zontwikkelingen
"oud" |
Nieuws P.V. pagina 140meest recente bericht boven Specials: 5 juli 2017 - 31 augustus 2017
31 augustus 2017: Status update stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (3 juli 2017). Het is de derde maal dit jaar dat RVO een status update heeft gegeven van de (overgebleven) beschikkingen en de realisaties van de SDE subsidie regelingen. Ik behandel hier de status update voor zonnestroom (en, kort, thermische zonne-energie), gedateerd 3 juli 2017. Een analyse van de vorige update, van 3 april jl., vindt u hier. Gelieve dat artikel te raadplegen voor achtergronden van de getoonde data. In het huidige artikel presenteer ik zoveel mogelijk de harde, actuele, "officiële" cijfers, mijn commentaar, en interpretaties. Update van de vorige grafiek, met wederom een nieuwe kolom toegevoegd ter rechterzijde ("RVO status 3 juli 2017"). Ook is de Y-as aangepast vanwege de verder gegroeide totaal kolom. Ik heb voor het huidige overzicht de fysieke optelling genomen van alle gerealiseerde projecten in de volledige, net gepubliceerde spreadsheet van RVO. De resulterende waarden kunnen licht afwijken van een eerder (medio juli) door RVO gepubliceerd "klassiek half jaar overzicht", die als status datum 1 juli 2017 had gekregen. Sedert die voorlaatste update van april (444 MWp) is er ongeveer net zoveel capaciteit bijgekomen als in de vorige periode sedert medio januari. Toen was het 50 MWp tm. 3 april, in de laatste update is er weer 49 MWp toegevoegd (althans, volgens RVO gedocumenteerde "officiële" berichtgeving, zie ook verderop). Alles bij elkaar opgeteld is er inmiddels 493 MWp aan "officieel gerealiseerde" PV-projecten bekend bij RVO, die een (of meer) SDE beschikking hebben. Het grootste deel van deze realisaties is afkomstig van de implementatie van de SDE 2014 regeling (blauwe kolom segmenten en getallen), waarvan de "officiële realisatie" is gestegen van 301,8 MWp (3 apr. 2017 update) tot 335,1 MWp (3 juli 2017). Dit is, wat de capaciteit betreft, inmiddels 34,4% van de oorspronkelijk beschikte hoeveelheid van bijna 883 MWp voor die specifieke, qua volume realisatie, relatief succesvolle regeling. Verder is er 3,7 MWp realisatie voor voorloper regeling SDE 2013 bijgekomen, voor SDE 2015 is echter niets aan nieuwe realisaties bekend (daar was al niet veel voor beschikt, oorspronkelijk slechts 11,1 MWp). Opvallend zijn de realisaties voor de twee SDE 2016 rondes. Daar is alweer 5,9 resp. 6,1 MWp nieuw van gerealiseerd sedert begin april, volgens de "officiële" cijfers. In totaal geaccumuleerd is er 22,6 MWp officieel opgeleverd uit die twee subsidie rondes. Waarvan 71% uit de voorjaars-ronde komt. Ook op dit punt blijft RVO "achter" lopen, want ik heb momenteel waarschijnlijk al bijna 25 MWp aan reeds opgeleverde projecten met SDE 2016 beschikkingen in mijn grote overzicht staan, verdeeld over zo'n 145 lokaties. RVO cijfers
lopen achter op de realiteit Terugkerend naar bovenstaande grafiek: bij de oudste regelingen, SDE 2008 tm. SDE 2012 zal er niets meer bijkomen, er staan geen beschikkingen meer "open" voor die regelingen. Wel vallen er nog steeds om onbekende redenen projecten af (brand, diefstal, hagel schade, installatie afgebroken ?), gezien de getallen die uit de RVO sheet zijn te extraheren. De "uitval" t.o.v. de vorige update van begin april was relatief gering, maar toch relevant om te noemen: SDE 2008 minus 4, SDE 2009 minus 2, SDE 2010 minus 4, SDE 2011 minus 1 project (NB: dit waren dus reeds gerealiseerde projecten, er stond immers niets meer open voor die regelingen). Ook voor de "nog lopende" regelingen zijn weer projecten afgevallen, maar liefst 33 voor SDE 2013, 3 voor SDE 2014, wederom een behoorlijk volume van 25 voor de voorjaars-ronde van SDE 2016, en nog een voor de najaarsronde van die jaargang. Dit brengt de totale uitval bij de beschikkingen op 73 stuks sedert april, en zelfs 98 sedert januari dit jaar, met een totaal project vermogen van bijna 26 MWp. Realisaties Progressie bij de deel-dossiers van de SDE regelingen Voor uitgebreide toelichting bij de (inhoud van de) tabel, zie het vorige artikel (analyse status 3 april 2017).
In deze tabel alle relevante bijgewerkte cijfers voor de aantallen en Megawatten voor alle (bekende) SDE regelingen (beschikkingen eerste ronde SDE 2017 nog niet definitief bekend). Links de oorspronkelijk beschikte volumes, in rood de actuele status van wat RVO nog in portfolio heeft staan, in blauw de daar uit resulterende verloren gegane hoeveelheden. In groen volgen de fysieke volumes, volgens administratieve normen RVO geldende "opgeleverde" (gerealiseerde) projecten. De laatste vier kolommen betreffen de overgebleven hoeveelheden, nog in te vullen (of t.z.t. af te voeren) beschikkingen van de betreffende SDE regimes. (a) Verloren gegane beschikkingen t.o.v. de oorspronkelijk toegekende volumes (blauwe sectie in tabel) Er is t.o.v. de vorige update weer wat extra volume verloren gegaan (beschikkingen om wat voor reden dan ook ingetrokken of ongeldig verklaard door RVO). Voor SDE 2014 is inmiddels een capaciteit van 143,5 MWp verloren gegaan (532 projecten), een bescheiden 1,3 MWp meer dan in de vorige update. Dat is 16% (aantallen: 18%) van oorspronkelijk beschikt. Voor alle SDE regelingen bij elkaar telt alle verloren beschikte capaciteit inmiddels op tot 288,4 MWp, 16,1 MWp meer dan de ruim 272 MWp in de april update. NB: die ruim 288 MWp begint al enigszins in de buurt te komen van de totale Nederlandse nieuwbouw aan PV capaciteit in 2014 (302 MWp volgens de CBS cijfers). Dat is reeds 12,5% van de oorspronkelijk beschikte volumes voor al die regelingen, maar daar kan beslist nog "het nodige" bij gaan komen gezien de "riskante" grote project beschikkingen van de afgelopen twee rondes in 2016. M.b.t. de aantallen is het verlies al fors groter, 7.255 projecten, 31% van oorspronkelijk toegekend door RVO en haar voorgangers. Dat ligt vooral aan de enorme verliezen bij de oude SDE regelingen (veelal beschikkingen voor particulieren, maar ook woningbouw projecten die niet zijn doorgegaan of om andere redenen). (b) Fysieke realisaties per SDE jaar-ronde "volgens de officiële RVO cijfers" (groene sectie in tabel) Onder het SDE 2014 regime is weer de nodige groei geweest: 1.419 (april: 1.308) projecten volgens RVO directieven opgeleverd, met een gezamenlijke capaciteit van 335 MWp (april: 302 MWp). By far het hoogste absolute realisatie volume tot nog toe, van alle SDE jaarrondes. Met een gemiddelde systeemgrootte van 236 kWp per project (april: 231 kWp). Daarmee is SDE 2014 volgens de - uiteraard niet actuele - RVO cijfers op een realisatie van 38,0% gekomen t.o.v. de oorspronkelijk beschikte capaciteit. Bij de aantallen beschikkingen is het zelfs 47,7%. In mijn huidige projecten lijst heb ik, weliswaar met een minder groot aantal gevonden SDE 2014 realisaties (ongeveer honderd minder, wat "kleinere" projecten kunnen zijn, en/of projecten waarvan een beschikking ID niet was te achterhalen), al een groter volume opgeleverde "SDE 2014 capaciteit" staan. Waarschijnlijk zo'n 360 MWp (wat mogelijk al meer dan 40% realisatie bij SDE 2014 zou kunnen inhouden t.o.v. oorspronkelijk beschikte capaciteit). Kennelijk heb ik dus al de nodige in de tussentijd opgeleverde "grotere" projecten uit die regeling gevonden, die in de laatste update nog geen "ja" vinkje bij RVO hebben gekregen. Het echte percentage van de totaal realisatie voor SDE 2014 zal beslist nog hoger liggen dan wat ik nu in spreadsheet heb staan, omdat ik niet alle activiteit in de markt "zie" (er wordt beslist niet over alle projecten iets in de media vermeld, of info daar over is domweg nog niet gevonden). Er is niets gewijzigd in de "record houdende" jaarronde regeling bij de absolute volumes (SDE 2014 alle drie indicatoren). In totaal is er tot deze officiële RVO update een volume van 492,9 MWp "SDE beschikt" opgeleverd, verdeeld over 12.469 projecten (april: 444,2 MWp, 12.247 projecten). Een zeer substantieel deel van dat "aantal" komt uit de oude SDE regelingen, toen duizenden particulieren mee konden doen. Het aandeel SDE op totaal realisatie "SDE + SDE+" bedroeg (licht bijgesteld door paar uitvallers) 10.024 beschikkingen = 80% bij de aantallen. Maar slechts 49,8 MWp op een totaal van 492,9 MWp = ruim 10%. Wezenlijk verschillend, dus. Dat heeft alles te maken met de enorme schaalvergroting onder het SDE "+" regime, waar onder de "bovencap" van, ooit, 100 kWp is ge-elimineerd, en er enorm grote projecten werden beschikt, en inmiddels mondjesmaat zijn opgeleverd (Sunport 30,8 MWp tot nog toe voorlopig een tijdje als grootste). Kijken we echter bij de realisaties naar de percentages t.o.v. de oorspronkelijke beschikkingen, duiken andere "record houdende SDE jaarrondes" op: Voor de "oude SDE" was dat SDE 2009 voor zowel aantallen en capaciteiten (67 resp. 77 procent van oorspronkelijk beschikt). Hierin zal geen wijziging meer komen, die regelingen zijn al lang "afgerond". Voor het "SDE+ regime" is dat tot nog toe SDE 2011 voor de aantallen (58%), resp. SDE 2013 bij de capaciteit (inmiddels bijna 44%). Echter, omdat er nog heel veel SDE 2014 (en latere) projecten opgeleverd kunnen gaan worden, kunnen deze "records" nog beslist wijzigen in latere updates. Opvallend is de zeer slechte prestatie voor de (ook reeds afgeronde) SDE 2012: slechts 32% van aantal oorspronkelijke beschikkingen opgeleverd, en zelfs maar 28% van de capaciteit. Uiteraard was er ook maar heel weinig beschikt (oorspronkelijk 17,1 MWp), anders had dat een "rampjaar" geworden. Latere regelingen kunnen uiteraard nog forse realisatie toenames laten zien. Voor SDE 2014 projecten gaat echter de tijd dringen: die moeten echt dit jaar nog aan het net gaan, anders dreigen de vele overblijvende beschikkingen te worden ingetrokken (tenzij er om urgente reden een eenmalige verlenging kon worden verkregen). Het is dan ook niet vreemd dat ik de laatste maanden nog steeds regelmatig project realisaties zie voorbijkomen met zo'n "oude" SDE 2014 beschikking. (c) Actuele portfolio aan overgebleven SDE beschikkingen voor PV (zwarte sectie in tabel) Dit alles (oorspronkelijk beschikt minus verloren gegane beschikkingen cq. realisaties) leidt tot een "overgebleven" pool aan beschikte projecten die nog opgeleverd moeten gaan worden. Of, als de Nornen in een kwade bui zijn, tot extra verlies om wat voor reden dan ook. Begin juli waren er bij RVO nog 3.671 beschikkingen tm. SDE 2016 (rondes I en II) over (april: 3.966), met een gezamenlijk volume van 1.532 MWp (april: 1.597 MWp). Voor de resterende 404 MWp uit de SDE 2014 regeling (46% van oorspronkelijk beschikte capaciteit, 55% van overgebleven beschikte volume, 739,1 MWp) gaat de tijd dringen. Er gaat gegarandeerd nog veel volume van afvallen. Hoeveel, dat is de vraag. Bovenop deze "resterende" hoeveelheid komt uiteraard nog het volume wat uit de eerste ronde van SDE 2017 moet gaan komen, en wat nog steeds niet bekend is. De status voor het zomer reces was volgens RVO 3.580 PV projecten beschikt, al werd daarbij weer geen capaciteit weergegeven. Ik heb ik mijn beschouwing daartoe wat gedachten laten gaan, alleen dat volume al zou zeer ver over de 1 GWp heen kunnen gaan. En met datgene wat er nog bij gaat komen uit SDE 2017 ronde I, zouden we beslist volumes tussen de anderhalf en 2 GWp nieuw beschikt volume kunnen gaan zien. Een verpletterend record. Als het "maar" bij anderhalve GWp zou blijven, zou dit het huidig overgebleven beschikte volume tm. SDE 2016 kunnen gaan verdubbelen, en zou er dus zo'n 3 GWp aan volume PV beschikkingen klaar kunnen staan in ons land (mind you: we hebben nog maar ruim 2/3e deel daarvan tot nog toe fysiek met alle capaciteit bij elkaar, inclusief residentieel, gerealiseerd). We moeten de definitieve cijfers van RVO helaas nog even afwachten, maar spectaculair zal de uitkomst sowieso zijn. (d) Ratio SDE+/SDE Onderaan twee velden in de tabel heb ik ook nog de ratio berekend tussen de oorspronkelijk beschikte volumes voor alle SDE+ resp. de oude SDE regelingen, en dit herhaald voor de reeds door RVO als opgeleverd beschouwde projecten. Die verhouding ligt ver onder de 1 (0,6) voor de beschikte hoeveelheden, omdat de SDE door duizenden particuliere toekenningen werd gedomineerd, en die verhouding dus sterk onderdrukt. Bij de realisaties is die verhouding nog "erger" (slechts 0,2), omdat veel grote projecten uit latere "SDE +" regelingen nog niet zijn opgeleverd, en de reeds afgeronde oude SDE micro projectjes die som nog zwaarder "onder druk zetten". Bij de capacititeiten is de verhouding precies andersom, omdat "SDE +" gedomineerd wordt door talloze zeer grote projecten. Bij de beschikkingen is die factor 40 : 1. Bij de realisaties een stuk lager, inmiddels ongeveer 9 : 1. Met dezelfde oorzaak: veel zeer grote projecten in de beschikkingen zijn nog niet opgeleverd. Tot slot, bij de gemiddelde systeemgrootte vinden we die trend wederom terug. "SDE +" staat tot SDE bij de beschikkingen 65 : 1, maar bij de realisaties nog "maar" een factor 37 : 1. Ook deze verhoudingen kunnen fors wijzigen, naar gelang er een fors aantal grote "SDE + projecten" daadwerkelijk alsnog gerealiseerd zal gaan worden. Thermische zonne-energie In dit kleine andere zonne-energie dossier is een toevoeging gekomen. Er stonden tm. begin april slechts 2 SDE 2013 beschikkingen als gerealiseerd in de RVO lijst (totaal beschikte vermogen 1,26 MWth), alsmede 5 projecten met SDE 2014 beschikking (1,56 MWth). Daar aan is inmiddels een 102 kWth zonnewarmte project met nota bene een oude SDE 2012 (!) beschikking toegevoegd: van / voor een bedrijf in het Westland wat allerlei innovatieve kweek concepten ontwikkelt, zoals het "Greenhouse-in-a-box" systeem bij een van de vele dochterondernemingen ter plaatse ('s Gravendeel). In totaal is er nu ruim 2,9 MWth aan zonnewarmte capaciteit onder SDE regimes "officieel" opgeleverd, verdeeld over 8 projecten. Het is een begin, maar dat moet natuurlijk veel meer gaan worden, gezien het potentieel. Zie ook SDE 2016-2017 analyses (incl. links onderaan): Voortgangsrapportage status SDE beschikkingen zonnestroom bij RVO (status 3 april 2017) (31 mei 2017) Agrarische gemeentes kampioen bij realisatie SDE beschikte PV projecten - Noordoostpolder ver voorop (Klimaatmonitor SDE update, 23 mrt. 2017) SDE 2016 deel 3 - Stand van zaken PV projecten oudere SDE regelingen inclusief SDE 2014 (30 jan. 2017) Feiten en cijfers SDE(+) (RVO, extern)
29 augustus 2017: Negende, volledig herziene PV leverancierslijst update Polder PV naar CBS - netto 1.587 aanbieders. CBS stelt de laatste jaren (sedert 2012) o.a. aan de hand van een door Polder PV geleverde lijst met leveranciers van zonnepanelen en -systemen vast wat het aan eindverbruikers verkochte jaarvolume moet zijn geweest. Uiteraard zijn er ook andere statistieken, die ook door Polder PV zeer intensief worden gevolgd en gedocumenteerd (PIR, Klimaatmonitor, beiden dramatisch ver achterlopend op de realiteit, CertiQ). Maar CBS is dé nationale standaard, waarvan de cijfers uiteindelijk ook in alle internationale rapportages zullen belanden. CBS heeft eerder dit jaar zoals te doen gebruikelijk een eerste afschatting gedaan voor de opgestelde capaciteit aan het eind van 2016, 2.040 MWp. Opvallend: hetzelfde cijfer wat ik met een extrapolatie had afgeschat voor dat jaar, en wat in het Nationale Solar Trendrapport 2017 werd gepubliceerd. Dit soort afschattingen zijn in de afgelopen jaren telkenmale met behulp van de leverancierslijst updates van Polder PV bijgesteld, en wel - soms fors - naar boven (zie overzichtje van de laatste jaren). Zoals afgesproken, levert Polder PV daartoe in het najaar een bijgewerkte versie in, op basis waarvan het CBS verder gaat met bijstellingen. Deze bijgewerkte, "definitieve" cijfers (voor het vóórgaande kalenderjaar) worden vervolgens aan het eind van het jaar door hen gepubliceerd. Vanmiddag heeft Polder PV zijn compleet gereviseerde, negende lijst naar het CBS verstuurd. Voor de voorgaande versie werden zo'n 1.700 KvK nummers nagelopen, of die nog wel actief waren. In de huidige screening ronde heeft Polder PV gedurende een majeure operatie van eind juli tm. eind augustus zo'n 1.800 (!) websites bezocht en daarbij vastgesteld of er nog (steeds) PV werd aangeboden door de betreffende entiteiten en bedrijven. Of bij het bezoek moest vaststellen dat dit niet meer het geval was, dat de website al geruime tijd (meestal een jaar of langer) niet (meer) actief was, dat de onderneming alsnog, om onbekende redenen, uitgeschreven was uit het KvK register, of (slechts enkele gevallen), was gefailleerd. In al die gevallen, zijn die bedrijfsnamen uit de leverancierslijst gehaald. En verplaatst naar een apart tabblad met de "afvoer", die inmiddels bij de voormalige PV leverende bedrijven en entiteiten sedert het begin van deze inventarisaties is opgelopen naar 491 exemplaren ("voormalige PV leveranciers"). Ergo, de huidige operatie heeft wederom geleid tot een forse "zuivering" van de hoofdlijst. Daar staat echter tegenover, dat tegelijkertijd er het afgelopen jaar wederom nieuwe bedrijven zijn ontdekt met (specifiek) PV aanbod, en/of bedrijven die al langer bezig waren, maar die pas tijdens deze zoveelste zoektocht op het netvlies van Polder PV zijn gekomen. Die zijn allemaal toegevoegd, het aantal "nieuwe" entries is sedert eind augustus vorig jaar (voorgaande update) opgelopen tot 171 stuks. Voor een overzichtje van de evolutie van mijn leveranciers lijsten, met enkele afgeleide gegevens, zie het volgende tabelletje: De status van de meest recente versies van de leverancier lijst (chronologisch van onder naar boven in bovenstaande tabel) zijn met aparte kleuren weergegeven. De laatste update in blauw, bovenaan, toont, in de eerste kolom, 171 nieuw gevonden entiteiten / bedrijven met PV aanbod op hun site (NB: aanbod hoeft niet zijn te gespecificeerd, vaak gebeurt dat pas na insturen van een offerte verzoek). Als je terug rekent naar periodes van ongeveer een maand (30 dagen, laatste kolom), lijken we weer "in de lift te zitten" t.o.v. de voorgaande periode (gemiddeld netto ruim 14 nieuwe leveranciers per maand gevonden t.o.v. bijna 10 in augustus 2015 - augustus 2016). Zelfs rekening houdend met de forse zuiverings-operatie die in de laatste update is doorgevoerd (veel "oude ballast" afgevoerd uit de hoofd-lijst). Maar ook is te zien dat in voorgaande onderzoeks-periodes er fors meer netto toevoegingen waren (januari tot begin april 2014: netto 51 nieuwe leveranciers per maand "ontdekt"). Wat deels is te verklaren door een sterk groeiende aanbod markt tijdens, en gedurende de naweeën van, de "wilde" (max.) 650 Euro aanschaf subsidie jaren voor particulieren (subsidies 2012-2013), en deels door de toen nog niet gecompleteerde continue "ontdekkingstocht" op zoek naar PV leverende partijen. Dat er überhaupt in recente jaren nog zoveel nieuwe partijen zijn ontdekt, heeft uiteraard alles te maken met de enorme groei die de nationale PV markt door maakt. Gedragen door minstens twee grote "zuilen", de nog steeds gezond groeiende residentiële sector (incl. opvallend snel evoluerende deelsectoren huur corporaties en nieuwbouw), én, the new kid on the block, de enorme volumes voortkomend uit een continue reeks grote project realisaties gesubsidieerd vanuit de diverse SDE regelingen. Dat wakkert allemaal nieuwe ondernemingslust aan. En wat is er nou leuker dan die sexy, zeer populaire zonnepanelen gaan verkopen? Resultaat - status PV leverancierslijst Polder PV, 29 augustus 2017 Samenvattend krijgen we met de huidige status quo, de plussen en de minnen bij elkaar nemend, de volgende uitkomsten. De "actuele status" van de leverancierslijst van Polder PV: Bovenaan staat het totaal aantal in de geactualiseerde lijst opgenomen (resterende) "PV leverende entiteiten" in ons land, 1.602 stuks. Dat zijn er slechts 49 minder dan de 1.651 in de vorige update van een jaar geleden. Daarbij moeten nog worden opgeteld 11 energieleveranciers die ook zonnepanelen (zijn gaan, of al langere tijd) verkopen, 9 niet specifiek op PV gerichte groothandels (vaak elektrotechniek, met ergens in het aanbod ook PV en/of zonnepanelen pakketten), en nog eens 18 firma's die vrijwel uitsluitend autonome systemen verkopen aan, met name, de buitensport, camper "scene", moestuin huisjes, agrariërs met autonome drinkwater voorzieningen, etc. NB: dit laatste is een opvallend "vergeten" markt segment, waar geen statistieken meer van worden bijgehouden, maar wat wel sterk lijkt te groeien. Het subtotaal komt dan op 1.644 entiteiten. Daar moeten echter weer 57 overgebleven "dubbelen" van af. Dat zijn meestal websites met een leuk ogende, opvallende naam, die echter zijn terug te voeren op anders genoemde firma's die op hun eigen website (ook) al PV aanbod hebben staan. Dat hoeven niet eens "echte" (bij KvK geregistreerde) handelsnamen te zijn, er wordt heel wat creatief gehandeld op internet. Voornoemde 1.644 stuks verminderd met de "dubbelen" geeft een netto hoeveelheid van 1.587 aanbieders (36 minder dan in de voorlaatste update). Als we daar ook nog het collectief "BespaarInstallateurs" (61 bedrijven) van af zouden trekken, houden we nog 1.526 partijen over (niet alle "BespaarInstallateurs" lijken expliciet PV aanbod op hun eigen websites te hebben staan). Maar die categorie houd ik nog steeds aan als "allemaal (potentieel) leverend", vandaar in rood de 1.587 "netto". In ieder geval hebben vrijwel al deze "entiteiten" een Nederlands KvK nummer, op een 19-tal buitenlandse firma's na die zich ook sterk op de Nederlandse markt richten, en waarvan door Nederlandse consumenten vaak via webportals direct van kan worden besteld. Als we die ook nog van het geheel aftrekken, blijven er 1.507 entiteiten met NL KvK nummer over exclusief de Bespaarinstallateurs. Dat is het absolute minimum, er zijn er ongetwijfeld nog wat meer die ik nog niet heb "gevonden". Onderaan tot slot nog 2 cijfers. In het totale aanbod vind ik momenteel nog steeds een verbazingwekkende hoeveelheid van 72, al dan niet zelf benoemde "groothandels" in PV panelen (en toebehoren) in ons land (Nederlandse KvK nummers, op 5 ook sterk op de NL-se markt gerichte exemplaren in België, Luxemburg en Duitsland na). Beslist lang niet altijd is duidelijk of die status reëel is (het is een niet beschermd begrip), en soms rammelt er van alles aan partijen die achter zo'n site (met claim "bulk inkoop") zitten. Maar ik heb het begrip hier "ruim" opgevat om in ieder geval voor het CBS een handvat aan te reiken wat "de belangrijkste partijen zouden kunnen zijn". Veel leverende partijen kopen hun aanbod namelijk via deze "groothandels" in. Maar, beslist niet uit te vlakken op dit punt: er zijn ook talloze bedrijven die zelf (deels) zijn gaan importeren. CBS had het in een correctie voor de cijfers voor 2014 over 60 nieuw toegevoegde importeurs op basis van nieuw basis materiaal van (o.a.) Polder PV. In het nationale "hernieuwbare energie in Nederland 2015" rapport over dat jaar werd door het statistiek instituut wederom een extra bijschatting gedaan van 21 MWp verkocht PV volume voor een niet nader genoemde hoeveelheid leveranciers die, volgens de formulering van het CBS, "voorheen niet zelf importeerden, maar dat wel zijn gaan doen". Er is sedertdien niet specifiek meer gecommuniceerd over aantallen importerende PV bedrijven. Bij de bijstelling van de marktgroei cijfers voor 2015, eind 2016, verscheen er geen separaat, toelichtend artikel, op de website van het CBS. Waarschijnlijk wordt hierover wel weer wat gepubliceerd in het komende "hernieuwbare energie in Nederland 2016" rapport. Dat wordt pas eind september (2017) verwacht. Plaatje wat de evolutie van de inventarisaties van het aantal leveranciers op de PV markt weergeeft van Polder PV (rode en bruine kolommen) sinds de eerst inventarisatie van Energieker in mei 2010. Er is in de jaren 2012-2014 een enorme versnelling in het aanbod (aantal zonnepanelen leveranciers) geweest, in 2015 begon die groei af te vlakken, en we zitten inmiddels, zo lijkt het in een "verzadigde aanbodmarkt" wat de aanbod-zijde betreft. Wel heb ik pas in augustus 2016 een opschoning via de KvK inschrijvingen gedaan en een hoop niet meer geregistreerde (en weer enkele gefailleerde) bedrijven uit de lijst gegooid. Een flinke extra schoonmaak operatie volgde in augustus 2017, toen ook nog eens alle websites van de eerder gevonden leveranciers werden gecheckt op het voorheen geclaimde aanbod. De combinatie van daar uit resulterende "flinke afvoer" met "wederom nieuw gevonden aanwas" maakt, dat eind augustus 2017 netto bezien slechts een gering minder aantal bekende PV leveranciers overbleef t.o.v. de situatie in het voorgaande jaar (van 1.623 naar 1.587 netto leveranciers, eind aug. 2017). De bruine kolommen geven de status van de leveranciers-lijsten weer, zoals die naar het CBS zijn verstuurd voor hun inventarisatie(s) van de afzet volumes in de nationale PV markt. Verwarring
consument Bedrijfsnamen van (nog steeds) bestaande Nederlandse PV hardware leveranciers die beginnen met:
Wijzigingen
t.o.v. voorlaatste update Hier tegenover staan de door mij verwijderde bedrijven uit de primaire lijst. Ze zijn niet meer actief op de markt / hebben zich terug getrokken, hun KvK inschrijving is verlopen of actief uitgeschreven, de website werkt al gedurende langere tijd niet meer, of ze zijn failliet gegaan. Deze lijst met "voormalig actief PV aanbiedende partijen in Nederland" telt inmiddels 491 bedrijven / entiteiten (inclusief handelsnamen gebruikt door andere bedrijven, al dan niet nog aanwezig in de hoofdlijst). In onderstaand staatje heb ik daarvan de gefailleerde ondernemingen apart uitgesplitst. Zoals u ziet, is er een "relatief groot" faillissements-golfje vast te stellen in de jaren 2013-2015, met als hoogtepunt de tot nog toe bekende 37 gefailleerde ondernemingen in 2014. Opvallend is, dat de teller voor 2016 nog maar op 20 staat. En dat 2017 op nog geen vierde deel van die "piek" zit met de huidig bekende informatie (tot nog toe slechts 8 "faillieten" in 2017 ontdekt). Dat is helemaal niet gek, want ondanks het enorme aanbod, groeit onze PV markt als een tierelier. Belangrijke drivers van die sterk groeiende markt heb ik in de vorige analyse reeds voor u uit de doeken gedaan. Daarbij is de huizen nieuwbouw sector gekomen die, in combinatie met de aantrekkende economie, alweer een tijdje flink aan het bouwen is, en vaak als "afrondende EPC maatregel" een set zonnepanelen op de nieuwbouw huizen zet. Gezien de aantallen huizen in die sector gaat het daar dus ook al om substantiële volumes, die allemaal door PV leveranciers / groothandels moeten worden aangeleverd. De komende jaren zal de groei nog wel even doorzetten. Salderen is tot en met 2023 "veilig gesteld" (MinEZ kamerbrief 12 juli 2017), zo lijkt het, SDE project volumes zijn enorm aan het stijgen, gezien de maandelijkse CertiQ rapportages, alle deel sectoren groeien hard. Die allemaal op elkaar gestapeld betekent: heftige groeimarkt, en genoeg te verdienen in het PV segment van een zeer dynamische energie / elektra sector. En dus nog meer toetreders te verwachten, van zeer verschillend pluimage. Andere overzichten lijken (deels) activiteit te hebben gestaakt Uiteraard zijn er in de afgelopen jaren ook "andere" overzichten gepubliceerd met leveranciers van zonnepanelen (of wat daar voor door zou moeten gaan). Ik volg die al jaren, en merk dat ze of hun activiteiten hebben gestaakt, of dat dergelijke overzichten niet, of zeer slecht worden bijgehouden. Er staan sowieso (dramatisch) véél minder namen in dan in het huidige, door mij gesynthetiseerde overzicht. Bij bijna alle overzichten die ik heb gezien, staan talloze bedrijven vermeld, die al zijn gefailleerd, uitgeschreven uit het handelsregister, geen functionele website meer hebben, of die in het geheel geen "levering" kenbaar hebben gemaakt van PV modules (op hun websites), of er hoogstens in vage bewoordingen over spreken zonder expliciet aanbod. Ergo: diverse overzichten zijn inmiddels hopeloos verouderd. Daar is geen verandering in gekomen sedert de vorige update, toen ik dit al had opgemerkt. Gezien de grote hoeveelheid tijd die ik hier alweer in heb geïnvesteerd, verbaast het me niets dat dit niet elders ook al "gedaan" zou worden. Twee potentiële extra bronnen Voor de "twee potentiële extra bronnen" van in Nederland geïnstalleerde / verkochte volumes zonnepanelen, naast de "reguliere" kanalen van groothandels en (al dan niet zelf importerende) leveranciers, zie wederom de toelichting in de vorige update. Grijze importen Grote projecten
- direct importen Ik heb daartoe het lijstje "projectontwikkelaars" wat ik de vorige keer al heb samengesteld verder uitgebreid, al zullen er beslist meer partijen zijn die zo'n "route" zouden kunnen gaan volgen, of die wellicht al hebben ingezet. Zeker met de aankomende zeer grote SDE projecten, met name grondgebonden installaties, en grote industriële rooftop-complexen, voor ogen. Het gaat daarbij om grote volumes, en dat werkt als stroop op vliegen. In dat projectontwikkelaars lijstje met "potentie tot directe import voor grote projecten" staan nu 76 partijen, deels van buitenlandse origine. En inclusief reeds in de hoofdlijst opgenomen bekende leveranciers die dat als apart omzet kanaal kunnen, of reeds zijn gaan exploiteren. Het kunnen er best meer gaan worden, veler ogen zijn op de zeer lucratieve SDE projecten markt gericht. Tot en met SDE 2016 ronde II zijn er door RVO al 245 PV projecten beschikt die per stuk 1 MWp of groter zijn (gezamenlijk volume: 981 MWp, status lijst april '17 van RVO). Hier komt het nog niet definitief bekende, doch ongetwijfeld omvangrijke beschikte volume voor SDE 2017 ronde I nog bij (globale status voorjaarsronde voor het zomer reces, zie deze analyse). En in het najaar start wederom een ronde met alweer 6 miljard Euro te alloceren budget (met weer grote kansen voor solar). Ik heb momenteel alleen al aan met name in pers uitingen genoemde grondgebonden zonneparken mét SDE beschikking 76 projecten met in totaal 704 MWp PV capaciteit in de project lijst "pending" staan (in diverse staat van ontwikkeling, sommigen worden dit jaar nog opgeleverd). In een apart overzicht heb ik nog eens een spectaculair volume van ruim 2 GWp aan plannen voor grondgebonden PV projecten in Nederland, die echter nog geen SDE beschikking hebben verzilverd. Althans: voor zover bekend. Af en toe horen we reeds van nieuwe toekenningen, die hoogstwaarschijnlijk uit de voorjaars-ronde van SDE 2017 moeten komen. Momenteel heb ik zo'n 1.400 reeds aan het net gekoppelde Nederlandse "single-site" PV projecten met elk een capaciteit van 100 kWp of meer in mijn omvangrijke projecten sheet staan ("reeds gerealiseerd volume"; totale capaciteit van die 1.400 projecten 453 MWp). Daarvan hebben er al bijna 50 een opgestelde capaciteit van elk 1 MWp of (veel) hoger. Dit ter illustratie van wat er al staat, en wat voor enorm volume daar nog overheen gaat komen. Dat trekt gegarandeerd krachtige, buitenlandse partijen aan, die deels zullen proberen om goedkope panelen direct "on-site" te krijgen als projecten moeten worden opgeleverd. Samenvattend: er gaan zéér grote volumes aan grote PV projecten afgewikkeld worden de komende jaren. En een deel zal niét via Nederlandse groothandels worden aangeleverd op die grote project lokaties. Dit is een punt wat niet genoeg kan worden benadrukt. En dat heb ik wederom met nadruk aan het CBS gecommuniceerd. Aan het eind van dit jaar zouden we van het CBS bericht moeten krijgen over "meer definitieve" cijfers over de afzet van zonnepanelen in het kalenderjaar 2016. Hopelijk zal mijn huidige leveranciers update het CBS helpen om de afzet cijfers voor dat jaar zo scherp mogelijk te krijgen. Bron: PV leverancierslijst updates Polder PV (laatste van 29 augustus 2017, niet openbaar)
12 augustus 2017: CertiQ juli rapportage 2 - import / export groencertificaten, warmte dossier. In het tweede deel van de analyse van het juli rapport van CertiQ (deel 1 hier) de import/export cijfers van garanties van oorsprong, en kort het warmte dossier. De unieke dynamische grafiek die de variërende contributie van GvO's per land, voor import Nederland in toont, is ook bijgewerkt. Import / export GvO's Ik laat u hier onder weer de import- en export staatjes voor garanties van oorsprong (GvO's) van CertiQ zien, met de door mij berekende aandelen per optie (percentages in geel, bovenaan), en per land (idem in blauw/rood, rechts), t.o.v. de totalen aan geïmporteerde resp. ge-exporteerde GvO's. De landen die als "grootste GvO exporteur naar Nederland" kunnen worden bestempeld wijzigen met de maand. Zo ook in juli. Na Denemarken in januari, Frankrijk in februari, relatief nieuwe speler Spanje in maart, wederom Frankrijk in april, "oude bekende" Noorwegen in mei, en Italië in juni, was het afgelopen maand, juli, voor de tweede maal dit jaar weer Denemarken. Die 30% van de totale import, Nederland in, voor haar rekening nam. Niet geheel verbazingwekkend, gezien het "wereldkampioen" gehalte van dat kleine land op dat gebied: voor 69% windstroom exemplaren, de rest afkomstig van elektra opwek uit biomassa opties. Oprukkend Spanje volgde op ruime afstand met 13,8% van de import certificaten voor ons land, grotendeels uit waterkracht GvO's bestaand, en bijna een kwart wind certificaten. Ongeveer op een gedeelde derde plaats, en op de voet gevolgd, kwamen Noorwegen (11,8%), Finland, (11,5%), resp. Frankrijk (10,5%). De rest van de landen aandelen liggen op veel lagere (Zweden: 8,6%) - tot verwaarloosbare - niveaus. In totaal ontving Nederland ditmaal uit 9 landen GvO's voor de gedeeltelijke vergroening van haar (grotendeels nog steeds zeer fossiele) stroommix, in juli. 1 land minder dan in de voorgaande maand. Noorwegen leverde nog wel steeds de meeste certificaten uit waterkracht (330 GWh in juli, 22,5% van totaal hydro), maar heeft al langere tijd gezelschap gekregen van groene papierwaren van dezelfde bron uit - inmiddels - nog eens 5 andere landen. Bovendien is Noorwegen haar top positie voor alle GvO leveringen over het afgelopen jaar kwijtgeraakt, zie verderop. Nieuw: Tsjechië
als donateur van GvO's voor NL Totale import GvO's Absoluut bezien is de import van GvO's t.o.v. de vorige maand wederom sterk toegenomen. In historisch perspectief waren de import volumes: oktober 2016 4,2 TWh, november 1,4 TWh, december 5,4 TWh, januari 2017 4,2 TWh, februari 4,3 TWh, bijna 4,4 TWh in maart, 2,7 TWh in april, 2,2 TWh in mei, 1,9 TWh in juni. En in juli weer 2 maal zo hoog: 2,8 TWh. Het volume import GvO's in juli ligt weer op een relatief hoge 28% van een twaalfde deel van het fysieke Nederlandse stroomverbruik in heel 2016 (119,6 TWh volgens StatLine update van 6 feb. 2017). Ergo: weer meer dan een kwart van het gemiddelde maandelijkse stroomverbruik wordt op die manier fictief schoon gewassen met buitenlandse "groenheid". Verschuivingen in het "12 maanden taartdiagram" t.o.v. het exemplaar voor juni. Uniek t.o.v. voorgaande rapportages is, dat Noorwegen voor het eerst niet meer het hoogste aandeel heeft. Dit is stapsgewijs omlaag gegaan volgens de volgende reeks: Nov. 2016 26,0%, dec. 25,5%, jan. 2017 24,2%, feb. 23,3%, 22,2% in maart en april, 21,2% in mei, 20,3% in juni, tot nog maar 16,5% in juli. Italië nam de plaats van Noorwegen in, volgens de volgende reeks: dec. 2016 21,7%, jan. 2017 19,8%, feb. 18,9%, mrt. 17,1%, 16,3% in april en mei, en weer een sterke stijging naar 18,9% in juni tot zelfs 19,5% in juli (3% hoger dan Noorwegen). Denemarken verloor verder terrein op Italië, en blijft voorlopig nog achter Noorwegen steken: sep. 2016 12,4%, okt. 13,2%, nov. 14,5%, dec. 16,3%, jan. 2017 18,3%, feb. 16,8%, mrt. 17,2%, apr. 15,7%, mei 16,4%, 15,6% in juni, en 15,4% in juli. Frankrijk, waarvan de positie in januari stabiliseerde op een zeer lage 8,6%, groeide door de weer hoge februari (11,0%), maart (11,1%) en april (11,4%) contributies, viel in mei weer omlaag naar 10,3%, en verder naar 10,1% in de juni rapportage. Maar klom weer terug naar 11,3% in juli. Zweden, abusievelijk niet in de legenda weergegeven door CertiQ (onderaan toegevoegd door Polder PV), ging aanvankelijk van 8,8% naar 7,5% (januari), 8,9% (feb.), 8,8% (maart), 9,6% in april, en in mei naar 9,9%. Maar viel terug naar 9,3% in juni, en weer verder omlaag naar 8,5% in juli. Relatieve nieuwkomer Spanje, aanvankelijk van een half procent, via 1,1% (januari), 2% (februari), evolueerde stapsgewijs verder omhoog naar 5,5% in maart, 5,7% in april, 5,9% in mei, en 6,5% in juni. En heeft, zoals vorige maand door Polder PV voorspeld, met haar in juli bereikte 8,1% inmiddels Finland ingehaald. Die ondanks haar groei van 6,6% (juni) naar 7,5% in het laatste maandrapport, dat mediterrane land nu voor zich moet dulden. De rest van de landen zit onder de 5%. Nieuwkomer Tsjechië is links bovenaan (nog niet als "segment") zichtbaar, met nog slechts 0,1% op de teller. Verschuiving GvO import naar land van herkomst Het continue verschuiven in de verdeling van de GvO's over de landen had Polder PV in de januari bijdrage voor het eerst grafisch al verder uitgediept. Zie aldaar voor de (statische) grafieken en toelichting. Polder PV gaat nog een stapje verder met de extensie van de dynamische grafiek die voor het eerst bij de analyses van de februari tm. juni rapportages werd opgemaakt. Om deze verschuivingen wat beter zichtbaar te maken, heeft Polder PV van de afgelopen 13 maandelijkse rapportages, waarbij Nederland als "zelf-importerend land" uit de basis cijfers is gegooid door CertiQ, een animatie gemaakt. Omdat Tsjechië nieuw is ingetreden bij CertiQ, is dat land inmiddels ook toegevoegd. Het filmpje is als een oneindige "loop" getoond, met een pauze aan het eind van de reeks. De rangschikking is met België telkens bovenaan beginnend (blauw), en kloksgewijs de landen volgorde alfabetisch afwerkend, via Italië onderaan (donkergrijs), uiteindelijk eindigend met Zweden (geel): Voor een uitgebreide toelichting op de jaarcijfers van CertiQ, import, export, en "consumptie" van groene stroom certificaten in eigen land ("afboekingen"), zie de details in een vorige bespreking. Goed is in de animatie te zien dat Noorwegen haar langjarige leiders-positie in het juli rapport kwijt raakte aan Italië. In de afgelopen 12 maanden inclusief juli 2017 werd volgens CertiQ voor een volume van maar liefst 35.647 GWh aan GvO's Nederland in geïmporteerd. Dat is gelukkig alweer minder dan tijdens de voorgaande rapportages (juni: 38.152 GWh), maar het blijft nog steeds zeer hoog. Dit, terwijl er in de periode van 12 maanden tm. juni 2017, met nog voorlopige cijfers voorhanden, slechts voor 14.662 GWh fysiek aan eigen opwek (op eigen bodem, inclusief de Noordzee) aan stroom uit hernieuwbare bronnen werd gerealiseerd (3% hoger dan tm. mei). Zelfs al moet er nog het nodige volume aan fysieke opwek bijgeschreven worden in toekomstige updates, het gat tussen eigen groene productie, en de import van GvO's voor het vergroenen van onze voornamelijk gas/steenkolen gevoedde stroommix, blijft onveranderd groot. Export Het "detail" plaatje voor de export van GvO's in juli. Veel simpeler dan dat voor de import kunnen we het niet krijgen. In juli werd weer een iets hoger volume GvO's Nederland uit ge-exporteerd dan in juni (ruim 110 GWh), maar bleef het volume nog steeds ver achter bij februari (189 GWh). Tijdens het continue stuivertje wisselen tussen de enige overgebleven "export kandidaten" was het in juli wederom Noorwegen die "alle" groene papierwaren mocht ontvangen, België kreeg / kocht niets in die maand. Het grootste deel van de export GvO's kwam van wind certificaten (84%), biomassa claimde bijna 16%, en er was nog wat over voor wat (eerder NL in geïmporteerde?) zonnestroom certificaten. De ratio export / import van GvO's was in juli slechts 3,9% (110 / 2.811 GWh). Dat was in juni 6,1% (116 / 1.897 GWh), in mei 5,0% (109 / 2.159 GWh), en in april 2,8% (77 / 2.726 GWh), in februari nog 4,4%, in januari 6,5%. In december 2016 4,1%, in november 9,2%, en in oktober 4,3%. Maart 2017 was exceptioneel, met een ratio van slechts minder dan 0,1% (er werd toen bijna niets aan GvO's ge-exporteerd uit NL). Onderaan het taartdiagram voor de laatste 12 maanden, waarbij, door het wederom 100% aandeel in juli, de positie van Noorwegen alweer verder is gestegen t.o.v. België. Het aandeel nam in de reeks vanaf november 2016 toe van 47,9%, via 52,3% in december, 60,8% in januari, 65,3% in februari, 65,4% in maart, 70,8% in april, 73,9% in mei, 80,5% in juni, naar zelfs 80,7% in de huidige juli update. Het aandeel van België daalde verder, van 54,2% (oktober) naar nog maar 19,3% in juni. Over de laatste 12 maanden gemeten is het aandeel van alle andere landen nihil gebleven. In die periode van een jaar blijft het export volume, 1.517 GWh (bijna hetzelfde niveau als in juni), een schim van de totale import van GvO's in dezelfde periode (35.647 GWh, eerste taartdiagram in dit artikel): 4,3% (dat was in mei nog 4,0%, in april 3,7%, in januari was het nog 4,2%). Nederland blijft, uniek in Europa, massaal netto importeur van "papieren groenheid". Warmte incl. thermische zonne-energie In het separaat verschenen "warmte equivalent" maandrapport blijkt het aantal projecten met (netto) alweer 6 exemplaren te zijn gegroeid, naar 259 stuks. Dit betrof alle 6 biomassa projecten, met een netto toevoeging van 11,74 MWth aan duurzame warmte producerende capaciteit. En dus een gemiddelde nieuw project vermogen van bijna 2 MWth/installatie. De daarnaast ook ingeschreven 13 geothermie installaties hebben een capaciteit van 199,2 MWth. Dat is 11,6% van de totale "warmte capaciteit", wat in het juli rapport optelt tot ruim 1.714 MWth (de rest zijn biomassa verwerkende installaties van divers kaliber). De tot nog toe geregistreerde hoeveelheid (gecertificeerde) duurzame warmte, waarvoor ook door CertiQ "warmte GvO's" worden verstrekt, kwam over de laatste 12 maanden op een warmte equivalent van 3.047 GWh. Dat is weer een forse 33% méér dan de 2.298 GWh in de juni rapportage. Gezien dit nog "jonge" dossier, kan er nog een hoop daadwerkelijk geproduceerde energie bij gaan komen, omdat de rapportage verplichtingen vooral op het gebied van warmte complex zijn, en veel tijd kosten. Genoemde hoeveelheid duurzaam geproduceerde warmte is energetisch bezien bijna 21% van de bijna 14,7 TWh die in de laatste 12 maanden tot en met juni 2017 uit elektriciteit "duurzaam" werd geregistreerd volgens het al jaren lang lopende equivalente dossier bij CertiQ. De verhouding met duurzaam geproduceerde elektriciteit is daarmee weer in de buurt gekomen van de situatie in april (20%). In het subdossier thermische zonne-energie is bij CertiQ wederom geen wijziging geconstateerd. De in een vorige update getoonde progressie grafiek blijft een "flat line" vertonen. (Voorgaande) analyses van maand rapportages CertiQ, door Polder PV: 2017: 2016: 2015: Eerdere jaren: zie artikelen overzichten via index (vrijwel altijd aan begin van de maand bespreking nieuwe CertiQ maandrapport) Statistische overzichten CertiQ (extern)
8 augustus 2017: CertiQ maandrapport juli 1 - nieuw historisch record bij netto aantallen gecertificeerde PV installaties. De (netto) aanwas van aantallen nieuwe PV projecten en capaciteit in het juli maandrapport van CertiQ waren wederom hoog, en kwam in het eerste geval zelfs tot een historisch record. Er werden netto maar liefst 445 (nieuwe) gecertificeerde projecten toegevoegd, met een gezamenlijke (netto) nieuwe capaciteit met een omvang van 24,7 MWp. Er staat bij CertiQ inmiddels bijna 558 MWp aan gecertificeerde PV capaciteit geregistreerd. De cijfers in beelden en toelichting. In rood de maandelijkse "netto" toevoegingen (of: tijdelijke afnames), met referentie de rechter Y-as. Na een flinke toename in de periode dat de eerste SDE regelingen van kracht waren (2009-2011, hierbij veel kleine residentiële projecten!) zakte de activiteit wat de "aantallen" projecten betreft fors in, belandde op een dieptepunt in 2014-2015 (met een extreem negatieve uitschieter in januari 2014), maar is sedert begin 2016 weer gestaag aan het toenemen. Wel met soms nog netto afnames per maandrapport, maar dat zijn relatief kleine "dips" geweest. En we zien meteen dat we in de juli 2017 maand rapportage wederom een "historisch record" te pakken hebben. Nooit eerder in de rapportage geschiedenis van CertiQ, sedert begin 2003, is de netto maandelijkse toename van het aantal gecertificeerde PV projecten zo hoog geweest als in het juli 2017 rapport. Er kwamen maar liefst (netto) 445 nieuwe PV installaties bij, 33 meer dan de 412 in mei 2011 (laatste, lang levende vorige record). We zijn benieuwd of dergelijke "nieuwbouw cijfers" wat uitsluitend de aantallen (nieuw) gecertificeerde installaties betreft nog overvleugeld gaan worden in komende maandrapportages. Er staan immers duizenden SDE beschikkingen klaar, en iedereen heeft "trek in solar". Dus dat kan zo maar weer geschieden. De accumulatie is getoond in de gele curve (referentie: linker Y-as) die, na het "plateau" in 2013-2015, het laatste jaar beslist weer opvallend is gaan stijgen. De curve culmineert in het juli rapport uiteraard weer op een fors hoger niveau dan in het juni rapport. En wel momenteel op een niveau van 13.887 gecertificeerde PV projecten in de database van CertiQ (gemarkeerd data punt rechts bovenaan). Om het opvallende nieuwe record beter te laten zien toon ik hier weer de progressie waarbij de kalenderjaren zijn gegroepeerd per maand. Duidelijk is het nieuwe record voor juli 2017 te zien (445 netto nieuw in een maand tijd). Een stuk hoger dan het lang-jarige vorige record van mei 2011 (412). Sowieso zijn de (netto) nieuwe aantallen gecertificeerde PV projecten per maand in 2017 bemoedigend. We hopen dat deze trend zal voortduren. De netto capaciteits-groei voor zonnestroom installaties was in het juli rapport van CertiQ weer hoger dan in juni, en ligt zelfs op het hoogste historische niveau afgezien van record maand januari 2017. Er werd (netto) 24,7 MWp aan PV capaciteit toegevoegd. Daarmee komt die maandelijkse toevoeging behoorlijk ver boven het gemiddelde maandelijkse volume in de eerste zeven maanden van 2017 te liggen (inmiddels, inclusief juli, 22,7 MWp/mnd, groene stippellijn). Dat gemiddelde is wederom gestegen t.o.v. dat van het hele voorgaande jaar. Momenteel ligt 2017 in de eerste 7 maanden 43% hoger dan het jaargemiddelde in 2016 (rose stippellijn, plm. 16 MWp/mnd). Die flinke verhoging van het gemiddelde wordt in 2017 met name veroorzaakt door de enorme toevoeging in het januari rapport, wat zeer waarschijnlijk het gevolg is van de opname van het 30,8 MWp Sunport project in de databank van CertiQ. Maar de daar op volgende maanden hebben beslist aan een forse extra toename bijgedragen, juli incluis. Sedert het bereiken van de halve GWp aan gecertificeerde zonnestroom capaciteit in het mei rapport, blijft de groei onverminderd doorgaan. Zo ook in de huidige juli rapportage. De enorme versnelling in het CertiQ dossier, sedert de nazomer van 2015 (juni: 129,5 MWp), is kristalhelder in deze al jaren door Polder PV geactualiseerde grafiek. Eind juli 2017 heeft de TenneT dochter in haar database een geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteit met een omvang van 557,6 MWp in de boeken staan. Een factor 25 maal het volume eind 2009 (22 MWp). En er zal nog heel veel op gaan volgen, gezien de enorme SDE subsidie portfolio's die er op het vlak van zonnestroom al eerder zijn beschikt door RVO. Verhevigd door de nu al bekende omvangrijke (record) toevoeging aan beschikkingen voor PV projecten in de voorjaarsronde van SDE 2017, met nog "een flink staartje te verwachten" bij deze subsidie verstrekker (al bijna 3.600 beschikte projecten bekend, analyse Polder PV hier). De tussenpozen tussen het bereiken van een nieuwe "100 MWp" grens bij de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteiten worden steeds korter (afstand tussen de vertikale blauwe stippellijnen in de grafiek). CertiQ
data - vergelijking met vorig jaar Aandeel
CertiQ t.o.v. "CBS totale PV capaciteit" sterk gegroeid sedert
2014 Systeemgemiddelde
capaciteit De gemiddelde systeemgrootte van de netto toevoegingen in de juli rapportage lag op een hoger niveau, bijna 56 kWp. Wat een stuk lager ligt dan het systeemgemiddelde van de netto toevoegingen in juni (104 kWp). Kennelijk had het "record" volume van het nieuw toegevoegde aantal PV projecten in juli een gemiddeld wat lagere systeemgrootte dan in de voorgaande maand. Dat het in de grafiek getoonde gemiddelde voor alle geaccumuleerde projecten bij elkaar een stuk lager ligt dan bij de maandelijkse toevoegingen, komt door het blijvend drukkende effect van de duizenden kleine residentiële PV installaties uit de eerste 3 SDE regelingen (vaak met een omvang van maar een paar kWp per stuk). De verwachting is, dat dit "drukkende effect" op het totale systeemgemiddelde nog lang zal aanhouden gezien hun volume. Pas als er véél, en ook zeer grote nieuwe SDE projecten gaan instromen bij CertiQ, zal dat effect (deels) worden opgeheven. Daarbij niet vergeten dat de duizenden kleine residentiële installaties ook voor 15 jaar een SDE (2008-2010) beschikking hebben. Productie record in mei, stabilisatie in juni Voor de huidige update heb ik - inderdaad - voor de zoveelste maal, de linker Y-as voor geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteit moeten aanpassen, zo hard gaat het met de evolutie van de volumes. In juni 2017, het nu laatst bekende cijfer bij CertiQ, is daarnaast een wederom zeer hoog volume van maar liefst 63,1 GWh aan Garanties van Oorsprong door CertiQ aangemaakt. Wat slechts iets lager ligt dan het record volume in mei (64,5 GWh), wat 28% hoger ligt dan het volume in het april rapport van 2017 (50,2 GWh). Deze resultaten vindt u terug in de blauwe curve (referentie: rechter Y-as). De accumulatie van de (gecertificeerde) PV capaciteit (magenta curve) is terug te vinden op de linker Y-as. Daarbij horen de rode 100 MWp interval lijnen. De "winterdip" van 2016-2017 ligt alweer een stuk hoger dan die van 2015-2016, vanwege forse tussentijdse groei van de gecertificeerde PV capaciteit, en de meer-productie van die nieuwe installaties bovenop de output van de al bestaande projecten. Let op dat de volumes achteraf nog aangepast kunnen gaan worden, dus de vorm van de curve kan nog enigszins gaan wijzigen (in ieder geval: een gladder verloop krijgen). De genoemde record mei productie (tot nog toe "geteld"), 64,5 GWh in een maand tijd, is het equivalent van het gemiddelde maandelijkse stroom-verbruik van grofweg 260.000 gemiddelde Nederlandse huishoudens (2.980 kWh/HH.jr anno 2015 volgens StatLine van CBS). Uiteraard is het gecertificeerde volume slechts een blijvend klein onderdeel van de totale, onbekende Nederlandse zonnestroom productie. Die mogelijk (maximaal) het vijf-voudige van de productie bekend bij CertiQ zou kunnen omvatten, dus het equivalent van het (elektra) verbruik van 1,3 miljoen Nederlandse huishoudens ... Landelijke
zonnestroom productie - berekend De berekeningen van het Groningse onderzoeks-instituut En-Tran-Ce zijn gebaseerd op o.a. aannames over de opgestelde capaciteit in ons land, zeker wat het opgestelde PV vermogen betreft. M.i. zijn deze aannames conservatief, zoals reeds in de bespreking van het voorgaande maandrapport door mij geventileerd. De (conservatieve) berekeningen van En-Tran-Ce laten voor de maand juli 2017 een zonnestroom productie van (minimaal) 0,3 TWh zien, voor heel Nederland. Dat zou volgens hun eigen berekeningen 35% hoger liggen dan het niveau in juli 2016. De werkelijke productie zal uiteraard hoger hebben gelegen (er staat meer capaciteit dan En-Tran-Ce suggereert). Maar genoemde 0,3 TWh is dus al een factor 4,7 maal de 64,5 GWh aan GvO's die (tot nog toe bekend / gepubliceerd) door CertiQ zijn afgegeven voor de bij hen bekende gecertificeerde PV installaties in de "record" maand mei. Data: CertiQ maandrapportages (maandelijkse analyse updates door Polder PV) en Energieopwek.nl (landelijk berekend voor Energieakkoord)
1 augustus 2017: Zonnestroom productie eerste 7 maanden Polder PV. De eerste 7 maanden met een groot deel van de zomer zijn achter de rug. Tijd voor een productie update van de eigen zonnepanelen. Omdat wij tm. 2 juli op vakantie waren, heb ik de meterstanden rond de maandwisseling (lees: meterstand bij start zonsopkomst op 1 juli) moeten reconstrueren uit mijn wel bekende meet data. Ik heb daartoe de meterstanden van eind 9 juni (vlak voor vertrek vakantie) genomen van alle omvormers. De productie tot en met 2 juli bepaald voor elke omvormer. De instralinsgdata van KNMI voor meetstation Voorschoten ("vlak om de hoek") opgeteld over diezelfde periode (J/cm²). Het procentuele aandeel wat in het ontbrekende deel voor juni en de twee missende eerste dagen in juli moet zijn gevallen, afgeleid. En deze percentages toegepast op de werkelijk gemeten producties in de vakantie periode, om de maandelijkse output te kunnen bepalen. Natuurlijk is dit een aanname, maar omdat het maar om slechts 2 niet gemeten dagen in juli gaat, voordat er weer een meting gedaan kon worden, en instraling en productie bij een verder probleemloos functionerende PV installatie gelijk zullen opgaan, is deze redelijk nauwkeurig. Polder PV bezit met zijn zeer oude PV systeem helaas niet over een continu logging systeem (met lange historie om te kunnen cross-checken met wel gemeten historische data). En moet het derhalve met de dagwaarden doen die (bijna altijd, vlak voor zonsondergang, of zodra de omvormers aanschakelen bij zonsopkomst), worden uitgelezen. De maandwissel waarden worden per definitie altijd uitgelezen. Alleen bij sporadisch optredende "eventualiteiten" (niet aanwezig tijdens maandwissel bij vakanties), moet ik dus zo'n reken excercitie doen om een "verantwoord" maand staatje te kunnen laten zien. We zien meteen aan bovenstaande grafiek, die de productie van het langjarig aanwezige "kernsysteem" (1,02 kWp) weergeeft, dat juni en juli 2017 zo'n beetje een "flat-line" vertonen t.o.v. de maandproductie in mei. En dat de productie in deze twee "zomerse" maanden zelfs net als in mei iets onder het langjarige maandgemiddelde (zwarte curve) is komen te liggen. Juli was weliswaar erg nat volgens het KNMI, maar juni was, ondanks dat het "de warmste juni in ruim een eeuw" was, qua instraling beslist een beste maand. Wat uiteraard gerelateerd is aan de te verwachten zonnestroom productie. Temperatuur effecten zullen een optimale output hebben "beperkt", maar vanwege de lange daglengtes blijft de maandproductie ook in de zomer zoals gebruikelijk - zeer - hoog. De verschillen tussen juni en juli zijn uiteindelijk, alle positieve en negatieve effecten bij elkaar nemend, relatief gering gebleken in 2017. Dit in grote tegenstelling tot vorig jaar, toen juni "volslagen in het water was gevallen", en die maand ook de verschrikkelijke megahagel storm woedde, die nog steeds na blijft "zingen" bij talloze agrariërs met slecht verzekerde grote PV installaties in de rampzone in ZO Brabant en noord / midden Limburg. Ter referentie heb ik in bovenstaande diagram ook nog de curve voor 2015 weergegeven (voor de duidelijkheid zonder bijbehorende getallen). Om de verschillen tussen individuele jaren aan te geven. Voor alle kalenderjaren in een grafiek, met nog veel aanzienlijker verschillen in sommige maanden, zie het bijgewerkte exemplaar op de "highlights" pagina. Afgezien van de sterk afwijkende eerste drie maanden van het jaar, blijkt 2017 tot nog toe "relatief dicht in de buurt" van de langjarige gemiddelde maand opbrengsten te liggen. We zullen moeten afwachten wat de rest van het jaar gaat brengen. In deze tweede grafiek de "kalenderjaar productie" van het langjarige kern-systeem van 1,02 kWp van Polder PV, tot en met de laatst bekende maand. In dit geval dus juli. Ergo: weergegeven zijn de cumulatieve producties van januari tot en met juli in de getoonde kalenderjaren, in kWh. De eerste twee jaren (2000-2001) zijn niet representatief omdat er toen nog maar 4 panelen in ons start-up systeem zaten (tm. oktober 2001). 2002 tot en met 2017 is representatief. De dip in 2005 werd veroorzaakt door een lange periode van enkele omvormer defecten, toen die nog buiten onder de panelen hingen. Na enige tijd werd onder langdurig aandringen onze installatie door het energiebedrijf compleet gerenoveerd, en hangen al onze micro-inverters sedert mei 2005 binnen in huis, vrijwel zonder structurele problemen. 2012 was bij ons een zeer matig jaar, vooral door tegenvallende opbrengsten in maart, april, en juni (maanden die normaliter een vrij hoge impact op de cumulatieve opbrengsten hebben). Het langjarige gemiddelde over de "representatieve jaren" 2002-2017 is 628 kWh in januari tm. juli (oranje kolom achteraan en streepjes-lijn). U ziet dat, na het ook al tegenvallende jaar 2016 (met name door de record lage productie in "verzopen juni" dat jaar, 604 kWh), 2017 met haar 623 kWh, minder dan 1% onder het langjarige gemiddelde, prima meekomt. Uiteraard zijn er diverse jaren met hogere cumulaties in de periode januari tm. juli, waarvan 6 bovengemiddeld. Het "unieke" zonlicht-rijke jaar 2003 blijft alle andere jaren naar de prullenbak verwijzen. De toen al behaalde cumulatie van 723 kWh, 15% hoger dan het langjarige gemiddelde, zou dat jaar niet meer afstaan. En de vraag is of we "ooit" (in ons extreem beperkte tijd-horizon) nog zo'n record jaar zullen terugzien. De meeste medelanders met PV installaties hebben 2003 niet meegemaakt met een werkend systeem, omdat we toen nog maar een bescheiden volume aan zonnestroom installaties hadden (CBS eind 2003 46 MWp, voorlopig 1e EOY cijfer voor 2016 2.040 MWp, een factor 44 maal zo veel). Polder PV heeft dat jaar uiteraard wel compleet, met productie records uit zijn zonnestroom installatie, met genoegen "doorleefd". In deze laatste afbeelding de (gereconstrueerde) maandelijkse specifieke opbrengsten per deelgroep in onze complete PV installatie (totale capaciteit ruim 1,3 kWp). In het linkerblok juni, en rechts juli 2017. Ook al moet hier een waarschuwing bij, dat het om gereconstrueerde producties gaat vanwege de interpolatie voor begin juli (zie ook uitleg bovenaan dit artikel), zullen de "werkelijke" producties tussen de maanden onderling weinig van de getoonde cijfers afwijken. Ze laten in ieder geval zien dat voor alle deelgroepen de resultaten opmerkelijk vergelijkbaar zijn in deze 2 zomer maanden: juni en juli hadden ongeveer gelijke opbrengsten. De "best performers" gerelateerd aan de opgestelde capaciteit blijven de laatst aan het systeem toegevoegde "50 Wp" Kyocera modules (129 kWh/kWp in juni, 125 kWh/kWp in juli). De "slechtst presterende" paneel groep blijft de in de tweede ("achterste") rij staande deelgroep met 4 panelen à 108 Wp (specifieke opbrengsten 114 resp. 115 kWh/kWp in juni/juli). Zoals vaker gesteld, maak ik me niet druk om dat relatief geringe verschil met de andere deelgroepen. We produceren op jaarbasis toch wat meer zonnestroom dan we in huis gebruiken. En ik heb wel betere dingen te doen dan een paar kilowattuurtjes proberen extra uit het systeem te persen dan "nodig" is. Tijdens onze vakantie is onze Ferrarismeter weer aardig wat kilowattuurtjes terug gedraaid, daarbij volautomatisch de stroomvoorziening bij de buren fysiek, zonder "garanties van oorsprong" te hoeven verrekenen, vergroenend. Begin augustus staat de enkel tarief meter alweer 284 kWh lager dan begin dit jaar... Data: langjarige monitoring data Polder PV sedert maart 2000
19 juli 2017: Nieuwe poging tot afschatting aantal PV installaties Nederland, met input data Enexis. Met een nieuwe berekening komt Polder PV op ruim een half miljoen adressen met zonnepanelen in Nederland in mei dit jaar. In het voorgaande artikel presenteerde ik gedetailleerde nieuwe data over de PV volumes achter kleinverbruik (KVB) aansluitingen bij netbeheerder Enexis. Daaruit volgde o.a. een berekend aantal van 181.573 PV "KVB" installaties, mogelijk begin mei dit jaar. Na communicatie uitwisseling met de persvoorlichter van Enexis toonde deze een actuele stand van zaken voor mei, met 181.829 "gebouwen met zonnepanelen". Wat gezien de toelichting bij de "Open Data" van de netbeheerder kleinverbruik aansluitingen blijkt te betreffen (zie "nagekomen" onder voornoemd artikel). We gaan met dit getal verder rekenen, in een poging om tot een nieuwe grove afschatting te komen voor het totale aantal PV "adressen" in heel Nederland. Daar worden namelijk nogal verwarrende, en zeer speculatieve cijfers over gepubliceerd. Ik houd ook al jaren een zeer persoonlijke berekening bij over mogelijke aantallen adressen, om dergelijke claims te checken, en kwam altijd tot veel hogere cijfers. We gaan nu dus via een "andere route" een nieuwe poging doen op basis van harde, door Enexis gepubliceerde informatie. Groei
2016 - peildatum 2017 Enexis Hierbij moet nog het volume aan PV projecten achter een grootverbruik aansluiting, "GVB", worden geteld. Zoals in het vorige artikel geschetst, is er in het projecten overzicht van Polder PV al zo'n 202 MWp aan projecten elk 60 kWp of groter geïdentificeerd als staand in het netgebied van Enexis (inclusief van Alliander overgenomen Endinet in Eindhoven). Dat volume is verdeeld over 1.925 deelprojecten, waarvan er inmiddels 44 zijn geïdentificeerd die zeker in 2017 zijn opgeleverd. Er zijn echter nogal wat opgeleverde GVB projecten waarvan (a) het netgebied nog niet bekend is, en (b) waarvan het jaar van netkoppeling nog ontbreekt. Derhalve zal er altijd naar boven moeten worden afgerond, om de waarschijnlijk reeds opgeleverde totalen te kunnen afschatten. Het aantal projecten in onbekend netgebied groter of gelijk aan 60 kWp is echter zeer bescheiden (paar tiental), dus dat zal verder nauwelijks verschil maken. Ook omdat het bij de grote projecten sowieso om relatief (zeer) geringe aantallen gaat t.o.v. de hoeveelheden aangesloten op KVB, zullen aanpassingen voortvloeiend uit nog niet "gekende" volumes achter GVB aansluitingen relatief weinig invloed hebben. De effecten zullen wel fors kunnen zijn als je van capaciteit, MWp, zou uitgaan, daar het meestal om grote projecten gaat. Tellen we de "gekende" KVB en GVB volumes bij elkaar op, zouden er in Enexis netgebied rond de voorzomer van 2017 al minimaal zo'n 184.000 PV installaties kunnen staan. En er zou in 2017 al een volume van minimaal 18.600 nieuwe installaties zijn opgeleverd (KVB + GVB). Dit om de "ordegrootte" te bepalen. Als deze aannames ongeveer kloppen, zou er tot de peildatum in mei 2017 qua (minimale) aantallen installaties grofweg een volume groei zijn geweest van [18.600 / (184.000 - 18.600)] * 100% = 11,2%. Data Alliander Als we bovengenoemde berekende 11,2% volume groei (aantallen) bij Enexis ook van toepassing verklaren op de aanwas bij grote zus Alliander, zou de grootste netbeheerder rond mei 2017 zo'n (144.000 + 0,112 * 144.000 =) 160.128, afgerond 160.000 PV installaties kunnen hebben staan. Dit lijkt echter een fors understatement, omdat het verzorgingsgebied van Alliander veel meer verstedelijkt gebied omvat dan dat van Enexis (groot deel Zuid-Holland, Noord-Holland, Gelderland, hard gegroeide "nieuwe" steden in Flevoland). En verwacht mag worden dat de impact van de aantallen, en dus ook het groeipercentage daarvan hoger zal liggen dan bij Enexis. Het zou ook vreemd zijn dat Alliander, met 11% meer elektra aansluitingen, slechts 87% van het aantal PV projecten zou hebben wat in Enexis gebied zou zijn opgesteld (hierboven afgeschat op minimaal 184.000). Er zijn wel meer vraagtekens rond andere cijfers van Alliander, waar ik later nog op hoop terug te komen. Wat natuurlijk wel al duidelijk wordt is, dat beide grootste netbeheerders bij elkaar zeker al minimaal 344.000 PV installaties zouden moeten hebben rond mei 2017. Waarschijnlijk zelfs (fors) meer. Alleen al deze 2 (grootste) netbeheerders hebben een volume wat hoger ligt dan het (verouderde) totaal aantal adressen met PV voor heel Nederland wat nu al heel lang in het verzameldossier van Klimaatmonitor staat van Rijkswaterstaat, voor eind 2015 (334.213 adressen / lokaties met PV). Alleen
met Enexis data verder rekenen * Gezamenlijk hadden Enexis en Liander 2.647.300 + 2.938.787 = 5.586.087 elektra aansluitingen eind 2016. Dat is 68,9% van het totaal van 8.102.109 stuks in NL (ECN Energie Trends Rapport 2016, p. 65). Enexis heeft met haar ruim 2,6 miljoen elektra aansluitingen, een aandeel van bijna een derde, 33%, op het totaal van ruim 8,1 miljoen stuks in ons land. Als we er van zouden uitgaan, dat dit volume een "representatief" aantal zonnestroom genererende installaties bevat, wat over het hele land bezien vergelijkbaar zou zijn t.o.v. het aantal elektra aansluitingen in het betreffende netgebied, zou de hierboven berekende "minimaal 184.000 PV projecten bij Enexis" resulteren in grofweg zo'n 557 en een half duizend PV projecten ("adressen") in heel Nederland. Dit lijkt veel, maar het komt in de buurt van een geheel ander soort berekening die ik op aanvraag van Edwin Koot van Solar Plaza medio mei heb gedaan, zoals de volgende screendump (laatste stukje uit een spreadsheet) toont. Ik kwam toen via een geheel andere "reken route" op bijna 530.000 adressen met PV (KVB + GVB), eind mei 2017, met als potentieel voor eind dit jaar bijna 580.000 stuks. En met voetnoot dat het allemaal nog hoger zou kunnen worden als de huursector flink uitpakt met nieuwe installaties (wat ook daadwerkelijk het geval is, talloze berichten in de pers en een ordner vol publicaties over PV projecten op huurwoningen bij Polder PV). Genoemde bijna 530.000 PV adressen ligt dus niet heel ver onder de hierboven berekende 557.500 op basis van de huidige extrapolaties vanuit de nieuwe Enexis data (zo'n 5%). Als we "de gulden middenweg" zoeken tussen beide rekenmethodieken, zou een voorlopig eerste nieuwe afschatting voor mei 2017 dus kunnen neerkomen op, "conservatief" rekenend, zo'n 540.000 adressen met zonnestroom genererende installaties in ons land. In ieder geval dus dik over een half miljoen. Oudere
schatting aantal PV adressen Milieu Centraal Je zou kunnen stellen, dat KMt nog steeds aantallen adressen met zonnepanelen ontbeert. Wat inderdaad zo is, zelfs het "verzamel register" is niet compleet, al weten we nog steeds niet het missende volume. Maar het gat met de hoge claim van Milieu Centraal was voor eind 2015 byzonder groot, minimaal 66.000 installaties! Als je dan zeer conservatief rekent met uitsluitend residentiële capaciteit, bijvoorbeeld met gemiddeld slechts 9 panelen à 250 Wp, kom je met dat volume aan een ontbrekende capaciteit van maar liefst minimaal 149 MWp. Reken je minder conservatief, kom je op een nog veel hoger missend volume. Als je niet beter zou weten, zou je dat kunnen accepteren als "mogelijk gemiste capaciteit" bij Klimaatmonitor. Het grote probleem echter, waar Milieu Centraal in het geheel niet op ingaat in hun poging tot "een getal" voor aantal PV adressen te komen, is dat het verzameldossier van Klimaatmonitor, KMt, eind 2015 wat gerapporteerde capaciteit (MWp) betreft, behoorlijk goed "passend" was geworden met het inmiddels als "definitief" geldende eind-volume bij het CBS voor dat jaar: KMt 1.491 MWp, CBS 1.515 MWp. Dat gering geworden verschil kan dus nooit het hierboven gesignaleerde, berekende "tekort" van bijna 150 MWp bij Klimaatmonitor gladstrijken. Anders gezegd: de claim van Milieu Centraal is niet in overeenstemming te brengen met de bevindingen van het CBS, wat afgezette capaciteit aan de eindverbruikers inventariseert. En wier statistieken internationaal worden overgenomen. Zo lang Milieu Centraal geen verklaring geeft (of kan geven) over het gesignaleerde grote "tekort" bij de capaciteit aan PV installaties, eind 2015, blijf ik sceptisch over hun bewering "eind 2015 meer dan 400.000 huizen met zonnepanelen". Die ook nog eens het aantal "niet residentiële" projecten negeert, wat ook al in de duizenden loopt. Inmiddels dik 5.500 projecten in database Polder PV, en dat is het absolute minimum wat er al is, er is zeker inclusief de slecht bekende verzameling kleinere "grote" projecten fors meer gerealiseerd. Het kan
nog erger† - GfK Intomart In de oorspronkelijke grafiek (geheel zichtbaar) werd met een lichtgroene lijn het "aantal getroffen maatregelen" in de vorm van zonnepanelen aangegeven, GfK grafiek. De donkergroene stippellijn is mijn Excel "overlay match" om de datapunten zo goed mogelijk passend te maken met de originele curve. Wat voor conclusies kunnen we dan uit de bevonden "match" trekken? (1) Uitgangspunt is de claim in het rapport: "Het Gfk onderzoek is een steekproefonderzoek waarbij gebruik wordt gemaakt van een uitgebreid panel van zowel bewoners/eigenaren als huurders." (2) Het RVO rapport stelt ook: "Ten aanzien van de meer moderne technieken valt op dat het aantal woningen met zonnepanelen in 2015 is gegroeid ten opzichte van 2014 terwijl de warmtepomp en de zonneboiler een lichte daling laten zien ten opzichte van 2014". (3) Het hier boven besproken bureau van Milieu Centraal (MC) refereert zelfs in hun discussie aan dit onderzoek, en stelt ten aanzien van de getoonde resultaten: "Deze gegevens suggereren dat eind 2014 al meer dan 440.000 huishoudens zonnepanelen op het huis hadden". Een "conclusie" die voor MC natuurlijk nogal schokkend was, omdat zij zelf hadden berekend dat er pas eind 2015 ruim 400.000 huizen met PV zouden moeten staan in ons land (ergo: exclusief PV adressen die niet als "huis" kunnen worden gekwalificeerd) ... Hoe komt MC aan die cijfermatige claim op basis van de GfK data? Gewoon, de hoeveelheden "zonnepaneel maatregelen per woning per jaar" in de grafiek optellen: dan kom ik met de door mij gereconstrueerde hoeveelheden op een totaal van zelfs 455.500 adressen (wederom, voor eind 2014 !). En voor eind 2015 zelfs op een verpletterende hoeveelheid van 625.500 stuks! Waarbij er kennelijk van uit wordt gegaan, dat er vóór 2010 een te verwaarlozen hoeveelheid zonnepaneel adressen zou zijn opgeleverd. Beide volumes (eind 2014 en eind 2015) liggen op véél te hoge niveaus. (4) Dat is niet het enige probleem, wat op zéér gespannen voet staat met alle andere "bevindingen" cq. "harde cijfers" (Klimaatmonitor, PIR register) die we al kennen, en die ik ook in dit artikel weer heb toegelicht. Er is een nog veel groter probleem met deze cijfers van het vorig jaar verrichte GfK onderzoek. En dat is het verloop van de curve tussen 2013 en 2015. Ik heb al meermalen laten zien, dat 2014 een zeer duidelijk "dip jaar" is geweest. Ten eerste, zoals het CBS kristalhelder in hun geconsolideerde capaciteit cijfers heeft getoond (grafiek). 2014 voegde maar liefst 20% (!) minder capaciteit toe dan het voorgaande jaar volgens de verkoop cijfers van zonnepanelen aan eindverbruikers. Ten tweede, de nieuwe Enexis data voor 2014 geven bij de getoonde capaciteiten voor 2014 14% minder jaargroei aan dan in 2013 (vorige artikel). Je zou kunnen veronderstellen, dat de groei toen al bij de capaciteiten (met name vanwege de projecten markt) veel harder zou zijn gegaan dan bij de aantallen (meestal residentiële) installaties. Echter, ten derde, de aantallen gerapporteerde PV installaties in het verzamel register (KMt) van Klimaatmonitor laten wederom voor 2014 een daling zien t.o.v. het voorgaande jaar (2013 nieuw 74.942; 2014 nieuw 71.532; in 2014 bijna 5% minder). De GfK grafiek toont echter een stijging van bijna 2% tussen de jaarvolumes van 2013 en 2014. Dat spoort bepaald niet met de andere statistiek data. Kijken we naar 2015, laat Klimaatmonitor (integraal dossier, KMt) zien, dat de toename van het aantal PV adressen met de huidige stand van zaken 88.491 stuks zou zijn geweest, maar liefst 24% meer dan de groei in 2014 (71.532). De GfK grafiek laat echter maar een toename zien van slechts 16.000 "PV maatregelen", een groei van slechts ruim 10%. Er is dus een sterke afwijking van "de trend" in de GfK data t.o.v. de andere (cijfermatig onderbouwde) statistiek reeksen. Ik kan niet anders concluderen, dan dat de op basis van enquetes tot stand gekomen GfK data onbetrouwbaar zijn, mede gezien de afwezigheid van "enige dip" in kalenderjaar 2014. En natuurlijk, ook vanwege de absurd hoge uitkomst van ver over de 600.000 "PV maatregelen" eind 2015, waar geen enkele andere statistiek in de verste verte op "passend" is te maken. Elke referentie naar deze bizarre grafiek is dan ook voor eigen rekening. En dan helpt de "uitvlucht" van RVO op pagina 84 van hun rapportage ook nog steeds niet. Waar gesteld wordt: "Omdat statistische onderzoeken veel onzekerheden kennen, is het niet correct om algemene conclusies te trekken naar aanleiding van een specifiek jaar. De gepresenteerde resultaten kunnen daarom het beste geïnterpreteerd worden in het licht van trendmatige ontwikkelingen". Even afgezien van deze nogal cryptische wijze van uitdrukken: Zelfs met de "trend" klopt hier niets van. En over de "absolute aantallen" hoeven we het in het licht van betere (cq: "minder slechte") statistieken niet eens meer te hebben. Tenzij RVO met harde bewijzen komt dat het GfK onderzoek "wel zou deugen", zou ik het dan ook voor het huidige doel terzijde leggen "en voor kennisgeving aannemen". En niet meer dan dat. † (nagekomen). Het kan altijd nog véél erger. In een bizarre claim op basis van (ruim) 2 GWp opgestelde capaciteit voor eind 2016 door CBS (1e afschatting) werd door MijnGeldblog.nl op 7 juli in een blog post gesteld: "Rekenend met een opbrengst van 2500 KWh per jaar, betekent dit dat Nederland momenteel zo’n 800.000 huishoudens met zonnepanelen telt". U mag zelf proberen uit te vogelen hoe die "berekening" op basis van de door CBS gemelde opgestelde capaciteit is gemaakt, maar het is in ieder geval een karakteristiek voorbeeld van geen idéé hebben van eenheden waar het energie - meer specifiek hier zonnestroom betreft. Resulterend in bagger bij de "uitkomst". Om te janken, dus... ...
maar het kan ook de andere kant op Conclusie Bronnen: Enexis, Alliander, Klimaatmonitor, CBS, GfK, RVO, ECN en Windstats
17 juli 2017: Update PV data "kleinverbruik" Enexis wijst voorzichtig naar groei residentiële markt 2017. Zie ook nagekomen* onderaan (17 juli resp. 8 en 9 okt. 2017) ! Nederlands' op een na grootste netbeheerder, Enexis, heeft nieuwe data van PV volumes bij kleinverbruikers gepubliceerd. Polder PV analyseerde de data uitgebreid, zette ze in een historische context, en verbeeldde de trends middels grafieken. Er was in mei 2017 reeds een volume van bijna 760 MWp aan PV installaties achter een kleinverbruik aansluiting geaccumuleerd; met de tot nog toe bekende projecten markt (grootverbruik), zou het totale volume in het netgebied van Enexis (5 provincies) inmiddels de 1 GWp kunnen benaderen of mogelijk zelfs al hebben overtroffen. De maandelijkse groei van het kleinverbruik register in 2017 lijkt op een hoger realisatie volume te wijzen t.o.v. de laatst bekende cijfers voor 2016. In mei werd al het hoogste volume sedert begin 2016 gerapporteerd voor dat register, bijna 17 MWp. Wat de accumulaties betreft, ligt het aandeel "kleinverbruik Enexis" t.o.v. het totale nationale volume (eerste CBS cijfer 2,04 GWp) voor 2016 op een niveau van 34%. Dit zijn nog zeer voorlopige cijfers die later nog kunnen worden bijgesteld. Introductie Achterhaalde
status Klimaatmonitor - schaamrood op de kaken Er was dit jaar gelukkig 1 update van het SDE deel-dossier terug te vinden bij Klimaatmonitor, maar dat was dan ook de enige wijziging in dat oh zo belangrijke verzamel register (bespreking door Polder PV, zie hier). Dergelijke detail analyses zijn de facto niet meer mogelijk als er geen nieuwe data meer komen. Nogmaals: voor een rijk land als Nederland, met een zeer hard groeiende PV markt, feitelijk totaal onvoorstelbaar. En ongelofelijk frustrerend, als je weet hoe goed de statistiek rapportages in vele buitenlanden zijn over zonnestroom (voorbeeld: Bundesnetzagentur Duitsland, en diverse andere data portals daar). Daar zijn dergelijke detail rapportages dan ook gewoon wettelijk afgedwongen. Kennelijk is dat een brug te ver voor Nederlandse politici ?
"PIR
Enexis KVB" * Enexis had eind 2016, na de uitruil van deel netwerken met Alliander begin van dat jaar, 2.752.000 elektra aansluitingen (jaarverslag). Dochter Liander van Alliander zou er eind 2016 in totaal 3.065.000 hebben (na de uitruil met Enexis), dus ruim 11% meer (jaarverslag). Het vooral in de Randstad actieve Stedin zit als op 2 na grootste netbeheerder alweer veel lager dan Enexis, met 2.058.858 elektra aansluitingen (en begin 2017 al overeenkomst om stroom- en gasnet van "anomalie" Weert NB aan Enexis te verkopen, zie jaarverslag). Voor aansluitingen bij de overige, veel kleinere netbeheerders, zie Energie Trend Rapport 2016 (download pagina ECN). Maar goed, genoemde data van Enexis is beslist meer dan niets, ook de branche organisatie Netbeheer Nederland publiceert immers geen harde cijfers meer over zonnestroom. De laatste publicatie waarin door hen "iets" genoemd wordt over volumes is van ... 7 januari 2016. De tijd dat er zelfs (eenmalig) gedetailleerd over maandelijkse progressie van het PIR werd gepubliceerd (analyse 24 juli 2014) lijkt helaas voorbij te zijn. Dus duiken we in dit artikel wat dieper in op de detail data die Enexis inmiddels op hun sub-portal heeft gepubliceerd, inclusief de laatst toegevoegde. Uiteraard weer deels verbeeld in enkele grafieken, om de trends goed zichtbaar te maken. Data Enexis PV volumes achter kleinverbruik aansluiting In deze grafiek de jaarvolumes van nieuw (opgegeven) PV capaciteit achter een kleinverbruik aansluiting bij Enexis volgens de laatste stand van zaken (data download 14 juli 2017), in blauwe kolommen (MWp). De eindejaars-accumulaties zijn in oranje kolommen weergegeven. Voor 2017 lijkt volgens de Enexis data de status van mei te zijn weergegeven, en is derhalve nog lang niet representatief te noemen. Ook vanwege het feit dat er ongetwijfeld ook nog veel capaciteit uit die eerste 5 maanden toegevoegd zal moeten gaan worden, bovenop wat er vanaf de peildatum allemaal nog gaat komen in de rest van het nieuwe jaar. Vandaar dat ik 2017 met open kolommen heb weergegeven, hier gaat natuurlijk nog een hoop in veranderen in latere updates. Ook voor het jaar 2016 verwacht ik nog wel het e.e.a. aan bijstellingen, vandaar dat 2016 en 2017 met sterretjes zijn weergegeven op de X-as. De bijgestelde cijfers voor het verzorgingsgebied van Enexis laten zien dat 2014 een duidelijk "dip-jaar" is geweest, zoals al langer zichtbaar was in de nationale statistiek van het CBS (artikel met grafiek). In 2012-2013 zagen we een enorme toename, die vrijwel uitsluitend toegeschreven kan worden aan het succes van de eenmalige, medio 2013 alweer afgeschafte (overtekende) "nationale subsidieregeling" a.g.v. het Lenteakkoord (analyses en markt impact cijfers door Polder PV hier). Het nieuwbouw volume bij kleinverbruikers steeg van 2011 naar 2012 van 16 naar 82 MWp bij Enexis (stijging 413%), verder naar 140 MWp in 2013 (extra stijging van 71% in 2013), en zakte toen terug naar 121 MWp nieuw in 2014, ondanks de toen al geldende "nieuwe" btw teruggaaf regeling a.g.v. het "Fuchs Arrest" (daling t.o.v. nieuw volume 2013 14%). Gelukkig leefde de PV markt voor kleinverbruikers in 2015 weer flink op (met 43% naar 173 MWp jaargroei bij Enexis), maar met de nu bekende laatste cijfers van de netbeheerder, lijkt 2016 toch weer wat te zijn terug gevallen (van 173 naar 148 MWp nieuwbouw, minus 14%). Record
nationale PV markt 2016 geldt kennelijk niet voor submarkt kleinverbruik
aansluiting Bijstellingen
- vaak vergeten in publieke beschouwingen Cumulaties
Enexis PV kleinverbruik In deze tabel in het linker deel de nu laatst bekende cijfers voor PV nieuwbouw per jaar. Registraties van (alleen !) kleinverbruik aansluitingen (KVB) in Enexis verzorgingsgebied (kolom 2), resp. in kolom 3 de laatst bekende jaarcijfers voor alle aansluitingen in het hele land (in casu: verkoop aan eindverbruikers, resultaat van bevraging van vele honderden leverende bedrijven, importerende partijen en groothandels) van het CBS. In het rechter gedeelte de eindejaars-accumulaties, EOY, van beide datareeksen. Voor beide tabel delen tevens een derde kolom, met het aandeel van de volumes bij "Enexis kleinverbruik" t.o.v. "totaal volume CBS", voor de jaarlijkse nieuwbouw, en voor het eindejaarsvolume, in procent. De oudere jaargangen zijn bij deze netbeheerder kennelijk zeer slecht bekend, gezien de zeer lage percentages voor de accumulatie cijfers in 2009-2011. Het aandeel van de volumes in MWp bij Enexis t.o.v. het totaal volume bij CBS is in de laatste kolom weergegeven, de laag scorende beginjaren zijn geel gemarkeerd. De website www.energieleveren.nl, waarmee het PIR register (Productie Installatie Register) wordt gevoed, werd dan ook pas, na een proefperiode eind 2011, in 2012 beschikbaar gesteld. Dus er mist logischerwijs het nodige aan volume vóór 2012 (realisaties voor die cumulaties met name afkomstig uit de jaren 2003 en 2009-2011, zie CBS grafiek). Als we als "relatief betrouwbaar verondersteld" vanaf 2012 gaan kijken, zie we dat bij de nieuwbouw de volumes kleinverbruik bij Enexis tussen de 37 (2015) en 40% (2014) schommelen t.o.v. de landelijke totaal volumes bekend bij CBS. 2016 wijkt behoorlijk sterk af, met slechts ruim 28%. Er zijn zeker twee redenen te bedenken waarom dat percentage voor 2016 nogal afwijkt. Ten eerste denk ik dat nog lang niet alle installaties voor dat jaar verwerkt zullen zijn, administratieve processen duren lang. Gedetailleerde statische rapportage verplichtingen zijn op dat vlak in Nederland niet wettelijk geregeld, noch anderszins afgedwongen. Bovendien zijn er de laatste twee jaar heel veel grote PV projecten opgeleverd, die veel theoretisch volume (MWp) zouden moeten inbrengen. Dat geschiedt uiteraard wél bij CBS (verondersteld: alle verkochte capaciteit), maar helaas niét in het KVB volume bij Enexis. Immers: het grootste deel van de nieuwe projecten zal een SDE "plus" beschikking hebben, en die konden de laatste jaren alleen maar achter een grootverbruik aansluiting worden gerealiseerd. Derhalve is het logisch, dat het KVB aandeel van Enexis minder zal worden t.o.v. de totale volumes. Maar er kunnen zowel voor Enexis als bij het CBS ook nog aanpassingen voor dat jaar komen, dus mogelijk gaat het nu getoonde aandeel van ruim 28% later alsnog over de 30% heen. Bij de accumulaties ligt vanaf 2012 het aandeel van Enexis kleinverbruik op totaal CBS tussen de 30 (2012) en minder dan 36% (2015). 2016 zit daar met het nog voorlopig cijfer mooi middenin, met bijna 34%, en kan natuurlijk ook nog wat wijzigen. Maar waarschijnlijk minder sterk dan bij de nieuwbouw, omdat het hierbij om geaccumuleerde volumes gaat, waar dergelijke relatieve wijzigingen altijd minder impact hebben omdat de volumes waar aan wordt gerelateerd al zo groot zijn geworden. De gemiddelde aandelen liggen voor de periode 2012-2015 op 37,9% (nieuwbouw) resp. 33,5% (EOY accumulatie). Vooral bij de nieuwbouw (28,2%) is de afwijking van dat gemiddelde voor 2016 fors. Ik vermoed, dat de snelle ontwikkeling in de projecten markt (grootverbruik) daar de belangrijkste oorzaak van is. Die gaat steeds meer relatief aandeel naar zich toe trekken bij de capaciteit in MWp. 2017 nog
beperkte data Bij de accumulaties zien we momenteel 760 MWp KVB opdoemen, in het verzorgingsgebied van Enexis in mei 2017. Ook dat zal een minimum zijn, en daarbij komt dat er vrijwel geen grote projecten (al dan niet met oudere SDE subsidies) bij zullen zitten. Alle nieuwe SDE projecten gaan immers schuil achter een grootverbruik aansluiting, GVB. Aangezien Enexis grote gebieden met intensieve landbouw kent (NB, L, Ov), waar grote stalcomplexen voor zijn gebouwd, en met name Noord Brabant talloze industrie terreinen met gigantische loodsen, DC's, en kleinere platte daken heeft, zal er nog veel meer capaciteit bij geteld moeten gaan worden om een totaal plaatje voor hun netgebied te krijgen. Voor de goede orde: in de laatste PV projectenlijst van Polder PV (update 9 juni jl., totaal bijna 600 MWp omvattend), lag het aandeel voor Enexis al op 225 MWp (met nog veel projecten met onbekende capaciteiten cq. betreffend netgebied, dus in werkelijkheid veel hoger). Daar zitten echter ook veel projecten op kleinverbruik aansluitingen bij. Om die te elimineren, heb ik in mijn projecten spreadsheet alleen installaties vanaf 60 kWp per stuk genomen, waarvoor zo'n beetje de grens tussen KVB en grootverbruik aansluiting ligt (hangt ook van andere factoren af, maar is hier een keuze). Dan kom ik voor Enexis gebied op grofweg 202 MWp grote projecten op een GVB aansluiting, exclusief 30,8 MWp groot Sunport Delfzijl (wat op een TenneT hoogspannings-station is aangesloten, en waarvan niet bekend is of en hoe Essent die dan zou "administreren"). Tellen we genoemde 202 MWp >= 60 kWp projecten op bij de eerder genoemde 760 MWp KVB, kom je al op minimaal 962 MWp totaal uit in Enexis verzorgingsgebied. Het is derhalve goed mogelijk, dat in mei er bij Enexis al ruim een GWp aan PV capaciteit kán zijn opgesteld, aangezien het hier om een minimale inschatting gaat. Gaan we voor heel Nederland uit van 55 MWp nieuwbouw per maand in 2017 (m.i. conservatief ingeschat), en van de eerste schatting van CBS voor eind 2016 (2.040 MWp), zou er eind mei al zo'n 2.315 MWp capaciteit kunnen staan in heel NL. Als die interpretatie ongeveer klopt, zou het hier boven afgeschatte aandeel van Enexis (962 MWp, KVB + GVB) zo'n 42% van het totale landelijke volume kunnen omvatten. Met daarbij de herhaalde vingerwijzing: dit zijn inschattingen, dus het werkelijke percentage kan hoger of lager komen te liggen.
Progressie
per maand PV kleinverbruik Enexis Enexis maandcijfers 2016 uit update januari 2017, voor 2017 uit huidige update van juli (data 2016 zijn niet meer weergegeven). Omdat zeker de data voor 2017 later nog wel fors aangepast kunnen gaan worden, heb ik deze in lichtgroen weergegeven. De data voor 2016 zijn inmiddels echter ook al achterhaald vanwege 5 MWp toevoeging in het hele kalenderjaar, maar staan ter referentie in de grafiek. Als we 5 MWp gelijkmatig "uitsmeren" over 12 maanden, zou er per maand ongeveer 417 kWp bijgeteld moeten worden bij de weergegeven cijfers voor dat jaar. Wat de "beste" maand, juni (14.482 kWp) in dit theoretische geval op een maximum toevoeging van zo'n 14.900 kWp zou kunnen brengen. Natuurlijk zal de toevoeging niet evenredig over alle maanden zijn verdeeld, en zal een andere maand dan juni hoger uit kunnen hebben gepakt. Opvallend zijn in ieder geval twee "klassieke dip periodes". In de winterperiode (dec. - feb.) wordt sowieso minder geïnstalleerd dan in de rest van het jaar (ook in het buitenland in NW Europa). En, de "typische vakantiemaand" augustus liet ook een lage capaciteit toevoeging zien. Het gemiddelde van de oude cijfers voor 2016 was 3,89 kWp per KVB installatie. Als we ervan uitgaan dat het systeemgemiddelde ongeveer gelijk is gebleven, betekent de 5 MWp toevoeging (kalenderjaar 2016), dat er gemiddeld per maand zo'n 12,3 MWp toename was in dat jaar (blauwe stippellijn; het gemiddelde van de oude cijfers was 11,9 MWp/mnd, groene stippellijn). In de eerste 5 getoonde maanden voor 2017 is het maandelijkse gemiddelde al 13,3 MWp, 8% meer (violette stippellijn). Ook al kunnen alle data nog wijzigen, zowel in positieve als in negatieve zin (recentste data het meest), kunnen we uit de huidige cijfermatige verschillen al wel aflezen, dat de groei in het KVB register van Enexis in 2017 gemiddeld genomen op een hoger niveau lijkt te liggen. Tot nog toe was de hoogst genoteerde maandwaarde die voor mei 2017, met bijna 17 MWp (kan ook nog wijzigen). Provincies
- verschillende data bekend (1) Essent geeft data voor 5 provincies op. Die (moeten) kloppen voor Groningen, Noord Brabant (waarschijnlijk nog exclusief van Stedin te verwerven gebied rond Weert), en Limburg. De tot voor kort nog onder Alliander functionerende regionale netbeheerder Endinet (regio Eindhoven) is inmiddels al door Enexis "opgeslokt", en zit dus in de huidige cijfers verwerkt. Maar in Drenthe heeft netbeheerder Rendo voor elektra nog steeds Hoogeveen als netgebied, en in de (Kop van) Overijssel Steenwijk (netkaartje). Netbeheerder Cogas heeft in laatstgenoemde provincie zelfs drie eigen netgebied "eilandjes" voor elektriciteit, met Almelo, Oldenzaal en Goor (netkaartje, elektra selecteren). Die vijf "eilandjes" vallen dus buiten de scope van de door Enexis gepresenteerde cijfers voor die twee provincies. Provinciale "totalen" kunnen voor Drenthe en Overijssel derhalve alleen duidelijk worden als ook de actuele cijfers voor Rendo en Cogas bekend zouden zijn (wat niet het geval is). (2) Als we naar het voor de provincies opgegeven totaal volume nieuwe PV capaciteit achter KVB aansluiting kijken, komen we met de huidige update op ruim 74 MWp vermogen. Wat correspondeert met de totaal opgave weergegeven in het kalenderjaar diagram. Echter, de optelling voor de maandelijkse toevoegingen, gepresenteerd in een aparte grafiek, komt nog maar op ruim 66 MWp, zo'n 11% minder. Die cijfers zijn kennelijk van een eerder tijdstip, en/of er is al het e.e.a. in "gezuiverd" (en in de provincie staatjes nog niet). Afgezien daarvan, ga ik er van uit, dat bij correcties van beide datasets, de systeemgemiddelde capaciteit waarschijnlijk weinig zal wijzigen (omdat dat gemiddelde sowieso al over grote volumes wordt bepaald). Vandaar dat ik daarmee heb gerekend, om aan "mogelijke aantallen PV projecten achter KVB aansluitingen" te komen m.b.t. de huidige update. Met deze kanttekeningen in het achterhoofd houdend komen we op de volgende twee grafieken, een voor de toevoegingen in 2017, en een voor de accumulatie cijfers voor genoemde provincies (excl. de ontbrekende Rendo en Cogas "enclaves"). Tot nog toe gerapporteerde nieuwe PV volumes KVB Enexis in 2017 Dit kaartje geeft de tot en met mei kennelijk bij Enexis al bekende nieuwe PV volumes achter een KVB aansluiting per provincie in 2017 weer (zie kleurcodes legenda). Links het aantal MWp per provincie met, niet verbazingwekkend, het grote Noord Brabant, met forse stedelijke agglomeraties, voorop met 24,3 MWp (33% van totale netgebied Enexis). Limburg (ook forse steden, en actieve gemeentes en Zonnig Huren acties e.d.) is tweede met bijna 20 MWp, de 3 overige (delen van) provincies moeten het elk met grofweg de helft van dat volume doen. Het volume in Groningen ligt bijna een factor drie lager dan in Noord-Brabant, ondanks de zeer populaire "Regeling Waardevermeerdering" ter compensatie van gas-gerelateerde verzakkings-schades (zie artikel, en artikel met effect op provinciaal niveau). In de tweede kolom een belangrijke indicator wat er "ongeveer gemiddeld op een dak achter een KVB aansluiting voor volume is gelegd in Enexis netgebied in 2017". Dat is om en nabij zo'n 4 kWp, zeg momenteel zo'n 15 panelen à 270 Wp per stuk. Omdat er ook een beperkte, zei het onbekende capaciteit onder deze categorie valt bij kleinverbruikers als MKB, kleine scholen e.d., zal het gemiddelde volume bij huishoudens lager liggen. Vaak wordt aangenomen dat er gemiddeld "ongeveer 12 zonnepanelen" op een gemiddeld huis worden gelegd anno 2017, wat bij toepassing van moderne 270 Wp modules op zo'n 3,2 kWp zou komen, ongeveer 20% minder dan de getoonde gemiddeldes per provincie. Waar trouwens Drenthe aan de onderkant zit (3,7 kWp), en Noord Brabant aan de bovenkant (4,2 kWp). De derde kolom werd ook als zodanig gepresenteerd door Enexis zelf, al heb ik een factor tien kleiner genomen om hem een beetje passend in deze grafiek te krijgen. In de titel van de oorspronkelijke Enexis grafiek is de opgave "Wp" incorrect, dat moet kWp zijn. Ik heb de in de registers voorkomende KVB - PV capaciteit terug gerekend naar een duizendtal inwoners per provincie. Ook heb ik de cijfers van Enexis vanuit de eerste variabele (MWp) en de huidige terug gerekend om te kijken wat voor inwoner aantallen ze hebben gebruikt, en dat blijken de recentste cijfers van het CBS te zijn (Statline tabel, 2 juni 2017, status 1 januari 2017). Bij deze variabele blijkt het dunbevolkte Drenthe voorop te lopen (21,7 kWp / 1.000 inwoners), waar immers ook grote residentiële daken zijn (veel woonboerderijen), en die een relatief hoge impact hebben bij deze ratio. Wederom volgt Limburg als tweede (17,8 kWp), waarna Groningen op de derde plaats komt (14,8 kWp). In Overijssel en Noord Brabant is het aandeel een stuk lager, rond de 9 kWp per 1.000 inwoners nieuw tot nog toe geïnventariseerd door Enexis. De laatste kolommen groep heb ik berekend uit de eerste en de tweede variabele, Enexis geeft helaas geen aantallen projecten meer op (wel in voorgaande versies). Rekening houdend met daardoor optredende kleine onnauwkeurigheden, kom je dan afgerond op de door mij hier gepresenteerde variabele "aantal projecten in duizendtallen". Hier is - uiteraard, gezien het vrij stabiele project gemiddelde per provincie - de volgorde vergelijkbaar aan die bij de capaciteiten in MWp. Van grofweg zo'n 2.300 PV projecten achter KVB aansluiting in Groningen, tot 5.800 in Noord-Brabant. Het totaal aantal berekende nieuwe PV projecten zou dan met de huidige update van Enexis voor KVB aansluitingen al zo'n 18.700 stuks bedragen (iets lager of hoger, afhankelijk hoe je de aantallen uit de gepresenteerde data berekent). Accumulatie PV volumes KVB Enexis tm. laatste update 2017 Wat in de voorgaande sectie is getoond, zijn de eerst gerapporteerde volumes voor 2017 in Enexis gebied. Deze laatste paragraaf toont de accumulatie van volumes tot en met de laatste update. Waarvan de peildatum niet expliciet bekend is gemaakt, al staat er in een van de grafieken (accumulatie kalenderjaren) in de kantlijn "2017-06-05" vermeld, wat zou kunnen wijzen op status begin mei 2017. Om alle vier de variabelen in deze cumulatie grafiek een beetje redelijk te kunnen tonen, is de Y-as ditmaal logarithmisch weergegeven. Bij de accumulaties (totaal tot nog toe bekend Enexis KVB: 760 MWp) is wederom Noord Brabant kampioen, met 244 MWp (ook nationaal gezien was dat al bij de destijds laatst bekende data van Klimaatmonitor voor het verzamelregister - KVB + GVB - het geval, artikel van 10 juni 2016). Limburg wordt ditmaal "vergezeld" door Overijssel (excl. enclaves buiten Enexis gebied), beiden rond de 160 MWp, Groningen doet het met een vierde plaats (103 MWp), en Drenthe (excl. Rendo enclave) stelt het vooralsnog met 94 MWp. Interessant in de tweede groep is dat de gemiddelde installatie omvang bij de cumulaties stelselmatig iets hoger is dan bij de toevoegingen in 2017 (vorige grafiek). Dat is opmerkelijk, want je zou verwachten dat bij de cumulaties veel oudere projecten zitten die ongetwijfeld zeer geringe capaciteiten hebben, en het gemiddelde onder druk zouden zetten. Echter, juist de nieuwbouw in 2017 geeft gemiddeld genomen een iets minder grote installatie omvang te zien: 3,95 kWp, terwijl het bij de accumulatie op 4,16 kWp ligt. Waar dit aan ligt is niet duidelijk. Mogelijke verklaringen zouden kunnen zijn een geringer aandeel aan "niet residentiële kleine PV projecten" bij de kleinverbruik populatie, die gemiddeld genomen altijd groter zullen zijn dan installaties op huizen. Of de sterk toegenomen hoeveelheid projecten van huurcorporaties beginnen "door te tellen" in de nieuwe volumes. Projecten op huurwoningen zijn vaak wat kleiner dan die op gemiddelde (eigen huis) woningen, ook omdat huurders vaak minder stroom verbruiken, en de corporaties vaak niet de maximale stroom afname proberen te compenseren in hun steeds groter wordende PV project plannen. Hoe dan ook, de verschillen zijn vooralsnog relatief klein. De variatie bij de accumulaties ligt tussen de 3,9 en 4,5 kWp per KVB installatie. Daarbij een iets grotere spreiding tonend, dan de nieuwbouw in 2017 (voor zover bekend). Bij de derde variabele is er wel een duidelijke wijziging in de rangorde bij de accumulaties. Drenthe staat nog steeds bovenaan, met 190 kWp per duizend inwoners (excl. enclave Rendo). Maar wordt nu op de voet gevolgd door Groningen, die met haar 176 kWp/1.000 inwoners Limburg en Overijssel (excl. enclaves) naar een ongeveer gedeelde derde plaats verwijst (rond de 140 kWp/1.000 inwoners). Noord-Brabant blijft op dit niveau fors achter, met 87 kWp/1.000 inwoners. Wat, gezien haar bevolkingsdichtheid, 2,5 miljoen inwoners (na Zuid- en Noord-Holland de meest dicht bevolkte provincie, nog ruim voor Gelderland), ook weer niet zo vreemd is, ondanks haar ook hoge geaccumuleerde PV capaciteit (zowel bij KVB als achter GVB aansluitingen). Bij de door mij uit voorgaande data berekende aantallen geaccumuleerde PV installaties in de laatste kolommen groep ook weer een ander beeld dan bij de - nog relatief bescheiden - nieuwbouw cijfers. Noord Brabant en Limburg staan nog steeds op de 1e en 2e plaats, met 56.500 resp. 40.200 systemen. Maar Drenthe is met 22.500 systemen helemaal terug gevallen naar de vijfde positie, achter Overijssel (35.700 stuks) en Groningen (26.700 installaties). Mogelijk is dat het gevolg van de twee relatief "extreme" posities die Drenthe inneemt bij het geaccumuleerde vermogen (laagste van de 5 provincies, 94 MWp), resp. de gemiddelde systeem omvang (op 2 na hoogste, 4,2 kWp/installatie). Als je die twee op elkaar deelt, krijg je die wat tegenvallende positie bij het aantal (berekende) installaties. Als we de berekende aantallen installaties voor de vijf (delen van) provincies bij elkaar optellen, komen we op een totaal van 181.573 systemen achter een KVB aansluiting in Enexis gebied (status mei ? 2017). Met dat getal gaan we verder werken in een volgend artikel. Nagekomen* (17 juli 2017) Na een vraag aan de persvoorlichter van Enexis via Twitter, antwoordde hij met een link naar actuele info van de "Open Data App" van de netbeheerder, van mei 2017. Opmerkelijk: daarin werd een nauwkeurig aantal van 181.829 "Gebouwen met zonnepanelen" opgegeven. Het staat er niet expliciet bij, maar dit moet het aantal kleinverbruik adressen betreffen. Immers, in de toelichting op de (downloadbare) "Open Data" info, wordt expliciet "kleinverbruiksgegevens" weergegeven. De te raadplegen informatie is gelumpt vanwege aangescherpte wetgeving rond persoonsgegevens, zodat er niet individueel informatie per adres kan worden ge-extraheerd. Kennelijk wordt zelfs in die gedetailleerde data dus nog steeds niet info over (PV installaties achter) grootverbruik aansluitingen beschikbaar gesteld. Als in de Open Data van Enexis "gebouwen met zonnepanelen" te vertalen is als "adressen met zonnepanelen achter kleinverbruik aansluiting", wijkt mijn berekende hoeveelheid van 181.573 systemen dus slechts ruim 0,1% af van die status quo. "Niet slecht", al zeg ik het zelf... Nagekomen (8 oktober 2017, lees ook vanaf begin van dit artikel) Begin oktober 2017 stuitte Polder PV op een bericht gedateerd 26 september 2017, van Enexis Groep. Daarin werd min of meer de status zoals door ondergetekende besproken in juli van dat jaar opnieuw getoond. Met de volgende verschillen resp. wijzigingen. Het artikel maakt een (schandalige!) puinhoop van de eenheden, wat m.i., voor een netbeheerder, onvergeeflijk is. Energie "opwekking" wordt in het artikel in "megawatt zonne-energie" uitgedrukt, terwijl het daar helemaal niet over gaat in de tweede alinea. Het gaat daar in louter om "nieuw toegevoegde productie capaciteit achter een kleinverbruik aansluiting per jaar". En zelfs dáármee gaat het grondig fout, als je de cijfers (bijna identiek als veel eerder al gepubliceerd op de Zelf Energie Produceren site, lees ook verder) in de er onder getoonde grafiek er naast legt. Er wordt bijvoorbeeld, volkomen fout, gesproken over "In 2016 was dit 146.000 Megewatt". Dat moet ten eerste natuurlijk, omdat "(nieuw) opgestelde capaciteit" wordt bedoeld, "Megawattpiek" (MWp) zijn. En, ten tweede, het is een blunder van een factor 1.000 te hoog. Er werd - met de laatste stand van zaken - in dat jaar kennelijk nu 146 MWp nieuwe PV capaciteit achter een kleinverbruik aansluiting toegevoegd. Dat is alweer 2 MWp minder dan in de juli update hierboven besproken (zie ook grafiek). Maar 3 MWp méér dan in de update van januari 2017. De status tot en met 5 juni 2017, 74 MWp nieuwe capaciteit, is vooralsnog ongewijzigd in het stukje van 26 september 2017, maar dat kan later beslist nog gaan wijzigen. Nogmaals: het gaat hier dus in het geheel niet over "energie productie", die Enexis helemaal niet kent. Of, op zijn hoogst in een periode het niet direct verbruikte zonnestroom overschot wat via slimme meters het net op gaat. Beslist niet de fysieke zonnestroom productie, want die moet je met een bruto productie meter METEN (of desnoods, minder nauwkeurig, van de omvormers aflezen, of via een daar aan gekoppeld data portal afleiden). Het gaat bij de suggesties in het artikel uitsluitend om de nieuw bij Enexis aangemelde PV capaciteit. En niet meer dan dat. Nieuwe
info Alleen al aan dat laatste cijfer, ziet u, dat 2017 naar een nieuw record gaat opstomen wat alleen al het aantal nieuwe adressen met zonnepanelen betreft. Het record voor toegevoegde capaciteit gaat mogelijk nog spectaculairder worden gezien de enorme groei van opgeleverde SDE gesubsidieerde grote projecten, die nog bovenop die residentiële (en alle andere) activiteit gestapeld moet worden. Maar over PV adressen achter een grootverbruik aansluiting blijft Enexis tot nog toe helaas als het graf zwijgen ... Nagekomen
(9 oktober 2017, lees ook vanaf
begin van dit artikel) Bronnen: "Aanmelden zonnepanelen" webpagina van de Enexis site "Zelf Energie Produceren" (status data uitgelezen 14 juli 2017) "Steeds meer zonne-energie" artikel op de Enexis Groep site, met fout eenheden gebruik en factor 1.000 blunder (26 september 2017) https://twitter.com/Polder_PV/status/917368420403957760 tweede reply van Polder PV op verbijsterend eenheden gebruik van Enexis Groep
5 juli 2017: CertiQ juni rapportage 2 - import / export groencertificaten, warmte dossier. In het tweede deel van de analyse van het juni rapport van CertiQ (deel 1 hier) de import/export cijfers van garanties van oorsprong, en kort het warmte dossier. De unieke dynamische grafiek die de variërende contributie van GvO's per land, voor import Nederland in toont, is ook bijgewerkt. Import / export GvO's Ik laat u hier onder weer de import- en export staatjes voor garanties van oorsprong (GvO's) van CertiQ zien, met de door mij berekende aandelen per optie (percentages in geel, bovenaan), en per land (idem in blauw/rood, rechts), t.o.v. de totalen aan geïmporteerde resp. ge-exporteerde GvO's. De landen die als "grootste GvO exporteur naar Nederland" kunnen worden bestempeld wijzigen met de maand. In juni was dat niet anders. Na Denemarken in januari, Frankrijk in februari, relatief nieuwe speler Spanje in maart, wederom Frankrijk in april, en "oude bekende" Noorwegen in mei, viel ditmaal de eer aan Italië. Met 56,6% van de totale import, Nederland in, kop en schouders boven de rest uit stekend. Wat mogelijk velen zal verbazen is, dat nota bene het grootste deel van de uit het mediterrane Italië geïmporteerde GvO's uit windstroom exemplaren bestond (77%). Hydropower (12%) en biomassa (ruim 9%) volgen op geruime afstand, er werd slechts voor ruim 2% aan zonnestroom GvO's uit het zonnige land Nederland in geïmporteerd. Noorwegen volgde op zeer ruime afstand met 14,6% van de import certificaten voor ons land, grotendeels uit waterkracht GvO's bestaand, en nog wat wind certificaten. Derde was ditmaal de continu groeiende contribuant Spanje (die nog niet zo lang in het certificaten "circus" meedraait), met 8,6% (grotendeels wind, plus een beetje hydropower). Grofweg gedeeld op de vierde plaats volgen dan nog Denemarken, Finland, en Zweden, met elk rond de 6%. De rest van de landen aandelen liggen op veel lagere - tot verwaarloosbare - niveaus. In totaal ontving Nederland uit tien landen GvO's voor de gedeeltelijke vergroening van haar (grotendeels nog steeds zeer fossiele) stroommix, in juni. Waar de "klassieke" modaliteit waterkracht in het mei rapport (wederom) dominant was (ruim 57%), is dat in de huidige rapportage terug gevallen naar bijna 26% (7 herkomst landen, grootste contribuanten Noorwegen, Italië, en Zweden). Ditmaal waren windcertificaten het meest populair, met een aandeel van 63% (7 landen, Italië dominant). Dat aandeel was in april nog 46%, in mei 31%. Biomassa bleef enigszins stabiel t.o.v. het mei overzicht (nu 10%, 3 landen van herkomst, toen ruim 9%). Het aandeel van zonnestroom GvO's, in mei nog goed voor 3%, is terug gevallen naar 1,2% (alles uit Italië). Totale import GvO's Absoluut bezien is de import van GvO's t.o.v. de vorige maand wederom iets verder gedaald. In historisch perspectief waren de import volumes: oktober 2016 4,2 TWh, november 1,4 TWh, december 5,4 TWh, januari 2017 4,2 TWh, februari 4,3 TWh, bijna 4,4 TWh in maart, 2,7 TWh in april, 2,2 TWh in mei. En in juni "slechts" 1,9 TWh. Het gaat de goede kant op, maar het moet nog beter. We moeten gewoon veel meer eigen (donker)groene stroom gaan opwekken in ons land i.p.v. nationaal opgewekte fossiele stroom virtueel te gaan vergroenen met buitenlandse GvO's. Het "relatief bescheiden" volume import GvO's in juni is namelijk nog steeds equivalent aan ongeveer 19% van een twaalfde deel van het fysieke Nederlandse stroomverbruik in heel 2016 (119,6 TWh volgens StatLine update van 6 feb. 2017). Ergo: nog steeds bijna een vijfde deel van het gemiddelde maandelijkse stroomverbruik wordt op die manier fictief schoon gewassen met buitenlandse "groenheid". Verschuivingen in het "12 maanden taartdiagram" t.o.v. het exemplaar voor mei. Ondanks dat ze nog steeds koploper zijn bij de export van GvO's naar Nederland, is het aandeel van Noorwegen wederom verder omlaag gegaan: Nov. 2016 26,0%, dec. 25,5%, jan. 2017 24,2%, feb. 23,3%, 22,2% in maart en april, 21,2% in mei, tot nog maar 20,3% in juni. Italië wisselde wederom van plaats met Denemarken door de opvallend hoge contributie voor de maand juni: dec. 2016 21,7%, jan. 2017 19,8%, feb. 18,9%, mrt. 17,1%, 16,3% in april en mei, en weer een stijging naar 18,9% in juni. Denemarken viel daardoor weer terug naar de derde plaats: van sep. 2016 12,4%, okt. 13,2%, nov. 14,5%, dec. 16,3%, jan. 2017 18,3%, feb. 16,8%, mrt. 17,2%, apr. 15,7%, 16,4% in mei, naar 15,6% in juni. Frankrijk, waarvan de positie in januari stabiliseerde op een zeer lage 8,6%, groeide door de weer hoge februari (11,0%), maart (11,1%) en april (11,4%) contributies, maar viel in mei weer omlaag naar 10,3%, en verder naar 10,1% in de juni rapportage. Zweden ging aanvankelijk van 8,8% naar 7,5% (januari), 8,9% (feb.), 8,8% (maart), 9,6% in april, en in mei naar 9,9%. Maar viel terug naar 9,3% in juni. Finland is weer verder omhoog geklommen naar 6,6% (mei: 6,2%). Relatieve nieuwkomer Spanje, aanvankelijk van een half procent, via 1,1% (januari), 2% (februari), evolueerde verder naar 5,5% in maart, 5,7% in april, 5,9% in mei, naar alweer 6,5% in juni. Aangezien het aandeel van Finland ook licht is gegroeid, heeft Spanje dat land nog niet kunnen inhalen, maar als de groei doorzet, gaat dat beslist geschieden. De rest van de landen zit onder de 5%. Verschuiving GvO import naar land van herkomst Het continue verschuiven in de verdeling van de GvO's over de landen had Polder PV in de januari bijdrage voor het eerst grafisch al verder uitgediept. Zie aldaar voor de (statische) grafieken en toelichting. Polder PV gaat nog een stapje verder met de extensie van de dynamische grafiek die voor het eerst bij de analyses van de februari tm. mei rapportages werd opgemaakt. Om deze verschuivingen wat beter zichtbaar te maken, heeft Polder PV van de afgelopen 12 maandelijkse rapportages, waarbij Nederland als "zelf-importerend land" uit de basis cijfers is gegooid door CertiQ, een animatie gemaakt. Het filmpje is als een oneindige "loop" getoond, met een pauze aan het eind van de reeks. De rangschikking is met België telkens bovenaan beginnend (blauw), en kloksgewijs de landen volgorde alfabetisch afwerkend, via Italië onderaan (donkergrijs), uiteindelijk eindigend met Zweden (lichtgrijs): Voor een uitgebreide toelichting op de jaarcijfers van CertiQ, import, export, en "consumptie" van groene stroom certificaten in eigen land ("afboekingen"), zie de details in een vorige bespreking. In de afgelopen 12 maanden inclusief juni 2017 werd volgens CertiQ voor een volume van maar liefst 38.152 GWh aan GvO's Nederland in geïmporteerd. Dat is weliswaar weer wat minder dan tijdens de voorgaande rapportages, maar het blijft ongekend hoog. Dit, terwijl er in de periode van 12 maanden tm. mei 2017, met nog voorlopige cijfers voorhanden, slechts voor 14.240 GWh fysiek aan eigen opwek (op eigen bodem, inclusief de Noordzee) aan stroom uit hernieuwbare bronnen werd gerealiseerd (nagenoeg zelfde niveau als in april). Zelfs al moet er nog het nodige volume aan fysieke opwek bijgeschreven worden in toekomstige updates, het gat tussen eigen groene productie, en de import van GvO's voor het vergroenen van onze voornamelijk gas/steenkolen gevoedde stroommix, blijft onveranderd groot. Export Het "detail" plaatje voor de export van GvO's in juni, wat, als gebruikelijk, véél simpeler is dan dat voor de import. In juni werd een iets hoger volume GvO's Nederland uit ge-exporteerd dan in mei (109 GWh; in april zelfs slechts 77 GWh), maar met 116 GWh bleef juni nog steeds ver achter bij februari (189 GWh). Tijdens het continue stuivertje wisselen tussen de enige overgebleven "export kandidaten" was het in juni weer Noorwegen die het gros van de groene papierwaren mocht ontvangen (86,1 GWh), België kreeg / kocht ongeveer een derde daarvan (30 GWh). Het grootste deel van de export GvO's kwam van wind certificaten (86%), biomassa en hydropower GvO's verdeelden evenredig de rest van de taart met elk ruim 7%. De ratio export / import van GvO's was in juni 6,1% (116 / 1.897 GWh). Dat was in mei 5,0% (109 / 2.159 GWh), en in april 2,8% (77 / 2.726 GWh), in februari nog 4,4%, in januari 6,5%. In december 2016 4,1%, in november 9,2%, en in oktober 4,3%. Maart 2017 was exceptioneel, met een ratio van slechts minder dan 0,1% (er werd toen bijna niets aan GvO's ge-exporteerd uit NL). Onderaan het taartdiagram voor de laatste 12 maanden, waarbij, door het wederom forse aandeel in juni, de positie van Noorwegen verder is gestegen t.o.v. België. Het aandeel nam in de reeks vanaf november 2016 toe van 47,9%, via 52,3% in december, 60,8% in januari, 65,3% in februari, 65,4% in maart, 70,8% in april, 73,9% in april, naar zelfs 80,5% in de huidige juni update. Het aandeel van België daalde verder, van 54,2% (oktober) via 49,6% (november), 45,1% (december), 39,2% in januari, 34,7% in februari, 34,6% in maart, 26,1% in april, 26,1% in mei, naar nog maar 19,5% in juni. Over de laatste 12 maanden gemeten is het aandeel van alle andere landen nihil gebleven. In die periode van een jaar blijft het export volume, 1.518 GWh (bijna 3% minder dan de 1.563 GWh in mei), een schim van de totale import van GvO's in dezelfde periode (38.152 GWh, eerste taartdiagram in dit artikel): 4,1% (dat was in mei nog 4,0%, in april 3,7%, in januari was het nog 4,2%). Nederland blijft, uniek in Europa, massaal netto importeur van "papieren groenheid". Warmte incl. thermische zonne-energie In het separaat verschenen "warmte equivalent" maandrapport blijkt het aantal projecten met (netto) 1 exemplaar zijn gegroeid, naar 253 stuks. Er kwam 1 biomassa installatie bij, met een netto toevoeging van 0,8 MWth aan duurzame warmte producerende capaciteit. De daarnaast ook ingeschreven 13 geothermie installaties hebben een capaciteit van 199,2 MWth. Dat is 11,7% van de totale "warmte capaciteit", wat in het juni rapport optelt tot ruim 1.702 MWth (de rest zijn biomassa verwerkende installaties van divers kaliber). De tot nog toe geregistreerde hoeveelheid (gecertificeerde) duurzame warmte, waarvoor ook door CertiQ "warmte GvO's" worden verstrekt, kwam over de laatste 12 maanden op een warmte equivalent van 2.298 GWh. Dat is een forse 20% mínder dan de 2.872 GWh in de mei rapportage. Gezien dit nog "jonge" dossier, kan er nog een hoop daadwerkelijk geproduceerde energie bij gaan komen, omdat de rapportage verplichtingen vooral op het gebied van warmte complex zijn, en veel tijd kosten. Genoemde hoeveelheid duurzaam geproduceerde warmte is energetisch bezien ruim 16% van de ruim 14,2 TWh die in de laatste 12 maanden tot en met mei 2017 uit elektriciteit "duurzaam" werd geregistreerd volgens het al jaren lang lopende equivalente dossier bij CertiQ. De verhouding met duurzaam geproduceerde elektriciteit is daarmee weer flink afgenomen t.o.v. de situatie in april (20%). In het subdossier thermische zonne-energie is bij CertiQ wederom geen wijziging geconstateerd. De in een vorige update getoonde progressie grafiek blijft een "flat line" vertonen. (Voorgaande) analyses van maand rapportages CertiQ, door Polder PV: 2017: 2016: 2015: Eerdere jaren: zie artikelen overzichten via index (vrijwel altijd aan begin van de maand bespreking nieuwe CertiQ maandrapport) Statistische overzichten CertiQ (extern)
5 juli 2017: CertiQ maandrapport juni 1 - consequente hoge groei. Wederom is de (netto) aanwas van PV projecten en capaciteit in het juni maandrapport van CertiQ relatief hoog. Er werden netto 188 (nieuwe) gecertificeerde projecten toegevoegd, met een gezamenlijke (netto) nieuwe capaciteit met een omvang van 19,5 MWp. De cijfers in beelden en toelichting. In rood de maandelijkse "netto" toevoegingen (of: tijdelijke afnames), met referentie de rechter Y-as. Na een flinke toename in de periode dat de eerste SDE regelingen van kracht waren (2009-2011, hierbij veel kleine residentiële projecten!) zakte de activiteit wat de "aantallen" projecten betreft fors in, belandde op een dieptepunt in 2014-2015 (met een extreem negatieve uitschieter in januari 2014), maar is sedert begin 2016 weer gestaag aan het toenemen. Wel met soms nog netto afnames per maandrapport, maar dat zijn relatief kleine "dips" geweest. Het beeld van het afgelopen half jaar is onverdeeld positief: aardige groeicijfers per maand rapport, in juni was dat een netto groei van 188 installaties. Iets lager dan het hoogste niveau tot nog toe voor 2017 (mei: 270 netto nieuw), maar nog steeds op een "gezond niveau". De accumulatie is getoond in de gele curve (referentie: linker Y-as) die, na het "plateau" in 2013-2015, het laatste jaar beslist weer opvallend is gaan stijgen. De curve culmineert in het juni rapport op een niveau van 13.442 gecertificeerde PV projecten in de database van CertiQ (gemarkeerd data punt rechts bovenaan). De netto capaciteits-groei voor zonnestroom installaties was in het juni rapport van CertiQ weliswaar iets minder groot dan in mei, maar ligt nog steeds op een ronduit acceptabel niveau. Er werd (netto) 19,5 MWp aan PV capaciteit toegevoegd. Daarmee komt die maandelijkse toevoeging wat onder het gemiddelde maandelijkse volume in het eerste halve jaar van 2017 te liggen (ruim 22 MWp/mnd incl. juni, groene stippellijn). Wat weliswaar enigszins is afgenomen sedert mei, maar nog steeds zo'n 41% hoger is dan het jaargemiddelde in 2016 (rose stippellijn, plm. 16 MWp/mnd). Die flinke verhoging van het gemiddelde wordt in 2017 met name veroorzaakt door de enorme toevoeging in het januari rapport, wat zeer waarschijnlijk het gevolg is van de opname van het 30,8 MWp Sunport project in de databank van CertiQ. Sedert het bereiken van de halve GWp aan gecertificeerde zonnestroom capaciteit in het mei rapport, gaat de groei onverminderd door in de juni rapportage. De enorme versnelling in het CertiQ dossier, sedert de nazomer van 2015, is kristalhelder in deze al jaren door Polder PV geactualiseerde grafiek. Eind juni 2017 heeft de TenneT dochter in haar database een geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteit met een omvang van 532,9 MWp in de boeken staan. En er zal nog heel veel op gaan volgen, gezien de enorme SDE subsidie portfolio's die er op het vlak van zonnestroom al eerder zijn beschikt door RVO. Verhevigd door de nu al bekende omvangrijke (record) toevoeging aan beschikkingen voor PV projecten in de voorjaarsronde van SDE 2017, met nog "een flink staartje te verwachten" bij deze subsidie verstrekker (al bijna 3.600 beschikte projecten bekend, analyse Polder PV hier). Met de blijvend forse groei van de accumulatie van (gecertificeerde) zonnestroom capaciteit, blijft ook de gemiddelde projectgrootte groeien in de cijfers van CertiQ. Ook in de juni rapportage was het (netto) aantal nieuwe projecten vrij hoog, waardoor de toename van het systeemgemiddelde relatief bescheiden bleef. En wel naar een niveau van 39,6 kWp gemiddeld voor alle eind juni bij CertiQ bekende (grotendeels SDE-gesubsidieerde) projecten. Dat was in de mei rapportage nog 38,7 kWp (toename 2,3%). Dat is een factor 6,8 maal het gemiddelde begin 2010. En is al een factor 2,6 maal zo hoog dan de minimum omvang waarvoor een SDE "+" project sedert SDE 2011 wordt geaccepteerd door RVO (15 kWp, blauwe stippellijn). De gemiddelde systeemgrootte van de netto toevoegingen in de juni rapportage lag op een veel hoger niveau, bijna 104 kWp. Wat ligt aan het feit dat nieuw instromende (SDE gesubsidieerde) projecten vaak van een forse omvang zijn, soms honderden kWp groot of nog omvangrijker. Dat het in de grafiek getoonde gemiddelde voor alle projecten bij elkaar een stuk lager ligt, komt door het blijvend drukkende effect van de duizenden kleine residentiële PV installaties uit de eerste 3 SDE regelingen (vaak met een omvang van maar een paar kWp per stuk). De verwachting is, dat dit "drukkende effect" op het totale systeemgemiddelde nog lang zal aanhouden. Pas als er véél, en ook zeer grote nieuwe SDE projecten gaan instromen bij CertiQ, zal dat effect (deels) worden opgeheven. Daarbij niet vergeten dat de duizenden kleine residentiële installaties ook voor 15 jaar een SDE (2008-2010) beschikking hebben. Productie record maart update met glans verbroken Ook bij de uitgifte van gecertificeerde GvO's voor bemeten zonnestroom productie is het voorgaande record van april wederom verpulverd, zoals reeds door Polder PV voorspeld. Voor de huidige update heb ik voor de zoveelste maal, en ditmaal zelfs beide Y-assen moeten aanpassen, zo hard gaat het met de evolutie van de curves. In mei 2017, het laatst bekende cijfer bij CertiQ, is een spectaculair volume van maar liefst 64,5 GWh aan Garanties van Oorsprong door CertiQ aangemaakt. Wat alweer 28% hoger ligt dan het vorige record gemeld in het april rapport van 2017 (50,2 GWh). Deze resultaten vindt u terug in de blauwe curve (referentie: rechter Y-as). De accumulatie van de (gecertificeerde) PV capaciteit (magenta curve) is terug te vinden op de linker Y-as. Daarbij horen de rode 100 MWp interval lijnen. De "winterdip" van 2016-2017 ligt alweer een stuk hoger dan die van 2015-2016, vanwege forse tussentijdse groei van de gecertificeerde PV capaciteit, en de meer-productie van die nieuwe installaties bovenop de output van de al bestaande projecten. De blijvende verwachting is dat, als we de zomermaand producties van 2017 gaan vernemen, de Y-as voor de bij CertiQ bekend wordende geijkt bemeten productie wederom fors aangepast zal moeten gaan worden. Ter vergelijking: 64,5 GWh in een maand tijd is het equivalent van het gemiddelde maandelijkse stroom-verbruik van grofweg 260.000 gemiddelde Nederlandse huishoudens (2.980 kWh/HH.jr anno 2015 volgens StatLine van CBS). Uiteraard is het gecertificeerde volume slechts een blijvend klein onderdeel van de totale, onbekende Nederlandse zonnestroom productie. Die mogelijk het vijf-voudige van de productie bekend bij CertiQ zou kunnen omvatten, dus het equivalent van het (elektra) verbruik van 1,3 miljoen Nederlandse huishoudens ... Landelijke zonnestroom productie - berekend Voor het - zeer conservatief berekende (!) - nationale zonnestroom dagproductie record op de Energieopwek.nl site van 1 juni verwijs ik naar de korte bijdrage in de bespreking van het vorige maandrapport (1.527 megawatt PV output rond middaguur volgens laatste data Energieopwek.nl). Sindsdien heb ik nog geen hogere dagproductie waarde gezien op die nog niet zo lang in de lucht zijnde website. De berekeningen van het Groningse onderzoeks-instituut En-Tran-Ce zijn gebaseerd op o.a. aannames over de opgestelde capaciteit in ons land, zeker wat het opgestelde PV vermogen betreft. Maar die zou in mei volgens de grove (eerste) afschattingen van het instituut nog maar rond 2.115 MWp hebben gelegen. Ik denk dat, zelfs met een zeer conservatieve aanname van mogelijk gemiddeld zo'n 50 MWp groei per maand gemiddeld in 2017, er eind juni zelfs al ruim 2,3 GWp aan PV vermogen zou kunnen staan in ons land (daarbij uitgaand van de eerste afschatting van 2,04 GWp accumulatie eind 2016 volgens het CBS). En-Tran-Ce rekent nu nog met een gemiddelde maandelijkse aanwas van 40 MWp, maar volgens Polder PV is dat al lang achterhaald, en ligt de (gemiddelde) groei in 2017 op een fors hoger niveau... De (conservatieve) berekeningen van En-Tran-Ce laten in ieder geval voor de maand mei 2017 een zonnestroom productie van (minimaal) 0,28 TWh zien, voor heel Nederland. De werkelijke productie zal veel hoger hebben gelegen (er staat fors meer capaciteit dan En-Tran-Ce suggereert). Maar genoemde 0,28 TWh is dus al een factor 4,3 maal de 64,5 GWh aan GvO's die door CertiQ zijn afgegeven voor de bij hen bekende gecertificeerde PV installaties. Data: CertiQ maandrapportages (maandelijkse analyse updates door Polder PV) en Energieopwek.nl (landelijk berekend voor Energieakkoord) |
|