zontwikkelingen
"oud" |
Nieuws P.V. pagina 153meest recente bericht boven Specials:
|
actueel
159
158
157
156 155
154
153
152 151
150-141
140-131
130-121
120-111 110-101
|
^ TOP |
27 april 2019: SDE 2018 najaarsronde II. Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties. Tegelijkertijd met de kamerbrief over de SDE 2018 II verscheen ook als vanouds de projecten lijst op de website van RVO. Ik rapporteerde eerder al over de primaire kengetallen van die net afgesloten (vol beschikte) SDE regeling, in deel twee volgde een inpassing van de beschikkingen en aanvragen in die regeling in de historische evolutie van het SDE dossier sedert 2008, in combinatie met de aanvragen voor de vervolg ronde, SDE 2019 I.
Dit derde deel behandelt enkele specifieke parameters van de zonnestroom beschikkingen in de RVO lijst in groter detail. Aandacht wordt hierbij gegeven aan indeling in grootte klasses, in type installatie (voor zover RVO daar kijk op heeft gekregen), en in het beschikte potentieel aan grondgebonden zonneparken. En worden er wat financiële details samengevat.
(1) Verdeling beschikkingen SDE 2018 II over grootte klasses
Ten eerste de verdeling van de in totaal 4.411 beschikkingen voor PV projecten. Met in totaal 2.953,2 MWp aan toegekende capaciteit, goed voor een maximaal uit te keren budget van MEUR 3.291 over een periode van 15 jaar.
In deze stapel grafiek staan drie parameters getoond, aantallen beschikkingen voor PV projecten binnen SDE 2018 II (linker kolom), de daarmee gepaard gaande beschikte project capaciteit in MWp (middelste kolom), en het maximale te vergeven subsidiebedrag over de "klassieke" subsidie periode van 15 jaar (rechter kolom). Per kolom is onderscheid gemaakt in de eerder door mij al afgebakende 7 project grootte categorieën (zie bijvoorbeeld indeling grondgebonden projecten, artikel van 19 februari 2019).
Bij de aantallen is de categorie PV projecten vanaf 50 tot 500 kWp heer en meester, met 3.308 van de 4.411 beschikkingen (aandeel van 75%). De categorieën projecten 500 tot 1.000 kWp (429 stuks, bijna 10% van totaal), de kleinste categorie 15 tot 50 kWp (303) resp. 1 tot 5 MWp (300) doen aardig mee. De rest van de projecten betreft geringe hoeveelheden aanvragen per stuk groter of gelijk aan 5 MWp (NB: totaal nog eens 71 (!) grote projecten).
Bij de capaciteit is nog steeds genoemde categorie 50-100 kWp de grootste (774,5 MWp van totaal 2.953,2 MWp, ruim 26% aandeel), maar de grootte klasse 1-5 MWp zit daar dicht bij, met 644,2 MWp (bijna 22%). De grootste project categorie, aanvragen met beschikkingen van 30 MWp of hoger (10 stuks, waarvan nota bene 2 exemplaren enorme rooftop projecten betreffen !), staat op de derde plaats met een claim van 454,5 MWp (ruim 15%). Dan volgen drie categorieën met ongeveer even grote aandelen (tussen 332,7 MWp bij beschikkingen per stuk tussen de 500 en 1.000 kWp en 372 MWp voor beschikkingen tussen de 15 en 30 MWp). De kleinste categorie projecten, tussen 15 en 50 kWp kan hier natuurlijk nog geen deuk in een pak boter slaan, en heeft maar 9,6 MWp staan (0,3% van totaal project volume).
Een vergelijkbaar verhaal volgt voor de totale (maximale) budget claim die deze capaciteiten hebben ingebracht, met slechts zeer geringe relatieve verschillen tussen de project categorieën onderling. De grootste categorie van 50-500 kWp claimt maximaal 910,2 miljoen Euro exploitatie subsidie in 15 jaar tijd (bijna 28% van totaal - maximaal - beschikt voor PV, 3.290,7 miljoen Euro). De verhoudingen bij de overige categorieën zijn grofweg 21% (1-5 MWp), 15% (>= 30 MWp), 12% voor de drie daar onder liggende categoriën elk, en slechts wederom 0,3% voor de kleinste project categorie (15-50 kWp, max. 11,1 miljoen Euro te claimen over 15 jaar).
(2) Verdeling beschikkingen SDE 2018 II over type opstelling
RVO had in de laatste updates van haar overzichten reeds een eerste begin gemaakt met "typering" van de projecten, en had een categorie "veldopstelling" ingevoerd. Die kwalificatie is beslist niet altijd voldoende. Polder PV kent meerdere SDE beschikte projecten die in zijn geheel of deels als grondgebonden project zijn uitgevoerd, maar die geen "ja vinkje" hebben gekregen van RVO. Bovendien zijn er meerdere veldopstellingen gerealiseerd zonder SDE beschikking, die helemaal niet bij RVO zijn terug te vinden. Polder PV kent ook enkele projecten met "ja" vinkje achter veldopstelling bij RVO die dat beslist niet zijn (rooftop installaties).
Wel wordt de kwalificatie kennelijk steeds beter en gedisciplineerder gehanteerd voor nieuwe projecten. Zo ook onder SDE 2018 II, waar naast "dakopstelling" (allergrootste hoeveelheid en capaciteit projecten) nu ook standaard "veldopstelling" is verschenen in de overzichten. Met daarnaast, als noviteit, ook een zeer kleine categorie met slechts 6 projecten: "drijvende installaties". Floating solar, dus. Daarvan staan er trouwens al het nodige meer in oudere beschikkingen lijsten van RVO, maar die projecten zijn nooit als zodanig gekwalificeerd door het agentschap, en dus als zodanig "onherkenbaar", als je niet weet over welke installaties je het hebt. Polder PV heeft die detail informatie beslist wel staan in zijn enorme projecten overzicht. Project herkenning is de afgelopen jaren immers een "core business" voor Polder PV geworden. Ook om "dubbelen" in zijn omvangrijke lijsten te voorkomen. Ik meen dus zeer goed te weten wat "veldopstelling" is, en wat "drijvende installaties" zijn, en waar ze zich exact bevinden. Ik heb daar ook zeer vaak fotografisch documentatie materiaal van in archief.
Verder gaat de "uitsplitsing" van RVO helaas niet. Dus er is ook geen - zeer belangrijke, en dus nog node missende - uitsplitsing van byzondere projecten als geluidswallen met PV, carports, fassade systemen, en wat dies meer zij. Wie weet, in een komend vervolg ...
Uitsplitsing van de 4.411 PV beschikkingen over "type installatie". Uiteraard het overgrote merendeel blijvend rooftop projecten, of "andere categorie niet zijnde veldopstelling of drijvend" betreffend, die niet als zodanig wordt geïdentificeerd. Maar liefst 4.300 van de 4.411 opgevoerde PV beschikkingen, 98% van totaal volume, vallen onder die categorie. Slechts 105 projecten worden getypeerd als veldopstelling, maar 2,4% in deze regeling, en dan zijn er ook nog 6 drijvende projectjes (0,1% van totaal aantal projecten). Dus al die kritikasters die met waanzinnige claims lopen te smijten dat Nederland "wordt vol geplakt met zonneparken" kunnen direct hun biezen pakken en proberen het maagdelijke Utopia op deze planeet te gaan vinden...
Kijken we naar de beschikte capaciteiten, is het verhaal beslist anders, wat ligt aan het feit dat een zonnepark nu eenmaal, in de meeste gevallen, enorm veel zonnepanelen kan omvatten. Al loopt in dat opzicht de range van de project beschikkingen in die categorie over een enorme bandbreedte van minimaal 53 kWp (zeg maar: een eenvoudige kleine grond opstelling in een achtertuin) naar een forse knaap van 89 MWp (beschikt) in Stadskanaal, wat schuil gaat achter de naam Zonnepark Stadskanaal. Dat is het al langer geplande project van ontwikkelaar Powerfield aan de van Boekerenweg, wat op hun site als "80 MWp" staat vermeld. Als die 80 MWp zou materialiseren, zou de range bij de beschikte capaciteit per aanvraag minimaal een factor vijftienhonderd (!) omvatten bij de "veldopstellingen" binnen deze SDE tranche ... Zie ook de laatste grafiek voor verdere verfijning van deze project categorie.
Snel de lijst beschikte nieuwe zonnepark projecten langs browsend, kom ik al veel project beschkkingen tegen die ik al langer in mijn enorme waslijst "pending zonnepark plannen" had staan. Ik zal die nieuwe entries, die nu dus zijn toegekend, en die hoogstwaarschijnlijk, calamiteiten daargelaten, voor het grootste deel daadwerkelijk gebouwd zullen gaan worden, allemaal gaan toevoegen aan het al heftige SDE dossier voor alleen al de verzameling grondgebonden zonneparken. Hier zal ik later beslist op terugkomen, mede gezien de enorme importantie van deze omvangrijke project categorie, die grote volumes PV capaciteit zal gaan inbrengen.
Rooftop (dak) installaties claimen bij de capaciteit nu een stuk minder dan bij de aantallen projecten. En wel, 1.984,4 MWp, dat is ruim 67% van totaal beschikt (2.953,2 MWp). Grondgebonden installaties claimen hier een substantieel deel van 951,2 MWp (ruim 32% van totaal). De zes beschikte drijvende projecten op water claimen maar 17,5 MWp, 0,6% van totaal volume.
Ook bij de verdeling over de toe te kennen maximale budgetten exploitatie subsidies over een periode van 15 jaar voor deze projecten is een vergelijkbare verhouding terug te vinden: rooftop 2.250,8 miljoen Euro, grondgebonden 1.020,7 miljoen Euro, resp. 19,3 miljoen Euro voor de drijvende projecten. Dit, op een totaal van (max.) 3.290,7 miljoen Euro budget, geeft een verhouding van 68,4%, 31,0%, resp. wederom 0,6% voor de aandelen.
(3) Verdeling beschikkingen SDE 2018 II bij de veldopstellingen (grondgebonden zonneparken)
Tot slot geef ik voor uitsluitend genoemde zeer belangrijke categorie grondgebonden projecten in de laatste grafiek een verdere uitsplitsing op basis van grootte categorie binnen dit segment.
In deze grafiek wederom hetzelfde stramien als in de vorige twee, maar nu uitsluitend voor de belangrijke, veel capaciteit inbrengende categorie veldopstellingen. Zoals "afgevinkt" door RVO, waarbij er door Polder PV vanuit wordt gegaan dat die 100 procent "de lading dekt" van alle projecten onder SDE 2018 II.
In de linker kolom ziet u, dat het bij dit soort grote projecten altijd om zeer geringe aantallen gaat. In totaal maar 105 van de 4.411 (2,4% van alle toegekende PV projecten). Waarbij de verdeling over de door Polder PV gehanteerde project grootteklassen redelijk evenredig is: van de kleinste naar de grootste categorie 16 (projecten van 50-500 kWp), 18, 31, 17, 15, resp. 8 projecten (de laatste in de hoogste klasse, project aanvragen van 30 MWp of meer). In de allerkleinste categorie 15-50 kWp zijn geen veldopstelling projecten te vinden, wat logisch is, omdat daar (a) meestal geen SDE subsidie voor wordt aangevraagd, en (b) omdat het sowieso nogal prijzig is om zo'n klein project te realiseren "vanuit economische overwegingen". Zeker niet als er een wat groter dak beschikbaar is waar zo'n capaciteit makkelijk op geplaatst kan worden, zelfs nog onder een kleinverbruik aansluiting (waarvoor geen SDE [meer] aangevraagd kan worden).
De meeste projecten, 31, vinden we in categorie 1 tot 5 MWp. Forse projecten, maar nog redelijk "overzichtelijk", en niet een extreem beslag op ruimte claimend. In de tweede kolom de verdeling over de project categorieën bij de capaciteit. Hier wel een duidelijke "scheefgroei", weinig volume in de kleinste project categorie (5,3 MWp categorie 50-500 kWp), al een aardig volume in de categorie 1-5 MWp, met de meeste beschikkingen voor grondgebonden projecten (74,4 MWp), en toenemende volumes in de grotere project categorieën: 162,6 MWp in segment 5-15 MWp, 305,7 MWp in segment 15-30 MWp (dat zijn al behoorlijk grote zonneparken). Tot slot, 388,6 MWp in de grootste project categorie, beschikkingen van minimaal 30 MWp. Daar zijn er maar 8 van, waarvan er 3 in Groningen, 4 in Drenthe, en 1 in Noord-Brabant zijn gesitueerd. Het zijn met name de parken in Drenthe, inclusief al een fors volume van oudere beschikkingen (en deels: realisaties), die zoveel transport capaciteit in dat dunbevolkte gebied claimen, dat er grote problemen zijn ontstaan bij het accepteren van nieuwe transport contracten bij grootverbruik aansluitingen. Zie daarvoor de congestie kaartjes die netbeheerder Enexis voor met name Noord-oost Nederland publiceert, en regelmatig van updates voorziet (deze pagina). Een "simpele" oplossing voor dat probleem is non-existent, het wordt alle hens aan dek om zoveel mogelijk capaciteit aan het net te krijgen in de probleem gebieden. Daar zijn de netbeheerders dan ook dagelijks mee bezig.
Floating solar
Deze relatief nieuwe categorie heeft in deze ronde 6 projecten beschikt gekregen (zoals afgevinkt door RVO). Ook hier is de "spread" opvallend. Het kleinste toegekende project heeft een beschikking van maar 99 kWp, en wordt door waterschap Rijn en IJssel op de rioolwaterzuivering (RZWI) te Dinxperlo (Ov.) aangelegd. Overigens, een van vele van dergelijke wat kleinere projecten bij RWZI's, bij verschillende waterschappen in ons land. Het grootste project heeft een beschikking van bijna 13 MWp, wordt ontwikkeld door de in Amsterdam zetelende Nederlandse off-shoot van de Spaanse-Japanse project ontwikkelaar Univergy Solar (UNL Solar), en moet gerealiseerd worden op de Lippe Gabriëlsplas in Ureterp (Friese gemeente Opsterland). Het mogelijk uiteindelijk 38.500 zonnepanelen tellende drijvende zonnepark plan op een voormalige zandwin-plas was "een groot dilemma" voor de gemeenteraad, maar werd uiteindelijk toch unaniem geaccepteerd in september 2018 (artikel Leeuwarder Courant).
Er zijn onder SDE 2018 II nog twee wat grotere beschikkingen voor drijvende zonneparken, van 2,7 resp. 1,3 MWp in Hoofddorp (NH) resp. Gendringen (Gld). En nog eens 2 kleinere exemplaren in Middenmeer (NH) en De Lier (Westland, ZH). In Polder PV's projecten overzicht zijn al bijna dertig projecten op water met SDE beschikkingen geaccumuleerd, en het zullen er gezien de populariteit vermoedelijk wel meer gaan worden. Ze moeten natuurlijk nog wel worden gebouwd, en dat is al lastig genoeg.
Maximale subsidie bedragen SDE 2018 II
Ik heb ook even gekeken naar de maximaal haalbare (beschikte) subsidie bedragen, zoals terug gerekend vanuit de toegekende budgetten en de maximale subsidies die over 15 jaar zullen worden toegekend. De "range" tussen die bedragen is relatief klein, met minima van (max.) 6,1 ct/kWh in de populaire project categorie van 50-500 kWp (gedomineerd door rooftop projecten, waarbij de concurrentie "moordend" is). Tot maxima van 8,4 ct/kWh in diverse andere categorieën.
Uit de berekeningen volgt voor de drie project "types" het volgende:
Aan de gemiddeldes voor de project categorieën is te zien dat de veldopstellingen iets beter scoren ("goedkoper zijn") dan de overige typen installaties, wat niet vreemd is gezien de gemiddelde omvang ervan. Maar de verschillen zijn vrij klein, tussen de uitersten bij de gemiddelde waarden nog geen 5% t.o.v. de maximale waarde. Hoe de uitvoering van de verschillende projecten zal zijn / worden is natuurlijk het geheim van de smid. Er kan en zal beslist opportunistisch zijn ingezet bij de aanvragen. En er kan beslist vaak veel goedkoper worden gerealiseerd dan dat er is "ingezet". Anders zou er beslist niet zoveel - blijvende - belangstelling voor zonneprojecten onder de diverse SDE regimes zijn.
Dit was deel 3 in de serie artikelen die naar aanleiding van het verschijnen van de SDE 2018 najaarsronde beschikkingen is gepubliceerd op Polder PV. Voor de overige 4 artikelen zie:
(1) SDE 2018 najaarsronde. Deel 1. Vol beschikt, 2.953 MWp PV inclusief. SDE 2019 voorjaarsronde iets onder budget geclaimd, incl. 2.921 MWp PV. Portfolio beschikt: 10,5 GWp (26 april 2019)
(2) SDE 2018 najaarsronde II. Deel 2. En SDE 2019 I - enkele kengetallen in relatie tot eerdere SDE regelingen (27 april 2019)
(3) huidige exemplaar
(4) SDE 2018 najaarsronde II. Deel 4. Synthese alle SDE regelingen incl. laatste ronde (6 mei 2019)
(5) SDE 2018 najaarsronde II. Deel 5. Grondgebonden installaties nieuw beschikt en totalen voor alle (overgebleven) SDE beschikkingen (13 mei 2019)
Bron:
Stand van zaken SDE aanvragen (overzicht pagina projecten met SDE subsidies bij RVO)
Zie ook:
Analyse najaarsronde SDE+ 2018: de details van de 10 grootste zonnestroomprojecten en andere gerelateerde artikelen over SDE 2018 II en SDE 2019 I op de website van Solar Magazine
27 april 2019: SDE 2018 najaarsronde II. Deel 2. En SDE 2019 I - enkele kengetallen in relatie tot eerdere SDE regelingen. In dit artikel presenteer ik enkele kengetallen van de najaars-ronde 2018 van de SDE subsidieregeling voor energie productie uit hernieuwbare bronnen, in relatie tot cijfers en trends in eerdere rondes. Dit n.a.v. het verschijnen van de lang verwachte Kamerbrief met de finaal beschikte regeling voor SDE 2018 II (zie ook eerste artikel). Ook zijn de eerste bekende data voor SDE 2019 I (alleen voor de aanvragen) toegevoegd waar mogelijk. Uiteraard ligt de focus op PV, daarnaast worden algemene trends voor alle regelingen gevisualiseerd.
In onderstaande tabel voor de "vol beschikte" SDE 2018 najaars-ronde, de uiteindelijke resultaten voor alle door Min. EZK opgevoerde (hoofd) modaliteiten, met de aanvragen, de definitieve hoeveelheden cq. volumes aan beschikkingen, het aandeel wat er is overgebleven ("toegekend") in procent van het volume aan aanvragen, en nog een paar data. Klik op de figuur voor tabel in apart venster:
Aantallen
aanvragen
In het eerste blok de (definitieve) aantallen aanvragen, de daar uit
resulterende aantallen (oorspronkelijke) beschikkingen, en de "score"
in procent van het oorspronkelijke aantal aanvragen, voor de 7 onderscheiden
modaliteiten, en de totale volumes (onderaan). Zonnestroom - focus
van Polder PV - in gele band weergegeven, thermische zonne-energie
in licht oranje band. Wind op land - gepokt en gemazelde spelers die
al jaren SDE aanvragen doen, en het klappen van de zweep kennen, hadden
wederom het hoogste relatieve scorings-percentage van bijna 94% van
de aantallen aanvragen (voorgaande
regeling SDE 2018 I, 96%). Zonnestroom deed het met ruim 78% van
de aanvragen beschikt beslist goed, maar in de vorige regeling was
die score nog een stuk hoger (ruim 86%). Totaal scorings-percentage
bij de aantallen project aanvragen is ditmaal ruim 78%. In de voorjaars-ronde
van SDE 2018 was het nog 86 procent. Maar toen waren er al heel veel
"bagger aanvragen" afgevallen die slecht hun aanvraag huiswerk
hadden gedaan (er is uiteindelijk toen slechts 59% van het totale
budget toegekend, een unieke gebeurtenis ...).
Bij de beschikte capaciteiten vergelijkbare trends, al zijn hier biomassa gas (slechts ruim 18% van aangevraagde capaciteit toegekend), waterkracht (marginaal beschikt, minder dan 1 MW, max. 30% van de 3 MW aangevraagd), en thermische zonne-energie (14 van 41 MW aangevraagd beschikt, slechts 34%) de grote verliezers in deze ronde. Voor PV werd 2.953 MWp van de in totaal 3.708 MWp aangevraagde capaciteit toegekend, een mooie score van bijna 80% (in de vorige regeling viel dat een beetje tegen, slechts 67% beschikt. Het lijkt er dus op dat de kwaliteit van de aanvragen voor PV projecten verder is toegenomen gezien de "relatief bescheiden" uitval van 20% van aangevraagde volumes. In totaal is nu 79% van totale capaciteit (alle modaliteiten) beschikt, een flinke verbetering van de slechts 67,5% in de voorjaars-ronde.
Budgetten
In het derde blok de beschikte budgetten en de relatieve percentages
t.o.v. de aangevraagde hoeveelheden geld. PV staat hier in absolute
zin ver vooraan, met 3,3 miljard Euro toegekend bij een gevraagde
som gelds van ruim 4,1 miljard Euro (79%). Maar windenergie heeft
hier wederom het hoogste relatieve aandeel, ruim 92% (bijna 1,9 miljard
Euro). Alleen deze 2 modaliteiten bij elkaar claimen al 86% van het
totale, maximaal haalbare budget van 6 miljard Euro (wat ditmaal dan
ook voor 100% werd vergeven, groen kader). Omdat er fors is overvraagd
(claim was bij de aanvragen ruim 7,7 miljard Euro, is het relatieve
aandeel van de beschikte hoeveelheid geld voor de hele regeling bijna
78% geweest t.o.v. aangevraagd.
In het vierde blok staan de maximaal te subsidiëren hoeveelheden energie in de vergelijkbare energie eenheid petajoule (PJ) vermeld, in de overzichten weer "per jaar" (in oudere overzichten stonden de energie hoeveelheden over de volledige beschikte periode vermeld, in drie verschillende eenheden). Zonnestroom claimt het hoogste equivalent bij de beschikkingen, 10,1 PJ/jaar (2.806 GWh/jr, in SDE 2018 I: 1.624 GWh/jr). Maar wind zit bijna op een vergelijkbaar niveau (9,7 PJ/jaar) vanwege de veel hogere beschikbaarheids-factor. Biomassa warmte & WKK doet nog aardig mee, met 4,4 PJ/jaar. Deze drie modaliteiten zouden, bij maximale toekenning (wat niet zal gebeuren), al 92% van het totale volume aan energie productie onder deze regeling, 26,3 PJ, gaan claimen.
Uitgevallen
aanvragen (capaciteit)
In de laatste kolom tot slot een ontnuchterend lijstje met de niet
toegekende capaciteit, de vervallen aanvragen, dus. In totaal is er
1.069 MW aan capaciteit niet toegekend in deze ronde, waar onder toch
ook weer een substantieel deel van vergeefs aangevraagde PV projecten:
755 MWp van aangevraagde capaciteit in deze ronduit populaire deel
categorie ging verloren (verdeeld over 1.225 aanvragen !). Alle moeite
die daarin is gestoken kan als verloren worden beschouwd. Een klein
deel zou in een volgende ronde terug kunnen komen, maar men dient
goed te beseffen dat er alsnog beschikte projecten afgevoerd zullen
gaan worden. Én het komt al zeer vaak voor dat projecten veel
kleiner worden uitgevoerd dan dat ze zijn beschikt. Daar staat dan
weer wel tegenover, dat er ook veel SDE beschikte projecten zijn die
(soms fors) groter worden uitgevoerd dan toegekend. Maar die informatie
zult u meestal niet in RVO publicaties kunnen terugvinden ...
Budgetten alle SDE regelingen
In onderstaande grafiek een bijgewerkt exemplaar voor de maximale beschikte budgetten voor alle SDE en "SDE+" regelingen. Tevens de voorlopig aangevraagde volumes voor SDE 2019 I, en het maximaal toe te kennen voor de in de herfst dit jaar nog te starten SDE 2019 II budget achteraan in de grafiek.
In deze grafiek alle toegekende en nog toe te kennen budgetten voor de SDE (2008-2010) en SDE "+" regelingen (vanaf SDE 2011, scheiding is rode stippellijn) in 1 grafiek, alles in miljoenen Euro (MEUR). Vanaf SDE 2016 met twee rondes per jaar, gestapeld weergegeven (blauw voorjaars-ronde, oranje najaars-ronde). Tot en met SDE 2018 II (najaar) zijn alle oorspronkelijk toegekende budgetten nu definitief. De aanvragen voor SDE 2019 I zijn bekend, deze claimen 4.845 miljoen Euro, net niet het max. haalbare van MEUR 5.000. Daar gaat ongetwijfeld bij het toekennen van de beschikkingen nog het een en ander van afvallen. De najaarsronde voor SDE 2019 is nog niets van bekend, behalve het - waarschijnlijke - deelbudget van wederom max. MEUR 5.000 (oranje gearceerd blok). Bovenaan de kolommen de maximale bedragen per jaar(ronde), slechts voor 1 regeling per jaar tm. 2015 (max. 3,5 miljard Euro toegekend in rondes SDE 2014 en 2015). Met enorme budgetten vanaf SDE 2016 met 2 rondes per jaar, in totaal 9 miljard Euro (SDE 2016), en een record van 11,87 miljard Euro toegekend in SDE 2017, gevolgd door een terugval naar nog een steeds spectaculair "jaar budget" (voor de komende 15 jaar) van 9.563 miljoen Euro in SDE 2018. Met het aangevraagde volume van 4.845 miljoen Euro voor SDE 2019 I is voor die hele regeling nu max. 9.845 miljoen Euro te vergeven. Tenzij Wiebes alsnog een "budget-draai" geeft aan de najaars-ronde dit jaar "op basis van voortschrijdende inzichten". Vrij onwaarschijnlijk, maar je weet het maar nooit in wipkippend, en onder extreme "klimaatspanning" staand Den Haag ...
Het totaal aan tot nog toe daadwerkelijk oorspronkelijk toegekende bedragen (tm. SDE 2018 II) is ruim 49,5 miljard Euro. Uiteraard is daar ondertussen ook alweer heel veel volume van afgevallen ("verdwenen" beschikkingen, ingetrokken, alsnog afgekeurd, vervallen wegens termijn overschrijding, ernstige, niet te repareren en/of slecht verzekerde schade gevallen, incl. brand, storm, etc.).
In deze tweede "budget grafiek" de totale oorspronkelijk beschikte budgetten per jaar-ronde achter elkaar weergegeven in blauwe kolommen, in miljoenen Euro's, evenals de aandelen voor uitsluitend zonnestroom (ook in MEUR, gele kolommen). Voor beiden geldt de rechter Y-as. In de groene stippellijn het verloop van het aandeel van de aan zonnestroom toegekende budgetten t.o.v. de totalen per regeling, in procent (referentie: linker Y-as).
Tm. SDE 2013 waren de toekenningen voor PV nog vrij marginaal, max. 121 miljoen Euro (oorspronkelijk) voor SDE 2013. De volgende "historische" regeling, SDE 2014 scoorde byzonder hoog, met 1.312 miljoen Euro oorspronkelijk beschikt (en inmiddels de laatste oortjes aan het versnoepen, voordat de laatste overgebleven beschikkingen zijn verzilverd). Een aandeel van 37% op de totale budget toekenning (3,5 miljard Euro). Daarna was er weer een forse terugval, naar bijna niets in SDE 2015 ("biomassa burn ronde"), en een mager volume van MEUR 172 in de eerste ronde voor SDE 2016. De najaars-ronde gaf weer een hoopgevend aandeel van 20% op totale budget toekenning te zien (MEUR 988 beschikt op totaal 5 miljard Euro). Vanaf de najaars-ronde van SDE 2016 zijn de toekenningen voor de ooit als "duur" bestempelde optie zonnestroom zelfs ongekend. Tussen de MEUR 2.030 (SDE 2018 I, na veel uitval bij de aanvragen) en maximaal inmiddels 3.291 miljoen Euro voor de net vol beschikte SDE 2018 II. Dan volgt nog een gele gearceerde kolom met een aangevraagd budget van 2.947 miljoen Euro voor zonnestroom projecten, die nog door de zware ambtelijke molens van RVO moeten op beoordeling. Voor SDE 2019 II moeten we nog tot het najaar wachten. En waarschijnlijk wat langer voordat we de eerste resultaten daarvan zullen zien.
De aandelen van de oorspronkelijk aan PV projecten toegekende deel-budgetten lagen op hoge niveaus vanaf SDE 2017 I: tussen de 38% (SDE 2017 II) tot een record aandeel van maar liefst 57% in de qua absolute volumes tegenvallende SDE 2018 I ronde. Het weer hoge volume beschikt in de najaarsronde van dat jaar zorgde in competitie met andere opties voor een allocatie van een hoge 55% van het totale budget (6 miljard Euro) voor zonnestroom installaties. In SDE 2019 I is een budget van zelfs 61% van totaal aangevraagd (sub max., 5 miljard Euro plafond net niet gehaald), maar daar gaat nog e.e.a. van afvallen bij de te beschikken volumes. Ook het aandeel PV op totaal budget zal bij de beschikkingen anders worden dan bij de aanvragen (de "61%" is dus nog aan wijziging onderhevig).
Aantallen aanvragen PV onder SDE / SDE "+" regimes
In onderstaande grafiek een update van de totale aantallen oorspronkelijke aanvragen die ooit zijn gedaan voor PV projecten onder de oude SDE en de vanaf 2011 geldende SDE "+" regelingen. Weergegeven tot en met de recent gesloten SDE 2019 I.
Onder het oude SDE regime (SDE 2008 - 2010) werden grote hoeveelheden aanvragen gedaan voor zonnestroom projecten, met een ronduit "flabbergasting" record van ruim 52 duizend stuks onder SDE 2010 (voor referentie: rechter Y-as, aanvragen per jaar-ronde). Het overgrote merendeel werd echter al snel digitaal geshredderd door destijds nog Agentschap NL (voorganger van RVO), vanwege de bekende (enorme) budget overschrijdingen. Deze aanvragen waren grotendeels, doch niet exclusief, voor kleine residentiële installaties waarvan er nog duizenden een (valide) SDE beschikking hebben gekregen en die dus al wat jaartjes "draaien". Daarna stortten, met de nieuw vormgegeven SDE 2011 (1e SDE "+" regeling) de aanvragen in. Ook omdat de bovencap van 100 kWp per aanvraag werd ge-elimineerd, en er een nieuwe "ondercap" van 15 kWp in de regeling werd gefietst (resulterend in toen vereiste "minimale" aanvraag groottes van zo'n 65-70 kristallijne Si panelen van 220-230 Wp per stuk). Maar ook omdat er later een grootverbruik aansluiting werd ge-eist, en de aanvraag voorwaarden verder werden verscherpt. De subsidies werden vanaf SDE 2011 bijna uitsluitend door bedrijven en ondernemingen in de utiliteit, gemeentes e.d. aangevraagd, particulieren maakten vrijwel geen kans meer (en ook bijvoorbeeld armlastige scholen niet die een klein PV-systeempje van zo'n 50 panelen op hun dak nog maar net konden betalen).
Wel is het succes bij de aanvragen stapsgewijs vergroot, op "incidentjes" als SDE 2015 na (slechts 506 aanvragen). SDE 2014 was een vroeg "lichtend" voorbeeld, met voor die tijd een grote hoeveelheid van 3.715 aanvragen, en nog steeds in de uitvoering de meest succesvolle SDE regeling (tot nog toe). SDE 2016 ronde I gaf na het relatieve debacle van SDE 2015 weer ruim 3.100 aanvragen te zien, en sedertdien is de hoeveelheid, mede door de blijvende kosten reductie bij zonnestroom, én de blijvend gunstige subsidie voorwaarden, én het kennelijk "te beperkte" potentieel bij concurrerende technieken (afgezien van met name wind) om een flinke greep in de budgetten te doen, over de vierduizend aanvragen per SDE ronde geworden. Zon kreeg ruimschoots kans, en greep die ook, met 4.431 aanvragen onder SDE 2016 II, 4.485 onder SDE 2017 I, een toen nog record van 5.456 onder SDE 2017 II, een lichte terugval naar 4.369 aangevraagde PV projecten onder SDE 2018 I. Een nieuwe record hoeveelheid van 5.636 aanvragen volgde onder SDE 2018 II. En de meest recent gesloten regeling, SDE 2019 I, leverde dit voorjaar alweer 5.175 aanvragen op.
In een rode lijn is de voortschrijdende cumulatieve hoeveelheid aanvragen die ooit voor PV onder SDE / SDE "+" regimes zijn gedaan weergegeven, met als referentie de linker Y-as. Na de stortvloed van aanvragen tm. SDE 2010 vlakte die lijn sterk af, maar ze groeide weer gestaag aan, met name vanaf de succesvolle SDE 2014. Onder SDE 2018 II werd een cumulatief totaal van meer dan honderd-duizend aanvragen gebroken. En met de voorjaars-ronde van SDE 2019 meegerekend zitten we al op een totaal aan ooit gedane SDE aanvragen voor PV van ruim 109 duizend stuks.
Het precieze aantal is niet bekend, vanwege de schatting van (destijds) Agentschap NL voor de exceptionele SDE 2010. De zeer hoge afwijzing van het grootste deel van dat volume is een van de belangrijkste redenen geweest waardoor er een hausse aan inkoop acties van zonnepanelen onder burgers is ontstaan in Nederland. Met Urgenda via hun Wijwillenzon acties als meest sprekend "vroeg voorbeeld". Die hausse is weliswaar afgevlakt, maar er worden nog steeds (nieuwe) acties georganiseerd. Recent heeft Polder PV de 250e actie opgetekend in zijn enorme overzicht.
Gemiddelde systeem omvang aangevraagd versus beschikt bij PV projecten onder SDE regimes
In de volgende grafiek laat ik zien wat de evolutie is geweest van de uiteindelijk aangevraagde (paarse kolommen), respectievelijk de oorspronkelijk beschikte gemiddelde systeemgrootte* bij de PV project aanvragen (groene kolommen), onder de inmiddels 15 aanvraag rondes (waarvan 3 SDE, 12 SDE "+").
De gemiddeld gevraagde systeem omvang onder SDE 2008-2010 was zeer gering, en zelfs voor die tijd puur "klein residentieel" georiënteerd, met aanvragen van 2,1 kWp onder SDE 2008, en, bij lichte verruiming van de toegestane project grootte, naar 28 kWp gemiddeld onder de 2 opvolgende SDE regelingen. Bij de uiteindelijke beschikkingen is de toegekende gemiddelde project grootte echter beduidend kleiner uitgepakt, 1,9 kWp onder SDE 2008, 8 kWp onder SDE 2009, en zelfs maar 6 kWp gemiddeld onder SDE 2010 (de laatste slechts een vijfde van de omvang die gemiddeld was aangevraagd). Dat beeld zien we bij alle latere regelingen waarvoor info voorhanden was, op een na, terug: een minder groot gemiddelde systeem omvang bij de (oorspronkelijke) beschikkingen t.o.v. de aangevraagde grootte. Dit komt omdat kennelijk de aanvragen voor de grotere projecten eerder uitvallen dan de kleintjes. Waarschijnlijk omdat ze worden afgewezen op basis van onacceptabel geachte financiële uitgangspunten, omdat er nog geen omgevingsvergunning was, om onvolledige aanvragen, of om andere reden.
SDE 2011 leverde een opvallende "anomalie" op, met in de laatste fase een bizarre gemiddelde systeemgrootte van 2.445 kWp per aanvraag, wat destijds mogelijk een niet goed publiekelijk bekend geworden fout in de schaarse data van Agentschap NL kan zijn geweest, of gewoon een stel bizarre aanvragen kan hebben betroffen. Polder PV heeft over de curieuze gang van zaken in de eindfase van de aanvragen onder SDE 2011 een analyse gepubliceerd op 23 januari 2012, met detail analyse hier, die kennelijk onopgemerkt is gebleven in de sector (ik kreeg er nauwelijks reacties op). Bij de uiteindelijk toegekende beschikkingen resulteerde toen nog maar een project omvang van gemiddeld 74 kWp. Wel al extreem veel hoger dan onder enige voorgaande SDE regeling. Maar in geen enkele (kennelijke) zinnige relatie tot de uiteindelijk aangevraagde systeem omvang staand. In de opvolgende regelingen nam stapsgewijs zowel bij de aanvragen als bij de oorspronkelijke beschikkingen de systeem omvang verder toe, naar 363 kWp bij de aanvragen, en 297 kWp bij de toewijzingen onder SDE 2014, de meest succesvolle regeling sofar wat de uitvoering betreft.
Aanvraag gegevens voor SDE 2015 tm. SDE 2016 II zijn (mij) niet bekend, wel de beschikte gemiddelde project gegevens. Daarin was een lichte terugval t.o.v. de 297 kWp van SDE 2014. Gemiddeld werd 231 resp. 215 kWp beschikt voor de PV projecten onder SDE 2015 en de voorjaars-ronde van SDE 2016.
"Gas
er op"
Sinds de najaars-ronde van dat jaar ging het "gas er op",
en werden zowel de aangevraagde, als de oorspronkelijk beschikte gemiddelde
capaciteits-volumes per aanvraag aanmerkelijk groter. Wat een zoveelste
illustratie is van de enorme schaalvergroting
binnen de - projectmatig georiënteerde - PV sector in Nederland.
In de rondes SDE 2017 I tm. SDE 2018 I was de gemiddelde aangevraagde
PV project grootte redelijk stabiel, rond de 590 kWp per aanvraag
gemiddeld. Opvallend was echter, dat bij de beschikkingen de toegekende
gemiddelde omvang is afgenomen, van 537 kWp onder SDE 2017 I, naar
453 kWp onder SDE 2018 I. Bekend is, dat met name de najaarsronde
van SDE 2017 veel "bagger aanvragen" kende, zoals Wido Heemstra
van RVO die kwalificeerde
tijdens Solar Business Day in januari 2018. Kennelijk waren er ook
veel grote projecten die werden afgewezen, want het systeemgemiddelde
ging flink omlaag bij de beschikkingen. Het "gat" t.o.v.
de aangevraagde project omvang werd nog groter onder SDE 2018 I, mogelijk
omdat RVO steeds strenger is gaan optreden tegen als te zwak, of mogelijk
zelfs "onacceptabel" geachte voorstellen voor grote projecten.
Ook werd opgetreden tegen project aanvragen die slechts een "tijdelijke"
omgevingsvergunning hadden weten los te peuteren, waarvoor RVO na
wat aarzelingen de deur dicht gooide: indien geen vergunning voor
minimaal 15 jaar aanwezig in de project aanvraag (meestal bij grondgebonden
projecten een absolute noodzaak), geen beschikking. Mogelijk dat dit
alles destijds heeft geleid tot veel afwijzingen voor grote projecten
in het toekennings-circus, en dat de resulterende gemiddelde project
omvang bij de toekenningen dus onderuit is gegaan ten opzichte van
het hoge niveau bij de aanvragen.
Uniek
Kennelijk is de trend later toch weer gekeerd, want onder SDE 2018
II is een unieke gebeurtenis te zien: waar de aangevraagde project
omvang gemiddeld 658 kWp is geweest, is die bij de beschikkingen juist
iets gróter geworden, 669 kWp gemiddeld per oorspronkelijk
toegekend project! Dit is nog niet eerder voorgekomen in de SDE geschiedenis
(met de informatie die voorhanden is). Het geeft waarschijnlijk aan
dat er binnen deze regeling vooral veel wat kleinere projecten lijken
te zijn afgewezen, en/of het aandeel van (overgebleven) grote project
aanvragen zeer substantieel is geweest t.o.v. het overgebleven volume
beschikt bij de kleine projecten. Hoe het uiteindelijk zal gaan uitpakken
bij de realisaties is natuurlijk weer een heel ander verhaal. Daar
kunnen de verhoudingen weer compleet anders komen te liggen. Bovendien
geeft RVO in heel veel gevallen niet de werkelijk uitgevoerde capaciteit
weer, maar de beschikte capaciteit, in hun communiqué's.
Alleen gedetailleerde project informatie, zoals Polder PV verzamelt,
kan hierover meer licht gaan werpen.
Dat de voorwaarden voor nieuwe projecten verder zijn aangescherpt, en er mogelijk meer "realiteitszin" is gekomen bij project ontwikkelaars, laat tot slot de laatste paarse kolom zien: de gemiddelde aangevraagde systeem omvang voor PV projecten is van 658 kWp onder SDE 2018 II alweer gedaald naar - nog steeds een zeer respectabele - gemiddelde 564 kWp bij de aanvragen voor SDE 2019 I. We zullen waarschijnlijk pas over enkele maanden het resultaat voor het systeemgemiddelde bij de (oorspronkelijke) beschikkingen voor deze laatste regeling gaan vernemen van RVO.
In conclusie, is duidelijk dat de schaalvergroting bij de aanvragen en de beschikkingen onder SDE regimes duidelijk is, maar dat er gemiddeld genomen meestal (SDE 2018 II uitgezonderd) een minder hoog systeemgemiddelde bij de beschikkingen overblijft dan dat er is aangevraagd.
Kengetallen oorspronkelijk beschikte PV projecten tm. SDE 2018 II ronde
In deze laatste grafiek van deze bijdrage over de laatste SDE regelingen presenteer ik de evolutie van drie kengetallen voor alle oorspronkelijke beschikte PV-projecten van SDE 2008 tm. SDE "+" 2018 II.
De grafiek heeft een logarithmische Y-as om alle drie de parameters goed te kunnen tonen. Beschikte capaciteiten in MWp, gemiddelde systeemgrootte in kWp. De weergegeven kentallen voor alle SDE regelingen (uitsluitend oorspronkelijk beschikte volumes) in deze grafiek zijn:
(1) Aantal (oorspronkelijk) beschikte PV projecten (blauwe kolommen). Van record hoeveelheden (grotendeels residentieel) tussen de 3.649 en 8.033 beschikkingen onder de oude SDE regimes, tot wisselende hoeveelheden in de begin jaren van de nieuwe SDE "+" insteek. Maximaal 2.973 beschikkingen onder de succesvolle SDE 2014, slechts 48 onder de beter voor PV "te vergeten" SDE 2015. Waarna de volumes rap aantrokken. Van 831 beschikkingen onder SDE 2016 I via ruim tweeduizend in SDE 2016 II, naar getallen richting de 4.000 (SDE 2017 II, SDE 2018 I), tot ver over de vierduizend (oorspronkelijke) toekenningen. Met eerste "vierduizender" de voorjaars-ronde van SDE 2017, met 4.386 toekenningen (helaas hiervan later ook al veel uitval, dus dat hoeft niet alles te zeggen !!). De laatste bekende "vol beschikte" SDE 2018 najaars-ronde had een nieuw record aantal toekenningen onder het nieuwe SDE "+" regime, 4.411 stuks. In de totale historie incl. het oude SDE regime (dominant residentieel), komt deze regeling zelfs op de tweede plaats.
(2) De (oorspronkelijk) toegekende totale capaciteiten voor PV, onder de verschillende regelingen (oranje kolommen). Hier waren de drie oude SDE regelingen zeer bescheiden, niet vreemd gezien de dominante hoeveelheden kleine, vaak residentiële installaties, die toen werden toegekend. Mede veroorzaakt door de deel maximeringen voor installatie aanvragen tot max. 15, resp. 100 kWp in toen onderscheiden "categorie klein" en "categorie groot". Slechts 15, 29, resp. 25 MWp leverde dat op aan oorspronkelijke toekenningen voor die drie oude regelingen (waarvan er in de uitvoering ook weer heel veel is afgevallen, zie laatste analyse van RVO data van 7 januari 2019). De eerste volumes onder de nieuwe opzet, SDE "+", waren ook niet om over naar huis te schrijven, 17 resp. 134 MWp toegekend onder SDE 2012 en SDE 2013. SDE 2014 echter, brak de trend tijdelijk, met 883 MWp beschikt (en veel daarvan uitgevoerd, in de hier boven gelinkte analyse al 551 MWp, ruim 62%). "Biomassa SDE 2015" was een drama voor PV, slechts 11 MWp beschikt. De eerste SDE regeling van 2016 leverde gelukkig alweer een volume van 179 MWp op, waarna de afgegeven beschikte capaciteit rap omhoog ging: van toen nog record houder 971 MWp onder SDE 2016 II naar de spectaculaire SDE 2017 I met 2.354 MWp toegekend. Dan een terugval naar 1.911 resp. 1.710 MWp onder SDE 2017 II en SDE 2018 I. Om voorlopig te eindigen met alweer een nieuwe record houder bij het oorspronkelijk beschikte volume: SDE 2018 II, met 2.953 MWp aan PV projecten. Waarvan Polder PV weer zeer benieuwd gaat zijn wat er daadwerkelijk van zal worden gebouwd.
(3) Uit bovenstaande 2 hoofd parameters, aantallen en capaciteiten bij de beschikte volumes, heb ik de afgeleide belangrijke derde parameter berekend: de gemiddelde toegekende project omvang per aanvraag (meestal: per project, er zijn echter - relatief schaarse - uitzonderingen met meerdere beschikkingen per project). Deze is weergegeven in de groene lijn met datapunten (in kWp per gemiddelde aanvraag per SDE ronde). Zie daarvoor ook de voorgaande grafiek, met een vergelijking tussen de systeemgemiddelde vermogens van de aanvragen versus de beschikkingen per jaar ronde.
Na een aarzelend begin met lage gemiddelde systeem groottes tussen de 2 en 8 kWp onder de oude drie SDE regelingen is de toon rap gezet onder het opvolgende SDE "+" regime. Veroorzaakt in eerste instantie door de verwijdering van de bovencap van 100 kWp per aanvraag / project. En vervolgens versterkt door de rappe schaalvergroting in de projecten sector, die vooral door de combinatie van enorme jaarlijkse budget allocaties sedert SDE 2016 (eerste grafiek in dit artikel), en de daar uit resulterende toenemende aanvraag (en beschikking) van grote grondgebonden projecten enorm in de versnelling is gegaan. De gemiddelde omvang per beschikte project aanvraag steeg al snel naar 297 kWp onder de populaire SDE 2014, kende even een korte dip van 215 kWp per beschikking onder SDE 2016 I, maar steeg vervolgens weer snel verder naar een max. van 537 kWp onder SDE 2017 I. Toen was er weer een lichte terugval (SDE 2018 I: gemiddeld 453 kWp per beschikking). SDE 2018 II brak alweer een nieuw record. Met gemiddeld 669 kWp per beschikte aanvraag voor zonnestroom genererende projecten.
Meer
info in kamerbrief
Meer informatie over de SDE regelingen inclusief toekenningen voor
SDE 2018 II en aanvragen voor SDE 2019 I zijn te vinden in de Kamerbrief
van Wiebes van 26 april 2019. In die brief o.a. deze interessante
grafiek met de (verwachte) budgetten die waarschijnlijk (grotendeels)
besteed gaan worden op basis van de meest recente inzichten bij het
Ministerie van EZK, gesegmenteerd naar technologie:
^^^
Claims van budgetten uit te geven aan SDE projecten sedert SDE 2012,
tm. de net vol beschikte
SDE 2018 najaars-ronde, per deel regeling, en gestapeld per deel technologie.
Bron: Kamerbrief
Min. EZK van 26 april 2019.
In deze interessante, door EZK weergegeven grafiek is duidelijk te zien dat, waar eerdere regelingen vooral een zware financiële claim van biomassa projecten gaven te zien (groene blokjes, waar onder, helaas, enkele miljarden Euro's naar bijstook van biomassa in steenkolen centrales zullen gaan), latere regelingen vooral gedomineerd worden door wind (blauw) en, vooral, zonnestroom projecten (oranje). Geothermie (rood) speelt af en toe een belangrijke rol (met name SDE 2012 en SDE 2016 I), de rest lijkt "bijzaak". Zeer opvallend is de zwaar tegenvallende totale budget claim voor de voorjaars-ronde van SDE 2018. Er was 6 miljard Euro beschikbaar, maar er werd uiteindelijk, na ook nog uitval van aanvragen, slechts ruim 59% geclaimd.
Andere grafieken in de kamerbrief geven de voortgang van alle SDE projecten per ronde weer (categorieën "ingetrokken", "in ontwikkeling", resp. "gerealiseerd"), en 2 time-lines over de periodes 2010 tm. 2030, "Gerealiseerde en verwachte hernieuwbare energieproductie" (inclusief oude MEP en wind off-shore portfolio's), resp. "Gerealiseerde en verwachte uitgaven" (idem). Er zijn geen MEP uitgaven meer sedert eind 2018, dus die oude regelingen zijn nu definitief onderdeel van het verleden. De installaties kunnen echter nog beslist bestaan, en hetzij onder andere (opvolg) regelingen vallen, of op een andere manier draaiend worden gehouden. Bij PV is dat zelfs vrij waarschijnlijk gezien de lange levensduur. Al zijn Polder PV voorbeelden bekend waar de generator inmiddels is vervangen door een nieuw systeem, zoals bij Ecopark Waalwijk (algemene project info oudere web pagina PPV alhier). Andere typen installaties, die veel onderhoud vergen, zoals oudere windturbines, biomassa projecten e.d., kunnen beslist al zijn afgebroken of een flinke - dure - onderhoudsbeurt hebben gekregen om de levensduur te kunnen verlengen. En nog wat uit stroom of andere energie verkoop aan rendement te kunnen scoren.
* Eigenlijk moeten we spreken over "gemiddelde omvang [in kWp] per SDE aanvraag of beschikking voor PV projecten". Het kan namelijk incidenteel voorkomen dat voor een en dezelfde "site" meer dan 1 SDE beschikking is aangevraagd en ook beschikt is gekregen (voorbeeld eerder genoemde Puttershoek project met 9 beschikkingen, veld opstelling onder SDE 2018 I). Omdat dit weliswaar voorkomt, maar de overgrote meerderheid van de beschikkingen onder de diverse SDE regimes slechts 1 object betreft, heb ik het vaak over "systeemgemiddelde capaciteit" (per project).
Dit was deel 2 in de serie artikelen die naar aanleiding van het verschijnen van de SDE 2018 najaarsronde beschikkingen is gepubliceerd op Polder PV. Voor de overige 4 artikelen zie:
(1) SDE 2018 najaarsronde. Deel 1. Vol beschikt, 2.953 MWp PV inclusief. SDE 2019 voorjaarsronde iets onder budget geclaimd, incl. 2.921 MWp PV. Portfolio beschikt: 10,5 GWp (26 april 2019)
(2) huidige exemplaar
(3) SDE 2018 najaarsronde II. Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties (27 april 2019)
(4) SDE 2018 najaarsronde II. Deel 4. Synthese alle SDE regelingen incl. laatste ronde (6 mei 2019)
(5) SDE 2018 najaarsronde II. Deel 5. Grondgebonden installaties nieuw beschikt en totalen voor alle (overgebleven) SDE beschikkingen (13 mei 2019)
Bronnen:
Kamerbrief over Resultaten najaarsronde SDE+ 2018 en verloop openstelling voorjaarsronde SDE+ 2019 (kamerbrief ondertekend door Eric Wiebes, van 26 april 2019).
Eindstand SDE+ najaar 2018 (tabel RVO op overzicht pagina statistieken stand van zaken SDE aanvragen)
Eerdere tabellen overzichten van RVO, en kamerbrieven van Min. EZK (archief Polder PV)
26 april 2019: SDE 2018 najaarsronde. Deel 1. Vol beschikt, 2.953 MWp PV inclusief. SDE 2019 voorjaarsronde iets onder budget geclaimd, incl. 2.921 MWp PV. Portfolio beschikt: 10,5 GWp. Het is zeer druk op het vlak van energie, subsidies, en het regent dan ook kamerbrieven. Zijn we net bekomen van de nieuwe cijfers van het CBS (die nog verder uitgewerkt gaan worden door Polder PV), is er inmiddels ook al een kamerbrief door Wiebes verstuurd met de vrij voorspelbare mededeling dat de salderingsregeling gecontinueerd gaat worden tm. 31 december 2022 in verband met de grote complicaties, met name gezien de bemetering bij alle PV klanten.
SDE 2018
II
En nu volgt vlak voor het weekend ook nog een nieuwe SDE brief. Hierin
de stand van zaken rond de reeds lang geleden gesloten SDE 2018 II
(najaars-)ronde, en de eerste resultaten van de voorjaarsronde van
SDE 2019, waarvoor "slechts" 5 miljard Euro budget was gereserveerd.
Een eerste impressie.
SDE 2018 II is met 6 miljard Euro ("precies") volgeboekt / afgetikt door de ambtenaren bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Wederom is het meeste geld naar PV gegaan. Er werden maar liefst 4.411 zonnestroom projecten goedgekeurd door RVO, met een gezamenlijke capaciteit van 2.953 MWp (een nieuw record volume voor PV), een budget claim van 3.291 miljoen Euro (55% van het totale gereserveerde budget !), en een maximaal beschikte (lees: te subsidiëren) zonnestroom productie van 10,1 petajoule (PJ) per jaar. Ongeveer 2,8 TWh/jaar (grofweg 70% van de maximale productie die kernsplijter Borsele in een jaar aflevert).
Het toegekende vermogen leidt, met het aantal beschikte projecten, tot een systeemgemiddelde capaciteit van 669 kWp per aanvraag. Vrij hoog, grote projecten van gemiddeld zo'n 2.230 kristallijne silicium panelen à 300 Wp.
Met deze bijna 3 GWp toegekende extra projecten, komt het totaal aan toekenningen in de SDE historie, met de nog overgebleven "stapel" van 7.503 MWp (derde grafiek in SDE update van 7 januari 2019), op maar liefst 10.456 MWp. Een ronduit spectaculair volume van bijna 10 en een halve GWp! Ook al zal daar beslist nog wel het een en ander van gaan afvallen, er blijft enorm veel capaciteit over om in te vullen. De netbeheerders kunnen hun borst nat gaan maken, gezien de al optredende "congesties" (lees: vol beschikte locaties in met name NO Nederland).
Het totaal aantal toegekende projecten (incl. PV) is voor deze ronde 4.618 exemplaren, met een te subsidiëren maximale jaarlijkse productie van 26,3 PJ/jr. Thermische zonne-energie is marginaal bedeeld, minder dan een tiende PJ/jr.
In de parallel verschenen tabel van RVO wordt nog gerept van een verdeling over de drie hoofd modaliteiten, elektra, warmte/WKK en gas productie uit hernieuwbare bronnen. 4.559 projecten elektra kregen 5.165 miljoen Euro beschikt, aan 57 projecten warmte/WKK werd 793 miljoen Euro toegeschoven, en hoofd modaliteit "groen gas" mocht voor slechts 2 projecten 42 miljoen Euro (max. subsidie toekenning) verwelkomen.
SDE 2019
I
En dat is nog niet alles, want in dezelfde 9 pagina's tellende kamerbrief
van Wiebes, is al bekend gemaakt wat het resultaat van de kort geleden
gesloten voorjaars-ronde van 2019 is geworden. Niet het hele budget
van - ditmaal - 5 miljard Euro is vol geclaimd in de aanvraag periode
van 12 maart tot en met 4 april 2019. Gevraagd is een totaal aan 5.376
projecten die 4.845 miljoen Euro claimen, dus er valt sowieso al 155
miljoen Euro uit (gaat "terug in de pot"). En er zullen
sowieso weer projecten gaan afvallen waarvan de aanvraag niet deugt
of die door de aanvrager weer ingetrokken zullen worden, om diverse
redenen.
PV claimt een spectaculair volume van 5.175 projecten, waarmee 2.921 MWp wordt gevraagd (gemiddeld dus een "relatief bescheiden" 564 kWp per project, 84% van de beschikte gemiddelde capaciteit voor SDE 2018 II). De budget claim is spectaculair t.o.v. de overige opties: 2.947 miljoen Euro geclaimd, wat een record is van 61% van de totale vraag (ruim 4,8 miljard Euro). Bijna dezelfde hoeveelheid aan te subsidiëren stroomproductie als beschikt onder SDE 2018 II is aangevraagd voor PV, 10,0 PJ/jaar. Maar daar zal ongetwijfeld nog wel het e.e.a. van gaan afvallen. In totaal is er voor een max. te subsidiëren productie voor 22,5 PJ/jaar aangevraagd, waarvan wederom thermische zonne-energie een zeer bescheiden deel opeist. Wat er van de 0,1 PJ/jr over zal blijven moeten we nog gaan zien.
NB: het grootste deel van de projecten is in fase I aangevraagd, "met name PV projecten", met een basisbedrag tot max. 9 cent/kWh (1,7 miljard Euro). De tweede fase liep al op tot 4,2 miljard Euro (tm. 11 ct/kWh), die ook veel PV aanvragen liet ziet volgens MinEZK. Ook in de derde fase was PV dominant aanwezig, maar zoals gezegd, de 5 miljard subsidie "cap" werd desondanks niet gehaald.
(toegevoegd 27 apr. 2019)
^^^
Verloop van aangevraagde deel-budgetten onder SDE 2019 najaars-ronde
Bron: Kamerbrief
Min. EZK van 26 april 2019.
Waar mogelijk, zal Polder PV nader ingaan op details van deze twee SDE rondes. Het is druk, en het wordt alleen nog maar drukker. Er is ook alweer een kamerbrief met details over de "verbreding van de SDE regeling" verstuurd, het houdt niet op. Solar: way to go !
Dit was deel 1 in de serie artikelen die naar aanleiding van het verschijnen van de SDE 2018 najaarsronde beschikkingen is gepubliceerd op Polder PV. Voor de overige 4 artikelen zie:
(1) huidige exemplaar
(2) SDE 2018 najaarsronde II. Deel 2. En SDE 2019 I - enkele kengetallen in relatie tot eerdere SDE regelingen (27 april 2019)
(3) SDE 2018 najaarsronde II. Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties (27 april 2019)
(4) SDE 2018 najaarsronde II. Deel 4. Synthese alle SDE regelingen incl. laatste ronde (6 mei 2019)
(5) SDE 2018 najaarsronde II. Deel 5. Grondgebonden installaties nieuw beschikt en totalen voor alle (overgebleven) SDE beschikkingen (13 mei 2019)
Kamerbrief over Resultaten najaarsronde SDE+ 2018 en verloop openstelling voorjaarsronde SDE+ 2019 (kamerbrief ondertekend door Eric Wiebes, van 26 april 2019).
Eindstand SDE+ najaar 2018 (tabel RVO op overzicht pagina statistieken stand van zaken SDE aanvragen)
26 april 2019: CBS prognose markt omvang 2018 opwaarts bijgesteld - 1.503 MWp, EOY > 4,4 GWp. Zoals te doen gebruikelijk, alleen in een ander tijds-frame, is er weer een bijstelling gepubliceerd van de zonnestroom statistieken door het CBS. De marktgroei in 2018 is t.o.v. het eerder gepubliceerde cijfer van 1.397 MWp (1 maart jl.) opgewaardeerd naar bijna 1.503 MWp. Resulterend in een eindejaars-volume van ruim 4,4 GWp in 2018. Eind 2018 stond er volgens de nieuwe CBS data al ruim 10% van de totale capaciteit in de vorm van grondgebonden zonneparken, en is het bij de jaargroei zelfs 23% van totaal volume geweest. Het aandeel aan capaciteit op particuliere (en huurwoning-) daken heeft duidelijk een teruggang laten zien: Het aandeel bij de eindejaars-accumulatie was ruim 52%, bij de jaargroei in 2018 nog geen 42% (ondanks forse groei van het segment). Een eerste - grafische - beschouwing van de nieuwe cijfers volgt in onderstaand artikel.
Bijstelling
t.o.v. 1 maart 2019
CBS rondt
het nieuwe PV vermogen in 2018 in hun beschouwende artikel af met
"1.500 megawatt", maar nadere studie van de detail cijfers
(eindejaars-accumulaties per regio) laat zien dat zowel de EOY (eindejaars-)
volumes voor 2017, als die voor 2018 zijn gewijzigd. Het CBS komt
inmiddels met een eindejaars-accumulatie van 4.413,6 MWp voor 2018.
Een eerste
afschatting in maart kwam op 4,3 GWp (bijstelling opwaarts: 2,6%).
Een absolute toename van maar liefst bijna 114 MWp. Nota bene: die
forse bijstelling voor 2018, in nog geen 2 maanden tijd, is al bijna
het hele nieuwe jaarvolume van 2012 (138 MWp, zie grafiek verderop)!
Het eindejaars-volume voor 2017 is, met een cijfer achter de komma, ook verder (opwaarts) aangescherpt tot 2.910,9 MWp (+0,3% t.o.v. cijfer begin maart). Hieruit volgt een nieuwe - nog steeds voorlopige - jaargroei van 1.502,7 MWp in 2018. Voor 2017 is dit waarschijnlijk de laatste, 4e wijziging in een reeks, tijdens de grote herziening van de cijfers over de afgelopen jaren door het CBS (eerste drie zie artikel 21 december 2018, en eerdere verwijzingen daar).
De volume groei van bijna 1.503 MWp in 2018 is inmiddels zelfs al aan het eind van de range die Polder PV al enige tijd heeft gehanteerd als potentieel voor dat jaar (1,3-1,5 GWp, met als absoluut maximum 1,6 GWp*). Deze bijgestelde cijfers voor 2018 zijn nog steeds voorlopig, en kunnen later nog worden bijgesteld. De afgelopen jaren zijn deze bijstellingen altijd (verder) opwaarts geweest, zoals de geringe opwaartse bijstelling voor EOY 2017 nu ook weer heeft laten zien.
In onderstaande tabel de wijzigingen die het CBS in de loop der jaren heeft doorgevoerd bij de eindejaars-accumulaties op basis van de meest recente inzichten in latere jaren, afgerond op hele MWp-en. Let daarbij goed op dat voor de kalenderjaren tot en met 2011 er geen "nieuwe inzichten" meer zijn gekomen. De al meermalen door Polder PV besproken en aangehaalde nieuwe onderzoeks-systematiek van het CBS geldt alleen voor de jaren 2012 tm. 2018, toen er grote volumes PV systemen zijn verkocht. De opvallendste wijzigingen waren negatieve bijstellingen van de EOY cijfers voor de eindejaars-accumulaties in de jaren 2012-2014, en de opwaartse bijstellingen in de laatste drie jaar (+4,2%, +1,6%, en, voorlopig, +2,7%). Uit de meest recent bekende eindejaars-accumulaties heb ik in de laatste kolom de (nieuwe) jaargroei cijfers berekend. 2012 is onzeker omdat er geen "nieuw cijfer" voor EOY 2011 door CBS is vastgesteld. De jaargroei in 2015 is met oorspronkelijke cijfers vastgesteld (met afgeronde cijfers voor de kommaplaats zou je op 518 MWp komen).
Uit de herleide jaargroei cijfers volgt dus, dat in 2018 nu 1.503 MWp is toegevoegd. T.o.v. de jaargroei van 776 MWp in 2017, is dat 94% meer. Bijna een verdubbeling van de jaarlijkse toename, een opmerkelijk resultaat.
De nieuwe grafiek met de "officiële" bijgestelde EOY accumulaties en jaargroei (YOY) cijfers:
Grafiek vergelijkbaar met het nog maar recent gepubliceerde exemplaar van 1 maart 2018, met kalenderjaar 2018 (nog steeds voorlopige, mogelijk nog bij te stellen resultaten) rechts toegevoegd. 3 (primaire en afgeleide) data van de brontabellen van het CBS. In donkerblauw de meest recente eindejaars-accumulaties die het CBS heeft opgegeven, inclusief het - mogelijk definitieve - nieuwe cijfer voor 2017 (2.911 MWp), en het nieuwe voorlopige cijfer voor 2018 (4.414 MWp). Uit deze eindejaars-accumulaties zijn de jaargroei cijfers berekend, weergegeven in oranje kolommen (beide cijfer reeksen rechter Y-as als referentie, in MWp). De afgeleide jaargroei voor 2018 is, met de EOY accumulatie voor 2017, in 2018 dus nu 1.503 MWp geweest. In de lijnvormige curve (groen), met als referentie de linker Y-as, is het aandeel van de jaargroei cijfers in jaar "x" vergeleken met de jaargroei in jaar "x-1", en in procenten uitgedrukt. Deze relatieve groeicijfers zijn in de onstuimig groeiende Nederlandse markt zeer hoog, soms zelfs excessief (jaargroei 2008 t.o.v. die in 2007 meer dan 500 procent). Ondanks een al hard groeiende markt, zijn de laatste jaren de relatieve aanwas percentages van de jaargroei cijfers blijvend spectaculair. Vanaf 2014 100 procent toename van het nieuwe jaarvolume t.o.v. de groei in het voorgaande jaar. Met een spectaculaire 194% jaargroei in 2018 (1.503 MWp), t.o.v. de al hoge groei in 2017 (bijgesteld: 776 MWp).
Andere
bronnen / cijfers
Het vorige CBS cijfer (1,4 GWp in maart dit jaar) is mogelijk als
bron gebruikt voor eerdere inschattingen van de Europese PV branche
organisatie Solarpower Europe, die recent dat volume als groeicijfer
gebruikte voor Nederland in 2018 (zie bespreking).
Ook daar zal het nieuwe volume licht aangepast moeten gaan worden
op basis van de huidige, recentste inzichten van het CBS. De nu vastgestelde
1.503 MWp groei ligt daarnaast nu al dik 13% boven de prognose
van het Nationaal Solar Trendrapport 2019, NSTR 2019, voor dat
jaar (1,33 GWp). Byzonder is echter, dat, niet gecommuniceerd op hun
website, noch op die van het nieuwe Dutch
Solar Quarterly portal (Dutch New Energy Research - DNE), in de
op de door Solar Solutions georganiseerde succesvolle vakbeurs (Vijfhuizen)
verschenen beurscatalogus een aangepaste groeicijfer is gepubliceerd.
Op p. 11 van die catalogus, stelde DSE, dat de jaargroei volgens hun
nieuwste berekeningen (voornamelijk op basis van verkocht montage
materiaal, "BOS"), 1.434 MWp zou zijn geweest. Een opwaartse
bijstelling van 104 MWp, bijna 8% t.o.v. NSTR 2019. Vreemd is echter,
dat op p. 12 nog steeds de oude EOY accumulatie cijfers van het NSTR
2019 worden gebruikt, wat natuurlijk niet kan kloppen als de jaargroei
in 2018 zou zijn bijgesteld. Afgezien daarvan: die "nieuwe"
1.434 MWp groei volgens DSE, is nog steeds behoorlijk lager dan het
CBS nu in haar nieuwste publicatie heeft weergegeven (4,6% lager dan
CBS cijfer van 1.503 MWp).
Er zijn meerdere redenen denkbaar waarom die cijfers uit elkaar (blijven) lopen. De benadering van de marktcijfers is compleet verschillend, feitelijk opgeleverde capaciteiten van PV projecten blijven problematisch, ook vooral bij de zeer grote installaties, en vaak is de datum van netkoppeling ook niet goed bekend. Die datum kan "zomaar" in een opvolgend jaar zijn als het project "rond de jaarwisseling" is opgeleverd, en er vertragingen zijn ontstaan bij de betreffende netbeheerder. Sowieso staan vaak opgebouwde frames al langere tijd in nieuwe zonneparken, en worden de zonnepanelen soms veel later pas aangebracht. Of, wat vaak gebeurt, de netkoppeling laat lang op zich wachten. Dat laatste is en blijft voor internationale statistieken hét primaire ijkpunt, waardoor behoorlijke verschillen kunnen gaan optreden met data afkomstig uit verkochte "BOS" volumes. Gezien het al zeer hoge aandeel van 23% aan grondgebonden zonneparken in de totale (!) jaargroei van 2018, zoals gerapporteerd volgens het CBS (tabel met segmentatie hier onder), is het dan ook niet vreemd dat deze twee zeer verschillende benaderingen met name bij de jaargroei cijfers opvallende verschillen in de uitkomsten opleveren.
Segmentatie
PV
In de eerste
marktcijfers voor 2018 repte CBS van het volgende: "Ruim
de helft van deze toename, zo’n 800 megawatt**,
kwam voort uit het plaatsen van grotere installaties op daken van
gebouwen en op zonneweiden. De capaciteit van de kleinere installaties,
vaak op daken van woningen, nam toe met ongeveer 600 megawatt."
In detail cijfers, waar ik later nog verder op in zal gaan, blijken
die verhoudingen verder gepreciseerd cq. te zijn aangepast: 625 MWp
(woningen) resp. 877 MWp ("niet-woningen", in terminologie
CBS "bedrijven").
In bovenstaande 2 tabelletjes bovenaan de eindejaars-accumulaties in 2017 en 2018 volgens het CBS, voor de categorieën RT woningen (A, CBS: "Daken woningen", RT staat voor "rooftop"), RT niet woningen (B, CBS: "Daken bedrijven", kan van alles tussen zitten, ook utiliteit, talloze gemeentelijke daken etc.), GG zonneparken (C, grondgebonden zonneparken, CBS: "Zonneparken bedrijven"), het Totaal bij "bedrijven" (D = B + C), en alles bij elkaar, dus inclusief de rooftop projecten op woningen (E = A + D). Alle opgaves in MWp. Per deelcategorie heb ik met deze getallen de aandelen op het totaal berekend, in procent. Het aandeel van woningen bij de eindejaars-accumulaties daalde vrij opvallend van bijna 58 naar ruim 52 procent, bij rooftop installaties op "niet-woningen" een lichtere daling, van bijna 39 naar bijna 38% van totaal. Een zeer opvallende toename, door mij eerder in context al uitgebreid besproken in vergelijking met de RVO opgaves, en in mijn laatste projecten bespreking per jaar, analyse okt. 2018, bij de grondgebonden zonneparken (bij / van bedrijven), van 3,4% in 2017, tot zelfs al ruim 10% eind 2018 (NB: van totaal volume!). De gevolgen voor het "bedrijfs-segment" ("niet-woningen") zijn dan ook positief te noemen bij de geaccumuleerde capaciteiten, van ruim 42 naar zelfs al bijna 48% van het EOY volume in 2018. De absolute groei (laatste kolom) was van 2.911 naar 4.414 MWp EOY 2017 > 2018.
Uit bovenstaande eindejaars-volumes heb ik de jaargroei van de deel-segmenten in 2018 berekend, en het aandeel op de totale jaargroei (1.503 MWp volgens opgave CBS, klein afrondingsverschil bij optelling deel-segmenten). De woningen markt had volgens deze officiële cijfers "nog maar" een aandeel van bijna 42%, de dak installaties bij "niet-woningen" een aandeel van ruim 35%, en, dat mag voor velen toch wel als eye-opener worden gezien, reeds 23% van het totale nieuwe capaciteits-volume in 2018, werd al ingevuld door grondgebonden zonneparken (van bedrijven). Voor een ieder die om wat voor reden dan ook "geen zonneparken" wil, en toch de energietransitie gestalte wil geven, een doordenkertje om wellicht van gedachten te veranderen... Gezamenlijk is het totale nieuwe volume "bij bedrijven inclusief grondgebonden zonneparken" reeds gestegen naar ruim 58 procent in het nieuwe jaarvolume van 2018. NB: in het NTSR 2019 werd nog gewag gemaakt van een verdeling van 38 procent "residentieel", resp. 62% "zakelijk" in de jaargroei cijfers voor 2018, waarbij in 2017 de percentages 49% residentieel resp. 51% zakelijk zouden zijn geweest. In ieder geval, ook meermalen gesignaleerd door Polder PV: een opvallende verschuiving van de groei van de totale volumes, van residentieel richting projecten bij het bedrijfsleven (sensu lato).
Voor de uit de capaciteiten te herleiden ("te berekenen") groene stroom productie zijn nog geen nieuwe berekeningen gemaakt door het CBS in de huidige update. De open data tabel Hernieuwbare elektriciteit; productie en vermogen is nog ongewijzigd (laatste status daar: 4 april 2019). Voor de laatste stand van zaken m.b.t. PV productie (grafiek en bespreking), zie de update van 1 maart jl (berekend: 3,15 TWh zonnestroom productie in 2018, 2,59% aandeel van totale bruto stroom consumptie in dat jaar).
* Al in het voorjaar van 2018, tijdens de Solar Future conferentie, stelde Polder PV een potentieel, hoog traject voor, voor het mogelijk te realiseren PV volume in dat jaar: " 'Tot en met begin vorig jaar werd al voor 4,4 gigawattpiek subsidie aan zon toegekend. Als ik kijk wat er nu en binnenkort allemaal wordt opgeleverd, dan is in 2018 een groei van 1,2 tot 1,6 gigawattpiek mogelijk,' aldus Segaar", in een bericht op Managersonline.nl van 19 maart 2018. Later heb ik, met hulp van nieuwe marktcijfers die stapje voor stapje beschikbaar kwamen, mijn prognose meermalen toegespitst richting de 1,3-1,5 MWp voor het nieuwe volume in 2018. CBS zit nu dus al aan het eind van die prognose, met nog steeds geen definitief cijfer voor de jaargroei in 2018.
** Vermoedelijk wordt hier het - voorlopig bepaalde - jaarvolume bedoeld wat afgeleid kan worden uit het eerste jaar rapport van TenneT dochter CertiQ voor 2018, en het gereviseerde rapport voor 2017, 794 MWp groei in het CertiQ dossier in 2018, wat in extremo wordt gedomineerd door installaties met SDE beschikkingen. Zie analyse door Polder PV. Ook dat jaar volume kan later nog door CertiQ worden bijgesteld (in afgelopen jaren was dat ook weer: opwaarts).
Vermogen zonnepanelen meer dan de helft toegenomen (CBS publicatie, 26 april 2019)
Zonnepanelen floreren, maar niet overal (BNR Radio, 26 april 2019. Polder PV mocht vroeg in de ochtend kort commentaar leveren op de nieuwe cijfers van het CBS)
11 april 2019: Polder PV presenteert - unieke historische PV data netbeheerder Liander en eerste resultaten voor Q1 2019 (nieuw record volume). Polder PV heeft op aanvraag een hoogst interessant overzicht ontvangen van de grootste netbeheerder, Liander (onderdeel van de Alliander groep). Daarin zijn uitgesplitst de door hen geregistreerde aantallen én capaciteiten van alle (bij hen bekende / geregistreerde) PV installaties in hun netgebied, zoals opgetekend aan het eind van elk kwartaal sedert het jaar 2012. Daarbij zijn zowel uitsplitsingen gemaakt van de installaties achter kleinverbruik (KVB) als achter grootverbruik (GVB) aansluitingen. Tevens is een segmentatie weergegeven per regio, meer specifiek (delen van) provincies. Waarbij onder anderen Amsterdam als hoofdstad ook individueel is uitgelicht.
^^^
Een van vele nieuwe grafieken van de evolutie van de PV data bij de
grootste netbeheerder, Liander.
Meer specifiek: de evolutie van de nieuwe PV capaciteit per kwartaal,
voor de twee segmenten KVB (groen)
en GVB
(oranje, beiden referentie
rechter Y-as, in MWp). Alsmede het aandeel GVB op de totale volumes,
in procent (blauwe curve,
linker Y-as)
Voor verderre toelichting zie de uitbreide rapportage, hier onder
gelinkt.
Voor het eerst zijn hiermee ook de nieuwe kwartaalcijfers voor Q1 2019 gepresenteerd. Deze tonen, zoals we konden verwachten in deze hectische tijd, wederom een nieuw kwartaal record, van bijna 205 MWp (bijna 10% hoger dan het voorgaande kwartaal, Q4 2018, wat ruim 187 MWp nieuw volume liet zien). Wat aantallen installaties betreft, blijven de hoeveelheden projecten achter grootverbruik aansluitingen "marginaal" in vergelijking tot de dominante hoeveelheden achter KVB aansluitingen. Het aandeel GVB is inmiddels geslonken naar een niveau rond de 1 procent van de totale hoeveelheden installaties. Wat de inbreng van capaciteit betreft slaat GVB echter de laatste tijd het ene record na het andere. Het afgelopen jaar begint GVB al zo'n beetje structureel per kwartaal (bijna) de helft van de capaciteit nieuwbouw bij Liander te benaderen. In het eerste kwartaal van 2018 was het al iets meer dan de helft, in Q1 2019 bijna 48%. Wel zijn er ook uitzonderingen, zoals Q3 2018, met beduidend minder nieuw totaal volume (113 MWp, waarvan slechts zo'n 33 MWp GVB, 29%, bevat vakantie maanden juli en augustus).
De verwachting is, dat met de enorme af te wikkelen SDE portfolio's, de komende tijd GVB een nog grotere rol gaat krijgen bij de totale capaciteit nieuwbouw. Met volumes die nog groter zullen zijn dan in afgelopen (record) jaar, 2018.
Met de toevoeging in het eerste kwartaal van 2019, steeg de totale accumulatie in het netgebied van Liander, van (licht bijgesteld) 1.502 MWp, einde 2018, tot alweer 1.706 MWp, aan het begin van het tweede kwartaal van "new record year in the making", 2019. Amsterdam heeft eind Q1 2019 reeds 53 MWp geregistreerd staan in de annalen van Liander (het is al langere tijd echter niet meer de gemeente met het meest vermogen op haar grondgebied).
Op basis van de trend in de groei van de capaciteit per kwartaal heeft Polder PV ook een voorlopige "tongue-in-cheek" prognose gedaan voor de mogelijke accumulatie van de PV capaciteit in het netgebied van Liander, eind 2019. Hij komt met zijn voorlopige bevindingen op mogelijk zo'n 2,3 GWp eind 2019 voor deze netbeheerder (midden scenario). Dit wel op voorwaarde, dat er geen "calamiteiten" geschieden in de projectenmarkt.
Polder PV heeft een uitgebreide grafische analyse van de nieuwe data van Liander gemaakt en deze op een separate webpagina voor u gepresenteerd:
Nieuwe PV data Liander - installaties, capaciteit, klein- & grootverbruik, verdeling over regio |
Bron: Liander
9 april 2019: Bijbouw gecertificeerd PV vermogen maart CertiQ - 97,6 MWp, 301 installaties netto toegevoegd. Nieuw kwartaal record. Deel 1. Na het nieuwe record volume in februari volgt maart met een heel wat bescheidener volume van 97,6 MWp netto nieuwe gecertificeerde PV capaciteit bij CertiQ, verdeeld over 301 netto nieuwe installaties. Het eerste kwartaal gaf echter alweer een nieuw record te zien voor de toegevoegde capaciteit, 15% hoger dan het voorgaande (record) kwartaal.
In dit artikel de grafische en numerieke weergave van de door CertiQ gepubliceerde data. Als vanouds elke maand voor u samengesteld door Polder PV. In dit artikel deel 1: aantallen, capaciteiten, en systeem-gemiddelde capaciteiten.
Nieuwe
rapportage vorm
Op 9 april 2019 werd, voor het eerst in de geschiedenis, een gecombineerde
rapportage gepubliceerd voor de maand maart door TenneT dochter
CertiQ. In dit rapport zijn drie separate deel rapportages ondergebracht:
(1) over elektriciteit uit hernieuwbare bronnen, (2) over warmte
uit hernieuwbare bronnen (beide voorgaande modaliteiten werden
tot en met februari 2019 nog separaat gepubliceerd). En een nieuwe,
derde deel rapportage: capaciteit en certificaten voor gecertificeerde
(geijkt bemeten) productie uit niet
hernieuwbare bronnen ("fossiele productie sensu lato").
Nucleair wordt hier wel genoemd, maar er is nog geen capaciteit
gecertificeerd. Dit laatste is een gevolg van steeds dringender
vragen uit de samenleving om tot zogenaamde "full-disclosure"
van de bronnen van de (tot nog toe alleen: stroom) productie te
komen. En helderheid te verstrekken over wat er - uiteindelijk
- precies in de nationale elektriciteits-mix voor bronnen worden
gebruikt (NB: uiteraard spelen import en export hier ook nog een
zeer belangrijke rol).
In de hier onder volgende analyse worden, als vanouds, voor uitsluitend zonnestroom de volgende data gepresenteerd in historische context.
Wat de maandelijkse toevoegingen (of: tijdelijke afnames) van aantallen installaties betreft in bovenstaande grafiek, rode curve, met als referentie de linker Y-as, zijn er in maart 2019 "netto" 301 nieuwe PV projecten bij gekomen. Dat is tot nog toe het hoogst voor de eerste drie maanden in 2019. In november 2018 was het "record" dat jaar 298 exemplaren, dus hier zitten we al boven in het nieuwe jaar. Genoemde 301 stuks in maart is echter nog steeds fors minder dan het record volume (netto) 445 nieuwe PV projecten in juli 2017 (weergegeven in grafiek). Kijken we naar het voortschrijdend gemiddelde per kalenderjaar, zit er echter beslist al langer weer een stijgende lijn in, sedert medio 2017, met minder opvallende uitschieters naar boven of naar onder. Rond de 300 nieuwe installaties per maand lijkt voorlopig "de trend" bij CertiQ, het laatste jaar.
De jaar gemiddeldes in de (deels verouderde) maand rapportages lagen achtereenvolgens voor 2016 op 105 nieuwe projecten per maand, in 2017 158, en het - voorlopige - gemiddelde in 2018 is op 210 stuks per maand gekomen. In het eerste kwartaal van 2019 ligt het gemiddelde (266 stuks/mnd) daar dus al fors boven. Neem echter goed notie van het feit, dat zowel de aantallen als de capaciteiten later in jaarlijkse revisies worden bijgewerkt door CertiQ. Voor de medio 2018 verschenen update voor 2017 lag deze op gemiddeld 143 nieuwe installaties per maand (1.717 nieuwe installaties in 2017). 9,5% lager dan uit de oorspronkelijke maand rapportages afgeleid kon worden. Altijd moeten gepubliceerde Nederlandse solar statistieken met prudentie worden genoten, omdat veel data achteraf nog (fors) kunnen worden bijgesteld vanwege trage administratieve processen.
De accumulatie is te zien aan de blauwe kolommen curve in bovenstaande grafiek (referentie: rechter Y-as) die, na het "plateau" in 2013-2015, de laatste 3 jaar weer opvallend is gaan stijgen. De curve geeft eind maart 2019 een accumulatie van 17.744 gecertificeerde PV projecten in de database van CertiQ (gemarkeerd data punt rechts bovenaan). De 15.000 stuks werd in april 2018 overschreden.
In de grafiek zijn ook 2 belangrijke startdata opgenomen die tot de sterke groei van de bijschrijvingen in de CertiQ databanken hebben bijgedragen: (1) de start van de eerste SDE regeling op 1 april 2008 (in de eerste 3 jaar, met vertraging, met name heel veel residentiële installaties ingeschreven), en (2) de start van de eerste "SDE +" regeling (SDE 2011, per 1 juli 2011). Waarbij de "bovencap" van 100 kWp per aanvraag werd ge-elimineerd, en er, na een periode van vertraagde oplevering (en eerder gesignaleerde aberratie in 2013-2015, periode van her-inschrijvingen), een begin werd gemaakt met de vele duizenden grote(re) projecten. Met name op bedrijfs-daken, rooftops op diverse typen instellingen, en, de laatste jaren tevens, stapsgewijs, op de grond.
Zie ook de volgende grafiek voor de trends per jaar bij de aantallen installaties / projecten, op basis van de maand rapportages. NB, voor alle CertiQ data geldt: Netto effect = aantal bijschrijvingen minus het aantal uit de CertiQ databank verwijderde PV-projecten per maand.
Grafiek met de variatie in de (netto) groei van de aantallen installaties per maand (rapport) bij CertiQ. De fluctuaties kunnen fors zijn. Het gemiddelde installatie niveau is sedert 2011 behoorlijk terug gevallen, werd in de grafiek door de her-registratie operatie in 2013-2015 flink vertroebeld, maar trekt zeker het laatste jaar weer aan. De nu door CertiQ gerapporteerde 12 maanden van 2018 laten weer een behoorlijke maandelijkse groei van de aantallen nieuwe registraties zien. Met als kers op de taart het maandrecord van november voor dat jaar (netto 298 nieuwe projecten, hoogste paarse kolom rechts). Na tegenvallend december, met "slechts" 189 netto nieuwe projecten, zijn inmiddels de eerste 3 maanden van 2019 toegevoegd (252, 245, resp. 301 nieuwe projecten in januari, februari resp. maart). Het eerste kwartaal gemiddelde is daarmee in 2019 gekomen op 266 nieuwe installaties netto per maand.
Het gemiddelde voor de maand rapportages kwam voor 2018 een stuk lager uit, op 210 nieuwe projecten per maand. Voor de afgeronde kalenderjaren 2016 en 2017 waren die gemiddeldes 105 resp. 158 stuks per maand (bijpassende gekleurde horizontale stippellijnen). Gemiddeld genomen nam het niveau in de maand rapportages in 2018 dus toe met 33% t.o.v. dat in 2017.
Het nieuwe jaarvolume voor 2018 is gekomen op 2.516 installaties. In 2017 was dat nog maar 1.898 (volgens de maand rapportages), dus op het vlak van aantallen is er duidelijk groei. Wederom hierbij het voorbehoud, dat totale volumes per jaar achteraf kunnen - en zullen - worden bijgesteld door CertiQ. Bijgestelde data voor 2018 komen we pas later dit jaar te weten.
Dat er weer "aardige" groei volumes van de aantallen bij CertiQ geregistreerde projecten zijn te zien is voor een aanzienlijk deel te wijten aan de lopende realisaties van omvangrijke volumes onder de diverse SDE "+" regelingen beschikte PV projecten (voor overzicht beschikkingen en "officiële" realisaties, zie de door Polder PV gepubliceerde analyse van RVO cijfers van 7 januari jl., gevolgd door een detail analyse van de grondgebonden projecten). De grootste groei zit hem echter de laatste jaren niet zozeer in het "aantal" installaties, maar met name in de opgestelde productie capaciteit, wat daarmee wordt ingebracht. Dat stijgt ronduit spectaculair, zoals we hier onder weer zullen zien. Dat heeft alles te maken met het feit dat het om (gemiddeld en absoluut) véél grotere PV projecten gaat dan wat enkele jaren geleden "gebruikelijk" was voor Nederland. Hier bovenop zijn de nu daadwerkelijk fysiek gebouwde grondgebonden zonneparken gekomen. Die stuk voor stuk bij CertiQ worden aangemeld, en die met hun enorme capaciteit volumes in de databank worden opgenomen. In december 2018 is op dit punt alweer een nieuwe mijlpaal bereikt bij de toevoegingen. Januari 2019 deed het wat rustiger aan. Februari liet een nieuw record zien. Maart lag wederom op een lager niveau, maar de volume groei was beslist hoog:
Voetnoot bij grafiek: de cijfers voor sep. 2017 zijn na vragen van Polder PV door CertiQ aangepast. Voor de reden, zie analyse herziening september 2017 rapportage !
"Terugval"
nieuw volume in maart, maar blijvend hoge toegevoegde capaciteit
In vergelijking met de groei van de aantallen nieuw geregistreerde
gecertificeerde PV projecten (vorige grafiek), gaat het bij
de netto toegevoegde capaciteit al een tijdje echt om opvallende,
substantieel grotere volumes dan wat we in eerdere
jaren hebben gezien. Het verloop van de kolommen in 2018 is
sterk verschillend van de situatie bij de "aantallen"
projecten! Voor 2018 (paarse kolommen)
waren de volumes ongekend hoog, culminerend in het - voorlopig
- laatste record in december (netto +125,5 MWp toegevoegd).
Januari 2019 begon "relatief rustig", met 51,1 MWp netto nieuw toegevoegd volume. Februari voegde een nieuw record volume toe van 165,0 MWp. Maart zat lager, maar met 97,6 MWp toegevoegde gecertificeerde capaciteit, grofweg zo'n 325 duizend moderne zonnepanelen à 300 Wp, in de projecten markt, blijft dit een zeer mooi groeicijfer (daarbij nog geen rekening houdend met niet bij CertiQ gerapporteerde project capaciteit, inclusief de booming residentiële markt ...). Door de toevoeging in maart is het maand gemiddelde in het eerste kwartaal op een hoog niveau gekomen van bijna 105 MWp/mnd (gele stippellijn), bijna anderhalf maal zoveel dan het kalenderjaar gemiddelde voor de 12 maand rapportages in 2018 (bijna 71 MWp/mnd, paarse stippellijn).
Kwartaal cijfers CertiQ maandrapportages - nieuw record
In deze nieuwe grafiek heb ik op een rijtje gezet wat de groeicijfers zijn geweest van de nieuwe capaciteit voor gecertificeerde PV installaties in de CertiQ databank, per kwartaal. Dit, sinds de eerste cijfers daarvoor beschikbaar kwamen in 2010. Houdt rekening met het feit dat in de jaren 2013 - 2014 er nog vreemde zaken met de maand cijfers kunnen zijn geschied, i.v.m. de toen hoge impact hebbende her-registratie operatie. Waardoor veel capaciteit tijdelijk is "verdwenen", en op een later tijdstip weer is toegevoegd (exclusief de toen niet meer her-ingeschreven installaties).
Kristalhelder wordt uit de hier boven getoonde grafiek, dat met name sedert 2018 de groei zeer hoog is geweest, met toevoegingen al rond de 213 MWp gemiddeld per kwartaal (daarvoor lag het veel lager, in 2017 rond de 69 MWp per kwartaal). In het laatste kwartaal van 2018 werd al een nieuw record gehaald van 274 MWp. Dit werd met de vingers in de neus alweer door het eerste kwartaal van 2019 gebroken, met 314 MWp. Bijna 15% hoger dan in het laatste kwartaal van het voorgaande jaar.
In de eerste 3 maanden van 2019 werden - netto - 798 nieuwe projecten gemeld door CertiQ, met een gezamenlijke - netto - capaciteit van bijna 314 MWp. Derhalve was de gemiddelde nieuwe systeem omvang in het eerste kwartaal van 2019 ongeveer 393 kWp. In het eerste kwartaal van 2018 waren die cijfers nog 540 nieuwe installaties, 166 MWp, resp. een gemiddelde systeem omvang van 308 kWp.
Totaal
volume 2018 (voorlopig) en verwachting
Op basis van de voorlopige
maand rapportages, werd in 2018 al een totaal volume van 851,3
MWp netto nieuwe gecertificeerde PV capaciteit gerapporteerd,
dik drie maal zo hoog dan in 2017. Zie de aparte grafiek die
ik voor de jaargangen bij CertiQ heb gemaakt in een vorige
analyse, die wederom is gereviseerd n.a.v. de laatste aanpassing
van de CertiQ cijfers voor 2017, begin dit jaar (2e
grafiek in intro, volledige analyse hier).
De verwachting is, dat Nederland in 2019 weer een record jaar tegemoet zal gaan zien, uiteraard vooral ook weer binnen de zwaar door SDE subsidies gedreven projecten markt. De grote vraag is natuurlijk: hoe "groot" wordt het CertiQ volume dit jaar? Over een paar maanden zal er wat meer duidelijk worden over de mogelijke trend, en zal Polder PV daar beslist aandacht aan gaan besteden. Het is nu nog te vroeg om daar een zinnige extrapolatie over te maken, maar een record jaar gaat het sowieso worden. Hier werd eerder tijdens de wintersessie (dec. 2018) van The Solar Future conferentie van SolarPlaza over gespeculeerd. Toen al werd door sommigen (waaronder ondergetekende) 2 GWp nieuwe PV capaciteit (totaal volume) in 2019 als "haalbaar" gezien. Recent werd dit ook door Daan Witkop van Dutch New Energy Research als zodanig uitgesproken.
Gemiddelde
capaciteit PV projecten maart 2019
Als we uitgaan van "relatief weinig uitstroom"
uit de CertiQ bestanden, en de maandelijkse netto toevoeging
van 301 nieuwe installaties, met genoemde 97,6 MWp netto nieuwe
capaciteit combineren, zou hier uit resulteren dat een "netto
nieuw toegevoegd project" in de maart 2019 update een gemiddeld
systeem vermogen zou hebben gehad van zo'n 324 kWp
per stuk (grofweg 1.080 PV modules à 300 Wp). Dat ligt
een stuk lager dan het nieuwe record gemiddelde in februari
(674 kWp/installatie), maar het blijft een zeer respectabel
gemiddeld volume. Grote rooftop projecten en grondgebonden installaties
hebben een grote invloed op dit systeem gemiddelde. Als er in
een maand relatief "veel" van dat soort projecten
opgenomen worden in de CertiQ database, heeft dat een bovenmatig
hoge impact op de nieuwe gemiddelde capaciteit per maand.
Trendlijn in de grafiek is in een vorige versie aangepast (rood: 6e graads polynoom, "best fit")
Na het bereiken van de halve GWp aan gecertificeerde zonnestroom capaciteit in het rapport van mei 2017 ging de groei verder, en na de heftige "correctie" t.a.v. het september rapport, op een behoorlijk consistent, gemiddeld hoog niveau in de laatste maand rapportages. In het juni 2018 rapport werd eindelijk de eerste "Gieg" in de CertiQ annalen bereikt voor zonnestroom capaciteit. In 2018 vond er een duidelijke versnelling van de gerapporteerde capaciteiten plaats, culminerend in een record toevoeging in december.
Na de "relatief bescheiden" toevoeging van ruim 51 MWp in januari, het nieuwe record volume van 165,0 MWp in februari, en de extra 97,6 MWp in maart, bereikte de zonnestroom databank van CertiQ al een geaccumuleerde gecertificeerde capaciteit van 1.837,0 MWp. Een factor 84 maal het volume eind 2009 (22 MWp). En al 14,2 maal het volume in juni 2015 (129,5 MWp), vlak voordat de hoge groei bij CertiQ manifest werd. De tussenpozen tussen het bereiken van een nieuwe "100 MWp" grens bij de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteiten zijn de afgelopen drie jaar in ieder geval steeds korter geworden. Ik heb, vanwege de forse groei, deze in de grafiek sedert het rapport van augustus 2018 vervangen door "piketpalen" voor het bereiken van, telkens, 200 MWp aan volume groei. Evident is, dat de afstanden tussen de vertikale blauwe stippellijnen bij het bereiken van een nieuwe hoeveelheid van 200 MWp (ook) steeds korter zijn geworden. De vraag is hoe lang deze enorme versnelling in de capaciteitsgroei kan - en zal - aanhouden in het CertiQ dossier.
In ieder geval betekent deze groei, bij voortzetting met mogelijk zo'n 100 MWp nieuw per maandrapport, dat in het tweede kwartaal van 2019 de grens van 2 GWp gecertificeerde PV capaciteit ruim overschreden zal gaan worden.
Systeemgemiddelde
capaciteit
Met de aanhoudend forse groei van de accumulatie van (gecertificeerde)
zonnestroom capaciteit, blijft ook de gemiddelde projectgrootte
nog steeds sterk groeien in de cijfers van CertiQ. Zoals weergegeven
in bovenstaande grafiek, met een "best fit" 6e graads
polynoom als trendlijn (rood). Het systeemgemiddelde nam afgelopen
jaar sterk toe, van 46,6 kWp (eind december 2017) naar 89,9
kWp gemiddeld eind 2018. In januari tm. maart nam het weer verder
sterk toe, van 91,5 naar zelfs 103,5 kWp. Dit
is inmiddels een factor 17,8 maal het gemiddelde begin 2010.
En is al bijna een factor 7 maal zo hoog dan de minimum omvang
waarvoor een SDE "+" project sedert SDE 2011 (volgens
wettelijk voorschrift) wordt geaccepteerd door RVO (15 kWp,
blauwe stippellijn). Een minimum wat mogelijk nog "opgetrokken"
gaat worden voor nieuwe aanvragen onder, mogelijk, de najaars-ronde
van SDE 2019? Zie het voorspel in de bespreking
van de kamerbrief van Min. Eric Wiebes. Onder SDE 2018 II
gold nog de bestaande ondergrens van 15 kWp. En ook in de voorjaars-ronde
voor SDE 2019 blijkt die geplande verhoging nog niet te zijn
gematerialiseerd (zie tabel 7 in de 21 pagina's tellende kamerbrief
van 21 december 2018).
Het is trouwens voor het eerst dat, bij de accumulatie volumes bij CertiQ, de gemiddelde systeemgrootte bij de gecertificeerde PV installaties boven de 100 kWp is gekomen.
De gemiddelde systeemgrootte van de netto toevoegingen in de maart 2019 rapportage lag, wederom, op een veel hoger niveau, 324 kWp. Het gemiddeld hoge niveau wordt structureler, omdat er steeds meer zeer grote (druppelsgewijs ook grondgebonden) projecten worden opgeleverd. Het gemiddelde van de toevoegingen in de 12 maandrapporten van 2018 was dan ook met 354 kWp al zeer hoog.
Dat het in de grafiek getoonde gemiddelde voor alle geaccumuleerde projecten bij elkaar een stuk lager ligt dan bij de maandelijkse toevoegingen, komt door het blijvend "drukkende effect" van de duizenden kleine residentiële PV installaties uit de eerste 3 SDE regelingen (vaak met een omvang van maar een paar kWp per stuk). De verwachting is, dat dit effect op het totale systeemgemiddelde nog lang zal aanhouden gezien hun volume. Pas als er continu véél, en ook zeer grote fysiek opgeleverde nieuwe SDE projecten gaan cq. blijven instromen bij CertiQ, zal dat effect (deels) worden opgeheven. Daarbij s.v.p. niet vergeten dat de duizenden kleine residentiële installaties ook voor 15 jaar een SDE (2008-2010) beschikking hebben (zie grafiek met de actuele aantallen per grootte categorie). Dus het gros daarvan zal beslist nog tot en met 2023 in dienst zijn, en geregistreerd blijven bij CertiQ. Zonder registratie immers géén (voorschot-betalingen voor) SDE subsidie meer.
Voor zonnestroom producties (gecertificeerd gemeten, resp. nationaal berekend) volgt later nog een separate bespreking.
Data: CertiQ maandrapportages (maandelijkse analyse updates door Polder PV)
1 april 2019: Ondermaatse zonnestroom productie maart, tegenvallend eerste kwartaal bij Polder PV. Het eerste kwartaal van het jaar ligt achter de rug. Tijd om de zonnestroom productie cijfers weer op een rijtje te zetten. Die vallen tegen, al blijkt ondanks de matige productie onze Ferrarismeter aan het eind van maart dezelfde meterstand te hebben als aan eind februari: we hebben in maart dus ondanks de matige opbrengst evenveel elektra verbruikt dan dat er door deze (18 - 19 jaar oude) set zonnepanelen is geproduceerd.
Alle maandproducties van het kern-systeem van 10 zonnepanelen (1,02 kWp) in 1 diagram. Tot oktober 2001 nog maar 4 panelen, vanaf november dat jaar draait de complete set van 10 panelen continu. Behalve in sep.-okt. 2010, toen door een dakrenovatie het systeem enige tijd compleet uit de lucht is geweest. Die data zijn niet in het langjarige gemiddelde per maand opgenomen (dikke zwarte lijn).
Maart 2019 viel in ons geval zwaar tegen en liet de op een na slechtste productie zien (64,5 kWh, wel nog duidelijk hoger dan maart 2005, 58,0 kWh). Maart 2019 lag daarmee een substantiële 21% onder het langjarige gemiddelde voor die maand voor het kern-systeem (81,8 kWh).
Dezelfde grafiek als hier boven, maar nu slechts de maand producties in de laatste vier jaar. Er zijn opvallende verschillen zichtbaar in de producties per maand, met name ook in de eerste drie maanden van het jaar. In 2018 viel maart ook zwaar tegen (zelfs met een productie onder die van de "wintermaand" februari !), maar maart 2019 dook daar nog eens onder. Verschillen kunnen fors oplopen, sterk samenhangend met het gemiddelde weer in de betreffende maand. Juli 2018 was voor de laatste jaren exceptioneel, al was voor Polder PV de maandproductie in die maand in het lang verstreken jaar 2006 de topmaand qua productie (eerste grafiek).
Oorzaak
lage productie onbekend
Volgens KNMI zou maart "gemiddeld
zonnig" zijn geweest. NB: gemeten aan de zonneschijnduur,
130 uur, langjarig gemiddelde 125 uur. Echter, het langjarig gemiddelde
wordt bepaald over de periode 1981-2010, en het is al lang bekend
dat de gemiddelde zoninstraling sowieso toeneemt. Zie daarvoor de
uitgebreide analyse van Polder
PV. Dus dat hoeft nog niet zoveel te zeggen. Wel claimt KNMI dat
"het langs de kust met in De Kooy ca. 150 uren zon, het zonnigst
was". Onze locatie ligt dicht bij de kust. Mogelijk heeft een
micro-inverter hier langere tijd problemen gehad. Ik monitor niet
meer zo intensief als vroeger, dus dit is wellicht een "puntje
van aandacht" (monitoring van onze oude installatie is complex
en arbeids-intensief).
Consequenties voor eerste kwartaal 2019: ondermaats
Ondanks een nog behoorlijke maand februari, is door de sterk tegenvallend productie in maart het totaal van de eerste drie maanden / eerste kwartaal in 2019 niet om over naar huis te schrijven. Zeker niet met de zeer goede productie van QI in 2018 nog op het netvlies (6% boven gemiddeld). Dat is geen probleem, ups en downs horen er gewoon bij, en het eindresultaat is nog beslist om over naar huis te schrijven. De productie kwam uit op 144 kWh in de eerste 3 maanden van dit jaar voor het kern-systeem, wat 4% onder het langjarig gemiddelde ligt (150 kWh eerste kwartaal, laatste oranje kolom en horizontale stippellijn). 2002 en vooral het "bekende" record jaar 2003 steken ver uit boven de rest. 2003 had in die eerste drie maanden al 32% meer productie dan langjarig gemiddeld ... Er zijn zelfs behoorlijk slechte jaren daarna geweest, wat deels te maken had met toen nog buiten hangende micro inverters die uitvielen, en die niet snel genoeg vervangen konden worden (totale systeem renovatie volgde uiteindelijk na lang aandringen bij de leverancier, in mei 2005). Ook QI 2010 viel behoorlijk tegen, met 133 kWh ruim 11% onder het langjarige gemiddelde.
Producties per deel-systeem Polder PV - Maart & QI
In bovenstaande tabel de producties per deel-systeem in de maand maart, en in het eerste kwartaal van 2019. Producties zijn weergegeven in Wattuur (Wh), zoals de logging software weergeeft. In de kolom ernaast de opgestelde capaciteit per deelgroep in Wattpiek (Wp). In de laatste kolom wordt de specifieke productie in kWh/kWp weergegeven, waardoor de onderlinge opbrengsten goed vergelijkbaar zijn. In maart lopen de prestaties uiteen van bijna 60 kWh/kWp voor de achterste groep van 4 108 Wp panelen (al lang minst presterende deel-systeem), tot de altijd al best presterende laatste aanwinst van Polder PV, de 2 Kyocera panelen die in serie op 1 OK4E-100 micro inverter zijn geschakeld (73 kWh/kWp). Het systeem als geheel (alle 14 panelen) had een specifieke opbrengst van bijna 65 kWh/kWp in maart.
Bij de kwartaal-cijfers zijn de verhoudingen vergelijkbaar: 4x 108 Wp achterste rij 131 kWh/kWp. Kyocera 164 kWh/kWp. Alle 14 panelen bij elkaar hadden een specifieke opbrengst van ruim 144 kWh/kWp in de eerste drie maanden van 2019. Opvallend is hierbij ook, dat onze oudste 4 stuks 93 Wp panelen (ruim 19 jaar oud!) het zelfs iets beter doen dan het gemiddelde van alle panelen bij elkaar: bijna 148 kWh/kWp ...
Toch
nog lichtpuntje ...
Ondanks de wat tegenvallende zonnestroom opbrengst in maart, blijkt
onze Ferrarismeter (enkelvoudig telwerk) aan het eind van de maand
op dezelfde meterstand terecht te zijn gekomen als tijdens de routine-matige
opname door de webmaster van PPV, eind februari dit jaar. Alle plussen
en minnen bij elkaar optellend van de opbrengst en het verbruik via
deze "automatisch salderende meter", kunnen we niet anders
concluderen, dan dat er hier geen spoortje ontevredenheid is te bespeuren
over het finaal behaalde eind-resultaat ...
Maart 2019. Zeer zacht, nat en normale hoeveelheid zon (KNMI, 29 maart 2019, voorlopig maand overzicht)
Eigen metingen zonnestroom productie Polder PV (sedert maart 2000)
14 maart 2019: Zonnestroom productie van een - deels - reeds 19 jaar oud PV systeem. Gisteren is het 19 jaar geleden dat op het dak van de huurcorporatie - met een schriftelijk contract voor onbepaalde tijd - de eerste 4 "duizend gulden per stuk" kostende Shell Solar panelen bij Polder PV aan het net werden aangesloten. Enkele dagen eerder waren ze reeds door een toen nog bestaande Nuon dochter op het dak geplaatst. Sedertdien heeft Polder PV de producties intensief gemonitord. Lange tijd bijna dagelijks. En de laatste jaren in ieder geval per kalender-maand, om de producties in de gaten te blijven houden.
Het systeem blijft prima produceren, ondanks breed geventileerde verwachtingen van systeem "degradatie" over zo'n lange tijd. Maar natuurlijk ook met de "compenserende factor" van gemiddeld meer instraling de afgelopen jaren (intensieve analyse KNMI data tm. 2018 alhier voorhanden op Polder PV). In dit artikel wat grafieken om de producties te illustreren.
In deze vaak getoonde grafiek de maandproducties van de eerste vier zonnepanelen vanaf maart 2000, totdat er oktober 2001 nog eens 6 aan werden toegevoegd. Vanaf dat moment is dit het "stabiele kern-systeem" van Polder PV, 10 panelen, met een opgestelde capaciteit van 1,02 kWp, wat langjarig gemeten wordt. De producties vanaf november 2001 tm. februari 2019 zijn dus goed vergelijkbaar. 2010 was dak renovatie jaar, vandaar dat in de "getroffen maanden" (systeem volledig van net gekoppeld of schaduw van steigers, sep. - nov. 2010) de producties niet representatief zijn (met name oktober niet).
In de grafiek zijn januari en februari 2019 toegevoegd. De eerste maand lag wat onder-gemiddeld, februari echter beslist boven-gemiddeld qua productie. Al haalde die natuurlijk niet het verbazingwekkende record van februari 2018 (zie rapportage). De dikke zwarte lijn geeft de gemiddelde maandopbrengst over de compleet gemeten reeks weer, met uitzonderling van okt. 2010 (dakrenovatie, niet representatief, maand waarde niet meegenomen).
Dezelfde grafiek als boven, maar nu met de maandproducties van alleen de afgelopen 3 jaar + eerste 2 maanden van 2019, voor het 1,02 kWp kern-systeem. Duidelijk zijn de forse verschillen tussen de jaren onderling te zien, en wederom het gemiddelde per maand over alle gemeten jaren. De zomermaanden mei tm. juli vechten regelmatig om de eerste plaats, tot nog toe zijn mei en juli elkaars evenknie bij de gemiddeld hoogste maandproductie. December is zonder uitzondering de slechtst producerende maand, met zo'n 12% van de productie in mei of juni.
In deze grafiek staat de totale zonnestroom productie van het kern-systeem (en voor 2001 tm. oktober van de eerste 4 panelen) in de maanden januari en februari van elk weergegeven jaar. Die productie kan fors verschillen, sterk afhankelijk van de weers-condities in deze, gemiddeld genomen, nog relatief licht-arme wintermaanden. In een gemiddeld zonnige, vorstrijke wintermaand, kan de productie fors hoger liggen dan in een zwaar bewolkte maand in een ander jaar. Van een minimum van 48 kWh in 2007 tot een maximum van 92 kWh in (voormalig) record jaar 2003. Ook 2018 was, zoals we weten, vooral wat februari betreft uitzonderlijk zonnig, vandaar de 2e positie. 2019 deed het wat rustiger aan, maar ligt met 79 kWh in die eerste 2 maanden nog wel op een 18% hoger niveau dan het langjarig gemiddelde voor deze eerste 2 maanden (67 kWh, oranje kolom achteraan, alleen bepaald over de periode 2002-2019, toen er constant 10 panelen aanwezig waren).
De productie voor de 10 langst in het systeem aanwezige zonnepanelen was in januari 2019 20,7 kWh (ruim 11% onder-gemiddeld), in februari 58,6 kWh (34% boven-gemiddeld).
Oudste vier zonnepanelen - 19 jaar in bedrijf
In bovenstaande grafiek de cumulerende zonnestroom productie van onze oudste vier (93 Wp) Shell Solar panelen, elk voorzien van een OK4E-100 micro-inverter, gedurende een onafgebroken productie periode van 19 jaar lang. De curve (gele stippen, maandelijkse productie volumes geaccumuleerd sedert start) heeft "opwaartse" en "neerwaartse" richtingen, die de ingaande (hoog-productieve) zomerperiode en (laag-productieve) winterperiode weergeven. Door de accumulatie curve heen heb ik een rechtlijnige trendlijn door Excel laten berekenen, die weergeeft dat de productie vrijwel rechtlijnig verloopt over deze zeer lange productie periode. Dit betekent, dat eventuele degradatie effecten en toenemende zonne-instraling elkaar - blijkbaar - ongeveer in balans houden. En dat de gemiddelde productie "op orde blijft". In 19 jaar tijd hebben die eerste vier panelen in ieder geval al zo'n 6.350 kWh geproduceerd sedert de eerste netkoppeling, tot en met 13 maart 2019 (6.926 dagen sedert start).
^^^
KLIK op plaatje voor uitvergroting
(komt in apart tabblad ter referentie, naast tabblad met tekst artikel)
In dit laatste plaatje de fysieke maand producties van de eerste vier zonnepanelen over de afgelopen negentien jaar (in kWh/mnd). In blauw de laagst gemeten maand opbrengst van deze set, 4 kWh in december 2002. In rood de hoogst gemeten maand opbrengst. Nota bene in juli van het afgelopen jaar, toen de installatie al ruim 18 jaar oud was, met 54 kWh (145 kWh/kWp in die maand).
In een rode stippellijn heb ik wederom een lineaire trendlijn door de maandwaarden laten berekenen door Excel. Deze loopt bijna horizontaal, met slechts een marginale, neerwaartse afloop naar rechts. Wat op een extreem lichte achteruitgang van de gemiddelde maandopbrengsten wijst. De gemiddelde maand productie van deze 19 jaar oude groep panelen is 27,7 kWh. De specifieke opbrengst bedraagt 74,5 kWh/kWp.mnd over deze lange periode.
Polder PV is nog steeds uitzonderlijk content met deze prima aankoop. Duurzaamheid van corporatie dak, georganiseerd door de huurder ...
Bron: maandelijkse productie data metingen Polder PV sedert maart 2000
13 maart 2019: CertiQ maandrapport februari 2019. Deel 2 - zonnestroom productie. In het eerste artikel van deze reeks gaf ik u de nieuwe record PV capaciteit en aantallen installaties volgens het vandaag gepubliceerde CertiQ maandrapport over februari. In dit artikel behandelen we de gecertificeerde productie volgens CertiQ, en andere bronnen die iets over (totale) volume energie productie van fotovoltaïsche installaties in ons land zeggen.
Gecertificeerde productie seizoens-gerelateerd - alleen gecertificeerd volume (CertiQ)
De accumulatie van de (gecertificeerde) PV capaciteit volgens de CertiQ data (magenta curve) is terug te vinden op de linker Y-as. Let op dat de GvO productie (blauwe curve, rechter Y-as, in GWh uitgegeven GvO's per maand) een maand achter loopt bij die voor de toegevoegde capaciteiten.
Het voorgaande record volume van 165,2 GWh in juli 2018 blijft met het nu besproken februari rapport, wat de - voorlopig bepaalde - productie van januari 2019 weergeeft, uiteraard ongebroken. Voor januari is tot nog toe alweer een wat hoger niveau aan Garanties van Oorsprong door CertiQ aangemaakt voor zonnestroom, voor 27,1 GWh, al 11% hoger dan het volume in december (24,5 GWh). De opgaande lijn is dus alweer ingezet. De cijfers liggen voor die wintermaanden alweer een stuk hoger dan de laagste niveau's in de winters van 2015/2016, 2016/2017 en 2017/2018 (januari 2016 4,5 GWh; december 2016 10,4 GWh; dec. 2017 & jan. 2018 13,8 GWh). Deze "winterdips", steeds hoger wordend qua output, zijn in de grafiek met blauwe pijltjes weergegeven. Het vierde pijltje, december 2018, geeft het laagste niveau voor de winter 2018/2019 weer. Dat minimum ligt, zoals reeds door Polder PV was aangekondigd, substantieel hoger dan in voorgaande jaren.
Hierbij moet ook nog aangetekend worden, dat er beslist nog GvO's uitgegeven zullen worden voor de productie in het afgelopen jaar. Aangezien 2019 een nieuw record jaar gaat worden zal de blauwe curve in 2019 een nog veel extremer verloop gaan krijgen dan in de laatste drie jaar al het geval is geweest. De zomer "piek" van de gecertificeerde productie zal zéér hoog gaan worden, waarschijnlijk al richting een halve TWh zonnestroom productie per maand medio dit jaar.
Genoemde 27,1 GWh voor januari 2019 is reeds ruim 96% méér dan de hoeveelheid GvO's gerapporteerd in januari 2018 (13,8 GWh), wat de hoge tussentijdse groei van (bij CertiQ bekende) gecertificeerde PV capaciteit weergeeft, in combinatie met de in die maanden opgetreden fysieke instraling. Wel is het uiteraard, omdat we een van de meest licht-arme winter maanden beschouwen, slechts beperkt (10,6%) meer dan in december 2018.
Oorzaak: forse groei PV capaciteit
De
steeds hogere niveaus van de aangegeven "winter-dips"
zijn vooral het resultaat van de zeer forse tussentijdse groei
van de gecertificeerde PV capaciteit, vanwege de massieve portfolio's
aan SDE beschikte projecten, die anderhalf tot drie jaar de
tijd krijgen voor realisatie. De gemeten meer-productie van
die te verwachten hoge volumes aan nieuwe installaties, komt
bovenop de output van de al bestaande projecten. Daarbij dient
wel rekening gehouden te worden met het feit, dat zeker de recenter
gepubliceerde volumes achteraf altijd nog - meestal relatief
bescheiden - aangepast kunnen gaan worden. De vorm van de curve
kan dan ook nog enigszins gaan wijzigen (in ieder geval: een
gladder verloop krijgen). Zie voor een mooie analogie ook de
dagopbrengst
verwachtingen curve, gemaakt uit de En-Tran-Ce database
voor de bekende energieopwek.nl site, van de hand van Martien
Visser.
Daar nog eens overheen komt een effect wat minder goed bekend zal zijn: de gemiddelde toename van de instraling in Nederland, waar fotovoltaïsche installaties direct op zullen reageren met hogere momentane output, én hogere jaar opbrengsten. Polder PV heeft daar over recent weer een omvangrijke, uitgebreid geïllustreerde analyse afgerond. Die kunt u hier bekijken.
De komende maand rapportages zullen, tot het voorjaar van 2019, geen nieuwe record volumes aan uitgegeven zonnestroom GvO's meer tonen, omdat we in de lagere productie niveaus per - winterse - maand zijn beland. En de tussentijdse (veronderstelde) capaciteit bijbouw, met de daarmee gepaard gaande extra berekende zonnestroom opbrengsten, die terugval niet genoeg kan "opvangen". Juli 2018 was wat maand productie betreft absolute record houder bij veel recent opgeleverde PV installaties. Met een flinke extra hoeveelheid tussentijds gebouwde capaciteit, kunnen we in 1 van de maanden mei tm. juli dit jaar, afhankelijk van het gemiddelde weer in die top-productie maanden, waarschijnlijk weer de nodige nieuwe record volumes gaan verwachten bij zowel duizenden nieuwe particulieren, bedrijfs-installaties, als, uiteraard, uiteindelijk ook bij CertiQ.
De tot nog toe record - gecertificeerde - zonnestroom productie van 165,2 GWh in juli 2018, is het equivalent van het gemiddelde maandelijkse stroom-verbruik van ruim 693.150 gemiddelde Nederlandse huishoudens. Dat was 2.860 kWh/HH.jr anno 2017 volgens gegevens van het CBS, en is nog exclusief het op landelijk totaal bezien nog relatief lage eigen verbruik van zonnestroom.
Uiteraard is het gecertificeerde volume tot nog toe slechts een onderdeel van de totale, onbekende Nederlandse zonnestroom productie. Die inmiddels mogelijk grofweg een derde van de productie bekend bij CertiQ zou kunnen omvatten, dus - voor juli 2018 - het equivalent van het (elektra) verbruik van zo'n 2,0 tot 2,7 miljoen Nederlandse huishoudens. Echter, de capaciteit toename van de CertiQ bijschrijvingen groeit al lang, en snel, zoals wederom de jaarcijfers van 2018, en met name weer van record maand februari 2019, hebben laten zien. Het is te voorzien dat een steeds groter aandeel van de totale fysieke zonnestroom productie in ons land afkomstig zal zijn van die rap groeiende, bij CertiQ bekend wordende populatie van - soms zéér grote - SDE gesubsidieerde PV projecten.
Gecertificeerde PV capaciteit en gecertificeerde zonnestroom productie per jaar volgens (gereviseerde) jaar overzichten CertiQ
In een vorig maand overzicht heb ik ook de eerste resultaten voor het hele kalenderjaar 2017 weergegeven, n.a.v. het eerste verschenen jaar rapport van CertiQ. Die data zijn later fors bijgesteld in de revisie die CertiQ recent heeft gepubliceerd. Zie uitgebreide analyse van de wijzigingen en de stand van zaken, van de hand van Polder PV. Een nieuw (voorlopig) rapport van CertiQ over 2018 is reeds separaat behandeld. Daar zal later dit jaar nog een revisie van gaan komen.
Landelijke zonnestroom en andere duurzame productie - berekend
Voor het destijds - mogelijk conservatief berekende (!) - nationale zonnestroom dagproductie record op de Energieopwek.nl site van 1 juni 2017 verwijs ik naar de korte bijdrage in de bespreking van een vorig maandrapport. Voor overige "oude records" in dat portal, zie de analyse van de september 2017 rapportage. De hoogst behaalde, berekende "momentane" (piek) vermogens bij zonnestroom, die zeer kort zullen zijn aangehouden waren per maand, de afgelopen jaren, als volgt (tabel verderop). In mei - juli 2018 volgde het ene record snel op het andere in dat portal. Sommige data kunnen in recentere versies zijn en/of worden aangepast op basis van nieuwe inzichten en berekenings-methodieken.
Check van de laatst bekende historische waardes heb ik gedaan op 4 september 2018, voor alle maand records in 2018 tot en met februari 2019, op 13 maart 2019. De historische reeks is nu langer beschikbaar voor PV output (vanaf eind januari 2016), en er zijn bij de systeem wijziging kennelijk capaciteit aanpassingen gedaan in het brondata bestand. Want er doken soms nieuwe record output dagen op per maand voor zonnestroom. Het tot nog toe door Energieopwek.nl geregistreerde, berekende momentane output record midden op de dag was voorheen voor 2 juli 2018 genoteerd: 2.394 megawatt, zie de Tweet van Polder PV, en de oude tabel bijgewerkt tot en met de CertiQ update van juli 2018. Dit is in de nieuwe opzet, en met een kennelijke tussentijdse aanpassing van de aan de berekeningen ten grondslag liggende (vermeend) opgestelde capaciteit, grover weergegeven als 2,65 Gigawatt, wat trouwens nu ook voor de 1e juli 2018 als maximum wordt weergegeven.
Let op, dat n.a.v. hernieuwde inzichten in de ontwikkeling van de capaciteit over recente jaren, de maandelijkse output data alsnog met terugwerkende kracht aangepast kunnen worden !
Max.
output zonnestroom (GW nieuw) |
Jan. |
Feb. |
Mrt. |
Apr. |
Mei |
Jun. |
Jul. |
Aug. |
Sep. |
Okt. |
Nov. |
Dec. |
2016 |
0,262
* (31e) |
1,05**
(29e) |
0,957 (17e) |
1,20 (21e) |
1,29 (5e) |
1,32 (6e) |
1,33 (19e, 20e) |
1,33 (17e) |
1,18 (7e) |
1,04 (5e) |
0,760 (29e) |
0,711 (5e) |
2017 |
0,922 (22e) |
0,938 (14e) |
1,44 (27e) |
1,66 (30e) |
1,78 (26e, 27e) |
1,82 (1e) |
1,75 (9e) |
1,67 (14e) |
1,46 (3e, 23e) |
1,19 (15e) |
0,918 (6e) |
0,654 (17e) |
2018 |
0,897 (21e) |
1,55 (25e) |
1,93 (20e) |
2,18 (19e) |
2,44 (6e, 7e) |
2,63 (30e) |
2,65
*** (1e, 2e) |
2,59 (6e) |
2,30 (2e) |
1,95 (10e) |
1,54 (8e) |
1,14 (4e) |
2019 |
1,60 (19e) |
2,36 (27e) |
2,02† (5e) |
* Eerst bekende berekende waarde 30 jan. 2016, hoogste waarde op 31 jan. 2016.
** Een eerdere "onmogelijk hoge" waarde van 1,81 GW gegeven voor 29 feb. 2016 (gesignaleerd in bespreking van een eerdere maandrapportage van CertiQ) is zo te zien later gecorrigeerd.
*** Voorlopig hoogste resultaat op 2 juli 2018 in de orginele, fijnere output cijfers weergevende opzet Energieopwek.nl site: 2.394 MW. In de nieuwe opzet, die de maximale output in Gigawatten weergeeft (boven 1 GW output), is voor zowel de 1e als de 2e juli 2018 een momentaan, kort durende vermogen output van 2,65 GW weergegeven door het - fors aangepaste - portal.
† In maart 2019 is, vóór publicatie van dit artikel (13 maart 2019), op de 5e het "voorlopig hoogste niveau in maart" te zien (2,02 GW, 13h40 wintertijd). Daar komt later ongetwijfeld een nog hogere waarde overheen.
Voor inhoudelijk commentaar op de nieuwe cijfers van het Energieopwek.nl portal, zie de rapportage over augustus 2018. In november 2018 is de 8e de hoogste waarde voor die maand gehaald, 1,54 GW. Dit is 68% hoger dan de hoogste waarde berekend voor november 2017 (6e: 0,918 GW). 4 december gaf de hoogste waarde te zien in de laatste maand van 2018, 1,14 GW, 74% hoger dan de hoogste waarde in december 2017 (de 17e). Januari 2019 zat, met een spectaculaire 1,6 GW, al 74% boven de max. berekende output op 22 jan. 2017 (voormalig record in de getoonde januari reeks, jan. 2018 was vrij somber). Februari 2019 had al een 52% hoger maximum output dan de 1,55 GW op 25 februari van het voorgaande jaar.
Per jaar zijn naast de hoogst gevonden waarden (rood) per maand ook de laagste output maxima weergegeven in blauw. Uiteraard altijd in de wintermaanden december of januari te vinden. Voor 2016, met slechts de laatste 2 dagen in januari gemeten, lag het "maximum" op 262 MW (31e), maar er kan die maand uiteraard beslist een hogere waarde zijn geweest als die in de meetreeks opgenomen zou zijn. In 2017 werd het "minimale maximum" op 17 december gevestigd (654 MW). Dat was alweer een stuk hoger in 2018, deze waarde vinden we op 21 januari van dat jaar terug, 897 MW. December 2018 lag alweer fors hoger (1,14 GW op de 4e).
In de nieuwe opzet van het energieopwek.nl portal zijn ook "profielen" met de dag maxima te zien per maand, en per jaar.
In de nieuwe opzet van het portal, kunnen bovenop de reeds genoemde energie opwek opties nog eens momentaan berekende vermogens van 7 andere modaliteiten gestapeld worden, alsmede een "restpost" met kleine opties (waar ook thermische zonne-energie onder valt). Zo was voor 26 september 2018, met alle opties aangevinkt, de maximale output van alle "duurzame" energie opties (bijgesteld) 7,63 gigawatt, waarbij midden op de dag zonnestroom ongeveer 28% van de output verzorgde. Deze totaal output werd ook op 7 december van dat jaar bereikt. 20 november ging er echter, met (bijgesteld) 8,78 GW in de ochtend, met flink veel wind, en een hoge contributie (berekend !) van o.a. houtkachels, "off the chart", vet overheen. Maar dat kan natuurlijk per dagdeel fors variëren, zeker met de variabele input bronnen wind- en zonnestroom. In de koudere winter periode brengen warmtepompen ook een behoorlijk variabele input in (tussen 527 en 69 MW op genoemde 26e september). Vanaf 1 oktober lijken inmiddels ook houtkachels (kunstmatig) te zijn "ingeprogrammeerd", met op 2 oktober bijvoorbeeld een geprognosticeerde energie output tussen de 855 en 72 MW op dezelfde dag. Op 30 september waren die nog helemaal niet te zien, wat weer aangeeft dat het in het portal om rekenkundige aannames gaat. En niet om de (in dit geval niet fysiek te bemeten) werkelijkheid.
Friesland
Campina sub-portal
Nota bene: En-Tran-Ce heeft inmiddels ook voor de wind- en zonnestroom
productie van de bij Friesland Campina aangesloten boeren een
portal opgetuigd met daarin een vergelijkbaar (berekend) wind-
en zonnestroom productie beeld als voor de landelijke Energieopwek.nl
website. De zonnestroom komt van de eerste boerderijen die de
succesvolle Heerenveense project ontwikkelaar Groenleven in
2018 heeft aangesloten, in hun enorme SDE project in samenwerking
met de grote melk-producent. In totaal zouden er, volgens het
jaarverslag over 2018 (download
pagina), 772 melkveehouders gaan participeren in dit reuzen-project
(in 2 fases beschikt met SDE subsidies, alle boerderijen krijgen
- of hebben al - een grootverbruik aansluiting). In 2018 zouden
de eerste 50 daken reeds zijn opgeleverd, in 2019 zouden daar
nog eens zo'n 400 bij moeten gaan komen. Voor productie cijfers
zie: https://frieslandcampinaopwek.nl
Energie producties - alleen actueel voorhanden, of per maand in nieuwsbericht SER cq. En-Tran-Ce
Op het nieuwe portal is helaas uitsluitend voor de actueel geldende dag de dagelijkse energie productie weergegeven, o.a. in de vorm van een "teller" die vanaf het begin van die dag de energie productie weergeeft in MWh "equivalenten". Voor eerdere dagen is deze optie niet meer te raadplegen, wat dus een verslechtering van de data verstrekking betekent. Vandaar dat er ook geen staatjes met de minimale en maximale energie producties (in inwoner equivalent energie verbruik) per maand meer gegeven kunnen worden. Voor een laatste staatje, dat van juli 2018, zie het desbetreffende artikel op Polder PV. De gemiddelde energie productie per maand kan alleen maar indirect bepaald worden, zoals Martien Visser op 30 november in een tweet aangaf n.a.v. een vraag daar over (zie ook vervolg in het draadje). In 2018 waren de extremen gemiddelde outputs van 83 MW in januari, resp. 803 MW in juli. Vermenigvuldigd met 24 uur en het aantal dagen in die maanden (beiden 31), kwam dat dus neer op berekende gemiddelde energie producties van 62 GWh, resp. 597 GWh.
Jaarproducties & aandelen elektra resp. energie verbruik 2018, feb. 2019
Voor een terugblik van de aandelen van zon- en windstroom in de jaren 2017-2018, zie de beschouwing van de cijfers die op de Energieakkoord website werden gepubliceerd, in het artikel over december 2018. Volgens de Energieakkoord site van de SER zou de productie van zonnestroom in februari 2019 flink zijn toegenomen, wat natuurlijk met name aan de heftige capaciteits-uitbouw heeft gelegen in 2018, en de eerste maanden van 2019. De berekende energie productie in die maand zou t.o.v. februari 2018 zijn gestegen van 0,6 naar 0,8 PJ. Een toename van 33%. Martien Visser van En-Tran-Ce berekende in een Tweet 228 GWh zonnestroom productie voor februari, gebaseerd op een veronderstelde opgestelde capaciteit van 4.450 MWp aan het begin van die maand (veronderstelde toename van 150 MWp gemiddeld per maand in 2019). Overigens werd, ondanks een wederom magere windproductie in februari, wel op de 9e een record gevestigd, met ruim 4 Gigawatt gezamelijke output (4,22 GW om 16h20) van alle windturbines (on- en off-shore). Er zou volgens de SER 17 procent van de totale stroom productie zijn opgewekt uit hernieuwbare bronnen in die maand. Interessant is ook het speciale gedeelte over biogas in het SER nieuwsbericht, wat ongeveer een equivalente energie hoeveelheid produceerde aan het volume wind op zee in februari (0,9 PJ).
En-Tran-Ce
De berekeningen van het Groningse onderzoeks-instituut En-Tran-Ce zijn gebaseerd op o.a. aannames over de opgestelde capaciteit in ons land, zeker wat het opgestelde PV vermogen betreft. Bij windstroom, biogas en andere bronnen zijn de cijfers makkelijker en zeer actueel te verkrijgen, het gaat daarbij, behalve bij warmtepompen, om relatief geringe aantallen. Zonnestroom capaciteit is een compleet ander verhaal: er zijn enkele honderdduizenden installaties. Zie ook een eerdere analyse door Polder PV. Het CBS heeft haar cijfers vorig jaar herzien, de gereviseerde aantallen PV installaties vindt u op de speciaal daarvoor ververste pagina met CBS statistieken over zonnestroom. Eind 2017 zouden er volgens de nationale statistiek producenten al 576.340 PV installaties zijn in Nederland (waarvan 524.010 op woningen, resp. 52.330 projecten op "niet-woningen"). De groei (2017 t.o.v. 2016: ruim 136 duizend nieuwe installaties) blijft ook op dat vlak fenomenaal. Het is jarenlang nauwelijks mogelijk geweest om daar een accuraat beeld van te krijgen, gezien de langdurig brakke cijfers over zonnestroom.
2018 is zoals bekend een zoveelste record jaar geweest. Alleen al in het netgebied van Enexis kwamen er achter kleinverbruik aansluitingen (KVB) zo'n 76 duizend nieuwe PV-installaties bij. Een groei van meer dan een kwart t.o.v. de aanwas in het voorgaande jaar. De verwachting is, dat dit nationaal het geval zal zijn geweest. Ook bij Stedin werden zeer hoge groeicijfers in het KVB segment zichtbaar (aantallen en capaciteiten), evenals bij Enduris (capaciteit KVB), en Liander (capaciteit alle systemen, incl. grootverbruik). U moet dus niet gek staan te kijken dat we dat jaar al een aardig eind op weg kunnen zijn gegaan richting de 700 duizend PV projecten. Of er mogelijk al ver voorbij zijn.
Voor meer informatie over de berekeningen van diverse energie modaliteiten van En-Tran-Ce, verwijs ik naar het recent verschenen februari rapport van 2019 (pdf downloads alhier).
Data: CertiQ maandrapportages (maandelijkse analyse updates door Polder PV), Energieopwek.nl (landelijk berekend voor Energieakkoord), en "Renewable Energy in The Netherlands" maand rapportages (En-Tran-Ce / Energy Transition Centre, Groningen).
Zon houdt duurzame productie overeind (4 maart 2019, overzicht februari door Energieakkoord / SER)
Verder uitermate interessant (volgen, die man !):
Tweet
Martien Visser (11maart 2019): Fraaie grafiek met maandelijkse
berekende producties wind op land, off-shore, én zonnestroom,
in een stapel grafiek (2014-begin 2019)
Tweet
Martien Visser (10 maart 2019): Grafiek met dagelijkse fluctuaties
van de (berekende) combinatie zonnestroom- en windstroom productie
per dag, op 5 dagen in jan. 2019
Tweet
Martien Visser (7 maart 2019): "Wat kun je met gemiddelde
opbrengst van een zonnepaneel?" (plm. 0,75 kWh/dag)
Tweet
Martien Visser (7 maart 2019): Wind en zon gezamelijk zouden
(per dag) richting de 3% aandeel van finaal energieverbruik gaan,
eind 2018; totaal officieel als "hernieuwbaar" geteld
(grotendeels biomassa stook in talloze vormen) gaat richting de
8%
Tweet
Martien Visser (6 maart 2019): Voortschrijdend 12-maandelijkse
gemiddelde percentage elektra opwek uit hernieuwbare bronnen in
februari 2019 boven 17% gekomen
Tweet
Martien Visser (4 maart 2019): Record percentage elektra productie
uit hernieuwbare bronnen, 35,4% (vooral wind, aangevuld met zonnestroom
en elektra uit biomassa)
Tweet
Martien Visser (3 maart 2019): Aandeel energie opwek uit hernieuwbare
bronnen (incl. elektra, warmte, transport brandstof) richting
8% in jan/feb. '19. We moeten naar 14% in 2020 (gaat met beste
wil niet gehaald worden, PBL voorspelt mogelijk 12,2%), en naar
16% in 2023.
Tweet
Martien Visser (3 maart 2019): (Veronderstelde) opgestelde
capaciteit PV begin feb. 4.450 MWp, berekende zonnestroom productie
in februari 228 GWh. Opmerkelijk: productie PV in februari niet
ver van totale productie van wind off-shore, of die van kerncentrale
Borssele (NB: in winderige februari maanden is dit beeld compleet
anders, kan dus fors verschillen)
Tweet
Martien Visser (1 maart 2019): Percentage energie uit hernieuwbare
bronnen 7,6% (voorgaand jaar: 6,9%). Relatief aandeel van "grote
winnaar" zonnestroom nam met 30% toe in 1 jaar tijd.
"Rustige start" 2018 - 1e maandrapport CertiQ 2019, 51,1 MWp nieuw gecertificeerde PV (8 feb. 2019: bespreking voorgaande maandrapport CertiQ, jan. 2019, op Polder PV)
13 maart 2019: Na "rustige" start explosieve - nieuwe record - bijbouw gecertificeerd PV vermogen: maandrapport februari CertiQ 2019, 165 MWp toegevoegd. deel 1. Na de relatief "rustig" verlopen maand januari (51,1 MWp netto toevoeging), is er in februari wederom een verpletterend record aan nieuwe gecertificeerde PV capaciteit gerapporteerd bij TenneT dochter CertiQ. Netto werd in februari met 245 nieuwe PV projecten een capaciteit van 165 MWp toegevoegd, waarmee al een accumulatie werd bereikt van 1.739,4 MWp.
In dit artikel de grafische en numerieke weergave van de door CertiQ gepubliceerde data. Als vanouds elke maand voor u samengesteld door Polder PV. In dit artikel deel 1: aantallen, capaciteiten, en systeem-gemiddelde capaciteiten.
In het pas op 13 maart dit jaar over de maand februari van 2019 gepubliceerde maandrapport van TenneT dochter CertiQ worden de volgende data gepresenteerd in historische context.
Wat de maandelijkse toevoegingen (of: tijdelijke afnames) van aantallen installaties betreft in bovenstaande grafiek, rode curve, met als referentie de linker Y-as, zijn er in februari 2019 "netto" 245 nieuwe PV projecten bij gekomen, iets minder dan de 252 in januari. In november 2018 was het "record" dat jaar 298 exemplaren. Genoemde 245 stuks in februari is ook nog steeds fors minder dan het record volume (netto) 445 nieuwe PV projecten in juli 2017 (weergegeven in grafiek). Kijken we naar het voortschrijdend gemiddelde per kalenderjaar, zit er echter beslist al langer weer een stijgende lijn in, sedert medio 2017, met minder opvallende uitschieters naar boven of naar onder. Op z'n hoogst zo'n 300 nieuwe installaties per maand lijkt voorlopig "de trend" bij CertiQ, het laatste jaar.
De jaar gemiddeldes in de (deels verouderde) maand rapportages lagen achtereenvolgens voor 2016 op 105 nieuwe projecten per maand, in 2017 158, en het - voorlopige - gemiddelde in 2018 is op 210 stuks per maand gekomen. In de eerste 2 maanden van 2019 ligt het gemiddelde (249 stuks/mnd) daar dus fors boven. Neem echter goed notie van het feit, dat zowel de aantallen als de capaciteiten later in jaarlijkse revisies worden bijgewerkt door CertiQ. Voor de medio 2018 verschenen update voor 2017 lag deze op gemiddeld 143 nieuwe installaties per maand (1.717 nieuwe installaties in 2017). 9,5% lager dan uit de oorspronkelijke maand rapportages afgeleid kon worden. Altijd moeten gepubliceerde Nederlandse solar statistieken met prudentie worden genoten, omdat veel data achteraf nog (fors) kunnen worden bijgesteld vanwege trage administratieve processen.
De accumulatie is te zien aan de blauwe kolommen curve in bovenstaande grafiek (referentie: rechter Y-as) die, na het "plateau" in 2013-2015, de laatste 3 jaar weer opvallend is gaan stijgen. De curve geeft eind februari 2019 een accumulatie van 17.443 gecertificeerde PV projecten in de database van CertiQ (gemarkeerd data punt rechts bovenaan). De 15.000 stuks werd in april 2018 overschreden.
In de grafiek zijn ook 2 belangrijke startdata opgenomen die tot de sterke groei van de bijschrijvingen in de CertiQ databanken hebben bijgedragen: (1) de start van de eerste SDE regeling op 1 april 2008 (in de eerste 3 jaar, met vertraging, met name heel veel residentiële installaties ingeschreven), en (2) de start van de eerste "SDE +" regeling (SDE 2011, per 1 juli 2011). Waarbij de "bovencap" van 100 kWp per aanvraag werd ge-elimineerd, en er, na een periode van vertraagde oplevering (en eerder gesignaleerde aberratie in 2013-2015, periode van her-inschrijvingen), een begin werd gemaakt met de vele duizenden grote(re) projecten. Met name op bedrijfs-daken, rooftops op diverse typen instellingen, en, de laatste jaren tevens, stapsgewijs, op de grond.
Zie ook de volgende grafiek voor de trends per jaar bij de aantallen installaties / projecten, op basis van de maand rapportages. NB, voor alle CertiQ data geldt: Netto effect = aantal bijschrijvingen minus het aantal uit de CertiQ databank verwijderde PV-projecten per maand.
Grafiek met de variatie in de (netto) groei van de aantallen installaties per maand (rapport) bij CertiQ. De fluctuaties kunnen fors zijn. Het gemiddelde installatie niveau is sedert 2011 behoorlijk terug gevallen, werd in de grafiek door de her-registratie operatie in 2013-2015 flink vertroebeld, maar trekt zeker het laatste jaar weer aan. De nu door CertiQ gerapporteerde 12 maanden van 2018 laten weer een behoorlijke maandelijkse groei van de aantallen nieuwe registraties zien. Met als kers op de taart het maandrecord van november voor dat jaar (netto 298 nieuwe projecten, hoogste paarse kolom rechts). Na tegenvallend december, met "slechts" 189 netto nieuwe projecten, zijn inmiddels de eerste 2 maanden van 2019 toegevoegd (252 resp. 245 nieuwe projecten in januari en februari). Het gemiddelde voor de maand rapportages kwam voor 2018 op 210 nieuwe projecten per maand. Voor de afgeronde kalenderjaren 2016 en 2017 waren die gemiddeldes 105 resp. 158 stuks per maand (bijpassende gekleurde horizontale stippellijnen). Gemiddeld genomen nam het niveau in de maand rapportages in 2018 dus toe met 33% t.o.v. dat in 2017.
Het nieuwe jaarvolume voor 2018 is gekomen op 2.516 installaties. In 2017 was dat nog maar 1.898 (volgens de maand rapportages), dus op het vlak van aantallen is er duidelijk groei. Wederom hierbij het voorbehoud, dat totale volumes per jaar achteraf kunnen - en zullen - worden bijgesteld door CertiQ. Bijgestelde data voor 2018 komen we pas later dit jaar te weten.
Dat er weer "aardige" groei volumes van de aantallen bij CertiQ geregistreerde projecten zijn te zien is voor een aanzienlijk deel te wijten aan de lopende realisaties van omvangrijke volumes onder de diverse SDE "+" regelingen beschikte PV projecten (voor overzicht beschikkingen en "officiële" realisaties, zie de door Polder PV gepubliceerde analyse van RVO cijfers van 7 januari jl., gevolgd door een detail analyse van de grondgebonden projecten). De grootste groei zit hem echter de laatste jaren niet zozeer in het "aantal" installaties, maar met name in de opgestelde productie capaciteit, wat daarmee wordt ingebracht. Dat stijgt ronduit spectaculair, zoals we hier onder weer zullen zien. Dat heeft alles te maken met het feit dat het om (gemiddeld en absoluut) véél grotere PV projecten gaat dan wat enkele jaren geleden "gebruikelijk" was voor Nederland. Hier bovenop zijn de nu daadwerkelijk fysiek gebouwde grondgebonden zonneparken gekomen. Die stuk voor stuk bij CertiQ worden aangemeld, en die met hun enorme capaciteit volumes in de databank worden opgenomen. In december 2018 is op dit punt alweer een nieuwe mijlpaal bereikt bij de toevoegingen. Januari 2019 deed het wat rustiger aan. Februari echter, liet alweer een - spectaculair - nieuw record zien.
Voetnoot bij grafiek: de cijfers voor sep. 2017 zijn na vragen van Polder PV door CertiQ aangepast. Voor de reden, zie analyse herziening september 2017 rapportage !
"Rustige"
eerste maand 2019 gevolgd door nieuw record
In vergelijking met de groei van de aantallen nieuw geregistreerde
gecertificeerde PV projecten (vorige grafiek), gaat het bij
de netto toegevoegde capaciteit al een tijdje echt om opvallende,
substantieel grotere volumes dan wat we in eerdere
jaren hebben gezien. Het verloop van de kolommen in 2018 is
sterk verschillend van de situatie bij de "aantallen"
projecten! Voor 2018 (paarse kolommen)
waren de volumes ongekend hoog, culminerend in het - voorlopig
- laatste record in december (netto +125,5 MWp toegevoegd).
Januari 2019 begon "relatief rustig", met 51,1 MWp netto nieuw toegevoegd volume. Wat echter t.o.v. voorgaande jaren alweer het hoogste volume was in die maand. Februari zet weer een compleet andere toon, en laat alle voorgaande records opdrogen waar je bijstaat. Er werd een verpletterend volume van maar liefst 165,0 MWp toegevoegd. Een factor 2,9 maal zo hoog dan het al hoge volume van 56,6 MWp in 2018. Het is bovendien alweer 31,5% hoger dan het voorgaande record, nog niet zo lang geleden, in december 2018 (125,5 MWp). Hierdoor is het maand gemiddelde van de 1e 2 maanden alweer op een hoog niveau van ruim 108 MWp/mnd gekomen (gele stippellijn), ruim anderhalf maal zoveel dan het kalenderjaar gemiddelde voor de 12 maanden in 2018 (bijna 71 MWp/mnd, paarse stippellijn).
Op basis van de voorlopige maand rapportages, werd in 2018 al een totaal volume van 851,3 MWp netto nieuwe gecertificeerde PV capaciteit gerapporteerd, dik drie maal zo hoog dan in 2017. Zie de aparte grafiek die ik voor de jaargangen bij CertiQ heb gemaakt in een vorige analyse, die wederom is gereviseerd n.a.v. de laatste aanpassing van de CertiQ cijfers voor 2017, begin dit jaar (2e grafiek in intro, volledige analyse hier).
De verwachting is, dat Nederland in 2019 weer een record jaar tegemoet zal gaan zien, uiteraard vooral ook weer binnen de zwaar door SDE subsidies gedreven projecten markt. De grote vraag is natuurlijk: hoe "groot" wordt het CertiQ volume dit jaar? Over een paar maanden zal er wat meer duidelijk worden over de mogelijke trend, en zal Polder PV daar beslist aandacht aan gaan besteden. Het is nu nog te vroeg om daar een zinnige extrapolatie over te maken, maar een record jaar gaat het sowieso worden. Hier werd eerder tijdens de wintersessie (dec. 2018) van The Solar Future conferentie van SolarPlaza over gespeculeerd. Toen al werd door sommigen (waaronder ondergetekende) 2 GWp nieuwe PV capaciteit (totaal volume) in 2019 als "haalbaar" gezien. Recent werd dit ook door Daan Witkop van Dutch New Energy Research als zodanig uitgesproken.
Gemiddelde
capaciteit PV projecten februari 2019
Als we uitgaan van "relatief weinig uitstroom"
uit de CertiQ bestanden, en de maandelijkse netto toevoeging
van 245 nieuwe installaties, met genoemde 165,0 MWp netto nieuwe
capaciteit combineren, zou hier uit resulteren dat een "netto
nieuw toegevoegd project" in de februari 2019 update een
gemiddeld systeem vermogen zou hebben gehad van, alweer een
record, zo'n 674 kWp per stuk (grofweg 2.247
PV modules à 300 Wp). Dat is alweer wat hoger dan het
record niveau van december vorig jaar (gemiddeld 664 kWp per
stuk). Net als in december, zal een hoog volume van zeer grote
rooftops, maar vooral, van netgekoppelde grote zonneparken,
in februari, dit zeer hoge maandgemiddelde project vermogen
hebben veroorzaakt.
Trendlijn in de grafiek is in een vorige versie aangepast (rood: 6e graads polynoom, "best fit")
Na het bereiken van de halve GWp aan gecertificeerde zonnestroom capaciteit in het rapport van mei 2017 ging de groei verder, en na de heftige "correctie" t.a.v. het september rapport, op een behoorlijk consistent, gemiddeld hoog niveau in de laatste maand rapportages. In het juni 2018 rapport werd eindelijk de eerste "Gieg" in de CertiQ annalen bereikt voor zonnestroom capaciteit. In 2018 vond er een duidelijke versnelling van de gerapporteerde capaciteiten plaats, culminerend in een record toevoeging in december.
Na de "relatief bescheiden" toevoeging van ruim 51 MWp in januari, en het nieuwe record volume van 165,0 MWp in februari, bereikte de zonnestroom databank van CertiQ al een geaccumuleerde gecertificeerde capaciteit van 1.739,4 MWp. Een factor 79 maal het volume eind 2009 (22 MWp). En al ruim 13,4 maal het volume in juni 2015 (129,5 MWp), vlak voordat de hoge groei bij CertiQ manifest werd. De tussenpozen tussen het bereiken van een nieuwe "100 MWp" grens bij de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteiten zijn de afgelopen drie jaar in ieder geval steeds korter geworden. Ik heb, vanwege de forse groei, deze in de grafiek sedert het rapport van augustus 2018 vervangen door "piketpalen" voor het bereiken van, telkens, 200 MWp aan volume groei. Evident is, dat de afstanden tussen de vertikale blauwe stippellijnen bij het bereiken van een nieuwe hoeveelheid van 200 MWp (ook) steeds korter zijn geworden. De vraag is hoe lang deze enorme versnelling in de capaciteitsgroei kan - en zal - aanhouden in het CertiQ dossier.
Systeemgemiddelde
capaciteit
Met de aanhoudend forse groei van de accumulatie van (gecertificeerde)
zonnestroom capaciteit, blijft ook de gemiddelde projectgrootte
nog steeds sterk groeien in de cijfers van CertiQ. Zoals weergegeven
in bovenstaande grafiek, met een "best fit" 6e graads
polynoom als trendlijn (rood). Het systeemgemiddelde nam afgelopen
jaar sterk toe, van 46,6 kWp (eind december 2017) naar 89,9
kWp gemiddeld eind 2018. In januari en februari nam het weer
verder sterk toe, van 91,5 naar zelfs 99,7 kWp.
Dit is inmiddels een factor 17,2 maal het gemiddelde begin 2010.
En is al ruim een factor 6,6 maal zo hoog dan de minimum omvang
waarvoor een SDE "+" project sedert SDE 2011 (volgens
wettelijk voorschrift) wordt geaccepteerd door RVO (15 kWp,
blauwe stippellijn). Een minimum wat mogelijk nog "opgetrokken"
gaat worden voor nieuwe aanvragen onder, mogelijk, de najaars-ronde
van SDE 2019? Zie het voorspel in de bespreking
van de kamerbrief van Min. Eric Wiebes. Onder SDE 2018 II
gold nog de bestaande ondergrens van 15 kWp. En ook in de voorjaars-ronde
voor SDE 2019 blijkt die geplande verhoging nog niet te zijn
gematerialiseerd (zie tabel 7 in de 21 pagina's tellende kamerbrief
van 21 december 2018).
De gemiddelde systeemgrootte van de netto toevoegingen in de februari 2019 rapportage lag, wederom, op een veel hoger niveau, 674 kWp. Het gemiddeld hoge niveau wordt structureler, omdat er steeds meer zeer grote (druppelsgewijs ook grondgebonden) projecten worden opgeleverd. Het gemiddelde van de toevoegingen in de 12 maandrapporten van 2018 lag dan ook al op een substantieel niveau: 354 kWp.
Dat het in de grafiek getoonde gemiddelde voor alle geaccumuleerde projecten bij elkaar een stuk lager ligt dan bij de maandelijkse toevoegingen, komt door het blijvend "drukkende effect" van de duizenden kleine residentiële PV installaties uit de eerste 3 SDE regelingen (vaak met een omvang van maar een paar kWp per stuk). De verwachting is, dat dit effect op het totale systeemgemiddelde nog lang zal aanhouden gezien hun volume. Pas als er continu véél, en ook zeer grote fysiek opgeleverde nieuwe SDE projecten gaan cq. blijven instromen bij CertiQ, zal dat effect (deels) worden opgeheven. Daarbij s.v.p. niet vergeten dat de duizenden kleine residentiële installaties ook voor 15 jaar een SDE (2008-2010) beschikking hebben (zie grafiek met de actuele aantallen per grootte categorie). Dus het gros daarvan zal beslist nog tot en met 2023 in dienst zijn, en geregistreerd blijven bij CertiQ. Zonder registratie immers géén (voorschot-betalingen voor) SDE subsidie meer.
Voor zonnestroom producties (gecertificeerd gemeten, resp. nationaal berekend), zie deel 2
Data: CertiQ maandrapportages (maandelijkse analyse updates door Polder PV)
1 maart 2019: Enexis revisited again - wederom met wat vraagtekens. + nagekomen (onderaan)
Ik heb dit jaar nu al twee maal over nieuwe cijfers van de op een na grootste netbeheerder van Nederland, Enexis, gerapporteerd. Eenmaal naar aanleiding van een grafiek gepubliceerd op het bekende ZEP portal van de netbeheerder, met spectaculaire groei cijfers van aantallen aangesloten PV projecten achter kleinverbruik aansluitingen (6 feb. 2019). En niet lang daarna, op basis van het net verschenen jaarverslag 2018, met nog enkele aanvullende opmerkingen, en presentatie van verschillen vanuit 3 bronnen over die KVB aansluitingen (21 feb. 2019).
Er is net alweer een nieuw artikel op hetzelfde ZEP portal verschenen, met wederom dezelfde grafiek als behandeld in het eerste bericht (identiek). Maar het artikel, gepubliceerd op 28 februari 2019, bevat ook een tweede grafiek, waar wat meer mee aan de hand is.
(1) Nieuw in het bericht is de melding dat er achter uitsluitend KVB aansluitingen een nieuwe capaciteit van 314 MWp* zou zijn aangesloten. Dit is 3% minder dan de gok van Solar Magazine op basis van een (verondersteld) systeemgemiddelde en de opgegeven aantallen installaties, die eerder op "ruim 324 MWp" uitkwam (nieuw PV vermogen KVB in Enexis gebied in 2018). Halen we hierbij het in het jaarverslag weergegeven aantal van 78.346 nieuwe PV installaties (KVB) in dat jaar, wat in het nieuwe artikel erg ruw wordt afgerond als "ruim 75 duizend sets", zou het gemiddelde systeem vermogen van die installaties bijna afgerond 4,00 kWp per stuk zijn geweest. Dat komt overeen met een eerdere claim van Enexis medewerker van Daalen in een tweet van 8 oktober 2018. Zie echter ook * onderaan (!).
Dit nieuwe volume zou "ruim 100 MWp en 20.000 sets zonnepanelen meer [zijn] dan in 2017". Het jaarverslag repte van 54.192 installaties, EOY 2017, het verschil komt dus, nauwkeuriger, op 24.154 KVB installaties. In een eerdere afleiding van een grafiek gepubliceerd medio 2018 (ook op het ZEP portal), was door Polder PV ongeveer een EOY volume van 214 MWp voor 2017 (KVB) vastgesteld, wat met deze opgaves lijkt te corresponderen. Als we met bovenstaande gegevens voor de nieuwbouw in 2017 rekenen, zouden we ongeveer op een nieuwe systeemgemiddelde capaciteit komen van bijna 4,2 kWp per installatie in dat jaar. Let op dat dat het gemiddelde voor alle KVB installaties is, waar ook de nodige projecten op scholen, sporthallen, winkels, e.d. bij zullen zitten. Die trekken het gemiddelde omhoog. Normaliter worden op "klassieke" (schuine) residentiële daken zo'n 10-12 panelen van 280-300 Wp geplaatst tegenwoordig (2,8 - 3,6 kWp), bij huurhuizen ligt dat volume een stuk lager (vaak tussen de 6 en 8, minder vaak 10-12 panelen).
(2) ZEP vindt het opmerkelijk dat ondanks aankondigingen van Minister Wiebes (EZK) over het afscheid van salderen en nog steeds onzekerheden over "het nieuwe incentive systeem" (zie waslijst berichten op aparte pagina "het nieuwe salderen"), de groei in de KVB markt zo hoog is als wat ze in eigen netgebied vaststellen. Dat zal deels te maken hebben met het feit dat de meeste mensen geen, of weinig benul hebben van hoe het principe werkt, ook al hebben ze al jaren, of net een nieuw PV systeem. Zonnepanelen zijn normaal geworden, en zéér goed betaalbaar. Veel mensen hebben het nodige spaargeld wat feitelijk niets meer opbrengt op de bank, er is een enorme versnelling van de plaatsingen in de huursector, én de nieuwbouw produceert aardige volumes aan PV installaties. En duurzaamheid zit zo'n beetje tussen de meeste oren, er is niet meer omheen te gaan. Dus het is beslist niet verbazingwekkend dat het ook in de KVB markt zo hard blijft gaan.
(3) Wederom opvallend, een nieuwe grafiek (zie hieronder), met begeleidende tekst. Hier staan per provincie in Enexis gebied kolommen per jaar vermeld. Niet duidelijk is wat exact wordt weergegeven.
In de tekst van het oorspronkelijke artikel wordt door ZEP geclaimd dat "wederom in de provincie Noord-Brabant de meeste zonnepanelen in het voorzieningsgebied van Enexis werden geïnstalleerd". En wel, volgens ZEP "De Brabanders plaatsten 50 MWp aan zonvermogen bij in 2018". Ten eerste dient hier uiteraard altijd zeer duidelijk te worden gesteld dat het nog steeds uitsluitende om KVB installaties gaat. Ten tweede lijkt er hier iets goed fout te gaan. Als de bewering namelijk waar zou zijn, en dat volume van 50 MWp uit de grafiek zou moeten blijken, kun je niet anders "concluderen" dat dan in de grafiek kennelijk het verschil tussen de kolom hoogtes van 2017 en 2018 is afgelezen (dat is inderdaad "ongeveer 50 MWp"). En dat die grafiek dan "dus" de eindejaars-accumulaties in het KVB segment zou moeten tonen. Maar dat kán helemaal niet, omdat voor Groningen en Overijssel er in 2016 fors minder vermogen zou "zijn overgebleven" dan in het voorgaande jaar 2015. Dat kan alleen maar toenemen (drama's uitgesloten, wat hier extreem onwaarschijnlijk is).
Derhalve, klopt die claim helemaal niet. En ook de vervolg claims kloppen niet, want die gaan volgens ZEP uit van "eveneens een (behoorlijke) groei van zonvermogen van 18 MWp voor Overijssel, 17 MWp voor Limburg, 9 MWp voor Groningen, en 3,5 MWp voor Drenthe". Als je die getallen zo ziet, lijken die net als voor Noord-Brabant ontleend te zijn aan de verschillen tussen de kolom hoogtes in de grafiek. Maar als je die "groeicijfers voor 2018" nuchter beschouwt, slaan ze nergens op. Want een "behoorlijke" groei van 3,5 MWp voor de kleinverbruikers-markt in heel provincie Drenthe in record jaar 2018 is natuurlijk pure polderkolder, dat is extreem weinig. En moet véél hoger zijn geweest. Ditto voor de andere genoemde capaciteiten per provincie.
Niet
EOY, maar YOY grafiek (!)
Derhalve concludeer ik, dat bovenstaande grafiek, met een slechte,
ontoereikende titel, de jaargroei cijfers per provincie
moet bevatten (alleen KVB). En dat Noord-Brabant niet "slechts
50 MWp" toevoegde in kalenderjaar 2018. Maar een spectaculair
volume van maar liefst zo'n 125 MWp (KVB), een factor
2,5 maal zo veel ! Ditto voor de overige provincies in Enexis gebied:
jaargroei cijfers van, ongeveer (herleid via Excel overlay grafiek
methodiek van Polder PV) 34 MWp voor Drenthe (ongeveer 10x meer dan
oorspronkelijk geclaimd), 48 MWp voor Groningen, 5,3 maal zo veel),
75 MWp voor Limburg (4,5 maal zo veel), en 51 MWp voor Overijssel
(2,8 maal zo veel dan geclaimd). De jaargroei voor 2018 in Noord-Brabant
(met diverse grote steden en actieve gemeente besturen en woningcorporaties)
in het KVB segment is maar liefst een factor plm. 2,7 maal zo hoog
dan de volume groei in de jaren 2015 en 2016.
Een andere controle op mijn "inzicht" is de nu dus veronderstelde jaarvolumes voor 2018 voor de vijf provincies optellen. Dan kom je op nogal wat meer (zo'n 333 MWp) t.o.v. het totale jaarvolume wat ZEP in het begin van het artikel claimde (groei van 314 MWp KVB in Enexis gebied, in 2018). Ongeveer, omdat interpolatie van data vanaf een gepubliceerde grafiek natuurlijk nooit een "zuivere" methode kan zijn om de bron cijfers nauwkeurig te kunnen achterhalen. Omdat die niet werden gepubliceerd, moeten we het dus via een omweg zien te doen. Zie verderop, * voor aanpassingen door ZEP (!).
Het lijkt er dus op dat, wederom, de persdienst van ZEP de eigen Enexis grafieken niet goed kan lezen. Iets wat ik in het verleden al meermalen heb gesignaleerd (en waardoor artikelen zelfs weer van de website zijn gehaald).
(4) Over grootverbruik wordt wederom in het artikel in het geheel niets gezegd noch gesuggereerd. Kennelijk "mag" daar over geen informatie naar buiten treden? Het zaait in ieder geval de nodige verwarring, want bekende twitteraar Hotze Hofstra begon op 1 maart 2019 een Twitter draadje, vertwijfeld met "Daar klopt geen hout van @Enexis", waar de nodige reacties van Polder PV op volgden.
https://twitter.com/hotzehofstra/status/1101551021023744000
Want Hofstra "miste" enorm veel volume in provincie Groningen. En dat komt, in eerste instantie, omdat de getoonde grafiek jaargroei cijfers bevat (niet EOY accumulaties). En (2), omdat in al die cijfers die door Enexis zijn / werden gepubliceerd, het enorm hard gegroeide grootverbruik segment (GVB) stelselmatig wordt genegeerd, en er geen woord aan "vuil" wordt gemaakt. Een extreme omissie van Enexis, waarvan nog steeds gehoopt gaat worden, dat die flux zal worden hersteld. Want het gaat in die deelmarkt om extreem hoge capaciteits-volumes die er bij die netbeheerder zijn bijgekomen, in 2018 ... Dat volume in dit soort artikelen feitelijk doodzwijgen geeft een compleet verwrongen beeld van wat er geschiedt in het netgebied van de op een na grootste netbeheerder van Nederland. En het draagt niet bij aan een beter inzicht met betrekking tot gepubliceerde cijfers over zonnestroom capaciteit volumes door zo'n belangrijke partij in de Nederlandse energietransitie.
Pas erg laat, nog wel voor middernacht, kwam er dan het verlossende woord van ZEP zelf. Het was precies als ik had verwacht, "De cijfers in het overzicht hebben betrekking tot het kleinverbruiksegement (t/m 3x80 A). En zijn per jaar, dus niet cumulatief". Zie tweet van ZEP:
https://twitter.com/ZEPenexis/status/1101606541373984768
Al snel werd de tekst bij de tweede grafiek gewijzigd door ZEP, naar aanleiding van de kritische opmerkingen van Polder PV in de time-line van het bericht van Hofstra. Hier onder vindt u bovenaan de oorspronkelijke tekst. Er onder de nieuwe tekst. Nog steeds echter, is de grafiek titel onduidelijk, omdat er niet expliciet in wordt vermeld dat het om jaargroei volumes gaat ...
(oorspronkelijke
tekst)
(aangepaste tekst)
Als we bovenstaande (nieuwe) jaarvolumes voor 2018 bij elkaar optellen voor genoemde vijf provincies, komen we op een totale jaargroei voor Enexis gebied (KVB) uit van 333 MWp. Dat is substantieel hoger (6%) dan de in de oorspronkelijke versie geclaimde 314 MWp ... Die is nu dan ook in de aangepaste versie alweer vervangen* door genoemde 333 MWp nieuwbouw in 2018. Wat de gemiddelde systeem capaciteit nu weer fors hoger doet uitkomen, 4,25 kWp gemiddeld per nieuwe installatie (KVB) in 2018. En waarmee het eerder gepubliceerde (berekende) cijfer van Solar Magazine (324 MWp) i.p.v. onderboden nu dus weer wordt overvleugeld. Met 3% ...
Nóg weer later werd dan ook nog eens de op voorhand al essent-iële (pun intended) zinsnede "Alle gegevens in dit artikel hebben betrekking op kleinverbruikersaansluitingen (t/m 3x80A) binnen het voorzieningsgebied van Enexis." onderaan de tweede grafiek toegevoegd. Die opmerking mag voortaan wat mij betreft in koeienletters bovenaan een dergelijk artikel worden vermeld. Met s.v.p. daarbij ook een duidelijke en niet mis te verstane verklaring, waaróm Enexis het enorme volume achter grootverbruik aansluitingen blijft doodzwijgen, en daarmee dus impliciet desinformatie lijkt te (willen ?) verspreiden ...
Nagekomen (3 maart 2019)
Op de website van Enexis zelf verscheen nóg een bericht, gedateerd 1 maart 2019, waarin werd aangekondigd dat in februari 2019 het 300.000e PV systeem in haar netgebied aangesloten zou zijn. Wederom geldt dit uitsluitend voor de kleinverbruik aansluitingen. Ook dit is weer een tegenspraak met datgene wat op de reeds geciteerde website Zelf Energie Produceren van Enexis is weergegeven. Want in de progressie grafiek (voor uitsluitend PV achter KVB aansluitingen), reeds eerder besproken door Polder PV, wordt expliciet gerept van "Tot 1 januari 2019 werden er ruim 300.000 sets zonnepanelen in het netwerkgebied van Enexis geplaatst". Waarin dus werd gesuggereerd, dat het driehonderd-duizendste (KVB) PV-systeem al eind vorig jaar zou zijn opgeleverd...
De cijfers uit het jaarverslag werden in dit nieuwste artikel - afgerond - herhaald: "record ruim 54.000" nieuwe (KVB) PV installaties in 2017 (jaarverslag: 54.192), gevolgd door alweer een nieuwe mijlpaal van "record verpulverd met meer dan 78.000 nieuwe zonnepanelensystemen" in 2018 (jaarverslag: 78.346). In het artikel wordt ook een progressie grafiek getoond met de accumulatie van het aantal PV installaties achter KVB aansluitingen tussen 1 januari 2017 en 1 januari 2019. Waarbij ongeveer vanaf het 1e kwartaal van 2018 er een duidelijke versnelling lijkt te zijn ingezet.
Bronnen:
Enexis netbeheer sluit 300.000e zonnepanelensysteem aan (website Enexisgroep, 1 maart 2019)
Bijna 1,3 GWp aan zonnepanelen in voorzieningsgebied van Enexis (bericht op portal Zelf Energie Produceren van netbeheerder Enexis, 26 feb. 2019; de titel is misleidend, en zou als tussenvoegsel tussen zonnepanelen en in "achter kleinverbruik aansluitingen" moeten bevatten om grootschalige verwarring te voorkomen. Het bericht is na de commotie op Twitter tekstueel gewijzigd, zie de tekst hier boven)
1 maart 2019: NL voorbij België met PV volume, maar niet in relatieve zin. Naar aanleiding van het nu eerste officiële - voorlopige - CBS cijfer voor het PV volume tot en met 2018 in Nederland, is het ook interessant om te kijken naar wat er bij de zuider- en oosterburen is geschied. En wat de verhoudingen dan wel zijn geworden, nu het zo opschiet met de nieuwbouw van PV capaciteit in Nederland.
Met het eerste "officiële cijfer", 4.300 MWp eind 2018, blijkt Nederland "in absolute zin" net haar jaren lang voor liggende zuiderburen, België, iets te zijn voorbij gestreefd. Volgens het meestal zeer goed ingelichte Apere portal, had België namelijk eind 2018 een vermogen van 4.255 MWp aan PV staan, verdeeld over 3.035 MWp in Vlaanderen, 1.136 MWp in Wallonië, en een opvallende 83 MWp voor Brussel*. Zie onderstaande, door Polder PV gereconstrueerde verzamel grafiek, met data van het Apere portal.
* Ter vergelijking: Amsterdam had eind 2018 nog maar 46 MWp geaccumuleerde PV capaciteit volgens de laatst bekende cijfers van Alliander.
Grafiek ontleend aan portal "Observatoire Photovoltaïque" van Apere, die haar data heeft van de 3 marktwaakhonden voor de energiemarkten in Brussel (Brugel), Wallonië (CWaPE), resp. Vlaanderen (VREG). De data voor zowel 2017 als, met name, voor 2018, kunnen nog worden bijgesteld wegens lang lopende administratieve procedures voor de verwerking van alle PV gegevens. De groei zit er in ieder geval weer in, sedert de "ineenstorting" in 2014-2015 (met name van de dominante Vlaamse deelmarkt). Al zullen de spectaculaire groei volumes in met name de jaren 2011 en 2012 voorlopig niet meer worden behaald. Het hoogste jaarvolume in een Belgisch marktsegment, al jaren sowieso gedomineerd door Vlaanderen, was 897 MWp nieuwbouw in 2011 in die deelmarkt. In 2018 kwam er, met de nu nog voorlopige cijfers volgens Apere, in Vlaanderen al 218 MWp bij. Dat is alweer 6 MWp meer dan de huidige status op de zonnepanelen in Vlaanderen app van de Vlaamse Energie Autoriteit (vandaag staat daar 212 MWp nieuwbouw voor 2018 genoteerd, en lijkt daar dus wat achter te lopen). De 367 MWp voor de hele Belgische markt, is in ieder geval slechts ruim een kwart van het volume van 1,4 GWp nieuwbouw in 2018, bij de Nederlandse buren. Maar wij hebben dan ook "nogal" wat in te halen.
Zonnestroom
productie België
In 2018 zou er volgens de laatste stand van zaken in het Apere portal
3.563 GWh aan zonnestroom zijn geproduceerd in België. Dat is
12% meer dan de 3.182 GWh in 2017 in heel België. En het is 13%
meer dan wat het CBS met een zeer grove rekenmethodiek voor 2018 in
Nederland heeft berekend (zie onderstaand
artikel). Dat ligt niet alleen aan het feit dat België iets
zuidelijker ligt, maar dat er veel meer grote populaties PV systemen
daadwerkelijk worden geméten, en dat er veel realistischer
prognoses gedaan kunnen worden. Ook in België was het een record
jaar qua zonnestroom output, als we naar de relatieve maatvoering
specifieke opbrengst gaan kijken. Was de gemiddelde specifieke
opbrengst in België volgens het Apere portal in de periode 2009
tm. 2018 995 kWh/kWp.jaar, was dat voor spektakel jaar 2018 zelfs
1.062 kWh/kWp. In de getoonde periode lag de laagste
gemeten gemiddelde specifieke opbrengst op 927 kWh/kWp in 2010. Dat
is nog steeds 6% hoger dan de al enkele jaren gehanteerde "gemiddelde
specifieke opbrengst voor Nederland", volgens Univ. Utrecht 875
kWh/kWp.jaar (tevens vanaf het jaar 2011 gehanteerd volgens het "Protocol
Monitoring Hernieuwbare Energie" van RVO, herziening
2015).
Voor daadwerkelijk gemeten (representatieve) specifieke producties in 2018 in Nederland, zie ook de SolarCare data opgenomen in het zeer uitgebreide KNMI instralings-artikel op Polder PV (data tm. 2018).
Duitsland
Over Duitsland kunnen we ook het nodige zeggen, er is veel documentatie
beschikbaar in wat nog steeds de grootste markt van Europa is. We
beperken ons hier tot de hoofdzaken. Het onge-evenaarde Energy-charts
portal van Fraunhofer ISE geeft de totale volumes op, met groei van
de eindejaars-accumulaties van 42,98 GWp (2017) tot 45,93 GWp (2018).
Ergo, een jaargroei van 2,95 GWp, ruim twee maal zo veel dan het "booming"
Nederland nieuw on-line heeft gebracht in dat jaar. Volgens het maart
(2019) nummer van Photon heeft Beieren weer het hoogste volume bijgeplaatst
(664 MWp), maar waren de hoogste relatieve groei percentages allen
in de voormalige oost-Duitse bondsstaten terug te vinden. Er werd
een maximale (momentane) zonnestroom output bereikt van 20,2 GW op
1 maart 2018, volgens het Energy-charts portal. En op jaarbasis werd
bij de oosterburen een volume van maar liefst 45,79 TWh zonnestroom
geproduceerd. Dat is het equivalent van 38% van het totale Nederlandse
stroomverbruik in 2017 (120
TWh) ...
Relatief terugrekenen: Nederland nog een tandje bij zetten s.v.p.
Vergelijken we het absolute PV volume in België, 4.255 MWp, met dat van Nederland, eind 2018, is ons land daar dus iets overheen gegaan, met haar accumulatie van zo'n 4,3 GWp. Maar, voordat we ons op de borst mogen kloppen, als we terugrekenen naar het aantal inwoners, komt België er nog heel wat beter vanaf, met 374 Wp/inwoner volgens Apere. Met 4.300 MWp eind 2018, en volgens Statline / CBS toen 17.282.753 inwoners, zou Nederland dan echter maar op 249 Wp per inwoner komen, wat dus nog maar op twee-derde van het volume in België zou komen. In Duitsland is volgens Photon eind 2018 maar liefst 549 Wp per inwoner geaccumuleerd, een factor 2,2 maal het volume in ons land. De variatie daar is al sowieso lokaal bezien extreem, van slechts 26 Wp per inwoner in de qua uitvoerings- mogelijkheden zeer beperkte stads-staat Hamburg, tot een verpletterende 1.526 Wp/inwoner in de oost-Duitse deelstaat Brandenburg. Die dan ook bekend staat om haar vele zeer grote zonneparken (in relatief arm bevolkt gebied).
Gaan we naar opgestelde PV capaciteit per land oppervlak kijken komen we ook aan enkele interessante vergelijkings-cijfers. Voor Duitsland is dit eind 2018 volgens Photon gemiddeld 129 kWp/km² (variërend van 61 kWp/km² in Hamburg tot 183 kWp/km² in Saarland). In België is het, afgaand op een land-oppervlak van 30.530 km² (World Bank portal) en het hierboven weergegeven totaal volume van 4.255 MWp, nationaal dus zelfs al hoger dan Duitsland, 139 kWp/km². Gaan we naar Nederland kijken, resulteert het met de door World Bank gegeven 41.540 km², in combinatie met eind 2018 4.300 MWp, in slechts 104 kWp/km². Dus zelfs in die relatieve maatvoeringen moeten we nog steeds een tandje bij zetten, om de buurlanden te kunnen inhalen. 2019 wordt in Nederland een nieuw record jaar, dus we gaan uitzien naar het resultaat ...
Observatoire
Photovoltaïque van Apere (zonnestroom statistiek België
integraal, drie regio)
Energy Charts
van ISE Fraunhofer (belangrijk deel van energie statistieken Duitsland,
in een ongekend fraai portal)
1 maart 2019: Eerste afschatting PV markt 2018 door CBS - bijna 1.397 MWp groei, eindejaars-accumulatie 4,3 GWp. Het CBS is met een eerste afschatting gekomen voor de eindejaars-accumulatie van de zonnestroom capaciteit in Nederland, voor het kalenderjaar 2018. Deze eerste afschatting komt al op 4,3 GWp ("4.300 megawatt"). Het eindejaars-volume voor 2017 is, met een cijfer achter de komma, aangescherpt tot 2.903,4 MWp. Hieruit volgt een voorlopige jaargroei van bijna 1.397 MWp in 2018. Dat is halverwege de range die Polder PV al enige tijd heeft gehanteerd als potentieel voor dat jaar (1,3-1,5 GWp). Deze eerste cijfers zijn uiteraard nog voorlopig, en kunnen later nog worden bijgesteld. De afgelopen jaren zijn deze bijstellingen altijd opwaarts geweest.
CBS
bericht elektriciteit productie uit hernieuwbare bronnen
In het bericht van 1 maart stelt het CBS dat in 2018 afgerond
(bijna) 8% meer elektriciteit uit hernieuwbare bronnen is geproduceerd
dan in 2017: 16,7 TWh* werd in 2018
18 TWh. Uiteraard blijft windenergie hierin nog het grootste aandeel
houden, 55%, al was het een matig windjaar. Biomassa in diverse
modaliteiten bracht het in totaal tot een aandeel van 27%. Ronduit
opvallend is het gegroeide aandeel van zonnestroom. Dat had in
2017 nog slechts 13% aandeel op het totaal "hernieuwbaar"
bij de elektra productie. In 2018 is de zonnestroom productie
al gegroeid naar bijna 18% van alle "hernieuwbare" bronnen
(elektra). Dit heeft minimaal een bekende oorzaak, de enorm toegenomen
capaciteits-groei. CBS hanteert daarnaast nog steeds een conservatieve
berekening met 875 kWh/kWp.jaar aan specifieke opbrengst, met
een geinterpoleerde capaciteit medio 2018, waaruit de jaaropbrengst
wordt bepaald. Dit is een zeer grove berekening, en dient aangepast
te gaan worden, minimaal middels de methodiek die En-Tran-Ce voor
het energieopwek.nl portal hanteert. Waarbij ook de fors toegenomen
instraling, die in 2018 bovenmatig
hoog is geweest, meegenomen dient te worden.
Met deze alweer verouderde systematiek heeft het CBS de volgende jaarlijkse zonnestroom producties berekend sedert 2012 (2018 nog zeer voorlopig), eerder al door Polder PV weergegeven in een grafiek van de aangepaste CBS cijfers tm. 2017:
Het eerst geschatte volume voor kalenderjaar 2018, 3,15 TWh aan zonnestroom, is ongeveer 79% van de maximale jaar productie van kerncentrale Borssele. In 2019 gaan we daar, met alweer een record jaar tegemoet ziend voor zonnestroom, al vet overheen.
Nieuwe grafiek met de eerste afschatting van de productie van zonnestroom in 2018:
Grafiek vergelijkbaar met exemplaar van eind 2018, met kalenderjaar 2018 (nog zeer voorlopige resultaten) rechts toegevoegd. Groen gearceerde kolommen: berekende zonnestroom productie in GWh per jaar, in 2018 culminerend tot 3,15 TWh (= 3.150 GWh) volgens eerste cijfers van het CBS. Het aandeel van die productie in de bruto elektriciteits-productie (= consumptie) zou 2,59% hebben bedragen in dat jaar, 0,76 procentpunt meer dan in 2017 (1,83%). Als we naar het aandeel op de netto elektriciteitsproductie zouden kijken, zou het aandeel zijn neergekomen op zelfs 2,67%, volgens een separate berekening door het CBS.
De grote toename van de (berekende) productie heeft met de forse groei van het opgestelde vermogen te maken. Volgens de eerste ramingen van het CBS, die meestal later omhoog worden bijgesteld, zou er in 2018 bijna 1.397 MWp (afgerond: 1,4 GWp) aan PV capaciteit bijgekomen zijn, waarmee het eindejaars-volume dat jaar ongeveer 4.300 MWp zou hebben bereikt. Zie de bijgewerkte data in de nieuwe evolutie grafiek.
Grafiek met 3 (primaire en afgeleide) data van de brontabellen van het CBS. In donkerblauw de eindejaars-accumulaties die het CBS heeft opgegeven, inclusief het nieuwe voorlopige cijfer voor 2018 (4.300 MWp). Alle oudere data zijn ongewijzigd gebleven t.o.v. de laatst bekende update van 20 december 2018 (zie uitwerking van die voorlaatste data in artikel Polder PV van 21 dec. 2018). Uit deze eindejaars-accumulaties zijn de jaargroei cijfers berekend, weergegeven in oranje kolommen (beide cijfer reeksen rechter Y-as als referentie, in MWp). De afgeleide jaargroei voor 2018 is, met de ongewijzigde EOY accumulatie van 2.903 MWp voor 2017, in 2018 dus voorlopig zo'n 1.397 MWp geweest. In de lijnvormige curve (groen), met als referentie de linker Y-as, is het aandeel van de jaargroei cijfers in jaar "x" vergeleken met de jaargroei in jaar "x-1", en in procenten uitgedrukt. Deze relatieve groeicijfers zijn in de onstuimig groeiende Nederlandse markt zeer hoog, soms zelfs excessief (jaargroei 2008 t.o.v. die in 2007 meer dan 500 procent). Ondanks een al hard groeiende markt, zijn de laatste jaren de relatieve aanwas percentages van de jaargroei cijfers nog steeds spectaculair. Vanaf 2014 100 procent of meer groei per jaar dan in het voorgaande jaar. Met een spectaculaire 182% meer jaargroei in 2018, dan de al hoge groei in 2017 (768 MWp). Nogmaals: dit zijn voorlopig cijfers die later nog kunnen / zullen worden bijgesteld.
Bovengenoemde 1,4 GWp jaargroei in 2018 ligt halverwege mijn eerdere ramingen (1,3-1,5 GWp, waarbij ik als max. 1,6 GWp had opgegeven). Maar het kan later mogelijk nog meer worden. Het CBS cijfer is mogelijk als bron gebruikt voor de inschattingen van de Europese PV branche organisatie Solarpower Europe, die recent 1,4 GWp als groeicijfer gebruikte voor Nederland in 2018 (zie bespreking). Het ligt in ieder geval al dik 5% boven de prognose van het Nationaal Solar Trendrapport 2019, NSTR 2019 (1,33 GWp).
Segmentatie
PV
Ook opvallend is dat CBS voor het eerst in een dergelijk overzicht
een uitspraak doet over de verhouding tussen "grotere" en
"kleine" PV installaties: "Ruim de helft van deze
toename, zo’n 800 megawatt**, kwam
voort uit het plaatsen van grotere installaties op daken van gebouwen
en op zonneweiden. De capaciteit van de kleinere installaties, vaak
op daken van woningen, nam toe met ongeveer 600 megawatt." Een
verhouding van ongeveer 57% resp. 43%" (groot resp. klein, waarbij
verder geen duidelijk onderscheidende definities worden gegeven die
deze 2 "klassen" haarscherp afperken). In ieder geval, zoals
al lang duidelijk was geworden voor het "brekende" jaar
2018: meer nieuw volume geplaatst "buiten" de residentiële
sector, dan, tot en met 2017 te doen gebruikelijk, op woningen. Het
NSTR 2019 hanteerde een verhouding van 38% "residentieel",
versus 62% "zakelijke" installaties voor de nieuwe capaciteiten
in 2018. Derhalve, een iets zwaardere impact van het laatstgenoemde
segment.
Andere
HE modaliteiten
De (toename van de) productie van windenergie bleef beduidend achter,
met een stijging van slechts 3% naar 9,9 TWh in 2018. Oorzaak: nauwelijks
(netto) bijbouw van capaciteit, én een zeer matig windjaar.
Gezien de portfolio's aan SDE gesubsidieerde windparken die er aan
gaan komen, gaat dat in 2019 beslist in positieve zin wijzigen, als
er niet teveel aan oude capaciteit afgevoerd zal gaan worden, en de
wind condities gunstiger zullen worden. Op land stond eind 2018 ongeveer
3,3 GW aan windturbine capaciteit, op zee bleef het volume bijna 1
GW.
Ook zoals bekend mag worden verondersteld, blijft het aandeel van waterkracht in ons vlakke land zéér beperkt, met slechts een half procent aandeel van totaal "hernieuwbaar". Het zal niet erg veel meer kunnen worden, mede ook gezien de hoge uitbouwcijfers bij de andere modaliteiten, zoals zonnestroom.
De productie van elektriciteit uit een assortiment aan biomassa opties (waar onder, helaas, ook middels SDE gesubsidieerde bijstook in de Amer centrale te Geertruidenberg, lang nadat die was stilgelegd omdat de oude MEP subsidies niet meer werden verstrekt) is met 2% gestegen tot een volume van 4,8 TWh. Dit had behoorlijk meer kunnen zijn, vanwege een opvallende, door CBS opgegeven reden: "De groei wordt getemperd door onder andere onderhoud aan enkele grote biomassa-installaties." Hier worden duidelijk risico's zichtbaar van dergelijke installaties, die per stuk zeer groot zijn, en nog niet "met velen". Onderhoud bij PV systemen is zelden nodig. Bovendien zijn er daar vele honderdduizenden van, en dan valt selectief onderhoud aan een kleine deel populatie weg tegen het geheel. Bovendien is onderhoud van PV systemen, als dat al nodig zou zijn, meestal slechts van (zeer) korte duur.
Ten opzichte van het totale stroom verbruik in ons land, nam het aandeel van de productie van elektra uit hernieuwbare bronnen toe van 14 (2017) naar 15 procent in 2018. Het gaat nog steeds traag, maar we gaan wel weer een stukje vooruit.
* 1 TWh = 1 miljard kWh (= 1.000 GWh = 1 miljoen MWh)
** Vermoedelijk wordt hier het - voorlopig bepaalde - jaarvolume bedoeld wat afgeleid kan worden uit het eerste jaar rapport van TenneT dochter CertiQ voor 2018, en het gereviseerde rapport voor 2017, 794 MWp groei in het CertiQ dossier in 2018, wat in extremo wordt gedomineerd door installaties met SDE beschikkingen. Zie analyse door Polder PV. Ook dat jaar volume kan later nog door CertiQ worden bijgesteld (in afgelopen jaren was dat ook weer: opwaarts).
Vooral meer groene stroom uit zon (CBS bericht 1 maart 2019)
Hernieuwbare elektriciteit; productie en vermogen (Statline tabel zonnestroom, aangepast 1 maart 2019)
21 februari 2019: Europese solar branche organisatie SPE publiceert voorlopige marktgroei cijfers EU incl. NL. Solar Power Europe (SPE), in naamgeving opvolgend op het vroegere EPIA, en met 200 leden uit 35 landen, publiceerde als aantoongevende branche organisatie voor de Europese PV markt voorlopige marktcijfers voor het kalenderjaar 2018. Daarin ook een opvallend (nieuw) cijfer voor de (mogelijke) jaargroei in Nederland.
Europa is bij de gepresenteerde groeicijfers hetzij "geografisch breed" (bijvoorbeeld: inclusief Turkije *), hetzij strict gedefinieerd (alleen Europese Unie, 28 lidstaten). Met voorlopige cijfers, hetzij verkregen van staats-organen, of, als die informatie (nog) niet beschikbaar was, via leden van de betreffende landen, kwam SPE voor "Europa totaal" tot een jaargroei van 11 GWp in 2018, wat 20% hoger is dan de groei in 2017 (9,16 GWp). Voor EU 28 waren de groei cijfers nog gunstiger, de jaarlijkse toename van 5,91 GWp in 2017 werd gevolgd door een 26% grotere groei in 2018, 8 GWp. De groeicijfers worden gezien als een "begin van een lange opwaartse trend voor zonnestroom in Europa", aldus SPE CEO Walburga Hemetsberger.
3 haantjes
de voorste, ja NL inclusief !
Bij het drietal grootste deel markten was lang-jarig kampioen Duitsland
weer haantje-de-voorste, met 2,96 GWp nieuwbouw in 2018, 68% hoger
dan de voor dat land schamele (en wijd verbreid beklaagde) 1,76 GWp
in 2017. Turkije, nog goed voor 2,59 GWp in 2017, viel "vanwege
financiële problemen", fors terug, met 37%, naar een volume
van 1,64 GWp nieuw in 2018. En, daar is eindelijk onze "rising
star", Nederland, die volgens (de bronnen achter) SPE, gestegen
zou zijn van een PV marktvolume van 0,77 GWp (2017), naar 1,40
GWp in 2018. Dat zou een groei van de jaarlijkse aanwas volumes
inhouden van 82%. Hiermee zou Nederland, dat was
al veel langer bekend, (voor het eerst) lid zijn geworden van de "solar
gigawatt-club".
Check-out
Kloppen deze cijfers voor Nederland ? Wat 2017 betreft moet daar een
"voorlopig ja" op volgen, want de laatste update van CBS
(de enige officiële instantie op dit gebied) rapporteerde eindejaars-volumes,
waaruit een jaargroei
van 768 MWp zou zijn gevolgd voor dat jaar. Maar het is nog steeds
geen definitief cijfer. Niet alleen omdat jarenlang de "traditie"
was, dat aan het eind van het opvolgende jaar pas finale revisies
worden gegeven voor de voorgaande jaren (voor update van die revisies
tot en met 2016, zie bericht
van 21 december 2017 bij Polder PV). Maar óók, omdat
in 2018 de analyse methodiek van het CBS volledig
op de schop is genomen. Die tot voornoemde volledige herzieningen
heeft geleid (laatste: 20
dec. 2018), ook voor de oudere jaargangen. Het kan best zo zijn,
dat er nog addertjes onder het gras zitten van die nieuwe onderzoeks-systematiek
van het CBS. En dat daaruit nog wel een bijstelling voor in ieder
geval het eindcijfer voor 2017 zou kúnnen gaan volgen. Zeker
is dat nog niet.
Voor 2018 duikt nu beslist een interessant nieuw cijfer op. Want Polder PV had het al langere tijd over een mogelijk traject van 1,3-1,5 GWp (met een absolute max. van 1,6 GWp), voor de mogelijke jaargroei in record jaar 2018. Het Nationaal Solar Trendrapport 2019 kwam met een nieuwbouw van 1,33 GWp voor 2018. Dus waar die "1,4" nu vandaan komt is beslist interessant, alleen wordt die verder door SPE niet toegelicht. Het cijfer is alweer een opwaartse bijstelling van 6% t.o.v. het SPE bericht van 31 oktober 2018, waarin nog een groei van 1,32 GWp werd afgeschat voor Nederland. Het is in ieder geval véél meer dan begin 2018 nog door velen werd gedacht. Toen internationale analisten het nog wel hadden over "NL [probably] to become a GW market". Maar een groei van 1,4 GWp in 2018 natuurlijk een iets andere dimensie heeft dan "a" GWp. Maar, net als Polder PV dat nog niet met zekerheid kan weten, is dat definitieve cijfer bij SPE ook nog steeds niet bekend. Al is 1,4 GWp al een fantastisch resultaat voor 2018, als dat er op uit zou gaan draaien. Alleen het CBS kan het definitieve, en enige officiële antwoord gaan geven. Daar zullen we op moeten wachten.
Had nog
hoger kunnen zijn
Michael Schmela van SPE claimt dat de groei in 2018 nog hoger had
kunnen zijn, omdat er een (verondersteld ?) tekort aan hoge kwaliteits-panelen
in Europa geweest zou zijn door een hoge vraag in China zelf aan het
eind van het jaar, "waardoor meerdere ontwikkelaars de completering
van hun projecten heeft moeten verzetten naar 2019". Ik denk
dat, wat de Nederlandse situatie betreft, een combinatie van een zeer
hoge vraag naar moeilijk vindbaar technisch personeel, en, in zeer
sterk gegroeide mate, talloze problemen rond het (tijdig) beschikbaar
komen van de net aansluiting, minimaal bijkomende redenen kunnen zijn
geweest waarom de volumes in ons land niet nog hoger zijn geweest
dan ze al waren, in 2018. SPE hanteert immers - terecht - als "tellend
voor de jaar capaciteit", de fysieke netkoppeling als ultieme
datum stempel. Alle installaties die eind van het jaar nog géén
("groene") stroom hebben opgeleverd, omdat die netkoppeling
nog niet was gerealiseerd, tellen ook voor het SPE niet mee bij de
jaarlijkse marktgroei.
Schmela voegt er verder aan toe, dat 2019 een nog veel mooier jaar zal gaan worden. Voor Nederland is dat, gezien de massieve beschikte SDE portfolio's, die onder hoge tijdsdruk afgerond moeten gaan worden, inmiddels al een zekerheid.
"Policy director" Aurélie Beauvais van SPE voegt aan de mooie groeicijfers voor Europa ook nog toe dat de opwaartse trend mede veroorzaakt wordt door de verplichte invulling van de Europese doelstellingen, die landen vooral zouden kunnen / willen opvullen met wat zij "low-cost solar" noemt. De situatie verbetert verder door het opheffen van de langjarige heffingen op import PV modules (en kristallijne PV-cellen) uit China, en het aannemen van de "Clean Energy for All Europeans" package wetgeving.
* Europa "geografisch breed" omvat volgens SPE ook nog, buiten de EU-28: Belarus, Noorwegen, Rusland, Servië, Turkije, Ukraïne, en Zwitserland, en nog enkele andere niet met name genoemde landen.
Disclaimer: cijfers voor 2018 zullen nog worden aangepast, met name omdat data voor het vierde kwartaal vaak nog niet compleet beschikbaar zijn.
EU Solar Market Grows 36% in 2018 (nieuwsbericht Solar Power Europe, 20 februari 2019)
21 februari 2019: Enexis jaarverslag - aantallen aansluitingen "met teruglevering". Vandaag verscheen het jaarverslag van Enexis over het jaar 2018, met officiële cijfers. Enigszins teleurstellend was de rapportage over zonne-energie. Er werd slechts een overzicht van de jaarlijkse toename van "het aantal aansluitingen waarop wordt teruggeleverd" gegeven. Die een jaar langer cijfers geeft dan die in januari dit jaar door Solar Magazine werden gepubliceerd, en waarin 1 cijfer werd gewijzigd. Maar die verder geen inhoudelijke behandeling verstrekt, noch bijbehorende capaciteiten. Ook worden nogal wat woorden gespendeerd aan de reeds optredende en verder dreigende capaciteits-problemen op het net van Enexis.
Ik geef hieronder een grafiek met de data die ik uit drie rapportages heb gehaald, waarin enkele verschillen zijn waar te nemen. Ik ga ervan uit dat de data in het Enexis jaarverslag "definitief" zullen zijn. Al moeten we daar niet al te zwaar op gokken, want het is herhaaldelijk voorgekomen, dat data later alsnog met terugwerkende kracht werden aangepast.
In bovenstaande grafiek drie oorspronkelijke datasets (referentie: rechter Y-as), en 1 afgeleide curve (linker Y-as). Deze betreffen, zoals het jaarverslag van Enexis formuleert, "aansluitingen waarop wordt teruggeleverd" in hun netgebied. Nota bene: het gaat hier wederom uitsluitend om kleinverbruik aansluitingen, ook al wordt dat er in het jaarverslag helemaal niet bij verteld ... Daarbij kunnen nog steeds "andersoortige" aansluitingen zitten dan die met fotovoltaïsche zonnepanelen (denk aan kleine windturbientjes, kleinschalige waterkracht, etc.), maar die zijn en blijven veruit ondergeschikt aan die van de dominante PV aansluitingen. In donkergeel de jaargroei cijfers die zijn verkregen door de eindejaars-accumulaties getoond in een grafiek gepubliceerd door Solar Magazine (SM) op 22 januari van elkaar af te trekken. In blauw de beperkte jaargroei cijfers, zoals, afgerond, gereconstrueerd uit een grafiek getoond op de Enexis site Zelfenergieproduceren.nl (ZEP) sedert begin februari (zie artikel van 6 februari jl.). In magenta tot slot de meest recente cijfers uit het jaarverslag van Enexis van vandaag.
De cijfers gereconstrueerd uit de ZEP data zijn duidelijk "te hoog" voor de jaren 2015-2017. Die voor 2018 zijn juist láger dan die in het jaarverslag (3%). De data gereconstrueerd uit de grafiek in het SM artikel zijn bijna 1 op 1 hetzelfde als die in het jaarverslag. De data voor 2011 ontbrak in het SM artikel (jaarverslag: 3.505 nieuwe "aansluitingen met teruglevering" in dat jaar), bovendien is het cijfer voor 2015 licht gewijzigd: 38.005 (SM) werd in het jaarverslag 38.369 nieuwe aansluitingen, 1 procent meer.
In de paarse curve, met als referentie de linker Y-as, heb ik de groei van de nieuwe volumes per jaar vergeleken met die van het voorgaande jaar (YOY groei), in procenten. In 2012 was er een massieve groei (430% t.o.v. jaargroei in 2011) vanwege de aanschaf subsidie regeling, voortgekomen uit het destijds afgesloten Lenteakkoord, die de sector helemaal niet wilde, er toch is gekomen, maar die in 2013 alweer op zijn einde liep. In 2014 was in Enexis gebied zelfs sprake van een lichte terugval van de jaargroei t.o.v. die in 2013 (minus 8%). In 2015 trok dat weer flink aan (43% toename t.o.v. jaargroei in 2014), waarna weer een terugval naar (plus) 3% in 2016 plaatsvond. 2017 en 2018 lieten weer fors hogere jaargroei volumes zien bij de nieuwe "teruglever aansluitingen" dan in de voorgaande jaren: 31% in 2017 (t.o.v. groei 2016), resp. zelfs een zeer respectabele 45% groei in 2018, t.o.v. het nieuwe volume in 2017. Ook hier lijkt duidelijk, dat de blijvende onzekerheid over de toekomst van de bestaande salderings-regeling, (nog) geen negatief effect op de bereidheid tot het laten plaatsen van zonnepanelen bij kleinverbruikers heeft gehad. Integendeel zelfs, het lijkt die bereidheid zelfs verder flink te hebben aangewakkerd. Of dat fenomeen een blijvertje is, zult u zelf uw gedachten maar eens over moeten laten gaan ...
Accumulaties
Wat de accumulaties betreft is ook nog vermeldenswaardig dat, waar
de ZEP site nog een accumulatie van 305.329 PV systemen achter kleinverbruik
aansluitingen vermeldt voor eind 2018, hier niets over wordt gezegd
in het jaarverslag. Als we de jaargroei cijfers voor de getoonde jaren
2011 tm. 2018 uit het jaarverslag optellen, komen we op een volume
van 290.311 installaties uit. Daar zit een verschil tussen van 15.018
installaties. Kennelijk moeten we er dan van uitgaan, dat er tot en
met 2010 15 duizend installaties zouden zijn geaccumuleerd in het
verzorgingsgebied van Enexis (niet getoond in de grafiek in het jaarverslag).
Dit lijkt te corresponderen met data die ik al veel eerder van Enexis
opgaves heb vernomen (grafieken met status update oktober 2016).
Zoals al eerder bekend was geworden meldt het jaarverslag dat in 2018 het kwart miljoenste particuliere zonnepanelensysteem werd aangesloten in het verzorgingsgebied van Enexis (in Assen, in de voorzomer). De 300 duizendste aansluiting, die, volgens de ZEP data, ook al voor het eind van het jaar zou zijn bereikt, vermeldt het jaarverslag dan weer niet. Linksom of rechtsom blijft natuurlijk gelden: op naar de 400 duizendste.
Ook meldt Enexis door o.a. steeds meer apparatuur in huizen (en kantoren), een toename van 1,7% van de stroom consumptie in hun netgebied, in 2018, te hebben waargenomen. Een groei van 33.544 GWh tot 34.112 GWh. De netbeheerder verwacht dat die vraag "blijft stijgen door toenemende elektrificatie van mobiliteit en verwarming".
Grootverbruik:
blijvend Groot Vraagteken !
Ronduit teleurstellend is het blijvend afwezig zijn van statistieken
over de zeker in Enexis gebied enorm hard gegroeide grootverbruikers-markt,
die dominant wordt gevoed door SDE subsidies. Bij de hierboven gemelde
kleinverbruiks-volumes, moet immers nog een ronduit omvangrijk volume
van vele honderden Megawattpieken worden opgeteld, maar nog steeds
weten we niets over officiële cijfers. Ze worden doodgezwegen.
Ronduit curieus, zeker vanwege het niet benoemen daarvan in een officieel
jaarverslag. We kunnen dus nog steeds niet een enigszins verantwoorde
totaal markt afschatting doen van de omvang van de Nederlandse markt
in 2018, gezien de omvang van deze zeer belangrijke netbeheerder.
Voor enkele bespiegelingen daar over, en het volume wat ik zelf al
aan capaciteit bij grote PV projecten in Enexis netgebied zichtbaar
heb staan, zie onder de analyse
van de eerder gepubliceerde ZEP cijfers. U moet niet verbaasd
zijn als Enexis inmiddels al fors meer dan een GWp aan PV projecten
achter alleen al de grootverbruik aansluitingen zal blijken te hebben
staan ...
Netproblemen
Enexis meldt uiteraard op diverse plekken de zeer grote problemen
met de capaciteit beperkingen, in met name Noord-oost Nederland. Zuid-Oost
Groningen, Drenthe, en delen van Overijssel worden specifiek benoemd.
Waar intussen al snel een "hete kern" bijgekomen is, en
wel in het grensgebied van noord-oostelijk Noord-Brabant en noordelijk
Limburg. Waar inmiddels (niet gemeld in het jaarverslag), géén
aanvullende transport capaciteit voor invoeding van decentraal opgewekte
elektra (incl. zon) op de hoog- en middenspannings-stations meer mogelijk
is, in de Brabantse gemeenten Cuijk en Haps, en
in het aangrenzende Limburgse Gennep aan de oostzijde van
de Maas (zie capaciteits
update document Enexis van 14 februari jl.). De netbeheerder pleit
dan ook "voor nieuwe wettelijke kaders om de energietransitie
te versnellen en bekijken we welke technische oplossingen er mogelijk
zijn". Want dat het fout loopt met de snelle groei van, met name,
zeer grote zonneparken, is evident in dunbevolkte regio. Enexis probeert
door "slim" te zijn om netverzwaringen te voorkomen, ook
lokaal (onder andere door implementatie van "smart grid",
intensieve bemeting e.d.), maar zal er niet aan ontkomen om lokaal
netten aan te passen daar waar de vraag voor transportcapaciteit structureel
veel groter is geworden. Dure aanpassingen kunnen echter beslist voorkomen
worden als de kennelijk als "knellend" ervaren wetgeving
wordt aangepast
Opvallende
intro - buiten het jaarverslag
In het geheel niet in het jaarverslag opgenomen vinden we nogal verstrekkende
claims in een separaat
nieuwsbericht wat het jaarverslag vergezelt, getiteld "Meer
wind- en zonneparken aansluiten mogelijk bij aangepaste regelgeving",
waarin CEO Peter Vermaat aan het woord komt. Hierin wordt gesteld
"Op het bestaande elektriciteitsnet kunnen 20 tot 30 procent
meer wind- en zonneparken aangesloten worden, mits het elektriciteitsnetwerk
efficiënter gebruikt mag worden". Hierin een verkapte
claim om optredende - vaak kort durende opwek pieken - te "mogen
scheren" (aftoppen, curtailment), zodat zo efficiënt mogelijk
gebruik gemaakt kan worden van de bestaande netcapaciteit, en/of er
zo min mogelijk "verzwaard" hoeft te worden. Ook hierin
weer een expliciete oproep aan Den Haag om wetgeving aan te passen,
om problemen zoals in Noord-Oost Nederland te voorkomen. Kleine lokaal
geïnitieerde PV projecten kunnen daar vaak niet aan het net omdat
de capaciteit al "vol geclaimd is" door grote projecten
van binnen- en buitenlandse project ontwikkelaars. Zie o.a. bericht
van Dagblad van het Noorden, en antwoorden
van Min. Wiebes van EZK op een serie vragen van diverse hoog verontruste
leden van het parlement (vrij nietszeggend en ontwijkend, en ook nog
meermalen in herhalingen vallend).
Enexis roept hier ook weer op tot meer regie op locatie, én capaciteit, voor (wind- en) zonneparken, door de (nationale) overheid. En vraagt daarbij ook nog aan Den Haag dat, voor een gezonde bedrijfsvoering, bij gebleken daadwerkelijk benodigde investeringen voor uit te bouwen infrastructuur, dat deze vooraf verwerkt moeten kunnen worden in de (door ACM nader te bepalen) net / transport tarieven. Die iedereen betaalt. Of die nu zonnepanelen op het eigen dak heeft liggen of niet.
De zekerheid van nu - de energie van morgen. Jaarverslag 2018 (Enexis Groep, 21 februari 2019; pdf)
Voorwoord van Raad van Bestuur (Enexis Groep, 21 februari 2019)
Meer wind- en zonneparken aansluiten mogelijk bij aangepaste regelgeving (persbericht Enexis Groep, 21 februari 2019)
19 februari 2019: Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 7 januari 2019) II - "veldopstellingen" in vergelijking met projectenlijst Polder PV.
Na de uitgebreide bespreking van de laatste stand van zaken rond de realisaties van alle SDE regelingen (deel 1 van dit tweeluik) is het weer interessant om te kijken naar een specifiek door RVO gemarkeerd "type" installatie, de veld opstellingen. Ik heb 29 augustus vorig jaar al in detail gerapporteerd over de status van de SDE beschikkingen voor genoemde "veld opstellingen" van RVO, tot en met de voorjaars-ronde van SDE 2018. Op 7 januari 2019 heb ik een eerste presentatie gegeven over de status van de feitelijke realisaties van die beschikkingen, en deze vergeleken met de status van alle grondgebonden PV projecten die in de omvangrijke projecten lijst van Polder PV zijn opgenomen, en die destijds al waren gerealiseerd. De bevindingen waren beslist opmerkelijk: Polder PV had toen al meer dan de dubbele capaciteit als gerealiseerde grondgebonden projecten staan, dan de categorie "veld opstellingen" bij RVO.
Als "realisatie" markeert Polder PV altijd de fysieke netkoppeling, omdat het lang kan duren voordat een gebouwd zonnepark eindelijk de eerste stroom kan leveren. Er kunnen soms (vele) maanden zitten tussen de afronding van de bouw van een zonnepark, en de dag dat de netbeheerder de aansluiting fysiek oplevert. Soms gaat dat "over de jaargrens" heen, en het is dan gezien de grote volumes die gepaard gaan met de grotere zonneparken, essentieel voor de nationale statistieken om te weten wannéér die netkoppeling dan wel precies heeft plaatsgevonden: in het "afgelopen" jaar, of pas aan het begin van het opvolgende kalenderjaar. Zodra een zonnepark fysiek aan het net is gekoppeld, wordt het project ingeschreven in de CertiQ registers, begint het aanmaken van garanties van oorsprong voor het betreffende project, en worden de data doorgestuurd naar RVO om de voorschot betalingen voor de SDE subsidie beschikking(en) te gaan opstarten. Pas in een later stadium, soms véél later, komt er een "ja vinkje" in de SDE dossiers bij RVO te staan. Ook hier treden vaak forse administratieve vertragingen op. En ook hier kunnen er weer vele maanden overheen gaan, voordat het project "officieel" wordt ingeschreven bij RVO (lees: "ja vinkje" in de database). Een periode van een half jaar tussen officiële netkoppeling en een vinkje bij RVO is doodnormaal, dat zie ik vaker gebeuren. In sommige gevallen kan het zelfs langer duren.
Polder PV selecteerde de specifieke projecten gemarkeerd met zo'n "ja-vinkje" in de kolom "veld opstelling" in de RVO database, en rekende uit wat er - volgens die data - is opgeleverd. Hierbij dient goed te worden beseft, dat zelfs RVO kennelijk niet altijd weet of een project grondgebonden is, want ik heb meerdere gevallen gezien, waarbij er geen marker "veld opstelling" werd gegeven, terwijl het beslist (of: deels) om grondgebonden projecten is gegaan. Er is ook een omvangrijke categorie "n.b." (waarschijnlijk "niet bekend") in de overzichten van RVO, waarvan ik al enkele gevallen heb gevonden waar het beslist een grondgebonden project betreft (en dus een "ja vinkje" bij RVO had moeten krijgen). Ergo: ook op dit punt is de database van RVO beslist niet 100% "OK", er zitten altijd bugs in de publieke data.
Impact
veldopstellingen op totale volumes beschikkingen
Opvallend is ook de verdeling van de volumes als we naar de kolom
veld opstelling kijken. Wat de aantallen beschikkingen
betreft, is de verdeling "veld opstelling" 1,1%, "n.b."
40,7%, resp. "Nee" 58,2%. Maar als we naar de capaciteit
kijken, zijn de verhoudingen compleet anders: "veld opstelling"
25,1% (!), "n.b." 1,8%, en "Nee" 73,2%. Wederom
kunnen we hier aan zien, dat er weliswaar zeer weinig grondgebonden
projecten in de database staan, maar dat ze qua capaciteit reeds
een kwart van het totaal uitmaken! Ook interessant is te zien
dat de categorie "n.b." omvangrijk is bij de aantallen,
maar minder dan 2% van de capaciteit uitmaakt. Het gaat daarbij
dan ook grotendeels om beschikkingen uit de oudere SDE regelingen,
die werden gedomineerd door zeer kleine residentiële projecten.
Die maken bij de capaciteit nauwelijks impact in vergelijking
tot de per stuk extreem véél grotere grondgebonden
projecten, zelfs niet als je ze allemaal bij elkaar neemt.
In bovenstaande grafiek wordt, per grootte categorie die ik al langer voor grondgebonden zonneparken hanteer (X-as, 7 klassen), de status van de totale capaciteit aan (overgebleven) beschikkingen (groene kolommen) getoond. Alsmede de in de RVO update weergegeven "officieel opgeleverde veld opstellingen" zoals gemarkeerd in de openbare lijst van 7 januari 2019 (rode kolommen). Alle volumes weergegeven in MWp. De totale volumes van deze 7 klassen zijn in de inset linksboven weergegeven, waarbij in de update van 7 januari jl. er nog een totaal volume van 1.881 MWp aan "veld-opstellingen" blijkt te zijn beschikt onder de diverse SDE regimes. En de realisaties (volgens RVO) optellen tot nog maar 395 MWp. Dat is 21% van het beschikte volume. Wat het aantal projecten betreft, hier niet getoond, zijn er 301 "veld opstellingen" onder SDE beschikt, waarvan er tot nog toe bij RVO 88 een "ja vinkje" hebben gekregen, 29% van beschikte aantallen. Het systeemgemiddelde bij de beschikkingen is 6,25 MWp per project (!), bij de realisaties volgens RVO is het 4,49 MWp gemiddeld. Het feit dat RVO in het geheel géén gerealiseerde grondgebonden projecten telt in de laagste project categorie, terwijl die er beslist wel zijn (meestal zonder, maar ook beslist de nodige gevallen mét SDE beschikking), maakt dat het systeemgemiddelde vermogen van de door RVO gemarkeerde veld opstellingen zo hoog ligt.
Ook hier goed in de oren knopen, dat zowel "beschikt" als "gerealiseerd" volume bij RVO beslist niet altijd de feitelijk opgeleverde capaciteit hoeft weer te spiegelen. Detail data bekend bij Polder PV laat zien, dat volumes van opgeleverde zonneparken nogal kunnen afwijken van de beschikking. Gelukkig wordt er inmiddels vaker door RVO "bijgesteld", maar het lijkt niet consistent te gebeuren, waardoor een niet correct beeld ontstaat van de werkelijk opgeleverde capaciteiten. Voor kleinere projecten is dat niet zo'n onoverkomelijk probleem, al blijft het beslist irritant. Voor grote projecten als grondgebonden zonneparken, is dat echter beslist byzonder problematisch, omdat je vele megawatten aan capaciteit mis kunt zitten, als je met "verkeerde" module vermogens rekent (áls het aantal toegepaste zonnepanelen al duidelijk is, wat ook beslist geen gegeven is).
We zien bij de kleinere grootte-klassen nog binnen de perken blijvende verschillen tussen beschikte en opgeleverde volumes (4 van 17 MWp in categorie 50-500 kWp gerealiseerd, een kwart van beschikt, resp. 11 van 24 MWp in categorie 500-1.000 kWp gerealiseerd, een record van 48%). Bij de grotere project categorieën moet er echter nog heel veel geschieden, gezien de extreme discrepantie tussen beschikte en gerealiseerde volumes. Het verschil is het grootst in de project categorie 15 tot 30 MWp, met 31 MWp gerealiseerd op een beschikte omvang van 215 MWp (slechts ruim 14% gerealiseerd). Voor de grootste parken (>=30 MWp) moet nog bijna 0,6 GWp worden opgeleverd van het volume aan overgebleven beschikkingen (704 MWp, waarvan nog maar 116 MWp is opgeleverd). Kijken we naar de totale volumes van alle categorieën, is er volgens RVO 395 van 1.881 MWp opgeleverd, een aandeel van 21% (bij de aantallen projecten is het aandeel van veld opstelling realisaties volgens de RVO data 29%).
In deze tweede grafiek worden de realisaties van veld opstellingen volgens RVO SDE update van 7 jan. 2019 (rode kolommen) vergeleken met de fysieke opleveringen van (alle) grondgebonden projecten die Polder PV al die jaren heeft gevonden (blauwe kolommen). Daartoe heb ik me beperkt tot de opleveringen tm. eind 2018, om een eerlijke vergelijking met de data van RVO mogelijk te maken. Er is mij inmiddels namelijk alweer een nieuw project volume (opgeleverd) bekend van bijna 24 MWp aan grondgebonden zonneparken, wat in 2019 aan het net is gekoppeld. Dat volume wordt hier buiten de vergelijking gehouden. Wederom in de inset linksboven de totaal volumes aan realisaties volgens RVO (alleen SDE projecten, 395 MWp) en volgens Polder PV (alle projecten, 538 MWp). Hier zien we duidelijk een "inhaalslag" die de data van RVO hebben doorgemaakt t.o.v. de update van oktober 2018, er kwam 148 MWp bij t.o.v. de toen nog gerapporteerde 247 MWp (toename: 60%). De cijfers van Polder PV stegen heel wat minder spectaculair: van 521 naar 538 MWp (toename: slechts ruim 3%). Toch heeft Polder PV nog steeds, tm. 2018, 143 MWp meer grond-gebonden project volume staan dan de beschikte hoeveelheid veld-opstelling van RVO, 36% (!). Dat is een zeer substantieel verschil, wat zich niet "zomaar laat weg verklaren". Of de administratie van RVO loopt ook op dit punt nog steeds fors achter.
Let ook op, dat alle andere reeds gerealiseerde "afwijkend type projecten" zoals floating solar, vrijstaande carports, zonne"wallen" / geluidsschermen, etc., die je bij een ruime definitie onder "veld opstellingen" zou kunnen scharen, NIET in de cijfers van Polder PV zijn opgenomen. Ergo, als je die volumes zou meerekenen, zou het verschil met de RVO data nog een stuk groter zijn. De blauwe kolommen geven dus uitsluitend klassieke grond opstellingen weer, waarbij nog wel kan worden benoemd, dat installaties op afval- en/of slib depots daar weer een deel van uitmakende, byzondere sub-categorie in zijn (die wat verschijningsvorm betreft ook weer de nodige variatie kent).
Veel
kleinere grondgebonden projecten bij Polder PV
Je zou kunnen stellen, dat Polder PV veel "niet SDE gesubsidieerde"
grondgebonden projecten in zijn overzicht heeft staan. Dat klopt
weliswaar, maar het gaat daarbij grotendeels om de kleinste projecten.
Ik heb 67 grondgebonden zonneparken in mijn lijst staan waarvan
ik geen SDE beschikking heb gevonden, of waarvoor überhaupt
geen toekenning is gedaan (of gevraagd). Dat is maar liefst 38%
van het totale volume van 175 grondgebonden projecten groter of
gelijk aan 15 kWp (de door mij gehanteerde "onder-cap").
Als we echter kijken naar de capaciteit die daarmee gepaard gaat,
is dat minder dan 6 MWp, wat slechts ruim 1% van het totaal gerealiseerde
volume van genoemde 175 projecten is (ruim
538 MWp). Derhalve vinden wij dergelijke kleine projecten
helemaal links in de grafiek (blauwe kolommen). Bijna alle door
Polder PV geturfde grondgebonden projecten groter dan 300 kWp
per stuk hebben SDE beschikkingen. Die vinden we in de vijf grootste
project categorieën, en zoals u ziet aan de grafiek, bevatten
die by far de grootste gerealiseerde totaal volumes.
En is dus een 1 op 1 vergelijking tussen de blauwe en rode balken
met name voor het grootste deel van het volume 100 procent te
verantwoorden.
In de categorie 50 tot 500 kWp vinden we dubbel zo veel volume in de projecten lijst bij Polder PV dan in de "veld-opstellingen" reeks bij RVO. Opvallend is, dat in de volgende categorie, 500 tot 1.000 kWp, RVO juist zo'n 60% meer volume telt dan wat Polder PV heeft geturfd. De redenen kunnen divers zijn. (1) Ten eerste heeft RVO meestal slechts "beschikte", niet de feitelijk gerealiseerde volumes in hun lijsten staan. (2) Er kan meer dan 1 beschikking per project lokatie zijn afgegeven (RVO telt dan feitelijk "dubbel", Polder PV telt altijd op project basis, zelfs al zijn er meerdere beschikkingen per project aanwezig). Polder PV zal zeker naar de afzonderlijke beschikkingen gaan kijken om te bezien waar het opvallende verschil (in uitsluitend deze grootte klasse) mogelijk aan ligt.
In de hoogste vier categorieën heeft Polder PV veel meer capaciteit staan dan RVO in haar update van 7 januari jl. Dat kan oplopen van een factor 1,12 in de categorie 1 tot 5 MWp, tot zelfs een factor 2,05 in de grootte klasse 15 tot 30 MWp. Hier "wreken" de langdurige administratieve processen tussen feitelijke netkoppeling en de finale "goedkeuring" (lees: "ja-vinkje") door RVO.
Alle volumes bij elkaar opgeteld, heeft Polder PV 36% meer capaciteit staan in grondgebonden zonneparken, dan RVO in haar laatste update voor (beschikkingen van) veld opstellingen (tot en met 2018). Kijken we naar de aantallen projecten, 175 stuks bij Polder PV, en 88 bij RVO, is het verschil fors groter: 99 procent.
Het systeemgemiddelde van alle gerealiseerde grondgebonden projecten bij elkaar is in de spreadsheet van Polder PV 3,08 MWp. Voor de veld opstellingen in de database van RVO is het 4,49 MWp. Het gemiddelde bij Polder PV ligt een stuk lager dan bij RVO, vanwege de vele "kleine" projecten die in mijn eigen overzicht worden meegeteld.
Aandeel
op totale capaciteit
Het
is nog wat vroeg om het aandeel van de door Polder PV getelde
opgeleverde grondgebonden projecten t.o.v. een nog (officieel)
onbekend totaal volume van de hele Nederlandse zonnestroom markt
te kunnen bepalen. Hier kan alleen maar "enigszins onderbouwd
worden gegokt". Ik ga hierbij voorlopig nog uit van mijn
prognose van 1,5 GWp jaargroei in 2018 (i.t.t. de 1,33
GWp volgens Nationaal Solar Trendrapport 2019 / NSTR 2019),
waarmee, met EOY 2017 volgens CBS (voorlopig
nog steeds 2.903 MWp), een eindejaars-volume van zo'n 4,4
GWp zou kunnen zijn bereikt, in 2018. Op basis van mijn meest
recente verzameling van 538 MWp aan fysiek opgeleverde grondgebonden
zonneparken, zou het aandeel van alleen dit specifieke marktsegment
al opgelopen kunnen zijn tot 12%. Zouden we van
de conservatievere groei van het NSTR 2019 uitgaan, zou het aandeel
grondgebonden op totaal zelfs al bijna 13% kunnen zijn geweest.
Het wordt wederom interessant wat het CBS van de marktgroei zal
gaan vinden in 2018, en op welk aandeel we uiteindelijk "officieel"
zullen gaan komen ...
Disclaimer
Zowel de cijfers van RVO, als die van Polder PV, kunnen over het
kalenderjaar 2018 nog steeds achteraf worden bijgesteld. Naar
verwachting: omhoog. De opgaves zijn dus minimale hoeveelheden,
waarschijnlijk is er reeds meer (netgekoppeld) opgeleverd in 2018.
Voor deel 1 van dit twee-luik, zie artikel "Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 7 januari 2019) - record toevoeging, 13 beschikkingen Tata Steel project †" van 18 februari 2019.
Bron:
Feiten en cijfers SDE(+) Algemeen / SDE Projecten in beheer januari 2019
|