![]() |
![]() |
||||||||
Nieuws
zonnestroom actueel |
Nieuws & analyses P.V. pagina actueelmeest recente bericht boven Specials:
|
<<<
recenter |
actueel
202
201
200-191
190-181
180-171
170-161 160-151
150-141
140-131
|
7 oktober 2025: Energieleveren.nl - sub 1 MWac PV markt september 2025: slechts licht herstel sinds dieptepunt augustus, QI-III 54% lagere capaciteits-groei dan in 2024. Op de website energieleveren.nl zijn begin deze maand weer de nieuwe cijfers voor de maand september 2025 gepubliceerd, voor het marktsegment van de daar gemelde / geregistreerde PV installaties per stuk kleiner dan 1 MW omvormer capaciteit. In een eerdere rapportage werd het jaar 2024 afgesloten, met 53% minder nieuwe capaciteit in dit marktsegment, dan in record jaar 2023. In 2025 volgden door de bank genomen zeer lage maandelijkse groeicijfers, waarbij in augustus zelfs het voorlopige dieptepunt werd bereikt, en in september slechts een licht herstel werd getoond, met 10,9 MWac nieuw geregistreerd vermogen. Het volume aan nieuwe registraties blijft ook beperkt, in dit door residentiële installaties gedomineerde, grote marktsegment. Er werden voor september 10.856 nieuwe registraties genoteerd. In cumulatie werd een opgesteld vermogen van 19.095 MWac capaciteit bereikt, verdeeld over bijna 3,26 miljoen installaties. Mogelijk worden de meest recente cijfers nog bijgesteld n.a.v. een anomalie in de data, die Polder PV reeds in september ontdekte, en die ook nog in de cijfers voor die maand is terug te vinden.
In de eerste analyse van de energieleveren.nl cijfers, medio september 2024, maakte ik al gewag van de "instorting" van het kleine PV marktsegment in Nederland, op basis van de in dat jaar voor het eerst daar gepubliceerde marktcijfers van de "sub 1 MWac markt". In augustus 2024 werd een voorlopig dieptepunt bereikt, met slechts 14 duizend nieuwe installaties, met een toegevoegd omvormer vermogen van 82 MWac. Een tweet van Polder PV (toen nog op "X") over deze markt "instorting" werd zeer vaak bekeken (laatste stand van zaken: 16.400 maal).
September en oktober 2024 deden het iets beter, november liet weer een lager groeicijfer zien, en in december en in januari van het nieuwe jaar is er wederom een lichte terugval te zien. In januari, met 14.982 nieuwe geregistreerde PV installaties per stuk kleiner dan 1 MWac, slechts iets boven het dieptepunt in augustus blijvend. Echter, wat de nieuw toegevoegde capaciteit betreft dook januari 2025 onder dat van augustus in het voorgaande jaar, met een gezamenlijk vermogen van ruim 81,0 MWac. Daarna was er tijdelijk een zeer lichte stijging van de nieuwe aantallen per maand.
Februari tot en met april 2025 deden het marginaal beter, met 16.225, 17.235, resp. 17.329 nieuwe installaties, met een gezamenlijke AC capaciteit van 84,8, 92,1, resp. 91,9 MWac. Resulterend in gemiddeld vermogens van 5,22, 5,35, resp. 5,30 kWac per nieuwe installatie. In mei werd een nieuw dieptepunt bereikt, met nog maar 12.565 nieuwe registraties, resp. 67,2 MWac, en een gemiddeld vermogen van 5,35 kWac. De daarop volgende vakantie maanden juni tm. augustus voegden 88,2, 78,9, resp. een nieuw dieptepunt, 59,7 MWac toe, en 14.280, 13.565, resp., wederom het laagste niveau, 10.109 nieuwe registraties. Het gemiddelde per nieuwe registratie, opvallend hoog in juni (6,18 kWac), viel in juli tm. september weer terug naar 5,82, resp. 5,91 en 5,85 kWac per nieuwe registratie. Het niveau lag in september 2025, wat de aantallen registraties betreft, op een zwaar tegenvallende 41% t.o.v. de hoeveelheid in september 2024, wat zelf al 62% minder was dan het nieuwe volume in september van het recordjaar 2023.
Er is een discrepantie ontdekt door Polder PV in de aantallen cijfers van de gecumuleerde drie grootte categorieën versus de optelling van de cijfers voor klein- resp. grootverbruikers. Deze discrepantie is begin september direct gemeld bij data verantwoordelijke, EDSN, maar hij is weer opgetreden in de cijfers voor die maand. Mogelijk volgen hiervoor later nog enkele correcties.
Grafiek
met, per maand, de nieuwe aantallen registraties per maand, opgetekend
door energieleveren.nl, tm. september 2025.
2024 in magenta gekleurde
kolommen, die de forse terugval in nieuwe installaties in het <1
MWac segment goed laat zien.
2025 begon weer op
een zeer laag niveau, al was de trend aanvankelijk zeer licht stijgend;
mei belandde op een nieuw dieptepunt,
in juni - juli was er slechts een marginaal herstel te zien. In
augustus werd een nieuw historisch "all-time-low" vastgesteld,
wat
in september slechts marginaal werd verbeterd.
Met de toevoeging in september zijn er begin oktober 2025 in totaal nu bijna 3,26 miljoen PV installaties per stuk < 1 MWac bekend bij energieleveren.nl, volgens de optelling van de drie grootte-categorieën. Hierbij nogmaals de bekende disclaimer: dat is niet het aantal woningen, of dergelijke claims. Er worden immers zeer regelmatig uitbreidingen (= "installaties") aan bestaande projecten toegevoegd, zowel residentieel, als in de projecten markt, een endemisch verschijnsel in Nederland. Het aantal "objecten", "erven", "project sites", is, derhalve, altijd (veel) lager, dan bovengenoemd getal. Wat, desondanks, natuurlijk zonder meer een spectaculair volume blijft weergeven.
Het is nog zeer onzeker of deze "sub 1 MWac" zich in enige mate zal herstellen. Voorlopig zullen de nieuwbouw cijfers waarschijnlijk erg laag blijven. Wat vooral ligt aan de "schrik" in de residentiële markt, over het ook door de Senaat aangenomen wetsvoorstel van het huidige kabinet, om de salderingsregeling per 1 januari 2027 definitief af te schaffen. En dat, in combinatie met de vrijwel bij alle leveranciers ingevoerde invoedings-heffingen voor kleinverbruikers met zonnepanelen, resulterend in forse extra af te dragen bedragen bij, met name, de grotere residentiële installaties. Voorlopig geeft augustus 2025 het nieuwe dieptepunt weer in de markt evolutie, met als enige "verzachtende omstandigheid", dat het een vakantiemaand was. In september was het slechts marginaal beter (7,4% bij de aantallen).
Ruim 19,0 GWac capaciteit in cumulatie - en slechts langzaam verder groeiend
In de september 2024 rapportage werd het passeren van de piketpaal 18 GWac gemeld. Inmiddels is, eind augustus 2025, in alleen het sub 1 MWac segment, de 19 GWac grens gepasseerd. Eind september dit jaar staat nu een totaal volume van 19.095 MWac vermogen geaccumuleerd. 37% daarvan, een enorm volume van bijna 7,1 GWac, is bijna exclusief residentieel (installaties kleiner dan 5 kWac, blauwe segmenten in de grafiek).
Als we de - ter discussie te stellen - 5% meer generator vermogen dan AC vermogen volgens energieleveren.nl als uitgangspunt nemen, zou eind september voor het eerst in de geschiedenis alleen al dit sub 1 MWac marktsegment, een generator vermogen omvatten wat de 20 GWp zou zijn gepasseerd. Vermoedelijk is het echter al een stuk meer, omdat uit CBS statistieken blijkt, dat die verhouding DC / AC ver boven de 5% ligt.
Relatieve aandelen op totaal volumes
Eind 2024 was het volume in dit marktsegment 18.388 MWac, volgens energieleveren.nl. In heel Nederland stond begin 2025, volgens de laatste CBS update, in totaal 25.635 MWac aan PV capaciteit. De "sub 1 MWac" markt zou dus volgens deze laatste gecombineerde cijfers een aandeel hebben van 72% van het totaal volume. De verwachting is, dat het nog neerwaarts aangepast zal worden, omdat de nodige gerealiseerde grotere, meestal SDE gesubsidieerde projecten (incl. grote PV daken en zonneparken), nog niet doorgedrongen zullen zijn tot de CBS data. Daar gaat meestal lange tijd overheen. Maar de CBS data zijn daarbij nog steeds met grote vraagtekens omgeven, omdat er een te hoog jaarvolume voor 2024 uit zou resulteren, wat mogelijk heeft te maken met een veel te hoog jaarvolume wat bekend is bij de continu wijzigende VertiCer cijfers. Dat daargelaten: eind 2023 was het aandeel met de huidige, nog niet gesettelde CBS cijfers, nog ruim 78%, dus daar is reeds een daling zichtbaar in het relatieve aandeel.
Kijken we uitsluitend naar het < 5 kW marktsegment in het energieleveren.nl dossier, zou het aandeel van deze "exclusief residentiële" kleine installaties t.o.v. de totale CBS volumes, gedaald zijn, van 28,8% EOY 2023, naar 26,6%, EOY 2024. In 2022 was het echter nog lager, 27,4%. 2023 was dan ook een "boom-jaar" voor de residentiële sector.
Groei capaciteit per maand slechts licht herstel van dieptepunt, in september 2025
In bovenstaande grafiek wordt de maandelijkse groei van de drie categorieën sub 1 MWac installaties getoond, afgeleid uit de accumulatie cijfers voor het eind van de maand, getoond in het vorige exemplaar. Hierin is goed te zien dat het nieuwbouw niveau voor de capaciteit in januari 2025 iets onder dat van augustus 2024 is komen te liggen, en toen een nieuw "all-time-low" had bereikt. Februari deed het marginaal beter, met bijna 4 MWac meer. Maart en april voegden 7 MWac meer toe, wat met wat moeite als "zeer licht herstel" gezien kan worden, al is het volume natuurlijk veel lager dan in 2023.
Mei 2025 gaf een tot dan toe laagst bekend nieuwbouw volume bij energieleveren.nl, slechts 67 MWac. In juni was slechts een licht herstel, tot een niveau van 88 MWac, waar te nemen, maar juli liet alweer een lichte daling zien naar 79 MWac. In augustus werd het historische dieptepunt bereikt, met nog maar 60 MWac nieuw geregistreerd vermogen in dit grote marktsegment, wat in september marginaal verbeterde naar 63 MWac (6,3% meer dan in augustus). De horizontale streepjeslijnen geven de jaargemiddelde maandgroei cijfers weer. Meer specifiek, de 2e jaarhelft 2021 tm. kalenderjaar 2024. Achteraan is het gemiddelde voor de eerste drie kwartalen van 2025 toegevoegd, wat weer beduidend lager ligt dan het jaargemiddelde van het, t.o.v. record gemiddelde in 2023, al fors tegenvallende jaar 2024. Het ligt momenteel op 60% van het jaar-gemiddelde in 2024.
Ik heb in een vorige update 1 nieuwe grafiek toegevoegd, met de bekende volumes, voor de accumulatie aan het eind van het jaar, en de jaarlijkse aanwas cijfers, voor zowel de capaciteit (grote grafiek), als voor de aantallen installaties (inset linksboven), tussen 2021 en 2024. Hier onder staan de resultaten voor het de eerste drie kwartalen van 2025 weergegeven. Uiteraard moeten hier straks nog de volumes van het laatste kwartaal aan worden toegevoegd. Een volgende update verschijnt als de cijfers voor heel 2025 bekend zijn gemaakt (december rapportage).
Goed is te zien, dat 2023 het jaar met de hoogste toevoeging is geweest in dit grote deel-dossier, met 635 duizend nieuwe installaties en een toegevoegde capaciteit van 3.403 MWac. 2024 ging hard onderuit, met minder dan de helft van de nieuwe volumes in 2023 (298 duizend nieuwe installaties, 1.616 MWac). Het beeld is ook voor 2025 somber, met een capaciteits-volume in de 1e drie kwartalen, wat 46% lager ligt dan de toevoeging in dezelfde periode in het ook al tegenvallende jaar 2024.
Zie voor de mogelijke impact, andere grafieken, waaronder ook de update van het recent nieuw toegevoegde exemplaar met segmentatie in klein- en grootverbruik aansluiting, en duiding van dat alles, de bespreking van de meest recente cijfers in mijn update, hier onder gelinkt:
Statistieken PV markt segment registraties < 1 MWac bij energieleveren.nlupdate september 2025 |
Hoeveel zon opwekinstallaties zijn er in Nederland? (website energieleveren.nl, "inzicht")
3 oktober 2025: Update gecertificeerde PV markt september 2025 volgens VertiCer data. Netto aanwas 2024 naar steeds onwaarschijnlijker record volume van 3.777 MWp (2023 +34%); augustus 2025 25% hogere productie dan 2 jaar eerder. Voor uitgebreide toelichting van de voorliggende historie van de CertiQ data voor gecertificeerde zonnestroom in Nederland, zie de bespreking van 7 maart 2023 (februari rapportage). Voor de transitie van CertiQ naar de nieuwe organisatie VertiCer, zie introductie in de analyse, van 19 juli 2023.
In de huidige rapportage brengt Polder PV de nieuwe resultaten uit de data rapportage van VertiCer, voor september 2025, waarbij de jaargroei cijfers in de jaren 2022 en 2023 (vrijwel) zijn gestabiliseerd. Met de huidige, verder opwaarts bijgestelde cijfers voor 2024 zou dat jaar een nieuw record niveau van inmiddels bijna 3,8 GWp groei hebben bereikt, ruim een derde hoger dan in 2023. Dit blijft, ook gezien andere gepubliceerde marktcijfers schier onmogelijk, en zal in een later stadium zeer waarschijnlijk later fors neerwaarts (moeten) worden bijgesteld. Het is mogelijk dat deze "onmogelijke groei" ook de nationale CBS cijfers heeft beïnvloed, die veel te hoog zijn voor 2024.
Ook zijn de verstrekte Garanties van Oorsprong voor gecertificeerde PV projecten gereconstrueerd en grafisch verbeeld over de afgelopen periode. Zowel de grote februari als de in een vorige update gemelde, en door VertiCer ook erkende grote augustus 2024 anomalie zijn nog steeds niet in de publiek toegankelijke data hersteld. Voor augustus 2025 is een voorlopig record niveau voor de eerst bekende maandproductie geregistreerd van 1,36 terawattuur, wat ongetwijfeld nog flink opwaarts bijgesteld zal gaan worden in latere updates. Het is een kwart meer productie dan 2 jaar eerder, voor augustus 2024 is nog steeds geen correcte waarde voorhanden (momenteel nog steeds, onverklaarbaar, extreem hoog).
Terugkerend in de analyses van Polder PV blijft de observatie dat er regelmatig "onwaarschijnlijke", dan wel "inconsistente" cijfers in de actuele data van VertiCer zijn terug te vinden. Dit is deels het gevolg van het feit dat het bij maandelijkse verschillen altijd om netto effecten van zowel instroom als uitstroom van projecten gaat, een toenemend aantal uitschrijvingen van meestal kleinere installaties actueel is, en, tegelijkertijd, steeds groter wordende nieuwe projecten bij de inschrijvingen. Daarnaast kunnen, vanwege wel toegezegde, maar nog steeds ontbrekende uitgangs- en ingangs-controles, al meermalen door Polder PV aangetoonde foute data entries van netbeheerders, ongecorrigeerd in de databank belanden, die pas na een lange periode zouden (kunnen) worden hersteld, etc. Het maakt het er allemaal niet overzichtelijk op. En leidt regelmatig tot zeer verwarrende cijfers.
De geaccumuleerde gecertificeerde zonnestroom capaciteit in de database van VertiCer ligt, bijvoorbeeld, voor eind september 2025, flink lager dan voor het momenteel nog veel te hoge niveau voor eind 2024 / begin 2025, op ruim 14,4 GWp, en is daarmee nog steeds iets lager dan de huidig bekende accumulatie voor eind juli 2024, ruim een jaar eerder (!). De grootste project categorie (>1 MWp) zou een geaccumuleerd volume hebben bereikt van ruim 9,8 GWp, wat, by far, het grootste volume van alle grootte categorieën is, en ook zal blijven. De in een vorige update gemelde record capaciteits-toevoeging in het tweede kwartaal van 2024 is inmiddels 981 MWp geworden (pending latere updates).
De ook in een vorige update gemelde nieuwe "anomalie", voor het nieuwe maand volume voor december 2024, is verder opgelopen, tot een "onmogelijke" netto aanwas van bijna 1.823 MWp in die maand. Dit heeft mede tot gevolg dat de 2e jaarhelft van 2024 een, gezien de markt omstandigheden onwaarschijnlijk, nieuw half-jaar record van, inmiddels, 2.090 MWp netto nieuwbouw zou hebben opgeleverd. Ook deze cijfers zullen zeer waarschijnlijk later aangepast gaan worden, ze zijn veel te hoog, en kunnen de werkelijke marktsituatie niet illustreren.
Sinds 2006 is er voor 58 terawattuur door VertiCer resp. haar voorgangers aan Garanties van Oorsprong uitgegeven aan gecertificeerde zonnestroom installaties. Ook hier worden, met name voor 2024, nog neerwaartse bijstellingen voor verwacht.
Bijstellingen - niets nieuws onder de zon
Benadrukt zal hier blijven worden, dat de voor sommigen (zelfs specialisten uit de zonnestroom sector) wellicht verwarrende, continu wijzigende maand-cijfers bij VertiCer, en haar rechtsvoorganger CertiQ, beslist géén "nieuw fenomeen" betreffen, ook al wordt regelmatig het tegendeel beweerd. Dit is altijd al staande praktijk geweest bij CertiQ, en wordt gecontinueerd onder rechtsopvolger VertiCer. Niet alleen werd dat zichtbaar in de soms fors gewijzigde cijfers in de herziene jaar rapportages tot en met het exemplaar voor 2019. Vanaf dat jaar zijn er echter helaas geen jaarlijkse revisies meer verschenen. In een tussentijdse analyse van oorspronkelijk gepubliceerde, en toen actuele, bijgestelde cijfers, werd al duidelijk, dat de databank van de destijds alleen onder TenneT vallende dochter continu wijzigingen ondergaat, zoals geïllustreerd in de Polder PV analyse van 4 november 2020. In dit opzicht, is er dan ook niets nieuws onder de zon. De wijzigingen zijn er altijd al geweest, alleen zijn ze inmiddels, met weliswaar de nodige moeite, regelmatig zichtbaar te maken, door de nieuwe wijze van rapporteren van VertiCer. De cijfermatige consequenties daarvan worden weer besproken in de huidige analyse.
Voordat we de huidige resultaten bespreken, blijft de belangrijke, al lang geleden door Polder PV geïntroduceerde, en tussentijds verder aangepaste disclaimer bij alle (zonnestroom) data van VertiCer / CertiQ recht overeind, en actueel:
*
Disclaimer & verduidelijking: Status officiële
VertiCer (ex CertiQ) cijfers
|
Het overzicht met de eerste, resp. gewijzigde cijfers voor september 2025 verscheen in de nieuwe, drastisch gewijzigde vorm op de website van VertiCer, op 1 oktober 2025. Referenties naar eerder verschenen historische data zijn uiteraard impliciet als CertiQ gegevens geanalyseerd, in oudere analyses.
2a. Evolutie van drie basis parameters gecertificeerde PV-installaties VertiCer juli 2021 - september 2025
(Herziene) status tm. september 2025
In deze grafiek, met de meest recente actuele en gewijzigde data uit de september 2025 rapportage van VertiCer, en deels oudere data uit de CertiQ updates, de stand van zaken vanaf juli 2021 tm. september 2025. De blauwe kolommen geven de ontwikkeling van de aantallen installaties weer (ref.: rechter Y-as), voorlopig culminerend in 35.011 exemplaren, begin oktober 2025. Wat, wederom, een netto negatieve groei weergeeft van 214 projecten** t.o.v. de status, eind augustus 2025 (gereviseerd, 35.225 exemplaren), en wat zelfs al 1.532 exemplaren (4,2%) minder is dan het tot nog toe hoogste niveau (36.543 in, inmiddels, juli 2024, gereviseerd).
Er vindt dus, zo blijkt al een tijdje kristalhelder, in toenemende mate, een netto uitstroom van projecten plaats uit de VertiCer databank (per maand meer projecten uitgeschreven dan ingeschreven). Wel is er, t.o.v. het herziene eindejaars volume van 2022, netto bezien in kalenderjaar 2023 een groei geweest van 1.427 projecten in het VertiCer bestand. Wat 45% minder is dan de groei in 2022 (stabiel op 2.591 nieuwe projecten; voor de half-jaar volumes, zie ook nieuwe half-jaar grafiek verderop).
In de gele kolommen (ref. rechter Y-as, in MWp) de bijbehorende geaccumuleerde gecertificeerde PV-capaciteit, die begin augustus 2024 weer verder is toegenomen, van 14.430 MWp in de vorige update, naar, inmiddels, 14.491 MWp. Dit kan uiteraard nog steeds / wederom verder gaan wijzigen in komende updates, zoals ook in alle vorige exemplaren is geschied. Afhankelijk van komende revisies van historische cijfers, lijkt de 10 GWp in dit grote PV dossier, in ieder geval inmiddels begin januari 2023 te zijn gepasseerd.
De opmerkelijke, forse wisselingen in de netto (overgebleven) volumes aan het eind van de laatste maanden, heeft uiteraard ook gevolgen gehad voor de systeemgemiddelde capaciteit, die eind maart 2024 weer flink lager is geworden, waar dit begin dat jaar nog een opvallende tóename was (groene curve). Na deze terugval, is in mei - juli 2024 het gemiddelde weer toegenomen.
Capaciteit verschillen lopen flink op
Eind 2022 is de geaccumuleerde capaciteit op een stabiel niveau gekomen van 9.838,3 MWp. In het eerste flink gewijzigde januari rapport voor 2023 was dat nog 9.409,3 MWp. Voor EOY 2022 is, in de loop van de tijd, dus 429 MWp, 4,6% meer volume bijgeschreven dan oorspronkelijk gerapporteerd.
In nog extremere mate is het verschil bij de opgegeven EOY capaciteit voor kalenderjaar 2023. In de eerste rapportage voor eind december 2023 was er sprake van een cumulatie van 11.106,2 MWp. Dat is inmiddels gearriveerd op een veel hoger niveau, 12.647,8 MWp, een verschil van 1.542 MWp / 13,9%. Het is goed om deze flink opgelopen verschillen voor reeds "lang" verstreken jaren op het netvlies te blijven houden, want dit gaat natuurlijk ook geschieden met de cijfers voor 2024-2025. Als die tenminste een beetje "gesetteld" raken, want zelfs voor 2024 is dat nog volstrekt onduidelijk. Huidige status updates geven altijd een zeer voorlopige stand van zaken weer. De cijfers daarin gepubliceerd, kunnen nog flink gaan wijzigen in latere rapportages.
Groei 2023 t.o.v. 2022 volume, nieuw jaargroei record houder bouwt positie verder uit
Met de huidige, gestabiliseerde cijfers van de jaar volumes, is de voorlopige groei in het hele kalenderjaar 2023 2.809,5 MWp geweest. Dat geeft, in grote tegenstelling tot eerdere maandrapportages door Polder PV (in december 2023 rapportage nog slechts een jaar-aanwas van 1.298 MWp!), inmiddels een forse marktgroei t.o.v. de jaarlijkse aanwas in 2022, zelfs al weten we dat alle cijfers nog steeds regelmatig zullen worden bijgesteld. In dezelfde periode in 2022 was het inmiddels geconsolideerde groei volume namelijk 1.991 MWp. De toename in 2023 is tot nog toe dus alweer ruim 41% hóger dan het nu bekende nieuwe volume in 2022 (in de update van december 2023 was het nog 34% láger!). Bij de aantallen nieuwe projecten was juist een zeer hoge netto negatieve groei vast te stellen uit de huidige cijfers (minus 45%). Deze combinatie is op zijn zachtst gezegd, "hoogst curieus", als je niet beter zou weten hoe deze cijfers tot stand komen. Want dat laatste heeft vooral te maken met een forse uitstroom van oudere projecten, die al een tijdje bij VertiCer de nieuwe instroom overvleugelt.
In ieder geval kan óók geconstateerd worden, dat 2023 al een tijdje onbetwist kampioen is geworden, en het nieuwe jaargroei record heeft, tot en met dat jaar. Het is voormalig kampioen 2020 (voorlopig laatst bekend groeicijfer: 2.436,9 MWp) inmiddels met een volume van bijna 373 MWp voorbijgestreefd, pending latere updates, waarvoor hoogstens kleine wijzigingen worden verwacht.
In de groene curve is de uit voorgaande parameters berekende systeemgemiddelde capaciteit voor de gehele, overgebleven gecertificeerde populatie PV-projecten bij VertiCer, in kWp (referentie linker Y-as) weergegeven. Dit blijft door de bank genomen almaar toenemen, en is sedert eind 2022 verder gegroeid, van 289 naar 357 kWp, eind 2023. In januari - februari 2024 nam dit flink toe, naar 394 resp. 398 kWp. Eind april nam dit echt weer stevig af, vanwege de toen doorgevoerde, forse neerwaartse capaciteits-bijstelling, en eindigde voorlopig op ruim 365 kWp gemiddeld. Vanaf mei steeg het weer naar 397 kWp in juli 2024. Ook dit niveau kan bij latere data bijstellingen weer wijzigen, zowel in negatieve, als in positieve zin.
Links in de grafiek vindt u ook de meest recent bekende EOY cijfers voor 2021 weergegeven. Die zijn net als in de vorige updates stabiel gebleven, inmiddels 31.438 projecten, respectievelijk, 7.847,3 MWp. Deze data zijn belangrijk voor de vaststelling van de aangepaste jaargroei cijfers voor 2022, zie paragraaf 3d. Het ziet er niet naar uit dat er nog substantiële wijzigingen in die eindejaars-cijfers zullen komen, op zijn hoogst nog marginale aanpassingen.
... (gigantische) anomalie in augustus - september rapportages inmiddels, in 2 grote stappen, in publiek toegankelijke data hersteld; meest recente cijfers & nieuwe anomalie december 2024
In augustus 2024 werd helaas weer een ronduit verbijsterend cijfer gemeld door VertiCer, wat met geen mogelijkheid verklaard kon worden, en wat als het grootste data incident in de lange historie (incl. rechtsvoorganger CertiQ) beschouwd kan worden in de solar statistieken. Hierover is uitvoerig gerapporteerd in een vorige maand update, en is vervolgens commentaar van VertiCer weergegeven in het intermezzo in deel II van die analyse. Met inmiddels alweer verder opgehoogde, en dus nog steeds ongeloofwaardige cijfers volgens de VertiCer tabel, een ongelofelijk volume van 18.764 MWp, wat een onwaarschijnlijke maandgroei van bijna 4,3 GWp in augustus zou geven. Uit de reactie van VertiCer blijkt, dat de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit en accuraatheid van de aangeleverde cijfers bij de netbeheerders ligt, en moet Polder PV dus helaas vaststellen, dat er géén (effectieve) uitgangscontrole bij de netbeheerders is voor deze zeer belangrijke data. En dat, bovendien, een lang geleden aan Polder PV beloofde ingangscontrole bij VertiCer moet ontbreken, anders had deze enorme anomalie al snel opgemerkt geweest. Niets van dit alles, (enorm) foute ingaves van netbeheerders blijven dus nog altijd "ongeschonden" de publiek toegankelijke data van VertiCer in ernstige mate vervuilen. En van de daaruit volgende statistieken een puinhoop genereren.
In het september 2024 rapport was deze enorme anomalie helaas nog niet hersteld (met inmiddels weer bijgestelde gegevens nu 18.741 MWp). Vanwege deze onmogelijke waarden, heb ik destijds beide kolommen doorzichtig gemaakt en met een rood kader weergegeven. Kennelijk ook door aandrang van collegae bij Solar Magazine, is echter in de oktober rapportage eindelijk een eerste flinke correctie doorgevoerd. Begin november wordt nu nog "maar" een volume van 16.534 MWp in accumulatie gerapporteerd, maar ik vond het niveau in de vorige rapportages nog steeds "verdacht hoog". Het is dan ook niet verbazingwekkend, dat begin december de accumulatie verder neerwaarts werd bijgesteld, naar, inmiddels, nog maar 14.603 MWp, wat een "logisch volume" lijkt. Het ligt inmiddels 112 MWp boven het volume, eind juli 2024. Vermoedelijk is er tussentijds een tweede forse wijziging geweest, en was het volume ook voor eind oktober nog veel te hoog. Vandaar dat ik drie kolommen, met waarschijnlijk veel te hoge waarden, rood heb gemarkeerd in de grafiek (augustus tm. oktober). Of die tweede wijziging hetzelfde "project" is geweest wat kennelijk destijds foutief door een netbeheerder is aangemeld, of mogelijk zelfs een tweede (of nog meer) project(en), vertelt het verhaal verder niet. En is slechts voer voor puur giswerk, waar we verder niets mee kunnen, en wat dus een zinloze excercitie is.
De grootste wijzigingen m.b.t. de "augustus anomalie" worden vooral veroorzaakt door flinke neerwaartse bijstellingen voor de grootste project categorie (projecten groter dan 1 MWp), zie ook verderop bij segmentaties in paragraaf 4b).
Nieuwste anomalie: aanwas capaciteit december 2024
De merkwaardige cijfers blijven helaas terugkomen. Eind 2024 zouden we namelijk, na tussentijdse wijzigingen, in de huidige update een voorlopig eind-volume van 16.425 MWp hebben bereikt. Wat eind januari 2025 voorlopig zelfs op een onwaarschijnlijk niveau van bijna 17,3 GWp terechtkomt, en daarna weer stapsgewijs neerwaarts wordt bijgesteld, met tussentijdse verhogingen. Vreemde wijzigingen en accumulatie cijfers blijven dus, helaas, terugkeren in de cijfers van deze TenneT/Gasunie dochter. Het is zeer lastig om hier het hoofd koel bij te houden, en om "logische trends" in de continu wijzigende cijfers te ontdekken. Dat het cijfer voor eind 2024 weer zo hoog is geworden, is vermoedelijk tevens de reden waarom het CBS in hun voorlopige cijfer materiaal een veel te hoog totaal, nationaal, jaargroei cijfer (en EOY accumulatie cijfer) voor 2024 heeft vastgesteld (zie analyse van Polder PV).
Als gevolg van de veel te hoge capaciteiten in augustus tm. oktober, en de wél "logische" aantallen netto overgebleven geregistreerde projecten in die maanden, is de daar uit berekende systeemgemiddelde capaciteit natuurlijk ook véél te hoog (groene curve, incorrecte volumes van 514 resp. 454 kWp gemiddeld per project weergevend in die maanden). In november 2024 zijn we eindelijk weer teruggekeerd naar "enigszins normale" verhoudingen. Het project gemiddelde kwam toen op een "geloofwaardig" niveau van bijna 402 kWp. Vanaf december 2024 lijkt, ondanks de zeer forse bijstelling voor die maand, voor het project gemiddelde de normale routine weer een paar maanden te zijn teruggekeerd, met aan het eind van die maand een netto project gemiddelde capaciteit van 453 kWp. Eind januari 2025 steeg het naar 477 kWp, viel eind februari terug, nam weer toe tm. eind april (448 kWp), om, voorlopig, eind september 2025 te eindigen op een duidelijk lager niveau, bijna 412 kWp.
Dat gemiddelde staat wel steeds duidelijker onder invloed van de fors lagere aantallen netto geregistreerde projecten. Hoe meer (kleine) installaties uitgeschreven zullen worden, hoe hoger de te verwachten gemiddelde capaciteit van de overgebleven populatie zal worden. Zeker in combinatie met de blijvende schaalvergroting bij nieuwe, de databank van VertiCer instromende projecten, zal dat het gemiddelde op termijn vermoedelijk weer omhoog gaan drijven.
Afnemende capaciteit in VertiCer databank?
De laatste 3 maandrapportages laten duidelijk minder grote capaciteits-cijfers zien dan in de voorgaande maanden. Dit kan natuurlijk gerelateerd zijn aan de al langer zichtbare, zeer duidelijke trend van de netto afnemende aantallen registraties bij VertiCer, waarmee uiteraard ook, de facto, capaciteit uitgeschreven wordt. Omdat er veel problemen zijn met de actuele capaciteits-cijfers, is hier echter nog niets met zekerheid over te zeggen. Pas als er gedurende langere tijd duidelijk lagere capaciteiten resteren, kunnen we (ook) voor het bij VertiCer overgebleven, netto geregistreerde vermogen spreken over een neerwaartse trend.
** Beter: "het netto overblijvende nieuwe volume, wat het verschil is tussen de (niet qua volume geopenbaarde) uitschrijvingen en de volumes aan nieuwe inschrijvingen".
2b. Evolutie van drie basis parameters gecertificeerde PV-installaties VertiCer EOY 2009 - 2025
Ik geef hieronder de volledig gereviseerde grafiek met de evolutie van de eindejaars-accumulaties weer. Hierbij is gebruik gemaakt van een separaat verschenen historische update (24 augustus 2024), van de oudere jaargangen, destijds gepubliceerd in CertiQ rapportages, waarin alleen zeer marginale wijzigingen zijn te vinden, en die dus nauwelijks effect hebben gehad op de hoogte van de kolommen. En waarbij de nu bekende, inmiddels deels weer gewijzigde cijfers in het augustus 2025 rapport van VertiCer, voor de jaren 2021 tm. 2024, en, voor het eerst sinds de update van augustus, ook voor de groei in de eerste 3 kwartalen van 2025, zijn opgenomen. De cijfers voor 2023 en later zijn uiteraard nog zeer voorlopig en kunnen nog behoorlijk gaan wijzigen in komende updates (gearceerde kolommen). Het capaciteits-cijfer voor 2024 heeft inmiddels een veel realistischer niveau bereikt in vergelijking met de evident foutieve waardes in de augustus-oktober rapportages in dat jaar, vandaar dat ik de laatste kolom voor de capaciteit, weliswaar gearceerd (zeer voorlopige cijfers), weer in normale kleurstelling heb weergegeven. Echter, vanwege de onwaarschijnlijke hoge actuele opgave voor eind december, zal in ieder geval voor de capaciteit, het huidige cijfer drastisch neerwaarts aangepast gaan worden. De data voor 2025 zijn met open kolommen resp. cirkel weergegeven, omdat ze (a) nog onvolledig zijn, en (b) ze nog fors bijgesteld kunnen gaan worden.
De tweede grafiek in deze sectie geeft niet de maandelijkse progressie (paragraaf 2a), maar de evolutie van de eindejaars-accumulaties van 2009 tm. 2024, en, achteraan, de eerste 89 maanden van 2025 weer, met alle ondertussen weer gewijzigde data in de huidige VertiCer update. De opbouw van de grafiek is vergelijkbaar met die voor de laatste maand-cijfers, maar om alle data in 1 grafiek te krijgen zonder extreme verschillen, is de Y-as voor alle drie de parameters hier logarithmisch gekozen. Het aantal installaties is fors toegenomen, van 3.767 exemplaren, eind 2009, naar 34.029, eind 2022, resulterend in een Compound Annual Growth Rate (CAGR) van gemiddeld 18,4% per jaar in 2009-2022. Eind december 2023 staat de teller alweer op 35.456 projecten; de CAGR voor de periode 2009-2023 heeft, met de nog voorlopige data voor met name 2023, een gemiddelde van 17,4% per jaar.
Bij de capaciteits-ontwikkeling is het echter nog veel harder gegaan. Deze nam toe van 18,7 MWp, eind 2009, tot alweer 9.838,3 MWp, eind 2022. Resulterend in een byzonder hoge CAGR, van gemiddeld 61,9% per jaar (!). Wel begint er, voorstelbaar, na zo'n langdurige, spectaculaire groei periode, een afvlakking zichtbaar te worden in de expansie. Wat veel te maken heeft met overal optredende problemen met beschikbare netcapaciteit, gestegen project kosten, forse competitie met andere CO2 besparende opties binnen de nieuwste SDE regelingen, diverse verzwarende omstandigheden voor planning en realisatie van nieuwe projecten (verzekeringen, participatie trajecten, eisen m.b.t. aansluiting en ecologie), beschikbaar personeel, etc. Eind december 2023 is de capaciteit fors doorgegroeid naar een voorlopig volume van 12.647,8 MWp, resulterend in een voorlopige CAGR van gemiddeld 59,3% per jaar, in de periode 2009-2023. Hierbij moet ook worden vermeld, dat het eindejaars-cijfer voor 2023 fors is bijgesteld in eerdere updates van VertiCer. Vermoedelijk is er toen veel capaciteit bijgeschreven na de nodige vertragingen in de administratieve verwerking ervan.
Historische bijstellingen
Dat de cijfers in de databank behoorlijk worden bijgesteld, bezien over een langere periode, laten de nu actuele eindejaars-cijfers voor 2021 weer goed zien. Die zijn al langere tijd vrijwel ongewijzigd, namelijk 31.438 installaties, en een verzamelde capaciteit van 7.847,3 MWp. In het "klassieke" maandrapport voor (eind) december 2021, alsmede in het gelijktijdig verschenen eerste jaaroverzicht, waren die volumes nog maar 30.549 installaties, resp. 7.417,8 MWp. In de laatste cijfer updates zijn de verschillen t.o.v. de oorspronkelijke, "klassieke" maandrapport opgaves van, destijds, CertiQ, derhalve, opgelopen tot 2,9% (aantallen), resp. bijna 5,8% (capaciteit). Uiteraard hebben deze continu voorkomende bijstellingen ook gevolgen voor de uit de EOY cijfers te berekenen jaargroei volumes (YOY).
Uit voorgaande twee parameters werd door Polder PV weer de gemiddelde systeem-capaciteit aan het eind van elk kalenderjaar berekend (groene curve in bovenstaande grafiek). Ook deze nam spectaculair toe, van slechts 5,0 kWp, eind 2009 (bijna uitsluitend kleinere residentiële installaties), tot alweer 356,7 kWp, eind 2023 (bestand VertiCer inmiddels gedomineerd door duizenden middelgrote tot zeer grote projecten incl. zonneparken). Een factor 72 maal zo groot, in 14 jaar tijd. Wat de enorme schaalvergroting in de projecten sector goed weergeeft.
2024
Rechts in de grafiek zijn ook de, nog premature, cijfers voor eind december 2024 getoond, met een waarschijnlijk "logisch", doch beslist nog niet definitief aantal van, resterend, 36.242 installaties. Inmiddels resulterend in een voorlopige netto toename van 786 projecten in een jaar tijd (in een vorige update was dat nog een netto verlies van 221 projecten) sedert eind 2023. En met een bijgesteld, maar, op basis van andere marktcijfers, zeer waarschijnlijk véél te hoog volume van 16.425 MWp (NB: in een vorige update nog "slechts" 14.929 MWp!) voor de capaciteit, waaraan sowieso al flinke correcties zijn voorafgegaan, na de al eerder gememoreerde "augustus anomalie". Dit resulteert voorlopig in een systeemgemiddelde capaciteit van 453 kWp, beduidend hoger dan de 357 kWp eind 2023.
Voor de nog zeer voorlopige, vermoedelijk foutieve eindstand van 2024 zou de CAGR over de periode 2009-2024 inmiddels in een nog steeds respectabele gemiddelde toename van 16,3% per jaar voor de aantallen projecten. Een percentage, wat echter onder druk komt te staan door de netto uitstroom verliezen bij VertiCer. Voor de capaciteit komt de CAGR in de periode 2009-2024 inmiddels uit op een gemiddelde groei van 57,1%/jaar. Een percentage wat waarschijnlijk neerwaarts bijgesteld zal moeten worden, gezien de reeds vastgestelde, nog niet herstelde "december 2024 anomalie".
Sowieso zal er voor kalenderjaar 2024 nog veel volume bijgeschreven en gewijzigd gaan worden in de vervolg rapportages in het nieuwe jaar. En ook de data voor de eerste maanden van 2024 zullen daarbij nog flink worden bijgesteld.
De eerste, alweer gewijzigde resultaten voor januari tm. september 2025 heb ik achteraan in open kolommen weergegeven. Het netto aantal overgebleven projecten zou eind begin oktober, met 35.011 exemplaren, onder het niveau van eind 2023 komen te liggen (35.456). Bij de capaciteit, 14.415 MWp, ligt het echter al flink bóven het eindejaarsvolume van 2023.
Waar dat alles zal "eindigen", inclusief nog te verwachten andere correcties, is nog een niet te beantwoorden vraag. Er komen in ieder geval nog flink wat aanvullingen en wijzigingen aan voor zowel 2024 als 2025 aan. Veel vragen kunnen nog niet worden beantwoord op basis van deze vaak grillig verlopende cijfers. Nederland is immers Duitsland niet, waar álle solar statistieken actueel, en grondig worden bijgehouden, en wettelijk geregeld.
3. Maandelijkse, kwartaal-, half-jaar- en jaarlijkse toenames aantallen en capaciteiten bij VertiCer
3a. Maandelijkse toenames van aantallen en capaciteit van gecertificeerde PV-installaties VertiCer augustus 2021 - september 2025
Ook al moet ook bij deze grafiek de blijvende waarschuwing, dat de cijfers nog lang niet zijn uitgekristalliseerd, en we nog de nodige bijstellingen kunnen verwachten, de trend bij de nieuwe (netto) aantallen projecten door VertiCer, en rechtsvoorganger CertiQ, geregistreerd van maand tot maand, laten, ook in de huidige versie van september 2025, een zeer duidelijke afkoeling van de PV-projectenmarkt zien sedert de zomer van 2021. Dit heeft deels te maken met het feit, dat er netto bezien, per maand, steeds meer (oudere) projecten uitstromen bij VertiCer, dan er nieuw worden gerapporteerd en opgenomen in de databank.
In de grafiek is tevens met Excel een voortschrijdend gemiddelde trendlijn (gestippeld) berekend, met een periode van een jaar (12 maanden), die de neerwaartse trend goed weergeeft.
Werden er in januari 2022 nog netto 385 nieuwe gecertificeerde PV-projecten bijgeschreven, is dat in de rest van het jaar al zeer duidelijk minder geworden, en vanaf augustus dat jaar zelfs zeer sterk "afgekoeld". Met wat ups en downs, is het laagste volume in dat jaar voorlopig bereikt in november 2022, met 107 (netto) nieuwe installaties. Daarna veerde het weer even op, daalde stapsgewijs, leidde tijdelijk tot een inmiddels licht positieve groei van netto 25 nieuwe projecten in augustus 2023 en verdere positieve groei in september tm. december. In 2024 zijn de aanwas cijfers per maand tm. juli in de update van maart 2025 voor het eerst netto, in de eerste updates ook vaak negatief, al in de plus geraakt, al liggen ze op een zeer "bescheiden" niveau. De aanwas cijfers voor de resterende maanden in 2024, en de eerste voor 2025, zijn nu nog negatief, maar wel weer minder sterk dan in de vorige update. Januari tm. september 2025 startten met de eerste waarde ook flink onder de nullijn, met, inmiddels, netto minus 54, -54, -51, -87, -96, -182, -255, -238, resp. -214 projecten. Ook dat kan / zal waarschijnlijk in latere updates omslaan in positieve, doch relatief lage groei.
Eerder getoonde negatieve groeicijfers voor 2023 zijn inmiddels, zoals gebruikelijk, omgezet in positieve aanwas, a.g.v. de voortdurend wijzigende historische cijfers in de VertiCer bestanden. In de huidige, september 2025, update zijn in totaal voor 21 maanden de waarden inmiddels weer aangepast sinds het exemplaar tm. augustus. Voor de periode 2022 tm. november 2023 werden nu geen wijzigingen meer geconstateerd. De oudste wijziging was voor december 2023 (1 project toegevoegd). Ook alle recentere maanden hebben gewijzigde cijfers gekregen sedert de vorige update. Het volume voor de maanden januari tm. augustus 2025 is ook gewijzigd (minder negatieve groeicijfers), september is, met een nu nog flink negatief groeicijfer toegevoegd.
Al zullen de meeste maandwaarden in positieve zin ombuigen in latere updates, zoals in het recente verleden is geschied, de trend is bij de aantallen onmiskenbaar: er worden, netto bezien, nog maar relatief weinig netgekoppelde projecten bijgeschreven bij VertiCer, per maand. Dit is goed te zien in de aan de grafiek toegevoegde trendlijn met het voorschrijdend gemiddelde. Een van de belangrijkste redenen zal zijn, dat er een toenemend aantal uitschrijvingen uit de databank van de TenneT / Gasunie dochter is begonnen, die de instroom (tijdelijk) afremt of zelfs overvleugelt. Waarschijnlijk is de oorzaak de beginnende uitval van de oudste onder SDE 2008 tm. 2010 gesubsidieerde kleine projectjes, die immers 15 jaar subsidie konden genieten. Voor de kleinste, residentiële installaties moet die uitschrijving wel actief geschieden, anders blijven ze in het VertiCer bestand aanwezig. Eenzelfde lot gaat volgend jaar de overgebleven beschikkingen uit de SDE 2011 overkomen. We moeten gaan zien hoe het verloop bij de aantallen zich ontwikkelt, nu de subsidie termijn voor de eerste projecten reeds is verstreken, of aan het aflopen is. Uiteraard betekent uitschrijving uit de VertiCer databank verder beslist niet dat de betreffende projecten fysiek zijn, of worden verwijderd. Ze kunnen nog vele jaren lang met een aardig rendement worden ge-exploiteerd door de eigenaren, zonder SDE-gerelateerde inkomsten, gezien de fysieke levensduur van ver over de 25 jaar van de PV generatoren. Hier is byzonder weinig zicht op, cijfers over het al of niet verder exploiteren van deze oudere projecten ontbreken in het geheel in statistiek moeras Nederland.
Een vergelijkbare grafiek als voor de aantallen (vorige exemplaar), maar ditmaal de ermee gepaard gaande netto maandelijkse toename (of zelfs tijdelijke, soms dramatische afname) van de capaciteit van gecertificeerde PV-projecten, in MWp. In een vorige update is de Y-as fors aangepast, al vallen er nog steeds extremen buiten de nieuwe grenzen. En ook ditmaal is een trendlijn met het voortschrijdend gemiddelde (periode 12 maanden), als een rode stippellijn, toegevoegd.
De evolutie laat een nogal afwijkend, zo u wilt, zeer chaotisch beeld t.o.v. dat bij de aantallen zien, met sterk fluctuerende verschillen tussen de maanden onderling. Ik heb dit exemplaar dan ook als koosnaampje de "chaosgrafiek" toebedeeld.
Ook deze vaak al flink aangepaste maand waardes kunnen uiteraard naderhand nog worden bijgesteld. Als voorbeeld: de "netto negatieve groei" in september 2022, al gesignaleerd in het januari 2023 rapport, is uiteindelijk in latere updates in ieder geval omgeslagen in "normale, positieve groei", van, inmiddels, 74,1 MWp. Door de extreem wisselende trend van de maandelijkse aanwas cijfers, is zelfs de trendlijn zeer grillig, en wordt deze ook in bovenmatige zin ernstig verstoord door de augustus 2024 anomalie.
Bizarre nieuwe pieken voor eerste maand in jaren 2023 en 2024
Zoals al bij de eerst-rapportage gemeld (jan. 2024 rapport), is er een exceptioneel verschijnsel zichtbaar voor de maand januari 2023. Die maand had al lang de hoogste piekwaarde ooit meegekregen, en is in veel latere maandrapportages continu bijgeplust, tot het in het december 2023 rapport een al zeer hoog volume bereikte van 432,6 MWp. In het "klassieke" CertiQ december rapport van 2022 was nog een zeer hoge november piek zichtbaar bij de capaciteit. Het lijkt er op, dat een groot volume daarvan naar het begin van het nieuwe jaar is geschoven (de vermoedelijke feitelijke datum van netkoppeling). Ook in januari 2022 zagen we eerder al een "nieuw-jaars-piek", maar die is duidelijk kleiner, inmiddels neerkomend op 306,7 MWp nieuw volume (ongewijzigd in de laatste updates).
In de rapportage van januari 2024 is dat al hoge volume opeens extreem opgehoogd naar 770,2 MWp, en is dat momenteel zelfs nog verder gegroeid, naar 803,5 MWp tm. de huidige september 2025 update.
Tweede en derde groei piek & "negatieve pieken"
En dat is nog niet alles, want hetzelfde is geschied met het nieuwe volume voor januari 2024. Dat was in de update voor die maand nog een negatieve groei van -84,6 MWp. In de februari 2024 rapportage sloeg dat in een keer om in een "record positieve aanwas" van 973,2 MWp, wat inmiddels in de huidige update nog verder is opgehoogd, naar alweer 1.461,1 MWp (buiten de huidige Y-as vallend). Een onwaarschijnlijk hoog volume waar Polder PV, net als bij de vorige piek voor januari 2023, geen plausibele verklaring voor heeft. Ik heb in een eerste rood omkaderd venster aangegeven dat het bij beide maandgroei pieken om "uitzonderlijke", vooralsnog onverklaarbare volumes gaat.
Voor februari 2023 was er aanvankelijk een magere positieve groei van 28,1 MWp positief. Deze sloeg echter in de maart rapportage in dat jaar om in een enorme negatieve bijstelling van 316,1 MWp negatief (!), bij een netto aanwas van 65 nieuwe projecten. In de april 2023 update was er een marginale opwaartse correctie naar -312,3 MWp. In de rapportages voor mei 2023 tm. september 2025 is de negatieve "groei" verder fors geslonken naar minus 202,4 MWp.
In een vorige rapportage (maart 2024) heeft dit proces zich herhaald, voor het eerste groeicijfer voor die maand. Terwijl de groei in februari 2024 evolueerde van een "bescheiden" negatieve 11,7 MWp naar een inmiddels "normale" positieve 179,6 MWp, kwam maart opeens met een record negatief groei volume van -1.140,9 MWp (!). Dat is in de huidige, september 2025 update, weliswaar verminderd, maar is nog steeds sterk negatief (-934,6 MWp). Ook deze extreme netto negatieve groei is zeer slecht verklaarbaar. Of het moet een verder niet door VertiCer toegelichte "correctie" betreffen van het veel te hoge volume in januari dat jaar.
Het eerste beschikbare "groei" cijfer voor april 2024 was ook negatief, maar niet zo extreem als in de voorgaande maand, -218,5 MWp. Dit is inmiddels weer minder sterk negatief geworden, in het september 2025 rapport neerkomend op een negatieve aanwas van -118,8 MWp. De verwachting is dat dit volume nog opwaarts aangepast zal gaan worden.
Mei 2024 verraste weer in twee opzichten. Ten eerste, was het eerst gepubliceerde aanwas volume meteen al fors positief was, netto 198,4 MWp, wat tot de oktober update langzaam doorgroeide naar 207,6 MWp. In de november 2024 update, echter, is er een enorm volume bijgeplust, en zou de netto aanwas inmiddels zelfs neerkomen op 942,7 MWp, op een 4,5-voudig niveau t.o.v. de oktober update. Ook dit is weer een raadselachtige wijziging, zonder plausibele verklaring.
Juni en juli 2024 begonnen weer op een negatief niveau, maar hebben inmiddels ook positieve aanwas cijfers (156,9, resp. 156,4 MWp).
Zoals al vaker gemeld, kunnen de redenen voor zulke, soms aanzienlijke bijstellingen, en, meestal tijdelijk, zelfs fors negatieve, of positieve netto groei cijfers, zeer divers zijn, zoals destijds gerapporteerd door CertiQ na vragen van Polder PV daar over (artikel 16 januari 2023). Mogelijk zijn er, daar bovenop, deels forse correcties doorgevoerd van foutieve opgaves, al zullen we nooit weten wat precies de oorzaken zijn geweest van deze, hoge impact hebbende, merkwaardige data updates.
Augustus anomalie met gigantische impact - waarschijnlijk in twee stappen hersteld
De eerder al meermalen vermelde, grote anomalie in het augustus 2024 rapport van VertiCer heeft natuurlijk een enorme impact bij de afgeleide maandgroei cijfers. Volgens de huidige data, in het september 2025 rapport, zou namelijk in augustus een groei opgetreden zijn van 4.273 MWp. Dat is, hoe je het ook wendt of keert, een volslagen onmogelijk groeicijfer en moet op een zeer ernstige fout bij VertiCer en/of (een) data aanleverende netbeheerder(s) berusten†. Deze enorme fout is zichtbaar gebleven in de september en oktober updates. Kennelijk is of zijn de fout(en) in twee stappen hersteld, in de oktober update ging er zeer veel volume van af, en ook in de update van november is er weer een substantieel volume verwijderd, waardoor de accumulatie op een "meer normaal" niveau is gekomen. U vindt die aanzienlijke bijstellingen onder de betreffende maand aanwas cijfers, als negatieve volumes van -2.207 resp. -1.931 MWp. Maar het aanwas volume voor augustus staat nog steeds op de onwaarschijnlijk hoge omvang, de betreffende kolom is dan ook doorzichtig gemaakt en rood omlijnd, met een extra commentaar venstertje.
† Het beknopte antwoord van VertiCer, met vérstrekkende consequenties voor de betrouwbaarheid van hun (actuele) statistieken, is besproken in een apart intermezzo in het vervolg artikel van een vorige analyse, door Polder PV.
Na augustus blijvend verrassingen
September 2024 begon met minus 86 MWp, wat inmiddels minder negatief is geworden, -23,2 MWp. De verwachting is, dat dit in komende updates opwaarts zal worden aangepast, en mogelijk zelfs positief zal gaan worden, zoals in de "normale historie" van de VertiCer records.
December 2024 verraste weer in positieve zin, met een direct al hoog "start" volume wat in de april 2025 update nog neerkwam op 485,5 MWp. In de mei 2025 update is dat echter plotsklaps ruim ver-drie-voudigd, en komt inmiddels, in de september 2025 rapportage, op een zeer onwaarschijnlijk hoge aanwas van 1.822 MWp. Een vrijwel onmogelijk nieuw volume in een maand tijd, in tijden van structurele netcongestie.
2025
Januari 2025 zat van meet af aan al hoog in de boom, en zit momenteel al resp. 846,7 MWp in de plus.
Daarna kwam in februari 2025 de laatste grote verrassing: het inmiddels weer marginaal bijgestelde volume voor die maand is wederom zeer sterk negatief, een netto groei van -1.627,3 MWp. Inmiddels kijkt Polder PV nergens meer van op, en moeten we dergelijke extreme wisselingen in de maandgroei cijfers bij VertiCer dus gewoon "voor lief" gaan nemen. Gelukkig is het eerste maandgroei cijfer voor maart niet al te schokkend, na de eerste entry (-18,5 MWp), is deze inmiddels voor het eerst op een, geringe, positieve groei van 32,2 MWp beland. April 2025 begon meteen sterk positief, en vertoont inmiddels een groei van 515,5 MWp. Mei en juni 2025 begonnen beiden weer negatief, met in de huidige update een netto aanwas van -174,5 resp. -17,9 MWp. Juli verraste weer, met een start volume van 1.422,3 MWp in de min, inmiddels minder sterk negatief, -1.392 MWp. Mogelijk zit hier al een correctie voor eerdere, veel te hoog opgegeven (positieve) volumes in verwerkt (?). Ook augustus en september startten aan de onderzijde van de X-as, met (inmiddels) minus 91,6, resp. -101,1 MWp.
Zeer forse wijzigingen in VertiCer data
In het tabelletje hier onder heb ik, voor 2023 en 2024, en voor de eerste drie kwartalen van 2025, de wijzigingen tussen de oorspronkelijk gepubliceerde groeicijfers per maand en de huidige, meest recent bekende weergegeven. Waar duidelijk de, soms zeer forse, continue veranderingen uit blijken die in het VertiCer dossier worden doorgevoerd, in de loop van de tijd. Achteraan cursief weergegeven = wijziging sedert de update van juni 2025. Voor 2023 is in de huidige update alleen een marginale wijziging voor de laatste maand doorgevoerd, in 2024 is het volume voor mei sedert de vorige update ongewijzigd.
In de huidige update zijn voor in totaal 20 maanden de nieuwe capaciteit volumes inmiddels weer, allemaal opwaarts, aangepast sinds het exemplaar tm. augustus 2025, 1 voor december 2023, voor 11 maanden in 2024, en voor januari tm. augustus 2025. De augustus 2024 opgave is en blijft onmogelijk, en berust op (een) enorme blunder(s) bij de data verstrekkende netbeheerder(s). De negatieve groei in september van dat jaar is al wat minder geworden. Oktober en november beginnen met de grootste netto negatieve groei cijfers ooit gedocumenteerd, ook al zijn ze later wat bijgesteld, en zijn vermoedelijk forse correcties voor de evident foute opgave in het augustus rapport. Ook het nieuwe, hoge volume van ruim 1,8 GWp voor december 2024 is zeer waarschijnlijk incorrect. Althans: kan nooit de marktgroei in die maand weergeven. Januari 2025 startte verrassend met een netto hoog positief volume, februari van het nieuwe jaar echter weer, "extreem negatief". Maart 2025 startte met een relatief lage negatieve groei, wat inmiddels is omgeslagen in bescheiden positieve aanwas. April 2025 begon weer met een hoge positieve aanwas, mei en juni juist met een flinke negatieve groei. Het startvolume voor juli 2025 is weer bizar hoog in negatieve zin, een netto negatieve groei van -1,4 GWp, en ook augustus en september begonnen met flink negatieve volumes.
Als we de nieuwe maandvolumes voor 2022 optellen, komen we inmiddels op een groei uit van 1.991 MWp. Voor 2023 was de groei in een recente update nog maar 1.298 MWp (en daarmee fors lager dan 2022), maar mede door de bizarre toename in januari, en de daar op volgende extra wijzigingen, is de jaargroei voor 2023 inmiddels stevig bijgesteld, naar een record jaarvolume van momenteel bijna 2.810 MWp. Wat inmiddels 41,1% hóger is, dan in 2022. Bij de aantallen was er een groot negatief verschil, 44,9% minder netto nieuwe projecten in 2023 (1.427), dan de 2.591 exemplaren in 2022. Deze cijfers zijn marginaal gewijzigd sedert de update van augustus 2025.
Deze twee trends bij elkaar nemend, en accepterend dat er ook een flinke wegval van waarschijnlijk met name kleine oude installaties uit het VertiCer register is geweest, lijkt de hogere jaargroei bij de capaciteit in 2023 nog steeds slecht te rijmen, met het gering aantal overgebleven nieuwe aantal projecten, in vergelijking tot de situatie in 2022. We zullen moeten afwachten, of toekomstige cijfers over deze 2 kalenderjaren meer klaarheid in deze vreemde situatie zullen gaan geven. En anders moeten we, als meest waarschijnlijke oorzaak, accepteren, dat de flinke terugval in aanwas cijfers bij de aantallen, grotendeels veroorzaakt wordt door wegval van (SDE gesubsidieerde) kleine installaties, en dat alleen nog maar grote(re), inclusief nieuw toegevoegde, projecten overblijven, die een zwaar stempel op de nieuwe, en de geaccumuleerde capaciteit zijn gaan zetten.
2024 komt, vooral door de zeer hoge aanpassing voor december, en de daar op volgende wijzigingen, momenteel op een volstrekt onwaarschijnlijk jaargroei volume uit van 3.777 MWp, wat zelfs ruim 34% hoger zou zijn dan het recordjaar 2023. Dit is de facto onmogelijk, en zal vermoedelijk flink aangepast gaan worden in komende updates. Een "nieuwe anomalie" lijkt alweer haar intrede te hebben gedaan, in de solar cijfers van de VertiCer databank.
3b. Kwartaal groeicijfers QIV 2021 - QIII* 2025
In een eerdere update heb ik de kwartaal cijfers weer van stal gehaald en in grafiek weergegeven tm. de toen net "volledig", geworden cijfers voor de kwartalen QIV 2021 tot en met QI 2023. In het huidige exemplaar heb ik de soms weer licht gewijzigde data gebruikt, en nog lang niet definitief vastgestelde, ook aangepaste resultaten voor QII 2023 - QIII 2025 rechts toegevoegd. Met name de volumes van de meest recente kwartalen zullen nog flink wijzigen, gezien de continue wijzigingen in door Polder PV bijgehouden data historie van VertiCer en haar rechts-voorganger CertiQ. De grote anomalie voor de capaciteit in augustus 2024 heeft ook hier een enorme impact, en is dan ook wederom in een aparte kleurstelling in de betreffende kolom weergegeven ("kan niet" / geeft absoluut niet de feitelijke marktontwikkeling weer).
Ook voor deze grafiek is de Y-as aangepast, en zijn voor zowel de aantallen (blauwe stippellijn) als voor de capaciteit (rode stippellijn) trendcurves voor de voortschrijdende gemiddeldes ingetekend. Deze hebben ook een periode van 1 jaar (4 kwartalen).
Wederom met bovengenoemde disclaimer in het achterhoofd, waardoor de verhoudingen tussen kwartalen onderling dus ook nog lang niet vaststaan (deze zijn sowieso al aanzienlijk gewijzigd in recente updates), lijkt een conclusie wel al duidelijk getrokken te kunnen worden: Met name de aantallen netto nieuw geregistreerde PV projecten per kwartaal, zijn sinds het laatste kwartaal van 2021 in globale zin stapsgewijs beduidend verminderd. Het aantal nieuwe projecten per kwartaal is afgenomen van, momenteel, 903 exemplaren in QIV 2021, tot nog maar 452, met de nu bekende cijfers, voor QIV 2022, toegenomen naar 596 exemplaren in het eerste kwartaal van 2023, waarna het een bodem bereikte in QIII 2023 (156 netto nieuwe exemplaren). QIV 2023 zit momenteel op een plus van 342 nieuwe projecten. QI 2024 vertoont, mede door de bizarre negatieve groei in maart, en de later komende correcties, inmiddels, na een periode van netto negatieve aanwas, een positieve groei van netto 596 projecten. QII 2024 had in een vorige update nog een netto negatieve groei van 37 projecten, maar dat is in de december 2024 tm. september 2025 updates inmiddels omgeslagen in een netto positieve groei van 411 stuks. Wat ongetwijfeld nog verder bijgesteld zal gaan worden, in positieve zin.
Hetzelfde geldt voor QIII 2024, met in de huidige update een lichte, netto positieve aanwas van 31 projecten, in een vorige update was dit nog een licht negatieve netto groei. Het inmiddels ook weer aangepaste volume voor QIV, is nog steeds flink negatief, -252 projecten. En de resultaten voor QI tm. QIII van 2025 starten ook onder de nullijn, met inmiddels 159, 365, resp. 707 projecten netto negatief. We zullen later zien of voor de laatste 4 kwartalen uiteindelijk ook nog een "positief" resultaat gehaald zal worden, al zal dat resultaat dan bescheiden blijven t.o.v. de netto aanwas in die kwartalen in eerdere jaargangen. De trendlijn voor de netto aantallen nieuwe projecten per kwartaal spreekt in ieder geval boekdelen, die is sterk neerwaarts gericht.
Capaciteit wijzigingen per kwartaal
Bij de nieuwe gerapporteerde netto capaciteit is het verhaal compleet anders, wat vooral werd veroorzaakt door de eerder gesignaleerde "excessieve" extra netto groei voor januari 2023 en 2024, en alle tussentijdse, soms bizarre cijfer wisselingen bij die belangrijke parameter.
Het netto volume per kwartaal nam even toe, van, momenteel, 557 MWp in QIV 2021, naar 627 MWp, in QI 2022, maar is daarna ook, gemiddeld genomen, enkele kwartalen minder geworden. Om een voorlopig dieptepunt te bereiken in QIV 2022, met 375 MWp netto nieuw gerapporteerd volume, gebaseerd op de huidige, meest recente cijfers.
En toen kwam de "grote verrassing", QI 2023 telde in een vorige update nog 449 MWp nieuw volume, maar dat is, met name door de zeer hoge toevoeging in januari 2023, en de daar op volgende wijzigingen in de maandrapportages, nu alweer een voorlopig record volume van 944 MWp. Wat nu alweer de helft hoger zou zijn dan de groei in QI in 2022 (627 MWp). Voor de aanwas in QII 2023 geldt momenteel een netto groei van 546 MWp. Het niveau is daarmee, zoals eerder al voorspeld door Polder PV, gestegen, naar 11% boven het volume van 492 MWp in QII 2022. De nog premature aanwas in QIII 2023 is inmiddels 539 MWp in de plus. Zoals was te verwachten, is dat inmiddels 8,5% méér dan het nieuwe netto volume in QIII 2022 (497 MWp). Tm. de november 2024 update lag dat nog iets lager.
Voor het laatste kwartaal van 2023 is het totale volume, al flink toegenomen in de januari 2024 update, in de versies van mei 2024 tm. september 2025 verder gegroeid, naar momenteel 780 MWp. Dit is al ruim het dubbele volume, t.o.v. de 375 MWp in QIV 2022.
2024
De tweede grote verrassing zien we bij de eerste, nog zeer voorlopige resultaten voor QI 2024. Januari was in een vorige rapportage extreem in positieve zin bijgesteld, maart vertoonde een record negatieve groei, en ook in april was de groei negatief. Met de opvolgende extra bijstellingen, is het voorlopige tussen-resultaat voor het hele kwartaal na even "negatieve aanwas" te hebben gekend, inmiddels op een positieve groei van 706 MWp beland. Dat is nog steeds wel slechts 75% van het hoge netto volume van 944 MWp netto groei in QI 2023.
Het tweede kwartaal van 2024 gaf de derde verrassing. Het startte met een negatieve aanwas, maar groeide al rap in positieve zin in de vorige updates. Door de enorme toename voor de maand mei (zie capaciteit grafiek voor de wijzigingen van maand tot maand), is dit volume abrupt toegenomen naar, inmiddels een record niveau van 981 MWp groei. Dat is 3,9% hoger dan de groei bij de vorige recordhouder, QI 2023. In een vorige update lag het niveau voor QII 2024 zelfs nog hoger dan 1 GWp, maar dat is weer wat terug gezakt in de laatste rapportages.Het derde kwartaal van 2024 is, met de extreme anomalie voor augustus, vooralsnog een enigma, waar natuurlijk de hoge negatieve correcties op zijn gevolgd in het laatste kwartaal. De rood gemarkeerde kolom voor dit kwartaal heeft een onverklaarbare en onwaarschijnlijke toename van, momenteel, 4.404 MWp. Goed is te zien, dat de rood gestippelde voortschrijdend gemiddelde trendlijn in ernstige mate wordt "verstoord" door genoemde, extreme, augustus anomalie.
Het vierde kwartaal van 2024 start, met eerder doorgevoerde, zeer forse negatieve correcties, én het bizarre nieuwe voorlopige aanwas volume voor december, met een resulterende "historisch negatieve groei" van maar liefst 2.316 MWp in de min. Als we de nu bekende cijfers voor QIII en QIV middelen, komen we op een gemiddelde groei van 1.044 MWp per kwartaal, wat op een onwaarschijnlijk, erg hoog niveau is komen te liggen. Uiteraard moeten we gaan afwachten wat voor verdere wijzigingen in de latere updates zullen gaan komen, voordat we hier meer klaarheid in kunnen brengen.
2025
Het eerste resultaat voor QI 2025, 748 MWp in de min (negatief volume februari overcompenseerde het positieve volume voor januari, maart had een bescheiden positieve, april een duidelijk hogere groei), is nu ook bekend.
Voor QII 2025 zijn nog slechts voorlopige eerste resultaten, voor april tm. juni, bekend, die een positieve netto groei van totaal 323 MWp laat zien.
QIII 2025, juli tm. september, laat voorlopig weer een zeer sterk negatieve netto groei zien, van 1.585 MWp.
Hoe eventuele verdere wijzigingen bij de capaciteit van gecertificeerde projecten zal gaan verlopen blijft gezien bovenstaande, soms extreme wisselingen, elke keer weer spannend.
Voor de evolutie van de gemiddelde systeem omvang (per maand), zie ook de grafiek onder paragraaf 2a.
3c. Halfjaarlijkse toenames van aantallen en capaciteit van gecertificeerde PV-installaties VertiCer 2022-2025 HII
Omdat een tijdje geleden de eerste resultaten voor het 1e half-jaar van 2023 beschikbaar waren gekomen, en alweer gewijzigd, heb ik in een vorige analyse ook weer de half-jaar grafiek van stal gehaald. Die had ik voor het laatst gepubliceerd op basis van de oude CertiQ data in het bericht van 9 januari 2023. Het huidige exemplaar bevat echter alleen de laatst bekende resultaten gebaseerd op de compleet gereviseerde publicatie systematiek bij VertiCer. In deze grafiek worden alleen de resultaten vanaf de 1e jaarhelft van 2022 getoond, tm. de eerste resultaten voor HI en HII 2024, en de nog zéér voorlopige volumes voor HI, en de eerste resultaten voor HII 2025, waarvoor we ongetwijfeld nog de nodige aanvullingen, en forse bijstellingen kunnen verwachten (gearceerde kolommen).
Ook uit deze nog zeer voorlopige halfjaarlijkse groei cijfers blijkt een duidelijke afname van het aantal (overgebleven) projecten in het VertiCer dossier, wat waarschijnlijk heeft te maken met verwijderde kleine projectjes waarvan de oudste SDE beschikkingen zijn vervallen, danwel actief uitgeschreven bij VertiCer. Bij de aantallen projecten nam de bij VertiCer geregistreerde half-jaarlijkse netto aanwas af, van 1.524 nieuwe projecten in HI 2022, via 1.067 stuks in HII 2022 (30% minder), naar nog maar een (voorlopige) groei van slechts 929 nieuw in HI 2023. Wederom 12,9% minder. De tweede jaarhelft van 2023 heeft nog maar 498 netto nieuwe projecten (-46,4%), maar daar zal mogelijk nog wel e.e.a. aan gaan wijzigen. In HI 2024 is tot nog toe netto weer een duidelijk hoger volume bekend, netto 1.007 nieuwe installaties, maar vanaf HII 2024 zien we nu nog netto negatieve groeicijfers: -221 voor HII 2024, -524 voor HI 2025, resp. -707 voor de eerste drie maanden van HII 2025.
Bij de capaciteit is het beeld compleet anders (geworden, in de meest recente updates), en is er zelfs een behoorlijke opleving te zien in beide jaarhelften van 2023 en het eerste van 2024. Met de huidige bekende cijfers 1.119 MWp nieuw in HI 2022, 872 MWp in HII 2022 (22% minder), en, vanwege de bizarre, eerder al besproken toename in 1 maand (januari 2023), nu alweer een 1.490 MWp nieuwe capaciteit in HI 2023. Dat is 33% meer dan in HI 2022, en zelfs al bijna 71% meer dan in HII 2022. In de update van december 2023 was het netto aanwas volume voor HI 2023 nog maar 923 MWp.
De tweede jaarhelft van 2023 geeft, met de netto groei van, momenteel 1.319 MWp, al een fors hoger volume te zien dan in eerdere recente updates, en laat momenteel dan ook alweer een ruim 51% hoger volume zien, dan de aanwas in HII 2022.
Voor het eerste half-jaar van 2024 zijn de data uiteraard nog zeer fluïde. Het voorlopige resultaat voor het eerste half-jaar is, van een licht negatieve aanwas tm. mei (-12 MWp), inmiddels omgeslagen in een record positieve groei van al 1.687 MWp. Dat is al 13,2% hoger dan het vorige record, in HI 2023. Het nog zeer voorlopige netto volume in HII 2024, 2.090 MWp (in april 2025 update nog maar 706 MWp!), laat een ogenschijnlijk nieuw record volume zien, maar met de waarschuwing dat hier de nieuwe "extreme" anomalie december 2024 bij zit, moeten we daar de nodige korrels zout naast leggen.
Het eerste half-jaar van 2025 bracht, met name door het flink negatieve aandeel van februari, gevolgd door de flinke negatieve aanwas in mei, een netto negatieve groei van -425 MWp met zich mee. De eerste 3 maanden van HII 2025, startte alweer met een sterk negatieve netto groei van -1.585 MWp.
Het zal nog wel even gaan duren voordat er beter zicht komt op de (definitieve) groeicijfers voor de half-jaren, met name voor de recente jaargangen. Uiteraard gaat met name voor de periode vanaf 2024 nog wel flink wat wijzigen in deze cijfers.
Mogelijk wordt de trend van véél minder netto overgebleven (want: deels bij VertiCer uitgeschreven) aantallen installaties, en nog steeds relatief hoge groeicijfers voor de capaciteit, nog verder versterkt, doordat er regelmatig kleinere projecten worden uitgeschreven bij VertiCer (zie tabellen onder paragraaf 5), terwijl de overblijvende (en nieuwe) projecten in de bestanden gemiddeld genomen zelfs al veel groter zijn dan de oude (deels zelfs residentiële) kleine installaties.
3d. Jaarlijkse toenames van aantallen en capaciteit van gecertificeerde PV-installaties VertiCer YOY 2009 - 2024*
Wederom naar analogie van de grafiek voor de eindejaars-volumes, ditmaal de daar uit afgeleide jaargroei cijfers volgens de laatste data update van VertiCer, in bovenstaande grafiek (alle drie parameters met referentie de rechter schaal, logarithmisch weergegeven). Tot en met kalenderjaar 2020 zijn de data gebruikt uit de medio vorig jaar beschikbaar gestelde update (24 aug. 2024), waarin echter nauwelijks wijzigingen zijn opgenomen. De meest recente cijfers voor 2021**, 2022**, 2023*, en 2024*, rechts toegevoegd, komen uit de huidige update van de data tm. september 2025, zoals geopenbaard door VertiCer. De grafiek toont dus de meest recente situatie, met de laatst beschikbare bron-cijfers. Mochten toekomstige "historische" jaarcijfers alsnog wijzigen, en wereldkundig worden gemaakt, zullen die in latere updates worden toegevoegd aan deze grafiek. Het is waarschijnlijk, dat eventuele nagekomen correcties, met name voor de oudere jaargangen, marginaal zullen zijn.
Goed is te zien dat er een duidelijk verschil is in de trend bij de nieuwe jaarlijkse aantallen installaties (blauwe kolommen) en bij de nieuwe capaciteit per jaar (gele kolommen). Bij de aantallen beginnen we op een hoog niveau van 3.765 [overgebleven †† !] nieuwe installaties in 2009, het gevolg van de enkele duizenden grotendeels particuliere kleine SDE beschikkingen die in de eerste jaren van de SDE (2008 tm. 2010) werden opgeleverd. Die bron droogde al snel op omdat particuliere installaties de facto uit de opvolger regelingen werden gedwongen (eis minimaal 15 kWp, later ook nog verplicht grootverbruik aansluiting), en zakte de hoeveelheid nieuwe installaties dan ook stapsgewijs naar het dieptepunt van 259 nieuwe projecten in 2014. Daarna zwol het jaarlijkse volume weer aan door een lange reeks van (deels) succesvol geïmplementeerde SDE "+" beschikkingen, tot een voorlopig maximum van 5.503 nieuwe projecten in Corona jaar 2020.
Daarna is, zelfs met grote hoeveelheden nieuw beschikte projecten onder de SDE "++" regimes, het tempo weer fors afgenomen, ook vanwege massieve wegval van beschikte projecten, waar met name de wijdverspreide netcongestie problemen een belangrijke (maar niet de enige) oorzaak van zijn. In 2021 en 2022 zijn met de recentste cijfers nu netto 3.889, resp. 2.591 nieuwe projecten toegevoegd. Dat laatst bekende volume voor 2022 is 47,1% van het record niveau in 2020.
In 2023 is nog maar een beperkt volume van 1.427 (netto) nieuwe projecten bekend (eerste gearceerde blauwe kolom). Het inmiddels positieve volume voor 2024 is snel aan het groeien, naar, inmiddels, netto 786 projecten. Met name voor 2024 ff. kan nog het nodige aan deze data wijzigen, in de te verwachten maandelijkse cijfer updates, later in 2025. Duidelijk is, dat er netto bezien steeds minder aantallen projecten bijkomen. Zoals al vaker gememoreerd, komt dit grotendeels door een toenemende uitstroom van projecten, waarvan grotendeels de subsidie termijn is verlopen. Er komen daarvoor in de plaats slechts relatief weinig nieuwe projecten bij (grotendeels met SDE beschikking), waardoor de netto groei per jaar sterk afneemt, bij de aantallen projecten. Deze trend is duidelijk zichtbaar vanaf 2021.
Capaciteit andersoortige trend, met een nieuw record jaar (2023), 2024 nog zeer ongewis
Bij de capaciteit is de jaarlijkse aanwas in de beginjaren relatief "stabiel" geweest, met wat kleine op- en neerwaartse bewegingen, van 18,7 MWp nieuw in 2009, tijdelijk zakkend naar 13,0 MWp nieuw volume in 2010, nog eens 4 jaar iets boven dat niveau blijvend, om vanaf 2015 sterk te stijgen. Dat was in het begin vooral vanwege de implementatie van de toen succesvolle SDE 2014 regeling. Er werd elk jaar weer meer capaciteit toegevoegd, tot een voorlopig maximum van 2.436,9 MWp, wederom in het Corona jaar 2020. Maar ook de nieuwe capaciteit begon in de jaren 2021-2022 af te nemen, al was het op een veel minder dramatisch niveau dan bij de aantallen projecten.
In 2021 was het nieuwe netto volume nog 2.007,6 MWp, dat is in 2022 momenteel nog maar 1.991,0 MWp met de bekende cijfers in de huidige update. Dat is voor 2022, met 81,7% van het maximale nieuwbouw volume in 2020, in ieder geval beduidend beter dan de flinke terugval bij de (netto) aantallen nieuwe projecten (47,1%). Met, uiteraard, de blijvende disclaimer, dat ook deze jaargroei cijfers nog niet "in beton zijn gegoten", en nog verder licht kunnen wijzigen. Opvallend blijft in ieder geval, dat met de laatste updates, het jaargroei volume voor de capaciteit in 2022 continu, maar traag, dichter is toegekropen naar dat van het voorgaande jaar. Het verschil is nog maar 16,6 MWp, en is in recente updates slechts marginaal toegenomen.
In 2023 is inmiddels, vooral vanwege de eerder besproken, bizar hoge toevoeging in januari dat jaar, en de nodige toevoegingen in de meest recente updates, een netto volume bijbouw van 2.809,5 MWp geconstateerd (enkele updates hiervoor was dat nog slechts 1.223 MWp!). Dat is nu dus al hoger dan de nu bekende groei in zowel 2021 en 2022, en heeft de eerder vastgestelde record groei in Corona jaar 2020 al met ruim 372 MWp overtroefd. 2023 is dus een nieuw recordjaar, wat de groei van gecertificeerde capaciteit betreft. Met de huidige stand van zaken zou de jaargroei in 2023 dus al ruim 41% hoger hebben gelegen dan de aanwas in 2022, en 15,3% meer dan in vorig record jaar 2020. We hebben echter ook gezien dat data regelmatig (flink) worden bijgesteld, dus de relatieve verhouding van de jaargroeicijfers in deze laatste jaren ligt beslist nog niet vast.
Achteraan in de grafiek heb ik ook de capaciteits-aanwas in 2024 weergegeven. Daar moeten we helaas nog een zeer groot vraagteken bij zetten, want met de nog zeer voorlopige resultaten voor dat jaar zouden we nu al aan een "nieuw record volume" zitten, van 3.777 MWp (in de april 2025 update was dit nog "maar" 2.282 MWp). Gezien de problematische, extreme, met terugwerkende kracht bekend geworden toevoeging voor, met name, december 2024, in de analyse hierboven uitgebreid becommentarieerd, moeten we hier voorzichtig mee zijn. Want die december groei is uiterst onwaarschijnlijk, en kan nog fors neerwaarts worden bijgesteld, en/of er komen nog hoge "negatieve maandgroei cijfers" in komende maand rapportages overheen. De grote vraag is echter: wanneer kómen die bijstellingen dan wel? Dit kan erg lang duren, gezien eerder commentaar wat ik ontving van VertiCer na vragen daarover ...
Het Nationaal Solar Trendrapport 2025 van Dutch New Energy claimde voor 2024 een verkoop van 2,3 GWp PV vermogen in het zakelijke segment, wat, opvallend, véél lager is dan de afgeleide cijfers van VertiCer tot nog toe laten zien (bijna 3,8 GWp netto nieuw volume in de daar geregistreerde projecten markt). Dat verschil is "kolossaal", liefst 1,5 GWp, en neemt bovendien toe. En is daarmee "onverklaarbaar groot". Hier moeten grote fouten in zitten, met name aan de kant van VertiCer. Hier is dus beslist nog niet alles mee gezegd, de finale data voor 2024 zijn immers nog lang niet bekend!
Gemiddelde project omvang
Wederom heb ik, uit deze uit de eindejaars-data afgeleide jaargroei cijfers, uiteraard ook weer de gemiddelde systeemcapaciteit van de nieuwe aanwinsten per jaar berekend, en getoond in de groene curve in bovenstaande grafiek (vermogen in kWp gemiddeld per nieuwe installatie). Deze vertoont, na een lichte inzinking tussen 2009 en 2010, een zeer sterke progressie, van 5,0 kWp bij de nieuwe projecten in 2009, tot alweer ruim 768 kWp gemiddeld per nieuw project in 2022. Een factor 155 maal zo groot, in 13 jaar tijd. Deze enorme schaalvergroting, sterk gedreven door de oplevering van honderden zonneparken en enorme distributiecentra bomvol zonnepanelen op de uitgestrekte platte daken, is een van de belangrijkste oorzaken, van de nieuwe realiteit bij de stroomvoorziening in Nederland: de overal zichtbaar geworden netcongestie, met name op de middenspannings-netten. Voor de bijna actuele situatie, met details, zie de nieuwe gedetailleerde capaciteitskaart van Netbeheer Nederland (gescheiden in netafname resp. -invoeding, in de kaarten is reeds al lang van tevoren gereserveerde capaciteit voor nieuwe, nog te bouwen projecten, ingesloten). Wat uiteraard ook zijn weerslag heeft gekregen op de progressie van de uitbouw van de gecertificeerde nieuwe volumes in de VertiCer databank: die is sterk aan het vertragen. En slechts met veel moeite, onder anderen, door schaalvergroting van de individuele projecten, "op niveau" te houden.
Voor 2023 is een sterke toename van de gemiddelde capaciteit zichtbaar, naar inmiddels 1.969 kWp per project (!). Echter, omdat deze maatvoering van 2 input variabelen afhankelijk is (die beiden netto volumes betreffen, verschillen tussen instroom en uitstroom bij VertiCer), die beiden nog flink, in beide richtingen, kunnen gaan afwijken van de huidige waarden, is er nog niet veel te zeggen over wat dit uiteindelijk op kalenderjaar basis zal gaan opleveren. Het is echter wel waarschijnlijk, dat die gemiddelde nieuwe project capaciteit op een hoog niveau zal komen te liggen, vanweg de sterk neerwaartse trend bij het netto aantal nieuwe projecten, bij een blijvend hoog niveau voor de nieuwe totale capaciteiten.
Het voorlopige gemiddelde voor 2024 ligt nog op een veel hoger niveau, 4.806 MWp. In een vorige update was dit zelfs extreem hoog, 28,4 MWp (ver buiten het bereik van de getoonde Y-as vallend). Dit lag aan het feit dat in een eerste update een zeer laag netto positief groei volume bij de aantallen was te zien, bij een zeer hoge netto capaciteit toevoeging. De verwachting dat dit zeer stevig bijgesteld zou gaan worden, is reeds uitgekomen. Maar het eindresultaat zal nog lang op zich laten wachten. En zal mogelijk flink afwijken van het huidige niveau, vooral gezien de nog zeer onzekere, nog lang niet vaststaande, met dikke mistflarden omgeven capaciteits-data voor dat jaar.
†† Met name uit de oudere SDE regelingen, vallen regelmatig lang geleden bij VertiCer voorganger CertiQ ingeschreven projecten weg. Hier zijn verschillende redenen voor. In de uitgebreide SDE project analyses van Polder PV wordt hier regelmatig, en gedetailleerd over gerapporteerd (exemplaar 1 juli 2025, zie hier).
4. 100 procents-grafieken en segmentatie naar grootteklasse
Een van de nieuwe mogelijkheden van de compleet herziene presentaties bij VertiCer, is de segmentatie naar grootteklasse. Daar kon tot enkele jaren geleden uitsluitend iets over gezegd worden op basis van de jaaroverzichten, waar, al lang geleden op basis van een verzoek in die richting door Polder PV, inderdaad werk van gemaakt is door rechtsvoorganger CertiQ. Zoals in de eerste analyses al duidelijk werd, is dit nu ook op maandelijkse basis mogelijk. Met, we blijven dit herhalen, de waarschuwing, dat alle cijfers bijgesteld kunnen worden in latere updates, met name m.b.t. de meest recente data. Bij de al wat oudere periodes vinden wijzingen minder vaak plaats, en zijn ze meestal van een bescheiden omvang.
In het 3e artikel over de eerste resultaten van januari 2023 heb ik al meer-jaarlijkse trends laten zien bij de evolutie van de diverse grootte klasses. Inclusief een toen nog in de bestanden van CertiQ voorkomende enorme anomalie, die niet bleek te zijn hersteld (artikel 14 februari 2023). Van dat historische overzicht is medio 2024 een recente update verschenen, maar daar blijkt nauwelijks iets in te zijn gewijzigd (marginale bijstellingen). De huidige grafiek geeft voor de kortere termijn de nieuwe data tot en met september 2025, en de aangepaste waarden voor de maanden in de meest recente periode daar aan voorafgaand.
4a. 100 procents-grafiek aantallen per categorie
Een zogenaamde "100-procents-grafiek" voor de evolutie trends van de 8 door VertiCer en haar rechtsvoorganger onderscheiden grootteklassen van de gecertificeerde PV-populatie die zij bijhouden, dit exemplaar voor de aantallen projecten aan het eind van elke maand. Voor eind september / begin oktober 2025 zijn de absolute waarden per grootteklasse rechts weergegeven. Globaal genomen namen in de loop van de tijd de kleinste categorieën (1-5 kWp, 5-10 kWp, en 10-50 kWp) in betekenis af sedert juli 2021, de impact van de grotere categorieën werd groter. Vervolgens kwam er een stabilisatie, omdat het tempo bij de aantallen nieuw netgekoppelde (danwel netto overgebleven) projecten onder de SDE regimes weer flink is afgenomen. Dit wordt getoond door de in de grafiek opgenomen streepjeslijn, die het "laagste" niveau voor de kleinste categorie weergeeft (derde kwartaal 2024). In de laatste maand cijfers zien we het relatieve aandeel van de kleinste project categorie weer duidelijk toenemen t.o.v. de overige categorieën, waarschijnlijk omdat de uitval (uitschrijving uit het VertiCer register) vooral wat grotere projecten betreft. Hierdoor komt het bovenste blauwe segment voor de kleinste categorie weer onder de streepjeslijn te liggen.
In de september 2025 update, is het totale aantal installaties groter of gelijk aan 50 kWp, medio 2021 al meer dan de helft, met het gezamenlijke volume al op bijna 58,3% van het totaal gekomen (20.394 van, in totaal, 35.011 netto overgebleven projecten). De categorie 100-250 kWp omvat het grootste aantal overgebleven projecten, 7.643 exemplaren, afgezien van de kleinste installaties tot 5 kWp (overgebleven 8.570 stuks, eind september 2025). Uiteraard hebben de grotere project categorieën, vanaf 250 kWp, relatief weinig tot bescheiden aantallen. Maar schijn bedriegt: ze omvatten, by far, de allergrootste volumes bij de capaciteit, en hebben een zéér grote impact op de totale populatie, en dus ook op de te verwachten stroomproductie. Zie de volgende grafiek, in paragraaf 4b.
Plussen en minnen
Een klein deel van de afnemende betekenis van de kleinste project categorieën wordt veroorzaakt door continue uitval uit het databestand van VertiCer (diverse redenen mogelijk, ook al heel lang waargenomen bij de SDE portfolio's, analyse status 1 juli 2025). Daar staat ook weer tegenover dat volledig buiten de populaire SDE regelingen om gerealiseerde kleinschalige projecten bijgeschreven kunnen worden in de registers van VertiCer. Een fenomeen wat compleet onbekend lijkt in de PV sector in ons land, er wordt in ieder geval nooit over gerept, behalve dan bij Polder PV. In 2023 werden er bijvoorbeeld, met de meest recente data, netto 38 installaties in de kleinste project categorie uitgeschreven, maar kwam er tegelijkertijd een verrassende hoeveelheid van 143 exemplaren bij in de categorie 5 tm. 10 kWp, waarvoor normaliter beslist géén (nieuwe) SDE beschikking afgegeven kan zijn sedert SDE 2011, vanwege de 15 kWp "onder-cap" bij de afgegeven beschikkingen (zie ook tabel paragraaf 5b). Tot nog toe waren het al netto 37 uitgeschreven projecten voor de kleinste categorie, resp. netto 23 nieuw ingeschreven projecten voor categorie 5-10 kWp, in 2024.
Dat soort kleine projecten zijn mogelijk afkomstig uit portfolio's van bedrijven zoals Powerpeers, Vandebron, en Allinpower, en het in België al actieve EnergySwap, die geoormerkt garanties van oorsprong (GvO's) van door de afnemer aangewezen projecten afboeken, ter "vergroening" van de stroomconsumptie van de klant. Daar kunnen ook (zeer) kleine residentiële projecten, of bijvoorbeeld kleine installaties op scholen, gymzalen e.d. bij zitten. Om dat soort transacties in Nederland te kunnen / mogen doen, moeten de betrokken projectjes ook verplicht geregistreerd worden bij VertiCer. En die zien we hier dus tevoorschijn komen.
Bijstellingen aantallen per categorie
De grootste categorie, projecten (of eigenlijk: "registraties") groter dan 1 MWp per stuk, omvat begin oktober 2025 1.833 installaties (weer 4 meer dan in de vorige update), wat de hoge impact van deze grootste categorie nog groter maakt dan deze tot nog toe al liet zien.
Wat de aantallen projecten in deze grootste project klasse betreft, is dit slechts 5,2% van het totale aantal op dit moment. Op herhaalde verzoeken van Polder PV, om deze grote "verzamelbak" verder op te splitsen, gezien de dominante hoeveelheid capaciteit in deze categorie (zie grafiek onder paragraaf 4b), is, destijds, CertiQ, helaas niet ingegaan.
4b. 100 procents-grafiek capaciteit per categorie - augustus 2024 anomalie lijkt hersteld, maar trend niet stabiel
Een vergelijkbare "100 procents-grafiek" als voor de aantallen projecten, maar nu voor de periode juli 2021 tm. september 2025, voor de daarmee gepaard gaande, bij VertiCer geregistreerde capaciteiten in MWp. Voor begin oktober 2025 zijn wederom de absolute volumes rechts weergegeven, alsmede, voor de grootste categorie, voor de status quo vlak voor "De Grote Augustus Anomalie" (2024). Een totaal ander beeld is hier te zien, met "überdominant" de grootste project categorie (installaties groter dan 1 MWp). Ook is direct te zien, waar de enorme capaciteits-anomalie voor augustus, eerder reeds beschreven, zijn grondslag heeft. Eind juli 2024 was het volume in die categorie, met projecten per stuk groter dan 1 MWp, namelijk "nog maar" 9.741 MWp groot (wel alweer, door voortdurende bijstellingen / nagekomen volume, 18,2% meer dan de eind van die maand gerapporteerde 8.238 MWp). Wat in lijn is met de historie van de voorgaande evolutie.
In augustus tm. september 2024 zou, volgens de oorspronkelijke cijfers van VertiCer, er al een absurd hoog volume van 14,0 GWp zijn geaccumuleerd in die categorie. Dit is terug te voeren op de toen nog niet publiekelijk gecorrigeerde grote anomalie voor augustus dat jaar, en heeft een enorme impact op de kwaliteit van deze 100-procents-grafiek. In de augustus 2024 update ben ik kort ingegaan op de onmogelijkheid van deze accumulatie cijfers (paragraaf "29 Dorhoutmeessen"). Omdat de cijfers voor deze 2 maanden onwaarschijnlijk hoog zijn, heb ik deze gearceerd weergegeven, met rode kolom rand. Ook voor oktober zien we een nog steeds onwaarschijnlijk hoge status van, inmiddels, bijna 11,8 GWp, waarbij er kennelijk al een eerste "correctie ronde" over de data heen is gegaan bij VertiCer. In november lijken de data weer "genormaliseerd", en is het volume op een voorstelbaar niveau van 9.861 MWp uitgekomen, zoals in een vorige update al was voorspeld door Polder PV. Vandaar dat ik ook oktober hier gearceerd heb weergegeven, toen was er waarschijnlijk nog steeds sprake van gedeeltelijk incorrecte (veel te hoge) data. De sterk verstorende invloed op de evolutie van alle data in deze 100% grafiek is duidelijk zichtbaar bij de maandelijkse aandeel-percentages voor augustus tm. oktober.
Status > 1 MW segment eind september 2025
De toegevoegde, alweer gewijzigde cijfers voor december 2024 en januari 2025 laten in de huidige update wederom een "onwaarschijnlijk hoog" accumulatie niveau zien voor het > 1 MW segment, van 11,7 tot 13,0 GWp. In een vorige update waren die volumes nog maar 10,3 tot 11,0 GWp, hier is dus direct alweer een verdachte, waarschijnlijk veel te hoge capaciteit in de databank van VertiCer geslopen, zoals we eerder al hebben gezien. In december 2024 zou in 1 keer de 10 GWp accumulatie in de grootste categorie ruimschoots zijn gepasseerd. In de februari rapportage is er echter alweer een duidelijke neergang van 13% te zien, naar, momenteel 10,9 GWp. Zo u wilt een "normalisatie" van de capaciteit accumulatie.
In maart tm. juni 2025 is er weer globaal genomen een lichte groei te zien, naar 11.301 MWp, maar in de juli update is er weer een flinke terugval te zien, naar nog maar 9.951 MWp, wat in augustus - september 2025 nog op een iets lager niveau is komen te liggen, op 9.894 MWp, resp. 9.827 MWp. Dat volume is ruim 68% van de ook flink neerwaarts bijgestelde totale capaciteit (14,4 GWp). Eind juli 2021 was dat aandeel van de grootste categorie nog 51%. Het relatieve verschil is dus, ondanks de soms curieuze cijfer bijstellingen, behoorlijk groot geworden, in ruim 4 jaar tijd. De combinatie forse opwaartse (dec. '24 / jan. '25) / neerwaartse capaciteit bijstelling in februari 2025 is in ieder geval wederom slecht verklaarbaar. Mogelijk is een van de oorzaken genoemd door, destijds, CertiQ, hier debet aan. Het kan zijn, dat de forse neerwaartse bijstelling in de juli 2025 update een van diverse later doorgevoerde correcties voor eerder opgegeven (veel) te hoge capaciteiten is geweest, maar dat blijft speculatie.
"Afwijkingen van de normaal"
Om de "afwijkingen van de normaal" voor de grootste projecten categorie (>1 MW) beter zichtbaar te maken, heb ik vanaf de mei 2025 update een rechtlijnige gele stippellijn in bovenstaande grafiek toegevoegd, interpolerend tussen de eerste en de laatste maand waarde. Daarmee is direct duidelijk waar (te) grote afwijkingen van een normaal verloop van het procentuele aandeel van die categorie opdoemen. In de periode 2023 tm. medio 2025 zijn de accumulaties in ieder geval beduidend hoger dan "normaal", in de laatste maanden van 2025 is er een stagnatie zichtbaar. De beruchte augustus 2024 anomalie, die tot in oktober dat jaar voortduurde, steekt duidelijk boven alles uit, en heeft te maken met een veel te hoge capaciteit accumulatie, die nog steeds niet is hersteld in de data van VertiCer.
Meer cijfers project categorieën
De grootste categorie heeft tegelijkertijd een relatief bescheiden aantal projecten, de hierboven al genoemde 1.833 exemplaren. Dit resulteert in een steeds hoger wordende systeemgemiddelde capaciteit binnen deze categorie. In juli 2021 was dat nog 4.024 kWp gemiddeld, begin oktober 2025 is dat alweer opgehoogd naar 5.361 kWp, een toename van ruim 33% in 50 maanden tijd! De grote projecten gaan een steeds hogere impact op de totale volumes krijgen bij VertiCer, dat is al lang duidelijk.
Voor de overige categorieën blijft er dan niet zeer veel "ruimte" meer over op het totaal. Nemen we ook nog de drie opvolgende categorieën mee (flinke projecten van een halve - 1 MWp, 250 - 500 kWp, resp. 100 - 250 kWp), claimen de grootste vier project categorieën het allergrootste geregistreerde volume in de totale markt. Dit was in juli 2021 al 93,3%, eind september 2025 is dat, met de meest recente data in de huidige update, 96,4% geworden. De kleinste 2 categorieën zijn op deze schaal al vrijwel niet meer zichtbaar. Hun aandeel is begin oktober 2025 geslonken naar nog maar 0,11% van totaal volume (15,6 MWp, projecten van elk 5 - 10 kWp), resp. 0,15% (21,8 MWp, projecten van elk 1 - 5 kWp).
Dan resteren, eind september 2025, nog relatief bescheiden volumes voor de categorieën projecten van 50-100 kWp (totaal volume nog maar 362 MWp, 2,5%), resp. 10-50 kWp (bijna 119 MWp, ruim 0,8%).
5. Jaarvolume segmentaties 2022 - 2023 & 2024
5a. 2022 revisited - status update publicatie 1 oktober 2025
In de maandrapport analyse voor januari 2023 publiceerde ik ook een tabel met de nieuw gereconstrueerde cijfers voor de jaargroei voor kalenderjaar 2022. Daar zijn natuurlijk in de tussenliggende rapportages weer veel wijzigingen in gekomen, waarbij ik de laatste stand van zaken in de september 2025 update hier onder weergeef in tabelvorm. Voor nadere toelichting, zie de analyse bij het januari 2023 rapport. Het is voor het 9e achtereenvolgende rapport, dat in deze tabel geen wijzigingen meer zijn doorgevoerd, de tabel is dus identiek aan die van eind 2024. Dit sluit echter niet uit dat er later nog (marginale) wijzigingen voor 2022 kunnen worden doorgevoerd. Als dat gebeurt, wordt op deze plek in komende updates daar melding van gemaakt, met een aangepaste tabel.
Nieuwe
jaarvolumes 2022 (YOY) |
Aantallen |
aandeel
op totaal (%) |
Capaciteit
(MWp) |
aandeel
op totaal (%) |
Gemiddelde
capaciteit per nieuwe / uitgeschreven installatie (kWp) |
1-5
kWp |
-53 |
-2,0% |
-0,058 |
-0,003% |
1,1 |
5-10
kWp |
50 |
1,9% |
0,406 |
0,02% |
8,1 |
10-50
kWp |
228 |
8,8% |
7,145 |
0,36% |
31,3 |
50-100
kWp |
438 |
16,9% |
33,606 |
1,7% |
76,7 |
100-250
kWp |
800 |
30,9% |
138,143 |
6,9% |
172,7 |
250-500
kWp |
528 |
20,4% |
182,497 |
9,2% |
345,6 |
500-1.000
kWp |
270 |
10,4% |
193,087 |
9,7% |
715,1 |
>
1 MWp |
330 |
12,7% |
1.436,174 |
72,1% |
4.352,0 |
Totaal |
2.591 |
100% |
1.991,000 |
100% |
768,4 |
Aantallen nieuw "totaal": 2.591; capaciteit: 1.991,000 MWp. De systeemgemiddelde capaciteit van de toevoegingen in 2022 is 768,4 kWp bij de totale volumes. Zie de tabel voor de overige details bij alle segmentaties.
Overduidelijk blijft, dat de grootste groei bij de aantallen nieuwe projecten in 2022 lag bij de installaties van 100 tm. 250 kWp (inmiddels 800 nieuwe exemplaren bekend, 30,9% van totale jaarvolume), met categorie 250 tm. 500 kWp als goede tweede (528 nieuwe projecten, 20,4%). Dat zijn beide populaire categorieën PV projecten op boerderijen, kleinere industriële daken en -complexen, en bij het midden- en kleinbedrijf.
Opvallend blijft het forse volume van 330 nieuwe installaties in de grootste projecten categorie >1 MWp (12,7%), waar de meeste grondgebonden zonneparken en grote rooftop installaties op distributiecentra e.d. onder vallen. Ook valt de negatieve groei van de kleinste project categorie op, er zijn in totaal netto 53 projecten uit de databank van VertiCer "uitgeschreven" in 2022. Daarvoor zijn diverse redenen mogelijk, waar onder mogelijk eerste oude projecten met een SDE 2008 of 2009 beschikking, die door hun subsidie termijn heen zijn, en waarvan de eigenaren actief de registratie bij VertiCer hebben be-eindigd.
Bij de capaciteit is het verhaal compleet anders. Hier blijft de categorie projecten groter dan 1 MWp alles veruit domineren, met maar liefst 1.436,2 MWp van het totale 2022 jaarvolume (72,1%) op haar conto, een zoveelste illustratie van de schaalvergroting in de projecten markt. De drie opvolgende categorieën kunnen nog enigszins - op grote afstand - meekomen, met aandelen van 9,7, 9,2, resp. 6,9% van het totale toegevoegde project volume (capaciteit). De kleinste 3 categorieën doen uitsluitend voor spek en bonen mee bij dit grote projecten-geweld (aandelen 0,36% of veel minder bij de capaciteit).
5b. Groei in 2023 - status update publicatie 1 oktober 2025
Naar analogie van de cijfers voor de nieuwe aanwas in heel 2022 (vorige tabel), geef ik hier onder de voorlopige data voor de 12 maanden van 2023 (cumulatie januari tm. december), volgens de cijfers in het laatste maandrapport verschenen op de VertiCer website. In deze tabel is t.o.v. de vorige update 1 wijziging doorgevoerd, voor de categorie
Nieuwe
jaarvolumes 2023 (YOY) |
Aantallen |
aandeel
op totaal (%) |
Capaciteit
(MWp) |
aandeel
op totaal (%) |
Gemiddelde
capaciteit per nieuwe / uitgeschreven installatie (kWp) |
1-5
kWp |
-38 |
-2,7% |
-0,040 |
-0,001% |
1,1 |
5-10
kWp |
143 |
10,0% |
1,255 |
0,05% |
8,8 |
10-50
kWp |
75 |
5,3% |
2,376 |
0,09% |
31,7 |
50-100
kWp |
267 |
18,7% |
20,309 |
0,7% |
76,1 |
100-250
kWp |
332 |
23,3% |
55,077 |
2,0% |
165,9 |
250-500
kWp |
221 |
15,5% |
73,393 |
2,6% |
332,1 |
500-1.000
kWp |
169 |
11,8% |
124,482 |
4,4% |
736,6 |
>
1 MWp |
258 |
18,1% |
2.532,614 |
90,1% |
9.816,3 |
Totaal |
1.427 |
100% |
2.809,466 |
100% |
1.968,8 |
Uit dit overzicht blijken 2 zaken kristalhelder: de groei is in 2023, wat de toegevoegde capaciteit betreft, in bijna alle kleinere categorieën "niet van betekenis" geweest, en/of, vanwege de vele wijzigingen in de actuele databestanden bij VertiCer, hebben deze zelfs (tijdelijk ?) tot negatieve groeicijfers geleid t.o.v. de herziene status aan het begin van het jaar (= status EOY 2022, vorige tabel). Er zijn vanaf begin 2023 nogal wat wijzigingen geweest in de updates van de jaarcijfers. Sommige voorheen "negatieve groeicijfers" zijn inmiddels gewijzigd in positieve exemplaren, en vice versa. De categorie 10-50 kWp had eerst negatieve groeicijfers, kwam bij de aantallen op precies nul uit in de update van juli 2024, en laat nu al een positieve groei zien van 75 exemplaren. Nogmaals wijs ik op het oorspronkelijke, uitgebreide commentaar van CertiQ, hoe dergelijke (tijdelijke) negatieve groeicijfers en wijzigingen daarin tot stand kunnen komen in hun databestanden.
Negatieve groei cijfers zijn er nu alleen nog maar voor zowel aantallen als bij de capaciteit bij de categorie 1-5 kWp (-38, resp. -0,040 MWp). Het gemiddelde van die "netto afvoer" geeft een project gemiddelde van 1,1 kWp.
In totaal zijn er netto bezien in 2023 nog maar 1.427 nieuwe projecten bijgekomen. Dat kan weliswaar nog steeds bijgesteld worden in komende updates, al verwacht ik hier niet al te grote wijzigingen meer. Het blijft in ieder geval een zeer laag niveau, dat is al een tijdje duidelijk. Een neergaande trend bij de netto bijkomende projecten was al veel langer zichtbaar in de klassieke maand rapportages. Zie de eerste grafiek in de analyse van het laatste "gangbare" maandrapport van rechtsvoorganger CertiQ (december 2022). Deze trend lijkt zich te hebben versterkt, vooral bij de netto aantallen nieuwkomers (netto = nieuwe aanwas minus bij VertiCer uitgeschreven projecten per maand).
Flinke wijziging bij groei capaciteit in 2023
Wat overblijft, is het enige positieve punt, namelijk de groei van de capaciteit, ondanks de vele, structurele problemen in de markt (met name voorhanden actuele netcapaciteit en hogere project kosten). De facto is die vrijwel exclusief neergekomen op een toename in, het wordt eentonig, de grootste project categorie (registraties per stuk groter dan 1 MWp). Want daar werd tussen januari en eind december 2023 een aanzienlijk volume van 2.532,6 MWp aan toegevoegd, ruim 90% van het totale nieuwe record jaar volume van ruim 2.809 MWp. Inmiddels dus al duidelijk hoger dan de niet meer formeel gewijzigde jaargroei van voorgaand record jaar 2020 (bijna 2.437 MWp). Dit was in de update van eind 2023 nog maar 1.298 MWp, de bizarre toename van het bij VertiCer geregistreerde vermogen in januari 2023, gevolgd door de vele verdere wijzigingen in de volgende updates, is hier grotendeels debet aan. Er wordt dus heel veel volume later bijgeschreven voor reeds verstreken jaren. Het is goed dat men dit beseft. Met bovengenoemd volume is 2023 bovendien het nieuwe record jaar geworden bij de aanwas cijfers voor capaciteit in de gecertificeerde projecten markt.
Schaalvergroting nochmals
De schaalvergroting in de projecten sector wordt duidelijk geïllustreerd, door het feit dat de capaciteits-aanwas voor de grootste PV installatie categorie (projecten per stuk groter dan 1 MWp), in 2023 nu al 76% groter is dan in 2022 (2.533 MWp voor 2023, tabel 5b, versus 1.436 MWp voor 2022, tabel 5a). Dit zien we ook terug bij de gemiddelde capaciteit voor die categorie. Die was in 2022 nog, netto, 4.352 MWp per project. In 2023 is dat gemiddeld 9.816 MWp geworden, een factor 2,3 maal zo groot in 1 jaar tijd!
Ook vanwege de hoge project gemiddelde capaciteit in deze grootste categorie blijft deze een zeer dominant stempel op het totale gerealiseerde volume zetten.
De enige categorieën die nog enigszins iets voorstellen zijn de 3 op een na grootsten, met projecten tussen de 500 en 1.000 kWp, resp. 250-500 kWp, en 100-250 kWp, die momenteel cumulatief in 2023 een verzameling van 124 MWp, resp. 73 MWp en 55 MWp nieuw toegevoegde capaciteit tellen. De overige categorieën stellen weinig voor bij de nieuw opgeleverde capaciteit in deze periode.
5c. Groei in 2024 - status update publicatie 1 oktober 2025
In onderstaande tabel geef ik de nog zéér premature eerste (al enkele malen flink gewijzigde) cijfers voor de groei van de volumes per categorie in kalenderjaar 2024. Cursief (broncijfers) zijn wijzigingen sedert de vorige update (in deze update alle sub-categorieën betreffend).
Nieuwe
jaarvolumes 2024 (YOY) |
Aantallen |
aandeel
op totaal (%) |
Capaciteit
(MWp) |
aandeel
op totaal (%) |
Gemiddelde
capaciteit per nieuwe / uitgeschreven installatie (kWp) |
1-5
kWp |
-37 |
-4,7% |
-0,044 |
-0,001% |
1,2 |
5-10
kWp |
23 |
2,9% |
0,182 |
0,005% |
7,9 |
10-50
kWp |
-68 |
-8,7% |
-1,956 |
-0,05% |
28,8 |
50-100
kWp |
84 |
10,7% |
6,917 |
0,18% |
82,3 |
100-250
kWp |
281 |
35,8% |
44,094 |
1,2% |
156,9 |
250-500
kWp |
184 |
23,4% |
68,090 |
1,8% |
370,1 |
500-1.000
kWp |
113 |
14,4% |
81,080 |
2,1% |
717,5 |
>
1 MWp |
206 |
26,2% |
3.578,865 |
94,7% |
17.373,1 |
Totaal |
786 |
100% |
3.777,228 |
100% |
4.805,6 |
Nog sterker dan in de tabel voor 2023, blijkt de enorme dominantie van de grootste project categorie, registraties groter dan 1 MWp. Daarvan zijn er tot nog toe 206 geteld, wat ruim een kwart van alle nieuwe installaties is. Maar de capaciteit claimt, met bijna 3,6 GWp, al 95% van het totale volume. De populatie nieuwe projecten in dat jaar bestaat qua capaciteit, en, derhalve, theoretische stroom productie, bijna alleen maar uit zéér grote installaties, met een gemiddelde voor die categorie van zelfs 17,4 MWp per project (!). De volumes aan kleine installaties drogen op waar je bij staat.
Deze cijfers zullen in komende updates uiteraard nog flink gaan wijzigen en verder aangevuld worden. De forse capaciteit anomaliëen in augustus en in december van dat jaar, drukken nu nog een zeer stevig stempel op de nog zeer onzekere cijfers. Die hopelijk in komende rapportages enigszins zullen normaliseren. Al blijven verrassingen endemisch, bij de VertiCer rapportages, zoals we de laatste jaren al vaak hebben gezien.
Vooralsnog is de nu bekende totale kalender jaargroei, volgens de VertiCer broncijfers, een zogenaamd record volume van 3.777 MWp in 2024, zie ook de optelling van de twee half-jaren in de grafiek in paragraaf 3c. 1.687 MWp toename in het eerste half-jaar, en nog eens 2.090 MWp (in een vorige update nog maar 706 MWp!) in de tweede jaarhelft. Wat in beide gevallen hoogst onwaarschijnlijke nieuwbouw volumes in de projecten markt zijn. Maar die cijfers zullen sowieso nog dramatisch gewijzigd gaan worden. Pro memori, dus.
6. Evolutie van gecertificeerde zonnestroom productie / uitgifte van GvO's tm. augustus 2025
Ook voor deze parameter, afgegeven hoeveelheid Garanties van Oorsprong (GvO's), geldt, dat er op 24 augustus 2024 een update van de historische cijfers is gegeven. Deze zijn weergegeven in de tweede VertiCer revisie naast het voorgaande maandrapport. In het huidige bijgestelde overzicht geef ik weer alleen de meest recente cijfers weer, vanaf mei 2021. Voor een fraaie, bijgewerkte grafiek die verder terug gaat in de tijd, zie de update in de bespreking van het augustus 2024 rapport, en het commentaar daarbij. Inmiddels zijn de al flink geconsolideerde data tm. 2023, de nog voorlopige voor 2024, én de nu al bekende volumes voor de eerste acht maanden van 2025 gepubliceerd. Met, het wordt saai, de anomalieën in februari en augustus, die ook nog steeds niet officieel zijn "gerepareerd" in de publiek beschikbare VertiCer data.***
De anomalie die Polder PV eerder ontdekte voor december 2023, en die hij uiteraard direct aan VertiCer rapporteerde, is recent wél gerepareerd, doordat er een flinke aftrekpost "ingetrokken GvO's" voor die maand is opgenomen (die wordt afgetrokken van de cumulatie netlevering en niet-netlevering). Het volume geeft inmiddels een "waarschijnlijk correct" niveau weer.
De extractie van een continue reeks van zonnestroom productie data uit de nieuwe spreadsheets van VertiCer is niet eenvoudig omdat de zonnestroom data tussen alle overige GvO cijfers in staan (diverse energie productie platforms), sterk verspreid over meerdere locaties, er terug gerekend moet worden naar maand van productie, er continu wijzigingen / bijstellingen zijn, en alle over verschillende periodes uitgegeven garanties van oorsprong (GvO's) voor gecertificeerde zonnestroom uiteindelijk per maand opgeteld moeten worden. Bovenstaande grafiek is het uiteindelijke resultaat van het bij elkaar schrapen van alle gegevens in een ordentelijk overzicht. Met de meest recent beschikbare reeks van mei 2021 tm. de eerste cijfers voor augustus 2025. In de maand rapportages lopen de productie resultaten normaliter altijd 1 maand achter op die van de opgestelde generator capaciteit. De productie is weergegeven in de blauwe curve (rechter Y-as als referentie, eenheid GWh = 1 miljoen kWh).
De curves geven het netto resultaat weer van: garanties van oorsprong uitgegeven voor zonnestroom geleverd aan het net (grootste hoeveelheden) + GvO's uitgegeven voor "niet-netlevering" (directe eigen consumptie)****, minus het aantal om wat voor reden dan ook in de betreffende maand teruggetrokken GvO's. Dat laatste is meestal een relatief bescheiden aftrekpost. In een vorige update was mei 2023 de maand met het hoogste volume wat ooit was ingetrokken (15,3 GWh), netto werd toen voor 1,36 TWh aan GvO's aangemaakt. Daar zijn inmiddels echter alweer 3 maanden overheen gekomen. Ten eerste, maart 2024, met inmiddels 46,7 GWh aan terug getrokken GvO's, en een netto aanmaak (dus minus teruggetrokken) van 781 GWh. December 2023 kwam daar overheen, met inmiddels 89,5 GWh teruggetrokken GvO's (zie ook verderop). In de huidige update heeft november 2024 haar kampioens-positie inmiddels bestendigd. In die maand werd voor maar liefst 145,8 GWh aan GvO's teruggetrokken, ten opzichte van een netto uitgave niveau van slechts 313 GWh. Mogelijk zijn dit deels correcties voor foute entries in de stam bestanden bij VertiCer, maar daar is verder geen zicht op.
**** Sedert november 2024 is de categorie "niet-netlevering" (lees: eigenverbruik) in de overzichten van VertiCer stelselmatig, voor alle opvolgende maand rapportages, op nul gesteld. Vermoedelijk is dit het gevolg van de beslissing, aangekondigd in de Kamerbrief over de openstelling van SDE 2024, om eigen verbruik bij nieuwe PV projecten niet meer te belonen met Garanties van Oorsprong, om overwinsten te voorkomen (zie bespreking kamerbrief in artikel van 11 maart 2024). Normaliter blijft voor oudere regelingen deze (contractuele) afspraak overeind, maar er zijn sinds genoemde maand in het geheel geen GvO's voor eigenverbruik meer uitgegeven door VertiCer, zoals uit hun eigen administratie blijkt.
Drijvende krachten GvO uitgifte
Er zijn twee "drijvende krachten" achter het verloop van deze curve. Ten eerste natuurlijk de seizoens-variabiliteit, die zich uit in hoge producties in de zomermaanden ("toppen"), resp. lage output in de wintermaanden ("dalen"). Meestal is december de minst producerende maand. Eerder zagen we al dat, sterk afhankelijk van de gemiddelde instralings-condities in de betreffende maand, in de zomerperiodes hetzij mei (2020), juni (2019, 2021, 2022), of juli (2017, 2018) de best performer waren bij de productie. Voor de hier getoonde recentere periode zijn de waargenomen "zomer pieken" langere tijd alle 4 in juni gevallen. Sinds enige tijd is in 2024 juli de (momenteel) beste productie maand in dat jaar geworden. De huidige piek waardes voor juni 2021 tm. juni 2023 zijn gestabiliseerd. Juni 2023 is nog steeds recordhouder, met inmiddels 1.569 GWh tot nog toe een 11% hogere productie dan in juli 2024 (momenteel opgeplust naar 1.418 GWh). Omdat de wijzigingen in deze volumes klein zijn, is de verwachting, dat deze verhouding zal blijven bestaan.
Voor 2025 is het tot nog toe hoogste productie niveau in de zonnige mei-maand bereikt, met, inmiddels, 1.535 GWh. De verwachting is echter, dat juni 2025, met het nu al opwaarts bijgestelde volume (1.523 GWh), later, met de nodige te verwachten toevoegingen, daar overheen zal gaan. Juni 2025 ontving, met gemiddeld 179 kWh/m² horizontale instraling, slechts marginaal minder dan de 182 kWh/m² in mei dat jaar, volgens de in detail bijgehouden instralings-data van het KNMI, door Anton Boonstra. Met nieuwbouw van (gecertificeerde) PV capaciteit in mei, die juni grotendeels on-line zou kunnen zijn, zou de totale opbrengst in juni dus beslist wat hoger kunnen liggen dan in de voorgaande maand. We gaan bij latere updates zien of die voorspelling uitkomt.
De vijf piekwaarden in de getoonde periode zijn in bovenstaande grafiek weergegeven.
Het record niveau in juni 2023 is 26% hoger dan in juni 2022, waarvoor tot nog toe 1.249 GWh aan zonnestroom GvO's zijn uitgegeven. Anton Boonstra had voor heel Nederland, voor juni 2023, 11% meer instraling vastgesteld dan in juni 2022, de maand was dan ook "record zonnig" volgens het KNMI. Dit opmerkelijke resultaat voor juni is dus niet verbazingwekkend. Dat, in combinatie met de continu voortschrijdende nieuwbouw van PV projecten (al dan niet met SDE subsidie), maakt dat we eind juni 2023 al een (gecertificeerd) productie record te pakken hebben. Deze piek kan in theorie nog steeds iets hoger kan gaan worden in komende updates, zoals reeds in eerdere exemplaren is geschied. Voor juli 2024 verwachten we ook nog wel wat kleinere aanpassingen, het lijkt echter steeds onwaarschijnlijker dat juni 2023 is in te halen met latere toevoegingen voor die maand. Het verschil is daarvoor al langere tijd te groot.
Juli 2023 duidelijk minder productie dan juni dat jaar
Het resultaat voor juli 2023 laat een scherpe neerwaartse knik in de grafiek zien, en komt, voorlopig, uit op een productie van bijna 1.230 GWh in die maand, inmiddels 1,1% hoger dan de 1.217 GWh in de zeer zonnige juli maand van 2022. Ten eerste was juli 2023, i.t.t. juni, een historisch bezien "normale" maand wat het aantal zonne-uren betreft. Boonstra meldde dat er in die maand 11,3% minder instraling was dan in juli 2022, en productie is altijd direct gerelateerd aan de hoeveelheid instraling. Dat er nu toch iets meer is geproduceerd, ligt uiteraard aan de ondertussen gegroeide gecertificeerde capaciteit die, ondanks lagere zoninstraling, in totaal dus een hogere output gaf te zien.
Voor meer commentaar op het verloop van de GvO curve in 2023, zie de bespreking in de update van januari 2025.
Ook de piek volumes uit met name 2021 en 2022 kunnen later nog, zij het marginaal, worden bijgeplust. Zeker van de kleinere projecten, die niet maandelijks door een meetbedrijf worden gemeten, komen productiecijfers namelijk heel erg laat pas beschikbaar, en worden ze dan pas aan de databestanden van VertiCer toegevoegd. En worden ze "zichtbaar" in de hier getoonde productie historie. Als dit al geschiedt, zal de impact ervan echter zeer bescheiden zijn.
Nieuw record 2025 pending (?)
Bijna achteraan in de grafiek is het voorlopige record niveau voor mei 2025 met de bijbehorende getalwaarde weergegeven, 1.535 GWh, met nog e.e.a. aan later toe te voegen volumes te verwachten. Dit is voorlopig het hoogste maand record voor dit jaar, al is de verwachting dat minimaal juni daar nog overheen zal gaan. Het is in ieder geval al bijna 15% hoger dan de productie nu bekend in mei 2024.
Voor drie "Casussen anomalieën bij GvO uitgifte volumes", zie de bespreking in de analyse van het juli 2025 rapport van VertiCer.
2024 - 2025: alle / andere maandcijfers
In onderstaand lijstje laat ik de verschillen zien tussen de huidige opgave van netto verstrekte GvO's per maand in 2024, en voor januari tm. augustus 2025, de opgave voor dezelfde maand in het voorgaande jaar, en het procentuele verschil t.o.v. de laatstgenoemde maand.
Maand / nieuwe netto uitgifte / idem zelfde maand voorgaande jaar / procent verschil
Met name voor de laatst gerapporteerde maanden zullen er sowieso nog het nodige aan uitgegeven GvO's bij gaan komen. Standaard bij de GvO data van VertiCer is, dat de eerstpublicatie voor een willekeurige maand al het veruit grootste volume GvO's voor die maand oplevert. Afgiftes die later worden gepubliceerd, zijn al veel geringer van omvang, en worden stapsgewijs kleiner qua volume. Het "doorsijpelen" van later afgegeven GvO's, die met terugwerkende kracht voor de betreffende maand worden bijgeschreven, kan echter zeer lang doorgaan. Dat kan langer dan een jaar duren in veel gevallen.
Opvallend is het hoge positieve verschil voor maart 2025, t.o.v. maart 2024, al 44% meer GvO's afgegeven, zoals al de in een vorige update uitgesproken verwachting was. Maart 2025 was dan ook record zonnig, volgens het KNMI "de zonnigste maart sinds tenminste 1965". Mogelijk kan het verschil met maart 2024 nog verder gaan oplopen, als achterstallige GvO's voor die maand worden toegevoegd.
In 2024 was een groot verschil te bespeuren bij de maand januari, waarvoor al 36% meer GvO's zijn afgegeven, dan voor januari 2023. Januari 2024 had dan ook dik 20% meer instraling dan dezelfde maand in 2023, volgens de KNMI data extracten van Anton Boonstra (interne link). Maar inmiddels is november dat jaar, met 37% meer productie, januari voorbij. Dat is curieus, want de instraling was in november 2024 juist 5,6% láger dan in november 2023 (interne link, resp. bijdrage op Twitter). Mogelijk worden deze op zich tegenstrijdige percentages in latere updates recht getrokken. Het lijkt niet zeer waarschijnlijk dat er in oktober-november 2024 een zeer hoog nieuw, reeds netgekoppeld vermogen is bijgeplaatst wat het verschil zou kunnen verklaren, maar we kunnen dat ook weer niet uitsluiten.
Alleen een forse hoeveelheid afschakeling van veel grote projecten (vanwege negatieve marktprijzen in maart 2025) kan weer roet in het eten gaan gooien. Martien Visser van energieopwek.nl deed recent weer een poging om afschakeling nog beter te modelleren. Voor de ook zeer zonnige maand april schatte hij, dat maar liefst 10% van de potentiële productie uit zon- én wind afgeschakeld zou zijn onder de toen heersende marktcondities (zie zijn Blue Sky bijdrage van 6 mei 2025, met grafiek). In ook zeer zonnig mei, schat Visser zelfs 15% curtailment in bij alleen al de PV populatie ... (Blue Sky bericht van 1 juni 2025).
Meer capaciteit, meer GvO's, maar ook keerzijde
De tweede drijvende kracht achter de curve in bovenstaande grafiek is uiteraard de in het recente verleden zeer onstuimige groei van de projecten markt, met telkens flink meer, gemiddeld genomen steeds grotere PV projecten, wier nieuwe productie volumes in de loop van het kalenderjaar toegevoegd worden aan de output van het eerder al bestaande productie "park". Dat is dé drijvende kracht achter de steeds hoger wordende pieken (bovenop de verschillen in instraling van jaar tot jaar). Alle nieuwe capaciteit zal bijdragen aan het verhogen van de pieken, zelfs al hebben ze in sterk toenemende mate oost-west opstellingen om de voor netbeheerders zeer vervelende "middag-output-piek" te verlagen. Ook het steeds meer om zich heen grijpende fenomeen van afschakelingen bij negatieve marktprijzen, zal in de projecten markt al te sterke stijgingen bij de afgifte van GvO's onder druk zetten. De potentiële zonnestroom productie wordt dus in toenemende mate uitgehold.
Nog niet is bekend, hoe er bij VertiCer omgegaan zal gaan worden met certificaten voor, bijvoorbeeld, door grote zonnestroom projecten tijdelijk in accu's opgeslagen elektra. Mijn vermoeden is, dat zo'n accu dan als "afnemer" gezien zal worden, en dat daarna het recht op "groenheid" bij gebruik verloren is gegaan. Er is immers al bij de productie een certificaat afgegeven, dat kan niet "verdubbeld" worden. Er is veel interesse voor accu systemen ("BESS"), en ik zie steeds meer projecten met realisaties van opslag van elektra. Het direct aan het TenneT hoogspanningsnet te koppelen 200 MWh Antares BESS systeem van Return in Waddinxveen is recent de bouw fase ingegaan, veel grotere projecten zijn al gepland, tot een 1,4 GWh BESS installatie in Borsele aan toe. De plannen voor de lang verwachte 300 MW / 1.200 MWh grote Leopard BESS op de hoogspannings-aansluiting van gefailleerd Aldel in Delfzijl worden inmiddels concreet: die installatie zou in de 2e helft van 2027 opgeleverd moeten gaan worden. In de analyse van de beschikte SDE 2024 projecten kom ik bij de zonneparken al de nodige plannen tegen voor gecombineerde aansluiting met een BESS systeem.
Progressie in winter"dips"
In de productie curve was tot aan een vorige update goed te zien dat de zogenaamde "winter-dips" in de periode 2021 - 2023 ook op een steeds hoger niveau komen te liggen, a.g.v. de almaar toenemende productie capaciteiten, die ook in de winter aan een toenemende hoeveelheid zonnestroom output bijdragen. In deze laatste update blijkt december 2022 weer, achter de komma, een marginaal hoger volume te zijn toegerekend, het is inmiddels bijna 137,9 GWh geworden. Dat is al 13,7% hoger dan in december 2021 (121,3 GWh), en is zelfs al een factor 4,6 maal het niveau van de "dip" in het winterseizoen van 2017/18 (jan. 2018 29,8 GWh, zie eerder gepubliceerde historische grafiek).
Het gecorrigeerde volume voor december 2023, inmiddels 143,6 GWh aan netto afgegeven GvO's is nu 4,2% hoger dan in die wintermaand in het voorgaande jaar. En het is al een factor 4,8 maal het niveau van januari 2018.
December 2024 heeft inmiddels 145,0 GWh aan netto afgegeven GvO's. Dat ligt inmiddels, zoals in de vorige update al voorspeld, 1,0% hóger dan het volume in december 2023 (in de vorige update was dat nog 2,4% láger), en zal waarschijnlijk nog wel verder gaan uitlopen. De tot nog toe uitgegeven, relatief bescheiden hoeveelheid GvO's in deze maand, geeft een extra aanwijzing, dat van de extreem verhoogde capaciteits-toevoeging in dezelfde maand (paragraaf 3a), waarschijnlijk niet veel kan kloppen, want een deel van de productie daarvan zou dan al zichtbaar moeten zijn geworden bij VertiCer. Latere updates zullen deze stellingname kunnen onderbouwen, als meer actuele productie cijfers bekend zullen worden.
7. Jaarproducties volgens Garanties van Oorsprong
Een herziene versie van de grafiek met de jaarlijkse uitgifte van Garanties van Oorsprong (GvO's) werd door Polder PV gegeven in de analyse van de augustus cijfers van 2024 (link).
Integreren we de data uit dat overzicht, met de meest recente toevoegingen (ook uit eerdere jaren) van de update van 1 oktober 2025, krijgen we de volgende grafiek met de totaal uitgegeven hoeveelheden GvO's (lees: zonnestroom producties) in de kalenderjaren 2006 tm. 2024, en het eerste, bescheiden volume, voor (januari tm. augustus) 2025. Aangezien voor 2024 er nog steeds twee zeer grote anomalieën in de cijfers aanwezig zijn, voor februari, en, nieuw toegevoegd in een vorige update, voor augustus, zal het uiteindelijke uitgifte niveau zeer waarschijnlijk fors lager gaan worden. Tenminste, als die grote fouten ook daadwerkelijk, vermoedelijk sterk vertraagd, publiekelijk zullen worden hersteld in de cijfers van VertiCer. Vandaar dat ik de kolom voor 2024 gearceerd heb weergegeven, en, uiteraard, ook voor 2025.
De tot nog toe bekende zonnestroom productie van uitsluitend de gecertificeerde zonnestroom markt (dus exclusief vrijwel alle residentiële en andere niet bij VertiCer bekende capaciteit) groeide razendsnel. Van nog bijna onmeetbare hoeveelheden in 2006, tot een volume van 219 GWh in 2015. Vervolgens zette de groei stevig in, vooral veroorzaakt door een toenemende hoeveelheid, en steeds grotere, grotendeels via de SDE regelingen gesubsidieerde projecten. Van 556 GWh in 2016, 832 GWh in 2017, 1,6 TWh in 2018, 2,9 TWh in 2019, 5,1 TWh in toenmalig record jaar 2020, naar 6,2 TWh in 2021. Aangezien 2022 zeer zonnig was (Anton Boonstra: 13% meer horizontale instraling dan in 2021), volgt meteen een grote sprong naar ruim 8,6 TWh in 2022.
Vervolgens werden er voorlopig al 9,1 TWh aan GvO's afgegeven voor 2023. Hierbij komt ook nog, dat de nodige nakomende volumes van eerdere maanden worden bijgeplust. Het zal daarbij interessant zijn, te zien, wat de balans zal gaan worden tussen de méér productie van de (record) toegevoegde nieuwe gecertificeerde capaciteit in 2023, in relatie tot het feit, dat de cumulatieve instraling in dat jaar, 7,2% láger lag, dan in het relatief zonnige jaar 2022, aldus de data-extracten en waarnemingen van Anton Boonstra.
Verrassend is, dat 2024, met nog veel updates te verwachten, nu al vér boven het kalenderjaar totaal voor 2023 uitkomt, met netto 13,4 TWh aan reeds uitgegeven GvO's. Hiermee is voor het eerst in de historie de 10 terawattuur gecertificeerde stroomproductie in een kalenderjaar al vroegtijdig "geboekt". Echter, omdat er twee zeer grote anomalieën in deze cijfers zitten (februari en augustus), zal het uiteindelijke niveau veel lager gaan worden. Hoeveel lager is helaas nog niet duidelijk.
Achteraan is het tot nog toe bekende volume voor de eerste acht maanden van 2025 toegevoegd, 9.117 GWh. Waar uiteraard nog zeer veel, en, hoogstwaarschijnlijk, een nieuw record volume aan toegevoegd zal gaan worden. Het is al bijna even hoog als de hele jaarproductie in 2023, twee jaar eerder.
Reken we de nog te corrigeren fouten voor februari en augustus 2024 mee, zouden er vanaf 2006 tot en met augustus 2025 door VertiCer en haar rechts-voorgangers, inmiddels 58,0 TWh aan garanties van oorsprong zijn uitgegeven voor gecertificeerde PV capaciteit (netto resultaat van netlevering, niet netlevering, minus terug getrokken GvO's). Of de 50 TWh piketpaal stand houdt, als feb. en aug. 2024 volumes (neerwaarts) worden gecorrigeerd, zullen we in komende updates vermoedelijk gaan terugzien.
Intern - eerdere rapportages CertiQ / VertiCer
Vorige maandrapportages 2025:
Augustus 2025, gepubliceerd op 3 september 2025
Juli 2025, gepubliceerd op 5 augustus 2025
Juni 2025, gepubliceerd op 4 juli 2025
Mei 2025, gepubliceerd op 11 juni 2025
April 2025, gepubliceerd op 7 mei 2025
Maart 2025, gepubliceerd op 3 april 2025
Februari 2025, gepubliceerd op 4 maart 2025
Januari 2025, gepubliceerd op 5 februari 2025
Voor 2024: zie de lijst gepubliceerd in de update van 6 januari 2025
Voor 2023: zie de lijst gepubliceerd in de update van 1 februari 2024
Voor 2022 en 2021, zie overzichtje onderaan analyse van 9 januari 2023
CertiQ herziet cijfer presentatie methodiek - een nieuw tijdperk ? (8 februari 2023)
Meer licht in de duisternis (?) omtrent ontwikkeling gecertificeerde zonnestroom portfolio in (2019-) 2020 bij CertiQ. (4 november 2020; vroege signalering van sterk wijzigende historische CertiQ data door Polder PV)
Extern
Data overzichten website VertiCer (opgelet, tijdens laatste upload blijken alleen nog maar de 2 laatste maandrapportages voor elektra, en 1 voor "groen gas", aanwezig te zijn, alle voormalige rapportages waren verdwenen !)
Wijziging correctie meetwaarden (nieuwsbericht voor handelaren op site VertiCer, 6 januari 2025)
Vereiste rapportage-datum bij een lopende aanmelding (formele gang van zaken te volgen bij op te geven "rapportage datum", op site VertiCer, 7 juli 2025, pdf)
NB: de oude website van CertiQ is niet meer actief, de url verwijst door naar de site van rechtsopvolger VertiCer !
1 oktober 2025. Zonnestroom productie PV systeem Polder PV blijvend op hoog niveau. September 3,3% hoger dan langjarige gemiddelde. Ook september 2025 was bovengemiddeld zonnig. En, in combinatie met de door de webmaster uitgevoerde systeemrenovatie in maart, is de productie van zonnestroom wederom hoger dan langjarig gemiddeld in deze maand. De opbrengst in de eerste drie kwartalen is, bestendigd t.o.v. de vorige maand update, op de derde positie in de "historical record" beland, na de record opbrengsten in dezelfde periode in 2003, en 2022. De balans van alle cijfers vindt u hier onder.
In deze analyse de cijfers voor september 2025, voor het referentie systeem bij Polder PV. Wat sedert de netkoppeling van de eerste vier zonnepanelen, op 13 maart 2000, in de basis, begin oktober 2025, inmiddels 9.333 dagen in bedrijf is. Voor een verslagje van de systeemrevisie op 8 maart, bij het eerste kwart eeuw jubileum, 13 maart jl., zie hier. De in een eerdere rapportage uitgesproken hoop dat "alles weer normaal" zou worden, blijkt met de cijfers voor april tot en met september, volledig te zijn uitgekomen. En zelfs tot verrassende, zeer hoge productiecijfers te hebben geleid.
In onderstaand verslag de resultaten met het gerenoveerde, deels 25 jaar oude Polder PV systeem.
In eerste instantie de gebruikelijke tabel met de fysiek gemeten maandopbrengsten per deelgroep in het kleine PV systeem van Polder PV, die hier onder zijn weergegeven.
De tabel met de gemeten / deels geïnterpoleerde producties van de verschillende "sets" zonnepanelen van Polder PV, voor september 2025, in het 2e kolommen paar de producties in de eerste drie kwartalen van 2025. Naast het opgestelde vermogen in Wp wordt de productie per groep in Wattuur (Wh) vermeld, ernaast de belangrijke afgeleide specifieke opbrengst (in kWh/kWp, hetzelfde als Wh/Wp), waarmee de uit verschillende vermogens bestaande deelgroepjes goed vergeleken kunnen worden. Rechts, de vergelijkbare staatjes voor de specifieke opbrengsten in september, resp. in januari tm. september 2024, ontleend aan het bericht over die maand, op de Polder PV website. Het was toen ook, mede vanwege de forse infra problemen, een zwaar tegenvallende productie maand in de PPV geschiedenis. Die situatie is, net als in april tm. september dit jaar, volledig gewijzigd: een wederom zonnige maand september, gecombineerd met de begin maart volledig gereviseerde installatie, resulteerde alweer in hoge, bovengemiddelde opbrengsten.
In september 2025 was onze oudste zonnepanelen set, 4x 93 Wp Shell Solar modules, voor de zoveelste maal, al was het ditmaal, nipt, kampioen, met een hoge specifieke opbrengst van 89,8 kWh/kWp in september. De vaak ook zeer goed presterende Kyocera set (89,3 kWh/kWp), en de weer volledig correct functionerende set van 2 in de voorste rij staande 108 Wp panelen (ZZO, rode band, 87,4 kWh/kWp) volgen op de 2e en 3e plaats. De 2 apart op pal zuid gerichte 108 Wp panelen (donkergroene band), deden het ook ditmaal het minst goed, met 85,6 kWh/kWp. Het resultaat voor het uit 10 panelen bestaande basis systeem (felgroene band onderaan) is 87,7 kWh/kWp.
Vergelijk met september 2024
De productie verschillen met de iets minder zonniger maand september 2024 liggen tussen 3,7% voor de 2 Kyocera panelen, tot 5,0% in de plus bij de 4 achteraan staande, ZZO gerichte 108 Wp panelen (oranje band), en de oudste uit 93 Wp panelen bestaande set (lichtblauw). De vorig jaar nog ernstig in de problemen verkerende set van de 2 in de voorste rij op ZZO gerichte 108 Wp exemplaren (rode band) liet, inmiddels al een tijdje gerenoveerd, weer een zeer hoge productie toename van maar liefst 78% zien t.o.v. september 2024. Omdat alle verbindingen opnieuw zijn gemaakt, presteert het systeem alweer vele maanden zeer goed. Dit, gecombineerd met het wederom gemiddeld iets zonniger weer in september dit jaar, maakt dat de producties van de afzonderlijke module sets niet sterk afwijken van de iets minder zonnige maand september 2024.
Het kern-systeem van 10 panelen / 1,02 kWp (lichtgroene band) had een opbrengst van 89,4 kWh in september, wat neerkomt op een specifieke opbrengst van 87,7 kWh/kWp. Dat ligt wederom duidelijk lager dan de 115,0 kWh/kWp in augustus, wat ook als een zonnige maand werd bestempeld door het KNMI. In september is de daglengte weer een stuk korter dan in augustus, maar de afnemende gemiddelde hoogte van de zon t.o.v. de horizon heeft in die maand in Nederland een nog sterker effect (uitleg bij KNMI). De productie in september ligt in ieder geval bijna 15% boven het niveau in de iets minder zonnige maand september 2024 (76,3 kWh/kWp), toen het systeem nog enkele infra gebreken had.
Cumulaties eerste drie kwartalen
Bij de cumulaties (jan. tm. september) is bij de specifieke opbrengsten (kWh/kWp) nog zichtbaar, dat het deelsysteem met de grootste problemen tm. begin maart dit jaar (2x 108 Wp ZZO vooraan, rode band), nog wat achterloopt bij de andere deelsystemen, zowel voor de renovatie (2024), als na de renovatie (2025). Vandaar dat ik die waarden van een rood kadertje heb voorzien. De productie in september 2025 is goed in lijn met de productie bij de andere deelgroepen, daar heb ik het kadertje dus weggehaald. Voor september 2024 blijft dat staan gezien de toen zwaar tegenvallende opbrengst. De verwachting is, dat in 2026, ook het rode kader voor de cumulatieve opbrengsten zal verdwijnen, en dat het getoonde deelsysteem weer volledig in de pas zal lopen met de rest.
KNMI maand- en seizoensbericht
September 2025 kreeg, na record zonnig maart, en ook al (zeer) zonnige april tot en met augustus, van het KNMI de kwalificatie "Vrij warm, normale hoeveelheid neerslag en zonnig" toebedeeld (voorlopig overzicht van 30 september). Met 185 zonuren t.o.v. het langjarige gemiddelde van 159 voor die maand lag dat dus 16% boven het historisch gemiddelde. Beek in Zuid-Limburg moest het met 165 zonuren stellen, en ditmaal had Friese station Stavoren het meeste aantal zonuren, ruim 200 stuks. Centraal gelegen de Bilt deed het ook opvallend "goed", met 190 t.o.v. gemiddeld 153 zonuren. Opvallend is de mededeling van het KNMI, dat 2025 daarmee tot nu toe "recordzonnig" is verlopen, "met alleen in januari minder zon dan gebruikelijk".
Het resultaat voor het nog steeds prima functionerende 1,02 kWp kernsysteem in september 2025 is inmiddels geplot in het welbekende maandproductie diagram, wat Polder PV al vele jaren lang elke maand van een update voorziet.
In deze grafiek alle maandproducties van het kern-systeem van 10 panelen (1,02 kWp) bijeen, met elk kalenderjaar een eigen kleur. 2025 heeft een eigen kleurstelling. Tot oktober 2001 waren er nog maar 4 panelen in het eerste systeem, en de producties daarvan zijn dan ook niet vergelijkbaar met de rest van de datapunten. Oktober 2010 was het hele systeem grotendeels afgekoppeld van het net, vandaar de zeer lage waarde voor die maand. Die wordt dan ook niet meegenomen in de berekening van het langjarige gemiddelde per maand, de dikke zwarte lijn in de grafiek.
Voor een korte bespreking van de maandproducties tm. juli 2025, zie de rapportage over augustus. In augustus 2025 was het productie verschil met de historische normaal 117,3 kWh, 7,1% hoger dan het langjarige gemiddelde voor die maand (109,5 kWh). In september is het verschil verder afgenomen, met een gemeten productie van 89,4 kWh, wat 3,2% hoger is dan het langjarige gemiddelde van 86,6 kWh voor september. Wel moest ze 10 van de 24 eerdere jaren voor laten gaan, waarvoor in september hogere opbrengsten werden gehaald (top maand: september 2003, met 107,8 kWh).
Gezien de (zeer) hoge producties in de afgelopen zeven maanden, kan worden geconcludeerd, dat de systeemrenovatie bij Polder PV begin maart dit jaar succesvol is verlopen.
Opvallend is, dat bij Polder PV, de maand met de gemiddeld hoogste productie over alle jaren, alweer een tijdje de maand mei is geworden. Dit heeft vermoedelijk te maken met de combinatie van hoge instraling, met een nog relatief lage luchttemperatuur. In warme zomermaanden, heeft het PPV systeem te maken met hittestress, met name bij de in-house hangende micro-inverters (die op zeer hete dagen geforceerd worden gekoeld met computer ventilatoren). Ook is de lucht in mei koeler dan in de latere zomermaanden, en minder vochtig, waardoor de instraling gemiddeld genomer intenser is.
In deze vergelijkbare grafiek zijn alleen de maandproducties van de laatste vier jaar getoond. 2021 is verwijderd, en 2025 is in de eerste maandrapportage van dit jaar toegevoegd in deze nieuwe grafiek. Zelfs in zo'n relatief korte periode zijn de verschillen soms groot in de lange zomerse periode. Het relatieve verschil in maart was het hoogst, omdat die maand in 2022 zéér hoog scoorde (zelfs hoger dan de opvolgende maand april). Zeer zonnig maart 2025 heeft ook een hoog resultaat laten zien, al werd dat nog door gebreken in de eerste week deels teniet gedaan. Ook april 2024 steekt vér boven het gemiddelde uit. Mei 2025 is in deze vier jaar ook kampioen, en komt duidelijk uit boven het resultaat voor mei 2022. Juni 2025 is marginaal onder de hoge opbrengst in dezelfde maand in 2023 komen te liggen. In juli gaf alleen 2022 een nog beter resultaat dan in 2025, al blijft de productie nog steeds duidelijk bovengemiddeld t.o.v. de historische trend. Dit heeft zich herhaald in augustus, met een hoger positief verschil t.o.v. het langjarige gemiddelde dan in juli (7,1% t.o.v. 4,0%). In september is het verschil weer wat kleiner geworden, met 3,2% meer productie t.o.v. het maand gemiddelde, maar nog steeds iets onder het resultaat voor 2022.
Goed is te zien dat 2024 sterk tegenvallende producties heeft laten zien, afgezien van januari. Dat kwam door problemen met sommige aansluitingen en, naar later bleek, ook een slecht presterende micro-inverter, die op 8 maart 2025 is vervangen. Op diezelfde dag werd de complete kabel- en aansluit infra herzien door Polder PV, met opzienbarend resultaat.
In deze grafiek geef ik de cumulatieve opbrengsten per kalenderjaar voor alle maanden per kalenderjaar, tot en met de maand weergegeven in de titel (momenteel: september 2025). De eerste twee jaren gelden niet voor het gemiddelde of de mediaan, omdat er toen grotendeels nog maar 4 panelen aanwezig waren en de producties dus veel lager dan met tien panelen. Het gemiddelde voor de productie in januari tm. september is in de laatste oranje kolom weergegeven, en door de horizontale zwarte streepjeslijn, en bedraagt (periode 2002-2025) inmiddels 823,6 kWh voor dit deel-systeem.
De spreiding in de cumulatieve opbrengsten is in de eerste drie kwartalen van 2025 iets minder extreem dan voor het eerste kwartaal (verschillen worden over een langere periode meer uitgemiddeld), maar toch blijven er jaren met duidelijk bovengemiddelde opbrengsten te zien in deze grafiek. Het overall zeer zonnige jaar 2003 had reeds in februari "de macht" gegrepen, met inmiddels 951,5 kWh geaccumuleerd tm. september (15,5% hoger dan het langjarig gemiddelde). Twee andere jaren steken ook flink boven de rest uit, met 920 - 916 kWh productie in januari tm. september, 2022 en 2025. T.o.v. de status van juli, hebben deze 2 jaren stuivertje gewisseld. 2025 is nu het derde hoogste productiejaar in deze periode. Het eerder uitgesproken vermoeden, dat 2025 kampioen 2003 niet meer zou kunnen inhalen, is hierdoor zeer waarschijnlijk geworden.
De productie in de eerste 9 maanden van 2025 is 11,2% (tm. vorige maand 12,1%) hóger dan het langjarige gemiddelde, het verschil is weer verder afgenomen. Dat is nog steeds fors verschillend van de situatie tm. februari, toen dit percentage nog 1,3% láger lag dan het toen geldende gemiddelde. De verschillen zullen wel minder extreem worden, als er nog eens 3 maandproducties aan de vergelijkingsperiode worden toegevoegd (extremen worden daarmee meer gedempt), maar schommelingen blijven voorkomen, sterk afhankelijk van de gemiddele maandelijkse zon-instraling.
Goed is het zwaar tegenvallende voorgaande jaar, 2024 te zien, wat een zeer lage opbrengst in deze periode had, vanwege structurele infra problemen in combinatie met een defecte micro-inverter.
In bovenstaande grafiek is ook weer de mediaan waarde voor de jaren 2002 tm. 2025 weergegeven, in de vorm van de horizontale, magenta streepjeslijn. Deze waarde ligt iets onder het gemiddelde, op een niveau van 816,6 kWh. De productie in januari tm. september 2025 ligt 12,2% (tm. augustus 13,3%) boven deze mediaan waarde.
In deze vierde grafiek zijn de voortschrijdende cumulaties van de energie (stroom) productie van het 1,02 kWp basis-systeem te zien, met elk jaar een eigen kleur. 2023 (lichtgeel) was, door diverse infra problemen, tot voor kort het slechtste productiejaar in de lange historie van Polder PV geworden, met een jaaropbrengst van slechts 868 kWh voor deze deel-installatie. Dat is 2% lager dan het toen nog laagste productie tonende "normale" jaar, 2012 (885 kWh).
2024 heeft, helaas "met stip", 2023 in negatieve zin overtroefd, en kwam, door een combinatie van structurele problemen met de oude installatie, en het beslist niet meewerkende weer door het jaar heen, tot en met december bij de productie op een nieuw laagte-record, 806 kWh (gemiddelde over alle jaren: 922 kWh).
De cumulatieve jaarproducties van de twee hoogst (2003 en 2022), en 2 slechtst presterende jaargangen (2024, 2023) zijn rechtsboven naast de Y-as weergegeven, om een indruk van de spreiding te geven.
2025 begon met een subgemiddelde opbrengst voor januari, en een licht bovengemiddelde opbrengst voor februari. In maart werd een duidelijke trendbreuk zichtbaar, de curve buigt merkbaar omhoog. Dit kwam sowieso door de record hoeveelheid zonne-uren, en kreeg bovendien een extra "boost", door de systeemrevisie die Polder PV op 8 maart doorvoerde. In april tm. september is duidelijk gebleken dat dit een succesvolle ingreep is geweest, daarbij natuurlijk ook geholpen door het door de bank genomen zeer zonnige weer in deze maanden. De curve is eind september al aardig dicht genaderd richting het exemplaar van het meest productieve jaar (2003), liep enkele maanden zelfs jaar (2022) voorbij, maar is begin oktober krap daar onder op de derde plaats beland. En bereikte een cumulatieve opbrengst van 916 kWh.
Data Anton Boonstra, Siderea.nl, NKP, Energieopwek.nl
Boonstra is al enige tijd naar het platform "Bluesky" gemigreerd. Daar worden de bekende kaartjes getoond die hij eerder in een lange periode, getrouw, op Twitter had gepubliceerd. Voor september 2025 heeft hij inmiddels zowel de productie- als de instralingskaartjes gepubliceerd.
De
horizontale instraling in september 2025 lag in Nederland
gemiddeld 1,9% hoger, dan in dezelfde maand in 2024. Er was gemiddeld
97,6 kWh/m² aan instraling, met extremen, 94,8 kWh/m² in
zowel Groningen als Gelderland, en 101,4 kWh/m² in Zeeland (bijna
7% meer instraling in Zeeland dan in Groningen / Gelderland). De relatieve
verschillen met september 2024 lagen tussen de minus 3,6% in Gelderland,
en +9,0% in Zeeland. September 2025 was, ook wat tijdsduur betreft,
landelijk bezien marginaal zonniger dan September 2024 (zonuren KNMI:
185 in 2025, versus 182 in 2024).
De gemiddelde specifieke productie opbrengst (van grotendeels
residentiële installaties) lag voor de PVOutput data van de Nederlandse
contribuanten op 79,8 kWh/kWp in september, wat, volgens Boonstra,
1,6% hoger lag dan in dezelfde maand in 2024. Rode lantaarndragers
waren ditmaal, ex aequo, Groningen en Fryslân, met
beiden 75,6 kWh/kWp. Zeeland deed het zoals heel vaak, weer het aller-best,
met gemiddeld 87,5 kWh/kWp.
De productie van het gereviseerde PV-systeem van Polder PV kwam, met gemiddeld 87,7 kWh/kWp (eerste tabel aan het begin van dit artikel), i.t.t. de vorige (warme) maand, flink boven het provinciale gemiddelde (Zuid-Holland) uit, met een gemiddelde van 81,0 kWh/kWp, volgens Boonstra's data extracten. Kennelijk is de bij de micro-inverters in de warme zomermaanden optredende "hittestress" alweer tijdelijk verleden tijd. Boonstra signaleerde verder grote verschillen bij de relatieve afwijkingen t.o.v. september 2024: Deze was flink negatief in Groningen (-9,0%, Drenthe is, met -4,5% wat bijgetrokken). Fr., Fl. en Gld hadden ook nog geringe negatieve verschil percentages, Ov. is licht positief geworden. De grootste positieve verschillen vinden we voor september 2025 in zuid-westelijk Nederland, tussen de +3,0% in Noord-Brabant en Utrecht, tot +7,4% en zelfs +15,9% (!) in Zuid-Holland en Zeeland.
De horizontale instraling in januari tm. september 2025 lag, met 1.085,4 kWh/m², 12,7% hoger dan in dezelfde periode in 2024 (dat was nog 17,0% tm. juli). De verschillen lagen tussen de 1.026 kWh/m² in Overijssel, en, nog steeds verrassend, 1.129 kWh/m² in Zuid-Holland, vlak voor Zeeland (1.127 kWh/m²). De relatieve verschillen met de eerste 9 maanden van 2024 lagen tussen de 7,9% in Overijssel, tot zelfs 16,6% in Limburg (en 16,5% in Utrecht). 2025 is tot nog toe dus een beduidend zonniger jaar dan 2024.
Voor de eerste 3 kwartalen van 2025 kwam Boonstra met een specifieke productie van gemiddeld 841,5 kWh/kWp, 13,7% meer productie, dan in dezelfde periode in 2024 (NB: tm. juni was dat zelfs 23,4% meer). De extremen kwamen voor in Fryslân (795 kWh/kWp), resp. Zeeland, met 909 kWh/kWp (14,3% hoger dan in Fryslân). In relatieve zin, was de meeropbrengst t.o.v. januari - september 2024 inmiddels het laagst in Groningen (slechts +5,5%), en, inmiddels, het hoogst in mijn provincie, Zuid-Holland (16,6%, daarbij Utrecht naar de 2e plek verwijzend, met 16,2% meer opbrengst). Het oude PV systeem van Polder PV deed het inmiddels, na de uitgebreide systeem revisie op 8 maart jl., in januari tm. september in Leiden, 2,6% beter (898 kWh/kWp, tabel bovenaan dit artikel) dan het provinciale gemiddelde van 875 kWh/kWp. Tot en met mei lag dat verschil nog flink hoger, bijna 7%. De systeemrevisie bij Polder PV heeft dus zeer goede resultaten opgeleverd.
Verschillen
instraling vs. productie
De (positieve) verschillen van de gemeten producties zijn normaliter
kleiner t.o.v. dezelfde periode in 2024, dan bij de instralings-data.
Dit is al langere tijd zo, en is waarschijnlijk deels terug te voeren
op extra problemen, zoals veroudering, tijdelijk uitvallende omvormers
bij netspannings-problemen in met name laagspanningsnet - gebieden
(woonwijken e.d.), en vermoedelijk ook, actieve uitschakeling van
PV installaties bij klanten met een dynamisch stroom contract, in
periodes met negatieve stroomprijzen. Deze problemen zullen vermoedelijk
stapsgewijs gaan toenemen. Tot nog toe is het relatieve verschil bij
de producties echter iets groter dan bij de instraling. Het is nog
onduidelijk waarom 2024 in dezen afwijkt van de historische trend.
Siderea verwijst al enige tijd voor hun opbrengst prognoses naar de nieuwe, interactieve Landelijke Opbrengst Berekening (LOB), met meer datapunten dan vroeger werden vermeld. De methodiek bij Siderea is verder verfijnd, zie het separate bericht onderaan. Dit werkt ook door in de resultaten op de LOB pagina. Deze resultaten worden ook apart weergegeven in een separaat tabblad.
Er wordt op de LOB pagina voor september 2025 gerekend met haalbare specifieke opbrengsten van 88 kWh/kWp op diverse locaties, tot 98 kWh/kWp in Stavoren (Fr.), voor goed werkende installaties met "gemiddelde oriëntaties", ZW of ZO. Tot waarden van 99 kWh/kWp (diverse locaties), tot 112 kWh/kWp voor Stavoren, voor installaties met optimale oriëntaties. Kennelijk is er nog steeds iets mis met de basis cijfers: voor Noord-Holland en westelijk Gelderland zijn de cijfers rood gekleurd.
Voor de langjarige periode 2001-2020 berekende Siderea voor september haalbare gemiddelde opbrengsten, tussen de 83 kWh/kWp (Veluwe Gelderland en Eelde, N. Drenthe) en 89 kWh/kWp bij diverse locaties, voor "gemiddelde oriëntaties", en 93 kWh/kWp, tot 101 kWh/kWp voor Veluwe Gld, resp. Zeeland, voor "optimale oriëntaties".
Voor de periode januari tm. september zijn uiteraard nog geen volledige waarden bekend voor het hele jaar (rode cijfers in kaartje van Siderea). De laagste waarden vinden we tot nog toe in centraal Overijssel (904 / 965 kWh/kWp), de hoogste in Zeeland (1.018 / 1.086 kWh/kWp in de getoonde periode tm. september).
Zoals vaker gememoreerd, zijn door Siderea finaal berekende cijfers allemaal ideale gevallen. De meeste van de recenter geplaatste installaties halen deze prognoses niet (zoals al jaren blijkt uit de verzamelde data van Boonstra), omdat ze onder suboptimale omstandigheden zijn gerealiseerd. Bovendien komen tijdelijke afschakelingen, gewild (negatieve stroomprijzen bij dynamisch stroom contract), dan wel ongewild (spanningsproblemen op het laagspanningsnet, a.g.v. hoge penetratiegraad van PV op relatief "dun" uitgelegde netten) vaker voor, wat de werkelijk haalbare jaarproductie onder druk zet bij de getroffen installaties. Dit zal sowieso niet gaan verbeteren, maar eerder nog minder gaan worden. In ieder geval in de "zonnige" maanden. Wat de door de Eerste Kamer aangenomen wet afschaffen salderen voor extra negatieve gevolgen zal gaan hebben voor de te verwachten (specifieke) productie volumes is nog afwachten. Dit kan beslist een significante rol gaan spelen. In de op 4 september officeel gepubliceerde "Solar Bible", "Zon in de polder", wordt op pagina's 289-291 dieper ingegaan op de "mogelijke" resp. te verwachten (specifieke) opbrengsten van zonnestroom installaties in Nederland.
Nationaal Klimaat Platform heeft op 1 oktober 2025 weer eens een overzichtje van de producties van hernieuwbare energie bronnen gepubliceerd.
In het derde kwartaal van 2025 zou er 26% meer energie uit hernieuwbare bronnen zijn geproduceerd dan in QIII 2024. Wel zijn de (overgebleven) fossiele centrales ook meer gebruikt. Door deze gelijktijdig optredende markt omstandigheden zou het aandeel duurzaam in de mix van producties weinig zijn gegroeid, van 56% (2024) naar 58% (2025). Hierbij moet ook de omstandigheid worden vermeld, dat de stroomvraag uit het buitenland is toegenomen, die door o.a. Nederland werd ingevuld.
Er zou 15% meer zonnestroom zijn opgewekt, maar er was ook een serieuze toename van gemodelleerde (berekende) afschakelingen, 70% meer dan in voorgaand jaar (!). Ook opvallend, voor een "koel" landje als Nederland, was dat er voor het eerst een duidelijke airco ingebruikname piek viel waar te nemen op sommige avonden, in de zomer. Getoond wordt een grafiek met de situatie op 1 juli 2025, omdat opwek van zonne- en windstroom ontoereikend was, moesten fossiele centrales bijspringen, met flinke stroomprijzen tot gevolg. De noodzaak van opslag wordt hiermee extra benadrukt (waar aan hard wordt gewerkt, overal in Nederland).
Geschat wordt, dat de afgeschakelde energie volumes (die dus niet beschikbaar kwamen als duurzame energie productie) gestegen zouden zijn van 4 naar 9,5 petajoule (in stroom equivalenten vertaald: ruim 2,6 terawattuur). Als er niet zou zijn afgeschakeld, zou het aandeel stroom uit hernieuwbare bronnen mogelijk zelfs de 61% gehaald kunnen hebben.
Eind september zou het aantal optredende negatieve prijzen op de day-ahead stroombeurs zijn opgelopen tot 538 uren (100 meer dan in 2024 tot dat moment).
De actueel berekende data zijn tegenwoordig te raadplegen via het Nationale Energie Dashboard, zie ook het artikel van 21 maart 2024, op Polder PV. Eerder leek te worden gesuggereerd, dat de energieopwek.nl site in de 2e helft van 2024 zou worden opgeheven, en in het NED zal worden ondergebracht. Begin september 2025 is deze echter nog steeds als separate entiteit actief, zie hier onder.
Energieopwek.nl
De brondata voor, achtereenvolgens, Klimaatakkoord, Nationaal Klimaat Platform, en het Nationale Energie Dashboard, worden als vanouds berekend door de computers van En-Tran-Ce van Martien Visser, die met steeds geavanceerder modelleringen worden gevoed (energieopwek.nl website). In september 2025 werd het hoogste gemiddelde vermogen voor de berekende zonnestroom productie op maandag, de 7e bereikt, met een berekende output van gemiddeld 6,29 GW over dat etmaal. Dit is, uiteraard, duidelijk lager dan het historische record berekend, voor 2025, op 30 juni (8,55 GW).
Het hoogste niveau in september 2024 lag in ieder geval ook beduidend lager, op 5,07 GW, op de 1e. De piek in september 2025 ligt dus alweer 24,0% hoger. Let wel, dat de producties worden berekend op basis van de verondersteld geaccumuleerde capaciteit per jaar, waarvan de cijfers afkomstig zijn van het CBS. De meest recente cijfers van het CBS geven een totaal onverklaarbare hoge jaargroei voor 2024 te zien, waarvan de verwachting van Polder PV is, dat die fors neerwaarts bijgesteld moet gaan worden. Dit zal onherroepellijk ook implicaties gaan krijgen op de door energieopwek.nl berekende vermogens en producties. Hoe dit zal gaan uitpakken, is nu nog ongewis.
In de voorliggende maanden werden in ieder geval, met de huidige energieopwek.nl cijfers, de gemiddelde record waarden bereikt op 11 augustus (7,28 GW), 1 juli (8,26 GW), 30 juni (8,55 GW, huidige maand record), 13 mei (8,14 GW), 27 april (7,36 GW), 27 maart 2025 (5,65 GW), 17 februari 2025 (3,76 GW), 31 januari 2025 (1,91 GW), 1 december 2024 (1,48 GW), 3 november (2,29 GW), 5 oktober (3,95 GW), 1 september (5,1 GW), 12 augustus (6,4 GW), 29 juli (7,0 GW), resp. voormalig record houder in dat jaar, 26 juni 2024, met 7,33 GW gemiddeld). In 2023 werd het vorige jaar record, ook in juni, op de 13e vastgesteld op 6,23 GW gemiddeld (herhaald aangepaste berekening, bij eerst-publicatie was het namelijk nog maar 5,85 GW). De oude records zijn dus alweer "met stip" verbroken. De nieuwe zullen sowieso weer gaan sneuvelen vanaf de lente van 2026.
Het nieuwe dag-"record" voor de maand september 2025, op de 7e die maand, komt neer op een berekende zonnestroom productie van 6,29 (GW) x 24 (uren) = 151,0 GWh. Zoals gezegd, ligt dat 24% hoger dan het hoogste niveau in september 2024 (1e: 121,7 GWh).
Voor de maand september 2025 werd de hoogste momentane berekende output piek voor zonnestroom, 19,96 GW, ook op de 7e behaald. Die piek lag ook duidelijk lager dan het historische record van 23,0 GW momentaan vermogen berekend voor 12 juni dit jaar. Op 28 september dit jaar werd nog een respectabel momentaan maximaal vermogen van bijna 17 GW berekend door het energieopwek.nl portal.
In oktober worden de dagen nóg korter, én zal de zon weer flink lager komen te staan t.o.v. de horizon. Dit zet het output vermogen en de dagproductie van PV installaties verder onder druk. We zullen geen records meer krijgen dit jaar, het hoogste niveau op 30 september was nog maar ruim 14 GW. Opvallend was wel, dat dit hoger lag dan de bijna 13 GW op de laatste dag van de voorgaande maand. Voor nóg hogere cijfers dan in juni 2025 zullen we moeten wachten tot het voorjaar van 2026.
Solarcare 2024
Het bekende monitoring platform van Solarcare heeft eerder dit jaar reeds haar bevindingen over het kalenderjaar 2024 gepubliceerd. Zij kwamen met minder hoge gemiddelde opbrengsten dan in het zonniger jaar 2023. De gemiddelde specifieke opbrengst die zij hebben bepaald over hun deel-populatie (22 MWp, 2.500 installaties, dus gemiddeld vrij klein, 8,8 kWp per stuk), is 820 kWh/kWp.jaar. In 2023 was het nog 870 kWh/kWp.jr. Zie de twee links naar de rapportages onder de bronvermeldingen.
Bronnen:
Meetdata Polder PV sedert maart 2000
Extern:
September 2025. Vrij warm, normale hoeveelheid neerslag en zonnig (30 september 2025, maandbericht KNMI, voorlopig!)
September zonnig en vrij warm (30 september 2025, nieuwsbericht KNMI)
Zomer 2025. Zeer warm, zonnig en droog (29 augustus 2025, bericht meteorologische seizoenen KNMI, voorlopig!)
Jaar 2024. Extreem warm en zeer nat met vrijwel de normale hoeveelheid zon (definitief jaaroverzicht over 2024, KNMI, 10 januari 2025)
Schonere lucht zorgt voor meer zonneschijn (zeer interessant artikel, KNMI, 18 juni 2025)
De staat van ons klimaat 2024: Weer een recordwarm jaar (31 januari 2025, nieuwsbericht KNMI, met link naar volledige rapportage. Let daarbij vooral ook op het instralingsdiagram op slide 10, en door Nationaal Energie Dashboard berekende zonne- plus windenergie [potentieel] per dag, op slide 11!)
Klimaatstreepjescode vanaf het begin van de jaartelling (nieuwsbericht 8 januari 2025, KNMI, incl. "klimaatstreepjescode" tm. 2024)
En verder:
Anton Boonstra (grafieken met gemiddelde waarden van PVOutput.org, gelumpt per provincie). Vanaf eind 2024 op "Bluesky" platform.
1 oktober 2025. Gemiddelde horizontale instraling volgens KNMI per provincie, voor september, en voor de periode januari tm. september 2025
1 oktober 2025. Gemiddelde productie in september 2025, t.o.v. ditto 2024 bij ruim 1.100 zonnestroom installaties op het PVOutput.org platform
1 oktober 2025. Gemiddelde productie in jan. tm. september 2025, t.o.v. ditto 2024, bij dezelfde hoeveelheid PVOutput.org installaties
Siderea.nl (met name de interactieve LOB berekening pagina)
Update "Siderea PV Simulator". Bericht gedateerd 7 april 2024, over enkele wijzigingen in de berekenings-methodiek bij Siderea
Duurzame energie groeit, aandeel stroom blijft stabiel, afschakelen verdubbelt (Nationaal Klimaat Platform bericht, 1 oktober 2025)
Gemiddelde zonnepanelen opbrengsten in Nederland in 2024: 0,82 kWh/Wp (Solarcare, ongedateerd, januari 2025. Totale jaaropbrengsten 2024 van zo'n 2.500 installaties / ruim 22 MWp, ongeveer 6% lager dan in 2023. Incl. provinciale verdeling).
Gemiddelde zonnepanelen opbrengsten in Nederland in 2023: 0,87 kWh/Wp (Solarcare, ongedateerd, januari 2024)
Martien Visser / En-Tran-Ce, meestal met hoogst interessante weetjes in de "grafiek van de dag", een paar recente voorbeelden / selectie. Productie data zijn veelal berekend, middels steeds fijnere modelleringen, en - voor PV - gebaseerd op voortschrijdende inzichten in combinatie met meest recente capaciteits-data van het CBS (zie ook deze verklarende tweet). Vanaf maart worden hier de Bluesky links geplaatst (equivalent op Twitter blijft voorlopig nog actief). Overigens, "detail", Visser is inmiddels gepensioneerd, maar zet diverse activiteiten zoals onderhavige gewoon door:
16 procent meer zonnestroom productie berekend in september 2025 t.o.v. zelfde maand in 2024 (1 oktober 2025)
1 van diverse plaatjes met naar MWh/inwoner verdeelde energieproductie mixen per gemeente, met hoge aandelen zonnestroom** (nrs. 51-60; 1 oktober 2025)
Eerste kwartier grafiek met EPEX Day-ahead stroomprijzen (wijzigingen Europese markt condities; 30 september 2025)
Groei stroom consumptie blijft nog steeds achter bij de (KEV) voorspellingen (30 september 2025)
Stroomprijzen blijven hoog, óndanks toename dempende hernieuwbare productie, door hogere gas- en CO2 prijzen (30 september 2025)
(Berekende) zonnestroom productie per inwoner per Europees land, Cyprus en NL ongeveer ex aequo (pending latere wijzigingen basis cijfers, zie ook commentaar Polder PV; 29 september 2025)
Volgens Eurostats aandelen opwek zonnestroom in nationale elektriciteits-vraag per EU land, Hongarije heeft Nederland ingehaald (26 september 2025)
Interessante grafiek toont dalende CO2 emissies in Nederland van (mind you!) alleen stroomproductie (24 september 2025)
Percentage elektriciteit uit hernieuwbare bronnen per week, van 2018 tot heden, per type productie (gestapeld; 22 september 2025)
** S.v.p. hierbij zeer goed realiseren dat hier cijfers van Klimaatmonitor worden gebruikt, die haar cijfers weer "blind" kopieert van gepubliceerde CBS cijfers. CBS laat een absurde, onmogelijke groei voor zonnestroom capaciteit zien in 2024, wat, bij te verwachten neerwaartse correctie, tot nogal sterke verschuivingen zal gaan leiden in de "productie mixen" per gemeente. Eerder in de time-line van Visser diverse grafieken met "lager in de rangorde" staande Nederlandse gemeentes.
10 september 2025: SDE 2024 (vijfde SDE "++"). Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken, en herhaling van een opmerkelijk Nederlands accent. In twee eerdere berichten heb ik reeds gerapporteerd over de eerste resultaten uit de kamerbrief, over de enige subsidie ronde van SDE 2024, de vijfde officiële SDE "++" regeling. Gevolgd door een nadere analyse van de verhoudingen tussen de beschikkingen en aanvragen in die regeling, met de evolutie van enkele extra belangrijke parameters van alle regelingen sedert SDE 2008. Dit derde deel liet even op zich wachten omdat het grootste deel van de beschikte projecten individueel zijn bekeken, er diverse andere dossiers tussendoor kwamen, en vanwege tussentijdse vakantie en andere bezigheden.
Dit derde deel behandelt, naar analogie van de vergelijkbare analyse van de beschikkingen voor SDE 2023, (de vierde officiële SDE "++" regeling), en eerdere rondes, meer specifieke parameters van de zonnestroom beschikkingen in de RVO lijst, en in groter detail. Hierbij gaat de aandacht naar de indeling in grootte klasses, in type installatie (voor zover RVO daar kijk op heeft gekregen en er correcte meldingen zijn verstrekt), en in het beschikte potentieel aan de grondgebonden zonneparken, alsmede wederom elf toegekende projecten "op water". Het aantal, volgens RVO daadwerkelijk afgegeven beschikkingen voor (evt. uitbreidingen van) zonneparken is weer wat gedaald t.o.v. SDE 2023, van 77 naar 53 exemplaren (SDE 2022: 64), wat 1 exemplaar meer is dan in de betreffende eerste Kamerbrief was gemeld. Hierbij kon voor de zoveelste maal een flinke verdere schaalvergroting worden vastgesteld. De toegekende beschikkingen zijn gemiddeld per stuk weer fors groter, ruim 24 MWp, tegenover gemiddeld ruim 20 MWp onder voorganger SDE 2023 (SDE 2022 nog maar 13 MWp; SDE 2020 II, de eerste SDE "++" regeling: 16 MWp). Ook is er in detail gekeken naar de door RVO als zodanig gemarkeerde "watersystemen" (floating solar, PV "op water"), waarvoor binnen de huidige ronde wederom 11 toekenningen zijn gedaan. Deze zijn gemiddeld genomen echter weer een factor 2,3 maal zo groot dan onder SDE 2023. Een regeling, die ook al een gemiddelde 2x zo groot dan onder SDE 2022 liet zien. De schaalvergroting, al vaak gesignaleerd door Polder PV, blijft op meerdere niveaus doorzetten binnen de SDE regimes.
Weer relatief veel beschikkingen voor (grote) kasdek systemen
Ook onder de SDE 2024 regeling is, net als bij voorganger SDE 2023, een opvallende hoeveelheid afgegeven beschikkingen voor PV projecten op kassen, die ik wederom meer in detail op een rijtje heb gezet, en ze heb afgesplitst van de generieke, grote pool van "klassieke" rooftop installaties. Deze "typisch Nederlandse categorie", die ik kasdek systemen heb gedoopt, is weliswaar niet helemaal nieuw (in het verleden zijn wel vaker beschikkingen voor kas projecten afgegeven), maar de hoeveelheid afgegeven toekenningen binnen de SDE 2023 en 2024 rondes is ronduit opmerkelijk te noemen. Voor zover door mij getraceerd kon worden, zijn er namelijk, na de grote hausse bij de voorganger regeling, SDE 2023, onder SDE 2024, nog eens minimaal 14 beschikkingen voor dergelijke complexen afgegeven. Deze hebben bij elkaar een beschikt volume van totaal 120 MWp (onder SDE 2023 waren dat zelfs 109 beschikkingen, en 603 MWp). Wat 6,5% van de totaal beschikte solar capaciteit is binnen de SDE 2024 (binnen SDE 2023 was dat zelfs 19%). Hierbij zitten bij SDE 2024 ook twee uitbreidingen van eerder toegekende kas-projecten, die, met de eerder afgegeven toekenningen 46, resp. 28 MWp groot zouden kunnen worden. Als tenminste het volle potentieel van de beschikkingen ook daadwerkelijk ingevuld zou gaan worden. Wat beslist geen "gegeven" is, gezien de complexe historie van het lot van talloze toekenningen bij RVO onder voorgaande rondes.
Voor alle 53 beschikkingen voor door RVO als zodanig gemarkeerde grondgebonden installaties, en de 11 floating solar projecten is stuk voor stuk nagezocht wat voor (extra) informatie boven tafel gehaald kon worden. In tegenstelling tot de vorige regeling, toen nogal wat veld projecten geanonimiseerd waren, is er nu slechts 1 anoniem exemplaar, waarvan de identiteit "waarschijnlijk" bekend is bij Polder PV.
Alle gevonden informatie is inmiddels weer toegevoegd aan het zeer belangrijke deel dossier pending zonneparken en floating solar projecten met SDE beschikking, bij Polder PV. Hierin is inmiddels, nadat diverse projecten tussentijds zijn doorgeschoven naar de realisaties lijst (officiële melding oplevering bekend), en de "pending lijst" weer wat kleiner was geworden, inmiddels weer een fors totaal volume aan potentiële, nog te realiseren PV capaciteit ondergebracht. Alleen al voor diverse typen veldopstellingen en projecten op water betreft dit een toegekende capaciteit van 4,6 GWp, voor alle overgebleven, nog niet ingevulde (cq. niet netgekoppelde) SDE beschikkingen. Dit is bijna even hoog als het volume wat ontstond, toen SDE 2023 werd toegevoegd aan het destijds nog open staande, beschikte totaal volume.
Deze (toegevoegde) overgebleven beschikte veld- en drijvende projecten zullen waarschijnlijk voor een aanzienlijk deel ook daadwerkelijk worden gerealiseerd, i.t.t. een substantieel deel van de projecten uit de omvangrijke "pending" lijst van Polder PV, die nog geen felbegeerde beschikking hebben, en waarvan verwacht mag worden dat er nog heel veel van af kan vallen, vanwege een scala aan redenen. Waarbij de structurele problemen bij de beschikbare netcapaciteit een van de belangrijkste, en hardnekkigste obstakels is, die niet makkelijk, en beslist niet binnen korte tijd, uit de weg zijn te ruimen.
1. Verdeling beschikkingen SDE 2024 over grootte klasses
Capaciteit onder SDE 2024 - grotere categorieën als vanouds blijvend dominant
Gemiddelde omvang per beschikking
Budget claims per categorie en evolutie Euro/Wp bij maximale subsidie
2. Verdeling beschikkingen SDE 2024 over type opstelling
Disclaimer type project
Minstens 2 afwijkende projecten
Nieuwe categorie - (grote) kasdek systemen verder uitgebreid
Capaciteit totaal ander beeld, veldopstellingen en kasdekken dominant
Gemiddelde beschikte capaciteit per categorie op nieuw record niveau
Big rooftops
Wederom de nodige grote kasdeksystemen onder SDE 2024
Schaalvergroting ook bij dak-systemen
Grote ontwikkelaars
Kleinste beschikkingen verder naar de marge verdrongen
Hoge, maar beslist niet hoogste bandbreedte project-beschikkingen veldopstellingen, weer gering aantal kleine RWZI exemplaren
Grote veld projecten - uitbreidingen
Veldinstallaties - toegekende herindieningen onder SDE 2024
Budget claims
Natuurinclusiviteit veldopstellingen
BESS - accu opslag bij veldopstellingen en drijvende projecten
3. Verdeling beschikkingen SDE 2024 bij de veldopstellingen (grondgebonden zonneparken)
Capaciteit - wederom: dominant naar grote projecten
Regionale verdeling grootste projecten
Aandelen grootste beschikkingen veldsystemen op totalen beschikte capaciteit (tabel)
Maximale subsidie beschikkingen
4. Verdeling beschikkingen SDE 2024 bij de floating solar projecten ("watersystemen")
5. Maximale subsidie bedragen tm. SDE 2024
6. Resulterende project portfolio
(1) Verdeling beschikkingen SDE 2024 over grootte klasses
Ten eerste de verdeling van de in totaal 283 beschikkingen voor toegekende PV projecten onder SDE 2024. Dat zijn er twee meer dan werd benoemd in de eerste Kamerbrief over de (toen voorlopige) resultaten van deze regeling. Deze 283 beschikkingen voor solar hebben in totaal een, gezien de restrictieve omstandigheden in deze ronde, niet gering volume van 1.851,3 MWp (SDE 2023 3.128,3 MWp; SDE 2022 1.913,1 MWp; SDE 2021: 3.739,8 MWp) aan toegekende capaciteit. Wat goed is voor een maximaal uit te keren budget van 459,0 miljoen Euro, over een periode van 15 jaar (afgezien van mogelijkheid van extra jaar d.m.v. "banking"). Net als de vorige exemplaren voor SDE 2023, SDE 2022, SDE 2021, en SDE 2020-II, verschilt deze grafiek qua karakter en onderlinge verhoudingen sterk van die voor de voorjaarsronde van SDE 2020 (laatste SDE "+" regeling), waarbij er een record van 6.882 beschikkingen werd toegekend, die gemiddeld "relatief klein" waren. Er werd destijds voor deze hoeveelheid beschikkingen een gezamenlijke capaciteit van 3.440 MWp toebedeeld, en een budget toekenning van maximaal MEUR 2.148. Die ook al zeer sterk afweek, qua karakter, van de zwaar overtekende najaarsronde voor 2019, waarin juist, voor die periode, een relatief gering aantal beschikkingen werd toegewezen, die echter gemiddeld per stuk zeer groot waren (zie bespreking van juli 2020 en gekoppelde analyses).
Ter
vergelijking, zie hier
de identieke grafiek voor de voorgaande SDE 2023 regeling, in een
apart tabblad.
Sortering volgens omvang totale capaciteit per grootteklasse (2e kolom).
In deze stapel grafiek worden drie parameters getoond, aantallen beschikkingen voor PV projecten binnen SDE 2024 (linker kolom), de daarmee gepaard gaande beschikte project capaciteit in MWp (middelste kolom), en het maximale te vergeven subsidiebedrag voor dat toegekende volume, over de "klassieke" subsidie periode van 15 jaar excl. "banking year" (rechter kolom). Per kolom is onderscheid gemaakt in de door mij al langer gebruikte 7 project grootte categorieën (zie bijvoorbeeld indeling van grondgebonden projecten, artikel van 19 februari 2019). Deze indeling houd ik standaard aan voor alle analyses van SDE projecten. De totaal volumes voor deze drie indicatoren zijn in de eerste RVO publicatie over deze regeling iets groter dan in de oorspronkelijke kamerbrief van Min. KGG, waarbij data werden gepubliceerd toen nog niet alle beschikkingen voor SDE 2024 waren nagevlooid door het agentschap (1e artikel in deze reeks). In die brief was nog sprake van 281 toegekende solar projecten, 1.792 MWp beschikt vermogen, resp. 449 MEUR maximaal toe te kennen subsidie.
Bij de aantallen is, in tegenstelling tot de voorgaande SDE "+" en SDE "++" regelingen (SDE 2018-II, SDE 2019-I, SDE 2019-II, SDE 2020-I, SDE 2020-II, SDE 2021, SDE 2022, en SDE 2023), de "typische rooftop" categorie PV projecten vanaf 50 tot 500 kWp niet meer de grootste categorie, met 71 van de 283 oorspronkelijk afgegeven beschikkingen (aandeel van 25%, onder SDE 2023 nog 45%). Dat is een veel lager niveau dan de 77% onder SDE 2020-I, die gedomineerd werd door een record aantal, maar gemiddeld wel kleine(re) toegekende beschikkingen. Ditmaal heeft de grote categorie, systemen van 1 tot 5 MWp per stuk, 1 exemplaar meer gescoord bij de afgegeven beschikkingen, 72 stuks. Dat is ruim 25% van het totaal aantal toekenningen, beduidend meer dan in voorgaande regelingen (SDE 2023 20%, SDE 2022 10%, SDE 2021 ruim 7%, SDE 2020-II 8%). Dit heeft waarschijnlijk met de voortdurende schaalvergroting te maken, de toename van (zeer) grote veldopstellingen bij de toekenningen, én grote kasdek systemen, én het verder opdrogen van aanvragen voor kleinere rooftop projecten, waarvoor nog slechts weinig belangstelling is, vanwege de zeer restrictieve condities bij de aanvragen.
Categorie 500 tot 1.000 kWp komt op de derde plaats bij de aantallen beschikkingen, met 67 stuks, 24% van totaal (SDE 2023 22%, SDE 2022 23%, SDE 2021 22%, SDE 2020-II 16,5%). Deze wordt ditmaal op afstand gevolgd door categorie 5-15 MWp, met 35 beschikkingen, ruim 12% van het totaal aantal toekenningen (SDE 2023 84 toekenningen, SDE 2022 56, SDE 2021 71, en SDE 2020-II 49 exemplaren). Ook de op een na grootste categorie, beschikkingen tussen 15-30 MWp valt hier op, met 22 toekenningen, bijna 8% van het totale aantal, gevolgd door de grootste categorie, groter of gelijk aan 30 MWp, goed voor 13 beschikkingen, 4,6% van totaal. De grootste categorieën hebben bij de aantallen relatief weliswaar weinig toekenningen, maar als vanouds, hebben ze bij de capaciteit een zeer hoge impact (zie verder).
Als laatste volgt dan pas de kleinste categorie, beschikkingen tussen de 15 en 50 kWp, met nog maar 3(!) toekenningen (1%), terwijl er onder SDE 2023 27 toekenningen waren afgegeven, en deze grootteklasse onder de SDE 2021 regeling nog op de 4e plek stond. De kleinere projecten zijn in het geheel niet interessant meer voor potentiële aanvragers. Desondanks worden dergelijke projecten nog steeds gebouwd, vaak zonder (SDE) subsidie.
Capaciteit onder SDE 2024 - grotere categorieën als vanouds blijvend dominant
In een oudere analyse met een vergelijking tussen SDE 2020-II en SDE 2020-I bleken de verhoudingen bij de beschikte capaciteiten flink te zijn gewijzigd, doordat er in de eerstgenoemde SDE "++" ronde veel meer (zeer) grote beschikkingen zijn toegekend. Ditmaal vergelijken we de huidige, SDE 2024 regeling, met de voorganger, SDE 2023.
Onder SDE 2021 bleek onder de grootste categorie, projecten groter of gelijk aan 30 MWp het meeste vermogen te zijn geclaimd, 841 MWp (22,2% van totaal volume). Bij SDE 2022 was de categorie met projecten tussen de 5-15 MWp de grootste geworden, met totaal 471 MWp geclaimd (24,6% van totaal volume). Ook onder SDE 2023 was de grootste project categorie, met beschikkingen per stuk >= 30 MWp, de hoogst impact hebbende, met bijna 949 MWp, en een relatief aandeel van 30% op het totale volume (SDE 2022: 20%).
Dit heeft zich herhaald onder SDE 2024, met een toegekend volume van 803 MWp, wat maar liefst 43% van het totale volume is geworden, een substantiële toename bij de relatieve impact. En een zoveelste indicatie, dat de schaalvergroting in de projecten sector blijft doorzetten.
Categorie 15-30 MWp claimt bij de beschikkingen voor SDE 2024 438 MWp, en zit daarmee op een relatief aandeel van 24% van het totale volume (16% onder SDE 2023). Dan volgen categorieën 5-15 MWp (342 MWp), 1-5 MWp (195 MWp), 500-1.000 kWp (53 MWp), en beschikkingen tussen de 50 en 500 kWp (20 MWp). Met, achtereenvolgens, procentuele aandelen van 18,5%, 10,5%, 2,9%, resp. 1,1% t.o.v. het totale volume. Laatstgenoemde categorie heeft stapsgewijs aan belang ingeboet, ondanks het feit dat het voor het midden- en kleinbedrijf een zeer belangrijke categorie is. Onder SDE 2023 was het aandeel bij de capaciteit nog 3,8%, onder SDE 2022 10,8%, en onder SDE 2021 was het nog 14,6%, wat ook al lager lag dan de ruim 16% onder SDE 2020-II.
Tot slot, volgt nog het kleinste segment, beschikkingen tussen de 15 en 50 kWp, die nog maar een marginaal volume van 0,1 MWp omvat (onder SDE 2023 0,9 MWp, SDE 2022 1,5 MWp, SDE 2021 4,7 MWp, en bij SDE 2020-II nog 6,1 MWp), een verwaarloosbare 0,01% van het totale volume. Veel ontwikkelaars en opdrachtgevers van dergelijke kleine zonnestroom projecten nemen al lang niet meer de moeite om SDE subsidie aan te vragen voor dergelijke projectjes, zelfs al betreft het een grootverbruik aansluiting. Bij de sterk geslonken systeem prijzen, is zo'n project beslist al "betaalbaar uit de beschikbare kasmiddelen" te achten. Zoals hierboven geschetst, zijn er nog maar 3 beschikkingen in deze kleinste klasse afgegeven in deze SDE 2024 ronde. De verwachting is, dat deze categorie zal verdwijnen onder SDE "++" 2026 en de daarna mogelijk in het leven geroepen nieuwe incentives met "contracts for difference", waar Min. KGG inmiddels aan werkt. Dat laat onverlet, dat er nog heel erg veel projecten van die omvang gerealiseerd zullen gaan worden middels andere financierings-vormen. Projecten die zich dus grotendeels aan het oog van zowel RVO, als van de administratoren van de Regionale Energie Strategie regio gaan onttrekken, die zich immers richten op alle projecten vanaf 15 kWp voor de invulling van de (voormalige) "35 TWh op land" doelstelling binnen het oorspronkelijke Klimaatakkoord. Van veel oudere gerealiseerde projecten met die omvang hebben de RES-sen sowieso geen weet, waaronder zelfs veel kleinere projecten binnen de specifieke categorie van grondgebonden installaties.
Gemiddelde omvang per beschikking
De gemiddelde toegekende capaciteit per beschikking is onder SDE 2024, net als onder de voorgaande 4 SDE "++" regelingen, zeer hoog. Er werd namelijk gemiddeld genomen rond de 6.542 kWp per beschikking toegekend. Wat alweer veel hoger ligt dan bij SDE 2020-II en SDE 2021, toen het niveau rond de 1 MWp lag, en de 1.271 kWp onder SDE 2022, en 2.649 kWp onder SDE 2023. T.o.v. de voorlaatste regeling is dat gemiddelde dus zelfs weer ruim verdubbeld bij de toekenningen. Het is een zoveelste voorbeeld van de aanhoudende schaalvergroting onder de SDE subsidie regimes. De extremen liggen bij de huidige uitgegeven project beschikkingen tussen, individueel, minimaal 24 kWp (rooftop project Gemaal de Kooi, Bergschenhoek, ZH), en maximaal 211,8 MWp voor Zonnepark Musselkanaal (Stadskanaal, Gr.). Wat door BayWa.r.e. / Groenleven is heringediend na een eerder ingetrokken SDE 2020-II beschikking, en wederom toegekend, met een hoger toegekend vermogen dan bij de eerste poging. Het is daarmee, voor de tweede maal, de grootste "enkelvoudige" SDE beschikking die ooit is afgegeven. Al zijn er nog grotere projecten, met meerdere beschikkingen (zoals Zonnepark Eekerweg, met 230 MWp verdeeld over 3 toekenningen). Andere grote enkelvoudige SDE beschikkingen werden eerder reeds afgegeven, 148 MWp voor Zonnepark Dorhout-Mees, Biddinghuizen, Fl. (SDE 2019-II, reeds opgeleverd, maar iets kleiner uitgevoerd), resp. 136 MWp voor Zonnepark De Groene Energiecorridor, Zwanenburg, NH (SDE 2021). Rond laatstgenoemd project is, zoals zeer waarschijnlijk wel bekend, gigantisch veel te doen geweest vanwege de "schittering" problematiek. Het grote project was al volledig gebouwd, moet als gevolg van een kort geding, én vervolg afspraken tussen gemeente Haarlemmermeer, Schiphol, de Rijksoverheid, en ontwikkelaar DGEC, weer geheel worden afgebroken, alle zonnepanelen moeten vervolgens van reflectie dempende folie worden voorzien, én weer worden terug geplaatst. Polder PV heeft er op sociaal forum Bluesky regelmatig aandacht aan besteed, onder anderen in dit draadje, en de webmaster is al enkele malen langs de project site gefietst.
Budget claims per categorie en evolutie Euro/Wp bij maximale subsidie
Niet veel anders dan voor de beschikte capaciteiten, luidt het verhaal voor de totale (maximale) budget claim die deze volumes hebben veroorzaakt, met, relatief gezien, niet al te grote verschillen tussen de project categorieën onderling (rechter kolom in de eerste grafiek). Wel is opvallend, dat er forse relatieve verschillen zijn ontstaan bij de project subsidies tussen de laatste zes SDE rondes. Voor de voorjaarsronde van SDE 2019 werd 2.514,6 MWp toegekend, met een maximale beschikking van 2.543,8 miljoen Euro, derhalve gemiddeld 1,01 Euro per Wattpiek maximale subsidie (uiteindelijk waarschijnlijk een stuk lager uitpakkend). In de najaarsronde voor dat jaar was die verhouding, met 1.954,4 MWp toegekend en max. 1.734 miljoen Euro subsidie over 15 jaar, nog maar maximaal 0,89 Euro per Wattpiek. Onder SDE 2020-I, met 3.440,1 MWp, resp. 2.148 miljoen Euro, nam dat verder af, naar nog maar 0,62 Euro per Wattpiek, 30% minder dan onder de voorgaande regeling.
In de eerste SDE "++" regeling, SDE 2020-II, werd dat, met 3.602,9 MWp, resp. 2.017 miljoen Euro aan toekenningen, wederom zo'n 10% lager - 0,56 Euro per Wattpiek. Dit werd verder verbeterd onder SDE 2021, met 3.789,8 MWp, en 2.057 miljoen Euro aan toekenningen. Resulterend in slechts 0,54 Euro per Wattpiek, nog eens 3% lager dan in de voorgaande regeling. Onder SDE 2022 waren de verhoudingen 1.913,1 MWp, resp. 962,7 miljoen Euro aan beschikkingen. Wat resulteerde in nog maar 0,50 Euro/Wp, wederom dik 7% lager dan onder SDE 2021.
Onder SDE 2023 is de verhouding, met 3.128,3 MWp beschikt, resp. bijna 1.048 miljoen Euro bij de toekenningen, verder geslonken naar 0,33 Euro/Wp.
SDE 2024, tot slot, geeft, met 1.851,3 MWp beschikt, resp. max. 459,0 miljoen Euro voor de afgegeven beschikkingen, een max. bedrag van nog maar 0,25 Euro per Wattpiek. Wat nog maar een kwart van het niveau onder de eerste 2019 ronde is. De geforceerde, door de Staat opgelegde, kostenreductie voor de overgebleven beschikkingen is dus hard gegaan, de laatste jaren.
De meest succesvolle categorie bij het toegekende vermogen, beschikkingen groter of gelijk aan 30 MWp, claimt maximaal 157 miljoen Euro exploitatie subsidie in 15 jaar tijd (ruim 34% van totaal - maximaal - beschikt voor PV, 459 miljoen Euro). En komt daarbij op max. 0,20 Euro/Wp uit (onder SDE 2023 nog 0,24 Euro/Wp). Het aandeel was onder SDE 2023 nog maar 22% van het totale budget, onder SDE 2022 was dat voor deze categorie slechts ruim 15%. De toen grootste categorie (project beschikkingen van 5-15 MWp) had nog een relatief aandeel van 24% bij het toegekende budget. De kleinere categorieën hebben, in tegenstelling tot de verhoudingen onder SDE 2023, bij SDE 2024 nu ongeveer vergelijkbare aflopende verhoudingen bij de maximaal te vergeven subsidies.
De verhoudingen bij de budget claims zijn voor de overige categorieën onder SDE 2024, achtereenvolgens, 24,5% / 0,26 Euro/Wp (15-30 MWp), 21,6% / 0,29 Euro/Wp (5-15 MWp), 13,1% / 0,31 Euro/Wp (1-5 MWp), 4,6% / 0,40 Euro/Wp (500-1.000 kWp), 1,7% / 0,40 Euro/Wp (50 - 500 kWp). De kleinste project categorie (15-50 kWp) claimt slechts max. 39 duizend Euro over een periode van 15 jaar (0,01% van totale budget claim). Onder SDE 2023, SDE 2022 en SDE 2021 was dat nog een stuk hoger, 443 duizend, 944 duizend, resp. 3,0 miljoen Euro. Het is daarmee, met de 2 daar op volgende kleinere project categorieën, de "minst goedkope" categorie, met, onder de huidige SDE "++" regeling, een subsidie intensiteit van bijna 40 Eurocent/Wp.
(2) Verdeling beschikkingen SDE 2024 over type opstelling - inclusief verdere uitbreiding "Hollandse Nieuwe"
RVO heeft de laatste jaren in haar overzichten een "typering" van de projecten opgenomen, en had aanvankelijk alleen als zodanig een categorie "veldopstelling" ingevoerd. Die kwalificatie is beslist niet altijd voldoende, en soms zelfs fout. Polder PV kent meerdere SDE beschikte projecten die in zijn geheel of deels als grondgebonden project zijn uitgevoerd, maar die geen "ja vinkje" hebben gekregen van RVO voor de eerder gehanteerde typering "veldopstelling". En die zijn dus onterecht ondergebracht in de grootste categorie, de enorme verzamelbak "daksysteem". Bovendien zijn er behoorlijk wat - meestal kleinere - veldopstellingen gerealiseerd zonder SDE beschikking, die helemaal niet bij RVO zijn terug te vinden (voor een eerdere vergelijking tussen RVO en Polder PV data, zie deze analyse van begin 2019). Daaronder zitten onder andere Postcoderoos (en opvolger SCE) projecten, maar ook andere installaties die niet in publiek toegankelijke dossiers zijn terug te vinden. Inmiddels heeft Polder PV een fors gegroeid bestand van dergelijke kleinere veldopstellingen opgebouwd, die in de loop der jaren zijn ontdekt. Polder PV kende, daarnaast, eerder al ook enkele projecten met "ja" vinkje achter "veldopstelling" bij RVO die dat beslist niet zijn (>> rooftop installaties !).
Later is ook een extra kwalificatie voor drijvende projecten (floating solar, of "watersysteem") ingevoerd, maar ook daarvoor gelden vergelijkbare waarschuwingen, die voor deze categorie zelfs nog sterker gelden. Zeker van oudere projecten is die kwalificatie helemaal niet meegenomen, soms is een floating solar installatie (slechts) een onderdeel van een groter project on-site (mengvormen met veldopstelling en/of rooftop op hetzelfde erf), en sowieso zijn al langere tijd meerdere grote projecten volstrekt onterecht uitdrukkelijk als "daksysteem" gekwaliceerd, met bizarre gevolgen voor de statistieken als je blind van RVO data zou uitgaan. Uit de huidige totaal overzichten van RVO is voor een leek volstrekt niet duidelijk "hoe veel" (SDE gesubsidieerde) drijvende projecten er nu eigenlijk zijn toegekend, dan wel overgebleven!
I.t.t. voorgaande regelingen, is er vanaf SDE 2022 gelukkig geen categorie kwalificatie "n.b." (waarschijnlijk "niet bekend" of "niet beschikbaar") terug te vinden.
Minstens 2 afwijkende projecten bij SDE 2024
Een project wat als "veldopstelling" is gekwalificeerd betreft een installatie op een (geluids)wal naast een snelweg. Dit soort projecten worden bij Polder PV onder de specifieke categorie "zon op infra" ondergebracht.
Bij de veldopstelling beschikkingen zit ook 1 geanonimiseerd project wat vermoedelijk onder de relatief nieuwe categorie "agri-PV" zou kunnen vallen. De definitieve toewijzing daarvan volgt pas als het project ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd, en het mogelijk positief geïdentificeerd kan worden. Onder agri-PV gaat inmiddels al een heel spectrum aan typen installaties schuil, waarbij zonnepanelen "in het veld" op zeer verschillende wijze (kunnen) worden gecombineerd met gewas- en/of veeteelt. Het is een nog vrij jonge tak van sport, waarbij duidelijke segmentaties nog steeds niet goed kunnen worden doorgevoerd.
Mogelijk zijn er, met name bij de kleinere beschikkingen, ook nog andere afwijkende typen installaties, of, zoals wel vaker voorkomt, blijkt onder een afgegeven "daksysteem" beschikking ook nog een kleinere veldopstelling schuil te gaan, die niet als zodanig is kenbaar gemaakt aan of door RVO. Dergelijke kleinere installaties zullen opduiken in de veldsysteem overzichten van Polder PV, als ze ook daadwerkelijk worden gebouwd. Immers, van álle gerealiseerde veldopstellingen en dergelijke byzondere projecten, heeft Polder PV luchtfoto's beschikbaar, en altijd exacte locatie toekenningen. Het zijn er altijd meer dan diverse instanties zoals CBS, Kadaster, WUR, kennen, met name de kleinere (doch nog steeds voor de RES doeleinden 100 procent valide) veldopstellingen zijn een blinde vlek voor hen.
Verder dan "dak"- "veld"-, of "drijvend" systeem gaat de "uitsplitsing" van RVO nog steeds niet. Dus er is ook geen - zeer belangrijke, en dus nog node missende - uitsplitsing van byzondere projecten als geluidswallen met PV, vrijstaande carports, trackers, fassade systemen, en wat dies meer zij. Polder PV houdt ook die specifieke categorieën al jaren apart gesegmenteerd in zijn project overzichten.
Nieuwe categorie verder uitgebreid - (grote) kasdek systemen
De onder SDE 2023 verder uitgediepte speciale categorie, waarvoor destijds opvallend veel beschikkingen zijn afgegeven, is verder gegroeid met weer een flink aantal nieuwe exemplaren onder SDE 2024. Het is weliswaar geen "nieuwe" categorie, maar de capaciteits-omvang bij de beschikkingen onder de huidige regeling is wederom dermate groot, dat ze apart getypeerd dienen te worden. Het is een zeer "Hollands" type projecten, en wel, de kasdek systemen. Deze bestaan al langer, in verschillende vormen. Sowieso worden op de gesloten (niet glasdek) delen van glastuinbouw bedrijven al heel lang al aardige installaties gebouwd, waarvoor lang niet altijd SDE beschikkingen zjn aangevraagd. Daarvan circuleren er al de nodige in de lijst met gerealiseerde projecten van Polder PV. Een van de grotere oudere projecten was een over drie deel lokaties verspreide installatie van 1,8 MWp bij Bunnik Plants in Bleiswijk (2015, zie artikel bij Onderglas.nl)
Daarnaast zijn er ook her en der al delen van glasdekken van kas complexen van PV generatoren voorzien. Dit ging in de begintijd nog om kleinere installaties waarbij de zonnepanelen boven het bestaande glasdek werden gemonteerd. Later werden het glas van kassen vervangen door PV panelen vanwege technologische innovaties bij de montage profielen. Een van de vroege specialisten die hier regelmatig projecten van liet zien was het in Pijnacker gevestigde SolSolutions van Leon Bruinen, die in 2022 door een Nederlandse dochter van het Vlaamse MR Solar werd overgenomen.
Ook zijn er in de afgelopen jaren al diverse caravanstallingen in (voormalige tuinbouw) kassen omgetoverd in PV generatoren, omdat er geen lichtintreding (meer) nodig is in dergelijke gevallen (voorbeeld). Een andere, flinke impact makende ontwikkeling, zijn nieuwe projecten, met grote oppervlaktes, die als het ware een kas nabootsen, met O/W gerichte, uniforme kasdekken "op hoge poten", waar de glastuinbouw sector een zorgwekkende ontwikkeling in ziet, omdat ze de agrarische functie van de onderliggende grond in gevaar ziet komen. Er wordt in die gevallen tot nog toe vrijwel niets onder die kasdekken geteeld, al zijn daar wel "plannen" voor. Zie ook mijn nagekomen commentaar in het intermezzo opgenomen bij de bespreking van de SDE 2023 regeling. Het destijds grootste gerealiseerde project in Middenmeer (NH) werd ontdekt door Polder PV en uitgebreid besproken, in het bericht van 23 februari 2023 (incl. nakomende toevoegingen). Ook deze ontwikkeling is mogelijk gemaakt door innovaties bij de montage profielen, waardoor grote oppervlaktes in zijn geheel met O/W georiënteerde PV generatoren kunnen worden bedekt.
Vermoedelijk vanwege een combinatie van verdere ontwikkeling bij de technologische innovaties van montage profielen voor kasdekken, én een al langer durende crisis in de glasteeltsector, door hoge energie prijzen, en mogelijk ook nog post-corona effecten (afbetaling belasting schuld), is er inmiddels onder SDE 2023 een opvallend aantal nieuwe kas-georiënteerde serie projecten aangevraagd en ook daadwerkelijk beschikt door RVO. Dit is, op een wat minder omvangrijk niveau, maar nog steeds betekenisvol, onder SDE 2024 gecontinueerd. Het gaat bij de gezamenlijke projecten ook onder de huidige SDE 2024 regeling om een flinke capaciteit die is toegekend, die een aparte categorie rechtvaardigen, zoals in de 2e grafiek getoond. Hierbij zitten klassieke glasteeltbedrijven, maar bijvoorbeeld ook (nieuwe) caravanstallingen in kassen. Ook nu weer is een flink deel van de beschikte capaciteit voor deze projecten in handen van slechts enkele spelers, die deels al bekend waren als specialist in dit segment: Protium Holding (Aeonian & Masano Investments), en een dochter van relatieve nieuwkomer Trio Solar Investment van CEO Burak Kartal. Laatstgenoemde heeft een overeenkomst getekend voor de bouw van 300 MWp aan "ready to build" solar projecten (waar onder kasdekken), met het al lang in de branche bekende Sunprojects van Hans Lambrechts (persbericht). Twee andere belangrijke spelers in de SDE 2024 zijn Novar vehikel Solarroofs Nederland (1 beschikking), en 1 van de vele Xaam dochters (zie verder).
De omvang van deze projecten in de glas(tuin)bouw is een minimum afschatting, ik heb alle beschikkingen vanaf 1 MWp nagelopen op dit punt. Bij de kleinere beschikkingen vinden we in ieder geval niet de bovengenoemde namen van betrokken partijen terug, maar het kan best zijn dat binnen het resterende aantal kleinere "rooftop" beschikkingen nog enkele vergelijkbare projectjes voorkomen van andere spelers dan wel eigenaren. Die zullen op het totale volume hier onder getoond niet zeer veel verschil maken, als ze er al zijn. Onder SDE 2024 zijn er 14 nieuwe beschikkingen voor dergelijke kasdek projecten afgegeven, goed voor ruim 120 MWp. De gemiddelde capaciteit per toekenning ligt hoog, op 8,6 MWp per beschikking. Wat weer fors hoger is dan de 5,5 MWp gemiddeld voor de kasdek beschikkingen die Polder PV uit de SDE 2023 wist te extraheren. Onder de toekenningen zitten ook 2 exemplaren voor uitbreidingen van eerder afgegeven exemplaren, waarmee de 2 in Zuid-Holland (Oude Tonge en Tinte) op te leveren projecten, volgens de gezamenlijke beschikkingen, ongeveer 46 MWp, resp. 28 MWp groot zouden kunnen gaan worden. Groter dan menig (groot) grondgebonden zonnepark ...
Dwangsom
Het reeds eerder besproken, omstreden "voorloper project" in Meijel heeft inmiddels een forse dwangsom van een kwart miljoen Euro opgelegd gekregen door gemeente Peel en Maas, met een dubbele dwangsom bij herhaling in het verschiet, omdat er geen of slechts (zeer) beperkt gewassen worden verbouwd in de al in 2022 opgeleverde solar kas (bericht gemeente, 18 augustus 2025). Wat tegen de afspraken / vergunning is. Hoe, en óf dit soort projecten "gedoogd" zal worden, zal ongetwijfeld het nodige discussie-voer opleveren bij de al afgegeven project beschikkingen onder de huidige en de voorgaande SDE "++" regelingen. En ongetwijfeld de nodige politieke partijen bezig gaan houden, in gemeentes waar deze projecten zijn toegekend.
Ter
vergelijking, zie hier
de identieke grafiek voor de voorgaande SDE 2023"++"regeling,
in een apart tabblad.
Sortering volgens omvang aantallen beschikkingen (1e kolom).
Uitsplitsing van de 283 uitgegeven PV beschikkingen over type installatie, volgens de RVO toewijzingen aan 3 project categorieën, en, als extra, de wederom door Polder PV geïdentificeerde beschikkingen voor kas(dek) projecten. Hiertoe zijn alle projecten van hoog naar laag tm. 900 kWp nagevlooid en individueel gecheckt, met enkele steekproeven binnen de kleinere beschikkingen. Ook deze grafiek is qua karakter wederom fors verschillend van die voor de voorjaarsronde van SDE 2020. Uiteraard het overgrote merendeel blijvend de (klassieke) rooftop projecten. 205 van de 283 opgevoerde PV beschikkingen, ruim 72% van het totaal aantal beschikkingen valt onder de categorie (klassieke) dakopstelling. Waarmee ook weer direct wordt aangetoond, dat het merendeel van het aantal project beschikkingen naar rooftop installaties blijft gaan. Dat was ook al zo onder de meeste voorgaande regelingen, maar is wel afgenomen. Onder SDE 2023 was dat percentage namelijk nog 83%.
Onder SDE 2024 zijn 53 project beschikkingen (bijna 19% van totaal) naar zogenaamde "veldopstellingen" gegaan. Onder de voorgaande regelingen waren dit 77 toekenningen onder SDE 2023, 64 bij SDE 2022, 127 bij SDE 2021, 106 bij SDE 2020-II, 103 bij SDE 2020-I, 121 bij SDE 2019-II, en 85 exemplaren onder SDE 2019-I. Het blijft bij de aantallen toekenningen veruit de minderheid t.o.v. de rooftop beschikkingen, al is het aandeel verdrievoudigd t.o.v. dat onder SDE 2023. Ook dit is een trend die we al langer zien: steeds minder dak projecten halen het traject tot en met een beschikking, relatief steeds meer veldproject aanvragen worden gehonoreerd. De SDE regeling "werkt" dus juist tégen de langer uitgesproken "politieke wens" in, om juist rooftop projecten te bevoordelen ...
Er zijn ditmaal ook weer door RVO 11 beschikkingen afgegeven voor projecten "op water" (3,9% van totaal aantal afgegeven toekenningen). Dat zijn er, onder de laatste 3 regelingen, 8 minder dan onder SDE 2021 werden toegekend. Het aandeel op het totaal aantal afgegeven beschikkingen is echter met een factor vier toegenomen.
Nieuw in de grafiek, onder SDE 2023 voor het eerst toegepast, is de door mij uit de beschikkingen lijst ge-extraheerde hoeveelheid beschikkingen voor "kasdeksystemen", incl. kassen die momenteel gebruikt worden voor het stallen van bijvoorbeeld caravans. Hierbij is voorwaarde, dat het kasdek van glas is, dus lokaties met "gesloten kasdekken", die een vergelijkbare vorm hebben, maar die geen glas in het dak hebben, worden hier uitgesloten (>> "klassiek rooftop"). Dit was een forse categorie in de vorige SDE ronde (109 beschikkingen gevonden, 9,2% van totale aantal), onder de huidige ronde is dat weliswaar een stuk minder, maar nog steeds opmerkelijk, ook gezien het daarmee gepaard gaande geclaimde vermogen, wat groter is dan de categorie drijvende projecten. Ik heb ditmaal zeker 14 (grotere) kasdek project beschikkingen, gevonden, wat 4,9% is van het totaal aantal afgegeven toekenningen door RVO, ongeveer de helft van het aandeel onder SDE 2023. Samen met de klassieke rooftop systemen zijn er, met de kasdek beschikkingen meegerekend, 219 exemplaren vallend onder "rooftop sensu lato" uitgedeeld, ruim 77% van het totale volume. Weliswaar nog steeds het grootste deel van alle beschikkingen, maar onder SDE 2023 was dat nog bijna 93% van het totale volume. Ergo, het aandeel van "rooftop sensu lato" is afgenomen, dat voor de veldinstallaties plus drijvende projecten is toegenomen.
Capaciteit totaal ander beeld, veldopstellingen en kasdekken dominant
Kijken we naar de beschikte capaciteiten, is de realiteit, als vanouds, fors verschillend van die bij de aantallen beschikkingen. Er is onder de huidige regeling, net als bij de voorgaande (SDE 2023), meer volume "niet-rooftop" installaties toegekend dan aan dak-gerelateerde projecten, afgerond 1.403 MWp (1.296 MWp "veld", 107 MWp "op water"), versus 449 MWp (329 MWp "klassiek" rooftop, 120 MWp "kasdek" installaties). Een verhouding non-rooftop : rooftop sensu lato, van 3,12 : 1. In de SDE 2023 ronde was die verhouding 1,06 : 1, dus het aandeel veld/drijvend is verder toegenomen t.o.v. rooftop sensu lato. Bij de SDE 2022 ronde was die verhouding nog andersom, rooftop : non-rooftop factor 1,22 : 1. Onder de SDE 2021 ronde was die verhouding nog 1,12 : 1, onder SDE 2020-II 1,06 : 1. De langer politiek gewilde ontwikkeling, waarbij Den Haag meer volume op daken gerealiseerd wil hebben, lijkt dus net als in de vorige regeling stevig doorkruisd onder de hier besproken SDE 2024 ronde. Al moet hier ook bij worden gezegd, dat nog lang niet duidelijk is, wat de feitelijke realisaties van alle afgegeven beschikkingen zullen gaan opleveren, zeker met het oog op te verwachten nadere uitval van beschikte projecten. Die realisatie zou, volstrekt theoretisch, dus alsnog kunnen omslaan in een klein voordeel voor rooftop solar. Dat lijkt echter zeer onwaarschijnlijk, gezien de vastgestelde verhoudingen, maar dat zullen we moeten afwachten.
De aandelen van de vier door Polder PV onderscheiden categorieën zijn voor de capaciteit in ieder geval als volgt binnen SDE 2024: klassieke veldopstellingen 70% van totaal, rooftop klassiek 18%, kasdek installaties (minimaal) 6,5%, drijvende zonneparken 5,8%. Onder SDE 2023 waren die aandelen achtereenvolgens 50%, 29%, 19%, resp. 1,5%. Vooral de toename van het aandeel van de "klassieke" grondgebonden veld-installaties is hier opmerkelijk.
Onder de laatste SDE "+" regeling, SDE 2020-I, was voor dak-systemen nog een factor 5,4 maal zoveel volume toegekend dan aan grondgebonden of drijvende installaties. Onder SDE 2019-II was de factor 3,3 in het voordeel van de veldopstellingen (t.o.v. rooftop). Bij SDE 2019-I lag de verhouding rooftop projecten t.o.v. de veldopstellingen ongeveer op een factor 3 staat tot 1. Dat SDE 2019-II zo sterk afwijkt van de voorgaande en opvolgende SDE regeling, heeft met de enorme overschrijding van het aangevraagde budget te maken. Met name daardoor is het grootste deel van de omvangrijke stapel (kleine) rooftop projecten, met "te hoog gevraagde" basisbedragen t.o.v. de veel lager inzettende grote (veld) projecten kansloos geweest, en is dat afgewezen. In SDE 2020-I werden de rollen omgekeerd, maar in SDE 2020-II werd wederom de toon door de grote projecten in het veld gezet, al was het meer in balans met het aan de daken toegekende volume. Deze balans werd opnieuw gevonden onder SDE 2021, en, weer iets meer in het voordeel van het aandeel voor daken, gecontinueerd onder SDE 2022. SDE 2023 en, vooral, SDE 2024, zijn hier duidelijk de outliers, de trend is flink omgebogen in het voordeel van de "niet-rooftop" projecten.
Gemiddelde beschikte capaciteit per categorie wederom op nieuw record niveau
Per categorie zijn de gemiddelde capaciteiten per beschikking weer zeer hoog onder SDE 2024, net als bij de voorgaande regeling, maar in nog extremere mate. Voor de klassieke rooftops komt dit op gemiddeld 2.051 kWp per beschikking, voor de veldopstellingen op 24,4 MWp per toekenning, en voor de 11 als zodanig gekwalificeerde drijvende projecten op gemiddeld 9,7 MWp per beschikking. Ook de kasdek beschikkingen hadden een hoog gemiddelde, van 8,6 MWp per toekenning. Dat was onder SDE 2023 nog maar 5,5 MWp gemiddeld.
Onder de voorganger regelingen, SDE 2023, SDE 2022, en SDE 2021 waren de verhoudingen: rooftops gemiddeld 931 kWp, 735 kWp, en 563 kWp; veldopstellingen 20,3 MWp, 13,1 MWp, en 12,8 MWp; voor de drijvende projecten 4,1 MWp, 2,1 MWp, en 5,4 MWp. Onder SDE 2020-II was dit 531 kWp bij de rooftops, en 16,0 MWp voor de veldopstellingen.
Deze gemiddeldes lagen in de laatste SDE "+" ronde (SDE 2020-I) nog op een veel lager niveau: rooftops 427 kWp, veldopstellingen 5,1 MWp, resp. drijvende projecten 2,6 MWp per beschikking.
Ook hierbij is de schaalvergroting in de - gesubsidieerde - solar sector in Nederland voor de zoveelste maal goed terug te zien. Bij alle categorieën is de gemiddelde, beschikte capaciteit (flink) toegenomen, voor de drijvende projecten en de rooftops zelfs een ruime verdubbeling t.o.v. de voorgaande regeling. Dit betekent onherroepelijk, mede gezien de schaalvoordelen die grotere projecten inherent, kosten-technisch bezien, met zich meebrengen, dat kleinere projecten geen kans meer maken op een geslaagde aanvraag, en/of ontwikkelaars nemen de moeite niet meer, om daarvoor SDE aan te vragen.
Met name (kleinere) energiecoöperaties zullen de dupe worden van deze "autonome ontwikkeling" binnen het SDE gebeuren. Ze kunnen niet te grote financiële risico's lopen voor het entameren en financieren van grote projecten, en zullen dus, als ze dat al willen, gedwongen moeten samenwerken met grote commerciële partners om dergelijke projecten daadwerkelijk te kunnen gaan (mede) ontwikkelen. Soms lukt dat gelukkig wel, maar voor veel kleine spelers zal dat een brug te ver zijn. In het verleden zijn er dan ook meerdere projecten opgegeven, omdat coöperaties dergelijke financiële en organisatorische risico's niet wilden / konden lopen.
Een recent voorbeeld betreft het A12 project, waarvan lokale Energie Coöperatie Bunnik helaas het eigen project deel aan co-eigenaar Universiteit Utrecht moest verkopen, "omdat de financiering van de bouw voor ons niet haalbaar was" (bericht ECB van 27 juli 2024).
De grootste enkelvoudige beschikking voor een "klassiek" rooftop project valt, onder SDE 2024, toe aan een nieuw te bouwen distributiecomplex op het aan de A12 grenzende industrieterrein noordelijk van het Gelderse Oosterhout, van VGP Renewable Energy NL. Het heeft een toewijzing van 16,9 MWp, waarvan nog niet duidelijk is wat daar daadwerkelijk van zal worden gerealiseerd. Dit kan in veel gevallen beslist (veel) kleiner uitpakken dan de toekenning, afhankelijk van de actuele net-condities en andere oorzaken. In sommige gevallen kunnen dergelijke projecten echter (veel) groter uitpakken, waar Polder PV sowieso al vele voorbeelden van kent.
Er zijn diverse andere grote "plat dak" projecten te vinden in de beschikkingen lijst, zoals in Lelystad (beschikt 14,0 MWp) en Alphen aan den Rijn (11,1 MWp), maar deze worden met name binnen de SDE 2024 deels overvleugeld door de al door Polder PV gesignaleerde "nieuwe" grote projecten categorie op daken, de kasdek systemen.
De grootste rooftop beschikking onder SDE 2023 was 12,4 MWp groot (onderdeel van een enorm, grotendeels nog te bouwen logistiek centrum in Moerdijk).
Kasdek systemen hoge vlucht onder SDE 2023-2024, zowel in aantal als in omvang
Het tot nog toe grootste netgekoppeld opgeleverde rooftop project in Nederland is, sedert eind 2022, de grootste BIPV kas van Europa, het naast Royal Pride opgerichte nieuwe kassencomplex in Middenmeer (Hollands Kroon, NH), met een opgesteld vermogen van 31,2 MWp (artikel Polder PV). Dat heeft inmiddels gezelschap gekregen van een mogelijk bijna even groot project in Schandelo - Velden (L.), van de hand van 1 van de vele Xaam dochter ondernemingen. Maar daarvan is nog niet duidelijk hoe groot dat precies is geworden (beschikt 30,2 MWp), bovendien is ook voor dit complex, waarvan Glastuinbouw Nederland vindt, dat het een "veldopstelling op hoge poten" is, een dwangsom van 2 miljoen Euro opgelegd door gemeente Venlo, omdat er, ondanks "pogingen tot duurzame teelt", vrijwel niets in wordt geproduceerd, wat tegen de bestemming in zou gaan.
Diverse andere grote kasdek project plannen werden in SDE 2022 reeds toegevoegd met nieuwe beschikkingen. SDE 2023 is de echte "coming out" geworden voor dit type installatie. Zowel wat aantallen toekenningen betreft (109 exemplaren), als de daarmee gepaard gaande capaciteit (603 MWp). Maar, als toetje, ook met de twee grootste rooftop projecten die we tot nog toe hebben gezien.
SDE 2024 gaat daar op een lager niveau mee verder, met 14 beschikkingen, goed voor zo'n 120 MWp aan beschikte capaciteit. Bij de 10 grootste rooftop projecten (sensu lato) vinden we 7 beschikkingen voor dergelijke kasdek projecten, 5 daarvan op naam van een nieuwe Trio Solar dochter, een bedrijf wat ook in de SDE 2023 hoog scoorde op dit specifieke vlak. De grootste 2 beschikkingen zijn ditmaal afgegeven voor uitbreidingen van eerder beschikte kasdek installaties. Een voor een tomatenkas complex in Oude Tonge (Goeree Overflakkee), voor, in totaal, zo'n 42 MWp (!), en 1 voor een bedrijf in Tinte (Voorne aan Zee, totaal bijna 28 MWp), ook in Zuid-Holland. In die top tien staan nog 2 grote kasdek projecten in Zuid-Holland in de beschikkingen lijst, voor een sierteeltbedrijf in de Lier (11,3 MWp), en een radijs teler in Poeldijk (11,0 MWp). Utrecht, Gelderland en Drenthe hebben ook 1 vertegenwoordiger in de "rooftop top tien", projecten van 11,1, 11,0, resp. 10,6 MWp, in Harmelen, Haaften, en Erica. Het kleinste project op een kasbedrijf wat ik kon vinden / identificeren, is beschikt voor 1,32 MWp, bij een perkplant teeltbedrijf in het Limburgse Roggel. Meerdere kasdek project beschikkingen vallen in de SDE 2024 onder een subcategorie "dakaanpassing", waarvoor iets gunstiger basisbedragen gelden, dan voor "klassieke" rooftop projecten.
Schaalvergroting ook bij dak-systemen
De dak-systemen inclusief de vele, hierboven beschreven kasdek beschikkingen kunnen binnen de SDE 2024 ronde onderverdeeld worden in enkele grotere tranches. Er zijn 11 projecten groter of gelijk aan 10 MWp, 10 exemplaren tussen 5 en 10 MWp, 64 stuks tussen 1 en 5 MWp, 127 stuks tussen 100 kWp en 1 MWp, en, tot slot, nog maar 7 (!) exemplaren kleiner dan 100 kWp. Bij deze tranches is het hoogste vermogen beschikt in de categorie 1-5 MWp, totaal 170 MWp. De kleinste categorie heeft nog maar 423 kWp, en stelt dus niets meer voor.
Gezien de voortdurende schaalvergroting in de (gesubsidieerde) zonnestroom sector, mag het niet verbazen, dat ook de impact bij de beschikkingen voor zeer grote rooftop projecten toe blijft nemen, zoals reeds gememoreerd in de bespreking voor de project beschikkingen onder SDE 2020-II.
De schaalvergroting bij de grootste rooftop project beschikkingen, van 5 MWp of groter, is bij de opvolgende 4 laatste SDE rondes als volgt gegaan:
SDE 2021 36 afzonderlijke beschikkingen, met een gezamenlijk vermogen van ruim 281 MWp, en een gemiddelde omvang van 7,8 MWp per beschikking.
SDE 2022 37 beschikkingen, totaal 294 MWp, met een gemiddelde van 7,9 MWp per toekenning.
SDE 2023 69 beschikkingen, totaal 614 MWp, en gemiddeld 8,9 MWp per beschikking.
SDE 2024 21 beschikkingen per stuk >= 5 MWp, totaal 210 MWp, en gemiddeld 10,0 MWp per beschikking.
Dit laat kristalhelder zien, dat ook bij de grootste project beschikkingen voor louter dak installaties zowel de aantallen, als de capaciteiten tm. SDE 2023 steeds groter werden, maar onder de met hevige competitie, en alomtegenwoordige netcongestie geconfronteerde SDE 2024 weer duidelijk terugviel. De achteraan genoemde gemiddelde capaciteit omvang per beschikking is echter tot en met SDE 2024 continu groter worden.
Complicaties kunnen optreden in dit soort beschouwingen, omdat per project er soms meer dan 1 beschikking wordt afgegegeven. Vaak gebeurt dat zelfs verdeeld over meerdere subsidie regimes, dus het wordt dan een hele kunst om de grootste "projecten" er uit te halen. Bij de realisaties doet Polder PV dit sowieso al jarenlang, alle bekende afgegeven en opgeleverde beschikkingen worden per project lokatie bij elkaar geveegd, en de feitelijk gerealiseerde capaciteit op die lokatie gesommeerd. Bij de beschikkingen doe ik dat niet, omdat er ook al jaren enorm veel uitval is, en het dus zinloos is om daar heel veel energie in te gaan steken.
Voor een intermezzo "grote ontwikkelaars", zie ook de analyse voor SDE 2020-I. In de huidige RVO lijst vallen enkele grotere partijen op, op wier naam nogal wat beschikkingen staan. Dit hoeft echter beslist nog niet alles te zeggen, beschikkingen worden namelijk regelmatig op naam van andere partijen overgeschreven, of er zijn meerdere BV's onder een en dezelfde holding actief met dergelijke SDE toekenningen. Soms worden beschikkingen overgedragen aan de dak eigenaar na oplevering, soms worden zelfs projecten doorgeschoven / doorverkocht naar andere ontwikkelaars, als er geen fysieke "ruimte" is bij de eerste aanvrager, om het project binnen de gestelde tijd tot uitvoering te brengen. Er gebeurt van alles met dergelijke beschikkingen, er zijn er dan ook regelmatig verschuivingen en naamswijzigingen terug te vinden in de RVO lijsten.
In de SDE 2024 lijst vallen in de hogere regionen vooral de volgende zaken op:
Kleinste beschikkingen nauwelijks meer aanwezig
Helemaal tegenover het hierboven genoemde "grote rooftop en zonneparken geweld" van de grootste individuele, en omvangrijkste portfolio's aan beschikkingen onder SDE 2024, staat wederom een serie kleine project beschikkingen voor daken in de RVO lijst. In deze ronde zijn dat 7 installaties kleiner dan 100 kWp. In vorige rondes waren er zelfs nog beschikkingen per stuk kleiner dan 20 kWp: 6, 3, 10, 20 resp. 23 exemplaren), maar die zijn niet meer te vinden onder SDE 2024. De kleinste beschikking is voor een bescheiden rooftop project van 24 kWp, voor het gemaal de Kooi in het Zuid-Hollandse Bergschenhoek. De aantallen beschikte kleine projecten blijven relatief bescheiden, en zijn weer lager dan onder de voorgaande SDE regelingen. Onder de huidige besproken SDE 2024, zijn er nog maar 3 project rooftop beschikkingen per stuk tussen de 15 en 50 kWp in de RVO lijst terug te vinden. Met een gezamenlijk vermogen van 103 kWp, wat slechts 0,01% is van het totaal beschikte volume. Compleet verwaarloosbaar, dus.In voorgaande rondes lagen de aantallen bij de oorspronkelijke beschikkingen op de volgende niveaus bij deze kleinste project categorie: 27 stuks onder SDE 2023, 42 stuks onder SDE 2022, 135 stuks onder SDE 2021, 183 stuks onder SDE 2020-II, 355 stuks onder SDE 2020-I, 113 stuks onder SDE 2019-II, onder SDE 2019-I 288 stuks, bij SDE 2018-II 303 exemplaren.
De bandbreedte in beschikte rooftop projecten is onder SDE 2024 dus een factor 1.142 tussen de grootste (27,4 MWp, kasdek beschikking voor project in Oude Tonge) en de kleinste afgegeven beschikking (24,0 kWp). Onder SDE 2023 was deze verhouding nog een factor 1.238 : 1, onder SDE 2022 een factor 1.121 : 1, onder SDE 2021 1.339 : 1, onder SDE 2020-II 2.667 : 1 (zeer grote rooftop beschikking), onder SDE 2020-I was de verhouding 1.033 : 1, en bij SDE 2019-II was het 1.084 : 1.
Hoge, maar beslist niet hoogste bandbreedte project-beschikkingen veldopstellingen, en 1 RWZI exemplaar (heringediend)
De range van de individuele project beschikkingen in de categorie grondgebonden PV installaties loopt onder SDE 2024 weer over een grote bandbreedte van minimaal 137 kWp, tot de al genoemde "grootste beschikking ever", van 211,8 MWp Musselkanaal (Gr.), een factor 1.546 verschil. Deze verhouding is bij eerdere regelingen soms groter, maar meestal kleiner geweest, door de daar optredende, vrij willekeurige combinatie van grootste, en kleinste beschikkingen voor veld-projecten binnen die regelingen. Onder SDE 2023 was deze factor zeer hoog, 4.875, onder SDE 2022 was deze factor 626, onder SDE 2021 6.959, onder SDE 2020-II 3.659, bij SDE 2020-I 1.346, bij SDE 2019-II 1.642, en onder SDE 2019-I een factor 1.231. Het verschil in brandbreedte t.o.v. dat bij de rooftop beschikkingen onder SDE 2024 (factor 1.142 : 1), is weer behoorlijk groot. Onder de SDE 2022 regeling was voor het eerst in lange tijd die verhouding in het voordeel van de daksystemen omgeslagen, wat onder SDE 2023 en SDE 2024 weer teniet is gedaan.
De kleinste veldopstelling beschikking heeft een omvang van 137 kWp, vermoedelijk een schans constructie aan de slootkant bij Decos Software in Noordwijk, Zuid-Holland.
Er is 1 her-ingediend en toegekend project voor 900 kWp op de rioolwateringzuivering (RWZI) in Haaften (Waterschap Rivierenland, ex SDE 2020). Er zijn inmiddels al veel zonneparken op RWZI's, en op terreinen van drinkwaterbedrijven gerealiseerd, grotendeels voor de eigen stroomvoorziening. En er staan nog de nodige exemplaren in de "pending" lijst met SDE beschikking, bij Polder PV. In het laatste bericht over de realisaties op (ex) RWZI's, peildatum 17 december 2024, telde ik al 149 reeds opgeleverde exemplaren. Het is wel zo dat er niet veel meer bijkomen, het verzadigingspunt lijkt inmiddels te zijn bereikt.
Grote veld projecten - uitbreiding
In de bespreking van de beschikkingen voor SDE 2021 ben ik reeds uitgebreid ingegaan op een discussie over "het grootste project" van Nederland. Zie aldaar voor de vele details. SDE 2022 leverde geen "records" meer op, op dat vlak, SDE 2023 in potentie wel. Er worden regelmatig beschikkingen afgegeven voor extensies cq. vervolg fases voor reeds gerealiseerde, of reeds eerder beschikte (maar nog niet opgeleverde) grote veld projecten, die hier onder worden besproken. Hierbij moet natuurlijk wel als disclaimer, dat de uitvoering van de extensies nogal anders kan verlopen dan gepland, cq. beschikt, en dat de geschatte totaal volumes dus ook (sterk) kunnen afwijken van de berekende potentiële totale omvang van de uit te breiden projecten. Dit soort uitbreidingen blijven regelmatig terugkomen, wat ongetwijfeld heeft te maken met de forse congestie op het net in het grootste deel van Nederland, waarbij voor nieuwe projecten (deels) wordt terug gegrepen op bestaande aansluitingen van eerder ontwikkelde locaties, waarbij er nog "reserve" capaciteit beschikbaar is.
Reeds gememoreerd is de uitbreiding met een nieuw perceel voor zonnepark Eekerpolder in Provincie Groningen. De beschikkingen van grotere projecten die op een andere naam dan de reeds bekende zijn gesteld, en daarom feitelijk "een apart project" betreffen vanwege gesplitst eigenaarschap, zouden hier ook toe gerekend worden. Dat gaat in deze regeling om de 2 beschikkingen voor Zonnepark De Verbinding in Berg en Dal, en de 2 "extra" beschikkingen op naam van Zonnepark Meerstad Horizon in Groningen. Er zitten ook twijfelgevallen tussen, met 2 verschillende namen voor de beschikkingen, maar wel onderdeel van dezelfde holding (o.a. Zonnepark Ouwsterhaule van een BayWa r.e. dochter, resp. GroenLeven in de Friese gemeente Fryske Marren). Bij oplevering van dergelijke twijfelgevallen, zal er goed gekeken worden naar de potentiële eigenaars, om daarover tegen die tijd een knoop door te hakken.
Veldinstallaties - toegekende herindieningen onder SDE 2024
In de bespreking van de aanvragen onder SDE 2023 ben ik in een separaat intermezzo dieper ingegaan op de opvallende hoeveelheid verloren gegane beschikkingen bij RVO. Daarbij was de focus gericht op beschikkingen vanaf 1 MWp, waarbij Polder PV onder anderen tot de conclusie kwam dat in dat segment 23 eerder afgegeven beschikkingen voor veldopstellingen waren verdwenen, goed voor een capaciteit van 640 MWp. Wat toen vrij byzonder was, omdat de meeste beschikkingen voor grondgebonden projecten tot die tijd uiteindelijk wel werden gerealiseerd, en uitval sporadisch was.
Ik ben in ieder geval voor alle veldopstellingen nagegaan, wat daarvan onder SDE 2023 opnieuw is aangevraagd, en wederom is toegekend door RVO.
Ik kwam daarbij op vrijwel dezelfde volumes uit, waarbij 4 project beschikkingen, toegekend onder SDE 2023, iets kleiner zijn (beschikt) dan 1 MWp (alle vier: 999 kWp).
Het lijkt er dus inderdaad op, dat de populatie veldopstelling beschikkingen die eerder als "verloren" was beschouwd, weer terug in de race is. Weliswaar onder ongunstiger condities, met lagere basisbedragen. Maar, daar tegenover staand, wel inmiddels flink gedaalde prijzen voor PV hardware. Waarbij uiteraard ook de disclaimer moet, dat deze nieuwe beschikkingen geen garantie zijn dat (a) de projecten alsnog zullen worden gebouwd, en (b) áls ze worden gerealiseerd, de beschikte capaciteit zal worden gerealiseerd, of, wellicht, een stuk lager, bij eventueel optredende problemen bij de tegen die tijd overgebleven netcapaciteit op de gewenste aansluiting.
Onder SDE 2024 ben ik ook weer de nodige project beschikkingen tegengekomen, die duidelijk een "heringediend" (en beschikt) project betreffen. Het zijn ditmaal 8 exemplaren, voor projecten van BayWa r.e. / GroenLeven, Dutch Sustainable Brands, Tomorrow Energy (2), TPSolar (2), Energiefonds Brabant (ex Greenspread), en Waterschap Rivierenland.
De verwachting is, dat bij de rooftops, eerder verloren gegane volumes grotendeels niet (onder de huidige SDE ronde) zullen zijn heringediend, de uitval in dat segment is al jarenlang om diverse redenen omvangrijk, en structureel. Het is veel te veel werk om dat na te vlooien, er gaan onherroepelijk nog veel rooftop project beschikkingen verdwijnen in komende updates van RVO. Zelfs grote projecten bij de bekende grote ontwikkelaars zijn niet altijd "veilig", ook zij kennen al enige tijd de nodige verliezen van in theorie smaakmakende projecten op grote daken.
In de laatste kolom van de tweede grafiek vinden we de (maximale) budget claims voor de vier onderscheiden categorieën terug. Deze zijn voor de grootste drie veel minder verschillend, dan bij de beschikte capaciteit, wat heeft te maken met geringere kosten bij, met name, de veldopstellingen.
Ditmaal heeft de veldopstelling categorie, mede vanwege het hoge beschikte capaciteit volume, de hoogste claim, 275 miljoen Euro, op afstand gevolgd door de rooftop beschikkingen, met 107 miljoen Euro. De kasdek systemen claimen maximaal 39 miljoen Euro, de paar drijvende zonnepark beschikkingen iets minder, MEUR 38.
Rekenen we terug naar de maximale hoeveelheid beschikt geld per Wp toegekend vermogen, krijgen we het volgende overzichtje voor de gemiddeldes per categorie. Tussen haakjes de betreffende bedragen onder SDE 2023:
De klassieke veldopstellingen zitten dus het meest gunstig wat (gemaximeerde) subsidie per geclaimd vermogen betreft, de kasdek en klassieke rooftop installaties volgen op afstand, en de drijvende zonneparken hebben de minst gunstige verhouding. In alle vier categorieën is de kostenstructuur verlaagd t.o.v. het niveau onder SDE 2023.
Het is dan ook niet voor niets dat klassieke veldopstelling projecten populair blijven, ondanks alle tegenwerking, en continu verzwarende eisen voor de aanvragen binnen de SDE regimes. En dat ondernemers middels de kasdek installaties een nieuwe, niet te dure "niche" gevonden lijken te hebben om op redelijke schaal verder impact te gaan maken in de energie transitie, op bestaande "gebouwen" genaamd kassen. Nederlandser kan het bijna niet worden.
Natuurinclusiviteit veldopstellingen
Bij de veldopstellingen valt ook een fors contingent beschikkingen met toevoeging "natuur" op. Dat zijn er in de SDE 2024 21 van totaal 53 beschikkingen (40%). Deze projecten krijgen een "bonus" vanwege extra aandacht voor ecologie, en optimale inpassing in het landschap. TNO heeft recent de voorschriften voor het zogenaamde Ecocertified label afgerond, wat op dit soort "natuur inclusieve" projecten toegepast zou moeten gaan worden.
BESS - accu opslag bij veldopstellingen en drijvende projecten
Ik heb ook nog even gekeken naar een eventuele combinatie met opslag van elektriciteit bij de grote zonneparken en drijvende systemen. Ik had daar ook al wat info over in de pending lijst staan, en heb tot nog toe voor alle beschikte projecten onder SDE 2024 bij de veldopstellingen al 9 concrete plannen voor combinatie met een BESS ("battery energy storage system") gevonden, en bij de drijvende zuster projecten nog eens 3 exemplaren. Bij projecten met oudere beschikkingen zijn er al veel meer waar daar al dan niet concrete plannen voor zijn geventileerd. Ik sprak hier kort met Edwin Koot van SolarPlaza over (tijdens uitreiking van "De zon in de polder" in Eindhoven), en hij stelde, mede gezien zijn enorme expertise vanuit de talloze congressen die hij organiseert, dat het idioot zou zijn om nu nog, in netcongestie tijd, in Nederland een zonnepark te bouwen zónder BESS. Het ligt dus in de lijn der verwachting, dat een groter aantal onder SDE 2024 beschikte grote veld- en drijvende projecten ook voor een flink deel zo'n opslag faciliteit zullen (moeten) krijgen om levensvatbaar te kunnen zijn, tenzij er andere oplossingen voor de afname van de productie worden gevonden. Ongetwijfeld zullen we meer over dergelijke plannen gaan vernemen als de grotere projecten uit de SDE 2024 concreter gaan worden, en de bouwfase zullen ingaan. Uiteraard moet ook voor elke BESS een aparte vergunning worden aangevraagd.
(3) Verdeling beschikkingen SDE 2024 bij de veldopstellingen (grondgebonden zonneparken)
Hier onder geef ik voor de blijvend belangrijke categorie grondgebonden projecten in de vorm van een vergelijkbare grafiek als voor alle projecten, een verdere uitsplitsing op basis van grootte categorie voor SDE 2024.
Ter vergelijking,
zie hier
de identieke grafiek voor de voorgaande SDE 2023 regeling, in een
apart tabblad. Sortering volgens omvang capaciteit (2e kolom).
In deze grafiek wederom hetzelfde stramien als in de vorige twee, maar nu uitsluitend voor de categorie "klassieke" grondgebonden veldopstellingen. Zoals "afgevinkt" door RVO, waarbij er door Polder PV voorlopig vanuit wordt gegaan dat die de lading ook echt dekt van alle grondgebonden projecten onder SDE 2024. Dit blijkt niet helemaal te kloppen, er zit een "zon op infra" beschikking bij (talud naast snelweg), en mogelijk 1 (geanonimiseerd) agri-PV project.
In de linker kolom ziet u wederom, dat het bij dit soort grote projecten cq. beschikkingen altijd om zeer geringe aantallen gaat. In de reeks vanaf SDE 2018-II waren dat achtereenvolgens 105, 85, 121, 103, 106, 130, 64, 77, en, tot slot, 53 stuks beschikt onder SDE 2024. De relatieve aandelen bij de aantallen afgegeven project beschikkingen t.o.v. de totalen, waren voor de veldopstellingen nog 2,4% onder SDE 2018-II, 1,8% onder SDE 2019-I, en, zeer sterk afwijkend van de voorgaande regelingen, maar liefst 12,3% van het totaal onder SDE 2019-II. In SDE 2020-I daalde het aandeel naar slechts 1,5%, onder de eerste SDE "++" regeling, SDE 2020-II, steeg het weer naar 2,9%. Bij SDE 2021 was het aandeel 3,4%, onder SDE 2022 4,3%. Bij de vierde SDE "++" regeling, SDE 2023, eindigde de reeks op een aandeel van 6,5%. Onder SDE 2024 is dat aandeel weer flink verder gestegen, naar maar liefst 18,7% van het totaal aantal van 283 door RVO afgegeven beschikkingen voor (alle) PV projecten. In weerwil van tegenwerking van diverse partijen, tot de Staat aan toe, dus desondanks een stijging van het aandeel veldopstellingen bij de totale claim aan beschikte projecten (tm. SDE 2024).
De verdeling over de door Polder PV gehanteerde project grootteklassen is als volgt, bij de 53 toegekende beschikkingen voor veld-installaties (volgens opgave RVO). De grootste contribuant is wederom bij de aantallen de 17 beschikkingen onder categorie 15-30 MWp. . Dan volgen categorieën groter of gelijk aan 30 MWp, en categorie 5-15 MWp, met beiden 13 beschikkingen, en categorie 1-5 MWp, met 6 exemplaren. Categorie 500-1.000 kWp en klasse 50-500 kWp kregen er beiden 2. De kleinste categorie, 15-50 kWp heeft géén beschikking toegewezen gekregen.
Dergelijke kleine installaties tot 50 kWp worden al langer zonder subsidie (in ieder geval: zonder SDE incentive) gerealiseerd. Polder PV heeft er al vele tientallen van getraceerd, overal in Nederland. Vrijwel alle officiële instanties kennen deze voor de RES doeleinden belangrijke projectjes, groter dan 15 kWp, helemaal niet. Ze zijn in principe vergunningplichtig, al wordt er regelmatig een vrijstelling verkregen omdat het lokale vergunning beleid ruimte laat voor beperkte grondgebonden opstellingen die voor de invulling van de eigen consumptie zijn gedimensioneerd. In sommige gemeentes kom je al behoorlijk wat van dergelijke kleine veldopstellingen tegen, zoals in provincies Drenthe en Overijssel. Ook in andere provincies zie ik de aantallen realisaties van dergelijke kleine projecten, aanvragen, en vergunningen voor nieuwe exemplaren, sterk toenemen. Bij veldopstellingen kleiner dan 15 kWp gaat het inmiddels zelfs al om vele honderden projectjes, waarvan er talloze door Polder PV reeds zijn geïnventariseerd. In de update van medio december 2024 waren het er al 762, inmiddels is dat aantal al flink hoger geworden. Ik hoop aan het eind van 2025 / begin 2026 hierover weer meer informatie te publiceren (zonnepark update).
Als vanouds: grootste deel nieuw beschikte projecten reeds bekend bij Polder PV
Polder PV heeft al vele jaren een groot "pending" overzicht voor veldinstallatie en floating solar plannen in Nederland.
In dat overzicht heb ik van de 53 nieuw (dan wel "opnieuw") onder SDE 2024 beschikte projecten slechts 8 van de nieuwe exemplaren niet terug kunnen vinden (7x veld, 1x floating solar). Het gaat daarbij meestal om de kleinere projecten, waaraan nauwelijks of in het geheel geen "reuring" is gegeven de afgelopen tijd. En die dus "onder de radar" zijn gebleven tot publicatie van het huidige RVO SDE 2024 overzicht. Enkele exemplaren werden uit de sectie "afgevoerd" terug gehaald, omdat ze alsnog zijn beschikt met een SDE toekenning, of een nieuwe beschikking hebben verkregen. En er zitten een paar projecten tussen waarbij een deel van een bekend zonnepark plan op een andere naam staan beschikt, die dus formeel "een ander" project betreffen.
Een flink project wat nog niet bekend was bij Polder PV, betreft een beschikking van 18,4 MWp voor een nieuw, behoorlijk groot zonnepark op het terrein van de oude Hemweg kolencentrale in Amsterdam, die stapsgewijs gesloopt wordt. Er liggen al door eigenaar Vattenfall aangelegde kleinere zonneveldjes op het erf van deze centrale, opgeleverd in 2019, met een totale capaciteit van 2 MWp. Het is nog niet duidelijk of die blijven liggen, of dat ze worden vervangen door dit nieuwe, veel grotere project. In ieder geval is het rooftop project op deze centrale reeds in de zomer van 2022 verdwenen, en heeft dat een nieuwe bestemming gekregen (verkocht aan een nieuwe eigenaar, na een vraag van Polder PV daarover).
Plannen voor alle overige veldopstelling projecten binnen de SDE 2024 regeling waren, soms al lang, bekend bij Polder PV. Deze zijn, met de nog onbekende, nieuw beschikte projecten, allemaal overgeheveld naar het al omvangrijke pending overzicht met veldopstellingen met SDE beschikking(en). Waarvan het grootste deel gerealiseerd zal gaan worden, omdat er al ongelofelijk veel werk, tijd, en geld in is gestoken, en voor projecten die een beschikking hebben ontvangen, de capaciteit bij de betreffende netbeheerder (soms al langer geleden) is gereserveerd.
Capaciteit - wederom: dominant naar grote projecten
In de tweede kolom in deze grafiek vinden we de verdeling over de project categorieën voor veld-opstellingen bij de capaciteit. Hier domineren de grote project beschikkingen weer, als vanouds. We zien onder SDE 2024 weer weinig volume in de kleinste project categorieën (0 kWp, 617 kWp, 1,9 MWp, resp. 20,2 MWp), en wederom hoge volumes in de grotere project categorieën. In de tranche 5-15 MWp werd 143 MWp toegekend (SDE 2023 210 MWp; SDE 2022 199 MWp; 2021 360 MWp; 2020-II 228 MWp). Categorie 15-30 MWp, grote zonneparken, kreeg onder de huidige ronde 327 MWp beschikt (SDE 2023 367 MWp; SDE 2022 215 MWp; 2021 436 MWp; 2020-II 329 MWp).
De grootste categorie, beschikkingen van 30 MWp of groter, heeft weer het hoogste volume, 803 MWp, toegekend gekregen (SDE 2023 949 MWp; SDE 2022 377 MWp; 2021 789 MWp; onder SDE 2020-II werd zelfs 1.053 MWp toegekend). Dat volume in deze ene categorie, met 13 beschikkingen, is 62% van de totale capaciteit toewijzing voor grondgebonden projecten in de huidige SDE 2024 ronde. Dat is (vrijwel) even hoog als de 61% onder SDE 2023, resp. 62% onder SDE 2020-II. De twee andere grote zonnepark categorieën hebben ook weer relatief hoge volumes toegekend gekregen, 25%, resp. 11%.
Bij de grootste categorie, beschikkingen vanaf 30 MWp, ligt de gemiddelde omvang bij de huidige 13 exemplaren op een niveau van bijna 62 MWp per stuk. Dat lag bij deze grootste project categorie onder de voorjaars-ronde van SDE 2019 op 54 MWp gemiddeld (4 beschikkingen). Onder SDE 2018-II was dat gemiddelde bijna 49 MWp (8 toekenningen), bij de byzondere SDE 2019-II regeling 46 MWp (15 beschikkingen), en onder SDE 2020-I hadden de 2 beschikkingen in deze categorie een gemiddelde van bijna 33 MWp per stuk. Het record werd echter gevestigd onder SDE 2020-II, met maar liefst 81 MWp gemiddeld, voor de toen afgegeven 13 beschikkingen in die categorie. Dat zakte weer wat omlaag naar bijna 53 MWp per stuk onder SDE 2021 (15 exemplaren), en slonk iets naar ruim 47 MWp/stuk onder SDE 2022, waarna het onder SDE 2023 weer op een hoog niveau kwam van ruim 63 MWp. De gemiddelde omvang per beschikking voor deze grootste categorie blijft dus op een zeer hoog niveau, en deze zeer grote projecten claimen dan ook weer een fors deel van de toegekende subsidie miljoenen, als ze worden uitgevoerd. Wat zeer waarschijnlijk is, gezien de stevige belangen. Onder de huidige SDE 2024 regeling is dat 157 miljoen Euro over een periode van 15 jaar (maximaal, 57% van het totale toegekende budget van 274,7 miljoen Euro voor alle grondgebonden installaties, grootste schijf in de laatste kolom in bovenstaande grafiek).
Regionale verdeling grootste projecten
Van de 53 beschikkingen voor grondgebonden zonneparken volgens de toewijzing van RVO, valt de grootste hoeveelheid wederom toe aan provincie Gelderland, 14 stuks. Noord-Brabant heeft er 9, Groningen 6, (verrassend) Zuid-Holland 5, Noord-Holland en Utrecht beiden met 4, Fryslân, Limburg en Overijssel met 3, en Drenthe en Zeeland beiden met 1 klein exemplaar. Flevoland heeft wederom, net als onder SDE 2023, geen beschikking.
Nemen we ook nog de 11 floating solar beschikkingen bij de toekenningen voor alle veldinstallaties (groot tot klein, totaal volume 64 projecten, totaal beschikt vermogen 1.402 MWp), komen we op een regionale verdeling van 18 projecten voor Gelderland, 9 voor Noord-Brabant, en 7 voor Zuid-Holland. Daarna zijn de aantallen beschikkingen 6 (Groningen) of lager. Met Flevoland als rode lantaarndrager, wederom zonder nieuwe beschikkingen voor zowel veld- als voor drijvende projecten.
Bij de capaciteit is bij de beschikkingen per provincie het beeld wat anders. Bij alleen de veldopstellingen heerst zonnepark provincie Groningen als vanouds, met bijna 348 MWp aan nieuwe (exclusief veld) beschikkingen. Tellen we de beschikte capaciteit van de drijvende projecten op bij die voor de klassieke veldopstellingen, is opeens Gelderland de hoogste impact makende provincie, met 388 MWp. In beide gevallen is echter Groningen dominant wat de gemiddelde capaciteit per beschikking betreft, gemiddeld 58 MWp per stuk (!). Gelderland komt met zowel de vrijeveld- als drijvende projecten op "slechts" bijna 22 MWp per stuk (totaal 18 toekenningen), dus gemiddeld genomen heel wat kleinere projecten. Noord-Brabant komt op totaal ruim 158 MWp beschikt vermogen, met een systeemgemiddelde capaciteit van bijna 18 MWp per beschikking. Met slechts enkele beschikkingen (veld en drijvend) hebben Utrecht, Gelderland, Fryslân, en Overijssel gemiddeld genomen ook hoge gemiddelde capaciteiten per beschikking: 27, 22, 20, resp. 18 MWp.
Aandelen grootste beschikkingen veldsystemen op totalen beschikte capaciteit
Kijken we naar de relatieve aandelen van de grootste project categorieën onder de veld-opstellingen bij de SDE regelingen, komen we tot de volgende, herziene "impact lijst", in de tabel verderop. Ik heb wederom alle oudere regelingen meegenomen, waarvoor als zodanig bij RVO "veldsystemen beschikkingen" waren gemarkeerd. Die komen voor vanaf de SDE 2014 regeling. Foute toekenningen van de betreffende categorie door RVO (die helaas regelmatig voorkomen!), heb ik hierbij verder genegeerd. Het gaat in dit overzicht om de globale impact van de grotere categorieën op het geheel aan toegekende projecten voor veldopstellingen. De door RVO aan "drijvende systemen" toegekende beschikkingen (in totaal slechts 56 overgebleven exemplaren volgens toekenning RVO) zijn hierbij niet meegenomen, ook omdat in met name oudere beschikkingen nogal wat grote fouten zitten, en er forse omissies zijn bij niet als zodanig (h)erkende projecten.
De berekeningen hiervoor zijn ook voor alle recentere regelingen vanaf SDE 2014 opnieuw uitgevoerd door Polder PV, omdat soms capaciteiten van oudere beschikkingen door RVO in de tussentijd worden aangepast (vrijwel altijd: neerwaarts). En er mogelijk ook, zij het zeer beperkt, her en der een beschikking voor een veldsysteem alsnog kan zijn uitgevallen. Voor onderstaande tabel is uitgegaan van de laatste gegevens inmiddels gepubliceerd door RVO, in een update voor juli 2025, inclusief de bij dit overzicht geïntegreerde, net geopenbaarde SDE 2024 regeling. Hierover zal sowieso een detail analyse van Polder PV op volgen, als RVO in een volgende update die regeling ook daadwerkelijk zelf ook heeft geïncorporeerd in de totale SDE gros-lijst.
Sommige waarden voor de wat recentere SDE regelingen kunnen, als gevolg van de voortdurende bijstellingen in de SDE overzichten van RVO, wat verschillen t.o.v. het tabelletje gegeven in de update tm. SDE 2023.
Ditmaal is het verschil met de vorige update tm. SDE 2023 het grootst bij de najaars-ronde van SDE 2020, die voor uitsluitend de door RVO als zodanig gemarkeerde veldopstellingen 254 MWp is kwijtgeraakt. Deels door uitval van beschikkingen, deels doordat de nodige projecten kleiner zijn opgeleverd dan waarvoor ze zijn beschikt (dat is een frequent terugkerend verschijnsel bij de RVO cijfers), en het agentschap die data ook inmiddels heeft aangepast. Bij andere regelingen zijn de verliezen op dit punt veel kleiner geweest, vanaf 61 MWp minder voor SDE 2021, of geringere volumes.
Het gaat in de huidige tabel, tussen SDE 2014 en SDE 2024, om in totaal 1.017 als zodanig gemarkeerde (overgebleven) veldopstelling beschikkingen, met een geaccumuleerde, momenteel beschikte capaciteit van 10.998 MWp. Een groot deel hiervan is volgens RVO reeds gerealiseerd, 786 beschikkingen (6.289 MWp volgens opgaves van het agentschap), maar er moet ook nog het nodige worden opgeleverd. Er staan nog 231 project beschikkingen met een "Nee" vinkje open, goed voor een volume van 4.709 MWp, wat dus gemiddeld genomen flink grotere projecten (beschikkingen) betreft: reeds opgeleverd (volgens RVO) gemiddeld 8,0 MWp per beschikking; nog te realiseren gemiddeld 20,4 MWp per beschikking (!). Het is hierbij ook goed, om te beseffen, dat nog lang niet alle beschikkingen voor veldopstellingen de daadwerkelijk gerealiseerde capaciteit weergegeven, maar het beschikte volume. Veel projecten zijn (veel) kleiner gerealiseerd dan er oorspronkelijk, dan wel later aangepast, voor staat beschikt. Ook vinden we de vele vaak kleinere, niet onder de SDE regimes gerealiseerde zonnepark projecten, niet terug. Dat is een blinde vlek voor RVO en diverse andere officiële instanties. Polder PV heeft het grootste deel van die "niet-SDE" veldopstellingen al jaren in zijn overzichten staan, en vindt ook regelmatig nieuwe, en reeds langer geleden gerealiseerde projecten, die vrijwel niemand kent.
In de 1e kolom staat de betreffende SDE "+" cq. SDE "++" regeling vermeld, in de 2e kolom het totale (eventueel door RVO gecorrigeerde) beschikte vermogen voor de veldopstellingen voor zonnestroom in de onderhavige regelingen. De derde kolom is de optelling van alle door RVO als zodanig weergegeven beschikkingen voor veldopstellingen, per stuk groter of gelijk aan 1 MWp, en de procents-kolom ernaast het aandeel van die capaciteit t.o.v. de totale beschikte capaciteit voor grondgebonden zonneparken in de betreffende regeling. Datzelfde wordt rechts, in kolommen 5 en 6 herhaald, voor de totale hoeveelheid beschikkingen, per stuk groter of gelijk aan 5 MWp, inclusief, helemaal rechts, het aandeel daarvan t.o.v. totaal beschikt voor veldopstellingen binnen de onderhavige regeling.
We zien aan de resultaten van de berekeningen, dat ongeveer 94-95% van de beschikkingen voor veldopstellingen in SDE 2014 en SDE 2016-I al groter of gelijk was aan 1 MWp, daarbij de ene beschikking voor SDE 2015 even terzijde schuivend ("100%"). Vanaf SDE 2016-II nam dat aandeel al verder toe, naar percentages tussen de 97,8% en zelfs 99,4% onder SDE 2019-II. Na een lichte terugval onder SDE 2022 (98,9%), is het aandeel weer, voorlopig, naar 99,3%, resp. 99,8% gestegen in de laatste regelingen, SDE 2023 en SDE 2024.
Voor de grotere project beschikkingen, per stuk minimaal 5 MWp (laatste 2 kolommen), wisselt het aandeel regelmatig. Onder SDE 2014 was dit nog 73,8%, nam het toe tot 89,9% onder SDE 2017-II, en viel het beduidend terug naar 75% onder SDE 2018-I. Daarna schommelde het percentage weer, tussen de 82,1% onder SDE 2020-I, en 92,5% in de voorganger regeling, SDE 2019-II. Voor de laatste vijf SDE regelingen, allen vallend onder het SDE "++" regime, met felle concurrentie van andere subsidies opeisende technologie platforms, liggen de percentages van deze grootste beschikkingen wederom op een hoog niveau. Tussen de 93,3% onder SDE 2022, tot zelfs 98,2% onder SDE 2024. Uiteraard kunnen zeker voor de recentere regelingen de aandelen nog wijzigen in komende updates, afhankelijk van komende wijzigingen van de broncijfers bij RVO.
Er wordt bij de zonnepark beschikkingen in ieder geval hoog ingezet, om "competitief" te blijven voor het verzilveren van een SDE toekenning. En of u het wilt of niet: vrijwel al deze grote grondgebonden projecten (grofweg: 5 MWp is ongeveer 5 hectare) zullen de komende jaren worden gerealiseerd. Ondanks structurele netcongestie, waar diverse oplossingen voor worden bedacht (zoals opslag in accu's, directe afzet van stroom bij grootverbruikers, power purchase agreements (PPA's), delen van aansluitingen, etc.).
Bij alle ooit uitgegeven cq. overgebleven beschikkingen voor de 16 SDE regelingen hier getoond, is het aandeel per stuk minimaal 1 MWp inmiddels een hoge 98,8%. Voor de toekenningen per stuk groter of gelijk aan 5 MWp is het momenteel duidelijk lager, 92,0%.
Maximale subsidie beschikkingen
De maximale subsidie beschikking bij de grondgebonden installaties geeft in de vorige grafiek een vergelijkbaar beeld als bij de toegekende capaciteiten. Er is onder SDE 2024 voor maximaal 274,7 miljoen Euro voor veldopstellingen beschikt over 15 jaar (excl. "banking" jaar). Onder SDE 2023 was dit in eerste instantie nog 394,1 miljoen Euro, onder SDE 2022 338,7 miljoen Euro, en onder SDE 2021 MEUR 796,7. Waarbij, voor SDE 2024, tussen de 257 duizend Euro voor categorie 50-500 kWp (2 beschikkingen, 0,09% van totaal toegekend budget), en 157 miljoen Euro voor de grootste beschikkingen van elk 30 MWp of groter (13 stuks; 57,2% van totaal budget voor veld opstellingen) werd toegekend. Daarmee zit de SDE 2024, samen met SDE 2023 (57,0%), op een beduidend hoger niveau t.o.v. de voorafgaande regelingen, met SDE 2022 op 43,9%, en SDE 2021 op 47,2% relatief aandeel van de oorspronkelijke budget toekenning, bij de grootste project categorie. De eerste SDE "++" regeling, SDE 2020-II, zat echter bij de oorspronkelijke toekenningen op een nog hoger aandeel van de grootste project categorie bij de veldopstellingen, ruim 61%.
(4) Verdeling beschikkingen SDE 2023 bij de floating solar projecten ("watersystemen")
Naar analogie van de grafiek voor de veldopstellingen in paragraaf 3 heb ik ook een dergelijk diagram gemaakt voor de 11 beschikkingen voor drijvende systemen op water.
Ter vergelijking, zie hier de identieke grafiek voor de voorgaande SDE 2023 regeling, in een apart tabblad. Sortering volgens omvang capaciteit (2e kolom).
Hetzelfde stramien als bij de grafiek voor de veldopstellingen wordt hierbij gevolgd, maar nu uitsluitend voor (plannen voor) de drijvende PV-installaties. Slechts 11 stuks in de SDE 2024 regeling (evenveel als onder SDE 2023), waarvan ditmaal 2 van de grotere categorieën de meeste exemplaren hebben: 3 beschikkingen voor de categorieën tussen de 15 en 30 MWp, resp. in het traject 5-15 MWp, in de linker kolom. Verder zijn er 2 toekenningen gedaan voor zowel categorie 1-5 MWp, als voor grootteklasse 50-500 kWp. En, tot slot, nog 1 exemplaar voor de categorie 500-1.000 kWp. Er zijn weer géén beschikkingen afgegeven voor zowel de grootste (beschikkingen >= 30 MWp), als de kleinst mogelijke categorie, 15-50 kWp.
Bij de capaciteit, in de middelste kolom, volgt de verdeling die voor de aantallen beschikkingen. De meeste capaciteit vinden we bij de 3 grotere projecten. De grootste, met een beschikking van 28,8 MWp, is voor een floating solar project op het zuidelijke deel van de zandwinplas in Ubbena, noordelijk van Assen (Dr.). Het al langer geleden geplande drijvende solar project op de Eisenhowerplas (voorheen Aamseplas) in het industriegebied van Elst (Overbetuwe, Gld), heeft, na de eerste pogingen in 2016, inmiddels een SDE 2024 beschikking verkregen op naam van een Vattenfall dochter, goed voor 21 MWp. Het project, wat ook accu opslag krijgt, wordt ontwikkeld in samenwerking met de eigenaar van de plas, K3Delta. Het floating solar project Zonneplas Paardeweide, beschikt voor ruim 17 MWp, maar gepland als een project met een capaciteit van 14,06 MWp, is een initiatief van welbekend Novar, en het momenteel opvallend actieve bedrijf Vrij op Naam. Ook dit komt op een oude zandwinningplas, wat voor maximaal 75% wordt bedekt. Het ligt nabij de A32 zuidwestelijk van het dorp Darp in de Drentse gemeente Westerveld.
Bij de overige grotere beschikkingen zitten 2 projecten van Solinoor waarvan ik nog niet had gehoord, 1 in Ochten (Neder-Betuwe, Gld, 13,3 MWp, plas in open verbinding met de Waal), en de 2e, zuidelijk van het industriegebied van Hasselt (gem. Zwartewaterland, Ov.) Wat voor 5,6 MWp is beschikt, maar kleiner is gepland, zónder netaansluiting(!), en passend te maken op de directe stroombehoefte van de zandwinning ter plaatse. Ook noemenswaardig is het al eerder bekende plan voor een tijdelijk drijvend zonneparkje op het bassin aan de noordzijde van het midden in het IJ liggende Amsterdamse Buiteneiland, beschikt voor 2 MWp.
Onder de beschikkingen bevindt zich ook weer een viertal kleinere drijvende projectjes in kunstmatige bassins naast / op het erf van tuinders, waarvan er 3 nieuw voor mij zijn. Deze categorie is de laatste jaren enigszins populair aan het worden, al zijn er ook alweer de nodige oudere afgegeven beschikkingen om onbekende redenen (kosten ?) verdwenen uit de bestanden van RVO. In de inmiddels ontstane verzamelbak drijvende zonneparken met SDE beschikking (incl. SDE 2024), die nog niet officieel zouden zijn gerealiseerd, in totaal 26 exemplaren (238 MWp), vind ik er al 13 die op bassins van tuinders zouden worden aangebracht. En er staan er nog de nodige klaar in de pending lijst, waarvoor (nog) geen SDE beschikking is afgegeven. Het moet u verder ook niet verbazen, als dergelijke projecten gewoon zonder SDE worden gebouwd. Die onttrekken zich volledig aan het oog van RVO, autoriteiten, en menig bekend onderzoeks-bureau (maar niet die van Polder PV).
Vergelijkbare verhoudingen als voor de capaciteit zien we bij de maximaal toegekende subsidie bedragen in de rechter kolom. Maximaal 23,9 miljoen Euro over 15 jaar voor de 3 grootste beschikkingen, tot 339 duizend Euro voor de enige beschikking in de categorie 500 - 1.000 kWp, bovenin de kolom. In totaal is een maximaal bedrag van 38,0 miljoen Euro toegezegd voor de huidige 11 floating solar projecten. Dat is wel hoger dan onder de voorgaande SDE 2023 (MEUR 19,6) en SDE 2022 regeling (MEUR 11,3), maar nog steeds substantieel lager dan de bijna 69 miljoen Euro voor drijvende projecten binnen de SDE 2021 regeling. Het is bovendien slechts 14% van het maximale bedrag wat voor de categorie veldopstellingen is uitgetrokken binnen SDE 2024 (274,7 miljoen Euro, paragraaf 3).
(5) Maximale subsidie bedragen tm. SDE 2024
Ik heb net als in de vorige analyses voor SDE 2019-I en -II, SDE 2020-I en -II, SDE 2021 tm. SDE 2023, weer gekeken naar de maximaal haalbare (beschikte) subsidie bedragen voor alle projecten (rooftop, grondgebonden, en projecten op water). Zoals terug gerekend vanuit de toegekende budgetten en de maximale subsidies die over 15 jaar zullen worden toegekend. De geconstateerde "range" tussen die bedragen is inmiddels, voor SDE 2024, als volgt. Met een minimum van (max.) 1,22 ct/kWh in de veldopstelling categorie met beschikkingen tussen 15 en 30 MWp. Tot een maximum van 3,62 ct/kWh voor enkele beschikkingen tussen de 50 en 1.000 kWp. De "max" lag in de vorige regeling nog op 4,40 ct/kWh, in de SDE 2022 op 4,30 ct/kWh, in de SDE 2021 op 4,86 ct/kWh, in de SDE 2020-II regeling op 5,60 ct/kWh, en in de SDE 2019-II nog op 6,54 ct/kWh. Het is dus stapsgewijs lager geworden, de projecten moeten goedkoper worden gebouwd, anders kunnen ze het niet financieel rondbreien.
Het komt ook voor dat er soms foute / onwaarschijnlijke bedragen voorkomen als je uit de RVO tabellen terug rekent. Dan is er bijvoorbeeld een maximum subsidie bedrag verkeerd ingevuld, waardoor je op onwaarschijnlijke waardes kunt komen. Ik heb in ieder geval in al langer lopende overzichten, bij meerdere beschikkingen, waarvoor de beschikte capaciteit neerwaarts is aangepast (omdat het betreffende project veel kleiner is uitgevoerd dan waarvoor was aangevraagd, bijvoorbeeld), af en toe vreemde waarden gezien, meestal omdat het oude maximale subsidiebedrag niet was aangepast. Soms wordt dit later door RVO gecorrigeerd.
Uit de berekeningen volgt voor de vier onder SDE 2024 te onderscheiden project types het volgende. Tussen haakjes achteraan het gemiddelde onder de voorgaande subsidie rondes, SDE 2023, SDE 2022, SDE 2021, SDE 2020-II, SDE 2020-I, resp. SDE 2019-II, behalve voor drijvende opstellingen onder SDE 2019-II, die toen geen beschikkingen hebben gekregen. De beschikte kasdek systemen heb ik voor het eerst voor SDE 2023 uitgelicht, en voor SDE 2024 inmiddels van de daarvoor geldende waarden toegevoegd:
Aan de gemiddeldes voor de project categorieën is te zien dat de drie hoofd typen installaties (dakopstellingen sensu lato, veldopstellingen, en floating solar projecten) inmiddels over de hele linie beter scoren ("goedkoper zijn"), dan in de voorgaande regeling. Althans, bij de beschikte bedragen. Wat een goede ontwikkeling is. Solar moet natuurlijk steeds betaalbaarder worden, zodat een toenemend aantal stakeholders ook de stap naar eigen duurzame opwek kunnen gaan maken. Daartoe zal vooral de maximale subsidie voor rooftop projecten nog lager dienen te worden. het is momenteel t.o.v. kasdek- en veldsystemen een "relatief dure categorie", met gemiddeld 2,84 ct/kWh bij de nieuwe beschikkingen onder SDE 2024, ook al is lager, tot zelfs 2,28 ct/kWh kennelijk mogelijk (althans: volgens de beschikkingen).
De drijvende projecten zitten momenteel iets hoger bij de gemiddelde subsidie, rond 3,25 ct/kWh, daarna komen de veldopstellingen, die substantieel lager zitten, rond 1,87 ct/kWh gemiddeld. Onder SDE 2024 zitten de kasdeksystemen tussen de drijvende en klassieke grond opstellingen in, met 2,66 ct/kWh gemiddeld, bij de beschikkingen.
Hoe de uitvoering van de verschillende individuele projecten zal zijn / worden blijft natuurlijk het geheim van de smid. Er kan en zal beslist opportunistisch zijn ingezet bij de aanvragen, ook vanwege de zeer sterke competitie met ander modaliteiten in de laatste SDE "++" regelingen. En er kan beslist vaak veel goedkoper worden gerealiseerd dan dat er is "ingezet". Anders zou er beslist niet zoveel - blijvende - belangstelling voor zonneprojecten onder de diverse SDE regimes zijn. Wel zal er steeds strategischer ingezet moeten worden bij de aanvragen, vanwege de steeds verder aangescherpte inperkingen, restricties, en de blijvend felle concurrentie met andere technologie platforms.
(6) Resulterende project portfolio veldopstellingen sensu lato
Met de toevoeging van de SDE 2024 beschikkingen, is de portfolio aan, m.b.v. SDE subsidie te bouwen veldopstellingen sensu lato (incl. agri-PV en 2 projecten zonder SDE subsidie) weer flink groter geworden. De teller voor deze belangrijke categorie staat inmiddels op 198 projecten, met een geaccumuleerd beschikt vermogen van ruim 4,3 GWp. Wat slechts weinig minder is, dan de 4,5 GWp die in de pending portfolio stond, toen SDE 2023 werd toegevoegd. Meerdere projecten in deze forse portfolio zijn al gebouwd, of in een zeer late bouwfase, maar er is nog geen officieel bericht van netkoppeling gesignaleerd, en dus staan ze voorlopig nog in het grote "pending" overzicht van Polder PV, totdat kristalhelder is, dat het betreffende project daadwerkelijk aan het net is gekoppeld. Voor de categorie drijvende PV projecten staan er 26 beschikkingen klaar met nog eens 238 MWp (exclusief 3 via Europese regelingen ondersteunde offshore projecten, waarvan het Nymphaea project inmiddels naar windpark Hollandse Kust Noord is versleept). Totaal resteert er dus voor alleen de vrijeveld, plus de floating solar projecten op / boven land, een totaal volume van bijna 4,6 GWp nog in te vullen aan capaciteit.
Ook voor andersoortige, nog relatief byzondere categorieën zoals vrijstaande carport projecten, zon op infra, e.d., zijn de afgelopen jaren de nodige beschikkingen afgegeven, die het totale potentieel aan wat boven de markt hangt nog verder vergroten. Naast de SDE beschikte populatie aan projecten, staat alleen al bij de klassieke veldopstellingen nog steeds een enorme hoeveelheid van zo'n 550 projecten in diverse stadia van ontwikkeling, met nog veel meer potentie. Daar komen nog eens een 150 tal plannen voor projecten van exotischer aard bij, waarover al berichten in de pers zijn verschenen. De drukte op de markt, en ook, de claims op de ook constant uitgebreide netcapaciteit, blijven voorlopig in alle hevigheid aanhouden, al blijft daadwerkelijke implementatie van de plannen tegenwoordig een zware klus.
Naast deze omvangrijke veld / floating solar portfolio, is ook noemenswaardig, de inmiddels flink gegroeide lijst met kas projecten met SDE beschikkingen. Deze is inmiddels in het "pending" gedeelte van Polder PV toegenomen, tot minimaal 67 projecten, met een gezamenlijk, beschikt vermogen van maar liefst 571 MWp. Een bepaald niet uit te vlakken, typisch Nederlands marktsegment, waarvan nog niet duidelijk is, wat daarvan daadwerkelijk opgeleverd zal gaan worden. Ook vanwege de "status" van dergelijke projecten wat het vergunningen kader betreft.
Het feit dat RVO de laatste jaren zo lang doet over het vaststellen van de definitieve lijst met alle beschikkingen maakt, dat vroeg al toegekende beschikkingen in de tussentijd zelfs al verzilverd kunnen zijn. Dat was zeker onder de SDE 2023 regeling het geval, toen er bij de eerstverschijning van de regeling bij RVO al 17 beschikkingen verzilverd bleken te zijn. Onder SDE 2024 is er nog maar 1 beschikking met een officieel "ja" stempel voorzien, een anonieme, kennelijke rooftop beschikking van 387 kWp voor een onbekend object in Odiliapeel in de Brabantse gemeente Maashorst.
Maar Polder PV heeft ook al 2 projecten met SDE 2024 beschikking ontdekt, waarvan de PV generator al volledig zichtbaar is op luchtfoto's. Dat zijn distributiecentrum The Anchor van Frasers Property Industrial in Almere (beschikt voor 3,7 MWp, en met accu / BESS opslag faciliteit), en een nieuw DC van Zijderlaan Logistiek in Dinteloord in de Brabantse gemeente Steenbergen (anderhalve MWp volgens huidige status beschikking).
Er zullen uiteraard nog veel meer realisaties gaan volgen. Maar, ook dat is vast onderdeel geworden van de schokkende SDE historie, er zullen tevens veel, met name recent beschikte rooftop projecten, vroegtijdig gaan sneuvelen, ondanks de verder aangescherpte voorwaarden bij de aanvragen van SDE subsidie. Hoe groot dat volume gaat worden, is zeer onzeker, en hangt van de nodige factoren af.
Dit is deel 3 in de serie artikelen die naar aanleiding van het verschijnen van de SDE "++" 2024 ronde beschikkingen is gepubliceerd op Polder PV. Voor de overige artikelen zie:
Bronnen
Intern:
SDE 2024 (vijfde SDE "++"). Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken, en herhaling van een opmerkelijk Nederlands accent (10 september 2025; huidige artikel)
SDE 2024 (vijfde SDE "++"). Deel 2. Kern parameters cumulaties alle SDE - SDE "++" beschikkingen (24 juni 2025)
Toekenningen SDE 2024 (vijfde SDE "++") gepubliceerd, deel 1 - zonnestroom weinig beschikkingen, toch flink volume, 1.792 MWp (23 juni 2025)
Voor de analyses betreffende de voorgaande SDE 2023 regeling, zie de bronnenlijst onderaan deel 1 van de betreffende serie (deel 1 van 17 juli 2024)
Voor de analyses betreffende de SDE 2022 regeling, zie de bronnenlijst onderaan deel 1 van betreffende serie (deel 1 van 27 april 2023)
Voor overzicht van alle SDE "++" 2020-II en 2021 analyses, zie bronnen onder artikel van 14 juli 2022
Bron (extern):
Feiten en cijfers SDE(+)(+) (website RVO)
8 september 2025: Energieleveren.nl - sub 1 MWac PV markt augustus 2025: nieuw dieptepunt bij marktgroei, 19 GWac accumulatie gepasseerd. Op de website energieleveren.nl zijn begin deze maand weer de nieuwe cijfers voor de maand augustus 2025 gepubliceerd, voor het marktsegment van de daar gemelde / geregistreerde PV installaties per stuk kleiner dan 1 MW omvormer capaciteit. In een eerdere rapportage werd het jaar 2024 afgesloten, met 53% minder nieuwe capaciteit in dit marktsegment, dan in record jaar 2023. In 2025 volgden door de bank genomen zeer lage maandelijkse groeicijfers, waarbij in augustus zelfs het voorlopige dieptepunt werd bereikt, met nog maar 10,1 MWac nieuw geregistreerd vermogen. Het volume aan nieuwe registraties blijft ook beperkt, in dit door residentiële installaties gedomineerde, grote marktsegment. Er werden voor augustus 10.109 nieuwe registraties genoteerd. Wel is inmiddels, in cumulatie, de 19 GWac gepasseerd, met 19.031 MWac capaciteit, verdeeld over bijna 3,25 miljoen installaties. Mogelijk worden de meest recente cijfers nog bijgesteld n.a.v. een anomalie in de data, die Polder PV ontdekte.
In de eerste analyse van de energieleveren.nl cijfers, medio september 2024, maakte ik al gewag van de "instorting" van het kleine PV marktsegment in Nederland, op basis van de in dat jaar voor het eerst daar gepubliceerde marktcijfers van de "sub 1 MWac markt". In augustus 2024 werd een voorlopig dieptepunt bereikt, met slechts 14 duizend nieuwe installaties, met een toegevoegd omvormer vermogen van 82 MWac. Een tweet van Polder PV (toen nog op "X") over deze markt "instorting" werd zeer vaak bekeken (laatste stand van zaken: 16.400 maal).
September en oktober 2024 deden het iets beter, november liet weer een lager groeicijfer zien, en in december en in januari van het nieuwe jaar is er wederom een lichte terugval te zien. In januari, met 14.982 nieuwe geregistreerde PV installaties per stuk kleiner dan 1 MWac, slechts iets boven het dieptepunt in augustus blijvend. Echter, wat de nieuw toegevoegde capaciteit betreft dook januari 2025 onder dat van augustus in het voorgaande jaar, met een gezamenlijk vermogen van ruim 81,0 MWac. Daarna was er tijdelijk een zeer lichte stijging van de nieuwe aantallen per maand,
Februari tot en met april 2025 deden het marginaal beter, met 16.225, 17.235, resp. 17.329 nieuwe installaties, met een gezamenlijke AC capaciteit van 84,8, 92,1, resp. 91,9 MWac. Resulterend in gemiddeld vermogens van 5,22, 5,35, resp. 5,30 kWac per nieuwe installatie. In mei werd een nieuw dieptepunt bereikt, met nog maar 12.565 nieuwe registraties, resp. 67,2 MWac, en een gemiddeld vermogen van 5,35 kWac. De daarop volgende vakantie maanden juni tm. augustus voegden 88,2, 78,9, resp. een nieuw dieptepunt, 59,7 MWac toe, en 14.280, 13.565, resp., wederom het laagste niveau, 10.109 nieuwe registraties. Het gemiddelde per nieuwe registratie, opvallend hoog in juni (6,18 kWac), viel in juli en augustus weer terug naar 5,82, resp. 5,91 kWac per nieuwe registratie. Het niveau lag in augustus, wat de aantallen registraties betreft, op een zwaar tegenvallende 29% t.o.v. de hoeveelheid in augustus 2024, wat zelf al 67% minder was dan het nieuwe volume in augustus van het recordjaar 2023.
Er is een discrepantie ontdekt door Polder PV in de aantallen cijfers van de gecumuleerde drie grootte categorieën versus de optelling van de cijfers voor klein- resp. grootverbruikers. Deze discrepantie is direct gemeld bij data verantwoordelijke, EDSN, mogelijk volgen hierdoor nog enkele correcties.
Grafiek
met, per maand, de nieuwe aantallen registraties per maand, opgetekend
door energieleveren.nl, tm. augustus 2025.
2024 in magenta gekleurde
kolommen, die de forse terugval in nieuwe installaties in het <1
MWac segment goed laat zien.
2025 begon weer op
een zeer laag niveau, al was de trend aanvankelijk zeer licht stijgend;
mei belandde op een nieuw dieptepunt,
in juni - juli was er slechts een marginaal herstel te zien. In
augustus werd een nieuw historisch "all-time-low" vastgesteld.
Met de toevoeging in augustus zijn er begin september 2025 in totaal nu bijna 3,25 miljoen PV installaties per stuk < 1 MWac bekend bij energieleveren.nl, volgens de optelling van de drie grootte-categorieën. Hierbij nogmaals de bekende disclaimer: dat is niet het aantal woningen, of dergelijke claims. Er worden immers zeer regelmatig uitbreidingen (= "installaties") aan bestaande projecten toegevoegd, zowel residentieel, als in de projecten markt, een endemisch verschijnsel in Nederland. Het aantal "objecten", "erven", "project sites", is, derhalve, altijd (veel) lager, dan bovengenoemd getal. Wat, desondanks, natuurlijk zonder meer een spectaculair volume blijft weergeven.
Het is nog zeer onzeker of deze "sub 1 MWac" zich in enige mate zal herstellen. Voorlopig zullen de nieuwbouw cijfers vermoedelijk erg laag blijven. Wat vooral ligt aan de "schrik" in de residentiële markt, over het ook door de Senaat aangenomen wetsvoorstel van het huidige kabinet, om de salderingsregeling per 1 januari 2027 definitief af te schaffen. En dat, in combinatie met de vrijwel bij alle leveranciers ingevoerde invoedings-heffingen voor kleinverbruikers met zonnepanelen, resulterend in forse extra af te dragen bedragen bij, met name, de grotere residentiële installaties. Voorlopig geeft augustus 2025 helaas het nieuwe dieptepunt weer in de markt evolutie, met als enige "verzachtende omstandigheid", dat het een vakantiemaand was.
Ruim 19,0 GWac capaciteit in cumulatie - en slechts langzaam verder groeiend
In de september 2024 rapportage werd het passeren van de piketpaal 18 GWac gemeld. Inmiddels is er, eind augustus 2025, in alleen het sub 1 MWac segment een totaal volume van 19.031 MWac vermogen geaccumuleerd, waarmee dus de volgende piketpaal is gepasseerd. 37% daarvan, een enorm volume van ruim 7,0 GWac, is bijna exclusief residentieel (installaties kleiner dan 5 kWac, blauwe segmenten in de grafiek).
Relatieve aandelen op totaal volumes
Eind 2024 was het volume in dit marktsegment 18.388 MWac, volgens energieleveren.nl. In heel Nederland stond begin 2025, volgens de laatste CBS update, in totaal 25.635 MWac aan PV capaciteit. De "sub 1 MWac" markt zou dus volgens deze laatste gecombineerde cijfers een aandeel hebben van 72% van het totaal volume. De verwachting is, dat het nog neerwaarts aangepast zal worden, omdat de nodige gerealiseerde grotere, meestal SDE gesubsidieerde projecten (incl. grote PV daken en zonneparken), nog niet doorgedrongen zullen zijn tot de CBS data. Daar gaat meestal lange tijd overheen. Bovendien zijn de CBS data met grote vraagtekens omgeven, omdat er een te hoog jaarvolume voor 2024 uit zou resulteren, wat mogelijk heeft te maken met een veel te hoog jaarvolume wat bekend is bij de continu wijzigende VertiCer cijfers. Dat daargelaten: eind 2023 was het aandeel met de huidige, nog niet gesettelde CBS cijfers, nog ruim 78%, dus daar is reeds een daling zichtbaar in het relatieve aandeel.
Kijken we uitsluitend naar het < 5 kW marktsegment in het energieleveren.nl dossier, zou het aandeel van deze "exclusief residentiële" kleine installaties t.o.v. de totale CBS volumes, gedaald zijn, van 28,8% EOY 2023, naar 26,6%, EOY 2024. In 2022 was het echter nog lager, 27,4%. 2023 was dan ook een "boom-jaar" voor de residentiële sector.
Groei capaciteit per maand naar nieuw dieptepunt in augustus 2025
In bovenstaande grafiek wordt de maandelijkse groei van de drie categorieën sub 1 MWac installaties getoond, afgeleid uit de accumulatie cijfers voor het eind van de maand, getoond in het vorige exemplaar. Hierin is goed te zien dat het nieuwbouw niveau voor de capaciteit in januari 2025 iets onder dat van augustus 2024 is komen te liggen, en toen een nieuw "all-time-low" had bereikt. Februari deed het marginaal beter, met bijna 4 MWac meer. Maart en april voegden 7 MWac meer toe, wat met wat moeite als "zeer licht herstel" gezien kan worden, al is het volume natuurlijk veel lager dan in 2023.
Mei 2025 gaf een tot dan toe laagst bekend nieuwbouw volume bij energieleveren.nl, slechts 67 MWac. In juni was slechts een licht herstel, tot een niveau van 88 MWac, waar te nemen, maar juli liet alweer een lichte daling zien naar 79 MWac. In augustus werd het historische dieptepunt bereikt, met nog maar 60 MWac nieuw geregistreerd vermogen in dit grote marktsegment. De horizontale streepjeslijnen geven de jaargemiddelde maandgroei cijfers weer. Meer specifiek, de 2e jaarhelft 2021 tm. kalenderjaar 2024. Achteraan is het gemiddelde voor de eerste acht maanden van 2025 toegevoegd, wat weer beduidend lager ligt dan het jaargemiddelde van het, t.o.v. record gemiddelde in 2023, al fors tegenvallende jaar 2024. Het ligt momenteel op 60% van het jaar-gemiddelde in 2024.
Ik heb in een vorige update 1 nieuwe grafiek toegevoegd, met de bekende volumes, voor de accumulatie aan het eind van het jaar, en de jaarlijkse aanwas cijfers, voor zowel de capaciteit (grote grafiek), als voor de aantallen installaties (inset linksboven), tussen 2021 en 2024. Hier onder staan de resultaten voor het eerste half-jaar van 2025 weergegeven. Uiteraard moeten hier straks nog de volumes van het tweede half-jaar aan worden toegevoegd. Een volgende update verschijnt als de cijfers voor QIII 2025 bekend zijn gemaakt (september rapportage).
Goed is te zien, dat 2023 het jaar met de hoogste toevoeging is geweest in dit grote deel-dossier, met 635 duizend nieuwe installaties en een toegevoegde capaciteit van 3.403 MWp. 2024 ging hard onderuit, met minder dan de helft van de nieuwe volumes in 2023. Het beeld is ook voor 2025 somber, met een volume in de 1e acht maanden, wat 47% lager ligt dan de toevoeging in dezelfde periode in het ook al tegenvallende jaar 2024.
Zie voor de mogelijke impact, andere grafieken, waaronder ook de update van het recent nieuw toegevoegde exemplaar met segmentatie in klein- en grootverbruik aansluiting, en duiding van dat alles, de bespreking van de meest recente cijfers in mijn update, hier onder gelinkt:
Statistieken PV markt segment registraties < 1 MWac bij energieleveren.nlupdate augustus 2025 |
Hoeveel zon opwekinstallaties zijn er in Nederland? (website energieleveren.nl, "inzicht")
^^^
2 "bijbels" van de evolutie van duurzame energie in Nederland.
Links Verbong et al's boek uit 2001, die de generieke
ontwikkeling van duurzame energie en de maatschappelijke context heeft
uitgediept, met name in de vorige eeuw.
Rechts het kersverse exemplaar van Soppe, Van Zolingen, en Sinke (2025),
wat zeer diep, en minutieus, ingaat op de
technologie ontwikkeling van zonnestroom in Nederland tot het heden,
de evolutie van de implementatie,
de economische impact, en de bijdragen van talloze actoren die mede
hebben geleid tot de situatie,
dat eind 2023 Nederland wereldkampioen geplaatst PV vermogen per inwoner
is geworden.
Voor de meeste mensen die al dan niet beroepsmatig met zonnestroom in aanraking zijn gekomen, zal het zeer interessante, 423 pagina's tellende boek "Een kwestie van lage adem. De geschiedenis van duurzame energie in Nederland" van Verbong et al. (2001) onbekend zijn. Het mag als standaardwerk van de geschiedenis van duurzame energie sensu lato in Nederland worden beschouwd (u kun het nog steeds kopen voor een zeer billijke prijs). Lange tijd is er weinig op dit vlak verschenen, met name wat een inventarisatie van de razendsnelle ontwikkelingen in de zonnestroom wereld betreft. Daar waren weliswaar beslist al flinke aanzetten toe gegeven in Verbong's boek, maar veel details, bij de zonnestroom (r)evolutie betrokken personen, instituten, bedrijven e.d., waren daar niet, of gedeeltelijk slechts summier vermeld.
Dat gat is nu opgevuld. Op 4 september werd het eerste exemplaar van het maar liefst 564 pagina's tellende, prachtige boek, "Zon in de polder. 50 jaar onderzoek, ontwikkeling en toepassing van zonnestroom in Nederland" uitgereikt aan plaatsvervangend Directeur Strategie Energiesyseem van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei, Niels Redeker. Het boek werd overhandigd tijdens een bijeenkomst in het al sinds 1966 bestaande, en sedert 2018 als Rijksmonument aangewezen Evoluon in Eindhoven.
|
^^^
Overhandiging van de "Solar Bible" door co-auteur Wim Soppe,
aan Niels Redeker
van het sinds juli 2024 bestaande Ministerie van Klimaat en Groene
Groei. Redeker stelde
in een eerdere toelichting, dat de ontwikkelingen in de energiemarkt
weliswaar wederom tot
beleidswijzigingen zullen gaan leiden (zo zal de succesvolle SDE regeling
omgezet worden in een
"contracts for difference" incentive), maar dat het ministerie,
in deze lastige tijd,
beslist niet de enorm geprofessionaliseerde zonnestroom sector zal
laten vallen.
De auteurs zijn prominenten in de Nederlandse solar wereld, die op kundige wijze een gigantische hoeveelheid informatie hebben samengevat tot de nieuwe Solar Bible, een expliciet eerbetoon aan de tomeloze inzet van velen die Nederland op dit vlak hebben gemaakt tot waar ze nu staat.
De auteurs zijn: (1) Wim Soppe, die vooral zijn sporen heeft nagelaten op het vlak van ontwikkeling van dunnefilm zonnecel technologie, (2) Ronald van Zolingen, die een enorme carrière in kristallijne silicium technologie heeft doorlopen, zowel op puur technisch vlak, als in de normering van diverse aspecten van zonnestroom, en natuurlijk zijn hoogleraarschap aan de TUe te Eindhoven, en (3) de bij velen welbekende "superpromotor van zonne-energie", ook wel "Zonneprof", Wim Sinke, die met name bij, achtereenvolgens, AMOLF, en ECN (nu TNO EnergieTransitie), enorm veel energie in de verdere ontwikkeling van geavanceerde zonnecel technologie heeft gestoken. Hij heeft deeltijd-hoogleraarschappen bij zowel de universiteiten van Utrecht als Amsterdam gehad, is een belangrijk persoon achter het opstellen van toekomstbepalende "Solar Roadmaps", is betrokken geweest bij Europese samenwerking m.b.v. zonnestroom, en is altijd een graag geziene gastspreker bij talloze conferenties, waar hij de meest recente ontwikkelingen van deze technologie als geen ander weet te verbeelden en over te dragen aan het publiek. Hij heeft diverse prijzen op zijn naam staan, waarvan de Europese Becquerel Prize (2011) als kroon op zijn werk werd uitgereikt. Ook werd hij voor zijn onvermoeibare inzet voor ontwikkeling en promotie van zonnestroom vier jaar later benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.
^^^
De hard werkende heren, co-auteurs van de nieuwe "Solar Bible",
poserend voor een ouder symbool van
technologische vooruitgang, het Evoluon in Eindhoven, nu Next Nature
Museum.
De auteurs stellen ook, dat ze, ondanks het feit, dat het boek een dikke pil is geworden, ze zichzelf wel beperkingen op moesten leggen, omdat het anders veel dikker had geworden, onhandelbaar, en onoverzichtelijk. Ik hoorde tijdens de borrel, dat heel veel informatie nog uit het papieren tijdperk komt, en dat er enorme hoeveelheden documenten fysiek gechekt moesten worden. Een van de problemen die ze bijvoorbeeld tegenkwamen, was een groot verlies aan documentatie bij de overgang van ECN naar TNO.
In het voorwoord geven de auteurs dan ook enigszins deemoedig, de "beperkingen" aan van deze belangrijke uitgave:
"De ontwikkeling van zonnestroom werd en wordt gedragen door vele enthousiaste, gedreven en deskundige personen. Honderden worden bij naam genoemd, maar wij zijn ons ervan bewust, dat nog steeds velen niet, of niet expliciet aan bod komen. Daarvoor onze excuses, het toont de onvolledigheid van ons verhaal en zegt niets over het belang van hun inbreng."
Voorwoord
Het voorwoord van deze nieuwe "Solar Bible" is geschreven door niemand anders dan Diederik Samsom. Die enigszins weemoedig terugblikt op een Greenpeace actie in het voorjaar van 2000 tijdens een aandeelhoudersvergadering bij Shell, waarbij toenmalig directeur Jeroen van der Veer negatief reageerde op het verzoek om de grootste zonnecellenfabriek ter wereld te bouwen, met een capaciteit van 500 MWp (zie ook bespreking van oud Elektuur artikel, waarin de - veel kleinere - Shell fabriek in Gelsenkirchen figureert, in de "oldies" sectie van Polder PV). De wereld is dramatisch veranderd in de tussentijd, een fabriek met een jaarproductie van "een halve GWp" is tegenwoordig eufemistisch gezegd, een lachertje. Samsom besluit zijn voorwoord, dat alle harde werkers in de PV business niet alleen de pessimisten hebben verslagen, maar "zelfs de optimisten van Greenpeace". En "realiseerden ze de ultieme droom van deze generatie: de zon grijpen."
Inhoud
De inhoud van het nieuwe boek is zeer veelzijdig, en onderverdeeld in diverse thema's. De belangrijkste hoofdstukken worden hieronder benoemd.
Aan het eind van het dikke boek volgen nog enkele kortere hoofdstukken, met de volgende thema's
Polder PV dankt de auteurs voor de vermelding van het sedert 2004 "live" gegane initiatief van zijn website Polder PV ("luis in de pels van de sector en de overheid") in de sectie Zonnestroommedia, met foto uit het interview door Holland Solar n.a.v. het veertig-jarige jubileum van deze organisatie (eind 2023).
Het boek sluit af met een overzicht van de 539 figuren, een samenvatting en toelichting van de veelgebruikte termen en begrippen, 3 biografieën van de auteurs, en een nawoord met bedankjes, waaronder die voor de financiële ondersteuning van TKI Urban Energy en AMOLF natuurlijk niet mag ontbreken. Tot slot volgt een uitgebreide lijst met (1.124) referenties die zijn gebruikt in de tekst.
Het boek is opgedragen aan Frans Saris, hoogleraar natuurkunde aan de Universiteit van Utrecht, die met het motto "voor niets gaat de zon op" talloze studenten en promovendi begeleidde, en wist te enthousiasmeren voor onderzoek aan zonnecel technologie. Hij overleed op 29 juni 2025.
Bijdragen en afsluiting
Voor de officiële uitreiking van het boek waren er nog diverse bijdragen van belangrijke personages in de tumultueuze solar geschiedenis van Nederland. Achtereenvolgens mochten de volgende personen het woord doen, onder de regie van sessie voorzitter Marieke Rietbergen van Design Innovation Group: Niels Redeker (Mininsterie van Klimaat en Groene Groei), Bruno Ehrler (AMOLF / SolarNL), Wijnand van Hooff (Holland Solar), Wilfried van Sark (hoogleraar Integratie van Zonne-energie, Univ. Utrecht), en Ando Kuypers (Programma-manager Zonne-energie TNO).
Ik vond met name de bijdrage van Ando zeer inspirerend, die een fantastisch verhaal had over "De Heilige Graal", waar in zonne-energie kringen veelal over wordt gesproken. Hij haalde Galadriel's beroemde uitspraak uit de Tolkien film Lord of the Rings aan, "History became legend, legend became myth", en wist dat op fenomenale wijze te vertalen naar de dynamische evolutie die zonnestroom heeft doorlopen. Hij ging daarbij ook in op duurzaamheid van PV systemen, de rol van Nederlandse onderzoekers daarbij, en wist een deel van de aanwezigen, waaronder ondergetekende, enigszins te shockeren met een foto van een 8,6 MWp agri-PV installatie nabij Lishui, Zhejiang, oost China. Bestaande uit 95.648 stuks 90 Wp perovskiet (!) modules van Chinees producent MicroQuanta, met hulp van Nederlandse technologie. Reeds opgeleverd in 2024, waarmee voor de zoveelste maal de enorme technology-leap in de Chinese industrie wordt gedemonstreerd, die dus beslist niet alleen afhankelijk is van ook nog steeds voortgezette progressie in silicium-gebaseerde zonnecellen en -panelen. Een gewaarschuwd mens (lees: Europese PV industrie) telt voor twee.
Afsluitend liet Ando ook nog eens de meest recente bijdrage aan verdere verduurzaming zien, een prototype van een "ultra low carbon" perovskiet zonnepaneel van 32 bij 34 centimer, ingebed in "circulaire kunststof", gemaakt via een al langer ontwikkeld roll-to-roll proces. Het resultaat van een samenwerkingsverband tussen TNO en lichtgewicht zonnepaneel producent Solarge. De historie, die aan het begin staat van uiteindelijke mythevorming.
Afsluiting
Na de uitreiking was er een gezellige borrel, waarbij de drie auteurs het zeer druk kregen met het zetten van handtekeningen in de ter plekke verkochte, nagelneue "Solar Bibles". Het was bijna een familiefeestje, met weerzien van vele oudere bekenden, en talloze mensen die op technisch en educatief vlak, Nederland lange tijd, en met veel vallen en opstaan, vooruit hebben geholpen. Polder PV kon eindelijk eens de hand schudden van de uitvinder van de OK4E-100 micro-inverters die hij nog steeds (al een kwart eeuw) gebruikt, Henk Oldenkamp, die na het faillissement van zijn laatste technische wonderkind, Solarnative, inmiddels alweer bezig is aan een nieuw project met geavanceerde accu opslag techniek.
Al met al een zeer geslaagde dag. Een indrukwekkend boek, geschreven door zeer deskundige auteurs. Nederland mag trots zijn op zoveel kennis en kunde, en de talloze mensen, die deze groot geworden PV-sector verder vooruit hebben geholpen, of die daarbij gaan helpen!
Het boek is on-line te bestellen bij Hellobook via onderstaande link:
https://www.hellobook.nl/product/zon-in-de-polder/
|