Zonneparken
in Nederland, tm. 2024 |
Zonneparken in Nederland - statistiekenEvolutie grondgebonden PV-projecten & aanverwante installaties in cijfersBasisgegevens
© projecten sheets Polder PV
status update (peildatum) 17 december 2024
Voor eerdere analyses zie bronnen overzicht onderaan. Voor uitgebreide introductie en samenvatting van de analyse op deze nieuwe webpagina, zie bijdrage van 14 januari 2025 14 januari 2025: Status update van zonneparken in Nederland op peildatum 17 december 2024. Er wordt veel geschreven (en gesuggereerd) over grondgebonden zonneparken, maar als het om harde cijfers gaat wordt veel in het ongewisse gelaten. Dat heeft deels te maken met het feit dat een gevalideerde, complete centrale registratie van PV projecten van Rijkswege ontbreekt, én dat marktpartijen in Nederland er met de pet naar gooien met de rapportage van harde, verifieerbare data. Polder PV presenteert frequent gedetailleerde overzichten van de status bij de overheid (SDE gesubsidieerde projecten, volgens RVO data), met als laatste exemplaar de stand van zaken op 1 oktober 2024. Ook de gecompliceerde VertiCer data van de gecertificeerde PV-markt worden al vele jaren lang maandelijks bijgehouden. Voor het laatste exemplaar, zie de analyse van 7 januari 2025 (overzicht december rapportage). Op 16 juni 2022 publiceerde Polder PV zijn laatste grote update van zijn omvangrijke projecten overzicht, met status van 12 mei 2022. Naar analogie van de uitgebreide detail analyses voor alle zonnestroom capaciteit volgens de officiële CBS cijfers, die ondergetekende vaker publiceert (laatste met status 15 november 2024 alhier, met 2 vervolg artikelen), wordt in de huidige analyse weer in detail ingegaan op de situatie rond de zonneparken in Nederland. Vermoedelijk zult u geen actuelere of volledige cijfers vinden, ook niet bij de officiële instanties. In de huidige detail analyse geef ik de meest recente status van mijn continu doorlopende onderzoek op het gebied van de Nederlandse zonneparken, met als peildatum 17 december 2024*. Waarbij wederom de waarschuwing geldt, dat er van enkele projecten nog steeds het nodige onduidelijk is over hun status van netkoppeling rond de jaarwisseling 2023-2024**. Zolang er geen duidelijke uitspraak is gepubliceerd over levering van (groene) stroom, staan die projecten, zelfs al zijn ze al lang geleden "gebouwd", nog steeds op de "pending" lijst van Polder PV, en zijn ze nog niet tot de gros-lijst met "realisaties" doorgedrongen. Voorts zijn van meerdere projecten opgeleverd in 2023 nog weinig details bekend. Net als voor voorgaande jaargangen, sijpelt dat soort info pas laat via diverse kanalen in de publiciteit, of komen bijvoorbeeld in de loop van de tijd recente luchtfoto's van dergelijke projecten beschikbaar, waardoor de omvang ervan beter afgeschat kan worden, als er eerder geen andere informatie over is gepubliceerd. Polder PV is vermoedelijk de enige partij in Nederland, die zijn hand er niet voor omdraait, om (handmatige) module tellingen door te voeren van grote zonneparken, om harde data op tafel te krijgen, daar waar dergelijke essentiële informatie maar al te vaak ontbreekt. Voor 2024 volgen in deze analyse al de eerste grove data, maar hier zal nog veel informatie missen. De aantallen projecten en de daarmee gepaard gaande (netgekoppelde) capaciteit zal beslist flink groter gaan worden. Hoe "flink", is in netcongestie tijd, moeilijk voorspelbaar. Achteraf zal pas gaan blijken hoeveel projecten nog (net) voor het eind van het jaar netgekoppeld opgeleverd zullen zijn. Het grootste gerealiseerde zonnepark van Nederland mocht natuurlijk niet ontbreken in de beelden collectie van Polder PV. Dorhout-Mees, ruim 144 MWp groot, met 312.148 bifacial 460 & 465 Wp zonnepanelen in een strakke WZW / ONO opstelling, op het noordelijke deel van het (voormalige, niet meer profijtelijk te exploiteren) golfterrein zuidelijk van Biddinghuizen in de Flevopolder, vanuit een uitkijktorentje midden in het complex. Het is een project van Novar (destijds onder de firmanaam Solarfields), door de bekende Duitse zonnepark bouwer ib vogt finaal opgeleverd in het najaar van 2022, de eerste stroomproductie vond vanaf 21 juli dat jaar plaats. Het project is met hulp van EQUANS opgenomen in een lokaal GDS netwerk, samen met de ook door Novar gerealiseerde grootste carport van Nederland, bij Walibi / Lowlands. Grote projecten zoals Dorhout-Mees zijn wel gepland, maar komen voorlopig niet in de buurt, behalve het onderaan deze analyse afgebeelde, in bouw zijnde Groene Energie Corridor project in gemeente Haarlemmermeer. Een zeer grote beschikking voor zonnepark Musselkanaal van GroenLeven is inmiddels afgevoerd uit de RVO lijsten, en lijkt voorlopig op ijs te zijn gezet. De door de webmaster van Polder PV genomen foto werd tussen regenbuien in genomen tijdens een meerdaagse fietstocht van Leiden naar ons vakantie adres in Overijssel, in april 2024. Jaarwisseling en netkoppeling belangrijke ijkpunten Zeker voor projecten opgeleverd rond de jaarwisseling is het essentieel om te weten te komen wannéér de netkoppeling heeft plaatsgevonden, omdat voor de statistieken uitsluitend die datum telt, voor een correcte toewijzing aan een "jaar van oplevering". Vaak komen we pas achteraf te weten, wannéér een specifiek zonnepark daadwerkelijk de eerste zonnestroom is gaan leveren, en dus, aan welk kalenderjaar het toegewezen "mag" worden. Het kan behoorlijk lang duren, voordat de status van een reeds verlopen kalenderjaar enigszins duidelijk is geworden, ook door de grote vertragingen in de rapportages bij de cijfers van RVO. Waarschijnlijk zijn de cijfers voor 2023 in dit opzicht al behoorlijk geconsolideerd, al sluit ik verrassingen op dat vlak gezien de publicatie historie beslist niet uit. Voor 2024 moet er uiteraard nog het nodige volume bij gaan komen. Sowieso voor het laatste kwartaal, maar er zal beslist nog het nodige aan project realisaties in de eerste drie kwartalen in een later stadium bekend gaan worden, met name bij de weinig in de publiciteit komende kleine(re) projecten. Dit is een fenomeen wat ten grondslag ligt aan regelmatige (bijna altijd opwaartse) aanpassingen bij officiële gremia, zoals het CBS. Gebouwd, maar netkoppeling nog niet bekend: fors volume Daarbij moet vooral ook op het netvlies worden gehouden, dat op basis van satelliet- en luchtfoto's, door Polder PV al is vastgesteld, dat het generator veld van al minimaal 32 grondgebonden zonneparken, incl. enkele byzondere projecten, reeds (compleet) zichtbaar was op 17 december jl., maar dat er nog géén uitsluitsel over de status van de netkoppeling van deze projecten is. Een deel van die projecten zal ondertussen mogelijk beslist al groene stroom kunnen leveren, en dus impliciet bij de hier gepubliceerde totaal volumes moeten worden opgeteld. Maar dat doen we bij Polder PV pas, als die netkoppeling zéker is, volgens de officiële kanalen, of als onmiskenbaar door betrokken partijen is aangegeven, dat er al zonnestroom wordt geproduceerd door onderhavig project. Het is goed om te weten, dat die "direct pending" populatie inmiddels al een (mogelijk, want nog niet definitief bekend) volume van ruim 330 MWp omvat. En dat een deel daarvan dus nog eens opgeteld moet worden bij de nu al vastgestelde, hoge, met zekerheid netgekoppelde volumes. Ook moet altijd in het achterhoofd gehouden worden, dat rapportages en berichten over cijfers over zonneparken in Nederland vaak zo slecht en onnauwkeurig zijn, dat zelfs ooit gepubliceerde, dan wel gesuggereerde capaciteiten alsnog achteraf gewijzigd kunnen / moeten worden, als recentere informatie noopt tot aanpassing. Dit gebeurt bij Polder PV, ook bij ontelbare rooftop projecten, zéér regelmatig met oudere "records". Er zijn wederom het afgelopen jaar talloze wijzigingen doorgevoerd voor recentere projecten uit 2022 en 2023. En daarmee veranderen dus ook de historische cijfers in de grafieken. Vandaar dat dergelijke overzichten altijd een "moving target" blijven, er blijven regelmatig aanpassingen plaatsvinden. In de huidige update is inmiddels ook kristalhelder geworden, dat zeker bij de kleinere projecten, voorheen nog vrijwel nergens bekende veldopstellingen moesten worden toegevoegd aan de database. Dit kan om al jaren bestaande kleine projectjes gaan, die tot nog toe onopgemerkt zijn gebleven, desondanks (ver) boven de RES drempel van >15 kWp uitkomen, en dus beslist opgenomen dienen te worden in de overzichten. Polder PV screent als enige in Nederland regelmatig luchtfoto's, waarbij met al dan niet gerichte, of zelfs random zoektochten regelmatig "nieuwe oudjes" tevoorschijn komen, die nergens ander zijn gekwantificeerd of bekend zijn. Gezien de ervaringen van de afgelopen jaren, kunnen we nog heel wat op dit vlak verwachten, er staat al veel meer klein vermogen in de vorm van veldopstellingen in Nederland dan menigeen denkt. In komende analyses zal daar vast het een en ander van toegevoegd gaan worden aan het huidige marktoverzicht, de zoektochten van Polder PV worden gecontinueerd. Ook tijdens het opmaken van de huidige analyse werden weer enkele reeds (netgekoppeld) opgeleverde projecten bekend. Deze na de huidige peildatum (17 december 2024) binnengekomen exemplaren zijn echter niet meer meegenomen, en zullen in de volgende update geïncorporeerd gaan worden. De conclusie van dit alles is, dat opnames, zoals in de huidige analyse zijn verbeeld, altijd minimale volumes zullen betreffen. In werkelijkheid is er nóg meer gerealiseerd en al on-line, dan zelfs deze zeer recente update laat zien. Inhoudsopgave
Grafieken, op peildatum 17 december 2024
Tabellen, op peildatum 17 december 2024
Foto's in deze analyse, allen © Peter J. Segaar / www.polderpv.nl
Kleinschalige veldinstallaties
- zeer sterk onderschat in Nederland Deze categorie is de laatste jaren zeer populair geworden. Er worden de afgelopen tijd zelfs regelmatig door gemeentes vergunningen voor dergelijke kleinschalige projectjes afgegeven. Dit kan echter in de uitvoering zowel onder als boven de RES drempel uitpakken (de 15 kWp is absoluut géén wettelijk bepaalde piketpaal in de Omgevingswet, per 1-1-2024 "NOVI"), alleen in het laatste geval komen ze terug in mijn zonnepark overzichten. Meestal is, of wordt er niets over dergelijke projecten gepubliceerd. Polder PV komt ze ook regelmatig fysiek in het veld, op foto's van bedrijven, en, inmiddels zéér regelmatig, op luchtfoto's tegen. Separaat zijn in een projecten map grondgebonden installaties kleiner of gelijk aan 15 kWp opgenomen, dit zijn er al bijna achthonderd bij de wat grotere exemplaren. Voor de tweede maal wordt hier in paragraaf 7 aandacht aan besteed, al vallen de "volumes" verder buiten de scope van de grafieken in deze analyse, die is toegespitst op projecten > 15 kWp. In ieder geval kan, op basis van ervarings-gegevens van Polder PV worden gesteld, dat ook in het kleine "RES-fähige" segment, projecten groter dan 15 kWp, er een ronduit opmerkelijk sterke groei heeft plaatsgevonden die nergens behalve bij Polder PV wordt gesignaleerd. Gezien de vele vondsten van dergelijke kleine veldprojecten in de afgelopen jaren, is de verwachting, dat hier nog meer "nog niet ontdekt" volume bij zal gaan komen. SDE perikelen Segregatie type installatie
essentieel De conclusie is, dat officiële cijfers vaak beslist niet het "hele verhaal vertellen". En dat het absoluut noodzakelijk is om helder op het netvlies te krijgen welk type project men waar moet plaatsen. Polder PV doet dit als geen ander. Dat alles daargelaten: de sectie klassiek grondgebonden veldopstellingen is by far de grootste en dat zal ook zo blijven. Het grootste deel van deze analyse is dan ook aan de details van die reeds zeer grote verzameling gewijd. (1) Status klassieke grondgebonden zonneparken nieuw opgeleverd per kalenderjaar In mijn huidige project overzicht tot en met 17 december 2024 vinden we de volgende nieuwe, jaarlijks toegevoegde klassieke grondgebonden zonneparken terug (grafiek). Waarbij talloze details van alle parken bekend zijn bij Polder PV, en andere niet bekende zijn afgeschat op basis van wel bekende data. Polder PV heeft, sinds het begin van onderzoek naar grotere projecten vanaf eind 2015, een schat aan ervaring opgedaan bij de beschouwing van dergelijke PV-installaties, en heeft een enorm data bestand opgebouwd van referenties, foto's, en andere info. Data kunnen regelmatig wijzigen, op basis van nieuwe inzichten en nagekomen informatie, deze worden continu verwerkt in het actuele projecten overzicht van Polder PV. Polder PV is verder ook "project gericht". Er zijn talloze projecten met meerdere SDE beschikkingen (zelfs bij vele honderden rooftop projecten !), die lumpt Polder PV onder de specifieke lokaties waarvoor die toekenningen zijn afgegeven. Het is dus een "echte" inventarisatie, niet een die uitsluitend van losse beschikkingen uitgaat, die een vals beeld van de realiteit geven. Er zijn ook al veel - meestal kleinere - zonneparken zonder SDE beschikking, die dus helemaal niet terug te vinden zijn in de bekende overzichten bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Van het grootste deel van de zonneparken heeft Polder PV ook - soms uitgebreid - fotografisch materiaal, satelliet en/of luchtfoto beelden, en veel detail info tot zijn beschikking. Van het grootste deel van alle gevonden zonneparken is met een betrouwbaar meetinstrument de fysieke oppervlakte gemeten, waarbij vaak de hekwerken rond het perceel als referentie wordt gebruikt (juridisch eigendom / minimale oppervlakte claim). Daarnaast heeft Polder PV al vele tientallen zonneparken zelf bezocht op de fiets, door heel Nederland, en veel extra fotografische documentatie opgebouwd. Regelmatig worden daar voorbeelden van op Twitter (tegenwoordig "X") gezet. Te volgen via https://twitter.com/Polder_PV. Grafiek nieuwbouw zonneparken YOY Voor een eerdere versie van deze grafiek, zie ook het exemplaar van 17 september 2023 "jvi" = jaar van ingebruikname In bovenstaande grafiek (1) de evolutie van drie variabelen m.b.t. de feitelijk nieuw opgeleverde klassieke grondgebonden zonneparken, vanaf 2011, per kalenderjaar (YOY). Twee oude projecten uit 2001 zijn in een eerdere update al uit de database verwijderd. Een kleine veldopstelling bij Hoek van Holland is nooit "terug gevonden" op recente luchtfoto's, en het oude project bij de waterzuivering van Annen in Drenthe is bij nadere beschouwing niet als zuivere grond-opstelling, maar als "byzonder rooftop" systeem ingedeeld. In de subcategorie (betonnen daken van) reinwaterkelders. Hier kom ik nog kort op terug. Een ander byzonder project betreft het kleine zonneparkje op industrieterrein Aalsvoort in Lochem (Gld), een projectje van de lokale coöperatie Lochem Energie (bezocht door Polder PV in 2016). De installatie is al in 2020 verwijderd, om plaats te maken voor nieuwbouw op locatie. Op een nieuwe vraag van Polder PV, kreeg ik herbevestigd van de coöperatie, dat het project (al lang) is ge-amoveerd. Dit SDE beschikte project is pas in de RVO update van 1 juli 2023 uit de systemen daar verwijderd, eerder had ik het al naar de sub-lijst "afvoer" overgebracht. In die afvoer lijst zitten inmiddels al meerdere, meestal wat kleinere projectjes, die weer zijn verdwenen van luchtfoto's, ze zitten niet meer in het huidige, actuele Polder PV bestand. Twee recent "niet meer gevonden" veldopstelling exemplaren betroffen kleinere projecten die moesten wijken, omdat er hetzij nieuwbouw werd gepleegd, of er een parkeerterrein werd aangelegd. In deze gevallen is er kennelijk niet tot herplaatsing elders op het terrein overgegaan, er zijn geen "nieuwe" veldopstellingen voor in de plaats gekomen on-site. Wat er met de PV panelen en andere hardware is geschied, blijft meestal een mysterie, hergebruik elders kan beslist daarbij een optie zijn geweest. Hetzelfde geldt voor meerdere (voormalige) drijvende projectjes. Dat waren grotendeels tijdelijke pilot projecten, waarvan de eerste installaties op de Slufter (Maasvlakte), en, vooral, de grotere projecten op het Oostvoornse Meer (foto in analyse van 26 april 2022), de meest opvallende waren. Die zijn inmiddels uit het floating solar sub-dossier verwijderd bij Polder PV, begin 2024 was er niets meer van de installaties te zien. Wijzigingen - "vaste" waarde bij inventarisaties Project data per jaar kunnen zelfs nog wijzigen voor eerdere jaren. Die wijzigingen zijn meestal een gevolg van verbeterde inzichten in de opgestelde capaciteiten op basis van nieuwe informatie, als die nauwkeuriger is dan de zeer vaak karige, of ronduit ontoereikende, oudere info. Een belangrijk geworden bron zijn harde module tellingen van recente lucht- en/of satellietfoto's door Polder PV, die nieuwe inzichten werpen op de daadwerkelijk gerealiseerde volumes, waar die info voorheen nog niet beschikbaar was. De cijfers in de grafiek geven de meest recente inzichten van Polder PV weer, waarvoor alles is gedocumenteerd, per individueel project. Enkele tweets met foto's van de vermelde, tegenwoordig regelmatig uitgevoerde "hard-counts" vindt u hier, hier, hier, hier, en hier. En een floating solar project als toetje. Aan de hand van harde module counts, en een plausibel module vermogen aan de hand van het jaar van oplevering (en eventuele detail info over het module type, als die beschikbaar is), kan in veel gevallen waar verder niet over project vermogen wordt gerept, toch een enigszins betrouwbare inschatting gemaakt worden van de opgestelde capaciteit, in veel gevallen. Wijzigingen in de RVO lijsten kunnen daarbij verder helpen, maar deze zijn beslist niet altijd "logisch" te noemen, op basis van harde info over de betrokken projecten. Veel projecten die gróter zijn uitgevoerd dan waarvoor (een) SDE beschikking(en) is/zijn afgegeven, worden als zodanig níet door RVO weergegeven. Ze geven op zijn hoogst het maximaal beschikte vermogen. Talloze partijen in Nederland stinken hier in, en blijven blind van de RVO data uitgaan ... Een ander, reeds genoemde factor van negatieve bijstellingen zijn de opgeruimde zonnepark projecten. Tot nog toe gaat het echter voornamelijk om kleinere installaties, behalve de oude dunnelaag generator van de eerste fase van zonnepark Azewijn. De slecht functionerende 1,8 MWp grote generator is in het najaar van 2018 verwijderd, en in 2019-2020 werd, met SDE subsidie, een ruim 2,5 maal zo grote kristallijne Si generator op de oude frames bevestigd. Er zijn bij Polder PV nog geen grotere verwijderde projecten bekend bij de veldopstellingen sensu lato. Een toekomstig "probleem" zou, i.v.m. de blijvende problemen rond netcongestie kunnen zijn repowering van bestaande sites. Als er nog voldoende, niet gebruikte netcapaciteit "over" zou zijn kan, in theorie, de eigenaar er voor kiezen om het systeem uit te breiden, of (delen van) de generator te vervangen door zonnepanelen met een hogere capaciteit. Eventueel in combinatie met opslag. Bij daksystemen gebeurt dat nogal eens, bij veldopstellingen heeft Polder PV, op het voorbeeld van Azewijn na, en de "inbreiding" van de coöperatieve installatie de Groene Weuste in Wierden (2021), dit nog niet op grotere schaal zien gebeuren. De vraag is of dergelijke uitbreidingen / vervangingen ook publiekelijk bekend zullen worden (gemaakt), meestal kom je er toevallig achteraf achter dat er iets aan een dergelijk project is veranderd. Wat ook sporadisch voorkomt, is een bijstelling van het jaar van (netgekoppelde) oplevering. Door nieuwe informatie wordt, met name bij projecten die rond de jaarwisseling zijn opgeleverd, soms een ander jaar van netkoppeling bekend (hetzij eind van het "oude jaar", hetzij begin van het "nieuwe jaar"). Ook dat heeft natuurlijk consequenties voor het aan een bepaald kalenderjaar toegerekend vermogen, dat kan in zo'n geval van het ene naar het andere jaar worden "verplaatst". Omdat het hier om grote projecten gaat, kan dit merkbare gevolgen hebben voor de onderlinge verhouding van de jaarvolumes in de betreffende jaren. Het gevolg van alle tussentijdse wijzigingen in het data overzicht van Polder PV is, dat de totaal volumes van eerdere jaren iets kunnen verschillen t.o.v. de data getoond in voorgaande updates. De huidige grafiek geeft de meest recente, actuele inzichten weer. Grafiek - de details Omdat er, voor zover de kennis van Polder PV reikt, in Nederland langdurig niets is geschied op het gebied van grondgebonden zonneparken sensu stricto, begint de grafiek sedert een eerdere update in 2011, toen het kleine pilot veld systeem van Acrres van de Landbouwuniversiteit van Wageningen in het buitengebied van Lelystad werd opgeleverd. En wat tot op de dag van vandaag actief is. Zie ook een oudere productie resultaten bespreking van Polder PV, begin 2013. In oranje kolommen in de grote grafiek zijn de nieuwe capaciteiten per jaar getoond, met aanvankelijk zeer lage toevoegingen per jaar, maar met een enorme groei sinds de 81,5 MWp nieuwbouw in 2017. Wat al bijna een verdubbeling was t.o.v. de ruim 44 MWp in 2016. In 2018 kwam er een bijna 5 en een half maal zo groot nieuw volume bij, 438 MWp. 2019 liet in de meest recent beschikbare, aangepaste data van Polder PV ruim 480 MWp nieuwbouw aan zonneparken zien. Dat is een neerwaartse bijstelling t.o.v. de vorige update, maar het is nog steeds bijna 10% meer volume dan in 2018. Het t.o.v. de september 2023 update weer met ruim 13 MWp opwaarts bijgestelde volume voor 2020 staat nu op ruim 1.059 MWp. Dat is ruim het dubbele volume van de nieuwbouw in 2019, en tot dat jaar een voorlopig nieuw record. De groei in 2021 is duidelijk achtergebleven bij de hoge aanwas in 2020. Door allerlei, meestal neerwaartse bijstellingen en verschuivingen in de tijd (piketpaal: datum netkoppeling), heb ik momenteel een toename van bijna 829 MWp aan nieuwe klassieke netgekoppelde veldopstellingen staan voor dat jaar. Dat is marginaal hoger dan de afschatting in de voorgaande update. Het nu bekende groei volume in 2021 ligt in ieder geval bijna 22% achter op het hoge volume in het eerste Covid jaar, 2020 (in de vorige update was dit bijna 21%, daarvoor nog ruim 19%). 2022 - behoorlijk geconsolideerd nieuw volume, nieuw record jaar bij grondgebonden projecten In de update van januari 2023 was nog lang niet alles duidelijk omtrent 2022, en was de stand van zaken toen nog maar ruim 928 MWp nieuwbouw, beduidend lager dan het nieuwe volume in 2020. Door alle nakomende wijzigingen, en, vooral, vanwege het duidelijk worden van de exacte netkoppelings-datum van nogal wat projecten, blijkt inmiddels 2022 overduidelijk het nieuwe record jaar te zijn geworden wat bijgeplaatste capaciteit betreft bij de grondgebonden zonneparken. Ik heb nu al ruim 1.172 MWp nieuw volume staan voor dat jaar, voor uitsluitend grondgebonden veldinstallaties. Wat al bijna 11% meer volume groei is dan in vorig record jaar, 2020. En zelfs ruim 41% hoger dan de groei in het, in relatieve zin, duidelijk tegenvallende voorgaande jaar, 2021. Het nieuw vastgestelde jaarvolume voor 2022 is alweer 18 MWp hoger dan in de vorige update. Byzonder hierbij is, dat dit nog steeds gepaard is gegaan met een lager aantal nieuwe projecten, weergegeven in de inset linksboven in de grafiek (blauwe kolommen). Tot nog toe heb ik namelijk 157 nieuwe netgekoppelde, stroom leverende grondgebonden installaties geteld voor 2022. Wat 5% minder is dan de 165 tot nog toe geturfd voor 2020 (hetzelfde niveau als in opvolgend 2021). Dit, gecombineerd met de hogere opgeleverde capaciteit, geeft als resultaat, dat de nieuwe projecten gemiddeld per stuk significant groter zijn uitgevallen dan in 2020, en zelfs anderhalf maal zo groot dan de gemiddelde project omvang in het voorgaande jaar, 2021 (zie ook verderop). 2023 - contouren worden steeds duidelijker Voor 2023 heb ik tot nog toe een fors hoger volume gevonden dan in de update van september van dat jaar, wat wederom aangeeft, dat veel netgekoppeld opgeleverde capaciteit in een bepaald jaar pas zeer laat bekend wordt. In de september 2013 update had ik nog maar een (toen bewezen), relatief bescheiden nieuw volume van slechts 350 MWp staan. Inmiddels is dat al bijna 947 MWp, een factor 2,7 maal zo hoog (!). En het zal nog geen "einde verhaal" zijn, omdat er nog de nodige onzekerheden zijn rond in die tijd "mogelijk" opgeleverde projecten, waarvan ook de gerealiseerde capaciteit nog lang niet duidelijk is. Ergo: het kan best dat er nog steeds volume aan toegevoegd zal gaan worden, en/of er worden neerwaartse bijstellingen bekend ten opzichte van eerdere aannames over de gerealiseerde capaciteit. Dat kan dus nog twee kanten op bewegen. Wat beslist wél duidelijk is, dat het record volume van 2022 beslist niet gehaald zal gaan worden, zelfs al komen er nog opwaartse bijstellingen. Momenteel is het nieuwe jaarvolume bij de capaciteit in 2023 ruim 19% lager dan in 2022. 2024 - nog een weg te gaan Ook al is deze rapportage opgemaakt aan het eind van 2024, en is er al het nodige aan informatie bekend over de netgekoppeld opgeleverde zonneparken in dit jaar, zoals weergegeven in de grafiek, zal er nog het nodige aan volume bij gaan komen, én we kunnen de nodige bijstellingen van de capaciteit verwachten. Zowel op-, als neerwaarts. Het volume voor 2024, nu bijna 898 MWp, geeft dus nog lang niet de definitieve opgeleverde nieuwe capaciteit weer. Wat wel opvallend is, dat het al zeer dicht in de buurt van het jaarvolume voor 2023 ligt (slechts 5% minder), en dat, met een substantieel lager volume bij de aantallen nieuwe projecten (inset linksboven, 55 nieuwe installaties in 2024 tegenover 144 nieuw in 2023). Dit geeft aan, dat van de nu al bekende projecten in 2024 de gemiddelde systeem omvang véél hoger gelegen moet hebben dan in 2023. Dat is goed te zien aan het verloop van de grijze curve (zie ook verderop). Een deel uit de populatie met, op luchtfoto's reeds zichtbare, geheel gebouwde, generatoren van zonneparken, waarvan tot nog toe nog geen eenduidig bericht van "netgekoppeld" is gepubliceerd (potentieel volume grofweg 325 MWp, 27 project sites), zou nog onder 2024 kunnen vallen, waardoor de jaargroei in dat jaar hoger zou kunnen gaan worden dan in het voorgaande jaar. En er is nog meer volume potentieel, waar tot nog toe niets van bekend is gemaakt. Duidelijk is in ieder geval, dat het zeer hoge volume van 2022 niet gehaald zal gaan worden. Gezien alle problemen met o.a. de netcapaciteit, overal in Nederland (kaartje Netbeheer Nederland), vermoed ik, dat het er, net als in 2023, ver onder zal blijven dit jaar. Al zullen we pas laat te weten komen hoe de verhoudingen precies zullen komen te liggen. Vanwege de nodige onzekerheden, is in ieder geval de kolom voor 2024 gearceerd weergegeven. Van 1 resterend project kon de datum van netkoppeling niet achterhaald kon worden, deze is geheel rechts, met 16 kWp aan capaciteit, weergegeven in een aparte kolom. Vooral vanwege vaak incomplete informatie, en project data die regelmatig achteraf kunnen wijzigen, zijn ook bovenstaande cijfers nog lang niet in beton gegoten. In de RVO bestanden voor de SDE gesubisidieerde projecten zijn bijvoorbeeld al jaren flinke vertragingen tussen de feitelijke netkoppeling van projecten en de beroemde "ja"-vinkjes in hun publieke dossiers. Die vinkjes verschijnen soms vele maanden nadat de betreffende projecten aan het net zijn gekoppeld. Daar kan zelfs een half jaar of nog langer overheen gaan in sommige gevallen. Pas als een "ja vinkje" verschijnt, wordt duidelijk aan welk jaar (definitief) een project kan worden toegewezen. Aantallen projecten De getoonde inset met blauwe kolommen, linksboven in de grote grafiek toont, dat de groei van die aantallen gestaag, tussen de 1 (aangepast, 2011 nieuw) en 34 nieuwe projecten / zonnepark "sites" in 2017, is toegenomen. In 2018 was er een verdrievoudiging, tot, inmiddels alweer, 97 nieuwe zonneparken dat jaar. Nieuw in 2019 zijn er tot nog toe 106 exemplaren terug gevonden, ruim 9% meer dan in 2018. In 2020 is een record aantal van 165 exemplaren nieuw bijgebouwd en aan het net gekoppeld. Dat zijn er 11 meer dan in de update van september 2023, wat duidelijk aangeeft dat er, met terugwerkende kracht, nog steeds al lang geleden gerealiseerde installaties, bij worden gevonden die tot nog toe op niemands "netvlies" stonden. Ook 2021 is op dit nieuwe volume van 165 projecten gekomen, wat betekent, dat er zelfs 14 "nieuwe oude" installaties opgeleverd in dat jaar zijn toegevoegd aan het in de vorige update al bekend volume. Ook al gaat het daarbij meestal om kleinere projecten (de grote zijn meestal al snel bekend), ze zitten allemaal (ver) boven de RES drempel van > 15 kWp, en horen dus gewoon in deze overzichten thuis. Dit, qua aantal, nieuwe record volume van 165 exemplaren in 2020 en 2021, ligt 56% boven het nieuwe niveau in 2019. Bij de nieuwe capaciteit waren de verschillen veel groter, een factor 2,2 maal in 2020, resp. 1,7 in 2021. De terugval in 2022, naar voorlopig 157 nieuwe netgekoppelde grondgebonden projecten, is beduidend minder sterk dan nog zichtbaar was in de vorige update. Toen waren nog maar 113 nieuwe projecten bekend, het zijn er inmiddels alweer 44 (!) meer. Hiervoor is al aangegeven, dat deze lichte teruggang bij de aantallen, opvallend genoeg gepaard is gegaan met een record volume aan nieuwe capaciteit (1.172 MWp). Wat betekent, dat de projecten die in dat jaar zijn opgeleverd, gemiddeld veel groter zijn geworden van omvang. Wat zelfs een record gemiddeld project vermogen geeft tm. 2023. Voor 2023 zijn de cijfers aan het consolideren. Waren er in de vorige update nog maar 35 nieuwe projecten bekend, zijn dat er inmiddels al 144 geworden, 4 maal zo veel. Maar het is wel weer een lichte teruggang van ruim 8% t.o.v. de nieuwe aanwas in 2022. Voor 2024 is de status uiteraard nog lang niet duidelijk. Met 55 nieuw geregistreerde stroom leverende projecten is dat vooralsnog maar 38% van de status van de nieuwbouw in 2023, wat de aantallen betreft. Hier gaat nog flink wat in wijzigen, uiteraard. Wel is wederom opvallend, dat er al heel veel nieuw vermogen bekend is met de tot nog toe als "netgekoppeld" bevonden projecten, bij dus een relatief laag aantal. Dit resulteert in een voorlopig zeer hoog projectgemiddelde capaciteit in dat jaar (16,3 MWp, grijze curve). Dit zal flink lager gaan worden, als de nodige "kleinere nieuwe projecten" voor 2024 gevonden zullen gaan worden, maar vermoedelijk zal, de continue schaalvergroting in de markt indachtig, het uiteindelijke gemiddelde vermogen zeer hoog blijven. Kwartaal en half jaar segmentaties In een vorige update heb ik voor een enigszins verantwoorde voorspelling voor, aanvankelijk, 2020, ook uitgerekend wat de nieuwe capaciteit verdeling over de kwartaal en halfjaar volumes was bij de klassieke veldopstellingen. Daar zijn verder geen duidelijk verschillende, consistente trends uit te halen, gezien het tabellarische overzicht in de update van januari 2023. En de voorspellende waarde daarvan is, voor een nieuw kalenderjaar, dan ook gering. Deze wordt daarom hier niet verder inhoudelijk behandeld. In ieder geval was de capaciteits-verdeling bij de nieuwe projecten in 2022 56% resp. 44% in het eerste en tweede half-jaar. In 2023 is dat juist andersom geweest, 45% resp. 55%. De verschillen zijn niet zeer groot, en lijken niet te duiden op een "seizoens-gerelateerde" uitbouw op deze schaal. Systeemgemiddelde capaciteit nieuwe projecten Uit de capaciteiten en de aantallen projecten zijn, als vanouds bij Polder PV, de belangrijke systeemgemiddelde capaciteiten berekend van de nieuw per kalenderjaar gebouwde projecten. De evolutie ervan is in de hierboven afgebeelde grote grafiek weergegeven als een grijze curve, met aparte bijbehorende Y-as (linker-zijde). Meerdere weergegeven waarden zijn licht gewijzigd t.o.v. voorgaande updates, als gevolg van aanpassingen in de 2 bron parameters in de primaire dataset. Zoals was te verwachten, groeit die gemiddelde capaciteit sterk, van (bijgesteld) 334 kWp in 2015, tot 4,5 MWp in 2018, ruim 13 maal zo groot. In 2019 is er een tijdelijke stabilisatie van de nieuwe capaciteit per project (wederom 4,5 MWp). In 2020 werd een nieuw record gehaald, met gemiddeld 6,4 MWp per nieuwe grondgebonden installatie, maar in 2021 is de gemiddelde capaciteit terug gevallen naar nog maar 5,0 MWp gemiddeld voor de 165 tot nog toe gevonden netgekoppelde nieuwe projecten in dat jaar. Duidelijk lager dan in (corona) jaar 2020, waarvoor hetzelfde nieuwe aantal projecten bekend is geworden. De in een vorige update aangekondigde vermoedens van verdergaande schaalvergroting, ook bij de zonneparken, zijn met de momenteel gevonden nieuwe netgekoppelde projecten in de laatste twee jaar volledig uitgekomen. De reeds bekende 157 nieuwe projecten in 2022 hebben namelijk al een record gemiddelde capaciteit van 7,5 MWp per stuk. Dit is wel, zoals in de vorige update al voorspeld, een flinke neerwaartse aanpassing van het toen bekende gemiddelde van 10,2 MWp. Dit komt omdat naderhand vooral kleinere projectjes opgeleverd in dat jaar gevonden worden, die hoge gemiddelde systeemgroottes in dat jaar onder druk zetten. Hoe meer van dat soort kleine installaties (terug) gevonden worden, hoe meer dat gemiddelde neerwaarts zal worden gedrukt. Voor 2023 geldt iets vergelijkbaars. Er is inmiddels al een redelijke consolidatie van de volumes voor dat jaar, maar met de huidige 144 gevonden projecten is het in de vorige update bekend geworden gemiddelde van 10,0 MWp nu neerwaarts bijgesteld naar nog maar 6,6 MWp per project. Dat is nog steeds iets hoger dan het gemiddelde in 2020, maar duidelijk lager dan in 2022. Duidelijk is dat 2022 en 2023 tot nog toe de hoogste gemiddelde projectgroottes hebben laten zien. De nog weinig nieuwe projecten in 2024 die al zeker netgekoppeld aan het net zijn opgeleverd, tonen een exceptioneel hoog gemiddeld vermogen van 16,3 MWp, wat vooral veroorzaakt wordt doordat het in het eerste kwartaal opgeleverde grote Fledderbosch project in Groningen (103,5 MWp, 4e grootste project in Nederland) hier een hoge impact heeft. Maar net als met de voorgaande jaarcijfers is geschied, kunnen we de nodige toevoegingen voor 2024 gaan verwachten, wat grotendeels vooral kleinere projecten zal gaan betreffen. Waarmee dit zeer hoge gemiddelde flink zal worden onderdrukt. Maar vermoedelijk nog steeds zeer hoog zal blijven. Zonnepark nabij een restaurant in de provincie Gelderland, vermoedelijk grotendeels voor zelf consumptie ingericht. Het 100 zonnepanelen tellende, O/W georiënteerde project, wat we toevallig tegenkwamen op de fiets van ons vakantie adres terug naar huis, en waarvoor geen SDE beschikking gevonden kon worden, was zo'n beetje kers-vers, in de zomer van 2023 opgeleverd. Project vallend in de Polder PV categorie 15 - 50 MWp, en valt dus officieel onder de "RES-norm". Dit soort toevallige encounters van nog niet gekende projecten overkomen ons wel vaker. Markt-impact groei grondgebonden zonneparken bij de nieuwe jaarvolumes Het totale volume van, hier uitsluitend grondgebonden zonneparken bij de nieuwbouw is sterk gegroeid in de laatste jaren sedert 2018, en heeft al een significante impact gekregen, bovenop de al enorme hoeveelheden op daken van woningen, tot daken van zeer grote distributiecentra. Dat laat ik zien in onderstaande, aangepaste tabel 1, waarbij ik gebruik heb gemaakt van de laatste CBS "totaal" cijfers op dit gebied (status update 15 november 2024), en mijn nieuwbouw cijfers voor uitsluitend de "klassieke" grondgebonden zonneparken. Dit is een update van de tabel getoond in mijn overzicht van september 2023. Voor de grotere volumes heb ik afgerond op "hele MWp". Bovenaan de tabel zijn de cijfers voor 2011 en 2012 toegevoegd, daarvoor zijn echter geen betrouwbare CBS cijfers bekend vanwege een totale systematiek wijziging van hun onderzoeks-methode (oude cijfers niet vergelijkbaar met nieuwe cijfers vanaf 2013, resultaten grijs weergegeven). 2023 en 2024, onderaan toegevoegd, betreft nog slechts voorlopige, onvolledig cijfers. 1 klein project met onbekende oplever datum, is buiten beschouwing gelaten. Andere gerelateerde categorieën zoals drijvende projecten, komen pas aan bod in paragraaf 9.
Tabel 1. De volgens de meest recente inzichten geaccumuleerde capaciteiten van klassieke grondgebonden zonneparken, weergegeven in de 2e kolom zijn cursief weergegeven als het volume is gewijzigd t.o.v. de vorige update van september 2023. Bij dergelijke veranderingen wijzigen natuurlijk ook de voor die jaren weergegeven relatieve percentages in de laatste kolom. De CBS data zijn voor 2021 en 2022 gewijzigd t.o.v. de update van september 2023, en wederom cursief weergegeven. De status tm. 2022 is voor de CBS cijfers nu definitief, voor 2023, nog niet bekend in de vorige update, "nader voorlopig". Voor 2024 is slechts een allereerste grove afschatting voor het eerste half-jaar beschikbaar (1.763 MWp groei). Dit zal beslist fors gaan wijzigen, maar niet meer publiek geopenbaard gaan worden. Het CBS zal waarschijnlijk pas in het voorjaar van 2025 een eerste afschatting gaan doen voor het eindejaars-volume in 2024, wat ook later weer behoorlijk kan worden gewijzigd, op basis van nader beschikbaar komende informatie. Dit is, althans, in de cijfer historie van CBS al jarenlang het geval, of ook wel, "common practice". Ik heb de huidige status uit mijn projecten overzicht voor grondgebonden zonneparken gebruikt om voor die peildatum (medio december 2024) ook een vergelijking te kunnen doen met de nationale totaal cijfers, tot en met kalenderjaar 2023. Het kan beslist nog zo zijn dat de cumulatie voor de capaciteit van grondgebonden zonneparken in de projectsheets van Polder PV nog enigszins kan wijzigen voor met name de recentere jaren, resulterend in een later bij te stellen relatief aandeel percentage in de laatste kolom. De verwachting is dat deze bijstellingen vrij gering zullen zijn / worden. Afgezien van bovenstaande: met de nu weer bijgestelde cijfers wordt herbevestigd dat we in zowel 2020, als in 2022, een historische gebeurtenis hebben meegemaakt in Nederland. In die jaren is een nieuw jaarvolume van meer dan 1 GWp aan klassiek grondgebonden zonneparken gerealiseerd (1.059 MWp in 2020, resp. een record volume van 1.172 MWp in 2022). Tussenliggend 2021 zat op een duidelijk lager niveau (829 MWp nieuwbouw). 2023 en 2024 zitten ook (nog) onder de 1 GWp aan nieuwbouw. Maar zoals meermalen gesteld, historische data van met name de recentere jaargangen kunnen nog worden bijgesteld. Dus wellicht zit hier nog een extra verrassing in de pijplijn. We zien aan de aandelen van de nieuwbouw aan zonneparken per kalenderjaar, in de laatste kolom, dat dit rap is toegenomen, van bijna verwaarloosbaar in 2011-2014, via 1,6% in 2015, 7,3% in 2016, en 10,5% in 2017, tot al bijna 26% in toenmalig record jaar 2018. In 2019 lijken de nieuw toegevoegde zonneparken iets aan betekenis ten opzichte van het totaal volume te hebben ingeboet, met een aandeel van 18,4%. In Covid jaar 2020 is dat flink toegenomen naar een record van 27,3% op het totaal nieuw gebouwde volume in heel Nederland (alle volume, incl. residentieel). De relatieve impact van alleen de grondgebonden vrijeveld installaties viel in 2021 terug naar 22,3%, maar nam in 2022 weer toe naar 24,9% van de totale nieuwe PV capaciteit in Nederland. Dat is wel een duidelijke neerwaartse bijstelling t.o.v. de vorige update, en dus geen record meer. In 2023 is het relatieve aandeel weer gedaald naar 19,9% van het totale door CBS gesignaleede marktvolume. Dit heeft minstens 2 redenen: de rooftop sector inclusief de residentiële markt realiseerde record volumes in dat jaar (zie o.a. evolutie sub-1MWac segment). Daar komt bij, dat er nog wel wat cijfers kunnen gaan nakomen voor 2023. Dus het is nog even afwachten, wat daarvan het (relatieve) gevolg zal zijn voor het aandeel percentage. Voor 2024 blijft het vooralsnog speculeren geblazen. We weten het totale jaarvolume van het CBS nog lang niet, én de verwachting is dat er nog veel extra data en grondgebonden projecten (netgekoppeld) opgeleverd zullen blijken te zijn in dat jaar. Wel is bemoedigend, dat het nu al bekende capaciteits-volume zeer hoog ligt (dicht bij volume voor heel 2023), dus waarschijnlijk is, dat het aandeel zonneparken op de nieuwe capaciteit in 2024 weer zal zijn toegenomen. Zeker in het licht van de flink afgekoelde residentiële markt, die het totale jaarvolume voor alle PV capaciteit flink in negatieve zin zal hebben beïnvloed. Inschattingen Holland Solar 2023 - 2024 ff. in SPE rapport Branche organisatie Holland Solar heeft in december 2024, vanwege alle problemen in de Nederlandse PV markt, een zwaar tegenvallende prognose afgegeven, van mogelijk slechts 3 GWp nieuwbouw in de totale Nederlandse markt in 2024, volgens de EU Market Outlook for Solar Power 2024-2028, van de Europese branche organisatie SPE. Dat zou een forse aderlating van 38% zijn t.o.v. de ook opgegeven, record jaargroei voor 2023. Die zij op 4,8 GW stellen. De laatste officiële CBS cijfers voor dat jaar geven een groei van 4.766 MWp weer, maar dat kan nog behoorlijk verder worden bijgesteld, afhankelijk van nakomende cijfers, die in het verleden continu tot flinke bijstellingen hebben geleid. Het wordt niet als zodanig benoemd, maar de branche organisatie laat in de SPE rapportage een grafiekje zien, waaruit valt te destilleren dat ze er van uitgaan dat in 2023 maar liefst 1,2 GW aan capaciteit in "solar parks" nieuw zou zijn gerealiseerd. Polder PV komt tot nog toe, met de meest actuele cijfers, voor de klassieke en drijvende zonneparken, op iets meer dan 1,0 GWp. Hier kan beslist nog wel wat volume bijkomen, maar het verschil is wel zo'n 200 MWp, dat is niet gering. De data voor 2023 zijn ook op dat punt nog lang niet gesetteld, en kunnen beslist ook nog verder worden opgeplust, met nagekomen toevoegingen cq. capaciteit wijzigingen. Maar ook kunnen er nog neerwaartse bijstellingen van capaciteiten doorgevoerd worden. Het eindresultaat voor 2023 is dus beslist nog niet zeker. Curieuze anomalie Genoemde grafiek (fig. 6.1 in het rapport) geeft sowieso een hoogst curieus laag nieuwbouw volume voor 2022 op, van zo'n 3,8 GWp. Dat is totaal achterhaald / veel te laag. Momenteel volgt uit de CBS cijfers een (spectaculair) groei volume van ruim 4,7 GWp voor dat jaar, wat de finale afschatting van het data instituut is voor dat jaar. We moeten helemaal terug naar de allereerste afschatting voor dat jaar (6 maart 2023 !), toen nog van bijna 4 GWp sprake was, om een beetje in de buurt te komen van dat merkwaardig lage, door Holland Solar getoonde volume. Alle latere bijstellingen van het CBS resulteren in véél hogere jaargroei volumes voor 2022. Het is onduidelijk hoe dit evident veel te lage volume voor 2022 in deze rapportage terecht is gekomen. Vanaf "dip jaar 2024" verwacht Holland Solar wel een stapsgewijs verdere totale marktgroei tm. 2028, al zal het record volume van 2023 niet worden verbroken: in 2028 zou weer zo'n 4 GWp aan nieuwbouw verwacht kunnen worden. Het zonnepark segment zou de grootste volumes voor haar rekening gaan nemen (grofweg zo'n 1,2-1,3 GWp). De residentiële markt krabbelt vanaf 2025 stapsgewijs verder omhoog, maar zou pas eind 2028 bij de marktgroei iets boven het niveau van 2021 kunnen gaan uitkomen volgens hun prognoses. Anomalie 2 Een andere vreemde uitspraak betreft de claim van Holland Solar, dat er nog "11 GW of large-scale solar PV projects" in de pijplijn zou zitten. Al in de oktober 2024 update van RVO is het resterende volume binnen de (hoogstwaarschijnlijk bedoelde ?) SDE regelingen tm. SDE 2023 al flink geslonken naar nog maar 6.847 MWp. Zelfs als we hier bovenop een "100 procent score" onder SDE 2024 stapelen, waarvoor in totaal slechts ruim 2 GWp aan PV capaciteit is aangevraagd (SDE brief van 17 december 2024, wordt nog over bericht door Polder PV), is er in de "hypothetische SDE pijplijn" dus nog maar 8,8 GWp over. Wat uiteindelijk vermoedelijk veel lager zal blijken te zijn, door verdergaande uitval van projecten en beschikte vermogens bij de oudere beschikkingen, en mogelijk nog wat wegval uit de aangevraagde projecten onder SDE 2024. Holland Solar vat de situatie in Nederland in het rapport in ieder geval samen als "at a crucial stage", en "At the forefront of the energy transition: it hurts, but opportunities await". De markt zal het moeilijk hebben, maar er zijn ook de nodige kansen, waar op kan worden ingespeeld. Of dat structureel tot verbetering en de verwachte (hernieuwde) groei zal leiden, is nu nog in de sterren geschreven. 2024 nog ongewis Er zijn nog geen harde uitspraken over de markt in 2024 te doen, dus of de door de branche organisatie gesuggereerde 3 GWp totaal volume in dat jaar het werkelijke volume zal worden is nog onzeker. De residentiële markt is op een zeer laag niveau gekomen (energieleveren.nl analyse tm. december alhier), het bedrijfsdaken segment heeft het kennelijk behoorlijk moeilijk, alleen het volume aan reeds bekende, netgekoppelde zonneparken lijkt aardig op peil te zijn gebleven. Overeind blijft, dat, met de huidige stand van zaken, reeds "een zeer significant volume" in de totale Nederlandse zonnestroom markt "in het veld" is gerealiseerd in de jaren 2018 tm. 2023, tussen de 18 en ruim 27% per kalenderjaar. En, als het totale marktvolume in 2024 echt dramatisch minder is geworden, in dat jaar wellicht een nóg hoger aandeel gehad kan hebben. Wat een belangrijke boodschap aan de bevolking is: "Als je dit (in het geheel) niet wilt, moet je minimaal een vijfde tot een kwart deel van de totaal gerealiseerde capaciteit 'ergens anders' vandaan zien te toveren". Bovendien met de reminder: alle andere reeds gerealiseerde, meer exotischer installaties zoals drijvende zonneparken etc., zijn hier nog niet in meegerekend. Als je die ook tot de categorie "veld-installaties" zou rekenen, wordt het aandeel daarvan nog een stuk groter ... (zie verderop). (2) Grondgebonden PV projecten aantallen en capaciteiten - accumulaties EOY In de tweede grafiek geef ik zoals gebruikelijk de status weer van de accumulaties van de aantallen en capaciteiten van grondgebonden zonneparken aan het eind van elk kalenderjaar (EOY), en het daar van afgeleide systeemgemiddelde van die geaccumuleerde volumes. Alles, wederom, met de meest recent beschikbare data in de overzichten van Polder PV. Hierin zijn wederom twee "historische piketpalen" weergegeven. Grafiek accumulatie zonneparken EOY In de grafiek (2) is in de "rest categorie", achteraan weergegeven, nog maar 1 ouder grondgebonden projectje aanwezig, met een vermogen van 16 kWp, waarvan het jaar van netkoppeling (nog) niet met zekerheid vastgesteld kon worden. Derhalve, zijn de werkelijke cumulaties op de peildatum 17 december 2024, voor de nog zeer voorlopige status in 2024 1.009 + 1 = 1.010 (aantallen, inset), resp. 5.959,1 MWp (capaciteit, grote grafiek, toevoeging ver achter de komma). "jvi" = jaar van ingebruikname (= netkoppeling = 1e groene stroom productie). Uiteraard is de snelle toename van de evolutie van de grondgebonden zonneparken in Nederland ook bij de eindejaars-accumulaties (EOY) zeer duidelijk zichtbaar. Volgens de deels bijgestelde detail data verzameld door Polder PV, groeiden de volumes van 136 MWp EOY 2017, en 574 MWp EOY 2018, door naar 1.054 MWp EOY 2019. Die eerste GWp werd in de status update van 8 december 2019 reeds aangekondigd door Polder PV. In 2020 ging er alweer een zeer dikke schep bovenop. Met de huidige, aangepaste data, is al een niveau bereikt van ruim het dubbele niveau, 2.114 MWp. Deze tweede "Gieg" is dus al binnen een jaar bereikt, zoals in een eerdere update reeds werd gesuggereerd door Polder PV. 2021 is nog niet helemaal zeker, omdat nog wat info over reeds gebouwde zonneparken in dat jaar ontbreekt, maar is al wel behoorlijk geconsolideerd t.o.v. voorgaande updates. Eind van dat jaar heeft Polder PV al ruim 2.942 MWp aan opgeleverde grondgebonden zonneparken staan. Vergelijkbare, en nog grotere onzekerheden gelden voor de status eind 2022. Met de huidige bekende gegevens, zitten we eind van het jaar 2022 echter alweer zeker op 4.115 MWp aan geaccumuleerde capaciteit in uitsluitend grondgebonden zonneparken. In dat jaar zijn dus sowieso al 2 nieuwe piketpalen gepasseerd, de 3e en 4e GWp. Met de al grotendeels bekende toevoegingen van grondgebonden projecten in 2023, zijn we voorlopig, in de status update van 17 december 2024, beland bij de volgende piketpaal. In de 2e jaarhelft van 2023 is de 5 GWp overschreden, en komt het eindejaars-volume voorlopig op 5.061 MWp. Ondanks alle problemen bleef bij de zonneparken in ieder geval het gerealiseerde volume flink doorgroeien, en zitten we, met nogal wat missende info voor 2024, nu al op een capaciteit van ruim 5.959 MWp. En mogen we verwachten dat, bij nakomende, nog niet bekend geworden netgekoppelde extra projecten, in de 2e helft van dat jaar ook alweer de 6 GWp zal blijken te zijn gepasseerd. Toekomstige updates van de data zullen dat uitwijzen en preciseren. CAGR grondgebonden installaties zeer hoog Als we naar de Compound Annual Growth Rate cijfers kijken voor de grondgebonden zonneparken in Nederland, in de periode 2011-2023, is de gemiddelde jaarlijkse groei extreem hoog geweest, 77%/jaar bij de aantallen projecten, en zelfs 175%/jaar bij de capaciteiten. Beperken we ons tot de impact in de SDE subsidie periode vanaf 2015 (toen met name de eerste beschikkingen afgegeven onder SDE 2014 werden gerealiseerd), zitten we nog steeds met hoge gemiddelde groei cijfers in 2015-2023: 43%/jaar bij de aantallen projecten, en een zeer hoge 117% gemiddelde toename per jaar, wat de capaciteits-groei betreft. Nieuwe mijlpalen - 4,5 - 5,0 en 5,5 GWp aan grondgebonden zonneparken reeds achter de rug, nieuwe piketpalen in the making Ook al worden de bereikte mijlpalen in de overzichten van Polder PV door latere capaciteits-aanpassingen en toevoegingen van voorheen nog niet "gekende" zonneparken regelmatig ingehaald, is het wel leuk om deze historische momenten te memoreren. Voor de voorgaande piketpalen (3 en 3,5 GWp), zie o.a. de betreffende paragraaf in de update van 17 september 2023. Zoals al eerder gemeld, is de 4 GWp al in 2022 gepasseerd volgens de vorige update. Dat is een stuk vroeger dan de datum waarop ik het betreffende zonnepark, het door Triodos bank ge-cofinancierde, deels via Zonnepanelendelen gecrowdfunde, bijna 49 MWp grote Sunvest project Zuidbroek in Midden-Groningen inschreef, die toen deze piketpaal aankondigde (18 april 2023). Door latere toevoegingen en wijzigingen van capaciteit, is deze piketpaal namelijk alweer naar voren geschoven, naar laat in 2022. De 4,5 GWp piketpaal werd bereikt met inschrijving van het 71,2 MWp grote Koegorspolder - Tractaatweg "dubbel"-project van Shell, in Terneuzen (Zld), in oktober 2023. 5,0 GWp werd gepasseerd met opname van de ruim 20 MWp tellende, door IZEN gebouwde Zonnewei De Raak te Maarheeze (Cranendonck, NB), in april 2024. En 5,5 GWp werd voorbijgestreefd toen in de juli 2024 update van RVO eindelijk het formele "ja-vinkje" werd getoond voor Zonnepark Boksveenweg van Chint Solar, in Eibergen (Berkelland, Gld). Dit bleek echter al in het vierde kwartaal van 2023 te zijn opgeleverd, dus die toevoeging, begin augustus 2024 door Polder PV verwerkt in zijn zonnepark overzicht, was feitelijk een exemplaar "met terugwerkende kracht". Het passeren van de nieuwe 6, en komende 6,5 GWp piketpalen in de "Big Solarpark Sheet" van Polder PV zal niet heel erg lang meer op zich laten wachten, al zullen de voortdurende netproblemen wel wat vertraging van het bereiken daarvan gaan opleveren. Er staat sowieso nog ruim 3,5 GWp aan resterende SDE ("+" en "++" tm. SDE 2023) beschikkingen voor uitsluitend de categorie grondgebonden zonneparken klaar, en daar gaat nog een substantieel deel van de recent geopenbaarde 1.411 MWp aangevraagd voor deze categorie onder SDE 2024 bijkomen (minus eventuele afvallers). GroenLeven was de eerste die recent openbaarde, dat ze zelfs al voor drie "natuurinclusieve zonneparken" met een gezamenlijk vermogen van 260 MWp een SDE 2024 beschikking binnen hebben. In andere woorden: er gaat nog het nodige aan volume bijkomen de komende jaren. Grondgebonden zonneparken horen er dan ook al helemaal "bij", en brengen zeer substantiële volumes in die met geen mogelijkheid zijn uit te gummen, noch door - vooralsnog volstrekt fictieve - alternatieven zijn in te ruilen. Er is geen enkele andere "optie" die met zo'n hoog tempo zulke grote hoeveelheden duurzaam productie vermogen, en dus een hoog, snel te realiseren fysiek productie- en CO2 reducerend potentieel, kan leveren. Tegen een zeer acceptabele "prijs". Grondgebonden zonneparken domineren grootste projecten overzicht (realisaties) van Polder PV; capaciteit verhouding t.o.v. grootste rooftop projecten In mijn grote projecten spreadsheets kan ik goed bepalen wat de verhouding is tussen de grootste opgeleverde zonneparken in Nederland, en de grootste gerealiseerde dakgebonden systemen (voor de incrowd: rooftops). Ik deed dat reeds in de afgelopen vier updates, dus het is weer interessant om deze verhouding opnieuw te bepalen. Bij de honderd grootste netgekoppelde PV projecten van Nederland (totaal vermogen inmiddels 3,8 GWp, vorige update bijna 3,2 GWp) tel ik momenteel nog maar 6 (vorige update: 11) rooftop projecten. Waar onder het reeds genoemde byzondere carport project te Biddinghuizen (die ik in een separate categorie vrijstaande carports indeel), en twee grote "solar kas projecten", waarvan er 1 inmiddels door gemeente Venlo de facto illegaal is verklaard (en "hersteld dient te worden naar de oorspronkelijke functie") ... Verder zitten bij die top 100 nog eens 4 drijvende zonneparken (vorige update nog 9). De rest, 91 projecten (zonder de solar-kas), zijn uitsluitend grondgebonden veldopstellingen (vorige update nog maar 80 exemplaren). Kijken we naar de geaccumuleerde capaciteiten, hebben genoemde 6 rooftops een aandeel van slechts 4,3% (vorige update nog 7,5%) van genoemde 3,8 GWp, de drijvende zonneparken 3,1% (vorige update: 6,2%). De rest, 92,6% van dat volume, ruim 3,5 GWp, valt toe aan de uitsluitend grondgebonden veldopstellingen. De zeer grote rooftop projecten blijven, t.o.v. de inmiddels al gerealiseerde veldopstellingen portfolio, nog steeds zeldzaam. Kijken we naar de 25 grootste gerealiseerde veldopstellingen, hebben deze reeds een vermogen van 1.728 MWp. Nemen we uitsluitend de 25 grootste rooftop projecten (incl. de zeer grote carport Biddinghuizen), komen we maar tot 380 MWp. Een factor 4,6 maal verschil tussen deze twee project categorieën (vorige update nog factor 3,8). Dit betekent, dat het vrijwel onmogelijk zal zijn, om "potentieel van veld-opstellingen op land" in te ruilen voor (af te dwingen cq. te verplichten !) potentieel op grote industriële daken en/of carports. Dat gaat nooit lukken, het verschil in gemiddelde omvang van deze 2 typen projecten is enorm groot, en realisatie van grote rooftop projecten in korte tijd kunt u wel helemaal op uw buik schrijven. Ze worden wel degelijk aangelegd, maar het volume wat ingebracht wordt door grote rooftops is doodgewoon véél kleiner dan de grote hoeveelheden capaciteit die worden gerealiseerd in veld-opstellingen. Bovendien is ook in de grote rooftop sector, afgezien van nieuwbouw, waar al vaak een grote generator wordt "meegeleverd", het laaghangende fruit inmiddels wel geplukt, moeten de complexere "kleinere" daken nu worden benaderd, stuit de sector al snel op de problematiek van veel qua draagkracht "ongeschikte" daken, en doemen er daar dus al snel grote problemen op voor snelle & grootschalige realisatie. Als je om wat voor reden dan ook, de veld-opstellingen fors zou willen afremmen, zoals Den Haag gezien de geschetste fasering in de op 6 juli 2023 gepubliceerde "Zonnebrief 2.0" , en de daar op volgende "nee-tenzij" brief van de Jonge (MinBZK) en Jetten (MinEZK) van 26 oktober 2023, lijkt te willen, snij je diep in eigen vlees, want het wordt onmogelijk om een hoog tempo te houden bij de pas gestarte energietransitie (in dit geval: duurzaam geproduceerde elektriciteit). De boodschap blijft in ieder geval kristalhelder: de hoge volumes inbrengende grote projecten, die essentieel zijn voor het behalen van lokale en nationale RES doelstellingen, worden compleet gedomineerd door veld-opstellingen, met op afstand ook nog eens drijvende zonneparken. De ook gerealiseerde (zeer) grote rooftop projecten vormen daarbij de spreekwoordelijke "kers op de taart", maar blijven t.o.v. de voorgaande 2 categorieën een relatief bescheiden rol spelen. Om een dooddoener te gebruiken: dat u dat goed in uw oren blijft knopen. Weer een byzondere mijlpaal: meer dan 1.000 netgekoppelde, grondgebonden zonneparken > 15 kWp, in Nederland Over het bereiken van de 600 veldopstellingen in Nederland heb ik in een vorige update reeds bericht. Lees de paragraaf aldaar. Met invoering van het sterk vertraagd (QIV 2022) aangesloten Zonnepark De Punt in Barendrecht, werd het 700e exemplaar opgenomen in het netgekoppelde, stroom leverende zonneparken overzicht van Polder PV. Op 9 september 2023, voegde ik met een klein particulier project van 66 zonnepanelen, wel, uiteraard, boven de RES drempel van meer dan 15 kWp, in gemeente Emmen (Dr.), alweer het zeven-honderdvijftigste exemplaar toe. Inmiddels is er alweer heel wat water door de Rijn gevloeid. En is er weer een groot volume aan nieuwe grotere en kleinere zonneparken gerealiseerd. Nieuw is, dat Polder PV de laatste jaren bij diverse toevallige encounters op luchtfoto's op steeds meer kleine, doch wel boven de RES drempel uitkomende zonneveldjes stuitte. Toen ik hier structureel werk van begon te maken, en af en toe zelfs grote gebieden op goede luchtfoto's systematisch ging "afgrazen", te beginnen in onze "gastprovincie" Overijssel, waar we een vakantiehuisje hebben gekocht, begonnen de aantallen onverwachte vondsten op dit gebied al snel toe te nemen. Het gaat hierbij natuurlijk weliswaar om kleine(re) zonneveldjes, maar af en toe zitten er "pareltjes" van vele tientallen kWp-en bij, en soms zelfs ver over de 100 kWp. Al deze projecten tellen uiteraard mee in de RES-cijfers, vandaar dat het met de aantallen grondgebonden installaties zo hard is gegaan. Veel van deze nieuwe vondsten betreffen in voorgaande jaren opgeleverde grondgebonden projectjes, een behoorlijk volume hiervan is al jaren oud, en komen nu pas op het netvlies. De meeste van dit soort beslist mee-tellende projectjes zijn echter als zodanig totaal onbekend bij de autoriteiten en alle andere data analisten. Op 27 december 2023 werd door Polder PV de 800e installatie ingevoerd, vervolgens op 11 april 2024 nummer 850, op 30 juli 2024 nummer 900, en op 30 september 2024 nummer 950. Op 3 december 2024 werd dan eindelijk het duizendste exemplaar opgenomen in de "Big Solarpark Sheet" van Polder PV, wat op sociaal platform "X" met een geïllustreerde tweet enigzins cryptisch werd gememoreerd. Het gaat om een installatie van 1.424 zonnepanelen op de grond, een fase II / uitbreiding van een industrieel rooftop project in oost Nederland, ongeveer in het voorjaar van 2022 opgeleverd, met een omvang van zo'n halve MWp. Gezien het tempo waarin met name kleinere (RES-fähige) veldopstellingen door Polder PV worden ontdekt, en nog steeds als nieuwe installaties daadwerkelijk worden opgeleverd, rijst het vermoeden, dat de tweede 1.000 mogelijk sneller zal worden gerealiseerd, dan het eerste duizend-tal wat tussen 2011 en 2024 werd opgeleverd in ons land. Hierbij komt ook nog een veel grotere populatie van nog kleinere projecten opstellingen in het veld, die ónder de RES drempel van 15 kWp vallen. Of waarvan niet aannemelijk is dat ze boven die drempel uit komen. Polder PV houdt deze ook zeer sterk gegroeide populatie kleinste veldprojecten reeds jaren, voor zover dat überhaupt mogelijk is, separaat bij. Zie daarvoor enkele actuele feiten in paragraaf 7. Gemiddelde capaciteit veldopstellingen In de grote grafiek is wederom het verloop van de systeemgemiddelde capaciteit van de eind van elk jaar geaccumuleerde zonneparken getoond (grijze streepjeslijn, met aparte Y-as, links). Afgezien van de niet erg "representatieve" periode 2011-2014, met marginale volumes inclusief lichte terugval in 2014, is de groei van de gemiddelde capaciteit van alle projecten continu doorgezet. Van 189 kWp eind 2015 (bijgesteld), via 1,1 MWp eind 2017, 2,6 MWp eind 2018, naar al bijna 3,3 MWp eind 2019. Aan het eind van 2020, zou de systeemgemiddelde capaciteit van alle grondgebonden zonneparken al zijn toegenomen naar 4,3 MWp. Bijna vier maal het gemiddelde drie jaar eerder. In 2021 is dat alweer verder bijgeplust naar gemiddeld 4,5 MWp per project. in 2022 is het alweer 5,1 MWp geworden. Met de huidig bekende data voor 2023, staat de teller alweer op gemiddeld 5,3 MWp per zonnepark. Vanwege diverse bijstellingen, en een flinke toevoeging aan kleinere zonneparkjes aan dat jaar, is daarmee de nog zeer voorlopige 5,8 MWp gemiddeld in de vorige update flink neerwaarts bijgesteld. Ook al moet er nog heel wat volume bijgeplust gaan worden voor 2024, met de nu bekende 1.009 projecten (excl. 1 met jvi onbekend) is het project gemiddelde vermogen bij de accumulatie alweer verder gestegen naar, voorlopig, 5,9 MWp. Een duidelijke aanwijzing, dat de grotere zonneparken een flinke impact gaan krijgen op de totale volumes. 5,9 MWp is het equivalent van zo'n 17.000 zonnepanelen, indien uitgegaan zou worden van een gemiddeld module vermogen van ongeveer 350 Wp over alle jaargangen. Afhankelijk van nog te verwachten flinke wijzigingen in de mix aan gerealiseerde volumes van de kleinere én de grote grondgebonden projecten, en de nodige toevoegingen, zal de gemiddelde capaciteit aan het eind van 2024 mogelijk nog verder kunnen gaan oplopen, of iets kunnen afnemen, afhankelijk van de aard van het totaal aan data bijstellingen. Bij bovenstaande getallen dient ook goed beseft te worden, dat door de inmiddels regelmatig optredende vondsten van veel kleine zonneveldjes her en der in Nederland, de gemiddeldes flink worden gedrukt per project, in de overzichten van Polder PV. Als ik dus vaker dergelijke kleine opstellingen blijf vinden tijdens mijn zoektochten, wat de afgelopen jaren alleen maar lijkt toe te nemen, zal het gemiddelde per project lager gaan uitpakken. De significante, zeer grote veldopstellingen zijn uiteraard gemiddeld genomen vele malen groter dan dat gemiddelde van alle tot nog toe gevonden projecten. Vergelijking EOY status zonneparken bij Polder PV met cijfers van het CBS en andere bronnen In mijn zonnepark update van 8 december 2019, en later in de analyses van 22 juni 2020, en die van 5 januari 2021, 12 augustus 2021, en 26 april 2022, heb ik reeds uitgebreid stilgestaan bij de verschillen tussen de nauwkeurige data van Polder PV op het gebied van zonneparken, en de sterk daarbij achterlopende data van zowel RVO (uitsluitend SDE beschikkingen), resp. het CBS, waar veel volume ook nog steeds onbekend is. In de huidige update gaan we opnieuw vergelijken met de meest recente data van het nationale statistiek instituut. We doen dit, uiteraard, voor de eindejaarsvolumes, inclusief dat voor eind 2023, waarvoor het CBS inmiddels behoorlijk geconsolideerde (doch nog niet definitieve) cijfers heeft gepubliceerd. Uiteraard treden er ook bij de nieuwe jaarvolumes verschillen op, die zijn / worden afgeleid van de EOY cijfers. Het CBS heeft (nog) geen tabel gepubliceerd met de evolutie over de jaren in 1 overzicht, wat de door hen gesuggereerde volumes aan zonneparken betreft. In ieder geval niet over de jaren tm. 2018. Vanaf 2019 zijn die data wel bij hen beschikbaar. CBS rekent drijvende zonneparken mee bij "veld" installaties Het oudere cijfer voor 2017, 98 MW, komt uit de CBS tussen rapportage van 26 april 2019. Het aangepaste cijfer voor 2018 (533 MWp) en een voorlopige afschatting voor 2019 vinden we in de reeds eerder door Polder PV besproken CBS maatwerktabel van juni 2020 terug. Nieuwere cijfers worden gegeven in de tabel "Zonnestroom; vermogen en vermogensklasse, bedrijven en woningen, regio", voor het laatst aangepast op 15 november 2024. Deze bevat inmiddels de definitieve cijfers voor 2019 tm. 2022, en nader voorlopige voor 2023. Op die datum zijn ook voor het eerst de nog zéér voorlopige eerste cijfers voor het eerste half-jaar van 2024 gepubliceerd. Daarbij moet meteen de volgende belangrijke disclaimer. Onder genoemde categorie "groot vermogen" dient volgens het CBS te worden verstaan: "Het groot vermogen is verder uit te splitsen naar zonnestroom op dak en op land (veld). Installaties op binnenwateren worden gerekend tot veldinstallaties", en, "installaties boven een parkeerplaats tot de dakinstallaties". Het CBS rekent dus floating solar (in Nederland tot nog toe op enkele experimenten op de Noordzee na, exclusief op zandwinnings-plassen en andere "binnenwateren" geplaatst) ordinair tot de véél grotere, door Polder PV daar hard van gescheiden categorie van de fysieke grond (niet zijnde "water") gebonden "veld" opstellingen. En rekent dus in principe, als ze tenminste alle installaties daadwerkelijk zou kénnen, "te veel vermogen" toe aan hun gekunstelde "veldopstelling categorie". Ik kom daar later in deze analyse, in paragraaf 9, nog op terug, maar voor de vergelijking met mijn harde, gesegregeerde data, hanteer ik in onderstaande tabel dus genoemde volumes aan zogenaamde "veld-opstellingen volgens het CBS" (inclusief floating solar). De door mij separaat gehouden categorie "vrijstaande solar carports en vergelijkbare installaties" (zoals bijv. agri-PV projecten), worden door het CBS kennelijk allemaal in de enorme, en daardoor geanonimiseerde categorie zon op daken gegooid. Zonder dat te herleiden is, of hun indeling dan wel "correct" is gedaan. Genoemde CBS data heb ik in rood in onderstaande tabel, kolom 2, toegevoegd, achter mijn waarnemingen die op exacte project data voor uitsluitend grondgebonden veld-opstellingen (niet zijnde floating solar of anderszins) zijn gebaseerd, en die meestal beduidend groter zijn dan wat CBS "kent". De meest recente status van de totale markt cijfers zijn ook op 15 november 2024 door het CBS gepubliceerd. Deze zijn in de derde kolom opgenomen. Het enige resterende exemplaar in de categorie met nog onbekend jaar van oplevering is vanaf 2016 bij de EOY accumulaties geteld, omdat het zeer waarschijnlijk een ouder project betreft. Zoals in een vorige update al aangekondigd, ben ik in staat geweest, om 18 andere kleinere projecten in deze rest categorie te traceren, en het jaar van oplevering nader te bepalen. Deze zijn dan ook allen aan de betreffende jaargangen toegewezen in de vorige en huidige versies. Kalenderjaren 2011 tm. 2013 zijn bovenaan toegevoegd in tabel 2.
vv = vrijeveld opstelling "klassiek"; FS = floating solar, grote zonneprojecten drijvend op (binnen) water. Tabel 2. Cursief weergegeven data van Polder PV en CBS zijn (licht) gewijzigd t.o.v. de status van de update van september 2023. De CBS data zijn ongewijzigd tm. 2021. Cijfers voor 2022 en 2023 zijn gewijzigd, die voor 2022 zijn inmiddels definitief, voor 2023 nog nader voorlopig. Een eerste afschatting voor medio 2024 is recent bekend gemaakt door het CBS (5.239 MWp). Half-jaar cijfers worden door het CBS daarna beslist fors gewijzigd, maar niet meer publiekelijk bekend gemaakt, ze worden bij een volgende cijfer update vervangen door een eerste afschatting voor het eindejaars-volume (EOY). Actuele maandcijfers blijven bij het data instituut vooralsnog onbekend, wat te maken heeft met het feit dat er na al die jaren nog steeds géén wettelijke verplichting door Den Haag is afgedwongen, om die cijfers op tafel te krijgen... Ook aan de relatieve aandelen van de eindejaars-accumulatie van de capaciteit aan zonneparken (laatste kolom), is het forse tempo te zien van de versnelling van de betekenis van dergelijke projecten. In 2014 nog marginaal, 0,24% van het totale eindejaars-volume, tot 12,5 procent in 2018. Het aandeel voor het geaccumuleerde volume eind 2019 is al gestegen naar 14,6%, een jaar later is het aandeel alweer op 19,0% uitgekomen. In 2021 en 2022 ging de toename van het aandeel gestaag verder, via 19,9%, resp. 21,1%, eind 2022. Voor 2023 is dat aandeel iets gedaald, naar 20,8%, maar het betekent wel, dat ook toen al ruim een vijfde van het totaal aanwezige volume in ons land, in de vorm was van uitsluitend klassiek grondgebonden zonneparken. Cijfers voor 2023 kunnen nog aangepast worden, zowel bij het CBS, als bij Polder PV, de verhouding kan dus nog iets anders komen te liggen voor dat jaar. Voor 2024 is dat nog een tijdje afwachten, omdat nog lang niet alle data voorhanden zijn, zowel niet voor de (netgekoppelde) zonneparken, als voor de totale volumes van het CBS. Uit bovenstaande tabel blijkt, dat voor vrijwel alle jaren, behalve voor 2021, Polder PV al meer capaciteit in de categorie uitsluitend grondgebonden zonneparken had staan, dan het CBS voor die jaren aan cumulatief vermogen in zowel de veld- als de drijvende zonneparken had geturfd. Omdat het CBS ook drijvende zonneparken tot "veld"opstellingen rekent, gelieve verder te kijken onder paragraaf 9 voor een eerlijke vergelijking tussen de status bij het CBS ("veldopstellingen incl. floating solar"), en de totale impact, als we ook de wat meer byzondere project volumes "in het veld" mee gaan tellen, volgens de actuele gegevens van Polder PV. (3) Zonneparken per grootteklasse In onderstaande derde grafiek heb ik alle tot nog toe door mij gevonden en geklassificeerde "klassieke" grondgebonden zonneparken onderverdeeld in de al langer door Polder PV gehanteerde grootte categorie indeling. Zo wordt duidelijk waar de grootste volumes zitten, en welke klasse het meest bijdraagt aan de onstuimige groei in deze belangrijk geworden marktsector in Nederland. De overige typen "veld" installaties zoals de drijvende zonneparken, vrijstaande carports e.d., zitten hier wederom niet bij, zie daarvoor paragraaf 9. Polder PV onderscheidt in grafiek (3) 7 grootteklassen vanaf (groter dan) 15 kWp. Er zijn vele honderden kleinere projectjes die buiten de scope van deze analyse vallen, en die vrijwel onbenoemd blijven in de pers. Polder PV probeert die wel bij te houden in een apart overzicht, zie daarvoor paragraaf 7. In bovenstaande grafiek gaat het echt om "het grotere werk", installaties groter dan 15 kWp, het uitgangspunt voor de Regionale Energie Strategie (RES) indeling, en laten we het kleine grut daarbij dus links liggen. Echter, zelfs daar, is bij de kleinere projecten groter dan 15 kWp een opmerkelijke toename te zien. Bij de aantallen, in de inset linksboven, blauwe kolommen, ligt het zwaartepunt links, bij de categorieën 15 tot 50, en 50 tot 500 kWp. De "kleinste" categorie heeft inmiddels de meeste projecten gekregen, 258 exemplaren, wat maar liefst 109 stuks méér is dan in de vorige update van september 2023, een spectaculaire stijging met 73%. Dit heeft alles te maken met het feit dat Polder PV zowel regelmatig bij toeval, als, bij actieve speurtochten op luchtfoto's, dergelijke projectjes tegenkomt, en in de Big List onderbrengt. Een begin van diverse ontdekkingen in deze kleine categorie werd in de vorige update al gesignaleerd. Veel van deze kleinere projecten blijken al jaren geleden te zijn gerealiseerd, en zijn allemaal volstrekt valide installaties voor opname in databases die de RES richtlijnen volgen (grondgebonden projecten groter dan 15 kWp). De verwachting bij Polder PV is, dat er nog heel wat meer van dergelijke door vrijwel niemand opgemerkte realisaties gevonden zullen gaan worden, gezien het hoge aantal wat tot nog toe al uitsluitend door ondergetekende is gevonden. De volgende categorie, projecten tussen de 50 en 500 kWp, die in de update van september 2023 nog de 2e plaats had bij het aantal installaties, is inmiddels naar de 3e plek gezakt, en heeft er nu 193, 32 meer dan in de vorige update. Op de 2e plaats staat nu categorie 1 tot 5 MWp, met 205 projecten, een toename van 33 exemplaren t.o.v. de vorige update. Tussen de 2e en vierde categorie ligt een kennelijk niet erg populaire grootteklasse van 500-1.000 kWp bij de pure veld opstellingen, met inmiddels een met slechts 10 exemplaren tot 89 stuks toegenomen hoeveelheid projecten. Wat vermoedelijk te maken heeft met een combinatie van hoge grondkabel en aansluitkosten in relatie tot de berekende financiële opbrengsten voor dergelijke projecten. We vinden verder al een opmerkelijk aantal van 155 klassieke grondgebonden systemen in de al grote categorie 5 tot 15 MWp (percelen tot grofweg zo'n 15 hectare). Dat zijn er alweer 29 meer t.o.v. de vorige update. De twee grootste project categorieën, 15-30 MWp, resp. groter of gelijk aan 30 MWp, hebben 63 resp. 47 realisaties staan. Dat betreft ook weer opvallende toenames van 23, resp. 10 exemplaren sedert de status van september 2023. Het totaal aan getelde projecten > 15 kWp is al toegenomen tot 1.010 exemplaren, een spectaculaire 246 exemplaren meer dan in de vorige update (!). Van 1 resterende ouder, klein projectje was het jaar van inbedrijfstelling (nog) niet goed vast te stellen. Zoals reeds gezegd, is, naast een flinke stijging bij de meeste grotere categorieën, een groot deel van de volume stijging terug te voeren bij de kleinere projecten. Ook bij de capaciteit uitbouw zijn flinke sprongen gemaakt bij de meeste categorieën, zie verderop. Aantallen panelen, vermogens, en onzekerheden In de grote grafiek vinden we twee parameters terug, de opgestelde nominale capaciteit die met bovengenoemde aantallen projecten gepaard gaat in MWp accumulatie per categorie (oranje kolommen, linker Y-as als referentie), resp. het daadwerkelijk getelde, door installateurs en/of ontwikkelaars opgegeven, of "onderbouwd berekende" aantal zonnepanelen per project (gecumuleerd per grootteklasse, groene kolommen, aparte Y-as, rechts, in duizend-tallen). Polder PV gaat daarbij niet over een nacht ijs, en gebruikt diverse tools om een zo betrouwbaar mogelijke afschatting te geven van gerealiseerde volumes, als daar geen expliciete opgaves voor zijn gedaan. En doet dat voor elk project afzonderlijk. Harde module tellingen vanaf scherpe lucht- of satellietfoto's zijn daarbij een vast, inmiddels al routinematig onderdeel geworden om essentiële basis informatie op tafel te krijgen, als die er nog niet is. Het is helaas op dit punt in Nederland een grote chaos bij opgaves voor dergelijke projecten. En het wordt verder verergerd door het feit dat in veel omgevingsplannen weliswaar vaak cijfers worden genoemd in de planning, maar dat nog in een zeer laat stadium door projectontwikkelaars een compleet ander module type wordt aangeschaft dan oorspronkelijk gepland, met meestal een hoger vermogen, zodat het aantal panelen ook flink minder wordt. Project data gepubliceerd op websites spreken elkaar soms tegen, en zijn vaak compleet verouderd. Aantallen die door de installerende partij worden genoemd, komen regelmatig niet overeen met de hoeveelheid panelen die in andere publicaties, of zelfs bij project partners worden aangehaald (zoals in persberichten). Vaak worden ook nog eens grove afrondingen gepubliceerd. Aantallen afgebeeld in video's stroken soms niet met opgaves door de installerende partij. Ook wordt er vaak, de "goeden" daargelaten, ongelofelijk aan gerotzooid met opgaves van project vermogens, ik vind soms meerdere opgaves voor een en hetzelfde project terug, bij verschillende betrokken partijen, en de pers maakt er vervolgens een nog grotere puinhoop van, als ze energie eenheden niet begrijpen, en vervolgens cryptografische cijfers op het net smijten, waar niemand meer uit kan komen. Het heeft geen enkele zin om hier met een natte vinger met "mogelijk gemiddelde paneel vermogens" te werken. Dat heeft de kwaliteit van het schieten met een kanon op een mug, maar het wordt beslist wel gedaan in sommige kringen. De module vermogens-range waaruit gekozen kan worden is immers extreem groot. Tegenwoordig is zo'n beetje alles mogelijk tussen de 270 Wp en vér over de 400 Wp, en wordt ook daadwerkelijk aangelegd. In zonneparken worden bij recentere exemplaren al module vermogens ver over de 500 Wp (tot zo'n 540 Wp per stuk) gesignaleerd bij Polder PV, bij de nieuwste projecten gaan de afgeleide module vermogens zelfs al ver over de 600 Wp per stuk heen. Bij grote aantallen panelen kun je hier vér over de schreef gaan met het geschatte project vermogen, als je aantallen met "verondersteld vermogen per paneel" gaat vermenigvuldigen. Dat kan vele megawatten schelen bij de uitkomst ! Ook de regelmatig gepubliceerde opgave "aantal huishoudens" slaat helemaal nergens op, omdat er vrijwel nooit bij wordt verteld, van wat voor (vermeende) gemiddelde verbruik er uit wordt gegaan, met welke specifieke opbrengst er dan wel wordt gerekend, en wat "dus" de terug gerekende geclaimde opgestelde project capaciteit dan wel zou moeten of kunnen zijn. Dit is rekenen met onbekende variabelen in een black box, en u kunt er vergif op innemen, dat de uitkomsten bagger zullen blijken te zijn. Helaas zijn dergelijke zinloze, en niets-zeggende opgaves er dermate diep ingesleten in Nederland, dat ze massaal, blind, ongecheckt, en niet gevalideerd, op het net worden gegooid, zonder feitelijke project data te publiceren. Dit maakt het zo duivels lastig om harde data boven tafel te krijgen van veel opgeleverde grotere installaties. Hier is dus echt veel ervaring nodig, om te proberen te achterhalen wat er daadwerkelijk is opgeleverd, aan de hand van geschreven en beeldende informatie. Ik vraag regelmatig zaken na, als de informatie te basaal of zelfs afwezig is, en soms krijg ik gedetailleerde antwoorden over opleveringen, waarvoor grote dank aan betrokkenen. Wat heel erg helpt om zaken scherp te krijgen. Hier wordt dus beslist geen "generieke alles over 1 kam scheren methodiek" gebruikt, maar een project specifieke afschatting, waarbij met alle bekende factoren van het betreffende project rekening wordt gehouden. Polder PV stelt daarnaast op basis van nieuw gepubliceerde informatie zeer regelmatig aantallen zonnepanelen en project vermogens bij in zijn overzichten. Vandaar ook, dat historische cijfers af en toe wijzigen in de diagrammen gepresenteerd door Polder PV. Vaak gaat het, bij de geaccumuleerde volumes, gelukkig niet om zeer grote aanpassingen bij de totale volumes, maar per project zijn de aanpassingen soms fors, tot zelfs aanzienlijk. In de grote grafiek zien we dat, i.t.t. bij de aantallen projecten, hier het zwaartepunt van de capaciteiten en aantallen panelen per grootteklasse duidelijk aan de rechterzijde ligt, bij de grotere projecten. Met name categorieën 5-15 MWp per installatie (accumulatie 1.507 MWp, de tweede deelcategorie met meer dan 1 GWp, en 301 MWp (25%) meer dan in de update van september 2023), en, met name de grootste klasse >= 30 MWp (totaal 2.508 MWp, een toename van 613 MWp (32%) sinds de voorlaatste update !), steken ver boven de rest uit. Laatstgenoemde grootste klasse claimt dus al 42% van het totaal volume van 5.959 MWp aan klassieke grondgebonden zonneparken, wel iets lager dan de 43% in de vorige update. Het zou dan ook waanzin zijn om die categorie uit te sluiten vanwege slecht beargumenteerde onderbuik gevoelens over, ook nog eens, onbewezen hoge grond claims. Het totale areaal reeds geclaimd blijft ondanks de gecontinueerde groei van de volumes, nog steeds marginaal (zie verder paragraaf 8). En wordt in rap tempo met groene en blauwe rand- en tussenzones voorzien, om de lokale biodiversiteit te helpen verhogen, met een scala aan extra mitigerende maatregelen, en toenemende input van dubbel grondgebruik bij dergelijke projecten. Een issue die wel politiek is "gewild" voor zonneparken, maar heeft u ooit van een eis van dubbel grondgebruik voor, laten we het simpel houden, een ruimte vretende nieuwe snelweg gehoord ? De "tussenklasse", projecten per stuk tussen de 15 en 30 MWp, heeft tot nog toe 1.325 MWp verzameld, waarmee ook deze grote categorie inmiddels meer dan 1 GWp aan vermogen heeft ondergebracht. Sinds de vorige update is voor dit segment ook een zeer forse toename te zien van 492 MWp, een aanwas van maar liefst 59%. Deze wordt gevolgd door project categorie 1 tot 5 MWp (acccumulatie 504 MWp, 91 MWp toename, 22%, sinds de vorige update). De kleinste drie categorieën hebben, daarentegen, zeer geringe verzamelde vermogens van, achtereenvolgens 6 MWp (projecten van > 15 tot 50 kWp), 42 MWp (ditto, 50 tot 500 kWp), en 66 MWp (idem, 500 tot 1.000 kWp). En stellen dus op het totaal, hoe belangrijk dergelijke kleinere projectjes voor de betrokken partijen (rijkere particulieren, ondernemers, coöperaties, gemeentes) ook zijn, relatief weinig voor. In procenten: gezamenlijk 1,9%, wat wederom lager ligt dan de 2,2% van het totale volume in de vorige update. De "meters" worden duidelijk gemaakt door de grootste project categorieën ! De aanwas in deze kleinste 3 categorieën was sinds de update van september 2023 zeer bescheiden (2 MWp, 6 MWp, resp. 8 MWp). Het aantal zonnepanelen bij deze categorieën (hetzij opgaves, hetzij fysieke tellingen of reconstructies door Polder PV), telt op tot 21 duizend in de kleinste categorie, ruim 1,4 miljoen bij projecten tussen 1 en 5 MWp, bijna 3,9 miljoen bij installaties tussen 5 en 15 MWp, 3,0 miljoen in de op een na grootste categorie, en al een spectaculair volume van ruim 5,7 miljoen zonnepanelen bij de 47 grootste zonneparken, vanaf een opgesteld vermogen van, elk, minimaal 30 MWp. Het nu nog steeds bekende grootste project, Dorhout-Mees te Biddinghuizen (Fl.), met ruim 310 duizend panelen (144 MWp), is in het najaar van 2022 netgekoppeld opgeleverd, en is in de vorige detail analyse al gememoreerd. De 2 opvolgende zonneparken, Vloeivelden Hollandia te Borger-Odoorn (Dr.) van ontwikkelaar SolarFields, en een andere voormalige erepodium kandidaat, Vlagtwedde-Harpel I (Gr.) van Powerfield, hebben minder, respectievelijk veel meer zonnepanelen (bijna 290 resp. bijna 348 duizend stuks). Het uiteindelijk opgeleverde vermogen is daarbij uiteraard sterk afhankelijk van het gebruikte paneel type, bij de grootste projecten blijken bij dit drietal de toen op de markt bekende grootste module vermogens te zijn ingezet. Aangezien het uiteindelijke project vermogen de maat der dingen is in de solar community, en niet het aantal panelen (of de geclaimde oppervlakte onder het zonnepark), wordt bij Polder PV voor dergelijke vergelijkingen altijd gerangschikt op de nominale generator capaciteit. Alle 1.010, op 17 december 2024 bij Polder PV bekende en geïnventariseerde klassieke grondgebonden zonneparken hebben in mijn gedetailleerde projecten overzicht al bijna 14,4 miljoen zonnepanelen staan. Ongeveer 2,7 miljoen zonnepanelen meer dan in de update van september 2023. 4a. Grondgebonden veldopstellingen, capaciteit, aantallen, en gemiddelde project omvang Deze grafiek (4), met segmentatie naar provincie, is op vergelijkbare wijze opgezet als de exemplaren die ik eerder voor diverse SDE subsidie beschikking overzichten heb gemaakt (zie bijvoorbeeld het exemplaar in overzicht van SDE voorjaarsronde 2019, paragraaf 2). In de status update van 17 december 2024 vinden we, met de toen bekende, 1.010 reeds netgekoppeld opgeleverde grondgebonden zonneparken, en een verzameld volume van 5.959 MWp, de volgende sets kampioenen terug. Van 1 klein zonnepark projectje kon nog geen lokatie of provincie aanduiding worden gevonden, zie laatste kolom in de grafiek. Bij de aantallen klassieke grondgebonden zonneparken > 15 kWp (doorzichtige kolommen met blauw kader; referentie linker Y-as):
De drie provincies met de meeste zonneparken hebben een aandeel van 46% op het totaal aan reeds door Polder PV gevonden opgeleverde zonneparken in Nederland. Dat is weer een behoorlijke toename t.o.v. de 40% in de vorige update. Met name de flinke aanwas bij de wat kleinere, deels oudere grondgebonden projectjes in Overijssel, is hier debet aan. Bij de geaccumuleerde capaciteit van de geturfde grondgebonden zonneparken > 15 kWp zijn de drie best presterende provincies (oranje kolommen, referentie rechter Y-as):
Een deel van de verschillen met de vorige update wordt verklaard door fysieke ingebruikname van nieuwe zonneparken. Met name voor Gelderland is dat een opmerkelijk verschil, veroorzaakt door een reeks flinke exemplaren. Waarvan het grootste het ruim 86 MWp tellende Zonnepark Overbetuwe is langs de A15, verdeeld over talloze segmenten tussen Valburg en Ressen (Gld), en wat finaal opgeleverd zou zijn medio 2024. Een ander deel is het gevolg van later gevonden exemplaren waarvan tussentijds is gebleken dat de netkoppeling daadwerkelijk tot stand is gebracht (en voorheen nog niet bekend). Een derde deel wordt veroorzaakt doordat er tussentijds aanpassingen van de capaciteit zijn geweest bij met name grotere projecten, die een forse impact hebben op de totaal volumes per provincie. Dit soort aanpassingen vinden regelmatig plaats bij Polder PV, omdat exacte informatie over opgeleverde projecten vaak ontbreekt, en/of niet eenduidig is. Byzonder in de huidige update is de positie van Groningen. Het is de eerste Nederlandse provincie met inmiddels meer dan 1 GWp aan - uitsluitend - grondgebonden zonneparken binnen de grenzen. De verwachting is, dat in ieder geval Drenthe en Gelderland dat volume ook binnen niet al te lange tijd zullen gaan halen. Utrecht heeft weliswaar plannen voor flinke zonneparken in het nieuwbouw gebied bezuiden de A12 (Rijnenburg / Reijerscop), maar daar zijn nog geen harde besluiten over gevallen. Er was langere tijd niet veel activiteit op dit gebied in de provincie, maar ondertussen zijn 2 delen van het Wijkerbroek complex in Wijk bij Duurstede, en de Vlowijker Zonneweide in Werkhoven opgeleverd in 2023. In 2024 volgden een project van GroenLeven in Schalkwijk, Zonnepark Werkhoven van Low Carbon, en het derde Wijkerbroek zonnepark, een samenwerkingsproject van SunVest en de lokale energiecoöperatie, EWEC. Daarmee verdubbelde Utrecht in korte tijd ruim de capaciteit sedert de vorige update in september 2023. Verdeling grootste zonneparken De drie provincies met de meeste nominale capaciteit in zonneparken hebben, met 2.776 MWp, een aandeel van bijna 47% op het totaal aan reeds gevonden zonneparken in Nederland, iets hoger dan bij de aantallen projecten. Het aandeel bij de capaciteit is bijna even hoog als in de vorige update, toen er nog sprake was van een aandeel van ruim 47% op het totaal bij de eerste drie provincies. De grootste, klassiek grondgebonden zonneparken blijven opgeleverd worden in Groningen, Drenthe en Flevoland. Van de 25 grootste exemplaren vinden we er 7 terug in Groningen, 5 in Drenthe, en 4 in Flevoland. Bij de capaciteit is de verdeling bij deze drie meest impact makende provincies 581 MWp, 324 MWp, resp. 289 MWp. Kijken we op iets grotere schaal, bij de 100 grootste zonneparken, is de verdeling iets anders. Hier staat bij de aantallen Drenthe vooraan (18 stuks), gevolgd door Groningen (16) en Gelderland (14). Bij de capaciteit is de verdeling van de top 3 provincies echter weer het koppel Groningen (816 MWp), Drenthe (677 MWp), en Flevoland (472 MWp). Gelderland zit echter wel, met 457 MWp bij de 100 grootste zonneparken, al dicht op de hielen van Flevoland. Zeer opvallend blijft het verschil bij de minst goede "performers". Met 1 opgeleverd zonnepark mínder, heeft Flevoland een veel groter volume gerealiseerd dan Utrecht, inmiddels toegenomen tot een verhouding van 558 MWp om 192 MWp. Dat komt omdat het bij de projecten in Flevoland om gemiddeld veel grotere PV projecten is gegaan. Dat vinden we terug in het systeemgemiddelde van die zonneparken, weergegeven door de groene stippellijn (referentie linker Y-as): gemiddeld 18,6 MWp per project in Flevoland, stabiel sinds de vorige update, en 6,2 MWp gemiddeld in Utrecht (voorheen een stuk lager, 3,7 MWp). Het verschil is wel wat minder groot geworden dan in de voorgaande update. De provincies met de gemiddeld hoogste project omvang bij de grondgebonden installaties zijn nu, achtereenvolgens, Flevoland (18,6 MWp gemiddeld per stuk, zie ook hier boven), Groningen, met 12,0 MWp gemiddeld (weer iets hoger dan de 11,6 MWp in de update van september 2023), en de nummers 3 en 4, Zeeland, met 11,3 MWp (vorige update 10,3 MWp) en Drenthe, met 10,4 MWp (vorige update 10,9 MWp). De meeste provincies zitten op een globaal gemiddelde tussen de 3 en 6 MWp per grondgebonden veld-systeem. Het gemiddelde exclusief het ene nog niet in een specifieke provincie gelokaliseerde project, is weer verder gestegen, naar 7,09 MWp per grondgebonden project (in de vorige update nog 6,73 MWp, daarvoor 6,55, 5,90, resp. 4,97 MWp). Hierbij doet de invloed van de paar provincies met de hoogste gemiddelde project omvang zich dus duidelijk gelden. En de voortdurende schaalvergroting van de opgeleverde (grondgebonden) projecten is hiermee wederom aangetoond. 4b. Kaartje verdeling capaciteit en grondgebonden zonneparken over de provincies aan het eind van 2023, en vergelijking jaarvolumes 2022-2023 (nader voorlopige status) In onderstaand kaartje heb ik weer drie data voor alle provincies ingevoerd, om de verhoudingen te laten zien van verschillende parameters op regionaal niveau, zoals is vastgesteld met de nu meest actuele data voor eind 2023. Dat zijn zowel de meest recent beschikbare cijfers van het CBS, "nader voorlopig", als van Polder PV. Voor de resulterende eindejaars-volumes, heb ik voor de totale capaciteit, en die voor het "niet-woning" segment, (CBS status "definitief"), en het inmiddels al behoorlijk goed bekende volume van grondgebonden zonneparken van Polder PV, voor eind 2022, toegevoegd, in het kolommenpaar rechts van de volumes voor 2023, linksboven in het overzicht. Getoond worden - voor 2023, in de kaart - achtereenvolgens de capaciteiten van uitsluitend de grondgebonden zonneparken per provincie, bij uitsluiting van alle andere vrijveld projecten zoals drijvende zonneparken op water, vrijstaande carport en derivaten, PV projecten op geluidsschermen en/of op andere infra (zie paragraaf 9). Deze kolommen zijn in groen weergegeven. Vervolgens is in blauwe kolommen het volume weergegeven van "niet-woning" projecten, ook wel "bedrijfsmatige installaties sensu lato", of, in de terminologie van het CBS, "alle economische activiteiten"-categorie. Dat segment is inclusief niet commerciële, niet woning projecten, zoals gemeentelijk vastgoed e.d. Deze cijfers komen uit hun zonnestroom segmentatie update van 15 november 2024. Tot slot de totale PV volumes die het CBS in dezelfde update heeft vastgesteld voor alle projecten. Derhalve, alle residentiële capaciteit, én alle "niet-woningen" betreffend. Dat totaal volume is dus inclusief de diverse soorten veldopstellingen sensu lato en andere byzondere projecten, waar het CBS ook geen segmentaties voor geeft / kan geven. Deze totaal volumes zijn weergegeven in de gele kolommen. Alle capaciteiten zijn in MWp weergegeven. Onderaan de set kolommen is ook per provincie, en bij de totale volumes linksboven in het kaartje, het percentage aandeel van de door Polder PV gevonden netgekoppelde volumes aan veldopstellingen ten opzichte van de totale CBS volumes (geel) weergegeven in rood.
Links bovenaan zijn rechts de drie volumes voor min of meer "afgerond" kalenderjaar 2022 weergegeven. Daar links van de nog nader voorlopige data voor de veldopstellingen (Polder PV) resp. de capaciteit voor het niet-woning segment, blauw, en het totale marktvolume, geel, (CBS) voor 2023. Met name deze data voor 2023 zullen nog wel in enige mate kunnen wijzigen. Dit alles, "pending" eventuele nieuwe vondsten van oudere kleinere veldopstellingen die aan de criteria van Polder PV voldoen, en die dan ook aan een volgende update toegevoegd zullen worden. Net zoals een flinke hoeveelheid, eerder nog niet bekende / gevonden "oudjes" zijn toegevoegd aan de huidige update. Ondergrond kaartje: Wikipedia, auteur Lencer, onder de Creative Commons-licentie Naamsvermelding-Gelijk delen 3.0 Unported. Voor
de vorige versie van deze kaart, met de situatie voor 2022, en vergelijking
totalen met 2021, zie update
van 17 september 2023 op Polder PV. De absolute volumes aan veldopstellingen verschillen uiteraard ook eind 2023 sterk tussen de provincies, van slechts 132 MWp in Utrecht, tot al een zeer hoog volume van 930 MWp in Groningen. Een overgebleven "anoniem" project, wat nog niet aan een provincie kon worden toegewezen, maar wat toen wel al lang was opgeleverd, is apart rechts van het midden vermeld (16 kWp, hier afgerond tot 0,02 MWp). Kijken we naar de relatieve aandelen van de capaciteiten ten opzichte van de totale, door het CBS in hun update van 15 november 2024 gerapporteerde, en alweer bijgestelde volumes voor eind 2023, krijgen we nog veel sterker uiteenlopende verschillen. Bij rode lantaarndrager Zuid-Holland is het aandeel nog maar 7,3%. Noord-Holland en Limburg zitten op 9,0 resp. 9,1%, en ook de massief PV uitrollende grote provincie Noord-Brabant zit op dit punt relatief laag, met 10,5% aandeel van de klassieke veldopstellingen op het - record - totaal volume. Tot en met 2020 is het vooral de combinatie van grote volumes op rooftops in de agrarische sector, vele grote distributiecentra, én een hoog residentieel volume, wat de totale capaciteiten en aantallen in Noord-Brabant zo'n vlucht heeft doen nemen, zie de eind 2023 al zeer hoge kolommen voor "niet-woningen" (blauw, 2.319 MWp), en het eveneens record totaal volume (geel, 4.156 MWp). In 2021 kwam daar beslist al verandering in, er werd toen al bijna 118 MWp aan zonneparken toegevoegd, waarmee Noord Brabant de op 4 na snelste groeier was op dat vlak in dat jaar. Er staat in deze grote provincie weliswaar veel in de pijplijn aan veldopstellingen, maar door de snel optredende grote problemen op het distributienet, is daar in 2022 direct weer tijdelijk een rem op gezet. In 2022 kwam ze, nog steeds op de vierde positie, met "slechts" 88 MWp aan nieuwe toevoegingen van zonneparken, maar wel iets meer dan in Groningen (ruim 83 MWp). In absolute zin al jaren kampioen Groningen, moest dat jaar verstek laten gaan bij het erepodium voor de jaargroei volumes. Dat werd voor de nieuwbouw toen bezet door Drenthe (318 MWp nieuw), Flevoland (224 MWp), en Gelderland (130 MWp aan nieuwe projecten "in het veld"). In 2023 zakte Noord-Brabant tijdelijk naar de vijfde plek, met 100 MWp. Voor verdere segmentaties tussen de provincies onderling, en in de loop van de tijd, zie de reeks nieuwe grafieken in de volgende paragraaf. De voor de totale volumes belangrijke provincie Gelderland zit inmiddels weliswaar hoger dan de 16%, eind 2022, maar met 19,5% aandeel zonneparken op het totaal volume zit ze eind 2023 nog steeds in de subgemiddelde groep, bij die relatieve maatvoering. Overijssel zit al een stuk hoger in de boom met 21,1%, maar moet het afleggen tegen vier provincies die eind 2023 al een (flink) hoger relatief aandeel hebben, Fryslân (25,2%, aandeel iets gedaald t.o.v. EOY 2022), Zeeland (39,4%, stijging t.o.v. EOY 2022), Flevoland (42,9%, weer flink gedaald t.o.v. EOY 2022), en, haar hoge positie handhavende provincie Drenthe (45,9%, wel flink minder dan de 50% EOY 2022). Desondanks is ook in 2023 geen enkele provincie nog in staat gebleken, om het exceptioneel hoge aandeel van veld-installaties op het totale gerealiseerde volume (incl. alle rooftops) van provincie Groningen te benaderen. Dat aandeel was eind 2023 namelijk al 57,0%, een stabiel, hoog percentage sedert eind 2022. Dit wordt veroorzaakt door een flinke, verder gegroeide verzameling (zeer) grote zonneparken op het grondgebied daar. Hiermee is al voor langere tijd de voormalige kampioens-status van Zeeland teloor gegaan, die eind 2018 tijdelijk nog een relatief aandeel had van 43% van zonneparken t.o.v. de totaal geplaatste capaciteit. Dat werd destijds met name veroorzaakt door het hoge impact makende, toen grootste zonnepark van Nederland, Scaldia op de grens van Borsele en Vlissingen. Impact zonneparken op totale volumes In de twee kolommen "sets" linksbovenaan in het diagram is de verandering van het aandeel van zonneparken op de totaal volumes goed te zien. Was het aandeel in 2021 nog 19,9% (zie tweede tabel, in deze paragraaf), is dat, met nog nader voorlopige cijfers, eind 2022 al gegroeid naar het hoogste aandeel per kalenderjaar, 21,1%. In 2023 is dat, met de later mogelijk nog bij te stellen huidige bekende data, iets gedaald naar 20,8%. Dat is, ondanks het wat lagere relatieve aandeel, nog steeds ruim een vijfde van de totale PV capaciteit in Nederland, in uitsluitend grondgebonden veldopstellingen (excl. floating solar e.a. derivaten). Niet residentiële volumes per provincie Ook de aandelen van de "niet-woning" installaties (categorie met zowel bedrijfsmatige & utiliteit rooftop projecten, als zonneparken), in de blauwe kolommen, zijn fors verschillend. In absolute zin varieert dit eind 2023 tussen de 559 MWp (wederom Utrecht) en, als enige (ver) boven de 2 GWp uitkomend, Noord-Brabant (2.319 MWp). Gelderland was in 2021 al de tweede provincie geworden, met iets meer dan 1 GWp aan generator vermogen in de niet-residentiële sector, en heeft eind 2023 inmiddels 1.680 MWp in dit segment staan. Vijf andere provincies hebben inmiddels ook meer dan 1 GWp in deze categorie op hun grondgebied, tussen 1.381 MWp in Zuid-Holland, en 1.133 MWp in Overijssel. De andere provincies halen die 1 GWp grens nog niet. In relatieve zin is het wederom Utrecht, met 43% van het totale volume "niet op woningen", die eind 2023 het minst presteert bij dat aandeel. In Provincie Groningen werd in 2021 nog het hoogste aandeel gehaald, met destijds 77% van het totale volume "niet op woning daken" liggend. De grote "schuldige" was hier uiteraard het hoge aandeel aan zonneparken, die in het bedrijfsmatige segment veruit dominant zijn. In 2022 en 2023 was het Flevoland (76%, resp. 77%). Eind 2023 bezetten Groningen en Drenthe de 2e en 3e plek bij deze relatieve aandelen (74% resp. 73%). Kijken we naar het aandeel van de tot nog toe door Polder PV gevonden veld-opstellingen t.o.v. het door CBS vastgestelde volume aan "niet-woning" installaties, eind 2023, variëren de aandelen zelfs tussen 15,3% bij Zuid-Holland, en al bijna 77% in Groningen. In laatstgenoemde provincie hebben de grondgebonden zonneparken dus al een enorme footprint bij zowel het totaal gerealiseerde volume, als bij de projecten die niet op woningen liggen. 4c. Segmentaties. Evolutie van aantallen grondgebonden zonneparken, capaciteit, en aantal zonnepanelen, per provincie, bij jaargroei en cumulatie aan het eind van het jaar, van 2011 tm. 2024* nieuw In deze nieuwe sectie geef ik de progressie van de grondgebonden zonneparken per provincie weer in diverse diagrammen, voor zowel de aantallen projecten, de daarmee gepaard gaande opgestelde capaciteit, en, voor de cumulaties, ook het aantal zonnepanelen. Dit alles volgens de meest recente beschikbare data in de overzichten van Polder PV. 1. Aantal nieuwe, grondgebonden zonneparken > 15 kWp, per provincie, per jaar
In deze
eerste grafiek (6) geef ik de evolutie van de aantallen nieuwe zonneparken
per kalenderjaar weer, waarbij de kolommen stapelingen van de afzonderlijke
provincies voorstellen, per provincie met eigen kleurcode. Bovenaan de
kolommen staan de totale volumes vemeld, exclusief het ene exemplaar waarvan
nog geen provincie vastgesteld kon worden (buiten beschouwing gelaten).
De sortering van alle kolommen is volgens de volgorde in 2024, met de
toen best performer onderaan (Noord-Brabant), en de toen minst goed presterende
provincie, Groningen, bovenaan. Omdat de progressie van jaar tot jaar
onderling sterk kan wijzigen, kan de volume volgorde in andere jaren flink
afwijken van die in 2024. Op de peildatum van 17 december 2024 waren bij Polder PV, gezien op recente luchtfoto's, al 27 grondgebonden zonneparken met volledige generator aanwezig / gebouwd, waarvoor in totaal 325 MWp capaciteit is toegekend onder de betreffende afgegeven SDE beschikkingen. Maar waarvan nog geen "officieel" bericht van oplevering bekend was. Hiervan kan een nog onbekend deel mogelijk nog in 2024 formeel aan het net zijn gekoppeld, al zullen we dat pas later te weten komen. Daarbovenop zullen er waarschijnlijk nog diverse kleinere, nog niet bekende projectjes (mogelijk zelfs zonder SDE subsidie) in 2024 netgekoppeld blijken te zijn. Ook daarvan zullen (veel) later pas details bekend gaan worden. Ondanks deze te verwachten latere toevoegingen, is ook al duidelijk, dat 2024 beslist geen record jaar zal gaan worden. Zeker niet op het vlak van aantallen nieuwe zonneparken. Opvallende "groeier" Overijssel In het blauwe kolom segment is een flinke groei van de aantallen projecten te zien bij Overijssel, met name in de jaren 2020-2023. Dat is een provincie waar Polder PV diverse malen luchtfoto scans in geselecteerde regio heeft doorgevoerd, waarbij nogal wat onbekende kleinere veldopstellingen zijn gevonden, die aan de RES voorwaarden voldoen (generator groter dan 15 kWp). De verwachting is, dat meer van dergelijke meestal oudere projectjes gevonden zullen gaan worden. Niet alleen in Overijssel, maar overal in Nederland, waar voor dergelijke kleinere opstellingen een "licht vergunning beleid" geldt. De boodschap is hier duidelijk: er staat beslist (veel) meer bij de aantallen projecten, dan vrijwel iedereen voor mogelijk heeft gehouden... 2. Eindejaars-accumulatie grondgebonden zonneparken > 15 kWp, per provincie Uit de data voor de eerste grafiek in deze sectie zijn de eindejaars-accumulaties (EOY) afgeleid, weergegeven in dit 2e diagram (grafiek 7). Zoals verwacht kon worden, leidt dit tot sterk verschillende evolutiepaden bij de provincies. Er zijn
3 duidelijke kampioenen bij de evolutie van de aantallen zonneparken en
andere "RES-fähige", kleinere veldopstellingen, die met
name vanaf 2019 een flink tempo laten zien bij de uitbouw. Dat zijn, achtereenvolgens,
Overijssel (2024 voorlopig 162 exemplaren), Gelderland (157), en Noord-Brabant
(142). In deze drie provincies zijn al veel kleinere veldopstellingen
gevonden op goede luchtfoto's, waardoor de aantallen daar behoorlijk hoog
liggen. Dit uiteraard, bovenop de al bekendere verzameling grotere zonneparken,
meestal gefinancierd via de diverse SDE regelingen. Overijssel
had in de status update van 17 december 2024 een factor 5,4 maal zoveel
bekende zonneparken staan, dan rode lantaarndrager Flevoland. Taartdiagram aantallen per provincie status 17 december 2024 nieuw Van de bereikte status op peildatum 17 december 2024 heeft Polder PV inmiddels ook een taartdiagram gemaakt om de provinciale verdeling op dat moment te laten zien. Grafiek (8). Drie provincies maken de dienst uit bij de - tot nog toe gevonden - aantallen veldopstelling projecten, en wel Overijssel (162 exemplaren), Gelderland (157 stuks), resp. Noord-Brabant (142 grondgebonden zonneparken). De overige provincies zitten op veel lagere hoeveelheden. 3. Nieuwe capaciteit van grondgebonden zonneparken > 15 kWp, per provincie, per jaar Grafiek (9). Hetzelfde type grafiek als onder sub-paragraaf (1), maar nu met de nieuwe capaciteit aan zonneparken per provincie, per jaar. Direct al is te zien, dat de "dynamiek" van de progressie per jaar nogal verschillend is, van die bij de aantallen projecten. Dit heeft alles te maken met de enorme volumes van nieuwe grote zonneparken, die een flink stempel drukken op de jaarlijkse progressie per provincie. En die zeer verschillend kan uitpakken, van jaar tot jaar. Het effect is daarbij veel groter dan louter bij de aantallen zonneparken. We zien hier met name bij de provincies Groningen en Drenthe zeer sterke toenames, als in die provincies weer enkele zeer grote projecten werden opgeleverd. Waarna ook weer een flinke terugval kan optreden, als er in genoemde provincie een jaar bijna niets gebeurt op dit vlak (zoals in Drenthe, in 2023). Bij Flevoland is de dynamiek nog een stuk groter. Daar zijn nog steeds "vrij weinig" projecten opgeleverd, maar daar zitten wel enkele zeer grote bij, zoals bleek in 2022. In dat jaar werd 224 MWp toegevoegd, met slechts 6 nieuwe projecten, na een jaar van bijna stilstand, 2021. In Groningen was het record jaar 2020 (toename 341 MWp in uitsluitend deze categorie PV projecten, 12 stuks), voor Drenthe was het 2022 (318 MWp, 17 nieuwe projecten). Zeeland had haar grootste toevoeging in 2023 (114 MWp, met 6 nieuwe projecten). De sortering voor alle kolommen is wederom volgens die in het laatste jaar, 2024, met als "best-performing" provincie ditmaal Gelderland (261 MWp nieuw, met slechts 9 nieuwe projecten, waaronder het grote Zonnepark Overbetuwe). In Noord-Holland, daarentegen, waar netcongestie een serieuze zaak is geworden benoorden Amsterdam (netcongestie kaart, "teruglevering"), werden, voor zover nu bekend, geen nieuwe zonneparken toegevoegd in dat jaar. Wel moest een wijziging worden doorgevoerd in de resterende capaciteit van een al vier jaar oud zonneparkje bij een RWZI, doordat een deel van de generator voor een nieuwe windturbine werd ingewisseld. Mogelijk worden er nog wat kleinere, tot nog toe niet bemerkte projecten gevonden. In provincie Utrecht kwamen de laatste 2 jaar na lange tijd eindelijk enkele grotere projecten tot stand. In 2024 waren dat zonneparken in Schalkwijk, Wijk bij Duurstede, en Werkhoven. Het globale beeld van deze capaciteits-grafiek laat, vanaf 2018, een zeer duidelijke versnelling zien. Ten eerste, in 2018 een ruime vervijfvoudiging van het nieuwe volume in 2017. Na een lichte toename in 2019 volgde 2020 met voor het eerst meer dan 1 GWp nieuwe capaciteit bij uitsluitend grondgebonden veld-installaties. 2021 was vervolgens een "dip-jaar", met 22% minder nieuw toegevoegd vermogen dan in 2020, maar wel een factor 1,7 maal de aanwas in 2019. Wat al snel werd gevolgd door het nieuwe recordjaar 2022, waarbij 1.172 MWp nieuw volume netgekoppeld werd opgeleverd in alleen deze categorie. 11% meer dan in vorig record jaar 2020. In 2023
viel de toegevoegde capaciteit, bij een nog steeds relatief hoog aantal
nieuwe projecten (144), al flink terug (947 MWp, 19% lager dan in 2022),
al kan daar nog wat volume gaan bijkomen. Voor een vergelijkbare grafiek met de oppervlakte claim van de getoonde zonneparken, zie het exemplaar opgenomen in paragraaf 8e. 4. Eindejaars capaciteit accumulatie grondgebonden zonneparken > 15 kWp, per provincie Grafiek (10). Vergelijkbaar als in sub-paragraaf (2) worden in deze grafiek de eindejaars capaciteits-volumes per kalenderjaar getoond, met de provinciale bijdragen weergegeven als lijncurves. Hier zien we wederom een grillig patroon van opgebouwde capaciteiten in zonneparken, die van jaar tot jaar sterk wordt beïnvloed door een relatief gering aantal zeer grote projecten. Dit is bijvoorbeeld goed te zien bij Drenthe, wat een enorme aanwas van vermogen kreeg in de jaren 2020-2022, maar, door tijdelijk geringe activiteit op dit gebied, in 2023 weinig extra capaciteit liet zien, waardoor een scherpe knik in de curve is ontstaan. In 2024 daarentegen, is alweer flink wat nieuw volume toegevoegd, waardoor de curve weer terug omhoog is geknikt. I.t.t. het trio Overijssel, Gelderland en Noord-Brabant bij de aantallen projecten, maken hier 2 van de drie andere provincies de dienst uit. Groningen is by far de meest invloed-rijke provincie, met als enige meer dan een GWp (1.034 MWp) vermogen in grondgebonden zonneparken, in de status update van 17 december 2024. Deze zijn gemiddeld per stuk dan ook zeer groot. Drenthe en Gelderland eindigen voorlopig bijna op een vergelijkbaar, flink lager niveau van 872 resp. 870 MWp. Daarna valt een groot gat. Noord-Brabant, Flevoland, en Overijssel volgen in de middenmoot (569 - 483 MWp), Zeeland en Fryslân volgen op afstand, en de serie wordt bijna afgesloten door drie lage, rond de 200 MWp geaccumuleerde volumes hebbende provincies, Zuid-Holland, Limburg en Noord-Holland. Vooralsnog is Utrecht in de status update van 17 december 2024 de achterblijver, met 192 MWp. Daarmee heeft provincie Groningen op die datum al een factor 5,4 maal zoveel vermogen in grondgebonden zonneparken gerealiseerd, dan in Utrecht. In de loop der jaren, zijn provincies af en toe van plek gewisseld. Zoals eerder al gememoreerd, is dit bijna altijd het gevolg van de oplevering van grote zonneparken in het betreffende jaar. Het verloop van de provinciale curves is als gevolg hiervan veel chaotischer, dan bij de aantallen projecten in sub-paragraaf 2. Taartdiagram capaciteit in veldopstellingen per provincie status 17 december 2024 Van de bereikte status op peildatum 17 december 2024 heeft Polder PV, net als voor de aantallen projecten, ook voor de daarmee gepaard gaande capaciteit in grondgebonden zonneparken een taartdiagram gemaakt om de provinciale verdeling op dat moment te laten zien. Grafiek (11). In dit taartdiagram vinden we een compleet verschillende verdeling van de capaciteiten, dan bij de aantallen grondgebonden projecten, weergegeven in de vorige paragraaf. Hier is Groningen absoluut leider, met al 1.034 MWp capaciteit, op flinke afstand gevolgd door Drenthe (872 MWp) en Gelderland (870 MWp). Daarna nemen de volumes per provincie rap af, om te eindigen bij rode lantaarndrager Utrecht, waar nog slechts 192 MWp is te vinden in deze veelbesproken categorie PV projecten. 5. Eindejaars-accumulatie aantal zonnepanelen in grondgebonden zonneparken > 15 kWp, per provincie
Grafiek (12). Tot slot geef ik in deze paragraaf ook het verloop van het aantal zonnepanelen in de door Polder PV gevonden grondgebonden zonneparken weer, in de loop van de tijd. Dit betreft opgaves van bij het project betrokken partijen, herleide berekeningen, indien zowel het paneel vermogen en het project vermogen bekend zijn, of, in toenemende mate, hard-counts van detail luchtfoto's. Polder PV telt steeds vaker dit soort grote projecten, met name als herleide berekeningen wijzen op bizarre danwel onmogelijke uitkomsten, of als er in het geheel geen (plausibele) info is gegeven over het aantal gerealiseerde PV-modules. We zien bij de evolutie dat op dit vlak Groningen absoluut dominant is in alle jaren, wat uiteraard het gevolg is van de vele grote zonneparken daar, waarin enorme volumes panelen zijn geplaatst. Eind 2016 stonden er daar 119 duizend zonnepanelen in grondgebonden zonneparken. Eind 2020 waren het er al bijna 1,9 miljoen. Daarna nam de groei wat af, maar op status datum 17 december 2024 is er al een record hoeveelheid van 2,72 miljoen panelen te vinden in de Groningse zonneparken. Drenthe doet het op een wat lager niveau ook zeer goed, en bracht het van bijna 5.600 exemplaren, eind 2016, tot ruim 2 miljoen, op peildatum 17 december 2024. Zeer opvallend is de spurt van Gelderland, wat eind 2016 ruim 8.200 panelen in veldopstellingen had (meer dan in Drenthe), eind 2019 nog duidelijk bij de meeste andere provincies achterbleef (146 duizend panelen), maar sindsdien hard is doorgegroeid. Om vanaf 2022 de derde positie te bereiken, en op genoemde peildatum uiteindelijk ook alweer ruim 1,8 miljoen zonnepanelen in veldopstellingen te hebben staan. De rating bij de overige provincies verschilt van jaar tot jaar, wat, zoals al gesteld, nauw gerelateerd is aan de netkoppeling van grotere zonneparken in de betreffende provincies. Flevoland kende een tijdelijke stagnatie in 2020-2021, kwam eind 2021 op de 2-na-laatste plek, maar groeide daarna fors door, om eind 2023 op de vierde plek te komen, en, na wat tragere groei, op de peildatum, ruim 1,2 miljoen panelen te bereiken. Vlak achter Noord-Brabant, met 1,3 miljoen grondgebonden zonnepanelen. Limburg en Utrecht strijden al enkele jaren om de laatste plek bij deze inventarisatie. Utrecht is wel weer wat aan het inlopen, maar bezet, met 483 duizend zonnepanelen in veldopstellingen, op de peildatum 17 december 2024, nog wel de laatste plaats. De verhouding tussen Groningen en Utrecht was toen op dit punt een factor 6,1 in het voordeel van kampioen Groningen. Het totaal aan al dan niet vastgestelde of berekende aantallen zonnepanelen in zonneparken, is op de peildatum opgelopen naar 14,4 miljoen exemplaren. Een grondgebonden project wat op mijn verjaardag stroom begon te leveren (...), nota bene in de eigen provincie, Zuid-Holland. Het N11 project van Chint Solar, westelijk van Alphen aan den Rijn, formeel op het grondgebied van Hazerswoude Rijndijk gelegen, ging aan het net in juli 2024. Polder PV bezocht het project op de nationale energiedag in september, uiteraard op de fiets. De tafels met 3 landscape boven elkaar bevestigde high-power modules worden afgewisseld met flinke binnenruimtes met o.a. sloten, een brede open strook waardoor een leiding van Gasunie loopt, een niet gebruikt deel met kwetsbare infra van het lokale drinkwaterbedrijf, en een perceel natuurontwikkeling. Er zijn nog onderhandelingen gaande over lokale participatie. De vergunning was al in 2019 afgegeven, diverse problemen hebben de oplevering echter flink vertraagd. Onder andere vanwege de vertragingen is uiteindelijk afgezien van de oorspronkelijk geplande cable-pooling met de nabije windturbines langs de N11, om de installatie binnen de SDE kaders op tijd afgeleverd te krijgen. Het is de bedoeling dat er schapen gaan grazen, daarvoor moest in september de infra nog worden ingericht (hekwerkjes e.d.). Het project valt in Polder PV's categorie 5-15 MWp. (5) Zonneparken op (ex-) RWZI's en bij drinkwaterbedrijven - stabilisatie van ontwikkeling / lichte groei Ik heb meerdere malen al eens aandacht besteed aan het fenomeen zonneparken op rioolwaterzuiverings-installaties (RWZI's), en op de terreinen van drinkwater productie bedrijven. Dat heeft de laatste jaren een aardige vlucht genomen in Nederland, en mocht zelfs als "common practice" worden gekarakteriseerd, na enkele jaren van flinke groei in dit specifieke segment. In 2022 tm. 2024 is de trend weer aan het afvlakken, en lijkt een verzadigingspunt bereikt. Dit heeft natuurlijk deels te maken met het feit, dat het meeste laaghangende fruit op dit gebied reeds is geplukt. Maar anderzijds, is het ook zo, dat nogal wat resterende RWZI's forse renovaties, danwel uitbreidingen staan te wachten, vanwege de almaar groeiende afvalwater stroom in ons land. De exploitanten van die laatste categorie hebben vooralsnog belangrijkere zaken aan het hoofd. Mogelijk volgen in die sub-categorie nog meer locaties, als er (nog) ruimte over is om kleinere zonneparkjes in te richten op de betreffende erven. Momenteel zijn van de 1.010 gevonden grondgebonden zonneparken er door Polder PV 128 exemplaren bij RWZI's aangetroffen (6 meer dan in de vorige update), plus nog eens 4 op locaties van uit bedrijf genomen installaties ("ex-RWZI's"). Het totaal, 132 stuks, is 13,1% van het totale aantal gerealiseerde projecten, een terugval van de 16,5% in de vorige update. In 2021 was het aandeel bij de aantallen projecten het hoogst, 17,5%. Ook zijn er al 16 grondgebonden projecten op productie cq. opslag lokaties van drinkwater bedrijven getraceerd. Daarnaast is er (al vier jaar geleden) nog een zonneveldje naast een gemaal van een waterbedrijf opgeleverd. Ook zijn er een viertal projecten op zogenaamde "waterbergingen" aangebracht, maar drie daarvan zijn van commerciële / lokale ontwikkelaars "niet zijnde" waterbedrijven. Een zonnepark op het erf van een slibverwerkend bedrijf tel ik hierbij verder niet mee. Bij de geaccumuleerde capaciteiten is die verhouding beduidend anders: 132 MWp bij RWZI's, bijna 4 MWp op ex RWZI locaties, resp. 11,5 MWp bij water productie bedrijven, waarbij de aandelen t.o.v. de totale volumes (5.959 MWp, status 17 december 2024) heel wat bescheidener zijn, nl. 2,3% (RZWI + ex RWZI), resp. 0,2% (waterproductie bedrijven). Dit komt, omdat zonneparkjes bij dergelijke "voor het algemene nut" werkende instanties een nevenfunctie hebben, waarbij de verduurzaming van de productie processen een nieuwe beleidslijn vertegenwoordigt. Bovendien is de ruimte op dergelijke lokaties meestal beperkt, en dit zien we terug bij de gemiddelde systeemcapaciteit bij deze instanties. In de huidige projecten sheet van Polder PV komt dat neer op ongeveer 1.028 kWp gemiddeld bij de (ex-) RWZI's, resp. 719 kWp bij de drinkwater productie bedrijven. Dit, terwijl het systeemgemiddelde van alle 1.010 zonneparken bij elkaar neerkomt op 5,9 MWp per stuk. Dat is, t.o.v. de (ex-) RWZI's, een factor 5,7 maal zo hoog. Bij de subsidie beschikkingen voor SDE 2019 ronde I was het aandeel van RWZI's nog 23% bij de aantallen projecten, bij de capaciteit was het destijds 3,8%. De totalen bij alle beschikkingen kwamen toen nog neer op 24% bij de aantallen toegekende projecten, en 3,4% bij de toegekende capaciteiten (artikel 21 november 2019). De relatieve verhoudingen leken toen dus enigszins te zijn bestendigd in de realisaties voor alle projecten. In genoemde status update was van de toen reeds opgeleverde 34 zonneparkjes op RWZI's het systeemgemiddelde vermogen ook gemiddeld iets meer dan 1 MWp per stuk. Dat lijkt dus een goed uitgangspunt te zijn voor eventuele afschattingen van het potentieel bij andere kandidaten van de ruim 350 RWZI's in Nederland. Tenzij fysieke onmogelijkheden zoals te weinig ruimte on-site realisatie van een dergelijk project in de weg staan. Ook zal, zoals gezegd, voor een deel het probleem spelen van geplande verbouwingen en uitbreidingen van dergelijke locaties, wat planning van een zonneproject voor langere tijd kan blokkeren. In ieder geval was er eind 2024 dus al bij ruim een derde van alle RWZI's een zonnepark(je) aanwezig. Op veel RWZI's zijn meerdere zonneveldjes aanwezig, verspreid over de soms flink grote erven van dergelijke instellingen. Deze worden per locatie als 1 zonnepark geteld door Polder PV. Sommige platforms gaan hierbij ernstig in de fout, en splitsen ze (de) afzonderlijke onderdelen. Wat onterecht is, ze zijn onderdeel van een en hetzelfde project, en -eigenaar. Afvlakking Er is al enige tijd duidelijk een afvlakking te zien bij de realisaties. Bij de capaciteiten liep het aandeel van de RWZI's, ex-RWZI's, en grondgebonden veldjes op erven van waterproductie bedrijven bij de geaccumuleerde volumes EOY terug, van 3,7 naar 2,8% tussen 2021 en 2023, maar is het met de huidige stand van zaken op 17 december 2024 nog maar 2,5% t.o.v. het gerealiseerde totaal volume aan grondgebonden projecten. Het verloop van de totale volumes is in onderstaande nieuwe grafiek verbeeld door Polder PV. Grafiek (13). Vanaf 2018 begon het aantal en de capaciteit van de zonneparkjes bij RWZI's en waterwin bedrijven sterk toe te nemen tm. 2021. Erna vertraagt de groei. Eind 2024 is de voorlopige capaciteit bij dit soort type installaties toegenomen naar ruim 147 MWp. De gemiddelde systeemcapaciteit (grijze curve, referentie linker Y-as), ligt sedert 2019 iets onder de 1 MWp per installatie. Bij de jaargroei volumes kelderde het aandeel van 4,7% in 2021 naar 1,2% in 2022, om weer even toe te nemen tot 2,0% bij het nieuwe totaal volume in 2023. Bij de nog beperkte hoeveelheid capaciteit aan grondgebonden zonneparken, tot nog toe netgekoppeld opgeleverd tm. 17 december 2024, is het aandeel nog maar 0,7% van het totaal volume (tot nog toe nog maar 6 projecten nieuw gevonden in 2024). De evolutie van de nieuwe jaarvolumes vindt u in de nieuwe grafiek hier onder. Grafiek (14). De jaarlijkse groei van grondgebonden zonneparkjes bij (ex-) RWZI's en op erven van waterwinbedrijven. De groei was bijna nihil tm. 2017, vanaf 2018 namen de jaarlijkse volumes toe, van 18 MWp tot ruim 27 MWp nieuw in 2020. 2021 was bij deze categorie record jaar, met een nieuwbouw van bijna 39 MWp. Daarna viel het uitbouw tempo sterk terug, naar 14 MWp in 2022, en, voorlopig, bijna 19 MWp in 2023. In 2024 is tot nog toe nog maar een groei van 6 installaties vastgesteld met een gezamenlijk vermogen van ruim 6 MWp, maar dit kan in latere updates nog hoger worden. Record volumes zijn hier echter niet te verwachten, het laaghangende fruit is reeds geplukt. Het systeemgemiddelde vermogen in deze categorie (referentie linker Y-as) nam toe naar bijna 1,2 MWp per installatie in 2018, zakte weer in naar bijna 880 kWp, in 2022, en nam in 2023 weer sterk toe naar ruim 1,4 MWp gemiddeld per installatie, verdeeld over 13 nieuwe projecten. Het gemiddelde voor 2024 (momenteel, met 6 nieuwe installaties, ruim 1 MWp) kan nog flink wijzigen, afhankelijk van de toe te voegen nieuw gevonden installaties voor dat jaar. Veld versus dak Wat de installaties op de terreinen van drinkwaterbedrijven betreft, dient er scherp onderscheid gemaakt te worden tussen klassieke veldopstellingen (vergelijkbaar met die op RWZI's), en projecten die op de betonnen daken van de reinwaterkelders zijn aangebracht. Deze laatste categorie heb ik bij nadere beschouwing, en navraag bij het CBS, al een tijdje geklassificeerd als byzonder type "rooftop", omdat het "gebouwen" betreft, die echter als byzonderheid hebben dat ze meestal "in de grond" zijn gebouwd, en vaak ook nog eens boven op het betonnen dak een graslaag hebben. In diverse gevallen is daarop een "veldje" zonnepanelen aangebracht, wat bij Polder PV dus onder de categorie zon op daken is komen te vallen. En wat niet (meer) als "grondgebonden veld-installatie" wordt beschouwd. In sommige overzichten wordt echter nog steeds, onterecht, uitgegaan van "veld" projecten voor deze categorie, zoals in het geautomatiseerde overzicht van de WUR (zie Intermezzo). In totaal zijn mij tot dusverre in Nederland 16 van dergelijke reinwaterkelder projecten bij waterwinbedrijven bekend, waarvan het totale vermogen 4,2 MWp is, en de gemiddelde omvang 261 kWp per project. Relatief kleine projecten, dus, wat uiteraard heeft te maken met de beperkte omvang van de onderliggende betonnen, grondgebonden gebouwen / waterkelders. RVO telt te weinig In de "Monitor Zon-pv 2022 in Nederland" van RVO over het jaar 2021 (publ. datum 30 sep. 2022) staat een merkwaardige opgave. Op p. 42 wordt geclaimd dat in 2021 37 nieuwe projecten bij "de waterschappen" zouden zijn gerealiseerd met een totaal vermogen van 30 MWp, ondersteund met 1 of meer SDE beschikkingen. Polder PV kwam voor dat jaar alleen al voor de RZWI's op 40 projecten (8% meer), met een totale capaciteit van bijna 37 MWp (22% meer), allen met SDE beschikking(en). Daarnaast waren er ook nog 3 nieuwe projecten bij waterwinbedrijven, met een nieuw volume van totaal 2,2 MWp. RVO stelde ook dat er 7 projecten groter dan 1 MWp bijgezeten zouden hebben. Afgaand op datum netkoppeling, komt Polder PV voor de RWZI projecten voor dat jaar zelfs al op 10 projecten groter dan 1 MWp. Met de grootste op RWZI Wervershoof, met ruim 17 en een half duizend zonnepanelen (Webarchive link). (6) Zonneparken per netbeheerder Omdat van bijna alle 1.010 door Polder PV gevonden en gedocumenteerde zonneparken ook de betreffende netbeheerder bekend is, heb ik wederom een overzicht gemaakt op wiens grondgebied de meeste projecten cq. het hoogste vermogen aan grondgebonden projecten is te vinden. Zonneparken worden vaak in de wat afgelegener gebieden aangelegd (als je daar in goed befietsbaar postzegel landje Nederland wel van mag spreken), en de netten zijn daar meestal niet erg "dik" uitgevoerd. Wat in veel gevallen al tot een sterke toename van - forse - netcapaciteit problemen heeft geleid, met uitstraling in de wijde omgeving. In ieder geval bij de grootverbruikers, waarvoor stringente aansluit- en contract voorwaarden gelden bij netbeheer. GDS in opkomst Een van de zaken waar nog wat onduidelijkheden zijn is, dat er een begin is gemaakt met het "ontkoppelen" van sommige grotere projecten, van een directe aansluiting op het net van de regionale netbeheerder. Er worden zogenaamde lokale GDS netwerken aangelegd, waarvoor van ACM een ontheffing verkregen moet worden, gezien de zeer stricte regulering van netbeheer in Nederland. GDS staat voor "Gesloten Distributie Systeem". Waarbij in onderhavig geval bijvoorbeeld meerdere zonneparken via een gezamenlijke (stel) kabels afgetakt worden en richting een trafostation bij een hoogspannings-station worden geleid. Dit kan zelfs al de provinciale grens over gaan (diverse zonneparken in Drenthe > Stadskanaal in Groningen). Enkele eerste projecten waarvan zeker is dat ze op zo'n GDS net zijn aangesloten zijn al geïdentificeerd, maar er zijn er meer. Informatie hier over is niet altijd makkelijk te vinden. Tot dat moment staan eventueel betrokken projecten bij de regionale netbeheerder ingedeeld. Zie ook het interessante artikel bij BNR Nieuws, van 7 september 2023: "Nieuw wapen in strijd tegen elektriciteitstekort: Nederland telt straks 100 privé-stroomnetten". We krijgen vanuit de overzichten van Polder PV de volgende resultaten. Grafiek (15). In de linker "set" kolommen de aantallen gevonden zonneparken per netgebied, de verzameling kolommen rechts geeft de cumulatieve capaciteit van die zonneparken per netbeheerder aan, in MWp. Bij de aantallen gaat het om "overzichtelijke" hoeveelheden, van 2 exemplaren in het verzorgingsgebied van Rendo Netbeheer en bij hoogspannings-netbeheerder TenneT TSO, via 5 bij Westland NB, 7 bij CoteQ NB, 36 bij het voormalige Enduris in Zeeland (sedert 1 januari 2022 onder de Stedin Holding), en 83 bij Stedin zelf (grootste deel in de Randstad), tot beduidend veel meer exemplaren bij de 2 met stip grootste netbeheerders, Liander (346 grondgebonden zonneparken), resp. Enexis (516 exemplaren; in de vorige update nog "slechts" 370 stuks). Er is 1 project waarvoor nog geen provincie noch netbeheerder bekend is bij Polder PV ("Onbekend"). Van inmiddels al 12 projecten is met zekerheid bekend dat ze niet (direct) op het net van de netbeheerder zijn aangesloten, maar op een zogenaamd "GDS-net" gekoppeld, in de bruine kolommen helemaal rechts. De totale hiermee gepaard gaande (minimale) capaciteit is inmiddels al 575 MWp. Hieronder vallen projecten in Flevoland, en meerdere zonneparken in Drenthe. Waarvan het meest spectaculaire voorbeeld het tracé tussen zonnepark Fluitenberg (ZW Drenthe) en het nieuwe trafostation op / naast zonnepark Stadskanaal (provincie Groningen !) is, met een tientallen kilometers lang tracé onder de Hondsrug door, wat 7 zonneparken onder beheer van nieuwe eigenaar (Duits) Blue Elephant verbindt. Een ander recent voorbeeld is zonnepark "De Dreef" in Valthermond (Drentse gemeente Borger-Odoorn), wat is doorgekoppeld aan het Powerfield deel van het ruim 6 kilometer verderop gelegen Pottendijk complex (zon op wal en carport) in dezelfde gemeente. Middels een accu systeem en een tijdgebonden contract met regionale netbeheerder Enexis, wordt op deze wijze geen (extra) beslag op netcapaciteit gelegd. Er zijn waarschijnlijk al wat meer van dergelijke projecten die aan elkaar zijn gekoppeld via middenspanningskabels in eigen beheer. Regio uitruil Er zijn in de afgelopen jaren enkele regio uitgewisseld tussen de netbeheerders. Enexis en Liander hebben in Friesland en Flevopolder gebieden geruild, de hele Noordoostpolder is bijvoorbeeld overgeheveld naar Liander netgebied, met nogal wat gevolgen voor de statistieken bij beide netbeheerders vanwege het daar destijds al aardig geaccumuleerde volume aan PV. Weert (L.) is van Stedin naar Enexis overgegaan. Voormalig netbeheerder Endinet is in zijn geheel overgeheveld van Liander naar Enexis en is de facto opgehouden te bestaan. Dat betreft het netgebied van Eindhoven en Oost-Brabant. Enduris is begin 2022 onder de Stedin Holding paraplu gekomen, maar wordt, vanwege haar zeer specifieke regionale dekking ("Zeeland"), hier nog steeds apart getoond. Een van de nog overgebleven curiosa is Heemstede in Noord-Holland, wat nog steeds onderdeel is van het netgebied van Stedin (wat haar kernactiviteiten in de zuidelijke Randstad heeft), maar wat midden in het verzorgingsgebied van Liander ligt. Enexis en Liander - "grootmachten" Als je alleen naar de aantallen projecten zou kijken, zou je kunnen concluderen dat de 2 grootste netbeheerders, Liander en Enexis, elkaar aardig in evenwicht houden op dit vlak. Dat is echter beslist niet zo, als je naar het opgestelde vermogen kijkt van de verzamelde projecten. Iets waar ik al vaker aandacht aan heb besteed, bij een vergelijking van de totale opgestelde volumes inclusief alle andere PV projecten (incl. residentieel), in een separaat intermezzo op de eind 2021 gepubliceerde uitgebreide CBS zonnestroom statistiek pagina. Op dit vlak is, en blijft, Enexis absolute "alleenheerser", met een verzamelde capaciteit van alweer 2.657 MWp (vorige update 2.238 MWp) aan - uitsluitend ! - grondgebonden zonneparken. In 2023 zijn bij deze netbeheerder voor het eerst, in accumulatie, al meer dan 2 GWp aan uitsluitend veldinstallaties aangesloten. Dit, terwijl bij de grootste netbeheerder, Liander slechts 1.761 MWp (vorige update 1.241 MWp) is geaccumuleerd, 34% minder. Dat is inmiddels wel duidelijk minder dan de 45% in de vorige update, wat het totale opgestelde vermogen in zonneparken betreft, is Liander dus weer enigszins op zuster bedrijf Enexis ingelopen. Dat Enexis op dit vlak nog steeds flink voorop loopt komt, omdat in de Enexis provincies de meeste en, vooral, de grootste projecten zijn, en nog steeds worden gerealiseerd, met name in Groningen, Drenthe, Noord-Brabant en Overijssel. Het is een belangrijke (niet de enige) reden, waarom de beschikbare capaciteit voor invoeding op het net vanuit grootverbruik aansluitingen juist in de Enexis regio al lange tijd als eerste "op rood" stonden. Momenteel staan in het grootste deel van Nederland de seinen op rood, volgens de bekende netcapaciteit kaart van Netbeheer Nederland (selectie "teruglevering"). Bijna het gehele Enexis gebied valt daar onder, alleen in noord-oostelijk Groningen is nu enige verlichting ontstaan, door uitbreidingen van het lokale net. Enexis (bijna 45%, lager dan in vorige update) en Liander (30%, hoger dan in vorige update) hebben momenteel gezamenlijk, afgerond, 74% (eerder 78%), 4.418 MWp (vorige update 3.479 MWp), van de op peildatum 17 december 2024 totale door Polder PV vastgestelde capaciteit in Nederlandse zonneparken (5.959 MWp) staan. De kleinere netbeheerders Daarbij vergeleken is het bij de kleinere netbeheerders categorie "klein bier", met 405 MWp bij Enduris, en een iets minder hoog volume bij de andere dochter uit de Stedin Groep, het in de Randstad dominant actieve Stedin Netbeheer (384 MWp, totaal Stedin Groep 789 MWp, ruim 13% van totaal volume). Hoogspannings-netbeheerder TenneT heeft 118 MWp, maar dat komt vooral door de directe aansluiting van het 103 MWp grote zonnepark Midden-Groningen op hun hoogspannings-station Kropswolde, wat nogal wat voeten in de aarde had als "pilot" voor Nederland. De kleine netbeheerder Rendo NB heeft ook een respectabel volume van bijna 42 MWp staan, het resultaat van 2 zonneparken nabij Hoogeveen (Dr.). Coteq Netbeheer heeft inmiddels 12 MWp (7 projecten), en Westland Netbeheer, actief in het gelijknamige kassengebied in Zuid-Holland, draagt de rode lantaarn met maar 3,8 MWp verdeeld over 5 kleinere veldopstellingen. Nogmaals: het betreft hier uitsluitend grondgebonden zonneparken, voor de andere "niet-rooftop categorieën", zie paragraaf 9. Byzondere projecten, opslag, en anderszins Er komen ook anderszins byzondere projecten voor wat de netaansluiting betreft. Beroemd is het grootste particuliere zonnepark van Nederland, Zonneakker Voorst op het erf van Maatschap Gooiker te Wilp. Dat ruim 45 MWp grote project ligt volledig in het netgebied van Liander, in oost Gelderland. Maar, de netaansluiting is gerealiseerd middels een kilometers lange kabel die onder de IJssel door is geboord, en aangesloten op een trafostation van Enexis in Deventer in provincie Overijssel (!). Dat project staat in mijn overzicht m.b.t. de netbeheerders dus onder Enexis, niet bij Liander ! Ook het reeds genoemde multi-zonneparken projecten van Chint Solar in Drenthe doorbreekt de provinciegrens, de aansluiting ligt naast zonnepark Stadskanaal in Groningen. Het gaat hierbij uiteraard wel om tracé's geheel vallende binnen het netgebied van Enexis. Ook wordt er al druk ge-experimenteerd met combinatie aansluitingen met windparken middels cable-pooling (voorbeelden coöperatief wind/zonnepark de Grift in Lent / Nijmegen, en het Groetpolder project in Hollands Kroon, NH), zijn er al diverse opslag projecten om pieken te scheren en/of met een kleinere aansluiting te werken dan normaliter gevraagd (Altweerterheide, L.), om nog wat van de middag overschotten in de avonduren te kunnen gebruiken, en/of om de lokale netbalans op orde te houden (Middelharnis, ZH). In Den Haag voedt een van de zonneparkjes in 't Oor in op het gelijkstroom circuit van de HTM (EVHB bericht 14 april 2021). Combinaties met laad infra beginnen van de grond te komen, en er is al een flinke pilot opgetuigd om zonnestroom overschotten op te slaan in mobiele batterij stations in een aanpalend "trading hub" (De Dijken, gemeente Schagen, NH). Grotere, én kleinere accu projecten beginnen, zowel bij grotere veldopstellingen, als bij rooftop projecten in congestiegebieden, al rap van de grond te komen, zoals een eerste 5 MWh project bij Zonnepark Bontepolder van Novar in het Zeeuwse Sluiskil, bij het Groningse zonnepark Zuidbroek van Sunvest, en de grote 52 MWh opslag faciliteit bij zonnepark Wanneperveen van Powerfield, in de Kop van Overijssel. Woldjerspoor gebruikt een deel van de (over)productie om on-site waterstof voor regionaal vervoer te maken. Een stap die ook gemaakt gaat worden binnen het H2 Hollandia "groene waterstof" project gerelateerd aan het grondgebonden, deels hoog boven waterbassins gemonteerde Vloeivelden Hollandia zonnepark project in Borger-Odoorn (Dr.), zie het persbericht van SolarFields, en de "final investment decision" voor dat project, begin 2025. De pilot "SinneWetterstof" met H2 productie naast zonnepark Oosterwolde in Fryslân is inmiddels gestaakt, partners GroenLeven en Liander zoeken een partij die de waterstof producerende installatie wil overnemen. In Zeewolde, is het zonnepark Bloesemlaan van TP Solar door Liander aangesloten op de "reservestrook" van de net infra, wat mogelijk is geworden door een door de netbeheerders gevraagde - en gehonoreerde - aanpassing in de wetgeving. In het door historische omstandigheden ingeperkte elektrische infra landschap van dit moment is geen experiment te gek, of het wordt wel uitgeprobeerd. De netbeheerders verwachten nog zéér grote volumes aan zonneparken, die zijn gedocumenteerd in hun toekomst-scenario's. Die volumes zijn vrijwel exclusief gebaseerd op verwachtingen van invulling van de opgebouwde SDE subsidie portfolio's. Voor het laatste overzicht van resterend gealloceerd, en al gerealiseerd volume (alle projecten, incl. zonneparken), zie de update van 1 oktober 2024 op Polder PV. Omdat we regelmatig in Overijssel onderweg zijn, is een flink deel van de inmiddels al gevonden "kleinere" zonneparkjes daar gesitueerd. Zo ook dit pal oost-west georiënteerde, exemplaar omzoomd met een rand van baksteentjes. Wat eerder al via luchtfoto's was ontdekt, en waarvoor de fietsroute in april 2024 iets werd "omgelegd". Al had het nog wel wat voeten in de aarde om het project daadwerkelijk te vinden. Polder PV zou Polder Pv niet zijn, als dat uiteindelijk toch lukte, het bleek achter een begroeide wal te liggen. Vandaar deze fraaie foto van een flink uit de kluiten gewassen "privé zonneparkje", van 70 panelen met elk 120 half-cut Si cellen, vermoedelijk al opgeleverd in het voorjaar van 2021 (bepaald aan de hand van luchtfoto sequentie). Daarmee komt dit project "ruim" binnen de RES categorie groter dan 15 kWp, maar valt het dus wel in de "kleinste" in de Big Sheet van Polder PV opgenomen veldproject categorie (15-50 kWp). (7) De klein(st)e veldopstellingen Polder PV heeft het regelmatig over talrijke vondsten van "nog kleinere" zonneprojecten op de grond, die buiten alle officiële statistieken vallen. Het zijn vaak toevalstreffers, gevonden tijdens fietstochten zoals dit exemplaar op Nieuwjaarsdag 2021, en deze sjieke tijdens een fietsvakantie in Noord-Brabant. Of ontdekt tijdens scans van satellietfoto's, toevallige "encounters" op websites van installateurs, e.d. Soms vinden we de kleinere installaties op vrij onverwachte plekken (voorbeeld), al blijkt juist die installatie inmiddels weer te zijn verdwenen, omdat er nieuwbouw is gepleegd op die locatie. Het is een van de paar exemplaren, die inmiddels weer in de lijst "afvoer" is beland, maar die is nog zeer beperkt van omvang. Er wordt sowieso vrijwel nooit aandacht aan "afbraak" besteed in de publieke ruimte, dus je moet maar net toevallig op een foto (met verdwenen installatie), of een zeldzaam bericht over zo'n casus stuiten. In ieder geval is onderhavig type kleine veldinstallaties een zeer sterk groeiende, ik mag wel zeggen inmiddels zeer populaire categorie, waarvan het bekende of berekende vermogen onder de zogenaamde RES-drempel ligt (derhalve, projecten met een capaciteit tot en met 15 kWp). Ik hield hier al jarenlang een wat ruwe verzameling van bij in een aparte folder. Omdat ik er al rap steeds meer vond, en ik er van overtuigd ben, dat er "nogal" wat van dergelijke kleine projectjes in tuinen, op erven, naast kleine bedrijven e.d. zijn te vinden, heb ik die folder voor de voorgaande update flink overhoop gehaald, gereinigd van alle rommel, en heb ik alle projectjes netjes per provincie gerangschikt. De invoer is daarna structureler geschied, zodat een actueel overzicht inmiddels makkelijker is op te maken. Ik kom, met de grote hoeveelheid toevoegingen sedert de voorgaande update, met destijds 414 kleinste veldopstellingen, momenteel, op peildatum 23 december 2024, tot de volgende bevindingen, weergegeven in onderstaande tabel 2. Nogmaals, deze verzameling telt NIET mee voor de officiële statistieken, en verzuipt waarschijnlijk in de enorme berg "residentiële rooftop projecten", zoals het CBS die karakteriseert. Want dat data instituut "kent" deze categorie helemaal niet.
Tabel 3. Het totaal aantal gevonden projecten is al opgelopen naar 762 stuks, al bijna het dubbele t.o.v. de vorige update (toename 84%). Hierbij zijn er al 20.447 panelen op kleine veldopstellingen geteld in deze categorie. Het gemiddelde aantal panelen bij deze kleinste categorie is, voor zover deze zijn meegenomen, bijna 27 stuks per project. Met een range tussen de 20 (Fryslân) en 30 (Noord-Holland). De meeste projecten heb ik tot nog toe in Overijssel en Gelderland gevonden, wat deels te maken zal hebben met het feit dat wij daar regelmatig op de fiets of te voet zijn geweest, waarbij natuurlijk dergelijke mini projectjes meteen zijn "meegenomen". Maar ook het regionale en lokale beleid kan hier helpen, vaak worden dergelijke installaties slechts met een "lichte" vergunning door het lokale bestuur getolereerd, waarbij "eigen gebruik" vaak een criterium is. De ene na de andere aankondiging voor dergelijke mini projectjes vinden we terug in de diverse Gemeentebladen, overal in Nederland. Vooral de stijging in onze vakantie provincie Overijssel, het kloppende hart van de mee regerende BBB partij, die grondgebonden zonneparken helemaal niets vindt en het liefst overal een hard verbod wil op grote projecten, is spectaculair (vorige update nog 80 stuks, inmiddels ruim verdrievoudigd naar een record volume van al 259 opstellingen). In de categorie "onbekend" vinden we nog 45 kleinere veldopstellingen terug die niet aan een bepaalde provincie toegewezen konden worden. Het betreft vaak verder niet gespecificeerde foto's op websites van installatiebedrijven die trots tonen dat ze ook ervaring hebben in deze specifieke categorie installaties. In werkelijkheid zal er uiteraard véél meer van dergelijk spul al zijn gerealiseerd, dan in deze ververste tabel getoond. En de verwachting is dan ook dat het aantal gevonden exemplaren rap zal gaan toenemen, wat t.o.v. de vorige update ook daadwerkelijk is uitgekomen. Polder PV krijgt o.a. via Twitter / X al spontaan nieuwe kleine installaties "aangereikt", omdat hij daar al vaker aandacht heeft besteed aan het bestaan van dergelijke kleinschalige veld-projectjes. En daar ook regelmatig eigen foto's plaatst. Enkele malen ben ik nu op willekeurige plekken, maar wel in gemeentes met wat grotere woning percelen meer systematisch luchtfoto's gaan "scannen", en heb ik zo al binnen relatief korte tijd nieuwe projectjes gevonden. Dit doet vermoeden, dat er al veel meer van dergelijke installaties staan, dan menigeen bevroedt. Het zullen er uiteindelijk, mede gezien de trend, en de hoge score bij de vondsten, vermoedelijk "een paar duizend" kunnen zijn in heel Nederland. Voor Flevoland heb ik nog niets "spontaan" gevonden, wat deels heeft te maken met de strak geplande, vaak eenvormige planning van de woningbouw daar, met relatief kleine tuinen. Er staat daar natuurlijk al enorm veel windturbine capaciteit, talloze boerderij daken zijn al voorzien van forse PV generatoren, én zijn er enkele zeer grote zonneparken. Mogelijk is daar is geen echte "behoefte" aan een kleine installatie in de eigen tuin. Maar dat kan slechts een kwestie van tijd zijn. Mocht u dergelijke kleine projecten kennen in Flevoland, hoor ik dat natuurlijk gaarne van u (via e-mail). Voorbeeld van 1 van de inmiddels honderden "kleinste categorie zonneveldjes" die Nederland inmiddels rijk is. Dit exemplaar met 46 struks kristallijne 60-cels panelen, in 2 rijen portrait boven elkaar op een vrijstaande, kennelijk in eigen beheer gebouwde schans, is gerealiseerd in het voorjaar van 2022, en haalt de RES drempel hoogstwaarschijnlijk niet. Daarmee behoort dit exemplaar in provincie Utrecht, wat we tijdens een wandeling toevallig tegenkwamen, tot de categorie "sub 15 kWp", die niet wordt meegeteld in de cijfers voor het behalen van de oude RES doelen (wind en zon op land). De categorie is de afgelopen jaren zeer populair geworden, en zal vermoedelijk nog aardig door gaan groeien, gezien de vele toevallige encounters in het landschap, en de grote hoeveelheid van dergelijke kleinere projectjes, die reeds via goede luchtfoto's door Polder PV zijn getraceerd. (8) Oppervlakte claim van zonneparken in Nederland 8a. Evolutie van gemiddelde oppervlakte claim zonneparken en relatieve vermogens MWp/ha In een dichtbevolkt land waar gebruik van "de ruimte" altijd een gevecht is tussen diverse belanghebbende partijen, rijst regelmatig de vraag op naar het ruimtebeslag van decentrale stroomopwek opties als zonneparken. Uiteraard is Polder PV daar met zijn eigen, in jaren opgebouwde harde project data opnieuw mee aan de slag gegaan. Om de feiten daarover onafhankelijk vast te stellen. Van alle zonneparken heb ik, zodra daar duidelijk foto materiaal van beschikbaar was, met name lucht- en/of satellietfoto's, de oppervlakte bepaald. Niet, zoals Univ. Wageningen in hun eerder verschenen zonneparken rapport deed, met automatische algorithmes waarbij een "vaste" pixel afstand tot de randen van de gedetecteerde generator werd genomen, en waarbij ook - soms zeer forse - tussenruimtes "binnen" het zonnepark van de grondclaim worden uitgesloten. Ik benader de materie ten eerste pragmatischer, omdat die binnenruimte bijna nooit voor iets anders dan de facto "braak" legging wordt gebruikt, en dus bijvoorbeeld ook niet aan "landbouw" toegewezen kan worden of iets anders. Vaak worden ze gelaten voor wat het is, en/of voor verhoging van de biodiversiteit binnen het geheel bijvoorbeeld met bloemen- of kruidenmengsels ingezaaid. Regelmatig vindt er schapen beweiding plaats binnen de grenzen van het park, waardoor de grens tussen zonnepark (evt. gewijzigde bestemming) en "agrarisch medegebruik" vervaagt. Die binnenpercelen neem ik mee in de totale oppervlakte berekening, tenzij een zonnepark uit duidelijk verschillende onderdelen bestaat, zoals het Beemte-Broekland project van Statkraft / Solarcentury in het noord-oosten van Apeldoorn Gld. (6 segmenten), of het Zonneweihoek project bij Roosendaal NB, wat uit 3 separate onderdelen bestaat. Mijn metingen volgen bijna altijd de met hekwerken afgezette buitenrand van de betreffende zonneparken, die immers ook de juridische basis van dergelijke entiteiten vormen (erf-afscheiding). Of er wordt een logischer periferie genomen als het om kleinere deel percelen op een groter erf gaat, zoals heel vaak bij rioolwaterzuiverings-installaties gebeurt. Google Maps heeft hiervoor bijvoorbeeld een zeer handige tool waarmee goed, en nauwkeurig, de oppervlaktes van zonneparken en -segmenten zijn te bepalen. Ook bij die projecten die "scheef" in het landschap staan, of die een zeer onregelmatige buitenperiferie vertonen, e.d. In onderstaande worden deze oppervlakte claims gedetailleerd grafisch uit de doeken gedaan. In de hierboven afgebeelde grafiek (16) worden twee belangrijke parameters weergegeven voor klassieke grondgebonden zonneparken. Ten eerste, in blauwe kolommen (referentie: rechter Y-as), de gemiddelde oppervlakte van de zonneparken per jaar van netkoppeling, in hectare per project. In de begin jaren, toen er nog maar een handvol projecten per jaar werden opgeleverd, ging het nog maar om kleine projecten tussen de 0,1 en 0,6 hectare gemiddeld per stuk. De data zijn soms duidelijk verschillend van de situatie in de update van september 2023. De reden is, dat er regelmatig, vaak kleinere veldopstellingen worden gevonden uit oudere jaargangen, die de oppervlakte gemiddeldes in die jaren behoorlijk kunnen beïnvloeden, zeker als er weinig projecten zijn opgeleverd in onderhavig jaar. Een andere reden kan zijn, dat oudere veld projecten verwijderd zijn, en dus niet meer in de groslijst van Polder PV voorkomen. Afwijkingen t.o.v. de situatie in de vorige update gelden nog meer voor de verder afgeleide parameter, kWp/ha, zie de paragraaf hier onder. Vanaf 2015 zien we een duidelijke stijging, startend met 0,6 ha, via 1,5 ha in 2016 en 2,7 ha in 2017, en vervolgens naar gemiddeld 4,9 tot 4,8 ha per project in de jaren 2018 en 2019. In 2020 werd de hoogste claim tot dan toe bereikt voor een volledig kalenderjaar: gemiddeld, per project, 5,4 ha. Daarbij zaten uiteraard uitschieters naar boven en naar onder, tussen 84 ha voor het toen even grootste zonnepark Vlagtwedde (Groningen), en 0,01 ha voor een kleine veldopstelling in Dinkelland (Ov.). De data voor 2021 laten weer een flinke terugval zien, naar gemiddeld 4,0 ha voor de tot nog toe bekende 165 nieuwe zonneparken, elk >15 kWp, dat jaar, omdat er de nodige projectjes zijn terug-gevonden die relatief klein zijn, en daardoor het jaargemiddelde verder onder druk zetten. Die trend is direct weer ongedaan gemaakt met de tot nog toe bekend geworden, 157 geregistreerde netgekoppelde projecten in 2022 (alweer 44 exemplaren meer dan bekend in de update van september 2023). Waarbij het niveau weer hoger is komen te liggen, op gemiddeld 5,3 ha per zonnepark. Dat is een stuk lager dan de 7,6 ha per zonnepark in de vorige update (sep. 2023), en véél lager dan het gemiddelde van 9,8 ha in de update van januari 2023. Wat ook direct aangeeft, dat we voorzichtig moeten zijn met cijfers uit tussenliggende rapportages, omdat die bij zo'n relatieve, afgeleide parameter nog behoorlijk sterk kunnen wijzigen door diverse toevoegingen aan dat jaar. Met name door vondsten van meerdere kleinere installaties die daarvoor aan de radar waren ontsnapt, kunnen de wijzigingen bij deze parameters substantieel zijn, zoals de wijzigingen in het gemiddelde laten zien voor dit jaar. Om dezelfde reden moeten we nog voorzichtig blijven bij het gemiddelde voor 2023. Momenteel ligt dat op gemiddeld 5,1 ha per project, waarvan er tot nog toe 144 exemplaren bekend zijn geworden. In de update van september 2023 was het nog 8,2 ha per project, dus ook hier is de "terugval" naar lagere gemiddelde oppervlakte claims opvallend te noemen. Ook genoemde 5,1 ha/project is dus beslist nog geen "eindstation" voor dit jaar. Hetzelfde geldt natuurlijk voor 2024, wat (a) nog lang niet "af" is, en (b) waarvoor bovendien nog veel informatie uit dat jaar ontbreekt. Tot nog toe is in ieder geval bij de al getraceerde, zeker netgekoppelde 55 zonneparken in 2024, de gemiddelde oppervlakte claim zeer hoog, 12,5 hectare. Maar zoals we bij de voorgaande jaren hebben gezien, zal bij de vondst, en opname van de ongetwijfeld nog volgende meerdere kleinere projecten, dat gemiddelde weer flink neerwaarts worden bijgesteld in komende updates. Pas in een veel later stadium, wanneer de informatie over 2024 meer compleet is, en geconsolideerd, kunnen we de echte trend op dit niveau vaststellen. Vooralsnog lijkt het er op dat, afgezien van afwijkend kalenderjaar 2021, er globaal een gemiddelde oppervlakte rond de 5 hectare per nieuw project is bereikt in de jaren 2018 tm. 2023. De overgebleven ene veldopstelling, waarvan het exacte jaar van oplevering, en de oppervlakte, nog niet kon worden bepaald, is buiten de grafiek gehouden. Opgesteld vermogen terug gerekend naar oppervlakte eenheid In de groene kolommen, met als referentie de linker Y-as, wordt in bovenstaande grafiek een verder afgeleide parameter getoond, de "potentiële energie dichtheid" die is gerealiseerd. Dat is hier uitgedrukt in opgestelde nominale capaciteit van de PV generator (voor zonneparken meestal in MWp [grotere] of kWp opgesteld vermogen voor de kleinere projecten) gedeeld door het gemeten, dan wel door ontwikkelaars opgegeven oppervlak van het project (meetmethode Polder PV: buiten perimeter, meestal de hekwerken volgend). Dan krijgen we een interessante variabele, uitgedrukt in kWp/ha (kilowattpiek nominaal generator vermogen per hectare). Omdat dit een dubbel afgeleide variabele betreft, hebben toevoegingen van pas laat gevonden projectjes voor de oudere jaargangen, met per jaar nog maar weinig veld-installaties, flink wat invloed. We zien dat goed als we de grafieken van de huidige, met die van de update in september 2023 vergelijken. Er zijn de nodige wijzigingen geweest bij individuele projecten, die ten grondslag liggen aan deze veranderingen. Ten eerste zijn nogal wat oppervlakte metingen aangepast, verbeterd, dan wel voor het eerst zelf door Polder PV middels metingen vastgesteld. Ten tweede kunnen de relevante capaciteit data ondertussen ook zijn aangepast, verbeterd, of voor het eerst (bij benadering) duidelijk geworden. Ten derde, omdat we het hier over relatieve verhoudingen hebben, met 2 verschillende inputs, kan het eindresultaat soms flink verschillen van de situatie in de voorgaande update. Deze variabele, kWp per hectare, begint, met het momenteel enige overgebleven projectje in 2011 erg laag, op 119 kWp/ha (vorige update gemiddelde 3 projecten nog 581 kWp/ha), maar neemt al rap toe. In de 2 opvolgende jaren waarden tussen de 779 en 892 kWp/ha bereikend, waarna 2014, met 14 nieuwe projecten, een duidelijke dip vertoont, 648 kWp/ha. Vervolgens stijgt de relatieve capaciteits-claim weer, naar waarden tussen de 783 en 946 kWp/ha in 2015 en 2016, gevolgd door wederom een tussentijdse, lichte dip van 906 kWp/ha, voor de inmiddels 34 gevonden nieuwe zonneparken, netgekoppeld in 2017. Daarna is er bij deze parameter duidelijk "het gas er op gegaan". Er is, mede door steeds krachtiger PV modules, steeds meer vermogen per oppervlakte eenheid gerealiseerd, van 2018 tot en met (de eerst bekende projecten in) 2024. Ook de toename van oost-west opstellingen heeft de vermogensclaim per hectare flink opgekrikt in de afgelopen jaren. Al is dat meestal minder geschikt voor bevordering van de biodiversiteit vanwege beperkte licht-toetreding tot de grond, tenzij weer mitigerende extra maatregelen worden genomen, zoals opknippen van de module velden, brede openingen in de nok van de O/W tafels, eventueel extra ruimte tussen modules of secties in de tafels, en, ook al in sommige gevallen gepraktizeerd, toepassing van (duurdere) doorzicht- en/of glas/glas panelen. In 2018 werd met 97 nieuwe zonneparken een vermogens-dichtheid van 952 kWp/ha gehaald. In het daar op volgende jaar, 2019, werd, met 106 toevoegingen, voor het eerst in de geschiedenis, gemiddeld genomen, de piketpaal van iets meer dan een MWp per 10 duizend vierkante meter "footprint" gepasseerd (1.013 kWp/ha). Maar daar bleef het niet bij. Met de tot nog toe gevonden 165 nieuwe exemplaren ging de schaalvergroting bij de zonneparken in 2020 verder, en bereikte deze extra deelpopulatie alweer een footprint van 1.147 kWp/ha. De trend werd met een gelijk aantal van 165 nieuwe projecten gecontinueerd, en bereikte in 2021 alweer 1.218 kWp/ha. In 2022 ging er nog een schep bovenop, de ratio ging naar 1.301 kWp/ha, met een iets kleiner aantal nieuwe projecten, 157 stuks. Met nog wel e.e.a. aan wijzigingen en toevoegingen te verwachten is de trend in jaar 2023 voorlopig bestendigd. De tot nog toe gevonden 144 nieuw gevonden netgekoppelde projecten in dat jaar bereikten een gemiddelde vermogens-dichtheid van alweer 1.341 kWp/ha. En, alsof dat nog niet genoeg was ging de toename zo'n beetje rechtlijnig verder, en bereikte deze ratio een voorlopig record van 1.393 kWp/ha bij de nog weinig bekende, 55 nieuwkomers (gearceerde groene kolom). Zoals al eerder gememoreerd, zal dat getal beslist nog substantieel kunnen gaan wijzigen, met nog te verwachten toevoegingen, en eventuele project data wijzigingen voor dat jaar. Als er veel kleinere projecten bijkomen, kan dat gemiddelde niveau ook lager uitpakken. Het kan ook nog zelfs toenemen, zoals de evolutie van de ratio voor 2023 laat zien (1.271 kWp/ha in de vorige update, momenteel alweer 1.341 kWp/ha). Hoe de vlag er uiteindelijk bij zal komen te hangen zullen we pas in een later stadium te weten komen. b. Jaarlijkse en totale oppervlakte claim Nederlandse, grondgebonden zonneparken Grafiek (17). Van de op peildatum 17 december 2024 1.010 reeds netgekoppeld opgeleverde grondgebonden zonneparken, elk >15 kWp, kon de oppervlakte van 989 exemplaren reeds goed resp. redelijk betrouwbaar vastgesteld worden. Hetzij middels plausibele opgaves van ontwikkelaars, hetzij vastgesteld m.b.v. eigen, nauwkeurige oppervlakte metingen met o.a. de Google Maps tool. Deze 989 projecten claimen, inclusief de niet bezette "binnen percelen" binnen eventuele hekwerken, een volume van, afgerond, 4.807 hectare. De bereikte totalen in vorige updates waren als volgt: 3.838 ha in de update van 17 september 2023, 3.426 ha in de update van 23 januari 2023, 2.959 ha in de update van 26 april 2022, 2.354 ha in de update van augustus 2021. Hieruit volgt, op peildatum 17 december 2024, een gemiddelde van ongeveer 4,9 ha per gerealiseerd zonnepark met een omvang >15 kWp, wat, wederom, iets lager is dan de 5,1 ha in de voorgaande update. Dit is vermoedelijk het gevolg van het feit dat ik steeds meer oudere en nieuwe veldopstellingen weet te vinden, die, door opname in de huidige database, de projectgemiddelde oppervlakteclaim onder druk begint te zetten. Opvallend is, dat veel ooit door ontwikkelaars uitgesproken oppervlakte claims, achteraf bezien, aan de ruime kant blijken te zijn. De werkelijke, gemeten oppervlaktes, zijn vaak iets, tot een stuk kleiner dan die opgaves. En dan nog zijn de resulterende volumes "ruime opgaves", omdat meestal alle open ruimtes binnen de (gemeten) hekwerk periferie gewoon worden meegeteld door Polder PV. Als gevolg daarvan, zijn de meeste oudere jaarkolommen in de grafiek lager dan in de vorige update. Missende oppervlaktes Van de meeste van de 21 nog niet bekende projecten is de oppervlakte relatief bescheiden, dat zijn kleinere projecten. Maar er zitten ook enkele grotere netgekoppelde zonneparken bij, waarvan nog geen duidelijke oppervlakte is opgegeven, en/of waarvan nog geen goede luchtfoto's bekend zijn, zodat deze ook niet gemeten kon worden. Die data worden later bekend, als goede / betere / actuele luchtfoto's van die lokaties tot de beschikking komen van Polder PV. Het gaat bij genoemde projecten, met name vanwege enkele grotere projecten, om een gemiddeld vermogen van 2,7 MWp per project (totaal ruim 56 MWp). Zouden we puur hypothetisch van gemiddeld zo'n 1 hectare per MWp uitgaan, zou aan de hierboven genoemde reeds bekende 4.807 hectare nog zo'n 56 ha toegevoegd moeten worden, en zouden we in totaal dus al op zo'n 4.863 ha kunnen zitten op de peildatum. Pas later zal blijken hoe e.e.a. zal uitpakken, als de werkelijke oppervlaktes bekend zijn geworden. Evolutie oppervlakte claim grondgebonden zonneparken Tot 2015 is er vrijwel "niets" gebeurd op het vlak van ruimte beslag door zonneparken. In 2016-2017 begon er een merkbare claim te komen (46 ha nieuw in 2016, 91 ha in 2017, blauwe kolommen, referentie linker Y-as). In 2018 en 2019 was er een progressieve ontwikkeling, met toevoegingen van 456 resp. 500 ha. 2020 is tot nog toe duidelijk recordhouder, met 887 hectare grond claim toegevoegd (niet noodzakelijkerwijs alles op voorheen als zodanig "bestemde" cultuurgrond). In 2021 was dat weer beduidend minder, een nieuwe claim van 664 hectare. De oppervlakte van 157 tot nog toe bekende nieuwe netgekoppelde zonneparken in 2022 (van 1 exemplaar nog niet bepaalbaar), gemiddeld genomen behoorlijk grote projecten, voegden nog eens 821 hectare toe. In 2023, nog lang niet geconsolideerd op diverse fronten, zakte de nieuwe claim weer fors in. Met 144 nieuwe projecten werd "slechts" 687 hectare toegevoegd. Uiteraard is dit veel hoger dan de toen nog zeer voorlopige, aller-eerste resultaten voor dat jaar, in de update van 17 september 2023 (toen nog 269 hectare bekend). De eerste 55 bekende, en gemeten projecten in 2024, claimen voorlopig wel al 639 hectares (gearceerde kolom achteraan), niet ver verwijderd van het tot nog toe bekende nieuwe volume in het voorgaande jaar. Bovendien gaat daar natuurlijk nog het nodige aan toegevoegd worden. Hoeveel is nog lang niet bekend. Alleen al de status van netkoppeling (1e stroom levering) van zonneparken aan het eind van het kalenderjaar zal langere tijd onzeker blijven, dus we komen hier waarschijnlijk pas met wat eerste richting gevende cijfers vanaf medio 2025 of later, voor kalenderjaar 2024. Als een project nog niet netgekoppeld bleek te zijn op 31 december (2024), wordt onderhavig zonnepark onherroepelijk bij Polder PV overgeheveld naar het nieuwe jaar. Het enige overgebleven project waarvoor nog geen jaar van inbedrijfstelling bekend is geworden, vermoedelijk een wat ouder exemplaar, voegt verder niets toe, met haar ruim 60 panelen, en kan buiten beschouwing worden gelaten voor de totale oppervlakte claim. c. Cumulatieve grond claim alle "RES-fähige" grondgebonden zonneparken >15 kWp in Nederland De cumulatieve grond claim van de door Polder PV gescoorde zonneparken wordt in de oranje streepjes lijn weergegeven (referentie rechter Y-as in bovenstaande grafiek), waarbij in 2019 de eerste duizend hectare werd overschreden. De cumulatie curve bereikte, vanwege de neerwaartse bijstellingen van de geclaimde oppervlaktes in voorgaande jaren, in tegenstelling tot de vorige versie, de 2.000 hectare grens niet al in 2020, maar pas (vroeg) in 2021. De 3.000 hectare zal rond eind 2021 / begin 2022 zijn overschreden. De 3.500 hectare grens is nu niet al in 2022, maar pas vroeg in 2023 bereikt. Ook de 4.000 hectare is al gepasseerd in dat jaar, en met de al forse toename in 2024 zijn we al een aardig richting de 5.000 hectare gekomen. Met later toe te voegen netgekoppelde zonneparken in dat jaar, zou in het meest extreme geval, zelfs die grens al overschreden kunnen zijn aan het eind van dat jaar. We eindigen voorlopig echter op de eerder genoemde 4.807 hectare, en, met een hypothetische claim van de projecten waarvan de oppervlakte nog niet duidelijk is, mogelijk zelfs ruim 4.860 hectare, in de update met peildatum 17 december 2024, voor uitsluitend de netgekoppelde, "RES-fähige", grondgebonden zonneparken. De vraag rijst dan weer: is die hypothetische 4.860 hectare "veel"? Of, om het gechargeerd te zeggen, zoals maar al te vaak op sociale media direct vanuit de onderbuik wordt geventileerd, "wordt Nederland helemaal vol geplamuurd met zonneparken"? Onderaan deze paragraaf vindt u het finale antwoord. Vliegvelden worden weleens als "no-go" gebied voor de toepassing van grondgebonden zonneparken gezien. Dit wordt echter al jaren overal op de wereld gelogenstraft, en is zeer goed toepasbaar. Schiphol heeft al vele jaren lang een klein proefproject (een van de oudste van Nederland, sedert 2012). Eelde (N. Drenthe) heeft een groot project, opgeleverd eind 2019. En het huidige getoonde project, op de foto 1 van de 4 langgerekte WZW / ONO gerichte "kasdek stroken" langs de noordrand van "Rotterdam The Hague Airport" (het voormalige Zestienhoven) te Rotterdam, is in het voorjaar van 2022 opgeleverd. Het werd, in opdracht van Blue Sky Energy I, door het van oorsprong in China zetelende, doch inmiddels tot het Ierse Alternus Energy behorende Unisun gebouwd, met 36.328 bifacial Jolywood zonnepanelen, op een oppervlakte van ongeveer 7,7 hectare. De generatoren bevinden zich op 125 meter van de rand van de landingsbaan. Eneco neemt zowel de opgewekte elektriciteit, als de ermee gepaard gaande Garanties van Oorsprong af. Toenmalig (demissionair) minister Cora van Nieuwenhuizen legde destijds nog het eerste zonnepaneel. Vervolgens brak op "X" de pleuris uit, omdat er gerotzooid werd met onnavolgbare energie eenheden, de oorspronkelijke tweet werd verwijderd, maar dat is historie. Het project is bij Polder PV ondergebracht in de categorie installaties 5-15 MWp. d. Oppervlakte claim grondgebonden zonneparken in Nederland veel / weinig ? Nederland zou eind 2024 een totaal areaal van 1,811 miljoen hectare aan landbouwgrond ("cultuurgrond") hebben gehad volgens het Open Data portal van het CBS. In het peiljaar 2023 zou die enorme oppervlakte verdeeld zijn over 50.361 agrarische bedrijven, volgens dezelfde CBS statistiek. Uitgaande van het al met zekerheid bepaalde totaal cijfer voor de veldopstellingen status update van Polder PV, van 17 december 2024, zou het reeds minimaal vastgestelde volume van 4.807 hectare gerealiseerde zonneparken, goed voor 5,96 GWp aan opgestelde PV capaciteit (projecten waarvan oppervlakte daadwerkelijk bekend is), een oppervlakte equivalent betreffen van slechts 0,266% van dat enorme landbouw areaal (in de vier vorige updates, teruggaand in de tijd: 0,21%, 0,19%, 0,16%, resp. 0,14%). Waarbij uiteraard beseft moet worden dat reeds een behoorlijk volume niet op (voormalige) landbouwgrond (voorheen: "natuur") is aangebracht, maar op afvalbergen, industrieterreinen, niet ingevulde bestemmingen voor nieuwbouw wijken, op gronden van al vele tientallen rioolwater zuiverings-installaties, e.d. Het Kadaster vond in een studie in 2023, dat van alle grondgebonden zonneparken inclusief drijvende exemplaren groter dan 0,1 hectare, zo'n 60% op bodems zou zijn gebouwd die 5 jaar daarvoor nog de bestemming landbouwgrond zou hebben gehad. De rest, 40%, zou dus op "andere gronden" zijn aangebracht. Zie de analyse van hun studie in het intermezzo in de update van 17 september 2023. Ook de "lege binnenruimtes" binnen de door Polder PV gemeten zonneparken zijn hierbij als "zonnepark" geteld, terwijl er geen panelen op staan. Dit, uiteraard, allemaal nog exclusief de claims van de exotischer vormen van vrijeveld projecten, die behandeld worden in paragraaf 9. Die echter een marginaal volume betreffen t.o.v. de hardcore veldopstellingen, die het "beeld" in alle opzichten blijven domineren. En die meestal niet eens op cultuurgronden staan - of drijven. Tellen we het onder landbouwgrond vallende oppervlak aan kassen niet mee (dat is 10.252 ha, eind 2024, volgens de laatste CBS statistieken), kom je op een marginaal verschillende claim uit, ver achter de komma (0,267%). Zouden we, daarentegen, afmeten t.o.v. "totaal oppervlak grondgebruik landbouw" (2,020 mln ha, cultuur- en niet-cultuurgrond, hier zit o.a. ook bos op de landbouw percelen bij), kom je zelfs nog maar op 0,238% equivalent grondgebruik door klassieke veldinstallaties. Betrekken we de totale oppervlakte van Nederland in het verhaal, zonder en met binnen- en buitenwater oppervlaktes (CBS statistiek, regionale kerncijfers, update 22 november 2024, opgaves in km²), komen we op de volgende fracties:
Relatief lage oppervlakte claim, hoog productie resultaat Rekenend met een conservatieve specifieke opbrengst van 900 kWh/kWp.jr (verlaagd i.v.m. toename van afschakelen grotere projecten bij negatieve marktprijzen), zou het door Polder PV gevonden volume aan uitsluitend grondgebonden zonneparken tm. 17 december 2024 een jaarproductie van 5,4 TWh gehad kunnen hebben, als alle getelde projecten het hele jaar zouden hebben geproduceerd. Dat is al het equivalent van 4,6% van de totale netto stroom productie in 2023, volgens de laatste CBS cijfers (117,5 TWh; CBS data). En het zou daarmee al bijna 28% van de totale berekende zonnestroom productie in dat jaar zijn (19,6 TWh; CBS data). Dat is al een significante impact, bij een relatief geringe oppervlakte claim van de grondgebonden zonneparken in ons land. Om het gechargeerd te stellen: en dáár gaat alle "politieke rumoer" over ... In ieder geval, kan de stellingname "Nederland wordt vol gezet met zonneparken", met bovenstaande harde cijfers, direct in de prullenbak. Relatieve oppervlakte claim zonneparken is zeer beperkt Zoals blijkt, uit de voorgaande sub-paragrafen over de oppervlakte claims van zonneparken, blijft deze zeer beperkt t.o.v. de totale en cultuurgrond arealen, in weerwil van frequent vanuit de onderbuik opborrelende nonsense statements op sociale media en elders. Polder PV besteedde er op 13 oktober 2024 maar weer eens een tweet aan om de hypocrisie rond dit onderwerp grafisch te verbeelden: Zie verder ook het onderstaande intermezzo, met een bespreking van geautomatiseerde oppervlakte metingen van zonneparken door de WUR.
e. Oppervlaktes grondgebonden zonneparken per provincie - jaarlijkse toename en eindejaars-accumulaties nieuw In deze paragraaf presenteer ik twee nieuwe grafieken, met de oppervlakte van grondgebonden zonneparken per provincie gestapeld, voor de jaargroei cijfers, en voor de eindejaars-accumulaties. De opzet van deze grafieken is vergelijkbaar met de exemplaren in paragraaf 4c (aantallen resp. capaciteit van zonneparken per provincie). Grafiek (18). Ten eerste de grafiek met de evolutie van nieuwe oppervlaktes aan grondgebonden zonneparken per kalenderjaar, van 2011 tm. 2024, per provincie (gestapelde kolommen). Wederom is de volgorde van alle kolommen volgens de volgorde van de nieuwe exemplaren in 2024, met Gelderland onderaan, en Noord-Holland bovenaan in dat jaar. Een vergelijkbaar chaotisch beeld ontstaat bij de asynchrone evolutie van zonneparken in de verschillende provincies, over de jaren heen. Uiteraard is deze grafiek gerelateerd aan de capaciteitsontwikkeling (paragraaf 4.c.3), maar is deze beslist niet hetzelfde, omdat zonneparken van zeer verschillend karakter, "energie dichtheid" e.d. kunnen zijn. In de huidige grafiek zien we dat niet 2022 recordhouder was bij de nieuw toegevoegde oppervlakte (821 ha), maar 2020, met 887 ha nieuwe oppervlakte. Bij de nieuwe capaciteit was dit juist andersom (2020 1.059 MWp nieuw, 2022 1.172 MWp nieuw vermogen). 2022 heeft dus, met een kleinere oppervlakte toevoeging, juist meer capaciteit ingebracht. Omdat ruimte beperkt blijft, wordt er bij zonneparken steeds meer gepoogd het maximale uit de voorhanden oppervlakte te krijgen, wat mogelijk het verschil kan verklaren. Groningen
had een hoge footprint in 2019, 2020, en 2023, door toevoeging van enkele
grote zonneparken in die jaren. Bij Drenthe waren dat de jaren 2020
tm. 2022. Fryslân bracht de hoogste nieuwe oppervlakte in 2020,
Flevoland in 2022. Gelderland zit al sedert 2020 op een redelijk hoog
niveau, en heeft de hoogste footprint nu al in 2024 behaald, met nog
de nodige toevoegingen te verwachten voor dat jaar. De Randstedelijke
provincies Utrecht, Zuid- en Noord-Holland brengen weliswaar af en toe
zonneparken in, maar de oppervlakte claims blijven, mede vanwege de
hoge grondprijzen, daar beperkt. Bovendien zijn grotere oppervlaktes
daar meestal niet beschikbaar voor dit soort toepassingen. Grafiek (19). In deze tweede grafiek in deze sectie geef ik de eindejaars-accumulatie van de oppervlakte van alle grondgebonden zonneparken per provincie, van 2011 tm. (voorlopige cijfers voor) 2024. Groningen is vanaf 2016 kampioen, en ging vanaf 2018 zelfs in de versnelling. Medio december 2024 had deze energetische provincie al 845 hectare aan netgekoppelde grondgebonden zonneparken binnen haar grenzen. Drenthe en, verrassende versneller, Gelderland, strijden inmiddels om de tweede plek, net als bij de capaciteit (grafiek paragraaf 4c.4), al blijft Drenthe haar opkomende concurrent nog net even voor, met 709 t.o.v. 687 hectare aan zonneparken. Noord-Brabant, Overijssel en Flevoland bezetten de middenmoot, Limburg en Utrecht staan op de laatste plek bij de geaccumuleerde capaciteit (159 hectare). f. Aandeel "oost-west" bij zonneparken Eerder werd ook al door Polder PV gesteld, in het licht van de "oppervlakteclaim discussie", dat het interessant is om te kijken naar de "aard" van de zonneparken wat oriëntatie betreft. Die kan in theorie natuurlijk alle kanten op zijn, en is jarenlang gedomineerd door ZO - Z - ZW opstellingen. Maar het aantal projecten met "oost-west" sensu lato opstellingen en projecten met deels zo'n opstelling is, onder anderen vanwege de sterk toegenomen netcapaciteit problemen, en de wens om productie iets meer over de dag "uit te smeren", toegenomen in de loop van de tijd. In de reek updates over zonneparken bij Polder PV, is dat aandeel toegenomen, van 29%, via 31%, 34%, 35%, tot momenteel zelfs al bijna 37% (370 van 1.010) van het totaal aantal netgekoppelde zonneparken. Een vergelijkbare trend zien we in een grafiekje in het Zon op Kaart portal, waar beschikte vermogens "per oriëntatie" (uitsluitend verdeeld over "zuid" dan wel "oost-west") zijn vermeld (voor korte bespreking ZoK portal, zie het intermezzo). Kijken we chronologisch, is het aandeel zonneparken met zo'n oost-west opstelling of -component gestegen van 12% in 2017, 38% in 2020, 42% in 2021, en 48% in 2022. Voor de nu bekende nieuwe grondgebonden opstellingen in 2023 is het aandeel van oost-west oriëntaties (hetzij geheel, hetzij deel van het project) alweer iets verder gestegen naar bijna de helft, 49%. Dat aandeel kan nog wijzigen, als álle netgekoppeld opgeleverde zonneparken in 2023 uiteindelijk bekend geworden zijn, inclusief mogelijk nog over het hoofd geziene kleinere zonneveldjes die "RES-fähig" blijken te zijn. Voor de nog niet talrijke projecten nieuw aangesloten in 2024, is het aandeel momenteel iets lager, 47%, maar dat kan nog flink wijzigen, als álle projecten nieuw opgeleverd dat jaar uiteindelijk bekend zijn geworden. Hierbij dient wel beseft te worden dat de uitvoering van dergelijke projecten zeer verschillend kan zijn, waarbij naast zeer compacte opstellingen er ook talloze zijn met een veel "lossere" structuur, bijvoorbeeld gesegmenteerd in deelvelden met de nodige tussenruimtes. Of er worden bewust brede spleten aangebracht in de nok van de tafels, zodat er toch nog licht en regenwater kan doordringen op de bodem onder de tafels. Er zijn ook heel veel opstellingen met ZW/NO resp. ZO/NW oriëntaties, of combinaties daarvan, zodat er onder flinke delen van de tafels voor een groot deel van de dag behoorlijke licht intreding mogelijk is, vooral in de randzones. Veel van de kleinere "O/W" opstellingen, met maar een paar tafels, zoals op veel RWZI's, ontvangen over de gehele onderliggende oppervlakte een redelijke hoeveelheid licht vanaf de zijkanten, vanwege de relatief beperkte omvang van dergelijke projecten. Floating solar hoge kWp/ha ratio Projecten drijvend op water hebben voor de overgrote meerderheid al oost-west oriëntaties, waarmee zéér hoge vermogens-dichtheden zijn te bereiken, omdat dat soort installaties zéér compact worden gebouwd, en er bovendien vaak hoog-vermogen hebbende panelen worden toegepast. Bij 24 drijvende projecten ligt genoemde power ratio momenteel al (ver) boven de 1.500 kWp per hectare, wat, bovendien, zo'n 70% van de totale capaciteit van alle floating solar projecten omvat. Dat is al langer substantieel hoger dan bij de jaargemiddeldes bij de grondgebonden veldopstellingen (grafiek paragraaf 8i). g. Relatie tussen opgestelde capaciteit en oppervlakte claim zonneparken per grootte categorie In deze grafiek (20) geef ik de relatie weer tussen de opgestelde capaciteit van zonneparken (X-as) en de oppervlakte claim van die projecten (Y-as; 989 projecten waarvan de oppervlakte van de generator bekend is dan wel gemeten kon worden). Daarbij heb ik onderscheid gemaakt tussen de 7 project categorieën, variërend van "kleine" projecten van > 15 tot 50 kWp en 50 tot 500 kWp (helemaal links, maar bijna niet meer zichtbaar, lichtblauwe resp. oranje punten), tot de grootste, elk 30 MWp of meer qua omvang (bruine punten rechts). Door de puntenwolken heb ik middels Excel rechtlijnige trendlijnen laten berekenen voor alle 7 categorieën. Die geven een flinke variatie in de spreiding te zien, met de hoogste hellingshoeken bij de kleinere project categorieën tot 1 MWp ("relatief veel oppervlakte per opgestelde capaciteit"), vrijwel over elkaar heen liggende trendlijnen voor de categorieën 1 tot 5, en 15 tot 30 MWp, en relatief lage hellingshoeken bij twee van de grootste categorieën (tussen 5 en 15 MWp en groter of gelijk aan 30 MWp, wat in die gevallen impliceert: "relatief weinig oppervlakte claim per opgestelde hoeveelheid capaciteit"). De grootste categorieën gaan dus door de bank genomen het meest efficiënt met de beschikbare ruimte om, ze worden dan ook meestal optimaal ge-engineered, en zijn hoog efficiënt, ook omdat het om zeer omvangrijke investeringen gaat, waar ook soms jaren aan plannenmakerij aan ten grondslag liggen. Die natuurlijk met een voor de investeerders interessant rendement terug verdiend moeten worden, met het liefst een prettige financiële marge op het eindresultaat. Bij kleinere types veldopstellingen spelen al vaak extra en/of andere overwegingen een rol, van pure verduurzamings-wensen, via optimale "landschappelijke inpassing", tot een flinke rol voor toename van biodiversiteit, waardoor beschikbare grond binnen de periferie van de generator cq. de erf-afgrenzing ook voor andere / extra doeleinden wordt gebruikt. Ook het typisch Nederlandse onderwerp "dubbel ruimtegebruik" speelt een steeds belangrijker rol, wat in veel gevallen gepaard gaat met "extra ruimtebeslag" van een project gebied, die niet persé fysiek met de solar generator heeft te maken. Daarbij moet wel worden gezegd, dat Polder PV zich principieel richt op de buitenperiferie van de generator zelf, en daarbuiten liggende "project delen" zoals natuurhoekjes e.d. niet meeneemt in de metingen. Die wel steeds vaker meegenomen buiten de generator velden liggende natuurontwikkeling deelprojecten vallen buiten de scope van dergelijke metingen. Echter, percelen "binnen in" het generatorveld, die niet zijn bedekt met PV arrays, worden bij Polder PV wel meegenomen in de oppervlakte claims. Uiteraard zal elk project individueel bekeken moeten worden, omdat altijd de lokale omstandigheden anders zullen zijn, en de voorwaarden voor dergelijke projecten dan ook flink uiteen kunnen lopen. We zien dat ook in de spreiding van de puntenwolken terug. Er zijn relatief kleine projecten die een flink eind onder de trendlijn zitten, en dus ook een relatief hoog vermogen per oppervlakte eenheid hebben kunnen realiseren. Maar ook vinden we bij grotere projecten punten terug die hoog op de Y-as scoren. Zo zit het 103 MWp grote Midden-Groningen project, aanvankelijk ontwikkeld door Powerfield, en uitgevoerd door Chint / Greencells, relatief "hoog in de boom" omdat er nogal wat brede open stroken door het project lopen waar geen zonnepanelen zijn geplaatst. Die stroken worden echter wel meegenomen in de oppervlakte claim berekening, waardoor het resultaat dus lager is dan bij vergelijkbare andere grote projecten. h. Relatieve verhouding capaciteit en grond-claim zonneparken in Nederland In deze grafiek (21) geef ik de relatieve vermogens-claim van de zonneparken met volledige data, berekend als kWp opgestelde nominale generator capaciteit per hectare (Y-as), als functie van het opgestelde vermogen (X-as) weer. Het gemiddelde voor alle zonneparken is, met de hier weergegeven 989 exemplaren waarvan de oppervlakte bekend is (peildatum 17 december 2024), alweer wat verder boven de 1 MWp per hectare komen te liggen, 1.154 kWp/ha (horizontale stippellijn)†. In de vorige updates was dit nog 1.087 kWp/ha (17 september 2023), 1.049 kWp/ha (23 januari 2023), 1.031 kWp/ha (26 april 2022), resp. 986 kWp/ha (12 aug. 2021). De gemiddelde capaciteits-claim per oppervlakte-eenheid, blijft dus nog steeds toenemen in het totale bestand aan zonneparken. Wederom zijn de projecten in de 7 grootte categorieën onderverdeeld en van een eigen kleur voorzien. De spreiding tussen de datapunten is groot, wat wederom een aanwijzing is voor nogal verschillende rand-condities voor elk individueel zonnepark, en/of sterk uiteenlopende wijzen van uitvoering van de projecten. Die ook door geografische beperkingen en eventuele aanvullende eisen van de lokale overheden beïnvloed kunnen worden. Wel is het zo, dat de meeste grote (>= 30 MWp) zonneparken een bovengemiddeld hoge relatieve capaciteits-claim tonen. Met maar 9 exemplaren onder het totale gemiddelde liggend. Kijken we naar de gemiddeldes per project categorie, komen we tot de volgende getallen. Tussen haakjes is de stand van zaken in de vorige update van 17 september 2023 weergegeven:
Ook hieruit blijkt weer kristalhelder, dat de kleinste project categorieën de laagste "vermogens-dichtheid" per hectare hebben (968-1.017 kWp/ha), dat de drie opvolgende categorieën tussen de 1,0 en 1,2 MWp/ha scoren, en dat de twee grootste project categorieën hoog in de boom zitten, met inmiddels 1.238 tot zelfs 1.349 kWp/ha. Ditmaal is bij alle categorieën de schaalvergroting doorgezet, het gemiddelde is over de gehele linie toegenomen. Deze ontwikkeling zal vermoedelijk nog, stapsgewijs, doorgaan, ook omdat er steeds efficiëntere panelen worden ingezet, met hoge vermogens. Zelfs, of misschien wel, juist in (grote) zonneparken. Ik heb al bij meerdere nieuw gebouwde projecten module vermogens van ver over de 600 Wattpiek per stuk langs zien komen in 2023-2024, die in zonneparken prima zijn toe te passen (meestal zijn dergelijke nieuwe panelen veel te groot en te zwaar voor toepassing op schuine daken). † In een position paper van de WUR, gepubliceerd op 3 oktober 2023, "Voedsel en stroom produceren op dezelfde vierkante meter", wordt in Tabel 1 van de paper zelf geclaimd, dat de vermogensdichtheid van "monofunctionele zonneparken" op 1,5 MW/ha zou liggen. Dat is echt veel te hoog, zoals de data uit 989 gemeten, netgekoppelde, RES-fähige zonneparken, van groot tot klein, in Nederland in deze sectie kristalhelder laat zien (zie ook Tweet Polder PV van 4 oktober 2023). i. Evolutie van relatieve grondclaim zonneparken per jaargang In deze laatste grafiek (22) van de paragraaf "oppervlakte en zonneparken" een update van een nieuw diagram, voor het eerst gepresenteerd in de update van 26 april 2022, waarbij de schaalvergroting bij de zonneparken per jaar van ingebruikstelling goed zichtbaar wordt. Met de meest recent beschikbare, actuele data afgebeeld in deze versie. Op de horizontale as wordt het nominale vermogen van alle zonneparken waarvan de oppervlakte gemeten is, en/of via andere info al bekend was gemaakt (989 stuks) getoond op een enkel logarithmische schaal (MWp). De vertikale as geeft de berekende relatieve capaciteit van deze zonneparken, opgegeven in kWp opgesteld vermogen per hectare (kWp/ha). De zonneparken zijn voorts ingedeeld naar jaar van inbedrijfstelling, waarbij ieder jaar een aparte kleur heeft gekregen (kleine punten). Per jaargang is de gemiddelde relatieve capaciteits-"dichtheid" vervolgens berekend, en in de bijbehorende kleur, in hetzelfde diagram geplot als grote diamantjes. Omdat uitsluitend projecten worden getoond die voldoen aan de RES-normen, derhalve, projecten groter dan 15 kWp per stuk, is de linkerkant van de puntenwolk scherp afgegrensd op de installaties die marginaal boven die grens liggen. We zien een grote spreiding van de individuele zonneparken bij deze verbeelding, wat wederom heeft te maken met de zeer verschillende fysieke, historische, en economische condities waar onder die projecten zijn gebouwd, en de grote verscheidenheid aan uitvoering en layout. De variatie is enorm. Gaan we echter naar de gemiddeldes per jaar kijken (grote diamantjes met de waarde erbij weergegeven), zien we beslist 2 duidelijke trends. Trends bij capaciteit & relatieve capaciteits-claim Ten eerste is er een algehele progressie van steeds groter wordende zonneparken per jaargang, de gemiddelde waarden voor recentere jaargangen bevinden zich gemiddeld genomen steeds meer naar rechts op de schaal van de X-as, naarmate de jaren vorderen. Wel zijn er even "pauze momenten", zoals bij de jaar koppels 2018/2019, 2020/2021, en 2022/2023, waarbij de gemiddelde omvang ongeveer vergelijkbaar is, of tijdelijk iets afneemt in het laatst genoemde jaar. Maar de trend is onontkoombaar, de gemiddelde - absolute - capaciteit van de zonneparken wordt steeds groter. In de beginjaren is de volgorde onlogischer, wat deels heeft te maken met de zeer kleine steekproef, met weinig projecten in die jaren. Ten tweede, is er een toename te zien van de relatieve dichtheden van nieuw gebouwde capaciteit per oppervlakte eenheid. In de beginjaren zijn deze nog relatief bescheiden, variërend van een lage dichtheid voor het enige overgebleven project in 2011, 119 kWh/ha, tot een range van 648 kWp/ha (2014), via 783 kWp/ha (2015), naar alweer 946 kWp/ha in 2016. 2017 lag op een wat lager niveau, 906 kWp/ha, met 34 nieuwe projecten in dat jaar. 2013 is een beetje een "outlier" in de huidige reeks, met al vroeg een relatief hoge claim van 892 kWp/ha. Maar dat betreft dan ook een kleine cluster van slechts 8 projectjes. Zeker in kleine populaties kan een toevoeging van een nieuw gevonden project nogal wat invloed hebben op het groeps-gemiddelde resultaat voor zo'n afgeleide parameter. 2018 en 2019 hebben wel alweer hogere capaciteitsclaims, bij grofweg een vergelijkbaar gemiddeld projectvermogen van ruim 4,5 MWp, achtereenvolgens 952, en 1.013 kWp/ha. Waarmee in 2019 dus voor het eerst een gemiddelde project claim van meer dan 1 MWp/ha is overschreden. De laatste vier jaar heeft een duidelijk verdere schaalvergroting plaatsgevonden, waarbij de gemiddelde capaciteits-claim per hectare verder is opgelopen van 1.147 kWp/ha in 2020, naar 1.218 kWp/ha in 2021, 1.301 kWp/ha in 2022, en alweer 1.341 kWp/ha in 2023. Met daarbij de disclaimer, dat met name aan de laatste opgave nog wel e.e.a. kan wijzigen, als informatie over de netgekoppelde zonneparken in dat jaar completer is geworden. Over 2024 is nog niet zoveel zinnigs te zeggen, al komt de huidige claim van 1.393 kWp/ha momenteel alweer op een record hoge waarde uit. Dat kan nog substantieel veranderen, vanwege nog veel missende info uit dat jaar, met name van mogelijk nog de nodige toe te voegen kleinere, nog niet op het netvlies staande projecten. De laatste vijf jaargangen hebben in ieder geval relatief hoge opgestelde vermogens per oppervlakte eenheid, die duidelijk uitkomen boven het gemiddelde over alle 989 projecten, 1.154 kWp/ha (horizontale streepjeslijn in de grafiek). Een van de belangrijkste oorzaken van deze opvallende relatieve schaalvergroting (bij kWp/ha) is dat, naast steeds slimmere opstellings-vormen in moderne zonneparken (lage hellingshoeken, meer modules per tafel, O/W oriëntaties), met name de inzet van zeer hoge vermogens hebbende nieuwe zonnepanelen (tot zo'n 540 Wp per stuk, en continu verder stijgend), de capaciteit op dezelfde oppervlakte flink omhoog hebben gejaagd in de laatste jaren. Het zal sterk afhangen van verdere rendements-verbeteringen van de zonnecellen zelf, of deze al hoge behaalde vermogens-"dichtheden" nog (veel) verder omhoog geschroefd zullen kunnen worden in nieuw op te leveren grondgebonden installaties, in komende jaren. (9) "Klassieke" grondgebonden zonneparken nog lang niet alles In de chaotische cijferbrei die af en toe op het wereldwijde web wordt gegooid met betrekking tot (o.a.) zonneparken, wordt zelden nauwkeurig gedefinieerd wat er nu precies "bedoeld" wordt met de afperking van die categorie. Vaak lijkt het alsof "alle" volume wat ergens op de grond (niet zijnde een dak of complex aan daken) staat, in die verzamelcategorie wordt ondergebracht, maar zelden worden daar expliciet uitspraken over gedaan. Polder PV, die al jaren exact segmenteert, doet dat uiteraard wel. In de hierboven weergegeven analyses van Polder PV's overzichten wordt uitsluitend het omvangrijke, klassieke segment "grondgebonden zonneparken" behandeld, waaronder ook projecten op afval depots worden gerekend. Dat kunnen afvalbergen zijn, met flink reliëf (voorbeelden AVRI Geldermalsen, Armhoede Lochem, Koggenrandweg Middenmeer / HVC, en het spectaculaire Fort de Pol project te Zutphen), of zeer vlakke grond- en slib depots, zoals de zonneparken op de Krimweg te Coevorden, de grondbank Bredeweg in Zevenhuizen, en slibdepot Geefsweer te Meedhuizen. Tot nog toe heeft Polder PV, van de 1.010 op peildatum 17 december 2024 reeds gevonden grondgebonden projecten, al 31 projecten geïdentificeerd die op dergelijke "afval" lokaties zijn ingericht. Het totale vermogen daarvan is 269 MWp, 4,5% van het totale tot nog toe gevonden capaciteits-volume. Bij de complete verzameling zit ook al een forse hoeveelheid zonneparken op rioolwaterzuiveringen (RWZI's), waarbij door Polder PV ook altijd alle "echte rooftops" die vaak gelijktijdig zijn aangebracht op dergelijke percelen, separaat worden gehouden. En die dus niet meetellen bij de bepaling van de volumes panelen en capaciteiten voor "vrijeveld installaties". Ook over een dergelijke wezenlijke splitsing lezen we in de media verder nooit iets. Polder PV doet dit wel, om zo zuiver mogelijk op de graat te kunnen klassificeren op "type installatie". In paragraaf 5 werd hier eerder al gedetailleerd op ingegaan. Panoramafoto van een van de wat grotere drijvende zonneparken in Nederland, na een behoorlijke "wachttijd" na de bouw uiteindelijk in de herfst van 2021 "officieel" netgekoppeld opgeleverd op een plas van drinkwaterbedrijf PWN in Hoofddorp (NH). Hier is het project van de achterzijde getoond, vanaf een hoger gelegen talud. Het ronde hoofdgebouw is rechts te zien als een brede blauwe streep. Het drijvende project heeft een zeer grillige vorm, en was daarmee lastig te tellen, zelfs vanaf goede luchtfoto's. Uiteindelijk is dat met het nodige geduld gelukt, er zijn bijna 7.800 panelen geplaatst door Sunprojects, op drijvers die in een joint-venture met Dromec zijn ontwikkeld. Rondom wordt het drijvende project met de nodige stevige, in de bodem verankerde kabels op zijn plek gehouden. Het is een onderdeel van een grote tender van PWN, waartoe o.a. ook de roterende platforms bij Andijk en enkele veldopstellingen behoren. Op deze lokatie is eerder al ook een kleine veldopstelling en een klein dak systeem gerealiseerd. Het drijvende zonnepark heeft een vermogen van zo'n 2,6 MWp. Er zijn minimaal drie andere typen categorieën met PV constructies op, of zelfs "boven" de grond, die "zelfstandig dragend" zijn aangebracht, en die beslist niet als (klassiek) "rooftop" kunnen worden geklassificeerd. Drijvende zonneparken zoals het voorbeeld hier boven, vrijstaande carports en aanverwante objecten, zoals agri-PV constructies boven fruit en andere gewassen, en geluidschermen en daarvan afgeleide vormen op grootschalige verkeers-infra. Waarbij, uiteraard, "klassieke" veldopstellingen die, al dan niet toevallig, vanwege naburige aansluit punten op het net, langs of in de buurt van snel- of spoorwegen liggen, beslist niet onder deze duidelijk afwijkende project categorie worden geschaard. We komen dan aan het volgende "totaal staatje" in het projecten overzicht van Polder PV (tabel verderop). Met eind 2019 tm. 2024 (nog zeer voorlopige data) geaccumuleerde netgekoppelde PV installatie volumes. En de daar uit volgende jaargroei cijfers. Nota bene, ook hier weer, alle project categorieën met installaties groter dan 15 kWp per stuk betreffend. Polder PV heeft daarnaast inmiddels al honderden kleinere grondgebonden (en enkele kleinere drijvende) gerealiseerde zonneparkjes in zijn overzichten staan, die zelden tot nooit worden benoemd in nieuwsberichten of in de vakpers. Een overzicht van de pure grondgebonden opstellingen in die "mini categorie" is in paragraaf 7 kort behandeld. In onderstaande overzichtje staan ook nog niet de nog "exotischer" categorieën als (meestal vrij staande) trackers, pilot projecten op de Noordzee, en de diverse solaroad experimenten benoemd. Ook deze worden al enkele tijd separaat geïnventariseerd door Polder PV. Vaak worden geen capaciteiten genoemd bij dergelijke pilot projecten. Sommige pilots zijn zelfs alweer "opgeruimd". Zoals enkele geflopte solaroad experimenten, maar ook kleine drijvende experimenten op, o.a. de Slufter, en de installaties in het Oostvoornse Meer zijn reeds weer verdwenen. Als een specifieke categorie voldoende "volume" krijgt, en er zinnige, enigszins verifieerbare zaken zijn te zeggen over opgesteld vermogen, zal Polder PV die in de toekomst in een dergelijk staatje gaan opnemen. Zo ver is het echter nog lang niet, het gaat bij de meeste sub-categorieën om marginale volumes. Tabel vier typen vrijeveld installaties en totalen gerealiseerde capaciteiten Overzicht van vier niet klassieke rooftop zonnestroom, "vrije veld" project categorieën - realisaties. Data © 2024 Peter J. Segaar / www.polderpv.nl. Alle opgaves in onderstaande tabellen 4 en 5 zijn minimale positief vastgestelde volumes op basis van de meest actuele gegevens van Polder PV (peildatum 17 december 2024), er kan meer zijn opgeleverd aan het eind van de weergegeven kalenderjaren. Vaak worden nog niet actueel bekende projecten pas achteraf gevonden, en in nieuwe versies van dit overzicht toegevoegd. Optellingen kunnen door afrondingen afwijken van de optelling van afgeronde deelwaarden (de optellingen zijn gedaan met de brongegevens, met cijfers achter de komma). 2024 is nog niet toegevoegd, omdat er momenteel slechts zeer onvolledige data van bekend zijn. Voorlopig kom ik in ieder geval al voor genoemde vier categorieën op 6.387 MWp, verdeeld over 1.241 projecten. Binnen deze "niet-rooftop" verzameling, is de 6 GWp dus al lang gepasseerd. Later zullen we vernemen wat de totalen voor 2024 uiteindelijk zullen zijn geworden.
Wat de totale aantallen projecten betreft van deze vier categorieën, evolueerden de bijbehorende cijfers voor de EOY volumes in 2019 tm. 2023 achtereenvolgens als volgt: 392, 593, 795, 979, en 1.158 exemplaren (EOY 2023). Daarbij nam de gemiddelde systeemcapaciteit van deze vier categorieën toe, van 2,7 MWp, EOY 2019, naar 4,7 MWp, EOY 2023. Uit de brondata en bovenstaande tabel 4 volgt onderstaand exemplaar met de jaarlijkse groeicijfers van 2019 tm. 2023. Data voor de laatste jaren, en, vooral, 2023, kunnen nog wel wat wijzigen.
Uit bovenstaande tabel 5 blijkt dat de groei van alleen al deze vier "niet-rooftop" categorieën minimaal 485 MWp heeft bedragen in 2019, 1.151 MWp in 2020, 959 MWp in 2021, een record volume van 1.211 MWp in 2022, en, met nog voorlopige cijfers voor 2023, 1.054 MWp in dat jaar. De bijbehorende nieuwe jaarlijkse aantallen projecten van deze 4 categorieën waren vanaf 2019: 132, 201, 202, 184, en, in 2023, 179 nieuwe projecten. "Klassiek grondgebonden" blijkt overduidelijk de grote driver van de groei te zijn geweest, met, bij de capaciteite, aandelen tussen de 86% in 2021, en 99% in 2019 van de groei bij de totalen voor deze vier categorieën. En, voorlopig, een t.o.v. recordjaar 2022 19% teruggevallen aanwas van 947 MWp nieuwbouw in 2023. Als we ons in eerste instantie richten op de aanwas cijfers voor uitsluitend veld- en drijvende opstellingen (3e rij in de tabel, mede gezien de niet verder gaande "opsomming" door het CBS), kunnen we voorlopig het volgende concluderen. Gaan we uit van de meest recente totale jaargroei cijfers van 2.618 MWp in 2019, 3.882 MWp in 2020, 3.715 MWp in 2021, 4.713 MWp in 2022, en, nog nader voorlopig, 4.766 MWp in 2023, volgens de laatst bekende, actuele CBS cijfers (update 15 november 2024), zouden de door Polder PV vastgestelde jaargroei cijfers voor de capaciteits-aanwas in alleen deze 2 "veld sensu lato" categorieën neerkomen op:
Voor deze 2 categorieën was 2020 dus het recordjaar, wat impact op het totaal toegevoegde volume in dat jaar betrof, met ruim 29% van het aandeel bij de totale aanwas. In 2021 - 2022 daalde dat aandeel naar ongeveer een kwart van het totaal, met de voorlopige cijfers voor 2023 is het verder afgenomen naar bijna 22%. Wat ongetwijfeld met toename van problemen bij de realisatie heeft te maken, versterkt door het topjaar voor groei in het residentiële segment. Als we bij bovengenoemde verzameling (veld- en drijvende projecten) ook nog de kleinere speciale categorieën zon op infra en vrijstaande carports optellen, krijgen we bij de verhoudingen t.o.v. de totale CBS jaargroei cijfers de volgende percentages:
Hierbij zijn de aandelen enigszins gestegen t.o.v. die voor alleen de veld- en drijvende projecten, met in recordjaar 2020 nu zelfs bijna 30% aandeel van deze vier categorieën. Het aandeel is in 2021 het meest opvallend toegenomen, naar 25,8%. Dit komt omdat in dat jaar de grootste carport van Europa werd opgeleverd, het bijna 38 MWp grote project van Novar bij Lowlands (Biddinghuizen). Daaraan is weer goed te zien, dat oplevering van slechts 1 groot project, merkbare gevolgen bij dergelijke overkoepelende ratings kan hebben. De rest van de groei in de nationale zonnestroom markt is geland bij de capaciteits-toevoegingen op bedrijfsdaken, instellingen e.d., en het nieuwe vermogen in het residentiële marktsegment, de huursector, nieuwbouw, meer exotische marktsegmenten, etc. Verschil einde-jaars capaciteit vrije-veld en drijvende installaties, met non-rooftop CBS Bij de eindejaars-accumulaties van grondgebonden en drijvende projecten vallen de volgende verschillen op met de opgaves van het CBS onder hun "veld" categorie. Een zinnige vergelijking is hier de optelsom van grondgebonden "klassieke" veldinstallaties, en drijvende projecten, omdat het CBS bijvoorbeeld projecten als (vrijstaande) carports expliciet, voor het gemak (?) in de enorme pool van daksystemen gooit, en zich verder niet druk lijkt te (willen) maken met benodigde verdere segmentatie. Vandaar deze keuze voor een mogelijkheid tot het vergelijken van cijfers.
† Nog zeer voorlopig resultaten. Deze zullen in latere updates flink zijn gewijzigd, zowel bij Polder PV, als bij CBS. Nemen we, voor de iets meer geconsolideerde cijfers voor EOY 2023 ook nog Polder PV's categorie "zon op infra" hierbij (alles > 15 kWp), wordt het verschil met CBS nog groter, eind 2023 15,0%. En als we ook nog de door Polder PV geïdentificeerde, netgekoppelde solar carport projecten "sensu lato" meenemen, zou het verschil eind 2023 zelfs al zijn oplopen naar 16,9%, als we als referentie de "veldopstelling" categorie van het CBS zouden nemen. Deze verschillen kunnen echter wel minder gaan worden als meer definitieve cijfers voor eind 2023 beschikbaar komen (verwachting bij CBS: pas eind 2025). Bij de aantallen projecten (klassiek vrijeveld plus floating solar) was het verschil eind 2019 nog zeer groot. Inmiddels zijn er, vooral door latere vondsten van oudere veldopstellingen, 64% meer grondgebonden en drijvende projecten bekend bij Polder PV dan bij het CBS in dat jaar. De verschillen zijn, echter, stapsgewijs, flink geslonken naar ruim 15% verschil eind 2020, en rond de 10,5% eind 2021 en 2022. Eind 2023 is het weer toegenomen, naar bijna 17%. De vraag komt hierbij naar boven, hóe het CBS "telt", en of bijvoorbeeld SDE beschikkingen, die een iets andere locatie typering hebben gekregen, maar die onderdeel zijn van een en hetzelfde project, mogelijkerwijs als "separate projecten" zijn geklassificeerd. Veel zonnepark projecten hebben daarbij ook meerdere beschikkingen, waar mogelijk onterecht van verschillende projecten is uitgegaan. Hier is helaas verder geen nadere duiding over bij het CBS, en informatie over individuele projecten wordt daar niet verstrekt. Als we kijken naar de evolutie van de systeemgemiddelde vermogens in de categorie in de verzameling grondgebonden + drijvende projecten, krijgen we ook interessante verschillen te zien, zoals het volgende grafiekje laat zien. Grafiek (23). Evolutie van het gemiddelde vermogen per project (verzamelingen grondgebonden + drijvende projecten) eind van het jaar bij het CBS, blauwe curve, en in de verzameling projecten gevonden door Polder PV, tm. eind 2023 (oranje curve). Eind 2019 ligt het systeemgemiddelde vermogen in de Polder PV verzameling structureel veel lager dan bij het CBS (3,1 MWp versus 5,0 MWp). Tot en met 2022 trekt dit sterk bij. Maar eind 2023 is het verschil weer iets opgelopen naar een verhouding 5,3 / 5,4 MWp gemiddeld per project. Dit laat zien, dat er bij Polder PV veel meer kleinere projecten in genoemde verzamelcategorie bekend zijn, dan bij het CBS, met name in eerdere jaren. En dat het gemiddelde vermogen bij het CBS dus zeker in die jaren stelselmatig is overschat (alleen de grotere projecten). Het zal natuurlijk in deze context, weer interessant zijn, met wat voor volumes het CBS uiteindelijk voor eind 2023 gaat komen, want dat jaar is nog niet geconsolideerd in de cijfers, en zal waarschijnlijk pas eind 2025 pas "definitief" worden vastgesteld. Feit blijft, dat Polder PV voor eind 2023, wat de absolute volumes betreft, al bijna 15% meer vermogen heeft staan dan het CBS tot nog toe heeft gepubliceerd, bij uitsluitend de grondgebonden klassieke, en de drijvende projecten. Opvallend is in bovenstaande cijfers de flinke groei van floating solar (drijvend op water), met een toename van 78 MWp in 2020, gevolgd door 82 MWp nieuwbouw in 2021. Dat ligt natuurlijk met name aan het feit, dat er enkele zeer grote projecten door GroenLeven, met grootaandeelhouder het Duitse Baywa R.E., zijn gerealiseerd in die twee jaren. In totaal werden 14 nieuwe drijvende zonneparken in 2021 (81,5 MWp), en nog eens 7 in 2022 (ruim 27 MWp) netgekoppeld opgeleverd in Nederland. In 2023 werd een record volume van 93,5 MWp toegevoegd, verdeeld over 12 projecten. Daarbij zat het grootste van Europa, Sellingerbeetse, ruim 41 MWp, wederom van de hand van GroenLeven, wat daarbij natuurlijk een hoge impact had. In 2024 zijn mij tot nog toe 11 nieuwe projecten op water bekend, goed voor ruim 25 MWp. Dit alles leidt tot de volgende evolutie van floating solar in Nederland, weergegeven in grafiek: Grafiek (24). Op de peildatum 17 december 2024 waren mij in het specifieke floating solar segment, met installaties groter dan 15 kWp, 67 netgekoppelde projecten bekend, met een totaal volume van bijna 311 MWp. Het project gemiddelde nam daarbij af van het record niveau van 5.101 kWp per project, EOY 2023, naar 4.639 kWp. Dit kan zeker voor 2024 nog wijzigigen, als er nog enkele projecten worden toegevoegd die in dat jaar zouden kunnen zijn opgeleverd. Er staan momenteel (tm. SDE 2023"++") nog 17 subsidie beschikkingen open voor vergelijkbare projecten, met een potentïele capaciteit van 129 MWp. Daarnaast zijn er enkele off-shore projecten in planning, waarvan Meganser inmiddels in juli 2024 in het North Sea Farmers project op de Noordzee is verankerd, en haar uitgebreide testfase ingaat. Die zijn voorlopig nog niet opgenomen in het overzicht van drijvende projecten bij Polder PV, een netkoppeling is nog niet bekend. Ook zijn er nog eens 44 minder concrete plannen voor enkele honderden MWp aan floating solar projecten, maar daar zijn nog geen SDE beschikkingen voor afgegeven, bovendien is er van veel geplande projecten nog weinig bekend van de daadwerkelijk geplande capaciteiten. Het veelbesproken plan van ruim anderhalve GWp (solar eilanden, cq. "zonne-atollen", voor de kust van het Noord-Hollandse Wieringermeer) werd op ijs gelegd, na de nodige politieke turmoil rond dat project, en een vroegtijdig vertrokken gedeputeerde als slagroom op de taart toe. Minister Hermans van Min. KGG heeft inmiddels via haar directeur-generaal, in een brief laten weten dat het project Wieringerhoek "niet voldoende kansrijk wordt geacht". En dat het ministerie in dezen dan ook geen actieve vervolgstappen zal gaan zetten om dat project in het "OER" programma op te nemen (OER = "Opwek van Energie op Rijksvastgoed"). Absolute en relatieve capaciteit per inwoner per provincie van grondgebonden en drijvende zonneparken, en totalen In deze deels nieuwe grafieken heb ik de vermogens van de door Polder PV gevonden klassieke grondgebonden veldopstellingen plus de relatief bescheiden vermogens van de per provincie gevonden drijvende projecten, zoals bekend op peildatum 17 december 2024, opgeteld per provincie. Eerst wordt de stand van zaken voor eind 2023 getoond, vervolgens de situatie volgens de meest recente data voor 2024. In deze grafiek (25) de situatie voor eind 2023, volgens de optelling van de capaciteiten voor grondgebonden zonneparken en installaties drijvend op (binnen-)water, per provincie. Groningen leidt hier nog steeds, met in totaal 971 MWp, gevolgd door Drenthe (784 MWp) en Gelderland (670 MWp). Hekkensluiter is Utrecht, met 132 MWp, met slechts een marginaal aandeel van drijvende exemplaren. Sowieso zijn de volumes floating solar per provincie ook verschillend, met ditmaal Gelderland met de hoogste capaciteit (62 MWp), op de voet gevolgd door Overijssel en Fryslân. Bij een vergelijking met de officiële cijfers van het CBS voor eind 2023 valt op, dat Polder PV voor alle provincies behalve 1 eind 2023 al (veel) hogere capaciteiten heeft vastgesteld, van zelfs 48% meer voor Gelderland, tot 4,5% voor Zuid-Holland. Alleen in Drenthe vond Polder ruim 12% mínder capaciteit. Deze verschillen hebben waarschijnlijk deels te maken met nog niet door het CBS verwerkte (meestal fors negatieve) bijstellingen van de SDE beschikkingen zoals RVO die publiceert. Polder PV is van de meest recente lijst (oktober 2024) uitgegaan, of claimt een nauwkeuriger / beter / betrouwbaarder vermogen te hebben kunnen vaststellen, waarbij altijd per project een overwogen oordeel wordt geveld. In de RVO lijsten komen vaak ernstige fouten en tekortkomingen aan het licht, deze worden door Polder PV in zijn eigen overzichten gecorrigeerd. In deze tweede grafiek (26) wordt de situatie weergegeven volgens de status op peildatum 17 december 2024. Hier zijn de al gevonden projecten voor dat jaar in meegenomen. Opvallend is dat Gelderland, met name door opname van het grote Zonnepark Overbetuwe, een flinke inhaalslag heeft gemaakt en inmiddels al op de tweede plaats terecht is gekomen, met 933 MWp grondgebonden en drijvende zonneparken. Groningen staat nog steeds op 1, met 1.075 MWp, Drenthe staat nu op plaats 3, met 902 MWp. Verder is Noord-Brabant, met 577 MWp, inmiddels Overijssel (541 MWp) voorbij, in het overzicht tm. EOY 2023 was de volgorde omgekeerd. Limburg en Noord-Holland zitten inmiddels bijna op hetzelfde niveau (218 resp. 221 MWp). Er zal nog e.e.a. kunnen gaan veranderen bij de onderlinge verschillen, wanneer álle informatie over de projecten in 2024 bekend is geworden. Dat kan nog wel even duren. Aandeel projecten veld + drijvend, vanaf 1 MWp Nogal wat projecten zijn "relatief klein", al draagt elk project bij aan de toename van duurzame stroom productie. In nogal wat gremia worden juist cijfers voor de "utility scale" gebezigd, die vaak op minimaal 1 MWp worden afgegrensd. Voor bovenstaande overzicht heb ik daartoe alle grondgebonden (vv) + drijvende projecten (FS) vanaf 1 MWp apart geselecteerd, om de hoge impact daarvan op de totaal volumes te laten zien, in tabel 6.
Uit bovenstaande tabel 6 blijken enkele duidelijke trends.
Relatieve verschillen tussen provincies - Wp/capita bij de veldopstellingen en drijvende projecten In de hier onder weergegeven grafiek worden de provinciale capaciteiten voor grondgebonden plus drijvende zonneparken in de status update van 17 december 2024 (vorige grafiek) gerelateerd aan het aantal inwoners, op basis van de bevolkings-statistieken van het CBS aan het eind van november 2024. We krijgen dan de ook internationaal vaak gehanteerde belangrijke maat Wp/inwoner, waarmee gebieden "eerlijker" met elkaar vergeleken kunnen worden bij de relatieve impact. In dit geval weer de afzonderlijke volumes voor grondgebonden opstellingen en die voor drijvende projecten, en de optelling van deze 2 typen installaties. Grafiek (27). De provincies zijn van links naar rechts aflopend gesorteerd op de totale gevonden capaciteit van zowel de klassieke grondgebonden veldopstellingen, als de drijvende projecten (vetgedrukte cijfers bovenaan de kolommen). De afzonderlijke capaciteiten van deze 2 project categorieën vindt u in de kolom segmenten van de betreffende categorie. Achteraan staan de totale relatieve volumes voor heel Nederland, die voor deze 2 categorieën veld opstellingen neerkomen op een gemiddelde van 348 Wp per inwoner, en voor de afzonderlijke klasses 330 Wp/inwoner (grondgebonden), resp. 17 Wp/inwoner (drijvende zonneparken). In de aangepaste grafiek voor EOY 2023 (niet getoond) waren dat nog volumes van 282 resp. 16 Wp/inwoner voor de 2 categorieën, en 298 Wp/inwoner voor het totaal volume. Groningen was eind 2023 op dit belangrijke relatieve niveau even kampioen, met totaal net iets meer vermogen dan Drenthe (1.615 resp. 1.555 Wp/inwoner met de meest recente data), maar op peildatum 17 december 2024 houden ze elkaar in evenwicht, op een niveau van, inmiddels, 1.781 Wp/inwoner. Flevoland volgt op grote afstand (1.273 Wp/inwoner), met ook weer een stuk meer neerwaarts Zeeland (1.058 Wp/inwoner), en Friesland (589 Wp/inwoner). Overijssel en Gelderland zitten al op een stuk lager niveau (452 en 432 Wp/inwoner), Noord-Brabant en Limburg kunnen nog een beetje meekomen, met 217 resp. 192 Wp/inwoner. Maar de drie Randstad provincies kunnen er, om begrijpelijke reden, niet in slagen om hier een vuist te maken, vanwege dure grond, hoge bevolkingsdichtheden, veel infra, e.d. Ze sluiten achteraan aan, met 136 (Ut.), 74 (NH), resp. 58 Wp/inwoner (ZH). Utrecht heeft wel Noord-Holland duidelijk ingehaald sedert de vorige update van 17 september 2023. Voor de drijvende projecten, is de impact al opvallend te noemen voor, wederom, Groningen en Drenthe (61, resp. 68 Wp/inwoner), maar is Friesland op dit punt kampioen, vanwege een relatief gunstige verhouding tussen gerealiseerd volume ten opzichte van de bevolkingsdichtheid. Deze provincie komt zelfs op 86 Wp/inwoner uit voor die categorie. Carports en andere vergelijkbare vrijstaande overkappingen "in het veld" "Kleine" vrijstaande solar carport bij openlucht museum Archeon in Alphen aan den Rijn (ZH). Bezocht tijdens een rustig weekend op de fiets, toen er in het geheel geen auto's onder deze "pergola" waren geparkeerd (er zijn ook nog enkele niet overdekte kleinere parkeerterreintjes vlak bij de ingang). Het eind 2019 opgeleverde, bijna anderhalf duizend zonnepanelen tellende project, met ZO/NW oriëntatie, en capaciteit voor 145 geparkeerde auto's, valt bij Polder PV onder de categorie installaties 50-500 kWp. Deze speciale categorie is slecht bekend in de media. Helaas doet het CBS niets met deze verzameling zeer specifieke projecten, ze geven geen cijfers. In hun beknopte toelichting op hun zonnestroom tabellen geven ze slechts aan: "Installaties op binnenwateren worden gerekend tot veldinstallaties, installaties boven een parkeerplaats tot de dakinstallaties". Dat laatste kan ik alleen als "waar" beschouwen, als er sprake is van pergola's boven op parkeerdekken van gebouwen / parkeergarages. Daarvan heb ik er tot nog toe 14 projecten gevonden, met in totaal 5,4 MWp aan opgestelde capaciteit. Een zeer kleine subcategorie dus, die in de verzameling "rooftops" / daksystemen thuishoort, en die niets met vrijstaande veldprojecten van doen hebben. Maar vrijstaande opstellingen op de grond houdt Polder PV al jaren apart. Er zijn hier ook enkele projecten bijgekomen die vergelijkbaar zijn, maar toch "anders". Het zijn beslist geen daken in de betekenis van "gebouwgebonden", maar, wederom, afzonderlijk gebouwde, unieke constructies in het veld, zoals enkele agri-PV projecten met PV pergola's boven fruit. De projecten waarvan bekend is dat ze een netgekoppelde stroomaansluiting hebben, vallen bij Polder PV in genoemde categorie, naast de dominante carports in die verzameling. In de volgende grafiek geef ik de evolutie van deze categorie weer. Grafiek (28). De evolutie van de eindejaars-volumes van de categorie "carports en vergelijkbare, niet gebouw-gebonden vrijstaande pergola's in het veld", volgens de inventarisatie van Polder PV, op peildatum 17 december 2024. Het aantal gerealiseerde, netgekoppelde projecten, neemt grofweg rechtlijnig toe, van 18 exemplaren eind 2017, via 85 stuks, EOY 2021, tot inmiddels al 144 projecten op genoemde peildatum, laat in 2024. De capaciteit van deze projecten nam eerst gering toe, van bijna 9 MWp, EOY 2017, tot bijna 23 MWp eind 2020. In 2021 was er een forse toename naar ruim 65 MWp, die, zoals in de vorige update al aangegeven, vooral werd veroorzaakt door de oplevering van het 35 MWp grote project boven de parkeerplekken naast het festival terrein van Lowlands te Biddinghuizen (Fl.). Dit soort zeer grote speciale projecten worden uiteraard niet vaak gebouwd, maar als ze gerealiseerd worden, hebben ze een bovenmatig hoge impact op het totale jaar volume binnen zo'n specifiek, relatief klein markt segment. Vanaf eind 2021 ging ook bij de capaciteit de groei ongeveer rechtlijnig door, om op peildatum 17 december 2024 voorlopig een volume van ruim 102 MWp te bereiken. Dat is een aardig volume, maar vergeleken met uitsluitend de grondgebonden opstellingen (op die datum reeds 5.959 MWp bereikt), blijft het nog steeds "peanuts" (1,7%). De gemiddelde systeemcapaciteit (grijze curve, referentie linker Y-as) verloopt grillig. Gemiddeld genomen zijn de projecten in deze categorie niet zeer groot, op de genoemde peildatum ruim 700 kWp per stuk. Uiteraard wel met zeer opvallende uitschieters zoals het Lowlands project. In de jaren 2022-2024 kwam er per jaar grofweg zo'n 12-14 MWp bij in deze categorie, het hoogste aantal nieuwe exemplaren, 23 stuks, werd in 2023 toegevoegd. Er is wel degelijk veel belangstelling voor dergelijke installaties, maar het blijven relatief dure projecten, waarbij o.a. veiligheidsglas voor de zonnepanelen gebruikt moet worden omdat er mensen onderdoor kunnen lopen, ze moeten zwaar gefundeerd worden, en er is, gezien de overal doorgedrongen netcongestie, meestal behoefte aan directe koppeling met laadpaal infra voor elektrisch vervoer. Dat alles maakt dit soort "sexy" projecten niet makkelijk om gerealiseerd te krijgen. Er moet heel wat voor gebeuren, en er moet (extra) pecunia op tafel komen in vergelijking met "simpele" rooftop projecten op bestaand dak. Er lijkt ook beweging in Den Haag te komen, om voor nieuwe (!) parkeerplaatsen verplicht solar carports af te dwingen (Jetten's 2e Zonnebrief, van 6 juli 2023), maar zover is het nog steeds niet. Bovendien is het al enorme oppervlak aan bestaande parkeerterreinen dan nog steeds gevrijwaard van zo'n landelijke verplichting... In de vorige update is reeds kort ingegaan op het relatief nieuwe fenomeen agri-solar. Een klein volume is inmiddels gerealiseerd, maar veel blijft nog in een pilot stadium hangen, omdat er veel onderzoek moet geschieden wat de beste wijze van combinatie met "een" agrarische bedrijfsvoering is. En of de plannen uiteindelijk wel leiden tot een haalbare business-case. Sowieso is de "definitie" van Agri-PV niet duidelijk, ook omdat het een breed spectrum aan mogelijke toepassingen omvat. Er zou een heldere definitie moeten komen, om bijvoorbeeld misbruik van de "Aangescherpte voorkeursvolgorde zon" (kamerbrief de Jonge / Jetten) te kunnen voorkomen. Een belangrijk criterium om plannen te kunnen toetsen zou een minimale hoeveelheid licht op te combineren gewasteelt kunnen zijn, maar uit de overwegingen blijkt wel, dat dit beslist geen eenvoudige materie is (studie WUR). Vanuit de Europese branche organisatie SPE is een eind 2024 een "Agrisolar Handbook" gelanceerd, met op 68 pagina's talloze praktijkvoorbeelden, pilots, onderzoek, typen installaties, business modellen, voorstellen voor de politiek, literatuur overzicht, etc. Enkele Nederlandse projecten passeren ook de revue, zoals het kleine tracker parkje Symbizon van Vattenfall, bij Almere, en het fruitoverkappingen project voor de frambozenteelt van Bay.Wa r.e. / GroenLeven in Babberich (Gld). Vooralsnog neemt Polder PV "pergola systemen" zoals de fruit overkappingen in de beginnende agri-PV sector op in de vergelijkbare categorie solar carports, omdat het beslist geen gebouwgebonden toepassingen zijn. Mogelijk kan later een segregatie plaatsvinden, als er tenminste op commerciële schaal gebouwd gaat worden, en er echt "volumes" zullen ontstaan. Hierbij dient men sowieso te beseffen, dat zowel bij de SDE overzichten van RVO, als in de zeer summiere segmentaties bij CBS, ook nog eens niet consequent met carport- en vergelijkbare vrijstaande overkappingen wordt omgegaan. Ze zijn, voor zover ze al traceerbaar zijn in overzichten, zowel bij "daksystemen", als bij "veldsystemen" te vinden, soms zelfs met een verkeerd "type" label. Ook in het WUR overzicht wordt inconsequent met dergelijke projecten omgegaan. Ze verschijnen deels in hun "zonneparken" overzicht, maar veel, deels al lang gerealiseerde projecten, zult u daar tevergeefs zoeken, net als bij andere grotere project categorieën. Van dit alles is dus geen chocolade te breien, wat de "officiële" segmentatie statistieken betreft ... In het segment zon op verkeers-infra, resp. geluidswallen, is nog steeds niet veel beweging te zien, met 6,2 MWp nieuwbouw in 2021 t.o.v. de 5,5 MWp in 2020, en tot nog toe geen vondsten van dergelijke projecten, nieuw opgeleverd in 2022 tm. 2023. Het grootste wat onder deze categorie valt is de door Powerfield gebouwde "zonnewal" (Zonnepark Emmen) langs de testbaan voor elektrische voertuigen op het Pottendijk complex te Emmer-Compascuum (Dr.). Er is binnen dat complex ook een carport gebouwd, wat onder de desbetreffende categorie is ondergebracht in de overzichten van Polder PV (oplevering voorjaar 2021). Er is daar ook een laad infrastructuur aangebracht, met een snel-laad punt van 60 kilowatt. In 2024 kwam hier (een deel van) het geluidscherm project in Alkmaar bij, wat oorspronkelijk zo'n 5.000 zonnepanelen zou moeten krijgen, wat terug geschroefd lijkt te zijn naar bijna 4.300 stuks. Een deel is opgeleverd, maar de definitieve status van het project is nog niet bekend. Er was kennelijk de nodige "onrust" onder bewoners over het project, de gemeente heeft daarom een "feiten en fabels" fact-sheet gepubliceerd om de gemoederen te sussen. De voorlopige eindstand op peildatum 17 december 2024 is 20 "zon op infra" projecten, met een verzameld vermogen van ruim 15 MWp. Nog steeds niet bijster veel, dus. Er staat wel het nodige aan project plannen klaar, zoals enorme "zonnelinten" langs en op bermen of taluds van snelwegen, in samenwerking met Rijkswaterstaat, maar daarbij moet wel gerealiseerd worden dat grootschalige plannen voor PV parken "naast" snelwegen (spoor, kanalen, e.d.) onder de grote categorie grondgebonden zonneparken worden ingedeeld bij Polder PV. Daarvan zijn er meerdere gerealiseerd de afgelopen jaren. Een bericht over een recent door Pure Energie gerealiseerd exemplaar met 1.410 zonnepanelen, "Adelaar-Brinkeveld", in de oksel van de A1 bij Deventer, vindt u hier. Alleen projecten met panelen "in of op" de infra (geluidswallen e.d.) tellen bij deze byzondere categorie mee. U merkt aan deze overwegingen, dat het moeilijk blijft om betrouwbare en consistente indelingen te maken. Zonne-energie is extreem breed toepasbaar, en er worden continu nieuwe toepassings-gebieden ontdekt, in pilots uitgeprobeerd, en soms commercieel uitgebouwd. Het is daarom belangrijk om goede kaders te proberen te definiëren. Met een zeer vage, ontoereikende, en bovendien categorie maskerende indeling zoals het CBS die hanteert, kunnen we niet zoveel. Kasdek systemen off the record Uiteraard buiten de verzameling "vrije-veld sensu lato" valt weer een geheel andere, maar behoorlijk snel ontwikkelende PV-categorie, waarbij kassen (deels) worden gebruikt voor grote PV installaties. Ik beperk me daar tot de grotere projecten, waarbij PV modules soms "op" de glazen kasdekken worden gemonteerd, maar ook steeds vaker als onderdeel van het kasdek zelf zijn ingepast met een geavanceerd inbouw systeem, en daarbij dus het glas vervangen. Een recente ontwikkeling, met soms al zeer grote projecten, zijn geheel nieuwe "kassen zonder wanden", die door belangenorganisaties als "verkapte zonneparken", en ook om meerdere redenen als een ongewenste ontwikkeling worden gezien. Projecten, die bovendien ook strijdig zouden zijn met huidige regelgeving voor dergelijke "kas" installaties op agrarisch bestemde gronden. In enkele gevallen zijn er al dwangsommen opgelegd en of boetes uitgedeeld voor dergelijke "slimme" constructies die de randen van de regelgeving opzoeken (voorbeeld Wilp, Gld). Het enorme project in Schandelo / Velden (Venlo), wat WUR onterecht als "veldopstelling" lijkt te beschouwen, dreigt afgebroken te moeten worden, na een uitspraak van de rechtbank, dat een opgelegde zeer hoge dwangsom van de gemeente terecht is opgelegd. Een woordvoerder van de glasteeltsector heeft over dit relatief nieuwe, potentieel flinke impact hebbende fenomeen al enkele prikkelende uitspraken gedaan, zie dit artikel op de website van Omroep Venlo (27 juni 2023). Deze speciale rooftop categorie is er een om in de gaten te houden. Ik heb inmiddels al 36 van dergelijke projecten kunnen localiseren groter dan 15 kWp (RES drempel), in Nederland. Deze hebben opgeteld al een capaciteit van zo'n 110 MWp. De met dwangsommen geconfronteerde projecten die (kennelijk) niet, of onvoldoende aan de eis van agrarische hoofd-activiteit konden voldoen, heb ik hier buiten gehouden. Met name onder SDE 2023 zijn veel projecten op kasdekken aangevraagd en zelfs beschikt. In het licht van de recente uitspraken van de rechter moet nog bezien worden, wat daarvan daadwerkelijk gerealiseerd zal gaan worden. Uiteraard valt deze specifieke "rooftop categorie" buiten de scope van deze veldinstallatie sensu lato analyse, maar ik wil hem hier toch benoemd hebben, omdat deze binnen korte tijd substantiële volumes in het landschap blijkt te hebben gebracht. En, als je de gedachtenlijn van genoemde woordvoerder zou volgen, meerdere van dergelijke projecten beslist als "verhoogde zonneweides" opgevat kunnen worden. En dus niet als een afgeleide subcategorie van de enorme verzamelbak "daksystemen" in de terminologie van RVO en CBS. Of deze verder fascinerende ontwikkeling stand zal houden, mede gezien de zorgen bij de branche organisatie van de kastelers, is nog ongewis. Aandeel "alle" niet dak-gebonden capaciteit sensu lato eind 2023 22,4% van totaal In ieder geval kunnen we wel al de in de "vier-typen-tabel" genoemde 5.451 MWp in vier "veld project" categoriëen sensu lato, relateren aan het voorlopig opgegeven eindejaars-volume voor eind 2023. Het CBS gaf daarvoor in haar laatste update 24.302 MWp op (zie tabel). Met deze bijgestelde cijfers, zou het aandeel van deze verzamel categorie dus al zo'n 22,4% zijn op het totale geaccumuleerde volume. Ruim 22% "niet gebouwgebonden" gerealiseerd, eind 2023, als je vrijstaande carports niet als "gebouw" in de stricte zin des woords beschouwt. Eind 2022 was dit aandeel, met de meest recente cijfers, 22,5%, eind 2021 was het nog maar 21,5%. Ten opzichte van het volume "groot vermogen op veld", volgens het CBS eind 2023 4.662 MWp omvattend, hebben de vier niet gebouwgebonden categorieën die Polder PV aan het eind van dat kalenderjaar had geïnventariseerd al 16,9% meer vermogen staan. Portfolio grondgebonden veldopstellingen "pending" blijft reusachtig Er komen, ondanks de al bereikte hoge volumes, nog veel meer projecten in genoemde vier deelmarkten aan. Alleen al in de SDE portfolio's zitten, tot en met de beschikkingen voor SDE 2023"++", reeds toegekende capaciteiten voor 3,8 GWp voor uitsluitend klassieke vrijeveld opstellingen (186 stuks), 130 MWp voor drijvende zonneparken (17 stuks, nog excl. pilots op de Noordzee), 8 MWp voor een geluidsscherm project, 4 agri-PV projecten goed voor bijna 19 MWp, en nog eens bijna 6 MWp voor carport projecten (2 stuks). Een klein deel van deze "pending" projecten lijkt al te zijn gebouwd, maar daar is de netkoppeling nog niet van bekend. Ook de volumes voor SDE 2024 zijn nog onbekend, een eerste aankondiging van gehonoreerde aanvragen werd medio december 2024 door GroenLeven gepubliceerd (3 zonneparken geaccordeerd door RVO, goed voor alweer 260 MWp). Op dezelfde dag kondigde Novar aan, dat ze zelfs beschikkingen voor 7 zonneparken hebben gekregen, goed voor 204 MWp, en ook nog toekenningen voor 15 dak-projecten (goed voor nog eens 38 MWp), in totaal dus voor 242 MWp nieuw potentieel. Alleen die aankondigingen van 2 grote ontwikkelaars geven al een extra volume potentieel voor 464 MWp voor nieuwe veldopstellingen. Een veelvoud van deze volumes staat in planning, van nog nat achter de oren, tot op het punt van het doen van een aanvraag voor een (of meer) SDE beschikkingen bij RVO, nadat de soms na lang touwtrekken van de betreffende gemeente benodigde omgevingsvergunning is afgegeven. Uiteraard vinden we daarbij onder de klassieke veldopstellingen weer het grootste volume. Daar heb ik er momenteel, náást de al enorme SDE portfolio voor deze categorie, nog eens ruim 570 exemplaren van in de omvangrijke map "pending" staan, van zeer klein, tot zeer groot. Vergezeld van 44 projecten voor drijvende installaties, 33 zon op infra project plannen, en nog eens 53 voor solar carports. Alleen het nu "al" bekende volume van de puur grondgebonden veld projecten begint in de buurt te komen van 7 GWp, waarbij als aantekening geldt, dat van veel projecten nog helemaal geen (geschatte) capaciteiten zijn benoemd. Het blijft best wel verbazingwekkend dat er nog steeds regelmatig plannen voor met name grondgebonden veldopstellingen worden aangekondigd, ondanks de in de branche beruchte "brief van de Jonge" die impliciet een verbod lijkt te suggereren voor dergelijke plannen, maar die feitelijk een flinke inperking van de mogelijkheden regelt. Een interessante reactie van ontwikkelaar TPSolar op die beleidswijziging vindt u hier. Uiteraard zullen, gezien de vele problemen met o.a. netcongestie, zeer veel van de lange lijst van project plannen bekend bij Polder PV beslist gaan afvallen en/of voor langere tijd op ijs worden gelegd. De grote vraag blijft overeind: wat zal er van al die plannen uiteindelijk de eindstreep gaan halen, wanneer dan wel, en wat zal het uiteindelijk te realiseren volume dan wel niet zijn? Het antwoord op die vraag ligt, gezien de talloze onzekerheden in de markt, in de toekomst, en kan nog lang niet worden beantwoord. Dat er "veel" aan staat te komen, vroeg, of laat, staat echter als een paal boven water. Tijdens de langdurige, intensieve werkzaamheden aan deze vanaf peildatum 17 december 2024 opgebouwde, complexe analyse, zijn uiteraard wederom nieuwe projecten gerealiseerd, of, al dan niet bij toeval, tussentijds ontdekt door Polder PV in het zonnepark gebeuren sensu lato. Het gaat hierbij om 11 kleinere veldprojecten tussen 16 en enkele honderden kWp, een groot grondgebonden zonnepark, een carport, en een groot drijvend zonnepark. In totaal "mist" er, derhalve, ruim 30 MWp in de huidige analyse, die uiteraard in de volgende update opgenomen zal zijn / worden. Tevens zijn 2 kleine veldopstellingen niet meer op recente foto's terug te vinden, deze zijn verplaatst naar de separate lijst "afvoer". Ongetwijfeld zal er tussentijds nog meer gerealiseerd blijken te zijn, ook die nog missende volumes zullen later worden toegevoegd als ze terug te vinden zijn, of, zoals Polder PV regelmatig overkomt, toevallig worden gevonden. Er staat beslist meer dan iedereen in Nederland denkt! 1 van talloze grote veldprojecten die er nog aan staan te komen in Nederland. Na een werkdag in het langs de Polderbaan gelegen Bulderbos, bezocht de webmaster van Polder PV op 5 oktober 2024 kort het inmiddels volop in bouw zijnde, zeer grote project "De Groene Energie Corridor" zuidelijk van Zwanenburg, en pal onder de landingsroute van genoemde Polderbaan (voor insiders ook wel "Bulderbaan") gelegen. Het ligt midden in een druk infra gebied, naast Schiphol, en tussen de snelwegen A5, A9, en A200, in het specifek voor grotere zonneparken aangewezen "Zonnecarré" door gemeente Haarlemmermeer. Het is een enorm project, met een beschikking voor bijna 136 MWp, na die van Dorhout Mees (Biddinghuizen) de grootste overgebleven beschikking ooit afgegeven tm. SDE 2023. Maar dat hoeft nog niets over de werkelijk op te leveren capaciteit te zeggen, die kan kleiner of zelfs groter dan de beschikking gaan worden. Voor de vier boerenfamilies die dit grote avontuur in 2021 zijn gestart was het vermoedelijk iets teveel hooi op de vork, want begin 2024 werd het initiatief overgedragen aan de in België haar hoofdkantoor hebbende onderneming Energy Solutions Group (voorheen Patronale Solar), die voortvarend vanaf juli 2024 is begonnen met de daadwerkelijke bouw. Eerder met de gemeente gemaakte afspraken over het project zijn uiteraard blijven staan, zoals gemeente Haarlemmermeer meldde in een eigen bericht. De voorziene oplevering zou april 2025 zijn. Er zijn ook 3 vormen van regionale binding, een omgevingsfonds, groene stroom met korting voor direct omwonenden, en obligaties via het Duurzaam Investeren portal, met wederom voorrang voor de direct omwonenden. Voor meer info, zie de betreffende website, https://dgec.nl/. Ook de NOS besteedde aandacht aan dit initiatief. Het project valt uiteraard onder de grootste project categorie (> 30 MWp) van Polder PV, en zal hoogstwaarschijnlijk in de volgende zonnepark update als "gerealiseerd" opgenomen zijn in de totale zonneparken portfolio bij Polder PV. Als u deze analyse leest, zou u kunnen denken dat alle zonnepark (sensu lato) plannen sowieso doorgaan. Dit is absoluut niet het geval. Enige jaren geleden was het niet doorgaan van een zonnepark project mogelijk nog "wereldnieuws". Maar de laatste jaren zijn talloze plannen om zeer verschillende redenen afgevallen, ingetrokken, of langdurig op ijs gelegd. Van de al vele jaren door Polder PV geïnventariseerde plannen, wordt ook al heel lang een lijst met "afvallers" bijgehouden, waarvan expliciete mededelingen zijn gedaan, dat het betreffende project is gestaakt, om uiteenlopende redenen. Van alle soorten veldprojecten incl. zon op infra en vrijstaande carports heb ik inmiddels al een forse verzameling van 257 projecten in de afvoer lijst gezet. Met een gezamenlijk (gepland) vermogen van minimaal anderhalve GWp (!). Let wel, dat is nog zonder het volume van veel gestaakte projecten, waarvan nog niet eens duidelijk was, wat het geplande vermogen was. Hier bovenop komt ook nog een contingent gestaakte plannen voor drijvende zonneparken, nog eens 38 exemplaren (minimaal 107 MWp in planning). In totaal tellen deze grote volumes al op tot minimaal 1,6 GWp, wat verloren is gegaan aan plannen voor dergelijke installaties. Van deze al enorme verzameling afgevallen veldinstallaties incl. de gestaakte drijvende projecten had bovendien al 124 (een) SDE beschikking(en), dus het met veel moeite verzilveren van zo'n toewijzing voor subsidie, blijkt absoluut geen garantie, dat het project dan ook daadwerkelijk kan / zal worden gerealiseerd. Van talloze geplande projecten is de status compleet onduidelijk. Er wordt in het geheel geen actuele informatie over gedeeld, en het kan best zijn, dat van heel erg veel andere projecten, die nog niet eens een SDE beschikking (of, blij kleinere projecten, wellicht een SCE beschikking) hadden weten te verzilveren, de plannenmakerij al stilzwijgend is gestaakt. (10) Andere cijfers en relatie tot die van Polder PV Op verschillende studies en rapportages ben ik al wat dieper ingegaan in de vorige update, zie paragraaf 10 van Polder PV's zonnepark analyse van 17 september 2023. Voor de vergelijking van mijn cijfers over zonneparken, met die genoemd in een rapport van het Kadaster, zie het Intermezzo in die analyse. Voor referentie naar de meest recent beschikbare CBS data, zie de broodtekst van de huidige analyse. In onderstaande overzicht wordt commentaar op andere / recentere rapportages en updates gegeven. In de in juni 2023 gepubliceerde bachelor thesis, "Analysing the location choice of solar fields in the Netherlands", van Luuk Verdonk (VU Amsterdam), wordt op pagina 5 (fig. 1) een grafiek weergegeven met door hem bevonden evolutie van zowel de aantallen "solar fields in the Netherlands", als de daarmee gepaard gaande capaciteit. Voor alle getoonde kalenderjaren (2011 - 2021), zijn de volumes voor de aantallen bij Polder PV (flink) hoger, bij de capaciteit is ook meer volume bekend, op de jaren 2019 en 2020 na. Genoemde 2 jaren zijn (marginaal) lager uitgevallen omdat capaciteiten bij RVO regelmatig achteraf neerwaarts worden aangepast (omdat veel projecten kleiner worden gebouwd, dan waarvoor ze zijn beschikt). Als drijvende projecten worden bijgeteld, is alleen het volume voor 2019 nog iets lager dan de opgave van Verdonk. De verschillen in het laatste getoonde jaar zijn zeer opvallend, wat mogelijk heeft te maken met nog zeer onvolledige data voor dat jaar in die rapportage. Ze geven voor 2021 494 zonneparken > 15 kWp aan, met 2.502 MWp capaciteit. Polder PV heeft voor dat jaar inmiddels al 691 projecten in accumulatie (654 vrijeveld, 37 drijvend; totaal 40% meer !), resp. 3.107 MWp (2.942 MWp vrije veld, 165 MWp drijvend; totaal 24% meer). Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) publiceerde op 20 september 2024 de "Monitor Nationale Omgevingsvisie 2024 (MONOVI)", die elke 2 jaar moet verschijnen. Het betreft de tweede "vervolgmeting", sinds het eerste exemplaar van 2020. In dat vuistdikke, 169 pagina's tellende rapport staan ook enkele data over zonneparken. Merkwaardig is de op p. 44 te vinden claim, "In totaal dragen zonneparken op veld 12 procent bij aan het opgesteld zonnevermogen", waarbij het over peildatum 2023 gaat. Dat is veel te laag. In tabel 2 van de huidige Polder PV analyse kom ik voor uitsluitend de "klassieke" veldopstellingen al op 21,8% van het totale (CBS-afgeleide) PV-vermogen in dat jaar. Het is een raadsel waarom het PBL zo laag zit met hun percentage. Zeker als we ook nog de drijvende zonneparken erbij nemen, volgens tabel 4 in de huidige analyse komen we dan al op 5.347 MWp / 22,0% van de 24.302 MWp EOY 2023 (CBS data). Voegen we ook nog de zon op infra en vrijstaande carport projecten toe (niet gebouw-gebonden), is het totaal volume 5.451 MWp / 22,4% (!). Ook de claim "In 2019 en 2020 nam het vermogen aan zonne-energie vooral toe door de ontwikkeling van zonneparken (jaarlijks zo’n 1 gigawatt)" is hoogst curieus. De meest recente data van Polder PV wijzen namelijk op jaarlijkse aanwas van 480 MWp in 2019, en 1.059 MWp in 2020 voor uitsluitend de veldopstellingen (grafiek 1). Voor veld + drijvende projecten was dat 481 / 1.138 MWp aanwas, en voor de vier niet gebouwgebonden categorieën totaal 485 / 1.151 MWp (tabel 5 van deze analyse). Waarom PBL voor met name 2019 zo fout (véél te hoog) inschat, is onduidelijk. Vervolgens wordt gesteld: "In de jaren 2021 tot en met 2023 groeide het vermogen dat zonneparken leveren met 2,4 gigawatt (een groei van 115 procent ten opzicht van 2020)". Beperken we ons hierbij tot uitsluitend de veldprojecten + drijvende exemplaren, komt Polder PV voor de jaren 2021 tm. 2023 op de volgende cijfers: 910 MWp (YOY 2021) + 1.199 MWp (YOY 2022) + 1.040 MWp (YOY 2023) = totaal 3.149 MWp. Een toename van 177 procent t.o.v. de 1.138 MWp aanwas in 2020 (!). Wederom een zeer groot verschil, dus. De suggestie dat "alleen in de provincies Groningen en Drenthe de productiecapaciteit van zonnevelden groter [zou zijn] dan die op daken", lijkt ook niet te kloppen. In grafiek (5) in paragraaf 4b zijn de volumes van uitsluitend grondgebonden zonneparken gevonden door Polder PV per provincie geplot, en vergeleken met zowel de officiële CBS cijfers voor de sector "economische activiteiten", als voor de totale volumes per provincie. Voor Groningen is, wat het netgekoppelde opgestelde vermogen EOY 2023 betreft, het aandeel klassieke zonneparken t.o.v. het totaal volume 57%, voor Drenthe slechts 45,9%. In Drenthe zou, derhalve, eind van dat jaar dus bijna 54% "niet in zonneparken" (grotendeels: rooftop) hebben gestaan. Nemen we ook de drijvende zonneparken mee (totaal volume Drenthe 784 MWp, grafiek 25), komen we nog steeds maar op 48% aandeel van het totale volume, EOY 2023 (1.642 MWp volgens CBS). Op pagina 43 stelt het PBL nogal expliciet: "Van zonnepaneelinstallaties met grootschalig vermogen (van meer dan 15 kilowatt vermogen) is bekend of ze op daken of in een veldopstelling staan. Bij kleinschalig vermogen is dit onderscheid tussen dak- of veldopstelling niet bekend". Polder PV heeft met zijn huidige en vorige analyses van zijn databank met zonneparken in Nederland ruimschoot bewezen, dat die bewering al jaren als "onwaar" mag worden bestempeld. Er zijn hier meer zonneparken, groot en klein bekend, dan enig andere instelling in Nederland kent (of voor mogelijk heeft gehouden). Polder PV plaatste destijds, begin oktober 2024, 2 tweets onder het eerste bericht van het PBL met verwijzing naar genoemde rapportage (hier en hier). RVO geeft in hun "Monitor Zon-PV 2024" van oktober 2024 (pagina 15) een tabel met volgens hen opgeleverde jaarlijkse vermogens in de niet scherp omschreven categorie "Niet gebouwgebonden groter of gelijk aan 1 MWp". Vergelijken we deze jaarvolumes met de resultaten voor uitsluitend grondgebonden en drijvende zonneparken bij Polder PV, heeft deze voor 4 van de 6 jaren tussen 2018 en 2023 hogere realisaties staan dan RVO claimt, tussen de 6% (2023) en zelfs 11% (2022). In 2 jaren heeft Polder PV minder vermogen staan, met name voor 2019 is dat opvallend (-5%). Als we ook zon op infra, én vrijstaande solar carports separaat bijgehouden door Polder PV, en beiden duidelijk "niet gebouwgebonden" categorieën toevoegen, laat alleen 2019 nog een - iets kleiner - negatief verschil zien. Het verschil voor 2022 is daarbij opgelopen naar zelfs 12% meer vermogen bij Polder PV, dan bij RVO. Waarom 2019 als enige jaar zo afwijkt van de rest, is niet duidelijk. Mogelijk heeft RVO voor dat jaar te vaak beschikkingen als realisaties gezien, terwijl de werkelijk opgeleverde projecten (deels) kleiner zijn uitgevoerd dan waarvoor ze staan beschikt. Maar dat is slechts speculatie. Er staat ook een merkwaardige claim in dat rapport, dat Gelderland "het grootste zonnepark wat in 2023 in gebruik is genomen" zou hebben. Het wordt niet met naam genoemd, maar bedoeld wordt natuurlijk Zonnepark Overbetuwe, langs de A15 / Betuweroute. Dat was in de herfst van 2023 nog niet klaar, op 25 april 2024 verscheen het bericht bij bouwer ProfiNRG dat fase I van het project pas toen was afgerond, met 65 MWp on-line. Pas later dat jaar zou de rest worden opgeleverd, er moest sowieso nog het nodige aan extra PV veldjes worden aangelegd volgens dat bericht, waarmee het project vermogen uiteindelijk zo'n 85 MWp zou gaan bereiken. Maar dat was dus pas in 2024. Eind oktober 2023 werd het toen grootste project al compleet opgeleverd, met een vermogen van 71,1 MWp, waarvan de eerste stroomproductie al in de zomer van dat jaar op gang kwam. Dat project van Shell Solar, Koegorspolder genaamd, ligt 150 kilometer verderop, in Zeeuws Vlaanderen ... In een bericht in de Gelderlander van 8 oktober 2024, stelt van Hooff van branche organisatie Holland Solar, dat "30% van de zonnestroom in Nederland via zonneweides in het landschap" zou worden gegenereerd (en 40% op huizen van particulieren, en 30% op "grote daken van bijvoorbeeld bedrijven"). Als dit impliceert dat hiermee ook opgesteld vermogen zou zijn bedoeld, lijkt dit een overstatement van de werkelijkheid. Eind 2023 was er 5.451 MWp in veldopstellingen en drijvende zonneparken te vinden (zie tabel). Dat volume is "slechts" 22% van het totaal opgestelde volume aan PV capaciteit in Nederland, 24.302 MWp, volgens de meest recente CBS cijfers voor dat jaar. Medio 2024 was dat, met nog zeer voorlopige, later flink bij te stellen data, 5.798 / 26.065, nog steeds genoemde, ongeveer 22%. Wat verder, bovenstaande daargelaten, uiteraard een hoog, niet uit te vlakken volume is, wat een significante contributie is aan de verduurzaming van elektriciteit in ons land. In de Lokale Energie Monitor 2023 van stichting HIER, met medewerking van Energie Samen, zijn weer wat wijzigingen geweest en wordt de situatie tm. 2023 zo goed mogelijk, deels gereviseerd, in kaart gebracht, onder anderen m.b.t. opgeleverde zonnepark projecten met lokale participatie (in de ruimste zin des woords). Opvallend is het forse aantal uitgevallen / gestaakte projecten, waar zelfs, naast 70 rooftop projecten, ook 12 zonneparken bij zaten. Er zou eind 2023 volgens LEM 2023 140 MWp aan klassieke veldopstellingen met (enige vorm van) participatie zijn gerealiseerd, verdeeld over 97 projecten, 30 MWp aan drijvende zonneparken (6 exemplaren), en 2 MWp aan solar carports (3 stuks). In 2023 zouden er 20 nieuwe "collectieve" zonneparken zijn gerealiseerd, waarvan 30,9 MWp zou zijn toe te rekenen aan "het collectief". Ondanks de voortgang van deze belangrijke deelsector van PV Nederland, blijft het aandeel op het totale vermogen relatief beperkt. Van de installaties groter dan 15 kWp (RES-norm) zou sinds 2018 een afnemend percentage "in collectief eigendom" zijn, aflopend van 3,5 naar nog maar 2,5% in 2022. Het wordt gewoon steeds moeilijker, als kleine energiecoöperatie, om een vorm van participatie te vinden in de steeds groter wordende nieuwe, met hoge financiële risico's gepaard gaande zonnepark evolutie. Voor 2023 was het aandeel in LEM 2023 nog niet bekend, maar gezien de grote problemen en flink aantal ingetrokken projecten, zal dat niet hoger zijn geweest. De laatste jaren zou het totale collectieve vermogen (rooftop, veld, etc.) op zo'n 1,4% van het totale PV vermogen in Nederland (CBS data) zijn blijven steken, maar voor 3 jaren wordt het "totale vermogen volgens CBS" in LEM 2023 verkeerd weergegeven. Ook voor 2023 wordt daarbij alweer van een te laag, door het CBS al lang veel hoger ingeschat totaal volume uitgegaan (22,4 GWp EOY 2023, merkwaardig, want sowieso lager dan de 1e afschatting van CBS, is in werkelijkheid al 24.302 MWp geworden). Zou de opgegeven 319,1 MWp "collectief zonvermogen" gerelateerd worden aan het meest recente CBS cijfer, houd je nog maar een aandeel van 1,3% van het totale volume over (waarvan zonneparken dan weer het grootste aandeel claimen). In de veelvuldig op de data van LEM 2023 leunende "Monitor Financiële Participatie 2023" (in tabel MFP '23) van 4 oktober 2024, wordt in hun tabel 1 gewag gemaakt van een evolutie van aantallen en capaciteiten in zonneparken (in heel Nederland, kennelijk / gesuggereerd "alle exemplaren"), volgens de volgende reeks. Daarnaast zijn de actuele cijfers van Polder PV geplot, om de soms forse verschillen te laten zien. Er wordt gesproken over cijfers gerelateerd aan "niet gebouw-gebonden zonneparken". Aangezien in de visie van Polder PV zon op infra en vrijstaande grondgebonden carport opstellingen daar ook onder vallen, rekent hij dus met zijn verzameling totaal cijfers van de vier categorieën, volgens tabel 5 in de huidige analyse. Vermogens-opgaves zijn in MWp.
* Er wordt standaard gerekend met een specifieke opbrengst van 900 kWh/kWp.jr. Tabel 7. Enkele data uit het MFP 2023 rapport, vergeleken met de huidige, actuele zonnepark sensu lato data (4 categorieën) van Polder PV. Achtereenvolgens vergelijking van aantallen projecten, de daarmee gepaard gaande capaciteit, het gemiddelde systeem vermogen volgens de 2 cijfer reeksen (in MWp), en telkens daar onder de verschillen tussen de data van MFP '23 en Polder PV. Onderaan is ook nog de berekende stroomproductie van de MFP '23 getoond, die standaard lijkt uit te gaan van een specifieke opbrengst van 900 kWh/kWp.jaar. Uit de vergelijking in bovenstaande tabel kunnen we de volgende zaken destilleren:
Holland Solar schatte in de EU Market Outlook for Solar Power 2024-2028, gepubliceerd op 17 december 2024, voor de Europese branche organisatie SPE, voor 2022 grofweg 0,8 GWp nieuwbouw af voor het "solar parks" segment, bij een totaal marktvolume van zo'n 3,8 GWp. Beide cijfers zijn duidelijk te laag, het totale jaarvolume was al 4.713 MWp volgens het CBS, terwijl Polder PV al 1,2 GWp nieuwe grondgebonden + drijvende projecten voor dat jaar heeft gevonden. Voor afschattingen over 2023 neemt de branche-vereniging wel de door CBS gepubliceerde aanwas van plm. 4,8 GWp over, maar lijkt ze weer te optimistisch voor het zonnepark segment, waarvoor ze globaal 1,2 GWp nieuwbouw opgeven. Tot nog toe heeft Polder PV nog maar 1,0 GWp nieuwe capaciteit in dat segment gevonden. Het CBS zit met haar meest recente (doch niet actuele) cijfers zelfs nog maar op 731 MWp groei voor dat jaar (grondgebonden + drijvend) ... Tot nog toe is er van geen enkele officiële of commerciële instantie ooit een bespreking of link gezien, naar dit soort uitputtende, zeer gedetailleerde analyses van de status van zonneparken sensu lato in Nederland, volgens Polder PV. Ik heb geen idee hoe dat komt, ik geef er regelmatig reuring aan op X, maar het geeft wel te denken ...
(11) Bronnen, eerdere analyses zonneparken op Polder PV (2019-2024) Artikelen cq. overzichten verschijnen in een nieuw venster: SDE 2023 (vierde SDE "++"). Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken, en een opmerkelijk Nederlands accent (incl. beschouwing beschikkingen zonneparken en drijvende projecten; 26 juli 2024) Knuppel in het hoenderhok - kamerbrief de Jonge / Jetten, "impliciet verbod op nieuwe zonneparken" (1 november 2023) Zonnepark detail analyse status 17 september 2023. 2022 recordjaar met 1.154 MWp nieuw vermogen grondgebonden zonneparken. 750 veldopstellingen gepasseerd, op weg richting 4,5 GWp (25 september 2023) SDE 2022 (derde SDE "++"). Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken (7 juni 2023) Zonnepark detail analyse status 23 jan. 2023. Aantallen nieuwe projecten beduidend minder, maar capaciteit toegenomen in 2022. Momenteel 683 projecten, op weg richting 4 GWp (31 januari 2023; voorlaatste overzicht zonneparken in Nederland door Polder PV, met uitgebreide detail analyse gelinkt, alhier) SDE 2021 (tweede SDE "++"). Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken (17 augustus 2022) PV projecten >= 15 kWp (Polder PV's grote projecten overzicht update, van 16 juni 2022, met peildatum 12 mei 2022, incl. info over zonneparken) Nieuwe records voor zonnestroom in Nederland - eind april > 3 GWp aan grondgebonden zonneparken netgekoppeld, verdeeld over ruim 600 projecten (4 mei 2022; overzicht zonneparken in Nederland door Polder PV, met uitgebreide detail analyse gelinkt, alhier) Weer nieuw overzicht zonneparken "Participatie monitor" - vergeleken met actuele status Polder PV (19 november 2021) SDE 2020 najaarsronde (eerste SDE "++"). Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken (28 oktober 2021) Nieuwe historische records voor zonnestroom in Nederland - medio augustus 2,5 GWp aan grondgebonden zonneparken netgekoppeld, verdeeld over ruim 500 projecten (17 augustus 2021; laatste update voor de huidige analyse, met uitgebreide detail analyse gelinkt, alhier) Status van zonneparken in Nederland - een update (5 januari 2021) SDE 2020 voorjaarsronde (laatste SDE "+"). Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken (25 okt. 2020) SDE 2019 najaarsronde. Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken (8 juli 2020) Historisch unicum numero zoveel in de Nederlandse zonnestroom markt - Ruim 1 GWp netgekoppelde grondgebonden PV parken geregistreerd (9 december 2019) SDE 2019 voorjaarsronde. Deel 6. Grondgebonden installaties nieuw beschikt en totalen voor alle (overgebleven) SDE beschikkingen (21 nov. 2019) PV projecten database Polder PV, extracten zonneparken (sensu lato), status update 23 januari 2023 Extern "Alle" zonneparken in Nederland / kaart met percentage van grondgebruik per gemeente, van satellietbeelden bepaald status QIV 2021 (Tweet Maarten Reiling, 28 jan. 2022) Analyse
samengesteld in november - december 2024 door © Polder PV
/ www.polderpv.nl
|
|