|
Zonnestroom
in Nederland:
gecertificeerd vermogen
CertiQ
2019 - belangrijkste grafieken zonnestroom
Status update: 2019 definitief*
Inhoud
van deze web pagina:
Introductie
1. Aantallen gecertificeerde PV-installaties
geregistreerd bij CertiQ
2. Capaciteit van gecertificeerde
PV-installaties
3. Accumulaties alle
project categorieën
4. Gecertificeerde zonnestroom
productie tm. 2019
5. Alle wijzigingen in data
gepubliceerd door CertiQ
6. Status CertiQ
tot en met 2019 t.o.v. status CBS nationaal
7.
Jaaroverzicht 2019 - andere belangrijke parameters
Disclaimer CertiQ
Links
Grafieken:
Evolutie accumulatie aantallen installaties
per categorie
Evolutie jaarlijkse groei
aantallen installaties per categorie
Relatieve groei aantallen installaties
per jaar, per categorie
Evolutie accumulatie gecertificeerde
capaciteit per categorie
Evolutie jaarlijkse groei
capaciteit per categorie
Totale aantallen installaties,
capaciteit, en systeem gemiddeld vermogen
Ingeschreven
PV installaties per maand (grafiek CertiQ)
Evolutie
gecertificeerde zonnestroom productie (GvO's)
Maandopbrengsten
zonnestroom 2018 / 2019, berekend door Martien Visser / Entrance (twitter)
Verdeling herkomst landen import
garanties van oorsprong elektra voor NL 2019 (CertiQ grafiek)
Evolutie thermische
zonne-energie tm. 2019 (grootschalig; CertiQ grafiek)
All
graphs © Peter J. Segaar / www.polderpv.nl
Voor
eerste CertiQ resultaten 2019 zie deze pagina
Voor "definitieve"
CertiQ resultaten 2018 zie deze pagina
Voor eerste CertiQ
resultaten 2018 zie deze pagina
Voor "definitieve"
CertiQ resultaten 2017 zie deze pagina
Voor eerste CertiQ resultaten 2017
zie deze pagina
Voor preliminaire CertiQ resultaten
2013 zie deze pagina
Voor CertiQ resultaten 2012 zie
deze pagina
Voor CertiQ resultaten 2011 zie
deze pagina
Voor CertiQ resultaten 2010 zie
deze pagina
Voor CertiQ resultaten 2009 zie
deze pagina
Voor
oudere marktdata CBS en CertiQ zie de hoofdpagina in deze sectie
Introductie
tot deze analyse gepubliceerd
op 4 november 2020
*
De huidige analyse vervangt het exemplaar
met voorlopige cijfers voor 2019 gepubliceerd op 9 januari 2020.
Deze is gebaseerd op de cijfer revisie, aanvankelijk
door CertiQ gepubliceerd op 29 oktober 2020. Daarin bleken echter
de detail cijfers nog niet te zijn gewijzigd. N.a.v. vragen van Polder
PV aan CertiQ, werd op 2 november 2020 een nieuw gereviseerd jaar rapport
over 2019 gepubliceerd. Daarin blijken inderdaad de detail cijfers gewijzigd
te zijn opgenomen. Maar ook
werden nogmaals de jaartotalen alweer gewijzigd. Alle laatste wijzigingen
vindt u terug in de huidige analyse !
NB: Jaarcijfers kunnen achteraf altijd nog - meestal beperkt - worden
bijgesteld.
Introductie
In dit
document doe ik zoals te doen gebruikelijk een grafisch verslag van de
stand van zaken van de belangrijkste parameters bij CertiQ over het jaar
2019, in relatie tot de (laatst bekende) gereviseerde versies van eerdere
jaarlijkse rapportages. Het huidige verslag is gebaseerd op de tweede
(!) revisie van de jaar rapport data, die verscheen, kort nadat ik
vragen heb gesteld over o.a. de inconsequentie van gewijzigde jaarcijfers,
maar ongewijzigde data bij de subcategorieën, in de eerste
versie van dat gereviseerde jaar rapport. De verwachting is, dat de
huidige update het dichtst bij de realiteit zal liggen voor het jaar 2019,
en dat latere eventuele bijstellingen marginaal zullen zijn.
NB: voor
alle grafieken geldt, dat in de jaren 2013-2014, nog flink na-ijlend tot
in 2015, project eigenaren hun registratie bij CertiQ moesten her-bevestigen,
of dat pas zeer laat hebben gedaan. Dit heeft in die periode de toename
van de officiële registraties bij de TenneT dochter flink in de war
geschopt, waardoor een chaotisch beeld is ontstaan van de werkelijk opgeleverde
projecten in die periode. Het is meermalen voorgekomen dat opeenvolgende
maandrapportages negatieve groeicijfers lieten zien, terwijl die projecten
natuurlijk niet verdwenen waren, maar fysiek bleven bestaan. Ze moesten
alleen "her-ingeschreven" worden. Later zijn de her-registratie
verplichtingen strenger geworden, en kan uitgave van Garanties van Oorsprong
voor duurzame opwek door CertiQ stopgezet worden als de verplichte her-inschrijving
niet tijdig wordt opgevolgd. Het is dus te verwachten dat latere statistieken
veel accurater, vollediger, en actueler zullen zijn dan in genoemde "afwijkende"
periode, omdat het niet voldoen aan her-registratie verplichtingen onherroepelijk
zal leiden tot financiële afstraffing (geen subsidie uitkeringen
meer).
Door
de bank genomen is echter, vanwege de enorme capaciteitsgroei in recente
jaren, het niveau in genoemde periode (2013-2014) al zo "laag"
geworden, dat die volumes nauwelijks meer opvallen in de evolutie grafieken.
En vrijwel geen betekenis meer hebben op de totale capaciteit.
1.
Aantallen gecertificeerde PV-installaties geregistreerd bij CertiQ
Opgelet! CertiQ installaties hebben hun registratie
moeten verlengen (2013-2015) - afwijkingen in statistieken mogelijk in
die periode.
In bovenstaande
grafiek de laatst bekende cijfers van de aantallen gecertificeerde
PV projecten die zijn ingeschreven bij CertiQ, ingedeeld per grootte categorie
(aangegeven op X-as, in kWp, van 0,601-1,5, links tm. groter dan 100 kWp,
rechts), en weergegeven van kalenderjaar tot kalenderjaar (gekleurde kolommen,
zie legenda). Dát CertiQ überhaupt een dergelijke indeling
in grootte klasses is gaan maken (in de jaar rapportages), ligt aan ondergetekende,
die een expliciet verzoek daartoe reeds in 2010 heeft gedaan. Waar tot
mijn grote instemming ook daadwerkelijk gevolg aan is gegeven. Zie de
eerste
tabel van 31 december 2010, die zo'n eerste segmentatie in grootte
categorieën bij CertiQ liet zien.
De nu
definitieve resultaten voor het jaar 2019
zijn in de grafiek toegevoegd, gebaseerd op de laatste
revisie van 2 november 2020. Waarin voor het eerst de gecorrigeerde
detail data verschenen, én ook de jaartotalen nogmaals werden aangepast.
Alle andere cijfers (vorige jaargangen) zijn ook ontleend aan de meest
recente (bekende) versies gepubliceerd in revisies van eerdere
jaar rapportages (soms ook zelfs nog aangepast in rapportages van de opvolgende
jaargangen). De (eerste) rapportages die aan het begin van het opvolgende
jaar worden gepubliceerd, zijn namelijk niet "statisch". Door
allerlei administratieve vertragingen, procedurele problemen, nagekomen,
met terugwerkende kracht geldende bijschrijvingen, verhuisde en/of afgebroken
installaties, andersoortige mutaties e.d., worden de aanvankelijk gepubliceerde
data in de loop van de tijd altijd aangepast. Het meest significant vrij
kort na eerste publicatie (het opvolgende halfjaar rapport, al is de publicatie
daarvan ook het laatste jaar, in 2020, zeer laat geweest, eind oktober).
Maar het kan zelfs voorkomen dat ook na langere tijd (tot langer dan een
jaar), data nog worden aangepast. Zelfs nádat de laatst bekende
detail data zijn gepubliceerd, kunnen in theorie dus nog wijzigingen zijn
opgetreden. Polder PV gaat er van uit, dat dergelijke "laatste wijzigingen"
de laatste jaren marginaal zullen zijn, en dat het laatst bekende "beeld",
zoals bijvoorbeeld in bovenstaande grafiek gevisualiseerd, vrij dicht
bij de ultieme "waarheid" zal blijken te liggen. Dát
die data op het niveau van de grootte klassen moeten wijzigen, wordt duidelijk
uit soms later bekend wordende veranderingen in de totale volumes (waarbij
geen deel segmentaties meer worden gegeven).
Nieuwe
accumulaties en voorlopige jaargroei cijfers - aantallen
Het totale
volume in het "definitieve" jaaroverzicht van 2019 is een eindejaars
(EOY) accumulatie van 21.949 projecten. Dat zijn er 808
(3,8%) meer, dan in het eerste
jaar rapport over 2019. In de 2018 revisie was het eindejaars-volume
voor dat jaar nog 17.399
projecten. Derhalve is de nu vastgestelde "definitieve"
jaargroei in 2019 4.550 nieuwe gecertificeerde installaties
geweest, ruim 26% meer dan EOY 2018 waren geaccumuleerd (in het eerste
jaar rapport over 2019 was die jaargroei t.o.v. EOY 2018 nog bijna 22%).
Het jaarvolume voor 2019 is nu dus een zeer forse 69%
meer dan de eerder voor 2018 berekende 2.693 stuks nieuwe installaties
in dat jaar. Door de talloze SDE beschikkingen, is dus ook bij de aantallen,
de groei zeer opvallend geweest. Netto = verschil tussen nieuwe inschrijvingen
minus uitschrijvingen in hetzelfde kalenderjaar (!).
Er zijn
de nodige detail wijzigingen in de deel-categorieën geweest voor
2019, tussen het eerste jaar rapport, en het definitieve rapport. Deze
heb ik in onderstaande tabel samengevat:
Voor
de kleinste 5 deelcategorieën zijn er, netto bezien, in driekwart
jaar tijd sinds het verschijnen van de eerste jaar rapportage over 2019,
projecten verdwenen uit de databank bij CertiQ (blauwe cijfers en percentages).
Geringe hoeveelheden, maar toch belangrijk om op te wijzen. De verschillen
liepen op van minus 1 (categorieën 3,5-4,5 resp. 4,5-5,5 kWp), tot
minus 7 projecten (categorie 1,5-2,5 kWp). Typische "residentiële
installaties", al kan het beslist ook kleine systemen op, bijvoorbeeld,
een school of een kleine sporthal betreffen, die om wat voor reden dan
ook uit de records van CertiQ zijn verdwenen (afgebroken, doorverkocht,
brand of ander incident, etc.).
Vanaf
project categorie 5,5-15,5 kWp zijn er alleen maar (netto) projecten bijgekomen
in de CertiQ databank. 7 voor categorie 5,5-15,5 kWp. Waar in theorie
mogelijk nog een paar met SDE "+" subsidies gezegende installaties
bij gezeten kunnen hebben, vanwege de al sedert 2011 geldende "onder-limiet"
van minimaal 15 kWp. De toenames in de twee grootste project categorieën
zijn aanzienlijk sedert begin dit jaar. In categorie 15,5-100 kWp zijn
er 330 projecten (netto) bijgeschreven, een groei van 7,1%. In de door
CertiQ afgegrensde, momenteel "zeer grof gedefinieerde" laatste
categorie, "alles groter dan 100 kWp", zijn er maar liefst 491
projecten (netto) bijgeschreven. Een groei van zelfs 9,0%. Let wel, dat
dit dus alle grotere installaties betreft, van een tegenwoordig "simpel"
boerderij dak met 336 panelen à 300 Wp, tot de grootste, het eind
2019 opgeleverde, 103 MWp en ruim 316 duizend zonnepanelen tellende zonnepark
Midden-Groningen in Sappemeer in provincie Groningen. Een extreem
grote categorie dus, waar we liever, voor meer helderheid over de trends
bij de grote projecten, een onderverdeling in zouden zien (wat Polder
PV ook al heeft gevraagd aan CertiQ).
De "checks
and balances" van de - geringe - verliezen bij de kleinere projecten,
en de forse bijschrijvingen bij de grote installaties sedert het eerste
jaar rapport over 2019, hebben geleid tot een totaal aan 808
nieuwe projecten (netto), een toename van 3,8% t.o.v.
het totaal volume wat begin 2020 over het voorgaande jaar bekend was bij
CertiQ.
Kleinste
categorieën
In het
boven de tabel weergegeven diagram zien we hoge volumes bij de 3 kleinste
capaciteits-categorieën, helemaal links in de grafiek. Dat zijn grotendeels
duizenden kleine, residentiële installaties die nog onder de SDE
2008 tm. SDE 2010 "klein" subsidie regelingen konden participeren.
Per SDE 2011 (eerste "SDE+ regeling") werd de "ondercap"
verhoogd naar 15 kWp, en later, sedert SDE 2012, werd ook een grootverbruik
aansluiting verplicht. Derhalve werd het de facto (vrijwel) onmogelijk
om als particulier gebruik te kunnen maken van de, qua eisen, steeds "zwaarder"
wordende SDE "+" regelingen. Tenzij hij/zij zou participeren
in bijvoorbeeld een crowdfund collectief, wat een grotere installatie
co-financierde, en waarbij vaak van een SDE beschikking gebruik wordt
gemaakt.
We zien
in de eerste drie (kleine) categorieën, met installaties tm. 3,5
kWp, en de vijfde deel-categorie (installaties van 4,5-5,5 kWp) aanvankelijk
groei tot 2012/2013, waarna de volumes tijdelijke terugvallen. Voor genoemde
vijfde categorie was er een zeer lichte terugval in 2015. Dat heeft te
maken met een destijds geldende her-registratie verplichting bij CertiQ,
waardoor tijdelijk (voor die tijd) behoorlijke volumes uit de databank
verdwenen. De meeste van die installaties kwamen na her-registratie weer
terug in the picture, en de aantallen groeiden weer verder aan
tot in het jaar 2019. De oude niveau's werden in de meeste categorieën
door latere groei met installaties die (deels) beslist géén
SDE beschikking kunnen hebben gehad (!!)¹,
gezien het late tijdstip, en die waarschijnlijk via platforms als Vandebron,
en het sedert 2016 actief geworden "groene zusje van Vattenfall",
Powerpeers, e.d. zijn ingestroomd, weer overtroffen. Dat soort "platforms"
verkopen GvO's van specifieke duurzame stroom producerende installaties
door aan eindverbruikers (ze worden "vernietigd" voor het gecontracteerde
en gemeten verbruik aan "groene stroom"), en dat kunnen ook
/ zelfs kleine installaties van particulieren zijn. Vooral de doorgaande
groei van het "kleine" segment 3,5-4,5 kWp is hierbij opmerkelijk
te noemen. Dat segment stoomde door, van 1.329 (2016) naar, inmiddels,
1.443 installaties in 2019 (toename van bijna 9% t.o.v. EOY 2016, er is
netto 1 project verloren gegaan sedert het eerste jaar rapport over 2019).
Nogmaals: deze nieuwe, kleine installaties kunnen onmogelijk een SDE ("+")
beschikking hebben gehad ... Er wordt aan dit soort essentiële details
in de vakpers totaal geen aandacht besteed. Er werd jaren lang over de
CertiQ rapportages sowieso bizar weinig tot in het geheel niets, of nauwelijks
inhoudelijk verkondigd in de pers, op het achter een pay-wall schuil gaande
Energeia na.
De kleinste
categorie bleef
zelfs in 2017 onder het volume bereikt in 2013 steken, ze verloor tussen
2013 en 2017 (netto) 46 installaties. Wat aangeeft, dat destijds beslist
niet alle door CertiQ in 2013-2014 uitgeschreven kleine installaties zich
ook daadwerkelijk weer hebben laten her-registreren. En dat er zelfs projecten
"verloren gaan". Die zijn óf afgebroken, of wellicht
zijn ze overgegaan op een nieuwe eigenaar (die van heg nog steg wist op
dit gebied), of men had mogelijk geen zin (meer) in de moeizame bureaucratie
van de SDE administratie. En heeft men wellicht zelfs de subsidie gelaten
voor wat het was (?). Immers: zonder inschrijving bij CertiQ, geen SDE
subsidie (meer). Zowel in 2018, als in 2019, zijn er in deze kleinste
categorie tm. 1,5 kWp nog eens extra bescheiden verliezen geweest van
9 resp., inmiddels, 12 projecten. Mogelijk bestaan ze nog, maar ze zijn
uitgeschreven bij CertiQ. In de categorie >2,5-3,5 kWp is het "oude"
niveau ook in 2017 niet meer gehaald, maar i.t.t. bij de kleinste categorie,
groeide het volume later weer door, tot het in 2019 iets meer installaties
had verzameld dan in 2013 nog was geregistreerd door CertiQ (inmiddels,
met ook weer 6 installaties verlies sedert het eerste jaar rapport over
2019, 2.162 versus 2.155).
De uiteindelijk
bereikte accumulaties voor de drie kleinste project categorieën in
de nu definitieve cijfers voor 2019 zijn achtereenvolgens 2.399 (0,601
tm. 1,5 kWp), 2.134 (>1,5 tm. 2,5 kWp) en 2.162 exemplaren (>2,5
tm. 3,5 kWp). Alleen deze drie categorieën claimden daarmee in het
definitieve jaar rapport voor 2019 6.695 projecten (revisie 2018 nog 6.686),
30,5% van de 21.949 geaccumuleerde projecten bij het totaal (dat aandeel
was in kalenderjaar 2018 nog ruim 38%). Het totale aantal, meestal oude
kleinere projecten neemt t.o.v. het gezamenlijke volume stapsgewijs af,
omdat er de laatste jaren steeds meer (zeer) grote projecten instromen
in de CertiQ databank. De groei bij de kleine installaties is nog steeds
zeer bescheiden, en wordt ook vergezeld van stapsgewijze uitval van oudere
installaties uit de databank van CertiQ (in bescheiden hoeveelheden).
¹
In weerwil van claims of suggesties dat CertiQ alléén maar
SDE "+" gesubsidieerde projecten zou bevatten (bijv. artikel
Solar Magazine van
7 januari 2020), wat dus beslist niet waar is, noch kán zijn.
Wel is het zo dat SDE projecten "dominant aanwezig zijn", met
name bij de gerealiseerde capaciteiten (zie ook verderop). Maar CertiQ
registreert ook "andere" installaties waarvoor groenestroom
certificaten worden aangevraagd. Hoeveel dat er precies zijn, is echter
tot op de dag van vandaag onbekend.
Grotere
project klasses
In de
andere grootte categorieën, behalve die van 5,5-15,5 kWp (een populaire
categorie, omdat de 15 kWp lange tijd een bovengrens is geweest voor "de
kleinere systemen" in de SDE regeling), is de groei van de aantallen
projecten continu geweest, zonder vreemde terugval. Categorie 3,5-4,5
kWp is hier boven al genoemd. De opvolgende categorie 4,5-5,5 kWp (tegenwoordig
goed voor zo'n 14-17 stuks 320 Wp modules, wat een "behoorlijk groot"
residentieel dak vergt) is, merkwaardigerwijs, kennelijk niet erg populair
geweest onder de oude SDE regimes. De groei bleef na 2011 zeer bescheiden,
de accumulatie bleef in het gereviseerde jaar rapport van 2019 op slechts
491 installaties steken (2,2% van totaal). Dat is inmiddels wel 38 exemplaren
meer dan eind 2018 stond geregistreerd bij CertiQ, maar het blijft een
zeer klein volume.
Ongeveer
even populair als de drie kleinste project categorieën is de volgende
groep, systemen tussen 5,5 en 15,5 kWp. Die van slechts 45 installaties
in 2009 sterk groeide naar 2.155 projecten in 2014, even terugviel (waarschijnlijk
door her-registratie perikelen), en vanaf 2016 weer in de lift zit, tot,
inmiddels, 2.403 installaties in 2019 (7 meer dan in het eerste jaar rapport,
genoemd aantal is bijna 11% van totaal, dat was ruim 13% in de revisie
van 2018). Er zijn sedert de revisie van de cijfers voor 2018 82 exemplaren
aan deze categorie in het definitieve 2019 overzicht door CertiQ toegevoegd.
De twee
laatste categorieën zijn vooral van betekenis voor de recentere jaargangen
van de SDE (collectief bekend onder "SDE +"), omdat ze groter
zijn dan 15,5 kWp. 15 kWp was de ondergrens vanaf SDE 2011, toen ook de
"bovencap van 100 kWp" (geldig tm. SDE 2010 categorie "groot")
werd opgeheven. Toen is het hard gegaan, al duurde het even voordat de
boel echt op gang kwam. De tot voor kort wat "aantallen" betreft
populairste categorie 15,5-100 kWp groeide van 1 project in 2009 stapsgewijs
krachtig door, om in 2019 al op, nu definitief, 4.967 projecten te eindigen
(22,6% van totaal, in de revisie van 2018 was dat nog 19,5%). Er zijn
t.o.v. EOY 2018 door CertiQ al 1.574 projecten toegevoegd aan deze belangrijke
categorie.
Bij de
grootste categorie, groter dan 100 kWp, is de "versnelling"
in nog heviger mate te zien. Aanvankelijk maar 9 projecten in 2010, vrij
langzaam groeiend tm. 2013 tot 49 stuks. Daarna ging het snel, in de reeks
2014 tot 2019 van 133 via 425, 1.018, 1.653, en 3.141, alweer naar een
spectaculair volume van 5.950 grote projecten elk >100 kWp in 2019
(in het eerste jaar rapport nog maar 5.459 stuks). Het nieuwe volume is
al ruim 27% van totaal, met stip op kop gekomen bij alle door CertiQ onderscheiden
categorieën. In de revisie van 2018 lag dat aandeel voor de grootste
categorie op nog slechts ruim 18% bij de aantallen. De groei van deze
grootste project categorie is beslist opmerkelijk voor mensen die de marktcijfers
niet goed volgen. Al heeft Polder PV zelf al lang door dat het binnen
dit segment zeer hard gaat, gezien zijn al jaren bijgehouden enorme overzicht
van grote PV projecten (laatste analyse alhier,
begin aug. 2019 waren er al 2.944 single-site projecten in die categorie
individueel gedocumenteerd). CertiQ voegde in haar laatste revisie maar
liefst 2.809 (!) nieuwe projecten toe aan deze grootste categorie t.o.v.
2018.
Polder
PV heeft momenteel 30% minder "single-site" zonnestroom projecten
in zijn grote sheet met PV installaties staan van deze omvang, wat onder
anderen ligt aan het feit dat zijn inventarisatie inspanningen altijd
de grootste projecten betreft, waar reeds een zeer grote groei heeft plaatsgevonden,
de laatste twee jaar (dat goed, en betrouwbaar documenteren is beslist
geen sinecure, en vreet tijd). Ook zijn er nogal wat projecten met een
omvang tussen 100 en max. 500 kWp gerealiseerd, waar Polder PV nog relatief
weinig van heeft kunnen documenteren. Er is dus nog veel inhaal werk te
doen. Het is in ieder geval al een duidelijk minder groot verschil dan
de ruim 40% in de bespreking
bij het eerste jaar rapport van CertiQ, dus daar zit een flinke verbetering
in. Wellicht worden er, daarnaast, bij CertiQ óók multi-sites
zoals huizenblokken e.d. onder deze categorie geschaard. Of, dat kan ook:
verschillende beschikkingen voor een en hetzelfde object / project / erf
worden wellicht separaat behandeld cq. ingevoerd, door de TenneT dochter.
Polder PV heeft veel grote projecten met méérdere SDE beschikkingen
in zijn single-site projecten verzameling staan, waardoor het nog steeds
forse verschil mede verklaard kan worden.
Voor
de grafiek met de bijbehorende capaciteiten,
zie verder naar onder.
Opgelet!
CertiQ installaties hebben hun registratie moeten verlengen (2013-2015)
- afwijkingen in statistieken mogelijk in die periode.
In deze
tweede grafiek de jaargroei volumes, afgeleid uit het verschil tussen
de aantallen geaccumuleerde projecten per deel-categorie weergegeven in
de eerste grafiek. Gezien de soms tijdelijke terugval in accumulaties
(vanwege het reeds genoemde langdurige her-registratie proces), kunnen
hier dus ook in sommige jaren negatieve "groei" cijfers optreden.
Die ziet u terug onder de X-as in deze grafiek.
Goed
is hier te zien dat voor de jaargang nieuwe realisaties in 2010
het grootste deel in de kleinste 5 grootte klasses ligt (2.987 van 3.805,
79%, installaties tm. 5,5 kWp), de klasse 5,5-15,5 nog een aardige rol
speelt met 634 installaties in dat jaar (17%), maar dat het vanaf 15,5
kWp bijna "gedaan" is met projecten. 175 stuks tm. 100 kWp (minder
dan 5% van totaal). En nog maar 9 stuks een groter volume. Laatstgenoemden
zijn waarschijnlijk enkele projecten van Horizon Energy (later overgedaan
aan HVC) die destijds soms meerdere beschikkingen "groot" (elk
gecapt op max. 100 kWp) voor een en hetzelfde adres wist te verzilveren.
Ook in
2011 is er een aflopende
trend bij de kleinste categorieën (1.515 van 2.602, 58% tm. 5,5 kWp).
Hier is de opvolgende categorie 5,5-15,5 zeer populair geweest, met 910
stuks een aandeel van 35% van het totaal innemend. Ook hier nog weinig
grotere projecten: 174 tm. 100 kWp (minder dan 7% van totaal), en zelfs
maar 3 exemplaren groter dan 100 kWp.
In 2012
was de verdeling gemeleerd. Bij de kleinste installaties was de grootte
klasse 2,5-3,5 kWp (toen ook qua aanschaf prijs vaak het maximaal haalbare
op een gemiddeld residentieel dak) de grootste, met 372 stuks (48% van
781 stuks tm. 5,5 kWp). De 5 kleine klasses tm. 5,5 kWp namen toen ruim
de helft van de totaal 1.550 geregistreerde nieuwe projecten in. Ook hier
was weer de klasse 5,5-15,5 kWp de grootste categorie, zei het iets minder
dominant dan in het voorgaande jaar: 484 stuks resp. 31% van het totaal.
Met 269 stuks had de klasse tm. 100 kWp, al een groter aandeel dan in
voorgaande jaren, ruim 17% van het totale volume. Er was ook al een opleving
van de nog grotere projecten zichtbaar, 16 maal >100 kWp per stuk.
Wat een "marktaandeel" van een procent was in dat jaar (voor
de gecertificeerde projecten).
In 2013
en 2014 een zeer verwarrende periode met zéér lage (2013)
resp. zelfs 1 maal (2013) en drie maal negatieve groeicijfers (2014).
Dit heeft te maken met de destijds geldende, actuele her-registratie verplichting,
waardoor talloze bestaande projecten niet fysiek verdwenen, maar wel tijdelijk
administratief. Vandaar dat er zeer weinig overbleef van de netto nieuwe
registraties, wat vooral in 2013 zeer duidelijk zichtbaar is. Van de in
totaal (netto) 274 nieuw ingeschreven projecten in dat jaar zijn vooral
de grotere exemplaren manifest, wat met uitvoering van met name de SDE
2009-2010 "groot" project categorieën heeft te maken. 63
stuks in de categorie 5,5-15,5 kWp, 131 stuks tm. 100 kWp, en nog eens
21 stuks groter dan 100 kWp werden "netto" ingeschreven (in
het totaal zit ook een negatieve groei van netto 5 installaties in de
kleinste categorie).
In 2014
werden de tijdelijke uitschrijvingen manifester, met name in de kleinste
3 project categorieën. Toen in totaal 382 projecten tijdelijk "administratief
afscheid namen". Alleen in de grotere project klassen werden (netto)
positieve groeicijfers getoond (voortgang realisaties eerdere SDE regelingen):
135 stuks tussen de 3,5-4,5 kWp, slechts 3 stuks tussen de 4,5-5,5 kWp,
19 in de voorheen "populaire" categorie 5,5-15,5 kWp, en een
fors aantal van 211 tm. 100 kWp. Dat is 3 maal zoveel projecten dan de
totale "netto" groei van slechts 70 projecten in dat jaar (nieuwe
registraties minus tijdelijk uitgeschreven projecten). Er waren ook nog
(netto) 84 nieuwe projecten per stuk groter dan 100 kWp in 2014. Wat de
eerste signalen gaf te zien van een "omslagpunt" naar opvallend
veel grote project realisaties in de jaren daarna.
De "verwarring"
m.b.t. de tijdelijke uit- en weer in-schrijvingen van bestaande projecten
duurde voort tot ver in 2015,
zoals we weer zien aan negatieve groei cijfers in maar liefst 5 van de
8 door CertiQ onderscheiden grootte klasses. In totaal kwamen er netto
in dat jaar slechts 148 nieuwe projecten bij, op basis van de optelling
van de wijzigingen van de deelcategorieën. Grote - tijdelijke - verliezen
zien we weer met name bij de kleinste project categorieën, het meest
bij de klasse 1,5-2,5 kWp (netto minus 145 projecten). De verliezen bij
de categorieën 4,5-5,5 kWp en 5,5-15,5 kWp waren wat minder groot.
In totaal werden (netto) maar liefst 414 projecten (tijdelijk) uitgeschreven.
Daar stond een (netto) groei tegenover van 562 projecten. Waarvan met
name de grootste 2 klassen de grootste volumes voor hun rekening namen:
236 stuks tm. 100 kWp, en maar liefst 292 stuks groter dan 100 kWp. Met
name in deze laatste categorie zullen de eerste grotere volumes met beschikkingen
vanaf SDE 2011 hebben gezeten, waarin immers de "bovencap" van
100 kWp was verdwenen (met wel de inperking maar 1 aanvraag mogelijk per
adres, wat voorheen niet zo was).
Vanaf
2016 lijken de problemen
met de her-registraties tot het verleden zijn gaan behoren: er is per
klasse weer slechts netto positieve groei te zien. Ook hier weer een zeer
duidelijke verschuiving naar realisaties in de grootste project klassen.
Tot en met 5,5 kWp werden er 559 installaties (netto) nieuw geregistreerd,
33% van de totaal 1.711 nieuwe installaties volgens de optelling van de
deelvolumes. De toevoeging van slechts 87 projecten in de categorie 5,5-15,5
kWp is een schijntje vergeleken met de volumes in 2010-2012, en is in
de jaren daarna verder verminderd. Veruit de grootste nieuwe volumes gingen
naar de projecten tm. 100 kWp (472 stuks, 28%), en naar de grootste installaties,
per stuk groter dan 100 kWp (netto 593 exemplaren, 35% van totaal).
Opvallend
in 2017 zijn de behoorlijke
aantallen nieuwe projecten in de lagere grootte klassen, met name voor
het traject 1,5-2,5 kWp, waarbinnen (netto) 177 nieuwe installaties erbij
zijn gekomen. Dit kunnen nooit residentiële systemen met een oude
SDE beschikking zijn geweest, omdat de laatsten daarvan uiterlijk zo'n
beetje in 2014 moeten zijn opgeleverd. Het zijn dus kennelijk nieuwe
particuliere systeempjes (en/of: kleine "zakelijke" installaties
achter kleinverbruik aansluitingen), die waarschijnlijk via een van de
verschillende platforms voor de verkoop van GvO's van specifiek door stroomklanten
gekozen duurzame elektra producerende bronnen aan die afnemers worden
"gekoppeld". Zoals bij Vandebron, en de off-shoot van Vattenfall
(ex-Nuon), Powerpeers. En, wellicht bijvoorbeeld bij ontzorgende partijen
in de lucratieve huursector, die grote volumes woningen met PV systemen
kunnen "bundelen", en handel met GvO's een mogelijk interessante
"nevenbron" van inkomsten kan zijn. De impact van de 5 kleinste
grootte klassen (tm. 5,5 kWp) op het totaal is, met de "definitieve"
cijfers van 2017, 340 op 1.717 (bijna 20%) geweest.
Het aantal
nieuwkomers bij de voorheen populaire categorie 5,5 tm. 15,5 kWp is, net
als in 2016, zeer bescheiden, slechts 79 netto nieuwe projecten (bijna
5%). Het hoogst, daarentegen, blijft, net als in het voorgaande jaar,
de impact van de 2 grootste categorieën. Tm. 100 kWp 663 stuks (39%
van totaal). En ook de grootste categorie projecten >100 kWp krap hoger
dan in 2016, 635 exemplaren (37% van totaal, in absolute zin 7% meer dan
in 2016). Waar dat in het toen voorlopige overzicht van jan. 2018 nog
op een iets láger niveau lag dan in 2016 (513 stuks t.o.v. 593
exemplaren). Dit laat ook weer zien, dat de voorlopige cijfers van CertiQ
altijd met prudentie "genoten" dienen te worden, om foute conclusies
over de evolutie trend te voorkomen.
Het in
de revisie bekend gemaakte totale nieuwe volume voor 2017 (1.717 projecten
netto nieuw) is destijds met 19% toegenomen t.o.v. de voorlopige status
in het januari rapport van CertiQ over 2017 (1.441 projecten).
De nieuwe
cijfers voor 2018 verbeelden
zeer duidelijk, wat ook in komende jaren nog sterker visueel zal gaan
worden: nauwelijks nog nieuwe installaties in de kleinere project categorieën,
maar voorál in de grootste 2, door CertiQ (nog) afgebakende klassen.
De nu "definitief vastgestelde" groei van het (netto) aantal
nieuwe installaties in 2018 is 2.693 projecten. Dit is alweer een toename
van 453 nieuwe exemplaren t.o.v. het begin 2019 nog geopenbaarde voorlopige
volume van 2.240 nieuwe projecten voor 2018, ruim 20% meer projecten.
De groei t.o.v. de jaarlijkse aanwas in 2017 (1.717 netto nieuw) is 57%
geweest bij de aantallen. Er gingen in totaal 9 projecten in de kleinste
categorie "verloren" (diverse redenen mogelijk).
De nu
hopelijk definitief gereviseerde cijfers voor 2019
bevestigen het "nieuwe beeld" wat 2018 al goed liet zien: zeer
weinig kleine installaties, en zeer veel grote projecten. Met nog een
extra booster op de laatste ontwikkeling.
Er zijn
inmiddels alweer 12 (in eerste overzicht 7) projecten in de kleinste categorie
in 2019 uitgeschreven bij CertiQ (dus niet noodzakelijkerwijs fysiek verloren
gegaan). Het totaal volume aan netto bijschrijvingen voor de 5 kleinste
klassen is nog maar 85 installaties, slechts 1,9% van totaal (in eerste
overzicht nog 2,8%). Ook dat is alweer beduidend minder dan in 2018 (3,2%,
wat véél lager was dan de 20% in 2017). De voorheen populaire
categorie 5,5-15,5 kWp is bescheiden gegroeid, met 82 projecten. Hoger
dan in 2017 en 2018 (79 resp. 58 exemplaren), maar iets lager dan in 2016
(87 stuks). De 2 grootste categorieën hebben weer (zeer) grote toenames
laten zien. Categorie 15,5-100 kWp leverde, in de laatste revisie van
CertiQ, netto 1.574 nieuwe projecten, 48% meer dan de 1.061 nieuwe projecten
in deze categorie in 2018 (revisie data). In de grootste categorie, >100
kWp, zijn zelfs 2.809 (!) nieuwe projecten ingeschreven door CertiQ, 89%
meer dan het nieuwe volume in 2018 (1.488 nieuwe installaties).
En zelfs een factor 4,4 maal zo hoog dan het nieuwe volume in 2017 (635
nieuwe installaties). Ook hier is weer de enorme schaalvergroting van
de projecten markt, gedreven door de SDE subsidies, goed terug te zien.
Voor
de grafiek met de bijbehorende
capaciteits-groei per jaar, zie verder naar onder.
Opgelet!
CertiQ installaties hebben hun registratie moeten verlengen (2013-2015)
- afwijkingen in statistieken mogelijk in die periode.
In deze
derde grafiek over de aantallen projecten geef ik de groei van het nieuwe
jaarvolume t.o.v. de eindejaars-accumulatie (EOY) van het voorafgaande
jaar weer, in procent. De Y-as is logarithmisch, om ook de zeer hoge groei
percentages in het eerste jaar, 2010 enigszins in de grafiek "passend"
te krijgen. Die hoge groeipercentages in het eerste jaar waren natuurlijk
logisch, omdat de SDE regelingen voor grotere projecten slechts moeizaam
op gang kwamen in de eerste jaren, en er pas vanaf 2010 een versnelling
viel waar te nemen. Let op dat voor 2010 in de grootste categorie >100
kWp geen opgave is gedaan, omdat in het vergelijkingsjaar 2009 die categorie
ontbreekt.
In 2011
zijn die percentages al een stuk minder hoog, ditto in 2012, behalve voor
de toen nog vrij "nieuwe" categorie >100 kWp, met hoge impact
(133% jaargroei t.o.v. EOY 2011). De her-registratie periode 2012-2014
en het nog sterk daardoor beïnvloede jaar 2015 laten "mixed
results" zien. 2016 toont percentages tussen de 4,1% in de categorie
5,5-15,5 kWp en een hoge toename van bijna 140% in de categorie >100
kWp. In 2017 liggen voor met name de kleinere grootte klassen de groeicijfers
op bescheiden niveaus (1,6 - 9,1%), maar voor de grootste categorieën
hoog (40% in de al flink gegroeide klasse tm. 100 kWp, ruim 62% voor de
grootste categorie >100 kWp).
In het
gereviseerde jaar rapport voor 2018 vinden we nog maar zeer bescheiden
- tot non-existente - groei percentages in de kleinste categorieën
(behalve een nog aardige 6,8% in categorie 4,5-5,5 kWp), en vooral ook
weer hoge groei percentages in de al flinke volumes bevattende grootste
segmenten: bijna 46% voor de categorie 15,5-100 kWp, en 90% voor de grootste
categorie >100 kWp.
De definitieve
resultaten voor 2019 laten een vergelijkbaar beeld zien. De groei in de
kleinste drie klassen is vrijwel non-existent, bij de volgende drie klassen
springt met name categorie 4,5-5,5 kWp er weer uit, met 8,4% groei. Toename
in het ooit populaire segment 15,5-100 kWp is in deze definitieve versie
weer iets hoger dan in 2018, een respectabele, ruim 46%. In de voorlopige
versie van begin dit jaar lag dat er nog onder, op 37%. Ondanks de al
zeer sterk toegenomen aantallen in de grootste categorie >100 kWp,
is ook in de gereviseerde cijfers voor 2019 de groei daar blijvend hoog
geweest. Deze is nu slechts marginaal lager geworden dan het groeipercentage
in deze categorie in 2018: 89,4 versus 90,0%.
Achteraan
in de grafiek de jaar groei percentages voor alle systemen bij elkaar
(totalen). Met zeer hoge groei voor de eerste drie hier weergegeven jaren
(17-134%), nauwelijks tot bijna nihil groei in 2013-2015. En weer relatief
hoge, stabiele groei in 2016 (ruim 12%), 2017 (ruim 13%), 2018 (ruim 18%),
resp. 2019. Wat nu met 26,2% jaargroei t.o.v. het - gereviseerde
- eindejaars-volume bereikt eind 2018, alweer flink hoger uitkomt dan
de 21,5% in het voorlopige eerste jaar rapport over 2019.
2.
Capaciteit van gecertificeerde PV-installaties geregistreerd bij CertiQ
(nominaal, STC generator vermogen)
Opgelet!
CertiQ installaties hebben hun registratie moeten verlengen (2013-2015)
- afwijkingen in statistieken mogelijk in die periode.
Deze
nieuwe grafiek, waarin uitsluitend de geaccumuleerde capaciteit per grootteklasse,
en per jaargang (kleurcodes in legenda) zijn weergegeven, is vergelijkbaar
met de grafiek voor de aantallen installaties
per categorie en per jaar. Met uitzondering van het jaar 2009, waarvoor
destijds géén capaciteits-cijfers zijn bekend gemaakt. Hierin
is meteen duidelijk waarom het binnen de SDE regelingen (die de "major
feeders" van de CertiQ databanken zijn geworden) feitelijk gaat:
volumegroei in megawattpieken (zonnestroom genererende capaciteit). En
die "volumes" worden vrijwel niet geleverd door de kleinste
project categorieën tm. 5,5 kWp, met zéér lage volumes
aan de linkerzijde, die al vrijwel niet meer zijn te onderscheiden als
"kolommen". Maar door de grotere project categorieën zoals
CertiQ die indeelt. Categorie 5-15,5 kWp levert nog een "beetje"
capaciteit, geaccumuleerd tot 23,7 MWp in de gereviseerde cijfers voor
2019 (marginaal hoger t.o.v. revisie van 2018). Maar de 2 grootste categorieën
zijn - en blijven - het belangrijkst.
Binnen
de vermogens-categorie 15,5 - 100 kWp, klom de geaccumuleerde capaciteit
op redelijk regelmatige wijze jaarlijks van 6,8 MWp (2010) naar, inmiddels,
al 273,5 MWp in de recent gepubliceerde revisie van 2 november 2020 (dat
was nog 255,2 MWp in het eerste jaaroverzicht voor 2019). Genoemde bijna
274 MWp is al bijna 51% meer volume t.o.v. de gereviseerde 181,6 MWp voor
eind 2018. Het echte "spektakel" geschiedde echter bij de categorie
installaties per stuk groter dan 100 kWp, in de laatste kolommen groep.
Daar groeide het volume relatief gestaag, van 5,3 MWp in 2010, naar 36,3
MWp in 2014. Daarna ging er een serie boosters overheen, met bijna 114
MWp in 2015, ruim 302 MWp in 2016, dik 565 MWp in 2017, en 1.419 MWp in
het gereviseerde jaaroverzicht voor 2018. En inmiddels, met de reeds vorige
maal al voorpelde, fors omhoog bijgestelde cijfers in de huidige revisie
voor dit jaar, een ronduit spectaculair volume van bijna 2.962
MWp in 2019. Dat
was nog 2.925 MWp in het eerste jaaroverzicht, dus alweer een toename
van 37 MWp. Het nieuwe accumulatie volume is een factor 2,1 maal het gereviseerde
eindejaars-volume van 2018, en reeds ruim een factor 26 maal zoveel dan
eind 2015 (het eerste echte "versnellings-jaar"). Mogelijk moeten
we voor deze grafiek in een volgende versie voor 2020 een logarithmische
Y-as introduceren, om nog "iets" te kunnen zien van de data
uit de eerdere jaren ...
Nieuwe
accumulaties en voorlopige jaargroei cijfers - aantallen
Het totale
geaccumuleerde volume in het gereviseerde jaaroverzicht van 2018 was 1.644,0
MWp². Dat was zo'n
121 MWp (8%) meer dan in het eerste jaar rapport voor dat kalenderjaar.
De 2017 revisie vermeldde voor eind dat jaar een accumulatie van 729,1
MWp. Derhalve is de jaargroei voor 2018, met die "definitieve"
rapportage, uitgekomen op netto 914,9 MWp in de gecertificeerde zonnestroom
markt (ruim 15% hoger dan de nog zeer voorlopige 794,2 MWp die begin 2019
resulteerde uit het voorlopige jaar rapport voor 2018). Nogmaals: netto
= verschil capaciteit tussen nieuwe inschrijvingen minus uitschrijvingen
in hetzelfde kalenderjaar (!).
Het eerste cijfer
voor 2019, 3.225,3 MWp, is inmiddels ook, naar analogie van wat er met
de data voor 2018 is geschied, bijgesteld, en wel naar 3.280,3
MWp² (1,7%
meer dan de eerdere opgave). De daar uit afgeleide jaargroei
in 2019 is hiermee toegenomen van, aanvankelijk, 1.581 MWp, naar ruim
1.636 MWp. Een toename van 3,5%. Dit nieuwe
project volume voor 2019, inmiddels bekend bij CertiQ, is al 72%
van het totale nieuwe jaarvolume van 2019, wat in de data van
het CBS in haar laatste update is terug te vinden (2.265
MWp, dus inclusief alle andere projecten, waar onder de omvangrijke,
en in 2019 wederom fors gegroeide residentiële markt).
Ook
voor de capaciteiten zijn er, uiteraard, diverse detail wijzigingen in
de deel-categorieën geweest voor 2019, tussen het eerste jaar rapport,
en het definitieve rapport. Deze heb ik in onderstaande tabel samengevat:
In
tegenstelling tot de situatie bij de aantallen projecten, zijn er geen
"negatieve groeicijfers" vast te stellen bij de gemelde capaciteiten
tussen het eerste en het "finaal" gereviseerde jaar rapport
over 2019. Dit kan natuurlijk ook liggen, gezien de aard van de negatieve
wijzigingen bij de aantallen, aan het feit dat het om zeer kleine projecten
is gegaan, en dan ook nog in zeer bescheiden aantallen. Er wordt in de
CertiQ data afgerond op 1 cijfer achter de komma (in MWp), dus het kan
best zijn dat er wel negatieve wijzigingen zijn geweest, maar die vallen
bij deze afronding niet op. Er zijn geen zichtbare wijzigingen opgetreden
bij de eerste vijf, kleine project categorieën.
Vanaf
categorie 5,5-15,5 kWp is er alleen maar (netto) capaciteit bijgekomen
in de CertiQ databank. Dat is echter maar een zeer bescheiden 0,1 MWp
voor categorie 5,5-15,5 kWp. In de opvolgende categorie 15,5-100 kWp is
er al 18,3 MWp (netto) bijgeschreven t.o.v. de eerste versie van begin
dit jaar, een behoorlijke toename van 7,2%. In de grootste categorie,
"alles groter dan 100 kWp", is in absolute zin bijna het dubbele
volume bijgeschreven, 36,5 MWp. Bij de aantallen was de toename in deze
categorie fors (9%), maar met de toegevoegde capaciteit was de relatieve
groei een stuk lager, slechts 1,2%. Dit komt, omdat het uitgangs-volume
van begin dit jaar voor deze grootste categorie al op een hoog niveau
lag (ruim 2.925 MWp).
In
totaal hebben de bijschrijvingen bij met name de grotere installatie categorieën
sedert het eerste jaar rapport over 2019, geleid tot een totaal aan 55
MWp (netto) toevoegingen. Een toename van 1,7%
t.o.v. het totaal volume wat begin 2020 over het voorgaande jaar bekend
was bij CertiQ.
De in
de boven de tabel weergegeven grafiek geeft feilloos de enorme versnelling
in geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteit weer bij de implementatie
van de SDE portfolio's, waar Polder PV regelmatig op hamert. Waar het
bij de aantallen gerealiseerde projecten nog niet om "extreme"
volumes gaat, neemt de accumulatie curve voor capaciteit zeer sterk toe
doordat, naast toenemende aantallen gerealiseerde projecten met SDE beschikking,
er gemiddeld genomen (ook) steeds grotere projecten worden opgeleverd.
Met als gevolg een zéér hoge capaciteit in met name de laatste
project categorie. Die ook geen "maximum begrenzing" heeft.
Deze trend zal verder gaan doorzetten, als met name nog meer grote grondgebonden
zonneparken, en vele grote rooftop projecten in toekomstige versies van
deze grafiek opgenomen zullen gaan worden. Deze trend is al lang ingezet,
en zal verder versnellen gezien de enorme portfolio aan SDE ("+")
beschikkingen die is opgebouwd in de afgelopen jaren (update tm. SDE 2020
I regeling alhier).
²
Totaal opgaves jaarsommen. Bij optelling van de deelcijfers voor de 8
categorieën is het resultaat voor 2018 1.644,1 MWp, dus vermoedelijk
een afronding betreffend. Een vergelijkbaar afrondingsverschil zien we
bij zowel de eerste, als bij de gereviseerde cijfers voor 2019 (optelling
revisie geeft geeft 3.280,4 MWp, de opgave voor het totaal vermogen door
CertiQ is 3.280,3 MWp).
Relatie
met Polder PV data voor grootste project categorie
Wederom
kunnen we ons gaan afvragen hoe met name de 2.962 MWp vastgesteld voor
de projecten >100 kWp in de CertiQ registers, eind 2019, zich verhoudt
tot het volume wat Polder PV tot nog toe heeft staan in zijn grote projecten
lijst. Ik blijk in de huidige update van mijn voortdurende inventarisaties
en bijstellingen al 84% van dat volume aan capaciteit voor - uitsluitend
- single site projecten vanaf 100 kWp als opgeleverd & netgekoppeld
te hebben staan tm. 2019 (dus exclusief de al talloze in 2020 toegevoegde
projecten). Dat is niet vreemd, omdat ik vooral de meest omvangrijke projecten
zo goed mogelijk bijhoudt, die de grootste volumes inbrengen, en die vinden
we voor het belangrijkste deel ook bij CertiQ terug. Maar ook hier geldt,
dat ik beslist voor 2019 nog steeds het nodige volume nog niet heb gevonden,
zelfs in de grootste hier gedefinieerde project categorie > 100 kWp.
Daarvan zal zeker een substantieel deel alsnog op mijn netvlies gaan komen,
en gaandeweg in de projecten lijst worden bijgeboekt. Genoemde 84% is
in ieder geval wederom een stuk beter dan de 77% aan het begin van dit
jaar, met de eerste rapportage van CertiQ tm. 2019.
Daar
tegenover staat, dat er bijvoorbeeld óók grotere projecten
in het overzicht van Polder PV staan, waarvoor ik geen SDE beschikking
heb gevonden. Het is beslist niet zeker dat alle projecten zonder SDE
subsidie beschikking óók bij CertiQ zullen zijn geregistreerd.
Dat is namelijk geen verplichting, alleen als je Garanties van Oorsprong
zou willen verzilveren voor de zonnestroom opwek, is dat een noodzaak.
Opgelet!
CertiQ installaties hebben hun registratie moeten verlengen (2013-2015)
- afwijkingen in statistieken mogelijk in die periode.
Deze
tweede grafiek voor de capaciteiten, corresponderend met het exemplaar
voor de aantallen projecten
nieuw per jaar, laat wederom de enorme verschillen in nieuwe capaciteit
per grootte-klasse van de projecten goed zien. In 2019 kwam er, met de
nu gereviseerde cijfers, in totaal een nieuw volume bij van 1.636,3
MWp. Dat is al 721,4 MWp (79%) meer dan de totale
914,9 MWp jaargroei in 2018, gedestilleerd uit de gereviseerde data voor
zowel EOY 2017 als die voor EOY 2018. En het is alweer 3,5% meer dan de
1.581,3 MWp die aan het begin van het huidige jaar bekend was voor de
jaargroei in 2019.
Tot en
met de klasse 5,5-15,5 kWp stellen de nieuwe volumes aan vermogen per
jaar t.o.v. het geheel aan realisaties vrijwel niets meer voor. Dat, ondanks
de behoorlijke hoeveelheid nieuwe projecten die hiermee gepaard zijn gegaan
(2e grafiek, "aantallen
nieuw per jaar"). Vrijwel alle capaciteits-groei per jaar is
gegenereerd in de twee grootste project categorieën, en wel in de
meest recente jaargangen. Een relatief bescheiden deel in de categorie
15,5-100 kWp. Totaal nu, met de laatste cijfers, 91,9 MWp in 2019. Een
volume wat 31 MWp (51%) meer is dan de 60,9 MWp jaargroei in de gereviseerde
cijfers voor 2018.
Voor
de grootste project categorie, met installaties groter dan 100 kWp per
stuk, namen de jaargroei cijfers rap toe. In 2015 was het nog maar 77,3
MWp (3,7 maal het jaarvolume in 2014). Het werd al bijna 189 MWp nieuwe
capaciteit in 2016 (2,4 maal de jaargroei in 2015), en nam "relatief
bescheiden", met 40%, toe, tot ruim 263 MWp nieuwe jaar capaciteit
in 2017 (gereviseerde cijfers).
Vervolgens
kwam er een enorme sprong omhoog in 2018. Met een nieuw, gereviseerd jaarvolume
van 853,2 MWp. Een factor 3,2 maal het nieuwe jaarvolume in 2017 in deze
categorie.
De sprong
in 2019 was in het pas verschenen, finaal gereviseerde overzicht gigantisch.
Er kwam in de grootste categorie voorlopig al 1.543,1 MWp
bij, een factor 1,8 maal zo veel nieuw jaarvolume dan in 2018. De nieuwe
jaargroei in 2019 is met deze voorlopige data voor de grootste project
categorie al een factor 20 maal zo groot dan de aanwas in 2015. Ten opzichte
van het eerste jaar rapport kwam er in deze grootste categorie 36,5 MWp
aan capaciteit bij, een toename van 2,4%.
3.
Accumulaties alle project categorieën - aantallen en capaciteiten,
tm. 2019
In deze reeds separaat
eerder
vertoonde grafiek worden, van jaar tot jaar, de cumulerende totalen
van alle 8 zonnestroom project categorieën getoond in de databank
van CertiQ, zoals gepubliceerd in de gereviseerde jaar rapportages tot
en met 2018, en als laatste toevoeging de "finaal gereviseerde"
cijfers voor 2019 (van 2 november 2020). Voor zowel de aantallen (gestreepte
blauwe lijn, linker Y-as)
als de capaciteiten (oranje
kolommen, rechter Y-as, in MWp). Duidelijk is de forse "stagnatie"
in - met name - de accumulerende aantallen projecten te zien in de jaren
2013-2015. Een gevolg van de verplichte "her-registratie operatie"
in die jaren. Daarna trok het aantal weer aan door nieuwe inschrijvingen
van, met name project realisaties vanuit de SDE 2013 en, vooral, de SDE
2014 regelingen, aangevuld met een sterk groeiend contingent uit de latere
jaargangen. Het tempo is pas recent ongeveer even hoog geworden als in
de beginjaren, toen vooral kleine residentiële projectjes nog toegang
hadden tot de (oude) SDE subsidie rondes. Het eindtotaal in 2019, 21.949
installaties, ligt, met 4.550 nieuwe projecten
t.o.v. het gereviseerde eindejaarsvolume voor 2018 (17.399 projecten),
69% boven dat EOY cijfer.
Bij de capaciteit
cumulatie is de ontwikkeling, ondanks de her-registratie, continu verder
gegaan, en ging deze vanaf 2014-2015 zelfs fors in de versnelling. In
twee jaar tijd werd het volume (119 MWp eind 2014) bijna verviervoudigd
tm. 2016. In 2017 is daar alweer ruim 303 MWp bovenop gekomen, tot een
accumulatie van ruim 729 MWp. 2018 geeft een nog hoger nieuw volume te
zien. T.o.v. het gereviseerde eindejaars-cijfer voor 2017 is er weer 915
MWp bijgekomen. Leidend tot een EOY volume van 1.644 MWp in dat
jaar. En resulterend in een factor bijna 2,3 maal genoemde eindejaars-capaciteit
EOY 2017.
De definitieve cijfers
voor 2019 geven een formidabele groei van 1.636,3 MWp
t.o.v. het gereviseerde EOY 2018 volume te zien, leidend tot een EOY
accumulatie van 3.280,3 MWp. En qua jaarlijkse aanwas
alweer een factor 2 maal het nieuwe volume in 2018 (jaargroei
toename 79%, zie volgende grafiek).
Evolutie systeemgemiddelde
capaciteit
Tot slot heb ik in
de laatste grafiek ook nog het voortschrijdend systeemgemiddelde volgend
uit voornoemde 2 curves in de grafiek weergegeven (groene
lijn; referentie tevens rechter Y-as, in kWp gemiddeld per project). Hierbij
zien we ook een opvallend progressieve ontwikkeling, ook al betreft het
de accumulatie van alle installaties bij CertiQ. Ik heb de begin (2009)
en eindwaardes (revisies 2017-2019) weergegeven in de grafiek. Eind 2017
was het systeemgemiddelde al zo'n 50 kWp. In het gereviseerde jaaroverzicht
voor 2018 volgt al een bijna dubbel zo hoog systeemgemiddelde van 94 kWp
voor alle CertiQ projecten in dat rapport (17.399).
De definitieve cijfers
voor 2019 laten alweer een gemiddelde capaciteit van 149 kWp
per project zien, waarvan er EOY 21.949 stonden ingeboekt bij CertiQ.
Dat gemiddelde is al een factor ruim 21 maal zo hoog
is dan de gemiddelde capaciteit eind 2009, 7 kWp per bij CertiQ geregistreerde
PV installatie (toen nog maar 2.829 projecten).
CertiQ geeft zelf
ook nog een progressie grafiek van de maandelijkse evolutie in haar definitieve
jaaroverzicht over 2019. In die grafiek de evolutie van de aantallen PV
projecten (gele kolommen, linker Y-as), resp., het daarmee gepaard gaande
volume in MWp (rode lijn, rechter Y-as), van januari 2018 tm. december
2019:
^^^
Evolutie zonnestroom capaciteit en aantallen installaties, uit "finaal"
gereviseerde jaar rapport van CertiQ over 2019 (status: 2 nov. 2020)
De groei
over de getoonde periode is evident. En zal ook wel nog langere tijd zo
doorgaan, gezien de immense portfolio aan SDE beschikte PV projecten die
wachten op realisatie. In oktober 2019 zien we een sterkere toename, daarna
weer een lichte tempo vertraging.
4.
Nieuwe PV capaciteit per jaar bij CertiQ, en gecertificeerde zonnestroom
productie in 2019
Tot slot hier onder
ook de reeds
eerder besproken en getoonde grafiek met de capaciteitsgroei per jaar,
en de door CertiQ afgegeven Garanties van Oorsprong (GvO's) voor gecertificeerde
zonnestroom, in de afgelopen jaren. Capaciteit is ditmaal gebaseerd op
eerdere revisies van historische cijfers, die niet
openbaar zijn gepubliceerd door CertiQ (tm. april 2015, in bezit van Polder
PV), en op basis van de daarna wel openbaar gepubliceerde gereviseerde
jaar rapportages. De status van de GvO's is gebaseerd op de laatst bekende
gereviseerde cijfers, tot en met het exemplaar voor 2019, in herziene
vorm gepubliceerd op 2 november 2020. Voor 2019 zijn die cijfers al in
forse mate aangepast, omdat ze, i.t.t. de eerste versie, ook de laatste
maand van dat jaar bevatten. Maar wel is het zo, dat de GvO cijfers vaak
nog tot 2 jaar na het betreffende jaar kunnen worden bijgesteld, al zal
dat dan om "beperkte" volumes gaan. Mogelijk vinden er dus nog
bijstellingen plaats voor de GvO volumes in 2019, in het eerste en het
later nog bij te stellen jaar rapport voor 2020, waarin op dit punt ook
nog wordt terug gekeken op het voorgaande jaar.
Blauw
(inset): capaciteits-groei per jaar (totaal volume alle
categorieën; MWp per jaar, aparte Y-as links). Geel
(kolommen grote grafiek, Y-as rechts in GWh/jaar, uitsluitend gecertificeerde
productie): geijkt bemeten, totale zonnestroom productie van deze volumes,
vertaald in de door CertiQ afgegeven Garanties van Oorsprong weergegeven
in de gereviseerde jaar rapporten tm. 2019 (laatste jaar: gearceerde kolom,
nog niet definitief). Netto jaargroei capaciteit 2007-2008 gering (afgerond
"0"): 94, resp. 155 kWp.
Van 2007
tm. 2019 is de jaarlijks toegevoegde capaciteit gemiddeld genomen 193
MWp/jaar geweest (gestippelde open kolom achteraan in de inzet, vorige
update tm. revisie 2018: 102 MWp/jaar). Alleen in 2019 werd met de nu
definitieve cijfers (1.636 MWp nieuw) al een factor 8,5 maal zo veel gecertificeerd
volume aan de CertiQ databank toegevoegd t.o.v. dat lang-jarige gemiddelde.
Wat betreft
de gecertificeerde stroom productie (grote grafiek, gele kolommen): de
- opwaartse - bijstelling voor 2016 is, in diverse stappen, 46,5 GWh geweest,
een toename van in totaal bijna 16%. De door CertiQ genoteerde gecertificeerde
productie voor 2017 was aanvankelijk 550,1 GWh (tm. november), werd daarna
eerst verlaagd tot 537,3 GWh (hele kalenderjaar), en vervolgens in 2 stappen
weer verhoogd, via 540 GWh, tot uiteindelijk 542 GWh in het revisie rapport
voor 2018 (1,5% mínder productie dan in de eerste, kennelijk incorrecte
publicatie).
Het eerste,
nog onvolledige cijfer voor 2018 was 1.066 GWh, wat in het gereviseerde
jaar rapport voor dat jaar met 3,6% opwaarts werd bijgesteld tot 1.104
GWh voor het hele kalenderjaar. In het jaarverslag werd
eerder al 1,1 TWh opgegeven voor 2018. In het eerste jaar rapport
over 2019, is de productie voor 2018 echter opnieuw opwaarts bijgesteld,
naar 1.110 GWh, in het gereviseerde jaar rapport over 2019 is vermoedelijk
het definitieve niveau voor 2018 gepubliceerd, 1.113 GWh.
Dat is alweer 4,4% hoger dan de allereerste opgave door CertiQ.
Zonnestroom
productie 2019 - gecertificeerd en totaal volume
De eerste
opgave voor gecertificeerde zonnestroom productie in 2019, en wel, slechts
tm. de maand november, was al substantieel hoger dan in 2018, 1.996 GWh.
Dit is alweer een stuk verder omhoog, naar 2.134 GWh, bijgesteld in het
recent verschenen revisie rapport, inclusief de nu bekende productie in
december van dat jaar (en bijgekomen producties uit eerdere maanden),
een toename van al 6,9%. De verwachting is, dat dit nog verder opwaarts
zal worden bijgesteld in rapportages over het jaar 2020. Genoemde 2.134
is al 92 procent hoger dan de bijgestelde productie in het hele
kalenderjaar 2018. En 28 en een half maal zoveel gecertificeerde productie
dan de 75 GWh in 2014. Let wel, dat slechts een (groot) deel van de in
de inset weergegeven (nieuwe) productie capaciteit in 2019 bijgedragen
zal hebben aan de jaarproductie dat jaar, omdat nieuwe volumes slechts
een deel van het kalenderjaar zullen zijn aangesloten aan het net. Alleen
de nieuwe installaties die vroeg in januari 2019 zijn aangesloten, zullen
volledige kalenderjaar producties hebben gedraaid. Vanaf 2020 zullen al
die nieuwe installaties uit 2019 echter allemaal full-throttle
gaan, en kunnen we weer de nodige dagproductie records in het voorjaar
gaan verwachten, op het portal energieopwek.nl.
Als we
alle jaren middelen, resteert inmiddels een gemiddelde hoeveelheid van
346 GWh/jaar aan gecertificeerde zonnestroom productie. Een volume wat
snel stijgt met elk toegevoegd jaar (laatste, gestippelde open gele kolom,
dit was in een vorige update tm. 2018 nog 196 GWh/jaar).
In ieder
geval is er dus al minimaal 2,1 TWh gecertificeerde zonnestroom
geproduceerd in 2019. Dat is al minimaal 60% van de gemiddelde jaarproductie
van kerncentrale Borssele (periode 2009-2018 Wikipedia,
2019, zie jaarverslag
2019 EPZ, 3.701 GWh, hier uit volgt een jaargemiddelde productie van
3.550 GWh over 2009-2019).
Voor
eerder commentaar op een eerste versie van dit diagram, zie bespreking
van laatste grafiek in het CertiQ
december maandrapport 2017 artikel van 5 januari 2018.
Uiteraard
wordt er al veel meer zonnestroom geproduceerd in Nederland, een aanzienlijk
deel nog steeds "niet gecertificeerd", en dus niet bekend bij
CertiQ. Martien Visser van Hanzehogeschool RUG en brein achter de energieopwek.nl
website, had als eerste afschatting op 2 januari dit jaar deze tweet geplaatst:
https://twitter.com/BM_Visser/status/1212729387126157313
Hij komt
voor kalenderjaar 2019 al op een productie van 5,4 TWh aan zonnestroom
(anderhalf maal gemiddelde jaar productie kerncentrale Borssele), met
al een aandeel van 4,4% op de totale stroomvraag. Maar hij baseerde zich
destijds op een conservatief (EOY) volume van ruim 6,5 GWp ("installed
base"). Het nog
steeds niet definitieve eind cijfer voor 2019 van het CBS is al 6.874
MWp. Dus de productie verwachting voor zonnestroom zou dan ook nog een
stuk opwaarts bijgesteld moeten gaan worden voor 2019, als mijn voorspelling
enigszins hout snijdt. Al moet benadrukt blijven worden, dat een groot
deel van het nieuwe volume in dat jaar beslist geen hele kalenderjaar
productie heeft gedraaid.
In Visser's
tweet ook een fraai plaatje met de berekende opbrengsten voor de "complete
PV populatie" in Nederland, per maand (in petajoule, PJ, linker Y-as).
Met bovenaan de donkergele kolommen voor de maanden in 2019 de reeds substantiële
procentuele toenames t.o.v. de volumes in 2018 (lichtgele kolommen). Het
hoogste verschil, 85%, is berekend voor de zeer zonnige voorjaars-maand
april (KNMI: april
2019 "zeer zonnig", april
2018 "normale hoeveelheid zon")
En-Tran-Ce
(initiatief van Hanzehogeschool Groningen) is al geruime tijd bezig om
betere prognoses voor productie van zo'n beetje alle energie "bronnen"
in Nederland te bepalen op basis van omvangrijke databases, productie
cijfers, omrekenings-tools, en geavanceerde voorspellings-protocollen.
Voor zonnestroom worden door hen alle instralingsdata van de KNMI stations
bij de dataverwerking gebruikt. Deze resultaten worden vrijwel momentaan
(in opdracht van destijds de SER organisatie) gepresenteerd in het Energieopwek.nl
portal.
Genoemde
3,6 TWh voor 2018 is in ieder geval iets hoger dan de eerder gerapporteerde
3,5 TWh door Visser. Het
CBS had al in
het 2018 jaar rapport aangekondigd: "Daarom gaat het CBS
bij het bijstellen van de 2018 cijfers over zonnestroom dit najaar rekening
houden met de daadwerkelijke straling in 2018. Mogelijk gaat het CBS dan
ook gebruik maken van de informatie over stroomproductie van veelal grote
zonnestroomsystemen zoals die via CertiQ beschikbaar komt".
Dit,
gecombineerd met aangepaste capaciteit cijfers, resulteerde voor 2018
in de laatste revisie van het CBS, in december 2019, in een berekende
zonnestroom productie van 3.693 GWh in 2018. Dat ligt een stuk boven
de (nieuwe) prognose van En-Tran-Ce voor dat jaar, dus daar is het laatste
woord vast nog niet over gezegd. Wat niet verbazingwekkend is, gezien
de historie van de (brakke) statistieken rond zonnestroom in ons land.
Voor
2019 heeft CBS voorlopig, met een veel grovere reken methodiek dan En-Tran-Ce
gebruikt, in haar jaar rapport over dat jaar, 5.170 GWh
berekend voor de totale zonnestroom productie in Nederland (artikel Polder
PV van
7 juli 2020, dat volume is gehandhaafd in het eind september 2020
verschenen CBS jaar rapport over energie uit hernieuwbare bronnen in 2019,
webpublicatie, paragraaf
zonnestroom, tabel 5.1.2). Ik ben benieuwd welke eventuele aanpassing(en)
daar nog op zullen gaan komen bij het CBS. Immers: de EOY capaciteit is
nog steeds niet definitief vastgesteld voor dat jaar. En voortschrijdende
inzichten over de wijze van berekenen zouden beslist kunnen gaan wijzigen.
5.
Alle wijzigingen in data gepubliceerd door CertiQ
In onderstaande tabelletjes
overzichten van de wijzigingen tussen de oorspronkelijke jaar rapporten,
en de (finaal) gereviseerde exemplaren van CertiQ, m.b.t. de eindejaars-cijfers
voor aantallen installaties en capaciteit van gecertificeerde zonnestroom
projecten.
jaaroverzicht
CertiQ |
Aantallen
EOY |
2013
|
2014
|
2015
|
2016
|
2017
|
2018
|
2019
|
oorspronkelijk
JO |
11.060 |
10.804* |
11.278 |
12.532 |
14.430 |
16.946 |
21.141 |
"finaal"
JO |
11.148 |
11.130* |
11.585 |
12.989 |
14.706 |
17.399 |
21.949 |
verschil
(abs.) |
88 |
326 |
307 |
457 |
276 |
453 |
808 |
verschil
(%) |
0,8% |
3,0% |
2,7% |
3,6% |
1,9% |
2,7% |
3,8% |
jaaroverzicht
CertiQ |
Capaciteit
EOY (MWp) |
2013
|
2014
|
2015
|
2016
|
2017
|
2018
|
2019
|
oorspronkelijk
JO |
87,5 |
113,4 |
207,7 |
398,6 |
672,0 |
1.523,3 |
3.225,3 |
"finaal"
JO |
91,5 |
118,6 |
234,0 |
426,0 |
729,1 |
1.644,0 |
3.280,3 |
verschil
(abs.) |
4,0 |
5,2 |
26,3 |
27,4 |
57,1 |
120,7 |
55,0 |
verschil
(%) |
4,6% |
4,6% |
12,7% |
6,9% |
8,5% |
7,9% |
1,7% |
Oorspronkelijk
was de capaciteit met 3 cijfers achter de komma weergegeven, maar dat
is later nog maar 1 cijfer geworden. * 2014 gaf iets lagere eindcijfers
bij de aantallen te zien dan in de 2013 rapportages vanwege de impact
van de "herinschrijvings-operatie" die toen nog volop aan de
gang was. Voor 2019 zijn nu de definitieve cijfers toegevoegd, en de verschillen
met de oorspronkelijk cijfers berekend.
Bij de aantallen blijkt
gemiddeld een verschil te zijn opgetreden van zo'n 2,6% tussen het originele
en het definitieve jaar rapport. Bekijken we alleen de laatste 4 jaar
(geen perikelen meer m.b.t. herinschrijving van projecten bij CertiQ),
is het gemiddelde percentage 3,0%. Bij de capaciteiten is het gemiddelde
percentage duidelijk hoger. Over de jaren 2013-2019 gemiddeld 6,7% verschil
tussen de originele en de definitieve jaar rapportages. Over de jaren
2016-2019 nog maar 6,3%. Opvallende trend breker is hierbij 2019, wat
een opvallend laag verschil laat zien met de oorspronkelijk opgegeven
volumes (1,7%).
In het uitgebreidere
overzicht heb ik bijgehouden welke (andere) wijzigingen er zijn geweest
in de loop van de tijd, m.b.t. gepubliceerde jaar data over zonnestroom
bij CertiQ (en deels in MEP / SDE rapportages). Dit, om aan te geven dat
dit soort cijfers zelden "statisch" zijn, maar vaak achteraf
en/of in andere publicaties tussentijds kunnen worden bijgesteld. De laatste
cijfers voor het nogmaals gereviseerde jaar rapport voor 2019 zijn links
bovenaan toegevoegd aan de tabel.
^^^
Klik op plaatje voor presentatie
in separaat venster
6.
Status PV capaciteit CertiQ t.o.v. status CBS
Nu de "definitieve"
capaciteit cijfers voor 2019 bekend zijn bij CertiQ, kunnen we deze weer
gaan vergelijken met de meest recente inzichten voor de totale eindejaars-volumes
(EOY) zoals CBS die voor heel Nederland heeft vastgesteld met een nieuwe
cijfer methodiek. Deze zijn op 16 oktober 2020 na nogal wat wijzigingen,
en toestanden rond dubbele - maar verschillende - registraties van dezelfde
parameters, wederom voor het laatst aangepast
aan de meest recente inzichten. Voor de aantallen installaties vastgesteld
met de al enige tijd door het CBS gehanteerde nieuwe methodiek, raadplegen
we de separate Open Data tabel "Zonnestroom,
vermogen bedrijven en woningen, regio (indeling 2019)". Waarvan
de update datum 19 juni 2020 is.
- CBS cijfers
nationaal PV vermogen EOY (eindejaar) 2019: 6.874,492 MWp verdeeld over
1.062.061 installaties
- CertiQ
cijfers gecertificeerd PV vermogen EOY 2019 (revisie): 3.280,3 MWp verdeeld
over 21.949 projecten
Uit bovenstaande volgt,
dat met de huidige stand van zaken bij de twee grote nationale cijfer
instituten op het gebied van eindejaars-accumulaties, de CertiQ
databank eind 2019 slechts 2,1% van het aantal van de
totaal door CBS vastgestelde PV projecten moet hebben bevat (dat was EOY
2018 2,2%, en EOY 2017 nog 2,6%). Maar dat het bij de geaccumuleerde (gecertificeerde)
PV capaciteit al om bijna 48% moet zijn gegaan. EOY 2018
was dat aandeel nog "slechts" ruim 36%, EOY 2017 25%. In 2014,
vóór de rappe groei in de implementatie van de SDE beschikkingen,
was dat volume bij het vermogen zelfs nog maar een krappe 12%. Het gaat
dus echt hard bij de implementatie van grote volumes aan (grote) PV projecten:
met een steeds kleiner aandeel op het totaal aantal projecten, neemt het
aandeel bij de capaciteit juist hand over hand toe.
Voor 2020 is dit vooralsnog
speculeren geblazen. Het voorlopige EOY 2020 volume, afgeschat met hulp
van de bereikte 4.249 MWp, eind september, zou voor de CertiQ portfolio
zo'n
4,6 GWp kunnen gaan worden. Voor eind september 2020 heeft Polder
PV een speculatieve 8,7 GWp voor het nationale totaal volume berekend.
Als we blijven uitgaan van een gemiddelde maandgroei van grofweg ruim
200 MWp voor de laatste 3 maanden, zouden we in theorie eind dit jaar
op een totaal volume van minimaal zo'n 9,3 GWp kunnen belanden. Er worden
echter nogal wat grote zonneparken gebouwd, waarvan er de nodige mogelijk
nog eind dit jaar netgekoppeld (!) opgeleverd zullen gaan worden, dus
9,5 GWp lijkt hier wel een minimale afschatting te moeten worden.
Dat zou in dat geval
betekenen, dat het aandeel van gecertificeerde capaciteit op
het totaal volume minimaal op het in 2019 al bereikte aandeel van 48%
zou kunnen belanden. Wat an sich al heel mooi zou zijn, tijdens de corona
pandemie en verscherpte maatregelen waarbij (arbeids-)omstandigheden verder
zijn en worden be- en ingeperkt. Het is zelfs mogelijk, dat het CertiQ
aandeel al richting de helft van het totale volume zou kunnen gaan. Omdat
er nog de nodige onzekerheden zijn over de volumes voor zowel CertiQ (die
sowieso cijfers achteraf zal bijstellen), als voor de CBS cijfers, blijft
dit vooralsnog een tongue-in-cheek afschatting.
Conclusie: zeker met
de blijvende stortvloed aan in te vullen SDE "+" beschikkingen
(met name de SDE 2016 tm. 2019 regelingen, en de daar recent aan toegevoegde
enorme SDE 2010 I portfolio), zal het nu al zeer significantie CertiQ
dossier nog verder aan belang winnen. En een steeds groter deelvolume
van de totale PV capaciteit in Nederland gaan bevatten. Het werd de hoogste
tijd, dat de cijfers van CertiQ, ook wat dat betreft, meer aandacht gaan
krijgen, dan ze jaren hebben gehad in ons land. De tweets die Polder PV
al jaren zet over zijn zeer informatieve, inhoudelijke CertiQ rapportages,
behoren tot de slechtst geretweete en "gelike-te" exemplaren
in zijn oeuvre. Tot op de dag van vandaag trekt Polder PV de haren uit
zijn hoofd over zo veel huivering-wekkende publieke ignorance op dit zeer
belangrijke dossier ...
Gemiddelde
project omvang
Uit bovenstaande data van CBS versus CertiQ is ook te destilleren dat
eind 2019 een gemiddeld PV project bij CBS een omvang had van ongeveer
6,5 kWp (EOY 2018 was dat nog 5,8 kWp, EOY 2017 5,0 kWp). Bij CertiQ lag
dat niveau ruim een factor 23 hoger, 149,5 kWp (EOY 2018 was dat nog 94,5
kWp, EOY 2017 49,6 kWp) ! Uiteraard heeft dit alles te maken met het feit,
dat in het CBS dossier honderdduizenden kleine residentiële installaties
zijn opgenomen (naast alle andere projecten), terwijl de CertiQ databank
voor het overgrote merendeel alle grote(re) PV projecten bevat die een
of meer SDE beschikkingen hebben. Of projecten waarvan de ontwikkelaars
/ eigenaren om wat voor reden dan ook zonder SDE subsidie toch Garanties
van Oorsprong voor hun productie willen verzilveren (wat uitsluitend via
"monopolist" CertiQ kan worden gerealiseerd).
Een kanttekening hierbij
blijft noodzakelijk. CBS kan namelijk haar jaarcijfers nog steeds bijstellen,
ondanks de diverse, reeds gepasseerde revisies. De cijfers voor 2019 worden
namelijk gekwalificeerd als "nader voorlopig". De laatste vier
jaar tm. 2018 is de "traditie", dat de CBS data telkens weer
opwaarts werden gereviseerd (zie tabel bovenaan mijn
laatste CBS cijfer evaluatie). De impact van het gecertificeerde volume
t.o.v. het totaal kan dus nog wel wat minder worden (wat inderdaad destijds
is geschied bij de revisie met de december 2019 cijfers, al was het een
gering effect). Al zal het beslist veel hoger liggen dan in 2017. Mogelijk
weten we pas later in 2020 wat de "exacte" verhouding tussen
gecertificeerd en niet gecertificeerd (grotendeels, doch beslist niet
exclusief residentieel) volume zal zijn in het kalenderjaar 2019. Daarbij
ook de blijvende waarschuwing, wat de CBS cijfers betreft. Het statistiek
instituut claimt, dat met hun nieuwe onderzoeks-methodiek, "de
totale onnauwkeurigheid in de elektriciteitsproductie uit zonnepanelen
afgeschat wordt op 20 procent". Dat is een forse statistische
mogelijkheid tot afwijking van de realiteit. Die deels is terug te voeren
op blijvende onzekerheden rond de door hen nieuw samengestelde capaciteits-cijfers.
En dat zal zo blijven zo lang niet álle PV capaciteit gevalideerd,
en nauwkeurig, met de exacte nominale vermogens (inclusief die van de
bizar slecht gedocumenteerde, talloze uitbreidingen !), centraal staat
geregistreerd. Vooralsnog zal, ondanks nieuwe pogingen daartoe, zo'n centraal
register een complete illusie blijven, en moeten we blijven roeien met
de riemen die we hebben.
Bij de jaargroei
cijfers (YOY) doemt het volgende beeld op in de vergelijking tussen de
cijfers verstrekt door CBS en CertiQ:
- CBS cijfers
nationaal PV vermogen YOY 2019: 2.265
MWp verdeeld over 1.062.061 - 787.835 = 274.226 nieuwe installaties
(Open
Data CBS)
- CertiQ
cijfers groei gecertificeerd PV vermogen YOY 2019 (revisie): 1.636,3
MWp verdeeld over 4.550 nieuwe projecten
Uit bovenstaande volgt,
dat met de huidige stand van zaken bij de twee grote nationale cijfer
instituten op het gebied van energie data, de CertiQ databank bij de jaargroei
in 2019 slechts 1,7% van het aantal van de uit de EOY
cijfers van CBS afgeleide nieuwe PV projecten moet hebben bevat (dat was
YOY 2018 1,4%, YOY 2017 1,2%, en bij YOY 2015 zelfs nog maar 0,5%). Maar
dat het bij de nieuwe (gecertificeerde) PV capaciteit al om ruim
72 % moet zijn gegaan. In het vorige CertiQ jaar rapport had
ik voorspeld dat het aandeel al richting de 70% zou kunnen gaan, dus dat
is ruimschoots uitgekomen. Dat aandeel was nog bijna 57% in YOY 2018,
in YOY 2017 lag het aandeel op 39%, in YOY 2015 was het beduidend lager.
CertiQ had toen ruim 22% van het totale nieuwe volume. In 2014 lag het
zelfs nog maar op bijna 12%. Het is nog steeds mogelijk dat CBS alsnog
met aangepaste cijfers voor (de jaargroei in) 2019 zal komen, waardoor
vooral vanwege opwaartse bijstellingen voor de projectenmarkt de volumes
en de verhoudingen tussen het nieuwe gecertificeerde / niet gecertificeerde
vermogen kunnen wijzigen. Mijn verwachting is echter, dat een eventuele
laatste bijstelling voor 2019 gering zal zijn.
De verwachting voor
2020 is, dat door de enorme
groei van het nieuwe project vermogen, het aandeel van CertiQ op het
totaal bij de capaciteit mogelijk verder toegenomen zal zijn. Ten koste
van de ook hard groeiende niet gecertificeerde (grotendeels residentiële)
markt. Betrouwbare cq. officiële cijfers over 2020 zullen echter
nog wel eventjes op zich laten wachten.
7.
Jaaroverzicht 2019 - andere belangrijke parameters
Het CertiQ jaar rapport
bevat natuurlijk veel meer cijfers dan alleen voor zonnestroom. Het is
in drie grote secties onderverdeeld. De grootste, "klassieke"
is die voor duurzame elektriciteit. Daar is de laatste jaren duurzame
warmte bijgekomen, en recentelijk, vanwege de verplichting om álle
stroomverbruik in Nederland gecertificeerd te krijgen per 1 januari 2020,
ook een nieuw toegevoegde sectie, "niet-hernieuwbare elektriciteit".
Duurzame elektriciteit
De meest recent gereviseerde
productie van duurzame elektriciteit was in 2018 16.331,7 GWh, waarvan
windenergie het grootste deel, 10.576,2 GWh (65%) voor haar rekening nam,
biomassa 4.570,2 GWh (28%), zonnestroom 1.112,8 GWh (6,8%), en waterkracht
slechts 72,5 GWh (0,4%).
In 2019 is er voor
dat jaar al ruim 21% meer productie geregistreerd, en dat zal later nog
meer kunnen worden. Nu al is 19.820,4 GWh productie gecertificeerd , waarvan
windenergie 58% claimt, biomassa bijna 31%, zonnestroom al bijna 11% (2.134,2
GWh), en waterkracht minder dan 0,4%. De verhoudingen tussen deze modaliteiten
kunnen in latere updates nog "enigszins" verschuiven.
Daarnaast is er in
2019 ook nog eens voor ruim 45,2 TWh aan garanties van oorsprong uit het
buitenland Nederland in geïmporteerd om de enorme hoeveelheid groene
stroom contracten van "groenheid" te voorzien (gezien de weliswaar
toegenomen, docht nog steeds relatief bescheiden eigen duurzame productie
in Nederland). Het overgrote merendeel betreft wederom windenergie certificaten
(het goedkoopst, en in grote volumes verhandeld), ruim 28 TWh, bijna 63%
van de import. Zonnestroom certificaten werden ook geïmporteerd,
maar die hadden slechts een aandeel van 0,4 TWh in 2019, 0,9% (NB, in
2018 veel hoger, 1,8 TWh, resp. 4,1% van totaal). Waterkracht GvO's waren
ook nog steeds populair, met 14,6 TWh goed voor ruim 32% van de totale
import. Daarnaast kwamen er ook biomassa (3,9%, in 2018 veel hoger, 7,2%)
en geothermie GvO's onze kant op (nog maar 0,1%).
Opvallend is, dat
het laat tot het Europese GvO handels-systeem ingetreden Spanje, in 2019
reeds "de nieuwe kampioen" Italië, met een aandeel van
29% heeft verslagen (Italië slechts 24%, zie ook taart diagram hier
onder). Andere contribuanten met relatief hoge aandelen waren "oud-kampioen"
Noorwegen (bijna 10%), Zweden, Frankrijk en Denemarken (8,5 - ruim 7%
van totaal). In totaal leverden 17 landen GvO's aan Nederland...
^^^
Import verdeling van GvO's, Nederland in, 2019
Grafiek van CertiQ, uit gereviseerde jaar rapport over 2019
(is identiek aan oorspronkelijke rapport over dat jaar)
De GvO import Nederland
in, is van 2017 naar 2019 toegenomen van 38,3 via 43,7 naar 45,2 TWh,
een stijging van 18% in drie jaar tijd.
Bij de export volumes
van Garanties van Oorsprong voor elektra gaat het om veel bescheidener
hoeveelheden. Ze gingen in 2017 tm. 2019 van 2,6 via 3,4 naar 3,3 TWh.
In 2019 was de import Nederland in, dus een factor bijna 14 maal zo groot
dan de export van GvO's uit Nederland ... Windcertificaten claimden het
grootste aandeel bij de export in 2019 (63%). Zonnestroom GvO's speelden
een veel kleinere rol bij de export (in 2019 ruim 9%). Noorwegen, en,
wellicht verrassend voor velen, groene stroom productie kampioen Duitsland
waren de grootste recipiënten van de door Nederland ge-exporteerde
GvO's. België zat op minder dan het halve niveau van dat van Duitsland
(verdeling plm. 47% / 37% / 16%).
"Niet-hernieuwbare"
elektriciteit
In dit relatief nieuwe
dossier steeg de geregistreerde Nederlandse productie capaciteit eind
2019 naar bijna 18,3 GW, verdeeld over 713 installaties. Dat is een forse
toename t.o.v. het eerste jaar rapport, waarin nog gewag werd gemaakt
van 15,3 GW, verdeeld over 502 projecten. De hoeveelheid aangemaakte certificaten
steeg van 2018 naar 2019 in aanzienlijke mate, van 8,9 naar 38,5 TWh (ongewijzigd).
Aardgas certificaten zijn dominant (88% in 2019), daarnaast zijn certificaten
voor elektra uit steenkool, en huishoudelijk afval aangemaakt, alsmede
een restcategorie "overig". Ook werd een sterk toegenomen hoeveelheid
certificaten geïmporteerd (toename van 40 naar 2.483 GWh), vermoedelijk
om alle leveringscontracten voor eind 2019 "dichtgetimmerd"
(gecertificeerd) te krijgen.
Een forse hoeveelheid
"niet-hernieuwbare" certificaten werd ge-exporteerd. De belangrijkste
recipiënten in 2019 waren Oostenrijk en Noorwegen (in 2018 lag de
verhouding andersom), Estland speelde de derde viool. In 2019 werd voor
9,3 TWh aan dit soort certificaten ge-exporteerd. Een toename van ruim
50% t.o.v. de 6,2 TWh in 2018.
Duurzame warmte
Het aantal productie
installaties wat duurzame warmte levert steeg eind 2019 naar 415 exemplaren,
met een capaciteit van bijna 3,2 GWth (in het eerste jaar rapport over
2019 waren dat nog 404 exemplaren / ruim 3 GWth). Biomassa centrales /
installaties zijn dominant, met 361 units, en een verzameld thermisch
productie vermogen van ruim 2,6 GWth. Daarnaast zijn er 21 geothermie
installaties geregistreerd, met 475 MWth. En een bescheiden aantal van
33 grote thermische zonne-energie installaties, met een
gezamenlijk vermogen van 44,0 MWth (gemiddelde systeem
capaciteit: 1,3 MWth per project). 1,4% van het totale duurzaam geachte
thermische productie vermogen omvattend. Het zijn er 4 meer dan in het
eerste jaar rapport over 2019, toen was de capaciteit nog 43,3 MWth.
In 2018 waren deze
cijfers voor thermische zonne-energie nog 19 installaties, 20,6 MWth capaciteit,
1,1 MWth gemiddelde project omvang (en 0,7% aandeel van totaal thermische
capaciteit duurzaam). Er zijn, met de huidige revisie, dus 14 installaties
bijgekomen in 2019, met 23,4 MWth aan capaciteit (gemiddeld 1,7 MWth per
installatie).
De tot nog toe geregistreerde
duurzame productie uit al deze duurzame thermische installaties was in
2018 5,7 TWh equivalenten (biomassa 82%, geothermie ruim 18%, en, nog
bijna te verwaarlozen, thermische zonne-energie, 0,05%). Voor 2019 is
in het hele kalenderjaar inmiddels reeds 7,0 TWh eq. geregistreerd, waar
later nog wel het een en ander bij kan gaan komen. Administratie van duurzame
warmte, zeker van de kleinschalige bronnen, is complex en tijdrovend.
Wel is het interessant om te melden dat voor thermische zonne-energie
al 18,1 GWh eq. aan productie staat genoteerd, een factor 5,8 maal de
- licht omhoog bijgestelde - 3,1 GWh equivalenten, die voor 2018 was opgegeven.
Tot slot geef ik hier
onder nog de evolutie grafiek van de ontwikkeling voor thermische zonne-energie,
zoals CertiQ die in haar definitieve jaar rapport over 2019 heeft gepubliceerd:
^^^
Evolutie van thermische zonne-energie capaciteit en aantallen installaties,
uit het gereviseerde jaar rapport van CertiQ over 2019
Disclaimer
CertiQ in maandrapport december 2013 en in 1e jaarrapport 2013 (24
jan. 2014)
Links
Polder
PV:
Maand
rapportage analyses van CertiQ cijfers in 2019: januari,
februari,
maart,
april,
mei,
juni,
juli,
augustus,
september
...
Wederom
wijzigingen bij CertiQ - nieuwe revisie zonnestroom cijfers, "versie
2" (3 november 2020, CertiQ stelde na vragen van Polder PV wederom
de gereviseerde jaar rapport totaal volumina bij)
Vrij
bescheiden wijzigingen capaciteit (1.632 MWp jaargroei), en aantallen
gecertificeerde zonnestroom installaties in gereviseerd jaar rapport CertiQ
voor 2019 - wel forse aanpassing productie (30 oktober 2020, gereviseerd
jaar rapport CertiQ, totaal cijfers zijn echter al rap gewijzigd, zie
volgende link hierboven)
Eerste
voorlopige jaaroverzicht CertiQ 2019, in vergelijking met gereviseerde
rapportages voorgaande jaren - zonnestroom (9 januari 2020, eerste,
nog zeer voorlopige jaar rapportage van CertiQ over kalenderjaar 2019)
CertiQ
- laatste maandrapporten 2019; maand record nieuwe PV-capaciteit november
410 MWp, voorlopige toename 2019: 1.702 MWp = 2x groei 2018 (7 januari
2020; laatste maand rapport bespreking van CertiQ door PPV voor publicatie
van het eerste jaar rapport over 2019; o.a. record toename in maandrapport
november 2019, en poging tot prognose voor status voor medio 2020)
"Definitief"
jaaroverzicht CertiQ 2018*, in vergelijking met gereviseerde rapportages
voorgaande jaren - zonnestroom (definitieve CertiQ cijfers voor 2018
door PPV, 23 oktober 2019)
"Vroege"
CertiQ update september 2019 - groei gecertificeerde zonnestroom weer
naar normaler niveau, 72 MWp nieuw toegevoegd, nieuw kwartaal record (440
MWp) (voor-laatste maand rapport bespreking van CertiQ door PPV, voor
publicatie van huidige web pagina. Met nieuwe poging eindejaars-prognose
voor 2019. 8 oktober 2019)
CertiQ
Jaarverslag 2018 uit - weer de nodige records voor gecertificeerde energie
in Nederland (bespreking jaarverslag 2018 van CertiQ, 30 juli 2019)
CertiQ
update juni 2019 - weer goede maand zonnestroom & verwachte records
eerste half jaar 2019 (voorlopige eerste - record - resultaten voor
toename gecertificeerde PV volumes in eerste half jaar 2019, 9 juli 2019)
Zonnestroom
in Nederland: gecertificeerd vermogen. CertiQ 2018 - belangrijkste grafieken
zonnestroom. Status update: 2018 1e versie (voorlopige inventarisatie
CertiQ cijfers 2018 door PPV, 6 januari 2019)
Zonnestroom
in Nederland: gecertificeerd vermogen. CertiQ 2017 - belangrijkste grafieken
zonnestroom. Status update: 2017 definitief (definitieve CertiQ cijfers
voor 2017 door PPV, 4 september 2018)
Zonnestroom
in Nederland: gecertificeerd vermogen. CertiQ 2017 - belangrijkste grafieken
zonnestroom (voorlopige inventarisatie CertiQ cijfers 2017 door PPV,
6 januari 2018)
Extern:
Statistische
overzichten CertiQ (jaar overzichten vanaf 2016; alleen meest recente
maandoverzichten vanaf 2017; oudere overzichten [allen in archief van
PPV] niet meer publiek beschikbaar via de website van CertiQ)
Revisie
Statistisch jaaroverzicht CertiQ 2019 (elektriciteit, in pdf format,
vervangt het exemplaar gepubliceerd op 30 oktober 2020 na interventie
door Polder PV, en heeft extensie "v2" gekregen)
Statistisch
jaaroverzicht CertiQ 2019 (duurzame en "niet-hernieuwbare"
elektriciteit, duurzame warmte, in 1 overzicht, eerste cijfers, producties
nog onvolledig, 7 januari 2020)
Revisie
Statistisch jaaroverzicht 2018 (elektriciteit, in pdf format, 21 oktober
2019)
Statistisch
jaaroverzicht CertiQ 2018 (elektriciteit, in pdf format, 1e, zeer
voorlopige versie, 3 januari 2019)
Gereviseerd
jaaroverzicht elektriciteit 2017 van CertiQ (elektriciteit, in pdf
format, 27 augustus 2018)
Eerste
- zeer voorlopige - jaaroverzicht elektriciteit 2017 van CertiQ (elektriciteit,
in pdf format, 3 januari 2018)
Jaarverslagen
CertiQ (inclusief jaarverslagen 2018 en 2019)
"Vooral
kleinere PV-systemen nieuw op zonne-energie markt; SDE geld blijft onbenut"
(Wayback Archive weergave van artikel van 12 januari 2010 van DuurzameEnergie
Thuis, met interessante tabel met uitsplitsing systeemgrootte van CertiQ,
en commentaar van Polder PV. Tabel niet meer te zien. Zie data
en grafiek die PPV daar van maakte)
Webpagina
opgemaakt 3-4 november 2020; gepubliceerd dd. 4 november 2020
|
|