Zontwikkelingen
"oud" |
Nieuws & analyses P.V. pagina 186meest recente bericht boven Specials: 1 oktober 2023 - 1 november 2023 1 november 2023: Knuppel in het hoenderhok - kamerbrief de Jonge / Jetten, "impliciet verbod op nieuwe zonneparken". Ik had de brief al even genoemd onderaan mijn analyse van de project aanvragen onder SDE 2023. In dit bericht wil ik hier wat extra woorden aan wijden. De brief van Minister de Jonge van BZK, "Aangescherpte voorkeursvolgorde zon", gedateerd 26 oktober 2023, werd voorafgegaan door een nieuwsbericht op de site van de Rijksoverheid, en had als bijlage een document met "bestuurlijke verankering" voor het juridisch vastleggen van afspraken op lagere beleidsniveaus, met name bij de provincies. En een extra ambtelijke nota (beleidsinvulling). Bommetje Iets dergelijks hing natuurlijk wel al langer in de lucht, zeker na de ronduit opvallende ingreep omtrent een direct, in het geheim voorbereid zonnepark verbod in provincie Overijssel, onder instigatie van groot verkiezings-winnaar BBB. De naar eigen zeggen boerenpartij, die al begin 2021 een stop op de bouw van "mega-zonneparken, distributiecentra, en datacenters" verkondigde. Die enorme distributiecentra worden ook intensief door hun eigen food industrie gebruikt, en zonneparken worden regelmatig door boeren en andere agrariërs op hun gronden als wenselijke ontwikkeling voor continuering van hun bedrijfsvoering gezien. In 2017 was nog ruim 66% van de bodem in Nederland bestemd als agrarisch terrein (CBS). Een flink deel van hun vroeg uitgesproken intenties ontging mij toen al. In diverse kamerstukken over de invulling van het zogenaamde NOVI (Nationale Omgevingsvisie) is verdere regulering van zonne-projecten al enige malen ter sprake geweest. Nu deze brief is gepubliceerd, slaat hij echter wel in als een bom, met name in de wereld van de kleinere en grote projectontwikkelaars. Want er is sprake van een "impliciet verbod op nieuwe zonneparken", waarbij de geschetste uitzonderings-casussen slechts als doekje voor het bloeden gelden, ook al gaat het daarbij (nu !) nog wel om substantiële volumes. Die sowieso broodnodig zijn, en blijven, voor het halen van telkenmale weer verder aangescherpte energie- en klimaatdoelstellingen. De zeer grote vraag is hier: en wat blijft er met deze extreme aanscherping dan nog over, en hoe substantieel zullen die volumes dan wel zijn / worden ??? Hugo de Jonge verdedigt zijn brief op Twitter / X, met het nogal opzienbarende statement "Zonneweides en zonneparken op landbouw- en natuurgronden nemen veel ruimte in beslag en zijn daarom niet langer toegestaan, op enkele uitzonderingen na". Hij vindt de huidige grond claim van ruim 3.800 hectare, medio september dit jaar, ook wel 0,21% aan zonneparken t.o.v. cultuurgrond sensu lato, respectievelijk de gigantische oppervlaktes aan weiland en akkers voor veevoedergewassen voor de intensieve landbouw (1,2 miljoen hectare volgens het CBS in 2023), dus kennelijk "veel". In sommige kringen zou dat als "demagogie" gekwalificeerd kunnen worden. Natuurlijk, het is weer eens verkiezingstijd, maar overdrijven is een vak. Eind 2022 brachten alle gerealiseerde zonneparken, op een marginale hoeveelheid grond, reeds ruim een vijfde van de totale capaciteit aan PV in Nederland in, maar dát wil de heer de Jonge kennelijk liever niet uitspreken in zijn brief. Het lijkt er op, dat dit feit niet breed bekend mag worden. Zonneparken hebben reeds een significant aandeel in de zonnestroom generatie, dat moet publiek geheim blijven. Zonder zonneparken gaat de heer de Jonge "het" (progressieve, en rappe verdere uitbouw van zonnestroom capaciteit) waarschijnlijk niet redden. Samenwerking, maar 1 koepel missend (als kiespijn?) De Kamerbrief besteedt de nodige woorden aan de kennelijk innige samenwerking tussen de ministeries van BZK (de Jonge), en EZK (Jetten), met de koepels van provincies (IPO) gemeentes (VNG), waterschappen (UvW), en Netbeheer Nederland (NBNL). Waarbij direct opvalt, dat de laatste jaren assertief optredende belangen organisatie voor duurzame energie, NVDE, en, vooral, haar professioneel acterende solar dochter, Holland Solar, in het geheel niet worden genoemd ... Die waren dus kennelijk ook niet op de hoogte van de strategische besprekingen die aan deze hete brief moeten zijn vooraf gegaan, en/of ze konden geen verzachtende inbreng geven. Er wordt een aardige hoeveelheden afkortingen van beleidsinstrumenten en stimulerings-regelingen op de lezer afgevuurd, die al snel de draad kwijt zou kunnen raken. Zoals RES en NP RES ([Nationaal Programma] Regionale Energie Strategie), LAN (Landelijk Actieprogramme Netcongestie), Bbl (Besluit bouwwerken leefomgeving), OER (Opwek Energie op Rijksvastgoed), SDE (Stimuleringsregeling Duurzame Energie, inmiddels al in de vierde regeling met de "++" variant), en een uitgebreide tabel met nog meer subsidie regelingen die van toepassing zouden kunnen zijn op de stimulering van zonnestroom projecten (incl. subsidies die nogal wat mensen mogelijk niet zullen kennen). Die tabel wordt in het bestuurlijke verankering document gedupliceerd, en is afkomstig van RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). De Staat claimt daarmee haar werk te hebben gedaan om "voldoende stimulerings-instrumenten" te hebben geleverd / ingericht, waarmee zonnestroom (fors ?) verder zou kunnen groeien, waarbij zonneparken niet meer "nodig" zouden zijn ... Nieuwe zonneparken (grotendeels) exit, met enkele uizonderingen Ongetwijfeld mede vanuit de druk van de netbeheerders, die hun handen vol hebben aan het "bijbouwen" van de netinfra, en die continu achter de feiten aan lopen bij de invulling daarvan, gezien het enorme nieuwbouw tempo bij solar (zie alarm bericht van 18 oktober 2023), is in de huidige kamerbrief voor de direct betrokkenen, in binnen- en in buitenland voor een groot deel het avontuur zonneparken over. Vanaf 1 januari 2024, of, als de specifieke door provincies te implementeren juridische onderbouwing van het afgekondigde verbod nog niet op orde is, vanaf de ongetwijfeld rap volgende revisie daarvan, zijn nieuwe zonneparken niet meer gewenst. In de brief wordt duidelijk, dat de ontwikkelingen rond de reeds opgeleverde zonneparken tot nog toe "door de markt zijn gestuurd" (echter ook: zonder de door de Staat in het leven geroepen, lucratieve SDE regelingen, was die ontwikkeling nooit van de grond gekomen). En dat vanaf begin volgend jaar ditmaal "de overheid" (hogere en lagere overheden) de regie zullen nemen, en de harde randvoorwaarden voor "het resterende potentieel" zullen gaan dicteren. Dit nieuwe "verbod" wordt wel opgehangen aan de ultieme, blijvende opdracht, dat de jarenlang met excessief veel inspanningen tot stand gekomen RES (1.0) doelstellingen van de gemeenten, onder de afspraken binnen het Klimaatakkoord van 2019, niet in gevaar mogen komen. Voorwaar, een mega-opgave. Mede, gezien het feit, dat in talloze RES plannen van de gemeentes, windenergie nauwelijks aan de bak is gekomen, en er juist voor gekozen is om massaal in te zetten op die vermaledijde zonneparken (vanwege "vermeend minder maatschappelijke weerstand" argumentatie) ... Er worden gelukkig ook nog enige uitzonderingen genoemd, drie expliciet benoemde categorieën, die, onder de gebruikelijke voorwaarden die altijd al aan dergelijke projecten werden gesteld, wél doorgang zouden mogen gaan vinden. Dat zijn (cursiveringen van Polder PV): (A) Agri PV Een combinatie van een substantiële agrarische functie met een zonnepark. Onduidelijk is hoe "substantieel" wordt gedefinieerd, wat voer kan zijn voor onenigheid over de interpretatie daarvan tussen project indiener en de beoordelaars. Wat mogelijk zelfs zou kunnen resulteren in allerlei juridische scherp-slijperijen en tijd vretende procedures. Ik kan hier meteen al een opvallend snel gegroeide categorie over de drempel gooien, waar de finesses van de definitie meteen al partijen tegenover elkaar kan zetten. De zogenaamde "solar-kassen", door mij al expliciet benoemd in mijn recente zonnepark analyse onderaan deze paragraaf, en die in korte tijd al een volume van 109 MWp heeft bereikt. Een vertegenwoordiger van de glasteelt sector noemt deze deels wand-loze kas projecten "verkapte zonneparken", maar ze worden sowieso op agrarisch bestemde gronden aangelegd, en de bedoeling is dat er gewassen onder dergelijke grote constructies worden gekweekt. U kunt aan uw klompen aanvoelen, dat hier al een aardig spanningsveld van interpretaties is, of gaat ontstaan, waarvan we nog moeten zien hoe dat in de nieuwe "verbodsregeling" zal worden ingepast. Als dat al gaat geschieden. Andersoortige, prijzige Agri PV sensu lato projecten zijn natuurlijk al gerealiseerd, zoals vrijstaande "kasdekjes" boven fruit e.d., een groot project bij Nijmegen waar grootse plannen zijn voor teelten onder de bifacial generatoren, en een eerste klein project in Culemborg met vertikaal op het land geplaatste arrays. Dat gaat echter in dat geval om nog een zeer bescheiden project, van een paar honderd kWp. Way out of line van de populatie grote klassieke veldopstellingen, die, in het projecten overzicht van Polder PV, eind 2022, al een gemiddelde omvang hadden van 5,6 MWp per stuk (NB: alle projecten groter dan 15 kWp, kleinere uitgesloten). Het zal sowieso nodig zijn om tot een betere afperking van het zeer breed interpreteerbare begrip Agri PV te komen, want er kan van alles aan "agrarische functies" bij een groot PV project gesleept worden, in pogingen om onder de nieuwe uitzonderings-paraplu te kunnen komen. Vergeet nooit dat ontwikkelaars altijd extreem creatief zijn in het optuigen van potentie, zéker in het geval van uitzonderingen, die niet haarscherp, en ondubbelzinnig, zijn gedefinieerd ... Branche organisatie Holland Solar voegt hier nog aan toe, "dat deze vorm van zonne-energie op landbouwgrond op dit moment nog te veel kost om te ontwikkelen. Het kan daarom ook niet gezien worden als enige optie voor boeren die zon op land willen als aanvulling op het boerenbedrijf". (B) Projecten op landbouwgronden "in transitie" Ook "gedoogd" worden projecten op landbouw-bestemde percelen die "in transitie" zijn naar een andere bestemming (en waarvoor al juridisch bindende documentatie is geproduceerd). Die al geplande bestemmingswijziging kan woningbouw en/of een werk bestemming betreffen, nieuwe gronden voor recreatieve doeleinden, of overgang naar een natuur bestemming. Of, een interessante vluchtroute, landbouwgronden die minder geschikt worden voor de moderne, intensieve, wat milieuaspecten betreft, vaak problematische teelten die Nederland kent, door o.a. verzilting (met name westelijk Nederland), vernatting, en/of door bodemdaling. Dat laatste is sowieso al in flinke delen van Nederland het geval, waar veengronden door te hoge, jaren lange wateronttrekking stapsgewijs oxideren, met bodemdaling tot gevolg, en wat al vaker leidt tot een onhoudbare situatie voor blijvend intensieve landbouw met gebruikmaking van o.a. zware tractoren. Het in 2022 opgeleverde Oude Landen project in Exloo (Borger-Odoorn, Dr.), waar voor het eerst gebruik is gemaakt van een "percelen pool", door marktpartij GroenLeven, én waar 10 hectare "nieuwe natuur" is gecreeërd (NB: zonder overheids-bemoeienis ...), is zo'n vroeg "Lichtturm" pilot project, waar een groot zonnepark voor een belangrijk deel op oxiderende veengrond is gerealiseerd. Met als extra toetjes bijdragen aan een regionaal gebiedsfonds, en een geslaagde crowdfunding die 1 miljoen Euro inbracht. Let wel, dit is onder de hierboven geschetste "de markt bepaalt" condities geschied, volledig op eigen risico gedragen door de projectontwikkelaar. Extra voorwaarde bij deze "gedoog categorie" is, enigszins cryptisch gesteld, dat het project "financieel bijdraagt aan het mogelijk maken van de gebiedsgerichte opgaven voor een maximale periode (30 jaar), waarna de gebieden hun definitieve bestemming zullen krijgen". Even afgezien van het feit, dat volgens mij een "definitieve bestemming" in dichtbevolkt Nederland, met continu wijzigende maatschappelijke wensen en eisen, de facto onmogelijk (dan wel: onwenselijk) is, moet er dus kennelijk een bijdrage uit het project naar de geplande nieuwe "hoofd" functies van het betreffende perceel. Verder is natuurlijk ook hier weer het uitgangspunt "minder geschikt worden" een volstrekt subjectieve maatvoering, waar ongetwijfeld nog wel het nodige discours over zal gaan ontstaan. De vraag is hoe dat "minder geschikt" zijn gekwantificeerd kan worden. (C) Projecten die netcongestie verminderen, en die het net efficiënter laten benutten Daar kan niemand op tegen zijn, al is de ook aangehaalde term "netneutraal" hier ook weer een nogal subjectief begrip, waarvan niet duidelijk is, wat dat dan precies betekent. Het wordt niet expliciet benoemd, maar zeer waarschijnlijk wordt hier o.a. de gelijktijdige inzet van (grotere) accu en/of andere opslag systemen naast het geplande zonnepark bedoeld. Waarbij kennelijk diverse "netwerk nuttige functies" moeten worden ingezet, zoals structureel (?) netonbalans verminderen, de netfrequentie op orde houden, en andere net"diensten" leveren aan de regionale netbeheerder. Vermoedelijk vallen hier onder ook combinaties met nabij opgewekte windenergie en/of andere vormen, zoals bijvoorbeeld grotere biomasssa vergisters, indien aanwezig. Netbelasting verminderende vormen als cablepooling zijn zo'n strategie, waarbij een totaal pakket aan duurzame opwek gebalanceerd, zoveel mogelijk het lokale net ontziend, op de markt gebracht kan worden, en/of lokaal worden afgezet, als er genoeg consumptie in de regio is. Onder dit hoofdstuk valt vermoedelijk ook aansluiting van het geplande zonnepark op fysiek van het lokale grid losgekoppelde GDS netwerken, die "elders" op hoogspannings-stations invoeden, waarvan ook al enkele pilot projecten zijn gerealiseerd. Zoals Stadskanaal, met 6-8 deel projecten op het regionale TenneT station, en het GDS netwerk Flevopolder van Equans, wat met meerdere windturbines en enkele later bijgeschakelde grote zonneparken, via een nieuw Liander tussenstation (middenspanning) zijn gekoppeld aan een naastgelegen hoogspannings-station van TenneT in Dronten. Met dit soort privé netwerken, die direct invoeden op het veel minder problematische hoogspannings-netwerk, wordt veel ruimte vrijgespeeld op de overbelaste middenspannings-netwerken van de regionale netbeheerders, en kunnen veel bedrijven in de betreffende regio alsnog hun verduurzamings-plannen gaan realiseren. Extra voorwaarden Ook wordt nog een set extra voorwaarden meegegeven aan deze "potentieel gedoogde" drie categorieën, en aan alle andere nog te realiseren PV projecten (de "gewilde" variant rooftop solar inclusief): (1) "Goede" landschappelijke inpassing en vormgeving. Voor zonneparken al lang een no nonsense input voor de diverse project ontwikkelaars, anders maakten ze al geen schijn van kans met hun plannen. Uiteraard dient exact hetzelfde te gelden voor de enorme "dozen in het landschap", die al enkele jaren, de een na de ander, worden volgelegd met enorme rooftop projecten. (2) Inpasbaarheid in het (actuele !) netwerk. Ook al een no-brainer, daar houden ontwikkelaars van grote projecten al jaren rekening mee, en wordt daar zelfs al zeer vroeg op geanticipeerd, door vroege contracten met netbeheerders over transport capaciteit. Wel zal, als versterking van het regionale netwerk te lang op zich laat wachten, door een trits aan mogelijke oorzaken (vooral vergunningstrajecten, personeel, financiën, andere lokale oorzaken), een project mogelijk niet voor de volle capaciteit gebouwd kunnen worden als tussentijds andere partijen de resterende netcapaciteit door nieuwbouw van hun installaties volledig hebben vol geclaimd. De lokale netbeheerder moet reserves blijven aanhouden, om eventualiteiten te kunnen afvangen. Als het geplande project eindelijk in de bouwfase komt, kan het beslist voorkomen, dat de gecontracteerde capaciteit niet meer volledig ingevuld kan gaan worden. Polder PV ziet al jaren dat talloze projecten, vooral ook veel rooftop installaties, soms (veel) kleiner worden gerealiseerd dan waarvoor ze onder de SDE subsidie zijn beschikt. (3) Het streven naar 50% participatie blijft overeind, een relict uit het Klimaatakkoord van 2019. Voor talloze kleinere projecten kan dit beslist gaan lukken, nu lokale energiecoöoperaties enige jaren hebben kunnen opschalen en verder professionaliseren, maar een garantie dat het (altijd) gaat lukken is het beslist niet. Zeker bij grote zonneparken is het een illusie om te denken dat de helft van het miljoenen Euro's kostende project "in lokale" (of bijvoorbeeld crowdfunded) handen kan komen, al zijn er gelukkig enkele uitzonderingen. De financiële risico's zijn zeer groot voor kleine coöperaties, en slechts een klein aandeel in het grote project is in veel gevallen haalbaar. En dat gebeurt al op enige schaal. Het is goed dat lokale en provinciale bestuurders dit op het netvlies krijgen, anders gaan hier ongelukken gebeuren. Het is niet voor niets dat ik streven hier cursief heb gedrukt. En dat het ook geen verplichting is of kan zijn. Zie voor de blijvend teleurstellende resultaten tm. 2022 (met deels afwijkende cijfers voor zonneparken t.o.v. de volledige update van Polder PV) de Monitor Financiële Participatie hernieuwbare energie op land 2022, op de website van de Rijksoverheid. Vermoedelijk zal het wel beter gaan worden, omdat recenter geplande parken, die na het Klimaatakkoord in het concrete plannings-stadium kwamen, hoogstwaarschijnlijk participatie al hoog in het vaandel zullen hebben staan. In de huidige kamerbrief is zelfs (alleen) lokale participatie benoemd, wat grote problemen zal geven bij zonneparken gepland in dunbevolkte regio. En er wordt ook gewag gemaakt van een zoveelste subjectief criterium "voldoende draagvlak". Dat laatste is al meermalen door rechters in diverse procedures afgeschoten, als de ontwikkelaar naar bevindingen van de rechtbank "voldoende haar best heeft gedaan om draagvlak te proberen te creeëren voor het onderhavige project". Het kan dus nooit een hard criterium zijn om projecten formeel af te schieten, zelfs niet onder een nieuw (extreem restrictief) gesternte omtrent nieuwe zonnepark plannen ... Bizar Ronduit bizar in de kamerbrief is de continu herhaalde stellingname dat zonneparken op "landbouw en natuurgronden" verboden zouden gaan worden. Het is ook bij projectontwikkelaars al jaren vigerend beleid, dat er juist géén plannen voor zonneparken "in de natuur" worden gemaakt, op een enkele uitzondering na. Hoe de Jonge erbij komt, dat er dan een stevig politiek statement zou moeten worden gemaakt om "natuur te ontzien" (wat al jarenlang gewoon beleid is), is een raadsel. Het is dan ook terecht, dat branche organisatie Holland Solar in hun vernietigende analyse stelt: "De sector heeft deze gronden al sinds 2019 uitgesloten in haar eigen gedragscode zon op land". En alle concrete, nog niet gerealiseerde plannen dan? Uiteraard moet er rekening gehouden worden met de enorme hoeveelheid concrete plannen voor zonneparken die al lang ergens in een traject zitten tussen "verklaring van geen bezwaar" van de betreffende gemeente, "vergund", "transportindicatie verzilverd bij netbeheer", "SDE subsidie beschikking ontvangen van RVO", en die mogelijk zelfs al in diverse fases van (voorbereiding voor de) bouw zijn. De rechtsstaat Nederland waardig, kan de Staat hier onmogelijk een "hold" met terugwerkende kracht op zetten, en die projecten moeten dan ook worden uit-ontwikkeld en gebouwd. Vergis u niet, dat gaat sowieso om een zeer substantieel volume, waar de Staat helemaal niet meer "aan mag komen". Zelfs na de uitval van 23 zeer grote zonnepark, hoge impact makende beschikkingen / projecten, en ook nog een verdwenen toekenning voor een grote carport, die het CBS vermoedelijk "gewoon" in hun enorme daksysteem verzameling onderbrengt, maar die onder de nieuwe oekaze vanuit Den Haag waarschijnlijk juist als "wenselijke ontwikkeling" wordt gezien (?), is er momenteel nog steeds een grote portfolio aan SDE beschikte projecten over. Polder PV zet ze hier onder voor u op een rijtje (status eind oktober 2023, in overzichten Polder PV). Hierbij is nog geen rekening gehouden met eventuele opnieuw aangevraagde zonnepark projecten onder SDE 2023, die, als ze geluk hebben, een beschikking van RVO tegemoet kunnen zien, en die aan onderstaande "zeer waarschijnlijk nog te realiseren" portfolio toegevoegd zullen gaan worden. Pending mét SDE beschikking(en), nog niet gerealiseerd. Capaciteit is de beschikking, die kan in de bouw- cq. uitvoerings-fase nog fors wijzigen (!).
Pending nog zónder SDE beschikking(en), capaciteit nog lang niet van alle projecten bekend, alleen som van "bekende geplande" vermogens, heel veel info van nog niet zo ver in de planfase verkerende zonnepark plannen is nog onbekend, dus hier een absoluut minimum weergegeven, potentie is véél groter.
Met name deze laatste categorie zal, voor een zeer aanzienlijk deel, door de nieuwe maatregelen worden getroffen, bijna 700 projecten zouden geannihileerd kunnen gaan worden, als de nieuwe regels strict worden toegepast. Zelfs al vinden we ook binnen deze categorieën projecten terug, waarvoor reeds een vergaand vergunningen traject is doorlopen, en er door de ontwikkelaars (deels zelfs armlastige energiecoöperaties betreffend !) al heel veel geld aan anayses en rapportages is betaald, en zelfs al formeel vergunde projecten waarvoor echter nog geen publiek bekende SDE beschikking is afgegeven (of: bekend is), de conclusie moet zijn, dat de Jonge hier in 1 forse pennenstreek een enorm (extra) potentieel aan zonnepark projecten door het toilet spoelt, zonder dat hij concrete, bewezen alternatieve projecten uit zijn mouw weet te schudden. "Meer zon op water" (?) Merkwaardig is, in de passage over "Opwek Energie op Rijksvastgoed (OER), dat ondanks alle bovenstaande restricties, "het Rijk zich blijft inzetten voor meer zonnestroom projecten op water en monumenten". Ten eerste, zon op water wordt door het CBS en Kadaster op één en dezelfde hoop gegooid met veldinstallaties op land, waar dus "vergelijkbare restricties" voor zouden moeten gelden, als voor hun direct grondgebonden counterparts, zoals geschetst in deze onzalige Kamerbrief. Dit is een knap staaltje politieke schizofrenie, waar we al zoveel van hebben gezien, de laatste jaren. Het grootste volume aan drijvende zonneparken is namelijk op zandwinplassen gerealiseerd, en die zijn gewoon uitgegraven op voormalige landbouwgrond ... En ik wens de Jonge (en Jetten) veel sterkte toe, want ondanks de ogenschijnlijk ferme groei in het floating solar segment, met name door een serie opzienbarende, zonder meer prijzenswaardige projecten van ontwikkelaar GroenLeven, die een uniek en snel te bouwen concept heeft ontwikkeld met hun Duitse financiers, is het aandeel van deze categorie projecten nog steeds relatief gering t.o.v. hun grondgebonden neven. De 32 tot nog toe gerealiseerde, netgekoppelde drijvende projecten claimen wat de capaciteit betreft namelijk nog slechts 5,6% van het totaal volume aan grondgebonden + floating solar projecten. Zouden we uitgaan van de SDE beschikkingen die nog over zijn, en we zouden die 1 op 1 optellen bij de al gerealiseerde projecten, zouden we op een puur theoretisch totaal volume van ruim 9 GWp komen, als er ondertussen niets misgaat. Waarvan de drijvende projecten (reeds gerealiseerd + SDE beschikt pending, 441 MWp), nog maar 4,9% zou uitmaken. Natuurlijk, een mooi percentage, maar de suggestie geïmpliceerd door de Jonge, dat er "grote stappen" met drijvende projecten gemaakt zouden kunnen worden, die ook maar in enige mate de al hard ingezette claim van grondgebonden zonneparken zou kunnen vervangen, lijkt een zoveelste vorm van engeltjes-fantasie die niet waargemaakt zal kunnen worden, zonder draconische extra ingrepen ... ... dan laat ik de suggestie over zon op monumenten hier maar terzijde liggen. Hartstikke mooi, als dat voortvarend wordt aangepakt, maar het zal een microscopische druppel op de gloeiende plaat blijken te zijn, die in geen enkele verhouding zal staan t.o.v. de fysieke, netgekoppelde, uitsluitend grondgebonden zonneparken, die al zijn gerealiseerd, en de noodzaak om substantiële extra volumes aan zonnestroom capaciteit in de markt te brengen ... 1,2 TWh ? Een ander vreemd cijfer zien we terug op pagina 2 in het bij de kamerbrief bijgesloten document "Bestuurlijke verankering van voorkeursvolgorde zon". Hier wordt gesuggereerd dat er "in de afgelopen jaren ongeveer 1,2 TWh zon op land zou zijn gerealiseerd". Ten eerste is dit een beetje een merkwaardige uitspraak, energieproductie drukken we immers uit in xx kWh, MWh, GWh, of TWh per tijdseenheid (dus xx TWh/jaar, e.d.). Ten tweede, als hiermee de jaarlijkse potentiële productie van alle grondgebonden zonneparken bedoeld zou zijn (?), is dat een veel te laag getal. Met de huidige, bijna 4,6 GWp omvangrijke realisatie van uitsluitend het netgekoppelde veldopstelling segment in de project overzichten van Polder PV, waarvan het allergrootste deel vanaf het jaar 2018 is gerealiseerd, en een beslist conservatieve inschatting van een specifieke opbrengst van 900 kWh/kWp.jr voor deze project categorie, kom ik al op een totale jaarlijkse stroomproductie van maar liefst 4,1 TWh/jaar, een factor 3 een half maal zo hoog (!). "Zonneladder" / resp. "NOVI voorkeurs-volgorde", al hoge realisatie grote rooftops Alles in de kamerbrief is opgehangen in een nieuwe richtlijn, zo u wilt "dictaat", waarbij voor alle gewilde projecten, door de lagere overheden de volgende "dwingende" voorkeurs-volgorde aangehouden zou moeten gaan worden, in het licht van de NOVI richtlijnen, en waarmee alle nieuwe vergunningstrajecten voor zonneparken moeten worden doorlopen (van boven naar onder dwingend te volgen):
Die laatste optie, "natuurgronden", kunt u gevoeglijk direct wegstrepen, daar werd al jaren lang géén gebruik van gemaakt, en is dus een onzinnige no-brainer. In de kamerbrief wordt aangegeven, dat gemeenten eigenaren van nieuwe gebouwen kunnen gaan verplichten tot het laten aanbrengen van solar rooftops, waarbij echter alweer een forse ondergrens wordt aangegegeven van gebouwen met een dak oppervlak van meer dan 250 vierkante meter. Ook dit is niet nieuw, en feitelijk in veel gemeentes al de praktijk. Projectontwikkelaars van grote nieuwe daken laten die al standaard "vol leggen" met enorme oost-west georiënteerde PV generatoren, zie dit recente voorbeeld (een van talloze die Polder PV in zijn projectenlijsten heeft ingevoerd, de laatste jaren). Grote rooftop projecten, die echter ook nog steeds, ondanks hun vrijwel standaard oost-west oriëntaties, gezien hun enorme omvang, het lokale net flink kunnen belasten. Het gaat al in behoorlijk wat gevallen om meerdere megawatten, tot soms zelfs 10 tot over de 20 MWp, per project. De status, eind oktober 2023, bij Polder PV: totaal 1.127 projecten groter dan 1 MWp, waarvan er 720 (!) niet onder de categorieën veldopstelling of floating solar project vallen. Ondanks dat alles, heb ik al meermalen laten zien, dat de impact van gerealiseerde zonneparken véél groter is, dan de impact van de reeds voortvarende gebouwde grote rooftop projecten. Zonneparken kunnen beslist niet zomaar "ingeruild worden" voor zon op dak, omdat het om veel complexere, fors kleinere, talloze eigenaren van zeer divers pluimage, grillige wensen en voorwaarden hebbende, en sowieso duurdere projecten gaat. Bovendien zijn er al kolossale verliezen bij vooral de rooftop projecten ontstaan bij alle SDE regelingen vanaf SDE 2014, en is er wederom aanzienlijk verlies van zowel grote rooftops (en 23 mogelijk her-aanvragende zonneparken) in de laatste SDE update van RVO ontstaan. Zonder draconische extra maatregelen, gaat zowel de Jonge, als Rob Jetten, dat tij niet keren. Zeker niet in tijden van forse netcongestie, overal in Nedeland. Het geforceerd verbieden van nieuwe grote zonneparken gaat onherroepelijk voor een forse vertraging van de benodigde capacitieits-uitbouw zorgen. De jaarlijkse aanwas van nieuwe PV capaciteit zal in het slechtste geval afnemen en niet verder groeien. Beperkt legpatroon Het grote probleem hier blijft natuurlijk de bestaande gebouwde omgeving, wat een omvangrijke populatie betreft, met honderdduizenden verschillende eigenaren, vaak met kleinere daken. Daarnaast zie ik ook al heel erg vaak, dat beschikbare dakruimte slechts gedeeltelijk met zonnepanelen is belegd, waarbij vermoedelijk de eigen jaar consumptie is nagestreefd om ingevuld te krijgen. Het zal bijna onmogelijk zijn, om het nog niet ontsloten dakpotentieel op die daken juridisch 100% af te dwingen (door hogere of lagere overheden), eventueel via dak brokers, of leasende partijen. Want als er extra generator capaciteit aangelegd moet gaan worden, wat is dan eigenlijk het "verdienmodel" voor de pand eigenaren? Die moeten dan die overschotten gaan, of laten verkopen op een stroommarkt, die regelmatig met negatieve prijzen wordt gefonfronteerd, en die extreem complex, en zeer dynamisch is. Kan een overheid pand eigenaren, die wel wat beters aan hun hoofd hebben, daartoe dwingen ? Dat lijkt mij een nogal lastig verhaal om gerealiseerd te krijgen. Waarbij het om de meest omvangrijke hoeveelheid dakruimte gaat in het land. U weet wel, "die motie" In ieder geval, is het huidige beleid een terugkeer naar een ingetrokken motie van de politica die dit alles is begonnen. Carla Dik-Faber van de Christen-Unie suggereerde een motie op 22 mei 2019, die expliciet nieuwe zonneparken verbood, totdat er duidelijke richtlijnen in de toen opgetuigde RES regelgeving zouden komen. Daar kon ze de handen echter, terecht, niet voor op elkaar krijgen, en er volgde 6 dagen later een nieuwe, gewijzigde motie, waarbij er slechts een "toetsing" van nieuwe zonnepark projecten aan de uitgangspunten van de zogenaamde "zonneladder" zou moeten plaatsvinden. Die motie haalde het, en werd aangenomen. Vier en een half jaar later, lijkt het er op, dat toch Dik-Faber's oorspronkelijke voorstel, "het", via een achterdeur, heeft gehaald. Er is een impliciet verbod op nieuwe zonneparken gekomen in Nederland. Met verstrekkende gevolgen, voor het vertrouwen van talloze binnen- en buitenlandse ontwikkelaars. Die wellicht hun biezen zullen pakken, als hun eigen, nu nog pending, portfolio's voor Nederlandse zonneparken blijken te zijn opgedroogd, en ze hun solar avonturen op dit punt vooral in het buitenland zullen gaan vervolgen. Met o.a. Duitsland, met zeer hoge ambities op het vlak van grondgebonden PV, als lonkend perspectief. Juridisering en veel tijdverlies te verwachten Ik voorspel daarnaast ook de nodige juridische vechtpartijen en, slepende, tijd en geld vretende rechtszaken, waarbij verschillen van interpretaties over deels hier reeds geschetste, subjectieve, en moeilijk hard te maken voorwaarden voor diverse zonnepark plannen voor de rechter uitgevochten zullen gaan worden. Daarbij komen mogelijke rechtsgangen van partijen, die zich al dan niet terecht gepasseerd voelen bij hun vigerende projecten, die mogelijk om formele redenen in het nieuwe licht van de huidige kamerbrief afgewezen zouden kunnen worden door de betreffende gemeentes. Ook talloze tegenstanders, die zonneparken sowieso al niets vonden (om wat voor reden dan ook), zullen hun kansen wellicht schoon zien, en een legio aan nieuwe schijn- en nepargumenten gaan aandragen om, in het licht van, en wapperend met de Jonge's brief, de rechters verder te belasten met oeverloze onzin zaken, die sowieso de boel nog verder zullen gaan vertragen in sommige gevallen. Overleg gevraagd Om te anticiperen op (te verwachten) "eventuele problemen" die door dit soort dramatische beleidswijzigingen ongetwijfeld zullen ontstaan, is in het supplement met directieven voor de provincies en lagere overheden ook afgesproken dat betrokken partijen minimaal eenmaal per jaar zullen overleggen, en dat nadere afspraken en suggesties tot verbetering schriftelijk worden vastgelegd en aan de Tweede Kamer worden gezonden. Het NPRES zou daarbij de initiatiefnemer moeten zijn, het eerstvolgende overleg over dit hete dossier zou voor 1 juli 2024 moeten gaan plaatsvinden. Ik heb al zo vaak gezegd: solar, never ever a dull day. De overheid heeft voor de zoveelste maal de boel flink opgeschud en op scherp gezet, en heeft alweer een nieuwe, schokkende piketpaal in de dynamische historie van zonnestroom in de Nederlandse bodem geslagen. De hoogtij dagen voor zonneparken lijken voor De Lage Landen in ieder geval nu wel over. Den Haag "heeft gezegd". 1 van de "wat minder verbloemde" reacties op de inhoud van de kamerbrief van de Jonge (29 oktober 2023) Bronnen Kamerbrief Kamerbrief over aangescherpte voorkeursvolgorde zon (Kamerbrief van de Jonge van MinBZK, mede namens Jetten van MinEZK, over nieuwe, impliciete zonnepark verbod "onder voorwaarden", per begin 2024; pdf, 6 pagina's) Rijk en medeoverheden: ‘Nee tenzij’ voor zonnepanelen op landbouw- en natuurgronden (nieuwsbericht website Rijksoverheid, 26 oktober 2023) Bestuurlijke verankering van voorkeursvolgorde zon (pdf, 4 paginas's, behorende bij kamerbrief de Jonge, directieven voor provincies en andere overheden) Berichtgeving over, en naar aanleiding van, bovengenoemde Kamerbrief van de Jonge, en van het recente verbod op nieuwe zonneparken in Overrijssel RTV Drenthe (26 oktober 2023) Tale-telling tweet van Thijs van den Brinck van Wattisduurzaam op "X", over het kanon op een mug schiet argument van de Jonge, "de ruimte is schaars in Nederland" (27 oktober 2023) AD (30 oktober 2023; Utrecht wil al langer geleden gestarte traject voor een grootschalig zonnepark bij Haarzuilens doorzetten, ondanks de nieuwe voorstellen uit Den Haag) Architectenweb (30 oktober 2023) Stadspartij Utrecht ruikt haar kans, wapperend met de Jonge's vernietigende brief, en wil het al lang voorbereid plan voor Zonnepark Ockhuizen bij Haarzuilens door de papierversnipperaar laten halen (Twitter / "X", 2 november 2023, en reacties Polder PV). Natuurenmilieufederaties.nl (31 oktober 2023). Zelfs de landelijke koepel van natuur- en milieufederaties is teleurgesteld in de strekking van de brief van de Jonge, "Een algemene ban op het gebruik van landbouwgronden doet echter geen recht aan de grote verscheidenheid in deze categorie". Altena drukt op pauzeknop: voorlopig geen nieuwe grootschalige zonnevelden (Het Kontakt, 3 nov. 2023). Geen nieuwe zonnepark plannen meer geaccepteerd in deze Brabantse gemeente. De frase "het gaat niet om wijziging van het beleid" mag u, in het licht van de Jonge's Kamerbrief, voor lief nemen ... Verbod op aanleg zonneparken Olst-Wijhe harde klap: ‘Ik voel me op mijn pik getrapt’ (De Stentor, 7 nov. 2023). Zonneparken in Nederland - actuele status Zonneparken in Nederland - statistieken. Evolutie grondgebonden PV-projecten & aanverwante installaties in cijfers (Polder PV, status 17 september 2023, meest gedetailleerde, en complete overzicht van de status en evolutie van zonnepark projecten in Nederland. Inclusief gedetailleerde informtie en grafieken over de "ruimtelijke claim" van netgekoppelde zonneparken in Nederland, die een microscopische fractie bedraagte van de enorme claim van cultuurgrond, grotendeels gebruikt voor - uitsluitend - grasteelt voor de intensieve veehouderij) Gerelateerde berichten omtrent zonneparken Elektriciteitsnet verder onder druk: kabinet en netbeheerders nemen ingrijpende maatregelen (Netbeheer Nederland, 18 oktober 2023) Overijssel weert zonnepanelen van landbouw- en natuurgrond (12 oktober 2023) Overheid gerelateerd Oorspronkelijke motie Carla Dik-Faber, CU c.s., dossier nr. 34682-20 (Website Tweede Kamer, 22 mei 2019, inhoudend een expliciet verbod op nieuwe zonneparken totdat RES regelgeving is verduidelijkt, motie werd ingetrokken en vervangen door exemplaar van 28 mei 2019, zie hier onder) Gewijzigde motie Carla Dik-Faber, CU c.s., dossier nr. 34682-25 (Website Tweede Kamer, 28 mei 2019, aangenomen motie, waarin het "verbod" is ingeruild voor het onschuldiger klinkende, "over in aanloop naar de Regionale Energiestrategieën toetsen van nieuwe zonneparken op natuur- en landbouwgronden aan de zonneladder") Kamerbrief 2e Zonnebrief over ontwikkeling zonne-energie (de "tweede Zonnebrief", van Jetten, 6 juli 2023, 16 pagina's, met bijlagen) Kamerbrief over rol zonne-energie in energietransitie (Jettens'"eerste Zonnebrief", 20 mei 2022, 19 pagina's, met bijlagen) Nationale Omgevingsvisie NOVI (website) Reacties branche organisaties en gerelateerde partijen op de brief van de Jonge, en in de context daarvan: Holland Solar (branche organisatie zonne-energie, 26 oktober 2023: "is kritisch op dit beleid en ziet de gemaakte keuzes als zeer schadelijk") Powerfield (zonnepark ontwikkelaar, 27 oktober 2023; een nadere toelichting t.o.v. het besluit van de Jonge is later op deze webpagina verschenen) GroenLeven (zonnepark en rooftop project ontwikkelaar, 26 oktober 2023, "Vragen die onbeantwoord blijven in de brief van De Jonge zijn: Hoeveel opwek wil het Rijk in trede 1, 2 en 3 realiseren? Hoe wordt er getoetst dat trede 1, 2 en 3 benut zijn? En wat gebeurt er als de technieken niet leveren?". En, over door GroenLeven op eigen risico ontwikkelde PV boven fruitteelt oplossingen: "Daarmee is eigenlijk niemand tegen zo’n systeem maar ook deze vorm wordt door minister de Jonge onmogelijk gemaakt. Eerst moeten namelijk trede 1-3 in deze regio volledig worden benut". Zegsman de Groot klaagt op Twitter / X over de hypocrisie omtrent het veelvoud aan oppervlakte van golfbaan terreinen, die niets bijdragen aan de benodigde energietransitie, en waar niets over wordt geventileerd in Den Haag) Statkraft (Noors projectontwikkelaar actief in Nederland, 26 oktober 2023, ook in relatie tot het net uitgekomen PBL rapport, Klimaat- en Energieverkenning 2023, over de voortgang van de energietransitie: "Statkraft maakt zich zorgen of de uitdaging om voldoende schone elektriciteit te produceren gehaald wordt met bovengenoemde restricties.") TPSolar (Nederlands ontwikkelaar en familie bedrijf, 26 oktober 2023, in een felle reactie, "We hebben in Nederland een systeem opgebouwd waar de stap van papier naar praktijk slaagt. Met de nieuwe maatregelen van het kabinet brengt zij de praktijk terug naar papier. We zetten een stap terug", en "We moeten gezamenlijk aan de slag met de opties die er nu liggen, zoals zon op landbouwgrond. En dat gaat niet met de kamerbrief die nu op tafel ligt") NOVAR (23 oktober 2023, nieuwe naam van Solarfields, zegsman Pijlman over het in het geheim voorbereide verbod op zonneparken door provincie Overijssel: "verontwaardiging en wantrouwen bij partijen die heel hard werken aan de energietransitie. En die is geenszins gebaat bij deze actie") Solar365.nl (30 oktober 2023) Jan Willem van de Groep (bedenker / initiator van De Stroomversnelling, blog wat nog steeds zeer actueel is, "De onjuiste strijd tussen ZonneDaken en ZonneParken", van 23 februari 2021) Wattisduurzaam (klassieker van ingenieur Thijs van den Brinck, op zijn zéér onderhoudende website, met de tijdloze en rake bijdrage, "'Eerst de daken vol' heeft inmiddels zijn melktanden gewisseld", van 19 februari 2021. Over de schijntegenstelling rooftop solar versus zonneparken, en het volstrekt onhoudbare "eerst de daken vol", in een tijd dat we helemaal geen keuzes meer hebben om (voor langere tijd) alternatieven hardhandig in de parkeerstand te (laten) zetten: "Ook met zonneakkers blijven onze superboeren exporteren") VNG (Nederlandse Gemeenten, 26 oktober 2023, "De overeenkomst laat zien dat de gezamenlijke overheden – gemeenten, provincies én rijk – dit soort maatschappelijke en politieke wensen snel en in goed vertrouwen kunnen oppakken zonder dat langdurige wettelijke trajecten nodig zijn’", aldus een zegsman ...) IPO (Provincies, 26 oktober 2023) Tale-telling: géén bericht over de materie bij boeren belangen organisatie LTO. Wel, op 2 november 2023, een artikel over een onderzoek van branche organisatie NVDE / Nieuwe Oogst naar verduurzaming bij boeren. Een van de deel uitkomsten van die enquête: "Meer dan zeventig procent vindt het overheidsbeleid te onvoorspelbaar". Opvallend: bijna 31% van de ondervraagde boeren is neutraal tot "zeer positief" t.o.v. zonne-energie op grond, volgens deze peiling ... 27 oktober 2023: Vierde SDE "++" ronde (najaar 2023). Record aangevraagd / overtekend budget 16,3 md Euro; zonnestroom blijvend hoge vraag, met 3.361 MWp helft hoger dan in SDE 2022. De vierde "verbrede" SDE "++" subsidie ronde, de (enige) tranche van 2023, gestart op 5 september en, met beeindiging van fase 5 op 5 oktober jl. gesloten, heeft alweer een nieuwe record vraag van subsidie voor bijna 16,3 miljard Euro opgeleverd (SDE 2023: 13,9 md Euro), ditmaal bij een beduidend lager beschikbaar budget van 8 miljard Euro (SDE 2022: record budget van 13 md Euro). Daarmee is er dus ruim het dubbele van de beschikbare hoeveelheid geld aangevraagd, en zal er weer heel erg veel van de aanvragen gaan afvallen, zoals in voorgaande jaren. Er is, byzonder onder deze subsidieronde, een opvallende hoeveelheid "heraanvragen" gedaan (voor 2,6 miljard Euro, 16% van het nu aangevraagde totaal budget voor SDE 2023), voor eerder afgegeven SDE beschikkingen die waren ingetrokken. En waarvoor onder deze regeling ook een expliciete mogelijkheid werd geboden vanwege allerlei problemen, waaronder flink gestegen project kosten. In een separaat intermezzo wordt ingegaan op opmerkelijke verliezen bij grotere PV project beschikkingen vanaf 1 MWp, in de RVO status update van oktober 2023. Het lijkt waarschijnlijk dat een flink deel van deze weg gevallen, grote projecten, onder SDE 2023 opnieuw is aangevraagd, zoals hierboven aangegeven. De grote vraag is natuurlijk, of een substantieel deel van die "herindieningen" in de zwaar overtekende SDE 2023 ronde een kans gaat maken op een nieuwe beschikking. MEUR = 1 miljoen Euro Net als bij de SDE 2022 is ook weer de claim van de CO2 afvang- en opslag projecten zeer hoog, deze slokken al bijna het gehele maximaal haalbare budget op (7,6 van de beschikbare 8 miljard Euro). I.v.m. met de ook voor het eerst onder de huidige regeling aangebrachte "hekjes tussen de domeinen", zal daar vermoedelijk slechts een beperkt volume van gerealiseerd mogen worden middels een later toe te kennen beschikking door RVO. Welke van de 23 aangevraagde projecten zullen overleven is nog de vraag. De binnen de huidige regeling nieuwe opgetuigde domeinen Moleculen (bijna 3 miljard Euro), en Lage-temperatuur warmte (2,4 miljard Euro) claimen ook substantiële hoeveelheden geld. Elektriciteit heeft de laagste budget claim van de 5 domeinen, 1.690 miljoen Euro. Naast een weer hoge vraag voor PV projecten zitten daar nog 2 categorieën windenergie bij (op land en op waterkering), en een categorie biomassa vergisting met gecombineerde opwekking. Minister Rob Jetten van Min. EZK geeft in de kamerbrief aan, dat hij hoopt dat in het eerste kwartaal van 2024 bekend zal zijn welke beschikkingen deze enorme budgetoverschrijding zullen hebben overleefd, nadat RVO alle aanvraag details heeft gecheckt. Dan zullen ook de eerste contouren voor de vervolg regeling, SDE 2024 bekend worden gemaakt. Ondanks de sterk toegenomen competitie met andere "CO2 reducerende" opties, blijft zonnestroom onder SDE "++" 2023 nog steeds een populaire categorie, en is de impact alweer groter dan onder SDE 2022 (althans: bij de aanvragen). In totaal is er voor PV MEUR 1.130 aangevraagd (2/3e deel van de claim voor het domein elektra), met in totaal 1.306 van de in totaal door RVO ontvangen 1.970 aanvragen (66%, onder SDE 2022 nog 89%). En een gevraagde capaciteit van alweer 3.361 MWp (SDE 2022 2.268 MWp), dus alweer 48% meer, terwijl er onder SDE 2023 36% mínder aantallen PV projecten werden aangevraagd dan onder de voorganger regeling. Waarmee voor de zoveelste maal de verdere schaalvergroting van de afzonderlijke projecten is gecontinueerd. De gemiddelde project omvang is hierdoor wederom verder toegenomen, naar 2,57 MWp per aanvraag (SDE 2022 1,11 MWp gemiddeld, dat was onder SDE 2020-II, de eerste SDE "++" regeling, nog 1,05 MWp). Deze analyse besluit met een onfrisse mededeling, dat een gelijktijdig verschenen brief van Hugo de Jonge van Min. BZK een flinke impact gaat maken op de (gewilde ?) potentie voor nieuw te subsidiëren zonneparken onder enige komende SDE regeling, of variant daar op ... Introductie Bij Netbeheer Nederland is geen apart bericht over afgegeven transportindicaties verschenen voor SDE 2023. Al heel heel lang is bekend, dat de krapte op het bestaande stroomnet zeer nijpend is, en dat zelfs als er transportindicaties zijn afgegeven, dit geen garantie vormt, dat gewilde projecten in zijn geheel opgeleverd kunnen gaan worden wanneer er eenmaal gebouwd gaat worden (ondertussen is namelijk alweer een deel van de beschikbare netcapaciteit geclaimd door andere partijen). Polder PV ziet de laatste jaren sowieso, naast extreem veel fysieke uitval van eerdere afgegeven beschikkingen, ook veel PV projecten uiteindelijk wel gerealiseerd worden, maar regelmatig wordt er maar een zeer beperkte generator aangelegd, en worden later door RVO de geregistreerde beschikkingen (flink) neerwaarts aangepast in hun overzichten. Dit is zeker de laatste tijd een zeer regelmatig terugkerend fenomeen, er kunnen in veel gebieden, ondanks de tussentijdse forse netverzwaringen en uitbreidingen, slecht beperkte volumes bijkomen om de netbalans op orde te houden. Lees ook het recente alarm bericht van de branche organisatie er op na, onder het motto "Elektriciteit is niet langer onbeperkt beschikbaar" (artikel 18 oktober 2023). Kamerbrief - de data voor SDE 2023 / 4e SDE "++" Hier onder presenteer ik wederom de data uit de door Min. EZK op 26 oktober jl. gepubliceerde tabel voor SDE 2023, in de 6 pagina's tellende Kamerbrief van Rob Jetten, aangevuld met een drietal kolommen uit deze data, berekend door Polder PV. De indeling heb ik zo goed en kwaad als dat kon vergelijkbaar gehouden aan die voor de tabel voor SDE 2022. Echter, omdat er nu 5 "domeinen" worden onderscheiden die deels duidelijk verschillen met die van de vorige regeling, is de indeling duidelijk anders. Alleen het 1e (elektra) en het 5e domein (CCS / CCU) zijn vergelijkbaar met de categorie indeling onder SDE 2022.
Voor vergelijkbare tabel met de aanvragen voor SDE 2022"++", zie de analyse van Polder PV van 28 november 2022 Aantallen en capaciteit In de kolom gemarkeerd met "1" vinden we het aantal aangevraagde projecten. Of, nauwkeuriger, "het aantal beschikkingen" wat wordt gevraagd. Het komt immers regelmatig voor dat er meer dan 1 beschikking voor een project locatie wordt gevraagd, en ook verzilverd. Meestal uit verschillende jaargangen, maar ik heb de nodige gevallen uit een en dezelfde jaar ronde in mijn projecten lijst (realisaties) staan. Ik heb in de tabel de nieuwste indeling van MinEZK gevolgd, met 5 "domeinen", die er weer deels anders uitzien als in de vorige indeling, op nummers (1) en (5) na. De domeinen, hier vet gedrukt en de totalen daarvoor apart weergegeven, zijn, achtereenvolgens, elektriciteit uit hernieuwbare bronnen (1), "moleculen" (2), lagetemperatuur warmte (3), hogetemperatuur warmte (4), resp. "CO2-arme productie" (5). Voor de nieuw gecreëerde domeinen 2-4 zijn "hekjes gezet", het deelbudget voor die domeinen was beperkt tot 750 miljoen Euro per stuk, wat in alle drie de gevallen ver overschreden is. Alle aanvragen "die buiten de hekjes vallen", doen wel mee met het (overblijvende) generieke budget voor de resterende opties. In de geel gekleurde balken heb ik de separaat opgevoerde zonnestroom varianten (cursieve cijfers), en het totaal daar onder, onder elektra weergegeven. De 3 varianten zijn, achtereenvolgens, rooftop, klassiek grondgebonden, en drijvend op water projecten. I.t.t. de bescheiden aantal aanvragen voor thermische zonne-energie onder SDE 2022, heeft SDE 2023 geen projecten voor die categorie opgeleverd. Onder zonnestroom heb ik ook de 2 varianten voor wind, en het totaal daarvan weergegeven, op vergelijkbare wijze. De domeinen 2 tm. 4 zijn nieuw qua indeling, domein 5 kwam ook al in de vorige SDE regeling voor. Wederom high-impact aanvragen voor CCS / CCU, hoogste budget claim ooit Vergelijkbaar met de vorige ronde, is er weer voor ruim 7,1 miljard Euro aan subsidie gevraagd, voor het opslaan van CO2 onder de zeebodem (CCS), en nog eens 458 miljoen Euro voor CCU, waarbij de afgevangen CO2 weer direct wordt gebruikt (tuinders). Het gaat hierbij om slechts 6 CCS projecten, en 17 CCU exemplaren. Het CCS / CCU domein claimt by far het hoogste budget, bijna 7,6 miljard Euro, wat bijna het gehele, maximaal te vergeven plafond behelst van 8 miljard Euro. Het is te voorzien dat slechts een "klein" deel van deze claim beschikt kan worden, gezien de veel te hoge impact op het totaal budget. De grote vraag is natuurlijk: hoeveel claim kan worden verzilverd ? Want het heeft onherroepelijk gevolgen voor alle andere aanvragen, waarvoor minder financiële speelruimte zal overblijven, als een "substantieel deel" van dit domein daadwerkelijk zal worden verzilverd. Onder SDE 2022 werd van de 7,9 miljard Euro vraag maar liefst 7,4 miljard Euro daadwerkelijk toegekend. Nu was het budget voor die regeling veel hoger (record: 13 miljard Euro), en er waren toen geen "hekjes" om al te excessieve aanvragen per "domein" in te dammen. Maar toch blijft het CCS / CCU domein een enorme impact maken op de mogelijkheden voor de resterende aanvragen, ook binnen de huidige SDE 2023 "++" regeling. Flinke claims bij 3 andere domeinen, elektriciteit sluit de rij Vier andere domeinen claimen, op een heel wat lager niveau, ook hoge bedragen bij de aanvragen. Dit varieert van 2.965 miljoen Euro bij het domein "Moleculen", 2.355 miljoen Euro in het domein Lagetemperatuur-warmte, resp. 1.701 miljoen Euro onder het domein Hogetemperatuur-warmte. Voor rode lantaarndrager Elektriciteit werd, voor 1.387 aanvragen, slechts 1.690 miljoen Euro aangevraagd, ook al heeft dit domein de laagste gemiddelde subsidie intensiteit (minus (!) 37 Euro per ton CO2 reductie). Aantal aanvragen zonnestroom blijft dalen, capaciteit echter weer relatief hoog, grootste deel "veld" Er werd een relatief bescheiden volume van 1.306 aanvragen voor zonnestroom ingediend, een sterke daling t.o.v. de voorgaande 3 SDE "++" regelingen (SDE 2022 2.041 aanvragen, SDE 2021 3.915, SDE 2020 II 3.989). Het blijft alleen op dit punt natuurlijk de meest belangrijke input voor de SDE regelingen, geen enkele andere optie kan aan deze aantallen aanvragen tippen. EZK heeft ook weer een "volledige" uitsplitsing naar type installatie voor zonnestroom gegeven. Genoemde 1.306 aanvragen betreffen 1.203 rooftop projecten, 89 "klassieke" grondgebonden zonneparken ("op veld"), resp. 14 floating solar projecten ("op water"). Laatstgenoemde werd tm. SDE 2021 niet uitgesplitst, maar op een hoop gegooid bij de zonneparken. Onder die regeling was het aandeel van "op land + op water" 168 exemplaren op een totaal aan 3.915 aanvragen, derhalve 4,3% van totaal. Onder SDE 2022 maakten de 97 klassieke en drijvende zonnepark projecten 4,8% van het totaal aantal aanvragen uit. In de huidige SDE 2023 is het volume van 103 land + water projecten alweer iets hoger, een aandeel van 5,2% van het totale aantal subsidieverzoeken. Opvallend is, dat de capaciteit die is gevraagd weer behoorlijk hoog ligt, totaal 3.361 MWp. Dat ligt maar liefst 48% hoger dan de 2.268 MWp gevraagd in de SDE 2022, maar is wel duidelijk minder dan de 4,1-4,2 GWp gevraagd binnen de 1e 2 SDE "++" regelingen. Een zeer belangrijke extra opmerking hierbij is, dat dit gepaard is gegaan met 36% minder bij de aantallen aanvragen t.o.v. SDE 2022. Derhalve is ook hier weer een forse extra stap in de schaalvergroting van de aangevraagde projecten gemaakt, zie de hier onder volgende grafiek. Van het aangevraagde capaciteits-volume is 1.646 MWp voor rooftop projecten, 1.666 MWp voor klassieke veldopstellingen, en 49 MWp voor drijvende installaties. Daarmee komt het aandeel "veld + drijvend" ditmaal op 51% uit, iets meer dan de 49% voor de dak systemen. Onder SDE 2022 was de verhouding nog in het voordeel van de dak installaties, 56%, resp. 44% voor de combinatie vrijeveld / drijvend. Ondanks alle pogingen, om rooftop solar te bevoordelen in de laatste SDE regelingen, is dat dus in ieder geval bij de aanvragen niet gematerialiseerd wat de capaciteit aangaat. Hoe deze verhouding uiteindelijk bij het door RVO uit te geven volume aan beschikkingen zal uitpakken, moeten we natuurlijk nog afwachten. Dat kan flink afwijken t.o.v. de huidige verhouding bij alleen de aanvragen.
Evolutie van de drie basis parameters bij de aanvragen voor zonnestroom, tm. SDE 2023 In bovenstaande grafiek voor alle SDE "+" (vanaf SDE 2011) resp. SDE "++" regelingen (vanaf SDE 2020 II) de drie basis parameters voor de aangevraagde volumes voor uitsluitend zonnestroom projecten, gepubliceerd in kamerbrieven en/of op de website van RVO. In blauw de aantallen aanvragen, in oranje de daarmee gepaard gaande capaciteit in MWp, en in de groene stippellijn de gemiddelde capaciteit per aanvraag, in kWp. De Y-as is logarithmisch weergegeven. Van de SDE "+" regelingen SDE 2015 - SDE 2016 II zijn geen cijfers bekend voor de gevraagde capaciteit. Het hoge systeemgemiddelde in SDE 2011 is een artefact van mogelijk laat doorgevoerde, niet publiek gemaakte wijzigingen in de RVO cijfers. Het generieke beeld over de hele tijdlijn geeft een zeer hoge aanvraag voor zowel de aantallen PV projecten, als de daarmee gepaard gaande capaciteit. Met name vanaf SDE 2016 I. Het hoogste aantal aanvragen werd gedaan onder SDE 2020 I (de "extra ronde" onder het nog oude SDE "+" regime), met 7.395 aanvragen. De hoogste capaciteit werd echter in de voorgaande, SDE 2019 II ronde aangevraagd, 4.649 MWp. Sindsdien is dat nog eens 3 ronden lang boven de 4 GWp per SDE ronde geweest, zéér hoge volumes voor een klein land als Nederland. Met SDE 2022 is er een trendbreuk zichtbaar, er zijn substantieel minder (grofweg de helft) aanvragen voor PV projecten gedaan, al waren de volumes nog substantieel, met 2.041 aanvragen, resp. 2.268 MWp aan geclaimde capaciteit. Onder SDE 2023 is er, bij wederom een scherpe trendbreuk, een "tegengestelde" beweging zichtbaar t.o.v. de voorgaande regeling. Er werden slechts 1.306 aanvragen voor PV projecten genoteerd (36% minder). Maar bij de aangevraagde capaciteit werd juist veel meer vermogen gevraagd, met 3.361 MWp zelfs 48% méér dan onder SDE 2022. Bij het gemiddelde vermogen per aanvraag begon dit relatief laag onder SDE 2012, met 192 kWp. Dit groeide door naar gemiddeld 658 kWp onder SDE 2018 II, zakte iets in naar 545 kWp onder SDE 2020 I, maar nam weer zeer sterk toe naar 1.052 kWp gemiddeld per aanvraag in de eerste SDE "++" ronde, SDE 2020 II. Dat bleef relatief stabiel onder SDE 2021 en SDE 2022, met gemiddeld 1.055 kWp resp. 1.111 kWp per aanvraag. De scherpe discrepantie in afname van de aantallen, en de gelijktijdige flinke toename van gevraagde capaciteit onder SDE 2023 is zeer duidelijk terug te zien in het fenomeen waar ik al jaren op wijs. En wel, de enorme impact bij met name de grotere projecten in de SDE regelingen. Het systeemgemiddelde vermogen bij de aanvragen verdubbelde in ruime mate, en bereikte een voorheen volstrekt ongekend niveau van 2.574 kWp per aanvraag. Een factor 13,4 maal zo hoog dan het gemiddelde in de aanvragen voor SDE 2012, en een zeer belangrijke indicator van de enorme schaalvergroting binnen de PV sector. Capaciteit overige deel-categorieën Windenergie heeft ditmaal gelukkig wel duidelijk meer aanvragen opgeleverd dan onder SDE 2022 (toen slechts 11 projecten, met een totaal vermogen van 75 MW). Onder SDE 2023 werden in totaal 44 project aanvragen ingediend, goed voor 429 MW. 6 van de 44 aanvragen zijn voor een specifieke deel categorie, windenergie opwek vanaf waterkeringen (dijken e.d.). Binnen het domein elektriciteit scoort biomassavergisting met gecombineerde opwek slechts 8 MW, wel met maar liefst 37 aanvragen. Onder het domein "Moleculen" is de hoogste capaciteits-claim terug te vinden bij biomassavergisting, met "groen gas" als duurzame component (290 MW). In domein Lagetemperatuur warmte scoort de onder deze regeling voor het eerst beschikbare optie lucht-water warmtepomp het hoogst, met een aangevraagd vermogen van 224 MW, verdeeld over 113 aanvragen. Echter, bij de subsidie aanvraag, scoort binnen dit domein "diepe geothermie" het hoogst, met 794 miljoen Euro. Het is een relatief prijzige optie, die wel een grote potentie voor verduurzaming van de warmtevoorziening heeft (in het gebied waar het kan worden toegepast), en een relatief hoge CO2 reductie kan bewerkstelligen (0,34 megaton per jaar). Onder domein Hogetemperatuur wamte zijn de elektrische boilers dominant aanwezig, met een gevraagde capaciteit van 547 MW, verdeeld over 31 project aanvragen. Voor het laatste domein, CCS / CCU, kunnen we wederom niet terugvallen op een eenvoudige vergelijking tussen PV en deze opties, omdat er door MinEZK sedert de invoering van de "verbrede" SDE "++" regeling een onvergelijkbare maatvoering wordt gehanteerd voor laatstgenoemde optie. Dat is 676 ton CO2 reductie per uur voor CCS, voor CCU is het 62 ton CO2 reductie per uur. Deze kengetallen zijn wederom bijgesteld t.o.v. die voor de aanvragen van SDE 2022 (512 tCO2/uur voor "CO2-afvang en -opslag" en 84 tCO2/uur voor "CO2-afvang en -gebruik"). Voor alle andere opties is de maatvoering MW nominaal generator vermogen. Uiteraard moeten we bij dit alles rekening blijven houden met het feit dat de capaciteits-factor bij al deze verschillende technieken substantieel zal verschillen. Windturbines en biomassa centrales kunnen ook draaien in de avonduren, elektrische boilers zijn zeer flexibel in te zetten als er geen "direct noodzakelijke" warmtevraag van afhangt en er voldoende grote buffer systemen voorhanden zijn. Zonnepanelen sec hebben, als er geen separaat accu systeem is of kan worden ingezet, deze voordelen absoluut niet. Ze zijn direct afhankelijk van instraling van de zon, en doen 's avonds / 's nachts niets. Als we dit wezenlijke onderscheid even terzijde schuiven, maakt de aangevraagde capaciteit voor PV in ieder geval 63% van het totale geclaimde vermogen exclusief CCS / CCU uit, iets lager dan onder SDE 2022 (65%). Dat is in ieder geval substantieel lager dan het relatieve aandeel van 82% in de "record" regeling, SDE 2019 II. Subsidie bedragen - onvoorziene omstandigheden, en forse wijzigingen te verwachten Gerelateerd aan de claim op aangevraagde capaciteit is de aanvraag op subsidie, het "maximaal haalbare bedrag", wat waarschijnlijk nooit gehaald zal worden, vanwege, o.a. basis "caps" in de energieprijzen. Als de marktprijs waarmee wordt gerekend, onder dat van tevoren vastgestelde bedrag komt, wordt er niet méér subsidie uitgekeerd aan de projecteigenaar, en is het risico voor hem/haar. Dit is al een tijdje zo, er wordt maar weinig subsidie verstrekt vanwege de hoge energieprijzen op de markt. In de vorige bespreking (SDE 2022) werd al gewezen op de problemen bij het recupereren van teveel uitgekeerde voorschot betalingen, met name in de jaren 2021 en 2022, juist als gevolg van de langdurig hoge energieprijzen. Het saldo van teveel betaalde voorschotten is, volgens de huidige Kamerbrief, ongeveer stabiel gebleven, en bedraagt momenteel zo'n 1,2 miljard Euro. Jetten wil dat in 2024 verplicht terugbetaald gaat worden door de betreffende beschikkinghouders, al houdt hij opties open voor projecten die daardoor in de problemen zouden kunnen komen. Daarvoor zouden maatwerkoplossingen bedacht moeten gaan worden. Oversubsidiëring voorkomen revisited Ook dit onderwerp kwam al in de kamerbrief voor de aanvragen van SDE 2022 ter sprake. Met name projecten met lage operationele kosten (zonder noodzaak tot brandstof inkoop), zoals windturbine en zonnestroom installaties, zouden "overwinsten" kunnen maken in tijden van hoge stroomprijzen. Op basis van de afgegeven beschikkingen, kunnen oudere projecten hiervoor echter niet "afgeroomd" gaan worden. Wel zullen, onder druk van Europese regelgeving, vanaf SDE 2024, behaalde overwinsten worden verrekend met subsidies die uitgekeerd (zouden) gaan worden bij lage marktprijzen, voor de nieuwe project aanvragen, resp. toekenningen. Dit zou met name gaan gelden voor wind en zon op land. Dit moet geregeld gaan worden binnen het zogenaamde "besluit SDEK" (Besluit stimulering duurzame energieproductie en klimaattransitie), waarvoor marktpartijen ook zijn geconsulteerd. In het voorjaar van 2024 zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd over de in te vullen details van het "afromen van de overwinsten" voor de betreffende projecten cq. -categorieën. Maximale geclaimde CO2 reductie In de op een na laatste kolom van de tabel (nr. 7) vinden we de aan boven genoemde parameters gekoppelde te verwachten CO2 reductie, in megatonnen per jaar (Mton/jr). Het koppel CCS / CCU blijft hier "kampioen" bij de aanvragen. Wat, met 4,80 Mton CO2 reductie/jaar, 67% (!) is van de totale claim van alle modaliteiten (7,21 Mton/jr; bij de aanvragen onder SDE 2022 was dat nog 63% van het totaal). De domeinen Moleculen, Lage, resp. Hogetemperatuur warmte volgen qua impact. Elektriciteit, in talloze eerdere SDE regelingen kampioen wat impact betreft, staat als 5e domein op de laatste plaats, met 0,39 Mton CO2 reductie potentie (5,4% van totaal bij de aanvragen). Bij de afzonderlijke categorieën zijn, na CCS (4,61 Mton), biomassavergisting (gas uit hernieuwbare bronnen, 0,62 MTon), elektrische boilers (0,42 Mton), en diepe geothermie (0,34 Mton) de meeste potentie hebbende aanvragers bij de uiteindelijk te bereiken CO2 reductie. Het totaal van de 3 sub-categorieën zonnestroom zou bij de aanvragen 0,22 Mton CO2 reductie per jaar kunnen bewerkstelligen (als alle aanvragen zouden worden goedgekeurd, en er geen uitval zou zijn, wat een illusie is). Dit, met een vrijwel fifty-fifty verdeling tussen de rooftop projecten en veldopstellingen. Tellen we alle modaliteiten bij elkaar op, komen we aan een onder de SDE 2023 paraplu gevraagde reductie van 7,21 Mton CO2 reductie per jaar. Gezien de extreme overschrijding van het beschikbare budget van 8 miljard Euro, gaat daar bij het verlenen van de beschikkingen nog heel veel van afvallen. Afgeleide cijfers In kolommen genummerd 4, 5, en 6 vinden we afgeleide berekeningen van de MinEZK tabel cijfers. In kolom 4 vinden we de gemiddelde capaciteit per aanvraag terug. Zonnestroom eindigt hier op een "te verwachten" record niveau van 2.574 kWp gemiddeld per aanvraag, wat een ruime verdubbeling is van de 1.111 kWp in de voorgaande, derde SDE "++" ronde. Onder het SDE "+" regime had ronde 2018 II het hoogste gemiddelde van 658 kWp per aanvraag. De trend van de regelmatig door Polder PV gesignaleerde schaalvergroting in de sector, om ook bij steeds strakkere regelgeving, en sterk verminderde subsidiebedragen, een kans op "economisch haalbare" projecten te maken is hiermee een nieuwe fase ingetreden. De projecten worden gemiddeld genomen substantieel veel groter, en de kleine(re) projecten lijken weinig kans meer te krijgen in het huidige aanvraag geweld. Dat betekent ook, dat zwakkere spelers, zoals de talloze energiecoöperaties, met weinig eigen financiële middelen, steeds vaker het onderspit zullen gaan delven. Die kunnen niet op tegen de zeer grote project aanvragen van grote ontwikkelaars, en zijn dus genoodzaakt, om daar "deals" mee te sluiten, als dat in hun regio überhaupt mogelijk is. Dat lijkt me beslist niet de weg die gewenst is, zeker niet in Den Haag, waar politici immers regelmatig de mond vol hebben over het belang van "lokale participatie" in de energietransitie ... Bij de sub-categorieën zon blijft, uiteraard, een zeer groot verschil te zien tussen de gemiddeldes voor rooftop projecten en veld- en drijvende projecten, die variëren tussen de 1.368 kWp (SDE 2022 bij aanvragen: 656 kWp) bij de rooftops, 18,7 MWp (!) gemiddeld per aanvraag voor de veldopstellingen (12,4 MWp onder SDE 2022, dus alweer 51% hoger gemiddelde!), en gemiddeld 3,5 MWp voor de drijvende project aanvragen (1,9 MWp onder SDE 2022). De schaalvergroting gaat dus bij alle drie de categoriën verder. En energiecoöperaties hadden dus sowieso al hoog moeten inzetten met "maatschappelijk gewenste" rooftop projecten van minimaal 1-1,5 MWp, om in dit geweld überhaupt een kans te kunnen maken. Dat zijn, voor de meeste coöperaties, forse projecten, van grofweg zo'n 2.000 tot 3.000 zonnepanelen (à 450 Wp), waarvoor heel wat in beweging gezet moet worden (als de lokale potentie er al zou zijn). Deze kolom laat ook weer een zeer grote spreiding van het gemiddelde vermogen per modaliteit zien. Biomassa vergisters komen met relatief kleine projecten van gemiddeld 0,22 (elektra) tot 0,27 MWth per stuk (lagetemperatuur warmte), vermoedelijk omdat alleen het gedeelte van de installaties mag tellen waar uitsluitend gas uit hernieuwbare bronnen wordt verbrand. Andere opvallend hoog scorende categorieën bij de gemiddelde capaciteit zijn biomassavergassing (61 MWth) en geavanceerde brandstoffen uit hernieuwbare bronnen (39 MW, beiden onder domein moleculen), en, uiteraard, weer geothermie (22-28 MWth onder lagetemperatuur warmte), en elektroboilers onder het domein hogetemperatuur warmte (bijna 18 MWth gemiddeld). Gemiddelde subsidie per beschikking Kolom 5 toont de gemiddelde subsidie per aangevraagde (potentiële) beschikking. PV scoort hier, zoals gebruikelijk, gemiddeld genomen het laagst, met 0,87 miljoen Euro per aanvraag, wat duidelijk hoger ligt t.o.v. het niveau onder SDE 2022 (MEUR 0,57/aanvraag). Met dien verstande, dat de rooftop projecten een veel kleinere claim leggen dan de veldsystemen, en in mindere mate de drijvende zonnepark plannen (0,57, 4,74, resp. 1,50 MEUR per aanvraag gemiddeld). Biomassavergisting projecten (domeinen elektra en lagetemperatuur warmte, totaal 70 aanvragen) zitten ook relatief laag, met gemiddeld 1,19 resp. 1,67 miljoen Euro per aanvraag. Hoge impact hebbende aanvragen zijn te vinden bij biomassavergassing (MEUR 430, voor 1 aanvraag), wederom geavanceerde brandstoffen uit hernieuwbare bronnen (gemiddeld MEUR 254, 2 aanvragen), en geothermie in combinatie met warmtepomp (MEUR 202, 3 aanvragen). Torenhoog boven alles uit blijven wederom de dure CCS projecten steken, met in deze ronde gemiddeld bijna 1,2 miljard (!) Euro per aanvraag, waarvan er 6 zijn gearriveerd bij RVO (SDE 2022: MEUR 713/aanvraag). De afvang en gebruik CCU projecten in de kastuinbouw hebben wederom een véél lagere claim van gemiddeld 27 MEUR/aanvraag bij de 17 ingediende CCU project aanvragen (SDE 2022 nog 2x zo hoog, 53 MEUR/aanvraag). Gemiddelde subsidie per MW aangevraagde capaciteit In kolom 6 vinden we de gemiddelde subsidie claim per MW opgesteld nominaal vermogen terug, behalve voor CCS. Hier steekt het domein Moleculen duidelijk boven de rest uit, met behoorlijk hoge claims tussen de 5,39 MEUR/MW (elektrolyse) en 7,05 MEUR/MW bij biomassa vergassing. 1 optie steekt daar nog bovenuit, geothermie met warmtepomp onder het domein lagetemperatuur warmte, met een subsidie behoefte van 7,30 MEUR/MW. De zonnestroom opties zitten hier wederom het laagst in de boom, met claims vallend tussen de 0,25 en 0,43 MEUR/MWp (veldopstellingen, resp. drijvend op water). Het gemiddelde bij de 1.203 rooftop claims ligt iets onder het plafond, op 0,42 MEUR/MWp, het totale gemiddelde voor zonnestroom is op 0,34 MEUR/MWp gekomen. Kolom 8, tot slot, geeft de door MinEZK opgegeven gemiddelde subsidie intensiteit in Euro per ton CO2 reductie (€/tCO2). Hier valt op, dat voor zonnestroom twee maal een negatieve waarde is berekend (-145 €/ton voor rooftops, en -62 €/ton voor veld systemen, terwijl drijvende projecten + 63 €/ton kregen toebedeeld, wat een nogal vreemde combinatie is, die ook niet door MinEZK wordt toegelicht. †,†† Laag scorende modaliteiten zijn verder windenergie (40-44 €/ton), CCS (65 €/ton), biomassaverbranding (72 €/ton), en "open" industriële warmtepompen (beiden uit het hogetemperatuur warmte domein), met 87 €/ton. De meeste overige categorieën zitten een stuk hoger bij deze ratio, met biomassavergassing op het hoogste niveau (382 €/ton). Het gemiddelde over alle opties is volgens MinEZK 95 Euro per ton CO2 reductie. † Holland Solar gaf hier deels een antwoord op in hun korte analyse van de aanvragen (bericht 27 oktober 2023): "Dat betekent dat de overheid ervanuit gaat dat er geen subsidie uitgekeerd hoeft te worden aan deze projecten. De SDE++ werkt immers als garantiefonds, en keert alleen uit wanneer er subsidie gedurende de looptijd van de projecten nodig is. Concreet betekent dit resultaat dat de zonne-energie sector in staat is om 3,3 gigawatt aan projecten te realiseren, zonder dat daar naar de inschatting van de overheid belastinggeld voor nodig zal zijn. Een resultaat waar wij als branchevereniging trots op zijn." Voetnoot Polder PV: dat zou dan dus niet voor drijvende zonneparken gelden, die nog steeds een positief bedrag toegekend heeft gekregen. Of de suggestie zoals hierboven verwoord ook uit zal komen, is nog in de sterren geschreven ... †† Zie ook opmerking en enkele reacties over het veld "subsidie intensiteit" van cijfer analist Martien Visser van Entrance en volgers (draadje op "X", 27 okt. 2023) Conclusie SDE 2023 Zonnestroom is, wat de aanvragen betreft, nog steeds "significant aanwezig" in de huidige SDE 2023 ronde, en heeft wat impact betreft bij de capaciteit duidelijk beter gescoord dan onder SDE 2022, zei het met flink minder aanvragen, en dus gemiddeld genomen een aanvraag voor veel grotere projecten dan in de vorige rondes. In tegenstelling tot SDE 2022 (die een "top budget" had, wat zelfs niet allemaal is beschikt), is er echter een extreme overtekening van het huidige budget, en is uiteraard de verwachting dat veel aangevraagd volume het niet zal gaan redden. Omdat de gemiddelde gevraagde projectomvang flink hoger is geworden bij zonnestroom, met vermoedelijk betere financiële uitgangspunten, kan daar beslist heel wat van overblijven. Maar dat hangt ook af van uitval bij andere domeinen, en de nog niet goed voorspelbare effecten van de voor het eerst binnen deze regeling toegepaste "hekjes" om de domeinen. En zelfs al blijft er flink wat over van de gevraagde zonnestroom projecten het blijft zo, dat er geen garanties op succes zijn, in de overspannen stroom markt, met langdurige netcongestie en andere problemen. Ook al worden projecten uiteindelijk gerealiseerd, blijft het nog steeds mogelijk, dat ze (veel) kleiner worden uitgevoerd dan oorspronkelijk beschikt, zoals we al met talloze project beschikkingen uit eerdere rondes hebben gezien. En dan "verdampt" er dus alsnog veel vermogen van wat oorspronkelijk was aangevraagd. Begin voorjaar 2024 zullen we vernemen wat er aan aanvragen is overgebleven, na wat sowieso een "slachtpartij" onder de aanvragen zal gaan worden. Veel zal afhangen van de enorme claim van de CCS aanvragen. Als die om wat voor reden dan ook zouden wegvallen, blijft er veel ruimte over voor "de rest". En verder naar SDE 2024 ... In het voorjaar van 2024 moet er meer duidelijk worden over details van de invulling voor SDE 2024. Dan zal ook ge-evalueerd worden, wat het precieze "effect" is geweest van het voor het eerst zetten van budget "hekjes" rond de domeinen moleculen, lage- en hogetemperatuur warmte. En eventuele aanpassingen worden gedaan, zoals voor de maximale "subsidie intensiteit" binnen de gesuggereerde hekjes (uiteraard na instemming van de Europese Commissie). Verder gaande voorstellen tot eventuele wijzigingen zullen begin 2024 naar de Tweede Kamer worden gestuurd. Tot slot Er zijn nog 2 onderwerpen aan het eind van de brief toegevoegd. Ten eerste, is daar het mini stormpje omtrent monovergisters, waarvoor in de betreffende regeling een fout was ontdekt, die kort voor de inwerkingtreding van SDE 2023 formeel was hersteld, maar waar diverse boeren een procedure voor hadden aangespannen vanwege de zeer korte termijn waarop ze hun aanvragen moesten gaan aanpassen. De klagers zijn door de rechter niet ontvankelijk verklaard, en gezien de zeer hoge budgetclaim van "groen gas" binnen het domein Moleculen, moet nog afgewacht worden wat er überhaupt gaat overblijven van de met een lager basisbedrag geconfronteerde aanvragen monovergisting. Jetten heeft al mogelijke aanpassingen beloofd voor SDE 2024, die moeten nog uitgewerkt worden. Hij is in ieder geval "verheugd" over de toegenomen belangstelling voor bijmenging van "groen gas" in het reguliere gas netwerk. Zon en wind op land - perspectief, of toch niet ? Een zeer belangrijk punt tot slot, mede gezien de flink opspelende vigerende onderbuikgevoelens bij slechts 0,21% equivalent landoppervlak claim van de medio september al gerealiseerde 764 zonneparken (> 15 kWp), is onderzoek wat Jetten heeft laten uitvoeren door bureaus Trinomics en Rebel Group, naar de (gewenste) toekomstige stimulering van zonneparken, en wind op land. Uit het onderzoek van Trinomics zou een voorkeur zijn gekomen voor zogenaamde "two-sided contracts for difference" (vergelijkbare incentives worden al een tijd in het Verenigd Koninkrijk gehanteerd). Hierbij zijn ook toepasbaarheid van randvoorwaardes opgenomen, zoals de hete thema's netcongestie, natuurinclusiviteit, circulariteit, ruimtelijke inpassing, en maatschappelijk draagvlak. Het alternatief, uitgevlooid in het door InvestNL in opdracht aan Rebel Group gegeven rapport, zou een soort van garantiefonds kunnen zijn voor zogenaamde corporate PPA's (Power Purchase Agreements). Beide rapporten zijn als bijlage toegevoegd bij de kamerbrief documentatie (zie links onderaan). Jetten moet, althans, volgens de huidige besproken SDE kamerbrief, zijn gedachten nog laten gaan over wat de meest wijze vorm van ondersteuning zal gaan worden, als zon en wind op land daadwerkelijk moeten blijven groeien, gezien de majeure opgave voor de energietransitie. Zijn conclusies zouden in het voorjaar van 2024 gedeeld gaan worden met de Tweede Kamer. Sarcasme - of toch niet ? Ik kan u in ieder geval op een briefje geven, dat de op dezelfde dag verschenen kamerbrief van Hugo de Jonge van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, die de facto een "bijna totaal verbod" voor nieuwe zonneparken verkondigt in Nederland, op Jetten's besluitvorming wel "enige invloed zal gaan hebben", om het sarcastisch te zeggen. Het sarcasme houdt dan wel direct weer op, bij het feit, dat deze schokgolven door projectontwikkelend Nederland veroorzakende nieuwste Kamerbrief "mede namens de Minister voor Klimaat en Energie" (= Rob Jetten) blijkt te zijn verstuurd naar de Tweede Kamer. Donkere wolken pakken zich samen boven het perspectief van de reeds hoge duurzame stroom genererende, impact makende project categorie zonnepark op land. Een belangrijke component van de energietransitie kan hier langdurig door on hold worden gezet, en u mag voor mij met harde cijfers en zekerheden uittekenen welk snel realiseerbaar bewezen impact makend alternatief daar dan voor in de plaats zou moeten gaan komen, gezien de al massaal opgetreden verliezen van rooftop beschikkingen uit de nog lopende SDE regelingen... (wordt ongetwijfeld vervolgd). Bronnen Extern: Kamerbrief over verloop openstelling SDE++ 2023 (26 oktober 2023, kamerbrief van minister Rob Jetten, Min. EZK; pdf, 6 pagina's) Bijlage: Meerwaarde van een garantiefonds voor corporate Power Purchase Agreements (pdf, Rebel Group, 45 pagina's) Bijlage:. Policy options to upscale solar PV and onshore wind beyond 2025 (pdf, Trinomics, 29 sep. 2023, 69 pagina's) Beslisnota bij Kamerbrief stand van zaken SDE++ herfst 2023 (ambtelijke notitie, 3 pagina's) Relevant in samenhang (wordt vervolgd): Rijk en medeoverheden: ‘Nee tenzij’ voor zonnepanelen op landbouw- en natuurgronden (26 oktober 2023, nieuwsbericht, Min. BZK) Kamerbrief over aangescherpte voorkeursvolgorde zon (26 oktober 2023, kamerbrief Huog de Jonge BZK, mede aangeboden namens Jetten van Min. EZK) Intern (Polder PV): Beschikkingen oorspronkelijk toegekend onder SDE 2022 (27 april 2023, incl. links naar verdere analyses tm. SDE 2022) Oorspronkelijke aanvragen voor derde SDE "++" regeling, SDE 2022 (28 november 2022) Beschikkingen oorspronkelijk toegekend onder SDE 2021 (14 juli 2022) Oorspronkelijke aanvragen voor tweede SDE "++" regeling, SDE 2021 (5 december 2021) Beschikkingen oorspronkelijk toegekend onder SDE 2020 II (9 juni 2021) Oorspronkelijke aanvragen voor eerste SDE "++" regeling, SDE 2020 II (15 januari 2021) 13 oktober 2023: Flashback vanuit het verleden - prognoses Stichting Z.O.N. juni 2016 versus realisaties in de Nederlandse zonnestroom markt 2014-2023. Naar aanleiding van een vraag op Twitter / "X" over de herkomst van de al jaren gehanteerde "wenselijke" terugverdientijd van (max.) 7 jaren voor residentiële zonnestroom systemen, met name in rapportages over de afbouw van de salderingsregeling, stuitte ik op een in het verleden al eens bekeken rapportje van de al lang weer opgeheven "Stichting Z.O.N.". Een Stichting die goede contacten met leveranciers, installatiebedrijven e.a. professionals in de sector placht te hebben, en dus - voor die tijd - enigszins onderbouwde cijfers voor marktverwachtingen kon publiceren. In het rapport "Zon voor iedereen. Zon: Energiebron en katalysator van transitie" vinden we bovengenoemde wens voor de 7 jaar "terugverdientijd" vermoedelijk voor het eerst terug (tweet Polder PV). Bij het weer even doorbladeren ervan, kwam ik een hoogst interessante tabel tegen, met de verwachte evolutie van de eindejaars-volumes in enkele deelsegmenten van de zonnestroom markt, in de periode 2014-2023, van voornoemde Stichting Z.O.N. Het is altijd leerzaam om dergelijke (detail) verwachtingen achteraf tegen het licht te houden, en om deze te vergelijken met de "harde" realisaties volgens officiële en semi-officiële statistieken. Om te kijken of, en zo ja, daar grote verschillen tussen zitten. Dit ook in het licht van het pionierende werk van Auke Hoekstra (TU Eindhoven), die al jaren de prognoses van de mondiale zonnestroom markt van het IEA heeft afgezet tegen de werkelijkheid, en die tot ronduit opmerkelijke conclusies komt. IEA blijkt chronisch extreem pessimistisch in te schatten, in februari dit jaar werd dat voor de zoveelste maal bevestigd door collega Simon Evans van het CarbonBrief platform (tweet van 17 februari 2023). Z.O.N. baseerde hun verwachtingen op de noodzaak voor forse beleidswijzigingen, n.a.v. de klimaatonderhandelingen in Parijs, "De groei van zonne-energie moet dus spectaculair van 5 naar minstens 17 PJ in 7 jaar tijd [toenemen]". In de door hen gepresenteerde tabel, neemt het salderen van zonnestroom een prominente plek in bij de "gewilde groei". En speelt de projecten markt, toen nog onder SDE / SDE "+" bekend, merkwaardigerwijs een zeer bescheiden rol. Het rapport werd uitgebracht voordat de tweede SDE "+" ronde dat jaar werd gepubliceerd (met een budget van 5 miljard Euro), dus wellicht had Z.O.N. nog geen idee wat voor "boom" Nederland op dat punt te wachten stond. Z.O.N. onderscheidde vijf categorieën: 1. Salderen woningbezitters 2. Salderen huurders 3. Salderen bedrijven 4. SDE/SDE"+" 5. Postcoderoos In een separate regel, wordt vervolgens het totale eindejaars-volume (EOY) in de periode 2014-2023 berekend. Ik heb in onderstaande grafiek deze segmenten geconcentreerd in slechts 3 categorieën, omdat bij de officiële statistiek verstrekkers van het CBS o.a. geen onderscheid wordt gemaakt tussen woning eigenaren en huurders, vandaar dat hiervoor in de plaats de simpele categorie "Woningen" (sommatie 1 + 2) is gebruikt. CBS onderscheidt ook niet tussen salderen bij bedrijven (uitsluitend mogelijk met kleinverbruik aansluiting), en overige projecten. Vandaar dat de 2e vergelijkings-categorie het CBS segment "Economische activiteiten" (incl. bedrijf aan huis, met KvK registratie, dus ook de vele ZZP-ers) is geworden (sommatie 3 + 4). Tot slot, heeft het CBS ook geen gesegregeerde info over de postcoderoos (PCR) en opvolger regeling (SCE, nog niet bekend bij verschijnen van bovengenoemd rapport). Deze informatie heb ik gedestilleerd uit de cijfers voor zonprojecten in een bijlage van de Lokale Energie Monitor 2022, van Klimaatstichting Hier en Energie Samen. Daartoe zijn de projecten per jaar van realisatie (volgens LEM 2022) geaggregeerd, en zijn de EOY totalen per jaar berekend, voor zowel de oudere PCR, als de nieuwere SCE projecten. Deze zijn uiteindelijk per kalenderjaar gesommeerd (dus PCR + SCE). Ook deze totalen zijn in onderstaande grafiek opgenomen, vergelijkbaar met categorie 5 "Postcoderoos" in de verwachtingen van Stichting Z.O.N. Grafiek vergelijking Z.O.N. "verwachting" met statistieken CBS / LEM 2022 realisaties & verwachting totaal volume 2023 volgens RVO In de grafiek zijn de historische verwachtingen van Stichting Z.O.N. allen met gestippelde curves weergegeven, ze zijn allemaal onderin de grafiek terug te vinden. De CBS cijfers voor economische activiteiten, woningen, en totale volumes vinden we veel hoger in de grafiek, en zijn weergegeven met doorgetrokken curves (behalve voor 2023, dat is een prognose van RVO). Ook de postcoderoos (PCR + SCE) volumes die zijn gerealiseerd volgens het LEM 2022 rapport, zijn zeer laag, en liggen zelfs (marginaal) onder de curve voor de prognoses van Stichting Z.O.N. Postcoderoos oude en nieuwe stijl In groen de verwachting voor de evolutie van de "postcoderoos" markt, die zich zou ontwikkelen van 0 tot 155 MWp in de periode 2014 tm. 2023, volgens de cijfers van Stichting Z.O.N. De realisaties liggen nog lager, tussen de 0 en 83 MWp eind 2022. Stichting Z.O.N. had 135 MWp cumulatie voor dat jaar staan, en was op dat punt dus te optimistisch. Er zijn nogal wat problemen in dit marktsement, er zijn veel beschikkingen ook weer ingetrokken. "Vanzelf" gaat het allemaal beslist niet, ondanks verbeterde voorwaarden in de SCE t.o.v. de oude PCR regelingen. Economische activiteiten (PV op bedrijven sensu lato, incl. stichtingen, instanties, etc.) In oranje de zeer opvallend laag blijvend curve voor Stichting Z.O.N.'s optelling van "salderen bedrijven" en "SDE/SDE+". Hier is duidelijk geen enkele rekening gehouden met de explosieve marktgroei als gevolg van de recentere SDE "+" en latere SDE "++" regelingen, waar miljarden Euro's aan beschikkingen voor zijn vergeven, en er omvangrijke nieuwe volumes zijn gerealiseerd. Een evolutie die kennelijk nog niet "tussen de oren" zat bij Stichting Z.O.N. tijdens publicatie van hun rapport. Hun prognose reikt van 100 MWp in 2014, tot slechts 1.130 MWp EOY 2023. De CBS cijfers voor "economische activiteiten" laten, voor de tot nog toe bekende segmentaties in de jaren 2019 tm. 2022, een explosieve ontwikkeling zien van al 3.989 MWp in 2019, naar 11.404 MWp eind 2022. Eind van dat jaar bleef Stichting Z.O.N. steken op slechts 1.060 MWp. Daarmee is de verhouding tussen "gerealiseerd vlg. CBS" en "prognose vlg. Stichting Z.O.N." zeer sterk toegenomen, van een factor 4,7 tot zelfs 10,8 (2019-2022). De bedrijfsmatige (projecten) markt is in werkelijkheid dus extreem veel sneller uitgebouwd, dan in 2016 nog werd verwacht. Daarbij, uiteraard, ondanks massieve tussentijdse verliezen van beschikkingen, zeer sterk geholpen, door de "grote SDE regelingen" vanaf SDE 2016 II. Voor een recent overzicht, zie de analyse van de oktober update van RVO onder dit artikel. PV op woningen Salderen was het toverstokje voor Stichting Z.O.N., en dat zien we terug in de verwachtingen voor het kleinverbruik segment voor (alleen) woningen. Deze blauw gestippelde curve ligt fors hoger dan het hierboven besproken segment "salderen bedrijven + SDE/SDE"+". En evolueerde in de prognose voor de periode 2014 naar 2023 van 800 naar 3.860 MWp. Weliswaar een aardige groei, maar in 2022 volgens verwachting op minder dan de helft van het gerealiseerde volume in de woningmarkt blijvend. Opmerkelijk is, dat de verwachting voor dit residentiële segment een factor 3,3 hoger ligt in 2022, dan het "bedrijfs-segment". Hoe anders is dat in werkelijkheid gegaan. Ten eerste, heeft het CBS in de jaren 2019 tm. 2022, in een sterk toenemende curve, een groei geconstateerd van 3.236 MWp, EOY 2019, tot zelfs al 7.738 MWp, aan het eind van 2022, voor zon op woningen. De prognose voor EOY 2022 was bij Stichting Z.O.N. slechts 3.520 MWp voor de woningmarkt. Met deze sterk verschillende cijfer reeksen is de verhouding tussen "realisatie CBS" versus "prognose Stichting Z.O.N." ge-evolueerd van een factor 1,3 in 2019, tot 2,2 in 2022. Ten tweede, juist de bedrijfs-matige projecten-markt is veel sterker ontwikkeld dan het (ook hard gegroeide) residentiële segment. De verhouding van die 2 lag eind 2022 op een factor 1,5 : 1. Totale volumes Bij de totale volumes (zwarte stippellijn) komt Stichting Z.O.N., vrijwel in een rechte lijn, op eindejaars-accumulaties van 900 MWp in 2014, tot en met 5.145 MWp eind 2023. De cijfers van het CBS (getrokken zwarte lijn) laten een compleet ander "verhaal" zien bij de feitelijke realisaties. Al in 2014 hoger startend, op 1.007 MWp, is sinds 2017, en met name vanaf 2018, "het gas op de markt gezet", door een combinatie van continu succesvolle ontwikkeling van de residentiële markt (salderen), maar, vooral, als extra boost, de explosieve ontwikkeling in de projecten markt, vanwege de enorme hoeveelheden beschikkingen die de SDE 2016 II rondes en later hebben opgeleverd. In 2022 zit het CBS, met nog voorlopige cijfers, al op een volume van 19.143 MWp. Als we ook nog een recente, wat Polder PV betreft nog vrij optimistische prognose van RVO (Monitoring zon 2023) voor 2023, mogelijk 4,2 GWp groei (?), daarbij optellen, zouden we eind 2023 al op een volume van 23.343 MWp terecht kunnen komen (laatste datapunt, gestreepte zwarte verbindings-lijn). Vergelijken we de ratio's van de eindejaarsvolumes, CBS staat tot prognose St. Z.O.N., is deze ge-evolueerd van een factor 1,0-1,1 in de beginjaren, tot al een factor 4,5 in 2023, als de prognose van RVO voor dat jaar uitkomt (en het CBS niet alsnog forse extra wijzigingen doorvoert, ook voor 2022, en, misschien nog, 2021). Het CBS komt dus, linksom, of rechtsom, op een véél hoger niveau uit dan de 7 jaar oude voorspelling van Stichting Z.O.N. Conclusie De grafiek toont duidelijk aan dat we met "prognoses" altijd zeer voorzichtig, en prudent om moeten gaan. De realiteit kan er namelijk "nogal" anders uit komen te zien, zoals de CBS cijfers tonen. Daarbij dient tevens de waarschuwing, dat de progressieve ontwikkeling van de CBS cijfers ook weer geen "gegeven" is. Er zijn talloze grote problemen in de marktcondities, zelfs in het residentiële segment. Een verbod op nieuwe zonneparken in provincie Overijssel, zal ook niet gaan helpen om de groei er in te houden. Ergo, groei zoals we die in afgelopen jaren hebben gezien, kan ook weer een flinke knauw gaan krijgen als die condities niet structureel gaan verbeteren. Met andere woorden: die groei kan beslist gaan afvlakken. Hoeveel minder dat alles zal gaan worden is nu nog glazebollen werk. We kunnen later pas terugblikken wat eventuele structurele wijzigingen hebben opgeleverd aan "resterende groei". Bronnen Stichting Z.O.N. "Zon voor iedereen. Zon: Energiebron en katalysator van transitie" (juni 2016; document op website Tweede Kamer) Klimaatstichting HIER & Energie Samen Lokale Energie Monitor 2022 (met bijlagen; introductie in artikel van 14 feb. 2023) RVO Monitor Zon-pv 2023 in Nederland (9 oktober 2023; document op website Rijksoverheid) CBS Zonnestroom; vermogen en vermogensklasse, bedrijven en woningen, regio (update 16 juni 2023; cijfer tabel met selectie mogelijkheden) 12 oktober 2023: RVO update alle SDE regelingen zonnestroom tm. SDE 2022, 1 oktober 2023 - 331 MWp realisaties PV projecten sedert juli, maar ook bijna record van >1,5 GWp beschikte capaciteit weer verloren gegaan. Op 10 oktober is het het laatste status overzicht voor de SDE regelingen bij RVO verschenen , met peildatum (1) oktober 2023, met alle overgebleven beschikkingen en realisaties. In deze analyse wordt het grote zonnestroom deel-dossier weer in detail tegen het licht gehouden. In deze 3e kwartaal update werd een redelijke groei zichtbaar, van 331 MWp (verdeeld over netto 232 nieuw gerealiseerde beschikkingen, incl. verliezen bij oudere regelingen). Daarnaast is er helaas weer een kolossaal verlies te constateren aan eerder afgegeven beschikte capaciteit, wat is verdwenen uit de RVO records. Met 515 verloren gegane toekenningen is tegelijkertijd namelijk ook weer 1.546 MWp uit de boeken uitgeschreven, wat het vorige record van de april 2022 update dicht benaderde. Byzonder is, dat de pas in juli jl. opgenomen SDE 2022 regeling in de huidige update al de regeling met het grootste capaciteits-verlies is geweest. Er gingen 76 beschikkingen, resp. 420 MWp aan toegekende capaciteit verloren, voor die regeling. Ook de eerder al meermalen met zeer hoge verliezen getroffen SDE 2020 I regeling, moest weer flink inleveren, met zelfs 191 verloren gegane beschikkingen, en 417 MWp capaciteit uitgeschreven. Het zijn al eerder door Polder PV geschetste tekenen aan de wand dat, met name door de voortwoekerende netcapaciteit problematiek, het steeds lastiger wordt, om PV projecten, zelfs die met SDE beschikking, en transportindicatie, on-line te krijgen. En veel projecten vallen af, ook vanwege diverse andere issues. De nieuwe realisaties leidden, in cumulatie, begin oktober tot een volume van 10.359 MWp aan (SDE) beschikt gerealiseerd PV vermogen, verdeeld over inmiddels 29.885 gerealiseerde aanvragen. Die daarbij niet gelijk gesteld mogen worden aan "projecten" i.v.m. de mogelijkheid van meerdere beschikkingen per project. De nieuwe toevoeging van bijna 331 MWp beschikt vermogen is 45% lager dan de 598 MWp toename in de voorgaande update. En ligt, met genoemde 331 MWp, 20% onder het gemiddelde groei volume in de eerste drie kwartalen van 2023. De najaars-ronde van SDE 2018 blijft, met een accumulatie van 1.736 MWp aan beschikte realisaties, op behoorlijke afstand van de numero 2, de voorjaars-ronde van SDE 2017, waar inmiddels 1.493 MWp van is gerealiseerd (volgens beschikt volume, er is zelfs in die ronde 7 MWp aan capaciteit "verdwenen"). Relateren we de nieuwe volumes aan het opgeleverde (beschikte) vermogen per dag, is er in de huidige versie, voor het totaal van alle SDE regelingen, in het 3e kwartaal van 2023, weer een terugval zichtbaar, naar gemiddeld 3,6 MWp per dag. Bijna een halvering van de 6,6 MWp/dag groei in het vorige kwartaal. De verliezen van talloze eerder beschikte projecten blijven ook in de huidige update aanhouden, en zijn ze ditmaal zelfs tot een aanzienlijk niveau toegenomen. Voor alleen de SDE "+" regelingen is, mede door het enorme geaccumuleerde verlies onder SDE 2020 I, al bijna 42% van het oorspronkelijk toegekende vermogen verloren gegaan. In totaal is er bij alle ooit toegekende SDE beschikkingen (SDE, SDE "+", en de eerste 3 SDE "++" regelingen, SDE 2020 II, SDE 2021 en SDE 2022) een tragische, historische piketpaal gezet: Er is inmiddels namelijk al meer dan 10,1 GWp aan beschikte PV capaciteit, verdeeld over ruim 26 duizend oorspronkelijke beschikkingen verdwenen. Hiermee heeft de PV sector reeds een maximale marktwaarde aan subsidies van bijna 9,2 miljard Euro laten verdampen sedert de start van de eerste SDE regeling, SDE 2008. Met deze update resteert, tot en met de in de vorige update toegevoegde SDE 2022, de derde officiële SDE "++" ronde, een nog in te vullen, beschikt volume van bijna 8,0 GWp, verdeeld over nog 5.307 overgebleven PV project beschikkingen in dit omvangrijke dossier. Dit artikel behandelt de actuele status update volgens de recentste cijfers gepubliceerd door RVO.
Dit artikel behandelt in ieder geval de status update voor zonnestroom en, kort, thermische zonne-energie, gedateerd 1 oktober 2023. Een analyse van uitgebreide updates over de laatste 6 jaar vindt u onder de volgende publicatie data op Polder PV (van jongste naar oudste exemplaar): 25 juli 2023, 18 april 2023, 9 januari 2023, 13 oktober 2022, 26 augustus 2022, 14 april 2022, 11 februari 2022, 10 december 2021, 4 augustus 2021, 8 april 2021, 22 januari 2021, 29 oktober 2020, 21 juli 2020, 9 april 2020, 15 januari 2020, 30 december 2019, 19 augustus 2019, 16 mei 2019, 18 februari 2019, 13 december 2018, 12 juli 2018, 19 april 2018, 13 februari 2018, en voor 2017 onder 18 november, 4 september, 31 augustus, en 31 mei 2017. In deze meest recente update is bij de opgeleverde capaciteit, door RVO een "officieel" SDE beschikt zonnestroom volume opgegeven van 10.359 MWp (voor peildatum 1 juli 2023 was dat 10.028 MWp), verdeeld over 29.885 project beschikkingen. In het overzicht van 1 juli 2023 lag dat laatste nog op een volume van 29.659 gerealiseerde toekenningen. Vanaf de voorjaars-ronde van SDE 2017 staan er nog beschikkingen open (tm. SDE 2018 II nog maar 22 exemplaren). De SDE 2017 I regeling had al sinds lange tijd het stokje van SDE 2014 overgenomen m.b.t. de door RVO bestempelde gerealiseerde capaciteit, en was de eerste SDE regeling ooit, waarvoor de invulling meer dan 1 GWp was. Dat is in de huidige update weer afgenomen, van 1.500 naar 1.493 MWp, zeer waarschijnlijk door de al langer voorkomende "neerwaartse bijstellingen" van oudere beschikkingen (aanpassing aan realisaties, indien deze lager zijn dan waarvoor was beschikt). Het realisatie niveau is al langere tijd hoger onder nieuwe kampioen SDE 2018 II, die verder is uitgelopen naar 1.736 MWp aan gerealiseerd beschikt volume. In afnemende volgorde na bovengenoemde 2 zijn de realisatie volumes voor SDE 2017 II 1.265 MWp, SDE 2019 I 1.143 MWp, en SDE 2019 II, de 5e regeling met meer dan 1 GWp aan realisaties, inmiddels 1.182 MWp. Vanaf SDE 2016 II zijn er al 8 SDE regelingen die het gerealiseerde volume van langjarig oud-kampioen, de SDE 2014 (inmiddels neerwaarts bijgesteld naar ruim 573 MWp), zijn gepasseerd. Op het vlak van opgeleverde aantallen beschikkingen is SDE 2017 I weer iets verder uitgelopen op SDE 2014, met 2.765 t.o.v. 2.129 exemplaren. Er staan nog maar 3 beschikkingen voor SDE 2017 I open, dus het verschil kan nog marginaal oplopen. SDE 2018 II, SDE 2019 I, en SDE 2017 II, zijn op dat punt de SDE 2014 ook al voorbij gestreefd, met inmiddels 2.439, 2.323, resp. 2.215 stuks. SDE 2020 I heeft, met inmiddels 2.256 realisaties, die historisch succesvolle oude regeling ook al ingehaald. Er is, tm. de hier besproken RVO update, die alle resterende beschikkingen omvat incl. SDE 2022, in totaal al een historisch volume van 10,1 GWp, aan beschikte SDE capaciteit, verdeeld over 26.155 beschikkingen, voor zonnestroom verloren gegaan (!) om diverse redenen. Hier wordt verderop in dit artikel dieper op ingegaan. In de huidige update staan, gecombineerd met de gecontinueerde verliezen onder oudere project beschikkingen, nog resterende volumes open van 5.307 beschikkingen, resp. 7.973 MWp. Vanaf 3 overgebleven exemplaren voor SDE 2017 I, tm. de slechts 207 overgebleven exemplaren voor "grote verliezer" SDE 2020 I (SDE "+"), en de 537 resterende beschikkingen voor SDE 2020 II (SDE "++"). 3.114 overgebleven exemplaren voor SDE 2021, en 1.334 voor de in de vorige update toegevoegde SDE 2022 completeren het geheel aan resterend potentieel. Gelieve voornoemde artikelen te raadplegen voor achtergronden van de getoonde data. In het huidige artikel presenteer ik zoveel mogelijk de harde, actuele, "officiële" cijfers, mijn commentaar, en interpretaties. En geef ik uiteraard ook weer actuele updates van grafieken en tabellen. Voetnoot Complete evolutie SDE dossier voor zonnestroom
Update van de grafiek gepresenteerd voor de status van 1 juli 2023, met de nieuwe cijfers voor 1 oktober 2023 toegevoegd (laatste kolom achteraan). Ik heb voor het huidige overzicht wederom de fysieke optelling genomen van de (overgebleven) beschikte volumes van alle gerealiseerde projecten in de recent gepubliceerde spreadsheet van RVO. Bovenaan de kolommen zijn de volumes aan gerealiseerde PV beschikkingen van de SDE 2019 II, en de 2 SDE 2018 rondes het meest significant gegroeid. Merkwaardige correcties SDE 2022 alweer ingehaald door de realiteit In de vorige update rapporteerde ik een merkwaardig fenomeen, dat in de eerste SDE lijst incl. SDE 2022 hogere volumes voor die laatste regeling werden getoond, dan in de eerste kamerbrief over de afronding ervan. De realiteit heeft die anomalie alweer ingehaald. Door de bij alle regelingen optredende uitval van zowel aantallen als capaciteit van beschikte projecten, zijn de huidige overgebleven volumes alweer een stuk lager. De Kamerbrief repte van 1.505 beschikkingen, resp. 1.913 MWp toegekend vermogen. De oktober 2023 update geeft nog maar 1.436 overgebleven toekenningen, resp. 1.502 MWp op. Dat zijn al forse uitval percentages van 4,6% (aantallen), resp. 21,5% (!) voor de capaciteit, t.o.v. de eerst-rapportage in de Kamerbrief van Jetten. Met name dat laatste heeft een hoge impact op de "haalbaarheid" van doelstellingen, de te verwachten volumes eroderen waar we bij staan. Dit alles daargelaten, de totale groei is in het 3e kwartaal van 2023 veel lager geweest geweest t.o.v. de aanwas in de voorgaande versie, zoals getoond rechtsboven in bovenstaande grafiek. De wijzigingen t.o.v. de vorige update zijn als volgt. Voor de details, zie ook de bekende tabel, verderop in deze analyse. Tot en met SDE 2016 I is er, op de nodige neerwaartse correcties van oudere aantallen beschikkingen en capaciteiten (inmiddels bij 6 oudere SDE regelingen) na, weinig gewijzigd. Pas vanaf SDE 2017 II is er wat nieuw gerealiseerd vermogen terug te vinden in het RVO overzicht. Voor SDE 2016 II is de gestabiliseerde realisatie 586 MWp. SDE 2017 I verloor 7,6 MWp, vermoedelijk door neerwaartse bijstellingen van 1 of meer beschikkingen, waarmee de realisatie daalde naar 1.493 MWp. SDE 2017 II bleef stabiel bij de aantallen beschikkingen, maar hier steeg de capaciteit juist met 1,05 MWp, naar een accumulatie van 1.265 MWp. SDE 2018 I kreeg er weliswaar 2 realisaties bij, maar de capaciteit nam af met 393 kWp, Het realisatie niveau bleef steken op 787 MWp. Pas vanaf de najaars-ronde van SDE 2018 zijn er betekenisvollere groei cijfers te zien. SDE 2018 II voegde 11 nieuwe realisaties, resp. ruim 54 MWp toe in de huidige update, resulterend in 1.736 MWp toegekend volume, haar eerste plaats daarbij verder verstevigd. Hier bovenop zijn nieuwe volumes voor de twee SDE 2019 regelingen toegevoegd. De voorjaar-ronde met netto 56 MWp groei (20 nieuw gerealiseerde beschikkingen), komt momenteel op 1.143 MWp, en was eerder al de vierde SDE regeling in de RVO historie geworden, die de "magische" 1 GWp is gepasseerd. De eerder met massieve afwijzingen geconfronteerde SDE 2019 II, voegde netto in deze update wederom het hoogste volume van bijna 105 MWp toe (met slechts 11 nieuw gerealiseerde beschikkingen), en kwam daarmee op een volume van 1.182 MWp aan gerealiseerde (beschikte) capaciteit. Het is alweer enige tijd de vijfde SDE regeling met meer dan 1 GWp aan realisaties voor zonnestroom volgens de RVO cijfers. In deze update werden onder de laatste officiële SDE "+" regeling, SDE 2020 I, 47 nieuwe beschikkingen van een "ja" vinkje voorzien, waarmee bijna 30 MWp werd toegevoegd. In totaal kwam voor SDE 2020 I de accumulatie aan gerealiseerde beschikkingen daarmee uit op 799 MWp. De eerste officiële SDE "++" regeling, SDE 2020 II, voegde 60 gerealiseerde beschikkingen toe, goed voor bijna 33 MWp aan capaciteit. In accumulatie kwam deze ronde daarmee op bijna 335 MWp. Hier bovenop volgde, wederom, het hoogste aantal nieuwe realisaties, 74 stuks, resp. 47 MWp capaciteit (4e in de rangorde in deze update), aan relatief kleine nieuwe projecten onder SDE 2021. Daarmee zwol het totale volume voor deze regeling aan tot 171 MWp. SDE 2022, tot slot, voegde 39 kleine beschikkingen toe, met 13,5 MWp, en bereikte daarmee een totale capaciteit van 29,6 MWp. Hoog systeemgemiddelde nieuwkomers SDE 2019 II Er is 1 afwijkende regeling bij de realisaties. Als we terugrekenen naar gemiddelde capaciteit per beschikking die in het laatste kwartaal is gerealiseerd zien we, zoals is te verwachten, een behoorlijke spreiding tussen de SDE regelingen onderling. Variërend van 346 kWp gemiddeld voor de 39 nieuw gerealiseerde beschikkingen onder SDE 2022, tot 4,9 MWp gemiddeld voor de 11 exemplaren nieuw onder SDE 2018 II. Onder de SDE 2019 II is het systeemgemiddelde vermogen van de slechts 11 opgeleverde beschikkingen zelfs 9,5 MWp. Maar dat is een regeling, waarvan we al lang weten dat uitsluitend een verzameling van gemiddeld (zeer) grote projecten cq. beschikkingen is overgebleven, na een ware slachtpartij onder de aanvragen. Totale progressie - realisatie Sedert de voorlaatste update van juli 2023 (10.028 MWp geaccumuleerd) is er netto 330,6 MWp gerealiseerde beschikte capaciteit bijgekomen. Dit is het netto effect van (a) gerealiseerde groei bij meestal recentere SDE regelingen, (2) de eerst gerealiseerde nieuwe volumes bij de in de vorige update pas opgenomen SDE 2022, en (c) de uit de voorgaande bestanden weer verwijderde beschikte capaciteit (diverse redenen mogelijk). Het netto resultaat is een significante 45% lager dan de 598 MWp nieuw volume in de juli update. Dit lijkt weer meer in lijn met de al langer gesignaleerde, duidelijke afkoeling trend in het VertiCer / CertiQ dossier (laatste analyse alhier). Toenames afgelopen updates; evolutie MWp realisaties PV projecten per dag Achtereenvolgens waren de nieuwe volumes t.o.v. de voorgaande RVO updates als volgt: Tussen januari en juni 2022 zeer sterke terugval naar een toename van slechts 189 MWp. Een toename naar 584 MWp nieuw beschikt vermogen genoteerd door RVO, tussen juli en begin oktober 2022. In het laatste kwartaal van 2022 werd daar nog eens 505 MWp nieuw beschikt vermogen aan toegevoegd. In het eerste kwartaal van 2023 viel het nieuw bijgeschreven volume terug, naar ruim 317 MWp, in het tweede kwartaal was er weer een stevige toename van ruim 598 MWp, maar het derde kwartaal geeft weer een duidelijke terugval te zien van 331 MWp nieuw netto vermogen. Als we, voor een eerlijker vergelijking, terug rekenen naar het aantal dagen tussen de peildata, (die behoorlijk kunnen verschillen, zie de afstanden tussen de updates in de grafiek), komen we met de volgende bevindingen. In het kwartaal tussen april en juli 2022 was de groei sterk ondermaats, slechts 2,1 MWp gemiddeld per dag. We moeten naar de update van 4 oktober 2018 teruggrijpen voor nog lagere relatieve groeicijfers (iets lager dan 2 MWp/dag). Dat is dik 3 en een half jaar geleden, dus dat zegt wel iets over de status quo in de huidige projecten markt. Tussen juli en oktober 2022 hadden we tijdelijk weer een hoog niveau te pakken, van gemiddeld 6,3 MWp/dag. Gevolgd door een iets lager, maar nog steeds hoog niveau, van 5,5 MWp/dag tussen begin oktober en eind december 2022. In het eerste kwartaal in 2023 viel het verder terug naar gemiddeld 3,5 MWp/dag, maar in het tweede kwartaal was er weer een gezonde groei van de bijschrijvingen, van gemiddeld 6,6 MWp/dag. Dat is in het 3e kwartaal echter weer terug gevallen naar een niveau van gemiddeld 3,6 MWp/dag. Genoemde 3,6 MWp gemiddeld per dag in het SDE dossier komt uiteraard bovenop andere realisaties bij projecten die andere incentives kennen (zoals EIA, SCE - "postcoderoos 2.0", subsidies voor sportinstellingen, VvE's, MIA / Vamil, Dumava, etc.), of zelfs helemaal geen subsidies. Zoals vaak bij nieuwbouw projecten, waarin eventuele PV daken in de bouwsom worden meegenomen. Dit nog exclusief de ook nog steeds booming residentiële markt, inclusief de grote portfolio's die bij de huur corporaties worden uitgerold (volumes: qua toegevoegde MWp-en onbekend, maar groot). Voor de evolutie van deze relatieve maatvoering in uitsluitend het RVO - SDE dossier, heb ik een nieuwe versie van de in een recente update nieuw gemaakte grafiek hier onder getoond: Deze grafiek toont de gemiddelde groei van de nieuwe capaciteit per dag tussen twee RVO updates, daarbij rekening houdend met het aantal dagen tussen de peildata van de gepubliceerde rapportages. Tm. 2015 gebeurde er relatief weinig, met de laagste toename eind 2013 (22 kWp gemiddeld per dag nieuw volume gerealiseerd in die periode). Vanaf 2016 zijn de administratieve bijschrijvingen in de SDE gedreven projectenmarkt merkbaar gegroeid, vielen ze in 2020 kort terug, en lieten daarna nog sterkere wisselingen van het tempo te zien. Om te culmineren in het eerste kwartaal van 2022, met gemiddeld 8.776 kWp per dag toegevoegd in die periode. Het tweede kwartaal was heel wat minder actief, er volgde nog een "piek" van 6,3 MWp/dag in het derde kwartaal. Daarna namen de gemiddelde volumes weer sterk af, naar 3.527 kWp/dag in het eerste kwartaal van 2023. In het tweede kwartaal werd er gemiddeld weer een bijna dubbel zo groot volume bijgeschreven, 6.575 kWp/dag. De vijfde hoogste toename in de administratie historie van de SDE regelingen. Het daar op volgende QIII viel echter weer terug naar het niveau van QI 2023, met 3.593 kWp/dag gemiddeld nieuwe realisaties. Alles bij elkaar opgeteld is er inmiddels, binnen het SDE dossier, voor een beschikt volume van 10.359 MWp aan "officieel gerealiseerde" PV-projecten, en dus met "ja vinkje" in de gepubliceerde lijst, bekend bij RVO, die een (of meer) SDE beschikking(en) hebben. Zoals te zien bovenaan de laatste kolom in de eerste grafiek in dit artikel. In werkelijkheid is er echter al meer aan het net gekoppeld, omdat er flinke administratieve vertragingen zijn in de verwerking van data bij RVO. Polder PV heeft daar honderden voorbeelden van in zijn eigen project overzichten. (Nieuwe) afvallers update 1 oktober 2023 Terugkerend naar de eerste grafiek: bij de oudste regelingen, SDE 2008 tm. SDE 2016 II zal er niets meer bijkomen, er staan geen beschikkingen meer "open" voor die regelingen. Wel zijn er in recentere updates nog steeds, regelmatig, om niet gespecificeerde redenen beschikkingen, soms zelfs voor reeds (lang) gerealiseerde projecten, afgevallen. Redenen zouden kunnen zijn: brand, diefstal, hagel schade, installatie afgebroken, verhuizing / nieuwe eigenaar niet geïnteresseerd in subsidie perikelen, of een onbekende, andere reden. Die verloren gegane volumes zijn hier onder in detail weergegeven t.o.v. de update van 1 juli 2023. Zie ook de bespreking van de uitgebreide update voor de totale volume accumulaties in de tabel verderop. Let hierbij op, dat het aantal verloren gegane beschikkingen en de capaciteiten beslist niet hoeven te "corresponderen". Zoals eerder in een voetnoot opgemerkt, zie ik al langere tijd, dat RVO, inmiddels zeer regelmatig forse (altijd: neerwaartse) bijstellingen van eerder beschikte capaciteiten doorvoert in haar SDE lijsten, die dus niet gepaard gaan met uitschrijving van de betreffende beschikte projecten. NB: "projecten" derhalve beter te lezen als "beschikkingen", omdat er regelmatig meer dan 1 beschikking voor een en hetzelfde "PV project" wordt aangevraagd en afgegeven (meestal uit verschillende jaargangen, maar niet noodzakelijkerwijs). RVO besteedde zeer recent ook weer aandacht aan wat zij de "vrijval" van capaciteit noemen, met de nodige cijfers, "Monitor Zon-pv 2023 in Nederland" (9 okt. 2023). Polder PV bericht hier al vele jaren over, en documenteert de volumes op basis van de meest recente RVO data. Polder PV heeft van projecten met meer dan 1 SDE beschikking honderden voorbeelden in zijn overzichten staan. De grootste projecten, vanaf 500 kWp per stuk, waarvoor SDE beschikkingen zijn uitgegeven in mijn overzicht, 2.375 stuks, hebben gemiddeld zo'n 1,27 beschikking per project. Ook dat is in de sector kennelijk extreem slecht bekend, want je hoort er verder niemand over, en/of de implicaties worden verzwegen. Zelfs door bekende analisten in de markt. Ook bij RVO wordt hier met geen woord over gerept.
Wederom opvallend in bovenstaand overzicht, is, dat de meeste SDE regelingen inmiddels zowel beschikkingen als capaciteit hebben verloren in de huidige RVO update. Alleen SDE 2012 en SDE 2015 - voorjaars-ronde van 2016 zijn ditmaal "ongeschonden" gebleven. De totale uitval t.o.v. de vorige update betreft een volume van 515 beschikkingen (in de vorige update lag dat een stuk lager, 355 stuks), met, helaas, weer een zeer hoog niveau, van bijna 1.546 MWp aan verdwenen / reeds afgeboekte beschikte capaciteit (ruim 10 maal zo hoog dan in de vorige update, 153 MWp). Ditmaal was het verlies bij de pas in juli 2023 door RVO opgenomen derde SDE "++" regeling, SDE 2022, het grootst, 421 MWp†; voor de aantallen was SDE 2021 de klos (147 maal beschikking verdwenen). Het generieke niveau van de wegval is structureel, veel hoger, dan in eerdere updates, en is bij de capaciteit slechts eenmalig overtroefd in de update van april 2022. Toen viel zelfs 1.624 MWp weg, het grootste volume onder SDE 2020 I. In nog oudere updates waren het vooral de twee SDE 2017 rondes die zeer fors moesten incasseren met talloze verdwenen beschikkingen en capaciteiten. De grote klappen werden daarna vooral aan de twee SDE 2018 rondes, SDE 2019 I en SDE 2020 I toebedeeld. De verliezen zijn in de huidige update helaas weer zeer hoog, wat ongetwijfeld te maken heeft met de vele problemen in de oververhitte markt, met de netcapaciteit als permanent etterende zweer die realisaties niet makkelijk maakt. † (toegevoegd 15 okt. 2023). Bij de eerste detail screening van de nieuwe RVO lijst, is al snel duidelijk, waar die hoge uitval onder SDE 2022 aan zou kunnen liggen. Meerdere oudere beschikkingen voor zeer grote zonneparken, zijn namelijk niet meer terug te vinden in de oktober update, en dus kennelijk formeel ingetrokken. Het is zeer waarschijnlijk, dat de ontwikkelaars van deze grote projecten, gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om, vanwege o.a. gestegen project kosten, opnieuw een aanvraag te doen onder SDE 2023. Daarbij wel het risico lopend van de blijvende competitie met alle andere aanvragen. En mogelijk tegen andere "strictere" voorwaarden (zoals de 50% dimensionering van de aansluitwaarde t.o.v. de generator capaciteit). De mogelijkheid hiertoe, "opnieuw aanvragen", is beschreven op deze webpagina op de site van RVO. Zie ook draadje van Polder PV op sociaal medium "X", n.a.v. het passeren van de 200 exemplaren voor zonnepark projecten, die in de "afvoer lijst" van Polder PV zijn opgenomen. Bij verdere screening van de oktober lijst zullen er vast wel meer zonnepark plannen gaan bijkomen in de verzameling (tijdelijk) afgevoerde projecten. Maar als de ontwikkelaars daarvan daadwerkelijk bovenstaande traject hebben genomen, en genoemde projecten onder SDE 2023 (weer) worden beschikt, verschijnen ze vanzelf weer in de nog steeds zeer lange "pending lijst" van Polder PV. Triest lijstje verliezen, impact wel minder in huidige update In de historie van het SDE gebeuren zijn de volgende grote volumes aan afgegeven beschikkingen gerelateerd aan capaciteit verloren gegaan, per RVO update. Vanaf januari 2019 achtereenvolgens 160, 101, 74 MWp, 257 MWp (update november 2019), 473 MWp (update januari 2020), een eerder record van 608 MWp (update april 2020), 353 MWp (update juli 2020), 382 MWp (update september 2020), 346 MWp (update januari 2021), 451 MWp (update april 2021), ruim 210 (update juli 2021), bijna 477 MWp (update oktober 2021), en 314 MWp (update januari 2022). In de april 2022 update werd een nieuw record van ruim 1.624 MWp gevestigd, begin juli een bescheiden 295 MWp, begin oktober 752 MWp, in januari 2023 bijna 691 MWp, in april 2023 219 MWp, en in juli 2023 153 MWp. En nu dus nog eens een zeer hoog volume van 1.546 MWp extra afgevoerd. Om u een idee te geven van de impact van dat laatste cijfer: gerekend met moderne PV modules van 450 Wp (plm. 2,21 m²) per stuk, hebben we het, wat het verlies in de huidige, laatste update betreft, alweer over een niet gerealiseerd potentieel van ruim 3,4 miljoen (!) zonnepanelen, met een gezamenlijke oppervlakte van zo'n 759 hectare, in een periode van 3 maanden tijd... Uitval totalen en percentages t.o.v. oorspronkelijke beschikkingen In absolute zin hebben sinds de vorige updates alweer 5 opvolger regelingen de SDE 2017 I naar de 6e plaats verwezen wat verliezen betreft (860,5 MWp verdwenen, goed voor bijna 37% van oorspronkelijk toegekend). SDE 2020 I staat, met stip, bovenaan, met inmiddels al totaal 2.045 MWp aan weggevallen beschikte capaciteit (bijna 60% van de oorspronkelijk toegekende 3.440 MWp). De enige regeling, tot nog toe, die meer dan 2 GWp aan toegekende capaciteit is kwijtgeraakt ... De nieuwe, trieste volger in absolute zin, is in de huidige update de eerste SDE "++" regeling, SDE 2020 II, die alweer 1.253 MWp kwijt is, bijna 35% van de oorspronkelijk beschikte capaciteit (3.603 MWp). SDE 2018 II komt nu op de derde plaats bij de capaciteits-verliezen, 1.191 MWp, van de oorspronkelijk beschikte 2.953 MWp (ruim 40% teloor gegaan). SDE 2019 I is op de vierde plek terecht gekomen, met een verlies van 1.156 MWp, al 46% van de oorspronkelijk beschikte 2.515 MWp. De overige subsidie rondes zitten momenteel nog onder de 1 GWp aan capaciteits-verlies. Procentueel / relatief bezien, waren jarenlang de eerste drie SDE "+" regelingen de grootste verliezers bij de capaciteit, met verlies percentages tussen de 56% (SDE 2013) en 74% (SDE 2012). Drie latere regelingen, met grote beschikte volumes, beginnen inmiddels echter ook al zeer zorgwekkende verliespercentages te tonen, waarbij ook hier SDE 2020-I de nieuwe rode lantaarndrager is, met al bijna 60% verlies. Gevolgd door SDE 2018 I, met 54%, en SDE 2019 I, met 46%. Bij de aantallen project beschikkingen was SDE 2018 I, al sedert de april versie van 2020 "negatief kampioen", maar daar is ook al langer nog slechter nieuws te verkondigen. Nieuwe verlies kampioen bij de aantallen beschikkingen is al weer een tijdje, wederom, SDE 2020 I. Die inmiddels in totaal al 4.419 toekenningen zag verdampen, wat al in de buurt komt van de cumulatieve verliezen bij de bijna uitsluitend kleine residentiële beschikkingen kennende oude SDE 2008 en 2009 regelingen (3.743 resp. 1.298 beschikkingen inmiddels, ook door later optredende druppelsgewijze "lekkages", bij deze 2 oudste regelingen verdampt). Onder SDE "+" en "++" zijn de opvolgende grote absolute verliezers SDE 2019 I (2.379 beschikkingen kwijtgeraakt), resp. nieuwkomer SDE 2020 II (2.191 exemplaren in de min), op de voet gevolgd door SDE 2018 II, SDE 2018 I, SDE 2017 II en SDE 2017 I (1.959, 1.907, 1.726, resp. 1.625 beschikkingen verdwenen). Procentueel bezien t.o.v. de oorspronkelijke beschikte volumes zijn vooral de eerste drie SDE "+" regelingen flink in de min geraakt: 45-70% verlies bij de aantallen. Daarbij is het in absolute zin echter om véél lagere volumes gegaan dan bij de latere SDE 2016 - 2022 regelingen. De aanvankelijk grootste "relatieve verliezers" in deze latere regelingen zijn wederom SDE 2020 I (ruim 64% !), SDE 2018 I (bijna 51%), resp. SDE 2019 I (50%). Ook hier heeft SDE 2020 II echter alweer sinds de vorige update een sprong "voorwaarts" gedaan, met nu al een relatief verlies van bijna 61%. Waarbij ze dus al in negatieve zin de voorganger regeling in de nek aan het blazen is ... Het allergrootste deel van de omvangrijke verliezen betreft beschikkingen voor dakgebonden projecten. Toekenningen voor grondgebonden en/of drijvende zonneparken worden zelden terug getrokken, omdat er door ontwikkelaars vaak al veel geld in de plannen is gestoken, er al vroeg netcapaciteit is gecontracteerd met de regionale netbeheerder, en er een grondige (soms zelfs jaren lange) voorbereiding heeft plaatsgevonden. De meeste grondgebonden projecten met SDE beschikking(en) die zijn gestaakt, en die Polder PV in een apart overzicht bijhoudt, betreft kleinere projecten, met enkele honderden kWp tot een paar MWp in de oorspronkelijke plannen. Voor de eerder gesignaleerde forse uitval onder SDE 2017 was al vroeg gewaarschuwd, door Siebe Schootstra op Twitter (m.b.t. SDE 2017 en 2018, en later wederom m.b.t. SDE 2018). Dit in verband met een geclaimd slecht business model voor bedrijven met hoog eigenverbruik van via een SDE beschikking gegenereerde hoeveelheid zonnestroom, waarvoor lagere subsidie bedragen dan voor directe net-invoeding zijn gaan gelden (rooftop projecten). Polder PV wacht daarbij een resterend aantal aderlatingen in latere updates nog af. De signalen zijn hier met name voor de voorjaars-regeling van SDE 2018 niet best, gezien de al grootschalige uitval die we tot nog toe hebben gezien bij de capaciteit. Daar zijn echter nog maar 2 exemplaren van over, met een totale capaciteit van 1,5 MWp die nog moeten worden ingevuld, dus het totale verlies zal hoogstens marginaal meer worden. De grote gesignaleerde en gedocumenteerde verliezen in de eerdere updates zijn in ieder geval beslist slecht nieuws, ook voor Den Haag. Alle moeite die voor de hier dus definitief afgevoerde projecten is gedaan, honderden miljoenen Euro's aan SDE subsidie toezeggingen, alle duur betaalde ambtelijke tijd (en flinke consultancy uitgaven voor ontwikkelaars) die hiermee zinloos is verspild: dat alles is voor niets geweest... Bijna 9,2 miljard Euro misgelopen door de PV sector Bovendien is het voor de branche organisatie ook zeer slecht nieuws, zeker in de huidige crisis tijd, met de hoge (doch weer afnemende) energie- en grondstof prijzen, flinke problemen bij de uitvoering van - vaak enorme - project portfolio's, grote krapte op de arbeidsmarkt voor gespecialiseerd - en kundig - personeel, en chronische problemen met beschikbare net-capaciteiten. Alle beschikte (overgebleven) PV projecten tm. SDE 2022 hebben een maximale subsidie claim van, inmiddels, 15,7 miljard Euro (over een periode van max. 15 jaar exclusief "banking year"), tm. SDE 2021 is dat momenteel nog 14,9 miljard Euro. In de versie van 1 juli 2023 was het overgebleven maximale subsidie bedrag tm. SDE 2021 nog bijna 15,5 miljard Euro, waarmee inmiddels alweer maximaal 609 miljoen Euro in een kwartaal tijd is verdampt voor de sector. Fors hoger, dan de ruim 119 miljoen verlies in de vorige update. In april 2022 was er een catastrofaal verlies van 1.284 miljoen Euro vanwege de enorme hoeveelheid beschikkingen die toen met name voor de SDE 2020 I regeling verloren gingen. Oorspronkelijk is er vanaf SDE 2008 tot en met SDE 2022 voor zonnestroom maximaal voor zo'n 24,8 miljard Euro aan subsidie toekenningen uitgegeven door RVO en haar voorgangers. Gezien bovenstaande cijfers, hebben de zonne-energie branche, en de talloze niet aangesloten binnenlandse en buitenlandse organisaties die ook PV projecten ontwikkelen, nu al voor bijna 9,2 miljard Euro aan (maximaal haalbare) subsidie beschikkingen voor fotovoltaïsche capaciteit laten liggen. Daar hadden mooie dingen mee gedaan kunnen worden, de afgelopen jaren ... Het goede nieuws - (nieuwe) realisaties update 1 oktober 2023 Uiteraard zijn er ook projecten cq. beschikkingen tussentijds "volgens de administratieve definities" van RVO gerealiseerd. Deze zijn, per regeling, benoemd in de sectie onder de eerste grafiek in dit artikel. Bij elkaar is er een totaal van 264 nieuwe formeel gerealiseerde beschikkingen, met een beschikt volume van 339,1 MWp t.o.v. de juli 2023 update toegevoegd tm. SDE 2022. Tegelijkertijd zijn er echter ook, bij 6 van de oudste regelingen, 38 beschikkingen verdwenen, en is er in totaal 8,5 MWp aan beschikte capaciteit afgeschreven, bij 9 regelingen. Dit betreft zeer waarschijnlijk grotendeels neerwaartse bijstellingen van kleiner dan beschikt opgeleverde projecten. Bij elkaar genomen is het netto resultaat van al deze wijzigingen, t.o.v. de status in juli (incl. SDE 2022), dus 226 meer beschikkingen met "ja vinkje", resp. 330,6 MWp capaciteit toegevoegd. Het absolute record bij de capaciteit nieuwbouw was te vinden in de update van 4 januari 2021, toen 891 MWp werd toegevoegd aan de SDE records bij RVO. In eerdere regelingen werden hogere aantallen beschikkingen gerealiseerd, maar die waren per stuk flink kleiner, dan wat er tegewoordig gemiddeld genomen wordt opgeleverd vanuit de SDE regelingen. Disclaimer Let altijd op, dat de "capaciteit" (deze update, 331 MWp "netto groei" sedert juli 2023) beslist niet het daadwerkelijke, fysiek gerealiseerde volume is, of hoeft te zijn. RVO geeft dat namelijk in de meeste gevallen niet op. Zoals meermalen gesteld, heb ik van talloze projecten met SDE subsidies fors verschillende opgeleverde capaciteiten in mijn spreadsheet staan, die soms wel tot 30% kunnen afwijken van het capaciteit cijfer getoond in de RVO lijsten. Zowel afwijkend naar boven, als naar onder. RVO stelt de laatste paar jaar wel, en steeds vaker, de opgevoerde toegekende projecten middels (neerwaartse !) correcties bij t.o.v. de eerder beschikte volumes. Ze noemen dat "vrijval", maar ze beperken, erg vreemd, het tellen daarvan tot project beschikkingen waarvan de realisatie minder dan 90% bedraagt t.o.v. oorspronkelijk beschikking (capaciteit, zie Monitor 2023). Daar staat tegenover, dat voor projecten die groter worden uitgevoerd dan waarvoor staat beschikt, zeker in het verleden vaak gesignaleerd, RVO de beschikte capaciteiten vrijwel nooit aanpast in hun overzichten. Bovendien kunnen we nog heel wat meer neerwaartse bijstellingen gaan verwachten van reeds opgeleverde projecten, omdat informatie over feitelijke realisaties pas (zeer) laat op de RVO burelen kan arriveren. Die correcties verschijnen dan pas achteraf, in toekomstige updates. Voor de details van alle wijzigingen en "overgebleven" aantallen bij de verschillende categorieën, en de diverse SDE regelingen, zie de volgende tabel hier onder. Progressie bij de deel-dossiers van de SDE regelingen Voor uitgebreide toelichting bij de (inhoud van de) tabel, zie artikel met analyse status 3 april 2017.
In deze regelmatig door Polder PV ververste hoofd-tabel alle relevante bijgewerkte zonnestroom cijfers voor de aantallen en Megawatten voor alle (bekende) SDE regelingen, waarbij de derde SDE "++" ronde (SDE 2022) in de vorige update is toegevoegd, en, na al rappe eerste wijzigingen t.o.v. de Kamerbrief waarin de afronding van die regeling werd aangekondigd, al snel met forse verliezen is geconfronteerd. De tabel bevat verder de actuele cijfers van de update van 1 oktober 2023 voor alle oudere regelingen. Links de oorspronkelijk beschikte volumes, in rood de actuele status van wat RVO met de huidige (detail) update nog in portfolio heeft staan, in blauw de daar uit resulterende, verloren gegane hoeveelheden t.o.v. oorspronkelijk toegekend. In groen volgen de fysieke volumes, volgens administratieve normen van RVO geldende "opgeleverde" (gerealiseerde) project beschikkingen. De laatste vier kolommen betreffen de overgebleven hoeveelheden, nog in te vullen (of t.z.t. af te voeren) beschikkingen van de betreffende SDE regimes. Zowel voor de aantallen als voor de beschikte capaciteit waren de oorspronkelijke toevoegingen onder de najaars-ronde van SDE 2018 aanvankelijk wederom record hoeveelheden, die de voorgaande records onder de voorjaars-ronde van 2017 hebben vervangen. Het aantal beschikkingen onder de voorjaars-ronde van SDE 2019 had het stokje op dat punt van die van het voorgaande jaar overgenomen, met een record van 4.738 toekenningen door RVO. SDE 2019-II viel echter weer sterk terug, vanwege zeer hoge uitval als gevolg van de extreme overtekening van het beschikbare budget. En het feit, dat door felle competitie met andere projecten, alleen de beschikkingen overbleven die laag hebben ingezet met het betreffende fase bedrag. Dat zijn grotendeels alleen de grotere projecten geweest, talloze aanvragen voor kleinere rooftop projecten zijn binnen die regeling gesneuveld. De laatste SDE "+" ronde, SDE 2020 I, verzette wederom alle piketpalen. Onder die ronde zijn zowel bij de aantallen oorspronkelijk goedgekeurde beschikkingen (6.882 exemplaren), als de daarmee gepaard gaande toegekende capaciteit (3.440,1 MWp), destijds nieuwe records gevestigd (dikke rode kader voor aantallen). Waarbij ook rekenschap gehouden moet worden met het feit, dat onder SDE 2017 I tm. SDE 2018 II er telkens 6 miljard Euro was te vergeven, sedert SDE 2019 I echter nog maar 5 miljard Euro per ronde (NB: voor álle projecten, niet alleen voor zonnestroom). Op het gebied van de toegekende capaciteit, werd dat record echter al snel verbroken onder de SDE 2020 II regeling, met 3.602,9 MWp aan toegekende capaciteit in. Dat was geen lang leven beschoren, want SDE 2021 heeft dat alweer verbeterd naar 3.790 MWp (rood kader), met slechts ruim de helft van het aantal beschikkingen onder SDE 2020 I. Daarbij de voortdurende schaalvergroting in de projecten markt nogmaals benadrukkend: er worden gemiddeld genomen steeds grotere projecten aangevraagd, en toegekend. Bij de oudere "SDE" voorgangers waren de oorspronkelijk beschikte aanvragen maximaal bij SDE 2008 (8.033 oorspronkelijke beschikkingen), bij de capaciteit was het SDE 2009, die voor de twee varianten bij elkaar ("klein" resp. "groot" categorie) 29,0 MWp kreeg beschikt (dunne rode kaders). SDE 2022 SDE 2022 heeft geen records gebroken, mede omdat de competitie met andere CO2 verminderende modaliteiten fel was, er al langer structurele netproblemen zijn waardoor in veel gevallen er geen aanvraag voor grote projecten gedaan kunnen worden in veel locaties, omdat de eisen voor zonnestroom projecten steeds stringenter zijn geworden, én omdat de kostprijzen zijn gestegen i.p.v. gedaald. Volgens de Kamerbrief zouden er oorspronkelijk 1.505 beschikkingen voor PV projecten zijn afgegeven, goed voor 1.913,1 MWp, maar bij RVO bleken oorspronkelijk iets hogere volumes te zijn genoteerd, waar verder niets over is geventileerd op de sites van Min. EZK of RVO (zie update juli 2023). Voor deze regeling zijn vanaf de huidige update de startwaarden bij RVO weergegeven onder de "oorspronkelijk beschikte volumes". Wegval beschikkingen en capaciteiten In oranje veldjes heb ik in het blok "overgebleven beschikte volumes" bij de primaire data wederom aangegeven dat er negatieve wijzigingen zijn geweest t.o.v. de status in de voorgaande update (juli 2023). Bij een groot deel van de regelingen zijn deze negatieve wijzigingen zowel bij de aantallen als bij de capaciteit geschied, of bij 1 van deze parameters. Vanaf SDE 2016 II zien we weer de gebruikelijke, soms weer forse neerwaartse bijstellingen terugkomen bij zowel de aantallen als de daarmee gepaard gaande capaciteiten van de project beschikkingen in de recentere regelingen. Met 1 uitzondering: het aantal beschikkingen bleef bij SDE 2018 II ditmaal gelijk, maar de capaciteit is wel neerwaarts bijgesteld. Data in de overige "blanco" veldjes zijn niet meer gewijzigd sedert de vorige update van 1 juli 2023. (a) Verloren gegane beschikkingen t.o.v. de oorspronkelijk toegekende volumes (blauwe sectie in tabel), accumulaties - ruim 10,1 GWp aan capaciteit teloor gegaan Er is t.o.v. de accumulatie status getoond in de vorige update wederom een behoorlijk volume aan beschikkingen verdwenen, en, vooral, een "bijna record verlies" aan eerder toegekende capaciteit gesignaleerd. Beschikkingen die, om wat voor reden dan ook, zijn ingetrokken, of die alsnog ongeldig zijn verklaard door RVO, zie ook paragraaf "nieuwe afvallers" hier boven. Voor de langdurig een dominante rol spelende, in een vorige update formeel afgesloten SDE 2014 is na al die jaren in totaal een (theoretische) capaciteit van 309 MWp verspeeld (overgebleven: 844 project beschikkingen, inclusief latere uitval van realisaties). Het capaciteits-verlies is opgelopen tot 35% (aantallen: ruim 28%) ten opzichte van oorspronkelijk beschikt. Deze populaire oudere regeling is op het gebied van capaciteit verlies echter in (extreem) negatieve zin overtroefd door meerdere latere regelingen. Cumulatief gingen daarbij met name de volgende grote volumes aan beschikte capaciteiten verloren: 385,1 MWp onder SDE 2016 II, 636,6 MWp onder SDE 2017 II, 860,5 MWp onder SDE 2017 I, 921,8 MWp onder SDE 2018 I, 1.155,7 MWp onder de voorjaars-regeling van SDE 2019, resp. 1.164,6 MWp onder SDE 2018 II 1.190,8 MWp, en, bij fast riser met de capaciteits-uitval, SDE 2020 II, met al een verlies van 1.252,8 MWp. Absoluut record houder blijft de eerder al regelmatig met catastrofale verliezen geconfronteerde laatste SDE "+" regeling, SDE 2020 I, die er in de huidige update nog een flinke schep bovenop heeft gedaan. Inmiddels is deze regeling, waarvoor ooit 3.440 MWp was toegekend voor zonnestroom projecten, al een record volume van 2.045,3 MWp aan beschikte capaciteit kwijtgeraakt, 60% van oorspronkelijk toegekend volume (gemarkeerd in de tabel). Bij de aantallen beschikkingen was het nog erger, er is al ruim 64% van de beschikkingen verdwenen (4.419 stuks). Een waar slachtveld voor die regeling. De najaars-regeling van SDE 2019 heeft nog een relatief beperkt teloorgegaan volume van 276,6 MWp, maar bekend is dat er voornamelijk (zeer) grote beschikkingen zijn overgebleven, na een grote slachtpartij onder de kleinere rooftop aanvragen vanwege de enorme overtekening in die ronde. De verwachting is dat de meeste van dergelijke grote beschikkingen wel gerealiseerd zullen gaan worden, ook omdat er grote (financiële) belangen bij zullen spelen. Er staat nog een behoorlijk volume van ruim 495 MWp open voor deze ronde. Voor SDE 2021 zijn de verliezen, sedert haar opname in de RVO lijsten (zomer 2022), nog "relatief beperkt", 479,2 MWp, respectievelijk, 237 afgevoerde toekenningen. De eerste update voor de in juli dit jaar toegevoegde SDE 2022 heeft echter al zeer slecht nieuws gebracht voor deze nieuwste regeling. Weliswaar zijn er "maar" 76 beschikkingen verloren gegaan. Maar het verlies aan capaciteit is al redelijk dramatisch te noemen: er is in 1 keer reeds een fors volume van 420,8 MWp aan beschikte capaciteit verdwenen. Gezamenlijk verloren alle SDE regelingen bij elkaar, "geholpen" door o.a. de massieve verliezen onder SDE 2020 I, 26.155 project beschikkingen met een geaccumuleerde capaciteit van 10.135 MWp. Al meer dan 10 GWp aan ooit toegekende capaciteit is dus al verloren gegaan ... Voor alleen de regelingen onder het SDE "+" regime waren die hoeveelheden 16.999 stuks, wat al sedert de april 2020 update meer is dan het geaccumuleerde verlies van de oude drie SDE regelingen (inmiddels alweer 6.652 beschikkingen teloor gegaan / niet meer ingeschreven bij RVO). Dat is t.o.v. de enorme hoeveelheid oorspronkelijke beschikkingen (36.470 onder SDE "+", incl. SDE 2020 I) al bijna 47%. Kijken we naar de beschikte capaciteit, is het totaal verlies voor SDE "+" 7.961 MWp (!). T.o.v. het oorspronkelijk beschikte volume (19.082 MWp) is dat al een totaal verlies van bijna 42%. Voor de drie opvolgende SDE "++" regelingen is het verlies al opgelopen tot 2.504 beschikkingen (ruim 28%), resp. 2.153 MWp (23%, bijna een verdubbeling t.o.v. de status in de vorige update). Deze cijfers vindt u onderaan in het blauwe veld van de tabel. Claim Schootstra deels onwaar Energie specialist Siebe Schootstra plaatste op 5 september 2018 een nogal onrustbarende tweet waarin hij claimde: "dat van de voorjaarsronde van 2018 nog niet de helft gerealiseerd zal worden. Voor 2017 geldt ook zoiets". Wat de aantallen beschikkingen voor SDE 2017 betreft, heeft hij echter al geruime tijd ongelijk gekregen, het realisatie percentage is daar inmiddels al opgelopen naar 62,9 resp. 56,1%, met nog 7 beschikkingen te gaan. Wat de beschikte capaciteit betreft, is dat voor SDE 2017 I inmiddels op 63,4% gearriveerd (1.493 MWp, neerwaarts bijgesteld t.o.v. vorige update). De najaars-ronde van SDE 2017 heeft echter al een invulling van 66,2% van de lagere oorspronkelijk beschikte capaciteit bereikt. Dus ook in dat opzicht, heeft Schootstra voor in ieder geval de SDE 2017 regelingen reeds ongelijk gekregen. Er staat bovendien nog een volume van bijna 10 MWp open voor beide SDE 2017 regelingen, dus de relatieve prestatie zal bij de capaciteit nog iets verder gaan toenemen, zelfs als er alsnog uitval zal zijn. SDE 2018 I haalt 50% (net) niet De voorjaars-ronde van SDE 2018 zit wat de capaciteit betreft momenteel nog maar op 46,0% van realisatie t.o.v. oorspronkelijk beschikt. En is zelfs al 53,9% van de ooit toegekende capaciteit kwijt (ingetrokken of anderszins). Zelfs als alle resterende openstaande capaciteit, 1,5 MWp, daadwerkelijk ingevuld zou gaan worden, kan die regeling nog maar maximaal 46,1% van oorspronkelijk beschikt volume halen. En is in ieder geval voor SDE 2018 I Schootstra's claim al correct wat de capaciteit betreft. Wat de aantallen beschikte projecten betreft zit deze regeling al een stuk hoger, op 49,4% realisatie, maar ook daarmee wordt de helft van ooit beschikt waarschijnlijk net niet gehaald, met nog maar 2 open staande beschikkingen. Dit alles nog zonder aanname van verdergaande uitval van openstaande beschikkingen, dus zowel voor aantallen als voor capaciteit is de bewering - voor SDE 2018 I "waar". Het totaal verloren gegane volume van 10.135 MWp aan ooit beschikte SDE capaciteit voor zonnestroom (SDE, SDE "+", en eerste, forse verliezen voor SDE "++"), is al ruim 91% van de eindejaars-accumulatie in heel Nederland (11.108 MWp), aan het eind van 2020, volgens de meest recente CBS cijfers van 2 juni 2023. Het totale verlies is al 35,6% van de oorspronkelijk beschikte volumes voor al die regelingen tezamen, inclusief de in de vorige update toegevoegde SDE 2022 regeling, die nog eens een volume van 1,9 GWp aan beschikte capaciteit inbracht in het totaal. Aan dit reeds kolossale verloren volume kan beslist nog het nodige worden toegevoegd, gezien de vele "riskante" grote project beschikkingen van de afgelopen rondes in 2017-2022. M.b.t. de aantallen is het verlies al fors groter, 26.155 projecten, 42,6% van oorspronkelijk toegekend door RVO en haar voorgangers. Dat lag aanvankelijk vooral aan de enorme verliezen bij de oude SDE regelingen, zoals hierboven gemeld. Die staan boven de eerste stippellijn in de tabel. Het betreft veelal beschikkingen voor particulieren, maar ook woningbouw projecten die niet zijn doorgegaan, of die om diverse andere redenen zijn ge-cancelled. Helaas is de SDE "+" al langere tijd ook bij de aantallen project beschikkingen massale verliezen aan het lijden, cumulerend in de enorme afschrijvingen onder SDE 2020 I, en de nog steeds optredende grote verliezen bij andere regelingen. Het SDE "+" regime heeft de hoeveelheden teloor gegane project beschikkingen bij de oude SDE regelingen sedert de update van april 2020 ingehaald. Inmiddels komt dat alweer neer op 16.999 om 6.652 stuks. Onder SDE "++" zien we een vergelijkbare trend, met reeds een verlies van 2.504 beschikkingen, met een gezamenlijk vermogen van bijna 2.153 MWp aan niet gerealiseerde capaciteit. Verliezen van ruim 28% (aantallen), resp. 23% van de oorspronkelijk toegekende capaciteit. Nieuwe grafieken oorspronkelijke versus overgebleven beschikkingen - updates Om goed zichtbaar te maken wat de volumes aan teloor gegane (beschikte) aantallen en capaciteiten zijn, heb ik in deze analyse wederom de 2 volgende, bijgewerkte grafieken opgenomen. In bovenstaande grafiek links de stapel kolom met de aantallen oorspronkelijk uitgegeven PV beschikkingen, voor alle SDE (2008-2010), SDE "+" (2011-2020 I), resp. SDE "++" (2020 II-2022) regelingen. Met bovenaan de sommatie van wat ooit is uitgegeven voor solar: 61.347 beschikkingen tm. SDE 2022. NB: het gaat hierbij niet om "projecten", omdat heel veel project sites meerdere beschikkingen hebben gekregen. In de rechter kolom de hoeveelheden die er in de RVO update van 1 oktober 2023, tot en met SDE 2022, in totaal zijn overgebleven, als gevolg van voortdurende eliminatie van om wat voor reden dan ook weer verwijderde project beschikkingen uit de RVO database. Er zijn nu nog in totaal 35.192 beschikkingen over. Inclusief de in de vorige update toegevoegde SDE 2022 beschikkingen (zie later). Dat laatstgenoemde totaal cijfer is 57,4% van het oorspronkelijke toegekende volume (blauwe pijl). In de vorige update was dit percentage nog 58,2%. Ergo: reeds bijna 43% van alle oorspronkelijk toegekende project beschikkingen is alweer verdwenen. Vooral de forse verliezen bij de populaire SDE "+" 2017-2018 regelingen vallen hier al op, maar het nieuwe drama is zich al enige tijd aan het aftekenen onder SDE 2020 I en de eerste SDE "++" regeling, SDE 2020 II: de hoeveelheid overgebleven beschikkingen is nog maar minder dan 36%, resp. 39% van de oorspronkelijke volumes voor die regelingen, in relatief korte tijd. Onder de oude 3 SDE regelingen zijn destijds ook al grote volumes verloren gegaan (de nodige op kleinzakelijke projecten, en bij veel particulieren). Nog steeds "lekken" er ook van de oudste, inmiddels 10 formeel afgeronde regelingen, af en toe een gering aantal beschikkingen weg, in vrijwel elke RVO update. Zo ook in de huidige. RVO besteedt vrijwel geen aandacht aan de wegval van die oudere, reeds lang geleden opgeleverde project beschikkingen. Van de oorspronkelijk uitgegeven 16.047 beschikkingen voor genoemde eerste drie SDE regelingen zijn er inmiddels nog maar 9.395 over (minder dan 59%). Mogelijk heeft inmiddels een klein deel van het verdwijnen van de oude beschikkingen te maken met het bijna verstrijken van de subsidie termijn (15 jaar vanaf 2008 = 2023), maar dat is vooralsnog speculatie. Voor de feitelijke realisaties t.o.v. de rechts weergegeven overgebleven beschikkingen, zie de nieuwe grafiek onder aantallen in sectie f. In deze tweede grafiek een vergelijkbaar beeld als bij de aantallen beschikkingen, maar ditmaal met de oorspronkelijk beschikte capaciteit per regeling (in MWp, links), resp. de daarvan overgebleven beschikte volumes in de update van 1 oktober 2023 (ditto, MWp, rechter kolommen stapel). Aan de stapels zijn in de vorige update ook de actuele volumes voor de derde SDE "++" regeling, SDE 2022, toegevoegd, die hier in gewijzigde vorm met de meest actuele data zijn gevuld (links oorspr. volume volgens RVO; rechts overgebleven in oktober 2023 update). In totaal is er, tm. SDE 2022, een spectaculair volume van 28.466 MWp (28,5 GWp) ooit beschikt onder SDE en haar opvolger regelingen, onder de noemers SDE "+", resp. SDE "++". Daarvan zou op 1 oktober jl. een volume van in totaal 18.331 MWp zijn overgebleven volgens de RVO boekhouding, een nog steeds relatief hoge score van 64,4% (blauwe pijl bovenaan). In de vorige update was dit nog 69,9%. Dat het totale percentage, in verhouding tot de aantallen beschikkingen (57,4%, vorige grafiek), zo hoog ligt, komt vooral doordat de verliezen bij de aantallen zeer groot zijn geweest, aanvankelijk bij de drie oude SDE regelingen, en culminerend onder SDE 2020 I. Terwijl de in de vorige update toegevoegde regeling SDE 2022, met oorspronkelijk beschikt 1.923 MWp, weer een behoorlijke positieve impact op de relatieve verhoudingen heeft gemaakt. Al is er inmiddels ook in die recente regeling alweer vrij snel, een forse hoeveelheid capaciteit verdwenen. In het "kader" gevormd door de twee lange zwarte stippellijnen heb ik de volumes voor de vier "historisch succesvolle" SDE 2017 en 2018 regelingen weergegeven. Oorspronkelijk was dat een volume van 8.928 MWp, maar daar is inmiddels nog maar 5.317 MWp van overgebleven. Derhalve, een verhouding van biijna 60%. Dat is beduidend minder dan de 64,4% voor alle project beschikkingen bij elkaar. Wat aangeeft, dat de verliezen bij deze vier, bij zowel de aanvragen als de beschikkingen succesvolle regelingen bovenmatig hoog zijn geweest. Een vergelijkbaar lot gaan de opvolger regelingen SDE 2019 I en SDE 2020 I tegemoet, waarvoor nog maar 54,0%, resp. 40,6% (!) van de oorspronkelijk beschikte capaciteit van over is. Voor het feitelijke gerealiseerde volume aan beschikte capaciteit t.o.v. de rechts weergegeven overgebleven beschikkingen, zie de nieuwe grafiek onder capaciteit in sectie f. (b) Fysieke realisaties per SDE jaar-ronde "volgens de officiële RVO cijfers" (groene sectie in tabel), accumulaties In totaal is er tot en met de huidige officiële RVO update een volume van 10.359 MWp "SDE beschikt" opgeleverd (ruim 10,3 GWp), verdeeld over 29.885 project beschikkingen, waarbij we de forse interne administratieve vertragingen bij RVO voor lief nemen. De volumes zijn derhalve minimale hoeveelheden, er is aan het begin van QIV 2023 al veel meer netgekoppelde, SDE gesubsidieerde capaciteit opgeleverd. De opleverings-sequentie van de beschikte capaciteiten volgens de RVO updates was, van meest recent naar ouder, als volgt: juli 2023 10.028 MWp, apr. 2023 9.430 MWp, jan. 2023 9.112 MWp, okt. 2022 8.607 MWp, juli 2022 8.023 MWp, april 2022 7.835 MWp, januari 2022 7.045 MWp, oktober 2021 6.436 MWp, juli 2021 6.108 MWp, april 2021 5.521 MWp, januari 2021 4.911 MWp, september 2020 4.019 MWp, juli 2020 3.663 MWp, apr. 2020 3.319 MWp, jan. 2020 2.771 MWp, nov. 2019 2.463 MWp, aug. 2019 2.031 MWp, mei 2019 1.815 MWp, jan. 2019 1.368 MWp, oktober 2018 1.124 MWp. Genoemde aantal van bijna 30 duizend opgeleverde beschikkingen geaccumuleerd in de huidige update betreft echter beslist veel minder projecten, omdat er veel sites meerdere beschikkingen hebben, een van vele eigenaardigheden van de SDE regelingen die nooit de pers halen, maar die Polder PV al vele jaren signaleert en inhoudelijk toelicht. Aanvankelijk kwam het merendeel van dat "aantal" uit de oude SDE regelingen, toen duizenden particulieren mee konden doen. Dat is echter al in latere updates omgeslagen naar het SDE "+", en de later toegevoegde SDE "++" volumes, die vrijwel exclusief op en door bedrijven, instellingen, gemeentes e.d. wordt gerealiseerd, achter grootverbruik aansluitingen. Veel grote rooftop projecten hebben meerdere beschikkingen, deels onder dezelfde regeling, deels onder verschillende SDE rondes. Een deel betreft uitbreidingen van eerder gerealiseerde projecten, een fors deel is gewoon opsplitsing van projectplannen voor dezelfde lokatie, verdeeld over meerdere tranches. Hetzelfde geldt voor diverse grote veld-installatie projecten. Alle individuele beschikkingen moeten separaat, fysiek gecertificeerd en geijkt bemeten worden (pers. comm. met, destijds, CertiQ), dus dat gaat vaak om technisch-logistiek bezien nogal complexe bedradings-, en, gezien de hoge capaciteiten die daarmee gepaard gaan, ingewikkelde afzekerings-trajecten. Alle anderszins gefinancierde projecten, inclusief de al vele honderden PCR of, recenter, SCE ("postcoderoos 2.0") gesubsidieerde installaties die geen SDE "component" hebben, recentere installaties met EIA belasting voordelen, diverse andere subsidie regimes, en ook de projecten zonder enige vorm van directe overheids-subsidie, zult u in de hier geanalyseerde SDE overzichten in het geheel niet terugvinden. Er zullen steeds meer niet-gesubsidieerde projecten worden opgeleverd. Goed om dat in de oren te blijven knopen. Aandeel SDE t.o.v. latere SDE "+" en SDE "++" regelingen Het aandeel van alleen SDE op totaal realisatie SDE + SDE "+" + SDE "++" bedraagt momenteel 9.395 (overgebleven !) beschikkingen = 31,4% bij de aantallen, inclusief de in de vorige update toegevoegde SDE 2022 regeling. Dat aandeel was nog 60% in de augustus 2019 update (zonder de SDE 2019 - SDE 2022 rondes), en dit zal stapsgewijs verder blijven dalen, naarmate er meer SDE "+" en SDE "++" projecten zullen worden opgeleverd. Bovendien verdwijnen er nog steeds druppelsgewijs eerder afgegeven beschikkingen, maar dat geschiedt zowel bij de oude SDE, als bij de latere SDE "+" en SDE "++" rondes. Het aandeel van alleen opgeleverde SDE beschikkingen is slechts 47,7 MWp op een totaal van momenteel 10.359 MWp (SDE + SDE "+" + SDE "++") = 0,46% (juli 2023 0,48%, apr. 2023 0,51%, jan. 2023 0,53%, okt. 2022 0,56%, juli 2022 0,61%, april 2022 0,62%, januari 2022 0,69%, oktober 2021 0,76%, juli 2021 0,8%, april 2021 0,9%, januari 2021 1,0%, sep. 2020 1,2%, juli 1,3%, apr. 1,5%, jan. 2020 1,8%, nov. 2019 2,0%, aug. 2019 2,4%, mei 2019 2,8%; dit was nog zonder SDE 2017 II in de april 2018 update 6,4%; in juli 2017 was het nog ruim 10%). Wezenlijk verschillend, dus, van de situatie bij de aantallen beschikkingen. Dat heeft alles te maken met de enorme schaalvergroting onder de SDE "+" regimes, waar onder de "bovencap" van, ooit, 100 kWp is ge-elimineerd, en er enorm grote projecten werden beschikt, en inmiddels, in een steeds rapper tempo, zijn, en worden opgeleverd. Zoals Zonnepark Harpel / Vlagtwedde, het daar op volgende nog grotere Zonnepark Vloeivelden Hollandia, het recenter opgeleverde grote Dorhout Mees project op de oude golfbaan in Biddinghuizen, en, bijvoorbeeld, het al langer in stappen voorbereide grootschalige project Energielandgoed Wells Meer (Limburgse gemeente Bergen, zie de aparte website). Een eerste (SDE 2021 "++") beschikking voor een 1 hectare grote "pilot" van 2.000 zonnepanelen voor Wells Meer is al afgegeven door RVO (nieuwsbericht van 4 februari 2020, op de project website). Als alle beschikkingen voor de "zon op dijken" projecten van drie ontwikkelaar groepen voor de westkust van de Noordoostpolder (Fl.) bij elkaar worden geveegd, zou je op een nog groter project volume komen (beschikt ruim 400 MWp). Ik houd de aparte delen echter vooralsnog gescheiden, vanwege het gesplitste eigenaarschap van die grote deelprojecten. Relevant in dit aspect blijft, dat de opgevoerde beschikte capaciteit bij RVO zeker bij de duizenden oudere installaties bijna nooit het daadwerkelijk gerealiseerde vermogen van de installaties weergeeft. Daar kunnen behoorlijke afwijkingen in zitten. Bovendien kunnen beschikkingen door RVO later nog aangepast worden. Zo verloor de beschikking voor het bekende, in 2017 opgeleverde Woldjerspoor project van GroenLeven in Groningen maar liefst 6 MWp (!) t.o.v. de oorspronkelijk beschikte capaciteit. Het resultaat lijkt echter, met de huidige update van 1 oktober 2023, nog steeds niet de daadwerkelijk opgeleverde capaciteit weer te geven, volgens de detail project informatie beschikbaar bij Polder PV, het verschil is dik 20%. Er zijn geen andere (al dan niet anonieme) veldopstelling beschikkingen bekend in dit gebied. Ook van andere (grote) projecten heb ik realisaties die (veel) hoger, óf véél lager uitvallen dan de beschikking van RVO toont. Relatieve recordhouders bij de realisaties Kijken we bij de realisaties naar de percentages t.o.v. de oorspronkelijke beschikkingen, duiken andere "record houdende SDE jaarrondes" op dan bij de absolute volumes. Voor de "oude SDE" was dat SDE 2009 voor zowel aantallen en capaciteiten (inmiddels, door historische uitval ruim 64 resp. 75 procent van oorspronkelijk beschikt). Hierin zal geen (positieve) wijziging meer komen, die regelingen zijn al lang "afgerond". Alleen wegval van dergelijke projecten zou nog tot kleine neerwaartse bijstellingen kunnen gaan leiden. Waarbij "wegval" beslist niet persé hoeft te betekenen, dat het project is afgebroken o.i.d. Het kan zijn verhuisd (zonder de beschikking "mee te nemen"), of overgenomen, waarbij de nieuwe eigenaar geen trek had in SDE administratie "gedoe", of er zijn andere redenen waarom de beschikking zou kunnen zijn vervallen. Wie weet hoort "fraude" daar ook bij, al hoor je daar nooit iets over in relatie tot de oude, kleine beschikkingen jaren geleden verstrekt. Voor het SDE "+" regime zijn de "records" inmiddels voor de aantallen (72%) nog steeds de inmiddels afgesloten SDE 2014 regeling, ook al is in absolute zin al in latere updates SDE 2017 I deze ooit populaire regeling voorbij gestreefd, gevolgd door meerdere andere regelingen. Door wijzigingen bij de overgebleven beschikkingen onder SDE 2016 I, heeft deze nu slechts 68,6% t.o.v. oorspronkelijk volume gerealiseerd bij de aantallen, en is ze net aan ingehaald door SDE 2015, die op 68,8% staat. De zeer weinig volumes leverende SDE 2015 heeft op het vlak van invulling van de capaciteit een "score" van bijna 72% t.o.v. oorspronkelijk beschikt. SDE 2016 I was even tweede, verloor die positie door een neerwaartse aanpassing van de beschikte capaciteit in de update van januari 2020, maar was terug op de tweede positie vanaf de rapportage van april 2020. Met inmiddels een relatief aandeel van 68,4% realisatie t.o.v. het oorspronkelijk beschikte volume. Inmiddels is SDE 2014, met 65,0%, ook al voorbijgestreefd door de najaars-ronde van SDE 2017 (66,2%) onder het SDE "+" regime. Opvallend is de zeer slechte prestatie voor de (ook reeds lang afgeronde) SDE 2012: slechts 30% van aantal oorspronkelijke beschikkingen opgeleverd (door neerwaartse aanpassing in de huidige update). En zelfs maar ruim 26% van de capaciteit. Uiteraard was er ook maar heel weinig beschikt (oorspronkelijk 17,1 MWp, waarvan er echter maar 4,5 MWp is overgebleven), anders had dat een "ramp-subsidie-jaar" geworden. De latere regelingen gaan nog spannend worden, mede gezien de enorme verliezen van beschikkingen binnen die rondes, die waarschijnlijk nog verder zullen gaan oplopen. SDE 2017 I zit nog op maar 63,4% realisatie t.o.v. oorspronkelijk beschikt, en heeft nog maar weinig volume te gaan (0,8 MWp, 0,03% t.o.v. oorspronkelijk toegekend volume). Er zal dus maximaal minder dan 64% gerealiseerd kunnen gaan worden van de oorspronkelijk beschikte capaciteit. De najaarsronde van dat jaar zit met de realisaties zelfs al wat hoger, 66,2% bij de capaciteit, met nog 8,9 MWp (0,5% van oorspronkelijk beschikt volume) te gaan. Deze kan bij beperkte verdere wegval dus nog rond de 66,5% realisatie worden. Latere SDE regelingen zitten bij de capaciteits-realisatie nu nog meestal op percentages (ver) onder de 50% t.o.v. de oorspronkelijk beschikte volumes. De inmiddels afgeronde SDE 2016 II is op 60,3% uitgekomen. SDE 2018 II zit op 58,8%, met nog 0,9% van oorspronkelijk beschikte capaciteit pending. En kan in het meest optimistische scenario dus bijna 60% halen. Interessant zal het verloop van de vooral voor grote projecten beschikte SDE 2019 II regeling worden. Nu al is namelijk 60,5% van de beschikte capaciteit gerealiseerd. En er is nog ruim 25% aan resterend beschikte capaciteit te gaan (495 MWp). Als de uitval beperkt blijft, kan die regeling beslist (zeer) hoog eindigen bij de relatieve realisatie. Gemiddelde beschikking grootte bij de realisaties In de kolom realisaties ziet u achteraan de uit de aantallen en beschikte capaciteiten berekende gemiddelde omvang per beschikking, volgens de toekenningen van RVO. Hierin is een duidelijk trend van schaalvergroting herkenbaar. Van zeer klein (gemiddeldes van zo'n 2-9 kWp per beschikking onder de 1e 3 SDE regimes), tot fors uit de kluiten gewassen in groeiende tendens onder de "SDE+" regimes vanaf SDE 2011. Groeiend van gemiddeld 48 kWp onder SDE 2011 tot volumes tussen de 214 en 269 kWp gemiddeld in de SDE 2014-2016 I regelingen. Een vorig recordhouder, SDE 2016 II in de april 2020 update nog op 489 kWp zittend, is door de nieuwe, gemiddeld genomen kennelijk kleinere realisaties in de latere updates uiteindelijk een stuk lager uitgekomen, 456 kWp. In een van de vorige updates is een nieuwe recordhouder opgedoken, de najaars-ronde van SDE 2019, die momenteel op een record van 2.256 kWp gemiddeld per beschikking is gekomen. Dat was in de juli 2023 versie nog 2.101 kWp, in april 2023 1.838 kWp, in januari 2023 1.690 kWp, in oktober 2022 1.367 kWp, in juli 2022 1.208 kWp, in april van dat jaar 1.181 kWp, in januari 2022 864 kWp, in de oktober update van vorig jaar 702 kWp, en daarvoor zelfs nog maar 184 kWp bij de realisaties (in juli 2021 was het tijdelijk fors hoger, 762 kWp). Dat gemiddelde is dus aanzienlijk gegroeid in de loop van de tijd, er zijn dus zeer forse project realisaties toegevoegd aan dat deel-dossier. Er zijn relatief weinig beschikkingen ingevuld, 524 stuks, maar dat is wel al meer dan de helft van de oorspronkelijk beschikte hoeveelheid. Er staan nog 57 beschikkingen open voor die regeling. Na het hoge niveau van deze najaars-ronde van SDE 2019, vallen de overige gemiddeldes globaal genomen weer terug naar 712 kWp (SDE 2018 II), 571 kWp (SDE 2017 II), 541 kWp (SDE 2017 I), 456 kWp voor SDE 2016 II, en 422 kWp onder SDE 2018 I. De inmiddels 2.256 gerealiseerde beschikkingen van SDE 2020 I betreffen nog relatief kleine projecten, met gemiddeld slechts 354 kWp per stuk (volgens beschikking). Omdat de verliezen binnen deze regeling kolossaal waren, en er nog maar 207 beschikkingen open staan, zal hier vermoedelijk weinig verandering in gaan optreden. SDE 2020 II heeft nog maar 874 gerealiseerde beschikkingen, met ook nog een relatief bescheiden gemiddelde van 383 kWp per realisatie. De SDE 2021 zit op gemiddeld 467 kWp, voor de eerste 365 opgeleverde beschikkingen. Onder SDE 2022 zijn tot nog toe 102 beschikkingen gerealiseerd, met gemiddeld slechts 290 kWp per stuk. Typische "beginner" projectjes bij een recent opgenomen SDE regeling in de RVO verzameling. Voor alle realisaties bij elkaar heeft het gemiddelde per beschikking inmiddels al een omvang bereikt van 347 kWp. In de vorige updates waren die gemiddeldes achtereenvolgens: juli 2023 338 kWp, april 2023 321 kWp, januari 2023 314 kWp, oktober 2022 300 kWp, juli 2022 287 kWp, april 2022 286 kWp, januari 2022 266 kWp, oktober 2021 251 kWp, juli 2021 245 kWp, apr. 2021 229 kWp, jan. 2021 215 kWp, sep. 2020 184 kWp, juli 2020 175 kWp, apr. 2020 167 kWp, jan. 2020 150 kWp, nov. 2019 138 kWp, aug. 2019 121 kWp, mei 2019 114 kWp, jan. 2019 90 kWp, daar voor 77 kWp. Ook al groeit dat gemiddelde dus continu door, het wordt nog steeds fors gedrukt door de vele kleine residentiële projecten onder de 3 oudste SDE regimes, zoals ook al bekend is uit de maandelijks door Polder PV geanalyseerde VertiCer (ex CertiQ) data over de gecertificeerde zonnestroom capaciteit in ons land. Splitsen we de inmiddels 3 verschillende regimes uit (onderaan in de tabel), is de oude SDE op de gemiddelde overgebleven beschikking grootte blijven steken van 5,1 kWp. SDE "+" heeft een aanzienlijk groter gemiddelde bij de realisaties, inmiddels 511 kWp. Maar dat is nog wel slechts 89% van het gemiddelde volume van alle overgebleven beschikkingen (rode cijfer veld, 571 kWp gemiddeld). In de update van juli 2020 lag het laatst genoemde gemiddelde op 604 kWp, flink hoger lag dan de 532 kWp in de update van april van dat jaar. Deze fluctuaties zijn het gevolg van het opnemen van de SDE 2019 najaars-ronde in de cumulatie van de beschikkingen (april 2020), die per stuk gemiddeld zeer grote installaties heeft toegevoegd, gevolgd door de SDE 2020-I ronde, die gemiddeld weer veel kleinere project beschikkingen heeft opgeleverd, al was het wel in grote aantallen. Ik heb onderaan nu ook de gemiddeldes bij de 3 SDE "++" rondes toegevoegd. Met 399 kWp ligt dat beduidend onder het niveau van SDE "+", maar er is nog veel volume (incl. voor veel grotere projecten) te gaan, dus dat kan nog flink bijtrekken. De gemiddelde project groottes bij de overgebleven beschikkingen (rode veld in tabel) zijn, voor de regelingen waarvoor nog (veel) projecten open staan, ook bij de deel regelingen hoger dan die bij de realisaties. Dit komt omdat vele (zeer) grote projecten nog niet zijn gerealiseerd. Als die worden opgeleverd, zullen ze een opwaartse druk geven aan het systeem gemiddelde van de uiteindelijk gerealiseerde projecten cumulaties. Voor alle overgebleven beschikkingen is het gemiddelde momenteel 521 kWp. Dat is ditmaal weer duidelijk lager dan de 557 kWp in de vorige update. Genoemde 521 kWp is een factor 1,5 maal zo hoog dan bij de realisaties tot nog toe. (c) Actuele portfolio aan overgebleven SDE beschikkingen voor PV (zwarte sectie in tabel), accumulaties Dit alles (oorspronkelijk beschikt minus verloren gegane beschikkingen cq. realisaties) leidt tot een "overgebleven" pool aan beschikte projecten die nog opgeleverd moet gaan worden. Of, bij pech, tot extra verlies om wat voor reden dan ook. Zie de laatste, zwarte sectie in de tabel. Door de toevoeging van de beschikkingen voor SDE 2022 in de vorige update, en de alweer forse wijzigingen daarin, in de huidige update, in combinatie met tussentijdse realisaties, en wegval, bij andere regelingen, is hier weer e.e.a. in gewijzigd. In de oktober 2023 update waren er bij RVO voor SDE 2017 I tm. SDE 2022 nog 5.307 beschikkingen over, resp. 7.973 MWp (juli 2023, met SDE 2022, 9,8 GWp, april 2023, nog zónder SDE 2022, 8,7 GWp, januari 2023 9,2 GWp, oktober 2022 10,4 GWp, juli 2022, mét SDE 2021 11,7 GWp, april 2022, nog zónder SDE 2021, 8,5 GWp, januari 2022 10,9 GWp, oktober 2021, incl. SDE 2020 II, 11,8 GWp, juli 2021, nog zónder SDE 2020 II, bijna 9,0 GWp, april 2021 9,8 GWp, januari 2021 10,9 GWp, sep. 2020, met SDE 2020 I toegevoegd, 12,1 GWp, juli 2020, nog zonder SDE 2020 I 9,4 GWp, apr. 2020, nog zonder SDE 2019 II 8,1 GWp, jan. 2020 nog 9,3 GWp, nov. 2019 10,1 GWp, aug. 2019, nog zonder SDE 2019 I, nog ruim 8,2 GWp). Deze resterende capaciteit van bijna 8,0 GWp is weliswaar een zeer groot volume, voor een klein land wat eind 2022, volgens de meest recente CBS update, inclusief de projecten markt, én residentieel, na al die jaren, 19.143 MWp aan PV capaciteit had staan. Puur theoretisch zou dat volume alleen al vanwege de resterende, nog niet ingevulde SDE beschikkingen met ongeveer de helft kunnen toenemen, maar helaas gaat daar natuurlijk nog heel veel capaciteit om diverse redenen van wegvallen. Zoals de soms schokkende cijfer historie bij RVO heeft aangetoond, de laatste jaren. Het kleine resterende volume voor SDE 2017, 9,7 MWp, zal, afhankelijk van realisatie of definitieve "afvoer", niet veel meer uitmaken gezien de geringe omvang. Wat de som nog forse resterende volumes voor de opvolgende regelingen betreft, met name vanaf SDE 2018 II, moet daar deels wel voor worden gevreesd, als ze niet op tijd gebouwd of aan het net kunnen worden gekoppeld. Mede gezien de smaller geworden tijd-vensters voor de oplevering, gecombineerd met de hardnekkige, continu om zich heen grijpende netcapaciteit problemen en tekorten aan personeel bij de netbeheerders. Voorspellingen zullen op dit vlak met prudentie moeten worden genoten (zie tweet over een dergelijke suggestie), want het aantal onzekerheden over de (potentie aan) realisaties neemt alleen maar toe. Zelfs als we er van uitgaan dat verschillende "oplossingsrichtingen" voor de beperkte net capaciteit al lang in gang zijn gezet. Makkelijk zal het allemaal beslist niet gaan. Onderaan twee velden in de tabel heb ik ook nog de ratio berekend van de officieel overgebleven beschikte volumes voor alle SDE "+" t.o.v. de oude SDE regelingen (rode veld), en dit herhaald voor de reeds door RVO als opgeleverd beschouwde project beschikkingen (groene veld). Die verhouding ligt, vanwege heftige toevoegingen van beschikkingen onder met name de laatste acht SDE "+" rondes, verminderd met de tussentijdse aanzienlijke hoeveelheden reeds verloren gegane exemplaren, net als in de vorige updates, rond de 2,1 voor de aantallen overgebleven beschikkingen. In de update van juli 2017 was het slechts een factor 0,6. De SDE werd door duizenden particuliere toekenningen gedomineerd, en die was tot niet zo lang geleden bepalend voor deze inmiddels aardig "recht getrokken" verhouding. Bij de realisaties is die verhouding inmiddels ongeveer 2,0. Dit, omdat veel grote projecten uit latere SDE "+" regelingen nog niet zijn opgeleverd, en de vele reeds afgeronde oude SDE micro projectjes die som nog zwaarder onder druk zetten. Bij de capaciteiten is de verhouding precies andersom, omdat SDE "+" gedomineerd werd door talloze zeer grote projecten. Bij de overgebleven beschikkingen, incl. de zeven toegevoegde SDE 2017-2019 en SDE 2020 I regelingen, is die factor flink gedaald, naar een verhouding 233 : 1 (SDE "+" staat tot SDE; in update van juli 2023 factor 243 : 1, april 2023 factor 242 : 1, januari 2023 factor 245 : 1, oktober 2022 factor 248 : 1, juli 2022 factor 255 : 1, 1 april 2022 factor 260 : 1, 1 januari 2022 factor 293 : 1, oktober 2021 factor 299 : 1, juli 2021 factor 308 : 1, apr. 2021 factor 313 : 1, jan. 2021 factor 322 : 1, in sep. 2020 nog 326 : 1; in juli 2020 261 : 1; in juni 2018 120 : 1, wel ook tussentijdse afname vanwege uitval van beschikkingen !). De huidige forse wijziging is het gevolg van de aanzienlijke uitval van beschikkingen, die bij veel grotere rooftop installaties slachtoffers heeft geeist in de update van oktober 2023. De overblijvende "pool" SDE "+" heeft kennelijk gemiddeld kleinere projecten, waardoor de verhouding t.o.v. de populatie SDE projecten weer verder afneemt. Bij de realisaties ligt die verhouding lager, al is ze wel flink toegenomen, inmiddels een factor 205 : 1 (in juli 2023 nog 200 : 1, in april 2023 188 : 1, in januari 2023 182 : 1, in oktober 2022 172 : 1, in juli 2022 162 : 1, in april 2022 159 : 1, in januari 2022 143 : 1, in oktober 2021 131 : 1, juli 2021 124 : 1, apr. 2021 112 : 1, jan. 2021 100 : 1, sep. 2020 81 : 1; in juli 2020 73 : 1; in de juni 2018 update was dat nog 17 : 1, dus nog steeds verder oplopend). Nogal wat grote projecten in de beschikkingen zijn nog niet opgeleverd, inclusief de grote volumes uit SDE 2017 I tm. SDE 2022. Als ze worden gebouwd, zal de ratio verder gaan toenemen t.o.v. de SDE volumes. Tot slot, bij de gemiddelde systeemgrootte vinden we die trend wederom terug. SDE "+" staat tot SDE bij de overgebleven beschikkingen 112 : 1, maar bij de realisaties nog "maar" een factor 101 : 1 (juni 2018 update 43 : 1). Ook deze verhoudingen kunnen wijzigen, naar gelang er een fors aantal grote "SDE + projecten" daadwerkelijk alsnog gerealiseerd zal gaan worden. Uiteraard zijn dergelijke vergelijkingen ook te maken tussen de SDE en SDE "++" regelingen, of tussen SDE "+" en SDE "++", maar omdat de eerste 3 SDE "++" rondes nog beperkte volumes hebben opgeleverd, heeft dat nog niet veel zin. Wellicht wil ik daar in een later stadium nog wat woorden aan spenderen. (e) Evolutie systeemgemiddelde capaciteit volgens RVO beschikkingen In een van de artikelen over de effecten van de beschikkingen van SDE 2019 I, heb ik reeds uitgebreid stil gestaan bij de belangrijke factor "gemiddelde capaciteit" per beschikking, en bij de realisaties. Zie daarvoor het 5e artikel in die reeks (16 november 2019), paragraaf 3. (f) Verzamel grafieken alle SDE regelingen - Aantallen en capaciteit bij beschikkingen / realisaties In deze paragraaf toon ik weer de meest recente versies van de 2 bekende "stapel grafieken" met de begin oktober dit jaar overgebleven volumes bij de beschikkingen (weergegeven in de grafiek hierboven, onder a), en bij de door RVO opgegeven "realisaties". Die vindt u hier onder. Stapelgrafiek met links de kolommen stapel met de overgebleven (!!) hoeveelheden beschikkingen van SDE 2008 tm. SDE "++" 2022. SDE 2022 is in de vorige update toegevoegd, met momenteel alweer flink wat minder beschikkingen (1.436) dan oorspronkelijk door RVO opgegeven (1.512; groene segment bovenaan). In combinatie met de voortgaande uitval bij de oudere SDE regelingen, zien we momenteel een cumulatie in de resterende, overgebleven hoeveelheid van 35.192 toekenningen voor zonnestroom (project beschikkingen). Dat waren bij de ooit oorspronkelijk vergeven exemplaren nog 61.347 beschikkingen (zie tabel en eerste grafiek onder a), waarvan dus al een aanzienlijk deel in de (digitale) papiershredder is verdwenen. De rechter stapel kolom geeft de in de update van 1 oktober 2023 door RVO formeel als "gerealiseerd" verklaarde hoeveelheden beschikkingen per regeling weer. Met als voorlopige cumulatie 29.885 beschikkingen gerealiseerd. Wat 84,9% van het overgebleven aantal "totaal overgebleven beschikt" (linker stapel) is. Een behoorlijke toename t.o.v. de 83,1% in de vorige update. Dit komt vanwege de enorme uitval van bestaande beschikkingen in de huidige update (linker kolom flink lager geworden), en, natuurlijk, de continue toename van het aantal realisaties (rechter stapelkolom weer iets hoger geworden). Goed is hier het grote verschil tussen de SDE 2019 II en SDE 2020 I regelingen te zien. De eerste had relatief zeer weinig beschikkingen, die gemiddeld per stuk echter wel "zeer groot" waren. De laatste SDE "+" regeling, 2020 I, had een record aantal aan gemiddeld genomen véél kleinere toekenningen, waar, ondanks de massieve uitval, nog steeds veel volume van over is. Bij de realisaties is de verhouding tussen de 2 regelingen vergelijkbaar met de nu actuele stand van zaken bij de overgebleven beschikkingen. Daar bovenop zijn links de nieuwe volumes voor SDE 2020 II tm. SDE 2022 gestapeld, waarvan echter nog maar relatief weinig beschikkingen zijn opgeleverd. "Onderin" de kolommen stapel is er tot SDE 2018 I vrijwel geen activiteit meer, omdat al die oudere regelingen geen openstaande beschikkingen meer hebben, of nog maar een handvol (SDE 2017 I en II). Wel blijft er zeer regelmatig uitval bij de oudste SDE regelingen optreden. Die uitvallers zien we druppelsgewijs in deze, en de voorgaande grafiek terug komen, al hebben ze relatief weinig impact. Er lijkt echter wel een toename te zijn, bij de hoeveelheden uitval. Vergelijkbare stapelgrafiek, met nu niet de aantallen (overgebleven) beschikkingen, maar links ditto, de totale capaciteit in MWp die er over is gebleven in de laatste update (met reeds aanzienlijke volumes door RVO virtueel weg gekieperd en dus niet meer zichtbaar). Zie ook de tweede grafiek onder paragraaf (a), voor een vergelijking tussen oorspronkelijk beschikte volumes en op 1 oktober dit jaar daarvan overgebleven hoeveelheden. De in de vorige update nieuw toegevoegde SDE 2022 regeling had, met 1.923 MWp, bijna 10 MWp meer beschikt vermogen staan dan in de oorspronkelijke kamerbrief was vermeld. Daar is echter alweer een substantieel volume van 421 MWp van afgevallen, er resteert nog maar 1.502 MWp in de huidige update. Het totale volume voor alle regelingen inclusief SDE 2022 is momenteel 18.331 MWp. Dat was bij het ooit oorspronkelijk vergeven / beschikte project volume nog 28.466 MWp (zie tabel en grafiek onder paragraaf a). Vooral de verliezen bij de SDE 2017 tm. SDE 2020 II regelingen wegen zwaar. Maar ook onder de drie SDE "++" regelingen zijn de verliezen al substantieel. Rechts het nog beperkte "gerealiseerde" volume, althans van de beschikkingen (voor een belangrijk deel niet de werkelijk opgeleverde capaciteit !). Met in totaal "officieel" 10.359 MWp gerealiseerd. In de juli 2023 update werd de 10 GWp grens gepasseerd bij deze parameter. Genoemde 10,4 GWp is 56,5% van het (overgebleven) beschikte volume (vorige update 50,4%, incl. SDE 2022 regeling, een substantieel verschil). Er is dus in ieder geval wat het RVO - SDE dossier betreft, op het gebied van te realiseren capaciteit, nog bijna 44% van het nu (overgebleven) beschikte volume te gaan. Het VertiCer (voorheen CertiQ) dossier, met fysiek gerealiseerde volumes, blijkt in hun laatste status update van begin oktober, zoals te doen gebruikelijk, alweer een stuk verder te zijn, t.o.v. de gerealiseerde volumes beschikkingen van RVO. Bij VertiCer stond eind september 2023 namelijk alweer 10.657 MWp aan fysieke opleveringen, waarvan het allergrootste deel SDE beschikte projecten betreft (en nog een onbekend, hoogstwaarschijnlijk "zeer beperkt" deel zonder SDE beschikking). Wat, ondanks de huidige, zeer recente RVO update inclusief de recent toegevoegde SDE 2022 regeling, alweer 2,9% meer geaccumuleerd volume is dan wat er begin oktober 2023 in totaal als gerealiseerd beschikt staat bij het Agentschap. Zouden we het reeds bereikte VertiCer volume afmeten aan het overgebleven beschikte totaal volume bij RVO, zouden we al op 58,1% realisatie komen, duidelijk hoger dan de status bij RVO zelf (kader in grafiek). Met de voorbehouden die daar bij horen. Normaliter liggen de cijfers bij VertiCer altijd (ver) voor op het RVO - SDE dossier. Feit blijft, dat sowieso bij RVO talloze reeds netgekoppelde projecten nog niet met een "ja" vinkje zijn gezegend in de publiek beschikbare data overzichten. Die dus nog niet in hun (actuele) cijfers kunnen zitten. Die projecten staan al lang in de VertiCer databank, omdat er al meteen garanties van oorsprong aangemaakt moeten gaan worden, "zodra de stekker in het betreffende project gaat". De meeste projecten achter grootverbruik aansluitingen dienen maandelijks (automatisch) meetgegevens via de meet-gemachtigde in, die direct naar VertiCer worden doorgesluisd na validatie door de betreffende netbeheerder. Registratie bij VertiCer gebeurt in het grootste deel van de gevallen zeer rap na fysieke netkoppeling. Dagelijks worden updates gedraaid met de nieuwste toevoegingen die door de exploitanten worden doorgegeven, en waarvoor de netbeheerders hun formele fiat hebben gegeven (pers. comm. Polder PV met CertiQ in 2022). Wat daarna geschiedt in het RVO traject kan echter vele maanden kosten, voordat dit leidt tot een "formeel ja vinkje" in hún databestand. Ik kom soms nieuwe "ja" vinkjes tegen van projecten die vroeg in 2022, of zelfs in het voorgaande jaar netgekoppeld zijn opgeleverd, dus die vertraging kan zeer fors oplopen. Het verschil tussen "overgebleven beschikt" volume en "gerealiseerd volume status 1 oktober 2023" bedraagt 18.331 - 10.359 = 7.972 MWp (bijna 8,0 GWp). Dit is alweer substantieel minder, dan de 8.677 MWp "pijplijn" die RVO in hun zeer recente "Monitor zon-PV 2023" van 9 oktober jl heeft geopenbaard, als status voor eind 2022. Sowieso gaat hier ook nog heel veel volume van afvallen, gezien de trend van de afgelopen overzichten van RVO. En het is nog steeds niet het "gerealiseerde" volume. Dat kunnen we alleen te weten komen als exacte project informatie beschikbaar komt, zoals in ultimo bij de netbeheerders en VertiCer bekend moet zijn of worden. Polder PV heeft in ieder geval van de "top" in de markt, de grootste projecten, inclusief de medio september al bekende 764 reeds gerealiseerde, netgekoppelde grondgebonden zonneparken (excl. andere "niet rooftop" projecten zoals drijvende projecten), die de grootste volumes aan MWp-en inbrengen, het meest complete, gedetailleerde overzicht van Nederland. RVO insereerde in voorgaande updates ook een tabblad bij de projecten status sheets, waaruit bleek dat ze al ruim 5 TWh tekort zouden komen voor het behalen van de oorspronkelijke RES doel (35 TWh productie elektra uit hernieuwbare bronnen op land in 2030), als je alleen van het SDE potentieel zou uitgaan. In de meest recente updates is echter géén nieuwe berekening cq. prognose toegevoegd door RVO. Wel zijn andersoortige tabellen beschikbaar in de cijfers sectie van RVO. Zoals een tabel met de verwachte producties van de diverse MEP en SDE regelingen, maar dan weergegeven in petajoules (totale energie volumes, alle bijdrages), resp. Mton CO2 reductie (SDE "++"), waar niet zonder meer een contributie van zonnestroom evt. in samenhang met windenergie productie op land is uit te halen. Voor alle regelingen bij elkaar, loopt de geprognosticeerde hoeveelheid energie vanuit deze regelingen op, van 35,7 PJ in 2013, via een maximum van 242,8 PJ in 2026, en vervolgens, door uitschrijving van oudere project capaciteit, vanuit deze regelingen terug zakkend naar 181,7 PJ in 2032. Voor de goede orde: dit blijven natuurlijk prognoses, de realiteit zal anders worden. Over dit kleine andere zonne-energie dossier is al wat langer niet zeer veel zinnigs te melden, gezien de trage ontwikkeling. In de huidige update is er bijna niets gewijzigd t.o.v. de vorige update. Alleen is de beschikte capaciteit voor de 4 gerealiseerde beschikkingen onder SDE 2020 I iets neerwaarts aangepast. Bovendien zijn 4 andere beschikkingen uit die regeling inmiddels verwijderd uit de RVO databank. Er zijn nog steeds geen realisaties onder de SDE "++" (vanaf SDE 2020 II). De gevolgen voor onderstaande grafiek met realisaties zijn dus marginaal, zie de laatste kolom. Tezamen met voorgaande verliezen van oorspronkelijk toegekende beschikkingen, zijn er, met het extra verlies van 4 beschikkingen in deze laatste update, nog maar 86 beschikkingen voor thermische zonne-energie projecten over, met een geaccumuleerd vermogen van 110,9 MWth. De oudste beschikking komt uit de SDE 2012 (al lang gerealiseerd), SDE 2015 en SDE 2017 II hebben géén beschikkingen voor dergelijke thermische warmte projecten (meer). Er zijn inmiddels in totaal 58 SDE beschikkingen gerealiseerd middels deze zonne-energie techniek, met als gerealiseerde vermogen 54,1 MWth. De oudste nog openstaande beschikking is voor een project van HMO in Hengelo (Ov.), van de SDE 2018 II regeling. Naast deze puur thermische zonne-energie installaties ontdekte ik in een vorige update ook nog een "innovatief" project in de groslijst met SDE beschikkingen. Dat is een PVT-project in combinatie met een warmtepomp, met een beschikking voor 3,75 MW thermisch vermogen, die door RVO in de deel-categorie "CO2-arme warmte" van SDE 2021 is ondergebracht. Dat gaat dus deels om een combi-systeem thermische zonnewarmte / fotovoltaïsche omzetting, en deels om genoemd warmtepomp systeem om de opgewekte warmte (ook) direct te gebruiken. Het betreft een project van Escom.nu in een flatgebouw vlakbij metrostation Reigersbos in Amsterdam. Ook deze beschikking staat nog open. Voor details van de status quo bij de realisaties, zie ook onder de analyse van de 1 april 2022 update (onderaan het artikel). Frequente updates over de SDE regelingen bij Polder PV, sedert 2008. Huidig exemplaar: status 1 oktober 2023 Bronnen (extern): Feiten en cijfers SDE(+)(+) - RVO, status 1 juli 2023) Monitoring zonne-energie - RVO, status 9 oktober 2023 (cijfers betreffende stand van zaken tm. 2022) Voor analyses omtrent de recent gepubliceerde (kamerbrieven over de) SDE 2022 regeling zie verder: Derde SDE "++" ronde (nazomer 2022) iets meer aangevraagd dan subsidie plafond. Zonnestroom blijvend populair, maar significant lager dan in SDE 2021 (2.268 MWp) (28 november 2022) SDE 2022 (derde SDE "++"). Deel 2. Kern parameters cumulaties alle SDE - SDE "++" beschikkingen (27 april 2023) SDE 2022 (derde SDE "++"). Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken (7 juni 2023; huidige artikel) 4 oktober 2023: VertiCer update september 2023 - eerste 3 kwartalen 867 MWp gecertificeerde PV capaciteit nieuw, (voorlopig) 46% minder t.o.v. nieuwe capaciteit in dezelfde periode 2022. Voor uitgebreide toelichting van de voorliggende historie van de CertiQ data voor gecertificeerde zonnestroom in Nederland, zie de bespreking van 7 maart jl (februari rapportage). Voor de transitie van CertiQ naar de nieuwe organisatie VertiCer, zie introductie in de recente analyse, van 19 juli jl. In de huidige rapportage brengt Polder PV de nieuwe resultaten uit de data rapportage van VertiCer, voor de maand september 2023. Met daarin deels weer gewijzigde (maand) cijfers sedert augustus 2021. Wederom is er géén update van nog oudere data verschenen. Ook voor die gegevens en grafieken daaromtrent, verwijs ik naar de hier boven gelinkte analyse van het oudere CertiQ rapport, waarin die gegevens wel waren bijgesteld in een separate rapportage. Niets nieuws onder de zon Benadrukt zal hier blijven worden, dat de voor sommigen wellicht verwarrende, continu wijzigende cijfers bij VertiCer, en haar rechtsvoorganger CertiQ, beslist geen "nieuw fenomeen" betreffen. Dit is altijd al staande praktijk geweest bij CertiQ, en wordt gecontinueerd onder VertiCer. Niet alleen werd dat zichtbaar in de soms fors gewijzigde cijfers in de herziene jaar rapportages tot en met het exemplaar voor 2019. Helaas zijn daarna geen jaarlijkse revisies meer verschenen. In een tussentijdse analyse van oorspronkelijk gepubliceerde, en toen actuele, bijgestelde, werd al duidelijk, dat de databank van de destijds alleen onder TenneT vallende dochter continu wijzigingen ondergaat, zoals geïllustreerd in de Polder PV analyse van 4 november 2020. In dit opzicht, is er dan ook niets nieuws onder de zon. De wijzigingen zijn er altijd al geweest, alleen zijn ze inmiddels, met weliswaar de nodige moeite, dan ook regelmatig zichtbaar te maken, door de nieuwe wijze van rapporteren van VertiCer. Voordat we de huidige resultaten bespreken, blijft de belangrijke disclaimer bij alle (zonnestroom) data van VertiCer / CertiQ recht overeind:
Het overzicht met de eerste cijfers over september 2023 verscheen in de nieuwe, drastisch gewijzigde vorm op de website van VertiCer, op 3 oktober 2023. Referenties naar eerder verschenen historische data zijn uiteraard impliciet als CertiQ gegevens geanalyseerd, in oudere analyses.
2a. Evolutie van drie basis parameters gecertificeerde PV-installaties VertiCer juli 2021 - september 2023 In deze grafiek, met de meest recente actuele en gewijzigde data uit de september rapportage van VertiCer, en deels oudere data uit de CertiQ updates, de stand van zaken vanaf juli 2021 tm. september 2023. De blauwe kolommen geven de ontwikkeling van de aantallen installaties weer (ref.: rechter Y-as), voorlopig culminerend in 34.321 exemplaren, begin oktober dit jaar. Wat, wederom, een negatieve groei weergeeft van 84 projecten t.o.v. de status, eind augustus (gereviseerd, 34.405 exemplaren). Wel is er t.o.v. het ook weer herziene eindejaars volume van 2022 netto bezien een groei geweest van 401 projecten in het gecombineerde VertiCer / CertiQ bestand. Wat maar liefst 81% minder is dan de groei in de eerste negen maanden van 2022 (revisie: 2.108 nieuwe projecten genoteerd; voor de half-jaar volumes, zie ook nieuwe half-jaar grafiek verderop). Diverse historische data zijn wederom gewijzigd t.o.v. de augustus update. Zo is de stand van zaken voor eind (december) 2022 inmiddels 33.920 projecten, in de vorige rapportage waren dat er nog 33.887. In de gele kolommen (ref. rechter Y-as, in MWp) de bijbehorende geaccumuleerde gecertificeerde PV-capaciteit, die begin oktober 2023 op 10.656,9 MWp is gekomen, wat weer een tijdelijke negatieve groei inhoudt t.o.v. de gereviseerde stand voor eind augustus (revisie: 10.698,5 MWp). Dit kan uiteraard nog steeds substantieel gaan wijzigen in komende updates, zoals ook in alle vorige exemplaren is geschied. Afhankelijk van komende revisies van historische cijfers, lijkt de 10 GWp in dit grote PV dossier inmiddels ergens begin januari 2023 te zijn gepasseerd. Eind 2022 is de geaccumuleerde capaciteit inmiddels op een niveau gekomen van 9.789,7 MWp. In het eerste flink gewijzigde januari rapport was dat nog 9.409,3 MWp. Voor EOY 2022 is dus alweer ruim 380 MWp / 4,0% meer volume bijgeschreven dan oorspronkelijk gerapporteerd. Met de huidige, gereviseerde cijfers, is de nog zeer voorlopige groei in de eerste 9 maanden van 2023 ruim 867 MWp geweest. Dat is, zoals al aangegeven in de eerdere maandrapportages door Polder PV, een forse afkoeling van de marktgroei, zelfs al weten we dat alle cijfers nog regelmatig zullen worden bijgesteld. In dezelfde periode in 2022 was het - nu weer aangepaste - groei volume namelijk 1.592 MWp. De toename in 2023 is dus tot nog toe bijna 46% lager dan het nu bekende nieuwe volume in 2022 in de maanden januari tm. september. Dat is wel een beduidend minder hoog verschil, dan bij de aantallen nieuwe projecten: de bij VertiCer instromende nieuw geregistreerde projecten* blijven gemiddeld genomen groter worden qua omvang. In de groene curve is de uit voorgaande parameters berekende systeemgemiddelde capaciteit voor de gehele gecertificeerde populatie PV-projecten bij VertiCer, in kWp (referentie linker Y-as) weergegeven. Dit blijft door de bank genomen almaar toenemen, en is sedert eind 2022 verder gegroeid, van 288,6 naar 310,5 kWp, eind september dit jaar. Vanwege de tijdelijk (?) negatieve groei in februari, is het systeemgemiddelde vermogen toen ook tijdelijk iets terug gevallen, maar nam het in maart tm. september weer op een bescheiden niveau toe. Ook deze onregelmatigheid kan in latere updates worden "glad gestreken". De laatste maanden lijkt het systeemgemiddelde vermogen duidelijk te stabiliseren. Wat, voor het eerst, een trendbreuk is t.o.v. een lange periode van continue groei ervan. Links in de grafiek vindt u ook de meest recent bekende EOY cijfers voor 2021 weergegeven. Die zijn ditmaal weer licht gestegen van 31.425 naar, momenteel, 31.427 projecten, respectievelijk, van 7.841,7 naar 7.843,5 kWp. Deze data zijn belangrijk voor de vaststelling van de aangepaste jaargroei cijfers voor 2022, zie paragraaf 3d. * Beter: "het netto overblijvende nieuwe volume, wat het verschil is tussen de (niet qua volume geopenbaarde) uitschrijvingen en de volumes aan nieuwe inschrijvingen". 2b. Evolutie van drie basis parameters gecertificeerde PV-installaties VertiCer EOY 2009 - 2022 (- 2023) Ik geef hieronder de begin dit jaar volledig gereviseerde grafiek met de evolutie van de eindejaars-accumulaties weer, waarbij alleen de nu bekende weer gewijzigde cijfers in het september rapport van VertiCer, voor de jaren 2021 en 2022, zijn toegevoegd. Alle oudere data zijn ontleend aan eerder gepubliceerde CertiQ updates. Waarvan nog geen eventuele herziening bekendgemaakt is na 1 maart 2023. In onderstaande grafiek zijn ook de nog zeer voorlopige, bovendien onvolledige, cijfers voor 2023 achteraan toegevoegd (gearceerde kolommen, status eind september 2023). Deze tweede grafiek in deze sectie geeft niet de maandelijkse progressie (paragraaf 2a), maar de evolutie van de eindejaars-accumulaties van 2009 tm. 2022 (en status tm. september 2023) weer, met alle ondertussen weer gewijzigde data in de huidige VertiCer update. De opbouw van de grafiek is vergelijkbaar met die voor de laatste maand-cijfers, maar om alle data in 1 grafiek te krijgen zonder extreme verschillen, is de Y-as voor alle drie de parameters hier logarithmisch gekozen. Het aantal installaties is fors toegenomen, van 3.767 exemplaren, eind 2009, naar, inmiddels, 33.920, eind 2022, resulterend in een Compound Annual Growth Rate (CAGR) van gemiddeld 18,4% per jaar in 2009-2022. Eind september 2023 staat de teller alweer op 34.321 projecten (nog zeer voorlopige data). Bij de capaciteits-ontwikkeling is het echter nog veel harder gegaan. Deze nam toe van 18,7 MWp, eind 2009, tot alweer 9.789,7 MWp, eind 2022. Resulterend in een byzonder hoge CAGR, van gemiddeld 61,8% per jaar (!). Wel begint er, voorstelbaar, na zo'n langdurige, spectaculaire groei periode, een afvlakking zichtbaar te worden in de expansie. Wat veel te maken heeft met overal optredende problemen met beschikbare netcapaciteit, gestegen project kosten, beschikbaar personeel, etc. Begin oktober 2023 is de capaciteit doorgegroeid naar een voorlopig volume van 10.656,9 MWp. Daar moet sowieso nog 4 maanden aan aanvullend vermogen bij worden opgeteld, nog afgezien van alle wijzigingen die er ook nog zullen gaan komen. Historische bijstellingen Dat de cijfers in de databank behoorlijk worden bijgesteld, bezien over een langere periode, laten de nu actuele eindejaars-cijfers voor 2021 weer goed zien. Die zijn momenteel namelijk 31.427 installaties, en een verzamelde capaciteit van 7.843,5 MWp. In het "klassieke" maandrapport voor (eind) december 2021, alsmede in het gelijktijdig verschenen eerste jaaroverzicht, waren die volumes nog maar 30.549 installaties, resp. 7.417,8 MWp. In de huidige cijfer update, zijn de verschillen t.o.v. de oorspronkelijke, "klassieke" maandrapport opgaves van, destijds, CertiQ, derhalve, opgelopen tot 2,9% (aantallen), resp. ruim 5,7% (capaciteit). Uiteraard hebben deze bijstellingen ook gevolgen voor de uit de EOY cijfers te berekenen jaargroei volumes (YOY). Uit voorgaande twee parameters werd door Polder PV weer de gemiddelde systeem-capaciteit aan het eind van elk kalenderjaar berekend (groene curve). Ook deze nam spectaculair toe, van slechts 5,0 kWp, eind 2009 (bijna uitsluitend kleinere residentiële installaties), tot alweer 288,6 kWp, eind 2022 (bestand VertiCer inmiddels gedomineerd door duizenden middelgrote tot zeer grote projecten incl. zonneparken). Een factor 58 maal zo groot, in 13 jaar tijd. Wat de enorme schaalvergroting in de projecten sector goed weergeeft. Tm. september 2023 is er momenteel een verhoging zichtbaar, naar bijna 311 kWp. Maar daar kan nog wel het een en ander aan wijzigen, gezien de te verwachten bijstellingen voor zowel capaciteit als aantallen projecten. 3. Maandelijkse, kwartaal-, half-jaar- en jaarlijkse toenames aantallen en capaciteiten bij VertiCer 3a. Maandelijkse toenames van aantallen en capaciteit van gecertificeerde PV-installaties VertiCer augustus 2021 - september 2023 Ook al moet ook bij deze grafiek de waarschuwing, dat de cijfers nog lang niet zijn uitgekristalliseerd, en we nog de nodige bijstellingen kunnen verwachten, de trend bij de nieuwe aantallen projecten door VertiCer, en rechtsvoorganger CertiQ, geregistreerd van maand tot maand, laten, ook in de huidige versie van september 2023, een zeer duidelijke afkoeling van de PV-projectenmarkt zien sedert de zomer van 2021. Werden er in januari 2022 nog netto 385 nieuwe gecertificeerde PV-projecten bijgeschreven, is dat in de rest van het jaar al zeer duidelijk minder geworden, en vanaf augustus dat jaar zelfs zeer sterk "afgekoeld". Met wat ups en downs, is het laagste volume voorlopig bereikt in november 2022, met, inmiddels, 88 nieuwe installaties. Daarna veerde het weer even op, daalde stapsgewijs, en bereikte in juli - september 2023 zelfs een netto negatieve groei van, deels alweer bijgesteld, -13 tot -84 projecten in deze update. Eerder getoonde negatieve groeicijfers voor de maanden maart tm. juni zijn inmiddels omgezet in positieve aanwas, a.g.v. de voortdurend wijzigende historische cijfers in de VertiCer bestanden. Dit zal ongetwijfeld ook volgen voor de maanden waar nu nog "negatieve groeicijfers" voor zijn afgeleid. In de huidige update zijn voor 16 maanden de waarden inmiddels weer aangepast sinds het exemplaar tm. augustus 2023. Al zal de nu nog vastgestelde "negatieve netto groei" in juli tm. september beslist ook nog in positieve zin ombuigen in latere updates, zoals in het recente verleden is geschied, de trend is bij de aantallen onmiskenbaar: er worden, netto bezien, nog maar relatief weinig netgekoppelde projecten bijgeschreven bij VertiCer, per maand. Een van de redenen kan zijn, dat er een toenemend aantal uitschrijvingen uit de databank van de Gasunie/TenneT dochter is begonnen, die de instroom (tijdelijk) afremt of zelfs overvleugelt. Een belangrijke reden kan hierbij zijn de beginnende uitval van de oudste onder SDE 2008 gesubsidieerde kleine projectjes, die immers 15 jaar subsidie konden genieten. We moeten gaan zien hoe het verloop bij de aantallen zich ontwikkelt, nu de subsidie termijn voor de eerste projecten aan het aflopen is. Uiteraard betekent uitschrijving uit de VertiCer databank verder beslist niet dat de betreffende projecten fysiek zijn, of worden verwijderd. Ze kunnen nog vele jaren lang met een aardig rendement worden ge-exploiteerd door de eigenaren, zonder SDE-gerelateerde inkomsten. Hier is byzonder weinig zicht op, cijfers over het al of niet verder exploiteren van deze oudere projecten ontbreken in het geheel in statistiek moeras Nederland. Een vergelijkbare grafiek als voor de aantallen (vorige exemplaar), maar ditmaal de ermee gepaard gaande maandelijkse toename (of zelfs afname) van de capaciteit van gecertificeerde PV-projecten, in MWp. De evolutie laat een nogal afwijkend beeld van dat bij de aantallen zien, met sterk fluctuerende verschillen tussen de maanden onderling. Ook deze kunnen uiteraard naderhand nog worden bijgesteld. De "netto negatieve groei" in september 2022, al gesignaleerd in het januari rapport, is uiteindelijk in latere updates in ieder geval omgeslagen in "normale, positieve groei", van, inmiddels, 72,7 MWp. De ook al hoge piek in januari 2023, nog 354,4 MWp in de januari rapportage zelf, is sedert dat rapport continu verder opgeplust, en geeft in de huidige rapportage van september al een netto groei t.o.v. eind 2022 van 429,2 MWp aan. In het "klassieke" CertiQ december rapport van 2022 was nog een zeer hoge november piek zichtbaar bij de capaciteit. Het lijkt er op, dat een groot volume daarvan naar het begin van het nieuwe jaar is geschoven (de vermoedelijke feitelijke datum van netkoppeling). Ook in januari 2022 zagen we eerder al een "nieuw-jaars-piek", maar die is duidelijk kleiner, inmiddels neerkomend op 306,7 MWp nieuw volume (ongewijzigd sedert de vorige 2 updates). Voor februari 2023 was er aanvankelijk een magere positieve groei van 28,1 MWp positief. Deze sloeg echter in de maart rapportage om in een enorme negatieve bijstelling van 316,1 MWp negatief (!), bij een netto aanwas van 65 nieuwe projecten. In de april update was er een marginale opwaartse correctie naar 312,3 MWp. In de rapportages voor mei tm. september is de negatieve "groei" verder fors geslonken naar, inmiddels, minus 208,5. Zoals al vaker gemeld, kunnen de redenen voor zulke, soms aanzienlijke bijstellingen, zeer divers zijn, zoals destijds gerapporteerd door CertiQ na vragen van Polder PV daar over (artikel 16 januari 2023). Mogelijk is, of zijn, er wellicht (deels) correctie(s) geweest van de hoge ("record") capaciteit weergegeven voor de maand januari ? Het eerst gepubliceerde resultaat voor maart 2023 was 197,4 MWp, en is na diverse neerwaartse en positieve wijzigingen inmiddels weer gegroeid naar 217,6 MWp in de huidige update. De rapportage voor april 2023 begon weer met een netto negatieve "groei" van 15,4 MWp, maar is inmiddels omgeslagen naar een positieve aanwas van 182,0 MWp. Voor mei werd aanvankelijk een bijna nihil groei gepubliceerd, maar ook dat is in de rapportages tm. september inmiddels een voorlopige groei van 125,3 MWp geworden. In juni was het eerste resultaat een zeer kleine netto negatieve groei van -0,7 MWp, inmiddels is dat omgezet in een sterk positieve groei van 117,7 MWp. Juli begon wederom negatief, met netto -14,6 MWp, en is inmiddels positief geworden, 41,6 MWp. Augustus begon op minus 25,5 MWp, en zit inmiddels iets positief, op 3,8 MWp aanwas. Vergelijkbare wijzigingen zijn te verwachten met het eerste resultaat voor september, wat nu nog 41,6 MWp in de min zit. In de huidige update zijn voor 15 maanden de nieuwe capaciteit volumes inmiddels weer, allemaal opwaarts, aangepast sinds het exemplaar tm. augustus 2023. Als we de nieuwe maandvolumes voor de eerste negen maanden bij elkaar optellen, komen we voor 2022 op een groei van 1.592 MWp uit, voor 2023 45,5% minder, slechts 867 MWp. Dit wordt vooral veroorzaakt door het (fors) negatieve maandgroei cijfer voor februari. Zelfs bij de verwachting, dat deze cijfers nog flink verder bijgesteld zullen gaan worden, moet de conclusie nu al luiden, dat de groei in het nieuwe jaar significant lager zal uitpakken dan in 2022. 3b. Kwartaal groeicijfers QIV 2021 - QIII 2023 In een vorige update heb ik de kwartaal cijfers weer van stal gehaald en in grafiek weergegeven tm. de toen net "volledig", geworden cijfers voor de kwartalen QIV 2021 tot en met QI 2023. In het huidige exemplaar heb ik de soms weer licht gewijzigde data gebruikt, en nog lang niet definitief vastgestelde, ook aangepaste resultaten voor QII en QIII 2023 rechts toegevoegd. Met name laatstgenoemde volumes zullen nog fors wijzigen, gezien de continu door Polder PV bijgehouden data historie van VertiCer en haar rechts-voorganger CertiQ. Wederom met bovengenoemde disclaimer in het achterhoofd, waardoor de verhoudingen tussen kwartalen onderling dus ook nog lang niet vaststaan, lijkt een conclusie wel al duidelijk getrokken te kunnen worden: Zowel de aantallen netto nieuw geregistreerde PV projecten per kwartaal, als de daarmee gepaard gaande capaciteit volumes, zijn sinds het eerste kwartaal van 2022 in globale zin stapsgewijs beduidend afgenomen. En lijkt de PV projecten markt in Nederland dus duidelijk af te koelen, waarvoor ook diverse andere aanwijzingen zijn. Het aantal nieuwe projecten per kwartaal is afgenomen van, momenteel, 901 exemplaren in QIV 2021, tot nog maar 389, met de nu bekende cijfers, voor QI 2023, en zelfs nog maar 169 in QII dit jaar. De eerste resultaten voor QIII (juli tm. september) geven nu nog een negatieve groei van -157 projecten weer, al is de verwachting dat dit cijfer nog flink zal gaan wijzigen (waarschijnlijk > positief wordend). De nieuwe gerapporteerde netto capaciteit nam even toe, van, momenteel, 556 MWp in QIV 2021, naar 627 MWp, in QI 2022, maar is daarna ook, gemiddeld genomen, aantoonbaar minder geworden. Om een voorlopig dieptepunt te bereiken in QIV 2022, met 354 MWp nieuw gerapporteerd volume, gebaseerd op de huidige cijfers. Dat is inmiddels verbeterd in QI 2022, met nu 438 MWp. Maar het is slechts 70% van de groei in QI in 2022 (627 MWp). Voor de aanwas in QII 2023 geldt momenteel een netto groei van 425 MWp, waar later nog e.e.a. aan zal gaan wijzigen, vermoedelijk in positieve zin. Het niveau is daarmee momenteel gestegen naar ruim 87% van de 487 MWp in QII 2022. De nog zeer premature aanwas in QIII was nu nog slechts 4 MWp in de plus, wat later ongetwijfeld nog fors opwaarts aangepast zal gaan worden. Voor de evolutie van de gemiddelde systeem omvang (per maand), zie ook de grafiek onder paragraaf 2a. 3c. Halfjaarlijkse toenames van aantallen en capaciteit van gecertificeerde PV-installaties VertiCer 2022-2023 HII Omdat de eerste resultaten voor het 1e half-jaar van 2023 beschikbaar waren gekomen, en alweer gewijzigd, heb ik in een vorige analyse ook weer de "half-jaar grafiek" van stal gehaald. Die had ik voor het laatst gepubliceerd op basis van de CertiQ data in het bericht van 9 januari 2023. Het huidige exemplaar bevat echter alleen de laatst bekende resultaten gebaseerd op de compleet gereviseerde publicatie systematiek bij VertiCer. De (aangepaste) cijfers voor de tweede jaarhelft van 2021 zijn niet volledig bekend, vandaar dat we nu nog slechts de resultaten vanaf de 1e jaarhelft van 2022 kunnen laten zien, tm. de nog zeer premature cijfers voor HII 2023, waaraan nu de nog zeer voorlopige eerste resultaten voor september zijn toegevoegd. Ook uit deze halfjaarlijkse groei cijfers blijkt duidelijk een afkoeling van de projecten markt, zoals dominant vertegenwoordigd in het VertiCer dossier. Bij de aantallen projecten nam de half-jaarlijkse aanwas af, van 1.515 nieuwe projecten in HI 2022, via 978 stuks in HII 2022 (ruim 35% minder), naar nog maar een (voorlopige) groei van slechts 558 nieuw in HI 2023. Wederom 43% minder. Achteraan vinden we (gearceerd) de eerste resultaten voor de tweede jaarhelft van 2023, met nog slechts voorlopige data voor juli tm. september, een netto negatieve groei van -157 installaties), en nog veel addities en wijzigingen te verwachten. Bij de capaciteit namen de nieuwe volumes per half-jaar minder dramatisch snel af, en is er zelfs een geringe opleving te zien. Met de huidige bekende cijfers 1.113 MWp nieuw in HI 2022, 833 MWp in HII 2022 (25% minder), en (voorlopig) 863 MWp nieuwe capaciteit in HI 2023, bijna 4% méér dan in HII 2022. Wel is de aanwas in HI 2023 nog steeds dik 22% lager dan in dezelfde jaarhelft in 2022. De vraag is of het verschil voldoende wordt bijgeplust in latere updates, om in de buurt van HI 2022 te gaan komen. De tweede jaarhelft geeft, met de netto groei van slechts 4 MWp voor juli tm. september nog slechts een geringe vingerwijzing naar de uiteindelijk vast te stellen (definitieve) groei voor dat half jaar, als alle toevoegingen en wijzigingen zijn verwerkt. Dat kan nog wel even gaan duren. Een aspect is in ieder geval duidelijk: de afname van de groei sedert HI 2022 is voor de capaciteit in relatieve zin "beperkt", t.o.v. de zeer forse daling bij de netto aantallen nieuw geregistreerde projecten bij VertiCer. Gecombineerd met de sterke afname van de aantallen (overgebleven) geregistreerde installaties, lijkt hier weer een duidelijke extra vingerwijzing naar verdere schaalvergroting van de markt zichtbaar te worden. Met gemiddeld genomen nóg grotere installaties, dan we toch nog toe al hadden gezien, in de Nederlandse projecten markt. Mogelijk wordt deze trend nog verder versterkt, doordat er regelmatig kleinere projecten worden uitgeschreven bij VertiCer (zie tabellen onder paragraaf 5), terwijl de overblijvende (en nieuwe) projecten in de bestanden gemiddeld genomen zelf al veel groter zijn dan de oude (deels zelfs residentiële) kleine installaties. Dat kan een extra oorzaak zijn van de toenemende trend verschillen tussen de overgebleven aantallen resp. capaciteit van de geregistreerde projecten bij VertiCer. 3d. Jaarlijkse toenames van aantallen en capaciteit van gecertificeerde PV-installaties VertiCer YOY 2009 - 2022** (- 2023*) Wederom naar analogie van de grafiek voor de eindejaars-volumes, ditmaal de daar uit afgeleide jaargroei cijfers volgens de laatste data update van VertiCer, in bovenstaande grafiek (alle drie parameters met referentie de rechter schaal, logarithmisch weergegeven). Omdat de langjarige historie de laatste maanden van 2023 geen update meer heeft gehad bij CertiQ, en in deze 4e update van de hand van VertiCer, is de grafiek samengesteld uit de (gereviseerde) data beschikbaar in de update van 1 maart, tot en met het jaar 2020 (toen nog bij CertiQ gepubliceerd). En zijn de nieuwe data voor 2021**, 2022**, en de eerste resultaten voor 2023*, toegevoegd, gebruikmakend van de huidige update van de data tm. september 2023, zoals geopenbaard door rechtsopvolger VertiCer. De grafiek toont dus de huidige situatie, met de laatst beschikbare bron-cijfers. Mochten toekomstige "historische" jaarcijfers alsnog wijzigen, en wereldkundig worden gemaakt, zullen die in latere updates worden toegevoegd aan deze grafiek. Duidelijk is te zien dat er een verschil is in de trend bij de nieuwe jaarlijkse aantallen installaties (blauwe kolommen) en bij de nieuwe capaciteit per jaar (gele kolommen). Bij de aantallen beginnen we op een hoog niveau van 3.765 [overgebleven † !] nieuwe installaties in 2009, het gevolg van de enkele duizenden grotendeels particuliere kleine SDE beschikkingen die in de eerste jaren van de SDE (2008 tm. 2010) werden opgeleverd. Die bron droogde al snel op omdat particuliere installaties de facto uit de opvolger regelingen werden gedwongen (eis minimaal 15 kWp, later ook nog verplicht grootverbruik aansluiting), en zakte de hoeveelheid nieuwe installaties dan ook stapsgewijs naar het dieptepunt van 259 nieuwe projecten in 2014. Daarna zwol het jaarlijkse volume weer aan door een reeks van (deels) succesvol geïmplementeerde SDE "+" regelingen, tot een voorlopig maximum van 5.503 nieuwe projecten in Corona jaar 2020. Daarna is het tempo weer fors afgenomen, waar met name de wijdverspreide net-problemen een belangrijke (maar niet de enige) oorzaak van zijn. In 2021 en 2022 zijn met de recentste cijfers nu 3.877, resp. 2.493 nieuwe projecten toegevoegd. Dat laatst bekende volume voor 2022 is slechts 45% van het record niveau in 2020. Tot en met september, is in 2023 nog maar een zeer beperkt volume van 401 (netto) nieuwe projecten bekend (gearceerde blauwe kolom achteraan). Hier kan nog veel aan wijzigen, nog exclusief de nog te verwachten toevoegingen in het laatste kwartaal, dit jaar. Capaciteit andersoortige trend Bij de capaciteit is de jaarlijkse aanwas in de beginjaren relatief "stabiel" geweest, met wat kleine op- en neerwaartse bewegingen, van 18,7 MWp nieuw in 2009, tijdelijk zakkend naar 13,0 MWp nieuw volume in 2010, nog eens 4 jaar iets boven dat niveau blijvend, om vanaf 2015 sterk te stijgen. Dat was in het begin vooral vanwege de implementatie van de toen succesvolle SDE 2014 regeling. Er werd elk jaar weer meer capaciteit toegevoegd, tot een maximum van 2.436,9 MWp, wederom in het Corona jaar 2020. Maar ook de nieuwe capaciteit kreeg met afnemende aantallen gerealiseerde nieuwbouw projecten uiteraard klappen in de laatste twee jaren. In 2021 was het nieuwe volume nog 2.003,8 MWp, dat is in 2022 momenteel nog maar 1.946,2 MWp met de huidige update. Dat is, met bijna 80% van het maximale nieuwbouw volume in 2020, in ieder geval beduidend beter dan de flinke terugval bij de aantallen nieuwe projecten (45%), maar het is en blijft een grote stap terug in de aanwas van nieuwe capaciteit. Met, uiteraard, de blijvende disclaimer, dat ook deze jaargroei cijfers nog niet "in beton zijn gegoten", en nog verder kunnen wijzigen. Opvallend blijft in ieder geval, dat met de laatste updates, het jaargroei volume voor de capaciteit in 2022 steeds dichter is toegekropen naar dat van het voorgaande jaar. In 2023 is in de eerste 9 maanden nog maar een netto volume bijbouw van 867,2 MWp geconstateerd. Als dat naar een heel kalenderjaar zou worden toegerekend, zou je, puur theoretisch, op slechts 1.156 MWp kunnen komen (slechts ruim 47% t.o.v. de toevoeging in record jaar 2020). We hebben echter ook gezien dat bijna alle recentere data nog (flink) zullen worden bijgesteld, dus vermoedelijk zal dat "substantieel hoger" gaan uitpakken. Hoe hoog, is nu echter de nog niet te beantwoorden vraag. Gemiddelde project omvang Wederom heb ik, uit deze uit de eindejaars-data afgeleide jaargroei cijfers, uiteraard ook weer de gemiddelde systeemcapaciteit van de nieuwe aanwinsten per jaar berekend, en getoond in de groene curve (vermogen in kWp gemiddeld per nieuwe installatie). Deze vertoont, na een lichte inzinking tussen 2009 en 2010, een zeer sterke progressie, van 5,0 kWp bij de nieuwe projecten in 2009, tot alweer 780,7 kWp gemiddeld per nieuw project in 2022. Een factor 156 maal zo groot, in 13 jaar tijd. Deze enorme schaalvergroting, sterk gedreven door de oplevering van honderden zonneparken en enorme distributiecentra bomvol zonnepanelen op de platte daken, is een van de belangrijkste oorzaken, van de nieuwe realiteit bij de stroomvoorziening in Nederland: de overal zichtbaar wordende netcongestie, met name op de middenspannings-netten. Wat uiteraard ook zijn weerslag heeft gekregen op de progressie van de uitbouw van de gecertificeerde nieuwe volumes in de VertiCer databank: de uitbouw is sterk aan het vertragen. Voor de eerste 9 maanden van 2023 is een sterke toename van de gemiddelde capaciteit zichtbaar, naar inmiddels 2.163 kWp per project (!). Echter, omdat deze maatvoering van 2 input variabelen afhankelijk is, die beiden nog flink (in beide richtingen) kunnen gaan afwijken van de huidige waarden, is er nog niet veel te zeggen over wat dit uiteindelijk op kalenderjaar basis zal gaan opleveren. Het is echter wel waarschijnlijk, dat die gemiddelde nieuwe project capaciteit op een hoog niveau zal komen te liggen, vanweg de sterk neerwaartse trend bij het aantal nieuwe projecten, bij een veel minder sterke krimp bij de nieuwe totale capaciteiten. † Met name uit de oudere SDE regelingen, vallen regelmatig lang geleden bij CertiQ ingeschreven projecten weg. Hier zijn verschillende redenen voor. In de uitgebreide SDE project analyses van Polder PV wordt hier regelmatig, en gedetailleerd over gerapporteerd (exemplaar 1 juli 2023, zie hier). 4. 100 procents-grafieken en segmentatie naar grootteklasse Een van de nieuwe mogelijkheden van de herziene presentaties bij VertiCer, is de segmentatie naar grootteklasse. Daar kon tot voor kort uitsluitend iets over gezegd worden op basis van de jaaroverzichten, waar, al lang geleden op basis van een verzoek in die richting door Polder PV, inderdaad werk van gemaakt is door rechtsvoorganger CertiQ. Zoals in de eerste analyses van de januari rapportage al duidelijk werd, is dit nu ook op maandelijkse basis mogelijk. Met, we blijven dit herhalen, de waarschuwing, dat alle cijfers bijgesteld kunnen worden in latere updates, met name m.b.t. de meest recente data. Bij de al wat oudere periodes vinden wijzingen minder vaak plaats, en zijn ze meestal van een bescheiden omvang. In het 3e artikel over de eerste resultaten van januari heb ik al meer-jaarlijkse trends laten zien bij de evolutie van de diverse grootte klasses. Inclusief een toen nog in de bestanden van CertiQ voorkomende enorme anomalie, die niet bleek te zijn hersteld (artikel 14 februari 2023). Van dat historische overzicht zijn, om onbekende redenen, tm. de huidige maand cijfers bij rechtsopvolger VertiCer, nog steeds geen updates verschenen. Maar uiteraard wel op de wat kortere termijn. De nieuwe data voor september 2023, en de aangepaste waarden voor de maanden in de meest recente periode daar aan voorafgaand vindt u hier onder. 4a. 100 procents-grafiek aantallen per categorie Een zogenaamde "100-procents-grafiek" voor de evolutie trends van de 8 door VertiCer en haar rechtsvoorganger onderscheiden grootteklassen van de gecertificeerde PV-populatie die zij bijhouden, dit exemplaar voor de aantallen projecten aan het eind van elke maand. Voor eind september / begin oktober 2023 zijn de absolute waarden per grootteklasse rechts weergegeven. Globaal genomen nemen de kleinste categorieën (1-5 kWp, 5-10 kWp, en 10-50 kWp) in betekenis verder af sedert juli 2021, de impact van de grotere categorieën wordt groter. Er is echter weer een stabilisatie gekomen, omdat het tempo bij de aantallen nieuw netgekoppelde projecten onder de SDE regimes weer flink is afgenomen. In de september 2023 update, is het totale aantal installaties groter of gelijk aan 50 kWp, medio 2021 al meer dan de helft, met het gezamenlijke volume al op ruim 56% van het totaal gekomen (19.354 van, in totaal, 34.321 projecten). De categorie 100-250 kWp omvat het grootste aantal projecten, 7.376 exemplaren, afgezien van de kleinste installaties tot 5 kWp (8.657 stuks, eind september 2023, 9 minder dan in de augustus rapportage). Uiteraard hebben de grotere project categorieën, vanaf 250 kWp, relatief weinig tot bescheiden aantallen. Maar schijn bedriegt: ze omvatten de allergrootste volumes bij de capaciteit, zie de volgende grafiek. Plussen en minnen Een klein deel van de afnemende betekenis van de kleinste project categorieën wordt veroorzaakt door continue uitval uit het databestand van VertiCer (diverse redenen mogelijk, ook al heel lang waargenomen bij de SDE portfolio's, analyse status 1 juli 2023). Daar staat ook weer tegenover dat volledig buiten de populaire SDE regelingen om gerealiseerde kleinschalige projecten bijgeschreven kunnen worden in de registers van CertiQ. Een fenomeen wat compleet onbekend lijkt in de PV sector in ons land, er wordt in ieder geval nooit over gerept. In de eerste 9 maand rapportages van 2023 werden er bijvoorbeeld netto 27 installaties in de kleinste project categorie uitgeschreven, maar kwam er tegelijkertijd een verrassende hoeveelheid van 131 exemplaren bij in de categorie 5 tm. 10 kWp, waarvoor normaliter beslist géén (nieuwe) SDE beschikking afgegeven kan zijn sedert SDE 2011 (zie ook tabel paragraaf 5b). Dat soort kleine projecten zijn mogelijk afkomstig uit portfolio's van bedrijven zoals Powerpeers en Vandebron, die geoormerkt garanties van oorsprong (GvO's) van door de afnemer aangewezen projecten afboeken, ter "vergroening" van de stroomconsumptie van de klant. Daar kunnen ook (zeer) kleine residentiële projecten, of bijvoorbeeld kleine installaties op scholen, gymzalen e.d. bij zitten. Om dat soort transacties te kunnen / mogen doen, moeten de betrokken projectjes ook verplicht geregistreerd worden bij VertiCer. De grootste categorie, projecten (of eigenlijk: "registraties") groter dan 1 MWp per stuk, omvat eind september 2023 1.439 installaties (alweer 11 meer dan in de vorige update tm. augustus), wat slechts 4,2% van het totale aantal is op dat moment. Op herhaalde verzoeken van Polder PV, om deze grote "verzamelbak" verder op te splitsen, gezien de dominante hoeveelheid capaciteit in deze categorie, is, destijds, CertiQ, helaas niet ingegaan. 4b. 100 procents-grafiek capaciteit per categorie Een vergelijkbare "100 procents-grafiek" als voor de aantallen projecten, maar nu voor de periode juli 2021 tm. september 2023, voor de daarmee gepaard gaande capaciteiten in MWp. Voor eind september 2023 zijn wederom de absolute volumes rechts weergegeven. Een totaal ander beeld is hier te zien, met "überdominant" de grootste project categorie (installaties groter dan 1 MWp). Waarvan het aandeel op het totale volume in de getoonde periode verder flink is toegenomen, van bijna 51% eind juli 2021, tot al ruim 59% eind september 2023 (6.327 MWp, t.o.v. het totale volume van 10.657 MWp in die maand). Waarmee de almaar voortdurende schaalvergroting in de projecten sector wederom wordt geïllustreerd. Dit, met tevens een vingerwijzing naar het relatief bescheiden aantal projecten (vorige grafiek: 1.439 projecten in september 2023), terug te voeren op een steeds hoger wordende systeemgemiddelde capaciteit van de projecten in deze grootste categorie. In juli 2021 was dat nog 4.027 kWp gemiddeld, eind september 2023 is dat toegenomen naar 4.397 kWp, een toename van ruim 9% in ruim 2 jaar tijd. Voor de overige categorieën blijft er dan niet zeer veel "ruimte" meer over op het totaal. Nemen we ook nog de drie opvolgende categorieën mee (flinke projecten van een halve - 1 MWp, 250 - 500 kWp, resp. 100 - 250 kWp), claimen de grootste vier project categorieën het allergrootste geregistreerde volume in de totale markt. Dit was in juli 2021 al 93,3%, eind september 2023 is dat gehandhaafd op 95,0%. De kleinste 2 categorieën zijn op deze schaal al vrijwel niet meer zichtbaar. Hun aandeel is eind september 2023 geslonken naar nog maar 0,14% van totaal volume (15,4 MWp, projecten van elk 5 - 10 kWp, ondanks tussentijdse groei), resp. 0,21% (22,0 MWp, projecten van elk 1 - 5 kWp). Dan resteren nog relatief bescheiden volumes voor de categorieën projecten van 50-100 kWp (totaal 361 MWp in september 2023), resp. 10-50 kWp (totaal 127 MWp). 5. Jaarvolume segmentaties 2022 - 2023 5a. 2022 revisited - status update eind september 2023 In de maandrapport analyse voor januari dit jaar publiceerde ik ook een tabel met de nieuw gereconstrueerde cijfers voor de jaargroei voor kalenderjaar 2022. Daar zijn natuurlijk in de tussenliggende rapportages weer veel wijzigingen in gekomen, waarbij ik de laatste stand van zaken in de september update hier onder weergeef in tabelvorm. Voor nadere toelichting, zie de analyse bij het januari rapport. Wijzigingen van de oorspronkelijke gegevens (aantallen en capaciteit) t.o.v. het voorgaande exemplaar, van augustus, zijn cursief weergegeven. Slechts enkele cijfers zijn ongewijzigd gebleven in de huidige versie. De meeste afgeleide cijfers zijn uiteraard (deels "achter de komma") mee gewijzigd.
Aantallen nieuw "totaal" wijzigde in de huidige update, van 2.462 naar 2.493; de capaciteit "totaal" nam ook toe, van 1.936,904 MWp naar 1.946,206 MWp. De systeemgemiddelde capaciteit van de toevoegingen in 2022 veranderde mee, en is wederom door alle wijzigingen lager geworden: van 786,7 kWp naar 780,7 kWp bij de totale volumes. Zie de tabel voor de overige details bij alle segmentaties. Overduidelijk blijft, dat de grootste groei bij de aantallen nieuwe projecten in 2022 lag bij de installaties van 100 tm. 250 kWp (inmiddels 778 nieuwe exemplaren bekend, 31,2% van totale jaarvolume), met categorie 250 tm. 500 kWp als goede tweede (515 nieuwe projecten, 20,7%). Opvallend blijft het forse volume van 315 nieuwe installaties in de grootste projecten categorie >1 MWp (12,6%, 3 exemplaren toegevoegd sinds de vorige update), waar de meeste grondgebonden zonneparken en grote rooftop installaties op distributiecentra e.d. onder vallen. Ook valt de negatieve groei van de kleinste project categorie op, er zijn inmiddels netto 58 projecten uit de databank van VertiCer "uitgeschreven" in 2022. Daarvoor zijn diverse redenen mogelijk, waar onder misschien eerste oude projecten met een SDE 2008 beschikking, die door hun subsidie termijn heen zijn, en waarvan de eigenaren actief de registratie bij de rechtsopvolger van CertiQ hebben be-eindigd. Bij de capaciteit is het verhaal compleet anders. Hier blijft de categorie projecten groter dan 1 MWp alles veruit domineren, met maar liefst 1.406,0 MWp van het totale 2022 jaarvolume (72,2%) op haar conto, een zoveelste illustratie van de schaalvergroting in de projecten markt. De drie opvolgende categorieën kunnen nog enigszins - op grote afstand - meekomen, met aandelen van 9,7, 9,2, resp. 6,9% van het totale toegevoegde project volume (capaciteit). De kleinste 3 categorieën doen uitsluitend voor spek en bonen mee bij dit grote projecten-geweld (aandelen 0,34% of veel minder bij de capaciteit). 5b. Groei in de eerste 3 kwartalen van 2023 - status update 3 oktober 2023 Naar analogie van de - gewijzigde - cijfers voor de nieuwe aanwas in heel 2022 (vorige tabel), geef ik hier onder de uiteraard nog zeer voorlopige data voor de als "zeer rustig" te bestempelen eerste negen maanden van 2023 (cumulatie januari tm. september), volgens de cijfers in het laatste maandrapport verschenen op de VertiCer website:
Uit dit overzicht blijken 2 zaken kristalhelder: de groei is in de eerste 3 kwartalen van 2023 in bijna alle kleinere categorieën "niet van betekenis" geweest, en/of, vanwege de vele wijzigingen in de actuele databestanden bij VertiCer, hebben deze zelfs (tijdelijk ?) tot negatieve groeicijfers geleid t.o.v. de herziene status aan het begin van het jaar (= status EOY 2022, vorige tabel). Er zijn vanaf begin dit jaar nogal wat wijzigingen geweest in de updates van dit jaar. Sommige voorheen "negatieve groeicijfers" zijn inmiddels omgeturnd in positieve exemplaren, en vice versa. Nogmaals wijs ik op het uitgebreide commentaar van CertiQ, hoe dergelijke (tijdelijke) negatieve groeicijfers en wijzigingen daarin tot stand kunnen komen in hun databestanden. Het berekenen van systeemgemiddeldes bij negatieve groeicijfers heeft niet zoveel zin, dus die heb ik voor dit specifieke overzicht voorlopig weggelaten. Dat komt later wel, als er enig zicht is op volledige jaarcijfers. Negatieve groei cijfers zijn er voor zowel aantallen als bij de capaciteit bij de categorieën 1-5 kWp (-27, resp. -0,025 MWp), en 10-50 kWp (-77, resp. -2,544 MWp). In totaal zijn er netto bezien dit jaar nog maar 401 nieuwe projecten bijgekomen in de eerste 9 maanden, 60 meer dan in de voorgaande update. Dat zal nog wel aardig bijgesteld kunnen gaan worden in komende updates. Het is in ieder geval extreem laag, dat is al een tijdje duidelijk. Een neergaande trend bij de netto bijkomende projecten was al veel langer zichtbaar in de klassieke maand rapportages. Zie de eerste grafiek in de analyse van het laatste "gangbare" maandrapport van rechtsvoorganger CertiQ (december 2022). Deze trend lijkt zich te hebben versterkt, vooral bij de aantallen nieuwkomers. Gezien vele problemen in de markt "redelijke" groei van capaciteit Wat overblijft, is het enige positieve punt, namelijk de groei van de capaciteit, ondanks de vele, structurele problemen in de markt (met name voorhanden netcapaciteit en hogere project kosten). De facto is die vrijwel exclusief neergekomen op een toename in, het wordt eentonig, de grootste project categorie (registraties per stuk groter dan 1 MWp). Want daar werd tussen januari en begin oktober dit jaar al een "behoorlijke" 778,6 MWp aan toegevoegd, bijna 90% van het totale nieuwe volume van 867,2 MWp. De in een vorige update gerapporteerde disclaimer, dat voor de grootste project categorie een schier onmogelijk hoog project gemiddelde van 31,5 MWp per project resulteerde voor het eerste kwartaal, lijkt met de diverse gepasseerde latere forse bijstellingen in ieder geval alweer achterhaald, zoals toen ook al voorspeld. Het gemiddelde met de huidige cijfers is, over de 1e negen maanden van dit jaar inmiddels uitgekomen op een veel "logischer" gemiddelde van 7,6 MWp voor de grootste project categorie. Dat ligt echter nog steeds op een hoog niveau. Deze categorie zet een dominant stempel op het totale gerealiseerde volume, en de projecten in deze categorie zijn per stuk ook nog eens gemiddeld zeer groot. De enige categorieën die nog enigszins iets voorstellen zijn de 2 op een na grootsten, met projecten tussen de 500 en 1.000 kWp, resp. 250-500 kWp, die momenteel cumulatief in de eerste 9 maanden een verzameling van 57 MWp, resp. 18,5 MWp nieuw toegevoegde capaciteit tellen. De overige categorieën stellen nog steeds weinig voor bij de nieuwe capaciteit in deze periode. 6. Evolutie van gecertificeerde zonnestroom productie / uitgifte van GvO's Ook voor deze parameter geldt, dat er geen update van de historische cijfers is gegeven, behalve voor de meer recente data vanaf mei 2021. In onderstaande grafiek daarom ook alleen de situatie van de meeste recente jaren. Voor een fraaie grafiek die verder terug gaat in de tijd, zie de update in de bespreking van het februari rapport van dit jaar, en het commentaar daarbij. De extractie van een continue reeks van zonnestroom productie data uit de nieuwe spreadsheets van VertiCer is niet eenvoudig omdat er terug gerekend moet worden naar maand van productie, er continu wijzigingen / bijstellingen zijn, en alle over verschillende periodes uitgegeven garanties van oorsprong (GvO's) voor gecertificeerde zonnestroom uiteindelijk per maand opgeteld moeten worden. Bovenstaande grafiek is het uiteindelijke resultaat, met de meest recent beschikbare reeks van mei 2021 tm. augustus 2023. In de maand rapportages lopen de productie resultaten altijd 1 maand achter op die van de opgestelde generator capaciteit. De productie is weergegeven in de blauwe curve (rechter Y-as als referentie, eenheid GWh = 1 miljoen kWh). Er zijn twee "drijvende krachten" achter het verloop van deze curve. Ten eerste natuurlijk de seizoens-variabiliteit, die zich uit in hoge producties in de zomermaanden ("toppen"), resp. lage output in de wintermaanden ("dalen"). Meestal is december de slechtst producerende maand. Eerder zagen we al dat, sterk afhankelijk van de gemiddelde instralings-condities in de betreffende maand, in de zomerperiodes hetzij mei (2020), juni (2019, 2021, 2022), of juli (2017, 2018) de best performer waren bij de productie. Voor de hier getoonde recentere periode zijn de waargenomen "zomer pieken" alle 3 in juni gevallen. De piek in juni 2021 is nu stabiel gebleven t.o.v de vorige update (922 GWh). Ook die voor juni 2022 is ongewijzigd, met een volume van 1.237 GWh aan afgegeven GvO's in die maand (34% hoger dan in juni 2021). De tot nog toe gecertificeerde productie in juni 2023 is weer verder opgeschroefd, naar een nieuw record niveau van 1.504 GWh, in de huidige revisie. Dat is al bijna 22% hoger dan in juni 2022. Anton Boonstra had voor heel Nederland, voor juni 2023, 11% meer instraling vastgesteld dan in juni 2022, de maand was dan ook "record zonnig" volgens het KNMI. Dit opmerkelijke resultaat voor juni is dus niet verbazingwekkend. Dat, in combinatie met de continu voortschrijdende nieuwbouw van PV projecten (al dan niet met SDE subsidie), maakt dat we eind juni dit jaar al een (gecertificeerd) productie record te pakken hebben. In de vorige rapportage lag het toen bekende resultaat voor juni nog op een niveau van 1.482 GWh, dus er zijn wederom de nodige productie certificaten voor die recordmaand bijgeschreven in de huidige update, en de verwachting is dat die piek nog wel wat hoger zal gaan worden in komende updates. De piek volumes uit met name de laatste 2 jaar zullen later ook nog enigszins kunnen worden bijgeplust. Zeker van de kleinere projecten, die niet maandelijks door een meetbedrijf worden gemeten, komen productiecijfers namelijk heel erg laat pas beschikbaar, en worden ze dan pas aan de databestanden van VertiCer toegevoegd. En worden ze "zichtbaar" in de hier getoonde productie historie. Het eerste resultaat voor juli 2023 laat een scherpe neerwaartse knik in de grafiek zien, en komt, nog zeer voorlopig, uit op een productie van 1.166 GWh in die maand. Ten eerste was juli, i.t.t. juni, een historisch bezien "normale" maand wat het aantal zonne-uren betreft. Boonstra meldde dat er in die maand 11,3% minder instraling was dan in juli 2022, en productie is altijd direct gerelateerd aan de hoeveelheid instraling, dus een lagere output voor juli was sowieso al de verwachting. Ten tweede, was het midden in de vakantie, en kunnen dus mogelijk nog een hoop niet verwerkte data missen a.g.v. onderbezetting bij VertiCer. En sowieso, komen er altijd al productie data pas later beschikbaar. Pas aan het eind van dit jaar kunnen we een wat zinniger beeld krijgen van de verhouding van de productie in juli t.o.v de voorgaande periode. Voor augustus 2023 is nu voor het eerst een cijfer beschikbaar, tot nog toe is er voor 1.018 GWh aan GvO's afgegeven, waar uiteraard nog veel bij zal gaan komen. Het is nu nog 12,5% minder dan de al meer geconsolideerde uitkomst voor augustus 2022 (1.163 GWh), maar het is vrij waarschijnlijk dat het flink meer zal gaan worden door nieuwe bijschrijvingen die later worden verwerkt door VertiCer. Wel was er bijna 18% minder instraling dan in augustus 2022, volgens de KNMI data bijgehouden door Anton Boonstra. De tweede drijvende kracht achter deze curve is uiteraard de in het recente verleden zeer onstuimige groei van de projecten markt, met telkens flink meer, gemiddeld genomen steeds grotere PV projecten, wier nieuwe productie volumes in de loop van het kalenderjaar toegevoegd worden aan de output van het eerder al bestaande productie "park". Dat is dé drijvende kracht achter de steeds hoger wordende pieken (bovenop de verschillen in instraling van jaar tot jaar). De groei van capaciteit is echter in 2023 duidelijk afgezwakt, zoals eerdere grafieken in deze bijdrage laten zien. Maar alle nieuwe capaciteit zal bijdragen aan het verhogen van de pieken, zelfs al hebben ze in toenemende mate oost-west opstellingen. Progressie in winter"dips" In de productie curve is goed te zien dat de zogenaamde "winter-dips" ook op een steeds hoger niveau komen te liggen, a.g.v. de almaar toenemende productie capaciteit, die ook in de winter aan een toenemende hoeveelheid zonnestroom productie bijdragen. In deze laatste update blijkt december 2022 ook alweer een wat hoger volume te tonen, dan in de januari tm. augustus rapportages van VertiCer en haar rechtsvoorganger. December 2022 komt inmiddels uit op 135,5 GWh. Dat is al 12,3% hoger dan in december 2021 (120,6 GWh), en is zelfs al ruim een factor 4,6 maal het niveau van de "dip" in het winterseizoen van 2017/18 (jan. 2018 29,8 GWh, zie eerder gepubliceerde historische grafiek). De verwachting is dat met name de recentere maand productie cijfers later nog wat opgeplust zullen gaan worden. 7. Jaarproducties volgens Garanties van Oorsprong Een herziene versie van de grafiek met de jaarlijkse uitgifte van Garanties van Oorsprong (GvO's) werd gegeven in de analyse van de februari cijfers (link). Er is nog steeds geen nieuwe revisie van de oudere cijfers, alleen van de data vanaf mei 2021. Omdat de oudere cijfers ondertussen flink gewijzigd kunnen zijn, kunnen er nog geen nieuwe totale volumes worden bepaald. Als we alleen naar de geregistreerde volumes in de data van de huidige update van 3 oktober 2023 kijken, zou 2021 in totaal 4,5 TWh gecertificeerde productie hebben, en 2022 al ruim 8,5 TWh, exclusief alle andere volumes van niet bij VertiCer geregistreerde installaties (waar onder vrijwel de gehele residentiële markt). In de eerste 8 maanden van 2023 is tot nog toe al bijna 7,1 TWh gecertificeerde zonnestroom productie geregistreerd. Dat is al bijna 60% meer dan het totale jaarvolume van 2021. Dat zal later uiteraard nog flink bijgeplust gaan worden, bovendien zal ook de productie van de laatste 4 maanden van 2023 nog aan het geheel toegevoegd moeten gaan worden. Het zal daarbij interessant zijn, te zien, wat de balans zal gaan worden tussen de méér productie van de toegevoegde nieuwe gecertificeerde capaciteit in 2023, in relatie tot het feit, dat de cumulatieve instraling in de eerste 9 maanden van dit jaar, 6,2% lager lag, dan in dezelfde periode in 2022, aldus de waarnemingen van Anton Boonstra. Intern - rapportages CertiQ / VertiCer 2023, aflopend gesorteerd VertiCer update augustus 2023 - eerste 8 maanden 835 MWp gecertificeerde PV capaciteit nieuw, (voorlopig) 45% minder t.o.v. nieuwe capaciteit in dezelfde periode 2022 (7 september 2023) VertiCer update juli 2023 - eerste zeven maanden 646 MWp, (voorlopig) 46% van nieuwe capaciteit t.o.v. zelfde periode 2022 (2 augustus 2023) Januari 2023 flinke toename geregistreerde gecertificeerde zonnestroom capaciteit, 354 MWp, maar het verhaal is complexer bij CertiQ. Deel I. (8 februari 2023) CertiQ herziet cijfer presentatie methodiek - een nieuw tijdperk ? (8 februari 2023) Sinterklaas surprise november rapport CertiQ 2022 bleek een fopspeen: december rapport wederom "negatieve groei", 1e status update. (9 januari 2023, laatste analyse van "klassieke" maandrapportage, en links naar eerdere analyses in 2021 en 2022) Meer licht in de duisternis (?) omtrent ontwikkeling gecertificeerde zonnestroom portfolio in (2019-) 2020 bij CertiQ. (4 november 2020; vroege signalering van sterk wijzigende historische CertiQ data door Polder PV) Extern Data overzichten website VertiCer (vooralsnog alleen rapportages over 2023) NB: de oude website van CertiQ is niet meer actief, de url verwijst door naar de site van rechtsopvolger VertiCer ! 2
oktober 2023: Zonnestroom
productie Polder PV - september, zoals verwacht
blijvend laag. De productie
bij Polder PV blijft op een relatief laag niveau,
door een haperende verbinding van / naar 1 zonnepaneel.
September zelf is natuurlijk in Nederland een prima
opbrengst maand geweest vanwege het zonnige weer.
In dit artikel worden de (afgeleide) primaire productie gegevens van Polder PV's oude PV-systeem voor september 2023 weergegeven. De data zijn verkregen uit maandelijkse meterstand opnames van de 13 micro-inverters van onze, voor het kern-systeem inmiddels al 23 jaar oude PV installatie (netkoppeling 1e vier zonnepanelen: 13 maart 2000; 2e set van 6 op 12 oktober 2001, gevolgd door kleinere toevoegingen in 2007 en 2010). De tabel met de producties van de verschillende "sets" zonnepanelen van Polder PV, afgeleid van de uitgelezen meterstanden van de 13 micro-inverters aan het eind van de maanden augustus en september 2023. De maandproductie voor september is in het linker blok weergegeven; in het 2e blok de resultaten voor januari tm. september 2023; helemaal rechts ter vergelijking de specifieke productie in september 2022, resp. in de periode jan. - sep. 2022. Naast het opgestelde vermogen in Wp wordt de productie per groep in Wattuur (Wh) vermeld, ernaast de belangrijke afgeleide specifieke opbrengst (in kWh/kWp, hetzelfde als Wh/Wp), waarmee de uit verschillende vermogens bestaande deelgroepjes goed vergeleken kunnen worden. De "beste" specifieke opbrengsten in september 2023 werden wederom door onze oudste set panelen, 4 stuks 93 Wp modules, op 1 oktober 2023 reeds 8.601 dagen productief sedert de netkoppeling in maart 2000, behaald, 88,4 kWh/kWp. Dat is al duidelijk lager dan in augustus (111,9 kWh/kWp), wat onder anderen aangeeft dat de herfst echt is begonnen (officieel in de ochtend van 23 september dit jaar), gepaard gaand met al een flink minder aantal zonne-uren dan in de voorgaande maand. Bovendien was in onze contreien de werkelijk gemeten zonneschijnduur zo'n beetje het laagst van Nederland in september. Volgens de bekende, per maand te selecteren kaartjes bij het KNMI ongeveer 183 uren in september 2023, tegenover 218 uren in augustus dit jaar. Bij de 2 in de voorste rij staande 108 Wp modules zijn de in de vorige maanden al gerapporteerde tegenvallende resultaten gecontinueerd, met slechts 59,9 kWh/kWp in die maand (rode band, donker rood omlijnd). Dit betreft zeer waarschijnlijk een slechte verbinding van 1 van de 2 panelen in die sub-groep. Belangrijk bij dit soort rapportages is, dat juist dit soort incidenten direct opvallen. De verliezen blijven, vanwege de micro-inverter set-up van onze installatie, beperkt, en we houden desondanks vermoedelijk toch zonnestroom productie over op jaarbasis, als de problemen niet structureel erger gaan worden. Het kern-systeem van 10 panelen / 1,02 kWp (lichtgroene band) had in september een opbrengst van 83 kWh, wat neerkomt op een specifieke opbrengst van 81,4 kWh/kWp. De opbrengst was bijna 9% lager dan in september 2022 (89,3 kWh/kWp). Bij de opbrengsten van januari tm. september komt uiteraard een vergelijkbaar beeld naar voren, met de oudste 4 panelen het best presterend (835 kWh/kWp), en de 2 in de voorste rij staande oude 108 Wp modules het slechtst, met 612 kWh/kWp (27% slechter presterend dan eerstgenoemde groep, vermoedelijk vanwege een slechte verbinding). KNMI bestempelde september 2023 als "Zeer warm, zeer zonnig en vrij droog", met 33% meer dan de gemiddelde hoeveelheden zonuren, 211 t.o.v het langjarige gemiddelde (1991-2020), van 159, resulterend in een 6e plek van zonnigste september maanden in de meethistorie van het weerinstituut. Ditmaal was het Limburgse Beek kampioen, met 228 zonuren. Het dicht bij Polder PV gelegen (relatief nieuwe) meetstation Voorschoten (ZH) bleek in september het minste aantal zonuren te hebben gemeten, 183 uren. Langjarig gemeten centraal gelegen De Bilt deed het beduidend beter, met 199 t.o.v. 153 (langjarig gemiddeld) zonuren. Periode vanaf start van het jaar Helemaal rechts in de tabel vindt u de specifieke opbrengsten gehaald in september, en in de periode januari tm. september in het zonnige jaar 2022. Voor het hele systeem was de output in september 2022, ondanks iets minder zonnig weer, bijna 10% hoger dan in september 2023. Omdat in 2022 de weers-omstandigheden over langere tijd beduidend beter waren dan in 2023, is het verschil over de periode januari tm. september nu zelfs al 17% hoger dan in dezelfde periode in het huidige jaar (wel iets lager geworden t.o.v. de 19% tm. augustus). Ondanks de zonnige september maand, blijft 2023 tot nog toe een tegenvallend jaar wat zon input, en dus ook zonnestroom productie betreft. Bij Polder PV is dat verder verslechterd door de aanhoudende problemen met 1 van de inverter / paneel combinaties. September 2023 kwam bij Polder PV qua productie van zonnestroom op een sub-gemiddelde plaats in de "september rating" sedert 2001, met 83 kWh (langjarig gemiddeld: bijna 87 kWh) voor de kern-installatie met 10 panelen. September 2007 presteerde het slechtst, met nog geen 73 kWh. In deze grafiek alle maandproducties van het kern-systeem van 10 panelen (1,02 kWp) bijeen, met elk kalenderjaar een eigen kleur. 2023 heeft een lichtgele kleurstelling. Tot oktober 2001 waren er nog maar 4 panelen in het eerste systeem, en de producties daarvan zijn dan ook niet vergelijkbaar met de rest van de datapunten. Oktober 2010 was het hele systeem grotendeels afgekoppeld van het net, vandaar de zeer lage waarde voor die maand. Die wordt dan ook niet meegenomen in de berekening van het langjarige gemiddelde per maand, de dikke zwarte lijn in de grafiek. De spreiding van de productie in de maand september is relatief laag, op 1 uitzondering na. De extremen liggen voor deze maand tussen de 73 kWh (september 2007) en bijna 108 kWh, in het voor Polder PV uitzonderlijk productieve jaar 2003 (sep. 2003 was ook "zeer zonnig" volgens het KNMI). In deze vergelijkbare grafiek zijn alleen de maandproducties van de laatste vier jaar getoond. In het huidige nieuwe exemplaar is, sedert het eerste maandrapport voor dit jaar, 2019 verwijderd, en 2023 toegevoegd (met nieuwe kleurstelling). Zelfs in zo'n relatief korte periode zijn de verschillen soms groot, met name in de lange zomerse periode. En komen ook buiten het hoge productie seizoen soms flinke extremen voor, zoals de record productie in maart 2022, en, daar tegenover staand, het zwaar tegenvallende resultaat in dezelfde maand in 2023. In mei is het verschil (in dit relatief korte tijdsbestek) een stuk kleiner, maar daar verschijnt natuurlijk wel het maand record van mei 2020 weer bovenaan in de grafiek. Geen enkele andere maandproductie heeft dat record overtroffen in de lange meethistorie bij Polder PV. Juni 2023 kwam, met de geïnterpoleerde productie, flink boven het maandgemiddelde uit, juli presteerde weer sterk ondermaats bij onze installatie. Dat was ook het geval in augustus en september, met, in de laatste maand, 4,4% onder het langjarige gemiddelde. De spreiding is de afgelopen vier jaar voor september beduidend kleiner dan in de voorgaande zomermaanden. In deze derde grafiek geef ik de cumulatieve opbrengsten per kalenderjaar voor alle voorgaande maanden in dat jaar. Met inmiddels het resultaat van de productie van januari tm. september voor de jaren 2002 tm. 2023. Met forse verschillen tussen de jaren onderling. De eerste twee jaren (2000, 2001) gelden niet voor het gemiddelde of de mediaan, omdat er toen grotendeels nog maar 4 zonnepanelen aanwezig waren en de producties dus veel lager dan met tien panelen. Het gemiddelde voor 12 kalendermaanden is in de laatste oranje kolom weergegeven en bedraagt, voor januari tm. september (periode 2002-2023) 829 kWh voor dit deel-systeem. We zien dat er minstens 5 jaren zijn die in die periode hier duidelijk bovenuit steken. Het voor Polder PV beroemde jaar 2003 blijft boven alles uit-torenen, met 952 kWh, gevolgd door 2022, met 920 kWh. De overige jaren blijven daarbij duidelijk achter, met 957 kWh (2009) of minder op de teller. Januari - september 2023 komt, vooral vanwege de flink tegenvallende resultaten voor maart, april, en juli tm. september, een stuk onder het gemiddelde niveau uit (achteraan weergegeven in de oranje kolom). En wel, met 787 kWh 5,1% onder dat langjarige gemiddelde. Een lichte troost: tm. mei was dat nog bijna 7%, dus het is globaal wel iets minder erg geworden. Het verschil met de cumulatieve productie van januari tm. september in 2022 blijft zeer groot, 133 kWh (14,5% lager). In september 2023 is het voor het eerst, dat de laagste cumulatieve opbrengsten tot nog toe zijn gehaald, voor onderhavig deelsysteem bij Polder PV. Diverse ouderdoms-verschijnselen zijn ons antieke PV systeem parten aan het spelen, waardoor het minder goed presteert dan het vele jaren lang achter elkaar heeft gedaan. In de grafiek is wederom de mediaan waarde voor de jaren 2002 tm. 2023 weergegeven, in de vorm van de horizontale, magenta streepjeslijn. Deze ligt duidelijk lager dan het gemiddelde, op 817 kWh. De productie in de eerste 9 maanden van 2023 ligt daar 3,7% onder. In deze grafiek zijn de voortschrijdende cumulaties van de energie (stroom) productie van het 1,02 kWp basis-systeem te zien, met elk jaar een eigen kleur. In een recente versie, die het hele kalenderjaar 2022 reeds toonde, voor de meeste "nieuwkomers" met zonnepanelen een absoluut record jaar, werd de op 1 na hoogste opbrengst voor het kern-systeem van Polder PV getoond. Wat lager dan de recordhouder 2003. In de lichtgele curve zijn resultaten voor de eerste negen maanden van 2023 terug te vinden. Wat aanvankelijk iets bovengemiddeld begon, maar door de fors tegenvallende opbrengsten in maart en april in cumulatie op een beduidend ondergemiddeld niveau kwam te liggen, in mei - juni weer wat werd bijgetrokken, maar in de wederom tegenvallende maanden juli tm. september duidelijk onderuit ging, naar het laagste resultaat tot nog toe, 787 kWh in de maanden januari tm. september (gemiddelde = 829 kWh). Data Anton Boonstra e.a. Anton Boonstra heeft, zeer trouw, al direct op 1 oktober de inmiddels beroemde 4 kaartjes laten zien over instraling en productie gegevens, op het sociale platorm "Twitter-met-de-nieuwe-naam-X". Voor de links naar zijn kaartjes, zie het bronnen overzicht onderaan. De horizontale instraling in september 2023 lag, volgens de data extracten van Boonstra, met 106,1 kWh/m², 6,8% hoger dan het gemiddelde niveau in september 2022. Bij de absolute waarden lagen de verschillen per provincie tussen de 102,0 kWh/m² in Zuid-Holland, en 113,4 kWh/m², in Limburg. In relatieve zin, lagen de verschil percentages t.o.v. de instraling in september 2022 tussen de 0,8% in Zuid-Holland en Friesland, en 17,5% in Limburg. Bij de productie gegevens van september, van 1.245 grotendeels residentiële "Tweakers" installaties op PV Output.org, was het verschil met september 2022 landelijk bezien 4,2% hoger, met een gemiddelde specifieke opbrengst van 88,5 kWh/kWp in die maand. Hier scoorden Friesland en Flevopolder in absolute zin het laagst, met beiden 83,8 kWh/kWp. Limburg deed het by far het best, met gemiddeld 98,9 kWh/kWp. Relatief bezien was het verschil bij de productie t.o.v. september 2022 het meest negatief in Utrecht (-3,6%), en sterk positief in Limburg (+ 12,2%), resp. Brabant (+10,5%). Onze oude installatie in Leiden haalde slechts ruim 81 kWh/kWp (eerste tabel in dit artikel), deels vanwege algehele verouderings-verschijnselen, inclusief een haperende verbinding of andere malheur. Dat valt nog enigszins mee, 4% lager dan het provinciale gemiddelde in Zuid-Holland. Dat lage gemiddelde heeft ongetwijfeld te maken met de laagste hoeveelheid gemeten instraling in weerstation Voorschoten, in september. Over de eerste 3 kwartalen heeft Boonstra uiteraard ook weer de gegevens gepubliceerd. De cumulatieve instraling van januari tm. september kwam landelijk bezien op 1.030,7 kWh/m², 6,2% onder de cumulatie in dezelfde periode in 2022 (alweer iets minder somber dan de -7,5% tm. augustus). Het niveau lag nog steeds het laagst in provincie Drenthe (1.003 kWh/m²), het hoogst in usual suspect Zeeland, met 1.062 kWh/m². In relatieve zin waren de verschillen relatief laag in Drenthe en Groningen (-3,3 tot -3,4%). Limburg heeft haar achterstand tm. augustus, 9,4% minder instraling, duidelijk ingehaald, en zit nog op minus 7,1%. Daarmee heeft ze de nieuwe rode lantaarndragers, Utrecht (-7,4%), resp. Zuid-Holland (-7,2%), achter zich gelaten. Noord Nederland (Dr., Gr. en Fr.) hadden de laagste relatieve verschillen bij de instraling t.o.v. dezelfde periode in 2021. Bovenstaande vertaalde zich in de volgende verschillen bij de door Boonstra ge-extraheerde productie cijfers, waarbij natuurlijk ook andere factoren een rol spelen zoals (tijdelijke) uitval, al dan niet vanwege toenemende spanningsproblemen op het net in sommige lokaties, "natuurlijke" systeemfouten, mate van beschaduwing, etc. Een andere factor die in betekenis zou kunnen toenemen, is het uit (!) zetten van PV installaties ten tijde van negatieve marktprijzen, als er een dynamisch stroomcontract is afgesloten. Dan "loont" het om niet in te voeden, omdat anders geld betaald moet worden aan de energieleverancier, i.p.v. zoals te doen gebruikelijk, ontvangen... Van de gelogde PV Output.org installaties werd een gemiddelde productie bepaald van 808,6 kWh/kWp in geheel Nederland. Dat lag 9,3% onder de productie in dezelfde periode in 2022 (891,5 kWh/kWp), het verschil is daarmee weer minder geworden (verschil tm. augustus nog 10,7% minder productie). Friesland blijft flink achter lopen, met slechts 771 kWh/kWp, Zeeland blijft veruit kampioen, met 853 kWh/kWp. In relatieve zin waren de verschillen 7,2% minder productie in Groningen in deze eerste 9 maanden, tot 10,9% minder in Flevoland. In Zuid-Holland was, met 9,7% minder productie dan in 2022, het gemiddelde 823 kWh/kWp. In Leiden, gaf het kernsysteem van Polder PV, door wat ouderdoms-probleempjes, slechts 771 kWh/kWp te zien. Maar de "onverwoestbare" oudste 4 zonnepanelen kwamen wederom boven het provinciale niveau uit (835 kWh/kWp, zie tabel bovenaan dit artikel). Siderea.nl Siderea.nl claimde voor september een haalbare specifeke opbrengst die 10-15% hoger zou liggen dan het gemiddelde niveau in de daar gehanteerde referentie periode (2001-2020). In de Landelijke Opbrengst Berekening kwam het portal voor september 2023 tot haalbare specifieke opbrengsten tussen de 92 kWh/kWp rond Rotterdam (ZH) en 103 kWh/kWp bij Eindhoven (NB), voor PV systemen met "gemiddelde oriëntatie". Voor "optimale" oriëntaties kwam het portal op haalbare waarden tussen de 104 en 117 kWh/kWp bij dezelfde locaties. Deze berekende potentiële output waarden liggen meestal duidelijk hoger dan de feitelijk gemeten waarden zoals Boonstra heeft bepaald uit de PV Output.org installaties. Diverse soorten systeem "fouten", suboptimale systeem eigenschappen, en natuurlijk, toenemende problemen bij de netspanning, zijn hier waarschijnlijk debet aan. Langdurig "optimaal" presterende nieuwe installaties komen niet vaak (meer) voor, ook al omdat al talloze projecten onder suboptimale omstandigheden (hellingshoeken, inclinatie, beschaduwing, horizon belemmeringen etc.) worden gerealiseerd. Het laaghangende fruit is al lang geleden geplukt. Het gemiddelde over de jaren 2001-2020 voor september lag in de data van Siderea tussen de 84 kWh/kWp voor Hoogeveen en Leeuwarden, en 89 kWh/kWp voor Eindhoven, bij "gemiddelde" oriëntaties. En tussen de 94 kWh/kWp (Leeuwarden), en 100 kWh/kWp voor Eindhoven e.o., voor "optimaal" georiënteerde PV-systemen. Nationaal Klimaat Platform (NKP) Dit platform had nog geen nieuwsbericht over de maand september tijdens publicatie van dit artikel. Energieopwek.nl De brondata voor het Nationaal Klimaat Platform worden als vanouds berekend door de computers van En-Tran-Ce van Martien Visser (energieopwek.nl website). Het nieuwe dagrecord, gevestigd op 13 juni (gemiddeld 5,85 GW over het hele etmaal op die dag), werd uiteraard in deze maand met al beduidend lagere zonnestanden en kortere daglengtes, bij lange na niet meer gehaald. Dat record zal waarschijnlijk pas weer ergens in het voorjaar van 2024 verbroken gaan worden. Het hoogste dag gemiddelde in september werd gehaald op de 5e, met gemiddeld 4,33 GW zonnestroom output op die dag. Equivalent aan een berekende zonnestroom productie van 4,33 (GW) x 24 (uren) = 103,9 GWh. De laagste gemiddelde output werd voor september 2023 berekend voor de 21e (737 MW, een dag productie van 17,7 GWh aan zonnestroom). Dat is 57% lager dan het laagste niveau in augustus dit jaar (op de 25e: 1,73 GW / 41,5 GWh). Het hoogste momentane zonnestroom output vermogen berekend midden op de dag werd op 6 en 7 september gehaald, deze maand. Wat, met 13,75 GW weliswaar achterbleef bij het augustus record van 14,61 GW op 20 augustus, en het eerder gevestigde, nieuwe historische record niveau van 3 juni (15,87 GW). Maar wat voor september beslist op een hoog niveau ligt (vorige record: 11,25 GW, 1 sep. 2022). Het productie karakter in september was onder te verdelen in een zeer zonnige beginperiode, met 9 achtereenvolgende dagen gemiddeld per dag een output van minimaal 3 GW, en na een dip weer een korte opleving rond 15 september. Vervolgens een periode met nogal wat winderige dagen, met een piek op de 19-20e (gemiddeld 7,7 - 7,5 GW wind op land en zee), waarna winderige en zonnige periodes in de laatste anderhalve week elkaar afwisselden en/of aanvulden. Bronnen: Meetdata Polder PV sedert maart 2000 Extern Maandbericht september 2023 (KNMI, 2 oktober 2023, definitief overzicht) September op één na warmste sinds 1901 (nieuwsbericht KNMI, 2 oktober 2023) Data Anton Boonstra / extracten van KNMI cijfers op Twitter (allen 1 oktober 2023): Siderea Landelijke Opbrengst Berekening september 2023 Historie opbrengst berekeningen voor de maand september Enkele recente tweets mbt zonnestroom van cijfer goeroe Martien Visser (Hanzehogeschool, energieopwek.nl): Profielfactor zonnestroom - ingewikkelde materie (2 oktober 2023) Zeeland, veel zon & wind [potentieel], relatief laag aandeel energie uit hernieuwbare bronnen (2 oktober 2023) Berekende zonnestroom productie in NL in september > 2 TWh, 23% van Nederlandse stroomvraag in die maand (1 oktober 2023) Eind september richting de 250 uren in jan-sep. 2023 met negatieve stroomprijzen in Nederland (30 september 2023) Eind september al 109 uren geconstateerd dat (berekende) zonnestroom productie hoger was dan nationale elektra consumptie (28 september 2023) Berekende opwek zon en windenergie (land, off-shore) 1 tm. 27 september 2023 (27 september 2023) Gemiddeld genomen leveren wind en zonnestroom tm. peildatum in 2023 44% van de Nederlandse stroomvraag (26 september 2023) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|