4
september 2024.
VertiCer update augustus 2024.
(verwijzings-fout)
> Zie artikel
op volgende pagina.
2
augustus 2024. Lage producties ook bij start
2e half jaar van 2024 - update geïnterpoleerde output data PV systeem
Polder PV. Na de interpolatie van de meterstanden voor begin
juli, maken we aan het begin van de opvolgende maand augustus de balans
voor deze eerste maand van het tweede half jaar op. Gezien de voorgaande
maandrapportages geen byzonder nieuws: de productie was bij Polder PV,
vanwege diverse ouderdoms-verschijnselen, waaronder hardnekkige problemen
bij minstens 1 verbinding (1 micro-inverter daardoor slecht functionerend),
wederom laag, al was het geen laagte record. De balans vindt u hier
onder.
In deze analyse
de (geïnterpoleerde) cijfers voor juli en voor de eerste zeven
maanden van 2024, voor het referentie systeem bij Polder PV. Wat sedert
de netkoppeling van de eerste vier zonnepanelen, op 13 maart 2000, in
de basis, eind juli 2024, 8.907 dagen in bedrijf is.

De
tabel met de geïnterpoleerde producties van de verschillende "sets"
zonnepanelen van Polder PV. Alleen voor juli in de eerste kolommen,
en daarnaast de cumulatie voor de 1e 7 maanden van 2024 (jan. tm. juli).
Naast het opgestelde vermogen in Wp wordt de productie per groep in
Wattuur (Wh) vermeld, ernaast de belangrijke afgeleide specifieke opbrengst
(in kWh/kWp, hetzelfde als Wh/Wp), waarmee de uit verschillende vermogens
bestaande deelgroepjes goed vergeleken kunnen worden. Helemaal rechts,
de vergelijkbare staatjes voor de specifieke opbrengsten in juli, resp.
januari tm. juli 2023, ontleend aan het
bericht over die maand, op de Polder PV website. De maandproductie
is mede gebaseerd op de geïnterpoleerde
meterstanden van begin juli, i.v.m. vakantie (geen opnames van maandwissel
standen, antieke hard- en software).
In
juni waren, wederom, de oudste zonnepanelen set, 4x
93 Wp Shell Solar modules, resp. de kleine
Kyocera set (2x 50 Wp op 1 OK4E-100 micro-inverter),
de best performers, met specifieke opbrengsten van 118,2 resp.
117,1 kWh/kWp. De Kyocera set zat daarmee op 8,5% boven de (ook geïnterpoleerde)
productie in juli 2023, de oudste vier panelen deden het marginaal beter
(1,2%). De 4 achterste 108 Wp modules (oranje
band) en een apart op pal zuid gericht setje 108 Wp
modules (donkergroene band)
deden het redelijk, met specifieke opbrengsten van 114-112 kWh/kWp.
De 2 problematische panelen (rode band,
met donker rood kader, al langere tijd waarschijnlijk een slechte verbinding)
hadden weer een zeer lage opbrengst, 67,7 kWh/kWp, duidelijk lager dan
de opbrengst in juli 2023, toen de problemen met die set al speelden
(74,0 kWh/kWp).
Het
kern-systeem van 10 panelen / 1,02 kWp (lichtgroene
band) had een opbrengst van bijna 108 kWh, wat neerkomt
op een specifieke opbrengst van 105,8 kWh/kWp, vrijwel op het niveau
van juli 2023 (105,3 kWh/kWp).
Juli
2024 was "zeer nat, maar met een normale temperatuur en hoeveelheid
zon" volgens
het KNMI, met (225 zonuren t.o.v. het langjarige gemiddelde van
200). NW Nederland had het meeste aantal zonuren, Hoorn (Terschelling)
scoorde het hoogst, met 240 zonuren. Er waren zowel zeer zonnige, als
zeer sombere dagen in juli 2024.
Vergelijken
we de (geïnterpoleerde) specifieke producties in juli 2024 met
die in juli 2023 (laatste kolom rechts), blijkt 2024 gemiddeld genomen
beduidend slechtere resultaten te laten zien. De Kyocera modules deden
het even goed als in juli 2023, de 2 "problematische" panelen
in de voorste rij presteerden 20% minder bij de productie. 1 van de
modules blijkt regelmatig een zeer laag output vermogen te tonen, volgens
het oude data interface van onze installatie. Andere groepjes scoorden
tussen de 5 en 10% minder bij de productie, in de eerste 7 maanden.
Het
resultaat voor het 1,02 kWp kernsysteem in 2024 is inmiddels geplot
in het welbekende maandproductie diagram, wat Polder PV al vele jaren
lang elke maand van een update voorziet.

In
deze grafiek alle maandproducties van het kern-systeem van 10 panelen
(1,02 kWp) bijeen, met elk kalenderjaar een eigen kleur. 2024 heeft
weer een eigen kleurstelling.
Tot oktober 2001 waren er nog maar 4 panelen in het eerste systeem,
en de producties daarvan zijn dan ook niet vergelijkbaar met de rest
van de datapunten. Oktober 2010 was het hele systeem grotendeels afgekoppeld
van het net, vandaar de zeer lage waarde voor die maand. Die wordt dan
ook niet meegenomen in de berekening van het langjarige gemiddelde per
maand, de dikke zwarte lijn in de grafiek.
Afgezien
van januari 2024, wat een record opbrengst toonde, is het daarna alleen
maar matig tot slecht geweest met de opbrengsten. Wat deels heeft te
maken met het zeer sombere, regenrijke weer, gecombineerd met problemen
met de verbindingen van de panelen in onze oude installatie. Ook juli
liet alweer bijna een nieuw dieptepunt zien, met 107,9 kWh. Er zijn
4 jaren waarin de productie in deze "zomer" maand nog (iets)
slechter was (2011, 2023, 2021, en de laagste productie in juli 2020,
met 104,0 kWh).

In
deze vergelijkbare grafiek zijn alleen de maandproducties van de laatste
vier jaar getoond. Zelfs in zo'n relatief korte periode zijn de verschillen
soms groot in de lange zomerse periode. Het relatieve verschil in maart
was het hoogst, omdat die maand in 2022 zéér
hoog scoorde (zelfs hoger dan de opvolgende maand april). Goed is
te zien dat 2024 sterk tegenvallende producties heeft laten zien, afgezien
van januari. April en mei bereikten nieuwe laagte records bij de gemeten
producties, ook juni en juli vielen flink tegen, al waren het geen laagte
records. In juli lag de output bijna 11% onder dat van het langjarige
gemiddelde.

In
deze grafiek geef ik de cumulatieve opbrengsten per kalenderjaar
voor alle maanden per kalenderjaar, tot en met de maand weergegeven
in de titel (momenteel: juli). De eerste twee jaren gelden niet voor
het gemiddelde of de mediaan, omdat er toen grotendeels nog maar 4 panelen
aanwezig waren en de producties dus veel lager dan met tien panelen.
Het gemiddelde voor de productie in januari tm. juli is in de laatste
oranje kolom weergegeven
en bedraagt (periode 2002-2024) inmiddels 632 kWh voor
dit deel-systeem.
We
zien een grote spreiding in de cumulatieve opbrengst voor de eerste
zeven maanden, met 7 jaren die behoorlijk tot flink boven het gemiddelde
uitsteken, en nogal wat jaren er (ver) onder. Het overall zeer zonnige
jaar 2003 had bij Polder PV al in februari de macht gegrepen, en heeft
haar positie tm. juli bestendigd, met een cumulatieve opbrengst van
723 kWh in de eerste zeven maanden (ruim 14% meer dan het langjarige
gemiddelde), gevolgd door 2022, en 2006 & 2018.
De
opbrengst in januari (hoge productie), februari (zeer lage productie),
en maart 2024 (beduidend ondergemiddeld), april en mei (laagste scores
ooit), en ook tegenvallend juni en juli, laatstgenoemde in accumulatie
slechts 534 kWh, geeft, in totaal bezien, voor Polder PV's grootste
deel installatie, voor de vijfde maand achter elkaar, het slechtste
cumulatieve resultaat in de volledige productie periode sedert 2002,
ruim 15% lager dan het langjarige gemiddelde. Dit wordt deels veroorzaakt
door (een) slechte verbinding(en) bij (minimaal) een paneel, natuurlijk
in combinatie met de niet erg beste weers-omstandigheden in de eerste
twee kwartalen. De productie resultaten in heel Nederland waren tot
nog toe dit jaar ook niet best (zie ook verderop, cijfers Boonstra).
In
bovenstaande grafiek is wederom de mediaan waarde voor de jaren 2002
tm. 2024 weergegeven, in de vorm van de horizontale, magenta
streepjeslijn. Deze waarde ligt iets onder het gemiddelde, op een niveau
van 626 kWh. De productie in januari-juli 2024 ligt
bijna 15% onder deze mediaan waarde.

In
deze grafiek zijn de voortschrijdende cumulaties van de energie (stroom)
productie van het 1,02 kWp basis-systeem te zien, met elk jaar een eigen
kleur. We zien voor het jaar 2023 (lichtgele kleurstelling), na aanvankelijk
een gemiddelde start in januari-februari, dat, vanwege problemen met
de installatie, de curve duidelijk onder het langjarige gemiddelde (zwarte
streepjeslijn) duikt, in juni een korte opleving laat zien, om vervolgens
weer weg te zakken, naar een voorlaatste positie, eind van het jaar.
Rekenen we 2010 als niet representatief jaar (dakrenovatie, anderhalve
maand niet gerealiseerde productie), is 2023 tot nog toe dus het slechtste
productiejaar in de lange historie van Polder PV geworden, met een jaaropbrengst
van slechts 868 kWh voor deze deel-installatie. Dat is 2% lager dan
het tot nog toe laagste productie tonende "normale" jaar,
2012 (885 kWh).
De
cumulatieve jaarproducties van de twee hoogst (2003 en 2022), en slechtst
presterende jaargangen (2023, 2012) zijn rechtsboven naast de Y-as weergegeven,
om een indruk van de spreiding te geven.
2024
begon aanvankelijk weer met een zeer hoge, "bijna record"
opbrengst in januari, maar door de soms zeer sombere maanden in met
name de eerste jaarhelft werd het cumulatieve resultaat weer duidelijk
gedrukt, en kwam het uit op een nieuw laagte-record, 534 kWh (gemiddelde
over alle jaren: bijna 628 kWh). Gezien de conditie van de installatie,
én het zeer teleurstellend verlopen weertype in het eerste half-jaar,
is het zeer onwaarschijnlijk, dat dit in de tweede jaarhelft nog goed
gaat komen. We stevenen dus af op een "all-year-bad" laagterecord,
in 2024. Such is life, niets om je druk over te maken. Het blijft in
ieder geval "veel meer dan niets".
Data
Anton Boonstra, Siderea.nl, Energieopwek.nl
Boonstra
publiceerde traditie-getrouw, al meteen op 1 augustus wederom de volledige
set van 4 kaartjes met de instraling en productie in juli, en in de
1e 7 maanden van 2024, per provincie bepaald van opgaves van het KNMI,
en het PVOutput.org portal, van 1.226 grotendeels residentiële
installaties (links in bronnen overzicht, onderaan).
De
horizontale instraling in juli 2024 lag in Nederland gemiddeld
iets hoger, +2,8%, dan in dezelfde maand in 2023, met gemiddeld 162,4
kWh/m², en een redelijk gelijkmatige spreiding over het land. De
extremen lagen voor die maand tussen de 156,1 kWh/m² (ditmaal wederom
Limburg), en 169,2 kWh/m² (Noord-Holland). De relatieve verschillen
met juli 2023 lagen tussen de -0,6% in Zeeland, en +6,8% in Drenthe.
Het kustgebied was weer eens duidelijk zonniger dan meer landinwaarts,
in juli.
De
gemiddelde specifieke productie opbrengst (van grotendeels
residentiële installaties) lag voor heel Nederland op 117,7 kWh/kWp
in juli 2024, wat, volgens Boonstra, 1,6% hoger lag dan in juli 2023.
De extremen lagen hier in Utrecht (113 kWh/kWp), resp. 127 kWh/kWp in
meestal zonnig Zeeland (productie ruim 12% meer dan in Utrecht). In
relatieve zin was het verschil met juli 2023 het grootst in Limburg
(-1,8%), in Groningen werd het hoogste positieve verschil t.o.v. 2013
vastgesteld (+7,8%).
Voor
de cumulatieve instraling in de maanden januari tm. juli liet
Boonstra uiteraard ook weer een kaartje zien. Nog steeds blijft 2024
flink achter t.o.v. het voorgaande jaar, maar het verschil is wel iets
minder geworden. Over heel Nederland was de instraling 717,9 kWh/m²,
nog steeds 9,1% lager lag dan het niveau in jan.-juli 2023 (NB: in de
periode jan. tm. april was het nog maar -5,9%). Limburg bljft rode lantaarndrager,
met maar 683,9 kWh/m², op afstand gevolgd door buurprovincies Gelderland
en Noord-Brabant. In de eerste 7 maanden ligt NW Nederland flink op
kop, met Noord-Holland, met 753,0 kWh/m² (10,1% meer instraling
dan in Limburg), Fryslân (739,9 kWh/m²) en Zuid-Holland (728,9
kWh/m²). In relatieve zin lagen de verschillen met jan. - juli
2023 tussen de -11,8% in Limburg, tot -6,5% in Noord-Holland.
Kijken
we naar de PVOutput.org installaties, is de gemeten (specifieke) productie
in de eerste 7 maanden van 2024 gemiddeld 546,3 kWh/kWp geweest, wat
11,3% lager is dan de productie in die periode in 2023. Flevoland had
nog steeds de meest matige cumulatieve opbrengst (525 kWh/kWp), gevolgd
door Utrecht, en, ditmaal, Noord-Brabant (528 resp. 534 kWh/kWp). Zeeland
is verder uitgelopen op Noord-Holland, met gemiddeld 589 (t.o.v. 580)
kWh/kWp.
De
gebreken bij de oude installatie van Polder PV blijven aanhouden. De
gemeten specifieke opbrengst van 524 kWh/kWp in de eerste 7 maanden
(tabel bovenaan dit artikel), blijft een stuk onder die van het gemiddelde
in zijn provincie, Zuid-Holland (560 kWh/kWp).
In
relatieve zin waren de (negatieve) verschillen met hetzelfde tijdvak
in 2023 als volgt. Het laagste verschil werd ook ditmaal in Noord-Holland
gemeten (-8,5%, met Fryslân, -8,6%, op de 2e plaats). Het hoogste
verschil werd vastgesteld in Flevoland en Limburg (-13,9% resp. -12,9%).
Verschillen
instraling vs. productie
Zowel voor juli, als voor de periode januari tm. juli, zijn de negatieve
verschillen van de gemeten producties wederom groter t.o.v. dezelfde
periodes in 2023, dan bij de instralings-data. Dit is al langere tijd
zo, en is waarschijnlijk terug te voeren op extra problemen, zoals tijdelijk
uitvallende omvormers bij netspannings-problemen in met name laagspanningsnet
- gebieden (woonwijken e.d.), en vermoedelijk ook, actieve uitschakeling
van PV installaties bij klanten met een dynamisch stroom contract, in
periodes met negatieve stroomprijzen.
Siderea
verwijst al enige tijd voor hun opbrengst prognoses naar de nieuwe,
interactieve Landelijke
Opbrengst Berekening, met meer datapunten dan vroeger werden vermeld.
De methodiek bij Siderea is verder verfijnd, zie het separate bericht
onderaan. Dit werkt ook door in de resultaten op de LOB pagina. Deze
resultaten worden ook apart weergegeven in een
separaat tabblad.
Siderea
rekent voor juli 2024 ("Productie zonnestroom in Nederland iets
boven gemiddeld"), met haalbare specifieke opbrengsten van 119
(Noord Limburg) tot 138 kWh/kWp (de Kooy NH), voor goed werkende installaties
met "gemiddelde oriëntaties", ZW of ZO. Tot waarden van
121 kWh/kWp voor Noord Limburg, tot 141 kWh/kWp (de Kooy, NH), voor
installaties met optimale oriëntaties.
Voor
de langjarige periode 2001-2020 berekende Siderea voor juli haalbare
opbrengsten, tussen de 120 kWh/kWp (Veluwe) en 137 kWh/kWp (de Kooy
- kop van NH) voor "gemiddelde oriëntaties", en 122 en
139 kWh/kWp voor "optimale oriëntaties", voor dezelfde
standplaatsen.
Voor
de periode jan.-juli 2024 komt Siderea voor "gemiddelde oriëntatie"
op waarden tussen de 551 kWh/kWp (Noord Limburg) en 664 kWh/kWp in de
Kop van Noord-Holland. En voor "optimale oriëntaties"
tussen de 575 en 695 kWh/kWp voor dezelfde locaties.
Zoals
eerder al gememoreerd, zijn (finaal berekende cijfers) allemaal ideale
gevallen, veel recenter geplaatste installaties halen deze prognoses
niet (zie bijvoorbeeld de data van Boonstra), omdat ze onder suboptimale
omstandigheden zijn gerealiseerd. Bovendien komen tijdelijke afschakelingen,
gewild (negatieve stroomprijzen bij dynamisch stroom contract), dan
wel ongewild (spanningsproblemen op het laagspanningsnet, a.g.v. hoge
penetratiegraad van PV op relatief "dun" uitgelegde netten)
vaker voor, wat de werkelijk haalbare jaarproductie onder druk zet bij
de getroffen installaties. Dit zal sowieso niet gaan verbeteren, maar
eerder nog minder gaan worden.
Extra
troubles in the making
Als
de dreiging van de nieuwe politieke coalitie bewaarheid gaat worden,
en de wettelijke mogelijkheid van het salderen van zonnestroom per
1 januari 2027 wordt stopgezet, zal, in combinatie met de inmiddels
al frequent in rekening gebrachte "terugleverheffingen" bij
de nodige grote leveranciers, tegen die tijd het (tijdelijk) afschakelen
van grote hoeveelheden zonnestroom installaties mogelijk een hoge vlucht
gaan nemen, en een hoge impact op de te verwachten specifieke opbrengsten
gaan hebben. Het is moeilijk in te schatten hoe "erg" dit
probleem zal gaan worden, op de middellange termijn.
Nationaal
Klimaat Platform publiceerde op 1 augustus 2024 al een maandoverzicht
over juli, waarin van stagnatie van de stroom productie uit hernieuwbare
bronnen wordt gerept. Wat werd veroorzaakt door "over"productie,
negatieve stroomprijzen op de markt, en ook nog de BritNed kabel naar
Groot Brittannië, een groot deel van de maand niet gebruikt kon
worden voor export. Het aandeel elektra uit hernieuwbare bronnen op
de totale stroomconsumptie zou zijn blijven steken op zo'n 58%, vergelijkbaar
met de situatie in juli 2023. Martien Visser van En-Tran-Ce berekende
dat 11% van de "potentiële opbrengst" niet gerealiseerd
zou zijn. Het model wat hij gebruikt is kennelijk niet goed doorgedrongen
in Den Haag, omdat Jetten op kamervragen over de hoeveelheid niet gerealiseerde
opwek a.g.v. afschakelen antwoordde,
dat dit niet bekend zou zijn. Sterker nog: dat die hoeveelheid ook
niet zou zijn af te schatten ... Op basis van het model van Visser,
zou bij niet afschakelen een aandeel "hernieuwbaar" van 63%
behaald kunnen zijn, tegenover 60% in juli 2023.
Om
het "potentieel" van opslag verder te illustreren, wordt ook
een grafiek met de effecten voor een "virtuele elektrolyser"
getoond, waarbij volgens het NKP in de eerste 7 maanden van 2024 er
al 927 uren een commercieel potentieel zou zijn om van overschotten
"groene waterstof" te gaan maken. Visser stelt zelfs onomwonden:
"Gezien de snel stijgende lijn lijkt het moment dichterbij te komen
dat het aantrekkelijk wordt het overschot aan goedkope duurzame stroom
op te slaan of om te zetten om de energie later tegen betere prijzen
te verkopen".
Voor
het totaal aan energie (incl. elektra, 20%, warmte, 55%, transport brandstoffen,
25%) zou 2% meer uit hernieuwbare bronnen zijn gekomen. Zonnestroom
was van alle bronnen de hardste groeier, met 30% t.o.v. vorig jaar.
Met name vanwege de extra bijgeplaatste productie capaciteit.
De
actueel berekende data zijn tegenwoordig te raadplegen via het Nationale
Energie Dashboard, zie ook het artikel
van 21 maart 2024, op Polder PV.
Energieopwek.nl
De
brondata
voor het Klimaatakkoord, Nationaal Klimaat Platform, en het Nationale
Energie Dashboard, worden als vanouds berekend door de computers van
En-Tran-Ce van Martien Visser (energieopwek.nl
website). In juli 2024 werd het hoogste gemiddelde vermogen
op de 29e bereikt, met een berekende output van gemiddeld 7,02 GW over
dat etmaal (geen record, dat werd namelijk op 26 juni jl. bereikt, met
7,33 GW gemiddeld). In 2023 werd het vorige jaar record, ook in juni,
op de 13e vastgesteld op 6,23 GW gemiddeld (aangepaste berekening, bij
eerst-publicatie
was het namelijk nog maar 5,85 GW).
Het
dag-"record" van 29 juli 2024 komt neer op een berekende zonnestroom
productie van 7,02 (GW) x 24 (uren) = 168,5 GWh. Dat ligt 13,1% hoger
dan het hoogste niveau in juli 2023 (7e: 149,0 GWh).
Voor
de maand juli 2024 werd de hoogste momentane output piek voor
zonnestroom door energieopwek.nl midden op de dag ook op 29 juni aangetikt,
op een niveau van 19,68 GW. Dat is marginaal lager dan de record piek,
19,87 GW, berekend voor 26 juni dit jaar.
Beide
maximale output waarden liggen alweer flink hoger dan het momentane
productie record in 2023. Dat was op 3 juni 2023, waarvoor
16,9 GW piek opbrengst is vastgesteld. De verwachting is, dat het record
voor 26 juni voorlopig het jaar record voor 2024 zal blijven, omdat
in augustus de temperaturen vaak hoger zijn, en de zonnestand midden
op de dag sowieso minder gunstig zal worden in de nazomer.
Bronnen:
Meetdata
Polder PV sedert maart 2000
Extern:
Juli
2024. Zeer nat, maar met een normale temperatuur en hoeveelheid zon
(nieuwsbericht KNMI, 31 juli 2024, voorlopig overzicht)
De
staat van ons klimaat 2023: warmste en natste jaar ooit gemeten
(nieuwsbericht KNMI, 31 januari 2024, met link
naar volledige rapportage, let daarbij vooral ook op het instralingsdiagram
op slide 12 !)
Anton
Boonstra (grafieken met gemiddelde waarden van KNMI weerstations resp.
PVOutput.org, gelumpt per provincie)
1
aug. 2024. Instraling KNMI weerstations, voor juli 2024, en voor
januari tm. juli 2024
1
aug. 2024. Gemiddelde productie in juli 2024 t.o.v. ditto 2023 bij
1.226 zonnestroom installaties op het PVOutput.org platform
1
aug. 2024. Gemiddelde cumulatieve productie in jan-juli 2024 t.o.v.
ditto in 2023, bij 1.226 zonnestroom installaties op het PVOutput.org
platform
Evolutie
van aantal uren met lage of zelfs negatieve day ahead stroomprijzen
2019 tm. 25 juli 2024 (opmerkelijke toename, Tweet Boonstra op 25
juli 2024, met grafiek)
En
verder:
Siderea.nl
(met name de interactieve
LOB berekening pagina)
Update
"Siderea PV Simulator". Bericht gedateerd 7 april 2024,
over enkele wijzigingen in de berekenings-methodiek bij Siderea
Gemiddelde
zonnepanelen opbrengsten in Nederland in 2023: 0,87 kWh/Wp (Solarcare,
ongedateerd, januari 2024)
Groei
hernieuwbare stroom stagneert door afschakelen (maandbericht juli
NKP, publicatie datum 1 augustus 2024)
Martien
Visser / En-Tran-Ce, meestal met hoogst interessante weetjes in de "grafiek
van de dag", een paar recente voorbeelden. Productie data zijn
veelal berekend, middels steeds fijnere modelleringen, en - voor PV
- gebaseerd op voortschrijdende inzichten in combinatie met meest recente
capaciteits-data van het CBS (zie ook deze
verklarende tweet):
De
"worteltjes grafiek" van juli 2024 (jaarlijks in 2024
gemiddeld 50% van elektra uit wind en zon; 2 aug. 2024)
Nederland
in Europa met al het hoogste aantal uren negatieve stroomprijzen
(1 aug. 2024)
Berekend
maand record zonnestroom productie juli 2024 (33% meer productie
dan in juli 2023, rekening gehouden met [gemodelleerde] curtailment,
1 aug. 2024)
60%
zon/windstroom productie potentieel per dag in juli 2024 (excl.
afschakelen, 1 aug. 2024)
Claim
opgestelde capaciteit PV Nederland juli 2024: 26,2 GWp (NB: laatst
officieel volgens
CBS EOY 2023: 24,3 GWp; 31 juli 2024)
Eerste
helft van 2024 in de EU meer elektriciteit uit zon en wind geproduceerd
dan uit gas en kolen (30 juli 2024)
Voorlopige
model (!) berekening: in juni 2024 10% van wind en zon-productie afgeschakeld
(30 juli 2024)
1
augustus 2024: SDE 2023
analyse 4, RVO data tweede kwartaal 2024 - ruim 428 MWp netto realisaties
PV projecten sedert 1 april 2024, en 630 MWp beschikte capaciteit verloren
gegaan. Nieuwe jaargroei 2023 voorlopig 1.678 MWp.
Tijdens
onze vakantie is het tweede kwartaal overzicht voor de SDE regelingen
in het nieuwe jaar bij RVO verschenen, met peildatum (1) juli 2024,
met alle overgebleven beschikkingen en realisaties. In de vorige
drie analyses werden de details van de recent gepubliceerde SDE
2023 reeds besproken en geïllustreerd (bronnenlijst onderaan).
In deze analyse is de SDE 2023 inmiddels opgenomen in de totale
groslijst van RVO, en wordt het grote zonnestroom deel-dossier weer
integraal tegen het licht gehouden. Nieuw toegevoegd werd, t.o.v.
de status op 1 april dit jaar, een netto beschikt vermogen van ruim
428 MWp (116 nieuw gerealiseerde beschikkingen). Met name bij het
aantal is dit laag, omdat er een forse hoeveelheid eerder gerealiseerde
projecten uit de administratie van RVO zijn verdwenen (144 stuks,
3,3 MWp, dus kleine projecten, grootste deel, 112 stuks, uit de
1e 3 SDE regelingen). Daarnaast is er ook weer, met name bij de
aantallen beschikkingen, een zeer groot verlies opgetreden. Met
630 MWp aan verloren gegane capaciteit, zijn er namelijk ook 810
toekenningen uit de boeken uitgeschreven. Het grootste verlies was
wederom te zien bij de SDE 2021 regeling, die in de huidige update
554 beschikkingen, resp. 304 MWp aan toegekende capaciteit verloren
zag gaan. Het capaciteitsverlies onder SDE 2020 II was ook hoog,
214 MWp (75 beschikkingen).
De
nieuwe realisaties leidden, in cumulatie, begin juli 2024, tot een
volume van 11.692 MWp aan (SDE) beschikt gerealiseerd PV vermogen,
verdeeld over inmiddels 30.508 gerealiseerde aanvragen. De netto
realisatie van 428 MWp beschikt vermogen is 2% lager dan de 437
MWp toename in de voorgaande update. Gerekend naar het jaar van
oplevering van de afzonderlijke beschikkingen, zou er een zeer voorlopige
toename van slechts 1.678 MWp aan beschikte capaciteit zijn geweest
in 2023, ruim 18% minder dan de huidig vastgestelde aanwas in 2022.
De verwachting is, dat deze cijfers nog behoorlijk zullen worden
aangepast, mede gezien de al langer bekende groei cijfers gepubliceerd
door VertiCer (fysieke realisaties).
De
najaars-ronde van SDE 2018 blijft, met een iets neerwaarts bijgestelde
accumulatie van 1.750 MWp aan beschikte realisaties, kampioen van
alle SDE regelingen, op behoorlijke afstand van de nieuwe numero
2, de najaars-ronde van SDE 2019, waar inmiddels 1.500 MWp van is
gerealiseerd, volgens beschikt volume. Opvallend daarbij is, dat
dit al tot een realisatie percentage van bijna 77% bij de capaciteit
heeft geleid voor SDE 2019 II, het hoogste relatieve aandeel van
alle SDE regimes. De laatste officiële SDE "+" ronde,
SDE 2020 I, heeft inmiddels als zesde regeling meer dan 1 GWp gerealiseerd
(1.017 MWp volgens beschikkingen). Relateren we de nieuwe volumes
aan het opgeleverde (beschikte) vermogen per dag, is er in de huidige
versie, voor het totaal van alle SDE regelingen, in het 2e kwartaal
van 2024, gemiddeld 4,7 MWp per dag gerealiseerd, iets lager dan
de 4,8 MWp/dag in het eerste kwartaal van 2024.
Onder
de overblijvende SDE "+" regimes staan niet erg veel beschikkingen
meer open, 117 exemplaren, resp. 473 MWp. De grootste resterende
volumes vinden we onder de voorjaars-regeling van SDE 2020 (87 exx.
/ 329 MWp).
De
verliezen van talloze eerder beschikte projecten blijven ook in
de huidige update aanhouden. Voor alleen de SDE "+" regelingen
is, mede door het enorme, historisch geaccumuleerde verlies onder
SDE 2020 I, al bijna 43% (8.151 MWp) van het oorspronkelijk toegekende
vermogen verloren gegaan. In totaal is er bij alle ooit toegekende
SDE beschikkingen (SDE, SDE "+", en de eerste 3 SDE "++"
regelingen, SDE 2020 II, SDE 2021 en SDE 2022) inmiddels al bijna
11,9 GWp aan beschikte PV capaciteit, verdeeld over bijna 29 duizend
oorspronkelijke beschikkingen verdwenen. Hiermee heeft de omvangrijke
PV sector reeds een maximale marktwaarde aan subsidies van bijna
10,3 miljard Euro laten verdampen sedert de start van de eerste
SDE regeling, SDE 2008.
Met
deze update resteert, tot en met de net toegevoegde SDE 2023 regeling,
de vierde officiële SDE "++" ronde, een nog in te
vullen, beschikt volume van ruim 8,0 GWp, verdeeld over nog 3.215
overgebleven PV project beschikkingen in dit omvangrijke dossier.
Dit artikel behandelt de actuele status update volgens de recentste
cijfers gepubliceerd door RVO.
Introductie
/ samenvatting
Dit artikel
behandelt in ieder geval de status update voor zonnestroom en, kort,
thermische zonne-energie, gedateerd 1 juli 2024. De vorige analyse,
voor de status op 1 april 2024, vindt u hier.
Voor een overzicht van alle oudere detail analyses, vanaf mei 2017,
zie de opsomming in de introductie van de update
van 1 oktober 2023.
In deze meest
recente update is bij de opgeleverde capaciteit, door RVO
een "officieel" SDE beschikt zonnestroom volume opgegeven
van 11.692 MWp (voor peildatum 1
april 2024 was dat 11.264 MWp), verdeeld over 30.508
project beschikkingen. In het overzicht van 1 april 2024
lag dat laatste nog op een volume van 30.392 gerealiseerde toekenningen.
In de update van januari 2024 werd de piketpaal van dertigduizend
gerealiseerde beschikkingen gepasseerd.
SDE 2017 ronde
I heeft geen beschikkingen meer, de laatste toekenning is inmiddels
door RVO afgevoerd. Byzonder is hierbij wel, dat er wel degelijk
een forse PV generator is opgeleverd op de betreffende locatie in
het Noord-Hollandse Spierdijk, al in de zomer van 2020 (tevens opgenomen
in de grote projecten lijst van Polder PV). Er is géén
andere beschikking voor deze specifieke locatie bekend. Onder SDE
2017 II staan er nog slechts 2 beschikkingen open, in een recente
update was SDE 2018 I zelfs al formeel afgerond. Daarvan is alweer
wat van afgeknabbeld, voor die regeling resteert nog een registratie
van 1.859 ingevulde beschikkingen, met een totale, overgebleven
capaciteit van slechts 787,1 MWp.
In de rating
van realisaties zijn er inmiddels 6 regelingen die meer dan 1 GWp
aan beschikte capaciteit hebben staan bij RVO. Soms verdwijnt er
een gering volume per regeling, vermoedelijk vanwege (continue)
bijstellingen van de beschikte capaciteiten door RVO. Van boven
naar onder zijn dat nu actueel, achtereenvolgens, SDE 2018 II (1.750
MWp), SDE 2019 II nieuw op plaats 2 (1.500 MWp), SDE 2017 I (1.492
MWp), SDE 2019 I (1.274 MWp), SDE 2017 II (1.269 MWp), en nieuwkomer
SDE 2020 I (1.017 MWp).
Er is, tm. de
hier besproken RVO update, die alle resterende beschikkingen omvat
incl. de net toegevoegde SDE 2023, in totaal al een enorm volume
van bijna 11,9 GWp, aan beschikte SDE capaciteit,
verdeeld over 28.805 beschikkingen, voor zonnestroom verloren gegaan
(!) om diverse redenen. Hier wordt verderop in dit artikel dieper
op ingegaan. In de huidige update staan, gecombineerd met de gecontinueerde
verliezen onder oudere project beschikkingen, en, uiteraard, de
in deze versie nieuw geïncorporeerde SDE 2023 toekenningen,
nog resterende volumes open van 3.215 beschikkingen,
resp. 8.047 MWp. Vanaf 2 overgebleven exemplaren
voor SDE 2017 II, tm. de slechts 87 overgebleven exemplaren voor
"grote verliezer" SDE 2020 I (SDE "+"), en de
167 resterende beschikkingen voor SDE 2020 II (SDE "++").
Nog maar 675 overgebleven exemplaren voor SDE 2021 (wederom een
groot verlies in de huidige update), en 1.107 voor SDE 2022. De
1.149 overgebleven exemplaren van de nog ongeschonden nieuw toegevoegde
SDE 2023 completeren het geheel aan resterend potentieel.
In het huidige
artikel presenteer ik zoveel mogelijk de harde, actuele, "officiële"
cijfers, mijn commentaar, en interpretaties. En geef ik uiteraard
ook weer actuele updates van grafieken en tabellen.
Voetnoot
"negatieve groei"
Zeer veel projecten worden de laatste jaren (soms fors) kleiner
gerealiseerd dan waarvoor ze oorspronkelijk zijn beschikt. Wat mogelijk
(deels) met de grote problemen met aansluitingen, en overgebleven
capaciteit voor grootverbruikers op het net heeft te maken. In ieder
geval is het gevolg de al jaren door Polder PV gesignaleerde trend,
dat RVO de omvang van de gepubliceerde beschikkingen neerwaarts
bijstelt in de meest actuele updates over de SDE regelingen.
Als dit geschiedt bij een SDE regeling, waarbinnen weinig "activiteit"
(lees: nieuwbouw) is geweest sinds de voorlaatste rapportage, kan
het gevolg zijn, dat de totale overgebleven beschikte capaciteit
binnen die regeling lager uitpakt dan in de voorgaande
update.
Complete
evolutie SDE dossier voor zonnestroom

Update van de
grafiek gepresenteerd voor de status van 1
april 2024, met de nieuwe cijfers voor 1 juli 2024
toegevoegd (laatste kolom achteraan). Ik heb voor het huidige overzicht
wederom de fysieke optelling genomen van de (overgebleven) beschikte
volumes van alle gerealiseerde projecten in de recent gepubliceerde
spreadsheet van RVO. In deze update zijn de volumes aan gerealiseerde
PV beschikkingen van de SDE 2019 II, SDE 2021, en SDE 2020 I rondes
het meest significant gegroeid. Voor het eerst zijn de beschikkingen
van SDE 2023 ook toegevoegd aan het totale dossier, en de eerste
bekend geworden realisaties daarvan (kolom segment bovenaan).
De totale groei
is in het tweede kwartaal van 2024 weer op een redelijk niveau gekomen,
al was het marginaal lager t.o.v. de aanwas in het eerste kwartaal
van 2024, zoals getoond rechtsboven in bovenstaande grafiek. De
wijzigingen t.o.v. de vorige update zijn als volgt. Voor de details,
zie ook de bekende tabel,
verderop in deze analyse.
Tot en met SDE
2019 I is er, op nogal wat neerwaartse correcties van oudere aantallen
beschikkingen en capaciteiten (incl. wederom 112 voor de aantallen
bij de oudste 3 SDE regelingen, 144 tm. SDE 2018 II) na, weinig
gewijzigd. Pas vanaf
SDE 2019 II is er nieuw gerealiseerd vermogen terug te vinden in
het RVO overzicht, het hoogste nieuwe volume in deze update, ruim
133 MWp voor (netto) 11 toegevoegde beschikkingen, waarmee die regeling
op 1.500 MWp beschikte
capaciteit kwam bij de realisaties, en daarmee ook de 2e succesvolste
SDE regeling werd. SDE 2017 I verloor iets aan beschikte capaciteit
(de gebruikelijke neerwaartse aanpassingen van individuele beschikkingen
door RVO), maar blijft op numero 1 staan, met 1.750
MWp gerealiseerd (beschikt) vermogen.
Meest succesvol
bij de nieuw geturfde gerealiseerde beschikkingen is ditmaal SDE
2021, die met 104 nieuwe exemplaren, gepaard gaand met 94,5 MWp
aan nieuwe capaciteit, in cumulatie op 451
MWp is gekomen. De laatste SDE "+" regeling,
SDE 2020 I, voegde het derde hoogste nieuwe volume bij de capaciteit
toe, ruim 89 MWp, met 18 nieuwe beschikkingen. De gerealiseerde
capaciteit volgens beschikking nam toe tot 1.017
MWp, en is daarmee de 6e SDE regeling in de historie
waar onder meer dan 1 GWp zou zijn gerealiseerd.
De onder SDE
"++" vallende SDE 2022 en SDE 2020 II gingen bij de realisaties
ongeveer gelijk op, met 50,8 MWp en 48 nieuwe beschikkingen onder
SDE 2022, resp. 49,1 MWp en 47 nieuwe realisaties onder SDE 2020
II. In cumulatie kwamen deze regelingen daarbij op volumes van 138
MWp, resp. 589 MWp
bij de capaciteit.
De net toegevoegde
SDE 2023 heeft, sinds
RVO de volledige eerste lijst met alle beschikkingen publiceerde,
voor PV inmiddels 9,4 MWp met 32 beschikkingen gerealiseerd (kleine
bovenste segment in de laatste kolom rechts). SDE 2017 II is weer
byzonder, omdat er, netto bezien, 1 beschikking werd afgeschreven,
maar er tegelijkertijd 4,4 MWp werd bijgeschreven, sinds de vorige
update. Dit soort ogenschijnlijke tegenstellingen blijft voorkomen,
omdat er bij elke update zowel uitschrijvingen als nieuwe inschrijvingen
zijn. Als er meerdere kleine beschikkingen worden uitgeschreven,
en er een paar realisaties zijn die per stuk vrij groot zijn, kan
een dergelijke combinatie voorkomen tussen de updates onderling.
SDE 2017 II staat nu in cumulatie op 1.269
MWp gerealiseerd vermogen bij de beschikkingen.
De voorjaarsregeling van SDE 2019 voegde netto bezien slechts 765
kWp toe, bij een netto nulgroei van het aantal gerealiseerde beschikkingen,
en kwam in cumulatie bij de capaciteit op 1.274
MWp uit.
Wat nieuw gerealiseerde
netto aantallen beschikkingen betreft, is dat een vrij
beperkte hoeveelheid geweest van totaal 260 exemplaren sinds de
update van 1 april jl. In aflopende volgorde waren de nieuwe netto
volumes 104 (SDE 2021), 48 (SDE 2022), 47 (SDE 2020 II), 32 (SDE
2023), 18 (SDE 2020 I), en 11 exemplaren voor SDE 2019 II. Omdat
er tegelijkertijd ook weer 144 beschikkingen zijn verdwenen in oudere
SDE regelingen, is het netto effect van die plussen en minnen, sedert
de status in de update van 1 april 2024, slechts een plus van 116
ingevulde beschikkingen geweest.
Systeemgemiddelde
capaciteit bij de realisaties
Als we terugrekenen
naar gemiddelde capaciteit per beschikking die in het laatste kwartaal
is gerealiseerd zien we, zoals is te verwachten, een behoorlijke
spreiding tussen de SDE regelingen onderling. Deze varieert tussen
de 293 kWp bij de nieuwkomer projectjes onder SDE 2023, tot al flinke
(gemiddelde) projecten van 5,0 MWp onder de SDE 2020 I (netto 18
realisaties). Onder die laatste opleveringen vallen uiteraard grotere
zonneparken en grote rooftop projecten, die de gemiddeldes flink
opstuwen.
Totale
progressie - realisatie
Sedert de voorlaatste
update van april 2024 (11.264 MWp geaccumuleerd) is er netto 428,5
MWp gerealiseerde beschikte capaciteit bijgekomen. Dit
is het netto effect van (a) gerealiseerde groei bij meestal recentere
SDE regelingen, (2) extra gerealiseerde nieuwe volumes bij de in
de huidige update pas opgenomen SDE 2023, en (c) de uit de voorgaande
bestanden weer verwijderde beschikte capaciteit (diverse
redenen mogelijk). Het netto resultaat is 2% lager dan de 437,1
MWp toename in QI 2024.
Toenames
afgelopen updates; evolutie MWp realisaties PV projecten per dag
Achtereenvolgens
waren de nieuwe volumes t.o.v. de voorgaande RVO updates als volgt:
Tussen januari en juni 2022 zeer sterke terugval naar een toename
van slechts 189 MWp. Een toename naar 584 MWp nieuw beschikt vermogen
genoteerd door RVO, tussen juli en begin oktober 2022. In het laatste
kwartaal van 2022 werd daar nog eens 505 MWp nieuw beschikt vermogen
aan toegevoegd. In het eerste kwartaal van 2023 viel het nieuw bijgeschreven
volume terug, naar ruim 317 MWp, in het tweede kwartaal was er weer
een stevige toename van ruim 598 MWp, maar het derde kwartaal gaf
weer een duidelijke terugval te zien van 331 MWp nieuw netto vermogen.
Het laatste kwartaal van 2023 gaf weer een positief resultaat van
468 MWp. De eerste 2 kwartalen van 2024 kwamen iets lager uit, 437
MWp, resp. 429 MWp.
Als we, voor
een eerlijker vergelijking, terug rekenen naar het aantal dagen
tussen de peildata, (die behoorlijk kunnen verschillen, zie
de afstanden tussen de updates in de grafiek), komen we met de volgende
bevindingen. In
het kwartaal tussen april en juli 2022 was de groei sterk ondermaats,
slechts 2,1 MWp gemiddeld per dag. We moeten naar de update van
4 oktober 2018 teruggrijpen voor nog lagere relatieve groeicijfers
(iets lager dan 2 MWp/dag). Dat is ruim 5 jaar geleden, dus dat
zegt wel iets over de status quo in de recente projecten
markt. Tussen juli en oktober 2022 hadden we tijdelijk weer een
hoog niveau te pakken, van gemiddeld 6,3 MWp/dag. Gevolgd door een
iets lager, maar nog steeds hoog niveau, van 5,5 MWp/dag tussen
begin oktober en eind december 2022. In het eerste kwartaal in 2023
viel het verder terug naar gemiddeld 3,5 MWp/dag, maar in het tweede
kwartaal was er weer een gezonde groei van de bijschrijvingen, van
gemiddeld 6,6 MWp/dag. Dat is in het 3e kwartaal echter weer terug
gevallen naar een niveau van gemiddeld 3,6 MWp/dag, en in het laatste
kwartaal weer toegenomen naar gemiddeld 5,1 MWp/dag. In de eerste
2 kwartalen van 2024 zakte dat weer in, naar gemiddeld 4,8, resp.
4,7 MWp/dag.
Genoemde 4,7
MWp gemiddeld per dag in het SDE dossier komt uiteraard bovenop
andere realisaties bij projecten die andere incentives kennen (zoals
EIA, SCE - "postcoderoos 2.0", subsidies voor sportinstellingen,
VvE's, MIA / Vamil, Dumava, etc.), of zelfs helemaal geen subsidies.
Zoals vaak bij nieuwbouw projecten, waarin eventuele PV daken in
de bouwsom worden meegenomen. Dit nog exclusief de ook nog steeds
booming residentiële markt, inclusief de grote portfolio's
die bij de huur corporaties worden uitgerold (volumes: qua toegevoegde
MWp-en onbekend, maar groot).
Voor de evolutie
van deze relatieve maatvoering in uitsluitend het RVO - SDE dossier,
heb ik een nieuwe versie van de in een recente
update nieuw gemaakte grafiek hier onder getoond:

Deze
grafiek toont de gemiddelde groei van de nieuwe capaciteit per dag
tussen twee RVO updates, daarbij rekening houdend met het aantal
dagen tussen de peildata van de gepubliceerde rapportages. Tm. 2015
gebeurde er relatief weinig, met de laagste toename eind 2013 (22
kWp gemiddeld per dag nieuw volume gerealiseerd in die periode).
Vanaf 2016 zijn de administratieve bijschrijvingen in de SDE gedreven
projectenmarkt merkbaar gegroeid, vielen ze in Corona jaar 2020
kort terug, en lieten daarna nog sterkere wisselingen van het tempo
te zien. Om te culmineren in het eerste kwartaal van 2022, met een
record niveau van gemiddeld 8.776 kWp per dag toegevoegd in die
periode. Het tweede kwartaal was heel wat minder actief, er volgde
nog een "piek" van 6,3 MWp/dag in het derde kwartaal.
Daarna namen de gemiddelde volumes weer sterk af, naar 3.527 kWp/dag
in het eerste kwartaal van 2023. In het tweede kwartaal werd er
gemiddeld weer een bijna dubbel zo groot volume bijgeschreven, 6.575
kWp/dag. De vijfde hoogste toename in de administratie historie
van de SDE regelingen. Het daar op volgende QIII viel echter weer
terug naar het niveau van QI 2023, met 3.593 kWp/dag gemiddeld nieuwe
realisaties, gevolgd door alweer een opleving, van 5.086 kWp/dag
in het laatste kwartaal van 2023. QI en QII 2024 zakten verder terug,
naar 4.804 resp. 4.709 kWp/dag gemiddelde nieuwe toevoeging.
Alles bij elkaar
opgeteld is er inmiddels, binnen het SDE dossier, voor een beschikt
volume van 11.692 MWp aan "officieel gerealiseerde" PV-projecten,
en dus met "ja vinkje" in de gepubliceerde lijst, bekend
bij RVO, die een (of meer) SDE beschikking(en) hebben. Zoals te
zien bovenaan de laatste kolom in de eerste grafiek in dit artikel.
In werkelijkheid is er echter al meer aan het net gekoppeld, omdat
(a) er flinke administratieve vertragingen zijn in de verwerking
van data bij RVO, en (b) er ook heel veel projecten zijn die groter
uitgevoerd worden dan het gemaximeerde volume in de beschikking,
waarvan de "meer-capaciteit" door RVO echter niet
wordt geopenbaard. Polder PV heeft hier honderden voorbeelden
van in zijn eigen project overzichten.
(Nieuwe)
afvallers update 1 juli 2024
Terugkerend
naar de eerste grafiek: bij de oudste regelingen, SDE 2008 tm. SDE
2017 I, plus SDE 2018 I, zal er niets meer bijkomen, er staan geen
beschikkingen meer "open" voor die regelingen. Wel zijn
er in recentere updates nog steeds, regelmatig, om niet gespecificeerde
redenen beschikkingen, soms zelfs voor reeds (lang) gerealiseerde
projecten, afgevallen. Redenen zouden kunnen zijn: brand, diefstal,
hagel schade, installatie afgebroken, verhuizing / nieuwe eigenaar
niet geïnteresseerd in subsidie perikelen, of een onbekende,
andere reden. Die verloren gegane volumes zijn hier onder in detail
weergegeven t.o.v. de update van 1 april 2024. Zie ook de bespreking
van de uitgebreide update voor de totale volume accumulaties in
de tabel verderop.
Let hierbij
op, dat het aantal verloren gegane beschikkingen en de capaciteiten
beslist niet hoeven te "corresponderen". Zoals
eerder in een voetnoot opgemerkt, zie ik al langere tijd, dat RVO
zeer regelmatig forse (altijd: neerwaartse) bijstellingen
van eerder beschikte capaciteiten doorvoert in haar SDE lijsten,
die dus niet gepaard gaan met uitschrijving van de betreffende
beschikte projecten. NB: "projecten" derhalve beter te
lezen als "beschikkingen", omdat er regelmatig meer dan
1 beschikking voor een en hetzelfde "PV project" wordt
aangevraagd en afgegeven (meestal uit verschillende jaargangen,
maar niet noodzakelijkerwijs). RVO besteedde in de "Monitor
Zon-pv 2023 in Nederland" ook weer aandacht aan wat zij de
"vrijval" van capaciteit noemen, met de nodige cijfers,
(9
okt. 2023). Polder PV bericht hier al vele jaren over, en documenteert
de volumes op basis van de meest recente RVO data.
Polder PV heeft
van projecten met meer dan 1 SDE beschikking honderden voorbeelden
in zijn overzichten staan. De grootste projecten, vanaf 500 kWp
per stuk, waarvoor SDE beschikkingen zijn uitgegeven in mijn actuele
overzicht, 2.708 stuks, hebben gemiddeld zo'n 1,28 beschikking
per project. Ook dat is in de sector kennelijk extreem slecht bekend,
want je hoort er verder niemand over, en/of de implicaties worden
verzwegen. Zelfs door bekende analisten in de markt. Ook bij RVO
wordt hier met geen woord over gerept.
-
SDE
2008 een forse hoeveelheid van 71 beschikkingen minder, 133 kWp
(waarschijnlijk grotendeels residentieel, of kleine projecten achter
andersoortige kleinverbruik aansluiting; mogelijk verder gaande
uitval van oorspronkelijk beschikte eerste SDE projecten bij beginnende
afloop subsidie periode ?)
- SDE
2009 21 beschikkingen minder, 144 kWp
-
SDE
2010 20 beschikkingen minder, 77 kWp
- SDE
2011 3 beschikkingen minder, 101 kWp
- SDE
2013 1 beschikking minder, 21 kWp
- SDE
2014 5 beschikkingen minder, 193 kWp
- SDE
2015 1 beschikking minder, 50 kWp. Over blijven nog maar 32 beschikkingen,
7,9 MWp (!)
- SDE
2016 I 2 beschikkingen minder, 214 kWp
-
SDE
2016 II 7 beschikkingen minder, 438 kWp
- SDE
2017 I 6 beschikkingen minder, 757 kWp
-
SDE
2017 II 2 beschikkingen minder, 482 kWp
-
SDE
2018 I 5 beschikkingen minder, 1.235 kWp
-
SDE
2018 II 4 beschikkingen minder, 958 kWp
-
SDE
2019 I 3 beschikkingen minder, 1.571 kWp
-
SDE
2019 II aantal beschikkingen constant, maar 58,2 MWp
minder capaciteit (!)
-
SDE
2020 I 7 beschikkingen afgevoerd, 4,4 MWp minder
-
SDE
2020 II 75 beschikkingen afgevoerd, 214,0 MWp
- SDE
2021 554 (!) beschikkingen minder (hoogste wegval
voor aantallen in huidige update), 303,8 MWp minder
(idem)
- SDE
2022 23 beschikkingen minder, 43,3 MWp.
Wederom
opvallend in bovenstaand overzicht, is, dat het grootste deel van alle
SDE regelingen inmiddels zowel beschikkingen als capaciteit hebben verloren
in de huidige RVO update. Alleen SDE 2012 is ditmaal "ongeschonden"
gebleven, en ook de net opgenomen nieuwe SDE 2023 heeft nog geen verlies
geleden, al zal dat in komende updates beslist wel gaan gebeuren. Met
het verlies van alweer een beschikking, is de overgebleven, bij RVO
geadministreerde realisatie onder SDE 2015 nog marginaler geworden dan
het al was, slechts 7,9 MWp.
De
totale uitval t.o.v. de vorige update betreft een volume van 810
beschikkingen (in de vorige update lag dat veel hoger, 1.262 stuks),
met, een verlies van 630,2 MWp aan (oorspronkelijk)
beschikte capaciteit. Dat is slechts weinig lager dan het niveau in
de vorige update (verlies toen ruim 657 MWp). In de update
van 1 april 2022 ging zelfs een bizar hoog volume van 4.062 beschikkingen
verloren.
Ook
in de huidige update
was het verlies bij zowel de aantallen als bij de capaciteit onder de
tweede SDE "++" regeling, SDE 2021, het grootst, al is het
op een lager niveau dan in de vorige update (toen waren de verliezen
bij deze regeling 1.182 beschikkingen, bijna 507 MWp capaciteit). Bij
de capaciteit trad het verlies record ook op in de update van april
2022. Toen
viel zelfs 1.624 MWp weg, het grootste volume onder SDE 2020 I.
In nog oudere updates waren het vooral de twee SDE 2017 rondes die zeer
fors moesten incasseren met talloze verdwenen beschikkingen en capaciteiten.
De grote klappen werden daarna vooral aan de twee SDE 2018 rondes, SDE
2019 I en SDE 2020 I toebedeeld. Inmiddels begint de wegval ook onder
de SDE "++" regelingen significant te worden. De verliezen
blijven op een hoog niveau, wat ongetwijfeld te maken heeft met de vele
problemen in de oververhitte markt, met de netcapaciteit als permanent
etterende zweer die realisaties niet makkelijk maakt. En regelmatig
zelfs actueel onmogelijk maakt.
Triest
lijstje verliezen, impact wel minder in huidige update
In
de historie van het SDE gebeuren zijn grote volumes aan afgegeven beschikkingen,
gerelateerd aan capaciteit verloren gegaan, per RVO update. In de oktober
2023 update heb ik die voor het laatst op een rijtje gezet, zie aldaar.
Ook zijn daar de percentages verliezen per regeling gememoreerd. Die
vindt u verder ook terug in de
grote SDE tabel verderop. Hier komt nu dus weer 630 MWp nieuw verlies
bovenop. Om u een idee te geven van de impact van dat laatste cijfer:
gerekend met moderne PV modules van 450 Wp (plm. 2,21 m²) per stuk,
hebben we het, wat het verlies in de huidige, laatste update betreft,
alweer over een niet gerealiseerd potentieel van 1,4 miljoen
zonnepanelen, met een gezamenlijke oppervlakte van zo'n 309 hectare,
in een periode van 3 maanden tijd...
Uitval
totalen en percentages t.o.v. oorspronkelijke beschikkingen
Wat
de totale aantallen verloren gegane beschikkingen betreft, zijn de procentuele
verliezen momenteel het hoogst: onder de 3 SDE regelingen SDE 2008 (-47,9%
t.o.v. oorspronkelijk beschikt), onder de 14 SDE "+" regelingen
SDE 2012 (-71,8%), resp. onder de 3 SDE "++" regelingen SDE
2020 II (-66,2%). Bij de capaciteit zijn de grootste verliezers voor
deze 3 super categorieën te vinden bij dezelfde regelingen. Dus,
wederom SDE 2008 (-41,4%), SDE 2012 (-74,9%), resp. SDE 2020 II (-43,6%).
Het
allergrootste deel van de omvangrijke verliezen betreft beschikkingen
voor dakgebonden projecten. Toekenningen voor grondgebonden en/of drijvende
zonneparken werden in een lange periode zelden terug getrokken, omdat
er door ontwikkelaars vaak al veel geld in de plannen was gestoken,
er al vroeg netcapaciteit was gecontracteerd met de regionale netbeheerder,
en er een grondige (soms zelfs jaren lange) voorbereiding had plaatsgevonden.
De meeste grondgebonden projecten met SDE beschikking(en) die in het
verleden waren gestaakt, en die Polder PV in een apart overzicht bijhoudt,
betreft kleinere projecten, met enkele honderden kWp tot een paar MWp
in de oorspronkelijke plannen. Hier is voor het eerst in de update van
oktober 2023 verandering in gekomen, toen een behoorlijke hoeveelheid
grotere zonnepark beschikkingen waren ingetrokken, en waarvan destijds
door Polder PV werd gehoopt, dat ze onder iets minder ongunstige condities,
onder SDE 2023 opnieuw konden indienen. Uit de recente analyse van de
gepubliceerde SDE 2023 regeling blijkt inderdaad, dat vrijwel het gehele
volume aan toen ingetrokken grondgebonden projecten, daadwerkelijk weer
een (of meer) beschikkingen onder SDE 2023 hebben weten te verzilveren
(analyse PPV).
Voor
de eerder gesignaleerde forse uitval onder SDE 2017 was al vroeg gewaarschuwd,
door Siebe Schootstra op Twitter (m.b.t.
SDE 2017 en 2018, en later
wederom m.b.t. SDE 2018). Dit in verband met een geclaimd slecht
business model voor bedrijven met hoog eigenverbruik van via een SDE
beschikking gegenereerde hoeveelheid zonnestroom, waarvoor lagere subsidie
bedragen dan voor directe net-invoeding zijn gaan gelden (rooftop projecten).
De verliezen zijn voor alle rondes onder SDE 2017 en SDE 2018 weer iets
opgelopen, door extra uitgevallen beschikkingen en capaciteit in de
huidige update. Er staan voor SDE 2017 I en SDE 2018 I sowieso geen
beschikkingen meer open.
De
grote gesignaleerde en gedocumenteerde verliezen in de eerdere updates
zijn in ieder geval beslist slecht nieuws, ook voor Den Haag. Alle moeite
die voor de hier dus definitief afgevoerde projecten is gedaan, honderden
miljoenen Euro's aan SDE subsidie toezeggingen, alle duur betaalde ambtelijke
tijd (en flinke consultancy uitgaven voor ontwikkelaars) die hiermee
zinloos is verspild: dat alles is voor niets geweest...
Bijna
10,3 miljard Euro misgelopen door de PV sector
Bovendien
is het voor de branche organisatie ook zeer slecht nieuws, zeker in
de huidige crisis tijd, met de hoge (doch weer afnemende) energie- en
grondstof prijzen, flinke problemen bij de uitvoering van - vaak enorme
- project portfolio's, grote krapte op de arbeidsmarkt voor gespecialiseerd
- en kundig - personeel, en chronische problemen met beschikbare net-capaciteiten.
Alle beschikte (overgebleven) PV projecten tm. SDE 2023 hebben een maximale
subsidie claim van, inmiddels, 15,6 miljard Euro (over een periode van
max. 15 jaar exclusief "banking year"), tm. SDE 2022 is dat
momenteel nog 14,6 miljard Euro. In de versie van 1 april 2024 was het
overgebleven maximale subsidie bedrag tm. SDE 2022 nog ruim 14,9 miljard
Euro, waarmee inmiddels alweer maximaal 384 miljoen Euro
in een kwartaal tijd is verdampt voor de sector. Dat is bijna even hoog
als de 392 miljoen verlies in de vorige update. In april 2022 was er
een catastrofaal verlies van zelfs 1.284 miljoen Euro vanwege de enorme
hoeveelheid beschikkingen die toen met name voor de SDE 2020 I regeling
verloren gingen.
Oorspronkelijk
is er vanaf SDE 2008 tot en met SDE 2023 voor zonnestroom maximaal voor
zo'n 25,9 miljard Euro aan subsidie toekenningen uitgegeven door
RVO en haar voorgangers. Gezien bovenstaande cijfers, hebben de zonne-energie
branche, en de talloze niet aangesloten binnenlandse en buitenlandse
organisaties die ook PV projecten ontwikkelen, nu al voor bijna 10,3
miljard Euro aan (maximaal haalbare) subsidie beschikkingen
voor fotovoltaïsche capaciteit laten liggen. Daar hadden mooie
dingen mee gedaan kunnen worden, de afgelopen jaren ...
Het
goede nieuws - (nieuwe) realisaties update 1 juli 2024
Uiteraard zijn
er ook projecten cq. beschikkingen tussentijds "volgens de administratieve
definities" van RVO gerealiseerd. Deze zijn, per regeling, benoemd
in de sectie onder de eerste grafiek in dit artikel.
Bij elkaar is er
een totaal van 260 nieuwe formeel gerealiseerde beschikkingen, met een
beschikt volume van 431,8 MWp t.o.v. de april 2024 update toegevoegd
tm. de in de huidige update opgenomen SDE 2023. Tegelijkertijd zijn
er echter ook, bij 13 van de oudere regelingen, 144 beschikkingen verdwenen,
en is er in totaal 3,3 MWp aan beschikte capaciteit afgeschreven. Dit
betreft zeer waarschijnlijk deels neerwaartse bijstellingen van kleiner
dan beschikt opgeleverde projecten, en/of daadwerkelijk fysiek uitgeschreven
project beschikkingen. Bij elkaar genomen is het netto resultaat
van al deze wijzigingen, t.o.v. de status in april 2024 (toen nog tm.
SDE 2022), dus 116 meer beschikkingen met "ja
vinkje", resp. 428,5 MWp capaciteit toegevoegd.
Het absolute record
bij de capaciteit nieuwbouw was te vinden in de update van 4 januari
2021, toen 891 MWp werd toegevoegd aan de SDE records bij RVO. In eerdere
regelingen werden hogere aantallen beschikkingen gerealiseerd, maar
die waren per stuk flink kleiner, dan wat er tegewoordig gemiddeld genomen
wordt opgeleverd vanuit de SDE regelingen.
Met alle SDE regelingen
bij elkaar, was het in de update van 1 januari 2024 voor het eerst in
de geschiedenis, dat er meer dan dertigduizend toekenningen de status
"realisatie" hebben bereikt, en die niet om een of andere
reden weer zijn afgevoerd uit de RVO databank. In de huidige update
is dat verder gegroeid, naar inmiddels 30.508 exemplaren.
Disclaimer
Let altijd op, dat
de "capaciteit" (deze update, 429 MWp "netto groei"
sedert april 2024) beslist niet het daadwerkelijke, fysiek
gerealiseerde volume is, of hoeft te zijn. RVO geeft dat namelijk in
de meeste gevallen niet op. Zoals meermalen gesteld, heb ik van talloze
projecten met SDE subsidies fors verschillende opgeleverde capaciteiten
in mijn spreadsheet staan, die soms wel tot 30% kunnen afwijken van
het capaciteit cijfer getoond in de RVO lijsten. Zowel afwijkend naar
boven, als naar onder. RVO stelt de laatste paar jaar wel, en steeds
vaker, de opgevoerde toegekende projecten middels (neerwaartse !) correcties
bij t.o.v. de eerder beschikte volumes. Ze noemen dat "vrijval",
maar ze beperken, erg vreemd, het tellen daarvan tot project beschikkingen
waarvan de realisatie minder dan 90% bedraagt t.o.v. oorspronkelijk
beschikking (capaciteit, zie Monitor
2023). Daar staat tegenover, dat voor projecten die groter worden
uitgevoerd dan waarvoor staat beschikt, zeker in het verleden vaak gesignaleerd,
RVO de beschikte capaciteiten vrijwel nooit aanpast in hun
overzichten. Bovendien kunnen we nog heel wat meer neerwaartse bijstellingen
gaan verwachten van reeds opgeleverde projecten, omdat informatie over
feitelijke realisaties pas (zeer) laat op de RVO burelen kan arriveren.
Die correcties verschijnen dan pas achteraf, in toekomstige updates.
Voor de details
van alle wijzigingen en "overgebleven" aantallen bij de verschillende
categorieën, en de diverse SDE regelingen, zie de volgende tabel
hier onder.
Progressie bij de deel-dossiers van de SDE regelingen
Voor uitgebreide
toelichting bij de (inhoud van de) tabel, zie artikel met analyse
status 3 april 2017.

^^^
KLIK op plaatje voor uitvergroting (komt
in apart tabblad ter referentie, naast tabblad met tekst artikel)
In deze regelmatig
door Polder PV ververste hoofd-tabel alle relevante bijgewerkte zonnestroom
cijfers voor de aantallen en Megawatten voor alle (bekende) SDE regelingen,
waarbij de vierde SDE "++" ronde (SDE 2023) in de huidige
update is toegevoegd, met al enkele realisaties die in de tussentijd
(tussen afgeven beschikking en publicatie van het detail overzicht door
RVO) zijn opgeleverd. De tabel bevat verder de actuele cijfers van de
update van 1 juli 2024 voor alle oudere regelingen. Links de oorspronkelijk
beschikte volumes, in rood de actuele status
van wat RVO met de huidige (detail) update nog in portfolio
heeft staan, in blauw de daar uit resulterende,
verloren gegane hoeveelheden t.o.v. oorspronkelijk toegekend. In groen
volgen de fysieke volumes, volgens administratieve normen van RVO geldende
"opgeleverde" (gerealiseerde) project beschikkingen. De laatste
vier kolommen betreffen de overgebleven hoeveelheden, nog in
te vullen (of t.z.t. af te voeren) beschikkingen van de betreffende
SDE regimes. Ook wel: de projecten "pijplijn" genoemd.
Zowel voor de aantallen
als voor de beschikte capaciteit waren de oorspronkelijke toevoegingen
onder de najaars-ronde van SDE 2018 aanvankelijk wederom record hoeveelheden,
die de voorgaande records onder de voorjaars-ronde van 2017 hebben vervangen.
Het aantal beschikkingen onder de voorjaars-ronde van SDE 2019 had het
stokje op dat punt van die van het voorgaande jaar overgenomen, met
een record van 4.738 toekenningen door RVO. SDE 2019-II viel echter
weer sterk terug, vanwege zeer hoge uitval als gevolg van de extreme
overtekening van het beschikbare budget. En het feit, dat door felle
competitie met andere projecten, alleen de beschikkingen overbleven
die laag hebben ingezet met het betreffende fase bedrag. Dat zijn grotendeels
alleen de grotere projecten geweest, talloze aanvragen voor kleinere
rooftop projecten zijn binnen die regeling gesneuveld.
De laatste SDE "+"
ronde, SDE 2020 I, verzette wederom alle piketpalen. Onder die ronde
zijn zowel bij de aantallen oorspronkelijk goedgekeurde beschikkingen
(6.882 exemplaren), als de daarmee gepaard gaande toegekende
capaciteit (3.440,1 MWp), destijds nieuwe records gevestigd (dikke rode
kader voor aantallen). Waarbij ook rekenschap gehouden moet worden met
het feit, dat onder SDE 2017 I tm. SDE 2018 II er telkens 6 miljard
Euro was te vergeven, sedert SDE 2019 I echter nog maar 5 miljard Euro
per ronde (NB: voor álle projecten, niet alleen voor zonnestroom).
Op het gebied van de toegekende capaciteit, werd dat record echter al
snel verbroken onder de SDE 2020 II regeling, met 3.602,9 MWp aan toegekende
capaciteit. Dat was geen lang leven beschoren, want SDE 2021 heeft dat
alweer verbeterd naar 3.790 MWp (rood kader), met slechts
ruim de helft van het aantal beschikkingen onder SDE 2020 I. Daarbij
de voortdurende schaalvergroting in de projecten markt nogmaals benadrukkend:
er worden gemiddeld genomen steeds grotere projecten aangevraagd, en
toegekend.
Bij de oudere "SDE"
voorgangers waren de oorspronkelijk beschikte aanvragen maximaal bij
SDE 2008 (8.033 oorspronkelijke beschikkingen), bij de capaciteit was
het SDE 2009, die voor de twee varianten bij elkaar ("klein"
resp. "groot" categorie) 29,0 MWp kreeg beschikt (dunne rode
kaders).
SDE 2022
- SDE 2023
Zowel de SDE 2022
als SDE 2023 hebben geen records gebroken, mede omdat de competitie
met andere CO2 verminderende modaliteiten fel was, er al langer structurele
netproblemen zijn waardoor in veel gevallen er geen aanvraag voor grote
projecten gedaan kunnen worden in veel locaties, omdat de eisen voor
zonnestroom projecten steeds stringenter zijn geworden, én omdat
de kostprijzen tijdelijk waren gestegen i.p.v. gedaald.
Volgens de Kamerbrief
voor SDE 2022 zouden er oorspronkelijk 1.505 beschikkingen voor PV projecten
zijn afgegeven, goed voor 1.913,1 MWp, maar bij RVO bleken oorspronkelijk
iets hogere volumes te zijn genoteerd, waar verder niets over is geventileerd
op de sites van Min. EZK of RVO (zie update
juli 2023). Voor deze regeling zijn vanaf de huidige update de startwaarden
bij RVO weergegeven onder de "oorspronkelijk beschikte
volumes".
Voor SDE 2023 is
er geen verschil tussen de opgaves in de betreffende Kamerbrief, en
de eerste publicatie van de beschikkingen lijst door RVO.
Wegval beschikkingen
en capaciteiten
In oranje veldjes
heb ik in het blok "overgebleven beschikte volumes" bij de
primaire data wederom aangegeven dat er negatieve wijzigingen
zijn geweest t.o.v. de status in de voorgaande update (april 2024, alleen
wijzigingen t.o.v. de eerste komma plaats bij capaciteit). Ditmaal zijn
bij bijna alle regelingen deze negatieve wijzigingen zowel bij de aantallen
als bij de capaciteit voorgekomen. Met name de meest recente regelingen
kennen de meest forse neerwaartse bijstellingen, bij zowel de aantallen
als de daarmee gepaard gaande capaciteiten van de project beschikkingen.
Data in de overige
"blanco" veldjes zijn niet meer gewijzigd sedert de vorige
update van 1 april 2024.
(a)
Verloren gegane beschikkingen t.o.v. de oorspronkelijk toegekende volumes
(blauwe sectie in tabel), accumulaties
- bijna 11,9 GWp aan capaciteit teloor gegaan
Er is t.o.v. de
accumulatie status getoond in de vorige update wederom een fors verlies
aan beschikkingen en daarmee gepaard gaande, eerder toegekende capaciteit
gesignaleerd. Beschikkingen die, om wat voor reden dan ook, zijn ingetrokken,
of die alsnog ongeldig zijn verklaard door RVO, zie ook paragraaf
"nieuwe afvallers" hier boven. Voor de langdurig een dominante
rol spelende, in een vorige update formeel afgesloten SDE 2014 is na
al die jaren in totaal een (theoretische) capaciteit van 310 MWp verspeeld
(overgebleven: 2.119 project beschikkingen, inclusief latere uitval
van realisaties). Het capaciteits-verlies is opgelopen tot 35% (aantallen:
bijna 29%) ten opzichte van oorspronkelijk beschikt. Nog steeds "lekt"
er af en toe wat volume weg uit deze, en andere oudere regelingen.
Deze populaire oudere
regeling is op het gebied van capaciteit verlies echter in (extreem)
negatieve zin overtroefd door meerdere latere regelingen. Cumulatief
gingen daarbij met name de volgende grote volumes aan beschikte capaciteiten
verloren: 385,8 MWp onder SDE 2016 II, 637,9 MWp onder SDE 2017 II,
861,6 MWp onder de in de huidige update "formeel afgesloten"
ronde SDE 2017 I, 923,1 MWp onder SDE 2018 I, 1.196,4 MWp onder de voorjaars-regeling
van SDE 2019, resp. 1.200,1 MWp onder SDE 2018 II, en, bij fast
risers met de capaciteits-uitval, SDE 2021, met al een verlies
van 1.509,7 MWp, resp. SDE 2020 II, met 1.570,8 MWp uitgeschreven bij
RVO. Absoluut record houder blijft de eerder al regelmatig met catastrofale
verliezen geconfronteerde laatste SDE "+" regeling, SDE 2020
I, die er in de huidige update nog een kleine schep bovenop heeft gedaan.
Inmiddels is deze regeling, waarvoor ooit 3.440 MWp was toegekend voor
zonnestroom projecten, al een record volume van 2.093,9 MWp aan beschikte
capaciteit kwijtgeraakt, bijna 61% van oorspronkelijk toegekend volume
(gemarkeerd in de tabel). Bij de aantallen beschikkingen was het nog
erger, er is al 64,6% van de beschikkingen verdwenen (4.449 stuks).
Een waar slachtveld voor die regeling.
De najaars-regeling
van SDE 2019 heeft nog een relatief beperkt teloorgegaan volume van
361,7 MWp, maar bekend is dat er voornamelijk (zeer) grote beschikkingen
zijn overgebleven, na een grote slachtpartij onder de kleinere rooftop
aanvragen vanwege de enorme overtekening in die ronde. De verwachting,
dat de meeste van dergelijke grote beschikkingen wel gerealiseerd zouden
gaan worden, ook omdat er grote (financiële) belangen bij zullen
spelen, is grotendeels uitgekomen. Er staat nog 93,0 MWp open voor deze
ronde.
De verliezen voor
de in juli 2023 toegevoegde SDE 2022 zijn inmiddels al opgelopen naar
602,0 MWp, verdeeld over 153 beschikkingen. Van de net toegevoegde SDE
2023 zijn nog geen verloren gegane beschikkingen bekend.
Gezamenlijk verloren
alle SDE regelingen bij elkaar, "geholpen" door o.a. de massieve
verliezen onder SDE 2020 I, 28.805 project beschikkingen
met een geaccumuleerde capaciteit van 11.855 MWp. Al
bijna 12 GWp aan ooit toegekende capaciteit is dus al verloren gegaan.
Voor alleen de regelingen onder het SDE "+" regime waren die
hoeveelheden 17.111 stuks, wat al sedert de april 2020
update meer is dan het geaccumuleerde verlies van de oude drie SDE regelingen
(inmiddels alweer 6.805 beschikkingen teloor gegaan / niet meer ingeschreven
bij RVO). Dat is t.o.v. de enorme hoeveelheid oorspronkelijke
beschikkingen (36.470 onder SDE "+", incl. SDE 2020 I) al
bijna 47%. Kijken we naar de beschikte capaciteit, is het totaal verlies
voor SDE "+" 8.151 MWp (!). T.o.v. het oorspronkelijk
beschikte volume (19.082 MWp) is dat al een totaal verlies van bijna
43%.
Voor de drie opvolgende
SDE "++" regelingen, inclusief de net toegevoegde SDE 2023)
is het verlies al opgelopen tot 4.889 beschikkingen (49%, dus al een
hoger relatief verlies dan onder SDE "+"), resp. 3.683 MWp
(30%). Deze cijfers vindt u onderaan in het blauwe veld van de tabel.
Claim Schootstra
deels onwaar
Energie specialist
Siebe Schootstra plaatste op 5 september 2018 een nogal
onrustbarende tweet waarin hij claimde: "dat van de voorjaarsronde
van 2018 nog niet de helft gerealiseerd zal worden. Voor 2017 geldt
ook zoiets". Wat de aantallen beschikkingen voor SDE 2017
betreft, heeft hij echter al geruime tijd ongelijk gekregen, het realisatie
percentage is daar inmiddels al opgelopen naar 62,7 resp. 56,0%, met
nog 2 beschikkingen te gaan voor SDE 2017 II. Wat de beschikte capaciteit
betreft, is dat voor SDE 2017 I inmiddels op 63,4% gearriveerd (ruim
1.492 MWp). De najaars-ronde van SDE 2017 heeft echter al een invulling
van 66,4% van de lagere oorspronkelijk beschikte capaciteit bereikt.
Dus ook in dat opzicht, heeft Schootstra voor in ieder geval de SDE
2017 regelingen reeds ongelijk gekregen. Er staat bovendien nog een
volume van 3,9 MWp open voor SDE 2017 II, dus de relatieve prestatie
zal bij de capaciteit nog iets verder gaan toenemen, zelfs als er alsnog
uitval zal zijn.
SDE 2018
I heeft 50% inderdaad (net) niet gehaald
De voorjaars-ronde
van SDE 2018 is de laatste 2 resterende beschikkingen kwijtgeraakt in
een vorige update, en is inmiddels op 49,3% van realisatie t.o.v. oorspronkelijk
beschikt volume gekomen bij de aantallen. En is uiteindelijk 54% van
de ooit toegekende capaciteit kwijtgeraakt (ingetrokken of anderszins).
In ieder geval is voor SDE 2018 I Schootstra's claim correct gebleken,
zowel wat de aantallen beschikkingen, als de capaciteit betreft. Dit
alles nog zonder aanname van verdergaande uitval van eerder gerealiseerde
beschikkingen.
Het totaal verloren
gegane volume van 11.855 MWp aan ooit beschikte SDE capaciteit voor
zonnestroom (SDE, SDE "+", en eerste, forse verliezen voor
SDE "++"), is inmiddels al flink hoger dan de eindejaars-accumulatie
in heel Nederland (11.108 MWp), aan het eind van 2020, volgens
de meest recente CBS
cijfers van 7 juni 2024. Het totale verlies is al 37,5% van de oorspronkelijk
beschikte volumes voor al die regelingen tezamen, inclusief
de net toegevoegde SDE 2023 regeling, die nog eens een volume van 3,1
GWp aan beschikte capaciteit inbracht in het totaal.
Aan dit reeds kolossale
verloren volume kan beslist nog het nodige worden toegevoegd, gezien
de vele "riskante" grote project beschikkingen van de afgelopen
rondes in 2019-2023. M.b.t. de aantallen is het verlies al fors groter,
28.805 projecten, 46,1% van oorspronkelijk toegekend door RVO en haar
voorgangers. Dat lag aanvankelijk vooral aan de enorme verliezen bij
de oude SDE regelingen, zoals hierboven gemeld. Die staan boven de eerste
stippellijn in de tabel. Het betreft veelal beschikkingen voor particulieren,
maar ook woningbouw projecten die niet zijn doorgegaan, of die om diverse
andere redenen zijn ge-cancelled. Helaas is de SDE "+" al
langere tijd ook bij de aantallen project beschikkingen massale verliezen
aan het lijden, cumulerend in de enorme afschrijvingen onder SDE 2020
I, en de nog steeds optredende behoorlijke verliezen bij andere regelingen.
Het SDE "+" regime heeft de hoeveelheden teloor gegane project
beschikkingen bij de oude SDE regelingen sedert de update van april
2020 ingehaald. Inmiddels komt dat alweer neer op 17.111 om 6.805 stuks.
Onder SDE "++" zien we een vergelijkbare, onrustbarende trend,
met al bijna 4.900 afgeschreven beschikkingen, en nog het nodige aan
teloor gegaan volume in de verwachting.
Nieuwe
grafieken oorspronkelijke versus overgebleven beschikkingen
- updates
Om goed zichtbaar
te maken wat de volumes aan teloor gegane (beschikte) aantallen en capaciteiten
zijn, heb ik in deze analyse wederom de 2 volgende, bijgewerkte grafieken
opgenomen.
In
bovenstaande grafiek links de stapel kolom met de aantallen oorspronkelijk
uitgegeven PV beschikkingen, voor alle SDE (2008-2010), SDE "+"
(2011-2020 I), resp. SDE "++" (2020 II-2023) regelingen. Met
bovenaan de sommatie van wat ooit is uitgegeven voor solar: 62.528 beschikkingen
tm. de in het huidige overzicht nieuw opgenomen SDE 2023. NB: het gaat
hierbij niet om "projecten", omdat heel veel project sites
meerdere beschikkingen hebben gekregen. In de rechter kolom de hoeveelheden
die er in de RVO update van 1 juli 2024, tot en met SDE 2023, in totaal
zijn overgebleven, als gevolg van voortdurende eliminatie van
om wat voor reden dan ook weer verwijderde project beschikkingen uit
de RVO database. Er zijn nu nog in totaal 33.723 beschikkingen over.
Dat laatstgenoemde totaal cijfer is 53,9% van het oorspronkelijke
toegekende volume (blauwe pijl). In de vorige update was dit percentage
nog 54,4%, maar dat was nog zonder de SDE 2023 regeling. Ergo: reeds
46% van alle oorspronkelijk toegekende project beschikkingen is alweer
verdwenen bij RVO.
Vooral
de forse verliezen bij de populaire SDE "+" 2017-2018 regelingen
vallen hier al op, en, recenter, onder SDE
2020 I, de eerste SDE "++" regeling, SDE
2020 II, en inmiddels ook SDE
2021: De hoeveelheid overgebleven beschikkingen is nog
maar minder dan 35% onder SDE 2020 I. SDE 2020 II heeft haar zelfs in
negatieve zin ingehaald, met nog maar 34% van oorspronkelijk
beschikt volume. SDE 2021 zit nog maar op een resterend volume van bijna
37%. Onder de oude 3 SDE regelingen zijn destijds ook al grote volumes
verloren gegaan, waarvan de nodige op kleinzakelijke projecten, en bij
veel particulieren. Nog steeds "lekken" er ook van de oudste,
al lang formeel afgeronde regelingen, af en toe beschikkingen weg, in
vrijwel elke RVO update. Zo ook in de huidige, met een flinke toename
over de hele linie. RVO besteedt vrijwel geen aandacht aan de wegval
van die oudere, reeds lang geleden opgeleverde project beschikkingen.
Van de oorspronkelijk uitgegeven 16.047 beschikkingen voor genoemde
eerste drie SDE regelingen zijn er inmiddels nog maar 9.242 over (58%).
Mogelijk heeft inmiddels een klein deel van het verdwijnen van de oude
beschikkingen te maken met het (bijna) verstrijken van de subsidie termijn
(15 jaar vanaf 2008 = 2023), maar dat is vooralsnog speculatie.
Voor
de feitelijke realisaties t.o.v. de rechts weergegeven overgebleven
beschikkingen, zie de nieuwe
grafiek onder aantallen in sectie f.

In
deze tweede grafiek een vergelijkbaar beeld als bij de aantallen beschikkingen,
maar ditmaal met de oorspronkelijk beschikte capaciteit per regeling
(in MWp, links), resp. de daarvan overgebleven beschikte volumes in
de update van 1 juli 2024 (ditto, MWp, rechter kolommen stapel). Aan
de stapels zijn in deze update ook, bovenaan de kolommen, de actuele
volumes voor de vierde SDE "++" regeling, SDE
2023, toegevoegd (nog geen wijzigingen in volume).
In
totaal is er, tm. SDE 2023, een spectaculair volume van 31.595 MWp (31,6
GWp) ooit beschikt onder SDE en haar opvolger regelingen, onder de noemers
SDE "+", resp. SDE "++". Daarvan zou op 1 juli van
2024, een volume van in totaal 19.739 MWp zijn overgebleven volgens
de RVO boekhouding, een nog steeds relatief hoge score van 62,5%
(blauwe pijl bovenaan). In de vorige update was dit nog 60,6% (nog zonder
SDE 2023).
Dat
het totale percentage, in verhouding tot de aantallen beschikkingen
(53,9%, vorige grafiek), zo hoog ligt, komt vooral doordat de verliezen
bij de aantallen zeer groot zijn geweest, aanvankelijk bij de drie oude
SDE regelingen, en culminerend onder SDE 2020 I. Terwijl de in de huidige
update toegevoegde regeling SDE 2023, met oorspronkelijk beschikt 3.128
MWp, weer een behoorlijke positieve impact op de relatieve verhoudingen
heeft gemaakt. Al is er inmiddels ook in de recentere regelingen alweer
vrij snel een forse hoeveelheid capaciteit verdwenen.
In
het "kader" gevormd door de twee lange zwarte stippellijnen
heb ik de volumes voor de vier "historisch succesvolle" SDE
2017 en 2018 regelingen weergegeven. Oorspronkelijk was dat een volume
van 8.928 MWp, maar daar is inmiddels nog maar 5.305 MWp van overgebleven.
Derhalve, een verhouding van ruim 59%. Dat is minder dan de bijna 63%
voor alle project beschikkingen bij elkaar. Wat aangeeft, dat de verliezen
bij deze vier, bij zowel de aanvragen als de beschikkingen succesvolle
regelingen bovenmatig hoog zijn geweest. Een nog erger lot gaan de opvolger
regelingen SDE 2020 II, SDE 2019 I, en SDE 2020 I tegemoet, waarvoor
nog maar 56,4%, 52,4%, resp. 39,1% (!) van de oorspronkelijk beschikte
capaciteit van over is.
Voor
het feitelijke gerealiseerde volume aan beschikte capaciteit
t.o.v. de rechts weergegeven overgebleven beschikkingen, zie de nieuwe
grafiek onder capaciteit in sectie f.
(b)
Fysieke realisaties per SDE jaar-ronde "volgens de officiële
RVO cijfers" (groene sectie in tabel),
accumulaties
In totaal is er
tot en met de huidige officiële RVO update een volume van 11.692
MWp "SDE beschikt" opgeleverd (bijna 11,7 GWp), verdeeld
over 30.508 project beschikkingen, waarbij we de forse
interne administratieve vertragingen bij RVO voor lief nemen. De volumes
zijn derhalve minimale hoeveelheden, er is aan het begin van het 3e
kwartaal van 2024 al veel meer netgekoppelde, (grotendeels) SDE gesubsidieerde
capaciteit opgeleverd.
De opleverings-sequentie
van de beschikte capaciteiten, en de relatieve percentages in de loop
van de tijd, volgens berekeningen n.a.v. de RVO updates, kunt u onder
paragraaf (b) in de update van 1 oktober 2023 terugvinden.
Genoemde aantal
van ruim 30 en een half duizend opgeleverde beschikkingen geaccumuleerd
in de huidige update betreft echter beslist veel minder projecten, omdat
er veel sites meerdere beschikkingen hebben, een van vele eigenaardigheden
van de SDE regelingen die nooit de pers halen, maar die Polder PV al
vele jaren signaleert en inhoudelijk toelicht. Aanvankelijk kwam het
merendeel van dat "aantal" uit de oude SDE regelingen, toen
duizenden particulieren mee konden doen. Dat is echter al in latere
updates omgeslagen naar het SDE "+", en de later toegevoegde
SDE "++" volumes, die vrijwel exclusief op en door bedrijven,
instellingen, gemeentes e.d. wordt gerealiseerd, achter grootverbruik
aansluitingen. Veel grote rooftop projecten hebben meerdere beschikkingen,
deels onder dezelfde regeling, deels onder verschillende SDE rondes.
Een deel betreft uitbreidingen van eerder gerealiseerde projecten, een
fors deel is gewoon opsplitsing van projectplannen voor dezelfde lokatie,
verdeeld over meerdere tranches. Hetzelfde geldt voor diverse grote
veld-installatie projecten. Alle individuele beschikkingen moeten separaat,
fysiek gecertificeerd en geijkt bemeten worden (pers. comm.
met, destijds, CertiQ), dus dat gaat vaak om technisch-logistiek bezien
nogal complexe bedradings-, en, gezien de hoge capaciteiten die daarmee
gepaard gaan, ingewikkelde afzekerings-trajecten.
Alle anderszins
gefinancierde projecten, inclusief de al vele honderden PCR of, recenter,
SCE ("postcoderoos 2.0") gesubsidieerde installaties die geen
SDE "component" hebben, recentere installaties met EIA belasting
voordelen, diverse andere subsidie regimes, en ook de projecten zonder
enige vorm van directe overheids-subsidie, zult u in de hier geanalyseerde
SDE overzichten in het geheel niet terugvinden. Er zullen steeds
meer niet-gesubsidieerde projecten worden opgeleverd. Het is goed om
dat in de oren te blijven knopen.
Aandeel
SDE t.o.v. latere SDE "+" en SDE "++" regelingen
Het aandeel van
alleen SDE op totaal realisatie SDE + SDE "+" + SDE "++"
bedraagt momenteel 9.242 (overgebleven !) beschikkingen = 30,3% bij
de aantallen, inclusief de SDE 2023 regeling. Dat aandeel was nog 60%
in de augustus 2019 update (zonder de SDE 2019 - SDE 2022 rondes), en
dit zal stapsgewijs verder blijven dalen, naarmate er meer SDE "+"
en SDE "++" projecten zullen worden opgeleverd. Bovendien
verdwijnen er nog steeds druppelsgewijs eerder afgegeven beschikkingen,
maar dat geschiedt zowel bij de oude SDE, als bij de latere SDE "+"
en SDE "++" rondes.
Het aandeel van
alleen opgeleverde (overgebleven) SDE beschikkingen is slechts 47,3
MWp op een totaal van momenteel 11.692 MWp (SDE + SDE "+"
+ SDE "++"), is 0,40%. In juli 2017 was dat aandeel nog ruim
10%. Wezenlijk verschillend, dus, van de situatie bij de aantallen beschikkingen.
Dat heeft alles
te maken met de enorme schaalvergroting
onder de SDE "+" en opvolgende SDE "++" regimes,
waar onder de "bovencap" van, ooit, 100 kWp is ge-elimineerd,
en er enorm grote projecten werden beschikt, en inmiddels, in een steeds
rapper tempo, zijn, en worden opgeleverd. Zoals Zonnepark Harpel / Vlagtwedde,
het daar op volgende nog grotere Zonnepark Vloeivelden Hollandia, het
recenter opgeleverde grote Dorhout Mees project op de oude golfbaan
in Biddinghuizen. Nog grotere projecten staan al enige tijd op stapel,
zoals Energielandgoed Wells Meer (Limburgse gemeente Bergen), en het
inmiddels al 2 SDE beschikkingen hebbende dubbel-project Eekerpolder,
op de grens van Groninger gemeentes Midden-Groningen en Oldambt. Als
alle beschikkingen voor de "zon op dijken" projecten van drie
ontwikkelaar groepen voor de westkust van de Noordoostpolder (Fl.) bij
elkaar worden geveegd, zou je op mogelijk zelfs op een nog groter project
volume komen (beschikt ruim 400 MWp). Ik houd de aparte delen daarvan
echter vooralsnog gescheiden, vanwege het gesplitste eigenaarschap van
die grote deelprojecten.
Relevant in dit
aspect blijft, dat de opgevoerde beschikte capaciteit bij RVO
zeker bij de duizenden oudere installaties bijna nooit het daadwerkelijk
gerealiseerde vermogen van de installaties weergeeft. Daar kunnen behoorlijke
afwijkingen in zitten. Bovendien kunnen beschikkingen door RVO later
nog aangepast worden. Zo verloor de beschikking voor het bekende, in
2017 opgeleverde Woldjerspoor project van GroenLeven in Groningen maar
liefst 6 MWp (!) t.o.v. de oorspronkelijk beschikte capaciteit. Het
resultaat lijkt echter, met de huidige update van 1 juli 2024, nog
steeds niet de daadwerkelijk opgeleverde capaciteit weer te geven,
volgens de detail project informatie beschikbaar bij Polder PV, het
verschil is dik 20%. Er zijn geen andere (al dan niet anonieme) veldopstelling
beschikkingen bekend in dit gebied. Ook van talloze andere (grote) projecten
heb ik realisaties die (veel) hoger, óf véél lager
uitvallen dan de beschikking van RVO toont.
Relatieve
recordhouders bij de realisaties
Kijken we bij de
realisaties naar de percentages t.o.v. de oorspronkelijke beschikkingen,
duiken andere "record houdende SDE jaarrondes" op dan bij
de absolute volumes. Voor de "oude SDE" was dat SDE 2009 voor
zowel aantallen en capaciteiten (inmiddels, door historische uitval
ruim 64 resp. 74 procent van oorspronkelijk beschikt). Hierin zal geen
(positieve) wijziging meer komen, die regelingen zijn al lang "afgerond".
Alleen wegval van dergelijke projecten zou nog tot kleine neerwaartse
bijstellingen kunnen gaan leiden. Waarbij "wegval" beslist
niet persé hoeft te betekenen, dat het project is afgebroken
o.i.d. Het kan zijn verhuisd (zonder de beschikking "mee te nemen"),
of overgenomen, waarbij de nieuwe eigenaar geen trek had in SDE administratie
"gedoe", of er zijn andere redenen waarom de beschikking zou
kunnen zijn vervallen. Wie weet hoort "fraude" daar ook bij,
al hoor je daar nooit iets over in relatie tot de oude, kleine beschikkingen
jaren geleden verstrekt.
Voor het SDE "+"
regime zijn de "records" inmiddels voor de aantallen (ruim
71%) nog steeds de inmiddels afgesloten SDE 2014 regeling, ook al is
in absolute zin al in latere updates SDE 2017 I deze ooit populaire
regeling voorbij gestreefd, gevolgd door meerdere andere regelingen.
Door wijzigingen bij de overgebleven beschikkingen onder SDE 2016 I,
heeft deze nu slechts 67,9% t.o.v. oorspronkelijk volume gerealiseerd
bij de aantallen (lager dan in de vorige update vanwege wegval van enkele
beschikkingen). SDE 2015, die SDE 2016 I in de vorige update tijdelijk
had ingehaald is, ook door wegval, die positie weer kwijt, en moet het
nu nog stellen met 66,7%.
Nieuwe kampioen
bij relatief aandeel realisatie capaciteit: SDE 2019 II
Bij de capaciteit
is SDE 2015, met nog maar 33 realisaties, en 71,5% t.o.v. oorspronkelijk
beschikt, in de huidige update door voortvarende nieuwbouw onder SDE
2019 II van de eerste plaats verdrongen, zoals al voorspeld in de vorige
analyse. SDE 2019 II heeft nu het erepodium beklommen, met al 76,7%
van het oorspronkelijke toegekende volume. SDE 2016 I volgt nu op de
derde plek, met 68,1% realisatie t.o.v. het oorspronkelijk beschikte
volume. Tussentijds is SDE 2014, met 64,8%, ook al voorbijgestreefd
door de najaars-ronde van SDE 2017 (66,4%) onder het SDE "+"
regime.
Opvallend is de
zeer slechte prestatie voor de (ook reeds lang afgeronde) SDE 2012:
slechts 28,2% van aantal oorspronkelijke beschikkingen opgeleverd, en
zelfs maar ruim 25% van de capaciteit. Uiteraard was er ook maar heel
weinig beschikt (oorspronkelijk 17,1 MWp, waarvan er nu echter maar
een bedroevend volume van 4,3 MWp is overgebleven), anders had dat een
"ramp-subsidie-jaar" geworden.
De latere regelingen
gaan nog spannend worden, mede gezien de enorme verliezen van beschikkingen
binnen die rondes, die waarschijnlijk nog verder zullen gaan oplopen.
SDE 2017 I is gestrand op 63,4% realisatie t.o.v. oorspronkelijk beschikt,
zonder overblijvende beschikkingen. Bij verdere uitval van eerder gerealiseerde
beschikkingen kan dat aandeel nog wat uitgehold worden. De najaarsronde
van dat jaar zit met de realisaties zelfs al wat hoger, 66,4% bij de
capaciteit, met nog maar 3,9 MWp (0,2% van oorspronkelijk beschikt volume)
te gaan.
De eerder afgeronde
SDE 2016 II is op 60,3% uitgekomen. SDE 2018 II zit op 59,3%, maar daarvoor
staat nog maar 2,6 MWp aan beschikte capaciteit open. SDE 2019 I zit
momenteel op 50,7% realisatie, en kan, met nog ruim 44 MWp open staand,
flink boven de helft gaan uitkomen bij beperkte uitval. Afgezien van
al genoemde SDE 2019 II zitten alle recente SDE regelingen bij de capaciteits-realisatie
nu nog op beperkte realisatie percentages t.o.v. de oorspronkelijk beschikte
volumes.
Gemiddelde
beschikking grootte bij de realisaties
In de kolom realisaties
ziet u achteraan de uit de aantallen en beschikte capaciteiten berekende
gemiddelde omvang per beschikking, volgens de toekenningen van RVO.
Hierin is een duidelijk trend van schaalvergroting herkenbaar. Van zeer
klein (gemiddeldes van zo'n 2-9 kWp per beschikking onder de 1e 3 SDE
regimes), tot fors uit de kluiten gewassen in groeiende tendens onder
de "SDE+" regimes vanaf SDE 2011. Groeiend van gemiddeld 48
kWp onder SDE 2011 tot volumes tussen de 216 en 270 kWp gemiddeld in
de SDE 2014-2016 I regelingen. Een vorig recordhouder, SDE 2016 II in
de april 2020 update nog op 489 kWp zittend, is door de nieuwe, gemiddeld
genomen kennelijk kleinere realisaties in de latere updates uiteindelijk
een stuk lager uitgekomen, 459 kWp.
In een van de vorige
updates is een nieuwe recordhouder opgedoken, de najaars-ronde van SDE
2019, die momenteel op een record van 2.688 kWp gemiddeld
per beschikking is gekomen. Dat was ooit slechts 184 kWp, en was in
de januari 2024 update nog 2.366 kWp. Dat gemiddelde is dus aanzienlijk
gegroeid in de loop van de tijd, er zijn dus zeer forse project realisaties
toegevoegd aan dat deel-dossier. Er zijn relatief weinig beschikkingen
ingevuld, 558 stuks, maar dat is wel al meer dan de helft van de oorspronkelijk
beschikte hoeveelheid. Door ook tussentijdse uitval van beschikkingen,
staan er nog maar 15 exemplaren open voor die regeling, goed voor maximaal
93 MWp.
Na het hoge niveau
van deze najaars-ronde van SDE 2019, vallen de overige gemiddeldes globaal
genomen weer terug naar 717 kWp (SDE 2018 II), 574 kWp (SDE 2017 II),
542 kWp (SDE 2017 I), 459 kWp voor SDE 2016 II, en 423 kWp onder SDE
2018 I. De inmiddels 2.346 gerealiseerde beschikkingen van SDE 2020
I betreffen nog relatief kleinere projecten, al is het gemiddelde inmiddels
gestegen naar 434 kWp per stuk (volgens beschikking). Omdat de verliezen
binnen deze regeling kolossaal waren, en er nog maar 87 beschikkingen
open staan, zal hier vermoedelijk weinig verandering in gaan optreden.
SDE 2020 II heeft
nog maar 1.049 gerealiseerde beschikkingen, met ook nog een relatief
bescheiden gemiddelde van 562 kWp per realisatie. De SDE 2021 zit op
gemiddeld 652 kWp, voor 691 opgeleverde beschikkingen. Onder SDE 2022
zijn tot nog toe 252 beschikkingen gerealiseerd, met gemiddeld 547 kWp
per stuk. Deze beginnen al wat groter te worden dan voorheen. Onder
SDE 2023 zijn de eerste 32 realisaties typische "beginner"
projectjes,met gemiddeld 293 kWp per project (volgens beschikking).
Voor alle realisaties
bij elkaar heeft het gemiddelde per beschikking inmiddels al een omvang
bereikt van 383 kWp. In de vorige updates waren die
gemiddeldes achtereenvolgens, van "nieuw" naar "oud":
april 2024 371 kWp, januari 2024 359 kWp, oktober 2023 347 kWp, juli
2023 338 kWp, april 2023 321 kWp, januari 2023 314 kWp, oktober 2022
300 kWp, juli 2022 287 kWp, april 2022 286 kWp, januari 2022 266 kWp,
oktober 2021 251 kWp, juli 2021 245 kWp, apr. 2021 229 kWp, jan. 2021
215 kWp, sep. 2020 184 kWp, juli 2020 175 kWp, apr. 2020 167 kWp, jan.
2020 150 kWp, nov. 2019 138 kWp, aug. 2019 121 kWp, mei 2019 114 kWp,
jan. 2019 90 kWp, daar voor 77 kWp. Ook al groeit dat gemiddelde dus
continu door, het wordt nog steeds fors gedrukt door de vele kleine
residentiële projecten onder de 3 oudste SDE regimes, zoals ook
al lang bekend is uit de maandelijks door Polder PV geanalyseerde VertiCer
(ex CertiQ) data over de gecertificeerde zonnestroom capaciteit in ons
land.
Splitsen we de inmiddels
3 verschillende regimes uit (onderaan in de tabel), is de oude SDE op
de gemiddelde overgebleven beschikking grootte blijven steken van 5,1
kWp. SDE "+" heeft een aanzienlijk groter gemiddelde bij de
realisaties, inmiddels 543 kWp. Dat is wel nog steeds lager dan het
gemiddelde volume van alle overgebleven beschikkingen (rode cijfer veld,
565 kWp).
Onderaan vinden
we, tot slot, de
gemiddeldes bij de 4 SDE "++" rondes, inclusief de net toegevoegde
SDE 2023. Met 587 kWp is dat inmiddels alweer duidelijk hoger t.o.v.
de 548 kWp in de vorige update (toen nog zonder SDE 2023). Er is nog
veel volume (incl. voor veel grotere projecten) te gaan, dus dat kan
nog flink verder bijtrekken.
De gemiddelde project
groottes bij de overgebleven beschikkingen (rode veld in tabel) zijn,
voor de regelingen waarvoor nog (veel) projecten open staan, ook bij
de deel regelingen hoger dan die bij de realisaties. Dit komt omdat
vele (zeer) grote projecten nog niet zijn gerealiseerd. Als die worden
opgeleverd, zullen ze een opwaartse druk geven aan het systeem gemiddelde
van de uiteindelijk gerealiseerde projecten cumulaties.
(c)
Realisaties per kalenderjaar (update)
RVO geeft bij de
opgeleverde beschikkingen ook het jaar van oplevering weer, indien volgens
haar administratieve normen aan alle voorwaarden daartoe is voldaan.
Ook al strookt dit niet met de oplevering, zoals VertiCer die hanteert
(sterker nog, RVO zet zeer vaak pas "ja" vinkjes, vele maanden
nadat een project al lang groene stroom levert), het geeft wel een interessant
doorkijkje naar de evolutie van de (beschikte) realisaties per kalenderjaar.
Polder PV heeft daartoe in de update van januari 2024 een nieuwe grafiek
gemaakt, met, per kalenderjaar van oplevering, de aantallen projecten,
de cumulatieve beschikte capaciteit volgens RVO (MWp), en het gemiddelde
capaciteit niveau per beschikking (kWp), volgens de publieke informatie
van het Agentschap. Hier onder geef ik de meest recente versie van die
grafiek.
In dit diagram zijn
uiteraard niet de beschikkingen met "nee" vinkje
opgenomen. Dat waren in de 1 juli 2024 update 3.216 exemplaren, met
een verzamelde capaciteit van 8.047 MWp. Dat is flink hoger dan in de
vorige update, omdat alle beschikkingen van SDE 2023 zijn toegevoegd.

Uit
deze grafiek,
die uiteraard sterk lijkt op het exemplaar voor de administratie van
VertiCer (paragraaf
3d in de meest recente analyse), maar die geen projecten bevat zonder
SDE beschikking, resulteren de volgende waarnemingen:
De
SDE beschikkingen zijn wat aantallen (blauwe
kolommen) betreft eerst explosief gestegen, en stapsgewijs afgenomen,
vanaf 2008, met de max. in 2009 (2.839 beschikkingen overgebleven gerealiseerd).
Dit waren bijna uitsluitend residentiële mini-projectjes, op enkele
uitzonderingen na (zoals het met tientallen SDE 2009 beschikkingen "gezegende"
Klepperstee veldinstallatie
project, opgeleverd in het voorjaar van 2012). De "all-time
low" werd bereikt in 2014, met slechts 225 nieuwe opleveringen
dat jaar. Gelukkig was daar de zeer succesvolle SDE 2014, die voor nieuwe
energie zorgde, en voor die tijd een record aantal toekenningen. Gaandeweg
namen de volumes weer rap toe, uiteraard extra versneld door met name
de enorme hoeveelheid beschikkingen voor de SDE 2016 en latere regelingen.
De uiteindelijke max. kwam in Corona jaar 2020, met 4.556 opgeleverde,
overgebleven beschikkingen dat jaar (2 minder dan in de vorige update).
Daarna gingen de volumes rap omlaag, grotendeels vanwege landelijk optredende
congestie op de netten. Het realisatie tempo nam flink af, om in 2023
haar voorlopig dieptepunt te bereiken, momenteel 1.039 nieuw opgeleverde
beschikkingen, althans, volgens de RVO administratie. In de update van
juli 2024 zijn inmiddels ook al 197 opgeleverde beschikkingen aan kalenderjaar
2024 toegewezen.
Bij
de capaciteit (oranje
kolommen) zien we in het begin nauwelijks "waarneembare" volumes
op deze schaal, wat natuurlijk te wijten is aan het feit dat het in
het begin om uitsluitend (zeer) kleine project beschikkingen is gegaan.
Tot en met 2013 was de max. 21 MWp nieuw volume, in 2011, waarna het
weer even inzakte. In 2014 begon het gerealiseerde (beschikte) niveau
weer toe te nemen bij de realisaties. Vanaf 25 MWp in dat jaar, waarna
het gaspedaal werd ingedrukt, veroorzaakt door de combinatie van vrijgave
van de zogenaamde "ondercap" in de SDE systematiek, vanaf
SDE 2011, en de daar op volgende enorme schaalvergroting van aangevraagde,
beschikte, en daadwerkelijk gerealiseerde projecten (veel trouwens met
meer dan 1 beschikking die werd verzilverd). Ook de (beschikte) capaciteit
van de realisaties had haar maximum in 2022, inmiddels 2.435 MWp. Opvallend
is dat, bij reeds "instortende" nieuwe aantallen gerealiseerde
beschikkingen, de nieuwe capaciteit in de jaren 2021 en 2022 nog redelijk
"op niveau" bleef, 2.108 resp. 2.048 MWp. In 2023 was het
pleit echter voorlopig beslecht, met een fors lager niveau, 1.678
MWp nieuw beschikt vermogen onder de SDE regelingen, 18% lager
dan de aanwas in 2022. Dat wil beslist niet zeggen dat dit het "definitieve"
cijfer is. Bij RVO worden heel vaak, vele maanden nadat een project
daadwerkelijk al netgekoppeld groene stroom staat te produceren, pas
een "ja" vinkje gezet. Die administratieve vertraging kan
soms oplopen tot langer dan een jaar. Derhalve, kan het volume voor
2023 (en in veel mindere mate mogelijk ook voor 2022 nog) beslist nog
enigszins worden bijgeplust. Maar het niveau van de jaren 2021 - 2022
gaat dat jaar mogelijk niet halen.
Het
nog zeer voorlopig geturfde nieuwe vermogen in 2024 bedraagt 486 MWp.
Hier zal nog zeer veel aan toegevoegd gaan worden.
Uit
bovenstaande 2 primaire parameters heb ik, zoals te doen gebruikelijk,
het gemiddelde vermogen per beschikking per kalenderjaar berekend, weergegeven
in de groene curve. In
het begin was de gemiddelde capaciteit van de opgeleverde beschikkingen
vrijwel niet waarneembaar, maar de lijn begint vanaf 2013 duidelijk
te stijgen: de opgeleverde beschikkingen worden continu groter. De curve
stijgt tm. 2018, heeft dan even een kleine dip, maar begint vanaf 2020
zeer opvallend verder te stijgen. Let wel: bij instortende aantallen
beschikkingen, en stapsgewijs afnemende capaciteiten opgeleverd per
jaar. Dit is een perfecte illustratie voor het fenomeen wat ik al jaren
signaleer. In recente jaren is er sprake van een enorme schaalvergroting
van de daadwerkelijk opgeleverde projecten en beschikkingen. Deze bereikte
voorlopig haar maximum in 2023, met gemiddeld 1.615 kWp per opgeleverde
beschikking. Het geringe aantal projecten tot nog toe opgeleverd in
2024 heeft een al veel hoger gemiddelde omvang (2.469 kWp), maar dat
is nog lang niet representatief voor alle nieuwe beschikkingen die opgeleverd
gaan worden in dit jaar. Vandaar dat ik het laatste lijnstuk gestippeld
heb weergegeven.
Vergelijking
aantallen nieuwe beschikkingen RVO / projecten VertiCer per kalenderjaar
Om
te kijken hoe de nieuwe opleveringen, zoals RVO die bijhoudt voor het
SDE dossier, zich verhouden tot de gecertificeerde PV projecten, die
TenneT/Gasunie dochter VertiCer (opvolger van CertiQ) registreert sedert
er Garanties van Oorsprong worden uitgegeven in Nederland (2003), heb
ik updates voor twee nieuwe grafieken toegevoegd met een vergelijking
tussen de beschikbare data van de twee instanties. Eerst de aantallen
beschikkingen / projecten:

In
deze grafiek worden de uit de oudere CertiQ, en meer recente VertiCer
updates ge-extraheerde aantallen nieuwe gecertificeerde PV-projecten
per kalenderjaar (groene
kolommen) vergeleken met de uit de
vorige grafiek overgezette aantallen SDE beschikkingen die per jaar
zouden zijn opgeleverd volgens de RVO administratie (oranje
kolommen). Direct valt op, dat de aantallen bij de CertiQ/VertiCer data
bijna stelselmatig een stuk hoger liggen dan die voor de SDE beschikkingen
bij RVO. De laatste liggen op niveaus tussen de 74% (2013) en 93% (2011,
2022) ten opzichte van die van VertiCer. 2023 is het enige, statistisch
bezien "enigszins gesettelde" jaar, waar de verhoudingen andersom
liggen. Echt goede verklaringen voor deze verschillen heb ik (nog) niet,
behalve dan, dat VertiCer méér dan alleen SDE gesubsidieerde
projecten in de registers zal hebben staan, omdat het hebben van zo'n
beschikking geen "verplichting" is om Garanties van Oorsprong
aan te vragen voor een willekeurig PV-project (wel is het verplicht
om te registreren bij VertiCer, als men GvO's van eigen productie wil
laten verzilveren resp. verhandelen). Het kan, bij de registraties bij
VertiCer, ook om andere subsidies gaan (projecten die dan niet in het
SDE dossier van RVO zullen voorkomen), of zelfs om helemaal géén
subsidies.
Het
verschil in 2023 is nog niet goed te duiden. Wel is al jaren duidelijk,
dat recente data altijd later fors worden opgewaardeerd. Maar het is
wel vreemd dat RVO meer projecten zou hebben, met de kennis, dat ze
sowieso bij VertiCer geregistreerde projecten zónder SDE beschikking
zullen missen. Wellicht ligt het aan de wijze waarop "het jaar
van installatie" wordt geregistreerd door beide instanties. Dan
zou er bij RVO mogelijk een jaar "te laat" een beperkt volume
installaties opgeleverd in 2022 voor kalenderjaar 2023 zijn opgenomen.
Ik ben beslist meermalen projecten tegengekomen, waarvoor het toekenningsjaar
voor de betreffende SDE beschikking(en) niet kán kloppen (voorbeeld).
Maar of dat de reden is, of kan zijn, voor deze "anomalie"
t.o.v. de trend (VertiCer méér nieuwe projecten per jaar
dan SDE beschikkingen toegewezen door RVO aan genoemd jaar), is beslist
niet zeker. Mogelijk verdwijnt dit verschil in latere updates van de
beide - dynamische, continu wijzigende - datasets.
Voor
2024 zijn de verschillen nog groter (positieve groei bij RVO, nu nog
negatieve groei in VertiCer bestand), maar daar moet nog veel aan worden
toegevoegd, én met name de cijfers van VertiCer, zullen nog fors
opwaarts worden bijgesteld.
Vergelijking
capaciteit nieuwe beschikkingen RVO / projecten VertiCer per kalenderjaar

Bij
de capaciteit toewijzingen per "jaar van oplevering", zoals
getoond in bovenstaande nieuwe grafiek, lijkt, wat bovenstaande betreft,
er in drie recente kalenderjaren een onlogische verhouding te ontstaan
tussen de meest recente cijfers van VertiCer, en, voor alleen de SDE
beschikte projecten, van RVO.
Tot
en met 2019 ligt ook bij de nieuwe PV capaciteit per kalenderjaar, het
SDE volume toegewezen door RVO onder dat van alle gecertificeerde PV
projecten door VertiCer als opgeleverd beschouwd in het betreffende
jaar. Wat in ieder geval strookt met de trend bij de aantallen projecten.
Die percentages liggen wel verder uit elkaar, tussen de 32% (2009) en
96% (2017), resp. 99% (2020), een grote spreiding, dus. In 2021 en 2022
zijn de volumes bij RVO echter groter dan bij VertiCer, de omgekeerde
wereld, dus. In 2023 is echter de "klassieke verhouding" weer
aanwezig in de huidige data, waarbij RVO inmiddels zelfs véél
minder volume staan dan VertiCer momenteel heeft (31%), terwijl de verhouding
bij de aantallen juist andersom was (vorige grafiek).
Het
kan zijn dat hier deels een andere factor in het spel komt, waar ik
regelmatig op heb gewezen. Bij RVO worden namelijk de capaciteiten van
SDE beschikkingen waarvan de projecten (veel) kleiner zijn uitgevoerd
dan waarvoor oorspronkelijk is beschikt, vooral de laatste jaren neerwaarts
bijgesteld. Als een project echter (veel) gróter is uitgevoerd
dan waarvoor (oorspronkelijk) is beschikt, wordt dit níet door
RVO aangepast. Ergo: capaciteit die wél is gerealiseerd (VertiCer
data), maar die niet in de publieke cijfers van RVO is meegenomen, zouden
deze verschillen in theorie deels kunnen verklaren. Voor veel projecten
uit oudere jaren, zijn capaciteiten vaak niet (meer) aangepast, in de
beschikkingen overzichten van RVO.
Een
ander aspect wat benoemd moet blijven worden, is dat de cijfers van
beide instanties "nogal vloeibaar" blijken te zijn, en van
update tot update kunnen wijzigen. Vooral bij VertiCer treden regelmatig
forse wijzigingen in historische cijfers op, en kunnen dus vreemde verschillen
ontstaan t.o.v. de RVO data. Bovendien zijn alleen van de laatste vier
jaren actuele cijfers voorhanden bij VertiCer, mogelijk zijn
de data van oudere jaren ook ondertussen gewijzigd (maar niet publiekelijk
bekend). Pas veel later kunnen we, terugkijkend op de historische cijfers,
hopelijk wat steviger conclusies trekken t.o.v. de nu gesignaleerde,
soms vreemde, verschillen.
Het
kan zijn dat bij latere updates van beide instanties dergelijke nog
niet goed begrepen verschillen zullen verdwijnen. Met dien verstande,
dat de algemene trend in ieder geval bij cijfers van eerdere jaren duidelijk
is: meer volume (zowel bij de aantallen als bij de capaciteiten) in
de VertiCer cijfers, dan bij (alleen) de SDE data van RVO.
Project
gemiddelde capaciteit verschillen
Een
andere observatie is de trend bij de gemiddelde project dan wel beschikking
omvang. Bij RVO ontwikkelde de gemiddelde omvang per beschikking zich,
bij de nieuwe installaties per kalenderjaar, tussen 1,86 en 2,13 kWp
in 2008-2009 (vrijwel uitsluitend residentiële mini projectjes)
tot 863 kWp gemiddeld in 2022, en zelfs al 1.615 kWp in 2023. Bij VertiCer
is de evolutie vanaf het eerst bekende jaar, 2009, 4,97 kWp, tot 773
kWp in 2022, en alweer 2.525 kWp in 2023 (!). De verwachting is, dat
de cijfers in de laatste 2 jaren nog wel behoorlijk kunnen wijzigen,
maar de onherroepelijke trend is, en blijft: een enorme schaalvergroting
bij de nieuwe PV projecten per jaar, in beide dossiers.
Mocht
u inhoudelijk commentaar hebben op deze observaties, hoor ik die gaarne
van u (via het bekende mail-adres).
(d)
Actuele portfolio aan overgebleven SDE beschikkingen voor PV (zwarte
sectie in tabel), accumulaties
Dit alles (oorspronkelijk
beschikt minus verloren gegane beschikkingen cq. realisaties) leidt
tot een "overgebleven" pool aan beschikte projecten die nog
opgeleverd moet gaan worden. Of, bij pech, tot extra verlies om wat
voor reden dan ook. Zie de laatste, zwarte sectie in de
tabel. Door de toevoeging van de beschikkingen voor SDE 2023 in
de huidige update, in combinatie met tussentijdse realisaties, en wegval,
bij andere regelingen, is hier weer e.e.a. in gewijzigd.
Sequentie
overgebleven, nog te realiseren beschikte capaciteit
In de juli 2024
update waren er bij RVO voor SDE 2017 I tm. SDE 2023 nog 3.215 beschikkingen
over, resp. 8.047 MWp door RVO toegekende capaciteit.
In de update van april 2024 was dat nog 5.977 MWp (NB, zónder
SDE 2023), in januari 2024 7.072 MWp, in oktober 2023 7.973 MWp, juli
2023, met SDE 2022, 9,8 GWp, april 2023, nog zónder SDE 2022,
8,7 GWp, januari 2023 9,2 GWp, oktober 2022 10,4 GWp, juli 2022, mét
SDE 2021 11,7 GWp, april 2022, nog zónder SDE 2021, 8,5 GWp,
januari 2022 10,9 GWp, oktober 2021, incl. SDE 2020 II, 11,8 GWp, juli
2021, nog zónder SDE 2020 II, bijna 9,0 GWp, april 2021 9,8 GWp,
januari 2021 10,9 GWp, sep. 2020, met SDE 2020 I toegevoegd, 12,1 GWp,
juli 2020, nog zonder SDE 2020 I 9,4 GWp, apr. 2020, nog zonder SDE
2019 II 8,1 GWp, jan. 2020 nog 9,3 GWp, nov. 2019 10,1 GWp, aug. 2019,
nog zonder SDE 2019 I, nog ruim 8,2 GWp.
Deze resterende
capaciteit van iets meer dan 8 GWp is weliswaar een zeer groot volume,
voor een klein land wat eind 2023, volgens de
meest recente CBS update, inclusief de projecten markt, én
residentieel, na al die jaren, 24.261 MWp aan PV capaciteit had staan.
Puur theoretisch zou dat volume alleen al vanwege de resterende, nog
niet ingevulde SDE beschikkingen met ruim een derde kunnen toenemen,
maar helaas gaat daar natuurlijk nog heel veel capaciteit om diverse
redenen van wegvallen. Zoals de soms schokkende cijfer historie bij
RVO heeft aangetoond, de laatste jaren.
Het kleine
resterende volume voor SDE 2017 II, 3,9 MWp, verdeeld over 2 beschikkingen,
zal, afhankelijk van realisatie of definitieve "afvoer", niet
veel meer uitmaken gezien de geringe omvang. Wat de som nog forse resterende
volumes voor de opvolgende regelingen betreft, vanaf SDE 2018 II, moet
daar deels wel voor worden gevreesd, als ze niet op tijd gebouwd of
aan het net kunnen worden gekoppeld. Mede gezien de smaller geworden
tijd-vensters voor de oplevering, gecombineerd met de hardnekkige, continu
om zich heen grijpende netcapaciteit problemen en tekorten aan personeel
bij de netbeheerders. Voorspellingen zullen op dit vlak met prudentie
moeten worden genoten (zie tweet
over een dergelijke suggestie), want het aantal onzekerheden over
de (potentie aan) realisaties neemt alleen maar toe. Zelfs als we er
van uitgaan dat verschillende "oplossingsrichtingen" voor
de beperkte net capaciteit al lang in gang zijn gezet. Makkelijk zal
het allemaal beslist niet gaan.
(e)
Ratio SDE+/SDE
Onderaan twee velden
in de grote verzamel-tabel heb ik ook nog de ratio berekend van de officieel
overgebleven beschikte volumes voor alle SDE "+" t.o.v. de
oude SDE regelingen (rode veld), en dit herhaald voor de reeds door
RVO als opgeleverd beschouwde project beschikkingen (groene veld). Die
verhouding ligt, vanwege heftige toevoegingen van beschikkingen onder
met name de laatste acht SDE "+" rondes, verminderd met de
tussentijdse aanzienlijke hoeveelheden reeds verloren gegane exemplaren,
net als in de vorige updates, rond de 2,1 voor de aantallen overgebleven
beschikkingen. In de update van juli 2017 was het slechts een factor
0,6. De SDE werd door duizenden particuliere toekenningen gedomineerd,
en die was tot niet zo lang geleden bepalend voor deze inmiddels aardig
"recht getrokken" verhouding. Bij de realisaties is die verhouding
inmiddels op hetzelfde niveau beland, een factor 2,1.
Bij de capaciteiten
is de verhouding precies andersom, omdat SDE "+" gedomineerd
werd door talloze zeer grote projecten. Bij de overgebleven beschikkingen,
incl. de zeven toegevoegde SDE 2017-2019 en SDE 2020 I regelingen, is
die factor flink gedaald, naar een verhouding 231 : 1 (SDE "+"
staat tot SDE; in de update van september 2020 was dat nog 326 : 1).
Bij de realisaties
ligt die verhouding lager, al is ze wel flink toegenomen, inmiddels
een factor 221 : 1 (in update van januari 2024 nog 210 : 1). In de update
van juni 2018 update was dat nog 17 : 1, die ratio is dus aanzienlijk
opgelopen sinds dat jaar. Nogal wat grote projecten in de resterende
verzameling beschikkingen zijn nog niet opgeleverd, inclusief grote
volumes uit de recentere regelingen. Als ze worden gebouwd, zal de ratio
verder gaan toenemen t.o.v. de SDE volumes.
Tot slot, bij de
gemiddelde systeemgrootte vinden we die trend wederom terug. SDE "+"
staat tot SDE bij de overgebleven beschikkingen 110 : 1, maar bij de
realisaties nog "maar" een factor 106 : 1 (juni 2018 update
43 : 1). Ook deze verhoudingen kunnen wijzigen, naar gelang er een fors
aantal grote "SDE + projecten" daadwerkelijk alsnog gerealiseerd
zal gaan worden.
Ratio SDE++/SDE+
(nieuw)
Helemaal onderaan
heb ik ook eerste berekeningen gemaakt voor dergelijke verhoudingen
tussen de beschikkingen en realisaties van de tot nog toe bekende 4
SDE "++" rondes (SDE 2020 II tm. SDE 2023). Omdat er veel
meer volume onder SDE "+" is afgegeven dan tot nog toe onder
SDE "++", is die verhouding telkens kleiner dan 1.
Bij de (overgebleven)
beschikkingen is die verhouding SDE++/SDE+ bij de aantallen een factor
0,3 : 1, bij de realisaties 0,11 : 1. Bij de capaciteit is die factor
0,8 : 1 bij de beschikkingen, bij de realisaties is het wederom 0,11
: 1. Kijken we naar de gemiddelde omvang per beschikking, is deze ratio
veel hoger, 3,0 : 1 bij de beschikkingen. Bij de realisaties is deze
ook al in het "voordeel" van SDE "++" omgeslagen:
1,1 : 1. De reden: verdere schaalvergroting bij de opgeleverde projecten.
(f)
Evolutie systeemgemiddelde capaciteit volgens RVO beschikkingen
In een van de artikelen
over de effecten van de beschikkingen van SDE 2019 I, heb ik reeds uitgebreid
stil gestaan bij de belangrijke factor "gemiddelde capaciteit"
per beschikking, en bij de realisaties. Zie daarvoor het 5e artikel
in die reeks (16
november 2019), paragraaf 3.
(g)
Verzamel grafieken alle SDE regelingen - Aantallen en capaciteit bij
beschikkingen / realisaties
In deze paragraaf
toon ik weer de meest recente versies van de 2 bekende "stapel
grafieken" met de begin juli 2024 overgebleven volumes bij de beschikkingen
(weergegeven in de
grafiek hierboven, onder a), en bij de door RVO opgegeven "realisaties".
Die vindt u hier onder.
Stapelgrafiek
met links de kolommen stapel met de overgebleven (!!) hoeveelheden
beschikkingen van SDE 2008 tm. SDE "++" 2023 (laatstgenoemde
in huidige update bovenaan toegevoegd, paarse
segment bovenaan). In combinatie met de voortgaande
uitval bij de oudere SDE regelingen, zien we momenteel een cumulatie
in de resterende, overgebleven hoeveelheid van 33.723 toekenningen voor
zonnestroom (project beschikkingen). Dat waren bij de ooit oorspronkelijk
vergeven exemplaren nog 62.528 beschikkingen (zie tabel en eerste grafiek
onder a), waarvan dus al een aanzienlijk deel in de (digitale) papiershredder
is verdwenen. De rechter stapel kolom geeft de in de update van 1 juli
2024 door RVO formeel als "gerealiseerd" verklaarde
hoeveelheden beschikkingen per regeling weer. Met als voorlopige cumulatie
30.508 beschikkingen gerealiseerd. Wat 90,5% van het
overgebleven aantal "totaal overgebleven beschikt" (linker
stapel) is. Een lichte afname t.o.v. de 91,1% in de vorige update. Dit
komt vanwege de combinatie van de enorme uitval van bestaande
beschikkingen in de recentere updates (linker kolom flink lager geworden),
de continue toename van het aantal realisaties, en, tot slot, de toevoeging
van SDE 2023 in de huidige update (rechter stapelkolom weer hoger geworden).
Goed
is hier het grote verschil tussen de SDE 2019 II en SDE 2020 I regelingen
te zien. De eerste had relatief zeer weinig beschikkingen, die gemiddeld
per stuk echter wel "zeer groot" waren. De laatste SDE "+"
regeling, 2020 I, had een record aantal aan gemiddeld genomen véél
kleinere toekenningen, waar, ondanks de massieve uitval, nog steeds
veel volume van over is. Bij de realisaties is de verhouding tussen
de 2 regelingen vergelijkbaar met de nu actuele stand van zaken bij
de overgebleven beschikkingen.
Daar
bovenop zijn links de nieuwe volumes voor SDE 2020 II tm. SDE 2023 gestapeld,
waarvan echter nog maar relatief weinig beschikkingen zijn opgeleverd.
"Onderin" de kolommen stapel is er tot en met SDE 2019 vrijwel
geen activiteit meer, omdat al die oudere regelingen geen openstaande
beschikkingen meer hebben, of nog maar een handvol (SDE 2017 II; SDE
2018 II - SDE 2019 II). Wel blijft er zeer regelmatig uitval bij de
oudste SDE regelingen optreden. Die uitvallers zien we druppelsgewijs
in deze, en de voorgaande grafiek terug komen, al hebben ze relatief
weinig impact.
Vergelijkbare
stapelgrafiek, met nu niet de aantallen (overgebleven) beschikkingen,
maar links ditto, de totale capaciteit in MWp die er over is gebleven
in de laatste update (met reeds aanzienlijke volumes door RVO virtueel
weg gekieperd en dus niet meer zichtbaar). Zie ook de tweede
grafiek onder paragraaf (a), voor een vergelijking tussen oorspronkelijk
beschikte volumes en op 1 juli 2024 daarvan overgebleven hoeveelheden.
De
in deze update nieuw toegevoegde SDE 2023
regeling had oorspronkelijk 3.128 MWp beschikt gekregen. Het totale
volume wat is overgebleven voor alle regelingen inclusief SDE 2023 is
momenteel 19.739 MWp. Dat was bij het ooit oorspronkelijk vergeven /
beschikte project volume nog 31.595 MWp (zie tabel en grafiek onder
paragraaf a), er is dus zeer veel capaciteit al verloren gegaan. Vooral
de verliezen bij de SDE 2017 tm. SDE 2020 II regelingen, en onder de
drie SDE "++" opvolgers, zijn al substantieel. Rechts het
nog beperkte "gerealiseerde" volume, althans van de beschikkingen
(voor een belangrijk deel niet de werkelijk opgeleverde capaciteit !).
Met in totaal "officieel" 11.692 MWp gerealiseerd. In de juli
2023 update werd de 10 GWp grens gepasseerd bij deze parameter. Genoemde
11,7 GWp is 59,2% van het (overgebleven) beschikte
volume (vorige update 65,3%, nog zonder SDE 2023 regeling). Er is dus
in ieder geval wat het RVO - SDE dossier betreft, op het gebied van
te realiseren capaciteit, nog bijna 41% van het nu (overgebleven) beschikte
volume te gaan.
VertiCer
/ RVO
Het
VertiCer (voorheen CertiQ) dossier, met fysiek gerealiseerde volumes,
blijkt in hun laatste status update van eind juni 2024, zoals te doen
gebruikelijk, alweer een stuk verder te zijn, t.o.v. de gerealiseerde
volumes beschikkingen van RVO. Bij VertiCer stond begin
juli 2024 namelijk alweer 12.525 MWp aan fysieke opleveringen, waarvan
het allergrootste deel SDE beschikte projecten betreft (en nog een onbekend,
hoogstwaarschijnlijk "zeer beperkt" deel zonder SDE beschikking).
Wat, ondanks de huidige, zeer recente RVO update inclusief de nieuw
toegevoegde SDE 2023 regeling, alweer 7,1% meer geaccumuleerd volume
is dan wat er aan het eind van het 2e kwartaal van 2024 in totaal als
gerealiseerd beschikt staat bij het RVO Agentschap. Zouden we het reeds
bereikte VertiCer volume afmeten aan het overgebleven beschikte totaal
volume bij RVO, zouden we al op 63,5% realisatie komen, duidelijk hoger
dan de status bij RVO zelf (kader in grafiek). Met de voorbehouden die
daar bij horen.
Normaliter
liggen de cijfers bij VertiCer altijd (ver) voor op het RVO - SDE dossier.
Feit blijft, dat sowieso bij RVO talloze reeds netgekoppelde projecten
nog niet met een "ja" vinkje zijn gezegend in de publiek beschikbare
data overzichten. Die dus nog niet in hun (actuele) cijfers kunnen zitten.
Die projecten staan al lang in de VertiCer databank, omdat er al meteen
garanties van oorsprong aangemaakt moeten gaan worden, "zodra de
stekker in het betreffende project gaat". Voor de meeste projecten
achter grootverbruik aansluitingen worden maandelijks (automatisch)
meetgegevens via de meet-gemachtigde ingediend, die direct naar VertiCer
worden doorgesluisd na validatie door de betreffende netbeheerder. Registratie
bij VertiCer gebeurt in het grootste deel van de gevallen zeer rap na
fysieke netkoppeling. Dagelijks worden updates gedraaid met de nieuwste
toevoegingen die door de exploitanten worden doorgegeven, en waarvoor
de netbeheerders hun formele fiat hebben gegeven (pers. comm.
Polder PV met medewerker van VertiCer rechtsvoorganger CertiQ, in 2022).
Wat daarna geschiedt in het RVO traject kan echter vele maanden kosten,
voordat dit leidt tot een "formeel ja vinkje" in hún
databestand. Ik kom soms nieuwe "ja" vinkjes tegen van projecten
die vroeg in 2022, of zelfs in het voorgaande jaar netgekoppeld zijn
opgeleverd, dus die vertraging kan bij sommige projecten zeer fors oplopen.
Het
verschil tussen "overgebleven beschikt" volume en "gerealiseerd
volume status 1 juli 2024" bedraagt 19.739 - 11.692 = 8.047
MWp (ruim 8 GWp). Dat is de nu nog overeind gebleven "pijplijn"
aan PV projecten binnen alle SDE regelingen. Dit is alweer substantieel
(2.070 MWp) meer, dan de 5.977 MWp pijplijn in de update van april 2024,
met name vanwege de toegevoegde beschikkingen uit SDE 2023.
Sowieso
gaat hier ook nog heel veel volume van afvallen, gezien de trend van
de afgelopen overzichten van RVO. En het is nog steeds niet het "gerealiseerde"
volume. Dat kunnen we alleen te weten komen als exacte project
informatie beschikbaar komt, zoals in ultimo bij de netbeheerders en
VertiCer bekend moet zijn of worden. Polder PV heeft in ieder geval
van de "top" in de markt, de grootste projecten, inclusief
de inmiddels
alweer alhier bekende ruim 900 reeds gerealiseerde, netgekoppelde
grondgebonden zonneparken (> 15 kWp per stuk, excl. andere "niet
rooftop" projecten zoals drijvende projecten), die de grootste
volumes aan MWp-en inbrengen, het meest complete, continu ververste,
en gedetailleerde overzicht van Nederland.
RES
& uitgebreid "klimaat doel elektra"
RVO insereerde in
voorgaande updates ook een tabblad bij de projecten status sheets, waaruit
bleek dat ze al ruim 5 TWh tekort zouden komen voor het behalen van
de oorspronkelijke RES doel (35 TWh productie elektra uit hernieuwbare
bronnen op land in 2030), als je alleen van het SDE potentieel zou uitgaan.
In de meest recente updates is echter géén nieuwe berekening
cq. prognose toegevoegd door RVO.
Recent
heeft het CBS echter, voor nadere duiding van de RES doelen, data tot
en met 2022 gepubliceerd, met de berekende productie voor wind + zon
op land, die eind dat jaar al neerkomen op een volume van 30,47 TWh.
Het doel in 2030 is 35 TWh, dus, zelfs al moeten we rekening houden
met eventuele tussentijdse bijstellingen van de data door het CBS, dat
gaan we spreekwoordelijk (toch) "met de vingers in de neus"
halen. Polder PV heeft het verloop van die producties getoond in 1
van de talloze grafieken van zijn recent gepubliceerde "Ultimate
solar CBS overzicht" (met ook al veel data tm. medio 2023).
Het zeer ambitieuze
nieuwe doel voor 2030, 55 TWh elektra uit wind en zon op land,
is een compleet ander verhaal. Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft
daar in een persbericht en bijbehorend rapport, begin december 2023,
harde
noten over gekraakt. Ondanks herzieningen van het (positief gegroeide)
aandeel van, met name kleinschalig opgewekte zonnestroom, en opwaardering
van de resultaten, stelde het PBL toen: "het streefdoel van
55 TWh [zal] nog steeds buiten beeld blijven". De
vraag is, of het huidige "rechtser dan rechts kabinet" van
plan is om nóg meer incentives in de markt te gaan gooien, om
die doelstellingen te kunnen bereiken. Drie van de beoogde "coalitie"
partijen vinden
de duimschroeven kennelijk al hard genoeg aangedraaid, en wensen
niet nog strakker beleid op dit gebied ...
Thermische
zonne-energie
Over dit kleine
andere zonne-energie dossier was al wat langer niet zeer veel zinnigs
te melden, gezien de trage ontwikkeling. In de meer recente versies
is er echter wel een en ander gewijzigd t.o.v. de update van oktober
2023. In de versie van januari werden er 7 nieuwe realisaties gemeld,
en werd er 1 beschikking afgevoerd uit de RVO databank. In de update
van 1 april 2024 zijn er wederom 5 nieuwe realisaties bekendgemaakt.
1 maal een beschikking uit de SDE 2019 II (493 kWth. toegevoegd), 2x
SDE 2020 I (841 kWth.), en de eerste SDE 2020 II (350 kWth.), resp.
SDE 2021 beschikkingen (232 kWth.), die zijn opgeleverd. Daarnaast is
1 al langer geleden opgeleverde SDE 2016 II beschikking (140 kWth.)
afgevoerd, om onbekende reden.
Hier bovenop is
een belangrijke nieuwe wijziging gekomen. Of eigenlijk 2. In de update
van 1 juli 2024 is een SDE 2019 II beschikking geprullebakkeerd (Nagele
Warmte, 322 kWth, in Noordoostpolder). Maar tegelijkertijd is ook de
grootste ooit afgegeven beschikking voor thermische zonne-energie, in
dezelfde SDE 2019 II regeling als opgeleverd gemarkeerd. Het gaat daarbij,
uiteraard, om zonne-energie park Dorkwerd van Novar, in Groningen, wat
het lokale stadswarmte net moet gaan beleveren. De beschikking heeft
een omvang van 37,4 MWth, wat natuurlijk direct een zeer forse impact
heeft op de progressie voor alle regelingen, zoals in onderstaande grafiek
getoond (laatste kolom). Volgens
Novar zou dit het "3e grootste zonthermiepark ter wereld"
zijn (geworden), en het project heeft de grootste SDE beschikking ooit
voor deze zonne-energie techniek afgegeven, in de historie van die reeks
subsidie regelingen.
Tezamen met voorgaande
verliezen van oorspronkelijk toegekende beschikkingen,
zijn er, met het extra verlies van 1 beschikking in deze laatste update,
nog maar 82 beschikkingen voor thermische zonne-energie projecten over,
met een geaccumuleerd vermogen van 109,3 MWth. De oudste beschikking
komt uit de SDE 2012 (al lang gerealiseerd), SDE 2015 en SDE 2017 II
hebben géén beschikkingen voor dergelijke thermische warmte
projecten (meer). Er zijn inmiddels in totaal 70 SDE beschikkingen gerealiseerd
middels deze zonne-energie techniek, met als gerealiseerd vermogen 96,2
MWth. Opvallend is, dat onder de net geïntegreerde SDE 2023 regeling,
er géén nieuwe beschikte projecten zijn bijgekomen.
Er staan nog 12
beschikkingen open. De oudste nog openstaande beschikking is voor een
project voor Landgoed Leudal te Haelen (L.), van de SDE 2016 II regeling.
De meest significante overblijvende toekenning is voor uienteeltbedrijf
Gourmet / Broersen International in het Noord-Hollandse Lutjebroek,
waarvoor een rooftop beschikking openstaat voor 8,2 MWth. Ook staat
er nog een ruim 1 MWth grote beschikking voor een veldsysteem project
bij Marrewijk Amaryllis in de Lier (ZH) open.
Naast deze puur
thermische zonne-energie installaties ontdekte ik in een vorige update
ook nog een "innovatief" project in de groslijst met SDE beschikkingen.
Dat is een PVT-project in combinatie met een warmtepomp, met een beschikking
voor 3,75 MW thermisch vermogen, die door RVO in de deel-categorie "CO2-arme
warmte" van SDE 2021 is ondergebracht. Dat gaat dus deels om een
combi-systeem thermische zonnewarmte / fotovoltaïsche omzetting,
en deels om genoemd warmtepomp systeem om de opgewekte warmte (ook)
direct te gebruiken. Het betreft een project van Escom.nu in een flatgebouw
vlakbij metrostation Reigersbos in Amsterdam. Ook deze beschikking staat
nog open.
Voor details van
de status quo bij de realisaties, zie ook onder de analyse
van de 1 april 2022 update (onderaan het artikel).

Bronnen
Frequente
updates over de SDE regelingen bij Polder PV, sedert 2008. Huidig exemplaar:
status 1 juli 2024.
Bronnen
(extern):
Feiten
en cijfers SDE(+)(+) - RVO, status juli 2024
Monitoring
zonne-energie - RVO, status 10 oktober 2023 (cijfers betreffende
stand van zaken tm. 2022)
Bronnen
(intern):
Polder
PV analyse vorige SDE update (status 1 april 2024)
Voor analyses
omtrent de meest recent gepubliceerde (kamerbrieven over de) SDE 2022
en SDE 2023 regelingen zie verder:
SDE
2023:
Vierde
SDE "++" ronde (najaar 2023). Record aangevraagd / overtekend
budget 16,3 md Euro; zonnestroom blijvend hoge vraag, met 3.361 MWp
helft hoger dan in SDE 2022 (27 oktober 2023)
SDE
2023 nog geen uitsluitsel bij kamerbrief, wel transportindicaties bekend
(6 maart 2024)
Toekenningen
SDE 2023 (vierde SDE "++") gepubliceerd, deel 1 - zonnestroom
verrassend op hoog niveau beschikt, 3.128 MWp (17 juli 2024; huidige
artikel)
SDE
2023 (vierde SDE "++"). Deel 2. Kern parameters cumulaties
alle SDE - SDE "++" beschikkingen (17 juli 2024)
SDE
2023 (vierde SDE "++"). Deel 3. Details uit projecten lijst
- segmentaties inclusief zonneparken, en een opmerkelijk Nederlands
accent (26 juli 2024)
SDE 2023
analyse. Deel 4. RVO data tweede kwartaal 2024 - ruim 428 MWp netto
realisaties PV projecten sedert 1 april 2024, en 630 MWp beschikte capaciteit
verloren gegaan. Nieuwe jaargroei 2023 voorlopig 1.678 MWp (1 augustus
2024, huidige artikel)
SDE
2022:
Derde
SDE "++" ronde (nazomer 2022) iets meer aangevraagd dan subsidie
plafond. Zonnestroom blijvend populair, maar significant lager dan in
SDE 2021 (2.268 MWp) (28 november 2022)
Toekenningen
SDE 2022 (derde SDE "++") gepubliceerd, deel 1 - grofweg halvering
beschikte aanvragen PV sedert SDE 2021 onder moeilijke marktomstandigheden
(27 april 2023)
SDE
2022 (derde SDE "++"). Deel 2. Kern parameters cumulaties
alle SDE - SDE "++" beschikkingen (27 april 2023)
SDE
2022 (derde SDE "++"). Deel 3. Details uit projecten lijst
- segmentaties inclusief zonneparken (7 juni 2023)
SDE
2022 (derde SDE "++"). Deel 4. RVO update alle SDE regelingen
zonnestroom tm. SDE 2022, 1 juli 2023 - weer versnelde groei, 598 MWp
nieuwe realisaties in 2e kwartaal, en 143 MWp beschikte capaciteit verloren
gegaan (25 juli 2023)
26
juli 2024: SDE 2023 (vierde SDE "++").
Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken,
en een opmerkelijk Nederlands accent. In twee eerdere berichten
heb ik reeds gerapporteerd over de eerste
resultaten uit de kamerbrief over de enige subsidie ronde van SDE
2023, de vierde officiële SDE "++" regeling. Gevolgd
door een nadere
analyse van de verhoudingen tussen de beschikkingen en aanvragen
in die regeling, met de evolutie van enkele extra belangrijke parameters
van alle regelingen sedert SDE 2008.
Dit derde deel behandelt,
naar analogie van de vergelijkbare
analyse van de beschikkingen voor SDE 2022, (de derde officiële
SDE "++" regeling), en eerdere rondes, meer specifieke parameters
van de zonnestroom beschikkingen in de RVO lijst, en in groter detail.
Hierbij gaat de aandacht naar de indeling in grootte klasses, in type
installatie (voor zover RVO daar kijk op heeft gekregen en er correcte
meldingen zijn verstrekt), en in het beschikte potentieel aan de grondgebonden
zonneparken, alsmede elf toegekende projecten "op water".
Het aantal afgegeven beschikkingen voor (evt. uitbreidingen van) zonneparken
is weer iets gestegen t.o.v. SDE 2022, van 64 naar 77, waarbij wederom
een flinke verdere schaalvergroting kon worden vastgesteld. De toegekende
beschikkingen zijn gemiddeld per stuk weer fors groter, ruim 20 MWp,
tegenover gemiddeld 13 MWp onder voorganger SDE 2022. Dat is dus zelfs
weer een stuk hoger dan de 16 MWp gemiddeld per beschikking in de eerste
SDE "++" ronde (najaar 2020). Ook is er in detail gekeken
naar de door RVO als zodanig gemarkeerde "watersystemen" (floating
solar, PV "op water"), waarvoor binnen de huidige ronde wederom
11 toekenningen zijn gedaan. Deze zijn gemiddeld genomen echter weer
2 maal zo groot dan onder SDE 2022. De schaalvergroting, al vaak gesignaleerd
door Polder PV, blijft op meerdere niveaus doorzetten binnen de SDE
regimes.
Opmerkelijk
- veel beschikkingen voor (grote) kasdek systemen
Een ronduit opvallend
nieuw element is een grote hoeveelheid afgegeven beschikkingen voor
PV projecten op kassen, die ik voor deze regeling meer in detail op
een rijtje heb gezet, en ze heb afgesplitst van de generieke, grote
pool van "klassieke" rooftop installaties. Deze "typisch
Nederlandse categorie", die ik kasdek systemen heb gedoopt,
is weliswaar niet helemaal nieuw (in het verleden zijn wel vaker beschikkingen
voor kas projecten afgegeven), maar de hoeveelheid afgegeven toekenningen
binnen de SDE 2023 ronde is ronduit opmerkelijk te noemen. Voor zover
door mij getraceerd kon worden, zijn er namelijk minimaal 109 beschikkingen
voor dergelijke complexen afgegeven, met een omvangrijk beschikt volume
van totaal 603 MWp. Wat ruim 19% van de totaal beschikte solar capaciteit
is binnen de SDE 2023. Hierbij zit ook een project in het Friese Sexbierum,
wat mogelijk het grootste integrale solar kasdek systeem van Europa
zou kunnen gaan worden, als het daadwerkelijk wordt uitgevoerd door
ontwikkelaar Xaam / One Solar. Die hiervoor 4 separate beschikkingen
verzilverd heeft gekregen van RVO, tezamen goed voor bijna 63 MWp. Ook
een tweede project, in het Brabantse Heusden (Asten), zou, indien alle
3 de beschikkingen daadwerkelijk voor de toegekende capaciteit worden
gerealiseerd (bijna 39 MWp), alweer groter kunnen worden dan het huidige
grootste gerealiseerde rooftop project in Nederland (Royal Pride Middenmeer).
Het heeft, mede
door vakantie, weer enige tijd geduurd om detail info over de vele afgegeven
beschikkingen voor veldopstellingen boven tafel te krijgen. Dergelijke
info is beslist niet altijd simpel te vinden. Voor alle 77 beschikkingen
voor door RVO als zodanig gemarkeerde grondgebonden installaties, en
de 11 floating solar projecten is stuk voor stuk nagezocht wat voor
(extra) informatie boven tafel gehaald kon worden. Het totaal aantal
"projecten" valt iets lager uit dan het totaal aan beschikkingen
voor deze categorieën, vanwege enkele extensies voor eerder beschikte
projecten, en/of vanwege meer dan 1 beschikking afgegeven voor 1 project
site. Ook is de status van enkele beschikkingen niet helemaal duidelijk,
omdat er ditmaal verregaand is geanonimiseerd, en vaak niet eens de
gemeente wordt weergegeven in de gepubliceerde RVO lijst. Van de meeste
projecten is echter getraceerd om welke locatie dat gaat, omdat Polder
PV deze al langere tijd in de lijst "pending" had staan, en
er al veel details bekend waren. Door zorgvuldig deze info te cross-matchen,
konden van vrijwel alle bekende project sites de bijbehorende beschikkingen
worden gevonden.
Alle gevonden informatie
is inmiddels weer toegevoegd aan het zeer belangrijke deel dossier pending
zonneparken en floating solar projecten met SDE beschikking, bij Polder
PV. Hierin is inmiddels een omvangrijk volume aan potentiële, nog
te realiseren PV capaciteit ondergebracht. Alleen al voor diverse typen
veldopstellingen en projecten op water betreft dit een toegekende capaciteit
van 4,7 GWp, voor alle overgebleven, nog niet ingevulde (cq. niet netgekoppelde)
SDE beschikkingen. Die zeer waarschijnlijk voor een aanzienlijk deel
ook daadwerkelijk zullen worden gerealiseerd, i.t.t. een substantieel
deel van de projecten uit de "pending" lijst die nog geen
felbegeerde beschikking hebben, en waarvan verwacht mag worden dat er
nog heel veel van af kan vallen, vanwege een scala aan redenen. Waarbij
de structurele problemen bij de beschikbare netcapaciteit een van de
belangrijkste, en hardnekkigste obstakels is, die niet makkelijk, en
beslist niet binnen korte tijd, uit de weg zijn te ruimen.
1.
Verdeling beschikkingen SDE 2023 over grootte klasses
Capaciteit
onder SDE 2023 - grotere categorieën als vanouds blijvend dominant
Gemiddelde omvang per beschikking
Budget claims per categorie
2.
Verdeling beschikkingen SDE 2023 over type opstelling
Disclaimer
type project
Minstens 4 afwijkende projecten
Nieuwe categorie - (grote)
kasdek systemen
Capaciteit totaal
ander beeld, veldopstellingen en kasdekken dominant
Gemiddelde beschikte
capaciteit per categorie op nieuw record niveau
Big rooftops
Kasdeksystemen hoge vlucht onder
SDE 2023, zowel in aantal als in omvang
Grootste rooftop beschikkingen
onder SDE 2023: kasdek installaties
Kasdek beschikkingen
per provincie
Schaalvergroting ook bij dak-systemen
Grote ontwikkelaars
Kleinste beschikkingen
verder naar de marge verdrongen
Hoge, maar beslist
niet hoogste bandbreedte project-beschikkingen veldopstellingen, weer
gering aantal kleine RWZI exemplaren
Grote veld projecten - uitbreidingen
Veldinstallaties - toegekende
herindieningen onder SDE 2023
Budget claims
3.
Verdeling beschikkingen SDE 2023 bij de veldopstellingen (grondgebonden
zonneparken)
Capaciteit
- wederom: dominant naar grote projecten
Regionale
verdeling grootste projecten
Aandelen
grootste beschikkingen veldsystemen op totalen beschikte capaciteit
(tabel)
Maximale subsidie beschikkingen
4.
Verdeling beschikkingen SDE 2023 bij de floating solar projecten ("watersystemen")
5.
Maximale subsidie bedragen tm. SDE 2023
6.
Resulterende project portfolio
7.
Realisaties SDE 2023
"Gevolgen
rechtbank uitspraak kasdek installatie Meijel (L.)" - Intermezzo,
nagekomen 27 aug. 2024
(1)
Verdeling beschikkingen SDE 2023 over grootte klasses
Ten eerste de verdeling
van de in totaal 1.181 beschikkingen voor toegekende PV projecten onder
SDE 2023. Met in totaal een weer fors volume van 3.128,3 MWp (SDE 2022
1.913,1 MWp; SDE 2021: 3.739,8 MWp) aan toegekende capaciteit, goed
voor een maximaal uit te keren budget van 1.047,6 miljoen Euro, over
een periode van 15 jaar (afgezien van mogelijkheid van extra jaar d.m.v.
"banking"). Net als de vorige exemplaren voor SDE
2022,
SDE 2021, en
SDE 2020-II, verschilt deze grafiek qua karakter en onderlinge verhoudingen
sterk van die voor de voorjaarsronde van SDE 2020 (laatste
SDE "+" regeling), waarbij er een record van 6.882 beschikkingen
werd toegekend, die gemiddeld "relatief klein" waren. Er werd
destijds voor deze hoeveelheid beschikkingen een gezamenlijke capaciteit
van 3.440 MWp toebedeeld, en een budget toekenning van maximaal MEUR
2.148. Die ook al zeer sterk afweek, qua karakter, van de zwaar overtekende
najaarsronde voor 2019, waarin juist een relatief gering aantal beschikkingen
werd toegewezen, die echter gemiddeld per stuk zeer groot waren (zie
bespreking
van juli 2020 en gekoppelde analyses).
Ter
vergelijking, zie hier
de identieke grafiek voor de voorgaande SDE 2022 regeling, in een apart
tabblad.
In
deze stapel grafiek worden drie parameters getoond, aantallen beschikkingen
voor PV projecten binnen SDE 2023 (linker kolom), de daarmee gepaard
gaande beschikte project capaciteit in MWp (middelste kolom), en het
maximale te vergeven subsidiebedrag voor dat toegekende volume, over
de "klassieke" subsidie periode van 15 jaar excl. "banking
year" (rechter kolom). Per kolom is onderscheid gemaakt in de door
mij al langer gebruikte 7 project grootte categorieën (zie bijvoorbeeld
indeling van grondgebonden projecten, artikel
van 19 februari 2019). Deze indeling houd ik standaard aan voor
alle analyses van SDE projecten.
Bij
de aantallen is, net als in de voorgaande SDE "+"
en SDE "++" regelingen (SDE
2018-II, SDE
2019-I, SDE
2019-II, SDE
2020-I, SDE
2020-II, SDE
2021 en SDE
2022), de "typische rooftop" categorie PV projecten vanaf
50 tot 500 kWp blijvend
dominant, met 530 van de 1.181 oorspronkelijk afgegeven beschikkingen
(aandeel van 44,9%). Dat is een beduidend lager niveau dan de 76,7%
onder SDE 2020-I, die gedomineerd werd door een record aantal, maar
gemiddeld wel kleine(re) toegekende beschikkingen. Onder SDE 2021-2022
was het relatieve aandeel ook wat hoger, 63,4%, resp. 59,3%. Het aandeel
op het totaal voor deze grootste categorie neemt dus verder af. Hierbij
moet wel de voetnoot, dat de door RVO gehanteerde categorie "daksystemen"
een grote vuilnisbak is ("niet veld noch drijvend"), waar
verder helemaal geen onderscheid in wordt gemaakt. Polder PV doet dat
beslist wel, en haalt daar bijvoorbeeld de vrijstaande carport systemen,
speciale agri-PV canopy's, reinwaterkelder dek installaties, en inmiddels
ook de opvallend grote, nieuw beschikte kasdek populaties uit (zie ook
verderop), en houdt die apart in zijn overzichten.
Categorie
500 tot 1.000 kWp komt
wederom op de tweede plaats bij de aantallen beschikkingen, met 263
stuks, 22,3% (SDE 2022 22,9%, SDE 2021 22,4%, SDE 2020-II 16,5%). Deze
wordt ditmaal op de voet gevolgd door de inmiddels populair geworden
categorie met beschikkingen van 1 tot
5 MWp per stuk, 237 exemplaren, 20,1% (SDE 2022 10,0%,
SDE 2021 7,4%, SDE 2020-II 8,0%). Net als onder de SDE 2022 regeling
is, in relatieve zin, op de vierde plaats de categorie 5-15
MWp te vinden, met maar liefst 84 beschikkingen, 7,1%
van totaal aantal toekenningen (SDE 2022 56, SDE 2021 71 toekenningen,
SDE 2020-II 49 exemplaren). Pas dan komt de kleinste categorie, 15-50
kWp, met nog maar 27 toekenningen (2,3% bij de aantallen), die onder
de SDE 2021 regeling nog op de 4e plek stond. De grootste 2 categorieën
hebben bij de aantallen weliswaar zeer weinig toekenningen, 25 resp.
15 exemplaren, maar als vanouds, hebben ze bij de capaciteit een zeer
hoge impact (zie verder).
Capaciteit
onder SDE 2023 - grotere categorieën als vanouds blijvend dominant
In
een oudere analyse met een vergelijking tussen SDE 2020-II en SDE 2020-I
bleken de verhoudingen bij de beschikte capaciteiten flink
te zijn gewijzigd, doordat er in de eerstgenoemde SDE "++"
ronde veel meer (zeer) grote beschikkingen zijn toegekend. Ditmaal vergelijken
we de huidige, SDE 2023 regeling, met de voorganger, SDE 2022. Onder
SDE 2021 bleek onder de grootste categorie, projecten groter of gelijk
aan 30 MWp het meeste vermogen te zijn geclaimd, 841 MWp (22,2% van
totaal volume). Onder SDE 2022 was de categorie met projecten tussen
de 5-15 MWp de grootste geworden, met totaal 471 MWp geclaimd (24,6%
van totaal volume).
Ook
onder SDE 2023 is de grootste project categorie, met beschikkingen per
stuk groter of gelijk aan 30 MWp,
de hoogst impact hebbende, met bijna 949 MWp, en een relatief aandeel
van maar liefst 30,3% op het totale volume (SDE 2022: 19,7%). Een zoveelste
indicatie, dat de schaalvergroting in de projecten sector blijft doorzetten.
Categorie
5-15 MWp claimt bij de
beschikkingen voor SDE 2023 741 MWp, en zit daarmee op een relatief
aandeel van 23,7% van het totale volume. Dan volgen categorieën
1-5 MWp (618 MW), 15-30
MWp (490 MWp), 500-1.000
kWp (212 MWp), en beschikkingen tussen
de 50 en 500 kWp (118 MWp). Met, achtereenvolgens, procentuele
aandelen van 19,8%, 15,7%, 6,8%, resp. 3,8% t.o.v. het totale volume.
Laatstgenoemde categorie heeft stapsgewijs aan belang ingeboet. Onder
SDE 2022 was het aandeel bij de capaciteit nog 10,8%, onder SDE 2021
was het nog 14,6%, wat ook al lager lag dan de ruim 16% onder SDE 2020-II.
Tot
slot, volgt nog het kleinste segment, beschikkingen
tussen de 15 en 50 kWp, die nog maar een marginaal volume
van 0,9 MWp bevatten (onder SDE 2022 1,5 MWp, SDE 2021 4,7 MWp, en bij
SDE 2020-II nog 6,1 MWp), een verwaarloosbare 0,03% van het totale volume.
Veel ontwikkelaars en opdrachtgevers van dergelijke kleine zonnestroom
projecten nemen al lang niet meer de moeite om SDE subsidie aan te vragen
voor dergelijke projectjes, zelfs al betreft het een grootverbruik aansluiting.
Bij de sterk geslonken systeem prijzen, is zo'n project beslist al "betaalbaar
uit de beschikbare kasmiddelen" te achten. Zoals hierboven geschetst,
zijn er nog maar 27 beschikkingen in deze kleinste klasse afgegeven
in deze SDE 2023 ronde. De verwachting is, dat deze categorie verder
zal opdrogen in komende SDE "++" regelingen. Dat laat onverlet,
dat er nog heel erg veel projecten van die omvang gerealiseerd zullen
gaan worden middels andere financierings-vormen. Projecten die zich
dus grotendeels aan het oog van zowel RVO, als van de administratoren
van de Regionale Energie Strategie regio gaan onttrekken, die zich immers
richten op alle projecten vanaf 15 kWp voor de invulling van de (voormalige)
"35 TWh op land" doelstelling binnen het oorspronkelijke Klimaatakkoord.
Van veel oudere gerealiseerde projecten met die omvang hebben de RES-sen
sowieso geen weet, waaronder zelfs veel kleinere projecten binnen de
specifieke categorie van grondgebonden installaties.
Gemiddelde
omvang per beschikking
De
gemiddelde toegekende capaciteit per beschikking is onder SDE 2023,
net als onder de voorgaande 3 SDE "++" regelingen, zeer hoog.
Er werd namelijk gemiddeld genomen rond de 2.649 kWp per beschikking
toegekend. Wat alweer flink hoger ligt dan bij SDE 2020-II en SDE 2021,
toen het niveau rond de 1 MWp lag, en de 1.271 kWp onder SDE 2022. T.o.v.
de voorlaatste regeling is dat gemiddelde dus zelfs ruim verdubbeld
bij de toekenningen. Het is een zoveelste voorbeeld van de aanhoudende
schaalvergroting onder de SDE subsidie regimes. De extremen liggen bij
de huidige uitgegeven project beschikkingen tussen, individueel, minimaal
16 kWp (rooftop project OBS Vleuterweide, Vleuten, Ut.), en maximaal
131,6 MWp (Zonnepark Vlagtwedde II, Gr., heringediend na ingetrokken
SDE 2020-II beschikking, en toegekend). Het is echter niet de grootste
SDE beschikking die ooit is afgegeven. Dat zijn, achtereenvolgens, 176
MWp voor Zonnepark Musselkanaal, Stadskanaal, Gr. (SDE 2020-II), 148
MWp voor Zonnepark Dorhout-Mees, Biddinghuizen, Fl. (SDE 2019-II, reeds
opgeleverd, maar iets kleiner uitgevoerd), resp. 136 MWp voor Zonnepark
De Groene Energiecorridor, Zwanenburg, NH (SDE 2021).
Budget
claims per categorie
Niet
veel anders dan voor de beschikte capaciteiten, luidt het verhaal voor
de totale (maximale) budget claim die deze volumes hebben veroorzaakt,
met, relatief gezien, niet al te grote verschillen tussen de project
categorieën onderling (rechter kolom in de eerste grafiek). Wel
is opvallend, dat er forse relatieve verschillen zijn ontstaan bij de
project subsidies tussen de laatste zes SDE rondes. Voor de voorjaarsronde
van SDE 2019 werd 2.514,6 MWp toegekend, met een maximale beschikking
van 2.543,8 miljoen Euro, derhalve gemiddeld 1,01 Euro per Wattpiek
maximale subsidie (uiteindelijk waarschijnlijk een stuk lager uitpakkend).
In de najaarsronde voor dat jaar was die verhouding, met 1.954,4 MWp
toegekend en max. 1.734 miljoen Euro subsidie over 15 jaar, nog maar
maximaal 0,89 Euro per Wattpiek. Onder SDE 2020-I, met 3.440,1
MWp, resp. 2.148 miljoen Euro, nam dat verder af, naar nog maar 0,62
Euro per Wattpiek, 30% minder dan onder de voorgaande regeling.
In
de eerste SDE "++" regeling, SDE 2020-II, werd dat, met 3.602,9
MWp, resp. 2.017 miljoen Euro aan toekenningen, wederom zo'n 10% lager
- 0,56 Euro per Wattpiek. Dit werd verder verbeterd onder SDE
2021, met 3.789,8 MWp, en 2.057 miljoen Euro aan toekenningen. Resulterend
in slechts 0,54 Euro per Wattpiek, nog eens 3% lager dan in
de voorgaande regeling. Onder SDE 2022 waren de verhoudingen 1.913,1
MWp, resp. 962,7 miljoen Euro aan beschikkingen. Wat resulteerde in
nog maar 0,50 Euro/Wp, wederom dik 7% lager dan onder SDE 2021.
Onder
SDE 2023, tot slot, is de verhouding, met 3.128,3 MWp beschikt, resp.
bijna 1.048 miljoen Euro bij de toekenningen, verder geslonken naar
nog maar 0,33 Euro/Wp. Wat nog maar een derde van het niveau
onder de eerste 2019 ronde is. De geforceerde, door de Staat opgelegde,
kostenreductie voor de overgebleven beschikkingen is dus hard gegaan,
de laatste jaren.
De
meest succesvolle categorie bij het toegekende vermogen, beschikkingen
groter of gelijk aan 30 MWp, claimt maximaal 225 miljoen Euro exploitatie
subsidie in 15 jaar tijd (bijna 21,5% van totaal - maximaal - beschikt
voor PV, bijna 1.048 miljoen Euro). En komen daarbij op max. 0,24 Euro/Wp
uit. Onder SDE 2022 was dat voor deze categorie slechts ruim 15%, de
toen grootste categorie (project beschikkingen van 5-15 MWp) had toen
nog een relatief aandeel van 24% bij het toegekende budget. Neem goed
nota van het feit, dat de grootste project categorie daarmee pas op
de derde plaats komt bij de impact op het maximaal te vergeven budget,
en dat de (opgelegde) kostenreductie daar dus het grootst is geweest.
De op een na grootste categorie bij de capaciteit, beschikkingen tussen
de 5 en 15 MWp, claimt het hoogste (maximale) deel-budget onder SDE
2023, 267 miljoen Euro (25,5% van totaal, 0,36 Euro/Wp), gevolgd door
de derde categorie bij de capaciteit impact, beschikkingen van 1-5 MWp,
die bijna 238 miljoen Euro claimen (22,7% van totaal, 0,38 Euro/Wp).
De
verhoudingen bij de budget claims zijn voor de overige categorieën
onder SDE 2023, achtereenvolgens, 14,0% / 0,30 Euro/Wp (15-30 MWp),
10,6% / 0,52 Euro/Wp (500-1.000 kWp), 5,8% / 0,51 Euro/Wp (50 - 500
kWp). De kleinste project categorie (15-50 kWp) claimt slechts max.
443 duizend Euro over een periode van 15 jaar (0,04% van totale budget
claim). Onder SDE 2022 en SDE 2021 was dat nog een stuk hoger, 944 duizend,
resp. 3,0 miljoen Euro. Het is daarmee de "minst goedkope"
categorie, met een subsidie intensiteit van 50 Eurocent/Wp.
(2)
Verdeling beschikkingen SDE 2023 over type opstelling - inclusief 1
"Hollandse Nieuwe"
Disclaimer
RVO
heeft de laatste jaren in haar overzichten een "typering"
van de projecten opgenomen, en had aanvankelijk alleen als zodanig een
categorie "veldopstelling" ingevoerd. Die kwalificatie is
beslist niet altijd voldoende, en soms zelfs fout. Polder PV kent meerdere
SDE beschikte projecten die in zijn geheel of deels als grondgebonden
project zijn uitgevoerd, maar die geen "ja vinkje" hebben
gekregen van RVO voor de eerder gehanteerde typering "veldopstelling".
En die zijn dus onterecht ondergebracht in de grootste categorie, de
enorme verzamelbak "daksysteem". Bovendien zijn er behoorlijk
wat - meestal kleinere - veldopstellingen gerealiseerd zonder SDE beschikking,
die helemaal niet bij RVO zijn terug te vinden (voor een eerdere vergelijking
tussen RVO en Polder PV data, zie deze
analyse van begin 2019). Daaronder zitten onder andere Postcoderoos
(en opvolger SCE) projecten, maar ook andere installaties die niet in
publiek toegankelijke dossiers zijn terug te vinden. Inmiddels heeft
Polder PV een fors gegroeid bestand van dergelijke kleinere veldopstellingen
opgebouwd, die in de loop der jaren zijn ontdekt. Polder PV kende eerder
al ook enkele projecten met "ja" vinkje achter "veldopstelling"
bij RVO die dat beslist niet zijn (>> rooftop installaties
!).
Later
is ook een extra kwalificatie voor drijvende projecten (floating
solar, of "watersysteem") ingevoerd, maar ook daarvoor
gelden vergelijkbare waarschuwingen, die voor deze categorie zelfs nog
sterker gelden. Zeker van oudere projecten is die kwalificatie helemaal
niet meegenomen, soms is een floating solar installatie (slechts) een
onderdeel van een groter project on-site (mengvormen met veldopstelling
en/of rooftop op hetzelfde erf), en sowieso zijn al langere tijd meerdere
grote projecten volstrekt onterecht uitdrukkelijk als "daksysteem"
gekwaliceerd, met bizarre gevolgen voor de statistieken als je blind
van RVO data zou uitgaan. Uit de huidige overzichten is voor een leek
volstrekt niet duidelijk "hoe veel" (SDE gesubsidieerde) drijvende
projecten er nu eigenlijk zijn toegekend, dan wel overgebleven!
I.t.t.
voorgaande regelingen, is er vanaf SDE 2022 gelukkig geen categorie
kwalificatie "n.b." (waarschijnlijk "niet bekend"
of "niet beschikbaar") terug te vinden.
Minstens
4 afwijkende projecten bij SDE 2023
Van
een van de als "daksysteem" beschouwde beschikkingen binnen
SDE 2023, is uit de al langer bestaande "pending" lijst van
Polder PV duidelijk dat dit een vrijstaand carport project moet zijn,
wat eerder al was beschikt, maar waarvoor de toekeniing was ingetrokken
en, kennelijk, onder de huidige ronde is heringediend en alsnog is toegewezen.
Polder PV houdt dergelijke vrijstaande carport projecten al lange tijd
apart, omdat die als bepaald niet typische daksystemen moeten worden
beschouwd. In de historie van de toekenningen is RVO hier trouwens bepaald
niet consequent in geweest. Soms kregen dergelijke projecten het label
"veldopstelling", in de meeste gevallen waren ze echter, niet
als zodanig identificeerbaar, onder de verzamelcategorie "daksystemen"
ondergebracht.
Een
ander project wat als "veldopstelling" is gekwalificeerd betreft
een overkapping bij een laaddok, en wordt t.z.t., afhankelijk van de
uitvoering (nog niet bekend), mogelijk ook door Polder PV onder de specifieke
categorie "carports" ondergebracht.
Bij
de veldopstelling beschikkingen zitten 3 projecten die (vermoedelijk)
onder de nieuwe categorie "agri-PV" zouden kunnen vallen.
De definitieve toewijzing daarvan volgt pas als die projecten ook daadwerkelijk
worden gerealiseerd. Onder agri-PV gaat inmiddels al een heel spectrum
aan typen installaties schuil, waarbij zonnepanelen "in het veld"
op zeer verschillende wijze (kunnen) worden gecombineerd met gewas-
en/of veeteelt. Het is een nog vrij jonge tak van sport, waarbij duidelijke
segmentaties nog niet goed kunnen worden doorgevoerd.
Mogelijk
zijn er, met name bij de kleinere beschikkingen, ook nog andere afwijkende
typen installaties, of, zoals wel vaker voorkomt, blijkt onder een afgegeven
"daksysteem" beschikking ook nog een kleinere veldopstelling
schuil te gaan, die niet als zodanig is kenbaar gemaakt aan of door
RVO. Dergelijke kleinere installaties zullen opduiken in de veldsysteem
overzichten van Polder PV, als ze ook daadwerkelijk worden gebouwd.
Verder
dan "dak"- "veld"-, of "drijvend" systeem
gaat de "uitsplitsing" van RVO nog steeds niet. Dus er is
ook geen - zeer belangrijke, en dus nog node missende - uitsplitsing
van byzondere projecten als geluidswallen met PV, vrijstaande carports,
trackers, fassade systemen, en wat dies meer zij.
Nieuwe
categorie - (grote) kasdek systemen
Aan
een categorie moet onder SDE 2023 beslist extra aandacht worden besteed.
Het is geen "nieuwe" categorie, maar de totale omvang bij
de beschikkingen onder de huidige regeling is dermate groot, dat hier
beslist een aparte soort projecten voor gecreeërd dient te worden.
Het is een zeer "Hollands" type projecten, en wel, de kasdek
systemen. Deze bestaan al langer, in verschillende vormen. Sowieso
worden op de gesloten (niet glasdek) delen van glastuinbouw bedrijven
al heel lang al aardige installaties gebouwd, waarvoor lang niet altijd
SDE beschikkingen zjn aangevraagd. Daarvan circuleren er al de nodige
in de lijst met gerealiseerde projecten van Polder PV. Een van de grotere
oudere projecten was een over drie deel lokaties verspreide installatie
van 1,8 MWp bij Bunnik Plants in Bleiswijk (2015, zie artikel bij
Onderglas.nl)
Daarnaast
zijn er ook her en der al delen van glasdekken van kas complexen van
PV generatoren voorzien. Dit ging in de begintijd nog om kleinere installaties
waarbij de zonnepanelen boven het bestaande glasdek werden gemonteerd.
Later werden het glas van kassen vervangen door PV panelen vanwege technologische
innovaties bij de montage profielen. Een van de vroege specialisten
die hier regelmatig projecten van liet zien was het in Pijnacker gevestigde
SolSolutions van Leon Bruinen, die in 2022 door een Nederlandse dochter
van het Vlaamse MR Solar werd
overgenomen.
Ook
zijn er in de afgelopen jaren al diverse caravanstallingen in (voormalige
tuinbouw) kassen omgetoverd in PV generatoren, omdat er geen lichtintreding
(meer) nodig is in dergelijke gevallen (voorbeeld).
Een andere, flinke impact makende ontwikkeling, zijn nieuwe projecten,
met grote oppervlaktes, die als het ware een kas nabootsen,
met O/W gerichte, uniforme kasdekken "op hoge poten", waar
de glastuinbouw sector een
zorgwekkende ontwikkeling in ziet, omdat ze de agrarische functie
van de onderliggende grond in gevaar ziet komen. Er wordt in die gevallen
tot nog toe vrijwel niets onder die kasdekken geteeld, al zijn daar
wel "plannen" voor. Zie ook mijn nagekomen commentaar in het
intermezzo
†. Het destijds grootste gerealiseerde project in Middenmeer (NH)
werd ontdekt door Polder PV en uitgebreid besproken, in het bericht
van 23 februari 2023 (incl. nakomende toevoegingen). Ook deze ontwikkeling
is mogelijk gemaakt door innovaties bij de montage profielen, waardoor
grote oppervlaktes in zijn geheel met O/W georiënteerde PV generatoren
kunnen worden bedekt.
Vermoedelijk
vanwege een combinatie van verdere ontwikkeling bij de technologische
innovaties van montage profielen voor kasdekken, én een al langer
durende crisis
in de glasteeltsector, door hoge energie prijzen, en mogelijk ook nog
post-corona effecten (afbetaling belasting schuld), is er inmiddels
onder SDE 2023 een opvallend aantal nieuwe kas-georiënteerde serie
projecten aangevraagd en ook daadwerkelijk beschikt door RVO. Sterker
nog, het gaat bij de gezamenlijke projecten om een forse capaciteit
die is toegekend, die een aparte categorie rechtvaardigen, zoals in
de 2e grafiek getoond. Hierbij zitten klassieke glasteeltbedrijven,
maar bijvoorbeeld ook (nieuwe) caravanstallingen in kassen. Een aanzienlijk
deel van de beschikkingen voor deze projecten is in handen van slechts
enkele spelers, die deels al bekend waren als specialist in dit segment:
Protium Holding (Aeonian & Masano Investments), en een dochter van
relatieve nieuwkomer Trio Solar Investment van CEO Burak Kartal. Laatstgenoemde
heeft een overeenkomst getekend voor de bouw van 300 MWp aan "ready
to build" solar projecten (waar onder kasdekken), met het al lang
in de branche bekende Sunprojects van Hans Lambrechts (persbericht).
Twee andere belangrijke spelers zijn Novar vehikel Solarroofs Nederland
(2 beschikkingen), en 1 van de vele Xaam dochters (zie verder).
De
omvang van deze projecten in de glas(tuin)bouw is een minimum
afschatting, ik heb alle beschikkingen vanaf 1 MWp nagelopen op dit
punt. Daar onder vinden we in ieder geval niet de bovengenoemde namen
van betrokken partijen terug, maar het kan best zijn dat binnen het
resterende aantal kleinere "rooftop" beschikkingen nog enkele
vergelijkbare projectjes voorkomen van andere spelers dan wel eigenaren.
Die zullen op het totale volume hier onder getoond niet zeer veel verschil
maken, als ze er al zijn.
Intermezzo
†
Gevolgen
rechtbank uitspraak kasdek installatie Meijel (L.)
Nagekomen.
Er is, naar aanleiding van een door gemeente Peel en Maas bevonden
"illegaal" kasdek systeem in Meijel, een opmerkelijke
uitspraak van de voorzieningenrechter gepubliceerd, gesignaleerd
door Polder PV op "X" (27
augustus 2024). De
beklaagde ondernemingen en de directeur daarvan, die dwangsommen
opgelegd hadden gekregen van de gemeente, omdat ze een groot
PV systeem op een nieuw gebouwde "kas" (NB, zonder
zijwanden) in werking hadden, terwijl de bestemming van de locatie
een glastuinbouw functie had, waar niet aan voldaan werd (er
werd niets geteeld), hadden bij de rechtbank Limburg te Roermond
om een voorziening gevraagd.
De
rechtbank ging daar echter niet in mee, op 1 BV na die onterecht
door de gemeente als "overtreder" was aangemerkt.
Voor die BV werd de dwangsom onterecht geheven, en dus "void"
verklaard, en de juridische kosten moeten door de gemeente aan
de betreffende BV worden vergoed. Voor de overige BV's,
én de (welbekende) directeur daarvan, zijn de
dwangsommen echter terecht opgelegd, en moeten die dan ook betaald
worden. Ook moet de al langer in werking zijnde PV generator
van het net worden losgekoppeld, zodat er geen ("illegale")
inkomsten uit stroomverkoop e.d. meer genoten kunnen worden.
De exacte, uitgebreide motivatie voor deze opmerkelijke uitspraak,
vindt u hier.
Uiteraard zal dit juridische precedent verstrekkende gevolgen
gaan hebben voor alle vergelijkbare projecten die al in werking
zijn, waarvan de bouw nog gaande is, én natuurlijk voor
de in deze analyse genoemde grote populatie nieuw beschikte
SDE 2023 "kasdek projecten". Als er géén,
of slechts marginale teelt en/of gerelateerde activiteiten onder
de nieuw te bouwen / te renoveren kasdekken gaat plaatsvinden,
dreigen vergelijkbare rechtszaken.
Standpunt
Glastuinbouw Nederland - ongewenste ontwikkeling
Woordvoerders
van Glastuinbouw Nederland hadden zich al eerder uitgesproken
tegen deze ontwikkeling, o.a. naar aanleiding van het project
in Schandelo / Velden (L.). De woordvoerder stelt
zelfs, m.b.t. dat project: "Het zijn helemaal geen
tuinkassen, maar verhoogde zonneweides". In een artikel
over bovengenoemde rechtszaak, gepubliceerd op 27 augustus 2024,
neemt de branche organisatie nog explicieter stellingname, en
wel als volgt:
"De
Rechtbank stelt dat het gebruiken van de kasconstructie voor
het opwekken van elektriciteit die aan het net wordt geleverd
en waarin een volwaardige teelt ontbreekt, niet is toegestaan.
Dit strijdige gebruik leidt vervolgens tot de tweede overtreding
van de wet: zonnepanelen op een bouwwerk dat in strijd is met
het bestemmingsplan wordt gebruikt, is niet vergunningsvrij.
Deze uitspraak is ook van belang in de handhavingszaak van Glastuinbouw
Nederland tegen het verhoogd zonneveld in Schandelo (Venlo),
waar ook sprake is van een voor glastuinbouw bestemd gebied.
Geen
gouden bergen
De afgelopen twee jaar zijn veel subsidies (SDE) verstrekt aan
grote marktpartijen voor het plaatsen van zonnepanelen op kassen
van stoppende tuinbouwondernemers. Deze marktpartijen beloven
goede rendementen aan eigenaren van kassen of vergunninghouders
en stellen dat dit alles zonder vergunning mogelijk is. De uitspraak
van Rechtbank Limburg laat zien dat dit niet zomaar kan en mag.
Als iets te mooi lijkt om waar te zijn, dan is dat ook meestal
zo."
In januari
2023 heeft Glastuinbouw Nederland reeds een notitie gepubliceerd
(zie links hier onder), met het verzoek tot een vergunningsplicht
van plaatsing van zonnepanelen op kassen. Hiertoe zou er een
aanpassing van Artikel 2, lid 6 Besluit omgevingsrecht moeten
komen [NB: inmiddels opgegaan in / vervangen door Omgevingswet,
geldig vanaf 1 april 2024], alsmede van Artikel 2.29, lid d.
Besluit
bouwwerken leefomgeving (Bbl).
Uiteraard
gaat dit alles beslist forse impact hebben op het perspectief
van dergelijke "kasdek projecten" in ons land. Of
er een mouw gepast gaat worden aan de regelgeving, of dat reeds
in gang gezette projecten "gedoogd" gaan worden, is
hierbij nog een niet te beantwoorden vraag.
Zie
ook:
Zonnepanelen
op een kasdek (Westmaas Makelaardij, zonder datum)
Reguleren
grootschalige zonneparken op kasdek wordt onderzocht (Glastuinbouw
Nederland, 11 december 2023)
Zonnepanelen
op kasdaken (Rombou.nl, 8 december 2023)
Glastuinbouw
als zonneveld op pootjes (WOS.nl, 3 augustus 2023)
Een
tuinkas misbruiken om energie op te wekken (Omroep Venlo,
26 juni 2023)
Vergunningplicht
voor zon op kasdek gewenst (standpunt Glastuinbouw Nederland,
8 juni 2023)
Notitie
“Zonnepanelen op kasdek” (pdf, Glastuinbouw
Nederland, 4 januari 2023)
Zonnepanelen
op het kasdek? Dit zijn de mogelijkheden (Hortipoint.nl,
4 juni 2019) |
Ter
vergelijking, zie hier
de identieke grafiek voor de voorgaande SDE 2022 "++"regeling,
in een apart tabblad. Sortering volgens omvang aantallen beschikkingen.
Uitsplitsing
van de 1.181 PV beschikkingen over type installatie, volgens de RVO
toewijzingen aan 3 project categorieën, en, als extra, de door
Polder PV geïdentificeerde beschikkingen voor kas(dek) projecten.
Ook deze grafiek is qua karakter wederom fors verschillend van die voor
de voorjaarsronde van SDE 2020. Uiteraard het overgrote merendeel
blijvend de (klassieke) rooftop projecten.
984 van de 1.181 opgevoerde PV beschikkingen, 83% van het totaal aantal
beschikkingen valt onder de categorie (klassieke) dakopstelling. Waarmee
ook weer direct wordt aangetoond, dat het merendeel van het aantal
project beschikkingen naar rooftop installaties blijft gaan. Dat was
ook al zo onder de meeste voorgaande regelingen. Alleen onder SDE 2019-II,
die gebukt ging onder een zeer hoge afwijzing van talloze kleinere rooftop
projecten wegens extreme overtekening van die regeling, was de relatieve
impact vrij laag, 88%.
Onder
SDE 2023 zijn 77 project beschikkingen (6,5% van totaal) naar zogenaamde
"veldopstellingen"
gegaan. Onder de voorgaande regelingen waren dit 64 toekenningen onder
SDE 2022, 127 bij SDE 2021, 106 bij SDE 2020-II, 103 bij SDE 2020-I,
121 bij SDE 2019-II, en 85 exemplaren onder SDE 2019-I. Het blijft bij
de aantallen toekenningen veruit de minderheid t.o.v. de rooftop beschikkingen.
Er
zijn ditmaal ook weer door RVO 11 beschikkingen afgegeven voor projecten
"op water" (0,9%
van totaal aantal afgegeven toekenningen). Dat zijn er, onder de laatste
2 regelingen, 8 minder dan onder SDE 2021 werden toegekend.
Nieuw
in de grafiek is de door mij uit de beschikkingen lijst ge-extraheerde
hoeveelheid beschikkingen voor "kasdeksystemen",
incl. kassen die momenteel gebruikt worden voor het stallen van bijvoorbeeld
caravans. Dit heeft inmiddels een omvang van minimaal 109 (grotere)
project beschikkingen, wat 9,2% is van het totaal aantal afgegeven toekenningen
door RVO. Samen met de klassieke rooftop systemen zijn er, met de kasdek
beschikkingen meegerekend, 1.093 exemplaren vallend onder "rooftop
sensu lato" uitgedeeld, 92,5% van het totale volume.
Veruit de meerderheid, dus.
Capaciteit
totaal ander beeld, veldopstellingen en kasdekken dominant
Kijken
we naar de beschikte capaciteiten, is de realiteit, als vanouds,
fors verschillend van die bij de aantallen beschikkingen. Er is onder
de huidige regeling, i.t.t. de voorgaande, meer volume "niet-rooftop"
installaties toegekend dan aan dak-gerelateerde projecten, 1.609 MWp
(1.563 MWp "veld", 46 MWp "op water"), versus 1.519
MWp (916 MWp "klassiek" rooftop, 603 MWp "kasdek"
installaties) 862 MWp. Een verhouding non-rooftop : rooftop sensu
lato, van 1,06 : 1. In de SDE 2022 ronde was die verhouding nog
andersom, rooftop : non-rooftop factor 1,22 : 1. Onder de SDE 2021 ronde
was die verhouding nog 1,12 : 1, onder SDE 2020-II 1,06 : 1. De langer
politiek gewilde ontwikkeling, waarbij Den Haag meer volume op daken
gerealiseerd wil hebben, lijkt dus weer doorkruisd onder de hier besproken
SDE 2023 ronde. Al moet hier ook bij worden gezegd, dat nog lang niet
duidelijk is, wat de feitelijke realisaties van alle afgegeven beschikkingen
zullen gaan opleveren, zeker met het oog op te verwachten nadere uitval
van beschikte projecten. Die realisatie zou in theorie dus
alsnog kunnen omslaan in een klein voordeel voor rooftop solar. Maar
dat zullen we moeten afwachten.
De
aandelen van de vier door Polder PV onderscheiden categorieën zijn
voor de capaciteit in ieder geval als volgt: klassieke veldopstellingen
50% van totaal, rooftop klassiek 29,3%, kasdek installaties (minimaal)
19,3%, drijvende zonneparken 1,5%.
Onder
de laatste SDE "+" regeling, SDE 2020-I, was voor dak-systemen
nog een factor 5,4 maal zoveel volume toegekend dan aan grondgebonden
of drijvende installaties. Onder SDE 2019-II was de factor 3,3 in het
voordeel van de veldopstellingen (t.o.v. rooftop). Bij SDE 2019-I lag
de verhouding rooftop projecten t.o.v. de veldopstellingen ongeveer
op een factor 3 staat tot 1. Dat SDE 2019-II zo sterk afwijkt van de
voorgaande en opvolgende SDE regeling, heeft met de enorme overschrijding
van het aangevraagde budget te maken. Met name daardoor is het grootste
deel van de omvangrijke stapel (kleine) rooftop projecten, met "te
hoog gevraagde" basisbedragen t.o.v. de veel lager inzettende grote
(veld) projecten kansloos geweest, en is dat afgewezen. In SDE 2020-I
werden de rollen omgekeerd, maar in SDE 2020-II werd wederom de toon
door de grote projecten in het veld gezet, al was het meer in balans
met het aan de daken toegekende volume. Deze balans werd opnieuw gevonden
onder SDE 2021, en, weer iets meer in het voordeel van het aandeel voor
daken, gecontinueerd onder SDE 2022. SDE 2023 is hier weer de outlier,
de trend is weer iets omgebogen in het voordeel van de "niet-rooftop"
projecten.
Gemiddelde
beschikte capaciteit per categorie op nieuw record niveau
Per
categorie zijn de gemiddelde capaciteiten per beschikking weer zeer
hoog onder SDE 2023. Voor de klassieke rooftops komt dit op gemiddeld
931 kWp per beschikking, voor de veldopstellingen op 20,3 MWp per toekenning,
en voor de 11 als zodanig gekwalificeerde drijvende projecten op gemiddeld
4,1 MWp per beschikking. Ook de kasdek beschikkingen hadden een hoog
gemiddelde, van 5,5 MWp per toekenning.
Onder
de voorganger regelingen, SDE 2022 (resp. SDE 2021) waren de verhoudingen:
rooftops gemiddeld 735 kWp (563 kWp), veldopstellingen 13,1 MWp (12,8
MWp), en de drijvende projecten 2,1 MWp (5,4 MWp). Onder SDE 2020-II
was dit 531 kWp bij de rooftops, en 16,0 MWp voor de veldopstellingen.
Deze
gemiddeldes lagen in de laatste SDE "+" ronde (SDE 2020-I)
nog op een veel lager niveau: rooftops 427 kWp, veldopstellingen 5,1
MWp, resp. drijvende projecten 2,6 MWp per beschikking.
Ook
hierbij is de schaalvergroting in de - gesubsidieerde - solar sector
in Nederland voor de zoveelste maal goed terug te zien. Bij alle categorieën
is de gemiddelde, beschikte capaciteit (flink) toegenomen. Dit betekent
onherroepelijk, dat kleinere projecten geen kans meer maken op een geslaagde
aanvraag, en/of ontwikkelaars nemen de moeite niet meer, om daarvoor
SDE aan te vragen.
Met
name (kleinere) energiecoöperaties zullen de dupe worden van deze
"autonome ontwikkeling". Ze kunnen niet te grote financiële
risico's lopen voor het entameren en financieren van grote projecten,
en zullen dus, als ze dat al willen, gedwongen moeten samenwerken met
grote commerciële partners om dergelijke projecten daadwerkelijk
te kunnen gaan (mede) ontwikkelen. Soms lukt dat gelukkig wel, maar
voor veel kleine spelers zal dat een brug te ver zijn. In het verleden
zijn ook meerdere projecten opgegeven, omdat coöperaties dergelijke
risico's niet wilden / konden lopen.
(Nagekomen)
Een zeer recent voorbeeld betreft het A12 project, waarvan lokale Energie
Coöperatie Bunnik helaas het eigen project deel aan co-eigenaar
Universiteit Utrecht moest verkopen, "omdat de financiering van
de bouw voor ons niet haalbaar was" (bericht
ECB van 27 juli 2024).
Big
rooftops
De
grootste enkelvoudige beschikking voor een "klassieke" rooftop
project valt, onder SDE 2023, toe aan een nieuw te bouwen project van
VGP
Park Moerdijk op het Logistiek Park Moerdijk (LPM) in de gelijknamige
Brabantse gemeente. Met een toewijzing van 12,4 MWp. Het is onderdeel
van "een grootschalige ontwikkeling tussen de snelwegen A16 en
A17", oostelijk van het grote industriegebied daar. Wat de daadwerkelijke
realisatie gaat worden is nog lang niet duidelijk. Dit kan veel minder
tot - in sommige recente gevallen - meer dan het beschikte vermogen
gaan worden, sterk afhankelijk van de vigerende rand condities bij o.a.
beschikbare (overgebleven) netcapaciteit in Moerdijk, marktprijzen voor
PV modules, e.d. Alle vijf te bouwen, enorme units daar zouden BREEAM
Excellent certificaten gaan krijgen.
Er
zijn diverse andere grote "plat dak" projecten te vinden in
de beschikkingen lijst, maar deze worden met name binnen de SDE 2023
al lang overvleugeld door de al door Polder PV gesignaleerde "nieuwe"
grote projecten categorie op daken, de kasdek systemen.
Kasdek
systemen hoge vlucht onder SDE 2023, zowel in aantal als in omvang
Het
tot nog toe grootste netgekoppeld opgeleverde rooftop project
in Nederland is, sedert eind 2022, de grootste BIPV kas van Europa,
het naast Royal Pride opgerichte nieuwe kassencomplex in Middenmeer
(Hollands Kroon, NH), met een opgesteld vermogen van 31,2 MWp (artikel
Polder PV). Dat heeft inmiddels gezelschap gekregen van een mogelijk
bijna even groot project in Schandelo - Velden (L.), van de hand van
1 van de vele Xaam dochter ondernemingen. Maar daarvan is nog niet duidelijk
hoe groot dat precies is geworden (beschikt 30,2 MWp).
Diverse
andere grote kasdek project plannen werden in SDE 2022 reeds toegevoegd
met verse beschikkingen. SDE 2023 is echter de echte "coming
out" geworden voor dit type installatie. Zowel wat aantallen
toekenningen betreft (109 exemplaren, 2e grafiek in deze analyse), als
de daarmee gepaard gaande capaciteit (603 MWp). Maar, als toetje, ook
met de twee grootste rooftop projecten die we tot nog toe hebben gezien.
Grootste
rooftop beschikkingen onder SDE 2023: kasdek installaties
De
eerste is een project van Xaam dochter One Solar Beheer VII, wat maar
liefst 4 separate SDE 2023 beschikkingen tussen de 19,8 en 11,1 MWp
per stuk verzilverd zag worden voor een door hen gepacht complex van
4 naast elkaar gelegen kassen (27 hectare) in het Friese Sexbierum,
van de vorige eigenaar Quality Life Produce. Deze had het complex in
2021 gekocht van de in 2019 gefailleerde eerste eigenaar, glastuinbedrijf
Hartman, maar legde de activiteiten al snel stil door sterk toegenomen
energiekosten. Een andere dochter van het Xaam imperium, DSG Solar,
had het complex in juli 2023 reeds voor 9 miljoen Euro van QLP gekocht,
volgens
Omroep Zilt. Weliswaar zijn er hier 4 adressen in het spel, maar
het complex is een geheel, en kan, als de PV generator daadwerkelijk
wordt gebouwd, het grootste integrale PV dakproject op 1 kleine site
van Europa en mogelijk van de wereld gaan worden. Want er is in totaal
maar liefst 62,6 MWp beschikt voor deze locatie ...
Het
tweede grote project heeft drie SDE 2023 beschikkingen gekregen, en
dit betreft 3 bij elkaar horende kassen aan weerszijden van de Vaarsenhof
in Heusden (Asten, NB). Wederom is hier dezelfde One Solar
Beheer dochter van Xaam in het spel, die voor deze locatie 3 beschikkingen
met een totaal toegekend vermogen van 38,5 MWp mocht ontvangen. Het
betreft een kascomplex van trostomaten kweker Raijmakers, die ook al
een eigen warmtekrachtkoppeling installatie in werking heeft. Als dit
solar project daadwerkelijk zou worden uitgevoerd, is alleen al deze
2e locatie groter dan het in 2022 opgeleverde Middenmeer (kas) project
van GroenLeven.
Dat
de grote kasdek beschikkingen een grote impact maken, zien we ook aan
het feit dat de 12 grootste rooftop beschikkingen van SDE 2023 uitsluitend
dit soort speciale projecten betreft. Daarvan zijn er 7 voor afzonderlijke
kasdek projecten, 5 van deze grootste behoren bij bovengenoemde multi-beschikking
locaties. De grootste na de 2 grote One Solar locaties is een 18,8 MWp
grote beschikking voor een Trio Solar dochter, voor de kas locatie van
Noordhuys Tomatoes in Oude-Tonge, op het Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee.
Ook de daar op volgende beschikking, voor Tomato4you in Wellerlooi (gem.
Bergen, L.), in handen van Protium Holding, is fors, met 15,8 MWp beschikt.
Daarna volgen nog vele grote SDE beschikkingen voor zowel kasdek projecten,
als voor "klassieke" rooftops, veelal grotere distributie
"dozen" met platte daken (15 MWp of minder per toekenning).
Bij
de eerste 100 rooftop project beschikkingen vinden we onder SDE 2023
maar liefst 54 toekenningen voor kasdek projecten terug, met een beschikte
capaciteit van 456 MWp, wat 14,6% is van het totale beschikte vermogen
onder deze regeling.
Kasdek
beschikkingen per provincie
Van
de in totaal (minimaal) gevonden 109 beschikkingen voor kasdek projecten,
vinden we er 22 in Limburg, 21 in Zuid-Holland, 17 in Drenthe, 15 in
Noord-Brabant, 10 in Noord-Holland, 7 in Gelderland, 6 in Fryslân,
5 in zowel Groningen, als in Flevoland, en 1 in Zeeland. Overijssel
en Utrecht lijken geen (grotere) kasdek installatie beschikkingen te
hebben in deze subsidie ronde. Bij de beschikte capaciteit hebben de
kasdek toewijzingen de hoogste impact in Zuid-Holland, met bijna 116
MWp. Zeeland heeft, met 1 beschikking, 13,7 MWp toegewezen gekregen.
Bij de relatieve aandelen bij alle toekenningen per provincie, heeft
Drenthe het hoogste aandeel kasdek beschikkingen: ruim 30% bij de aantallen,
en zelfs bijna 64% bij de toegewezen capaciteit.
Dit
alles geeft kristalhelder aan, dat dit typische "Hollandse"
fenomeen van kasdek systemen voor het eerst vaste voet in de plannen
voor grotere daksystemen heeft gekregen. En dat ze zelfs bij de grootste
projecten de "klassieke" grote plat dak rooftop projecten
hebben verdrongen. Dat zullen weinig mensen hebben kunnen voorspellen.
Schaalvergroting
ook bij dak-systemen
De
dak-systemen inclusief de vele, hierboven beschreven kasdek beschikkingen
kunnen binnen de SDE 2023 ronde onderverdeeld worden in enkele grotere
tranches. Er zijn 23 projecten groter of gelijk aan 10 MWp, 46 exemplaren
tussen 5 en 10 MWp, 227 stuks tussen 1 en 5 MWp, 698 stuks tussen 100
kWp en 1 MWp, en, tot slot, nog maar 99 exemplaren kleiner dan 100 kWp.
Bij deze tranches is het hoogste vermogen beschikt in de categorie 1-5
MWp, totaal 590 MWp. De kleinste categorie heeft nog maar 6,2 MWp.
Gezien
de voortdurende schaalvergroting in de (gesubsidieerde) zonnestroom
sector, mag het niet verbazen, dat ook de impact bij de beschikkingen
voor zeer grote rooftop projecten toe blijft nemen, zoals reeds
gememoreerd in de bespreking
voor de project beschikkingen onder SDE 2020-II.
De
schaalvergroting bij de grootste rooftop project beschikkingen, van
5 MWp of groter, is bij de opvolgende 3 laatste SDE rondes als volgt
gegaan:
SDE
2021 36 afzonderlijke beschikkingen, met een gezamenlijk vermogen van
ruim 281 MWp, en een gemiddelde omvang van 7,8 MWp per beschikking.
SDE
2022 37 beschikkingen, totaal 294 MWp, met een gemiddelde van 7,9 MWp
per toekenning.
SDE
2023 alweer 69 beschikkingen per stuk >= 5 MWp, totaal 614 MWp, en
gemiddeld 8,9 MWp per beschikking.
Dit
laat kristalhelder zien, dat ook bij de grootste project beschikkingen
voor louter dak installaties zowel de aantallen, de capaciteiten, als
de gemiddelde systeem omvang almaar groter worden.
Complicaties
kunnen optreden in dit soort beschouwingen, omdat per project er soms
meer dan 1 beschikking wordt afgegegeven. Vaak gebeurt dat zelfs verdeeld
over meerdere subsidie regimes, dus het wordt dan een hele kunst om
de grootste "projecten" er uit te halen. Bij de realisaties
doet Polder PV dit sowieso al jarenlang, alle bekende afgegeven en opgeleverde
beschikkingen worden per project lokatie bij elkaar geveegd, en de feitelijk
gerealiseerde capaciteit op die lokatie gesommeerd. Bij de beschikkingen
doe ik dat niet, omdat er ook al jaren enorm veel uitval is, en het
dus zinloos is om daar heel veel energie in te gaan steken.
Grote
ontwikkelaars
Voor
een intermezzo "grote ontwikkelaars", zie ook de analyse
voor SDE 2020-I. In de huidige RVO lijst vallen enkele grotere partijen
op, op wier naam nogal wat beschikkingen staan. Dit hoeft echter nog
niet alles te zeggen, beschikkingen worden namelijk regelmatig op naam
van andere partijen overgeschreven, of er zijn meerdere BV's onder een
en dezelfde holding actief met dergelijke SDE toekenningen. Soms worden
beschikkingen overgedragen aan de dak eigenaar na oplevering, soms worden
zelfs projecten doorgeschoven / door verkocht naar andere ontwikkelaars,
als er geen fysieke "ruimte" is bij de eerste aanvrager, om
het project binnen de gestelde tijd tot uitvoering te brengen. Er gebeurt
van alles met dergelijke beschikkingen, er zijn er dan ook zeer regelmatig
verschuivingen en naamswijzigingen terug te vinden in de RVO lijsten.
In
de SDE 2023 lijst vallen in de hogere regionen vooral de volgende zaken
op:
- 92
beschikkingen op naam van een dochter onderneming van de bekende solar
project ontwikkelaar Sunrock, gespecialiseerd in grote (platte) daken,
met een gezamenlijk vermogen van ruim 204 MWp. Het bedrijf is naar
eigen zeggen de grootste ontwikkelaar van zonnedaken in Nederland,
en expandeert, na in 2020 te zijn overgenomen
door het kapitaalkrachtige COFRA van de Brenninkmeijer familie, snel
in andere landen in Europa.
- 57
toewijzingen, met een record vermogen van 281 MWp in deze ronde, van
twee dochters van het eerder al gememoreerde Trio Solar Investment.
Op 1 beschikking na (heringediend project boven een bassin in Zeeland),
betreft de rest allemaal beschikkingen voor kasdek systemen, waarmee
deze ontwikkelaar meteen als "specialist" op dit gebied
uitgeroepen kan worden. Vermits er geen kinken in de kabel(s) komen.
- Op
plaats 3 bij de aantallen afgegeven beschikkingen vinden we ditmaal
de lease specialist Duurzame Zekerheid van verzekeringsbedrijf Univé
terug, met 38 toekenningen. Dit zijn meestal kleinere rooftop beschikkingen,
met een totaal volume van slechts 12,9 MWp. Onder SDE 2022 had deze
partij de
meeste beschikkingen toegekend gekregen.
- Novar
dochter Solarroofs Nederland doet het ook nog steeds goed, met 31
beschikkingen, goed voor bijna 95 MWp. Hier zitten ook 6 kasdek beschikkingen
bij.
- Ook
de Protium Holding heeft flink gescoord in deze SDE ronde, met 31
beschikkingen, goed voor ruim 154 MWp aan PV capaciteit (indien daadwerkelijk
ingevuld). 4 beschikkingen betreffen "klassieke" rooftop
projecten, 26 zijn voor kasdek systemen, en van 1 geanonimiseerd exemplaar
is dit nog niet helemaal duidelijk.
- 1 van
de talloze dochter ondernemingen van de in Bladel (NB) gevestigde
Xaam holding heeft 21 nieuwe beschikkingen op haar naam staan, met
132 MWp aan toegekend vermogen. De meeste beschikkingen betreffen
een divers palet aan "klassieke" rooftop installaties. De
meest byzondere, grootste exemplaren, 8 stuks, zijn voor de hiervoor
ook al genoemde grootste rooftop complexen van Europa (als ze worden
gebouwd), 2 kasdek complex systemen in Sexbierum (Fr.) en Heusden
(NB). 1 van deze 8 beschikkingen betreft een separaat kasdek project
in het noorden van Venlo.
- In de
top-10 bij de aantallen beschikkingen zien we, tot slot, de ontwikkelaars
Slim Met Energie (28 besch., 49 MWp), Groendus Projects (26 besch.,
25 MWp), Eneco Solar (17 besch., 47 MWp), en, ex aequo bij
de aantallen op plek 10, Zonnepanelen Op Het Dak, resp. zorginstelling
Carintreggeland, beiden met 13 toekenningen, en een beschikte capaciteit
van 5 resp. bijna 1 MWp.
- Bij
de verzamelde capaciteit van de beschikkingen vallen als vanouds natuurlijk
de grote zonneparken weer op, die hier veel "ruimte" claimen.
- In de
top 10 bij de capaciteit vinden we, naast deels al hierboven genoemde
grote rooftop series bouwende partijen, de volgende zonnepark beschikking
eigenaren terug:
(1) Zonnepark
Vlagtwedde II de grootste enkelvoudige solar beschikking in deze
subsidieronde, bijna 132 MWp, flink hoger dan de aanvankelijk geplande
110 MWp, een Powerfield project in de Groningse gemeente
Westerwolde. Het betreft hier een nieuwe beschikking voor
de eerder al ingetrokken toekenning onder de SDE 2020-II ronde;
(2) Zonnepark
Eekerweg, een samenwerkingsverband van Novar met Coöperatie
Eekerpolder, hier het 2e deelproject betreffend gelegen in de
Groningse gemeente Oldambt, beschikt voor ruim 116 MWp;
(3) Zonnepark
Aardbrandsven, een initiatief van Sunvest, met 75 MWp
beschikt vermogen in de Brabantse gemeente Cranendonck (ook veel hoger
dan de geplande capaciteit van 58 MWp);
(4) Tpsolar
Zuidvelde, een beschikking van ruim 65 MWp voor een veelbesproken
zonnepark project in de Drentse gemeente Noordenveld van ontwikkelaar
TPSolar, zonnepark bouwer Chint Solar, Energiecoöperatie
Noordse Veld, en private partij (2 boeren), Ankehaar Solar, waarbij
50% lokaal eigendom wordt nagestreefd. Feitelijk is dit onderdeel
van het grootste veld project onder SDE 2023, maar het is
gesplitst in drie separate delen, elk met een eigen beschikking en
eigenaar: ruim 65 MWp voor TPSolar, nog eens 63 MWp voor Peesterzon
B.V. (dochter van Chint Solar Nederland), en, tot slot, 40 MWp voor
Ankehaar Solar. Deze drie beschikkingen tellen op tot bijna 168,5
MWp, wat dus veel groter is dan (de enkelvoudige beschikking
voor) het 2e Vlagtwedde project. Vlagtwedde I (reeds gerealiseerd)
en II tellen echter weer op tot 241 MWp (indien fase II wordt uitgevoerd
zoals beschikt), wat tijdelijk het "grootste integrale zonnepark
van Nederland" zou kunnen gaan worden. Voor zo lang als dat duurt.
(5) Tot slot, binnen de top 10 grootste projecten, een eerste grote
beschikking van 64,5 MWp voor het zeer grote project Energielandgoed
Wells Meer in de Limburgse gemeente Bergen, op naam van de gelijknamige
B.V. onder hoede van de gemeente.
Een eerder afgegeven "pilot" beschikking van 999 kWp, afgegeven
onder de SDE 2021 ronde, is ingetrokken.
- Hoog
in de rating bij de capaciteit vinden we uiteraard nog meer grotere
zonneparken, en verzamelingen / portfolio's bij andere hier niet nader
genoemde project ontwikkelaars. Voor het totaal plaatje voor de veldopstellingen,
zie de tweede grafiek in dit artikel.
- Het
grootste deel van de grotere beschikkingen staat niet op naam van
de dakeigenaren, maar de betreffende daken worden van die eigenaren
geleased door enkele grotere, specialistische partijen.
Kleinste
beschikkingen verder naar de marge verdrongen
Helemaal tegenover
het hierboven genoemde "grote rooftop en zonneparken geweld"
van de grootste individuele, en omvangrijkste portfolio's aan beschikkingen
onder SDE 2023, staat wederom een serie kleine project beschikkingen voor
daken in de RVO lijst. In deze ronde 6 installaties kleiner dan 20 kWp
(vorige rondes: 3, 10, 20 resp. 23 exemplaren). De kleinste beschikking
is voor een bescheiden project van 16,0 kWp, voor de OBS Vleuterweide
school in Vleuten (Ut.). De aantallen beschikte kleine projecten blijven
relatief bescheiden, en zijn weer lager dan onder de voorgaande SDE regelingen.
Onder de huidige besproken SDE 2023, zijn er nog maar 27 project rooftop
beschikkingen per stuk tussen de 15 en 50 kWp in de RVO lijst terug te
vinden. Met een gezamenlijk vermogen van 877 kWp, wat slechts 0,03% is
van het totaal beschikte volume.
In
voorgaande rondes lagen de aantallen bij de oorspronkelijke beschikkingen
op de volgende niveaus bij deze kleinste project categorie: 42
stuks onder SDE 2022, 135
stuks onder SDE 2021, 183
stuks onder SDE 2020-II, 355
stuks onder SDE 2020-I, 113
stuks onder SDE 2019-II, onder SDE 2019-I 288
stuks, bij SDE 2018-II 303
exemplaren.
De
bandbreedte in beschikte rooftop projecten is onder SDE 2023 dus een
factor 1.238 tussen de grootste (19,8 MWp, grootste van 4 beschikkingen
voor het grootste - kasdek - rooftop project) en de kleinste afgegeven
beschikking (16,0 kWp). Onder SDE 2022 was deze verhouding nog een factor
1.121 : 1, onder SDE 2021 1.339 : 1, onder SDE 2020-II een factor 2.667
: 1 (zeer grote rooftop beschikking), onder SDE 2020-I was de verhouding
1.033 : 1, en bij SDE 2019-II was het 1.084 : 1.
Hoge,
maar beslist niet hoogste bandbreedte project-beschikkingen veldopstellingen,
weer gering aantal kleine RWZI exemplaren
De
range van de individuele project beschikkingen in de categorie grondgebonden
PV installaties loopt onder SDE 2023 weer over een grote bandbreedte
van minimaal 27,0 kWp, tot de al genoemde grote beschikking van 131,6
MWp in Vlagtwedde (Westerwolde, Gr.), een factor 4.875 verschil. Deze
verhouding is bij eerdere regelingen soms groter, maar meestal (fors)
kleiner geweest, door de daar optredende, vrij willekeurige combinatie
van grootste, en kleinste beschikkingen voor veld-projecten binnen die
regelingen. Onder SDE 2022 was deze factor 626, onder SDE 2021 6.959,
onder SDE 2020-II 3.659, bij SDE 2020-I 1.346, bij SDE 2019-II 1.642,
en onder SDE 2019-I een factor 1.231. Het verschil in brandbreedte t.o.v.
dat bij de rooftop beschikkingen onder SDE 2023 (factor 1.238 : 1),
is weer zeer groot. Onder de vorige SDE 2022 regeling was voor het eerst
in lange tijd die verhouding in het voordeel van de daksystemen omgeslagen,
wat nu dus weer teniet is gedaan.
De
kleinste beschikking voor een veld-opstelling, 27,0 kWp vinden we binnen
de SDE 2023 regeling in provincie Fryslân, voor een uitbreiding
van een in 2020 door GroenLeven gerealiseerd grondgebonden installatie
(plus een kleine vrijstaande carport, totaal bijna 2.300 zonnepanelen),
op de rioolwaterzuivering (RWZI) in Wolvega (gem. Weststellingwerf),
van het Wetterskip Fryslân. Er zijn nog 3 andere kleine veldopstelling
beschikkingen voor RWZI's van hetzelfde waterschap verstrekt in deze
ronde, voor Lemmer, Heerenveen en Harlingen. En ook voor de waterschappen
Aa en Maas, resp. Drents Overijsselse Delta zijn 2 kleine beschikkingen
afgegeven voor RWZI's in Asten (NB), resp. Steenwijk (Ov.). Er zijn
inmiddels al veel zonneparken op RWZI's, en op terreinen van drinkwaterbedrijven
gerealiseerd, grotendeels voor de eigen stroomvoorziening. En er staan
nog de nodige in de "pending" lijst met SDE beschikking, bij
Polder PV. In het laatste bericht over de realisaties op (ex) RWZI's,
peildatum 17 september 2023, telde ik al 126
reeds opgeleverde exemplaren.
Grote
veld projecten - uitbreidingen
In
de bespreking van de beschikkingen voor SDE 2021 ben ik reeds uitgebreid
ingegaan op een discussie over "het grootste project" van
Nederland. Zie aldaar
voor de vele details. SDE 2022 leverde geen "records" meer
op, op dat vlak, SDE 2023 in potentie wel. Er worden regelmatig beschikkingen
afgegeven voor extensies cq. vervolg fases voor reeds gerealiseerde,
of reeds eerder beschikte (maar nog niet opgeleverde) grote veld projecten,
die hier onder worden besproken. Hierbij moet natuurlijk wel als disclaimer,
dat de uitvoering van de extensies nogal anders kan verlopen dan gepland,
cq. beschikt, en dat de geschatte totaal volumes dus ook (sterk) kunnen
afwijken van de berekende potentiële totale omvang van de uit te
breiden projecten. Dit soort uitbreidingen blijven regelmatig terugkomen,
wat ongetwijfeld heeft te maken met de forse congestie op het net in
het grootste deel van Nederland, waarbij voor nieuwe projecten (deels)
wordt terug gegrepen op bestaande aansluitingen van eerder ontwikkelde
locaties, waarbij er nog "reserve" capaciteit beschikbaar
is.
Zonnepark
Vlagtwedde, waarvan fase I (bijna 110 MWp), ontwikkeld door Powerfield,
al in het najaar van 2020 is opgeleverd, en nog steeds het derde grootste
zonnepark van Nederland is, heeft een beschikking voor een grote uitbreiding
gekregen onder SDE 2023. Een eerdere beschikking verkregen onder SDE
2020-II, is ingetrokken. Indien deze nieuwe beschikking integraal wordt
uitgevoerd, zou het resulterende mega project 241 MWp groot kunnen worden,
het grootste zonnepark (complex) van Nederland. Afhankelijk van een
eventuele nieuwe eigenaar van fase II, wordt dat complex dan als geheel,
of in 2 delen beschouwd door Polder PV (het eerste deel is uiteindelijk
eigendom geworden van het Duitse Encavis).
Zonnepark
Budel Dorplein (Cranendonck, NB) heeft een nieuwe grote beschikking
van 58 MWp voor fase II gekregen. Zou dat volume ook daadwerkelijk worden
gerealiseerd, zouden fases I (44
MWp) en II bij elkaar genomen, kunnen leiden tot een totale project
omvang van 102 MWp. Ook voor deze extensie was een eerdere beschikking
aan ontwikkelaar Statkraft afgegeven (SDE 2022), die al snel werd ingetrokken.
Zonnepark
Buitenhuizen (Kolham, Midden-Groningen) is de facto een extensie
van het al veel eerder (2019) gerealiseerde zonnepark Midden-Groningen.
Het verloor de eerder afgegeven SDE 2022 beschikking, maar kreeg er
een SDE 2023 - met lager basisbedrag - voor terug. Het totale complex
zou daarmee in theorie zo'n 114 MWp groot kunnen gaan worden. De beschikking
is momenteel in handen van een dochter van project uitvoerder Chint
Solar Nederland, meestal worden de uitgevoerde projecten vervolgens
doorverkocht aan grote investerings-huizen. Het grote gerealiseerde
MG project is al langer in handen van het Duitse Blue Elephant.
Zonnepark
Hemmen, wat op de grens van gemeentes Over-Betuwe en Neder-Betuwe (Gld)
is gepland, heeft inmiddels, met toevoeging van een SDE 2023 beschikking
voor het Over-Betuwe deel, in totaal al 3 toekenningen (incl. eerdere
exemplaren uit SDE 2019-I en SDE 2021). In totaal is er nu 49,4 MWp
beschikt, er zou door IZEN in 2023 al zo'n 25 MWp netgekoppeld zijn
opgeleverd.
Zonnepark
Wieringermeer in Middenmeer (Hollands Kroon) lijkt nu eindelijk haar
al langer geleden geplande "zuid talud" uitbreiding te gaan
krijgen. Een oudere SDE 2019-I beschikking is afgevoerd, met de nieuwe
SDE 2023 toekenning zou in theorie een totaal project vermogen van zo'n
6,2 MWp kunnen gaan ontstaan voor beschikking houder Afvalzorg (HQ in
Assendelft, NH).
Naast
een caravanstalling in het Brabantse Boekel-Venhorst, wat in 2020 al
een forse rooftop generator van zo'n 1,4 MWp kreeg, zou een veldopstelling
moeten verschijnen. Daarvoor was onder SDE 2022 al een beschikking afgegeven,
bij de hier besproken SDE 2023 is er nog een wat grotere "extensie"
aan toegevoegd. In totaal zou dat veldopstelling project ruim 1,6 MWp
groot kunnen gaan worden, in totaal on-site dus mogelijk zo'n 3 MWp
(rooftop + veld).
Veldinstallaties
- toegekende herindieningen onder SDE 2023
In
de bespreking
van de aanvragen onder SDE 2023 ben ik in een separaat
intermezzo dieper ingegaan op de opvallende hoeveelheid verloren
gegane beschikkingen bij RVO. Daarbij was de focus gericht op beschikkingen
vanaf 1 MWp, waarbij Polder PV onder anderen tot de conclusie kwam dat
in dat segment 23 eerder afgegeven beschikkingen voor veldopstellingen
waren verdwenen, goed voor een capaciteit van 640 MWp. Wat toen vrij
byzonder was, omdat de meeste beschikkingen voor grondgebonden projecten
tot die tijd uiteindelijk wel werden gerealiseerd, en uitval sporadisch
was.
Ik
ben in ieder geval voor alle veldopstellingen nagegaan, wat
daarvan onder SDE 2023 opnieuw is aangevraagd, en wederom is toegekend
door RVO.
Ik
kom daarbij op vrijwel dezelfde volumes uit, waarbij 4 project beschikkingen,
toegekend onder SDE 2023, iets kleiner zijn (beschikt) dan 1 MWp (alle
vier: 999 kWp).
Het
lijkt er dus inderdaad op, dat de populatie veldopstelling beschikkingen
die eerder als "verloren" was beschouwd, weer terug in de
race is. Weliswaar onder ongunstiger condities, met lagere basisbedragen.
Maar, daar tegenover staand, wel inmiddels flink gedaalde prijzen voor
PV hardware. Waarbij uiteraard ook de disclaimer moet, dat deze nieuwe
beschikkingen geen garantie zijn dat (a) de projecten alsnog zullen
worden gebouwd, en (b) áls ze worden gerealiseerd, de beschikte
capaciteit zal worden gerealiseerd, of, wellicht, een stuk lager, bij
eventueel optredende problemen bij de tegen die tijd overgebleven netcapaciteit
op de gewenste aansluiting.
De
verwachting is, dat bij de rooftops, eerder verloren gegane volumes
grotendeels niet (onder de huidige SDE ronde) zullen zijn heringediend,
de uitval in dat segment is al jarenlang om diverse redenen omvangrijk,
en structureel. Het is veel te veel werk om dat na te vlooien, er gaan
onherroepelijk nog veel rooftop project beschikkingen verdwijnen in
komende updates van RVO. Zelfs grote projecten bij de bekende grote
ontwikkelaars zijn niet altijd "veilig", ook zij kennen al
enige tijd de nodige verliezen van in theorie smaakmakende projecten
op grote daken.
Budget
claims
In
de laatste kolom van de tweede grafiek vinden we de (maximale) budget
claims voor de vier onderscheiden categorieën terug. Deze zijn
voor de grootste drie veel minder verschillend, dan bij de beschikte
capaciteit, wat heeft te maken met geringere kosten bij, met name, de
veldopstellingen.
Hier
is juist de "klassieke" rooftop categorie die de hoogste claim
heeft, 397 miljoen Euro, op de voet gevolgd door de klassieke veldopstellingen,
met 394 miljoen Euro. De kasdek systemen claimen maximaal 236 miljoen
Euro, de paar drijvende zonnepark beschikkingen slechts MEUR 20.
Rekenen
we terug naar de maximale hoeveelheid beschikt geld per Wp toegekend
vermogen, krijgen we het volgende overzichtje voor de gemiddeldes per
categorie:
- Veldopstelling
klassiek 25,2 Eurocent/Wp
- Kasdek systemen
39,1 Eurocent/Wp
- Rooftop klassiek
43,3 Eurocent/Wp
- Drijvende zonneparken
43,5 Eurocent/Wp
De
klassieke veldopstellingen zitten dus het meest gunstig wat (gemaximeerde)
subsidie per geclaimd vermogen betreft, de kasdek installaties volgen
op afstand, en zowel de klassieke rooftop installaties, als de drijvende
zonneparken hebben de minst gunstige verhouding.
Het
is dan ook niet voor niets dat klassieke veldopstelling projecten populair
blijven, ondanks alle tegenwerking. En dat ondernemers middels de kasdek
installaties een nieuwe, niet te dure "niche" gevonden lijken
te hebben om op redelijke schaal verder impact te gaan maken in de energie
transitie, op bestaande "gebouwen" genaamd kassen. Nederlandser
kan het bijna niet worden.
(3)
Verdeling beschikkingen SDE 2023 bij de veldopstellingen (grondgebonden
zonneparken)
Hier
onder geef ik voor de blijvend belangrijke categorie grondgebonden projecten
in de vorm van een vergelijkbare grafiek als voor alle projecten, een
verdere uitsplitsing op basis van grootte categorie voor SDE 2023.

Ter vergelijking,
zie hier
de identieke grafiek voor de voorgaande SDE 2022 regeling, in een apart
tabblad. Sortering volgens omvang capaciteit.
In
deze grafiek wederom hetzelfde stramien als in de vorige twee, maar
nu uitsluitend voor de categorie "klassieke" grondgebonden
veldopstellingen. Zoals "afgevinkt" door RVO, waarbij er door
Polder PV voorlopig vanuit wordt gegaan dat die de lading ook echt dekt
van alle grondgebonden projecten onder SDE 2023. Dit blijkt niet helemaal
te kloppen, er zit een carport-achtige overkapping bij, en 3 agri-PV
installaties, waarvan de (gewenste) uitvoering echter nog niet goed
duidelijk is.
In
de linker kolom ziet u wederom, dat het bij dit soort grote projecten
cq. beschikkingen altijd om zeer geringe aantallen gaat. In
de reeks vanaf SDE 2018-II waren dat achtereenvolgens 105, 85, 121,
103, 106, 130, 64, en, tot slot, 77 stuks beschikt onder SDE 2023. De
relatieve aandelen bij de aantallen afgegeven project beschikkingen
t.o.v. de totalen, waren voor de veldopstellingen nog 2,4% onder SDE
2018-II, 1,8% onder SDE 2019-I, en, zeer sterk afwijkend van de voorgaande
regelingen, maar liefst 12,3% van het totaal onder SDE 2019-II. In SDE
2020-I daalde het aandeel naar slechts 1,5%, onder de eerste SDE "++"
regeling, SDE 2020-II, steeg het weer naar 2,9%. Bij SDE 2021 was het
aandeel 3,4%, onder SDE 2022 4,3%. Bij de vierde SDE "++"
regeling, SDE 2023, eindigde de reeks voorlopig op een aandeel van 6,5%
van het totaal aantal van 1.181 door RVO afgegeven beschikkingen voor
(alle) PV projecten. In weerwil van tegenwerking van diverse partijen,
tot
de Staat aan toe, dus desondanks een stijging van het aandeel veldopstellingen
bij de totale claim aan beschikte projecten (tm. SDE 2023).
De
verdeling over de door Polder PV gehanteerde project grootteklassen
is als volgt, bij de 77 toegekende beschikkingen voor veld-installaties
(volgens opgave RVO). De grootste contribuant is wederom bij de aantallen
de 19 beschikkingen onder categorie 5-15
MWp. Dan volgen categorie
15-30 MWp, met 18 beschikkingen, en de grootste project
categorie, met een beschikte capaciteit per stuk groter
of gelijk aan 30 MWp, met maar liefst 15 toekenningen.
Categorie 500-1.000 kWp
heeft er 11, categorie 1-5 MWp
9 exemplaren. De klasse 50-500 kWp
kreeg er 4. De kleinste categorie, 15-50
kWp, kreeg slechts 1 toewijzing.
Dergelijke
kleine installaties tot 50 kWp worden al langer zonder subsidie (in
ieder geval: zonder SDE incentive) gerealiseerd. Polder PV heeft er
al vele tientallen van getraceerd, overal in Nederland. Ze zijn wel
in principe vergunningplichtig, al wordt er regelmatig een vrijstelling
verkregen omdat het lokale vergunning beleid ruimte laat voor beperkte
grondgebonden opstellingen die voor de invulling van de eigen consumptie
zijn gedimensioneerd. In sommige gemeentes kom je al behoorlijk wat
van dergelijke kleine veldopstellingen tegen, zoals in provincies Drenthe
en Overijssel. Ook in andere provincies zie ik de aantallen realisaties
van dergelijke kleine projecten, aanvragen, en vergunningen voor nieuwe
exemplaren, sterk toenemen. Bij veldopstellingen kleiner dan 15 kWp
gaat het inmiddels zelfs al om vele honderden projectjes, waarvan er
talloze door Polder PV reeds zijn geïnventariseerd.
Grootste
deel projecten reeds bekend bij Polder PV
Polder
PV heeft al lang een groot "pending" overzicht voor veldinstallatie
plannen in Nederland. In dat overzicht heb ik van de 77 nieuw (dan wel
"opnieuw") onder SDE 2023 beschikte projecten slechts 9 van
de nieuwe exemplaren niet terug kunnen vinden. Het gaat daarbij meestal
om de kleinere projecten, waaraan nauwelijks of in het geheel geen "reuring"
is gegeven de afgelopen tijd. En die dus "onder de radar"
zijn gebleven tot publicatie van het huidige RVO SDE 2023 overzicht.
Plannen voor alle overige veldopstelling projecten waren, soms al lang,
bekend bij Polder PV. Deze zijn, met de nog onbekende, nieuw beschikte
projecten, allemaal overgeheveld naar het al omvangrijke pending overzicht
met veldopstellingen met SDE beschikking(en). Waarvan het grootste deel
gerealiseerd zal gaan worden.
Capaciteit
- wederom: dominant naar grote projecten
In
de tweede kolom in deze grafiek vinden we de verdeling over de project
categorieën voor veld-opstellingen bij de capaciteit.
Hier domineren de grote project beschikkingen weer, als vanouds. We
zien onder SDE 2023 weer weinig volume in de kleinste project categorieën
(27 kWp, 1,0 MWp, 10,2 MWp, resp. 27,2 MWp), en wederom hoge volumes
in de grotere project categorieën. In de tranche 5-15
MWp werd 210 MWp toegekend (SDE 2022 199 MWp;
2021 360 MWp; 2020-II 228 MWp). Categorie 15-30
MWp, grote zonneparken, kreeg onder de huidige
ronde 367 MWp beschikt (SDE 2022 215 MWp; 2021 436 MWp; 2020-II 329
MWp).
De
grootste categorie, beschikkingen van 30
MWp of groter, heeft weer een zeer hoog volume van 949
MWp toegekend gekregen (SDE 2022 377 MWp; 2021 789 MWp; onder SDE 2020-II
werd zelfs 1.053 MWp toegekend). Dat volume in deze ene categorie, met
15 beschikkingen, is 61% van de totale capaciteit toewijzing voor grondgebonden
projecten in de huidige SDE 2023 ronde. Dat is vrijwel even hoog als
de 62% onder SDE 2020-II. De twee andere grote zonnepark categorieën
hebben ook weer relatief hoge volumes toegekend gekregen, ruim 23%,
resp. ruim 13%.
Bij
de grootste categorie, beschikkingen vanaf 30 MWp, ligt de gemiddelde
omvang bij de huidige 15 exemplaren op een niveau van ruim 63
MWp per stuk. Dat lag bij deze grootste project categorie onder
de voorjaars-ronde van SDE 2019 op 54 MWp gemiddeld (4 beschikkingen).
Onder SDE 2018-II was dat gemiddelde bijna 49 MWp (8 toekenningen),
bij de byzondere SDE 2019-II regeling 46 MWp (15 beschikkingen), en
onder SDE 2020-I hadden de 2 beschikkingen in deze categorie een gemiddelde
van bijna 33 MWp per stuk. Het record werd echter gevestigd onder SDE
2020-II, met maar liefst 81 MWp gemiddeld, voor de toen afgegeven 13
beschikkingen in die categorie. Dat zakte weer wat omlaag naar bijna
53 MWp per stuk onder SDE 2021 (15 exemplaren), en slonk iets naar ruim
47 MWp/stuk onder SDE 2022. De gemiddelde omvang per beschikking voor
deze grootste categorie blijft dus op een zeer hoog niveau, en deze
zeer grote projecten claimen dan ook weer een fors deel van de toegekende
subsidie miljoenen, als ze worden uitgevoerd. Wat zeer waarschijnlijk
is, gezien de stevige belangen. Onder de huidige SDE 2023 regeling is
dat bijna 225 miljoen Euro over een periode van 15 jaar (maximaal, 57%
van het totale toegekende budget van 394,1 miljoen Euro voor alle grondgebonden
installaties, grootste schijf in de laatste kolom in bovenstaande grafiek).
Regionale
verdeling grootste projecten
Aangezien
RVO in de huidige lijst, voor het eerst, heel veel projecten niet van
een locatie noch van een provinciale aanduiding heeft voorzien, heeft
Polder PV de wel al voorhanden informatie in zijn grote "pending"
lijst gebruikt, om die locatie toewijzingen in te vullen. Van de 77
beschikkingen voor grondgebonden zonneparken volgens de toewijzing van
RVO, valt de grootste hoeveelheid toe aan provincie Gelderland, 20 stuks.
Noord-Brabant heeft er 10, Overijssel 8, Fryslân en, verrassend,
Utrecht elk 7, Noord-Holland en Limburg elk 6, Groningen 5, Drenthe
4, Zeeland 2, en Zuid-Holland 1 klein exemplaar. Flevoland heeft ditmaal
geen beschikking. Daarnaast is er nog 1 exemplaar waarvoor nog geen
locatie (noch provincie aanduiding) ingevuld kon worden, wellicht komt
dat later alsnog.
Nemen
we ook nog de 11 floating solar beschikkingen bij de toekenningen voor
alle veldinstallaties (groot tot klein, totaal volume 88 projecten,
totaal beschikt vermogen 1.609 MWp), komen we op een regionale verdeling
van 25 projecten voor Gelderland, 11 voor Noord-Brabant, en 8 voor Overijssel
en Utrecht. Daarna zijn de aantallen beschikkingen 7 (Fryslân)
of lager. Met Flevoland als rode lantaarndrager, zonder nieuwe beschikkingen
voor zowel veld- als voor drijvende projecten.
Bij
de capaciteit is bij de beschikkingen per provincie het beeld wat anders.
Bij zowel alleen de veldopstellingen, als bij de cumulatie van veld-
plus drijvende projecten, heerst zonnepark provincie Groningen als vanouds,
met ruim 343 MWp aan nieuwe (exclusief veld) beschikkingen. Bij het
lage aantal van slechts 5 nieuwe toekenningen, resulteert dit in een
dominant hoog gemiddelde per beschikking, bijna 69 MWp gemiddeld per
stuk (!). Gelderland komt op de 2e plek, met 253 MWp aan veldproject
beschikkingen, en nog eens 34 MWp voor 5 extra drijvende projecten.
De gemiddelde omvang van deze 25 project beschikkingen is echter veel
lager dan de paar exemplaren in Groningen, "slechts" bijna
13 MWp per stuk. Noord-Brabant komt op totaal 210 MWp beschikt vermogen
(incl. 1 klein drijvend project), met een systeemgemiddelde capaciteit
van 19 MWp per beschikking. Drenthe, Zeeland en Limburg hebben, met
slechts enkele beschikkingen, ook een hoge gemiddelde (potentiële)
project omvang, 43, 26, resp. 24 MWp gemiddeld per stuk.
Aandelen
grootste beschikkingen veldsystemen op totalen beschikte capaciteit
Kijken
we naar de relatieve aandelen van de grootste project categorieën
onder de veld-opstellingen bij de SDE regelingen, komen we tot de volgende,
herziene "impact lijst", in de tabel verderop. Ik heb wederom
de oudere regelingen meegenomen, waarvoor als zodanig bij RVO "veldsystemen
beschikkingen" waren gemarkeerd. Die komen voor vanaf de SDE 2014
regeling. Foute toekenningen van de betreffende categorie door RVO heb
ik hierbij verder genegeerd, het gaat in dit overzicht om de globale
impact van de grotere categorieën op het geheel aan toegekende
projecten voor veldopstellingen. De door RVO aan "drijvende systemen"
toegekende beschikkingen (in totaal 69 stuks) zijn hierbij niet meegenomen,
ook omdat in met name oudere toekenningen nogal wat grote fouten zitten,
en er forse omissies zijn bij niet als zodanig (h)erkende projecten.
De
berekeningen hiervoor zijn ook voor de recentere regelingen opnieuw
uitgevoerd door Polder PV, omdat soms capaciteiten van oudere beschikkingen
door RVO in de tussentijd worden aangepast (vrijwel altijd: neerwaarts).
En er mogelijk ook, zij het zeer beperkt, her en der een beschikking
voor een veldsysteem alsnog kan zijn uitgevallen. Voor onderstaande
tabel is uitgegaan van de laatste gegevens inmiddels gepubliceerd door
RVO, in een update voor juli 2024, inclusief de net geïntegreerde
SDE 2023 regeling. Hierover zal nog een detail analyse van Polder PV
op volgen.
Sommige
waarden voor de wat recentere SDE regelingen kunnen, als gevolg van
de voortdurende bijstellingen in de SDE overzichten van RVO, wat verschillen
t.o.v. het tabelletje gegeven in de update
tm. SDE 2022. Met name het verschil bij SDE 2022 is zeer groot,
het overgebleven volume is zo'n beetje gehalveerd, wat heeft te maken
met het intrekken van nogal wat afgegeven beschikkingen voor grote veldopstellingen
in die regeling. Die zijn weer heringediend - en grotendeels beschikt
- onder SDE 2023, tezamen met nieuwe veldopstelling projecten.
Het
gaat in de huidige tabel, tussen SDE 2014 en SDE 2023, om in totaal
984 als zodanig gemarkeerde (overgebleven) veldopstelling beschikkingen,
met een geaccumuleerde (momenteel beschikte) capaciteit van 10.109 MWp.
Een groot deel hiervan is volgens RVO reeds gerealiseerd, 721 beschikkingen
(5.367 MWp volgens opgaves van het agentschap), maar er moet ook nog
het nodige worden opgeleverd. Er staan nog 263 project beschikkingen
met een "Nee" vinkje open, goed voor een volume van 4.742
MWp, wat dus gemiddeld genomen flink grotere projecten (beschikkingen)
betreft: reeds opgeleverd (volgens RVO) gemiddeld 7,4 MWp per beschikking;
nog te realiseren gemiddeld 18,0 MWp per beschikking (!). Het is hierbij
ook goed, om te beseffen, dat nog lang niet alle beschikkingen voor
veldopstellingen de daadwerkelijk gerealiseerde capaciteit weergegeven,
maar het beschikte volume. Veel projecten zijn (veel) kleiner gerealiseerd
dan er oorspronkelijk, dan wel later aangepast, voor staat beschikt.
Ook vinden we hier de niet onder SDE regimes gerealiseerde zonnepark
projecten niet terug, dat is een blinde vlek voor RVO.

In
de 1e kolom staat de betreffende SDE "+" cq. SDE "++"
regeling vermeld, in de 2e kolom het totale (eventueel door RVO gecorrigeerde)
beschikte vermogen voor de veldopstellingen voor zonnestroom
in de onderhavige regelingen. De derde kolom is de optelling van alle
door RVO als zodanig weergegeven beschikkingen voor veldopstellingen,
per stuk groter of gelijk aan 1 MWp, en de procents-kolom ernaast het
aandeel van die capaciteit t.o.v. de totale beschikte capaciteit voor
grondgebonden zonneparken in de betreffende regeling. Datzelfde wordt
rechts, in kolommen 5 en 6 herhaald, voor de totale hoeveelheid beschikkingen,
per stuk groter of gelijk aan 5 MWp (inclusief, helemaal rechts, het
aandeel daarvan t.o.v. totaal beschikt voor veldopstellingen binnen
de onderhavige regeling).
We
zien aan de resultaten van de berekeningen, dat ongeveer 94-95% van
de beschikkingen voor veldopstellingen in SDE 2014 en SDE 2016-I al
groter of gelijk was aan 1 MWp, daarbij de ene beschikking voor SDE
2015 even terzijde schuivend ("100%"). Vanaf SDE 2016-II nam
dat aandeel al verder toe, naar percentages tussen de 97,8% en zelfs
99,4% onder SDE 2019-II. Na een lichte terugval onder SDE 2022 (98,9%),
is het aandeel weer, voorlopig, naar 99,3% gestegen in de laatste regeling,
SDE 2023.
Voor
de grotere project beschikkingen, per stuk minimaal 5 MWp
(laatste 2 kolommen), wisselt het aandeel regelmatig. Onder SDE 2014
was dit nog 73,8%, nam het toe tot 89,9% onder SDE 2017-II, en viel
het beduidend terug naar 75% onder SDE 2018-I. Daarna schommelde het
percentage weer, tussen de 82,2% onder SDE 2020-I, en 92,5% in de voorganger
regeling, SDE 2019-II. Voor de laatste vier SDE regelingen, allen vallend
onder het SDE "++" regime, met felle concurrentie van andere
subsidies opeisende technologie platforms, liggen de percentages van
deze grootste beschikkingen wederom op een hoog niveau. Van 95,6% onder
SDE 2020-II, tot, duidelijk lager, 90,2%, bij SDE 2022. Wat waarschijnlijk
wordt veroorzaakt door de wegval van nogal wat beschikkingen voor grote
projecten, die pas in SDE 2023 weer op tafel kwamen. Voorlopig ligt
het aandeel van deze grote projecten onder SDE 2023 op een hoog niveau,
97,5%, al kan dat in toekomstige updates nog wijzigen. Er wordt bij
de zonnepark beschikkingen in ieder geval hoog ingezet, om "competitief"
te blijven voor het verzilveren van een SDE toekenning. En of u het
wilt of niet: vrijwel al deze grote grondgebonden projecten (grofweg:
5 MWp is ongeveer 5 hectare) zullen de komende jaren worden gerealiseerd.
Ondanks structurele netcongestie, waar diverse oplossingen voor worden
bedacht (zoals opslag in accu's, delen van aansluitingen, etc.).
Bij
alle ooit uitgegeven cq. overgebleven beschikkingen is het aandeel per
stuk minimaal 1 MWp inmiddels een hoge 98,8%. Voor de toekenningen per
stuk groter of gelijk aan 5 MWp is het momenteel duidelijk lager, 91,2%.
Maximale
subsidie beschikkingen
De
maximale subsidie beschikking bij de grondgebonden installaties geeft
in de vorige grafiek een vergelijkbaar beeld als bij de toegekende capaciteiten.
Er is onder SDE 2023 voor maximaal 394,1 miljoen Euro voor veldopstellingen
beschikt over 15 jaar (excl. "banking" jaar, onder SDE 2022
was dit in eerste instantie nog 338,7 miljoen Euro, onder SDE 2021 MEUR
796,7). Waarbij tussen de 12 duizend Euro voor de kleinste veldsysteem
categorie (1 beschikking in het traject 50-100 kWp, 0,003% van totaal)
en 224,8 miljoen Euro voor de grootste beschikkingen van elk 30 MWp
of groter (57,0% van totaal budget voor veld opstellingen) werd toegekend.
Daarmee zit de SDE 2023, i.t.t. de voorganger regeling, SDE 2022, in
relatieve zin op een duidelijk hoger niveau vergeleken met de 47,2%
onder de SDE 2021 regeling bij de grootste project categorie. De eerste
SDE "++" regeling, SDE 2020-II, zat op een nog hoger aandeel
van de grootste project categorie bij de veldopstellingen, ruim 61%.
(4)
Verdeling beschikkingen SDE 2023 bij de floating solar projecten ("watersystemen")
Naar
analogie van de grafiek voor de veldopstellingen in paragraaf 3 heb
ik ook een dergelijk diagram gemaakt voor de 11 beschikkingen voor drijvende
systemen op water.

Ter
vergelijking, zie hier
de identieke grafiek voor de voorgaande SDE 2022 regeling, in een apart
tabblad. Sortering volgens omvang capaciteit.
Hetzelfde
stramien als bij de grafiek voor de veldopstellingen wordt hierbij gevolgd,
maar nu uitsluitend voor (plannen voor) de drijvende PV-installaties.
Slechts 11 stuks in de SDE 2023 regeling, waarvan 2 van de kleinere
categorieën de meeste exemplaren hebben: 3 beschikkingen voor de
categorie 50-500 kWp, resp. 4 voor beschikkingen tussen de 500 en 1.000
kWp, in de linker kolom. Er zijn weer geen beschikkingen gemarkeerd
bij de kleinst mogelijke categorie 15-50 kWp. Voorts is er 1 beschikking
voor de categorie 1-5 MWp, en 2 voor de categorie 5-15 MWp (onderaan
in de kolom). De grootste project categorie (>= 30 MWp) heeft geen
beschikkingen voor PV installaties op water.
Bij
de capaciteit, in de middelste kolom, is de verdeling geheel anders.
De meeste capaciteit vinden we bij de 3 grotere projecten. De grootste,
met een beschikking van 21,4 MWp, is voor een floating solar project
op de noordelijke plas van recreatie gebied de Beldert in Zoelen, in
de Gelderse gemeente Buren (Novar
project). Waar ook batterij opslag is gepland, en er wordt samengewerkt
met de lokale coöperatie eCoBuren. Voor de oostplas
van de Willemspolder in Echteld (Neder-Betuwe, Gld), heeft ontwikkelaar
Solinoor een beschikking van 10,5 MWp verworven. En in het recreatieve
deel van de Haarrijnse Plas in Vleuten (Ut.) moeten enkele drijvende
"zonne-eilanden" komen, wat ontwikkelaar BHM Solar in samenwerking
met lokale energiecoöperatie Energie-U zal
gaan uitvoeren, met een SDE 2023 beschikking, goed voor 8,6 MWp.
De
rest van de beschikkingen, 1 maal in de categorie 1-5 MWp, 4 tussen
de 500 en 1.000 kWp, resp. 3 in de categorie 50-500 kWp, betreffen kleinere
drijvende projectjes in kunstmatige bassins naast / op het erf van tuinders.
Deze categorie is de laatste jaren enigszins populair aan het worden,
al zijn er ook alweer de nodige oudere afgegeven beschikkingen om onbekende
redenen (kosten ?) verdwenen. In de nu ontstane verzamelbak drijvende
zonneparken met SDE beschikking, die nog niet zouden zijn gerealiseerd,
in totaal 28 exemplaren (158 MWp), vind ik er al 19 die op bassins van
tuinders zouden worden gerealiseerd. En er staan er nog de nodige klaar
in de pending lijst, waarvoor (nog) geen SDE beschikking is afgegeven.
Vergelijkbare
verhoudingen als voor de capaciteit zien we bij de maximaal toegekende
subsidie bedragen in de rechter kolom. Maximaal 9,0 miljoen Euro over
15 jaar voor de grootste beschikking, tot een half miljoen Euro voor
de 3 kleinste beschikkingen, bovenin de kolom. In totaal is een maximaal
bedrag van 19,6 miljoen Euro toegezegd voor de huidige 11 floating solar
projecten. Dat is wel hoger dan onder de SDE 2022 regeling (MEUR 11,3),
maar beiden hebben een substantieel lager volume toebedeeld gekregen
dan de bijna 69 miljoen Euro voor drijvende projecten binnen de SDE
2021 regeling. Het is bovendien slechts 5% van het maximale bedrag wat
voor de categorie veldopstellingen is uitgetrokken binnen SDE 2023 (394,1
miljoen Euro, paragraaf 3).
(5)
Maximale subsidie bedragen tm. SDE 2023
Ik
heb net als in de vorige analyses voor SDE 2019-I en -II, SDE 2020-I
en -II, SDE 2021, en SDE 2022, weer gekeken naar de maximaal haalbare
(beschikte) subsidie bedragen voor alle projecten (rooftop, grondgebonden,
en projecten op water). Zoals terug gerekend vanuit de toegekende budgetten
en de maximale subsidies die over 15 jaar zullen worden toegekend.
De geconstateerde "range" tussen die bedragen is inmiddels,
voor SDE 2023, als volgt. Met minima van (max.) 1,91 ct/kWh in de veldopstelling
categorie met beschikkingen vanaf 30 MWp. Tot een maximum van 4,40 ct/kWh
voor beschikkingen tussen de 50 en 1.000 kWp. De "max" lag
in de vorige regeling nog op 4,30 ct/kWh, in de SDE 2021 op 4,86 ct/kWh,
in de SDE 2020-II regeling op 5,60 ct/kWh, en in de SDE 2019-II nog
op 6,54 ct/kWh.
Het
komt ook voor dat er soms foute / onwaarschijnlijke bedragen voorkomen
als je uit de RVO tabellen terug rekent. Dan is er bijvoorbeeld een
maximum subsidie bedrag verkeerd ingevuld, waardoor je op onwaarschijnlijke
waardes kunt komen. Ik heb in ieder geval in al langer lopende overzichten,
bij meerdere beschikkingen, waarvoor de beschikte capaciteit neerwaarts
is aangepast (omdat het betreffende project veel kleiner is uitgevoerd
dan waarvoor was aangevraagd, bijvoorbeeld), af en toe vreemde waarden
gezien, meestal omdat het oude maximale subsidiebedrag niet was aangepast.
Soms wordt dit later door RVO gecorrigeerd.
Uit
de berekeningen volgt voor de vier onder SDE 2023 te onderscheiden project
types het volgende. Tussen haakjes achteraan het gemiddelde onder de
voorgaande subsdie rondes, SDE 2022, SDE 2021, SDE 2020-II, SDE 2020-I,
resp. SDE 2019-II, behalve voor drijvende opstellingen onder SDE 2019-II,
die toen geen beschikkingen hebben gekregen. De beschikte kasdek systemen
heb ik voor het eerst voor SDE 2023 uitgelicht:
- Dakopstellingen
"rest" gemiddeld (max. subsidie) 4,08 ct/kWh, minimum
1,64 ct/kWh, maximum 4,98 ct/kWh (gemiddelde 2022 4,61, 2021 4,66,
2020-II 4,60, 2020-I 4,51, 2019-II 6,46)
- Kasdeksystemen
gemiddeld (max. subsidie) 3,28 ct/kWh, minimum 2,32 ct/kWh, maximum
4,40 ct/kWh
- Veldopstellingen
gemiddeld (max. subsidie) 2,53 ct/kWh, minimum 1,57 ct/kWh, maximum
4,40 ct/kWh (gemiddelde 2022 3,33, 2021 3,54, 2020-II 3,77, 2020-I
4,25, 2019-II 6,20)
- Opstellingen
drijvend op water gemiddeld (max. subsdie) 4,01 ct/kWh, minimum
1,57 ct/kWh, maximum 4,40 ct/kWh (gemiddelde 2022 4,16, 2021 4,35,
2020-II 4,71, 2020-I 4,13)
- Alle
projecten gemiddeld 3,90 ct/kWh, minimum 1,57 ct/kWh, maximum 4,98
ct/kWh (gemiddelde 2022 4,56, 2021 4,62, 2020-II 4,36, 2020-I 4,25,
2019-II 6,43)
- Voor
detail cijfers onder SDE 2018-II zie hier,
ditto onder SDE 2019-I zie hier,
onder SDE 2019-II zie hier,
onder SDE 2020-I zie hier,
onder SDE 2020-II zie hier,
onder SDE 2021 zie hier,
en onder SDE 2022 zie hier.
Aan
de gemiddeldes voor de project categorieën is te zien dat de drie
hoofd typen installaties (dakopstellingen sensu lato, veldopstellingen,
en floating solar projecten) inmiddels over de hele linie beter scoren
("goedkoper zijn"), dan in de voorgaande regeling. Althans,
bij de beschikte bedragen. Wat een goede ontwikkeling is. Solar moet
natuurlijk steeds betaalbaarder worden, zodat een toenemend aantal stakeholders
ook de stap naar eigen duurzame opwek kunnen gaan maken. Daartoe zal
vooral de maximale subsidie voor rooftop projecten nog lager dienen
te worden. het is momenteel de "duurste categorie", met gemiddeld
4,08 ct/kWh bij de nieuwe beschikkingen onder SDE 2023, ook al is lager,
tot zelfs 1,64 ct/kWh kennelijk mogelijk.
De
drijvende projecten zitten iets lager bij de gemiddelde subsidie, rond
4,01 ct/kWh, daarna komen de veldopstellingen, die substantieel lager
zitten, rond 2,53 ct/kWh gemiddeld. Onder SDE 2023 zitten de kasdeksystemen
tussen de drijvende en klassieke grond opstellingen in, met 3,28 ct/kWh
gemiddeld, bij de beschikkingen.
Hoe
de uitvoering van de verschillende individuele projecten zal zijn /
worden blijft natuurlijk het geheim van de smid. Er kan en zal beslist
opportunistisch zijn ingezet bij de aanvragen. En er kan beslist vaak
veel goedkoper worden gerealiseerd dan dat er is "ingezet".
Anders zou er beslist niet zoveel - blijvende - belangstelling voor
zonneprojecten onder de diverse SDE regimes zijn. Wel zal er steeds
strategischer ingezet moeten worden bij de aanvragen, vanwege de steeds
verder aangescherpte inperkingen, en de blijvend felle concurrentie
met andere technologie platforms.
(6)
Resulterende project portfolio veldopstellingen sensu lato
Met
de toevoeging van de SDE 2023 beschikkingen, is de portfolio aan, m.b.v.
SDE subsidie te bouwen veldopstellingen sensu lato (incl. agri-PV
en 2 projecten zonder SDE subsidie) weer flink groter geworden. De teller
voor deze belangrijke categorie staat inmiddels op 250 projecten, met
een geaccumuleerd beschikt vermogen van ruim 4,5 GWp.
Meerdere projecten zijn al gebouwd, of in een zeer late bouwfase, maar
er is nog geen bericht van netkoppeling gesignaleerd, en dus staan ze
voorlopig nog in het grote "pending" overzicht van Polder
PV, totdat kristalhelder is, dat het betreffende project daadwerkelijk
aan het net is gekoppeld. Voor de categorie drijvende PV projecten staan
er 28 beschikkingen klaar met nog eens 158 MWp (exclusief 3 via Europese
regelingen ondersteunde offshore projecten). Totaal resteert er dus
voor alleen de vrijeveld, plus de floating solar projecten op / boven
land, een totaal volume van 4,7 GWp nog in te vullen aan capaciteit.
Ook
voor andersoortige, nog relatief byzondere categorieën zoals vrijstaande
carport projecten, zon op infra, e.d., zijn de afgelopen jaren de nodige
beschikkingen afgegeven, die het totale potentieel aan wat boven de
markt hangt nog verder vergroten. Naast de SDE beschikte populatie aan
projecten, staat alleen al bij de klassieke veldopstellingen nog steeds
een enorme hoeveelheid van bijna 550 projecten in diverse stadia van
ontwikkeling, met nog veel meer potentie. Daar komen nog eens een 130
tal plannen voor projecten van exotischer aard bij, waarover al berichten
in de pers zijn verschenen. De drukte op de markt, en ook, de claims
op de ook constant uitgebreide netcapaciteit, blijven voorlopig in alle
hevigheid aanhouden.
(7)
Realisaties SDE 2023
Het
feit dat RVO de laatste jaren zo lang doet over het vaststellen van
de definitieve lijst met alle beschikkingen maakt, dat vroeg al toegekende
beschikkingen in de tussentijd zelfs al verzilverd kunnen zijn. Dat
is natuurlijk ook weer het geval bij de 4e SDE "++" regeling,
SDE 2023, tijdens de allereerste publicatie over deze regeling. Deze
was opengesteld van 5 september tm. 5 oktober 2023, op 26 oktober werd
het verloop cq. de complete hoeveelheid aanvragen van de regeling gepubliceerd
in een Kamerbrief van Jetten (analyse
PPV 27 oktober 2023). 273 dagen na de start van de regeling verscheen
op 4 juni 2024, op de RVO website, het "finale plaatje" met
alle nagevlooide aanvragen (Tweet
Polder PV). En pas op 17 juni 2024, 290 dagen na start van de regeling,
verscheen Jetten's Kamerbrief met de beschikkingen die door RVO waren
afgegeven, waar Polder PV, na zijn vakantie, op 17 juli 2024 een
analyse aan wijdde. RVO publiceerde ook de daarbij behorende lijst
met beschikkingen (gedateerd juni 2024).
In
de RVO lijst van afgelopen juni waren voor SDE 2023 al 17 beschikkingen
met een "ja" vinkje voorzien, met een totaal vermogen van
4.795 kWp en een gemiddelde omvang (volgens toekenning) van 282 kWp.
Wederom kleine, grotendeels rooftop, projecten dus, zoals te doen gebruikelijk
in de realisatie historie bij voorgaande SDE regelingen. Het project
met de grootste beschikking, goed voor 966 kWp, is aangelegd op het
platte dak van een nieuw pand van logistiek dienstverlener Sanders |
Fritom in het Brabantse Uden. Vier gerealiseerde projecten zijn geanonimiseerd,
de kleinste oplevering is een beschikking van 50 kWp voor een bedrijfspand
in het zuiden van Lisse (ZH).
Er
zullen uiteraard nog veel meer realisaties gaan volgen. Maar, ook dat
is vast onderdeel geworden van de schokkende SDE historie, er zullen
tevens veel, met name recent beschikte rooftop projecten, vroegtijdig
gaan sneuvelen, ondanks de verder aangescherpte voorwaarden bij de aanvragen
van SDE subsidie. Hoe groot dat volume gaat worden, is zeer onzeker,
en hangt van de nodige factoren af.
Dit
is deel 3 in de serie artikelen die naar aanleiding van het verschijnen
van de SDE "++" 2023 ronde beschikkingen is gepubliceerd op
Polder PV. Voor de overige artikelen zie:
Vierde
SDE "++" ronde (najaar 2023). Record aangevraagd / overtekend
budget 16,3 md Euro; zonnestroom blijvend hoge vraag, met 3.361 MWp
helft hoger dan in SDE 2022 (27 oktober 2023)
SDE
2023 nog geen uitsluitsel bij kamerbrief, wel transportindicaties bekend
(6 maart 2024)
Toekenningen
SDE 2023 (vierde SDE "++") gepubliceerd, deel 1 - zonnestroom
verrassend op hoog niveau beschikt, 3.128 MWp (17 juli 2024)
SDE
2023 (vierde SDE "++"). Deel 2. Kern parameters cumulaties
alle SDE - SDE "++" beschikkingen (17 juli 2024)
SDE 2023
(vierde SDE "++"). Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties
inclusief zonneparken, en een opmerkelijk Nederlands accent (26 juli
2024, huidige artikel)
SDE
2023 analyse. Deel 4. RVO data tweede kwartaal 2024 - ruim 428 MWp realisaties
PV projecten sedert 1 april 2024, en 630 MWp beschikte capaciteit verloren
gegaan. Nieuwe jaargroei 2023 voorlopig 1.678 MWp (1 augustus 2024)
Voor de
analyses betreffende de voorgaande SDE 2022 regeling, zie de bronnenlijst
onderaan deel
1 van betreffende serie (deel 1 van 27 april 2023)
Voor overzicht
van alle SDE "++" 2020-II en 2021 analyses, zie bronnen onder
artikel
van 14 juli 2022
Bron
(extern):
Feiten
en cijfers SDE(+)(+) (website RVO)
17
juli 2023: SDE 2023 (vierde SDE "++").
Deel 2. Kern parameters cumulaties alle SDE - SDE "++" beschikkingen.
In dit overzicht presenteer ik, zoals gebruikelijk na publicatie van
de finale beschikking data van een SDE regeling, enkele kern parameters
voor alle SDE - SDE "++" rondes. Het eerste deel met de algemene
cijfers voor alle opties onder die regeling heb ik eerder vandaag gepubliceerd.
In dit tweede artikel bekijken we de evolutie van enkele hoofd parameters,
vanaf de eerste SDE 2008, tot en met de SDE 2023 regeling. Eerder deed
ik dit al voor de status tot en met SDE 2022, de derde officiële
SDE "++" regeling (zie analyse in het artikel
van 27 april 2023).

In
bovenstaande grafiek het totaal aan daadwerkelijk toegewezen oorspronkelijke
budgetten voor alle SDE regelingen, voor als "hernieuwbaar"
bestempelde energie opwek opties, dan wel CO2 besparings-techniek, tot
en met SDE 2023. Laatstgenoemde regeling, inmiddels al de vierde onder
het vigerende SDE "++" regime, waarbij CO2 reductie als drijvende
kracht wordt ingezet, is middels de kamerbrief van 17 juni 2024 "definitief"
toegewezen, weergegeven in het laatste olijf-kleurige "najaars"-segment,
met ge-alloceerd budget, gelijk aan het plafond van 8 miljard Euro.
Dat is ruim 4 miljard minder dan in de SDE 2022, maar dat had dan ook
een record budget, wat slechts iets lager is ingevuld dan beschikbaar
was (11,9 miljard Euro toegekend). Voor de eerste SDE "++",
SDE 2020-II, was het volledige budget plafond toegekend (5 miljard Euro),
de SDE 2021 moest het bij de toekenningen ook met een miljard Euro minder
doen dan destijds beschikbaar was (ook 5 miljard Euro). Ook in diverse
eerdere regelingen is het budget plafond bij de beschikkingen niet bereikt:
SDE 2020-I (voorjaar, laatste officiële SDE "+" regeling),
SDE 2019-I, SDE 2018-I, en SDE 2017-I. Het budget plafond voor de oudere
regelingen was van 2017-I tm. 2019-I 6 miljard Euro per regeling, vanaf
SDE 2019-II 5 miljard Euro (Kamerbrief 24 juni 2020).
De
eerste drie groene kolommen betreffen de gealloceerde (oorspronkelijke)
budgetten voor de eerste drie SDE regelingen (2008-2010). De daar op
volgende SDE "+" regelingen hebben van 2011 tm. 2015 slechts
1 ronde per jaar gehad. Van 2016 tm. 2020 zijn er telkens 2 jaarrondes
geweest, een voorjaarsronde en een najaarsronde. Deze zijn gestapeld
weergegeven, zodat de impact voor het hele "jaar" duidelijk
wordt.
Vanaf
SDE 2020-II is een compleet nieuw type regeling van kracht, waarbij
niet meer energieproductie (uit hernieuwbare bronnen), maar de meest
efficiënte CO2 reductie het selectie criterium is geworden (laagste
geboden kostprijs per ton CO2 reductie). Met stippellijnen heb ik rechts
aangegeven dat er binnen kalenderjaar 2020 van deze compleet nieuw type
regeling gebruik is gemaakt (overstap van SDE "+" naar SDE
"++"). De vorige "systeemwijziging" betrof de overstap
van de oude SDE regeling naar de SDE "+", van 2010 naar 2011,
links ook met een vertikale stippellijn aangegeven. SDE heeft het relatief
kort, 3 jaren volgehouden, de SDE "+" 9 en een half jaar (met
veel resultaat). Nog onduidelijk is of, en zo ja, hoe, de SDE "++"
in de nieuwe vorm zal blijven bestaan. Aanvankelijk werd nog gedacht
aan ondersteuning tot 2025, maar vanaf dat jaar zijn, mede vanwege nog
verder aan te scherpen klimaat ambities, nieuwe subsidies onder een
SDE-achtige regeling niet ondenkbaar. Eerder is al door Jetten aan een
andersoortige regeling gedacht voor met name wind en zon. Veel zal afhangen
van progressie bij de uitbouw, snelle oplossingen voor de overal gevoelde
krapte bij de elektra netcapaciteit, het vinden van kundig personeel,
en het optreden van eventuele nieuwe crises die zand in de molen zouden
kunnen doen werpen. Als daarin ernstige vertragingen optreden voor de
fysieke realisaties van projecten, en grote volumes beschikte projecten
alsnog zouden wegvallen, moet dat wel worden opgevangen tegen die tijd.
In
deze grafiek zijn eerder al (kleine) wijzigingen opgenomen van gealloceerde
budgetten voor oudere regelingen, die in de kamerbrief
van 24 juni 2020 in een historisch overzicht werden gegeven (figuur
1 in bijlage 1), en die ik in een vorige update voor SDE 2019-II reeds
heb verwerkt (zie aldaar
voor details van de wijzigingen).
Voor
een inhoudelijke bespreking van deze grafiek, zie onder
het exemplaar na afronding van de SDE 2021. Rechts is nu het weer
forse gealloceerde budget voor SDE 2023 toegevoegd. Daarmee komt het
totaal aan de allocaties onder SDE "++" inmiddels op 29 miljard
Euro. De lang lopende SDE "+" regeling kreeg oorspronkelijk
een totaal aan 56,2 miljard Euro toebedeeld. De voorganger SDE regeling
(3 jaargangen) had maar 5,9 miljard Euro tot haar beschikking. In totaal
tellen alle oorspronkelijk toegewezen budgetten voor alle SDE regimes
tm. SDE 2023 op tot een fenomenaal bedrag van 91,1 miljard Euro.
Aandeel
zonnestroom op totale budget toewijzingen

In
deze grafiek worden, uitgesplitst per jaar ronde de totale toegewezen
totaal budgetten voor alle SDE modaliteiten (inclusief zonnestroom)
van links naar rechts weergegeven in blauwe kolommen, van SDE 2008 tm.
SDE 2010 links, in het grote middenstuk, van SDE "+" 2011
tm. SDE "+" 2020-I, en voor de eerste 4 SDE "++"
rondes, SDE 2020-II tm. SDE 2023, helemaal rechts. In gele kolommen
zijn de tm. SDE 2023 toegewezen budgetten voor uitsluitend zonnestroom
projecten weergegeven (voor beide kolommen rechter Y-as raadplegen).
Aangezien voor de zonnestroom allocaties geen eerdere correcties zijn
gepubliceerd (i.t.t. voor de totaal budgetten), heb ik de volumes gepubliceerd
in de desbetreffende kamerbrieven voor de aparte regelingen gebruikt
in deze grafiek. In een lichtgroene stippellijn volgt het daar uit vastgestelde
aandeel van die PV project allocaties t.o.v. de totale toekenningen
in de betreffende jaar rondes. Dit, in procent, met als referentie de
linker Y-as.
Voor
nadere toelichting van de historie in deze grafiek, zie de bespreking
tm. SDE 2021.
Rechts
is SDE 2023 toegevoegd, met, na de forse trendbreuk onder SDE 2022 (een
enorme totale budget allocatie van bijna 12 miljard Euro voor alle technologie
platforms), wederom een zeer hoog - volledig - toegekende allocatie,
voor 8 miljard Euro, onder SDE 2023. Na de relatief "bescheiden"
toewijzing voor alleen zonnestroom onder SDE 2022 (963 miljoen Euro,
is er onder de laatste regeling weer een hoger volume beschikt, 1.048
miljoen Euro, onder SDE 2023 (laatste gele kolom segment). Het aandeel
toegewezen aan PV, tijdelijk terug gevallen van 51% onder SDE 2021,
naar nog maar 8% onder SDE 2022, heeft ondanks alle problemen op de
PV markt in Nederland, onder SDE 2023 weer een kleine boost gekregen,
met een relatief aandeel van 13% op het totaal volume, in een sterk
competitieve subsidie aanvraag context.
Als we alle oorspronkelijk
beschikte volumes voor zonnestroom tussen SDE 2008 en SDE 2023 optellen,
komen we op een accumulatie van 25.870 miljoen Euro, wat 28,4%
is van de totale allocaties voor alle projecten onder die regimes (91,1
miljard Euro). Tm. SDE 2022 was dat aandeel op het oorspronkelijke totaal
volume nog 29,9%, tm. SDE 2021 33,5%, en tm. de daar aan voorafgaande
SDE 2020-II was het 32,5%.
Tm. SDE 2023 zitten
we dus nog steeds op een hoog aandeel voor PV, van bijna een derde,
ondanks lagere allocaties onder de laatste 2 SDE"++" regimes.
Inmiddels is van die oorspronkelijk allocaties natuurlijk wel weer zeer
veel volume afgevallen, met name in het PV dossier. Binnenkort zal hier
ongetwijfeld weer een detail analyse van de dan actuele RVO data op
gaan volgen (status 1 april 2024, zie hier).
Totaal aantal
aanvragen SDE beschikkingen voor PV projecten, en overgebleven hoeveelheid
Voor het totaal
aantal aanvragen die ooit zijn gedaan voor zonnestroom projecten, volgt
hier onder een update t.o.v. het exemplaar in de analyse
van april 2023. Hierbij heb ik, rechts in het diagram, SDE 2023
toegevoegd.

Het enorme aantal,
grotendeels residentiële aanvragen voor SDE 2010 (de laatste officiële
SDE regeling, voordat deze werd vervangen door de eerste SDE "+",
SDE 2011), werd destijds grof door RVO afgeschat op "ruim 52.000",
waarvan het allergrootste gedeelte toen direct in de virtuele papiershredders
verdween wegens volstrekt ontoereikend budget. Om de cumulatie van de
aanvragen verder te kunnen vervolgen in de tijd, heb ik die hoeveelheid
destijds op 52.050 stuks gezet. Lange tijd bleef de curve zeer matig
stijgen (relatief weinig toevoegingen per SDE regeling). Maar vanaf
SDE 2016 is er een bijna rechtlijnige toename, en onder SDE 2019-II
- SDE 2020-I zelfs weer een iets verhoogd tempo van aantallen aanvragen
terug te zien. Daarna vlakt de groei echter weer duidelijk af.
De accumulatie van
ooit aangevraagde SDE beschikkingen voor zonnestroom, nam op het laatst
toe van bijna 134 duizend, naar ruim 135 duizend stuks. Die cumulatie
werd bereikt met een "relatief bescheiden" volume van 1.306
nieuwe aanvragen onder SDE 2023. Het hoogste aantal aanvragen viel onder
de SDE "+" 2020-I regeling, waarbij maar liefst 7.395 project
verzoeken werden ingediend. Van de enorme historisch toegekende volumes
is ondertussen ook alweer heel erg veel afgevallen. In de update
van 1 april 2024 gaf RVO nog 33.352 overgebleven beschikkingen voor
zonnestroom op tm. SDE 2022. Een waar "slagveld", dus, onder
de ooit afgegeven toekenningen.
Gemiddelde
omvang per aanvraag en per beschikking*
Voor SDE 2015 -
SDE 2016-II zijn, voor de oorspronkelijke aantallen aanvragen, geen
bijbehorende capaciteiten in MWp bekend, wel van de overgebleven toegekende
projecten. Van de wel bekende aantallen beschikkingen, en de bijbehorende
capaciteiten, is de volgende grafiek gereconstrueerd, met de berekende
gemiddelde capaciteit per aanvraag (oranje kolommen), resp. beschikking
(groene kolommen), per jaar ronde, tot en met SDE 2023.

Links van de linker
stippellijn wederom de 3 oude SDE regelingen, met zéér
bescheiden gemiddelde project beschikkingen van maximaal 28 kWp bij
de aanvragen (oranje), en slechts 2 kWp (SDE 2008), tot 8 kWp (SDE 2009)
bij de oorspronkelijk toegekende beschikkingen (groen). Voor een uitgebreidere
analyse van het verloop van het systeemgemiddelde vermogen bij aanvragen
en beschikkingen onder SDE "+", zie de analyse
van 16 juli 2022.
Onder SDE 2020-II
was het niveau gemiddeld 1.052 kWp bij de aanvragen, maar 4,9% minder,
1.000 kWp, bij de beschikkingen. Bij SDE 2021 waren de verhoudingen
1.055 kWp gemiddeld bij de aanvragen, en 1.020 kWp bij de toekenningen,
3,3% minder. Hier is duidelijk weer een trendbreuk opgetreden onder
SDE 2022. Bij de aanvragen werd het niveau verder opgekrikt naar gemiddeld
1.111 kWp per aanvraag. Maar bij de toekenningen door RVO, is het gemiddelde
per beschikking flink verder verhoogd, naar 1.272 kWp.
SDE 2023 gaf een
nieuwe boost aan dit verschijnsel. Bij de aanvragen schoot de gemiddelde
(gevraagde) omvang omhoog naar maar liefst 2.574 kWp per aanvraag. Wat
dik twee maal zo hoog lag dan het niveau in de voorgaande regeling.
Sterker nog, bij de overgebleven beschikkingen zijn er kennelijk weer
wat "kleinere" projectaanvragen ingetrokken, want het gemiddelde
per beschikking werd nóg hoger, en wel 2.649 kWp.
Dat is een factor 2,1 maal het niveau van de gemiddelde beschikking
onder SDE 2022.
Kennelijk zijn er
dus wederom de nodige "kleinere" aanvragen geprullebakkeerd
ten faveure van de grotere projecten, en heeft de al jaren durende schaalvergroting
in de projecten sector wederom een forse extra duw in de rug gekregen.
Na de byzondere (zwaar overtekende) SDE 2019-II, is nog nooit eerder
in de SDE historie, de gemiddelde omvang per beschikking zo hoog geweest,
als onder SDE 2023.
Kengetallen
oorspronkelijk beschikte PV projecten tm. SDE 2023

In deze laatste
grafiek van dit tweede deel over de zonnestroom beschikkingen uit de
SDE 2023 subsidie ronde, de evolutie van drie kengetallen, van SDE 2008
tm. SDE "++" 2023. Let op, dat de Y-as logaritmisch is weergegeven
voor alle drie de kengetallen. De blauwe kolommen geven de oorspronkelijk
aantallen zonnestroom project beschikkingen weer*. De oudste 3 SDE rondes
(links van de rode streepjeslijn) hadden grote aantallen (oorspronkelijk)
toegekende beschikkingen, grotendeels voor particuliere daken en/of
voor kleine bedrijven, scholen, e.d. Een substantieel deel daarvan is
trouwens in de loop der jaren alweer afgevallen om diverse redenen (laatste
overzicht zie hier).
SDE 2011-2013, de
eerste drie SDE "+" regelingen, hadden beperkte aantallen
beschikkingen voor PV, tussen de 110 (SDE 2012) en 678 (SDE 2011) exemplaren.
SDE 2014 was uitzonderlijk omdat de laatste fase zeer lang op zich liet
wachten, en er vele grotere project aanvragen beschikt konden worden,
uiteindelijk zelfs 2.973 exemplaren. De terugval in SDE 2015 was opmerkelijk,
met slechts 48 toekenningen. De oorzaak: heftige competitie met zowel
windenergie, als de enorme deel-budgetten opslokkende steenkolencentrales
met biomassa bijstook. Vanaf SDE 2016 is de lijn weer progressief, van
831 naar een voorlopig record van 4.386 stuks onder SDE 2017-I. Dan
een lichte terugval, om in de voorjaarsronde van SDE 2019 opnieuw een
record te vestigen (dat van SDE 2018-II verbrekend), met 4.738 oorspronkelijk
toegekende aanvragen.
Uitzonderlijk is
de daar op volgende zeer forse terugval naar nog maar 986 originele
beschikkingen onder de najaarsronde van SDE 2019, ver onder het niveau
van SDE 2016 II tm. SDE 2019-I. Dit is een gevolg van de combinatie
"extreme overtekening" met 4 miljard Euro, én weer
hevige competitie van andere modaliteiten, die hun project aanvragen
goedkoper konden inzetten per fase. Wat resulteerde in wederom een ongekende,
massieve uitval, van (kleinere) zonnestroom project aanvragen, met name
talloze rooftop projecten, en een zeer beperkt overgebleven contingent
aan grotere PV project beschikkingen. De laatste SDE "+" ronde,
SDE 2020-I liet daarna een toch wel verrassend nieuw record zien, van
maar liefst 6.882 beschikkingen, wat het voorgaande record onder SDE
2019-I met maar liefst 45% overvleugelde, al was het wel met een iets
kleinere gemiddelde omvang per beschikking (zie verder). Daar is later
wel weer extreem veel van afgevallen.
Ondanks de extra
competitie met andere subsidies slurpende CO2 reducerende opties, bracht
de eerste SDE "++" ronde, SDE 2020-II, het er beslist goed
vanaf, met uiteindelijk 3.062 toegekende beschikkingen voor zonnestroom
projecten. Daarmee destijds op de 7e plaats komend gerekend vanaf de
eerste SDE "+" regeling (SDE 2011). SDE 2021 deed het zelfs
wat beter, met alweer 3.716 beschikkingen. Door allerlei oorzaken is
er in SDE 2022 een flinke terugval geweest, en kwamen er slechts 1.512
PV toekenningen uit de RVO koker. Hetzelfde geschiedde bij de aantallen
onder SDE 2023, waarvoor nog maar 1.181 beschikkingen werden afgegeven
(laatste kolommen paar).
Capaciteit
In oranje kolommen
worden de met de aantallen toewijzingen gepaard gaande beschikte capaciteiten
in MWp weergegeven. Nog relatief laag in de eerste SDE (29 MWp SDE 2009)
en SDE "+" regelingen (17 tot 134 MWp in SDE 2012 en SDE 2013).
Al substantieel in de byzondere SDE 2014 (883 MWp). Tijdelijk terugvallend
in de zeer mager resultaat hebbende SDE 2015 (11 MWp). En daarna weer
gezwind aanzwellend, via 179 MWp onder SDE 2016 I, tot een voorlopig
nieuw record onder SDE 2017 I (2.354 MWp), iets terugvallend naar 1.710
MWp onder SDE 2018-I, en weer aantrekkend tot een nieuw record van 2.953
MWp oorspronkelijk beschikt onder SDE 2018-II. De daar op volgende regeling,
SDE 2019-I vestigde geen record, maar claimde toen de tweede plaats
m.b.t. zonnestroom. Er werd 2.515 MWp beschikt.
Deze neergaande
lijn werd verder doorgezet onder de zwaar overtekende SDE 2019-II, waarbij
nog maar 1.954 MWp werd toegekend, vanwege de bovengenoemde redenen
(zware overtekening, én felle competitie met andersoortige projecten).
Hiermee kwam SDE 2019-II uit op een niveau tussen dat van de twee SDE
2017 regelingen. Hoe dit echter zal uitpakken bij de uiteindelijke realisaties,
moeten we nog zien, want er kan alsnog uitval plaatsvinden. Zoals we
juist ook al voor genoemde SDE 2017, en later, de SDE 2018 deel-rondes
hebben gezien. Tot nog toe lijkt die uitval echter mee te vallen.
De laatste SDE "+"
ronde, SDE 2020-I had, naast het record aantal beschikkingen, aanvankelijk
óók het record bij de (oorspronkelijk) beschikte capaciteit
te pakken, 3.440 MWp. Dat is 16 en een half procent hoger dan het vorige
record onder de najaars-ronde van SDE 2018. Maar dat was van relatief
korte duur. De oorspronkelijk beschikte capaciteit onder SDE 2020-II
overvleugelde dat alweer met 4,7%, en kwam uit op een nog hoger niveau
van 3.603 MWp. En alsof dat nog niet genoeg is, verbrak SDE 2021 ook
dát record alweer, en kwam het beschikte niveau voor die regeling
uit op maar liefst 3.790 MWp.
Ook hier tekent
zich weer een duidelijke trendbreuk af, bij de afgesloten beschikkingen
publicaties voor SDE 2022. Er werd voor slechts 1.913 MWp aan PV vermogen
toegekend, de helft van dat onder SDE 2021. We moeten helemaal terug
naar de voorjaars-ronde van SDE 2018, om een lager beschikt niveau tegen
te komen (1.710 MWp).
SDE 2023 krabbelde
weer overeind, en wist met 3.128 MWp oorspronkelijk toegekend vermogen
de vierde plaats in de SDE rating te bemachtigen. Met daarbij de blijvende
waarschuwing: vanaf het moment van publicatie, zullen weer (grote) volumes
aan toekenningen weg kunnen gaan vallen, gezien de heftige markt-omstandigheden
(met name net-capaciteit problematiek).
*
Het gaat hier feitelijk niet om "gemiddelde project omvang",
maar om "gemiddelde omvang [in kWp] per SDE aanvraag of beschikking
voor PV projecten". Het komt namelijk regelmatig voor, dat een
en dezelfde adres locatie, en vaak zelfs hetzelfde dak, 1 of meer beschikkingen
(meestal uit verschillende jaar rondes) heeft gekregen. Polder PV houdt
dit zeer zorgvuldig bij, en heeft dan ook in zijn omvangrijke (gerealiseerde)
projecten sheet, talloze single-site locaties staan waar 1 of meer SDE
beschikkingen voor zijn afgegeven, en vaak ook al zijn ingevuld. Het
is goed om dit cruciale verschil op het netvlies te krijgen, omdat daardoor
verwarring kan ontstaan over gepercipieerde opgeleverde aantallen "projecten",
en de capaciteit volumes die daarmee gepaard gaan. Een blinde focus
op "aantallen" in, bijvoorbeeld de veelvuldig geciteerde RVO
(SDE) lijsten, leidt onherroepelijk tot foute interpretaties van de
werkelijkheid.
Gemiddelde
capaciteit per beschikking
Over de evolutie
van de gemiddelde capaciteit per beschikking, in de laatste grafiek
weergegeven als een groene curve is in de vorige bespreking tm. SDE
2021 al het nodige gezegd.
Na een lichte terugval
onder de laatste officiële SDE "+" regeling, SDE 2020-I,
boog de trend
alweer in positieve richting om in de in de eerste SDE "++"
regeling, de najaars-ronde van die jaargang. Bij een beduidend lager
aantal overgebleven beschikkingen (3.602 stuks) en een toen record toegekende
capaciteit van 3.603 MWp, resulteerde dat weer in een zeer hoge (niet-record)
gemiddeld toegekende capaciteit van 1.000 kWp per beschikking.
Bij de daar op volgende
SDE "++" regeling, SDE 2021, is er niet wezenlijk veel veranderd
bij de toekenningen voor PV. Er werden 3.716 beschikkingen afgegeven,
met een (record) capaciteit van 3.790 MWp. Het gemiddelde per beschikking
kwam daarmee op vrijwel hetzelfde niveau als bij de eerste SDE "++",
1.020 kWp per toekenning.
SDE 2022 gaf hierbij
weer een "positief signaal" af, al was het bij de totale beschikte
aantallen en capaciteiten wel op een beduidend lager niveau dan in de
jaargangen daarvoor. Wel resulteerde de combinatie van "relatief
weinig" beschikkingen, en "relatief veel" beschikt vermogen
in een fikse opwaartse bijstelling van het resulterende beschikte gemiddelde
per toekenning. Dat steeg namelijk weer, tot 1.272 kWp per beschikking,
bijna een kwart hoger dan in de voorgaande SDE 2022 regeling.
Nieuw record
gemiddeld vermogen per beschikking
Het toetje komt
altijd op het eind, zo ook voor deze grafiek. SDE 2023 vestigde een
nieuw record bij de afgegeven beschikkingen. Het waren er niet zeer
veel, 1.181 stuks, maar dat ging gepaard met een hoog totaal volume,
van 3.128 MWp beschikt vermogen. Het gevolg was een record hoog gemiddeld
vermogen per toekenning, 2.649 kWp, wat een zoveelste
illustratie is van de enorme schaalvergroting in de projecten markt.
Die lijkt te worden veroorzaakt doordat er nog maar weinig kleine projecten
worden aangevraagd via het SDE regime, maar ook doordat de aanvragen
die wel worden gedaan, per stuk gemiddeld een stuk groter zijn geworden
dan in eerdere jaargangen.
Ook voor deze parameter
"gemiddelde capaciteit per beschikking" geldt uiteraard weer:
na verwijdering van door ontwikkelaars ingetrokken, of om wat voor reden
dan ook niet tot realisaties komende project beschikkingen, is dat globale
beeld voor de oudere SDE regelingen alweer gewijzigd, en zal dat nog
steeds kunnen veranderen, afhankelijk van de verdere uitval binnen die
regelingen. Dit geldt met name voor de recente "grote" regelingen,
tussen SDE 2016 I en SDE 2023.
Dit is deel 2 van
de serie artikelen die naar aanleiding van het verschijnen van de SDE
2023 ronde beschikkingen is / zal worden gepubliceerd op Polder PV.
Voor de overige artikelen zie:
Bronnen:
Vierde
SDE "++" ronde (najaar 2023). Record aangevraagd / overtekend
budget 16,3 md Euro; zonnestroom blijvend hoge vraag, met 3.361 MWp
helft hoger dan in SDE 2022 (27 oktober 2023)
SDE
2023 nog geen uitsluitsel bij kamerbrief, wel transportindicaties bekend
(6 maart 2024)
Toekenningen
SDE 2023 (vierde SDE "++") gepubliceerd, deel 1 - zonnestroom
verrassend op hoog niveau beschikt, 3.128 MWp (17 juli 2024)
SDE 2023
(vierde SDE "++"). Deel 2. Kern parameters cumulaties alle
SDE - SDE "++" beschikkingen (17 juli 2024, huidige artikel)
SDE
2023 (vierde SDE "++"). Deel 3. Details uit projecten lijst
- segmentaties inclusief zonneparken, en een opmerkelijk Nederlands
accent (26 juli 2024)
SDE
2023 analyse. Deel 4, RVO data tweede kwartaal 2024 - ruim 428 MWp netto
realisaties PV projecten sedert 1 april 2024, en 630 MWp beschikte capaciteit
verloren gegaan. Nieuwe jaargroei 2023 voorlopig 1.678 MWp (1 augustus
2024)
Voor de
analyses betreffende de voorgaande SDE 2022 regeling, zie de bronnenlijst
onderaan deel
1 van betreffende serie (deel 1 van 27 april 2023)
Voor overzicht
van alle SDE "++" 2020-II en 2021 analyses, zie bronnen onder
artikel
van 14 juli 2022
Bron
(extern):
Feiten
en cijfers SDE(+)(+) (website RVO)
Kamerbrief
over stand van zaken openstelling SDE++ 2024 en resultaten SDE++ 2023
(17juni 2024; Kamerbrief definitieve resultaten SDE++ 2023, en diverse
andere zaken, website Rijksoverheid)
17
juli 2024: Toekenningen SDE 2023 (vierde SDE
"++") gepubliceerd, deel 1 - zonnestroom verrassend op hoog
niveau beschikt, 3.128 MWp. Na een lang verlopen controle proces
bij RVO zijn medio juni 2024 eindelijk de SDE 2023 aanvragen allemaal
nagevlooid. Een eerste indicatie daarvoor was de "100% invulling"van
het staatje wat op de RVO website werd bijgehouden, en waarover Polder
PV al op 5 juni jl. een
tweet zette. Tijdens onze vakantie werden de details gepubliceerd,
naar aanleiding van de zoveelste kamerbrief, die nog door voormalig
minister Jetten is ondertekend, een van zijn laatste wapenfeiten onder
het inmiddels vervangen kabinet Rutte IV. Deze kamerbrief, gedateerd
op 17 juni 2024, en die ook op diverse facetten van de aankomende SDE
2024 ingaat, gaat meer in detail in op de afgegeven beschikkingen, met
voor zonnestroom een erg meevallend resultaat. Branche organisatie NVDE
bleek in ieder geval in haar nopjes over de gepubliceerde cijfers van
deze laatste SDE regeling (korte
eerste impressie op hun website). Ze kondigden daar ook al aan dat
het potentieel hoge impact makende Aramis CCS (carbon capture &
storage) project zich had teruggetrokken, wat een compleet ander beeld
bij de beschikte volumes voor andere opties had gegeven als dat niet
had gebeurd. De verwachting is, dat de iniatiefnemers alsnog voor "een"
volgende SDE ronde een aanvraag zullen gaan doen.
De volgende analyse
heeft een vergelijkbare opzet als die voor de beschikkingen afgegeven
onder de voorgaande SDE 2022 regeling, op de Polder PV website gepubliceerd
op
27 april 2023. Deze gaat vooral in op de effecten voor de PV markt.
Voor een detail analyse van alle aanvragen gedaan onder de
nieuwe SDE 2023, zie het Polder PV artikel
van 27 oktober 2023. Diverse data over de afgegeven beschikkingen
zullen worden vergeleken met die eerder besproken aangevraagde volumes.
RVO diagram
In de huidige analyse
ga ik weer wat dieper op de cijfers in, die ik heb samengevat, en uitgebreid,
in een totaal overzicht, en ga ik, tot slot, tevens kort in op enkele
andere thema's die in de huidige kamerbrief werden aangestipt. Tussentijds
had RVO al meermalen het diagram aangepast met het verloop van de behandeling
van alle aanvragen, op 5 juni werd het "100% afhandeling plaatje"
daarvan dus reeds getoond. 2 weken later verscheen de kamerbrief.
In onderstaand detail
overzicht heb ik bij de meeste parameters een onderverdeling gemaakt
tussen de oorspronkelijke aanvragen (a), de uiteindelijk beschikte hoeveelheden
(b), resp. het daar uit bepaalde "score percentage" in % t.o.v.
aangevraagd (c).
Tabel beschikkingen
SDE 2023"++", kerncijfers en afgeleide berekeningen (Kamerbrief
& Polder PV)

^^^
KLIK op het plaatje voor
leesbare uitvergroting, verschijnt in apart venster.
Tabel data overgenomen uit Kamerbrief van 17 juni 2024, en van diverse
extra berekeningen voorzien door Polder PV.
Die tevens de gekleurde kaders voor zonne-energie gerelateerde project
beschikkingen toegevoegde.
Er is in de huidige
regeling, waarvoor wederom een hoog bedrag van 8 miljard Euro was gereserveerd
(na het, uiteindelijk, niet helemaal toegekende record bedrag van 13
miljard Euro voor SDE 2022), na alle controles door RVO, en eventueel
tussentijds ingetrokken aanvragen, voor het volledige beschikte subsidieplafond
aan beschikkingen toegekend. Vanwege kennelijk concurrentiegevoelige
informatie, zijn de volumes voor de vier individueel toegekende CCS
projecten niet separaat weergegeven in de reeds separaat verschenen
detail Excel lijst van RVO. Deze zouden in totaal een budget claim hebben
van 2,046 miljard Euro, een kwart van het totale volume.
Hoge score,
81% bij totale aantallen aanvragen
Van de oorspronkelijk
ingediende 1.970 aanvragen, met een extreme budget claim van 16,3 miljard
Euro (ruim het dubbele volume gevraagd t.o.v. het subsidieplafond),
zijn er uiteindelijk, in totaal, 1.601, voorzien van een beschikking
van RVO (ruim 81%). De volledige 8 miljard Euro is daarmee (oorspronkelijk)
geclaimd, maar ondanks steeds stringentere eisen aan de aanvragen, is
de verwachting dat daar ongetwijfeld weer het nodige volume van zal
gaan afvallen in komende RVO updates, zoals de schokkende beschikking
historie meermalen heeft laten zien de afgelopen jaren.
Jetten geeft aan
dat 45% van de niet toegekende projecten door voortijdige intrekking
van de aanvragen reeds is verdampt, hier onder bleken ook enkele zeer
grote exemplaren (waaronder 2x CCS en 7x CCU). Opvallend is dat van
de overige 55% afgewezen aanvragen kennelijk niet voldaan is aan de
eisen voor indiening, blijkbaar rammelde er vaak het nodige aan de vereiste
vergunningen. Jetten hoopt dat initiatiefnemers zorgvuldiger zullen
zijn in komende SDE rondes, en alleen "volwaardige" aanvragen
zullen indienen die daadwerkelijk kans zullen maken. Voor overleg met
de ambtenaren van RVO is opportuun, om ongelukken en tijd- en geldverspilling
te voorkomen. Jetten geeft ook aan dat slechts een klein deel van de
aanvragen is afgewezen omdat het budgetplafond niet toereikend was.
De optie met de
hoogste impact op de beschikbare gelden was, zoals al gevreesd, CCS
(CO2 afvang en opslag), die onder SDE 2022 met slechts 4 exemplaren
scoorde, al is het met een aandeel van bijna 26% van de totale budget
claim véél lager dan de 56% claim onder de voorgaande
regeling, SDE 2022. De optie CCU (CO2 afvang én (direct) gebruik,
mocht ook nog 84 miljoen Euro maximaal innen, verdeeld over 10 deelprojecten.
Er was dus een groot rest budget over voor diverse andere opties, die
de rest van de taart hebben verdeeld. Het allergrootste deelbudget ging
daarvoor weer naar het domein Moleculen, wat bijna 1,9 miljard Euro
tegemoet zag bij de beschikkingen. De domeinen Lagetemperatuur warmte
en Elektriciteit kregen elk ongeveer 1,6 miljard Euro (maximaal) toegekend,
Hogetemperatuur warmte, tot slot, moest het met 799 miljoen Euro doen.
Zonnestroom
ook succesvol, 90% bij de aanvragen
Voor zonnestroom
waren oorspronkelijk 1.306 aanvragen ingediend bij RVO, gepaard gaand
met 3.361 MWp aan gevraagde capaciteit (artikel
27 oktober 2023). Daarvan is ruim 90% van het aantal toegekend (1.181
stuks). Bij de capaciteit, 3.128 MWp beschikt, is het zelfs meer dan
93% van het gevraagde volume. Dat is weer een duidelijk hoger toekennings-niveau
dan bij de vorige SDE 2022 regeling (74% aantallen, ruim 84% capaciteit).
Zonnestroom heeft zich bij de competitie om de SDE gelden dus goed staande
gehouden, in moeilijke tijden voor de projecten markt.
Schaalvergroting
bij zowel rooftop PV als bij veldopstellingen onder SDE "++"
gecontinueerd
Op het gebied van
de gemiddelde omvang van beschikte projecten zijn de piketpalen
voor de zoveelste maal verder verzet voor zonnestroom toekenningen.
De gemiddelde capaciteit is onder SDE 2023 namelijk alweer fors toegenomen,
naar gemiddeld 2.649 kWp per beschikking (kolom 4b). Onder de voorganger
regelingen was dat nog "slechts" 1.271 kWp (SDE 2022), 1.020
kWp (SDE 2021), resp. ongeveer 1 MWp onder de eerste SDE "++"
regeling, SDE 2020-II. Onder de laatste SDE "+" regeling,
SDE 2020-I, was het zelfs nog maar minder dan een vijfde van het gemiddelde
onder SDE 2023 (500 kWp).
PV is onder SDE
2023 door EZK net als bij de aanvragen ditmaal gesplitst in rooftop
beschikkingen, toekenningen voor veld-installaties, resp. voor (alleen)
projecten drijvend op water (zie gele kader in tabel). De rooftop exemplaren
claimen uiteraard weer de overgrote meerderheid bij de aantallen (1.093
stuks, 1.519 MWp, een gemiddelde capaciteit van 1.390
kWp per beschikking, en met een toegekend budget voor 634 miljoen
Euro). De categorie veldopstellingen kreeg "slechts" 77
beschikkingen toebedeeld. Het daarmee gepaard gaande beschikte vermogen
was goed voor 1.563 MWp, iets hoger dan het beschikte
volume voor de rooftops. Een ander teken aan de wand van verdergaande
schaalvergroting van de toekenningen voor veldopstellingen. Er zijn
ook nog 11 toekenningen voor drijvende zonneparken, met een vermogen
van 46 MWp, en een toegewezen budget claim van 20 miljoen
Euro.
De veldopstellingen
claimen bij de toekenningen een budget van "slechts" 394 miljoen
Euro. Veel minder (38%), dan bij de daksystemen, die echter minder beschikte
capaciteit hebben opgeleverd. Je zou in dat opzicht ook kunnen zeggen:
een "efficiëntere" wijze van inzet van geld.
Hoge gemiddelde
capaciteiten per beschikking
De gemiddelde omvang
per beschikking is 1.390 kWp bij de rooftops, wat structureel veel hoger
is, dan de 735 kWp gemiddeld onder de voorgaande regeling (89%). Wat
ook in de sub-sector daksystemen (sensu lato) wijst op verdere
schaalvergroting, bij de aanvragen die daadwerkelijk een beschikking
hebben kunnen verzilveren.
Bij de klassieke
zonnepark beschikkingen is het gemiddelde zelfs 20,3 MWp gemiddeld,
bij floating solar 4,2 MWp. Nemen we deze 2 bij elkaar, is het gemiddelde
van de sub-populatie "klassiek veld + drijvend" onder SDE
2023 18,3 MWp. Onder SDE 2022 was het gemiddelde van veld- en drijvende
opstellingen (toen niet gesplitst) 11,5 MWp per beschikking, onder SDE
2021 lag dat op een vergelijkbaar niveau (11,6 MWp), onder SDE 2020-II
op een niveau van 5,0 MWp.
Berekeningen
en afgeleide parameters in tabel
In de tabel heb
ik nog enkele zaken toegevoegd, berekend uit de voorgaande drie parameters
(aantal beschikkingen, capaciteit, en maximaal toegekende subsidie).
Deze zijn weergegeven in de kolommen 4, 5 en 6. Ook hierin is weer de
onderverdeling gemaakt naar oorspronkelijke aanvragen, uiteindelijke
beschikkingen, en de "score" ratio in % t.o.v. oorspronkelijk
aangevraagd. Deze kolommen geven achtereenvolgens weer: de gemiddelde
capaciteit per aanvraag cq. beschikking in megawatt (4), de gemiddelde
subsidie per aanvraag / beschikking in miljoen Euro (5), resp. de gemiddelde
subsidie per gevraagde / beschikte megawatt in miljoen Euro (6).
In de zevende kolom
volgen de geclaimde (berekende) CO2 reductie potentiëlen van aanvragen
resp. beschikkingen, in megatonnen CO2 reductie per jaar. Als alle toegekende
beschikkingen daadwerkelijk zouden materialiseren, zou maximaal onder
SDE 2023 een reductie van 2,39 megaton/jaar (onder SDE 2022 nog 4,58
megaton/jaar) gehaald kunnen gaan worden. Uiteraard gaat dat niet lukken,
vanwege de beruchte, al jaren voortdurende wegval van toegekende projecten,
om diverse redenen.
De achtste kolom,
tot slot geeft, voor alleen de beschikte projecten, de door MinEZK opgegeven
"subsidie intensiteit" per optie weer, in Euro per ton CO2.
Dat geeft min of meer, onder de nodige aannames, de "effectiviteit"
van de bewuste optie weer om voor dezelfde Euro een maximale hoeveelheid
CO2 reductie te bewerkstelligen. Voor alle opties bij elkaar (beschikt)
zou het gemiddelde neerkomen op ongeveer 153 Euro per ton CO2 reductie,
een iets hogere intensiteit dan de 149 €/ton onder SDE 2022. Door
allerlei kunstgrepen heeft rooftop solar inmiddels een flink lagere
drempelwaarde, van minus 144 Euro per ton (SDE 2022: 67 Euro/ton positief).
De veldinstallaties zitten iets hoger in de boom, op minus 63 Euro per
ton. Drijvende projecten hebben echter een positieve "footprint",
van plus 65 Euro per ton, al ligt dat wel ver onder het gemiddelde van
alle project beschikkingen. Ondanks de "ongunstiger" footprint,
blijkt het grootste deel van de veld- en drijvende projecten gewoon
toegekend door RVO. Er zullen dus, mede gezien het feit dat er al veel
voorbereidend werk in dergelijke projecten is gestoken, waarvoor ook
al het nodige geld is uitgegeven, beslist meer zonneparken, op veld,
en, in minder mate, op water, blijven komen vanuit de nationale SDE
regelingen. Een trend die al jaren gaande is, en die niet zonder draconische
politieke ingrepen is te stoppen.
Portfolio
aan nog in te vullen SDE (+, ++) beschikkingen PV weer verder gegroeid
Hierboven is aangegeven
dat in de
huidige SDE 2023 regeling voor 3.128 MWp extra aan PV is beschikt. In
de RVO
update van 1 april 2024 was er tot en met SDE 2021 voor zonnestroom
een volume over van 5.977 MWp om nog te worden ingevuld. Als we van
die recente status uitgaan, en daar de huidige SDE 2023 toekenning bij
optellen, staat er tot en met de hier besproken regeling nu een nog
te realiseren portfolio voor zonnestroom projecten open van maximaal
9.105 MWp (9,1 GWp), die nog ingevuld zal moeten gaan
worden ("nee" vinkje). Dat, in combinatie met het geaccumuleerd
totaal vermogen van 24,3 GWp aan het eind van 2023 op het netvlies,
wat reeds gepaard is gegaan met zeer grote problemen bij de net infrastructuur
en diverse andere complicaties (personeel, leveringsproblemen, capaciteit
beperkingen, peak-shaving, spanningsproblemen op laagspanningsnetten).
En nog exclusief de reeds gerealiseerde tussentijdse groei in zowel
de projecten markt, als in de zeer hard gegroeide residentiële
markt. De grote vraag blijft dan ook: wat gaat er "over" blijven
van het volstrekt theoretische potentieel van, in totaal aan
realisaties + SDE beschikkingen = ruim 33 GWp PV capaciteit in ons land?
Wie het weet mag het zeggen.
Andere "zonnige"
platforms afwezig
In tegenstelling
tot het zeer beperkte volume van 3 beschikte projecten voor thermische
zonne-energie onder SDE 2022, zijn er ditmaal geen aanvragen, en dus
ook geen beschikte projecten gekomen binnen SDE 2023. De grootschalige
thermische ZE sector heeft kennelijk, ondanks af en toe een mooie installatie,
flinke opstart problemen. De SDE condities zijn kennelijk "niet
stimulerend" voor dit solar platform.
Werking "hekjes"
De 3 domeinen Lage
en Hoge temperatuur warmte, en Moleculen, zijn onder deze regeling met
"hekjes" beveiligd tegen een te hoge vraag uit de domeinen
elektriciteit (klassieker), en CCS / CCU (relatief nieuw). Deze "hekjes"
van telkens 750 miljoen Euro hebben kennelijk gewerkt, er is veel meer
aangevraagd dan gelimiteerd voor die domeinen, en de competitie is begonnen.
Voor de details verwijs ik gaarne naar de tabel. Jetten memoreert hier
nog de relatief succesvolle (beschikte) aanvragen voor biomassa vergisting,
hernieuwbare brandstoffen (Moleculen), geothermie (Lage temperatuur
warmte), resp. elektroboilers (Hoge temperatuur warmte).
Terugbetaling
voorschotten SDE
Er zou nog zo'n
miljard Euro aan teveel uitbetaalde voorschotten uitstaan, vanwege de
hoge energieprijzen van afgelopen jaren. Bijstellingen en voorschotten
die in 2024 zouden moeten worden uitbetaald worden verrekend met deze
openstaande schulden, het totale openstaande bedrag zou eind 2024 kunnen
dalen naar zo'n 500 tot 600 miljoen Euro.
Dit, tot zover SDE
2023. In vervolg artikelen zal Polder PV meer gedetailleerd ingaan op
de beschikte populatie (zonnestroom) projecten in relatie tot de totale
volumes, en daarbij ook een opmerkelijke nieuwe ontwikkeling uit de
doeken doen.
Contouren
SDE 2024 verder uitgewerkt
Natuurinclusiviteit
PV projecten op land
Sommige zonnepark
plannen kunnen, ondanks de Jonge / Jetten's "impliciete
totaal verbod", worden geaccepteerd onder de volgende (nieuwe)
voorwaarden, vermits deze ook zijn vastgelegd in de gemeentelijke
omgevingsvergunning:
Diversen
Verder komen er
aanpassingen m.b.t. beleid van de categorie "hoogtebeperking
wind op land", afbouw van de als laagwaardig beschouwde (subsidie
voor) gecombineerde warmte en elektriciteit middels verbranding van
biomassa, aanscherping van eisen voor inzet biomassa (Europese RED-III
beleidskader), en begin van beleid voor het behalen van "negatieve
emissies" middels CCS projecten bij - relatief kleinschalige
- biomassa energiecentrales (vallend onder BECCS). Hiertoe worden
extra eisen opgesteld (duurzaamheid, vermogens-begrenzing, max. 100
MW, en gevolgen van impact bij herziening ETS stelsel). Er wordt dieper
ingegaan op mogelijkheden voor CCS in combinatie van biogene emissies
bij meerdere project categorieën, en er wordt gewerkt aan een
via een motie opgeroepen "routekaart negatieve emissies"
voor ons land.
Voorts wordt,
ondanks complexiteit rond dat thema, de SDE 2024 toch opengesteld
voor zogenaamde "procesgeïntegreerde warmtepompen",
en wel middels een versimpelde methodiek. Deze zal niet geschikt zijn
voor alle projecten, maar het is nodig om ervaring op te doen met
deze in theorie interessante optie.
De brief sluit
af met nog meer thema's, waar onder een berekening van transport-
en opslagkosten voor CCS (Xodus rapport, in aparte bijlage nagestuurd,
via deze
link), subsidie herberekening voor houtige biomassa verbranding,
ETS correcties, inzet mogelijkheid elektrische boilers in warmtenetten,
acceptatie "CO2-arme warmte" binnen opties voor SDE 2024,
en een ingewikkelde correctie nodig voor PV- en windprojecten, waarbij
sprake zou zijn van "overwinst", waarvoor een bedrag van
1,8 Eurocent/kWh boven het basisbedrag zou gaan gelden. Ook daarvoor
is een onderzoeksrapport opgesteld.
Tot slot
nog 2 zaken:
Voor nieuwe PV-
en windprojecten zal géén subsidie meer worden gegeven
voor direct verbruikte / niet aan het net geleverde productie.
Wel wordt, bij de rangschikking van aanvragen, rekening gehouden met
de totale CO2 besparing, inclusief de zelf in-house verbruikte productie.
Voor een verbetering
van de rol / inzet van lokale energiecoöperaties binnen
het flinke budgetten op-souperende SDE++ systeem, zal in het laatste
kwartaal van 2024 nader worden ingegaan door Jetten's ambts-opvolger.
Bronnen
Extern:
Kamerbrief
over stand van zaken openstelling SDE++ 2024 en resultaten SDE++ 2023
(17juni 2024; Kamerbrief definitieve resultaten SDE++ 2023, en diverse
andere zaken, website Rijksoverheid)
Kamerbrief
stand van zaken SDE++ en resultaten SCE en SDE++ 2022 (26 april
2023; Kamerbrief definitieve resultaten SDE++ 2022, status SCE 2022,
en diverse andere zaken, 10 pagina's, website Rijksoverheid)
Intern
SDE
2023:
Vierde
SDE "++" ronde (najaar 2023). Record aangevraagd / overtekend
budget 16,3 md Euro; zonnestroom blijvend hoge vraag, met 3.361 MWp
helft hoger dan in SDE 2022 (27 oktober 2023)
SDE
2023 nog geen uitsluitsel bij kamerbrief, wel transportindicaties
bekend (6 maart 2024)
Toekenningen
SDE 2023 (vierde SDE "++") gepubliceerd, deel 1 - zonnestroom
verrassend op hoog niveau beschikt, 3.128 MWp (17 juli 2024; huidige
artikel)
SDE
2023 (vierde SDE "++"). Deel 2. Kern parameters cumulaties
alle SDE - SDE "++" beschikkingen (17 juli 2024)
SDE
2023 (vierde SDE "++"). Deel 3. Details uit projecten lijst
- segmentaties inclusief zonneparken, en een opmerkelijk Nederlands
accent (26 juli 2024)
SDE
2023 analyse. Deel 4, RVO data tweede kwartaal 2024 - ruim 428 MWp
netto realisaties PV projecten sedert 1 april 2024, en 630 MWp beschikte
capaciteit verloren gegaan. Nieuwe jaargroei 2023 voorlopig 1.678
MWp (1 augustus 2024)
SDE
2022:
Derde
SDE "++" ronde (nazomer 2022) iets meer aangevraagd dan
subsidie plafond. Zonnestroom blijvend populair, maar significant
lager dan in SDE 2021 (2.268 MWp) (28 november 2022)
Toekenningen
SDE 2022 (derde SDE "++") gepubliceerd, deel 1 - grofweg
halvering beschikte aanvragen PV sedert SDE 2021 onder moeilijke marktomstandigheden
(27 april 2023)
SDE
2022 (derde SDE "++"). Deel 2. Kern parameters cumulaties
alle SDE - SDE "++" beschikkingen (27 april 2023)
SDE
2022 (derde SDE "++"). Deel 3. Details uit projecten lijst
- segmentaties inclusief zonneparken (7 juni 2023)
SDE
2022 (derde SDE "++"). Deel 4. RVO update alle SDE regelingen
zonnestroom tm. SDE 2022, 1 juli 2023 - weer versnelde groei, 598
MWp nieuwe realisaties in 2e kwartaal, en 143 MWp beschikte capaciteit
verloren gegaan (25 juli 2023)
SDE
2021:
Toekenningen
SDE 2021 (tweede SDE "++") gepubliceerd, deel 1 - zoveelste
record niveau voor zonnestroom beschikkingen, bijna 3,8 GWp toegekend
(14 juli 2022)
SDE
2021 (tweede SDE "++"). Deel 2. Kern parameters cumulaties
alle SDE - SDE "++" beschikkingen (16 juli 2022)
SDE
2021 (tweede SDE "++"). Deel 3. Details uit projecten lijst
- segmentaties inclusief zonneparken (17 augustus 2022)
SDE
2021 (tweede SDE "++"). Deel 4. RVO update alle SDE regelingen
zonnestroom incl. SDE 2021, 1 juli 2022 - sterk gekrompen nieuw volume,
189 MWp realisaties toevegevoegd, en 295 MWp beschikte capaciteit
verloren gegaan (26 augustus 2022)
Voor
overzicht van alle eerdere SDE "++" analyses, zie bronnen
onder artikel
van 14 juli 2022
Eerdere
analyses SDE "++" regelingen:
Openstelling
derde SDE "++" ronde - SDE 2022, inclusief zonnestroom
(21 maart 2022)
Tweede
SDE "++" ronde (najaar 2021) dik twee maal meer aangevraagd
dan subsidie plafond, zonnestroom projecten blijvend populair (ruim
4,1 GWp) (5 december 2021)
SDE
2020 najaarsronde (eerste SDE "++"). Deel 3. Details uit
projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken (28 oktober
2021)
SDE
2020 najaarsronde (eerste
SDE "++"). Deel 2. Kern parameters cumulaties alle SDE -
SDE "++" beschikkingen (19 oktober 2021)
SDE
2020 najaarsronde (eerste SDE "++"), definitief toegekend.
Deel 1. Beschikkingen - CCS hoogste budget toekenning; nieuw record
3.603 MWp PV beschikt (18 oktober 2021)
Grootste
deel budget voor SDE 2020 ronde II (eerste SDE "++") toegekend
- wederom record niveau voor zonnestroom capaciteit toekenningen,
>3,5 GWp (9 juni 2021)
Eerste
SDE "++" ronde (najaar 2020) 28% overtekend, nieuwe spelers,
maar, wederom, veel aanvragen zonnestroom (bijna 4,2 GWp) (15
januari 2021)
SDE
2020 voorjaarsronde (laatste SDE "+"). Deel 1. Beschikkingen
- record 3.440 MWp PV inclusief. 137 miljoen Euro meer beschikt dan
gepland. Portfolio PV beschikt: 16,1 GWp (2 oktober 2020, incl.
vooruitblik SDE "++")