![]() |
![]() |
||||||||
Nieuws
zonnestroom actueel |
Nieuws & analyses P.V. pagina actueelmeest recente bericht boven Specials:
|
<<<
recenter |
actueel
196
195
194
193 192
191
190-181
180-171
170-161 160-151
150-141
140-131
|
21 januari 2025: Vijfde SDE "++" ronde (najaar 2024). Minder aangevraagd dan budget plafond, 10,5 md Euro; zonnestroom aanvragen duidelijk achterblijvend, 2.023 MWp, 40% lager dan in SDE 2023*. De vijfde SDE "++" subsidie ronde, de (enige) tranche van 2024, gestart op 10 september en, met beeindiging van fase 5 op 10 oktober 2024 gesloten, heeft, in sterke tegenstelling tot de record vraag van subsidie voor bijna 16,3 miljard Euro voor SDE 2023, ditmaal een duidelijk lager aangevraagd bedrag opgeleverd. Er werd voor bijna 10,5 miljard Euro aan subsidie gevraagd, bij een beschikbaar budget plafond van maximaal 11,5 miljard Euro. Dit zal echter nóg lager gaan worden, omdat er "dubbele aanvragen" blijken te zijn gedaan onder het CCS / CCU domein, waarvan er maximaal 1 per project mag overblijven. Daarmee zou in theorie de totale vraag tussen de 82 en 85% t.o.v. het budgetplafond kunnen gaan worden, pending andere uitvallende project aanvragen, die om wat voor formele reden dan ook na inspectie door de ambtenaren van RVO afgekeurd zouden gaan worden.
MEUR = 1 miljoen Euro
Afhankelijk van de verwachte uitval van de "dubbelaars" binnen het CCS / CCU domein, zou er in totaal nog steeds zo'n 2,6 tot 2,3 miljard Euro aan aangevraagd budget overblijven in dat domein, waarvoor oorspronkelijk 47 project aanvragen zijn gedaan. In het eerste geval, zou dat domein de hoogste (resterende) subsidie aanvraag hebben, in het tweede geval, ligt het iets lager dan in het domein Lage-temperatuur warmte (2,37 miljard Euro aangevraagd). De domeinen HT warmte (2,15 miljard Euro aangevraagd) en Moleculen (1,85 miljard Euro) volgen daarna. Wederom heeft het al van de allereerste SDE rondes bekende domein Elektriciteit de laagste budget claim van de 5 domeinen in de SDE 2024 ronde. Dat is slechts 805 miljoen Euro geworden, minder dan de helft van de vraag onder SDE 2023 (1.690 miljoen Euro). De al aangegeven hoofd-oorzaak in de kamerbrief is de alomtegenwoordige netcongestie, en de daarmee gepaard gaande problemen met het aansluiten van (grotere) PV projecten. Naast drie afzonderlijke categorieën voor PV projecten (63% van aangevraagd budget in dit domein) zitten daar ook nog windenergie op land bij, en een categorie biomassa vergisting met gecombineerde opwekking.
Minister Sophie Hermans van het nieuwe Ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG) geeft in de kamerbrief aan, dat zij hoopt dat ongeveer medio 2025 bekend zal zijn welke beschikkingen er zijn afgegeven, nadat RVO alle aanvraag details heeft gecheckt**. Eerder al, begin 2025, zouden de eerste contouren voor de vervolg regeling, SDE 2025 bekend worden gemaakt.
Ondanks de sterk toegenomen competitie met andere "CO2 reducerende" opties, en de fors afgenomen totaal volumes, blijft zonnestroom onder SDE "++" 2024 nog steeds een relatief populaire categorie. In totaal is er voor PV MEUR 501 aangevraagd (meer dan halvering t.o.v. de 1,13 miljard Euro onder SDE 2023), met in totaal slechts 319 van de in totaal door RVO ontvangen 761 aanvragen (42%, onder SDE 2023 66%, onder SDE 2022 nog 89%). En een gevraagde capaciteit van 2.023 MWp (SDE 2023 3.361 MWp, SDE 2022 2.268 MWp). Er is dus 40% minder capaciteit aangevraagd dan onder SDE 2023, resp. 76% mínder aantallen PV projecten. Dit heeft wel geresulteerd in een veel hoger aangevraagd projectgemiddelde capaciteit. Tussen SDE 2020 II en SDE 2024 is dat gemiddelde omhoog gegaan van 1,05 MWp/project, via 2,6 MWp (SDE 2023), naar alweer 6,3 MWp per project onder SDE 2024. Waarmee voor de zoveelste maal de verdere schaalvergroting van de afzonderlijke, aangevraagde projecten is gecontinueerd.
* Bespreking van de aanvragen voor deze SDE 2024 regeling vertraagd vanwege intensieve werkzaamheden voor de grote zonnepark analyse van Polder PV. Deze werd 14 januari 2025 uiteindelijk gepubliceerd.
** Er zijn al 2 zonnestroom ontwikkelaars die medio december 2024 al wat bekend hebben gemaakt over ontvangen beschikkingen onder SDE 2024, voor zonneparken en/of grotere rooftop projecten: GroenLeven, en Novar.
Introductie
Bij Netbeheer Nederland is geen apart bericht over afgegeven transportindicaties verschenen voor SDE 2024. Al heel lang is duidelijk, dat de krapte op het bestaande stroomnet zeer nijpend is, en dat zelfs als er transportindicaties zijn afgegeven, dit geen garantie vormt, dat gewilde projecten in zijn geheel opgeleverd kunnen gaan worden wanneer er eenmaal gebouwd gaat worden (ondertussen is namelijk alweer een deel van de beschikbare netcapaciteit geclaimd door andere partijen). Polder PV ziet de laatste jaren sowieso, naast extreem veel uitval van eerdere afgegeven beschikkingen, ook veel PV projecten uiteindelijk wel gerealiseerd worden, maar vaak wordt er maar een beperkte generator aangelegd, en worden later door RVO de geregistreerde beschikkingen (flink) neerwaarts aangepast in hun overzichten. Dit is zeker de laatste jaren een regelmatig terugkerend fenomeen, er kunnen in veel gebieden, ondanks de tussentijdse forse netverzwaringen en uitbreidingen, slecht beperkte volumes bijkomen om de netbalans op orde te houden. Lees ook het alarm bericht van de branche organisatie er op na, onder het motto "Elektriciteit is niet langer onbeperkt beschikbaar" (artikel 18 oktober 2023).
Onder SDE 2023 was er nog een fors volume aan "heringediende" SDE aanvragen, voor PV projecten die niet op tijd gerealiseerd konden worden, en die hun oudere beschikking hebben ingetrokken. Zie het intermezzo bij de bespreking van de aanvragen onder die vorige subsidie ronde. Dat lijkt in de huidige ronde geen (beduidende) rol te hebben gespeeld, er wordt in ieder geval door minister Hermans niet over gerept.
Kamerbrief - de data voor SDE 2024 / 5e SDE "++"
Hier onder presenteer ik wederom de data uit de door Min. KGG op 17 december 2024 gepubliceerde tabel voor SDE 2024, in de 4 pagina's tellende Kamerbrief van Sophie Hermans, aangevuld met een drietal kolommen uit deze data, berekend door Polder PV. De indeling heb ik vergelijkbaar gehouden aan die voor de tabel voor SDE 2023. Omdat er sedert die regeling 5 "domeinen" worden onderscheiden die deels duidelijk verschillen met die van de indeling tm. SDE 2022, is de indeling gewijzigd. Alleen het 1e (elektra) en het 5e domein (CCS / CCU) zijn vergelijkbaar met de categorie indeling onder SDE 2022. De rest is, sinds SDE 2023, nieuw.
^^^
KLIK op plaatje voor uitvergroting (in separaat tabblad
verschijnend)
Voor vergelijkbare tabel met de aanvragen voor SDE 2023"++", zie de analyse van Polder PV van 27 oktober 2023
Aantallen en capaciteit
In de kolom gemarkeerd met "1" vinden we het aantal aangevraagde projecten. Of, nauwkeuriger, "het aantal beschikkingen" wat wordt gevraagd. Het komt immers regelmatig voor dat er meer dan 1 beschikking voor een project locatie wordt gevraagd, en ook verzilverd. Meestal uit verschillende jaargangen, maar ik heb de nodige gevallen uit een en dezelfde jaar ronde in mijn projecten lijst (realisaties) staan. Ik heb in de tabel de nieuwste indeling van MinKGG gevolgd, met 5 "domeinen", die er weer deels anders uitzien als in de vorige indeling, op nummers (1) en (5) na. De domeinen, hier vet gedrukt en de totalen daarvoor apart weergegeven, zijn, achtereenvolgens, elektriciteit uit hernieuwbare bronnen (1), moleculen (2), lagetemperatuur warmte (3), hogetemperatuur warmte (4), resp. CO2-arme productie (5). Voor de nieuw gecreëerde domeinen 2-4 zijn "hekjes gezet", het deelbudget voor die domeinen was beperkt tot 1 miljard Euro per stuk, wat in alle drie de gevallen flink overschreden is. Omdat de totale aanvraag echter ver onder het budget plafond is gebleven, zijn genoemde hekjes niet (meer) functioneel, alle overblijvende aanvragen zullen beschikt kunnen worden, als tenminste aan alle technische en andere eisen blijkt te zijn voldaan.
In de geel gekleurde balken heb ik de separaat opgevoerde zonnestroom varianten (cursieve cijfers), en het totaal daar onder, onder elektra weergegeven. De 3 varianten zijn, achtereenvolgens, rooftop, klassiek grondgebonden, en drijvend op water projecten. Ook nu weer zijn er geen aanvragen voor thermische zonne-energie gedaan. De laatste regeling waar dat nog wel geschiedde, was onder SDE 2022.
CCS / CCU wederom hoog ingezet, maar kan / zal weer veel verliezen
Voor het opslaan van CO2 onder de zeebodem (CCS) is ruim 2,5 miljard Euro aangevraagd, en nog eens 782 miljoen Euro voor CCU, waarbij de afgevangen CO2 weer direct wordt gebruikt (bijvoorbeeld bij tuinders). Het gaat hierbij om slechts 18 CCS projecten, en 29 CCU exemplaren. Het CCS / CCU domein claimde oorspronkelijk het hoogste budget, ruim 3,3 miljard Euro, maar er is in de kamerbrief al aangegeven dat er "dubbele aanvragen" voor beide categorieën zijn gedaan, terwijl er maar 1 beschikking per project afgegeven mag worden. Als die "dubbelen" zouden worden uitgefilterd, zou er 750 miljoen tot zelfs 1,05 miljard Euro minder aangevraagd volume overblijven. Wat dit domein op bijna 2,6 tot zelfs bijna 2,3 miljard Euro aan resterende aanvragen zou brengen. In het laatste geval is de budgetclaim iets lager dan bij het domein lagetemperatuur warmte (claim 2,37 miljard Euro).
Onder SDE 2023 was de oorspronkelijke vraag 7,6 miljard Euro voor dit domein, bij een volledig overvraagd budget plafond. Er bleef bij de beschikkingen nog maar ruim 2,1 miljard Euro van over, wat al aangeeft dat de verliezen enorm kunnen zijn tussen "aanvraag" en "beschikking".
Flinke claims bij 3 andere domeinen, elektriciteit sluit wederom de rij
Vier andere domeinen claimen, op een heel wat lager niveau, ook hoge bedragen bij de aanvragen. Dit varieert van, zoals reeds gezegd, 2.370 miljoen Euro in het domein Lagetemperatuur-warmte, 2.150 miljoen Euro onder het domein Hogetemperatuur-warmte, en 1.845 miljoen Euro bij het domein "Moleculen". Voor rode lantaarndrager Elektriciteit werd, voor slechts 377 aanvragen, 805 miljoen Euro aangevraagd (ruime halveringen t.o.v. status SDE 2023). Ook al heeft dit domein de laagste gemiddelde subsidie intensiteit (minus (!) 77 Euro per ton CO2 reductie).
Aantal aanvragen zonnestroom blijft dalen, capaciteit redelijk hoog, grootste deel "veld"
Er werd een historisch laag volume van 319 aanvragen voor zonnestroom ingediend, een sterke daling t.o.v. de voorgaande 4 SDE "++" regelingen (SDE 2023 1.306 aanvragen, SDE 2022 2.041, SDE 2021 3.915, SDE 2020 II 3.989). Het blijft alleen op dit punt nog steeds de meest belangrijke input voor de SDE regelingen, geen enkele andere optie kan aan deze aantallen aanvragen tippen.
Min. KGG heeft ook weer een "volledige" uitsplitsing naar type installatie voor zonnestroom gegeven. Genoemde 319 aanvragen betreffen 242 rooftop projecten, 61 "klassieke" grondgebonden zonneparken ("op veld"), resp. 16 floating solar projecten ("op water"). Laatstgenoemde werd tm. SDE 2021 niet uitgesplitst, maar op een hoop gegooid bij de zonneparken. Onder die regeling was het aandeel van "op land + op water" 168 exemplaren op een totaal aan 3.915 aanvragen, derhalve 4,3% van totaal. Onder SDE 2022 maakten de 97 klassieke en drijvende zonnepark projecten 4,8% van het totaal aantal aanvragen uit. Dat aandeel was onder SDE 2023 5,6%.
In de huidige SDE 2024 is het volume van 77 land + water projecten, ondanks de afgenomen totaal volumes, in relatieve zin verder gegroeid, naar een aandeel van 10,1% van het totale aantal subsidieverzoeken. Dat komt, omdat de vraag naar dak-projecten, ondanks de reuring daarover in Den Haag, de facto is ingestort: SDE 2023 nog 1.203 aanvragen, onder SDE 2024 nog maar 242 exemplaren, slechts een vijfde deel t.o.v. de voorgaande regeling.
De aangevraagde PV capaciteit is, ondanks de duidelijke daling t.o.v. de voorgaande regelingen, nog steeds "behoorlijk" in netcongestie tijd, totaal 2.023 MWp. Wel is dat alweer 40% lager dan de 3.361 MWp gevraagd in de SDE 2023, 11% lager dan de 2.268 MWp onder SDE 2022, en minder dan de helft van de 4,1-4,2 GWp gevraagd binnen de 1e 2 SDE "++" regelingen.
Opvallend is, dat van de aangevraagde PV capaciteits slechts 474 MWp voor rooftop projecten is, tegenover 1.411 MWp voor klassieke veldopstellingen, en 138 MWp voor drijvende installaties. Daarmee komt het aandeel "veld + drijvend" ditmaal op 77% uit. Onder SDE 2023 was de verhouding nog 51% in het voordeel van de veld/drijvende projecten, maar onder SDE 2022 was dat juist in het voordeel van de dak installaties, 56%, resp. 44% voor de combinatie vrijeveld / drijvend. Ondanks alle pogingen, om rooftop solar te bevoordelen in de laatste SDE regelingen, is dat dus in ieder geval bij de aanvragen absoluut niet gematerialiseerd wat de capaciteit aangaat. Er blijft juist in de door sommigen het minst gewenste categorie het meeste volume aangevraagd worden. Vermoedelijk omdat daar, in combinatie met, bijvoorbeeld een accu systeem, nog een business-case is te maken, terwijl dat in de gebouwde omgeving, op grotere daken, kennelijk niet (meer) uit komt. Hoe deze verhouding uiteindelijk bij het door RVO uit te geven volume aan beschikkingen zal uitpakken onder SDE 2024, moeten we natuurlijk nog afwachten. Dat kan flink afwijken t.o.v. de huidige verhouding bij alleen de aanvragen.
Evolutie van de drie basis parameters bij de aanvragen voor zonnestroom, tm. SDE 2024
In bovenstaande grafiek (1) voor alle SDE "+" (vanaf SDE 2011) resp. SDE "++" regelingen (vanaf SDE 2020 II) de drie basis parameters voor de aangevraagde volumes voor uitsluitend zonnestroom projecten, gepubliceerd in kamerbrieven en/of op de website van RVO. In blauw de aantallen aanvragen, in oranje de daarmee gepaard gaande capaciteit in MWp, en in de groene stippellijn de daar uit berekende gemiddelde capaciteit per aanvraag, in kWp. De Y-as is logarithmisch weergegeven. Voor de cumulatie van alle ooit afgegeven beschikkingen, zie grafiek (2).
Van de SDE "+" regelingen SDE 2015 - SDE 2016 II zijn geen cijfers bekend voor de gevraagde capaciteit. Het hoge systeemgemiddelde in SDE 2011 is een artefact van mogelijk laat doorgevoerde, niet publiek gemaakte wijzigingen in de RVO cijfers.
Het generieke beeld over de hele tijdlijn geeft een zeer hoge aanvraag voor zowel de aantallen PV projecten, als de daarmee gepaard gaande capaciteit. Met name vanaf SDE 2016 I. Het hoogste aantal aanvragen werd gedaan onder SDE 2020 I (de "extra ronde" onder het nog oude SDE "+" regime), met 7.395 aanvragen. De hoogste capaciteit werd echter in de voorgaande, SDE 2019 II ronde aangevraagd, 4.649 MWp. Sindsdien is dat nog eens 3 ronden lang boven de 4 GWp per SDE ronde geweest, zéér hoge volumes voor een klein land als Nederland. Met SDE 2022 is er een trendbreuk zichtbaar, er zijn toen fors minder (grofweg de helft) aanvragen voor PV projecten gedaan, al waren de volumes nog substantieel, met 2.041 aanvragen, resp. 2.268 MWp aan geclaimde capaciteit. Onder SDE 2023 is er, bij wederom een scherpe trendbreuk, een "tegengestelde" beweging zichtbaar t.o.v. de voorgaande regeling. Er werden slechts 1.306 aanvragen voor PV projecten genoteerd (36% minder). Maar bij de aangevraagde capaciteit werd juist veel meer vermogen gevraagd, met 3.361 MWp zelfs 48% méér dan onder SDE 2022.
Pleit voor zonnestroom beslecht?
Onder SDE 2024 lijkt voorlopig het pleit voor langere tijd beslecht. Vooral door de alomtegenwoordige netcongestie in Nederland, is, op SDE 2012 na, een record laag aantal nieuwe aanvragen gearriveerd op de burelen van RVO, slechts 319 exemplaren. Bij de capaciteit, 2.023 MWp nieuw aangevraagd voor zonnestroom, lijkt de schade nog enigszins mee te vallen. Maar het ligt wel onder het niveau van de oude SDE 2011 regeling (2.132 MWp aangevraagd), toen de projecten markt eigenlijk nog pas op stoom aan het komen was.
Bij het gemiddelde vermogen per aanvraag begon dit relatief laag onder SDE 2012, met 192 kWp. Dit groeide door naar gemiddeld 658 kWp onder SDE 2018 II, zakte iets in naar 545 kWp onder SDE 2020 I, maar nam weer zeer sterk toe naar 1.052 kWp gemiddeld per aanvraag in de eerste SDE "++" ronde, SDE 2020 II. Dat bleef relatief stabiel onder SDE 2021 en SDE 2022, met gemiddeld 1.055 kWp resp. 1.111 kWp per aanvraag.
De scherpe discrepantie in afname van de aantallen, en de gelijktijdige flinke toename van gevraagde capaciteit onder SDE 2023 en opvolger SDE 2024 is zeer duidelijk terug te zien in het fenomeen waar ik al jaren op wijs. En wel, de enorme impact bij met name de grotere projecten in de SDE regelingen. Het systeemgemiddelde vermogen bij de aanvragen verdubbelde onder SDE 2023 in ruime mate, en bereikte toen al een hoog niveau van 2.574 kWp per aanvraag. Nog was dat niet genoeg, onder 2024, met zeer weinig aanvragen en toch een behoorlijk hoog aangevraagd vermogen, is een voorheen volstrekt ongekend niveau van gemiddeld 6.342 kWp per aanvraag bereikt. Een factor 33 maal zo hoog dan het gemiddelde in de aanvragen voor SDE 2012, en een zeer belangrijke indicator van de enorme schaalvergroting binnen de PV sector. Die misschien wel als een "vlucht naar voren" kan worden gekarakteriseerd, gezien de zeer scherpe eisen die inmiddels aan - SDE gesubsidieerde - solar projecten worden gesteld.
Capaciteit overige deel-categorieën
Ook bij windenergie laat de netcongestie zich gelden. Onder SDE 2023 werden in totaal nog 44 project aanvragen ingediend, goed voor 429 MW. Via de SDE 2024 regeling zijn nog maar 35 projecten aangevraagd, met slechts 317 MW (80 resp. 74% van de volumes onder de voorgaande regeling).
Binnen het domein elektriciteit scoort biomassavergisting met gecombineerde opwek slechts een magere 3 MW, met 25 aanvragen.
Onder het domein "Moleculen" is de hoogste capaciteits-claim weer terug te vinden bij biomassavergisting, met "groen gas" als duurzame component (182 MW). In domein Lagetemperatuur warmte scoort de sedert SDE 2023 voor het eerst beschikbare optie lucht-water warmtepomp ook weer het hoogst, met een aangevraagd vermogen van 154 MW, verdeeld over 43 aanvragen. Echter, bij de subsidie aanvraag, scoort binnen dit domein "geothermie met warmtepomp" het hoogst, met 626 miljoen Euro. Het is een relatief prijzige optie, die wel een grote potentie voor verduurzaming van de warmtevoorziening heeft, in het gebied waar het kan worden toegepast, en wat een relatief hoge CO2 reductie kan bewerkstelligen (0,16 megaton per jaar onder SDE 2024).
Onder domein Hogetemperatuur wamte zijn de elektrische boilers ook weer duidelijk present, met een gevraagde capaciteit van 529 MW, verdeeld over 22 project aanvragen.
Voor het laatste domein, CCS / CCU, kunnen we wederom niet terugvallen op een eenvoudige vergelijking tussen PV en deze opties, omdat er door MinEZK, en rechtsopvolger MinKGG, sedert de invoering van de "verbrede" SDE "++" regeling een onvergelijkbare maatvoering wordt gehanteerd voor laatstgenoemde optie. Dat is, onder SDE 2024, 175 ton CO2 reductie per uur voor CCS, voor CCU is het 92 ton CO2 reductie per uur. Deze kengetallen zijn wederom bijgesteld t.o.v. die voor de aanvragen van SDE 2022 en SDE 2023. Voor alle andere opties is de maatvoering MW nominaal generator vermogen.
Uiteraard moeten we bij dit alles rekening blijven houden met het feit dat de capaciteits-factor bij al deze verschillende technieken substantieel zal verschillen. Windturbines en biomassa centrales kunnen ook draaien in de avonduren, elektrische boilers zijn zeer flexibel in te zetten als er geen "direct noodzakelijke" warmtevraag van afhangt en er voldoende grote buffer systemen voorhanden zijn. Zonnepanelen sec hebben, als er geen separaat accu systeem is of kan worden ingezet, deze voordelen absoluut niet. Ze zijn direct afhankelijk van instraling van de zon, en doen 's avonds / 's nachts niets. Als we dit wezenlijke onderscheid even terzijde schuiven, maakt de aangevraagde capaciteit voor PV in ieder geval 53% van het totale geclaimde vermogen exclusief CCS / CCU uit, duidelijk lager dan onder SDE 2022 (65%), resp. SDE 2023 (63%). Het is in ieder geval substantieel lager dan het relatieve aandeel van 82% in de "record" regeling, SDE 2019 II. "The good ol' days are over" voor zonnestroom, onder de SDE regelingen, en ze zal haar plaats ook in de komende regeling nog harder moeten gaan bevechten, in competitie met andere opties.
Grafiek (2), met het totaal aantal aanvragen voor zonnestroom ontvangen door RVO, per kalenderjaar (blauwe kolommen; referentie: rechter Y-as), en cumulatief, vanaf de eerste SDE 2008 ronde (rode curve, referentie: linker Y-as). Voor de 3 basisparameters voor de aanvragen gedaan onder SDE 2011 tm. SDE 2024, zie de eerste grafiek in dit artikel.
Per jaar werden in de eerste drie regelingen grote hoeveelheden aanvragen gedaan, ruim negenduizend per jaargang in de eerste 2 jaren, en een onbekend, door RVO grof afgeschat gigantisch volume van ruim 52 duizend exemplaren voor SDE 2010(!). Die bijna allemaal in de virtuele papierversnipperaar verdwenen. En wat, destijds, de prikkel voor Urgenda was om met een eigen zonnepanelen actie te beginnen. Met het nieuwe SDE "+" regime, was het aantal aanvragen in het begin zeer klein, te beginnen met 872 exemplaren voor SDE 2011. Ook SDE 2012 en SDE 2013 vielen behoorlijk tegen, maar SDE 2014, die heel erg lang open stond, was de eerste echt succesvolle regeling voor de projecten markt, met 3.715 aanvragen. Na een slecht SDE jaar in 2015 (506 aanvragen), namen de hoeveelheden aanvragen weer merkbaar toe, in een lange reeks succesvolle SDE "+" regelingen, enkele jaren met zelfs 2 jaar-rondes (I en II), tot een maximum van 7.395 aanvragen werd bereikt onder de laatste, SDE 2020 I ronde. Vanaf de herziene SDE "++" opzet, ging het weer bergafwaarts met de aantallen aanvragen, vanaf 3.989 exemplaren onder SDE 2020 II, al werden ze per stuk gemiddeld steeds groter. Vanaf SDE 2021 begon de aanvraag "lawine" sterk af te koelen. Naar, uiteindelijk, slechts 319 exemplaren onder SDE 2024.
De accumulatie curve versnelt uiteraard in het "exceptionele" SDE jaar 2010 voor zonnestroom (dik 70 duizend aanvragen), en neemt sedertdien gestaag toe. Vanaf SDE "++" neemt het tempo merkbaar af, om voorlopig, met de 319 nieuwe aanvragen onder SDE 2024, uiteindelijk op bijna 135 en een half duizend PV aanvragen, ooit ingediend onder alle SDE regelingen, te eindigen.
Subsidie bedragen - onvoorziene omstandigheden, en forse wijzigingen te verwachten
Gerelateerd aan de claim op aangevraagde capaciteit is de aanvraag op subsidie, het maximaal haalbare bedrag, wat waarschijnlijk nooit gehaald zal worden, vanwege, o.a. basis "caps" in de energieprijzen. Als de marktprijs waarmee wordt gerekend, onder dat van tevoren vastgestelde bedrag komt, wordt er niet méér subsidie uitgekeerd aan de projecteigenaar, en is het risico voor hem/haar. Dit is al een tijdje zo, er wordt maar weinig subsidie verstrekt vanwege de hoge energieprijzen op de markt. Daar bovenop komt het feit dat de stroomprijzen zeer labiel zijn, en dat zekerheden in de planning van dergelijke projecten eroderen, met name wat de te verwachten rentabiliteit betreft.
In een vorige bespreking (SDE 2022) werd al gewezen op de problemen bij het recupereren van teveel uitgekeerde voorschot betalingen, met name in de jaren 2021 en 2022, juist als gevolg van de langdurig hoge energieprijzen. Het saldo van teveel betaalde voorschotten was in de vorige kamerbrief (over SDE 2023) zo'n 1,2 miljard Euro. Er wordt ook in de huidige brief van Hermans een halve pagina aan dit fenomeen gespendeerd, waar Rob Jetten destijds al mee was begonnen, toen nog onder MinEZK. Nadat RVO actief bedrijven met betalings-achterstanden van meer dan EUR 10.000 vorderingen is gaan sturen, is sinds september 2024, toen er nog een overblijvende schuld was van 600 miljoen Euro, er tm. medio december dat jaar nog eens 315 miljoen Euro aan bedragen binnengekomen bij het Agentschap. Er kan ondertussen nog meer zijn terugbetaald. Mochten bedrijven in financiële problemen gaan komen vanwege de vorderingen, wordt een "passende benadering" door RVO toegepast om alsnog het verschuldigde bedrag uitbetaald te krijgen, aldus Hermans.
Maximale geclaimde CO2 reductie
In de op een na laatste kolom van de tabel (nr. 7) vinden we de aan boven genoemde parameters gekoppelde te verwachten CO2 reductie, in megatonnen per jaar (Mton/jr). Het koppel CCS / CCU blijft hier "kampioen" bij de aanvragen, uiteraard onder voorbehoud van uitval van de reeds genoemde "dubbele aanvragen". Wat, met 0,90 Mton CO2 reductie/jaar, 32% is van de totale claim van alle modaliteiten. De domeinen Lage- en Hogetemperatuur warmte, en Moleculen, volgen qua impact. Elektriciteit, in talloze eerdere SDE regelingen kampioen wat impact betreft, staat als 5e domein op de laatste plaats, met 0,31 Mton CO2 reductie potentie (11,0% van totaal bij de aanvragen). Onder SDE 2023 was dat zelfs nog lager, slechts 5,4% bij de aanvragen.
Bij de afzonderlijke categorieën zijn, na CCS (0,63 Mton), elektrische boilers (0,39 Mton), biomassavergisting (gas uit hernieuwbare bronnen, 0,34 Mton), en CCU (0,27 Mton) de meeste potentie hebbende aanvragers bij de uiteindelijk te bereiken CO2 reductie.
Het totaal van de 3 sub-categorieën zonnestroom zou bij de aanvragen 0,17 Mton CO2 reductie per jaar kunnen bewerkstelligen (als alle aanvragen zouden worden goedgekeurd, en er geen uitval zou zijn, wat een illusie is). Dit, met het hoogste aandeel bij de veldopstellingen.
Tellen we alle modaliteiten bij elkaar op, komen we aan een onder de SDE 2024 paraplu gevraagde reductie van slechts 2,83 Mton CO2 reductie per jaar. Dat is veel minder dan de 7,21 Mton onder SDE 2023, het tempo van de potentie is daarmee fors onderuit gegaan. Ook gezien de grote CCS / CCU projecten die al snel zullen afvallen binnen deze regeling. Bij de beschikkingen onder SDE 2023 bleef er slechts een toegekend volume over van, totaal, 2,39 Mton CO2 reductie per jaar, en ook dat zal niet gehaald gaan worden bij nog te verwachten verdere uitval van projecten.
Afgeleide cijfers
In kolommen genummerd 4, 5, en 6 vinden we afgeleide berekeningen van de MinKGG tabel cijfers. In kolom 4 vinden we de gemiddelde capaciteit per aanvraag terug. Zonnestroom eindigt hier op een "te verwachten", nieuw record niveau van 6.342 kWp gemiddeld per aanvraag, wat weer een ruime verdubbeling is van de 2.574 kWp in de voorgaande SDE "++" ronde. Onder het SDE "+" regime had ronde 2018 II het hoogste gemiddelde van 658 kWp per aanvraag. De trend van de regelmatig door Polder PV gesignaleerde schaalvergroting in de sector, om ook bij steeds strakkere regelgeving, en sterk verminderde subsidiebedragen, een kans op "economisch haalbare" projecten te maken is hiermee weer een nieuwe fase ingetreden. De projecten worden gemiddeld genomen substantieel veel groter, en de kleine(re) projecten lijken weinig kans meer te krijgen in het huidige aanvraag geweld. Dat betekent ook, dat zwakkere spelers, zoals de talloze energiecoöperaties, met weinig eigen financiële middelen, steeds vaker het onderspit zullen gaan delven. Die kunnen niet op tegen de zeer grote project aanvragen van grote ontwikkelaars, en zijn dus genoodzaakt, om daar "deals" mee te sluiten, als dat in hun regio überhaupt mogelijk is. Dat lijkt me beslist niet de weg die gewenst is, zeker niet in Den Haag, waar politici immers regelmatig de mond vol hebben over het belang van "lokale participatie" in de energietransitie ...
Bij de sub-categorieën zon blijft, uiteraard, een zeer groot verschil te zien tussen de gemiddeldes voor rooftop projecten en veld- en drijvende projecten, die variëren tussen de 1.959 kWp (SDE 2023 bij aanvragen: 1.368 kWp) bij de rooftops, 23,1 MWp (!) gemiddeld per aanvraag voor de veldopstellingen (18,7 MWp onder SDE 2023, dus alweer 24% hoger gemiddelde), en een flink toegenomen gemiddelde van 8,6 MWp voor de drijvende project aanvragen (3,5 MWp onder SDE 2023). De schaalvergroting gaat dus bij alle drie de categoriën verder. En energiecoöperaties hadden dus sowieso al hoog moeten inzetten met "maatschappelijk gewenste" rooftop projecten van minimaal 2 MWp, om in dit geweld überhaupt een kans te kunnen maken. Dat zijn, voor de meeste coöperaties, forse projecten, van grofweg zo'n 4.000 zonnepanelen à 500 Wp, waarvoor heel wat in beweging gezet moet worden, áls de lokale potentie er al zou zijn.
Deze kolom laat ook weer een zeer grote spreiding van het gemiddelde vermogen per modaliteit zien. Biomassa vergisters komen met relatief kleine projecten van gemiddeld 0,17 (elektra) tot 0,12 MWth per stuk (lagetemperatuur warmte), vermoedelijk omdat alleen het gedeelte van de installaties mag tellen waar uitsluitend gas uit hernieuwbare bronnen wordt verbrand. Andere opvallend hoog scorende categorieën bij de gemiddelde capaciteit zijn waterstof uit elektrolyse onder domein moleculen (26,8 MW), elektroboilers en biomassaverbranding onder het domein hogetemperatuur warmte (24 - 21 MWth gemiddeld), en geothermie en restwarmte benutting (19 - 17 MWth), onder lagetemperatuur warmte,
Gemiddelde subsidie per beschikking
Kolom 5 toont de gemiddelde subsidie per aangevraagde (potentiële) beschikking. PV scoort hier, zoals gebruikelijk, en ondanks de voortgaande schaalvergroting bij de aanvragen, gemiddeld genomen het laagst, met 1,57 miljoen Euro per aanvraag. Wat duidelijk hoger ligt t.o.v. het niveau onder voorgaande regelingen. Met dien verstande, dat de rooftop projecten een veel kleinere claim leggen dan de veldsystemen, en in mindere mate de drijvende zonnepark plannen (0,62, 4,92, resp. 3,13 MEUR per aanvraag gemiddeld). Biomassavergisting projecten (domeinen elektra en lagetemperatuur warmte, totaal 48 aanvragen) zitten ook relatief laag, met gemiddeld 1,70 resp. 2,04 miljoen Euro per aanvraag.
Hoge impact hebbende aanvragen zijn te vinden bij, wederom, waterstof uit elektrolyse (gemiddeld MEUR 180, 4 aanvragen), geothermie in combinatie met warmtepomp (MEUR 157, 4 aanvragen), en CCS, met gemiddeld MEUR 142 voor de 18 ingediende aanvragen. De afvang en gebruik CCU projecten hebben wederom een véél lagere claim van gemiddeld 27 MEUR/aanvraag bij de 29 ingediende aanvragen.
Gemiddelde subsidie per MW aangevraagde capaciteit
In kolom 6 vinden we de gemiddelde subsidie claim per MW opgesteld nominaal vermogen onder SDE 2024 terug, behalve voor CCS/CCU. Hier steekt het domein Moleculen weer duidelijk boven de rest uit, met behoorlijk hoge claims tussen de 6,71 MEUR/MW (elektrolyse) en 6,20 MEUR/MW bij biomassa vergisting. 1 optie steekt daar echter nog ver bovenuit, biomassavergisting onder het domein lagetemperatuur warmte, met een subsidie behoefte van 17,0 MEUR/MW.
De zonnestroom opties zitten hier wederom het laagst in de boom, met claims vallend tussen de 0,21 en 0,32 MEUR/MWp (veldopstellingen, resp. rooftops). Het gemiddelde bij de 16 claims voor de drijvende projecten ligt iets daarboven, op 0,36 MEUR/MWp. Het totale gemiddelde voor zonnestroom is op 0,25 MEUR/MWp gekomen. Dat is alweer een daling t.o.v. SDE 2023, waar voor zowel de aanvragen, als de afgegeven beschikkingen, 0,34 MEUR/MWp werd berekend.
Kolom 8, tot slot, geeft de door MinKGG opgegeven gemiddelde subsidie intensiteit in Euro per ton CO2 reductie (€/tCO2). Hier valt op, dat voor zonnestroom voor alle drie de categorieën een negatieve waarde is berekend (-163 €/ton voor veld systemen, -18 €/ton voor rooftops, en -8 €/ton voor de drijvene projecten. Verder kreeg ook wind op land een negatieve subsidie intensiteit van -80 €/ton toebedeeld (onder SDE 2023 nog positief bij de aanvragen).
Laag scorende modaliteiten zijn verder gesloten industriële warmtepompen (35 €/ton), biomassaverbranding (42 €/ton), en benutting restwarmte, met 70 €/ton. De meeste overige categorieën zitten een stuk hoger bij deze ratio, met waterstof uit elektrolyse op het hoogste niveau (383 €/ton). Het gemiddelde over alle opties is volgens MinKGG 178 Euro per ton CO2 reductie. Dat is flink hoger dan de 95 Euro/ton reductie onder SDE 2023.
Onderuitputting
In de inleiding werd al gememoreerd dat, bij uitval van "dubbel" aangevraagde CCS / CCU projecten, er nog maar zo'n 82-85% van het totale beschikbare budget (11,5 miljard Euro) over zou blijven voor de aanvragen, pending de nog onbekende uitval bij andere aangevraagde categorieën. Hermans zegt over de flinke resulterende "onderbieding" in SDE 2024 het volgende:
"Sinds de uitbreiding van de regeling met technieken als CO2-afvang en -opslag (CCS), elektrificatie en waterstof is het ingewikkelder geworden om een goede inschatting te maken van de totale budgetclaim. Bij het bepalen van het openstellingsbudget van 2024 werd voor bijvoorbeeld CCS veel belangstelling verwacht. Vanwege de omvang van een deel van deze projecten kan het wel of niet indienen van individuele projecten echter een grote invloed hebben op de mate van uitputting van een openstellingsronde."
Conclusie SDE 2024
Zonnestroom is, wat de aanvragen betreft, nog steeds "significant aanwezig" in de huidige SDE 2024 ronde, maar heeft duidelijk verder aan impact ingeboet, ten bate van andere hernieuwbare, dan wel CO2 reducerende opties. Pas als netcongestie problemen structureel worden opgelost, zijn er weer meer kansen voor deze duurzame optie. Maar daar kunnen nog wel de nodige jaren overheen gaan.
Als er verder geen kinken in de kabels komen, en de PV aanvragen correct zijn ingediend, zal er van het ingediende volume van ruim 2 GWp flink wat overblijven om van een toekenning te worden voorzien door RVO. Daarover zouden we medio 2025 meer te weten moeten komen. Maar zelfs al wordt een groot deel van de aanvragen daadwerkelijk toegekend, is dat nog steeds geen garantie dat de beschikkingen ook daadwerkelijk zullen worden ingevuld. Als ze daadwerkelijk worden gerealiseerd, zou het best weer kunnen gebeuren, dat veel projecten kleiner worden opgeleverd, dan waarvoor ze een beschikking zullen ontvangen, zoals frequent in het recente verleden is geschied.
En verder naar SDE 2025 ...
Begin 2025 moet er meer duidelijk worden over details van de invulling voor SDE 2025. Dan zal ook ge-evalueerd worden, wat het precieze "effect" is geweest van het voor het eerst zetten van budget "hekjes" rond de domeinen moleculen, lage- en hogetemperatuur warmte. Onder SDE 2023 en SDE 2024 is het effect daarvan zeer beperkt of mogelijk zelfs non-existent geweest. In het eerste geval was het budget uitgeput, maar bleken de afgewezen aanvragen binnen de drie domeinen waarvoor hekjes waren geplaatst sowieso om andere administratieve redenen te zijn geprullebakkeerd. Onder SDE 2024 was er teveel budget, en kunnen alle correct ingediende aanvragen sowieso een beschikking krijgen. Het effect bij de aanvragen is dus vrijwel te verwaarlozen geweest. Bij de komende SDE 2025 zal slechts achteraf, nadat alle beschikkingen zijn toegekend, het eventuele effect van het plaatsen van de hekjes bij de 3 domeinen alsnog worden ge-evalueerd, aldus Hermans.
... SDE 2025 ff ...
In een separate kamerbrief van 20 december 2024 gaat Hermans ook in op de toekomst van de SDE subsidieregeling. De doeltreffendheid en de doelmatigheid van SDE "++" wordt in een tussentijdse rapportage als "hoog" gekwalificeerd. Op 8 pagina's gaat Hermans in op alle complicaties van het wijzigen van beleid. Voor sommige opties wordt naar een andere invulling gezocht, ook omdat de doelen zijn veranderd, en problemen als structurele netcongestie niet met continuering van de oude opzet opgelost kunnen gaan worden. Voor 8 techniek groepen worden conclusies en mogelijke vervolg stappen binnen / buiten de bestaande SDE "++" geschetst. Voor de volledige inhoud, zie de link onderaan dit artikel.
CfD's
Voor zonnestroom en wind op land stelt Hermans dat ze nog steeds prima in de systematiek van de bestaande regelingen passen, maar dat, vanwege kostendalingen bij genoemde opties, er risico's bestaan op overstimulering. Onder SDE 2024 is begonnen met een "overwinstbeperking", waarmee gecontinueerd beleid voor deze belangrijke opties mogelijk blijft, maar dus wel met genoemde beperking. De eerder al te berde gebrachte "tweezijdige contracts for difference" (CfD's) worden momenteel uitgewerkt, waarbij het doel is om deze per 2027 te introduceren binnen het SDE raamwerk. Er wordt hierbij een vaste stroomprijs afgesproken voor de geleverde productie. Ligt de volatiele marktprijs er onder, wordt er subsidie verstrekt. Ligt de prijs er bóven, krijgt de overheid geld van de producerende partij. Geclaimd wordt dat, met deze methodiek, er "méér inkomsten afgeroomd kunnen worden, dan over de subsidielooptijd aan subsidie is verstrekt". Voor invoering van CfD's is waarschijnlijk nieuwe wetgeving nodig. Deze zal zodanig worden opgesteld, dat, indien de tijd er rijp voor is, ook andere opties onder deze regeling zouden kunnen gaan vallen.
Vanwege het (doorslaande) succes van de implementatie van talloze PV en wind op land projecten via de oudere SDE regelingen, komen mogelijk andere beleidsdoelen, zoals circulariteit, efficiënte benutting van ruimte, en beperking van de netcongestie, in gevaar. Om dat gevaar te mitigeren zijn maatregelen nodig. Deze zijn deels al in bestaande SDE regelingen opgenomen ("natuurinclusiviteit" en maximale aansluiting van 50% van het toegevoegde generator vermogen). Prioriteit wordt gegeven aan een realistische uitvoerbaarheid van dergelijke maatregelen. Dit is nog in onderzoek.
Hierbij worden drie extra aandachtspunten benoemd, die mogelijk opgenomen zullen worden in nieuw beleid voor PV en wind op land:
Bronnen
Extern:
Kamerbrief verloop openstelling SDE++ (17 december 2024, kamerbrief van minister Sophie Hermans, MinKGG, pdf, 4 pagina's)
Relevant in samenhang (wordt vervolgd):
Toekomst van de SDE++ (Klaar voor de volgende fase van de energietransitie) (20 december 2024, beleidsbrief van Hermans / MinKGG)
Rijk en medeoverheden: ‘Nee tenzij’ voor zonnepanelen op landbouw- en natuurgronden (26 oktober 2023, nieuwsbericht, Min. BZK)
Kamerbrief over aangescherpte voorkeursvolgorde zon (26 oktober 2023, kamerbrief Huog de Jonge BZK, mede aangeboden namens Jetten van Min. EZK)
Intern (Polder PV):
Beschikkingen oorspronkelijk toegekend onder SDE 2023 (17 juli 2024)
Oorspronkelijke aanvragen voor vierde SDE "++" regeling, SDE 2023 (27 oktober 2023)
Beschikkingen oorspronkelijk toegekend onder SDE 2022 (27 april 2023, incl. links naar verdere analyses tm. SDE 2022)
Oorspronkelijke aanvragen voor derde SDE "++" regeling, SDE 2022 (28 november 2022)
Beschikkingen oorspronkelijk toegekend onder SDE 2021 (14 juli 2022)
Oorspronkelijke aanvragen voor tweede SDE "++" regeling, SDE 2021 (5 december 2021)
Beschikkingen oorspronkelijk toegekend onder SDE 2020 II (9 juni 2021)
Oorspronkelijke aanvragen voor eerste SDE "++" regeling, SDE 2020 II (15 januari 2021)
^ TOP |
17 januari 2025: RVO SDE overzicht laatste kwartaal 2024 - 161 MWp netto toename PV projecten sedert 1 oktober 2024, en 266 MWp beschikte capaciteit verloren gegaan. Nieuwe jaargroei 2023 & 2024 voorlopig 1.773 MWp & 1.012 MWp.
Begin 2025 verscheen het laatste kwartaal overzicht voor de SDE regelingen in 2024 bij RVO, met peildatum (1) januari 2025, en alle overgebleven beschikkingen en realisaties. In deze analyse worden de meest recente cijfers getoond. Nieuw toegevoegd werd, t.o.v. de status op 1 oktober 2024, een netto beschikt vermogen van slechts 161 MWp, resp. 82 beschikkingen (verschil tussen realisaties en verdwenen beschikkingen, resp. neerwaarts bijgestelde capaciteit). Sinds de update van 1 oktober 2024 zijn er in totaal 442 beschikkingen, "goed" voor 266 MWp aan beschikte capaciteit verdwenen. De hoogste realisatie werd bij de SDE 2021 bereikt, een relatief lage toename van 56 beschikkingen, resp. bijna 66 MWp. Het grootste verlies vond plaats onder de SDE 2022 regeling (minus 314 beschikkingen, resp. 158 MWp).
De nieuwe realisaties leidden, in cumulatie, begin januari 2025, tot een volume van 12.343 MWp aan (SDE) beschikt gerealiseerd PV vermogen, verdeeld over inmiddels 30.569 gerealiseerde aanvragen. De netto realisatie van bijna 161 MWp beschikt vermogen in het laatste kwartaal is ruim 67% lager dan de 491 MWp toename in de voorgaande update (QIII 2024). Gerekend naar het jaar van oplevering van de afzonderlijke beschikkingen, zou er een zeer voorlopige toename van 1.773 MWp aan beschikte capaciteit zijn geweest in 2023, momenteel 15% minder dan de huidig vastgestelde aanwas in 2022 (2.090 MWp). De nu voor het eerst bekend geworden jaargroei in 2024, 1.012 MWp, 43% minder dan de jaargroei in 2023, is nog een zéér voorlopig 1e resultaat. De verwachting is, dat deze cijfers nog behoorlijk zullen worden aangepast, mede gezien de al langer bekende, zeer sterk afwijkende jaargroei cijfers gepubliceerd door VertiCer (fysieke realisaties gecertificeerde installaties, incl. de SDE markt).
De najaars-ronde van SDE 2018 blijft, met 1.750 MWp aan beschikte realisaties (ongewijzigd), kampioen van alle SDE regelingen, op behoorlijke afstand van de nieuwe numero 2, de najaars-ronde van SDE 2019, waar inmiddels 1.525 MWp van is gerealiseerd, volgens beschikt volume. Opvallend daarbij is, dat de SDE 2019 II regeling al een realisatie percentage van 78% bij de capaciteit heeft bereikt, het hoogste relatieve aandeel van alle SDE regimes. De laatste officiële SDE "+" ronde, SDE 2020 I, de zesde regeling met meer dan 1 GWp, staat momenteel op een beschikte realisatie van 1.120 MWp. Relateren we de nieuwe volumes aan het opgeleverde (beschikte) vermogen per dag, is er in de huidige versie, voor het totaal van alle SDE regelingen, in het 4e kwartaal van 2024, gemiddeld slechts 1,7 MWp per dag gerealiseerd, substantieel lager dan de 5,3 MWp/dag in het derde kwartaal van 2024. Er heeft dus weer een flinke afkoeling van de realisaties plaatsgevonden in de SDE gedreven projecten markt.
Onder de overblijvende SDE "+" regimes staan nog maar 33 beschikkingen, resp. 155 MWp capaciteit open. Onder de vier SDE "++" regimes is het grootste volume voorhanden, 2.145 openstaande beschikkingen, met bijna 6,3 GWp aan capaciteit. De grootste resterende volumes vinden we onder SDE 2023 (1.090 beschikkingen, bijna 3,1 GWp).
De verliezen van talloze eerder beschikte projecten blijven ook in de huidige update aanhouden, al is het op een wat lager niveau. Voor alleen de SDE "+" regelingen is, mede door het enorme, historisch geaccumuleerde verlies onder SDE 2020 I, al 43,5% (8.305 MWp) van het oorspronkelijk toegekende vermogen verloren gegaan. In totaal is er bij alle ooit toegekende SDE beschikkingen (SDE, SDE "+", en de eerste 3 SDE "++" regelingen, SDE 2020 II, SDE 2021 en SDE 2022, en een zevental eerste uitvallers onder SDE 2023) inmiddels al ruim 12,8 GWp aan beschikte PV capaciteit, verdeeld over bijna dertig-duizend oorspronkelijke beschikkingen verdwenen. Hiermee heeft de omvangrijke PV sector reeds een maximale marktwaarde aan subsidies van ruim 10,8 miljard Euro laten verdampen sedert de start van de eerste SDE regeling, SDE 2008.
Met deze update resteert, tot en met SDE 2023, de vierde officiële SDE "++" ronde, een nog in te vullen, beschikt volume van ruim 6,4 GWp, verdeeld over nog 2.178 overgebleven PV project beschikkingen in dit omvangrijke dossier. Uiteraard is er nog bijna niets bekend van de medio oktober 2024 gesloten aanvraagronde onder SDE 2024. Er is iig voor 2.023 MWp PV capaciteit aangevraagd, verdeeld over een zeer bescheiden aantal van 319 aanvragen (die per stuk een flink gemiddeld volume hebben). Dit artikel behandelt de actuele status update volgens de recentste cijfers gepubliceerd door RVO.
Dit artikel behandelt in ieder geval de status update voor zonnestroom en, kort, thermische zonne-energie, gedateerd 1 januari 2025. De vorige analyse, voor de status op 1 oktober 2024, vindt u hier. Voor een overzicht van alle oudere detail analyses, vanaf mei 2017, zie de opsomming in de introductie van de update van 1 oktober 2023.
In deze meest recente update is bij de opgeleverde capaciteit, door RVO een "officieel" SDE beschikt zonnestroom volume opgegeven van 12.343 MWp (voor peildatum 1 oktober 2024 was dat 12.183 MWp), verdeeld over 30.569 overgebleven project beschikkingen. In het overzicht van 1 juli 2024 lag dat laatste nog op een volume van 30.487 gerealiseerde toekenningen. De groei was dus zeer beperkt. In de update van januari 2024 werd de piketpaal van netto dertigduizend gerealiseerde beschikkingen gepasseerd.
Onder zowel SDE 2017 II, SDE 2018 II, als voor SDE 2019 I staat nog slechts 1 beschikking open, voor 39 kWp, resp. ruim 1,5 MWp en bijna 2,8 MWp. In een recente update was SDE 2018 I ook al formeel afgerond, voor de hele SDE "+" (SDE 2011 tm. 2020 I) staan in totaal nog maar 33 beschikkingen open (155 MWp).
In de rating van realisaties zijn er 6 regelingen die meer dan 1 GWp aan beschikte capaciteit hebben staan bij RVO. Steeds vaker verdwijnt er een gering volume per regeling, vermoedelijk vanwege de al frequent door Polder PV gememoreerde (continue) bijstellingen van de beschikte capaciteiten door RVO. Van boven naar onder zijn de overgebleven volumes nu actueel, achtereenvolgens, SDE 2018 II (1.750 MWp), SDE 2019 II (1.525 MWp), SDE 2017 I (1.492 MWp), SDE 2019 I (1.314 MWp), SDE 2017 II (1.270 MWp), en de meest recente nieuwkomer SDE 2020 I (1.120 MWp).
Er is, tm. de hier besproken RVO update, die alle resterende beschikkingen omvat inclusief SDE 2023, in totaal al een enorm volume van ruim 12,8 GWp, aan beschikte SDE capaciteit, verdeeld over 29.781 beschikkingen, voor zonnestroom verloren gegaan (!) om diverse redenen. Hier wordt verderop in dit artikel dieper op ingegaan. In de huidige update staan, gecombineerd met de gecontinueerde verliezen onder oudere project beschikkingen, tot en met de laatst geïncorporeerde SDE 2023 toekenningen, nog resterende volumes open van 2.178 beschikkingen, resp. 6.420 MWp. Vanaf de reeds genoemde exemplaren voor de oudere regelingen, tm. de slechts 21 overgebleven exemplaren voor "grote verliezer" SDE 2020 I (SDE "+"), en de 79 resterende beschikkingen voor SDE 2020 II (SDE "++"). Nog maar 454 overgebleven exemplaren voor SDE 2021, en 522 voor SDE 2022 (flink verlies aan zowel beschikkingen als capaciteit in huidige update). De 1.090 overgebleven exemplaren van de grotendeels nog ongeschonden SDE 2023 completeren het geheel aan resterend potentieel.
In het huidige artikel presenteer ik zoveel mogelijk de harde, actuele, "officiële" cijfers, mijn commentaar, en interpretaties. En geef ik uiteraard ook weer actuele updates van grafieken en tabellen. 2 nieuwe grafieken zijn toegevoegd, die de verliezen per SDE regeling in de loop van de tijd in beeld brengen. Afgesloten wordt met de kleine update van thermische zonne-energie, waarin bijna niets is gewijzigd.
Voetnoot
"negatieve groei"
Zeer veel projecten worden de laatste jaren (soms fors) kleiner
gerealiseerd dan waarvoor ze oorspronkelijk zijn beschikt. Wat
waarschijnlijk (deels) met de grote problemen met aansluitingen,
en overgebleven capaciteit voor grootverbruikers op het net heeft
te maken. In ieder geval is het gevolg de al jaren door Polder
PV gesignaleerde trend, dat RVO de omvang van de gepubliceerde
beschikkingen neerwaarts bijstelt in
de meest actuele updates over de SDE regelingen. Als dit geschiedt
bij een SDE regeling, waarbinnen weinig "activiteit"
(lees: nieuwbouw) is geweest sinds de voorlaatste rapportage,
kan het gevolg zijn, dat de totale overgebleven beschikte capaciteit
binnen die regeling lager uitpakt dan in de voorgaande
update.
Complete evolutie SDE dossier voor zonnestroom
Update van de grafiek gepresenteerd voor de status van 1 oktober 2024, met de nieuwe cijfers voor 1 januari 2025 toegevoegd (laatste kolom achteraan). Ik heb voor het huidige overzicht wederom de fysieke optelling genomen van de (overgebleven) beschikte volumes van alle gerealiseerde projecten in de recent gepubliceerde spreadsheet van RVO. In deze update zijn de volumes aan gerealiseerde PV beschikkingen zeer beperkt toegenomen, de groei was ditmaal het hoogst onder de SDE 2021 en de SDE 2020 I rondes. De in een vorige update toegevoegde realisaties van de SDE 2023 zijn inmiddels weer wat groter geworden, en in het kolom segment bovenaan al iets beter zichtbaar aan het worden.
De totale groei is in het laatste kwartaal van 2024 bescheiden geweest, zoals getoond rechtsboven in bovenstaande grafiek. Deze heeft, met slechts 160,8 MWp t.o.v. de update van 1 oktober 2024, zelfs in absolute zin het laagste niveau bereikt sedert de RVO rapportage van 8 juni 2018 (destijds toename 122 MWp in ruim 2 maanden). De wijzigingen t.o.v. de vorige update zijn als volgt. Voor de details, zie ook de bekende tabel, verderop in deze analyse.
Tot en met SDE 2018 I zijn er, op 5 jaargangen na, neerwaartse correcties van oudere aantallen beschikkingen en capaciteiten doorgevoerd bij de realisaties, waarschijnlijk omdat deze oudere projecten actief zijn uitgeschreven uit de RVO registers. Het hoogste volume van verdwenen beschikkingen vinden we weer bij SDE 2008, ditmaal 47 exemplaren. Bij de 1e 3 SDE rondes ging het om meestal residentiële projectjes, gemiddeld zo'n 3 kWp per stuk. Bij de capaciteiten gaat het bij de neerwaartse bijstellingen ook om relatief geringe bijstellingen, tot minus 1 MWp onder SDE 2018 I. Bij de overgebleven beschikkingen zijn, op een drietal SDE regelingen na, álle beschikte capaciteiten neerwaarts bijgesteld. Vanaf SDE 2019 I zijn er bij de realisaties positieve groeicijfers vastgesteld, bij zowel de aantallen opgeleverde beschikkingen, als de capaciteit. Onder SDE 2017 II bleef het aantal gerealiseerde beschikkingen constant, maar werd, vrij exceptioneel in de data historie bij RVO, er juist 3,6 MWp toegevoegd t.o.v. de vorige update. Dit gebeurt zelden bij het Agentschap. Per regeling zijn bij de realisaties de volgende "eind"standen te zien:
Regelingen met, bij de capaciteit (netto) negatieve groeicijfers t.o.v. de vorige update, vanaf SDE 2014. De gerealiseerde capaciteit bij de ooit succesvolle SDE 2014 is iets gekrompen, naar ruim 569 MWp. Onder SDE 2016 I is de status realisaties inmiddels op 121 MWp gekomen. De najaarsregeling in dat jaar kwam op bijna 585 MWp uit. SDE 2017 I op 1.492 MWp. De twee SDE 2018 regelingen kwamen uit op, resp. 786 MWp (voorjaars-regeling), en 1.750 MWp gerealiseerd vermogen (najaar). Laatstgenoemde SDE ronde is nog steeds het meest succesvol bij de gerealiseerde, beschikte capaciteit.
Regelingen met (netto) positieve groeicijfers vanaf SDE 2014. SDE 2017 II kreeg er - onverwacht - wat vermogen bij, en eindigt voorlopig op 1.270 MWp. De volumes begonnen toe te nemen vanaf SDE 2019. De voorjaarsronde met netto 921 kWp nieuwe capaciteit, leidend tot ruim 1.313 MWp capaciteit, gevolgd door de najaarsronde, met 228 kWp nieuwe capaciteit, leidend tot een gerealiseerd volume van ruim 1.525 MWp (en daarmee ook de 2e succesvolste SDE regeling op dit punt). 50,2 MWp nieuwe netto capaciteit brachten de laatste SDE "+" regeling, SDE 2020 I, de 6e SDE regeling in de historie waar onder meer dan 1 GWp zou zijn gerealiseerd, inmiddels op 1.120 MWp.
SDE "++" begon met SDE 2020 II, die 13,5 MWp netto nieuw vermogen toevoegde, waarmee de teller op 773 MWp is gekomen.
SDE 2021 (enige jaar ronde) voegde weer de hoogste volumes in deze update toe, netto 65,6 MWp aan capaciteit. Daarmee kwam de stand op 689 MWp bij de capaciteit. Onder SDE 2022 was de toevoeging bescheiden, 16,9 MWp, resulterend in ruim 179 MWp bij de accumulatie.
Onder SDE 2023, tot slot, werd weer een relatief bescheiden groei gerealiseerd, met 11,9 MWp aan netto toegevoegde capaciteit. Daarmee kwam het voorlopig gerealiseerde, beschikte volume op bijna 35 MWp (kleine bovenste segment in de laatste kolom rechts).
Systeemgemiddelde capaciteit bij de realisaties
Als we terugrekenen naar gemiddelde capaciteit per beschikking die in het laatste kwartaal is gerealiseerd zien we, zoals is te verwachten, een behoorlijke spreiding tussen de SDE regelingen onderling. Deze varieert, bij de regelingen met netto groeicijfers, tussen de 228 kWp bij een nieuw projectje onder SDE 2019 II, tot al flinke (gemiddelde) projecten van 2,8 MWp onder de laatste SDE "+" regeling, SDE 2020 I (netto 18 realisaties). Onder die laatste opleveringen vallen uiteraard grotere zonneparken en grote rooftop projecten, die de gemiddeldes flink opstuwen.
Totale progressie - realisatie
Omdat er tegelijkertijd ook weer de nodige beschikkingen zijn verdwenen in oudere SDE regelingen, met weer een relatief hoge hoeveelheid van 47 exemplaren onder de oudste, SDE 2008 regeling, is het netto effect van alle plussen en minnen, sedert de status in de update van 1 oktober 2024, inmiddels weer 82 ingevulde beschikkingen geweest (resultaat van 151 nieuw, minus 69 verdwenen). In de vorige update was dat resultaat, uniek, vanwege een relatief hoge uitstroom van beschikkingen, negatief. Bij de capaciteit domineren, als vanouds, de toevoegingen duidelijk de verdwenen hoeveelheden: er is netto 160,8 MWp toegevoegd sedert de vorige update. Dit is het netto effect van (a) gerealiseerde groei bij meestal recentere SDE regelingen (163 MWp), en (b) de uit de voorgaande bestanden weer verwijderde beschikte capaciteit, ruim 2 MWp (diverse redenen mogelijk). Het netto resultaat is wel, in lange tijd, zeer laag. 67% lager dan de netto 490,5 MWp toename in QIII 2024.
Toenames afgelopen updates; evolutie MWp realisaties PV projecten per dag
De netto nieuw toegevoegde volumes tussen 2 RVO updates, meestal een tijdsspanne van een kwartaal omvattend, lagen in 2022 tussen 189 MWp (QII) en 790 MWp (QI), in 2023 tussen 317 MWp (QI) en 598 MWp (QII), en in 2024 tussen 161 MWp (laatste kwartaal) en 491 MWp (QIII).
Als we, voor een eerlijker vergelijking, terug rekenen naar het aantal dagen tussen de peildata (die behoorlijk kunnen verschillen, zie de afstanden tussen de updates in de grafiek), komen we tot een minimale aanwas in de tweede jaarhelft van 2013 (gemiddeld 22 kWp/dag), en een maximale groei in QI 2022 (8,8 MWp/dag !). In QIV 2024 lag het niveau weer zeer laag, gemiddeld ruim 1,7 MWp/dag. Dat was in het voorgaande kwartaal nog 5,3 MWp/dag.
Genoemde 1,7 MWp gemiddeld per dag in het SDE dossier komt uiteraard bovenop andere realisaties bij projecten die andere incentives kennen (zoals EIA, SCE - "postcoderoos 2.0", subsidies voor sportinstellingen, VvE's, MIA / Vamil, Dumava, etc.), of zelfs helemaal geen subsidies. Zoals vaak bij nieuwbouw projecten, waarin eventuele PV daken in de bouwsom worden meegenomen. Dit nog exclusief de inmiddels flink afgekoelde residentiële markt, de dominante aandeelhouder van de "sub 1 MW markt" (recent overzicht hier), inclusief de grote portfolio's die bij de huur corporaties worden uitgerold (volumes: qua toegevoegde MWp-en onbekend, maar groot).
Voor de evolutie van deze relatieve maatvoering in uitsluitend het RVO - SDE dossier, heb ik een nieuwe versie van de bekende grafiek hier onder getoond:
Deze grafiek toont de gemiddelde groei van de nieuwe capaciteit per dag tussen twee RVO updates, daarbij rekening houdend met het aantal dagen tussen de peildata van de gepubliceerde rapportages. Tm. 2015 gebeurde er relatief weinig, met de laagste toename eind 2013 (22 kWp gemiddeld per dag nieuw volume gerealiseerd in die periode). Vanaf 2016 zijn de administratieve bijschrijvingen in de SDE gedreven projectenmarkt merkbaar gegroeid, vielen ze in Corona jaar 2020 kort terug, en lieten daarna nog sterkere wisselingen van het tempo te zien. Om te culmineren in het eerste kwartaal van 2022, met een record niveau van gemiddeld 8.776 kWp per dag toegevoegd in die periode. Na sterke wisselingen in het tempo werd 2024, met het laagste niveau in lange tijd afgesloten, 1.747 kWp/dag. We moeten naar 2018 teruggrijpen voor nog lagere gemiddelde volumes.
Alles bij elkaar opgeteld is er inmiddels, binnen het SDE dossier, voor een beschikt volume van 12.343 MWp aan "officieel gerealiseerde" PV-projecten, en dus met "ja vinkje" in de gepubliceerde lijst, bekend bij RVO, die een (of meer) SDE beschikking(en) hebben. Zoals te zien bovenaan de laatste kolom in de eerste grafiek in dit artikel. In werkelijkheid is er echter al meer aan het net gekoppeld, omdat (a) er flinke administratieve vertragingen zijn in de verwerking van data bij RVO, en (b) er ook heel veel projecten zijn die groter uitgevoerd worden dan het gemaximeerde volume in de beschikking, waarvan de "meer-capaciteit" door RVO echter niet wordt geopenbaard. Polder PV heeft hier honderden voorbeelden van in zijn eigen project overzichten.
(Nieuwe) afvallers update 1 januari 2025
Terugkerend naar de eerste grafiek: bij de oudste regelingen, SDE 2008 tm. SDE 2017 I, plus SDE 2018 I, zal er niets meer bijkomen, er staan geen beschikkingen meer "open" voor die regelingen. Wel zijn er in recentere updates nog steeds, regelmatig, om niet gespecificeerde redenen beschikkingen, soms zelfs voor reeds (lang) gerealiseerde projecten, afgevallen. Redenen zouden kunnen zijn: brand, diefstal, hagel schade, installatie afgebroken, verhuizing / nieuwe eigenaar niet geïnteresseerd in subsidie perikelen, of een onbekende, andere reden. Die verloren gegane volumes zijn hier onder in detail weergegeven t.o.v. de update van 1 oktober 2024. Zie ook de bespreking van de uitgebreide update voor de totale volume accumulaties in de tabel verderop.
Let hierbij op, dat het aantal verloren gegane beschikkingen en de capaciteiten beslist niet hoeven te "corresponderen". Zoals eerder in een voetnoot opgemerkt, zie ik al langere tijd, dat RVO zeer regelmatig forse (altijd: neerwaartse) bijstellingen van eerder beschikte capaciteiten doorvoert in haar SDE lijsten, die dus niet gepaard gaan met uitschrijving van de betreffende beschikte projecten. Men dient "projecten" derhalve beter te lezen als "beschikkingen", omdat er regelmatig meer dan 1 beschikking voor een en hetzelfde "PV project" wordt aangevraagd en afgegeven (meestal uit verschillende jaargangen, maar niet noodzakelijkerwijs). RVO besteedde in de "Monitor Zon-pv 2023 in Nederland" ook weer aandacht aan wat zij de "vrijval" van capaciteit noemen, met de nodige cijfers, (22 okt. 2024). Polder PV bericht hier al vele jaren over, en documenteert de volumes op basis van de meest recente RVO data in de bekende SDE lijsten.
Polder PV heeft van projecten met meer dan 1 SDE beschikking honderden voorbeelden in zijn overzichten staan. De grootste projecten, vanaf 500 kWp per stuk, waarvoor SDE beschikkingen zijn uitgegeven in mijn actuele overzicht, momenteel 2.826 stuks, hebben gemiddeld zo'n 1,26 beschikking per project. Ook dat is in de sector kennelijk extreem slecht bekend, want je hoort er verder niemand over, en/of de implicaties worden verzwegen. Zelfs door bekende analisten in de markt. Ook bij RVO wordt hier met geen woord over gerept.
In bovenstaand overzicht blijkt de afvoer van aantallen beschikkingen en daarmee gepaard gaande verloren gegane capaciteit als een normale gang van zaken te zijn opgetreden, de meeste regelingen hebben beschikkingen en capaciteit verloren. De grootste volumes in de recentere regelingen. Record houder voor zowel de aantallen als voor de capaciteit is ditmaal SDE 2022, die bijna 158 MWp beschikte capaciteit zag verdampen, en 314 beschikkingen. De eerste SDE regeling, die in de vorige update door de continue verliezen (uitschrijvingen) van overgebleven beschikkingen onder de vierduizend exemplaren was gekomen, en er nu weer 47 heeft "ingeleverd", heeft momenteel nog maar 3.920 exemplaren over. Oorspronkelijk waren er voor die 1e regeling 8.033 beschikkingen afgegeven, dus meer dan de helft is alweer verdwenen resp. uitgeschreven bij RVO. Dit hoeft echter nog niets te zeggen over de installaties zelf, die kunnen (deels) prima zonder SDE subsidie blijven doordraaien.
Bij de capaciteit zijn, na SDE 2022, de opvallendste verliezen zichtbaar bij SDE 2021 (minus 47 MWp), en SDE 2020 II (32 MWp minder).
De totale, netto uitval t.o.v. de vorige update betreft een volume van 442 beschikkingen (in de vorige update lag dat wat hoger, 534 stuks), met, een netto verlies van 265,7 MWp aan (oorspronkelijk) beschikte capaciteit. Dat is gelukkig beduidend lager dan het niveau in de vorige update (verlies toen ruim 710 MWp).
In de update van 1 april 2022 ging een bizar hoog, historisch volume van 4.062 beschikkingen verloren.
Bij de capaciteit trad in de totale SDE historie het verlies record ook op in de update van april 2022. Toen viel zelfs 1.624 MWp weg, het grootste volume onder SDE 2020 I. In nog oudere updates waren het vooral de twee SDE 2017 rondes die zeer fors moesten incasseren met talloze verdwenen beschikkingen en capaciteiten. De grote klappen werden daarna vooral aan de twee SDE 2018 rondes, SDE 2019 I en SDE 2020 I toebedeeld. Inmiddels begint de wegval ook onder de SDE "++" regelingen significant te worden. De verliezen blijven op een hoog niveau, wat ongetwijfeld te maken heeft met de vele problemen in de oververhitte projecten markt, met de netcapaciteit als permanent etterende zweer die realisaties niet makkelijk maakt. En regelmatig zelfs actueel onmogelijk maakt. Het gevolg is dat een substantieel deel van de vaak met veel moeite gepaard gaande aanvragen, en uiteindelijk zelfs verzilverde SDE beschikkingen, uiteindelijk toch worden teruggetrokken door de ontwikkelaars. En/of langdurig op ijs worden gelegd.
Triest lijstje verliezen, impact wel weer iets minder in huidige update
In de historie van het SDE gebeuren zijn grote volumes aan afgegeven beschikkingen, gerelateerd aan capaciteit verloren gegaan, per RVO update. In de oktober 2023 update heb ik die voor het laatst op een rijtje gezet, zie aldaar. Ook zijn daar de percentages verliezen per regeling gememoreerd. Die vindt u verder ook terug in de bijgewerkte, grote SDE tabel verderop. Hier komt nu dus weer 266 MWp nieuw verlies bovenop. Om u een idee te geven van de impact van dat laatste cijfer: gerekend met moderne PV modules van 450 Wp (plm. 2,21 m²) per stuk, hebben we het, wat het verlies in de huidige, laatste update betreft, alweer over een niet gerealiseerd potentieel van ruim 590 duizend zonnepanelen, met een gezamenlijke oppervlakte van zo'n 130 hectare, in een periode van 3 maanden tijd...
Nieuwe grafieken - uitval in beeld
Voor het eerst heeft Polder PV nu ook de verliezen uit de SDE regelingen in grafische vorm verbeeld.
In de hierboven weergegeven eerste grafiek wordt de evolutie van de overgebleven aantallen SDE beschikkingen voor PV projecten in de loop van de tijd vervolgd, per regeling, en met een markering per peildatum, beginnend op 1 april 2020. Toen waren de meeste SDE regelingen al langer "actief". Later actief geworden regelingen zijn, vanaf de peildatum dat er voor het eerst data van bij RVO verschenen, met een eigen kleurstelling opgenomen (vanaf SDE 2019 II).
Sommige SDE regelingen kenden slechts geringe volumes beschikkingen en/of het verloop is zeer gering in de loop van de tijd. Maar er zijn meerdere SDE regelingen waarbij de verliezen groot, tot zelfs catastrofaal zijn geweest. De meest impact hadden de uitschrijvingen onder SDE 2020 II, waarvoor de overgebleven volumes in de getoonde periode onderuit gingen, van 6.882 naar nog maar 2.409 beschikkingen, begin 2025. Er was nog maar 35% over van de beginwaarde in de grafiek. Ook de aantallen in andere "recente" regelingen, eroderen sterk, wat voor een belangrijk deel te maken heeft met de overal optredende netcongestie, die realisatie van veel nieuwe project onmogelijk maakt.
Let ook op de structurele, voortgaande uitholling van het aantal overgebleven exemplaren onder de oudste regeling, SDE 2008. Waarvan de uitschrijving bij RVO in de versnelling lijkt te gaan.
In deze tweede grafiek, die de erosie van de overblijvende capaciteit (in MWp) aangeeft van alle SDE regelingen, is het verval nog duidelijker te zien. Dit heeft deels te maken met de schaalvergroting bij de aanvragen, en dus ook bij de beschikkingen. Komen dergelijke beschikkingen, om wat voor reden dan ook, te vervallen, heeft dit met name bij de overblijvende vermogens een merkbare impact (meestal groter dan bij de aantallen beschikkingen). Daarbij komt óók, dat al jaren een duidelijke trend is bij RVO, dat talloze bestaande beschikkingen, bij uiteindelijke realisatie, bijna altijd neerwaarts worden bijgesteld: de projecten worden meestal kleiner opgeleverd dan waarvoor ze (ooit) zijn beschikt, mede vanwege netcongestie en andere problemen. Vaak zijn de neerwaartse bijstellingen zelfs aanzienlijk, en gaan bij grote geplande projecten als zonneparken en daken op distributiecentra, vele megawattpieken aan oorspronkelijk toegekende capaciteit verloren. In de al gememoreerde SDE 2020 I is het verval in de getoonde periode van 3.440 MWp naar nog maar 1.219 MWp gegaan (35,4% van beginwaarde in grafiek). Ook drie van de vier nakomende, SDE "+" regelingen (SDE 2020 II tm. SDE 2022), kennen al hoge uitval cijfers. Alleen de nog niet zo lang geleden opgenomen SDE 2023 heeft nog het grootste deel van de oorspronkelijk beschikte capaciteit staan. Al zal daar ongetwijfeld ook de nodige uitval gaan optreden.
Uitval totalen en percentages t.o.v. oorspronkelijke beschikkingen
Wat de totale aantallen verloren gegane beschikkingen betreft, zijn de procentuele verliezen momenteel het hoogst: onder de 3 SDE regelingen SDE 2008 (-51,2% t.o.v. oorspronkelijk beschikt), onder de 14 SDE "+" regelingen SDE 2012 (-72,7%), resp. onder de 3 SDE "++" regelingen SDE 2020 II (-67,2%). Bij de capaciteit zijn de grootste verliezers voor deze 3 super categorieën te vinden bij 2 van dezelfde regelingen. Dus, wederom SDE 2008 (-45,2%), en SDE 2012 (-75,0%). Echter, de grootste verliezer in de vorige update, SDE 2020 II (inmiddels -51,5%), is inmiddels door een nog grotere pechvogel gepasseerd. En wel, SDE 2022, die iets meer, 51,7% van het oorspronkelijk beschikte volume al is kwijtgeraakt. Laatstgenoemde 2 belangrijke regelingen hebben dus al meer dan de helft van de ooit beschikte capaciteit verloren ...
Het allergrootste deel van de omvangrijke verliezen betreft beschikkingen voor dakgebonden projecten. Toekenningen voor grondgebonden en/of drijvende zonneparken werden in een lange periode zelden terug getrokken, omdat er door ontwikkelaars vaak al veel geld in de plannen was gestoken, er al vroeg netcapaciteit was gecontracteerd met de regionale netbeheerder, en er een grondige (soms zelfs jaren lange) voorbereiding had plaatsgevonden. De meeste grondgebonden projecten met SDE beschikking(en) die in het verleden waren gestaakt, en die Polder PV in een apart overzicht bijhoudt, betreft kleinere projecten, met enkele honderden kWp tot een paar MWp in de oorspronkelijke plannen. Hier is voor het eerst in de update van oktober 2023 verandering in gekomen, toen een behoorlijke hoeveelheid grotere zonnepark beschikkingen waren ingetrokken, en waarvan destijds door Polder PV werd gehoopt, dat ze onder iets minder ongunstige condities, onder SDE 2023 opnieuw konden indienen. Uit de recente analyse van de gepubliceerde SDE 2023 regeling blijkt inderdaad, dat vrijwel het gehele volume aan toen ingetrokken grondgebonden projecten, daadwerkelijk weer een (of meer) beschikkingen onder SDE 2023 hebben weten te verzilveren (analyse PPV).
Desondanks staat er in de "afvoer" map van Polder PV inmiddels ook al een fors volume aan - deels SDE beschikte - zonnepark plannen. In de recente omvangrijke zonnepark update is Polder PV daar al kort op ingegaan.
Voor de eerder gesignaleerde forse uitval onder SDE 2017 was al vroeg gewaarschuwd, door Siebe Schootstra op Twitter (m.b.t. SDE 2017 en 2018, en later wederom m.b.t. SDE 2018). Dit in verband met een geclaimd slecht business model voor bedrijven met hoog eigenverbruik van via een SDE beschikking gegenereerde hoeveelheid zonnestroom, waarvoor lagere subsidie bedragen dan voor directe net-invoeding zijn gaan gelden (rooftop projecten). De verliezen zijn voor alle rondes onder SDE 2017 en SDE 2018 weer iets opgelopen, door extra uitgevallen beschikkingen en capaciteit in de huidige update. Er staan voor SDE 2017 I en SDE 2018 I sowieso geen beschikkingen meer open.
De grote gesignaleerde en gedocumenteerde verliezen in de eerdere updates zijn in ieder geval beslist slecht nieuws, ook voor Den Haag. Alle moeite die voor de hier dus definitief afgevoerde projecten is gedaan, honderden miljoenen Euro's aan SDE subsidie toezeggingen, alle duur betaalde ambtelijke tijd (en flinke consultancy uitgaven voor ontwikkelaars) die hiermee zinloos is verspild: dat alles is voor niets geweest...
Ruim 10,8 miljard Euro misgelopen door de PV sector
Bovendien is het voor de branche organisatie ook zeer slecht nieuws, zeker in de huidige crisis tijd, met de hoge (doch weer afnemende) energie- en grondstof prijzen, flinke problemen bij de uitvoering van - vaak enorme - project portfolio's, grote krapte op de arbeidsmarkt voor gespecialiseerd - en kundig - personeel, en chronische problemen met beschikbare net-capaciteiten. Alle beschikte (overgebleven) PV projecten tm. SDE 2023 hebben een maximale subsidie claim van, inmiddels, 15,0 miljard Euro (over een periode van max. 15 jaar exclusief "banking year"), tm. SDE 2022 is dat momenteel nog 14,0 miljard Euro. In de versie van 1 oktober 2024 was het overgebleven maximale subsidie bedrag tm. SDE 2022 nog bijna 14,2 miljard Euro, waarmee inmiddels alweer maximaal 167 miljoen Euro in een kwartaal tijd is verdampt voor de sector. Dat is wel flink lager dan de 400 miljoen verlies in de vorige update. In april 2022 was er een catastrofaal verlies van zelfs 1.284 miljoen Euro vanwege de enorme hoeveelheid beschikkingen die toen met name voor de SDE 2020 I regeling verloren gingen.
Oorspronkelijk is er vanaf SDE 2008 tot en met SDE 2023 voor zonnestroom maximaal voor zo'n 25,9 miljard Euro aan subsidie toekenningen uitgegeven door RVO en haar voorgangers. Gezien bovenstaande cijfers, hebben de zonne-energie branche, en de talloze niet aangesloten binnenlandse en buitenlandse organisaties die ook PV projecten ontwikkelen, nu al voor ruim 10,8 miljard Euro aan (maximaal haalbare) subsidie beschikkingen voor fotovoltaïsche capaciteit laten liggen. Daar hadden mooie dingen mee gedaan kunnen worden, de afgelopen jaren ...
Het goede nieuws - (nieuwe) realisaties update 1 januari 2025
Uiteraard zijn er ook projecten cq. beschikkingen tussentijds "volgens de administratieve definities" van RVO gerealiseerd. Deze zijn, per regeling, benoemd in de sectie onder de eerste grafiek in dit artikel.
Bij elkaar is er een totaal van 151 nieuwe formeel gerealiseerde beschikkingen, met een beschikt volume van 162,8 MWp t.o.v. de oktober 2024 update toegevoegd tm. de SDE 2023. Tegelijkertijd zijn er echter ook, bij 8 resp. 10 van de oudere regelingen, 69 beschikkingen verdwenen (meeste bij de SDE 2008, 47 stuks). En is er in totaal 2,0 MWp aan beschikte capaciteit afgeschreven. Dit betreft zeer waarschijnlijk deels neerwaartse bijstellingen van kleiner dan beschikt opgeleverde projecten, en/of daadwerkelijk fysiek uitgeschreven project beschikkingen. Bij elkaar genomen is het netto resultaat van al deze wijzigingen, t.o.v. de status in oktober 2024, dus bij de aantallen een groei van 82 met "ja vinkje", resp. 160,8 MWp capaciteit toegevoegd.
Het absolute record bij de capaciteit nieuwbouw was te vinden in de update van 4 januari 2021, toen er netto 891 MWp werd toegevoegd aan de SDE records bij RVO. In eerdere regelingen werden hogere aantallen beschikkingen gerealiseerd, maar die waren per stuk flink kleiner, dan wat er tegenwoordig gemiddeld genomen wordt opgeleverd vanuit de SDE regelingen.
Met alle SDE regelingen bij elkaar, was het in de update van 1 januari 2024 voor het eerst in de geschiedenis, dat er meer dan dertigduizend toekenningen de status "realisatie" hebben bereikt, en die niet om een of andere reden weer zijn afgevoerd uit de RVO databank. In de huidige update is dat weer verder toegenomen, naar inmiddels 30.569 exemplaren. In totaal is er bij de capaciteit inmiddels 12.343 MWp opgeleverd, volgens het door RVO gepubliceerde niveau van de beschikkingen.
Disclaimer
Let altijd op, dat de "capaciteit" (deze update, 266 MWp "netto groei" sedert juli 2024) beslist niet het daadwerkelijke, fysiek gerealiseerde volume is, of hoeft te zijn. RVO geeft dat namelijk in de meeste gevallen niet op. Zoals meermalen gesteld, heb ik van talloze projecten met SDE subsidies fors verschillende opgeleverde capaciteiten in mijn spreadsheet staan, die soms wel tot 30% kunnen afwijken van het capaciteit cijfer getoond in de RVO lijsten. Zowel afwijkend naar boven, als naar onder. RVO stelt de laatste paar jaar wel frequent de opgevoerde toegekende projecten middels (neerwaartse !) correcties bij t.o.v. de eerder beschikte volumes. Ze noemen dat "vrijval", maar ze beperken, erg vreemd, het tellen daarvan tot project beschikkingen waarvan de realisatie minder dan 90% bedraagt t.o.v. oorspronkelijk beschikking (capaciteit, zie Monitor 2024). Daar staat tegenover, dat voor projecten die groter worden uitgevoerd dan waarvoor staat beschikt, zeker in het verleden vaak gesignaleerd, RVO de beschikte capaciteiten vrijwel nooit aanpast in hun overzichten. Bovendien kunnen we nog heel wat meer neerwaartse bijstellingen gaan verwachten van reeds opgeleverde projecten, omdat informatie over feitelijke realisaties pas (zeer) laat op de RVO burelen kan arriveren. Die correcties verschijnen dan pas achteraf, in toekomstige updates.
Voor de details van alle wijzigingen en "overgebleven" aantallen bij de verschillende categorieën, en de diverse SDE regelingen, zie de volgende tabel hier onder.
Progressie bij de deel-dossiers van de SDE regelingen - update 1 januari 2025
Voor uitgebreide toelichting bij de (inhoud van de) tabel, zie artikel met analyse status 3 april 2017.
^^^
KLIK op plaatje voor uitvergroting
(komt in apart tabblad ter referentie, naast tabblad met tekst artikel)
In deze regelmatig door Polder PV ververste hoofd-tabel alle relevante bijgewerkte zonnestroom cijfers voor de aantallen en Megawatten voor alle (bekende) SDE regelingen, waarbij de vierde SDE "++" ronde (SDE 2023) in een vorige update is toegevoegd, met inmiddels al enkele realisaties. De tabel bevat verder de actuele cijfers van de update van 1 januari 2025 voor alle oudere regelingen. Links de oorspronkelijk beschikte volumes, in rood de actuele status van wat RVO met de huidige (detail) update nog in portfolio heeft staan, in blauw de daar uit resulterende, verloren gegane hoeveelheden t.o.v. oorspronkelijk toegekend. In groen volgen de fysieke volumes, volgens administratieve normen van RVO geldende "opgeleverde" (gerealiseerde) project beschikkingen. De laatste vier kolommen betreffen de overgebleven hoeveelheden, nog in te vullen (of t.z.t. af te voeren) beschikkingen van de betreffende SDE regimes. Ook wel: de projecten "pijplijn" genoemd.
Zowel voor de aantallen als voor de beschikte capaciteit waren de oorspronkelijke toevoegingen onder de najaars-ronde van SDE 2018 aanvankelijk wederom record hoeveelheden, die de voorgaande records onder de voorjaars-ronde van 2017 hebben vervangen. Het aantal beschikkingen onder de voorjaars-ronde van SDE 2019 had het stokje op dat punt van die van het voorgaande jaar overgenomen, met een record van 4.738 toekenningen door RVO. SDE 2019-II viel echter weer sterk terug, vanwege zeer hoge uitval als gevolg van de extreme overtekening van het beschikbare budget. En het feit, dat door felle competitie met andere projecten, alleen de beschikkingen overbleven die laag hebben ingezet met het betreffende fase bedrag. Dat zijn grotendeels alleen de grotere projecten geweest, talloze aanvragen voor kleinere rooftop projecten zijn binnen die regeling gesneuveld.
De laatste SDE "+" ronde, SDE 2020 I, verzette wederom alle piketpalen. Onder die ronde zijn zowel bij de aantallen oorspronkelijk goedgekeurde beschikkingen (6.882 exemplaren), als de daarmee gepaard gaande toegekende capaciteit (3.440,1 MWp), destijds nieuwe records gevestigd (dikke rode kader voor aantallen). Waarbij ook rekenschap gehouden moet worden met het feit, dat onder SDE 2017 I tm. SDE 2018 II er telkens 6 miljard Euro was te vergeven, sedert SDE 2019 I echter nog maar 5 miljard Euro per ronde (NB: voor álle projecten, niet alleen voor zonnestroom). Op het gebied van de toegekende capaciteit, werd dat record echter al snel verbroken onder de SDE 2020 II regeling, met 3.602,9 MWp aan toegekende capaciteit. Dat was geen lang leven beschoren, want SDE 2021 heeft dat alweer verbeterd naar 3.790 MWp (rood kader), met slechts ruim de helft van het aantal beschikkingen onder SDE 2020 I. Daarbij de voortdurende schaalvergroting in de projecten markt nogmaals benadrukkend: er worden gemiddeld genomen steeds grotere projecten aangevraagd, en toegekend.
Bij de oudere "SDE" voorgangers waren de oorspronkelijk beschikte aanvragen maximaal bij SDE 2008 (8.033 oorspronkelijke beschikkingen), bij de capaciteit was het SDE 2009, die voor de twee varianten bij elkaar ("klein" resp. "groot" categorie) 29,0 MWp kreeg beschikt (dunne rode kaders).
SDE 2022 - SDE 2023
Zowel de SDE 2022 als SDE 2023 hebben geen records gebroken, mede omdat de competitie met andere CO2 verminderende modaliteiten fel was, er al langer structurele netproblemen zijn waardoor in veel gevallen er geen aanvraag voor grote projecten gedaan kunnen worden in veel locaties, omdat de eisen voor zonnestroom projecten steeds stringenter zijn geworden, én omdat de kostprijzen tijdelijk waren gestegen i.p.v. gedaald.
Volgens de Kamerbrief voor SDE 2022 zouden er oorspronkelijk 1.505 beschikkingen voor PV projecten zijn afgegeven, goed voor 1.913,1 MWp, maar bij RVO bleken oorspronkelijk iets hogere volumes te zijn genoteerd, waar verder niets over is geventileerd op de sites van Min. EZK of RVO (zie update juli 2023). Voor deze regeling zijn vanaf de huidige update de startwaarden bij RVO weergegeven onder de "oorspronkelijk beschikte volumes".
Voor SDE 2023 is er geen verschil tussen de opgaves in de betreffende Kamerbrief, en de eerste publicatie van de beschikkingen lijst door RVO.
Voor SDE 2024 moeten de toekenningen nog volgen. Zoals de verwachting was, gezien alle problemen rond netinpassing e.d., zijn er voor zonnestroom projecten relatief weinig aanvragen binnengekomen, 319 stuks, met een gevraagd vermogen van 2.023 MWp (kamerbrief van Hermans / MinKGG, van 17 december 2024).
Wegval beschikkingen en capaciteiten - maar ook opvallend positieve correcties in huidige update
In oranje veldjes heb ik in het blok "overgebleven beschikte volumes" bij de primaire data wederom aangegeven dat er negatieve wijzigingen zijn geweest t.o.v. de status in de voorgaande update (oktober 2024, alleen wijzigingen t.o.v. de eerste komma plaats bij capaciteit). Negatieve wijzigingen zijn ditmaal weer bij een groot deel van de regelingen voorgekomen. Data in de overige "blanco" veldjes zijn niet meer gewijzigd sedert de vorige update van 1 oktober 2024. Dit kan in toekomstige updates echter beslist weer geschieden.
(a) Verloren gegane beschikkingen t.o.v. de oorspronkelijk toegekende volumes (blauwe sectie in tabel), accumulaties - ruim 12,8 GWp aan capaciteit teloor gegaan
Er is t.o.v. de accumulatie status getoond in de vorige update wederom een fors verlies aan beschikkingen en daarmee gepaard gaande, eerder toegekende capaciteit gesignaleerd. Beschikkingen die, om wat voor reden dan ook, zijn ingetrokken, of die alsnog ongeldig zijn verklaard door RVO, zie ook paragraaf "nieuwe afvallers" hier boven. Voor de langdurig een dominante rol spelende, al langer formeel afgesloten SDE 2014 is na al die jaren in totaal een (theoretische) capaciteit van 313 MWp verspeeld (overgebleven: 2.110 project beschikkingen, 2 minder dan in de vorige update, inclusief latere uitval van realisaties). Het capaciteits-verlies is opgelopen tot 35,5% (aantallen: 29%) ten opzichte van oorspronkelijk beschikt. Nog steeds "lekt" er af en toe wat volume weg uit deze, en andere oudere regelingen.
Deze populaire oudere regeling is op het gebied van capaciteit verlies echter in (extreem) negatieve zin overtroefd door meerdere latere regelingen. Cumulatief gingen daarbij met name de volgende grote volumes aan beschikte capaciteiten verloren:
386,0 MWp onder SDE 2016 II, 641,2 MWp onder SDE 2017 II, 861,9 MWp onder SDE 2017 I, 924,2 MWp onder SDE 2018 I, 1.198,4 MWp onder de voorjaars-regeling van SDE 2019, resp. 1.201,5 MWp onder SDE 2018 II, en, bij fast risers met de capaciteits-uitval, SDE 2021, met al een verlies van 1.653,2 MWp, resp. SDE 2020 II, met 1.854,0 MWp uitgeschreven bij RVO. Absoluut record houder blijft de eerder al regelmatig met catastrofale verliezen geconfronteerde laatste SDE "+" regeling, SDE 2020 I, die er in de huidige update nog een kleine schep bovenop heeft gedaan. Inmiddels is deze regeling, waarvoor ooit 3.440 MWp was toegekend voor zonnestroom projecten, al een record volume van 2.221,0 MWp aan beschikte capaciteit kwijtgeraakt, 64,6% van oorspronkelijk toegekend volume (gemarkeerd in de tabel). Bij de aantallen beschikkingen was het nog erger, er is al 65,0% van de beschikkingen verdwenen (4.473 stuks). Een waar slachtveld voor die regeling.
De najaars-regeling van SDE 2019 heeft nog een relatief beperkt teloorgegaan volume van 377,0 MWp, maar bekend is dat er voornamelijk (zeer) grote beschikkingen zijn overgebleven, na een grote slachtpartij onder de kleinere rooftop aanvragen vanwege de enorme overtekening in die ronde. De verwachting, dat de meeste van dergelijke grote beschikkingen wel gerealiseerd zouden gaan worden, ook omdat er grote (financiële) belangen bij zullen spelen, is grotendeels uitgekomen. Er staat nog 52,0 MWp open voor deze ronde.
De verliezen voor de in juli 2023 toegevoegde SDE 2022 zijn inmiddels al opgelopen naar 993,2 MWp, verdeeld over 656 beschikkingen. Van de in een vorige update toegevoegde SDE 2023 zijn nog maar 7 verloren gegane beschikkingen bekend, met een hoeveelheid van nog maar 2,9 MWp aan verloren gegane capaciteit.
Gezamenlijk verloren alle SDE regelingen bij elkaar, "geholpen" door o.a. de massieve verliezen onder SDE 2020 I, 29.781 project beschikkingen met een geaccumuleerde capaciteit van 12.831 MWp. Al ruim 12,8 GWp aan ooit toegekende capaciteit is dus al verloren gegaan. Voor alleen de regelingen onder het SDE "+" regime waren die hoeveelheden 17.176 stuks, wat al sedert de april 2020 update meer is dan het geaccumuleerde verlies van de oude drie SDE regelingen (inmiddels alweer 7.098 beschikkingen teloor gegaan, en/of niet meer ingeschreven bij RVO). Dat is t.o.v. de enorme hoeveelheid oorspronkelijke beschikkingen (36.470 onder SDE "+", incl. SDE 2020 I) al ruim 47%. Kijken we naar de beschikte capaciteit, is het totaal verlies voor SDE "+" 8.305 MWp (!). T.o.v. het oorspronkelijk beschikte volume (19.082 MWp) is dat al een totaal verlies van 43,5%.
Voor de drie opvolgende SDE "++" regelingen, inclusief de recent toegevoegde SDE 2023) is het verlies al opgelopen tot 5.507 beschikkingen (55%, dus al een flink hoger relatief verlies dan onder SDE "+"), resp. 4.503 MWp (36%). Deze cijfers vindt u onderaan in het blauwe veld van de tabel.
Claim Schootstra deels onwaar
Energie specialist Siebe Schootstra plaatste op 5 september 2018 een nogal onrustbarende tweet waarin hij claimde: "dat van de voorjaarsronde van 2018 nog niet de helft gerealiseerd zal worden. Voor 2017 geldt ook zoiets". Wat de aantallen beschikkingen voor SDE 2017 betreft, heeft hij echter al geruime tijd ongelijk gekregen, het realisatie percentage is daar inmiddels al opgelopen naar 62,7 resp. 56,0%, met nog 1 beschikking te gaan voor SDE 2017 II. Wat de beschikte capaciteit betreft, is dat voor SDE 2017 I inmiddels op 63,4% gearriveerd (1.492 MWp). De najaars-ronde van SDE 2017 heeft echter al een invulling van 66,4% van de lagere oorspronkelijk beschikte capaciteit bereikt. Dus ook in dat opzicht, heeft Schootstra voor in ieder geval de SDE 2017 regelingen ongelijk gekregen. Het nog openstaande volume van slechts 39 kWp voor SDE 2017 II zal daar verder geen verschil meer maken, zelfs al zou die ene beschikking nog worden afgevoerd.
SDE 2018 I heeft 50% inderdaad (net) niet gehaald
De voorjaars-ronde van SDE 2018 is de laatste 2 resterende beschikkingen kwijtgeraakt in een vorige update, en is inmiddels op 49,2% van realisatie t.o.v. oorspronkelijk beschikt volume gekomen bij de aantallen. En is uiteindelijk 54% van de ooit toegekende capaciteit kwijtgeraakt (ingetrokken of anderszins). In ieder geval is voor SDE 2018 I Schootstra's claim correct gebleken, zowel wat de aantallen beschikkingen, als de capaciteit betreft. Dit alles nog zonder aanname van verdergaande uitval van eerder gerealiseerde beschikkingen.
Het totaal verloren gegane volume van 12.831 MWp aan ooit beschikte SDE capaciteit voor zonnestroom (SDE, SDE "+", en eerste, forse verliezen voor SDE "++"), is inmiddels al flink hoger dan de eindejaars-accumulatie in heel Nederland (11.108 MWp), aan het eind van 2020, volgens de meest recente CBS cijfers van 15 november 2024. Het totale verlies is al 40,6% van de oorspronkelijk beschikte volumes voor al die regelingen tezamen, inclusief de recent toegevoegde SDE 2023 regeling, die nog eens een volume van 3,1 GWp aan beschikte capaciteit inbracht in het totaal.
Aan dit reeds kolossale verloren volume kan beslist nog het nodige worden toegevoegd, gezien de vele "riskante" grote project beschikkingen van de afgelopen rondes in 2019-2023. M.b.t. de aantallen is het verlies al fors groter, 29.781 projecten, 47,6% van oorspronkelijk toegekend door RVO en haar voorgangers. Dat lag aanvankelijk vooral aan de enorme verliezen bij de oude SDE regelingen, zoals hierboven gemeld. Die staan boven de eerste stippellijn in de tabel. Het betreft veelal beschikkingen voor particulieren, maar ook woningbouw projecten die niet zijn doorgegaan, of die om diverse andere redenen zijn ge-cancelled. Helaas is de SDE "+" al langere tijd ook bij de aantallen project beschikkingen massale verliezen aan het lijden, cumulerend in de enorme afschrijvingen onder SDE 2020 I, en de nog steeds optredende behoorlijke verliezen bij andere regelingen. Het SDE "+" regime heeft de hoeveelheden teloor gegane project beschikkingen bij de oude SDE regelingen sedert de update van april 2020 ingehaald. Inmiddels komt dat alweer neer op 17.176 om 7.098 stuks. Onder SDE "++" zien we een vergelijkbare, onrustbarende trend, met al 5.507 afgeschreven beschikkingen, en nog het nodige aan teloor gegaan volume in de verwachting.
Nieuwe grafieken oorspronkelijke versus overgebleven beschikkingen - updates
Om goed zichtbaar te maken wat de volumes aan teloor gegane (beschikte) aantallen en capaciteiten zijn, heb ik in deze analyse wederom de 2 volgende, bijgewerkte grafieken opgenomen.
In bovenstaande grafiek links de stapel kolom met de aantallen oorspronkelijk uitgegeven PV beschikkingen, voor alle SDE (2008-2010), SDE "+" (2011-2020 I), resp. SDE "++" (2020 II-2023) regelingen. Met bovenaan de sommatie van wat ooit is uitgegeven voor solar: 62.528 beschikkingen tm. de in een vorige overzicht nieuw opgenomen SDE 2023. NB: het gaat hierbij niet om "projecten", omdat heel veel project sites meerdere beschikkingen hebben gekregen. In de rechter kolom de hoeveelheden die er in de RVO update van 1 januari 2025, tot en met SDE 2023, in totaal zijn overgebleven, als gevolg van voortdurende eliminatie van om wat voor reden dan ook weer verwijderde project beschikkingen uit de RVO database (of, in de huidige update, zelfs bescheiden toevoegingen). Er zijn nu nog in totaal 32.747 beschikkingen over. Dat laatstgenoemde totaal cijfer is 52,4% van het oorspronkelijke toegekende volume (blauwe pijl). In de vorige update was dit percentage nog 53,1%. Ergo: bijna 48% van alle oorspronkelijk toegekende project beschikkingen is alweer verdwenen bij RVO.
Vooral de forse verliezen bij de populaire SDE "+" 2017-2018 regelingen vallen hier al op, en, recenter, onder SDE 2020 I, de eerste SDE "++" regeling, SDE 2020 II, en inmiddels ook SDE 2021: De hoeveelheid overgebleven beschikkingen is nog maar 35,0% onder SDE 2020 I. SDE 2020 II heeft haar zelfs in negatieve zin ingehaald, met nog maar 32,8% van oorspronkelijk beschikt volume. SDE 2021 heeft die regeling ook in negatieve zin gevolgd, en zit nog maar op een resterend volume van 34,7%. Onder de oude 3 SDE regelingen zijn destijds ook al grote volumes verloren gegaan, waarvan de nodige op kleinzakelijke projecten, en bij veel particulieren. Nog steeds "lekken" er ook van de oudste, al lang formeel afgeronde regelingen, af en toe beschikkingen weg, in vrijwel elke RVO update. Zo ook in de huidige, met onder SDE 2008 weer een verlies van 47 beschikkingen in huidige update. RVO besteedt vrijwel geen aandacht aan de wegval van die oudere, reeds lang geleden opgeleverde project beschikkingen. Van de oorspronkelijk uitgegeven 16.047 beschikkingen voor genoemde eerste drie SDE regelingen zijn er inmiddels nog maar 8.949 over (55,8%). Hoogstwaarschijnlijk heeft het verdwijnen van met name de oudere beschikkingen te maken met het (bijna) verstrijken van de subsidie termijn (15 jaar vanaf 2008 = 2023), gevolgd door actieve uitschrijving bij zowel VertiCer, als bij RVO.
Voor de feitelijke realisaties t.o.v. de rechts weergegeven overgebleven beschikkingen, zie de nieuwe grafiek onder aantallen in sectie f.
In deze tweede grafiek een vergelijkbaar beeld als bij de aantallen beschikkingen, maar ditmaal met de oorspronkelijk beschikte capaciteit per regeling (in MWp, links), resp. de daarvan overgebleven beschikte volumes in de update van 1 januari 2025 (ditto, MWp, rechter kolommen stapel). Aan de stapels zijn in een recente update ook, bovenaan de kolommen, de actuele volumes voor de vierde SDE "++" regeling, SDE 2023, toegevoegd (inmiddels kleine wijzigingen in volume).
In totaal is er, tm. SDE 2023, een spectaculair volume van 31.595 MWp (31,6 GWp) ooit beschikt onder SDE en haar opvolger regelingen, onder de noemers SDE "+", resp. SDE "++". Daarvan zou op 1 januari 2025, een volume van in totaal 18.764 MWp zijn overgebleven volgens de RVO boekhouding, een nog steeds relatief hoge score van 59,4% (blauwe pijl bovenaan). In de vorige update was dit nog 60,2%.
Dat het totale percentage, in verhouding tot de aantallen beschikkingen (52,4%, vorige grafiek), zo hoog ligt, komt vooral doordat de verliezen bij de aantallen zeer groot zijn geweest, aanvankelijk bij de drie oude SDE regelingen, en culminerend onder SDE 2020 I. Terwijl de in een recente update toegevoegde regeling SDE 2023, met oorspronkelijk beschikt 3.128 MWp, weer een behoorlijke positieve impact op de relatieve verhoudingen heeft gemaakt. Al is er inmiddels ook in de recentere regelingen alweer vrij snel een forse hoeveelheid capaciteit verdwenen.
In het "kader" gevormd door de twee lange zwarte stippellijnen heb ik de volumes voor de vier "historisch succesvolle" SDE 2017 en 2018 regelingen weergegeven. Oorspronkelijk was dat een volume van 8.928 MWp, maar daar is inmiddels nog maar 5.300 MWp van overgebleven. Derhalve, een verhouding van ruim 59%. Een nog erger lot gaan de opvolger regelingen SDE 2019 I, SDE 2020 II, SDE 2022 en SDE 2020 I tegemoet, waarvoor nog maar 52,3%, 48,5%, 48,4%, resp. 35,4% van de oorspronkelijk beschikte capaciteit van over is.
Voor het feitelijke gerealiseerde volume aan beschikte capaciteit t.o.v. de rechts weergegeven overgebleven beschikkingen, zie de nieuwe grafiek onder capaciteit in sectie f.
(b) Fysieke realisaties per SDE jaar-ronde "volgens de officiële RVO cijfers" (groene sectie in tabel), accumulaties
In totaal is er tot en met de huidige officiële RVO update een volume van 12.343 MWp "SDE beschikt" opgeleverd (ruim 12,3 GWp), verdeeld over 30.569 project beschikkingen, waarbij we de forse interne administratieve vertragingen bij RVO voor lief nemen. De volumes zijn derhalve minimale hoeveelheden, er is aan het begin van het 1e kwartaal van 2025 al veel meer netgekoppelde, (grotendeels) SDE gesubsidieerde capaciteit opgeleverd.
De opleverings-sequentie van de beschikte capaciteiten, en de relatieve percentages in de loop van de tijd, volgens berekeningen n.a.v. de RVO updates, kunt u onder paragraaf (b) in de update van 1 oktober 2023 terugvinden.
Genoemde aantal van ruim 30 en een half duizend opgeleverde beschikkingen geaccumuleerd in de huidige update betreft echter beslist veel minder projecten, omdat er veel sites meerdere beschikkingen hebben, een van vele eigenaardigheden van de SDE regelingen die nooit de pers halen, maar die Polder PV al vele jaren signaleert en inhoudelijk toelicht. Aanvankelijk kwam het merendeel van dat "aantal" uit de oude SDE regelingen, toen duizenden particulieren mee konden doen. Dat is echter al in latere updates omgeslagen naar het SDE "+", en de later toegevoegde SDE "++" volumes, die vrijwel exclusief op en door bedrijven, instellingen, gemeentes e.d. wordt gerealiseerd, achter grootverbruik aansluitingen. Veel grote rooftop projecten hebben meerdere beschikkingen, deels onder dezelfde regeling, deels onder verschillende SDE rondes. Een deel betreft uitbreidingen van eerder gerealiseerde projecten, een fors deel is gewoon opsplitsing van projectplannen voor dezelfde lokatie, verdeeld over meerdere tranches. Hetzelfde geldt voor diverse grote veld-installatie projecten. Alle individuele beschikkingen moeten separaat, fysiek gecertificeerd en geijkt bemeten worden (pers. comm. met, destijds, CertiQ), dus dat gaat vaak om technisch-logistiek bezien nogal complexe bedradings-, en, gezien de hoge capaciteiten die daarmee gepaard gaan, ingewikkelde afzekerings-trajecten.
Alle anderszins gefinancierde projecten, inclusief de al vele honderden PCR of, recenter, SCE ("postcoderoos 2.0") gesubsidieerde installaties die geen SDE "component" hebben, recentere installaties met EIA belasting voordelen, diverse andere subsidie regimes, en ook de projecten zonder enige vorm van directe overheids-subsidie, zult u in de hier geanalyseerde SDE overzichten in het geheel niet terugvinden. Er zullen ook steeds meer niet-gesubsidieerde projecten worden opgeleverd, en daar vindt Polder PV ook steeds meer voorbeelden van in diverse bronnen, die hij uiteraard ook in zijn "Big Sheet" opneemt. Het is goed om dat in de oren te blijven knopen.
Aandeel SDE t.o.v. latere SDE "+" en SDE "++" regelingen
Het aandeel van alleen SDE op totaal realisatie SDE + SDE "+" + SDE "++" bedraagt momenteel 8.949 (overgebleven !) beschikkingen = 29,3% bij de aantallen, inclusief de SDE 2023 regeling. Dat aandeel was nog 60% in de augustus 2019 update (zonder de SDE 2019 - SDE 2022 rondes), en dit zal stapsgewijs verder blijven dalen, naarmate er meer SDE "+" en SDE "++" projecten zullen worden opgeleverd. Bovendien verdwijnen er nog steeds druppelsgewijs eerder afgegeven beschikkingen, maar dat geschiedt zowel bij de oude SDE, als bij de latere SDE "+" en SDE "++" rondes.
Het aandeel van alleen opgeleverde (overgebleven) SDE beschikkingen is slechts 46,6 MWp op een totaal van momenteel 12.343 MWp (SDE + SDE "+" + SDE "++") bij de capaciteit, is 0,38%. In juli 2017 was dat aandeel nog ruim 10%. Wezenlijk verschillend, dus, van de situatie bij de aantallen beschikkingen.
Dat heeft alles te maken met de enorme schaalvergroting onder de SDE "+" en opvolgende SDE "++" regimes, waar onder de "bovencap" van, ooit, 100 kWp is ge-elimineerd, en er enorm grote projecten werden beschikt, en inmiddels, in een steeds rapper tempo, zijn, en worden opgeleverd. Zoals Zonnepark Harpel / Vlagtwedde, het daar op volgende nog grotere Zonnepark Vloeivelden Hollandia, het recenter opgeleverde grote Dorhout Mees project op de oude golfbaan in Biddinghuizen, en het inmiddels in bouw zijnde Groene Corridor project bij Zwanenburg. Nog grotere projecten staan al enige tijd op stapel, zoals Energielandgoed Wells Meer (Limburgse gemeente Bergen), en het inmiddels al 2 SDE beschikkingen hebbende dubbel-project Eekerpolder, op de grens van Groninger gemeentes Midden-Groningen en Oldambt. Als alle beschikkingen voor de "zon op dijken" projecten van drie ontwikkelaar groepen voor de westkust van de Noordoostpolder (Fl.) bij elkaar worden geveegd, zou je op mogelijk zelfs op een nog groter project volume komen (beschikt ruim 400 MWp). Ik houd de aparte delen daarvan echter vooralsnog gescheiden, vanwege het gesplitste eigenaarschap van die grote deelprojecten.
Relevant in dit aspect blijft, dat de opgevoerde beschikte capaciteit bij RVO zeker bij de duizenden oudere installaties bijna nooit het daadwerkelijk gerealiseerde vermogen van de installaties weergeeft. Daar kunnen behoorlijke afwijkingen in zitten. Bovendien kunnen beschikkingen door RVO later nog aangepast worden. Zo verloor de beschikking voor het bekende, in 2017 opgeleverde Woldjerspoor project van GroenLeven in Groningen maar liefst 6 MWp (!) t.o.v. de oorspronkelijk beschikte capaciteit. Het resultaat lijkt echter, met de huidige update van 1 oktober 2024, nog steeds niet de daadwerkelijk opgeleverde capaciteit weer te geven, volgens de detail project informatie beschikbaar bij Polder PV, het verschil is dik 20%. Er zijn geen andere (al dan niet anonieme) veldopstelling beschikkingen bekend in dit gebied. Ook van talloze andere (grote) projecten heb ik realisaties die (veel) hoger (zoals het Duurkenakker project), óf véél lager uitvallen dan de beschikking van RVO in de publiek toegangelijke cijfers toont.
Relatieve recordhouders bij de realisaties
Kijken we bij de realisaties naar de percentages t.o.v. de oorspronkelijke beschikkingen, duiken andere "record houdende SDE jaarrondes" op dan bij de absolute volumes. Voor de "oude SDE" was dat SDE 2009 voor zowel aantallen en capaciteiten (inmiddels, door historische uitval bijna 64 resp. 74 procent van oorspronkelijk beschikt). Hierin zal geen (positieve) wijziging meer komen, die regelingen zijn al lang "afgerond". Alleen wegval van dergelijke projecten zou nog tot kleine neerwaartse bijstellingen kunnen gaan leiden. Waarbij "wegval" beslist niet persé hoeft te betekenen, dat het project is afgebroken o.i.d. Het kan zijn verhuisd (zonder de beschikking "mee te nemen"), of overgenomen, waarbij de nieuwe eigenaar geen trek had in SDE administratie "gedoe", of er zijn andere redenen waarom de beschikking zou kunnen zijn vervallen. Wie weet hoort "fraude" daar ook bij, al hoor je daar nooit iets over in relatie tot de oude, kleine beschikkingen jaren geleden verstrekt.
Voor het SDE "+" regime zijn de "records" inmiddels voor de aantallen (71%) nog steeds de inmiddels afgesloten SDE 2014 regeling, ook al is in absolute zin al in latere updates SDE 2017 I deze ooit populaire regeling voorbij gestreefd, gevolgd door meerdere andere regelingen. Door wijzigingen bij de overgebleven beschikkingen onder SDE 2016 I, heeft deze nu slechts 67,1% t.o.v. oorspronkelijk volume gerealiseerd bij de aantallen. SDE 2015, die SDE 2016 I in een vorige update tijdelijk had ingehaald is, ook door tussentijdse wegval, die positie weer kwijt, en moet het nu nog stellen met 66,7%.
Nieuwe kampioen bij relatief aandeel realisatie capaciteit: SDE 2019 II
Bij de capaciteit is SDE 2015, met nog maar 32 realisaties, en 71,5% t.o.v. oorspronkelijk beschikt, in de vorige update door SDE 2019 II van de eerste plaats verdrongen. Laatstgenoemde regeling heeft namelijk al 78,0% van het oorspronkelijke toegekende volume gerealiseerd. Tussentijds is SDE 2014, met 64,5%, ook al voorbijgestreefd door de najaars-ronde van SDE 2017 (66,4%), en SDE 2016 I (67,9%), beiden onder het SDE "+" regime.
Opvallend is de zeer slechte prestatie voor de (ook reeds lang afgeronde) SDE 2012: slechts 27,3% van aantal oorspronkelijke beschikkingen opgeleverd, en zelfs maar 25% van de capaciteit. Uiteraard was er ook maar heel weinig beschikt (oorspronkelijk 17,1 MWp, waarvan er nu echter, na een tussentijdse kleine correctie, maar een bedroevend volume van 4,3 MWp is overgebleven), anders had dat een "ramp-subsidie-jaar" geworden.
De latere regelingen gaan nog spannend worden, mede gezien de enorme verliezen van beschikkingen binnen die rondes, die waarschijnlijk nog verder zullen gaan oplopen. SDE 2017 I is gestrand op 63,4% realisatie t.o.v. oorspronkelijk beschikt, zonder overblijvende beschikkingen. Bij verdere uitval van eerder gerealiseerde beschikkingen kan dat aandeel nog wat uitgehold worden. De najaarsronde van dat jaar zit met de realisaties zelfs al wat hoger, 66,4% bij de capaciteit, met nog een verwaarloosbare 39 kWp voor de laatste resterende beschikking.
De eerder afgeronde SDE 2016 II is op 60,2% uitgekomen. SDE 2018 II zit op 59,3%, maar daarvoor staat nog maar 1 beschikking voor 1,5 MWp open. SDE 2019 I zit momenteel op 52,2% realisatie, en kan, met nog maar 1 beschikking, resp. 2,8 MWp open staand, nog iets hoger uitkomen bij beperkte uitval. Afgezien van de al genoemde nieuwe record houder, SDE 2019 II, zitten alle recente SDE regelingen bij de capaciteits-realisatie nu nog op beperkte realisatie percentages t.o.v. de oorspronkelijk beschikte volumes.
Gemiddelde beschikking grootte bij de realisaties
In de kolom realisaties ziet u achteraan de uit de aantallen en beschikte capaciteiten berekende gemiddelde omvang per beschikking, volgens de toekenningen van RVO. Hierin is een duidelijk trend van schaalvergroting herkenbaar, die al jarenlang door Polder PV wordt gesignaleerd, in verschillende grafiek updates. Van zeer klein (gemiddeldes van zo'n 2-9 kWp per beschikking onder de 1e 3 SDE regimes), tot fors uit de kluiten gewassen in groeiende tendens onder de "SDE+" regimes vanaf SDE 2011. Groeiend van gemiddeld 48 kWp onder SDE 2011 tot volumes tussen de 218 en 270 kWp gemiddeld in de SDE 2014-2016 I regelingen. Een vorig recordhouder, SDE 2016 II in de april 2020 update nog even op 489 kWp gekomen, is door de nieuwe, gemiddeld genomen kennelijk kleinere realisaties in de latere updates uiteindelijk een stuk lager uitgekomen, 461 kWp.
In een van de vorige updates is een nieuwe recordhouder opgedoken, de najaars-ronde van SDE 2019, die momenteel op een record van 2.714 kWp gemiddeld per beschikking is gekomen. Dat was ooit slechts 184 kWp, en was in de januari 2024 update nog 2.366 kWp. Dat gemiddelde is dus aanzienlijk gegroeid in de loop van de tijd, er zijn dus zeer forse project realisaties toegevoegd aan dat deel-dossier. Er zijn relatief weinig beschikkingen ingevuld, 562 stuks, maar dat is wel al 57% van de oorspronkelijk beschikte hoeveelheid. Door ook tussentijdse uitval van beschikkingen, staan er nog maar 9 exemplaren open voor die regeling, goed voor maximaal 52 MWp.
Na het hoge niveau van deze najaars-ronde van SDE 2019, vallen de overige gemiddeldes globaal genomen weer terug naar 717 kWp (SDE 2018 II), 574 kWp (SDE 2017 II), 543 kWp (SDE 2017 I), 461 kWp voor SDE 2016 II, en 423 kWp onder SDE 2018 I. De inmiddels 2.388 gerealiseerde beschikkingen van SDE 2020 I, aanvankelijk nog relatief kleinere projecten, hebben inmiddels al een gemiddelde capaciteit van 469 kWp per stuk (volgens beschikking). En zijn dus op dat punt de SDE 2018 I én inmiddels ook SDE 2016 II voorbij. Omdat de verliezen binnen deze regeling kolossaal waren, en er nog maar 21 beschikkingen open staan, zal hier vermoedelijk niet veel verandering in gaan optreden.
Voor SDE "++" gelden de volgende overwegingen. SDE 2020 II heeft nog maar 1.104 gerealiseerde beschikkingen, maar daarvan is het gemiddelde flink toegenomen, naar inmiddels al 700 kWp per realisatie. De SDE 2021 zit zelfs al op gemiddeld 823 kWp, voor 837 opgeleverde beschikkingen. Onder SDE 2022 zijn tot nog toe 334 beschikkingen gerealiseerd, met gemiddeld 537 kWp per stuk. Onder SDE 2023 zijn de eerste 84 realisaties typische "beginner" projectjes, met gemiddeld 412 kWp per project (volgens beschikking). Het gemiddelde vermogen in die regeling stijgt wel door. Onder SDE "++" lijkt het in ieder geval duidelijk naar verdere schaalvergroting te gaan, t.o.v. de gemiddeldes getoond bij de SDE "+" regelingen.
Voor alle realisaties bij elkaar heeft het gemiddelde per beschikking inmiddels al een omvang bereikt van 404 kWp. In de vorige updates waren die gemiddeldes achtereenvolgens, van "nieuw" naar "oud": oktober 2024 400 kWp, juli 2024 383 kWp, april 2024 371 kWp, januari 2024 359 kWp, oktober 2023 347 kWp, juli 2023 338 kWp, april 2023 321 kWp, januari 2023 314 kWp, oktober 2022 300 kWp, juli 2022 287 kWp, april 2022 286 kWp, januari 2022 266 kWp, oktober 2021 251 kWp, juli 2021 245 kWp, apr. 2021 229 kWp, jan. 2021 215 kWp, sep. 2020 184 kWp, juli 2020 175 kWp, apr. 2020 167 kWp, jan. 2020 150 kWp, nov. 2019 138 kWp, aug. 2019 121 kWp, mei 2019 114 kWp, jan. 2019 90 kWp, daar voor 77 kWp. Ook al groeit dat gemiddelde dus continu door, het wordt nog steeds fors gedrukt door de vele kleine residentiële projecten onder de 3 oudste SDE regimes, zoals ook al lang bekend is uit de maandelijks door Polder PV geanalyseerde VertiCer (ex CertiQ) data over de gecertificeerde zonnestroom capaciteit in ons land.
Splitsen we de inmiddels 3 verschillende regimes uit (onderaan in de tabel), is de oude SDE op de gemiddelde overgebleven beschikking grootte blijven steken van 5,2 kWp. SDE "+" heeft een aanzienlijk groter gemiddelde bij de realisaties, inmiddels 551 kWp. Dat is wel nog steeds wat lager dan het gemiddelde volume van alle overgebleven beschikkingen (rode cijfer veld, 559 kWp).
Onderaan vinden we, tot slot, de gemiddeldes bij de 4 SDE "++" rondes, inclusief de recent toegevoegde SDE 2023. Met 710 kWp is dat wederom hoger t.o.v. de 704 kWp in de vorige update. Er is nog veel volume (incl. voor veel grotere projecten) te gaan, dus dat kan nog flink verder bijtrekken.
De gemiddelde project groottes bij de overgebleven beschikkingen (rode veld in tabel) zijn, voor de regelingen waarvoor nog (veel) projecten open staan, ook bij de deel regelingen hoger dan die bij de realisaties. Dit komt omdat veel zeer grote projecten nog niet zijn gerealiseerd. Als die worden opgeleverd, zullen ze een opwaartse druk geven aan het systeem gemiddelde van de uiteindelijk gerealiseerde projecten cumulaties.
(c) Realisaties per kalenderjaar
RVO geeft bij de opgeleverde beschikkingen ook het jaar van oplevering weer, indien volgens haar administratieve normen aan alle voorwaarden daartoe is voldaan. Ook al strookt dit niet met de oplevering, zoals VertiCer die hanteert (sterker nog, RVO zet zeer vaak pas "ja" vinkjes, vele maanden nadat een project al lang groene stroom levert, vaak pas in het opvolgende jaar), het geeft wel een interessant doorkijkje naar de evolutie van de (beschikte) realisaties per kalenderjaar. Polder PV heeft daartoe in de update van januari 2024 een nieuwe grafiek gemaakt, met, per kalenderjaar van oplevering, de aantallen projecten, de cumulatieve beschikte capaciteit volgens RVO (MWp), en het gemiddelde capaciteit niveau per beschikking (kWp), volgens de publieke informatie van het Agentschap. Hier onder geef ik de meest recente versie van die grafiek, met de data uit de 1 januari 2025 update.
In dit diagram zijn uiteraard niet de beschikkingen met "nee" vinkje opgenomen. Dat waren in de 1 januari 2025 update 2.178 exemplaren, met een verzamelde capaciteit van 6.420 MWp.
Uit deze grafiek, die uiteraard sterk lijkt op het exemplaar voor de administratie van VertiCer (paragraaf 3d in de meest recente analyse), maar die géén projecten bevat zonder SDE beschikking, resulteren de volgende waarnemingen:
De SDE beschikkingen zijn wat aantallen (blauwe kolommen) betreft eerst explosief gestegen, en stapsgewijs afgenomen, vanaf 2008, met de max. in 2009 (2.655 beschikkingen overgebleven gerealiseerd, dus exclusief uitschrijvingen). Dit waren bijna uitsluitend residentiële mini-projectjes, op enkele uitzonderingen na (zoals het met tientallen SDE 2009 beschikkingen "gezegende" Klepperstee veldinstallatie project, opgeleverd in het voorjaar van 2012). De "all-time low" werd bereikt in 2014, met slechts 223 nieuwe opleveringen dat jaar (weer 1 minder dan in de vorige update). Gelukkig was daar de zeer succesvolle SDE 2014, die voor nieuwe energie zorgde, en voor die tijd een record aantal toekenningen. Gaandeweg namen de volumes weer rap toe, uiteraard extra versneld door met name de enorme hoeveelheid beschikkingen voor de SDE 2016 en latere regelingen. De uiteindelijke max. kwam in Corona jaar 2020, met 4.554 opgeleverde, overgebleven beschikkingen dat jaar (1 minder dan in de vorige update). Daarna gingen de volumes rap omlaag, grotendeels vanwege landelijk optredende congestie op de netten. Het realisatie tempo nam flink af, om in 2023 haar voorlopige dieptepunt te bereiken, momenteel 1.131 nieuw opgeleverde beschikkingen, althans, volgens de RVO administratie. In de update van 1 januari 2025 zijn inmiddels ook al 453 opgeleverde beschikkingen aan kalenderjaar 2024 toegewezen. Waar nog veel volume bij zal gaan komen in latere updates. Deels door grote administratieve vertragingen bij RVO zelf. Deels doordat opleveringen van in dat jaar gerealiseerde projecten waarschijnlijk pas zeer laat, tot ver in het jaar 2025, doorgegeven zullen gaan worden.
Bij de capaciteit (oranje kolommen) zien we in het begin nauwelijks "waarneembare" volumes op deze schaal, wat natuurlijk te wijten is aan het feit dat het in het begin om uitsluitend (zeer) kleine project beschikkingen is gegaan. Tot en met 2013 was de max. 21 MWp nieuw volume, in 2011, waarna het weer even inzakte. In 2014 begon het gerealiseerde (beschikte) niveau weer toe te nemen bij de realisaties. Vanaf 25 MWp in dat jaar, waarna het gaspedaal werd ingedrukt, veroorzaakt door de combinatie van vrijgave van de zogenaamde "ondercap" in de SDE systematiek, vanaf SDE 2011, en de daar op volgende enorme schaalvergroting van aangevraagde, beschikte, en daadwerkelijk gerealiseerde projecten. Veel daarvan bovendien met meer dan 1 beschikking die werd verzilverd. Ook de (beschikte) capaciteit van de realisaties had haar maximum in 2020, inmiddels 2.433 MWp. Opvallend is dat, bij reeds "instortende" nieuwe aantallen gerealiseerde beschikkingen, de nieuwe capaciteit in de jaren 2021 en 2022 nog redelijk "op niveau" bleef, 2.104 resp. 2.090 MWp. In 2023 was het pleit echter voorlopig beslecht, met een duidelijk lager niveau, 1.773 MWp nieuw beschikt vermogen onder de SDE regelingen, 15% lager dan de aanwas in 2022. Dat wil beslist niet zeggen dat dit het "definitieve" cijfer is. Bij RVO worden heel vaak, vele maanden nadat een project daadwerkelijk al netgekoppeld groene stroom staat te produceren, pas een "ja" vinkje gezet. Die administratieve vertraging kan soms oplopen tot langer dan een jaar. Derhalve, kan het volume voor 2023 (en in veel mindere mate mogelijk ook voor 2022 nog) beslist nog enigszins worden bijgeplust. Maar het niveau van de jaren 2021 - 2022 gaat dat jaar vermoedelijk niet halen.
Het nog zeer voorlopig geturfde nieuwe vermogen in 2024 bedraagt momenteel 1.012 MWp. Dat is wel meer dan de 904 MWp bekend in de vorige update, maar echt opschieten doet het nog niet. Hier zal in een later stadium sowieso nog veel volume aan toegevoegd gaan worden.
Uit bovenstaande 2 primaire parameters heb ik, zoals te doen gebruikelijk, het gemiddelde vermogen per beschikking per kalenderjaar berekend, weergegeven in de groene curve. In het begin was de gemiddelde capaciteit van de opgeleverde beschikkingen vrijwel niet waarneembaar, maar de lijn begint vanaf 2013 duidelijk te stijgen: de opgeleverde beschikkingen worden continu groter. De curve stijgt tm. 2018, heeft dan even een kleine dip, maar begint vanaf 2020 zeer opvallend verder te stijgen. Let wel: bij instortende aantallen beschikkingen, en stapsgewijs afnemende capaciteiten opgeleverd per jaar. Dit is een perfecte illustratie voor het fenomeen wat ik al jaren signaleer. In recente jaren is er sprake van een enorme schaalvergroting van de daadwerkelijk opgeleverde projecten en beschikkingen. Deze bereikte voorlopig haar maximum in 2023, met gemiddeld 1.568 kWp per opgeleverde beschikking. Het relatief geringe aantal projecten tot nog toe opgeleverd in 2024 heeft een al veel hoger gemiddelde omvang (2.233 kWp), maar dat is nog lang niet representatief voor alle nieuwe beschikkingen die opgeleverd zullen blijken te zijn in dat jaar. Vandaar dat ik het laatste lijnstuk gestippeld heb weergegeven.
Vergelijking aantallen nieuwe beschikkingen RVO / projecten VertiCer per kalenderjaar
Om te kijken hoe de nieuwe opleveringen, zoals RVO die bijhoudt voor het SDE dossier, zich verhouden tot de gecertificeerde PV projecten, die TenneT/Gasunie dochter VertiCer (opvolger van CertiQ) registreert sedert er Garanties van Oorsprong worden uitgegeven in Nederland (2003), heb ik updates voor twee nieuwe grafieken toegevoegd met een vergelijking tussen de beschikbare data van de twee instanties. Eerst de aantallen beschikkingen / projecten:
In deze grafiek worden de uit de oudere CertiQ, en meer recente VertiCer updates ge-extraheerde aantallen nieuwe gecertificeerde PV-projecten per kalenderjaar (groene kolommen) vergeleken met de uit de vorige grafiek overgezette aantallen SDE beschikkingen die per jaar zouden zijn opgeleverd volgens de RVO administratie (oranje kolommen). Direct valt op, dat de aantallen bij de CertiQ/VertiCer data nu stelselmatig een stuk hoger liggen dan die voor de SDE beschikkingen bij RVO. De laatste liggen op niveaus tussen de 71% (2009) en 92% (2011), tot 93% (2022) ten opzichte van die van VertiCer. In een eerdere update was de verhouding voor 2023 nog in het voordeel van de data van RVO, maar ook dat is het inmiddels, met de meeste recente data, in het voordeel van de cijfers van VertiCer omgeslagen, zoals in een voorgaande update al was voorspeld.
Voor 2024 is de situatie nog lang niet duidelijk. Voor de data van VertiCer is er zelfs sprake van negatieve groei bij de aantallen, maar dat trekt in latere updates beslist weer bij, zoals hun continu evoluerende historische cijfers tonen. En kan flink positief gaan worden. Veel volume is nog helemaal niet bekend, bij zowel VertiCer, als het achter de feiten aan lopende RVO dossier, dus er is over dit jaar nog niet veel zinnigs te zeggen.
Blijft over de vraag: waar ligt het structurele verschil tussen de RVO en VertiCer data aan?
Bij RVO staan uitsluitend SDE beschikkingen geregistreerd. VertiCer verstrekt Garanties van Oorsprong, ook aan projecten zónder SDE subsidie (!). Daar staat dus sowieso meer volume (ook: aantallen projecten), en kennelijk is dat een behoorlijk, doch van jaar tot jaar wisselend volume.
Mogelijk is er, daarnaast, verschil in de wijze van "tellen". In theorie zou er bij RVO dan méér SDE aantallen kunnen staan dan bij VertiCer, als de laatstgenoemde alleen projecten "per aansluiting" of "per adresnummer" telt. Polder PV heeft immers al lang vastgesteld, dat er meer dan 1 SDE beschikking per adres / project locatie afgegeven kan zijn, wat bij verschil in wijze van "tellen" tot flinke discrepanties kan leiden. Het is echter nog niet duidelijk of zo'n theoretisch verschillende wijze van tellen tot genoemde, soms grote verschillen bijdragen.
Ook zouden er, in theorie, verschillen bij zowel de aantallen als de capaciteiten kunnen ontstaan, bij het weer uitschrijven van projecten, uit de (publiek zichtbare) bestanden, zowel bij VertiCer, als bij RVO. Het hangt maar helemaal af van de wijze van administratie, hoe e.e.a. uit zal pakken bij de nieuwe volumes per kalenderjaar, bij beide instanties.
Feit blijft, dat VertiCer stelselmatig, structureel meer volume heeft staan bij de nieuwe aanwas per jaar. In ieder geval bij de aantallen.
Vergelijking capaciteit nieuwe beschikkingen RVO / projecten VertiCer per kalenderjaar
Bij de capaciteit toewijzingen per "jaar van oplevering", zoals getoond in bovenstaande nieuwe grafiek, lijkt, wat bovenstaande betreft, er in recente kalenderjaren een onlogische wijziging in de verhouding te ontstaan tussen de meest recente cijfers van VertiCer, en, voor alleen de SDE beschikte projecten, van RVO.
Tot en met 2020 ligt ook bij de nieuwe PV capaciteit per kalenderjaar, het SDE volume toegewezen door RVO onder dat van alle gecertificeerde PV projecten door VertiCer als opgeleverd beschouwd in het betreffende jaar. Wat in ieder geval strookt met de trend bij de aantallen projecten. Die percentages liggen wel verder uit elkaar, tussen de 30% (2009), 70% (2013), en 96% (2017), resp. vrijwel 100% (2020), een flinke spreiding, dus. In 2021 en 2022 zijn de volumes bij RVO echter iets groter dan bij VertiCer, de omgekeerde wereld, dus. In 2023 is echter de "klassieke verhouding" weer aanwezig in de huidige data, waarbij RVO inmiddels zelfs véél minder nieuw jaarvolume heeft staan dan VertiCer momenteel heeft (36%, vorige update nog 33%).
Het kan zijn dat hier deels een andere factor in het spel komt, waar ik regelmatig op heb gewezen. Bij RVO worden namelijk de capaciteiten van SDE beschikkingen waarvan de projecten (veel) kleiner zijn uitgevoerd dan waarvoor oorspronkelijk is beschikt, vooral de laatste jaren neerwaarts bijgesteld. Als een project echter (veel) gróter is uitgevoerd dan waarvoor (oorspronkelijk) is beschikt, wordt dit niet door RVO aangepast. Ergo: capaciteit die wél is gerealiseerd (VertiCer data), maar die niet in de publieke cijfers van RVO is meegenomen, zouden deze verschillen in theorie deels kunnen verklaren, voor 2023. Voor veel projecten uit oudere jaren, zijn capaciteiten vaak niet (meer) aangepast, in de beschikkingen overzichten van RVO.
Een ander aspect wat benoemd moet blijven worden, is dat de cijfers van beide instanties "nogal vloeibaar" blijken te zijn, en van update tot update flink kunnen wijzigen. Vooral bij VertiCer treden regelmatig forse wijzigingen in historische cijfers op, en kunnen dus vreemde verschillen ontstaan t.o.v. de RVO data.
Het kan zijn dat bij latere updates van beide instanties dergelijke nog niet goed begrepen verschillen stapsgewijs zullen verdwijnen, met name voor de jaren 2022-2023. Met dien verstande, dat de algemene trend in ieder geval bij cijfers van eerdere jaren duidelijk is: meer volume (zowel bij de aantallen als bij de capaciteiten) in de VertiCer cijfers, dan bij (alleen) de SDE data van RVO.
Over 2024 is nog veel zinnigs te zeggen, gezien veel informatie die nog helemaal niet bekend is. RVO zit momenteel op een niveau van 1.012 MWp toevoeging aan alleen SDE projecten. Bij VertiCer was er helaas een gigantische anomalie in de augustus rapportage opgetreden, die inmiddels lijkt te zijn hersteld na rapportage door Polder PV (zie laatste maandrapportage van Polder PV). VertiCer komt nu op een jaarvolume van alweer 1.579 MWp, veel hoger dan RVO. De verhouding na deze wijzigingen blijkt tot nog toe, wederom in extremo in het voordeel van VertiCer te zijn (RVO : VertiCer wederom 36%). Over dit soort forse verschillen tussen de twee datasets zal nog wel water door de Rijn gaan vloeien, ze zijn lastig te duiden. Mogelijk is er aan het eind van 2025 meer duidelijkheid over deze waargenomen verschillen.
Project gemiddelde capaciteit verschillen
Een andere observatie is de trend bij de gemiddelde project dan wel beschikking omvang. Bij RVO ontwikkelde de gemiddelde omvang per beschikking zich, bij de nieuwe installaties per kalenderjaar, tussen 1,81 en 2,13 kWp in 2008-2009 (vrijwel uitsluitend residentiële mini projectjes) tot 866 kWp gemiddeld in 2022, en zelfs al 1.568 kWp in 2023. Bij VertiCer is de evolutie vanaf het eerst bekende jaar, 2009, 4,97 kWp, tot 768 kWp in 2022, en alweer 1.996 kWp in 2023 (!). De verwachting is, dat de cijfers in de laatste 2 jaren nog wel behoorlijk kunnen wijzigen, maar de onherroepelijke trend is, en blijft: een enorme schaalvergroting bij de nieuwe PV projecten per kalenderjaar, in beide dossiers.
Mocht u inhoudelijk commentaar hebben op deze observaties, hoor ik die gaarne van u (via het bekende mail-adres).
(d) Actuele portfolio aan overgebleven SDE beschikkingen voor PV (zwarte sectie in tabel), accumulaties
Dit alles (oorspronkelijk beschikt minus verloren gegane beschikkingen cq. realisaties) leidt tot een "overgebleven" pool aan beschikte projecten die nog opgeleverd moet gaan worden. Of, bij pech, tot extra verlies om wat voor reden dan ook. Zie de laatste, zwarte sectie in de tabel. Door de toevoeging van de beschikkingen voor SDE 2023 in een vorige update, in combinatie met tussentijdse realisaties, en wegval, bij andere regelingen, is hier weer e.e.a. in gewijzigd.
Sequentie overgebleven, nog te realiseren beschikte capaciteit
In de januari 2025 update waren er bij RVO voor SDE 2017 I tm. SDE 2023 nog 2.178 beschikkingen over, resp. 6.420 MWp door RVO toegekende capaciteit. In de update van oktober 2024 was dat nog 6.847 MWp, in juli 2024 8.047 MWp (incl. toen toegevoegde SDE 2023), in april 2024, nog zónder SDE 2023, 5.977 MWp, in januari 2024 7.072 MWp, in oktober 2023 7.973 MWp, juli 2023, met SDE 2022, 9,8 GWp, april 2023, nog zónder SDE 2022, 8,7 GWp, januari 2023 9,2 GWp, oktober 2022 10,4 GWp, juli 2022, mét SDE 2021 11,7 GWp, april 2022, nog zónder SDE 2021, 8,5 GWp, januari 2022 10,9 GWp, oktober 2021, incl. SDE 2020 II, 11,8 GWp, juli 2021, nog zónder SDE 2020 II, bijna 9,0 GWp, april 2021 9,8 GWp, januari 2021 10,9 GWp, sep. 2020, met SDE 2020 I toegevoegd, 12,1 GWp, juli 2020, nog zonder SDE 2020 I 9,4 GWp, apr. 2020, nog zonder SDE 2019 II 8,1 GWp, jan. 2020 nog 9,3 GWp, nov. 2019 10,1 GWp, aug. 2019, nog zonder SDE 2019 I, nog ruim 8,2 GWp.
Deze resterende capaciteit van ruim 6,4 GWp blijft een groot volume, voor een klein land wat medio 2024, volgens de meest recente CBS update, inclusief de projecten markt, én residentieel, na al die jaren, 26.065 MWp aan PV capaciteit had staan. Puur theoretisch zou dat volume alleen al vanwege de resterende, nog niet ingevulde SDE beschikkingen met minimaal een kwart kunnen toenemen, maar helaas gaat daar natuurlijk nog heel veel capaciteit om diverse redenen van wegvallen. Zoals de soms schokkende cijfer historie bij RVO heeft aangetoond, de laatste jaren.
De kleine resterende volumes voor SDE 2017 II tm. SDE 2019 I, 4,3 MWp, verdeeld over 3 beschikkingen, zal, afhankelijk van realisatie of definitieve "afvoer", niet veel meer uitmaken gezien de geringe omvang.
Wat de som nog forse resterende volumes voor de opvolgende regelingen betreft, vanaf SDE 2019 II, moet daar deels wel voor worden gevreesd, als ze niet op tijd gebouwd of aan het net kunnen worden gekoppeld. Mede gezien de smaller geworden tijd-vensters voor de oplevering, gecombineerd met de hardnekkige, continu om zich heen grijpende netcapaciteit problemen en tekorten aan personeel bij de netbeheerders. Voorspellingen zullen op dit vlak met prudentie moeten worden genoten (zie tweet over een dergelijke suggestie), want het aantal onzekerheden over de (potentie aan) realisaties neemt alleen maar toe. Zelfs als we er van uitgaan dat verschillende "oplossingsrichtingen" voor de beperkte net capaciteit al lang in gang zijn gezet. Makkelijk zal het allemaal beslist niet gaan.
Onderaan twee velden in de grote verzamel-tabel heb ik weer de ratio berekend van de officieel overgebleven beschikte volumes voor alle SDE "+" t.o.v. de oude SDE regelingen (rode veld), en dit herhaald voor de reeds door RVO als opgeleverd beschouwde project beschikkingen (groene veld). Die verhouding ligt, vanwege heftige toevoegingen van beschikkingen onder met name de laatste acht SDE "+" rondes, verminderd met de tussentijdse aanzienlijke hoeveelheden reeds verloren gegane exemplaren, inmiddels rond de 2,2 voor de aantallen overgebleven beschikkingen. In de update van juli 2017 was het slechts een factor 0,6. De SDE werd door duizenden particuliere toekenningen gedomineerd, en die was tot niet zo lang geleden bepalend voor deze inmiddels aardig "recht getrokken" verhouding. Bij de realisaties is die verhouding inmiddels ook op dat niveau beland, een factor 2,2.
Bij de capaciteiten is de verhouding precies andersom, omdat SDE "+" gedomineerd werd door talloze zeer grote projecten. Bij de overgebleven beschikkingen, incl. de zeven toegevoegde SDE 2017-2019 en SDE 2020 I regelingen, is die factor flink gedaald, naar een verhouding 231 : 1 (SDE "+" staat tot SDE; in de update van september 2020 was dat nog 326 : 1).
Bij de realisaties ligt die verhouding nog iets lager, al is ze wel flink toegenomen, inmiddels een factor 228 : 1 (in update van januari 2024 nog 210 : 1). In de update van juni 2018 update was dat nog 17 : 1, die ratio is dus aanzienlijk opgelopen sinds dat jaar. Nogal wat grote projecten in de resterende verzameling beschikkingen zijn nog niet opgeleverd, inclusief grote volumes uit de recentere regelingen. Als ze worden gebouwd, zal de ratio verder gaan toenemen t.o.v. de SDE volumes.
Tot slot, bij de gemiddelde systeemgrootte vinden we die trend wederom terug. SDE "+" staat tot SDE bij de overgebleven beschikkingen 107 : 1, bij de realisaties iets lager, een factor 106 : 1 (juni 2018 update 43 : 1). Ook deze verhoudingen kunnen wijzigen, naar gelang er een fors aantal grote "SDE + projecten" daadwerkelijk alsnog gerealiseerd zal gaan worden.
Ratio SDE++/SDE+
Helemaal onderaan heb ik ook weer berekeningen gemaakt voor dergelijke verhoudingen tussen de beschikkingen en realisaties van de tot nog toe bekende 4 SDE "++" rondes (SDE 2020 II tm. SDE 2023). Omdat er veel meer volume onder SDE "+" is afgegeven dan tot nog toe onder SDE "++", is die verhouding telkens kleiner dan 1.
Bij de (overgebleven) beschikkingen is die verhouding SDE++/SDE+ bij de aantallen een factor 0,2 : 1, bij de realisaties 0,12 : 1. Bij de capaciteit is die factor 0,7 : 1 bij de beschikkingen, bij de realisaties is het 0,16 : 1. Kijken we naar de gemiddelde omvang per beschikking, is deze ratio veel hoger, 3,2 : 1 bij de beschikkingen. Bij de realisaties is deze ook al in het "voordeel" van SDE "++" omgeslagen: 1,3 : 1. De reden: verdere schaalvergroting bij de opgeleverde projecten, met name onder de SDE "++" regimes.
(f) Evolutie systeemgemiddelde capaciteit volgens RVO beschikkingen
In een van de artikelen over de effecten van de beschikkingen van SDE 2019 I, heb ik reeds uitgebreid stil gestaan bij de belangrijke factor "gemiddelde capaciteit" per beschikking, en bij de realisaties. Zie daarvoor het 5e artikel in die reeks (16 november 2019), paragraaf 3.
(g) Verzamel grafieken alle SDE regelingen - Aantallen en capaciteit bij beschikkingen / realisaties
In deze paragraaf toon ik weer de meest recente versies van de 2 bekende "stapel grafieken" met de begin januari 2025 overgebleven volumes bij de beschikkingen (weergegeven in de grafiek hierboven, onder a), en bij de door RVO opgegeven "realisaties". Die vindt u hier onder.
Stapelgrafiek met links de kolommen stapel met de overgebleven (!!) hoeveelheden beschikkingen van SDE 2008 tm. SDE "++" 2023 (laatstgenoemde in vorige update bovenaan toegevoegd, paarse segment bovenaan). In combinatie met de voortgaande uitval bij de oudere SDE regelingen, zien we momenteel een cumulatie in de resterende, overgebleven hoeveelheid van 32.747 toekenningen voor zonnestroom (project beschikkingen). Dat waren bij de ooit oorspronkelijk vergeven exemplaren nog 62.528 beschikkingen (zie tabel en eerste grafiek onder a), waarvan dus al een aanzienlijk deel in de (digitale) papiershredder is verdwenen. De rechter stapel kolom geeft de in de update van 1 januari 2025 door RVO formeel als "gerealiseerd" verklaarde hoeveelheden beschikkingen per regeling weer. Met als voorlopige cumulatie 30.569 beschikkingen gerealiseerd. Wat 93,4% van het overgebleven aantal "totaal overgebleven beschikt" (linker stapel) is. Weer een duidelijke toename t.o.v. de 91,4% in de vorige update.
Goed is hier het grote verschil tussen de SDE 2019 II en SDE 2020 I regelingen te zien. De eerste had relatief zeer weinig beschikkingen, die gemiddeld per stuk echter wel "zeer groot" waren. De laatste SDE "+" regeling, 2020 I, had een record aantal aan gemiddeld genomen véél kleinere toekenningen, waar, ondanks de massieve uitval, nog steeds veel volume van over is. Bij de realisaties is de verhouding tussen de 2 regelingen vergelijkbaar met de nu actuele stand van zaken bij de overgebleven beschikkingen.
Daar bovenop zijn links de nieuwe volumes voor SDE 2020 II tm. SDE 2023 gestapeld, waarvan echter nog maar relatief weinig beschikkingen zijn opgeleverd. "Onderin" de kolommen stapel is er tot en met SDE 2019 vrijwel geen activiteit meer, omdat al die oudere regelingen geen openstaande beschikkingen meer hebben, of nog maar een handvol (SDE 2017 II; SDE 2018 II - SDE 2019 II). Wel blijft er zeer regelmatig uitval bij de oudste SDE regelingen optreden. Die uitvallers zien we druppelsgewijs in deze, en de voorgaande grafiek terug komen, al hebben ze relatief weinig impact. Voor SDE 2008 begint deze wegval inmiddels wel significant te worden, met de 222 + 47 extra weggevallen beschikkingen uit de RVO bestanden in de vorige en de huidige update, zijn de resterende volumes voor het eerst in de historie van die regeling inmiddels duidelijk onder de 4 duizend exemplaren beland. Op 3.920 exemplaren, om precies te zijn.
Vergelijkbare stapelgrafiek, met nu niet de aantallen (overgebleven) beschikkingen, maar links ditto, de totale capaciteit in MWp die er over is gebleven in de laatste update (met reeds aanzienlijke volumes door RVO virtueel weg gekieperd en dus niet meer zichtbaar). Zie ook de tweede grafiek onder paragraaf (a), voor een vergelijking tussen oorspronkelijk beschikte volumes en op 1 januari 2025 daarvan overgebleven hoeveelheden.
De in een recente update nieuw toegevoegde SDE 2023 regeling had oorspronkelijk 3.128 MWp beschikt gekregen. Het totale volume wat is overgebleven voor alle regelingen inclusief SDE 2023 is momenteel 18.764 MWp. Dat was bij het ooit oorspronkelijk vergeven / beschikte project volume nog 31.595 MWp (zie tabel en grafiek onder paragraaf a), er is dus extreem veel capaciteit al verloren gegaan. Vooral de verliezen bij de SDE 2017 tm. SDE 2020 II regelingen, en onder de drie SDE "++" opvolgers, zijn substantieel. Rechts het nog beperkte "gerealiseerde" volume, althans van de beschikkingen (voor een belangrijk deel niet de werkelijk opgeleverde capaciteit !). Met in totaal "officieel" 12.343 MWp gerealiseerd. In de juli 2023 update werd de 10 GWp grens gepasseerd bij deze parameter. Genoemde, ruim 12,3 GWp, is 65,8% van het (overgebleven) beschikte volume (vorige update 64,0%). Er is dus in ieder geval wat het RVO - SDE dossier betreft, op het gebied van te realiseren capaciteit, nog ruim 34% van het nu (overgebleven) beschikte volume te gaan.
VertiCer / RVO
Het VertiCer (voorheen CertiQ) dossier, met fysiek gerealiseerde volumes, blijkt in hun laatste status updates, zoals te doen gebruikelijk, alweer een stuk verder te zijn, t.o.v. de gerealiseerde volumes beschikkingen van RVO. Bij VertiCer stond eind december 2024 namelijk alweer 14.187 MWp aan fysieke opleveringen, waarvan het allergrootste deel SDE beschikte projecten betreft (en nog een onbekend, hoogstwaarschijnlijk "zeer beperkt" deel zonder SDE beschikking). Dat volume is wat de realisaties betreft alweer 15% groter dan het totaal aan beschikte capaciteit wat er eind 2024 bij RVO nog over zou zijn voor de SDE projecten. Zouden we het reeds bereikte VertiCer volume afmeten aan het overgebleven beschikte totaal volume bij RVO, begin januari 2025, zouden we al op 75,6% realisatie komen, duidelijk hoger dan de status bij RVO zelf (kader in grafiek). Met de voorbehouden die daar bij horen.
Normaliter liggen de cijfers bij VertiCer altijd (ver) voor op het RVO - SDE dossier. Feit blijft, dat sowieso bij RVO talloze reeds netgekoppelde projecten nog niet met een "ja" vinkje zijn gezegend in de publiek beschikbare data overzichten. Die dus nog niet in hun (actuele) cijfers kunnen zitten. Die projecten staan al lang in de VertiCer databank, omdat er al meteen garanties van oorsprong aangemaakt moeten gaan worden, "zodra de stekker in het betreffende project gaat". Voor de meeste projecten achter grootverbruik aansluitingen worden maandelijks (automatisch) meetgegevens via de meet-gemachtigde ingediend, die direct naar VertiCer worden doorgesluisd na validatie door de betreffende netbeheerder. Registratie bij VertiCer gebeurt in het grootste deel van de gevallen zeer rap na fysieke netkoppeling. Dagelijks worden updates gedraaid met de nieuwste toevoegingen die door de exploitanten worden doorgegeven, en waarvoor de netbeheerders hun formele fiat hebben gegeven (pers. comm. Polder PV met medewerker van VertiCer rechtsvoorganger CertiQ, in 2022). Wat daarna geschiedt in het RVO traject kan echter vele maanden kosten, voordat dit leidt tot een "formeel ja vinkje" in hún databestand. Ik kom soms nieuwe "ja" vinkjes tegen van projecten die vroeg in 2024, of zelfs in het voorgaande jaar netgekoppeld zijn opgeleverd, dus die vertraging kan bij sommige projecten zeer fors oplopen.
Het verschil tussen "overgebleven beschikt" volume en "gerealiseerd volume status 1 januari 2025" bij RVO bedraagt 18.763,5 - 12.343,4 = (in afronding) 6.420 MWp (ruim 6,4 GWp). Dat is de nu nog overeind gebleven "pijplijn" aan PV projecten binnen alle SDE regelingen. Dit is alweer een stuk minder (427 MWp), dan de overgebleven 6.847 MWp pijplijn in de status van oktober 2024.
Sowieso gaat hier ook nog heel veel volume van afvallen, gezien de trend van de afgelopen overzichten van RVO. En het is nog steeds niet het "gerealiseerde" volume. Dat kunnen we alleen te weten komen als exacte project informatie beschikbaar komt, zoals in ultimo bij de netbeheerders en VertiCer bekend moet zijn of worden. Polder PV heeft in ieder geval van de "top" in de markt, de grootste projecten, inclusief de inmiddels alweer alhier bekende, 1.020 reeds gerealiseerde, netgekoppelde grondgebonden zonneparken (> 15 kWp per stuk, excl. andere "niet rooftop" projecten zoals drijvende projecten), die de grootste volumes aan MWp-en inbrengen, het meest complete, continu ververste, en gedetailleerde overzicht van Nederland. Voor de zeer recente uitgebreide analyse van de zonneparken in Nederland (peildatum 17 december 2024), volg deze link.
RES & uitgebreid "klimaat doel elektra"
RVO insereerde in oudere updates ook een tabblad bij de projecten status sheets, waaruit bleek dat ze al ruim 5 TWh tekort zouden komen voor het behalen van de oorspronkelijke RES doel (35 TWh productie elektra uit hernieuwbare bronnen op land in 2030), als je alleen van het SDE potentieel zou uitgaan. In de meest recente updates is echter géén nieuwe berekening cq. prognose toegevoegd door RVO.
Recent heeft het CBS echter, voor nadere duiding van de RES doelen, data tot en met 2022 gepubliceerd, met de berekende productie voor wind + zon op land, die eind dat jaar al neerkomen op een volume van 30,47 TWh. Het doel in 2030 is 35 TWh, dus, zelfs al moeten we rekening houden met eventuele tussentijdse bijstellingen van de data door het CBS, dat gaan we spreekwoordelijk (toch) "met de vingers in de neus" halen. Polder PV heeft het verloop van die producties getoond in 1 van de talloze grafieken van zijn recent gepubliceerde "Ultimate solar CBS overzicht" (met ook al veel data tm. medio 2023).
Naar aanleiding van het verschijnen van de nieuwe RVO cijfers, postte de bekend Martien Visser van Hanzehogeschool op 15 januari een tweet, met een nieuwe berekening van het behalen van de doelstellingen voor 2030, zelfs rekening houdend met "10-15% afschakelen in 2030" (van wind/PV projecten). Hij kwam daarbij op zo'n 43 TWh, wat ruim boven die eerste doelstelling (35 TWh) zou zijn. Hij waarschuwde daarbij wel voor de stagnatie bij de SDE portfolio's, en de gevolgen vanwege de afschaffing van de salderingsregeling vanaf 1 januari 2027.
Het zeer ambitieuze nieuwe doel voor 2030, 55 TWh elektra uit wind en zon op land, is een compleet ander verhaal. Het Planbureau voor de Leefomgeving had daar in een persbericht en bijbehorend rapport, begin december 2023, al harde noten over gekraakt. Ondanks herzieningen van het (positief gegroeide) aandeel van, met name kleinschalig opgewekte zonnestroom, en opwaardering van de resultaten, stelde het PBL toen: "het streefdoel van 55 TWh [zal] nog steeds buiten beeld blijven".
In het op 12 december 2024 gepubliceerde vijfde voortgangsrapport over de RES (Monitor RES 2024), concludeert het PBL inmiddels: "Halen doel 35 TWh heel erg waarschijnlijk; streefdoel 55 TWh heel erg onwaarschijnlijk", en adviseert deze organisatie: "Om doorgroei na 2030 mogelijk te maken is het belangrijk om nu goed na te denken over behoud van draagvlak en een integratie met andere ruimtelijke claims, zoals woningbouw en natuur."
De vraag is, of het huidige "rechtser dan rechts kabinet" van plan zal zijn om nóg meer incentives in de markt te gaan gooien, om die doelstellingen voor 2050 te kunnen bereiken. Drie van de beoogde "coalitie" partijen vinden de duimschroeven kennelijk al hard genoeg aangedraaid, en wensen niet nog strakker beleid op dit gebied. Dat lijkt dus, de komende jaren, als de coalitie tenminste overeind blijft, meer een wensdroom dan een zekerheid ...
Over dit kleine andere zonne-energie dossier was al wat langer niet zeer veel zinnigs te melden, gezien de trage ontwikkeling. In de meer recente versies is er echter wel een en ander gewijzigd t.o.v. de update van oktober 2023. In de versie van januari 2024 werden er 7 nieuwe realisaties gemeld, en werd er 1 beschikking afgevoerd uit de RVO databank. In de update van 1 april 2024 zijn er wederom 5 nieuwe realisaties bekendgemaakt. 1 maal een beschikking uit de SDE 2019 II (493 kWth. toegevoegd), 2x SDE 2020 I (841 kWth.), en de eerste SDE 2020 II (350 kWth.), resp. SDE 2021 beschikkingen (232 kWth.), die zijn opgeleverd. Daarnaast is 1 al langer geleden opgeleverde SDE 2016 II beschikking (140 kWth.) afgevoerd, om onbekende reden.
Hier bovenop is een belangrijke nieuwe wijziging gekomen. Of eigenlijk 2. In de update van 1 juli 2024 is een SDE 2019 II beschikking geprullebakkeerd (Nagele Warmte, 322 kWth, in Noordoostpolder). Maar tegelijkertijd is ook de grootste ooit afgegeven beschikking voor thermische zonne-energie, in dezelfde SDE 2019 II regeling als opgeleverd gemarkeerd. Het gaat daarbij, uiteraard, om zonne-energie park Dorkwerd van Novar, in Groningen, wat het lokale stadswarmte net moet gaan beleveren. De beschikking heeft een omvang van 37,4 MWth, wat natuurlijk direct een zeer forse impact heeft op de progressie voor alle regelingen, zoals in onderstaande grafiek getoond (laatste kolom). Volgens Novar zou dit het "3e grootste zonthermiepark ter wereld" zijn (geworden), en het project heeft de grootste SDE beschikking ooit voor deze zonne-energie techniek afgegeven, in de historie van die reeks subsidie regelingen.
In de update van 1 oktober 2024, is de beschikking voor het Dorkwerd project iets neerwaarts bijgesteld (38,28 MWth), en is een klein rooftop project op een appartementencomplex in Blaricum (NH) als gerealiseerd opgevoerd, met een capaciteit van 186 kWth. Het betreft de laatst overgebleven beschikking uit de SDE 2020 voorjaarsronde. Er verdwenen 2 beschikkingen, 1 uit de SDE 2019 II, en 1 uit de SDE 2021 (vermoedelijk teruggetrokken).
Update 1 januari 2025
Tot slot, in de huidige update van 1 januari 2025, zijn er geen nieuwe realisaties afgevinkt door RVO. Wel is er 1 kleine beschikking van 168 kWh-th uit de voorjaars-regeling van SDE 2019 afgeschreven (Nassau Staete, Nijmegen). Verder is er niets gewijzigd in de huidige update.
Tezamen met voorgaande verliezen van oorspronkelijk toegekende beschikkingen, zijn er inmiddels nog 79 beschikkingen voor thermische zonne-energie projecten over, met een geaccumuleerd vermogen van 107,7 MWth. De oudste beschikking komt uit de SDE 2012 (al lang gerealiseerd), SDE 2015 en SDE 2017 II hebben géén beschikkingen voor dergelijke thermische warmte projecten (meer). Er zijn in totaal 71 SDE beschikkingen gerealiseerd middels deze zonne-energie techniek, met als gerealiseerd vermogen 96,3 MWth. Opvallend is, dat er in een recente update geïntegreerde SDE 2023 regeling, géén nieuwe beschikte projecten zijn bijgekomen.
Er staan nog maar 8 beschikkingen open. De oudste nog openstaande beschikking is voor een project voor Landgoed Leudal te Haelen (L.), van de SDE 2016 II regeling, waarvan afgevraagd kan worden of die ooit nog wordt opgeleverd. De meest significante overblijvende toekenning is voor uienteeltbedrijf Gourmet / Broersen International in het Noord-Hollandse Lutjebroek, waarvoor een rooftop beschikking openstaat voor 8,2 MWth. De 1 MWth veldsysteem installatie bij Marrewijk Amaryllis in de Lier (ZH) is alweer enige tijd geleden opgeleverd.
Naast deze puur thermische zonne-energie installaties ontdekte Polder PV eerder ook nog een "innovatief" project in de groslijst met SDE beschikkingen. Dat is een PVT-project in combinatie met een warmtepomp, met een beschikking voor 3,75 MW thermisch vermogen, die door RVO in de deel-categorie "CO2-arme warmte" van SDE 2021 is ondergebracht. Dat gaat dus deels om een combi-systeem thermische zonnewarmte / fotovoltaïsche omzetting, en deels om genoemd warmtepomp systeem om de opgewekte warmte (ook) direct te gebruiken. Het betreft een project van Escom.nu in een flatgebouw vlakbij metrostation Reigersbos in Amsterdam. Ook deze beschikking staat nog open.
Voor details van de status quo bij de realisaties, zie ook onder de analyse van de 1 april 2022 update (onderaan het artikel).
Frequente updates over de SDE regelingen bij Polder PV, sedert 2008. Huidig exemplaar: status 1 januari 2025.
Bronnen (extern):
Feiten en cijfers SDE(+)(+) - RVO, status januari 2025
Monitoring zonne-energie - RVO, status 10 oktober 2024 (cijfers betreffende stand van zaken tm. 2023)
Bronnen (intern):
Status updates SDE bij Polder PV over het jaar 2024
14 januari 2025: Meer dan duizend zonneparken in Nederland, 6 GWp waarschijnlijk al overschreden. Vandaag presenteert Polder PV zijn vijfde zeer uitgebreide analyse van de zonneparken in Nederland. De webmaster heeft inmiddels ver over de duizend netgekoppelde, grondgebonden zonneparken geïnventariseerd. Het duizendste exemplaar werd bijgeschreven in het gedetailleerde overzicht, op 3 december 2024. Het betrof een uitbreiding op het erf van een industrieel complex in oost Nederland, wat eerder al een rooftop installatie had gekregen. En waarmee het project vermogen on-site werd verdubbeld. Polder PV memoreerde deze gebeurtenis met een tweet.
Dit was tevens de aanleiding om een grote update te maken van de vorige stand van zaken, die Polder PV op 25 september 2023 publiceerde. Hiertoe zijn talloze details van vele projecten nagelopen en gecontroleerd, zijn nog de nodige oppervlaktemetingen van tientallen projecten gedaan, en is op 17 december 2024 de voorlopige balans opgemaakt. Waarbij die datum als de nieuwe peildatum is vastgesteld voor de huidige, uitgebreide analyse. In de tussentijd zijn er diverse andere analyses afgerond, is er veel tijd gespendeerd aan het berekenen van de nodige project variabelen, zijn er talloze grafieken opgemaakt, tabellen opgesteld, en is de grote hoeveelheid data uitvoerig becommentarieerd en van de nodige duiding voorzien. Het resultaat vindt u beknopt in deze inleiding terug.
Nu nog het grootste gerealiseerde zonnepark van Nederland mocht natuurlijk niet ontbreken in de beelden collectie van Polder PV. Dorhout-Mees te Biddinghuizen (Fl.), ruim 144 MWp groot, met 312.148 bifacial 460 & 465 Wp zonnepanelen.
De stand van zaken
Met de huidige detail analyse worden wederom harde cijfers gepresenteerd op basis van jarenlang onderzoek door Polder PV. Er waren eind 2023 in Nederland al 955 klassieke netgekoppelde* grondgebonden zonneparken, met 5,1 GWp aan opgesteld generator vermogen. In 2024 zijn er tot nog toe slechts 55 nieuwe grondgebonden projecten gevonden, met een al hoge verzamelde capaciteit van 898 MWp. Hier zal beslist in een later stadium nog veel volume aan toegevoegd gaan worden, omdat veel informatie over 2024 nog helemaal niet bekend is. Op 3 december 2024 werd, zoals gezegd, het duizendste grondgebonden project opgenomen in de groslijst. Op peildatum 17 december 2024 zijn er inmiddels al 1.010 projecten bekend, met een geaccumuleerde capaciteit van 5.959 MWp. Het ligt in de lijn der verwachting, dat inmiddels al 6 GWp aan uitsluitend grondgebonden projecten netgekoppeld is gerealiseerd. Er werden namelijk tijdens het opstellen van de nieuwe analyse alweer nieuwe projecten gevonden die aan het net gekoppeld bleken te zijn, die pas in de volgende update geïnsereerd zullen worden. Bovendien zijn er op genoemde peildatum nog eens 32 zonneparken op luchtfoto's gevonden, waarvan de generator al volledig bleek te zijn opgeleverd, maar waarvan nog geen netkoppeling van het betreffende project bekend was. Het is dus beslist mogelijk dat sommige van die projecten al in 2024 on-line zijn gegaan, en dat daarmee genoemde 6 GWp piketpaal al lang is gepasseerd. Dat zullen we later pas definitief kunnen vaststellen.
In de grafiek is in de "rest categorie", achteraan weergegeven, nog maar 1 ouder grondgebonden projectje aanwezig, met een vermogen van 16 kWp, waarvan het jaar van netkoppeling (nog) niet met zekerheid vastgesteld kon worden. Derhalve, zijn de werkelijke cumulaties op de peildatum 17 december 2024, voor de nog zeer voorlopige status in 2024 1.009 + 1 = 1.010 (aantallen, inset), resp. 5.959,1 MWp (capaciteit, grote grafiek, toevoeging ver achter de komma). "jvi" = jaar van ingebruikname (= netkoppeling = 1e groene stroom productie).
Inmiddels is er op de peildatum een geclaimde oppervlakte bereikt van ruim 4.800 hectare aan netgekoppelde grondgebonden zonneparken, voor een belangrijk deel niet op cultuurgrond, en een equivalent voorstellend van slechts 0,27% van het totale areaal aan cultuurgrond in Nederland (status eind 2024). Sinds 2017 is er een sterke toename in de opgestelde capaciteit per hectare te zien bij de netgekoppeld opgeleverde veldopstellingen projecten.
Bij afnemende aantallen nieuwe grondgebonden veld-projecten sinds 2020 (van 165 exemplaren, naar nog maar 144 nieuw in 2023), is de nieuw toegevoegde capaciteit per jaar inmiddels het hoogst geweest in 2022 (1.172 MWp), met 2020 op de tweede plaats (1.059 MWp), gevolgd door 2023, met 947 MWp. 2024 heeft nu al meer nieuwe capaciteit dan 2021, met ongetwijfeld nog het nodige aan volume wat later toegevoegd zal gaan worden. Opvallend in de huidige update, is een flinke hoeveelheid nieuw ontdekte "oudere", meestal kleinere, doch aan de Regionale Energie Strategie eisen voldoende veldopstellingen, die steeds vaker worden ontdekt op luchtfoto's. Met name in Overijssel zijn tot nog toe veel van dergelijke kleinere projecten gevonden.
Tellen we bij bovengenoemde volumes voor uitsluitend grondgebonden zonneparken ook de drijvende exemplaren ("floating solar"), en zon op infra (geluidswallen e.d.) mee, zaten we eind 2023 al op minimaal 5.360 MWp aan "vrijeveld installaties sensu lato". Tellen we daar ook nog de byzondere categorie vrijstaande carports en dergelijke opstellingen bij op, komt eind 2023 het totale volume al op 5.451 MWp. Relateren we deze cijfers aan het nog zeer voorlopige eindejaars-volume van het CBS voor dat jaar (24.302 MWp), zou het aandeel van deze 4 project categorieën al 22,4% zijn van de totale accumulatie op dat moment. Er wordt verder uitgebreid grafisch stilgestaan bij de grond-claims van de klassieke zonneparken, en de reeds bereikte - hoge - vermogens-dichtheden in recente jaargangen. In een apart, uitgebreid intermezzo wordt ook recent onderzoek van Wageningen Universiteit (WUR) over deze materie tegen het licht gehouden.
Dit artikel beschrijft kort de actuele status van grondgebonden zonneparken in Nederland in diverse facetten, en de status van andere "vrije veld projecten" in de breedste zin des woords. Onderaan het artikel vindt u links naar een volledige, uitgebreide analyse, met veel meer details, grafieken, tabellen, en diverse eigen project foto's, en een te downloaden persbericht.
* Harde voorwaarde in de inventarisaties van Polder PV. Zonneparken, waarvan de generator al op luchtfoto's is te zien, maar waarvan nog geen "officiële" of informele bevestiging van netkoppeling is gepubliceerd, tellen nog niet mee voor de officiële statistieken (die immers van fysieke groene stroom productie uitgaan).
Voor alle hierna gemelde, en in de detail analyse opgenomen cijfers geldt, dat het zeer waarschijnlijk minimum hoeveelheden zijn, die de projecten betreft die tot nog toe zijn gevonden en gedocumenteerd. In werkelijkheid zal er meer volume reeds aanwezig zijn, met een functionerende elektra aansluiting (derhalve, groene stroom producerend). Vooral bij de kleinere projecten is de verwachting, dat er nog wel het een en ander gevonden zal worden. Inclusief installaties die soms al jaren oud zijn.
Jaarlijkse nieuwbouw van louter grondgebonden zonneparken, in de grote grafiek (oranje kolommen, MWp), in de inset (blauwe kolommen) de aantallen nieuwe projecten per kalenderjaar. "jvi" = jaar van ingebruikname
Met de huidige beschikbare, meest actuele data is er een record capaciteits-groei geweest in 2022, van 1.172 MWp, t.o.v. slechts 829 MWp in 2021. Dat is echter gepaard gegaan met slechts 157 nieuwe installaties in deze categorie, iets minder dan het aantal nieuwe exemplaren in 2021. Dit heeft ook geleid tot een historisch hoog gemiddeld project niveau, van 7,5 MWp. Dat is terug gevallen naar 6,6 MWp gemiddeld in 2023, toen met nog minder nieuwe projecten, een capaciteit van 947 MWp werd toegevoegd. 2024 is nog verre van representatief, omdat nog veel informatie onbekend is. Desondanks is met een laag aantal nieuwe projecten, 55 stuks, al een fors volume van 898 MWp toegevoegd.
Als we de detail data van Polder PV vergelijken met de beschikbare cijfers van het CBS, blijkt het aandeel van de capaciteit van klassieke grondgebonden zonneparken sterk te zijn toegenomen van 1,5% van het nieuwe totaal volume in 2015 (alle capaciteit in heel Nederland), naar 27% bij de totale aanwas in 2020. In 2021 tm. 2023 schommelde dit percentage tussen de 22, 25, resp. 20%. De hoge impact van alleen al de klassieke veldopstellingen op de nationale markt is hiermee nog duidelijker geworden, en kan beslist niet worden genegeerd. Het is zeer onverstandig om vanwege slecht gefundeerde politieke argumenten, deze belangrijke ontwikkeling hardhandig te blokkeren.
22% op veld en op water
Kijken we naar de eindejaars-accumulaties van de opgestelde capaciteiten, hebben louter grondgebonden zonneparken volgens de detail overzichten van Polder PV reeds een aandeel van 21% op het geaccumuleerde totaal volume in Nederland bereikt, eind 2023 (5.061 MWp / 24.302 MWp). Rekenen we ook de drijvende zonneparken mee, komen we al op 5.347 MWp, 22% van totaal geaccumuleerd volume (voorlopige cijfers).
Kleinste projecten in de versnelling
Naast de zeer uitgebreide documentatie van de grondgebonden projecten groter dan 15 kWp, is ook, voor de tweede maal, een inventarisatie van de talloze kleinere projecten, die buiten de Regionale Energie Strategie (RES) indelingen vallen gemaakt. In totaal komt Polder PV daarbij al op 762 van dergelijke projecten uit, met meer dan 20 duizend zonnepanelen. Dit is, gezien het tempo van de ontdekkingen van deze kleine categorie, nog maar het topje van de ijsberg, er zullen al véél meer van dergelijke installaties zijn gerealiseerd, dan nu al bekend zijn. In de detail analyse wordt een overzichtje per provincie gegeven, met Overijssel als voorlopig kampioen.
Regionale segmentaties
Bij de segmentaties naar provincie, blijft Groningen bij het opgestelde vermogen op alle fronten boven de rest uit steken, met, op de peildatum een record opgestelde capaciteit van minimaal 1.034 MWp, verdeeld over 86 grondgebonden projecten (beslist géén record wat aantal betreft). Het is de eerste provincie met meer dan 1 GWp aan uitsluitend grondgebonden veldopstellingen. Gelderland is t.o.v. de vorige update zeer sterk gegroeid, en heeft nu wat capaciteit betreft Drenthe al bijna ge-evenaard, met 870 MWp bij de veldopstellingen. Die echter, gezien het hoge aantal, per stuk gemiddeld wel flink kleiner zijn. Het hoogste gemiddelde project volume, 18,6 MWp gemiddeld, vinden we wederom terug in provincie Flevoland, vanwege een relatief laag aantal, maar wel gemiddeld zeer grote projecten, inclusief het grootste van Nederland (Dorhout-Mees). Overijssel heeft de top positie van Gelderland overgenomen bij de aantallen, met name vanwege de vondst van veel kleinere (deels oudere) projectjes. De verhouding tussen die twee is nu 162 om 157. Het project gemiddelde in Overijssel is wel veel kleiner (3,0 MWp t.o.v. 5,5 MWp in Gelderland).
Nieuwste kaart
Polder PV heeft voor 2023 wederom een update van de gedetailleerde kaart gemaakt van de verdeling van drie parameters bij de twaalf provincies en voor heel Nederland (linksboven in de kaart). En wel, de status van de geaccumuleerde capaciteit van grondgebonden veld-projecten (groen), ditto voor alle niet-woning gerelateerde capaciteit volgens het CBS (blauw), en alle capaciteit volgens het CBS (geel), met de relatieve aandelen van alleen de klassieke, grondgebonden zonneparken t.o.v. die totaal volumes (weergegeven in percentages in rood). De verschillen tussen de provincies blijven opmerkelijk, met name Groningen onderscheidt zich in dat jaar, met 57% aandeel van zonneparken van de totale capaciteit, sterk t.o.v. de overige provincies. Het aandeel in Drenthe is inmiddels lager geworden t.o.v. 2022 (2023; 46%). Limburg, Noord- en Zuid-Holland blijven ver achter, met 9% tot ruim 7% van het totaal opgestelde volume terug te vinden in klassieke grondgebonden veld opstellingen. Linksboven zien we de wijzigingen in de totale volumes voor heel Nederland, tussen de jaren 2022 (rechter kolommen set), en 2023 (linker diagram).
Het aandeel van klassieke veldinstallaties nam in die twee jaar iets af, van 21,1% naar 20,8%, met de meest recent beschikbare cijfers, wat deels te maken heeft met de record hoeveelheid vermogen die in de residentiële sector (op daken) werd afgezet, in 2023. Tegelijkertijd nam het aandeel van de capaciteit die niet "op woningen" is aangebracht (dat is inclusief alle vier de "vrije-veld" categorieën besproken door Polder PV), weergegeven in blauw, ook af, van 59% in 2022, naar 57% in 2023. Daar zitten ook al veel (zeer) grote rooftop projecten bij op bedrijven en instellingen, inclusief de zeer grote "distributie dozen" die overal uit de grond zijn gestampt. En waarvan de daken voor een groot deel, of helemaal, vol PV-modules worden gelegd, grotendeels in een oost-west confuguratie.
Voor details m.b.t. deze en andere grafieken, zie de complete analyse, onderaan deze introductie gelinkt.
Nieuwe grafieken
In de huidige analyse zijn meer grafieken opgenomen met de verdelingen over de provincies. Voor de evolutie van de nieuwe capaciteit in grondgebonden veldopstellingen heb ik bijvoorbeeld het volgende diagram opgemaakt.
In deze grafiek is goed te zien, dat de evolutie van de capaciteitsontwikkeling sterk heterogeen is, wat te maken heeft met de asynchrone toevoegingen van nieuwe zonneparken per provincie. Groningen had een grote toename in 2019, 2020, en 2023, Drenthe in 2020 tm. 2022 (en zeer forse terugval in 2023), Flevoland in 2022 en 2023, en Zeeland in 2023. Het aandeel van Gelderland is sedert 2020 stapsgewijs per jaar toegenomen, voorlopig is in 2024 daar het grootste nieuwe volume netgekoppeld opgeleverd bij de klassieke veld installaties. Meer nieuwe grafieken, inclusief een tweetal taartdiagrammen, en een evolutie grafiek met de totale hoeveelheid zonnepanelen in grondgebonden veld projecten, vindt u in de uitgebreide analyse.
Water sector
13% van het totaal aan op 17 december 2024 bekende 1.010 zonneparken, vinden we bij rioolwater zuiverings-installaties, of op de erven van in recente jaren uit gebruikt genomen exemplaren (132 stuks). Omdat ze echter niet zeer groot zijn, gemiddeld ongeveer 1.028 kWp, is hun aandeel bij de totale capaciteit relatief bescheiden. Inclusief de paar projecten bij waterwinbedrijven, is het capaciteit aandeel t.o.v. het totale volume van grondgebonden veldopstellingen 2,5%. Dat is alweer een stuk minder dan de 4,2% eind 2021. De reden is dat, ondanks een lichte groei in deze specifieke deel-sector, er een verzadigingspunt is bereikt, in combinatie met het feit dat er de laatste jaren gemiddeld genomen zeer grote zonneparken (niet op RWZI terreinen) worden opgeleverd, her en der in Nederland.
In de detail analyse worden twee evolutie grafieken getoond voor deze sub-sector, met de eindejaars-accumulaties, en de jaargroei cijfers.
... en per netbeheerder
Netbeheerder Enexis blijft by far het overgrote merendeel aan zonneparken aangesloten in haar netgebied houden. Dat is inmiddels (peildatum 17 december 2024), een spectaculair volume van 2.657 MWp, een factor 1,5 maal de capaciteit bij de grootste netbeheerder Liander (1.761 MWp), en inmiddels bijna 45% van het totale volume aan klassieke veld-projecten omvattend. Het verschil met Liander is wel wat kleiner geworden. In de detail analyse wordt ook wat extra aandacht besteed aan het fenomeen Gesloten Distributie Systeem (GDS netten).
Grootste zonneparken by far hoogste impact
Terwijl het aantal zonneparken het grootste is in de kleinere project categorieën, zijn de geaccumuleerde capaciteiten vooral terug te vinden bij de grootste zonneparken. Met name in de categorie 5-15 MWp, en de grootste categorie, met zonneparken groter of gelijk aan 30 MWp per stuk, zijn de volumes zeer hoog, met 1.507 resp. 2.508 MWp aan opgestelde capaciteit. Laatstgenoemde categorie heeft maar 47 projecten, die per stuk dus omvangrijk zijn, gemiddeld ruim 53 MWp per project. En die een claim van inmiddels 42% leggen op het totale gerealiseerde volume bij alle netgekoppelde zonneparken.
Zonneparken en geclaimde oppervlaktes
Een uitgebreide sectie wordt wederom gewijd aan het geclaimde oppervlak van alle grondgebonden zonneparken. Dat komt, in totaal, voor de reeds gemeten, netgekoppelde grondgebonden veldinstallaties, uit op minimaal 4.807 hectare, het equivalent van slechts 0,27% van het totaal aan cultuur (landbouw) grond in Nederland. En goed voor bijna 6 GWp aan opgesteld vermogen (bijna een kwart van het totale PV vermogen medio 2024, volgens het CBS). Extrapolerend met 21 projecten, waarvan de grondclaim nog niet goed bepaald kon worden, zou er nog eens een bescheiden volume van 56 hectare aan toegevoegd kunnen worden, op de genoemde peildatum. Kadaster heeft eerder al gevonden, dat de ondergrond van slechts 60% van de door hen geïnventariseerde, kleinere populatie (>= 0,1 ha grote) zonneparken 5 jaar geleden voor een landbouw toepassing in gebruik was.
Zouden we de gemeten oppervlakte van de 1.010 grondgebonden zonneparken op peildatum 17 december 2024 relateren aan het landoppervlak van Nederland, dus exclusief binnen- en buitenwateren, is dat slechts 0,18%.
De gemiddelde oppervlakte van de netgekoppeld opgeleverde projecten was aanvankelijk klein, 0,6 ha per project in 2015. Tussen 2018 en 2023 schommelt het gemiddelde rond de 5 ha per project, waarbij het gemiddelde gedrukt wordt, omdat er steeds meer kleinere projecten worden gevonden, die voldoen aan de RES norm (> 15 kWp), die al een paar jaar oud zijn. De 55 nieuwe projecten tot nog toe gevonden voor 2024 hebben een veel hoger gemiddelde van 12,5 hectare per project, maar de verwachting is dat dat flink omlaag zal gaan als meer informatie over dat jaar bekend wordt, inclusief vermoedelijk nog niet gekende kleine netgekoppelde projecten. De specifieke grond claim nam continu toe, van 906 kWp/ha (2017) naar, voorlopig, 1.393 kWp/ha in 2024. Er wordt dus nog steeds meer vermogen op dezelfde oppervlakte eenheid geplaatst.
Het gemiddelde van 989 zonneparken waarvan de oppervlakte gemeten kon worden, van klein tot groot, komt neer op 1.154 kWp/ha. Per grootte categorie liggen de "extremen" van de gemiddeldes tussen de 968 kWp/ha (projecten tussen de 15 en 50 kWp) en 1.349 kWp/ha (grootste project categorie met zonneparken van minimaal 30 MWp). De vermogens-"dichtheden" zijn wederom, t.o.v. de vorige update, in alle categorieën toegenomen. Er is wel een grote spreiding, wat te maken heeft met project-specifieke omstandigheden. Elk zonnepark is daarin uniek.
In bovenstaande nieuwe versie van deze grafiek wordt de evolutie van de specifieke capaciteit per hectare bij de klassieke grondgebonden zonneparken voor elke jaargang afgezet tegen de capaciteit van elk project afzonderlijk (puntenwolk). Waarbij tevens de jaargemiddeldes zijn berekend, en weergegeven in bijpassend gekleurde grote diamantjes. Hieruit wordt kristalhelder, dat zonneparken, gemiddeld genomen, van jaar tot jaar steeds groter worden, en ook, dat het vermogen per oppervlakte eenheid flink is toegenomen, van 119 kWp/ha in 2011 (slechts 1 project), tot al 1.341 kWp/ha bij de 144 nieuw toegevoegde projecten in 2023. Voor 2024 is nog te weinig informatie voorhanden om iets over de trend te kunnen zeggen, al ligt dat met de huidige gevonden 55 nieuwe projecten al op het hoogste niveau, 1.393 kWp/ha.
In een separaat intermezzo wordt uitgebreid ingegaan op resultaten van oppervlakte metingen van zonneparken in een geautomatiseerd portal van Wageningen Universiteit (WUR) en de grotendeels SDE / SCE gebaseerde Zon op Kaart inventarisatie van ROM3D. Waarbij de nodige kanttekeningen zijn te plaatsen.
Veel zonnepanelen, en "oost-west" populair
Het totale aantal zonnepanelen opgesteld in de tot nog toe gevonden (exclusief) grondgebonden zonneparken telt inmiddels op tot 14,4 miljoen exemplaren. Alleen al de grootste project categorie >= 30 MWp, die 47 zonneparken omvat, heeft ruim 5,7 miljoen zonnepanelen.
Bijna 37% van de grondgebonden zonneparken omvat (deels) oost-west opstellingen, waarbij de oriëntatie uiteraard sterk kan afwijken van "pal O-W". Het aantal projecten met dergelijke oriëntaties is van jaar tot jaar toegenomen, in 2017 was het aandeel onder de nieuwkomers zo'n 12%, in de jaren 2020-2022 steeg het van 38 naar 48%. En bij de nog voorlopige cijfers voor 2023 is dat alweer 49%. Bijna de helft, dus.
Grootste projecten dominant "in het vrije veld"
De 100 grootste netgekoppelde installaties in het reeds ruim dertien-en-een-half-duizend records tellende PV project overzicht van Polder PV bestaan uit 91 grondgebonden zonneparken, 4 floating solar (drijvende) projecten en slechts 6 grote rooftop installaties. Daar zit echter ook de zeer grote solar carport van SolarFields bij pretpark Walibi, in Biddinghuizen bij, die ik in een aparte vrijeveld categorie, de vrijstaande solarcarports indeel. 1 rooftop project, een enorme solarkas, is inmiddels illegaal verklaard, en mag geen stroom meer opwekken van de betreffende gemeente (telt dus eigenlijk niet meer mee). Van de gezamenlijke capaciteit van de 100 grootste projecten, inmiddels alweer 3,8 GWp, valt 3,5 GWp (92%) toe aan uitsluitend grondgebonden veldinstallaties. De grootste 25 klassieke veldopstellingen hebben een factor 4,6 maal het gezamenlijke vermogen van de 25 grootste netgekoppelde rooftop / "niet-veld" projecten in mijn overzicht (dat is inclusief het grote carport project te Biddinghuizen).
Evolutie drijvende projecten
In de huidige analyse heb ik ook een tweetal grafieken toegevoegd voor de evolutie van 2 categorieën die ik strikt apart houd van de grote verzameling grondgebonden installaties, de drijvende projecten, en de vrijstaande carports en vergelijkbare "pergola's in het veld". Hier onder vindt u het exemplaar voor de drijvende installaties.
Het CBS gooit alle drijvende projecten (die zij kennen) in de verzamelbak zonneparken, Polder PV houdt ze strict gescheiden. In 2020 en 2023 zijn er kleine versnellingen in het geplaatste vermogen geweest. Al gaat de ontwikkeling gestaag door, het blijft een specialistisch segment, met nog steeds de nodige potentie. Het aandeel van het geaccumuleerde vermogen, 311 MWp op peildatum 17 december 2024, is slechts ruim 5% t.o.v. het verzamelde vermogen van de klassieke veldopstellingen (5.959 MWp).
Als we de volumes van grondgebonden, en de kleine populaties drijvende projecten per provincie optellen, en die tegen het inwoner aantal afzetten, zijn Drenthe en Groningen, momenteel op gelijk niveau gekomen, met 1.781 Wp per inwoner opgesteld vermogen voor alleen deze 2 installatie klasses. De Randstedelijke provincies kunnen bij dit geweld vanwege o.a. veel te dure grond absoluut niet meekomen, en zitten in de staart van het peloton, met Zuid-Holland als rode lantaarndrager (58 Wp/inwoner). Van deze relatieve verhoudingen tussen de provincies is een bijgewerkte grafiek opgenomen in de detail analyse, alsmede 2 exemplaren van de absolute volumes, voor eind 2023, en voor genoemde peildatum in 2024.
22% van totaal volume, niet op dak, eind 2023
Als we bij de hierboven uitgebreid besproken categorie klassieke grondgebonden veldopstellingen ook nog de separaat geïnventariseerde netgekoppelde drijvende zonneparken meenemen, heeft Polder PV eind 2023 al 5.347 MWp, 14,7% meer capaciteit staan dan het CBS claimt voor hun categorie "groot vermogen op veld". Nemen we ook opstellingen op geluidswallen e.a. verkeers-infra mee, zit Polder PV eind 2023 al op 5.360 MWp, 15,0% meer vermogen "niet op dak" (bij installaties > 15 kWp), dan het CBS heeft staan. Zouden we dan ook nog de vrijstaande carports en vergelijkbare derivaten (inclusief de 1e aangesloten grotere fruitoverkapping agri-PV projecten) meenemen, feitelijk ook te beschouwen als "niet-gebouwgebonden" installaties, komen we eind 2023 voorlopig al op een volume van 5.451 MWp aan niet dakgebonden "veldsystemen sensu lato", 16,9% meer dan het "groot vermogen op veld" volume volgens CBS.
Voor 2024 is het nog te vroeg om te kunnen stellen wat het aandeel van deze vier categorieën op het totaal volume is geworden, want er ontbreekt nog zeer veel informatie. Wel kan ik hier alvast de voorlopig status van de al gevonden volumes noemen. Tot nog toe zijn er al 1.241 projecten bekend bij deze vier categorieën, met een verzameld vermogen van bijna 6,4 GWp. Dus al een flink eind voorbij de 6e GWp piketpaal.
Met de nog voorlopige CBS data voor 2023, 24.302 MWp accumulatie voor álle PV-capaciteit in Nederland, aan het einde van het jaar, zou het aandeel van de verzamelbak veldsystemen, drijvende projecten, zon op / in infra, en vrijstaande solar carports, eind dat jaar al opgelopen kunnen zijn tot ruim 22% van het totaal opgestelde volume in Nederland.
Portfolio
Er komt nog veel meer volume in deze deelmarkten aan. Alleen al in de SDE portfolio's zitten, tot en met de beschikkingen voor SDE 2023"++", reeds toegekende capaciteiten voor 3,8 GWp voor uitsluitend klassieke vrijeveld opstellingen, 130 MWp voor drijvende zonneparken, 19 MWp voor agri-PV installaties, 8 MWp voor zon op / in infra, en nog eens 6 MWp voor carport projecten. Daar bovenop komen de nog niet bekende toe te kennen capaciteiten voor SDE 2024, waarvoor 2 GWp aan vermogen is aangevraagd. Een veelvoud van deze volumes staat daarnaast nog in planning, van nog nat achter de oren, tot op het punt van het doen van een aanvraag voor een (of meer) SDE beschikking(en) bij RVO.
Afvoer
Niet alle veldinstallatie plannen brengen het tot een goed einde. Er is inmiddels al een flinke verzameling van 257 projecten afgevoerd, waarvan een melding bekend is dat ze zijn gestaakt. Opvallend is, dat van 124 projecten bekend was dat ze een - met veel moeite verkregen - SDE beschikking hadden. In werkelijkheid zullen er veel meer plannen zijn gestopt, maar daar is verder geen reuring aan gegeven.
In de detail analyse vindt u veel (extra) cijfers, toelichtingen, grafieken, tabellen, en een stel geselecteerde project foto's van de hand van Polder PV terug. Volg daarvoor onderstaande link.
Zonneparken
in Nederland. Status update 17 december 2024. |
Persbericht bij deze analyse (14 januari 2025) hier te downloaden (Word document).
Bron: projecten overzichten Polder PV, vrijwel dagelijks bijgehouden sedert 2015
8 januari 2025: Energieleveren.nl - sub 1 MWac PV markt - jaarvolume 2024 53% lager dan in recordjaar 2023. Op de website energieleveren.nl zijn inmiddels de nieuwe cijfers voor de maand december 2024 gepubliceerd, voor het marktsegment van de daar gemelde / geregistreerde PV installaties per stuk kleiner dan 1 MW omvormer capaciteit. Daarmee is het jaar 2024 afgesloten. Met wederom een lichte terugval t.o.v. de al lage groei in november, kwam het eindejaars-volume op totaal 18,39 GWac uit, verdeeld over 3,13 miljoen installaties. Met name vanwege zeer lage uitbouw cijfers in de tweede jaarhelft, is het jaarvolume bij zowel de aantallen nieuwe installaties, als bij de capaciteits-aanwas, rond de 53% lager geweest dan in record jaar 2023. Er kwam 1.617 MWac nieuwe capaciteit bij in dit grote, grotendeels residentiële marktsegment in 2024, verdeeld over 298 duizend nieuwe installaties.
In de eerste analyse van de energieleveren.nl cijfers, medio september 2024, maakte ik gewag van de "instorting" van het kleine PV marktsegment in Nederland, op basis van de dit jaar voor het eerst daar gepubliceerde marktcijfers van de "sub 1 MWac markt". In augustus 2024 werd een dieptepunt bereikt, met slechts 14 duizend nieuwe installaties, met een toegevoegd omvormer vermogen van 81 MWac. Een tweet van Polder PV over deze markt "instorting" werd zeer vaak bekeken (laatste stand van zaken: 16.400 maal).
September en oktober deden het iets beter, november liet weer een lager groeicijfer zien, en in december is er wederom een lichte terugval te zien. En wel, met minder dan 15 duizend nieuwe geregistreerde PV installaties per stuk kleiner dan 1 MWac, slechts iets boven het dieptepunt in augustus blijvend. Er werd in december een gezamenlijk vermogen van bijna 88 MWac toegevoegd, resulterend in een relatief hoog gemiddeld vermogen van 5,87 kWac per nieuwe installatie. Het niveau lag daarmee grofweg op de helft van de hoeveelheden in december 2023 (30 duizend nieuwe installaties, 157 MWac toegevoegd).
Grafiek
met, per maand, de nieuwe aantallen registraties per maand, opgetekend
door energieleveren.nl, tm. december 2024.
2024 in magenta gekleurde
kolommen, die de forse terugval in nieuwe installaties in het <1
MWac segment goed laat zien.
Met deze toevoeging in december zijn er begin januari 2025 in totaal nu 3,13 miljoen PV installaties per stuk < 1 MWac bekend bij energieleveren.nl. Hierbij nogmaals de bekende disclaimer: dat is niet het aantal woningen, of dergelijke claims. Er worden immers zeer regelmatig uitbreidingen (= "installaties") aan bestaande projecten toegevoegd, zowel residentieel, als in de projecten markt, een endemisch verschijnsel in Nederland. Het aantal "objecten", "erven", "project sites", is, derhalve, altijd (veel) lager, dan bovengenoemd getal. Wat, desondanks, natuurlijk zonder meer een spectaculair volume weergeeft.
Het is nog onduidelijk of, en hoe, deze "sub 1 MWac" zich zal herstellen. Voorlopig zullen de nieuwbouw cijfers vermoedelijk erg laag blijven, wat vooral ligt aan de "schrik" in de residentiële markt, over het ook door de Senaat aangenomen wetsvoorstel van het huidige kabinet, om de salderingsregeling per 1 jan. 2027 definitief af te schaffen.
Bijna 18,4 GWac capaciteit in cumulatie - en langzaam verder groeiend
In de september 2024 rapportage werd het passeren van de piketpaal 18 MWac gemeld. Inmiddels is er, eind december, in alleen het sub 1 MWac segment 18.388 MWac vermogen geaccumuleerd. In heel Nederland stond eind 2023, wat nominaal generator capaciteit betreft (altijd hoger dan het daar achter aangesloten omvormer vermogen), met de laatste aanpassing van het CBS, 24.302 MWp. Het nog zéér voorlopige eerste cijfer voor medio (eind juni) 2024 is ook in dezelfde rapportage gepubliceerd: 26.065 MWp.
Ik heb in de huidige update 1 nieuwe grafiek toegevoegd, met de nu bekende jaarvolumes, voor de accumulatie aan het eind van het jaar, en de jaarlijkse aanwas cijfers, voor zowel de capaciteit (grote grafiek), als voor de aantallen installaties (inset linksboven), tussen 2021 en 2024.
Zie voor de mogelijke impact, andere grafieken, waaronder ook de update van het recent nieuw toegevoegde exemplaar met segmentatie in klein- en grootverbruik aansluiting, en duiding van dat alles, de bespreking van de meest recente cijfers in mijn update, hier onder gelinkt:
Statistieken PV markt segment registraties < 1 MWac bij energieleveren.nlupdate
december 2024 |
Hoeveel zon opwekinstallaties zijn er in Nederland? (website energieleveren.nl, "inzicht")
7 januari 2025: Update gecertificeerde PV markt december 2024. Jaargroei 2023 verder opwaarts, naar record 2.770 MWp nieuwbouw (2022 +39%), 1e zeer voorlopige aanwas 2024 1.579 MWp. Voor uitgebreide toelichting van de voorliggende historie van de CertiQ data voor gecertificeerde zonnestroom in Nederland, zie de bespreking van 7 maart 2023 (februari rapportage). Voor de transitie van CertiQ naar de nieuwe organisatie VertiCer, zie introductie in de analyse, van 19 juli 2023.
In de huidige rapportage brengt Polder PV de nieuwe resultaten uit de data rapportage van VertiCer, voor de laatste maand, december, van 2024, waarmee de jaargroei in kalenderjaar 2023 wederom verder blijkt te zijn uitgelopen op het volume in 2022, na eerder al het voormalige topjaar 2020 al ver achter zich te hebben gelaten, m.b.t. de gerealiseerde, gecertificeerde PV capaciteit. Een eerste aanwas volume voor heel 2024 is nu bekend, maar zal nog vele malen flink worden bijgesteld in latere updates, als meer actuele cijfers beschikbaar komen. Wederom worden de verstrekte Garanties van Oorsprong voor gecertificeerde PV projecten gereconstrueerd en grafisch verbeeld over de afgelopen periode. Hierbij is byzonder dat er in oktober 2024 nog maar een heel klein volume bekend is, en dat voor november nog niets lijkt te zijn geregistreerd, dan wel publiek gemaakt. Na het "glad strijken" van de enorme augustus 2024 anomalie in de vorige update, lijkt de rust in de cijfer evolutie op dat vlak weer te zijn hersteld, en lijkt er weer "normale groei" te zijn. Inmiddels zou, met de recente data, er in de huidige update 14,2 GWp aan gecertificeerde zonnestroom capaciteit in de database van VertiCer zijn geaccumuleerd.
Cijfer anomalieën blijven regelmatig optreden. Voor december 2024 is een hoge aanwas van bijna 451 MWp gerapporteerd, wat een factor 3,4 maal het maandgemiddelde zou zijn in dat jaar. De in een vorige rapportage gemelde nieuwe anomalie rond de afgifte van GvO's voor december 2023, door Polder PV doorgegeven aan VertiCer, lijkt inmiddels te zijn hersteld, doordat er voor die maand opeens een groot volume aan GvO's blijkt te zijn teruggetrokken.
Bijstellingen - niets nieuws onder de zon
Benadrukt zal hier blijven worden, dat de voor sommigen (zelfs specialisten uit de zonnestroom sector) wellicht verwarrende, continu wijzigende maand-cijfers bij VertiCer, en haar rechtsvoorganger CertiQ, beslist géén "nieuw fenomeen" betreffen, ook al wordt regelmatig het tegendeel beweerd. Dit is altijd al staande praktijk geweest bij CertiQ, en wordt gecontinueerd onder VertiCer. Niet alleen werd dat zichtbaar in de soms fors gewijzigde cijfers in de herziene jaar rapportages tot en met het exemplaar voor 2019. Helaas zijn daarna geen jaarlijkse revisies meer verschenen. In een tussentijdse analyse van oorspronkelijk gepubliceerde, en toen actuele, bijgestelde cijfers, werd al duidelijk, dat de databank van de destijds alleen onder TenneT vallende dochter continu wijzigingen ondergaat, zoals geïllustreerd in de Polder PV analyse van 4 november 2020. In dit opzicht, is er dan ook niets nieuws onder de zon. De wijzigingen zijn er altijd al geweest, alleen zijn ze inmiddels, met weliswaar de nodige moeite, regelmatig zichtbaar te maken, door de nieuwe wijze van rapporteren van VertiCer. De cijfermatige consequenties daarvan worden weer besproken in de huidige analyse.
Voordat we de huidige resultaten bespreken, blijft de belangrijke, al lang geleden door Polder PV geïntroduceerde, en tussentijds verder aangepaste disclaimer bij alle (zonnestroom) data van VertiCer / CertiQ recht overeind:
*
Disclaimer & verduidelijking: Status officiële
VertiCer (ex CertiQ) cijfers
|
Het overzicht met de eerste cijfers voor december 2024 verscheen in de nieuwe, drastisch gewijzigde vorm op de website van VertiCer, op 6 januari 2025. Referenties naar eerder verschenen historische data zijn uiteraard impliciet als CertiQ gegevens geanalyseerd, in oudere analyses.
2a. Evolutie van drie basis parameters gecertificeerde PV-installaties VertiCer juli 2021 - december 2024
(Herziene) status tm. december 2024
In deze grafiek, met de meest recente actuele en gewijzigde data uit de december 2024 rapportage van VertiCer, en deels oudere data uit de CertiQ updates, de stand van zaken vanaf juli 2021 tm. december 2024. De blauwe kolommen geven de ontwikkeling van de aantallen installaties weer (ref.: rechter Y-as), voorlopig culminerend in 34.613 exemplaren, begin januari 2025. Wat, wederom, een netto negatieve groei weergeeft van 339 projecten** t.o.v. de status, eind november 2024 (gereviseerd, 34.952 exemplaren), en zelfs al 1.206 exemplaren minder is dan het tot nog toe hoogste niveau (35.819 in mei 2024, gereviseerd). Waarmee het voor het eerst in de VertiCer historie is, dat er meer dan duizend projecten zijn uitgeschreven t.o.v. die peildatum met het maximale aantal projecten.
Er vindt dus, zo blijkt al een tijdje kristalhelder, in toenemende mate, een netto uitstroom van projecten plaats uit de VertiCer databank (meer uitgeschreven dan ingeschreven). Wel is er, t.o.v. het ook weer herziene eindejaars volume van 2022, netto bezien in kalenderjaar 2023 een groei geweest van 1.388 projecten in het VertiCer bestand. Wat ruim 46% minder is dan de groei in 2022 (licht gereviseerd: 2.591 nieuwe projecten genoteerd; voor de half-jaar volumes, zie ook nieuwe half-jaar grafiek verderop). Diverse historische data zijn wederom (licht) gewijzigd t.o.v. de november update. Zo is de stand van zaken voor eind (december) 2022 inmiddels 34.026 projecten, in de vorige rapportage waren dat er nog 34.025.
In de gele kolommen (ref. rechter Y-as, in MWp) de bijbehorende geaccumuleerde gecertificeerde PV-capaciteit, die begin augustus 2024 weer verder is toegenomen, van 13.848 MWp in de vorige update, naar, inmiddels, 13.991 MWp. Wat sinds de update van november 2024 iets hoger ligt dan de status van, inmiddels, 13.937 MWp in februari dat jaar. Dit kan uiteraard nog steeds / wederom verder gaan wijzigen in komende updates, zoals ook in alle vorige exemplaren is geschied. Afhankelijk van komende revisies van historische cijfers, lijkt de 10 GWp in dit grote PV dossier, in ieder geval inmiddels begin januari 2023 te zijn gepasseerd.
Deze ronduit opmerkelijke, forse wisselingen in de netto (overgebleven) volumes aan het eind van de laatste maanden, heeft uiteraard ook gevolgen gehad voor de systeemgemiddelde capaciteit, die eind maart 2024 weer flink lager is geworden, waar dit begin dat jaar nog een opvallende tóename was (groene curve). Na deze terugval, is in mei - juli het gemiddelde weer duidelijk toegenomen.
Capaciteit verschillen lopen flink op
Eind 2022 is de geaccumuleerde capaciteit inmiddels op een niveau gekomen van 9.838,1 MWp. In het eerste flink gewijzigde januari rapport voor 2023 was dat nog 9.409,3 MWp. Voor EOY 2022 is sindsdien dus alweer bijna 429 MWp / 4,6% meer volume bijgeschreven dan oorspronkelijk gerapporteerd.
In nog extremere mate is het verschil bij de opgegeven EOY capaciteit voor kalenderjaar 2023. In de eerste rapportage voor eind december 2023 was er sprake van een cumulatie van 11.106,2 MWp. Dat is inmiddels alweer opgelopen naar 12.608,0 MWp, een verschil van 1.502 MWp / 13,5%. Het is goed om deze flink opgelopen verschillen voor reeds "lang" verstreken jaren op het netvlies te blijven houden, want dit gaat natuurlijk ook geschieden met de cijfers voor 2024. Huidige status updates geven altijd een zeer voorlopige stand van zaken weer. De cijfers daarin gepubliceerd, kunnen nog flink gaan wijzigen in latere rapportages.
Groei 2023 t.o.v. 2022 volume, nieuw jaargroei record houder verstevigt positie
Met de huidige, gereviseerde cijfers van de jaar volumes, is de voorlopige groei in het hele kalenderjaar 2023 2.770 MWp geweest. Dat geeft, in grote tegenstelling tot eerdere maandrapportages door Polder PV (in december 2023 rapportage nog slechts een jaar-aanwas van 1.298 MWp!), inmiddels een forse marktgroei t.o.v. de jaarlijkse aanwas in 2022, zelfs al weten we dat alle cijfers nog steeds regelmatig zullen worden bijgesteld. In dezelfde periode in 2022 was het inmiddels geconsolideerde groei volume namelijk 1.991 MWp. De toename in 2023 is tot nog toe dus alweer bijna 39% hóger dan het nu bekende nieuwe volume in 2022 (in de update van december 2023 was het nog 34% láger!). Bij de aantallen nieuwe projecten was juist een zeer hoge netto negatieve groei vast te stellen uit de huidige cijfers (minus 46%). Deze combinatie is op zijn zachtst gezegd, "hoogst curieus", als je niet beter zou weten hoe deze cijfers tot stand komen. Want dat laatste heeft vooral te maken met een forse uitstroom van oudere projecten, die al een tijdje bij VertiCer de nieuwe instroom overvleugelt.
In ieder geval kan óók geconstateerd worden, dat 2023 al een tijdje onbetwist kampioen is geworden, en het nieuwe jaargroei record heeft. Het is voormalig kampioen 2020 (voorlopig laatst bekend groeicijfer: 2.436,9 MWp) inmiddels met een volume van alweer 333 MWp voorbijgestreefd, pending latere updates.
In de groene curve is de uit voorgaande parameters berekende systeemgemiddelde capaciteit voor de gehele, overgebleven gecertificeerde populatie PV-projecten bij VertiCer, in kWp (referentie linker Y-as) weergegeven. Dit blijft door de bank genomen almaar toenemen, en is sedert eind 2022 verder gegroeid, van 289 naar 356 kWp, eind 2023. In januari - februari 2024 nam dit flink toe, naar 388 resp. bijna 392 kWp. Eind april nam dit echt weer stevig af, vanwege de toen doorgevoerde, forse neerwaartse capaciteits-bijstelling, en eindigde voorlopig op 358 kWp gemiddeld. Vanaf mei steeg het weer naar 391 kWp in juli 2024. Ook dit niveau kan bij latere data bijstellingen weer wijzigen, zowel in negatieve, als in positieve zin.
Links in de grafiek vindt u ook de meest recent bekende EOY cijfers voor 2021 weergegeven. Die zijn net als in de vorige updates stabiel gebleven, 31.435 projecten, respectievelijk, 7.847,1 MWp. Deze data zijn belangrijk voor de vaststelling van de aangepaste jaargroei cijfers voor 2022, zie paragraaf 3d. Het ziet er niet naar uit dat er nog substantiële wijzigingen in die eindejaars-cijfers zullen komen, op zijn hoogst nog marginale aanpassingen.
... (gigantische) anomalie in augustus - september rapportages inmiddels, in 2 grote stappen, in publiek toegankelijke data hersteld; meest recente cijfers
In augustus 2024 werd helaas weer een ronduit verbijsterend cijfer gemeld door VertiCer, wat met geen mogelijkheid verklaard kon worden, en wat als het grootste data incident in de lange historie (incl. rechtsvoorganger CertiQ) beschouwd kan worden in de solar statistieken. Hierover is uitvoerig gerapporteerd in een vorige maand update, en is commentaar van VertiCer weergegeven in het intermezzo in deel II van die analyse. Met inmiddels alweer verder opgehoogde, en dus nog steeds ongeloofwaardige cijfers volgens de VertiCer tabel, een ongelofelijk volume van 18.185 MWp, wat een onwaarschijnlijke maandgroei van bijna 4,2 GWp in augustus zou geven. Uit de reactie van VertiCer blijkt, dat de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit en accuraatheid van de aangeleverde cijfers bij de netbeheerders ligt, en moet Polder PV derhalve helaas vaststellen, dat er géén (effectieve) uitgangscontrole bij de netbeheerders is voor deze zeer belangrijke data. En dat, bovendien, een lang geleden beloofde ingangscontrole bij VertiCer moet ontbreken, anders had deze enorme anomalie al snel opgemerkt geweest. Niets van dit alles, (enorm) foute ingaves van netbeheerders blijven kennelijk nog altijd "ongeschonden" de publiek toegankelijke data van VertiCer in ernstige mate vervuilen. En van de daaruit volgende statistieken een puinhoop genereren.
In het september rapport was deze enorme anomalie helaas nog niet hersteld (met inmiddels weer bijgestelde gegevens nu 18.130 MWp). Vanwege deze onmogelijke waarden, heb ik destijds beide kolommen doorzichtig gemaakt en met een rood kader weergegeven. Kennelijk ook door aandrang van collegae bij Solar Magazine, is echter in de oktober rapportage eindelijk een eerste flinke correctie doorgevoerd. Begin november wordt nu nog "maar" een volume van 15.759 MWp (vorige rapportage 15.607 MWp) in accumulatie gerapporteerd, maar ik vond het niveau in de vorige rapportages nog steeds "verdacht hoog". Het is dan ook niet verbazingwekkend, dat begin december de accumulatie verder neerwaarts werd bijgesteld, naar, inmiddels, nog maar 13.736 MWp, wat een "logisch volume" lijkt. Het ligt inmiddels zelfs 255 MWp onder het volume, eind juli 2024. Vermoedelijk is er tussentijds een tweede forse wijziging geweest, en was het volume ook voor eind oktober nog veel te hoog. Vandaar dat ik nu drie kolommen, met waarschijnlijk veel te hoge waarden, rood heb gemarkeerd in de grafiek (augustus tm. oktober). Of die tweede wijziging hetzelfde "project" is geweest wat kennelijk destijds foutief door een netbeheerder is aangemeld, of mogelijk zelfs een tweede (of nog meer) project(en), vertelt het verhaal verder niet. En is slechts voer voor puur giswerk, waar we verder niets mee kunnen. Eind 2024 belanden we inmiddels voorlopig op een volume van 14.187 MWp, wat natuurlijk later gewijzigd zal gaan worden.
De grootste wijzigingen worden vooral veroorzaakt door flinke neerwaartse bijstellingen voor de grootste project categorie (projecten groter dan 1 MWp), zie ook verderop bij segmentaties in paragraaf 4b).
Als gevolg van de veel te hoge capaciteiten in augustus tm. oktober, en de wél "logische" aantallen netto overgebleven geregistreerde projecten in die maanden, is de daar uit berekende systeemgemiddelde capaciteit natuurlijk ook véél te hoog (groene curve, incorrecte volumes van 510/511 resp. 447 kWp gemiddeld per project weergevend in die maanden). In de november rapportage zijn we eindelijk weer teruggekeerd naar "normale" verhoudingen. Het project gemiddelde kwam toen op een "geloofwaardig" niveau van 393 kWp. Vanaf december lijkt "de normale routine" weer te zijn teruggekeerd, met een normaal aanwas volume, en eind van die maand een netto project gemiddelde capaciteit van bijna 410 kWp. Dat gemiddelde staat wel steeds duidelijker onder invloed van de fors lagere aantallen geregistreerde projecten. Hoe meer (kleine) installaties uitgeschreven zullen worden, hoe hoger de te verwachten gemiddelde capaciteit van de overgebleven populatie zal worden. Zeker met de blijvende schaalvergroting bij nieuwe projecten, zal dat het gemiddelde verder omhoog gaan drijven.
** Beter: "het netto overblijvende nieuwe volume, wat het verschil is tussen de (niet qua volume geopenbaarde) uitschrijvingen en de volumes aan nieuwe inschrijvingen".
2b. Evolutie van drie basis parameters gecertificeerde PV-installaties VertiCer EOY 2009 - 2024
Ik geef hieronder de volledig gereviseerde grafiek met de evolutie van de eindejaars-accumulaties weer. Hierbij is gebruik gemaakt van een separaat verschenen historische update (24 augustus 2024), van de oudere jaargangen, destijds gepubliceerd in CertiQ rapportages, waarin alleen zeer marginale wijzigingen zijn te vinden, en die dus nauwelijks effect hebben gehad op de hoogte van de kolommen. En waarbij de nu bekende, inmiddels deels weer gewijzigde cijfers in het december 2024 rapport van VertiCer, voor de jaren 2021 tm. 2024, zijn opgenomen. De cijfers voor 2023 zijn uiteraard nog zeer voorlopig en kunnen nog behoorlijk gaan wijzigen in komende updates (gearceerde kolommen). Het capaciteits-cijfer voor 2024 heeft inmiddels een veel realistischer niveau bereikt in vergelijking met de evident foutieve waardes in de augustus-oktober rapportages in dat jaar, vandaar dat ik de laatste kolom voor de capaciteit, weliswaar gearceerd (zeer voorlopige cijfers), weer in normale kleurstelling heb weergegeven.
De tweede grafiek in deze sectie geeft niet de maandelijkse progressie (paragraaf 2a), maar de evolutie van de eindejaars-accumulaties van 2009 tm. 2024 (achteraan) weer, met alle ondertussen weer gewijzigde data in de huidige VertiCer update. De opbouw van de grafiek is vergelijkbaar met die voor de laatste maand-cijfers, maar om alle data in 1 grafiek te krijgen zonder extreme verschillen, is de Y-as voor alle drie de parameters hier logarithmisch gekozen. Het aantal installaties is fors toegenomen, van 3.767 exemplaren, eind 2009, naar, inmiddels, 34.026, eind 2022, resulterend in een Compound Annual Growth Rate (CAGR) van gemiddeld 18,4% per jaar in 2009-2022. Eind december 2023 staat de teller alweer op 35.414 projecten; de CAGR voor de periode 2009-2023 heeft, met de nog voorlopige data voor met name 2023, een gemiddelde van 17,4% per jaar.
Bij de capaciteits-ontwikkeling is het echter nog veel harder gegaan. Deze nam toe van 18,7 MWp, eind 2009, tot alweer 9.838,1 MWp, eind 2022. Resulterend in een byzonder hoge CAGR, van gemiddeld 61,9% per jaar (!). Wel begint er, voorstelbaar, na zo'n langdurige, spectaculaire groei periode, een afvlakking zichtbaar te worden in de expansie. Wat veel te maken heeft met overal optredende problemen met beschikbare netcapaciteit, gestegen project kosten, forse competitie met andere CO2 besparende opties binnen de nieuwste SDE regelingen, diverse verzwarende omstandigheden voor planning en realisatie van nieuwe projecten (verzekeringen, participatie trajecten, ecologische eisen), beschikbaar personeel, etc. Eind december 2023 is de capaciteit fors doorgegroeid naar een voorlopig volume van 12.608,0 MWp, resulterend in een nog zeer voorlopige CAGR van gemiddeld 59,2% per jaar, in de periode 2009-2023. Hierbij moet ook worden vermeld, dat het eindejaars-cijfer voor 2023 fors is bijgesteld in eerdere updates van VertiCer. Vermoedelijk is er toen veel capaciteit bijgeschreven na de nodige vertragingen in de administratieve verwerking ervan.
Historische bijstellingen
Dat de cijfers in de databank behoorlijk worden bijgesteld, bezien over een langere periode, laten de nu actuele eindejaars-cijfers voor 2021 weer goed zien. Die zijn al enkele maanden ongewijzigd, namelijk 31.435 installaties, en een verzamelde capaciteit van 7.847,1 MWp. In het "klassieke" maandrapport voor (eind) december 2021, alsmede in het gelijktijdig verschenen eerste jaaroverzicht, waren die volumes nog maar 30.549 installaties, resp. 7.417,8 MWp. In de laatste cijfer updates zijn de verschillen t.o.v. de oorspronkelijke, "klassieke" maandrapport opgaves van, destijds, CertiQ, derhalve, opgelopen tot 2,9% (aantallen), resp. bijna 5,8% (capaciteit). Uiteraard hebben deze continu voorkomende bijstellingen ook gevolgen voor de uit de EOY cijfers te berekenen jaargroei volumes (YOY).
Uit voorgaande twee parameters werd door Polder PV weer de gemiddelde systeem-capaciteit aan het eind van elk kalenderjaar berekend (groene curve in bovenstaande grafiek). Ook deze nam spectaculair toe, van slechts 5,0 kWp, eind 2009 (bijna uitsluitend kleinere residentiële installaties), tot alweer 356,0 kWp, eind 2023 (bestand VertiCer inmiddels gedomineerd door duizenden middelgrote tot zeer grote projecten incl. zonneparken). Een factor 72 maal zo groot, in 14 jaar tijd. Wat de enorme schaalvergroting in de projecten sector goed weergeeft.
2024
Helemaal rechts in de grafiek zijn ook de, nog zeer premature, cijfers voor eind december 2024 getoond, met een waarschijnlijk "logisch", doch beslist nog niet definitief aantal van 34.613 installaties. Resulterend in een voorlopig netto verlies van 801 projecten sedert eind 2023 (meer projecten uit- dan ingeschreven bij VertiCer). En met een volume van 14.187 MWp voor de capaciteit, waaraan flinke correcties zijn voorafgegaan, na de al eerder gememoreerde "augustus anomalie". Het voorlopig resulterende systeemgemiddelde komt daarmee uit op 410 kWp, beduidend hoger dan de 356 kWp eind 2023.
Voor de nog zeer voorlopige eindstand van 2024 resulteert de CAGR over de periode 2009-2024 inmiddels in een nog steeds respectabele gemiddelde toename van 15,9% per jaar voor de aantallen projecten. Een percentage, wat echter onder druk komt te staan door de netto uitstroom verliezen bij VertiCer. Voor de capaciteit komt de CAGR in de periode 2009-2024 inmiddels uit op een eerste, nog steeds spectaculaire, gemiddelde groei van 55,6%/jaar.
Sowieso zal er voor kalenderjaar 2024 nog veel volume bijgeschreven worden in de vervolg rapportages in het nieuwe jaar. En ook de data voor de eerste maanden van 2024 zullen daarbij nog flink worden bijgesteld. Waar dat alles zal "eindigen", inclusief potentiële andere correcties, is nog een niet te beantwoorden vraag. Er komen in ieder geval nog flink wat aanvullingen en wijzigingen aan voor dat jaar.
3. Maandelijkse, kwartaal-, half-jaar- en jaarlijkse toenames aantallen en capaciteiten bij VertiCer
3a. Maandelijkse toenames van aantallen en capaciteit van gecertificeerde PV-installaties VertiCer augustus 2021 - december 2024
Ook al moet ook bij deze grafiek de blijvende waarschuwing, dat de cijfers nog lang niet zijn uitgekristalliseerd, en we nog de nodige bijstellingen kunnen verwachten, de trend bij de nieuwe (netto) aantallen projecten door VertiCer, en rechtsvoorganger CertiQ, geregistreerd van maand tot maand, laten, ook in de huidige versie van december 2024, een zeer duidelijke afkoeling van de PV-projectenmarkt zien sedert de zomer van 2021. Dit heeft deels te maken met het feit, dat er netto bezien steeds meer (oudere) projecten uitstromen bij VertiCer, dan er nieuw worden gerapporteerd en opgenomen in de databank.
Werden er in januari 2022 nog netto 385 nieuwe gecertificeerde PV-projecten bijgeschreven, is dat in de rest van het jaar al zeer duidelijk minder geworden, en vanaf augustus dat jaar zelfs zeer sterk "afgekoeld". Met wat ups en downs, is het laagste volume in dat jaar voorlopig bereikt in november 2022, met, inmiddels, 107 (netto) nieuwe installaties. Daarna veerde het weer even op, daalde stapsgewijs, leidde tijdelijk tot een inmiddels licht positieve groei van netto 16 nieuwe projecten in augustus 2023 en vervolgens weer positieve groei in september tm. december. In 2024 zijn de aanwas cijfers per maand tm. mei netto, in de eerste updates ook vaak negatief, al in de plus geraakt, al liggen ze op een zeer "bescheiden" niveau. De aanwas cijfers voor juni tm. november zijn nu nog netto 44, 16, 104, 148, 263, resp. 292 exemplaren negatief, (allen: minder negatief dan in de vorige update), maar ook dat kan nog in positieve groei omslaan in latere updates. December start met de eerste waarde ook flink onder de nullijn, met netto minus 339 projecten. Ook dat kan / zal waarschijnlijk in latere updates omslaan in positieve, doch relatief lage groei.
Eerder getoonde negatieve groeicijfers voor 2023 zijn inmiddels, zoals gebruikelijk, omgezet in positieve aanwas, a.g.v. de voortdurend wijzigende historische cijfers in de VertiCer bestanden. In een vorige update had augustus 2023 nog een licht negatieve groei, die inmiddels in een zeer bescheiden positieve aanwas is omgeslagen. Dit zal zeer waarschijnlijk ook volgen voor de (7) laatste maanden waar op dit moment nog negatieve groeicijfers van bekend zijn. In de huidige, december, update zijn in totaal voor 23 maanden de waarden inmiddels weer aangepast sinds het exemplaar tm. november 2024. De oudste wijziging was wederom voor oktober 2022 (1 project toegevoegd). In 2023 zijn voor 11 maanden weer nieuwe cijfers vastgesteld. De groei in januari tm. mei 2024 is ook weer bijgesteld, in opwaartse richting, maar blijft relatief bescheiden, per maand. Alleen juni tm. december hebben nu nog een netto negatieve groei, die waarschijnlijk, stapsgewijs, in een positieve aanwas zal gaan omslaan in latere updates.
Al zullen de meeste maandwaarden in positieve zin ombuigen in latere updates, zoals in het recente verleden is geschied, de trend is bij de aantallen onmiskenbaar: er worden, netto bezien, nog maar relatief weinig netgekoppelde projecten bijgeschreven bij VertiCer, per maand. Een van de belangrijkste redenen zal zijn, dat er een toenemend aantal uitschrijvingen uit de databank van de Gasunie/TenneT dochter is begonnen, die de instroom (tijdelijk) afremt of zelfs overvleugelt. Waarschijnlijk is de oorzaak de beginnende uitval van de oudste onder SDE 2008 resp. 2009 gesubsidieerde kleine projectjes, die immers 15 jaar subsidie konden genieten. Eenzelfde lot gaat vanaf het huidige jaar de overgebleven beschikkingen uit de uit twee grootte categorieën bestaande SDE 2010 overkomen. We moeten gaan zien hoe het verloop bij de aantallen zich ontwikkelt, nu de subsidie termijn voor de eerste projecten reeds is verstreken, of aan het aflopen is. Uiteraard betekent uitschrijving uit de VertiCer databank verder beslist niet dat de betreffende projecten fysiek zijn, of worden verwijderd. Ze kunnen nog vele jaren lang met een aardig rendement worden ge-exploiteerd door de eigenaren, zonder SDE-gerelateerde inkomsten. Hier is byzonder weinig zicht op, cijfers over het al of niet verder exploiteren van deze oudere projecten ontbreken in het geheel in statistiek moeras Nederland.
Een vergelijkbare grafiek als voor de aantallen (vorige exemplaar), maar ditmaal de ermee gepaard gaande netto maandelijkse toename (of zelfs tijdelijke afname) van de capaciteit van gecertificeerde PV-projecten, in MWp. De evolutie laat een nogal afwijkend, zo u wilt, zeer chaotisch beeld t.o.v. dat bij de aantallen zien, met sterk fluctuerende verschillen tussen de maanden onderling. Ook deze kunnen uiteraard naderhand nog worden bijgesteld. Als voorbeeld: de "netto negatieve groei" in september 2022, al gesignaleerd in het januari 2023 rapport, is uiteindelijk in latere updates in ieder geval omgeslagen in "normale, positieve groei", van, inmiddels, 74,1 MWp.
Bizarre nieuwe pieken voor eerste maand in jaren 2023 en 2024
Wel is er, zoals al bij de eerst-rapportage gemeld (jan. 2024 rapport), een exceptioneel "verschijnsel" zichtbaar voor de maand januari 2023. Die maand had al lang de hoogste "piekwaarde" ooit meegekregen, en is in veel latere maandrapportages continu bijgeplust, tot het in het december 2023 rapport een al zeer hoog volume bereikte van 432,6 MWp. In het "klassieke" CertiQ december rapport van 2022 was nog een zeer hoge november piek zichtbaar bij de capaciteit. Het lijkt er op, dat een groot volume daarvan naar het begin van het nieuwe jaar is geschoven (de vermoedelijke feitelijke datum van netkoppeling). Ook in januari 2022 zagen we eerder al een "nieuw-jaars-piek", maar die is duidelijk kleiner, inmiddels neerkomend op 306,7 MWp nieuw volume (ongewijzigd in de laatste updates).
In de rapportage van januari 2024 is dat al hoge volume opeens extreem opgehoogd naar 770,2 MWp, en is dat momenteel zelfs verder gegroeid, naar 810,9 MWp in de huidige december 2024 update (ver buiten de hier weergegeven Y-as vallend).
Tweede en derde groei piek & "negatieve pieken"
En dat is nog niet alles, want hetzelfde is geschied met het nieuwe volume voor januari 2024. Dat was in de update voor die maand nog een negatieve groei van -84,6 MWp. In de februari 2024 rapportage sloeg dat in een keer om in een "record positieve aanwas" van 973,2 MWp, wat inmiddels in de huidige update nog verder is opgehoogd, naar alweer 1.161,4 MWp. Een onwaarschijnlijk hoog volume waar Polder PV, net als bij de vorige piek voor januari 2023, geen plausibele verklaring voor heeft. Ik heb in een eerste rood omkaderd venster aangegeven dat het bij beide maandgroei pieken om "uitzonderlijke", vooralsnog onverklaarbare volumes gaat.
Voor februari 2023 was er aanvankelijk een magere positieve groei van 28,1 MWp positief. Deze sloeg echter in de maart rapportage in dat jaar om in een enorme negatieve bijstelling van 316,1 MWp negatief (!), bij een netto aanwas van 65 nieuwe projecten. In de april 2023 update was er een marginale opwaartse correctie naar -312,3 MWp. In de rapportages voor mei 2023 tm. december 2024 is de negatieve "groei" verder fors geslonken naar, inmiddels, minus 203,0 MWp.
In een vorige rapportage (maart 2024) heeft dit proces zich herhaald, voor het eerste groeicijfer voor die maand. Terwijl de groei in februari evolueerde van een "bescheiden" negatieve 11,7 MWp naar een inmiddels "normale" positieve 167,5 MWp, kwam maart opeens met een record negatief groei volume van -1.140,9 MWp (!). Dat is in de huidige, december 2024 update, weliswaar verminderd, maar is nog steeds sterk negatief (-1.014,6 MWp). Ook deze extreme netto negatieve groei is zeer slecht verklaarbaar, of er moeten weer dramatische wijzigingen in de status van de administratie bij VertiCer hebben plaatsgevonden.
Het eerste beschikbare "groei" cijfer voor april 2024 was ook negatief, maar niet zo extreem als in de voorgaande maand, -218,5 MWp. Dit is inmiddels weer minder sterk negatief geworden, in het december 2024 rapport neerkomend op een negatieve aanwas van -138,4 MWp. De verwachting is dat dit volume nog behoorlijk "opwaarts" aangepast zal gaan worden.
Mei 2024 verraste weer in twee opzichten. Ten eerste, was het eerst gepubliceerde aanwas volume meteen al fors positief was, netto 198,4 MWp, wat tot de oktober update langzaam doorgroeide naar 207,6 MWp. In de november 2024 update, echter, is er een enorm volume bijgeplust, en zou met nog wat extra volume in deze laatste rapportage, de netto aanwas inmiddels zelfs neerkomen op 943,3 MWp, meer dan het viervoudige van het niveau in de oktober update. Ook dit is weer een raadselachtige wijziging, zonder plausibele verklaring.
Juni en juli 2024 begonnen weer op een negatief niveau, maar hebben inmiddels ook positieve aanwas cijfers (160,9, resp. 103,3 MWp).
Zoals al vaker gemeld, kunnen de redenen voor zulke, soms aanzienlijke bijstellingen, en, meestal tijdelijk, zelfs fors negatieve, of positieve netto groei cijfers, zeer divers zijn, zoals destijds gerapporteerd door CertiQ na vragen van Polder PV daar over (artikel 16 januari 2023). Mogelijk zijn er, daar bovenop, deels forse correcties doorgevoerd van foutieve opgaves, al zullen we nooit weten wat precies de oorzaken zijn geweest van deze, hoge impact hebbende, merkwaardige data updates.
Augustus anomalie met gigantische impact - waarschijnlijk in twee stappen hersteld
De eerder al vermelde anomalie in het augustus 2024 rapport van VertiCer heeft natuurlijk een enorme impact bij de afgeleide maandgroei cijfers. Volgens de huidige data, in het december rapport, zou namelijk in augustus een groei opgetreden zijn van 4.194 MWp. Dat is, hoe je het ook wendt of keert, een volslagen onmogelijk groeicijfer en moet op een zeer ernstige fout bij VertiCer ( en/of (een) data aanleverende netbeheerder(s) ) berusten†. Deze enorme fout is zichtbaar gebleven in de september en oktober updates. Kennelijk is of zijn de fout(en) in twee stappen hersteld, in de oktober update ging er zeer veel volume van af, en ook in de update van november is er weer een substantieel volume verwijderd, waardoor de accumulatie op een "meer normaal" niveau is gekomen. U vindt die aanzienlijke bijstellingen onder de betreffende maand aanwas cijfers, als negatieve volumes van -2.372 resp. -2.023 MWp. Maar het aanwas volume voor augustus staat nog steeds op de onwaarschijnlijk hoge omvang, de betreffende kolom is dan ook doorzichtig gemaakt en rood omlijnd, met een extra commentaar venstertje.
September begon met minus 86 MWp, wat inmiddels minder negatief is geworden, -55,0 MWp. De verwachting is, dat dit in komende updates fors opwaarts zal worden aangepast, en vermoedelijk zelfs positief zal gaan worden, zoals in de "normale historie" van de VertiCer records.
December 2024 verraste alweer, met een direct al hoog "start" volume van 450,9 MWp in de plus. Dat is nu al 17% hoger dan het huidige aanwas volume in december 2023.
† Het beknopte antwoord van VertiCer, met vérstrekkende consequenties voor de betrouwbaarheid van hun (actuele) statistieken, is besproken in een apart intermezzo in het vervolg artikel van een vorige analyse, door Polder PV
Zeer forse wijzigingen in VertiCer data
In het tabelletje hier onder heb ik, voor 2023, en voor januari tm. december 2024, de wijzigingen tussen de oorspronkelijk gepubliceerde groeicijfers per maand en de huidige, meest recent bekende weergegeven, waar duidelijk de, soms zeer forse, continue veranderingen uit blijken die in het VertiCer dossier worden doorgevoerd, in de loop van de tijd. Achteraan cursief weergegeven = wijziging sedert de update van november 2024:
In de huidige update zijn voor in totaal 24 maanden de nieuwe capaciteit volumes inmiddels weer, allemaal opwaarts, aangepast sinds het exemplaar tm. november 2024, 1 voor 2022, en alle 12 maanden in 2023 kregen nieuwe cijfers. De capaciteiten voor de eerste 11 maanden van 2024 zijn (ook) weer allemaal gewijzigd, zoals in het staatje hierboven getoond. De augustus opgave is en blijft onmogelijk, en berust op (een) enorme blunder(s) bij de data verstrekkende netbeheerder(s). De negatieve groei in september is al wat minder geworden. Oktober en november beginnen met de grootste netto negatieve groei cijfers ooit gedocumenteerd, ook al zijn ze later wat bijgesteld, en zijn vermoedelijk forse correcties voor de evident foute opgave in het augustus rapport. December start weer, verrassend, met een netto hoog positief volume.
Als we de nieuwe maandvolumes voor 2022 optellen, komen we inmiddels op een groei uit van 1.991 MWp. Voor 2023 was de groei in een recente update nog maar 1.298 MWp (en daarmee fors lager dan 2022), maar mede door de bizarre toename in januari, en de daar op volgende extra wijzigingen, is de jaargroei voor 2023 inmiddels stevig bijgesteld, naar momenteel 2.770 MWp. Wat inmiddels alweer 39% hóger is, dan in 2022. Bij de aantallen was er een groot negatief verschil, 46% minder netto nieuwe projecten in 2023 (1.388), dan de 2.591 exemplaren in 2022.
Deze twee trends bij elkaar nemend, en accepterend dat er ook een flinke wegval van waarschijnlijk met name kleine oude installaties uit het VertiCer register is geweest, lijkt de hogere jaargroei bij de capaciteit in 2023 nog steeds slecht te rijmen, met het gering aantal overgebleven nieuwe aantal projecten, in vergelijking tot de situatie in 2022. We zullen moeten afwachten, of toekomstige cijfers over deze 2 kalenderjaren meer klaarheid in deze vreemde situatie zullen gaan geven. En anders moeten we, als meest waarschijnlijke oorzaak, accepteren, dat de flinke terugval in aanwas cijfers bij de aantallen, grotendeels veroorzaakt wordt door wegval van (SDE gesubsidieerde) kleine installaties, en dat alleen nog maar grote(re), inclusief nieuw toegevoegde, projecten overblijven, die een zwaar stempel op de nieuwe, en de geaccumuleerde capaciteit zullen zetten.
3b. Kwartaal groeicijfers QIV 2021 - QIV* 2024
In een eerdere update heb ik de kwartaal cijfers weer van stal gehaald en in grafiek weergegeven tm. de toen net "volledig", geworden cijfers voor de kwartalen QIV 2021 tot en met QI 2023. In het huidige exemplaar heb ik de soms weer licht gewijzigde data gebruikt, en nog lang niet definitief vastgestelde, ook aangepaste resultaten voor QII 2023 - QIV 2024 rechts toegevoegd. Met name de volumes van de meest recente kwartalen zullen nog flink wijzigen, gezien de continue wijzigingen in door Polder PV bijgehouden data historie van VertiCer en haar rechts-voorganger CertiQ. De anomalie voor de capaciteit in augustus 2024 heeft ook hier een enorme impact, en is dan ook wederom in een aparte kleurstelling in de betreffende kolom weergegeven ("kan niet" / geeft absoluut niet de feitelijke marktontwikkeling weer).
Wederom met bovengenoemde disclaimer in het achterhoofd, waardoor de verhoudingen tussen kwartalen onderling dus ook nog lang niet vaststaan (deze zijn sowieso al fors gewijzigd in recente updates), lijkt een conclusie wel al duidelijk getrokken te kunnen worden: Met name de aantallen netto nieuw geregistreerde PV projecten per kwartaal, zijn sinds het laatste kwartaal van 2021 in globale zin stapsgewijs beduidend afgenomen. Het aantal nieuwe projecten per kwartaal is afgenomen van, momenteel, 902 exemplaren in QIV 2021, tot nog maar 452, met de nu bekende cijfers, voor QIV 2022, toegenomen naar 584 exemplaren in het eerste kwartaal van 2023, waarna het een bodem bereikte in QIII 2023 (140 netto nieuwe exemplaren). QIV 2023 zit momenteel op een plus van 335 nieuwe projecten. QI 2024 vertoont, mede door de bizarre negatieve groei in maart, en de later komende correcties, inmiddels, na een periode van netto negatieve aanwas, een positieve groei van netto 223 projecten. QII 2024 had in een vorige update nog een netto negatieve groei van 37 projecten, maar dat is in de december update inmiddels omgeslagen in een netto positieve groei van 138 stuks. Wat ongetwijfeld nog fors verder bijgesteld zal gaan worden, in positieve zin. Hetzelfde geldt voor QIII 2024, met tot nog toe een netto negatieve aanwas van -268 projecten. Het inmiddels ook weer aangepaste volume voor QIV, is ook flink negatief, -894 projecten. We zullen later zien of voor de laatste 2 kwartalen uiteindelijk ook nog een "positief" resultaat gehaald zal worden, al zal dat resultaat dan bescheiden blijven t.o.v. de netto aanwas in die kwartalen in eerdere jaargangen.
Bij de nieuwe gerapporteerde netto capaciteit is het verhaal compleet anders, wat vooral is veroorzaakt door de eerder gesignaleerde "excessieve" extra netto groei voor januari 2023 en 2024, en alle tussentijdse, soms bizarre cijfer wisselingen.
Het netto volume per kwartaal nam even toe, van, momenteel, 557 MWp in QIV 2021, naar 627 MWp, in QI 2022, maar is daarna ook, gemiddeld genomen, enkele kwartalen minder geworden. Om een voorlopig dieptepunt te bereiken in QIV 2022, met 375 MWp netto nieuw gerapporteerd volume, gebaseerd op de huidige cijfers.
En toen kwam de "grote verrassing", QI 2023 telde in een vorige update nog 449 MWp nieuw volume, maar dat is, met name door de zeer hoge toevoeging in januari 2023, en de daar op volgende wijzigingen in de maandrapportages, nu alweer een record volume van 942 MWp. Wat nu alweer de helft hoger zou zijn dan de groei in QI in 2022 (627 MWp). Voor de aanwas in QII 2023 geldt momenteel een netto groei van 545 MWp, waar later waarschijnlijk nog wat volume aan toegevoegd zal gaan worden. Het niveau is daarmee, zoals eerder al voorspeld door Polder PV, gestegen, naar bijna 11% boven het niveau van 492 MWp in QII 2022. De nog premature aanwas in QIII 2023 is inmiddels 507 MWp in de plus. Zoals was te verwachten, is dat inmiddels 2,0% méér dan het nieuwe netto volume in QIII 2022 (497 MWp). Tm. de november update lag dat nog iets lager.
Voor het laatste kwartaal van 2023 is het totale volume, al flink toegenomen in de januari 2024 update, in de versies van mei tm. december 2024 verder gegroeid, naar momenteel 777 MWp. Dit is al ruim het dubbele volume, t.o.v. de 375 MWp in QIV 2022, en met nog latere updates aan toevoegingen te verwachten.
2024
De tweede grote verrassing zien we bij de eerste, nog zeer voorlopige resultaten voor QI 2024. Januari was in een vorige rapportage extreem in positieve zin bijgesteld, maart vertoonde een record negatieve groei, en ook in april was de groei negatief. Met de opvolgende extra bijstellingen, is het voorlopige tussen-resultaat voor het hele kwartaal na even "negatieve aanwas" te hebben gekend, inmiddels op een positieve groei van 314 MWp beland. Dat is nog steeds wel een dramatisch verschil met de inmiddels flink verder toegenomen 942 MWp netto groei in QI 2023.
Het tweede kwartaal van 2024 gaf de derde verrassing. Het startte met een negatieve aanwas, maar groeide al rap in positieve zin in de vorige updates. Door de enorme toename voor de maand mei (zie capaciteit grafiek voor de wijzigingen van maand tot maand), is dit volume abrupt toegenomen naar een record niveau van 999 MWp groei in de vorige update, en vervolgens weer afgenomen naar 966 MWp. Dat is al 2,5% hoger dan de groei bij de vorige recordhouder, QI 2023.Het derde kwartaal van 2024 is, met de extreme anomalie voor augustus, vooralsnog een enigma, waar natuurlijk de hoge negatieve correcties op zijn gevolgd in het laatste kwartaal. De rood gemarkeerde kolom voor dit kwartaal heeft een onverklaarbare en onwaarschijnlijke toename van, momenteel, 4.242 MWp.
Het vierde kwartaal van 2024 start, met toevoeging van de laatste, voorlopige maand rapportage voor december, en tussentijdse, zeer forse correcties, met een resulterende "historisch negatieve groei" van maar liefst 3.943 MWp in de min. Het blijft afwachten wat van dat bizarre negatieve getal over zal blijven in de komende updates. Als we de nu bekende cijfers voor QIII en QIV middelen, komen we op een gemiddelde groei van 150 MWp per kwartaal. Uiteraard moeten we gaan afwachten wat voor wijzigingen in de latere updates zullen gaan komen, voordat we hier meer klaarheid in kunnen brengen.
Hoe eventuele verdere wijzigingen bij de capaciteit van gecertificeerde projecten zal gaan verlopen blijft gezien bovenstaande elke keer weer spannend.
Voor de evolutie van de gemiddelde systeem omvang (per maand), zie ook de grafiek onder paragraaf 2a.
3c. Halfjaarlijkse toenames van aantallen en capaciteit van gecertificeerde PV-installaties VertiCer 2022-2024 HII
Omdat een tijdje geleden de eerste resultaten voor het 1e half-jaar van 2023 beschikbaar waren gekomen, en alweer gewijzigd, heb ik in een vorige analyse ook weer de "half-jaar grafiek" van stal gehaald. Die had ik voor het laatst gepubliceerd op basis van de oude CertiQ data in het bericht van 9 januari 2023. Het huidige exemplaar bevat echter alleen de laatst bekende resultaten gebaseerd op de compleet gereviseerde publicatie systematiek bij VertiCer. In deze grafiek worden alleen de resultaten vanaf de 1e jaarhelft van 2022 getoond, tm. de eerste "complete" cijfers voor HII 2023 (tm. december), en de nog zéér voorlopige eerste resultaten voor HI en HII 2024, waarvoor we ongetwijfeld nog de nodige aanvullingen, en forse bijstellingen kunnen verwachten (gearceerde kolommen).
Ook uit deze nog zeer voorlopige halfjaarlijkse groei cijfers blijkt een duidelijke afname van het aantal (overgebleven) projecten in het VertiCer dossier, wat waarschijnlijk heeft te maken met verwijderde kleine projectjes waarvan de oudste SDE beschikkingen zijn vervallen, danwel actief uitgeschreven bij VertiCer. Bij de aantallen projecten nam de bij VertiCer geregistreerde half-jaarlijkse netto aanwas af, van 1.524 nieuwe projecten in HI 2022, via 1.067 stuks in HII 2022 (30% minder), naar nog maar een (voorlopige) groei van slechts 913 nieuw in HI 2023. Wederom 14,4% minder. De tweede jaarhelft van 2023 heeft nog maar 475 netto nieuwe projecten (-48%), maar daar zal waarschijnlijk nog wel het nodige aan gaan wijzigen. Achteraan vinden we (gearceerd) de eerste resultaten voor de eerste en tweede jaarhelft van 2024, met nog slechts zeer voorlopige data, een positieve (HI, 361), danwel negatieve groei van -1.162 installaties voor HII, en nog veel addities en wijzigingen te verwachten.
Bij de capaciteit is het beeld compleet anders (geworden, in de meest recente updates), en is er zelfs een behoorlijke opleving te zien in beide jaarhelften van 2023. Met de huidige bekende cijfers 1.119 MWp nieuw in HI 2022, 872 MWp in HII 2022 (22% minder), en, vanwege de bizarre, eerder al besproken toename in 1 maand (januari 2023), nu alweer een record bij de half-jaar aanwas, nog eens flink toegenomen naar 1.487 MWp nieuwe capaciteit in HI 2023. Dat is 33% meer dan in HI 2022, en zelfs al bijna 71% meer dan in HII 2022. In de update van december 2023 was het netto aanwas volume voor HI 2023 nog maar 923 MWp.
De tweede jaarhelft van 2023 geeft, met de netto groei van, momenteel 1.283 MWp, al een fors hoger volume te zien dan in eerdere recente updates, en laat momenteel dan ook alweer een 47% hoger volume zien, dan de aanwas in HII 2022. Voor het eerste half-jaar van 2024 zijn de data uiteraard nog zeer fluïde, na de grote positieve groei in het februari rapport, gevolgd door een licht negatieve groei van 5 MWp in de maart rapportage, de fors negatieve groei in april, een opvallend positieve toename in mei en juni, en de record toename voor mei in het november rapport. Het voorlopige resultaat voor het eerste half-jaar is, van een licht negatieve aanwas tm. mei (-12 MWp), inmiddels omgeslagen in een hoge positieve groei van al 1.280 MWp. Al bijna even hoog als in de tweede jaarhelft van 2023. Het zal nog wel even gaan duren voordat er beter zicht komt op de (definitieve) groeicijfers voor de half-jaren, met name voor de recente jaargangen.
Mogelijk wordt de trend van véél minder netto overgebleven (want: deels bij VertiCer uitgeschreven) aantallen installaties, en nog steeds relatief hoge groeicijfers voor de capaciteit, nog verder versterkt, doordat er regelmatig kleinere projecten worden uitgeschreven bij VertiCer (zie tabellen onder paragraaf 5), terwijl de overblijvende (en nieuwe) projecten in de bestanden gemiddeld genomen zelf al veel groter zijn dan de oude (deels zelfs residentiële) kleine installaties.
Voor de tweede jaarhelft van 2024 valt nog weinig zinnigs te zeggen, gezien de absurde data anomalie voor augustus en de ook extreme negatieve bijstellingen in de laatste maand rapportages. Door deze combinatie, heeft, vooralsnog, de tweede jaarhelft een flink "negatieve capaciteits-groei", van -1.162 MWp. Ik neem aan dat dat nog wel in een positieve groei zal omslaan, maar waar dat gaat eindigen is het bekende kristallenbollen-werk, en vrij zinloos om daarover te gaan speculeren.
3d. Jaarlijkse toenames van aantallen en capaciteit van gecertificeerde PV-installaties VertiCer YOY 2009 - 2023*
Wederom naar analogie van de grafiek voor de eindejaars-volumes, ditmaal de daar uit afgeleide jaargroei cijfers volgens de laatste data update van VertiCer, in bovenstaande grafiek (alle drie parameters met referentie de rechter schaal, logarithmisch weergegeven). Tot en met kalenderjaar 2020 zijn de data gebruikt uit de medio vorig jaar beschikbaar gestelde update (24 aug. 2024), waarin echter nauwelijks wijzigingen zijn opgenomen. De meest recente cijfers voor 2021**, 2022**, en 2023*, rechts toegevoegd, komen uit de huidige update van de data tm. december 2024, zoals geopenbaard door VertiCer. De grafiek toont dus de meest recente situatie, met de laatst beschikbare bron-cijfers. Mochten toekomstige "historische" jaarcijfers alsnog wijzigen, en wereldkundig worden gemaakt, zullen die in latere updates worden toegevoegd aan deze grafiek. Het is waarschijnlijk, dat eventuele nagekomen correcties, met name voor de oudere jaargangen, marginaal zullen zijn.
Goed is te zien dat er een duidelijk verschil is in de trend bij de nieuwe jaarlijkse aantallen installaties (blauwe kolommen) en bij de nieuwe capaciteit per jaar (gele kolommen). Bij de aantallen beginnen we op een hoog niveau van 3.765 [overgebleven †† !] nieuwe installaties in 2009, het gevolg van de enkele duizenden grotendeels particuliere kleine SDE beschikkingen die in de eerste jaren van de SDE (2008 tm. 2010) werden opgeleverd. Die bron droogde al snel op omdat particuliere installaties de facto uit de opvolger regelingen werden gedwongen (eis minimaal 15 kWp, later ook nog verplicht grootverbruik aansluiting), en zakte de hoeveelheid nieuwe installaties dan ook stapsgewijs naar het dieptepunt van 259 nieuwe projecten in 2014. Daarna zwol het jaarlijkse volume weer aan door een lange reeks van (deels) succesvol geïmplementeerde SDE "+" beschikkingen, tot een voorlopig maximum van 5.503 nieuwe projecten in Corona jaar 2020.
Daarna is, zelfs met grote hoeveelheden nieuw beschikte projecten onder de SDE "++" regimes, het tempo weer fors afgenomen, ook vanwege massieve wegval van beschikte projecten, waar met name de wijdverspreide net-problemen een belangrijke (maar niet de enige) oorzaak van zijn. In 2021 en 2022 zijn met de recentste cijfers nu netto 3.886, resp. 2.591 nieuwe projecten toegevoegd. Dat laatst bekende volume voor 2022 is 47,1% van het record niveau in 2020.
In 2023 is nog maar een beperkt volume van 1.388 (netto) nieuwe projecten bekend (gearceerde blauwe kolom achteraan). Hier kan nog het nodige aan wijzigen, in de te verwachten maandelijkse cijfer updates, later in 2025. Duidelijk is, dat er netto bezien steeds minder aantallen projecten bijkomen. Zoals al vaker gememoreerd, komt dit grotendeels door een toenemende uitstroom van projecten, waarvan grotendeels de subsidie termijn is verlopen. Er komen daarvoor in de plaats slechts relatief weinig nieuwe projecten bij (grotendeels met SDE beschikking), waardoor de netto groei per jaar sterk afneemt, bij de aantallen projecten.
Capaciteit andersoortige trend, met een nieuw record jaar (2023)
Bij de capaciteit is de jaarlijkse aanwas in de beginjaren relatief "stabiel" geweest, met wat kleine op- en neerwaartse bewegingen, van 18,7 MWp nieuw in 2009, tijdelijk zakkend naar 13,0 MWp nieuw volume in 2010, nog eens 4 jaar iets boven dat niveau blijvend, om vanaf 2015 sterk te stijgen. Dat was in het begin vooral vanwege de implementatie van de toen succesvolle SDE 2014 regeling. Er werd elk jaar weer meer capaciteit toegevoegd, tot een voorlopig maximum van 2.436,9 MWp, wederom in het Corona jaar 2020. Maar ook de nieuwe capaciteit begon in de jaren 2021-2022 af te nemen, al was het op een veel minder dramatisch niveau dan bij de aantallen projecten.
In 2021 was het nieuwe netto volume nog 2.007,4 MWp, dat is in 2022 momenteel nog maar 1.991,0 MWp met de bekende cijfers in de huidige update. Dat is voor 2022, met 81,7% van het maximale nieuwbouw volume in 2020, in ieder geval beduidend beter dan de flinke terugval bij de (netto) aantallen nieuwe projecten (47,1%). Met, uiteraard, de blijvende disclaimer, dat ook deze jaargroei cijfers nog niet "in beton zijn gegoten", en nog verder kunnen wijzigen. Opvallend blijft in ieder geval, dat met de laatste updates, het jaargroei volume voor de capaciteit in 2022 continu, maar traag, dichter is toegekropen naar dat van het voorgaande jaar. Het verschil is momenteel nog maar 16,4 MWp (vorige rapportage 16,5 MWp).
In 2023 is inmiddels, vooral vanwege de eerder besproken, bizar hoge toevoeging in januari dat jaar, en de nodige toevoegingen in de meest recente updates, een netto volume bijbouw van 2.770,0 MWp geconstateerd (enkele updates hiervoor was dat nog slechts 1.223 MWp!). Dat is nu dus al hoger dan de nu bekende groei in zowel 2021 en 2022, en heeft de eerder vastgestelde record groei in Corona jaar 2020 al met 333 MWp overtroefd. 2023 is dus een nieuw recordjaar, wat de groei van gecertificeerde capaciteit betreft. Met de huidige stand van zaken zou de jaargroei in 2023 dus al 39% hoger hebben gelegen dan de aanwas in 2022, en 13,7% meer dan in vorig record jaar 2020. We hebben echter ook gezien dat data regelmatig (flink) worden bijgesteld, dus de relatieve verhouding van de jaargroeicijfers in deze laatste jaren ligt beslist nog niet vast.
Gemiddelde project omvang
Wederom heb ik, uit deze uit de eindejaars-data afgeleide jaargroei cijfers, uiteraard ook weer de gemiddelde systeemcapaciteit van de nieuwe aanwinsten per jaar berekend, en getoond in de groene curve in bovenstaande grafiek (vermogen in kWp gemiddeld per nieuwe installatie). Deze vertoont, na een lichte inzinking tussen 2009 en 2010, een zeer sterke progressie, van 5,0 kWp bij de nieuwe projecten in 2009, tot alweer ruim 768 kWp gemiddeld per nieuw project in 2022. Een factor 155 maal zo groot, in 13 jaar tijd. Deze enorme schaalvergroting, sterk gedreven door de oplevering van honderden zonneparken en enorme distributiecentra bomvol zonnepanelen op de uitgestrekte platte daken, is een van de belangrijkste oorzaken, van de nieuwe realiteit bij de stroomvoorziening in Nederland: de overal zichtbaar geworden netcongestie, met name op de middenspannings-netten. Voor de bijna actuele situatie, met details, zie de nieuwe gedetailleerde capaciteitskaart van Netbeheer Nederland (gescheiden in netafname resp. -invoeding, in de kaarten is reeds al lang van tevoren gereserveerde capaciteit voor nieuwe, nog te bouwen projecten, ingesloten). Wat uiteraard ook zijn weerslag heeft gekregen op de progressie van de uitbouw van de gecertificeerde nieuwe volumes in de VertiCer databank: die is sterk aan het vertragen. En slechts met veel moeite "op niveau" te houden.
Voor 2023 is een sterke toename van de gemiddelde capaciteit zichtbaar, naar inmiddels 1.996 kWp per project (!). Echter, omdat deze maatvoering van 2 input variabelen afhankelijk is (die beiden netto volumes betreffen, verschillen tussen instroom en uitstroom bij VertiCer), die beiden nog flink, in beide richtingen, kunnen gaan afwijken van de huidige waarden, is er nog niet veel te zeggen over wat dit uiteindelijk op kalenderjaar basis zal gaan opleveren. Het is echter wel waarschijnlijk, dat die gemiddelde nieuwe project capaciteit op een hoog niveau zal komen te liggen, vanweg de sterk neerwaartse trend bij het aantal nieuwe projecten, bij een blijvend hoog niveau voor de nieuwe totale capaciteiten.
†† Met name uit de oudere SDE regelingen, vallen regelmatig lang geleden bij VertiCer voorganger CertiQ ingeschreven projecten weg. Hier zijn verschillende redenen voor. In de uitgebreide SDE project analyses van Polder PV wordt hier regelmatig, en gedetailleerd over gerapporteerd (exemplaar 1 oktober 2024, zie hier).
4. 100 procents-grafieken en segmentatie naar grootteklasse
Een van de nieuwe mogelijkheden van de compleet herziene presentaties bij VertiCer, is de segmentatie naar grootteklasse. Daar kon tot enkele jaren geleden uitsluitend iets over gezegd worden op basis van de jaaroverzichten, waar, al lang geleden op basis van een verzoek in die richting door Polder PV, inderdaad werk van gemaakt is door rechtsvoorganger CertiQ. Zoals in de eerste analyses al duidelijk werd, is dit nu ook op maandelijkse basis mogelijk. Met, we blijven dit herhalen, de waarschuwing, dat alle cijfers bijgesteld kunnen worden in latere updates, met name m.b.t. de meest recente data. Bij de al wat oudere periodes vinden wijzingen minder vaak plaats, en zijn ze meestal van een bescheiden omvang.
In het 3e artikel over de eerste resultaten van januari 2023 heb ik al meer-jaarlijkse trends laten zien bij de evolutie van de diverse grootte klasses. Inclusief een toen nog in de bestanden van CertiQ voorkomende enorme anomalie, die niet bleek te zijn hersteld (artikel 14 februari 2023). Van dat historische overzicht is medio 2024 een recente update verschenen, maar daar blijkt nauwelijks iets in te zijn gewijzigd (marginale bijstellingen). De huidige grafiek geeft voor de kortere termijn de nieuwe data tot en met december 2024, en de aangepaste waarden voor de maanden in de meest recente periode daar aan voorafgaand.
4a. 100 procents-grafiek aantallen per categorie
Een zogenaamde "100-procents-grafiek" voor de evolutie trends van de 8 door VertiCer en haar rechtsvoorganger onderscheiden grootteklassen van de gecertificeerde PV-populatie die zij bijhouden, dit exemplaar voor de aantallen projecten aan het eind van elke maand. Voor eind december 2024 / begin januari 2025 zijn de absolute waarden per grootteklasse rechts weergegeven. Globaal genomen namen de kleinste categorieën (1-5 kWp, 5-10 kWp, en 10-50 kWp) in betekenis af sedert juli 2021, de impact van de grotere categorieën werd groter. Er is echter weer een stabilisatie gekomen, omdat het tempo bij de aantallen nieuw netgekoppelde (danwel netto overgebleven) projecten onder de SDE regimes weer flink is afgenomen. In de december 2024 update, is het totale aantal installaties groter of gelijk aan 50 kWp, medio 2021 al meer dan de helft, met het gezamenlijke volume al op ruim 57% van het totaal gekomen (19.803 van, in totaal, 34.613 netto overgebleven projecten). De categorie 100-250 kWp omvat het grootste aantal projecten, 7.401 exemplaren, afgezien van de kleinste installaties tot 5 kWp (overgebleven 8.604 stuks, eind december 2024). Uiteraard hebben de grotere project categorieën, vanaf 250 kWp, relatief weinig tot bescheiden aantallen. Maar schijn bedriegt: ze omvatten de allergrootste volumes bij de capaciteit, en hebben dus een zéér grote impact op de totale populatie, en dus ook op de te verwachten stroomproductie. Zie de volgende grafiek, in paragraaf 4b.
Plussen en minnen
Een klein deel van de afnemende betekenis van de kleinste project categorieën wordt veroorzaakt door continue uitval uit het databestand van VertiCer (diverse redenen mogelijk, ook al heel lang waargenomen bij de SDE portfolio's, analyse status 1 oktober 2024). Daar staat ook weer tegenover dat volledig buiten de populaire SDE regelingen om gerealiseerde kleinschalige projecten bijgeschreven kunnen worden in de registers van VertiCer. Een fenomeen wat compleet onbekend lijkt in de PV sector in ons land, er wordt in ieder geval nooit over gerept, behalve dan bij Polder PV. In 2023 werden er bijvoorbeeld, met de meest recente data, netto 38 installaties in de kleinste project categorie uitgeschreven, maar kwam er tegelijkertijd een verrassende hoeveelheid van 142 exemplaren bij in de categorie 5 tm. 10 kWp, waarvoor normaliter beslist géén (nieuwe) SDE beschikking afgegeven kan zijn sedert SDE 2011 (zie ook tabel paragraaf 5b). Tot nog toe waren het netto 47 uitgeschreven projecten voor de kleinste categorie, resp. netto 19 nieuw ingeschreven projecten voor categorie 5-10 kWp, in 2024.
Dat soort kleine projecten zijn mogelijk afkomstig uit portfolio's van bedrijven zoals Powerpeers, Vandebron, en Allinpower, en het in België al actieve EnergySwap, die geoormerkt garanties van oorsprong (GvO's) van door de afnemer aangewezen projecten afboeken, ter "vergroening" van de stroomconsumptie van de klant. Daar kunnen ook (zeer) kleine residentiële projecten, of bijvoorbeeld kleine installaties op scholen, gymzalen e.d. bij zitten. Om dat soort transacties in Nederland te kunnen / mogen doen, moeten de betrokken projectjes ook verplicht geregistreerd worden bij VertiCer. En die zien we hier dus tevoorschijn komen.
De grootste categorie, projecten (of eigenlijk: "registraties") groter dan 1 MWp per stuk, omvat eind december 2024 1.739 installaties (wederom 9 meer dan in de vorige update tm. november 2024), wat slechts 5,0% van het totale aantal is op dat moment. Op herhaalde verzoeken van Polder PV, om deze grote "verzamelbak" verder op te splitsen, gezien de dominante hoeveelheid capaciteit in deze categorie (zie grafiek onder paragraaf 4b), is, destijds, CertiQ, helaas niet ingegaan.
4b. 100 procents-grafiek capaciteit per categorie - augustus 2024 anomalie lijkt hersteld
Een vergelijkbare "100 procents-grafiek" als voor de aantallen projecten, maar nu voor de periode juli 2021 tm. december 2024, voor de daarmee gepaard gaande capaciteiten in MWp. Voor eind december 2024 zijn wederom de absolute volumes rechts weergegeven, alsmede, voor de grootste categorie, voor eind juli dat jaar. Een totaal ander beeld is hier te zien, met "überdominant" de grootste project categorie (installaties groter dan 1 MWp). Ook is direct te zien, waar de enorme capaciteits-anomalie voor augustus, eerder reeds beschreven, zijn grondslag heeft. Eind juli was het volume in die categorie, met projecten per stuk groter dan 1 MWp, namelijk "nog maar" 9.373 MWp groot (wel alweer, door bijstellingen / nagekomen volume, 13,8% meer dan de eind van die maand gerapporteerde 8.238 MWp). Wat in lijn is met de historie van de voorgaande evolutie.
In augustus tm. september zou, volgens de oorspronkelijke cijfers van VertiCer, er al een absurd hoog volume van ruim 13,5 GWp zijn geaccumuleerd in die categorie. Dit is terug te voeren op de toen nog niet publiekelijk gecorrigeerde grote anomalie voor augustus dit jaar, en heeft een enorme impact op de kwaliteit van deze 100-procents-grafiek. In de augustus update ben ik kort ingegaan op de onmogelijkheid van deze accumulatie cijfers (paragraaf "29 Dorhoutmeessen"). Omdat de cijfers voor deze 2 maanden onwaarschijnlijk hoog zijn, heb ik deze gearceerd weergegeven, met rode kolom rand. Ook voor oktober zien we een nog steeds onwaarschijnlijk hoge status van, inmiddels, 11,2 GWp, waarbij er kennelijk al een eerste "correctie ronde" over de data heen is gegaan bij VertiCer. In november lijken de data weer "genormaliseerd", en is het volume op een voorstelbaar niveau van 9.244 MWp uitgekomen, zoals in een vorige update al was voorspeld door Polder PV. Vandaar dat ik ook oktober hier gearceerd heb weergegeven, toen was er waarschijnlijk nog steeds sprake van gedeeltelijk incorrecte (veel te hoge) data. De sterk verstorende invloed op de evolutie van alle data in deze 100% grafiek is duidelijk zichtbaar bij de maandcijfers voor augustus tm. oktober.
Status eind december 2024
De toegevoegde eerste cijfers voor december 2024 laten weer een groei zien t.o.v. november, het volume in de belangrijkste, grootste categorie is daarmee gestegen naar 9.755 MWp. Wat al 69% van het totale volume is (bijna 14,2 GWp). Eind juli 2021 was dat nog 51%, het relatieve verschil is dus behoorlijk groot geworden, in 3 en een half jaar tijd.
De grootste categorie heeft tegelijkertijd een relatief bescheiden aantal projecten, 1.739 exemplaren. Dit resulteert in een steeds hoger wordende systeemgemiddelde capaciteit. In juli 2021 was dat nog 4.024 kWp gemiddeld, begin januari 2025 is dat alweer toegenomen naar 5.610 kWp, een toename van 39% in 41 maanden tijd.
Voor de overige categorieën blijft er dan niet zeer veel "ruimte" meer over op het totaal. Nemen we ook nog de drie opvolgende categorieën mee (flinke projecten van een halve - 1 MWp, 250 - 500 kWp, resp. 100 - 250 kWp), claimen de grootste vier project categorieën het allergrootste geregistreerde volume in de totale markt. Dit was in juli 2021 al 93,3%, eind december 2024 is dat, met de meest recente data in de huidige update, 96,3% geworden. De kleinste 2 categorieën zijn op deze schaal al vrijwel niet meer zichtbaar. Hun aandeel is begin januari 2025 geslonken naar nog maar 0,11% van totaal volume (15,6 MWp, projecten van elk 5 - 10 kWp), resp. 0,15% (21,9 MWp, projecten van elk 1 - 5 kWp).
Dan resteren, eind december 2024, nog relatief bescheiden volumes voor de categorieën projecten van 50-100 kWp (totaal volume gedaald naar 358 MWp, 2,5%), resp. 10-50 kWp (van 132 MWp afgenomen naar nog maar 123 MWp, 0,9%).
5. Jaarvolume segmentaties 2022 - 2023
5a. 2022 revisited - status update publicatie 6 januari 2025
In de maandrapport analyse voor januari 2023 publiceerde ik ook een tabel met de nieuw gereconstrueerde cijfers voor de jaargroei voor kalenderjaar 2022. Daar zijn natuurlijk in de tussenliggende rapportages weer veel wijzigingen in gekomen, waarbij ik de laatste stand van zaken in de december 2024 update hier onder weergeef in tabelvorm. Voor nadere toelichting, zie de analyse bij het januari 2023 rapport. Ditmaal is slechts een geringe wijziging doorgevoerd voor de klasse 50-100 kWp, t.o.v. het voorgaande exemplaar (november 2024), en ook hier weer cursief weergegeven. Afgeleide cijfers kunnen uiteraard (deels "achter de komma") mee veranderen. Twee jaar na de afloop van 2022 kunnen er dus nog steeds historische aanwas cijfers wijzigen voor dat jaar, al is het op bescheiden niveau. Het is goed om dat in de oren te blijven knopen.
Nieuwe
jaarvolumes 2022 (YOY) |
Aantallen |
aandeel
op totaal (%) |
Capaciteit
(MWp) |
aandeel
op totaal (%) |
Gemiddelde
capaciteit per nieuwe installatie (kWp) |
1-5
kWp |
-53 |
-2,0% |
-0,058 |
-0,003% |
1,1 |
5-10
kWp |
50 |
1,9% |
0,406 |
0,02% |
8,1 |
10-50
kWp |
228 |
8,8% |
7,145 |
0,36% |
31,3 |
50-100
kWp |
438 |
16,9% |
33,606 |
1,7% |
76,7 |
100-250
kWp |
800 |
30,9% |
138,143 |
6,9% |
172,7 |
250-500
kWp |
528 |
20,4% |
182,497 |
9,2% |
345,6 |
500-1.000
kWp |
270 |
10,4% |
193,087 |
9,7% |
715,1 |
>
1 MWp |
330 |
12,7% |
1.436,174 |
72,1% |
4.352,0 |
Totaal |
2.591 |
100% |
1.991,000 |
100% |
768,4 |
Aantallen nieuw "totaal" wijzigde in de huidige update, van 2.590 naar 2.591; de capaciteit "totaal" nam ook toe, van 1.990,910 MWp naar 1.991,000 MWp. De systeemgemiddelde capaciteit van de toevoegingen in 2022 veranderde mee, en is ditmaal weer wat lager geworden: van 768,7 kWp naar 768,4 kWp bij de totale volumes. Zie de tabel voor de overige details bij alle segmentaties.
Overduidelijk blijft, dat de grootste groei bij de aantallen nieuwe projecten in 2022 lag bij de installaties van 100 tm. 250 kWp (inmiddels 800 nieuwe exemplaren bekend, 30,9% van totale jaarvolume), met categorie 250 tm. 500 kWp als goede tweede (528 nieuwe projecten, 20,4%). Dat zijn beide populaire categorieën PV projecten op kleinere industriële daken en -complexen, en bij het midden- en kleinbedrijf.
Opvallend blijft het forse volume van, inmiddels, 330 nieuwe installaties in de grootste projecten categorie >1 MWp (12,7%), waar de meeste grondgebonden zonneparken en grote rooftop installaties op distributiecentra e.d. onder vallen. Ook valt de negatieve groei van de kleinste project categorie op, er zijn in totaal netto 53 projecten uit de databank van VertiCer "uitgeschreven" in 2022. Daarvoor zijn diverse redenen mogelijk, waar onder mogelijk eerste oude projecten met een SDE 2008 of 2009 beschikking, die door hun subsidie termijn heen zijn, en waarvan de eigenaren actief de registratie bij VertiCer hebben be-eindigd.
Bij de capaciteit is het verhaal compleet anders. Hier blijft de categorie projecten groter dan 1 MWp alles veruit domineren, met maar liefst 1.436,2 MWp van het totale 2022 jaarvolume (72,1%) op haar conto, een zoveelste illustratie van de schaalvergroting in de projecten markt. De drie opvolgende categorieën kunnen nog enigszins - op grote afstand - meekomen, met aandelen van 9,7, 9,2, resp. 6,9% van het totale toegevoegde project volume (capaciteit). De kleinste 3 categorieën doen uitsluitend voor spek en bonen mee bij dit grote projecten-geweld (aandelen 0,36% of veel minder bij de capaciteit).
5b. Groei in 2023 (voorlopig) - status update publicatie 6 januari 2025
Naar analogie van de - licht gewijzigde - cijfers voor de nieuwe aanwas in heel 2022 (vorige tabel), geef ik hier onder de uiteraard nog voorlopige data voor de 12 maanden van 2023 (cumulatie januari tm. december), volgens de cijfers in het laatste maandrapport verschenen op de VertiCer website. Ondanks de hier al weergegeven aanpassingen, gaat er waarschijnlijk nog wel meer veranderen aan deze data, dus nog zéér voorlopige cijfers voor dat jaar (cursief: wijziging t.o.v. rapportage november 2024). Bijna alle primaire data zijn in de december update gewijzigd t.o.v. die in het voorlaatste maandrapport (cijfers voor de 2 kleinste categorieën zijn ongewijzigd). Achteraan heb ik ook de gemiddelde capaciteit per nieuwe installatie toegevoegd (voor de kleinste categorie gemiddelde van de netto "afgevoerde" projecten).
Nieuwe
jaarvolumes 2023 (YOY) |
Aantallen |
aandeel
op totaal (%) |
Capaciteit
(MWp) |
aandeel
op totaal (%) |
Gemiddelde
capaciteit per nieuwe installatie (kWp) |
1-5
kWp |
-38 |
-2,7% |
-0,040 |
-0,001% |
1,1 |
5-10
kWp |
142 |
10,2% |
1,249 |
0,05% |
8,8 |
10-50
kWp |
73 |
5,3% |
2,306 |
0,08% |
31,6 |
50-100
kWp |
256 |
18,4% |
19,483 |
0,7% |
76,1 |
100-250
kWp |
324 |
23,3% |
53,845 |
1,9% |
166,2 |
250-500
kWp |
213 |
15,3% |
70,335 |
2,5% |
330,2 |
500-1.000
kWp |
164 |
11,8% |
121,057 |
4,4% |
738,2 |
>
1 MWp |
254 |
18,3% |
2.501,697 |
90,3% |
9.849,2 |
Totaal |
1.388 |
100% |
2.769,932 |
100% |
1.995,6 |
Uit dit overzicht blijken 2 zaken kristalhelder: de groei is in 2023 in bijna alle kleinere categorieën "niet van betekenis" geweest, en/of, vanwege de vele wijzigingen in de actuele databestanden bij VertiCer, hebben deze zelfs (tijdelijk ?) tot negatieve groeicijfers geleid t.o.v. de herziene status aan het begin van het jaar (= status EOY 2022, vorige tabel). Er zijn vanaf begin 2023 nogal wat wijzigingen geweest in de updates van dat jaar. Sommige voorheen "negatieve groeicijfers" zijn inmiddels omgeturnd in positieve exemplaren, en vice versa. De categorie 10-50 kWp had eerst negatieve groeicijfers, kwam bij de aantallen op precies nul uit in de update van juli 2024, en laat nu al een positieve groei zien van 73 exemplaren. Nogmaals wijs ik op het oorspronkelijke, uitgebreide commentaar van CertiQ, hoe dergelijke (tijdelijke) negatieve groeicijfers en wijzigingen daarin tot stand kunnen komen in hun databestanden.
Negatieve groei cijfers zijn er nu alleen nog maar voor zowel aantallen als bij de capaciteit bij de categorie 1-5 kWp (-38, resp. -0,040 MWp). Het gemiddelde van die "netto afvoer" geeft een project gemiddelde van 1,1 kWp.
In totaal zijn er netto bezien in 2023 nog maar 1.388 nieuwe projecten bijgekomen, dat zijn er 53 meer dan in de voorgaande update. Dat zal nog wel aardig bijgesteld kunnen gaan worden in komende updates. Het blijft in ieder geval een zeer laag niveau, dat is al een tijdje duidelijk. Een neergaande trend bij de netto bijkomende projecten was al veel langer zichtbaar in de klassieke maand rapportages. Zie de eerste grafiek in de analyse van het laatste "gangbare" maandrapport van rechtsvoorganger CertiQ (december 2022). Deze trend lijkt zich te hebben versterkt, vooral bij de netto aantallen nieuwkomers (netto = nieuwe aanwas minus bij VertiCer uitgeschreven projecten per maand).
Flinke wijziging bij groei capaciteit in 2023
Wat overblijft, is het enige positieve punt, namelijk de groei van de capaciteit, ondanks de vele, structurele problemen in de markt (met name voorhanden netcapaciteit en hogere project kosten). De facto is die vrijwel exclusief neergekomen op een toename in, het wordt eentonig, de grootste project categorie (registraties per stuk groter dan 1 MWp). Want daar werd tussen januari en eind december 2023 een aanzienlijk volume van 2.501,7 MWp aan toegevoegd, ruim 90% van het totale nieuwe record jaar volume van bijna 2.770 MWp. Inmiddels dus al duidelijk hoger dan de nog niet formeel gewijzigde jaargroei van voorgaand record jaar 2020 (bijna 2.437 MWp). Dit was in de update van eind 2023 nog maar 1.298 MWp, de bizarre toename van het bij VertiCer geregistreerde vermogen in januari 2023, gevolgd door de vele verdere wijzigingen in de volgende updates, is hier grotendeels debet aan. Er wordt dus heel veel volume later bijgeschreven voor reeds verstreken jaren, het is goed dat men dit beseft. Met bovengenoemd volume is 2023 het nieuwe record jaar geworden bij de aanwas cijfers voor capaciteit in de gecertificeerde projecten markt.
Schaalvergroting nochmals
De schaalvergroting in de projecten sector wordt duidelijk geïllustreerd, door het feit dat de capaciteits-aanwas voor de grootste PV installatie categorie (projecten per stuk groter dan 1 MWp), in 2023 nu al 74% groter is dan in 2022 (2.502 MWp voor 2023, tabel 5b, versus 1.436 MWp voor 2022, tabel 5a). Dit zien we ook terug bij de gemiddelde capaciteit voor die categorie. Die was in 2023 nog, netto, 4.352 MWp per project. In 2023 is dat gemiddeld 9.849 MWp geworden, een factor 2,3 maal zo groot in 1 jaar tijd!
Ook vanwege de hoge project gemiddelde capaciteit in deze grootste categorie blijft deze een zeer dominant stempel op het totale gerealiseerde volume zetten.
De enige categorieën die nog enigszins iets voorstellen zijn de 3 op een na grootsten, met projecten tussen de 500 en 1.000 kWp, resp. 250-500 kWp, en 100-250 kWp, die momenteel cumulatief in 2023 een verzameling van 121 MWp, resp. 70 MWp en 54 MWp nieuw toegevoegde capaciteit tellen. De overige categorieën stellen weinig voor bij de nieuw opgeleverde capaciteit in deze periode.
2024 pending
In een volgende update zal ik ook de nog zéér voorlopige cijfers voor 2024 gaan toevoegen. Deze zullen in komende updates sowieso nog dramatisch gaan wijzigen en verder aangevuld worden. Vooralsnog is de eerst bekende kalender jaargroei 1.579 MWp in 2024, zie ook de optelling van de twee half-jaren in de grafiek in paragraaf 3c. 1.280 MWp toename in het eerste half-jaar, en nog eens 299 MWp in de tweede jaarhelft. Maar die cijfers zullen nog dramatisch gewijzigd gaan worden. Pro memori, dus.
6. Evolutie van gecertificeerde zonnestroom productie / uitgifte van GvO's tm. oktober 2024
Ook voor deze parameter, afgegeven hoeveelheid Garanties van Oorsprong (GvO's), geldt, dat er op 24 augustus een update van de historische cijfers is gegeven. Deze zijn weergegeven in de tweede VertiCer revisie naast het voorgaande maandrapport. In het huidige bijgestelde overzicht geef ik weer alleen de meest recente cijfers weer, vanaf mei 2021. Voor een fraaie, bijgewerkte grafiek die verder terug gaat in de tijd, zie de update in de bespreking van het augustus 2024 rapport, en het commentaar daarbij. Nadat in een recente update voor het eerst een nog zéér voorlopige, totale jaarproductie bekend is geworden voor 2023, zijn inmiddels de eerste resultaten voor januari tot en met oktober in het nieuwe jaar, 2024, gepubliceerd. Met, het wordt saai, wederom een bizarre anomalie wat februari betreft, die ook nog steeds niet officieel is "gerepareerd" in de publiek beschikbare VertiCer data.***
De daar op volgende anomalie die Polder PV ontdekte voor december 2023, en die hij uiteraard direct aan VertiCer rapporteerde, is inmiddels wél gerepareerd. Byzonder in deze update is bovendien, dat er slechts data tot en met oktober 2024 zijn (die ook nog vrijwel niets voorstellen). Normaal gesproken zou er al veel volume van de voorlaatste maand (in dit geval november 2024) moeten zijn gepubliceerd. Kennelijk is het erg druk bij VertiCer, en zijn die gegevens nog niet opgenomen in het publieke domein ...
De extractie van een continue reeks van zonnestroom productie data uit de nieuwe spreadsheets van VertiCer is niet eenvoudig omdat de zonnestroom data tussen alle overige GvO cijfers in staan (diverse energie productie platforms), sterk verspreid over meerdere locaties, er terug gerekend moet worden naar maand van productie, er continu wijzigingen / bijstellingen zijn, en alle over verschillende periodes uitgegeven garanties van oorsprong (GvO's) voor gecertificeerde zonnestroom uiteindelijk per maand opgeteld moeten worden. Bovenstaande grafiek is het uiteindelijke resultaat, met de meest recent beschikbare reeks van mei 2021 tm. oktober 2024 (voor november 2024 nog géén data voorhanden!). In de maand rapportages lopen de productie resultaten normaliter altijd 1 maand achter op die van de opgestelde generator capaciteit, dat is nu dus al minstens 2 maanden. De productie is weergegeven in de blauwe curve (rechter Y-as als referentie, eenheid GWh = 1 miljoen kWh).
De curves geven het netto resultaat weer van: garanties van oorsprong uitgegeven voor zonnestroom geleverd aan het net (grootste hoeveelheden) + GvO's uitgegeven voor "niet-netlevering" (directe eigen consumptie), minus het aantal om wat voor reden dan ook in de betreffende maand teruggetrokken GvO's. Dat laatste is meestal een relatief bescheiden aftrekpost. In de vorige update was mei 2023 de maand met het hoogste volume wat ooit is afgetrokken (15,3 GWh), netto werd toen voor 1,36 TWh aan GvO's aangemaakt. Daar zijn 2 maanden overheen gekomen. Ten eerste, maart 2024, met 32,2 GWh aan terug getrokken GvO's, en een netto aanmaak (dus minus teruggetrokken) van 765 GWh. December 2023 is nu echter nieuw kampioen op dat vlak, zie verderop.
Er zijn twee "drijvende krachten" achter het verloop van deze curve. Ten eerste natuurlijk de seizoens-variabiliteit, die zich uit in hoge producties in de zomermaanden ("toppen"), resp. lage output in de wintermaanden ("dalen"). Meestal is december de minst producerende maand. Eerder zagen we al dat, sterk afhankelijk van de gemiddelde instralings-condities in de betreffende maand, in de zomerperiodes hetzij mei (2020), juni (2019, 2021, 2022), of juli (2017, 2018) de best performer waren bij de productie. Voor de hier getoonde recentere periode zijn de waargenomen "zomer pieken" alle 4 in juni gevallen. De huidige piek waarden voor juni 2021, 2022 en 2023 zijn ditmaal gestabiliseerd, voor juni 2024 is deze iets verláágd t.o.v. het volume getoond in de vorige update.
De tot nog toe gecertificeerde productie in juni 2023 heeft een nieuw record niveau van, inmiddels 1.562 GWh bereikt. Dat is 25,5% hoger dan in juni 2022, waarvoor tot nog toe 1.245 GWh aan zonnestroom GvO's zijn uitgegeven. Anton Boonstra had voor heel Nederland, voor juni 2023, 11% meer instraling vastgesteld dan in juni 2022, de maand was dan ook "record zonnig" volgens het KNMI. Dit opmerkelijke resultaat voor juni is dus niet verbazingwekkend. Dat, in combinatie met de continu voortschrijdende nieuwbouw van PV projecten (al dan niet met SDE subsidie), maakt dat we eind juni 2023 al een (gecertificeerd) productie record te pakken hebben. Deze piek kan in theorie nog steeds iets hoger kan gaan worden in komende updates, zoals reeds in eerdere exemplaren is geschied.
Ook de piek volumes uit met name 2021 en 2022 kunnen later nog, zij het marginaal, worden bijgeplust. Zeker van de kleinere projecten, die niet maandelijks door een meetbedrijf worden gemeten, komen productiecijfers namelijk heel erg laat pas beschikbaar, en worden ze dan pas aan de databestanden van VertiCer toegevoegd. En worden ze "zichtbaar" in de hier getoonde productie historie. Als dit al geschiedt, zal de impact ervan echter zeer bescheiden zijn.
Juli 2023 duidelijk minder productie dan juni
Het resultaat voor juli 2023 laat een scherpe neerwaartse knik in de grafiek zien, en komt, voorlopig, uit op een productie van 1.222 GWh in die maand, inmiddels 0,8% hoger dan de 1.213 GWh in de zeer zonnige juli maand van 2022. Ten eerste was juli 2023, i.t.t. juni, een historisch bezien "normale" maand wat het aantal zonne-uren betreft. Boonstra meldde dat er in die maand 11,3% minder instraling was dan in juli 2022, en productie is altijd direct gerelateerd aan de hoeveelheid instraling. Dat er nu toch iets meer is geproduceerd, ligt uiteraard aan de ondertussen gegroeide gecertificeerde capaciteit die, ondanks lagere zoninstraling, in totaal dus een hogere output gaf te zien.
In juli 2023 steeg het aantal uren met negatieve prijzen op de stroommarkt behoorlijk, volgens de bekende grafiek van Martien Visser van Entrance op "X" (28 oktober 2023). Het kan dus ook beslist zo zijn geweest, dat hierdoor met name grotere projecten tijdelijk hun productie hebben gestaakt, om geen geld te moeten betalen i.p.v. te ontvangen. Geen productie = geen GvO's. De omvang daarvan is echter nog steeds een aardig mysterie, want die afschakelingen worden bij mijn weten niet nationaal bijgehouden cq. geopenbaard. Visser probeert die verliezen / "non-producties" weliswaar met steeds betere aannames te "modelleren" voor zijn data platform (zie tweet van 27 mei 2024), maar Minister Rob Jetten van MinEZK moest bij beantwoording van vragen van Eerdmans van JA21 het antwoord schuldig blijven over de mogelijke volumes die afgeschakeld zouden zijn / worden. Die zijn volgens hem niet bekend (zie tweet van Polder PV met het betreffende antwoord, van 30 mei 2024). De heer Visser probeert nog steeds de vinger te krijgen achter fysieke afschakeling, zoals bleek uit een recente vraag van hem aan Anton Boonstra over de PV Output.org statistieken. Op 1 januari 2025 schatte hij dat er 0,6 procent-punt van het totaal aan energie uit hernieuwbare bronnen (zon, wind) verloren gegaan zou kunnen zijn in 2024 (post op X).
Resterende maanden 2023 ff.
Augustus 2023 zit momenteel op 1.082 GWh, wat 7,7% lager is dan de 1.172 GWh, die tot nog toe voor ook zeer zonnig augustus 2022 door VertiCer zijn uitgegeven.
Voor september 2023 is tot nog toe voor 923 GWh aan GvO's afgegeven. Dat is al 19,6% meer, dan de al meer geconsolideerde uitkomst voor september 2022 (771 GWh). Dit is in lijn met het feit, dat Anton Boonstra uit de KNMI data 6,8% meer horizontale instraling in september 2023 heeft berekend dan in september 2022 (platform "X", 1 oktober 2023), in combinatie met de toegenomen capaciteit in het tussenliggende jaar.
Oktober 2023 heeft een voorlopig volume van 454 GWh, 8,9% onder het voorlopige resultaat voor oktober 2022. November 2023 heeft tot nog toe 7% relatieve minder opbrengst, dan in november van het voorgaande jaar. Voor december, zie de volgende paragraaf.
Nog niet herstelde nieuwe anomalie GvO uitgiftes februari 2024***; december 2023 wel gecorrigeerd
Februari 2024 heeft een volstrekt onwaarschijnlijk niveau van, inmiddels zelfs 2.131 GWh (!) aan "kennelijk" afgegeven volume van GvO's (dunne blauwe stippellijn). Vooral voor de categorie "Aantal uitgegeven GvO's (niet-netlevering)" was de uitgifte in die maand extreem hoog, 1.937 GWh (91% van totale uitgifte niveau, verminderd met een marginaal niveau van teruggetrokken GvO's voor zonnestroom, 3.470 MWh). Dit is volstrekt onbestaanbaar, en leek toen op een grote fout in het VertiCer systeem te wijzen, waarover ik destijds al een e-mail had verstuurd. Het antwoord kwam op 15 april 2024 binnen bij Polder PV:
*** Naar aanleiding van mijn e-mail aan VertiCer ter opheldering van de hoogst merkwaardige anomalie m.b.t. de gerapporteerde afgegeven hoeveelheid GvO's in de februari rapportage, kreeg ik op 15 april een kort, maar zeer duidelijk antwoord: "De oorzaak ligt in een foutieve meetwaarde die de netbeheerder heeft ingestuurd en geaccordeerd. De netbeheerder heeft na onze constatering een gecorrigeerde meetwaarde ingestuurd". We zouden dus een herstel van deze grote fout kunnen gaan verwachten in een van de komende updates, maar helaas is deze nog steeds niet doorgevoerd in de updates van april tm december 2024. In ieder geval, met dank aan VertiCer voor deze verklaring. Zie verder ook het intermezzo in de vorige analyse, waarin Verticer ingaat op het waarom van uitblijvende data wijzigingen.
Vanwege de nog steeds niet herstelde anomalie, is het betreffende gedeelte in de grafiek gestippeld weergegeven. Het "logische verloop" is in de grafiek weergegeven middels de streepjeslijn tussen de punten januari en maart 2024.
GvO anomalie II - december 2023, is hersteld
Helaas had Polder PV in de data van de oktober update alwéér een nieuwe fout ontdekt. Het nieuwe volume voor december 2023 was opeens veel te hoog. Dat was in de update van september namelijk nog maar 142,9 GWh, een "logisch volume" gezien de historische context. Echter, in de update van oktober was opeens een netto (netlevering + niet netlevering - teruggetrokken) hoeveelheid van maar liefst 224,9 GWh te zien. Dit was weliswaar in de november update iets bijgesteld tot 224,8 GWh, wat slechts marginaal lager lag dan het niveau in in november. Maar, overduidelijk incorrect, véél hoger dan het huidige volume voor zeer zonnige januari 2024 (211,6 GWh) zou zijn. Ik stelde toen al vast dat dit onmogelijk was, zelfs als we zouden aannemen, dat er nog het nodige aan GvO's bijgeschreven zou moeten gaan worden voor al deze maanden. Volgens de definitieve KNMI rapportages voor de maanden november 2023, december 2023, en januari 2024, zou de globale instraling op het horizontale vlak achtereenvolgens 8.798 J/cm², 4.942 J/cm², resp. 8.824 J/cm² te zijn geweest. Waarbij december 2023 van het drietal dus by far de láágste instraling had, en opvolgend januari 2024 veruit de hoogste instraling, hoger nog dan in november 2023.
Geconcludeerd moet worden, dat er iets goed misgegaan moet zijn bij de ingave van de december 2023 volumes. Het enige wat namelijk blijkt te zijn gewijzigd, is een nieuwe entry voor december 2023, toegevoegd in de maand van melding, oktober 2024, waarin een extra volume van maar liefst 82,3 GWh is weergegeven. Wat gewoon niet kan kloppen. Hierover is direct door Polder PV contact opgenomen met VertiCer. Naar aanleiding van enkele vragen hierover kwam een medewerker met een reply, die in het hierboven al gelinkte intermezzo is weergegeven, omdat die belangrijk is voor een beter begrip over de "fouten correctie policy" bij dit dochterbedrijf van TenneT / Gasunie.
Ondertussen lijkt de betreffende netbeheerder haar data te hebben gecorrigeerd. In de december 2024 rapportage, is namelijk een record hoeveelheid GvO's (89,5 GWh) teruggetrokken, waardoor de optelling van netlevering, niet-netlevering, en (negatief) de teruggetrokken hoeveelheid uitkomt op een "normale" maandsom van 141,9 GWh voor december 2023. In bovenstaande grafiek is daarom ook het rode cirkeltje verwijderd, we hebben voor die maand weer met een "normaal verloop" te maken.
Duidelijk blijft, uit bovenstaande 2 voorbeelden, dat zelfs bij gecertificeerde meetwaarden opgaves, dus fouten kunnen arriveren op de VertiCer burelen. Dit is, wat Polder PV betreft, een zeer zorgwekkende constatering. Alleen zeer stricte, continue controles op die aangeleverde waarden, kunnen garanderen dat het GvO systeem 100 procent waterdicht blijft.
Januari, maart - juni 2024
In de zeer zonnige januari 2024 werd tot nog toe ruim 32% (!) meer GvO's genoteerd dan in dezelfde maand in het voorgaande jaar, met de laatst bekende (licht bijgestelde) volumes voor die maanden. Voor februari, zie de nog niet herstelde anomalie hierboven.
Ook in maart 2024 was de netto geregistreerde certificaat uitgifte (765 GWh) veel hoger, 27% dan de tot nog toe uitgegeven hoeveelheid voor maart 2023 (602 GWh). De meest recente resultaten voor april 2024 laten al een netto uitgifte van 1.075 GWh zien, de eerste april maand waarvoor dus al meer dan 1 TWh aan groencertificaten is uitgegeven voor gecertificeerde PV installaties. Het was al 7,6% hoger dan het al meer gesettelde volume voor april 2023 (999 GWh), maar er zal nog wel het nodige bovenop gaan komen in komende maandrapportages van VertiCer. Het is duidelijk dat zelfs april 2023 al die 1 TWh zal kunnen gaan halen bij latere bijstellingen. Mei 2024 leverde tot nog toe netto 1.284 GWh op, wat nu nog 5,5% onder de productie van 1.359 GWh in mei 2023 ligt.
Juni is weer de nieuwe "maandrecord piek" voor 2024 geworden, zoals verwacht kon worden. Nog zeer voorlopige resultaten geven al 1.334 GWh voor die maand. Dat is nu nog 14,6% lager dan de piek in juni 2023 (1.562 GWh). Of de inmiddels in een jaar tijd toegevoegde capaciteit de flink lagere instraling in juni 2024 heeft kunnen compenseren is echter nog niet duidelijk. Boonstra had namelijk maar liefst 19,7% minder horizontale instraling in juni 2024 t.o.v. juni 2023 vastgesteld. Dus het gaat nog spannend worden, hoe hoog uiteindelijk de GvO piek voor juni 2024 zal gaan worden t.o.v. dezelfde maand een jaar eerder. Dan zou er nogal wat volume moeten worden toegevoegd aan juni 2024, in komende updates, om dat te gaan halen.
Over het hoogtepunt heen - juli - oktober 2024
Vanaf juli gaan de totale opbrengsten weer omlaag. Voorlopig, voor juli 2024 1.331 GWh, maar dat is al 9,0% meer dan de 1.221 GWh in juli 2023. De instraling in juli 2024 was ook al wat hoger dan in het voorgaande jaar: 162,4 kWh/m² in juli 2024, t.o.v. 158,2 kWh/m², in juli 2023. Alleen nog onbekende volumes niet gerealiseerde productie bij afschakelen van projecten bij negatieve stroomprijzen op de elektriciteitsmarkt, kunnen een eventueel verder gegroeid verschil in negatieve zin onder druk zetten. Augustus heeft voorlopig 1.255 GWh GvO's toebedeeld gekregen, en dat is alweer 16,0% meer dan in augustus 2023 (1.082 GWh). September 2024 heeft, met nog zeer voorlopige cijfers, nu nog 5,5% minder GvO's gekregen dan september 2023.
De in de vorige analyse toegevoegde maand oktober kreeg in 2024 in twee updates (november en december 2024) slechts een nog zeer gering volume van 672 MWh aan GvO's toebedeeld, tegenover 454 GWh in oktober 2023. Het is duidelijk, dat er kennelijk nog een hoop administratief werk afgerond moet worden voor deze maand, blijkbaar is VertiCer vanwege drukke werkzaamheden rond de jaarwisseling nog niet toegekomen aan de verwerking van de ongetwijfeld op een veel hoger niveau liggende data. De komende updates zullen dat gaan uitwijzen. De instraling in oktober was, volgens de data extracties van Anton Boonstra, 9,2% hoger dan in oktober 2023. De verwachting is dus dat uiteindelijk het aantal afgegeven GvO's in die maand ook veel hoger zal gaan uitpakken dan in dezelfde maand, een jaar geleden.
Met name voor de laatst gerapporteerde maanden zullen er sowieso nog het nodige aan uitgegeven GvO's bij gaan komen. Standaard bij de GvO data van VertiCer is, dat de eerstpublicatie voor een willekeurige maand al het veruit grootste volume GvO's voor die maand oplevert (met uitzondering dus nu oktober). Afgiftes die later worden gepubliceerd, zijn al veel geringer van omvang, en worden stapsgewijs kleiner qua volume. Het "doorsijpelen" van later afgegeven GvO's, die met terugwerkende kracht voor de betreffende maand worden bijgeschreven, kan echter zeer lang doorgaan. Dat kan langer dan een jaar duren in veel gevallen.
De tweede drijvende kracht achter deze curve is uiteraard de in het recente verleden zeer onstuimige groei van de projecten markt, met telkens flink meer, gemiddeld genomen steeds grotere PV projecten, wier nieuwe productie volumes in de loop van het kalenderjaar toegevoegd worden aan de output van het eerder al bestaande productie "park". Dat is dé drijvende kracht achter de steeds hoger wordende pieken (bovenop de verschillen in instraling van jaar tot jaar). Alle nieuwe capaciteit zal bijdragen aan het verhogen van de pieken, zelfs al hebben ze in sterk toenemende mate oost-west opstellingen om de voor netbeheerders zeer vervelende "middag-output-piek" te verlagen. Ook het steeds meer om zich heen grijpende fenomeen van afschakelingen bij negatieve marktprijzen, zal in de projecten markt al te sterke stijgingen bij de afgifte van GvO's onder druk zetten. De potentiële zonnestroom productie wordt dus in toenemende mate uitgehold.
Nog niet is bekend, hoe er bij VertiCer omgegaan zal gaan worden met certificaten voor, bijvoorbeeld, door grote zonnestroom projecten tijdelijk in accu's opgeslagen elektra. Mijn vermoeden is, dat zo'n accu dan als "afnemer" gezien zal worden, en dat daarna het recht op "groenheid" bij gebruik verloren is gegaan. Er is immers al bij de productie een certificaat afgegeven, dat kan niet "verdubbeld" worden.
Progressie in winter"dips"
In de productie curve was tot aan een vorige update goed te zien dat de zogenaamde "winter-dips" in de periode 2021 - 2023 ook op een steeds hoger niveau komen te liggen, a.g.v. de almaar toenemende productie capaciteiten, die ook in de winter aan een toenemende hoeveelheid zonnestroom output bijdragen. In deze laatste update blijkt december 2022 weer, achter de komma, een marginaal hoger volume te zijn toegerekend, het blijft echter steken op 137,3 GWh. Dat is wel al 13,4% hoger dan in december 2021 (121,1 GWh), en is zelfs al een factor 4,6 maal het niveau van de "dip" in het winterseizoen van 2017/18 (jan. 2018 29,8 GWh, zie eerder gepubliceerde historische grafiek).
Aangezien het volume voor december 2023 nu eindelijk weer is gecorrigeerd naar "normale" waarden, kunnen we deze ook gaan vergelijken met december 2022. Met nu 141,9 GWh aan netto afgegeven GvO's is de productie nu 3,3% hoger dan in die wintermaand in het voorgaande jaar. En het is al een factor 4,8 maal het niveau van januari 2018.
7. Jaarproducties volgens Garanties van Oorsprong
Een herziene versie van de grafiek met de jaarlijkse uitgifte van Garanties van Oorsprong (GvO's) werd door Polder PV gegeven in de analyse van de augustus cijfers van 2024 (link).
Integreren we de data uit dat overzicht, met de meest recente toevoegingen (ook uit eerdere jaren) van de update van 6 januari 2025, krijgen we de volgende grafiek met de totaal uitgegeven hoeveelheden GvO's (lees: zonnestroom producties) in de kalenderjaren 2006 tm. 2023, en de eerste, al forse volumes, voor 2024.
De tot nog toe bekende zonnestroom productie van uitsluitend de gecertificeerde zonnestroom markt (dus exclusief vrijwel alle residentiële en andere niet bij VertiCer bekende capaciteit) groeide razendsnel. Van nog bijna onmeetbare hoeveelheden in 2006, tot een volume van 219 GWh in 2015. Vervolgens zette de groei stevig in, vooral veroorzaakt door een toenemende hoeveelheid, en steeds grotere, via de SDE regelingen gesubsidieerde projecten. Van 556 GWh in 2016, 1,6 TWh in 2018, 2,9 TWh in 2019, 5,1 TWh in toenmalig record jaar 2020, naar 6,2 TWh in 2021. Aangezien 2022 zeer zonnig was (Anton Boonstra: 13% meer horizontale instraling dan in 2021), volgt meteen een grote sprong naar bijna 8,6 TWh in 2022.
Vervolgens werden er voorlopig al ruim 9,1 TWh aan GvO's afgegeven voor 2023. Hierbij komt ook nog, dat de nodige nakomende volumes van eerdere maanden worden bijgeplust. Het zal daarbij interessant zijn, te zien, wat de balans zal gaan worden tussen de méér productie van de (record) toegevoegde nieuwe gecertificeerde capaciteit in 2023, in relatie tot het feit, dat de cumulatieve instraling in dat jaar, 7,2% láger lag, dan in het relatief zonnige jaar 2022, aldus de data-extracten en waarnemingen van Anton Boonstra.
Verrassend is, dat 2024, met nog veel updates te verwachten, nu al flink boven het kalenderjaar totaal voor 2023 uitkomt, met netto bijna 10,3 TWh aan reeds uitgegeven GvO's. Hiermee is voor het eerst in de historie de 10 terawattuur gecertificeerde stroomproductie in een kalenderjaar al vroegtijdig "geboekt".
Dat is een volume aan zonnestroom wat al een factor 47 maal zo veel is, dan aan het begin van de "echte roll-out" van de eerste SDE subsidieregelingen (vanaf 2015). Wel dient hierbij als waarschuwing, dat de volstrekt foutieve (veel te hoge) waarde van februari 2024 bij dit voorlopige totaal volume zit. Zolang die fout nog niet is hersteld in de publieke cijfers, is de tot nog toe geregistreerde productie in de eerste tien maanden van 2024 dus nog enigszins onzeker.
In ieder geval is er vanaf 2006 tot en met 2024 door VertiCer en haar rechts-voorgangers, inmiddels 45,6 TWh aan garanties van oorsprong uitgegeven voor gecertificeerde PV capaciteit (netto resultaat van netlevering, niet netlevering, minus terug getrokken GvO's).
Intern - eerdere rapportages CertiQ / VertiCer 2023 - 2024, aflopend gesorteerd
VertiCer update oktober 2024, Gecertificeerde PV markt 14,5 GWp, jaargroei 2023 naar record 2.618 MWp nieuwbouw (2022 +32%), nieuwe anomalie getraceerd (5 november 2024)
VertiCer update augustus 2024, II. Syntheses evolutie aantallen PV projecten, en capaciteit vanaf 2006, en Garanties van Oorsprong vanaf 2006 / 2017 (5 september 2024)
VertiCer update augustus 2024, I. Gecertificeerde PV markt, jaargroei 2023 naar record 2.579 MWp nieuwbouw (2022 +30%), en grootste cijfer anomalie in historie (4 september 2024)
VertiCer update juli 2024 - 2023 gecertificeerde PV markt, record jaargroei naar 2.490 MWp nieuwbouw, bijna 26% meer aanwas dan in 2022 (4 augustus 2024)
VertiCer update mei 2024 - 2023 jaargroei naar 2.404 MWp nieuwbouw, 22% méér t.o.v. nieuwe capaciteit in dezelfde periode 2022 (4 juni 2024)
VertiCer update januari 2024 wederom surprise - 2023 naar 2.012 MWp nieuwbouw, nu 2,4% méér t.o.v. nieuwe capaciteit in dezelfde periode 2022 (?) (4 februari 2024)
VertiCer update december 2023 - voorlopig 1.298 MWp nieuwe gecertificeerde PV capaciteit, 34% minder t.o.v. nieuwe capaciteit in dezelfde periode 2022 (7 januari 2024)
VertiCer update september 2023 - eerste 3 kwartalen 867 MWp gecertificeerde PV capaciteit nieuw, (voorlopig) 46% minder t.o.v. nieuwe capaciteit in dezelfde periode 2022 (4 oktober 2023)
VertiCer update augustus 2023 - eerste 8 maanden 835 MWp gecertificeerde PV capaciteit nieuw, (voorlopig) 45% minder t.o.v. nieuwe capaciteit in dezelfde periode 2022 (7 september 2023)
VertiCer update juli 2023 - eerste zeven maanden 646 MWp, (voorlopig) 46% van nieuwe capaciteit t.o.v. zelfde periode 2022 (2 augustus 2023)
Januari 2023 flinke toename geregistreerde gecertificeerde zonnestroom capaciteit, 354 MWp, maar het verhaal is complexer bij CertiQ. Deel I. (8 februari 2023)
CertiQ herziet cijfer presentatie methodiek - een nieuw tijdperk ? (8 februari 2023)
Sinterklaas surprise november rapport CertiQ 2022 bleek een fopspeen: december rapport wederom "negatieve groei", 1e status update. (9 januari 2023, laatste analyse van "klassieke" maandrapportage, en links naar eerdere analyses in 2021 en 2022)
Meer licht in de duisternis (?) omtrent ontwikkeling gecertificeerde zonnestroom portfolio in (2019-) 2020 bij CertiQ. (4 november 2020; vroege signalering van sterk wijzigende historische CertiQ data door Polder PV)
Extern
Data overzichten website VertiCer (vooralsnog alleen rapportages over 2023 en 2024, en 1 gereviseerd overzicht met data tot juni 2021)
NB: de oude website van CertiQ is niet meer actief, de url verwijst door naar de site van rechtsopvolger VertiCer !
2 januari 2025: Enkele gebruiks-cijfers Polder PV in 2024 - Elfde jaar op rij netto surplus zonnestroom van dak huurwoning*. Zoals vanouds presenteert Polder PV enkele jaarlijkse gebruik- cq. opwek cijfers van de belangrijkste "energie" en gerelateerde modaliteiten. Achtereenvolgens elektra, stadswarmte, en drinkwater. Ondanks sterk toegenomen ouderdoms-problemen met de PV installatie, blijft het energiezuinige huishouden van Polder PV, voor het elfde achtereenvolgende jaar op elektra gebied "stroomneggie". Vanwege het tweede volledige kalenderjaar met een net-meter die invoeding en afname "comptabel" meet, is de presentatie voor elektra voor 2024 sterk afwijkend van de situatie toen we nog een volautomatisch "salderende" Ferrarismeter in huis hadden. T.o.v. 2023 is er echter relatief weinig gewijzigd in de verhoudingen, en blijven we op een zéér laag eigenverbruik eindigen bij elektra. Stadswarmte en drinkwater gebruik blijven ook op een zeer laag niveau.
* Dak woningcorporatie, appartement Polder PV op begane grond heeft geen eigen dak ...
(1) Elektra
Voor de "elektriciteitsbalans" in het huishouden van Polder PV moest er jarenlang teruggegrepen worden op het resultaat van de volautomatisch salderende Ferrarismeter, waarmee het (naar verwachting lage) zelfconsumptie aandeel van de opgewekte zonnestroom niet getalsmatig hard gemaakt kon worden, omdat het totale interne verbruik van de aanwezige apparatuur niet separaat bemeten werd / kon worden. O.a. vanwege de aanwezigheid van een mechanisch ventilatie systeem wat niet gemonitord kón worden. De laatste evolutie grafiek van de resultaten van eigen metingen van de zonnestroom productie, en het "netto resultaat" op de enkeltarief meterstand van de Ferrarismeter, kunt u nazien in het eindejaars-bericht van 2022 (artikel 3 januari 2023).
De Ferrarismeter is op 6 oktober 2022, met de nodige weemoed bij de webmaster, door een subcontractor namens netbeheerder Liander vervangen door een (naar verkiezing) "domme" vierkwadranten digitale netmeter, waarvan slechts 2 telwerken worden gebruikt, omdat we al sinds we hier wonen een simpel enkeltarief contract hebben. Een voor netafname, en 1 voor netinvoeding (ook wel ongelukkigerwijs vaak "teruglevering" genoemd). Uit de rond de jaarwisselingen ge-extraheerde begin- en eindmeterstanden op die 2 telwerken, én natuurlijk de eigenhandig gemeten totale zonnestroom productie (via het stok-oude OK485 interface, en een op een prehistorische Windows versie draaiende logging computer, voor de 13 in gebruik zijnde micro-inverters), heb ik weer de volgende 2 grafieken kunnen maken voor kalenderjaar 2024. Die voor het eerst in deze vorm voor kalenderjaar 2023 werden gepresenteerd.
In deze eerste grafiek worden de verschillen tussen de einde-jaars-meterstanden (2024 - 2025) op beide telwerken van de "domme" digitale netmeter getoond, en de resulterende "netto uitwisseling" op dit allocatiepunt. Op het afname telwerk resulteerde een laag verbruik van 588 kWh voor ons zuinige 2-persoons huishouden. Dat is alweer lager dan in 2023 (toen 607 kWh), wat deels heeft te maken met het feit, dat we meermalen lange weekenden en in een vakantie in ons "chaletje" in Overijssel verbleven. Het invoedings-telkwerk vertoonde het grootste volume van onze zonnestroom opwek in dat jaar: slechts weinig zonnestroom werd - bij gebrek aan "geschikte" apparaten om midden op de dag veel stroom op te souperen - direct verbruikt. Het overgrote merendeel, 893 kWh (in 2023: 941 kWh) van de totale opwek, ging volautomatisch het net op (zie ook tweede grafiek). Dat er minder zonnestroom over bleef, heeft deels te maken met het matige productiejaar (minder zoninstraling in jaarreeks), maar is grotendeels te herleiden tot de structureel geworden problemen met de kwaliteit van de installatie.
Resulterend uit deze 2 telwerken, is er dus netto in dit jaar 305 kWh (2024: 334 kWh) op het net ingevoed, de allocatie op dit distributiepunt was "negatief". We zijn en blijven al elf jaar lang netto "stroomneggie". Of, zo u wilt, sociaal producent van duurzame elektriciteit, die we aldus "delen met de buren", ook al hebben ze daar meestal geen weet van ...
Deze tweede grafiek toont wat er is gebeurd met de zonnestroom opwek in ons huishouden in 2024, en wordt ons totale verbruik berekend / getoond.
Gemeten is een totale zonnestroom productie van 1.070 kWh, van de 14 op het dak liggende oude zonnepanelen (in het zonniger jaar 2023 meer, 1.131 kWh). Dit is wel exclusief terraspaneel, wat onregelmatig buiten wordt gezet, maar dus wel invloed heeft op de totale stroom balans in ons zuinige huishouden. Eerder zagen we al, dat van de gemeten zonnestroom opwek, maar liefst 893 kWh (ruim 83%) via het invoedings-telwerk van de netmeter ons pand / allocatiepunt "verliet" in dat jaar. Slechts 177 kWh, 17% van de opwek, is dus direct in eigen huis verbruikt. In 2023 was dat nog 190 kWh, met echter hetzelfde eigenverbruik percentage tot gevolg. Achter de komma was het percentage in 2024 marginaal hoger. Dat zeer lage percentage geeft eens te meer aan dat zuinige huishoudens, met een laag totaal stroomgebruik, en een kleine PV installatie die grofweg de jaarbehoefte kan dekken, zéér ongunstig zitten, bij de eigenverbruik factor. En dat, bij het inmiddels door de Senaat aangenomen wetsvoorstel, "einde salderen per 1-1- 2027", dit soort huishoudens dus geen gunstig afreken scenario te wachten staat. Voor het grootste volume van de netto afgenomen hoeveelheid elektra zal het volle pond betaald moeten gaan worden, inclusief de hoge energiebelasting plus btw.
In de laatste kolom vinden we ons bruto stroomgebruik terug, de optelling van het verbruik op het afname telwerk in grafiek 1 (588 kWh), plus de direct in-house verbruikte eigen opwek van zonnestroom (177 kWh). Resultante: een blijvend, zéér laag stroomverbruik van slechts 765 kWh op jaarbasis, met een 2-persoons huishouden. In 2024 was dat nog 797 kWh.
De blijvende verwachting van Polder PV is, dat er weinig in de reguliere verhoudingen tussen deze cijfers zal gaan komen, gezien het feit dat er geen (e-) auto is (en er niet zal komen), een warmtepomp de facto een waanzin investering met hoge financiële gevolgen zal zijn in ons (ook al extreem zuinige) stadswarmte huishouden in een huurwoning, er geen wasdroger is (noch zal komen), en het elektra gebruik dus langdurig op een laag pitje zal blijven bij gebrek aan (frequent gebruikte) grote verbruikers. Nota bene: zélfs met een elektrisch fornuis, waarvan alleen de "pitten" frequent worden gebruikt, en de oven spaarzaam. Dat zet allemaal natuurlijk geen "elektrische zoden aan de dijk", om het door netbeheerders gewenste "hoge eigenverbruik" te kunnen bereiken. Bij huishoudens als het onze is dat gewoonweg onmogelijk.
(2) Gas
Polder PV is al sedert april 2018 "van het kookgas af", en kookt sindsdien elektrisch. Zie de laatste grafiek met de jaarcijfers van ons historische verbruik. Uiteraard gebruikt de Uniper STEG warmtekracht centrale voor de stadswarmte voorziening in onze wijk gas, maar dat wordt hier niet als zodanig meegerekend. Dat valt onder het verbruik van stadswarmte, afgerekend in Gigajoule (zie verder).
Wel verbruiken we op ons vakantie adres gas (verwarming, kookgas). Als data daarvan beschikbaar komen, voeg ik ze mogelijk nog een keer toe. Dit betreft grotendeels ruimteverwarming in het winterseizoen, áls we daar zijn. Normaliter staat de hoofdkraan daar uit.
(3) Stadswarmte
Ons stadswarmte gebruik in Leiden is, zoals alles bij ons, low profile, en sinds een gestoorde idioot een krankzinnige oorlog in het oosten van Europa is begonnen, doen we het nóg rustiger aan met de (in Leiden op gas gestookte stads-)verwarming. Zo rustig, zelfs, dat in 2023 een nieuw dieptepunt is bereikt bij het "verbruik" ervan, slechts 5,22 GJ, een halve GJ lager dan het al spaarzame voorgaande jaar. 2024 zat er, mede vanwege de grauwe, frisse eindejaars-maanden, wat boven, en kwam uit op 5,89 GJ. Wat nog steeds een "ultra-low" verbruik is in stadswarmte land. Het spul wordt bij ons gebruikt voor ruimteverwarming (bijna uitsluitend in de koudste wintermaanden), en warm tapwater, wat via een geïntegreerde afleverset aan ons appartement wordt geleverd. Door het lage verbruik blijven de beïnvloedbare kosten binnen de perken, al was de gigajoule prijs in 2023 al torenhoog geworden (€ 76,45, echter gemaximeerd op een bedrag van € 47,38, bij het verbruik via het in dat jaar nog geldende prijsplafond, voor een idioot hoog verbruik van 37 GJ/jaar). In 2024 lag het gelukkig wat lager, € 46,69/GJ. En in 2025 zou het tarief weer iets meer richting "normalere" eenheids-prijzen gaan (bericht Vattenfall: € 43,79/GJ incl. 21% btw).
Stadswarmte blijft voor ons echter de hoogste kostenpost, vanwege, met name, het krankzinnig hoge vastrecht, wat iedereen, ongeacht verbruikspatroon, of leefruimte, blijft betalen. In 2024 was dat gestegen naar 583 Euro (de eerder gemelde bijna 619 Euro was vastgesteld op basis van een foutief tarief advies van ACM, en is later neerwaarts bijgesteld). In 2025 zou dat gelukkig ook weer iets lager gaan worden, ruim 577 Euro, al blijft het nog steeds zeer hoog voor met name de weinig verbruikers. Hier overheen komen ook nog de meetkosten van bijna 33 Euro (opwaarts, inflatie- gecorrigeerd), en de huur voor de afleverset, nog eens ruim 150 Euro op jaarbasis (ditto). Een "socialer" systeem, om vastrechten naar rato van woonoppervlak te betalen, zoals in Denemarken, blijft in Nederland een complete illusie. Vooral kleinbehuisde gezinnen in huurwoningen, zijn hier al vele jaren de dupe van. Politici in Den Haag blijven hiervan wegkijken, en doen er niets aan.
De grafiek toont het vaak grillige verloop van het stadswarmte "verbruik", wat uiteraard te maken heeft met het feit dat we eigenlijk alleen in de wintermaanden "enig substantieel gebruik" hebben voor de ruimteverwarming, en dat dus zeer sterk is gecorreleerd aan hoe koud het is in die winters. De laatste jaren streven we naar minimaal gebruik, de knoppen van maximaal 3 radiatoren werden hier pas begin november 2024 voor het eerst gebruikt, en dan ook nog blijvend spaarzaam. Voor 2022 leidde dat al tot een historisch laag verbruik, in 2023 zijn we daar nog net een halve GJ onder kunnen blijven, in 2024 is het iets hoger geworden. Het langjarig gemiddelde is tussen 1997 en 2024 slechts 8,11 GJ/jaar (blauwe stippellijn), met een gele streepjeslijn is een rechtlijnige trendcurve weergegeven die inmiddels iets afloopt. 2010 was voor ons het hoogste jaarverbruik, maar zelfs dat was slechts een derde van het niveau voor het "prijsplafond" in 2023 (37 GJ/jaar).
(4) (Drink)water gebruik
Ook op het vlak van drinkwater zijn we al talloze jaren kritisch, we zitten vér onder het gemiddelde huishoudelijke verbruik. Het wordt sowieso steeds problematischer voor drinkwaterbedrijven om het waanzinnige consumptieniveau in ons land bij te houden, en zeker in de zomer gaat dit grote problemen geven (NOS artikel van 12 mei 2023). De grafiek toont 2 elementen, het comptabel gemeten drinkwater verbruik via de meter van het waterbedrijf (Dunea), en de hoeveelheid regenwater die we uit de regentonnen scheppen en die we voor de toiletspoeling gebruiken.
In deze grafiek twee, voor zuinige huishoudens, "pijnlijke" incidenten, 2 niet lang na elkaar optredende, stiekeme lekkages in onze kruipruimtes, die voor ons een "extreme" verbruikspiek opleverden in de betreffende jaren (2016 en 2019). Deze lekkages zijn na ontdekking verholpen in opdracht van de verhuurder, de verlies kosten zijn ook betaald, maar vervelend blijft het. Verder is ons drinkwaterverbruik extreem laag, en zelfs alweer naar een nieuw dieptepunt gedaald in 2024, 18,9 kubieke meter voor 2 personen. Dat had deels ook te maken met het feit dat we regelmatig in ons nieuwe vakantieverblijf verbleven in Overijssel, maar het is een mooi resultaat. Hier bovenop hebben we in 2024 ook nog een flinke hoeveelheid van 7,0 m³ regenwater gebruikt voor de toiletspoeling. In totaal was het water verbruik dat jaar dus, in Leiden, 25,9 m³ (nog geen 13 m³/persoon per jaar = 35,5 liter/pp.dag). Volgens de branche organisatie Vewin was het verbruik in 2022 gemiddeld bij huishoudens (zie statistiek portal) 124 liter per persoon per dag. Daar zaten wij in 2024 dus met een factor 3,5 onder. Rekenen we uitsluitend de hoeveelheid drinkwater, was het zelfs een factor 4,8 minder. Bij onze waterleverancier Dunea was het gemiddelde zelfs nog iets hoger, 125 liter per persoon per dag, in 2022.
Voor overig commentaar op onze gebruik statistieken, zie het artikel van 3 januari 2023.
2 januari 2025. Zonnestroom productie PV systeem Polder PV - slechtste december en kalenderjaar opbrengst ooit. De zonnestroom productie lag bij Polder PV, onder anderen vanwege diverse ouderdoms-verschijnselen, waaronder hardnekkige problemen bij minstens 1 verbinding (zeker 1 micro-inverter daardoor zeer povere opbrengst genererend), versterkt door de marginale productie in de ook al zeer sombere decembermaand, op een historisch laag niveau. De balans van alle cijfers vindt u hier onder.
In deze analyse de cijfers voor december en voor alle 12 maanden van 2024, voor het referentie systeem bij Polder PV. Wat sedert de netkoppeling van de eerste vier zonnepanelen, op 13 maart 2000, in de basis, eind 2024, inmiddels 9.060 dagen in bedrijf is.
De tabel met de gemeten producties van de verschillende "sets" zonnepanelen van Polder PV. Alleen voor december 2024 in de eerste kolommen, en daarnaast de cumulatie voor alle 12 maanden van 2024 (jan. tm. december). Naast het opgestelde vermogen in Wp wordt de productie per groep in Wattuur (Wh) vermeld, ernaast de belangrijke afgeleide specifieke opbrengst (in kWh/kWp, hetzelfde als Wh/Wp), waarmee de uit verschillende vermogens bestaande deelgroepjes goed vergeleken kunnen worden. Helemaal rechts, de vergelijkbare staatjes voor de specifieke opbrengsten in december, resp. januari tm. december 2023, ontleend aan het bericht over die maand, op de Polder PV website.
In de zeer sombere decembermaand van 2024 was de kleine Kyocera set (2x 50 Wp op 1 OK4E-100 micro-inverter), wederom de best performer, met 8,71 kWh/kWp, gevolgd door een setje van 2 108 Wp panelen wat pal op zuid staat gericht, en de oudste zonnepanelen set, 4x 93 Wp Shell Solar modules (bijna 8,1, resp. 7,7 kWh/kWp). De verschillen met december 2023 zijn zeer hoog, min 36% voor de oudste vier panelen, tot zelfs minus 47% voor de 2 in de voorste rij staande 108 Wp exemplaren waar al lange tijd structureel problemen mee zijn (rode band). De set van 4 in de achterste rij staande 108 Wp modules (oranje band) deed het ditmaal zelfs het slechtst, met 6,5 kWh/kWp, wat mogelijk wordt veroorzaakt door een combinatie van slechte verbindingen en/of schaduw effecten van de in de voorste rij staande modules, die op schaarse zonnige momenten bij de laagstaande decemberzon schaduwen werpen op de achterste rij.
Het "groeps-resultaat" van de eerste set 108 Wp panelen (6 stuks, paarse band) wordt in negatieve zin beïnvloed door de twee slecht functionerende deelsets in die groep (6,6 kWh/kWp). Deze set liet een 43% lagere opbrengst zien dan in december 2023. Bij de andere deel-sets waren de meer-opbrengsten hoger, maar het verschil met december was voor alle setjes dramatisch slechter, tussen de 36 en 47% minder.
Het kern-systeem van 10 panelen / 1,02 kWp (lichtgroene band) had een opbrengst van slechts 7,17 kWh in december, wat neerkomt op een uiterst magere, historisch lage specifieke opbrengst van 7,0 kWh/kWp. Dat ligt maar liefst ruim 40% onder het niveau in december 2023 (11,8 kWh/kWp).
KNMI tale-telling
December 2024 was "zeer zacht en somber" volgens het KNMI, met een byzonder mager aantal van 29 zonuren t.o.v. het langjarige gemiddelde van 58 voor die maand, slechts de helft, dus. Zeer opvallend, in het voorlopige december bericht, wordt geclaimd dat het op Zeeuws Vlaanderen gelegen somberste weerstation werd geïdentificeerd (Westdorpe, 19 zonuren), maar dat zowel Vlissingen als Wilhelminadorp, op het direct noordelijk ervan gelegen Zeeuwse Walcheren, als de 2 "zonnigste" Nederlandse stations hun resultaten zouden hebben gerapporteerd (33 zonuren).
Vergelijken we de specifieke producties in geheel 2024 met die in 2023 (laatste kolom rechts), blijkt 2024 gemiddeld genomen, mede vanwege de al langere tijd spelende, mogelijk stapsgewijs erger wordende structurele problemen bij onze oude PV installatie, beduidend mindere resultaten te laten zien, tussen de -0,8% en -16,6% voor de meest problematische set (rode band). Wederom was echter het Kyocera setje "kampioen", en wist dat er in die 12 maanden 2,7% méér productie uit te persen dan in heel 2023 (!). Alle veertien panelen bij elkaar produceerden 5,4% minder dan vorig jaar. Daarmee is het verschil weer wat toegenomen t.o.v. de vorige update tm. november.
Het resultaat voor het 1,02 kWp kernsysteem in heel 2024 is inmiddels geplot in het welbekende maandproductie diagram, wat Polder PV al vele jaren lang elke maand van een update voorziet.
In deze grafiek alle maandproducties van het kern-systeem van 10 panelen (1,02 kWp) bijeen, met elk kalenderjaar een eigen kleur. 2024 heeft een eigen kleurstelling. Tot oktober 2001 waren er nog maar 4 panelen in het eerste systeem, en de producties daarvan zijn dan ook niet vergelijkbaar met de rest van de datapunten. Oktober 2010 was het hele systeem grotendeels afgekoppeld van het net, vandaar de zeer lage waarde voor die maand. Die wordt dan ook niet meegenomen in de berekening van het langjarige gemiddelde per maand, de dikke zwarte lijn in de grafiek.
Afgezien van januari 2024, wat een record opbrengst toonde, is het daarna alleen maar matig tot slecht geweest met de opbrengsten. Wat deels heeft te maken met het zeer sombere, regenrijke weer in het eerste half jaar, gecombineerd met structurele problemen met de verbindingen van de panelen in onze oude installatie. September en oktober kwamen, mede vanwege de relatief zonnige omstandigheden, weliswaar duidelijk sub-gemiddeld, maar niet record laag uit, met opbrengsten van 77,8 kWh resp. 53,1 kWh. Dat was, voor oktober, bijna 6% onder het langjarige gemiddelde van 56,4 kWh. Oktober 2024 ligt daarmee iets onder het midden van de range voor alle jaren (2010 uitgesloten vanwege deels afgekoppeld systeem in die maand). November is "iets ondergemiddeld" uitgekomen, met 26,3 kWh productie, 3,5% onder het langjarige gemiddelde. December was bar slecht, en kwam op een all-time historische "low" uit van slechts 7,2 kWp, 52% onder het langjarige gemiddelde ...
In deze vergelijkbare grafiek zijn alleen de maandproducties van de laatste vier jaar getoond. Zelfs in zo'n relatief korte periode zijn de verschillen soms groot in de lange zomerse periode. Het relatieve verschil in maart was het hoogst, omdat die maand in 2022 zéér hoog scoorde (zelfs hoger dan de opvolgende maand april). Goed is te zien dat 2024 sterk tegenvallende producties heeft laten zien, afgezien van januari. April en mei bereikten nieuwe laagte records bij de gemeten producties, ook juni en juli vielen flink tegen, al waren het geen laagte records. Augustus kwam iets ondergemiddeld uit, het resultaat van een combinatie van mooi, zonnig weer, met echter een matig functionerende (oude) installatie. September tm. november zaten iets lager dan de langjarig gemiddeld waarden, al was het verschil voor oktober en november marginaal. Over de trieste maand december zullen we, met de historische lage opbrengst op het netvlies, maar niet te veel woorden vuil maken...
In deze grafiek geef ik de cumulatieve opbrengsten per kalenderjaar voor alle maanden per kalenderjaar, tot en met de maand weergegeven in de titel (momenteel: december / afronding voor 2024). De eerste twee jaren gelden niet voor het gemiddelde of de mediaan, omdat er toen grotendeels nog maar 4 panelen aanwezig waren en de producties dus veel lager dan met tien panelen. Het gemiddelde voor de productie in januari tm. december is in de laatste oranje kolom weergegeven, en door de horizontale zwarte streepjeslijn, en bedraagt (periode 2002-2024) inmiddels 928 kWh voor dit deel-systeem.
We zien een grote spreiding in de cumulatieve opbrengst voor het hele jaar, met 4 jaren die behoorlijk tot flink boven het gemiddelde uitsteken, en nogal wat jaren er (ver) onder. Het overall zeer zonnige jaar 2003 had bij Polder PV al in februari de macht gegrepen, en heeft haar positie tot en met het einde van het jaar bestendigd, met een cumulatieve opbrengst van 1.070 kWh in 12 maanden (15,3% meer dan het langjarige gemiddelde), gevolgd door ook hoog scorend 2022, en, een stuk lager, 2018 en 2009.
De opbrengst in januari (hoge productie), februari (zeer lage productie), en maart 2024 (beduidend ondergemiddeld), april en mei (laagste scores ooit), tegenvallend juni en juli, iets ondergemiddeld producerend augustus, en daarna weer flink verder wegzakkend, in accumulatie eind december slechts 806 kWh, geeft, in totaal bezien, voor Polder PV's grootste deel installatie, voor de 10e maand achter elkaar, het slechtste cumulatieve resultaat in de volledige productie periode sedert 2002. Dat is 13,1% lager dan het langjarige gemiddelde. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door (een) slechte verbinding(en) bij (minimaal) een paneel, natuurlijk in combinatie met de niet erg beste weers-omstandigheden in de eerste twee kwartalen, en als "toetje" een zéér sombere december.
In bovenstaande grafiek is ook weer de mediaan waarde voor de jaren 2002 tm. 2024 weergegeven, in de vorm van de horizontale, magenta streepjeslijn. Deze waarde ligt iets onder het gemiddelde, op een niveau van 916 kWh. De jaarproductie in 2024 ligt 12,0% onder deze mediaan waarde.
In deze grafiek zijn de voortschrijdende cumulaties van de energie (stroom) productie van het 1,02 kWp basis-systeem te zien, met elk jaar een eigen kleur. 2023 (lichtgeel) was tot voor kort het slechtste productiejaar in de lange historie van Polder PV geworden, met een jaaropbrengst van slechts 868 kWh voor deze deel-installatie. Dat is 2% lager dan het toen nog laagste productie tonende "normale" jaar, 2012 (885 kWh).
2024 heeft, helaas "met stip", 2023 in negatieve zin overtroefd, en kwam, door een combinatie van structurele problemen met de oude installatie, en het beslist niet meewerkende weer door het jaar heen, tot en met december bij de productie op een nieuw laagte-record, 806 kWh (gemiddelde over alle jaren: 922 kWh).
De cumulatieve jaarproducties van de twee hoogst (2003 en 2022), en 2 slechtst presterende jaargangen (2024, 2023) zijn rechtsboven naast de Y-as weergegeven, om een indruk van de spreiding te geven.
Je zou het ook enigszins positief kunnen insteken. Vanwege de relatief lage opbrengst, heeft Polder PV het laatste jaar een "mager invoed profiel". Weliswaar gaan de meeste opgewekte zonnestroom kilowatturen in het zeer energiezuinige huishouden van Polder PV nog steeds op jaarbasis het net op, het volume is zo laag, dat er geen invoedings-heffing voor dat lage volume geheven wordt door zijn leverancier. "Elk nadeel heeft zijn voordeel", zou een bekende voetballer zeggen ...
Data Anton Boonstra, Siderea.nl, NKP, Energieopwek.nl
Boonstra is inmiddels, zoals velen voor hem, vanwege de stortvloed aan "asociale" berichtgeving, grote hoeveelheden totaal onzinnige wappie tweets, én zeer dubieuze politieke praktijken van de nieuwe eigenaar, van "X" naar het platform "Bluesky" gemigreerd. Omdat hij rond de jaarwisseling afwezig was, heeft hij voor de periode 1 januari tm. 25 december 2024 2 plaatjes laten zien daar, een voor de instraling, en 1 voor de zonnestroom productie gegevens van het PVOutput.org portal, waarvan hij een flinke set data beheert. De volgende korte overzichten betreffen dus voorlopig 6 dagen minder in 2024, die echter ook weer zeer somber waren, en dus weinig extra instraling cq. productie zullen hebben opgeleverd. Mogelijk volgen er later nog completere data, die zal ik hieronder dan opnemen.
De horizontale instraling in de periode 1 januari tm. 25 december 2024 lag in Nederland gemiddeld 6,0% láger, dan in dezelfde periode in 2023. Er was gemiddeld 1.052 kWh/m² aan instraling, met behoorlijke verschillen tussen de provincies. De extremen lagen tussen de 1.018 kWh/m² in Limburg, en 1.086 kWh/m² in Noord-Holland. Fryslân, Zuid-Holland, en Zeeland kwamen op de 2e tm. 4e plaats (1.072 - 1.062 kWh/m²). De relatieve verschillen met 2023 lagen tussen de -8,6% in Limburg, en -4,0% in Drenthe.
De gemiddelde specifieke productie opbrengst (van grotendeels residentiële installaties) lag voor de PVOutput data van de Nederlandse contribuanten op 816,8 kWh/kWp in de periode 1 januari tm. 25 december 2024, wat, volgens Boonstra, 7,7% lager lag dan in dezelfde periode in 2023. Ditmaal was Fryslân de matigste presteerder, met een gemiddelde specifieke productie van 791 kWh/kWp, op de hielen gevolgd door Utrecht (793 kWh/kWp). Langjarig kampioen Zeeland deed het weer het best, met gemiddeld 865 kWh/kWp, op enige afstand gevolgd door Noord-Holland (857 kWh/kWp).
In Polder PV's provincie Zuid-Holland was de gemiddelde specifieke productie 827 kWh/kWp in 2024. Polder PV's oude zonnepanelen systeem deed het, vanwege de structurele problemen met de installatie, met gemiddeld 802 kWh/kWp, duidelijk minder dan het provinciale gemiddelde (eerste tabel aan het begin van dit artikel). Positieve uitzonderingen waren het Kyocera setje (871 kWh/kWp), én, verrassend, de oudste set van 4 93 Wp panelen, met 870 kWh/kWp, die beiden duidelijk boven het provinciale gemiddelde uitkwamen.
De relatieve verschillen met 2023 waren in negatieve zin het grootst in Limburg (-10,1%), en, minder extreem, -4,4%, in Groningen.
Verschillen
instraling vs. productie
De negatieve verschillen van de gemeten producties blijven wederom
groter t.o.v. dezelfde periode in 2023, dan bij de instralings-data.
Dit is al langere tijd zo, en is waarschijnlijk terug te voeren
op extra problemen, zoals tijdelijk uitvallende omvormers bij netspannings-problemen
in met name laagspanningsnet - gebieden (woonwijken e.d.), en vermoedelijk
ook, actieve uitschakeling van PV installaties bij klanten met een
dynamisch stroom contract, in periodes met negatieve stroomprijzen.
Deze problemen zullen vermoedelijk stapsgewijs gaan toenemen.
Siderea verwijst al enige tijd voor hun opbrengst prognoses naar de nieuwe, interactieve Landelijke Opbrengst Berekening, met meer datapunten dan vroeger werden vermeld. De methodiek bij Siderea is verder verfijnd, zie het separate bericht onderaan. Dit werkt ook door in de resultaten op de LOB pagina. Deze resultaten worden ook apart weergegeven in een separaat tabblad.
Er wordt op de LOB pagina, met nog niet volledige data voor december 2024, gerekend met haalbare specifieke opbrengsten van 9 (zuidelijk Drenthe, zuidelijk Noord-Holland en Zuid-Holland) tot 14 kWh/kWp (Zuid-Limburg), voor goed werkende installaties met "gemiddelde oriëntaties", ZW of ZO. Tot waarden van 10 kWh/kWp (ditto, incl. Overijssel), tot 16 kWh/kWp voor Zuid-Limburg, voor installaties met optimale oriëntaties.
Voor de langjarige periode 2001-2020 berekende Siderea voor december haalbare opbrengsten, tussen de 16 kWh/kWp (noord Drenthe en Overijssel) en 20 kWh/kWp in Zeeland, voor "gemiddelde oriëntaties", en 18 kWh/kWp (ditto), tot 22 kWh/kWp, voor Zuid Limburg en Zeeland, voor "optimale oriëntaties".
Voor de periode jan.-dec. 2024 zijn alle data ook nog rood gekleurd, en, kennelijk, nog niet volledig. Dit kan dus nog wijzigen. Tot nog toe zijn in de Kooy (Den Helder) de hoogst haalbare waarden genoteerd (optimale oriëntaties: 1.048 kWh/kWp), in Noord-Limburg de laagste (907 kWh/kWp, optimale oriëntaties).
Zoals eerder al gememoreerd, zijn (finaal berekende cijfers) allemaal ideale gevallen. De meeste van de recenter geplaatste installaties halen deze prognoses niet (zoals al jaren blijkt uit de verzamelde data van Boonstra), omdat ze onder suboptimale omstandigheden zijn gerealiseerd. Bovendien komen tijdelijke afschakelingen, gewild (negatieve stroomprijzen bij dynamisch stroom contract), dan wel ongewild (spanningsproblemen op het laagspanningsnet, a.g.v. hoge penetratiegraad van PV op relatief "dun" uitgelegde netten) vaker voor, wat de werkelijk haalbare jaarproductie onder druk zet bij de getroffen installaties. Dit zal sowieso niet gaan verbeteren, maar eerder nog minder gaan worden. In ieder geval in de "zonnige" maanden. Wat de inmiddels door de Eerste Kamer aangenomen wet afschaffen salderen voor extra negatieve gevolgen zal gaan hebben voor de te verwachten (specifieke) productie volumes is nog afwachten. Dit kan beslist een significante rol gaan spelen.
Nationaal Klimaat Platform had op 1 januari 2025 nog geen maandbericht klaar staan over december. Wel werd al een voorlopige tussenstand gerapporteerd op 30 december van 2024.
De productie van energie uit hernieuwbare bronnen zou met 11% zijn gestegen in 2024. Overschotten van "groene stroom" zouden, indien die op een goede wijze opgeslagen hadden geweest, en later effectief gebruikt, een enorme hoeveelheid van 250 miljoen m³ gas hebben kunnen besparen. Windenergie en zonnestroom producties namen toe met 14 resp. 15%, volgens de berekeningen van Martien Visser's data platform. Voor wind was een belangrijke rol weggelegd voor de ingebruikname van 2 off-shore windparken, zonnestroom groeide overal door, al was er een significante dip in de residentiële markt, vanwege alle gedoe rond "einde salderen", en "invoedingskosten" die door de meeste energieleveranciers inmiddels in rekening worden gebracht bij de veroorzakers van de onbalans- en profielkosten, in het "ongereguleerde" kleinverbruikers-segment, waar tm. november al ruim 3 miljoen aansluitingen onder vallen (data energieleveren.nl).
Ondanks een toename van afschakelingen van grotere zon- en windprojecten a.g.v. een stijgend aantal uren met negatieve marktprijzen, was de toename van het totaal aan als hernieuwbaar beschouwde bronnen, voor 2/3e deel aan de groei van wind- en zonneenergie vermogen te danken. Warmtepompen zouden ongeveer een kwart van de toename voor hun rekening nemen.
Het is in 2024 voor het eerst dat meer dan de helft van het aandeel van de stroomvraag op jaarbasis uit hernieuwbare bronnen is gekomen, de eerste afschatting is zelfs 54%. Het had zelfs 56,5% kunnen zijn geweest, als grote PV en wind projecten niet actief waren uitgeschakeld vanwege negatieve marktprijzen. Topmaand was april, toen ruim 68% van de stroom als "hernieuwbaar" kon worden gekwalificeerd, in november was het het laagst, 38%, vooral veroorzaakt door langere periodes van grauw, windstil weer ("dunkelflaute"). Zie ook het artikel bij Nu.nl, van 30 december 2024.
Visser's "virtuele elektrolyser" had een record aantal van 1.510 uren (bijna 17% van het hele jaar) kunnen draaien in 2024, a.g.v. het stilzetten van windturbine parken en grote zonnestroom projecten bij negatieve marktprijzen. In totaal zou er zo'n 3 TWh aan "niet gerealiseerde groene stroom productie" zijn geweest in 2024, wat 3 maal zoveel volume is dan in 2023. In het artikel staat een grafiek met het aantal uren dat "groene waterstof productie commercieel attractief" zou zijn geweest in de jaren 2020 tm. 2024.
Al werd er iets minder biomassa (bij-)gestookt in steenkolen centrales (met name bij af en toe optredende dunkelflautes), het totale aandeel van biomassa in de energiemix is gestegen, met name vanwege toegenomen inzet van biobrandstoffen in de transportsector.
De actueel berekende data zijn tegenwoordig te raadplegen via het Nationale Energie Dashboard, zie ook het artikel van 21 maart 2024, op Polder PV. Eerder leek te worden gesuggereerd, dat de energieopwek.nl site in de 2e helft van 2024 zou worden opgeheven, en in het NED zal worden ondergebracht. Op 1 januari 2025 is deze echter nog steeds als separate entiteit actief, zie hier onder.
Energieopwek.nl
De brondata voor het Klimaatakkoord, Nationaal Klimaat Platform, en het Nationale Energie Dashboard, worden als vanouds berekend door de computers van En-Tran-Ce van Martien Visser (energieopwek.nl website). In december 2024 werd het hoogste gemiddelde vermogen voor de berekende zonnestroom productie al op de 1e bereikt, met een berekende output van gemiddeld 1,48 GW over dat etmaal. In 2023 lag het hoogste niveau in die maand op 1,01 GW, op 2 december. Te zien is, aan de berekende producties, dat ze zeer bescheiden zijn. Wat uiteraard te maken heeft met een combinatie van zeer ongunstige zonnestanden (lager t.o.v. de horizon, ver "onder" de meest gebruikelijke hellingshoek van veel PV installaties), de veel kortere daglengtes, én, zeer belangrijk, langere periodes van "dunkelflaute", met grauw, somber weer.
De gemiddelde output piek voor december 2024 ligt op een zeer laag niveau. In de voorliggende maanden werden de gemiddelde record waarden bereikt op 3 november (2,29 GW), 5 oktober (3,95 GW), 1 september (5,1 GW), 12 augustus (6,4 GW), 29 juli (7,0 GW), resp. nieuw record houder 26 juni 2024, met 7,33 GW gemiddeld). In 2023 werd het vorige jaar record, ook in juni, op de 13e vastgesteld op 6,23 GW gemiddeld (aangepaste berekening, bij eerst-publicatie was het namelijk nog maar 5,85 GW).
Het dag-"record" van 1 december 2024 komt neer op een berekende zonnestroom productie van 1,48 (GW) x 24 (uren) = 35,5 GWh. Dat ligt toch alweer 47% (!) hoger dan het hoogste niveau in december 2023 (2e: 24,2 GWh).
Voor de maand december 2024 werd de hoogste momentane output piek voor zonnestroom door energieopwek.nl midden op de dag ook op de eerste maand-dag bereikt, op een niveau van 7,9 GW. Dat is uiteraard wel substantieel, ruim de helft, lager dan de record piek, 19,87 GW, berekend voor 26 juni dit jaar, toen de zon veel gunstiger stond t.o.v. de normaliter vaste zonnepaneel opstellingen in Nederland.
De maximale output waarden in de zomermaanden juni, juli en augustus 2024, lagen alweer flink hoger dan het momentane productie record in 2023. Dat was op 3 juni 2023, waarvoor 16,9 GW piek opbrengst is vastgesteld. De piek op 1 december 2024 lag uiteraard wel duidelijk lager, maar bijna 8 Gigawatt vermogen is in zo'n winterse maand, bij laag staande zonnestand, beslist zeer hoog. Nieuwe langjarige absolute maandrecords kunnen we pas verwachten vanaf het late voorjaar 2025.
Bronnen:
Meetdata Polder PV sedert maart 2000
Extern:
2024: opnieuw een extreem warm en zeer nat jaar (kort overzicht KNMI, 31 december 2024)
December 2024. Zeer zachte en sombere decembermaand (maandbericht KNMI, 30 december 2024, voorlopig overzicht)
Jaar 2024. Extreem warm en zeer nat met vrijwel de normale hoeveelheid zon (voorlopig jaaroverzicht over 2024, KNMI, 30 december 2024)
Zonnestraling in december vergeleken met juni (interessant achtergrond artikel KNMI, 13 december 2024)
Van blauw naar rood: klimaatverandering in beeld (nieuwste "donker-rode streepje" toegevoegd aan de klimaatstreepjescode van Nederland, KNMI, 30 december 2024)
De staat van ons klimaat 2023: warmste en natste jaar ooit gemeten (nieuwsbericht KNMI, 31 januari 2024, met link naar volledige rapportage, let daarbij vooral ook op het instralingsdiagram op slide 12 !)
En verder:
Anton Boonstra (grafieken met gemiddelde waarden van KNMI weerstations resp. PVOutput.org, gelumpt per provincie). Vanaf eind 2024 op "Bluesky" platform.
26 dec . 2024. Horizontale instraling KNMI weerstations, voor 1 januari tm. 25 december 2024
26 dec . 2024. Gemiddelde productie in periode 1 januari tm. 25 december 2024 t.o.v. ditto 2023 bij ongeveer 1.250 zonnestroom installaties op het PVOutput.org platform
Siderea.nl (met name de interactieve LOB berekening pagina)
Update "Siderea PV Simulator". Bericht gedateerd 7 april 2024, over enkele wijzigingen in de berekenings-methodiek bij Siderea
Gemiddelde zonnepanelen opbrengsten in Nederland in 2023: 0,87 kWh/Wp (Solarcare, ongedateerd, januari 2024; exemplaar voor heel 2024 zal later nog volgen)
Martien Visser / En-Tran-Ce, meestal met hoogst interessante weetjes in de "grafiek van de dag", een paar recente voorbeelden. Productie data zijn veelal berekend, middels steeds fijnere modelleringen, en - voor PV - gebaseerd op voortschrijdende inzichten in combinatie met meest recente capaciteits-data van het CBS (zie ook deze verklarende tweet):
19,3% aandeel hernieuwbare energie berekend voor 2024 (en 22,0% prognose voor 2025, lager uitkomend dan prognose PBL; 2 jan. 2025)
Bijna 20,0% "hernieuwbare energie" mogelijk geweest in 2024 zonder afschakelen van grote wind/zon projecten vanwege negatieve marktprijzen (1 jan. 2025)
Berekende maandproducties zonnestroom tussen 2016 en 2024, met wijzigings-percentages t.o.v. alle maanden in 2023 (1 jan. 2025)
10% van alle uren in 2024 met "day-ahead marktprijs" van 1 Eurocent/kWh of minder, 887 uren (1 jan. 2025)
Interessante grafiek, met correlatie tussen berekende zonnestroom productie (excl. afgeschakelde volumes) en export van elektra naar omliggende landen (30 dec. 2024)
Profielfactor zonnestroom per maand in 2024. Wintermaanden hoge factor, zomermaanden laag (29 dec. 2024)
20 dagen in 2024 met meer dan 80% zonne- en windstroom in de elektriciteits-mix (29 dec. 2024)
Evolutie berekende zonnestroom en wind op land, en wind op zee producties (22, 17, resp. 15 TWh, tm. 24 dec. 2024)
<<<
recenter |
actueel
196
195
194
193 192
191
190-181
180-171
170-161 160-151
150-141
140-131
|
|