Zontwikkelingen
"oud" |
Nieuws & analyses P.V. pagina 170meest recente bericht boven Specials:
|
actueel
170
169 168
167 166
165 164
163 162
161 160-151
150-141
140-131
130-121
120-111 110-101
|
^ TOP |
15 juli 2021. Kwartaal update zonnestroom capaciteit Alliander tm. Q2 2021. 4 GW accumulatie gepasseerd (4.025 MW), vermoedelijk hoogste kwartaalgroei, 316 MW. Het grootste net-bedrijf, Alliander, heeft wederom op haar website op 14 juli de toename van de zonnestroom capaciteit in het laatst afgeronde kwartaal van 2020 voor dochterbedrijf Liander gepubliceerd. Deze geven een waarschijnlijk kwartaal record te zien van 316 MW, na het ook al hoge nieuwe volume van 265 MW in Q1 dit jaar. Deze hoge toevoegingen resulteren in het passeren van 4 GW aan geaccumuleerde zonnestroom capaciteit, eind Q2 2021.
Daarbij wel een herhaalde waarschuwing, dat er eerder al grote interpretatie problemen van de capaciteits-ontwikkelingen bij deze netbeheerder zijn opgetreden. Een excessief nieuw volume voor Q2 2020 is het gevolg van het bijtellen van (extra) capaciteit in de periode Q3 2019 tot en met Q1 2020, in de kwartaal cijfers voor Q2 2020, waardoor de feitelijke data voor die kwartalen tm. Q1 2020 te laag zijn, en die voor Q2 2020 veel te hoog. In Solar Magazine werden 28 oktober 2020 nieuwe cijfers gepubliceerd over de toen kennelijk bijgestelde cijfers. Alliander heeft zelf nog steeds niet, met de huidige update incl. de nieuwe cijfers voor Q2 2021, haar officiële historische cijfers bijgewerkt, en blijven de bizarre hoge (kunstmatige) toename in Q2 2020, en de te lage data voor voorliggende kwartalen nog steeds publiek zichtbaar op de website staan.
Een tweede, hardnekkig probleem betreft de onvergelijkbaarheid van de cijfers voor kleinverbruik en grootverbruik. De eerste geeft de DC generator capaciteit, universeel gebruikt als "opgesteld nominaal zonnestroom vermogen". Het zeer rap belangrijk wordende grootverbruik volume wordt in detail statistieken van de netbeheerder echter weergegeven als AC capaciteit die is gecontracteerd. Dit kan fors ónder het (DC) generator vermogen liggen, maar hoeveel zal per installatie kunnen verschillen. Deze twee "eenheden" optellen kan eigenlijk helemaal niet, geeft gegarandeerd verkeerde cijfers, en grote problemen bij de interpretatie daarvan.
Wij gaan in deze analyse echter wederom "dom" uit van de data zoals die nu zijn weergegeven in de meest recente update in het officiële data portal van Liander, totdat details duidelijk worden. Dat betekent, dat genoemde hoge toevoeging in Q2 2020 voorlopig nog "blijft staan in de officiële cijfers". Het huidige artikel voegt de resultaten van Q1 en Q2 2021 toe aan de eerdere updates tm. Q4 2020.
NB: KVB = kleinverbruik aansluitingen tm. 3x 80 ampère; GVB = grootverbruik aansluitingen, > 3x 80 A.
Introductie
Alliander kwam op 14 juli jl. weer met een bijgewerkte accumulatie grafiek van de cijfers van het in hun netgebied opgestelde volume aan PV capaciteit, met de geaccumuleerde vermogens in MW aan het eind van elk kwartaal, en per deelregio. Voor de zekerheid heb ik alle historische cijfers weer volledig nagelopen. Deze bleken stabiel te zijn gebleven, dus alleen de laatst toegevoegde resultaten voor Q1 en Q2 2021 zijn nieuw in deze analyse. De categorie "Overig" (waarschijnlijk capaciteit in grensregio die nog niet goed toegewezen kan worden) is ook gehandhaafd. Ik geef hier de "officiële" publiek bekend gemaakte cijfers van de netbeheerder weer, met daarbij uiteraard enkele kanttekeningen.
In bovenstaande grafiek de totale accumulatie van PV capaciteit bij Alliander aan het eind van elk kwartaal, met hierbij nieuw opgenomen de meest recente cijfers voor Q1 en Q2 2021, in MW (rechter Y-as, oranje kolommen). Zoals inmiddels bekend geworden zijn de cumulaties bij Liander kunstmatige optellingen van DC generator vermogen voor kleinverbruik (KVB), plus de gecontracteerde AC capaciteit van de grotere projecten die schuil gaan achter grootverbruik aansluitingen (GVB). Dat levert geen zuiver beeld op, en kan tot grote misinterpretaties leiden bij dergelijke statistieken. Maar we hebben het er mee te doen, zo lang niet duidelijk is, wat het daadwerkelijk geïnstalleerde generator vermogen bij de GVB projecten blijkt te zijn.
M.b.t. de oorspronkelijke grafiek meldt Alliander: "... houden we per regio de toename van het gecontracteerde vermogen voor zonne-energie bij. Dat is het maximale vermogen dat producenten van groene stroom in een jaar verwachten terug te leveren op een specifiek moment". Voor een opmerking over deze stellingname van Polder PV verwijs ik naar het artikel met de resultaten tm. QIV 2020.
In de grafiek is met een blauwe streepjeslijn de toename van de groei van kwartaal tot kwartaal weergegeven, in procent t.o.v. het volume aan het eind van het voorgaande kwartaal (linker Y-as). De laatste jaren schommelt de aanwas t.o.v. de eindstand van het voorgaande kwartaal tussen de 6 en 17%. De hoge piek van 26% in Q2 2020 is echter volstrekt artificieel vanwege de "inhaalslag" die kennelijk met eerder opgeleverde capaciteit in die rapportage is gemaakt. Alliander formuleert dat sinds enige tijd ook officieel in een bijschrift bij hun oorspronkelijke grafiek:
"De grafiek toont een forse stijging in het tweede kwartaal van 2020. Oorzaak is een correctie in de brondata, waardoor de stijging in de periode van kwartaal 3 in 2019 tot en met kwartaal 2 in 2020 is opgenomen in de toename bij kwartaal 2 in 2020".
Vandaar dat ik de betreffende kolom voor Q2 2020 heb gearceerd, deze bevat volume wat reeds in voorgaande kwartalen is opgeleverd, zelfs uit de tweede jaarhelft van het voorgaande jaar. Ook die eerdere kolommen geven dus niet de "realiteit" weer. De volumes voor de tweede jaarhelft van 2019 zullen hier dus "ondergewaardeerd" zijn, en die voor de eerste jaarhelft 2020 "overgewaardeerd". Liander heeft in haar officiële grafiek deze kunstmatige verdeling nog steeds niet gecorrigeerd, maar wel informeel (zie SM artikel van 18 oktober 2020). Het "officiële" eindcijfer voor 2019 is nog steeds 2.229 MW. De optelling van de kleinverbruik cijfers in gecorrigeerde data gepubliceerd door Solar Magazine (1.481 MWp) plus ditto de gecontracteerde AC capaciteit bij GVB (987 MW) geeft echter al een kunstmatig resultaat van 2.468 "megawatt", wat ik in de grafiek heb aangegeven met de rode streepjeslijn boven de kolom voor Q4 2019.
Q1 en Q2 2021
In de laatste twee updates heeft Liander wat het totaal vermogen betreft (klein- plus grootverbruik), in het eerste kwartaal 265 MW toegevoegd, en in het laatst verstreken kwartaal Q2 waarschijnlijk een record volume van 316 MW (zie derde grafiek in dit artikel). Met deze twee forse toevoegingen, is de accumulatie inmiddels, halverwege 2021, al opgelopen naar 4.025 megawatt. Derhalve, minimaal, gezien de gebruikelijke overdimensionering van het DC generator vermogen t.o.v. de gecontracteerde AC capaciteit, al 4 GWp aan (DC) PV capaciteit bij de grootste netbeheerder van Nederland (rode stippellijn in grafiek). Ten opzichte van het voorlopig eindcijfer voor Q4 2020 (3.444 MW) zou dat een groei volume inhouden van 581 MW in een half jaar tijd. Aangezien het tweede half jaar waarschijnlijk weer fors meer volume zal opleveren dan het eerste half jaar, omdat met name de grotere projecten dan vaak worden opgeleverd, zou dat in een nieuwe record jaar groei volume kunnen resulteren bij Liander, van ver over de 1 GW.
Enexis veel meer capaciteit dan Liander
Ondanks de opvallende groeicijfers bij Liander, is collega netbeheerder Enexis eind 2020, mede gezien de enorme volumes aan grote projecten die in hun netgebied worden gebouwd en al zijn gerealiseerd, echter al veel verder dan haar "grote broer". In de meest recente CBS update van begin juli, die eerste segmentatie cijfers geeft voor 2020, komt het geaccumuleerde volume in de Enexis provincies Groningen, Drenthe, Overijssel, Noord-Brabant en Limburg, inmiddels al op 4,9 GWp, eind van dat jaar, 46% van de totale capaciteit (10,7 GWp). Liander had toen nog maar ruim 3,4 GWp staan (32% van totaal; eerste grafiek in huidige artikel). Enexis had toen volgens deze cijfers al 43% méér capaciteit dan Liander op haar grondgebied. Dit ligt vooral aan het feit dat de grootste hoeveelheden zonneparken én grote rooftops in Enexis regio worden gerealiseerd. Bij de segmentatie "zonneparken volgens CBS" (grondgebonden plús drijvende projecten op water) is het aandeel in het verzorgingsgebied van Enexis nog extremer, 54% volgens de cijfers van CBS. Dat is de primaire reden waarom grote delen van haar netgebied inmiddels voorlopig voor nieuwe grootverbruik aansluitingen voor invoeding op het net zijn gesloten (laatste stand zie Tweets van Polder PV van 4 juli jl., NO Nederland, resp. Zuid Nederland). Voor een eerste generiek overview van genoemde nieuwste CBS cijfers, zie het vorige artikel van 13 juli. Meer segmentaties van die cijfers volgen binnenkort.
Accumulatie PV capaciteit Alliander netgebied, per regio - evolutie in de loop van de tijd
In deze tweede grafiek ziet u de uitsplitsing per regio, in MW opgesteld vermogen (optelling ongelijkvormige KVB DC generator vermogens en gecontracteerde AC capaciteit bij GVB !) aan het eind van elk kwartaal, vanaf Q1 2011 (en historische correcties uit een voorgaande update tm. Q3 2020 meegenomen). De resultaten voor Q1 en Q2 2021 zijn rechts toegevoegd.
In de grafiek heb ik ook de evolutie van de kwartaal accumulatie cijfers voor Noord-Holland inclusief Amsterdam laten zien, omdat die niet als zodanig in het oorspronkelijke Alliander diagram wordt getoond. Deze provincie heeft medio 2021 1.131 megawatt aan PV vermogen staan, 76 MW meer dan eind Q1 2021 (1.051 MW). Ook heb ik de "nieuwe categorie overig" meegenomen, die afgezien van het opvallende piekje in Q4 2017, slechts marginale volumes bevat (10 MW eind Q2 2021). Gelderland brak al in Q2 2020 door de "magische" grens van 1 GW opgesteld vermogen heen, had eind dat jaar 1.248 MW, en zit medio 2021 alweer op bijna anderhalve GW (1.499 MW), 141 MW hoger dan eind Q1 dit jaar. Maar zal Enexis provincie Noord-Brabant vér voor zich moeten blijven dulden, wat inmiddels waarschijnlijk nog veel verder zal zijn uitgelopen. Noord-Brabant had eind 2020 zelfs al 1.732 MWp aan PV capaciteit staan, bij een jaargroei van maar liefst 518 MWp, volgens de meest recente cijfers van het CBS. Dat was toen al 39% meer geaccumuleerd volume dan in de grootste Liander provincie Gelderland. Polder PV had voor Noord-Brabant "minimaal 1,7 GWp" voorspeld in de update van eind 2020, en zat dus met zijn schatting zeer goed in de richting. Noord-Brabant zal in de eerste helft van 2021 beslist niet "stilgezeten" hebben. Met een gelijk groei volume als in 2020, zou ze medio 2021 wellicht al in de buurt gekomen kunnen zijn van ongeveer 2 GWp.
Alle provincies laten voortdurend hoge groei zien in deze grafiek, en dat is voorlopig nog niet over, gezien de markt omstandigheden, inclusief enorme opgebouwde SDE beschikkingen portfolio's waarvan de projecten nog gebouwd moeten gaan worden. De relatief steil lopende lijnstukken die Q1 en Q2 2020 met elkaar verbinden, en die gestippeld zijn weergegeven, moeten we hier buiten beschouwing houden, vanwege de bijschrijving van ook "oude volumes" in de Q2 2020 rapportage.
Noord-Holland - incl. casussen Heemstede en Amsterdam
Noord-Holland (incl. Amsterdam) is, zo blijkt uit mijn opmerking in de update van eind 2020, byzonder, omdat Heemstede onder het netgebied van Stedin blijkt te vallen, zoals uit de netkaartjes van die vooral in de Randstad (en, via Enduris, in Zeeland) actieve netbeheerder blijkt. Ik heb nagevraagd hoe dat zit, en kreeg het volgende antwoord van Liander:
"Heemstede hoort niet bij ons gebied maar we tellen wel altijd de zogenaamde ‘uitlopers’ van de netten mee. Zo hebben wij 9 aansluitingen in Heemstede zitten die bij Liander eigendom zijn (inclusief het voedende net)."
Dat betekent dat het overgrote merendeel van Heemstede NIET onder Liander valt, en om provincie Noord-Holland als "administratief geheel" te beschouwen, daar eigenlijk bij geteld zou dienen te worden. Actuele capaciteit cijfers voor Heemstede zijn niet bekend. In de meest recente CBS update van 9 juli jl., wordt voor deze gemeente voor eind 2020 een relatief bescheiden volume van 7,36 MWp genoteerd, terwijl het totale volume in Liander gebied (exclusief Heemstede, maar incl. de paar genoemde aansluitingen daar) 3.444 MW (DC kleinverbruik + AC grootverbruik) is geweest. Dat is dus een relatief geringe "fout" die ontstaat, als je het totaal volume van heel Noord-Holland zou willen meenemen. In ieder geval goed om te beseffen, dat de Liander cijfers dus niet "helemaal" de hele provincie Noord-Holland omvatten, maar wel "bijna".
Afgezien van bovenstaande, heeft Noord-Holland, "volgens Liander administratie", begin 2021 de 1 GW horde genomen, en komt het gebied momenteel, medio 2021, op 1.131 MW accumulatie, inclusief Amsterdam. De hoofdstad passeerde in Q3 2020 de 100 MW piketpaal, had eind 2020 124 MW, en is momenteel volgens de Liander data op een respectabele 140 MW uitgekomen, 8 MW meer dan eind Q1 2021. In de update van eind 2020 had ik het over de discrepantie tussen de Liander en de CBS cijfers omtrent de hoofdstad. Ook met de meest recente CBS data, die alle cijfers voor 2019 en 2020 alweer heeft bijgesteld, blijft die opvallende "frictie" bestaan. Zie ook de tabel verderop.
Liander claimt voor eind 2019 (voor opgetelde DC / AC vermogens) 73 MW voor Amsterdam. CBS meldt nu een DC generator) volume van bijna 90 MWp, een fors verschil van 23%. Voor eind 2020 zijn de cijfers 124 MW (Liander), resp. 128 MWp (CBS), wat een veel minder groot verschil percentage geeft te zien van ruim 3%. Afgezien van het feit, dat de CBS data nog lang niet definitief zijn voor 2020, is zeker het verschil voor 2019 opvallend te noemen, waarvoor de cijfers inmiddels wel als "geconsolideerd" beschouwd mogen worden. De reden van het opvallende verschil in 2019 is nog steeds niet bekend. Het kan beslist niet liggen aan louter een verschil in wijze van capaciteit weergave, daarvoor is het verschil veel te groot voor dat jaar.
De grafiek laat trouwens zien dat "Noord-Holland zonder Amsterdam" momenteel (991 MW) op het punt staat om de eerste piketpaal van 1 GW opgestelde capaciteit te nemen, de hier boven genoemde anomalie (volume ook nog grotendeels zonder Heemstede) in aanmerking nemend. Wordt Heemstede wel meegenomen, is die hoeveelheid mogelijk al net, of zeer binnenkort, bereikt.
Friesland heeft inmiddels, medio 2021, 709 MW geaccumuleerd, een groei van 52 MW t.o.v. het tussen-resultaat, eind Q1 2021. De provincie is ambitieus wat zonnestroom betreft, maar de gewenste groei kan slecht (snel) worden gefaciliteerd, omdat de provincie diep rood kleurt voor mogelijke aansluiting van projecten op grootverbruik aansluitingen. Zie de kaartjes bij Liander, en op het nieuwe Netbeheer Nederland portal.
Positieve groei Flevoland, voortzetting tempo Zuid-Holland
Voor het kleine Flevoland, waarvoor eerder cijfers werden gecorrigeerd na vragen van Polder PV, is de geaccumuleerde capaciteit eind Q2 2021 op 411 MW gekomen, en vertoont de provincie zelfs een duidelijk versnelde groei van 30 MW sedert het eerste kwartaal (destijds toename van slechts 13 MW). Dat is de hoogste kwartaalgroei in de geschiedenis voor deze provincie, op het "anomalie" kwartaal Q2 2020 na (artificeel te hoog door bijboeking van oudere capaciteiten). Die kunstmatige grote sprong in Q2 2020 is nog steeds niet officeel hersteld op de web pagina van Alliander (en moet nog voor alle regio geschieden).
Tot slot, mijn eigen regio, Zuid-Holland "noord", het kleinere deel van de dichtstbevolkte provincie van Nederland, heeft inmiddels weer 18 MW toegevoegd aan de capaciteit eind Q2 2021, ongeveer vergelijkbaar met de relatief geringe toenames in de 2 kwartalen daarvoor. De belangrijkste gemeentes zijn hier Alphen aan den Rijn (waar aan de zuidzijde structurele netproblemen zijn ontstaan in het poldergebied rond Hazerswoude / Boskoop), Leiden, en de Bollenstreek incl. Katwijk en Noordwijk. De accumulatie is medio dit jaar op 266 MW gekomen.
Eindejaars-accumulatie 2020: CBS versus Alliander per provincie en voor de hoofdstad
Voor een eerdere vergelijking van de Alliander en de CBS cijfers voor 2019, zie het artikel met de status voor eind dat jaar in de Alliander rapportage tm. eind 2020. De CBS data voor 2019 zijn licht gewijzigd, maar de soms forse verschillen blijven overeind.
In de tabel hieronder de verschillende datasets voor de provincies waarvoor (bijna) totale volumes bekend zijn voor het jaar 2020, waarbij voor de CBS data gelden dat ze nog fors kunnen wijzigen. Voor Zuid-Holland lukt dat niet, het is niet bekend hoe de verhoudingen liggen tussen de capaciteit volumes in het grote Stedin deel (zuidelijk ZH), resp. het relatief kleine noordelijke deel (Liander gebied).
Eindejaars-accumulatie
2020 (MW / MWp) |
Status
CBS 9 juli 2021 ¹ |
Status
Alliander update 14 juli 2021 ² |
Verschil
(MW) |
Verschil
(% t.o.v. CBS) |
Gelderland | 1.345,1 |
1.248 |
97 |
7% |
Noord-Holland (incl. A'dam) ³ | 1.097,8 |
>
988 |
<
110 |
< 10% |
Friesland | 700,5 |
608 |
93 |
13% |
Flevoland | 468,8 |
368 |
101 |
22% |
Amsterdam | 127,9 |
124 |
4 |
3% |
¹ Uit laatste update Statline tabel "Zonnestroom; vermogen en vermogensklasse, bedrijven en woningen, regio", dd. 9 juli 2021. Exclusief nog onbekend (gering) volume "onbekend", wat eventueel nog later aan genoemde provincies (deels) toegewezen zou kunnen worden.
² Uit meest recente cijfer update van Alliander incl. historische correcties (huidige analyse, afgeronde cijfers, bron: zie onderaan), eind december 2020, gepubliceerd 14 juli 2021. Opgaves in MW vanwege optelling ongelijkwaardige volumes KVB + GVB (!).
³ Opgave bij Alliander voorkomende data is exclusief voor Heemstede, en was 984 MW. Dit is Stedin netgebied. Er is wel een status update van 1 februari 2021, maar uitsluitend van installaties in het PIR register, bijna exclusief particuliere PV-systemen, de grootverbruik aansluitingen ontbreken daarin. Voor eind 2020 bedroeg dat "PIR-volume" 4,16 MWp. In "Noord-Holland incl. Amsterdam én Heemstede" moet dan dus minimaal 988 MWp aanwezig zijn geweest, nog excl. het grootverbruik volume in Heemstede.
Uit bovenstaande blijken nog steeds forse verschillen tussen de CBS cijfers voor eind 2020, en de "officieel gepubliceerde" data van Alliander, voor hun eigen netgebied. De verschillen liggen tussen 3% voor alleen Amsterdam, via 7% voor Gelderland, en "minder dan 10%" voor Noord-Holland (incl. Amsterdam en Heemstede), en zelfs 13% voor Flevoland. Tellen we de vier hierboven getoonde provincies op (CBS: 3.612,2 MWp; Alliander voorlopig minimaal 3.212 MW), heeft Alliander gemiddeld genomen in dat grootste deel van hun netgebied reeds 400 MW minder in de annalen genoteerd, eind 2020, 11% minder dan het CBS tot nog toe heeft gerapporteerd voor dat gebied. Ook al zijn de CBS cijfers voor 2020 nog beslist niet definitief, de verschillen blijven groot, al zijn ze minder extreem dan in de eerder gerapporteerde jaarcijfers voor 2019.
Het is in ieder geval duidelijk, dat er flinke discrepanties blijven optreden tussen recente datasets van grote marktpartijen als de netbeheerders, en het nationale statistiek instituut.
Evolutie van nieuwe kwartaal volumes bij Alliander
In deze grafiek laat ik de nieuwe aanwas cijfers per kwartaal bij Alliander zien, zoals berekend uit de door hen publiekelijk getoonde accumulatie cijfers van de PV capaciteit aan het eind van elk kwartaal. De extreme piek in Q2 2020 (606 MW "nieuw" vermogen) wordt veroorzaakt door de al gememoreerde bijschrijving van ook oude volumes uit de twee laatste kwartalen van 2019, en de eerste 2 kwartalen van 2020, in die "rapportage". Het is dan ook niet vreemd, dat die drie kwartalen (Q3 2019 tm. Q1 2020) relatief lage groeicijfers laten zien t.o.v. de voorgaande drie kwartalen. De getoonde "dip" is dus kunstmatig, de kolommen horen in werkelijkheid hoger te zijn (en die van Q2 2002 natuurlijk veel lager). Derhalve, heb ik de kolommen voor Q3 2019 tm. Q2 2020 gearceerd, omdat ze niet de correcte volumes weergeven. Maar zo staan deze volumes nog steeds op de publieke website van Alliander.
Wat ook opvalt, is de hoge kwartaalgroei van Q3 2020, 245 MW, die gezien bovenstaande echter nog niet goed vergeleken kan worden met het in de grafiek nog capaciteit missende Q3 2019 ("146 MW"), maar wel met het waarschijnlijk correcte cijfer voor Q3 2018. Dat ligt met 114 MW op minder dan de helft van de aanwas in Q3 2020, wat tale-telling is voor de vastgestelde groei in dat kwartaal. Het enige eerdere kwartaal waarvan het huidige groeicijfer betrouwbaar lijkt, en wat enigszins in de buurt komt van Q3 2020, is Q2 2019, met 230 MW.
Q4 2020, 222 MW groei opleverend, is ook niet goed vergelijkbaar met het waarschijnlijk nog bij te stellen volume van 144 MW in Q4 2019, maar wel met de 187 MW in Q4 2018. Dat ligt dus ook een stuk hoger dan het niveau van dat kwartaal, 19%. Ondanks de gevolgen van de Corona pandemie, is het niveau in het laatste kwartaal van vorig jaar, dus nog beslist "op orde" geweest bij de grootste netbeheerder van Nederland.
Het eerste kwartaal van 2021 laat zich uiteraard ook weer slecht vergelijken met het artificieel "lage" volume in die periode in 2020 (142 MW), maar wel met Q1 2019 (205 MW). Het niveau in Q1 2021 is 60 MW hoger, een toename van 29%. Ook het net afgeronde tweede kwartaal van het huidige jaar is natuurlijk niet met Q2 2020 te vergelijken, omdat toen grote volumes uit eerdere periodes extra werden toegevoegd (totaal bijschrijving in dat kwartaal 606 MW). De "record" 316 MW in Q2 2021 is het best te vergelijken met de 230 MW in Q2 2019, en is t.o.v. dat volume dus zelfs al 37% meer. Een forse toename, dus, in 2 jaar tijd.
In de grafiek heb ik met gekleurde stippellijnen ook verschillende gemiddeldes uitgezet voor diverse periodes, weergegeven in de legenda. De gemiddelde kwartaal groei in de periode 2013 tm. Q2 2021 (zwarte stippellijn) is 98 MW geweest, inclusief de artificiële verdeling in de periode Q3 2019 - Q2 2020.
Kijken we alleen naar de recente periode met hoge groei, 2018 tm. Q2 2021, ligt het gemiddelde op 224 MW groei per kwartaal (rode stippellijn). Bekijken we alleen de laatste drie jaargangen, zien we een stapsgewijze progressie: gemiddeld 153 MW per kwartaal in 2018 (magenta stippellijn), 181 MW per kwartaal in 2019 (groene stippellijn, vermoedelijk te laag ivm volume wat pas in Q2 2020 is bijgeschreven). En 304 MW in 2020, wat echter niet representatief is gezien de vreemde administratieve bijschrijving in Q2 2020, deels ook nog volume uit 2019 bevattend.
Kennelijk heeft die administratie anomalie in 2020 zich in ieder geval niet in het tweede kwartaal van 2021 herhaald. Er zijn nu 2 relatief hoge bijschrijvingen in de eerste twee kwartalen geweest, die als representatief kunnen worden beschouwd, ook gezien de vigerende marktontwikkelingen (hoge groei in alle markt segmenten). Het gemiddelde is in het eerste half jaar van 2021 alweer 291 MW per kwartaal (bruine stippellijn), wat slechts iets onder het totale kwartaalgemiddelde in 2020 ligt, en bijna het dubbele is van het gemiddelde kwartaal volume in 2018 (vier kwartalen). Gezien het feit dat de drukke laatste twee kwartalen nog moeten komen dit jaar, is de verwachting, dat het kwartaalgemiddelde in 2021 nog flink zal kunnen gaan toenemen.
Jaargroei volumes zonnestroom capaciteit bij Alliander
Uit de accumulatie data van Alliander zijn natuurlijk ook mooi de jaarlijkse groei cijfers te destilleren. Zoals te doen gebruikelijk, heb ik deze weer laten zien als stapel kolommen met de belangrijkste contribuerende regio in 2020 (Gelderland) onderop, en de categorie "overige" - in theorie althans - bovenaan (bijna niet zichtbaar). Uitzondering daar weer op vormt de jaargroei in 2018, die een negatieve groei van laatstgenoemde categorie liet zien (onderaan de X-as zichtbaar). Een gevolg van het vreemde verloop van de accumulatie cijfers van die "rest" categorie (piek eind 2017, daarna weer sterke afname, zie tweede grafiek in dit artikel).
Uiteraard moet 2020 nog worden gecorrigeerd, en daarmee ook het volume van 2019, omdat daar nog capaciteit naar "overgeheveld" moet worden. Voor het anomalie jaar 2020 zijn de kolomsegmenten gearceerd weergegeven, zie de toelichting in het roodomlijnde kader. Dat betekent, dat de kalenderjaar groei in 2019, voorlopig: 725 MW, nog hoger moet worden, met hetzelfde volume waarmee de hoogte van de kolom tm. Q4 in 2020 af zal moeten nemen, om de boel eerlijker te verdelen (en de werkelijkheid zo goed mogelijk te benaderen). Dat heb ik grafisch met de dubbele rode pijl proberen weer te geven (kolom 2019 hoger bij te stellen, ten koste van hoogte kolom 2020).
Als we voorlopig van het "nog niet officieel bijgestelde" cijfer van 2.468 MW voor eind 2019 afgaan (volgens data destijds opgevraagd door Solar Magazine), zou de jaargroei in 2019 op 964 MW uitgekomen kunnen zijn, en die voor 2020, met de huidige Alliander update, op 976 MW, 1% meer. Alhoewel deze jaargroei volumes nog beslist niet in steen zijn gebeiteld, is het duidelijk dat het nieuwe volume in 2020 hoog is geweest, ondanks de ingrijpende effecten van de Corona pandemie. Ook hiervoor zijn bij de recente CBS update al duidelijke vingerwijzingen zichtbaar geworden, er is inmiddels een spectaculaire halve GWp aan volume aan de eindejeaars-accumulatie (2020) toegevoegd voor de nationale markt, ten opzichte van de status eind mei dit jaar. En dat zal ongetwijfeld ook zijn weerslag gaan krijgen op cijfers voor alleen Alliander.
Voor 2021 heb ik achteraan de cumulatie voor het eerste half jaar laten zien (som van nieuwe volumes in de eerste twee kwartalen), wat al in de buurt komt van het totale volume voor héél 2018, en daar natuurlijk, na toevoeging van het tweede half jaar, vér overheen zal gaan. Als je dat volume verdubbelt, zit je al ver boven het mogelijke nieuwbouw volume in 2020. Omdat veel grote projecten pas in de tweede jaarhelft worden opgeleverd, is de verwachting dat dit nog veel meer zal gaan worden, dus ook hier zijn de verwachtingen hoog gespannen voor 2021.
Let in de kolom voor 2020 vooral op het t.o.v. eerdere jaren relatief zeer sterk gegroeide segment voor Flevoland. Een deel van dát forse nieuwe volume, zal waarschijnlijk toebehoren aan 2019, en niet aan 2020, en zal deels ook terug te voeren (moeten) zijn op de oplevering van enkele grotere zonneparken. Mogelijk zullen latere, "definitieve" cijfers meer klaarheid gaan brengen wat de correcte verhoudingen zullen zijn in de jaren 2019 en 2020.
Voor een uitgebreide beschouwing van het separate Alliander nieuwsbericht van 20 oktober 2020, over de status van diverse (zonnestroom) cijfers m.b.t. de energietransitie, zie mijn bespreking in de analyse van de data tm. Q3 2020.
Bron:
Onze actuele prestaties. Ontwikkeling energietransitie (website Alliander, update van 14 juli 2021)
13 juli 2021: Fors aangepaste jaarcijfers CBS over kalenderjaar 2020 - eerste update. Het CBS heeft, nadat ik al in het vorige artikel aankondigde dat er nieuwe cijfers over 2020 zouden moeten komen, inmiddels regionale en andere segmentatie cijfers gepubliceerd. En wel, in een nieuwe tabel met alleen de jaren 2019 en 2020. Ook ditmaal is hier geen begeleidend persbericht aan gewijd door het statistiek bureau. De cijfers voor 2020 zijn alweer stevig aangepast t.o.v. de (licht bijgestelde) data in de update van 31 mei dit jaar, vooral de vermogens-toename voor het EOY accumulatie cijfer voor 2020 is aanzienlijk (ruim een halve GWp bijgeplust !). Verrassend is, dat de veronderstelde "definitieve cijfers" voor 2019, gepubliceerd op 3 juni (zie vorige artikel) ook weer licht zijn bijgesteld in dit regionale segmentatie overzicht. De voorlopige jaargroei tussen deze bijgestelde eindejaars-cijfers komt nu uit op een spectaculaire 3.491,4 MWp voor het kalenderjaar 2020. Dat is, in Covid jaar 2020, al een toename van 33% t.o.v. de licht bijgestelde jaargroei in 2019 (2.616,7 MWp). Nederland had eind 2020 volgens het CBS al bijna 1,4 miljoen PV installaties, en een totaal geaccumuleerd vermogen van 10.717 MWp.
In deze eerste analyse enkele grafieken met de nieuwste totaal cijfers, Polder PV is reeds bezig met het uitwerken van diverse soorten segmentaties voor een uitgebreider overzicht waarin ook regionale verschillen worden uitgelicht.
Evolutie aantal PV installaties
In de update van 9 juli 2021 is het aantal installaties voor 2019 nogmaals - licht - aangepast. En wel, met 6 installaties minder dan het aantal gemeld in de "definitieve" update van 30 juni jl. Het eindejaars-volume komt nu uit op 1.062.265 exemplaren, de jaargroei is 274.430 exemplaren geworden in 2019.
Het aantal nieuwe installaties voor Covid jaar 2020 is, voorlopig, 306.799 stuks, 12% hoger dan de getoonde jaargroei in 2019. Hiermee is het totale volume al aangezwollen tot een spectaculaire 1.369.064 exemplaren (bijna 1,4 miljoen PV installaties in Nederland, eind 2020). Zowel de accumulatie als de jaargroei kolom voor 2020 zijn gearceerd weergegeven in de grafiek, omdat de verwachting is dat ze zeker nog 1 maal, en mogelijk vaker (significant) zullen wijzigen.
Evolutie capaciteit
De wijziging voor het PV vermogen voor 2019 is significanter dan bij het aantal installaties. Het eindejaars-volume komt nu uit op 7.225,9 MWp, wat ruim 76 MWp (!) mínder is dan de in 3 juni door het CBS gerapporteerde 7.302,1 MWp. Het verschil is ongeveer 1% minder, de reden is niet bekend. De algemene tabel met capaciteit evolutie bevat nu ook deze bijgestelde cijfers voor het jaar 2019. Uit bovenstaande nieuwste data, resulteert nu een jaargroei van 2.617 MWp in 2019.
De nieuwe capaciteit voor het jaar 2020 is inmiddels 3.491 MWp geworden, met nog verdere wijzigingen te verwachten. Dit volume, wat al bijna het tien-voudige van de jaarlijkse aanwas in 2013 en 2014 is geweest, is een spectaculaire, ruime 33% hoger dan de al zeer hoge jaargroei in 2019. Het eindejaars-volume voor 2020 laat nu al een capaciteit van 10.717 MWp zien, wat maar liefst 501 MWp (!) meer is dan de (2e) afschatting die het CBS eind mei 2021 maakte voor dat jaar. Wederom zijn de kolommen voor 2020 gearceerd weergegeven in de grafiek, deze zullen zeker nog gaan wijzigen in latere updates. Het is voor sommigen wellicht moeilijk voor te stellen, dat het CBS met deze hefige wijziging dus al in korte tijd het equivalent van een slordige 129 duizend residentiële installaties (gemiddelde nieuwe capaciteit in 2020: bijna 3,9 kWp per stuk) heeft toegevoegd in de huidige update van de solar statistieken in ons land.
Ten opzichte van het Nationaal Solar Trendrapport van DNE Research (2021) zijn de afwijkingen t.o.v. de CBS cijfers als volgt. Bij de eindejaars-accumulaties heeft het CBS nu 0,7% (2019) resp. 6% meer PV vermogen (2020) staan. Bij de nieuwbouw volumes per jaar zijn de verschillen een stuk groter, 1,9% meer bij CBS voor 2019, en zelfs al 19% meer (!) capaciteit voor het nieuwe jaarvolume in 2020.
Voorproefje - segmentatie per type installatie
Zoals gezegd, CBS geeft diverse segmentaties weer in hun nieuwste cijfermateriaal. In deze derde grafiek een van de belangrijkste, namelijk de evolutie van de capaciteit in de residentiële markt ("Woningen"), rode lijn, ditto de evolutie voor het segment wat het CBS ietwat ambtelijk karakteriseert als "alle economische activiteiten", zeg maar alles wat niet onder de categorie "woningen" valt, hier afgekort als "Bedrijven" (blauwe lijn). Tot slot natuurlijk ook de ontwikkeling van de optelsom, het totale volume in de complete PV markt - volgens de CBS data (zwarte lijn).
Zoals al duidelijk was uit vorige updates van deze "moeder aller grafieken", is de niet-residentiële markt de langjarig dragende zuil, PV installaties op woningen, al begin 2019 voorbij geschoten. Heeft ze eind 2019 met de laatste cijfers al ruim 23% meer volume geaccumuleerd. En is dit, met de nog steeds zeer voorlopige, maar al fors bijgestelde cijfers voor 2020, al zeer sterk toegenomen naar een verschil van bijna 48%. Een significant deel van dat (meer) volume wordt ingebracht door de vaak over de tong gaande grondgebonden zonneparken ...
Brondata CBS - de laatste wijzigingen
In deze alweer aangepaste tabel de evolutie van de brondata bij het CBS, met per kalenderjaar de aller eerste afschatting van de geaccumuleerde PV capaciteit in Nederland (1e kolom), de meest recente afschatting (2e kolom), het verschil tussen die 2 extreme waarden in procent afwijking t.o.v. de eerste waarde. En, tot slot, de meest recente jaargroei cijfers resulterend uit de meest actueel beschikbare eindejaars-accumulaties in de 2e kolom. In rode cijfers de laatste wijzigingen t.o.v. de voorlaatste update van 3 juni (vorige artikel). Vrij gering voor 2019, maar substantieel voor 2020. Het verschil tussen de allereerste en de meest recente CBS afschattingen voor 2019 is opgelopen tot 4,4%, maar is voor 2020 nu al groter, 4,9%. Met nog e.e.a. te verwachten voor laatstgenoemd jaar.
Jaargroei cijfers voor 2011 en 2012 zijn onzeker, omdat voor die jaren geen bijgestelde eindejaarsaccumulaties volgens de nieuwe onderzoek-systematiek van het CBS beschikbaar zijn voor de voorgaande jaren (grijs weergegeven).
Segmentaties en statistieken verder uitgewerkt
Bovenstaande zijn slechts de eerste drie grafieken en tabel uit de nieuwe detail analyse waar Polder PV mee bezig is. Er volgt nog een uitgebreid artikel met meer segmentaties, toelichting, duiding, en nieuwe visualisaties. Dat duurt nog even, en moet nauwgezet gebeuren. Geduld, dus, s.v.p. !
Data:
CBS Statline / Open Data tabellen tot en met 2021
30 juni 2021: Definitieve cijfers zonnestroom CBS bekend over kalenderjaar 2019 - grotendeels opwaartse bijstellingen. Polder PV waarschuwt frequent voor het feit dat zonnestroom statistieken in Nederland nogal bij de feiten achterlopen. Dat is niet een typisch Nederlands fenomeen, maar het is hier wel nogal ernstig gesteld met de forse vertragingen in de officiële updates. Eind vorig jaar had het CBS nog "nader voorlopige" cijfers voor het lang vervlogen jaar 2019 gepubliceerd, zoals te doen gebruikelijk uitgebreid uitgewerkt door Polder PV in een unieke detail analyse. Recent, op 3 juni 2021, blijken eindelijk de "definitieve" CBS data over 2019 te zijn gepubliceerd, zonder bijgaand (pers) bericht. Ze geven wederom een opwaartse wijziging van de meeste cijfers voor 2019 te zien, met name bij de capaciteiten. Het totale aantal installaties is licht néérwaarts aangepast. De data tot en met 2018 waren eerder al definitief vastgesteld (derhalve: ongewijzigd). In dit artikel de harde feiten, met de "definitieve" stand van zaken betreffende opgesteld vermogen en aantallen installaties voor zonnestroom, tot en met 2019 in Nederland. Hierbij beperk ik mij vooral tot de totaal cijfers, verdere regionale uitsplitsingen komen later in meer detail aan bod als de eerste nog voorlopige cijfers voor 2020 zullen worden gepubliceerd door het statistiek instituut. De definitieve aanwas in 2019 is uitgekomen op 2.693 MWp, 59% hoger dan het nieuwe jaarvolume in 2018.
1. Aantallen zonnestroom installaties tm. 2019
Definitieve grafiek met de evolutie van de aantallen door CBS gerapporteerde zonnestroom installaties, volgens de in afgelopen jaren gewijzigde onderzoeks-methodiek die nieuwe historische data sedert 2012 heeft opgeleverd. Blauwe kolommen: EOY eindejaars-accumulaties, oranje kolommen nieuwe volumes per kalenderjaar (beiden: rechter Y-as). Het totaal aantal installaties is zeer beperkt (minder dan 0,1%) verláágd, van het op 10 december 2020 nog gerapporteerde volume van 1.062.997, naar nu definitief, 1.062.271 exemplaren. Derhalve, zijn met het al eerder vastgestelde EOY 2018 volume van 787.835 installaties, er in 2019 nu definitief 274.436 nieuwe projecten bijgekomen, volgens de nieuwe berekenings- en aggegatie-methodiek van het CBS.
De grijze datapunten / stippellijn geeft de relatieve groei van het nieuwe aantal installaties per jaar ("X") weer t.o.v. de toename in het voorgaande jaar ("X-1"), met als referentie de linker Y-as, in procenten. In 2017 en 2018 waren de toenames zeer hoog, 45% t.o.v. de jaargroei in het voorgaande jaar. In 2019 is dat teruggevallen naar, gezien de al gerealiseerde volumes, nog steeds zeer hoge groei van ruim 33% t.o.v. de al forse aanwas in 2018.
Segmentatie aantallen tm. 2019
CBS splitst ook cijfers op lagere niveaus af. In deze tweede grafiek de meest belangrijke, het onderscheid tussen PV installaties "op woningen" (rode curve), en alle andere installaties "niet op woningen", die bij het CBS onder de hoofdcategorie "Economische activiteiten" schuil gaan (blauwe curve). De aantallen zijn in duizend-tallen opgegeven. Opgelet, want onder die laatste grote verzamel"bak" vallen ook de vele duizenden setjes PV panelen bij ZZP-ers met KvK inschrijving, die meestal vanuit huis werken. Er zouden in 2019 al 1,1 miljoen ZZP-ers zijn geweest volgens het CBS, dus daar kan een groot volume schuil gaan onder de resultaten getoond in de blauwe curve. Ergo, eigenlijk zijn de volumes "op woningen" sensu lato bezien zelfs nog groter. CBS segmenteert verder niet in installaties bij "ZZP" resp. "niet-ZZP", waarschijnlijk omdat dat niet (simpel) is te achterhalen.
In ieder geval is in de finale update voor kalenderjaar 2019 nu vastgesteld, dat er eind van dat jaar al dik 960 duizend PV installaties (960.248) "op woningen" zouden zijn geweest (90,4% van totaal volume, dat was in 2018 91,5%, in 2017 90,9%), en er zo'n 102 duizend (102.023) projecten onder de categorie "Economische activiteiten" zouden vallen (hier versimpeld in de legenda als "Bedrijven", 9,6% van totaal). Onder deze laatste categorie vallen uiteraard ook alle zonneparken op land, water, parkeerplaats overkappingen, geluidswallen, trackers, etc. Wat aantallen betreft een zeer "beperkte" categorie, maar ze brengen enorme volumes aan capaciteit in, met name de zonneparken op de grond (zie verderop).
De totalen zijn weergegeven in de zwarte, bovenste curve, dat zijn dezelfde, afgeronde cijfers als in de eerste grafiek in dit artikel. Eind 2019 waren er (definitief) al 1.062 duizend PV installaties volgens het CBS, dik over een miljoen exemplaren, dus. Een respectabel aantal wat sindsdien zeer hard verder is gegroeid.
2. Nominale capaciteit zonnestroom installaties tm. 2019
Vergelijkbare grafiek als de eerste in paragraaf 1, maar nu voor de met de aantallen installaties gepaard gaande capaciteit, in MWp (rechter Y-as). Hier is de versnelling in de uitbouw nog duidelijker dan bij de aantallen, wat alles te maken heeft met de grote hoeveelheden, soms zéér grote PV projecten, die gerealiseerd zijn m.b.v. de SDE subsidie regelingen.
De EOY capaciteit voor 2019 is t.o.v. de "nader voorlopige" status in de december 2020 update, met 1,7% verhoogd, van 7.177,953 MWp, naar nu definitief, 7.302,097 MWp. Derhalve, is met het al eerder vastgestelde EOY 2018 volume van 4.609,174 MWp, er in 2019 nu definitief 2.692,9 MWp nieuwe PV capaciteit bijgekomen, volgens het CBS. Dat ligt zelfs 4,8% hoger dan de berekende jaargroei in de update van eind vorig jaar, in absolute zin een toename van ruim 124 MWp.
Ten opzichte van het begin 2021 uitgegeven Nationaal Solar Trendrapport (zie DNE Research publicatie), ligt de eindejaars-accumulatie voor PV capaciteit in 2019 bij het CBS nu op een 1,7% hoger niveau. De jaargroei is bij het CBS zelfs een forse 4,9% hoger geworden dan de data van DNE Research laten zien, voor dat jaar.
De grijze datapunten / stippellijn geeft ditmaal de relatieve groei van het nieuwe PV vermogen per jaar ("X") weer t.o.v. de toename in het voorgaande jaar ("X-1"), met als referentie de linker Y-as, in procenten. In "boom jaar" 2018 was de toename extreem hoog, 119% t.o.v. de jaargroei in het voorgaande jaar, een zeer ruime verdubbeling. In 2019 is dat teruggevallen naar een nog steeds zeer grote toename van bijna 59 % t.o.v. de aanzienlijke aanwas in 2018. Bij de aantallen was dat "slechts" 33%, ook hieruit blijkt voor de zoveelste maal de continue schaalvergroting in de Nederlandse solar markt.
Segmentatie PV-capaciteit tm. 2019
Wederom is deze grafiek vergelijkbaar, ditmaal met het 2e exemplaar in de eerste paragraaf. Het karakter van deze grafiek is echter fundamenteel anders bij de relatieve verhoudingen tussen de verzamelde capaciteit van PV installaties "op woningen" (rode curve), resp. in de sector "Economische activiteiten" (hier voor het gemak "Bedrijven", blauwe curve). De Y-as is weergegeven in MWp capaciteit.
Eind van 2019 is er al een fors volume "op woningen" gerealiseerd, 3.236 MWp (44,3% van totaal volume, dat was in 2018 50,5%, in 2017 57,8%), en er al meer dan 4 GWp, meer precies, 4.066 MWp, aan capaciteit onder de categorie "Economische activiteiten" zou vallen (hier versimpeld in de legenda als "Bedrijven", al 55,7% van totaal). Is bij de aantallen projecten de residentiële sector zonder meer dominant, heeft de categorie "Bedrijven" al vroeg in 2019, de sector "Woningen" ingehaald. En is ze met een groeispurt deze al op hoog niveau voorbij gestreefd. Het verschil is nu, definitief, eind 2019, opgelopen tot al 830 MWp, en dat verschil zal alleen maar groter gaan worden, gezien de enorme SDE portfolio's die in versneld tempo uitgerold (gaan) worden.
De totalen zijn wederom weergegeven in de zwarte, bovenste curve, dezelfde, afgeronde cijfers als in de 3e grafiek in dit artikel. Eind 2019 was er (definitief) al 7.302 MWp aan PV capaciteit geaccumuleerd in ons kleine landje, volgens het CBS. Met perspectief op véél meer, gezien de onstuimige markt groei.
3. Gemiddelde capaciteit per zonnestroom installatie tm. 2019
3a. Alle installaties
In deze derde paragraaf heb ik berekend wat de gemiddelde capaciteit is van de eind van elk kalenderjaar geaccumuleerde zonnestroom installaties (blauwe kolommen), resp. van de in dat jaar nieuw toegevoegde projecten (oranje kolommen). De capaciteit neemt voortdurend toe, wat ook niet vreemd is, gezien de enorme schaalvergroting in de sector, met steeds grotere opgeleverde projecten. Deze nam, voor het totale bestand bekend bij het CBS, toe van 3,56 kWp eind 2012, tot bijna het dubbele niveau eind 2019, 6,87 kWp (EOY, blauwe kolommen).
Opmerkelijker is de trend bij de jaarlijkse toevoegingen (YOY). Deze nam toe van 4,33 kWp tot 6,21 kWp in de jaren 2013-2016, werd wat minder in 2017, 5,46 kWp, mogelijk omdat er toen veel kleinere projecten werden aangemeld bij CertiQ. Maar daarna ging het spreekwoordelijke gas er flink op. En nam het gemiddelde vermogen per nieuwe installatie zéér rap toe, van 8,25 kWp in 2018 naar nu, definitief, maar liefst 9,81 kWp eind 2019. Dat is een factor 2,3 maal zo hoog dan in 2013. Wat wederom illustreert, dat bij de capaciteiten de versnelling sneller gaat dan bij de aantallen installaties (2019 t.o.v. 2013 slechts factor 1,7 maal zo hoog). De belangrijkste reden, ik blijf het benadrukken: steeds meer (zeer) grote projecten, met name de grote volumes capaciteit inbrengende zonneparken, die het gemiddelde flink omhoog jagen voor het complete nieuwe bestand per jaar.
3b. Uitsluitend installaties op woningen
Omdat de grotere projecten al in 2019 een zeer flinke invloed hebben op de totale gemiddelde installatie omvang, is het handig om die uit te filteren. We kijken ditmaal uitsluitend naar de installaties op woningen, en laten de grafiek daarvoor hier onder zien.
In de residentiële deelmarkt, tot en met 2018 de dominante sector in Nederland, maar vanaf dat jaar ingehaald door de projecten markt wat capaciteiten betreft, is de groei veel vlakker geweest. Kijken we naar de gemiddelde installatie omvang bij de eindejaars-accumulatie, nam dit snel toe van 2,56 naar 2,95 kWp in 2012-2013, nam dit vervolgens gering toe tot 3,18 kWp eind 2017. Om vervolgens, met de flink toenemende module capaciteiten beschikbaar op de markt (2019 al snel naar de 300 of meer Wp per paneel gaand), weer merkbaar verder aan te zwellen, via 3,23 kWp eind 2018, naar al een respectabele 3,37 kWp, eind 2019 (blauwe kolommen).
Ook bij de nieuwbouw cijfers per jaar (oranje kolommen) zien we hier weer een "aggressievere" toename van de gemiddelde installatie groottes in de laatste twee jaar. Maar de nieuwbouw volumes in de periode 2013-2017 lieten juist een neerwaartse gemiddelde trend zien (3,41 >> 3,19 kWp). Mogelijk heeft de sterke groei van de huurwoning markt in die jaren (met door de bank genomen veel, maar relatief kleine installaties) hier een rol in gespeeld. Feit blijft echter, dat de laatste twee jaar weer een zeer duidelijke toename laten zien, van gemiddeld 3,38 kWp (2018) naar maar liefst 3,79 kWp opgesteld vermogen per residentiële "woning" installatie (2019). In 2019 zou dat een gemiddelde installatie tussen de 12 en 13 PV modules à 300 Wp per woning zijn geweest. Voor de normaliter relatief kleine Nederlandse woningen een dak flink vol, dus.
3c. Segmentatie gemiddelde systeemcapaciteit tm. 2019
In deze derde grafiek van deze paragraaf heb ik weer de segmentatie laten zien in de twee grote "deel" markten, woningen (rode curve) resp. "bedrijven" (blauwe curve), en wel de evolutie van het voortschrijdende vermogen per installatie, met de status aan het eind van elk kalenderjaar. Voor de woningen en de totalen, zie ook de vorige twee grafieken. Opmerkelijk is hier met name de stormachtige ontwikkeling van de gemiddelde capaciteit per installatie bij de projecten op "bedrijven" (sensu lato). Deze nam sowieso al sneller toe dan bij de residentiële installaties, van 11,1 kWp (eind 2012) naar al ruim het dubbele volume, eind 2017, met 23,2 kWp. Dan volgt wederom een forse versnelling, naar 33,9 kWp eind 2018, naar, definitief, gemiddeld 39,9 kWp, eind 2019. Reeds bijna vier maal zo hoog dan 7 jaar daarvoor. De verwachting blijft, mede gezien de forse verdere schaalvergroting in, bijvoorbeeld, de beschikkingen voor de eerste SDE "++" ronde, dat dit gemiddelde in de sector "bedrijven" progressief verder zal blijven toenemen ...
Alleen vanwege het feit, dat het aantal projecten op woningen zo hoog is, ook al zijn ze zeer klein, is de enorme schaalvergroting in de sector "bedrijven" bij het gemiddelde voor alle projecten (zwarte curve) slechts zichtbaar als een iets minder vlakke hellingshoek in de laatste twee jaren. Dat totale gemiddelde wordt zeer stevig "onderdrukt" door de talloze kleine PV installaties op woningen.
4. Prognose mogelijke evolutie aantal installaties en capaciteit ontwikkeling deelmarkten en totale volumes
4a. Prognoses aantallen 2020 - 2021
Deze grafiek heb ik eerder al eens laten zien, met een extrapolatie tm. 2020, op basis van nu iets achterhaalde cijfers. In deze grafiek de definitieve data voor de aantallen PV installaties opgegeven door het CBS, tot en met 2019, en op basis van de historische trends extrapolaties voor 2 deelmarkten en totalen voor eind 2020 resp. eind 2021.
De groene cirkels geven de passage van de miljoen installaties weer, links voor alle installaties bij elkaar, ruim vóór het einde van 2019. En rechts voor uitsluitend PV installaties op woningen, wat al zeer vroeg in 2020 plaatsgevonden moet hebben. En dus beslist níet, zoals aanvankelijk door DNE Research geventileerd, en tot aan Ed Nijpels (Klimaatakkoord) aan toe overgenomen, "pas in augustus van 2020".
Op basis van de getoonde historische trends zijn logische 4e graads polynoom extrapolaties berekend tot en met eind 2021. We komen dan aan het volgende "staatje" met mogelijke uitkomsten voor de twee deelmarkten, en de totale volumes, voor eind 2020, medio 2021, resp. eind 2021:
Mogelijke
aantallen PV installaties (prognoses, x1.000) |
eind
2020 |
medio
2021 |
eind
2021 |
Woningen | 1.300 |
1.500 |
1.700 |
"Bedrijven" | 170 |
200 |
280 |
Totaal | 1.470 |
1.700 |
1.980 |
Hieruit volgt, dat medio 2021 er mogelijk al zo'n anderhalf miljoen PV installaties op woningen zouden kunnen liggen, eind dit jaar al 1,7 miljoen, en dat het totale aantal installaties, inclusief die in de ruim gerekende categorie "bedrijven", al in de buurt zou kunnen gaan komen van de 2 miljoen projecten, eind van het huidige jaar (2021).
4b. Prognoses PV capaciteit 2020 - 2021
Hetzelfde als voor de mogelijke evolutie van de aantallen installaties (paragraaf 4a), heb ik in deze laatste grafiek laten zien voor de theoretische capaciteit ontwikkeling. Deze is zeker wat de evolutie van de projecten binnen de deelverzameling "bedrijven" (blauwe curve) betreft nogal met onzekerheden omgeven, vooral vanwege de massieve problemen met de netcapaciteit overal in Nederland. Vandaar het blauwe vraagteken, met name voor het jaar 2021. De extrapolatie curves zijn voor een "best-fit" ditmaal op derdegraads polynomen gezet.
Voor gecertificeerde capaciteit had CertiQ voorlopig voor eind 2020 een volume staan van 5.317 MWp, en was door Polder PV nog een zeer ruwe afschatting van 7,7 GWp voor eind 2021 gegeven (zie analyse mei rapportage). Die volumes zijn beduidend lager dan op basis van de "best-fit" blauwe curve voor de categorie "bedrijven" volgens de CBS systematiek volgen (grofweg 6,5 resp. bijna 10 GWp), maar het zijn dan ook wat ongelukkige vergelijkingen. CBS bevat zoals hierboven gezegd een groot volume aan "bedrijfs" installaties bij ZZP-ers (meeste op woningen), lang niet alle bedrijfsmatige installaties hebben een SDE beschikking, of een inschrijving bij CertiQ. En in het volume van CertiQ zit nog een klein deelbestand van enkele duizenden kleine residentiële installaties. Dit, gepaard met de grote onzekerheid in de evolutie van de capaciteit bij bedrijven, maakt dat hier nogal grote verschillen optreden.
CBS had in haar iets aangepaste 2e set cijfers voor 2020 eind mei 2021 een totale capaciteit van 10.216 MWp opgegeven. Dat is in de grafiek weergegeven met de groene cirkel. De extrapolatie curve ligt daar een stuk boven (eind 2020 mogelijk bijna 11 GWp). Er zullen nog aanpassingen in de CBS cijfers gaan komen, meestal waren die "opwaarts", dus het punt in de groene cirkel zal beslist ook meer naar boven kunnen verschuiven, al zal het waarschijnlijk een stuk minder zijn dan in de weergegeven zwarte extrapolatie curve.
De extrapolaties voor eind 2021 zijn nog zeer onzeker. Voor "woningen" (rode curve) vermoedelijk wel redelijk dicht in de buurt komend van de geprognosticeerde plm. 4,8 GWp, gezien de trendmatige ontwikkeling, al zal een verzadiging van de woningmarkt op hoog niveau beslist bereikt kunnen gaan worden.
Voor bedrijfsmatige installaties (blauwe curve) is de uitkomst, zoals gesteld, zo'n 10 GWp eind 2021, nog zeer onzeker, en dus ook het hier vermoedelijk fors te hoge totaal volume van ongeveer 16 GWp. De realiteit kan behoorlijk gaan afwijken, maar dan hebben we hier in ieder geval een kader waar tegen de mogelijke ontwikkelingen kunnen worden afgezet.
In ieder geval is een punt kristalhelder: het projecten segment "op bedrijven", zal blijvend een zeer grote voorsprong gaan nemen op de totale residentiële volumes, en verder uit gaan lopen. Daarbij het totale capaciteit volume steeds meer dominerend. Een zeer significante wijziging ten opzichte van de markt verhoudingen die we vele jaren lang hebben gezien in ons land.
5. Wijzigingen primaire brondata zonnestroom statistieken CBS
Zoals vanouds heb ik, als gevolg van de nu duidelijk gewijzigde definitieve cijfers voor 2019, ook weer de aanpassingen tabel gewijzigd met alle primaire data van het CBS, met daarin de allereerste afschattingen voor het opgestelde vermogen in Nederland aan het eind van elk jaar (1e kolom), en de laatst bekend geworden wijzigingen daarin (2e kolom). De derde kolom geeft het procentuele verschil tussen deze twee extremen weer. In de laatste kolom volgt de (nieuw berekende) jaargroei cijfers van het zonnestroom vermogen. Deze tabel is een wijziging op het exemplaar van 31 mei jl, wat alweer laat zien dat zelfs officiële cijfers nogal "vloeibaar" zijn in deze dynamische markt.
In rood zijn de wijzigingen t.o.v. de tabel van eind mei 2021 getoond. De wijzigingen voor 2018 zijn marginaal, en waarschijnlijk het gevolg van afrondingsverschillen tussen 2 CBS tabellen. 2019 is nu eindelijk definitief, met een behoorlijke wijziging van het EOY volume. Bij de allereerste afschatting van het CBS voor dat jaar was het nog 6.924 MWp, dat is nu "finaal" 7.302 MWp geworden, 5,5% meer. Daarmee is óók de jaargroei weer flink aangepast. Deze komt nu voor dat jaar definitief uit op een respectabele toename van 2.693 MWp.
2020 is nog slechts zeer voorlopig bekend, en alleen in de overal capaciteit tabellen van het CBS terug te vinden. Er is nog geen "regionale segmentering" tabel, zoals wel tm. 2019 bekend. Het laatste - licht gewijzigde - EOY cijfer voor dat jaar, 10.216 MWp, is uit de eind mei update van het CBS. Wel is het belangrijk om te melden dat, vanwege de definitieve, nieuwe EOY stand voor 2019, ook de (voorlopig becijferde) jaargroei in 2020 nu alweer is gewijzigd in 2.914 MWp. Dat zal beslist ook nog gaan veranderen, waarschijnlijk in opwaartse zin, maar het is nu al een 8,2% hoger jaar volume dan de (definitief vastgestelde) 2.693 MWp aanwas in 2019. Corona jaar 2020 is dus in Nederland beslist succesvoller geweest dan het al zeer goede voorgaande jaar zónder mondiale pandemie.
6. Regionale segmentatie
Ik ga in een later stadium, wanneer het CBS eerste gesegmenteerde data voor provincies etc. voor het jaar 2020 heeft gepubliceerd, hier nader op in. In de detail analyse van de december 2020 update ben ik hier al zeer diep op ingegaan voor de segmentaties tm. 2019.
In de huidige definitieve 2019 update van het CBS blijft de volgorde van de provincies gelijk. Wat de aantallen installaties betreft, blijft Noord-Brabant bovenaan staan, met eind van dat jaar 157.848 PV installaties, gevolgd door Gelderland (144.592) en Zuid-Holland (143.021). Hekkensluiter blijft het relatief kleine Flevoland met 29.900 installaties.
Ook bij de verzamelde capaciteit blijft Noord-Brabant alleenheerser, met eind 2019 al 1.214,8 MWp, bijna 17% van het nationale totaal volume. Deze absolute kampioen wordt gevolgd door Gelderland (887,9 MWp) en Zuid-Holland (798,8 MWp). Flevoland had "slechts" 329,5 MWp staan, waarbij wel moet worden aangetekend dat daar al meerdere forse zonneparken bij hebben gezeten.
Op gemeentelijk niveau zijn er wel wat wijzigingen. Amsterdam (NH), eind 2019 nu 14.872 PV installaties, is haar eerste positie kwijtgeraakt aan Utrecht (Ut.), wat nu eind 2019 15.177 projecten blijkt te hebben ge-accumuleerd. Groningen (Gr.) staat eind 2019, met 14.467 projecten, op de derde plaats. Wat de geaccumuleerde capaciteit betreft, blijft Midden-Groningen, met 138,3 MWp, in absolute zin de grootste, wat niet vreemd is gezien het feit dat daar het toen grootste zonnepark van Nederland aanwezig was (103 MWp). Emmen (Dr., 107,4 MWp) en Noordoostpolder (Fl., 92,2 MWp) volgen op plaatsen 2 en 3. Laatstgenoemde heeft daarmee, in de definitieve revisie voor 2019, Amsterdam (NH, 89,6 MWp) van het erepodium verdrongen.
7. PV installaties in wijken en buurten op woningen
CBS heeft op 21 juni 2021 ook haar detail overzicht Wijken en buurten voor 2019 gepubliceerd, die nog dieper segmenteert, en wel op het gebied van uitsluitend woningen. Op wijk-niveau staan drie niet als zodanig benoemde (wel apart gecodeerde) wijken in Almere (wijk WK003402; Fl.), Haarlemmermeer (NH), en Uden (NB) bovenaan bij de aantallen installaties (4.955, 4.711, resp. 3.404 stuks). Hetzelfde drietal zien we bovenaan staan bij de geaccumuleerde capaciteiten (15,7, 13,6, resp. 11,4 MWp).
Op het diepste niveau vinden we bij "buurten" op het erepodium bij de aantallen buurt BU00720004 in Harlingen (Fr.) met maar liefst 1.441 PV installaties op woningen terug. Vermoedelijk is dat de buurt Het Oosterpark, gezien de Google Maps beelden van die wijk. Gevolgd door een buurt in Midden-Drenthe (Dr.) met 1.150 installaties, en een in Emmen (Dr.), met 1.057 installaties. Bij de capaciteit verdringt een buurt in Someren (NB) het genoemde exemplaar in Emmen van de derde plaats. Hier zijn de drie hoogste capaciteiten op woningen achtereenvolgens 4.036 kWp (buurt Harlingen), 3.793 kWp (buurt Midden-Drenthe), resp. 3.784 kWp (buurt Someren).
Bronnen CBS:
Zonnestroom; vermogen bedrijven en woningen, regio (indeling 2019) (status 3 juni 2021)
Zonnestroom;
vermogen zonnepanelen woningen, wijken en buurten, 2019 (status
25 juni 2021)
9 juni 2021: Grootste deel budget voor SDE 2020 ronde II (eerste "SDE++") toegekend - wederom record niveau voor zonnestroom capaciteit toekenningen, >3,5 GWp. In dit bericht ga ik kort in op de gisteren verschenen kamerbrief van Min. EZK over de voorlopige resultaten van de najaars-ronde van de SDE 2020, die de eerste structurele systeemwijziging in lange tijd binnen de SDE regelingen weergeeft. Namelijk niet meer duurzame energie productie voor de laagste prijs als uitgangspunt, maar de hoogste vermeden CO2 uitstoot voor de laagste kosten. Deze systeemwijziging is, ambtelijk bezien, gepaard gegaan met het omdopen van de voorgaande "SDE+" in de nieuwe "SDE++" regeling. Zonnestroom is, na een record subsidie (2,1 miljard Euro), voor het al door velen gevreesde CCS (CO2 van fossiele industrie afvangen en "opbergen"), wederom kampioen bij de toegewezen gelden. Er zouden nog 322 beschikkingen over zijn om te beoordelen, maar vanwege een belangrijke vergadering op 10 juni a.s. in de Tweede Kamer heeft staatssecretaris Yesilgöz-Zegerius besloten om de voorlopige, "bijna definitieve" eindstand, van deze veelbesproken regeling alvast wereldkundig te maken.
In de kamerbrief werd deze tabel opgenomen. Er is "per 1 juni 2021" al voor 4.669 miljoen Euro aan projecten beschikt, waarbij er een maximum van 5 miljard Euro valt te vergeven. Van de oorspronkelijk ingediende 4.112 aanvragen, met een budget claim van 6.397 miljoen Euro, zijn er inmiddels reeds 3.486 voorzien van een beschikking van RVO. Volgens de staatssecretaris zijn er inmiddels al 304 project aanvragen om verschillende redenen afgewezen, waardoor er een volume van 3.808 exemplaren over was. Minus de nu beschikte 3.486 aanvragen blijven er dan nog 322 stuks over om nog te beoordelen. Dit zal nog even duren, er wordt gesproken over "enkele weken". Het gaat daarbij vermoedelijk niet, of in zeer beperkte mate om aanvragen voor zonnestroom projecten, omdat er in de kamerbrief in relatie tot het nog niet beschikte resterende budget wordt gesproken over "met name gereserveerd voor technieken met een bijdrage aan de warmtetransitie".
Voor zonnestroom waren oorspronkelijk 3.989 aanvragen gedaan, gepaard gaand met 4.195 MWp aan gevraagde capaciteit (artikel 15 januari 2021). Daarvan is dus inmiddels, in het eindstadium van de verwerking van al die aanvragen, al bijna 86% van het aantal toegekend. Bij de capaciteit is het iets minder, 84%, maar dat toekenningsniveau ligt dus zeer hoog.
Nieuw toekennings-record zonnestroom
Dit laat onverlet dat nu al de najaars-ronde voor SDE 2020 een nieuw record heeft opgeleverd voor zonnestroom. Er is namelijk alweer voor 3.535 MWp aan PV capaciteit toegekend, waarbij het vorige record voor de voorjaars-ronde van SDE 2020 (de laatste officiële "SDE+" ronde), met ruim 3.440 MWp, dus alweer is verbroken (zie tabel status 2 april 2021, 2e kolom). Dit, overigens, met "een beperkt" aantal beschikkingen van 3.426 stuks. Het record bij de aantallen lag wederom bij de voorjaars-ronde van SDE 2020 (6.882 stuks), en er zijn nog eens 5 andere SDE "+" regelingen die veel meer PV beschikkingen hebben opgeleverd (zie dezelfde tabel hierboven gelinkt). Dit geeft wederom aan, dat de beschikkingen per stuk aan veel grotere projecten zijn vergeven dan voorheen.
Schaalvergroting bij PV onder SDE "++" gecontinueerd
Dit laatste laat zich goed uit de afgebeelde tabel afleiden. PV is door EZK / RVO gesplitst in rooftop beschikkingen, de overgrote meerderheid bij de aantallen (3.317 stuks, 1.803 MWp, met beschikt budget voor 1,12 miljard Euro), en beschikkingen voor veldopstellingen en/of op water ("floating solar"). De laatste verzamel categorie kreeg slechts 109 beschikkingen toebedeeld, maar het daarmee gepaard gaande (aangevraagde) vermogen was al goed voor 1.732 MWp, bijna evenveel als het dertig-voudige volume aan aantal beschikkingen voor de rooftops. En claimde een toegekend budget van 853 miljoen Euro.
Uit bovenstaande volgt, dat er gemiddeld zeer grote beschikkingen voor dak projecten zijn afgegeven, 544 kWp, wat zeer hoog ligt. Maar het gemiddelde voor de bescheiden hoeveelheid zonneparken is zelfs excessief te noemen: maar liefst 15,9 MWp gemiddeld per stuk ! Nooit eerder is zo'n hoog gemiddelde bij de project beschikkingen gehaald, wat duidt op een enorme schaalvergroting in de recente aanvragen voor zonneparken en hun drijvende equivalenten. Wat ook wel weer logisch is, omdat de subsidiebedragen per kWh (of, in deze regeling, "per vermeden ton CO2"), sterk neerwaarts zijn bijgesteld. Grote projecten hebben schaalvoordelen, waarmee een groot deel van die beperkte vergoeding kan worden afgevangen. Kleinere projecten zullen hierbij sterk in het nadeel zijn. Dit zien we dus zelfs ook bij het rooftop segment, waarvoor het gemiddelde ook zeer hoog is komen te liggen. Kleinere energiecoöperaties zullen hier gegarandeerd naast het potje piesen, omdat ze dergelijke forse projecten domweg niet aankunnen, vanwege de hoge financiële risico's, en vaak een beperkt leden bestand waarover dergelijke forse projecten "uitgesmeerd" kunnen worden ...
Zeer veel rooftop beschikkingen, en hoge capaciteit bij zonneparken
Van het totaal aantal aanvragen voor zonnestroom, gaat 97% naar rooftop projecten, dus ondanks alle maatschappelijke reuring daar over, komen die (wederom !) zéér ruimschoots aan bod, en zal installerend Nederland het, in combinatie met reusachtige nog bestaande portfolio's, het daar stinkend druk mee krijgen de komende jaren. Wel is het zo, dat bij de capaciteit die verhouding compleet anders ligt. Daarbij is het aandeel rooftop op het totaal beschikte project volume 51%. Zonneparken brengen immers zeer hoge capaciteiten, en daarmee dus ook zonnestroom productie volumes in, en blijven derhalve gewenst om de energietransitie te versnellen.
Enorme portfolio aan SDE beschikte PV ontstaan
Even afgezien van het feit dat er nog een paar honderd-tal project aanvragen moeten worden goedgekeurd in de huidige eerste SDE "++" regeling, is het aller-grootste volume dus al bekend, en is er voor dik 3,5 GWp extra aan PV beschikt. In de RVO update van 2 april jl. was er tot en met SDE 2020 I voor zonnestroom een volume over van 9,8 GWp om nog te worden ingevuld. Uiteraard zal daar inmiddels alweer het nodige van zijn afgevallen en/of alsnog gerealiseerd, maar het is vrij zeker dat, met de najaars-ronde van SDE 2020 er een portfolio van zo'n 12,5-13 GWp zal zijn ontstaan die nog ingevuld zal moeten gaan worden. Dat zou kunnen leiden tot een zeer ruime verdubbeling van de capaciteit die er momenteel in Nederland in totaal zal zijn geaccumuleerd, en die reeds gepaard is gegaan met grote problemen bij de net infrastructuur. Het gaan dus spannende tijden worden: wat zal er van dat enorme "resterende" volume daadwerkelijk gerealiseerd gaan worden de komende jaren ?
Kamerbrief - overige zaken
In de kamerbrief wordt ook ingegaan op de status van SDE 2021, de "tweede SDE++ regeling". Onder druk van provincies en gemeentes is de inwerkingstelling daarvan verzet naar 5 oktober tot en met 8 november dit jaar, zodat diverse vergunnings-trajecten en de gewenste inspraak daarin op een niet gehaaste wijze, en ruim op tijd afgerond kunnen worden. De regeling kent 3 fases, met 4 "fasegrenzen" voor de aangevraagde CO2 reductie niveaus (60 - 80 - 115 - 300 Euro per ton vermeden CO2).
Ook wordt kort ingegaan op kamer moties die in behandeling zijn, zoals een nog lopend exemplaar over verzekerbaarheid van zonnepanelen door Agnes Mulder (CDA). Ook bij 2 moties van kamerlid Grinwis (CU) wordt stilgestaan. Subsidiëring van biomassa bijstook in kolencentrales was al lang niet meer toegestaan voor nieuwe projecten (dus ook niet onder SDE "++"), en bij vaststelling van subsidie bedragen wordt rekening gehouden met de nieuwste ramingen van het Planbureau voor de Leefomgeving van de zogenaamde ETS prijs op de Europese energiemarkt.
Tot slot wordt kort ingegaan op een fout in een update van de betalings-software voor de SDE regelingen bij RVO. Deze is snel gecorrigeerd, en teveel uitbetaalde subsidies zijn reeds voor het grootste deel terug gevorderd of verrekend met nieuwe voorschotten. Het ging hierbij om betalingen aan 6.219 projecten.
€ 4,6 miljard toegekend aan duurzame projecten (8 juni 2021, persbericht Min. EZK)
Kamerbrief voorlopige resultaten SDE++ 2020 en voortgang SDE++ 2021 (8 juni 2021; 5 pagina's, website Rijksoverheid)
8 juni 2021: Elektriciteit productie QI 2021 - 6% stijging, zowel inzet kolen, biomassa, wind- en zonnestroom flink toegenomen. CBS publiceerde statistieken over de stroom productie in Nederland tot en met het eerste kwartaal van 2021. In dit artikel enkele tabellen, grafieken en duiding van de cijfers. De totale productie steeg met bijna 6%, opwek vanuit hernieuwbare bronnen nam toe met ruim 20%. En heeft daarmee een niveau bereikt van bijna 28% van de totale netto stroom productie.
Producties per maand
In deze eerste grafiek voor de vier belangrijkste hernieuwbare bronnen voor de opwek van elektriciteit, windenergie, biomassa, zonnestroom, en waterkracht, per maand de productie, geclusterd per jaar-reeks tussen 2015 en 2021. Cijfers voor 2019 zijn "nader voorlopig", die voor 2020-2021 "voorlopig". Uiteraard vertonen variabele bronnen als wind- en zonnestroom de grootste fluctuaties in de loop van de tijd, maar door de nieuwbouw van grote hoeveelheden capaciteit, neemt de netto productie in de loop van de jaren flink toe. In het eerste kwartaal werd het record voor windenergie in februari 2020 bereikt (1.899 GWh*), zonnestroom culmineerde in het eerste kwartaal in maart van het huidige jaar, met een absoluut record niveau van al 805 GWh. De verwachting is dat met name zonnestroom zeer hoge piekwaarden zal laten zien, vooral in de zomerperiode dit jaar, omdat er enorm veel nieuwbouw heeft plaatsgevonden (zie hier voor de laatste CBS cijfers van de afgelopen jaren).
Ook is opvallend dat biomassa zeer sterk is toegenomen, met name tussen januari 2020 en dezelfde maand in 2021, met 80% tot een nieuw record van 904 GWh. Dit is vooral het gevolg van het - opnieuw - gesubsidieerd bijstoken van grote hoeveelheden biomassa in, vooral, de Amer kolencentrale (Geertruidenberg). Ook in februari en maart namen deze hoeveelheden van jaar tot jaar flink toe, maar ze bereikten daarbij niet de record waarde in jan. 2021.
Waterkracht blijft "bijna onbetekenend" t.o.v. het geweld van de drie grote zusters, het maximale niveau wat ooit is bereikt was 16 GWh (april 2016 en maart 2018). In 2021 werd het hoogste niveau tot nog toe in maart bereikt (12 GWh).
* Geen "absoluut" maandrecord, dat viel tot nog toe oktober 2020 toe, met 1.946 GWh
In deze tweede grafiek zijn de volumes voor de vier HE bronnen gestapeld per maand weergegeven, weer gegroepeerd in drie jaar reeksen voor de eerste drie maanden. Hierbuit blijkt ook weer duidelijk een hoge groei van de gecombineerde bijdrages. Voor 2021 heb ik daarbij de totale volumes voor de accumulatie van de vier HE bronnen ook cijfermatig weergegeven, waarbij van januari tm. maart deze aangroeit van 2.901 GWh (jan.), via 3.064 GWh (feb.), tot al 3.189 GWh (mrt.). Mede vanwege de te verwachten hoge extra bijdrage van zonnestroom, zal dat totaal flink toe gaan nemen, in ieder geval in de komende zomermaanden.
Uit de grafiek blijkt duidelijk, dat zonnestroom zeer rap groeit. Afgezien van de "winterse" maanden januari en februari, waarbij het effect nog niet zo groot is, laat maart al een zeer sterke toename zien, van 86 GWh in maart 2015, tot al 765 GWh in maart 2021, een ver-negen-voudiging van de productie in 6 jaar tijd. Ten opzichte van maart 2020 (619 GWh) was de toename in die maand in 2021 alweer 24%. Waarbij moet worden aangetekend, dat maart 2021 weliswaar "vrij zonnig" was volgens het KNMI, maar maart 2020 zelfs "zeer zonnig". Dus ondanks "minder zon", fors meer productie. De reden is bekend: er is zéér veel capaciteit bijgekomen in de tussenliggende periode, die grotendeels al aan extra productie heeft bijgedragen.
CBS versus Klimaatakkoord opgaves
Als we de door CBS berekende aandelen van hernieuwbare bronnen op de totale stroomproductie vergelijken met de eerder door het Klimaatakkoord (via energieleveren.nl database, taartdiagrammen alhier voor januari, februari, resp. maart) berekende percentages, komen we in de laatste drie maanden op de volgende - relatief geringe - verschillen:
Aandeel
HE t.o.v. totaal |
jan.
2021 |
feb.
2021 |
mrt.
2021 |
gemiddelde
QI 2021 |
opgaves Klimaatakkoord | 24,5% |
28,2% |
32,0% |
28,2% |
opgaves CBS | 25,9% |
29,2% |
28,9% |
28,0% |
CBS zit bij de maandelijkse verhoudingen twee maal hoger (jan., feb.), en 1 maal (mrt.) lager dan de Klimaatakkoord berekeningen. Bij het gemiddelde van die drie maanden, berekend in de laatste kolom, is de verhouding bijna glad gestreken, 28,2% (Klimaatakkoord), resp. 28,0% (CBS) gemiddeld per maand.
Producties per kwartaal
In deze derde grafiek zijn de resultaten voor de eerste drie maanden per kwartaal gesommeerd, en is een vergelijking tussen de eerste kwartalen van 2015 tm. 2021 goed mogelijk, wederom voor de eerde getoonde vier als hernieuwbaar bestempelde modaliteiten. Windenergie is hierbij de dominante component, met een stijging van 2.058 GWh (QI 2015) tot ruim het dubbele volume in QI 2021, 5.240 GWh. Biomassa was langere tijd stabiel omdat er niets meer werd bijgestookt in kolencentrales. Vanaf QI 2019 ging dat echter wel weer door, versnelde rap, en eindigde in QI 2021 al op een niveau van 2.511 GWh, 2 en een half maal zo hoog dan in QI 2015 (1.031 GWh). Zonnestroom is continu hard gegroeid, vanaf een nog laag niveau van 172 GWh in QI 2015, tot het achtvoudige volume in QI 2021, 1.380 GWh. De verwachting is dat deze groei fors door zal zetten, mede gezien de hoge activiteit in alle deelmarkten, met name in de SDE gesubsidieerde projecten markt. Waterkracht, tot slot, is netto bezien zelfs afgenomen (ook door sluiting van enkele kleinere centrales). De productie in het eerste kwartaal daalde van 34 GWh in QI 2015, naar 23 GWh in QI 2021 (in QI 2020 werd een zeer laag niveau van 19 GWh gehaald).
In deze tabel staan per "hernieuwbare" modaliteit de absolute netto productie volumes weergegeven in het eerste kwartaal in de afgelopen 7 jaar. In de vijfde kolom is de totale productie van deze vier gesommeerd. Daarnaast, onder "Totaal EPN", staat het totale volume aan stroom productie van alle bronnen vermeld, nog steeds gedomineerd door gas, en ook een behoorlijke hoeveelheid kolengestookte elektra, naast meerdere kleinere bronnen. In de laatste kolom is het aandeel "hernieuwbaar" (4 modaliteiten) weergegeven t.o.v. die totale stroomproductie uit alle bronnen, in procent.
Opvallende zaken: de lage productie uit biomassa in QI 2018 (903 GWh), de zeer hoge productie door windturbines in QI 2020 (4.865 GWh), de almaar toenemende productie van zonnestroom, en, in combinatie, de continue toename van de vier HE bronnen, bij elkaar opgeteld (5e kolom). Van 3.295 GWh in QI 2015, tot, inmiddels, bijna het drievoudige in QI 2021, 9.154 GWh. De totale stroomproductie (EPN, alle bronnen, 6e kolom), wisselt per jaar, tussen de 29 en 33 TWh in het eerste kwartaal (1 TWh = 1.000 GWh = 1 miljard kWh). Het aandeel "hernieuwbaar" t.o.v. de totale stroomproductie, is continu door gestegen, van 11,4% in QI 2015, naar 27,9% in QI 2021.
De productie van zonnestroom nam zéér sterk toe, van 945 GWh in QI 2020, naar 1.380 GWh in QI 2021, een stijging van 46%. Ook biomassa groeide sterk, met 41%. Windenergie nam toe met 7,7%, het kleine zusje waterkracht met 21%. Het totale aandeel van deze vier "hernieuwbare" modaliteiten nam toe met 20,3%. Dit, terwijl de totale stroom productie van alle bronnen, met maar 5,9% is gestegen t.o.v. QI 2020. Goed om daarbij ook te benoemen, dat de totale stroom productie in QI 2020 t.o.v. QI 2019 juist met 4,7% was áfgenomen, en de vier hernieuwbare bronnen in die periode juist een flinke productie groei hebben doorgemaakt van ruim 40%.
Fossiele productie wisselvallig, weer tijdelijk flinke groei inzet steenkool
De volgende tabel laat een vergelijkbare tabel als voor "hernieuwbaar" zien (zie hier boven), maar nu voor de inzet van kolen resp. gas bij de productie van elektriciteit, in het eerste kwartaal van de afgelopen 7 jaar.
In de laatste regels van deze tabellen voor de inzet van steenkool bij de stroomproductie (bovenste exemplaar), resp. die voor gas (onderste deel tabel) zien we de wijzigingen in QI 2021 t.o.v. die in QI 2020. Deze moeten wel in context bezien worden met de wijzigingen in de jaren daarvoor. Zo heeft steenkool een groei doorgemaakt van dik 42%, maar wel volgend op een zeer grote negatieve groei van 62% in QI 2020 t.o.v. QI 2019. Ook in jaren daar aan voorafgaand was er soms negatieve groei. Bij gas was de groei juist in QI 2021 licht negatief (minus 3,4%). CBS wijt dat aan een combinatie van de volgende oorzaken: lage mondiale kolenprijs, en relatief weinig onderhoud aan Nederlandse kolencentrales, én een relatief hoge globale gasprijs (o.a. vanwege extreme koude in Spanje in januari), en diverse onderhouds-werkzaamheden aan gas-centrales. Er is brede consensus dat de overgebleven steenkolen centrales zo snel mogelijk dicht moeten vanwege het Klimaatakkoord, al zal dat beslist niet zonder slag of stoot gaan bij de eigenaren.
Het aandeel van steenkolen in de totale stroom productie mix is in ieder geval generiek bezien duidelijk afgenomen, van 35,2% in Qi 2015, naar 8,7% in QI 2020. We hopen dat de lichte opleving naar 11,7% in QI 2021 slechts een tijdelijke oprisping zal zijn in de "eind-strijd" van deze hoge niveaus van CO2 uitstoot veroorzakende elektra productie modaliteit. Daar tegenover staat, dat elektra productie in gas centrales, ondanks de lichte afname in het eerste kwartaal, dominant blijft in de Nederlandse stroommix. En zelfs in betekenis is gestegen: van 46,8% in QI 2015, naar een maximum van 60,2% in QI 2020. Waarna een lichte afname naar 54,9% in QI 2021 is opgetreden. De totale stroom productie van alle bronnen, inclusief hernieuwbaar, is gemiddeld genomen, met ups & downs, toegenomen van 29 naar bijna 33 TWh in het eerste kwartaal.
Invoer / uitvoer
CBS heeft het in haar artikel ook over de in- en uitvoer van elektriciteit, en concludeert, dat er 1,3 TWh minder stroom is ingevoerd, maar wel de uitvoer met 0,6 TWh is toegenomen t.o.v. de volumes in QI 2020. Het zogenaamde invoer saldo daalde daarmee naar 1,8 TWh. Naast massaal importeur van Garanties van Oorsprong, blijft het geïndustrialiseerde Nederland daarmee ook nog steeds netto importeur van elektriciteit. Opvallend is, dat het CBS hierbij ook rept van storingen in alle drie in de zeebodem ingegraven stroomkabels, naar Denemarken, Noorwegen, en het Verenigd Koninkrijk. Hierdoor zijn de import- en export volumes beduidend minder geweest dan had gekund zonder problemen.
Maandelijkse productie zonnestroom
In deze laatste paragraaf geef ik u tevens de progressie van de maandelijkse productie van zonnestroom, zoals berekend door het CBS voor de gehele Nederlandse markt (NB: dus inclusief de gecertificeerde CertiQ volumes, die inmiddels de grootste zijn in die markt).
De Y-as geeft de door CBS berekende zonnestroom productie per maand weer in GWh (1 GWh = 1 miljoen kWh). Per kalenderjaar is de maximale maandwaarde getoond (meestal 1 van de maanden mei, juni of juli), sterk stijgend van 152 GWh in mei 2015, tot 1.299 GWh in mei 2020 (een factor 8,5 maal zo hoog). Ook heb ik met horizontale streepjes-lijnen de gemiddelde maandwaarde per kalenderjaar weergegeven. Dat gemiddelde is toegenomen van 92 GWh/mnd in 2015, tot al 671 GWh/mnd in 2020, een factor 7,3 maal zo hoog. Uiteraard zal 2021 daar met vlag en wimpel overheen gaan, mede gezien de eerste 3 maand producties, weergegeven rechts in de grafiek.
Voor een eerdere vergelijking tussen de berekende maandproducties voor zonnestroom tussen het CBS en het Energieopwek.nl portal, zie de Polder PV bijdrage van 4 december 2020.
Verder lezen bij de bron:
Elektriciteitsproductie in eerste kwartaal 6 procent hoger (CBS, 8 juni 2021)
Elektriciteitsbalans; aanbod en verbruik (CBS Statline, selectie eerste kwartaar 2020-2021)
3 juni 2021: Zonnestroom cijfers CertiQ, maandrapport mei 2021 - hoogste capaciteit toevoeging voor deze maand (275 MWp), hoogste maandgemiddelde, 6 GWp accumulatie ruimschoots gepasseerd*. Na de drie maand records in januari, maart en april, en de artificieel lage februari toevoegingen aan het gecertificeerde zonnestroom dossier bij CertiQ, volgde in mei wederom een record van 275,2 MWp aan nieuwe capaciteit, verdeeld over netto 313 nieuwe installaties (geen record). Met deze voor mei zeer hoge toevoeging werd in de eerste vijf maanden van 2021 een nieuw record niveau gevestigd van 1.010 MWp, twee maal zo hoog dan in de eerste vijf maand rapportages in 2019. De totale "solar" accumulatie nam bij CertiQ toe tot 6.132,6 MWp, daarbij de 6e Gigawattpiek reeds ver overschrijdend. Voor de zoveelste maal in de reeks vanaf februari 2018, werd het grootste volume aan reeds gecertificeerde zonnestroom productie uit eigen land bereikt, in een periode van 12 maanden tm. april 2021 neerkomend op 4.304 GWh. Al fors hoger dan het equivalent van de maximaal haalbare jaarproductie van kerncentrale Borssele, voor uitsluitend gecertificeerde zonnestroom capaciteit. De gemiddelde systeemcapaciteit van alle ingeschreven PV installaties bij de TenneT dochter heeft inmiddels een record niveau bereikt van bijna 218 kWp.
*
Disclaimer: Status officiële CertiQ cijfers volgens
maand rapportages !
|
Het overzicht met de cijfers over mei 2021 (en voor de Garanties van Oorsprong, GvO's, tm. april 2021) verscheen bij CertiQ reeds op 2 juni 2021.
In de detail analyse hier op volgend wordt ingegaan op de wijzigingen en aanvullingen, deels grafisch verbeeld. Voor uitgebreide toelichting ter referentie, gebruik s.v.p. daarvoor het eerder gepubliceerde artikel met analyse van het augustus 2019 rapport van de TenneT dochter.
1. Ontwikkeling van aantallen gecertificeerde zonnestroom installaties
Nieuwe aantallen installaties in bovenstaande grafiek, rode curve, met als referentie de linker Y-as. In december 2020 werd, na diverse behoorlijk hoge nieuwbouw cijfers in voorgaande maanden, en na het tussentijdse record in juli (589 netto nieuw), in de laatste kalendermaand wederom een nieuw record niveau met de (netto) bijschrijvingen bereikt bij CertiQ, 616 nieuwe exemplaren (geel omrand data punt rechtsboven in de grafiek). Vanaf januari 2021 viel het nieuwe volume bij de aantallen fors terug, met 344 exemplaren voor januari echter wel hoger dan in voorgaande jaren. De netto hoeveelheden in de vier opvolgende maanden lagen allemaal een stuk lager dan in dezelfde maanden in 2020: feb. 400, maart 322, april 337, resp. mei 313 exemplaren. Dat laatste cijfer voor mei ligt 22 procent lager dan de 399 exemplaren in mei 2020.
De accumulatie is te zien aan de blauwe kolommen curve in bovenstaande grafiek. In de september 2019 rapportage is de grens van twintigduizend gecertificeerde zonnestroom projecten overschreden. Het totaal is eind oktober 2020 de volgende piketpaal van 25 duizend gecertificeerde zonnestroom projecten gepasseerd. En is inmiddels, met mei 2021 toegevoegd, uitgekomen op, voorlopig, 28.192 exemplaren. Dit is weliswaar nog steeds een zeer gering aandeel op het totaal aantal PV systemen in Nederland, wat eind 2019 al een omvang had van meer meer dan 1 miljoen installaties volgens de meest recente CBS cijfers op dat punt (dominant residentieel). Maar bij de capaciteit heeft de projecten markt al in 2019 de residentiële sector stevig ingehaald, gezien dezelfde CBS data. Die eind december 2020 in een uitgebreide, voor Nederland unieke detail analyse nogmaals is getoond (paragraaf 0(e) in analyse). Grove, nog niet gesegmenteerde eerste CBS cijfers voor 2020 vindt u in de recente Polder PV analyse van 24 februari jl. Deze zijn recent marginaal bijgesteld in de eerste update van die eerste cijfers (artikel 31 mei 2021).
Voor alle CertiQ data geldt: Netto effect = aantal bijschrijvingen minus het aantal uit de CertiQ databank verwijderde PV-projecten per maand. Bovendien geldt ook, dat alle huidige "eerste cijfers" voor 2020 en 2021, later nog zullen worden bijgesteld, zoals ook voor voorgaande jaren is geschied (zie revisies voor de jaren 2018 en 2019, met de daar aan gelinkte gedetailleerde analyses). Ook is recent duidelijk geworden, dat al snel na publicatie van de officiële maandrapportages bij CertiQ, de waarden per maand al flink bijgesteld kunnen worden (analyse 4 november 2020). In de maandrapport besprekingen bij Polder PV wordt altijd dié inhoud als referentie aangehouden, en vergeleken met oudere maand rapportages, om in ieder geval die trends op een gelijkwaardige wijze met elkaar te kunnen vergelijken.
Grafiek met de variatie in de (netto) groei van de aantallen installaties per maand (rapport) bij CertiQ. De nieuwe volumes gerealiseerde projecten per maand zijn vanwege de enorme stapel aan SDE beschikkingen die al werd uitgevoerd in 2020 t.o.v. 2019 weer sterk toegenomen, ondanks de fikse beperkingen a.g.v. de Covid19 pandemie. In 2019 (gele kolommen, met max., in juli, 443 nieuwe projecten) was er op dit punt al duidelijk een versnelling zichtbaar. De maandelijkse toevoegingen in 2020 waren gemiddeld genomen zeer hoog, en culmineerden in nieuwe maand records in, juni, en, vooral, juli (589), resp. december (616 nieuwe projecten).
Ook januari 2021 heeft een nieuw record gevestigd voor die maand, 344 nieuwe installaties, 54 meer dan in januari 2020. De volgende vier maanden kwamen echter weer (iets) lager uit dan de record niveau's voor die maanden in 2020, en lag in mei zelfs lager dan het niveau in 2019.
Vanwege de in de laatste jaren toegenomen forse toevoegingen, zijn de maandgemiddeldes over de afgelopen jaren sterk aangetrokken, weergegeven met de bij de betreffende jaren horende gekleurde horizontale stipellijnen. Dat jaar gemiddelde nam toe van 105 stuks/mnd in 2016, 158 stuks/mnd in 2017, 210 stuks/mnd in 2018, 350 stuks/mnd in 2019, naar een voorlopig record niveau van 445 stuks in 2020. Voor 2021 is het nieuwe gemiddelde tm. mei, 343 projecten per maand, echter weer iets lager dan het niveau in 2019 (tm. april was dat nog iets hoger). Dat ligt aan het feit dat de aantallen nieuwe projecten per maand weer lager zijn geworden, een trend die heel anders is bij de toegevoegde capaciteiten per maand (zie verderop).
Tót 2018 was er een verwarrende periode van 4 jaar waarbij ook tijdelijk negatieve groei optrad, vanwege een combinatie van langdurende her-registratie verplichtingen, en mogelijk "natuurlijke uitval" bij CertiQ.
Ook deze volumes (evenals die voor de capaciteiten) zullen achteraf nog worden bijgesteld door wijzigingen in de primaire database van CertiQ. Deze revisies kunnen zowel positief (capaciteit 2015-2018, eerste jaar rapport 2020), als negatief uitpakken. In 2019 is bijvoorbeeld de bijstelling voor de capaciteit in negatieve zin uitgepakt, zoals we zullen zien bij de jaarcijfers (paragraaf 6).
Het nieuwe jaarvolume voor 2017 kwam volgens de maandrapporten uit op 1.898 installaties. In 2018 was dat 2.516 stuks, 2019 kwam op 4.195 exemplaren netto, 67% meer volume dan in dezelfde periode in het voorgaande jaar. Dat is inmiddels alweer fors opgewaardeerd naar maar liefst 4.550 nieuwe installaties in dat jaar (gemiddeld 379 nieuwe installaties per maand). Deze bijstelling vindt u terug in de door Polder PV gepubliceerde analyse van de tweede revisie van het jaar rapport. De bijstelling t.o.v. het gemiddelde volgens de maandrapportages, 350 stuks, is dus fors geweest (8,2% hoger).
In 2020 zijn in de 12 maandrapporten al 5.335 nieuwe projecten opgetekend door CertiQ. Een nieuw jaar record, wat 27,2% boven het kalenderjaar volume van de maandrapportages in 2019 (4.195 projecten) is komen te liggen. Mijn - conservatieve - afschatting op basis van het maandgemiddelde in de eerste 11 maanden van 2020 was in een vorige analyse nog zo'n 5.150 nieuwe projecten totaal, december heeft dus bovenmatig hoog gescoord t.o.v. dat gemiddelde niveau.
2. Capaciteit evolutie van gecertificeerde zonnestroom installaties
Voetnoot
bij grafiek: de cijfers voor september 2017 zijn na vragen van
Polder PV door CertiQ aangepast.
Voor de reden, zie analyse
herziening september 2017 rapportage ! Ook voor juli 2019
is het aanvankelijk op 1 augustus 2019
verschenen maandrapport na interventie door Polder PV fors neerwaarts
gecorrigeerd in
een later gereviseerde versie.
Als klap op de vuurpijl resulteerde uit het april 2020 rapport
een bizarre
negatieve maandgroei van -108,5 MWp,
a.g.v. een "drie-nullen correctie" van een eerder (?)
foutief ingegeven installatie door een netbeheerder. Ook het cijfer
in januari is door een foute
entry van een netbeheerder veel te hoog uitgepakt. Dit is gecorrigeerd
in februari, waardoor die maand een zeer lage "artificiële
groei" laat zien.
In vergelijking met de groei van de aantallen nieuw geregistreerde gecertificeerde PV projecten (vorige grafiek), gaat het bij de netto toegevoegde capaciteit al langer om opvallende, gemiddeld substantieel grotere volumes dan wat we in eerdere jaren hebben gezien. Met name in 2018 en 2019, en voor 2020 (met name vanaf mei, maar met uitzondering van augustus). Na de heftige revisie van het nieuwe netto volume voor juli 2019 volgde een nieuw, met nog wel wat vraagtekens omgeven historisch record van 270,9 MWp in augustus, wat het vorige record in februari van dat jaar (165,0 MWp) naar de annalen verwees. In november van 2019 werd wederom een verpletterend nieuwe record toevoeging van maar liefst 409,9 MWp geregistreerd. Ook december pakte hoog uit, met 156,2 MWp.
In 2020 werden in slechts 3 maanden veel slechtere resultaten gerapporteerd dan in dezelfde maand in 2019. Dat waren maart, april (met de bizarre negatieve anomalie vanwege een - herstelde - blunder van een netbeheerder), en augustus, wat veel lager uitkwam dan diezelfde maand in 2019. Zeer grote positieve verschillen vonden we in 2020 in de maanden juli, september, oktober, en december. En november haalde net aan niet het all-time high record van diezelfde maand in 2019, al scheelde het niet veel.
Het maandgemiddelde is in 2020, mede veroorzaakt door de hoge groei in de tweede jaarhelft, nadat het met het november rapportage al - eindelijk - hoger was geworden dan het kalenderjaar gemiddelde in 2019, op een record niveau beland, van 158 MWp. In de oktober update lag de blauwe nog iets lager dan de gele stippellijn. Het huidige record was door Polder PV al voorspeld in een vorige update, maar december heeft het zelfs dermate goed gedaan, dat het maandgemiddelde nieuwe vermogen nu in 2020 11,5% hoger is komen te liggen, dan dat in 2019 (142 MWp). Een opmerkelijk resultaat voor Covid19 jaar 2020.
2021 had meteen al twee byzondere verrassingen voor ons in petto, wat voorspellen in deze extreem dynamische markt zelfs op korte termijn zo lastig maakt. Januari scoorde vér boven verwachting, met een record voor die maand, 356,5 MWp nieuwe capaciteit toegevoegd, maar liefst een factor 6,3 maal het volume in januari 2020. Maar dat tijdelijke hoogtepunt werd direct in februari weer afgewisseld met een nieuwe, extreme dip. In de 2e, weliswaar winterse maand van 2021 werd slechts 13,6 MWp toegevoegd aan het CertiQ register. Een ongekend lage score, voor wie de recente cijfers over 2020 nog op het netvlies heeft. Slechts 7% van de 204 MWp toevoeging in februari 2020. Afgezien van de de bizarre april 2020 anomalie ("negatieve groei"), moeten we voor een nog lagere maandelijkse toename helemaal teruggaan naar april 2017, toen slechts 7,5 MWp netto werd toegevoegd in die maand. Bijna vier jaar geleden ...
De reden van deze bizar lage toevoeging is, gezien de disclaimer die Polder PV al enige tijd standaard in deze analyses heeft opgenomen, helaas weer een foute ingave van een netbeheerder. Die een beruchte "drie nullen fout" heeft gemaakt, en dit helaas "niet gecheckt" in de database van CertiQ terecht is gekomen (zie ook nagekomen bericht onder bespreking van het vorige maandrapport). Dit is door een CertiQ medewerker eerder al aan Polder PV bevestigd, het blijft ook daar een zorgenkind dat (duidelijk) foute ingaves door netbeheer niet altijd op tijd ontdekt worden.
Vanaf maart is de situatie weer genormaliseerd en is er drie maal achter elkaar een nieuw maandrecord gevestigd, van 171 MWp in maart, 194 MWp in april, tot wederom een nieuw maandrecord voor die maand, 275,2 MWp in mei. Wat maar liefst een factor 2,3 maal zo hoog ligt dan het vorige record voor die maand, mei 2020, met 120,1 MWp.
De eerste 5 maanden lieten een groei zien van 1.010 MWp in 2021. Dit is een factor 3,2 maal zo hoog dan het niveau in 2020 (315,8 MWp; waarbij echter de "negatieve groei in april" is meegenomen), en het is het dubbele volume van het niveau in 2019 (498,2 MWp), tot voor kort het hoogste in die periode tot nog toe.
3. Gemiddelde capaciteit nieuwe PV installaties mei 2021
Als we uitgaan van de CertiQ cijfers zoals nu gepubliceerd, deze als "correct" beschouwen, relatief weinig uitstroom van verwijderde projecten in de data bestanden veronderstellen, en de maandelijkse netto toevoegingen in mei 2021 combineren met de toegevoegde capaciteit in die maand, resulteert dit weer in een hoog gemiddeld systeem vermogen van ruim 879 kWp per stuk bij de nieuwkomers. Dat is lager dan in januari (1.036 kWp bij de nieuwkomers), maar substantieel hoger dan de scores in de voorgaande twee maand rapportages (530 resp. 576 kWp gemiddeld). 879 kWp komt voor mei op een gemiddelde installatie omvang van zo'n 2.511 zonnepanelen à 350 Wp, dat zijn dus (gemiddeld) substantieel grote projecten geweest.
Voor het evoluerende systeemgemiddelde bij de totale accumulatie in het CertiQ dossier, zie paragraaf 8.
4. Kwartaal cijfers CertiQ maandrapportages - QII 2021 voor 2/3e deel bekend
Groeicijfers per kwartaal. De volumes voor alle vier de kwartalen in 2019 gaven allen nieuwe records t.o.v. de vergelijkbare periodes in 2018 te zien. Onder anderen door de Covid19 crisis kwam daar het eerste half jaar van 2020 de klad in, met iets lager volume in QI (304 t.o.v. 314 MWp QI 2019), en een zeer laag volume van 161 MWp in QII, grotendeels veroorzaakt door de gemelde negatieve groei in het maandrapport voor april dat jaar (dit, t.o.v. 295 MWp nieuw volume in QII 2019). Zowel QIII als QIV echter, gaven in 2020 weer forse groei te zien t.o.v. dezelfde kwartalen in de tweede helft van 2019, 558 t.o.v. 440 MWp in QIII, resp. een absoluut record volume van 874 t.o.v. 653 MWp in QIV. Dat is 34% meer groei in het laatste kwartaal van 2020, en het is een factor 3,2 maal het niveau in QIV 2018 (274 MWp).
Het eerste kwartaal van 2021 heeft met de flinke toevoeging van 171 MWp in maart weer tot een nieuw kwartaal record voor QI geleid, 541 MWp. De eerste twee maanden van QII 2021 resulteerden alweer tot een toevoeging van 469 MWp (gearceerde kolom achteraan). Wat al 59% hoger ligt dan het hoogste niveau tot nog toe, QII 2019 (295 MWp). Uiteraard moet juni nog daar aan worden toegevoegd, dus ook het tweede kwartaal gaat dit jaar al een hoog record volume scoren. Samen met het record in QI heeft dit voor het, volgens de verwachtingen, "nieuwe record jaar 2021" inmiddels een zeer stevige basis gelegd.
5. Half-jaar cijfers CertiQ maandrapportages - tm. mei 2021
Groeicijfers per half-jaar. De Y-as geeft de nieuw gerapporteerde capaciteiten in MWp, volgens de maandrapportages in de getoonde half-jaren. Op de X-as per kolom de resultaten van de 6 maand rapportages uit de half-jaren (HI = jan. tm. juni; HII = juli tm. december) sinds 2010, tot en met het tweede afgeronde half-jaar voor 2020. Met een nieuwe record capaciteit van 1.432 MWp. Die het voorgaande half jaar record, HII in 2019 1.094 MWp, alweer aan diggelen sloeg, met 31% meer toegevoegde capaciteit in dat tweede half-jaar (en wel, midden in de mondiale Covid19 pandemie).
Achteraan het nog voorlopige eerste resultaat voor het eerste half jaar van 2021, met de accumulatie voor januari tm. mei, 1.010 MWp, als gearceerde kolom, met juni daar nog aan toe te voegen. Dit is al een factor 2,2 maal het totale volume in het eerste half-jaar van 2020 (465 MWp), al moet daar wel aan toegevoegd worden dat in dat laatste cijfer ook de "negatieve groei anomalie in april 2020" zat besloten. Het niveau in HI 2021 ligt echter ook al 66% boven het niveau in het eerste half-jaar van 2019 (608 MWp), en gaat zeer waarschijnlijk de 2e "absolute" positie van HII 2019 (1.094 MWp) bedreigen als juni wordt toegevoegd.
6. Kalenderjaar cijfers CertiQ maandrapportages & jaar-revisies - tm. mei 2021, inclusief revisie 2019 en eerste jaar rapport cijfer 2020
Voor beschouwing van een vorige versie van deze grafiek, zie onder de bespreking van het april maand rapport. Nieuwe kalenderjaar volumes volgend uit de oorspronkelijke maand rapportages zijn hier weergegeven in lichtblauwe kolommen. De volumes die volgen uit de later verschenen oorspronkelijke, dan wel gereviseerde jaar rapportages zijn getoond in de donkerblauwe kolommen. Gearceerde kolommen worden later nog bijgesteld door CertiQ.
De nieuwe cijfers voor 2021 laten, tot en met mei, al een nieuw volume zien van 1.010 MWp, weergegeven als gearceerde kolom achteraan in de grafiek. Waar uiteraard nog 7 maand rapportages bij opgeteld zullen gaan worden. Het niveau is echter nu al 53% van de 1.897 MWp voor het hele kalenderjaar 2020 in de maandrapportages over dat jaar, met het grootste deel van het jaar nog steeds te gaan. En waarbij het tweede halfjaar tot nog toe de hoogste volumes gaf te zien. 2021 gaat dus beslist weer een record jaar worden, maar hoe hoog dit zal gaan uitpakken is nog lang niet duidelijk, vanwege de nodige onzekerheden, met name op het gebied van de netcapaciteit, beschikbaar personeel, en de overgebleven Covid19 pandemie maatregelen.
7. Accumulatie van gecertificeerde PV capaciteit
De trendlijn in de grafiek is sedert de mei 2020 update, als gevolg van de aanvankelijk tegenvallende cijfers in 2020 (incl. de negatieve groei in april anomalie), aangepast t.o.v. het exemplaar in de voorgaande versies. De polynoom "best fit" curve is vervangen door een voortschrijdend gemiddelde trendlijn, waarbij het gemiddelde resultaat van de laatste drie maanden wordt weergegeven. Mede vanwege de bizarre "negatieve maandgroei in april 2020", vlakte deze curve rond die maand tijdelijk wat af, en wederom, kort, begin 2021, n.a.v. de "januari-februari anomalie". De groei is echter na deze incidenten op hoog niveau gecontinueerd. Vandaar dat de rode lijn weer een zeer sterk positieve stijging laat zien. Vertikale blauwe stippellijnen geven vanaf de bespreking van de november (2020) rapportage het snijpunt van de bereikte 1.000 MWp piketpalen ("een GWp") met deze curve weer. De vierde piketpaal werd rond september 2020 bereikt. De vijfde is begin 2021 gepasseerd. Kijken we naar het absolute volume (gele kolommen), is die piketpaal zelfs in december vorig jaar al bereikt. Zoals in het vorige maandrapport al voorspeld, is de zesde piketpaal inmiddels ook gehaald. Eind mei 2021 stond bij CertiQ maar liefst een geaccumuleerd gecertificeerd vermogen gemeld van 6.132,6 MWp.
De verdere progressie hangt wederom van onzekere factoren af, met name de voortwoekerende netcapaciteit problemen, de beschikbaarheid van kundig en gekwalificeerd technisch personeel, en de mogelijke impact van resterende Corona maatregelen. De SDE portfolio's zijn echter nog dermate groot (analyse 2 april 2021 update alhier), dat we nog zéér veel volume kunnen gaan verwachten in 2021. Gezien de krappe tijdvensters waarbinnen SDE beschikte projecten gebouwd dienen te worden, en ondanks een jaar respijt vanwege de pandemie, wordt 2021 alweer een record jaar. Zeker op het gebied van de realisatie van grotere, SDE "+" en "++" gesubsidieerde projecten.
Eind december 2020 bereikte de zonnestroom databank van CertiQ in ieder geval een geaccumuleerde gecertificeerde capaciteit van 5.122,6 MWp, en heeft het daarmee de vijfde Gigawatt ruim overschreden in - bijna exclusief - de projecten markt. Het bereiken van de eerste "gecertificeerde" GWp kostte sinds eind 2009, toen er nog slechts 22 MWp PV capaciteit bij CertiQ bekend was (gecertificeerd), 8 een een half jaar. De tweede GWp heeft minder dan een jaar gekost. De derde GWp is al binnen een periode van 6 maanden toegevoegd (tussen mei en december 2019). De vierde GWp volgde, mede vanwege de curieuze "negatieve groei" in het april rapport, en de vertragingen vanwege de Covid19 pandemie, 10 maanden later. De vijfde volgde echter alweer zeer rap, binnen 4 maanden tijd. En de zesde volgde 5 maanden later. Het is een van de belangrijkste redenen, waarom de netbeheerders op talloze plekken in ons land in de problemen zijn gekomen met de beschikbare netcapaciteit: ze zijn compleet overvallen door het enorme tempo van de nieuwbouw van met name de grote PV projecten. En, wat de grote zonneparken betreft: vaak in dunbevolkte gebieden met een historisch verklaarbare "krappe netcapaciteit". Voor recente voorbeelden bij Enexis: NO NL resp. zuid NL.
Het inmiddels alweer bereikte volume van 6.132,6 MWp in het rapport van mei 2021 is een factor 279 maal het volume eind 2009 (22 MWp). En al ruim 47 maal het volume in juni 2015 (129,5 MWp), vlak voordat de hoge groei bij CertiQ manifest werd. Voor een nieuwe prognose voor medio 2021, gebaseerd op dit diagram, zie de grafiek in paragraaf 9.
CertiQ vs. RVO
Recent heeft Polder PV in detail uit de doeken gedaan wat de resterende beschikte, resp. gerealiseerde volumes aan zonnestroom projecten onder de SDE - SDE "+" regimes zijn geweest, volgens de opgegeven of bijgestelde beschikte hoeveelheden, in de RVO status update van 2 april 2021. Het geaccumuleerde volume aan "ingevulde beschikte capaciteit" was op die peildatum bij RVO opgelopen tot 5.521 MWp.
CertiQ komt nu eind mei 2021 met fysiek gerealiseerd (= niet gelijk aan beschikt volume !) 6.133 MWp PV capaciteit voor (gecerticificeerde) zonnestroom. Dat volume is inclusief een onbekend, waarschijnlijk gering volume "niet SDE gesubsidieerde" PV projecten*. De recente update van RVO ligt dus alweer, wat beschikte volumes betreft, 612 MWp achter op de harde realisatie cijfers van CertiQ tm. eind mei 2021. Dit soort forse, tot soms zelfs extreme verschillen zal niet verdwijnen, het niveau van het gesignaleerde verschil verandert immers per status update van een van de beide instanties. Meestal lopen de RVO updates ver achter bij de CertiQ data.
Voor meer beschouwingen over dit onderwerp, zie de update van december 2020.
* NB: Hardnekkige claims, dat de CertiQ databanken alleen maar projecten "met SDE+ subsidie" (beschikkingen) zouden bevatten kloppen absoluut niet. Een groot volume bij de aantallen betreft kleine projecten met oude SDE beschikkingen, zoals hier ook voor de zoveelste maal gemeld. Maar daarnaast zijn er ook projecten zónder SDE of SDE "+" (dan wel, inmiddels, zelfs SDE "++") subsidie, die via diverse groencertificaten platforms instromen. Het aantal of het volume daarvan (in MWp) is echter niet publiekelijk bekend, omdat dat onderscheid in de CertiQ data niet wordt gemaakt. Dit is recent expliciet bevestigd door een medewerker van CertiQ (pers. comm. met Polder PV). Voor een overzicht van hoeveelheden door CertiQ geturfde projecten per grootteklasse, zie ten eerste de revisie van de jaarcijfers voor 2019, in detail geanalyseerd door Polder PV. Een update met de eerste resultaten voor 2020 is inmiddels ook reeds beschikbaar, alhier. Laatstgenoemde cijfers zullen echter later nog worden bijgesteld in een gereviseerd jaar rapport.
8. Evolutie systeemgemiddelde capaciteit bij accumulaties CertiQ dossier
Met de aanhoudend sterke groei van de accumulatie van (gecertificeerde) zonnestroom capaciteit, bleef jaren lang ook de gemiddelde projectgrootte fors groeien in de cijfers van CertiQ. Maar daar is in het voorjaar van 2020 tijdelijk de klad in gekomen, sedert de toen historische piek in februari 2020 (159,5 kWp). Al in maart van dat jaar kregen we te maken met een "unicum", de gemiddelde systeemcapaciteit van het totale geaccumuleerde volume nam af. Door continue instroom van behoorlijk veel nieuwe projecten, maar beperkte hoeveelheden nieuwe capaciteit, én de daar op volgende "april anomalie" (negatieve capaciteits-groei), is het systeemgemiddelde voor het eerst in zeer lange tijd een korte periode achteruit gegaan. Vanaf mei 2020 is er weer een toename te zien, en belandde dit eind juni op 156,6 kWp per project. Eind juli hadden we een nieuw record te pakken, 161,4 kWp, ondanks ook een record bij het aantal nieuw geregistreerde projecten. Vanwege de voortdurende toevoegingen van grote volumes nieuwe projecten, met ook weer veel capaciteit, in augustus 2020 tm. januari 2021, blijkt dat record begin dit jaar in de accumulatie cijfers wederom fors te zijn verbeterd. De gemiddelde systeem capaciteit van alle bij CertiQ aangemelde dan wel overgebleven gecertificeerde installaties is namelijk verder gestegen naar 204,3 kWp per project.
Toen kwam echter het februari rapport, met zwaar tegenvallende toegevoegde capaciteit, en wederom kregen we een herhaling van de geschiedenis: het systeemgemiddelde vermogen van alle gecertificeerde PV projecten nam weer tijdelijk iets af naar 201,8 kWp. Echter, vanwege de "normale hoge groei" in maart tot en met mei, is dat alweer gerepareerd, zoals in een vorige analyse voorspeld. Eind mei is het gemiddelde per installatie weer gestegen naar het nieuwe record niveau van 217,5 kWp.
Het maximale niveau eind mei 2021 is een hoge factor 37,5 maal het gemiddelde begin 2010. En een factor 14,5 maal zo hoog dan de minimum omvang waarvoor een SDE "+" project sedert SDE 2011 (volgens wettelijk voorschrift) wordt geaccepteerd door RVO (15 kWp, horizontale blauwe stippellijn). Ook in deze grafiek is, vanwege de trendbreuk begin 2020, afgestapt van een polynoom trendlijn, en is deze vervangen door een voortschrijdend gemiddelde lijn, met gemiddelde waarden van de laatste drie maanden (rode curve). Na een korte neerwaartse buiging tm. juni, is deze weer omhoog gebogen a.g.v. de forse toevoegingen aan capaciteit in de rapportages van juli 2020 tm. januari 2021. De tegenvallende inbreng in het februari 2021 rapport leidde tot slechts een tijdelijke afzwakking van de hellingshoek van de rode lijn.
In het maand rapport van maart 2019 is de gemiddelde systeemgrootte bij de accumulatie aan gecertificeerde PV installaties bij CertiQ voor het eerst boven de 100 kWp gekomen. In het december rapport van 2019 is de 150 kWp grens gepasseerd. Met de update voor januari 2021 is ook bij deze afgeleide parameter de tweede belangrijke "piketpaal" bereikt: de gemiddelde project omvang is inmiddels de 200 kWp voorbij.
De gemiddelde systeemgrootte van de netto toevoeging in de mei 2021 rapportage lag die maand weer op een zeer hoog niveau, 879 kWp (paragraaf 3). Dat het in de grafiek getoonde gemiddelde voor alle geaccumuleerde projecten normaliter een stuk lager ligt dan bij de maandelijkse toevoegingen, komt door het blijvend "drukkende effect" van de duizenden kleine residentiële PV installaties uit de eerste 3 SDE regelingen (vaak met een omvang van maar een paar kWp per stuk). De verwachting is, dat dit effect op het totale systeemgemiddelde nog lang zal aanhouden gezien hun volume. Pas als er continu véél, en ook zeer grote fysiek opgeleverde nieuwe SDE projecten gaan cq. blijven instromen bij CertiQ, zal dat effect (deels) worden opgeheven. Daarbij s.v.p. niet vergeten dat de duizenden kleine residentiële installaties ook voor 15 jaar een SDE (2008-2010) beschikking hebben (zie grafiek met de actuele [overgebleven] aantallen per grootte categorie in het eerste jaar overzicht van 2020). Dus het gros daarvan zal beslist nog tot en met 2023 in dienst zijn, en geregistreerd blijven bij CertiQ. Zonder registratie immers géén (voorschot-betalingen voor) SDE subsidie meer.
9. Totaal CertiQ volume - extrapolatie tm. medio 2021, inclusief versie "revisie jaar cijfers"
De verwachting, dat Nederland in 2019 weer een record jaar tegemoet zou gaan zien, is met de pas laat in 2020 gepubliceerde, gereviseerde cijfers voor de projecten markt - in casu CertiQ data - volledig uitgekomen. Hetzelfde geldt, voor sommigen wellicht een verrassing, voor Covid jaar 2020. Een belangrijke vervolg vraag blijft luiden: hoe "groot" wordt het CertiQ volume in het nieuwe jaar 2021 ?
Lange tijd werd er in 2019 - voor wie dat aandurfde - over mogelijk 2 GWp nieuwbouw voor heel Nederland gesproken, inclusief de gecertificeerde volumes (bijna uitsluitend SDE projecten), en de grote volumes aan residentiële en niet, of anderszins gesubsidieerde projecten. De groei is substantieel hoger geworden dan "slechts" 2 GWp", al moeten we nog steeds voor "definitieve" cijfers wachten op het CBS. De eerste publicatie kwam op 2.402 MWp uit. Het allerlaatste, fors bijgestelde jaargroei cijfer voor 2019 is inmiddels alweer 2.569 MWp, 7% hoger. Het is echter nog steeds een "nader voorlopig" cijfer, en kan dan ook later alsnog worden aangepast. Voor uitvoerige details van de meest recente CBS cijfers voor 2019, zie mijn gedetailleerde overzicht, gepubliceerd eind 2020 (introductie alhier).
Voor 2020 is het eerste "officiële cijfer" inmiddels bekend, evenals een recente, marginale update daarvan. CBS rekent in haar tweede afschatting voor dat jaar op een eindejaarsvolume van 10.216 MWp, wat, met de gereviseerde data voor 2019, neerkomt op een voorlopige jaargroei van 3.039 MWp in de Nederlandse zonnestroom markt in 2020 (artikel hier). Ook die afschatting zal later nog worden bijgesteld.
Hier onder ga ik, wat alleen het CertiQ volume betreft (!), met een nieuwe extrapolatie, in op het accumulatie potentieel voor medio 2021. Dit, n.a.v. de groei bij de accumulatie van de capaciteit, inclusief de toevoegingen in de laatste maandrapporten. Ook in deze versie tm. de mei 2021 rapportage wederom een afschatting op basis van een extrapolatie van de gereviseerde EOY jaar cijfers, en het eerste jaar rapport over 2020, van de hand van CertiQ.
Extrapolaties voor medio 2021
In een nieuwe, "conservatieve" lineaire extrapolatie voor de mogelijke accumulatie in het CertiQ register, medio 2021 (zwarte lijn), heb ik in eerste instantie eind 2018 als begin referentie genomen (eerste vertikale blauwe stippellijn), en via het laatste maand resultaat, mei 2021, lineair ge-extrapoleerd naar medio 2021 (MY '21, 2e vertikale blauwe stippellijn). Met deze extrapolatie komen we halverwege 2021 inmiddels op een mogelijke accumulatie van zo'n 6.210 MWp uit, weergegeven rechts van de rechter Y-as. Dat is alweer zo'n 90 MWp hoger dan in de afschatting in de voorlaatste update (tm. april 2021: 6.120 MWp).
Ten tweede. Gaan we uit van de best fit trendlijn door de maand resultaten, een 4e graads polynoom (rode curve), en bepalen we daarvan het snijpunt met genoemde blauwe stippellijn, komen we op een niveau uit van ongeveer 6.450 MWp. Stabiel t.o.v. de extrapolatie in de voorlaatste update.
Middelen we deze 2 relatief conservatieve scenario's uit, zouden we op een voorlopige "educated guess" voor het geaccumuleerde CertiQ volume, medio 2021, komen van ongeveer 6.330 MWp, 45 MWp meer dan de 6.285 MWp in de voorlaatste update.
Gaan we nu extrapoleren op basis van de (conservatieve !) 3e graads polynoom trendlijn door de (gereviseerde) jaar rapport data, inclusief het recent toegevoegde "harde" datapunt (EOY 2020 eerste resultaat, 5.317 MWp), zouden we op basis van die prognose uitkomen op ongeveer 7.390 MWp (groen cijfer rechts). Ongeveer even hoog als in de voorlaatste update.
Medio 2021
Voor een zoekrichting voor het mogelijke accumulatie volume medio dit jaar, moeten we ons op de zwarte gestreepte ovaal rechtsboven in de grafiek concentreren. Afhankelijk van de gehanteerde evolutie curve, zouden we dan rond die tijd uit moeten kunnen komen op volumes tussen de 6,2 GWp en 7,4 GWp. Vanwege de onzekerheid rond de extrapolatie van de groene curve (inclusief nog onzeker eindresultaat voor 2020), wordt vooralsnog van het hierboven geschetste "conservatieve scenario" uitgegaan (6.330 MWp, medio 2021). Dat zou dan mogelijk alweer bijna 1,2 GWp aan nieuwbouw van gecertificeerde capaciteit in het eerste half jaar van 2021 kunnen gaan opleveren. Maar dat is een zeer conservatieve inschatting, die ver opwaarts kan gaan uitpakken, als we de jaarrapport cijfer extrapolatie als leidraad zouden nemen (die bijna 1,1 GWp hoger uitkomt in het extrapolatie scenario !). Dit is sowieso nog exclusief de residentiële, nieuwbouw, huur- en andere marktsegmenten, die niet, of nauwelijks zijn vertegenwoordigd in het - omvangrijke - CertiQ dossier. Buiten kijf staat in ieder geval dat 2021 grote volumes zal gaan opleveren, die, wederom, "ongekend" zijn in de Nederlandse PV historie.
Eind 2021
Ik heb ook nog even gekeken naar de mogelijke uitkomst voor eind 2021 op basis van de huidige data. Voor de mediaan van de lineaire en trendlijn extrapolaties op basis van de maand rapportages kom ik op minimaal 7,7 GWp voor gecertificeerd vermogen uit, eind dit jaar. Echter, als de trend van (veel) meer nieuwbouw in de tweede, dan in de eerste jaarhelft wordt bestendigd, zal dat vermogen bij CertiQ mogelijk (fors) hoger gaan uitpakken. Hierover meer in een bespreking van het volgende maandrapport.
10. Gecertificeerde zonnestroom productie tm. april 2021 - nieuw productie record
De "gemeten" producties van gecertificeerde zonnestroom worden door CertiQ ook in hun maand rapportages weergegeven, en wel over de daar aan voorafgaande maand. Dit zijn, wederom, altijd minimum inschattingen, omdat er vaak nog de nodige productie cijfers "na worden geleverd". De grootste volumes zijn wel al bekend, in de rapportage maand, volgend op de verslag-maand.
In bovenstaande grafiek in magenta de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteit in de CertiQ databank, cumulerend in, voorlopig, 6.132,6 MWp in het april 2021 rapport (geel omrand punt rechtsboven, referentie: linker Y-as). Na het - voorlopige - productie record van 508,7 GWh in juni 2020 zijn de maandelijkse producties, op augustus na, stapsgewijs verder omlaag gegaan. En blijken hun winterse laagtepunt in de maand december 2020 weer te hebben bereikt, op een niveau van 66,2 GWh. Dit heb ik aangegeven met de "vijfde blauwe pijl" rechtsonder in de grafiek. Wel is deze hoeveelheid al 43% hóger dan de gemelde uitgifte in het maandrapport van december 2019 (46,2 GWh). De belangrijkste oorzaak is natuurlijk de enorme hoeveelheid nieuwbouw, die in de tussentijd allemaal on-line is gegaan, en waarvoor grote hoeveelheden extra volumes GvO's zijn, en met terugwerkende kracht, nog worden afgegeven door CertiQ. Ondanks het feit dat december natuurlijk de minst productieve maand is in het jaar.
Na deze bekende "december dip" schoten de volumes reeds uitgegeven certificaten weer omhoog. In januari al 94,0 GWh, 42% meer dan in december 2020. In februari is er door CertiQ alweer een uitgifte geregistreerd van 202,1 GWh in die winterse maand. Dat, ondanks het feit dat veel PV systemen mogelijk zo'n week lang door sneeuw bedekt zouden kunnen zijn geweest tm. medio februari. Maart gaf alweer 396 GWh, en april heeft inmiddels het voorgaande record van juni 2020 alweer verbroken, met 608,5 GWh (rood omrande datapunt in de blauwe curve, referentie: rechter Y-as). Dat ligt alweer 20% hoger dan het vorige record van juni 2020 ! En het is 54% hoger dan het voor april 2020 gemelde niveau (394,4 GWh). Dit doet hoge verwachtingen ontstaan voor de komende zomerse maand rapportages ...
Totale gecertificeerde jaarproductie, grijze en groene stroom 2020
Zie hiervoor, en over eerste bespiegelingen over de totale "groene" en "grijze" stroomproductie in 2020, de uitgebreide bespreking in het januari rapport 2021. Ook in het detail overzicht van het eerste jaar rapport ben ik dieper ingegaan op de groene stroom productie, import en export van GvO's. Met het allereerste gecertificeerde productie cijfer voor 2020, wat later nog een stuk opwaarts zal worden bijgesteld (momenteel: bijna 3.749 GWh), was de aanwas t.o.v. de gecertificeerde productie in (record) jaar 2019 nu al 75%. Dit gaat nog hoger worden, maar is nu al respektabel te noemen, zeker als we ons realiseren met welke problemen de installatiebedrijven werden geconfronteerd in Covid19 jaar 2020. De verwachting is dat deze lijn in 2021 voortvarend verder wordt voortgezet. De eerst genoteerde gecertificeerde producties in de eerste vier maand rapporten laten dit in ieder geval al zeer goed zien.
11. Andere cijfers zonnestroom certificaten CertiQ
CertiQ geeft ook al jaren per maandrapport een cumulatie van alleen de gecertificeerde, van Garanties van Oorsprong (GvO's) voorziene duurzame producties van de laatste 12 maanden op, per modaliteit. Daarvoor is voor zonnestroom alweer het in april (opnieuw) gebroken record verder aangescherpt. Er werd maar liefst 4.304 GWh aan gecertificeerde productie in een jaar tijd genoteerd (16% meer dan de 3.701 GWh compleet gemeten in 2019, van kernsplijter Borssele). Ten opzichte van die cumulatie in het voorgaande maandrapport is het verschil weer toegenomen tot 176 GWh. In juni werd door CertiQ nog een historisch record verschil volume van maar liefst 300 GWh vastgesteld t.o.v. de voorgaande rapportage.
CertiQ publiceert ook separate import- en export cijfers van GvO's voor zonnestroom. Die waren in mei dit jaar een hoge 65,7 GWh import. Het hoogste volume in 2020, 94,1 GWh, werd genoteerd in mei van dat jaar, in 2021 was dat tot nog toe februari (85,6 GWh).
Daarnaast werd een laag volume van 12,7 GWh voor ge-exporteerde zonnestroom certificaten gepubliceerd voor mei dit jaar. In oktober 2020 was dat nog een record volume van 90,1 GWh. Voor de accumulaties van de laatste 12 maanden waren de hoeveelheden in mei dit jaar 453,0 GWh (import) respectievelijk een nieuw record niveau, van 533,3 GWh bij de export. Daarmee is het vorige record van april dit jaar alweer verbroken. Bovendien resulteert het ditmaal wederom in een tweede record. Hiermee is tevens het laagste negatieve verschil tussen import en export van GvO's voor zonnestroom bereikt: 80,3 GWh aan GvO's mínder geïmporteerd dan geëxporteerd in een periode van 12 maanden tijd. In de meeste gevallen is het verschil positief, meer import dan export van zonnestroom GvO's over die periode van een jaar. Het vorige record was op dit punt april, toen een negatief verschil van 42,6 GWh werd bereikt.
De langjarige maandgemiddeldes in de periode januari 2016 tm mei 2021 waren als volgt: 70,1 GWh/mnd (import) resp. 16,2 GWh/mnd (export). Dus blijvend veel meer (netto) import dan export, waarmee een nog steeds relatief klein deel van de dominant fossiele stroom consumptie "administratief wordt vergroend".
De maand met de hoogste import van zonnestroom GvO's was, vanaf de eerste rapportages in 2014, juli 2016 (310,0 GWh, al lang ongewijzigd), de hoogste export vond plaats in oktober 2020 (90,1 GWh). De voortschrijdende 12-maand accumulaties vonden hun hoogtepunten in oktober 2018 (import, 1.830,7 GWh), resp. mei 2021 (export, 533,3 GWh, zie hierboven). Als we de "balans" van import minus export volumes van zonnestroom certificaten in een aaneengesloten periode van 12 maanden tegen elkaar afzetten, zien we sedert het eerste datapunt (maart 2015) een zeer grote spreiding. Variërend van 1.771 GWh (oktober 2018 en 11 maanden daar aan voorafgaand) positief, tot, inmiddels, 80,3 GWh negatief (meer export dan import van zonnestroom GvO's in die periode) voor mei 2021 en de daar aan voorafgaande 11 maanden.
In mei was de "voorraad" van nog niet aangesproken GvO's bij CertiQ (van groot naar klein: wind, biomassa, water, zon) weer licht toegenomen tot een blijvend hoog volume van 20,83 terawattuur (april: 20,77 TWh). Vergeet daarbij niet, dat het totale stroomverbruik van Nederland rond de 120 TWh per jaar ligt. Dat is dus het equivalent van zo'n 17% van dat totaal. Die enorme voorraad vertegenwoordigt een aanzienlijke marktwaarde aan "groenheid" ...
12. Jaarverslag 2020
Voor cijfers uit het jaarverslag over 2020 zie paragraaf 12 in de analyse van maart 2021.
Eerdere analyses van maandrapportages 2021 op Polder PV:
April
2021
Maart
2021
Februari
2021
Januari
2021
Detail analyse eerste jaar rapport 2020 van CertiQ (zonnestroom). Zie ook introductie (6 maart 2021)
Bronnen:
Jaarverslag CertiQ 2020 (8 maart 2021)
Publicatie Jaarverslag 2020 (samenvatting jaarverslag 2020, 7 maart 2021)
Statistische overzichten CertiQ (per maand)
1 juni 2021: Maandproducties april en mei 2021 bij Polder PV. In het huidige artikel presenteer ik weer de twee laatste maandelijkse zonnestroom producties van de deelsystemen van het oude PV systeem van Polder PV.
Onze installatie bestaat uit verschillende deelsystemen, die separaat gemonitord kunnen worden vanwege de al sinds het begin aanwezige, inmiddels compleet "verouderde" micro-inverters van het Nederlandse fabrikaat OK4E-100, destijds door NKF geproduceerd. Voor beknopte omschrijving van de huidige installatie, zie de inleiding in het bericht van 1 april dit jaar.
Maand producties deelsystemen - april en mei 2021
In de tabel is te zien dat april relatief "normale" productie liet zien, terug gerekend naar het generator vermogen binnen de onderscheiden deelgroepen tussen de 111 en 116 kWh/kWp in die maand. Wat rond het langjarige gemiddelde ligt (114 kWh/kWp voor het kernsysteem van 1,02 kWp in april). Het KNMI bestempelde april weliswaar als "Vrij zonnig en bijzonder koud", met 221 zonuren tegenover het nieuwe langjarige gemiddelde van 196 uren (gemiddelde over 1991-2020). Onze referentie periode voor het langjarig gemiddelde voor april is voor het 1,02 kWp deelsysteem de periode 2002 - 2021.
Mei viel tegen, en bleef met specifieke producties van 112 tot 121 kWh/kWp op duidelijk ondergemiddelde waarden steken. Het langjarige gemiddelde van het kernsysteem van 1,02 kWp ligt namelijk op 124 kWh/kWp. De hoge waarde voor de Kyocera modules is altijd al het hoogst geweest, en wijkt daarmee in positieve zin van de rest van de installatie af. KNMI bestempelde mei landelijk bezien als "Zeer koud, zeer nat en vrij somber", met 186 zonuren t.o.v. het langjarige gemiddelde van 225 uren. Met een zeer lage uitschieter in Twente, met maar 155 uren.
In het laatste kolommen blok zien we de geaccumuleerde producties in de eerste vijf maanden van dit jaar. Met specifieke opbrengsten tussen de 376 en 404 kWh/kWp. Zoals we verderop zullen zien, ligt de productie van het 1,02 kWp kern-systeem in die eerste vijf maanden iets hoger dan het langjarige gemiddelde in die periode.
Alle maandopbrengsten 1,02 kWp kern installatie PPV
In deze al vele jaren bijgehouden maand grafiek zijn de resultaten voor april en mei 2021 opgenomen, voor het 1,02 kWp kern systeem van Polder PV. 2021 is met een rode kleur weergegeven. April zit met 114,3 kWh 0,7% boven het langjarige gemiddelde voor die maand (113,5 kWh). Mei 2021 ligt bij Polder PV's kern installatie een stuk ónder dat langjarige gemiddelde: met 118,0 kWh bijna 5% onder de gemiddelde 124,0 kWh. De hoogste producties ooit werden bereikt in juli 2006 (149,1 kWh), resp. de "Corona mei maand" 2020, met een spectaculaire 150,8 kWh. Producties vóór oktober 2001 zijn slechts van de eerste 4 panelen afkomstig, en niet representatief voor de output van het uit tien modules bestaande kern systeem. Oktober 2010 was ook niet representatief omdat het complete systeem toen grotendeels was uitgeschakeld wegens een forse dakrenovatie.
In deze tweede grafiek heb ik de eerdere jaren weggelaten, om de maandelijkse producties van de laatste vier jaar beter met elkaar te kunnen vergelijken. Zelfs in die vrij korte periode fluctueren de maandelijkse producties aanzienlijk, met name in de zomerse maanden. Maar zelfs een winterse maand als februari laat forse wijzigingen in de output zien, wat is terug te voeren op een combinatie van sterk wisselend gemiddeld weer in die maand, en de buitentemperatuur: als het gemiddeld zeer zonnig is, én de temperatuur is nog steeds relatief laag, zullen PV installaties bovenmatig goed presteren (vanwege de negatieve temperatuur coëfficiënt van het nominale vermogen van de silicium zonnecellen). In de zomer loopt de gemiddelde omgevingstemperatuur al rap op tot ver boven de 25 graden waar op de nominale STC waarde van PV modules is bepaald, en worden eventuele extremen bij langdurig zonnig weer wat gedempt. Met uiteraard ook uitzonderingen, als het echt langdurig zonnig is, zoals in mei 2020 en juli 2018. De lage productie in juli 2020 is in ieder geval bij Polder PV een "artefact" geweest, we hadden toen last van flinke uitval van enkele oude micro inverters, als gevolg van hittestress. Twee van die apparaatjes heb ik in augustus dat jaar vervangen voor reserve exemplaren.
Goed is te zien dat april 2021 "gemiddeld" scoort, en mei beduidend "ondergemiddeld". Als "zomerse maanden" in een jaar structureel ondergemiddeld scoren, heeft dit meestal een significant negatief effect op de te verwachten totale jaarproductie, omdat in die maanden gemiddeld genomen zonder meer de hoogste producties worden behaald. Als juni - augustus 2021 bovengemiddeld scoren, wordt het negatieve effect van mei beslist weer gecompenseerd.
In deze grafiek wederom de geaccumuleerde productie van ons 1,02 kWp kern systeem per kalenderjaar, waarbij alleen de productie in de eerste vijf maanden (januari tm. mei) is getoond. We zien dat 2021 het, ondanks de tegenvallende (belangrijke) maand mei, nog steeds goed doet, met 389 kWh nog net een half procent boven het langjarige gemiddelde van 387 kWh (achterste, oranje kolom en horizontale groene lijn). En in de historische - representatieve - reeks vanaf 2002 op de zevende plaats komend. Vorig jaar was dit tijdvak byzonder productief, met name vanwege de zeer opvallende "blauwe" april en mei maanden tijdens het begin van de Corona pandemie. Daardoor kwam 2020 op de 2e plaats te staan. Daarbij moest ze het - bij Polder PV - beroemd geworden jaar 2003 nog steeds voor zich laten. Want toen werd zelfs 17% hoger dan het langjarige gemiddelde gescoord in die 5 maanden. Ook 2011 en 2002 scoorden hoog in deze periode. 2005 bleef op een laag niveau van 335 kWh steken, omdat we toen met de eerste uitval van omvormers te maken hadden, waarbij we langer dan normaal moesten wachten op vervanging. In mei van dat jaar is de hele installatie omgebouwd door de leverancier, vanwege de aanhoudende problemen bij de micro inverters die buiten onder de panelen hingen. Die zijn toen allemaal naar binnen in huis verplaatst bij Polder PV, een forse operatie.
Tweakers / Boonstra grafieken april - mei 2021
Anton Boonstra heeft reeds een serie grafieken gemaakt voor zowel de instraling (KNMI), als de productie cijfers van een forse verzameling residentiële PV installaties uit de PV Output database. Zie onderaan voor links naar de afzonderlijke verbeeldingen !
Instraling
In april 2021 varieerde de horizontale instraling volgens de KNMI cijfers op provinciaal niveau tussen de 126,3 (Gelderland) en 143,2 kWh/m² (Zeeland), landelijk gemiddeld 132,4 kWh/m². De waarden lagen beduidend lager dan in april 2020, tussen de 9,5% (Zeeland) en 19,8% minder (Overijssel). Landelijk gemiddeld was er 15,6% minder instraling dan in april 2020.
In mei 2021 lagen de instralingsniveaus nog een stuk lager, dan in de (schitterende, van "blauwe hemelkoepel" bekende) mei maand van 2020. De absolute waarden lagen tussen de 134,7 kWh/m² (Drenthe) en 154,2 kWh/m² (Zeeland) in, landelijk was het gemiddeld 145,2 kWh/m². De verschil percentages t.o.v. de mooie mei in 2020 waren vrij uniform, en kwamen uit op negatieve waarden tussen de 22,9% in Overijssel en 26,8% in Groningen. Landelijk was het negatieve verschil 25,1% t.o.v. de instraling in mei 2020.
Producties
Boonstra gaf uiteraard ook weer de gemiddeldes van de gemeten, en op PV-Output.org weergegeven productie data van honderden residentiële installaties op.
In april 2021 lag de gemiddelde specifieke opbrengst van 1.150 residentiële installaties tussen de 105 kWh/kWp (Groningen) en 113 kWh/kWp (kustprovincies NH, ZH, en Zeeland), met gemiddeld voor Nederland op 110,2 kWh/kWp. Dat was 17,8% lager dan de gemiddelde opbrengst in april 2020, dus ongeveer het niveau verschil bij de instraling (zie hiervoor).
In mei 2021 werd door Boonstra het gemiddelde bepaald van 1.155 projecten, waarbij de output varieerde tussen de 107 kWh/kWp (wederom: Groningen, én Friesland) tot een veel hogere 125 kWh/kWp in de "usual suspect", zonnige provincie Zeeland. Landelijk was het gemiddelde 113,8 kWh/kWp, wat volgens Boonstra maar liefst 25,3% lager lag dan, dat moet er wel worden bij gezegd, record maand mei 2020. Ook dat is in lijn met de gemeten instraling door de KNMI weerstations.
Omdat Boonstra zelf in Groningen woont, werd hij ook met de lage instraling in mei geconfronteerd, hij heeft zelfs de laagste opbrengst ooit gemeten in die maand, minder dan 120 kWh/kWp. Dat was voor Polder PV gelukkig niet het geval, maar die woont dan ook aan de zonnige westkust, én wij hebben hier een langere tijdreeks (vanaf 2000). Wel is het zo, dat onze oude installatie in mei, met 116 kWh/kWp voor het langjarige 1,02 kWp systeem, onder het provinciale gemiddelde zat (Zuid-Holland 121 kWh/kWp). In april was dat verschil een stuk minder (PPV 112 kWh/kWp, gemiddelde Zuid-Holland 113 kWh/kWp). Dus ondanks de hoge leeftijd (grootste deel installatie dik twintig jaar oud), doet het Polder PV systeem nog aardig mee.
Klimaatakkoord productie data
Voor april heeft Klimaatakkoord, gebruikmakend van de data achter het energieopwek.nl portal van En-Tran-ce (Martien Visser) op 3 mei reeds een bericht gepubliceerd. Er werd in april maar liefst 34% meer energie uit hernieuwbare bronnen geproduceerd dan in april 2020. Een belangrijk deel was toe te schrijven aan de lage omgevingstemperaturen, waardoor houtkachels, biogene bijstook voor invoeding in warmtenetten (denk bijv. aan de massaal biomassa bijstokende Amercentrale in Geertruidenberg), én warmtepompen flink bijdroegen aan het totale resultaat. Met name in de eerste helft van de maand.
De berekende zonnestroom productie was maar liefst 50% hoger dan die berekend voor april 2020, met name veroorzaakt door de enorme uitbouw aan capaciteit in het tussenliggende jaar. 26 en 27 april tekenden voor nieuwe records op dit gebied, met ruim 20% van de stroomvraag gedekt uit de fotovoltaïsche omzetting uit zonlicht. Door de nieuwbouw van off-shore wind-capaciteit is de output van windenergie verdrievoudigd op zee. Op land was in april een toename van 35% te bespeuren bij de maandelijke productie.
In de hele maand april was 37,7% van de totale stroomvraag afkomstig uit - officieel erkende - hernieuwbare bronnen. In april 2020 was dat nog 29,5%. Het grootste "hernieuwbare" segment werd geleverd door zonnestroom, 13,6% (dat is 36% van het "hernieuwbare deel"). Daarbij moet wel worden gezegd, dat het totale aandeel aan windenergie (som van off-shore en op land) 15,9% bedroeg. De ambitie van het Klimaatakkoord is 70% van de stroomvraag gedekt uit hernieuwbare bronnen in 2030.
Voor mei was er nog geen bericht tijdens publicatie van dit artikel, dat voeg ik toe als het wordt gepubliceerd. Wel is al duidelijk dat er nieuwe dagelijkse output records zijn gevestigd bij zonnestroom. 7 mei werd tussen de middag al een berekende output van 6,78 GW getoond op de energieopwek.nl website. 13 mei was dat al 6,94 GW, 28 mei ging het al door het "dak van 8 GW" heen, met al 8,13 GW op de teller. 30 mei werd een voorlopige all-time high behaald van 8,78 GW, wat bijna werd ge-evenaard op de laatste dag van die maand (8,62 GW). Juni gaat meer records breken, de eerste dag van die maand zaten we alweer op een nieuw record van ... 8,89 GW. To be continued.
Nagekomen - Klimaatakkoord productie data mei 2021 (publ. 2 juni 2021)
Een dag na publicatie van dit artikel verscheen een kort overzicht van de belangrijkste berekende productie data bij Klimaatakkoord op de website. Hierin wordt gerept van records bij zowel wind- als zonnestroom, beiden grotendeels veroorzaakt door de flink toegenomen opgestelde capaciteiten. Op 4 mei werd een record van 140 GWh windstroom geproduceerd, goed voor ruim 40% van het totale stroomverbruik in NL op die dag. Off-shore was de toename t.o.v. de productie in mei 2020 150%, op land 20%. Het hier boven reeds aangehaalde record voor zonnestroom op 30 mei resulteerde in een berekende productie van 70 GWh op die dag, "ruim voldoende om die dag alle huishoudens van stroom te voorzien". Door de wat tegenvallende zoninstraling in de hele maand, was de totale maandproductie ongeveer even hoog als in mei 2020. De totale productie van energie uit hernieuwbare bronnen kwam 20% hoger uit dan in het jaar daarvoor, de helft ervan was afkomstig uit diverse biomassa bronnen. Dat zou deels veroorzaakt zijn door toegenomen autoverkeer a.g.v. de versoepelde Corona maatregelen, waardoor "automatisch" ook het volume van het biogene bijmeng gedeelte in de motorbrandstoffen weer is toegenomen.
In mei 2020 was het aandeel elektra uit hernieuwbare bronnen 30% van het totaal, dat zou zijn gestegen naar 36% in mei 2021 (aandeel verdeling wind 15,4%, zonnestroom 14,4%, biomassa 8,4%, optelling komt echter niet overeen met totaal percentage, aandelen tellen op tot 38,3%).
Intern: Zonnestroom productiedata Polder PV sedert maart 2000
Extern (Anton Boonstra bijdrages op Twitter, 1 mei, resp. 1 juni 2021):
Horizontale instraling KNMI weerstations in april 2021
Horizontale instraling KNMI weerstations in januari tm. april 2021 (6,7% lager dan in 1e vier maanden 2020)
Horizontale instraling KNMI weerstations in mei 2021
Specifieke producties PV Output Org installaties in april 2021
Specifieke producties PV Output Org installaties in mei 2021
Slechtste mei-maand productie bij Boonstra (Groningen)
Klimaatakkoord (berichten met productie grafieken):
Zon, wind en kou stuwen duurzame energie (3 mei 2021, producties in april 2021)
Mei is maand van hernieuwbare records (2 juni 2021, producties in mei 2021)
En verder:
Tweet Martien Visser 1 juni 2021 (Martien Visser, het brein achter de energieopwek.nl site, heeft een leuke kwis-vraag voor u, n.a.v. het feit dat er tm. mei 2021 al 12 TWh aan wind- en zonnestroom is geproduceerd
Tweet Martien Visser 30 mei 2021 (hoogste aandeel zonnestroom in elektra mix ooit, op zondag: 70 GWh, 28% van totale vraag)
31 mei 2021: CBS update 2020 II. Energie productie uit hernieuwbare bronnen, aandelen en productie volumes - segmentaties 4 deel sectoren, zonne-energie naar 1,51%.
In het vorige artikel heb ik voor u de lichte wijziging in de laatste stand van zaken van de zonnestroom capaciteit in 2020 uit de doeken gedaan, op basis van de meest recente CBS cijfers. Het data instituut heeft in haar hoofdartikel van vandaag ook uitgebreider over de status quo m.b.t. de totale productie van energie uit hernieuwbare bronnen gepubliceerd.
^^^
Grafiek uit artikel
CBS van 31 mei 2021. "Percentage hernieuwbare energie
ten opzichte van het bruto energetisch eindverbruik".
Totaal volume van de aangegeven vier deel-categorieën is
eind 2020, met deze update, 11,06%.
Stijging, maar "maximale" volume import tekort komende hoeveelheid duurzame opwek benodigd voor 2020 **
Ten opzichte van het totale energieverbruik, is er wel een bemoedigende stijging vastgesteld van 8,8% in 2019, naar 11,1% in 2020. Dat is echter bij lange na niet voldoende voor het binnen de EU afgesproken 14% einddoel voor Nederland in dat jaar. Hier is al jaren lang voor gewaarschuwd, en ondanks de inzet van vele miljarden Euro's aan SDE subsidie beschikkingen voor talloze projecten, is de groei daarin, ondanks alle moeite die daar in is gestoken, onvoldoende geweest om die piketpaal te behalen. Vandaar dat destijds nog minister Wiebes van Min. EZK al het beruchte, door Brussel toegestane middel van "statistical transfer" heeft ingezet, om het forse gat tussen de 11,1 en de benodigde 14% te dichten.
Daar zal de huidige, vervangende interim minister Blok (tijdelijk vervanger van demissionair minister 't Wout, die al snel moest stoppen na een burn-out) dus zo'n beetje alle gedachte middelen voor moeten inzetten, want het CBS heeft berekend, dat er nog een "tegoed" van zo'n 16 terawattuur nodig is, om die doelstelling daadwerkelijk, feitelijk dus "met terugwerkende kracht", te behalen. Er was aanvankelijk voor een volume van 8 tot (maximaal) 16 TWh gereserveerd, dus dat zit al aan het maximum van die reservering. In het meest ongunstige geval - de cijfers van het CBS zijn nog slechts voorlopig voor 2020 - zou de volgende minister van EZK dus mogelijk alsnog extra volume bij moeten gaan kopen. In de kamerbrief over deze "statistische overdracht", werd nog geopperd dat "de kans gering is dat we te veel of te weinig kopen". Het gaat daarbij om een gecontracteerde betaling van EUR 12,5/MWh aan Denemarken, wat al jaren grote overschotten aan windstroom heeft.
In tegenstelling tot wat eerder door Polder PV werd gedacht, lijkt bij deze overdracht géén overdracht van Garanties van Oorsprong (GvO's) plaats te vinden. Het totale import volume voor GvO's, Nederland in, was in 2020 42,7 TWh. 16 TWh aan te importeren GvO's zou ruim een derde van dat "normale" volume zijn, maar daar lijkt dus geen sprake van te zijn. Luxemburg ging Nederland reeds drie jaar voor. In oktober 2017 werd met Litouwen een vergelijkbare "statistical transfer" overeenkomst getekend, waarbij voor minimaal 700 GWh aan opgewekte duurzame energie in Litouwen zou worden afgeboekt voor de nationale prestatie, en tegen betaling overgemaakt zou worden voor bijtelling in de duurzame energie boekhouding van het slecht presterende Luxemburg in de periode 2018-2020 (artikel Europa-nu.nl). Een zeer groot verschil met de huidige "transfer" tussen Denemarken en Nederland, is het véél grotere volume. Een factor 23 maal zo groot ...
** Wijziging tekst - statistical transfer gaat niet gepaard met (massale) import van Garanties van Oorsprong naar het ontvangende land
Energieverbruik per categorie en groei
Tussen 2019 en 2020 zijn met name wind-, zonnestroom, en opwek uit biomassa in steenkolen centrales flink toegenomen. Voor wind- en zonne-energie (de laatste PV + thermische ZE, met PV als absoluut dominante contribuant) gaf het CBS het volgende plaatje weer:
^^^
Grafiek uit artikel
CBS van 31 mei 2021.
Het verbruik cq. de productie uit windturbines nam zowel op land als off-shore flink toe. Van 26,74 naar 32,25 petajoule (PJ*; stijging: 20,6%) op land, en van 12,04 naar 17,95 PJ (stijging: 49,1%, met name door ingebruikname van Ørsted's Borssele 1&2 windpark van 752 MW in dat jaar) op zee. Wat opgestelde capaciteit betreft, groeide het totale windpark (on- en off-shore) aan van 4,5 naar 6,6 GW.
Zonne-energie (PV en thermisch) groeide ook als kool, van 20,42 naar 29,98 PJ. Een toename van, 46,8%, daarbij sterk gedreven door de enorme uitbouw van zonnestroom genererende installaties, waarvan in 2020 alleen al dik 3 GWp aan nieuwe capaciteit werd bijgebouwd.
Daar tegenover staat, dat het maatschappelijk bezien omstreden bijstoken van (geïmporteerde) biomassa in steenkolen centrales ook een zeer hoge vlucht nam. De productie van zowel elektra als warmte uit biomassa in kolencentrales nam zelfs toe met een factor 2,5, van 7,93 naar 19,72 PJ (!). Dit is uitsluitend gedreven door de ook regelmatig beklaagde incentives vanuit de eerder afgegeven SDE "+" subsidie beschikkingen. Ondanks alle maatschappelijke "discussies", blijft biomassa, mede daardoor, vooralsnog het hoogste aandeel in het totale aanbod van officiële hernieuwbare bronnen behouden, 54%. Het totale volume groeide in 2020 naar 119 PJ, een toename van 10% t.o.v. het niveau in 2019. Opmerkelijk is hierbij, dat juist het aandeel biobrandstoffen om administratieve redenen is afgenomen, van 28 PJ (2019) naar 24 PJ (2020). De belangrijkste reden: er werd in 2020 veel geleverd aan de internationale scheepvaart, en die telt in de officiële Europese statistieken niet mee (!).
* 1 petajoule (PJ) = 10 tot de macht 15 joule, is, in elektrische eenheden, ongeveer gelijk aan 278 gigawattuur (waarbij 1 GWh gelijk staat aan 1 miljoen kilowattuur).
Totaal verbruik HE bronnen, impact Corona pandemie
Overall genomen, is het verbruik van energie uit hernieuwbare bronnen met 19% gestegen t.o.v. 2019, en kwam neer op een volume van 219 PJ. Het totale finale energieverbruik was in 2020 2.000 PJ, 100 PJ lager dan in 2019. De combinatie van flinke toename van (nieuwe) productie uit hernieuwbare energiebronnen, en, natuurlijk, de ingrijpende lock-down maatregelen die langdurig in 2020 een rol hebben gespeeld, maakt, dat het aandeel van hernieuwbaar t.o.v. het totale energie verbruik, flink is toegenomen. Een hoge impact had het sterk verminderde transport-volume, zowel nationaal (met name auto-verkeer), als internationaal (vliegverkeer, scheepvaart). Transport modaliteiten die immers nog steeds dominant fossiel worden gevoed. Uiteraard zal dit effect flink teniet worden gedaan, nu een groot deel van de lockdown maatregelen weer stapsgewijs (zal) worden afgeschaft. De vraag is hoe hard hernieuwbaar "kan" blijven groeien, om de dan weer aantrekkende economie en het toegenomen energieverbruik bij te houden.
Elektriciteit productie - segmentatie update 31 mei 2021
In aparte tabellen geeft het CBS de producties voor de belangrijke deel-sector elektriciteit. Voor de niet-genormaliseerde bruto jaar-productie geeft het instituut de volgende, meest recente cijfers (2018 definitief, 2019 nader voorlopig, 2020 voorlopig):
Jaarproducties
(GWh) |
2018 |
toename
(%) |
2019** |
toename
(%) |
2020* |
toename
(%) |
windenergie | 10.030 |
4,0% |
10.774 |
7,4% |
13.945 |
29,4% |
biomassa | 4.700 |
-0,6% |
6.010 |
27,9% |
9.038 |
50,4% |
zonnestroom | 3.709 |
68,0% |
5.336 |
43,9% |
7.993 |
49,8% |
waterkracht | 94 |
0% |
93 |
-1,1% |
90 |
-3,2% |
Totaal | 18.533 |
11,2% |
22.213 |
19,9% |
31.066 |
39,9% |
In de tabel is onder "toename (%)" het verschil van de jaarproducties in de kolom er links van getoond ten opzichte van de volumes in het voorgaande jaar. De verschillen tussen de jaren onderling, en tussen de hier getoonde vier modaliteiten, zijn opmerkelijk, afgezien van waterkracht, wat stabiel blijft op een marginaal niveau, en zelfs licht afneemt, vermoedelijk vanwege de zeer droge zomerseizoenen in de afgelopen twee jaar. Windenergie kende YOY groeicijfers van de output van 4, via 7,4, naar een hoge 29,4% in 2020 (t.o.v. 2019). Dit laatste werd vooral veroorzaakt door ingebruikname van offshore turbine capaciteit voor de Zeeuwse kust, wat een grote slok op een borrel toevoegde op het totaal. Maar ook verrassend is de forse toename van biomassa, die, na een licht negatieve jaargroei van 0,6% in 2018 t.o.v. 2017, in 2019 bijna 28% groei kende, en in 2020 zelfs het hoogste groei percentage van allemaal liet zien, 50,4% t.o.v. het volume in 2019. Dit komt gegarandeerd door met name de sterk toegenomen - gesubsidieerde - biomassa bijstook in steenkolencentrales. Maar zonnestroom laat ook hoge groeicijfers per jaar zien, bijna 68% meer productie in 2018 tov 2017, bijna 44% in 2019 t.o.v. output in 2018, en een spectaculaire, bijna 50% in 2020, t.o.v. het volume in 2019. Dit zal waarschijnlijk nog niet einde verhaal zijn, omdat ook de capaciteit (groei) cijfers waarschijnlijk verder zullen worden bijgesteld voor 2020. Hydropower / waterkracht valt nog steeds in het niet bij de overige opties. Bij de totalen groeien de toenames per jaar ook verder aan: ruim 11% groei in 2018 tov het volume in 2017, bijna 20% in 2019 t.o.v. volume in 2018, en alweer bijna 40% groei in 2020 t.o.v. het productie volume in 2019. Er werd in 2020 voor ruim 31 TWh aan stroom uit hernieuwbare bronnen geproduceerd, bijna het acht-voudige volume van de gemiddelde jaarproductie in kerncentrale Borssele.
Bronnen CBS:
11 procent energieverbruik in 2020 afkomstig uit hernieuwbare bronnen (artikel 31 mei 2021)
Hernieuwbare elektriciteit; productie en vermogen (Statline tabel, update 31 mei 2021; selectie laatste vier jaar)
Hernieuwbare energie; eindverbr. en vermeden verbr. foss. energie,1990-2019 (Statline tabel tm. 2019, update 29 juni 2020)
31 mei 2021: Marginale 1e aanpassing cijfers zonnestroom CBS over 2020: 3.039 MWp jaargroei; 10.216 MWp eindejaars-accumulatie. Het nationale statistiek instituut kwam vandaag met concretere cijfers voor energie uit hernieuwbare bronnen in het jaar 2020. De aanpassing(en) voor zonnestroom zijn echter maginaal t.o.v. de eerste cijfers gepresenteerd op 24 februari dit jaar (PPV artikel "2 kerncentrales aan zonnestroom"). In dit artikel de status van de nationale data, met bijgewerkte grafieken en tabellen.
Zonnestroom
Eerst de cijfers voor zonnestroom in historisch perspectief. Capaciteit voor de voorgaande jaren is ongewijzigd ten opzichte van mijn staatje van 24 februari dit jaar (alhier besproken), de nog zeer geringe wijzigingen voor 2020 zijn toegevoegd. Naar analogie van mijn al jaren bijgehouden "verschil tabel" (verschillen tussen de allereerste officiële cijfers en "definitieve" data per kalenderjaar) hieronder eerst de bijgewerkte tabel tot en met 2020:
Tot en met 2019 is er niets gewijzigd, het einde-jaars volume voor dat jaar is blijven staan op 7.177 MWp (2e kolom), wat 3,7% hoger lag (3e kolom), dan de eerste officiële cijfers voor dat jaar (1e kolom). De jaargroei t.o.v. 2018 blijft voor 2019 2.569 MWp (4e kolom). Het eindejaars-accumulatie in 2020, waarvoor het CBS aanvankelijk 10.213 MWp had opgegeven in februari, is nu zeer gering verhoogd, naar 10.216 MWp. Vergeleken met het EOY volume voor 2019, betekent dat momenteel dat 2020 een jaargroei zou hebben gekend van (vermoedelijk minimaal) 3.039 MWp. Dat is 470 MWp meer, een toename van 18,3%, t.o.v. de jaarlijkse aanwas in 2019. En dat, nota bene, in "Covid19" jaar 2020, waarbij forse inperkingen van de economische activiteit zijn opgelegd.
Disclaimer: 2019 staat volgens het CBS nog steeds met twee sterren vermeld, "nader voorlopig". In theorie zou zelfs dat cijfer nog kunnen wijzigen, maar als dat al gebeurt zal dat marginaal zijn, verwacht Polder PV. 2020, met 1 ster, zal zeer waarschijnlijk nogmaals aangepast gaan worden ("voorlopige cijfers"), daarvoor zal zeker nog eind 2021 een update verwacht kunnen worden, gezien de statistiek historie van het CBS.
In bovenstaande al jaren bijgewerkte grafiek van Polder PV de evolutie van de Nederlandse zonnestroom markt, getoond vanaf 2012. De blauwe kolommen tonen de einde-jaars accumulaties in MWp (EOY). De oranje kolommen geven de jaargroei in het betreffende jaar weer, wederom in MWp (beide variabelen met referentie de rechter Y-as). Tot en met 2019 zijn de cijfers ongewijzigd gebleven, de data voor 2020 zijn licht gewijzigd, en achteraan als gearceerde kolommen weergegeven (verwachting: worden nog aangepast). De groei is met name vanaf kalenderjaar 2018 fenomenaal is geweest, en zelfs in Covid19 jaar 2020 nog verder versterkt. In de grijze curve is de toename (of, 2014, kleine afname) van de jaargroei t.o.v. de aanwas in het voorgaande jaar ("x-1") getoond in procenten, met referentie de linker Y-as. Vooral in 2018 was de toename zeer hoog t.o.v. de aanwas in 2017, 119% (ruime verdubbeling van de jaargroei). Al zakt dat percentage via 51% in 2019, naar 18% in 2020, dát er met de immense volumes die er jaarlijks worden geplaatst toch nog steeds bijna een vijfde meer groei is in 2020 dan in het voorgaande record jaar 2019, mag als een byzonder goed resultaat worden gezien, waar veel andere industriële sectoren jaloers naar zullen kijken.
De zeer hoge groei in 2013 moet in het licht worden gezien van de toen hoge impact van de nationale subsidie voor particulieren, die toen nog met hun volumes "de markt domineerden". Die handje-contantje subsidie werd verstrekt als maatregel uit het beroemde "Lenteakkoord". Het geld was echter medio 2013 "op", en toen stortte de markt als vanouds weer - tijdelijk - in elkaar. Resultaten van die tijdelijke subsidieregeling vindt u hier op Polder PV. Daarna nam de enorme groei vanuit de SDE gesubsidieerde projectenmarkt, vermeerderd met door kostenreducties veroorzaakte "natuurlijke groei" van de residentiële markt, én natuurlijk ook de incentive van de mogelijkheid tot teruggave van de btw op de aanschaf van de installaties bij kleinverbruikers, die gezamenlijk de totale volumes jaar na jaar verder gingen opstuwen.
Korte vergelijking met andere bronnen
De nieuwe cijfers van het CBS zijn voor kalenderjaar 2020 voor de eindejaars-accumulatie momenteel 1,0% hoger dan data begin dit jaar gepresenteerd in het Nationaal Solar Trendrapport 2021 van DNER, en voor het jaargroei volume zelfs al 3,6%.
Kijken we naar de nu laatst bekende cijfers van CertiQ, 1.644 MWp EOY 2018 en 3.280 MWp EOY 2019 (analyse PPV), resp. het reeds bijgestelde cijfer voor EOY 2020, 5.317 MWp (analyse PPV), komen we voor de verhoudingen van de gecertificeerde eindejaars-capaciteit t.o.v. het totale landelijke volume op relatieve aandelen van 36% (2018), 46% (2019), tot, inmiddels, zelfs al 52% (2020, in vorige update was dat nog ruim 50%). Omdat zowel de CBS, als de CertiQ data voor 2020 nog lang niet definitief zijn, kan er in de verhouding tussen die twee reeksen beslist nog e.e.a. wijzigen.
Zonnestroom productie - nieuwe cijfers
De door het CBS berekende zonnestroom productie is ook tot en met 2019 gehandhaafd op het niveau van de update van 24 februari jl. Voor de output in 2020 is, ondanks een licht verhoogde eindejaars-capaciteit, het productie cijfer echter licht néérwaarts aangepast:
In de - ongewijzigde - jaren 2018 en 2019 zijn de door het CBS berekende producties gehandhaafd op 3.709, resp. 5.336 GWh. Hierbij zijn de in de loop van de tijd aangepaste eindejaars capaciteits-cijfers gebruikt, voor de laatste jaren tevens instralingsdata van het KNMI, en kengetallen voor de productie, die vermoedelijk nog steeds te laag zijn. Wel is het zo, dat de maandelijkse berekende producties inmiddels behoorlijk in de pas lopen met de nauwkeuriger cijfers in de En-Tran-Ce database die voor de bekende website energieopwek.nl (Klimaatakkoord) worden gebruikt. Zie analyse van Polder PV van 4 december 2020.
De productie data voor 2020, achteraan toegevoegd in een afwijkend kleurstelling, omdat hier nog wel het een en ander aan zal wijzigen, zijn neerwaarts aangepast t.o.v. de eerste resultaten gepubliceerd in februari. 8.056 GWh is nu gewijzigd in 7.993 GWh (0,8% minder), ondanks de lichte verhoging van de eindejaars-capaciteit in dat jaar. Het is wel nog steeds meer dan twee maal het jaarvolume van kernsplijter Borssele (3.701 GWh in 2019).
Het is nog niet precies duidelijk, waar deze wijziging aan ligt. Wel is van eerdere wijzigingen bekend gemaakt wat de oorzaak is van aangepaste cijfers. CBS meldt in hun informatie veld bij de betreffende Statline tabel: "De methode voor de berekening van zonnestroom is in 2018 gewijzigd en leidde tot een revisie van de cijfers vanaf 2012 tot 2017. De nieuwe methode is gepubliceerd in het artikel Zonnestroom dat in juni 2018 is verschenen."
Verfijnder onderzoek naar regionale en nationale zonnestroom productie
Het is mogelijk, dat de nu doorgevoerde wijziging voor 2020, te maken heeft met alweer een nieuwe, nog verfijndere berekenings-methodiek die vooral ook voor de regionale cijfers in Nederland van belang zou kunnen gaan worden. Het CBS publiceerde hierover op 22 april jl. een interessant artikel genaamd "Innovatieve methode voor het schatten van de opbrengst van zonnestroom". In dat artikel, waarbij een onderzoeks-methodiek wordt beschreven in samenwerking met de onderzoeksgroep van Van Sark van het Copernicus Instituut (Univ. Utrecht), worden satelliet data gebruikt, instralingsgegevens van het KNMI, én een "strenge selectie" aan productie data van Nederlandse PV projecten in de bekende PVOutput.org database. Per dag worden zo'n 1.200 van de geselecteerde projecten gebruikt voor het doen van berekeningen. Met behulp van de gekoppelde data kan, volgens het CBS artikel, "de totale straling en totale zonnestroom, genormaliseerd naar systeemgrootte, per dag en per locatie worden verkregen. Deze relatie wordt vervolgens gebruikt om per dag de meest waarschijnlijke opbrengst te berekenen." In het artikel worden onderzoeks-resultaten voor de jaren 2016 en 2017 getoond.
In ieder geval is er dus nogal wat "beweging" gaande op het gebied van de berekening van de nationale zonnestroom productie. Interessant zal zijn, of dit ook een (significant) effect gaat krijgen bij de vergelijking met de wijze waarop En-Tran-Ce bijvoorbeeld de maandelijkse producties in Nederland berekent.
Weer even terugkerend naar de nu nieuwste cijfers van het CBS. Kijken we naar de impact in de elektriciteits-markt, zit zonnestroom in 2020 op een percentage van 6,67% aandeel ten opzichte van de totale bruto productie van elektriciteit (in de update van februari was dat nog 6,74%). Kijken we echter naar de netto productie, waarvan het verbruik voor de eigen productie (bijv. in kolencentrales e.d.) is afgetrokken, zit zonnestroom zelfs al op een percentage van 6,87% (dit was in de eerste afschatting nog 6,93%). De verwachting is dat dit alleen maar verder zal gaan toenemen, gezien de verwachte uitbouw van grote hoeveelheden capaciteit.
Bronnen (extern)
11 procent energieverbruik in 2020 afkomstig uit hernieuwbare bronnen (31 mei 2021, CBS)
Hernieuwbare elektriciteit; productie en vermogen / Gewijzigd op: 31 mei 2021 (31 mei 2021, CBS - Statline)
Innovatieve methode voor het schatten van de opbrengst van zonnestroom (22 april 2021, CBS)
Bronnen, links (intern)
Alle cijfermatige wijzigingen en aanvullingen van / door het CBS voor de jaren 2020-2021 (en eerder) vindt u hier onder op een rijtje, met de link naar het artikel van Polder PV over deze wijzigingen / aanvullingen achteraan vermeld.
Voetnoot: berekende cijfers in dit artikel gepresenteerd kunnen iets afwijken van opgaves door CBS vanwege afrondingsverschillen / gebruikmaking van afgeleide data
5 mei 2021: Zonnestroom cijfers CertiQ, maandrapport april 2021 - wederom hoogste capaciteit toevoeging voor deze maand (194 MWp), hoog maandgemiddelde 2021 (184 MWp), bijna 5,9 GWp in accumulatie*. Na de zeer hoge januari, artificieel lage februari, en een mooie 171 MWp voor maart, is de vierde maand dit jaar wederom record houder bij gecertificeerde zonnestroom in het omvangrijke dossier bij CertiQ. In april werd een nieuw volume van 194,0 MWp aan capaciteit (record voor deze maand), verdeeld over netto 337 nieuwe installaties (geen record), toegevoegd. Met deze toevoeging werd het maandgemiddelde record weer verbroken, en lag dat de eerste vier maanden in 2021 op een niveau van 185 MWp volgens de maand rapportages. De totale "solar" accumulatie is bij CertiQ toegenomen tot 5.857,4 MWp, en zal binnen (1 of) 2 maanden de 6 GWp piketpaal gaan passeren. Opnieuw werd het grootste volume aan reeds gecertificeerde zonnestroom productie uit eigen land bereikt, in een periode van 12 maanden tm. maart 2021 neerkomend op 4.128 GWh. Inmiddels een stuk boven het equivalent van de maximaal haalbare jaarproductie van kerncentrale Borssele, voor uitsluitend gecertificeerde zonnestroom capaciteit. Waarbij de overige productie uit zonlicht, minder dan de helft van het waarschijnlijke totaal volume, even wordt genegeerd (niet gecertificeerd gemeten volume).
*
Disclaimer: Status officiële CertiQ cijfers volgens
maand rapportages !
|
Het overzicht met de cijfers over april 2021 (en voor de Garanties van Oorsprong, GvO's, tm. maart 2021) verscheen bij CertiQ op 5 mei 2021.
In de detail analyse hier op volgend wordt ingegaan op de wijzigingen en aanvullingen, deels grafisch verbeeld. Voor uitgebreide toelichting ter referentie, gebruik s.v.p. daarvoor het eerder gepubliceerde artikel met analyse van het augustus 2019 rapport van de TenneT dochter.
1. Ontwikkeling van aantallen gecertificeerde zonnestroom installaties
Nieuwe aantallen installaties in bovenstaande grafiek, rode curve, met als referentie de linker Y-as. In december 2020 werd, na diverse behoorlijk hoge nieuwbouw cijfers in voorgaande maanden, en na het tussentijdse record in juli (589 netto nieuw), in de laatste kalendermaand wederom een nieuw record niveau met de (netto) bijschrijvingen bereikt bij CertiQ, 616 nieuwe exemplaren (geel omrand data punt rechtsboven in de grafiek). Vanaf januari 2021 viel het nieuwe volume bij de aantallen fors terug, met 344 exemplaren voor januari echter wel hoger dan in voorgaande jaren. De 400 stuks in februari, 322 in maart, en de 337 netto nieuwe installaties in april kwamen allen echter weer lager uit dan in dezelfde maandrapportages in 2020, zie ook de volgende grafiek.
De accumulatie is te zien aan de blauwe kolommen curve in bovenstaande grafiek. In de september 2019 rapportage is de grens van twintigduizend gecertificeerde zonnestroom projecten overschreden. Het totaal is eind oktober 2020, zoals in eerdere rapportages reeds voorspeld, de volgende piketpaal van 25 duizend gecertificeerde zonnestroom projecten gepasseerd. En is inmiddels, met april 2021 toegevoegd, uitgekomen op, voorlopig, 27.879 exemplaren. Dit is weliswaar nog steeds een zeer gering aandeel op het totaal aantal PV systemen in Nederland, wat eind 2019 al een omvang had van meer meer dan 1 miljoen installaties volgens de meest recente CBS cijfers op dat punt (dominant residentieel). Maar bij de capaciteit heeft de projecten markt al in 2019 de residentiële sector stevig ingehaald, gezien dezelfde CBS data. Die eind december 2020 in een uitgebreide, voor Nederland unieke detail analyse nogmaals is getoond (paragraaf 0(e) in analyse). Grove, nog niet gesegmenteerde eerste CBS cijfers voor 2020 vindt u in de recente Polder PV analyse van 24 februari jl.
Voor alle CertiQ data geldt: Netto effect = aantal bijschrijvingen minus het aantal uit de CertiQ databank verwijderde PV-projecten per maand. Bovendien geldt ook, dat alle huidige "eerste cijfers" voor 2020 en 2021, later nog zullen worden bijgesteld, zoals ook voor voorgaande jaren is geschied (zie revisies voor de jaren 2018 en 2019, met de daar aan gelinkte gedetailleerde analyses). Ook is recent duidelijk geworden, dat al snel na publicatie van de officiële maandrapportages bij CertiQ, de waarden per maand al flink bijgesteld kunnen worden (analyse 4 november 2020). In de maandrapport besprekingen bij Polder PV wordt altijd dié inhoud als referentie aangehouden, en vergeleken met oudere maand rapportages, om in ieder geval die trends op een gelijkwaardige wijze met elkaar te kunnen vergelijken.
In de grafiek heb ik nu ook rechts een nieuwe "ijklijn" geplaatst voor de officiële laatste datum dat voor de eerste SDE "++" regeling (SDE 2020 II / najaar) aanvragen konden worden gedaan (14 oktober 2020). In de laatste RVO update van de SDE regelingen, die van 2 april 2021, waren nog geen (eerste) realisaties voor dergelijke, mogelijk al beschikte, projecten bij hen bekend. Maar die gaan natuurlijk ook op relatief korte termijn binnenkomen bij CertiQ.
Grafiek met de variatie in de (netto) groei van de aantallen installaties per maand (rapport) bij CertiQ. De nieuwe volumes gerealiseerde projecten per maand zijn vanwege de enorme stapel aan SDE beschikkingen die wordt uitgevoerd in 2020 t.o.v. 2019 al weer sterk toegenomen, ondanks de fikse beperkingen a.g.v. de Covid19 pandemie. In 2019 (gele kolommen, met max., in juli, 443 nieuwe projecten) was er op dit punt al duidelijk een versnelling zichtbaar. De maandelijkse toevoegingen in 2020 waren gemiddeld genomen zeer hoog, en culmineerden in nieuwe maand records in, juni, en, vooral, juli (589), resp. december (616 nieuwe projecten).
Ook januari 2021 heeft een nieuw record gevestigd voor die maand, 344 nieuwe installaties, 54 meer dan in januari 2020. Zowel februari (400 nieuw), maart (322 nieuw), als april (337 installaties nieuw gemeld), kwamen echter weer (iets) lager uit dan de record niveau's voor die maanden in 2020. In februari lag dat 7% onder het 2020 niveau, in maart ruim 20% onder het niveau in maart 2020, en in april zelfs 22% lager dan de 433 in april 2020. Omdat de gemiddelde systeem omvang van nieuw opgeleverde projecten steeds groter wordt, is echter de capaciteit toevoeging per maand regelmatig (substantieel) hoger in vergelijking tot de nieuwe aantallen projecten, zie ook verderop.
Vanwege de in de laatste jaren toegenomen forse toevoegingen, zijn de maandgemiddeldes over de afgelopen jaren sterk aangetrokken, weergegeven met de bij de betreffende jaren horende gekleurde horizontale stippellijnen. Dat jaar gemiddelde nam toe van 105 stuks/mnd in 2016, 158 stuks/mnd in 2017, 210 stuks/mnd in 2018, 350 stuks/mnd in 2019, naar een voorlopig record niveau van 445 stuks in 2020. Voor 2021 is het gemiddelde in de eerste vier maanden inmiddels op 351 nieuwe installaties per maand gekomen. Grofweg op het het jaargemiddelde niveau voor 2019, en nog beduidend onder het jaargemiddelde niveau in 2020.
Tót 2018 was er een verwarrende periode van 4 jaar waarbij ook tijdelijk negatieve groei optrad, vanwege een combinatie van langdurende her-registratie verplichtingen, en mogelijk "natuurlijke uitval" bij CertiQ.
Ook deze volumes (evenals die voor de capaciteiten) zullen achteraf nog worden bijgesteld door wijzigingen in de primaire database van CertiQ. Deze revisies kunnen zowel positief (capaciteit 2015-2018, eerste jaar rapport 2020), als negatief uitpakken. In 2019 is de bijstelling voor de capaciteit in negatieve zin uitgepakt, zoals we zullen zien bij de jaarcijfers (paragraaf 6).
Het nieuwe jaarvolume voor 2017 kwam volgens de maandrapporten uit op 1.898 installaties. In 2018 was dat 2.516 stuks, 2019 kwam op 4.195 exemplaren netto, 67% meer volume dan in dezelfde periode in het voorgaande jaar. Dat is inmiddels alweer fors opgewaardeerd naar maar liefst 4.550 nieuwe installaties in dat jaar (gemiddeld 379 nieuwe installaties per maand). Deze bijstelling vindt u terug in de door Polder PV gepubliceerde analyse van de tweede revisie van het jaar rapport. De bijstelling t.o.v. het gemiddelde volgens de maandrapportages, 350 stuks, is dus fors geweest (8,2% hoger).
In 2020 zijn in de 12 maandrapporten al 5.335 nieuwe projecten opgetekend door CertiQ. Een nieuw jaar record, wat 27,2% boven het kalenderjaar volume van de maandrapportages in 2019 (4.195 projecten) is komen te liggen.
Tot slot kan hier worden gemeld, dat de maandrapportages in 2020 slechts 2 maanden lagere cijfers lieten zien dan in 2019, augustus en september. Alle andere maand cijfers lagen in 2020 beduidend, tot veel hoger, wat de enorme progressie in de afwikkeling van met name het SDE dossier goed laat zien. De eerste maandrapporten voor 2021 laten zien, dat er ondanks de Covid pandemie nog steeds relatief hoge niveaus zijn bereikt, al zijn in 3 van de 4 maanden de niveaus nu lager dan in dezelfde maanden in 2020.
2. Capaciteit evolutie van gecertificeerde zonnestroom installaties
Voetnoot
bij grafiek: de cijfers voor september 2017 zijn na vragen van
Polder PV door CertiQ aangepast.
Voor de reden, zie analyse
herziening september 2017 rapportage ! Ook voor juli 2019
is het aanvankelijk op 1 augustus 2019
verschenen maandrapport na interventie door Polder PV fors neerwaarts
gecorrigeerd in
een later gereviseerde versie.
Als klap op de vuurpijl resulteerde uit het april 2020 rapport
een bizarre
negatieve maandgroei van -108,5 MWp,
a.g.v. een "drie-nullen correctie" van een eerder (?)
foutief ingegeven installatie door een netbeheerder. Ook het cijfer
in januari 2021 is door een foute
entry van een netbeheerder veel te hoog uitgepakt. Dit is gecorrigeerd
in februari, waardoor die maand een zeer lage "artificiële
groei" laat zien.
In vergelijking met de groei van de aantallen nieuw geregistreerde gecertificeerde PV projecten (vorige grafiek), gaat het bij de netto toegevoegde capaciteit al langer om opvallende, gemiddeld substantieel grotere volumes dan wat we in eerdere jaren hebben gezien. Met name in 2018 en 2019, en voor 2020 (met name vanaf mei, maar met uitzondering van augustus). Na de heftige revisie van het nieuwe netto volume voor juli 2019 volgde een nieuw, met nog wel wat vraagtekens omgeven historisch record van 270,9 MWp in augustus, wat het vorige record in februari van dat jaar (165,0 MWp) naar de annalen verwees. In november van 2019 werd wederom een verpletterend nieuwe record toevoeging van maar liefst 409,9 MWp geregistreerd. Ook december pakte hoog uit, met 156,2 MWp.
In 2020 werden in slechts 3 maanden veel slechtere resultaten gerapporteerd dan in dezelfde maand in 2019. Dat waren maart, april (met de bizarre negatieve anomalie vanwege een - herstelde - blunder van een netbeheerder), en augustus, wat veel lager uitkwam dan diezelfde maand in 2019. Zeer grote positieve verschillen vonden we in 2020 in de maanden juli, september, oktober, en december. En november haalde net aan niet het all-time high record van diezelfde maand in 2019, al scheelde het niet veel.
Het maandgemiddelde is in 2020, mede veroorzaakt door de hoge groei in de tweede jaarhelft, nadat het met het november rapportage al - eindelijk - hoger was geworden dan het kalenderjaar gemiddelde in 2019, op een record niveau beland, van 158 MWp. In de oktober update lag de blauwe nog iets lager dan de gele stippellijn. Het huidige record was door Polder PV al voorspeld in een vorige update, maar december heeft het zelfs dermate goed gedaan, dat het maandgemiddelde nieuwe vermogen nu in 2020 11,5% hoger is komen te liggen, dan dat in 2019 (142 MWp). Een opmerkelijk resultaat voor Covid19 jaar 2020.
2021 had meteen al twee byzondere verrassingen voor ons in petto, wat voorspellen in deze extreem dynamische markt zelfs op korte termijn zo lastig maakt. Januari scoorde vér boven verwachting, met een record voor die maand, 356,5 MWp nieuwe capaciteit toegevoegd, maar liefst een factor 6,3 maal het volume in januari 2020. Maar dat tijdelijke hoogtepunt werd direct in februari weer afgewisseld met een nieuwe, extreme dip. In de 2e, weliswaar winterse maand van 2021 werd slechts 13,6 MWp toegevoegd aan het CertiQ register. Een ongekend lage score, voor wie de recente cijfers over 2020 nog op het netvlies heeft. Slechts 7% van de 204 MWp toevoeging in februari 2020. Afgezien van de de bizarre april 2020 anomalie ("negatieve groei"), moeten we voor een nog lagere maandelijkse toename helemaal teruggaan naar april 2017, toen slechts 7,5 MWp netto werd toegevoegd in die maand. Bijna vier jaar geleden ...
De reden van deze bizar lage toevoeging is, gezien de disclaimer die Polder PV al enige tijd standaard in deze analyses heeft opgenomen, helaas weer een foute ingave van een netbeheerder. Die een beruchte "drie nullen fout" heeft gemaakt, en dit helaas "niet gecheckt" in de database van CertiQ terecht is gekomen (zie ook nagekomen bericht onder bespreking van het vorige maandrapport). Dit is door een CertiQ medewerker eerder al aan Polder PV bevestigd, het blijft ook daar een zorgenkind dat (duidelijk) foute ingaves door netbeheer niet altijd op tijd ontdekt worden.
In maart lijkt de situatie weer genormaliseerd - er werd er een record nieuw niveau bereikt voor die maand, 170,7 MWp netto nieuw toegevoegd volume, 75% hoger ligt dan het vorige record, in maart 2019 (97,6 MWp). April deed het zelfs nog beter, er werd maar liefst 194,0 MWp netto nieuwe capaciteit toegevoegd, dik 85% meer dan de vorige record toevoeging in april, in het jaar 2019 (104,6 MWp).
Het gemiddelde niveau voor de eerste vier maanden is in 2021 alweer gestegen naar een record van 183,7 MWp per maand. Dit ligt alweer 16% hoger dan het jaargemiddelde van 158 MWp in voormalig record jaar 2020.
3. Gemiddelde capaciteit nieuwe PV installaties april 2021
Voor bespreking tot en met 2019 verwijs ik naar een eerdere rapportage met november en december 2019. Als we uitgaan van de CertiQ cijfers zoals nu gepubliceerd, deze als "correct" beschouwen, "relatief weinig uitstroom" van verwijderde projecten in de data bestanden veronderstellen, en de maandelijkse netto toevoegingen in april 2021 combineren met de toegevoegde capaciteit in die maand, resulteert dit weer in een hoog gemiddeld systeem vermogen van 576 kWp per stuk bij de nieuwkomers. Dat was weliswaar veel lager dan in januari (1.036 kWp bij de nieuwkomers), maar veel hoger dan de zeer lage score in februari (34 kWp per stuk gemiddeld), en alweer hoger dan de 530 kWp in de goed scorende maand maart. 576 kWp voor april komt op een gemiddelde installatie omvang van zo'n 1.646 zonnepanelen à 350 Wp, dat zijn dus weer (gemiddeld) grote projecten geweest. Met, ongetwijfeld, enkele zonneparken daarbij, die regelmatig zeer grote volumes aan nieuwe capaciteit inbrengen.
Voor het evoluerende systeemgemiddelde bij de totale accumulatie in het CertiQ dossier, zie paragraaf 8.
4. Kwartaal cijfers CertiQ maandrapportages - eerste resultaat kwartaal QII 2021
Groeicijfers per kwartaal. De volumes voor alle vier de kwartalen in 2019 gaven allen nieuwe records t.o.v. de vergelijkbare periodes in 2018 te zien. Onder anderen door de Covid19 crisis kwam daar het eerste half jaar van 2020 de klad in, met iets lager volume in QI (304 t.o.v. 314 MWp QI 2019), en een zeer laag volume van 161 MWp in QII, grotendeels veroorzaakt door de gemelde negatieve groei in het maandrapport voor april dat jaar (dit, t.o.v. 295 MWp nieuw volume in QII 2019). Zowel QIII als QIV echter, gaven in 2020 weer forse groei te zien t.o.v. dezelfde kwartalen in de tweede helft van 2019, 558 t.o.v. 440 MWp in QIII, resp. een absoluut record volume van 874 t.o.v. 653 MWp in QIV. Dat is 34% meer groei in het laatste kwartaal van 2020, en het is een factor 3,2 maal het niveau in QIV 2018 (274 MWp).
Het eerste kwartaal van 2021 heeft alweer, met 541 MWp nieuw volume in de 1e drie maand rapporten, een spectaculaire 72% meer nieuw volume gerapporteerd, dan in het voormalige record eerste kwartaal van 2019 (314 MWp). Het was zelfs 78% meer dan in QI 2020, toen de eerste Corona golf door Nederland raasde. Daarmee heeft het, volgens verwachtingen, "nieuwe record jaar 2021" inmiddels een stevige basis gelegd.
April bijt de spits voor QII af, dit jaar, en komt met 194 MWp (gearceerde laatste kolom) al voorbij het totale volume voor dat kwartaal in 2020 (161 MWp). Een betere vergelijking is wellicht het 2e kwartaal in "niet-Corona" jaar 2019, toen 295 MWp nieuw werd getoond. Als hetzelfde niveau als in april 2021 wordt bereikt in mei en juni, zou QII 2021 al op ruim het dubbele niveau kunnen eindigen. Een zeer goed begin, dus.
5. Half-jaar cijfers CertiQ maandrapportages - tm. april 2021
Groeicijfers per half-jaar. De Y-as geeft de nieuw gerapporteerde capaciteiten in MWp, volgens de maandrapportages in de getoonde half-jaren. Op de X-as per kolom de resultaten van de 6 maand rapportages uit de half-jaren (HI = jan. tm. juni; HII = juli tm. december) sinds 2010, tot en met het tweede afgeronde half-jaar voor 2020. Met een nieuwe record capaciteit van 1.432 MWp. Die het voorgaande half jaar record, HII in 2019 1.094 MWp, alweer aan diggelen sloeg, met 31% meer toegevoegde capaciteit in dat tweede half-jaar (en wel, midden in de mondiale Covid19 pandemie).
Achteraan het nog premature eerste resultaat voor het eerste half jaar van 2021, met de accumulatie voor januari tm. april, 735 MWp, als gearceerde kolom. Dit is al 58% meer t.o.v. het totale volume in het eerste half-jaar van 2020 (465 MWp), al moet daar wel aan toegevoegd worden dat in dat laatste cijfer ook de "negatieve groei anomalie in april 2020" zat besloten. Inmiddels is, met nog 2 maand rapporten te gaan, het oude record voor het eerste half-jaar, gevestigd in 2019, met 608 MWp, alweer met 21% overvleugeld. Dus met straks mei en juni erbij, gaat het een "spectaculair" eerste half-jaar worden. Met daarbij tevens de notie, dat het tweede half-jaar altijd (veel) hogere volumes heeft laten zien dan het eerste half-jaar (zie grafiek).
6. Kalenderjaar cijfers CertiQ maandrapportages & jaar-revisies - tm. april 2021, inclusief revisie 2019 en eerste jaar rapport cijfer 2020
Deze grafiek had ik aanvankelijk in een eerdere analyse opgenomen om het verschil te laten zien tussen de nieuwe kalenderjaar volumes volgend uit de oorspronkelijke maand rapportages (lichtblauwe kolommen), en de volumes die volgen uit de later verschenen oorspronkelijke, dan wel gereviseerde jaar rapportages (donkerblauwe kolommen). Laatstgenoemde bijgestelde "definitieve" jaargroei cijfers vindt u ook in de inset van de belangrijke verzamelgrafiek in het (tweede maal) gereviseerde jaaroverzicht van 2019, die ik op 3 en 4 november 2020 van een update heb voorzien. De "definitieve" resultaten voor 2019 zijn eerder toegevoegd, met een - bijgestelde - jaargroei van 1.636 MWp.
Het is hierbij goed om te beseffen, dat de trend was, dat de jaar volumes sedert 2015 allemaal opwaarts zijn bijgesteld ten opzichte van de voorlopige jaar rapportages, een half jaar eerder. In 2018 ging het om maar liefst 7,5% meer jaargroei (915 i.p.v. 851 MWp), dan volgde uit de oorspronkelijke maand rapportages. Maar met de revisie voor 2019, is het jaargroei volume juist neerwaarts bijgesteld, met 3,9%, van 1.702 MWp (oorspronkelijk) naar 1.636 MWp ("definitief"). Dit laat onverlet, dat uit de gereviseerde jaar rapporten over 2018 en 2019 nu helder wordt, dat de toename van de jaargroei in de gecertificeerde PV markt zéér hoog is geweest in 2019. De volume groei nam in dat jaar toe met 79% t.o.v. de aanwas in 2018.
Begin februari 2021 is ook het eerste jaaroverzicht voor 2020 verschenen, waaruit ik het nog zeer voorlopige jaargroei volume (verschil EOY rapport 2020 met EOY van het gereviseerde rapport 2019) heb afgeleid, en in de donkerblauw gearceerde kolom onder 2020 heb toegevoegd. U ziet dat die nog zeer voorlopige groei, van 2.036 MWp, al 7,3% hoger is dan de jaargroei die uit de eerder verschenen, oorspronkelijke maandrapportages was afgeleid voor dat jaar (1.897 MWp), dus weer een flink positieve bijstelling, zoals in de jaren 2015-2018. Maar het jaargroei cijfer voor 2020 is nog lang niet zeker, en kan nog behoorlijk worden bijgesteld in de veel later dit jaar door CertiQ te publiceren revisie van het jaaroverzicht voor 2020. Polder PV heeft eerder ook een zeer gedetailleerde analyse van het eerste jaaroverzicht voor 2020 afgerond, u vindt de cijfers en grafieken hier terug.
Vergelijken we voor 2020 nu de twee cijferreeksen, "jaargroei gebaseerd op maandrapportages", met de "jaargroei gebaseerd op jaaroverzichten", krijgen we de volgende verschillen. In het eerste geval is in 2020 de jaarlijkse aanwas toegenomen met (1.897-1.702)/1.702 * 100% = 11,5%. Dit is de "achterhaalde versie", omdat eerder al is gebleken, dat de maandelijkse accumulatie cijfers fors kunnen wijzigen in voortgaande updates bij CertiQ (artikel Polder PV van 4 november 2020).
Vergelijken we de jaargroei cijfers gebaseerd op het gereviseerde jaaroverzicht van 2019, en het nog voorlopige 1e jaaroverzicht van 2020, komen we op de volgende vergelijking: (2.036-1.636)/1.636 * 100% = 24,4% toename van de groei in Covid19 jaar 2020 ! Dat is veel hoger dan uit de oude maandrapportages blijkt. Met daarbij de waarschuwing dat het nog steeds niet de definitieve relatieve toename is, omdat vooral de brondata over 2020 nog flink kan worden aangepast.
In ieder geval is de aanvankelijk voorzichtige afschatting, door mij gemaakt in een vorige maandrapport update, een jaargroei van mogelijk 1.720 MWp in 2020 (paragraaf 9 in artikel van 7 december 2020), met het huidige concretere cijfer van CertiQ, en gebaseerd op de jaaroverzichten dus al duidelijk fors overvleugeld. Met dik 18%.
2021
De eerste nieuwe cijfers voor 2021 laten al een nieuw volume zien van 735 MWp, in de eerste vier maanden, wat is weergegeven als gearceerde kolom achteraan in de grafiek. Waar uiteraard nog 8 maand rapportages bij opgeteld zullen gaan worden. Het niveau is echter nu al 39% van de 1.897 MWp voor het hele kalenderjaar 2020 in de maandrapportages over dat jaar, met het grootste deel van het jaar nog te gaan. En waarbij het tweede halfjaar tot nog toe de hoogste volumes gaf te zien. 2021 gaat dus beslist weer een record jaar worden, maar hoe hoog dit zal gaan uitpakken is nog lang niet duidelijk, vanwege de nodige onzekerheden, met name op het gebied van de netcapaciteit, beschikbaar personeel, en de blijvende of nog aan te passen Covid19 pandemie maatregelen.
7. Accumulatie van gecertificeerde PV capaciteit
De trendlijn in de grafiek is sedert de mei 2020 update, als gevolg van de aanvankelijk tegenvallende cijfers in 2020 (incl. de negatieve groei in april anomalie), aangepast t.o.v. het exemplaar in de voorgaande versies. De polynoom "best fit" curve is vervangen door een voortschrijdend gemiddelde trendlijn, waarbij het gemiddelde resultaat van de laatste drie maanden wordt weergegeven. Mede vanwege de bizarre "negatieve maandgroei in april 2020", vlakte deze curve rond die maand tijdelijk wat af, en wederom, kort, begin 2021, n.a.v. de "januari-februari anomalie". De groei is echter na deze incidenten op hoog niveau gecontinueerd. Vandaar dat de rode lijn weer een zeer sterk positieve stijging laat zien. Vertikale blauwe stippellijnen geven vanaf de bespreking van de november (2020) rapportage het snijpunt van de bereikte 1.000 MWp piketpalen ("een GWp") met deze curve weer. De vierde piketpaal werd rond september 2020 bereikt. De vijfde is, zoals in een vorige update reeds voorspeld, begin 2021 gepasseerd. Kijken we naar het absolute volume (gele kolommen), is die piketpaal zelfs in december vorig jaar al bereikt. Als het groei tempo aan zal houden, zal het niet lang meer duren voordat ook de zesde mijlpaal zal worden gepasseerd.
In 2018 vond er een duidelijke versnelling van de gerapporteerde capaciteiten plaats, culminerend in een record toevoeging in december. In 2019 ging het rap verder met de toevoegingen, van ruim 51 MWp in januari, tot nieuwe maand records van, achtereenvolgens, 165 MWp in februari, bijna 271 MWp in augustus, en, tot slot, de spectaculaire, goed zichtbare bijna 410 MWp nieuwe capaciteit in november. Januari en februari 2020 voegden ook weer voor die maanden record hoeveelheden toe, 57 resp. 204 MWp. Daarna kwam, o.a. door de gevolgen van de Corona crisis, én de merkwaardige negatieve groei in april 2020, de klad er tijdelijk in. Om in mei tot en met juli wederom een "inhaalrace" te beginnen, in augustus weer tijdelijk terug te vallen, en in september tot en met december (incl. het nieuwe maand record voor 2020, in november) weer rap in de versnelling te gaan. Januari 2021 continueerde de trend van zeer veel nieuw volume, met alweer 357 MWp daar bovenop, februari viel zeer zwaar tegen met marginale groei, de combinatie is het gevolg van een correctie van een zware "misser" bij een netbeheerder. Maart en april lieten weer "gewone", hoge groeicijfers zien.
De verdere progressie hangt wederom van onzekere factoren af, met name de ontwikkeling van (de impact van) het Corona virus, de voortwoekerende netcapaciteit problemen, en de beschikbaarheid van kundig en gekwalificeerd technisch personeel. De SDE portfolio's zijn echter nog dermate groot (analyse 2 april 2021 update alhier), dat we nog zéér veel volume kunnen gaan verwachten in 2021. Hoogstwaarschijnlijk, mede gezien de krappe tijdvensters waarbinnen SDE beschikte projecten gebouwd dienen te worden, en ondanks een jaar respijt vanwege de pandemie, wordt 2021 alweer een record jaar. Zeker op het gebied van de realisatie van grotere projecten (grotendeels SDE gesubsidieerd).
Eind december 2020 bereikte de zonnestroom databank van CertiQ in ieder geval een geaccumuleerde gecertificeerde capaciteit van 5.122,6 MWp, en heeft het daarmee de vijfde Gigawatt ruim overschreden in - bijna exclusief - de projecten markt. Het bereiken van de eerste "gecertificeerde" GWp kostte sinds eind 2009, toen er nog slechts 22 MWp PV capaciteit bij CertiQ bekend was (gecertificeerd), 8 een een half jaar. De tweede GWp heeft minder dan een jaar gekost. De derde GWp is al binnen een periode van 6 maanden toegevoegd (tussen mei en december 2019). De vierde GWp volgde, mede vanwege de curieuze "negatieve groei" in het april rapport, en de vertragingen vanwege de Covid19 pandemie, 10 maanden later. De vijfde volgde echter alweer zeer rap, binnen 4 maanden tijd. Het is een van de belangrijkste redenen, waarom de netbeheerders op talloze plekken in ons land in de problemen zijn gekomen met de beschikbare netcapaciteit: ze zijn compleet overvallen door het enorme tempo van de nieuwbouw van met name de grote PV projecten. En, wat de grote zonneparken betreft: vaak in dunbevolkte gebieden met een historisch verklaarbare "krappe netcapaciteit". Voor voorbeelden bij Enexis: NO NL resp. zuid NL, en bij Liander. De netbeheerders hebben inmiddels een "totale netkrapte kaart" voor heel Nederland opgetuigd, die regelmatig van een update zal worden voorzien. Toelichting van de branche organisatie alhier, toegang tot het geactualiseerde overzicht hier.
Het inmiddels alweer bereikte volume van 5.857,4 MWp in het rapport van april 2021 is een factor 266 maal het volume eind 2009 (22 MWp). En al 45 maal het volume in juni 2015 (129,5 MWp), vlak voordat de hoge groei bij CertiQ manifest werd. Voor een nieuwe prognose voor medio 2021, gebaseerd op dit diagram, zie de grafiek in paragraaf 9.
CertiQ vs. RVO
Recent heeft Polder PV in detail uit de doeken gedaan wat de resterende beschikte, resp. gerealiseerde volumes aan zonnestroom projecten onder de SDE - SDE"+" regimes zijn geweest, volgens de opgegeven of bijgestelde beschikte hoeveelheden, in de RVO status update van 2 april 2021. Het geaccumuleerde volume aan "ingevulde beschikte capaciteit" was op die peildatum bij RVO opgelopen tot 5.521 MWp.
CertiQ komt nu eind april 2021 met fysiek gerealiseerd (= niet gelijk aan beschikt volume !) 5.857 MWp PV capaciteit voor (gecerticificeerde) zonnestroom. Dat volume is inclusief een onbekend, waarschijnlijk gering volume "niet SDE gesubsidieerde" PV projecten*. CertiQ ligt dus alweer, wat fysiek opgeleverde volumes betreft, 336 MWp voor op de data voor de beschikte volumes begin die maand, bij RVO. Dit soort forse, tot soms zelfs extreme verschillen zal niet verdwijnen, het niveau van het gesignaleerde verschil verandert immers per status update van een van de beide instanties. Meestal lopen de RVO updates ver achter bij de CertiQ data.
Voor meer beschouwingen over dit onderwerp, zie de update van december 2020.
* NB: Hardnekkige claims, dat de CertiQ databanken alleen maar projecten "met SDE+ subsidie" (beschikkingen) zouden bevatten kloppen absoluut niet. Een groot volume bij de aantallen betreft kleine projecten met oude SDE beschikkingen, zoals hier ook voor de zoveelste maal gemeld. Maar daarnaast zijn er ook projecten zónder SDE of SDE "+" (dan wel, inmiddels, zelfs SDE "++") subsidie, die via diverse groencertificaten platforms instromen. Het aantal of het volume daarvan (in MWp) is echter niet publiekelijk bekend, omdat dat onderscheid in de CertiQ data niet wordt gemaakt. Dit is recent expliciet bevestigd door een medewerker van CertiQ (pers. comm. met Polder PV). Voor een overzicht van hoeveelheden door CertiQ geturfde projecten per grootteklasse, zie ten eerste de revisie van de jaarcijfers voor 2019, in detail geanalyseerd door Polder PV. Een update met de eerste resultaten voor 2020 is inmiddels ook reeds beschikbaar, alhier. Deze cijfers zullen echter later nog worden bijgesteld in een gereviseerd jaar rapport.
8. Evolutie systeemgemiddelde capaciteit bij accumulaties CertiQ dossier
Met de aanhoudend sterke groei van de accumulatie van (gecertificeerde) zonnestroom capaciteit, bleef jaren lang ook de gemiddelde projectgrootte fors groeien in de cijfers van CertiQ. Daar is in het voorjaar van 2020 tijdelijk de klad in gekomen, sedert de toen historische piek in februari 2020 (159,5 kWp). Al in maart van dat jaar kregen we te maken met een "unicum", de gemiddelde systeemcapaciteit van het totale geaccumuleerde volume nam af. Door continue instroom van behoorlijk veel nieuwe projecten, maar beperkte hoeveelheden nieuwe capaciteit, én de daar op volgende "april anomalie" (negatieve capaciteits-groei), is het systeemgemiddelde voor het eerst in zeer lange tijd een korte periode achteruit gegaan. Vanaf mei 2020 is er weer een toename te zien, en belandde dit eind juni op 156,6 kWp per project. Eind juli hadden we een nieuw record te pakken, 161,4 kWp, ondanks ook een record bij het aantal nieuw geregistreerde projecten. Vanwege de voortdurende toevoegingen van grote volumes nieuwe projecten, met ook weer veel capaciteit, in augustus 2020 tm. januari 2021, blijkt dat record begin dit jaar in de accumulatie cijfers wederom fors te zijn verbeterd. De gemiddelde systeem capaciteit van alle bij CertiQ aangemelde dan wel overgebleven gecertificeerde installaties is namelijk verder gestegen naar 204,3 kWp per project.
Toen kwam echter het februari rapport, met zwaar tegenvallende toegevoegde capaciteit (het gevolg van een correctie van een grote fout in de ingave door een netbeheerder in januari), en wederom kregen we een herhaling van de geschiedenis: het systeemgemiddelde vermogen van alle gecertificeerde PV projecten nam weer tijdelijk iets af naar 201,8 kWp. Echter, vanwege de "normale hoge groei" in maart en april, is dat alweer gerepareerd, zoals in een vorige analyse voorspeld. Eind april 2021 is het gemiddelde per installatie weer gestegen naar het nieuwe record niveau van 210,1 kWp.
Het maximale niveau eind april 2021 is een hoge factor 36,2 maal het gemiddelde begin 2010. En een factor 14,0 maal zo hoog dan de minimum omvang waarvoor een SDE "+" project sedert SDE 2011 (volgens wettelijk voorschrift) wordt geaccepteerd door RVO (15 kWp, horizontale blauwe stippellijn). Ook in deze grafiek is, vanwege de trendbreuk begin 2020, afgestapt van een polynoom trendlijn, en is deze vervangen door een voortschrijdend gemiddelde lijn, met gemiddelde waarden van de laatste drie maanden (rode curve). Na een korte neerwaartse buiging tm. juni, is deze weer omhoog gebogen a.g.v. de forse toevoegingen aan capaciteit in de rapportages van juli 2020 tm. januari 2021. De tegenvallende inbreng in het februari 2021 rapport leidde tot slechts een geringe afzwakking van de hellingshoek van de rode lijn.
In het maand rapport van maart 2019 is de gemiddelde systeemgrootte bij de accumulatie aan gecertificeerde PV installaties bij CertiQ voor het eerst boven de 100 kWp gekomen. In het december rapport van 2019 is de 150 kWp grens gepasseerd. Met de update voor januari 2021 is ook bij deze afgeleide parameter de tweede belangrijke "piketpaal" bereikt: de gemiddelde project omvang is inmiddels de 200 kWp voorbij. Dit had ik al in de update van december van vorig jaar voorspeld, dat die piketpaal er aan zat te komen.
De gemiddelde systeemgrootte van de netto toevoeging in de april 2021 rapportage lag die maand weer op een hoog niveau, 576 kWp (paragraaf 3). Dat het in de grafiek getoonde gemiddelde voor alle geaccumuleerde projecten normaliter een stuk lager ligt dan bij de maandelijkse toevoegingen, komt door het blijvend "drukkende effect" van de duizenden kleine residentiële PV installaties uit de eerste 3 SDE regelingen (vaak met een omvang van maar een paar kWp per stuk). De verwachting is, dat dit effect op het totale systeemgemiddelde nog lang zal aanhouden gezien hun volume. Pas als er continu véél, en ook zeer grote fysiek opgeleverde nieuwe SDE projecten gaan cq. blijven instromen bij CertiQ, zal dat effect (deels) worden opgeheven. Daarbij s.v.p. niet vergeten dat de duizenden kleine residentiële installaties ook voor 15 jaar een SDE (2008-2010) beschikking hebben (zie grafiek met de actuele [overgebleven] aantallen per grootte categorie in het eerste jaar overzicht van 2020). Dus het gros daarvan zal beslist nog tot en met 2023 in dienst zijn, en geregistreerd blijven bij CertiQ. Zonder registratie immers géén (voorschot-betalingen voor) SDE subsidie meer.
9. Totaal CertiQ volume - extrapolatie tm. medio 2021, inclusief versie "revisie jaar cijfers"
De verwachting, dat Nederland in 2019 weer een record jaar tegemoet zou gaan zien, is met de pas laat in 2020 gepubliceerde, gereviseerde cijfers voor de projecten markt - in casu CertiQ data - volledig uitgekomen. Hetzelfde geldt, voor sommigen wellicht een verrassing, voor Covid jaar 2020. Een belangrijke vervolg vraag luidt: hoe "groot" wordt het CertiQ volume in het nieuwe jaar 2021 ?
Lange tijd werd er in 2019 - voor wie dat aandurfde - over mogelijk 2 GWp nieuwbouw voor heel Nederland gesproken, inclusief de gecertificeerde volumes (bijna uitsluitend SDE projecten), en de grote volumes aan residentiële en niet, of anderszins gesubsidieerde projecten. De groei is substantieel hoger geworden dan "slechts" 2 GWp", al moeten we nog steeds voor "definitieve" cijfers wachten op het CBS. De eerste publicatie kwam op 2.402 MWp uit. Het allerlaatste, fors bijgestelde jaargroei cijfer voor 2019 is inmiddels alweer 2.569 MWp, 7% hoger. Het is echter nog steeds een "nader voorlopig" cijfer, en kan dan ook later alsnog worden aangepast. Voor uitvoerige details van de meest recente CBS cijfers voor 2019, zie mijn gedetailleerde overzicht, gepubliceerd eind 2020 (introductie alhier).
Voor 2020 is het eerste "officiële cijfer" inmiddels bekend. CBS rekent in haar eerste afschatting voor dat jaar op een eindejaarsvolume van 10.213 MWp, wat, met de gereviseerde data voor 2019, neerkomt op een voorlopige jaargroei van 3.036 MWp in de Nederlandse zonnestroom markt in 2020 (detail analyse hier). Ook die afschatting zal later nog worden bijgesteld.
Hier onder ga ik, wat alleen het CertiQ volume betreft (!), met een nieuwe extrapolatie, in op het accumulatie potentieel voor medio 2021. Dit, n.a.v. de groei bij de accumulatie van de capaciteit, inclusief de toevoegingen in de laatste maandrapporten. Ook in deze versie tm. de april 2021 rapportage wederom een afschatting op basis van een extrapolatie van de gereviseerde EOY jaar cijfers, en het eerste jaar rapport over 2020, van de hand van CertiQ.
Eerder maakte ik een dergelijke extrapolatie grafiek voor het eindejaars-volume van 2018 op basis van het november rapport dat jaar, waarbij ik destijds uitkwam op - zeer conservatief geschat - zo'n 1.470 MWp eind van het jaar. Het werd in het voorlopige (eerste) jaar rapport van CertiQ zelfs 1.523 MWp (weergegeven in de grafiek op basis van de maand rapportages, gele kolommen), dus ik was toen inderdaad "conservatief". In recentere versies heb ik ook de gereviseerde EOY jaarcijfers opgenomen in de vorm van een curve met groene diamantjes, waar doorheen een best fit curve (3e graads polynoom trendlijn) en prognose "de toekomst in" is getrokken (bijbehorende groene stippellijn). EOY 2018 is zelfs alweer opgewaardeerd naar 1.644 MWp door CertiQ, wat alweer 12% meer volume is dan ik aan de hand van de extrapolatie op basis van het november rapport voor dat jaar had afgeschat. Hier is laat vorig jaar het gereviseerde volume voor EOY 2019 bijgekomen. Aanvankelijk was het volume volgens de maandrapportages 3.225 MWp, maar in de revisie is dat alweer 3.280 MWp geworden, een bescheiden 1,7% meer.
Dit, om aan te geven dat de wijzigingen van die cijfers, soms behoorlijk, kunnen oplopen. En dat daar altijd rekening mee gehouden dient te worden. Daar staat tegenover, dat er ook tegenslagen kunnen komen. Gezien de maand rapportages in met name het eerste halfjaar, was daar in de eerste helft van 2020 duidelijk sprake van, in de vorm van de impact van de Covid19 pandemie, én een curieuze negatieve maandgroei in het april rapport. Weliswaar is de groei daarna gelukkig op hoog niveau doorgegaan, maar de "klap" in het eerste halfjaar heeft uiteraard impact gehad op het jaar resultaat. Wat er zonder pandemie beslist nóg florissanter uit had kunnen zien. Desondanks is de groei spectaculair geweest in de projectenmarkt, en zijn de gevolgen voor de nieuwbouw zeer bescheiden geweest. 2020 is een nieuw record jaar geworden, ondanks de blijvende problemen bij diverse markt condities. Dit vinden we terug in het toegevoegde datapunt uit het eerste jaaroverzicht over 2020. Het nieuwe eindejaars-volume voor dat jaar is alweer fors opgewaardeerd, van 5.123 MWp (maand rapportages), naar 5.317 MWp (open groene diamantje). Het is het meest recente datapunt voor de door Excel berekende trendlijn op basis van de jaaroverzichten, en wordt daarmee een betrouwbaarder extra extrapolatie middel. Wel zal de hoogte van dat laatste cijfer nog beslist wijzigen in een later te verschijnen revisie, aangegeven door de gestreepte rand van het bijbehorende label.
Extrapolaties voor medio 2021
In een nieuwe, "conservatieve" lineaire extrapolatie voor de mogelijke accumulatie in het CertiQ register, medio 2021 (zwarte lijn), heb ik in eerste instantie eind 2018 als begin referentie genomen (eerste vertikale blauwe stippellijn), en via het laatste maand resultaat, april 2021, lineair ge-extrapoleerd naar medio 2021 (MY '21, 2e vertikale blauwe stippellijn). Met deze extrapolatie komen we halverwege 2021 inmiddels op een mogelijke accumulatie van zo'n 6.120 MWp uit, weergegeven rechts van de rechter Y-as. Dat is zo'n 70 MWp hoger dan in de afschatting in de voorlaatste update (tm. maart 2021: 6.050 MWp).
Ten tweede. Gaan we uit van de best fit trendlijn door de maand resultaten, een 4e graads polynoom (rode curve), en bepalen we daarvan het snijpunt met genoemde blauwe stippellijn, komen we op een niveau uit van ongeveer 6.450 MWp. Vergelijkbaar met de extrapolatie in de voorlaatste update.
Middelen we deze 2 relatief conservatieve scenario's uit, zouden we op een voorlopige "educated guess" voor het geaccumuleerde CertiQ volume, medio 2021, komen van ongeveer 6.285 MWp, 35 MWp meer dan de 6.250 MWp in de voorlaatste update.
Gaan we nu extrapoleren op basis van de (conservatieve !) 3e graads polynoom trendlijn door de (gereviseerde) jaar rapport data, inclusief het recent toegevoegde "harde" datapunt (EOY 2020 eerste resultaat, 5.317 MWp), zouden we op basis van die prognose uitkomen op ongeveer 7.390 MWp (groen cijfer rechts). Dat is 40 MWp hoger dan in de voorlaatste update (7.350 MWp).
Medio 2021
Voor een zoekrichting voor het mogelijke accumulatie volume medio dit jaar, moeten we ons op de zwarte gestreepte ovaal rechtsboven in de grafiek concentreren. Afhankelijk van de gehanteerde evolutie curve, zouden we dan rond die tijd uit moeten kunnen komen op volumes tussen de 6,1 GWp en 7,4 GWp. Vanwege de onzekerheid rond de extrapolatie van de groene curve (inclusief nog onzeker eindresultaat voor 2020), wordt vooralsnog van het hierboven geschetste "conservatieve scenario" uitgegaan (6.285 MWp, medio 2021). Dat zou dan mogelijk alweer bijna 1,2 GWp aan nieuwbouw van gecertificeerde capaciteit in het eerste half jaar van 2021 kunnen gaan opleveren. Maar dat is een zeer conservatieve inschatting, die ver opwaarts kan gaan uitpakken, als we de jaarrapport cijfer extrapolatie als leidraad zouden nemen (die bijna 1,1 GWp hoger uitkomt in het extrapolatie scenario !). Dit is sowieso nog exclusief de residentiële, nieuwbouw, huur- en andere marktsegmenten, die niet, of nauwelijks zijn vertegenwoordigd in het - omvangrijke - CertiQ dossier. Buiten kijf staat in ieder geval dat 2021 grote volumes zal gaan opleveren, die, wederom, "ongekend" zijn in de Nederlandse PV historie.
10. Gecertificeerde zonnestroom productie tm. februari 2021 - zeer sterke toename na korte winter dip
De "gemeten" producties van gecertificeerde zonnestroom worden door CertiQ ook in hun maand rapportages weergegeven, en wel over de daar aan voorafgaande maand. Dit zijn, wederom, altijd minimum inschattingen, omdat er vaak nog de nodige productie cijfers "na worden geleverd". De grootste volumes zijn wel al bekend, in de rapportage maand, volgend op de verslag-maand. Na het laatste historisch record volume in juni 2019, vielen de productie cijfers stapsgewijs weer terug, in het ritme van de seizoenen. Met de later toegevoegde (eerste) resultaten tot en met juni 2020 hadden we wederom, na het record volume in mei, een nieuw productie record te pakken, van maar liefst 509 GWh. Wat, gezien de combinatie van zeer zonnig weer in juni (volgens het KNMI), én de capaciteits-toevoegingen in de maanden januari tm. mei, weer geen verrassing is. Echter, in juli, bij het KNMI ingeboekt als "vrij normaal" wat de instralings-duur betreft, is er een duidelijke, flink neerwaartse - voorlopige - productie vastgesteld door CertiQ, van slechts 392 GWh. Maar liefst 23% minder dan in record maand juni ! Hier lijkt het een en ander aan productie nog te moeten worden bijgeschreven, want het verschil tussen juni en juli is beslist opmerkelijk, en slecht verklaarbaar.
Voor de maanden juli - september, zie ook bespreking door Polder PV in het oktober rapport.
In bovenstaande grafiek in magenta de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteit in de CertiQ databank, cumulerend in, voorlopig, 5.857,4 MWp in het april 2021 rapport (geel omrand punt rechtsboven, referentie: linker Y-as). Na het - voorlopige - productie record van 508,7 GWh in juni 2020 (rood omrande datapunt in de blauwe curve; referentie is rechter Y-as), zijn de maandelijkse producties, op augustus na, stapsgewijs verder omlaag gegaan. En blijken inmiddels hun winterse laagtepunt in de maand december 2020 weer te hebben bereikt, op een niveau van 66,2 GWh. Dit heb ik aangegeven met de "vijfde blauwe pijl" rechtsonder in de grafiek. Wel is deze hoeveelheid al 43% hóger dan de gemelde uitgifte in het maandrapport van december 2019 (46,2 GWh). De belangrijkste oorzaak is natuurlijk de enorme hoeveelheid nieuwbouw, die in de tussentijd allemaal on-line is gegaan, en waarvoor grote hoeveelheden extra volumes GvO's zijn, en met terugwerkende kracht, nog worden afgegeven door CertiQ. Ondanks het feit dat december natuurlijk de minst productieve maand is in het jaar.
Na deze bekende "december dip" schoten de volumes reeds uitgegeven certificaten weer zeer opvallend omhoog. In januari al 94,0 GWh, 42% meer dan in december 2020. In februari werd er door CertiQ alweer een uitgifte geregistreerd van 202,1 GWh in die winterse maand. Dat, ondanks het feit dat veel PV systemen mogelijk zo'n week lang door sneeuw bedekt zouden kunnen zijn geweest tm. medio februari. Dat reeds middels GvO's "uitgegeven" volume is maar liefst 115% meer dan in januari, en ten opzichte van februari 2020 is de toename ook al spectaculair geweest, 118%.
In maart, wat van het KNMI het label "vrij zonnig" kreeg (158 zonuren t.o.v. 146 uren zon, langjarig gemiddeld over de periode 1991-2020) volgde weer een zeer rappe toename. Er werd al een volume van 396,0 GWh aan gecertificeerde zonnestroom geregistreerd, wat al 57% hoger lag dan de hoeveelheid in het maand rapport van maart 2020 (252,8 GWh). Dus ook hier weer een hoge groei van de (reeds gecertificeerd in GvO's omgezette) productie. Met later nog toe te voegen extra volumes in het verschiet.
Totale gecertificeerde jaarproductie, grijze en groene stroom 2020
Zie hiervoor, en over eerste bespiegelingen over de totale "groene" en "grijze" stroomproductie in 2020, de uitgebreide bespreking in het januari rapport 2021. Ook in het detail overzicht van het eerste jaar rapport ben ik dieper ingegaan op de groene stroom productie, import en export van GvO's. Met het allereerste gecertificeerde productie cijfer voor 2020, wat later nog een stuk opwaarts zal worden bijgesteld (momenteel: bijna 3.749 GWh), was de aanwas t.o.v. de gecertificeerde productie in (record) jaar 2019 nu al 75%. Dit gaat nog hoger worden, maar is nu al respektabel te noemen, zeker als we ons realiseren met welke problemen de installatiebedrijven werden geconfronteerd in Covid19 jaar 2020. De verwachting is dat deze lijn in 2021 voortvarend verder wordt voortgezet. De eerst genoteerde gecertificeerde producties in wintermaanden januari - februari, en maart 2021 laten dit in ieder geval al zeer goed zien.
11. Andere cijfers zonnestroom certificaten CertiQ
CertiQ geeft ook al jaren per maandrapport een cumulatie van alleen de gecertificeerde, van Garanties van Oorsprong (GvO's) voorziene duurzame producties van de laatste 12 maanden op, per modaliteit. Daarvoor is voor zonnestroom alweer het in maart (opnieuw) gebroken record verder aangescherpt. Er werd maar liefst 4.128 GWh aan gecertificeerde productie in een jaar tijd genoteerd (12% meer dan de 3.701 GWh compleet gemeten in 2019, van kernsplijter Borssele). Ten opzichte van die cumulatie in het voorgaande maandrapport is het verschil gestabiliseerd rond de 137 GWh. In juni werd door CertiQ nog een historisch record verschil volume van maar liefst 300 GWh vastgesteld t.o.v. de voorgaande rapportage.
CertiQ publiceert ook separate import- en export cijfers van GvO's voor zonnestroom. Die waren in april dit jaar een zeer lage 0,7 GWh import, het laagste niveau sedert mei 2019. Het hoogste volume in 2020, 94,1 GWh, werd genoteerd in mei van dat jaar, in 2021 was dat tot nog toe februari (85,6 GWh).
Daarnaast werd een volume van ook een zeer bescheiden 3,9 GWh voor ge-exporteerde zonnestroom certificaten gepubliceerd voor april dit jaar. Veel lager dan de 57,1 GWh in maart. In oktober 2020 was dat nog een record volume van 90,1 GWh. Voor de accumulaties van de laatste 12 maanden waren de hoeveelheden in april dit jaar 481,4 GWh (import) respectievelijk een nieuw record niveau, van 524,0 GWh bij de export. Daarmee is het vorige record van maart dit jaar alweer verbroken. Bovendien resulteert het ditmaal wederom in een tweede record. Hiermee is tevens het laagste negatieve verschil tussen import en export van GvO's voor zonnestroom bereikt: 42,6 GWh aan GvO's mínder geïmporteerd dan geëxporteerd in een periode van 12 maanden tijd. In de meeste gevallen is het verschil positief, meer import dan export van zonnestroom GvO's over die periode van een jaar. Het vorige record was op dit punt maart, toen een negatief verschil van 30,1 GWh werd bereikt.
De langjarige maandgemiddeldes in de periode januari 2016 tm april 2021 waren als volgt: 70,2 GWh/mnd (import) resp. 16,3 GWh/mnd (export). Dus blijvend veel meer (netto) import dan export, waarmee een nog steeds relatief klein deel van de dominant fossiele stroom consumptie "administratief wordt vergroend".
De maand met de hoogste import van zonnestroom GvO's was, vanaf de eerste rapportages in 2014, juli 2016 (310,0 GWh, al lang ongewijzigd), de hoogste export vond plaats in oktober 2020 (90,1 GWh). De voortschrijdende 12-maand accumulaties vonden hun hoogtepunten in oktober 2018 (import, 1.830,7 GWh), resp. april 2021 (export, 524,0 GWh, zie hierboven). Als we de "balans" van import minus export volumes van zonnestroom certificaten in een aaneengesloten periode van 12 maanden tegen elkaar afzetten, zien we sedert het eerste datapunt (maart 2015) een zeer grote spreiding. Variërend van 1.771 GWh (oktober 2018 en 11 maanden daar aan voorafgaand) positief, tot, inmiddels, 42,6 GWh negatief (meer export dan import van zonnestroom GvO's in die periode) voor april 2021 en de daar aan voorafgaande 11 maanden.
In april was de "voorraad" van nog niet aangesproken GvO's bij CertiQ (van groot naar klein: wind, biomassa, water, zon) weer wat afgenomen tot een nog steeds hoog volume van 20,8 terawattuur (maart: 22,4 TWh). Vergeet daarbij niet, dat het totale stroomverbruik van Nederland rond de 120 TWh per jaar ligt. Dat is dus het equivalent van zo'n 17% van dat totaal. Die enorme voorraad vertegenwoordigt een aanzienlijke marktwaarde aan "groenheid" ...
12. Jaarverslag 2020
Voor cijfers uit het jaarverslag over 2020 zie paragraaf 12 in de analyse van maart 2021.
Eerdere analyses van maandrapportages 2021 op Polder PV:
Maart
2021
Februari
2021
Januari
2021
Detail analyse eerste jaar rapport 2020 van CertiQ (zonnestroom). Zie ook introductie (6 maart 2021)
Bron extern:
Statistische overzichten CertiQ (per maand)
|