Zontwikkelingen "oud"
links
PV-systeem
basics
grafieken
graphs
huurwoningen
nieuws
index
   
 

SOLARENERGYERGY

Nieuws & analyses P.V. pagina 190

meest recente bericht boven

Specials:
Lancering Nationaal Energie Dashboard in Utrecht
Kamerbrief SDE 2024 - enkele belangrijke punten n.a.v. zonnestroom
Eerste CBS statistiek update zonnestroom tot en met 2023 deel 1 - capaciteit; deel II jaar productie
SDE 2023 - status RVO en uitwerking evolutie verstrekking transportindicaties
VertiCer update februari 2024 - jaargroei volume capaciteit gecertificeerde PV 2023 al 18% hoger dan in 2022
Lage zonnestroom productie in februari 2024, bij Polder PV
VertiCer update januari 2024 - 2023 opeens meer capaciteit dan 2022, met vraagtekens

vanaf 2 februari 2024



21 maart 2024: Startschot voor Nationaal Energie Dashboard in Utrecht. In de steeds meer zichtbaar wordende (gevolgen van de) energietransitie is er steeds meer behoefte aan "harde cijfers". We hebben daar al de nodige pogingen toe gezien, waar Polder PV, met betrekking tot zonnestroom, ook al vele jaren lang, soms in zeer groot detail over rapporteert. Dit gaat dan met name over opgestelde capaciteiten, en aantallen installaties, waarover al enkele honderden artikelen over zijn gepubliceerd vanaf de start van de website in 2004. Portals en data overzichten van CBS, de netbeheerders, Klimaatmonitor, CertiQ en haar rechtsopvolger VertiCer, en de laatste jaren zeer intensief, de data van RVO, zijn uitgebreid aan de tand gevoeld, uitgespit, en nader geduid. Recenter kwamen daar de byzondere gegevens van Energieopwek.nl bij, waarbij de nadruk vooral kwam te liggen op de berekende producties van, inmiddels, alle mogelijke hernieuwbare stroom producerende entiteiten. Deze werden regelmatig ook vergeleken met de berekeningen van het CBS, om te kijken of er veel verschil in de uitkomsten viel te ontdekken, voor een recent voorbeeld, van 17 november 2023, zie dit artikel op Polder PV.

Het Energieopwek.nl portal, en vooral de dagelijkse visualisaties ("grafiek van de dag") op "X" (voorheen: Twitter), van het brein achter die site, Martien Visser, hebben enorme aantrekkingskracht op zowel "totale energie nerds", vak professionals en zo'n beetje de hele energiesector, maar ook op een groeiend "leken" publiek. Wat Martien dagelijks met zinnige, maar ook vaak met een hoop onzinnige vragen op "X" bestookt.

Duitsland vs. Nederland

Er is gaandeweg ook een andere realiteit opgedoken, en wel van de voor een welvarend land als Nederland zeer schamele (gemeten) productie data van met name zonnestroom. Schamel in de zin van "uniek slecht bekend in de Europese Unie". Zo slecht zelfs, dat Martiens' evenknie Bruno Burger van het Fraunhofer ISE in Duitsland, die op de wereldberoemde website van het Energy-charts.info portal al vele jaren lang onnavolgbaar mooie, duidelijke, en "knallharte" statistieken van de progressie van stroom uit hernieuwbare bronnen, de capaciteiten, CO2 reductie potentieel, in- en uitvoer van elektra, beurs-stroomprijzen, etc., produceert. Daarbij direct gebruik makend van de keiharde statistische input geaggregeerd door het Bundesnetzagentur, wat altijd stipt op tijd (wettelijk voorgeschreven!) maandelijks de nationale en regionale statistieken, inclusief die voor solar publiceert. Op basis van de wettelijke verplichte registratie van alle installaties die EEG vergoedingen ontvangen (vrijwel allemaal bij de oosterburen). Deze worden grotendeels op onnavolgbare wijze in fraaie solar statistieken op Bruno's site gevisualiseerd, en inmiddels is zelfs het Bundesnetzagentur met maandelijkse rapportages gekomen die op hun site worden gepubliceerd.

Bruno haalt regelmatig data op van het Europese ENTSOE_E platform op, wat, voor Nederland, wordt gevoed door de "beschikbare" data van TenneT. En daar wringt het met de resultaten voor zonnestroom enorm, want slechts van grotere projecten heeft TenneT weet van de output, de rest is onbekend, en wordt dus niet meegenomen, noch aan ENTSOE gerapporteerd. Dat is het grootste volume, wat bij Bruno regelmatig tot verkapte "woede" aanvallen leidt, "jullie data kloppen helemaal niet!" (voorbeeld draadje vanaf 26 juli 2023). Een van de reacties aldaar was van bekend TenneT markt analist Joost Greunsven (zelfde dag, 26-6-2023), waarbij hij stelt dat uitsluitend van gemeten grootverbruik projecten de productie wordt geopenbaard, en de overgrote meerderheid dus niet wordt gepubliceerd, en alleen maar grof kan worden afgeschat:

Werk aan de winkel - en lancering nieuw portal

Kennelijk is het regelmatige "gehamer" van Burger op de Nederlandse PV statistiek wel aangekomen, want er is inmiddels een vervolg gekomen op het al druk bezochte Energieopwek.nl portal, wat de laatste tijd viel onder het Nationaal Klimaat Akkoord, en inmiddels onder de vlag van de opvolger verder gaat. Ik heb het dan over het vandaag officieel geopende "Nationale Energie Dashboard", in The Green House, naast het Centraal Station in Utrecht*. Dit portal, te vinden onder het zeer korte webadres ned.nl, beoogt onder anderen bovengenoemd "gat" in de nationale productie statistiek van hernieuwbare bronnen te dichten, en verder meerwaarde te gaan toevoegen. Dat er blijkbaar de nodige behoefte is aan nóg betere data, bleek ook wel uit het aantal bezoekers tijdens de officiële aftrap in Utrecht. De organisatie had namelijk ingeschat dat er grofweg een paar tiental belangstellenden zouden zijn, maar het werden er in totaal zo'n 140, een "volle bak", dus.

Het NED is een initiatief van vier partners, Gas infra beheerder Gasunie, hoogspanningsnetbeheerder TenneT, het Nationaal Klimaat Platform (NKP), resp. de Nederlandse Vereniging voor Duurzame Energie (NVDE). De nieuwe website is feitelijk een door-ontwikkeling van eerder gestarte initatieven energieopwek.nl, energieweerbericht.nu, en CO2monitor.nl. Het doel wordt als volgt omschreven:

"Voor een duurzame toekomst is de overgang naar aanbodgestuurd energiesysteem met schone energiebronnen essentieel. Dat is een opgave voor en van ons allemaal. Het Nationaal Energie Dashboard helpt je met data en inzichten om slimme(re) keuzes te maken als het gaat om energie. Het online energiedashboard is gratis en voor iedereen beschikbaar."

Een van de bijkomende doelen van het portal is dan ook, om op een duidelijke wijze de "productie" en de "vraag" zo goed mogelijk met elkaar te matchen, opdat de om zich heen grijpende netcongestie problemen ook aan de vraag-zijde mede getackled kunnen gaan worden. Daartoe is er een dashboard ontwikkeld, voor zowel elektriciteit, als voor gas, waarvoor laagdrempelig "het groenste moment" (elektra: wanneer aanbod stroom uit hernieuwbare bronnen zon/wind het hoogst is gaarne de meest vragende elektra apparatuur aanzetten), dan wel "het bespaar moment" (gas: wanneer de warmtevraag het hoogst is proberen op die uren deze te beperken). Voor elektra is er al enige tijd het zogenaamde "energieweerbericht" onder leiding van weervrouw Helga van Leur actief op RTL4, Weeronline en Buienradar, wat kennelijk een erg populair, laagdrempelig medium blijkt te zijn, om menselijk gedrag op positieve wijze te beïnvloeden.

*Polder PV zou PPV niet zijn als hij niet even een blik met wat luchtfoto portals wierp op de locatie van de bijeenkomst. En jawel, op het platte dak van dit mooie, volledig afbreekbare / te recyclen gebouw, liggen sinds 2018 100 zonnepanelen te prijken. Om een handreiking richting "inpassing" te doen, is de generator ZZO / NNW uitgelegd (50/50). Inmiddels opgenomen in "The Big List" van Polder PV.

Website Ned.nl

De website is onderverdeeld in een dataportal, toegepaste data (incl. API portal), en een FAQ sectie. In het dataportal staan actuele, grafische data voor energie productie (elektriciteit, verdeeld over 10 verschillende types, en het totaal volume), en energie afname van gas, verdeeld over afname door de industrie, huishoudens en kleinzakelijke verbruikers, en, zeer interessant, de gasvraag van gascentrales, die immers snel kunnen inspelen op wisselingen in het - al fors opgelopen - totaal aanbod aan elektra uit hernieuwbare bronnen. Er zijn meerdere types diagrammen afroepbaar, met o.a., voor zonnestroom, de berekende productie van "vandaag", die van de laatste 12 maanden, van de afgelopen jaren (vanaf 2017), en tevens, de van de Belgische ELIA website ook wel bekende prognose voor de komende week (per uur). De onderliggende data zijn via links onderaan de grafieken te downloaden. Daartoe dient men zich eerst te registeren bij de website, waarna men een account krjgt toegewezen, en een unieke toegangscode, die uitsluitend individueel is te gebruiken voor data verzoeken.

Voorbeeld van 1 van de typen diagrammen voor zonnestroom op de Ned.nl website, in dit geval de berekende nationale productie per jaar vanaf 2017. Vooralsnog is voor 2023 een volume berekend van 21,4 TWh. Dit ligt iets hoger dan de bijna 21,2 TWh die het CBS in haar eerste afschatting heeft gepubliceerd, maar beide datasets kunnen nog (fors) wijzigen, ook op dat punt.

API

Inhoudelijk is er ook een grote doorbraak gekomen, er is namelijk een zogenaamde "Application Programming Interface", API ontwikkeld, waarbij, op basis van ingevoerde parameters, specifiek te selecteren energie data in real-time zijn op te vragen. De organisatie hoopt, dat veel ontwikkelaars hiermee extra tools gaan ontwikkelen, waardoor, bijvoorbeeld, diverse marktpartijen, maar ook de consument, laagdrempelig verleid kunnen gaan worden om hun energiegedrag zodanig aan te passen, dat daarmee een lagere impact op de (regionale) netcongestie, én, natuurlijk, mede daardoor, de CO2 emissies verder omlaag gedrukt kunnen gaan worden in het Nederlandse energie systeem.

^^^
Presentatie van Martien Visser, met een van zijn befaamde "grafiek van de dag" voorbeelden op de achtergrond
(NL ruim 50% elektra uit hernieuwbare bronnen, voortschrijdend gemiddelde, zie ook tweet van 5 maart 2024).
Links de "gecompleteerde puzzel" met vier stukken van de grote contribuanten en initiatiefnemers van het nieuwe data portal.
Een soort van "alternatieve groene stekker", met een knipoog naar de verzameling bij Wattisduurzaam, op "X".

Eigen consumptie meegenomen (correctie)

Bij de data horen ook "definities", die in een aparte lijst worden weergegeven. Voor zonnestroom is het belangrijk om te wijzen op het volgende (vetdruk Polder PV): "De opgewekte zonne-energie bestaat uit zonnepanelen, zonneweiden en zonneparken. Kortom alle vormen van zonne-energie opwek in Nederland. Het gaat om de opwek 'achter de meter'. (Model van Nationaal Energie Dashboard)".

In deze gecorrigeerde versie wordt, op aangeven in een reactie door Martien Visser, met "opwek achter de meter" bedoeld, dat alle in eigen "huis", maar ook "in eigen bedrijf" geconsumeerde zonnestroom wel wordt meegeteld, het gaat hier om de, met hulp van kengetallen en diverse aannames, berekende totale productie. De frase "achter de meter" is een beetje verwarrend, want het hangt er van af, van welke kant je "de meter" bekijkt. De "zicht" kant is in het bedoelde geval vanuit de netbeheerder bezien, dus ook de direct eigen geconsumeerde zonnestroom valt hier onder. Dat kan trouwens om substantiële hoeveelheden gaan, zeker bij bedrijven met een hoog stroomverbruik overdag, met een forse generator op het dak.

Berekeningen worden gedaan op basis van "opgestelde capaciteit", maar nog steeds laten de organisatoren, ondanks vragen van Polder PV aan meerdere betrokkenen, niet het achterste van hun tong zien op dat gevoelige punt. Op het portal zou de productie zelfs per provincie kunnen worden getoond, een niveau wat we ook bij het CBS terugvinden, al zijn die vaak erg laat met hun data. Ook wordt voor het eerst generiek windproductie van de individuele windparken op zee inzichtelijk gemaakt, aldus de toelichting.

In het cursief gezette stuk uit de definities pagina is niet duidelijk waarom "zonneweiden en zonneparken" beiden in dezelfde zin worden genoemd, omdat het volgens mij op hetzelfde fenomeen slaat, een onderscheid bestaat niet. Tenzij er onderscheid wordt gemaakt tussen rooftop solar, grondgebonden zonneparken, en drijvende projecten, maar het lijkt me sterk dat daarin wordt gesegregeerd, omdat er nogal wat problemen zijn bij de identificatie en de "toewijzing" bij met name de laatstgenoemde twee project categorieën. Mogelijk krijgen we daar later nog iets over te horen.

Overigens werden de medewerkers die namens de initiatiefnemers op het gebied van de ontwikkeling van de IT tools voor deze website zich uit de naad hebben gewerkt met naam genoemd door de organisatie, die verdienen met recht deze pluim in de derrière.

Toespraak Martien & lunch gesprekken

Nadat de vertegenwoordigers van de vier betrokken organisaties hun "puzzelstukken" tot een geheel hadden samengesmeed om de aftrap te symboliseren (eerste foto), mocht Martien Visser van Energieopwek.nl, die heel erg veel heeft betekend in de aanloop naar het nieuwe platform, een kort praatje houden over de ontwikkeling van het Energieopwek.nl portal. Waarbij hij, heel attent, Polder PV noemde, die in de beginfase de nodige vragen heeft beantwoord en informatie heeft geleverd. Tijdens de heerlijke vegetarische lunch in het zeer duurzame gebouw, volgden nog de nodige zeer interessante gesprekken met diverse stakeholders. En ontmoette de webmaster nog enkele van "X" en andere communicatie platforms bekende mensen. Polder PV schoof toevallig aan bij enkele mensen van het CBS, en kon meteen enkele door hem gesignaleerde data problemen direct "bij de bron" afleveren. Waar ongetwijfeld nog wel een vervolg op zal komen.

^^^
Een van de eerste slides van Martien Visser, "hoe het allemaal begon" ...
(over "aantallen" zonnepanelen zijn geen harde cijfers, Polder PV houdt wel al jaren lang een modelberekening bij)

Kortom, een geslaagde mid-dag, met een overwacht hoge opkomst. Wat de organisatoren sterkt in hun visie, dat de data voorziening in Nederland op het gebied van energie beslist nog wel de nodige (forse) gebreken vertoont. Maar dat het momentum om dat verder te verbeteren beslist is aangebroken, en er veel "marktmacht" kan ontstaan, om ook de politiek te dwingen om de data allocatie, controle, en publicatie, veel beter te organiseren dan tot nog toe is geschied. En daartoe ook de nodige financiële middelen ter beschikking zal stellen. Of Polder PV's stoute fluistering "een nationale databank voor alle installaties die energie uit hernieuwbare bronnen opwekken" daarvan een mogelijk ultieme uitkomst gaat worden, zullen we de komende jaren gaan zien...

Nationaal Energie Dashboard: https://ned.nl/nl



11 maart 2024: Kamerbrief SDE 2024 - enkele belangrijke punten n.a.v. zonnestroom. Zoals al aangekondigd bij de bespreking van de stand van zaken rond de invulling van SDE 2023, is er, op 1 maart, een uitvoerige kamerbrief van Rob Jetten verschenen over de contouren van de SDE 2024. Deze 16 pagina's lange brief bevat talloze onderwerpen, die veel te ver voeren om hier allemaal uit te vlooien, dus gelieve zelf de brief tot u te nemen via de onder dit artikel weergegeven link, met eventueel ook alle daarbij behorende bijlages (5 stuks, exclusief ambtelijke beslisnota). In dit artikel ga ik kort in op enkele relevante punten, met name voor zonnestroom.

Openstelling en budget

De nieuwste regeling, de 22e SDE ronde, resp. de vijfde SDE "++" regeling, zal tussen 10 september en 10 oktober 2024 opengesteld worden. Er wordt een budget vrijgemaakt van maar liefst 11 en een half miljard Euro, wat betekent dat er toestemming gevraagd moet worden aan het parlement, om binnen de begroting van Min. EZK 3,5 miljard Euro extra bovenop eerder geaccordeerde 8 miljard Euro per jaar gehonoreerd te krijgen. Dit weer zeer hoge bedrag is geen record, onder SDE 2022 was er zelfs een budget van 13 miljard Euro voorhanden (en werd dat bij aanvraag desondanks licht overtekend). In de kamerbrief is ook een tabel opgenomen met de geplande fasering, in vijf fases, met als onderscheidend criterium de gevraagde "subsidie intensiteit" per optie, die kan oplopen van 75 Euro per ton vermeden CO2 emissies in fase I (openstelling 10 september), tot minimaal 400 Euro per ton in fase 5 (vanaf 7 oktober geopend).

"Hekjes"

In de paragraaf "hekjes" worden eerste effecten van dat onderscheid besproken, waarbij de negatieve effecten op zowel de kosteneffectiviteit, als het CO2 reductie potentieel als "beperkt" worden gezien, op basis van een eerste evaluatie van beschikkingen onder SDE 2023. Om domeinen die voor de energie transitie belangrijk worden geacht, maar uit zichzelf nog niet kunnen tippen aan succesvolle domeinen, verder te helpen, worden de "hekjes" opgehoogd van 750 miljoen naar 1 miljard Euro in SDE 2024. Daarbij is de verwachting, dat het negatieve effect op de algehele kosteneffectiviteit onder de door de Europese Commissie bepaalde maximale grens van 15% zal blijven. Het effect van de "hekjes" regeling zal verder worden ge-evalueerd op basis van afgegeven beschikkingen onder SDE 2023, en de komende aanvragen onder SDE 2024. Wel duidelijk is, dat aanvragen onder de domeinen "zonder hekje", CCS/CCU, en elektriciteit, hierdoor minder kans zullen gaan maken. Onder elektriciteit is en blijft PV een populaire optie, dus de speelruimte voor nieuwe zonne-energie aanvragen zal verder onder druk komen te staan vanwege deze ingreep in het SDE gebeuren.

Potentieel nieuwe categorieën belicht

In de kamerbrief veel aandacht voor een hele reeks nieuwe technologie platforms, waarvoor door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) voorstellen zijn gedaan, met alle terzake komende basisbedragen e.d. Deze nieuwe technieken zouden bovenop de al uitgebreide waslijst voor SDE 2023 kunnen komen, maar uit de kamerbrief blijkt ook, dat er al de nodige op voorhand zullen afvallen (en dus niet onder SDE 2024 kunnen aanvragen). Voor zonne-energie licht ik de desbetreffende motivering er uit.

(1) PV projecten op zwakke(re) daken

Deze categorie is in potentie zeer groot, omdat heel erg veel daken in Nederland helemaal geen grote zonnestroom generator kunnen dragen zonder ingrepen, ze zijn erg licht gebouwd. Dan zou er volstrekt theoretisch iets aan de dakconstructie gedaan kunnen worden, óf er zou gebruik gemaakt kunnen worden van lichtgewicht zonnepanelen (hetzij al langer verkrijgbare varianten van flexibele PV matten, hetzij een nieuwe ontwikkeling, zoals de lichtgewicht kristallijne panelen van Nederlands fabrikant Solarge).

De voorgestelde categorie rooftop PV projecten in combinatie met "kleine dakaanpassing" wordt inderdaad door Jetten / EZK opengesteld, waarbij het potentieel vooral agrarische bijgebouwen zou betreffen. Het door PBL berekende potentieel zou uitkomen op "tenminste 25 TWh per jaar". Zouden we conservatief met een haalbare specifieke opbrengst van 900 kWh/kWp.jaar rekenen, zou het theoretische potentieel waaruit geput zou kunnen worden, dus bijna 28 GWp kunnen zijn, een gigantisch volume. Dit lijkt een flinke knieval richting branche organisatie LTO en "boeren" partij BBB te zijn, die immers fel tegenstander zijn van grondgebonden veldinstallaties, en die daarmee veel van hun eigen leden, die er wel degelijk brood in zien, zeggenschap over hun eigen grond proberen te onthouden ...

De voorgestelde categorie "grote dakaanpassingen" wordt echter niet gehonoreerd. De oplossingen zijn veel te duur, het potentieel zou slechts 2 TWh/jaar aan toe te voegen duurzame productie zijn, én, ook een "dingetje", de uitvoering zou te fraudegevoelig zijn, met name in combinatie met de wel open te stellen categorie "kleine dakaanpassingen". Ook de gesuggereerde categorie lichtgewicht zonnepanelen wordt niet haalbaar geacht. Ook hiervoor zou het potentieel 2 TWh/jr zijn, maar geclaimd wordt dat de kosten het tienvoudige zouden zijn van de categorie "kleine dakaanpassing". Ook al zou een innoverende (nationale) industrietak hiermee bevorderd kunnen worden, wordt deze dure weg niet verkozen. Wel kunnen lichtgewicht panelen aanbieders onder genoemde, wel geopende categorie "kleine dakaanpassing" mee aanvragen, om, als ze een gehonoreerde aanvraag daar uit kunnen slepen, in ieder geval een klein deel van hun meerkosten zouden kunnen recupereren. Of zij dat ook zullen gaan doen, is echter maar zeer de vraag.

(2) Grondgebonden projecten en "natuurinclusiviteit"

Daar is al het nodige over gezegd, en de tent is al voor het grootste deel dichtgegooid, door het "impliciete verbod" op nieuwe zonneparken van de Jonge en Jetten, van 26 oktober 2023 (voor project plannen die nog niet vergaand in een vergunningstraject zaten). Toch mogen, onder strenge voorwaarden, nog steeds nieuwe zonneparken gebouwd worden, al zullen ze onderaan de subsidie voorkeurs-ladder staan ("daken eerst"). In samenwerking met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) wordt al een tijdje geprobeerd om teksten in de vergunningstrajecten bij gemeentes te krijgen, die "natuurinclusiviteit eisen" voor (nieuwe) zonnepark projecten vastleggen. Helaas is dit nog lang niet bij alle gemeentes het geval, en dat is de reden dat Jetten nog geen generieke, zogenaamde natuurinclusiviteits-"opslag" in de basisbedragen voor de komende SDE 2024 kan opnemen.

Honing

Jetten wil wel die gemeentes tegemoet komen, die al wel dergelijke natuurinclusiviteits-eisen in hun vergunningsprocedures hebben opgenomen. Voor hen wordt een aparte SDE categorie gecreeërd, "natuurinclusief zon-op-land", waarbinnen dergelijke plannen door ontwikkelaars kunnen worden aangevraagd. Dan moet wel hard zijn aangetoond, dat die eisen daadwerkelijk zijn opgenomen in het te volgen vergunningen traject. Bovendien, zo stelt Jetten, zijn er nog wel wat "uitvoeringstechnische en juridische uitwerking" nodig, voordat het naadje van de kous hierover bekend is. Ik kan me voorstellen, dat er de nodige problemen zouden kunnen ontstaan, als er zeer verschillende typen eisen in vergunningsprocedures zouden gaan rondzingen, en er interpretatie verschil kan ontstaan over geformuleerde "natuur inclusiviteit" voor dergelijke trajecten. We gaan zien tot welke formulering Jetten gaat komen, bij de concretisering van de (eisen voor) SDE 2024 regeling.

Stok

Jetten hanteert ook een stok achter de deur voor die gemeentes die nog géén (extra) eisen voor natuurinclusiviteit in hun vergunningsprocedures hebben opgenomen. SDE 2024 zal namelijk het laatste jaar zijn dat zonneparken (bijvoorbeeld op "rest" gronden, langs infra, met agri-PV component, etc.) zónder extra natuurinclusiviteits-eis(en) gehonoreerd zouden mogen worden. In gemeentes die dit na 2024 nog steeds niet hebben ge-effectueerd, zullen sowieso géén grondgebonden zonnepark projecten meer mogen worden gehonoreerd. Overigens is dat, wat de SDE betreft, dan ook maar "1 verloren jaar" voor dergelijke gemeentes, want de bedoeling schijnt nog steeds te zijn, dat SDE 2025 de laatste SDE ronde zou moeten gaan worden, voor zon- en wind op land. Waarna alles weer open ligt.

(3) Subsidie categorieën "met een lagere netimpact"

Hier kan natuurlijk van alles onder vallen. Voor zonnestroom zijn in een CE analyse enkele potentiële opties gesuggereerd, die een lage(re) impact op de overbelaste Nederlandse netten zouden kunnen hebben. Van de gesuggereerde varianten combinatie zon en wind, verplicht capaciteitsbeperkingscontract of "non-firm ATO" voor PV, wind en elektrische boilers, bijplaatsing van zonnepanelen bij bestaande installaties, thermische opslag, en "de procesgeïntegreerde warmtepomp", worden de eerste drie opties door Jetten niet, de laatstgenoemde 2 wél opgenomen in SDE 2024.

Voor de eerste 2 afvallers suggeert Jetten "niet haalbaar voor 2024", maar ze worden wel meegenomen naar de opzet voor de volgende ronde, SDE 2025. Een precieze reden wordt niet gegeven, voor combinaties zon/wind kan ik me voorstellen dat het veel te kort dag is voor projectontwikkelaars om voor dergelijke ingrijpende projecten nog op tijd voorstellen in te dienen onder SDE 2024.

Bijplaatsen PV-capaciteit niet (onder SDE) beloond

Wat betreft "bijplaatsing van capaciteit bij bestaande PV projecten", stelt Jetten dat (a) ontwikkelaars sowieso al bijplaatsen, daar waar het lokale net het aankan, en om nog enige projecten van betekenis te kunnen (blijven) ontwikkelen. Het is dus sowieso onnodig om dit separaat te belonen onder nieuwe SDE condities. (b) Opmerkelijk, stelt Jetten, dat RVO "niet kan controleren of daadwerkelijk panelen worden bijgeplaatst, en/of dat mogelijk zelfs de hele bestaande PV generator (met moderne, efficiëntere, hogere vermogens hebbende zonnepanelen) vervangen wordt" in dergelijke gevallen. Wat best wel een uitdagende uitspraak is, want Polder PV stelt regelmatig bijplaatsingen vast op basis van publiek voorhanden luchtfoto materiaal, zeker ook bij locaties die eerder SDE subsidie beschikkingen hebben verzilverd. Merkwaardig is, dat er geen certificatie van in te dienen claims voor uitbreidingen wordt geeist, en hoge boetes indien datgene wat is/wordt aangebracht niet overeenstemt met de aangevraagde (nieuwe) capaciteit. Mogelijk heeft Jetten hier "uitvoerbaarheid van controles" op het netvlies, al benoemt hij dat niet in de lange Kamerbrief.

Wel zegt Jetten, dat bijplaatsing van (en dus vergroting van bestaande) capaciteit ook wel repowering wordt genoemd, wat al vele jaren lang doodnormaal is in de windenergie wereld (en zelfs, onder MEP regimes, expliciet werd beloond), maar dat dat uit oogpunt van "circulariteit" onwenselijk zou zijn. Hij had er ook voor kunnen kiezen om bovengenoemde extra voorwaarden te stellen, én, als extra eis, bij vervanging van de bestaande generator, om die, gezien de hoge fysieke levensduur van zonnepanelen, langdurig nuttig in te zetten op een eventuele andere locatie in Nederland, en daarbij de bewijsmaterialen voor die handeling aan te leveren bij RVO. Jetten heeft hier echter niet voor gekozen, en met bovenstaande andere bezwaren wordt de optie "bijplaatsing" dus niet opgenomen onder SDE 2024 (en vermoedelijk ook later niet). Het zou echter zo maar kunnen voorkomen, dat ondernemers alsnog "gaan bijplaatsen", maar dan eventueel via een ander incentive regime, zoals EIA. Voor hen is dat immers lood om oud ijzer. Bijplaatsingen zijn schering en inslag in Nederland, Polder PV documenteert die frequent in zijn projecten sheets.

Andere relevante punten voor (ook) zonnestroom

Er passeren weer heel veel andere punten die te maken hebben met de al dan niet opname van nieuwe technieken onder het komende SDE 2024 regime, en die deels ook te maken hebben met alle ramificaties en complicaties van de steeds ingewikkelder wordende subsidie systematiek. Ik licht er nog enkele punten uit, die ook relevant zijn voor de PV markt.

Behaalde overwinsten recupereren, eigen verbruik niet meer gesubsidieerd

Vanwege de prijsvolaliteit op de stroommarkt, is een van de bijkomende effecten (tijdelijke) overwinsten bij producenten van elektriciteit die vrijwel nihil bedrijfskosten hebben, zoals windturbines en (grotere) PV projecten. De wens van Den Haag was om daar iets aan te doen. Na ingrijpen van Raad van State, gaat er daadwerkelijk een mechanisme opgetuigd worden om bij toekomstige, nieuwe projecten, vanaf installaties die een SDE 2024 beschikking weten te verzilveren, "overwinsten te recupereren". Dit kan niet bij bestaande projecten, omdat die rechtsbescherming kennen, en ontwikkelaars linea recta het land uit gejaagd zouden worden, als aan die verworven rechten getornd zou gaan worden. Jetten gaat voor die nieuwe projecten, zonnestroom, en wind op land, een zogenaamde "opbrengstgrens" vastleggen, alles wat daarboven gaat komen, zal worden aangemerkt als overwinst. Dat surplus zal gedurende de (resterende) subsidie periode worden verrekend, hetzij met reeds uitgekeerde, of nog uit te keren subsidies (in eerste instantie, de voorschotten), indien marktprijzen zeer laag blijken te zijn. Dit moest sowieso gebeuren, vanwege inwerking getreden wetgeving rond staatssteungoedkeuring.

Een van de gevolgen van deze maatregel is, dat direct gebruikte eigen zonnestroom opwek (bijvoorbeeld in de fabriekshal met een grote generator op het dak) voor nieuwe, onder SDE 2024 vallende projecten, niet meer apart (voorheen met een lager tarief dan netinvoeding) gesubsidieerd zal gaan worden. Het momentane eigenverbruik, zeker midden op de dag, moet immers flink omhoog, om de pieklasten op de netten te ontzien, en als dat eigenverbruik gesubsidieerd zou blijven worden, zou dat óók onder de overwinst afroming gaan vallen. Door eigenverbruik niet meer te subsidiëren, ontstaat dan een grotere prikkel, om zoveel mogelijk zonnestroom direct zelf te gebruiken, dan bij voortzetting van het subsidiëren van dat eigenverbruik. Uiteraard geldt deze nieuwe maatregel, wederom, vanuit het oogpunt van rechtszekerheid voor de oudere projecten, alleen voor de nieuw te beschikken projecten vanaf SDE 2024.

Vertraagde projecten jaar langer tijd

Door aangescherpte steunregels in Brussel, mag er niet vóór een subsidie aanvraag al begonnen zijn aan (onomkeerbare) bouwactiviteiten voor het betreffende project. Dit geldt óók voor ingetrokken project beschikkingen, waarvoor een herindiening wordt aangevraagd, na intrekking van de oude beschikking. Als er voor laatstgenoemde projecten al gestart zou zijn met bouwactiviteiten, en de realisatie termijn blijkt (bijvoorbeeld als gevolg van lokaal ontstane netcongestie) onhaalbaar, mogen ze nu dus geen nieuwe subsidie beschikking meer aanvragen. Voor deze categorie wordt het mogelijk om met de oorspronkelijke beschikking maximaal 2 jaar i.p.v. 1 jaar uitstel te krijgen, tot de uiterste realisatietermijn. Dit zal mogelijk worden gemaakt in het "Besluit SDE++".

Wind en zon na de SDE"++"

Dit voorjaar nog zou er een brief van Jetten richting de Tweede Kamer gaan, waarbij "geschikte oplossingen" voor het toevoegen van meer wind- en zon op land zullen worden benoemd onder het post SDE tijdperk, waarbij verder gaande netcongestie "beperkt kan worden". Jetten benoemt een aparte bijlage, waarin door onderzoeksbureau Trinomics is uitgezocht hoe wind- en energie op land later ondersteund zouden kunnen gaan worden, als dat nog nodig zou zijn. Een van de opties is een zogenaamd "tweezijdig contract for difference" tussen eigenaar en de Staat. Waarbij ook bekeken wordt dat zowel oversubsidiëring als aanvragen voor onrendabel geachte projecten voorkomen worden. En daarbij ook de toenemend populairder wordende Power Purchase Agreements (PPA's) tussen project eigenaren en private partijen, die de stroomopwek van specifieke locaties willen afnemen, niet doorkruisen. Er wordt bijvoorbeeld ook gedacht aan "een garantiefonds voor PPA's".

Vermoedelijk zal in de nieuwe voorstellen, die nog lang niet concreet zijn, ook het plan van Netbeheer Nederland terugkomen, of in ieder geval serieus bekeken worden, om door de netbeheerders aan projectontwikkelaars flexibele contracten te kunnen laten aanbieden, waarbij zeker 30-40% invoeding zal zijn gegarandeerd, en, indien later de status van het lokale net het toelaat, er meer invoeding op dat net mogelijk zal zijn, waardoor de business-case positiever gaat uitpakken (zie transportindicatie bericht van 1 maart 2024).

Tot slot - CO2 footprint zonnepanelen

Jetten wil, na toezeggingen in een debat op 17 november 2021, meer helderheid over de al dan niet vermeende CO2 "voetafdruk" van zonnepanelen. Daar zou "onduidelijkheid" over bestaan, terwijl hier in het verleden toch al zeer veel onderzoek naar is gedaan, onder andere door ex ECN medewerkster Mariska de Wild-Scholten, "expert in solar life cycle assessment". Ze is directeur van onderzoeksbureau SmartGreenScans, en heeft een indrukwekkende lijst met publicaties over economische en energetische terugverdientijden, en milieu-impact van diverse typen zonnepaneel technologieën geopenbaard, waarvan minimaal abstracts voor iedereen zijn in te zien via haar Orcid profiel. Jetten wil echter kennelijk "nieuw onderzoek [laten] doen naar de CO2-voetafdruk en CO2-terugverdientijd van zonnepanelen". En ook zal hij bekijken of het "wenselijk" is, om een "maximale CO2-voetafdruk" te gaan opnemen in komende SDE"++ subsidieregelingen. Gezien bovenstaande, moet hij daar dan wel haast mee maken, want het zou dan alleen nog maar om SDE 2025 kunnen gaan.

Jetten stelt Frankrijk als voorbeeld te nemen, een land met zeer groot zon-potentieel, maar een opvallende, bescheiden invulling daarvan (volgens Our World in Data heeft het noordelijk gelegen Denemarken zelfs al meer zonnestroom productie per capita dan Frankrijk, België, Duitsland en Nederland liggen al veel hoger), waar dergelijke eisen al langer zouden gelden. Maar Jetten geeft aan dat dit juridisch bezien "complex is". Hij stelt daarbij ook, dat (ruime) "beschikbaarheid van zonnepanelen met lage CO2 footprint" een zeer belangrijke bijkomende issue is. Als de lat te hoog wordt gelegd op dit punt, kunnen komende ministers EZK moord en brand schreeuwen, dat we vooruitlopen, maar dan komen ze niet aan hun doelstellingen, omdat het aanbod te gering zou zijn, en er dus niets valt te verzilveren met eventueel aangescherpte voorwaarden. We "moeten" immers concurreren met de rest van de wereld, en als we koopjesjagers blijven (de kamerbrief is weer eens doordrenkt van "kosteneffectiviteit van de SDE"), zal er op dit punt geen millimeter winst worden gemaakt. Voor een lage CO2 voetafdruk zal immers betaald moeten gaan worden.

In de kamerbrief zoals gezegd nogal wat andere onderwerpen, zoals de toezegging van Jetten, om meer gedetailleerde cijfers over de beschikbare middelen voor de lopende en toekomstige SDE regelingen, en de ermee gepaard gaande "kasuitloop" tabellen te zullen publiceren bij nieuwe jaarlijkse begrotingstaten van zijn ministerie. Alle documentatie is te raadplegen via onderstaande link naar de kamerbrief, en de genoemde extra rapportages.

Kamerbrief SDE++ openstelling 2024 (1 maart 2024, Ministerie EZK), 16 paginas, met als bijlagen:

  • Notitie evaluatie hekjes SDE++ [Min EZK]
  • Aanpassingen SDE++ voor lagere netimpact [CE Delft]
  • Achtergrondrapport bij rapport Aanpassingen SDE++ voor lagere netimpact [CE Delft]
  • Tussentijdse evaluatie SDE++ (2020-2022) [Trinomics]
  • Eindadvies basisbedragen SDE++ 2024 [PBL - TNO & DNV]
  • Beslisnota Kamerbrief openstelling SDE++ 2024 [Min EZK - ambtelijke richtlijnen n.a.v. de kamerbrief]


8 maart 2024: CBS update deel 2. Berekende zonnestroom productie, en verhouding tot generaties bij andere hernieuwbare stroom bronnen. In het vorige artikel behandelde ik de capaciteit cijfers voor zonnestroom, als gevolg van de eerste 2023 cijfer update van het CBS. In dit vervolg worden de stroom producties onder de loep genomen, en de verhouding van de jaarproducties t.o.v. andere hernieuwbare, en niet hernieuwbare energie bronnen in Nederland.

Jaarlijkse productie zonnestroom

In dezelfde tabel als waar uit het eerste, nog zeer voorlopige nieuwe capaciteit cijfer voor EOY 2023 is gehaald, houdt het CBS de stroom productie cijfers voor hernieuwbare en niet hernieuwbare bronnen bij in de Nederlandse elektriciteits-markt. In vergelijking met de grafiek in de update van 16 november 2023, blijken er (nog) geen aanpassingen te zijn gedaan aan de data voor 2022. Maar nu is dus een eerste afschatting voor 2023 toegevoegd. De productie data voor 2022 en 2023 zijn rechts in de grafiek zichtbaar in een iets afwijkende kleurstelling: die data zijn nog nader voorlopig (2022) en (zeer) voorlopig (2023).

De door het CBS berekende jaarlijkse zonnestroom productie, van 1998 tm. 2023. Data tm. 2022 zijn ongewijzigd, rechts zijn de eerste productie resultaten voor 2023 toegevoegd. De productie van zonnestroom nam van 2019 tm. 2023 enorm toe, van 5.399 GWh (2019), via 8.568 GWh (2020), 11.304 GWh in 2021 (definitief cijfer), en 17.079 GWh (2022, nader voorlopig), naar alweer een volume van 21.173 GWh, in 2023 (nog een zeer voorlopige, later flink bij te stellen afschatting). Daarmee is het relatieve aandeel van de "niet-genormaliseerde" zonnestroom productie in het binnenlandse bruto stroomverbruik alweer gestegen, van 4,42% in 2019, via 7,10% in 2020, 9,25% in 2021, en 14,53% in 2022, naar alweer 18,15% in 2023. Relateren we de productie aan de totale netto elektriciteitsproductie (exclusief eigenverbruik van o.a. gas en kolencentrales), zouden we in 2023 al op een aandeel zonnestroom van 18,56% van totaal zitten. De afschatting voor 2023 kan beslist nog fors verder worden aangepast in latere CBS updates, het genoemde cijfer, afgerond 21,2 terawattuur (1 TWh = 1 miljard kilowattuur), is nog een allereerste afschatting.

5,6x Borssele

Om een beeld te krijgen bij die enorme hoeveelheid aan zonnestroom productie, kunnen we de gemiddelde jaar productie van kernsplijter Borssele erbij halen. Gemiddeld produceerde deze enige werkende kerncentrale in Nederland in de periode 2019 tm. 2022, volgens de jaarverslagen van uitbater EPZ, 3.779 GWh per jaar. De nationale zonnestroom productie lag in 2023 dus al minimaal op een factor 5,6 maal de gemiddelde jaarproductie van Borssele.

Maandelijkse producties stapsgewijs hoger

CBS houdt ook per maand de berekende zonnestroom producties bij. Ik had in mijn "ultimate CBS solar statistiek" van begin dit jaar een grafiek met data tot en met oktober 2023 gepubliceerd. Hier onder geef ik de bijgewerkte grafiek met alle maandcijfers weer, dus tm. december dat jaar. Hierbij zijn de berekende maandvolumes vanaf januari 2023 weer enigszins gewijzigd, en de resterende maanden van 2023 toegevoegd. De wijze van berekenen wordt bij het CBS steeds verfijnder. Ze hebben hier in december 2023 zelfs een long-read aan gewijd, zie link naar dat interessante artikel.

De volledige maandreeks voor 2023 is nu beschikbaar, weergegeven in de bovenste grijze curve. Alle berekende maandproducties zijn hoger dan de equivalenten in 2022, behalve maart, wat een lagere productie kende. Hetgeen het gevolg was van de record productie in maart 2022, een maand die volgens het KNMI werd gekwalificeerd als de "Zonnigste maart sinds het begin van de metingen". Ook is duidelijk, dat juni 2023 voorlopig de nieuwe record maand is geworden, met een berekende productie van 3.860 GWh (meer dan de gemiddelde jaar productie van kernsplijter Borssele). Dat lag een spectaculaire 53% hoger dan de 2.531 GWh voor de voorgaande recordhouder, juni 2022. Enerzijds was dat natuurlijk het gevolg van de tussentijdse, zeer forse capaciteits-groei die gedeeltelijk in 2023 heeft bijgedragen aan de meerproductie in juni. Anderzijds, was, volgens het KNMI, juni 2023, de "Zonnigste junimaand sinds het begin van de waarnemingen". Met, dientengevolge, ook een zeer hoge productie van zonnestroom.

Aan het verloop van de curves per kalenderjaar, zien we dat de output pieken niet altijd in juni hebben gelegen, wat met generieke weer verschillen heeft te maken tussen de maanden onderling. In 2020 was op het gebied van zonnestroom mei de meest productieve maand, in 2018 juli, en in 2017 augustus. De laatste drie maanden in 2023 waren vrij somber, de producties in die maanden liggen vrijwel op het niveau van het voorgaande jaar. Er kan wel nog het nodige productie volume later "bijgeschreven" gaan worden, dus wellicht wordt de afstand tot de 2022 curve dan nog wat groter.

In de winter is de productie het laagst, meer specifiek de december maand. Toch nemen ook in die maand de producties toe, vanwege de voortdurende capaciteits-uitbouw van het PV-park. Het verschil tussen december 2015 en december 2023 is, met de huidige beschikbare cijfers al opgelopen tot een factor 10,5 (26, resp. 273 GWh). In de zomer is het verschil wel een stuk groter, tussen juni 2015 en juni 2023 is dat een factor 32,2. Er wordt op alle fronten naarstig gezocht naar methodieken, om die forse seizoensverschillen te gaan opvangen, en om de pieken in de zomermaanden zo goed als mogelijk "af te vangen". Hetzij via peak-shaving en/of curtailing (weggooien van piek productie), tijdeljke opslag (vooralsnog alleen in korte termijnen haalbaar), hetzij via omzetting in "moleculen" (bijv. H2), om de netten zo goed als mogelijk te ontzien. Dit is een proces van lange adem, we hopen op spoedig commercieel succes van zoveel mogelijk oplossingsrichtingen. Die elkaar ook weer "scherp" zouden moeten houden, om kosten reductie in gang te zetten voor alle succesvolle techieken.

Maandelijkse producties voortschrijdend in de loop van de tijd

Deze grafiek heb ik ook vaker getoond, en deze is nu ook tm. december 2023 bijgewerkt.

In deze grafiek zijn de maanden achter elkaar weergegeven, in een lange reeks van januari 2015 tot en met (de voorlopige resultaten voor) december 2023. Goed is te zien dat de maandproductie pieken in de zomermaanden continu hoger worden, tot het voorlopige record van 3.860 GWh in juni 2023. Dat ligt, zoals reeds gezegd, 53% boven de maximale productie in juni 2022, en is zelfs een factor van ruim 25 maal de productie piek in 2015 (mei, 152 GWh). Kijken we naar de jaarlijkse maandgemiddelde opbrengsten, apart door horizontale streepjeslijnen weergegeven in de grafiek, is het verschil tussen 2023 en 2015 een stuk lager, maar nog steeds zeer hoog, een factor van ruim 19 (92 GWh/mnd in 2015), 1.764 GWh/mnd in 2023).

Zonnestroom productie in relatie tot andere hernieuwbare energie bronnen

Ook deze grafiek betreft een update van een eerder gepubliceerd exemplaar. Deze geeft de berekende zonnestroom productie weer in relatie tot de andere grote platforms van elektriciteit generatie uit hernieuwbare bronnen. Inclusief de laatst bekende (soms herberekende) data voor de laatste jaren.

De totale stroom productie uit hernieuwbare bronnen (groene curve) is toegenomen van 13,01 TWh in 2015, tot, inmiddels, alweer 57,27 TWh in 2023. Vanaf 2020 is er een duidelijke versnelling van de productie zichtbaar. De Compound Annual Growth Rate (CAGR) in de getoonde periode was gemiddeld 20,4% per jaar, een forse groei. Over de langere periode van 1998 tm. 2023 was het nog steeds een respectabele 14,3%/jaar gemiddeld.

De berekende zonnestroom productie nam toe, van een volume van 1,11 TWh in 2015, naar al een spectaculaire hoeveelheid van 21,17 TWh in 2023. Dit levert een CAGR op van maar liefst 44,6% gemiddeld per jaar over de lange periode 2015 tm. 2023, en nog steeds een zeer hoge 40,9% vanaf 1998. In het zeer zonnige jaar 2022 kwam de productie zelfs behoorlijk dicht in de buurt van de windstroom productie.

Het aandeel van de zonnestroom productie op het totaal van de vier getoonde bronnen is in de loop van de jaren continu toegenomen, van 8,5% in 2015, 24,5% in 2019, tot zelfs alweer 37,0% in 2023 (voorlopige data). De hoogste relatieve toename van de productie t.o.v. de groei in het voorgaande jaar was in 2018 (68% toename). Daarna schommelde die relatieve toename van jaar tot jaar. Met de voorlopig cijfers voor 2023, was het percentage 24% t.o.v. de toename in 2022. Dit kan nog behoorlijk wijzigen in komende updates.

Windenergie (cumulatie van on-shore en off-shore) groeide van 7,55 TWh (2015) naar 28,89 TWh (2023), en had daarmee een CAGR van gemiddeld 18,3%/jaar (en over 1998-2023 gemiddeld 16,5%/jaar). Dus wezenlijk lager qua gemiddelde groei, dan bij zonnestroom. De ratio tussen de productie op land en op zee is sterk afgenomen, van factor 5,7 (2015), naar nog maar 1,5 (2023). Op land zijn forse problemen met de aanleg van nieuwe windparken, op de Noordzee worden "zeer forse" windparken gebouwd. Het zal niet lang meer duren, of de productie off-shore gaat de output van de turbines op land (en/of "in meer") overvleugelen.

De verhouding tussen de wind- en zonnestroom producties is fors afgenomen in de loop van de jaren, van een factor 160 in 1998, via 6,8 (2015), naar nog maar 1,3 in 2022. Alleen in 2023 nam het weer iets toe, naar een factor 1,4. Voor een "betere, gebalanceerdere stroommix" is het wel wenselijk dat windenergie fors wordt uitgebouwd, en er cable-pooling met PV projecten wordt opgetuigd. Dit zijn echter zeer lastige projecten, waar veel tijd en energie in gestoken dient te worden. Een mooi voorbeeld project zijn de zonnestroom "dijk" veldprojecten aan de westrand van de Noordoostpolder. Daar lijkt wat schot in te gaan komen, met name het Westermeerdijk project. De bouw is weliswaar weer vertraagd, door alle administratieve complicaties, maar begin 2026 zou het opgeleverd moeten gaan worden (artikel Omroep Flevoland van 28 februari 2024).

Biomassa is al jaren een flink onderwerp van kritiek, al is die deels niet terecht. De productie was in 2015 nog 4,26 TWh, en daalde licht naar 3,91 TWh in 2018. Daarna steeg de productie flink, o.a. door de veelbesproken bijstook van biomassa in steenkolen centrales, naar een maximum van 9,82 TWh in 2021. Vanwege alle maatschappelijke commotie, strenger wordende eisen om "als hernieuwbaar mee te mogen tellen", vermoedelijk ook (bijkomende) kosten, en sluiting van enkele centrales, is de totale output van biomassa vervolgens weer gedaald, tot 7,15 TWh in 2023 (voorlopige resultaten). Dit alles heeft als resultaat, dat de CAGR over de periode 2015 - 2023 relatief beperkt is, gemiddeld slechts 6,7%/jaar. Over de langere periode 1998 - 2023 is de CAGR zelfs wat hoger, 7,2%/jaar.

Als vanouds blijft het stiefkindje bij deze vier waterkracht, waarvoor gewoon erg weinig potentie is in ons platte land. De productie nam in het begin iets toe, van 93 naar 100 GWh (2015 - 2016), maar viel daarna terug, naar een minimum van 46 GWh in 2020, waarna het schommelde tussen 88 en 50 GWh/jaar, om in 2023 op slechts 68 GWh te blijven steken. Niet bepaald "van betekenis", dus, op de totale volumes bezien, al is elke kilowattuur duurzame opwek natuurlijk meegenomen.

Meer cijfers

De meest recente productie cijfers voor de totaal volumes voor alle hernieuwbare bronnen vindt u in onderstaand staatje terug, grotendeels uit de tabel HE productie en vermogen van het CBS, voor de jaren 2021 tot en met 2023. De verwachting is dat voor 2022 en, vooral, 2023, nog wel het een en ander zal gaan wijzigen (vooral voor biomassa komen cijfers voor de ingewikkelde rapportages pas laat beschikbaar).

  • Bruto elektra productie alle HE bronnen (niet genormaliseerd) 2021 40.229 GWh; 2022** 48.315 GWh; 2023* 57.818 GWh
  • Netto elektra productie alle HE bronnen (niet genormaliseerd) 2021 39.129 GWh; 2022** 47.232 GWh; 2023* 57.274 GWh
  • Aandeel bruto productie HE bronnen in binnenlands verbruik (n.g.) 2021 32,92%; 2022** 41,10%; 2023* 49,55%
  • Aandeel netto productie HE bronnen in binnenlands verbruik (n.g.) 2021 33,04%; 2022** 41,52%; 2023* 50,20%
  • Genormaliseerde bruto productie alle HE bronnen 2020 31.924 GWh; 2021 40.668 GWh; 2022** 46.884 GWh; 2023* nog niet bekend
  • Aandeel genormaliseerde bruto productie in binnenlands verbruik 2020 26,41%; 2021 33,28%; 2022** 39,89%; 2023* n.n.b.
  • N.B.: Het netto totale stroomverbruik in Nederland was in de afgelopen 4 jaren, volgens de Elektriciteitsbalans tabel van het CBS, 112,4 TWh (2020), 113,6 TWh (2021), 108,9 TWh (2022), resp. 109,3 TWh (2023, voorlopig). De totale bruto stroomproductie was in die jaren 123,3 TWh, 122,0 TWh, 121,8 TWh, resp. 122,3 TWh. Vanwege de - noodgedwongen - besparingen in o.a. de industrie, en de lagere stroomvraag, is het relatieve aandeel van de hernieuwbare bronnen mede gestegen, bovenop de autonome ontwikkeling van de oplevering van nieuwe installaties
  • Het aandeel van zonnestroom in het bruto eindverbruik nam, volgens de Energiebalans tabel van het CBS (laatste update 14 nov. 2023), toe van 30,8 PJ (2020), via 40,7 PJ (2021) naar 61,5 PJ (2022**). Voor 2023 zijn nog geen data voorhanden.
  • In de ook nog niet aangepaste CBS tabel "Hernieuwbare energie; verbruik naar energiebron, techniek en toepassing" (status 17 november 2023) vinden we de deels nog aan te passen relatieve aandelen van zonnestroom bij het bruto eindverbruik terug. Dat aandeel steeg van 1,62% (2020), via 2,03% (2021) naar 3,32% (2022**). Ook hier is voor 2023 nog geen aandeel bepaald. De verwachting is dat in december 2024 het definitieve percentage voor 2022 bekend zal worden, voor 2023 zal dat pas eind 2025 definitief worden vastgesteld. CBS stelt in hun tabel toelichting hierover: "Belangrijkste (verwachte) wijzigingen tussen nader voorlopig in december en definitief een jaar later zijn de cijfers over zonnestroom."

† Kleine discrepanties kunnen voorkomen t.o.v. cijfers in andere CBS tabellen, en zijn meestal terug te voeren op afrondings-verschillen

Evolutie netto stroom productie mix Nederland

Tot slot presenteer hier ik de nieuwe versie van een in het vierde deel van de CBS serie van november vorig jaar voor het eerst gepresenteerde grafiek. Hierin de netto stroom producties voor 6 modaliteiten, in de getoonde periode van 2015 tm. 2023 (voorlopige data). Voor achtergrond info, zie de broodtekst in dat artikel.

Met het toegevoegde (eerste) resultaat voor 2023, is duidelijk zichtbaar dat het aandeel van de fossiele bronnen bij de netto stroom productie verder is teruggedrongen t.o.v. 2022, van totaal 66,3 TWh, naar nog maar 58,3 TWh in 2023. De inzet van het strategische aardgas, verminderde van 46,7 TWh (2022), naar 45,0 TWh. Vooral windenergie en zonnestroom namen fors toe, het aandeel van biomassa nam beduidend af. De "restpost" overige bronnen totaal* lijkt in eerdere jaren opwaarts te zijn bijgesteld, vermoedelijk een verschuiving binnen de grote post "niet hernieuwbare bronnen". Zonnestroom heeft inmiddels een behoorlijk deel van de totale productie voor rekening genomen, 21,2 TWh, bijna 18% van de totale netto stroom productie in 2023.

Als we de vier hernieuwbare modaliteiten bij elkaar optellen, en dat volume relateren aan de totale getoonde netto stroomproducties, is het aandeel ge-evolueerd van 12,4% in 2015, naar 47,8% van de totale netto productie. Al bijna de helft dus. De groei van de stroomproductie door deze 4 HE bronnen was vorig jaar 21,3% t.o.v. het volume in 2022. Dat is beslist niet de hoogste relatieve groei, die vond plaats in Corona jaar 2020, toen zelfs 44,1% meer volume werd geproduceerd dan in 2019. De windstroom productie nam met 35,0% toe sinds 2022, de hoogste toename in de getoonde periode. Het windturbine park had eind 2023 een opgesteld vermogen van 10,75 GW (6,77 GW op land, 3,98 GW op zee). Zonnestroom output groeide met 24,0%, maar in eerdere jaren waren die relatieve groeipercentages soms een stuk hoger (en enkele malen veel lager). In 2018 was dat zelfs 68,2% t.o.v. de productie in 2017.

De vier HE bronnen bij elkaar genomen, kwamen tot een volume van 57,3 TWh in 2023.

In het CBS artikel van 7 maart wordt nog gemeld, dat "in de periode mei tot en met juli meer dan de helft van de elektriciteit hernieuwbaar [was], in juli zelfs 57 procent". Dat lag natuurlijk vooral aan de zeer hoge zonnestroom producties in die maanden.

Zouden we kernenergie als "CO2 neutrale modaliteit" meetellen, komt het gezamenlijke aandeel van "hernieuwbaar plus Borssele" in 2023, met de nog voorlopige cijfers, al boven de helft uit, op 51,0%.

De totale netto stroomproductie nam in de eerdere jaren toe, van 105,8 TWh (2015) naar 113,5 TWh (2017), nam even af in 2018, bereikte een maximaal niveau van 119,8 TWh in Corona jaar 2020, zakte vervolgens weer in tot 118,0 TWh in 2022, en kwam weer op het niveau van 2020, bij de voorlopige data voor 2023 (weer bijna anderhalf procent hoger dan in 2022).

* Door het CBS gekwalificeerd als "bijvoorbeeld expansieturbines (waarin gassen onder hoge druk uitzetten, waardoor de turbine elektriciteit produceert), (rest)stoom, voedingwater".

Uitvoer / invoer

CBS besluit haar bericht met de uitvoer- en invoer van elektra. Die heeft wat export betreft een record hoogte bereikt, er werd 25 TWh ge-exporteerd, tien procent meer dan in 2022. Duitsland, België en het Verenigd Koninkrijk waren de belangrijkste ontvangers van die hoeveelheid 10, 8, resp. 4 TWh. Naar Duitsland nam de export met 13% toe t.o.v. 2022, naar UK was het zelfs 18% meer.

De import steeg ook, en wel met 5%, met een volume van 19 TWh, daarvan kwam 1,1 TWh meer dan in 2022, via de NorNed kabel uit Noorwegen, Groningen binnen.

Het netto export/import saldo is voor het 2e jaar op rij in het voordeel van de export gekomen, met een balans van 5,7 TWh.

Bronnen

Intern

Voor deel 1 in dit doublet, zie het artikel van 7 maart 2024

Extern

Bijna helft elektriciteitsproductie komt uit hernieuwbare bronnen (nieuwsbericht CBS, 7 maart 2024)

Hernieuwbare elektriciteit; productie en vermogen (CBS tabel, status 7 maart 2024)

Elektriciteitsbalans; aanbod en verbruik (CBS tabel, status 7 maart 2024)

Zie ook (nagekomen):

Uitstoot broeikasgassen 6 procent lager in 2023 (CBS nieuwsbericht, 13 maart 2024)



7 maart 2024: CBS update deel 1. Eerste afschatting zonnestroom markt 2023 door CBS, Nederland wereldkampioen Wp/capita herbevestigd. Het CBS heeft om twaalf uur 's nachts 6/7 maart de meest recente cijfers over elektriciteit productie uit hernieuwbare bronnen gepubliceerd, voor het gehele jaar 2023. Dit zijn nog slechts zeer voorlopige cijfers, die later voor sommige opties nog fors kunnen worden bijgesteld. In ieder geval is al duidelijk, dat hernieuwbare bronnen bij de productie van elektriciteit al bijna de helft van het totaal volume voor rekening zijn gaan nemen, de export van elektra heeft een record hoogte bereikt, en de import/export balans is naar een nog groter overschot (meer export dan import op jaarbasis) omgeslagen dan al het geval was in 2022. Voor het eerst zijn ook nog zeer voorlopige cijfers voor het eindejaarsvolume aan opgestelde capaciteit voor zonnestroom gepubliceerd. Er zou eind 2023 al 23.904 MWp aan PV capaciteit staan, wat tot gevolg zou hebben dat voor de 2e maal in 9 jaar tijd de jaargroei niet groter zou zijn geweest dan in het voorgaande jaar, en "slechts" 4.304 MWp zou hebben bedragen, bijna 10% minder aanwas dan in 2022. Omdat zonnestroom data echter in latere rapportages door het CBS fors kunnen worden bijgesteld, zal dat verschil waarschijnlijk veel kleiner gaan worden. En mogelijk zelfs kunnen omslaan in een iets groter groeivolume dan in 2022.

Er is nog geen cijfer voor het totaal aan geaccumuleerde PV installaties gepubliceerd, wel waren eerder al data voor de grote deel-markt "woningen" bekendgemaakt door Netbeheer Nederland, die op een record groei voor die parameter wijzen. Ook zijn er nog geen segmentatie cijfers per regio bekendgemaakt, die komen later pas.

In de huidige analyse zet ik de nieuwe cijfers van het CBS (en Netbeheer Nederland) wederom in tabellen op een rijtje, en geef ik een nieuwe grafiek voor de door het CBS vastgestelde capaciteit. Als special wordt de evolutie van de zonnestroom capaciteit per hoofd van de bevolking grafisch weergegeven, tussen voormalig wereldkampioen Australië, en haar opvolger, het kleine Nederland aan de Noordzee.

Later worden de berekende zonnestroom producties en de relatie tot de producties van andere hernieuwbare modaliteiten getoond.

Nieuwe cijfer update CBS - aangepaste tabel aantallen

De nieuwste cijfers, de allereerste voor het volledige kalenderjaar 2023, verschenen in de CBS Open Data tabel "Hernieuwbare elektriciteit; productie en vermogen", met als update datum 7 maart 2024. Deze jaarcijfers vervangen de zeer voorlopige cijfers voor het eerste half-jaar van 2023, die Polder PV op 23 november 2023 heeft gepubliceerd en geanalyseerd. Zoals te doen gebruikelijk, worden die half-jaar cijfers later niet meer door CBS in aangepaste vorm ge(her)publiceerd.

Cijfers netbeheer PV op woningen

Eerst laten we zien hoe de evolutie van de eindejaars-accumulaties (EOY) is gegaan in de laatste jaren. Voor de aantallen installaties moet ik deels terugvallen op het reeds eerder gepubliceerde exemplaar tm. de eerste jaarhelft van 2023, omdat er nog geen cijfer(s) bekend zijn voor het hele jaar. Wel is door Netbeheer Nederland op 25 januari 2024 een artikel gepubliceerd, met de cumulatieve aantallen PV installaties op, zoals geclaimd, uitsluitend woningen. Daarin de cijfers voor zowel de afzonderlijke netbeheerders, als voor het totale volume. Waarbij de optelling volgens de opgegeven tabel, hieronder gerepliceerd, een stuk hóger uitkomt, dan de branche organisatie in haar artikel zelf benoemt (volgens tabel optelling bijna 2,8 miljoen installaties EOY 2023, in de broodtekst wordt slechts "bijna 2,6 miljoen" genoemd ...). De cijfers zijn zeer waarschijnlijk nog niet definitief, mede gezien de sterk afgeronde opgaves voor het nieuwe jaarvolume bij Stedin, en de eindejaars-accumulaties bij Rendo en Westland Infra.

Aantallen installaties uitsluitend op woningen
Nieuwe jaarvolumes 2023 (YOY)
aandeel op totaal (%)
Eindejaars-volume 2023 (EOY)
aandeel op totaal (%)
Aanwas 2023 t.o.v. EOY 2022
Coteq
4.226
0,7%
17.832
0,6%
31,1%
Enexis
240.446
40,1%
1.109.175
40,1%
27,7%
Liander
202.047
33,7%
966.146
34,9%
26,4%
Rendo
2.589
0,4%
13.000
0,5%
24,9%
Stedin*
145.000
24,2%
594.698
21,5%
32,2%
Westland Infra
5.740
1,0%
65.000
2,4%
9,7%
Totaal volume **
600.048
100%
2.765.851
100%
27,7%

* Het voormalige netgebied van Enduris (Zeeland) is sedert begin 2022 onderdeel geworden van de Stedin Groep, en valt dus onder de gezamenlijke Stedin cijfers.
** De optelling van het totale aantal, volgens de cijfers door Netbeheer Nederland verstrekt in de publieke tabel, komt flink hóger uit dan de branche organisatie in hetzelfde persbericht stelt in de broodtekst ("bijna 2,6 miljoen"). De optelling volgens de cijfers in de tabel, bijna 2,8 mljoen woningen met zonnepanelen, komt zo'n 8% hoger uit (!).

Het grootste aantal woningen met PV installaties blijkt niet bij de grootste netbeheerder, Liander, maar in het netgebied van Enexis te staan. Deze netbeheerder is de eerste die in 2023 over de 1 miljoen woningen met zonnepanelen heen ging, grote zus Liander moest het toen met iets minder dan een miljoen PV huizen doen (ruim 966 duizend). Ook bij de groei deed Enexis het beter, met 240 duizend t.o.v. de 202 duizend nieuw bij Liander, in 2023. Stedin volgt op afstand, met 145 duizend nieuwe residentiële PV systemen, de overige drie netbeheerders doen het met veel lagere volumes: tussen de 2 en een half duizend nieuw bij Rendo, en 5.740 stuks nieuw in het door kassen gedomineerde netgebied van Westland Infra.

Bij de jaarlijkse aanwas t.o.v. de eindejaars-accumulatie van 2023 deed Westland Infra het zeer matig, met nog geen 10% toename. De overige netbeheerders hadden bij de woningen wel flinke groei percentages, tussen de 25% bij Rendo, en zelfs ruim 32% bij Stedin. Voor alle netbeheerder bij elkaar, was de nieuwe aanwas van 600.048 woningen met PV-installaties in 2023 27,7% t.o.v. de eindejaars-accumulatie van 2022 (toen nog bijna 2,17 miljoen installaties op woningen). Waarmee het nieuwe eindejaars-volume voor 2023, nog zeer voorlopig, op 2.765.851 residentiële PV systemen is gekomen. Een bizar hoog aantal, wat we onder voorbehoud "meenemen" naar de bijgestelde CBS tabel voor de totale aantallen PV projecten (weergegeven CBS cijfers zijn totalen, dus inclusief alle andere kleinverbruik projecten, én de enorme projecten markt, grotendeels gestimuleerd via SDE subsidies):


^^^
point as decimal separator (read 2.641.803 as 2 641 803, or 2641803)

Helemaal links de eerst door het CBS verstrekte cijfers voor het aantal installaties aan het eind van elk jaar van 2019, 2020, 2021, en 2022. Daar onder het medio november 2023 gepubliceerde cijfer voor eind van het eerste half-jaar van 2023. Eind juni 2023 zouden er alweer 2,64 miljoen PV installaties zijn geaccumuleerd in Nederland. Het totale volume voor de aantallen in heel 2023 is nog niet door CBS gepubliceerd. Wel heb ik onderaan de hierboven besproken data van Netbeheer Nederland voor uitsluitend woningen toegevoegd als reminder voor de potentiële (hoge) impact. Bijna 2,8 miljoen woningen met PV installaties, en bij de jaargroei, ruim 600 duizend nieuwe residentiële projecten, is dit al fors hoger dan de jaargroei voor álle projecten, inclusief niet residentiële en projecten volumes, in het voorgaande (record) jaar 2022 (alle nieuwe projecten toen bijna 564 duizend stuks).

In de volgende kolom, "most recent est.", de nu bekende meest recente cijfers voor de eindejaars-volumes voor alle projecten. Voor 2019 en 2020 betreft dit de toegevoegde volumes volgens de update van 17 november 2023. Die voor 2021 en 2022 waren de toen bekende laatste gewijzigde volumes, in rood. De volgende kolom, "change", geeft het verschil tussen de eerste opgaves, en de meest recente exemplaren weer. Nog weinig verschil voor 2019 (204 installaties toegevoegd), maar al hoge volumes voor 2020 (14.824 later extra gevonden projecten), resp. 17.379 nieuwe exemplaren voor 2021. Voor 2022 is al een record nieuwe hoeveelheid "nagekomen" bij het CBS, 78.531 installaties extra t.o.v. de eerste afschatting voor dat jaar door het data instituut. In relatieve zin zijn de toevoegingen t.o.v. de eerst-opgaves opgelopen, van 1,1 / 1,0% in 2020-2021, tot alweer 3,5% in 2022.

Achteraan zijn de meest recente, uit de EOY accumulaties berekende jaargroei cijfers toegevoegd, voor de jaren 2020 tm. 2022. De groei is ongelofelijk, van bijna 322 duizend nieuwe installaties in 2020, via ruim 346 duizend nieuwe exemplaren in 2021, tot al een verbijsterend aantal van 563.869 nieuwe projecten in 2022.

Helemaal rechts onderaan is de groei van het aantal installaties in het eerste half-jaar van 2023 weergegeven, gebaseerd op de nu bekende cijfers. Het tussen haakjes staande volume, 347.649 nieuwe installaties, is een zeer voorlopig cijfer, wat echter niet meer publiekelijk zal worden bijgesteld door het CBS.

Helemaal onderaan vinden we de groei bij uitsluitend residentële solar weer in 2023, wat alweer een nieuw totaal record zal gaan inluiden. Want alleen al de toename op woningen (600.048 exemplaren) is al fors hoger dan het totale nieuwe volume in 2022 (bijna 564 duizend stuks).

Tabel capaciteit met belangrijke uitbreiding voor heel 2023

De tabel voor de capaciteit, die al langer completer was dan die voor de aantallen, is nu ook uitgebreid, met het eerste cijfer voor de geaccumuleerde capaciteit aan het eind van 2023. Deze vervangt het eerder gepubliceerde (zeer voorlopige) cijfer voor het eerste half-jaar van 2023.


^^^
point as decimal separator (read 22.412 as 22 412, or 22412)

Deze tabel is een update van het exemplaar van 17 november 2023, die slechts de zeer voorlopige status tm. de eerste jaarhelft van 2023 weergaf. Links onderaan het 1e nieuwe cijfer voor het complete kalenderjaar 2023 toegevoegd, 23.904 MWp accumulatie, eind van het jaar. In combinatie met het EOY cijfer voor 2022, leidt dat tot een nog zeer voorlopige groei van 4.304 MWp in 2023, zoals rechts onderaan weergegeven.

Dit zou, voor de tweede maal in een lange periode van maar liefst 9 jaar zijn, dat de nieuwe jaargroei láger gaat uitpakken dan in het voorgaande jaar, in dit specifieke geval bijna 10% láger, dan de tot nog toe genoteerde record groei van 4.777 MWp in 2022. Eerder was in 2021 de jaargroei iets lager dan in het toenmalige topjaar, Coronajaar 2020.

Hierbij moet uiteraard een forse disclaimer. Want dit is slechts het eerste cijfer van het CBS, en die stelt regelmatig dergelijke afschattingen bij. We zien in de 4e kolom van deze tabel, hoe fors dergelijke bijstellingen uiteindelijk kunnen worden. Er is "maar" 473 MWp extra capaciteit in 2023 nodig, om de jaargroei van 2022 te evenaren. Er zijn al drie jaargangen, de 3 meest recente, die bijstellingen hebben ondervonden die daar ver boven uitgaan. Wel is het zo, dat ook het jaarvolume voor 2022 nog niet in beton is geschreven, het is een nader voorlopig volume. Mocht het zo zijn dat een bijstelling voor 2022 laag uitvalt, en latere bijstellingen voor 2023 ook weer aanzienlijk zullen worden, kan het dus alsnog zo gaan uitpakken, dat de uiteindelijke jaargroei in 2023 toch hoger zou kunnen gaan worden dan in het voorgaande jaar. Maar dat zullen we allemaal moeten gaan afwachten, hier is beslist nog geen zekerheid over.

Grafiek evolutie capaciteit

In de hier onder weergegeven bijgewerkte grafiek geef ik de primaire data voor de capaciteits-groei weer in de Nederlandse zonnestroom markt tussen 2012 en 2023.

De data zijn definitief tm. 2021, nader voorlopig voor 2022, en voorlopig voor 2023 (eerste afschatting, wordt nog flink bijgesteld). In blauwe kolommen de door CBS gegeven eindejaars-accumulaties, cumulerend in 287 MWp eind 2012, tot inmiddels al 23.904 MWp, EOY 2023*. Een factor 83 maal zo groot volume, in slechts 11 jaar tijd, een fenomenale prestatie. De oranje kolommen geven de uit de EOY data berekende jaargroei cijfers weer. Vanaf 2014 zijn die tm. 2020 continu groter geweest per jaar, om, vanaf 357 MWp nieuw volume in 2014, voorlopig te cumuleren in 3.882 MWp nieuwbouw in 2020. In 2021 zakte dit slechts licht in naar 3.715 MWp, maar in 2022 werd weer een nieuw jaar record behaald, van 4.777 MWp. Een factor ruim 13 maal zo hoog dan in 2014. In 2023 is de groei weer wat terug gezakt, naar de 2e plek, op 4.304 MWp. Omdat dit nog slechts eerste cijfers zijn, die altijd door CBS naderhand (meermalen) worden bijgesteld, is het laatste woord over de verhouding tussen de groei volumes van 2022 en 2023 zeker nog niet gezegd. Beide data kolommen hebben de rechter Y-as als referentie.

Uit de jaargroei cijfers is ook het procentuele verschil t.o.v. de aanwas in het voorgaande jaar berekend. Dit is weergegeven in de grijs gestippelde curve, met als referentie de linker Y-as. In 2015 en 2018 piekten de toenames naar 45% resp. 119% t.o.v. de groei in het voorgaande jaar. Vervolgens zakte dit tm. 2021 naar een 4% lágere groei dan bij de aanwas in Corona jaar 2022. In 2022 piekte de groei weer, naar 29% meer jaarvolume dan de aanwas in 2021. Om in 2023 weer naar een negatieve waarde van minus 10% jaargroei t.o.v. de aanwas in 2022 te dalen. Dat laatste percentage kan nog fors worden bijgesteld in latere CBS updates.

Nederland nieuw wereldkampioen vermogen per inwoner, revisited

Ik heb al enkele malen aandacht besteed aan de verhouding in opgesteld zonvermogen per inwoner, tussen (voormalig) wereldkampioen Australië, en nieuwkomer Nederland. Nog steeds zijn niet alle recente cijfers in beton gegoten, maar het begint er echt op te lijken dat Nederland de ereplaats duidelijk heeft overgenomen van het zonnige land aan de andere kant van de wereld, ook wel bekend als "Down Under". Ik heb daartoe alle data van de Australische branche organisatie APVI, de officiële bevolkings-statistieken van het Australische ABS, én de vergelijkbare cijfers voor Nederland, van het CBS, weer gecontroleerd, en in onderstaande nieuwe grafiek ondergebracht.

Australië

Eind 2023 had Australië, volgens Population.net.au 27.150.920 inwoners. De officiële statistieken van het ABS reiken voorlopig slechts tm. juni 2023, maar alle historische bevolkings-data tm. 2022 heb ik uit de ABS burelen ge-extraheerd (Estimated Resident Population, ERP). Volgens de marktcijfers van de Australische solar branche organisatie APVI zou er eind 2023 een PV capaciteit zijn geaccumuleerd van het 34.234,091 MW***. Beide cijfers gecombineerd, zou dit resulteren in een voorlopige ratio van 1.261 W/capita (vermoedelijk Wp/capita), eind 2023. Eind 2022 was dat nog 1.155 W/capita.

*** "Reported installed capacity". Voor alle voorgaande jaren is dat ook de uiteindelijke capaciteit. 2023 kan nog worden bijgesteld vanwege administratieve vertragingen. Er wordt dan ook een "estimated installed capacity" opgegeven, op basis van bekende historische bijstellingen van laatstgenoemde cijfer. Voor eind 2023 komt dat voorlopig neer op 34.454 MW, pas later zullen we te weten komen wat het uiteindelijk is geworden.

In de blauwe curve (referentie: rechter Y-as) zijn alle afgeleide W/capita cijfers voor Australië getoond vanaf eind 2001. Vanaf 2010 begon de markt daar te versnellen met een bijna rechtlijnige groei, vanaf 2018 ging de turbo er op, en pas in 2023 leek de groei weer iets af te zwakken (met echter als voetnoot dat het cijfer voor 2023 nog niet vaststaat).

Nederland

Voor Nederland is terug gegrepen op de officiële bevolkings-statistieken in de CBS tabel "Bevolkings-ontwikkeling; regio per maand", en voor de (voorlopig) opgestelde PV capaciteit op de data uit de tabel "Hernieuwbare elektriciteit; productie en vermogen". Hierbij moet wel gewezen worden op de systematische wijziging in de vaststelling van capaciteit, sedert 2012, waardoor er feitelijk een "historische trendbreuk" is ontstaan in de statistieken. Maar omdat het in die jaren nog maar om weinig volume is gegaan t.o.v. de latere jaren, zal een eventuele correctie daar vrijwel in wegvallen op de getoonde schaal.

De uit deze parameters berekende Wp/capita evolutie is voor Nederland weergegeven in de oranje curve (ook als referentie de rechter Y-as). Deze laat een bijna exponentiële ontwikkeling zien, met "nauwelijks" groei tot en met 2011, waarna de Nederlandse markt volumes zijn gaan toenemen. Vanaf 2018 volgde een versnelling, en een rechtlijnige, spectaculaire groei, vanaf 2019. Medio 2023 kruist de oranje de blauwe lijn, en is Nederland dus wereldkampioen geworden op dit punt. Eind 2023 heeft ze, met vermoedelijk nog een fors opwaarts aan te passen capaciteits-cijfer, al 1.332 Wp/capita staan. Eind 2022 was dat niveau nog 1.100 Wp/capita. Als de Australische cijfers ook Wp/capita zouden voorstellen (dit is niet duidelijk), zou Nederland eind dat jaar dus al op een 5,6% hoger niveau zitten bij deze belangrijke relatieve parameter. Met goesting tot meer.

Evolutie relatieve verhouding W/capita AUS : NL

Ik heb met een grijze curve, met als referentie de linker Y-as, ook de verhouding van de W/capita data van Australië t.o.v. de Wp/capita data van Nederland weergegeven. In het begin lag Australië duidelijk onder het niveau in Nederland, maar vanaf 2009 komt ze boven de ratio "1 : 1" uit (horizontale stippellijn), en stijgt flink door naar een verhouding van 6,89 : 1 in 2011. Daarna kalft de voorsprong t.o.v. Nederland stapsgewijs weer af, stabiliseert tijdelijk in 2017-2018, maar daarna duikt het voordeel van Australië omlaag, en kruist in 2023 de "ratio 1 : 1" lijn, om op een factor 0,95 : 1 te eindigen, eind 2023.

APVI meldt ook op haar website, dat Australië eind december 2023 meer dan 3,69 milioen PV installaties zou hebben staan, met al geregistreerd ruim 34,2 GW (en verwacht, op basis van eerdere historische bijstellingen, bijna 34,5 GW opgesteld vermogen). Dat is wel al 1 miljoen installaties meer dan Nederland medio 2023 zou hebben, de totale stand voor eind 2023 is voor ons land nog niet bekend gemaakt. Ook Down Under is residentiële PV, in combinatie met een beduidend hogere instraling, en veel gebruik van airco's, een "no-brainer", en is deze duurzame energie techniek wijdverspreid omarmd door de bevolking.

Nagekomen (12 maart 2024)

CBS segmenteert in haar cijfers momenteel nog niet op regio, of naar type eigenaar, voor het jaar 2023, die data worden pas later gepubliceerd. Echter, in een toelichtend onderzoeks-document van de Autoriteit Consument & Markt naar de effecten van de lucratieve salderingsregeling, kwam ACM met de volgende cijfers voor 2023 (pagina 6). Het aantal woningen met zonnepanelen zou volgens de ACM in 2023 zijn gestegen naar 2,4 miljoen exemplaren. Dit is echter een onderschatting t.o.v. de optelling van de data verstrekt door Netbeheer Nederland, in de eerste tabel in dit artikel, die al uitkwam op 2,77 miljoen PV-woningen. In eerdere uitlatingen zat ACM ook al (veel) te laag met haar inschatting, de effecten van salderende huishoudens op de kosten posities bij de energie leveranciers zullen dus nóg hoger zijn, dan ACM in haar huidige document beschrijft.

Nieuw is, dat ACM ook het volgende claimt: "Het vermogen [van PV op woningen] steeg [vanaf 2019] met 94% naar 9.500 megawatt (MW) in 2023. Dit is bijna 43% van het totale opwekvermogen van zonne-energie in Nederland".

CBS cijfers tot nog toe claimen voor EOY 2019 3.236 MWp nominaal generator vermogen (van grafiek uit de "ultimate solar CBS update" van begin dit jaar, op Polder PV). Kennelijk heeft ACM echter voor "2023" het voorlopige (en later niet meer door CBS bijgestelde) eerste half-jaar volume genomen, in de status update van 17 november 2023 op 9.516 MWp gekomen volgens dezelfde grafiek (CBS data), als uitkomst voor "2023" (vandaar de gesuggereerde "94% groei" t.o.v. 2019). Wat natuurlijk absoluut niet kan kloppen. Eind van 2023 stond er uiteraard bij woningen al véél meer vermogen, maar we weten nu nog niet hoeveel officieel (volgens het CBS) dat is geworden. Ook hieruit blijkt, dat ACM met (a) veel te weinig residentiële installaties, en (b) veel te weinig capaciteit bij woningen rekent. De kosten van klanten met zonnepanelen bij leveranciers zijn dus nóg hoger dan al gesuggereerd in het nieuwe ACM document.

De suggestie "43% van het totale opwekvermogen" voor PV in Nederland klopt dan ook niet als de EOY cijfers bedoeld zouden worden. Medio 2023 was dat percentage (met alweer achterhaalde, waarschijnlijk al lang weer bijgestelde cijfers bij CBS) namelijk 42,4%. Voor eind van het jaar 2023 weten we dat percentage nog helemaal niet.

Bronnen, extern

Bijna helft elektriciteitsproductie komt uit hernieuwbare bronnen (CBS persbericht, 7 maart 2024)

Hernieuwbare elektriciteit; productie en vermogen (CBS Open Data update 7 maart 2024)

Netbeheerders zien aantal huishoudens met zonnepanelen verder groeien in 2023 (persbericht Netbeheer Nederland, 25 januari 2024, met staatje nieuwe aantallen woningen met PV installaties, per netbeheerder, eind 2023)

Naar aanleiding van de presentatie van de grafiek "Australië versus Nederland" en vragen op Twitter / "X":

Grafiek van World in Data, 8 maart 2024, met "per capita energy consumption from solar, 1965 tm. 2022, met o.a. Australië (op dat punt nog veruit wereldkampioen), Nederland (een prima tweede plek, ver voor Japan), en diverse andere grote landen en EU 27 cijfers).

Bevolkingsgroei EOY tussen EOY 2001 en 2023, in Australië en in Nederland, 8 maart 2024 (grafiek Polder PV)

Intern

Voor deel 1 in dit doublet, zie het artikel van 8 maart 2024

CBS update 14 november ff deel 1 - zonnestroom update basis gegevens en verdieping

CBS update 14 november ff deel 2 - evolutie zonnestroom capaciteit

CBS update 14 november ff deel 3 - vergelijking maandproductie data CBS en Energieopwek.nl

CBS update 14 november ff deel 4 - zonnestroom productie t.o.v. andere elektra genererende modaliteiten

CBS update 14 november ff deel 5 - thermische zonne-energie versus zonnestroom

CBS update 17 november ff deel 6 - eerste, zeer voorlopige cijfers voor medio 2023

Voor andere recente interne bronnen, zie lijstje onderaan het eerste artikel in deze serie

De "ultimate" CBS zonnestroom statistiek update - uitgebreide (eerste) resultaten voor 2022 en medio 2023. Segmentaties naar provincie, gemeentes, RES sub-regio, omvang en type PV installatie (Polder PV, 9 januari 2024; introductie tot zeer uitgebreide detail analyse van de CBS zonnestroom data tm. medio 2023. Voor de volledige analyse met talloze cijfers en grafieken, zie deze link, analyse opent in nieuw venster)

Toegevoegd: nagekomen onderaan, update 12 maart 2024 n.a.v. document ACM

6 maart 2024: SDE 2023 nog geen uitsluitsel bij kamerbrief, wel transportindicaties bekend. Op 1 maart verscheen er een dikke kamerbrief van Jetten over de SDE 2024 regeling die er aan staat te komen. 16 pagina's, nog wel, met 5 bijlagen, waar ik later nog wat commentaar aan zal wijden. Normaliter verschijnt bij de aankondiging van de totstandkoming van een nieuwe SDE regeling ook een status overzicht van de "nog lopende" voorgaande SDE regeling. Maar deze regelingen zijn de laatste jaren zo immens ingewikkeld geworden, dat de vele RVO medewerkers heel erg veel tijd nodig hebben om alle aanvragen minutieus door te vlooien en al dan niet een goedkeurende paraaf te kunnen uitdelen voor elke individuele project aanvraag. Zo ook nu, in de SDE 2024 kamerbrief wordt nog niets gezegd over de SDE 2023 regeling, die, zoals we al lang weten, extreem overtekend is. Ook wordt er nog geen tussenstand opgegeven in deze meest recente kamerbrief over de al sinds 2008 lopende "SDE reeks".

Dat betekent uiteraard niet dat er nog niets publiek bekend is. RVO houdt namelijk een soort teller bij van de afgehandelde projecten. En Netbeheer Nederland heeft inmiddels de afgegeven transportindicaties gepubliceerd per netbeheerder. Die twee zaken licht ik er nu uit.

Status afhandeling SDE 2023 projecten RVO

Dit plaatje werd door RVO gepubliceerd, met de status van de "behandeling" van de in totaal 1.970 binnengekomen aanvragen voor projecten binnen de SDE 2023, op 5 maart 2024. Deze zijn verdeeld over 5 "domeinen", Moleculen, lage-temperatuur warmte, hoge-temperatuur warmte, elektriciteit, en CCS/CCU (afvang / opslag projecten voor CO2 emissies). In groen is de progressie weergegeven, de "reeds behandelde" aanvragen. Omdat het om een klassiek domein gaat, is de progressie voor elektriciteit (waar uiteraard zonnestroom onder valt) het grootst, bijna 81%, 1.121 van de in totaal 1.387 exemplaren zijn reeds met het ambtelijke vergrootglas nagevlooid door RVO.

Het domein "moleculen" zit, met 265 van de 334 aanvragen behandeld, ook al op ruim 79%, LT-warmte zit op 72%, met 138 van de binnengekomen 191 aanvragen op de stapel "verwerkt" en al dan niet goedgekeurd.

De twee "moeilijkste" dossiers komen achteraan. Van de 35 grote aanvragen voor hoge-temperatuur warmte projecten is inmiddels bijna de helft, 17 stuks verwerkt. Helemaal achteraan komen de grootste, en meest impact makende projecten (zowel wat de potentiële CO2 reductie betreft, als uit te keren subsidie, als een aanvraag daadwerkelijk beschikt én gerealiseerd wordt). 10 van de 23 aanvragen in de "hors-categorie" CCS/CCU zijn inmiddels behandeld (43%).

Over de daadwerkelijke toekenning horen we echter pas als alle projecten zijn nagevlooid. In totaal zijn er nu 1.551 aanvragen behandeld. Er zijn nog 419 exemplaren exemplaren over die met een fijne stofkam nagelopen moeten gaan worden. Daar horen wel de meest complexe bij, dus dat kan nog wel even duren.

Wat zonnestroom betreft, is van 1 project met zekerheid bekend, dat het een SDE 2023 beschikking heeft gekregen, gezien de formulering in het betreffende bericht. Dat gaat om het 2e grote deel van het waarschijnlijk grootste zonnepark van Nederland in wording, en wel het op het grondgebied van Scheemda in de gemeente Oldambt gelegen noord-oostelijke deel van zonnepark Eekerpolder in Groningen. Het zuidelijke deel van dat grote project (op grondgebied van gemeente Midden-Groningen) had al in de najaars-ronde van SDE 2020 (eerste SDE "++" regeling) een beschikking toegewezen gekregen. Als iemand andere inmiddels op het bureau gearriveerde SDE 2023 beschikkingen kent voor met name zonneparken, of andere grote PV projecten, houdt Polder PV zich aanbevolen voor een berichtje (via info at Polder PV punt nl), waarvoor dank.

Transportindicaties netbeheerders

Netbeheer Nederland publiceerde iets eerder, op 1 maart, hun overzicht van de voor SDE 2023 afgegeven transportindicaties, en wel per regionale netbeheerder. Die zijn verplicht sedert de najaars-regeling van SDE 2019, anders kan er überhaupt geen aanvraag gedaan worden voor een SDE subsidie. Opgegeven worden de aantallen aanvragen voor zo'n indicatie, het aantal toegewezen transportindicaties, respectievelijk het, vanwege netcongestie problematiek e.d., aantal niet toegekende aanvragen. In onderstaand stel taartdiagrammen ziet u links de aanvragen voor indicaties voor SDE 2023, en rechts het aantal toekenningen.

Bij de aanvragen is Enexis altijd de netbeheerder met de grootste impact, wat heeft te maken met het enorme achterland aan agrarisch potentieel (inclusief voor veel grotere zonneparken), grote steden, met veel grote daken. Van de 946 aanvragen voor transportindicaties werden er 881 gehonoreerd, een score van 93%. Grotere "broer", Alliander cq. dochter Liander heeft (kennelijk) veel minder potentieel voor grote projecten, en moest het ditmaal met 523 aanvragen doen, waarvan er 404 werden gehonoreerd (77%). Randstedelijk netbeheerder Stedin, die begin 2022 de collegae van Zeeuws netbeheerder Enduris heeft toegevoegd aan hun groep, had zelfs wat meer aanvragen dan Liander, 598 stuks. Waarvan er 491 werden gehonoreerd (82%).

De kleine netbeheerders spelen een ondergeschikte rol. Westland Infra had 39 aanvragen, die allemaal werden toegekend. Coteq en RENDO kwamen er, met 22, resp. 4 aanvragen, ook voor de volle 100% vanaf. In totaal zijn van de 2.132 aangevraagde transportindicaties in deze ronde er 1.841 daadwerkelijk toegekend, een score van 86%. Dit was nog 84% onder de SDE 2022 regeling. Een kleine verbetering, al moet hier natuurlijk bij worden gezegd dat alle ontwikkelaars al lang in de gaten hebben waar projecten de grootste kans maken om zo'n indicatie te krijgen, en zullen ze minder dan in het begin de neiging hebben om "met een schot hagel te schieten" wat de aanvragen betreft. Ergo: ook op dit gebied is een leercurve ontwikkeld.

Nog meer afval bij uiteindelijke aanvragen SDE 2023

Onder de SDE 2023 regeling zijn er weer duidelijk minder aanvragen binnen het domein elektriciteit binnengekomen, dan waarvoor er toekenningen werden afgegeven door de netbeheerders. In de tabel die ik over die regeling eind oktober 2023 publiceerde, blijken er namelijk, voor het domein elektriciteit, maar in totaal 1.387 aanvragen te zijn gedaan, dus dat is alweer slechts 75% van de afgegeven transportindicaties. Dit is een gebruikelijk beeld, niet alle van de betreffende netbeheerders verkregen transportindicaties worden ook daadwerkelijk (direct) gebruikt voor het doen van een aanvraag voor SDE subsidie, omdat de markt complex is, voortdurend verandert, en er continu prioriteiten gesteld moeten worden, ook bij de vaak commercieel opererende project ontwikkelaars. Het is wel mogelijk dat binnen de overige domeinen, er enkele project aanvragen zitten die indirect met beschikbaarheid van voldoende elektrische transport capaciteit hebben te maken, zoals industriële warmtepompen en geothermie in het domein LT-warmte, maar hier is slecht een vinger achter te krijgen zonder extra informatie.

Omdat we nu al zes jaar te maken hebben met deze noodzakelijke transportindicaties, is het interessant om de blik terug te richten, en te kijken hoe het in de loop van de tijd daarmee is gegaan. Daarvoor heb ik alle beschikbare cijfers van Netbeheer Nederland bij elkaar geveegd, en in de laatste paragraaf de volgende set grafieken gemaakt.

Evolutie van verstrekte transportindicaties sedert SDE 2019-II

1 Aanvragen

In deze eerste grafiek geef ik de evolutie van de aangevraagde transportindicaties voor SDE projecten met elektra aansluiting in de daartoe geldende periode vanaf SDE 2019-II (najaars-ronde) tot en met SDE 2023. Per netbeheerder (kleurcodes, zie legenda), en voor het totaal aantal aanvragen (zwarte curve). Duidelijk is te zien, dat in het begin er veel aanvragen waren, 10.286 exemplaren onder SDE 2019-II, maar dat dat stapsgewijs flink is afgenomen, naar nog maar 2.132 exemplaren, onder SDE 2023, bijna vijf maal zo weinig (factor 4,8). Dit heeft uiteraard als hoofdoorzaak de flink toegenomen netcongestie door het hele land in de tussenliggende tijd. Maar ook "leereffecten" bij de aanvragers zullen een rol hebben gespeeld, en, vermoedelijk, de al flink gevulde project portfolio's bij de grootste serie aanvragers. Projecten, die eerst gebouwd moeten worden voordat ze enig rendement kunnen opleveren voor dergelijke grote partijen.

De grote netbeheerders, Enexis, (Al)liander en Stedin (die in 2022 ook Enduris, netgebied Zeeland, overnam), hebben hier natuurlijk weer de meeste impact. Opvallend is, dat Stedin op de 2e plek uitkwam in 2023, en Liander het met wat minder aanvragen moest doen. Onder SDE 2019-II lag de hoeveelheid aanvragen bij Liander veel hoger dan bij Stedin, en dat had beslist niet alleen maar te maken met het feit dat het Enduris netgebied toen nog als autonome entiteit bestond (oranje curve). Enexis blijft, op 2022 na, het hoogste lied zingen, en heeft het grootste aantal aanvragen sedert SDE 2019-II te verstouwen gehad. De overige drie netbeheerders blijven slechts kleine spelers, ook bij de aanvragen (Westland Infra, Coteq en RENDO).

De eerste twee afgebeelde SDE data (2019-II en 2020-I) zijn voor de "oude" SDE "+" regeling, alle data vanaf SDE 2020-II vallen onder het wezenlijk gewijzigde SDE "++" regime.

2 Toekenningen

In deze tweede grafiek de gehonoreerde aanvragen voor transportindicaties in dezelfde periode (SDE 2019-II tm. SDE 2023). Deze volgt uiteraard een vergelijkbaar beeld als bij de aanvragen, maar op een wat lager niveau. De trends zijn vergelijkbaar. De verschilfactor tussen SDE 2019-II en SDE 2023 is ditmaal iets hoger, een factor 5,0 (van 9.167 toekenningen onder SDE 2019-II tot nog maar 1.841 exemplaren onder SDE 2023). Onder SDE 2020-I werd bij Enexis nog een vrijwel gelijk volume aan aanvragen toegekend als in 2019-II, bij de aanvragen lag dit onder SDE 2019-II duidelijk hoger (eerste grafiek). Bij RENDO was het aantal aanvragen nog "relatief hoog" (tussen de 24 onder SDE 2020-I en 4 onder SDE 2023), maar bij de toekenningen lag het voor dit volledig binnen Enexis gelegen enclave gebied in Overijssel (Steenwijkerland) en Drenthe (Hoogeveen) op een veel lager niveau (0 onder SDE 2019-II, 2020-I, tot max. 4 onder SDE 2023).

3 Afwijzingen (niet gehonoreerde aanvragen)

Deze grafiek ziet er uiteraard heel anders uit dan de vorige 2 exemplaren. Hier zijn de afwijzingen, of, beter, "niet gehonoreerde" transportindicatie aanvragen getoond voor de SDE regelingen tussen 2019-II en 2023. Hier zit een duidelijk "dip" bij de aanvragen voor SDE 2020-I (van 1.119 afwijzingen onder SDE 2019-II, naar nog maar 809 stuks onder SDE 2020-I), daarna neemt de hoeveelheid afwijzingen weer toe onder het nieuwe SDE "++" regime (SDE 2020-II 1.164 exemplaren), waarna het weer stapsgewijs afneemt, naar nog maar 291 niet gehonoreerde aanvragen onder SDE 2023. Vermoedelijk speelt hier weer een combinatie van leereffecten bij de aanvragende ontwikkelaars, en de enorme capaciteit verzadiging van de Nederlandse distributienetten in de jaren dat deze aanvragen werden gedaan, een rol.

De "dip" onder SDE 2020-I werd expliciet veroorzaakt door een flinke toename van toekenningen in het Enexis netgebied, maar daar steeg het aantal afwijzingen vervolgens nog tm. SDE 2021 door, voordat ook daar een dalende trend werd ingezet. Bij Liander was het patroon regelmatiger, na de piek in afwijzingen onder SDE 2020-I zette daar de daling al direct in.

Opvallend is de stijging van de afwijzingen bij Stedin, waar dat in de laatste 2 jaar duidelijk is toegenomen. Stedin heeft grotendeels Randstedelijk netgebied, waar capaciteit problemen langere tijd bijna afwezig waren. Sedert begin 2022 is Zeeland (voormalig onder regie van Enduris), onderdeel van Stedin geworden, waar de congestie al fors was (met name Schouwen-Duiveland en Tholen bij invoeding). Tegelijkertijd is er in Zeeland, omdat het de zonnigste provincie is, wel veel belangstelling voor grote PV projecten. Inmiddels heeft de netcongestie ook in de Randstad haar beslag gekregen, en een toenemend aantal transport indicatie aanvragen moet dus al op voorhand worden afgewezen omdat er geen ruimte meer voor is (op het moment van aanvragen).

4 Aandeel van afwijzingen op totaal aanvragen

In deze laatste grafiek toon ik het aandeel van de niet gehonoreerde / afgewezen transportindicatie aanvragen t.o.v. het totaal aan ingediende aanvragen, in procent. Wederom per netbeheerder (kleurcode zie legenda), en voor de totalen (zwarte curve).

Over de 6 SDE regelingen bezien, waarvoor het hebben van een transportindicatie verplicht was, vallen de uitval percentages nog relatief mee. Ze liggen tussen de 11% (2019-II) en 14% (2023). Met een dip onder SDE 2020-I (8%), en een maximale uitval van 17% onder SDE 2020-II. Bij de verschillende netbeheerders liggen de percentages vaak ook in deze range, maar er zijn beslist extremen zichtbaar. De hoge percentages voor het netgebied van RENDO worden veroorzaakt doordat van de paar aanvragen alles of de meesten zijn afgewezen, het netgebied van / om RENDO was een van de eerste zwaarst getroffen netgebieden wat congestie betreft. Onder SDE 2023 duikt het afval percentage in een keer naar nul, voor alle vier de ingediende aanvragen voor een transportindicatie is een briefje afgegeven door deze netbeheerder.

Een ietwat vergelijkbaar beeld zien we bij Coteq, die op elektra gebied actief is in drie binnen Enexis gebied liggende enclaves in Twente (Ov.). Daar schoot het "non realisatie" percentage in 2021 opeens omhoog naar dik veertig procent, maar daalde dat, via plm. 15% in 2022, ook naar de nul, onder SDE 2023 (22 indicaties gevraagd, en ook daadwerkelijk verstrekt).

Terwijl bij Liander het aandeel aan afwijzingen steeg vanaf SDE 2021 (onder SDE 2023 alweer 23% afgewezen t.o.v. aangevraagd), daalde dat juist flink bij Enexis, naar nog maar 7% afwijzingen in de laatste jaar ronde. Bij Stedin is er een duidelijke toename van de afwijzingen te zien vanaf SDE 2021, toen nog 0%. Onder SDE 2023 is het "fail percentage" opgelopen naar 18%.

Deze verhoudingen hangen natuurlijk sterk af van de specifieke netuitbreiding werkzaamheden in de betreffende netgebieden, én de concentratie van "interessante project sites" voor ontwikkelaars in die gebieden. Die kunnen allebei variëren in de tijd, vandaar dat de afwijzings-percentages flink kunnen wijzigen.

Het kleine Westland Netbeheer gebied heeft tot nog toe als enige nog niet te maken gehad met afwijzingen, dus het percentage is al die tijd 0% geweest.

Opmerkingen Netbeheer Nederland

De branche organisatie van de Nederlandse netbeheerders stelt in hun laatste transport indicatie update, voor de aanvragen voor SDE 2023, het volgende:

"Het aantal aanvragen én het aantal verstrekte transportindicaties is daarmee minder dan de aantallen van het jaar ervoor, maar is nog altijd fors. Netbeheerders hebben te maken met lange wachtlijsten voor grootschalige opweklocaties, maar kunnen desondanks een aanvraag tot transportindicatie pas weigeren als het gebied ‘op rood’ staat én de verwachte capaciteitsuitbreiding niet binnen de verplichte realisatietermijn van het project valt".

De problemen blijven dus ook de komende jaren groot, maar dat was ook de verwachting voor een ieder die zich een beetje ingelezen heeft in de Nederlandse netproblematiek.

Netbeheer Nederland heeft het welbekende ondezoeksbureau CE Delft laten uitzoeken (link naar rapportage), wat de mogelijkheden zijn om ondanks alle net problematiek, tóch nieuwe wind- en zonneparken te kunnen aansluiten de komende jaren, en wat daarvoor eventueel aan komende SDE regelingen zou moeten wijzigen, om dat te faciliteren. Generieke voorwaarden zouden daartoe het meest geschikt zijn. Met name een verplichting van "gedeeltelijke non-firm-ATO (NFA)" óf "capaciteitsbeperkingscontract (CBC)" zouden hier een belangrijke rol in moeten spelen. Netbeheer NL stelt, dat "een verplichting voor een van deze contracten met flexibele transportcapaciteit ervoor [kan] zorgen dat de netimpact met meer zekerheid wordt verminderd". De branche organisatie claimt, dat zij zonneparken "standaard een flexibel contract kunnen aanbieden, waarbij 30-40% invoeding gegarandeerd is. Wanneer de netten het toelaten zal dit percentage mettertijd verder oplopen. Dit biedt uitbaters van zonneparken een minimale gegarandeerde invoeding, met het uitzicht op meer".

Deze suggestie is niet haalbaar meer voor opname in SDE 2024, waarvoor de voorwaarden al grotendeels zijn uitgewerkt, maar zou als dwingende voorwaarde in SDE 2025 opgenomen kúnnen worden, als EZK, energieleveranciers, branche organisaties, en, niet te vergeten, het parlement, daar hun zegje over hebben kunnen doen. Of daar dan in veel situaties een voor ontwikkelaars en financiers interessante business-case zal overblijven, en er dus alsnog "voldoende" nieuwe aanvragen voor dergelijke grote projecten zullen blijven komen, is nog verre van duidelijk.

Het zou in ieder geval wel de laatste kans zijn, want er wordt al gedacht over een einde aan SDE "++" subsidies voor nieuwe wind- en zonneparken, dus als daar een nieuw ondersteunings-mechanisme voor verzonnen zou worden (er wordt o.a. gesproken over zogenaamde "contracts-of-difference", zoals die bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk worden gehanteerd), zou deze suggestie daar ook in ondergebracht moeten gaan worden. Zie ook paragraaf 7 in het geciteerde CE rapport.

Wordt ongetwijfeld vervolgd.

Bronnen:

RVO - SDE Aanvragen landings-pagina

Netbeheer Nederland - persberichten status transportindicaties vanaf SDE 2019-II

Exemplaar voor SDE 2023 alhier


3 maart 2024: VertiCer update februari 2024 - 2023 verder uitlopend naar 2.321 MWp nieuwbouw, 18% méér t.o.v. nieuwe capaciteit in dezelfde periode 2022. Voor uitgebreide toelichting van de voorliggende historie van de CertiQ data voor gecertificeerde zonnestroom in Nederland, zie de bespreking van 7 maart jl (februari rapportage). Voor de transitie van CertiQ naar de nieuwe organisatie VertiCer, zie introductie in de recente analyse, van 19 juli 2023.

In de huidige rapportage brengt Polder PV de nieuwe resultaten uit de data rapportage van VertiCer, voor de maand februari 2024, waarmee de jaargroei in kalenderjaar 2023 verder blijkt te zijn uitgelopen op het volume in 2022. Tevens worden tm. januari 2024, de verstrekte Garanties van Oorsprong voor gecertificeerde PV projecten gereconstrueerd en grafisch verbeeld over de afgelopen periode. In de rapportage verschijnen deels weer de nodige gewijzigde (maand) cijfers sedert oktober 2021. Wederom is er géén update van nog oudere data verschenen. Ook voor die gegevens en grafieken daaromtrent, verwijs ik naar de hier boven gelinkte analyse van het oudere CertiQ rapport, waarin die gegevens wel waren bijgesteld in een separate rapportage.

Bijstellingen - niets nieuws onder de zon

Benadrukt zal hier blijven worden, dat de voor sommigen wellicht verwarrende, continu wijzigende maand-cijfers bij VertiCer, en haar rechtsvoorganger CertiQ, beslist geen "nieuw fenomeen" betreffen. Dit is altijd al staande praktijk geweest bij CertiQ, en wordt gecontinueerd onder VertiCer. Niet alleen werd dat zichtbaar in de soms fors gewijzigde cijfers in de herziene jaar rapportages tot en met het exemplaar voor 2019. Helaas zijn daarna geen jaarlijkse revisies meer verschenen. In een tussentijdse analyse van oorspronkelijk gepubliceerde, en toen actuele, bijgestelde cijfers, werd al duidelijk, dat de databank van de destijds alleen onder TenneT vallende dochter continu wijzigingen ondergaat, zoals geïllustreerd in de Polder PV analyse van 4 november 2020. In dit opzicht, is er dan ook niets nieuws onder de zon. De wijzigingen zijn er altijd al geweest, alleen zijn ze inmiddels, met weliswaar de nodige moeite, regelmatig zichtbaar te maken, door de nieuwe wijze van rapporteren van VertiCer. De cijfermatige consequenties daarvan worden besproken in de huidige analyse.

Voordat we de huidige resultaten bespreken, blijft de belangrijke, al lang geleden door Polder PV geïntroduceerde, en tussentijds verder aangepaste disclaimer bij alle (zonnestroom) data van VertiCer / CertiQ recht overeind:

* Disclaimer: Status officiële VertiCer (ex CertiQ) cijfers
volgens maandelijkse rapportages !


I.v.m. omvangrijke toevoegingen sedert 2018 aan dit dossier (vrijwel exclusief gedreven door grote hoeveelheden, SDE gesubsidieerde, en gemiddeld genomen steeds groter wordende PV projecten), in combinatie met inmiddels al 3 ernstige data "incidenten" bij CertiQ (september 2017, juni 2019, resp. april 2020), die Polder PV meldde aan het bedrijf (waarna deels substantiële correcties werden gepubliceerd), sluit de beheerder van Polder PV niet uit, dat de huidige status bij rechts-opvolger VertiCer niet (volledig) correct zal kunnen zijn. Een vierde casus diende zich aan n.a.v. het februari rapport in 2021. En, helaas, herhaalde dit zich wederom in de december rapportage van 2022.

Met name foute capaciteit opgaves van netbeheerders voor "kleinere" projecten kunnen, ondanks aangescherpte controles bij VertiCer, aan de aandacht blijven ontsnappen en over het hoofd worden gezien. Maar ook cijfermatige incidenten met opgaves van volumes van grotere projecten kunnen nog steeds niet uitgesloten worden. Deze laatsten zullen, indien onverhoopt optredend, hoge impact hebben op het volume aan maandelijkse toevoegingen, en ook, zei het in relatieve zin beperkter, invloed hebben op de totale accumulatie van gecertificeerde PV capaciteit aan het eind van de betreffende maand rapportage.

Hierbij komt ook nog het feit, dat ooit gepubliceerde volumes in de maandrapportages, al snel bijgesteld kunnen worden door continue toevoegingen en correcties voor de betreffende maanden, bij VertiCer. Wat de directe gevolgen daarvan zijn, vindt u grafisch geïllustreerd in het artikel gepubliceerd op 4 november 2020.

Voor 2020 en 2021 zijn de consequenties van deze continu optredende bijstellingen opnieuw berekend - in de rapportage voor december 2021. Deze bijstellingen werden in analyses van de maand rapportages tot en met 2022 bijgehouden door Polder PV, waaruit o.a. de meest actuele jaargroei volumes werden berekend.

Vanaf januari 2023 is er een complete revisie van de publicatie systematiek van CertiQ in gang gezet, inmiddels gecontinueerd onder de regie van rechtsopvolger VertiCer.

CertiQ heeft op basis van diverse opmerkingen van Polder PV over deze problematiek destijds stelling genomen met belangrijke achtergrond informatie over de totstandkoming van hun cijfers.

Zie ook aangescherpte voorwaarden voor correcte invoer van installaties voor de VertiCer databank, gericht aan netbeheerders en meetbedrijven (bericht 6 september 2023). Hierbij is, voor meetprotocol-verplichte installaties achter grootverbruik aansluitingen (incl. alle SDE gesubsidieerde installaties), de datum van ondertekening van het meetprotocol door de producent gelijk aan de ingangsdatum van zijn productie-installatie, volgens de documentatie van VertiCer.

Het overzicht met de eerste cijfers voor februari 2024 verscheen in de nieuwe, drastisch gewijzigde vorm op de website van VertiCer, op 1 maart 2024. Referenties naar eerder verschenen historische data zijn uiteraard impliciet als CertiQ gegevens geanalyseerd, in oudere analyses.


2. Evoluties basis parameters

2a. Evolutie van drie basis parameters gecertificeerde PV-installaties VertiCer juli 2021 - februari 2024

In deze grafiek, met de meest recente actuele en gewijzigde data uit de februari 2024 rapportage van VertiCer, en deels oudere data uit de CertiQ updates, de stand van zaken vanaf juli 2021 tm. februari 2024. De blauwe kolommen geven de ontwikkeling van de aantallen installaties weer (ref.: rechter Y-as), voorlopig culminerend in 34.606 exemplaren, begin maart 2024. Wat, wederom, een negatieve groei weergeeft van 139 projecten** t.o.v. de status, eind januari 2024 (gereviseerd, 34.745 exemplaren). Wel is er, t.o.v. het ook weer herziene eindejaars volume van 2022, netto bezien in kalenderjaar 2023 een groei geweest van 864 projecten in het gecombineerde VertiCer / CertiQ bestand. Wat maar liefst 66% minder is dan de groei in 2022 (gereviseerd: 2.545 nieuwe projecten genoteerd; voor de half-jaar volumes, zie ook nieuwe half-jaar grafiek verderop). Diverse historische data zijn wederom gewijzigd t.o.v. de januari update. Zo is de stand van zaken voor eind (december) 2022 inmiddels 33.979 projecten, in de vorige rapportage waren dat er nog 33.971.

In de gele kolommen (ref. rechter Y-as, in MWp) de bijbehorende geaccumuleerde gecertificeerde PV-capaciteit, die begin maart 2024 flink verder is opgewaardeerd, naar maar liefst 13.093,878 MWp. Wat echter, t.o.v. de weer aangepaste status voor eind januari, ook een negatieve groei inhoudt (revisie: 13.105.599 MWp, wat alweer een substantiële wijziging is t.o.v. de voorgaande update, met 10,581 GWp). Dit kan uiteraard nog steeds substantieel gaan wijzigen in komende updates, zoals ook in alle vorige exemplaren is geschied. Afhankelijk van komende revisies van historische cijfers, lijkt de 10 GWp in dit grote PV dossier, in ieder geval inmiddels ergens begin januari 2023 te zijn gepasseerd.

Deze ronduit opmerkelijke, forse toenames van de volumes aan het eind van de laatste maanden, heeft uiteraard ook gevolgen gehad voor de systeemgemiddelde capaciteit, die eind januari 2024 een flinke sprong omhoog heeft gemaakt (groene curve).

Eind 2022 is de geaccumuleerde capaciteit inmiddels op een niveau gekomen van 9.811,8 MWp. In het eerste flink gewijzigde januari rapport voor 2023 was dat nog 9.409,3 MWp. Voor EOY 2022 is dus alweer bijna 403 MWp / 4,3% meer volume bijgeschreven dan oorspronkelijk gerapporteerd. Het is goed om deze flink opgelopen verschillen voor reeds "lang" verstreken jaren op het netvlies te blijven houden, want dit gaat natuurlijk ook geschieden met de cijfers voor 2023, én voor de data voor 2024.

Groei 2023 t.o.v. 2022 volume

Met de huidige, gereviseerde cijfers, is de nog zeer voorlopige groei in het hele kalenderjaar 2023 2.321 MWp geweest. Dat lijkt, in grote tegenstelling tot eerdere maandrapportages door Polder PV (in december rapportage nog slechts een jaar-aanwas van 1.298 MWp!), nu juist op een redelijke marktgroei te wijzen, t.o.v. de jaargroei in 2022, zelfs al weten we dat alle cijfers nog steeds regelmatig zullen worden bijgesteld. In dezelfde periode in 2022 was het - nu weer licht aangepaste - groei volume namelijk 1.965 MWp. De toename in 2023 is tot nog toe dus 18,1% hóger dan het nu bekende nieuwe volume in 2022 (in de update van december 2023 was het nog 34% láger!). Bij de aantallen nieuwe projecten was juist een zeer hoog negatieve groei vast te stellen uit de huidige cijfers (minus 66%). Deze combinatie is op zijn zachtst gezegd, "hoogst curieus".

In de groene curve is de uit voorgaande parameters berekende systeemgemiddelde capaciteit voor de gehele gecertificeerde populatie PV-projecten bij VertiCer, in kWp (referentie linker Y-as) weergegeven. Dit blijft door de bank genomen almaar toenemen, en is sedert eind 2022 verder gegroeid, van 289 naar 348 kWp, eind vorig jaar. In januari 2024 nam dit, door de hoge bijstelling van de capaciteit aan het eind van die maand, fors toe, naar 377 kWp. Eind februari stabiliseerde dit rond de 378 kWp gemiddeld. Ook dit niveau kan bij latere data bijstellingen weer wijzigen.

Links in de grafiek vindt u ook de meest recent bekende EOY cijfers voor 2021 weergegeven. Die zijn ditmaal weer licht gestegen van 31.433 naar, momenteel, 31.434 projecten, respectievelijk van 7.846,5 kWp, naar momenteel 7.847,0 MWp. Deze data zijn belangrijk voor de vaststelling van de aangepaste jaargroei cijfers voor 2022, zie paragraaf 3d. Het ziet er niet naar uit dat er dit jaar nog substantiële wijzigingen in die eindejaars-cijfers zullen komen, alleen marginale aanpassingen.

** Beter: "het netto overblijvende nieuwe volume, wat het verschil is tussen de (niet qua volume geopenbaarde) uitschrijvingen en de volumes aan nieuwe inschrijvingen".

2b. Evolutie van drie basis parameters gecertificeerde PV-installaties VertiCer EOY 2009 - 2023

Ik geef hieronder de begin 2023 volledig gereviseerde grafiek met de evolutie van de eindejaars-accumulaties weer, waarbij alleen de nu bekende weer gewijzigde cijfers in het februari 2024 rapport van VertiCer, voor de jaren 2021 tm. 2023, zijn toegevoegd. Alle oudere data zijn ontleend aan eerder gepubliceerde CertiQ updates. Waarvan nog geen eventuele herziening bekendgemaakt is na 1 maart 2023. De cijfers voor 2023, achteraan toegevoegd, zijn nog zeer voorlopig en kunnen nog behoorlijk gaan wijzigen in komende updates (gearceerde kolommen, status eind februari 2024).

De tweede grafiek in deze sectie geeft niet de maandelijkse progressie (paragraaf 2a), maar de evolutie van de eindejaars-accumulaties van 2009 tm. 2023 weer, met alle ondertussen weer gewijzigde data in de huidige VertiCer update. De opbouw van de grafiek is vergelijkbaar met die voor de laatste maand-cijfers, maar om alle data in 1 grafiek te krijgen zonder extreme verschillen, is de Y-as voor alle drie de parameters hier logarithmisch gekozen. Het aantal installaties is fors toegenomen, van 3.767 exemplaren, eind 2009, naar, inmiddels, 33.979, eind 2022, resulterend in een Compound Annual Growth Rate (CAGR) van gemiddeld 18,4% per jaar in 2009-2022. Eind december 2023 staat de teller alweer op 34.843 projecten; de CAGR voor de periode 2009-2023 heeft, met de nog zeer voorlopige data voor met name 2023, een gemiddelde van 17,2% per jaar.

Bij de capaciteits-ontwikkeling is het echter nog veel harder gegaan. Deze nam toe van 18,7 MWp, eind 2009, tot alweer 9.811,8 MWp, eind 2022. Resulterend in een byzonder hoge CAGR, van gemiddeld 61,9% per jaar (!). Wel begint er, voorstelbaar, na zo'n langdurige, spectaculaire groei periode, een afvlakking zichtbaar te worden in de expansie. Wat veel te maken heeft met overal optredende problemen met beschikbare netcapaciteit, gestegen project kosten, beschikbaar personeel, etc. Eind december 2023 is de capaciteit fors doorgegroeid naar een voorlopig volume van 12.132,4 MWp, resulterend in een nog zeer voorlopige, doch hoge CAGR van gemiddeld 58,8% per jaar, in de periode 2009-2023. Hierbij moet ook worden vermeld, dat het eindejaars-cijfer voor 2023 zeer fors is bijgesteld in de laatste updates van VertiCer. Vermoedelijk is er erg veel capaciteit bijgeschreven na de nodige vertragingen in de administratieve verwerking ervan.

Historische bijstellingen

Dat de cijfers in de databank behoorlijk worden bijgesteld, bezien over een langere periode, laten de nu actuele eindejaars-cijfers voor 2021 weer goed zien. Die zijn momenteel namelijk 31.434 installaties, en een verzamelde capaciteit van 7.847,0 MWp. In het "klassieke" maandrapport voor (eind) december 2021, alsmede in het gelijktijdig verschenen eerste jaaroverzicht, waren die volumes nog maar 30.549 installaties, resp. 7.417,8 MWp. In de huidige cijfer update, zijn de verschillen t.o.v. de oorspronkelijke, "klassieke" maandrapport opgaves van, destijds, CertiQ, derhalve, opgelopen tot bijna 2,9% (aantallen), resp. bijna 5,8% (capaciteit). Uiteraard hebben deze continu voorkomende bijstellingen ook gevolgen voor de uit de EOY cijfers te berekenen jaargroei volumes (YOY).

Uit voorgaande twee parameters werd door Polder PV weer de gemiddelde systeem-capaciteit aan het eind van elk kalenderjaar berekend (groene curve in bovenstaande grafiek). Ook deze nam spectaculair toe, van slechts 5,0 kWp, eind 2009 (bijna uitsluitend kleinere residentiële installaties), tot alweer 348,2 kWp, eind 2023 (bestand VertiCer inmiddels gedomineerd door duizenden middelgrote tot zeer grote projecten incl. zonneparken). Een factor 70 maal zo groot, in 14 jaar tijd. Wat de enorme schaalvergroting in de projecten sector goed weergeeft.


3. Maandelijkse, kwartaal-, half-jaar- en jaarlijkse toenames aantallen en capaciteiten bij VertiCer

3a. Maandelijkse toenames van aantallen en capaciteit van gecertificeerde PV-installaties VertiCer augustus 2021 - februari 2024

Ook al moet ook bij deze grafiek de waarschuwing, dat de cijfers nog lang niet zijn uitgekristalliseerd, en we nog de nodige bijstellingen kunnen verwachten, de trend bij de nieuwe aantallen projecten door VertiCer, en rechtsvoorganger CertiQ, geregistreerd van maand tot maand, laten, ook in de huidige versie van februari 2024, een zeer duidelijke afkoeling van de PV-projectenmarkt zien sedert de zomer van 2021. Werden er in januari 2022 nog netto 385 nieuwe gecertificeerde PV-projecten bijgeschreven, is dat in de rest van het jaar al zeer duidelijk minder geworden, en vanaf augustus dat jaar zelfs zeer sterk "afgekoeld". Met wat ups en downs, is het laagste volume in dat jaar voorlopig bereikt in november 2022, met, inmiddels, 96 nieuwe installaties. Daarna veerde het weer even op, daalde stapsgewijs, leidde tijdelijk tot negatieve groei cijfers in augustus 2023 en vervolgens weer positieve groei in september tm. december. De eerste 2 maanden van 2024 laten nu nog negatieve groei cijfers zien, maar voor januari is dat al minder geworden dan in het voorgaande rapport. Zeer waarschijnlijk worden in latere updates ook voor deze maanden weer positieve aanwas cijfers genoteerd.

Eerder getoonde negatieve groeicijfers voor de maanden maart tm. juli 2023 zijn inmiddels, zoals gebruikelijk, omgezet in positieve aanwas, a.g.v. de voortdurend wijzigende historische cijfers in de VertiCer bestanden. Dit zal ongetwijfeld ook volgen voor de maanden waar nu nog negatieve groeicijfers voor zijn afgeleid. In de huidige update zijn in totaal voor 18 maanden de waarden inmiddels weer aangepast sinds het exemplaar tm. januari 2024. De oudste (kleine) wijziging was ditmaal voor augustus 2021 (1 extra project toegevoegd), in 2022 zijn voor 5 maanden de data weer gewijzigd, en in 2023 zijn er voor 11 van de 12 maanden weer nieuwe cijfers vastgesteld. De groei in januari 2024 is ook weer bijgesteld, van -131 naar -98 nieuwe projecten.

Al zal de nu nog vastgestelde "negatieve netto groei" in augustus 2023 en januari en februari 2024 beslist ook nog in positieve zin ombuigen in latere updates, zoals in het recente verleden is geschied, de trend is bij de aantallen onmiskenbaar: er worden, netto bezien, nog maar relatief weinig netgekoppelde projecten bijgeschreven bij VertiCer, per maand. Een van de redenen kan zijn, dat er een toenemend aantal uitschrijvingen uit de databank van de Gasunie/TenneT dochter is begonnen, die de instroom (tijdelijk) afremt of zelfs overvleugelt. Een belangrijke reden kan hierbij zijn de beginnende uitval van de oudste onder SDE 2008 gesubsidieerde kleine projectjes, die immers 15 jaar subsidie konden genieten. We moeten gaan zien hoe het verloop bij de aantallen zich ontwikkelt, nu de subsidie termijn voor de eerste projecten aan het aflopen is. Uiteraard betekent uitschrijving uit de VertiCer databank verder beslist niet dat de betreffende projecten fysiek zijn, of worden verwijderd. Ze kunnen nog vele jaren lang met een aardig rendement worden ge-exploiteerd door de eigenaren, zonder SDE-gerelateerde inkomsten. Hier is byzonder weinig zicht op, cijfers over het al of niet verder exploiteren van deze oudere projecten ontbreken in het geheel in statistiek moeras Nederland.

Een vergelijkbare grafiek als voor de aantallen (vorige exemplaar), maar ditmaal de ermee gepaard gaande maandelijkse toename (of zelfs tijdelijk zelfs afname) van de capaciteit van gecertificeerde PV-projecten, in MWp. De evolutie laat een nogal afwijkend beeld van dat bij de aantallen zien, met sterk fluctuerende verschillen tussen de maanden onderling. Ook deze kunnen uiteraard naderhand nog worden bijgesteld. De "netto negatieve groei" in september 2022, al gesignaleerd in het januari rapport, is uiteindelijk in latere updates in ieder geval omgeslagen in "normale, positieve groei", van, inmiddels, 73,2 MWp.

Bizarre nieuwe pieken voor eerste maand in jaren 2023 en 2024

Wel is er, zoals al bij de eerst-rapportage gemeld (jan. 2024 rapport), een exceptioneel "verschijnsel" zichtbaar voor de maand januari 2023. Die maand had al lang de hoogste "piekwaarde" ooit meegekregen, en is in veel maandrapportages continu bijgeplust, tot het in het december 2023 rapport een al zeer hoog volume bereikte van 432,6 MWp. In het "klassieke" CertiQ december rapport van 2022 was nog een zeer hoge november piek zichtbaar bij de capaciteit. Het lijkt er op, dat een groot volume daarvan naar het begin van het nieuwe jaar is geschoven (de vermoedelijke feitelijke datum van netkoppeling). Ook in januari 2022 zagen we eerder al een "nieuw-jaars-piek", maar die is duidelijk kleiner, inmiddels neerkomend op 306,7 MWp nieuw volume (ongewijzigd in de laatste updates).

In de vorige rapportage is dat al hoge volume opeens extreem opgehoogd naar 770,2 MWp, en is dat enigszins gestabiliseerd op 770,9 MWp in de huidige februari 2024 update (buiten de hier weergegeven Y-as vallend).

Tweede extreme groei piek

En dat is nog niet alles, want hetzelfde is nu geschied met het nieuwe volume voor januari 2024. Dat was in de update voor die maand nog een negatieve groei van -84,6 MWp. Dit is in de huidige update in een keer omgeslagen in een "record positieve aanwas" van maar liefst 973,2 MWp (!). Een onwaarschijnlijk hoog volume waar Polder PV, net als bij de vorige piek voor januari 2023, geen plausibele verklaring voor heeft. Ik heb in een rood omkaderd venster aangegeven dat het bij beide maandgroei pieken om "byzondere" volumes gaat.

Voor februari 2023 was er aanvankelijk een magere positieve groei van 28,1 MWp positief. Deze sloeg echter in de maart rapportage in dat jaar om in een enorme negatieve bijstelling van 316,1 MWp negatief (!), bij een netto aanwas van 65 nieuwe projecten. In de april update was er een marginale opwaartse correctie naar 312,3 MWp. In de rapportages voor mei 2023 tm. februari 2024 is de negatieve "groei" verder fors geslonken naar, inmiddels, minus 205,2 MWp. Zoals al vaker gemeld, kunnen de redenen voor zulke, soms aanzienlijke bijstellingen, zeer divers zijn, zoals destijds gerapporteerd door CertiQ na vragen van Polder PV daar over (artikel 16 januari 2023). Mogelijk is, of zijn, er wellicht (deels) correctie(s) geweest van de hoge ("record") capaciteit weergegeven voor de maand januari ? Maar gezien het feit, dat de maandwaarde voor februari 2023 in de januari rapportage in 2024 slechts marginaal is bijgesteld, kan die absoluut niet de excessieve verhoging van het resultaat in de voorgaande maand verklaren, dus dat blijft een groot raadsel.

Zeer forse wijzigingen in VertiCer data

In het tabelletje hier onder heb ik, voor 2023, en voor januari tm. februari 2024, de wijzigingen tussen de oorspronkelijke groeicijfers per maand en de huidige, meest recent bekende weergegeven, waar duidelijk de forse veranderingen uit blijken die in het VertiCer dossier worden doorgevoerd, in de loop van de tijd:

  • januari 2023 354,4 MWp >>> 770,9 MWp (!)
  • februari 2023 28,1 MWp >>> -205,2 MWp (!)
  • maart 2023 197,4 MWp >>> 224,1 MWp
  • april 2023 -15,4 MWp >>> 195,3 MWp (!)
  • mei 2023 -0,2 MWp >>> 160,9 MWp
  • juni 2023 -0,7 MWp >>> 122,2 MWp
  • juli 2023 -14,6 MWp >>> 66,1 MWp
  • augustus 2023 -25,5 MWp >>> 127,2 MWp (!)
  • september 2023 -41,6 MWp >>> 191,2 MWp (!)
  • oktober 2023 82,7 MWp >>> 219,3 MWp
  • november 2023 -60,2 MWp >>> 142,4 MWp (!)
  • december 2023 -52,5 MWp >>> 306,0 MWp (!)
  • januari 2024 -84,6 MWp >>> 973,2 MWp (!)
  • februari 2024 -11,7 MWp >>> ?

In de huidige update zijn voor in totaal 18 maanden de nieuwe capaciteit volumes inmiddels weer, allemaal opwaarts, aangepast sinds het exemplaar tm. januari 2024, 1 voor 2021, 5 voor 2022, en 11 van de 12 maanden in 2023 kregen nieuwe cijfers. De capaciteit voor januari 2024 is (ook) in extreme mate aangepast, zoals in het staatje hierboven getoond.

Als we de nieuwe maandvolumes voor 2022 optellen, komen we op een groei uit van 1.964,5 MWp. Voor 2023 was de groei in een recente update nog maar 1.298 MWp (en daarmee fors lager dan 2022), maar mede door de bizarre toename in januari, en de andere wijzigingen, is de jaargroei voor 2023 inmiddels zeer fors bijgesteld, naar momenteel 2.320 MWp, wat 18,1% hoger is, dan in 2022. Bij de aantallen was er een fors negatief verschil, 66% minder netto nieuwe projecten in 2023 (864), dan de 2.545 stuks in 2022.

Deze twee trends bij elkaar nemend, en accepterend dat er ook wegval van waarschijnlijk met name kleine oude installaties uit het VertiCer register zal zijn geweest, lijkt de hogere jaargroei bij de capaciteit in 2023 nog steeds slecht te rijmen, met het gering aantal overgebleven nieuwe aantal projecten, in vergelijking tot de situatie in 2022. We zullen moeten afwachten, of toekomstige cijfers over deze 2 kalenderjaren meer klaarheid in deze vreemde situatie zullen gaan geven. En anders moeten we waarschijnlijk accepteren, dat de flinke terugval in aanwas cijfers bij de aantallen, grotendeels veroorzaakt wordt door wegval van (SDE gesubsidieerde) kleine installaties, en dat alleen nog maar grote(re) project overblijven, die een zwaar stempel op de nieuwe, en de geaccumuleerde capaciteit zullen zetten.

3b. Kwartaal groeicijfers QIV 2021 - QI 2024

In een eerdere update heb ik de kwartaal cijfers weer van stal gehaald en in grafiek weergegeven tm. de toen net "volledig", geworden cijfers voor de kwartalen QIV 2021 tot en met QI 2023. In het huidige exemplaar heb ik de soms weer licht gewijzigde data gebruikt, en nog lang niet definitief vastgestelde, ook aangepaste resultaten voor QII 2023 - QI 2024 rechts toegevoegd. Met name laatstgenoemde volumes zullen nog fors wijzigen (en QI 2024 verder worden aangevuld), gezien de continu door Polder PV bijgehouden data historie van VertiCer en haar rechts-voorganger CertiQ.

Wederom met bovengenoemde disclaimer in het achterhoofd, waardoor de verhoudingen tussen kwartalen onderling dus ook nog lang niet vaststaan (deze zijn sowieso al fors gewijzigd in recente updates), lijkt een conclusie wel al duidelijk getrokken te kunnen worden: Met name de aantallen netto nieuw geregistreerde PV projecten per kwartaal, zijn sinds het eerste kwartaal van 2022 in globale zin stapsgewijs beduidend afgenomen. Het aantal nieuwe projecten per kwartaal is afgenomen van, momenteel, 902 exemplaren in QIV 2021, tot nog maar 432, met de nu bekende cijfers, voor QI 2023, en zelfs nog maar 214 in QII 2023. QIII heeft inmiddels een kleine netto positieve groei van +8 projecten gekregen, en zal zeer waarschijnlijk verder gaan toenemen. QIV 2023 zit momenteel op een plus van 210 nieuwe projecten, waarvoor uiteraard hetzelfde geldt. QI 2024 is nog lang niet compleet, en vertoont zelfs een negatieve aanwas van -237 projecten. Daar komt nog 1 maandvolume bij, én er zullen uiteraard veel (opwaartse) bijstellingen gaan volgen.

Bij de nieuwe gerapporteerde netto capaciteit is het verhaal compleet anders, wat nu vooral is veroorzaakt door de eerder gesignaleerde "excessieve" extra groei voor januari 2023, én, in de huidige update, de enorme opwaartse (record) bijstelling voor januari 2024.

Het netto volume per kwartaal nam even toe, van, momenteel, 557 MWp in QIV 2021, naar 627 MWp, in QI 2022, maar is daarna ook, gemiddeld genomen, enkele kwartalen minder geworden. Om een voorlopig dieptepunt te bereiken in QIV 2022, met 363 MWp nieuw gerapporteerd volume, gebaseerd op de huidige cijfers.

En toen kwam de "grote verrassing", QI 2023 telde in een vorige update nog 449 MWp nieuw volume, maar dat is door de zeer hoge toevoeging in januari 2023 (vorige rapportage), en een lichte extra toevoeging in de huidige rapportage van februari, nu alweer 790 MWp, wat nu 26% hoger zou zijn dan de groei in QI in 2022 (627 MWp). Voor de aanwas in QII 2023 geldt momenteel een netto groei van 478 MWp, waar later waarschijnlijk nog e.e.a. aan zal gaan wijzigen, vermoedelijk in positieve zin. Het niveau is daarmee momenteel gestegen naar bijna 98% van de 489 MWp in QII 2022, en kan dus, in theorie, een iets grotere omvang gaan bereiken, als er later nog veel volume aan wordt toegevoegd. De nog premature aanwas in QIII is inmiddels al toegenomen tot 385 MWp in de plus, al is dat nu nog maar 79% van het nieuwe volume in QIII 2022 (486 MWp).

Voor het laatste kwartaal van 2023 is het totaal volume, al flink toegenoemen in de januari 2024 update, in de versie van februari 2024, verder flink gegroeid, naar momenteel 668 MWp. Dit is al een opvallende 84% hóger, dan de 363 MWp in QIV 2022, en met nog latere updates aan toevoegingen te verwachten.

De tweede grote verrassing zien we bij de eerste, nog onvolledige resultaten voor QI 2024. Januari is extreem in positieve zin bijgesteld, en nu al is het totale volume voor jan. tm. feb. naar een record niveau van 962 MWp gestegen, wat, met nog 1 maandrapport toe te voegen, en veel bijstellingen te verwachten, nu al 22% hoger ligt dan het al verrassend hoge niveau in QI 2023.

Hoe eventuele verdere wijzigingen bij de capaciteit van gecertificeerde projecten zal gaan verlopen blijft gezien bovenstaande nog spannend. Mede gezien de verbazingwekkend hoge groeicijfers bij Liander, zoals in een recente analyse in detail besproken op Polder PV.

Voor de evolutie van de gemiddelde systeem omvang (per maand), zie ook de grafiek onder paragraaf 2a.

3c. Halfjaarlijkse toenames van aantallen en capaciteit van gecertificeerde PV-installaties VertiCer 2022-2024 HI

Omdat een tijdje geleden de eerste resultaten voor het 1e half-jaar van 2023 beschikbaar waren gekomen, en alweer gewijzigd, heb ik in een vorige analyse ook weer de "half-jaar grafiek" van stal gehaald. Die had ik voor het laatst gepubliceerd op basis van de CertiQ data in het bericht van 9 januari 2023. Het huidige exemplaar bevat echter alleen de laatst bekende resultaten gebaseerd op de compleet gereviseerde publicatie systematiek bij VertiCer. De (aangepaste) cijfers voor de tweede jaarhelft van 2021 zijn niet volledig bekend, vandaar dat we nu nog slechts de resultaten vanaf de 1e jaarhelft van 2022 kunnen laten zien, tm. de eerste "complete" cijfers voor HII 2023 (tm. december), en de nog zéér voorlopige en uiteraard nog zeer incomplete, eerste resultaten voor HI 2024 (alleen januari plus februari, daarom gearceerde kolommen).

Ook uit deze nog zeer voorlopige halfjaarlijkse groei cijfers blijkt een duidelijke afname van het aantal (overgebleven) projecten in het VertiCer dossier, wat mogelijk heeft te maken met verwijderde kleine projectjes waarvan de oudste SDE beschikkingen zijn vervallen. Bij de aantallen projecten nam de bij VertiCer geregistreerde half-jaarlijkse netto aanwas af, van 1.520 nieuwe projecten in HI 2022, via 1.025 stuks in HII 2022 (33% minder), naar nog maar een (voorlopige) groei van slechts 646 nieuw in HI 2023. Wederom 37% minder. De tweede jaarhelft van 2023 heeft nog maar 218 netto nieuwe projecten, maar daar zal ongetwijfeld nog e.e.a. bij gaan komen. Achteraan vinden we (gearceerd) de eerste resultaten voor de eerste jaarhelft van 2023, met nog slechts zeer voorlopige data, een netto negatieve groei van -237 installaties in de eerste 2 maanden, en nog veel addities en wijzigingen te verwachten.

Bij de capaciteit is het beeld compleet anders (geworden, in de meest recente updates), en is er zelfs een forse opleving te zien. Met de huidige bekende cijfers 1.116 MWp nieuw in HI 2022, 849 MWp in HII 2022 (24% minder), en, vanwege de bizarre, eerder al besproken toename in 1 maand (jan. 2023), nu alweer 1.268 MWp nieuwe capaciteit in HI 2023, ruim 49% méér dan in HII 2022 (in de update van december 2023 was dit volume nog 923 MWp ...).

De tweede jaarhelft van 2023 geeft, met de netto groei van, momenteel alweer 1.052 MWp, al een fors hoger volume te zien dan in eerdere recente updates, en geeft momenteel dan ook alweer een 24% hoger volume te zien, dan de aanwas in HII 2022. Ook het eerste half-jaar van 2024 verrast al enorm, want de eerste 2 maanden zou al een volume van 962 MWp hebben gebracht (wat vrij onwaarschijnlijk lijkt in een projectenmarkt die onder extreme uitvoerings-druk staat). Het zal nog wel even gaan duren voordat de (definitieve) groeicijfers voor de half-jaren definitief bekend zullen zijn.

Mogelijk wordt de trend van véél minder netto overgebleven aantallen installaties, en nog steeds relatief hoge groeicijfers voor de capaciteit, nog verder versterkt, doordat er regelmatig kleinere projecten worden uitgeschreven bij VertiCer (zie tabellen onder paragraaf 5), terwijl de overblijvende (en nieuwe) projecten in de bestanden gemiddeld genomen zelf al veel groter zijn dan de oude (deels zelfs residentiële) kleine installaties.

3d. Jaarlijkse toenames van aantallen en capaciteit van gecertificeerde PV-installaties VertiCer YOY 2009 - 2022** - 2023*

Wederom naar analogie van de grafiek voor de eindejaars-volumes, ditmaal de daar uit afgeleide jaargroei cijfers volgens de laatste data update van VertiCer, in bovenstaande grafiek (alle drie parameters met referentie de rechter schaal, logarithmisch weergegeven). Omdat de langjarige historie het laatste driekwart jaar van 2023 geen update meer heeft gehad bij CertiQ, noch in de huidige update van de hand van VertiCer, is de grafiek samengesteld uit de (gereviseerde) data beschikbaar in de update van 1 maart 2023, tot en met het jaar 2020 (toen nog bij CertiQ gepubliceerd). En zijn de nieuwe data voor 2021**, 2022**, en 2023*, toegevoegd, gebruikmakend van de huidige update van de data tm. februari 2024, zoals geopenbaard door rechtsopvolger VertiCer. De grafiek toont dus de huidige situatie, met de laatst beschikbare bron-cijfers. Mochten toekomstige "historische" jaarcijfers alsnog wijzigen, en wereldkundig worden gemaakt, zullen die in latere updates worden toegevoegd aan deze grafiek.

Duidelijk is te zien dat er een verschil is in de trend bij de nieuwe jaarlijkse aantallen installaties (blauwe kolommen) en bij de nieuwe capaciteit per jaar (gele kolommen). Bij de aantallen beginnen we op een hoog niveau van 3.765 [overgebleven † !] nieuwe installaties in 2009, het gevolg van de enkele duizenden grotendeels particuliere kleine SDE beschikkingen die in de eerste jaren van de SDE (2008 tm. 2010) werden opgeleverd. Die bron droogde al snel op omdat particuliere installaties de facto uit de opvolger regelingen werden gedwongen (eis minimaal 15 kWp, later ook nog verplicht grootverbruik aansluiting), en zakte de hoeveelheid nieuwe installaties dan ook stapsgewijs naar het dieptepunt van 259 nieuwe projecten in 2014. Daarna zwol het jaarlijkse volume weer aan door een reeks van (deels) succesvol geïmplementeerde SDE "+", tot een voorlopig maximum van 5.503 nieuwe projecten in Corona jaar 2020.

Daarna is, zelfs met grote hoeveelheden nieuw beschikte projecten onder de SDE "++" regimes, het tempo weer fors afgenomen, waar met name de wijdverspreide net-problemen een belangrijke (maar niet de enige) oorzaak van zijn. In 2021 en 2022 zijn met de recentste cijfers nu netto 3.884, resp. 2.545 nieuwe projecten toegevoegd. Dat laatst bekende volume voor 2022 is slechts 46% van het record niveau in 2020.

In 2023 is nog maar een zeer beperkt volume van 864 (netto) nieuwe projecten bekend (gearceerde blauwe kolom achteraan). Hier kan nog veel aan wijzigen, in de te verwachten maandelijkse cijfer updates later in 2024.

Capaciteit andersoortige trend

Bij de capaciteit is de jaarlijkse aanwas in de beginjaren relatief "stabiel" geweest, met wat kleine op- en neerwaartse bewegingen, van 18,7 MWp nieuw in 2009, tijdelijk zakkend naar 13,0 MWp nieuw volume in 2010, nog eens 4 jaar iets boven dat niveau blijvend, om vanaf 2015 sterk te stijgen. Dat was in het begin vooral vanwege de implementatie van de toen succesvolle SDE 2014 regeling. Er werd elk jaar weer meer capaciteit toegevoegd, tot een maximum van 2.436,9 MWp, wederom in het Corona jaar 2020. Maar ook de nieuwe capaciteit begon in de jaren 2021-2022 duidelijk af te nemen, al was het op een veel minder dramatisch niveau.

In 2021 was het nieuwe netto volume nog 2.007,3 MWp, dat is in 2022 momenteel nog maar 1.964,7 MWp met de huidige update. Dat is voor 2022, met 81% van het maximale nieuwbouw volume in 2020, in ieder geval beduidend beter dan de flinke terugval bij de aantallen nieuwe projecten (46%). Met, uiteraard, de blijvende disclaimer, dat ook deze jaargroei cijfers nog niet "in beton zijn gegoten", en nog verder kunnen wijzigen. Opvallend blijft in ieder geval, dat met de laatste updates, het jaargroei volume voor de capaciteit in 2022 steeds dichter is toegekropen naar dat van het voorgaande jaar. Het verschil is momenteel minder dan 43 MWp.

In 2023 is inmiddels, vooral vanwege de eerder besproken, bizar hoge toevoeging in januari dat jaar, een netto volume bijbouw van 2.320,6 MWp geconstateerd (in de voorlaatste update nog slechts 1.223 MWp!). Dat is nu dus al hoger dan de nu bekende groei in zowel 2021 en 2022, en begint in de buurt te komen van de tot nog toe vastgestelde record groei in Corona jaar 2020 (95%). We hebben echter ook gezien dat data regelmatig (flink) worden bijgesteld, dus de verhouding van de jaargroeicijfers in deze 3 jaren ligt beslist nog niet vast.

Gemiddelde project omvang

Wederom heb ik, uit deze uit de eindejaars-data afgeleide jaargroei cijfers, uiteraard ook weer de gemiddelde systeemcapaciteit van de nieuwe aanwinsten per jaar berekend, en getoond in de groene curve in bovenstaande grafiek (vermogen in kWp gemiddeld per nieuwe installatie). Deze vertoont, na een lichte inzinking tussen 2009 en 2010, een zeer sterke progressie, van 5,0 kWp bij de nieuwe projecten in 2009, tot alweer 772 kWp gemiddeld per nieuw project in 2022. Een factor 154 maal zo groot, in 13 jaar tijd. Deze enorme schaalvergroting, sterk gedreven door de oplevering van honderden zonneparken en enorme distributiecentra bomvol zonnepanelen op de platte daken, is een van de belangrijkste oorzaken, van de nieuwe realiteit bij de stroomvoorziening in Nederland: de overal zichtbaar wordende netcongestie, met name op de middenspannings-netten. Wat uiteraard ook zijn weerslag heeft gekregen op de progressie van de uitbouw van de gecertificeerde nieuwe volumes in de VertiCer databank: de uitbouw is sterk aan het vertragen. En slechts met moeite "op niveau" te houden.

Voor 2023 is een sterke toename van de gemiddelde capaciteit zichtbaar, naar inmiddels 2.686 kWp per project (!). Echter, omdat deze maatvoering van 2 input variabelen afhankelijk is, die beiden nog flink (in beide richtingen) kunnen gaan afwijken van de huidige waarden, is er nog niet veel te zeggen over wat dit uiteindelijk op kalenderjaar basis zal gaan opleveren. Het is echter wel waarschijnlijk, dat die gemiddelde nieuwe project capaciteit op een hoog niveau zal komen te liggen, vanweg de sterk neerwaartse trend bij het aantal nieuwe projecten, bij een veel minder sterke krimp bij de nieuwe totale capaciteiten.

† Met name uit de oudere SDE regelingen, vallen regelmatig lang geleden bij VertiCer voorganger CertiQ ingeschreven projecten weg. Hier zijn verschillende redenen voor. In de uitgebreide SDE project analyses van Polder PV wordt hier regelmatig, en gedetailleerd over gerapporteerd (exemplaar 1 januari 2024, zie hier).


4. 100 procents-grafieken en segmentatie naar grootteklasse

Een van de nieuwe mogelijkheden van de compleet herziene presentaties bij VertiCer, is de segmentatie naar grootteklasse. Daar kon tot voor kort uitsluitend iets over gezegd worden op basis van de jaaroverzichten, waar, al lang geleden op basis van een verzoek in die richting door Polder PV, inderdaad werk van gemaakt is door rechtsvoorganger CertiQ. Zoals in de eerste analyses van de januari rapportage al duidelijk werd, is dit nu ook op maandelijkse basis mogelijk. Met, we blijven dit herhalen, de waarschuwing, dat alle cijfers bijgesteld kunnen worden in latere updates, met name m.b.t. de meest recente data. Bij de al wat oudere periodes vinden wijzingen minder vaak plaats, en zijn ze meestal van een bescheiden omvang.

In het 3e artikel over de eerste resultaten van januari 2023 heb ik al meer-jaarlijkse trends laten zien bij de evolutie van de diverse grootte klasses. Inclusief een toen nog in de bestanden van CertiQ voorkomende enorme anomalie, die niet bleek te zijn hersteld (artikel 14 februari 2023). Van dat historische overzicht zijn, om onbekende redenen, tm. de huidige maand cijfers bij rechtsopvolger VertiCer, nog steeds geen updates verschenen. Maar uiteraard wel op de wat kortere termijn. De nieuwe data voor februari 2024, en de aangepaste waarden voor de maanden in de meest recente periode daar aan voorafgaand vindt u hier onder.

4a. 100 procents-grafiek aantallen per categorie

Een zogenaamde "100-procents-grafiek" voor de evolutie trends van de 8 door VertiCer en haar rechtsvoorganger onderscheiden grootteklassen van de gecertificeerde PV-populatie die zij bijhouden, dit exemplaar voor de aantallen projecten aan het eind van elke maand. Voor eind februari / begin maart 2024 zijn de absolute waarden per grootteklasse rechts weergegeven. Globaal genomen namen de kleinste categorieën (1-5 kWp, 5-10 kWp, en 10-50 kWp) in betekenis af sedert juli 2021, de impact van de grotere categorieën werd groter. Er is echter weer een stabilisatie gekomen, omdat het tempo bij de aantallen nieuw netgekoppelde projecten onder de SDE regimes weer flink is afgenomen. In de februari 2024 update, is het totale aantal installaties groter of gelijk aan 50 kWp, medio 2021 al meer dan de helft, met het gezamenlijke volume al op bijna 57% van het totaal gekomen (19.652 van, in totaal, 34.606 projecten). De categorie 100-250 kWp omvat het grootste aantal projecten, 7.436 exemplaren, afgezien van de kleinste installaties tot 5 kWp (8.634 stuks, eind februari 2024). Uiteraard hebben de grotere project categorieën, vanaf 250 kWp, relatief weinig tot bescheiden aantallen. Maar schijn bedriegt: ze omvatten de allergrootste volumes bij de capaciteit, zie de volgende grafiek.

Plussen en minnen

Een klein deel van de afnemende betekenis van de kleinste project categorieën wordt veroorzaakt door continue uitval uit het databestand van VertiCer (diverse redenen mogelijk, ook al heel lang waargenomen bij de SDE portfolio's, analyse status 1 januari 2024). Daar staat ook weer tegenover dat volledig buiten de populaire SDE regelingen om gerealiseerde kleinschalige projecten bijgeschreven kunnen worden in de registers van VertiCer. Een fenomeen wat compleet onbekend lijkt in de PV sector in ons land, er wordt in ieder geval nooit over gerept, behalve dan bij Polder PV. In 2023 werden er bijvoorbeeld netto 40 installaties in de kleinste project categorie uitgeschreven, maar kwam er tegelijkertijd een verrassende hoeveelheid van 140 exemplaren bij in de categorie 5 tm. 10 kWp, waarvoor normaliter beslist géén (nieuwe) SDE beschikking afgegeven kan zijn sedert SDE 2011 (zie ook tabel paragraaf 5b). Dat soort kleine projecten zijn mogelijk afkomstig uit portfolio's van bedrijven zoals Powerpeers, Vandebron, en Allinpower, en het in België al actieve EnergySwap, die geoormerkt garanties van oorsprong (GvO's) van door de afnemer aangewezen projecten afboeken, ter "vergroening" van de stroomconsumptie van de klant. Daar kunnen ook (zeer) kleine residentiële projecten, of bijvoorbeeld kleine installaties op scholen, gymzalen e.d. bij zitten. Om dat soort transacties te kunnen / mogen doen, moeten de betrokken projectjes ook verplicht geregistreerd worden bij VertiCer.

De grootste categorie, projecten (of eigenlijk: "registraties") groter dan 1 MWp per stuk, omvat eind februari 2024 1.567 installaties (wederom 24 meer dan in de vorige update tm. januari 2024), wat slechts 4,5% van het totale aantal is op dat moment. Op herhaalde verzoeken van Polder PV, om deze grote "verzamelbak" verder op te splitsen, gezien de dominante hoeveelheid capaciteit in deze categorie, is, destijds, CertiQ, helaas niet ingegaan.

4b. 100 procents-grafiek capaciteit per categorie

Een vergelijkbare "100 procents-grafiek" als voor de aantallen projecten, maar nu voor de periode juli 2021 tm. februari 2024, voor de daarmee gepaard gaande capaciteiten in MWp. Voor eind februari 2024 zijn wederom de absolute volumes rechts weergegeven. Een totaal ander beeld is hier te zien, met "überdominant" de grootste project categorie (installaties groter dan 1 MWp). Waarvan het aandeel op het totale volume in de getoonde periode alweer flink is toegenomen, van bijna 51% eind juli 2021, tot al ruim 66% begin maart 2024 (8.700 MWp, t.o.v. het totale volume van 13.094 MWp in die maand, in de vorige update was het percentage nog maar bijna 63%). Waarmee de almaar voortdurende schaalvergroting in de projecten sector wederom wordt geïllustreerd. Dit, met tevens een vingerwijzing naar het relatief bescheiden aantal projecten (vorige grafiek: 1.567 projecten in februari 2024), terug te voeren op een steeds hoger wordende systeemgemiddelde capaciteit van de projecten in deze grootste categorie. In juli 2021 was dat nog 4.024 kWp gemiddeld, begin maart 2024 is dat alweer toegenomen naar 5.552 kWp, een toename van 38% in 31 maanden tijd.

Voor de overige categorieën blijft er dan niet zeer veel "ruimte" meer over op het totaal. Nemen we ook nog de drie opvolgende categorieën mee (flinke projecten van een halve - 1 MWp, 250 - 500 kWp, resp. 100 - 250 kWp), claimen de grootste vier project categorieën het allergrootste geregistreerde volume in de totale markt. Dit was in juli 2021 al 93,3%, eind februari 2024 is dat 96% geworden. De kleinste 2 categorieën zijn op deze schaal al vrijwel niet meer zichtbaar. Hun aandeel is begin maart 2024 geslonken naar nog maar 0,12% van totaal volume (15,5 MWp, projecten van elk 5 - 10 kWp, ondanks tussentijdse groei), resp. 0,17% (21,9 MWp, projecten van elk 1 - 5 kWp).

Dan resteren nog relatief bescheiden volumes voor de categorieën projecten van 50-100 kWp (totaal 362 MWp eind 2023, 2,8%), resp. 10-50 kWp (totaal 127 MWp, 1,0%).

Bij de capaciteit evolutie is er wederom, net als eind januari 2023, een duidelijke "breuk" zichtbaar, in de sequentie, in januari 2024. Deze worden veroorzaakt door de extreme (extra) toevoegingen van capaciteit in de vorige en huidige updates voor deze maanden, in 2024. Een goede, sluitende verklaring voor deze zeer forse data ingrepen door VertiCer laat nog op zich wachten ...


5. Jaarvolume segmentaties 2022 - 2023

5a. 2022 revisited - status update eind februari 2024

In de maandrapport analyse voor januari 2023 publiceerde ik ook een tabel met de nieuw gereconstrueerde cijfers voor de jaargroei voor kalenderjaar 2022. Daar zijn natuurlijk in de tussenliggende rapportages weer veel wijzigingen in gekomen, waarbij ik de laatste stand van zaken in de februari 2024 update hier onder weergeef in tabelvorm. Voor nadere toelichting, zie de analyse bij het januari 2023 rapport. Wijzigingen van de oorspronkelijke gegevens (aantallen en capaciteit) t.o.v. het voorgaande exemplaar, van januari 2024, zijn cursief weergegeven. Ditmaal is er een mix van zowel ongewijzigd gebleven data, alsmede weer een flink aantal gewijzigde exemplaren. De meeste afgeleide cijfers zijn uiteraard (deels "achter de komma") mee gewijzigd.

Nieuwe jaarvolumes 2022 (YOY)
Aantallen
aandeel op totaal (%)
Capaciteit (MWp)
aandeel op totaal (%)
Gemiddelde capaciteit per nieuwe installatie (kWp)
1-5 kWp
-56
-2,2%
-0,069
-0,004%
1,2
5-10 kWp
50
2,0%
0,406
0,02%
8,1
10-50 kWp
218
8,6%
6,810
0,35%
31,2
50-100 kWp
429
16,9%
32,915
1,7%
76,7
100-250 kWp
793
31,2%
137,047
7,0%
172,8
250-500 kWp
524
20,6%
181,361
9,2%
346,1
500-1.000 kWp
268
10,5%
191,319
9,7%
713,9
> 1 MWp
319
12,5%
1.414,949
72,0%
4.435,6
Totaal
2.545
100%
1.964,738
100%
772,0

Aantallen nieuw "totaal" wijzigde in de huidige update, van 2.538 naar 2.545; de capaciteit "totaal" nam ook toe, van 1.964,046 MWp naar 1.964,738 MWp. De systeemgemiddelde capaciteit van de toevoegingen in 2022 veranderde mee, en is wederom door alle wijzigingen lager geworden: van 773,9 kWp naar 772,0 kWp bij de totale volumes. Zie de tabel voor de overige details bij alle segmentaties.

Overduidelijk blijft, dat de grootste groei bij de aantallen nieuwe projecten in 2022 lag bij de installaties van 100 tm. 250 kWp (inmiddels 793 nieuwe exemplaren bekend, 31,2% van totale jaarvolume), met categorie 250 tm. 500 kWp als goede tweede (524 nieuwe projecten, 20,6%). Opvallend blijft het forse volume van 319 nieuwe installaties in de grootste projecten categorie >1 MWp (12,5%), waar de meeste grondgebonden zonneparken en grote rooftop installaties op distributiecentra e.d. onder vallen. Ook valt de negatieve groei van de kleinste project categorie op, er zijn inmiddels netto 56 projecten uit de databank van VertiCer "uitgeschreven" in 2022. Daarvoor zijn diverse redenen mogelijk, waar onder misschien eerste oude projecten met een SDE 2008 beschikking, die door hun subsidie termijn heen zijn, en waarvan de eigenaren actief de registratie bij de rechtsopvolger van CertiQ hebben be-eindigd.

Bij de capaciteit is het verhaal compleet anders. Hier blijft de categorie projecten groter dan 1 MWp alles veruit domineren, met maar liefst 1.414,9 MWp van het totale 2022 jaarvolume (72,0%) op haar conto, een zoveelste illustratie van de schaalvergroting in de projecten markt. De drie opvolgende categorieën kunnen nog enigszins - op grote afstand - meekomen, met aandelen van 9,7, 9,2, resp. 7,0% van het totale toegevoegde project volume (capaciteit). De kleinste 3 categorieën doen uitsluitend voor spek en bonen mee bij dit grote projecten-geweld (aandelen 0,35% of veel minder bij de capaciteit).

5b. Groei in 2023 (zeer voorlopig) - status update 1 maart 2024

Naar analogie van de - gewijzigde - cijfers voor de nieuwe aanwas in heel 2022 (vorige tabel), geef ik hier onder de uiteraard nog voorlopige data voor de 12 maanden van 2023 (cumulatie januari tm. december), volgens de cijfers in het laatste maandrapport verschenen op de VertiCer website. Hier gaat waarschijnlijk nog wel e.e.a. aan veranderen, dus nog zéér voorlopige cijfers voor dat jaar:

Nieuwe "jaar" volume 2023 (jan. tm. dec.)
Aantallen
aandeel op totaal (%)
Capaciteit (MWp)
aandeel op totaal (%)
1-5 kWp
-40
-4,6%
-0,041
-0,002%
5-10 kWp
140
16,2%
1,231
0,05%
10-50 kWp
-21
-2,4%
-0,516
-0,02%
50-100 kWp
138
16,0%
10,898
0,47%
100-250 kWp
157
18,2%
25,583
1,1%
250-500 kWp
148
17,1%
45,656
2,0%
500-1.000 kWp
128
14,8%
94,897
4,1%
> 1 MWp
214
24,8%
2.142,870
92,3%
Totaal
864
100%
2.320,578
100%

Uit dit overzicht blijken 2 zaken kristalhelder: de groei is in 2023 in bijna alle kleinere categorieën "niet van betekenis" geweest, en/of, vanwege de vele wijzigingen in de actuele databestanden bij VertiCer, hebben deze zelfs (tijdelijk ?) tot negatieve groeicijfers geleid t.o.v. de herziene status aan het begin van het jaar (= status EOY 2022, vorige tabel). Er zijn vanaf begin 2023 nogal wat wijzigingen geweest in de updates van dat jaar. Sommige voorheen "negatieve groeicijfers" zijn inmiddels omgeturnd in positieve exemplaren, en vice versa. Nogmaals wijs ik op het oorspronkelijke, uitgebreide commentaar van CertiQ, hoe dergelijke (tijdelijke) negatieve groeicijfers en wijzigingen daarin tot stand kunnen komen in hun databestanden. Het berekenen van systeemgemiddeldes bij negatieve groeicijfers heeft niet zoveel zin, dus die heb ik voor dit specifieke overzicht voorlopig weggelaten. Dat komt later wel, als er enig zicht is op volledige jaarcijfers.

Negatieve groei cijfers zijn er voor zowel aantallen als bij de capaciteit bij de categorieën 1-5 kWp (-40, resp. -0,041 MWp), en 10-50 kWp (-21, resp. -0,516 MWp).

In totaal zijn er netto bezien in 2023 nog maar 864 nieuwe projecten bijgekomen, 92 meer dan in de voorgaande update. Dat zal nog wel aardig bijgesteld kunnen gaan worden in komende updates. Het is in ieder geval extreem laag, dat is al een tijdje duidelijk. Een neergaande trend bij de netto bijkomende projecten was al veel langer zichtbaar in de klassieke maand rapportages. Zie de eerste grafiek in de analyse van het laatste "gangbare" maandrapport van rechtsvoorganger CertiQ (december 2022). Deze trend lijkt zich te hebben versterkt, vooral bij de netto aantallen nieuwkomers.

Flinke wijziging bij groei capaciteit in 2023

Wat overblijft, is het enige positieve punt, namelijk de groei van de capaciteit, ondanks de vele, structurele problemen in de markt (met name voorhanden netcapaciteit en hogere project kosten). De facto is die vrijwel exclusief neergekomen op een toename in, het wordt eentonig, de grootste project categorie (registraties per stuk groter dan 1 MWp). Want daar werd tussen januari en eind december 2023 een aanzienlijk volume van 2.142,9 MWp aan toegevoegd, ruim 92% van het totale nieuwe volume van 2.320,6 MWp. Dit was in de update van eind 2023 nog maar 1.298 MWp, de bizarre toename van het vermogen in januari 2023 is hier grotendeels debet aan.

De in een vorige update gerapporteerde disclaimer, dat voor de grootste project categorie een schier onmogelijk hoog project gemiddelde van 31,5 MWp per project resulteerde voor het eerste kwartaal, lijkt met de diverse gepasseerde latere forse bijstellingen in ieder geval alweer achterhaald, zoals toen ook al voorspeld. Het gemiddelde met de huidige cijfers is inmiddels uitgekomen op een "logischer" gemiddelde van 10,0 MWp voor de grootste project categorie. Dat ligt echter nog steeds op een hoog niveau, en is bovendien weer verder toegenomen t.o.v. de status in de voorgaande update (9,2 MWp). Deze categorie blijft een zeer dominant stempel op het totale gerealiseerde volume zetten, en de projecten in deze categorie zijn per stuk ook nog eens gemiddeld zeer groot.

De enige categorieën die nog enigszins iets voorstellen zijn de 3 op een na grootsten, met projecten tussen de 500 en 1.000 kWp, resp. 250-500 kWp, en 100-250 kWp, die momenteel cumulatief in 2023 een verzameling van 95 MWp, resp. 46 MWp en 26 MWp nieuw toegevoegde capaciteit tellen. De overige categorieën stellen weinig voor bij de nieuwe capaciteit in deze periode.


6. Evolutie van gecertificeerde zonnestroom productie / uitgifte van GvO's tm. januari 2024

Ook voor deze parameter, afgegeven hoeveelheid Garanties van Oorsprong (GvO's), geldt, dat er geen update van de historische cijfers is gegeven, behalve voor de meer recente data vanaf mei 2021. In onderstaande grafiek daarom ook alleen de situatie van de meeste recente jaren. Voor een fraaie grafiek die verder terug gaat in de tijd, zie de update in de bespreking van het februari rapport van 2023, en het commentaar daarbij. Nadat in de vorige update voor het eerst een nog zéér voorlopige, totale jaarproductie bekend is geworden voor 2023, is nu ook het eerste resultaat voor januari in het nieuwe jaar gepubliceerd.

De extractie van een continue reeks van zonnestroom productie data uit de nieuwe spreadsheets van VertiCer is niet eenvoudig omdat er terug gerekend moet worden naar maand van productie, er continu wijzigingen / bijstellingen zijn, en alle over verschillende periodes uitgegeven garanties van oorsprong (GvO's) voor gecertificeerde zonnestroom uiteindelijk per maand opgeteld moeten worden. Bovenstaande grafiek is het uiteindelijke resultaat, met de meest recent beschikbare reeks van mei 2021 tm. januari 2024. In de maand rapportages lopen de productie resultaten altijd 1 maand achter op die van de opgestelde generator capaciteit. De productie is weergegeven in de blauwe curve (rechter Y-as als referentie, eenheid GWh = 1 miljoen kWh).

Er zijn twee "drijvende krachten" achter het verloop van deze curve. Ten eerste natuurlijk de seizoens-variabiliteit, die zich uit in hoge producties in de zomermaanden ("toppen"), resp. lage output in de wintermaanden ("dalen"). Meestal is december de minst producerende maand. Eerder zagen we al dat, sterk afhankelijk van de gemiddelde instralings-condities in de betreffende maand, in de zomerperiodes hetzij mei (2020), juni (2019, 2021, 2022), of juli (2017, 2018) de best performer waren bij de productie. Voor de hier getoonde recentere periode zijn de waargenomen "zomer pieken" alle 3 in juni gevallen. Ditmaal zijn 2 van de drie pieken in de huidige update iets opgeplust, juni 2021 bleef op 923 GWh steken.

De tot nog toe gecertificeerde productie in juni 2023 is weer iets verder opgeschroefd, naar een nieuw record niveau van 1.534 GWh, in de huidige revisie. Dat is al 23,5% hoger dan in juni 2022. Anton Boonstra had voor heel Nederland, voor juni 2023, 11% meer instraling vastgesteld dan in juni 2022, de maand was dan ook "record zonnig" volgens het KNMI. Dit opmerkelijke resultaat voor juni is dus niet verbazingwekkend. Dat, in combinatie met de continu voortschrijdende nieuwbouw van PV projecten (al dan niet met SDE subsidie), maakt dat we eind juni 2023 al een (gecertificeerd) productie record te pakken hebben. De verwachting is dat die piek nog steeds wat hoger kan gaan worden in komende updates.

De piek volumes uit met name 2021 en 2022 kunnen later nog, zij het marginaal, worden bijgeplust. Zeker van de kleinere projecten, die niet maandelijks door een meetbedrijf worden gemeten, komen productiecijfers namelijk heel erg laat pas beschikbaar, en worden ze dan pas aan de databestanden van VertiCer toegevoegd. En worden ze "zichtbaar" in de hier getoonde productie historie. De impact zal echter relatief bescheiden zijn.

Juli duidelijk minder productie dan juni

Het ook weer bijgestelde resultaat voor juli 2023 laat een scherpe neerwaartse knik in de grafiek zien, en komt, voorlopig, uit op een productie van 1.192 GWh in die maand. Wat 1,4% lager is dan de 1.209 GWh in de zeer zonnige juli maand van 2022. Ten eerste was juli 2023, i.t.t. juni, een historisch bezien "normale" maand wat het aantal zonne-uren betreft. Boonstra meldde dat er in die maand 11,3% minder instraling was dan in juli 2022, en productie is altijd direct gerelateerd aan de hoeveelheid instraling, dus een lagere output voor juli was sowieso al de verwachting.

Ten tweede. In juli 2023 steeg het aantal uren met negatieve prijzen op de stroommarkt behoorlijk, volgens de bekende grafiek van Martien Visser van Entrance op "X" (28 oktober 2023). Het kan beslist zo zijn geweest, dat hierdoor met name grotere projecten tijdelijk hun productie hebben gestaakt, om geen geld te moeten betalen i.p.v. te ontvangen. Geen productie = geen GvO's. De omvang daarvan is echter nog steeds een aardig mysterie, want die afschakelingen worden bij mijn weten niet nationaal bijgehouden cq. geopenbaard ...

Augustus 2023 zit momenteel op 1.054 GWh, wat bijna 10% lager is dan de 1.168 GWh, die tot nog toe voor ook zeer zonnig augustus 2022 door VertiCer zijn uitgegeven.

Voor september 2023 is tot nog toe voor 900 GWh aan GvO's afgegeven. Dat is al ruim 17% meer, dan de al meer geconsolideerde uitkomst voor september 2022 (768 GWh). Dit is in lijn met het feit, dat Anton Boonstra uit de KNMI data 6,8% meer horizontale instraling in september 2023 heeft berekend dan in september 2022 (platform "X", 1 oktober 2023), in combinatie met de toegenomen capaciteit in het tussenliggende jaar.

Oktober 2023 heeft een voorlopig volume van 451 GWh, 9,3% onder het voorlopige resultaat voor oktober 2022. November 2023 geeft ruim 9% minder opbrengst, dan in november van het voorgaande jaar, in december is het verschil ruim 4% negatief. In januari werd voorlopig ruim 191 GWh genoteerd, wat al 22% meer was dan de 157 GWh in januari 2023.

Met name voor de laatst gerapporteerde maanden zullen er uiteraard nog het nodige aan uitgegeven GvO's bij gaan komen. Standaard bij de GvO data van VertiCer is, dat de eerstpublicatie voor een willekeurige maand al het grootste volume GvO's voor die maand oplevert. Afgiftes die later worden gepubliceerd, zijn al veel geringer van omvang, en worden stapsgewijs kleiner qua volume. Het "doorsijpelen" van later afgegeven GvO's, die met terugwerkende kracht voor de betreffende maand worden bijgeschreven, kan echter heel lang doorgaan. Dat kan minstens langer dan een jaar duren in veel gevallen.

De tweede drijvende kracht achter deze curve is uiteraard de in het recente verleden zeer onstuimige groei van de projecten markt, met telkens flink meer, gemiddeld genomen steeds grotere PV projecten, wier nieuwe productie volumes in de loop van het kalenderjaar toegevoegd worden aan de output van het eerder al bestaande productie "park". Dat is dé drijvende kracht achter de steeds hoger wordende pieken (bovenop de verschillen in instraling van jaar tot jaar). Alle nieuwe capaciteit zal bijdragen aan het verhogen van de pieken, zelfs al hebben ze in toenemende mate oost-west opstellingen.

Progressie in winter"dips"

In de productie curve is goed te zien dat de zogenaamde "winter-dips" in de al wat meer "gesettelde" jaren (hier 2021, 2022), ook op een steeds hoger niveau komen te liggen, a.g.v. de almaar toenemende productie capaciteit, die ook in de winter aan een toenemende hoeveelheid zonnestroom productie bijdragen. In deze laatste update blijkt december 2022 weer een marginaal hoger volume te zijn toegerekend, 136,2 GWh. Dat is wel al 12,7% hoger dan in december 2021 (120,9 GWh), en is zelfs al een factor 4,6 maal het niveau van de "dip" in het winterseizoen van 2017/18 (jan. 2018 29,8 GWh, zie eerder gepubliceerde historische grafiek). De verwachting is dat met name de recentere maand productie cijfers later nog wat opgeplust zullen gaan worden, dus inclusief die voor december 2023.


7. Jaarproducties volgens Garanties van Oorsprong

Een herziene versie van de grafiek met de jaarlijkse uitgifte van Garanties van Oorsprong (GvO's) werd gegeven in de analyse van de februari cijfers (link). Er is nog steeds geen nieuwe revisie van de oudere cijfers, alleen van de data vanaf mei 2021. Omdat de oudere cijfers ondertussen flink gewijzigd kunnen zijn, kunnen er nog geen nieuwe totale volumes worden bepaald.

Als we alleen naar de geregistreerde volumes in de data van de huidige update van 1 februari 2024 kijken, zou 2021 in totaal 4.503 GWh gecertificeerde productie hebben, en 2022 al 8.545 GWh, exclusief alle andere volumes van niet bij VertiCer geregistreerde installaties (waar onder vrijwel de gehele residentiële markt). In 2023 is tot nog toe al 8.902 GWh gecertificeerde zonnestroom productie geregistreerd, dus al ruim boven het kalenderjaar volume van 2022. Hierbij komt ook nog, dat de nodige nakomende volumes van eerdere maanden worden bijgeplust. Het zal daarbij interessant zijn, te zien, wat de balans zal gaan worden tussen de méér productie van de toegevoegde nieuwe gecertificeerde capaciteit in 2023, in relatie tot het feit, dat de cumulatieve instraling in dat jaar, 7,2% láger lag, dan in het relatief zonnige jaar 2022, aldus de data-extracten en waarnemingen van Anton Boonstra.

Voor 2024 is uiteraard nog weinig van de gecertificeerde zonnestroom productie bekend. In januari werd tot nog toe een volume van 191 GWh aan GvO's aangemaakt door VertiCer.


8. Bronnen

Intern - rapportages CertiQ / VertiCer 2023, aflopend gesorteerd

VertiCer update januari 2024 wederom surprise - 2023 naar 2.012 MWp nieuwbouw, nu 2,4% méér t.o.v. nieuwe capaciteit in dezelfde periode 2022 (?) (4 februari 2024)

VertiCer update december 2023 - voorlopig 1.298 MWp nieuwe gecertificeerde PV capaciteit, 34% minder t.o.v. nieuwe capaciteit in dezelfde periode 2022 (7 januari 2024)

VertiCer update november 2023 - eerste 11 maanden 1.223 MWp gecertificeerde PV capaciteit nieuw, (voorlopig) 31% minder t.o.v. nieuwe capaciteit in dezelfde periode 2022 (4 december 2023)

VertiCer update oktober 2023 - eerste 10 maanden 1.127 MWp gecertificeerde PV capaciteit nieuw, (voorlopig) 33% minder t.o.v. nieuwe capaciteit in dezelfde periode 2022 (2 november 2023)

VertiCer update september 2023 - eerste 3 kwartalen 867 MWp gecertificeerde PV capaciteit nieuw, (voorlopig) 46% minder t.o.v. nieuwe capaciteit in dezelfde periode 2022 (4 oktober 2023)

VertiCer update augustus 2023 - eerste 8 maanden 835 MWp gecertificeerde PV capaciteit nieuw, (voorlopig) 45% minder t.o.v. nieuwe capaciteit in dezelfde periode 2022 (7 september 2023)

VertiCer update juli 2023 - eerste zeven maanden 646 MWp, (voorlopig) 46% van nieuwe capaciteit t.o.v. zelfde periode 2022 (2 augustus 2023)

VertiCer (ex CertiQ) update juni 2023 - "negatieve maandgroei", stabilisatie capaciteit; eerste half jaar 546 MWp, (voorlopig) 49% van nieuwe capaciteit t.o.v. zelfde periode 2022 (19 juli 2023)

CertiQ / VertiCer update mei 2023 - "negatieve maandgroei" aantal installaties, stabilisatie capaciteit; eerste vijf maanden 356 MWp, 38% van nieuwe capaciteit t.o.v. zelfde periode 2022 (3 juni 2023)

CertiQ / VertiCer update april 2023 - wederom "negatieve maandgroei"; eerste vier maanden slechts 14% van nieuwe capaciteit t.o.v. zelfde periode 2022 (4 mei 2023)

CertiQ / VertiCer update maart 2023 - nieuwe en bijgestelde cijfers gecertificeerde zonnestroom, eerste kwartaal 41% van nieuw volume QI 2022 (4 april 2023)

CertiQ / VertiCer update februari 2023 - nieuwe en bijgestelde cijfers gecertificeerde zonnestroom, hoge toevoeging capaciteit januari, zeer lage hoeveelheden in februari (7 maart 2023)

Revisie van historische maand- en jaarcijfers CertiQ. Deel II. Grafieken, nieuwe jaarvolumes (hoger in 2018-2020, lager in 2021), volledige sequentie Garanties van Oorsprong. (14 februari 2023)

Januari 2023 flinke toename geregistreerde gecertificeerde zonnestroom capaciteit, 354 MWp, maar het verhaal is complexer bij CertiQ. Deel I. (8 februari 2023)

CertiQ herziet cijfer presentatie methodiek - een nieuw tijdperk ? (8 februari 2023)

Sinterklaas surprise november rapport CertiQ 2022 bleek een fopspeen: december rapport wederom "negatieve groei", 1e status update. (9 januari 2023, laatste analyse van "klassieke" maandrapportage, en links naar eerdere analyses in 2021 en 2022)

Meer licht in de duisternis (?) omtrent ontwikkeling gecertificeerde zonnestroom portfolio in (2019-) 2020 bij CertiQ. (4 november 2020; vroege signalering van sterk wijzigende historische CertiQ data door Polder PV)

Extern

Data overzichten website VertiCer (vooralsnog alleen rapportages over 2023 en 1 ouder overzicht met data tot juni 2021)

NB: de oude website van CertiQ is niet meer actief, de url verwijst door naar de site van rechtsopvolger VertiCer !


1 maart 2024: Sombere februari - lage zonnestroom productie Polder PV. Na de positieve productie in de eerste maand van het jaar, kon februari dit resultaat niet bestendigen. De maand was zeer somber, de zonnestroom productie was laag. In dit artikel de harde resultaten, van de uitlezingen van de "prehistorische" PV installatie van Polder PV. Die deels dit jaar (vanaf maart) het 24e productie jaar in gaat.

De tabel met de producties van de verschillende "sets" zonnepanelen van Polder PV. Alleen voor februari in de eerste kolommen, en daarnaast de cumulatie voor januari tm. februari 2024. Naast het opgestelde vermogen in Wp wordt de productie per groep in Wattuur (Wh) vermeld, ernaast de belangrijke afgeleide specifieke opbrengst (in kWh/kWp, hetzelfde als Wh/Wp), waarmee de uit verschillende vermogens bestaande deelgroepjes goed vergeleken kunnen worden. Helemaal rechts, de vergelijkbare staatjes voor de specifieke opbrengsten in februari, resp. januari tm. februari 2023, ontleend aan het bericht over die maand, op de Polder PV website.

Wederom deden de 2 kleine, in serie geschakelde Kyocera paneeltjes het het best, met een specifieke opbrengst van 28,62 kWh/kWp. Dat was echter wel duidelijk lager dan de 34,47 kWh/kWp in zonnig januari 2024. De 2 problematische panelen (rode band) hadden weer de laagste opbrengst, 25,55 kWh/kWp. Het kern-systeem van 10 panelen / 1,02 kWp (lichtgroene band) had een opbrengst van bijna 28 kWh, wat neerkomt op een specifieke opbrengst van 27,0 kWh/kWp (in de voorgaande zonnige januari maand was dat nog 30,1 kWh/kWp).

Vergelijken we de specifieke producties in februari 2024 met die in februari 2023 (laatste kolom rechts), valt direct het grote verschil op tussen die 2 jaren, met feb. 2024 véél lager dan in het voorgaande jaar. De productie verschillen met februari 2023 zijn zelfs tussen de 32 en 40% lager. Het KNMI kwalificeerde februari 2024 als "Zeer zacht, zeer nat en zeer somber". Er werden slechts 52 zonuren gemeten, t.o.v. 92 over het langjarige gemiddelde (referentie periode 1991 - 2020), Vlissingen sprong er het meest bovenuit, met 77 zonuren. In De Bilt werd zelfs de op 3 na somberste februari maand vastgesteld, sinds de metingen vanaf 1901. 3 meetstations zaten zeer laag in de boom, met maar 33 zonuren, bij een "normaal" van 87 uren (Marknesse Fl., Hupsel (Berkelland, Gld), resp. Twente (Ov.).

We zien de zeer lage februari opbrengst uiteraard duidelijk terug in het welbekende maandproductie diagram, wat Polder PV al vele jaren lang elke maand van een update voorziet.

In deze grafiek alle maandproducties van het kern-systeem van 10 panelen (1,02 kWp) bijeen, met elk kalenderjaar een eigen kleur. 2024 heeft weer een nieuwe kleurstelling gekregen. Tot oktober 2001 waren er nog maar 4 panelen in het eerste systeem, en de producties daarvan zijn dan ook niet vergelijkbaar met de rest van de datapunten. Oktober 2010 was het hele systeem grotendeels afgekoppeld van het net, vandaar de zeer lage waarde voor die maand. Die wordt dan ook niet meegenomen in de berekening van het langjarige gemiddelde per maand, de dikke zwarte lijn in de grafiek.

Januari 2024 begon ver bovengemiddeld met de maandproductie, voor de 10 kernsysteem panelen ruim 30,6 kWh. Februari dook er, dankzij vele sombere, en regenachtige dagen, onder, en bereikte net geen dieptepunt. Want februari 2024 kwam, met bijna 27,6 kWh, nog net iets boven de historisch laagste productie uit, die werd vastgesteld in februari 2009 (27,3 kWh).

In deze nieuwe, vergelijkbare grafiek zijn alleen de maandproducties van de laatste vier jaar getoond. Zelfs in zo'n relatief korte periode zijn de verschillen soms groot in de lange zomerse periode. Zoals in de maanden mei, juli en augustus. Het relatieve verschil in maart was het hoogst, omdat die maand in 2022 zéér hoog scoorde (zelfs hoger dan de opvolgende maand april). Goed is te zien dat 2024 met "mixed feelings" is begonnen. Na een (bijna) record januari opbrengst (30,6 kWh t.o.v. 23,3 kWh langjarig gemiddeld), lag de productie in februari 2024, in de getoonde vier jaren op een zeer laag niveau, en zelfs ónder dat van de eerste productiemaand dit jaar. Het blijft spannend hoe de resultaten in de rest van het jaar er uit komen te zien.

In deze grafiek geef ik de cumulatieve opbrengsten per kalenderjaar voor alle maanden per kalenderjaar, al is het voor 2024 natuurlijk nog maar tm. eind februari. De eerste twee jaren gelden niet voor het gemiddelde of de mediaan, omdat er toen grotendeels nog maar 4 panelen aanwezig waren en de producties dus veel lager dan met tien panelen. Het gemiddelde voor de productie in januari + februari is in de laatste oranje kolom weergegeven en bedraagt (periode 2002-2024) inmiddels 67,7 kWh voor dit deel-systeem.

We zien een grote spreiding in de cumulatieve opbrengst voor deze eerste 2 maanden, met 6 jaar die flink boven het gemiddelde uitsteken, en nogal wat jaren er flink onder. Het overall zeer zonnige jaar 2003 heeft bij Polder PV al in februari de macht gegrepen, met een cumulatieve opbrengst van 92,2 kWh voor de eerste 2 maanden (36% meer dan het langjarige gemiddelde), gevolgd door 2018 en 2002.

De opbrengst in januari (hoge productie) en februari 2024 (lage productie), totaal 58,2 kWh, is duidelijk ondergemiddeld, 14% lager dan het langjarige gemiddelde. Er zijn echter ook al 5 jaren waarbij de cumulatieve productie van de eerste 2 maanden nog slechter was, met 2007 als laagst scorende (48,4 kWh).

In de grafiek is wederom de mediaan waarde voor de jaren 2002 tm. 2024 weergegeven, in de vorm van de horizontale, magenta streepjeslijn. Deze waarde ligt inmiddels weer iets onder het gemiddelde, op een niveau van 67,5 kWh. De productie in januari-februari 2024 ligt 13,8% onder deze mediaan waarde.

In deze grafiek zijn de voortschrijdende cumulaties van de energie (stroom) productie van het 1,02 kWp basis-systeem te zien, met elk jaar een eigen kleur. We zien voor het jaar 2023 (lichtgele kleurstelling), na aanvankelijk een gemiddelde start in januari-februari, dat, vanwege problemen met de installatie, de curve duidelijk onder het langjarige gemiddelde (zwarte streepjeslijn) duikt, in juni een korte opleving laat zien, om vervolgens weer weg te zakken, naar een voorlaatste positie, eind van het jaar. Rekenen we 2010 als niet representatief jaar (dakrenovatie, anderhalve maand niet gerealiseerde productie), is 2023 tot nog toe dus het slechtste productiejaar in de lange historie van Polder PV geworden, met een jaaropbrengst van slechts 868 kWh voor deze deel-installatie. Dat is 2% lager dan het tot nog toe laagste productie tonende "normale" jaar, 2012 (885 kWh).

De cumulatieve jaarproducties van de twee hoogst (2003 en 2022), en slechtst presterende jaargangen (2023, 2012) zijn rechtsboven naast de Y-as weergegeven, om een indruk van de spreiding te geven.

2024 begon gelukkig weer met een zeer hoge, "bijna record" opbrengst in januari, maar door de sombere februari maand werd het cumulatieve resultaat weer duidelijk gedrukt, en kwam het uit op een duidelijk ondergemiddelde 58 kWh (gemiddelde over alle jaren: 67 kWh).


Data Anton Boonstra, Siderea.nl, NKP

Boonstra publiceerde al snel weer de volledige set van 4 kaartjes met de instraling en productie in februari, en in de 1e 2 maanden van 2024, per provincie bepaald van opgaves van het KNMI, en het PVOutput.org portal, van 1.242 grotendeels residentiële installaties (links in bronnen overzicht, onderaan). Anton benadrukte ook dat, na een zeer zonnige januari, de opvolgende maand weer spelbreker was bij zowel de instraling, als bij de gerapporteerde zonnestroom producties.

De instraling in februari 2024 lag in Nederland gemiddeld een opvallende 29,5% lager dan in dezelfde maand in 2023, met gemiddeld 28,8 kWh/m². Extremen lagen voor die maand tussen de 24,9 kWh/m² (Drenthe) en 34,1 kWh/m² in Zeeland. De relatieve verschillen met februari 2023 lagen tussen de -24,7% (Zeeland), en -35,5% (Groningen).

De gemiddelde specifieke productie opbrengst (van grotendeels residentiële installaties) lag voor heel Nederland op 23,6 kWh/kWp in februari 2024, wat, volgens Boonstra, 38,7% lager lag dan in februari 2023. De extremen lagen ditmaal in Drenthe (19,8 kWh/kWp), resp. 29,8 kWh/kWp in zonnig Zeeland. Een verschil van bijna 51% t.o.v. Drenthe. In relatieve zin was het verschil met februari 2023 het kleinst in Zeeland (-31,2%), en het grootst in Drenthe, wat gemiddeld genomen maar liefst 46,0% minder productie liet zien dan in februari 2023.

Voor de cumulatieve instraling in de maanden januari tm. februari liet Boonstra uiteraard ook weer een kaartje zien. Over heel Nederland was dit 53,1 kWh/m², wat 13,1% lager lag dan het niveau in jan-feb. 2023. Ditmaal was weer Drenthe de sjakie, met maar 48,4 kWh/m², en, zoals meestal, Zeeland weer de gelukkige provincie, met 59,7 kWh/m². In relatieve zin lagen de verschillen met jan-feb. 2023 tussen de -7,9% in Limburg, tot -16,8% in Groningen.

Kijken we naar de PVOurput.org installaties, is de gemeten (specifieke) productie in de 1e 2 maanden van 2024 uitgekomen op gemiddeld 46,3 kWh/kWp geweest, wat 18,2% minder hoog is dan de productie in die periode in 2023. Dat verschil is weer hoger dan het verschil bij de instraling, wat zou kunnen betekenen dat er "meer aan de hand is" met de betreffende installaties. Wellicht kwaliteits-issues, en/of al dan niet bewuste tijdelijke afschakeling (netproblemen e.a.). Drenthe en Friesland presteerden weer het slechtst (38,5 resp. 38,7 kWh/kWp), Zeeland stak duidelijk uit boven het landelijke gemiddelde, met 54,6 kWh/kWp. Opvallend is, dat de oude installatie van Polder PV, met de gemeten specifieke opbrengst van 57,1 kWh/kWp in de eerste 2 maanden (tabel bovenaan dit artikel), een duidelijk betere uitkomst gaf te zien dan het gemiddelde in zijn provincie, Zuid-Holland (49,0 kWh/kWp).

In relatieve zin waren de verschillen met hetzelfde tijdvak in 2023 als volgt. Het laagste verschil werd in Noord-Brabant gemeten (-15,5%), het hoogste verschil werd vastgesteld in Drenthe (-27,4%).


Siderea verwijst al enige tijd voor hun opbrengst prognoses naar de nieuwe, interactieve Landelijke Opbrengst Berekening, met meer datapunten dan vroeger werden vermeld. En komt daarbij voor februari 2024 tot hoge haalbare specifieke opbrengsten van 21 (zuid Drenthe) tot 35 kWh/kWp.jr (Zeeland) voor goed werkende installaties met "gemiddelde oriëntaties", ZW of ZO. Tot waarden van 23 tm. 38 kWh/kWp voor Drenthe Z. en oost Gelderland, resp. Zeeland, voor installaties met optimale oriëntaties, op pal Z.

Voor de langjarige periode 2001-2020 berekende Siderea voor februari flink hoger haalbare opbrengsten, tussen de 40 kWh/kWp (zuid Groningen) en 46 kWh/kWp (Zeeland) voor "gemiddelde oriëntaties", en 44 en 50 kWh/kWp voor "optimale oriëntaties", voor dezelfde locaties.

Voor de periode jan.-feb. 2024 komt Siderea voor "gemiddelde oriëntatie" op waarden tussen de 49 kWh/kWp (zuid Drenthe) en 66 kWh/kWp in Zeeland. En voor "optimale oriëntaties" tussen de 56 kWh/kWp (Z. Drenthe) en 74 kWh/kWp (Zeeland).

Zoals eerder al gememoreerd, zijn dit allemaal ideale gevallen, veel recenter geplaatste installaties halen deze prognoses niet, omdat ze onder suboptimale omstandigheden zijn gerealiseerd. Bovendien komen tijdelijke afschakelingen, gewild (negatieve stroomprijzen bij dynamisch stroom contract), dan wel ongewild (spanningsproblemen op het laagspanningsnet, a.g.v. hoge penetratiegraad van PV op relatief "dun" uitgelegde netten) vaker voor, wat de werkelijk haalbare jaarproductie onder druk zet bij de getroffen installaties.


Nationaal Klimaat Platform had nog geen nieuwsbericht over de productie van energie uit hernieuwbare bronnen tijdens publicatie van dit artikel. Het bericht werd pas op 4 maart 2024 gepubliceerd, zie aldaar (bronnen).


Energieopwek.nl

De brondata voor het Klimaatakkoord worden als vanouds berekend door de computers van En-Tran-Ce van Martien Visser (energieopwek.nl website). In februari 2024 werd het hoogste gemiddelde vermogen op de 27e bereikt, met een berekende output van gemiddeld 2,31 GW over dat etmaal. Het hoogste niveau in februari 2023 lag op 2,60 GW (26 feb. 2023, aangepaste cijfers, bij eerst-publicatie was het namelijk nog 2,36 GW). Afgelopen maand heeft derhalve geen enkele dag het record van vorig jaar kunnen halen, zelfs met een extra dag vanwege het schrikkeljaar 2024.

Het dag-"record" van 27 februari 2024 komt neer op een berekende zonnestroom productie van 2,31 (GW) x 24 (uren) = 55,4 GWh. Ditmaal heeft de tussentijdse (in de En-Tran-Ce meegenomen) capaciteitsgroei in een jaar tijd dus niet tot een record geleid voor februari. Met tussentijdse bijstellingen (opgestelde capaciteit) zou dat, volstrekt theoretisch, mogelijk nog wel kunnen gebeuren.

Voor de maand februari 2024 werd de hoogste momentane output piek voor zonnestroom door energieopwek.nl midden op de dag ook op de eerder genoemde 27e behaald, op een niveau van 9,14 GW. Deze berekende piek is iets hoger dan de hoogste piek berekend voor januari dit jaar. Die werd in die maand op de 19e gehaald, met 8,78 GW.

Het absolute record tot nog toe zou, met kennelijk weer iets bijgestelde data, zowel op 13 als op 14 juni 2023 zijn behaald, met een momentane (berekende) output van maar liefst 15,83 GW op beide dagen. De verwachting is, dat, gezien de flink gegroeide PV capaciteit in Nederland, dat record weer aan diggelen gaat vanaf de instralings-rijke voorjaars- tot zomermaanden, in het huidige jaar.


Bronnen:

Meetdata Polder PV sedert maart 2000

Februari 2024. Zeer zacht, zeer nat en zeer somber (maandbericht, 29 februari 2024, voorlopig overzicht)

Zeer zachte, natte, stormachtige en sombere winter (kort bericht KNMI, 29 februari 2024)

Zulke zachte februaritemperaturen kwamen vroeger niet voor (nieuwsbericht KNMI, 1 maart 2024)

De staat van ons klimaat 2023: warmste en natste jaar ooit gemeten (nieuwsbericht KNMI, 31 januari 2024, met link naar volledige rapportage, let daarbij vooral ook op het instralingsdiagram op slide 12 !)

Anton Boonstra

1 maart 2024 Horizontale instraling per provincie in februari 2024, in vergelijking met het niveau in februari 2023

1 maart 2024 Gemiddelde productie in februari 2024 t.o.v. ditto 2023 bij 1.242 zonnestroom installaties op het PVOutput.org platform

1 maart 2024. Cumulatieve horizontale instraling per provincie in jan-feb. 2024, in vergelijking met hetzelfde tijdvak in 2023

1 maart 2023. Gemiddelde cumulatieve productie in jan-feb. 2024 t.o.v. ditto in 2023, bij 1.242 zonnestroom installaties op het PVOutput.org platform

En verder:

Siderea.nl (met name de interactieve LOB berekening pagina)

Gemiddelde zonnepanelen opbrengsten in Nederland in 2023: 0,87 kWh/Wp (Solarcare, ongedateerd, januai 2024)

Wind zorgt voor groei duurzame energie (nagekomen bericht Nationaal Klimaat Platform, 4 maart 2024)

Martien Visser / En-Tran-Ce, meestal met hoogst interessante weetjes in de "grafiek van de dag", een paar recente voorbeelden:

Zonnestroom opbrengst februari valt tegen - jaar reeks (1 maart 2024)

Dagproductie zonnestroom, grafiek met berekende output per dag in 2014 tm. 2024 (28 feb. 2024)

NL koerst af op 33% hernieuwbare energie in 2030, moet echter 39% halen - grafiek en suggesties gevraagd) (26 feb. 2024)

Grafiek met negatieve stroomprijs uren (22 feb. 2024)

(G)een relatie tussen aandeel wind/zon in stroom mix en stroomprijs volaliteit ? (21 feb. 2024)

Ontwikkeling van de Nederlandse stroommix sedert 2014, interessante grafiek (21 feb. 2024)


4 februari 2024: VertiCer update januari 2024 wederom surprise - 2023 naar 2.012 MWp nieuwbouw, nu 2,4% méér t.o.v. nieuwe capaciteit in dezelfde periode 2022 (?). Voor uitgebreide toelichting van de voorliggende historie van de CertiQ data voor gecertificeerde zonnestroom in Nederland, zie de bespreking van 7 maart jl (februari rapportage). Voor de transitie van CertiQ naar de nieuwe organisatie VertiCer, zie introductie in de recente analyse, van 19 juli jl.

In de huidige rapportage brengt Polder PV de nieuwe resultaten uit de data rapportage van VertiCer, voor de maand januari 2024, waarmee een zeer opvallende bijstelling volgt voor de jaargroei in kalenderjaar 2023, en voor december 2023, voor de reeds verstrekte Garanties van Oorsprong voor gecertificeerde PV projecten. Met daarin deels weer gewijzigde (maand) cijfers sedert oktober 2021. Wederom is er géén update van nog oudere data verschenen. Ook voor die gegevens en grafieken daaromtrent, verwijs ik naar de hier boven gelinkte analyse van het oudere CertiQ rapport, waarin die gegevens wel waren bijgesteld in een separate rapportage.

Niets nieuws onder de zon - maar wel weer een zeer opvallende bijstelling

Benadrukt zal hier blijven worden, dat de voor sommigen wellicht verwarrende, continu wijzigende maand-cijfers bij VertiCer, en haar rechtsvoorganger CertiQ, beslist geen "nieuw fenomeen" betreffen. Dit is altijd al staande praktijk geweest bij CertiQ, en wordt gecontinueerd onder VertiCer. Niet alleen werd dat zichtbaar in de soms fors gewijzigde cijfers in de herziene jaar rapportages tot en met het exemplaar voor 2019. Helaas zijn daarna geen jaarlijkse revisies meer verschenen. In een tussentijdse analyse van oorspronkelijk gepubliceerde, en toen actuele, bijgestelde, werd al duidelijk, dat de databank van de destijds alleen onder TenneT vallende dochter continu wijzigingen ondergaat, zoals geïllustreerd in de Polder PV analyse van 4 november 2020. In dit opzicht, is er dan ook niets nieuws onder de zon. De wijzigingen zijn er altijd al geweest, alleen zijn ze inmiddels, met weliswaar de nodige moeite, regelmatig zichtbaar te maken, door de nieuwe wijze van rapporteren van VertiCer.

Wel is er in de huidige rapportage weer een "vrij onwaarschijnlijke", zeer forse bijstelling doorgevoerd voor de status eind januari 2023, waardoor opeens van een positieve jaargroei in 2023 sprake zou zijn t.o.v. de aanwas in 2022, terwijl deze in de vorige rapportage nog fors negatief was. De cijfermatige consequenties daarvan worden besproken in de huidige analyse.

Voordat we de huidige resultaten bespreken, blijft de belangrijke, al lang geleden door Polder PV geïntroduceerde, en tussentijds verder aangepaste disclaimer bij alle (zonnestroom) data van VertiCer / CertiQ recht overeind:

* Disclaimer: Status officiële VertiCer (ex CertiQ) cijfers
volgens maandelijkse rapportages !


I.v.m. omvangrijke toevoegingen sedert 2018 aan dit dossier (vrijwel exclusief gedreven door grote hoeveelheden, SDE gesubsidieerde, en gemiddeld genomen steeds groter wordende PV projecten), in combinatie met inmiddels al 3 ernstige data "incidenten" bij CertiQ (september 2017, juni 2019, resp. april 2020), die Polder PV meldde aan het bedrijf (waarna deels substantiële correcties werden gepubliceerd), sluit de beheerder van Polder PV niet uit, dat de huidige status bij rechts-opvolger VertiCer niet (volledig) correct zal kunnen zijn. Een vierde casus diende zich aan n.a.v. het februari rapport in 2021. En, helaas, herhaalde dit zich wederom in de december rapportage van 2022.

Met name foute capaciteit opgaves van netbeheerders voor "kleinere" projecten kunnen, ondanks aangescherpte controles bij VertiCer, aan de aandacht blijven ontsnappen en over het hoofd worden gezien. Maar ook cijfermatige incidenten met opgaves van volumes van grotere projecten kunnen nog steeds niet uitgesloten worden. Deze laatsten zullen, indien onverhoopt optredend, hoge impact hebben op het volume aan maandelijkse toevoegingen, en ook, zei het in relatieve zin beperkter, invloed hebben op de totale accumulatie van gecertificeerde PV capaciteit aan het eind van de betreffende maand rapportage.

Hierbij komt ook nog het feit, dat ooit gepubliceerde volumes in de maandrapportages, al snel bijgesteld kunnen worden door continue toevoegingen en correcties voor de betreffende maanden, bij VertiCer. Wat de directe gevolgen daarvan zijn, vindt u grafisch geïllustreerd in het artikel gepubliceerd op 4 november 2020.

Voor 2020 en 2021 zijn de consequenties van deze continu optredende bijstellingen opnieuw berekend - in de rapportage voor december 2021. Deze bijstellingen werden in analyses van de maand rapportages tot en met 2022 bijgehouden door Polder PV, waaruit o.a. de meest actuele jaargroei volumes werden berekend.

Vanaf januari 2023 is er een complete revisie van de publicatie systematiek van CertiQ in gang gezet, inmiddels gecontinueerd onder de regie van rechtsopvolger VertiCer.

CertiQ heeft op basis van diverse opmerkingen van Polder PV over deze problematiek destijds stelling genomen met belangrijke achtergrond informatie over de totstandkoming van hun cijfers.

Zie ook aangescherpte voorwaarden voor correcte invoer van installaties voor de VertiCer databank, gericht aan netbeheerders en meetbedrijven (bericht 6 september 2023). Hierbij is, voor meetprotocol-verplichte installaties achter grootverbruik aansluitingen (incl. alle SDE gesubsidieerde installaties), de datum van ondertekening van het meetprotocol door de producent gelijk aan de ingangsdatum van zijn productie-installatie, volgens de documentatie van VertiCer.

Het overzicht met de eerste cijfers over januari 2024 verscheen in de nieuwe, drastisch gewijzigde vorm op de website van VertiCer, op 1 februari van het nieuwe jaar. Referenties naar eerder verschenen historische data zijn uiteraard impliciet als CertiQ gegevens geanalyseerd, in oudere analyses.


2. Evoluties basis parameters

2a. Evolutie van drie basis parameters gecertificeerde PV-installaties VertiCer juli 2021 - januari 2024

In deze grafiek, met de meest recente actuele en gewijzigde data uit de januari 2024 rapportage van VertiCer, en deels oudere data uit de CertiQ updates, de stand van zaken vanaf juli 2021 tm. januari 2024. De blauwe kolommen geven de ontwikkeling van de aantallen installaties weer (ref.: rechter Y-as), voorlopig culminerend in 34.572 exemplaren, begin januari 2024. Wat, wederom, een licht negatieve groei weergeeft van 171 projecten** t.o.v. de status, eind december 2023 (gereviseerd, 34.743 exemplaren). Wel is er, t.o.v. het ook weer herziene eindejaars volume van 2022, netto bezien in kalenderjaar 2023 een groei geweest van 772 projecten in het gecombineerde VertiCer / CertiQ bestand. Wat maar liefst 70% minder is dan de groei in 2022 (gereviseerd: 2.538 nieuwe projecten genoteerd; voor de half-jaar volumes, zie ook nieuwe half-jaar grafiek verderop). Diverse historische data zijn wederom gewijzigd t.o.v. de december update. Zo is de stand van zaken voor eind (december) 2022 inmiddels 33.971 projecten, in de vorige rapportage waren dat er nog 33.966.

In de gele kolommen (ref. rechter Y-as, in MWp) de bijbehorende geaccumuleerde gecertificeerde PV-capaciteit, die begin februari 2024 op 11.737,9 MWp is gekomen, wat, t.o.v. de voorlaatste update, ook weer een negatieve groei inhoudt t.o.v. de gereviseerde stand voor eind december (revisie: 11.822,5 MWp). Dit kan uiteraard nog steeds substantieel gaan wijzigen in komende updates, zoals ook in alle vorige exemplaren is geschied. Afhankelijk van komende revisies van historische cijfers, lijkt de 10 GWp in dit grote PV dossier, in ieder geval inmiddels ergens begin januari 2023 te zijn gepasseerd.

De meest onverklaarbare bijstelling is echter een omvangrijke, voor eind januari 2023. Wat inmiddels een volume van 10.581 MWp zou hebben gekregen, waarbij dat in de vorige update nog slechts 10.241 zou zijn geweest. Een toename van maar liefst 340 MWp !! In februari zou dat weer zijn terug gevallen naar nog maar 10.375 MWp, waarna het volume weer is gaan stijgen ... Deze ronduit opmerkelijke, en niet verklaarbare forse stijging, heeft uiteraard ook gevolgen gehad voor de systeemgemiddelde capaciteit aan het eind van deze maand, die hier daardoor een flink tussenpiekje vertoont (groene curve).

Eind 2022 is de geaccumuleerde capaciteit inmiddels op een niveau gekomen van 9.810,6 MWp. In het eerste flink gewijzigde januari rapport voor 2023 was dat nog 9.409,3 MWp. Voor EOY 2022 is dus alweer bijna 401 MWp / 4,3% meer volume bijgeschreven dan oorspronkelijk gerapporteerd. Het is goed om deze flink opgelopen verschillen voor reeds "lang" verstreken jaren op het netvlies te blijven houden, want dit gaat natuurlijk ook geschieden met de cijfers voor 2023, én voor de data voor 2024.

Met de huidige, gereviseerde cijfers, is de nog zeer voorlopige groei in het hele kalenderjaar 2023 bijna 2.012 MWp geweest. Dat lijkt, in grote tegenstelling tot eerdere maandrapportages door Polder PV (in december rapportage nog slechts een jaar-aanwas van 1.298 MWp!), nu juist op een lichte marktgroei te wijzen, t.o.v. de jaargroei in 2022, zelfs al weten we dat alle cijfers nog steeds regelmatig zullen worden bijgesteld. In dezelfde periode in 2022 was het - nu weer licht aangepaste - groei volume namelijk 1.964 MWp. De toename in 2023 is tot nog toe dus 2,4% hóger dan het nu bekende nieuwe volume in 2022 (in de december update was het nog 34% láger!). Bij de aantallen nieuwe projecten was juist een zeer hoog negatieve groei vast te stellen uit de huidige cijfers. Deze combinatie is op zijn zachtst gezegd, "hoogst curieus".

In de groene curve is de uit voorgaande parameters berekende systeemgemiddelde capaciteit voor de gehele gecertificeerde populatie PV-projecten bij VertiCer, in kWp (referentie linker Y-as) weergegeven. Dit blijft door de bank genomen almaar toenemen, en is sedert eind 2022 verder gegroeid, van 288,8 naar 340,3 kWp, eind vorig jaar. Sinds december 2023 is in de gepresenteerde historische reeks, het systeemgemiddelde vermogen in december 2023 - januari 2024 gestabiliseerd, rond de 340 kWp. Ook dit niveau kan bij latere data bijstellingen weer wijzigen. Als gevolg van de heftige data ingreep voor januari 2023, is daardoor een flinke "tussenpiek" ontstaan van bijna 310 kWp, die in februari dat jaar weer terugvalt, en daarna weer is gaan stijgen.

Links in de grafiek vindt u ook de meest recent bekende EOY cijfers voor 2021 weergegeven. Die zijn ditmaal weer licht gestegen van 31.432 naar, momenteel, 31.433 projecten, respectievelijk van 7.846,3 kWp, naar momenteel 7.846,5 MWp. Deze data zijn belangrijk voor de vaststelling van de aangepaste jaargroei cijfers voor 2022, zie paragraaf 3d. Het ziet er niet naar uit dat er dit jaar nog substantiële wijzigingen in die eindejaars-cijfers zullen komen, alleen marginale aanpassingen.

** Beter: "het netto overblijvende nieuwe volume, wat het verschil is tussen de (niet qua volume geopenbaarde) uitschrijvingen en de volumes aan nieuwe inschrijvingen".

2b. Evolutie van drie basis parameters gecertificeerde PV-installaties VertiCer EOY 2009 - 2023

Ik geef hieronder de begin 2023 volledig gereviseerde grafiek met de evolutie van de eindejaars-accumulaties weer, waarbij alleen de nu bekende weer gewijzigde cijfers in het januari 2024 rapport van VertiCer, voor de jaren 2021 tm. 2023, zijn toegevoegd. Alle oudere data zijn ontleend aan eerder gepubliceerde CertiQ updates. Waarvan nog geen eventuele herziening bekendgemaakt is na 1 maart 2023. De cijfers voor 2023, achteraan toegevoegd, zijn nog zeer voorlopig en kunnen nog behoorlijk gaan wijzigen in komende updates (gearceerde kolommen, status eind januari 2024).

De tweede grafiek in deze sectie geeft niet de maandelijkse progressie (paragraaf 2a), maar de evolutie van de eindejaars-accumulaties van 2009 tm. 2023 weer, met alle ondertussen weer gewijzigde data in de huidige VertiCer update. De opbouw van de grafiek is vergelijkbaar met die voor de laatste maand-cijfers, maar om alle data in 1 grafiek te krijgen zonder extreme verschillen, is de Y-as voor alle drie de parameters hier logarithmisch gekozen. Het aantal installaties is fors toegenomen, van 3.767 exemplaren, eind 2009, naar, inmiddels, 33.971, eind 2022, resulterend in een Compound Annual Growth Rate (CAGR) van gemiddeld 18,4% per jaar in 2009-2022. Eind december 2023 staat de teller alweer op 34.743 projecten; de CAGR voor de periode 2009-2023 heeft, met de nog zeer voorlopige data voor met name 2023, een gemiddelde van 17,2% per jaar.

Bij de capaciteits-ontwikkeling is het echter nog veel harder gegaan. Deze nam toe van 18,7 MWp, eind 2009, tot alweer 9.810,6 MWp, eind 2022. Resulterend in een byzonder hoge CAGR, van gemiddeld 61,9% per jaar (!). Wel begint er, voorstelbaar, na zo'n langdurige, spectaculaire groei periode, een afvlakking zichtbaar te worden in de expansie. Wat veel te maken heeft met overal optredende problemen met beschikbare netcapaciteit, gestegen project kosten, beschikbaar personeel, etc. Eind december 2023 is de capaciteit fors doorgegroeid naar een voorlopig volume van 11.822,5 MWp, resulterend in een nog zeer voorlopige, doch hoge CAGR van gemiddeld 58,5% per jaar, in de periode 2009-2023. Let op, dat er een aanzienlijke, vooralsnog vrij slecht verklaarbare, groei is t.o.v. de vorige update, toen eind 2023 nog op 11.106 MWp bleef steken, ruim 700 MWp minder ...

Historische bijstellingen

Dat de cijfers in de databank behoorlijk worden bijgesteld, bezien over een langere periode, laten de nu actuele eindejaars-cijfers voor 2021 weer goed zien. Die zijn momenteel namelijk 31.433 installaties, en een verzamelde capaciteit van 7.846,5 MWp. In het "klassieke" maandrapport voor (eind) december 2021, alsmede in het gelijktijdig verschenen eerste jaaroverzicht, waren die volumes nog maar 30.549 installaties, resp. 7.417,8 MWp. In de huidige cijfer update, zijn de verschillen t.o.v. de oorspronkelijke, "klassieke" maandrapport opgaves van, destijds, CertiQ, derhalve, opgelopen tot bijna 2,9% (aantallen), resp. bijna 5,8% (capaciteit). Uiteraard hebben deze continu voorkomende bijstellingen ook gevolgen voor de uit de EOY cijfers te berekenen jaargroei volumes (YOY).

Uit voorgaande twee parameters werd door Polder PV weer de gemiddelde systeem-capaciteit aan het eind van elk kalenderjaar berekend (groene curve in bovenstaande grafiek). Ook deze nam spectaculair toe, van slechts 5,0 kWp, eind 2009 (bijna uitsluitend kleinere residentiële installaties), tot alweer 340,3 kWp, eind 2023 (bestand VertiCer inmiddels gedomineerd door duizenden middelgrote tot zeer grote projecten incl. zonneparken). Een factor 68 maal zo groot, in 14 jaar tijd. Wat de enorme schaalvergroting in de projecten sector goed weergeeft.


3. Maandelijkse, kwartaal-, half-jaar- en jaarlijkse toenames aantallen en capaciteiten bij VertiCer

3a. Maandelijkse toenames van aantallen en capaciteit van gecertificeerde PV-installaties VertiCer augustus 2021 - januari 2024

Ook al moet ook bij deze grafiek de waarschuwing, dat de cijfers nog lang niet zijn uitgekristalliseerd, en we nog de nodige bijstellingen kunnen verwachten, de trend bij de nieuwe aantallen projecten door VertiCer, en rechtsvoorganger CertiQ, geregistreerd van maand tot maand, laten, ook in de huidige versie van januari 2024, een zeer duidelijke afkoeling van de PV-projectenmarkt zien sedert de zomer van 2021. Werden er in januari 2022 nog netto 385 nieuwe gecertificeerde PV-projecten bijgeschreven, is dat in de rest van het jaar al zeer duidelijk minder geworden, en vanaf augustus dat jaar zelfs zeer sterk "afgekoeld". Met wat ups en downs, is het laagste volume voorlopig bereikt in november 2022, met, inmiddels, 94 nieuwe installaties. Daarna veerde het weer even op, daalde stapsgewijs, leidde tijdelijk tot negatieve groei cijfers in augustus en, inmiddels een "nul-groei", in september, positieve groei in oktober tm. december, om wederom een behoorlijk sterke negatieve groei van -171 exemplaren te bereiken projecten in de huidige update tm. januari 2024.

Eerder getoonde negatieve groeicijfers voor de maanden maart tm. juli 2023 zijn inmiddels, zoals gebruikelijk, omgezet in positieve aanwas, a.g.v. de voortdurend wijzigende historische cijfers in de VertiCer bestanden. Dit zal ongetwijfeld ook volgen voor de maanden waar nu nog negatieve groeicijfers voor zijn afgeleid, en ook de "nul-groei" voor sep. 2023 zal waarschijnlijk omslaan in "positieve groei". In de huidige update zijn voor 16 maanden de waarden inmiddels weer aangepast sinds het exemplaar tm. december 2023. De oudste (kleine) wijziging was ditmaal voor juni 2022 (1 extra project toegevoegd), dat jaar had nog eens drie gewijzigde maandcijfers, en alle 12 maanden in 2023 kregen nieuwe cijfers toebedeeld. Voor 2021 waren er geen wijzigingen meer, dat jaar lijkt inmiddels behoorlijk geconsolideerd wat de VertiCer data betreft.

Al zal de nu nog vastgestelde "negatieve netto groei" in augustus 2023 en januari 2024 beslist ook nog in positieve zin ombuigen in latere updates, zoals in het recente verleden is geschied, de trend is bij de aantallen onmiskenbaar: er worden, netto bezien, nog maar relatief weinig netgekoppelde projecten bijgeschreven bij VertiCer, per maand. Een van de redenen kan zijn, dat er een toenemend aantal uitschrijvingen uit de databank van de Gasunie/TenneT dochter is begonnen, die de instroom (tijdelijk) afremt of zelfs overvleugelt. Een belangrijke reden kan hierbij zijn de beginnende uitval van de oudste onder SDE 2008 gesubsidieerde kleine projectjes, die immers 15 jaar subsidie konden genieten. We moeten gaan zien hoe het verloop bij de aantallen zich ontwikkelt, nu de subsidie termijn voor de eerste projecten aan het aflopen is. Uiteraard betekent uitschrijving uit de VertiCer databank verder beslist niet dat de betreffende projecten fysiek zijn, of worden verwijderd. Ze kunnen nog vele jaren lang met een aardig rendement worden ge-exploiteerd door de eigenaren, zonder SDE-gerelateerde inkomsten. Hier is byzonder weinig zicht op, cijfers over het al of niet verder exploiteren van deze oudere projecten ontbreken in het geheel in statistiek moeras Nederland.

Een vergelijkbare grafiek als voor de aantallen (vorige exemplaar), maar ditmaal de ermee gepaard gaande maandelijkse toename (of zelfs tijdelijk zelfs afname) van de capaciteit van gecertificeerde PV-projecten, in MWp. De evolutie laat een nogal afwijkend beeld van dat bij de aantallen zien, met sterk fluctuerende verschillen tussen de maanden onderling. Ook deze kunnen uiteraard naderhand nog worden bijgesteld. De "netto negatieve groei" in september 2022, al gesignaleerd in het januari rapport, is uiteindelijk in latere updates in ieder geval omgeslagen in "normale, positieve groei", van, inmiddels, 73,1 MWp.

Bizarre nieuwe piek

Wel is er een exceptioneel "verschijnsel" zichtbaar voor de maand januari 2023. Die maand heeft al lang de hoogste "piekwaarde" ooit meegekregen, en is in veel maandrapportages continu bijgeplust, tot het in het december 2023 rapport een al zeer hoog volume bereikte van 432,6 MWp. In het "klassieke" CertiQ december rapport van 2022 was nog een zeer hoge november piek zichtbaar bij de capaciteit. Het lijkt er op, dat een groot volume daarvan naar het begin van het nieuwe jaar is geschoven (de vermoedelijke feitelijke datum van netkoppeling). Ook in januari 2022 zagen we eerder al een "nieuw-jaars-piek", maar die is duidelijk kleiner, inmiddels neerkomend op 306,7 MWp nieuw volume (ongewijzigd in de laatste updates).

In de huidige rapportage is opeens, zonder enige "waarschuwing" of toelichting door VertiCer, die al hoge "maandgroei" in januari 2023, nog eens met een zeer hoog volume van 338 MWp opgehoogd, om een compleet bizarre nieuwe capaciteit van maar liefst 770,2 MWp voor die maand op te leveren in de januari 2024 update (buiten de hier weergegeven Y-as vallend). Polder PV heeft geen verklaring voor deze ronduit "excessieve" maandwaarde, en hoopt dat die in latere rapportages gaat verdwijnen. Anders heeft VertiCer volgens mij echt (weer) een probleem om deze bizarre hoge waarde te kunnen verklaren. Ik heb in een rood omkaderd venster aangegeven dat het om een "byzonder" volume gaat voor januari 2023.

Voor februari 2023 was er aanvankelijk een magere positieve groei van 28,1 MWp positief. Deze sloeg echter in de maart rapportage om in een enorme negatieve bijstelling van 316,1 MWp negatief (!), bij een netto aanwas van 65 nieuwe projecten. In de april update was er een marginale opwaartse correctie naar 312,3 MWp. In de rapportages voor mei 2023 tm. januari 2023 is de negatieve "groei" verder fors geslonken naar, inmiddels, minus 206,2 MWp. Zoals al vaker gemeld, kunnen de redenen voor zulke, soms aanzienlijke bijstellingen, zeer divers zijn, zoals destijds gerapporteerd door CertiQ na vragen van Polder PV daar over (artikel 16 januari 2023). Mogelijk is, of zijn, er wellicht (deels) correctie(s) geweest van de hoge ("record") capaciteit weergegeven voor de maand januari ? Maar gezien het feit, dat de maandwaarde voor februari 2023 ditmaal slechts marginaal is bijgesteld, kan die absoluut niet de excessieve verhoging van het resultaat in de voorgaande maand verklaren, dus dat blijft een groot raadsel.

In het tabelletje hier onder heb ik, voor 2023, en voor januari 2024, de wijzigingen tussen de oorspronkelijke groeicijfers per maand en de huidige, meest recent bekende weergegeven, waar duidelijk de forse veranderingen uit blijken die in het VertiCer dossier worden doorgevoerd, in de loop van de tijd:

  • januari 2023 354,4 MWp >>> 770,2 MWp (!)
  • februari 28,1 MWp >>> -206,2 MWp (!)
  • maart 197,4 MWp >>> 224,1 MWp
  • april -15,4 MWp >>> 194,3 MWp (!)
  • mei -0,2 MWp >>> 160,0 MWp
  • juni -0,7 MWp >>> 121,5 MWp
  • juli -14,6 MWp >>> 64,0 MWp
  • augustus -25,5 MWp >>> 62,7 MWp
  • september -41,6 MWp >>> 188,9 MWp (!)
  • oktober 82,7 MWp >>> 214,3 MWp
  • november -60,2 MWp >>> 136,1 MWp (!)
  • december -52,5 MWp >>> 81,8 MWp
  • januari 2024 -84,6 MWp >>> ?

In de huidige update zijn ook weer voor in totaal 16 maanden de nieuwe capaciteit volumes inmiddels weer, allemaal opwaarts, aangepast sinds het exemplaar tm. december 2023, 4 voor 2022, en alle 12 maanden in 2023 kregen nieuwe cijfers.

Als we de nieuwe maandvolumes voor 2022 optellen, komen we op een groei van bijna 1.964 MWp uit. Voor 2023 was de groei in de vorige update nog maar 1.298 MWp (en daarmee fors lager dan 2022), maar mede door de bizarre toename in januari, en de andere wijzigingen, is de jaargroei voor 2023 inmiddels zeer fors bijgesteld, naar momenteel 2.012 MWp, wat 2,4% hoger is, dan in 2022. Bij de aantallen was er een fors negatief verschil, 70% minder netto nieuwe projecten in 2023 (772), dan de 2.538 stuks in 2022.

Deze twee trends bij elkaar nemend, en accepterend dat er ook wegval van waarschijnlijk met name kleine oude installaties uit het VertiCer register zal zijn geweest, lijkt de hogere jaargroei bij de capaciteit in 2023 slecht te rijmen, met het gering aantal overgebleven nieuwe aantal projecten, in vergelijking tot de situatie in 2022. We zullen moeten afwachten, of toekomstige cijfers over deze 2 kalenderjaren meer klaarheid in deze vreemde situatie zullen gaan geven.

3b. Kwartaal groeicijfers QIV 2021 - QI 2024

In een eerdere update heb ik de kwartaal cijfers weer van stal gehaald en in grafiek weergegeven tm. de toen net "volledig", geworden cijfers voor de kwartalen QIV 2021 tot en met QI 2023. In het huidige exemplaar heb ik de soms weer licht gewijzigde data gebruikt, en nog lang niet definitief vastgestelde, ook aangepaste resultaten voor QII 2023 - QI 2024 rechts toegevoegd. Met name laatstgenoemde volumes zullen nog fors wijzigen (en QI 2024 verder worden aangevuld), gezien de continu door Polder PV bijgehouden data historie van VertiCer en haar rechts-voorganger CertiQ.

Wederom met bovengenoemde disclaimer in het achterhoofd, waardoor de verhoudingen tussen kwartalen onderling dus ook nog lang niet vaststaan, lijkt een conclusie wel al duidelijk getrokken te kunnen worden: Met name de aantallen netto nieuw geregistreerde PV projecten per kwartaal, zijn sinds het eerste kwartaal van 2022 in globale zin stapsgewijs beduidend afgenomen. En lijkt de PV projecten markt in Nederland dus duidelijk af te koelen, waarvoor ook diverse andere aanwijzingen zijn. Het aantal nieuwe projecten per kwartaal is afgenomen van, momenteel, 902 exemplaren in QIV 2021, tot nog maar 427, met de nu bekende cijfers, voor QI 2023, en zelfs nog maar 206 in QII 2023. QIII geeft nu nog een kleine netto negatieve groei van -2 projecten weer, al is de verwachting dat dit cijfer nog flink zal gaan wijzigen (waarschijnlijk > positief wordend). QIV 2023 zit momenteel op een plus van 141 nieuwe projecten, waarvoor uiteraard hetzelfde geldt. QI 2024 is natuurlijk nog lang niet compleet, en vertoont zelfs een negatieve aanwas van -171 projecten. Daar komen nog 2 maandvolumes bij, én er zullen veel (opwaartse) bijstellingen gaan volgen.

Bij de nieuwe gerapporteerde netto capaciteit is het verhaal compleet anders, wat nu vooral is veroorzaakt door de eerder gesignaleerde "excessieve" extra groei voor januari 2023. Het netto volume per kwartaal nam even toe, van, momenteel, 557 MWp in QIV 2021, naar 627 MWp, in QI 2022, maar is daarna ook, gemiddeld genomen, enkele kwartalen minder geworden. Om een voorlopig dieptepunt te bereiken in QIV 2022, met 362 MWp nieuw gerapporteerd volume, gebaseerd op de huidige cijfers.

En toen kwam de "grote verrassing", QI 2023 telde in de vorige update 449 MWp nieuw volume, maar dat is door de zeer hoge toevoeging in januari 2023 (huidige rapportage) nu alweer 788 MWp, wat nu 26% hoger zou zijn dan de groei in QI in 2022 (627 MWp). Voor de aanwas in QII 2023 geldt momenteel een netto groei van 476 MWp, waar later waarschijnlijk nog e.e.a. aan zal gaan wijzigen, vermoedelijk in positieve zin. Het niveau is daarmee momenteel gestegen naar ruim 97% van de 489 MWp in QII 2022, en kan dus, in theorie, een iets grotere omvang gaan bereiken, als er later nog veel volume aan wordt toegevoegd. De nog premature aanwas in QIII is inmiddels al toegenomen tot 316 MWp in de plus, al is dat nu nog maar 65% van het nieuwe volume in QIII 2022 (486 MWp).

Voor het laatste kwartaal van 2023 is het totaal volume nu flink toegenoemen, van 118 MWp in de vorige update, naar momenteel 432 MWp. Bijna 4 maal zo hoog, en inmiddels zelfs al ruim 19% hóger, dan de 362 MWp in QIV 2022, en met nog latere updates aan toevoegingen te verwachten. De volumes voor de laatste drie kwartalen gaan beslist in een later stadium nog verder opwaarts aangepast worden, de grote vraag is hier een eventuele correctie (?) voor het zeer hoge (onwaarschijnlijke ?) volume voor QI 2023.

Hoe dit bij de capaciteit van gecertificeerde projecten zal gaan verlopen blijft gezien bovenstaande nog spannend. Mede gezien de verbazingwekkend hoge groeicijfers bij Liander, zoals in een recente analyse in detail besproken op Polder PV.

Voor de evolutie van de gemiddelde systeem omvang (per maand), zie ook de grafiek onder paragraaf 2a.

3c. Halfjaarlijkse toenames van aantallen en capaciteit van gecertificeerde PV-installaties VertiCer 2022-2024 HI

Omdat een tijdje geleden de eerste resultaten voor het 1e half-jaar van 2023 beschikbaar waren gekomen, en alweer gewijzigd, heb ik in een vorige analyse ook weer de "half-jaar grafiek" van stal gehaald. Die had ik voor het laatst gepubliceerd op basis van de CertiQ data in het bericht van 9 januari 2023. Het huidige exemplaar bevat echter alleen de laatst bekende resultaten gebaseerd op de compleet gereviseerde publicatie systematiek bij VertiCer. De (aangepaste) cijfers voor de tweede jaarhelft van 2021 zijn niet volledig bekend, vandaar dat we nu nog slechts de resultaten vanaf de 1e jaarhelft van 2022 kunnen laten zien, tm. de eerste "complete" cijfers voor HII 2023 (tm. december), en de nog zéér voorlopige en uiteraard nog zeer incomplete, eerste resultaten voor HI 2024 (alleen januari, daarom gearceerde kolommen).

Ook uit deze nog zeer voorlopige halfjaarlijkse groei cijfers blijkt een duidelijke afname van het aantal (overgebleven) projecten in het VertiCer dossier, wat mogelijk heeft te maken met verwijderde kleine projectjes waarvan de oudste SDE beschikkingen zijn vervallen. Bij de aantallen projecten nam de half-jaarlijkse netto aanwas af, van 1.519 nieuwe projecten in HI 2022, via 1.019 stuks in HII 2022 (33% minder), naar nog maar een (voorlopige) groei van slechts 633 nieuw in HI 2023. Wederom 38% minder. De tweede jaarhelft van 2023 heeft nog maar 139 netto nieuwe projecten, maar daar zal ongetwijfeld nog e.e.a. bij gaan komen. Achteraan vinden we (gearceerd) de eerste resultaten voor de eerste jaarhelft van 2023, met nog slechts zeer voorlopige data, een netto negatieve groei van -171 installaties), en nog veel addities en wijzigingen te verwachten.

Bij de capaciteit namen de nieuwe volumes per half-jaar minder dramatisch snel af, en is er zelfs een forse opleving te zien. Met de huidige bekende cijfers 1.116 MWp nieuw in HI 2022, 848 MWp in HII 2022 (24% minder), en, vanwege de bizarre toename in 1 maand (jan. 2023), nu alweer 1.264 MWp nieuwe capaciteit in HI 2023, ruim 13% méér dan in HII 2022 (in de update van dec. 2023 was dit volume nog 923 MWp ...).

De tweede jaarhelft van 2023 geeft, met de netto groei van, momenteel, 748 MWp, al een fors hoger volume te zien dan in de voorlaatste update, en is momenteel nog maar 12% lager dan de aanwas in HII 2022. Het zal nog wel even gaan duren voordat de (definitieve) groeicijfers voor de half-jaren definitief bekend zullen zijn, waarbij natuurlijk de grote vraag is, wat er met het hoge volume in HI 2023 zal gaan geschieden.

Mogelijk wordt de trend van véél minder netto overgebleven aantallen installaties, en nog steeds relatief hoge groeicijfers voor de capaciteit, nog verder versterkt, doordat er regelmatig kleinere projecten worden uitgeschreven bij VertiCer (zie tabellen onder paragraaf 5), terwijl de overblijvende (en nieuwe) projecten in de bestanden gemiddeld genomen zelf al veel groter zijn dan de oude (deels zelfs residentiële) kleine installaties.

3d. Jaarlijkse toenames van aantallen en capaciteit van gecertificeerde PV-installaties VertiCer YOY 2009 - 2022** - 2023*

Wederom naar analogie van de grafiek voor de eindejaars-volumes, ditmaal de daar uit afgeleide jaargroei cijfers volgens de laatste data update van VertiCer, in bovenstaande grafiek (alle drie parameters met referentie de rechter schaal, logarithmisch weergegeven). Omdat de langjarige historie het laatste driekwart jaar van 2023 geen update meer heeft gehad bij CertiQ, noch in de huidige update van de hand van VertiCer, is de grafiek samengesteld uit de (gereviseerde) data beschikbaar in de update van 1 maart, tot en met het jaar 2020 (toen nog bij CertiQ gepubliceerd). En zijn de nieuwe data voor 2021**, 2022**, en de eerste resultaten voor 2023*, toegevoegd, gebruikmakend van de huidige update van de data tm. januari 2024, zoals geopenbaard door rechtsopvolger VertiCer. De grafiek toont dus de huidige situatie, met de laatst beschikbare bron-cijfers. Mochten toekomstige "historische" jaarcijfers alsnog wijzigen, en wereldkundig worden gemaakt, zullen die in latere updates worden toegevoegd aan deze grafiek.

Duidelijk is te zien dat er een verschil is in de trend bij de nieuwe jaarlijkse aantallen installaties (blauwe kolommen) en bij de nieuwe capaciteit per jaar (gele kolommen). Bij de aantallen beginnen we op een hoog niveau van 3.765 [overgebleven † !] nieuwe installaties in 2009, het gevolg van de enkele duizenden grotendeels particuliere kleine SDE beschikkingen die in de eerste jaren van de SDE (2008 tm. 2010) werden opgeleverd. Die bron droogde al snel op omdat particuliere installaties de facto uit de opvolger regelingen werden gedwongen (eis minimaal 15 kWp, later ook nog verplicht grootverbruik aansluiting), en zakte de hoeveelheid nieuwe installaties dan ook stapsgewijs naar het dieptepunt van 259 nieuwe projecten in 2014. Daarna zwol het jaarlijkse volume weer aan door een reeks van (deels) succesvol geïmplementeerde SDE "+", tot een voorlopig maximum van 5.503 nieuwe projecten in Corona jaar 2020.

Daarna is, zelfs met grote hoeveelheden nieuw beschikte projecten onder de SDE "++" regimes, het tempo weer fors afgenomen, waar met name de wijdverspreide net-problemen een belangrijke (maar niet de enige) oorzaak van zijn. In 2021 en 2022 zijn met de recentste cijfers nu netto 3.883, resp. 2.538 nieuwe projecten toegevoegd. Dat laatst bekende volume voor 2022 is slechts 46% van het record niveau in 2020.

In 2023 is nog maar een zeer beperkt volume van 772 (netto) nieuwe projecten bekend (gearceerde blauwe kolom achteraan). Hier kan nog veel aan wijzigen, in de te verwachten maandelijkse cijfer updates later in 2024.

Capaciteit andersoortige trend

Bij de capaciteit is de jaarlijkse aanwas in de beginjaren relatief "stabiel" geweest, met wat kleine op- en neerwaartse bewegingen, van 18,7 MWp nieuw in 2009, tijdelijk zakkend naar 13,0 MWp nieuw volume in 2010, nog eens 4 jaar iets boven dat niveau blijvend, om vanaf 2015 sterk te stijgen. Dat was in het begin vooral vanwege de implementatie van de toen succesvolle SDE 2014 regeling. Er werd elk jaar weer meer capaciteit toegevoegd, tot een maximum van 2.436,9 MWp, wederom in het Corona jaar 2020. Maar ook de nieuwe capaciteit kreeg de laatste jaren duidelijk af te nemen, al was het op een veel minder dramatisch niveau.

In 2021 was het nieuwe netto volume nog 2.006,9 MWp, dat is in 2022 momenteel nog maar 1.964,1 MWp met de huidige update. Dat is, met 98% (vorige update nog ruim 80%) van het maximale nieuwbouw volume in 2020, in ieder geval beduidend beter dan de flinke terugval bij de aantallen nieuwe projecten (46%). Met, uiteraard, de blijvende disclaimer, dat ook deze jaargroei cijfers nog niet "in beton zijn gegoten", en nog verder kunnen wijzigen. Opvallend blijft in ieder geval, dat met de laatste updates, het jaargroei volume voor de capaciteit in 2022 steeds dichter is toegekropen naar dat van het voorgaande jaar. Het verschil is nu nog maar 43 MWp.

In 2023 is inmiddels, vooral vanwege de bizar hoge toevoeging in januari dat jaar (huidige update), inmiddels een netto volume bijbouw van 2.011,9 MWp geconstateerd (vorige update nog slechts 1.223 MWp!). Dat is nu dus al 2,4% hoger dan de nu bekende groei in het voorgaande kalenderjaar, 2022, en zelfs ook al hoger dan de jaargroei in 2021. We hebben echter ook gezien dat data regelmatig (flink) worden bijgesteld, dus vermoedelijk zal nog langer niet duidelijk zijn hoe de echte verhoudingen tussen de afgelopen drie jaren hebben gelegen.

Gemiddelde project omvang

Wederom heb ik, uit deze uit de eindejaars-data afgeleide jaargroei cijfers, uiteraard ook weer de gemiddelde systeemcapaciteit van de nieuwe aanwinsten per jaar berekend, en getoond in de groene curve in bovenstaande grafiek (vermogen in kWp gemiddeld per nieuwe installatie). Deze vertoont, na een lichte inzinking tussen 2009 en 2010, een zeer sterke progressie, van 5,0 kWp bij de nieuwe projecten in 2009, tot alweer 773,9 kWp gemiddeld per nieuw project in 2022. Een factor 155 maal zo groot, in 13 jaar tijd. Deze enorme schaalvergroting, sterk gedreven door de oplevering van honderden zonneparken en enorme distributiecentra bomvol zonnepanelen op de platte daken, is een van de belangrijkste oorzaken, van de nieuwe realiteit bij de stroomvoorziening in Nederland: de overal zichtbaar wordende netcongestie, met name op de middenspannings-netten. Wat uiteraard ook zijn weerslag heeft gekregen op de progressie van de uitbouw van de gecertificeerde nieuwe volumes in de VertiCer databank: de uitbouw is sterk aan het vertragen.

Voor 2023 is een sterke toename van de gemiddelde capaciteit zichtbaar, naar inmiddels 2.606 kWp per project (!). Echter, omdat deze maatvoering van 2 input variabelen afhankelijk is, die beiden nog flink (in beide richtingen) kunnen gaan afwijken van de huidige waarden, is er nog niet veel te zeggen over wat dit uiteindelijk op kalenderjaar basis zal gaan opleveren. Het is echter wel waarschijnlijk, dat die gemiddelde nieuwe project capaciteit op een hoog niveau zal komen te liggen, vanweg de sterk neerwaartse trend bij het aantal nieuwe projecten, bij een veel minder sterke krimp bij de nieuwe totale capaciteiten.

† Met name uit de oudere SDE regelingen, vallen regelmatig lang geleden bij VertiCer voorganger CertiQ ingeschreven projecten weg. Hier zijn verschillende redenen voor. In de uitgebreide SDE project analyses van Polder PV wordt hier regelmatig, en gedetailleerd over gerapporteerd (exemplaar 1 januari 2024, zie hier).


4. 100 procents-grafieken en segmentatie naar grootteklasse

Een van de nieuwe mogelijkheden van de compleet herziene presentaties bij VertiCer, is de segmentatie naar grootteklasse. Daar kon tot voor kort uitsluitend iets over gezegd worden op basis van de jaaroverzichten, waar, al lang geleden op basis van een verzoek in die richting door Polder PV, inderdaad werk van gemaakt is door rechtsvoorganger CertiQ. Zoals in de eerste analyses van de januari rapportage al duidelijk werd, is dit nu ook op maandelijkse basis mogelijk. Met, we blijven dit herhalen, de waarschuwing, dat alle cijfers bijgesteld kunnen worden in latere updates, met name m.b.t. de meest recente data. Bij de al wat oudere periodes vinden wijzingen minder vaak plaats, en zijn ze meestal van een bescheiden omvang.

In het 3e artikel over de eerste resultaten van januari heb ik al meer-jaarlijkse trends laten zien bij de evolutie van de diverse grootte klasses. Inclusief een toen nog in de bestanden van CertiQ voorkomende enorme anomalie, die niet bleek te zijn hersteld (artikel 14 februari 2023). Van dat historische overzicht zijn, om onbekende redenen, tm. de huidige maand cijfers bij rechtsopvolger VertiCer, nog steeds geen updates verschenen. Maar uiteraard wel op de wat kortere termijn. De nieuwe data voor januari 2024, en de aangepaste waarden voor de maanden in de meest recente periode daar aan voorafgaand vindt u hier onder.

4a. 100 procents-grafiek aantallen per categorie

Een zogenaamde "100-procents-grafiek" voor de evolutie trends van de 8 door VertiCer en haar rechtsvoorganger onderscheiden grootteklassen van de gecertificeerde PV-populatie die zij bijhouden, dit exemplaar voor de aantallen projecten aan het eind van elke maand. Voor eind januari / begin februari 2024 zijn de absolute waarden per grootteklasse rechts weergegeven. Globaal genomen nemen de kleinste categorieën (1-5 kWp, 5-10 kWp, en 10-50 kWp) in betekenis verder af sedert juli 2021, de impact van de grotere categorieën wordt groter. Er is echter weer een stabilisatie gekomen, omdat het tempo bij de aantallen nieuw netgekoppelde projecten onder de SDE regimes weer flink is afgenomen. In de januari 2024 update, is het totale aantal installaties groter of gelijk aan 50 kWp, medio 2021 al meer dan de helft, met het gezamenlijke volume al op bijna 57% van het totaal gekomen (19.612 van, in totaal, 34.572 projecten). De categorie 100-250 kWp omvat het grootste aantal projecten, 7.430 exemplaren, afgezien van de kleinste installaties tot 5 kWp (8.638 stuks, eind januari 2024). Uiteraard hebben de grotere project categorieën, vanaf 250 kWp, relatief weinig tot bescheiden aantallen. Maar schijn bedriegt: ze omvatten de allergrootste volumes bij de capaciteit, zie de volgende grafiek.

Plussen en minnen

Een klein deel van de afnemende betekenis van de kleinste project categorieën wordt veroorzaakt door continue uitval uit het databestand van VertiCer (diverse redenen mogelijk, ook al heel lang waargenomen bij de SDE portfolio's, analyse status 1 januari 2024). Daar staat ook weer tegenover dat volledig buiten de populaire SDE regelingen om gerealiseerde kleinschalige projecten bijgeschreven kunnen worden in de registers van VertiCer. Een fenomeen wat compleet onbekend lijkt in de PV sector in ons land, er wordt in ieder geval nooit over gerept, behalve dan bij Polder PV. In 2023 werden er bijvoorbeeld netto 40 installaties in de kleinste project categorie uitgeschreven, maar kwam er tegelijkertijd een verrassende hoeveelheid van 140 exemplaren bij in de categorie 5 tm. 10 kWp, waarvoor normaliter beslist géén (nieuwe) SDE beschikking afgegeven kan zijn sedert SDE 2011 (zie ook tabel paragraaf 5b). Dat soort kleine projecten zijn mogelijk afkomstig uit portfolio's van bedrijven zoals Powerpeers, Vandebron, en Allinpower, en het in België al actieve EnergySwap, die geoormerkt garanties van oorsprong (GvO's) van door de afnemer aangewezen projecten afboeken, ter "vergroening" van de stroomconsumptie van de klant. Daar kunnen ook (zeer) kleine residentiële projecten, of bijvoorbeeld kleine installaties op scholen, gymzalen e.d. bij zitten. Om dat soort transacties te kunnen / mogen doen, moeten de betrokken projectjes ook verplicht geregistreerd worden bij VertiCer.

De grootste categorie, projecten (of eigenlijk: "registraties") groter dan 1 MWp per stuk, omvat eind januari 2024 1.543 installaties (wederom 28 meer dan in de vorige update tm. december 2023), wat slechts 4,5% van het totale aantal is op dat moment. Op herhaalde verzoeken van Polder PV, om deze grote "verzamelbak" verder op te splitsen, gezien de dominante hoeveelheid capaciteit in deze categorie, is, destijds, CertiQ, helaas niet ingegaan.

4b. 100 procents-grafiek capaciteit per categorie

Een vergelijkbare "100 procents-grafiek" als voor de aantallen projecten, maar nu voor de periode juli 2021 tm. januari 2024, voor de daarmee gepaard gaande capaciteiten in MWp. Voor eind januari 2024 zijn wederom de absolute volumes rechts weergegeven. Een totaal ander beeld is hier te zien, met "überdominant" de grootste project categorie (installaties groter dan 1 MWp). Waarvan het aandeel op het totale volume in de getoonde periode alweer flink is toegenomen, van bijna 51% eind juli 2021, tot al bijna 63% begin februari 2024 (7.357 MWp, t.o.v. het totale volume van 11.738 MWp in die maand). Waarmee de almaar voortdurende schaalvergroting in de projecten sector wederom wordt geïllustreerd. Dit, met tevens een vingerwijzing naar het relatief bescheiden aantal projecten (vorige grafiek: 1.543 projecten in januari 2024), terug te voeren op een steeds hoger wordende systeemgemiddelde capaciteit van de projecten in deze grootste categorie. In juli 2021 was dat nog 4.024 kWp gemiddeld, eind januari 2024 is dat alweer toegenomen naar 4.768 kWp, een toename van bijna 19% in 31 maanden tijd.

Voor de overige categorieën blijft er dan niet zeer veel "ruimte" meer over op het totaal. Nemen we ook nog de drie opvolgende categorieën mee (flinke projecten van een halve - 1 MWp, 250 - 500 kWp, resp. 100 - 250 kWp), claimen de grootste vier project categorieën het allergrootste geregistreerde volume in de totale markt. Dit was in juli 2021 al 93,3%, eind januari 2024 is dat 95,5% geworden. De kleinste 2 categorieën zijn op deze schaal al vrijwel niet meer zichtbaar. Hun aandeel is begin februari 2024 geslonken naar nog maar 0,13% van totaal volume (15,5 MWp, projecten van elk 5 - 10 kWp, ondanks tussentijdse groei), resp. 0,19% (21,9 MWp, projecten van elk 1 - 5 kWp).

Dan resteren nog relatief bescheiden volumes voor de categorieën projecten van 50-100 kWp (totaal 363 MWp eind 2023, 3,1%), resp. 10-50 kWp (totaal 127 MWp, 1,1%).

Bij de capaciteit evolutie is er een duidelijke "breuk" zichtbaar, in de sequentie, in januari 2023. Die wordt veroorzaakt door de extreme (extra) toevoeging van capaciteit in de huidige update van januari 2024. Een goede, sluitende verklaring voor deze zeer forse data ingreep door VertiCer laat nog op zich wachten ...


5. Jaarvolume segmentaties 2022 - 2023

5a. 2022 revisited - status update eind januari 2024

In de maandrapport analyse voor januari vorig jaar publiceerde ik ook een tabel met de nieuw gereconstrueerde cijfers voor de jaargroei voor kalenderjaar 2022. Daar zijn natuurlijk in de tussenliggende rapportages weer veel wijzigingen in gekomen, waarbij ik de laatste stand van zaken in de januari 2024 update hier onder weergeef in tabelvorm. Voor nadere toelichting, zie de analyse bij het januari 2023 rapport. Wijzigingen van de oorspronkelijke gegevens (aantallen en capaciteit) t.o.v. het voorgaande exemplaar, van december 2023, zijn cursief weergegeven. Ditmaal is er een mix van zowel ongewijzigd gebleven data, alsmede weer een flink aantal gewijzigde, met name bij de capaciteiten. De meeste afgeleide cijfers zijn uiteraard (deels "achter de komma") mee gewijzigd.

Nieuwe jaarvolumes 2022 (YOY)
Aantallen
aandeel op totaal (%)
Capaciteit (MWp)
aandeel op totaal (%)
Gemiddelde capaciteit per nieuwe installatie (kWp)
1-5 kWp
-56
-2,2%
-0,069
-0,004%
1,2
5-10 kWp
50
2,0%
0,406
0,02%
8,1
10-50 kWp
218
8,6%
6,810
0,35%
31,2
50-100 kWp
424
16,7%
32,622
1,7%
76,9
100-250 kWp
792
31,2%
136,906
7,0%
172,9
250-500 kWp
523
20,6%
181,103
9,2%
346,3
500-1.000 kWp
268
10,6%
191,319
9,7%
713,9
> 1 MWp
319
12,6%
1.414,949
72,0%
4.435,6
Totaal
2.538
100%
1.964,046
100%
773,9

Aantallen nieuw "totaal" wijzigde in de huidige update, van 2.534 naar 2.538; de capaciteit "totaal" nam ook toe, van 1.961,599 MWp naar 1.964,046 MWp. De systeemgemiddelde capaciteit van de toevoegingen in 2022 veranderde mee, en is wederom door alle wijzigingen lager geworden: van 774,1 kWp naar 773,9 kWp bij de totale volumes. Zie de tabel voor de overige details bij alle segmentaties.

Overduidelijk blijft, dat de grootste groei bij de aantallen nieuwe projecten in 2022 lag bij de installaties van 100 tm. 250 kWp (inmiddels 792 nieuwe exemplaren bekend, 31,2% van totale jaarvolume), met categorie 250 tm. 500 kWp als goede tweede (523 nieuwe projecten, 20,6%). Opvallend blijft het forse volume van 319 nieuwe installaties in de grootste projecten categorie >1 MWp (12,6%), waar de meeste grondgebonden zonneparken en grote rooftop installaties op distributiecentra e.d. onder vallen. Ook valt de negatieve groei van de kleinste project categorie op, er zijn inmiddels netto 56 projecten uit de databank van VertiCer "uitgeschreven" in 2022. Daarvoor zijn diverse redenen mogelijk, waar onder misschien eerste oude projecten met een SDE 2008 beschikking, die door hun subsidie termijn heen zijn, en waarvan de eigenaren actief de registratie bij de rechtsopvolger van CertiQ hebben be-eindigd.

Bij de capaciteit is het verhaal compleet anders. Hier blijft de categorie projecten groter dan 1 MWp alles veruit domineren, met maar liefst 1.414,9 MWp van het totale 2022 jaarvolume (72,0%) op haar conto, een zoveelste illustratie van de schaalvergroting in de projecten markt. De drie opvolgende categorieën kunnen nog enigszins - op grote afstand - meekomen, met aandelen van 9,7, 9,2, resp. 7,0% van het totale toegevoegde project volume (capaciteit). De kleinste 3 categorieën doen uitsluitend voor spek en bonen mee bij dit grote projecten-geweld (aandelen 0,35% of veel minder bij de capaciteit).

5b. Groei in 2023 (zeer voorlopig) - status update 1 februari 2024

Naar analogie van de - gewijzigde - cijfers voor de nieuwe aanwas in heel 2022 (vorige tabel), geef ik hier onder de uiteraard nog zeer voorlopige data voor de 12 maanden van 2023 (cumulatie januari tm. december), volgens de cijfers in het laatste maandrapport verschenen op de VertiCer website. Hier gaat waarschijnlijk nog wel e.e.a. aan veranderen, dus nog zéér voorlopige cijfers voor dat jaar:

Nieuwe "jaar" volume 2023 (jan. tm. dec.)
Aantallen
aandeel op totaal (%)
Capaciteit (MWp)
aandeel op totaal (%)
1-5 kWp
-40
-5,2%
-0,041
-0,002%
5-10 kWp
140
18,1%
1,231
0,06%
10-50 kWp
-35
-4,5%
-1,089
-0,05%
50-100 kWp
118
15,3%
9,538
0,47%
100-250 kWp
129
16,7%
21,096
1,0%
250-500 kWp
138
17,9%
42,174
2,1%
500-1.000 kWp
120
15,5%
88,699
4,4%
> 1 MWp
202
26,2%
1.850,288
92,0%
Totaal
772
100%
2.011,896
100%

Uit dit overzicht blijken 2 zaken kristalhelder: de groei is in 2023 in bijna alle kleinere categorieën "niet van betekenis" geweest, en/of, vanwege de vele wijzigingen in de actuele databestanden bij VertiCer, hebben deze zelfs (tijdelijk ?) tot negatieve groeicijfers geleid t.o.v. de herziene status aan het begin van het jaar (= status EOY 2022, vorige tabel). Er zijn vanaf begin 2023 nogal wat wijzigingen geweest in de updates van dat jaar. Sommige voorheen "negatieve groeicijfers" zijn inmiddels omgeturnd in positieve exemplaren, en vice versa. Nogmaals wijs ik op het oorspronkelijke, uitgebreide commentaar van CertiQ, hoe dergelijke (tijdelijke) negatieve groeicijfers en wijzigingen daarin tot stand kunnen komen in hun databestanden. Het berekenen van systeemgemiddeldes bij negatieve groeicijfers heeft niet zoveel zin, dus die heb ik voor dit specifieke overzicht voorlopig weggelaten. Dat komt later wel, als er enig zicht is op volledige jaarcijfers.

Negatieve groei cijfers zijn er voor zowel aantallen als bij de capaciteit bij de categorieën 1-5 kWp (-40, resp. -0,041 MWp), en 10-50 kWp (-35, resp. -1,089 MWp).

In totaal zijn er netto bezien in 2023 nog maar 772 nieuwe projecten bijgekomen, 149 meer dan in de voorgaande update. Dat zal nog wel aardig bijgesteld kunnen gaan worden in komende updates. Het is in ieder geval extreem laag, dat is al een tijdje duidelijk. Een neergaande trend bij de netto bijkomende projecten was al veel langer zichtbaar in de klassieke maand rapportages. Zie de eerste grafiek in de analyse van het laatste "gangbare" maandrapport van rechtsvoorganger CertiQ (december 2022). Deze trend lijkt zich te hebben versterkt, vooral bij de netto aantallen nieuwkomers.

Flinke wijziging bij groei capaciteit in 2023

Wat overblijft, is het enige positieve punt, namelijk de groei van de capaciteit, ondanks de vele, structurele problemen in de markt (met name voorhanden netcapaciteit en hogere project kosten). De facto is die vrijwel exclusief neergekomen op een toename in, het wordt eentonig, de grootste project categorie (registraties per stuk groter dan 1 MWp). Want daar werd tussen januari en eind december 2023 een aanzienlijk volume van 1.850,3 MWp aan toegevoegd, 92% van het totale nieuwe volume van 2.011,9 MWp. Dit was in de vorige update nog maar 1.298 MWp, de bizarre toename van het vermogen in januari 2023 is hier grotendeels debet aan, een toevoeging die met grote vraagtekens is omhuld.

De in een vorige update gerapporteerde disclaimer, dat voor de grootste project categorie een schier onmogelijk hoog project gemiddelde van 31,5 MWp per project resulteerde voor het eerste kwartaal, lijkt met de diverse gepasseerde latere forse bijstellingen in ieder geval alweer achterhaald, zoals toen ook al voorspeld. Het gemiddelde met de huidige cijfers is inmiddels uitgekomen op een "logischer" gemiddelde van 9,2 MWp voor de grootste project categorie. Dat ligt echter nog steeds op een hoog niveau, en is bovendien weer verder toegenomen t.o.v. de status in de voorgaande update (6,7 MWp). Deze categorie blijft een zeer dominant stempel op het totale gerealiseerde volume zetten, en de projecten in deze categorie zijn per stuk ook nog eens gemiddeld zeer groot.

De enige categorieën die nog enigszins iets voorstellen zijn de 3 op een na grootsten, met projecten tussen de 500 en 1.000 kWp, resp. 250-500 kWp, en 100-250 kWp, die momenteel cumulatief in 2023 een verzameling van 89 MWp, resp. 42 MWp en ruim 21 MWp nieuw toegevoegde capaciteit tellen. De overige categorieën stellen weinig voor bij de nieuwe capaciteit in deze periode.


6. Evolutie van gecertificeerde zonnestroom productie / uitgifte van GvO's tm. december 2023

Ook voor deze parameter, afgegeven hoeveelheid Garanties van Oorsprong (GvO's), geldt, dat er geen update van de historische cijfers is gegeven, behalve voor de meer recente data vanaf mei 2021. In onderstaande grafiek daarom ook alleen de situatie van de meeste recente jaren. Voor een fraaie grafiek die verder terug gaat in de tijd, zie de update in de bespreking van het februari rapport van 2023, en het commentaar daarbij. Voor het eerst is nu, met de toevoeging van de maand december, een, nog zéér voorlopige, totale jaarproductie bekend voor 2023.

De extractie van een continue reeks van zonnestroom productie data uit de nieuwe spreadsheets van VertiCer is niet eenvoudig omdat er terug gerekend moet worden naar maand van productie, er continu wijzigingen / bijstellingen zijn, en alle over verschillende periodes uitgegeven garanties van oorsprong (GvO's) voor gecertificeerde zonnestroom uiteindelijk per maand opgeteld moeten worden. Bovenstaande grafiek is het uiteindelijke resultaat, met de meest recent beschikbare reeks van mei 2021 tm. december 2023. In de maand rapportages lopen de productie resultaten altijd 1 maand achter op die van de opgestelde generator capaciteit. De productie is weergegeven in de blauwe curve (rechter Y-as als referentie, eenheid GWh = 1 miljoen kWh).

Er zijn twee "drijvende krachten" achter het verloop van deze curve. Ten eerste natuurlijk de seizoens-variabiliteit, die zich uit in hoge producties in de zomermaanden ("toppen"), resp. lage output in de wintermaanden ("dalen"). Meestal is december de minst producerende maand. Eerder zagen we al dat, sterk afhankelijk van de gemiddelde instralings-condities in de betreffende maand, in de zomerperiodes hetzij mei (2020), juni (2019, 2021, 2022), of juli (2017, 2018) de best performer waren bij de productie. Voor de hier getoonde recentere periode zijn de waargenomen "zomer pieken" alle 3 in juni gevallen. Ditmaal is slechts 1 van de drie pieken in de huidige update iets opgeplust, juni 2021 en 2022 bleven op 923 resp. 1.241 GWh steken.

De tot nog toe gecertificeerde productie in juni 2023 is weer wat verder opgeschroefd, naar een nieuw record niveau van 1.533 GWh, in de huidige revisie. Dat is al 23,5% hoger dan in juni 2022. Anton Boonstra had voor heel Nederland, voor juni 2023, 11% meer instraling vastgesteld dan in juni 2022, de maand was dan ook "record zonnig" volgens het KNMI. Dit opmerkelijke resultaat voor juni is dus niet verbazingwekkend. Dat, in combinatie met de continu voortschrijdende nieuwbouw van PV projecten (al dan niet met SDE subsidie), maakt dat we eind juni 2023 al een (gecertificeerd) productie record te pakken hebben. De verwachting is dat die piek nog wel wat hoger kan gaan worden in komende updates.

De piek volumes uit met name 2021 en 2022 kunnen later nog, zij het marginaal, worden bijgeplust. Zeker van de kleinere projecten, die niet maandelijks door een meetbedrijf worden gemeten, komen productiecijfers namelijk heel erg laat pas beschikbaar, en worden ze dan pas aan de databestanden van VertiCer toegevoegd. En worden ze "zichtbaar" in de hier getoonde productie historie. De impact zal echter relatief bescheiden zijn.

Juli duidelijk minder productie dan juni

Het alweer bijgestelde resultaat voor juli 2023 laat een scherpe neerwaartse knik in de grafiek zien, en komt, voorlopig, uit op een productie van 1.191 GWh in die maand. Wat 1,4% lager is dan de 1.208 GWh in de zeer zonnige juli maand van 2022. Ten eerste was juli 2023, i.t.t. juni, een historisch bezien "normale" maand wat het aantal zonne-uren betreft. Boonstra meldde dat er in die maand 11,3% minder instraling was dan in juli 2022, en productie is altijd direct gerelateerd aan de hoeveelheid instraling, dus een lagere output voor juli was sowieso al de verwachting.

Ten tweede. In juli 2023 steeg het aantal uren met negatieve prijzen op de stroommarkt behoorlijk, volgens de bekende grafiek van Martien Visser van Entrance op "X" (28 oktober 2023). Het kan beslist zo zijn geweest, dat hierdoor met name grotere projecten tijdelijk hun productie hebben gestaakt, om geen geld te moeten betalen i.p.v. te ontvangen. Geen productie = geen GvO's. De omvang daarvan is echter nog steeds een aardig mysterie, want die afschakelingen worden bij mijn weten niet nationaal bijgehouden cq. geopenbaard ...

Augustus 2023 zit momenteel op 1.057 GWh, wat ruim 9% lager is dan de 1.167 GWh, die tot nog toe voor ook zeer zonnig augustus 2022 door VertiCer zijn uitgegeven.

Voor september 2023 is tot nog toe voor 896 GWh aan GvO's afgegeven. Dat is al 17% meer, dan de al meer geconsolideerde uitkomst voor september 2022 (768 GWh). Dit is in lijn met het feit, dat Anton Boonstra uit de KNMI data 6,8% meer horizontale instraling in september 2023 heeft berekend dan in september 2022 (platform "X", 1 oktober 2023), in combinatie met de toegenomen capaciteit in het tussenliggende jaar.

Oktober 2023 heeft een voorlopig volume van 449 GWh, 9,5% onder het voorlopige resultaat voor oktober 2022. November 2023 geeft ruim 10% minder opbrengst, dan in november van het voorgaande jaar. Voor het nu eerst gepubliceerde data voor december, is de minder opbrengst t.o.v. december 2022 ook bijna 10%. Maar sowieso zal met name voor de laatste maanden van 2023 er uiteraard nog het nodige aan uitgegeven GvO's bij gaan komen. Standaard bij de GvO data van VertiCer is, dat de eerstpublicatie voor een willekeurige maand al het grootste volume GvO's voor die maand oplevert. Afgiftes die later worden gepubliceerd, zijn al veel geringer van omvang, en worden stapsgewijs kleiner qua volume. Het "doorsijpelen" van later afgegeven GvO's, die met terugwerkende kracht voor de betreffende maand worden bijgeschreven, kan echter heel lang doorgaan. Dat kan minstens langer dan een jaar duren in veel gevallen.

De tweede drijvende kracht achter deze curve is uiteraard de in het recente verleden zeer onstuimige groei van de projecten markt, met telkens flink meer, gemiddeld genomen steeds grotere PV projecten, wier nieuwe productie volumes in de loop van het kalenderjaar toegevoegd worden aan de output van het eerder al bestaande productie "park". Dat is dé drijvende kracht achter de steeds hoger wordende pieken (bovenop de verschillen in instraling van jaar tot jaar). De groei van capaciteit is echter in 2023 duidelijk afgezwakt, zoals eerdere grafieken in deze bijdrage laten zien. Maar alle nieuwe capaciteit zal bijdragen aan het verhogen van de pieken, zelfs al hebben ze in toenemende mate oost-west opstellingen.

Progressie in winter"dips"

In de productie curve is goed te zien dat de zogenaamde "winter-dips" in de al wat meer "gesettelde" jaren (hier 2021, 2022), ook op een steeds hoger niveau komen te liggen, a.g.v. de almaar toenemende productie capaciteit, die ook in de winter aan een toenemende hoeveelheid zonnestroom productie bijdragen. In deze laatste update blijkt december 2022 weer een marginaal hoger volume te zijn toegerekend, 135,6 GWh. Dat is wel al 12,3% hoger dan in december 2021 (120,8 GWh), en is zelfs al ruim een factor 4,6 maal het niveau van de "dip" in het winterseizoen van 2017/18 (jan. 2018 29,8 GWh, zie eerder gepubliceerde historische grafiek). De verwachting is dat met name de recentere maand productie cijfers later nog wat opgeplust zullen gaan worden, dus inclusief die voor december 2023.


7. Jaarproducties volgens Garanties van Oorsprong

Een herziene versie van de grafiek met de jaarlijkse uitgifte van Garanties van Oorsprong (GvO's) werd gegeven in de analyse van de februari cijfers (link). Er is nog steeds geen nieuwe revisie van de oudere cijfers, alleen van de data vanaf mei 2021. Omdat de oudere cijfers ondertussen flink gewijzigd kunnen zijn, kunnen er nog geen nieuwe totale volumes worden bepaald.

Als we alleen naar de geregistreerde volumes in de data van de huidige update van 1 februari 2024 kijken, zou 2021 in totaal 4.503 GWh gecertificeerde productie hebben, en 2022 al 8.542 GWh, exclusief alle andere volumes van niet bij VertiCer geregistreerde installaties (waar onder vrijwel de gehele residentiële markt). In 2023 is tot nog toe al 8.899 GWh gecertificeerde zonnestroom productie geregistreerd, dus al ruim boven het kalenderjaar volume van 2022. Hierbij komt ook nog, dat de nodige nakomende volumes van eerdere maanden worden bijgeplust. Het zal daarbij interessant zijn, te zien, wat de balans zal gaan worden tussen de méér productie van de toegevoegde nieuwe gecertificeerde capaciteit in 2023, in relatie tot het feit, dat de cumulatieve instraling in dat jaar, 7,2% láger lag, dan in het relatief zonnige jaar 2022, aldus de data-extracten en waarnemingen van Anton Boonstra.


8. Bronnen

Intern - rapportages CertiQ / VertiCer 2023, aflopend gesorteerd

VertiCer update december 2023 - voorlopig 1.298 MWp nieuwe gecertificeerde PV capaciteit, 34% minder t.o.v. nieuwe capaciteit in dezelfde periode 2022 (7 januari 2024)

VertiCer update november 2023 - eerste 11 maanden 1.223 MWp gecertificeerde PV capaciteit nieuw, (voorlopig) 31% minder t.o.v. nieuwe capaciteit in dezelfde periode 2022 (4 december 2023)

VertiCer update oktober 2023 - eerste 10 maanden 1.127 MWp gecertificeerde PV capaciteit nieuw, (voorlopig) 33% minder t.o.v. nieuwe capaciteit in dezelfde periode 2022 (2 november 2023)

VertiCer update september 2023 - eerste 3 kwartalen 867 MWp gecertificeerde PV capaciteit nieuw, (voorlopig) 46% minder t.o.v. nieuwe capaciteit in dezelfde periode 2022 (4 oktober 2023)

VertiCer update augustus 2023 - eerste 8 maanden 835 MWp gecertificeerde PV capaciteit nieuw, (voorlopig) 45% minder t.o.v. nieuwe capaciteit in dezelfde periode 2022 (7 september 2023)

VertiCer update juli 2023 - eerste zeven maanden 646 MWp, (voorlopig) 46% van nieuwe capaciteit t.o.v. zelfde periode 2022 (2 augustus 2023)

VertiCer (ex CertiQ) update juni 2023 - "negatieve maandgroei", stabilisatie capaciteit; eerste half jaar 546 MWp, (voorlopig) 49% van nieuwe capaciteit t.o.v. zelfde periode 2022 (19 juli 2023)

CertiQ / VertiCer update mei 2023 - "negatieve maandgroei" aantal installaties, stabilisatie capaciteit; eerste vijf maanden 356 MWp, 38% van nieuwe capaciteit t.o.v. zelfde periode 2022 (3 juni 2023)

CertiQ / VertiCer update april 2023 - wederom "negatieve maandgroei"; eerste vier maanden slechts 14% van nieuwe capaciteit t.o.v. zelfde periode 2022 (4 mei 2023)

CertiQ / VertiCer update maart 2023 - nieuwe en bijgestelde cijfers gecertificeerde zonnestroom, eerste kwartaal 41% van nieuw volume QI 2022 (4 april 2023)

CertiQ / VertiCer update februari 2023 - nieuwe en bijgestelde cijfers gecertificeerde zonnestroom, hoge toevoeging capaciteit januari, zeer lage hoeveelheden in februari (7 maart 2023)

Revisie van historische maand- en jaarcijfers CertiQ. Deel II. Grafieken, nieuwe jaarvolumes (hoger in 2018-2020, lager in 2021), volledige sequentie Garanties van Oorsprong. (14 februari 2023)

Januari 2023 flinke toename geregistreerde gecertificeerde zonnestroom capaciteit, 354 MWp, maar het verhaal is complexer bij CertiQ. Deel I. (8 februari 2023)

CertiQ herziet cijfer presentatie methodiek - een nieuw tijdperk ? (8 februari 2023)

Sinterklaas surprise november rapport CertiQ 2022 bleek een fopspeen: december rapport wederom "negatieve groei", 1e status update. (9 januari 2023, laatste analyse van "klassieke" maandrapportage, en links naar eerdere analyses in 2021 en 2022)

Meer licht in de duisternis (?) omtrent ontwikkeling gecertificeerde zonnestroom portfolio in (2019-) 2020 bij CertiQ. (4 november 2020; vroege signalering van sterk wijzigende historische CertiQ data door Polder PV)

Extern

Data overzichten website VertiCer (vooralsnog alleen rapportages over 2023 en 1 ouder overzicht met data tot juni 2021)

NB: de oude website van CertiQ is niet meer actief, de url verwijst door naar de site van rechtsopvolger VertiCer !

 
 
 
© 2024 Peter J. Segaar / Polder PV, Leiden (NL)
^
TOP