Nieuws zonnestroom actueel
links
PV-systeem
basics
grafieken
graphs
huurwoningen
nieuws
index
 

SOLARENERGYERGY

Nieuws & analyses P.V. pagina 165

meest recente bericht boven

Specials:
IEA Renewables 2020 rapport over zonnestroom
SDE 2020 ronde I deel 5 - gemiddelde omvang alle SDE beschikkingen en evoluties per grootteklasse
CertiQ rapport oktober 2020 - inmiddels meer dan 25 duizend projecten, bijna 4,5 GWp accumulatie
Blik achter de gordijnen bij CertiQ - cijfers maandrapportages worden rap bijgesteld
CertiQ jaarrapport 2019 voor de tweede maal herzien (revisie van oorspronkelijk artikel)
All-time low zonnestroom productie bij Polder PV voor de maand oktober
Officiële SDE update RVO status 22 september 2020 - complete historie en detail analyse

29 oktober 2020 - 12 november 2020


 
^
TOP

12 november 2020: IEA Renewables 2020 rapport is uit - mooie - of conservatieve ? - cijfers. Op 10 november verscheen een serie tweets van directeur Fatih Birol van het International Energy Agency, over de nieuwe publicatie "Renewables 2020". Hierin de stand van zaken - volgens het agentschap - van capaciteit ontwikkeling en productie uit installaties die werken met hernieuwbare bronnen ("HE installaties"). Waar waterkracht nog steeds leidende kracht is, biomassa een zeer essentiële component (ondanks alle onrust daarover). Maar waarin windenergie en zonnestroom een steeds belangrijker rol krijgen. In het rapport veel cijfers, waaronder over zonnestroom, zie voor details en grafieken de link onderaan dit artikel.

Ondanks de wereldomvattende Covid crisis, stijgt de capaciteit van HE installaties dit jaar met 4%, vooral door activiteit in China en USA, in 2021 zou er zelfs een aanwas van zo'n 10% kunnen komen, vooral door activiteit in India en Europa, volgens het IEA. De marktwaarde van "klassieke" energie sector bedrijven is gedaald, maar de aandeel waarde ("equity") in de windsector, en, vooral, de zonnestroom sector, is hard gegroeid. Birol stelt zelfs dat zonnestroom "the new king of electricity markets" is geworden, flink verder groeiend, danzij de voortdurende verbetering van haar competititeve kracht t.o.v. andere elektriciteit genererende opties. Afhankelijk van mogelijke nieuwe politieke maatregelen in USA (onder een nieuwer president) en China, en ontwikkelingen in het rooftop segment, zou de groei vanaf 2022 nog verder kunnen aanwakkeren:


https://twitter.com/IEABirol/status/1326052797213794305

Je zou het bijna de tweet van de week mogen noemen, want het IEA heeft nogal een bedenkelijke reputatie opgebouwd in het verleden, door continu chronische onderschattingen te publiceren van de (groei ) potentie van zonnestroom. Waar de bekende Auke Hoekstra van TU Eindhoven regelmatig updates van heeft gepost, die de (belachelijk conservatieve) "scenario's" van het IEA herhaaldelijk aan de kaak heeft gesteld, in een beroemd geworden verzamel grafiek van de "World Energy Outlook" rapportages van het agentschap (zie tweet van 5 mei jl.). Ook "zonneprof" Wim Sinke zal in zijn handen kunnen wrijven over deze toch wel redelijk opzienbarende uitspraak van een IEA directeur, al heeft Sinke zelf al enkele jaren geleden gesignaleerd, dat er duidelijk iets in de perceptie van het agentschap aan het wijzigen was jegens het toen al populair geworden fenomeen zonnestroom.

In ieder geval laat Birol in zijn tweet zien, dat zelfs in Covid jaar 2020, waarbij de wereldeconomie grotendeels zware klappen heeft gekregen, dat de uitbouw van nieuwe PV capaciteit op deze planeet ongeveer op hetzelfde niveau van (record jaar) 2019 zou kunnen gaan komen (volgens het rapport marginaal lager, 109 resp. 107 GW nieuwbouw). Dat er in 2021 meer dan 9 procent groei bij zou kunnen gaan komen, en in 2022 nog eens dik 2,5% meer groei, althans in het "main scenario". Als al enkele jaren "bouw kampioen" China en andere landen er in een "accelerated case" scenario nog een schepje op gaan doen, zou in 2022 er nog eens zo'n 25 GW bovenop de al hoge voorspelde groei kunnen komen, wat de uitbouw in dat jaar op een niveau van 149 GW zou kunnen gaan brengen. Om dat waanzinnige niveau enigszins voor u voorstelbaar te maken, uitgaande van moderne half-cell zonnepanelen van 400 Wp per stuk, en er van uitgegaan, dat het opgegeven volume het nominale generator vermogen (GWp) voorstelt, met een breedte van ongeveer een meter: als je dat volume naast elkaar zou leggen (met de lange zijdes tegen elkaar), kom je op een "lint" van 372 en een half duizend kolometer. Dik 9 rijen naast elkaar rond de evenaar, in een jaar tijd (2022), er mogelijk bij komend. Uiteraard heel wat minder, als tegen die tijd panelen van 500 of wellicht zelfs over de 600 Wp per stuk ook "main-stream" zijn geworden ...

Toch moet bij dit "juich" scenario ook een vingerwijzing, naar de in juni gepubliceerde "Global Market Outlook 2020-2024" van de Europese zonne-energie branche organisatie, Solar Power Europe, SPE, ook al opgesteld onder onzekere condities, toen de eerste corona pandemie nog vers in het geheugen lag. Daaruit blijkt, dat het "main case" scenario van IEA slechts iets boven het "low scenario" van SPE ligt tm. 2023. Maar het "accelerated" IEA scenario ligt vanaf 2021 al structureel ónder wat het SPE als "medium" scenario hanteert. Wat in 2023 al richting de 180 GW (mind you: nieuwbouw) zou gaan. Sterker nog. Ook SPE heeft een "high scenario". Dat zou in 2023 al richting de 230 GW nieuwbouw gaan. Dus wellicht moet Auke Hoekstra alvast zijn potlood gaan slijpen, en straks de nieuwste, "optimistische" scenario's van IEA over een paar jaar weer van wat vilein commentaar gaan voorzien (als de SPE denkrichting in dit opzicht enigszins bewaardheid gaat worden).

Europa na dipje de hemel in

Het scenario voor Europa is volgens de IEA cijfers "even negatief" in 2020, omdat een hoge bijbouw van grootschalige zonneparken in Spanje in 2019 voor dat jaar een hoge groei afdwong. Dat zal in 2020 wat minder worden, resulterend in 16,5 GW in 2020 t.o.v. de 17,2 GW in 2019, volgens IEA. Vanaf 2021 zou er echter weer "het gas op gaan", waarbij de nieuwbouw cijfers rap zouden toenemen, van 21 naar bijna 24 GW per jaar, om in de periode 2023-2025 uit te komen op gemiddeld al bijna 25 GW per jaar. Er is zelfs in het "accelerated" scenario al rekening gehouden, dat in die drie jaar, de nieuwbouw zou kunnen oplopen naar een niveau van zelfs 32 GW per jaar.

Overigens staat er een vreemde grafiek in het overzicht van IEA (getiteld "Europe annual PV capacity additions 2017-2022 and average annual additions for 2023-2025 by country"). Daar klopt geen hout van de historische groei volumes (0-1 GW per jaar voor Duitsland in 2017-2020, en 0-1 GW voor Nederland, de hoeveelheden zijn, véél groter, zie Energy-Charts data voor BRD, en CBS data voor NL!!). Kennelijk moeten we dus zelfs bij een beroemd wereld agentschap oppassen met de gepresenteerde cijfers ...

Nederland met tempo, maar perspectief onzeker

Voor Nederland wordt zelfs ook al apart ruimte gemaakt door IEA, wat ook al als "historisch " gezien mag worden, wat natuurlijk door de enorme groei van de laatste jaren gevoed wordt, ook daarvoor zijn ze op de Parijse burelen (hoofdkantoor) niet blind. Ten eerste zijn ook daar weer vraagtekens omtrent historische data. Want er wordt uitgegaan van 2,4 GW groei in 2019. Het CBS heeft echter 2.265 MWp groei "staan" voor dat jaar, al is het nog steeds niet het definitieve cijfer (plm. 6% verschil). Heel vreemd is, in ieder geval, de opgave van slechts 0,6 GW voor het residentiële segment, want het CBS heeft maar liefst 909 MWp voor alleen "woningen" laten zien voor 2019.

IEA voorspelt zelfs 12,5% groei t.o.v. de (te hoog ingeschatte ?) aanwas in 2019 voor 2020 en komt op een nogal optimistische 2,7 GW uit. In het eerste half jaar zou een halve GW zijn opgeleverd. De grote projecten zouden in 2020 bij elkaar 2 GW moeten gaan scoren (0,8 GW "utility scale", resp. 1,2 GW "commercial / industrial". Maar de meest recente cijfers van CertiQ, die het allergrootste volume van dergelijke installaties zouden moeten omvatten omdat ze bijna allemaal een SDE beschikking zullen hebben, waarvoor registratie bij de TenneT dochter verplicht is, laten zien, dat er tot en met oktober dit jaar nog maar (4.493 - 3.280 =) 1.213 MWp geregistreerd zou zijn. Natuurlijk lopen de CertiQ cijfers deels nog achter (al liggen ze vér voor op de gerealiseerde beschikkingen geregistreerd door RVO), maar als het IEA gelijk zou krijgen, zou er nog bijna 800 MWp in 2 maanden tijd bij moeten gaan komen bij CertiQ, 400 MWp per maand (!). In de maand rapportages is dit jaar, weliswaar inclusief de negatieve april anomalie, een gemiddelde nieuwbouw gemeld van 127 MWp per maand tot en met oktober, met een max. voor september (257 MWp). Het is in de historie slechts 1x voorgekomen, dat er iets meer dan 400 MWp werd bijgeschreven, in november 2019. Als het IEA gelijk zou krijgen met haar totaal claim voor dit belangrijkste marktsegment ("niet-residentieel"), zouden we twee "fantastische eindejaars-rapportages" bij CertiQ kunnen gaan verwachten ... De vraag is echter of dat wel zal materialiseren. Hoge groei, ja, beslist. Maar zo'n hoog volume in die 2 maanden ? We gaan het zien.

Opvallend is verder, dat IEA voor 2021 een lichte teruggang van het jaarvolume prognosticeert, 0,1 GW cq. 3,5% minder dan in 2020. Daarna zou de boel tijdelijk iets weer aantrekken, natuurlijk vooral gedreven door de enorme SDE portfolio's die opgeleverd moeten worden, bovenop het (nog) blijvend attractieve residentiële "net metering" (= salderen) marktsegment. Maar het houdt niet echt over. IEA voorspelt "slechts" 2,8 GW groei in 2022. En houdt dat jaarvolume grofweg aan in de drie jaar daarna, met marginale wijzigingen in de verhoudingen tussen de drie door hen onderscheiden markt segmenten, maar alleen in het "accelerated" scenario. In het "main case" scenario zou de gemiddelde groei in 2023-2025 zelfs grofweg 0,3 GW per jaar lager liggen dan in het jaar 2022, volgens deze prognoses van het IEA.

IEC stelt dat in die drie jaren 2023 het grootste volume zou gaan krijgen "omdat de subsidies uitgefaseerd worden" en een voorspelling voor deze periode lastiger wordt vanwege de grote onzekerheden onder het nieuwe SDE "++" regime, waarbij PV in competitie met nog meer technologie platforms moet (lees: laagste kostprijs van de vermeden CO2 uitstoot). Dit zou al tot "afnemende nieuwbouw" in de jaren 2024 en 2025 leiden. De suggestie van het IEA, dat de reductie van 9% te salderen zonnestroom pas in 2024 zou starten is incorrect, het wetsvoorstel voorziet de eerste 9% reductie (van te salderen invoeding op het net) al reeds per 1 januari 2023. In ieder geval gaat de profitabiliteit van de residentiële installaties stapsgewijs omlaag, totdat er in het geheel niet meer gesaldeerd kan / mag worden in 2031 (zie bespreking van het definitieve wetsvoorstel op de webpagina salderen van zonnestroom, van Polder PV). Wel stelt het IEA, tot slot, dat bij voortgaande reductie van de systeemkosten van zonnestroom, de vraag naar commerciële en residentiële installaties zou kunnen toenemen, wat een hogere groei in het "accelerated scenario" zou opleveren. Toch blijven die groeicijfers nog steeds aan de conservatieve kant.

Het mag duidelijk zijn, dat, als dit laatste scenario uit zou komen, er van de enorme stapel capaciteit in de SDE regelingen, 12,1 GWp nog uit te voeren, in een beperkte periode van maximaal zo'n 3-4 jaren, er nog heel veel volume van af zou kunnen (eigenlijk "moeten") gaan vallen, want ook de nog de niet gekende volumes van de SDE "++" rondes vanaf de komende, per 24 november opengestelde regeling, zal er bij opgeteld moeten gaan worden.

Vreemde SDE budget tabel

Tot slot, ook nog wat opmerkingen over het door IEA bij Nederland getoonde staatje "Netherlands SDE+ budget, 2012-2020". Dat is ietwat vreemd, en achterhaald, omdat het alleen de oorspronkelijk geplafonneerde budgetten betreft voor de in die jaren geldende SDE "+" regelingen. Derhalve: 1,7 resp. 3,0 miljard Euro voor SDE 2012 en SDE 2013, 3,5 miljard Euro in 2014-2015, 9 miljard Euro in 2016, 12 miljard Euro in 2018 en 2019, 10 miljard Euro in 2019, en voorlopig, voor uitsluitend de laatste SDE "+" regeling, 4 miljard Euro (voorjaars-ronde). Veel wezenlijker, en realistischer, zijn de daadwerkelijk toegekende budgetten. Want er zijn reeds bij de toewijzingen door RVO enorme volumes aan aanvragen om diverse redenen verloren gegaan, en sommige regelingen zijn daarbij zelfs diep door de knieën gegaan, zoals de voorjaars-rondes van SDE 2018 en 2019. Polder PV heeft, in een apart artikel, reeds een nauwkeurig staatje gegeven met de werkelijk toegekende (maximale) budgetten voor de SDE "+" beschikte projecten. IEA liet in cumulatie een "plafond" zien van 58,7 miljard Euro in de getoonde periode vanaf 2012. In werkelijkheid is er "maar" 54,7 miljard Euro toegekend, en, belangrijker nog, er is inmiddels ook al enorm veel volume van die beschikkingen uitgevallen. Bij alleen zonnestroom al goed voor ruim 3,5 miljard Euro in de september update van RVO. Dát zijn de cijfers die werkelijk "tellen voor de (gemiste) renewable targets" in Nederland.

Renewables 2020. Analysis and forecast to 2025 (IEA website, 10 november 2020)


10 november 2020: SDE 2020 voorjaarsronde (laatste SDE "+"). Deel 5. Synthese alle SDE en SDE "+" regelingen incl. laatste ronde - gemiddelde omvang beschikkingen en evoluties per grootteklasse. In een viertal gedetailleerde, onderaan dit artikel gelinkte updates over de zonnestroom cijfers van de laatste beschikte SDE "+" ronde, SDE 2020 I, ben ik al op diverse generieke aspecten ingegaan. Zowel voor die ronde zelf, als voor de relatie van SDE 2020 I tot haar voorgangers, zowel onder de oude 3 SDE regelingen, als de 13 SDE "+" rondes die daar op volgden. In de huidige nieuwste detail analyse ga ik verder het diepe in, en belicht daarbij de evolutie van de gemiddelde capaciteit per beschikking, en de ontwikkeling van de volumes van de (overgebleven) beschikkingen per grootte categorie in de loop van de tijd. Ik doe dat aan de hand van de omvangrijke SDE update met peildatum 22 september 2020, die RVO heeft gepubliceerd, en waarin de toen net bekend geworden volumes van SDE 2020 I waren opgenomen. Waarvan talloze kern-cijfers reeds uitvoerig tegen het licht zijn gehouden door Polder PV (analyse 29 oktober 2020).

(1) Aantallen en capaciteiten van beschikkingen tm. SDE 2020 I, naar project klasse


Vergelijk deze update met status tm. SDE 2018-II hier (apart venster)

In bovenstaande grafiek staan links de aantallen beschikkingen die tot en met de update van 22 september 2020 jl. volgens RVO nog over waren tot en met SDE "+" 2020 I. Ten opzichte van het laatste overzicht met deze grafieken tm. SDE 2018 II, heb ik een wijziging doorgevoerd. Ik heb de qua omvang zeer grote klasse "50-500 kWp" nu opgedeeld in 2 sub-klasses, van 50 tot 250 kWp (paars), resp. 250 tot 500 kWp (groen), om de segmentatie in dit grote project gedeelte beter zichtbaar te maken.

Ondanks de reusachtige historische uitval van beschikte projecten, is het totaal door de toevoegingen van tussentijdse SDE "+" regelingen inmiddels verder toegenomen tot 37.800 beschikkingen (status tm. SDE 2018 II: 30.860). Dit betreft meestal enkele projecten met slechts 1 toekenning, al zijn - en blijven - er de nodige uitzonderingen op die regel. Ik heb ook bij de nieuwste, vol beschikte ronde (SDE 2020 I) alweer van enkele project sites meer dan 1 beschikking gevonden. Ook zitten er in de historische overzichten regelmatig beschikkingen voor uitbreidingen van eerder toegekende (en gerealiseerde) PV projecten bij. Derhalve, is "beschikking" nooit per definitie altijd gelijk aan "project".

In de rechter kolom staat de geaccumuleerde toegekende capaciteit van alle (overgebleven) SDE beschikkingen van SDE 2008 tm. de laatste SDE "+" regeling, SDE 2020 I. Dit telt inmiddels, zoals reeds eerder vermeld, op, tot een spectaculair volume van 16.115 MWp (16,1 Gigawattpiek aan potentieel, tm. SDE 2018-II was dat nog "maar" 10,5 GWp). Realisaties kunnen altijd (soms substantieel) afwijken van het door RVO toegekende vermogen, maar er zijn zowel project realisaties (fors) onder de beschikte volumes, als PV systemen met capaciteiten die - soms zelfs aanzienlijk - groter zijn uitgevoerd, dan de toekenning opgeleverd in de loop der jaren. Dus dat kan twee kanten op uitwerken in de feitelijke realisaties. RVO geeft heel vaak slechts de beschikte capaciteiten op, en in mindere mate de werkelijk gerealiseerde volumes. Gelukkig zie ik de laatste 2 jaar wel steeds vaker daadwerkelijk opgeleverde capaciteiten terugkomen in de RVO updates, al blijft dat, helaas, beperkt tot de projecten die kleiner worden uitgevoerd dan de beschikking.

Let op dat het om "overgebleven" beschikkingen gaat in de figuren. Er is inmiddels al een omvangrijk volume aan toekenningen om heel verschillende redenen afgevallen in het verleden, wat dus niet meer door RVO in haar publicaties wordt getoond. In de tabel in de analyse van de 22 september 2020 update vindt u de details over die vaak zeer forse uitval van subsidie toekenningen.

De kolommen zijn stapelingen van de volumes in de deelcategorieën die ik al enige tijd ben gaan onderscheiden, om daar iets zinnigs over te kunnen zeggen, met daarbij reeds de genoemde opsplitsing van de omvangrijke categorie 50-500 kWp in opgenomen. Relevant in dit opzicht is, dat ook de kleinste categorieën in dit artikel nog verder uitgesplitst staan vermeld, omdat daarmee de bijdrages van de eerste SDE regelingen zichtbaar worden. Dit zijn subsidie beschikkingen voor installaties van 601 Wp tm. 3,5 kWp (SDE 2008 bestond uitsluitend uit deze zeer kleine, grotendeels residentiële systeempjes). En voor beschikkingen groter dan 3,5 kWp tot 15 kWp. Vooral bij de aantallen overgebleven beschikkingen is hierbij een duidelijk onderscheid te zien (6.971 beschikkingen voor de kleinste categorie, 2.227 voor de iets grotere kleine projectjes). Bij de stapeling van de capaciteit in de rechter kolom zijn deze minuscule volumes bijna niet terug te zien in de grafiek. In cijfers ernaast (afgerond): 14,3 resp. 14,9 MWp op een totaal nu beschikt (overgebleven) volume van 16.115 MWp aan PV capaciteit onder alle SDE regelingen tussen SDE 2008 en SDE "+" 2020 I (ergo: aandelen van minder dan 0,1% per deel categorie op het totaal volume). Beide categorieën zijn sedert SDE 2011, de eerste SDE "+" regeling, niet meer mogelijk vanwege de ondercap van 15 kWp, en vinden we dus in het geheel niet meer in latere regelingen terug. Op 1 uitzondering na: ik heb een SDE "+" project met een omvang van de beschikking kleiner dan 15 kWp gevonden, waarvan ik aanneem dat het een data fout betreft in de RVO cijfers.

Bij de aantallen zien we nog een opvallende categorie terug, de beschikkingen met toegekende volumes tussen de 50 en 250 kWp. Deze nieuwe sub-categorie heeft het grootste volume van allemaal, maar liefst 13.442 toekenningen onder de SDE regimes tussen SDE 2009 en SDE "+" 2020 I. Omdat ik de iets grotere project beschikkingen (250-500 kWp) hier van heb afgesplitst, is het echter bij de capaciteit, rechts, niet meer het grootste segment. Sterker nog, het moet vier grotere project categorieën inclusief genoemd afgesplitst segment, aan zich voorbij laten gaan, en komt, met 1.817 MWp, op 11,3% van totaal. Toch blijft het een belangrijke project categorie, omdat het het grootste deel van de aantallen beschikkingen onder de SDE regimes bij het midden- en kleinbedrijf omvat.

Het tweede grootste volume bij de aantallen vinden we bij de nieuw door Polder PV afgesplitste, iets grotere categorie met "typische rooftop" project beschikkingen, 250 tot 500 kWp, met een omvang van 7.511 (overgebleven) toekenningen. Ook dit is een "publiek sterk gewilde" categorie (die mensen vrijwel nooit zien, omdat ze op platte daken worden geïnstalleerd ...), die wat de overgebleven capaciteit betreft inmiddels is gegroeid naar 2.834 MWp, een aandeel van 17,6% van het totaal beschikte volume. En daarmee de op 1 na grootste categorie is wat de capaciteit betreft.

De kleine categorie met beschikkingen voor 15-50 kWp bevat wel behoorlijk wat volume bij de aantallen, 3.369 stuks (8,9% van het totale aantal, weer duidelijk minder dan de 9,6% tm. SDE 2018 II), maar heeft een zeer beperkte impact bij de capaciteit (98 MWp, 0,6% van totaal volume). Veel kleinere rooftops, die in theorie in dat traject zouden vallen, worden hetzij zonder subsidie gerealiseerd, soms ook met bijv. EIA belastingvermindering, en/of er worden kleine postcoderoos projectjes gerealiseerd op dat soort daken (deze mogen niet worden "gedubbeld" met SDE, maar moeten, indien zo'n geval zich voordoet, fysiek daarvan worden gescheiden). De belangrijke "grotere" categorie (meestal, doch niet exclusief rooftop) installaties, van 500 tot 1.000 kWp, heeft een redelijk aantal van 2.148 subsidie toekenningen (5,7% van totaal, toegenomen sedert status update tm. SDE 2018-II, 4,7%), en een ook nog een redelijke, doch tegelijkertijd wel in relatieve zin afgenomen impact op de daarvoor toegekende capaciteit (1.577 MWp, 9,8% van totaal; dat was tm. SDE 2018-II nog 10,3%). Het zijn de "kleinere grote" rooftops die hierbinnen worden gerealiseerd, veel daarvan trouwens ook in de intensieve veeteelt en bij akkerbouw met opslag faciliteiten. Zoals op stallen-complexen, en/of op opslag loodsen, al dan niet met koeling. En vaak meerdere daken op 1 erf betreffend.

De belangrijkste contributoren uit, met name, de latere jaar rondes (SDE 2016 - 2020) zijn de grotere projecten. Zowel op grote "reguliere" daken, als bij (enorme) distributiecentra, als op de grond (en, in enkele gevallen, zelfs op het water). Getalsmatig stellen die projecten niet veel voor. Nog een behoorlijk (voor velen vermoedelijk al "spectaculair") aantal van 1.713 beschikkingen voor de categorie 1 tot 5 MWp. Daarna zijn de volumes gering te noemen: 299 stuks in de categorie 5 tot 15 MWp, 72x in categorie 15-30 MWp, en 48x in de grootste categorie, >= 30 MWp per beschikking. Bij elkaar genomen, claimen deze vier grootste categorieën (vanaf 1 MWp) slechts 2.132 van de aantallen van alle (overgebleven) beschikkingen (slechts 5,6% van totaal aantal, dit was tm. SDE 2018 II nog 4,5%). Kijken we rechts, zien we echter, dat bij dit relatief bescheiden aantal projecten, er een capaciteit is beschikt van ("klein naar groot": 3.498 + 2.515 + 1.473 + 2.273 = 9.759 MWp. Dat is een fors aandeel van bijna 61% van het totale (overgebleven) beschikte volume, 16.115 MWp (tm. SDE 2018 II was dat aandeel op het totaal nog "maar" 56%). En aanzienlijk meer dan het aandeel van de categorieën met de meeste "typische grotere rooftops", beschikkingen tussen de 50 en 1.000 kWp. Die weliswaar ruim 61% van de aantallen beschikkingen claimen, maar slechts 39% van de toegekende capaciteit ...


(2) Aantallen en capaciteiten van beschikkingen tm. SDE 2020 I, en realisaties (RVO), naar subsidie regeling

In de update tm. 2018 II had ik hier de bekende "stapelgrafieken" met de aantallen overgebleven beschikkingen en de daarbij behorende capaciteiten geplaatst, en de realisaties die bij RVO met een "ja-vinkje" als opgeleverd werden gemarkeerd. Deze heb ik reeds opgenomen in de detail update eind oktober gepubliceerd, met daarbij ook vergelijkbare nieuwe grafieken met de verschillen tussen de oorspronkelijke en de overgebleven beschikkingen.


(3) Evolutie van systeemgemiddelde capaciteiten per regeling en voor de voortschrijdende totalen


Vergelijk deze update met status tm. SDE 2018-II hier (apart venster)

In deze eerste grafiek in deze sectie laat ik per SDE regeling de gemiddelde capaciteit van de overgebleven beschikkingen zien (blauwe kolommen), en een curve in oranje voor de cumulatie van de (overgebleven) hoeveelheid beschikkingen, tot en met de getoonde SDE regeling.

De algemene trend is, dat met elke nieuwe regeling de gemiddelde (overgebleven) capaciteit per beschikking is gestegen. Er zit echter ook soms een tijdelijke terugval in het diagram met de blauwe kolommen, onder de (dramatisch slecht voor PV uitpakkende) SDE 2015, en die voor de voorjaarsronde van SDE 2016 (211 kWp, lichte terugval van de nu op 268 kWp liggende, succesvolle SDE 2014). Het gemiddelde trok vervolgens fors aan onder de ook weer succesvolle SDE 2016 II en SDE 2017 I en II rondes (omhoog naar 659 kWp per beschikking onder laatstgenoemde regeling). Waarna het weer tijdelijk daalde, naar 505 kWp onder de overgebleven beschikkingen binnen de voorjaarsronde van SDE 2018. De najaarsregeling van SDE 2018 lag op een nieuw "record" niveau, met een gemiddelde capaciteit van, inmiddels 757 kWp per beschikking. De gemiddeldes van de overgebleven beschikkingen zijn nogal gewijzigd tot en met deze regeling, zie ook het eerdere exemplaar, toen SDE 2018 II net bekend was gemaakt (analyse 6 mei 2019).

In de voorjaars-ronde van SDE 2019 viel wederom het gemiddelde tijdelijk terug, naar een niveau van 536 kWp per (overgebleven) beschikking. Daarna werd, onder de uitzonderlijke najaars-ronde van SDE 2019, waarbij, door absurde overtekening van het budget plafond, duizenden kleinere (PV) project aanvragen zijn afgevallen, en grotendeels alleen de grotere, laag met de fase bedragen inzettende aanvragen zijn overbleven, het resulterende gemiddelde per beschikking als een komeet opgestuwd. Deze valt zo hoog uit, dat ik de Y-as van de grafiek niet heb aangepast, om nog iets van de lage waardes in eerdere regelingen terug te kunnen zien. Met pijltjes heb ik aangegeven hoe hoog dat gemiddelde per beschikking onder die uitzonderlijke regeling is geworden: een spectaculaire 1.986 kWp gemiddeld, zelfs na uitval van alweer wat projecten. Een factor 2,6 maal zo hoog dan het vorige record, onder SDE 2018 II. Dat zeer hoge gemiddelde van bijna 2 MWp per beschikking is het equivalent van een inmiddels zelfs voor Nederlandse begrippen zeer grote (gemiddelde !) installatie van zo'n 5.840 half-cell zonnepanelen van 340 Wp per stuk (oppervlakte plm. 1,69 m²), wat alleen al wat de panelen zelf betreft een oppervlakte claimt van zo'n 9.872 vierkante meter.

Onder de laatste SDE "+" regeling, SDE 2020 I, met veel meer kleinere projecten, viel het gemiddelde per beschikking weer terug naar een "normaler", doch gezien de trends in de laatste 2 jaar, wat sub-gemiddeld niveau, van 500 kWp.

Als we alle beschikkingen bij elkaar optellen, drukken de talloze kleinere projecten de totale volumes aan beschikkingen waar het de gemiddelde capaciteit aan gaat. Dit toont de oranje curve, waar, i.t.t. bij de individuele SDE regelingen, nu wel een continu door stijgende lijn zichtbaar is. Slechts 7 kWp per beschikking voor alle overgebleven regelingen tot en met SDE 2011 (de eerste SDE "+" regeling, waarbij er geen plafond op project omvang meer was). Maar de grote aantallen beschikkingen voor zeer kleine residentiële installaties in de eerste drie SDE regelingen doen lang hun invloed gelden. Pas vanaf de voorjaarsronde van SDE 2016 begint de gemiddelde omvang per beschikking (SDE 2008 tot en met SDE 2016 I) beduidend toe te nemen. Van 62 kWp per beschikking tot, uiteindelijk, een nog steeds spectaculaire 426 kWp, voor alle overgebleven beschikkingen van SDE 2008 tot en met SDE 2020 I. Dat komt overeen met een PV-installatie van 1.253 panelen à 340 Wp, met een oppervlakte claim van alleen de zonnepanelen zelf van zo'n 2.117 vierkante meter.

De boodschap: gemiddeld genomen is, zeker sinds de voorjaars-ronde van SDE 2016, de omvang van de beschikkingen, en, in vrijwel de meeste gevallen dus ook de systeem capaciteit, fors groter geworden in de loop van de tijd. De schaalvergroting in de PV sector op weer een andere wijze geïllustreerd.


Vergelijk deze update met status tm. SDE 2018-II hier (apart venster)

In deze tweede grafiek wordt, per SDE regeling, afgezet, wat de gemiddelde capaciteit is geweest bij de (overgebleven) beschikkingen, in gele kolommen (met zwarte cijfers). En wat uiteindelijk de gemiddeldes zijn geweest bij de daadwerkelijk al gerealiseerde project beschikkingen** (open kolommen met rode rand, rode cijfers).

Omdat tot en met SDE 2013 er geen beschikkingen meer open staan voor PV, zijn beide gemiddelde beschikking groottes gelijk (geworden). Vanaf SDE 2014, waarvoor in de update van 22 september 2020 nog slechts 2 beschikkingen open stonden (evenals voor SDE 2015), verschillen deze twee volumes. Iets meer bij de gerealiseerde beschikkingen voor SDE 2014 (269 kWp i.p.v. totaal beschikt "over" 268 kWp per toekenning), SDE 2015 (242 kWp versus 232 kWp), en SDE 2016 I (213 kWp versus 211 kWp). En weer iets minder bij SDE 2016 II (460 kWp bij realisaties, versus 463 kWp bij overgebleven beschikkingen). Daarna zijn de verschillen aanzienlijk, de gemiddelde "systeem" groottes zijn véél lager bij de reeds gerealiseerde projecten, dan bij de totale hoeveelheid beschikkingen, aflopend van 74% bij SDE 2017 I, tot slechts ruim 9% bij de met een zeer hoog gemiddelde capaciteit beschikte SDE 2019 II. SDE 2020 I is nog maar net op gang gekomen (met slechts 3 kleine realisaties volgens de RVO documentatie op 22 september 2020), dus daarvoor ligt het gemiddelde nog zeer laag, op 76 kWp.

De reden van dit forse verschil ligt aan het feit dat meestal, als er eenmaal beschikkingen van een SDE ronde zijn afgegeven door RVO, de kleinere projecten het eerst worden uitgevoerd omdat ze én natuurlijk financieel redelijk behapbaar zijn, én meestal niet zeer ingewikkeld qua uitvoering. De grote projecten zoals grondgebonden installaties, hebben langere trajecten nodig, want er moet, zelfs als er een omgevings-vergunning is verstrekt, en een transportindicatie is afgegeven (beiden een absolute must, anders maakt een aanvraag geen schijn van kans), "nogal" wat aan papierwerk geregeld worden voordat er ook maar gedacht kan worden aan de bouw van dergelijke complexe projecten. Die komen dus meestal "wat later". Bovenstaande grafiek laat zien, dat er "nogal" wat volume in grote projecten als "pending" in de wachtlijst staat, waardoor de gerealiseerde gemiddelde project grootte per regeling nog fors achterblijft bij het gemiddelde van alle overgebleven beschikkingen onder die regeling. Pas als een substantieel volume van die met name grote projecten gerealiseerd zal gaan worden, én ze krijgen een "ja" vinkje ("officieel gerealiseerd") bij RVO, zal het verschil tussen de twee hier getoonde parameters per SDE regeling beduidend kleiner gaan worden.

Achteraan staat ook nog een oranje kolom, met de totalen voor alle SDE en SDE "+" regelingen bij elkaar. De gemiddelde beschikte project grootte is 426 kWp (tm. SDE 2018 II was dat nog maar 339 kWp). Bij de realisaties is dat een stuk minder, 184 kWp (43% van totaal beschikt). Dit wordt vooral veroorzaakt door de duizenden kleine SDE beschikkingen gerealiseerd bij (vooral) particulieren in de eerste 3 SDE rondes, die het gemiddelde bij de realisaties flink onder druk zet ("klein houdt"). De verwachting is, dat door een sterke toename van grote project realisaties, dit "gerealiseerde gemiddelde per beschikking" ook behoorlijk zal gaan toenemen. Vanaf ongeveer 2023 zullen de oudste beschikkingen, voor duizenden kleine residentiële projectjes, bovendien hun beschikking verliezen (eind termijn verstreken), waardoor er een extra "boost" zal gaan komen voor de gemiddelde capaciteit voor het overblijvende "gerealiseerde volume". Hierbij wordt aangenomen, dat al die oude - verlopen - beschikkingen uit de database van RVO zullen gaan verdwijnen, ook al blijven die installaties waarschijnlijk nog vele jaren doordraaien. Maar zo ver is het voorlopig nog niet.

** Volgens de opgaves van RVO, die altijd (fors) achter lopen bij de realiteit.


(4a) Evolutie van (overgebleven) aantallen beschikkingen PV projecten SDE regelingen


Vergelijk deze update met status tm. SDE 2018-II hier (apart venster)

In deze sectie gaan we meer in detail over tot het bekijken van de evolutie van de aantallen (overgebleven) toegekende SDE beschikkingen voor zonnestroom zoals bekend bij RVO, en inclusief de laatst toegevoegde "vol beschikte" SDE 2020 I.

In bovenstaande figuur per SDE regeling (1e 3 "SDE", links van rode stippellijn, latere SDE "+" regelingen er rechts van) de (overgebleven) aantallen beschikkingen, gestapeld weergegeven naar grootteklasse per regeling. Bovenaan de kolommen het totaal aantal overgebleven beschikkingen per regeling, die alweer soms fors minder hoog liggen dan in de update tm. SDE 2018 II (zie link onderaan grafiek). In de eerste 3 SDE rondes domineerden zeer kleine projecten van 601 Wp (de absolute ondergrens) tm. 3,5 kWp (blauwe segmenten). SDE 2008 bestond exclusief uit die project categorie, dominant residentieel. De ondergrens werd later opgewaardeerd naar 3,5 kWp, en per SDE "+" 2011 zelfs op minimaal 15 kWp gelegd. Particulieren hadden vanaf die regeling de facto niets meer te zoeken onder de SDE subsidie regelingen***. De volgende grootteklasse, groter dan 3,5 tot 15 kWp, was redelijk (SDE 2009) tot dominant vertegenwoordigd onder SDE 2010 (lichtbruine segmenten). Installaties van 15-50 kWp waren vooral onder SDE 2009 populair (oranje segmenten, 448 stuks over en uitgevoerd onder die regeling). Wat toen vooral met de talloze 23 kWp beschikkingen van een en dezelfde ontwikkelaar had te maken ... Later bleef het segment wel "overeind", maar afgezien van een kleine opleving onder SDE 2017 II (294 beschikkingen overgebleven), zijn de aantallen nooit zeer groot geweest. Heel apart is echter, dat zelfs deze kleinste "legitieme" project categorie onder het SDE "+" regime in haar allerlaatste regeling, SDE 2020 I, toch nog een kleine opleving heeft gekend, met 355 project beschikkingen.

Een heel andere rol kreeg het segment van 50 tot 250 kWp toebedeeld (paarse segmenten). In deze analyse is de voorheen gekozen omvangrijke categorie 50-500 kWp opgesplitst in 2 segmenten, 50-250, resp. 250-500 kWp. Het 50-250 kWp segment was nog zeer matig vertegenwoordigd onder de 2e en 3e SDE regelingen, wat begrijpelijk was gezien de bovencap van 100 kWp (eerst in de subcategorie "groot" onder SDE 2009), en de toen nog uiterst schaarse ervaring met voor die tijd als "groot" geziene installaties (waar we nu om zouden lachen). Maar sinds de boven-cap uit de regeling is gesloopt, is deze uitermate belangrijke categorie, met name voor het rooftop segment, flink aan betekenis gaan toenemen. Met name onder SDE 2014, waarvan er in de laatste update 1.305 beschikkingen over waren in deze grootte klasse, 61% van totaal volume (2.144 toekenningen). Ook daarna bleef het aandeel van deze typische rooftop categorie hoog, met name vanaf SDE 2017 I, uitmondend in, uiteindelijk, een nieuw "record" van 3.052 beschikkingen, vers afgegeven voor de voorjaarsronde van SDE 2020 (44% van totaal van 6.882 toekenningen, in relatieve zin beslist geen record). Let wel, dat onder SDE 2018 II oorspronkelijk 3.318 toekenningen waren verstrekt binnen deze categorie, maar daar is nog maar een volume van slechts 1.437 exemplaren van overgebleven. Een ware "slachting", dus, onder die oorspronkelijke, door RVO toegekende project voorstellen ...

Vanaf SDE 2017 zijn het vooral de grote project categorieën die qua aantal (en volume, zie later) zijn aangetrokken. De twee belangrijkste grootteklassen wat aantallen betreft bij de grotere installaties zijn installaties tussen 250 en 500 kWp (groene segmenten, in absolute zin wederom SDE 2020 I het meest talrijk, 2.226 beschikkingen, ruim 32% van totaal). En de installatie categorie met beschikkingen tussen de 0,5 en 1 MWp (gele segmenten), met wederom een respectabel record aantal van 703 stuks in de voorjaarsronde van SDE 2020 (ruim 10% van totaal volume in die regeling). Ook de categorie met al grote projecten van zowel rooftops, als veldopstellingen tussen de 1 en 5 MWp (blauwe segmenten) heeft van de overgebleven beschikkingen het grootste aandeel in de recent vol beschikte SDE 2020 I regeling (467 exemplaren, bijna 7% van totaal). Echter, in relatieve zin is bij de overgebleven beschikkingen, het aandeel bij de najaars-rondes voor SDE 2017 en SDE 2018 voor deze project categorie nog groter, beiden bijna 8%.

De grootste project categorieën, bovenaan de stapelkolommen weergegeven, hebben weliswaar weinig beschikkingen, maar die maken wel een opvallend hoge impact bij de capaciteiten die daarmee worden ingebracht bij de totaal volumes (zie grafiek onder paragraaf 5a).

Zoals ook valt te zien, heeft de voorjaarsronde van SDE 2020 in absolute zin ook veel meer beschikkingen gegenereerd dan er nog resteren voor de eerste SDE regeling uit 2008, die bijna uitsluitend residentiële projectjes heeft opgeleverd. Daarvan waren er oorspronkelijk echter nog veel meer toegekend, 8.033 stuks. Maar daar zijn nog maar 4.568 realisaties van overgebleven, een schamele 57%. Bij de belangrijke inbreng van capaciteit liggen die verhoudingen sowieso compleet anders, zoals we verderop zullen zien.

*** Tenzij die particulieren deelnamen aan een lokaal energie collectief wat in een SDE gesubsidieerd project had geïnvesteerd, of bijvoorbeeld participeerden in een (meestal landelijk werkend) commercieel crowdfund initiatief waarvoor een SDE beschikking was verkregen. Maar daarbij ging het initiatief zelden van de individuele burger zelf uit, wat bij de eerste drie SDE regelingen beslist wel (nog) werd gestimuleerd. Bovendien blijft de SDE gedomineerd worden door puur commerciële projecten, en installaties die bijvoorbeeld massaal op gemeentelijke daken worden uitgerold. Daarbij zijn het aantal beschikkingen voor lokale initiatieven en crowdfund projecten ondergeschikt t.o.v. het totaal aantal uitgegeven project toekenningen. Dat laat onverlet, dat ook bij de lokale projecten al een tijdje een duidelijke schaalvergroting valt waar te nemen van gerealiseerde zonnestroom projecten. Voor een overzicht van uitsluitend de lokaal gestimuleerde projecten, zie de uitmuntende Lokale Energie Monitor 2019, waarin ook onderscheid wordt gemaakt naar type financiële ondersteuning (salderen, postcoderoos, SDE beschikking, of anderszins).

(4b) Aandelen van aantallen (overgebleven) beschikkingen op een 100 procent schaal

De voorgaande grafiek is ook te tonen in een 100 procent aandeel schaal. Daarmee kunnen SDE regelingen die een compleet andere impact hebben gehad bij de totale aantallen beschikkingen beter met elkaar vergeleken worden (SDE 2011 tm. 2013 en SDE 2015 hadden zeer lage aantallen toekenningen, latere regelingen véél meer). Dan krijgen we de volgende grafiek:


Vergelijk deze update met status tm. SDE 2018-II hier (apart venster)

Een vergelijkbare grafiek als de vorige, maar ditmaal de aandelen van elke grootte categorie op het totaal, per SDE regeling, uitgezet op een 100 procent schaal. Hierbij valt nog duidelijker de hoge impact van de rooftop segmenten 50-250 kWp (paars) en 250-500 kWp op (groen). Daarbij is ook het segment 15-50 kWp bij de aantallen redelijk hoog (met name onder SDE 2011, later beduidend in betekenis afnemend, oranje). En nemen de grote project categorieën zelfs bij de aantallen projecten in belang toe (segmenten bovenaan de stapel kolommen). Waarvan de categorie 500 - 1.000 kWp, geel, onder SDE 2020 I nu een marginaal hoger aandeel heeft t.o.v. het totaal (10,2%) dan het aandeel van de overblijvende aantallen toekenningen onder SDE 2018 II (10,0% van totaal). Ook de toename van het aandeel van het al grote segment 1-5 MWp is bij deze relatieve maatvoering al opvallend, met name vanaf SDE 2016 II. Onder SDE 2017 II en 2018 II is dat aandeel bij de overgebleven beschikkingen inmiddels al zo'n 7,7%, maar viel het terug naar minder dan 7% in SDE 2020 I. De exceptionele najaars-ronde van SDE 2019 is hier zeer goed zichtbaar qua afwijking van het "historische patroon". Het aandeel van de overgebleven 1-5 MWp beschikkingen is hier een opvallend hoge 11,4% van het totaal volume. De kleinere 250-500 kWp, resp. de 500-1.000 kWp projecten zijn daar juist minder goed bedeeld dan bij de omliggende jaar rondes, de drie grootste project categorieën zijn zelfs beduidend groter bij de relatieve volumes, dan in alle andere jaar rondes.

In de SDE 2020 I ronde is het aandeel van de aantallen bij de grootste project beschikkingen vanaf 250 kWp hoger dan de helft van het totaal volume. Bij de overgebleven beschikkingen onder de voorgaande jaarrondes, zijn met name SDE 2018 II en SDE 2019 I hier goede kandidaten voor ook hoge aandelen van die grootste project categorieëen. Hun aandelen liggen niet ver van de 50% t.o.v. de totalen voor die regelingen. Maar daarbij blijft de waarschuwing overeind staan: er kunnen nog de nodige beschikkingen voor ook de grotere installaties gaan afvallen in de komende tijd.

(4c) Cumulatieve progressie aantallen (overgebleven) SDE beschikkingen voor zonnestroom


Vergelijk deze update met status tm. SDE 2018-II hier (apart venster)

Wat de aantallen beschikkingen betreft de laatste grafiek van een drietal. Ditmaal is niet het aantal (overgebleven) beschikkingen per SDE regeling getoond, maar de cumulatie van die aantallen tot en met de getoonde regeling, van links naar rechts op de X-as. Het kleine segment van installaties tm. 3,5 kWp was hoog in het begin, maar groeide niet meer aan vanaf de SDE 2010 regeling omdat het niet meer mogelijk was om nog aanvragen onder de 15 kWp te doen (lichtblauwe segmenten, max. 6.971 beschikkingen in cumulatie overgebleven, tm. de eerste update met SDE 2018 II was die cumulatie nog 7.063 stuks). Hetzelfde gold voor de opvolgende categorie van 3,5 tot 15 kWp (lichtbruine segmenten, max. 2.227 beschikkingen), wat ook relatief beperkt is gebleven wat aantallen betreft. Het derde segment, 15-50 kWp was aanvankelijk klein, maar groeide wel wat door, tot een maximum van 3.369 exemplaren na toevoeging van de SDE 2020 I regeling (oranje segmenten).

Het spektakel wordt gevormd door de grote categorie (bijna uitsluitend) rooftop beschikkingen van 50-250 kWp (paarse segmenten), wat tm. de voorjaarsronde van SDE 2020 inmiddels al optelt tot een aantal van 13.442 (overgebleven) beschikkingen. Dat is bijna 36% van het totaal aantal (overgebleven) beschikkingen (37.800 stuks). Maar er zijn ook weer veel van dergelijke beschikkingen verloren gegaan. Want dat volume lag tm. SDE 2018 II, dus zelfs nog zonder de toevoegingen in deze categorie in de regelingen SDE 2019 I tm. SDE 2020 I, nog op 15.772 (overgebleven) toekenningen, wat destijds zelfs ruim de helft was van het totaal aantal beschikkingen in de cumulatie ...

Daar bovenop komen in ieder geval nog "relatief sterk gegroeide" top segmenten, die tm. SDE 2014 nauwelijks voorkwamen: categorie 250-500 kWp (groene segmenten) kwam al op een groot volume van 7.511 beschikkingen (bijna een vijfde van totaal volume). Segment 500-1.000 kWp (gele segmenten) bereikte haar max. met 2.148 (overgebleven) beschikkingen (5,7% van totaal). De daar op volgende categorie 1-5 MWp (blauwe segmenten) bereikte 1.713 toekenningen inclusief de voorjaarsronde van SDE 2020 (4,5%). En dan waren er nog 3 grootste categorieën. Die weliswaar qua aantal nog steeds nauwelijks iets voorstellen (cumulaties tm. SDE 2020 I: 299 exemplaren categorie 5-15 MWp, 72x grootte klasse 15-30 MWp, resp. 48 maal de grootste categorie met per beschikking >=30 MWp). Maar die bij de capaciteiten hoge aandelen claimen (zie laatste grafiek in de volgende paragraaf).

De totale aantallen (overgebleven) beschikkingen, weergegeven bovenaan de kolommen, zijn sedert het bekend worden van de volumes tm. SDE 2015 rap gegroeid: met een factor 2,9 (van, overgebleven, 12.833 naar 37.800). Met een vertikaal zwart lijntje is ook aangegeven dat tot en met SDE 2013 alle (overgebleven) beschikkingen allemaal zijn ingevuld (RVO update van sep. 2020). Dat is echter al langere tijd zo. Vanaf de opvolgende regeling staan er nog enkele (2x SDE 2014, 2x SDE 2015) tot het maximale aantal (SDE 2020 I, net bekend geworden) open. Hier kunnen er beslist nog steeds "substantiële" volumes van gaan afvallen, om diverse redenen.


(5a) Evolutie van (overgebleven) capaciteit bij beschikkingen PV projecten SDE regelingen


Vergelijk deze update met status tm. SDE 2018-II hier (apart venster)

Vergelijkbare grafiek als bij de aantallen onder paragraaf 4a, maar ditmaal met de daarmee gepaard gaande capaciteit in MWp, per SDE regeling. Hieruit blijkt al in een oogopslag kristalhelder, dat alle oudere SDE regelingen, evenals die van SDE "+" 2011-2013, en 2015, en, in mindere mate, voor SDE 2016 I weinig tot "niets" voorstellen bij de overgebleven capaciteit die met die beschikkingen gemoeid is. Alleen SDE 2016 I stelt nog wat voor, met bijna 121 MWp (overgebleven) capaciteit. En, natuurlijk, de in historische zin unieke SDE 2014 die extreem lang (bijna een jaar !) "deed" over het vol beschikt krijgen van het gealloceerde budget (destijds nog 3,5 miljard Euro voor 1 "jaar regeling"). Waarbij bij het intreden van de laatste fase een voor die tijd ongekend hoog volume aan beschikkingen voor zonnestroom binnenstroomde bij RVO. Daar is inmiddels nog "slechts" 575 MWp aan beschikkingen van overgebleven (oorspronkelijk toegekend 883 MWp, dus over t.o.v. beschikt = 65% !). Nog 2 beschikkingen staan open, die nauwelijks extra volume zullen toevoegen, als ze al worden opgeleverd.

Pas vanaf SDE 2016 II beginnen de (overgebleven) capaciteit volumes echt iets voor te stellen, deze volumes zijn dominant bij de daarvan af te leiden (potentie aan) fysieke zonnestroom productie. Bij SDE 2016 II gaat het nog om 601 MWp, wat alweer een forse aderlating is t.o.v. de 854 MWp toen net de SDE 2018 II regeling werd toegevoegd. Na het tussen-record van - overgebleven - nog maar 1.776 MWp onder SDE 2017 I zakt het overgebleven volume terug naar 1.038 MWp bij SDE 2018 I (wat ook alweer veel minder is dan de 1.709 MWp bij de eerste toevoeging van SDE 2018-II). SDE 2018 II gaat momenteel met 2.485 MWp (van, oorspronkelijk, 2.953 MWp !) 40% over het overgebleven volume bij voormalig recordhouder SDE 2017 I heen. De voorjaars-ronde van 2019 ligt vrijwel op hetzelfde niveau met de overgebleven beschikkingen (2.468 MWp), maar heeft een nogal verschillende verdeling over de diverse grootte-categorieën. In ieder geval veel meer capaciteit in de kleinere project beschikkingen.

SDE 2019 II is, zoals al vaker gesteld, uitzonderlijk. Niet alleen vanwege het lage volume aan (overgebleven) capaciteit, met 1.954 MWp pas op de derde plaats komend tot en met die regeling. Maar vooral vanwege de verdeling over de project categorieën, wat een zeer hoog aandeel laat zien van de grotere beschikkingen. Vooral het volume van de grootste project categorie (beschikkingen van 30 MWp of hoger, 705 MWp, 36% van het resterende totaal volume) is hier uitzonderlijk. In ieder geval is het een zeer "a-typische" regeling geworden, in de SDE historie.

SDE 2020 I liet, als laatste SDE "+" regeling, weer een continuering van de trend in de voorgaande jaar rondes zien, maar wel op een spectaculair, historisch niveau, met 3.440 MWp aan nieuwe beschikte capaciteit. Het grootste segment is, nadat ik de oude categorie 50-500 kWp in tweeën heb gesplitst, nu de klasse beschikkingen van 1 tot 5 MWp per stuk, die met 907 MWp ruim 26% van het totale volume claimt. De tweede en derde plaats worden bezet door klassen 250-500 kWp (833 MWp, ruim 24%), en 5-15 MWp (504 MWp, bijna 15%). De verdeling van de volumes over de grootte categorieën is in ieder geval weer compleet anders dan in de byzondere, afwijkende SDE 2019 II regeling.

Bij de aandelen per regeling zien we, generiek bezien, duidelijke toenames van de capaciteit volumes bij alle grotere project categorieën, met daarop ook weer uitzonderingen. Vergelijken we SDE 2016 I met SDE 2020 I, zijn de volgende toenames te zien:

  • categorieëen tot 250 kWp toename 41 naar 448 MWp (factor x11); relatief aandeel afgenomen, van 34 naar 13% van totaal
  • categorieëen 250 - 1.000 kWp toename 28 naar 1.317 MWp (factor x48); relatief aandeel toename, van 23 naar 38% van totaal
  • categorieëen vanaf 1 MWp toename 52 naar 1.675 MWp (factor x32); relatief aandeel toename, van 43 naar 49% van totaal

Bij een afname van het belang van de kleinste project categorieën, is tegelijkertijd het belang van de grotere beschikkingen enorm toegenomen. Het grootste deel bij de "middelgrote" installatie beschikkingen tussen 250 en 1.000 kWp (relatief aandeel van 23 naar 38%). Maar ook dat relatieve aandeel is bij de grootste beschikkingen > 1.000 kWp, die al de hoogste percentages claimden, flink verder toegenomen, van 43 naar 49%. Ook hiermee kunnen we definitief vaststellen, dat de schaalvergroting bij de toekenningen voor - grote - PV projecten ongekend is geweest in slechts een paar jaar tijd. Op de schaal, zoals in de grafiek getoond, stellen de project beschikkingen tot 50 kWp vrijwel niets meer voor t.o.v. de volumes in de hogere grootte klasses. Bij de regelingen van SDE 2013 tm. SDE 2020 I zijn ze al bijna niet meer te zien (dunne streepjes onderaan de hoge kolommen).

(5b) Aandelen van capaciteit van (overgebleven) beschikkingen op een 100 procent schaal


Vergelijk deze update met status tm. SDE 2018-II hier (apart venster)

Wederom een plaatje met de verdeling van de grootteklassen per SDE regeling, in vergelijking met het eerder getoonde exemplaar voor de aantallen (paragraaf 4b), nu de versie voor de capaciteit, op een 100% schaal per regeling. De verdelingen verschillen fors van die bij de aantallen projecten. De categorie 15-50 kWp, bijvoorbeeld, heeft met name bij de latere SDE regelingen een veel minder hoge impact, omdat de grotere project categorieën veel meer aandeel claimen in recente programma's. Weliswaar blijft categorie 50-250 kWp ook bij de capaciteiten die zijn beschikt populair, maar ook daar zien we een veel minder grote dominantie dan in de aantallen grafiek. De aandelen daarvan blijven schommelen rond de 10% van de totaal volumes sedert SDE 2017 I. De opvolgende categorie, 250-500 kWp, is zelfs in belang toegenomen, en claimt in de SDE 2019 I en SDE 2020 I regelingen bijna 25% van totaal volume.

Sedert met name SDE 2013, is de invloed van de grotere project categorieën flink toegenomen. Zeg maar, alles vanaf het gele segment / categorie 500-1.000 kWp per beschikking. De regeling met de hoogste impact bij de grootste categorieën was oorspronkelijk SDE 2016 II. Echter, met de overgebleven beschikkingen in september 2020, staan de "normale" najaars-rondes van SDE 2017 en SDE 2018 nu duidelijk vooraan, met aandelen van zo'n 77% bij de projectbeschikkingen groter dan 500 kWp. Tussen SDE 2016 II en SDE 2019 II heeft de grootste project categorie, >= 30 MWp per beschikking, forse hoeveelheden capaciteit geclaimd, met slechts enkele projecten per jaar ronde. In de byzondere (extreem overtekende) SDE 2019 II is het hoogtepunt wat die grootste categorie bereikt bij het relatieve aandeel: meer dan 35% van het totale volume bij de overgebleven beschikkingen (totaal sep. 2020: 1.954 MWp toegekende capaciteit resterend). Goed is te zien dat het relatieve aandeel van de grotere categorieën in die uitzonderlijke regeling sowieso zeer groot was: 93% heeft een beschikking met een omvang van een halve MWp of groter.

Wel is er een grote terugval onder de laatste SDE "+" regeling, SDE 2020 I, met nog maar 2% van het totale volume geclaimd door 2 beschikkingen, elk minimaal 30 MWp groot. En nog maar ruim 60% voor beschikkingen vanaf een halve MWp. Wat veel ruimte heeft gelaten voor kleinere project beschikkingen in die laatste SDE "+" regeling.

De kleinste 2 project categorieën, tot 15 kWp, nog dominant aanwezig in de 3 oudste SDE regelingen, komen vanaf SDE 2011 niet meer voor, vanwege het optrekken van de "ondercap" naar minimaal 15 kWp per aanvraag voor PV.

(5c) Cumulatieve progressie van capaciteit bij (overgebleven) SDE beschikkingen voor zonnestroom


Vergelijk deze update met status tm. SDE 2018-II hier (apart venster)

In deze laatste grafiek van deze SDE bijdrage, een vergelijkbaar exemplaar als dat voor de aantallen (overgebleven) beschikkingen (paragraaf 4c), maar nu voor de geaccumuleerde verzamelde capaciteit van die toegekende aanvragen. Bij elke genoemde regeling ziet u dus de tot en met die regeling verzamelde (overgebleven) beschikte capaciteit. Tot en met SDE 2013 stelde dat allemaal nog weinig voor, inmiddels maximaal 132 MWp (overgebleven) beschikt. Dan volgt, met de succesvolle SDE 2014 regeling, een "sprongetje" naar een hoger niveau, 708 MWp totaal beschikt, waarna het weer 2 regelingen, tm. SDE 2016 I (837 MWp in accumulatie) duurde, voordat de solar mouwen echt werden opgestroopt. Alle regelingen tm. SDE 2016 II brachten al 1.438 MWp (overgebleven) volume bij elkaar op tafel, dat verdubbelde al ruimschoots naar 3.213 MWp met SDE 2017 I erbij. Tot en met SDE 2018 II werd dat al 8.253 MWp, met dien verstande, dat er t.o.v. de oorspronkelijke hoeveelheden, toen die regeling net werd toegevoegd aan het totaal, 10.456 MWp, dus alweer al ruim 2,2 GWp verloren is gegaan (!). Ondanks de voortdurende uitval van grote aantallen projecten en capaciteiten, bleef de groei gelukkig doorzetten, met de grote toevoegingen van de twee SDE 2019 en de laatste SDE "+" regeling, SDE 2020 I. Ondanks de voortgaande uitval onder SDE 2019, steeg de geaccumuleerde capaciteit van alle overgebleven project beschikkingen uiteindelijk door tot het een spectaculair hoog niveau van, momenteel, 16.115 MWp bereikte. Wat in korte tijd grotendeels nog uitgerold moet gaan worden. Een "monumentale opgave", zelfs als er nog veel meer volume gaat uitvallen.

CertiQ meldde voor eind oktober dit jaar nog slechts 4.493 MWp aan gecertificeerde - bijna uitsluitend SDE gesubsidieerde - capaciteit in hun registers. Wat betekent, dat er nog dik 11,6 GWp (!) aan beschikte capaciteit in korte tijd is te gaan ...

Kijken we naar de segmentaties in grootte klassen, is het evident, dat alle beschikkingen onder de 50 kWp nauwelijks (meer) iets voorstellen bij de cumulaties. De categorie 50-250 kWp (met 1.817 MWp overgebleven beschikte capaciteit, ruim 11% van het totaal), wordt overvleugeld door de 1 stap grotere beschikkingen, van elk 250-500 kWp, die bij de balans van laatste toevoegingen minus de afgevoerde projecten al 2.834 MWp claimt (bijna 18%). De categorie 500-1.000 kWp is wat bescheidener van omvang, 1.577 MWp (bijna 10%). Beschikkingen van 1-5 MWp, sedert de accumulatie van de overgebleven beschikkingen incl. SDE 2017 I de grootste project categorie volgens de huidige indeling, heeft inmiddels het record volume van 3.498 MWp, wat bijna 22% is van het geaccumuleerde totaal volume. De nu op 2 na grootste categorie wat totaal volume betreft, beschikkingen van 5-15 MWp, claimen met de overgebleven beschikkingen 2.515 MWp (bijna 16%). Categorie 15-30 MWp heeft een volume van 1.473 MWp (ruim 9%), en de grootste project categorie, >= 30 MWp per beschikking bevat een totale toegekende capaciteit van 2.273 MWp (ruim 14%).

Zouden we alleen de beschikkingen per stuk 1 MWp of groter bekijken, is het volume wat daarbinnen is overgebleven, na toevoeging van SDE 2020 I, 9.759 MWp. Dat is maar liefst 61% van het totale volume van 16,1 GWp. Het zullen met name deze zeer grote projecten zijn, vaak ook grondgebonden (zeker vanaf 5 MWp per beschikking, wat 39% is van totaal aan capaciteit beschikt), die de volumegroei van zonnestroom productie zullen gaan stuwen in ons land. Wat u daar ook van zult vinden, dáár gaan "de meters op zonnestroom gebied" in ieder geval in de projecten markt worden gemaakt.

Dit was deel 5 in de serie artikelen die naar aanleiding van het verschijnen van de SDE 2020 voorjaarsronde beschikkingen is gepubliceerd op Polder PV. Voor de eerste 4 artikelen zie:

(1) SDE 2020 voorjaarsronde (laatste SDE "+"). Deel 1. Beschikkingen - record 3.440 MWp PV inclusief. 137 miljoen Euro meer beschikt dan gepland. Portfolio PV beschikt: 16,1 GWp (2 oktober 2020)

(2) SDE 2020 voorjaarsronde (laatste SDE "+"). Deel 2. Kern parameters cumulaties alle SDE - SDE "+" beschikkingen (5 oktober 2020)

(3) SDE 2020 voorjaarsronde (laatste SDE "+"). Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken (25 oktober 2020)

(4) SDE 2020 voorjaarsronde (laatste SDE "+"). Deel 4. Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO) (22 september 2020)

(5) huidige exemplaar

(6) SDE 2020 voorjaarsronde (laatste SDE "+"). Deel 6. Grondgebonden & 'floating solar' installaties - cumulaties bij alle SDE "+" regelingen volgens RVO data (18 november 2020)

Extern:

Feiten en cijfers SDE(+) (RVO)


5 november 2020: Gecertificeerde zonnestroom cijfers CertiQ, oktober 2020 - meer dan 25 duizend installaties in accumulatie, totaal volume bijna 4,5 GWp, 244,4 MWp aanwas sedert september*.

De CertiQ data buitelen de laatste tijd over elkaar heen. Eerst werd op 29 oktober het gebruikelijke gereviseerde jaar rapport over 2019 gepubliceerd (analyse 1). Op basis van vragen van Polder PV over ontbrekende data, paste de TenneT dochter vrij snel het gereviseerde rapport alweer aan, en publiceerde daarbij ook nog eens weer aangepaste jaar volumes, met nieuwe jaargroei cijfers voor 2018 en 2019 (analyse 2). In de communicatie met CertiQ kreeg Polder PV ook nog eens een interessante lijst met nieuw aangepaste maand data, die nogal asynchrone evoluties lieten zien t.o.v. de veel eerder gepubliceerde maand rapportages (analyse 3). Vrij kort daarna, verscheen ook nog eens het maandrapport over oktober. Dat wordt in dit artikel behandeld.

De groei van nieuwe aantallen en capaciteit bij de PV projecten in de rapportage over oktober lag weer op hoge, doch geen record niveaus. Er werd ruim 244 MWp nieuwe gecertificeerde capaciteit toegevoegd, het op een na hoogste niveau dit jaar (na het record in september). Wat afkomstig was van een wederom hoog volume qua aantallen nieuwe projecten per maand, 525 stuks (op 1 na hoogste niveau, na het record in juli, in 2020). De gemiddelde maandelijkse capaciteits-toename in de eerste 10 maanden van 2020 ligt hiermee inmiddels al bijna 12% bóven de gemiddelde maandgroei in dezelfde periode in 2019. Tot en met september lag dit volume nog ónder de nieuwe aanwas in dezelfde periode in 2019. Wel ligt de gemiddelde groei nog steeds onder het kalenderjaar gemiddelde voor 2019. Er lijkt dus, ondanks de beperkingen van de Corona pandemie, tot nog toe nog progressie mogelijk in de uitbouw van nieuwe capaciteit in het gecertificeerde markt segment. De - voorlopig bekende - hoeveelheid garanties van oorsprong (GvO's), uitgegeven voor in Nederland opgewekte, gecertificeerde zonnestroom, is na de opvallende "dip" in juli (392 GWh), en het tijdelijk aantrekken van het geregistreerde volume in augustus (435 GWh), inmiddels op weg richting de lagere winterse waarden. Er werd in september voorlopig 344 GWh aan productie ingeboekt door CertiQ (het maandrecord in 2020 werd in juni gevestigd, met 509 GWh).

Het oktober rapport heeft ook weer tot drie records geleid, bij het systeemgemiddelde vermogen van alle gecertificieerde zonnestroom projecten, bij het hoogst tot nog toe bekende export volume van Garanties van Oorsprong voor zonnestroom, en het grootste volume aan gecertificeerde zonnestroom uit eigen land, in de afgelopen 12 maanden (3.580 GWh).

* Disclaimer: Status officiële CertiQ cijfers volgens maand rapportages !

I.v.m. omvangrijke toevoegingen sedert 2018 aan dit dossier (vrijwel exclusief gedreven door grote hoeveelheden, SDE gesubsidieerde, en steeds groter wordende PV projecten), in combinatie met inmiddels al 3 ernstige data "incidenten" bij CertiQ (september 2017, juni 2019, resp. april 2020), die Polder PV meldde aan de TenneT dochter (waarna deels substantiële correcties werden gepubliceerd), sluit de beheerder van de PPV website niet uit, dat de huidige status bij CertiQ niet (volledig) correct zal kunnen zijn.

Met name foute capaciteit opgaves van netbeheerders voor "kleinere" projecten kunnen, ondanks aangescherpte controles bij CertiQ, aan de aandacht blijven ontsnappen en over het hoofd worden gezien. Maar ook cijfermatige incidenten met opgaves van volumes van grotere projecten kunnen nog steeds niet uitgesloten worden. Deze laatsten zullen, indien onverhoopt optredend, hoge impact hebben op het volume aan maandelijkse toevoegingen, en ook, zei het in relatieve zin beperkter, invloed hebben op de totale accumulatie van gecertificeerde PV capaciteit aan het eind van de betreffende maand rapportage.

Hierbij komt ook nog het feit, dat ooit gepubliceerde volumes in de maandrapportages, al snel bijgesteld kunnen worden door continue toevoegingen en correcties voor de betreffende maanden, bij CertiQ. Wat de gevolgen daarvan zijn, vindt u grafisch geïllustreerd in het artikel gepubliceerd op 4 november 2020.

Het overzicht met de cijfers over oktober (en voor de GvO's tm. september) 2020 verscheen bij CertiQ op 4 november 2020.

In de detail analyse hier op volgend wordt ingegaan op de wijzigingen en aanvullingen, deels grafisch verbeeld. Voor uitgebreide toelichting ter referentie, gebruik s.v.p. daarvoor het eerder gepubliceerde artikel met analyse van het augustus 2019 rapport van de TenneT dochter.

1. Ontwikkeling van aantallen gecertificeerde zonnestroom installaties


Nieuwe aantallen installaties in bovenstaande grafiek, rode curve, met als referentie de linker Y-as. In oktober 2020 werd weer een fors aantal bijschrijvingen bij CertiQ gerapporteerd, netto 525 nieuwe exemplaren. Dat is het op een na hoogste niveau, na het record volume in juli dit jaar (589 stuks).

De accumulatie is te zien aan de blauwe kolommen curve in bovenstaande grafiek. In de september 2019 rapportage is de grens van twintigduizend gecertificeerde zonnestroom projecten overschreden. Het totaal is eind oktober 2020, zoals in de vorige rapportages reeds voorspeld, inmiddels de piketpaal van 25 duizend gecertificeerde zonnestroom projecten gepasseerd. En uitgekomen op, voorlopig, 25.300 exemplaren (gemarkeerd, rood omkaderd datapunt rechtsboven, eind september was dit nog 24.775). Dit is weliswaar nog steeds een zeer gering aandeel op het totaal aantal PV systemen in Nederland, wat eind 2019 al een omvang had van meer meer dan 1 miljoen installaties volgens de meest recente CBS cijfers (dominant residentieel). Maar bij de capaciteit heeft de projecten markt al in 2019 de residentiële sector stevig ingehaald, gezien dezelfde CBS data, in diverse artikelen besproken door Polder PV. En eind augustus 2020 in een uitgebreide detail analyse nogmaals getoond (paragraaf 0(e) in analyse).

Voor alle CertiQ data geldt: Netto effect = aantal bijschrijvingen minus het aantal uit de CertiQ databank verwijderde PV-projecten per maand. Bovendien geldt ook, dat alle huidige "eerste cijfers" voor 2020, later nog zullen worden bijgesteld, zoals ook voor voorgaande jaren is geschied (zie revisies voor de jaren 2018 en 2019, met de daar aan gelinkte gedetailleerde analyses). Ook is recent duidelijk geworden, dat al snel na publicatie van de officiële maandrapportages bij CertiQ, de waarden per maand al flink bijgesteld kunnen worden (analyse 4 november 2020). In de maandrapport besprekingen bij Polder PV wordt altijd die inhoud als referentie aangehouden, en vergeleken met oudere maand rapportages, om in ieder geval die trends op een gelijkwaardige wijze met elkaar te kunnen vergelijken.


Grafiek met de variatie in de (netto) groei van de aantallen installaties per maand (rapport) bij CertiQ. De nieuwe volumes gerealiseerde projecten per maand zijn vanwege de enorme stapel aan SDE beschikkingen die wordt uitgevoerd in 2020 t.o.v. 2019 al weer sterk toegenomen. In 2019 (gele kolommen, met max., in juli, 443 nieuwe projecten) was er op dit punt al duidelijk een versnelling zichtbaar.

Na een relatief rustige start in januari 2020, zijn de groei volumes in de daar op volgende vier maanden bovengemiddeld hoog geweest, aanvankelijk culminerend in een hoge melding van 433 nieuwe projecten in april, gevolgd door 399 stuks in mei. In juni werd een record gevestigd van 465 nieuwe installaties, maar dat is in juli direct alweer gesneuveld, met 124 installaties meer (27%), leidend tot het nieuwste record van 589 nieuwe projecten in 1 maand tijd. In augustus werd een forse terugval naar netto 281 nieuwe projecten gerapporteerd. Met augustus, is september in 2020 nu de tweede maand, waarbij er (iets) mínder nieuwe projecten werden gescoord, dan in september van het voorgaande jaar (368 nieuw in sep. 2019, 343 in sep. 2020). Oktober is daar weer een positieve uitzondering op, met een bovengemiddeld hoog niveau, en de op een na hoogste toevoeging überhaupt, in de afgebeelde historie. Er kwamen 525 nieuwe projecten bij, maar liefst 56% meer dan de 337 exemplaren in dezelfde maand in 2019.

Mede vanwege dit hoge, laatste maandresultaat voor de nieuwe aantallen projecten, is het nieuw vastgestelde maandgemiddelde voor 2020 weer toegenomen, van 404 naar een niveau van gemiddeld 416 nieuwe installaties per maand (horizontale blauwe stippellijn). Het claimt daarmee het hoogste niveau tot nog toe, al 19% hoger dan het kalenderjaar gemiddelde in 2019 (horizontale gele stippellijn). Tot 2018 was er een verwarrende periode van 4 jaar waarbij ook tijdelijk negatieve groei optrad, vanwege een combinatie van langdurende her-registratie verplichtingen, en mogelijk "natuurlijke uitval" bij CertiQ.

Het maand gemiddelde in de eerste 10 maanden van 2020 is inmiddels het dubbele van het kalenderjaar gemiddelde in 2018 (210 stuks/mnd), 2,6 maal dat van 2017 (158 stuks/mnd), resp. 4,0 maal dat van 2016 (105 stuks/mnd). Die kalenderjaar gemiddeldes zijn met de eigen "jaar kleur" ook in gestippelde horizontale lijnen weergegeven.

Ook deze volumes (evenals die voor de capaciteiten) zullen achteraf nog worden bijgesteld door wijzigingen in de primaire database van CertiQ. Deze revisies kunnen zowel positief (capaciteit 2015-2018), als negatief uitpakken. In 2019 lijkt inmiddels de bijstelling voor de capaciteit negatief te zijn, zoals we zullen zien bij de jaarcijfers (paragraaf 6).

Het nieuwe jaarvolume voor 2017 kwam volgens de maandrapporten uit op 1.898 installaties. In 2018 was dat 2.516 stuks. 2019 zit inmiddels op 4.195 exemplaren netto, 67% meer volume dan in dezelfde periode in het voorgaande jaar. Dat is alweer fors opgewaardeerd naar maar liefst 4.550 nieuwe installaties in dat jaar, in de net gepubliceerde tweede revisie van het jaar rapport (analyse). In jan. - okt. 2020 zijn in de maandrapporten al 4.159 nieuwe projecten opgetekend door CertiQ, wat nog maar net onder het complete jaarvolume (volgens maandrapportages) in het voorgaande jaar ligt. Als de groei in de rest van 2020 op een vergelijkbaar niveau ligt als in de eerste tien maanden, zou het totaal dit jaar al richting de 5.000 nieuwe projecten kunnen gaan (alweer hoger dan de voorgaande afschatting). Op het vlak van aantallen is er dus ook een zeer duidelijke groei. Wederom hierbij het voorbehoud, dat totale volumes per jaar achteraf kunnen - en zullen - worden bijgesteld door CertiQ. Ook wordt er hierbij van uitgegaan, dat de "dip" in augustus slechts een tijdelijke is geweest (mogelijk vakantieperiode effect), gezien de grote portfolio aan SDE beschikkingen voor projecten die nog moeten worden gebouwd.

2. Capaciteit evolutie van gecertificeerde zonnestroom installaties


Voetnoot bij grafiek: de cijfers voor september 2017 zijn na vragen van Polder PV door CertiQ aangepast.
Voor de reden, zie analyse herziening september 2017 rapportage ! Ook voor juli 2019 is het aanvankelijk op 1 augustus 2019
verschenen maandrapport na interventie door Polder PV fors neerwaarts gecorrigeerd in een later gereviseerde versie.
Als klap op de vuurpijl resulteerde uit het april 2020 rapport een bizarre negatieve maandgroei van -108,5 MWp,
a.g.v. een "drie-nullen correctie" van een eerder (?) foutief ingegeven installatie door een netbeheerder.

In vergelijking met de groei van de aantallen nieuw geregistreerde gecertificeerde PV projecten (vorige grafiek), gaat het bij de netto toegevoegde capaciteit al langer om opvallende, gemiddeld substantieel grotere volumes dan wat we in eerdere jaren hebben gezien. Met name in 2018 en 2019, en voor 2020 (met name vanaf mei, maar met uitzondering van augustus). Na de heftige revisie van het nieuwe netto volume voor juli 2019 volgde een nieuw, met nog wel wat vraagtekens omgeven historisch record van 270,9 MWp in augustus, wat het vorige record in februari van dat jaar (165,0 MWp) naar de annalen verwees. In november van 2019 werd wederom een verpletterend nieuwe record toevoeging van maar liefst 409,9 MWp geregistreerd. Ook december pakte hoog uit, met 156,2 MWp.

2020 Begon met name in februari voortvarend, met het hoogste historische maandvolume in het eerste kwartaal, 204 MWp. Daarna kwam er zeer fors de klad in. Met een zwaar tegenvallende groei van 43,4 MWp in maart 2020, wat zelfs onder de toename lag in maart 2018 (70,9 MWp), en minder dan de helft van het volume in maart 2019 (97,6 MWp), is daarmee voor het eerst het kwartaalgemiddelde voor QI nu een stuk ónder dat van het voorgaande jaar komen te liggen: 101,4 MWp in 2020, t.o.v. 104,6 MWp in 2019. De bizarre negatieve maand "groei" in april kwam daar overheen (correctie van een verkeerd doorgegeven project door een netbeheerder, met verregaande consequenties). Daar kon de redelijke groei van 120,1 MWp in mei, en de opvolgende nog hogere toename van 149,4 MWp in juni nog wel wat aan "corrigeren", maar duidelijk is, dat in het eerste half jaar de toename op een fors lager niveau is komen te liggen dan in 2019 (zie grafiek verderop).

Na het tussentijdse maand record van 207,6 MWp nieuwe capaciteit in juli kwam er in augustus flink de klad in, met slechts 93,7 MWp aan nieuw volume, een schijntje t.o.v. de 270,9 MWp in dezelfde maand een jaar eerder. Gelukkig werd dit in september weer goedgemaakt met het nieuwe maandrecord voor 2020, 256,9 MWp. Ook oktober scoorde prima, met een toevoeging van 244,4 MWp. Wat een factor 2,8 maal het volume is, genoteerd in oktober 2019 (87,3 MWp). De trend is dus t.o.v. september gecontinueerd, op een iets lager niveau.

Het maandgemiddelde is in 2020, ondanks de weer hoge groei in oktober, nog steeds wat lager dan het kalenderjaar gemiddelde in 2019, te zien aan de blauwe t.o.v. gele stippellijn. T.o.v. de situatie tm. september (gemiddeld 114 MWp) is het weer aangetrokken, naar bijna 127 MWp in de eerste 10 maanden. In het hele kalenderjaar van 2019 was het maandgemiddelde 142 MWp, dus er moet nogal wat volume in november en december 2020 bijkomen, om enigszins in die richting te komen dit jaar. Waarbij natuurlijk ook het zeer hoge maandvolume in november 2019 in ogenschouw genomen moet worden: gaan we dit jaar ook een vergelijkbare piek krijgen ? De verwachting is nog steeds dat dit de komende maanden verder kan gaan bijtrekken, maar dan moeten de volumes in de laatste 2 maanden (zeer) hoog blijven. Het gemiddelde in 2020 ligt in ieder geval al veel hoger dan het maandgemiddelde in het hele kalenderjaar 2018 (paarse stippellijn).

3. Gemiddelde capaciteit & absolute volumes PV projecten (tot en met) oktober 2020

Voor bespreking tot en met 2019 verwijs ik naar een vorige rapportage met november en december 2019. Als we uitgaan van de CertiQ cijfers zoals nu gepubliceerd, en "relatief weinig uitstroom" van verwijderde projecten in de data bestanden, en de maandelijkse netto toevoegingen in oktober 2020 combineren met de toegevoegde capaciteit in die maand, resulteert dit in een relatief hoog gemiddeld systeem vermogen van 466 kWp per stuk bij de nieuwkomers, in deze op twee na laatste maand van 2020. Dat ligt een stuk lager dan het hoogste 2020 niveau in de september rapportage (749 kWp gemiddeld), wat ligt aan het feit dat er iets minder nieuwe capaciteit is bijgeschreven (244,4 MWp vs. 256,9 MWp in september), maar wel veel meer nieuwe projecten (525 vs. 343 in september). Ze zijn gemiddeld genomen per stuk dus minder groot. Sedert 2016 is het hoogste systeemgemiddelde vermogen bij de nieuwe projecten in november 2019 genoteerd, 1.073 kWp gemiddeld. Ondanks het weer wat lagere gemiddelde vermogen, kunnen er in september best wel enkele zonneparken en/of grote rooftop projecten bij de toevoegingen hebben gezeten, maar daarover meldt CertiQ niets.

Voor evoluerend systeemgemiddelde bij de totale accumulatie in het CertiQ dossier, zie paragraaf 8.

4. Kwartaal cijfers CertiQ maandrapportages - 1e cijfer QIV bekend


Groeicijfers per kwartaal. De volumes voor alle vier de kwartalen in 2019 gaven allen nieuwe records t.o.v. de vergelijkbare periodes in 2018 te zien. Achtereenvolgens QI 314 MWp (89% meer volume dan in QI 2018), QII 295 MWp (43% meer dan in QII 2018), resp. QIII, aanvankelijk een nieuw record kwartaal volume, 440 MWp. Wat 115% hoger ligt dan in QIII 2018 (205 MWp). Het laatste kwartaal van 2019 sloeg wederom alle records, met 653 MWp nieuw toegevoegde capaciteit. Een spectaculaire factor 2,4 maal de 274 MWp in QIV van 2018. En ook nog eens anderhalf maal zoveel volume dan in het voorgaande record kwartaal, QIII 2019.

Het eerste kwartaal van 2020 laat meteen alweer een forse trendbreuk zien. Voor het eerst sedert het derde kwartaal van 2019 is er geen toename, maar meer dan een halvering t.o.v. het voorlaatste (weliswaar: record) kwartaal, QIV 2019, te zien. QI 2020 liet een groei in de maandrapporten zien van slechts 304 MWp. Dit is zelfs iets (ruim 3%) minder dan in QI 2019, toen 314 MWp nieuw verscheen in de eerste drie maand rapportages.

QII laat een zeer laag volume zien van slechts 161 MWp, wat natuurlijk ligt aan het feit dat april een bizarre negatieve capaciteit "toename" gaf te zien van -108,5 MWp. De merkwaardige negatieve groei in april is zelfs op nog hogere niveaus terug te zien, zie paragrafen 5 en 6. Derhalve, heb ik ook in deze grafieken een nieuwe disclaimer opgenomen (wit veld met rode rand), om op die bizarre, officiële april ingave te wijzen. QII haalde mede vanwege de curieuze negatieve groei in april slechts 55% van de groei in QII 2019 (295 MWp). Ook QII in 2018 kwam op een hoger niveau uit, 206 MWp.

De hoge toevoeging in september heeft veel goedgemaakt. Hiermee is het derde kwartaal van 2020 inmiddels recordhouder voor die periode geworden in de getoonde geschiedenis, met 558 MWp. Het is wel nog steeds bijna 15% lager dan absoluut recordhouder, QIV 2019 (653 MWp nieuw volume), maar het derde kwartaal van 2020 heeft inmiddels maar liefst 27% méér nieuwe capaciteit opgeleverd, dan hetzelfde kwartaal in 2019 (440 MWp). En het is een factor 1,8 maal het volume in het "normale" eerste kwartaal dit jaar (304 MWp). Dat lijkt dus de goede kant op te gaan.

Het eerste resultaat voor het laatste kwartaal van 2020, QIV, oktober, is inmiddels bekend, en rechts in een gearceerde kolom weergegeven. Daar moeten nog 2 maandvolumes bij, momenteel ligt het niveau op 37% van het record in QIV 2019. Het zal spannend worden of dit jaar ook zulke grote volumes gerealiseerd kunnen worden als in de laatste 2 maanden van vorig jaar, wat deels door zonneparken gerealiseerd zou kunnen worden. Maar dat blijft afwachten. In ieder geval heeft oktober 2020 in die ene maand al 89% van het volume gerealiseerd van het hele vierde kwartaal van 2018 (274 MWp). Dus de start is bemoedigend.

5. Half-jaar cijfers CertiQ maandrapportages - tm. oktober 2020


Groeicijfers per half-jaar. De Y-as geeft de nieuw gerapporteerde capaciteiten in MWp, volgens de maandrapportages in de getoonde half-jaren. Op de X-as per kolom de resultaten van de 6 maand rapportages uit de half-jaren (HI = jan. tm. juni; HII = juli tm. december) sinds 2010, tot en met het tweede afgeronde half-jaar voor 2019. Met een voorlopig nieuwe, spectaculaire record capaciteit van 1.094 MWp. Die het voorgaande half jaar record, HI in 2019 608 MWp) alweer aan diggelen sloeg, met een factor 1,8 maal zo veel toegevoegde capaciteit in dat tweede half-jaar.

Daarnaast is het "afgeronde" resultaat voor HI 2020 getoond, met het totaal volume van de eerste 6 maand rapporten van dit jaar. Goed moet hierbij beseft worden, dat de hoge "negatieve groei" in het april rapport ook zit besloten in de getoonde 465 MWp groei voor 2020 HI. Daardoor komt die groei op slechts ruim 76% van het hoge volume in 2019 HI (608 MWp). Wel is de toename in 2020 HI 25% hoger geworden dan de gerapporteerde aanwas in 2018 HI. Zelfs als er later eventueel voor april 2020 gecorrigeerd zou gaan worden, is de vraag is of het tot nog toe "record eerste half jaar" van 2019 ge-evenaard zal gaan worden, met de blijvende actuele problemen.

Achteraan de eerste resultaten voor het tweede half jaar van 2020, gearceerd weergegeven omdat alleen de volumes in juli tm. oktober nog bekend zijn, bij elkaar inmiddels alweer 803 MWp. Bij de bespreking van het voorlaatste maandrapport dacht ik, dat het hoge volume van HII in 2019 niet behaald kon worden. Echter, als de relatief hoge groei in september en oktober zal worden gecontinueerd, kan dit beslist weer op tafel komen. Veel zal afhangen van eventuele "eindejaars-rally's" met diverse grote zonneparken, die een forse invloed op het laatste kwartaal kunnen hebben.

Het eerste half jaar in 2020 is reeds flink overtroefd, het volume is nu al 73% hoger. Dit, nog afgezien van een eventuele correctie van de "negatieve groei" in april. Het 2e half jaar in 2020 heeft nu in ieder geval al een stevige 2e plek ingenomen in de hele historie bij CertiQ, ver voor de nummer 3, HI in 2019 (32% meer volume). Voor een prognose van de potentiële jaargroei in het CertiQ dossier, zie paragraaf 9.

6. Kalenderjaar cijfers CertiQ maandrapportages & jaar-revisies - tm. oktober 2020, en inclusief revisie 2019


Deze grafiek heb ik in een eerdere analyse opgenomen om het verschil te laten zien tussen de nieuwe kalenderjaar volumes volgend uit de oorspronkelijke maand rapportages (lichtblauwe kolommen), en de volumes die volgen uit de later gereviseerde jaar rapportages (donkerblauwe kolommen). Laatstgenoemde bijgestelde "definitieve" jaargroei cijfers vindt u ook in de inset van de belangrijke verzamelgrafiek in het zeer recent (tweede maal) gereviseerde jaaroverzicht van 2019, die ik op 3 en 4 november van een update heb voorzien. De "definitieve" resultaten voor 2019 zijn inmiddels toegevoegd, 1.636 MWp jaargroei, en de kolom is weer blauw gemaakt, zonder arcering.

Het is hierbij goed om te beseffen, dat de trend was, dat de jaar volumes sedert 2015 allemaal opwaarts zijn bijgesteld ten opzichte van de voorlopige jaar rapportages, een half jaar eerder. In 2018 ging het om maar liefst 7,5% meer jaargroei (915 i.p.v. 851 MWp), dan volgde uit de oorspronkelijke maand rapportages. Maar met de revisie voor 2019, is het jaargroei volume juist neerwaarts bijgesteld, met 3,9%, van 1.702 MWp (oorspronkelijk) naar 1.636 MWp ("definitief"). Het moet een expliciete waarschuwing zijn voor diegenen die "trends" gebruiken, om niet blind vanuit dergelijke ontwikkelingen de toekomst in te extrapoleren. Want dat kan dus fout gaan, zoals de huidige trendbreuk voor de zoveelste maal laat zien ... In 2020 kan het dus beide kanten op gaan: of het gereviseerde jaarcijfer wordt groter dan het straks te publiceren voorlopige jaarcijfer, of het zal kleiner gaan worden.

De cumulatie van de eerste 10 maandrapportages voor 2020 (inclusief "negatieve groei"-maand april) is rechts weer gearceerd weergegeven, daar moet nog het nodige volume, voor de laatste 2 maanden, bij worden geschreven. Getoonde 1.268 MWp is weliswaar relatief laag (nu nog 75% van het oorspronkelijke, op de maandrapportages gebaseerde jaarvolume van 1.702 MWp in 2019), maar wel al 49 procent méér dan het hele jaarvolume volgend uit de maandrapportages in het jaar 2018 (851 MWp). Als we van een relatief pessimistisch scenario "evenveel groei in de resterende 2 maanden als in jan. tm. oktober" zouden uitgaan, zou je nu op 1.522 MWp groei komen in 2020. Wat al 79% hoger zou zijn dan de jaargroei volgens de maandrapportages in 2018. Maar nog steeds 11% lager dan de zeer hoge groei volgens de maandrapportages in 2019 (1.702 MWp). De verwachting blijft, dat de resterende maanden van 2020 een flinke volume groei kunnen laten zien. Hoe groot, dat moeten we blijven afwachten.

7. Accumulatie van gecertificeerde PV capaciteit


De trendlijn in de grafiek is sedert de mei update, als gevolg van de tegenvallende cijfers in 2020 (incl. de negatieve groei in april anomalie), aangepast t.o.v. het exemplaar in de voorgaande versies. De polynoom "best fit" curve is vervangen door een voortschrijdend gemiddelde trendlijn, waarbij het gemiddelde resultaat van de laatste drie maanden wordt weergegeven. Mede vanwege de bizarre "negatieve maandgroei in april 2020", vlakte deze curve tijdelijk wat af, rechts bovenaan in de grafiek. De groei is echter gecontinueerd door de relatief hoge volumes genererende maanden mei tm. juli, de "mindere" maand augustus en, vooral, door de (zeer) hoge groei volumes in september en oktober . Vandaar dat de rode lijn weer een sterk positieve stijging laat zien. Vertikale blauwe stippellijnen geven het snijpunt van de bereikte 500 MWp piketpalen ("een halve GWp") met deze curve weer. De zevende piketpaal werd in de voorzomer van 2020 bereikt. De achtste (4 GWp), was al in de vorige analyse voor augustus 2020 aangekondigd door Polder PV, en werd in september al ruimschoots overschreden, met alweer bijna 250 MWp. Oktober is de 4,5 GWp al dicht genaderd.

In 2018 vond er een duidelijke versnelling van de gerapporteerde capaciteiten plaats, culminerend in een record toevoeging in december. In 2019 ging het rap verder met de toevoegingen, van ruim 51 MWp in januari, tot nieuwe maand records van, achtereenvolgens, 165 MWp in februari, bijna 271 MWp in augustus, en, tot slot, de spectaculaire, goed zichtbare bijna 410 MWp nieuwe capaciteit in november. Januari en februari 2020 voegden ook weer voor die maanden record hoeveelheden toe, 57 resp. 204 MWp. Daarna kwam, o.a. door de gevolgen van de Corona crisis, én de merkwaardige negatieve groei in april 2020, de klad er tijdelijk in. Om in mei tot en met juli wederom een "inhaalrace" te beginnen, in augustus weer tijdelijk terug te vallen, en in september en oktober weer rap in de versnelling te gaan. De progressie hangt wederom van onzekere factoren af. Zelfs al zou er in de laatste 2 maanden van dit jaar een verdere versnelling van de uitbouw van SDE projecten kunnen plaatsvinden, de enorme "klap" in het eerste half jaar zal hoogstwaarschijnlijk niet meer opgevangen kunnen gaan worden voor hoge, laat staan record volumes voor het gehele kalenderjaar. Maar we blijven wel weer "de goede kant op" gaan.

Eind oktober 2020 bereikte de zonnestroom databank van CertiQ in ieder geval een geaccumuleerde gecertificeerde capaciteit van 4.493,1 MWp. Het bereiken van de eerste "gecertificeerde" GWp kostte sinds eind 2009, toen er nog slechts 22 MWp PV capaciteit bij CertiQ bekend was (gecertificeerd), 8 een een half jaar. De tweede GWp heeft minder dan een jaar gekost. De derde GWp is al binnen een periode van 6 maanden toegevoegd (tussen mei en november 2019). De vierde GWp volgde, mede vanwege de curieuze "negatieve groei" in het april rapport, 8 maanden later. Het is een van de belangrijkste redenen, waarom de netbeheerders op talloze plekken in ons land in de problemen zijn gekomen met de beschikbare netcapaciteit: ze zijn compleet overvallen door het enorme tempo van de nieuwbouw van met name de grote PV projecten. En, wat de grote zonneparken betreft: vaak in dunbevolkte gebieden met een historisch verklaarbare "krappe netcapaciteit".

Het bereikte volume van bijna 4,5 GWp in het oktober rapport is een factor 204 maal het volume eind 2009 (22 MWp). En al bijna 35 maal het volume in juni 2015 (129,5 MWp), vlak voordat de hoge groei bij CertiQ manifest werd. De tussenpozen tussen het bereiken van de nieuwe "500 MWp" piketpalen bij de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteiten zijn de afgelopen drie jaar steeds korter geworden, al is die trend in het eerste half jaar van 2020 duidelijk weer gebroken, en in het tweede half jaar weer aangetrokken. Voor een nieuwe prognose voor eind 2020, gebaseerd op dit diagram, zie de grafiek in paragraaf 9.

CertiQ vs. RVO
Kort geleden heeft Polder PV in detail uit de doeken gedaan wat de resterende beschikte, resp. gerealiseerde volumes aan zonnestroom projecten onder de SDE - SDE"+" regimes zijn geweest, volgens de opgegeven of bijgestelde beschikte hoeveelheden, in de RVO status update van 22 september 2020. Het geaccumuleerde volume aan "ingevulde beschikte capaciteit" is 22 september bij RVO opgelopen tot 4.019,4 MWp, verdeeld over 21.829 beschikkingen.

CertiQ komt nu eind oktober met fysiek gerealiseerd (= niet gelijk aan beschikt volume !) 4.493,1 MWp PV capaciteit voor (gecerticificeerde) zonnestroom. Dat volume is inclusief een onbekend, waarschijnlijk gering volume "niet SDE gesubsidieerde" PV projecten*. De september update van RVO ligt dus alweer, dik een maand eerder, wat beschikte volumes betreft, 474 MWp achter op de harde realisatie cijfers van CertiQ tm. eind oktober dit jaar. Dit soort verschillen zal niet verdwijnen, het niveau van het gesignaleerde verschil verandert per status update van een van de beide instanties.

Fysieke realisaties (die wel bij CertiQ worden gemeld) kunnen sterk afwijken van de door RVO gehanteerde capaciteiten. Polder PV heeft daar vele honderden voorbeelden van in zijn overzichten staan ! RVO past daarnaast de laatste 2 jaar ook regelmatig het volume van de beschikte capaciteit van een toenemend aantal projecten aan in haar overzichten. Dat is altijd in neerwaartse richting. Polder PV kent daarnaast talloze projecten die (soms fors) groter zijn uitgevoerd dan dat er door RVO is beschikt bij de SDE toekenning. RVO past (vrijwel) nooit opwaarts aan, omdat hun taakstelling, vanwege de subsidie voorwaarden, slechts de "maximaal subsidiabele" capaciteit betreft. Wat daar bovenop komt, interesseert het agentschap derhalve niet, en wordt dan ook niet vermeld. Een nogal heikel thema, wat zéér slecht bekend is bij de solar community in Nederland, en waar nooit over lijkt te worden gediscussieerd.

Ook het aantal bij CertiQ ge-accumuleerde productie installaties voor zonnestroom (eind oktober 2020: 25.300, eind september nog 24.775 stuks**) laat zich, ondanks pogingen daartoe, niet zomaar een op een vergelijken met het aantal door RVO bijgehouden, momenteel veel lager gelegen aantal beschikkingen met "ja-vinkje" (update 22 september: 21.829 stuks, niet zoals Solar Magazine aanvankelijk had geclaimd, 21.783 - dit is later zonder toelichting gecorrigeerd). Er zijn namelijk, aan de ene kant, nogal wat projecten met meerdere beschikkingen voor dezelfde lokatie, die bij CertiQ beslist als "1 productie installatie" zullen kunnen zijn geregistreerd, afhankelijk van de opgetuigde bemetering bij complexe projecten. Aan de andere kant, loopt het register bij RVO altijd - soms zelfs zeer fors - achter op de status updates van CertiQ, zoals ik ook in mijn continu bijgehouden projecten sheet al jaren bemerk: ik heb alleen al honderden opgeleverde (netgekoppelde) grote projecten in sheet staan, die nog helemaal geen "ja" vinkje(s) bij RVO hebben gekregen (incl. nogal wat projecten met meer dan 1 beschikking per lokatie).

Hierbij komt óók nog, dat er ook niet-SDE gesubsidieerde projecten kunnen instromen bij CertiQ, waaronder talloze zeer kleine installaties die meedoen bij handel in groene stroom via platforms als Powerpeers van Vattenfall, en meer lokaal gerichte platforms zoals "Energie uit de Achterhoek" van de Gelderse energieleverancier AGEM. Al met al, is het dan ook beslist niet vreemd, dat CertiQ ver voor loopt op RVO wat aantal geregistreerde projecten t.o.v. aantal "beschikkingen met ja-vinkje" bij het Agentschap betreft. En inmiddels, met de september en oktober updates, ook al weer een stuk verder is met de geregistreerde fysiek netgekoppelde capaciteit t.o.v. de verzameling voor "beschikte volumes" op 22 september jl. bij RVO.

* NB: Hardnekkige claims, dat de CertiQ databanken alleen maar projecten "met SDE+ subsidie" (beschikkingen) zouden bevatten kloppen absoluut niet. Een groot volume bij de aantallen betreft kleine projecten met oude SDE beschikkingen, zoals hier ook voor de zoveelste maal gemeld. Maar daarnaast zijn er ook projecten zónder SDE of SDE "+" subsidie, die via diverse groencertificaten platforms instromen. Het aantal of het volume daarvan (in MWp) is echter niet publiekelijk bekend, omdat dat onderscheid in de CertiQ data niet wordt gemaakt.

** Volgens de oorspronkelijke maand rapportage, september 2020: 24.775 stuks. Van CertiQ kreeg ik echter een actueel statuslijstje van de afgelopen 20 maanden, waarin voor eind september 2020 alweer 25.209 installaties werden gemeld, 1,8% meer. De data gepubliceerd in de maandrapportages verouderen dus snel, en zullen later tot bijstellingen van de jaarcijfers gaan leiden !

8. Evolutie systeemgemiddelde capaciteit bij accumulaties CertiQ dossier - een nieuw record


Met de aanhoudend sterke groei van de accumulatie van (gecertificeerde) zonnestroom capaciteit, bleef jaren lang ook de gemiddelde projectgrootte fors groeien in de cijfers van CertiQ. Maar daar is eerder dit jaar duidelijk de klad in gekomen, sedert de historische piek in februari 2020 (159,5 kWp). Al in maart kregen we te maken met een "unicum", de gemiddelde systeemcapaciteit van het totale geaccumuleerde volume nam af. Door continue instroom van behoorlijk veel nieuwe projecten, maar beperkte hoeveelheden nieuwe capaciteit, én de daar op volgende "april anomalie" (negatieve capaciteits-groei), is het systeemgemiddelde voor het eerst in zeer lange tijd een korte periode achteruit gegaan. Vanaf mei is er weer een toename te zien, en belandde dit eind juni op 156,6 kWp per project. Eind juli hadden we een nieuw record te pakken, 161,4 kWp, ondanks ook een record bij het aantal nieuw geregistreerde projecten. Vanwege de voortdurende toevoegingen van grote volumes nieuwe projecten, met ook weer veel capaciteit, in augustus tm. oktober, blijkt dat record inmiddels in de accumulatie cijfers wederom fors te zijn verbeterd. De gemiddelde systeem capaciteit van alle bij CertiQ aangemelde dan wel overgebleven gecertificeerde installaties is namelijk verder gestegen naar 177,6 kWp per project.

Het bereikte niveau eind oktober is een hoge factor 30,6 maal het gemiddelde begin 2010. En een factor 12 maal zo hoog dan de minimum omvang waarvoor een SDE "+" project sedert SDE 2011 (volgens wettelijk voorschrift) wordt geaccepteerd door RVO (15 kWp, horizontale blauwe stippellijn). Ook in deze grafiek is, vanwege de trendbreuk begin 2020, afgestapt van een polynoom trendlijn, en is deze vervangen door een voortschrijdend gemiddelde lijn, met gemiddelde waarden van de laatste drie maanden (rode curve). Na een korte neerwaartse buiging tm. juni, is deze weer omhoog gebogen a.g.v. de forse toevoegingen aan capaciteit in de rapportages van juli tm. oktober.

In het maand rapport van maart 2019 is de gemiddelde systeemgrootte bij de accumulatie aan gecertificeerde PV installaties bij CertiQ voor het eerst boven de 100 kWp gekomen. In het december rapport van 2019 is de 150 kWp piketpaal gepasseerd.

De gemiddelde systeemgrootte van de netto toevoeging in de oktober 2020 rapportage lag die maand fors hoger, 466 kWp (paragraaf 3), wat weer vergelijkbaar is met de situatie over een lange periode hier aan voorafgaand, en "brekend met de tijdelijke trendbreuk in maart".

Dat het in de grafiek getoonde gemiddelde voor alle geaccumuleerde projecten normaliter een stuk lager ligt dan bij de maandelijkse toevoegingen, komt door het blijvend "drukkende effect" van de duizenden kleine residentiële PV installaties uit de eerste 3 SDE regelingen (vaak met een omvang van maar een paar kWp per stuk). De verwachting is, dat dit effect op het totale systeemgemiddelde nog lang zal aanhouden gezien hun volume. Pas als er continu véél, en ook zeer grote fysiek opgeleverde nieuwe SDE projecten gaan cq. blijven instromen bij CertiQ, zal dat effect (deels) worden opgeheven. Daarbij s.v.p. niet vergeten dat de duizenden kleine residentiële installaties ook voor 15 jaar een SDE (2008-2010) beschikking hebben (zie grafiek met de actuele [overgebleven] aantallen per grootte categorie in het gereviseerde jaar overzicht van 2019). Dus het gros daarvan zal beslist nog tot en met 2023 in dienst zijn, en geregistreerd blijven bij CertiQ. Zonder registratie immers géén (voorschot-betalingen voor) SDE subsidie meer.

9. Totaal CertiQ volume - extrapolatie tm. eind 2020 inclusief versie "revisie jaar cijfers"

De verwachting, dat Nederland in 2019 weer een record jaar tegemoet zou gaan zien, is met de voorlopige cijfers voor de projecten markt - in casu CertiQ data - volledig uitgekomen. Een belangrijke vervolg vraag blijft luiden: hoe "groot" wordt het CertiQ volume in Corona pandemie jaar 2020 ?

Lange tijd werd er in 2019 - voor wie dat aandurfde - over mogelijk 2 GWp nieuwbouw voor heel Nederland gesproken, inclusief de gecertificeerde volumes (bijna uitsluitend SDE projecten), en de grote volumes aan residentiële en niet, of anderszins gesubsidieerde projecten. De groei is substantieel hoger geworden dan "slechts" 2 GWp", al moeten we tot eind dit jaar wachten voordat het CBS daar definitief duidelijkheid over kan verschaffen. De laatste inschattingen van het CBS liggen weer lager dan tijdens de eerste publicatie, die op 2.402 MWp uitkwam. Het nieuwe cijfer was, verwarrend, foutief geciteerd uit een verouderde tabel in het eind september gepubliceerde "hernieuwbare energie rapport 2019" 2.352 MWp, maar het bleek uiteindelijk het in juni al in een ander tabel gepubliceerde nieuwe volume van 2.265 MWp te moeten zijn, dus nog lager. Dit kan later beslist nog steeds worden aangepast. Voor 2020 deden aanvankelijk nog zeer grove speculaties van "mogelijk 3 GWp" de ronde. Dat was echter vóórdat een akkefietje als "de gevolgen van een Coronavirus pandemie" de ronde deed... En dat zien we nu alweer duidelijk terug in de cijfers voor dit jaar.

Hier onder ga ik daar wat alleen het CertiQ volume betreft (!) andermaal op in, met een nieuwe extrapolatie, voor eind 2020. Dit, n.a.v. de groei bij de accumulatie van de capaciteit, inclusief de toevoegingen in de laatste maandrapporten. Ook in deze versie tm. de oktober 2020 rapportage wederom een afschatting op basis van een extrapolatie van de gereviseerde EOY jaar cijfers van CertiQ.


Eerder maakte ik een dergelijke extrapolatie grafiek voor het eindejaars-volume van 2018 op basis van het november rapport dat jaar, waarbij ik destijds uitkwam op - zeer conservatief geschat - zo'n 1.470 MWp eind van het jaar. Het werd in het voorlopige (eerste) jaar rapport van CertiQ zelfs 1.523 MWp (weergegeven in de grafiek op basis van de maand rapportages, gele kolommen), dus ik was toen inderdaad "conservatief". In een recente versie heb ik ook de gereviseerde EOY jaarcijfers opgenomen in de vorm van een curve met groene diamantjes, waar doorheen een best fit curve (4e graads polynoom trendlijn) en prognose "de toekomst in" is getrokken (bijbehorende groene stippellijn). EOY 2018 is zelfs alweer opgewaardeerd naar 1.644 MWp door CertiQ, wat alweer 12% meer volume is dan ik aan de hand van de extrapolatie op basis van het november rapport voor dat jaar had afgeschat. Hier is inmiddels het net gereviseerde volume voor EOY 2019 bijgekomen. Aanvankelijk was het volume volgens de maandrapportages 3.225 MWp, maar in de revisie is dat alweer 3.280 MWp geworden, een bescheiden 1,7% meer.

Dit, om aan te geven dat de wijzigingen van die cijfers, soms behoorlijk, kunnen oplopen. En dat daar altijd rekening mee gehouden dient te worden. Daar staat tegenover, dat er ook tegenslagen kunnen komen. Gezien de maand rapportages in met name het eerste halfjaar, is daar inmiddels in 2020 duidelijk sprake van, in de vorm van de impact van de Corona pandemie, én een curieuze negatieve maandgroei in het april rapport. Weliswaar is de groei daarna doorgegaan, maar de "klap" in het eerste halfjaar zal zeker impact gaan hebben op het jaar resultaat.

In een nieuwe, "conservatieve" lineaire extrapolatie (zwarte lijn), ben ik niet meer uitgegaan van medio 2015 als startpunt, omdat de groei daarna zeer sterk is toegenomen. Voor een vergelijkbare extrapolatie heb ik eind 2018 als begin referentie genomen (eerste vertikale blauwe stippellijn), en via het laatste maand resultaat (oktober 2020) lineair ge-extrapoleerd naar eind 2020 (2e vertikale blauwe stippellijn). Dit geeft een veel "logischer" conservatief scenario, dan op basis van de niet meer realistische extrapolatie over een veel langere periode, toen de "oude" groeicijfers op een véél lager niveau lagen. Met deze extrapolatie komen we inmiddels op een mogelijke accumulatie, eind 2020, van zo'n 4.690 MWp uit, weergegeven rechts van de rechter Y-as (een stuk hoger dan in de september update, toen kwam ik op 4.600 MWp). Daarbij natuurlijk de aanname, dat er niet nog meer nare verrassingen uit de goochelhoed worden getoverd, dit jaar.

Ten tweede. Gaan we uit van de best fit trendlijn door de maand resultaten, nog conservatiever dan voorheen, 3e graads polynoom (rode curve), en bepalen we daarvan het snijpunt met genoemde blauwe stippellijn, komen we ditmaal voor het eerst op een lager niveau uit dan bij de lineaire extrapolatie, namelijk zo'n 4.590 MWp (marginaal, 10 MWp lager, dan in de vorige update).

Middelen we deze 2 relatief conservatieve scenario's uit, zouden we op een voorlopige "educated guess" voor het geaccumuleerde CertiQ volume, eind 2020, komen van zo'n 4.640 MWp, (een veertigtal MWp meer dan in de vorige update). Waarbij nog steeds het uitgangspunt is, dat in de laatste 2 maanden een forse verdere inhaalslag "kan" worden gemaakt om het verlies in de eerste jaarhelft (deels) te kunnen compenseren. Ook, omdat er duizenden SDE beschikkingen een relatief korte realisatie periode hebben, en er weliswaar een jaar verlenging is toegezegd, a.g.v. een aangenomen motie van vd Lee / Sienot. Maar dat ene jaar nog steeds als (te) krap kan worden gezien door de ontwikkelaars, en men haast wil maken om zoveel mogelijk projecten toch nog "op tijd" gerealiseerd te krijgen.

Zouden we bovengenoemde 4.640 MWp EOY 2020 voor haalbaar houden, zou dit t.o.v. het nu bijgestelde EOY cijfer voor 2019 (3.280 MWp) een jaargroei kunnen opleveren van zo'n 1.360 MWp aan uitsluitend gecertificeerde PV capaciteit in 2020. Dat zou dan beduidend (17%) lager gaan uitpakken dan de nu bekende 1.636 MWp groei in 2019, op basis van de gereviseerde eindcijfers voor zowel 2018 als 2019 bij CertiQ (analyse en grafieken).

Gaan we, een stuk riskanter, gezien de veel langere prognose periode vanaf het laatst bepaalde, bekende "harde" datapunt (EOY 2019 - 3.280 MWp) van de trendlijn door de EOY cijfers voor de door CertiQ gereviseerde cijfers (groene punten, ditmaal een best-fit 4e graads polynoom curve), zouden we op basis van die prognose nog veel hoger uitkomen, rond de 5.780 MWp (groen cijfer rechts). Maar u ziet dat het daar volledig de mist in gaat, omdat de groei in 2020 veel lager is geweest dan verwacht kon worden op basis van de historische trend. Vandaar dat die prognose extreem onwaarschijnlijk is, omdat de trendcurve (nog) helemaal geen rekening houdt met de fors terug gevallen volumes in 2020.

Vanwege de grote onzekerheden rond de langer durende impact van de Corona virus pandemie, inclusief de nu actuele tweede "golf" van de uitbraak, houden we het conservatieve scenario (4.640 MWp EOY 2020) aan. Waarbij de realiteit uiteraard altijd nieuwe verrassingen, zowel in opwaartse, als in neerwaartse zin, zal kunnen tonen. Hierbij zal met name eventuele late oplevering van enkele grotere zonneparken dit jaar nog tot een fors nieuw volume kunnen leiden. Veel zal afhangen van het feit of de netkoppeling dit jaar nog gerealiseerd kan worden, anders zullen die parken statistisch "doorgeschoven" moeten worden naar kalenderjaar 2021.

10. Gecertificeerde zonnestroom productie tm. september 2020 - de instralings-arme winter is in aantocht

De "gemeten" producties van gecertificeerde zonnestroom worden door CertiQ ook in hun maand rapportages weergegeven, en wel over de daar aan voorafgaande maand. Dit zijn, wederom, altijd minimum inschattingen, omdat er vaak nog de nodige productie cijfers "na worden geleverd". De grootste volumes zijn wel al bekend, in de rapportage maand, volgend op de verslag-maand. Na het laatste historisch record volume in juni 2019, vielen de productie cijfers stapsgewijs weer terug, in het ritme van de seizoenen. Met de later toegevoegde (eerste) resultaten tot en met juni 2020 hadden we wederom, na het record volume in mei, een nieuw productie record te pakken, van maar liefst 509 GWh. Wat, gezien de combinatie van zeer zonnig weer in juni (volgens het KNMI), én de capaciteits-toevoegingen in de maanden januari tm. mei, weer geen verrassing is. Echter, in juli, bij het KNMI ingeboekt als "vrij normaal" wat de instralings-duur betreft, is er een duidelijke, flink neerwaartse - voorlopige - productie vastgesteld door CertiQ, van slechts 392 GWh. Maar liefst 23% minder dan in record maand juni ! Hier lijkt het een en ander aan productie nog te moeten worden bijgeschreven, want het verschil tussen juni en juli is beslist opmerkelijk, en slecht verklaarbaar.

In het september rapport werd door CertiQ voor de maand augustus een flink hógere productie gemeld, dan voor de voorgaande maand, 435 GWh. Dat is maar liefst 11% méér (voorlopig) gemeten productie dan in juli ! M.b.t. augustus stelt het KNMI, dat het zeer zonnig is geweest, met gemiddeld over het land 229 zonuren t.o.v. het officiële langjarige gemiddelde van 195 zonuren, dus ruim 17% meer. Voor juli stelde het KNMI landelijk 217 zonuren vast ("vrijwel normaal" voor die maand). In augustus is de zonneschijn duur dus 5,5% langer geweest dan in juli.

Het aantal zonneuren is wel gerelateerd aan, maar beslist niet 100% rechtlijnig in verhouding tot de fysieke zoninstraling, die doorslaggevend is voor de productie van zonnestroom. Anton Boonstra houdt al enkele jaren de horizontale instraling cijfers van het KNMI nauwkeurig bij in maandelijkse tweets. Voor juli 2020 stelde hij een gemiddelde hoeveelheid instraling in het horizontale vlak voor heel Nederland vast van 154,7 kWh/m². In augustus dit jaar was dat echter niet meer, maar wat mínder dan in juli, 143,6 kWh/m², met als extra toevoeging, "sommige provincies hebben meer zon gezien dan vorig jaar, andere minder". Dus ondanks meer zonuren dan in juli, is de fysieke instraling toch minder geweest in augustus. Zelfs 7% minder. Dit is dus in tegenspraak met de trend bij de uitgegeven Garanties van Oorsprong bij CertiQ (zie grafiek hier onder), en ook met de al twintig jaar gemeten en gepubliceerde maandproducties bij het PV systeem van Polder PV. Wat al die jaren minder productie laat zien in augustus dan in juli. Zowel in absolute zin, als gemiddeld over alle jaren.

De conclusie van Polder PV luidt: kennelijk moeten er nog heel veel GvO's voor met name de maand juli achteraf worden toegevoegd door CertiQ, en is er voor die maand een behoorlijke achterstand ontstaan in de registraties (oorzaak: onbekend).


In bovenstaande grafiek in magenta de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteit in de CertiQ databank, cumulerend in, voorlopig, 4.493,1 MWp in het oktober 2020 rapport (geel omrand punt rechtsboven, een half jaar na de bizarre, met signaal venstertje weergegeven "dip" in april, referentie: linker Y-as). Na het - voorlopige - productie record van 508,7 GWh in juni 2020 (rood omrande datapunt in de blauwe curve), is de nu bekende productie van gecertificeerde zonnestroom geregistreerd in juli, opvallend, flink lager, 391,7 GWh (referentie: rechter Y-as, in GWh garanties van oorsprong toegekend per maand). Juni 2020 had 83% meer GvO's toegekend gekregen dan in juni 2019 (record maand in dat jaar, met 278,1 GWh) ! Juli 2020 zit "slechts" 43% hoger dan de destijds gemeten voorlopige productie in juli 2019.

Zoals gemeld, ligt augustus 2020 onverwacht fors hoger dan juli, op 435,0 GWh, ruim 11% méér, wat niet in lijn is met de verwachtingen (zie discussie boven de grafiek). September komt voorlopig op een volume van 344,2 GWh (laatste blauwe datapunt helemaal rechts), waarmee de neergaande lijn richting de lage winter opbrengsten nu definitief is ingezet. Wel is deze hoeveelheid al 96% hóger dan de uitgifte in het maandrapport van september 2019 (176,0 GWh). Wat logisch is. September 2020 was zeer zonnig volgens het KNMI, met 201 zonuren t.o.v. historisch gemiddeld 143 uren. September 2019 was "zonnig", met 162 zonuren. Maar het belangrijkste verschil is natuurlijk de enorme hoeveelheid nieuwbouw, die in de tussentijd allemaal on-line is gegaan, en waarvoor grote hoeveelheden extra volumes GvO's zijn, en met terugwerkende kracht, nog worden afgegeven door CertiQ. Het verschil met de uitgifte voor augustus 2020 is voor september minus 21 procent.

In het september 2020 rapport van CertiQ, waarin ook de "grijze stroom" productie in aparte certificaten wordt weergegeven, werd voor elektriciteit productie uit steenkool alweer een grotere hoeveelheid weergegeven, dan voor alleen zonnestroom (512,3 GWh t.o.v. zon, 344,2 GWh). Vreemd is, dat er geen certificaten voor kerncentrale Borssele werden verstrekt in die maand (wel in augustus). Op de website van het EPZ staat niets over een storing of onderhouds-sessie in september. Uiteraard bleef aardgas gestookte productie van elektriciteit als vanouds nog steeds de Nederlandse stroommix domineren, in september ging het alweer om bijna 5,7 TWh aan grijze certificaten voor die productie modaliteit.

Zoals reeds opgemerkt, kunnen dergelijke GvO volumes voor met name de hernieuwbare bronnen in latere bijstellingen nog gaan toenemen, omdat er altijd vertraging zit in de verstrekking van deze groencertificaten, vooral voor de kleinere installaties. Het is waarschijnlijk, dat de volumes aan GvO's uit te geven voor september 2020 (en voor de voorgaande maanden) daar alweer flink overheen zullen gaan.

Rechts onderaan in de grafiek zijn de vier meest recente, herkenbare "winter-dips" zichtbaar (blauwe pijlen). Deze worden steeds "hoger", vanwege de continu toenemende capaciteiten, en de daarmee gepaard gaande - relatief geringe winterse - producties in die maanden, die bovenop de producties van de al langer bestaande installaties worden gestapeld. De logische verwachting is, dat december 2020 en januari 2021 weer op een veel hoger niveau zullen eindigen, dan de eerder gerapporteerde resultaten voor die wintermaanden in 2019 / 2020.

11. Andere cijfers zonnestroom certificaten CertiQ

CertiQ geeft ook al jaren per maandrapport een cumulatie van alleen de gecertificeerde, van Garanties van Oorsprong (GvO's) voorziene producties van de laatste 12 maanden op. Daarvoor werd wederom een nieuw record, van 3.580 GWh zonnestroom in een jaar tijd genoteerd (bijna 3,6 terawattuur, 97% van de 3.701 GWh compleet gemeten in 2019, van kernsplijter Borssele). Ten opzichte van die cumulatie in het voorgaande maandrapport is het verschil weer afgenomen, tot bijna 201 GWh. In juni werd door CertiQ nog een historisch record verschil volume van maar liefst 300 GWh vastgesteld t.o.v. de voorgaande rapportage.

CertiQ publiceert ook import- en export cijfers van GvO's voor zonnestroom. Die waren in oktober dit jaar slechts 12,3 GWh import (het hoogste volume in 2020, 94,1 GWh, werd genoteerd in mei). Respectievelijk een historisch record volume van 90,1 GWh voor ge-exporteerde zonnestroom certificaten. Voor de accumulaties van de laatste 12 maanden waren de hoeveelheden 521,4 GWh (import) resp. 399,2 GWh (export). Ook dat laatst genoemde volume is een historisch record. De langjarige maandgemiddeldes in de periode januari 2016 tm oktober 2020 waren als volgt: 74,1 GWh/mnd (import) resp. 12,5 GWh/mnd. Dus blijvend veel meer (netto) import dan export, waarmee een klein deel van de nog steeds sterk fossiele stroom consumptie "administratief wordt vergroend".

De maand met de hoogste import van zonnestroom GvO's was, vanaf de eerste rapportages in 2014, juli 2016 (310,0 GWh), de hoogste export vond plaats in december 2019 (79,8 GWh), deze hoogste volumes zijn al lang ongewijzigd. De voortschrijdende 12-maand accumulaties vonden hun hoogtepunten in oktober 2018 (import, 1.830,7 GWh), resp. oktober 2020 (export, 399,2 GWh, die daarmee maart 2020, met 372,7 GWh, naar de 2e plaats verwees).

Bron:

Statistische overzichten CertiQ (per maand)


4 november 2020: Meer licht in de duisternis (?) omtrent ontwikkeling gecertificeerde zonnestroom portfolio in (2019-) 2020 bij CertiQ incl. toegevoegd, onderaan. Zoals u net heeft kunnen zien, is het volledige gereviseerde CertiQ jaar rapport over 2019 inmiddels door Polder PV tot in detail nagevlooid en geanalyseerd op het vlak van zonnestroom (vorige artikel en daar gelinkte detail analyse). De detail gegevens kwamen pas vrij, nadat Polder PV vragen had gestuurd over de op het detail niveau nog ongewijzigde versie van 29 oktober jl. Deze vragen leidden uiteindelijk tot een rappe update op 2 november, mét de gevraagde gegevens. Met de genoemde analyse tot gevolg.

Ik had nog een vraag aan CertiQ, namelijk of er al helderheid was over de bizarre negatieve maandgroei in april dit jaar (zie artikel over deze anomalie, van 11 mei 2020). En wat de maandgroei dan wel echt zou zijn geweest. Tot mijn verrassing, kreeg ik op die vraag een hoogst interessant lijstje, met aangepaste maandwaarden, voor zowel de aantallen installaties, als de daarbij behorende capaciteiten in MWp. En wel, over de periode van eind maart 2019, tot en met eind oktober 2020.

Dat lijstje geeft een zeer interessant kijkje in de keuken van de cijfer ontwikkeling bij CertiQ weer, en laat voor de zoveelste maal zien, dat data omtrent zonnestroom statistieken zelfs bij degelijke instituten als deze TenneT dochter, zelden "stabiel" zijn. En gaandeweg nog behoorlijk kunnen - en zullen - worden aangepast. Dit artikel gaat wat dieper in op deze nieuwe data, en komt, hoe kan het ook anders, met alweer een verrassing: er is in een ándere maand met deze aangepaste data van 2 november jl., een negatieve groei vastgesteld. Al is die wel een stuk minder heftig dan tot nog toe voor april 2020 uit de "officieel gepubliceerde" maandrapporten kon worden gedestilleerd. De onzekerheden over de "werkelijke groeicijfers" van gecertificeerde zonnestroom, worden met deze nieuwe data dus nog steeds niet weggenomen.

(1) Analyse "oud" versus "nieuw" - aantallen projecten

De door een CertiQ medewerker uit de primaire database voor gecertificeerde zonnestroom installaties "getrokken" data betreffen de aantallen installaties, resp. het geaccumuleerde vermogen in MWp (met 1 cijfer achter de komma), met de status voor het eind van de maand, in de periode maart 2019 tot en met - voorlopig - een tussentijdse status update voor oktober 2020. Het extract is op 2 november 2020 uit de database gehaald.

In de volgende grafiek heb ik voor de aantallen PV installaties deze nieuwe eindstanden per maand (EOM) van deze status update, afgezet, tegen de serie die in de officiële, publiek gemaakte maandrapportages is verschenen. Daarvoor is vandaag trouwens de oktober versie verschenen, die nog zal worden uitgewerkt. Het byzondere is, dat die exact dezelfde waarden laat zien, als de maandag opgegeven data in het extract van 2 november.

In deze grafiek worden de aantallen gecertificeerde PV-projecten weergegeven in de periode (eind) maart 2019 tot en met oktober 2020. Er worden twee reeksen getoond. In de blauwe curve de "officieel gepubliceerde" waarden uit de maandrapportages, die al sedert 2003 worden geopenbaard en door Polder PV al vele jaren lang worden bijgehouden. Deze start eind maart 2019 op 17.744 projecten, bereikt eind dat jaar een niveau van 21.141 stuks, en bereikte 24.775 exemplaren, eind september 2020. De eindwaarde van december 2019 is echter, zo hebben we net gezien, al opwaarts bijgesteld, naar al 21.949 projecten, wat aangeeft dat de maandrapportage waarden sowieso "verouderen" (ook wel: later worden gewijzigd). Wijzigingen zijn niet eenmalig, maar komen vaker voor.

Beduidend hogere volumes bij de aantallen projecten

Dit laatste wordt zeer duidelijk aan de nieuwe grafiek, met de op 2 november dit jaar uit de datase getrokken "actuele waarden", weergegeven in de oranje curve. Die ligt stelselmatig - fors - boven de lijn met de oude maandrapport waarden. En start eind maart 2019 al op een niveau van 18.202 exemplaren (458 projecten, resp. 2,6% meer). Eind 2019 bereikt ze het recent gepubliceerde "actuele niveau" (21.949 installaties, 808 projecten, resp. 3,8% meer), bereikt een grootste verschil niveau eind januari 2020, met 22.493 projecten t.o.v. de 21.431 exemplaren in het destijds verschenen maandrapport (verschil 1.062 projecten, resp. 5,0%), waarna de verschillen stapsgewijs afnemen, tot de laatste waarde voor eind september 2020. Waarbij het meest actuele cijfer, 25.209 projecten, alweer 434 installaties meer telt, dan het pas recent gepubliceerde "officiële" rapport over die maand (met 24.775 projecten). Dat is alweer 1,8% meer. Oktober zit in dit nieuwe staatje "al" op 25.300 projecten, wat echter maar 91 installaties meer is dan het nu actuele cijfer voor september. Het blijkt, dat het vandaag uitgekomen maandrapport op exact die waarde is uitgekomen, waardoor voor die serie een weer hoog volume (van 525 nieuwe projecten sedert het vorige maandrapport) resulteert "volgens de maandrapport cyclus". Een zeer fors verschil t.o.v. de aanwas volgens de nieuwste cijfers.

Hoe het ook uitpakt, kristalhelder is, dat bij de officiële registraties, de actuele cijfers voor de aantallen PV installaties altijd hoger zullen zijn komen te liggen, dan uit de officiële maandrapporten van CertiQ blijkt. Het is goed om hier nota van te nemen, want het kan allerlei claims die op basis van de maandrapportages worden gemaakt, in het drijfzand doen wegzinken. Zeker als het om nieuwbouw volumes per maand zou gaan, want alle cijfers kunnen (blijkbaar) wijzigen, en als het ene maandcijfer beduidend verschillend wijzigt t.o.v. de data in de omliggende maanden, krijg je chaos.

Wat wel al duidelijk is, is het volgende. We kunnen nog geen harde claims over jaar volumes maken, omdat er geen kalenderjaar overzichten van de nieuwe volumes zijn vrijgegeven. Wel kunnen we iets zeggen over de gemiddelde maandvolumes in de getoonde dataset voor 2019 en 2020. Hierbij nemen we het resultaat voor oktober 2020 nog niet mee:

  • Gemiddelde maandelijkse groei in 2019 (op basis van 9 maand waarden apr-dec) "oorspronkelijk": 377 stuks
  • Gemiddelde maandelijkse groei in 2019 (op basis van 9 maand waarden apr-dec) "extract 2 nov. 2020": 416 stuks
  • Verschil nieuw / oud = 10,3%
  • Voor de maanden jan-sep 2020 is het verschil juist negatief: gemiddeld 404 stuks in de maand rapportages, 362 bij de nieuwste cijfers, verschil -10,3%
  • Kijken we naar de hele periode, gemiddelde maandelijkse groei in april 2019 tm. september 2020, is het verschil bijna nihil (391 gemiddeld "oud", 389 "nieuw")
  • Dit lijkt er op te wijzen, dat zeker in de recentere maanden (met name 2020), nieuwe installaties nog zullen moeten worden toegevoegd. Waardoor op termijn de oranje curve aan de rechterzijde opwaarts zal worden "bijgetrokken". En de curve dus op een fors hoger niveau boven de "oude blauwe" zal gaan eindigen.

(2) Mixed view bij de capaciteiten aan het eind van de maand

Dat de eerder genoemde chaos zelfs bij deze zeer recente cijfer update van CertiQ (nog steeds) actueel is, blijkt sowieso al uit de evolutie van de totale geaccumuleerde capaciteit in MWp aan het eind van de maand, als we de officiële maandrapport waarden gaan vergelijken met de nieuwste cijfers. Zoals in de tweede grafiek.

Grofweg bezien, is er een vergelijkbare trend bij de opgestelde capaciteit (in MWp) aan het eind van elke maand te zien als bij de aantallen: deze stijgen flink, zowel bij de oorspronkelijk gemelde volumes in de maand rapportages (blauwe curve), als in het nieuwe data extract van 2 november jl. (oranje curve). Maar er is hier een duidelijk verschil in de tussentijdse variatie van die volumes. In de maandrapporten was er een tijdelijke versnelling zichtbaar in juli en november 2019, en een forse vertraging in april, resulterend in de beruchte "negatieve maandgroei" van 108,5 MWp in dat maandrapport. Deze curve start eind maart 2019 op 1.837 MWp, eindigt in 2019 op de reeds achterhaalde 3.225 MWp (is inmiddels 3.280 MWp geworden), en heeft haar voorlopig culminatie, eind september 2020, op 4.249 MWp. De lijn voor de nieuwe data reeks begint hoger, op 1.947 MWp, eind maart 2019, passeert de aangepaste 3.280 MWp eind van dat jaar, en culmineert reeds op 4.447 MWp eind september (4,7% hoger dan in het maand rapport), en groeide verder door naar 4.493 MWp in oktober. Dat is dik 2,5 GWp hoger dan het volume eind maart 2019 !

De nieuwste cijfers uit het data extract van 2 november jl., laten ook weer fluctuaties zien, al lijken ze iets minder heftig dan uit de maandrapportages bleek. Hier is een versnelling in oktober 2019 zichtbaar, en in maart 2020. Maar wat hier ook kristalhelder wordt: we hebben een nieuwe tussentijdse, lichte terugval te pakken. Ditmaal niet in april 2020, maar al in februari dit jaar, waarbij het volume aan het eind van die maand 34 MWp lager ligt dan het volume eind januari 2020. Dus de "problemen" zijn nog niet opgelost, er komt een ander probleem in de plaats voor het oude ! April 2020 blijkt in deze nieuwe update in ieder geval "een normale maand" te zijn geworden, met een positieve groei van 196 MWp (i.p.v. de "negatieve groei van 108,5 MWp" zoals leek in het officiële maandrapport).

Vanwege de niet synchroon lopende versnellingen / vertragingen in beide curves, komt het twee maal in de getoonde periode voor, dat ze elkaar raken of zelfs snijden. In augustus 2019 "raakten" beide curves elkaar even (dip in oranje curve, bij versnelling in de blauwe), in februari 2020 kwam de "nieuwe" waarde (oranje curve) zelfs beduidend onder de waarde gemeld in het maandrapport te liggen. Daarna trad er een versnelling in die nieuwe waarden op, en bleven deze fors boven de oude cijfers liggen. De algehele trend van de grafiek is en blijft echter: gemiddeld genomen, liggen de nieuwe capaciteit accumulaties aan het eind van de maand volgens het extract van 2 november jl. (beduidend) hoger, dan de waardes gerapporteerd in de officiële maandrapporten. Zeker vanaf april 2020 is dat verschil al behoorlijk sterk opgelopen, waarbij ook nog de verwachting is, dat er nog steeds nieuw volume bij moet worden geschreven.

Ook voor de capaciteit kunnen we nog geen harde claims over jaar volumes maken, omdat er geen kalenderjaar overzichten van de nieuwe volumes zijn vrijgegeven. Wel kunnen we iets zeggen over de gemiddelde maandvolumes in de getoonde dataset voor 2019 en 2020. Ook hierbij nemen we het resultaat voor oktober 2020 niet mee:

  • Gemiddelde maandelijkse groei in 2019 (op basis van 9 maand waarden apr-dec) "oorspronkelijk": 154 MWp
  • Gemiddelde maandelijkse groei in 2019 (op basis van 9 maand waarden apr-dec) "extract 2 nov. 2020": 148 MWp
  • Verschil nieuw / oud = -3,9%. Hier is de voorlopige trend dus precies andersom als bij de aantallen installaties, al is het op een minder extreem niveau.
  • Voor de maanden jan-sep 2020 is het verschil juist weer positief: gemiddeld 114 MWp in de maand rapportages, 130 MWp bij de nieuwste cijfers, verschil 14% in het voordeel van de meest recente data.
  • Kijken we naar de hele periode, gemiddelde maandelijkse groei in april 2019 tm. september 2020, is het verschil, wederom, zeer klein geworden (134 gemiddeld "oud", 139 "nieuw")
  • Globaal blijft de trend: in de nieuwste data is er gemiddeld meer vermogen aanwezig aan het eind van de maand, en de verwachting is, dat met name de cijfers voor 2020 nog flink (opwaarts) zullen worden aangepast.
  • Hierbij zullen met name bijgeschreven volumes van de veel capaciteit inbrengende grote zonneparken een doorslaggevende invloed op de maandcijfers gaan krijgen. De crux hier zal zijn: wannéér worden die zonneparken bij CertiQ ingeschreven, en aan welke maand worden ze uiteindelijk "definitief" toegewezen? Wie de PV statistiek verantwoording van de Europese branche organisatie Solar Power Europe goed heeft gevolgd, weet het juiste antwoord: pas de maand van fysieke netkoppeling is de statistische piketpaal. Daarvóór is er immers nog geen kilowattuur groene productie gedraaid (in de klassieke gevallen zonder stroom opslag, en dat is het overgrote merendeel van "de markt", opslag bij PV projecten is nu nog zeldzaam).

(3) Evolutie van de gemiddelde PV systeem capaciteit bij CertiQ revisited

Uit bovenstaande twee grafieken is nog een zeer belangrijke afgeleide parameter te vervolgen. De gemiddelde systeem capaciteit, in kWp. Polder PV bericht daar al jaren als enige structureel over in talloze analyses, en doet dat nu ook aan de hand van de vergelijking "oude CertiQ maandrapportages versus nieuw data extract van 2 november jl."

Deze grafiek is gebaseerd op de voorgaande twee, waarbij het gemiddelde project vermogen aan het eind van elke maand is berekend. Zowel voor de opgaves in de oude, officiële CertiQ maand rapportages (blauwe curve). Als voor de opgaves van het recent van CertiQ verkregen "data extract van 2 november 2020" (oranje curve). De gemiddelde project omvang wordt in de grafiek weergegeven in kWp opgesteld nominaal generator vermogen.

Zoals verwacht mag worden, uit de soms tegendraadse versnellingen en vertragingen bij de aantallen projecten, en het geregistreerde vermogen bij CertiQ, is de daarvan afgeleide grafiek nog wat "chaotischer" dan voor alleen het vermogen. De generieke trend bij beide curves voor de systeemgemiddelde capaciteit aan het eind van de maand is in beide gevallen in ieder geval "stevig omhoog", met daarbij de uitdrukkelijke waarschuwing die daar bij hoort: "soms neemt het systeemgemiddelde rap toe, en soms is er ook weer een tijdelijke afname waar te nemen". Tijdelijke afnames zien we bij de oorspronkelijke, uit de officiële maandrapportages afgeleide berekening met name in de maand april 2020, die, zoals we al lang weten een - onwaarschijnlijke - "negatieve groei van de capaciteit" liet zien in die maand. Daarna groeide het systeemgemiddelde gewoon weer verder door, zoals we al jaren zien bij de CertiQ cijfers, door Polder PV maandelijks uitgelicht in de besprekingen van de maandrapportages.

Voor de nieuwste cijfers, "data extract 2 november 2020", zijn er zelfs twee tijdelijke verlagingen van de gemiddelde systeem capaciteit bij de geaccumuleerde volumes, 1 in augustus 2019, en 1 in februari 2020. De eerste komt overeen met een duidelijke afvlakking van de totale capaciteit in die maand, de tweede loopt synchroon met de zelfs in de nieuwste cijfers zichtbare tijdelijke teruggang in de totale capaciteit (2e grafiek). Maar ook voor de nieuwste cijfers blijft gelden: gemiddeld genomen een forse groei opwaarts, de projecten worden gemiddeld genomen, over het hele geaccumuleerde volume gemeten, blijvend groter. De beroemde schaalvergroting waar Polder PV al lang, ondersteund door harde feiten, van spreekt.

Om de verwarrende golfbewegingen in de curves te elimineren, heb ik, tot slot, ook nog door beide curves rechtlijnige trendlijnen door Excel laten berekenen, in bijpassende gekleurde stippellijntjes zichtbaar gemaakt. Hier worden twee zaken duidelijk: de nieuwe cijfers uit het data extract van 2 november jl. laten een structureel hogere gemiddelde groei zien van het systeemgemiddelde vermogen van de hele project populatie bij CertiQ. En, ten tweede, de hellingshoek van de curve voor de nieuwste data lijkt iets steiler te zijn, dan het er onder liggende exemplaar gebaseerd op de (ver)oud(erd)e maandrapport data. De groei van het gemiddelde projectvermogen verloopt dus nog iets sneller dan eerder al gedacht.

Bekijken we de begin- en eindwaarden van de lineaire trendlijn voor de nieuwe data, is het gemiddelde project vermogen in de hele CertiQ populatie in 20 maanden tijd toegenomen van ongeveer 109 naar zo'n 182 kWp. Een forse stijging van zo'n 67%.

Maandelijkse toevoegingen - een onrustig beeld

Bekijken we, tot slot, de maandelijkse toenames (MOM) van de geaccumuleerde capaciteits-data aan het eind van de maand (EOM), ontstaat, zoals al enigszins op basis van de capaciteit grafiek vermoed kon worden, een vrij chaotisch beeld. De maandelijkse toenames zijn zeer onregelmatig, zowel bij de oude, als bij de nieuwe cijfers. Het lijkt daarmee onwaarschijnlijk, dat hiermee dus fysiek nieuwe per maand netgekoppelde volumes worden afgebeeld in het hele land, daarvoor lijken de patronen veel te grillig. Er komen zelfs zeer lage maand waarden voor, zoals in augustus 2019 (nota bene, in de nieuwe dataset), wat eerder op het effect van een vakantie periode lijkt te duiden bij de administratie bij CertiQ, dan bij de fysieke nieuwbouw in het veld. De meest bizarre, en ook al onwaarschijnlijke, zelfs "onmogelijke" waarden, zijn de negatieve exemplaren. Zoals de nu al beruchte minus 108,5 MWp in het maandrapport van april 2020, terwijl in dezelfde maand nu een toename resulteert van maar liefst 196 MWp in het extract van 2 november jl. Maar zelfs in de nieuwe dataset doemt een ook al onmogelijke negatieve waarde op, al is deze minder heftig: minus 34 MWp in februari 2020. Waarbij, als tegenhanger, het maandrapport een heftige groei van maar liefst 204 MWp laat zien ...

Helemaal achteraan is ook de toename in oktober 2020 (ruim 46 MWp) weergegeven, resulterend uit de EOM waarde opgegeven in de update die Polder PV toegestuurd kreeg. Dit volume kreeg ik maandag al te horen. Exact hetzelfde volume is vandaag ook officieel gepubliceerd in het maandrapport voor die maand. Dit rapport wordt momenteel door Polder PV uitgewerkt. De groei is de laagste sedert de negatieve waarde in april dit jaar. En slechts weinig hoger dan de lage toename die is af te leiden uit de maand rapportages voor de maand maart 2020. De vraag is, of hier de Covid crisis ook in de projectenmarkt in de PV sector is doorgedrongen, of dat het de zoveelste statistische anomalie zal blijken te zijn, gezien de toch wel vrij schokkende historie die hier boven wordt getoond ...

Conclusie

Niet is wat het lijkt in de zonnestroom statistieken van Nederland. Ik beweer dit al jaren, en bovenstaande verschillen tussen de oude, "officieel publieke" data (maandrapporten), en actuele, normaliter niet publieke data, laten dit wederom goed zien. Ook de nieuwste cijfers bevatten vreemde, zeer lage, of negatieve maand waarden, nota bene in andere maanden dan lijkt te kunnen worden geconcludeerd uit data in de maandrapporten. Door de bank genomen is de groei van de volumes in de nieuwste data groter, dan blijkt uit de publieke maandrapporten. Derhalve blijft het nodig om prudentie te tonen bij de presentatie van data uit de maandrapportages. Ze kunnen, zoals ik al vaker heb getoond, nog fors wijzigen, en vertellen beslist niet "het hele verhaal". Pas laat, in gereviseerde jaar rapporten, is meer zekerheid te krijgen over in ieder geval de jaargroei cijfers. Hoe de exacte evolutie per maand is gegaan, blijft echter met vraagtekens omgeven.

Toegevoegd, 5 november 2020

In bovenstaande drie grafieken, afkomstig uit de maandrapportages april, mei, en oktober 2020 van CertiQ, heb ik met blauwe cirkels twee "dips" (lees: "negatieve maandgroei" cijfers) aangegeven in de rode vermogens-curve van accumulerende capaciteit in het zonnestroom dossier. U ziet in het april rapport zelfs twéé lichte dips, in februari en in april. In de mei rapportage is de "dip" voor april reeds als sneeuw voor de zon verdwenen (gestreepte cirkel), maar in het oktober rapport is de lichte dip voor februari 2020 nog steeds overeind gebleven. Zoals ook in het bovenstaande artikel getoond, met de nieuwe cijfer reeks van CertiQ.

Bron: informatie van CertiQ naar aanleiding van vragen van Polder PV over de eerste, niet volledige revisie van het jaar rapport over 2019

Statistische overzichten CertiQ (per maand, tevens jaaroverzichten en revisies daarvan)


4 november 2020: "Definitief" jaaroverzicht CertiQ 2019*, in vergelijking met gereviseerde rapportages voorgaande jaren - zonnestroom. In het laatst gepubliceerde artikel over de CertiQ cijfers ben ik reeds ingegaan op de evolutie van de globale jaar cijfers m.b.t. (gecertificeerde) zonnestroom, in een tweede revisie, het gevolg van een interventie van Polder PV n.a.v. inconsistenties in de door de TenneT dochter gepubliceerde tabel (eerste versie van 29 oktober). Het laatste maand rapport, met cijfers voor september 2020, en inclusief een nieuwe prognose voor het mogelijke eindejaars-volume voor 2020, besprak ik hier. Dergelijke detail analyses produceert Polder PV al jaren als enige in Nederland, waarbij de cijfers tevens van inhoudelijk commentaar worden voorzien. Het voorlopige overzicht voor het kalenderjaar 2019 heb ik op 9 januari 2020 nader aan de tand gevoeld.

* Disclaimer: Status officiële CertiQ cijfers volgens maand- & jaar-rapportages !

I.v.m. omvangrijke toevoegingen sedert 2018 aan dit dossier (vrijwel exclusief gedreven door grote hoeveelheden, SDE gesubsidieerde, en steeds groter wordende PV projecten), in combinatie met 3 ernstige data "incidenten" bij CertiQ (september 2017 resp. juni 2019, en april 2020), die Polder PV meldde aan de TenneT dochter (waarna deels substantiële correcties werden gepubliceerd), sluit de beheerder van de PPV website niet uit, dat de huidige cq. de gereviseerde status bij CertiQ niet (volledig) correct zal kunnen zijn.

Met name foute capaciteit opgaves van netbeheerders voor "kleinere" projecten kunnen, ondanks aangescherpte controles bij CertiQ, aan de aandacht blijven ontsnappen en over het hoofd worden gezien. Maar ook cijfermatige incidenten met opgaves van volumes van grotere projecten kunnen nog steeds niet uitgesloten worden. Deze laatsten zullen, indien onverhoopt optredend, hoge impact hebben op het volume aan maandelijkse toevoegingen, en ook, zei het in relatieve zin beperkter, invloed hebben op de totale accumulatie van gecertificeerde PV capaciteit aan het eind van de betreffende maand- dan wel jaar-rapportage.

Het gereviseerde jaar rapport over 2019 verscheen aanvankelijk met nog niet gecorrigeerde detail cijfers van de deel-categorieën die door CertiQ worden onderscheiden voor gecertificeerde zonnestroom installaties. Na interventie van Polder PV werd op 2 november de gecorrigeerde versie gepubliceerd, met de correcte segmentaties, en, tot zijn grote verrassing, ook weer gewijzigde jaar totalen. Die laatste wijzigingen hebben tot de laatste, gewijzigde grafieken geleid die ik in mijn artikel van 3 november heb gepubliceerd. In deze introductie ga ik in op de detail revisie die ik heb gemaakt aan de hand van de nieuw gepubliceerde segmentatie cijfers over 2019.

Polder PV heeft die cijfers in de beschouwing van het gereviseerde jaar rapport zoals gebruikelijk in historische context geplaatst, en in een separate analyse gepubliceerd. Zie daarvoor onderstaande link in deze introductie.

Het meest opvallend is uiteraard de afgeleide jaargroei van de capaciteit van gecertificeerde PV capaciteit op basis van de "definitieve" rapportage over 2019. Uit de altijd achteraf bij te stellen maandelijkse rapporten is eerder een jaargroei van 1.702 MWp berekend voor 2019. In de revisie voor 2019 is dat echter neerwaarts bijgesteld. De nieuwste afschatting voor gecertificeerde zonnestroom toevoegingen staat voor 2019 inmiddels op 1.636 MWp, bijna 4% minder. Het geaccumuleerde eindejaars-volume (EOY) werd in de update wel duidelijk opgehoogd van, 3.225,3 MWp naar 3.280,3 MWp. Een toename van 55 MWp. En resulterend in dik 3% groei t.o.v. het EOY volume voor 2018 (1.644 MWp).

De toename van de jaargroei in 2019, t.o.v. het - eerder ook gereviseerde - nieuwe jaar volume in 2018, 1.636 MWp, is zonder meer spectaculair geweest: de aanwas in 2019 is daarmee een factor 1,8 maal zo hoog geworden dan de 915 MWp groei in 2018. NB: de jaargroei in 2018 was zelfs drie maal zo hoog dan de toename in 2017 (303 MWp).

Ook nieuw in het gereviseerde jaaroverzicht van 2019 is een weer fors omhoog bijgestelde jaar productie van gecertificeerde zonnestroom voor kalenderjaar 2019. Die viel 6,9% hoger uit dan de eerst-publicatie voor dat jaar, die destijds nog zeer onvolledig was (1.996 GWh werd in de update 2.134 GWh). Dit nieuwe productie volume voor 2019 kan echter, gezien de historische cijfer ontwikkeling bij CertiQ, zeker nog in de oorspronkelijke en gereviseerde jaaroverzichten voor 2020 verder worden bijgesteld.

Voor grafieken met de bijgestelde evoluties, zie het vorige artikel. Deze zijn ook weer opgenomen in de detail analyse, onderaan gelinkt.

De diverse wijzigingen zijn door Polder PV weer in een grafische jaar rapportage verwerkt. Hierin wordt diep ingegaan op de segmentaties in verschillende deel categorieën, zoals onderstaande grafiek laat zien. Uit de bijgestelde accumulatie cijfers voor 2019 volgt nu ook, dat het aandeel van gecertificeerde PV capaciteit bekend bij CertiQ, eind dat jaar al 48% van het totale geaccumuleerde volume gepubliceerd door CBS voor heel Nederland (6.874 MWp) bedraagt. Terwijl het aantal installaties bekend bij CertiQ slechts een zeer gering deel is van het totaal (2,1% van bij CBS bekend, ruim 1 miljoen PV installaties, EOY 2019).

Voor de jaargroei is het aandeel van gecertificeerde nieuwe capaciteit inmiddels al opgelopen tot ruim 72% van het totale jaarvolume wat CBS momenteel aanhoudt voor 2019 (1.636 MWp CertiQ t.o.v. 2.265 MWp CBS). Dit, bij een nog kleiner aandeel aan het aantal nieuwe projecten (1,7% t.o.v. totaal van CBS volume). De verwachting is, dat het gecertificeerde aandeel verder zal kunnen stijgen bij de jaargroei in 2020. Dit, vanwege de blijvend hoge groei in de projecten markt met SDE beschikkingen (alle SDE gesubsidieerde projecten belanden uiteindelijk in de CertiQ database). En ondanks de diep in het leven ingrijpende Corona pandemie.

Ook de CBS cijfers voor 2019 kunnen nog wijzigen (hoogstwaarschijnlijk, zoals in de afgelopen jaren, opwaarts), dus het precieze aandeel voor 2019 moeten we nog even afwachten.

1 van de nieuwe grafieken in de detail analyse, met de jaargroei van de capaciteit per jaar, en per grootteklasse segment. Uit deze bijgestelde grafiek wordt kristalhelder, dat de groei van de gecertificeerde PV capaciteit in het CertiQ dossier dominant plaatsvindt bij installaties groter dan 100 kWp per stuk. De volumes bij de kleinere installaties zijn of zéér bescheiden (categorie 15,5-100 kWp, totaal 92 MWp), of "bijna non-existent" in de lagere grootte klassen. Dit heeft te maken met de ondergrens van 15 kWp in de SDE "+" subsidie regelingen (sedert SDE 2011). Het nieuwe volume in de grootste project categorie, 1.543 MWp, nam in 2019 met een factor 1,8 toe t.o.v. de aanwas in 2018 in dat segment (853 MWp).

Voor uitleg van, en toelichting op deze, en diverse andere nieuwe grafieken, en veel meer details m.b.t. de gepubliceerde CertiQ jaar overzichten, zie:

Evolutie gecertificeerde PV systemen en capaciteit in jaar rapportages CertiQ tm. 2019 ("definitieve" versie)

 


3 november 2020: Wederom wijzigingen bij CertiQ - nieuwe revisie zonnestroom cijfers, "versie 2". Voor het weekend presenteerde ik u de zonnestroom cijfers van het lang verwachte gereviseerde jaar rapport over 2019 van TenneT dochter CertiQ. Deze waren zoals verwacht anders dan die in het eerste jaar rapport, met gewijzigde jaar totalen voor aantallen installaties, en de daarbij behorende capaciteit. Vreemd was, dat de detail cijfers voor de deelcategorieën nog niet waren gewijzigd, en dat kon natuurlijk niet. Polder PV nam wederom contact op met CertiQ, en direct na het weekend kreeg ik van een medewerker die gevraagde detail cijfers. Echter, tot mijn grote verbazing, zijn met die revisie, die zelfs heeft geleid tot een "v2" addendum in het nieuw op de website verschenen hernieuwd gereviseerde jaar rapport, óók weer de jaar totalen alweer gewijzigd. Al is het met relatief kleine volumes.

De nieuwe grafieken, hopelijk de "nu definitieve" voor 2019, vindt u in dit artikel.

In deze grafiek zijn vanwege de aanpassingen alweer drie belangrijke data gewijzigd:

Aantallen gecertificeerde zonnestroom installaties eind 2019. Dit was oorspronkelijk 21.141. Werd tussentijds 21.911 (artikel 30 oktober jl.), en is nu uitgekomen op 21.949 exemplaren. Dat is inmiddels 808 exemplaren meer dan de eerste "record", een stijging van 3,8%.

De capaciteit, eind 2019, was oorspronkelijk 3.225,3 MWp. Werd tussentijds in het hierboven gelinkte artikel 3.276,1 MWp, en is nu uitgekomen op 3.280,3 MWp. Dat is inmiddels 55,0 MWp meer dan het eerst opgegeven volume, een stijging van 1,7%.

De van deze grootheden afgeleide systeemgemiddelde capaciteit was aanvankelijk 153 kWp per project. Maar is nu, met de laatst gewijzigde broncijfers (zie hierboven), gewijzigd in een iets minder grote gemiddelde project omvang, van ruim 149 kWp (2,6% minder groot, in de eerste revisie lag dat gemiddelde nog rond de 150 kWp).

De toename tussen 2018 en 2019 is nu, met deze laatst gereviseerde cijfers, 99,5% geweest: vrijwel een verdubbeling van de opgestelde gecertificeerde capaciteit aan het eind van die jaren.

De getoonde tabel met kerndata voor de afgelopen vier jaar wijzigt daarmee ook wat betreft de volumes voor het laatste jaar (laatste twee kolommen, gewijzigde data in rood weergegeven):

 jaargroei cijfers
2016
toename
jaargroei 2016 tov groei 2015
2017
toename jaargroei 2017 tov groei 2016
2018
toename jaargroei 2018 tov groei 2017
2019
toename jaargroei 2019 tov groei 2018
aantallen projecten
1.404
209%
1.717
22%
2.693
57%
4.550
69%
capaciteit (MWp)
192,0
66%
303,1
58%
914,9
202%
1.636,3
79%
gemiddelde capaciteit (kWp)
136,8
-46%
176,5
29%
339,7
92%
359,6
6%

De jaargroei cijfers in het vorige artikel worden hiermee, i.p.v. 4.512 installaties nu: 4.550 nieuwe projecten (toename jaargroei 2019 t.o.v. aanwas 2018 69%). I.p.v. 1.632,1 MWp kwam er in 2019 1.636,3 MWp capaciteit bij (toename jaargroei 2019 t.o.v. aanwas 2018 79%). De gemiddelde systeem capaciteit nam hiermee toe tot 359,6 kWp, i.p.v. de in het laatste artikel gesteld 361,7 kWp (verschil blijft ongeveer 6%).

In deze belangrijke grafiek is alleen het nieuwe jaar volume aan nieuwe capaciteit in 2019 gewijzigd, in de inset grafiek met blauwe kolommen (1.632 MWp in het vorige artikel is nu, afgerond, 1.636 MWp geworden). Daarmee is het jaargemiddelde over de periode 2007-2019 ook weer iets toegenomen, van 192 naar 193 MWp gemiddeld (laatste open kolom in de inset grafiek). Het jaargroei volume is in 2019 nu met 79% toegenomen t.o.v. de aanwas in 2018.

Aan de cijfers voor de garanties van oorsprong (productie gecertificeerde zonnestroom per kalenderjaar), getoond in de hoofdgrafiek met gele kolommen, is gelukkig niets gewijzigd.

Relatie met CBS cijfers

Met de nu, wederom veronderstelde, "definitieve" eindejaars-capaciteit voor 2019, kunnen we de laatste jaarcijfers voor de geregistreerde capaciteiten wederom vergelijken met de laatst bekende CBS cijfers tm. dat jaar (status 19 juni 2020). Wederom in tabelvorm, zoals in het vorige artikel. Waarbij hier twee data in de twee laatste kolommen zijn gewijzigd (in rood weergegeven):

Capaciteit (MWp)
EOY 2016
YOY 2016
EOY 2017
YOY 2017
EOY 2018
YOY 2018
EOY 2019
YOY 2019
CertiQ "definitief"
426
192
729
303
1.644
915
3.280
1.636
CBS (status juni 2020)
2.135
609
2.911
776
4.609
1.698
6.874*
2.265*
aandeel CertiQ t.o.v. volume CBS
20%
32%
25%
39%
36%
54%
48%
72%

De bevindingen in relatie tot de CBS cijfers zijn in absolute zin wel iets gewijzigd, maar het heeft geen effect gehad op de (afgeronde) aandelen in procent (CertiQ t.o.v. CBS), in de onderste regel.

Polder PV kreeg in de toelichting op zijn vragen over de laatste jaarcijfers, en de discrepantie tussen de ongewijzigde deel-volumes, en de toen gepubliceerde jaartotalen, het volgende medegedeeld, van een medewerker van CertiQ: "De betreffende data [zijn] opnieuw ingelezen, en de fout gecorrigeerd ... Doordat hiervoor nieuwe data is opgesteld, zijn de totalen nogmaals anders in vergelijking met het eerder gepubliceerde [PPV: gereviseerde] jaaroverzicht. Ditmaal zijn de getallen in de splitsing per MW segment wel correct".

Over de details volgt nog een nadere analyse van Polder PV. Met dit correctie artikel staan in ieder geval de hoofdzaken (jaarvolumes), hopelijk "definitief gecorrigeerd".

Polder PV heeft eerder in de historie al meermalen op data inconsequenties en "onmogelijke" cijfers gewezen bij CertiQ. Er volgden toen deels nieuwe data overzichten op de website van deze instelling. Over deze incidenten is eerder (uitgebreid) gerapporteerd, m.b.t. september 2017, juli 2019, en april 2020. Met de huidige correcties van - ditmaal - een "herzien" jaar rapport is het 4e data incident inmiddels een feit, ook al gaat het ditmaal gelukkig om relatief kleine correcties.

Voetnoot: in de caption van de 2e grafiek stond 1 oud cijfer nog vermeld, dit is dezelfde dag nog hersteld

Statistische overzichten (overzichts-pagina van CertiQ, NB: het eerder op 30 oktober gepubliceerde "gereviseerde jaar rapport over 2019" is verwijderd. De nieuwste versie, met in de url extensie "v2", is op 2 november 2020 op de website geplaatst.


1 november 2020: Dieptepunt zonnestroom productie oktober 2020. Polder PV heeft in zijn langjarige historie sedert maart 2000 nog nooit zo'n slechte oktober maand "gedraaid" dan in de afgelopen maand, met het PV systeem op het dak van de woningbouw corporatie. De grote "schuldige", zoals KNMI het heeft verwoord: "Oktober 2020 - Vrij zacht, nat en zeer somber". In dit artikel weer wat productie grafieken van de eigen, "antieke" installatie, die desondanks nog steeds prima werkt. Zeker nadat ik, na de hittestress perikelen in juli dit jaar, begin augustus 2 micro-inverters heb vervangen door nog goed werkende, op de plank liggende exemplaren uit andere installaties.

De laatste update van deze grafiek was alweer van juli dit jaar, toen enkele binnen in huis hangende micro-inverters in onze installatie vanwege het zeer hete weer regelmatig "plat" lagen (ze kunnen hun warmte dan niet goed kwijt, ook al pas ik in die maanden op hete dagen geforceerde koeling toe middels computer ventilatortjes). Het resulteerde toen in een "all-time low" voor de productie van onze 1,02 kWp (10 panelen) grote "kern" installatie in de maand juli, zie de blauwe lage punt voor die maand in bovenstaande grafiek.

De problemen waren hardnekkig, vandaar dat ik eerst in de avond van 7 augustus het ergste problemen brengende exemplaar heb vervangen door een reserve micro-inverter. Een tweede bleef echter ook in die hete dagen problemen geven, dus die heb ik op 10 augustus ook vervangen. Augustus 2020 was alweer, na aug. 1997, de warmste maand sedert het begin van de metingen, volgens het KNMI. Sedert deze twee vervangings-operaties zijn de structurele problemen weer over, en loopt de installatie weer als "vanouds". Ook al is het natuurlijk een oude installatie, waarvan we onder normale omstandigheden geen "top" prestaties meer mogen verwachten.

U ziet aan de grafiek, dat augustus 2020 voor onze kern-installatie alweer een iets bovengemiddelde productie gaf te zien, in september zelfs behoorlijk bovengemiddeld. En toen kwam extreem sombere oktober om de hoek kijken, en viel de productie omlaag naar een ongekende "all-time-low" voor die maand. Er ligt een punt nog lager (NB: sedert 2002, volle kalenderjaren gedraaid met de bedoelde kern-installatie met 10 panelen), en dat is oktober 2010 (bruine stip met rode rand). Maar dat is geen representatief jaar geweest vanwege "non-productie" in een deel van die maand vanwege de afgeschakelde installatie tijdens de dakrenovatie in dat jaar.

In de volgende grafiek, die, voor de duidelijkheid, alleen de producties van de laatste vier jaar weergeef, en het langjarige gemiddelde (zwarte curve), is de zeer lage productie in afgelopen oktober nog beter zichtbaar.

Maandproducties van 1,02 kWp (10 panelen van elk 93 resp. 108 Wp) kern-systeem van Polder PV, in de laatste vier jaar (met eigen kleurcodes, 2020 in blauw), met het langjarige gemiddelde per maand sedert 2001 (zwarte curve). Duidelijk is de zeer slechte prestatie in juli 2020 te zien, vanwege hardnekkig regelmatig uitvallende micro-inverters tijdens hete dagen. De opleving in augustus (nadat begin die maand de 2 meeste problemen gevende exemplaren waren vervangen), met 110 kWh iets boven het langjarige gemiddelde voor die maand (109 kWh). In september zelfs een buitengewoon goede productie van 92 kWh (bijna 6% boven langjarig gemiddeld, 87 kWh), wat logisch was. Het KNMI stelde dat die maand "Warm, zeer zonnig en vrij droog" was, wat we volmondig konden beamen, omdat we vrijwel continu zon hadden tijdens onze fietsvakantie in Nederland. Het KNMI had het over een gemiddelde van 201 uur zon tegen 143 uur normaal voor die maand.

En toen kwam "die andere klapper". Oktober liet voor onze kern-installatie wederom een historische "all-time-low" zien, met slechts 37 kWh. Waar 57 kWh normaal is voor ons systeem. Een "under-performance" van maar liefst 35%! I.t.t. het dieptepunt in juli, lag dit echter ditmaal niet aan onze installatie, maar aan het licht wat de goden ons gunnen. KNMI stelde in haar voorlopige rapportage voor oktober 2020: "Vrij zacht, nat en zeer somber". Landelijk gemiddeld was er volgens het KNMI slechts ca. 80 uur zonneschijn tegen een langjarig gemiddelde van 115 uur. Wat zonne-uren betreft dus ruim 30% t.o.v. de officiële referentie periode, 1981-2010, wat al een stuk somberder is dan het langjarige gemiddelde van recentere jaren, omdat de gemiddelde instraling in Nederland al jarenlang toeneemt (zie uitgebreide analyse KNMI data tm. 2019 door Polder PV).

Door deze zeer lage oktober opbrengst, komt de "historisch hoge" productie in mei dit jaar in een nog opvallender "licht" te staan, dan ze al stond. Die productie, 151 kWh, is namelijk ruim vier maal zo hoog dan de output in oktober dit jaar !

Productie eerste 10 maanden

Wat heeft dit alles voor effect gehad op de totale performance van onze oude installatie ? Dat blijkt nog steeds mee te vallen, als je naar langjarige trends kijkt, zoals de derde grafiek ons toont:

In deze grafiek als vanouds de totale productie vanaf januari tot en met de maand in kwestie, ditmaal oktober, dus. En dat voor alle jaren vanaf het begin. In 2000-2001 nog deels slechts 4 panelen, vanaf medio oktober 10 panelen, die het kern-systeem van onze installatie vormen. Representatief vanaf 2002, met een gemiddelde opbrengst voor de jaren 2002-2020 in de periode januari tm. oktober, van 884 kWh (oranje kolom achteraan en groene stippellijn).

Ook weer als vanouds, was 2003 "eenzaam aan top", met 1.025 kWh in die 10 maanden. 2010 zat echter op een all-time low. Dat is een niet representatief jaar, omdat onze installatie in september tm. deel van oktober volledig was uitgeschakeld vanwege een forse dakrenovatie op ons complex. 2012 en 2013 waren wel representatief, en zitten op lage producties in genoemde 10 maanden, van 846 of zelfs 845 kWh. Kijken we naar het huidige jaar, zitten we zelfs, ondanks de problemen in juli en de zeer lage productie in oktober, nog steeds met 886 kWh iets bovengemiddeld, in de hele reeks op een zesde positie (2003, 2018, 2009, 2002 en 2015 zitten op hogere producties). Wel is het verschil t.o.v. eerder dit jaar beslist afgenomen t.o.v. het gemiddelde, wat logisch is, gezien het forse gemis van veel productie potentieel in met name juli, vanwege de uitvallende micro-inverters.

Productie per panelen groep

In onderstaand schema wederom de deel-producties per groep panelen die in ons PV systeem zijn te onderscheiden. Met in de derde en vierde kolom de productie in de "zeer sombere" oktober maand, in Wattuur (Wh), resp. in kWh/kWp, en in de laatste twee kolommen idem, maar dan voor de cumulatieve producties in januari tm. oktober 2020.

Opvallend is, dat de "genormeerde" producties in oktober relatief dicht bij elkaar liggen, wat te maken heeft met de lage instralings-niveaus. Onze installatie doet het door de bank genomen "relatief goed" bij lage instraling, pas bij zeer hogere instralings-niveaus zie je de verschillen tussen de groepen onderling sterk oplopen.

Wel blijft ook op dit punt de laatste toevoeging, een setje Kyocera panelen, waarvan de flashdata bekend zijn, bovenmatig goed presteren (38,3 kWh/kWp), terwijl alle modules gezamenlijk op 36,2 kWh/kWp zitten in die sombere oktober maand. Hetzelfde speelt in de eerste tien maanden, Kyocera blijft als vanouds de meute leiden, met al 947,4 kWh/kWp in die periode. De twee vooraan geplaatste (permanent onbeschaduwde) oudste 2 108 Wp panelen, doen het ook prima, met 912,7 kWh/kWp. De rest zit op heel wat lagere niveaus. De achterste groep modules à 108 Wp, oranje band, blijft het het slechtst doen. Niet verbazingwekkend: in die groep heb ik dus 2 micro-inverters vervangen, begin augustus, omdat ze regelmatig - door de hitte-stress - "plat" lagen. Daardoor is ook het resultaat voor de gehele 108 Wp groep (ZZO geplaatst, paarse band) flink onder druk komen te staan, met slechts 848,2 kWp. Wat veel lager ligt dan de 904,6 kWh/kWp van de oudste module groep, de 4 stuks 93 Wp exemplaren (ZZO gericht), lichtblauwe band.

Opvallend is verder óók, dat, als we alle modules bij elkaar nemen, de specifieke opbrengst tm. oktober al op 880 kWh/kWp ligt. Dat is al hoger dan het vermeende "gemiddelde" wat Universiteit van Utrecht destijds poneerde voor heel Nederland. En waarmee het CBS nog steeds rekent om een vermeende zonnestroom productie in ons land te berekenen. Let wel: dit, met een installatie die voor het grootste deel al meer dan 20 jaar oud is, en de vier oudste modules in maart al 21 jaar oud zullen zijn.

Ondanks de tegenvallende opbrengst, afgelopen maand, vindt Polder PV het prima zo. Het is, ook omdat we vanwege de Covid crisis de hele maand grotendeels thuis zaten, de eerste maand sedert februari, dat we netto bezien weer stroom nodig hadden uit het net, en wel 58 kWh. Desondanks, ligt de meterstand op de enkeltarief Ferrarismeter nog steeds 282 kWh onder die van 1 januari dit jaar. Het is ook dit jaar dus waarschijnlijk dat we weer "netto negatief" zullen uitkomen met het verschil tussen netafname en netinvoeding.

Boonstra's super overzichten

Anton Boonstra publiceerde op Twitter zoals gebruikelijk weer twee kaartjes met the hard facts. Wat instraling betreft (aan de hand van brondata van het KNMI), zat oktober 2020 met 42,3 kWh/m² horizontale instraling, landelijk gemiddeld op ruim 13% minder dan in oktober 2019. De "absolute" extremen waren daarbij te vinden bij de weerstations in Gelderland, met gemiddeld maar 40,2 kWh/m² (18,9% minder dan in oktober 2019), resp. het "bijna altijd" zonnige Zeeland, wat er duidelijk bovenuit stak, met 47,3 kWh/m² (-2,8%).

De gemiddelde zonnestroom productie, die Boonstra heeft berekend aan de hand van een onderzochte populatie van 1.075 residentiële PV-installaties via het PV Output portal, lag zelfs bijna 20% lager dan de gemiddelde productie in oktober 2019. Ditmaal lag de laagste gemiddelde specifieke opbrengst in provincie Utrecht, bij 34,5 kWh/kWp in oktober 2020. Opvallend was hierbij, dat Zeeland en Limburg ex aequo uitkwamen op het erepodium, met 39,7 kWh/kWp in die maand. Landelijk was het gemiddelde 36,7 kWh/kWp.

Mijn provincie Zuid-Holland, liet een gemiddelde opbrengst zien van 36,2 kWh/kWp in oktober. Dat is exact de specifieke opbrengst van ons complete systeem van 14 modules, waarbij sommige onderdelen lager scoren, maar ook paneel groepjes op een hoger niveau liggen (de Kyocera's op 38,3 kWh/kWp).

Later kwam Boonstra - op verzoek van Polder PV - ook nog met de cumulatie van de instraling in de eerste tien maanden van 2020. Wat iedereen, met de prachtige voorjaars-maanden en ook nog een mooie september bovenop de zomer kon aanvoelen, blijkt duidelijk terug te vinden in de data die Anton uit de KNMI cijfers haalde: Met 1.104 kWh/m² lag die periode nationaal bezien al 3,6% boven het niveau in 2019. Gelderland en Overijssel deden het op een wat lager niveau beter (1,1-1,2%). Opvallende 2e plaats houder was ditmaal Groningen, met 5,5% meer instraling dan vorig jaar in die periode. Maar, het wordt saai, Zeeland deed het weer het best, met maar liefst 5,6% meer (al 1.153 kWh/m², met nog 2, weliswaar winterse maanden te gaan).

Bronnen

Intern:

Maandelijkse productie metingen Polder PV sedert maart 2000

Extern:

Oktober 2020. Vrij zacht, nat en zeer somber (KNMI, 30 oktober 2020, voorlopig overzicht)

Boonstra's kaartje voor instraling in oktober 2020 t.o.v. oktober 2019

Boonstra's kaartje voor de zonnestroom productie in oktober 2020 t.o.v. oktober 2019, van installaties via PV Output / Tweakers portal

Boonstra's kaartje voor de geaccumuleerde instraling in de eerste 10 maanden van 2020, per provincie (nagekomen, 7 november 2020)


30 oktober 2020: Vrij bescheiden wijzigingen capaciteit (1.632 MWp jaargroei), en aantallen gecertificeerde zonnestroom installaties in gereviseerd jaar rapport CertiQ voor 2019 - wel forse aanpassing productie.

Opgelet: de data voor 2019 in dit artikel zijn, na vragen van Polder PV, alwéér herzien (!). Zie artikel gepubliceerd op 3 november 2020

Weer erg laat in het jaar is het gereviseerde jaar rapport 2019 van TenneT dochter CertiQ verschenen, op 29 oktober. Hierin zijn licht gewijzigde volumes voor o.a. gecertificeerde zonnestroom installaties doorgevoerd wat de totale volumes betreft. Maar bij de onderverdeling in grootte categorieën is er (nog) geen wijziging doorgevoerd. Wel is er nu voor het eerst een volledige kalenderjaar productie in wat meer detail gepubliceerd (t.o.v. de zeer grove indicatie in het jaarverslag), deze is substantieel hoger dan het volume wat nog in het eerste jaar rapport werd gepubliceerd begin dit jaar, met toen nog slechts de productie tm. november. In dit artikel kort de belangrijkste wijzigingen, zoals u gewend bent van Polder PV, in grafische vorm geïllustreerd. Tot slot, wordt het aandeel van de nu tm. 2019 "definitieve" CertiQ volumes vergeleken met de totale zonnestroom volumes in heel Nederland, gepubliceerd door het CBS. Bij de jaargroei heeft CertiQ al sedert 2018 de grootste deelvolumes van het totaal, met het nog niet definitieve CBS cijfer voor 2019 is dat aandeel van CertiQ al een zeer hoge 72% bij de jaargroei.

In deze grafiek, figuur 1, die het exemplaar met de voorlopige cijfers tm. 2019 in mijn uitgebreide analyse vervangt (zie artikel van 9 januari dit jaar), zijn drie nieuwe cijfers opgenomen. Het aanvankelijk door CertiQ opgegeven aantal gecertificeerde PV-installaties (21.141) is met 770 exemplaren toegenomen, een stijging van 3,6%, waardoor de accumulatie eind 2019 op 21.911 exemplaren komt.

Tegelijkertijd is (natuurlijk) ook de daarmee gepaard gaande opgestelde capaciteit verhoogd. Dat was aanvankelijk 3.225,3 MWp, maar daar is nu 50,8 MWp bijgekomen, een stijging van 1,6%, waardoor de accumulatie eind 2019 op 3.276,1 MWp is gekomen.

Uit deze twee essentiële parameters voor de zonnestroom statistieken, is ook een zeer belangrijke afgeleide variabele te bepalen, de gemiddelde capaciteit per project, eind 2019 bij CertiQ geregistreerd. Dat was, met de cijfers uit het eerste jaar rapport aanvankelijk 153 kWp per project. Maar is nu, met de twee nieuwe bron cijfers, gewijzigd in een iets minder grote gemiddelde project omvang, van 150 kWp (2% minder groot).

Uit de eindejaars-accumulaties is direct de jaarlijkse groei te halen. Voor de gecertificeerde PV projecten nam de afgelopen vier jaar de relatieve jaarlijkse groei toe volgens de volgende tabel (met de meests recent beschikbare cijfers). Voor de absolute jaargroei cijfers, zie de inset in de tweede grafiek hier onder.

 jaargroei cijfers
2016
toename
jaargroei 2016 tov groei 2015
2017
toename jaargroei 2017 tov groei 2016
2018
toename jaargroei 2018 tov groei 2017
2019
toename jaargroei 2019 tov groei 2018
aantallen projecten
1.404
209%
1.717
22%
2.693
57%
4.512
68%
capaciteit (MWp)
192,0
66%
303,1
58%
914,9
202%
1.632,1
78%
gemiddelde capaciteit (kWp)
136,8
-46%
176,5
29%
339,7
92%
361,7
6%

Achter de jaargroei cijfers per kalenderjaar is zowel voor de volumes bij de aantallen, de capaciteit, en de gemiddelde capaciteit per project, de relatieve aanwas van die groei t.o.v. dat van het voorgaande jaar bepaald (in procent toename, separate kolommen). Die groei percentages kunnen fors verschillen, sterk afhankelijk van wat er in het voorgaande jaar is geschied. In 2019 is met de meest recente data een toename van het nieuwe jaarvolume van 68% vast te stellen t.o.v. de groei in 2018, voor de aantallen nieuwe projecten. Bij de capaciteit is dat zelfs al 78% geweest, wat alles heeft te maken met de continue schaalvergroting van de instromende project portfolio's. Dat is goed te zien aan de jaarreeks, met achtereenvolgens 192 MWp, 303 MWp, 915 MWp, en zelfs 1.632 MWp nieuw toegevoegd volume in de vier getoonde laatste jaren. Bij de afgeleide parameter "nieuwe gemiddelde systeemcapaciteit in kWp per jaar", zijn de wisselingen sterk. 2016 liet een neergang bij de gemiddelde installatie omvang van de nieuwe projecten zien t.o.v. het gemiddelde van de nieuwe projecten in 2015 (-46%), vervolgens kwam er een flinke groei van dat project gemiddelde in 2017 (29%), sterk verder vergroot bij de nieuwe installaties in 2018 (92%). De toename vlakte in 2019 echter weer sterk af, maar was nog steeds positief, 6% gemiddelde grotere nieuwe projecten in dat jaar, in vergelijking met 2018.

Ook deze grafiek vervangt het voorgaande exemplaar, met de meest recent bekend geworden data. Gewijzigd zijn de volgende zaken.

In de inset is de jaarlijkse groei van de gecertificeerde capaciteit geregistreerd bij CertiQ te zien, tot en met het - verondersteld definitieve - jaarvolume in 2019, 1.632 MWp (blauwe kolommen). Deze uitkomst is 3,2% hoger dan de berekende jaargroei op basis van het nog voorlopige jaar rapport, wat begin dit jaar bij CertiQ verscheen (1.581 MWp). Andere jaargroei cijfers zijn niet (meer) gewijzigd. Hiermee wordt het jaar volume in 2019 nu (definitief ?) dik 78% groter dan het jaarvolume in 2018 (915 MWp).

De grote grafiek geeft, in gele kolommen, de verstrekte volumes groencertificaten, voor de via de netbeheerder gemelde, en bij CertiQ verplicht ingeleverde hoeveelheden geproduceerde, geijkt bemeten zonnestroom weer, per kalenderjaar. Deze volumes worden natuurlijk steeds groter, vanwege de continue, grote toevoegingen aan netgekoppelde capaciteit getoond in de kleine grafiek. Die al hun productie toevoegen aan de volumes van de reeds bestaande installaties. De hoeveelheden zijn vermeld in GWh (1 GWh = 1 miljoen kWh). In deze grafiek zijn twee waarden gewijzigd t.o.v. de voorgaande update. Het volume voor 2018 werd namelijk ook weer aangepast, van (oud) 1.110 GWh naar 1.113 GWh, een geringe, maar wel betekenisvolle stijging. Voor 2019 is de stijging véél groter. Want in het vorige jaar rapport was slechts een voorlopig volume tm. november van dat jaar bekend, 1.996 GWh. Ditmaal is de nu bekende productie in het complete kalenderjaar gepubliceerd. En dat ligt zoals verwacht mocht worden een stuk hoger, op 2.134 GWh aan geijkt bemeten zonnestroom productie. Dat is dik 6,9% hoger. Ten opzichte van de fysiek gemeten productie in 2018, is het volume bijna verdubbeld in een jaar tijd, een groei van 92%. Dit is deels aan het mooie weer te danken. Het grootste deel van de toename is uiteraard te danken aan de grote nieuwe volumes aan groencertificaten die voor de talloze (vaak: grote) nieuwe installaties opgeleverd in 2019 zijn toegekend.

Achteraan de kolommen reeksen zijn voor zowel de jaargroei volumes, als voor de jaarlijkse gemeten zonnestroom productie, de gemiddeldes per jaar in een open kolom weergegeven, over de periode vanaf 2007: 192 MWp per jaar gemiddelde capaciteit toename in 2007-2019, resp. een gemiddelde groei van 346 GWh per jaar aan productie (uit uitsluitend gecertificeerde, bij CertiQ ingeschreven installaties).

Ik heb de kolom voor 2019 nog steeds gearceerd weergegeven. Dit komt, omdat zoals nu ook weer voor 2018 is gebleken, achteraf nogmaals de cijfers voor de producties kunnen worden bijgesteld (opwaarts). Dit heeft te maken met de lange weg die met name de meldingen voor de talloze kleine residentiële projecten (met SDE beschikking) moeten afleggen, voordat ze bij CertiQ bekend zijn. Er wordt dus altijd achteraf nog bijgesteld. Dit kan nog geschieden in zowel het eerste jaar rapport voor 2020, als in het daar weer op volgende gereviseerde rapport over dat jaar. Naar verwachting worden die pas in januari en eind oktober 2021 gepubliceerd.

Wijzigingen t.o.v. de klassieke maand rapportages

De jaar rapporten van CertiQ laten helaas lang op zich wachten, en ze worden ook nog gereviseerd. Om niet helemaal in het duister te tasten gedurende lange periodes tijdens een razende marktontwikkeling, is dan langdurig de enig overgebleven leidraad, de cijfers gepubliceerd in de maandelijkse rapportages van CertiQ. Dit geeft een "snel" beeld van de grove ontwikkeling, al hebben door Polder PV aan de TenneT dochter gemelde mega incidenten met geregistreerde capaciteiten nu al enkele malen voor een behoorlijke statistiek chaos gezorgd bij de interpretatie van de ontwikkelingen. Nog steeds is bijvoorbeeld de enorme anomalie van de negatieve groei in april 2020 niet opgelost. Dit laat onverlet, dat we wel kunnen vergelijken, hoe het bij de jaarafrondingen is gegaan, in relatie tot de later bijgestelde jaarcijfers, zoals ik die in bovenstaande grafieken heb weergegeven. Dat doen we middels onderstaande vergelijkings-tabellen. Een voor de aantallen projecten, en 1 separaat voor de daarvoor opgegeven capaciteiten.

Aantallen projecten EOY resp. eind QIII 2020:

aantallen
EOY 2016
YOY 2016
EOY 2017
YOY 2017
EOY 2018
YOY 2018
EOY 2019
YOY 2019
Sep. 2020
QI-QIII 2020
maandrapportages (december rapport)
12.532
1.254
14.430
1.898
16.946
2.516
21.141
4.195
24.775
3.634
gereviseerde jaaroverzichten (laatst bekende status; fig. 1)
12.989
1.404
14.706
1.717
17.399
2.693
21.911
4.512
afwijking t.o.v. maandrapp.
3,6%
12%
1,9%
-9,5%
2,7%
7,0%
3,6%
7,6%

Opgeleverde capaciteiten EOY resp. eind QIII 2020 (MWp):

capaciteit (MWp)
EOY 2016
YOY 2016
EOY 2017
YOY 2017
EOY 2018
YOY 2018
EOY 2019
YOY 2019
Sep. 2020
QI-QIII 2020
maandrapportages (december rapport)
399
191
672
273
1.523
851
3.225
1.702
4.249
1.023*
gereviseerde jaaroverzichten (laatst bekende status; fig. 1)
426
192
729
303
1.644
915
3.276
1.632
afwijking t.o.v. maandrapp.
6,8%
0,5%
8,5%
11,0%
7,9%
7,5%
1,6%
-4,1%

* Mogelijk sowieso nog zwaar onderschat, wegens nog niet gecorrigeerde "negatieve groei in april 2020 anomalie"

We zien uit de in de onderste regels berekende afwijkingen, dat deze behoorlijk kunnen oplopen, van 1,9 tot 3,6% bij de eindejaars-accumulaties (EOY), en forse verschillen tussen de 9,5% minder (YOY 2017) en 12% méér (YOY 2016) groei in het betreffende kalenderjaar bij de aantallen. En tussen de 1,6 tot 8,5% (EOY), en wederom behoorlijke verschillen tussen de minus 4,1% (YOY 2019) en 11% meer jaargroei (YOY 2017), bij de capaciteiten. Omdat er zowel positieve (meeste gevallen) als enkele negatieve verschil percentages t.o.v. de voorlopig resultaten in de maandrapportages optreden, is het op voorhand lastig te zeggen, dat hier een universele afwijkings-maatstaf gebruikt kan worden. Al is de hoeveelheid positieve afwijkingen t.o.v. eerder gepubliceerde maandrapportages zowel bij de eindejaars-cijfers, als bij de afgeleide jaargroei volumes, beduidend hoger. Grofweg kunnen we dus stellen, dat uiteindelijk te reviseren jaar rapportages gemiddeld genomen behoorlijk wat meer volumes (zullen) laten zien, die tot in de 2-cijferige percentages (max. zo'n 12%) kunnen oplopen, op basis van deze historische cijfers van de laatste - voor de projecten markt ontwikkeling representatieve - vier jaren.

Uiteraard is voor 2020 nog geen eindejaars-volume bekend. Volgens de maandrapportages liggen de aanwas cijfers in de eerste drie kwartalen al op 87% van het volume in 2019 bij de aantallen. En op 60% bij de capaciteit. Met daarbij de waarschuwing, dat de negatieve anomalie bij de capaciteit in april 2020 nog niet door CertiQ lijkt te zijn hersteld.

Relatie met CBS cijfers

Met de nu veronderstelde "definitieve" eindejaars-capaciteit voor 2019, kunnen we de laatste jaarcijfers voor de geregistreerde capaciteiten ook vergelijken met de laatst bekende CBS cijfers tm. dat jaar (status 19 juni 2020). Wederom in tabelvorm:

Capaciteit (MWp)
EOY 2016
YOY 2016
EOY 2017
YOY 2017
EOY 2018
YOY 2018
EOY 2019
YOY 2019
CertiQ "definitief"
426
192
729
303
1.644
915
3.276
1.632
CBS (status juni 2020)
2.135
609
2.911
776
4.609
1.698
6.874*
2.265*
aandeel CertiQ t.o.v. volume CBS
20%
32%
25%
39%
36%
54%
48%
72%

In alle gevallen is de afgelopen vier jaar zowel het aandeel op de eindejaars-accumulatie (EOY, lichtgrijze kolommen), als bij de jaargroei volumes (YOY, donkergrijze kolommen), het aandeel van het al grote marktsegment van de gecertificeerde zonnestroom installaties in Nederland flink toegenomen. Van 20% EOY 2016, via 25% eind 2017, en 36% eind 2018, naar al bijna de helft, 48% aan het eind van 2019.

Bij de jaargroei cijfers (YOY) is de ontwikkeling nog harder gegaan, wat te maken heeft met de enorme groeiversnelling in de door SDE subsidies gedreven projecten markt, goed zichtbaar gemaakt in de maandelijkse updates door Polder PV (laatste exemplaar voor september alhier te bekijken). Het aandeel van CertiQ t.o.v. het totale jaarvolume voor alle capaciteit in heel Nederland (CBS), is rap gestegen, van 32% in 2016, via 39% in 2017, naar al ruim de helft van de jaarlijkse aanwas, 54% in 2018. In 2019 was al 72% van het totale groei volume, volgens de laatst bekende CBS cijfers, bekend bij CertiQ als gecertificeerde capaciteit. Weliswaar zal het CBS in ieder geval de EOY cijfers voor 2019 waarschijnlijk nogmaals gaan aanpassen, wat meestal in opwaartse richting zal zijn, en waarmee het procentuele aandeel van het CertiQ volume dus nog wat kan dalen. Maar overduidelijk is, dat bij de aanwas per jaar, het CertiQ volume absolute alleenheerser is geworden. Dit, ondanks een ook substantieel blijvende groei in de residentiële markt. Wat alles zegt over de fenomenale groei die Nederland doormaakt op het gebied van PV capaciteit, de laatste jaren.

Daarbij moeten tot slot, twee disclaimers. In de CertiQ volumes zitten nog steeds duizenden residentiële en andere zeer kleine installaties achter kleinverbruik aansluitingen, én er stromen daar ook andere installaties binnen die geen SDE subsidie beschikking hebben, maar die wel gebruik (laten) maken van de handel in Garanties van Oorsprong. Dus het beeld is niet helemaal zuiver "alleen grote projecten". Het aandeel van die "andere", niet SDE gesubsidieerde installaties is niet bekend, maar zal relatief klein zijn. Op dat punt is wel een groot gemis, dat wel de nieuwe totaal volumes bekend zijn gemaakt door CertiQ, maar dat de onderverdeling in kleine project categorieën identiek is als in het begin dit jaar verschenen jaar rapport (zie detail analyse). Dat kan dus niet, die cijfers moeten beslist verschillen van die eerder verschenen exemplaren, omdat het totaalvolume juist is gewijzigd.

De tweede disclaimer betreft 2020. Vanwege de Corona pandemie kan het aandeel in de projectenmarkt met name bij de jaargroei cijfers wel eens wat tegenvallen. Dus of de hoge 72% aandeel van CertiQ op de totale jaargroei, zoals gerealiseerd in 2019 gestand zal houden (of zelfs: na een aanpassing op basis van gewijzigde CBS cijfers), is vooralsnog niet goed te duiden. Daarvoor ontbreken nog teveel essentiële data.

Bronnen

Intern:

Zonnestroom in Nederland: gecertificeerd vermogen CertiQ 2019 - belangrijkste grafieken zonnestroom Status update: 2019 1e versie* (9 jan. 2020)

Extern:

Statistische overzichten CertiQ


29 oktober 2020: SDE 2020 voorjaarsronde (laatste SDE "+"). Deel 4. Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 22 september 2020) - 356 MWp realisaties, totaal 4.019 MWp gerealiseerd. > 3 GWp beschikte capaciteit verloren gegaan.

Op de website van RVO is vorige maand laatste status update voor de SDE regelingen verschenen, met peildatum 22 september 2020. Deze volgde al vrij snel na het exemplaar voor 3 juli 2020, alhier door Polder PV besproken. Alle beschikkingen uit het kersverse SDE 2020 I dossier zijn toegevoegd. Er is inmiddels in totaal 4.019 MWp aan beschikt PV volume gerealiseerd, verdeeld over ruim 21,8 duizend toegekende aanvragen, volgens deze "officiële" update. Dat is een toevoeging van ruim 356 MWp aan beschikt volume, verdeeld over relatief weinig, (netto) 887 beschikkingen, sedert de vorige versie. En daarmee nog steeds een stuk lager dan de record toevoeging van 548 MWp in de update van 6 april, dit jaar. De massieve verliezen van talloze eerder beschikte projecten zijn gecontinueerd. In de huidige update is ditmaal wederom de najaars-ronde van 2018 de grote verliezer (-171 MWp, 307 beschikkingen verloren gegaan), ook de voorjaars-ronde van 2017 verloor vrij veel beschikte capaciteit (125 MWp, verdeel over 95 toekenningen). T.o.v. de vorige update is er in totaal weer een aanzienlijk volume van 382 MWp aan oorspronkelijk beschikte capaciteit verloren gegaan, verdeeld over 485 subsidie toekenningen (waaronder 6 onder SDE / SDE "+" regelingen ouder dan SDE 2017-I). In totaal is er bij alle ooit toegekende SDE beschikkingen (SDE en SDE "+") een enorm volume van al 3.036 MWp (ruim 3 GWp) aan beschikte PV capaciteit, verdeeld over ruim 14,7 duizend oorspronkelijke beschikkingen verdwenen. Met deze update resteert, inclusief de voor het eerst toegevoegde SDE 2020 I regeling, de laatste officiële SDE "+" ronde, een nog in te vullen, beschikt volume van 12.095 MWp, verdeeld over 15.971 PV project beschikkingen in dit omvangrijke dossier. Dit artikel behandelt de actuele status update volgens de recentste cijfers gepubliceerd door RVO.

Dit artikel behandelt in ieder geval de status update voor zonnestroom en, kort, thermische zonne-energie, gedateerd 22 september 2020. Een analyse van recente uitgebreide updates vindt u onder 21 juli 2020, 9 april 2020, 15 januari 2020, 30 december 2019, 19 augustus 2019, 16 mei 2019, 18 februari 2019, 13 december 2018, 12 juli 2018, 19 april 2018, 13 februari 2018, en voor 2017 onder 18 november, 4 september, 31 augustus, en 31 mei 2017. Door onze vakantie in september, en diverse andere grote, tijd vretende statistiek operaties, is deze analyse wat vertraagd, maar nu eindelijk compleet uitgevoerd, met ook 2 nieuwe grafieken opgenomen in dit artikel.

In deze meest recente update is bij de opgeleverde capaciteit, als "officieel" SDE beschikt zonnestroom volume opgegeven door RVO een volume van 4.019,4 MWp (voor status datum 3 juli 2020 was dat nog: 3.663,1 MWp), verdeeld over 21.829 project beschikkingen. In het overzicht van 3 juli jl. lag dat laatste nog op een volume van 20.942 gerealiseerde toekenningen. Opmerkelijk is dat onder de ooit succesvolle, oude SDE 2014 regeling t.o.v. de update van 3 juli 2020 er nog steeds 2 beschikkingen open staan, maar dat er inmiddels 1 beschikking is afgevoerd om onbekende reden, én dat er dik 6 MWp beschikte capaciteit is weg gestreept. Dit kan, zoals te doen gebruikelijk, ook liggen aan neerwaartse wijzigingen van bestaande project beschikkingen. Deze worden de laatste jaren regelmatig - alleen maar omlaag - aangepast, als een project (veel) kleiner blijkt te zijn uitgevoerd, dan er ooit is beschikt.

Ook door deze neerwaartse aanpassing is SDE 2014 inmiddels beland op een resultaat score van 72% van de oorspronkelijke aantallen beschikkingen (2.142 gerealiseerde beschikkingen), en nu ruim 65% bij de beschikte capaciteit (575,2 MWp). De SDE 2017 I regeling had al geruime tijd het stokje van SDE 2014 overgenomen m.b.t. de door RVO bestempelde gerealiseerde capaciteit, en zit inmiddels op een invulling van 978,8 MWp. Een factor 1,7 maal zo veel capaciteit (volgens beschikkingen), dan onder SDE 2014. De najaars-regeling van SDE 2017 is ook al verder uitgelopen op de realisatie van SDE 2014, met inmiddels 662 MWp. En ook SDE 2016-II komt al aardig in de buurt, al is ook bij deze regeling capaciteit weggestreept door RVO. Inmiddels zit die regeling op ruim 553 MWp (dit was in de vorige update nog 562 MWp) aan gerealiseerd beschikte capaciteit, volgens RVO. Waarbij er bijna 48 MWp over is om nog - in theorie - ingevuld te kunnen worden. Ook de 2 SDE 2018 regelingen gaan hard, met reeds 464 resp. ruim 420 MWp aan beschikte capaciteit, door RVO geturfd met "ja" vinkjes.

Wel is er een noviteit: ook op het vlak van opgeleverde aantallen beschikkingen is nu, i.t.t. tijdens de vorige update, SDE 2014 haar eerste positie kwijtgeraakt, wederom aan de SDE 2017 I regeling. Deze heeft inmiddels 2.236 beschikkingen met het felbegeerde "ja" vinkje, SDE 2014 is op 2.142 exemplaren blijven steken.

Er is, tm. de hier besproken RVO update, die alle resterende beschikkingen omvat inclusief de nu nieuw toegevoegde voor SDE 2020 I, in totaal al bijna 3.036 MWp aan beschikte SDE capaciteit, verdeeld over 14.717 beschikkingen, voor zonnestroom verloren gegaan (!) om diverse redenen. Daarnaast staan er nog 15.971 SDE subsidie beschikkingen voor zonnestroom projecten open (vanaf SDE 2014 tm. SDE 2020 I), met een gezamenlijke, beschikte capaciteit van 12.095 MWp. Voor SDE 2014 staat nog steeds slechts een volume van 81 kWp open (2 beschikkingen, er is in deze update tevens 1 beschikking ge-elimineerd), ook SDE 2015 en SDE 2016 I lopen op hun eind, met nog slechts 131 kWp (ongewijzigd), resp. 1.318 kWp aan beschikt volume (gewijzigd) om - mogelijk - in te vullen.

Gelieve voornoemde artikelen te raadplegen voor achtergronden van de getoonde data. In het huidige artikel presenteer ik zoveel mogelijk de harde, actuele, "officiële" cijfers, mijn commentaar, en interpretaties. En geef ik twee nieuwe grafieken met de aanzienlijke verschillen tussen de oorspronkelijke en de overgebleven beschikkingen.


Update van de grafiek gepresenteerd voor de status van 3 juli 2020, met de nieuwe cijfers voor 22 september 2020 toegevoegd (laatste kolom achteraan). Ik heb voor het huidige overzicht wederom de fysieke optelling genomen van de beschikte volumes (!) van alle gerealiseerde projecten in de volledige, recent gepubliceerde spreadsheet van RVO. Bovenaan de kolommen zijn de volumes aan gerealiseerde PV beschikkingen uit de SDE 2017 voorjaar- tot en met de 2 SDE 2018 rondes flink door gegroeid t.o.v. alle eerdere regelingen bij elkaar. SDE 2016 I en SDE 2016 II zijn qua realisatie enigszins gestagneerd, de tweede is zelfs wat volume kwijtgeraakt (nu: 119 resp. 553 MWp). SDE 2017 I heeft haar record realisatie in de beschikkingen verder uitgebouwd naar 979 MWp, en wordt op afstand gevolgd door de realisatie uit de najaars-ronde van dat jaar, 662 MWp. De voorjaars-ronde van SDE 2018 heeft inmiddels 464 MWp aan gerealiseerde beschikkingen staan, de najaars-ronde is ook weer fors gegroeid t.o.v. de vorige update, en komt momenteel op 420 MWp (beschikt). Hier bovenop zijn de eerste - nog kleine stapeltjes - beschikkingen voor de twee SDE 2019 regelingen toegevoegd. De voorjaarsregeling is weer bijna verdubbeld t.o.v. de vorige update, nu 98 MWp. De met massieve afwijzingen geconfronteerde SDE 2019 II, heeft inmiddels vier maal zo veel beschikt volume gerealiseerd, bijna 8,0 MWp. Tot slot, zijn de eerste 2 beschikkingen van SDE 2020 I reeds "officieel opgeleverd", met nog slechts een zeer gering vermogen van 229 kWp (afgerond 0,2 MWp).

Wederom zijn bij diverse (oudere) regelingen capaciteiten van een update voorzien, die ónder de volumes liggen opgegeven in de juli versie van dit jaar. De wijzigingen zijn weliswaar gering, maar wel duidelijk bij vergelijking van de detail cijfers. SDE 2008 verloor weer 3 beschikkingen (7 kWp), SDE 2009 raakte 2 kWp kwijt, maar het meest opvallend was SDE 2017, met maar liefst dik 6 MWp minder, en maar 1 beschikking die uit de annalen verdween. De redenen kunnen divers zijn, van fatale schade, voortdurende aanpassingen van beschikte capaciteiten in de project lijst updates van RVO, tot mogelijk zelfs intrekking van de subsidie beschikking, etc.

SDE 2015 en SDE 2014 hebben beide 2 resterende, openstaande beschikkingen, goed voor 131 resp. 81 kWp nog in te vullen capaciteit. De opgeleverde beschikte capaciteiten zijn in deze update 8 MWp, resp. ruim 575 MWp. SDE 2017 I heeft de voormalig succesvolste SDE 2014 regeling qua gerealiseerd beschikt volume al ruimschoots ingehaald, maar daarvoor was dan ook een veel hoger budget beschikbaar, en waren de marktomstandigheden voor wat betreft kosten en condities compleet verschillend.

Totale progressie
Sedert de voorlaatste update van juli 2020 (3.663 MWp geaccumuleerd) is er wederom een hoog, doch weer geen record volume aan gerealiseerde beschikte capaciteit bijgekomen, 356 MWp. Meer dan de toevoeging van 344 MWp in de juli update (let wel: dat was over een langere periode), maar nog steeds 35% mínder dan het nieuwe volume in de record update van 6 april 2020 (548 MWp beschikt nieuw gerealiseerd t.o.v. de daar aan voorafgaande versie).

Achtereenvolgens waren de nieuwe volumes in de afgelopen jaren als volgt: in 2017 50 MWp (jan.-apr.), 49 MWp (apr.-juli), 72 MWp (juli-okt.), 69 MWp (okt. 2017-jan. 2018), 133 MWp (jan.-apr. 2018), 122 MWp in de korte periode apr. - juni 2018), 235 MWp (juni - okt. 2018), 244 MWp (okt. 2018 - jan. 2019), 447 MWp (voormalig record, jan. - mei 2019), 216 MWp (mei - aug. 2019), 432 MWp (aug. - nov. 2019), 308 MWp (nov. 2019 - jan. 2020), een record volume van 548 MWp (jan. - apr. 2020), resp. 344 MWp (apr. - juli 2020).

Als we, voor een eerlijker vergelijking, terug rekenen naar het aantal dagen tussen de peildata, lag dat tempo in de oktober 2018 update nog op gemiddeld 1.990 kWp/dag sedert de daar aan vooraf gaande versie (wat toen een record was). In de periode tussen 4 oktober 2018 en 7 januari 2019 was het al 2.569 kWp/dag. Van 7 jan. 2019 tm. 6 mei had dat gemiddelde zelfs een nieuw record niveau bereikt van 3.758 kWp gemiddeld per dag. Tot en met 5 augustus zakte dat tempo weer behoorlijk in, tot gemiddeld ongeveer 2.368 kWp per dag. Tussen 5 augustus en 1 november werd een nieuw relatief record gevestigd, van gemiddeld 4.911 kWp per dag. De periode tussen 1 november 2019 en 6 januari 2020 lag iets lager, 4.662 kWp per dag, maar de opvolgende periode heeft wederom ook op dit vlak het oude record verbroken. Tussen 6 januari en 6 april dit jaar, kwam er gemiddeld genomen 6.021 kWp per dag bij, in uitsluitend het SDE dossier. Dit, althans, als "beschikt volume". De exacte realisatie van die beschikte volumes is onbekend, en kan behoorlijk afwijken (!).

Weer opleving na tijdelijke dip
In de 88 dagen sedert die relatieve record toevoeging per dag, is het tempo weer behoorlijk onderuit gegaan, naar nog maar 3.914 kWp per dag (tussen 6 april en 3 juli 2020). Mogelijk is dat een tijdelijk Covid effect geweest, want in de laatste 81 dagen, tussen 3 juli en 22 september 2020, is een gemiddelde van alweer 4.399 kWp per dag bereikt, een mooie vierde plaats bij deze relatieve graadmeter, in tijden van crisis.

Deze bijna 4,4 MWp gemiddeld per dag aan opgeleverde SDE projecten (volgens de beschikte volumes), moet u dus als minimaal project volume zien, bovenop andere realisaties bij projecten die andere incentives kennen (zoals EIA, subsidies voor sportinstellingen, VvE's, MIA / Vamil, etc.), of zelfs helemaal geen subsidies. Zoals vaak bij nieuwbouw projecten, waarin eventuele PV daken in de bouwsom worden meegenomen. Dit nog exclusief de ook nog steeds booming residentiële markt, inclusief de grote portfolio's die bij de huur corporaties worden uitgerold (volumes: qua toegevoegde MWp-en onbekend, maar groot). Zie met name de trend bij Stedin, bij Alliander lijkt de groei in het kleinverbruik segment op een hoog niveau te zijn gestabiliseerd in de eerste drie kwartalen (voetnoot onderaan analyse van de laatste totaal cijfers van deze grootste netbeheerder).

Alles bij elkaar opgeteld is er inmiddels voor een beschikt volume van 4.019 MWp aan "officieel gerealiseerde" PV-projecten (met "ja vinkje" in de gepubliceerde lijst) bekend bij RVO, die een (of meer) SDE beschikking(en) hebben. Zoals te zien bovenaan de laatste kolom in bovenstaande grafiek. In werkelijkheid is er echter al meer aan het net gekoppeld, omdat er flinke administratieve vertragingen zijn in de verwerking van data bij RVO, Polder PV heeft daar honderden voorbeelden van in zijn eigen project overzichten. Het Agentschap is wat de "gerealiseerde beschikte volumes" betreft ook weer, zoals historisch bijna altijd is geschied, flink achter t.o.v. de actuele, fysiek opgeleverde status van gecertificeerde PV capaciteit bij CertiQ (eind september, zie verderop).

SDE 2017 I loopt verder uit met grootste totaal volume, SDE 2018 II meeste nieuwe aanwas (ctd.)
Een substantieel deel van al deze realisaties is tot en met eind 2019 afkomstig geweest van de succesvolle SDE 2014 regeling. In een vorige update, is dat succes door de resultaten uit de voorjaars-ronde van SDE 2017 echter al lang overvleugeld, die vooral sedert april 2019 grote volumes opleveringen bij de beschikkingen liet zien. En daar is, ondanks de ook gelijktijdig optredende grote verliezen bij de overgebleven beschikkingen, wederom veel volume bijgekomen in de huidige update. De inmiddels 979 MWp beschikt gerealiseerd onder die jaar ronde is inmiddels al ruim 70% meer t.o.v. het geaccumuleerde volume, ruim 575 MWp, bij SDE 2014. En zal, gezien de nog 751 openstaande beschikkingen, nog veel groter gaan worden. De toename van de opgeleverde beschikkingen voor SDE 2017 I is in rode cijfers in de grafiek weergegeven bij de betreffende kolom segmenten.
Genoemd volume van 979 MWp ("gerealiseerd beschikt") voor SDE 2017 I was op de laatst bekende peildatum dus 24,4% van het totale "officieel gerealiseerde SDE volume" wat toen werd bereikt (4.019 MWp). Dat aandeel op het totaal is echter t.o.v. de juli update wederom licht gedaald, omdat ook andere SDE regelingen flinke nieuwe volumes inbrachten. In de update van april bracht SDE 2018 I het grootste nieuwe volume in. In de update van september is SDE 2018 II absoluut record houder, met 153 MWp aan nieuwe realisaties (april 97 MWp, juli 120 MWp). SDE 2018 I volgt met 86 MWp nieuw beschikt gerealiseerd vermogen, de voorjaars-ronde van SDE 2017 staat op de derde plaats met ruim 46 MWp nieuw t.o.v. de juli update. Met 42 MWp resp. 37 MWp nieuw, volgen de regelingen SDE 2019 I resp. SDE 2017 II op de voet.

Ook wat de verhouding van de opgeleverde beschikte capaciteit t.o.v. het oorspronkelijk beschikte volume van SDE 2014 betreft, is het al sedert de november 2019 update niet meer de meest succesvolle regeling. Bij SDE 2014 is het momenteel (door uitval van capaciteit bij de beschikkingen) 65,2%, maar de qua absolute volumes zwaar tegenvallende SDE 2015 gaat daar al behoorlijk ver overheen, met 71,9% t.o.v. de oorspronkelijk beschikte volumes. Het realisatie percentage voor de qua implementatie veel succesvollere SDE 2016 I ronde is weer iets toegenomen, en ligt nu nog wat verder voor op die van SDE 2014 (onder het SDE "+" regime), op 66,8%. De eerder gesuggereerde "theoretische max. van 70%" zal echter niet meer worden gehaald vanwege de al verwachte tussentijdse uitval van beschikkingen: er staat nog slechts 1,3 MWp open voor SDE 2016 I, verdeeld over slechts 11 beschikkingen. Dat resulteert in een maximaal haalbare 67,5% (als al die 11 beschikkingen worden gerealiseerd, en de capaciteiten door RVO niet worden gewijzigd). De najaarsronde van SDE 2016 is inmiddels ook aardig op stoom gekomen, met al 57% van de beschikte capaciteit ook daadwerkelijk ingevuld. En met nog bijna 48 MWp beschikt volume nog niet gerealiseerd cq. "pending" (verdeeld over 96 beschikkingen).

Voor alle andere absolute en relatieve prestaties per SDE resp. SDE "+" regeling, zie de nieuwe tabel verderop.


RVO cijfers lopen weer fors achter op realiteit bij CertiQ
RVO loopt, zoals frequent gemeld door Polder PV, meestal zeer fors "achter bij de realiteit", zelfs in veel recente updates. Er is altijd administratieve vertraging tussen de fysieke oplevering van een project en "het ja vinkje" in hun SDE dossier. Die vertraging kan sterk oplopen, zoals eerdere vergelijkingen met de cijfers van CertiQ lieten zien. Daar is in de vorige update slechts tijdelijk, zoals al vermoed, verandering in gekomen. De cijfers kwamen toen redelijk overeen. Maar de historie heeft deze trendbreuk alweer void verklaard. Dit laat een vergelijking zien met de laatst bekend geworden cijfers van CertiQ, waar inmiddels, met name wat de capaciteiten betreft, bijna alleen nog maar SDE gesubsidieerde PV projecten zijn opgenomen. Alle oude projecten met MEP subsidies moeten inmiddels zijn verdwenen uit die databank. De laatste relevante stand bij CertiQ was in de door Polder PV besproken rapportage over de maand september 2020, waarin een geaccumuleerd volume van bijna 4.249 MWp werd opgevoerd voor gecertificeerde, daadwerkelijk fysiek opgeleverde PV capaciteit in ons land. Afgezien van later te verwachten opwaartse revisies van alle "recente" CertiQ cijfers, ligt dat dus weer op 5,7% boven de huidige status update van RVO, van 22 september. Dat verschilt opvallend van de minder dan 1% capaciteit verschil in de byzondere voorgaande update, in de "normale" april versie was het verschil tussen CertiQ en RVO ook al 5%, in het voordeel van eerstgenoemde.

Hier moet ook nog de nog niet in de CertiQ cijfers terug te vinden correctie voor de bizarre "april 2020 anomalie" genoemd worden. Toen was er een unieke negatieve maandgroei van maar liefst 108,5 MWp vastgesteld (vanwege correctie van een beruchte "drie nullen fout" bij een klein PV project door een data aanleverende netbeheerder in die rapportage maand). Er moet hiervoor mogelijk nog stevig worden na-gecorrigeerd, wat vermoedelijk het verschil met de beschikte volumes bij RVO (alleen SDE dossier) alleen maar nog groter zal gaan maken. Immers: de te verwachten correctie bij CertiQ dient flink positief te zijn, om het onmogelijke "negatieve groeicijfer" in april te compenseren.

(Nieuwe) afvallers
Terugkerend naar bovenstaande grafiek: bij de oudste regelingen, SDE 2008 tm. SDE 2013 zal er niets meer bijkomen, er staan geen beschikkingen meer "open" voor die regelingen. Wel zijn er in recente updates nog steeds, regelmatig, om niet gespecificeerde redenen beschikkingen, soms zelfs voor reeds (lang) gerealiseerde projecten afgevallen (brand, diefstal, hagel schade, installatie afgebroken, verhuizing / nieuwe eigenaar niet geïnteresseerd in subsidie perikelen, andere reden ?). Die verloren gegane volumes zijn hier onder in detail weergegeven t.o.v. de update van 3 juli 2020. Zie ook de bespreking van de uitgebreide update voor de totale volume accumulaties in de tabel verderop.

Let op dat het aantal verloren gegane beschikkingen en de capaciteiten niet hoeven te "corresponderen". Ik bemerk inmiddels al geruime tijd, dat RVO regelmatig forse (altijd: neerwaartse) bijstellingen van eerder beschikte capaciteiten doorvoert in haar SDE lijsten, die dus niet gepaard gaan met uitschrijving van de betreffende beschikte projecten. NB: "projecten" derhalve beter te lezen als "beschikkingen", omdat er regelmatig meer dan 1 beschikking voor een en hetzelfde "PV project" wordt aangevraagd en afgegeven (meestal uit verschillende jaargangen, maar niet noodzakelijkerwijs). Polder PV heeft van dergelijke projecten met meer dan 1 SDE beschikking vele tientallen voorbeelden in zijn overzichten staan. Ook dat is in de sector kennelijk extreem slecht bekend, want je hoort er verder niemand over, en/of de implicaties worden verzwegen.

  • SDE 2008 3 beschikkingen verloren gegaan, goed voor 7 kWp (vermoedelijk residentieel, gemiddeld 2,3 kWp per beschikking)
  • SDE 2014 1 beschikking minder, 6.247 kWp
  • SDE 2016 II 2 beschikkingen minder, 12,4 MWp
  • SDE 2017 I 95 beschikkingen minder, 125,3 MWp
  • SDE 2017 II 5 beschikkingen minder, 15,4 MWp
  • SDE 2018 I 22 beschikkingen minder, 33,2 MWp
  • SDE 2018 II 307 beschikkingen minder, 170,7 MWp (hoogste verlies per regeling in deze update !)
  • SDE 2019 I 48 beschikkingen minder, 18,5 MWp
  • SDE 2019 II 2 beschikkingen minder, 576 kWp
  • SDE 2020 I is toegevoegd, met (oorspronkelijk beschikt) record volumes van 6.882 toewijzingen, resp. ruim 3.440,1 MWp beschikt.

De uitval is ditmaal in totaal: 485 beschikkingen, met een record afgevallen volume van 382,3 MWp. Eerder waren het vooral de twee SDE 2017 rondes die grote verliezen hebben geleden, de grote klappen werden daarna vooral aan de twee SDE 2018 rondes toebedeeld, in deze update is het een mengsel. Het verlies voor SDE 2017 I is nog wel steeds fors, met 95 relatief grote beschikkingen verdeeld over ruim 125 MWp. Bij de najaars-ronde voor dat jaar is het verlies weer bescheiden (5 beschikkingen minder, ruim 15 MWp), en ook haar evenknie in het voorgaande jaar 2016 liet een matig verlies zien van 2 exemplaren, resp. ruim 12 MWp. SDE 2018 verloor 22 in de voorjaars-, en een record van 307 beschikkingen in de najaarsronde. De verloren gegane volumes waren 33,2 resp. 170,7 MWp. Dat laatste is het hoogste verlies in de huidige update. De voorjaars-ronde van SDE 2019 verloor 48 resp. 18,5 MWp aan beschikkingen, nog eens 2 exemplaren moesten van de najaars-ronde van dat jaar alweer worden afgevoerd (totaal 576 kWp beschikt).

In totaal vielen er in de huidige update wederom forse, doch beslist geen record volumes weg: 485 beschikkingen (in de april update was het een record van 1.376 stuks). Respectievelijk een totale beschikte capaciteit van ruim 382 MWp. Gelukkig substantieel lager dan het record verlies in de update van april jl. Maar, in totaliteit bezien t.o.v. de voorgaande updates, toen er, vanaf januari 2019 achtereenvolgens 160, 101, 74 MWp, 257 MWp (update november 2019), 473 MWp (update januari 2020), een record van 608 MWp (update april 2020), resp. 353 MWp (update juli 2020) verloren gingen, een blijvend groot, nieuw verlies aan voormalig met subsidie toekenningen beschikt PV volume. Om u een idee te geven van de impact daarvan: gerekend met moderne PV modules van 320 Wp (plm. 1,62 m²) per stuk, hebben we het wat het verlies in deze laatste update betreft, over een niet gerealiseerd potentieel van 1,2 miljoen (!) zonnepanelen, met een gezamenlijke oppervlakte van zo'n 194 hectare ... (in een periode van slechts ruim 2 en een halve maand).

Uitval percentages
Voor de voorjaars-ronde van SDE 2017 is het uitval percentage inmiddels opgelopen tot 24,6% (578 MWp) van de (oorspronkelijk) beschikte capaciteit. In de update van jan. 2020 was dat in absoluut volume de grootste verliezen lijdende regeling geworden. De najaars-regeling van SDE 2017 volgt met ook een trieste 394 MWp aan verloren gegane (beschikte) capaciteit. Echter, vanwege het ronduit massieve verlies in de april update, heeft de voorjaars-ronde van SDE 2018 al de rouwvlag overgenomen, en "met stip", verder in de mast gehesen. Momenteel is, met het nieuwste verlies in de huidige update, onder die regeling nu reeds ruim 672 MWp afgeschreven, goed voor ruim 39% van het oorspronkelijk beschikte totaal volume (1.710,2 MWp). Ook bij de aantallen projecten is SDE 2018 I al sedert de april versie "negatief kampioen": er zijn er in totaal alweer 1.720 afgeschreven door RVO, 46% van de oorspronkelijk beschikte hoeveelheid van maar liefst 3.774 exemplaren. Wat al (veel) meer is dan de massale uitval bij 2 van de drie oude SDE regelingen, waarbinnen vooral residentiële en zeer kleine andere PV projectjes werden gerealiseerd (SDE 2009 en SDE 2010, zie tabel). De SDE 2017 najaars-regeling volgt op dit punt op de voet, met al een uitdunning van 1.643 project beschikkingen (42% van oorspronkelijk beschikte aantallen), en mogelijk nog heel wat te gaan op dat vlak. De voorjaars-ronde van SDE 2017 leek in de vorige update op dit punt wat gestabiliseerd, maar heeft weer een flinke tik gekregen in de huidige versie. En zit inmiddels in totaal, met 1.399 verloren gegane beschikkingen ook al op 31,9% verlies t.o.v. het oorspronkelijk toegekende aantal.

Procentueel bezien t.o.v. de oorspronkelijke beschikte volumes zijn vooral de eerste drie SDE "+" regelingen flink in de min geraakt: 43-68% verlies bij de aantallen, 55-72% bij de beschikte capaciteiten. Daarbij is het in absolute zin echter om véél lagere volumes gegaan dan bij de latere SDE 2016 - 2020 I regelingen.

Voor de forse uitval onder SDE 2017 was eerder al gewaarschuwd, door Siebe Schootstra op Twitter (m.b.t. SDE 2017 en 2018, en later wederom m.b.t. SDE 2018). Dit in verband met een geclaimd slecht business model voor bedrijven met hoog eigenverbruik van via een SDE beschikking gegenereerde hoeveelheid zonnestroom, waarvoor lagere subsidie bedragen dan voor directe net-invoeding zijn gaan gelden (rooftop projecten). Polder PV is benieuwd of de reeds heftige gematerialiseerde aderlatingen nog langer zullen aanhouden in latere updates. De signalen zijn hier met name voor de voorjaars-regeling van SDE 2018 niet best, gezien de al heftige aderlatingen die we tot nog toe hebben gezien.

De ronduit schokkende 1.140 MWp afvoer onder de twee SDE 2018 regimes, vermeerderd met de forse uitval bij de 2 SDE 2017 regelingen, 973 MWp, bovenop de ook al aanzienlijke verliezen onder beide voorgaande SDE 2016 regelingen (totaal 428 MWp), is in ieder geval beslist slecht nieuws, ook voor Den Haag. Alle moeite die voor de hier dus definitief afgevoerde projecten is gedaan, honderden miljoenen Euro's aan SDE subidie toezeggingen, alle duur betaalde ambtelijke tijd (en consultancy uitgaven voor ontwikkelaars) die hiermee zinloos is verspild: dat alles is voor niets geweest...

3,51 miljard Euro misgelopen
Bovendien is het voor de branche organisatie ook zeer slecht nieuws, zeker in de huidige crisis tijd, met nog ongewisse middel-lange termijn gevolgen van de Corona pandemie, flinke problemen bij de uitvoering van - vaak enorme - project portfolio's, rap om zich heen grijpende problemen met net-capaciteiten, en snel verslechterende financiële situaties bij veel betrokken bedrijven. Alle beschikte (overgebleven) PV projecten tm. SDE 2020 I hebben een maximale subsidie claim van, inmiddels, bijna 16,3 miljard Euro (over een periode van max. 15 jaar exclusief "banking year"). Als we de nieuw toegevoegde SDE 2020 I niet meerekenen (nog geen uitval van de oorspronkelijk beschikte volumes gemeld), is het overgebleven maximale subsidie bedrag tm. SDE 2019-II momenteel nog maar 14,1 miljard Euro. In de versie van 3 juli jl. was het overgebleven maximale subsidie bedrag nog bijna 14,6 miljard Euro, waarmee alweer een "waarde" van maximaal 443 miljoen Euro in minder dan een kwartaal tijd is verdampt voor de sector. Het verlies in de voorgaande update, a.g.v. vele honderden ingetrokken beschikkingen was ook al een heftige 427 miljoen Euro.

Oorspronkelijk is er vanaf SDE 2008 tot en met SDE 2019 II maximaal voor zo'n 17,6 miljard Euro aan subsidie toekenningen gedaan (2e grafiek in historisch overzicht artikel van 5 oktober 2020). De zonne-energie branche - en de talloze niet aangesloten organisaties die wel PV projecten ontwikkelen, hebben nu al zo'n 3,51 miljard Euro aan (maximaal haalbare) subsidie beschikkingen voor fotovoltaïsche capaciteit laten liggen. Daar hadden mooie dingen mee gedaan kunnen worden, de afgelopen jaren ...

More troubles ahead
Het ligt in de verwachting, dat dit reeds enorme verlies nog fors groter zal gaan worden, de komende jaren. Zeker ook, bovenop de Corona-virus maatregelen, als de om zich heen grijpende netcapaciteit problemen zelfs al lang beschikte projecten in gevaar gaan brengen, vanwege extreme vertragingen van netaansluitingen in wat tegenwoordig met een sjiek woord "congestie" gebieden heet. Als die vertragingen de realisatie termijn van de soms jaren geleden verkregen beschikkingen gaan overschrijden, dreigt immers onherroepelijke, nog steeds in de regelgeving afgetimmerde intrekking van die kostbare RVO papierwaren ... Een recent afgekondigde mogelijke - voorwaardelijke - verlenging van een jaar (aangenomen gewijzigde motie van Van der Lee / GL en Sienot / D'66 van 19 december 2019) zal daarbij slechts als een doekje voor het bloeden kunnen gelden, gezien de zeer grote problemen op dit punt. Al langere tijd in Noord-Oost Nederland (netcapaciteit kaartje Enexis van 8 juni jl.), in steeds meer gebieden van de grootste netbeheerder, Liander (kaartje met status 29 oktober 2020), en, schokkend, een snel verder verslechterende net situatie in Noord-Brabant en Limburg (wederom Enexis gebied, status 20 oktober 2020), en inmiddels zelfs ook op Schouwen-Duiveland en Tholen in het netgebied van Enduris, in zonnig Zeeland (status 22 oktober 2020). In het netgebied van Stedin waren in juli 2020 nog geen "rode" gebieden, maar wel al de nodige regio met "beperkte" transportcapaciteit (geel in kaartjes, zie update daar). Coteq Netbeheer heeft "beperkte" transportcapaciteit voor de Overijsselse steden Almelo en Goor (kaartje), voor Rendo (delen van Drenthe en Overijssel) waren nog geen "krapte kaartjes" te vinden (er wordt wel in het recente investeringsplan uitgebreid stilgestaan bij de te verwachten ontwikkeling rond capaciteit voor o.a. elektra, zie pdf). Liander en Stedin kaartjes laten o.a. invoeding op het net zien (er zijn ook separate kaartjes voor afname van het net).

Een inmiddels kamerbreed gedane oproep richting Wiebes van Min. EZK, om projecten een jaar uitstel te gaan geven, is onder voorwaarden geaccepteerd ("projecten met een realisatietermijn in 2020 met vertraging buiten hun invloedssfeer op aanvraag één jaar ontheffing", brief minister Wiebes van 21 april 2020), maar de vraag blijft of dit wel voldoende soelaas zal gaan bieden in de huidige crisis. De Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) memoreerde dit laatst in hun corona update brief van oktober, met de resultaten van een nieuwe raadpleging onder haar leden, "Ondernemers in de energietransitie houden nog steeds de adem in - Resultaten NVDE-inventarisatie corona-effecten op duurzame energiesector" als volgt: " In april werd weliswaar aangekondigd dat alle projecten uit de Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE+) die in 2020 opgeleverd hadden moeten worden, vanwege corona één jaar uitstel krijgen, maar hiermee zijn projecten die in 2021 moeten worden afgerond niet per definitie veiliggesteld. Het zou verlichting geven wanneer de overheid op korte termijn al enig perspectief kan bieden op een clemente behandeling van projecten die vanwege corona ook in latere jaren vertraging ondervinden. Dat kan voor sommige bedrijven het verschil betekenen in de afweging of ze projecten moeten aanhouden of stopzetten".

(Nieuwe) realisaties
Uiteraard zijn er ook projecten cq. beschikkingen tussentijds "volgens de administratieve definities" van RVO gerealiseerd. Echter, géén nieuwe exemplaren tm. SDE 2013. En met het voorbehoud dat er ook oude SDE projecten zijn "verdwenen" uit de RVO registers (3 voor SDE 2008, 1 voor SDE "+" 2014, uitgeschreven). Sedert het juli 2020 rapport van RVO zijn er 4 nieuwe realisaties voor de voorjaars-ronde van SDE 2016 (toegevoegd volume 158 kWp), en 19 voor de najaars-ronde uit die jaargang. Waarbij, hoogst curieus, het totale volume aan beschikte capaciteit met 8,5 MWp is afgenomen. Dit is hoogstwaarschijnlijk een combinatie van realisatie van vrij kleine projecten geweest, met een cumulatie aan neerwaartse bijstellingen van reeds eerder opgeleverde projecten, waarvoor RVO vermoedelijk de voormalig beschikte capaciteit heeft vervangen door het feitelijk opgeleverde generator vermogen. Zoals al vaker gesignaleerd door Polder PV, worden de laatste twee jaar steeds vaker bestaande beschikkingen neerwaarts aangepast in de RVO lijsten. Wat een deel van de "verdwenen capaciteiten" verklaart (bovenop de capaciteiten van de ingetrokken beschikkingen).

De twee rondes onder SDE 2017 voegden resp. 163 en 60 beschikkingen toe aan de realisaties, gepaard gaand met 46,3 resp. 37,4 MWp aan capaciteit (bij de voorjaars-regeling weer beduidend minder dan in de voorgaande update). Hierbij kwamen ook 153, resp. 305 gerealiseerde beschikkingen (record deze update), met 85,9 MWp, resp. 153,0 MWp beschikte capaciteit (wederom record) onder de twee opvolgende SDE 2018 regimes. Waarbij dus, wederom, het dubbele beeld is gecontinueerd voor, met name, de najaars-ronde, die immers tegelijkertijd een record hoeveelheid beschikte capaciteit en projecten verloren zag gaan in de huidige update. Volgens de "officiële tellingen" van RVO, zagen inmiddels weer 159 nieuwe SDE 2019 I project beschikkingen de status realisatie tegemoet, en een tweede serie van 25 stuks voor de najaars-ronde van dat jaar, met toevoegingen van slechts 42,2 resp. 5,8 MWp.

Ook zijn er nog 2 andere neerwaartse bijstellingen van "voorheen gerealiseerde capaciteiten" geweest. 7 kWp voor de SDE 2008, i.v.m. 3 verwijderde beschikkingen. En een opvallende 6,2 MWp uitval onder SDE 2014, wat, net als onder SDE 2016 II, in het geheel is te wijten is aan neerwaartse bijstellingen van eerder opgegeven - beschikte - volumes. Immers, de twee overgebleven projecten in Overijssel die onder deze regeling nog opgeleverd moeten worden, waren ook al aanwezig in de vorige update van 3 juli dit jaar (NB: met identiek beschikte capaciteiten van 20,8 kWp, Enschede, resp. 60 kWp, Haaksbergen).

Dit alles geeft een totaal van, netto, 887 nieuwe formeel gerealiseerde beschikkingen, met een gerealiseerde beschikte capaciteit van 356,3 MWp t.o.v. de juli 2020 update. In de voorlaatste update waren de nieuwe volumes 1.018 beschikkingen opgeleverd, 344,4 MWp. Ter vergelijking, in de update van januari 2020 werd bijna 308 MWp nieuw toegevoegd, verdeeld over 589 beschikkingen, in de april 2020 update waren dat record volumes van 1.435 beschikkingen, resp. 548 MWp.

Let wel bij de laatstgenoemde capaciteit (ruim 356 MWp "netto groei" sedert juli 2020) op, dat dit beslist niet het fysiek gerealiseerde volume is. RVO geeft dat namelijk in de meeste gevallen niet op. Zoals meermalen gesteld, heb ik van talloze projecten met SDE subsidies fors verschillende opgeleverde capaciteiten in mijn spreadsheet staan, die soms wel tot 30% kunnen afwijken van het getal getoond in de RVO lijsten. Zowel afwijkend naar boven, als naar onder. RVO stelt de laatste 2 jaar steeds vaker de opgevoerde toegekende projecten middels (neerwaartse) correcties bij t.o.v. de eerder beschikte volumes. Maar het blijft eerder uitzondering, dan regel, gezien gedetailleerde project informatie die Polder PV op tafel heeft gekregen van duizenden SDE beschikte projecten (via talloze bronnen). Voor de details van alle wijzigingen en "overgebleven" aantallen bij de verschillende categorieën, en de diverse SDE regelingen, zie de volgende tabel hier onder.


Progressie bij de deel-dossiers van de SDE regelingen

Voor uitgebreide toelichting bij de (inhoud van de) tabel, zie artikel met analyse status 3 april 2017.


^^^
KLIK
op plaatje voor uitvergroting (komt in apart tabblad ter referentie, naast tabblad met tekst artikel)

In deze tabel alle relevante bijgewerkte zonnestroom cijfers voor de aantallen en Megawatten voor alle (bekende) SDE regelingen, tot en met de beschikkingen voor de 1e ronde van SDE 2020 (voorjaars-ronde, tevens de allerlaatste, officiële "SDE+" regeling, toegevoegd). En de cijfers van de update van 22 september 2020 bevattend. Links de oorspronkelijk beschikte volumes, in rood de actuele status van wat RVO met de huidige (detail) update nog in portfolio heeft staan, in blauw de daar uit resulterende, heftige, verloren gegane hoeveelheden t.o.v. oorspronkelijk toegekend. In groen volgen de fysieke volumes, volgens administratieve normen van RVO geldende "opgeleverde" (gerealiseerde) project beschikkingen. De laatste vier kolommen betreffen de overgebleven hoeveelheden, nog in te vullen (of t.z.t. af te voeren) beschikkingen van de betreffende SDE regimes. Zowel voor de aantallen als voor de beschikte capaciteit waren de oorspronkelijke toevoegingen onder de najaars-ronde van SDE 2018 aanvankelijk wederom record hoeveelheden, die de voorgaande records onder de voorjaars-ronde van 2017 hebben vervangen. Het aantal beschikkingen onder de voorjaars-ronde van SDE 2019 had het stokje op dat punt van die van het voorgaande jaar overgenomen, met een record van 4.738 toekenningen door RVO. SDE 2019-II viel echter weer sterk terug, vanwege zeer hoge uitval als gevolg van de extreme overtekening van het beschikbare budget. En het feit, dat door felle competitie met andere projecten, alleen de beschikkingen overbleven die laag hebben ingezet met het betreffende fase bedrag. Dat zijn grotendeels alleen de grotere projecten geweest, talloze kleinere rooftop projecten zijn binnen die regeling gesneuveld.

De laatste SDE "+" ronde, SDE 2020 I heeft alle piketpalen wederom verzet, onder die ronde zijn zowel bij de aantallen goedgekeurde beschikkingen (6.882 exemplaren), als de daarmee gepaard gaande toegekende capaciteit (3.440,1 MWp), nieuwe records gevestigd (dikke rode kaders). Waarbij ook rekenschap gehouden moet worden met het feit, dat onder SDE 2017 I tm. SDE 2018 II er telkens 6 miljard Euro was te vergeven, sedert SDE 2019 I echter nog maar 5 miljard Euro per ronde (NB: voor álle projecten, niet alleen voor zonnestroom).

Bij de oudere "SDE" voorgangers waren de aantallen maximaal bij SDE 2008 (8.033 oorspronkelijke beschikkingen), bij de capaciteit was het SDE 2009, die voor de twee varianten bij elkaar ("klein" resp. "groot" categorie) 29,0 MWp kreeg beschikt (dunne rode kaders).

In oranje veldjes heb ik in het blok "overgebleven beschikte volumes" bij de primaire data aangegeven dat er negatieve wijzigingen zijn geweest t.o.v. de voorgaande update. U ziet dat ook bij enkele oudere regelingen hier het een en ander in negatieve zin is gewijzigd (SDE 2008, SDE "+" 2014), al gaat het om beperkte volumes. Data in de overige "blanco" veldjes zijn niet meer gewijzigd sedert die update (van 3 juli 2020).


(a) Verloren gegane beschikkingen t.o.v. de oorspronkelijk toegekende volumes (blauwe sectie in tabel), accumulaties - ruim 3 GWp aan capaciteit teloor gegaan

Er is t.o.v. de accumulatie status getoond in de vorige update weer een groot volume aan beschikkingen en capaciteit verloren gegaan (beschikkingen om wat voor reden dan ook ingetrokken of alsnog ongeldig verklaard door RVO, zie ook paragraaf "nieuwe afvallers" hier boven). Voor de SDE 2014 is na al die jaren in totaal een capaciteit van 307 MWp verspeeld (829 projecten). Het capaciteits-verlies is opgelopen tot bijna 35% (aantallen: bijna 28%) ten opzichte van oorspronkelijk beschikt. Deze populaire oudere regeling is op het gebied van capaciteit verlies in negatieve zin overtroefd door meerdere latere regelingen. Cumulatief gingen daarbij met name de volgende grote volumes aan beschikte capaciteiten verloren: 369,7 MWp onder SDE 2016 II, 578,3 MWp onder SDE 2017 I, 394,3 MWp onder SDE 2017 II, en een triest dieptepunt van 672,2 MWp onder de voorjaars-regeling van SDE 2018. Ook latere regelingen beginnen aardig wat capaciteit te verliezen: nog eens 467,7 MWp onder SDE 2018 II, en, tot slot, nog een relatief bescheiden 46,9 MWp onder SDE 2019 I.

Gezamenlijk verloren alle SDE regelingen bij elkaar al 14.717 project beschikkingen met een geaccumuleerde capaciteit van 3.035,8 MWp. Voor alleen de regelingen onder het SDE "+" regime waren die hoeveelheden 8.543 stuks, wat al sedert de april 2020 update meer is dan het geaccumuleerde verlies van de oude drie SDE regelingen (6.174 beschikkingen teloor gegaan). Dat is t.o.v. de enorme hoeveelheid oorspronkelijke beschikkingen (36.470 onder SDE "+", incl. toegevoegde SDE 2020 I) al ruim 23%. Kijken we naar de beschikte capaciteit, is het totaal verlies voor SDE "+" 3.016,1 MWp, ruim 3 GWp (!). T.o.v. het oorspronkelijk beschikte volume (19.082 MWp) is dat, ondanks het feit, dat SDE 2020 I aan de totale beschikte accumulatie is toegevoegd in de huidige update, al een totaal verlies van bijna 16%.

Dit kan echter nog verder in negatieve zin veranderen, als de claim van energie specialist Siebe Schootstra bewaarheid gaat worden over twee van de belangrijkste jaar rondes van de SDE "+" regeling: "dat van de voorjaarsronde van 2018 nog niet de helft gerealiseerd zal worden. Voor 2017 geldt ook zoiets", aldus zijn nogal onrustbarende tweet van 5 september 2018. Er moet immers nog zeer veel volume opgeleverd gaan worden (laatste kolom in tabel). Wat de aantallen beschikkingen voor SDE 2017 betreft, heeft hij echter al ongelijk gekregen, het realisatie percentage is daar al 51,0 resp. 50,4%, met nog een hoop beschikkingen te gaan. Wat de beschikte capaciteit betreft, is dat voor SDE 2017 I inmiddels op bijna 42% gearriveerd (het hoogste absolute volume van alle jaar rondes, 978,8 MWp). De najaars-ronde loopt daarbij nog achter, met een invulling van 34,7% van de beschikte capaciteit. Hierbij moet wel een waarschuwing: gezien de voortgaande bijstellingen van oudere beschikkingen door RVO, kunnen die capaciteit volumes beslist ook weer minder gaan worden. Polder PV heeft gezien, dat het laatste jaar opvallend veel projecten worden opgeleverd die behoorlijk wat minder groot zijn gebouwd dan waarvoor de beschikking was toegekend. Hoe het eindresultaat uitpakt moeten we nog afwachten. In ieder geval wordt door RVO vrijwel nooit naar gerealiseerde capaciteit bijgeplust, als het betreffende project (veel) groter is uitgevoerd dan de beschikking. Dus ook blijven hier nogal grote onzekerheden permanent aanwezig in de SDE statistieken.

Laten we hopen dat van de resterende nog in te vullen 797 MWp binnen de SDE 2017 I regeling nog veel capaciteit ingevuld gaat worden, om de claim van Schootstra ook op dat punt te gaan logenstraffen. De voorjaars-ronde van SDE 2018 zit momenteel nog maar op ruim 27% van realisatie t.o.v. oorspronkelijk beschikt, en is zelfs al ruim 39% van de ooit toegekende capaciteit kwijt (ingetrokken of anderszins).

Het verloren gegane volume van 3.036 MWp aan ooit beschikte SDE capaciteit voor zonnestroom (SDE en SDE "+"), is al ruim 4 procent hoger dan de totale eindejaars-accumulatie aan PV volume in heel Nederland (2.911 MWp), in 2017, volgens de voorlopige laatste (herziene) CBS cijfers van 19 juni 2020. Het totale verlies is al zo'n 16% van de oorspronkelijk beschikte volumes voor al die regelingen tezamen, inclusief de net toegevoegde SDE 2020 I, die een record volume van ruim 3,4 GWp aan beschikte capaciteit inbracht in het totaal. Maar aan dat verloren volume kan beslist nog het nodige worden toegevoegd, gezien de vele "riskante" grote project beschikkingen van de afgelopen rondes in 2016-2020. M.b.t. de aantallen is het verlies al fors groter, ruim 14,7 duizend projecten, 28% van oorspronkelijk toegekend door RVO en haar voorgangers. Dat lag aanvankelijk vooral aan de enorme verliezen bij de oude SDE regelingen, zoals hierboven gemeld. Die staan boven de stippellijn in de tabel, het betreft veelal beschikkingen voor particulieren, maar ook woningbouw projecten die niet zijn doorgegaan, of die om diverse andere redenen zijn ge-cancelled. Helaas is de SDE "+" al een tijdje ook bij de aantallen project beschikkingen massale verliezen aan het lijden, en heeft ze de hoeveelheden teloor gegane project beschikkingen bij de oude SDE regelingen sedert de update van april dit jaar ingehaald (inmiddels 8.543 om 6.174 stuks).

Nieuwe grafieken
Om goed zichtbaar te maken wat de volumes aan teloor gegane (beschikte) aantallen en capaciteiten zijn, heb ik in deze analyse voor het eerst de volgende 2 nieuwe grafieken opgenomen.


In bovenstaande grafiek links de stapel kolom met de aantallen oorspronkelijk uitgegeven PV beschikkingen, voor alle SDE (2008-2010) resp. SDE "+" (2011-2020 I) regelingen. Met bovenaan de sommatie van wat ooit is uitgegeven voor solar: 52.517 beschikkingen (niet "projecten", omdat veel project sites meerdere beschikkingen hebben gekregen). In de rechter kolom de hoeveelheden die er in de RVO update van 22 september 2020, na toevoeging van het volume voor SDE 2020 I, in totaal zijn overgebleven, als gevolg van voortdurende eliminatie van om wat voor reden dan ook weer verwijderde project beschikkingen uit de RVO database. Er zijn er, inclusief SDE 2020 I, nu nog 37.800 beschikkingen over (deels al gerealiseerd, zie later), wat 72% is van het oorspronkelijke volume (blauwe pijl). Vooral de forse verliezen bij de populaire SDE "+" 2017-2018 regelingen vallen hier al op, onder de oude 3 SDE regelingen zijn destijds ook al massieve volumes verloren gegaan (veel op kleinzakelijke projecten, en bij veel particulieren). Nog steeds "lekken" er daarvan af en toe beschikkingen weg, bij elke RVO update, waarvan verder geen notie wordt genomen, noch "de reden" bekend gemaakt.

Voor de feitelijke realisaties t.o.v. de rechts weergegeven overgebleven beschikkingen, zie de nieuwe grafiek onder aantallen in sectie f.


In deze tweede grafiek een vergelijkbaar beeld als bij de aantallen beschikkingen, maar ditmaal met de oorspronkelijk beschikte capaciteit per regeling (in MWp, links), resp. de daarvan overgebleven beschikte volumes in de update van 22 september dit jaar (ditto, MWp, rechter kolommen stapel). In totaal is er nu, tm. SDE 2020 I, een spectaculair volume van 19.151 MWp ooit beschikt onder SDE en haar opvolger regelingen, onder de noemers SDE "+". Daarvan zou op 22 september jl. een volume van in totaal 16.115 MWp zijn overgebleven volgens de RVO boekhouding, een hoge score van 84,1% (blauwe pijl bovenaan). Dat dit, in verhouding tot de aantallen beschikkingen, zo hoog ligt, komt vooral doordat de verliezen bij de aantallen zeer groot zijn geweest (te starten met de drie SDE regelingen), terwijl record regeling SDE 2020 I, met al haar beschikte capaciteit (3.440 MWp) nog volop de rest domineert. Als hier veel van zal gaan afvallen, net als bij veel van de "succesvolle" voorganger regelingen onder SDE "+", wordt de verhouding waarschijnlijk heel anders. Veel zal ook afhangen van het overblijven van veel grote projecten. Als die om wat voor reden dan ook alsnog zouden afvallen, kan dit een forse invloed gaan hebben op de ratio overgebleven versus oorspronkelijk toegekend, in deze capaciteit grafiek.

In het "kader" gevormd door de twee zwarte stippellijnen heb ik de volumes voor de vier "succesvolle" SDE 2017 en 2018 regelingen weergegeven. Oorspronkelijk was dat een volume van 8.928 MWp, maar daar is nog maar 6.815 MWp van overgebleven. Derhalve, een verhouding van 76,3%. Dat is beduidend minder dan de ruim 84% voor alle project beschikkingen bij elkaar. Wat aangeeft, dat de verliezen bij die vier regelingen bovenmatig hoog zijn geweest.

Voor het feitelijke gerealiseerde volume aan beschikte capaciteit t.o.v. de rechts weergegeven overgebleven beschikkingen, zie de nieuwe grafiek onder capaciteit in sectie f.


(b) Fysieke realisaties per SDE jaar-ronde "volgens de officiële RVO cijfers" (groene sectie in tabel), accumulaties

In totaal is er tot de huidige officiële RVO update een volume van ruim 4.019 MWp "SDE beschikt" opgeleverd, verdeeld over 21.829 projecten (juli 2020 3.663 MWp, apr. 2020 3.319 MWp, jan. 2020 2.771 MWp, nov. 2019 2.463 MWp, aug. 2019 2.031 MWp, mei 2019 1.815 MWp, jan. 2019 1.368 MWp, oktober 2018 1.124 MWp). Genoemde aantal van bijna 22 duizend beschikkingen betreft echter beslist veel minder projecten, omdat er veel sites meerdere beschikkingen hebben, een van vele eigenaardigheden van de SDE regelingen die nooit de pers halen, maar die Polder PV al jaren signaleert. Aanvankelijk kwam het merendeel van dat "aantal" uit de oude SDE regelingen, toen duizenden particulieren mee konden doen. Dat is echter in de huidige update omgeslagen naar het SDE "+" volume, wat vrijwel exclusief op en door bedrijven wordt gerealiseerd (achter grootverbruik aansluitingen). Veel grotere rooftop projecten hebben meerdere beschikkingen, deels onder dezelfde regeling, deels onder verschillende SDE rondes. Een deel betreft uitbreidingen van eerder gerealiseerde projecten, een fors deel is gewoon opsplitsing van projectplannen verdeeld over meerdere tranches. Hetzelfde geldt voor diverse grote veld-installaties.

Het aandeel van alleen SDE op totaal realisatie SDE + SDE "+" bedroeg 9.873 (overgebleven !) beschikkingen = ruim 45% bij de aantallen (inclusief SDE 2020 I regeling), wat nog 60% was in de augustus 2019 update (zonder de SDE 2019 - SDE 2020 I rondes). Dat aandeel zal stapsgewijs verder blijven dalen, naarmate er meer SDE "+" (en, later, SDE "++") projecten zullen worden opgeleverd. Het aandeel van alleen opgeleverde SDE beschikkingen is slechts ruim 49 MWp op een totaal van momenteel 4.019 MWp (SDE + SDE "+" tm. SDE 2020 I) = 1,2% (juli 1,3%, apr. 1,5%, jan. 2020 1,8%, nov. 2019 2,0%, aug. 2019 2,4%, mei 2019 2,8%; dit was nog zonder SDE 2017 II in de april 2018 update 6,4%; in juli 2017 was het nog ruim 10%). Wezenlijk verschillend, dus. Dat heeft alles te maken met de enorme schaalvergroting onder het SDE "+" regime, waar onder de "bovencap" van, ooit, 100 kWp is ge-elimineerd, en er enorm grote projecten werden beschikt, en inmiddels, in een steeds rapper tempo, zijn, en worden opgeleverd. Zoals Zonnepark Harpel / Vlagtwedde in de nieuwe Groningse gemeente Westerwolde, met bijna 110 MWp tot nog toe een tijdje als grootste (medio september aangesloten op het regionale netwerk van Enexis). En als de door de gemeente toegestane, 80 hectare grote uitbreiding door de omgevings-vergunningproducedure komt (eind september 2020 "verklaring van geen bedenkingen" afgegeven), én als er een nieuwe transportindicatie verzilverd wordt bij Enexis / TenneT, én een SDE "++" beschikking, een gooi blijft doen naar "voorlopig nog eventjes de grootste".

Relevant in dit aspect blijft, dat de opgevoerde beschikte capaciteit bij RVO bijna nooit het daadwerkelijk gerealiseerde vermogen van de installaties weergeeft. Daar kunnen behoorlijke afwijkingen in zitten. Bovendien kunnen beschikkingen door RVO later nog aangepast worden. Zo verloor de beschikking voor het bekende Woldjerspoor project van GroenLeven in Groningen maar liefst 6 MWp (!) t.o.v. de oorspronkelijk beschikte capaciteit. Het resultaat lijkt echter, met de huidige update van 22 september 2020, nog steeds niet de daadwerkelijk opgeleverde capaciteit weer te geven, volgens de detail project informatie beschikbaar bij Polder PV, het verschil is dik 20%. Er zijn geen andere (al dan niet anonieme) veldopstelling beschikkingen bekend in dit gebied. Ook van andere (grote) projecten heb ik realisaties die (veel) hoger, óf véél lager uitvallen dan de beschikking van RVO toont. Van een van de grote projecten in de huidige lijst is er minder dan 40% gerealiseerd dan er momenteel als "beschikt" staat opgegeven ...

Relatieve recordhouders bij de realisaties
Kijken we bij de realisaties naar de percentages t.o.v. de oorspronkelijke beschikkingen, duiken andere "record houdende SDE jaarrondes" op dan bij de absolute volumes. Voor de "oude SDE" was dat SDE 2009 voor zowel aantallen en capaciteiten (67 resp. 77 procent van oorspronkelijk beschikt). Hierin zal geen wijziging meer komen, die regelingen zijn al lang "afgerond". Voor het "SDE+ regime" is dat inmiddels voor de aantallen (72%) nog steeds de SDE 2014 regeling, ook al is in absolute zin inmiddels SDE 2017 I deze ooit populaire regeling voorbij gestreefd (2.236 versus 2.142 opgeleverde project beschikkingen). De zeer weinig volumes leverende SDE 2015 heeft op het vlak van invulling van de capaciteit een "score" van bijna 72% t.o.v. oorspronkelijk beschikt. SDE 2016 I was even tweede, verloor die positie door een neerwaartse aanpassing van de beschikte capaciteit in de update van januari dit jaar, maar is terug op de tweede positie sedert de update van april 2020, met, momenteel, 66,8% t.o.v. oorspronkelijk beschikt. Daardoor is SDE 2014 weer, met inmiddels 65,2% (verlies aan beschikte capaciteit t.o.v. juli 2020 update), op de 3e plaats beland onder het SDE "+" regime. Als er verder niets wegvalt bij de voorjaars-regeling van SDE 2016, kan die op dit vlak nog wat hoger eindigen. Of dat gaat gebeuren is echter onzeker, er staat nog maar ruim 1,3 MWp open om te realiseren.

Opvallend is de zeer slechte prestatie voor de (ook reeds lang afgeronde) SDE 2012: slechts 32% van aantal oorspronkelijke beschikkingen opgeleverd, en zelfs maar 28% van de capaciteit. Uiteraard was er ook maar heel weinig beschikt (oorspronkelijk 17,1 MWp, waarvan er echter maar 4,8 MWp is overgebleven), anders had dat een "ramp-subsidie-jaar" geworden. Latere regelingen kunnen uiteraard nog forse realisatie toenames laten zien. Voor SDE 2014 projecten zal dat geen soelaas meer gaan bieden, met nog maar 81 kWp beschikte capaciteit te gaan, verdeeld over nog maar 2 beschikkingen. SDE 2016 II zal het record van de voorjaars-ronde in dat jaar niet gaan evenaren, gezien de 57,0% realisatie (wederom: neerwaarts bijgestelde capaciteit sedert vorige update door RVO), en nog 4,9% van capaciteit open staand (max. 62% haalbaar). De latere regelingen gaan nog spannend worden, mede gezien de enorme verliezen van beschikkingen binnen die rondes, die waarschijnlijk nog verder zullen gaan oplopen. SDE 2017 I zit nog maar op bijna 42% realisatie t.o.v. oorspronkelijk beschikt, maar heeft nog wel een groot volume te gaan (797 MWp, 34% t.o.v. oorspronkelijk toegekend volume).

Gemiddelde beschikking grootte bij de realisaties
In de kolom realisaties ziet u achteraan de uit de aantallen en beschikte capaciteiten berekende gemiddelde project (eigenlijk "beschikking") groottes volgens de toekenningen van RVO. Hierin is een duidelijk trend van schaalvergroting herkenbaar. Van zeer klein (gemiddeldes van zo'n 2-9 kWp per beschikking onder de 1e 3 SDE regimes), tot fors uit de kluiten gewassen in groeiende tendens onder de "SDE+" regimes vanaf SDE 2011. Groeiend van gemiddeld 48 kWp onder SDE 2011 tot volumes tussen de 213 en 269 kWp gemiddeld in de SDE 2014-2016 I regelingen. Het nieuwe record, onder SDE 2016 II in de april 2020 update nog wat scherper gezet op 489 kWp, is door de nieuwe, gemiddeld genomen kennelijk kleinere realisaties wat lager geworden, via 475 kWp in de juli update, naar nog maar 460 kWp onder de in dit artikel besproken laatste stand van zaken op 22 sep. 2020 (vakje met dikke rode rand). SDE 2017 I was in de november 2019 update nog record houder, met 419 kWp gemiddeld per beschikking bij de realisaties. Dat is inmiddels 438 kWp geworden, maar dat is nog steeds niet voldoende om die positie op dit punt te behouden. En ook dat gemiddelde is lager dan in de update van juli jl. (toen nog 450 kWp).

Daarna vallen de gemiddeldes globaal genomen weer terug naar 333 kWp (SDE 2017 II), 329 kWp (SDE 2018 I), 370 kWp voor SDE 2018 II (al een stuk hoger dan de 270 kWp in de april update, gevolgd door 321 kWp in juli), en 232 kWp onder SDE 2019 I. De eerste 43 realisaties van SDE 2019 II zijn nog relatief kleine projectjes, met gemiddeld slechts 184 kWp per stuk (volgens beschikking). SDE 2020 I heeft nog maar 3 - niet representatieve - kleine opgeleverde beschikkingen, met een systeemgemiddelde capaciteit van slechts 76 kWp per stuk. De laatstgenoemde 2 regelingen moeten uiteraard nog een beetje "op stoom" komen, met name wat de grote project realisaties betreft. Voor alle realisaties bij elkaar heeft het gemiddelde per beschikking een omvang van 184 kWp (vorige updates: juli 2020 175 kWp, apr. 2020 167 kWp, jan. 2020 150 kWp, nov. 2019 138 kWp, aug. 2019 121 kWp, mei 2019 114 kWp, jan. 2019 90 kWp, daar voor 77 kWp). Ook al groeit dat gemiddelde dus continu, het wordt nog steeds fors gedrukt door de vele kleine residentiële projecten onder de 3 oudste SDE regimes, zoals ook al bekend is uit de maandelijks door Polder PV geanalyseerde CertiQ data over de gecertificeerde zonnestroom capaciteit in ons land.

Splitsen we die twee regimes uit (onderaan in de tabel), is de oude SDE op de gemiddelde overgebleven beschikking grootte blijven steken van 5 kWp. SDE "+" heeft een aanzienlijk groter gemiddelde bij de realisaties, inmiddels 332 kWp. Maar dat is nog wel slechts 58% van het gemiddelde volume van alle overgebleven beschikkingen (rode cijfer veld, 575 kWp gemiddeld). Dat laatste ligt weer iets onder de 604 kWp in de update van juli 2020. Die beduidend hoger lag dan de 532 kWp in de update van april. Deze fluctuaties zijn het gevolg van het opnemen van de SDE 2019 najaars-ronde in de cumulatie van de beschikkingen (april 2020), die per stuk gemiddeld zeer grote installaties heeft toegevoegd, gevolgd door de nu opgenomen SDE 2020-I ronde, die gemiddeld weer veel kleinere project beschikkingen heeft opgeleverd, al was het wel in grote aantallen.

De gemiddelde project groottes bij de overgebleven beschikkingen (rode veld in tabel) zijn, voor de regelingen waarvoor nog (veel) projecten open staan, ook bij de deel regelingen hoger dan die bij de realisaties. Dit komt omdat vele (zeer) grote projecten nog niet zijn gerealiseerd. Als die worden opgeleverd, zullen ze een opwaartse druk geven aan het systeem gemiddelde van de uiteindelijk gerealiseerde projecten cumulaties. Voor alle overgebleven beschikkingen is het gemiddelde momenteel 426 kWp, een factor 2,3 maal zo hoog dan bij de realisaties tot nog toe.


(c) Actuele portfolio aan overgebleven SDE beschikkingen voor PV (zwarte sectie in tabel), accumulaties

Dit alles (oorspronkelijk beschikt minus verloren gegane beschikkingen cq. realisaties) leidt tot een "overgebleven" pool aan beschikte projecten die nog opgeleverd moet gaan worden. Of, bij pech, tot extra verlies om wat voor reden dan ook. In de september 2020 update waren er bij RVO voor SDE 2014 tm. de kersvers ingevoegde SDE 2020 I nog 15.971 beschikkingen over, resp. 12.095 MWp (juli 2020, nog zonder SDE 2020 I 9,4 GWp, apr. 2020, nog zonder SDE 2019 II 8,1 GWp, jan. 2020 nog 9,3 GWp, nov. 2019 10,1 GWp, aug. 2019, nog zonder SDE 2019 I, nog ruim 8,2 GWp). Ondanks de reeds zeer forse verliezen van eerder afgegeven beschikkingen, nog steeds een enorm volume voor een land wat begin 2020 volgens de meest recente cijfers van het CBS, minimaal 6.874 MWp aan geaccumuleerde PV capaciteit (inclusief de projecten markt, én residentieel) had staan. Dat CBS cijfer zal eind 2020 met terugwerkende kracht - mogelijk weer opwaarts - worden bijgesteld. Polder PV heeft recent nog afgeschat wat het geaccumuleerde PV vermogen eind september 2020 zou kunnen zijn geweest, en kwam daarbij op zo'n 8,7 GWp uit. Puur theoretisch bezien, zou er dus nog een resterend beschikt SDE volume zijn wat een factor 1,4 maal groter is dan die al enorme, in talloze jaren geaccumuleerde capaciteit, wat er bij zou kunnen komen.

De marginale resterende volumes voor SDE 2014 en 2015 zullen, afhankelijk van realisatie of definitieve "afvoer", niets meer uitmaken gezien hun zeer geringe volumes. Ook de 1,3 MWp overgebleven capaciteit voor SDE 2016 I gaat haar "eind-fase" in. Er gaat mogelijk nog wat volume van die regelingen afvallen. Voor de zeer forse volumes voor de opvolgende regelingen moet daar beslist ook deels voor worden gevreesd, als ze niet op tijd gebouwd of aan het net kunnen worden gekoppeld. Mede gezien de smaller geworden tijd-vensters voor de oplevering (ondanks het al geaccepteerde uitstel onder voorwaarden van een jaar extra realisatie tijd in Den Haag), gecombineerd met om zich heen grijpende netcapaciteit problemen en tekorten aan personeel bij de netbeheerders. En, daarbij als "kers op de taart", ook nog de enorme gevolgen van de Corona crisis er nog eens overheen ... Voorspellingen zullen op dit vlak met prudentie moeten worden genoten, want het aantal onzekerheden over de (potentie aan) realisaties neemt alleen maar toe.


(d) Ratio SDE+/SDE

Onderaan twee velden in de tabel heb ik ook nog de ratio berekend van de officieel overgebleven beschikte volumes voor alle SDE+ t.o.v. de oude SDE regelingen (rode veld), en dit herhaald voor de reeds door RVO als opgeleverd beschouwde project beschikkingen (groene veld). Die verhouding ligt, vanwege heftige toevoegingen van beschikkingen onder met name de laatste acht SDE "+" rondes, verminderd met de tussentijdse aanzienlijke hoeveelheden reeds verloren gegane exemplaren, inmiddels rond de 2,8 voor de aantallen overgebleven beschikkingen (vorige update was dat nog factor 2,2). In juli 2017 was dat nog een factor 0,6. De SDE werd door duizenden particuliere toekenningen gedomineerd, en die was tot nog toe bepalend voor deze inmiddels aardig "recht getrokken" verhouding. Bij de realisaties is die verhouding echter een stuk schever (ongeveer 1,2, iets groter volume onder SDE "+"), omdat veel grote projecten uit latere SDE "+" regelingen nog niet zijn opgeleverd, en de vele reeds afgeronde oude SDE micro projectjes die som nog zwaarder onder druk zetten.

Bij de capaciteiten is de verhouding precies andersom, omdat SDE "+" gedomineerd wordt door talloze zeer grote projecten. Bij de overgebleven beschikkingen, incl. de zeven toegevoegde SDE 2017-2019 en SDE 2020 I regelingen, is die factor opgelopen tot een factor 326 : 1 (SDE "+" staat tot SDE; in update van juli 2020 nog factor 261 : 1; in juni 2018 nog 120 : 1, wel ook tussentijdse afname vanwege uitval van beschikkingen !). Bij de realisaties een stuk lager, inmiddels 81 : 1 (in juli 2020 nog 73 : 1; in de juni 2018 update was dat nog 17 : 1, dus nog steeds verder oplopend). Met dezelfde oorzaak: veel zeer grote projecten in de beschikkingen zijn nog niet opgeleverd, inclusief de grote volumes uit SDE 2017 I tm. SDE 2019 II, en de net toegevoegde SDE 2020 I. Tot slot, bij de gemiddelde systeemgrootte vinden we die trend wederom terug. "SDE +" staat tot SDE bij de beschikkingen 115 : 1, maar bij de realisaties nog "maar" een factor 67 : 1 (juni 2018 update 43 : 1). Ook deze verhoudingen kunnen wijzigen, naar gelang er een fors aantal grote "SDE + projecten" daadwerkelijk alsnog gerealiseerd zal gaan worden.


(e) Evolutie systeemgemiddelde capaciteit volgens RVO beschikkingen

In een van de artikelen over de effecten van de beschikkingen van SDE 2019 I, heb ik reeds uitgebreid stil gestaan bij de belangrijke factor "gemiddelde capaciteit" per beschikking, en bij de realisaties. Zie daarvoor het 5e artikel in die reeks (16 november 2019), paragraaf 3.


(f) Verzamel grafieken alle SDE regelingen - PV capaciteit bij beschikkingen / realisaties

Ondertussen is het ook weer de hoogste tijd geworden voor de meest recente versies van de 2 bekende "stapel grafieken" met de halverwege dit jaar overgebleven volumes bij de beschikkingen (weergegeven in de nieuwe grafiek hierboven, onder a), en bij de door RVO opgegeven "realisaties". Die vindt u hier onder.


Stapelgrafiek met links de kolommen stapel met de overgebleven (!!) hoeveelheden beschikkingen van SDE 2008 tm. SDE "+" 2020 I. SDE 2020 I is in deze update toegevoegd (oranje segment bovenaan). Vanwege de enorme (record) toevoeging onder SDE 2020 I inmiddels cumulerend in een resterende hoeveelheid van 37.800 toekenningen voor zonnestroom (project beschikkingen). Dat waren bij de ooit oorspronkelijk vergeven exemplaren nog 52.517 beschikkingen (zie tabel en eerste grafiek onder a). De rechter stapel kolom geeft de in de update van 22 september 2020 door RVO formeel als "gerealiseerd" verklaarde hoeveelheden beschikkingen per regeling weer. Met als voorlopige cumulatie 21.829 beschikkingen gerealiseerd. Wat 58% van het overgebleven aantal "totaal overgebleven beschikt" (linker stapel) is. Goed is hier het extreme verschil tussen de SDE 2019 II en SDE 2020 I regelingen te zien. De eerste had relatief zeer weinig beschikkingen, die gemiddeld per stuk echter wel "zeer groot" waren. De laatste SDE "+" regeling, 2020 I, had een record aantal aan gemiddeld genomen véél kleinere toekenningen. "Onderin" de kolommen stapel is er, tm. SDE 2015 vrijwel geen activiteit meer, omdat bijna al die oudere regelingen geen openstaande beschikkingen meer hebben (of nog maar een handvol).


Vergelijkbare stapelgrafiek, met nu niet de aantallen (overgebleven) beschikkingen, maar links ditto, de totale capaciteit in MWp die er over is gebleven in de laatste update (met reeds aanzienlijke volumes door RVO virtueel weg gekieperd en dus niet meer zichtbaar). Zie ook de tweede grafiek onder paragraaf (a), voor een vergelijking tussen oorspronkelijk beschikte volumes en op 22 september dit jaar daarvan overgebleven hoeveelheden.

Wederom is SDE 2020 I als laatst toegevoegde regeling bovenaan zichtbaar geworden, het totale volume culmineert in (overgebleven) 16.115 MWp. Dat was bij het ooit oorspronkelijk vergeven / beschikte project volume nog 19.151 MWp (zie tabel en grafiek onder paragraaf a). Rechts het nog zeer beperkte "gerealiseerde" volume, althans van de beschikkingen (niet de reeël opgeleverde capaciteit !). Met in totaal "officieel" 4.019 MWp gerealiseerd. Wat slechts 24,9% is van het overgebleven beschikte volume. Er is dus in ieder geval wat het RVO - SDE dossier betreft, op het gebied van te realiseren capaciteit nog driekwart van het nu (overgebleven) beschikte volume te gaan.

Het CertiQ dossier (met keiharde, fysiek gerealiseerde volumes), normaliter al een stuk verder ge-evolueerd dan de beschikking cijfers van RVO, behalve tijdelijk tijdens de voorgaande update, is weer flink uitgelopen in hun status update van eind september. Bij CertiQ staat eind van die maand 4.248,7 MWp aan fysieke opleveringen, waarvan het allergrootste deel SDE beschikte projecten is (en nog een onbekend, hoogstwaarschijnlijk "zeer beperkt" deel zonder SDE beschikking). Wat alweer 5,7% meer volume is dan wat er nu in totaal beschikt staat bij RVO (incl. SDE 2020 I). En waarmee de "klassieke verhouding" tussen de twee cijfer reeksen is hersteld, CertiQ duidelijk flink hoger volume tonend. Wat ook logisch is. Feit blijft, dat bij RVO talloze reeds netgekoppelde projecten nog niet met een "ja" vinkje zijn afgevinkt. En dus nog niet in hun cijfers kunnen zitten. Die projecten staan al lang in de CertiQ databank, omdat er al meteen garanties van oorsprong aangemaakt moeten gaan worden, "zodra de stekker in het betreffende project gaat".

Het verschil tussen "overgebleven beschikt" volume en "gerealiseerd volume status 22 september 2020" bedraagt 16.115 - 4.019 = 12.096 MWp. Dat is het volume aan beschikkingen wat nog gerealiseerd moet gaan worden. Maar ik waarschuw hierbij al op voorhand: er gaat nog heel veel volume van afvallen, gezien de trend van de afgelopen overzichten van RVO. En het is nog steeds niet het "gerealiseerde" volume. Dat kunnen we alleen te weten komen als exacte project informatie beschikbaar komt, zoals in ultimo bij CertiQ bekend moet zijn of worden. Polder PV heeft in ieder geval van de "top" in de markt, de grootste projecten, die de grootste volumes aan MWp-en inbrengen, het meest complete overzicht van Nederland.


Thermische zonne-energie

In dit kleine andere zonne-energie dossier, is er bij de beschikte volumes na de toevoeging van de SDE 2019 II beschikkingen in de voorgaande update een (resterend) volume van 126 MWth ontstaan, verdeeld over 118 subsidie toekenningen. In de huidige update van 22 september is een respectabel nieuw volume van 63 thermische zonne-energie beschikkingen onder SDE 2020 I toegevoegd, wat het totaal aantal op 179 stuks heeft gebracht (incl. overgebleven beschikkingen uit voorgaande SDE rondes). Deze hebben een gezamenlijke capaciteit van 154,1 MWth., en een gemiddelde omvang van 861 kWth. per beschikking. Die omvang is, door de toevoeging van vooral kleinere projecten onder SDE 2020 I binnen deze vrij kleine totale populatie, weer wat afgenomen sinds de update van juli dit jaar, toen was deze gemiddeld nog 1.067 kWth. per beschikking. Wel is het gemiddelde niveau nog een stuk hoger dan de 811 kWth. gemiddeld in de april update.

De beschikkingen zijn vergeven in de jaargangen 2012 tm. 2020 I (voorjaarsronde), behalve in 2015. Er is voor SDE 2017 II nog maar 1 exemplaar over. 35% (63 stuks) van het aantal, en slechts 19% (28,7 MWth.) van de capaciteit beschikt komt uit de laatst toegevoegde SDE 2020 I ronde. De hoogste beschikte capaciteit voor 1 beschikking was aanvankelijk voor het project bij Ter Laak in het Zuid-Hollandse Wateringen (SDE 2016 I, 15,1 MWth.). Maar is inmiddels veruit achterhaald door het al langer geplande Dorkwerd zon-thermie park wat Solarfields op een oud baggerdepot langs het Hoendiep benoorden Groningen gaat realiseren. Dat heeft een SDE 2019 II beschikking voor 37,4 MWth. Die regeling heeft door de bank genomen sowieso de hoogste gemiddelde capaciteit (2.398 kWth.), de vele nieuwe beschikkingen toegekend onder SDE 2020 I moeten het met een veel lager gemiddelde stellen, en zijn dus veel kleiner (gemiddeld 456 kWth. per stuk).

Als we kijken naar de "officiële realisaties", volgens de richtlijnen van RVO, zijn daarvan tot nog toe 38 projecten opgeleverd, wederom slechts 1 (kleintje) meer dan in de voorgaande update van juli jl., met een beschikt totaal thermisch vermogen van 48,1 MWth. Dat is momenteel 31% van het overgebleven beschikte volume, waarvan al veel capaciteit is afgevallen, inclusief de nieuwe beschikkingen onder SDE 2020 I. Naast de 9 project realisaties voor SDE 2016 I (35,2 MWth.) zijn er o.a. ook 8 van de project realisaties (capaciteit: 1,90 MWth totaal) met een SDE 2014 subsidie beschikking. Het opvallende daarbij is, dat in een vorige update die capaciteit nog 1,97 MWth bedroeg, dus ook hier worden kennelijk af en toe cijfers door RVO achteraf aangepast. Een kleine SDE 2017 I beschikking is nu ook opgeleverd, en in de huidige update opgenomen bij de realisaties.

Omdat dit relatief kleine zonne-energie dossier wel wat "substantie" begon te krijgen, heb ik, naar analogie van de al jaren bijgehouden standaard grafiek met alle SDE realisaties voor zonnestroom projecten, in de update van januari dit jaar voor het eerst ook een dergelijke grafiek gemaakt voor de door RVO met "ja" stempel gezegende thermische zonne-energie (gerealiseerde) beschikkingen. Deze grafiek is inmiddels bijgewerkt met de resultaten uit de huidige update, 22 september 2020, en deze vindt u hier onder. Hieruit blijkt kristalhelder de dominantie van de realisaties uit de SDE 2016 I regeling.


Bronnen

Zie ook eerdere SDE 2016-2019 analyses op Polder PV, en, bovenaan, de complete set met analyses over SDE 2020 I en de cumulaties tm. die regeling:

SDE 2020 voorjaarsronde (laatste SDE "+"). Deel 6. Grondgebonden & 'floating solar' installaties - cumulaties bij alle SDE "+" regelingen volgens RVO data (18 november 2020)

SDE 2020 voorjaarsronde (laatste SDE "+"). Deel 5. Synthese alle SDE en SDE "+" regelingen incl. laatste ronde - gemiddelde omvang beschikkingen en evoluties per grootteklasse (10 november 2020)

SDE 2020 voorjaarsronde (laatste SDE "+") . Deel 4 (huidige artikel hier boven)

SDE 2020 voorjaarsronde (laatste SDE "+"). Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken (25 oktober 2020)

SDE 2020 voorjaarsronde (laatste SDE "+"). Deel 2. Kern parameters cumulaties alle SDE - SDE "+" beschikkingen (5 oktober 2020)

SDE 2020 voorjaarsronde (laatste SDE "+"). Deel 1. Beschikkingen - record 3.440 MWp PV inclusief. 137 miljoen Euro meer beschikt dan gepland. Portfolio PV beschikt: 16,1 GWp (2 oktober 2020)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 3 juli 2020) - 3.663 MWp gerealiseerd & "slachting" onder oudere beschikkingen gecontinueerd (21 juli 2020; vorige uitgebreide status update van het SDE dossier bij RVO)

SDE 2019 najaarsronde. Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken (8 juli 2020)

SDE 2019 najaarsronde. Deel 2. Kern parameters cumulaties alle SDE - SDE "+" beschikkingen (29 juni 2020)

SDE 2019 najaarsronde eindelijk bekend. Deel 1. Beschikkingen - 1.954 MWp PV, slechts 42% van aangevraagd volume. Portfolio beschikt totaal bij PV: 13,4 GWp (25 juni 2020)

Klassieke SDE "+ extra" ronde (voorjaar 2020) licht overtekend, wederom veel aanvragen zonnestroom (ruim 4 GWp) (21 april 2020)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 6 april 2020) - 3.319 MWp realisatie & grote "slachting" onder beschikkingen voorjaars-ronde SDE 2018 (9 april 2020)

Laatste "klassieke" SDE"+" ronde (voorjaar 2020) naar verdubbeld budget (4 maart 2020, budget SDE 2020 I naar 4 miljard Euro)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 6 januari 2020) - 2.771 MWp realisatie & massieve verliezen beschikkingen gecontinueerd (15 januari 2020, Trade-off tussen 2.771 MWp SDE-PV realisaties en 1.693 MWp aan verloren gegane beschikkingen)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 1 november 2019) - 432 MWp nieuw, grootste toevoeging gemiddeld per dag. (30 december 2019)

Extra SDE "+" ronde 2020 (23 december 2019, kenschets van "aus blaue hinein" gevallen "extra SDE '+' ronde" in 2020, evolutie van basis bedragen voor PV door de jaren heen)

SDE 2019 najaarsronde II. Deel 2 - de aanvragen in context van de SDE historie (21 december 2019, diverse grafieken zetten de aanvragen voor de najaars-ronde van SDE 2019 "in context" van de evolutie van SDE-SDE "+")

"Laatste" klassieke SDE ronde (najaar 2019) zoals reeds vermoed overstelpt door zonnestroom aanvragen, en 81% overschrijding van budget (10 december 2019, enorme overschrijding bij de aanvragen laatste "klassieke" normale SDE "+" regeling - zonnestroom uiteraard ver voorop)

SDE 2019 voorjaarsronde. Deel 1. Beschikkingen - 2.515 MWp PV inclusief. 1,1 miljard Euro niet geclaimd. Portfolio beschikt: 12,8 GWp (12 november 2019, inclusief daar gelinkte 5 vervolg artikelen !)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 5 augustus 2019) - geen record, wel grote toevoeging, > 215 MWp (19 augustus 2019, vorige update van het SDE dossier, tm. SDE 2018 II)

Kamerbrief SDE 2019 - tussenstand voorjaars-ronde, contouren najaars-ronde ff (11 juli 2019)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 6 mei 2019) - wederom record toevoeging, > 447 MWp (16 mei 2019)

SDE 2018 najaarsronde II. Deel 5. Grondgebonden installaties nieuw beschikt en totalen voor alle (overgebleven) SDE beschikkingen (13 mei 2019)

SDE 2018 najaarsronde II. Deel 4. Synthese alle SDE regelingen incl. laatste ronde (6 mei 2019)

SDE 2018 najaarsronde II. Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties (27 apr. 2019)

SDE 2018 najaarsronde II. Deel 2. En SDE 2019 I - enkele kengetallen in relatie tot eerdere SDE regelingen (27 apr. 2019)

SDE 2018 najaarsronde. Deel 1. Vol beschikt, 2.953 MWp PV inclusief. SDE 2019 voorjaarsronde iets onder budget geclaimd, incl. 2.921 MWp PV. Portfolio beschikt: 10,5 GWp (26 apr. 2019)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 7 januari 2019) II - "veldopstellingen" in vergelijking met projectenlijst Polder PV (19 feb. 2019)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 7 januari 2019) I - record toevoeging, 13 beschikkingen Tata Steel project † (18 feb. 2019)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 1 januari 2019) - korte update (29 jan. 2019)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 4 oktober 2018) - snelle evolutie uitbouw (13 december 2018)

Verbreding SDE"+" vanaf 2020 - Kamerbrief (27 nov. 2018)

Fasering SDE 2018 ronde II - meer details, historie toegekende budgetten, kengetallen (19 nov. 2018)

Kamerbrief najaars-ronde SDE 2018 - trendbreuk gebroken: budget EUR 6 md met 29% overvraagd; 3,7 GWp PV projecten aangevraagd (16 nov. 2018)

Nagekomen 2 - Late kamerbrief SDE 2018 I (26 sep. 2018)

SDE 2018 voorjaarsronde 3 - Grondgebonden installaties nieuw beschikt en totalen voor alle (overgebleven) SDE beschikkingen (29 aug. 2018)

SDE 2018 voorjaarsronde 2 - Evolutie aantallen en capaciteit van beschikkingen zonnestroom onder SDE "+" regime (25 aug. 2018)

SDE 2018 voorjaars-ronde vol beschikt - 41% "onderbenutting", ruim 1,7 GWp PV toegekend (> 2 miljard Euro), 860 MWp afgewezen (24 aug. 2018)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (8 juni 2018) - (2) grondgebonden zonneparken (14 juli 2018; vervolg op eerste artikel)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (8 juni 2018) - (1) flinke progressie (12 juli 2018; voorlaatste update SDE van RVO)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (3 april 2018) (19 april 2018)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (4 januari 2018) (13 februari 2018)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (18 november 2017)

Wederom nieuw record fotovoltaïsche projecten SDE regime: SDE 2017 ronde II overtreft voorjaars-ronde, 3,2 GWp aangevraagd (12 nov. 2017)

Verdeling aantallen projecten en vermogens over grootte categorieën SDE 2016 tm. SDE 2017 ronde I (5 sep. 2017)

Data SDE 2017 ronde I bekend - record toegekend budget en capaciteit voor PV (4 sep. 2017)

Status update stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (3 juli 2017) (31 augustus 2017)

Nieuw record aanvragen fotovoltaïsche projecten SDE regime SDE 2017 - > 2,6 GWp (6 april 2017)

Extern:

Feiten en cijfers SDE(+) (RVO)

Als gevolg van de uitgebreide analyse van de SDE / PV volumes "die komen gaan" (of: kunnen komen), postte Jan Willem Zwang (bekend van Greenspread) een analyse van de mogelijke effecten op de marktprijzen voor elektra, en wat de potentie van 12,1 GWp extra (SDE gesubsidieerd) PV vermogen zou kunnen gaan betekenen in dat opzicht. Hij stuurde er enkele gratis adviezen aan het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat bij. Zijn tweet (van 3 november 2020) vindt u hier, zie ook in het draadje de reacties daar op.

 

 
 
 
© 2020 Peter J. Segaar / Polder PV, Leiden (NL)
^
TOP