Zontwikkelingen "oud" |
Nieuws & analyses P.V. pagina 193meest recente bericht boven Specials: 17 juli - 3 augustus 2024 4 september 2024. VertiCer update augustus 2024. (verwijzings-fout) > Zie artikel op volgende pagina. 2 augustus 2024. Lage producties ook bij start 2e half jaar van 2024 - update geïnterpoleerde output data PV systeem Polder PV. Na de interpolatie van de meterstanden voor begin juli, maken we aan het begin van de opvolgende maand augustus de balans voor deze eerste maand van het tweede half jaar op. Gezien de voorgaande maandrapportages geen byzonder nieuws: de productie was bij Polder PV, vanwege diverse ouderdoms-verschijnselen, waaronder hardnekkige problemen bij minstens 1 verbinding (1 micro-inverter daardoor slecht functionerend), wederom laag, al was het geen laagte record. De balans vindt u hier onder. In deze analyse de (geïnterpoleerde) cijfers voor juli en voor de eerste zeven maanden van 2024, voor het referentie systeem bij Polder PV. Wat sedert de netkoppeling van de eerste vier zonnepanelen, op 13 maart 2000, in de basis, eind juli 2024, 8.907 dagen in bedrijf is. De tabel met de geïnterpoleerde producties van de verschillende "sets" zonnepanelen van Polder PV. Alleen voor juli in de eerste kolommen, en daarnaast de cumulatie voor de 1e 7 maanden van 2024 (jan. tm. juli). Naast het opgestelde vermogen in Wp wordt de productie per groep in Wattuur (Wh) vermeld, ernaast de belangrijke afgeleide specifieke opbrengst (in kWh/kWp, hetzelfde als Wh/Wp), waarmee de uit verschillende vermogens bestaande deelgroepjes goed vergeleken kunnen worden. Helemaal rechts, de vergelijkbare staatjes voor de specifieke opbrengsten in juli, resp. januari tm. juli 2023, ontleend aan het bericht over die maand, op de Polder PV website. De maandproductie is mede gebaseerd op de geïnterpoleerde meterstanden van begin juli, i.v.m. vakantie (geen opnames van maandwissel standen, antieke hard- en software). In juni waren, wederom, de oudste zonnepanelen set, 4x 93 Wp Shell Solar modules, resp. de kleine Kyocera set (2x 50 Wp op 1 OK4E-100 micro-inverter), de best performers, met specifieke opbrengsten van 118,2 resp. 117,1 kWh/kWp. De Kyocera set zat daarmee op 8,5% boven de (ook geïnterpoleerde) productie in juli 2023, de oudste vier panelen deden het marginaal beter (1,2%). De 4 achterste 108 Wp modules (oranje band) en een apart op pal zuid gericht setje 108 Wp modules (donkergroene band) deden het redelijk, met specifieke opbrengsten van 114-112 kWh/kWp. De 2 problematische panelen (rode band, met donker rood kader, al langere tijd waarschijnlijk een slechte verbinding) hadden weer een zeer lage opbrengst, 67,7 kWh/kWp, duidelijk lager dan de opbrengst in juli 2023, toen de problemen met die set al speelden (74,0 kWh/kWp). Het kern-systeem van 10 panelen / 1,02 kWp (lichtgroene band) had een opbrengst van bijna 108 kWh, wat neerkomt op een specifieke opbrengst van 105,8 kWh/kWp, vrijwel op het niveau van juli 2023 (105,3 kWh/kWp). Juli 2024 was "zeer nat, maar met een normale temperatuur en hoeveelheid zon" volgens het KNMI, met (225 zonuren t.o.v. het langjarige gemiddelde van 200). NW Nederland had het meeste aantal zonuren, Hoorn (Terschelling) scoorde het hoogst, met 240 zonuren. Er waren zowel zeer zonnige, als zeer sombere dagen in juli 2024. Vergelijken we de (geïnterpoleerde) specifieke producties in juli 2024 met die in juli 2023 (laatste kolom rechts), blijkt 2024 gemiddeld genomen beduidend slechtere resultaten te laten zien. De Kyocera modules deden het even goed als in juli 2023, de 2 "problematische" panelen in de voorste rij presteerden 20% minder bij de productie. 1 van de modules blijkt regelmatig een zeer laag output vermogen te tonen, volgens het oude data interface van onze installatie. Andere groepjes scoorden tussen de 5 en 10% minder bij de productie, in de eerste 7 maanden. Het resultaat voor het 1,02 kWp kernsysteem in 2024 is inmiddels geplot in het welbekende maandproductie diagram, wat Polder PV al vele jaren lang elke maand van een update voorziet. In deze grafiek alle maandproducties van het kern-systeem van 10 panelen (1,02 kWp) bijeen, met elk kalenderjaar een eigen kleur. 2024 heeft weer een eigen kleurstelling. Tot oktober 2001 waren er nog maar 4 panelen in het eerste systeem, en de producties daarvan zijn dan ook niet vergelijkbaar met de rest van de datapunten. Oktober 2010 was het hele systeem grotendeels afgekoppeld van het net, vandaar de zeer lage waarde voor die maand. Die wordt dan ook niet meegenomen in de berekening van het langjarige gemiddelde per maand, de dikke zwarte lijn in de grafiek. Afgezien van januari 2024, wat een record opbrengst toonde, is het daarna alleen maar matig tot slecht geweest met de opbrengsten. Wat deels heeft te maken met het zeer sombere, regenrijke weer, gecombineerd met problemen met de verbindingen van de panelen in onze oude installatie. Ook juli liet alweer bijna een nieuw dieptepunt zien, met 107,9 kWh. Er zijn 4 jaren waarin de productie in deze "zomer" maand nog (iets) slechter was (2011, 2023, 2021, en de laagste productie in juli 2020, met 104,0 kWh). In deze vergelijkbare grafiek zijn alleen de maandproducties van de laatste vier jaar getoond. Zelfs in zo'n relatief korte periode zijn de verschillen soms groot in de lange zomerse periode. Het relatieve verschil in maart was het hoogst, omdat die maand in 2022 zéér hoog scoorde (zelfs hoger dan de opvolgende maand april). Goed is te zien dat 2024 sterk tegenvallende producties heeft laten zien, afgezien van januari. April en mei bereikten nieuwe laagte records bij de gemeten producties, ook juni en juli vielen flink tegen, al waren het geen laagte records. In juli lag de output bijna 11% onder dat van het langjarige gemiddelde. In deze grafiek geef ik de cumulatieve opbrengsten per kalenderjaar voor alle maanden per kalenderjaar, tot en met de maand weergegeven in de titel (momenteel: juli). De eerste twee jaren gelden niet voor het gemiddelde of de mediaan, omdat er toen grotendeels nog maar 4 panelen aanwezig waren en de producties dus veel lager dan met tien panelen. Het gemiddelde voor de productie in januari tm. juli is in de laatste oranje kolom weergegeven en bedraagt (periode 2002-2024) inmiddels 632 kWh voor dit deel-systeem. We zien een grote spreiding in de cumulatieve opbrengst voor de eerste zeven maanden, met 7 jaren die behoorlijk tot flink boven het gemiddelde uitsteken, en nogal wat jaren er (ver) onder. Het overall zeer zonnige jaar 2003 had bij Polder PV al in februari de macht gegrepen, en heeft haar positie tm. juli bestendigd, met een cumulatieve opbrengst van 723 kWh in de eerste zeven maanden (ruim 14% meer dan het langjarige gemiddelde), gevolgd door 2022, en 2006 & 2018. De opbrengst in januari (hoge productie), februari (zeer lage productie), en maart 2024 (beduidend ondergemiddeld), april en mei (laagste scores ooit), en ook tegenvallend juni en juli, laatstgenoemde in accumulatie slechts 534 kWh, geeft, in totaal bezien, voor Polder PV's grootste deel installatie, voor de vijfde maand achter elkaar, het slechtste cumulatieve resultaat in de volledige productie periode sedert 2002, ruim 15% lager dan het langjarige gemiddelde. Dit wordt deels veroorzaakt door (een) slechte verbinding(en) bij (minimaal) een paneel, natuurlijk in combinatie met de niet erg beste weers-omstandigheden in de eerste twee kwartalen. De productie resultaten in heel Nederland waren tot nog toe dit jaar ook niet best (zie ook verderop, cijfers Boonstra). In bovenstaande grafiek is wederom de mediaan waarde voor de jaren 2002 tm. 2024 weergegeven, in de vorm van de horizontale, magenta streepjeslijn. Deze waarde ligt iets onder het gemiddelde, op een niveau van 626 kWh. De productie in januari-juli 2024 ligt bijna 15% onder deze mediaan waarde. In deze grafiek zijn de voortschrijdende cumulaties van de energie (stroom) productie van het 1,02 kWp basis-systeem te zien, met elk jaar een eigen kleur. We zien voor het jaar 2023 (lichtgele kleurstelling), na aanvankelijk een gemiddelde start in januari-februari, dat, vanwege problemen met de installatie, de curve duidelijk onder het langjarige gemiddelde (zwarte streepjeslijn) duikt, in juni een korte opleving laat zien, om vervolgens weer weg te zakken, naar een voorlaatste positie, eind van het jaar. Rekenen we 2010 als niet representatief jaar (dakrenovatie, anderhalve maand niet gerealiseerde productie), is 2023 tot nog toe dus het slechtste productiejaar in de lange historie van Polder PV geworden, met een jaaropbrengst van slechts 868 kWh voor deze deel-installatie. Dat is 2% lager dan het tot nog toe laagste productie tonende "normale" jaar, 2012 (885 kWh). De cumulatieve jaarproducties van de twee hoogst (2003 en 2022), en slechtst presterende jaargangen (2023, 2012) zijn rechtsboven naast de Y-as weergegeven, om een indruk van de spreiding te geven. 2024 begon aanvankelijk weer met een zeer hoge, "bijna record" opbrengst in januari, maar door de soms zeer sombere maanden in met name de eerste jaarhelft werd het cumulatieve resultaat weer duidelijk gedrukt, en kwam het uit op een nieuw laagte-record, 534 kWh (gemiddelde over alle jaren: bijna 628 kWh). Gezien de conditie van de installatie, én het zeer teleurstellend verlopen weertype in het eerste half-jaar, is het zeer onwaarschijnlijk, dat dit in de tweede jaarhelft nog goed gaat komen. We stevenen dus af op een "all-year-bad" laagterecord, in 2024. Such is life, niets om je druk over te maken. Het blijft in ieder geval "veel meer dan niets". Data Anton Boonstra, Siderea.nl, Energieopwek.nl Boonstra publiceerde traditie-getrouw, al meteen op 1 augustus wederom de volledige set van 4 kaartjes met de instraling en productie in juli, en in de 1e 7 maanden van 2024, per provincie bepaald van opgaves van het KNMI, en het PVOutput.org portal, van 1.226 grotendeels residentiële installaties (links in bronnen overzicht, onderaan). De horizontale instraling in juli 2024 lag in Nederland gemiddeld iets hoger, +2,8%, dan in dezelfde maand in 2023, met gemiddeld 162,4 kWh/m², en een redelijk gelijkmatige spreiding over het land. De extremen lagen voor die maand tussen de 156,1 kWh/m² (ditmaal wederom Limburg), en 169,2 kWh/m² (Noord-Holland). De relatieve verschillen met juli 2023 lagen tussen de -0,6% in Zeeland, en +6,8% in Drenthe. Het kustgebied was weer eens duidelijk zonniger dan meer landinwaarts, in juli. De gemiddelde specifieke productie opbrengst (van grotendeels residentiële installaties) lag voor heel Nederland op 117,7 kWh/kWp in juli 2024, wat, volgens Boonstra, 1,6% hoger lag dan in juli 2023. De extremen lagen hier in Utrecht (113 kWh/kWp), resp. 127 kWh/kWp in meestal zonnig Zeeland (productie ruim 12% meer dan in Utrecht). In relatieve zin was het verschil met juli 2023 het grootst in Limburg (-1,8%), in Groningen werd het hoogste positieve verschil t.o.v. 2013 vastgesteld (+7,8%). Voor de cumulatieve instraling in de maanden januari tm. juli liet Boonstra uiteraard ook weer een kaartje zien. Nog steeds blijft 2024 flink achter t.o.v. het voorgaande jaar, maar het verschil is wel iets minder geworden. Over heel Nederland was de instraling 717,9 kWh/m², nog steeds 9,1% lager lag dan het niveau in jan.-juli 2023 (NB: in de periode jan. tm. april was het nog maar -5,9%). Limburg bljft rode lantaarndrager, met maar 683,9 kWh/m², op afstand gevolgd door buurprovincies Gelderland en Noord-Brabant. In de eerste 7 maanden ligt NW Nederland flink op kop, met Noord-Holland, met 753,0 kWh/m² (10,1% meer instraling dan in Limburg), Fryslân (739,9 kWh/m²) en Zuid-Holland (728,9 kWh/m²). In relatieve zin lagen de verschillen met jan. - juli 2023 tussen de -11,8% in Limburg, tot -6,5% in Noord-Holland. Kijken we naar de PVOutput.org installaties, is de gemeten (specifieke) productie in de eerste 7 maanden van 2024 gemiddeld 546,3 kWh/kWp geweest, wat 11,3% lager is dan de productie in die periode in 2023. Flevoland had nog steeds de meest matige cumulatieve opbrengst (525 kWh/kWp), gevolgd door Utrecht, en, ditmaal, Noord-Brabant (528 resp. 534 kWh/kWp). Zeeland is verder uitgelopen op Noord-Holland, met gemiddeld 589 (t.o.v. 580) kWh/kWp. De gebreken bij de oude installatie van Polder PV blijven aanhouden. De gemeten specifieke opbrengst van 524 kWh/kWp in de eerste 7 maanden (tabel bovenaan dit artikel), blijft een stuk onder die van het gemiddelde in zijn provincie, Zuid-Holland (560 kWh/kWp). In relatieve zin waren de (negatieve) verschillen met hetzelfde tijdvak in 2023 als volgt. Het laagste verschil werd ook ditmaal in Noord-Holland gemeten (-8,5%, met Fryslân, -8,6%, op de 2e plaats). Het hoogste verschil werd vastgesteld in Flevoland en Limburg (-13,9% resp. -12,9%). Verschillen
instraling vs. productie Siderea verwijst al enige tijd voor hun opbrengst prognoses naar de nieuwe, interactieve Landelijke Opbrengst Berekening, met meer datapunten dan vroeger werden vermeld. De methodiek bij Siderea is verder verfijnd, zie het separate bericht onderaan. Dit werkt ook door in de resultaten op de LOB pagina. Deze resultaten worden ook apart weergegeven in een separaat tabblad. Siderea rekent voor juli 2024 ("Productie zonnestroom in Nederland iets boven gemiddeld"), met haalbare specifieke opbrengsten van 119 (Noord Limburg) tot 138 kWh/kWp (de Kooy NH), voor goed werkende installaties met "gemiddelde oriëntaties", ZW of ZO. Tot waarden van 121 kWh/kWp voor Noord Limburg, tot 141 kWh/kWp (de Kooy, NH), voor installaties met optimale oriëntaties. Voor de langjarige periode 2001-2020 berekende Siderea voor juli haalbare opbrengsten, tussen de 120 kWh/kWp (Veluwe) en 137 kWh/kWp (de Kooy - kop van NH) voor "gemiddelde oriëntaties", en 122 en 139 kWh/kWp voor "optimale oriëntaties", voor dezelfde standplaatsen. Voor de periode jan.-juli 2024 komt Siderea voor "gemiddelde oriëntatie" op waarden tussen de 551 kWh/kWp (Noord Limburg) en 664 kWh/kWp in de Kop van Noord-Holland. En voor "optimale oriëntaties" tussen de 575 en 695 kWh/kWp voor dezelfde locaties. Zoals eerder al gememoreerd, zijn (finaal berekende cijfers) allemaal ideale gevallen, veel recenter geplaatste installaties halen deze prognoses niet (zie bijvoorbeeld de data van Boonstra), omdat ze onder suboptimale omstandigheden zijn gerealiseerd. Bovendien komen tijdelijke afschakelingen, gewild (negatieve stroomprijzen bij dynamisch stroom contract), dan wel ongewild (spanningsproblemen op het laagspanningsnet, a.g.v. hoge penetratiegraad van PV op relatief "dun" uitgelegde netten) vaker voor, wat de werkelijk haalbare jaarproductie onder druk zet bij de getroffen installaties. Dit zal sowieso niet gaan verbeteren, maar eerder nog minder gaan worden. Extra troubles in the making Als de dreiging van de nieuwe politieke coalitie bewaarheid gaat worden, en de wettelijke mogelijkheid van het salderen van zonnestroom per 1 januari 2027 wordt stopgezet, zal, in combinatie met de inmiddels al frequent in rekening gebrachte "terugleverheffingen" bij de nodige grote leveranciers, tegen die tijd het (tijdelijk) afschakelen van grote hoeveelheden zonnestroom installaties mogelijk een hoge vlucht gaan nemen, en een hoge impact op de te verwachten specifieke opbrengsten gaan hebben. Het is moeilijk in te schatten hoe "erg" dit probleem zal gaan worden, op de middellange termijn. Nationaal Klimaat Platform publiceerde op 1 augustus 2024 al een maandoverzicht over juli, waarin van stagnatie van de stroom productie uit hernieuwbare bronnen wordt gerept. Wat werd veroorzaakt door "over"productie, negatieve stroomprijzen op de markt, en ook nog de BritNed kabel naar Groot Brittannië, een groot deel van de maand niet gebruikt kon worden voor export. Het aandeel elektra uit hernieuwbare bronnen op de totale stroomconsumptie zou zijn blijven steken op zo'n 58%, vergelijkbaar met de situatie in juli 2023. Martien Visser van En-Tran-Ce berekende dat 11% van de "potentiële opbrengst" niet gerealiseerd zou zijn. Het model wat hij gebruikt is kennelijk niet goed doorgedrongen in Den Haag, omdat Jetten op kamervragen over de hoeveelheid niet gerealiseerde opwek a.g.v. afschakelen antwoordde, dat dit niet bekend zou zijn. Sterker nog: dat die hoeveelheid ook niet zou zijn af te schatten ... Op basis van het model van Visser, zou bij niet afschakelen een aandeel "hernieuwbaar" van 63% behaald kunnen zijn, tegenover 60% in juli 2023. Om het "potentieel" van opslag verder te illustreren, wordt ook een grafiek met de effecten voor een "virtuele elektrolyser" getoond, waarbij volgens het NKP in de eerste 7 maanden van 2024 er al 927 uren een commercieel potentieel zou zijn om van overschotten "groene waterstof" te gaan maken. Visser stelt zelfs onomwonden: "Gezien de snel stijgende lijn lijkt het moment dichterbij te komen dat het aantrekkelijk wordt het overschot aan goedkope duurzame stroom op te slaan of om te zetten om de energie later tegen betere prijzen te verkopen". Voor het totaal aan energie (incl. elektra, 20%, warmte, 55%, transport brandstoffen, 25%) zou 2% meer uit hernieuwbare bronnen zijn gekomen. Zonnestroom was van alle bronnen de hardste groeier, met 30% t.o.v. vorig jaar. Met name vanwege de extra bijgeplaatste productie capaciteit. De actueel berekende data zijn tegenwoordig te raadplegen via het Nationale Energie Dashboard, zie ook het artikel van 21 maart 2024, op Polder PV. Energieopwek.nl De brondata voor het Klimaatakkoord, Nationaal Klimaat Platform, en het Nationale Energie Dashboard, worden als vanouds berekend door de computers van En-Tran-Ce van Martien Visser (energieopwek.nl website). In juli 2024 werd het hoogste gemiddelde vermogen op de 29e bereikt, met een berekende output van gemiddeld 7,02 GW over dat etmaal (geen record, dat werd namelijk op 26 juni jl. bereikt, met 7,33 GW gemiddeld). In 2023 werd het vorige jaar record, ook in juni, op de 13e vastgesteld op 6,23 GW gemiddeld (aangepaste berekening, bij eerst-publicatie was het namelijk nog maar 5,85 GW). Het dag-"record" van 29 juli 2024 komt neer op een berekende zonnestroom productie van 7,02 (GW) x 24 (uren) = 168,5 GWh. Dat ligt 13,1% hoger dan het hoogste niveau in juli 2023 (7e: 149,0 GWh). Voor de maand juli 2024 werd de hoogste momentane output piek voor zonnestroom door energieopwek.nl midden op de dag ook op 29 juni aangetikt, op een niveau van 19,68 GW. Dat is marginaal lager dan de record piek, 19,87 GW, berekend voor 26 juni dit jaar. Beide maximale output waarden liggen alweer flink hoger dan het momentane productie record in 2023. Dat was op 3 juni 2023, waarvoor 16,9 GW piek opbrengst is vastgesteld. De verwachting is, dat het record voor 26 juni voorlopig het jaar record voor 2024 zal blijven, omdat in augustus de temperaturen vaak hoger zijn, en de zonnestand midden op de dag sowieso minder gunstig zal worden in de nazomer. Bronnen: Meetdata Polder PV sedert maart 2000 Extern: Juli 2024. Zeer nat, maar met een normale temperatuur en hoeveelheid zon (nieuwsbericht KNMI, 31 juli 2024, voorlopig overzicht) De staat van ons klimaat 2023: warmste en natste jaar ooit gemeten (nieuwsbericht KNMI, 31 januari 2024, met link naar volledige rapportage, let daarbij vooral ook op het instralingsdiagram op slide 12 !) Anton Boonstra (grafieken met gemiddelde waarden van KNMI weerstations resp. PVOutput.org, gelumpt per provincie) 1 aug. 2024. Instraling KNMI weerstations, voor juli 2024, en voor januari tm. juli 2024 1 aug. 2024. Gemiddelde productie in juli 2024 t.o.v. ditto 2023 bij 1.226 zonnestroom installaties op het PVOutput.org platform 1 aug. 2024. Gemiddelde cumulatieve productie in jan-juli 2024 t.o.v. ditto in 2023, bij 1.226 zonnestroom installaties op het PVOutput.org platform Evolutie van aantal uren met lage of zelfs negatieve day ahead stroomprijzen 2019 tm. 25 juli 2024 (opmerkelijke toename, Tweet Boonstra op 25 juli 2024, met grafiek) En verder: Siderea.nl (met name de interactieve LOB berekening pagina) Update "Siderea PV Simulator". Bericht gedateerd 7 april 2024, over enkele wijzigingen in de berekenings-methodiek bij Siderea Gemiddelde zonnepanelen opbrengsten in Nederland in 2023: 0,87 kWh/Wp (Solarcare, ongedateerd, januari 2024) Groei hernieuwbare stroom stagneert door afschakelen (maandbericht juli NKP, publicatie datum 1 augustus 2024) Martien Visser / En-Tran-Ce, meestal met hoogst interessante weetjes in de "grafiek van de dag", een paar recente voorbeelden. Productie data zijn veelal berekend, middels steeds fijnere modelleringen, en - voor PV - gebaseerd op voortschrijdende inzichten in combinatie met meest recente capaciteits-data van het CBS (zie ook deze verklarende tweet): De "worteltjes grafiek" van juli 2024 (jaarlijks in 2024 gemiddeld 50% van elektra uit wind en zon; 2 aug. 2024) Nederland in Europa met al het hoogste aantal uren negatieve stroomprijzen (1 aug. 2024) Berekend maand record zonnestroom productie juli 2024 (33% meer productie dan in juli 2023, rekening gehouden met [gemodelleerde] curtailment, 1 aug. 2024) 60% zon/windstroom productie potentieel per dag in juli 2024 (excl. afschakelen, 1 aug. 2024) Claim opgestelde capaciteit PV Nederland juli 2024: 26,2 GWp (NB: laatst officieel volgens CBS EOY 2023: 24,3 GWp; 31 juli 2024) Eerste helft van 2024 in de EU meer elektriciteit uit zon en wind geproduceerd dan uit gas en kolen (30 juli 2024) Voorlopige model (!) berekening: in juni 2024 10% van wind en zon-productie afgeschakeld (30 juli 2024) 1 augustus 2024: SDE 2023 analyse 4, RVO data tweede kwartaal 2024 - ruim 428 MWp netto realisaties PV projecten sedert 1 april 2024, en 630 MWp beschikte capaciteit verloren gegaan. Nieuwe jaargroei 2023 voorlopig 1.678 MWp. Tijdens onze vakantie is het tweede kwartaal overzicht voor de SDE regelingen in het nieuwe jaar bij RVO verschenen, met peildatum (1) juli 2024, met alle overgebleven beschikkingen en realisaties. In de vorige drie analyses werden de details van de recent gepubliceerde SDE 2023 reeds besproken en geïllustreerd (bronnenlijst onderaan). In deze analyse is de SDE 2023 inmiddels opgenomen in de totale groslijst van RVO, en wordt het grote zonnestroom deel-dossier weer integraal tegen het licht gehouden. Nieuw toegevoegd werd, t.o.v. de status op 1 april dit jaar, een netto beschikt vermogen van ruim 428 MWp (116 nieuw gerealiseerde beschikkingen). Met name bij het aantal is dit laag, omdat er een forse hoeveelheid eerder gerealiseerde projecten uit de administratie van RVO zijn verdwenen (144 stuks, 3,3 MWp, dus kleine projecten, grootste deel, 112 stuks, uit de 1e 3 SDE regelingen). Daarnaast is er ook weer, met name bij de aantallen beschikkingen, een zeer groot verlies opgetreden. Met 630 MWp aan verloren gegane capaciteit, zijn er namelijk ook 810 toekenningen uit de boeken uitgeschreven. Het grootste verlies was wederom te zien bij de SDE 2021 regeling, die in de huidige update 554 beschikkingen, resp. 304 MWp aan toegekende capaciteit verloren zag gaan. Het capaciteitsverlies onder SDE 2020 II was ook hoog, 214 MWp (75 beschikkingen). De nieuwe realisaties leidden, in cumulatie, begin juli 2024, tot een volume van 11.692 MWp aan (SDE) beschikt gerealiseerd PV vermogen, verdeeld over inmiddels 30.508 gerealiseerde aanvragen. De netto realisatie van 428 MWp beschikt vermogen is 2% lager dan de 437 MWp toename in de voorgaande update. Gerekend naar het jaar van oplevering van de afzonderlijke beschikkingen, zou er een zeer voorlopige toename van slechts 1.678 MWp aan beschikte capaciteit zijn geweest in 2023, ruim 18% minder dan de huidig vastgestelde aanwas in 2022. De verwachting is, dat deze cijfers nog behoorlijk zullen worden aangepast, mede gezien de al langer bekende groei cijfers gepubliceerd door VertiCer (fysieke realisaties). De najaars-ronde van SDE 2018 blijft, met een iets neerwaarts bijgestelde accumulatie van 1.750 MWp aan beschikte realisaties, kampioen van alle SDE regelingen, op behoorlijke afstand van de nieuwe numero 2, de najaars-ronde van SDE 2019, waar inmiddels 1.500 MWp van is gerealiseerd, volgens beschikt volume. Opvallend daarbij is, dat dit al tot een realisatie percentage van bijna 77% bij de capaciteit heeft geleid voor SDE 2019 II, het hoogste relatieve aandeel van alle SDE regimes. De laatste officiële SDE "+" ronde, SDE 2020 I, heeft inmiddels als zesde regeling meer dan 1 GWp gerealiseerd (1.017 MWp volgens beschikkingen). Relateren we de nieuwe volumes aan het opgeleverde (beschikte) vermogen per dag, is er in de huidige versie, voor het totaal van alle SDE regelingen, in het 2e kwartaal van 2024, gemiddeld 4,7 MWp per dag gerealiseerd, iets lager dan de 4,8 MWp/dag in het eerste kwartaal van 2024. Onder de overblijvende SDE "+" regimes staan niet erg veel beschikkingen meer open, 117 exemplaren, resp. 473 MWp. De grootste resterende volumes vinden we onder de voorjaars-regeling van SDE 2020 (87 exx. / 329 MWp). De verliezen van talloze eerder beschikte projecten blijven ook in de huidige update aanhouden. Voor alleen de SDE "+" regelingen is, mede door het enorme, historisch geaccumuleerde verlies onder SDE 2020 I, al bijna 43% (8.151 MWp) van het oorspronkelijk toegekende vermogen verloren gegaan. In totaal is er bij alle ooit toegekende SDE beschikkingen (SDE, SDE "+", en de eerste 3 SDE "++" regelingen, SDE 2020 II, SDE 2021 en SDE 2022) inmiddels al bijna 11,9 GWp aan beschikte PV capaciteit, verdeeld over bijna 29 duizend oorspronkelijke beschikkingen verdwenen. Hiermee heeft de omvangrijke PV sector reeds een maximale marktwaarde aan subsidies van bijna 10,3 miljard Euro laten verdampen sedert de start van de eerste SDE regeling, SDE 2008. Met deze update resteert, tot en met de net toegevoegde SDE 2023 regeling, de vierde officiële SDE "++" ronde, een nog in te vullen, beschikt volume van ruim 8,0 GWp, verdeeld over nog 3.215 overgebleven PV project beschikkingen in dit omvangrijke dossier. Dit artikel behandelt de actuele status update volgens de recentste cijfers gepubliceerd door RVO.
Dit artikel behandelt in ieder geval de status update voor zonnestroom en, kort, thermische zonne-energie, gedateerd 1 juli 2024. De vorige analyse, voor de status op 1 april 2024, vindt u hier. Voor een overzicht van alle oudere detail analyses, vanaf mei 2017, zie de opsomming in de introductie van de update van 1 oktober 2023. In deze meest recente update is bij de opgeleverde capaciteit, door RVO een "officieel" SDE beschikt zonnestroom volume opgegeven van 11.692 MWp (voor peildatum 1 april 2024 was dat 11.264 MWp), verdeeld over 30.508 project beschikkingen. In het overzicht van 1 april 2024 lag dat laatste nog op een volume van 30.392 gerealiseerde toekenningen. In de update van januari 2024 werd de piketpaal van dertigduizend gerealiseerde beschikkingen gepasseerd. SDE 2017 ronde I heeft geen beschikkingen meer, de laatste toekenning is inmiddels door RVO afgevoerd. Byzonder is hierbij wel, dat er wel degelijk een forse PV generator is opgeleverd op de betreffende locatie in het Noord-Hollandse Spierdijk, al in de zomer van 2020 (tevens opgenomen in de grote projecten lijst van Polder PV). Er is géén andere beschikking voor deze specifieke locatie bekend. Onder SDE 2017 II staan er nog slechts 2 beschikkingen open, in een recente update was SDE 2018 I zelfs al formeel afgerond. Daarvan is alweer wat van afgeknabbeld, voor die regeling resteert nog een registratie van 1.859 ingevulde beschikkingen, met een totale, overgebleven capaciteit van slechts 787,1 MWp. In de rating van realisaties zijn er inmiddels 6 regelingen die meer dan 1 GWp aan beschikte capaciteit hebben staan bij RVO. Soms verdwijnt er een gering volume per regeling, vermoedelijk vanwege (continue) bijstellingen van de beschikte capaciteiten door RVO. Van boven naar onder zijn dat nu actueel, achtereenvolgens, SDE 2018 II (1.750 MWp), SDE 2019 II nieuw op plaats 2 (1.500 MWp), SDE 2017 I (1.492 MWp), SDE 2019 I (1.274 MWp), SDE 2017 II (1.269 MWp), en nieuwkomer SDE 2020 I (1.017 MWp). Er is, tm. de hier besproken RVO update, die alle resterende beschikkingen omvat incl. de net toegevoegde SDE 2023, in totaal al een enorm volume van bijna 11,9 GWp, aan beschikte SDE capaciteit, verdeeld over 28.805 beschikkingen, voor zonnestroom verloren gegaan (!) om diverse redenen. Hier wordt verderop in dit artikel dieper op ingegaan. In de huidige update staan, gecombineerd met de gecontinueerde verliezen onder oudere project beschikkingen, en, uiteraard, de in deze versie nieuw geïncorporeerde SDE 2023 toekenningen, nog resterende volumes open van 3.215 beschikkingen, resp. 8.047 MWp. Vanaf 2 overgebleven exemplaren voor SDE 2017 II, tm. de slechts 87 overgebleven exemplaren voor "grote verliezer" SDE 2020 I (SDE "+"), en de 167 resterende beschikkingen voor SDE 2020 II (SDE "++"). Nog maar 675 overgebleven exemplaren voor SDE 2021 (wederom een groot verlies in de huidige update), en 1.107 voor SDE 2022. De 1.149 overgebleven exemplaren van de nog ongeschonden nieuw toegevoegde SDE 2023 completeren het geheel aan resterend potentieel. In het huidige artikel presenteer ik zoveel mogelijk de harde, actuele, "officiële" cijfers, mijn commentaar, en interpretaties. En geef ik uiteraard ook weer actuele updates van grafieken en tabellen. Voetnoot
"negatieve groei" Complete evolutie SDE dossier voor zonnestroom
Update van de grafiek gepresenteerd voor de status van 1 april 2024, met de nieuwe cijfers voor 1 juli 2024 toegevoegd (laatste kolom achteraan). Ik heb voor het huidige overzicht wederom de fysieke optelling genomen van de (overgebleven) beschikte volumes van alle gerealiseerde projecten in de recent gepubliceerde spreadsheet van RVO. In deze update zijn de volumes aan gerealiseerde PV beschikkingen van de SDE 2019 II, SDE 2021, en SDE 2020 I rondes het meest significant gegroeid. Voor het eerst zijn de beschikkingen van SDE 2023 ook toegevoegd aan het totale dossier, en de eerste bekend geworden realisaties daarvan (kolom segment bovenaan). De totale groei is in het tweede kwartaal van 2024 weer op een redelijk niveau gekomen, al was het marginaal lager t.o.v. de aanwas in het eerste kwartaal van 2024, zoals getoond rechtsboven in bovenstaande grafiek. De wijzigingen t.o.v. de vorige update zijn als volgt. Voor de details, zie ook de bekende tabel, verderop in deze analyse. Tot en met SDE 2019 I is er, op nogal wat neerwaartse correcties van oudere aantallen beschikkingen en capaciteiten (incl. wederom 112 voor de aantallen bij de oudste 3 SDE regelingen, 144 tm. SDE 2018 II) na, weinig gewijzigd. Pas vanaf SDE 2019 II is er nieuw gerealiseerd vermogen terug te vinden in het RVO overzicht, het hoogste nieuwe volume in deze update, ruim 133 MWp voor (netto) 11 toegevoegde beschikkingen, waarmee die regeling op 1.500 MWp beschikte capaciteit kwam bij de realisaties, en daarmee ook de 2e succesvolste SDE regeling werd. SDE 2017 I verloor iets aan beschikte capaciteit (de gebruikelijke neerwaartse aanpassingen van individuele beschikkingen door RVO), maar blijft op numero 1 staan, met 1.750 MWp gerealiseerd (beschikt) vermogen. Meest succesvol bij de nieuw geturfde gerealiseerde beschikkingen is ditmaal SDE 2021, die met 104 nieuwe exemplaren, gepaard gaand met 94,5 MWp aan nieuwe capaciteit, in cumulatie op 451 MWp is gekomen. De laatste SDE "+" regeling, SDE 2020 I, voegde het derde hoogste nieuwe volume bij de capaciteit toe, ruim 89 MWp, met 18 nieuwe beschikkingen. De gerealiseerde capaciteit volgens beschikking nam toe tot 1.017 MWp, en is daarmee de 6e SDE regeling in de historie waar onder meer dan 1 GWp zou zijn gerealiseerd. De onder SDE "++" vallende SDE 2022 en SDE 2020 II gingen bij de realisaties ongeveer gelijk op, met 50,8 MWp en 48 nieuwe beschikkingen onder SDE 2022, resp. 49,1 MWp en 47 nieuwe realisaties onder SDE 2020 II. In cumulatie kwamen deze regelingen daarbij op volumes van 138 MWp, resp. 589 MWp bij de capaciteit. De net toegevoegde SDE 2023 heeft, sinds RVO de volledige eerste lijst met alle beschikkingen publiceerde, voor PV inmiddels 9,4 MWp met 32 beschikkingen gerealiseerd (kleine bovenste segment in de laatste kolom rechts). SDE 2017 II is weer byzonder, omdat er, netto bezien, 1 beschikking werd afgeschreven, maar er tegelijkertijd 4,4 MWp werd bijgeschreven, sinds de vorige update. Dit soort ogenschijnlijke tegenstellingen blijft voorkomen, omdat er bij elke update zowel uitschrijvingen als nieuwe inschrijvingen zijn. Als er meerdere kleine beschikkingen worden uitgeschreven, en er een paar realisaties zijn die per stuk vrij groot zijn, kan een dergelijke combinatie voorkomen tussen de updates onderling. SDE 2017 II staat nu in cumulatie op 1.269 MWp gerealiseerd vermogen bij de beschikkingen. De voorjaarsregeling van SDE 2019 voegde netto bezien slechts 765 kWp toe, bij een netto nulgroei van het aantal gerealiseerde beschikkingen, en kwam in cumulatie bij de capaciteit op 1.274 MWp uit. Wat nieuw gerealiseerde netto aantallen beschikkingen betreft, is dat een vrij beperkte hoeveelheid geweest van totaal 260 exemplaren sinds de update van 1 april jl. In aflopende volgorde waren de nieuwe netto volumes 104 (SDE 2021), 48 (SDE 2022), 47 (SDE 2020 II), 32 (SDE 2023), 18 (SDE 2020 I), en 11 exemplaren voor SDE 2019 II. Omdat er tegelijkertijd ook weer 144 beschikkingen zijn verdwenen in oudere SDE regelingen, is het netto effect van die plussen en minnen, sedert de status in de update van 1 april 2024, slechts een plus van 116 ingevulde beschikkingen geweest. Systeemgemiddelde capaciteit bij de realisaties Als we terugrekenen naar gemiddelde capaciteit per beschikking die in het laatste kwartaal is gerealiseerd zien we, zoals is te verwachten, een behoorlijke spreiding tussen de SDE regelingen onderling. Deze varieert tussen de 293 kWp bij de nieuwkomer projectjes onder SDE 2023, tot al flinke (gemiddelde) projecten van 5,0 MWp onder de SDE 2020 I (netto 18 realisaties). Onder die laatste opleveringen vallen uiteraard grotere zonneparken en grote rooftop projecten, die de gemiddeldes flink opstuwen. Totale progressie - realisatie Sedert de voorlaatste update van april 2024 (11.264 MWp geaccumuleerd) is er netto 428,5 MWp gerealiseerde beschikte capaciteit bijgekomen. Dit is het netto effect van (a) gerealiseerde groei bij meestal recentere SDE regelingen, (2) extra gerealiseerde nieuwe volumes bij de in de huidige update pas opgenomen SDE 2023, en (c) de uit de voorgaande bestanden weer verwijderde beschikte capaciteit (diverse redenen mogelijk). Het netto resultaat is 2% lager dan de 437,1 MWp toename in QI 2024. Toenames afgelopen updates; evolutie MWp realisaties PV projecten per dag Achtereenvolgens waren de nieuwe volumes t.o.v. de voorgaande RVO updates als volgt: Tussen januari en juni 2022 zeer sterke terugval naar een toename van slechts 189 MWp. Een toename naar 584 MWp nieuw beschikt vermogen genoteerd door RVO, tussen juli en begin oktober 2022. In het laatste kwartaal van 2022 werd daar nog eens 505 MWp nieuw beschikt vermogen aan toegevoegd. In het eerste kwartaal van 2023 viel het nieuw bijgeschreven volume terug, naar ruim 317 MWp, in het tweede kwartaal was er weer een stevige toename van ruim 598 MWp, maar het derde kwartaal gaf weer een duidelijke terugval te zien van 331 MWp nieuw netto vermogen. Het laatste kwartaal van 2023 gaf weer een positief resultaat van 468 MWp. De eerste 2 kwartalen van 2024 kwamen iets lager uit, 437 MWp, resp. 429 MWp. Als we, voor een eerlijker vergelijking, terug rekenen naar het aantal dagen tussen de peildata, (die behoorlijk kunnen verschillen, zie de afstanden tussen de updates in de grafiek), komen we met de volgende bevindingen. In het kwartaal tussen april en juli 2022 was de groei sterk ondermaats, slechts 2,1 MWp gemiddeld per dag. We moeten naar de update van 4 oktober 2018 teruggrijpen voor nog lagere relatieve groeicijfers (iets lager dan 2 MWp/dag). Dat is ruim 5 jaar geleden, dus dat zegt wel iets over de status quo in de recente projecten markt. Tussen juli en oktober 2022 hadden we tijdelijk weer een hoog niveau te pakken, van gemiddeld 6,3 MWp/dag. Gevolgd door een iets lager, maar nog steeds hoog niveau, van 5,5 MWp/dag tussen begin oktober en eind december 2022. In het eerste kwartaal in 2023 viel het verder terug naar gemiddeld 3,5 MWp/dag, maar in het tweede kwartaal was er weer een gezonde groei van de bijschrijvingen, van gemiddeld 6,6 MWp/dag. Dat is in het 3e kwartaal echter weer terug gevallen naar een niveau van gemiddeld 3,6 MWp/dag, en in het laatste kwartaal weer toegenomen naar gemiddeld 5,1 MWp/dag. In de eerste 2 kwartalen van 2024 zakte dat weer in, naar gemiddeld 4,8, resp. 4,7 MWp/dag. Genoemde 4,7 MWp gemiddeld per dag in het SDE dossier komt uiteraard bovenop andere realisaties bij projecten die andere incentives kennen (zoals EIA, SCE - "postcoderoos 2.0", subsidies voor sportinstellingen, VvE's, MIA / Vamil, Dumava, etc.), of zelfs helemaal geen subsidies. Zoals vaak bij nieuwbouw projecten, waarin eventuele PV daken in de bouwsom worden meegenomen. Dit nog exclusief de ook nog steeds booming residentiële markt, inclusief de grote portfolio's die bij de huur corporaties worden uitgerold (volumes: qua toegevoegde MWp-en onbekend, maar groot). Voor de evolutie van deze relatieve maatvoering in uitsluitend het RVO - SDE dossier, heb ik een nieuwe versie van de in een recente update nieuw gemaakte grafiek hier onder getoond: Deze grafiek toont de gemiddelde groei van de nieuwe capaciteit per dag tussen twee RVO updates, daarbij rekening houdend met het aantal dagen tussen de peildata van de gepubliceerde rapportages. Tm. 2015 gebeurde er relatief weinig, met de laagste toename eind 2013 (22 kWp gemiddeld per dag nieuw volume gerealiseerd in die periode). Vanaf 2016 zijn de administratieve bijschrijvingen in de SDE gedreven projectenmarkt merkbaar gegroeid, vielen ze in Corona jaar 2020 kort terug, en lieten daarna nog sterkere wisselingen van het tempo te zien. Om te culmineren in het eerste kwartaal van 2022, met een record niveau van gemiddeld 8.776 kWp per dag toegevoegd in die periode. Het tweede kwartaal was heel wat minder actief, er volgde nog een "piek" van 6,3 MWp/dag in het derde kwartaal. Daarna namen de gemiddelde volumes weer sterk af, naar 3.527 kWp/dag in het eerste kwartaal van 2023. In het tweede kwartaal werd er gemiddeld weer een bijna dubbel zo groot volume bijgeschreven, 6.575 kWp/dag. De vijfde hoogste toename in de administratie historie van de SDE regelingen. Het daar op volgende QIII viel echter weer terug naar het niveau van QI 2023, met 3.593 kWp/dag gemiddeld nieuwe realisaties, gevolgd door alweer een opleving, van 5.086 kWp/dag in het laatste kwartaal van 2023. QI en QII 2024 zakten verder terug, naar 4.804 resp. 4.709 kWp/dag gemiddelde nieuwe toevoeging. Alles bij elkaar opgeteld is er inmiddels, binnen het SDE dossier, voor een beschikt volume van 11.692 MWp aan "officieel gerealiseerde" PV-projecten, en dus met "ja vinkje" in de gepubliceerde lijst, bekend bij RVO, die een (of meer) SDE beschikking(en) hebben. Zoals te zien bovenaan de laatste kolom in de eerste grafiek in dit artikel. In werkelijkheid is er echter al meer aan het net gekoppeld, omdat (a) er flinke administratieve vertragingen zijn in de verwerking van data bij RVO, en (b) er ook heel veel projecten zijn die groter uitgevoerd worden dan het gemaximeerde volume in de beschikking, waarvan de "meer-capaciteit" door RVO echter niet wordt geopenbaard. Polder PV heeft hier honderden voorbeelden van in zijn eigen project overzichten. (Nieuwe) afvallers update 1 juli 2024 Terugkerend naar de eerste grafiek: bij de oudste regelingen, SDE 2008 tm. SDE 2017 I, plus SDE 2018 I, zal er niets meer bijkomen, er staan geen beschikkingen meer "open" voor die regelingen. Wel zijn er in recentere updates nog steeds, regelmatig, om niet gespecificeerde redenen beschikkingen, soms zelfs voor reeds (lang) gerealiseerde projecten, afgevallen. Redenen zouden kunnen zijn: brand, diefstal, hagel schade, installatie afgebroken, verhuizing / nieuwe eigenaar niet geïnteresseerd in subsidie perikelen, of een onbekende, andere reden. Die verloren gegane volumes zijn hier onder in detail weergegeven t.o.v. de update van 1 april 2024. Zie ook de bespreking van de uitgebreide update voor de totale volume accumulaties in de tabel verderop. Let hierbij op, dat het aantal verloren gegane beschikkingen en de capaciteiten beslist niet hoeven te "corresponderen". Zoals eerder in een voetnoot opgemerkt, zie ik al langere tijd, dat RVO zeer regelmatig forse (altijd: neerwaartse) bijstellingen van eerder beschikte capaciteiten doorvoert in haar SDE lijsten, die dus niet gepaard gaan met uitschrijving van de betreffende beschikte projecten. NB: "projecten" derhalve beter te lezen als "beschikkingen", omdat er regelmatig meer dan 1 beschikking voor een en hetzelfde "PV project" wordt aangevraagd en afgegeven (meestal uit verschillende jaargangen, maar niet noodzakelijkerwijs). RVO besteedde in de "Monitor Zon-pv 2023 in Nederland" ook weer aandacht aan wat zij de "vrijval" van capaciteit noemen, met de nodige cijfers, (9 okt. 2023). Polder PV bericht hier al vele jaren over, en documenteert de volumes op basis van de meest recente RVO data. Polder PV heeft van projecten met meer dan 1 SDE beschikking honderden voorbeelden in zijn overzichten staan. De grootste projecten, vanaf 500 kWp per stuk, waarvoor SDE beschikkingen zijn uitgegeven in mijn actuele overzicht, 2.708 stuks, hebben gemiddeld zo'n 1,28 beschikking per project. Ook dat is in de sector kennelijk extreem slecht bekend, want je hoort er verder niemand over, en/of de implicaties worden verzwegen. Zelfs door bekende analisten in de markt. Ook bij RVO wordt hier met geen woord over gerept.
Wederom opvallend in bovenstaand overzicht, is, dat het grootste deel van alle SDE regelingen inmiddels zowel beschikkingen als capaciteit hebben verloren in de huidige RVO update. Alleen SDE 2012 is ditmaal "ongeschonden" gebleven, en ook de net opgenomen nieuwe SDE 2023 heeft nog geen verlies geleden, al zal dat in komende updates beslist wel gaan gebeuren. Met het verlies van alweer een beschikking, is de overgebleven, bij RVO geadministreerde realisatie onder SDE 2015 nog marginaler geworden dan het al was, slechts 7,9 MWp. De totale uitval t.o.v. de vorige update betreft een volume van 810 beschikkingen (in de vorige update lag dat veel hoger, 1.262 stuks), met, een verlies van 630,2 MWp aan (oorspronkelijk) beschikte capaciteit. Dat is slechts weinig lager dan het niveau in de vorige update (verlies toen ruim 657 MWp). In de update van 1 april 2022 ging zelfs een bizar hoog volume van 4.062 beschikkingen verloren. Ook in de huidige update was het verlies bij zowel de aantallen als bij de capaciteit onder de tweede SDE "++" regeling, SDE 2021, het grootst, al is het op een lager niveau dan in de vorige update (toen waren de verliezen bij deze regeling 1.182 beschikkingen, bijna 507 MWp capaciteit). Bij de capaciteit trad het verlies record ook op in de update van april 2022. Toen viel zelfs 1.624 MWp weg, het grootste volume onder SDE 2020 I. In nog oudere updates waren het vooral de twee SDE 2017 rondes die zeer fors moesten incasseren met talloze verdwenen beschikkingen en capaciteiten. De grote klappen werden daarna vooral aan de twee SDE 2018 rondes, SDE 2019 I en SDE 2020 I toebedeeld. Inmiddels begint de wegval ook onder de SDE "++" regelingen significant te worden. De verliezen blijven op een hoog niveau, wat ongetwijfeld te maken heeft met de vele problemen in de oververhitte markt, met de netcapaciteit als permanent etterende zweer die realisaties niet makkelijk maakt. En regelmatig zelfs actueel onmogelijk maakt. Triest lijstje verliezen, impact wel minder in huidige update In de historie van het SDE gebeuren zijn grote volumes aan afgegeven beschikkingen, gerelateerd aan capaciteit verloren gegaan, per RVO update. In de oktober 2023 update heb ik die voor het laatst op een rijtje gezet, zie aldaar. Ook zijn daar de percentages verliezen per regeling gememoreerd. Die vindt u verder ook terug in de grote SDE tabel verderop. Hier komt nu dus weer 630 MWp nieuw verlies bovenop. Om u een idee te geven van de impact van dat laatste cijfer: gerekend met moderne PV modules van 450 Wp (plm. 2,21 m²) per stuk, hebben we het, wat het verlies in de huidige, laatste update betreft, alweer over een niet gerealiseerd potentieel van 1,4 miljoen zonnepanelen, met een gezamenlijke oppervlakte van zo'n 309 hectare, in een periode van 3 maanden tijd... Uitval totalen en percentages t.o.v. oorspronkelijke beschikkingen Wat de totale aantallen verloren gegane beschikkingen betreft, zijn de procentuele verliezen momenteel het hoogst: onder de 3 SDE regelingen SDE 2008 (-47,9% t.o.v. oorspronkelijk beschikt), onder de 14 SDE "+" regelingen SDE 2012 (-71,8%), resp. onder de 3 SDE "++" regelingen SDE 2020 II (-66,2%). Bij de capaciteit zijn de grootste verliezers voor deze 3 super categorieën te vinden bij dezelfde regelingen. Dus, wederom SDE 2008 (-41,4%), SDE 2012 (-74,9%), resp. SDE 2020 II (-43,6%). Het allergrootste deel van de omvangrijke verliezen betreft beschikkingen voor dakgebonden projecten. Toekenningen voor grondgebonden en/of drijvende zonneparken werden in een lange periode zelden terug getrokken, omdat er door ontwikkelaars vaak al veel geld in de plannen was gestoken, er al vroeg netcapaciteit was gecontracteerd met de regionale netbeheerder, en er een grondige (soms zelfs jaren lange) voorbereiding had plaatsgevonden. De meeste grondgebonden projecten met SDE beschikking(en) die in het verleden waren gestaakt, en die Polder PV in een apart overzicht bijhoudt, betreft kleinere projecten, met enkele honderden kWp tot een paar MWp in de oorspronkelijke plannen. Hier is voor het eerst in de update van oktober 2023 verandering in gekomen, toen een behoorlijke hoeveelheid grotere zonnepark beschikkingen waren ingetrokken, en waarvan destijds door Polder PV werd gehoopt, dat ze onder iets minder ongunstige condities, onder SDE 2023 opnieuw konden indienen. Uit de recente analyse van de gepubliceerde SDE 2023 regeling blijkt inderdaad, dat vrijwel het gehele volume aan toen ingetrokken grondgebonden projecten, daadwerkelijk weer een (of meer) beschikkingen onder SDE 2023 hebben weten te verzilveren (analyse PPV). Voor de eerder gesignaleerde forse uitval onder SDE 2017 was al vroeg gewaarschuwd, door Siebe Schootstra op Twitter (m.b.t. SDE 2017 en 2018, en later wederom m.b.t. SDE 2018). Dit in verband met een geclaimd slecht business model voor bedrijven met hoog eigenverbruik van via een SDE beschikking gegenereerde hoeveelheid zonnestroom, waarvoor lagere subsidie bedragen dan voor directe net-invoeding zijn gaan gelden (rooftop projecten). De verliezen zijn voor alle rondes onder SDE 2017 en SDE 2018 weer iets opgelopen, door extra uitgevallen beschikkingen en capaciteit in de huidige update. Er staan voor SDE 2017 I en SDE 2018 I sowieso geen beschikkingen meer open. De grote gesignaleerde en gedocumenteerde verliezen in de eerdere updates zijn in ieder geval beslist slecht nieuws, ook voor Den Haag. Alle moeite die voor de hier dus definitief afgevoerde projecten is gedaan, honderden miljoenen Euro's aan SDE subsidie toezeggingen, alle duur betaalde ambtelijke tijd (en flinke consultancy uitgaven voor ontwikkelaars) die hiermee zinloos is verspild: dat alles is voor niets geweest... Bijna 10,3 miljard Euro misgelopen door de PV sector Bovendien is het voor de branche organisatie ook zeer slecht nieuws, zeker in de huidige crisis tijd, met de hoge (doch weer afnemende) energie- en grondstof prijzen, flinke problemen bij de uitvoering van - vaak enorme - project portfolio's, grote krapte op de arbeidsmarkt voor gespecialiseerd - en kundig - personeel, en chronische problemen met beschikbare net-capaciteiten. Alle beschikte (overgebleven) PV projecten tm. SDE 2023 hebben een maximale subsidie claim van, inmiddels, 15,6 miljard Euro (over een periode van max. 15 jaar exclusief "banking year"), tm. SDE 2022 is dat momenteel nog 14,6 miljard Euro. In de versie van 1 april 2024 was het overgebleven maximale subsidie bedrag tm. SDE 2022 nog ruim 14,9 miljard Euro, waarmee inmiddels alweer maximaal 384 miljoen Euro in een kwartaal tijd is verdampt voor de sector. Dat is bijna even hoog als de 392 miljoen verlies in de vorige update. In april 2022 was er een catastrofaal verlies van zelfs 1.284 miljoen Euro vanwege de enorme hoeveelheid beschikkingen die toen met name voor de SDE 2020 I regeling verloren gingen. Oorspronkelijk is er vanaf SDE 2008 tot en met SDE 2023 voor zonnestroom maximaal voor zo'n 25,9 miljard Euro aan subsidie toekenningen uitgegeven door RVO en haar voorgangers. Gezien bovenstaande cijfers, hebben de zonne-energie branche, en de talloze niet aangesloten binnenlandse en buitenlandse organisaties die ook PV projecten ontwikkelen, nu al voor bijna 10,3 miljard Euro aan (maximaal haalbare) subsidie beschikkingen voor fotovoltaïsche capaciteit laten liggen. Daar hadden mooie dingen mee gedaan kunnen worden, de afgelopen jaren ... Het goede nieuws - (nieuwe) realisaties update 1 juli 2024 Uiteraard zijn er ook projecten cq. beschikkingen tussentijds "volgens de administratieve definities" van RVO gerealiseerd. Deze zijn, per regeling, benoemd in de sectie onder de eerste grafiek in dit artikel. Bij elkaar is er een totaal van 260 nieuwe formeel gerealiseerde beschikkingen, met een beschikt volume van 431,8 MWp t.o.v. de april 2024 update toegevoegd tm. de in de huidige update opgenomen SDE 2023. Tegelijkertijd zijn er echter ook, bij 13 van de oudere regelingen, 144 beschikkingen verdwenen, en is er in totaal 3,3 MWp aan beschikte capaciteit afgeschreven. Dit betreft zeer waarschijnlijk deels neerwaartse bijstellingen van kleiner dan beschikt opgeleverde projecten, en/of daadwerkelijk fysiek uitgeschreven project beschikkingen. Bij elkaar genomen is het netto resultaat van al deze wijzigingen, t.o.v. de status in april 2024 (toen nog tm. SDE 2022), dus 116 meer beschikkingen met "ja vinkje", resp. 428,5 MWp capaciteit toegevoegd. Het absolute record bij de capaciteit nieuwbouw was te vinden in de update van 4 januari 2021, toen 891 MWp werd toegevoegd aan de SDE records bij RVO. In eerdere regelingen werden hogere aantallen beschikkingen gerealiseerd, maar die waren per stuk flink kleiner, dan wat er tegewoordig gemiddeld genomen wordt opgeleverd vanuit de SDE regelingen. Met alle SDE regelingen bij elkaar, was het in de update van 1 januari 2024 voor het eerst in de geschiedenis, dat er meer dan dertigduizend toekenningen de status "realisatie" hebben bereikt, en die niet om een of andere reden weer zijn afgevoerd uit de RVO databank. In de huidige update is dat verder gegroeid, naar inmiddels 30.508 exemplaren. Disclaimer Let altijd op, dat de "capaciteit" (deze update, 429 MWp "netto groei" sedert april 2024) beslist niet het daadwerkelijke, fysiek gerealiseerde volume is, of hoeft te zijn. RVO geeft dat namelijk in de meeste gevallen niet op. Zoals meermalen gesteld, heb ik van talloze projecten met SDE subsidies fors verschillende opgeleverde capaciteiten in mijn spreadsheet staan, die soms wel tot 30% kunnen afwijken van het capaciteit cijfer getoond in de RVO lijsten. Zowel afwijkend naar boven, als naar onder. RVO stelt de laatste paar jaar wel, en steeds vaker, de opgevoerde toegekende projecten middels (neerwaartse !) correcties bij t.o.v. de eerder beschikte volumes. Ze noemen dat "vrijval", maar ze beperken, erg vreemd, het tellen daarvan tot project beschikkingen waarvan de realisatie minder dan 90% bedraagt t.o.v. oorspronkelijk beschikking (capaciteit, zie Monitor 2023). Daar staat tegenover, dat voor projecten die groter worden uitgevoerd dan waarvoor staat beschikt, zeker in het verleden vaak gesignaleerd, RVO de beschikte capaciteiten vrijwel nooit aanpast in hun overzichten. Bovendien kunnen we nog heel wat meer neerwaartse bijstellingen gaan verwachten van reeds opgeleverde projecten, omdat informatie over feitelijke realisaties pas (zeer) laat op de RVO burelen kan arriveren. Die correcties verschijnen dan pas achteraf, in toekomstige updates. Voor de details van alle wijzigingen en "overgebleven" aantallen bij de verschillende categorieën, en de diverse SDE regelingen, zie de volgende tabel hier onder. Progressie bij de deel-dossiers van de SDE regelingen Voor uitgebreide toelichting bij de (inhoud van de) tabel, zie artikel met analyse status 3 april 2017.
In deze regelmatig door Polder PV ververste hoofd-tabel alle relevante bijgewerkte zonnestroom cijfers voor de aantallen en Megawatten voor alle (bekende) SDE regelingen, waarbij de vierde SDE "++" ronde (SDE 2023) in de huidige update is toegevoegd, met al enkele realisaties die in de tussentijd (tussen afgeven beschikking en publicatie van het detail overzicht door RVO) zijn opgeleverd. De tabel bevat verder de actuele cijfers van de update van 1 juli 2024 voor alle oudere regelingen. Links de oorspronkelijk beschikte volumes, in rood de actuele status van wat RVO met de huidige (detail) update nog in portfolio heeft staan, in blauw de daar uit resulterende, verloren gegane hoeveelheden t.o.v. oorspronkelijk toegekend. In groen volgen de fysieke volumes, volgens administratieve normen van RVO geldende "opgeleverde" (gerealiseerde) project beschikkingen. De laatste vier kolommen betreffen de overgebleven hoeveelheden, nog in te vullen (of t.z.t. af te voeren) beschikkingen van de betreffende SDE regimes. Ook wel: de projecten "pijplijn" genoemd. Zowel voor de aantallen als voor de beschikte capaciteit waren de oorspronkelijke toevoegingen onder de najaars-ronde van SDE 2018 aanvankelijk wederom record hoeveelheden, die de voorgaande records onder de voorjaars-ronde van 2017 hebben vervangen. Het aantal beschikkingen onder de voorjaars-ronde van SDE 2019 had het stokje op dat punt van die van het voorgaande jaar overgenomen, met een record van 4.738 toekenningen door RVO. SDE 2019-II viel echter weer sterk terug, vanwege zeer hoge uitval als gevolg van de extreme overtekening van het beschikbare budget. En het feit, dat door felle competitie met andere projecten, alleen de beschikkingen overbleven die laag hebben ingezet met het betreffende fase bedrag. Dat zijn grotendeels alleen de grotere projecten geweest, talloze aanvragen voor kleinere rooftop projecten zijn binnen die regeling gesneuveld. De laatste SDE "+" ronde, SDE 2020 I, verzette wederom alle piketpalen. Onder die ronde zijn zowel bij de aantallen oorspronkelijk goedgekeurde beschikkingen (6.882 exemplaren), als de daarmee gepaard gaande toegekende capaciteit (3.440,1 MWp), destijds nieuwe records gevestigd (dikke rode kader voor aantallen). Waarbij ook rekenschap gehouden moet worden met het feit, dat onder SDE 2017 I tm. SDE 2018 II er telkens 6 miljard Euro was te vergeven, sedert SDE 2019 I echter nog maar 5 miljard Euro per ronde (NB: voor álle projecten, niet alleen voor zonnestroom). Op het gebied van de toegekende capaciteit, werd dat record echter al snel verbroken onder de SDE 2020 II regeling, met 3.602,9 MWp aan toegekende capaciteit. Dat was geen lang leven beschoren, want SDE 2021 heeft dat alweer verbeterd naar 3.790 MWp (rood kader), met slechts ruim de helft van het aantal beschikkingen onder SDE 2020 I. Daarbij de voortdurende schaalvergroting in de projecten markt nogmaals benadrukkend: er worden gemiddeld genomen steeds grotere projecten aangevraagd, en toegekend. Bij de oudere "SDE" voorgangers waren de oorspronkelijk beschikte aanvragen maximaal bij SDE 2008 (8.033 oorspronkelijke beschikkingen), bij de capaciteit was het SDE 2009, die voor de twee varianten bij elkaar ("klein" resp. "groot" categorie) 29,0 MWp kreeg beschikt (dunne rode kaders). SDE 2022 - SDE 2023 Zowel de SDE 2022 als SDE 2023 hebben geen records gebroken, mede omdat de competitie met andere CO2 verminderende modaliteiten fel was, er al langer structurele netproblemen zijn waardoor in veel gevallen er geen aanvraag voor grote projecten gedaan kunnen worden in veel locaties, omdat de eisen voor zonnestroom projecten steeds stringenter zijn geworden, én omdat de kostprijzen tijdelijk waren gestegen i.p.v. gedaald. Volgens de Kamerbrief voor SDE 2022 zouden er oorspronkelijk 1.505 beschikkingen voor PV projecten zijn afgegeven, goed voor 1.913,1 MWp, maar bij RVO bleken oorspronkelijk iets hogere volumes te zijn genoteerd, waar verder niets over is geventileerd op de sites van Min. EZK of RVO (zie update juli 2023). Voor deze regeling zijn vanaf de huidige update de startwaarden bij RVO weergegeven onder de "oorspronkelijk beschikte volumes". Voor SDE 2023 is er geen verschil tussen de opgaves in de betreffende Kamerbrief, en de eerste publicatie van de beschikkingen lijst door RVO. Wegval beschikkingen en capaciteiten In oranje veldjes heb ik in het blok "overgebleven beschikte volumes" bij de primaire data wederom aangegeven dat er negatieve wijzigingen zijn geweest t.o.v. de status in de voorgaande update (april 2024, alleen wijzigingen t.o.v. de eerste komma plaats bij capaciteit). Ditmaal zijn bij bijna alle regelingen deze negatieve wijzigingen zowel bij de aantallen als bij de capaciteit voorgekomen. Met name de meest recente regelingen kennen de meest forse neerwaartse bijstellingen, bij zowel de aantallen als de daarmee gepaard gaande capaciteiten van de project beschikkingen. Data in de overige "blanco" veldjes zijn niet meer gewijzigd sedert de vorige update van 1 april 2024. (a) Verloren gegane beschikkingen t.o.v. de oorspronkelijk toegekende volumes (blauwe sectie in tabel), accumulaties - bijna 11,9 GWp aan capaciteit teloor gegaan Er is t.o.v. de accumulatie status getoond in de vorige update wederom een fors verlies aan beschikkingen en daarmee gepaard gaande, eerder toegekende capaciteit gesignaleerd. Beschikkingen die, om wat voor reden dan ook, zijn ingetrokken, of die alsnog ongeldig zijn verklaard door RVO, zie ook paragraaf "nieuwe afvallers" hier boven. Voor de langdurig een dominante rol spelende, in een vorige update formeel afgesloten SDE 2014 is na al die jaren in totaal een (theoretische) capaciteit van 310 MWp verspeeld (overgebleven: 2.119 project beschikkingen, inclusief latere uitval van realisaties). Het capaciteits-verlies is opgelopen tot 35% (aantallen: bijna 29%) ten opzichte van oorspronkelijk beschikt. Nog steeds "lekt" er af en toe wat volume weg uit deze, en andere oudere regelingen. Deze populaire oudere regeling is op het gebied van capaciteit verlies echter in (extreem) negatieve zin overtroefd door meerdere latere regelingen. Cumulatief gingen daarbij met name de volgende grote volumes aan beschikte capaciteiten verloren: 385,8 MWp onder SDE 2016 II, 637,9 MWp onder SDE 2017 II, 861,6 MWp onder de in de huidige update "formeel afgesloten" ronde SDE 2017 I, 923,1 MWp onder SDE 2018 I, 1.196,4 MWp onder de voorjaars-regeling van SDE 2019, resp. 1.200,1 MWp onder SDE 2018 II, en, bij fast risers met de capaciteits-uitval, SDE 2021, met al een verlies van 1.509,7 MWp, resp. SDE 2020 II, met 1.570,8 MWp uitgeschreven bij RVO. Absoluut record houder blijft de eerder al regelmatig met catastrofale verliezen geconfronteerde laatste SDE "+" regeling, SDE 2020 I, die er in de huidige update nog een kleine schep bovenop heeft gedaan. Inmiddels is deze regeling, waarvoor ooit 3.440 MWp was toegekend voor zonnestroom projecten, al een record volume van 2.093,9 MWp aan beschikte capaciteit kwijtgeraakt, bijna 61% van oorspronkelijk toegekend volume (gemarkeerd in de tabel). Bij de aantallen beschikkingen was het nog erger, er is al 64,6% van de beschikkingen verdwenen (4.449 stuks). Een waar slachtveld voor die regeling. De najaars-regeling van SDE 2019 heeft nog een relatief beperkt teloorgegaan volume van 361,7 MWp, maar bekend is dat er voornamelijk (zeer) grote beschikkingen zijn overgebleven, na een grote slachtpartij onder de kleinere rooftop aanvragen vanwege de enorme overtekening in die ronde. De verwachting, dat de meeste van dergelijke grote beschikkingen wel gerealiseerd zouden gaan worden, ook omdat er grote (financiële) belangen bij zullen spelen, is grotendeels uitgekomen. Er staat nog 93,0 MWp open voor deze ronde. De verliezen voor de in juli 2023 toegevoegde SDE 2022 zijn inmiddels al opgelopen naar 602,0 MWp, verdeeld over 153 beschikkingen. Van de net toegevoegde SDE 2023 zijn nog geen verloren gegane beschikkingen bekend. Gezamenlijk verloren alle SDE regelingen bij elkaar, "geholpen" door o.a. de massieve verliezen onder SDE 2020 I, 28.805 project beschikkingen met een geaccumuleerde capaciteit van 11.855 MWp. Al bijna 12 GWp aan ooit toegekende capaciteit is dus al verloren gegaan. Voor alleen de regelingen onder het SDE "+" regime waren die hoeveelheden 17.111 stuks, wat al sedert de april 2020 update meer is dan het geaccumuleerde verlies van de oude drie SDE regelingen (inmiddels alweer 6.805 beschikkingen teloor gegaan / niet meer ingeschreven bij RVO). Dat is t.o.v. de enorme hoeveelheid oorspronkelijke beschikkingen (36.470 onder SDE "+", incl. SDE 2020 I) al bijna 47%. Kijken we naar de beschikte capaciteit, is het totaal verlies voor SDE "+" 8.151 MWp (!). T.o.v. het oorspronkelijk beschikte volume (19.082 MWp) is dat al een totaal verlies van bijna 43%. Voor de drie opvolgende SDE "++" regelingen, inclusief de net toegevoegde SDE 2023) is het verlies al opgelopen tot 4.889 beschikkingen (49%, dus al een hoger relatief verlies dan onder SDE "+"), resp. 3.683 MWp (30%). Deze cijfers vindt u onderaan in het blauwe veld van de tabel. Claim Schootstra deels onwaar Energie specialist Siebe Schootstra plaatste op 5 september 2018 een nogal onrustbarende tweet waarin hij claimde: "dat van de voorjaarsronde van 2018 nog niet de helft gerealiseerd zal worden. Voor 2017 geldt ook zoiets". Wat de aantallen beschikkingen voor SDE 2017 betreft, heeft hij echter al geruime tijd ongelijk gekregen, het realisatie percentage is daar inmiddels al opgelopen naar 62,7 resp. 56,0%, met nog 2 beschikkingen te gaan voor SDE 2017 II. Wat de beschikte capaciteit betreft, is dat voor SDE 2017 I inmiddels op 63,4% gearriveerd (ruim 1.492 MWp). De najaars-ronde van SDE 2017 heeft echter al een invulling van 66,4% van de lagere oorspronkelijk beschikte capaciteit bereikt. Dus ook in dat opzicht, heeft Schootstra voor in ieder geval de SDE 2017 regelingen reeds ongelijk gekregen. Er staat bovendien nog een volume van 3,9 MWp open voor SDE 2017 II, dus de relatieve prestatie zal bij de capaciteit nog iets verder gaan toenemen, zelfs als er alsnog uitval zal zijn. SDE 2018 I heeft 50% inderdaad (net) niet gehaald De voorjaars-ronde van SDE 2018 is de laatste 2 resterende beschikkingen kwijtgeraakt in een vorige update, en is inmiddels op 49,3% van realisatie t.o.v. oorspronkelijk beschikt volume gekomen bij de aantallen. En is uiteindelijk 54% van de ooit toegekende capaciteit kwijtgeraakt (ingetrokken of anderszins). In ieder geval is voor SDE 2018 I Schootstra's claim correct gebleken, zowel wat de aantallen beschikkingen, als de capaciteit betreft. Dit alles nog zonder aanname van verdergaande uitval van eerder gerealiseerde beschikkingen. Het totaal verloren gegane volume van 11.855 MWp aan ooit beschikte SDE capaciteit voor zonnestroom (SDE, SDE "+", en eerste, forse verliezen voor SDE "++"), is inmiddels al flink hoger dan de eindejaars-accumulatie in heel Nederland (11.108 MWp), aan het eind van 2020, volgens de meest recente CBS cijfers van 7 juni 2024. Het totale verlies is al 37,5% van de oorspronkelijk beschikte volumes voor al die regelingen tezamen, inclusief de net toegevoegde SDE 2023 regeling, die nog eens een volume van 3,1 GWp aan beschikte capaciteit inbracht in het totaal. Aan dit reeds kolossale verloren volume kan beslist nog het nodige worden toegevoegd, gezien de vele "riskante" grote project beschikkingen van de afgelopen rondes in 2019-2023. M.b.t. de aantallen is het verlies al fors groter, 28.805 projecten, 46,1% van oorspronkelijk toegekend door RVO en haar voorgangers. Dat lag aanvankelijk vooral aan de enorme verliezen bij de oude SDE regelingen, zoals hierboven gemeld. Die staan boven de eerste stippellijn in de tabel. Het betreft veelal beschikkingen voor particulieren, maar ook woningbouw projecten die niet zijn doorgegaan, of die om diverse andere redenen zijn ge-cancelled. Helaas is de SDE "+" al langere tijd ook bij de aantallen project beschikkingen massale verliezen aan het lijden, cumulerend in de enorme afschrijvingen onder SDE 2020 I, en de nog steeds optredende behoorlijke verliezen bij andere regelingen. Het SDE "+" regime heeft de hoeveelheden teloor gegane project beschikkingen bij de oude SDE regelingen sedert de update van april 2020 ingehaald. Inmiddels komt dat alweer neer op 17.111 om 6.805 stuks. Onder SDE "++" zien we een vergelijkbare, onrustbarende trend, met al bijna 4.900 afgeschreven beschikkingen, en nog het nodige aan teloor gegaan volume in de verwachting. Nieuwe grafieken oorspronkelijke versus overgebleven beschikkingen - updates Om goed zichtbaar te maken wat de volumes aan teloor gegane (beschikte) aantallen en capaciteiten zijn, heb ik in deze analyse wederom de 2 volgende, bijgewerkte grafieken opgenomen. In bovenstaande grafiek links de stapel kolom met de aantallen oorspronkelijk uitgegeven PV beschikkingen, voor alle SDE (2008-2010), SDE "+" (2011-2020 I), resp. SDE "++" (2020 II-2023) regelingen. Met bovenaan de sommatie van wat ooit is uitgegeven voor solar: 62.528 beschikkingen tm. de in het huidige overzicht nieuw opgenomen SDE 2023. NB: het gaat hierbij niet om "projecten", omdat heel veel project sites meerdere beschikkingen hebben gekregen. In de rechter kolom de hoeveelheden die er in de RVO update van 1 juli 2024, tot en met SDE 2023, in totaal zijn overgebleven, als gevolg van voortdurende eliminatie van om wat voor reden dan ook weer verwijderde project beschikkingen uit de RVO database. Er zijn nu nog in totaal 33.723 beschikkingen over. Dat laatstgenoemde totaal cijfer is 53,9% van het oorspronkelijke toegekende volume (blauwe pijl). In de vorige update was dit percentage nog 54,4%, maar dat was nog zonder de SDE 2023 regeling. Ergo: reeds 46% van alle oorspronkelijk toegekende project beschikkingen is alweer verdwenen bij RVO. Vooral de forse verliezen bij de populaire SDE "+" 2017-2018 regelingen vallen hier al op, en, recenter, onder SDE 2020 I, de eerste SDE "++" regeling, SDE 2020 II, en inmiddels ook SDE 2021: De hoeveelheid overgebleven beschikkingen is nog maar minder dan 35% onder SDE 2020 I. SDE 2020 II heeft haar zelfs in negatieve zin ingehaald, met nog maar 34% van oorspronkelijk beschikt volume. SDE 2021 zit nog maar op een resterend volume van bijna 37%. Onder de oude 3 SDE regelingen zijn destijds ook al grote volumes verloren gegaan, waarvan de nodige op kleinzakelijke projecten, en bij veel particulieren. Nog steeds "lekken" er ook van de oudste, al lang formeel afgeronde regelingen, af en toe beschikkingen weg, in vrijwel elke RVO update. Zo ook in de huidige, met een flinke toename over de hele linie. RVO besteedt vrijwel geen aandacht aan de wegval van die oudere, reeds lang geleden opgeleverde project beschikkingen. Van de oorspronkelijk uitgegeven 16.047 beschikkingen voor genoemde eerste drie SDE regelingen zijn er inmiddels nog maar 9.242 over (58%). Mogelijk heeft inmiddels een klein deel van het verdwijnen van de oude beschikkingen te maken met het (bijna) verstrijken van de subsidie termijn (15 jaar vanaf 2008 = 2023), maar dat is vooralsnog speculatie. Voor de feitelijke realisaties t.o.v. de rechts weergegeven overgebleven beschikkingen, zie de nieuwe grafiek onder aantallen in sectie f. In deze tweede grafiek een vergelijkbaar beeld als bij de aantallen beschikkingen, maar ditmaal met de oorspronkelijk beschikte capaciteit per regeling (in MWp, links), resp. de daarvan overgebleven beschikte volumes in de update van 1 juli 2024 (ditto, MWp, rechter kolommen stapel). Aan de stapels zijn in deze update ook, bovenaan de kolommen, de actuele volumes voor de vierde SDE "++" regeling, SDE 2023, toegevoegd (nog geen wijzigingen in volume). In totaal is er, tm. SDE 2023, een spectaculair volume van 31.595 MWp (31,6 GWp) ooit beschikt onder SDE en haar opvolger regelingen, onder de noemers SDE "+", resp. SDE "++". Daarvan zou op 1 juli van 2024, een volume van in totaal 19.739 MWp zijn overgebleven volgens de RVO boekhouding, een nog steeds relatief hoge score van 62,5% (blauwe pijl bovenaan). In de vorige update was dit nog 60,6% (nog zonder SDE 2023). Dat het totale percentage, in verhouding tot de aantallen beschikkingen (53,9%, vorige grafiek), zo hoog ligt, komt vooral doordat de verliezen bij de aantallen zeer groot zijn geweest, aanvankelijk bij de drie oude SDE regelingen, en culminerend onder SDE 2020 I. Terwijl de in de huidige update toegevoegde regeling SDE 2023, met oorspronkelijk beschikt 3.128 MWp, weer een behoorlijke positieve impact op de relatieve verhoudingen heeft gemaakt. Al is er inmiddels ook in de recentere regelingen alweer vrij snel een forse hoeveelheid capaciteit verdwenen. In het "kader" gevormd door de twee lange zwarte stippellijnen heb ik de volumes voor de vier "historisch succesvolle" SDE 2017 en 2018 regelingen weergegeven. Oorspronkelijk was dat een volume van 8.928 MWp, maar daar is inmiddels nog maar 5.305 MWp van overgebleven. Derhalve, een verhouding van ruim 59%. Dat is minder dan de bijna 63% voor alle project beschikkingen bij elkaar. Wat aangeeft, dat de verliezen bij deze vier, bij zowel de aanvragen als de beschikkingen succesvolle regelingen bovenmatig hoog zijn geweest. Een nog erger lot gaan de opvolger regelingen SDE 2020 II, SDE 2019 I, en SDE 2020 I tegemoet, waarvoor nog maar 56,4%, 52,4%, resp. 39,1% (!) van de oorspronkelijk beschikte capaciteit van over is. Voor het feitelijke gerealiseerde volume aan beschikte capaciteit t.o.v. de rechts weergegeven overgebleven beschikkingen, zie de nieuwe grafiek onder capaciteit in sectie f. (b) Fysieke realisaties per SDE jaar-ronde "volgens de officiële RVO cijfers" (groene sectie in tabel), accumulaties In totaal is er tot en met de huidige officiële RVO update een volume van 11.692 MWp "SDE beschikt" opgeleverd (bijna 11,7 GWp), verdeeld over 30.508 project beschikkingen, waarbij we de forse interne administratieve vertragingen bij RVO voor lief nemen. De volumes zijn derhalve minimale hoeveelheden, er is aan het begin van het 3e kwartaal van 2024 al veel meer netgekoppelde, (grotendeels) SDE gesubsidieerde capaciteit opgeleverd. De opleverings-sequentie van de beschikte capaciteiten, en de relatieve percentages in de loop van de tijd, volgens berekeningen n.a.v. de RVO updates, kunt u onder paragraaf (b) in de update van 1 oktober 2023 terugvinden. Genoemde aantal van ruim 30 en een half duizend opgeleverde beschikkingen geaccumuleerd in de huidige update betreft echter beslist veel minder projecten, omdat er veel sites meerdere beschikkingen hebben, een van vele eigenaardigheden van de SDE regelingen die nooit de pers halen, maar die Polder PV al vele jaren signaleert en inhoudelijk toelicht. Aanvankelijk kwam het merendeel van dat "aantal" uit de oude SDE regelingen, toen duizenden particulieren mee konden doen. Dat is echter al in latere updates omgeslagen naar het SDE "+", en de later toegevoegde SDE "++" volumes, die vrijwel exclusief op en door bedrijven, instellingen, gemeentes e.d. wordt gerealiseerd, achter grootverbruik aansluitingen. Veel grote rooftop projecten hebben meerdere beschikkingen, deels onder dezelfde regeling, deels onder verschillende SDE rondes. Een deel betreft uitbreidingen van eerder gerealiseerde projecten, een fors deel is gewoon opsplitsing van projectplannen voor dezelfde lokatie, verdeeld over meerdere tranches. Hetzelfde geldt voor diverse grote veld-installatie projecten. Alle individuele beschikkingen moeten separaat, fysiek gecertificeerd en geijkt bemeten worden (pers. comm. met, destijds, CertiQ), dus dat gaat vaak om technisch-logistiek bezien nogal complexe bedradings-, en, gezien de hoge capaciteiten die daarmee gepaard gaan, ingewikkelde afzekerings-trajecten. Alle anderszins gefinancierde projecten, inclusief de al vele honderden PCR of, recenter, SCE ("postcoderoos 2.0") gesubsidieerde installaties die geen SDE "component" hebben, recentere installaties met EIA belasting voordelen, diverse andere subsidie regimes, en ook de projecten zonder enige vorm van directe overheids-subsidie, zult u in de hier geanalyseerde SDE overzichten in het geheel niet terugvinden. Er zullen steeds meer niet-gesubsidieerde projecten worden opgeleverd. Het is goed om dat in de oren te blijven knopen. Aandeel SDE t.o.v. latere SDE "+" en SDE "++" regelingen Het aandeel van alleen SDE op totaal realisatie SDE + SDE "+" + SDE "++" bedraagt momenteel 9.242 (overgebleven !) beschikkingen = 30,3% bij de aantallen, inclusief de SDE 2023 regeling. Dat aandeel was nog 60% in de augustus 2019 update (zonder de SDE 2019 - SDE 2022 rondes), en dit zal stapsgewijs verder blijven dalen, naarmate er meer SDE "+" en SDE "++" projecten zullen worden opgeleverd. Bovendien verdwijnen er nog steeds druppelsgewijs eerder afgegeven beschikkingen, maar dat geschiedt zowel bij de oude SDE, als bij de latere SDE "+" en SDE "++" rondes. Het aandeel van alleen opgeleverde (overgebleven) SDE beschikkingen is slechts 47,3 MWp op een totaal van momenteel 11.692 MWp (SDE + SDE "+" + SDE "++"), is 0,40%. In juli 2017 was dat aandeel nog ruim 10%. Wezenlijk verschillend, dus, van de situatie bij de aantallen beschikkingen. Dat heeft alles te maken met de enorme schaalvergroting onder de SDE "+" en opvolgende SDE "++" regimes, waar onder de "bovencap" van, ooit, 100 kWp is ge-elimineerd, en er enorm grote projecten werden beschikt, en inmiddels, in een steeds rapper tempo, zijn, en worden opgeleverd. Zoals Zonnepark Harpel / Vlagtwedde, het daar op volgende nog grotere Zonnepark Vloeivelden Hollandia, het recenter opgeleverde grote Dorhout Mees project op de oude golfbaan in Biddinghuizen. Nog grotere projecten staan al enige tijd op stapel, zoals Energielandgoed Wells Meer (Limburgse gemeente Bergen), en het inmiddels al 2 SDE beschikkingen hebbende dubbel-project Eekerpolder, op de grens van Groninger gemeentes Midden-Groningen en Oldambt. Als alle beschikkingen voor de "zon op dijken" projecten van drie ontwikkelaar groepen voor de westkust van de Noordoostpolder (Fl.) bij elkaar worden geveegd, zou je op mogelijk zelfs op een nog groter project volume komen (beschikt ruim 400 MWp). Ik houd de aparte delen daarvan echter vooralsnog gescheiden, vanwege het gesplitste eigenaarschap van die grote deelprojecten. Relevant in dit aspect blijft, dat de opgevoerde beschikte capaciteit bij RVO zeker bij de duizenden oudere installaties bijna nooit het daadwerkelijk gerealiseerde vermogen van de installaties weergeeft. Daar kunnen behoorlijke afwijkingen in zitten. Bovendien kunnen beschikkingen door RVO later nog aangepast worden. Zo verloor de beschikking voor het bekende, in 2017 opgeleverde Woldjerspoor project van GroenLeven in Groningen maar liefst 6 MWp (!) t.o.v. de oorspronkelijk beschikte capaciteit. Het resultaat lijkt echter, met de huidige update van 1 juli 2024, nog steeds niet de daadwerkelijk opgeleverde capaciteit weer te geven, volgens de detail project informatie beschikbaar bij Polder PV, het verschil is dik 20%. Er zijn geen andere (al dan niet anonieme) veldopstelling beschikkingen bekend in dit gebied. Ook van talloze andere (grote) projecten heb ik realisaties die (veel) hoger, óf véél lager uitvallen dan de beschikking van RVO toont. Relatieve recordhouders bij de realisaties Kijken we bij de realisaties naar de percentages t.o.v. de oorspronkelijke beschikkingen, duiken andere "record houdende SDE jaarrondes" op dan bij de absolute volumes. Voor de "oude SDE" was dat SDE 2009 voor zowel aantallen en capaciteiten (inmiddels, door historische uitval ruim 64 resp. 74 procent van oorspronkelijk beschikt). Hierin zal geen (positieve) wijziging meer komen, die regelingen zijn al lang "afgerond". Alleen wegval van dergelijke projecten zou nog tot kleine neerwaartse bijstellingen kunnen gaan leiden. Waarbij "wegval" beslist niet persé hoeft te betekenen, dat het project is afgebroken o.i.d. Het kan zijn verhuisd (zonder de beschikking "mee te nemen"), of overgenomen, waarbij de nieuwe eigenaar geen trek had in SDE administratie "gedoe", of er zijn andere redenen waarom de beschikking zou kunnen zijn vervallen. Wie weet hoort "fraude" daar ook bij, al hoor je daar nooit iets over in relatie tot de oude, kleine beschikkingen jaren geleden verstrekt. Voor het SDE "+" regime zijn de "records" inmiddels voor de aantallen (ruim 71%) nog steeds de inmiddels afgesloten SDE 2014 regeling, ook al is in absolute zin al in latere updates SDE 2017 I deze ooit populaire regeling voorbij gestreefd, gevolgd door meerdere andere regelingen. Door wijzigingen bij de overgebleven beschikkingen onder SDE 2016 I, heeft deze nu slechts 67,9% t.o.v. oorspronkelijk volume gerealiseerd bij de aantallen (lager dan in de vorige update vanwege wegval van enkele beschikkingen). SDE 2015, die SDE 2016 I in de vorige update tijdelijk had ingehaald is, ook door wegval, die positie weer kwijt, en moet het nu nog stellen met 66,7%. Nieuwe kampioen bij relatief aandeel realisatie capaciteit: SDE 2019 II Bij de capaciteit is SDE 2015, met nog maar 33 realisaties, en 71,5% t.o.v. oorspronkelijk beschikt, in de huidige update door voortvarende nieuwbouw onder SDE 2019 II van de eerste plaats verdrongen, zoals al voorspeld in de vorige analyse. SDE 2019 II heeft nu het erepodium beklommen, met al 76,7% van het oorspronkelijke toegekende volume. SDE 2016 I volgt nu op de derde plek, met 68,1% realisatie t.o.v. het oorspronkelijk beschikte volume. Tussentijds is SDE 2014, met 64,8%, ook al voorbijgestreefd door de najaars-ronde van SDE 2017 (66,4%) onder het SDE "+" regime. Opvallend is de zeer slechte prestatie voor de (ook reeds lang afgeronde) SDE 2012: slechts 28,2% van aantal oorspronkelijke beschikkingen opgeleverd, en zelfs maar ruim 25% van de capaciteit. Uiteraard was er ook maar heel weinig beschikt (oorspronkelijk 17,1 MWp, waarvan er nu echter maar een bedroevend volume van 4,3 MWp is overgebleven), anders had dat een "ramp-subsidie-jaar" geworden. De latere regelingen gaan nog spannend worden, mede gezien de enorme verliezen van beschikkingen binnen die rondes, die waarschijnlijk nog verder zullen gaan oplopen. SDE 2017 I is gestrand op 63,4% realisatie t.o.v. oorspronkelijk beschikt, zonder overblijvende beschikkingen. Bij verdere uitval van eerder gerealiseerde beschikkingen kan dat aandeel nog wat uitgehold worden. De najaarsronde van dat jaar zit met de realisaties zelfs al wat hoger, 66,4% bij de capaciteit, met nog maar 3,9 MWp (0,2% van oorspronkelijk beschikt volume) te gaan. De eerder afgeronde SDE 2016 II is op 60,3% uitgekomen. SDE 2018 II zit op 59,3%, maar daarvoor staat nog maar 2,6 MWp aan beschikte capaciteit open. SDE 2019 I zit momenteel op 50,7% realisatie, en kan, met nog ruim 44 MWp open staand, flink boven de helft gaan uitkomen bij beperkte uitval. Afgezien van al genoemde SDE 2019 II zitten alle recente SDE regelingen bij de capaciteits-realisatie nu nog op beperkte realisatie percentages t.o.v. de oorspronkelijk beschikte volumes. Gemiddelde beschikking grootte bij de realisaties In de kolom realisaties ziet u achteraan de uit de aantallen en beschikte capaciteiten berekende gemiddelde omvang per beschikking, volgens de toekenningen van RVO. Hierin is een duidelijk trend van schaalvergroting herkenbaar. Van zeer klein (gemiddeldes van zo'n 2-9 kWp per beschikking onder de 1e 3 SDE regimes), tot fors uit de kluiten gewassen in groeiende tendens onder de "SDE+" regimes vanaf SDE 2011. Groeiend van gemiddeld 48 kWp onder SDE 2011 tot volumes tussen de 216 en 270 kWp gemiddeld in de SDE 2014-2016 I regelingen. Een vorig recordhouder, SDE 2016 II in de april 2020 update nog op 489 kWp zittend, is door de nieuwe, gemiddeld genomen kennelijk kleinere realisaties in de latere updates uiteindelijk een stuk lager uitgekomen, 459 kWp. In een van de vorige updates is een nieuwe recordhouder opgedoken, de najaars-ronde van SDE 2019, die momenteel op een record van 2.688 kWp gemiddeld per beschikking is gekomen. Dat was ooit slechts 184 kWp, en was in de januari 2024 update nog 2.366 kWp. Dat gemiddelde is dus aanzienlijk gegroeid in de loop van de tijd, er zijn dus zeer forse project realisaties toegevoegd aan dat deel-dossier. Er zijn relatief weinig beschikkingen ingevuld, 558 stuks, maar dat is wel al meer dan de helft van de oorspronkelijk beschikte hoeveelheid. Door ook tussentijdse uitval van beschikkingen, staan er nog maar 15 exemplaren open voor die regeling, goed voor maximaal 93 MWp. Na het hoge niveau van deze najaars-ronde van SDE 2019, vallen de overige gemiddeldes globaal genomen weer terug naar 717 kWp (SDE 2018 II), 574 kWp (SDE 2017 II), 542 kWp (SDE 2017 I), 459 kWp voor SDE 2016 II, en 423 kWp onder SDE 2018 I. De inmiddels 2.346 gerealiseerde beschikkingen van SDE 2020 I betreffen nog relatief kleinere projecten, al is het gemiddelde inmiddels gestegen naar 434 kWp per stuk (volgens beschikking). Omdat de verliezen binnen deze regeling kolossaal waren, en er nog maar 87 beschikkingen open staan, zal hier vermoedelijk weinig verandering in gaan optreden. SDE 2020 II heeft nog maar 1.049 gerealiseerde beschikkingen, met ook nog een relatief bescheiden gemiddelde van 562 kWp per realisatie. De SDE 2021 zit op gemiddeld 652 kWp, voor 691 opgeleverde beschikkingen. Onder SDE 2022 zijn tot nog toe 252 beschikkingen gerealiseerd, met gemiddeld 547 kWp per stuk. Deze beginnen al wat groter te worden dan voorheen. Onder SDE 2023 zijn de eerste 32 realisaties typische "beginner" projectjes,met gemiddeld 293 kWp per project (volgens beschikking). Voor alle realisaties bij elkaar heeft het gemiddelde per beschikking inmiddels al een omvang bereikt van 383 kWp. In de vorige updates waren die gemiddeldes achtereenvolgens, van "nieuw" naar "oud": april 2024 371 kWp, januari 2024 359 kWp, oktober 2023 347 kWp, juli 2023 338 kWp, april 2023 321 kWp, januari 2023 314 kWp, oktober 2022 300 kWp, juli 2022 287 kWp, april 2022 286 kWp, januari 2022 266 kWp, oktober 2021 251 kWp, juli 2021 245 kWp, apr. 2021 229 kWp, jan. 2021 215 kWp, sep. 2020 184 kWp, juli 2020 175 kWp, apr. 2020 167 kWp, jan. 2020 150 kWp, nov. 2019 138 kWp, aug. 2019 121 kWp, mei 2019 114 kWp, jan. 2019 90 kWp, daar voor 77 kWp. Ook al groeit dat gemiddelde dus continu door, het wordt nog steeds fors gedrukt door de vele kleine residentiële projecten onder de 3 oudste SDE regimes, zoals ook al lang bekend is uit de maandelijks door Polder PV geanalyseerde VertiCer (ex CertiQ) data over de gecertificeerde zonnestroom capaciteit in ons land. Splitsen we de inmiddels 3 verschillende regimes uit (onderaan in de tabel), is de oude SDE op de gemiddelde overgebleven beschikking grootte blijven steken van 5,1 kWp. SDE "+" heeft een aanzienlijk groter gemiddelde bij de realisaties, inmiddels 543 kWp. Dat is wel nog steeds lager dan het gemiddelde volume van alle overgebleven beschikkingen (rode cijfer veld, 565 kWp). Onderaan vinden we, tot slot, de gemiddeldes bij de 4 SDE "++" rondes, inclusief de net toegevoegde SDE 2023. Met 587 kWp is dat inmiddels alweer duidelijk hoger t.o.v. de 548 kWp in de vorige update (toen nog zonder SDE 2023). Er is nog veel volume (incl. voor veel grotere projecten) te gaan, dus dat kan nog flink verder bijtrekken. De gemiddelde project groottes bij de overgebleven beschikkingen (rode veld in tabel) zijn, voor de regelingen waarvoor nog (veel) projecten open staan, ook bij de deel regelingen hoger dan die bij de realisaties. Dit komt omdat vele (zeer) grote projecten nog niet zijn gerealiseerd. Als die worden opgeleverd, zullen ze een opwaartse druk geven aan het systeem gemiddelde van de uiteindelijk gerealiseerde projecten cumulaties. (c) Realisaties per kalenderjaar (update) RVO geeft bij de opgeleverde beschikkingen ook het jaar van oplevering weer, indien volgens haar administratieve normen aan alle voorwaarden daartoe is voldaan. Ook al strookt dit niet met de oplevering, zoals VertiCer die hanteert (sterker nog, RVO zet zeer vaak pas "ja" vinkjes, vele maanden nadat een project al lang groene stroom levert), het geeft wel een interessant doorkijkje naar de evolutie van de (beschikte) realisaties per kalenderjaar. Polder PV heeft daartoe in de update van januari 2024 een nieuwe grafiek gemaakt, met, per kalenderjaar van oplevering, de aantallen projecten, de cumulatieve beschikte capaciteit volgens RVO (MWp), en het gemiddelde capaciteit niveau per beschikking (kWp), volgens de publieke informatie van het Agentschap. Hier onder geef ik de meest recente versie van die grafiek. In dit diagram zijn uiteraard niet de beschikkingen met "nee" vinkje opgenomen. Dat waren in de 1 juli 2024 update 3.216 exemplaren, met een verzamelde capaciteit van 8.047 MWp. Dat is flink hoger dan in de vorige update, omdat alle beschikkingen van SDE 2023 zijn toegevoegd. Uit deze grafiek, die uiteraard sterk lijkt op het exemplaar voor de administratie van VertiCer (paragraaf 3d in de meest recente analyse), maar die geen projecten bevat zonder SDE beschikking, resulteren de volgende waarnemingen: De SDE beschikkingen zijn wat aantallen (blauwe kolommen) betreft eerst explosief gestegen, en stapsgewijs afgenomen, vanaf 2008, met de max. in 2009 (2.839 beschikkingen overgebleven gerealiseerd). Dit waren bijna uitsluitend residentiële mini-projectjes, op enkele uitzonderingen na (zoals het met tientallen SDE 2009 beschikkingen "gezegende" Klepperstee veldinstallatie project, opgeleverd in het voorjaar van 2012). De "all-time low" werd bereikt in 2014, met slechts 225 nieuwe opleveringen dat jaar. Gelukkig was daar de zeer succesvolle SDE 2014, die voor nieuwe energie zorgde, en voor die tijd een record aantal toekenningen. Gaandeweg namen de volumes weer rap toe, uiteraard extra versneld door met name de enorme hoeveelheid beschikkingen voor de SDE 2016 en latere regelingen. De uiteindelijke max. kwam in Corona jaar 2020, met 4.556 opgeleverde, overgebleven beschikkingen dat jaar (2 minder dan in de vorige update). Daarna gingen de volumes rap omlaag, grotendeels vanwege landelijk optredende congestie op de netten. Het realisatie tempo nam flink af, om in 2023 haar voorlopig dieptepunt te bereiken, momenteel 1.039 nieuw opgeleverde beschikkingen, althans, volgens de RVO administratie. In de update van juli 2024 zijn inmiddels ook al 197 opgeleverde beschikkingen aan kalenderjaar 2024 toegewezen. Bij de capaciteit (oranje kolommen) zien we in het begin nauwelijks "waarneembare" volumes op deze schaal, wat natuurlijk te wijten is aan het feit dat het in het begin om uitsluitend (zeer) kleine project beschikkingen is gegaan. Tot en met 2013 was de max. 21 MWp nieuw volume, in 2011, waarna het weer even inzakte. In 2014 begon het gerealiseerde (beschikte) niveau weer toe te nemen bij de realisaties. Vanaf 25 MWp in dat jaar, waarna het gaspedaal werd ingedrukt, veroorzaakt door de combinatie van vrijgave van de zogenaamde "ondercap" in de SDE systematiek, vanaf SDE 2011, en de daar op volgende enorme schaalvergroting van aangevraagde, beschikte, en daadwerkelijk gerealiseerde projecten (veel trouwens met meer dan 1 beschikking die werd verzilverd). Ook de (beschikte) capaciteit van de realisaties had haar maximum in 2022, inmiddels 2.435 MWp. Opvallend is dat, bij reeds "instortende" nieuwe aantallen gerealiseerde beschikkingen, de nieuwe capaciteit in de jaren 2021 en 2022 nog redelijk "op niveau" bleef, 2.108 resp. 2.048 MWp. In 2023 was het pleit echter voorlopig beslecht, met een fors lager niveau, 1.678 MWp nieuw beschikt vermogen onder de SDE regelingen, 18% lager dan de aanwas in 2022. Dat wil beslist niet zeggen dat dit het "definitieve" cijfer is. Bij RVO worden heel vaak, vele maanden nadat een project daadwerkelijk al netgekoppeld groene stroom staat te produceren, pas een "ja" vinkje gezet. Die administratieve vertraging kan soms oplopen tot langer dan een jaar. Derhalve, kan het volume voor 2023 (en in veel mindere mate mogelijk ook voor 2022 nog) beslist nog enigszins worden bijgeplust. Maar het niveau van de jaren 2021 - 2022 gaat dat jaar mogelijk niet halen. Het nog zeer voorlopig geturfde nieuwe vermogen in 2024 bedraagt 486 MWp. Hier zal nog zeer veel aan toegevoegd gaan worden. Uit bovenstaande 2 primaire parameters heb ik, zoals te doen gebruikelijk, het gemiddelde vermogen per beschikking per kalenderjaar berekend, weergegeven in de groene curve. In het begin was de gemiddelde capaciteit van de opgeleverde beschikkingen vrijwel niet waarneembaar, maar de lijn begint vanaf 2013 duidelijk te stijgen: de opgeleverde beschikkingen worden continu groter. De curve stijgt tm. 2018, heeft dan even een kleine dip, maar begint vanaf 2020 zeer opvallend verder te stijgen. Let wel: bij instortende aantallen beschikkingen, en stapsgewijs afnemende capaciteiten opgeleverd per jaar. Dit is een perfecte illustratie voor het fenomeen wat ik al jaren signaleer. In recente jaren is er sprake van een enorme schaalvergroting van de daadwerkelijk opgeleverde projecten en beschikkingen. Deze bereikte voorlopig haar maximum in 2023, met gemiddeld 1.615 kWp per opgeleverde beschikking. Het geringe aantal projecten tot nog toe opgeleverd in 2024 heeft een al veel hoger gemiddelde omvang (2.469 kWp), maar dat is nog lang niet representatief voor alle nieuwe beschikkingen die opgeleverd gaan worden in dit jaar. Vandaar dat ik het laatste lijnstuk gestippeld heb weergegeven. Vergelijking aantallen nieuwe beschikkingen RVO / projecten VertiCer per kalenderjaar Om te kijken hoe de nieuwe opleveringen, zoals RVO die bijhoudt voor het SDE dossier, zich verhouden tot de gecertificeerde PV projecten, die TenneT/Gasunie dochter VertiCer (opvolger van CertiQ) registreert sedert er Garanties van Oorsprong worden uitgegeven in Nederland (2003), heb ik updates voor twee nieuwe grafieken toegevoegd met een vergelijking tussen de beschikbare data van de twee instanties. Eerst de aantallen beschikkingen / projecten: In deze grafiek worden de uit de oudere CertiQ, en meer recente VertiCer updates ge-extraheerde aantallen nieuwe gecertificeerde PV-projecten per kalenderjaar (groene kolommen) vergeleken met de uit de vorige grafiek overgezette aantallen SDE beschikkingen die per jaar zouden zijn opgeleverd volgens de RVO administratie (oranje kolommen). Direct valt op, dat de aantallen bij de CertiQ/VertiCer data bijna stelselmatig een stuk hoger liggen dan die voor de SDE beschikkingen bij RVO. De laatste liggen op niveaus tussen de 74% (2013) en 93% (2011, 2022) ten opzichte van die van VertiCer. 2023 is het enige, statistisch bezien "enigszins gesettelde" jaar, waar de verhoudingen andersom liggen. Echt goede verklaringen voor deze verschillen heb ik (nog) niet, behalve dan, dat VertiCer méér dan alleen SDE gesubsidieerde projecten in de registers zal hebben staan, omdat het hebben van zo'n beschikking geen "verplichting" is om Garanties van Oorsprong aan te vragen voor een willekeurig PV-project (wel is het verplicht om te registreren bij VertiCer, als men GvO's van eigen productie wil laten verzilveren resp. verhandelen). Het kan, bij de registraties bij VertiCer, ook om andere subsidies gaan (projecten die dan niet in het SDE dossier van RVO zullen voorkomen), of zelfs om helemaal géén subsidies. Het verschil in 2023 is nog niet goed te duiden. Wel is al jaren duidelijk, dat recente data altijd later fors worden opgewaardeerd. Maar het is wel vreemd dat RVO meer projecten zou hebben, met de kennis, dat ze sowieso bij VertiCer geregistreerde projecten zónder SDE beschikking zullen missen. Wellicht ligt het aan de wijze waarop "het jaar van installatie" wordt geregistreerd door beide instanties. Dan zou er bij RVO mogelijk een jaar "te laat" een beperkt volume installaties opgeleverd in 2022 voor kalenderjaar 2023 zijn opgenomen. Ik ben beslist meermalen projecten tegengekomen, waarvoor het toekenningsjaar voor de betreffende SDE beschikking(en) niet kán kloppen (voorbeeld). Maar of dat de reden is, of kan zijn, voor deze "anomalie" t.o.v. de trend (VertiCer méér nieuwe projecten per jaar dan SDE beschikkingen toegewezen door RVO aan genoemd jaar), is beslist niet zeker. Mogelijk verdwijnt dit verschil in latere updates van de beide - dynamische, continu wijzigende - datasets. Voor 2024 zijn de verschillen nog groter (positieve groei bij RVO, nu nog negatieve groei in VertiCer bestand), maar daar moet nog veel aan worden toegevoegd, én met name de cijfers van VertiCer, zullen nog fors opwaarts worden bijgesteld. Vergelijking capaciteit nieuwe beschikkingen RVO / projecten VertiCer per kalenderjaar Bij de capaciteit toewijzingen per "jaar van oplevering", zoals getoond in bovenstaande nieuwe grafiek, lijkt, wat bovenstaande betreft, er in drie recente kalenderjaren een onlogische verhouding te ontstaan tussen de meest recente cijfers van VertiCer, en, voor alleen de SDE beschikte projecten, van RVO. Tot en met 2019 ligt ook bij de nieuwe PV capaciteit per kalenderjaar, het SDE volume toegewezen door RVO onder dat van alle gecertificeerde PV projecten door VertiCer als opgeleverd beschouwd in het betreffende jaar. Wat in ieder geval strookt met de trend bij de aantallen projecten. Die percentages liggen wel verder uit elkaar, tussen de 32% (2009) en 96% (2017), resp. 99% (2020), een grote spreiding, dus. In 2021 en 2022 zijn de volumes bij RVO echter groter dan bij VertiCer, de omgekeerde wereld, dus. In 2023 is echter de "klassieke verhouding" weer aanwezig in de huidige data, waarbij RVO inmiddels zelfs véél minder volume staan dan VertiCer momenteel heeft (31%), terwijl de verhouding bij de aantallen juist andersom was (vorige grafiek). Het kan zijn dat hier deels een andere factor in het spel komt, waar ik regelmatig op heb gewezen. Bij RVO worden namelijk de capaciteiten van SDE beschikkingen waarvan de projecten (veel) kleiner zijn uitgevoerd dan waarvoor oorspronkelijk is beschikt, vooral de laatste jaren neerwaarts bijgesteld. Als een project echter (veel) gróter is uitgevoerd dan waarvoor (oorspronkelijk) is beschikt, wordt dit níet door RVO aangepast. Ergo: capaciteit die wél is gerealiseerd (VertiCer data), maar die niet in de publieke cijfers van RVO is meegenomen, zouden deze verschillen in theorie deels kunnen verklaren. Voor veel projecten uit oudere jaren, zijn capaciteiten vaak niet (meer) aangepast, in de beschikkingen overzichten van RVO. Een ander aspect wat benoemd moet blijven worden, is dat de cijfers van beide instanties "nogal vloeibaar" blijken te zijn, en van update tot update kunnen wijzigen. Vooral bij VertiCer treden regelmatig forse wijzigingen in historische cijfers op, en kunnen dus vreemde verschillen ontstaan t.o.v. de RVO data. Bovendien zijn alleen van de laatste vier jaren actuele cijfers voorhanden bij VertiCer, mogelijk zijn de data van oudere jaren ook ondertussen gewijzigd (maar niet publiekelijk bekend). Pas veel later kunnen we, terugkijkend op de historische cijfers, hopelijk wat steviger conclusies trekken t.o.v. de nu gesignaleerde, soms vreemde, verschillen. Het kan zijn dat bij latere updates van beide instanties dergelijke nog niet goed begrepen verschillen zullen verdwijnen. Met dien verstande, dat de algemene trend in ieder geval bij cijfers van eerdere jaren duidelijk is: meer volume (zowel bij de aantallen als bij de capaciteiten) in de VertiCer cijfers, dan bij (alleen) de SDE data van RVO. Project gemiddelde capaciteit verschillen Een andere observatie is de trend bij de gemiddelde project dan wel beschikking omvang. Bij RVO ontwikkelde de gemiddelde omvang per beschikking zich, bij de nieuwe installaties per kalenderjaar, tussen 1,86 en 2,13 kWp in 2008-2009 (vrijwel uitsluitend residentiële mini projectjes) tot 863 kWp gemiddeld in 2022, en zelfs al 1.615 kWp in 2023. Bij VertiCer is de evolutie vanaf het eerst bekende jaar, 2009, 4,97 kWp, tot 773 kWp in 2022, en alweer 2.525 kWp in 2023 (!). De verwachting is, dat de cijfers in de laatste 2 jaren nog wel behoorlijk kunnen wijzigen, maar de onherroepelijke trend is, en blijft: een enorme schaalvergroting bij de nieuwe PV projecten per jaar, in beide dossiers. Mocht u inhoudelijk commentaar hebben op deze observaties, hoor ik die gaarne van u (via het bekende mail-adres). (d) Actuele portfolio aan overgebleven SDE beschikkingen voor PV (zwarte sectie in tabel), accumulaties Dit alles (oorspronkelijk beschikt minus verloren gegane beschikkingen cq. realisaties) leidt tot een "overgebleven" pool aan beschikte projecten die nog opgeleverd moet gaan worden. Of, bij pech, tot extra verlies om wat voor reden dan ook. Zie de laatste, zwarte sectie in de tabel. Door de toevoeging van de beschikkingen voor SDE 2023 in de huidige update, in combinatie met tussentijdse realisaties, en wegval, bij andere regelingen, is hier weer e.e.a. in gewijzigd. Sequentie overgebleven, nog te realiseren beschikte capaciteit In de juli 2024 update waren er bij RVO voor SDE 2017 I tm. SDE 2023 nog 3.215 beschikkingen over, resp. 8.047 MWp door RVO toegekende capaciteit. In de update van april 2024 was dat nog 5.977 MWp (NB, zónder SDE 2023), in januari 2024 7.072 MWp, in oktober 2023 7.973 MWp, juli 2023, met SDE 2022, 9,8 GWp, april 2023, nog zónder SDE 2022, 8,7 GWp, januari 2023 9,2 GWp, oktober 2022 10,4 GWp, juli 2022, mét SDE 2021 11,7 GWp, april 2022, nog zónder SDE 2021, 8,5 GWp, januari 2022 10,9 GWp, oktober 2021, incl. SDE 2020 II, 11,8 GWp, juli 2021, nog zónder SDE 2020 II, bijna 9,0 GWp, april 2021 9,8 GWp, januari 2021 10,9 GWp, sep. 2020, met SDE 2020 I toegevoegd, 12,1 GWp, juli 2020, nog zonder SDE 2020 I 9,4 GWp, apr. 2020, nog zonder SDE 2019 II 8,1 GWp, jan. 2020 nog 9,3 GWp, nov. 2019 10,1 GWp, aug. 2019, nog zonder SDE 2019 I, nog ruim 8,2 GWp. Deze resterende capaciteit van iets meer dan 8 GWp is weliswaar een zeer groot volume, voor een klein land wat eind 2023, volgens de meest recente CBS update, inclusief de projecten markt, én residentieel, na al die jaren, 24.261 MWp aan PV capaciteit had staan. Puur theoretisch zou dat volume alleen al vanwege de resterende, nog niet ingevulde SDE beschikkingen met ruim een derde kunnen toenemen, maar helaas gaat daar natuurlijk nog heel veel capaciteit om diverse redenen van wegvallen. Zoals de soms schokkende cijfer historie bij RVO heeft aangetoond, de laatste jaren. Het kleine resterende volume voor SDE 2017 II, 3,9 MWp, verdeeld over 2 beschikkingen, zal, afhankelijk van realisatie of definitieve "afvoer", niet veel meer uitmaken gezien de geringe omvang. Wat de som nog forse resterende volumes voor de opvolgende regelingen betreft, vanaf SDE 2018 II, moet daar deels wel voor worden gevreesd, als ze niet op tijd gebouwd of aan het net kunnen worden gekoppeld. Mede gezien de smaller geworden tijd-vensters voor de oplevering, gecombineerd met de hardnekkige, continu om zich heen grijpende netcapaciteit problemen en tekorten aan personeel bij de netbeheerders. Voorspellingen zullen op dit vlak met prudentie moeten worden genoten (zie tweet over een dergelijke suggestie), want het aantal onzekerheden over de (potentie aan) realisaties neemt alleen maar toe. Zelfs als we er van uitgaan dat verschillende "oplossingsrichtingen" voor de beperkte net capaciteit al lang in gang zijn gezet. Makkelijk zal het allemaal beslist niet gaan. Onderaan twee velden in de grote verzamel-tabel heb ik ook nog de ratio berekend van de officieel overgebleven beschikte volumes voor alle SDE "+" t.o.v. de oude SDE regelingen (rode veld), en dit herhaald voor de reeds door RVO als opgeleverd beschouwde project beschikkingen (groene veld). Die verhouding ligt, vanwege heftige toevoegingen van beschikkingen onder met name de laatste acht SDE "+" rondes, verminderd met de tussentijdse aanzienlijke hoeveelheden reeds verloren gegane exemplaren, net als in de vorige updates, rond de 2,1 voor de aantallen overgebleven beschikkingen. In de update van juli 2017 was het slechts een factor 0,6. De SDE werd door duizenden particuliere toekenningen gedomineerd, en die was tot niet zo lang geleden bepalend voor deze inmiddels aardig "recht getrokken" verhouding. Bij de realisaties is die verhouding inmiddels op hetzelfde niveau beland, een factor 2,1. Bij de capaciteiten is de verhouding precies andersom, omdat SDE "+" gedomineerd werd door talloze zeer grote projecten. Bij de overgebleven beschikkingen, incl. de zeven toegevoegde SDE 2017-2019 en SDE 2020 I regelingen, is die factor flink gedaald, naar een verhouding 231 : 1 (SDE "+" staat tot SDE; in de update van september 2020 was dat nog 326 : 1). Bij de realisaties ligt die verhouding lager, al is ze wel flink toegenomen, inmiddels een factor 221 : 1 (in update van januari 2024 nog 210 : 1). In de update van juni 2018 update was dat nog 17 : 1, die ratio is dus aanzienlijk opgelopen sinds dat jaar. Nogal wat grote projecten in de resterende verzameling beschikkingen zijn nog niet opgeleverd, inclusief grote volumes uit de recentere regelingen. Als ze worden gebouwd, zal de ratio verder gaan toenemen t.o.v. de SDE volumes. Tot slot, bij de gemiddelde systeemgrootte vinden we die trend wederom terug. SDE "+" staat tot SDE bij de overgebleven beschikkingen 110 : 1, maar bij de realisaties nog "maar" een factor 106 : 1 (juni 2018 update 43 : 1). Ook deze verhoudingen kunnen wijzigen, naar gelang er een fors aantal grote "SDE + projecten" daadwerkelijk alsnog gerealiseerd zal gaan worden. Ratio SDE++/SDE+ (nieuw) Helemaal onderaan heb ik ook eerste berekeningen gemaakt voor dergelijke verhoudingen tussen de beschikkingen en realisaties van de tot nog toe bekende 4 SDE "++" rondes (SDE 2020 II tm. SDE 2023). Omdat er veel meer volume onder SDE "+" is afgegeven dan tot nog toe onder SDE "++", is die verhouding telkens kleiner dan 1. Bij de (overgebleven) beschikkingen is die verhouding SDE++/SDE+ bij de aantallen een factor 0,3 : 1, bij de realisaties 0,11 : 1. Bij de capaciteit is die factor 0,8 : 1 bij de beschikkingen, bij de realisaties is het wederom 0,11 : 1. Kijken we naar de gemiddelde omvang per beschikking, is deze ratio veel hoger, 3,0 : 1 bij de beschikkingen. Bij de realisaties is deze ook al in het "voordeel" van SDE "++" omgeslagen: 1,1 : 1. De reden: verdere schaalvergroting bij de opgeleverde projecten. (f) Evolutie systeemgemiddelde capaciteit volgens RVO beschikkingen In een van de artikelen over de effecten van de beschikkingen van SDE 2019 I, heb ik reeds uitgebreid stil gestaan bij de belangrijke factor "gemiddelde capaciteit" per beschikking, en bij de realisaties. Zie daarvoor het 5e artikel in die reeks (16 november 2019), paragraaf 3. (g) Verzamel grafieken alle SDE regelingen - Aantallen en capaciteit bij beschikkingen / realisaties In deze paragraaf toon ik weer de meest recente versies van de 2 bekende "stapel grafieken" met de begin juli 2024 overgebleven volumes bij de beschikkingen (weergegeven in de grafiek hierboven, onder a), en bij de door RVO opgegeven "realisaties". Die vindt u hier onder. Stapelgrafiek met links de kolommen stapel met de overgebleven (!!) hoeveelheden beschikkingen van SDE 2008 tm. SDE "++" 2023 (laatstgenoemde in huidige update bovenaan toegevoegd, paarse segment bovenaan). In combinatie met de voortgaande uitval bij de oudere SDE regelingen, zien we momenteel een cumulatie in de resterende, overgebleven hoeveelheid van 33.723 toekenningen voor zonnestroom (project beschikkingen). Dat waren bij de ooit oorspronkelijk vergeven exemplaren nog 62.528 beschikkingen (zie tabel en eerste grafiek onder a), waarvan dus al een aanzienlijk deel in de (digitale) papiershredder is verdwenen. De rechter stapel kolom geeft de in de update van 1 juli 2024 door RVO formeel als "gerealiseerd" verklaarde hoeveelheden beschikkingen per regeling weer. Met als voorlopige cumulatie 30.508 beschikkingen gerealiseerd. Wat 90,5% van het overgebleven aantal "totaal overgebleven beschikt" (linker stapel) is. Een lichte afname t.o.v. de 91,1% in de vorige update. Dit komt vanwege de combinatie van de enorme uitval van bestaande beschikkingen in de recentere updates (linker kolom flink lager geworden), de continue toename van het aantal realisaties, en, tot slot, de toevoeging van SDE 2023 in de huidige update (rechter stapelkolom weer hoger geworden). Goed is hier het grote verschil tussen de SDE 2019 II en SDE 2020 I regelingen te zien. De eerste had relatief zeer weinig beschikkingen, die gemiddeld per stuk echter wel "zeer groot" waren. De laatste SDE "+" regeling, 2020 I, had een record aantal aan gemiddeld genomen véél kleinere toekenningen, waar, ondanks de massieve uitval, nog steeds veel volume van over is. Bij de realisaties is de verhouding tussen de 2 regelingen vergelijkbaar met de nu actuele stand van zaken bij de overgebleven beschikkingen. Daar bovenop zijn links de nieuwe volumes voor SDE 2020 II tm. SDE 2023 gestapeld, waarvan echter nog maar relatief weinig beschikkingen zijn opgeleverd. "Onderin" de kolommen stapel is er tot en met SDE 2019 vrijwel geen activiteit meer, omdat al die oudere regelingen geen openstaande beschikkingen meer hebben, of nog maar een handvol (SDE 2017 II; SDE 2018 II - SDE 2019 II). Wel blijft er zeer regelmatig uitval bij de oudste SDE regelingen optreden. Die uitvallers zien we druppelsgewijs in deze, en de voorgaande grafiek terug komen, al hebben ze relatief weinig impact. Vergelijkbare stapelgrafiek, met nu niet de aantallen (overgebleven) beschikkingen, maar links ditto, de totale capaciteit in MWp die er over is gebleven in de laatste update (met reeds aanzienlijke volumes door RVO virtueel weg gekieperd en dus niet meer zichtbaar). Zie ook de tweede grafiek onder paragraaf (a), voor een vergelijking tussen oorspronkelijk beschikte volumes en op 1 juli 2024 daarvan overgebleven hoeveelheden. De in deze update nieuw toegevoegde SDE 2023 regeling had oorspronkelijk 3.128 MWp beschikt gekregen. Het totale volume wat is overgebleven voor alle regelingen inclusief SDE 2023 is momenteel 19.739 MWp. Dat was bij het ooit oorspronkelijk vergeven / beschikte project volume nog 31.595 MWp (zie tabel en grafiek onder paragraaf a), er is dus zeer veel capaciteit al verloren gegaan. Vooral de verliezen bij de SDE 2017 tm. SDE 2020 II regelingen, en onder de drie SDE "++" opvolgers, zijn al substantieel. Rechts het nog beperkte "gerealiseerde" volume, althans van de beschikkingen (voor een belangrijk deel niet de werkelijk opgeleverde capaciteit !). Met in totaal "officieel" 11.692 MWp gerealiseerd. In de juli 2023 update werd de 10 GWp grens gepasseerd bij deze parameter. Genoemde 11,7 GWp is 59,2% van het (overgebleven) beschikte volume (vorige update 65,3%, nog zonder SDE 2023 regeling). Er is dus in ieder geval wat het RVO - SDE dossier betreft, op het gebied van te realiseren capaciteit, nog bijna 41% van het nu (overgebleven) beschikte volume te gaan. VertiCer / RVO Het VertiCer (voorheen CertiQ) dossier, met fysiek gerealiseerde volumes, blijkt in hun laatste status update van eind juni 2024, zoals te doen gebruikelijk, alweer een stuk verder te zijn, t.o.v. de gerealiseerde volumes beschikkingen van RVO. Bij VertiCer stond begin juli 2024 namelijk alweer 12.525 MWp aan fysieke opleveringen, waarvan het allergrootste deel SDE beschikte projecten betreft (en nog een onbekend, hoogstwaarschijnlijk "zeer beperkt" deel zonder SDE beschikking). Wat, ondanks de huidige, zeer recente RVO update inclusief de nieuw toegevoegde SDE 2023 regeling, alweer 7,1% meer geaccumuleerd volume is dan wat er aan het eind van het 2e kwartaal van 2024 in totaal als gerealiseerd beschikt staat bij het RVO Agentschap. Zouden we het reeds bereikte VertiCer volume afmeten aan het overgebleven beschikte totaal volume bij RVO, zouden we al op 63,5% realisatie komen, duidelijk hoger dan de status bij RVO zelf (kader in grafiek). Met de voorbehouden die daar bij horen. Normaliter liggen de cijfers bij VertiCer altijd (ver) voor op het RVO - SDE dossier. Feit blijft, dat sowieso bij RVO talloze reeds netgekoppelde projecten nog niet met een "ja" vinkje zijn gezegend in de publiek beschikbare data overzichten. Die dus nog niet in hun (actuele) cijfers kunnen zitten. Die projecten staan al lang in de VertiCer databank, omdat er al meteen garanties van oorsprong aangemaakt moeten gaan worden, "zodra de stekker in het betreffende project gaat". Voor de meeste projecten achter grootverbruik aansluitingen worden maandelijks (automatisch) meetgegevens via de meet-gemachtigde ingediend, die direct naar VertiCer worden doorgesluisd na validatie door de betreffende netbeheerder. Registratie bij VertiCer gebeurt in het grootste deel van de gevallen zeer rap na fysieke netkoppeling. Dagelijks worden updates gedraaid met de nieuwste toevoegingen die door de exploitanten worden doorgegeven, en waarvoor de netbeheerders hun formele fiat hebben gegeven (pers. comm. Polder PV met medewerker van VertiCer rechtsvoorganger CertiQ, in 2022). Wat daarna geschiedt in het RVO traject kan echter vele maanden kosten, voordat dit leidt tot een "formeel ja vinkje" in hún databestand. Ik kom soms nieuwe "ja" vinkjes tegen van projecten die vroeg in 2022, of zelfs in het voorgaande jaar netgekoppeld zijn opgeleverd, dus die vertraging kan bij sommige projecten zeer fors oplopen. Het verschil tussen "overgebleven beschikt" volume en "gerealiseerd volume status 1 juli 2024" bedraagt 19.739 - 11.692 = 8.047 MWp (ruim 8 GWp). Dat is de nu nog overeind gebleven "pijplijn" aan PV projecten binnen alle SDE regelingen. Dit is alweer substantieel (2.070 MWp) meer, dan de 5.977 MWp pijplijn in de update van april 2024, met name vanwege de toegevoegde beschikkingen uit SDE 2023. Sowieso gaat hier ook nog heel veel volume van afvallen, gezien de trend van de afgelopen overzichten van RVO. En het is nog steeds niet het "gerealiseerde" volume. Dat kunnen we alleen te weten komen als exacte project informatie beschikbaar komt, zoals in ultimo bij de netbeheerders en VertiCer bekend moet zijn of worden. Polder PV heeft in ieder geval van de "top" in de markt, de grootste projecten, inclusief de inmiddels alweer alhier bekende ruim 900 reeds gerealiseerde, netgekoppelde grondgebonden zonneparken (> 15 kWp per stuk, excl. andere "niet rooftop" projecten zoals drijvende projecten), die de grootste volumes aan MWp-en inbrengen, het meest complete, continu ververste, en gedetailleerde overzicht van Nederland. RES & uitgebreid "klimaat doel elektra" RVO insereerde in voorgaande updates ook een tabblad bij de projecten status sheets, waaruit bleek dat ze al ruim 5 TWh tekort zouden komen voor het behalen van de oorspronkelijke RES doel (35 TWh productie elektra uit hernieuwbare bronnen op land in 2030), als je alleen van het SDE potentieel zou uitgaan. In de meest recente updates is echter géén nieuwe berekening cq. prognose toegevoegd door RVO. Recent heeft het CBS echter, voor nadere duiding van de RES doelen, data tot en met 2022 gepubliceerd, met de berekende productie voor wind + zon op land, die eind dat jaar al neerkomen op een volume van 30,47 TWh. Het doel in 2030 is 35 TWh, dus, zelfs al moeten we rekening houden met eventuele tussentijdse bijstellingen van de data door het CBS, dat gaan we spreekwoordelijk (toch) "met de vingers in de neus" halen. Polder PV heeft het verloop van die producties getoond in 1 van de talloze grafieken van zijn recent gepubliceerde "Ultimate solar CBS overzicht" (met ook al veel data tm. medio 2023). Het zeer ambitieuze nieuwe doel voor 2030, 55 TWh elektra uit wind en zon op land, is een compleet ander verhaal. Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft daar in een persbericht en bijbehorend rapport, begin december 2023, harde noten over gekraakt. Ondanks herzieningen van het (positief gegroeide) aandeel van, met name kleinschalig opgewekte zonnestroom, en opwaardering van de resultaten, stelde het PBL toen: "het streefdoel van 55 TWh [zal] nog steeds buiten beeld blijven". De vraag is, of het huidige "rechtser dan rechts kabinet" van plan is om nóg meer incentives in de markt te gaan gooien, om die doelstellingen te kunnen bereiken. Drie van de beoogde "coalitie" partijen vinden de duimschroeven kennelijk al hard genoeg aangedraaid, en wensen niet nog strakker beleid op dit gebied ... Over dit kleine andere zonne-energie dossier was al wat langer niet zeer veel zinnigs te melden, gezien de trage ontwikkeling. In de meer recente versies is er echter wel een en ander gewijzigd t.o.v. de update van oktober 2023. In de versie van januari werden er 7 nieuwe realisaties gemeld, en werd er 1 beschikking afgevoerd uit de RVO databank. In de update van 1 april 2024 zijn er wederom 5 nieuwe realisaties bekendgemaakt. 1 maal een beschikking uit de SDE 2019 II (493 kWth. toegevoegd), 2x SDE 2020 I (841 kWth.), en de eerste SDE 2020 II (350 kWth.), resp. SDE 2021 beschikkingen (232 kWth.), die zijn opgeleverd. Daarnaast is 1 al langer geleden opgeleverde SDE 2016 II beschikking (140 kWth.) afgevoerd, om onbekende reden. Hier bovenop is een belangrijke nieuwe wijziging gekomen. Of eigenlijk 2. In de update van 1 juli 2024 is een SDE 2019 II beschikking geprullebakkeerd (Nagele Warmte, 322 kWth, in Noordoostpolder). Maar tegelijkertijd is ook de grootste ooit afgegeven beschikking voor thermische zonne-energie, in dezelfde SDE 2019 II regeling als opgeleverd gemarkeerd. Het gaat daarbij, uiteraard, om zonne-energie park Dorkwerd van Novar, in Groningen, wat het lokale stadswarmte net moet gaan beleveren. De beschikking heeft een omvang van 37,4 MWth, wat natuurlijk direct een zeer forse impact heeft op de progressie voor alle regelingen, zoals in onderstaande grafiek getoond (laatste kolom). Volgens Novar zou dit het "3e grootste zonthermiepark ter wereld" zijn (geworden), en het project heeft de grootste SDE beschikking ooit voor deze zonne-energie techniek afgegeven, in de historie van die reeks subsidie regelingen. Tezamen met voorgaande verliezen van oorspronkelijk toegekende beschikkingen, zijn er, met het extra verlies van 1 beschikking in deze laatste update, nog maar 82 beschikkingen voor thermische zonne-energie projecten over, met een geaccumuleerd vermogen van 109,3 MWth. De oudste beschikking komt uit de SDE 2012 (al lang gerealiseerd), SDE 2015 en SDE 2017 II hebben géén beschikkingen voor dergelijke thermische warmte projecten (meer). Er zijn inmiddels in totaal 70 SDE beschikkingen gerealiseerd middels deze zonne-energie techniek, met als gerealiseerd vermogen 96,2 MWth. Opvallend is, dat onder de net geïntegreerde SDE 2023 regeling, er géén nieuwe beschikte projecten zijn bijgekomen. Er staan nog 12 beschikkingen open. De oudste nog openstaande beschikking is voor een project voor Landgoed Leudal te Haelen (L.), van de SDE 2016 II regeling. De meest significante overblijvende toekenning is voor uienteeltbedrijf Gourmet / Broersen International in het Noord-Hollandse Lutjebroek, waarvoor een rooftop beschikking openstaat voor 8,2 MWth. Ook staat er nog een ruim 1 MWth grote beschikking voor een veldsysteem project bij Marrewijk Amaryllis in de Lier (ZH) open. Naast deze puur thermische zonne-energie installaties ontdekte ik in een vorige update ook nog een "innovatief" project in de groslijst met SDE beschikkingen. Dat is een PVT-project in combinatie met een warmtepomp, met een beschikking voor 3,75 MW thermisch vermogen, die door RVO in de deel-categorie "CO2-arme warmte" van SDE 2021 is ondergebracht. Dat gaat dus deels om een combi-systeem thermische zonnewarmte / fotovoltaïsche omzetting, en deels om genoemd warmtepomp systeem om de opgewekte warmte (ook) direct te gebruiken. Het betreft een project van Escom.nu in een flatgebouw vlakbij metrostation Reigersbos in Amsterdam. Ook deze beschikking staat nog open. Voor details van de status quo bij de realisaties, zie ook onder de analyse van de 1 april 2022 update (onderaan het artikel). Frequente updates over de SDE regelingen bij Polder PV, sedert 2008. Huidig exemplaar: status 1 juli 2024. Bronnen (extern): Feiten en cijfers SDE(+)(+) - RVO, status juli 2024 Monitoring zonne-energie - RVO, status 10 oktober 2023 (cijfers betreffende stand van zaken tm. 2022) Bronnen (intern): Polder PV analyse vorige SDE update (status 1 april 2024) Voor analyses omtrent de meest recent gepubliceerde (kamerbrieven over de) SDE 2022 en SDE 2023 regelingen zie verder: SDE 2023: SDE 2023 nog geen uitsluitsel bij kamerbrief, wel transportindicaties bekend (6 maart 2024) Toekenningen SDE 2023 (vierde SDE "++") gepubliceerd, deel 1 - zonnestroom verrassend op hoog niveau beschikt, 3.128 MWp (17 juli 2024; huidige artikel) SDE 2023 (vierde SDE "++"). Deel 2. Kern parameters cumulaties alle SDE - SDE "++" beschikkingen (17 juli 2024) SDE 2023 analyse. Deel 4. RVO data tweede kwartaal 2024 - ruim 428 MWp netto realisaties PV projecten sedert 1 april 2024, en 630 MWp beschikte capaciteit verloren gegaan. Nieuwe jaargroei 2023 voorlopig 1.678 MWp (1 augustus 2024, huidige artikel) SDE 2022: Derde SDE "++" ronde (nazomer 2022) iets meer aangevraagd dan subsidie plafond. Zonnestroom blijvend populair, maar significant lager dan in SDE 2021 (2.268 MWp) (28 november 2022) SDE 2022 (derde SDE "++"). Deel 2. Kern parameters cumulaties alle SDE - SDE "++" beschikkingen (27 april 2023) SDE 2022 (derde SDE "++"). Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken (7 juni 2023) 26 juli 2024: SDE 2023 (vierde SDE "++"). Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken, en een opmerkelijk Nederlands accent. In twee eerdere berichten heb ik reeds gerapporteerd over de eerste resultaten uit de kamerbrief over de enige subsidie ronde van SDE 2023, de vierde officiële SDE "++" regeling. Gevolgd door een nadere analyse van de verhoudingen tussen de beschikkingen en aanvragen in die regeling, met de evolutie van enkele extra belangrijke parameters van alle regelingen sedert SDE 2008. Dit derde deel behandelt, naar analogie van de vergelijkbare analyse van de beschikkingen voor SDE 2022, (de derde officiële SDE "++" regeling), en eerdere rondes, meer specifieke parameters van de zonnestroom beschikkingen in de RVO lijst, en in groter detail. Hierbij gaat de aandacht naar de indeling in grootte klasses, in type installatie (voor zover RVO daar kijk op heeft gekregen en er correcte meldingen zijn verstrekt), en in het beschikte potentieel aan de grondgebonden zonneparken, alsmede elf toegekende projecten "op water". Het aantal afgegeven beschikkingen voor (evt. uitbreidingen van) zonneparken is weer iets gestegen t.o.v. SDE 2022, van 64 naar 77, waarbij wederom een flinke verdere schaalvergroting kon worden vastgesteld. De toegekende beschikkingen zijn gemiddeld per stuk weer fors groter, ruim 20 MWp, tegenover gemiddeld 13 MWp onder voorganger SDE 2022. Dat is dus zelfs weer een stuk hoger dan de 16 MWp gemiddeld per beschikking in de eerste SDE "++" ronde (najaar 2020). Ook is er in detail gekeken naar de door RVO als zodanig gemarkeerde "watersystemen" (floating solar, PV "op water"), waarvoor binnen de huidige ronde wederom 11 toekenningen zijn gedaan. Deze zijn gemiddeld genomen echter weer 2 maal zo groot dan onder SDE 2022. De schaalvergroting, al vaak gesignaleerd door Polder PV, blijft op meerdere niveaus doorzetten binnen de SDE regimes. Opmerkelijk - veel beschikkingen voor (grote) kasdek systemen Een ronduit opvallend nieuw element is een grote hoeveelheid afgegeven beschikkingen voor PV projecten op kassen, die ik voor deze regeling meer in detail op een rijtje heb gezet, en ze heb afgesplitst van de generieke, grote pool van "klassieke" rooftop installaties. Deze "typisch Nederlandse categorie", die ik kasdek systemen heb gedoopt, is weliswaar niet helemaal nieuw (in het verleden zijn wel vaker beschikkingen voor kas projecten afgegeven), maar de hoeveelheid afgegeven toekenningen binnen de SDE 2023 ronde is ronduit opmerkelijk te noemen. Voor zover door mij getraceerd kon worden, zijn er namelijk minimaal 109 beschikkingen voor dergelijke complexen afgegeven, met een omvangrijk beschikt volume van totaal 603 MWp. Wat ruim 19% van de totaal beschikte solar capaciteit is binnen de SDE 2023. Hierbij zit ook een project in het Friese Sexbierum, wat mogelijk het grootste integrale solar kasdek systeem van Europa zou kunnen gaan worden, als het daadwerkelijk wordt uitgevoerd door ontwikkelaar Xaam / One Solar. Die hiervoor 4 separate beschikkingen verzilverd heeft gekregen van RVO, tezamen goed voor bijna 63 MWp. Ook een tweede project, in het Brabantse Heusden (Asten), zou, indien alle 3 de beschikkingen daadwerkelijk voor de toegekende capaciteit worden gerealiseerd (bijna 39 MWp), alweer groter kunnen worden dan het huidige grootste gerealiseerde rooftop project in Nederland (Royal Pride Middenmeer). Het heeft, mede door vakantie, weer enige tijd geduurd om detail info over de vele afgegeven beschikkingen voor veldopstellingen boven tafel te krijgen. Dergelijke info is beslist niet altijd simpel te vinden. Voor alle 77 beschikkingen voor door RVO als zodanig gemarkeerde grondgebonden installaties, en de 11 floating solar projecten is stuk voor stuk nagezocht wat voor (extra) informatie boven tafel gehaald kon worden. Het totaal aantal "projecten" valt iets lager uit dan het totaal aan beschikkingen voor deze categorieën, vanwege enkele extensies voor eerder beschikte projecten, en/of vanwege meer dan 1 beschikking afgegeven voor 1 project site. Ook is de status van enkele beschikkingen niet helemaal duidelijk, omdat er ditmaal verregaand is geanonimiseerd, en vaak niet eens de gemeente wordt weergegeven in de gepubliceerde RVO lijst. Van de meeste projecten is echter getraceerd om welke locatie dat gaat, omdat Polder PV deze al langere tijd in de lijst "pending" had staan, en er al veel details bekend waren. Door zorgvuldig deze info te cross-matchen, konden van vrijwel alle bekende project sites de bijbehorende beschikkingen worden gevonden. Alle gevonden informatie is inmiddels weer toegevoegd aan het zeer belangrijke deel dossier pending zonneparken en floating solar projecten met SDE beschikking, bij Polder PV. Hierin is inmiddels een omvangrijk volume aan potentiële, nog te realiseren PV capaciteit ondergebracht. Alleen al voor diverse typen veldopstellingen en projecten op water betreft dit een toegekende capaciteit van 4,7 GWp, voor alle overgebleven, nog niet ingevulde (cq. niet netgekoppelde) SDE beschikkingen. Die zeer waarschijnlijk voor een aanzienlijk deel ook daadwerkelijk zullen worden gerealiseerd, i.t.t. een substantieel deel van de projecten uit de "pending" lijst die nog geen felbegeerde beschikking hebben, en waarvan verwacht mag worden dat er nog heel veel van af kan vallen, vanwege een scala aan redenen. Waarbij de structurele problemen bij de beschikbare netcapaciteit een van de belangrijkste, en hardnekkigste obstakels is, die niet makkelijk, en beslist niet binnen korte tijd, uit de weg zijn te ruimen. 1. Verdeling beschikkingen SDE 2023 over grootte klasses
2. Verdeling beschikkingen SDE 2023 over type opstelling
3. Verdeling beschikkingen SDE 2023 bij de veldopstellingen (grondgebonden zonneparken)
4. Verdeling beschikkingen SDE 2023 bij de floating solar projecten ("watersystemen") 5. Maximale subsidie bedragen tm. SDE 2023 6. Resulterende project portfolio "Gevolgen rechtbank uitspraak kasdek installatie Meijel (L.)" - Intermezzo, nagekomen 27 aug. 2024 (1) Verdeling beschikkingen SDE 2023 over grootte klasses Ten eerste de verdeling van de in totaal 1.181 beschikkingen voor toegekende PV projecten onder SDE 2023. Met in totaal een weer fors volume van 3.128,3 MWp (SDE 2022 1.913,1 MWp; SDE 2021: 3.739,8 MWp) aan toegekende capaciteit, goed voor een maximaal uit te keren budget van 1.047,6 miljoen Euro, over een periode van 15 jaar (afgezien van mogelijkheid van extra jaar d.m.v. "banking"). Net als de vorige exemplaren voor SDE 2022, SDE 2021, en SDE 2020-II, verschilt deze grafiek qua karakter en onderlinge verhoudingen sterk van die voor de voorjaarsronde van SDE 2020 (laatste SDE "+" regeling), waarbij er een record van 6.882 beschikkingen werd toegekend, die gemiddeld "relatief klein" waren. Er werd destijds voor deze hoeveelheid beschikkingen een gezamenlijke capaciteit van 3.440 MWp toebedeeld, en een budget toekenning van maximaal MEUR 2.148. Die ook al zeer sterk afweek, qua karakter, van de zwaar overtekende najaarsronde voor 2019, waarin juist een relatief gering aantal beschikkingen werd toegewezen, die echter gemiddeld per stuk zeer groot waren (zie bespreking van juli 2020 en gekoppelde analyses). Ter vergelijking, zie hier de identieke grafiek voor de voorgaande SDE 2022 regeling, in een apart tabblad. In deze stapel grafiek worden drie parameters getoond, aantallen beschikkingen voor PV projecten binnen SDE 2023 (linker kolom), de daarmee gepaard gaande beschikte project capaciteit in MWp (middelste kolom), en het maximale te vergeven subsidiebedrag voor dat toegekende volume, over de "klassieke" subsidie periode van 15 jaar excl. "banking year" (rechter kolom). Per kolom is onderscheid gemaakt in de door mij al langer gebruikte 7 project grootte categorieën (zie bijvoorbeeld indeling van grondgebonden projecten, artikel van 19 februari 2019). Deze indeling houd ik standaard aan voor alle analyses van SDE projecten. Bij de aantallen is, net als in de voorgaande SDE "+" en SDE "++" regelingen (SDE 2018-II, SDE 2019-I, SDE 2019-II, SDE 2020-I, SDE 2020-II, SDE 2021 en SDE 2022), de "typische rooftop" categorie PV projecten vanaf 50 tot 500 kWp blijvend dominant, met 530 van de 1.181 oorspronkelijk afgegeven beschikkingen (aandeel van 44,9%). Dat is een beduidend lager niveau dan de 76,7% onder SDE 2020-I, die gedomineerd werd door een record aantal, maar gemiddeld wel kleine(re) toegekende beschikkingen. Onder SDE 2021-2022 was het relatieve aandeel ook wat hoger, 63,4%, resp. 59,3%. Het aandeel op het totaal voor deze grootste categorie neemt dus verder af. Hierbij moet wel de voetnoot, dat de door RVO gehanteerde categorie "daksystemen" een grote vuilnisbak is ("niet veld noch drijvend"), waar verder helemaal geen onderscheid in wordt gemaakt. Polder PV doet dat beslist wel, en haalt daar bijvoorbeeld de vrijstaande carport systemen, speciale agri-PV canopy's, reinwaterkelder dek installaties, en inmiddels ook de opvallend grote, nieuw beschikte kasdek populaties uit (zie ook verderop), en houdt die apart in zijn overzichten. Categorie 500 tot 1.000 kWp komt wederom op de tweede plaats bij de aantallen beschikkingen, met 263 stuks, 22,3% (SDE 2022 22,9%, SDE 2021 22,4%, SDE 2020-II 16,5%). Deze wordt ditmaal op de voet gevolgd door de inmiddels populair geworden categorie met beschikkingen van 1 tot 5 MWp per stuk, 237 exemplaren, 20,1% (SDE 2022 10,0%, SDE 2021 7,4%, SDE 2020-II 8,0%). Net als onder de SDE 2022 regeling is, in relatieve zin, op de vierde plaats de categorie 5-15 MWp te vinden, met maar liefst 84 beschikkingen, 7,1% van totaal aantal toekenningen (SDE 2022 56, SDE 2021 71 toekenningen, SDE 2020-II 49 exemplaren). Pas dan komt de kleinste categorie, 15-50 kWp, met nog maar 27 toekenningen (2,3% bij de aantallen), die onder de SDE 2021 regeling nog op de 4e plek stond. De grootste 2 categorieën hebben bij de aantallen weliswaar zeer weinig toekenningen, 25 resp. 15 exemplaren, maar als vanouds, hebben ze bij de capaciteit een zeer hoge impact (zie verder). Capaciteit onder SDE 2023 - grotere categorieën als vanouds blijvend dominant In een oudere analyse met een vergelijking tussen SDE 2020-II en SDE 2020-I bleken de verhoudingen bij de beschikte capaciteiten flink te zijn gewijzigd, doordat er in de eerstgenoemde SDE "++" ronde veel meer (zeer) grote beschikkingen zijn toegekend. Ditmaal vergelijken we de huidige, SDE 2023 regeling, met de voorganger, SDE 2022. Onder SDE 2021 bleek onder de grootste categorie, projecten groter of gelijk aan 30 MWp het meeste vermogen te zijn geclaimd, 841 MWp (22,2% van totaal volume). Onder SDE 2022 was de categorie met projecten tussen de 5-15 MWp de grootste geworden, met totaal 471 MWp geclaimd (24,6% van totaal volume). Ook onder SDE 2023 is de grootste project categorie, met beschikkingen per stuk groter of gelijk aan 30 MWp, de hoogst impact hebbende, met bijna 949 MWp, en een relatief aandeel van maar liefst 30,3% op het totale volume (SDE 2022: 19,7%). Een zoveelste indicatie, dat de schaalvergroting in de projecten sector blijft doorzetten. Categorie 5-15 MWp claimt bij de beschikkingen voor SDE 2023 741 MWp, en zit daarmee op een relatief aandeel van 23,7% van het totale volume. Dan volgen categorieën 1-5 MWp (618 MW), 15-30 MWp (490 MWp), 500-1.000 kWp (212 MWp), en beschikkingen tussen de 50 en 500 kWp (118 MWp). Met, achtereenvolgens, procentuele aandelen van 19,8%, 15,7%, 6,8%, resp. 3,8% t.o.v. het totale volume. Laatstgenoemde categorie heeft stapsgewijs aan belang ingeboet. Onder SDE 2022 was het aandeel bij de capaciteit nog 10,8%, onder SDE 2021 was het nog 14,6%, wat ook al lager lag dan de ruim 16% onder SDE 2020-II. Tot slot, volgt nog het kleinste segment, beschikkingen tussen de 15 en 50 kWp, die nog maar een marginaal volume van 0,9 MWp bevatten (onder SDE 2022 1,5 MWp, SDE 2021 4,7 MWp, en bij SDE 2020-II nog 6,1 MWp), een verwaarloosbare 0,03% van het totale volume. Veel ontwikkelaars en opdrachtgevers van dergelijke kleine zonnestroom projecten nemen al lang niet meer de moeite om SDE subsidie aan te vragen voor dergelijke projectjes, zelfs al betreft het een grootverbruik aansluiting. Bij de sterk geslonken systeem prijzen, is zo'n project beslist al "betaalbaar uit de beschikbare kasmiddelen" te achten. Zoals hierboven geschetst, zijn er nog maar 27 beschikkingen in deze kleinste klasse afgegeven in deze SDE 2023 ronde. De verwachting is, dat deze categorie verder zal opdrogen in komende SDE "++" regelingen. Dat laat onverlet, dat er nog heel erg veel projecten van die omvang gerealiseerd zullen gaan worden middels andere financierings-vormen. Projecten die zich dus grotendeels aan het oog van zowel RVO, als van de administratoren van de Regionale Energie Strategie regio gaan onttrekken, die zich immers richten op alle projecten vanaf 15 kWp voor de invulling van de (voormalige) "35 TWh op land" doelstelling binnen het oorspronkelijke Klimaatakkoord. Van veel oudere gerealiseerde projecten met die omvang hebben de RES-sen sowieso geen weet, waaronder zelfs veel kleinere projecten binnen de specifieke categorie van grondgebonden installaties. Gemiddelde omvang per beschikking De gemiddelde toegekende capaciteit per beschikking is onder SDE 2023, net als onder de voorgaande 3 SDE "++" regelingen, zeer hoog. Er werd namelijk gemiddeld genomen rond de 2.649 kWp per beschikking toegekend. Wat alweer flink hoger ligt dan bij SDE 2020-II en SDE 2021, toen het niveau rond de 1 MWp lag, en de 1.271 kWp onder SDE 2022. T.o.v. de voorlaatste regeling is dat gemiddelde dus zelfs ruim verdubbeld bij de toekenningen. Het is een zoveelste voorbeeld van de aanhoudende schaalvergroting onder de SDE subsidie regimes. De extremen liggen bij de huidige uitgegeven project beschikkingen tussen, individueel, minimaal 16 kWp (rooftop project OBS Vleuterweide, Vleuten, Ut.), en maximaal 131,6 MWp (Zonnepark Vlagtwedde II, Gr., heringediend na ingetrokken SDE 2020-II beschikking, en toegekend). Het is echter niet de grootste SDE beschikking die ooit is afgegeven. Dat zijn, achtereenvolgens, 176 MWp voor Zonnepark Musselkanaal, Stadskanaal, Gr. (SDE 2020-II), 148 MWp voor Zonnepark Dorhout-Mees, Biddinghuizen, Fl. (SDE 2019-II, reeds opgeleverd, maar iets kleiner uitgevoerd), resp. 136 MWp voor Zonnepark De Groene Energiecorridor, Zwanenburg, NH (SDE 2021). Niet veel anders dan voor de beschikte capaciteiten, luidt het verhaal voor de totale (maximale) budget claim die deze volumes hebben veroorzaakt, met, relatief gezien, niet al te grote verschillen tussen de project categorieën onderling (rechter kolom in de eerste grafiek). Wel is opvallend, dat er forse relatieve verschillen zijn ontstaan bij de project subsidies tussen de laatste zes SDE rondes. Voor de voorjaarsronde van SDE 2019 werd 2.514,6 MWp toegekend, met een maximale beschikking van 2.543,8 miljoen Euro, derhalve gemiddeld 1,01 Euro per Wattpiek maximale subsidie (uiteindelijk waarschijnlijk een stuk lager uitpakkend). In de najaarsronde voor dat jaar was die verhouding, met 1.954,4 MWp toegekend en max. 1.734 miljoen Euro subsidie over 15 jaar, nog maar maximaal 0,89 Euro per Wattpiek. Onder SDE 2020-I, met 3.440,1 MWp, resp. 2.148 miljoen Euro, nam dat verder af, naar nog maar 0,62 Euro per Wattpiek, 30% minder dan onder de voorgaande regeling. In de eerste SDE "++" regeling, SDE 2020-II, werd dat, met 3.602,9 MWp, resp. 2.017 miljoen Euro aan toekenningen, wederom zo'n 10% lager - 0,56 Euro per Wattpiek. Dit werd verder verbeterd onder SDE 2021, met 3.789,8 MWp, en 2.057 miljoen Euro aan toekenningen. Resulterend in slechts 0,54 Euro per Wattpiek, nog eens 3% lager dan in de voorgaande regeling. Onder SDE 2022 waren de verhoudingen 1.913,1 MWp, resp. 962,7 miljoen Euro aan beschikkingen. Wat resulteerde in nog maar 0,50 Euro/Wp, wederom dik 7% lager dan onder SDE 2021. Onder SDE 2023, tot slot, is de verhouding, met 3.128,3 MWp beschikt, resp. bijna 1.048 miljoen Euro bij de toekenningen, verder geslonken naar nog maar 0,33 Euro/Wp. Wat nog maar een derde van het niveau onder de eerste 2019 ronde is. De geforceerde, door de Staat opgelegde, kostenreductie voor de overgebleven beschikkingen is dus hard gegaan, de laatste jaren. De meest succesvolle categorie bij het toegekende vermogen, beschikkingen groter of gelijk aan 30 MWp, claimt maximaal 225 miljoen Euro exploitatie subsidie in 15 jaar tijd (bijna 21,5% van totaal - maximaal - beschikt voor PV, bijna 1.048 miljoen Euro). En komen daarbij op max. 0,24 Euro/Wp uit. Onder SDE 2022 was dat voor deze categorie slechts ruim 15%, de toen grootste categorie (project beschikkingen van 5-15 MWp) had toen nog een relatief aandeel van 24% bij het toegekende budget. Neem goed nota van het feit, dat de grootste project categorie daarmee pas op de derde plaats komt bij de impact op het maximaal te vergeven budget, en dat de (opgelegde) kostenreductie daar dus het grootst is geweest. De op een na grootste categorie bij de capaciteit, beschikkingen tussen de 5 en 15 MWp, claimt het hoogste (maximale) deel-budget onder SDE 2023, 267 miljoen Euro (25,5% van totaal, 0,36 Euro/Wp), gevolgd door de derde categorie bij de capaciteit impact, beschikkingen van 1-5 MWp, die bijna 238 miljoen Euro claimen (22,7% van totaal, 0,38 Euro/Wp). De verhoudingen bij de budget claims zijn voor de overige categorieën onder SDE 2023, achtereenvolgens, 14,0% / 0,30 Euro/Wp (15-30 MWp), 10,6% / 0,52 Euro/Wp (500-1.000 kWp), 5,8% / 0,51 Euro/Wp (50 - 500 kWp). De kleinste project categorie (15-50 kWp) claimt slechts max. 443 duizend Euro over een periode van 15 jaar (0,04% van totale budget claim). Onder SDE 2022 en SDE 2021 was dat nog een stuk hoger, 944 duizend, resp. 3,0 miljoen Euro. Het is daarmee de "minst goedkope" categorie, met een subsidie intensiteit van 50 Eurocent/Wp. (2) Verdeling beschikkingen SDE 2023 over type opstelling - inclusief 1 "Hollandse Nieuwe" RVO heeft de laatste jaren in haar overzichten een "typering" van de projecten opgenomen, en had aanvankelijk alleen als zodanig een categorie "veldopstelling" ingevoerd. Die kwalificatie is beslist niet altijd voldoende, en soms zelfs fout. Polder PV kent meerdere SDE beschikte projecten die in zijn geheel of deels als grondgebonden project zijn uitgevoerd, maar die geen "ja vinkje" hebben gekregen van RVO voor de eerder gehanteerde typering "veldopstelling". En die zijn dus onterecht ondergebracht in de grootste categorie, de enorme verzamelbak "daksysteem". Bovendien zijn er behoorlijk wat - meestal kleinere - veldopstellingen gerealiseerd zonder SDE beschikking, die helemaal niet bij RVO zijn terug te vinden (voor een eerdere vergelijking tussen RVO en Polder PV data, zie deze analyse van begin 2019). Daaronder zitten onder andere Postcoderoos (en opvolger SCE) projecten, maar ook andere installaties die niet in publiek toegankelijke dossiers zijn terug te vinden. Inmiddels heeft Polder PV een fors gegroeid bestand van dergelijke kleinere veldopstellingen opgebouwd, die in de loop der jaren zijn ontdekt. Polder PV kende eerder al ook enkele projecten met "ja" vinkje achter "veldopstelling" bij RVO die dat beslist niet zijn (>> rooftop installaties !). Later is ook een extra kwalificatie voor drijvende projecten (floating solar, of "watersysteem") ingevoerd, maar ook daarvoor gelden vergelijkbare waarschuwingen, die voor deze categorie zelfs nog sterker gelden. Zeker van oudere projecten is die kwalificatie helemaal niet meegenomen, soms is een floating solar installatie (slechts) een onderdeel van een groter project on-site (mengvormen met veldopstelling en/of rooftop op hetzelfde erf), en sowieso zijn al langere tijd meerdere grote projecten volstrekt onterecht uitdrukkelijk als "daksysteem" gekwaliceerd, met bizarre gevolgen voor de statistieken als je blind van RVO data zou uitgaan. Uit de huidige overzichten is voor een leek volstrekt niet duidelijk "hoe veel" (SDE gesubsidieerde) drijvende projecten er nu eigenlijk zijn toegekend, dan wel overgebleven! I.t.t. voorgaande regelingen, is er vanaf SDE 2022 gelukkig geen categorie kwalificatie "n.b." (waarschijnlijk "niet bekend" of "niet beschikbaar") terug te vinden. Minstens 4 afwijkende projecten bij SDE 2023 Van een van de als "daksysteem" beschouwde beschikkingen binnen SDE 2023, is uit de al langer bestaande "pending" lijst van Polder PV duidelijk dat dit een vrijstaand carport project moet zijn, wat eerder al was beschikt, maar waarvoor de toekeniing was ingetrokken en, kennelijk, onder de huidige ronde is heringediend en alsnog is toegewezen. Polder PV houdt dergelijke vrijstaande carport projecten al lange tijd apart, omdat die als bepaald niet typische daksystemen moeten worden beschouwd. In de historie van de toekenningen is RVO hier trouwens bepaald niet consequent in geweest. Soms kregen dergelijke projecten het label "veldopstelling", in de meeste gevallen waren ze echter, niet als zodanig identificeerbaar, onder de verzamelcategorie "daksystemen" ondergebracht. Een ander project wat als "veldopstelling" is gekwalificeerd betreft een overkapping bij een laaddok, en wordt t.z.t., afhankelijk van de uitvoering (nog niet bekend), mogelijk ook door Polder PV onder de specifieke categorie "carports" ondergebracht. Bij de veldopstelling beschikkingen zitten 3 projecten die (vermoedelijk) onder de nieuwe categorie "agri-PV" zouden kunnen vallen. De definitieve toewijzing daarvan volgt pas als die projecten ook daadwerkelijk worden gerealiseerd. Onder agri-PV gaat inmiddels al een heel spectrum aan typen installaties schuil, waarbij zonnepanelen "in het veld" op zeer verschillende wijze (kunnen) worden gecombineerd met gewas- en/of veeteelt. Het is een nog vrij jonge tak van sport, waarbij duidelijke segmentaties nog niet goed kunnen worden doorgevoerd. Mogelijk zijn er, met name bij de kleinere beschikkingen, ook nog andere afwijkende typen installaties, of, zoals wel vaker voorkomt, blijkt onder een afgegeven "daksysteem" beschikking ook nog een kleinere veldopstelling schuil te gaan, die niet als zodanig is kenbaar gemaakt aan of door RVO. Dergelijke kleinere installaties zullen opduiken in de veldsysteem overzichten van Polder PV, als ze ook daadwerkelijk worden gebouwd. Verder dan "dak"- "veld"-, of "drijvend" systeem gaat de "uitsplitsing" van RVO nog steeds niet. Dus er is ook geen - zeer belangrijke, en dus nog node missende - uitsplitsing van byzondere projecten als geluidswallen met PV, vrijstaande carports, trackers, fassade systemen, en wat dies meer zij. Nieuwe categorie - (grote) kasdek systemen Aan een categorie moet onder SDE 2023 beslist extra aandacht worden besteed. Het is geen "nieuwe" categorie, maar de totale omvang bij de beschikkingen onder de huidige regeling is dermate groot, dat hier beslist een aparte soort projecten voor gecreeërd dient te worden. Het is een zeer "Hollands" type projecten, en wel, de kasdek systemen. Deze bestaan al langer, in verschillende vormen. Sowieso worden op de gesloten (niet glasdek) delen van glastuinbouw bedrijven al heel lang al aardige installaties gebouwd, waarvoor lang niet altijd SDE beschikkingen zjn aangevraagd. Daarvan circuleren er al de nodige in de lijst met gerealiseerde projecten van Polder PV. Een van de grotere oudere projecten was een over drie deel lokaties verspreide installatie van 1,8 MWp bij Bunnik Plants in Bleiswijk (2015, zie artikel bij Onderglas.nl) Daarnaast zijn er ook her en der al delen van glasdekken van kas complexen van PV generatoren voorzien. Dit ging in de begintijd nog om kleinere installaties waarbij de zonnepanelen boven het bestaande glasdek werden gemonteerd. Later werden het glas van kassen vervangen door PV panelen vanwege technologische innovaties bij de montage profielen. Een van de vroege specialisten die hier regelmatig projecten van liet zien was het in Pijnacker gevestigde SolSolutions van Leon Bruinen, die in 2022 door een Nederlandse dochter van het Vlaamse MR Solar werd overgenomen. Ook zijn er in de afgelopen jaren al diverse caravanstallingen in (voormalige tuinbouw) kassen omgetoverd in PV generatoren, omdat er geen lichtintreding (meer) nodig is in dergelijke gevallen (voorbeeld). Een andere, flinke impact makende ontwikkeling, zijn nieuwe projecten, met grote oppervlaktes, die als het ware een kas nabootsen, met O/W gerichte, uniforme kasdekken "op hoge poten", waar de glastuinbouw sector een zorgwekkende ontwikkeling in ziet, omdat ze de agrarische functie van de onderliggende grond in gevaar ziet komen. Er wordt in die gevallen tot nog toe vrijwel niets onder die kasdekken geteeld, al zijn daar wel "plannen" voor. Zie ook mijn nagekomen commentaar in het intermezzo †. Het destijds grootste gerealiseerde project in Middenmeer (NH) werd ontdekt door Polder PV en uitgebreid besproken, in het bericht van 23 februari 2023 (incl. nakomende toevoegingen). Ook deze ontwikkeling is mogelijk gemaakt door innovaties bij de montage profielen, waardoor grote oppervlaktes in zijn geheel met O/W georiënteerde PV generatoren kunnen worden bedekt. Vermoedelijk vanwege een combinatie van verdere ontwikkeling bij de technologische innovaties van montage profielen voor kasdekken, én een al langer durende crisis in de glasteeltsector, door hoge energie prijzen, en mogelijk ook nog post-corona effecten (afbetaling belasting schuld), is er inmiddels onder SDE 2023 een opvallend aantal nieuwe kas-georiënteerde serie projecten aangevraagd en ook daadwerkelijk beschikt door RVO. Sterker nog, het gaat bij de gezamenlijke projecten om een forse capaciteit die is toegekend, die een aparte categorie rechtvaardigen, zoals in de 2e grafiek getoond. Hierbij zitten klassieke glasteeltbedrijven, maar bijvoorbeeld ook (nieuwe) caravanstallingen in kassen. Een aanzienlijk deel van de beschikkingen voor deze projecten is in handen van slechts enkele spelers, die deels al bekend waren als specialist in dit segment: Protium Holding (Aeonian & Masano Investments), en een dochter van relatieve nieuwkomer Trio Solar Investment van CEO Burak Kartal. Laatstgenoemde heeft een overeenkomst getekend voor de bouw van 300 MWp aan "ready to build" solar projecten (waar onder kasdekken), met het al lang in de branche bekende Sunprojects van Hans Lambrechts (persbericht). Twee andere belangrijke spelers zijn Novar vehikel Solarroofs Nederland (2 beschikkingen), en 1 van de vele Xaam dochters (zie verder). De omvang van deze projecten in de glas(tuin)bouw is een minimum afschatting, ik heb alle beschikkingen vanaf 1 MWp nagelopen op dit punt. Daar onder vinden we in ieder geval niet de bovengenoemde namen van betrokken partijen terug, maar het kan best zijn dat binnen het resterende aantal kleinere "rooftop" beschikkingen nog enkele vergelijkbare projectjes voorkomen van andere spelers dan wel eigenaren. Die zullen op het totale volume hier onder getoond niet zeer veel verschil maken, als ze er al zijn.
Ter vergelijking, zie hier de identieke grafiek voor de voorgaande SDE 2022 "++"regeling, in een apart tabblad. Sortering volgens omvang aantallen beschikkingen. Uitsplitsing van de 1.181 PV beschikkingen over type installatie, volgens de RVO toewijzingen aan 3 project categorieën, en, als extra, de door Polder PV geïdentificeerde beschikkingen voor kas(dek) projecten. Ook deze grafiek is qua karakter wederom fors verschillend van die voor de voorjaarsronde van SDE 2020. Uiteraard het overgrote merendeel blijvend de (klassieke) rooftop projecten. 984 van de 1.181 opgevoerde PV beschikkingen, 83% van het totaal aantal beschikkingen valt onder de categorie (klassieke) dakopstelling. Waarmee ook weer direct wordt aangetoond, dat het merendeel van het aantal project beschikkingen naar rooftop installaties blijft gaan. Dat was ook al zo onder de meeste voorgaande regelingen. Alleen onder SDE 2019-II, die gebukt ging onder een zeer hoge afwijzing van talloze kleinere rooftop projecten wegens extreme overtekening van die regeling, was de relatieve impact vrij laag, 88%. Onder SDE 2023 zijn 77 project beschikkingen (6,5% van totaal) naar zogenaamde "veldopstellingen" gegaan. Onder de voorgaande regelingen waren dit 64 toekenningen onder SDE 2022, 127 bij SDE 2021, 106 bij SDE 2020-II, 103 bij SDE 2020-I, 121 bij SDE 2019-II, en 85 exemplaren onder SDE 2019-I. Het blijft bij de aantallen toekenningen veruit de minderheid t.o.v. de rooftop beschikkingen. Er zijn ditmaal ook weer door RVO 11 beschikkingen afgegeven voor projecten "op water" (0,9% van totaal aantal afgegeven toekenningen). Dat zijn er, onder de laatste 2 regelingen, 8 minder dan onder SDE 2021 werden toegekend. Nieuw in de grafiek is de door mij uit de beschikkingen lijst ge-extraheerde hoeveelheid beschikkingen voor "kasdeksystemen", incl. kassen die momenteel gebruikt worden voor het stallen van bijvoorbeeld caravans. Dit heeft inmiddels een omvang van minimaal 109 (grotere) project beschikkingen, wat 9,2% is van het totaal aantal afgegeven toekenningen door RVO. Samen met de klassieke rooftop systemen zijn er, met de kasdek beschikkingen meegerekend, 1.093 exemplaren vallend onder "rooftop sensu lato" uitgedeeld, 92,5% van het totale volume. Veruit de meerderheid, dus. Capaciteit totaal ander beeld, veldopstellingen en kasdekken dominant Kijken we naar de beschikte capaciteiten, is de realiteit, als vanouds, fors verschillend van die bij de aantallen beschikkingen. Er is onder de huidige regeling, i.t.t. de voorgaande, meer volume "niet-rooftop" installaties toegekend dan aan dak-gerelateerde projecten, 1.609 MWp (1.563 MWp "veld", 46 MWp "op water"), versus 1.519 MWp (916 MWp "klassiek" rooftop, 603 MWp "kasdek" installaties) 862 MWp. Een verhouding non-rooftop : rooftop sensu lato, van 1,06 : 1. In de SDE 2022 ronde was die verhouding nog andersom, rooftop : non-rooftop factor 1,22 : 1. Onder de SDE 2021 ronde was die verhouding nog 1,12 : 1, onder SDE 2020-II 1,06 : 1. De langer politiek gewilde ontwikkeling, waarbij Den Haag meer volume op daken gerealiseerd wil hebben, lijkt dus weer doorkruisd onder de hier besproken SDE 2023 ronde. Al moet hier ook bij worden gezegd, dat nog lang niet duidelijk is, wat de feitelijke realisaties van alle afgegeven beschikkingen zullen gaan opleveren, zeker met het oog op te verwachten nadere uitval van beschikte projecten. Die realisatie zou in theorie dus alsnog kunnen omslaan in een klein voordeel voor rooftop solar. Maar dat zullen we moeten afwachten. De aandelen van de vier door Polder PV onderscheiden categorieën zijn voor de capaciteit in ieder geval als volgt: klassieke veldopstellingen 50% van totaal, rooftop klassiek 29,3%, kasdek installaties (minimaal) 19,3%, drijvende zonneparken 1,5%. Onder de laatste SDE "+" regeling, SDE 2020-I, was voor dak-systemen nog een factor 5,4 maal zoveel volume toegekend dan aan grondgebonden of drijvende installaties. Onder SDE 2019-II was de factor 3,3 in het voordeel van de veldopstellingen (t.o.v. rooftop). Bij SDE 2019-I lag de verhouding rooftop projecten t.o.v. de veldopstellingen ongeveer op een factor 3 staat tot 1. Dat SDE 2019-II zo sterk afwijkt van de voorgaande en opvolgende SDE regeling, heeft met de enorme overschrijding van het aangevraagde budget te maken. Met name daardoor is het grootste deel van de omvangrijke stapel (kleine) rooftop projecten, met "te hoog gevraagde" basisbedragen t.o.v. de veel lager inzettende grote (veld) projecten kansloos geweest, en is dat afgewezen. In SDE 2020-I werden de rollen omgekeerd, maar in SDE 2020-II werd wederom de toon door de grote projecten in het veld gezet, al was het meer in balans met het aan de daken toegekende volume. Deze balans werd opnieuw gevonden onder SDE 2021, en, weer iets meer in het voordeel van het aandeel voor daken, gecontinueerd onder SDE 2022. SDE 2023 is hier weer de outlier, de trend is weer iets omgebogen in het voordeel van de "niet-rooftop" projecten. Gemiddelde beschikte capaciteit per categorie op nieuw record niveau Per categorie zijn de gemiddelde capaciteiten per beschikking weer zeer hoog onder SDE 2023. Voor de klassieke rooftops komt dit op gemiddeld 931 kWp per beschikking, voor de veldopstellingen op 20,3 MWp per toekenning, en voor de 11 als zodanig gekwalificeerde drijvende projecten op gemiddeld 4,1 MWp per beschikking. Ook de kasdek beschikkingen hadden een hoog gemiddelde, van 5,5 MWp per toekenning. Onder de voorganger regelingen, SDE 2022 (resp. SDE 2021) waren de verhoudingen: rooftops gemiddeld 735 kWp (563 kWp), veldopstellingen 13,1 MWp (12,8 MWp), en de drijvende projecten 2,1 MWp (5,4 MWp). Onder SDE 2020-II was dit 531 kWp bij de rooftops, en 16,0 MWp voor de veldopstellingen. Deze gemiddeldes lagen in de laatste SDE "+" ronde (SDE 2020-I) nog op een veel lager niveau: rooftops 427 kWp, veldopstellingen 5,1 MWp, resp. drijvende projecten 2,6 MWp per beschikking. Ook hierbij is de schaalvergroting in de - gesubsidieerde - solar sector in Nederland voor de zoveelste maal goed terug te zien. Bij alle categorieën is de gemiddelde, beschikte capaciteit (flink) toegenomen. Dit betekent onherroepelijk, dat kleinere projecten geen kans meer maken op een geslaagde aanvraag, en/of ontwikkelaars nemen de moeite niet meer, om daarvoor SDE aan te vragen. Met name (kleinere) energiecoöperaties zullen de dupe worden van deze "autonome ontwikkeling". Ze kunnen niet te grote financiële risico's lopen voor het entameren en financieren van grote projecten, en zullen dus, als ze dat al willen, gedwongen moeten samenwerken met grote commerciële partners om dergelijke projecten daadwerkelijk te kunnen gaan (mede) ontwikkelen. Soms lukt dat gelukkig wel, maar voor veel kleine spelers zal dat een brug te ver zijn. In het verleden zijn ook meerdere projecten opgegeven, omdat coöperaties dergelijke risico's niet wilden / konden lopen. (Nagekomen) Een zeer recent voorbeeld betreft het A12 project, waarvan lokale Energie Coöperatie Bunnik helaas het eigen project deel aan co-eigenaar Universiteit Utrecht moest verkopen, "omdat de financiering van de bouw voor ons niet haalbaar was" (bericht ECB van 27 juli 2024). De grootste enkelvoudige beschikking voor een "klassieke" rooftop project valt, onder SDE 2023, toe aan een nieuw te bouwen project van VGP Park Moerdijk op het Logistiek Park Moerdijk (LPM) in de gelijknamige Brabantse gemeente. Met een toewijzing van 12,4 MWp. Het is onderdeel van "een grootschalige ontwikkeling tussen de snelwegen A16 en A17", oostelijk van het grote industriegebied daar. Wat de daadwerkelijke realisatie gaat worden is nog lang niet duidelijk. Dit kan veel minder tot - in sommige recente gevallen - meer dan het beschikte vermogen gaan worden, sterk afhankelijk van de vigerende rand condities bij o.a. beschikbare (overgebleven) netcapaciteit in Moerdijk, marktprijzen voor PV modules, e.d. Alle vijf te bouwen, enorme units daar zouden BREEAM Excellent certificaten gaan krijgen. Er zijn diverse andere grote "plat dak" projecten te vinden in de beschikkingen lijst, maar deze worden met name binnen de SDE 2023 al lang overvleugeld door de al door Polder PV gesignaleerde "nieuwe" grote projecten categorie op daken, de kasdek systemen. Kasdek systemen hoge vlucht onder SDE 2023, zowel in aantal als in omvang Het tot nog toe grootste netgekoppeld opgeleverde rooftop project in Nederland is, sedert eind 2022, de grootste BIPV kas van Europa, het naast Royal Pride opgerichte nieuwe kassencomplex in Middenmeer (Hollands Kroon, NH), met een opgesteld vermogen van 31,2 MWp (artikel Polder PV). Dat heeft inmiddels gezelschap gekregen van een mogelijk bijna even groot project in Schandelo - Velden (L.), van de hand van 1 van de vele Xaam dochter ondernemingen. Maar daarvan is nog niet duidelijk hoe groot dat precies is geworden (beschikt 30,2 MWp). Diverse andere grote kasdek project plannen werden in SDE 2022 reeds toegevoegd met verse beschikkingen. SDE 2023 is echter de echte "coming out" geworden voor dit type installatie. Zowel wat aantallen toekenningen betreft (109 exemplaren, 2e grafiek in deze analyse), als de daarmee gepaard gaande capaciteit (603 MWp). Maar, als toetje, ook met de twee grootste rooftop projecten die we tot nog toe hebben gezien. Grootste rooftop beschikkingen onder SDE 2023: kasdek installaties De eerste is een project van Xaam dochter One Solar Beheer VII, wat maar liefst 4 separate SDE 2023 beschikkingen tussen de 19,8 en 11,1 MWp per stuk verzilverd zag worden voor een door hen gepacht complex van 4 naast elkaar gelegen kassen (27 hectare) in het Friese Sexbierum, van de vorige eigenaar Quality Life Produce. Deze had het complex in 2021 gekocht van de in 2019 gefailleerde eerste eigenaar, glastuinbedrijf Hartman, maar legde de activiteiten al snel stil door sterk toegenomen energiekosten. Een andere dochter van het Xaam imperium, DSG Solar, had het complex in juli 2023 reeds voor 9 miljoen Euro van QLP gekocht, volgens Omroep Zilt. Weliswaar zijn er hier 4 adressen in het spel, maar het complex is een geheel, en kan, als de PV generator daadwerkelijk wordt gebouwd, het grootste integrale PV dakproject op 1 kleine site van Europa en mogelijk van de wereld gaan worden. Want er is in totaal maar liefst 62,6 MWp beschikt voor deze locatie ... Het tweede grote project heeft drie SDE 2023 beschikkingen gekregen, en dit betreft 3 bij elkaar horende kassen aan weerszijden van de Vaarsenhof in Heusden (Asten, NB). Wederom is hier dezelfde One Solar Beheer dochter van Xaam in het spel, die voor deze locatie 3 beschikkingen met een totaal toegekend vermogen van 38,5 MWp mocht ontvangen. Het betreft een kascomplex van trostomaten kweker Raijmakers, die ook al een eigen warmtekrachtkoppeling installatie in werking heeft. Als dit solar project daadwerkelijk zou worden uitgevoerd, is alleen al deze 2e locatie groter dan het in 2022 opgeleverde Middenmeer (kas) project van GroenLeven. Dat de grote kasdek beschikkingen een grote impact maken, zien we ook aan het feit dat de 12 grootste rooftop beschikkingen van SDE 2023 uitsluitend dit soort speciale projecten betreft. Daarvan zijn er 7 voor afzonderlijke kasdek projecten, 5 van deze grootste behoren bij bovengenoemde multi-beschikking locaties. De grootste na de 2 grote One Solar locaties is een 18,8 MWp grote beschikking voor een Trio Solar dochter, voor de kas locatie van Noordhuys Tomatoes in Oude-Tonge, op het Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee. Ook de daar op volgende beschikking, voor Tomato4you in Wellerlooi (gem. Bergen, L.), in handen van Protium Holding, is fors, met 15,8 MWp beschikt. Daarna volgen nog vele grote SDE beschikkingen voor zowel kasdek projecten, als voor "klassieke" rooftops, veelal grotere distributie "dozen" met platte daken (15 MWp of minder per toekenning). Bij de eerste 100 rooftop project beschikkingen vinden we onder SDE 2023 maar liefst 54 toekenningen voor kasdek projecten terug, met een beschikte capaciteit van 456 MWp, wat 14,6% is van het totale beschikte vermogen onder deze regeling. Kasdek beschikkingen per provincie Van de in totaal (minimaal) gevonden 109 beschikkingen voor kasdek projecten, vinden we er 22 in Limburg, 21 in Zuid-Holland, 17 in Drenthe, 15 in Noord-Brabant, 10 in Noord-Holland, 7 in Gelderland, 6 in Fryslân, 5 in zowel Groningen, als in Flevoland, en 1 in Zeeland. Overijssel en Utrecht lijken geen (grotere) kasdek installatie beschikkingen te hebben in deze subsidie ronde. Bij de beschikte capaciteit hebben de kasdek toewijzingen de hoogste impact in Zuid-Holland, met bijna 116 MWp. Zeeland heeft, met 1 beschikking, 13,7 MWp toegewezen gekregen. Bij de relatieve aandelen bij alle toekenningen per provincie, heeft Drenthe het hoogste aandeel kasdek beschikkingen: ruim 30% bij de aantallen, en zelfs bijna 64% bij de toegewezen capaciteit. Dit alles geeft kristalhelder aan, dat dit typische "Hollandse" fenomeen van kasdek systemen voor het eerst vaste voet in de plannen voor grotere daksystemen heeft gekregen. En dat ze zelfs bij de grootste projecten de "klassieke" grote plat dak rooftop projecten hebben verdrongen. Dat zullen weinig mensen hebben kunnen voorspellen. Schaalvergroting ook bij dak-systemen De dak-systemen inclusief de vele, hierboven beschreven kasdek beschikkingen kunnen binnen de SDE 2023 ronde onderverdeeld worden in enkele grotere tranches. Er zijn 23 projecten groter of gelijk aan 10 MWp, 46 exemplaren tussen 5 en 10 MWp, 227 stuks tussen 1 en 5 MWp, 698 stuks tussen 100 kWp en 1 MWp, en, tot slot, nog maar 99 exemplaren kleiner dan 100 kWp. Bij deze tranches is het hoogste vermogen beschikt in de categorie 1-5 MWp, totaal 590 MWp. De kleinste categorie heeft nog maar 6,2 MWp. Gezien de voortdurende schaalvergroting in de (gesubsidieerde) zonnestroom sector, mag het niet verbazen, dat ook de impact bij de beschikkingen voor zeer grote rooftop projecten toe blijft nemen, zoals reeds gememoreerd in de bespreking voor de project beschikkingen onder SDE 2020-II. De schaalvergroting bij de grootste rooftop project beschikkingen, van 5 MWp of groter, is bij de opvolgende 3 laatste SDE rondes als volgt gegaan: SDE 2021 36 afzonderlijke beschikkingen, met een gezamenlijk vermogen van ruim 281 MWp, en een gemiddelde omvang van 7,8 MWp per beschikking. SDE 2022 37 beschikkingen, totaal 294 MWp, met een gemiddelde van 7,9 MWp per toekenning. SDE 2023 alweer 69 beschikkingen per stuk >= 5 MWp, totaal 614 MWp, en gemiddeld 8,9 MWp per beschikking. Dit laat kristalhelder zien, dat ook bij de grootste project beschikkingen voor louter dak installaties zowel de aantallen, de capaciteiten, als de gemiddelde systeem omvang almaar groter worden. Complicaties kunnen optreden in dit soort beschouwingen, omdat per project er soms meer dan 1 beschikking wordt afgegegeven. Vaak gebeurt dat zelfs verdeeld over meerdere subsidie regimes, dus het wordt dan een hele kunst om de grootste "projecten" er uit te halen. Bij de realisaties doet Polder PV dit sowieso al jarenlang, alle bekende afgegeven en opgeleverde beschikkingen worden per project lokatie bij elkaar geveegd, en de feitelijk gerealiseerde capaciteit op die lokatie gesommeerd. Bij de beschikkingen doe ik dat niet, omdat er ook al jaren enorm veel uitval is, en het dus zinloos is om daar heel veel energie in te gaan steken. Voor een intermezzo "grote ontwikkelaars", zie ook de analyse voor SDE 2020-I. In de huidige RVO lijst vallen enkele grotere partijen op, op wier naam nogal wat beschikkingen staan. Dit hoeft echter nog niet alles te zeggen, beschikkingen worden namelijk regelmatig op naam van andere partijen overgeschreven, of er zijn meerdere BV's onder een en dezelfde holding actief met dergelijke SDE toekenningen. Soms worden beschikkingen overgedragen aan de dak eigenaar na oplevering, soms worden zelfs projecten doorgeschoven / door verkocht naar andere ontwikkelaars, als er geen fysieke "ruimte" is bij de eerste aanvrager, om het project binnen de gestelde tijd tot uitvoering te brengen. Er gebeurt van alles met dergelijke beschikkingen, er zijn er dan ook zeer regelmatig verschuivingen en naamswijzigingen terug te vinden in de RVO lijsten. In de SDE 2023 lijst vallen in de hogere regionen vooral de volgende zaken op:
Kleinste beschikkingen verder naar de marge verdrongen Helemaal tegenover het hierboven genoemde "grote rooftop en zonneparken geweld" van de grootste individuele, en omvangrijkste portfolio's aan beschikkingen onder SDE 2023, staat wederom een serie kleine project beschikkingen voor daken in de RVO lijst. In deze ronde 6 installaties kleiner dan 20 kWp (vorige rondes: 3, 10, 20 resp. 23 exemplaren). De kleinste beschikking is voor een bescheiden project van 16,0 kWp, voor de OBS Vleuterweide school in Vleuten (Ut.). De aantallen beschikte kleine projecten blijven relatief bescheiden, en zijn weer lager dan onder de voorgaande SDE regelingen. Onder de huidige besproken SDE 2023, zijn er nog maar 27 project rooftop beschikkingen per stuk tussen de 15 en 50 kWp in de RVO lijst terug te vinden. Met een gezamenlijk vermogen van 877 kWp, wat slechts 0,03% is van het totaal beschikte volume.In voorgaande rondes lagen de aantallen bij de oorspronkelijke beschikkingen op de volgende niveaus bij deze kleinste project categorie: 42 stuks onder SDE 2022, 135 stuks onder SDE 2021, 183 stuks onder SDE 2020-II, 355 stuks onder SDE 2020-I, 113 stuks onder SDE 2019-II, onder SDE 2019-I 288 stuks, bij SDE 2018-II 303 exemplaren. De bandbreedte in beschikte rooftop projecten is onder SDE 2023 dus een factor 1.238 tussen de grootste (19,8 MWp, grootste van 4 beschikkingen voor het grootste - kasdek - rooftop project) en de kleinste afgegeven beschikking (16,0 kWp). Onder SDE 2022 was deze verhouding nog een factor 1.121 : 1, onder SDE 2021 1.339 : 1, onder SDE 2020-II een factor 2.667 : 1 (zeer grote rooftop beschikking), onder SDE 2020-I was de verhouding 1.033 : 1, en bij SDE 2019-II was het 1.084 : 1. Hoge, maar beslist niet hoogste bandbreedte project-beschikkingen veldopstellingen, weer gering aantal kleine RWZI exemplaren De range van de individuele project beschikkingen in de categorie grondgebonden PV installaties loopt onder SDE 2023 weer over een grote bandbreedte van minimaal 27,0 kWp, tot de al genoemde grote beschikking van 131,6 MWp in Vlagtwedde (Westerwolde, Gr.), een factor 4.875 verschil. Deze verhouding is bij eerdere regelingen soms groter, maar meestal (fors) kleiner geweest, door de daar optredende, vrij willekeurige combinatie van grootste, en kleinste beschikkingen voor veld-projecten binnen die regelingen. Onder SDE 2022 was deze factor 626, onder SDE 2021 6.959, onder SDE 2020-II 3.659, bij SDE 2020-I 1.346, bij SDE 2019-II 1.642, en onder SDE 2019-I een factor 1.231. Het verschil in brandbreedte t.o.v. dat bij de rooftop beschikkingen onder SDE 2023 (factor 1.238 : 1), is weer zeer groot. Onder de vorige SDE 2022 regeling was voor het eerst in lange tijd die verhouding in het voordeel van de daksystemen omgeslagen, wat nu dus weer teniet is gedaan. De kleinste beschikking voor een veld-opstelling, 27,0 kWp vinden we binnen de SDE 2023 regeling in provincie Fryslân, voor een uitbreiding van een in 2020 door GroenLeven gerealiseerd grondgebonden installatie (plus een kleine vrijstaande carport, totaal bijna 2.300 zonnepanelen), op de rioolwaterzuivering (RWZI) in Wolvega (gem. Weststellingwerf), van het Wetterskip Fryslân. Er zijn nog 3 andere kleine veldopstelling beschikkingen voor RWZI's van hetzelfde waterschap verstrekt in deze ronde, voor Lemmer, Heerenveen en Harlingen. En ook voor de waterschappen Aa en Maas, resp. Drents Overijsselse Delta zijn 2 kleine beschikkingen afgegeven voor RWZI's in Asten (NB), resp. Steenwijk (Ov.). Er zijn inmiddels al veel zonneparken op RWZI's, en op terreinen van drinkwaterbedrijven gerealiseerd, grotendeels voor de eigen stroomvoorziening. En er staan nog de nodige in de "pending" lijst met SDE beschikking, bij Polder PV. In het laatste bericht over de realisaties op (ex) RWZI's, peildatum 17 september 2023, telde ik al 126 reeds opgeleverde exemplaren. Grote veld projecten - uitbreidingen In de bespreking van de beschikkingen voor SDE 2021 ben ik reeds uitgebreid ingegaan op een discussie over "het grootste project" van Nederland. Zie aldaar voor de vele details. SDE 2022 leverde geen "records" meer op, op dat vlak, SDE 2023 in potentie wel. Er worden regelmatig beschikkingen afgegeven voor extensies cq. vervolg fases voor reeds gerealiseerde, of reeds eerder beschikte (maar nog niet opgeleverde) grote veld projecten, die hier onder worden besproken. Hierbij moet natuurlijk wel als disclaimer, dat de uitvoering van de extensies nogal anders kan verlopen dan gepland, cq. beschikt, en dat de geschatte totaal volumes dus ook (sterk) kunnen afwijken van de berekende potentiële totale omvang van de uit te breiden projecten. Dit soort uitbreidingen blijven regelmatig terugkomen, wat ongetwijfeld heeft te maken met de forse congestie op het net in het grootste deel van Nederland, waarbij voor nieuwe projecten (deels) wordt terug gegrepen op bestaande aansluitingen van eerder ontwikkelde locaties, waarbij er nog "reserve" capaciteit beschikbaar is. Zonnepark Vlagtwedde, waarvan fase I (bijna 110 MWp), ontwikkeld door Powerfield, al in het najaar van 2020 is opgeleverd, en nog steeds het derde grootste zonnepark van Nederland is, heeft een beschikking voor een grote uitbreiding gekregen onder SDE 2023. Een eerdere beschikking verkregen onder SDE 2020-II, is ingetrokken. Indien deze nieuwe beschikking integraal wordt uitgevoerd, zou het resulterende mega project 241 MWp groot kunnen worden, het grootste zonnepark (complex) van Nederland. Afhankelijk van een eventuele nieuwe eigenaar van fase II, wordt dat complex dan als geheel, of in 2 delen beschouwd door Polder PV (het eerste deel is uiteindelijk eigendom geworden van het Duitse Encavis). Zonnepark Budel Dorplein (Cranendonck, NB) heeft een nieuwe grote beschikking van 58 MWp voor fase II gekregen. Zou dat volume ook daadwerkelijk worden gerealiseerd, zouden fases I (44 MWp) en II bij elkaar genomen, kunnen leiden tot een totale project omvang van 102 MWp. Ook voor deze extensie was een eerdere beschikking aan ontwikkelaar Statkraft afgegeven (SDE 2022), die al snel werd ingetrokken. Zonnepark Buitenhuizen (Kolham, Midden-Groningen) is de facto een extensie van het al veel eerder (2019) gerealiseerde zonnepark Midden-Groningen. Het verloor de eerder afgegeven SDE 2022 beschikking, maar kreeg er een SDE 2023 - met lager basisbedrag - voor terug. Het totale complex zou daarmee in theorie zo'n 114 MWp groot kunnen gaan worden. De beschikking is momenteel in handen van een dochter van project uitvoerder Chint Solar Nederland, meestal worden de uitgevoerde projecten vervolgens doorverkocht aan grote investerings-huizen. Het grote gerealiseerde MG project is al langer in handen van het Duitse Blue Elephant. Zonnepark Hemmen, wat op de grens van gemeentes Over-Betuwe en Neder-Betuwe (Gld) is gepland, heeft inmiddels, met toevoeging van een SDE 2023 beschikking voor het Over-Betuwe deel, in totaal al 3 toekenningen (incl. eerdere exemplaren uit SDE 2019-I en SDE 2021). In totaal is er nu 49,4 MWp beschikt, er zou door IZEN in 2023 al zo'n 25 MWp netgekoppeld zijn opgeleverd. Zonnepark Wieringermeer in Middenmeer (Hollands Kroon) lijkt nu eindelijk haar al langer geleden geplande "zuid talud" uitbreiding te gaan krijgen. Een oudere SDE 2019-I beschikking is afgevoerd, met de nieuwe SDE 2023 toekenning zou in theorie een totaal project vermogen van zo'n 6,2 MWp kunnen gaan ontstaan voor beschikking houder Afvalzorg (HQ in Assendelft, NH). Naast een caravanstalling in het Brabantse Boekel-Venhorst, wat in 2020 al een forse rooftop generator van zo'n 1,4 MWp kreeg, zou een veldopstelling moeten verschijnen. Daarvoor was onder SDE 2022 al een beschikking afgegeven, bij de hier besproken SDE 2023 is er nog een wat grotere "extensie" aan toegevoegd. In totaal zou dat veldopstelling project ruim 1,6 MWp groot kunnen gaan worden, in totaal on-site dus mogelijk zo'n 3 MWp (rooftop + veld). Veldinstallaties - toegekende herindieningen onder SDE 2023 In de bespreking van de aanvragen onder SDE 2023 ben ik in een separaat intermezzo dieper ingegaan op de opvallende hoeveelheid verloren gegane beschikkingen bij RVO. Daarbij was de focus gericht op beschikkingen vanaf 1 MWp, waarbij Polder PV onder anderen tot de conclusie kwam dat in dat segment 23 eerder afgegeven beschikkingen voor veldopstellingen waren verdwenen, goed voor een capaciteit van 640 MWp. Wat toen vrij byzonder was, omdat de meeste beschikkingen voor grondgebonden projecten tot die tijd uiteindelijk wel werden gerealiseerd, en uitval sporadisch was. Ik ben in ieder geval voor alle veldopstellingen nagegaan, wat daarvan onder SDE 2023 opnieuw is aangevraagd, en wederom is toegekend door RVO. Ik kom daarbij op vrijwel dezelfde volumes uit, waarbij 4 project beschikkingen, toegekend onder SDE 2023, iets kleiner zijn (beschikt) dan 1 MWp (alle vier: 999 kWp). Het lijkt er dus inderdaad op, dat de populatie veldopstelling beschikkingen die eerder als "verloren" was beschouwd, weer terug in de race is. Weliswaar onder ongunstiger condities, met lagere basisbedragen. Maar, daar tegenover staand, wel inmiddels flink gedaalde prijzen voor PV hardware. Waarbij uiteraard ook de disclaimer moet, dat deze nieuwe beschikkingen geen garantie zijn dat (a) de projecten alsnog zullen worden gebouwd, en (b) áls ze worden gerealiseerd, de beschikte capaciteit zal worden gerealiseerd, of, wellicht, een stuk lager, bij eventueel optredende problemen bij de tegen die tijd overgebleven netcapaciteit op de gewenste aansluiting. De verwachting is, dat bij de rooftops, eerder verloren gegane volumes grotendeels niet (onder de huidige SDE ronde) zullen zijn heringediend, de uitval in dat segment is al jarenlang om diverse redenen omvangrijk, en structureel. Het is veel te veel werk om dat na te vlooien, er gaan onherroepelijk nog veel rooftop project beschikkingen verdwijnen in komende updates van RVO. Zelfs grote projecten bij de bekende grote ontwikkelaars zijn niet altijd "veilig", ook zij kennen al enige tijd de nodige verliezen van in theorie smaakmakende projecten op grote daken. In de laatste kolom van de tweede grafiek vinden we de (maximale) budget claims voor de vier onderscheiden categorieën terug. Deze zijn voor de grootste drie veel minder verschillend, dan bij de beschikte capaciteit, wat heeft te maken met geringere kosten bij, met name, de veldopstellingen. Hier is juist de "klassieke" rooftop categorie die de hoogste claim heeft, 397 miljoen Euro, op de voet gevolgd door de klassieke veldopstellingen, met 394 miljoen Euro. De kasdek systemen claimen maximaal 236 miljoen Euro, de paar drijvende zonnepark beschikkingen slechts MEUR 20. Rekenen we terug naar de maximale hoeveelheid beschikt geld per Wp toegekend vermogen, krijgen we het volgende overzichtje voor de gemiddeldes per categorie:
De klassieke veldopstellingen zitten dus het meest gunstig wat (gemaximeerde) subsidie per geclaimd vermogen betreft, de kasdek installaties volgen op afstand, en zowel de klassieke rooftop installaties, als de drijvende zonneparken hebben de minst gunstige verhouding. Het is dan ook niet voor niets dat klassieke veldopstelling projecten populair blijven, ondanks alle tegenwerking. En dat ondernemers middels de kasdek installaties een nieuwe, niet te dure "niche" gevonden lijken te hebben om op redelijke schaal verder impact te gaan maken in de energie transitie, op bestaande "gebouwen" genaamd kassen. Nederlandser kan het bijna niet worden. (3) Verdeling beschikkingen SDE 2023 bij de veldopstellingen (grondgebonden zonneparken) Hier onder geef ik voor de blijvend belangrijke categorie grondgebonden projecten in de vorm van een vergelijkbare grafiek als voor alle projecten, een verdere uitsplitsing op basis van grootte categorie voor SDE 2023.
In deze grafiek wederom hetzelfde stramien als in de vorige twee, maar nu uitsluitend voor de categorie "klassieke" grondgebonden veldopstellingen. Zoals "afgevinkt" door RVO, waarbij er door Polder PV voorlopig vanuit wordt gegaan dat die de lading ook echt dekt van alle grondgebonden projecten onder SDE 2023. Dit blijkt niet helemaal te kloppen, er zit een carport-achtige overkapping bij, en 3 agri-PV installaties, waarvan de (gewenste) uitvoering echter nog niet goed duidelijk is. In de linker kolom ziet u wederom, dat het bij dit soort grote projecten cq. beschikkingen altijd om zeer geringe aantallen gaat. In de reeks vanaf SDE 2018-II waren dat achtereenvolgens 105, 85, 121, 103, 106, 130, 64, en, tot slot, 77 stuks beschikt onder SDE 2023. De relatieve aandelen bij de aantallen afgegeven project beschikkingen t.o.v. de totalen, waren voor de veldopstellingen nog 2,4% onder SDE 2018-II, 1,8% onder SDE 2019-I, en, zeer sterk afwijkend van de voorgaande regelingen, maar liefst 12,3% van het totaal onder SDE 2019-II. In SDE 2020-I daalde het aandeel naar slechts 1,5%, onder de eerste SDE "++" regeling, SDE 2020-II, steeg het weer naar 2,9%. Bij SDE 2021 was het aandeel 3,4%, onder SDE 2022 4,3%. Bij de vierde SDE "++" regeling, SDE 2023, eindigde de reeks voorlopig op een aandeel van 6,5% van het totaal aantal van 1.181 door RVO afgegeven beschikkingen voor (alle) PV projecten. In weerwil van tegenwerking van diverse partijen, tot de Staat aan toe, dus desondanks een stijging van het aandeel veldopstellingen bij de totale claim aan beschikte projecten (tm. SDE 2023). De verdeling over de door Polder PV gehanteerde project grootteklassen is als volgt, bij de 77 toegekende beschikkingen voor veld-installaties (volgens opgave RVO). De grootste contribuant is wederom bij de aantallen de 19 beschikkingen onder categorie 5-15 MWp. Dan volgen categorie 15-30 MWp, met 18 beschikkingen, en de grootste project categorie, met een beschikte capaciteit per stuk groter of gelijk aan 30 MWp, met maar liefst 15 toekenningen. Categorie 500-1.000 kWp heeft er 11, categorie 1-5 MWp 9 exemplaren. De klasse 50-500 kWp kreeg er 4. De kleinste categorie, 15-50 kWp, kreeg slechts 1 toewijzing. Dergelijke kleine installaties tot 50 kWp worden al langer zonder subsidie (in ieder geval: zonder SDE incentive) gerealiseerd. Polder PV heeft er al vele tientallen van getraceerd, overal in Nederland. Ze zijn wel in principe vergunningplichtig, al wordt er regelmatig een vrijstelling verkregen omdat het lokale vergunning beleid ruimte laat voor beperkte grondgebonden opstellingen die voor de invulling van de eigen consumptie zijn gedimensioneerd. In sommige gemeentes kom je al behoorlijk wat van dergelijke kleine veldopstellingen tegen, zoals in provincies Drenthe en Overijssel. Ook in andere provincies zie ik de aantallen realisaties van dergelijke kleine projecten, aanvragen, en vergunningen voor nieuwe exemplaren, sterk toenemen. Bij veldopstellingen kleiner dan 15 kWp gaat het inmiddels zelfs al om vele honderden projectjes, waarvan er talloze door Polder PV reeds zijn geïnventariseerd. Grootste deel projecten reeds bekend bij Polder PV Polder PV heeft al lang een groot "pending" overzicht voor veldinstallatie plannen in Nederland. In dat overzicht heb ik van de 77 nieuw (dan wel "opnieuw") onder SDE 2023 beschikte projecten slechts 9 van de nieuwe exemplaren niet terug kunnen vinden. Het gaat daarbij meestal om de kleinere projecten, waaraan nauwelijks of in het geheel geen "reuring" is gegeven de afgelopen tijd. En die dus "onder de radar" zijn gebleven tot publicatie van het huidige RVO SDE 2023 overzicht. Plannen voor alle overige veldopstelling projecten waren, soms al lang, bekend bij Polder PV. Deze zijn, met de nog onbekende, nieuw beschikte projecten, allemaal overgeheveld naar het al omvangrijke pending overzicht met veldopstellingen met SDE beschikking(en). Waarvan het grootste deel gerealiseerd zal gaan worden. Capaciteit - wederom: dominant naar grote projecten In de tweede kolom in deze grafiek vinden we de verdeling over de project categorieën voor veld-opstellingen bij de capaciteit. Hier domineren de grote project beschikkingen weer, als vanouds. We zien onder SDE 2023 weer weinig volume in de kleinste project categorieën (27 kWp, 1,0 MWp, 10,2 MWp, resp. 27,2 MWp), en wederom hoge volumes in de grotere project categorieën. In de tranche 5-15 MWp werd 210 MWp toegekend (SDE 2022 199 MWp; 2021 360 MWp; 2020-II 228 MWp). Categorie 15-30 MWp, grote zonneparken, kreeg onder de huidige ronde 367 MWp beschikt (SDE 2022 215 MWp; 2021 436 MWp; 2020-II 329 MWp). De grootste categorie, beschikkingen van 30 MWp of groter, heeft weer een zeer hoog volume van 949 MWp toegekend gekregen (SDE 2022 377 MWp; 2021 789 MWp; onder SDE 2020-II werd zelfs 1.053 MWp toegekend). Dat volume in deze ene categorie, met 15 beschikkingen, is 61% van de totale capaciteit toewijzing voor grondgebonden projecten in de huidige SDE 2023 ronde. Dat is vrijwel even hoog als de 62% onder SDE 2020-II. De twee andere grote zonnepark categorieën hebben ook weer relatief hoge volumes toegekend gekregen, ruim 23%, resp. ruim 13%. Bij de grootste categorie, beschikkingen vanaf 30 MWp, ligt de gemiddelde omvang bij de huidige 15 exemplaren op een niveau van ruim 63 MWp per stuk. Dat lag bij deze grootste project categorie onder de voorjaars-ronde van SDE 2019 op 54 MWp gemiddeld (4 beschikkingen). Onder SDE 2018-II was dat gemiddelde bijna 49 MWp (8 toekenningen), bij de byzondere SDE 2019-II regeling 46 MWp (15 beschikkingen), en onder SDE 2020-I hadden de 2 beschikkingen in deze categorie een gemiddelde van bijna 33 MWp per stuk. Het record werd echter gevestigd onder SDE 2020-II, met maar liefst 81 MWp gemiddeld, voor de toen afgegeven 13 beschikkingen in die categorie. Dat zakte weer wat omlaag naar bijna 53 MWp per stuk onder SDE 2021 (15 exemplaren), en slonk iets naar ruim 47 MWp/stuk onder SDE 2022. De gemiddelde omvang per beschikking voor deze grootste categorie blijft dus op een zeer hoog niveau, en deze zeer grote projecten claimen dan ook weer een fors deel van de toegekende subsidie miljoenen, als ze worden uitgevoerd. Wat zeer waarschijnlijk is, gezien de stevige belangen. Onder de huidige SDE 2023 regeling is dat bijna 225 miljoen Euro over een periode van 15 jaar (maximaal, 57% van het totale toegekende budget van 394,1 miljoen Euro voor alle grondgebonden installaties, grootste schijf in de laatste kolom in bovenstaande grafiek). Regionale verdeling grootste projecten Aangezien RVO in de huidige lijst, voor het eerst, heel veel projecten niet van een locatie noch van een provinciale aanduiding heeft voorzien, heeft Polder PV de wel al voorhanden informatie in zijn grote "pending" lijst gebruikt, om die locatie toewijzingen in te vullen. Van de 77 beschikkingen voor grondgebonden zonneparken volgens de toewijzing van RVO, valt de grootste hoeveelheid toe aan provincie Gelderland, 20 stuks. Noord-Brabant heeft er 10, Overijssel 8, Fryslân en, verrassend, Utrecht elk 7, Noord-Holland en Limburg elk 6, Groningen 5, Drenthe 4, Zeeland 2, en Zuid-Holland 1 klein exemplaar. Flevoland heeft ditmaal geen beschikking. Daarnaast is er nog 1 exemplaar waarvoor nog geen locatie (noch provincie aanduiding) ingevuld kon worden, wellicht komt dat later alsnog. Nemen we ook nog de 11 floating solar beschikkingen bij de toekenningen voor alle veldinstallaties (groot tot klein, totaal volume 88 projecten, totaal beschikt vermogen 1.609 MWp), komen we op een regionale verdeling van 25 projecten voor Gelderland, 11 voor Noord-Brabant, en 8 voor Overijssel en Utrecht. Daarna zijn de aantallen beschikkingen 7 (Fryslân) of lager. Met Flevoland als rode lantaarndrager, zonder nieuwe beschikkingen voor zowel veld- als voor drijvende projecten. Bij de capaciteit is bij de beschikkingen per provincie het beeld wat anders. Bij zowel alleen de veldopstellingen, als bij de cumulatie van veld- plus drijvende projecten, heerst zonnepark provincie Groningen als vanouds, met ruim 343 MWp aan nieuwe (exclusief veld) beschikkingen. Bij het lage aantal van slechts 5 nieuwe toekenningen, resulteert dit in een dominant hoog gemiddelde per beschikking, bijna 69 MWp gemiddeld per stuk (!). Gelderland komt op de 2e plek, met 253 MWp aan veldproject beschikkingen, en nog eens 34 MWp voor 5 extra drijvende projecten. De gemiddelde omvang van deze 25 project beschikkingen is echter veel lager dan de paar exemplaren in Groningen, "slechts" bijna 13 MWp per stuk. Noord-Brabant komt op totaal 210 MWp beschikt vermogen (incl. 1 klein drijvend project), met een systeemgemiddelde capaciteit van 19 MWp per beschikking. Drenthe, Zeeland en Limburg hebben, met slechts enkele beschikkingen, ook een hoge gemiddelde (potentiële) project omvang, 43, 26, resp. 24 MWp gemiddeld per stuk. Aandelen grootste beschikkingen veldsystemen op totalen beschikte capaciteit Kijken we naar de relatieve aandelen van de grootste project categorieën onder de veld-opstellingen bij de SDE regelingen, komen we tot de volgende, herziene "impact lijst", in de tabel verderop. Ik heb wederom de oudere regelingen meegenomen, waarvoor als zodanig bij RVO "veldsystemen beschikkingen" waren gemarkeerd. Die komen voor vanaf de SDE 2014 regeling. Foute toekenningen van de betreffende categorie door RVO heb ik hierbij verder genegeerd, het gaat in dit overzicht om de globale impact van de grotere categorieën op het geheel aan toegekende projecten voor veldopstellingen. De door RVO aan "drijvende systemen" toegekende beschikkingen (in totaal 69 stuks) zijn hierbij niet meegenomen, ook omdat in met name oudere toekenningen nogal wat grote fouten zitten, en er forse omissies zijn bij niet als zodanig (h)erkende projecten. De berekeningen hiervoor zijn ook voor de recentere regelingen opnieuw uitgevoerd door Polder PV, omdat soms capaciteiten van oudere beschikkingen door RVO in de tussentijd worden aangepast (vrijwel altijd: neerwaarts). En er mogelijk ook, zij het zeer beperkt, her en der een beschikking voor een veldsysteem alsnog kan zijn uitgevallen. Voor onderstaande tabel is uitgegaan van de laatste gegevens inmiddels gepubliceerd door RVO, in een update voor juli 2024, inclusief de net geïntegreerde SDE 2023 regeling. Hierover zal nog een detail analyse van Polder PV op volgen. Sommige waarden voor de wat recentere SDE regelingen kunnen, als gevolg van de voortdurende bijstellingen in de SDE overzichten van RVO, wat verschillen t.o.v. het tabelletje gegeven in de update tm. SDE 2022. Met name het verschil bij SDE 2022 is zeer groot, het overgebleven volume is zo'n beetje gehalveerd, wat heeft te maken met het intrekken van nogal wat afgegeven beschikkingen voor grote veldopstellingen in die regeling. Die zijn weer heringediend - en grotendeels beschikt - onder SDE 2023, tezamen met nieuwe veldopstelling projecten. Het gaat in de huidige tabel, tussen SDE 2014 en SDE 2023, om in totaal 984 als zodanig gemarkeerde (overgebleven) veldopstelling beschikkingen, met een geaccumuleerde (momenteel beschikte) capaciteit van 10.109 MWp. Een groot deel hiervan is volgens RVO reeds gerealiseerd, 721 beschikkingen (5.367 MWp volgens opgaves van het agentschap), maar er moet ook nog het nodige worden opgeleverd. Er staan nog 263 project beschikkingen met een "Nee" vinkje open, goed voor een volume van 4.742 MWp, wat dus gemiddeld genomen flink grotere projecten (beschikkingen) betreft: reeds opgeleverd (volgens RVO) gemiddeld 7,4 MWp per beschikking; nog te realiseren gemiddeld 18,0 MWp per beschikking (!). Het is hierbij ook goed, om te beseffen, dat nog lang niet alle beschikkingen voor veldopstellingen de daadwerkelijk gerealiseerde capaciteit weergegeven, maar het beschikte volume. Veel projecten zijn (veel) kleiner gerealiseerd dan er oorspronkelijk, dan wel later aangepast, voor staat beschikt. Ook vinden we hier de niet onder SDE regimes gerealiseerde zonnepark projecten niet terug, dat is een blinde vlek voor RVO. In de 1e kolom staat de betreffende SDE "+" cq. SDE "++" regeling vermeld, in de 2e kolom het totale (eventueel door RVO gecorrigeerde) beschikte vermogen voor de veldopstellingen voor zonnestroom in de onderhavige regelingen. De derde kolom is de optelling van alle door RVO als zodanig weergegeven beschikkingen voor veldopstellingen, per stuk groter of gelijk aan 1 MWp, en de procents-kolom ernaast het aandeel van die capaciteit t.o.v. de totale beschikte capaciteit voor grondgebonden zonneparken in de betreffende regeling. Datzelfde wordt rechts, in kolommen 5 en 6 herhaald, voor de totale hoeveelheid beschikkingen, per stuk groter of gelijk aan 5 MWp (inclusief, helemaal rechts, het aandeel daarvan t.o.v. totaal beschikt voor veldopstellingen binnen de onderhavige regeling). We zien aan de resultaten van de berekeningen, dat ongeveer 94-95% van de beschikkingen voor veldopstellingen in SDE 2014 en SDE 2016-I al groter of gelijk was aan 1 MWp, daarbij de ene beschikking voor SDE 2015 even terzijde schuivend ("100%"). Vanaf SDE 2016-II nam dat aandeel al verder toe, naar percentages tussen de 97,8% en zelfs 99,4% onder SDE 2019-II. Na een lichte terugval onder SDE 2022 (98,9%), is het aandeel weer, voorlopig, naar 99,3% gestegen in de laatste regeling, SDE 2023. Voor de grotere project beschikkingen, per stuk minimaal 5 MWp (laatste 2 kolommen), wisselt het aandeel regelmatig. Onder SDE 2014 was dit nog 73,8%, nam het toe tot 89,9% onder SDE 2017-II, en viel het beduidend terug naar 75% onder SDE 2018-I. Daarna schommelde het percentage weer, tussen de 82,2% onder SDE 2020-I, en 92,5% in de voorganger regeling, SDE 2019-II. Voor de laatste vier SDE regelingen, allen vallend onder het SDE "++" regime, met felle concurrentie van andere subsidies opeisende technologie platforms, liggen de percentages van deze grootste beschikkingen wederom op een hoog niveau. Van 95,6% onder SDE 2020-II, tot, duidelijk lager, 90,2%, bij SDE 2022. Wat waarschijnlijk wordt veroorzaakt door de wegval van nogal wat beschikkingen voor grote projecten, die pas in SDE 2023 weer op tafel kwamen. Voorlopig ligt het aandeel van deze grote projecten onder SDE 2023 op een hoog niveau, 97,5%, al kan dat in toekomstige updates nog wijzigen. Er wordt bij de zonnepark beschikkingen in ieder geval hoog ingezet, om "competitief" te blijven voor het verzilveren van een SDE toekenning. En of u het wilt of niet: vrijwel al deze grote grondgebonden projecten (grofweg: 5 MWp is ongeveer 5 hectare) zullen de komende jaren worden gerealiseerd. Ondanks structurele netcongestie, waar diverse oplossingen voor worden bedacht (zoals opslag in accu's, delen van aansluitingen, etc.). Bij alle ooit uitgegeven cq. overgebleven beschikkingen is het aandeel per stuk minimaal 1 MWp inmiddels een hoge 98,8%. Voor de toekenningen per stuk groter of gelijk aan 5 MWp is het momenteel duidelijk lager, 91,2%. Maximale subsidie beschikkingen De maximale subsidie beschikking bij de grondgebonden installaties geeft in de vorige grafiek een vergelijkbaar beeld als bij de toegekende capaciteiten. Er is onder SDE 2023 voor maximaal 394,1 miljoen Euro voor veldopstellingen beschikt over 15 jaar (excl. "banking" jaar, onder SDE 2022 was dit in eerste instantie nog 338,7 miljoen Euro, onder SDE 2021 MEUR 796,7). Waarbij tussen de 12 duizend Euro voor de kleinste veldsysteem categorie (1 beschikking in het traject 50-100 kWp, 0,003% van totaal) en 224,8 miljoen Euro voor de grootste beschikkingen van elk 30 MWp of groter (57,0% van totaal budget voor veld opstellingen) werd toegekend. Daarmee zit de SDE 2023, i.t.t. de voorganger regeling, SDE 2022, in relatieve zin op een duidelijk hoger niveau vergeleken met de 47,2% onder de SDE 2021 regeling bij de grootste project categorie. De eerste SDE "++" regeling, SDE 2020-II, zat op een nog hoger aandeel van de grootste project categorie bij de veldopstellingen, ruim 61%. (4) Verdeling beschikkingen SDE 2023 bij de floating solar projecten ("watersystemen") Naar analogie van de grafiek voor de veldopstellingen in paragraaf 3 heb ik ook een dergelijk diagram gemaakt voor de 11 beschikkingen voor drijvende systemen op water. Ter vergelijking, zie hier de identieke grafiek voor de voorgaande SDE 2022 regeling, in een apart tabblad. Sortering volgens omvang capaciteit. Hetzelfde stramien als bij de grafiek voor de veldopstellingen wordt hierbij gevolgd, maar nu uitsluitend voor (plannen voor) de drijvende PV-installaties. Slechts 11 stuks in de SDE 2023 regeling, waarvan 2 van de kleinere categorieën de meeste exemplaren hebben: 3 beschikkingen voor de categorie 50-500 kWp, resp. 4 voor beschikkingen tussen de 500 en 1.000 kWp, in de linker kolom. Er zijn weer geen beschikkingen gemarkeerd bij de kleinst mogelijke categorie 15-50 kWp. Voorts is er 1 beschikking voor de categorie 1-5 MWp, en 2 voor de categorie 5-15 MWp (onderaan in de kolom). De grootste project categorie (>= 30 MWp) heeft geen beschikkingen voor PV installaties op water. Bij de capaciteit, in de middelste kolom, is de verdeling geheel anders. De meeste capaciteit vinden we bij de 3 grotere projecten. De grootste, met een beschikking van 21,4 MWp, is voor een floating solar project op de noordelijke plas van recreatie gebied de Beldert in Zoelen, in de Gelderse gemeente Buren (Novar project). Waar ook batterij opslag is gepland, en er wordt samengewerkt met de lokale coöperatie eCoBuren. Voor de oostplas van de Willemspolder in Echteld (Neder-Betuwe, Gld), heeft ontwikkelaar Solinoor een beschikking van 10,5 MWp verworven. En in het recreatieve deel van de Haarrijnse Plas in Vleuten (Ut.) moeten enkele drijvende "zonne-eilanden" komen, wat ontwikkelaar BHM Solar in samenwerking met lokale energiecoöperatie Energie-U zal gaan uitvoeren, met een SDE 2023 beschikking, goed voor 8,6 MWp. De rest van de beschikkingen, 1 maal in de categorie 1-5 MWp, 4 tussen de 500 en 1.000 kWp, resp. 3 in de categorie 50-500 kWp, betreffen kleinere drijvende projectjes in kunstmatige bassins naast / op het erf van tuinders. Deze categorie is de laatste jaren enigszins populair aan het worden, al zijn er ook alweer de nodige oudere afgegeven beschikkingen om onbekende redenen (kosten ?) verdwenen. In de nu ontstane verzamelbak drijvende zonneparken met SDE beschikking, die nog niet zouden zijn gerealiseerd, in totaal 28 exemplaren (158 MWp), vind ik er al 19 die op bassins van tuinders zouden worden gerealiseerd. En er staan er nog de nodige klaar in de pending lijst, waarvoor (nog) geen SDE beschikking is afgegeven. Vergelijkbare verhoudingen als voor de capaciteit zien we bij de maximaal toegekende subsidie bedragen in de rechter kolom. Maximaal 9,0 miljoen Euro over 15 jaar voor de grootste beschikking, tot een half miljoen Euro voor de 3 kleinste beschikkingen, bovenin de kolom. In totaal is een maximaal bedrag van 19,6 miljoen Euro toegezegd voor de huidige 11 floating solar projecten. Dat is wel hoger dan onder de SDE 2022 regeling (MEUR 11,3), maar beiden hebben een substantieel lager volume toebedeeld gekregen dan de bijna 69 miljoen Euro voor drijvende projecten binnen de SDE 2021 regeling. Het is bovendien slechts 5% van het maximale bedrag wat voor de categorie veldopstellingen is uitgetrokken binnen SDE 2023 (394,1 miljoen Euro, paragraaf 3). (5) Maximale subsidie bedragen tm. SDE 2023 Ik heb net als in de vorige analyses voor SDE 2019-I en -II, SDE 2020-I en -II, SDE 2021, en SDE 2022, weer gekeken naar de maximaal haalbare (beschikte) subsidie bedragen voor alle projecten (rooftop, grondgebonden, en projecten op water). Zoals terug gerekend vanuit de toegekende budgetten en de maximale subsidies die over 15 jaar zullen worden toegekend. De geconstateerde "range" tussen die bedragen is inmiddels, voor SDE 2023, als volgt. Met minima van (max.) 1,91 ct/kWh in de veldopstelling categorie met beschikkingen vanaf 30 MWp. Tot een maximum van 4,40 ct/kWh voor beschikkingen tussen de 50 en 1.000 kWp. De "max" lag in de vorige regeling nog op 4,30 ct/kWh, in de SDE 2021 op 4,86 ct/kWh, in de SDE 2020-II regeling op 5,60 ct/kWh, en in de SDE 2019-II nog op 6,54 ct/kWh. Het komt ook voor dat er soms foute / onwaarschijnlijke bedragen voorkomen als je uit de RVO tabellen terug rekent. Dan is er bijvoorbeeld een maximum subsidie bedrag verkeerd ingevuld, waardoor je op onwaarschijnlijke waardes kunt komen. Ik heb in ieder geval in al langer lopende overzichten, bij meerdere beschikkingen, waarvoor de beschikte capaciteit neerwaarts is aangepast (omdat het betreffende project veel kleiner is uitgevoerd dan waarvoor was aangevraagd, bijvoorbeeld), af en toe vreemde waarden gezien, meestal omdat het oude maximale subsidiebedrag niet was aangepast. Soms wordt dit later door RVO gecorrigeerd. Uit de berekeningen volgt voor de vier onder SDE 2023 te onderscheiden project types het volgende. Tussen haakjes achteraan het gemiddelde onder de voorgaande subsdie rondes, SDE 2022, SDE 2021, SDE 2020-II, SDE 2020-I, resp. SDE 2019-II, behalve voor drijvende opstellingen onder SDE 2019-II, die toen geen beschikkingen hebben gekregen. De beschikte kasdek systemen heb ik voor het eerst voor SDE 2023 uitgelicht:
Aan de gemiddeldes voor de project categorieën is te zien dat de drie hoofd typen installaties (dakopstellingen sensu lato, veldopstellingen, en floating solar projecten) inmiddels over de hele linie beter scoren ("goedkoper zijn"), dan in de voorgaande regeling. Althans, bij de beschikte bedragen. Wat een goede ontwikkeling is. Solar moet natuurlijk steeds betaalbaarder worden, zodat een toenemend aantal stakeholders ook de stap naar eigen duurzame opwek kunnen gaan maken. Daartoe zal vooral de maximale subsidie voor rooftop projecten nog lager dienen te worden. het is momenteel de "duurste categorie", met gemiddeld 4,08 ct/kWh bij de nieuwe beschikkingen onder SDE 2023, ook al is lager, tot zelfs 1,64 ct/kWh kennelijk mogelijk. De drijvende projecten zitten iets lager bij de gemiddelde subsidie, rond 4,01 ct/kWh, daarna komen de veldopstellingen, die substantieel lager zitten, rond 2,53 ct/kWh gemiddeld. Onder SDE 2023 zitten de kasdeksystemen tussen de drijvende en klassieke grond opstellingen in, met 3,28 ct/kWh gemiddeld, bij de beschikkingen. Hoe de uitvoering van de verschillende individuele projecten zal zijn / worden blijft natuurlijk het geheim van de smid. Er kan en zal beslist opportunistisch zijn ingezet bij de aanvragen. En er kan beslist vaak veel goedkoper worden gerealiseerd dan dat er is "ingezet". Anders zou er beslist niet zoveel - blijvende - belangstelling voor zonneprojecten onder de diverse SDE regimes zijn. Wel zal er steeds strategischer ingezet moeten worden bij de aanvragen, vanwege de steeds verder aangescherpte inperkingen, en de blijvend felle concurrentie met andere technologie platforms. (6) Resulterende project portfolio veldopstellingen sensu lato Met de toevoeging van de SDE 2023 beschikkingen, is de portfolio aan, m.b.v. SDE subsidie te bouwen veldopstellingen sensu lato (incl. agri-PV en 2 projecten zonder SDE subsidie) weer flink groter geworden. De teller voor deze belangrijke categorie staat inmiddels op 250 projecten, met een geaccumuleerd beschikt vermogen van ruim 4,5 GWp. Meerdere projecten zijn al gebouwd, of in een zeer late bouwfase, maar er is nog geen bericht van netkoppeling gesignaleerd, en dus staan ze voorlopig nog in het grote "pending" overzicht van Polder PV, totdat kristalhelder is, dat het betreffende project daadwerkelijk aan het net is gekoppeld. Voor de categorie drijvende PV projecten staan er 28 beschikkingen klaar met nog eens 158 MWp (exclusief 3 via Europese regelingen ondersteunde offshore projecten). Totaal resteert er dus voor alleen de vrijeveld, plus de floating solar projecten op / boven land, een totaal volume van 4,7 GWp nog in te vullen aan capaciteit. Ook voor andersoortige, nog relatief byzondere categorieën zoals vrijstaande carport projecten, zon op infra, e.d., zijn de afgelopen jaren de nodige beschikkingen afgegeven, die het totale potentieel aan wat boven de markt hangt nog verder vergroten. Naast de SDE beschikte populatie aan projecten, staat alleen al bij de klassieke veldopstellingen nog steeds een enorme hoeveelheid van bijna 550 projecten in diverse stadia van ontwikkeling, met nog veel meer potentie. Daar komen nog eens een 130 tal plannen voor projecten van exotischer aard bij, waarover al berichten in de pers zijn verschenen. De drukte op de markt, en ook, de claims op de ook constant uitgebreide netcapaciteit, blijven voorlopig in alle hevigheid aanhouden. Het feit dat RVO de laatste jaren zo lang doet over het vaststellen van de definitieve lijst met alle beschikkingen maakt, dat vroeg al toegekende beschikkingen in de tussentijd zelfs al verzilverd kunnen zijn. Dat is natuurlijk ook weer het geval bij de 4e SDE "++" regeling, SDE 2023, tijdens de allereerste publicatie over deze regeling. Deze was opengesteld van 5 september tm. 5 oktober 2023, op 26 oktober werd het verloop cq. de complete hoeveelheid aanvragen van de regeling gepubliceerd in een Kamerbrief van Jetten (analyse PPV 27 oktober 2023). 273 dagen na de start van de regeling verscheen op 4 juni 2024, op de RVO website, het "finale plaatje" met alle nagevlooide aanvragen (Tweet Polder PV). En pas op 17 juni 2024, 290 dagen na start van de regeling, verscheen Jetten's Kamerbrief met de beschikkingen die door RVO waren afgegeven, waar Polder PV, na zijn vakantie, op 17 juli 2024 een analyse aan wijdde. RVO publiceerde ook de daarbij behorende lijst met beschikkingen (gedateerd juni 2024). In de RVO lijst van afgelopen juni waren voor SDE 2023 al 17 beschikkingen met een "ja" vinkje voorzien, met een totaal vermogen van 4.795 kWp en een gemiddelde omvang (volgens toekenning) van 282 kWp. Wederom kleine, grotendeels rooftop, projecten dus, zoals te doen gebruikelijk in de realisatie historie bij voorgaande SDE regelingen. Het project met de grootste beschikking, goed voor 966 kWp, is aangelegd op het platte dak van een nieuw pand van logistiek dienstverlener Sanders | Fritom in het Brabantse Uden. Vier gerealiseerde projecten zijn geanonimiseerd, de kleinste oplevering is een beschikking van 50 kWp voor een bedrijfspand in het zuiden van Lisse (ZH). Er zullen uiteraard nog veel meer realisaties gaan volgen. Maar, ook dat is vast onderdeel geworden van de schokkende SDE historie, er zullen tevens veel, met name recent beschikte rooftop projecten, vroegtijdig gaan sneuvelen, ondanks de verder aangescherpte voorwaarden bij de aanvragen van SDE subsidie. Hoe groot dat volume gaat worden, is zeer onzeker, en hangt van de nodige factoren af. Dit is deel 3 in de serie artikelen die naar aanleiding van het verschijnen van de SDE "++" 2023 ronde beschikkingen is gepubliceerd op Polder PV. Voor de overige artikelen zie: SDE 2023 nog geen uitsluitsel bij kamerbrief, wel transportindicaties bekend (6 maart 2024) Toekenningen SDE 2023 (vierde SDE "++") gepubliceerd, deel 1 - zonnestroom verrassend op hoog niveau beschikt, 3.128 MWp (17 juli 2024) SDE 2023 (vierde SDE "++"). Deel 2. Kern parameters cumulaties alle SDE - SDE "++" beschikkingen (17 juli 2024) SDE 2023 (vierde SDE "++"). Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken, en een opmerkelijk Nederlands accent (26 juli 2024, huidige artikel) Voor de analyses betreffende de voorgaande SDE 2022 regeling, zie de bronnenlijst onderaan deel 1 van betreffende serie (deel 1 van 27 april 2023) Voor overzicht van alle SDE "++" 2020-II en 2021 analyses, zie bronnen onder artikel van 14 juli 2022 Bron (extern): Feiten en cijfers SDE(+)(+) (website RVO) 17 juli 2023: SDE 2023 (vierde SDE "++"). Deel 2. Kern parameters cumulaties alle SDE - SDE "++" beschikkingen. In dit overzicht presenteer ik, zoals gebruikelijk na publicatie van de finale beschikking data van een SDE regeling, enkele kern parameters voor alle SDE - SDE "++" rondes. Het eerste deel met de algemene cijfers voor alle opties onder die regeling heb ik eerder vandaag gepubliceerd. In dit tweede artikel bekijken we de evolutie van enkele hoofd parameters, vanaf de eerste SDE 2008, tot en met de SDE 2023 regeling. Eerder deed ik dit al voor de status tot en met SDE 2022, de derde officiële SDE "++" regeling (zie analyse in het artikel van 27 april 2023). In bovenstaande grafiek het totaal aan daadwerkelijk toegewezen oorspronkelijke budgetten voor alle SDE regelingen, voor als "hernieuwbaar" bestempelde energie opwek opties, dan wel CO2 besparings-techniek, tot en met SDE 2023. Laatstgenoemde regeling, inmiddels al de vierde onder het vigerende SDE "++" regime, waarbij CO2 reductie als drijvende kracht wordt ingezet, is middels de kamerbrief van 17 juni 2024 "definitief" toegewezen, weergegeven in het laatste olijf-kleurige "najaars"-segment, met ge-alloceerd budget, gelijk aan het plafond van 8 miljard Euro. Dat is ruim 4 miljard minder dan in de SDE 2022, maar dat had dan ook een record budget, wat slechts iets lager is ingevuld dan beschikbaar was (11,9 miljard Euro toegekend). Voor de eerste SDE "++", SDE 2020-II, was het volledige budget plafond toegekend (5 miljard Euro), de SDE 2021 moest het bij de toekenningen ook met een miljard Euro minder doen dan destijds beschikbaar was (ook 5 miljard Euro). Ook in diverse eerdere regelingen is het budget plafond bij de beschikkingen niet bereikt: SDE 2020-I (voorjaar, laatste officiële SDE "+" regeling), SDE 2019-I, SDE 2018-I, en SDE 2017-I. Het budget plafond voor de oudere regelingen was van 2017-I tm. 2019-I 6 miljard Euro per regeling, vanaf SDE 2019-II 5 miljard Euro (Kamerbrief 24 juni 2020). De eerste drie groene kolommen betreffen de gealloceerde (oorspronkelijke) budgetten voor de eerste drie SDE regelingen (2008-2010). De daar op volgende SDE "+" regelingen hebben van 2011 tm. 2015 slechts 1 ronde per jaar gehad. Van 2016 tm. 2020 zijn er telkens 2 jaarrondes geweest, een voorjaarsronde en een najaarsronde. Deze zijn gestapeld weergegeven, zodat de impact voor het hele "jaar" duidelijk wordt. Vanaf SDE 2020-II is een compleet nieuw type regeling van kracht, waarbij niet meer energieproductie (uit hernieuwbare bronnen), maar de meest efficiënte CO2 reductie het selectie criterium is geworden (laagste geboden kostprijs per ton CO2 reductie). Met stippellijnen heb ik rechts aangegeven dat er binnen kalenderjaar 2020 van deze compleet nieuw type regeling gebruik is gemaakt (overstap van SDE "+" naar SDE "++"). De vorige "systeemwijziging" betrof de overstap van de oude SDE regeling naar de SDE "+", van 2010 naar 2011, links ook met een vertikale stippellijn aangegeven. SDE heeft het relatief kort, 3 jaren volgehouden, de SDE "+" 9 en een half jaar (met veel resultaat). Nog onduidelijk is of, en zo ja, hoe, de SDE "++" in de nieuwe vorm zal blijven bestaan. Aanvankelijk werd nog gedacht aan ondersteuning tot 2025, maar vanaf dat jaar zijn, mede vanwege nog verder aan te scherpen klimaat ambities, nieuwe subsidies onder een SDE-achtige regeling niet ondenkbaar. Eerder is al door Jetten aan een andersoortige regeling gedacht voor met name wind en zon. Veel zal afhangen van progressie bij de uitbouw, snelle oplossingen voor de overal gevoelde krapte bij de elektra netcapaciteit, het vinden van kundig personeel, en het optreden van eventuele nieuwe crises die zand in de molen zouden kunnen doen werpen. Als daarin ernstige vertragingen optreden voor de fysieke realisaties van projecten, en grote volumes beschikte projecten alsnog zouden wegvallen, moet dat wel worden opgevangen tegen die tijd. In deze grafiek zijn eerder al (kleine) wijzigingen opgenomen van gealloceerde budgetten voor oudere regelingen, die in de kamerbrief van 24 juni 2020 in een historisch overzicht werden gegeven (figuur 1 in bijlage 1), en die ik in een vorige update voor SDE 2019-II reeds heb verwerkt (zie aldaar voor details van de wijzigingen). Voor een inhoudelijke bespreking van deze grafiek, zie onder het exemplaar na afronding van de SDE 2021. Rechts is nu het weer forse gealloceerde budget voor SDE 2023 toegevoegd. Daarmee komt het totaal aan de allocaties onder SDE "++" inmiddels op 29 miljard Euro. De lang lopende SDE "+" regeling kreeg oorspronkelijk een totaal aan 56,2 miljard Euro toebedeeld. De voorganger SDE regeling (3 jaargangen) had maar 5,9 miljard Euro tot haar beschikking. In totaal tellen alle oorspronkelijk toegewezen budgetten voor alle SDE regimes tm. SDE 2023 op tot een fenomenaal bedrag van 91,1 miljard Euro. Aandeel zonnestroom op totale budget toewijzingen In deze grafiek worden, uitgesplitst per jaar ronde de totale toegewezen totaal budgetten voor alle SDE modaliteiten (inclusief zonnestroom) van links naar rechts weergegeven in blauwe kolommen, van SDE 2008 tm. SDE 2010 links, in het grote middenstuk, van SDE "+" 2011 tm. SDE "+" 2020-I, en voor de eerste 4 SDE "++" rondes, SDE 2020-II tm. SDE 2023, helemaal rechts. In gele kolommen zijn de tm. SDE 2023 toegewezen budgetten voor uitsluitend zonnestroom projecten weergegeven (voor beide kolommen rechter Y-as raadplegen). Aangezien voor de zonnestroom allocaties geen eerdere correcties zijn gepubliceerd (i.t.t. voor de totaal budgetten), heb ik de volumes gepubliceerd in de desbetreffende kamerbrieven voor de aparte regelingen gebruikt in deze grafiek. In een lichtgroene stippellijn volgt het daar uit vastgestelde aandeel van die PV project allocaties t.o.v. de totale toekenningen in de betreffende jaar rondes. Dit, in procent, met als referentie de linker Y-as. Voor nadere toelichting van de historie in deze grafiek, zie de bespreking tm. SDE 2021. Rechts is SDE 2023 toegevoegd, met, na de forse trendbreuk onder SDE 2022 (een enorme totale budget allocatie van bijna 12 miljard Euro voor alle technologie platforms), wederom een zeer hoog - volledig - toegekende allocatie, voor 8 miljard Euro, onder SDE 2023. Na de relatief "bescheiden" toewijzing voor alleen zonnestroom onder SDE 2022 (963 miljoen Euro, is er onder de laatste regeling weer een hoger volume beschikt, 1.048 miljoen Euro, onder SDE 2023 (laatste gele kolom segment). Het aandeel toegewezen aan PV, tijdelijk terug gevallen van 51% onder SDE 2021, naar nog maar 8% onder SDE 2022, heeft ondanks alle problemen op de PV markt in Nederland, onder SDE 2023 weer een kleine boost gekregen, met een relatief aandeel van 13% op het totaal volume, in een sterk competitieve subsidie aanvraag context. Als we alle oorspronkelijk beschikte volumes voor zonnestroom tussen SDE 2008 en SDE 2023 optellen, komen we op een accumulatie van 25.870 miljoen Euro, wat 28,4% is van de totale allocaties voor alle projecten onder die regimes (91,1 miljard Euro). Tm. SDE 2022 was dat aandeel op het oorspronkelijke totaal volume nog 29,9%, tm. SDE 2021 33,5%, en tm. de daar aan voorafgaande SDE 2020-II was het 32,5%. Tm. SDE 2023 zitten we dus nog steeds op een hoog aandeel voor PV, van bijna een derde, ondanks lagere allocaties onder de laatste 2 SDE"++" regimes. Inmiddels is van die oorspronkelijk allocaties natuurlijk wel weer zeer veel volume afgevallen, met name in het PV dossier. Binnenkort zal hier ongetwijfeld weer een detail analyse van de dan actuele RVO data op gaan volgen (status 1 april 2024, zie hier). Totaal aantal aanvragen SDE beschikkingen voor PV projecten, en overgebleven hoeveelheid Voor het totaal aantal aanvragen die ooit zijn gedaan voor zonnestroom projecten, volgt hier onder een update t.o.v. het exemplaar in de analyse van april 2023. Hierbij heb ik, rechts in het diagram, SDE 2023 toegevoegd. Het enorme aantal, grotendeels residentiële aanvragen voor SDE 2010 (de laatste officiële SDE regeling, voordat deze werd vervangen door de eerste SDE "+", SDE 2011), werd destijds grof door RVO afgeschat op "ruim 52.000", waarvan het allergrootste gedeelte toen direct in de virtuele papiershredders verdween wegens volstrekt ontoereikend budget. Om de cumulatie van de aanvragen verder te kunnen vervolgen in de tijd, heb ik die hoeveelheid destijds op 52.050 stuks gezet. Lange tijd bleef de curve zeer matig stijgen (relatief weinig toevoegingen per SDE regeling). Maar vanaf SDE 2016 is er een bijna rechtlijnige toename, en onder SDE 2019-II - SDE 2020-I zelfs weer een iets verhoogd tempo van aantallen aanvragen terug te zien. Daarna vlakt de groei echter weer duidelijk af. De accumulatie van ooit aangevraagde SDE beschikkingen voor zonnestroom, nam op het laatst toe van bijna 134 duizend, naar ruim 135 duizend stuks. Die cumulatie werd bereikt met een "relatief bescheiden" volume van 1.306 nieuwe aanvragen onder SDE 2023. Het hoogste aantal aanvragen viel onder de SDE "+" 2020-I regeling, waarbij maar liefst 7.395 project verzoeken werden ingediend. Van de enorme historisch toegekende volumes is ondertussen ook alweer heel erg veel afgevallen. In de update van 1 april 2024 gaf RVO nog 33.352 overgebleven beschikkingen voor zonnestroom op tm. SDE 2022. Een waar "slagveld", dus, onder de ooit afgegeven toekenningen. Gemiddelde omvang per aanvraag en per beschikking* Voor SDE 2015 - SDE 2016-II zijn, voor de oorspronkelijke aantallen aanvragen, geen bijbehorende capaciteiten in MWp bekend, wel van de overgebleven toegekende projecten. Van de wel bekende aantallen beschikkingen, en de bijbehorende capaciteiten, is de volgende grafiek gereconstrueerd, met de berekende gemiddelde capaciteit per aanvraag (oranje kolommen), resp. beschikking (groene kolommen), per jaar ronde, tot en met SDE 2023. Links van de linker stippellijn wederom de 3 oude SDE regelingen, met zéér bescheiden gemiddelde project beschikkingen van maximaal 28 kWp bij de aanvragen (oranje), en slechts 2 kWp (SDE 2008), tot 8 kWp (SDE 2009) bij de oorspronkelijk toegekende beschikkingen (groen). Voor een uitgebreidere analyse van het verloop van het systeemgemiddelde vermogen bij aanvragen en beschikkingen onder SDE "+", zie de analyse van 16 juli 2022. Onder SDE 2020-II was het niveau gemiddeld 1.052 kWp bij de aanvragen, maar 4,9% minder, 1.000 kWp, bij de beschikkingen. Bij SDE 2021 waren de verhoudingen 1.055 kWp gemiddeld bij de aanvragen, en 1.020 kWp bij de toekenningen, 3,3% minder. Hier is duidelijk weer een trendbreuk opgetreden onder SDE 2022. Bij de aanvragen werd het niveau verder opgekrikt naar gemiddeld 1.111 kWp per aanvraag. Maar bij de toekenningen door RVO, is het gemiddelde per beschikking flink verder verhoogd, naar 1.272 kWp. SDE 2023 gaf een nieuwe boost aan dit verschijnsel. Bij de aanvragen schoot de gemiddelde (gevraagde) omvang omhoog naar maar liefst 2.574 kWp per aanvraag. Wat dik twee maal zo hoog lag dan het niveau in de voorgaande regeling. Sterker nog, bij de overgebleven beschikkingen zijn er kennelijk weer wat "kleinere" projectaanvragen ingetrokken, want het gemiddelde per beschikking werd nóg hoger, en wel 2.649 kWp. Dat is een factor 2,1 maal het niveau van de gemiddelde beschikking onder SDE 2022. Kennelijk zijn er dus wederom de nodige "kleinere" aanvragen geprullebakkeerd ten faveure van de grotere projecten, en heeft de al jaren durende schaalvergroting in de projecten sector wederom een forse extra duw in de rug gekregen. Na de byzondere (zwaar overtekende) SDE 2019-II, is nog nooit eerder in de SDE historie, de gemiddelde omvang per beschikking zo hoog geweest, als onder SDE 2023. Kengetallen oorspronkelijk beschikte PV projecten tm. SDE 2023
In deze laatste grafiek van dit tweede deel over de zonnestroom beschikkingen uit de SDE 2023 subsidie ronde, de evolutie van drie kengetallen, van SDE 2008 tm. SDE "++" 2023. Let op, dat de Y-as logaritmisch is weergegeven voor alle drie de kengetallen. De blauwe kolommen geven de oorspronkelijk aantallen zonnestroom project beschikkingen weer*. De oudste 3 SDE rondes (links van de rode streepjeslijn) hadden grote aantallen (oorspronkelijk) toegekende beschikkingen, grotendeels voor particuliere daken en/of voor kleine bedrijven, scholen, e.d. Een substantieel deel daarvan is trouwens in de loop der jaren alweer afgevallen om diverse redenen (laatste overzicht zie hier). SDE 2011-2013, de eerste drie SDE "+" regelingen, hadden beperkte aantallen beschikkingen voor PV, tussen de 110 (SDE 2012) en 678 (SDE 2011) exemplaren. SDE 2014 was uitzonderlijk omdat de laatste fase zeer lang op zich liet wachten, en er vele grotere project aanvragen beschikt konden worden, uiteindelijk zelfs 2.973 exemplaren. De terugval in SDE 2015 was opmerkelijk, met slechts 48 toekenningen. De oorzaak: heftige competitie met zowel windenergie, als de enorme deel-budgetten opslokkende steenkolencentrales met biomassa bijstook. Vanaf SDE 2016 is de lijn weer progressief, van 831 naar een voorlopig record van 4.386 stuks onder SDE 2017-I. Dan een lichte terugval, om in de voorjaarsronde van SDE 2019 opnieuw een record te vestigen (dat van SDE 2018-II verbrekend), met 4.738 oorspronkelijk toegekende aanvragen. Uitzonderlijk is de daar op volgende zeer forse terugval naar nog maar 986 originele beschikkingen onder de najaarsronde van SDE 2019, ver onder het niveau van SDE 2016 II tm. SDE 2019-I. Dit is een gevolg van de combinatie "extreme overtekening" met 4 miljard Euro, én weer hevige competitie van andere modaliteiten, die hun project aanvragen goedkoper konden inzetten per fase. Wat resulteerde in wederom een ongekende, massieve uitval, van (kleinere) zonnestroom project aanvragen, met name talloze rooftop projecten, en een zeer beperkt overgebleven contingent aan grotere PV project beschikkingen. De laatste SDE "+" ronde, SDE 2020-I liet daarna een toch wel verrassend nieuw record zien, van maar liefst 6.882 beschikkingen, wat het voorgaande record onder SDE 2019-I met maar liefst 45% overvleugelde, al was het wel met een iets kleinere gemiddelde omvang per beschikking (zie verder). Daar is later wel weer extreem veel van afgevallen. Ondanks de extra competitie met andere subsidies slurpende CO2 reducerende opties, bracht de eerste SDE "++" ronde, SDE 2020-II, het er beslist goed vanaf, met uiteindelijk 3.062 toegekende beschikkingen voor zonnestroom projecten. Daarmee destijds op de 7e plaats komend gerekend vanaf de eerste SDE "+" regeling (SDE 2011). SDE 2021 deed het zelfs wat beter, met alweer 3.716 beschikkingen. Door allerlei oorzaken is er in SDE 2022 een flinke terugval geweest, en kwamen er slechts 1.512 PV toekenningen uit de RVO koker. Hetzelfde geschiedde bij de aantallen onder SDE 2023, waarvoor nog maar 1.181 beschikkingen werden afgegeven (laatste kolommen paar). Capaciteit In oranje kolommen worden de met de aantallen toewijzingen gepaard gaande beschikte capaciteiten in MWp weergegeven. Nog relatief laag in de eerste SDE (29 MWp SDE 2009) en SDE "+" regelingen (17 tot 134 MWp in SDE 2012 en SDE 2013). Al substantieel in de byzondere SDE 2014 (883 MWp). Tijdelijk terugvallend in de zeer mager resultaat hebbende SDE 2015 (11 MWp). En daarna weer gezwind aanzwellend, via 179 MWp onder SDE 2016 I, tot een voorlopig nieuw record onder SDE 2017 I (2.354 MWp), iets terugvallend naar 1.710 MWp onder SDE 2018-I, en weer aantrekkend tot een nieuw record van 2.953 MWp oorspronkelijk beschikt onder SDE 2018-II. De daar op volgende regeling, SDE 2019-I vestigde geen record, maar claimde toen de tweede plaats m.b.t. zonnestroom. Er werd 2.515 MWp beschikt. Deze neergaande lijn werd verder doorgezet onder de zwaar overtekende SDE 2019-II, waarbij nog maar 1.954 MWp werd toegekend, vanwege de bovengenoemde redenen (zware overtekening, én felle competitie met andersoortige projecten). Hiermee kwam SDE 2019-II uit op een niveau tussen dat van de twee SDE 2017 regelingen. Hoe dit echter zal uitpakken bij de uiteindelijke realisaties, moeten we nog zien, want er kan alsnog uitval plaatsvinden. Zoals we juist ook al voor genoemde SDE 2017, en later, de SDE 2018 deel-rondes hebben gezien. Tot nog toe lijkt die uitval echter mee te vallen. De laatste SDE "+" ronde, SDE 2020-I had, naast het record aantal beschikkingen, aanvankelijk óók het record bij de (oorspronkelijk) beschikte capaciteit te pakken, 3.440 MWp. Dat is 16 en een half procent hoger dan het vorige record onder de najaars-ronde van SDE 2018. Maar dat was van relatief korte duur. De oorspronkelijk beschikte capaciteit onder SDE 2020-II overvleugelde dat alweer met 4,7%, en kwam uit op een nog hoger niveau van 3.603 MWp. En alsof dat nog niet genoeg is, verbrak SDE 2021 ook dát record alweer, en kwam het beschikte niveau voor die regeling uit op maar liefst 3.790 MWp. Ook hier tekent zich weer een duidelijke trendbreuk af, bij de afgesloten beschikkingen publicaties voor SDE 2022. Er werd voor slechts 1.913 MWp aan PV vermogen toegekend, de helft van dat onder SDE 2021. We moeten helemaal terug naar de voorjaars-ronde van SDE 2018, om een lager beschikt niveau tegen te komen (1.710 MWp). SDE 2023 krabbelde weer overeind, en wist met 3.128 MWp oorspronkelijk toegekend vermogen de vierde plaats in de SDE rating te bemachtigen. Met daarbij de blijvende waarschuwing: vanaf het moment van publicatie, zullen weer (grote) volumes aan toekenningen weg kunnen gaan vallen, gezien de heftige markt-omstandigheden (met name net-capaciteit problematiek). * Het gaat hier feitelijk niet om "gemiddelde project omvang", maar om "gemiddelde omvang [in kWp] per SDE aanvraag of beschikking voor PV projecten". Het komt namelijk regelmatig voor, dat een en dezelfde adres locatie, en vaak zelfs hetzelfde dak, 1 of meer beschikkingen (meestal uit verschillende jaar rondes) heeft gekregen. Polder PV houdt dit zeer zorgvuldig bij, en heeft dan ook in zijn omvangrijke (gerealiseerde) projecten sheet, talloze single-site locaties staan waar 1 of meer SDE beschikkingen voor zijn afgegeven, en vaak ook al zijn ingevuld. Het is goed om dit cruciale verschil op het netvlies te krijgen, omdat daardoor verwarring kan ontstaan over gepercipieerde opgeleverde aantallen "projecten", en de capaciteit volumes die daarmee gepaard gaan. Een blinde focus op "aantallen" in, bijvoorbeeld de veelvuldig geciteerde RVO (SDE) lijsten, leidt onherroepelijk tot foute interpretaties van de werkelijkheid. Gemiddelde capaciteit per beschikking Over de evolutie van de gemiddelde capaciteit per beschikking, in de laatste grafiek weergegeven als een groene curve is in de vorige bespreking tm. SDE 2021 al het nodige gezegd. Na een lichte terugval onder de laatste officiële SDE "+" regeling, SDE 2020-I, boog de trend alweer in positieve richting om in de in de eerste SDE "++" regeling, de najaars-ronde van die jaargang. Bij een beduidend lager aantal overgebleven beschikkingen (3.602 stuks) en een toen record toegekende capaciteit van 3.603 MWp, resulteerde dat weer in een zeer hoge (niet-record) gemiddeld toegekende capaciteit van 1.000 kWp per beschikking. Bij de daar op volgende SDE "++" regeling, SDE 2021, is er niet wezenlijk veel veranderd bij de toekenningen voor PV. Er werden 3.716 beschikkingen afgegeven, met een (record) capaciteit van 3.790 MWp. Het gemiddelde per beschikking kwam daarmee op vrijwel hetzelfde niveau als bij de eerste SDE "++", 1.020 kWp per toekenning. SDE 2022 gaf hierbij weer een "positief signaal" af, al was het bij de totale beschikte aantallen en capaciteiten wel op een beduidend lager niveau dan in de jaargangen daarvoor. Wel resulteerde de combinatie van "relatief weinig" beschikkingen, en "relatief veel" beschikt vermogen in een fikse opwaartse bijstelling van het resulterende beschikte gemiddelde per toekenning. Dat steeg namelijk weer, tot 1.272 kWp per beschikking, bijna een kwart hoger dan in de voorgaande SDE 2022 regeling. Nieuw record gemiddeld vermogen per beschikking Het toetje komt altijd op het eind, zo ook voor deze grafiek. SDE 2023 vestigde een nieuw record bij de afgegeven beschikkingen. Het waren er niet zeer veel, 1.181 stuks, maar dat ging gepaard met een hoog totaal volume, van 3.128 MWp beschikt vermogen. Het gevolg was een record hoog gemiddeld vermogen per toekenning, 2.649 kWp, wat een zoveelste illustratie is van de enorme schaalvergroting in de projecten markt. Die lijkt te worden veroorzaakt doordat er nog maar weinig kleine projecten worden aangevraagd via het SDE regime, maar ook doordat de aanvragen die wel worden gedaan, per stuk gemiddeld een stuk groter zijn geworden dan in eerdere jaargangen. Ook voor deze parameter "gemiddelde capaciteit per beschikking" geldt uiteraard weer: na verwijdering van door ontwikkelaars ingetrokken, of om wat voor reden dan ook niet tot realisaties komende project beschikkingen, is dat globale beeld voor de oudere SDE regelingen alweer gewijzigd, en zal dat nog steeds kunnen veranderen, afhankelijk van de verdere uitval binnen die regelingen. Dit geldt met name voor de recente "grote" regelingen, tussen SDE 2016 I en SDE 2023. Dit is deel 2 van de serie artikelen die naar aanleiding van het verschijnen van de SDE 2023 ronde beschikkingen is / zal worden gepubliceerd op Polder PV. Voor de overige artikelen zie: Bronnen: SDE 2023 nog geen uitsluitsel bij kamerbrief, wel transportindicaties bekend (6 maart 2024) Toekenningen SDE 2023 (vierde SDE "++") gepubliceerd, deel 1 - zonnestroom verrassend op hoog niveau beschikt, 3.128 MWp (17 juli 2024) SDE 2023 (vierde SDE "++"). Deel 2. Kern parameters cumulaties alle SDE - SDE "++" beschikkingen (17 juli 2024, huidige artikel) Voor de analyses betreffende de voorgaande SDE 2022 regeling, zie de bronnenlijst onderaan deel 1 van betreffende serie (deel 1 van 27 april 2023) Voor overzicht van alle SDE "++" 2020-II en 2021 analyses, zie bronnen onder artikel van 14 juli 2022 Bron (extern): Feiten en cijfers SDE(+)(+) (website RVO) Kamerbrief over stand van zaken openstelling SDE++ 2024 en resultaten SDE++ 2023 (17juni 2024; Kamerbrief definitieve resultaten SDE++ 2023, en diverse andere zaken, website Rijksoverheid) 17 juli 2024: Toekenningen SDE 2023 (vierde SDE "++") gepubliceerd, deel 1 - zonnestroom verrassend op hoog niveau beschikt, 3.128 MWp. Na een lang verlopen controle proces bij RVO zijn medio juni 2024 eindelijk de SDE 2023 aanvragen allemaal nagevlooid. Een eerste indicatie daarvoor was de "100% invulling"van het staatje wat op de RVO website werd bijgehouden, en waarover Polder PV al op 5 juni jl. een tweet zette. Tijdens onze vakantie werden de details gepubliceerd, naar aanleiding van de zoveelste kamerbrief, die nog door voormalig minister Jetten is ondertekend, een van zijn laatste wapenfeiten onder het inmiddels vervangen kabinet Rutte IV. Deze kamerbrief, gedateerd op 17 juni 2024, en die ook op diverse facetten van de aankomende SDE 2024 ingaat, gaat meer in detail in op de afgegeven beschikkingen, met voor zonnestroom een erg meevallend resultaat. Branche organisatie NVDE bleek in ieder geval in haar nopjes over de gepubliceerde cijfers van deze laatste SDE regeling (korte eerste impressie op hun website). Ze kondigden daar ook al aan dat het potentieel hoge impact makende Aramis CCS (carbon capture & storage) project zich had teruggetrokken, wat een compleet ander beeld bij de beschikte volumes voor andere opties had gegeven als dat niet had gebeurd. De verwachting is, dat de iniatiefnemers alsnog voor "een" volgende SDE ronde een aanvraag zullen gaan doen. De volgende analyse heeft een vergelijkbare opzet als die voor de beschikkingen afgegeven onder de voorgaande SDE 2022 regeling, op de Polder PV website gepubliceerd op 27 april 2023. Deze gaat vooral in op de effecten voor de PV markt. Voor een detail analyse van alle aanvragen gedaan onder de nieuwe SDE 2023, zie het Polder PV artikel van 27 oktober 2023. Diverse data over de afgegeven beschikkingen zullen worden vergeleken met die eerder besproken aangevraagde volumes. RVO diagram In de huidige analyse ga ik weer wat dieper op de cijfers in, die ik heb samengevat, en uitgebreid, in een totaal overzicht, en ga ik, tot slot, tevens kort in op enkele andere thema's die in de huidige kamerbrief werden aangestipt. Tussentijds had RVO al meermalen het diagram aangepast met het verloop van de behandeling van alle aanvragen, op 5 juni werd het "100% afhandeling plaatje" daarvan dus reeds getoond. 2 weken later verscheen de kamerbrief. In onderstaand detail overzicht heb ik bij de meeste parameters een onderverdeling gemaakt tussen de oorspronkelijke aanvragen (a), de uiteindelijk beschikte hoeveelheden (b), resp. het daar uit bepaalde "score percentage" in % t.o.v. aangevraagd (c). Tabel beschikkingen SDE 2023"++", kerncijfers en afgeleide berekeningen (Kamerbrief & Polder PV)
Er is in de huidige regeling, waarvoor wederom een hoog bedrag van 8 miljard Euro was gereserveerd (na het, uiteindelijk, niet helemaal toegekende record bedrag van 13 miljard Euro voor SDE 2022), na alle controles door RVO, en eventueel tussentijds ingetrokken aanvragen, voor het volledige beschikte subsidieplafond aan beschikkingen toegekend. Vanwege kennelijk concurrentiegevoelige informatie, zijn de volumes voor de vier individueel toegekende CCS projecten niet separaat weergegeven in de reeds separaat verschenen detail Excel lijst van RVO. Deze zouden in totaal een budget claim hebben van 2,046 miljard Euro, een kwart van het totale volume. Hoge score, 81% bij totale aantallen aanvragen Van de oorspronkelijk ingediende 1.970 aanvragen, met een extreme budget claim van 16,3 miljard Euro (ruim het dubbele volume gevraagd t.o.v. het subsidieplafond), zijn er uiteindelijk, in totaal, 1.601, voorzien van een beschikking van RVO (ruim 81%). De volledige 8 miljard Euro is daarmee (oorspronkelijk) geclaimd, maar ondanks steeds stringentere eisen aan de aanvragen, is de verwachting dat daar ongetwijfeld weer het nodige volume van zal gaan afvallen in komende RVO updates, zoals de schokkende beschikking historie meermalen heeft laten zien de afgelopen jaren. Jetten geeft aan dat 45% van de niet toegekende projecten door voortijdige intrekking van de aanvragen reeds is verdampt, hier onder bleken ook enkele zeer grote exemplaren (waaronder 2x CCS en 7x CCU). Opvallend is dat van de overige 55% afgewezen aanvragen kennelijk niet voldaan is aan de eisen voor indiening, blijkbaar rammelde er vaak het nodige aan de vereiste vergunningen. Jetten hoopt dat initiatiefnemers zorgvuldiger zullen zijn in komende SDE rondes, en alleen "volwaardige" aanvragen zullen indienen die daadwerkelijk kans zullen maken. Voor overleg met de ambtenaren van RVO is opportuun, om ongelukken en tijd- en geldverspilling te voorkomen. Jetten geeft ook aan dat slechts een klein deel van de aanvragen is afgewezen omdat het budgetplafond niet toereikend was. De optie met de hoogste impact op de beschikbare gelden was, zoals al gevreesd, CCS (CO2 afvang en opslag), die onder SDE 2022 met slechts 4 exemplaren scoorde, al is het met een aandeel van bijna 26% van de totale budget claim véél lager dan de 56% claim onder de voorgaande regeling, SDE 2022. De optie CCU (CO2 afvang én (direct) gebruik, mocht ook nog 84 miljoen Euro maximaal innen, verdeeld over 10 deelprojecten. Er was dus een groot rest budget over voor diverse andere opties, die de rest van de taart hebben verdeeld. Het allergrootste deelbudget ging daarvoor weer naar het domein Moleculen, wat bijna 1,9 miljard Euro tegemoet zag bij de beschikkingen. De domeinen Lagetemperatuur warmte en Elektriciteit kregen elk ongeveer 1,6 miljard Euro (maximaal) toegekend, Hogetemperatuur warmte, tot slot, moest het met 799 miljoen Euro doen. Zonnestroom ook succesvol, 90% bij de aanvragen Voor zonnestroom waren oorspronkelijk 1.306 aanvragen ingediend bij RVO, gepaard gaand met 3.361 MWp aan gevraagde capaciteit (artikel 27 oktober 2023). Daarvan is ruim 90% van het aantal toegekend (1.181 stuks). Bij de capaciteit, 3.128 MWp beschikt, is het zelfs meer dan 93% van het gevraagde volume. Dat is weer een duidelijk hoger toekennings-niveau dan bij de vorige SDE 2022 regeling (74% aantallen, ruim 84% capaciteit). Zonnestroom heeft zich bij de competitie om de SDE gelden dus goed staande gehouden, in moeilijke tijden voor de projecten markt. Schaalvergroting bij zowel rooftop PV als bij veldopstellingen onder SDE "++" gecontinueerd Op het gebied van de gemiddelde omvang van beschikte projecten zijn de piketpalen voor de zoveelste maal verder verzet voor zonnestroom toekenningen. De gemiddelde capaciteit is onder SDE 2023 namelijk alweer fors toegenomen, naar gemiddeld 2.649 kWp per beschikking (kolom 4b). Onder de voorganger regelingen was dat nog "slechts" 1.271 kWp (SDE 2022), 1.020 kWp (SDE 2021), resp. ongeveer 1 MWp onder de eerste SDE "++" regeling, SDE 2020-II. Onder de laatste SDE "+" regeling, SDE 2020-I, was het zelfs nog maar minder dan een vijfde van het gemiddelde onder SDE 2023 (500 kWp). PV is onder SDE 2023 door EZK net als bij de aanvragen ditmaal gesplitst in rooftop beschikkingen, toekenningen voor veld-installaties, resp. voor (alleen) projecten drijvend op water (zie gele kader in tabel). De rooftop exemplaren claimen uiteraard weer de overgrote meerderheid bij de aantallen (1.093 stuks, 1.519 MWp, een gemiddelde capaciteit van 1.390 kWp per beschikking, en met een toegekend budget voor 634 miljoen Euro). De categorie veldopstellingen kreeg "slechts" 77 beschikkingen toebedeeld. Het daarmee gepaard gaande beschikte vermogen was goed voor 1.563 MWp, iets hoger dan het beschikte volume voor de rooftops. Een ander teken aan de wand van verdergaande schaalvergroting van de toekenningen voor veldopstellingen. Er zijn ook nog 11 toekenningen voor drijvende zonneparken, met een vermogen van 46 MWp, en een toegewezen budget claim van 20 miljoen Euro. De veldopstellingen claimen bij de toekenningen een budget van "slechts" 394 miljoen Euro. Veel minder (38%), dan bij de daksystemen, die echter minder beschikte capaciteit hebben opgeleverd. Je zou in dat opzicht ook kunnen zeggen: een "efficiëntere" wijze van inzet van geld. Hoge gemiddelde capaciteiten per beschikking De gemiddelde omvang per beschikking is 1.390 kWp bij de rooftops, wat structureel veel hoger is, dan de 735 kWp gemiddeld onder de voorgaande regeling (89%). Wat ook in de sub-sector daksystemen (sensu lato) wijst op verdere schaalvergroting, bij de aanvragen die daadwerkelijk een beschikking hebben kunnen verzilveren. Bij de klassieke zonnepark beschikkingen is het gemiddelde zelfs 20,3 MWp gemiddeld, bij floating solar 4,2 MWp. Nemen we deze 2 bij elkaar, is het gemiddelde van de sub-populatie "klassiek veld + drijvend" onder SDE 2023 18,3 MWp. Onder SDE 2022 was het gemiddelde van veld- en drijvende opstellingen (toen niet gesplitst) 11,5 MWp per beschikking, onder SDE 2021 lag dat op een vergelijkbaar niveau (11,6 MWp), onder SDE 2020-II op een niveau van 5,0 MWp. Berekeningen en afgeleide parameters in tabel In de tabel heb ik nog enkele zaken toegevoegd, berekend uit de voorgaande drie parameters (aantal beschikkingen, capaciteit, en maximaal toegekende subsidie). Deze zijn weergegeven in de kolommen 4, 5 en 6. Ook hierin is weer de onderverdeling gemaakt naar oorspronkelijke aanvragen, uiteindelijke beschikkingen, en de "score" ratio in % t.o.v. oorspronkelijk aangevraagd. Deze kolommen geven achtereenvolgens weer: de gemiddelde capaciteit per aanvraag cq. beschikking in megawatt (4), de gemiddelde subsidie per aanvraag / beschikking in miljoen Euro (5), resp. de gemiddelde subsidie per gevraagde / beschikte megawatt in miljoen Euro (6). In de zevende kolom volgen de geclaimde (berekende) CO2 reductie potentiëlen van aanvragen resp. beschikkingen, in megatonnen CO2 reductie per jaar. Als alle toegekende beschikkingen daadwerkelijk zouden materialiseren, zou maximaal onder SDE 2023 een reductie van 2,39 megaton/jaar (onder SDE 2022 nog 4,58 megaton/jaar) gehaald kunnen gaan worden. Uiteraard gaat dat niet lukken, vanwege de beruchte, al jaren voortdurende wegval van toegekende projecten, om diverse redenen. De achtste kolom, tot slot geeft, voor alleen de beschikte projecten, de door MinEZK opgegeven "subsidie intensiteit" per optie weer, in Euro per ton CO2. Dat geeft min of meer, onder de nodige aannames, de "effectiviteit" van de bewuste optie weer om voor dezelfde Euro een maximale hoeveelheid CO2 reductie te bewerkstelligen. Voor alle opties bij elkaar (beschikt) zou het gemiddelde neerkomen op ongeveer 153 Euro per ton CO2 reductie, een iets hogere intensiteit dan de 149 €/ton onder SDE 2022. Door allerlei kunstgrepen heeft rooftop solar inmiddels een flink lagere drempelwaarde, van minus 144 Euro per ton (SDE 2022: 67 Euro/ton positief). De veldinstallaties zitten iets hoger in de boom, op minus 63 Euro per ton. Drijvende projecten hebben echter een positieve "footprint", van plus 65 Euro per ton, al ligt dat wel ver onder het gemiddelde van alle project beschikkingen. Ondanks de "ongunstiger" footprint, blijkt het grootste deel van de veld- en drijvende projecten gewoon toegekend door RVO. Er zullen dus, mede gezien het feit dat er al veel voorbereidend werk in dergelijke projecten is gestoken, waarvoor ook al het nodige geld is uitgegeven, beslist meer zonneparken, op veld, en, in minder mate, op water, blijven komen vanuit de nationale SDE regelingen. Een trend die al jaren gaande is, en die niet zonder draconische politieke ingrepen is te stoppen. Portfolio aan nog in te vullen SDE (+, ++) beschikkingen PV weer verder gegroeid Hierboven is aangegeven dat in de huidige SDE 2023 regeling voor 3.128 MWp extra aan PV is beschikt. In de RVO update van 1 april 2024 was er tot en met SDE 2021 voor zonnestroom een volume over van 5.977 MWp om nog te worden ingevuld. Als we van die recente status uitgaan, en daar de huidige SDE 2023 toekenning bij optellen, staat er tot en met de hier besproken regeling nu een nog te realiseren portfolio voor zonnestroom projecten open van maximaal 9.105 MWp (9,1 GWp), die nog ingevuld zal moeten gaan worden ("nee" vinkje). Dat, in combinatie met het geaccumuleerd totaal vermogen van 24,3 GWp aan het eind van 2023 op het netvlies, wat reeds gepaard is gegaan met zeer grote problemen bij de net infrastructuur en diverse andere complicaties (personeel, leveringsproblemen, capaciteit beperkingen, peak-shaving, spanningsproblemen op laagspanningsnetten). En nog exclusief de reeds gerealiseerde tussentijdse groei in zowel de projecten markt, als in de zeer hard gegroeide residentiële markt. De grote vraag blijft dan ook: wat gaat er "over" blijven van het volstrekt theoretische potentieel van, in totaal aan realisaties + SDE beschikkingen = ruim 33 GWp PV capaciteit in ons land? Wie het weet mag het zeggen. Andere "zonnige" platforms afwezig In tegenstelling tot het zeer beperkte volume van 3 beschikte projecten voor thermische zonne-energie onder SDE 2022, zijn er ditmaal geen aanvragen, en dus ook geen beschikte projecten gekomen binnen SDE 2023. De grootschalige thermische ZE sector heeft kennelijk, ondanks af en toe een mooie installatie, flinke opstart problemen. De SDE condities zijn kennelijk "niet stimulerend" voor dit solar platform. Werking "hekjes" De 3 domeinen Lage en Hoge temperatuur warmte, en Moleculen, zijn onder deze regeling met "hekjes" beveiligd tegen een te hoge vraag uit de domeinen elektriciteit (klassieker), en CCS / CCU (relatief nieuw). Deze "hekjes" van telkens 750 miljoen Euro hebben kennelijk gewerkt, er is veel meer aangevraagd dan gelimiteerd voor die domeinen, en de competitie is begonnen. Voor de details verwijs ik gaarne naar de tabel. Jetten memoreert hier nog de relatief succesvolle (beschikte) aanvragen voor biomassa vergisting, hernieuwbare brandstoffen (Moleculen), geothermie (Lage temperatuur warmte), resp. elektroboilers (Hoge temperatuur warmte). Terugbetaling voorschotten SDE Er zou nog zo'n miljard Euro aan teveel uitbetaalde voorschotten uitstaan, vanwege de hoge energieprijzen van afgelopen jaren. Bijstellingen en voorschotten die in 2024 zouden moeten worden uitbetaald worden verrekend met deze openstaande schulden, het totale openstaande bedrag zou eind 2024 kunnen dalen naar zo'n 500 tot 600 miljoen Euro. Dit, tot zover SDE 2023. In vervolg artikelen zal Polder PV meer gedetailleerd ingaan op de beschikte populatie (zonnestroom) projecten in relatie tot de totale volumes, en daarbij ook een opmerkelijke nieuwe ontwikkeling uit de doeken doen. Contouren SDE 2024 verder uitgewerkt Natuurinclusiviteit PV projecten op land Sommige zonnepark plannen kunnen, ondanks de Jonge / Jetten's "impliciete totaal verbod", worden geaccepteerd onder de volgende (nieuwe) voorwaarden, vermits deze ook zijn vastgelegd in de gemeentelijke omgevingsvergunning:
Diversen Verder komen er aanpassingen m.b.t. beleid van de categorie "hoogtebeperking wind op land", afbouw van de als laagwaardig beschouwde (subsidie voor) gecombineerde warmte en elektriciteit middels verbranding van biomassa, aanscherping van eisen voor inzet biomassa (Europese RED-III beleidskader), en begin van beleid voor het behalen van "negatieve emissies" middels CCS projecten bij - relatief kleinschalige - biomassa energiecentrales (vallend onder BECCS). Hiertoe worden extra eisen opgesteld (duurzaamheid, vermogens-begrenzing, max. 100 MW, en gevolgen van impact bij herziening ETS stelsel). Er wordt dieper ingegaan op mogelijkheden voor CCS in combinatie van biogene emissies bij meerdere project categorieën, en er wordt gewerkt aan een via een motie opgeroepen "routekaart negatieve emissies" voor ons land. Voorts wordt, ondanks complexiteit rond dat thema, de SDE 2024 toch opengesteld voor zogenaamde "procesgeïntegreerde warmtepompen", en wel middels een versimpelde methodiek. Deze zal niet geschikt zijn voor alle projecten, maar het is nodig om ervaring op te doen met deze in theorie interessante optie. De brief sluit af met nog meer thema's, waar onder een berekening van transport- en opslagkosten voor CCS (Xodus rapport, in aparte bijlage nagestuurd, via deze link), subsidie herberekening voor houtige biomassa verbranding, ETS correcties, inzet mogelijkheid elektrische boilers in warmtenetten, acceptatie "CO2-arme warmte" binnen opties voor SDE 2024, en een ingewikkelde correctie nodig voor PV- en windprojecten, waarbij sprake zou zijn van "overwinst", waarvoor een bedrag van 1,8 Eurocent/kWh boven het basisbedrag zou gaan gelden. Ook daarvoor is een onderzoeksrapport opgesteld. Tot slot nog 2 zaken: Voor nieuwe PV- en windprojecten zal géén subsidie meer worden gegeven voor direct verbruikte / niet aan het net geleverde productie. Wel wordt, bij de rangschikking van aanvragen, rekening gehouden met de totale CO2 besparing, inclusief de zelf in-house verbruikte productie. Voor een verbetering van de rol / inzet van lokale energiecoöperaties binnen het flinke budgetten op-souperende SDE++ systeem, zal in het laatste kwartaal van 2024 nader worden ingegaan door Jetten's ambts-opvolger. Bronnen Extern: Kamerbrief over stand van zaken openstelling SDE++ 2024 en resultaten SDE++ 2023 (17juni 2024; Kamerbrief definitieve resultaten SDE++ 2023, en diverse andere zaken, website Rijksoverheid) Kamerbrief stand van zaken SDE++ en resultaten SCE en SDE++ 2022 (26 april 2023; Kamerbrief definitieve resultaten SDE++ 2022, status SCE 2022, en diverse andere zaken, 10 pagina's, website Rijksoverheid) Intern SDE 2023: SDE 2023 nog geen uitsluitsel bij kamerbrief, wel transportindicaties bekend (6 maart 2024) Toekenningen SDE 2023 (vierde SDE "++") gepubliceerd, deel 1 - zonnestroom verrassend op hoog niveau beschikt, 3.128 MWp (17 juli 2024; huidige artikel) SDE 2023 (vierde SDE "++"). Deel 2. Kern parameters cumulaties alle SDE - SDE "++" beschikkingen (17 juli 2024) SDE 2022: Derde SDE "++" ronde (nazomer 2022) iets meer aangevraagd dan subsidie plafond. Zonnestroom blijvend populair, maar significant lager dan in SDE 2021 (2.268 MWp) (28 november 2022) SDE 2022 (derde SDE "++"). Deel 2. Kern parameters cumulaties alle SDE - SDE "++" beschikkingen (27 april 2023) SDE 2022 (derde SDE "++"). Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken (7 juni 2023) SDE 2021: SDE 2021 (tweede SDE "++"). Deel 2. Kern parameters cumulaties alle SDE - SDE "++" beschikkingen (16 juli 2022) SDE 2021 (tweede SDE "++"). Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken (17 augustus 2022) Voor overzicht van alle eerdere SDE "++" analyses, zie bronnen onder artikel van 14 juli 2022 Eerdere analyses SDE "++" regelingen: Openstelling derde SDE "++" ronde - SDE 2022, inclusief zonnestroom (21 maart 2022) Tweede SDE "++" ronde (najaar 2021) dik twee maal meer aangevraagd dan subsidie plafond, zonnestroom projecten blijvend populair (ruim 4,1 GWp) (5 december 2021) SDE 2020 najaarsronde (eerste SDE "++"). Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken (28 oktober 2021) SDE 2020 najaarsronde (eerste SDE "++"). Deel 2. Kern parameters cumulaties alle SDE - SDE "++" beschikkingen (19 oktober 2021) SDE 2020 najaarsronde (eerste SDE "++"), definitief toegekend. Deel 1. Beschikkingen - CCS hoogste budget toekenning; nieuw record 3.603 MWp PV beschikt (18 oktober 2021) Eerste SDE "++" ronde (najaar 2020) 28% overtekend, nieuwe spelers, maar, wederom, veel aanvragen zonnestroom (bijna 4,2 GWp) (15 januari 2021) SDE 2020 voorjaarsronde (laatste SDE "+"). Deel 1. Beschikkingen - record 3.440 MWp PV inclusief. 137 miljoen Euro meer beschikt dan gepland. Portfolio PV beschikt: 16,1 GWp (2 oktober 2020, incl. vooruitblik SDE "++") |
||
|