Zontwikkelingen "oud"
links
PV-systeem
basics
grafieken
graphs
huurwoningen
nieuws
index
     
 

SOLARENERGYERGY

Nieuws & analyses P.V. pagina 171

meest recente bericht boven

Specials:
Nationale zonnestroom productie update en samenvatting CBS rapportage HE NL 2020
CertiQ update augustus 2021
Maandproducties Polder PV augustus en cumulaties 2021 ditto september 2021
Historische records - >500 zonneparken met 2,5 GWp in NL, uitgebreide detail analyse
CertiQ updates juni en juli - hoogste PV capaciteiten voor deze maanden toegevoegd
Officiële stand van zaken SDE zonnestroom bij RVO - 6,1 GWp gerealiseerd, >4 GWp afgevoerd
Polder PV's "ultimate" CBS zonnestroom statistiek update - status 9 juli 2021

22 juli 2021 - 12 oktober 2021


 
^
TOP

2 oktober 2021: Maandproducties september 2021 bij Polder PV. In het huidige artikel presenteer ik de zonnestroom producties van de deelsystemen van de oude PV installatie van Polder PV voor de maand september en de cumulatie tm. die maand.

Onze installatie bestaat uit verschillende deelsystemen, die separaat gemonitord kunnen worden vanwege de al sinds het begin aanwezige, inmiddels compleet "verouderde" micro-inverters van het Nederlandse fabrikaat OK4E-100, destijds door NKF geproduceerd. Deze kunnen individueel uitgelezen worden, voor de tijd van introductie (begin dit millennium) toen nog "vrij revolutionair". Voor beknopte omschrijving van de huidige installatie, zie de inleiding in het bericht van 1 april dit jaar.

Maand productie deelsystemen - september 2021

In de tabel is te zien dat september een iets ondergemiddelde productie liet zien, terug gerekend naar het generator vermogen binnen de onderscheiden deelgroepen tussen de 80 en 94 kWh/kWp in die maand. Opvallend is de lage specifieke productie van de 2 vooraan op het platte dak staande oude 108 Wp modules. Vermoedelijk is hier iets misgegaan in september, want het resultaat is laag. Gelukkig is dat nog niet goed terug te zien in de cumulatie in het rechter staatje (jan. tm. sep. 2021 805 kWh/kWp), maar het is wel iets om in de gaten te houden.

Het langjarige gemiddelde van de specifieke productie in september is 86,9 kWh/kWp voor het kernsysteem van 1,02 kWp, september 2021 lag daar met 86,1 kWh/kWp minder dan 1% onder, vrijwel verwaarloosbaar, dus. September 2021 was volgens het KNMI "Warm, zeer droog en zonnig", met echter juist in Noord Nederland een somberder beeld. Gemiddeld over Nederland werden er 178,2 zonuren genoteerd, tegenover "normaal" (ijkperiode 1991-2020) 158,5 zonuren (ruim 12% meer). Eelde (vliegveld N. Drenthe) had 142,1 zonuren (normaal 150,7 uren), Beek in Limburg had er zelfs 207,3 (normaal: 157 uren). In De Bilt in centraal NL werd 178,2 zonuren t.o.v. normaal 152,8 zonuren vastgesteld.

De altijd zeer goed presterende Kyocera zonnepanelen zijn, na de kennelijk tijdelijke "dip" in augustus, weer het hoogst uitgekomen bij de specifieke opbrengst (93,7 kWh/kWp).

In het laatste kolommen blok zien we de geaccumuleerde producties in de eerste drie kwartalen van dit jaar. Met specifieke opbrengsten tussen de 785 en 834 kWh/kWp. Bij deze accumulatie staat de Kyocera set weer zoals gebruikelijk op de beste plek. Zoals we verderop zullen zien, ligt de totale productie van het 1,02 kWp kern-systeem in die eerste 9 maanden nog steeds op een duidelijk sub-gemiddeld niveau. De oudste set van 4 93 Wp panelen blijft het, met 803 kWh/kWp, onverminderd goed doen, na dik 21 en een half jaar trouwe dienst.

Alle maandopbrengsten 1,02 kWp kern installatie PPV

In deze al vele jaren bijgehouden maand grafiek zijn de resultaten voor september 2021 opgenomen, voor het 1,02 kWp kern systeem van Polder PV. 2021 is met een rode kleur weergegeven. September is licht ondergemiddeld uitgekomen voor deze langjarig producerende kern-installatie, 86,1 kWh, t.o.v. het langjarige gemiddelde van 86,9 kWh. In september 2020 was het iets bovengemiddeld, september van het "solar record jaar" 2003 was exceptioneel zonnig, met hoge productie tot gevolg (107,8 kWh). Producties vóór oktober 2001 zijn slechts van de eerste 4 panelen afkomstig, en niet representatief voor de output van het uit tien modules bestaande kern systeem. September - oktober 2010 was ook niet representatief omdat het complete systeem toen grotendeels was uitgeschakeld wegens een forse dakrenovatie. De producties in die niet representatieve maanden zijn niet opgenomen in de langjarige gemiddeldes.

In deze tweede grafiek heb ik de eerdere jaren weggelaten, om de maandelijkse producties van de laatste vier jaar beter met elkaar te kunnen vergelijken. Zelfs in die vrij korte periode fluctueren de maandelijkse producties aanzienlijk, met name in de zomerse maanden. Maar zelfs een winterse maand als februari laat forse wijzigingen in de output zien, wat is terug te voeren op een combinatie van sterk wisselend gemiddeld weer in die maand, en de buitentemperatuur: als het gemiddeld zeer zonnig is, én de temperatuur is nog steeds relatief laag, zullen PV installaties bovenmatig goed presteren (vanwege de negatieve temperatuur coëfficiënt van het nominale vermogen van de silicium zonnecellen). In de zomer loopt de gemiddelde omgevingstemperatuur al rap op tot ver boven de 25 graden waar op de nominale STC waarde van PV modules is bepaald, en worden eventuele extremen bij langdurig zonnig weer wat gedempt. Met uiteraard ook uitzonderingen, als het echt langdurig zonnig is, zoals in mei 2020 en juli 2018. De lage productie in juli 2020 is in ieder geval bij Polder PV een "artefact" geweest, we hadden toen last van flinke uitval van enkele oude micro inverters, als gevolg van hittestress. Twee van die apparaatjes heb ik in augustus dat jaar vervangen voor reserve exemplaren.

Na de iets bovengemiddelde productie in juni, en de zwaar tegenvallende opbrengst in juli, zijn zowel augustus als september dit jaar "iets ondergemiddeld" ge-eindigd in onze productie curve. In 2018 was augustus echter nog matiger, in 2019 had september een fors tegenvallende opbrengst.

In deze grafiek wederom de geaccumuleerde productie van ons 1,02 kWp kern systeem per kalenderjaar, waarbij alleen de productie in de eerste negen maanden (januari tm. september) is getoond. We zien dat 2021, nadat mei al was tegengevallen, en slecht presterend juli, en iets ondergemiddeld augustus én september daar overheen zijn gekomen, inmiddels duidelijk ondergemiddeld zit wat de cumulatieve opbrengst betreft. Met 812 kWh inmiddels 1,8% procent ónder het langjarige gemiddelde van 827 kWh (achterste, oranje kolom en horizontale groene lijn). Dat is iets minder slecht dan de 1,9% verschil tm. augustus. En in de historische - representatieve - reeks vanaf 2002 op de 12e plaats komend (NB dit was nog de 7e positie in de accumulatie tm. mei !). Boven alles uitstekend blijft bij Polder PV het jaar extreem zonnige jaar 2003, wat ruim 15% hoger dan het langjarige gemiddelde scoort in die 9 maanden. Eerdere hoog scorende jaren, tm. mei nog 2011 en 2002, zijn bij de accumulatie tm. september duidelijk terug gevallen naar gemiddelde of zelfs sub-gemiddelde posities, 2009 en 2020 staan, net als in de vorige update, momenteel op plaatsen 2 en 3. 2005 bleef op een zeer laag niveau van 788 kWh steken, omdat we toen geconfronteerd waren met langdurige (eerste) uitval van micro-omvormers in de eerste maanden van dat jaar. In mei 2005 is de hele installatie omgebouwd door de leverancier, vanwege de aanhoudende problemen bij de micro-inverters die buiten onder de panelen hingen. Die zijn toen allemaal naar binnen in huis verplaatst bij Polder PV.

In deze grafiek toon ik de per kalenderjaar accumulerende producties van maand tot maand, de grafiek is bijgewerkt tm. september 2021. De cumulatie eindigt inmiddels duidelijk onder het midden van alle jaarcurves, en ligt sowieso al ver onder de jaarproductie tm. september in 2020. Het ligt dan ook niet in de lijn van de verwachting dat 2021 hiermee hoog zal eindigen bij Polder PV. Het eindresultaat zal natuurlijk vooral afhangen van het type weer in het laatste kwartaal, maar dat zal niet veel voer voor een inhaalmanoeuvre gaan geven, met de duidelijk lagere producties die normaal zijn in het laatste kwartaal. 2003 was een exceptioneel jaar, met extreem veel zon, en zeer hoge opbrengsten bij Polder PV (NB: de micro-inverters, die toen allemaal prima werkten, hingen toen ook, natuurlijk goed geventileerd, buiten onder de zonnepanelen). 2010 is niet representatief vanwege de dakrenovatie in het najaar. Het slechtst presterende "normale" jaar was, tot nog toe, 2012, met maar 885 kWh voor het kern-systeem, 83% van de record opbrengst in 2003 (1.070 kWh).

Tweakers / Boonstra grafieken september 2021

Anton Boonstra heeft tijdens het schrijven van dit artikel wederom updates van zijn overzichten van maandelijkse instralings- en PV Output productie data gepubliceerd op Twitter. Voor de directe links zie bronnen onderaan dit artikel.

Wat de horizontale instraling van de KNMI meetstations betreft: in weerwil van het stempel "zonnig" door het KNMI, is september 2021 er ten opzichte van september 2020 bekaaider van af gekomen. Anton meldt dat er gemiddeld 97,5 kWh/m² aan horizontale instraling is geweest in september dit jaar, wat anderhalf procent lager lag dan in september 2020. De waargenomen gemiddeldes per provincie liepen uiteen van slechts 86,7 kWh/m² in Friesland, tot 104,3 kWh/m² in Zeeland (ruim 20% meer dan in Friesland !). Per provincie zijn de gemiddelde verschilwaardes t.o.v. de niveaus in september 2020 ook fors, uiteenlopend van -11,5% in Friesland, tot plus 5,4% in Zuid-Holland. Het KNMI wijt het lage aantal zonuren in noord Nederland trouwens aan regelmatig uit de (Wadden)zee het land op trekkende bewolking aldaar.

Kijken we naar de accumulatie van de horizontale instraling in de eerste drie kwartalen, volgt het volgende beeld uit het door Anton gepresenteerde separate kaartje. Gemiddeld over heel Nederland 974,2 kWh/m², 8,2% minder horizontale instraling dan in dezelfde periode in 2020, een behoorlijk verschil dus. Absolute extremen liggen tussen de 938 kWh/m² (Drenthe) en 1.012 kWh/m² (Zeeland). De verschil extremen (2021 t.o.v. 2020) lagen tussen de -9,3% (Flevoland) en de -6,7% (wederom Drenthe).

Schakelen we nu over naar de fysiek bemeten producties in het PV Output register, wat Boonstra al jaren nauwgezet bijhoudt, komen we wat de output in september betreft op de volgende bevindingen. Gemiddeld werd er bij 1.142 (vrijwel allemaal residentiële) PV installaties een specifieke opbrengst vastgesteld van 84,2 kWh/kWp. De variatie was fors, 73,0 kWh/kWp in Friesland, tot zelfs 95,3 kWh/kWp. Dat laatste was niet in Zeeland (gemiddeld 90,6 kWh/kWp), maar, opvallend, in Limburg. Boonstra stelt dat het nationale gemiddelde in september 3,5% lager lag dan in die maand in 2020. In mijn provincie, Zuid-Holland, werd gemiddeld 87,7 kWh/kWp gehaald. Daar ligt de productie van ons 21 jaar oude 1,02 kWp kern-systeem, 84,4 kWh/kWp, dus 3,8% onder.

Kijken we wederom naar de productie in de eerste drie kwartalen van 2021, komt Boonstra op een fors lagere opbrengst dan in dezelfde periode in 2020. Met het gemiddelde van 787,7 kWh/kWp in die eerste 9 maanden is het verschil met 2020 zelfs -9,4%. De extremen liggen bij de gemiddeldes in Friesland, 743 kWh/kWp, resp. 838 kWh/kWp in Zeeland. Limburg volgt "klassiek kampioen" Zeeland met gemiddeld 826 kWh/kWp. Zuid-Holland zat op gemiddeld 806 kWh/kWp, dat is een beperkte 1,3% meer dan de opbrengst van onze oude Leidse installatie in die periode.

Klimaatakkoord productie data

De Klimaatakkoord website had op 2 oktober nog geen nieuwsbericht over de producties in september, die voeg ik toe als dat wordt geopenbaard.

Energieopwek.nl

Op energieopwek.nl blijkt dat september gemiddeld lagere berekende nationale zonnestroom producties heeft laten zien dan in de zomerperiode. Het berekende output record werd dit jaar genoteerd op 1 juni, en kwam op een berekende waarde van 8,89 GW, midden op de dag. In september liggen de output waarden veel lager. Het hoogste punt werd op zondag 5 september berekend door het portal, 7,8 GW midden op de dag. Dat is wel bijna even hoog geweest als het record in augustus (de 11e: 7,9 GW). 4 resp. 8 september volgden op plaatsen 2 en 3, met 7,22 GW resp. 6,96 GW. Op 29 september was de laagste piek, 2,42 GW, deze was echter wel hoger dan het equivalent in augustus.

Nagekomen

N.a.v. mijn artikel werd op Twitter een vraag gesteld over de "mediaan" bepaling van onze productie resultaten in relatie tot de hoge productie in QI-QIII in 2003, door Rob Hooft. Het antwoord werd door Polder PV gegeven in de vorm van het "Bierviltje van de Maand", alhier.

Intern: Zonnestroom productiedata Polder PV sedert maart 2000

Extern

Tweets instraling (KNMI) / productie data (PV Output) Anton Boonstra (1 oktober 2021):

Horizontale instraling gemiddeld per provincie in september 2021

Horizontale instraling gemiddeld per provincie in periode januari tm. september 2021

Gemiddelde zonnestroom productie per provincie in september 2021

Gemiddelde zonnestroom productie per provincie in periode januari tm. september 2021

En verder:

Tweet Martien Visser 1 oktober 2021 (volgens Visser's beroemde "grafiek van de dag tweet" zou in Nederland in september 2021 zelfs 25% meer zonnestroom zijn geproduceerd dan in dezelfde maand in 2020. Dit in weerwil van de lagere relatieve specifieke productie per opgestelde capaciteit uit de PV Output database, zie boven. Visser's claim gaat dan ook uit van de totale productie volumes, die enorm zijn gestegen vanwege de voortdurende nieuwbouw die extra productie toevoegt aan het al bestaande productie park eind augustus. De berekeningen op energieopwek.nl site gaan uit van aannames over opgestelde capaciteit per maand. Pas achteraf zal op jaarbasis duidelijk worden wat de werkelijk gerealiseerde capaciteit zal zijn geweest, en zullen aanpassingen van deze vroege claims gaan volgen. Er is géén nationaal register wat álle PV capaciteit omvat en de status quo per maand bijhoudt. Wel is het CertiQ register inmiddels de grootste wat de geaccumuleerde capaciteit betreft - grotendeels SDE gesubsidieerde projecten omvattend, zie ook laatste analyse tm. augustus)

Tweet Martien Visser 30 september 2021 (eind september al ongeveer 10 TWh aan zonnestroom geproduceerd in 2021, volgens zijn berekeningen, 2 en een half maal het equivalent van de maximale jaarlijkse opbrengst van kernsplijter Borssele)


30 september 2021: "Hernieuwbare Energie in Nederland 2020" CBS gepubliceerd & updates zonnestroom productie. Vandaag werd als vanouds de uitgebreide status rond de opwekking van energie uit hernieuwbare bronnen (HE, volgens EU richtlijnen) gepubliceerd door het CBS. Vooralsnog als elektronisch web document met links, een pdf zoals die vorig jaar nog verscheen heb ik nog niet kunnen ontdekken. Mogelijk wordt die later nog toegevoegd. De inzet van biomassa is weer toegenomen, met name door SDE "+" gesubsidieerde bijstook in de overgebleven steenkolen centrales (met name de Amer in Geertruidenberg), de inzet van biobrandstoffen is tegelijkertijd iets verminderd. Dit artikel wordt vooral gebruikt om de laatste cijfers voor de zonnestroom productie grafisch te verbeelden, die zijn in de rapportage ongewijzigd overgenomen van in juli verschenen laatste cijfers voor 2020. En een maandelijkse productie grafiek is weergegeven met data tm. juli 2021.


^^^
Titelblad CBS jaarrapport 2020, verschenen op 30 sep. 2021

Jaar rapportage CBS

In de samenvatting van de CBS rapportage vinden we de hoogtepunten vermeld, met de nog niet definitieve cijfers. Verder zijn er paragrafen met algemene overzichten en details voor de verschillende opwek opties: waterkracht, wind- en zonne-energie, aardwarmte en bodem-energie, buitenlucht warmte, en het zeer omvangrijke dossier voor biomassa, wat een grote verscheidenheid in vormen en toepassingen kent. Enkele kernpunten:

  • Aandeel energie uit HE bronnen op totale energieverbruik van 8,8% (2019) naar 11,1% (2020)
  • Nederland had een EU-verordonneerde verplichting voor 14% in 2020 en heeft dit met de beruchte "statistical transfer" optie moeten afkopen door 8 tot 16 TWh "hernieuwbare energie over te nemen" van met groot surplus zittend windenergie rijk Denemarken. Nog niet duidelijk is of dit voldoende zal zijn, als definitieve cijfers bekend zullen gaan worden (dit hangt namelijk ook van het totale energieverbruik af, wat nog lang niet hard is uitgekristalliseerd).
  • Van het totaal aan energie uit HE bronnen is 54% afkomstig uit een reeks van zeer verschillende biomassa bronnen; 23% windenergie, 14% zonne-energie (= dominant fotovoltaïsche opwekking), en 9% "overige" categorieën.
  • Stijging van 18% (2019) naar 26% aandeel van het nationale stroomverbruik voor elektra uit HE bronnen; in totaal was de absolute productie ruim 31 TWh uit niet hernieuwbaar geachte bronnen. De nationale stroom productie lag in 2020 rond de 122,6 TWh (dominant gas-gestookt).
  • De opgestelde capaciteit van het windmolen park nam toe met 48%, met name off-shore; de productie toename was, gecorrigeerd naar de langjarige "normaal", 29%. Er werd 3 TWh meer windenergie geproduceerd dan in 2019.
  • De productie van elektra uit diverse biomassa stromen (met name bijstook in steenkolen centrales) nam zelfs met 51% toe.
  • Het aandeel van HE bronnen in de warmte voorziening steeg met 7,9%, het verbruik met 7%. Naast de meerproductie die meegerekend mag worden voor hernieuwbaar uit bijgestookte kolencentrales, zijn buitenlucht gebruikende warmtepompen een factor geworden bij deze stijging.
  • Forse toename bijstook kolencentrales vooral veroorzaakt door SDE "+" subsidies, na tijdje stilstand na verloop van subsidies onder het voorgaande MEP regime (zie ook Tweet met impact op CBS grafiek van Polder PV).
  • Het aandeel HE (bio) brandstoffen voor inzet in het vervoer nam af van 14% (2019) naar 13% in 2020, maar dat blijft ruim boven de EU verplichting van 10%. Dit is vooral te wijten aan boekhoudkundige oorzaken en afspraken gemaakt over wat als hernieuwbaar meegeteld mag worden bij de contributie van de scheepvaart in de EU "directives".

Zonne-energie

Zonnestroom

In een aparte paragraaf komen thermische zonne-energie en haar "grote zus" zonnestroom ter sprake. Weinig verrassingen, eerder gepubliceerde cijfers voor zonnestroom zijn ongewijzigd overgenomen. Voor de productie (laatst opgenomen in grafiek op Polder PV dd. 31 mei 2021) heb ik hier onder de update van juli jl. toegevoegd, met het aangepaste - doch beslist nog niet definitieve - cijfer voor 2020.

2019** en 2020**: "nader voorlopige" cijfers

De berekende productie voor 2020 is gewijzigd van 7.993 GWh (status 31 mei 2021) naar alweer 8.144 GWh (rechter Y-as), een kleine toename van 1,9%. Hierbij moet echter ook de disclaimer, dat voor zowel 2019 als 2020 de resultaten nog beslist niet definitief zijn, en later nog steeds kunnen worden aangepast.

Met deze wijziging is ook het aandeel van de productie van zonnestroom t.o.v. het binnenlandse elektriciteits-verbruik bijgesteld. Dit was in de vorige update nog 6,67%, en is nu 6,79% geworden voor 2020 (referentie linker Y-as). Ten opzichte van de totale netto elektriciteitsproductie in Nederland (exclusief eigen verbruik bij opwek van meestal fossiele opwek methodes), is dat aandeel zelfs al 6,99%.

Gedwongen afschakelen - effect onbekend

Voor zonnestroom wordt de totale productie als verbruik verondersteld, zonder verliezen. Hetzij direct on-site, hetzij via netkoppeling "elders geconsumeerd". Echter, we komen steeds meer in een situatie dat het waarschijnlijker wordt dat met name grotere PV projecten (in casu grondgebonden zonneparken) mogelijk tijdelijk hun netinvoeding moeten staken bij (dreigende) calamiteiten. Dit betekent, dat eventuele op basis van "verwachtingen" geprognosticeerde productie cijfers onder druk zouden kunnen komen te staan als dit een factor van betekenis zou gaan worden. Over dergelijke "afgedwongen systeem verliezen" is in Nederland niets bekend. Hiervoor dienen de harde productie data van met name de grote installaties centraal beschikbaar te komen. Vooralsnog is hiervan geen sprake, en de vraag is wie hier dan wel toegang tot zou krijgen, gezien de (vermeende) concurrentie "gevoeligheid" van dergelijke primaire systeem info.

Vermeden primaire energie / CO2 equivalenten zonnestroom

Met bovengenoemde productie cijfers komt het CBS voor zonnestroom voorlopig op een vermeden verbruik van 62,5 PJ aan fossiele primaire energie in 2020 (62.513 TJ), en op een vermeden emissie van 4 miljoen ton CO2 equivalenten (4.001 kton) in dat jaar.

Zonnestroom opwek per maand (berekend)

Het CBS publiceert ook al enige tijd (aangepaste) berekende producties van zonnestroom per maand. Eerder toonde ik u al de sequentie van 2015 tm. maart 2021 (publ. 8 juni 2021). In onderstaande grafiek, waarvoor het laatste datapunt van het CBS voor juli 2021 is, heb ik de jaren van een aparte kleur voorzien en op de X-as de maanden weergegeven. Daarmee wordt duidelijk dat de maandelijkse producties fors toenemen de laatste jaren, met als primaire oorzaak de enorme toename aan toegevoegde nieuwe installaties.

2019** en 2020**: "nader voorlopige" cijfers; 2021* "voorlopig"

In de berekeningen van het CBS, die tegenwoordig ook rekening houden met de instraling per maand, gemeten door het KNMI, zien we de curves per jaar steeds hoger worden. En steken de zonrijkste maanden er telkens bovenuit, met verschillende maanden van jaar tot jaar: augustus 2017, juli 2018, juni 2019, de opvallend instraling rijke mei-maand in Corona jaar 2020, en, als voorlopig "hoogtepunt", juni in het huidige jaar 2021. Met een berekende productie van 1.813 GWh. Die hoeveelheid is al ruim 15 maal zo hoog dan de 120 GWh berekend voor juni 2012, 6 jaar eerder. Uiteraard zullen deze maand pieken voorlopig nog fors hoger gaan worden, gezien de enorme nieuwbouw aan PV capaciteit. Veel trager is de toename in de zonarme wintermaanden. Voor de somberste maand, december, nam dit in absolute zin toe van 26 GWh (2015) naar 127 GWh (2020), in 5 jaar tijd. Een factor 5 verschil.

In april 2020 werd voor het eerst meer dan 1 TWh zonnestroom in een maand tijd geproduceerd, volgens de rekenmethodiek van het CBS.

Het CBS rekent met haar nieuwe methodologische opzet sedert 2012 de afschattingen door. De onnauwkeurigheid in de opbrengst cijfers schat zij voor zonnestroom nog steeds op 15 tot 20%. Daar is ten opzichte van het verleden wel een "bonus" voor terug gekomen, met de nieuwe aanpak zijn al enige tijd ook regionale cijfers voor met name aantallen en capaciteiten beschikbaar gekomen. Polder PV heeft daar in juli wederom een zeer uitgebreide analyse op losgelaten, en die kunt u, met cijfers tm. 2020, hier vinden. Zie ook de introductie.

CertiQ data - jarenlang onaangesproken databron eindelijk ook gebruikt ?

Meer specifiek m.b.t. de methodiek hoe zij de productie berekent, stelt het CBS in haar jaar rapport het volgende:

"Het CBS ontvangt voor de meeste grote systemen informatie over maandelijkse elektriciteitsproductie van CertiQ. Het CBS onderzoekt momenteel methoden om deze te gaan gebruiken voor de berekening van de elektriciteitsproductie van zonnestroom. Daarnaast onderzoekt het CBS op dit moment voor installaties waarvoor geen CertiQ-productiegegevens beschikbaar zijn de mogelijkheden om het kental van 875 kWh per kWp vermogen te vervangen door een meer op waarneming gebaseerde methode".

De CertiQ data zijn al jaren bekend, het wordt echt de hoogste tijd, mede gezien het feit dat de grootste PV volumes al langere tijd nauwkeurig gedocumenteerd in het CertiQ register staan, dat hier ook daadwerkelijk gebruik van gemaakt zal worden. Want er zijn veel betere inschattingen te maken op basis van data van grote hoeveelheden geijkt en gecertificeerd bemeten installaties, dan tot nog toe op basis van fragenswürdige, verouderde "kengetallen" wordt geextrapoleerd uit ook nog deels onzekere capaciteits-gegevens.

Het CBS beroept zich daarbij ook op SDE data van het RVO, waarbij over hoge "vrijval" cijfers wordt gesproken (100 MW in 2017, 422 MW in 2018, 1.025 MW in 2019, resp. 1.662 MW in 2020, zie bericht en rapport van RVO, ook gepubliceerd op 30 sep. 2021). Het CBS vergeet daarbij echter, dat RVO het niet heeft over de vele projecten die (veel) groter zijn, of nog zullen worden uitgevoerd dan dat er een of meerdere SDE (+) beschikking(en) voor is / zijn afgegeven. Die data publiceert het RVO helemaal niet, dus de bruto "vrijval", al is die beslist onacceptabel hoog, wordt vanwege dat onbenoemde tegenwerkende effect, fors overschat ...

Thermische zonne-energie

De grote "doorbraak" waar al lang van wordt gedroomd door marktpartijen, heeft zich op het vlak van thermische zonne-energie nooit gemanifesteerd, ook al wordt de technologie al vele jaren lang toegepast. Dat is niet alleen een Nederlands, maar Europees probleem, en heeft deels ook te maken met de enorme prijsdalingen bij de fotovoltaïsche systemen, die nooit zijn bereikt in de thermische ZE sector. Gecombineerd met ontoereikende subsidie regimes voor met name thermische zonne-energie. Vanwege het feit dat er naast nieuwe installaties, gestimuleerd door ISDE en opvolger subsidie regelingen, en een zéér beperkt volume uit de SDE "+" regimes, ook vanwege de gehanteerde "statistische levensduur" van de geïnstalleerde capaciteit, een fors volume "uit gebruik lijkt te zijn genomen", is er, volgens de CBS reken methodiek, zelfs netto een negatieve groei geweest in deze sub-markt. Er zou in 2020 33 duizend m² aan collector oppervlak zijn bijgeplaatst, maar ook 36 duizend m² weer "statistisch zijn uitgeschreven" vanwege de toegepaste vermeende levensduur van 20 jaar. Zowel voor kleinere zonneboiler installaties, als de in de utiliteit gebruikte grotere projecten. Dit levert netto een negatieve groei op van -3 duizend m² in 2020, met een resterend bestaand oppervlak van 670 duizend m² aan het eind van dat jaar.

Het CBS gaat in paragraaf 2.1 in haar jaar rapport in op de verdere detail segmentaties in deze submarkt (typen, toepassing per sector, en naar omvang van de installaties). Het belangrijkste hierbij is de berekende productie. Deze zou iets zijn afgenomen van 1.180 naar 1.177 TJ (2019 > 2020), wat tevens het bruto eindverbruik is bij dergelijke systemen. Dit zou neerkomen op een vermeden inzet van fossiele energie bronnen ter hoogte van 1.268 TJ, resp. een vermeden equivalent van 72 kiloton CO2, in 2020.

Vergelijken we deze cijfers met die voor zonnestroom, 62.513 TJ vermeden inzet primaire (fossiele) energie resp. 4.001 kton vermeden CO2 (equivalente) emissies in 2020, zien we dat PV eind van dat jaar al een factor 49 (vermijding primaire energie) resp. 56 (vermijding CO2 uitstoot) beter scoort dan haar "kleine" thermische zonne-energie zusje. Het ligt niet in de lijn der verwachtingen, mede ook gezien de markt verhoudingen, dat hier op korte termijn structureel verbetering in zal gaan komen.

Bronnen (intern):

Zie bronnen verwijzing met Polder PV analyses van publicaties CBS data zonnestroom vanaf 2020 onderaan detail analyse tm. 2020

Bronnen (extern):

Steeds meer hernieuwbare energie uit biomassa (nieuwsbericht website CBS, 30 september 2021)

Hernieuwbare Energie in Nederland 2020 (elektronische publicatie CBS, 30 september 2021)

Hernieuwbare elektriciteit; productie en vermogen (CBS Statline Open Data portal, update 30 september 2021, selectie: zonnestroom)

Energiebalans; aanbod, omzetting en verbruik (CBS Statline Open Data portal, update 2 augustus 2021)


 
^
TOP

7 september 2021: Zonnestroom cijfers CertiQ, maandrapport augustus 2021 - iets meer projecten, flink meer capaciteit dan aug. 2020. 1.537 MWp groei jan. - aug., accumulatie 6.660 MWp*. Vandaag werd het maandrapport voor augustus gepubliceerd door TenneT dochter CertiQ. De totale accumulatie van de capaciteit bij de gecertificeerde PV projecten nam bij CertiQ toe tot 6.660 MWp. Hierbij ging het om een netto toevoeging van relatief weinig projecten (293, iets boven het niveau in aug. 2020), met een capaciteit toename van bijna 169 MWp. 70% hoger dan het nieuwe volume in augustus 2020, maar geen record voor deze maand. De gemiddelde systeemcapaciteit van alle ingeschreven PV installaties bij CertiQ liep verder op, naar ruim 228 kWp. Er is in de relatief sombere juli maand een flinke teruggang in het (reeds) afgegeven volume aan garanties van oorsprong te zien, 720 GWh i.p.v. het record niveau geregistreerd in het maand rapport voor zonnig juni (823 GWh). Wel zijn er diverse records bij zowel de import als de export van garanties van oorsprong (GvO's) voor zonnestroom gesneuveld in het augustus rapport.

* Disclaimer: Status officiële CertiQ cijfers volgens maand rapportages !

I.v.m. omvangrijke toevoegingen sedert 2018 aan dit dossier (vrijwel exclusief gedreven door grote hoeveelheden, SDE gesubsidieerde, en steeds groter wordende PV projecten), in combinatie met inmiddels al 3 ernstige data "incidenten" bij CertiQ (september 2017, juni 2019, resp. april 2020), die Polder PV meldde aan de TenneT dochter (waarna deels substantiële correcties werden gepubliceerd), sluit de beheerder van de PPV website niet uit, dat de huidige status bij CertiQ niet (volledig) correct zal kunnen zijn. Een vierde casus diende zich aan n.a.v. het februari rapport in 2021.

Met name foute capaciteit opgaves van netbeheerders voor "kleinere" projecten kunnen, ondanks aangescherpte controles bij CertiQ, aan de aandacht blijven ontsnappen en over het hoofd worden gezien. Maar ook cijfermatige incidenten met opgaves van volumes van grotere projecten kunnen nog steeds niet uitgesloten worden. Deze laatsten zullen, indien onverhoopt optredend, hoge impact hebben op het volume aan maandelijkse toevoegingen, en ook, zei het in relatieve zin beperkter, invloed hebben op de totale accumulatie van gecertificeerde PV capaciteit aan het eind van de betreffende maand rapportage.

Hierbij komt ook nog het feit, dat ooit gepubliceerde volumes in de maandrapportages, al snel bijgesteld kunnen worden door continue toevoegingen en correcties voor de betreffende maanden, bij CertiQ. Wat de gevolgen daarvan zijn, vindt u grafisch geïllustreerd in het artikel gepubliceerd op 4 november 2020.

Het overzicht met de cijfers over augustus 2021 (en voor de Garanties van Oorsprong, GvO's, tm. juli 2021) verscheen bij CertiQ weer in het oude, vertrouwde "ritme", op 7 september 2021.

In de detail analyse hier op volgend wordt ingegaan op de wijzigingen en aanvullingen, deels grafisch verbeeld. Voor uitgebreide toelichting ter referentie, gebruik s.v.p. daarvoor het eerder gepubliceerde artikel met analyse van het augustus 2019 rapport van de TenneT dochter.

1. Ontwikkeling van aantallen gecertificeerde zonnestroom installaties


Nieuwe aantallen installaties in bovenstaande grafiek, rode curve, met als referentie de linker Y-as. In december 2020 werd, na diverse behoorlijk hoge nieuwbouw cijfers in voorgaande maanden, en na het tussentijdse record in juli (589 netto nieuw), in de laatste kalendermaand wederom een nieuw record niveau met de (netto) bijschrijvingen bereikt bij CertiQ, 616 nieuwe exemplaren (geel omrand data punt rechtsboven in de grafiek). Vanaf januari 2021 viel het nieuwe volume bij de aantallen fors terug, met 344 exemplaren voor januari echter wel hoger dan in voorgaande jaren. De netto hoeveelheden in de opvolgende maanden lagen tot en met juli allemaal een stuk lager dan in dezelfde maanden in 2020: feb. 400, maart 322, april 337, mei 313, juni 291, juli 395. In augustus werd echter, met de netto nieuwe 293 exemplaren krap 12 exemplaren meer dan de 281 stuks genoteerd in augustus 2020. Dat is echter nog steeds 27% minder dan de 403 nieuwe projecten in augustus 2019.

De accumulatie is te zien aan de blauwe kolommen curve in bovenstaande grafiek. In de september 2019 rapportage is de grens van twintigduizend gecertificeerde zonnestroom projecten overschreden. Het totaal is eind oktober 2020 de volgende piketpaal van 25 duizend gecertificeerde zonnestroom projecten gepasseerd. En is inmiddels, met augustus 2021 toegevoegd, uitgekomen op, voorlopig, 29.171 exemplaren. Dit is weliswaar nog steeds een zeer gering aandeel op het totaal aantal PV systemen in Nederland, wat eind 2020 al een omvang had van 1,37 miljoen installaties volgens de meest recente CBS cijfers op dat punt (dominant residentieel). Maar bij de capaciteit heeft de projecten markt al in 2019 de residentiële sector stevig ingehaald, gezien dezelfde CBS data. Die eind juli dit jaar in een uitgebreide, voor Nederland unieke detail analyse nogmaals is getoond (paragraaf 0(h) in analyse).

Voor alle CertiQ data geldt: Netto effect = aantal bijschrijvingen minus het aantal uit de CertiQ databank verwijderde PV-projecten per maand. Bovendien geldt ook, dat alle huidige "eerste cijfers" voor 2020 en 2021, later nog zullen worden bijgesteld, zoals ook voor voorgaande jaren is geschied (zie revisies voor de jaren 2018 en 2019, met de daar aan gelinkte gedetailleerde analyses). Ook is recent duidelijk geworden, dat al snel na publicatie van de officiële maandrapportages bij CertiQ, de waarden per maand al flink bijgesteld kunnen worden (analyse 4 november 2020). In de maandrapport besprekingen bij Polder PV wordt altijd dié inhoud als referentie aangehouden, en vergeleken met oudere maand rapportages, om in ieder geval die trends op een gelijkwaardige wijze met elkaar te kunnen vergelijken.


Grafiek met de variatie in de (netto) groei van de aantallen installaties per maand (rapport) bij CertiQ. De nieuwe volumes gerealiseerde projecten per maand zijn vanwege de enorme stapel aan SDE beschikkingen die al werd uitgevoerd in 2020 t.o.v. 2019 weer sterk toegenomen, ondanks de fikse beperkingen a.g.v. de Covid19 pandemie. In 2019 (gele kolommen, met max., in juli, 443 nieuwe projecten) was er op dit punt al duidelijk een versnelling zichtbaar. De maandelijkse toevoegingen in 2020 waren gemiddeld genomen zeer hoog, en culmineerden in nieuwe maand records in, juni, en, vooral, juli (589), resp. december (616 nieuwe projecten).

Ook januari 2021 heeft een nieuw record gevestigd voor die maand, 344 nieuwe installaties, 54 meer dan in januari 2020. De volgende zes maanden kwamen echter weer, vaak beduidend láger uit dan de record niveau's voor die maanden in 2020, lag in mei en juni lager dan het niveau in 2019, en in juli zelfs lager dan het niveau in 2017, 2019 en 2020. Deze trendbreuk is weer gekeerd in augustus, met 12 projecten meer toegevoegd dan in dezelfde maand in 2020, al had augustus 2019 een (record) toevoeging van veel meer projecten.

De maandgemiddeldes zijn in de jaren 2017-2020 sterk aangetrokken, weergegeven met de bij de betreffende jaren horende gekleurde horizontale stippellijnen. Dat jaar gemiddelde nam toe van 105 stuks/mnd in 2016, 158 stuks/mnd in 2017, 210 stuks/mnd in 2018, 350 stuks/mnd in 2019, naar een voorlopig record niveau van 445 stuks in 2020. Voor 2021 is het nieuwe gemiddelde tm. augustus, 337 projecten per maand, echter weer verder terug gevallen t.o.v. het niveau in 2019 (tm. april was dat nog iets hoger). Dat ligt aan het feit dat de aantallen nieuwe projecten per maand weer lager zijn geworden, een trend die sterk afwijkt van die bij de toegevoegde capaciteiten per maand.

Tót 2018 was er een verwarrende periode van 4 jaar waarbij ook tijdelijk negatieve groei optrad, vanwege een combinatie van lang durende her-registratie verplichtingen, en mogelijk "natuurlijke uitval" bij CertiQ.

Ook deze volumes (evenals die voor de capaciteiten) zullen achteraf nog worden bijgesteld door wijzigingen in de primaire database van CertiQ. Deze revisies kunnen zowel positief (capaciteit 2015-2018, eerste jaar rapport 2020), als negatief uitpakken. In 2019 is bijvoorbeeld de bijstelling voor de capaciteit in negatieve zin uitgepakt, zoals we hebben gezien bij de jaarcijfers.

Het nieuwe jaarvolume voor 2017 kwam volgens de maandrapporten uit op 1.898 installaties. In 2018 was dat 2.516 stuks, 2019 kwam op 4.195 exemplaren netto, 67% meer volume dan in dezelfde periode in het voorgaande jaar. Dat is inmiddels alweer fors opgewaardeerd naar maar liefst 4.550 nieuwe installaties in dat jaar (gemiddeld 379 nieuwe installaties per maand). Deze bijstelling vindt u terug in de door Polder PV gepubliceerde analyse van de tweede revisie van het jaar rapport. De bijstelling t.o.v. het gemiddelde volgens de maandrapportages, 350 stuks, is dus fors geweest (8,2% hoger).

In 2020 zijn in de 12 maandrapporten al 5.335 nieuwe projecten opgetekend door CertiQ. Een nieuw jaar record, wat 27,2% boven het kalenderjaar volume van de maandrapportages in 2019 (4.195 projecten) is komen te liggen. Mijn - conservatieve - afschatting op basis van het maandgemiddelde in de eerste 11 maanden van 2020 was in een vorige analyse nog zo'n 5.150 nieuwe projecten totaal, december heeft dus bovenmatig hoog gescoord t.o.v. dat gemiddelde niveau.

2021 zit in de eerste 8 maand rapportages inmiddels op 2.695 nieuwe projecten en stevent, bij een doorgaande trend op basis van die rapportages, af op een beduidend lager aantal over het hele kalenderjaar. Mede gezien de fors toegenomen netproblemen overal in Nederland, tot in industriegebieden in dichtbevolkt west Nederland aan toe (Dordtse Kil gebied bij Dordrecht in Stedin netgebied, bijvoorbeeld), is de vraag of dat "aantal" projecten binnenkort weer kan toenemen. Zeker omdat ze gemiddeld genomen ook nog eens fors groter zijn geworden wat de opgestelde capaciteit betreft.

2. Capaciteit evolutie van gecertificeerde zonnestroom installaties


Voetnoot bij grafiek: de cijfers voor september 2017 zijn na vragen van Polder PV door CertiQ aangepast.
Voor de reden, zie analyse herziening september 2017 rapportage ! Ook voor juli 2019 is het aanvankelijk op 1 augustus 2019
verschenen maandrapport na interventie door Polder PV fors neerwaarts gecorrigeerd in een later gereviseerde versie.
Als klap op de vuurpijl resulteerde uit het april 2020 rapport een bizarre negatieve maandgroei van -108,5 MWp,
a.g.v. een "drie-nullen correctie" van een eerder (?) foutief ingegeven installatie door een netbeheerder. Ook het cijfer in januari 2021 is door een foute
entry van een netbeheerder veel te hoog uitgepakt. Dit is gecorrigeerd in februari, waardoor die maand een zeer lage "artificiële groei" laat zien.

In vergelijking met de groei van de aantallen nieuw geregistreerde gecertificeerde PV projecten (vorige grafiek), gaat het bij de netto toegevoegde capaciteit al langer om opvallende, gemiddeld substantieel grotere volumes dan wat we in eerdere jaren hebben gezien. Met name in 2018 en 2019, en voor 2020 (met name vanaf mei, maar met uitzondering van augustus). Na de heftige revisie van het nieuwe netto volume voor juli 2019 volgde een nieuw, met nog wel wat vraagtekens omgeven historisch record van 270,9 MWp in augustus, wat het vorige record in februari van dat jaar (165,0 MWp) naar de annalen verwees. In november van 2019 werd wederom een verpletterend nieuwe record toevoeging van maar liefst 409,9 MWp geregistreerd. Ook december pakte hoog uit, met 156,2 MWp.

In 2020 werden in slechts 3 maanden veel slechtere resultaten gerapporteerd dan in dezelfde maand in 2019. Dat waren maart, april (met de bizarre negatieve anomalie vanwege een - herstelde - blunder van een netbeheerder), en augustus, wat veel lager uitkwam dan diezelfde maand in 2019. Zeer grote positieve verschillen vonden we in 2020 in de maanden juli, september, oktober, en december. En november haalde net aan niet het all-time high record van diezelfde maand in 2019, al scheelde het niet veel.

Het maandgemiddelde is in 2020, mede veroorzaakt door de hoge groei in de tweede jaarhelft, nadat het met het november rapportage al - eindelijk - hoger was geworden dan het kalenderjaar gemiddelde in 2019, op een toenmalig record niveau beland, van 158 MWp. In de oktober update lag de blauwe nog iets lager dan de gele stippellijn. Het huidige record was door Polder PV al voorspeld in een eerdere update, maar december heeft het zelfs dermate goed gedaan, dat het maandgemiddelde nieuwe vermogen nu in 2020 11,5% hoger is komen te liggen, dan dat in 2019 (142 MWp). Een opmerkelijk resultaat voor Covid19 jaar 2020.

2021 had meteen al twee byzondere verrassingen voor ons in petto, wat voorspellen in deze extreem dynamische markt zelfs op korte termijn zo lastig maakt. Januari scoorde vér boven verwachting, met een record voor die maand, 356,5 MWp nieuwe capaciteit toegevoegd, maar liefst een factor 6,3 maal het volume in januari 2020. Maar dat tijdelijke hoogtepunt werd direct in februari weer afgewisseld met een nieuwe, extreme dip. In de 2e, weliswaar winterse maand van 2021 werd slechts 13,6 MWp toegevoegd aan het CertiQ register. Een ongekend lage score, voor wie de recente cijfers over 2020 nog op het netvlies heeft. Slechts 7% van de 204 MWp toevoeging in februari 2020. Afgezien van de de bizarre april 2020 anomalie ("negatieve groei"), moeten we voor een nog lagere maandelijkse toename helemaal teruggaan naar april 2017, toen slechts 7,5 MWp netto werd toegevoegd in die maand. Bijna vier jaar geleden ...

De reden van deze bizar lage toevoeging is, gezien de disclaimer die Polder PV al enige tijd standaard in deze analyses heeft opgenomen, helaas weer een foute ingave van een netbeheerder. Die een beruchte "drie nullen fout" heeft gemaakt, en dit helaas "niet gecheckt" in de database van CertiQ terecht is gekomen (zie ook nagekomen bericht onder bespreking van het vorige maandrapport). Dit is door een CertiQ medewerker eerder al aan Polder PV bevestigd, het blijft ook daar een zorgenkind dat (duidelijk) foute ingaves door netbeheer niet altijd op tijd ontdekt worden.

Vanaf maart is de situatie weer genormaliseerd en is er inmiddels, in tegenstelling tot de trend bij de nieuwe aantallen projecten per maand, vier maal achter elkaar een nieuw maandrecord gevestigd. En wel, van 171 MWp in maart, 194 MWp in april, 275 MWp in mei, tot, wederom een nieuw maandrecord voor die maand, 259,2 MWp in juni. Wat maar liefst een factor 1,7 maal zo hoog ligt dan het vorige record voor die maand, juni 2020, met 149,4 MWp.

Juli 2021 was echter weer een opvallende trendbreker, en scoorde met slechts 99,5 MWp beduidend minder dan juni 2020, toen ruim de dubbele hoeveelheid werd bijgeschreven bij CertiQ, 207,6 MWp. Deze maand kwam hiermee zo'n beetje op het niveau van juli 2019 uit.

Gelukkig keerde in augustus de trend wederom ten positieve, in die maand werd 168,7 MWp nieuw bijgeschreven. Een spectaculaire 70% hoger dan de bijna 100 MWp in augustus 2020. Maar nog wel ver verwijderd van het record volume voor die maand, bijna 271 MWp in augustus 2019.

De eerste 8 maanden lieten, ondanks de tegenvallende aanwas in juli, een nieuwe record groei zien van ruim 1.537 MWp in 2021. Dit is een factor 2,0 maal zo hoog dan het niveau in 2020 (767 MWp; waarbij echter de "negatieve groei in april" is meegenomen), en het is 57% hoger dan het niveau in 2019 (977 MWp), tot voor kort het hoogste in die periode tot nog toe. Aangezien de laatste maanden hoge groei volumes worden verwacht, onder anderen vanwege geplande opleveringen van de nodige grote zonneparken, kunnen we een nieuw record volume tegemoet gaan zien dit jaar. Hoe hoog dat zal uitpakken zal vooral ook afhangen van de datum van netkoppeling van veel grotere projecten. Die is van tevoren nauwelijks in te schatten vanwege de grote problemen bij de netbeheerders.

3. Gemiddelde capaciteit nieuwe PV installaties augustus 2021

Als we uitgaan van de CertiQ cijfers zoals nu gepubliceerd, deze als "correct" beschouwen, relatief weinig uitstroom van verwijderde projecten in de data bestanden veronderstellen, en de maandelijkse netto toevoegingen in de rapportages voor augustus 2021 combineren met de toegevoegde capaciteiten in die maand, resulteert dit in een relatief hoog gemiddeld systeem vermogen van bijna 576 kWp per stuk bij de nieuwkomers. Dat geeft voor die maand een gemiddelde omvang van zo'n 1.646 zonnepanelen à 350 Wp per project. Dat zijn dus (gemiddeld) wederom grote projecten geweest.

Het evoluerende systeemgemiddelde bij de totale accumulatie in het CertiQ dossier is door de redelijk hoge capaciteit toevoeging in augustus wederom gegroeid, tot het hoogste bekende niveau. Zie paragraaf 8.

4. Kwartaal cijfers CertiQ maandrapportages - 2e resultaat voor QIII


Groeicijfers per kwartaal. De volumes voor alle vier de kwartalen in 2019 gaven allen nieuwe records t.o.v. de vergelijkbare periodes in 2018 te zien. Onder anderen door de Covid19 crisis kwam daar het eerste half jaar van 2020 de klad in, met iets lager volume in QI (304 t.o.v. 314 MWp QI 2019), en een zeer laag volume van 161 MWp in QII, grotendeels veroorzaakt door de gemelde negatieve groei in het maandrapport voor april dat jaar (dit, t.o.v. 295 MWp nieuw volume in QII 2019). Zowel QIII als QIV echter, gaven in 2020 weer forse groei te zien t.o.v. dezelfde kwartalen in de tweede helft van 2019, 558 t.o.v. 440 MWp in QIII, resp. een absoluut record volume van 874 t.o.v. 653 MWp in QIV. Dat is 34% meer groei in het laatste kwartaal van 2020, en het is een factor 3,2 maal het niveau in QIV 2018 (274 MWp).

Het eerste kwartaal van 2021 heeft met de flinke toevoeging van 171 MWp in maart weer tot een nieuw kwartaal record voor QI geleid, 541 MWp. Met de toevoeging van juni aan de resultaten voor QII 2021 is wederom een record niveau bereikt, van 728 MWp (op een na laatste kolom). Daarmee zit het tweede kwartaal van dit jaar maar liefst 4,5 maal zo hoog dan QII 2020, met dien verstande dat daar natuurlijk de "negatieve anomalie" april bij heeft gezeten, wat dus in een niet representatieve vergelijking resulteert. Vergelijken we met het "normale" (pre-Covid) jaar 2019, is het tweede kwartaal van 2021 inmiddels al 2 en een half maal zo hard gegroeid dan de 295 MWp toevoeging in QII 2019.

Het derde kwartaal in 2021 zit, met de lage toevoeging van 99,5 MWp in juli, en met een "redelijk volume" van 168,7 MWp in augustus op een nog bescheiden niveau van 268 MWp (weergegeven in de laatste, gearceerde kolom). Het zal problematisch worden om QIII van 2020 te evenaren of zelfs te overvleugelen. Het hoogste volume in september werd in 2020 behaald, 257 MWp. Om het record in QIII 2020 (totaal 558 MWp) te kunnen overtroeven is echter minimaal 290 MWp toevoeging nodig in QIII 2021, dus dat blijft nog even spannend. Om QIII 2019 in te halen is er minimaal 172 MWp nieuwbouw in september nodig.

5. Half-jaar cijfers CertiQ maandrapportages - 2e toevoeging voor het 2e half jaar


Groeicijfers per half-jaar. De Y-as geeft de nieuw gerapporteerde capaciteiten in MWp, volgens de maandrapportages in de getoonde half-jaren. Op de X-as per kolom de resultaten van de 6 maand rapportages uit de half-jaren (HI = jan. tm. juni; HII = juli tm. december) sinds 2010, tot en met het eerste afgeronde half-jaar voor 2021, en een eerste resultaat voor het 2e half-jaar.

Het tweede half-jaar van 2020 heeft een nieuwe record capaciteit van 1.432 MWp laten zien. Die het voorgaande half jaar record, HII in 2019 1.094 MWp, alweer aan diggelen sloeg, met 31% meer toegevoegde capaciteit in dat tweede half-jaar (en wel, midden in de mondiale Covid19 pandemie).

Het eerste half jaar van 2021 heeft ook alweer het record voor die periode gebroken, met de toevoeging van juni werd dat 1.269 MWp. Dit is al een factor 2,7 maal het volume in het eerste half-jaar van 2020 (465 MWp), al moet daar wel aan toegevoegd worden dat in dat laatste cijfer ook de "negatieve groei anomalie in april 2020" zat besloten, en dus geen "eerlijke" vergelijking betreft. Het niveau in HI 2021 is echter ook al een factor 2,1 maal zo hoog dat dat in het eerste half-jaar van 2019 (608 MWp). In ieder geval is, zoals reeds eerder voorspeld door Polder PV, het tweede half-jaar van 2019 inmiddels naar de derde plaats verwezen in deze sub-rating.

De laatste kolom toont de eerste 2 van de zes toevoegingen voor het tweede half-jaar, met, geaccumuleerd, 268 MWp in juli en augustus. Een relatief trage start, waarvan gehoopt wordt dat die snel ongedaan gemaakt zal gaan worden door forse toevoegingen in de komende maanden. Er zijn veel grote zonneparken in bouw, die gepland zijn om voor het eind van het jaar te worden opgeleverd. Dus hier kunnen zeker nog de nodige verrassingen om de hoek komen kijken. Of het enorme volume van HII 2020 bereikt wordt valt echter nog te bezien, dan moet er in de laatste vier maanden maar liefst 1.164 MWp nieuw worden aangesloten aan gecertificeerde capaciteit. Niet "onmogelijk", maar wel: "veel". Het komt neer op gemiddeld 291 MWp per maand. Gemiddeld werd er in sep. tm. dec. 2020 283 MWp nieuw per maand bijgeplaatst, dus in theorie "zou het kunnen" ...

6. Kalenderjaar cijfers CertiQ maandrapportages & jaar-revisies - tm. augustus 2021, inclusief revisie 2019 en eerste jaar rapport cijfer 2020


Voor beschouwing van een vorige versie van deze grafiek, zie onder de bespreking van het april maand rapport. Nieuwe kalenderjaar volumes volgend uit de oorspronkelijke maand rapportages zijn hier weergegeven in lichtblauwe kolommen. De volumes die volgen uit de later verschenen oorspronkelijke, dan wel gereviseerde jaar rapportages zijn getoond in de donkerblauwe kolommen. Gearceerde kolommen worden later nog bijgesteld door CertiQ.

De meest recente cijfers voor 2021 laten, tot en met augustus, al een nieuw volume zien van ruim 1.537 MWp, weergegeven als gearceerde kolom achteraan in de grafiek. Waar uiteraard nog 4 maand rapportages bij opgeteld zullen gaan worden. Het niveau is echter nu al 81% van de 1.897 MWp voor het hele kalenderjaar 2020 in de maandrapportages over dat jaar, met een groot deel van het jaar nog steeds te gaan. En waarbij het tweede halfjaar tot nog toe de hoogste volumes gaf te zien. 2021 gaat dus beslist weer een record jaar worden, maar hoe hoog dit zal gaan uitpakken is nog niet duidelijk, vanwege de nodige onzekerheden, met name op het gebied van de netcapaciteit, beschikbaar gekwalificeerd personeel en, in het byzonder relevant voor de bouw van zonneparken: niet al te nat weer (i.v.m. zeer moeizaam werk in glibberige modder).

7. Accumulatie van gecertificeerde PV capaciteit


De trendlijn in de grafiek is sedert de mei 2020 update, als gevolg van de aanvankelijk tegenvallende cijfers in 2020 (incl. de negatieve groei in april anomalie), aangepast t.o.v. het exemplaar in de voorgaande versies. De polynoom "best fit" curve is vervangen door een voortschrijdend gemiddelde trendlijn, waarbij het gemiddelde resultaat van de laatste drie maanden wordt weergegeven. Mede vanwege de bizarre "negatieve maandgroei in april 2020", vlakte deze curve rond die maand tijdelijk wat af, en wederom, kort, begin 2021, n.a.v. de "januari-februari anomalie". De groei is echter na deze incidenten op hoog niveau gecontinueerd. Vandaar dat de rode lijn weer een zeer sterk positieve stijging laat zien. Vertikale blauwe stippellijnen geven vanaf de bespreking van de november (2020) rapportage het snijpunt van de bereikte 1.000 MWp piketpalen ("een GWp") met deze curve weer. Zoals in een vorig maandrapport al voorspeld, is de zesde piketpaal inmiddels ook alweer enkele maanden achter de rug, begin juni was het zover. Eind augustus 2021 stond bij CertiQ een geaccumuleerd gecertificeerd vermogen genoteerd van 6.660,0 MWp.

De verdere progressie hangt wederom van onzekere factoren af, met name de voortwoekerende netcapaciteit problemen, de beschikbaarheid van kundig en gekwalificeerd technisch personeel. De SDE portfolio's zijn echter nog dermate groot (analyse 1 juli 2021 update alhier), dat we nog zéér veel volume kunnen gaan verwachten in 2021 en de komende jaren. Gezien de krappe tijdvensters waarbinnen SDE beschikte projecten gebouwd dienen te worden, en ondanks een jaar respijt vanwege de pandemie, wordt 2021 alweer een record jaar. Zeker op het gebied van de realisatie van grotere, SDE "+" en "++" gesubsidieerde projecten.

Eind december 2020 bereikte de zonnestroom databank van CertiQ in ieder geval een geaccumuleerde gecertificeerde capaciteit van 5.122,6 MWp, en heeft het daarmee de vijfde Gigawatt ruim overschreden in - bijna exclusief - de projecten markt. Het bereiken van de eerste "gecertificeerde" GWp kostte sinds eind 2009, toen er nog slechts 22 MWp PV capaciteit bij CertiQ bekend was (gecertificeerd), 8 een een half jaar. De tweede GWp heeft minder dan een jaar gekost. De derde GWp is al binnen een periode van 6 maanden toegevoegd (tussen mei en december 2019). De vierde GWp volgde, mede vanwege de curieuze "negatieve groei" in het april rapport, en de vertragingen vanwege de Covid19 pandemie, 10 maanden later. De vijfde volgde echter alweer zeer rap, binnen 4 maanden tijd. En de zesde volgde 5 maanden later. Het is een van de belangrijkste redenen, waarom de netbeheerders op talloze plekken in ons land in de problemen zijn gekomen met de beschikbare netcapaciteit: ze zijn compleet overvallen door het enorme tempo van de nieuwbouw van met name de grote PV projecten. En, wat de grote zonneparken betreft: vaak in dunbevolkte gebieden met een historisch verklaarbare "krappe netcapaciteit". Voor de meest recente status, zie de integrale net(krapte) kaart van Netbeheer Nederland (of via de websites van de afzonderlijke netbeheerders).

Het inmiddels alweer bereikte volume van 6,66 GWp in het rapport van augustus 2021 is een factor 303 maal het volume eind 2009 (22 MWp). En al ruim 51 maal het volume in juni 2015 (129,5 MWp), vlak voordat de hoge groei bij CertiQ manifest werd. Voor een nieuwe prognose voor eind 2021, gebaseerd op dit diagram, zie de grafiek in paragraaf 9.

CertiQ vs. RVO

In augustus heeft Polder PV in detail uit de doeken gedaan wat de resterende beschikte, resp. gerealiseerde volumes aan zonnestroom projecten onder de SDE - SDE "+" regimes zijn geweest, volgens de opgegeven of bijgestelde beschikte hoeveelheden, in de RVO status update van 1 juli 2021. Het geaccumuleerde volume aan "ingevulde beschikte capaciteit" was op die peildatum bij RVO opgelopen tot 6.108 MWp.

CertiQ kwam in het juni rapport (status begin juli 2021) met fysiek gerealiseerd (= niet gelijk aan beschikt volume !) 6.392 MWp PV capaciteit voor (gecerticificeerde) zonnestroom. Dat volume is inclusief een onbekend, waarschijnlijk gering volume "niet SDE gesubsidieerde" PV projecten*. Die vrij recente update van RVO ligt dus alweer, wat beschikte volumes betreft, 284 MWp achter op de harde realisatie cijfers van CertiQ tm. eind juni 2021. Inmiddels is het fysiek gerealiseerde volume bij CertiQ alweer 9% hoger dan de laatste bekende "officiële" status rond de SDE bij RVO. Dit soort forse, tot soms zelfs extreme verschillen zal niet verdwijnen, het niveau van het gesignaleerde verschil verandert immers per status update van een van de beide instanties. Meestal lopen de RVO updates ver achter bij de CertiQ data.

Voor meer beschouwingen over dit onderwerp, zie de update van december 2020.

* NB: Hardnekkige claims, dat de CertiQ databanken alleen maar projecten "met SDE+ subsidie" (beschikkingen) zouden bevatten kloppen absoluut niet. Een groot volume bij de aantallen betreft kleine projecten met oude SDE beschikkingen, zoals hier ook voor de zoveelste maal gemeld. Maar daarnaast zijn er ook projecten zónder SDE of SDE "+" (dan wel, inmiddels, zelfs SDE "++") subsidie, die via diverse groencertificaten platforms instromen. Het aantal of het volume daarvan (in MWp) is echter niet publiekelijk bekend, omdat dat onderscheid in de CertiQ data niet wordt gemaakt. Dit is recent expliciet bevestigd door een medewerker van CertiQ (pers. comm. met Polder PV). Voor een overzicht van hoeveelheden door CertiQ geturfde projecten per grootteklasse, zie ten eerste de revisie van de jaarcijfers voor 2019, in detail geanalyseerd door Polder PV. Een update met de eerste resultaten voor 2020 is inmiddels ook reeds beschikbaar, alhier. Laatstgenoemde cijfers zullen echter later nog worden bijgesteld in een gereviseerd jaar rapport.

8. Evolutie systeemgemiddelde capaciteit bij accumulaties CertiQ dossier


Met de aanhoudend sterke groei van de accumulatie van (gecertificeerde) zonnestroom capaciteit, bleef jaren lang ook de gemiddelde projectgrootte fors groeien in de cijfers van CertiQ. Maar daar is in het voorjaar van 2020 tijdelijk de klad in gekomen, sedert de toen historische piek in februari 2020 (159,5 kWp). Al in maart van dat jaar kregen we te maken met een "unicum", de gemiddelde systeemcapaciteit van het totale geaccumuleerde volume nam af. Door continue instroom van behoorlijk veel nieuwe projecten, maar beperkte hoeveelheden nieuwe capaciteit, én de daar op volgende "april anomalie" (negatieve capaciteits-groei), is het systeemgemiddelde voor het eerst in zeer lange tijd een korte periode achteruit gegaan. Vanaf mei 2020 is er weer een toename te zien, en belandde dit eind juni op 156,6 kWp per project. Eind juli hadden we een nieuw record te pakken, 161,4 kWp, ondanks ook een record bij het aantal nieuw geregistreerde projecten. Vanwege de voortdurende toevoegingen van grote volumes nieuwe projecten, met ook weer veel capaciteit, in augustus 2020 tm. januari 2021, blijkt dat record begin dit jaar in de accumulatie cijfers wederom fors te zijn verbeterd. De gemiddelde systeem capaciteit van alle bij CertiQ aangemelde dan wel overgebleven gecertificeerde installaties is namelijk verder gestegen naar 204,3 kWp per project.

Toen kwam echter het februari rapport, met zwaar tegenvallende toegevoegde capaciteit, en wederom kregen we een herhaling van de geschiedenis: het systeemgemiddelde vermogen van alle gecertificeerde PV projecten nam weer tijdelijk iets af naar 201,8 kWp. Echter, vanwege de "normale hoge groei" in maart tot en met juli, is dat alweer gerepareerd, zoals in een vorige analyse voorspeld. Het augustus rapport bracht weer een relatief hoog nieuw volume in, bij gelijktijdig relatief weinig projecten, waarmee het gemiddelde van alle installaties bekend bij CertiQ na een korte stabilisatie weer duidelijk toenam t.o.v. de voorgaande maand. Eind augustus is het gemiddelde per installatie op het nieuwe record niveau gekomen van 228,3 kWp.

Het maximale niveau eind augustus 2021 is een hoge factor 39,4 maal het gemiddelde begin 2010. En een factor 15,2 maal zo hoog dan de minimum omvang waarvoor een SDE "+" project sedert SDE 2011 (volgens wettelijk voorschrift) wordt geaccepteerd door RVO (15 kWp, horizontale blauwe stippellijn). Ook in deze grafiek is, vanwege de trendbreuk begin 2020, afgestapt van een polynoom trendlijn, en is deze vervangen door een voortschrijdend gemiddelde lijn, met gemiddelde waarden van de laatste drie maanden (rode curve). Na een korte neerwaartse buiging tm. juni 2020, is deze weer omhoog gebogen a.g.v. de forse toevoegingen aan capaciteit in de rapportages van juli 2020 tm. januari 2021. De tegenvallende inbreng in het februari 2021 rapport leidde tot slechts een tijdelijke afzwakking van de hellingshoek van de rode lijn.

In het maand rapport van maart 2019 is de gemiddelde systeemgrootte bij de accumulatie aan gecertificeerde PV installaties bij CertiQ voor het eerst boven de 100 kWp gekomen. In het december rapport van 2019 is de 150 kWp grens gepasseerd. Met de update voor januari 2021 is ook bij deze afgeleide parameter de tweede belangrijke "piketpaal" bereikt: de gemiddelde project omvang was toen al de 200 kWp reeds ver voorbij.

De gemiddelde systeemgrootte van de netto toevoeging in de augustus 2021 rapportage lag die maand weer op een behoorlijk hoog niveau, 576 kWp (paragraaf 3). Dat het in de grafiek getoonde gemiddelde voor alle geaccumuleerde projecten normaliter een stuk lager ligt dan bij de maandelijkse toevoegingen, komt door het blijvend "drukkende effect" van de duizenden kleine residentiële PV installaties uit de eerste 3 SDE regelingen (vaak met een omvang van maar een paar kWp per stuk). De verwachting is, dat dit effect op het totale systeemgemiddelde nog lang zal aanhouden gezien hun volume. Pas als er continu véél, en ook zeer grote fysiek opgeleverde nieuwe SDE projecten gaan cq. blijven instromen bij CertiQ, zal dat effect (deels) worden opgeheven. Daarbij s.v.p. niet vergeten dat de duizenden kleine residentiële installaties ook voor 15 jaar een SDE (2008-2010) beschikking hebben (zie grafiek met de actuele [overgebleven] aantallen per grootte categorie in het eerste jaar overzicht van 2020). Dus het gros daarvan zal beslist nog tot en met 2023 in dienst zijn, en geregistreerd blijven bij CertiQ. Zonder registratie immers géén (voorschot-betalingen voor) SDE subsidie meer.

9. Totaal CertiQ volume - extrapolatie tm. eind 2021

De verwachting, dat Nederland in 2019 weer een record jaar tegemoet zou gaan zien, is met de pas laat in 2020 gepubliceerde, gereviseerde cijfers voor de projecten markt - in casu CertiQ data - volledig uitgekomen. Hetzelfde geldt, voor sommigen wellicht een verrassing, voor Covid jaar 2020. Een belangrijke vervolg vraag blijft luiden: hoe "groot" wordt het CertiQ volume in het nieuwe jaar 2021 ?

Lange tijd werd er in 2019 - voor wie dat aandurfde - over mogelijk 2 GWp nieuwbouw voor heel Nederland gesproken, inclusief de gecertificeerde volumes (bijna uitsluitend SDE projecten), en de grote volumes aan residentiële en niet, of anderszins gesubsidieerde projecten. De groei is substantieel hoger geworden dan "slechts" 2 GWp". De eerste CBS publicatie kwam op 2.402 MWp uit. Het allerlaatste, nogmaals bijgestelde jaargroei cijfer voor 2019 is inmiddels alweer 2.617 MWp, 8,9% hoger.

De alweer flink bijgestelde cijfers voor 2020 zijn inmiddels ook al bekend: 10.717 MWp eindejaars-volume, nieuwbouw in 2020 voorlopig 3.491 MWp. Voor uitvoerige details van de meest recente CBS cijfers voor 2019, en de ook alweer fors bijgestelde, doch nog zeer voorlopige cijfers voor 2020, zie mijn gedetailleerde overzicht, gepubliceerd eind juli 2021 (introductie alhier).

Hier onder ga ik, wat alleen het CertiQ volume betreft (!), met een nieuwe extrapolatie, in op het accumulatie potentieel voor eind 2021. Dit, n.a.v. de groei bij de accumulatie van de capaciteit, inclusief de toevoegingen in de laatste maandrapporten.


Extrapolatie voor eind 2021

In een nieuwe, "conservatieve" lineaire extrapolatie voor de mogelijke accumulatie in het CertiQ register, eind 2021 (zwarte lijn), heb ik in deze laatste korte termijn prognose in eerste instantie eind 2018 als begin referentie genomen (eerste vertikale blauwe stippellijn), en via het laatste maand resultaat, augustus 2021, lineair ge-extrapoleerd naar eind 2021 (EOY '21, 2e vertikale blauwe stippellijn). Met deze extrapolatie komen we eind dit jaar inmiddels op een mogelijke accumulatie van zo'n 7.300 MWp uit, weergegeven rechts van de rechter Y-as.

Ten tweede. Gaan we uit van de best fit trendlijn door de maand resultaten, een (conservatieve) 3e graads polynoom (rode curve), en bepalen we daarvan het snijpunt met genoemde blauwe stippellijn, komen we op een niveau uit van ongeveer 7.500 MWp. Beide niveaus komen overeen met de prognose op basis van de resultaten tm. juli, de evolutie van de CertiQ data lijkt dus even gestabiliseerd.

Middelen we deze 2 relatief conservatieve scenario's uit, zouden we op een voorlopige "educated guess" voor het geaccumuleerde CertiQ volume, eind 2021, komen van ongeveer 7.400 MWp. Dat is ongeveer 4% minder dan in een vorige update gemelde 7,7 GWp die toen werd afgeschat. Het "zoekgebied" voor het te verwachten volume, eind dit jaar, bevindt zich in de ovaal met gestippelde rand.

Ik heb wederom afgezien van het melden van het resultaat van de trendlijn door de (gereviseerde) jaar rapport data, omdat die extrapolatie op onrealistisch hoge niveaus uitkomt gezien de trendmatige cijfers in de maand rapportages. We zullen pas begin 2022 gaan zien wat een eerste afschatting van CertiQ zal zijn voor het huidige jaar, en hoe sterk dat zal afwijken van een prognose ver vooruit op basis van het bijgestelde cijfer voor EOY 2020. Ook omdat alle cijfers "volatiel" zijn, en achteraf nog kunnen worden bijgesteld, én de markt condities onzeker blijven voor grote volumes projecten, is niet goed in te schatten hoe ver de huidige prognose zal afwijken van later vast te stellen definitieve cijfers. Maar dan heeft u een eerste "richtlijn".

Zou het eindejaars-volume inderdaad rond de 7,4 GWp gaan uitkomen in 2021, zou de jaargroei dit jaar kunnen neerkomen op bijna 2,1 GWp in uitsluitend het CertiQ dossier. Wat inmiddels al een tijdje het grootste PV volume (capaciteit) bevat van alle registraties. Dit is dus nog exclusief de residentiële, nieuwbouw, huur- en andere marktsegmenten, die niet, of nauwelijks zijn vertegenwoordigd in het - omvangrijke - CertiQ dossier. Buiten kijf staat in ieder geval dat 2021 grote volumes zal gaan opleveren, die, wederom, "ongekend" zijn in de Nederlandse PV historie.

10. Gecertificeerde zonnestroom productie tm. juli 2021 - tegenvallende (want sombere) maand

De "gemeten" producties van gecertificeerde zonnestroom worden door CertiQ ook in hun maand rapportages weergegeven, en wel over de daar aan voorafgaande maand. Dit zijn, wederom, altijd minimum inschattingen, omdat er vaak nog de nodige productie cijfers "na worden geleverd". De grootste volumes zijn wel al bekend, in de rapportage maand, volgend op de verslag-maand.


In bovenstaande grafiek in magenta de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteit in de CertiQ databank, cumulerend in, voorlopig, 6.660 MWp in het augustus 2021 rapport (geel omrand punt rechtsboven, referentie: linker Y-as). Na het toenmalige productie record van 508,7 GWh in juni 2020 zijn de maandelijkse producties, op augustus na, stapsgewijs verder omlaag gegaan. En blijken hun winterse laagtepunt in de maand december 2020 weer te hebben bereikt, op een niveau van 66,2 GWh. Dit heb ik aangegeven met de blauwe pijl rechtsonder in de grafiek. Wel is deze hoeveelheid al 43% hóger dan de gemelde uitgifte in het maandrapport van december 2019 (46,2 GWh). De belangrijkste oorzaak is natuurlijk de enorme hoeveelheid nieuwbouw, die in de tussentijd allemaal on-line is gegaan, en waarvoor grote hoeveelheden extra volumes GvO's zijn, en met terugwerkende kracht, nog worden afgegeven door CertiQ. Ondanks het feit dat december natuurlijk de minst productieve maand is in het jaar. Ook de laagste punten in de curve komen elke winter weer op een hoger niveau te liggen.

Na deze bekende "december dip" schoten de volumes reeds uitgegeven certificaten in 2021 weer omhoog. In januari al 94,0 GWh, 42% meer dan in december 2020. In februari is er door CertiQ alweer een uitgifte geregistreerd van 202,1 GWh in die winterse maand. Dat, ondanks het feit dat veel PV systemen mogelijk zo'n week lang door sneeuw bedekt zouden kunnen zijn geweest tm. medio februari. Maart gaf alweer 396 GWh, en achter elkaar volgden de records elkaar snel op. April met 608,5 GWh, mei met 690,3 GWh, en tot nog toe eenzaam aan top in de CertiQ historie, heeft juni 2021 inmiddels het record alweer naar een hoger plan gebracht, met 822,5 GWh (blauw data punt met rode rand, rechtsboven in de grafiek). Dat is ruim 19% meer dan in mei dit jaar. En het is een spectaculaire 62% hoger dan het voor juni 2020 gemelde niveau (508,7 GWh).

Juli 2021 viel echter weer tegen, en dat had vooral met de sombere maand te maken, met veel bewolking, en veel regen. Er is in het augustus rapport voor die maand voorlopig een volume van 720,1 GWh aan gecertificeerde zonnestroom genoteerd, 12,4% minder dan het record in juni. Augustus was ook vrij somber volgens het KNMI, en gezien de kortere daglengte zal, ondanks nieuwe capaciteit die in die maand is gaan draaien, de hoeveelheid uit te geven zonnestroom GvO's zeer waarschijnlijk weer fors minder worden dan in juli. Dit wordt in het volgende maandrapport van CertiQ pas duidelijk.

Totale gecertificeerde jaarproductie, grijze en groene stroom 2020

Zie hiervoor, en over eerste bespiegelingen over de totale "groene" en "grijze" stroomproductie in 2020, de uitgebreide bespreking in het januari rapport 2021. Ook in het detail overzicht van het eerste jaar rapport ben ik dieper ingegaan op de groene stroom productie, import en export van GvO's. Met het allereerste gecertificeerde productie cijfer voor 2020, wat later nog een stuk opwaarts zal worden bijgesteld (momenteel: bijna 3.749 GWh), was de aanwas t.o.v. de gecertificeerde productie in (record) jaar 2019 nu al 75%. Dit gaat nog hoger worden, maar is nu al respektabel te noemen, zeker als we ons realiseren met welke problemen de installatiebedrijven werden geconfronteerd in Covid19 jaar 2020. De verwachting was dat deze lijn in 2021 voortvarend verder zou worden voortgezet. De eerst genoteerde gecertificeerde producties in de eerste zeven maand rapporten laten dit in ieder geval al zeer goed zien, ondanks de wat tegenvallende productie in juli.

11. Andere cijfers zonnestroom certificaten CertiQ

CertiQ geeft ook al jaren per maandrapport een cumulatie van alleen de gecertificeerde, van Garanties van Oorsprong (GvO's) voorziene duurzame producties van de laatste 12 maanden op, per modaliteit. Daarvoor is voor zonnestroom alweer het in voorgaande rapporten (opnieuw) gebroken record verder aangescherpt. Er werd maar liefst 5.059 GWh aan gecertificeerde productie in een jaar tijd genoteerd (31% meer dan de 3.865 GWh compleet gemeten in 2020, van kernsplijter Borssele). Ten opzichte van de cumulatie in het voorgaande maandrapport is het verschil echter weer flink afgenomen, tot een niveau van 243 GWh.

CertiQ publiceert ook separate import- en export cijfers van GvO's voor zonnestroom. Dat bereikte in augustus een onverwacht record niveau van maar liefst 357,6 GWh. Dat is dik 15% hoger dan het oude voorgaande record niveau behaald in juli 2016 (310,0 GWh). Het hoogste volume in 2020, 94,1 GWh, werd genoteerd in mei van dat jaar, in 2021 was dat tot nog toe februari (85,6 GWh), maar dat is nu dus "verpletterd".

Gelijktijdig met het record aan import van GvO's voor zonnestroom, werd er ook voor een record niveau aan zonnestroom GvO's ge-exporteerd, uit Nederland. Er werd in augustus een volume van 140,6 GWh aan PV waren als groen certificaat verkocht aan buitenlandse partijen. Dat was alweer 56% meer dan het vorige record, 90,1 GWh in oktober 2020.

Voor de accumulaties van de laatste 12 maanden nam het import volume weer flink toe, van 418 (juli) naar 771 GWh (augustus). Bij de 12 maandelijkse accumulatie voor de export werd wederom een nieuw record niveau van 720 GWh bereikt in augustus. Wat het nog jonge record tm. juni dit jaar (581 GWh) alweer met 24% verbrak.

Bij de balans tussen de import- en export volumes van GvO's voor zonnestroom sloeg de trend om naar een positief verschil. Er werd in augustus netto 217 GWh meer aan certificaten geïmporteerd dan het land uit verkocht. Bij de 12-maandelijkse accumulaties is deze trendbreuk ook te zien, er werd in die aaneengesloten periode tm. augustus netto 51 GWh meer aan zonnestroom certificaten geïmporteerd dan het land uit verkocht. In juli bereikte dat verschil nog een negatief record van 161 GWh (meer zonnestroom GvO's ge-exporteerd dan het land in gebracht).

De langjarige maandgemiddeldes voor de zonnestroom GvO's in de periode januari 2016 tm augustus 2021 waren als volgt: 74,0 GWh/mnd (import) resp. 19,0 GWh/mnd (export). Dus blijvend veel meer (netto) import dan export, waarmee een nog steeds relatief klein deel van de dominant fossiele stroom consumptie "administratief wordt vergroend".

Augustus 2021 was de maand met de hoogste import- en export volumes van zonnestroom GvO's. Bij de voortschrijdende 12-maand accumulaties waren dat oktober 2018 (import, 1.831 GWh), en wederom augustus 2021 (export, 720 GWh, zie hierboven). Als we de "balans" van import minus export volumes van zonnestroom certificaten in een aaneengesloten periode van 12 maanden berekenen, zien we sedert het eerste datapunt (maart 2015) een zeer grote spreiding. Variërend van 1.771 GWh (oktober 2018 en 11 maanden daar aan voorafgaand) positief, tot, inmiddels, 161 GWh negatief (meer export dan import van zonnestroom GvO's in die periode) voor juli 2021 en de daar aan voorafgaande 11 maanden.

In augustus was de "voorraad" van nog niet aangesproken GvO's bij CertiQ (van groot naar klein: wind, biomassa, zon, water, en nog een restje geothermie GvO's) weer verder toegenomen tot een zeer hoog volume van 23,73 terawattuur (in april was dat nog 20,77 TWh). Vergeet daarbij niet, dat het totale stroomverbruik van Nederland rond de 120 TWh per jaar ligt. Dat is dus het equivalent van bijna een vijfde (!) van dat totaal. Die enorme voorraad vertegenwoordigt een aanzienlijke marktwaarde aan "groenheid" ...

12. Jaarverslag 2020

Voor cijfers uit het jaarverslag over 2020 zie paragraaf 12 in de analyse van maart 2021.


Eerdere analyses van maandrapportages 2021 op Polder PV:

Huidige rapportage: augustus 2021
Juni & juli 2021
Mei 2021
April 2021
Maart 2021
Februari 2021
Januari 2021

Detail analyse eerste jaar rapport 2020 van CertiQ (zonnestroom). Zie ook introductie (6 maart 2021)

Bronnen:

Jaarverslag CertiQ 2020 (8 maart 2021)

Publicatie Jaarverslag 2020 (samenvatting jaarverslag 2020, 7 maart 2021)

Statistische overzichten CertiQ (per maand)


 
^
TOP

1 september 2021: Maandproducties augustus 2021 bij Polder PV. In het huidige artikel presenteer ik de zonnestroom producties van de deelsystemen van de oude PV installatie van Polder PV voor de maand augustus en de cumulatie tm. die maand. Toegevoegd: data Boonstra begin okt. 2021.

Onze installatie bestaat uit verschillende deelsystemen, die separaat gemonitord kunnen worden vanwege de al sinds het begin aanwezige, inmiddels compleet "verouderde" micro-inverters van het Nederlandse fabrikaat OK4E-100, destijds door NKF geproduceerd. Deze kunnen individueel uitgelezen worden, voor de tijd van introductie (begin dit millennium) toen nog "vrij revolutionair". Voor beknopte omschrijving van de huidige installatie, zie de inleiding in het bericht van 1 april dit jaar.

Maand productie deelsystemen - augustus 2021

In de tabel is te zien dat augustus een iets ondergemiddelde productie liet zien, terug gerekend naar het generator vermogen binnen de onderscheiden deelgroepen tussen de 96 en 126 kWh/kWp in die maand. Het langjarige gemiddelde van de specifieke productie is 106,5 kWh/kWp voor het kernsysteem van 1,02 kWp, augustus 2021 lag daar met 103,3 kWh/kWp ruim 3% onder. Juli en augustus waren sowieso somberder dan zeer zonnige juni. De drie zomermaanden bij elkaar gaven 620 zonuren te zien, duidelijk lager dan het langjarig gemiddelde (640 uren), waarbij de extremen vielen te bespeuren in Deelen (Veluwe, Gld, 560 uur), resp. Stavoren (Fr., ruim 700 uur), aldus het KNMI. Augustus werd gekarakteriseerd met "Vrij koel, somber en aan de droge kant". Er werden gemiddeld 170 zonuren gemeten t.o.v. het langjarig gemiddelde van 205 zonuren in die maand (referentie periode 1991-2020). De extremen werden gemeten in Beek (L.), 138 zonuren, resp. Wilhelminadorp (Zld), 197 zonuren.

Het is opvallend dat de altijd zeer goed presterende Kyocera zonnepanelen ditmaal niet het hoogst uitkomen bij de specifieke opbrengst (101,3 kWh/kWp). Mogelijk is er iets niet helemaal in orde met de micro-inverter waar ze op zijn aangesloten. We zullen dit wat beter in de gaten gaan houden. Alle onderdelen van onze installatie zijn natuurlijk al fors op leeftijd, en het is niet vreemd dat er op gegeven moment zaken niet meer zo goed functioneren als vanouds.

In het laatste kolommen blok zien we de geaccumuleerde producties in de eerste acht maanden van dit jaar. Met specifieke opbrengsten tussen de 697 en 742 kWh/kWp. Bij deze accumulatie blijkt de Kyocera set op de op 1 na beste plek te staan, eventuele problemen hebben mogelijk dus niet al te lang geduurd. Zoals we verderop zullen zien, ligt de totale productie van het 1,02 kWp kern-systeem in die eerste 8 maanden op een sub-gemiddeld niveau. De oudste set van 4 93 Wp panelen blijft het onverminderd goed doen, na 21 en een half jaar trouwe dienst.

Alle maandopbrengsten 1,02 kWp kern installatie PPV

In deze al vele jaren bijgehouden maand grafiek zijn de resultaten voor augustus 2021 opgenomen, voor het 1,02 kWp kern systeem van Polder PV. 2021 is met een rode kleur weergegeven. Augustus is iets ondergemiddeld uitgekomen voor deze langjarig producerende kern-installatie, 105,3 kWh, t.o.v. het langjarige gemiddelde van 108,7 kWh. In augustus 2020 was het iets bovengemiddeld, maar we zien dat de spreiding groot is voor die maand. De hoogste producties ooit werden bereikt in juli 2006 (149,1 kWh), resp. de "Corona mei maand" 2020, met een spectaculaire 150,8 kWh. Producties vóór oktober 2001 zijn slechts van de eerste 4 panelen afkomstig, en niet representatief voor de output van het uit tien modules bestaande kern systeem. Oktober 2010 was ook niet representatief omdat het complete systeem toen grotendeels was uitgeschakeld wegens een forse dakrenovatie. De producties in die niet representatieve maanden zijn niet opgenomen in de langjarige gemiddeldes.

In deze tweede grafiek heb ik de eerdere jaren weggelaten, om de maandelijkse producties van de laatste vier jaar beter met elkaar te kunnen vergelijken. Zelfs in die vrij korte periode fluctueren de maandelijkse producties aanzienlijk, met name in de zomerse maanden. Maar zelfs een winterse maand als februari laat forse wijzigingen in de output zien, wat is terug te voeren op een combinatie van sterk wisselend gemiddeld weer in die maand, en de buitentemperatuur: als het gemiddeld zeer zonnig is, én de temperatuur is nog steeds relatief laag, zullen PV installaties bovenmatig goed presteren (vanwege de negatieve temperatuur coëfficiënt van het nominale vermogen van de silicium zonnecellen). In de zomer loopt de gemiddelde omgevingstemperatuur al rap op tot ver boven de 25 graden waar op de nominale STC waarde van PV modules is bepaald, en worden eventuele extremen bij langdurig zonnig weer wat gedempt. Met uiteraard ook uitzonderingen, als het echt langdurig zonnig is, zoals in mei 2020 en juli 2018. De lage productie in juli 2020 is in ieder geval bij Polder PV een "artefact" geweest, we hadden toen last van flinke uitval van enkele oude micro inverters, als gevolg van hittestress. Twee van die apparaatjes heb ik in augustus dat jaar vervangen voor reserve exemplaren.

Na de iets bovengemiddelde productie in juni, en de zwaar tegenvallende opbrengst in juli, is augustus dit jaar "iets ondergemiddeld" ge-eindigd in onze productie curve. maar in 2018 gaf diezelfde maand een nog iets slechtere opbrengst te zien. Als "zomerse maanden" in een jaar structureel ondergemiddeld scoren, heeft dit meestal een significant negatief effect op de te verwachten totale jaarproductie, omdat in die maanden gemiddeld genomen zonder meer de hoogste producties worden behaald. Omdat ook mei al duidelijk ondermaats presteerde, hoeven we geen hoge jaarproductie meer te verwachten, de subgemiddelde waarden in mei, juli, en nu dus ook nog augustus, kunnen niet meer "goed gemaakt" worden later dit jaar. Daarvoor zijn de te verwachten instralingsniveaus (en vooral ook haalbare zonne-uren) in de laatste vier maanden te laag, om dat mogelijk te maken.

In deze grafiek wederom de geaccumuleerde productie van ons 1,02 kWp kern systeem per kalenderjaar, waarbij alleen de productie in de eerste acht maanden (januari tm. augustus) is getoond. We zien dat 2021, nadat mei al was tegengevallen, en slecht presterend juli, én iets ondergemiddeld augustus daar overheen is gekomen, inmiddels duidelijk ondergemiddeld zit wat de cumulatieve opbrengst betreft. Met 726 kWh inmiddels 1,9% procent ónder het langjarige gemiddelde van 740 kWh (achterste, oranje kolom en horizontale groene lijn). En in de historische - representatieve - reeks vanaf 2002 op de gedeelde, op 5 na laagste plaats komend, samen met augustus 2004 (NB dit was nog de 7e plek van boven in de accumulatie tm. mei !). Boven alles uitstekend blijft bij Polder PV het jaar extreem zonnige jaar 2003, wat 14% hoger dan het langjarige gemiddelde scoort in die 8 maanden. Eerdere hoog scorende jaren, tm. mei nog 2011 en 2002, zijn bij de accumulatie tm. augustus duidelijk terug gevallen naar gemiddelde of zelfs sub-gemiddelde posities, 2009 en 2020 staan nu op plaatsen 2 en 3. 2005 bleef op een zeer laag niveau van 692 kWh steken, omdat we toen geconfronteerd waren met langdurige (eerste) uitval van micro-omvormers in de eerste maanden van dat jaar. In mei 2005 is de hele installatie omgebouwd door de leverancier, vanwege de aanhoudende problemen bij de micro-inverters die buiten onder de panelen hingen. Die zijn toen allemaal naar binnen in huis verplaatst bij Polder PV.

In deze grafiek toon ik de per kalenderjaar accumulerende producties van maand tot maand, de grafiek is bijgewerkt tm. augustus 2021. De cumulatie eindigt iets onder het midden van alle jaarcurves, en ligt sowieso al ver onder de jaarproductie tm. augustus in 2020. Het ligt dan ook niet in de lijn van de verwachting dat 2021 hiermee hoog zal eindigen bij Polder PV. Het eindresultaat zal natuurlijk vooral afhangen van het type weer in de laatste vier maanden. 2003 was een exceptioneel jaar, met extreem veel zon, en zeer hoge opbrengsten bij Polder PV (NB: de micro-inverters, die toen allemaal prima werkten, hingen toen ook, natuurlijk goed geventileerd, buiten onder de zonnepanelen). 2010 is niet representatief vanwege de dakrenovatie in het najaar. Het slechtst presterende "normale" jaar was, tot nog toe, 2012, met maar 885 kWh voor het kern-systeem, 83% van de record opbrengst in 2003 (1.070 kWh).

Tweakers / Boonstra grafieken augustus 2021

Van Anton Boonstra waren op Twitter geen updates van zijn overzichten van maandelijkse instralings- en PV Output productie data gepubliceerd. Die zijn wel separaat op de Tweakers website geopenbaard, en deze heb ik begin oktober hier onder weergegeven.

Horizontale instraling - deze was gemiddeld in heel Nederland 125,5 kWh/m² in augustus, met extremen in Limburg (116,9 kWh/m²) en Zeeland (131,0 kWh/m²). De verschil percentages t.o.v. augustus 2020 lagen tussen de -7,2% (Zeeland) en -16,7% (Limburg). In heel Nederland was er gemiddeld 12,6% minder horizontale instraling dan in augustus 2020.

Productie - Er werd in augustus 2021 gemiddeld genomen door het Nederlandse Tweakers "team" een specifieke opbrengst behaald van 99,2 kWh/kWp in heel Nederland, wat 13,3% lager lag dan in augustus 2020. Extremen lagen tussen de 94,1 kWh/kWp gemiddeld in Flevoland resp. 107 kWh/kWp in Zeeland.

Boonstra gaf in het gelinkte GoT bericht ook een lijst met de 200 best-performing ingeschreven installaties van het Tweakers team. De beste installaties komen (ver) uit boven de 130 kWh/kWp in die maand. De hoogste specifieke productie, gemeld voor de installatie van ene Buchser1, hoort echter niet in Nederland thuis. Die blijkt in de Verenigde Staten te staan. Een blijvende waarschuwing voor het gebruik van data portals is hier dan ook op zijn plaats. Er komen regelmatig (forse) foute opgaves en andere curieuze info in voor ...

Klimaatakkoord productie data

De Klimaatakkoord website meldt dat de 2e achtereenvolgende maand meer dan een derde van de totale stroomproductie uit hernieuwbare bronnen afkomstig was in augustus. Het aandeel groeide van 27% in 2020 naar 37% in 2021. 13,6% van de totale productie (groen en grijs) was afkomstig van zonnestroom. De productie van hernieuwbare stroom bronnen was op 8 augustus zo hoog, dat die de vraag naar elektriciteit oversteeg, en er tijdelijk zelfs installaties zijn stopgezet, volgens het bericht. Ook wordt gemeld dat dit (enkele ? ) PV projecten zou hebben betroffen, die niet verder zijn benoemd. Vermoedelijk zijn dat een paar grotere zonneparken geweest, anders heeft (tijdelijk) afschakelen niet zo veel zin om enigszins impact te maken. Sowieso gaat dit vaker gebeuren, de groei van hernieuwbaar als geheel, en in het byzonder zonnestroom, is onstuimig, en de vraag neemt maar zeer langzaam toe. Dus negatieve prijzen op de stroombeurzen zullen vaker gaan voorkomen. De vraag is of opslag en/of conversie van duurzame opwek in welke vorm dan ook snel genoeg kan toenemen om de enorme capaciteits-bijbouw bij te benen. Ook in economische zin, natuurlijk, want de benodigde, vaak complexe hardware is beslist niet gratis.

Vooral gestuwd door de flinke groei bij elektriciteit opwek, groeide ook het aandeel duurzame energie in Nederland in augustus verder. Er was 26% meer productie dan in augustus 2020, er werd 20 petajoule (PJ) uit hernieuwbare bronnen geproduceerd (elektra, warmte, transportbrandstoffen). Volgens bekende Martien Visser van Hanzehogeschool Groningen zou er een aandeel van 15,5% duurzame energie zijn bereikt in die maand, een record, zie tweet.

Storend in het Klimaatakkoord bericht is de herhaling van de claim dat Nederland pas in de nazomer van 2020 een mijlpaal van 1 miljoen huizen met zonnepanelen zou hebben bereikt. Ik heb dat al vaker herhaald, dat is veel eerder, vroeg in het eerste kwartaal van 2020 geweest. Zie mijn tweet van 30 augustus, in reactie op het eerdere bericht van Klimaatakkoord, en de feitelijke onderbouwing, met de officiële CBS cijfers alhier.

Energieopwek.nl

Op energieopwek.nl blijkt augustus als vanouds niet de pieken uit de voorgaande zomermaanden te kunnen bereiken. Het record dit jaar viel namelijk al op 1 juni, en kwam op een berekende waarde van 8,89 GW, midden op de dag. In augustus liggen de output waarden sowieso vaak fors lager, door de combinatie van accumulatie warmte (negatieve factor bij zonnestroom productie), lagere zonnestanden en kortere dagen. Ook was het afgelopen maand nog eens regelmatig matig weer, met veel bewolking. Het hoogste punt werd op 11 augustus berekend door het portal, 7,9 GW midden op de dag. 15 resp. 24 augustus volgden op plaatsen 2 en 3, met 7,68 GW resp. 7,21 GW. Op 29 augustus was de laagste piek, 1,57 GW.

Intern: Zonnestroom productiedata Polder PV sedert maart 2000

Extern

Opbrengsten PV Output.org en horizontale instraling KNMI in augustus 2021 (website Gathering of Tweakers, GoT, 1 september 2021)

Klimaatakkoord

Duurzame bronnen: meer dan een derde van alle stroom (1 september 2021)

En verder:

Tweet Martien Visser 1 september 2021 (prognose van de beroemde "wortel in de grond" grafiek van Visser / En-Trance, bijdragen van zon en wind in de totale elektriciteits-vraag in augustus 2021 en prognose voor augustus 2025, waarbij voor 7 uren al meer productie dan vraag zou resulteren)

Tweet Martien Visser 1 september 2021 (13,5% van totale elektra vraag in augustus afkomstig van zonnestroom. Door tegenvallend weer bij 33% capaciteits-toename t.o.v. voorgaande jaar "slechts" 16% toename van berekende productie, tot een niveau van plm. 4,7 PJ)

Tweet Martien Visser 31 augustus 2021 (eind augustus 2021 zou er al bijna 9 TWh aan zonnestroom zijn geproduceerd in 2021, evenveel als de hele kalenderjaar opbrengst van 2020. Hierbij wordt speculatief gerekend met een geïnstalleerde capaciteit van plm. 12,2 GWp, waarvan 75% "op daken" zou liggen)


 
^
TOP

17 augustus 2021: Nieuwe historische records voor zonnestroom in Nederland - medio augustus 2,5 GWp aan grondgebonden zonneparken netgekoppeld, verdeeld over ruim 500 projecten. In zijn jarenlange inventarisaties van grote zonnestroom projecten in Nederland spelen de grondgebonden zonneparken een steeds belangrijker rol bij Polder PV. Hun aantal neemt rap toe, en ook de totale capaciteit die met deze gemiddeld genomen (zeer) grote projecten gepaard gaat groeit hard. Op 7 en 10 augustus werden kort na elkaar 2 mijlpalen genoteerd in de continu geactualiseerde project lijsten van Polder PV. Nadat op 7 augustus het 500e zonnepark project werd ingeschreven, volgde rap erna op 10 augustus een nieuwe inschrijving, waarmee, volgens de laatste stand van zaken, een totaal volume van 2,5 GWp aan zonneparken is gehaald in Nederland. Dit artikel beschrijft kort de actuele status van grondgebonden zonneparken in Nederland in diverse facetten. Onderaan het artikel is een link opgenomen naar een volledige analyse, met veel meer details, grafieken, tabellen, en project foto's.

Op 7 augustus noteerde Polder PV, met de gevonden realisatie van een klein grondgebonden zonnestroom project op een sanerings-lokatie in Raalte (Ov.), de 500e individuele "vrijeveld installatie" in Nederland. PV projecten die op de grond zijn gemonteerd, nog exclusief alle meer byzondere types zoals op water drijvende projecten, carports en derivaten, en projecten op geluids-barrières en andere verkeers-infra. Als "minimum" capaciteit voor alle hier genoemde projecten geldt 15 kWp, kleinere installaties worden niet meegeteld i.v.m. de afgrenzingen voor de RES strategieën. Maar zeker wat de vrijeveld projecten betreft worden die ook bijgehouden door Polder PV.

Kort na het bereiken van de hierboven genoemde mijlpaal, op 10 augustus, volgde ingave van een ander puur grondgebonden project, een installatie bij de rioolwaterzuivering van Coevorden (Tweet "zonnepark met een voetnoot"). Met de toegevoegde capaciteit werd inmiddels de 2,5 GWp aan zonneparken bereikt. Dit is reeds vrij snel na de eerste piketpaal. 1 GWp geaccumuleerde capaciteit aan strict grondgebonden veld-projecten werd op 8 december 2019 genoteerd, de 2e GWp is al voor het eind van 2020 opgenomen in de spreadsheets van Polder PV.

Voor alle hierna gemelde, en in de detail analyse opgenomen cijfers geldt, dat het minimum hoeveelheden zijn, die de projecten betreft die tot nog toe zijn gevonden en gedocumenteerd. In werkelijkheid zal er meer volume reeds aanwezig zijn, met een functionerende elektra aansluiting.

Accumulatie van louter grondgebonden zonneparken, in de grote grafiek (oranje kolommen) de opgestelde capaciteiten aan het eind van elk kalenderjaar, en op 12 augustus 2021, in de inset (blauwe kolommen) de aantallen projecten. Bij deze volumes moeten nog een 21-tal kleinere projecten met een gezamenlijke capaciteit van 0,4 MWp worden opgeteld, die (nog) niet aan een bepaald kalenderjaar konden worden toegewezen. Opgaves zijn in het jaar van fysieke netkoppeling. Op 10 augustus 2021 werd de 2,5 GWp aan zonneparken bereikt in de spreadsheets van Polder PV. Die weliswaar zo actueel mogelijk zijn, maar beslist nog volume kunnen missen. Vandaar dat de gepresenteerde data altijd de minimale volumes zijn, die in werkelijkheid nog hoger kunnen zijn geweest.

Met de huidige beschikbare data is er reeds een record groei van 1.050 MWp aan grondgebonden zonneparken geweest, verdeeld over een nooit eerder gezien niveau van 149 nieuwe projecten, in Covid jaar 2020. 65% van het nieuwe capaciteit volume is in de tweede jaarhelft opgeleverd. Het volume in 2021 zal ook zeer hoog worden, en zal sterk afhangen van het feit of meerdere in bouw zijnde grotere zonneparken fysiek voor het eind van het jaar aan het net kunnen worden gekoppeld, in tijden dat overal forse netcapaciteit problemen opdoemen. Tot nog toe zijn al 57 nieuwe netgekoppelde zonneparken in 2021 bijgeschreven door Polder PV, met een gezamenlijke capaciteit van 382 MWp.

De systeemgemiddelde capaciteit per zonnepark is in enkele jaren tijd aanzienlijk toegenomen, van ver onder de halve MWp voor 2016, naar 5 MWp in 2020. Bij de nieuwbouw volumes is de gemiddelde capaciteit in 2020 zelfs al 7 MWp geweest, wat de enorme schaalvergroting in de sector nog eens benadrukt.

Als we de detail data van Polder PV vergelijken met de data van het CBS, blijkt het aandeel van de capaciteit van grondgebonden zonneparken sterk te zijn toegenomen van 1,5% van het nieuwe totaal volume in 2015 (alle capaciteit in heel Nederland), naar al ruim 30% bij de totale aanwas in 2020, wat de hoge impact van zonneparken op de nationale markt goed weergeeft. Er kunnen nog wat wijzigingen optreden in de exacte verhoudingen, omdat de cijfers voor 2020 nog lang niet "definitief" zijn.

Kijken we naar de eindejaars-accumulaties van de opgestelde capaciteiten, hebben grondgebonden zonneparken volgens de detail overzichten van Polder PV reeds een aandeel van bijna 20% op het geaccumuleerde totaal volume in Nederland bereikt, eind 2020 (10,7 GWp). Het CBS heeft veel minder capaciteit staan in hun cijfers voor zonneparken, waartoe ze kennelijk ook drijvende exemplaren (en mogelijk nog meer exotische "niet-rooftop" projecten) rekenen. Polder PV houdt de volumes van al deze niet strict grondgebonden veld opstellingen al jaren apart. Als deze wel worden meegeteld, komen we in 2020 al op een volume van 2.248 MWp aan "niet-klassieke rooftop" projecten uit, bijna 21% van het totale geaccumuleerde eindejaars-volume bekend bij het CBS. Opvallend is, dat het nieuwe volume aan drijvende zonneparken tm. medio augustus 2021 al hoger is dan het al zeer hoge volume in heel 2020 (plm. 99 t.o.v. 95 MWp), het gevolg van de oplevering van met name enkele zeer grote projecten door GroenLeven en hun grootaandeelhouder, het Duitse BayWa.re.

Regionale segmentaties

Bij de segmentaties naar provincie, steekt Groningen op alle fronten boven de rest uit, met, anno 12 augustus 2021, een record opgestelde capaciteit van minimaal 602 MWp, verdeeld over 47 grondgebonden projecten (beslist géén record wat aantal betreft), en het hoogste gemiddelde project volume (12,8 MWp gemiddeld). Gelderland heeft de meeste reeds opgeleverde zonneparken, die echter per stuk gemiddeld relatief klein zijn (2,8 MWp); zie de tweede grafiek.

Polder PV heeft weer een gedetailleerde kaart gemaakt van de verdeling van drie parameters bij de twaalf provincies en voor heel Nederland (linksboven in de kaart), te weten de status van de geaccumuleerde capaciteit van grondgebonden veld-projecten (groen), ditto voor alle niet-woning gerelateerde capaciteit volgens het CBS (blauw), en alle capaciteit volgens het CBS (geel), met de relatieve aandelen van de zonneparken t.o.v. die totaal volumes (weergegeven in percentages in rood). De verschillen tussen de provincies zijn opmerkelijk, met name Groningen onderscheidt zich, met 68% aandeel van zonneparken van de totale capaciteit, sterk t.o.v. de overige provincies.

Voor details m.b.v. deze en andere grafieken, zie de complete analyse, onderaan gelinkt.

Bijna 18% van het totaal aan op 12 aug. 2021 bekende 505 zonneparken, vinden we al bij rioolwaterzuiverings-installaties (90 stuks). Omdat ze echter niet zeer groot zijn, gemiddeld ongeveer 1,17 MWp, is hun aandeel bij de totale capaciteit relatief bescheiden, 4,2%.

Netbeheerder Enexis heeft by far het overgrote merendeel aan zonneparken in haar netgebied, in totaal 1.323 MWp, bijna het dubbele volume van de capaciteit bij de grootste netbeheerder Liander.

Terwijl het aantal zonneparken het grootste is in de kleinere project categorieën, zijn de geaccumuleerde capaciteiten vooral terug te vinden bij de grootste zonneparken. Met name in de categorie 5-15 MWp, en de grootste categorie, met zonneparken groter of gelijk aan 30 MWp per stuk, zijn de volumes zeer hoog, met 712 resp. 1.060 MWp aan opgestelde capaciteit.

Zonneparken en geclaimde oppervlaktes

Een speciale sectie wordt gewijd aan het geclaimde oppervlak van alle grondgebonden zonneparken. Dat komt, in totaal, inclusief enkele kleinere exemplaren waarvan het oppervlak nog niet goed kon worden gemeten, waarschijnlijk uit op zo'n 2 en een half duizend hectare, het equivalent van slechts 0,14% van het totaal aan cultuur (landbouw) grond in Nederland. En goed voor 2,5 GWp aan opgesteld vermogen. De gemiddelde oppervlakte wordt per jaargang wel steeds groter, tussen 2015 en 2020 nam dat toe van 0,9 naar 6,1 ha. De specifieke claim nam toe van 850 kWp/ha (2015) naar 1.145 kWp/ha (2020): er wordt steeds meer vermogen op dezelfde oppervlakte eenheid geplaatst. Het gemiddelde van alle 505 zonneparken, van klein tot groot, komt neer op 986 kWp/ha. Per grootte categorie liggen de "extremen" van de gemiddeldes tussen de 854 kWp/ha (projecten tussen de 15 en 50 kWp) en 1.216 kWp/ha (grootste project categorie met zonneparken van minimaal 30 MWp). Er is wel een grote spreiding, weergegeven in onderstaande grafiek, wat te maken heeft met project-specifieke omstandigheden. Elk zonnepark is daarin uniek.

Het totale aantal zonnepanelen opgesteld in de tot nog toe gevonden (exclusief) grondgebonden zonneparken telt op tot 7,6 miljoen exemplaren. Alleen al de grootste project categorie >= 30 MWp, die 19 zonneparken omvat, heeft bijna 3 miljoen zonnepanelen. 29% van de zonneparken bevatten (deels) oost-west opstellingen, waarbij de oriëntatie uiteraard sterk kan afwijken van "pal O-W", het aantal projecten met dergelijke oriëntaties is van jaar tot jaar toegenomen, in 2020 was het aandeel onder de nieuwkomers 40%.

De 32 grootste netgekoppelde installaties in het ver over de tienduizend records tellende project overzicht van Polder PV bestaan uit 29 grondgebonden zonneparken en drie floating solar (drijvende) projecten. Hun gezamenlijke capaciteit, 1.392 MWp, is een factor 5,7 maal het volume bij de 32 grootste pure rooftop projecten (243 MWp). Bij de 100 grootste netgekoppelde PV projecten in Polder PV's belangrijkste spreadsheet vinden we 78 veld-opstellingen, 8 drijvende zonneparken, en slechts 14 projecten op (meestal platte) daken terug.

In de detail analyse vindt u veel (extra) cijfers, toelichtingen, grafieken, tabellen, en een stel geselecteerde project foto's terug. Volg daarvoor onderstaande link.

Zonneparken in Nederland. Status update 12 augustus 2021. Cijfers, tabellen, en grafieken

Bron: projecten overzichten Polder PV, vrijwel dagelijks bijgehouden sedert 2015


 
^
TOP

9 augustus 2021: Zonnestroom cijfers CertiQ, maandrapporten juni en juli 2021 - relatief weinig nieuwe projecten, maar hoogste capaciteiten voor deze maanden, 1.369 MWp groei jan.-juli, record eerste half-jaar, 6.491 MWp accumulatie*. Na diverse records in voorgaande maanden bleef het lang stil bij TenneT dochter CertiQ. Kennelijk was er een hiaat in de verslaggeving vanwege de zomervakantie. Op 9 augustus werden opeens 2 maandrapportages gepubliceerd, over de maanden juni en juli. De totale "solar" accumulatie nam bij CertiQ toe tot 6.491,3 MWp, waarbij zowel in juni en juli record maandelijkse capaciteit toevoegingen werden genoteerd. Met dien verstande, dat het aantal toegevoegde nieuwe projecten in die maanden weer duidelijk onder het niveau van 2020 bleef steken. Ook is wederom het grootste volume aan reeds gecertificeerde zonnestroom productie uit eigen land bereikt, in een periode van 12 maanden tm. juni 2021 inmiddels neerkomend op 4.816 GWh, alleen in juni werd al bijna 823 GWh genoteerd. De gemiddelde systeemcapaciteit van alle ingeschreven PV installaties bij CertiQ heeft inmiddels een record niveau bereikt van bijna 225 kWp, al is het t.o.v. juni wel bijna gestabiliseerd.

* Disclaimer: Status officiële CertiQ cijfers volgens maand rapportages !

I.v.m. omvangrijke toevoegingen sedert 2018 aan dit dossier (vrijwel exclusief gedreven door grote hoeveelheden, SDE gesubsidieerde, en steeds groter wordende PV projecten), in combinatie met inmiddels al 3 ernstige data "incidenten" bij CertiQ (september 2017, juni 2019, resp. april 2020), die Polder PV meldde aan de TenneT dochter (waarna deels substantiële correcties werden gepubliceerd), sluit de beheerder van de PPV website niet uit, dat de huidige status bij CertiQ niet (volledig) correct zal kunnen zijn. Een vierde casus diende zich aan n.a.v. het februari rapport in 2021.

Met name foute capaciteit opgaves van netbeheerders voor "kleinere" projecten kunnen, ondanks aangescherpte controles bij CertiQ, aan de aandacht blijven ontsnappen en over het hoofd worden gezien. Maar ook cijfermatige incidenten met opgaves van volumes van grotere projecten kunnen nog steeds niet uitgesloten worden. Deze laatsten zullen, indien onverhoopt optredend, hoge impact hebben op het volume aan maandelijkse toevoegingen, en ook, zei het in relatieve zin beperkter, invloed hebben op de totale accumulatie van gecertificeerde PV capaciteit aan het eind van de betreffende maand rapportage.

Hierbij komt ook nog het feit, dat ooit gepubliceerde volumes in de maandrapportages, al snel bijgesteld kunnen worden door continue toevoegingen en correcties voor de betreffende maanden, bij CertiQ. Wat de gevolgen daarvan zijn, vindt u grafisch geïllustreerd in het artikel gepubliceerd op 4 november 2020.

Het overzicht met de cijfers over zowel juni, als juli 2021 (en voor de Garanties van Oorsprong, GvO's, tm. mei resp. juni 2021) verscheen bij CertiQ pas op 9 augustus 2021. Daarmee is de rapportage voor juni, zeer ongebruikelijk, met een maand vertraagd. Vermoedelijk heeft dit met de vakantieperiode te maken.

In de detail analyse hier op volgend wordt ingegaan op de wijzigingen en aanvullingen, deels grafisch verbeeld. Voor uitgebreide toelichting ter referentie, gebruik s.v.p. daarvoor het eerder gepubliceerde artikel met analyse van het augustus 2019 rapport van de TenneT dochter.

1. Ontwikkeling van aantallen gecertificeerde zonnestroom installaties


Nieuwe aantallen installaties in bovenstaande grafiek, rode curve, met als referentie de linker Y-as. In december 2020 werd, na diverse behoorlijk hoge nieuwbouw cijfers in voorgaande maanden, en na het tussentijdse record in juli (589 netto nieuw), in de laatste kalendermaand wederom een nieuw record niveau met de (netto) bijschrijvingen bereikt bij CertiQ, 616 nieuwe exemplaren (geel omrand data punt rechtsboven in de grafiek). Vanaf januari 2021 viel het nieuwe volume bij de aantallen fors terug, met 344 exemplaren voor januari echter wel hoger dan in voorgaande jaren. De netto hoeveelheden in de opvolgende maanden lagen allemaal een stuk lager dan in dezelfde maanden in 2020: feb. 400, maart 322, april 337, mei 313, juni 291, resp. juli 395 exemplaren. Het laatst-genoemde cijfer voor juli ligt maar liefst 33 procent lager dan de 589 exemplaren in juli 2020.

De accumulatie is te zien aan de blauwe kolommen curve in bovenstaande grafiek. In de september 2019 rapportage is de grens van twintigduizend gecertificeerde zonnestroom projecten overschreden. Het totaal is eind oktober 2020 de volgende piketpaal van 25 duizend gecertificeerde zonnestroom projecten gepasseerd. En is inmiddels, met (juni en) juli 2021 toegevoegd, uitgekomen op, voorlopig, 28.878 exemplaren. Dit is weliswaar nog steeds een zeer gering aandeel op het totaal aantal PV systemen in Nederland, wat eind 2020 al een omvang had van 1,37 miljoen installaties volgens de meest recente CBS cijfers op dat punt (dominant residentieel). Maar bij de capaciteit heeft de projecten markt al in 2019 de residentiële sector stevig ingehaald, gezien dezelfde CBS data. Die eind juli dit jaar in een uitgebreide, voor Nederland unieke detail analyse nogmaals is getoond (paragraaf 0(h) in analyse).

Voor alle CertiQ data geldt: Netto effect = aantal bijschrijvingen minus het aantal uit de CertiQ databank verwijderde PV-projecten per maand. Bovendien geldt ook, dat alle huidige "eerste cijfers" voor 2020 en 2021, later nog zullen worden bijgesteld, zoals ook voor voorgaande jaren is geschied (zie revisies voor de jaren 2018 en 2019, met de daar aan gelinkte gedetailleerde analyses). Ook is recent duidelijk geworden, dat al snel na publicatie van de officiële maandrapportages bij CertiQ, de waarden per maand al flink bijgesteld kunnen worden (analyse 4 november 2020). In de maandrapport besprekingen bij Polder PV wordt altijd dié inhoud als referentie aangehouden, en vergeleken met oudere maand rapportages, om in ieder geval die trends op een gelijkwaardige wijze met elkaar te kunnen vergelijken.


Grafiek met de variatie in de (netto) groei van de aantallen installaties per maand (rapport) bij CertiQ. De nieuwe volumes gerealiseerde projecten per maand zijn vanwege de enorme stapel aan SDE beschikkingen die al werd uitgevoerd in 2020 t.o.v. 2019 weer sterk toegenomen, ondanks de fikse beperkingen a.g.v. de Covid19 pandemie. In 2019 (gele kolommen, met max., in juli, 443 nieuwe projecten) was er op dit punt al duidelijk een versnelling zichtbaar. De maandelijkse toevoegingen in 2020 waren gemiddeld genomen zeer hoog, en culmineerden in nieuwe maand records in, juni, en, vooral, juli (589), resp. december (616 nieuwe projecten).

Ook januari 2021 heeft een nieuw record gevestigd voor die maand, 344 nieuwe installaties, 54 meer dan in januari 2020. De volgende zes maanden kwamen echter weer, vaak beduidend láger uit dan de record niveau's voor die maanden in 2020, lag in mei en juni lager dan het niveau in 2019, en in juli zelfs lager dan het niveau in 2017, 2019 en 2020. Dit lijkt op een trendbreuk met de nieuwe maand volumes in 2020 te wijzen, waarbij echter wel gewezen moeten worden op een compleet andere trend bij de nieuw toegevoegde capaciteiten (zie verderop) !

De maandgemiddeldes zijn in de jaren 2017-2020 sterk aangetrokken, weergegeven met de bij de betreffende jaren horende gekleurde horizontale stippellijnen. Dat jaar gemiddelde nam toe van 105 stuks/mnd in 2016, 158 stuks/mnd in 2017, 210 stuks/mnd in 2018, 350 stuks/mnd in 2019, naar een voorlopig record niveau van 445 stuks in 2020. Voor 2021 is het nieuwe gemiddelde tm. juli, 343 projecten per maand, echter weer iets lager dan het niveau in 2019 (tm. april was dat nog iets hoger). Dat ligt aan het feit dat de aantallen nieuwe projecten per maand weer lager zijn geworden, een trend die heel anders is bij de toegevoegde capaciteiten per maand.

Tót 2018 was er een verwarrende periode van 4 jaar waarbij ook tijdelijk negatieve groei optrad, vanwege een combinatie van langdurende her-registratie verplichtingen, en mogelijk "natuurlijke uitval" bij CertiQ.

Ook deze volumes (evenals die voor de capaciteiten) zullen achteraf nog worden bijgesteld door wijzigingen in de primaire database van CertiQ. Deze revisies kunnen zowel positief (capaciteit 2015-2018, eerste jaar rapport 2020), als negatief uitpakken. In 2019 is bijvoorbeeld de bijstelling voor de capaciteit in negatieve zin uitgepakt, zoals we hebben gezien bij de jaarcijfers.

Het nieuwe jaarvolume voor 2017 kwam volgens de maandrapporten uit op 1.898 installaties. In 2018 was dat 2.516 stuks, 2019 kwam op 4.195 exemplaren netto, 67% meer volume dan in dezelfde periode in het voorgaande jaar. Dat is inmiddels alweer fors opgewaardeerd naar maar liefst 4.550 nieuwe installaties in dat jaar (gemiddeld 379 nieuwe installaties per maand). Deze bijstelling vindt u terug in de door Polder PV gepubliceerde analyse van de tweede revisie van het jaar rapport. De bijstelling t.o.v. het gemiddelde volgens de maandrapportages, 350 stuks, is dus fors geweest (8,2% hoger).

In 2020 zijn in de 12 maandrapporten al 5.335 nieuwe projecten opgetekend door CertiQ. Een nieuw jaar record, wat 27,2% boven het kalenderjaar volume van de maandrapportages in 2019 (4.195 projecten) is komen te liggen. Mijn - conservatieve - afschatting op basis van het maandgemiddelde in de eerste 11 maanden van 2020 was in een vorige analyse nog zo'n 5.150 nieuwe projecten totaal, december heeft dus bovenmatig hoog gescoord t.o.v. dat gemiddelde niveau.

2021 zit in de eerste 7 maand rapportages inmiddels op 2.402 nieuwe projecten en stevent, bij een doorgaande trend op basis van die rapportages, af op een beduidend lager aantal over het hele kalenderjaar.

2. Capaciteit evolutie van gecertificeerde zonnestroom installaties


Voetnoot bij grafiek: de cijfers voor september 2017 zijn na vragen van Polder PV door CertiQ aangepast.
Voor de reden, zie analyse herziening september 2017 rapportage ! Ook voor juli 2019 is het aanvankelijk op 1 augustus 2019
verschenen maandrapport na interventie door Polder PV fors neerwaarts gecorrigeerd in een later gereviseerde versie.
Als klap op de vuurpijl resulteerde uit het april 2020 rapport een bizarre negatieve maandgroei van -108,5 MWp,
a.g.v. een "drie-nullen correctie" van een eerder (?) foutief ingegeven installatie door een netbeheerder. Ook het cijfer in januari 2021 is door een foute
entry van een netbeheerder veel te hoog uitgepakt. Dit is gecorrigeerd in februari, waardoor die maand een zeer lage "artificiële groei" laat zien.

In vergelijking met de groei van de aantallen nieuw geregistreerde gecertificeerde PV projecten (vorige grafiek), gaat het bij de netto toegevoegde capaciteit al langer om opvallende, gemiddeld substantieel grotere volumes dan wat we in eerdere jaren hebben gezien. Met name in 2018 en 2019, en voor 2020 (met name vanaf mei, maar met uitzondering van augustus). Na de heftige revisie van het nieuwe netto volume voor juli 2019 volgde een nieuw, met nog wel wat vraagtekens omgeven historisch record van 270,9 MWp in augustus, wat het vorige record in februari van dat jaar (165,0 MWp) naar de annalen verwees. In november van 2019 werd wederom een verpletterend nieuwe record toevoeging van maar liefst 409,9 MWp geregistreerd. Ook december pakte hoog uit, met 156,2 MWp.

In 2020 werden in slechts 3 maanden veel slechtere resultaten gerapporteerd dan in dezelfde maand in 2019. Dat waren maart, april (met de bizarre negatieve anomalie vanwege een - herstelde - blunder van een netbeheerder), en augustus, wat veel lager uitkwam dan diezelfde maand in 2019. Zeer grote positieve verschillen vonden we in 2020 in de maanden juli, september, oktober, en december. En november haalde net aan niet het all-time high record van diezelfde maand in 2019, al scheelde het niet veel.

Het maandgemiddelde is in 2020, mede veroorzaakt door de hoge groei in de tweede jaarhelft, nadat het met het november rapportage al - eindelijk - hoger was geworden dan het kalenderjaar gemiddelde in 2019, op een record niveau beland, van 158 MWp. In de oktober update lag de blauwe nog iets lager dan de gele stippellijn. Het huidige record was door Polder PV al voorspeld in een eerdere update, maar december heeft het zelfs dermate goed gedaan, dat het maandgemiddelde nieuwe vermogen nu in 2020 11,5% hoger is komen te liggen, dan dat in 2019 (142 MWp). Een opmerkelijk resultaat voor Covid19 jaar 2020.

2021 had meteen al twee byzondere verrassingen voor ons in petto, wat voorspellen in deze extreem dynamische markt zelfs op korte termijn zo lastig maakt. Januari scoorde vér boven verwachting, met een record voor die maand, 356,5 MWp nieuwe capaciteit toegevoegd, maar liefst een factor 6,3 maal het volume in januari 2020. Maar dat tijdelijke hoogtepunt werd direct in februari weer afgewisseld met een nieuwe, extreme dip. In de 2e, weliswaar winterse maand van 2021 werd slechts 13,6 MWp toegevoegd aan het CertiQ register. Een ongekend lage score, voor wie de recente cijfers over 2020 nog op het netvlies heeft. Slechts 7% van de 204 MWp toevoeging in februari 2020. Afgezien van de de bizarre april 2020 anomalie ("negatieve groei"), moeten we voor een nog lagere maandelijkse toename helemaal teruggaan naar april 2017, toen slechts 7,5 MWp netto werd toegevoegd in die maand. Bijna vier jaar geleden ...

De reden van deze bizar lage toevoeging is, gezien de disclaimer die Polder PV al enige tijd standaard in deze analyses heeft opgenomen, helaas weer een foute ingave van een netbeheerder. Die een beruchte "drie nullen fout" heeft gemaakt, en dit helaas "niet gecheckt" in de database van CertiQ terecht is gekomen (zie ook nagekomen bericht onder bespreking van het vorige maandrapport). Dit is door een CertiQ medewerker eerder al aan Polder PV bevestigd, het blijft ook daar een zorgenkind dat (duidelijk) foute ingaves door netbeheer niet altijd op tijd ontdekt worden.

Vanaf maart is de situatie weer genormaliseerd en is er inmiddels, in tegenstelling tot de trend bij de nieuwe aantallen projecten per maand, vier maal achter elkaar een nieuw maandrecord gevestigd. En wel, van 171 MWp in maart, 194 MWp in april, 275 MWp in mei, tot, wederom een nieuw maandrecord voor die maand, 259,2 MWp in juni. Wat maar liefst een factor 1,7 maal zo hoog ligt dan het vorige record voor die maand, juni 2020, met 149,4 MWp.

Juli 2021 was echter weer een opvallende trendbreker, en scoorde met slechts 99,5 MWp beduidend minder dan juni 2020, toen ruim de dubbele hoeveelheid werd bijgeschreven bij CertiQ, 207,6 MWp. Deze maand kwam hiermee zo'n beetje op het niveau van juli 2019 uit.

De eerste 7 maanden lieten, ondanks de tegenvallende aanwas in juli, een nieuwe record groei zien van 1.369 MWp in 2021. Dit is een factor 2,0 maal zo hoog dan het niveau in 2020 (673 MWp; waarbij echter de "negatieve groei in april" is meegenomen), en het is 94% hoger dan het niveau in 2019 (706 MWp), tot voor kort het hoogste in die periode tot nog toe.

3. Gemiddelde capaciteit nieuwe PV installaties juni - juli 2021

Als we uitgaan van de CertiQ cijfers zoals nu gepubliceerd, deze als "correct" beschouwen, relatief weinig uitstroom van verwijderde projecten in de data bestanden veronderstellen, en de maandelijkse netto toevoegingen in de rapportages voor juni en juli 2021 combineren met de toegevoegde capaciteiten in die maanden, resulteert dit voor juni weer in een hoog gemiddeld systeem vermogen van bijna 891 kWp per stuk bij de nieuwkomers. Dat is nog wel steeds lager dan in januari (1.036 kWp bij de nieuwkomers), maar het geeft voor die maand wel een gemiddelde omvang van zo'n 2.546 zonnepanelen à 350 Wp per project. Dat zijn dus (gemiddeld) substantieel grote projecten geweest.

Juli wijkt daar zeer sterk van af. Hier resulteert slechts een gemiddelde nieuwe project omvang van maar 252 kWp, een ruime factor drie kleiner. Dit kan liggen aan een verschil in toegevoegde grote projecten t.o.v. juni (met name zonnepark entries), maar sowieso was de toegevoegde totale capaciteit opvallend laag in die maand. Vanwege deze opvallend lage score voor juli, is het evoluerende systeemgemiddelde bij de totale accumulatie in het CertiQ dossier enigszins gestabileerd op een hoog niveau, zie paragraaf 8.

4. Kwartaal cijfers CertiQ maandrapportages - QII 2021 afgerond, 1e resultaat voor QIII


Groeicijfers per kwartaal. De volumes voor alle vier de kwartalen in 2019 gaven allen nieuwe records t.o.v. de vergelijkbare periodes in 2018 te zien. Onder anderen door de Covid19 crisis kwam daar het eerste half jaar van 2020 de klad in, met iets lager volume in QI (304 t.o.v. 314 MWp QI 2019), en een zeer laag volume van 161 MWp in QII, grotendeels veroorzaakt door de gemelde negatieve groei in het maandrapport voor april dat jaar (dit, t.o.v. 295 MWp nieuw volume in QII 2019). Zowel QIII als QIV echter, gaven in 2020 weer forse groei te zien t.o.v. dezelfde kwartalen in de tweede helft van 2019, 558 t.o.v. 440 MWp in QIII, resp. een absoluut record volume van 874 t.o.v. 653 MWp in QIV. Dat is 34% meer groei in het laatste kwartaal van 2020, en het is een factor 3,2 maal het niveau in QIV 2018 (274 MWp).

Het eerste kwartaal van 2021 heeft met de flinke toevoeging van 171 MWp in maart weer tot een nieuw kwartaal record voor QI geleid, 541 MWp. Met de huidige toevoeging van juni aan de nu totale resultaten voor QII 2021 is wederom een record niveau bereikt, van 728 MWp (op een na laatste kolom). Daarmee zit het tweede kwartaal van dit jaar maar liefst 4,5 maal zo hoog dan QII 2020, met dien verstande dat daar natuurlijk de "negatieve anomalie" april bij heeft gezeten, wat dus in een niet representatieve vergelijking resulteert. Vergelijken we met het "normale" (pre-Covid) jaar 2019, is het tweede kwartaal van 2021 inmiddels al 2 en een half maal zo hard gegroeid dan de 295 MWp toevoeging in QII 2019.

Het derde kwartaal in 2021 begint, met de lage toevoeging van 99,5 MWp in juli, op een zeer bescheiden niveau (weergegeven in de laatste, gearceerde kolom). Gehoopt mag worden, dat augustus en september voldoende gaan compenseren om ook het derde kwartaal op een record niveau te gaan brengen. Dan moet er gemiddeld in die twee maanden minimaal zo'n 230 MWp per maand bij gaan komen, om het record in QIII 2020 iets te kunnen overtroeven. Dat blijft echter afwachten.

5. Half-jaar cijfers CertiQ maandrapportages - 1e halfjaar 2021 afgerond, 2e half jaar gestart


Groeicijfers per half-jaar. De Y-as geeft de nieuw gerapporteerde capaciteiten in MWp, volgens de maandrapportages in de getoonde half-jaren. Op de X-as per kolom de resultaten van de 6 maand rapportages uit de half-jaren (HI = jan. tm. juni; HII = juli tm. december) sinds 2010, tot en met het eerste afgeronde half-jaar voor 2021, en een eerste resultaat voor het 2e half-jaar.

Het tweede half-jaar van 2020 heeft tot nog toe een nieuwe record capaciteit van 1.432 MWp laten zien. Die het voorgaande half jaar record, HII in 2019 1.094 MWp, alweer aan diggelen sloeg, met 31% meer toegevoegde capaciteit in dat tweede half-jaar (en wel, midden in de mondiale Covid19 pandemie).

Het eerste half jaar van 2021 heeft ook alweer het record voor die periode gebroken, met de toevoeging van juni werd dat 1.269 MWp. Dit is al een factor 2,7 maal het volume in het eerste half-jaar van 2020 (465 MWp), al moet daar wel aan toegevoegd worden dat in dat laatste cijfer ook de "negatieve groei anomalie in april 2020" zat besloten, en dus geen "eerlijke" vergelijking betreft. Het niveau in HI 2021 is echter ook al een factor 2,1 maal zo hoog dat dat in het eerste half-jaar van 2019 (608 MWp). In ieder geval is, zoals reeds eerder voorspeld door Polder PV, het tweede half-jaar van 2019 inmiddels naar de derde plaats verwezen in deze sub-rating.

De laatste kolom toont de eerste van de zes toevoegingen voor het tweede half-jaar, met de bijna 100 MWp in juli. Een trage start, waarvan gehoopt wordt dat die snel ongedaan gemaakt zal gaan worden door forse toevoegingen in de komende maanden. Er zijn veel grote zonneparken in bouw, die gepland zijn om voor het eind van het jaar te worden opgeleverd. Dus hier kunnen zeker nog de nodige verrassingen om de hoek komen kijken.

6. Kalenderjaar cijfers CertiQ maandrapportages & jaar-revisies - tm. juli 2021, inclusief revisie 2019 en eerste jaar rapport cijfer 2020


Voor beschouwing van een vorige versie van deze grafiek, zie onder de bespreking van het april maand rapport. Nieuwe kalenderjaar volumes volgend uit de oorspronkelijke maand rapportages zijn hier weergegeven in lichtblauwe kolommen. De volumes die volgen uit de later verschenen oorspronkelijke, dan wel gereviseerde jaar rapportages zijn getoond in de donkerblauwe kolommen. Gearceerde kolommen worden later nog bijgesteld door CertiQ.

De nieuwe cijfers voor 2021 laten, tot en met juli, al een nieuw volume zien van 1.369 MWp, weergegeven als gearceerde kolom achteraan in de grafiek. Waar uiteraard nog 5 maand rapportages bij opgeteld zullen gaan worden. Het niveau is echter nu al 72% van de 1.897 MWp voor het hele kalenderjaar 2020 in de maandrapportages over dat jaar, met een groot deel van het jaar nog steeds te gaan. En waarbij het tweede halfjaar tot nog toe de hoogste volumes gaf te zien. 2021 gaat dus beslist weer een record jaar worden, maar hoe hoog dit zal gaan uitpakken is nog niet duidelijk, vanwege de nodige onzekerheden, met name op het gebied van de netcapaciteit, en beschikbaar gekwalificeerd personeel.

7. Accumulatie van gecertificeerde PV capaciteit


De trendlijn in de grafiek is sedert de mei 2020 update, als gevolg van de aanvankelijk tegenvallende cijfers in 2020 (incl. de negatieve groei in april anomalie), aangepast t.o.v. het exemplaar in de voorgaande versies. De polynoom "best fit" curve is vervangen door een voortschrijdend gemiddelde trendlijn, waarbij het gemiddelde resultaat van de laatste drie maanden wordt weergegeven. Mede vanwege de bizarre "negatieve maandgroei in april 2020", vlakte deze curve rond die maand tijdelijk wat af, en wederom, kort, begin 2021, n.a.v. de "januari-februari anomalie". De groei is echter na deze incidenten op hoog niveau gecontinueerd. Vandaar dat de rode lijn weer een zeer sterk positieve stijging laat zien. Vertikale blauwe stippellijnen geven vanaf de bespreking van de november (2020) rapportage het snijpunt van de bereikte 1.000 MWp piketpalen ("een GWp") met deze curve weer. De vierde piketpaal werd rond september 2020 bereikt. De vijfde is begin 2021 gepasseerd. Kijken we naar het absolute volume (gele kolommen), is die piketpaal zelfs in december vorig jaar al bereikt. Zoals in een vorig maandrapport al voorspeld, is de zesde piketpaal inmiddels ook alweer achter de rug, begin juni was het zover. Eind juli 2021 stond bij CertiQ een geaccumuleerd gecertificeerd vermogen genoteerd van 6.491,3 MWp.

De verdere progressie hangt wederom van onzekere factoren af, met name de voortwoekerende netcapaciteit problemen, de beschikbaarheid van kundig en gekwalificeerd technisch personeel, en de mogelijke impact van resterende Corona maatregelen. De SDE portfolio's zijn echter nog dermate groot (analyse 1 juli 2021 update alhier), dat we nog zéér veel volume kunnen gaan verwachten in 2021. Gezien de krappe tijdvensters waarbinnen SDE beschikte projecten gebouwd dienen te worden, en ondanks een jaar respijt vanwege de pandemie, wordt 2021 alweer een record jaar. Zeker op het gebied van de realisatie van grotere, SDE "+" en "++" gesubsidieerde projecten.

Eind december 2020 bereikte de zonnestroom databank van CertiQ in ieder geval een geaccumuleerde gecertificeerde capaciteit van 5.122,6 MWp, en heeft het daarmee de vijfde Gigawatt ruim overschreden in - bijna exclusief - de projecten markt. Het bereiken van de eerste "gecertificeerde" GWp kostte sinds eind 2009, toen er nog slechts 22 MWp PV capaciteit bij CertiQ bekend was (gecertificeerd), 8 een een half jaar. De tweede GWp heeft minder dan een jaar gekost. De derde GWp is al binnen een periode van 6 maanden toegevoegd (tussen mei en december 2019). De vierde GWp volgde, mede vanwege de curieuze "negatieve groei" in het april rapport, en de vertragingen vanwege de Covid19 pandemie, 10 maanden later. De vijfde volgde echter alweer zeer rap, binnen 4 maanden tijd. En de zesde volgde 5 maanden later. Het is een van de belangrijkste redenen, waarom de netbeheerders op talloze plekken in ons land in de problemen zijn gekomen met de beschikbare netcapaciteit: ze zijn compleet overvallen door het enorme tempo van de nieuwbouw van met name de grote PV projecten. En, wat de grote zonneparken betreft: vaak in dunbevolkte gebieden met een historisch verklaarbare "krappe netcapaciteit". Voor recente voorbeelden bij Enexis: NO NL resp. zuid NL.

Het inmiddels alweer bereikte volume van 6.491,3 MWp in het rapport van juli 2021 is een factor 295 maal het volume eind 2009 (22 MWp). En al ruim 50 maal het volume in juni 2015 (129,5 MWp), vlak voordat de hoge groei bij CertiQ manifest werd. Voor een nieuwe prognose voor eind 2021, gebaseerd op dit diagram, zie de grafiek in paragraaf 9.

CertiQ vs. RVO

Recent heeft Polder PV in detail uit de doeken gedaan wat de resterende beschikte, resp. gerealiseerde volumes aan zonnestroom projecten onder de SDE - SDE "+" regimes zijn geweest, volgens de opgegeven of bijgestelde beschikte hoeveelheden, in de RVO status update van 1 juli 2021. Het geaccumuleerde volume aan "ingevulde beschikte capaciteit" was op die peildatum bij RVO opgelopen tot 6.108 MWp.

CertiQ komt nu in het juni rapport (status begin juli 2021) met fysiek gerealiseerd (= niet gelijk aan beschikt volume !) 6.392 MWp PV capaciteit voor (gecerticificeerde) zonnestroom. Dat volume is inclusief een onbekend, waarschijnlijk gering volume "niet SDE gesubsidieerde" PV projecten*. De zeer recente update van RVO ligt dus alweer, wat beschikte volumes betreft, 284 MWp achter op de harde realisatie cijfers van CertiQ tm. eind juni 2021. Dit soort forse, tot soms zelfs extreme verschillen zal niet verdwijnen, het niveau van het gesignaleerde verschil verandert immers per status update van een van de beide instanties. Meestal lopen de RVO updates ver achter bij de CertiQ data.

Voor meer beschouwingen over dit onderwerp, zie de update van december 2020.

* NB: Hardnekkige claims, dat de CertiQ databanken alleen maar projecten "met SDE+ subsidie" (beschikkingen) zouden bevatten kloppen absoluut niet. Een groot volume bij de aantallen betreft kleine projecten met oude SDE beschikkingen, zoals hier ook voor de zoveelste maal gemeld. Maar daarnaast zijn er ook projecten zónder SDE of SDE "+" (dan wel, inmiddels, zelfs SDE "++") subsidie, die via diverse groencertificaten platforms instromen. Het aantal of het volume daarvan (in MWp) is echter niet publiekelijk bekend, omdat dat onderscheid in de CertiQ data niet wordt gemaakt. Dit is recent expliciet bevestigd door een medewerker van CertiQ (pers. comm. met Polder PV). Voor een overzicht van hoeveelheden door CertiQ geturfde projecten per grootteklasse, zie ten eerste de revisie van de jaarcijfers voor 2019, in detail geanalyseerd door Polder PV. Een update met de eerste resultaten voor 2020 is inmiddels ook reeds beschikbaar, alhier. Laatstgenoemde cijfers zullen echter later nog worden bijgesteld in een gereviseerd jaar rapport.

8. Evolutie systeemgemiddelde capaciteit bij accumulaties CertiQ dossier


Met de aanhoudend sterke groei van de accumulatie van (gecertificeerde) zonnestroom capaciteit, bleef jaren lang ook de gemiddelde projectgrootte fors groeien in de cijfers van CertiQ. Maar daar is in het voorjaar van 2020 tijdelijk de klad in gekomen, sedert de toen historische piek in februari 2020 (159,5 kWp). Al in maart van dat jaar kregen we te maken met een "unicum", de gemiddelde systeemcapaciteit van het totale geaccumuleerde volume nam af. Door continue instroom van behoorlijk veel nieuwe projecten, maar beperkte hoeveelheden nieuwe capaciteit, én de daar op volgende "april anomalie" (negatieve capaciteits-groei), is het systeemgemiddelde voor het eerst in zeer lange tijd een korte periode achteruit gegaan. Vanaf mei 2020 is er weer een toename te zien, en belandde dit eind juni op 156,6 kWp per project. Eind juli hadden we een nieuw record te pakken, 161,4 kWp, ondanks ook een record bij het aantal nieuw geregistreerde projecten. Vanwege de voortdurende toevoegingen van grote volumes nieuwe projecten, met ook weer veel capaciteit, in augustus 2020 tm. januari 2021, blijkt dat record begin dit jaar in de accumulatie cijfers wederom fors te zijn verbeterd. De gemiddelde systeem capaciteit van alle bij CertiQ aangemelde dan wel overgebleven gecertificeerde installaties is namelijk verder gestegen naar 204,3 kWp per project.

Toen kwam echter het februari rapport, met zwaar tegenvallende toegevoegde capaciteit, en wederom kregen we een herhaling van de geschiedenis: het systeemgemiddelde vermogen van alle gecertificeerde PV projecten nam weer tijdelijk iets af naar 201,8 kWp. Echter, vanwege de "normale hoge groei" in maart tot en met juni, is dat alweer gerepareerd, zoals in een vorige analyse voorspeld. Het juli rapport bracht "relatief weinig" nieuw volume in, met relatief kleine projecten, waarmee het gemiddelde van alle installaties bekend bij CertiQ nagenoeg stabiliseerde t.o.v. de voorgaande maand. Eind juli is het gemiddelde per installatie wel weer net aan terechtgekomen op het nieuwe record niveau van 224,8 kWp.

Het maximale niveau eind juli 2021 is een hoge factor 38,8 maal het gemiddelde begin 2010. En een factor 15 maal zo hoog dan de minimum omvang waarvoor een SDE "+" project sedert SDE 2011 (volgens wettelijk voorschrift) wordt geaccepteerd door RVO (15 kWp, horizontale blauwe stippellijn). Ook in deze grafiek is, vanwege de trendbreuk begin 2020, afgestapt van een polynoom trendlijn, en is deze vervangen door een voortschrijdend gemiddelde lijn, met gemiddelde waarden van de laatste drie maanden (rode curve). Na een korte neerwaartse buiging tm. juni, is deze weer omhoog gebogen a.g.v. de forse toevoegingen aan capaciteit in de rapportages van juli 2020 tm. januari 2021. De tegenvallende inbreng in het februari 2021 rapport leidde tot slechts een tijdelijke afzwakking van de hellingshoek van de rode lijn.

In het maand rapport van maart 2019 is de gemiddelde systeemgrootte bij de accumulatie aan gecertificeerde PV installaties bij CertiQ voor het eerst boven de 100 kWp gekomen. In het december rapport van 2019 is de 150 kWp grens gepasseerd. Met de update voor januari 2021 is ook bij deze afgeleide parameter de tweede belangrijke "piketpaal" bereikt: de gemiddelde project omvang is inmiddels de 200 kWp reeds ver voorbij.

De gemiddelde systeemgrootte van de netto toevoeging in de juni 2021 rapportage lag die maand weer op een zeer hoog niveau, 891 kWp, in juli was het veel lager, 252 kWp (paragraaf 3). Dat het in de grafiek getoonde gemiddelde voor alle geaccumuleerde projecten normaliter een stuk lager ligt dan bij de maandelijkse toevoegingen, komt door het blijvend "drukkende effect" van de duizenden kleine residentiële PV installaties uit de eerste 3 SDE regelingen (vaak met een omvang van maar een paar kWp per stuk). De verwachting is, dat dit effect op het totale systeemgemiddelde nog lang zal aanhouden gezien hun volume. Pas als er continu véél, en ook zeer grote fysiek opgeleverde nieuwe SDE projecten gaan cq. blijven instromen bij CertiQ, zal dat effect (deels) worden opgeheven. Daarbij s.v.p. niet vergeten dat de duizenden kleine residentiële installaties ook voor 15 jaar een SDE (2008-2010) beschikking hebben (zie grafiek met de actuele [overgebleven] aantallen per grootte categorie in het eerste jaar overzicht van 2020). Dus het gros daarvan zal beslist nog tot en met 2023 in dienst zijn, en geregistreerd blijven bij CertiQ. Zonder registratie immers géén (voorschot-betalingen voor) SDE subsidie meer.

9. Totaal CertiQ volume - extrapolatie tm. eind 2021, inclusief versie "revisie jaar cijfers"

De verwachting, dat Nederland in 2019 weer een record jaar tegemoet zou gaan zien, is met de pas laat in 2020 gepubliceerde, gereviseerde cijfers voor de projecten markt - in casu CertiQ data - volledig uitgekomen. Hetzelfde geldt, voor sommigen wellicht een verrassing, voor Covid jaar 2020. Een belangrijke vervolg vraag blijft luiden: hoe "groot" wordt het CertiQ volume in het nieuwe jaar 2021 ?

Lange tijd werd er in 2019 - voor wie dat aandurfde - over mogelijk 2 GWp nieuwbouw voor heel Nederland gesproken, inclusief de gecertificeerde volumes (bijna uitsluitend SDE projecten), en de grote volumes aan residentiële en niet, of anderszins gesubsidieerde projecten. De groei is substantieel hoger geworden dan "slechts" 2 GWp". De eerste CBS publicatie kwam op 2.402 MWp uit. Het allerlaatste, nogmaals bijgestelde jaargroei cijfer voor 2019 is inmiddels alweer 2.617 MWp, 8,9% hoger.

De alweer flink bijgestelde cijfers voor 2020 zijn inmiddels ook al bekend: 10.717 MWp eindejaars-volume, nieuwbouw in 2020 voorlopig 3.491 MWp. Voor uitvoerige details van de meest recente CBS cijfers voor 2019, en de ook alweer fors bijgestelde, doch nog zeer voorlopige cijfers voor 2020, zie mijn gedetailleerde overzicht, gepubliceerd eind juli 2021 (introductie alhier).

Hier onder ga ik, wat alleen het CertiQ volume betreft (!), met een nieuwe extrapolatie, in op het accumulatie potentieel voor, nu voor het eerst, eind 2021. Dit, n.a.v. de groei bij de accumulatie van de capaciteit, inclusief de toevoegingen in de laatste maandrapporten.


Extrapolaties voor medio en eind 2021

In de laatste bespreking van de resultaten van CertiQ, tm. mei 2021, kwam ik nog met een prognose van 6.210 MWp accumulatie voor medio 2021. Met het net verschenen juni rapport blijkt CertiQ te zijn uitgekomen op 6.392 MWp, 3% hoger. Mijn verwachting was dus "conservatief".

In een nieuwe, "conservatieve" lineaire extrapolatie voor de mogelijke accumulatie in het CertiQ register, eind 2021 (zwarte lijn), heb ik in deze nieuwe korte termijn prognose in eerste instantie eind 2018 als begin referentie genomen (eerste vertikale blauwe stippellijn), en via het laatste maand resultaat, juli 2021, lineair ge-extrapoleerd naar eind 2021 (EOY '21, 2e vertikale blauwe stippellijn). Met deze extrapolatie komen we eind dit jaar inmiddels op een mogelijke accumulatie van zo'n 7.300 MWp uit, weergegeven rechts van de rechter Y-as.

Ten tweede. Gaan we uit van de best fit trendlijn door de maand resultaten, een (conservatieve) 3e graads polynoom (rode curve), en bepalen we daarvan het snijpunt met genoemde blauwe stippellijn, komen we op een niveau uit van ongeveer 7.500 MWp.

Middelen we deze 2 relatief conservatieve scenario's uit, zouden we op een voorlopige "educated guess" voor het geaccumuleerde CertiQ volume, eind 2021, komen van ongeveer 7.400 MWp. Dat is ongeveer 4% minder dan de in een vorige update gemelde 7,7 GWp die toen werd afgeschat. Het "zoekgebied" voor het te verwachten volume, eind dit jaar, bevindt zich in de ovaal met gestippelde rand.

Ik heb ditmaal afgezien van het melden van het resultaat van de trendlijn door de (gereviseerde) jaar rapport data, omdat die extrapolatie op onrealistisch hoge niveaus uitkomt gezien de trendmatige cijfers in de maand rapportages. We zullen pas begin 2022 gaan zien wat een eerste afschatting van CertiQ zal zijn voor het huidige jaar, en hoe sterk dat zal afwijken van een prognose ver vooruit op basis van het bijgestelde cijfer voor EOY 2020.

Zou het eindejaars-volume inderdaad rond de 7,4 GWp gaan uitkomen in 2021, zou de jaargroei dit jaar kunnen neerkomen op bijna 2,1 GWp in uitsluitend het CertiQ dossier. Wat inmiddels al een tijdje het grootste PV volume (capaciteit) bevat van alle registraties. Dit is dus nog exclusief de residentiële, nieuwbouw, huur- en andere marktsegmenten, die niet, of nauwelijks zijn vertegenwoordigd in het - omvangrijke - CertiQ dossier. Buiten kijf staat in ieder geval dat 2021 grote volumes zal gaan opleveren, die, wederom, "ongekend" zijn in de Nederlandse PV historie.

10. Gecertificeerde zonnestroom productie tm. juni 2021 - wederom nieuw productie record

De "gemeten" producties van gecertificeerde zonnestroom worden door CertiQ ook in hun maand rapportages weergegeven, en wel over de daar aan voorafgaande maand. Dit zijn, wederom, altijd minimum inschattingen, omdat er vaak nog de nodige productie cijfers "na worden geleverd". De grootste volumes zijn wel al bekend, in de rapportage maand, volgend op de verslag-maand.


In bovenstaande grafiek in magenta de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteit in de CertiQ databank, cumulerend in, voorlopig, 6.491,3 MWp in het juli 2021 rapport (geel omrand punt rechtsboven, referentie: linker Y-as). Na het - voorlopige - productie record van 508,7 GWh in juni 2020 zijn de maandelijkse producties, op augustus na, stapsgewijs verder omlaag gegaan. En blijken hun winterse laagtepunt in de maand december 2020 weer te hebben bereikt, op een niveau van 66,2 GWh. Dit heb ik aangegeven met de "vijfde blauwe pijl" rechtsonder in de grafiek. Wel is deze hoeveelheid al 43% hóger dan de gemelde uitgifte in het maandrapport van december 2019 (46,2 GWh). De belangrijkste oorzaak is natuurlijk de enorme hoeveelheid nieuwbouw, die in de tussentijd allemaal on-line is gegaan, en waarvoor grote hoeveelheden extra volumes GvO's zijn, en met terugwerkende kracht, nog worden afgegeven door CertiQ. Ondanks het feit dat december natuurlijk de minst productieve maand is in het jaar.

Na deze bekende "december dip" schoten de volumes reeds uitgegeven certificaten weer omhoog. In januari al 94,0 GWh, 42% meer dan in december 2020. In februari is er door CertiQ alweer een uitgifte geregistreerd van 202,1 GWh in die winterse maand. Dat, ondanks het feit dat veel PV systemen mogelijk zo'n week lang door sneeuw bedekt zouden kunnen zijn geweest tm. medio februari. Maart gaf alweer 396 GWh, en achter elkaar volgden de records elkaar snel op. April met 608,5 GWh, mei met 690,3 GWh, en tot nog toe eenzaam aan top in de CertiQ historie, heeft juni 2021 inmiddels het record alweer naar een hoger plan gebracht, met 822,5 GWh (blauw data punt met rode rand, rechtsboven in de grafiek). Dat is ruim 19% meer dan in mei dit jaar. En het is een spectaculaire 62% hoger dan het voor juni 2020 gemelde niveau (508,7 GWh). De eerder door Polder PV geventileerde hoge verwachtingen voor de mogelijke producties van gecertificeerde installaties in de zomerse maand rapportages zijn dan ook uitgekomen.

Totale gecertificeerde jaarproductie, grijze en groene stroom 2020

Zie hiervoor, en over eerste bespiegelingen over de totale "groene" en "grijze" stroomproductie in 2020, de uitgebreide bespreking in het januari rapport 2021. Ook in het detail overzicht van het eerste jaar rapport ben ik dieper ingegaan op de groene stroom productie, import en export van GvO's. Met het allereerste gecertificeerde productie cijfer voor 2020, wat later nog een stuk opwaarts zal worden bijgesteld (momenteel: bijna 3.749 GWh), was de aanwas t.o.v. de gecertificeerde productie in (record) jaar 2019 nu al 75%. Dit gaat nog hoger worden, maar is nu al respektabel te noemen, zeker als we ons realiseren met welke problemen de installatiebedrijven werden geconfronteerd in Covid19 jaar 2020. De verwachting was dat deze lijn in 2021 voortvarend verder zou worden voortgezet. De eerst genoteerde gecertificeerde producties in de eerste zes maand rapporten laten dit in ieder geval al zeer goed zien.

11. Andere cijfers zonnestroom certificaten CertiQ

CertiQ geeft ook al jaren per maandrapport een cumulatie van alleen de gecertificeerde, van Garanties van Oorsprong (GvO's) voorziene duurzame producties van de laatste 12 maanden op, per modaliteit. Daarvoor is voor zonnestroom alweer het in voorgaande rapporten (opnieuw) gebroken record verder aangescherpt. Er werd maar liefst 4.816 GWh aan gecertificeerde productie in een jaar tijd genoteerd (25% meer dan de 3.865 GWh compleet gemeten in 2020, van kernsplijter Borssele). Ten opzichte van die cumulatie in het voorgaande maandrapport is het verschil weer toegenomen tot alweer een historisch hoogtepunt, van 342 GWh. Daarmee werd het vorige record (juni 2020, verschil met voorgaand rapport 300 GWh), naar de annalen verwezen.

CertiQ publiceert ook separate import- en export cijfers van GvO's voor zonnestroom. Die waren in juni en juli dit jaar een hoge 80,5 resp. 37,9 GWh import. Het hoogste volume in 2020, 94,1 GWh, werd genoteerd in mei van dat jaar, in 2021 was dat tot nog toe februari (85,6 GWh).

Daarnaast werden ook relatief hoge volumes van 50,7 GWh (juni) resp. 43,5 GWh (juli) voor ge-exporteerde zonnestroom certificaten gepubliceerd. In oktober 2020 was dat nog een record volume van 90,1 GWh. Voor de accumulaties van de laatste 12 maanden waren de hoeveelheden in 2021 441,4 resp. 417,8 GWh (import in juni resp. juli). Bij de 12 maandelijkse accumulatie voor de export werd een nieuw record niveau van 580,9 GWh bereikt in juni, in het juli rapport was dat iets lager, 579,2 GWh. Het nieuwe record voor juli verwijst dat van mei 2021 alweer naar de geschiedenisboeken.

Een ander record volgde in juli, na een alweer verbroken record in juni. In juli werd het hoogste negatieve verschil tussen import en export van GvO's voor zonnestroom bereikt: 161,3 GWh aan GvO's mínder geïmporteerd dan geëxporteerd in een periode van 12 maanden tijd. In de meeste gevallen is het verschil positief, meer import dan export van zonnestroom GvO's over die periode van een jaar. In maart dit jaar werd een toen nog record negatief verschil van 30,1 GWh bereikt, wat nu dus alweer ruim is ver-vijfvoudigd.

De langjarige maandgemiddeldes in de periode januari 2016 tm juli 2021 waren als volgt: 69,8 GWh/mnd (import) resp. 17,2 GWh/mnd (export). Dus blijvend veel meer (netto) import dan export, waarmee een nog steeds relatief klein deel van de dominant fossiele stroom consumptie "administratief wordt vergroend".

De maand met de hoogste import van zonnestroom GvO's was, vanaf de eerste rapportages in 2014, juli 2016 (310,0 GWh, al lang ongewijzigd), de hoogste export vond plaats in oktober 2020 (90,1 GWh). De voortschrijdende 12-maand accumulaties vonden hun hoogtepunten in oktober 2018 (import, 1.830,7 GWh), resp. juni 2021 (export, 580,9 GWh, zie hierboven). Als we de "balans" van import minus export volumes van zonnestroom certificaten in een aaneengesloten periode van 12 maanden tegen elkaar afzetten, zien we sedert het eerste datapunt (maart 2015) een zeer grote spreiding. Variërend van 1.771 GWh (oktober 2018 en 11 maanden daar aan voorafgaand) positief, tot, inmiddels, 161,3 GWh negatief (meer export dan import van zonnestroom GvO's in die periode) voor juli 2021 en de daar aan voorafgaande 11 maanden.

In juli was de "voorraad" van nog niet aangesproken GvO's bij CertiQ (van groot naar klein: wind, biomassa, zon, water) weer fors toegenomen tot een blijvend hoog volume van 22,03 terawattuur (april: 20,77 TWh). Vergeet daarbij niet, dat het totale stroomverbruik van Nederland rond de 120 TWh per jaar ligt. Dat is dus het equivalent van ruim 18% van dat totaal. Die enorme voorraad vertegenwoordigt een aanzienlijke marktwaarde aan "groenheid" ...

12. Jaarverslag 2020

Voor cijfers uit het jaarverslag over 2020 zie paragraaf 12 in de analyse van maart 2021.


Eerdere analyses van maandrapportages 2021 op Polder PV:

Juni 2021 is in de huidige update samen met juli besproken (rapport verscheen een maand later dan normaal)

Mei 2021
April 2021
Maart 2021
Februari 2021
Januari 2021

Detail analyse eerste jaar rapport 2020 van CertiQ (zonnestroom). Zie ook introductie (6 maart 2021)

Bronnen:

Jaarverslag CertiQ 2020 (8 maart 2021)

Publicatie Jaarverslag 2020 (samenvatting jaarverslag 2020, 7 maart 2021)

Statistische overzichten CertiQ (per maand)


 
^
TOP

4 augustus 2021: "Officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 1 juli 2021) - hoog volume, 587 MWp realisaties, totaal 6.108 MWp gerealiseerd. 4 GWp verlies van ooit toegekende capaciteit overschreden.

Op de website van RVO verscheen begin augustus de laatste status update voor de SDE regelingen, met peildatum 1 juli 2021. Deze volgde binnen 3 maanden na het exemplaar voor 2 april 2021, alhier uitgebreid door Polder PV tegen het licht gehouden. Alle beschikkingen tot en met SDE 2020 I staan hier in, en geven dus de status weer van de stand van zaken van alle drie de oude SDE, en de daar op volgende 14 SDE "+" regelingen. De definitieve resultaten voor SDE 2020 II zijn nog steeds niet bekend, en ook voorlopige cijfers voor die regeling zijn nog niet opgenomen in deze status update van RVO. Er is inmiddels in totaal 6.108 MWp aan beschikt PV volume gerealiseerd, verdeeld over 24,9 duizend toegekende aanvragen (niet gelijk te stellen aan "projecten"), volgens deze "officiële" update. Dat is wederom een hoge, maar geen record toevoeging van 587 MWp aan door RVO toegekend volume, verdeeld over een relatief bescheiden aantal van 818 beschikkingen, sedert de vorige versie van 2 april jl. De najaars-ronde van SDE 2018 is inmiddels de derde SDE "+" ronde geworden met meer dan 1 GWp aan beschikte realisaties.

De verliezen van talloze eerder beschikte projecten blijven als gebruikelijk aanhouden, al is het gelukkig op een veel lager niveau dan in diverse recente updates, met maximaal enkele tientallen MWp-en verlies per regeling. T.o.v. de vorige update is er in totaal ruim 210 MWp aan oorspronkelijk beschikte capaciteit verloren gegaan, verdeeld over 302 subsidie toekenningen. In totaal is er bij alle ooit toegekende SDE beschikkingen (SDE en SDE "+") een enorm volume van ruim 4 GWp aan beschikte PV capaciteit, verdeeld over bijna 16,6 duizend oorspronkelijke beschikkingen verdwenen. Hiermee heeft de PV sector reeds een maximale marktwaarde van 4,6 miljard Euro laten verdampen sedert de start van de eerste SDE regeling.

Met deze update resteert, tot en met de SDE 2020 I regeling, de laatste officiële SDE "+" ronde, een nog in te vullen, beschikt volume van bijna 9 GWp, verdeeld over ruim 11 duizend PV project beschikkingen in dit omvangrijke dossier. Dit artikel behandelt de actuele status update volgens de recentste cijfers gepubliceerd door RVO.

Dit artikel behandelt in ieder geval de status update voor zonnestroom en, kort, thermische zonne-energie, gedateerd 1 juli 2021. Een analyse van recente uitgebreide updates vindt u onder 8 april 2021, 22 januari 2021, 29 oktober 2020, 21 juli 2020, 9 april 2020, 15 januari 2020, 30 december 2019, 19 augustus 2019, 16 mei 2019, 18 februari 2019, 13 december 2018, 12 juli 2018, 19 april 2018, 13 februari 2018, en voor 2017 onder 18 november, 4 september, 31 augustus, en 31 mei 2017.

In deze meest recente update is bij de opgeleverde capaciteit, als "officieel" SDE beschikt zonnestroom volume opgegeven door RVO een volume van 6.108,1 MWp (voor status datum 2 april 2021 was dat nog: 5.520,8 MWp), verdeeld over 24.905 project beschikkingen. In het overzicht van 2 april 2021 lag dat laatste nog op een volume van 24.087 gerealiseerde toekenningen. Inmiddels is 1 van de in de vorige update nog overgebleven beschikkingen uit de destijds zeer succesvolle SDE 2014 regeling ingevuld, maar nog steeds staat er 1 voor die regeling open, evenals 2 voor SDE 2015, en 4 voor SDE 2016 I. Kennelijk hebben die een lange verlenging kunnen aanvragen, anders hadden ze al lang moeten zijn weg gestreept door RVO.

De SDE 2017 I regeling had al geruime tijd het stokje van SDE 2014 (realisatie 575,2 MWp) overgenomen m.b.t. de door RVO bestempelde gerealiseerde capaciteit, en zat sedert de update van januari 2021, als eerste SDE regeling ooit, op een invulling van meer dan 1 GWp. Inmiddels is dat alweer 1.274,5 MWp geworden, ruim 2 maal zo veel capaciteit (volgens de beschikkingen), dan onder de vroeg succesvolle SDE 2014. De najaars-regeling van SDE 2017 werd in de april 2021 update, de tweede historische SDE regeling met meer dan 1 GWp "beschikt opgeleverd". Deze staat momenteel op, beschikt opgeleverd, 1.031,4 MWp. In de huidige update met peildatum 1 juli 2021 dient de derde SDE regeling zich aan met ruim 1 GWp aan realisaties volgens de beschikte capaciteit, SDE 2018 II, die zelfs iets meer volume als gerealiseerd heeft staan dan SDE 2017 II, 1.042,6 MWp. Er zijn nog 2 recentere SDE regelingen, wat beschikte gerealiseerde volumes betreft, de SDE 2014 voorbij. SDE 2018 I met ruim 639 MWp, resp. SDE 2016 II, met bijna 584 MWp.

Ook op het vlak van opgeleverde aantallen beschikkingen is SDE 2017 I weer verder uitgelopen op SDE 2014, met 2.605 t.o.v. (inmiddels) 2.143 exemplaren. Zoals in de vorige bespreking al voorspeld, is inmiddels ook SDE 2017 II op dat punt de SDE 2014 voorbij, met inmiddels 3 exemplaren meer gerealiseerd, 2.146 stuks. De volgende goede kanshebber bij de aantallen realisaties beschikkingen is SDE 2018 II, die er nu al 1.906 met een groen vinkje heeft, en nog 1.158 beschikkingen open heeft staan.

Er is, tm. de hier besproken RVO update, die alle resterende beschikkingen omvat inclusief de in de vorige update toegevoegde SDE 2020 I, in totaal al een historisch volume van meer dan 4 GWp, 4.043 MWp, aan beschikte SDE capaciteit, verdeeld over 16.580 beschikkingen, voor zonnestroom verloren gegaan (!) om diverse redenen. Daarnaast staan er nog 11.032 SDE subsidie beschikkingen voor zonnestroom projecten open (vanaf het ene overgebleven exemplaar voor SDE 2014 tm. de 6.462 exemplaren voor SDE 2020 I), met een gezamenlijke, beschikte capaciteit van 8.999 MWp. Hierbij zitten echter nog niet de volumes voor de eerste SDE "++" regeling, SDE 2020 II, omdat die nog niet definitief bekend zijn. Er werd in een ver gevorderde eerste update wel al gewag gemaakt van een nieuw historisch beschikt volume van maar liefst 3.535 MWp, wat dus nog iets meer zou kunnen worden bij de definitieve rapportage over die regeling. Er staan nog géén SDE 2020 II beschikkingen vermeld in de meest recente RVO update van 1 juli jl.

Gelieve voornoemde artikelen te raadplegen voor achtergronden van de getoonde data. In het huidige artikel presenteer ik zoveel mogelijk de harde, actuele, "officiële" cijfers, mijn commentaar, en interpretaties. En geef ik ook weer updates van in een recente analyse geintroduceerde twee nieuwe grafieken met de aanzienlijke verschillen tussen de oorspronkelijke en de overgebleven beschikkingen.



Update van de grafiek gepresenteerd voor de status van 2 april 2021, met de nieuwe cijfers voor 1 juli 2021 toegevoegd (laatste kolom achteraan). Ik heb voor het huidige overzicht wederom de fysieke optelling genomen van de beschikte volumes (!) van alle gerealiseerde projecten in de volledige, recent gepubliceerde spreadsheet van RVO. Bovenaan de kolommen zijn de volumes aan gerealiseerde PV beschikkingen uit de SDE 2017 voorjaar- tot en met de 2 SDE 2018 rondes, en SDE 2019 I, wederom flink door gegroeid t.o.v. alle eerdere regelingen bij elkaar. De wijzigingen t.o.v. de vorige update zijn als volgt.

SDE 2014 rondde de voorlaatste nog open staande beschikking af met een toevoeging van slechts 21 kWp. SDE 2015 is ongewijzigd gebleven, en blijft op 8 MWp, met nog maar 2 openstaande beschikkingen. SDE 2016 I verloor 30 kWp. Waarschijnlijk een neerwaartse aanpassing van een of meer beschikkingen betreffend. Dergelijke kleine wijzigingen zijn niet zichtbaar in de grafiek. SDE 2016 II voegde ruim 6 MWp toe en kwam op 584 MWp). SDE 2017 I heeft haar record realisatie in de beschikkingen verder, met 104 MWp, uitgebouwd naar 1.275 MWp, en was daarmee in de update van januari dit jaar al, in de SDE historie, de eerste regeling geworden die een GWp aan gerealiseerde, beschikte capaciteit is gepasseerd. SDE 2017 II is haar voorganger op de voet gevolgd, had sedert de april 2021 update ook ruim een GWp, maar voegde in de huidige revisie slechts 12 MWp toe en kwam uit op 1.031 MWp beschikt geaccumuleerd. De voorjaars-ronde van SDE 2018 heeft inmiddels 639 MWp aan gerealiseerde beschikkingen staan (groei 44 MWp). De najaars-ronde van dat jaar kende de hoogste toevoeging t.o.v. de vorige update (181 MWp), en komt momenteel, als derde SDE regeling, ook boven de GWp uit, met 1.043 MWp (beschikt). Hier bovenop zijn de groeiende volumes gerealiseerde beschikkingen voor de twee SDE 2019 regelingen toegevoegd. De voorjaarsregeling komt momenteel op 456 MWp (relatief hoge groei met 134 MWp). De met massieve afwijzingen geconfronteerde SDE 2019 II, voegde 61 MWp toe, en staat momenteel op 155 MWp. Tot slot, heeft de laatste officiële SDE "+" regeling, SDE 2020 I haar realisatie volume verdubbeld. Er zijn inmiddels al 359 beschikkingen, volgens de altijd achter de realiteit lopende RVO administratie, opgeleverd, met een toegekende capaciteit van ruim 88 MWp. Dat was de laatste officiële "SDE+" regeling. De definitieve resultaten voor de eerste "SDE++" regeling, SDE 2020 II, zijn nog niet (in detail) bekend, en waren nog niet aanwezig in de juli update van RVO.

Totale progressie
Sedert de voorlaatste update van april 2021 (5.521 MWp geaccumuleerd) is er een hoog, doch wederom geen record volume aan gerealiseerde beschikte capaciteit bijgekomen, ruim 587 MWp.

Achtereenvolgens waren de nieuwe volumes t.o.v. de voorgaande updates, in de afgelopen jaren als volgt: in 2017 50 MWp (jan.-apr.), 49 MWp (apr.-juli), 72 MWp (juli-okt.), 69 MWp (okt. 2017-jan. 2018), 133 MWp (jan.-apr. 2018), 122 MWp in de korte periode apr. - juni 2018), 235 MWp (juni - okt. 2018), 244 MWp (okt. 2018 - jan. 2019), 447 MWp (voormalig record, jan. - mei 2019), 216 MWp (mei - aug. 2019), 432 MWp (aug. - nov. 2019), 308 MWp (nov. 2019 - jan. 2020), het voormalige record volume van 548 MWp (jan. - apr. 2020), 344 MWp (apr. - juli 2020), resp. 356 MWp (juli - sep. 2020). In de periode sep. 2020 - jan. 2021 werd een historisch record gevestigd van 891 MWp nieuw toegevoegd volume. Tussen jan. en apr. 2021 was de toevoeging 610 MWp.

Als we, voor een eerlijker vergelijking, terug rekenen naar het aantal dagen tussen de peildata, (die behoorlijk kunnen verschillen, zie de afstanden tussen de updates in de grafiek) lag dat tempo in de oktober 2018 update nog op gemiddeld 1.990 kWp/dag sedert de daar aan vooraf gaande versie (wat toen een record was). In de periode tussen 4 oktober 2018 en 7 januari 2019 was het al 2.569 kWp/dag. Van 7 jan. 2019 tm. 6 mei had dat gemiddelde zelfs een nieuw record niveau bereikt van 3.758 kWp gemiddeld per dag. Tot en met 5 augustus zakte dat tempo weer behoorlijk in, tot gemiddeld ongeveer 2.368 kWp per dag. Tussen 5 augustus en 1 november werd een nieuw relatief record gevestigd, van gemiddeld 4.911 kWp per dag. De periode tussen 1 november 2019 en 6 januari 2020 lag iets lager, 4.662 kWp per dag, maar de opvolgende periode heeft destijds wederom ook op dit vlak het oude record verbroken. Tussen 6 januari en 6 april dat jaar, kwam er gemiddeld genomen 6.021 kWp per dag bij, in uitsluitend het SDE dossier. Dit, althans, als "beschikt volume". De exacte realisatie van die beschikte volumes is onbekend, en kan behoorlijk afwijken (!).

Weer forse opleving na tijdelijke dip
In de 88 dagen sedert die relatieve record toevoeging per dag, ging het tempo weer behoorlijk onderuit, naar nog maar 3.914 kWp per dag (tussen 6 april en 3 juli 2020). Mogelijk is dat een tijdelijk effect van de eerste partiële Covid pandemie lockdown geweest, want in de 81 dagen tussen 3 juli en 22 september 2020, is een gemiddelde van alweer 4.399 kWp per dag bereikt, een toen nog mooie vierde plaats bij deze relatieve graadmeter, in tijden van crisis. En alsof er geen crisis bestond, is dat in de laatste periode weer verpletterend verbroken. Tussen 22 september 2020 en 4 januari 2021, midden in de tweede Covid golf, werd in 104 dagen tijd een gemiddelde hoeveelheid aan beschikt vermogen van maar liefst 8.570 kWp/dag bekendgemaakt met een "ja" vinkje bij RVO. Dus niet alleen in absolute zin, maar ook in relatieve maatvoering een record periode waar je "u" tegen mag zeggen. In de periode jan. - apr. 2021 werd in 88 dagen gemiddeld genomen 6.932 kWp per dag toegevoegd in de beschikte realisaties (op een na hoogste niveau). De laatste periode, 2 april tot 1 juli 2021, komt, met een terugrekening over de verstreken 90 dagen, nu op de derde plaats bij deze relatieve maatvoering: gemiddeld genomen volgens de RVO administratie 6.526 kWp per dag opgeleverd aan SDE - PV projecten.

Deze ruim 6,5 MWp gemiddeld per dag aan opgeleverde SDE projecten (volgens de beschikte volumes), moet u dus als minimaal project volume zien, bovenop andere realisaties bij projecten die andere incentives kennen (zoals EIA, subsidies voor sportinstellingen, VvE's, MIA / Vamil, etc.), of zelfs helemaal geen subsidies. Zoals vaak bij nieuwbouw projecten, waarin eventuele PV daken in de bouwsom worden meegenomen. Dit nog exclusief de ook nog steeds booming residentiële markt, inclusief de grote portfolio's die bij de huur corporaties worden uitgerold (volumes: qua toegevoegde MWp-en onbekend, maar groot).

Alles bij elkaar opgeteld is er inmiddels voor een beschikt volume van 6.108 MWp aan "officieel gerealiseerde" PV-projecten (met "ja vinkje" in de gepubliceerde lijst) bekend bij RVO, die een (of meer) SDE beschikking(en) hebben. Zoals te zien bovenaan de laatste kolom in bovenstaande grafiek. In werkelijkheid is er echter al meer aan het net gekoppeld, omdat er flinke administratieve vertragingen zijn in de verwerking van data bij RVO, Polder PV heeft daar honderden voorbeelden van in zijn eigen project overzichten. Het Agentschap benadert daarmee momenteel de fysiek opgeleverde status van gecertificeerde PV capaciteit bij CertiQ volgens hun status update van eind mei, maar daaraan moeten de ongetwijfeld forse toevoegingen in juni nog worden toegevoegd. Die zijn tijdens publicatie van deze analyse echter nog niet bekend gemaakt.

SDE 2017 I en II en SDE 2018 II over 1 GWp grens beschikte gerealiseerde volumes heen, SDE 2018 II en 2019 I regelingen wederom meeste nieuwe aanwas
Een substantieel deel van al deze realisaties is tot en met eind 2019 afkomstig geweest van de succesvolle SDE 2014 regeling. In een alweer wat oudere update, is dat succes door de resultaten uit de voorjaars-ronde van SDE 2017 echter al lang overvleugeld, die vooral sedert april 2019 grote volumes opleveringen bij de beschikkingen liet zien. En daar is, ondanks de ook gelijktijdig optredende grote verliezen bij de overgebleven beschikkingen, wederom veel volume bijgekomen in de huidige update. Er is inmiddels een historisch record volume van 1.275 MWp beschikt gerealiseerd onder die jaar ronde, wat al meer dan het dubbele van het geaccumuleerde volume, ruim 575 MWp, bij SDE 2014, is geworden. En zal, gezien de nog steeds openstaande 314 beschikkingen, met nog 365 MWp aan beschikte capaciteit, nog veel groter gaan worden. De toename van de opgeleverde beschikkingen voor SDE 2017 I is in rode cijfers in de grafiek weergegeven bij de betreffende kolom segmenten.
Genoemde 1.275 MWp ("gerealiseerd beschikte") capaciteit voor SDE 2017 I was op de laatst bekende peildatum dus minder dan 21% van het totale "officieel gerealiseerde SDE volume" wat toen werd bereikt (6.108 MWp). Dat aandeel op het totaal is echter t.o.v. de januari 2021 update (22%) wederom verder gedaald, omdat ook andere SDE regelingen flinke nieuwe volumes inbrachten.

De "zuster" regeling, de najaars-ronde van SDE 2017, heeft sedert januari dit jaar als tweede historische SDE regeling een volume van meer dan 1 GWp opgeleverd, en kwam nu uit op 1.031 MWp. Ze is inmiddels, in de huidige update, echter ingehaald door SDE 2018 II, die nu al 1.043 MWp beschikte realisaties heeft staan. De potentie voor verdere groei is bij beide regelingen aanwezig, maar bij SDE 2017 II veel minder groot dan onder SDE 2018 II, met nog 126 projecten, met gezamenlijk 413 MWp beschikte capaciteit in de spaarpot. SDE 2018 II heeft een reserve buffer van nog 1.158 openstaande beschikkingen staan, met een gezamenlijke capaciteit van maar liefst 1.281 MWp.

In de huidige juli update is wederom SDE 2018 II, met 181 MWp nieuw volume, de belangrijkste contribuerende regeling. SDE 2019 I doet het ook goed, met bijna 134 MWp nieuw volume. SDE 2017 I kan nog enigszins volgen met ruim 104 MWp nieuw volume. Andere toegevoegde capaciteiten liggen op een veel lager niveau, bijna 61 MWp nieuw voor SDE 2019 II, 45 resp. 44 MWp nieuw voor SDE 2020 I resp. SDE 2018 I. SDE 2017 II nam zeer bescheiden toe met 12 MWp, SDE 2016 II liet ruim 6 MWp groei zien. SDE 2014 liet realisatie van het voorlaatste project - met maar 21 kWp in de boeken beschikt - zien. Tot slot waren er ook 2 negatieve groei cijfers bij de capaciteit. Ondanks 2 nieuwe gerealiseerde beschikkingen onder SDE 2016 II, ging het totale beschikte vermogen met 30 kWp omlaag t.o.v. de voorgaande update. Hoogstwaarschijnlijk neerwaartse capaciteit bijstellingen van de oorspronkelijke beschikkingen betreffend, die ik de laatste twee jaar frequent ben tegengekomen in de RVO lijsten. Er viel ook 1 project uit de oude SDE 2009 regeling weg, wat gepaard ging met een neerwaartse correctie van 3 kWp. De redenen voor dergelijke uitval van oudere projecten kunnen divers zijn (fatale schade, problemen met overname door nieuwe eigenaar, etc.). Deze worden nooit gecommuniceerd door RVO.

Relatieve verhoudingen t.o.v. oorspronkelijk beschikte volumes
Ook wat de verhouding van de opgeleverde beschikte capaciteit t.o.v. het oorspronkelijk beschikte volume van SDE 2014 betreft, is het al sedert de november 2019 update niet meer de meest succesvolle regeling. Bij SDE 2014 is dit gestabiliseerd op 65,2%. De qua absolute volumes zwaar tegenvallende, en bepaald niet representatieve SDE 2015, met slechts 33 overgebleven gerealiseerde beschikkingen, gaat daar al behoorlijk ver overheen, met 71,9% t.o.v. de oorspronkelijk beschikte volumes. SDE 2016 I heeft inmiddels, als "meer representatieve" regeling, met 568 gerealiseerde beschikkingen, het hoogste niveau van 68,4% bereikt, wat dus al duidelijk hoger ligt dan de relatieve verhouding bij SDE 2014. De eerder gesuggereerde "theoretische max. van 70%" wordt niet meer gehaald vanwege de al verwachte tussentijdse uitval van beschikkingen: er staat nog slechts 0,1 MWp open voor SDE 2016 I, verdeeld over slechts 4 beschikkingen. Dat resulteert in ongeveer dezelfde 68,4% (als die 4 beschikkingen worden gerealiseerd, en de capaciteiten door RVO niet worden gewijzigd).

De relatieve score van de najaarsronde van SDE 2016 is inmiddels uitgekomen op 60,1% van de beschikte capaciteit. Er is 2,9 MWp beschikt volume binnen die regeling nog niet gerealiseerd cq. "pending" (verdeeld over 23 beschikkingen), de maximaal haalbare realisatie graad zal rond de 60% blijven steken voor die najaars-regeling. Latere regelingen zitten momenteel nog op (veel) lagere realisatie niveaus, de 2 SDE 2017 regelingen op of iets boven de 54%. Voor alle andere absolute en relatieve prestaties per SDE resp. SDE "+" regeling, zie de nieuwe verzamel tabel verderop.


RVO cijfers lopen nog steeds achter op laatst bekende cijfers bij CertiQ
Met de huidige update, met beschikte gerealiseerde volumes, is RVO in de buurt gekomen van de harde realisatie cijfers bij CertiQ, maar de laatste cijfers van de TenneT dochter zijn pas bekend tot en met mei. Daar moet dus nog minimaal een ongetwijfeld weer fors volume in juni nog bij worden opgeteld. RVO zit met de update voor 1 juli jl. op 6.108 MWp beschikt volume met "ja" vinkje. CertiQ zat eind mei 2021 al op 6.133 MWp fysieke realisaties (analyse). De gemiddelde maandelijkse toename volgens de maand rapportages van CertiQ was in de 12 maanden tm. mei 216 MWp. Met dat gemiddelde zou CertiQ "eind juni / begin juli" dan, met een mogelijk accumulatie van zo'n 6.349 MWp, alweer zo'n 4% boven het niveau van RVO kunnen komen te liggen. Er is tijdens publicatie van deze analyse nog steeds geen maandrapport over juni verschenen, bij de TenneT dochter, wat vrij ongebruikelijk is. Ondanks een eerder verstuurd informatie verzoek mijnerzijds is er nog niets bekend over juni.

(Nieuwe) afvallers
Terugkerend naar bovenstaande grafiek: bij de oudste regelingen, SDE 2008 tm. SDE 2013 zal er niets meer bijkomen, er staan geen beschikkingen meer "open" voor die regelingen. Wel zijn er in recente updates nog steeds, regelmatig, om niet gespecificeerde redenen beschikkingen, soms zelfs voor reeds (lang) gerealiseerde projecten, afgevallen. Redenen zouden kunnen zijn: brand, diefstal, hagel schade, installatie afgebroken, verhuizing / nieuwe eigenaar niet geïnteresseerd in subsidie perikelen, of een onbekende, andere reden. Die verloren gegane volumes zijn hier onder in detail weergegeven t.o.v. de update van 2 april 2021. Zie ook de bespreking van de uitgebreide update voor de totale volume accumulaties in de tabel verderop.

Let op dat het aantal verloren gegane beschikkingen en de capaciteiten niet hoeven te "corresponderen". Ik bemerk al langere tijd, dat RVO, inmiddels zeer regelmatig forse (altijd: neerwaartse) bijstellingen van eerder beschikte capaciteiten doorvoert in haar SDE lijsten, die dus niet gepaard gaan met uitschrijving van de betreffende beschikte projecten. NB: "projecten" derhalve beter te lezen als "beschikkingen", omdat er regelmatig meer dan 1 beschikking voor een en hetzelfde "PV project" wordt aangevraagd en afgegeven (meestal uit verschillende jaargangen, maar niet noodzakelijkerwijs). Polder PV heeft van dergelijke projecten met meer dan 1 SDE beschikking vele tientallen voorbeelden in zijn overzichten staan. Ook dat is in de sector kennelijk extreem slecht bekend, want je hoort er verder niemand over, en/of de implicaties worden verzwegen. Zelfs door bekende analisten in de markt.

  • SDE 2009 1 beschikking minder, 3 kWp (waarschijnlijk residentieel)
  • SDE 2017 I 53 beschikkingen minder, 36,9 MWp (hierbij vermoedelijk - ook - veel neerwaarts bijgestelde beschikkingen !)
  • SDE 2017 II 5 beschikkingen minder, 26,1 MWp (idem)
  • SDE 2018 I 6 beschikkingen minder, 17,7 MWp (idem)
  • SDE 2018 II 99 beschikkingen minder, 44,0 MWp (idem, hoogste aantal beschikkingen verloren gegaan in deze update)
  • SDE 2019 I 42 beschikkingen minder, 47,0 MWp (idem, hoogste capaciteits-verlies per regeling in deze update)
  • SDE 2019 II 65 beschikkingen minder, 34,1 MWp
  • SDE 2020 I wederom 31 beschikkingen afgevoerd, 10,1 MWp

De uitval betreft in totaal 302 beschikkingen (in vorige update nog 817 stuks), met 210,4 MWp aan verdwenen / reeds afgeboekte beschikte capaciteit (in de vorige update veel hoger, 451,3 MWp). De volumes zijn gelukkig veel lager dan in de voorgaande updates van RVO. Wel is het weer SDE 2019 I met het hoogste verlies aan capacteit, bij de aantallen beschikkingen is het ditmaal SDE 2018 II. In eerdere updates waren het vooral de twee SDE 2017 rondes die grote verliezen hebben geleden, de grote klappen werden daarna vooral aan de twee SDE 2018 rondes toebedeeld. Dit is later verschoven naar met name de SDE 2019 I, die in een vorige update kreeg te maken met heftige uitval.

Wederom een correctie anomalie
Een ander opvallend detail is dat onder SDE 2016 II er t.o.v. de vorige update geen wijziging is geweest in het aantal beschikkingen, maar dat, zeer byzonder, er 5,55 MWp aan capaciteit extra is bijgeschreven (!). Dit is zeer ongebruikelijk bij RVO. In een vorige update was er een enorm neerwaartse bijstelling van een groot floating solar project in Tynaarlo (Drenthe), waarbij maar liefst 14,8 MWp werd afgeschreven van de project beschikking. Ik ben wederom in de detail lijsten gedoken, en moet nu concluderen dat een deel van die enorme negatieve correctie weer ongedaan is gemaakt voor dat project. De "beschikte" capaciteit is nu weer opgewaardeerd, van 8,4 naar 15,1 MWp, een verschil van 6,7 MWp. Wat, in combinatie met meer gebruikelijke neerwaartse bijstellingen bij andere beschikkingen binnen die regeling, genoemde resterende 5,55 MWp "in de plus" verklaart. Bij Polder PV was al langer bekend dat het Tynaarlo project later is uitgebreid, vandaar waarschijnlijk deze "tweede correctie" bij RVO. Zo'n correctie blijft echter byzonder, want van alle projecten die ik ken, die beslist groter zijn uitgevoerd dan dat er is beschikt door RVO, volgt juist géén (opwaartse) correctie in de beschikkingen lijsten, alleen neerwaartse correcties worden doorgevoerd !

Ook hieruit blijkt weer, dat er altijd zeer zorgvuldig naar de verschillen tussen "oorspronkelijke toegekende" volumes, "overblijvend beschikt" vermogen, respectievelijk de "fysiek gerealiseerde" capaciteit van projecten / beschikkingen gekeken moet blijven worden. Als je tenminste van de fysieke realiteit wilt uitgaan, en niet van het fictieve "beschikte" universum bij RVO. Die realiteit is namelijk het enige wat echt telt ...

Weliswaar zijn in de huidige update gelukkig weer geen totaal records bij de verliezen opgetreden, maar de pijn blijft er niet minder om. De in absolute zin opgetreden records waren beiden voor april 2020, met 1.376 afgevoerde beschikkingen, en een verwijderd volume van maar liefst 608 MWp. Vanaf januari 2019 zijn achtereenvolgens 160, 101, 74 MWp, 257 MWp (update november 2019), 473 MWp (update januari 2020), een record van 608 MWp (update april 2020), 353 MWp (update juli 2020), 382 MWp (update september 2020), 346 MWp (update januari 2021), resp. 451 MWp (update april 2021) verloren gegaan. En nu dus alweer ruim 210 MWp daar bovenop. Een blijvend groot, nieuw verlies aan voormalig met subsidie toekenningen beschikt PV volume. Om u een idee te geven van de impact daarvan: gerekend met moderne PV modules van 330 Wp (plm. 1,62 m²) per stuk, hebben we het, wat het verlies in de huidige, laatste update betreft, alweer over een niet gerealiseerd potentieel van 638 duizend zonnepanelen, met een gezamenlijke oppervlakte van zo'n 103 hectare ... (in een periode van bijna 3 maanden tijd).

Uitval percentages
Voor de voorjaars-ronde van SDE 2017 is het uitval percentage inmiddels opgelopen tot 30,4% (715 MWp) van de (oorspronkelijk) beschikte capaciteit. In de update van jan. 2020 was dat in absoluut volume de grootste verliezen lijdende regeling geworden. De najaars-regeling van SDE 2017 heeft inmiddels 466 MWp aan verloren gegane (beschikte) capaciteit. Echter, vanwege ronduit massieve verliezen in eerdere updates, heeft de voorjaars-ronde van SDE 2018 al enige tijd de rouwvlag overgenomen, en "met stip", verder in de mast gehesen. Momenteel is, met het nieuwste verlies in de huidige update, onder die regeling nu reeds ruim 770 MWp afgeschreven, goed voor 45% van het oorspronkelijk beschikte totaal volume (1.710,2 MWp). Ook bij de aantallen project beschikkingen is SDE 2018 I al sedert de april versie van 2020 "negatief kampioen": er zijn er in totaal alweer 1.849 afgeschreven door RVO, 49% van de oorspronkelijk beschikte hoeveelheid van 3.774 exemplaren. Wat al (veel) meer is dan de massale uitval bij 2 van de drie oude SDE regelingen, waarbinnen vooral residentiële en zeer kleine andere PV projectjes werden gerealiseerd (SDE 2009 en SDE 2010, zie tabel). De SDE 2017 najaars-regeling volgt op dit punt op de voet, met al een uitdunning van 1.673 project beschikkingen (ruim 42% van oorspronkelijk beschikte aantallen), en mogelijk nog wat te gaan op dat vlak. De voorjaars-ronde van SDE 2017 zit inmiddels in totaal, met 1.467 verloren gegane beschikkingen ook al op ruim 33% verlies t.o.v. het oorspronkelijk toegekende aantal. SDE 2018 II volgt met 1.347 exemplaren (bijna 31%), SDE 2019 I met 1.187 stuks (een kwart t.o.v. oorspronkelijk beschikt volume).

Procentueel bezien t.o.v. de oorspronkelijke beschikte volumes zijn vooral de eerste drie SDE "+" regelingen flink in de min geraakt: 43-69% verlies bij de aantallen, 55-74% bij de beschikte capaciteiten. Daarbij is het in absolute zin echter om véél lagere volumes gegaan dan bij de latere SDE 2016 - 2020 I regelingen.

Voor de forse uitval onder SDE 2017 was eerder al gewaarschuwd, door Siebe Schootstra op Twitter (m.b.t. SDE 2017 en 2018, en later wederom m.b.t. SDE 2018). Dit in verband met een geclaimd slecht business model voor bedrijven met hoog eigenverbruik van via een SDE beschikking gegenereerde hoeveelheid zonnestroom, waarvoor lagere subsidie bedragen dan voor directe net-invoeding zijn gaan gelden (rooftop projecten). Polder PV is benieuwd of de reeds heftige gematerialiseerde aderlatingen nog langer zullen aanhouden in latere updates. De signalen zijn hier met name voor de voorjaars-regeling van SDE 2018 niet best, gezien de al grootschalige uitval die we tot nog toe hebben gezien. Daar zijn echter nog maar 189 exemplaren van over, met een totale capaciteit van 300 MWp die nog moeten worden ingevuld, dus heel erg veel groter kan het totaal verlies niet echt meer worden.

De ronduit schokkende 1.400 MWp afvoer onder de twee SDE 2018 regimes, vermeerderd met de forse uitval bij de 2 SDE 2017 regelingen, 1.181 MWp, bovenop de ook al aanzienlijke verliezen onder beide voorgaande SDE 2016 regelingen (totaal 441 MWp), en de 532 MWp voor de 2 SDE 2019 regimes, is in ieder geval beslist slecht nieuws, ook voor Den Haag. Alle moeite die voor de hier dus definitief afgevoerde projecten is gedaan, honderden miljoenen Euro's aan SDE subidie toezeggingen, alle duur betaalde ambtelijke tijd (en consultancy uitgaven voor ontwikkelaars) die hiermee zinloos is verspild: dat alles is voor niets geweest...

Ruim 4,6 miljard Euro misgelopen
Bovendien is het voor de branche organisatie ook zeer slecht nieuws, zeker in de huidige crisis tijd, met nog ongewisse middel-lange termijn gevolgen van de Corona pandemie, flinke problemen bij de uitvoering van - vaak enorme - project portfolio's, grote krapte op de arbeidsmarkt voor gespecialiseerd - en kundig - personeel, rap om zich heen grijpende problemen met net-capaciteiten, en snel verslechterende financiële situaties bij veel betrokken bedrijven. Alle beschikte (overgebleven) PV projecten tm. SDE 2020 I hebben een maximale subsidie claim van, inmiddels, bijna 15,2 miljard Euro (over een periode van max. 15 jaar exclusief "banking year"). In de versie van 2 april 2021 was het overgebleven maximale subsidie bedrag tm. SDE 2020 I nog bijna 15,4 miljard Euro, waarmee alweer een "waarde" van maximaal 228 miljoen Euro in minder dan een kwartaal tijd is verdampt voor de sector. Het verlies in de voorgaande update was zelfs veel hoger, (maximaal) 491 miljoen Euro.

Oorspronkelijk is er vanaf SDE 2008 tot en met SDE 2020 I voor zonnestroom maximaal voor zo'n 19,8 miljard Euro aan subsidie toekenningen uitgegeven door RVO en haar voorgangers (2e grafiek in historisch overzicht artikel van 5 oktober 2020). De zonne-energie branche, en de talloze niet aangesloten binnenlandse en buitenlandse organisaties die ook PV projecten ontwikkelen, hebben nu al voor ruim 4,6 miljard Euro aan (maximaal haalbare) subsidie beschikkingen voor fotovoltaïsche capaciteit laten liggen. Daar hadden mooie dingen mee gedaan kunnen worden, de afgelopen jaren ...

More troubles ahead
Zie voor commentaar op mogelijke extra / nieuwe problemen de paragraaf in de update van 2 april 2021.

(Nieuwe) realisaties
Uiteraard zijn er ook projecten cq. beschikkingen tussentijds "volgens de administratieve definities" van RVO gerealiseerd. Géén nieuwe exemplaren tm. SDE 2013, en met het voorbehoud dat er ook 1 oudere SDE project beschikking is "verdwenen" uit de RVO registers (zie opsomming hierboven). De eerste "nieuw" ingevulde beschikking is voor een klein project van 21 kWp onder SDE 2014, die nu nog maar 1 niet gerealiseerd exemplaar van 60 kWp in Haaksbergen (Ov.) open heeft staan, voordat die unieke regeling definitief "gesloten" kan worden geacht.

Dan volgt weer een kleine anomalie onder SDE 2016 I, waarbinnen 2 project beschikkingen nieuw werden opgeleverd, maar de totale beschikte capaciteit juist met 30 kWp is afgenomen. Dit is ongetwijfeld een gevolg van meer neerwaartse bijstellingen bij de capaciteit, dan genoemde 2 nieuwe opleveringen hebben toegevoegd aan het totaal voor die regeling.

Vanaf SDE 2016 II volgt het "gebruikelijke" beeld van toevoegingen van zowel nieuw gerealiseerde aantallen, als capaciteiten, voor deze regeling 3 nieuwe realisaties gecombineerd met een toename van 6,4 MWp aan gerealiseerde (beschikte) capaciteit. De twee rondes onder SDE 2017 voegden resp. 83 en 15 beschikkingen toe aan de realisaties, gepaard gaand met 104,4 resp. 11,9 MWp aan capaciteit. Hierbij kwamen ook 59, resp. 168 gerealiseerde beschikkingen, met 43,9 MWp, resp. een record van 181,2 MWp beschikte capaciteit onder de twee opvolgende SDE 2018 regimes. Daar tegenover staat, dat de uitval van capaciteit in de huidige update óók het hoogste was bij SDE 2018 II, een vaker gezien "dubbel beeld" bij de SDE regimes.

Nieuwe beschikking realisaties bij SDE 2019 kwamen neer op 266 en 62 bij de aantallen, resp. 133,6 MWp en 60,8 MWp voor de capaciteiten in de voorjaar- resp. najaars-rondes. De nog relatief lage volumes voor de najaars-regeling van SDE 2019 liggen vooral aan het feit dat er vooral gemiddeld (zeer) grote projecten zijn toegekend. Meestal duurt het veel langer voordat die gerealiseerd worden, vanwege een veel langere voorbereidingstijd van degelijke, vaak complexe projecten. De voorjaars-ronde van SDE 2020, tot slot, de laatste SDE "+" regeling, gaf in de huidige update fors meer nieuwe realisaties te zien, 160 beschikkingen. Die, met elkaar, een toegewezen (niet "fysiek gerealiseerde") capaciteit hebben van 45,1 MWp. Wederom, het klassieke beeld bij voorgaande regelingen in de beginfase van de uitvoering volgend, relatief "kleine" projecten dus. Met een gemiddelde capaciteit van 282 kWp per beschikking.

Dit alles geeft een totaal van, netto, 818 nieuwe formeel gerealiseerde beschikkingen, met een volume aan beschikte claims voor 587,3 MWp t.o.v. de april 2021 update. In de voorlaatste update waren de nieuwe volumes 1.207 beschikkingen opgeleverd, resp. 610,1 MWp. Dus het niveau lijkt enigszins op peil te blijven, met dien verstande dat de gemiddelde capaciteit van de gerealiseerde nieuwe beschikkingen is toegenomen van 505 kWp naar 718 kWp. Een zoveelste teken aan de wand van de voortdurende gemiddelde schaalvergroting van (gerealiseerde) projecten.

Disclaimers
Let altijd op, dat de "capaciteit" (deze update, 587 MWp "netto groei" sedert april 2021) beslist niet het daadwerkelijke, fysiek gerealiseerde volume is. RVO geeft dat namelijk in de meeste gevallen niet op. Zoals meermalen gesteld, heb ik van talloze projecten met SDE subsidies fors verschillende opgeleverde capaciteiten in mijn spreadsheet staan, die soms wel tot 30% kunnen afwijken van het capaciteit cijfer getoond in de RVO lijsten. Zowel afwijkend naar boven, als naar onder. RVO stelt de laatste paar jaar wel steeds vaker de opgevoerde toegekende projecten middels (neerwaartse !) correcties bij t.o.v. de eerder beschikte volumes. Maar het blijft nog steeds eerder uitzondering, dan regel, gezien gedetailleerde project informatie die Polder PV op tafel heeft gekregen van duizenden SDE beschikte projecten (via talloze bronnen). Het is een van de grootste misverstanden bij een toenemend aantal "makkelijke kaartjesmakers", die de RVO bestanden volautomatisch leegtrekken en die via softwarematige manipulaties "in een kaartje gooien". Met daarbij de kennelijke suggestie dat daarin "de verspreiding van gerealiseerde vermogens per project" zou staan in Nederland. Dat is helemaal niet waar. Ten eerste manipuleren ze beschikkingen, geen projecten (die meer dan 1 beschikking kunnen hebben op 1 lokatie). Ten tweede zijn de werkelijk gerealiseerde capaciteiten meestal afwijkend van de beschikking (kan twee kanten op gaan, groter of kleiner). Ten derde, zijn de "types" installaties bij RVO regelmatig fout geklassificeerd, waardoor beschikkingen onterecht in een bepaalde categorie worden geplaatst. Sowieso komt het regelmatig voor, dat rooftop en grondgebonden installaties (feitelijk: "beschikkingen") gewoon op een hoop worden gegooid, terwijl het om fundamenteel andere typen installaties gaat. Ten vierde, alle "niet SDE gesubsidieerde" (grotere) projecten schitteren door afwezigheid, waardoor een extra "vals" en misleidend beeld wordt opgeroepen. En, tot slot, er is geen enkel begrip voor de aard van feitelijke installaties, omdat het ongelofelijk veel werk is om dat in the picture te krijgen. Polder PV doet dat laatste, en een zo goed mogelijk "volledige" inventarisatie, met alle projectdata voor de grotere projecten, al sedert 2015, als enige in Nederland.

Voor de details van alle wijzigingen en "overgebleven" aantallen bij de verschillende categorieën, en de diverse SDE regelingen, zie de volgende tabel hier onder.


Progressie bij de deel-dossiers van de SDE regelingen

Voor uitgebreide toelichting bij de (inhoud van de) tabel, zie artikel met analyse status 3 april 2017.


^^^
KLIK
op plaatje voor uitvergroting (komt in apart tabblad ter referentie, naast tabblad met tekst artikel)

In deze regelmatig door Polder PV ververste hoofd-tabel alle relevante bijgewerkte zonnestroom cijfers voor de aantallen en Megawatten voor alle (bekende) SDE regelingen, tot en met de beschikkingen voor de 1e ronde van SDE 2020 (voorjaars-ronde, tevens de allerlaatste, officiële SDE "+" regeling). En de cijfers van de update van 1 juli 2021 bevattend. Links de oorspronkelijk beschikte volumes, in rood de actuele status van wat RVO met de huidige (detail) update nog in portfolio heeft staan, in blauw de daar uit resulterende, heftige, verloren gegane hoeveelheden t.o.v. oorspronkelijk toegekend. In groen volgen de fysieke volumes, volgens administratieve normen van RVO geldende "opgeleverde" (gerealiseerde) project beschikkingen. De laatste vier kolommen betreffen de overgebleven hoeveelheden, nog in te vullen (of t.z.t. af te voeren) beschikkingen van de betreffende SDE regimes.

Zowel voor de aantallen als voor de beschikte capaciteit waren de oorspronkelijke toevoegingen onder de najaars-ronde van SDE 2018 aanvankelijk wederom record hoeveelheden, die de voorgaande records onder de voorjaars-ronde van 2017 hebben vervangen. Het aantal beschikkingen onder de voorjaars-ronde van SDE 2019 had het stokje op dat punt van die van het voorgaande jaar overgenomen, met een record van 4.738 toekenningen door RVO. SDE 2019-II viel echter weer sterk terug, vanwege zeer hoge uitval als gevolg van de extreme overtekening van het beschikbare budget. En het feit, dat door felle competitie met andere projecten, alleen de beschikkingen overbleven die laag hebben ingezet met het betreffende fase bedrag. Dat zijn grotendeels alleen de grotere projecten geweest, talloze kleinere rooftop projecten zijn binnen die regeling gesneuveld.

De laatste SDE "+" ronde, SDE 2020 I heeft alle piketpalen wederom verzet, onder die ronde zijn zowel bij de aantallen oorspronkelijk goedgekeurde beschikkingen (6.882 exemplaren), als de daarmee gepaard gaande toegekende capaciteit (3.440,1 MWp), nieuwe records gevestigd (dikke rode kaders). Waarbij ook rekenschap gehouden moet worden met het feit, dat onder SDE 2017 I tm. SDE 2018 II er telkens 6 miljard Euro was te vergeven, sedert SDE 2019 I echter nog maar 5 miljard Euro per ronde (NB: voor álle projecten, niet alleen voor zonnestroom). Dit record is alweer verbroken onder de SDE 2020 II regeling, maar daarvan zijn momenteel nog geen "definitieve" (wel "vergevorderde") cijfers bekendgemaakt. Die zullen waarschijnlijk in een komende update wel beschikbaar zijn.

Bij de oudere "SDE" voorgangers waren de aantallen maximaal bij SDE 2008 (8.033 oorspronkelijke beschikkingen), bij de capaciteit was het SDE 2009, die voor de twee varianten bij elkaar ("klein" resp. "groot" categorie) 29,0 MWp kreeg beschikt (dunne rode kaders).

In oranje veldjes heb ik in het blok "overgebleven beschikte volumes" bij de primaire data wederom aangegeven dat er negatieve wijzigingen zijn geweest t.o.v. de status in de voorgaande update. Alleen onder de oude SDE 2009 is er een geringe wijziging geweest, dan volgt er een tijd niets (cijfers stabiel), pas vanaf SDE 2017 I zien we weer de gebruikelijke, soms forse neerwaartse bijstellingen terugkomen bij de aantallen overgebleven project beschikkingen.

Bij de capaciteit doemt weer een anomalie op. Na een geringe neerwaartse bijstelling onder SDE 2016 I, is er een forse opwaartse bijstelling te zien bij SDE 2016 II, zoals hier boven nader toegelicht. Een dergelijke opwaartse bijstelling, weergegeven door het groene veldje in de tabel, zien we zelden bij RVO.

Voor recentere regelingen, vanaf SDE 2017 I, zijn verloren gegane beschikkingen en daarmee gepaarde gaande beschikte capaciteiten, soms in zeer grote hoeveelheden, helaas "het normale beeld" geworden. Ze hebben hun realisatie termijn overschreden, de beschikbare netcapaciteit was niet ordentelijk of correct geregeld, of ze zijn om hele andere redenen alsnog ingetrokken. Hetzij door de initiatiefnemers, hetzij door RVO. Derhalve kleuren alle vakjes vanaf die regeling (ook) oranje. Data in de overige "blanco" veldjes zijn niet meer gewijzigd sedert de vorige update van 2 april 2021.


(a) Verloren gegane beschikkingen t.o.v. de oorspronkelijk toegekende volumes (blauwe sectie in tabel), accumulaties - ruim 4 GWp aan capaciteit teloor gegaan

Er is t.o.v. de accumulatie status getoond in de vorige update weer een groot volume aan beschikkingen en capaciteit verloren gegaan (beschikkingen om wat voor reden dan ook ingetrokken of alsnog ongeldig verklaard door RVO, zie ook paragraaf "nieuwe afvallers" hier boven). Voor de langdurig een dominante rol spelende SDE 2014 is na al die jaren in totaal een (theoretische) capaciteit van 307 MWp verspeeld (829 project beschikkingen). Het capaciteits-verlies is opgelopen tot bijna 35% (aantallen: bijna 28%) ten opzichte van oorspronkelijk beschikt. Deze populaire oudere regeling is op het gebied van capaciteit verlies echter in (extreem) negatieve zin overtroefd door meerdere latere regelingen. Cumulatief gingen daarbij met name de volgende grote volumes aan beschikte capaciteiten verloren: 384,1 MWp onder SDE 2016 II (NB; incl. "positieve correctie" zoals eerder besproken), 714,9 MWp onder SDE 2017 I, 466,1 MWp onder SDE 2017 II, en een triest dieptepunt van 770,4 MWp onder de voorjaars-regeling van SDE 2018. Ook latere regelingen hebben al grote hoeveelheden capaciteit verloren. Een zeer hoog beschikt volume van 629,2 MWp onder SDE 2018 II, en een reeds forse omvang van 491,8 MWp onder SDE 2019 I. Opvallend is het nog steeds vrij lage verlies van 40,5 MWp bij SDE 2019 II, maar bekend is dat er bijna uitsluitend grote projecten zijn toegekend onder die extreem overtekende subsidie regeling. En dat een zeer substantieel deel van de kleinere rooftop projecten daar op voorhand al naar Armageddon zijn verwezen door RVO. Dat soort grote projecten, waar van tevoren al heel veel tijd, energie en geld in is gestoken (zeker de grotere zonneparken), zijn meestal zeer goed planmatig doortimmerd, en worden meestal ook gerealiseerd, door zeer ervaren, binnenlandse en buitenlandse partijen. Het verlies bij de laatst toegekende regeling, SDE 2020 I, waar binnen wel een grote hoeveelheid "kleinere" rooftop project beschikkingen is toegewezen, is vrij onrustbarend, 40,9 MWp, verdeeld over 61 beschikkingen (dus gemiddeld een respectabele 670 kWp per stuk ...).

Gezamenlijk verloren alle SDE regelingen bij elkaar al 16.580 project beschikkingen met een geaccumuleerde capaciteit van 4.043,3 MWp, dus al meer dan 4 GWp wat verloren is gegaan ... Voor alleen de regelingen onder het SDE "+" regime waren die hoeveelheden 10.211 stuks, wat al sedert de april 2020 update meer is dan het geaccumuleerde verlies van de oude drie SDE regelingen (inmiddels alweer 6.369 beschikkingen teloor gegaan). Dat is t.o.v. de enorme hoeveelheid oorspronkelijke beschikkingen (36.470 onder SDE "+", incl. SDE 2020 I) al 28%. Kijken we naar de beschikte capaciteit, is het totaal verlies voor SDE "+" 4.023,2 MWp (!). T.o.v. het oorspronkelijk beschikte volume (19.082 MWp) is dat, ondanks het feit, dat SDE 2020 I aan de totale beschikte accumulatie is toegevoegd in de update van eind 2020, al een totaal verlies van ruim 21%. Ruim een vijfde van het oorspronkelijk beschikte volume is alweer verdwenen ...

Dit kan echter nog verder in negatieve zin veranderen, als de claim van energie specialist Siebe Schootstra bewaarheid gaat worden over twee van de belangrijkste jaar rondes van de SDE "+" regeling: "dat van de voorjaarsronde van 2018 nog niet de helft gerealiseerd zal worden. Voor 2017 geldt ook zoiets", aldus zijn nogal onrustbarende tweet van 5 september 2018. Er moet immers nog zeer veel volume opgeleverd gaan worden (laatste kolom in tabel). Wat de aantallen beschikkingen voor SDE 2017 betreft, heeft hij echter al langer ongelijk gekregen, het realisatie percentage is daar inmiddels al opgelopen naar 59,4 resp. 54,4%, met nog 440 beschikkingen te gaan. Wat de beschikte capaciteit betreft, is dat voor SDE 2017 I inmiddels al op ruim 54% gearriveerd (het hoogste absolute volume van alle jaar rondes, 1.274,5 MWp). De najaars-ronde van SDE 2017 heeft echter ook al een invulling van reeds 54% van de lagere oorspronkelijk beschikte capaciteit bereikt. Dus ook in dat opzicht, heeft Schootstra voor in ieder geval de SDE 2017 regelingen reeds ongelijk gekregen. Er staat bovendien nog een volume van 778 MWp open voor beide SDE 2017 regelingen, dus de relatieve prestatie zal nog verder gaan toenemen, zelfs als er alsnog veel uitval zal optreden.

SDE 2018 I haalt mogelijk 50% niet
De voorjaars-ronde van SDE 2018 zit wat de capaciteit betreft momenteel nog maar op ruim 37% van realisatie t.o.v. oorspronkelijk beschikt, en is zelfs al 45% van de ooit toegekende capaciteit kwijt (ingetrokken of anderszins). Zelfs als alle resterende openstaande capaciteit, 300 MWp, daadwerkelijk ingevuld zou gaan worden, kan die regeling nog maar maximaal 55% van oorspronkelijk beschikt volume halen. Gezien de voortgaande forse uitval van beschikkingen, lijkt het onwaarschijnlijk dat dat gaat gebeuren, en moeten we vrezen dat in ieder geval voor SDE 2018 I Schootstra's claim bewaarheid kan gaan worden wat de capaciteit betreft.

Het verloren gegane volume van 4.043 MWp aan ooit beschikte SDE capaciteit voor zonnestroom (SDE en SDE "+"), is al 16 procent hoger dan de voorlopige nieuwe aanwas aan PV volume in heel Nederland (3.491 MWp), in 2020, volgens de voorlopige laatste (herziene) CBS cijfers van 9 juli 2021. Het totale verlies is al ruim 21% van de oorspronkelijk beschikte volumes voor al die regelingen tezamen, incl. SDE 2020 I, die een record volume van ruim 3,4 GWp aan beschikte capaciteit inbracht in het totaal. Maar aan dat verloren volume kan beslist nog het nodige worden toegevoegd, gezien de vele "riskante" grote project beschikkingen van de afgelopen rondes in 2016-2020. M.b.t. de aantallen is het verlies al fors groter, bijna 16,6 duizend projecten, 32% van oorspronkelijk toegekend door RVO en haar voorgangers. Dat lag aanvankelijk vooral aan de enorme verliezen bij de oude SDE regelingen, zoals hierboven gemeld. Die staan boven de stippellijn in de tabel, het betreft veelal beschikkingen voor particulieren, maar ook woningbouw projecten die niet zijn doorgegaan, of die om diverse andere redenen zijn ge-cancelled. Helaas is de SDE "+" al langere tijd ook bij de aantallen project beschikkingen massale verliezen aan het lijden, en heeft ze de hoeveelheden teloor gegane project beschikkingen bij de oude SDE regelingen sedert de update van april 2020 ingehaald. Inmiddels 10.211 om 6.369 stuks.

Nieuwe grafieken - updates
Om goed zichtbaar te maken wat de volumes aan teloor gegane (beschikte) aantallen en capaciteiten zijn, heb ik in deze analyse wederom de 2 volgende, bijgewerkte grafieken opgenomen.


In bovenstaande grafiek links de stapel kolom met de aantallen oorspronkelijk uitgegeven PV beschikkingen, voor alle SDE (2008-2010) resp. SDE "+" (2011-2020 I) regelingen. Met bovenaan de sommatie van wat ooit is uitgegeven voor solar: 52.517 beschikkingen (NB: niet "projecten", omdat veel project sites meerdere beschikkingen hebben gekregen). In de rechter kolom de hoeveelheden die er in de RVO update van 1 juli 2021, tot en met SDE 2020 I, in totaal zijn overgebleven, als gevolg van voortdurende eliminatie van om wat voor reden dan ook weer verwijderde project beschikkingen uit de RVO database. Er zijn nu nog in totaal 35.937 beschikkingen over (deels al gerealiseerd, zie later), wat 68,4% is van het oorspronkelijke volume (blauwe pijl, in vorige update nog 69,0%). Vooral de forse verliezen bij de populaire SDE "+" 2017-2018 regelingen vallen hier al op, onder de oude 3 SDE regelingen zijn destijds ook al massieve volumes verloren gegaan (veel op kleinzakelijke projecten, en bij veel particulieren). Nog steeds "lekken" er ook van die oudste drie regelingen af en toe beschikkingen weg, bij elke RVO update.

Voor de feitelijke realisaties t.o.v. de rechts weergegeven overgebleven beschikkingen, zie de nieuwe grafiek onder aantallen in sectie f.


In deze tweede grafiek een vergelijkbaar beeld als bij de aantallen beschikkingen, maar ditmaal met de oorspronkelijk beschikte capaciteit per regeling (in MWp, links), resp. de daarvan overgebleven beschikte volumes in de update van 1 juli 2021 (ditto, MWp, rechter kolommen stapel). In totaal is er, tm. SDE 2020 I, een spectaculair volume van 19.151 MWp (19,2 GWp) ooit beschikt onder SDE en haar opvolger regelingen, onder de noemers SDE "+". Daarvan zou op 1 juli jl. een volume van in totaal 15.107 MWp zijn overgebleven volgens de RVO boekhouding, een nog steeds hoge score van 78,9% (blauwe pijl bovenaan, in vorige update nog 80,0%). Dat dit, in verhouding tot de aantallen beschikkingen, zo hoog ligt, komt vooral doordat de verliezen bij de aantallen zeer groot zijn geweest, aanvankelijk bij de drie oude SDE regelingen. Terwijl record regeling SDE 2020 I, met al haar beschikte capaciteit (3.440 MWp) nu nog volop de rest domineert. Als hier veel van zal gaan afvallen, net als bij veel van de "succesvolle" voorganger regelingen onder SDE "+", wordt de verhouding waarschijnlijk heel anders. Veel zal ook afhangen van het overblijven van veel grote projecten. Als die om wat voor reden dan ook alsnog zouden afvallen, kan dit een forse invloed gaan hebben op de ratio overgebleven versus oorspronkelijk toegekend, in deze capaciteit grafiek.

In het "kader" gevormd door de twee zwarte stippellijnen heb ik de volumes voor de vier "succesvolle" SDE 2017 en 2018 regelingen weergegeven. Oorspronkelijk was dat een volume van 8.928 MWp, maar daar is nog maar 6.348 MWp van overgebleven. Derhalve, een verhouding van 71,1%. Dat is beduidend minder dan de bijna 79% voor alle project beschikkingen bij elkaar. Wat aangeeft, dat de verliezen bij deze vier, bij zowel de aanvragen als de beschikkingen succesvolle regelingen bovenmatig hoog zijn geweest.

Voor het feitelijke gerealiseerde volume aan beschikte capaciteit t.o.v. de rechts weergegeven overgebleven beschikkingen, zie de nieuwe grafiek onder capaciteit in sectie f.


(b) Fysieke realisaties per SDE jaar-ronde "volgens de officiële RVO cijfers" (groene sectie in tabel), accumulaties

In totaal is er tot de huidige officiële RVO update een volume van ruim 6.108 MWp "SDE beschikt" opgeleverd, verdeeld over 24.905 project beschikkingen, waarbij we de interne administratieve vertragingen bij RVO voor lief nemen. De volumes zijn derhalve minimale hoeveelheden, er is begin juli 2021 al veel meer netgekoppelde, SDE gesubsidieerde capaciteit opgeleverd.

De opleverings-sequentie van de beschikte capaciteiten volgens de RVO updates was, van meest recent naar ouder, als volgt: april 2021 5.521 MWp, januari 2021 4.911 MWp, september 2020 4.019 MWp, juli 2020 3.663 MWp, apr. 2020 3.319 MWp, jan. 2020 2.771 MWp, nov. 2019 2.463 MWp, aug. 2019 2.031 MWp, mei 2019 1.815 MWp, jan. 2019 1.368 MWp, oktober 2018 1.124 MWp.

Genoemde aantal van bijna 25 duizend beschikkingen in de huidige update betreft echter beslist veel minder projecten, omdat er veel sites meerdere beschikkingen hebben, een van vele eigenaardigheden van de SDE regelingen die nooit de pers halen, maar die Polder PV al vele jaren signaleert en toelicht. Aanvankelijk kwam het merendeel van dat "aantal" uit de oude SDE regelingen, toen duizenden particulieren mee konden doen. Dat is echter al in recente updates omgeslagen naar het SDE "+" volume, wat vrijwel exclusief op en door bedrijven, instellingen, gemeentes e.d. wordt gerealiseerd (achter grootverbruik aansluitingen). Veel grote rooftop projecten hebben meerdere beschikkingen, deels onder dezelfde regeling, deels onder verschillende SDE rondes. Een deel betreft uitbreidingen van eerder gerealiseerde projecten, een fors deel is gewoon opsplitsing van projectplannen voor dezelfde lokatie, verdeeld over meerdere tranches. Hetzelfde geldt voor diverse grote veld-installatie projecten. Alle individuele beschikkingen moeten separaat, fysiek gecertificeerd en geijkt bemeten worden (pers. comm. CertiQ), dus dat gaat vaak om technisch-logistiek bezien nogal complexe bedradings-, en afzekerings-trajecten.

Het aandeel van alleen SDE op totaal realisatie SDE + SDE "+" bedraagt momenteel 9.678 (overgebleven !) beschikkingen = 39% bij de aantallen, inclusief de SDE 2020 I regeling. Dat was nog 60% in de augustus 2019 update (zonder de SDE 2019 - SDE 2020 I rondes). Dat aandeel zal stapsgewijs verder blijven dalen, naarmate er meer SDE "+" (en, later, SDE "++") projecten zullen worden opgeleverd. Het aandeel van alleen opgeleverde SDE beschikkingen is slechts 49 MWp op een totaal van momenteel 6.108 MWp (SDE + SDE "+" tm. SDE 2020 I) = 0,8% (april 2021 0,9%, januari 2021 1,0%, sep. 2020 1,2%, juli 1,3%, apr. 1,5%, jan. 2020 1,8%, nov. 2019 2,0%, aug. 2019 2,4%, mei 2019 2,8%; dit was nog zonder SDE 2017 II in de april 2018 update 6,4%; in juli 2017 was het nog ruim 10%). Wezenlijk verschillend, dus. Dat heeft alles te maken met de enorme schaalvergroting onder het SDE "+" regime, waar onder de "bovencap" van, ooit, 100 kWp is ge-elimineerd, en er enorm grote projecten werden beschikt, en inmiddels, in een steeds rapper tempo, zijn, en worden opgeleverd. Zoals Zonnepark Harpel / Vlagtwedde in de nieuwe Groningse gemeente Westerwolde, met bijna 110 MWp (medio september 2020 aangesloten op het regionale netwerk van Enexis). En als de door de gemeente toegestane, 80 hectare grote uitbreiding door de omgevings-vergunningproducedure komt (eind september 2020 "verklaring van geen bedenkingen" afgegeven), én als er een nieuwe transportindicatie verzilverd is bij Enexis / TenneT, én een SDE "++" beschikking (aangevraagde volumes zijn inmiddels bekend, een voorlopig overzicht van de status bij de beschikkingen ditto, maar project details zijn nog niet vrijgegeven), een gooi blijft doen naar "voorlopig nog eventjes de grootste". Daarbij mogelijk het reeds gerealiseerde Vloeivelden Hollandia project van Solarfields cs. in Drenthe, én het door Solarfields nog op te leveren Dorhout Mees reuzen project op de oude golfbaan in Biddinghuizen nog voor blijvend. Alleen het al langer voorbereide grootschalige project Energielandgoed Wells Meer (Limburgse gemeente Bergen) kan, met een toe te wijzen omvang van 180 hectare, nog groter gaan worden, sterk afhankelijk van de tegen de tijd van realisatie te selecteren opstellingswijze en gekozen modules (die rap in capaciteit toenemen). Voor alle documentatie van dat zeer grote project in Bourgondisch Nederland, zie de aparte website.

Relevant in dit aspect blijft, dat de opgevoerde beschikte capaciteit bij RVO bijna nooit het daadwerkelijk gerealiseerde vermogen van de installaties weergeeft. Daar kunnen behoorlijke afwijkingen in zitten. Bovendien kunnen beschikkingen door RVO later nog aangepast worden. Zo verloor de beschikking voor het bekende Woldjerspoor project van GroenLeven in Groningen maar liefst 6 MWp (!) t.o.v. de oorspronkelijk beschikte capaciteit. Het resultaat lijkt echter, met de huidige update van 1 juli 2020, nog steeds niet de daadwerkelijk opgeleverde capaciteit weer te geven, volgens de detail project informatie beschikbaar bij Polder PV, het verschil is dik 20%. Er zijn geen andere (al dan niet anonieme) veldopstelling beschikkingen bekend in dit gebied. Ook van andere (grote) projecten heb ik realisaties die (veel) hoger, óf véél lager uitvallen dan de beschikking van RVO toont.

Relatieve recordhouders bij de realisaties
Kijken we bij de realisaties naar de percentages t.o.v. de oorspronkelijke beschikkingen, duiken andere "record houdende SDE jaarrondes" op dan bij de absolute volumes. Voor de "oude SDE" was dat SDE 2009 voor zowel aantallen en capaciteiten (inmiddels, door historische uitval 66 resp. 76 procent van oorspronkelijk beschikt). Hierin zal geen (positieve) wijziging meer komen, die regelingen zijn al lang "afgerond". Alleen wegval van dergelijke projecten zou nog tot kleine neerwaartse bijstellingen kunnen gaan leiden. Waarbij "wegval" beslist niet persé hoeft te betekenen, dat het project is afgebroken o.i.d. Het kan zijn verhuisd (zonder de beschikking "mee te nemen"), of overgenomen, waarbij de nieuwe eigenaar geen trek had in SDE administratie "gedoe", of er zijn andere redenen waarom de beschikking zou kunnen zijn vervallen. Wie weet hoort "fraude" daar ook bij, al hoor je daar nooit iets over in relatie tot de oude, kleine beschikkingen jaren geleden verstrekt.

Voor het "SDE+ regime" zijn de "records" inmiddels voor de aantallen (72%) nog steeds de SDE 2014 regeling, ook al is in absolute zin al sedert een eerdere update SDE 2017 I deze ooit populaire regeling voorbij gestreefd (inmiddels 2.605 versus 2.143 opgeleverde project beschikkingen). En ook de najaars-ronde van SDE 2017 is nipt, met 3 beschikkingen meer inmiddels ingevuld, SDE 2014 in absolute zin al voorbij.

De zeer weinig volumes leverende SDE 2015 heeft op het vlak van invulling van de capaciteit een "score" van bijna 72% t.o.v. oorspronkelijk beschikt. SDE 2016 I was even tweede, verloor die positie door een neerwaartse aanpassing van de beschikte capaciteit in de update van januari 2020, maar is terug op de tweede positie sedert de update van april 2020, met, momenteel, 68,4% t.o.v. oorspronkelijk beschikt. Daardoor is SDE 2014, met 65,2%, op de 3e plaats beland onder het SDE "+" regime. Bij SDE 2016 I zal er niet heel veel meer wijzigen, er staat namelijk nog maar 0,1 MWp open voor 4 - kleine - beschikkingen.

Opvallend is de zeer slechte prestatie voor de (ook reeds lang afgeronde) SDE 2012: slechts 31% van aantal oorspronkelijke beschikkingen opgeleverd, en zelfs maar 27% van de capaciteit. Uiteraard was er ook maar heel weinig beschikt (oorspronkelijk 17,1 MWp, waarvan er echter maar 4,5 MWp is overgebleven), anders had dat een "ramp-subsidie-jaar" geworden.

Latere regelingen kunnen uiteraard nog forse realisatie toenames laten zien. Voor SDE 2014 projecten zal dat geen soelaas meer gaan bieden, met nog maar 1 project resp. 60 kWp beschikte capaciteit te gaan. SDE 2016 II zal het record van de voorjaars-ronde in dat jaar niet gaan evenaren, gezien de 60,1% realisatie, en nog 0,3% van capaciteit open staand. De latere regelingen gaan nog spannend worden, mede gezien de enorme verliezen van beschikkingen binnen die rondes, die waarschijnlijk nog verder zullen gaan oplopen. SDE 2017 I zit nog maar op 54% realisatie t.o.v. oorspronkelijk beschikt, maar heeft nog wel een groot volume te gaan (365 MWp, bijna 16% t.o.v. oorspronkelijk toegekend volume). De verwachting is, echter, dat er nog heel wat volume van zal gaan wegvallen.

Gemiddelde beschikking grootte bij de realisaties
In de kolom realisaties ziet u achteraan de uit de aantallen en beschikte capaciteiten berekende gemiddelde omvang per beschikking, volgens de toekenningen van RVO. Hierin is een duidelijk trend van schaalvergroting herkenbaar. Van zeer klein (gemiddeldes van zo'n 2-9 kWp per beschikking onder de 1e 3 SDE regimes), tot fors uit de kluiten gewassen in groeiende tendens onder de "SDE+" regimes vanaf SDE 2011. Groeiend van gemiddeld 48 kWp onder SDE 2011 tot volumes tussen de 215 en 268 kWp gemiddeld in de SDE 2014-2016 I regelingen. Een vorig recordhouder, SDE 2016 II in de april 2020 update nog op 489 kWp zittend, is door de nieuwe, gemiddeld genomen kennelijk kleinere realisaties in de latere updates weer een stuk lager uitgekomen, inmiddels op 461 kWp. Al in de vorige update is een nieuwe, vermoedelijk tijdelijke recordhouder opgedoken, de najaars-ronde van SDE 2019, die momenteel op 762 kWp gemiddeld per beschikking is gekomen. Dat was in de september update van vorig jaar nog 184 kWp bij de realisaties. Nog steeds zijn er relatief weinig beschikkingen ingevuld, 204 stuks. Daar moet dus sowieso een of meer grotere exemplaren bij gezeten hebben, die dat hoge gemiddelde kan / kunnen verklaren. Bij navlooien van de spreadsheet, kwamen er inderdaad meerdere reeds fysiek opgeleverde kandidaten uit, allen grondgebonden zonneparken, die het gemiddelde flink omhoog hebben gestuwd.

Na het hoge niveau van deze najaars-ronde van SDE 2019, vallen de overige gemiddeldes globaal genomen weer terug naar 547 kWp (SDE 2018 II), 489 kWp (SDE 2017 I), 481 kWp (SDE 2017 II), 461 kWp voor SDE 2016 II, en 368 kWp onder SDE 2018 I. De 359 gerealiseerde beschikkingen van SDE 2020 I betreffen nog relatief kleine projectjes, met gemiddeld slechts 246 kWp per stuk (volgens beschikking). De laatstgenoemde regeling moet uiteraard nog een beetje "op stoom" komen, met name wat de grote project realisaties betreft. Voor alle realisaties bij elkaar heeft het gemiddelde per beschikking inmiddels al een omvang bereikt van 245 kWp. In de vorige updates waren die gemiddeldes achtereenvolgens: apr. 2021 229 kWp, jan. 2021 215 kWp, sep. 2020 184 kWp, juli 2020 175 kWp, apr. 2020 167 kWp, jan. 2020 150 kWp, nov. 2019 138 kWp, aug. 2019 121 kWp, mei 2019 114 kWp, jan. 2019 90 kWp, daar voor 77 kWp. Ook al groeit dat gemiddelde dus continu, het wordt nog steeds fors gedrukt door de vele kleine residentiële projecten onder de 3 oudste SDE regimes, zoals ook al bekend is uit de maandelijks door Polder PV geanalyseerde CertiQ data over de gecertificeerde zonnestroom capaciteit in ons land.

Splitsen we die twee regimes uit (onderaan in de tabel), is de oude SDE op de gemiddelde overgebleven beschikking grootte blijven steken van 5 kWp. SDE "+" heeft een aanzienlijk groter gemiddelde bij de realisaties, inmiddels 398 kWp. Maar dat is nog wel slechts 69% van het gemiddelde volume van alle overgebleven beschikkingen (rode cijfer veld, 573 kWp gemiddeld). Eerder lag het laatst genoemde gemiddelde beduidend hoger: 604 kWp in de update van juli 2020. Die weer flink hoger lag dan de 532 kWp in de update van april van dat jaar. Deze fluctuaties zijn het gevolg van het opnemen van de SDE 2019 najaars-ronde in de cumulatie van de beschikkingen (april 2020), die per stuk gemiddeld zeer grote installaties heeft toegevoegd, gevolgd door de recent opgenomen SDE 2020-I ronde, die gemiddeld weer veel kleinere project beschikkingen heeft opgeleverd, al was het wel in grote aantallen.

De gemiddelde project groottes bij de overgebleven beschikkingen (rode veld in tabel) zijn, voor de regelingen waarvoor nog (veel) projecten open staan, ook bij de deel regelingen hoger dan die bij de realisaties. Dit komt omdat vele (zeer) grote projecten nog niet zijn gerealiseerd. Als die worden opgeleverd, zullen ze een opwaartse druk geven aan het systeem gemiddelde van de uiteindelijk gerealiseerde projecten cumulaties. Voor alle overgebleven beschikkingen is het gemiddelde momenteel 420 kWp (weer iets minder dan in de vorige update). Dat is een factor 1,7 maal zo hoog dan bij de realisaties tot nog toe.


(c) Actuele portfolio aan overgebleven SDE beschikkingen voor PV (zwarte sectie in tabel), accumulaties

Dit alles (oorspronkelijk beschikt minus verloren gegane beschikkingen cq. realisaties) leidt tot een "overgebleven" pool aan beschikte projecten die nog opgeleverd moet gaan worden. Of, bij pech, tot extra verlies om wat voor reden dan ook. In de juli 2021 update waren er bij RVO voor SDE 2014 tm. de SDE 2020 I nog 11.032 beschikkingen over, resp. 8.999 MWp (april 2021 9,8 GWp, januari 2021 10,9 GWp, sep. 2020, met SDE 2020 I toegevoegd, 12,1 GWp, juli 2020, nog zonder SDE 2020 I 9,4 GWp, apr. 2020, nog zonder SDE 2019 II 8,1 GWp, jan. 2020 nog 9,3 GWp, nov. 2019 10,1 GWp, aug. 2019, nog zonder SDE 2019 I, nog ruim 8,2 GWp). Ondanks de reeds zeer forse verliezen van eerder afgegeven beschikkingen, nog steeds een enorm volume voor een land wat begin 2021 volgens de meest recente cijfers van het CBS, minimaal 10.717 MWp aan geaccumuleerde PV capaciteit (inclusief de projecten markt, én residentieel) had staan. Als we het voorlopige toegekende volume voor SDE 2020 II, 3.535 MWp, er bij doen, blijft er in totaal een spectaculair volume over van 12.534 MWp om nog in te vullen, 17% meer volume dan eind 2020 in ons land reeds was opgesteld sedert het einde van het vorige millennium.

De marginale resterende volumes voor SDE 2014-2016, ruim 3 MWp, zullen, afhankelijk van realisatie of definitieve "afvoer", niets meer uitmaken gezien hun zeer geringe volumes. Voor de forse resterende volumes voor de opvolgende regelingen moet daar deels wel voor worden gevreesd, als ze niet op tijd gebouwd of aan het net kunnen worden gekoppeld. Mede gezien de smaller geworden tijd-vensters voor de oplevering (ondanks het al geaccepteerde uitstel onder voorwaarden van een jaar extra realisatie tijd in Den Haag), gecombineerd met om zich heen grijpende netcapaciteit problemen en tekorten aan personeel bij de netbeheerders. Voorspellingen zullen op dit vlak met prudentie moeten worden genoten, want het aantal onzekerheden over de (potentie aan) realisaties neemt alleen maar toe. Zelfs als we er van uitgaan dat er al verschillende "oplossingsrichtingen" voor de beperkte net capaciteit in gang zijn gezet.


(d) Ratio SDE+/SDE

Onderaan twee velden in de tabel heb ik ook nog de ratio berekend van de officieel overgebleven beschikte volumes voor alle SDE+ t.o.v. de oude SDE regelingen (rode veld), en dit herhaald voor de reeds door RVO als opgeleverd beschouwde project beschikkingen (groene veld). Die verhouding ligt, vanwege heftige toevoegingen van beschikkingen onder met name de laatste acht SDE "+" rondes, verminderd met de tussentijdse aanzienlijke hoeveelheden reeds verloren gegane exemplaren, inmiddels rond de 2,7 voor de aantallen overgebleven beschikkingen. In een vorige update was dat nog factor 2,2, in juli 2017 zelfs nog maar een factor 0,6. De SDE werd door duizenden particuliere toekenningen gedomineerd, en die was tot nog toe bepalend voor deze inmiddels aardig "recht getrokken" verhouding. Bij de realisaties is die verhouding echter een stuk schever (ongeveer 1,6, reeds behoorlijk groter volume onder SDE "+"), omdat veel grote projecten uit latere SDE "+" regelingen nog niet zijn opgeleverd, en de vele reeds afgeronde oude SDE micro projectjes die som nog zwaarder onder druk zetten.

Bij de capaciteiten is de verhouding precies andersom, omdat SDE "+" gedomineerd wordt door talloze zeer grote projecten. Bij de overgebleven beschikkingen, incl. de zeven toegevoegde SDE 2017-2019 en SDE 2020 I regelingen, is die factor weer wat afgenomen, tot een factor 308 : 1 (SDE "+" staat tot SDE; in update van apr. 2021 factor 313 : 1, jan. 2021 factor 322 : 1, in sep. 2020 nog 326 : 1; in juli 2020 261 : 1; in juni 2018 120 : 1, wel ook tussentijdse afname vanwege uitval van beschikkingen !). Bij de realisaties een stuk lager, inmiddels een factor 124 : 1 (in apr. 2021 nog 112 : 1, jan. 2021 nog 100 : 1, sep. 2020 nog 81 : 1; in juli 2020 nog 73 : 1; in de juni 2018 update was dat nog 17 : 1, dus nog steeds verder oplopend). Met dezelfde oorzaak: veel zeer grote projecten in de beschikkingen zijn nog niet opgeleverd, inclusief de grote volumes uit SDE 2017 I tm. SDE 2019 II, en de recent toegevoegde SDE 2020 I. Tot slot, bij de gemiddelde systeemgrootte vinden we die trend wederom terug. "SDE +" staat tot SDE bij de beschikkingen 114 : 1, maar bij de realisaties nog "maar" een factor 79 : 1 (juni 2018 update 43 : 1). Ook deze verhoudingen kunnen wijzigen, naar gelang er een fors aantal grote "SDE + projecten" daadwerkelijk alsnog gerealiseerd zal gaan worden.


(e) Evolutie systeemgemiddelde capaciteit volgens RVO beschikkingen

In een van de artikelen over de effecten van de beschikkingen van SDE 2019 I, heb ik reeds uitgebreid stil gestaan bij de belangrijke factor "gemiddelde capaciteit" per beschikking, en bij de realisaties. Zie daarvoor het 5e artikel in die reeks (16 november 2019), paragraaf 3.


(f) Verzamel grafieken alle SDE regelingen - PV capaciteit bij beschikkingen / realisaties

Ondertussen is het ook weer de hoogste tijd geworden voor de meest recente versies van de 2 bekende "stapel grafieken" met de begin juli dit jaar overgebleven volumes bij de beschikkingen (weergegeven in de grafiek hierboven, onder a), en bij de door RVO opgegeven "realisaties". Die vindt u hier onder.


Stapelgrafiek met links de kolommen stapel met de overgebleven (!!) hoeveelheden beschikkingen van SDE 2008 tm. SDE "+" 2020 I. SDE 2020 I is in de update van eind 2020 toegevoegd (oranje segment bovenaan). Vanwege de enorme (record) toevoeging onder SDE 2020 I zien we een cumulatie in de resterende, inmiddels overgebleven hoeveelheid van 35.937 toekenningen voor zonnestroom (project beschikkingen). Dat waren bij de ooit oorspronkelijk vergeven exemplaren nog 52.517 beschikkingen (zie tabel en eerste grafiek onder a). De rechter stapel kolom geeft de in de update van 1 juli 2021 door RVO formeel als "gerealiseerd" verklaarde hoeveelheden beschikkingen per regeling weer. Met als voorlopige cumulatie 24.0905 beschikkingen gerealiseerd. Wat 69,3% van het overgebleven aantal "totaal overgebleven beschikt" (linker stapel) is. Goed is hier het extreme verschil tussen de SDE 2019 II en SDE 2020 I regelingen te zien. De eerste had relatief zeer weinig beschikkingen, die gemiddeld per stuk echter wel "zeer groot" waren. De laatste SDE "+" regeling, 2020 I, had een record aantal aan gemiddeld genomen véél kleinere toekenningen. "Onderin" de kolommen stapel is er, tm. SDE 2016 I vrijwel geen activiteit meer, omdat bijna al die oudere regelingen geen openstaande beschikkingen meer hebben (of nog maar een handvol). Wel is er soms nog geringe uitval, met name, regelmatig, bij de oudste 3 SDE regelingen.


Vergelijkbare stapelgrafiek, met nu niet de aantallen (overgebleven) beschikkingen, maar links ditto, de totale capaciteit in MWp die er over is gebleven in de laatste update (met reeds aanzienlijke volumes door RVO virtueel weg gekieperd en dus niet meer zichtbaar). Zie ook de tweede grafiek onder paragraaf (a), voor een vergelijking tussen oorspronkelijk beschikte volumes en op 1 juli dit jaar daarvan overgebleven hoeveelheden.

Wederom is SDE 2020 I als laatst toegevoegde regeling bovenaan zichtbaar. Het totale volume culmineert in (inmiddels overgebleven) 15.107 MWp. Dat was bij het ooit oorspronkelijk vergeven / beschikte project volume nog 19.151 MWp (zie tabel en grafiek onder paragraaf a). Rechts het nog zeer beperkte "gerealiseerde" volume, althans van de beschikkingen (niet de reeël opgeleverde capaciteit !). Met in totaal "officieel" 6.108 MWp gerealiseerd. Wat slechts 40,4% is van het overgebleven beschikte volume. Er is dus in ieder geval wat het RVO - SDE dossier betreft, op het gebied van te realiseren capaciteit nog bijna 60 procent van het nu (overgebleven) beschikte volume te gaan.

Het CertiQ dossier (met keiharde, fysiek gerealiseerde volumes), normaliter al een stuk verder ge-evolueerd dan de beschikking cijfers van RVO, blijft in hun huidige status update van eind mei 2021 al iets verder bij de gerealiseerde volumes beschikkingen van RVO. Bij CertiQ stond eind van die maand 6.133 MWp aan fysieke opleveringen, waarvan het allergrootste deel SDE beschikte projecten is (en nog een onbekend, hoogstwaarschijnlijk "zeer beperkt" deel zonder SDE beschikking). Wat 0,3% meer volume is dan wat er begin juli in totaal beschikt staat bij RVO (incl. SDE 2020 I).

Normaliter ligt CertiQ altijd (ver) voor op dit dossier, er moet dan ook nog ruim een hele maand aan realisaties bekend worden gemaakt (nog niet actueel bij publicatie van dit artikel). Feit blijft, dat sowieso bij RVO talloze reeds netgekoppelde projecten nog niet met een "ja" vinkje zijn gezegend. Die dus nog niet in hun cijfers kunnen zitten. Die projecten staan al lang in de CertiQ databank, omdat er al meteen garanties van oorsprong aangemaakt moeten gaan worden, "zodra de stekker in het betreffende project gaat". De meeste projecten achter grootverbruik aansluitingen dienen maandelijks (automatisch) meetgegevens via de meet-gemachtigde in, die direct naar CertiQ worden doorgesluisd na validatie. Registratie bij CertiQ gebeurt in het grootste deel van de gevallen zeer rap na fysieke netkoppeling. Dagelijks worden updates gedraaid met de nieuwste toevoegingen die door de exploitanten worden doorgegeven, en waarvoor de netbeheerders hun formele fiat hebben gegeven (pers. comm. CertiQ). Wat daarna geschiedt in het RVO traject kan echter vele maanden kosten, voordat dit leidt tot een "formeel ja vinkje" in hún databestand.

Het verschil tussen "overgebleven beschikt" volume en "gerealiseerd volume status 1 juli 2021" bedraagt 15.107 - 6.108 = 8.999 MWp. Dat is het volume aan beschikkingen wat nog gerealiseerd moet gaan worden, nog exclusief de nog niet aan de groslijst toegevoegde grote hoeveelheid beschikkingen voor SDE 2020 II. Maar ik waarschuw hierbij al op voorhand: er gaat nog heel veel volume van afvallen, gezien de trend van de afgelopen overzichten van RVO. En het is nog steeds niet het "gerealiseerde" volume. Dat kunnen we alleen te weten komen als exacte project informatie beschikbaar komt, zoals in ultimo bij CertiQ bekend moet zijn of worden. Polder PV heeft in ieder geval van de "top" in de markt, de grootste projecten, inclusief de bijna 500 gerealiseerde zonneparken, die de grootste volumes aan MWp-en inbrengen, het meest complete overzicht van Nederland.


Thermische zonne-energie

In dit kleine andere zonne-energie dossier, is er bij de beschikte cq. gerealiseerde volumes na de toevoeging van de SDE 2020 I in de update van eind 2020 weinig gewijzigd. Dat was al zo in de updates van januari en april. En ook in de huidige versie van begin juli zijn er slechts relatief bescheiden wijzigingen geweest. Er zijn weer 11 relatief kleine beschikkingen (1x SDE 2018 II, 7x SDE 2019 I, en 3x SDE 2019 II, totale capaciteit 2,7 MWth), verloren gegaan. Wat het totale aantal overgebleven beschikkingen (incl. die uit voorgaande rondes) op 155 stuks heeft gebracht, met een gezamenlijke capaciteit van 134,5 MWth., en een gemiddelde omvang van 868 kWth. per beschikking. Die omvang is, door de toevoeging van vooral kleinere projecten onder SDE 2020 I binnen deze vrij kleine totale populatie, aanvankelijk wat afgenomen sinds de update van juli 2020, toen was deze gemiddeld nog 1.067 kWth. per beschikking. Maar inmiddels is het gemiddelde per beschikking, door uitval van kleinere exemplaren weer wat hoger geworden dan de 811 kWth. gemiddeld in de update van april 2020.

De beschikkingen zijn vergeven in de jaargangen 2012 tm. 2020 I (voorjaarsronde), behalve in 2015. Het enige overgebleven exemplaar van SDE 2017 II, met een omvang van 291 kWth., is in de vorige update om onbekende reden aan de wilgen gehangen. 41% (63 stuks) van het aantal, en slechts 21% (28,7 MWth.) van de overgebleven beschikte capaciteit komt uit de in een recente update toegevoegde SDE 2020 I ronde. De hoogste beschikte capaciteit voor 1 beschikking was aanvankelijk voor het project bij Ter Laak in het Zuid-Hollandse Wateringen (SDE 2016 I, 15,7 MWth.). Maar is later achterhaald door het al langer geplande Dorkwerd zon-thermie park wat Solarfields op een oud baggerdepot langs het Hoendiep benoorden Groningen gaat realiseren. Dat heeft een SDE 2019 II beschikking voor 37,4 MWth. Ondanks dat grote project heeft die regeling niet de hoogste gemiddelde capaciteit. SDE 2016 I heeft, met 9 beschikkingen, de hoogste gemiddelde thermische capaciteit van 3,9 MWth toegekend gekregen. SDE 2019 II, met, overgebleven, 15 toekenningen, zit op een gemiddelde van 3,0 MWth. Dat is toegenomen omdat, wederom, kleinere beschikkingen zijn weg gevallen. De vele nieuwe beschikkingen toegekend onder SDE 2020 I moeten het met een veel lager gemiddelde stellen, en zijn dus veel kleiner (gemiddeld 456 kWth. per stuk).

Als we kijken naar de "officiële realisaties", volgens de richtlijnen van RVO, zijn daarvan tot nog toe 41 projecten opgeleverd. Dat is "netto stabiel" t.o.v. de april update, maar dat is het resultaat van een vreemde combinatie van de realisatie van een project met SDE 2017 I beschikking, én, heel merkwaardig, het weer verdwijnen van een in de april 2021 update gemelde realisatie van een geanonimiseerd project met een kleine SDE 2019 II beschikking in Houten (Ut.) van 40 kWth. Ook hiervoor is verder geen reden gegeven door RVO.

Het totale gerealiseerde thermische vermogen volgens de beschikkingen is volgens RVO, met deze zeer kleine wijzigingen 48,7 MWth, een marginale verhoging t.o.v. de update in april. Dat is momenteel ruim 36% van het overgebleven beschikte volume (134,5 MWth.), inclusief SDE 2020 I. Naast de 9 project realisaties voor SDE 2016 I (35,3 MWth., geen openstaande toekenningen meer) zijn er o.a. ook 8 van de project realisaties (capaciteit: 1,9 MWth totaal, vol geboekt) met een SDE 2014 subsidie beschikking, en een even groot aantal met SDE 2017 I beschikking, met bijna 1,7 MWth aan toegekende capaciteit. Er staat nog 1 beschikking open voor deze regeling.

Omdat dit relatief kleine zonne-energie dossier enkele updates eerder wat "substantie" begon te krijgen, heb ik, naar analogie van de al jaren bijgehouden standaard grafiek met alle SDE realisaties voor zonnestroom projecten, in de versie van januari 2020 voor het eerst ook een dergelijke grafiek gemaakt voor de door RVO met "ja" stempel gezegende thermische zonne-energie (gerealiseerde) beschikkingen. Deze grafiek is inmiddels bijgewerkt met de resultaten uit de huidige update, 1 juli 2021, en deze vindt u hier onder. Hieruit blijkt kristalhelder de voortdurende dominantie van de paar realisaties uit de SDE 2016 I regeling. De aangegeven "tijdelijke realisatie" van 40 kWth onder SDE 2019 II heb ik grijs weergegeven: de beschikking is inmiddels weer verdwenen uit de RVO records. Uit de grafiek kan 1 onverbiddelijke conclusie worden getrokken: de evolutie van de realisatie van thermische zonne-energie projecten blijft de laatste 2 jaar zeer traag verlopen.


Bronnen

Zie ook uitgebreid overzicht met verwijzingen naar eerdere SDE 2016-2020 analyses op Polder PV, in het overzicht onder de update van januari 2021.

Extern:

Feiten en cijfers SDE(+) (RVO)


 
^
TOP

1 augustus 2021: Maandproducties juni en juli 2021 bij Polder PV. In het huidige artikel presenteer ik weer de twee laatste maandelijkse zonnestroom producties van de deelsystemen van het oude PV systeem van Polder PV.

Onze installatie bestaat uit verschillende deelsystemen, die separaat gemonitord kunnen worden vanwege de al sinds het begin aanwezige, inmiddels compleet "verouderde" micro-inverters van het Nederlandse fabrikaat OK4E-100, destijds door NKF geproduceerd. Deze kunnen individueel uitgelezen worden, voor de tijd van introductie (begin dit millennium) toen nog "vrij revolutionair". Voor beknopte omschrijving van de huidige installatie, zie de inleiding in het bericht van 1 april dit jaar.

Maand producties deelsystemen - juni en juli 2021

In de tabel is te zien dat juni een bovengemiddelde productie liet zien, terug gerekend naar het generator vermogen binnen de onderscheiden deelgroepen tussen de 120 en ruim 127 kWh/kWp in die maand. Wat 2,6% boven het langjarige gemiddelde ligt (122 kWh/kWp voor het kernsysteem van 1,02 kWp in juni). Het KNMI bestempelde juni als "Zeer warm, nat en zonnig", met 247 zonuren tegenover het langjarige gemiddelde van 214 uren (gemiddelde over 1991-2020). Onze referentie periode voor het langjarig gemiddelde voor juni is voor het 1,02 kWp deelsysteem de periode 2002 - 2021.

Juli viel behoorlijk tegen, bleef met specifieke producties van 103 tot 108 kWh/kWp op duidelijk ondergemiddelde waarden steken, en kwam, wat het totaal resultaat betreft voor alle panelen, zelfs fors onder het resultaat voor juni uit, ruim 15% (!). Het langjarige gemiddelde van het kernsysteem van 1,02 kWp ligt voor juli op ruim 121 kWh/kWp, daar zit juli 2021 bijna 13% onder. Al is het niet de laagste waarde. Vorig jaar juli hadden we, vanwege de forse hitte toen, de nodige "drop-outs" van enkele micro-inverters, waardoor toen een "historisch lage" opbrengst werd gehaald. Dit kan beslist ook een rol hebben gespeeld in juli dit jaar, al was het weer sowieso veel grilliger, met veel regen (denk aan de overstromingen in Zuid-Limburg, Duitsland en in de Ardennen), en regelmatig bewolking. KNMI had nog geen maandoverzicht klaar staan bij publicatie van dit artikel, dat voeg ik later mogelijk nog toe. Zie ook observaties van Boonstra, verderop.

De hoge waarde voor de Kyocera modules, 108 kWh/kWp in juli, is altijd al het hoogst geweest, en wijkt daarmee in positieve zin van de rest van de installatie af. In die maand lag de specifieke productie 4% boven dat van alle panelen bij elkaar.

In het laatste kolommen blok zien we de geaccumuleerde producties in de eerste zeven maanden van dit jaar. Met specifieke opbrengsten tussen de 601 en 639 kWh/kWp. Zoals we verderop zullen zien, ligt de totale productie van het 1,02 kWp kern-systeem in die eerste 7 maanden op een gemiddeld niveau.

Alle maandopbrengsten 1,02 kWp kern installatie PPV

In deze al vele jaren bijgehouden maand grafiek zijn de resultaten voor juni en juli 2021 opgenomen, voor het 1,02 kWp kern systeem van Polder PV. 2021 is met een rode kleur weergegeven. Juni zit met 125,1 kWh 2,5% boven het langjarige gemiddelde voor die maand (122,0 kWh). Juli 2021 ligt bij Polder PV's kern installatie op een bijna historisch laagtepunt, daarbij juli 2020 (vanwege problemen met micro-inverters) nog iets "voor" zich latend: met 105,9 kWh uitkomend op bijna 13% onder de gemiddelde 121,4 kWh. De hoogste producties ooit werden bereikt in juli 2006 (149,1 kWh), resp. de "Corona mei maand" 2020, met een spectaculaire 150,8 kWh. Producties vóór oktober 2001 zijn slechts van de eerste 4 panelen afkomstig, en niet representatief voor de output van het uit tien modules bestaande kern systeem. Oktober 2010 was ook niet representatief omdat het complete systeem toen grotendeels was uitgeschakeld wegens een forse dakrenovatie. De producties in die niet representatieve maanden zijn niet opgenomen in de langjarige gemiddeldes.

In deze tweede grafiek heb ik de eerdere jaren weggelaten, om de maandelijkse producties van de laatste vier jaar beter met elkaar te kunnen vergelijken. Zelfs in die vrij korte periode fluctueren de maandelijkse producties aanzienlijk, met name in de zomerse maanden. Maar zelfs een winterse maand als februari laat forse wijzigingen in de output zien, wat is terug te voeren op een combinatie van sterk wisselend gemiddeld weer in die maand, en de buitentemperatuur: als het gemiddeld zeer zonnig is, én de temperatuur is nog steeds relatief laag, zullen PV installaties bovenmatig goed presteren (vanwege de negatieve temperatuur coëfficiënt van het nominale vermogen van de silicium zonnecellen). In de zomer loopt de gemiddelde omgevingstemperatuur al rap op tot ver boven de 25 graden waar op de nominale STC waarde van PV modules is bepaald, en worden eventuele extremen bij langdurig zonnig weer wat gedempt. Met uiteraard ook uitzonderingen, als het echt langdurig zonnig is, zoals in mei 2020 en juli 2018. De lage productie in juli 2020 is in ieder geval bij Polder PV een "artefact" geweest, we hadden toen last van flinke uitval van enkele oude micro inverters, als gevolg van hittestress. Twee van die apparaatjes heb ik in augustus dat jaar vervangen voor reserve exemplaren.

Goed is te zien dat juni 2021 "bovengemiddeld" scoort, en juli beduidend "sterk ondergemiddeld". Als "zomerse maanden" in een jaar structureel ondergemiddeld scoren, heeft dit meestal een significant negatief effect op de te verwachten totale jaarproductie, omdat in die maanden gemiddeld genomen zonder meer de hoogste producties worden behaald. Omdat ook mei al duidelijk ondermaats presteerde, hoeven we geen hoge jaarproductie te verwachten, de subgemiddelde waarden in mei en juli kunnen niet meer "goed gemaakt" worden later dit jaar, zo is de verwachting.

In deze grafiek wederom de geaccumuleerde productie van ons 1,02 kWp kern systeem per kalenderjaar, waarbij alleen de productie in de eerste zeven maanden (januari tm. juli) is getoond. We zien dat 2021, nadat mei al was tegengevallen, en slecht presterend juli daar overheen is gekomen, inmiddels ondergemiddeld zit wat de cumulatieve opbrengst betreft. Met 620 kWh inmiddels 1,6% procent ónder het langjarige gemiddelde van 630 kWh (achterste, oranje kolom en horizontale groene lijn). En in de historische - representatieve - reeks vanaf 2002 op de 14e plaats komend (dit was nog de 7e plek in de accumulatie tm. mei). Boven alles uitstekend blijft bij Polder PV het jaar extreem zonnige jaar 2003, wat 15% hoger dan het langjarige gemiddelde scoort in die 7 maanden. Eerdere hoog scorende jaren, tm. mei nog 2011 en 2002, zijn bij de accumulatie tm. juli duidelijk terug gevallen naar meer gemiddelde posities, 2006 en 2018 staan nu op plaatsen 2 en 3. 2005 bleef op een zeer laag niveau van 578 kWh steken, omdat we toen geconfronteerd waren met langdurige (eerste) uitval van micro-omvormers. In mei van dat jaar is de hele installatie omgebouwd door de leverancier, vanwege de aanhoudende problemen bij de micro-inverters die buiten onder de panelen hingen. Die zijn toen allemaal naar binnen in huis verplaatst bij Polder PV.

In deze grafiek toon ik de per kalenderjaar accumulerende producties van maand tot maand, de grafiek is bijgewerkt tm. juli 2021. De cumulatie eindigt voorlopig iets boven het midden van alle jaarcurves, maar al ver onder de jaarproductie tm. juli in 2020. Zelfs al zou het zeer zonnig worden in de 2e jaarhelft, het is niet de verwachting dat 2021 hiermee hoog zal eindigen bij Polder PV. 2003 was een exceptioneel jaar, met extreem veel zon, en zeer hoge opbrengsten bij Polder PV (NB: de micro-inverters, die toen allemaal prima werkten, hingen toen ook, natuurlijk goed geventileerd, buiten onder de zonnepanelen). 2010 is niet representatief vanwege de dakrenovatie in het najaar. Het slechtst presterende "normale" jaar was 2012, met maar 885 kWh voor het kern-systeem, 83% van de record opbrengst in 2003 (1.070 kWh).

Tweakers / Boonstra grafieken juni - juli 2021

Anton Boonstra heeft een serie grafieken gemaakt voor zowel de instraling (KNMI), als de productie cijfers van een forse verzameling residentiële PV installaties uit de PV Output database, voor juni en juli 2021. Zie onderaan voor links naar de afzonderlijke verbeeldingen !

Instraling

In juni 2021 varieerde de horizontale instraling volgens de KNMI cijfers op provinciaal niveau tussen de 164,7 (verrassend, Zeeland !) en 179,1 kWh/m² (Friesland), landelijk gemiddeld 173,4 kWh/m². De waarden lagen, afgezien van Zeeland, wat een duidelijke, en door de afwijking byzondere negatieve anomalie van minus 6,7% toonde, allemaal boven de instraling in juni 2020. En wel, tussen de 2,0% (Noord-Brabant) en zelfs 11,0% meer in Drenthe. Landelijk gemiddeld was er 3,4% méér instraling dan in juni 2020. Waarbij Zeeland dus echt zeer significant afwijkt van die trend.

Boonstra liet daarnaast ook een kaartje zien voor de totale instraling in het eerste half jaar van 2021, dus cumulaties van januari tm. juni. Deze varieerde tussen 578 kWh/m² in Drenthe en 626 kWh/m² in Zeeland, met een landelijk gemiddelde van 601 kWh/m². Dat lag toen nog wel 9,5% ónder het niveau van het eerste half jaar van 2020, wat immers in het voorjaar zeer lang extreem zonnig was, met opmerkelijk blauwe luchten (samenvallend met start van de Corona pandemie). In Flevoland werd de hoogste negatieve afwijking gemeten, minus 11,2%.

In juli 2021 lagen de instralingsniveaus wederom grotendeels een stuk lager, dan in dezelfde maand in 2020. De absolute waarden lagen tussen de 143,2 kWh/m² (Gelderland) en 164,5 kWh/m² (Friesland) in, landelijk was het gemiddeld 150,0 kWh/m². De verschil percentages t.o.v. juli 2020 waren weer opvallend heterogeen. Deze lagen tussen de, wederom byzonder, minus 10,3% in normaliter zonnig Zeeland, via -1,8% in Flevoland, tot een opvallende positieve 5,8% in Friesland. Alle vier provincies in NO Nederland staken wat dat betreft, met positieve verschil cijfers, duidelijk boven de rest van het land uit. Landelijk was het verschil minus 3,0% t.o.v. de instraling in juli 2020.

Producties

Boonstra gaf uiteraard ook weer de gemiddeldes van de gemeten, en op PV-Output.org weergegeven productie data van honderden residentiële installaties op.

In juni 2021 lag de gemiddelde specifieke opbrengst van 1.170 PV-installaties tussen de 126 kWh/kWp (wederom, Zeeland !) en 133 kWh/kWp (Groningen en Drenthe), met gemiddeld voor Nederland op 129,9 kWh/kWp. Dat was 2,7% hoger dan de gemiddelde opbrengst in juni 2020, dus een iets lager niveau dan het verschil bij de instraling (zie hiervoor).

In juli 2021 werd door Boonstra het gemiddelde bepaald van 1.157 (residentiële) projecten, waarbij de output varieerde tussen de 106 kWh/kWp (Utrecht) tot 120 kWh/kWp in het aanpalende Noord-Holland. Landelijk was het gemiddelde 111,6 kWh/kWp, wat volgens Boonstra 4,7% lager lag dan de gemiddelde opbrengst in juli 2020. Dat is ook een stuk lager dan het verschil niveau bij de gemeten instraling door de KNMI weerstations. En het is fors lager dan de hierboven gemelde 129,9 kWh/kWp voor juni (14%).

Onze oude kern installatie produceerde in juni, met 125 kWh/kWp, niet geheel vreemd, 4,6% onder het provinciale gemiddelde (Zuid-Holland 131 kWh/kWp). In juli was dat verschil iets hoger (PPV 106 kWh/kWp, gemiddelde Zuid-Holland 112 kWh/kWp, 5,4% onder provinciale gemiddelde). Maar ondanks de hoge leeftijd (grootste deel installatie 20-21 jaar oud), en de totaal achterhaalde efficiëntie van de oude micro-inverters, doet het Polder PV systeem het beslist nog volstrekt acceptabel.

Klimaatakkoord productie data

Voor juni heeft Klimaatakkoord, gebruikmakend van de data achter het energieopwek.nl portal van En-Tran-ce (Martien Visser) op 1 juli reeds een bericht gepubliceerd. Er werd in juni 34% elektriciteit uit hernieuwbare bronnen geproduceerd, in juni 2020 was dat nog 28% (in mei 2021 36%). Ondanks relatief weinig progressie bij wind door de nodige windstille dagen, is vooral door de toename van enorm veel PV capaciteit de berekende productie van zonnestroom fors toegenomen.

17,9% van de stroom productie kwam al uit de omzetting van zonlicht in juni, by far de grootste "hernieuwbare" component (biomassa 7,5%, wind op land en op zee beiden 4,1%). De berekende productie van zonne-energie (inclusief een fractie aan thermische productie voor warmte) kwam neer op 6,1 PJ in juni. Zou je dat exclusief toerekenen aan zonnestroom productie, zou dat neerkomen op zo'n 1.694 GWh aan elektriciteit, ruim 40% van de maximale jaarproductie van kerncentrale Borssele. De ambitie van het Klimaatakkoord is 70% van de stroomvraag gedekt uit hernieuwbare bronnen in 2030.

Het eerste half jaar liet een totale productie van energie (stroom + warmte) uit hernieuwbare bronnen zien van 132 petajoule, wat 14% hoger was dan in de eerste jaarhelft van 2020. Biomassa is nog steeds de grootste contribuant, maar haar relatieve betekenis zal minder worden, vooral door harde groeiers als zon en - met vertraging - wind.

Voor juli was er nog geen bericht tijdens publicatie van dit artikel, dat voeg ik toe als het wordt gepubliceerd.

Energieopwek.nl

Op energieopwek.nl hadden we meteen de eerste dag van juni al een eerder gemeld nieuw record te pakken van 8,89 GW output midden op de dag (resulterend in een volstrekt fictief reken-gemiddelde van 3,32 GW over de hele dag). Dat werd later die maand net niet meer ge-evenaard, wel volgden op 7 (8,67 GW) en 13 juni (8,84 GW) nog hoge waarden, maar vaak ook veel lagere extremen. In juli kon alleen de 17e nog een beetje in de buurt komen, met max. 8,74 GW midden op de dag. Alleen 18 en 22 juli kwamen nog boven de 8 GW uit, de overige dagen zaten, ook door deze maand vaak optredende bewolking en (enorme) hoosbuien, op veel lagere niveaus. Daarmee lijken de kansen verkeken om boven het record van 1 juni uit te komen dit jaar. In augustus liggen de output waarden vaak fors lager, door de combinatie van accumulatie warmte (negatieve factor bij zonnestroom productie), lagere zonnestanden en kortere dagen.

Intern: Zonnestroom productiedata Polder PV sedert maart 2000

Extern (Anton Boonstra bijdrages op Twitter, 1 juli, resp. 1 augustus 2021):

Horizontale instraling KNMI weerstations per provincie juli 2021

Zonnestroom producties PV Output installaties in juni 2021 (1.170 installaties)

Horizontale instraling KNMI weerstations per provincie in periode januari tm. juni 2021

Horizontale instraling KNMI weerstations per provincie juni 2021

Klimaatakkoord (berichten met productie grafieken):

Zon breekt records in juni (1 juli 2021, producties in juni 2021)

Juni 2021. Zeer warm, nat en zonnig (1 juli 2021, KNMI maandrapport juni 2021)

En verder:

Tweet Martien Visser 31 juli 2021 (in juli 2021 zou 1,5 TWh aan zonnestroom zijn geproduceerd, ruim 15% van de nationale stroomvraag, "marktwaarde 100 miljoen Euro")

Tweet Martien Visser 30 juli 2021 (op 29 juli 2021 dag record combinatie wind + zonnestroom, berekend 174 GWh, 55% van NL-se elektra vraag = 11% van energie vraag)


 
^
TOP

22 juli 2021: De "ultimate" CBS zonnestroom statistiek update - 2019 definitief, 2020 voorlopige detail resulaten. Segmentaties naar provincie, gemeentes, RES sub-regio, omvang en type PV installatie. Polder PV heeft de definitieve CBS cijfers voor zonnestroom capaciteit voor 2019, en de voorlopige voor 2020 inmiddels weer volledig op een rijtje gezet en in vele grafieken gesegmenteerd, n.a.v. het verschijnen van nieuwe data van het statistiek instituut op 9 juli 2021. In de grafieken wordt de enorme groei van de markt op allerlei mogelijke wijzen geïllustreerd en onderbouwd, en trends geduid. Eerder verschenen al updates met de nationale trends en de totaal cijfers (artikelen met "definitieve" cijfers voor 2019, en nieuwe data voor 2020). Het huidige overzicht is in grote lijnen vergelijkbaar opgezet als de detail analyse van de data van 10 december 2020, tot en met 2019, wat eind dat jaar integraal is gepubliceerd door Polder PV.

Wederom komen in het nieuwste overzicht de lagere gebieds-niveaus aan bod: segmentaties voor provincies, en voor gemeentes. En voor de tweede maal ook voor de RES (sub-)regio, wat nu wat uitvoeriger wordt uitgelicht. Nieuw zijn segmentaties naar de omvang van PV projecten, namelijk installaties tm. 15 kWp ("klein"), resp. installaties groter dan 15 kWp ("groot"). En, heel erg belangrijk wordend, een onderverdeling van de rooftop versus de veld projecten in laatstgenoemde grotere categorie. Afhankelijk van de getoonde parameter, zijn er zowel op provinciaal vlak, als op het niveau van RES sub-regio als gemeentes wederom diverse, soms zelfs forse wijzigingen opgetreden. Ook in diverse volgordes in de ratings die worden getoond. Dit is, wederom, vooral op het gebied van de opgestelde capaciteit geschied, en bij daar van afgeleide parameters, zoals opgesteld vermogen per inwoner. Wat een zoveelste teken aan de wand is, dat de schaalvergroting van de grotere projecten op alle niveaus is doorgedrongen.

Belangrijk is het, om te wijzen op het feit dat de cijfers tot en met 2019 als "definitief" zijn opgegeven door het CBS. Al zijn ze t.o.v. iets eerder dit jaar gepubliceerde cijfers toch nog licht aangepast. Deze meest recente cijfers heb ik gebruikt voor de analyses. Voor 2020 zijn de cijfers nog "voorlopig", een eerste forse aanpassing aan het totale jaar volume hebben we alweer achter de rug (er werd maar liefst een halve GWp aan capaciteit toegevoegd aan de eerst gepubliceerde cijfers ...). Die kunnen dus beslist nog worden aangepast, zoals in het verleden altijd is geschied met eerdere jaargangen. In de grafieken is kalenderjaar 2020 derhalve met 1 sterretje aangegeven, daarbij de CBS notatie volgend.

De belangrijke grafiek sectie met de van de accumulaties afgeleide jaargroei cijfers met de provinciale segmentaties is uiteraard ook volledig nieuw doorgerekend, en de resultaten grafisch verwerkt. Een van de belangrijkste, gewijzigde grafieken vindt u hier onder weergegeven.


^^^
Een van de nieuw gereviseerde PV statistiek grafieken gemaakt op basis van de recent gepubliceerde CBS cijfers (9 juli 2021).
Verdeling van de nieuwe jaarlijkse PV capaciteit per provincie, vervolgd over de jaren 2012 tm. 2020*.

Noord-Brabant, al langer kampioen bij de accumulaties, is ook alleenheerser bij de jaarlijkse groei volumes, en heeft haar positie in de huidige update in 2020 verder verstevigd. Ze voegde in dat jaar 518 MWp nieuwe PV capaciteit toe. Groningen bezet hier een hoge, 4e positie (1 plek hoger dan in 2019), wat voor een belangrijk deel het gevolg is van ingebruikname van (zeer) grote zonneparken als het 110 MWp grote Vlagtwedde project van Powerfield. De volgorde van de provincies is soms gewijzigd, afhankelijk van de getoonde parameter. In dit exemplaar, bijvoorbeeld, zijn de provincies Drenthe en Utrecht, resp. Flevoland en Zeeland van plaats gewisseld t.o.v. de update van december 2020. Er is ook een zeer kleine categorie waarvan de capaciteit nog niet toegewezen kon worden aan een bepaalde provincie (dunne oranje segment helemaal bovenaan de kolommen). Zie link onderaan deze introductie, voor meer grafieken, info, en gedetailleerde besprekingen.

Voor de accumulatie volumes zijn ook de zogenaamde Compound Annual Growth Rates bepaald. Over de door CBS getoonde cijfer periode (2012-2020*) is deze voor de aantallen installaties maar liefst gemiddeld bijna 43% per jaar geweest (gedomineerd door de groei in het woning segment). En voor de capaciteit evolutie is de groei zelfs gemiddeld ruim 57% per jaar geweest, waarbij met name de groei in de niet-woning markt het grootste stempel heeft gedrukt. Met voor alleen dat segment zelfs een gemiddelde groei van 67%/jaar.

Grootste "officiële" sector volume - energievoorziening (incl. zonneparken)

Een andere piketpaal die hier benoemd mag worden is het feit, dat mede door flinke toevoegingen van capaciteit t.o.v. de voorgaande update, nu de sector energievoorziening voor het eerst de sector landbouw is gepasseerd. Eind 2020 stond volgens de laatste cijfers reeds 1.969 MWp als zodanig "geoormerkt" in de CBS statistieken, de landbouw, voormalig kampioen, zou slechts 1.409 MWp hebben geaccumuleerd. Er rijzen hier wel problemen, want het CBS gaat uit van eigenaarschap bij PV projecten, en er zijn veel verschillende partijen die dat kunnen claimen. Dat geschiedt trouwens ook bij nogal wat rooftop-projecten, er zijn bedrijven die met lease van daken grote solar portfolio's hebben gerealiseerd.

Aantallen en capaciteiten vliegen de pan uit

Zowel op het vlak van aantallen installaties, gedomineerd door de residentiële markt, als de capaciteiten, is het in 2020 zeer hard gegaan en zijn meestal record nieuwbouw cijfers bereikt. Wat aantallen installaties betreft zijn er al 1,37 miljoen projecten geaccumuleerd eind 2020, waarvan 1,24 miljoen exemplaren op woningen zouden liggen. De groei heeft een nieuw record volume bereikt, met 307 duizend installaties in dat jaar. Opvallend is, dat het aantal nieuwe installaties in de bedrijfs-sector ("economische activiteiten", dus sensu lato te interpreteren), met zo'n 25 duizend exemplaren nieuwe in 2020, fors is gedaald t.o.v. de aanwas van zo'n 35 duizend exemplaren in 2019. De capaciteit evolutie laat echter een compleet ander beeld zien.

Bij de opgestelde capaciteit is de verhouding eind 2020 verder richting de bedrijfs-sector verschoven. In 2018 waren de eindejaars-volumes nog 2.281 MWp op bedrijven, resp. 2.329 MWp op woningen. In 2019 werden de verhoudingen al omgedraaid, met 3.989 MWp op bedrijven, en "slechts" 3.236 MWp op woningen. Die verhouding is nog sterker geworden in het voordeel van de bedrijfs-sector, met de voorlopige cijfers voor 2020: 6.388 MWp bedrijven, versus 4.329 MWp voor woningen.

Het netgebied van Enexis wordt door alle ontwikkelingen op het gebied van zonnestroom het zwaarst "belast" van allemaal. Eind 2020 zou er al bijna 5 GWp aan PV capaciteit zijn geaccumuleerd, geen enkele andere netbeheerder komt in de buurt (Alliander had toen nog "maar" 3,4 GWp staan).

Bij de nieuwbouw per jaar zagen we deze trend al in 2018 omslaan, toen er in 1 jaar tijd al veel meer volume in de niet-residentiële sector werd bijgebouwd, dan op woningen. In 2019 en 2020 is deze trend in versnelde mate gecontinueerd, zoals onderstaand exemplaar uit de compleet herziene sectie "nieuwbouw grafieken" laat zien, incl. de meest recente cijfers voor 2019, en de voorlopige voor 2020:


^^^
Diagram uit een serie gereviseerde grafieken met de nieuwbouw cijfers per jaar,
in onderhavig geval de toenames van de PV-capaciteiten in MWp.

Goed is te zien dat in 2018 voor het eerst (veel) meer capaciteit werd toegevoegd in de sector bedrijven, dan - traditioneel - op woningen, een trend die in 2019 en 2020 is gecontinueerd. Het gebeurde eerder ook al in 2016, maar toen slechts op bescheiden schaal. De nieuwbouw volumes zijn flink toegenomen sedert 2015, en vanaf 2018 zelfs massief gestegen. De totale nieuwe jaarcapaciteit (zwarte kolommen) is ruimschoots verdubbeld in 2018 (1.698 MWp), en in 2020 nogmaals verdubbeld naar 3.491 MWp. Vooral de groei van de categorie "bedrijven" is opmerkelijk, van 1.051 MWp in 2018, naar 2.399 MWp nieuw in 2020 er bij, een factor 2,3 maal zo groot. De toename van het jaarvolume in de woning markt was in 2019-2020 veel bescheidener, maar gezien de grote volumes die sowieso al werden afgezet, nog steeds hoog. In 2020 werd voor het eerst meer dan 1 GWp nieuw volume in de residentiële markt afgezet, een historische piketpaal.

Ontwikkelingen bij gemeentes en provincies

Op gemeentelijk niveau zijn diverse verschuivingen zichtbaar, sommige zelfs behoorlijk groot. Utrecht (Ut.) blijkt, met de nieuwste cijfers voor 2019, al sedert dat jaar kampioen (vlak voor Amsterdam), met het aantal installaties (accumulatie: 20.094 PV projecten). Groningen staat op de derde plek.

Bij de capaciteit per gemeente is er wederom een flink stel wijzigingen geweest, grotendeels veroorzaakt door de opleveringen van grote zonneparken. Stonden in 2018 Emmen (Dr), Borsele (Zld), en Noordoostpolder (Fl) bovenaan, werd de volgorde in de top drie in 2019 Midden-Groningen (Gr), Emmen (Dr) en Amsterdam (NH). Amsterdam werd echter in 2020 alweer verdrongen door Stadskanaal (Gr), bijna exclusief vanwege een nieuw groot zonnepark van ruim 100 MWp op hun grondgebied. Natuurlijk is de belangrijkste reden dat Midden-Groningen, eind 2020 al met bijna 185 MWp aan PV capaciteit, zo hoog is gekomen, de netkoppeling van het in 2019 grootste PV project van Nederland, het gelijknamige zonnepark van 103 MWp te Sappemeer. In 2019 én in 2020 volgden de plaats-wisselingen elkaar snel op, sterk afhankelijk van de implementatie van met name grote projecten als zonneparken.

Relatieve verschillen tussen gemeentes

Bij de relatieve verhoudingen komen weer andere gemeentes in de ratings bovendrijven. Bij het aantal PV installaties per 10.000 inwoners is het Friese Harlingen kampioen, met 1.793 installaties per 10.000 inwoners nog voor het Drentse Westerveld en, ex aequo, Midden-Drenthe en het Friese Ooststellingwerf.

Bij de opgestelde PV capaciteit gerelateerd aan het aantal inwoners komen we de volgende drie nieuwe kampioenen tegen: Westerwolde (Gr, 4,8 kWp per inwoner gemiddeld, het gevolg van ingebruikname van het toen grootste nieuwe zonnepark Harpel-Vlagtwedde), Stadskanaal (Gr), en wederom Ooststellingwerf (Fr). Het grootste deel van de hoog in de lijst staande gemeentes heeft allemaal zonneparken in gebruik genomen in 2020 (en/of eerder al).

Verder is opmerkelijk, dat door de enorme groei van de PV capaciteit in ons land, Nederland in 2019 reeds op de 2e positie is beland bij de maatvoering Wattpiek per inwoner in de Europese Unie. Die is inmiddels in 2020 verder verstevigd tot een ronduit respectabel niveau van 616 Wp/inwoner. Alleen Duitsland moeten we nog voor laten gaan binnen de EU.

De CBS sectie wordt afgesloten met nieuwe, via de Klimaatmonitor databank verkregen fraaie kaartjes van de verdeling van de aantallen PV installaties en PV capaciteit in de Nederlandse gemeentes, voor de jaren 2017 tm. 2020. Hiermee is de enorme groei van zonnestroom in Nederland goed in geografische context te volgen. Een voorbeeld voor de capaciteit evolutie vindt u hier onder.

PV capaciteit per gemeente (in kWp), per deel-kaartje in 15 grootte klassen (zie legenda). Kaartjes / data © Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) via grafiek generator Klimaatmonitor, selecties en samenstelling Polder PV. Resultaten voor 2020 zijn "voorlopig", die voor eerdere jaargangen zijn "definitief".

Nieuw - RES kaartjes en opmerkelijke top performer in eigen provincie

Eerder heb ik voor 2019 voor het eerst ook twee grafieken gemaakt voor de capaciteit volumes in de zogenaamde "RES" regio, waarbij de Klimaatakkoord doelstellingen voor 2030 concreet moeten worden ingevuld binnen de "Regionale Energie Strategie" aanpak. Deze grafieken sectie heb ik inmiddels verder uitgebreid, met onderverdelingen in de PV capaciteit trends bij de RES sub-regio's in de jaren 2018 tm. 2020, voor de opgestelde capaciteit, ditto voor de capaciteit bij "kleine" installaties tm. 15 kWp, voor de capaciteit bij de grotere installaties (> 15 kWp per stuk). En voor de door het CBS berekende jaarlijkse producties van het totaal aan wind- en zonnestroom, die gebruikt worden voor het toetsen van het behalen van de RES / Klimaatakkoord doelstellingen. Eind 2020 zou reeds 18 TWh van de in 2030 benodigde 35 TWh zijn gehaald, maar ondertussen worden de ambities alweer aangescherpt, dus dat gaat nog spannend worden.

Bij de verhouding Wp per inwoner blijft ook in de RES sub-regio indeling nog steeds dezelfde "King Of Solar" overeind, die alle andere regio naar de onderste regionen verwijst. Het Zuid-Hollandse eiland Goeree Overflakkee, wat sinds 2018 vooral door realisatie van slechts 2 grotere zonneparken deze opmerkelijke plek heeft verworven, en door toevoeging van een derde groot exemplaar in 2020 (Middelharnis) deze positie verder heeft aangescherpt. Er staat in die (sub-) regio al 2.538 Wp gemiddeld per inwoner aan opgesteld zonnestroom vermogen (zie grafiek hier onder). En dan vergeten we voor het gemak ook de flinke hoeveelheid windturbines die daar ook al staan opgesteld.

Groningen en Drenthe volgen met 1.456 resp. 1.199 Wp/inwoner op zeer grote afstand van Goeree-Overflakkee. De hekkensluiters zijn allemaal sterk verstedelijkte RES sub-regio, met hoge inwoner aantallen, de dichtst bevolkte regio. Ditmaal is de hoofdstad Amsterdam onderaan ge-eindigd, met slechts 147 Wp/inwoner. Het gemiddelde voor alle veertig RES sub-regio ligt eind 2020 op 698 Wp/inwoner (zwarte streepjeslijn).


^^^
Grafiek met de belangrijke ratio Wp per inwoner. RES (sub-)regio Goeree-Overflakkee is hier "Einsam am Spitze", en zal dat voorlopig nog wel even blijven ...

Nog steeds blijken er af en toe statistiek problemen terug te vinden in de nieuwste cijfers van het CBS, die niet lijken te rijmen met de realiteit. Zo wordt bijvoorbeeld de status van Veendam bij de capaciteit m.b.t. het eerste grote zonnepark daar nog steeds een jaar te vroeg weergegeven, en is deze belangrijke fout nog steeds niet hersteld. Een nieuwe omissie is het zonnepark op het voormalige kolencentrale terrein van Borsele in Zeeland. Die lijkt door het CBS voor 2020 compleet over het hoofd te zijn gezien, en moet nog aan de statistieken worden toegevoegd (waardoor diverse ratings flink beïnvloed zullen gaan worden).

De RES sectie wordt in mijn omvangrijke detail analyse afgesloten met twee kaartjes die ik ook uit de Klimaatmonitor databank heb "getrokken".

Nieuwe segmentaties

Tot slot, heeft het CBS twee andersoortige sub-segmentaties mogelijk gemaakt door nieuwe cijfers te produceren voor de jaren 2019 en 2020. Op basis van die cijfers heb ik een acht-tal nieuwe grafieken gemaakt, met segmentaties van het aantal installaties resp. het opgestelde PV vermogen naar omvang van de installaties (kleinere projecten tm. 15 kWp resp. grotere installaties), per jaar. En, een zeer interessante, segmentatie van de grote > 15 kWp installaties naar "type". Volgens de CBS indeling projecten op daken resp. "in het veld". Waarbij het CBS een ruimere definitie hanteert van "veld-opstelling" dan Polder PV doet, maar PPV desondanks eind 2020 al meer volume heeft staan in zijn overzicht grondgebonden projecten sensu stricto, dan het CBS voor haar "ruimer gedefinieerde" categorie aangeeft. Polder PV heeft, met alle "veld installaties" inclusief floating solar en andere sub-categorieëen, al 17% meer capaciteit als netgekoppeld opgeleverd staan, voor eind 2020. CBS kent veel kleinere projecten niet, zo lijkt het. Hier onder toon ik een van deze nieuwste grafieken.

^^^
Een van de 8 nieuwe grafieken met nieuwe segmentaties die Polder PV heeft gemaakt. Onderhavig exemplaar is de segmentatie tussen de totale capaciteit van de grotere PV installaties (per stuk groter dan 15 kWp) op dak (linker kolom), en de categorie "in het veld", waartoe het CBS (o.a. ?) ook de floating solar projecten rekent (rechter kolom). In deze grafiek de situatie voor 2020, met de totale capaciteiten in MWp, per segment (4.188 MWp grote projecten op daken, links, 1.955 MWp voor veld installaties vlg. richtlijn van het CBS, rechts). Er is ook een exemplaar voor 2019 gemaakt, in de detail analyse worden de verschillen door Polder PV geduid.

Polder PV duidt waar mogelijk, zoals gebruikelijk, de trends en de afwijkingen, en legt uit wat de grafieken ons zoal vertellen. De complete verzameling, de nieuwste "ultimate CBS update", vindt u via onderstaande link op een aparte webpagina. Deze heb ik ook direct vanaf de homepage gelinkt, omdat hierin "de meest actuele" CBS cijfers zijn te vinden voor zonnestroom.

CBS & zonnestroom NL - nieuwe statistieken. Evolutie PV installaties en -capaciteit per provincie, RES sub-regio, gemeentes, en nieuwe segmentaties, tm. 2020 (voorlopige cijfers). Status update 9 juli 2021

Disclaimer: de door Polder PV gemaakte grafieken en analyses van zonnestroom statistieken zijn gebaseerd op publiek beschikbare data afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De analyses zijn compleet onafhankelijk van de data verstrekker tot stand gekomen. Het CBS onderschrijft de strekking van dit afgeleide werk niet, noch stemt ze in met de inhoud daarvan.

 
 
 
 
© 2021 Peter J. Segaar / Polder PV, Leiden (NL)
^
TOP