Nieuws
zonnestroom actueel |
Nieuws P.V. pagina actueelmeest recente bericht boven Specials:SDE
2019 voorjaarsronde beschikt:
|
actueel
159
158
157156
155 154
153
152 151
150-141
140-131
130-121
120-111 110-101
|
^ TOP |
16 november 2019: SDE 2019 voorjaarsronde. Deel 5. Stapelgrafieken beschikkingen en realisaties aantallen en capaciteit PV, en gemiddelde omvang per beschikking.
In dit vijfde deel van de reeks naar aanleiding van het verschijnen van de beschikkingen voor zonnestroom onder de voorjaars-ronde van SDE 2019 twee grafieken die ik wel vaker heb laten zien n.a.v. RVO updates. De laatste exemplaren heb ik gemaakt op basis van de cijfers verschenen in de update van 5 augustus bij het agentschap. Daar zat SDE 2019 I natuurlijk nog niet bij. Ook deze grafieken ontlenen hun data aan de net verschenen lijst met alle (overgebleven) project beschikkingen vanaf SDE 2008 tm. SDE 2019 I, met peildatum 1 november 2019.
(1) Verzamel grafieken alle SDE regelingen - aantallen zonnestroom project beschikkingen / realisaties
^^^
Aantallen overgebleven project SDE
beschikkingen voor zonnestroom (linker kolom stapel)l,
resp. de feitelijke - tot 1 november 2019 bij RVO bekende
- "officiële realisaties" (rechter kolom
stapel)
In deze stapelgrafiek, een update van het eerder getoonde exemplaar (analyse 19 augustus 2019), zijn ditmaal niet de in het voorgaande artikel getoonde project categorieën gestapeld, maar de afzonderlijke SDE regelingen met de per regeling overgebleven toegekende aantallen beschikkingen (linker stapel, tot en met SDE "+" 2019 I), resp. de - volgens RVO - gerealiseerde hoeveelheid beschikkingen. Nota bene, m.b.t. de laatst-genoemde "stapel". Deze loopt altijd behoorlijk sterk achter op de realiteit, zelfs bij recente updates. Bij de voor mij belangrijkste grotere projecten had ik in het voorgaande exemplaar bij de grotere projecten (vanaf zo'n 450 kWp per beschikking ) al een paar honderd realisaties meer in de eigen spreadsheet staan, dan RVO in dat overzicht heeft laten zien. Bij de kleinere projecten (vrijwel uitsluitend rooftop) zal dat waarschijnlijk nog grotere verschillen geven, omdat die makkelijker en sneller (kunnen) worden gerealiseerd. Als ik tijd kan vinden, ga ik ook bij de kleinere projecten verder "graven" naar realisaties.
Het paarse top segment in de linker stapel laat de laatste toevoeging van de beschikkingen van SDE 2019 I zien, een record volume onder SDE "+", 4.738 projecten. Waarmee het totale volume is gekomen op 33.537 (grotendeels: overgebleven) beschikkingen. Gerealiseerd waren er in de 1 november update van RVO al heel wat, voor alle beschikkingen tot dan toe 17.900 stuks (inclusief 14 eerste exemplaren onder SDE 2019 I). Dat is 53% van geaccumuleerd toegekend (boven stippellijn met pijl weergegeven). Maar (a) er zijn inmiddels al de nodige projecten méér gerealiseerd, die door administratieve processen bij RVO in de laatste update nog niet (formeel) zijn afgevinkt. En (b) een groot deel van de zeer belangrijke grote projecten is nog niet gerealiseerd, en dat volume heeft een zeer hoge impact op de totale te verwachten realisatie van capaciteit, en op de te verwachten zonnestroom productie gesubsidieerd via SDE beschikkingen (zie vervolg grafiek).
Voor SDE 2008 tm. 2013 zal er naar verwachting niet veel meer veranderen, tenzij er gerealiseerde projecten gaan uitvallen vanwege diverse redenen (niet alleen vanwege calamiteiten zoals brand of zware stormschade).
Andere regelingen zijn, wat de beschikte hoeveelheden betreft, reeds het nodige aan volume kwijtgeraakt, om diverse redenen. Vooral het verlies bij de najaars-ronde van SDE 2017, momenteel op 2.423 exemplaren, is t.o.v. het niveau in de voorlaatste update (3.585 stuks) aanzienlijk geweest (een heftige aderlating van maar liefst 1.162 beschikkingen ...).
(2) Verzamel grafieken alle SDE regelingen - PV capaciteit bij beschikkingen / realisaties
^^^
Capaciteit van
overgebleven project SDE beschikkingen voor zonnestroom,
in MWp (linker kolom stapel),
resp. het feitelijke - tot 1 november 2019 bij RVO bekende
- "officieel gerealiseerde volume" (rechter
kolom stapel)
Een vergelijkbare grafiek als het vorige exemplaar, maar ditmaal de geaccumuleerde beschikte capaciteit (in MWp) van de diverse SDE rondes, tm. SDE 2019 I aan de linkerzijde, en de volgens RVO op status datum 1 november 2019 gerealiseerde (beschikte) capaciteit aan de rechterzijde (tm. SDE 2019 I). Het toegevoegde "paarse blok" voor SDE 2019 I, 2.515 MWp, is geen nieuw record volume, maar ligt onveranderlijk hoog.
Het verlies bij de najaars-ronde van SDE 2017, momenteel op 1.654 MWp is t.o.v. het niveau in de voorlaatste update (1.849 MWp) wederom fors geweest. Maar liefst 195 MWp (bijna 11%) aan beschikte capaciteit ging verloren voor deze aanvankelijk succesvolle regeling ...
Met de toevoeging van de nieuw beschikte capaciteit van SDE 2019 I, bovenop de reeds hoge stapel met oudere (overgebleven) beschikkingen, is dat reeds aangezwollen tot een hoog volume van 12.536 MWp. Waarvan, althans, volgens de 1 november 2019 update van RVO, toen nog maar 2.463 MWp (20%) "officieel" zou zijn opgeleverd (rechter kolom). Het grootste deel daarvan inmiddels door de meest succesvolle regeling tot nog toe, SDE 2017 I, met 914 MWp (37% van totaal gerealiseerd volume volgens RVO gerealiseerd op die peildatum). Dat is al al 58% hoger dan numero 2, SDE 2014 (momenteel 579 MWp, met nog marginaal volume toe te voegen), die jarenlang bovenaan stond wat betreft de realisatie van PV capaciteit bij alle SDE jaar rondes. Derde is SDE 2017 II, met volgens RVO 410 MWp gerealiseerd.
Kijken we echter naar de behoorlijk wat actuelere cijfers van CertiQ, waarvan tm. september dit jaar de laatste cijfers bekend zijn gemaakt, en we ervan uit mogen gaan dat bijna alle volume SDE beschikte capaciteit zal zijn geweest*, was er toen al, geaccumuleerd, 2.572 MWp gecertificeerd zonnestroom vermogen bekend / geregistreerd bij deze TenneT dochter, 4,4% meer dan nu voor 1 november door RVO wordt gemeld voor SDE projecten. Het CertiQ volume is (eind september) al ongeveer 20,5% van het totale beschikte vermogen van ruim 12 en een halve GWp onder alle SDE regelingen, so far. Het gemiddelde vermogen wat door CertiQ in 2019 per maand werd toegevoegd tm. september is 116,5 MWp geweest. Als dat gemiddelde niveau wordt aangehouden, zou er eind oktober mogelijk al tegen de 2.690 MWp aanwezig kunnen zijn geweest in de CertiQ databanken (potentie: over de 21% t.o.v. totaal beschikt onder alle SDE regelingen).
Zelfs met al deze cijfers in gedachten is, zeker met de toevoeging van SDE 2019 I, er nog een hele lange weg te gaan. Zeker als men bedenkt, dat voor de meeste grote beschikkingen de realisatie periode 3 jaar is, en voor de kleinere recente beschikkingen zelfs maar anderhalf jaar. Al die volumes "tuimelen" inmiddels over elkaar heen, en we mogen verwachten dat de komende drie jaar er een enorme hoeveelheid van de resterende 10 GWp daadwerkelijk gerealiseerd zal gaan / moeten worden. De combinatie met de forse transportcapaciteit problemen op grote delen van het net is wat dat betreft op een erg ongelukkig moment gekomen. Al zijn het vooral eerder gerealiseerde en reeds lang door RVO beschikte zonneparken die een groot deel van die problemen hebben veroorzaakt.
(3) Evolutie van gemiddelde omvang beschikkingen en realisaties zonnestroom projecten per SDE regeling
In deze laatste grafiek wordt, per SDE regeling, afgezet, wat de gemiddelde capaciteit is geweest bij de (overgebleven) beschikkingen, in gele kolommen (met zwarte cijfers). En wat uiteindelijk de gemiddelde volumes zijn geweest bij de daadwerkelijk al gerealiseerde projecten** (open kolommen met rode rand, rode cijfers).
Omdat tot en met SDE 2013 er geen beschikkingen meer open staan voor PV, zijn beide gemiddelde systeem / beschikking groottes gelijk (geworden). Vanaf SDE 2014, waarvoor in de 1 november 2019 update nog slechts 6 beschikkingen open stonden, verschillen deze twee volumes. Iets minder bij de gerealiseerde beschikkingen voor SDE 2014 (271 kWp i.p.v. totaal beschikt "over" 270 kWp per toekenning), meer bij SDE 2015 (230 kWp versus 247 kWp, 3 beschikkingen nog open staand), en weer vrijwel geen verschil bij SDE 2016 I (achter de komma, 228 kWp). Daarna zijn de verschillen aanzienlijk, de gemiddelde groottes per beschikking zijn véél lager bij de reeds gerealiseerde projecten, dan bij de totale hoeveelheid beschikkingen, aflopend van 92% bij SDE 2017 I, tot slechts 21% bij SDE 2018 II. Voor SDE 2019 I zijn nog maar 14 beschikkingen gerealiseerd, met een gemiddelde omvang van 168 kWp. Bij het totaal aan beschikkingen is dat gemiddelde 531 kWp, een factor 3,2 maal zo hoog.
Het hoogste gemiddelde niveau ligt bij de (overgebleven) beschikkingen onder SDE 2017 II, op 683 kWp. Het tot nog toe hoogste gemiddelde niveau bij de realisaties ligt op 553 kWp in de voorjaars-ronde van dat jaar.
De reden van dit forse verschil ligt aan het feit dat meestal, als er eenmaal beschikkingen van een SDE ronde zijn afgegeven door RVO, de kleinere projecten het eerst worden uitgevoerd omdat ze én natuurlijk financieel redelijk behapbaar zijn, én meestal niet zeer ingewikkeld qua uitvoering. De grote projecten zoals grondgebonden installaties, hebben langere trajecten nodig, want er moet, zelfs als er een omgevings-vergunning is verstrekt (sowieso een absolute must, anders maakt een aanvraag geen schijn van kans), "nogal" wat aan papierwerk geregeld worden voordat er ook maar gedacht kan worden aan de bouw van dergelijke complexe projecten. Die komen dus meestal "wat later". Bovenstaande grafiek laat zien, dat er "nogal" wat volume in grote projecten als "pending" in de wachtlijst staat bij sommige subsidie rondes. Waardoor de gerealiseerde gemiddelde project grootte per regeling nog fors achterblijft bij het gemiddelde van alle beschikkingen onder die regeling. Pas als een substantieel volume van die met name grote projecten gerealiseerd zal gaan worden, én ze krijgen een "ja" vinkje ("officieel gerealiseerd") bij RVO, zal het verschil tussen de twee hier getoonde parameters per SDE regeling fors kleiner gaan worden. Voor een "oudere" regeling als de SDE 2016 II is de discrepantie tussen (overgebleven) beschikt en uitgevoerd nog opvallend hoog: factor 4.
Achteraan staat ook nog een oranje kolom, met de totalen voor alle SDE en SDE "+" regelingen bij elkaar. De gemiddelde omvang voor alle project beschikkingen is 374 kWp (een stuk hoger dan de 339 kWp in de vorige update). Bij de realisaties is dat nog een stuk minder, 138 kWp, maar al fors hoger dan de 44 kWp in de vorige update. Het niveau van de realisaties ligt inmiddels op 37% van totaal beschikt, bijna drie maal zo hoog dan in de vorige upate (13%). Dat het percentage nog wel vrij laag is, wordt vooral veroorzaakt door de duizenden kleine SDE beschikkingen gerealiseerd bij (vooral) particulieren in de eerste 3 SDE rondes, diehet gemiddelde bij de realisaties nog steeds flink onder druk zetten ("relatief klein houdt"). De verwachting is, dat door een sterke toename van grote project realisaties, dit "gerealiseerde gemiddelde per beschikking" behoorlijk verder zal gaan toenemen. Vanaf ongeveer 2023 zullen de oudste beschikkingen, voor duizenden kleine residentiële projectjes, bovendien hun beschikking verliezen (eind termijn verstreken), waardoor er een extra "boost" zal gaan komen voor de systeemgemiddelde capaciteit voor het overblijvende "gerealiseerde volume". Hierbij wordt aangenomen, dat al die oude - verlopen - beschikkingen uit de database van RVO zullen gaan verdwijnen, ook al blijven die installaties waarschijnlijk nog vele jaren doordraaien. Maar zo ver is het voorlopig nog niet.
* Er zijn waarschijnlijk de nodige "kleine projectjes" uit diverse GvO verkoop trajecten buiten het hele SDE gebeuren om ook geregistreerd bij CertiQ, zoals de projecten die o.a. door Vandebron voor particuliere installaties worden geadministreerd. De verwachting is echter, dat wat capaciteit betreft, die volumes marginaal zullen zijn (doch, helaas: onbekend).
** Volgens de opgaves van RVO, die altijd (fors) achter lopen bij de realiteit.
Dit is deel 5 in de serie artikelen die naar aanleiding van het verschijnen van de SDE 2019 voorjaarsronde beschikkingen is / zal worden gepubliceerd op Polder PV. Voor de overige artikelen zie:
(2) SDE 2019 voorjaarsronde. Deel 2. Kern parameters cumulaties alle SDE - SDE "+" beschikkingen
(3) SDE 2019 voorjaarsronde. Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken
(5) huidige artikel
(6) Grondgebonden installaties nieuw beschikt en totalen voor alle (overgebleven) SDE beschikkingen
Bron:
Stand van zaken SDE aanvragen (website RVO - de project lijst voor alleen SDE 2019 I verscheen pas 14 nov. 2019 op deze pagina)
15 november 2019: SDE 2019 voorjaarsronde. Deel 4. Synthese en segmentatie beschikkingen alle regelingen inclusief laatste voorjaars-ronde SDE 2019. Nu de details van de voorjaarsronde van SDE 2019 bekend zijn gemaakt, kunnen we ook weer een status update van alle SDE regelingen bij elkaar voor zonnestroom gaan maken, inclusief de resultaten voor de voorjaars-ronde van SDE 2019. En daaruit de evoluties van diverse andere parameters gaan afleiden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de net gepubliceerde data voor SDE 2019 I, in samenhang met de recente update van alle oudere regelingen (tm. SDE 2018 II) door RVO, met peildatum 1 november 2019. Hierin wordt weer de balans opgemaakt tussen - helaas - verdere uitval van beschikkingen bij oudere regelingen, én nieuwe realisaties van nog openstaande beschikkingen (NB: sedert SDE 2014, de oudere SDE rondes voegen geen nieuwe projecten of -volumes meer toe, tenzij er iets aan eerder opgegeven project capaciteiten wordt gewijzigd).
In een vervolg artikel ga ik in op de nieuwe stand van zaken rond de realisaties van de voorgaande SDE regelingen, het huidige exemplaar behandelt de status quo bij de beschikkingen. Voor wijzigingen sedert een vergelijkbaar overzicht tot en met SDE 2018 II, zie het artikel van 6 mei 2019. Voor eerdere artikelen in deze reeks, zie de links onderaan deze bijdrage.
(1) Aantallen en capaciteiten van beschikkingen tm. SDE 2019 I, naar project klasse
In bovenstaande grafiek staan links de aantallen beschikkingen die tot en met de update van 1 november 2019 jl. volgens RVO nog over waren tot en met SDE "+" 2018 II, aangevuld met de nieuwe toekenningen onder SDE "+" 2019 I. Het hier uit resulterende netto totaal is toegenomen tot 33.537 beschikkingen. Dit betreft meestal enkele projecten met slechts 1 toekenning, al zijn - en blijven - er de nodige uitzonderingen op die regel. Ik heb in het verleden van behoorlijk wat project sites meer dan 1 beschikking gevonden, meestal, doch beslist niet exclusief, uit meer dan 1 jaar ronde. In de rechter kolom staat de geaccumuleerde toegekende capaciteit van alle (overgebleven) SDE beschikkingen van SDE 2008 tm. SDE "+" 2019 I. Dit telt inmiddels op, tot een spectaculair volume van 12.536 MWp (ruim 12,5 Gigawattpiek aan in te vullen potentieel). Dit is wel lager dan ik eerder meldde aan de hand van de (nu verouderde) RVO update, in combinatie met de data van de net gepubliceerde SDE 2019 I regeling. Ik kwam in dat eerste artikel over SDE 2019 I op 12.794 MWp, en moet dus helaas concluderen, dat er alweer 258 MWp aan beschikte capaciteit uit eerdere jaar rondes verloren is gegaan (2%). Daar kom ik later nog op terug.
Daarnaast dienen we blijven te beseffen, dat realisaties altijd (soms substantieel) kunnen afwijken van het door RVO toegekende vermogen, maar er zijn zowel project realisaties (fors) onder de beschikte volumes, als PV systemen met capaciteiten die - soms zelfs aanzienlijk - groter zijn uitgevoerd, dan de toekenning opgeleverd in de loop der jaren. Dus dat kan twee kanten op uitwerken in de feitelijke realisaties. RVO geeft heel vaak slechts de beschikte capaciteiten op, en in mindere mate de werkelijk gerealiseerde volumes. Gelukkig zie ik de laatste paar jaar wel steeds vaker daadwerkelijk opgeleverde capaciteiten of benaderingen daarvan terugkomen in de RVO updates.
Van
"klein" naar "groot"
De kolommen zijn stapelingen van de volumes in de deelcategorieën
die ik al enige tijd ben gaan onderscheiden, om daar iets
zinnigs over te kunnen zeggen. Daarbij heb ik de kleinste
categorie wederom, zoals in de eerdere update, nog verder
uitgesplitst in subsidie beschikkingen voor installaties
van 601 Wp tm. 3,5 kWp (SDE 2008
bestond uitsluitend uit deze zeer kleine, grotendeels
residentiële systeempjes). En voor beschikkingen
groter dan 3,5 kWp tot 15
kWp. Vooral bij de aantallen overgebleven
beschikkingen is hierbij een duidelijk onderscheid te
zien (7.040 overgebleven beschikkingen voor de kleinste
categorie, 23 minder dan in de vorige update, en 2.229
voor de iets grotere kleine projectjes, 1 minder dan in
het laatste overzicht). Bij de stapeling van de capaciteit
in de rechter kolom zijn deze minuscule volumes bijna
niet terug te zien in de grafiek. In cijfers ernaast:
14,5 resp. 14,9 MWp op een totaal nu beschikt (overgebleven)
volume van 12.536 MWp aan PV capaciteit onder alle SDE
regelingen tussen SDE 2008 en SDE "+" 2019 I
(ergo: aandelen van slechts zo'n 0,1% per deel categorie
op het totaal volume).
Bij de aantallen zien we nog een sterk opvallende categorie terug, de beschikkingen met toegekende volumes tussen de 50 en 500 kWp. Deze sub-categorie, heeft nu in totaal (over) 17.901 toekenningen onder de SDE regimes tussen SDE 2009 en SDE "+" 2019 I, fors meer dan de 15.772 in de vorige update, met name vanwege de toevoeging van een grote stapel SDE 2019 I beschikkingen. Deze categorie neemt dan ook bij de capaciteit, rechts, het grootste deelvolume in, 4.001 MWp, 32% van totaal (in de vorige update was dit volume nog 3.441 MWp). Het is een belangrijke project categorie, omdat een zeer groot deel van de capaciteit onder de SDE regimes op commerciële rooftops en utiliteit hier onder valt. En dat is het volume wat veel mensen kennelijk het liefst gerealiseerd willen zien (dit naar aanleiding van vermoeiende discussies over de wenselijkheid van grondgebonden zonneparken).
De kleine categorie met beschikkingen voor 15-50 kWp bevat wel behoorlijk wat volume bij de aantallen, 2.972 stuks (8,9% van het totale aantal), maar heeft een zeer beperkte impact bij de capaciteit (85 MWp, 0,7% van totaal volume). Veel kleinere rooftops, die in theorie in dat traject zouden vallen, worden hetzij zonder subsidie gerealiseerd, soms ook met bijv. EIA belastingvermindering, en/of er worden kleine postcoderoos projectjes gerealiseerd op dat soort daken (mogen niet worden "gedubbeld" met SDE, maar moeten, indien zo'n geval zich voordoet, fysiek daarvan worden gescheiden).
Een belangrijke "grotere" categorie installaties, van 500 tot 1.000 kWp, heeft een redelijk aantal van 1.776 (vorige update nog 1.465) subsidie toekenningen (5,3% van totaal), en een behoorlijke impact op de daarvoor toegekende capaciteit (1.329 MWp, 10,6%, in vorige update nog 1.075 MWp). Het zijn de rap populair geworden "kleinere grote" rooftops die binnen deze categorie worden gerealiseerd, veel daarvan trouwens in de intensieve veeteelt en bij akkerbouw met opslag faciliteiten. Zoals op stallen-complexen, en/of op opslag loodsen, deels met gekoelde opslag. En vaak meerdere daken op 1 erf betreffend.
Belangrijke contributoren van, met name, de latere jaar rondes (SDE 2016 ff.) zijn de grotere projecten. Zowel op grote daken als distributiecentra, en de industrie, als op de grond. Getalsmatig stellen die projecten niet veel voor. Nog een behoorlijk (voor velen vermoedelijk al "spectaculair") aantal van 1.334 (vorige update 1.142) beschikkingen voor de categorie 1 tot 5 MWp. Daarna zijn de volumes eerder gering te noemen: 201 (vorige update 164) stuks in de categorie 5 tot 15 MWp, 50 (42) maal in de categorie 15-30 MWp, en 34 (26) maal in de grootste categorie, >= 30 MWp per beschikking. Bij elkaar genomen, claimen deze vier grootste categorieën (vanaf 1 MWp) slechts 1.619 van de aantallen van alle (overgebleven) beschikkingen (slechts 4,8% van totaal aantal). Kijken we rechts, zien we echter, dat bij dit relatief bescheiden aantal projecten, er een capaciteit is beschikt van 2.719 + 1.676 + 1.041 + 1.657 = 7.093 MWp (vorige update: 5.826 MWp). Dat is een fors aandeel van bijna 57% van het totale (overgebleven) beschikte volume, 12.536 MWp. En aanzienlijk meer dan de eerder genoemde 32% voor de "typische rooftop categorie", beschikkingen tussen de 50 en 500 kWp ...
(2) Evolutie van systeemgemiddelde capaciteiten per regeling en voor de voortschrijdende totalen
In deze grafiek laat ik per SDE regeling de evolutie van de systeemgemiddelde capaciteit van de overgebleven beschikkingen zien (blauwe curve), en een vergelijkbare curve in oranje voor de cumulatie van de (overgebleven) hoeveelheid beschikkingen, tot en met de getoonde SDE regeling.
De algemene trend is, dat met elke nieuwe regeling de gemiddelde (overgebleven) capaciteit per beschikking is gestegen. Er zit echter ook soms een tijdelijke terugval in de blauwe curve, onder de (dramatisch slecht voor PV uitpakkende) SDE 2015, en die voor de voorjaarsronde van SDE 2016 (lichte terugval van de (inmiddels) 271 kWp onder de succesvolle SDE 2014, naar 230-228 kWp gemiddeld per beschikking, in vorige update nog 219-220 kWp). Het gemiddelde trok vervolgens zeer fors aan onder de ook weer succesvolle SDE 2016 II en SDE 2017 I rondes (omhoog naar 600 kWp per beschikking onder laatstgenoemde regeling, in vorige update nog 591 kWp).
Vervolgens is de curve duidelijk anders dan in de vorige update. I.p.v. te dalen naar 490 kWp onder SDE 2017 II, stijgt deze nu door naar gemiddelde 683 kWp per beschikking. Dit is waarschijnlijk het gevolg van het uit de RVO bestanden verdwijnen van een substantieel aantal beschikkingen onder die najaars-ronde (t.o.v. begin dit jaar zo'n anderhalf duizend stuks, met een volume van ongeveer 268 MWp !). Kennelijk zijn dat vooral kleinere projecten geweest, waardoor het gemiddelde van de overgebleven populatie flink is gestegen... Het niveau in de voorjaarsronde van SDE 2018 ligt i.i.g. fors lager, op 464 kWp, maar is door diverse mutaties in het overgebleven bestand bij RVO wel wat hoger geworden dan in de vorige update (toen nog 453 kWp). De succesvolle najaarsregeling van SDE 2018 brak alle records, met behoorlijk wat grote projecten, en stuwde daarmee het gemiddelde per beschikking flink omhoog. In de overblijvende grote hoeveelheid beschikkingen is het niveau echter weinig gewijzigd. Van 669 kWp naar, momenteel 671 kWp gemiddeld per beschikking. Door de enigszins tegenvallende volumes en het beperkte aantal grote projecten, viel het gemiddelde echter weer flink terug onder SDE 2019 I, en belandde momenteel op 531 kWp. Dat is echter nog steeds het equivalent van een voor Nederlandse begrippen beslist zeer forse (gemiddelde !) installatie van 1.770 zonnepanelen van 300 Wp per stuk, wat alleen al wat de panelen zelf betreft een oppervlakte claimt van zo'n 2.867 vierkante meter.
Als we alle beschikkingen in de loop van de tijd bij elkaar optellen, drukken de talloze kleinere projecten de totale volumes aan beschikkingen waar het de gemiddelde capaciteit aan gaat. Dit toont de oranje curve, waar, i.t.t. bij de individuele SDE regelingen, nu wel een continu door stijgende lijn zichtbaar is. Slechts minder dan 7 kWp per beschikking voor alle overgebleven regelingen tot en met SDE 2011 (de eerste SDE "+" regeling, waarbij er geen plafond op project omvang meer was). Maar de grote aantallen beschikkingen voor zeer kleine residentiële installaties in de eerste drie SDE regelingen doen desondanks lang hun invloed gelden. Pas vanaf de voorjaarsronde van SDE 2016 begint de gemiddelde omvang per beschikking (SDE 2008 tot en met SDE 2016 I) beduidend toe te nemen. Van 63 kWp per beschikking tot, uiteindelijk, een nog steeds spectaculaire 374 kWp, voor alle overgebleven beschikkingen van SDE 2008 tot en met SDE 2019 I. Dat is een installatie van 1.247 panelen à 300 Wp, met een oppervlakte claim van alleen de zonnepanelen zelf van zo'n 2.020 vierkante meter.
De boodschap: gemiddeld genomen wordt de gemiddelde beschikking, en, in vrijwel de meeste gevallen dus ook de te bouwen systeem capaciteit, fors groter in de loop van de tijd. De schaalvergroting in de PV sector op weer een andere wijze geïllustreerd.
(3) Evolutie van aantallen beschikkingen per SDE / SDE "+" regeling
(3a) Evolutie van (overgebleven) aantallen beschikkingen PV projecten SDE regelingen - heftige verliezen
In deze sectie gaan we meer in detail over tot het bekijken van de evolutie van de aantallen (overgebleven) toegekende SDE beschikkingen voor zonnestroom zoals bekend bij RVO, en inclusief de laatst toegevoegde "vol beschikte" SDE 2019 I.
In bovenstaande figuur per SDE regeling (1e 3 "SDE", links van rode stippellijn, latere SDE "+" regelingen er rechts van) de (overgebleven) aantallen beschikkingen, gestapeld weergegeven naar grootteklasse per regeling. Bovenaan de kolommen het totaal aantal beschikkingen per regeling. In de eerste 3 SDE rondes domineerden zeer kleine projecten van 601 Wp (de absolute ondergrens) tm. 3,5 kWp (blauwe segmenten). SDE 2008 bestond exclusief uit die project categorie, dominant residentieel. De ondergrens werd later opgewaardeerd naar 3,5 kWp, en per SDE "+" 2011 zelfs op minimaal 15 kWp gelegd. Particulieren hadden vanaf die regeling de facto niets meer te zoeken onder de SDE subsidie regelingen*. De volgende grootteklasse, groter dan 3,5 tot 15 kWp, was redelijk (SDE 2009) tot dominant vertegenwoordigd onder SDE 2010 (lichtbruine segmenten). Installaties van 15-50 kWp waren vooral onder SDE 2009 populair (oranje segmenten, 448 stuks over en uitgevoerd onder die regeling). Wat toen vooral met de talloze 23 kWp beschikkingen van een en dezelfde ontwikkelaar had te maken ... Later bleef het segment wel "overeind", maar afgezien van kleine oplevingen onder SDE 2011, SDE 2014, SDE 2017 II en SDE 2018 II, zijn de aantallen nooit zeer groot geweest. Bovendien kunnen die oplevingen later ook weer de kop ingedrukt worden: van de in de vorige update nog 450 stuks onder SDE 2017 II zijn er momenteel nog maar 235 beschikkingen over. De rest is om onbekende reden(en) geprullebakkeerd.
Een heel andere rol kreeg het segment van 50 tot 500 kWp toebedeeld (paarse segmenten). Dat was nog zeer matig vertegenwoordigd onder de 2e en 3e SDE regelingen, wat begrijpelijk was gezien de bovencap van 100 kWp (eerst in de subcategorie "groot" onder SDE 2009), en de toen nog uiterst schaarse ervaring met voor die tijd als "groot" geziene installaties (waar we nu om zouden lachen). Maar sinds de boven-cap uit de regeling is gesloopt, is deze uitermate belangrijke categorie, met name voor het rooftop segment, flink aan betekenis gaan toenemen. Met name onder SDE 2014, waarvan er in de laatste update nog 1.721 beschikkingen over waren in deze grootte klasse, ruim 80% van totaal volume (2.146 beschikkingen, 3 kwijtgeraakt t.o.v. de vorige update). Ook daarna bleef het aandeel van deze typische rooftop categorie hoog, met name vanaf SDE 2017 I, uitmondend in destijds een nieuw (absoluut) record van 3.318 beschikkingen voor de najaarsronde van SDE 2018. Daar zijn er inmiddels tien van afgevallen, wat het aandeel nu op ruim 75% van het huidige totaal van 4.401 toekenningen brengt. Maar SDE 2019 I is hier alweer flink overheen gegaan, met de aangegeven 3.704 exemplaren. Dat is weliswaar een zeer forse 78% t.o.v. het totaalvolume van (record) 4.738 beschikkingen, maar het haalt net niet het relatieve record van SDE 2014. Wel laat het zien, dat rooftop projecten in deze categorie nog steeds mateloos populair blijven, ondanks het op niets gebaseerde gemopper van sommige medelanders dat er op de (bedrijfs-)daken "niets" zou gebeuren ...
Vanaf SDE 2017 zijn het vooral de grote project categorieën die qua aantal (en volume, zie later) zijn aangetrokken. De twee belangrijkste grootteklassen wat aantallen betreft bij de grotere installaties zijn installaties tussen 500 kWp en 1 MWp (gele segmenten, in absolute zin wederom SDE 2019 I het meest talrijk, 441 beschikkingen, 9,3% van totaal). En de installatie categorie met beschikkingen tussen de 1 en 5 MWp (donkerblauwe segmenten), met ditmaal een respectabel record aantal van 295 overgebleven stuks in de najaarsronde van SDE 2018 (6,7% van totaal volume in die regeling, 1 exemplaar in deze sub-categorie verloren gegaan sinds de vorige update).
De grootste project categorieën, bovenaan de stapelkolommen weergegeven, hebben weliswaar weinig beschikkingen, maar die hebben wel een opvallend hoge impact bij de capaciteiten die worden ingebracht (zie grafiek onder paragraaf 4a).
Zoals ook valt te zien, is de voorjaarsronde van SDE 2019 inmiddels de regeling met de meeste (overgebleven) beschikkingen geworden. Het was echter, by far, oorspronkelijk de eerste SDE regeling uit 2008, die een record van bijna uitsluitend residentiële projectjes heeft opgeleverd. Voor deze eerste SDE regeling waren aanvankelijk 8.033 stuks toegekend (tabel in laatste historische SDE analyse). Maar er zijn al rap een hoop toekenningen verdwenen, en ook daarna zijn er af en toe dergelijke beschikkingen extra afgevallen. Momenteel zijn er nog maar 4.615 beschikkingen van SDE 2008 over (57% van oorspronkelijk toegekend, en alweer 17 exemplaren minder dan in de voorgaande update).
Daar staat tegenover, dat bij de belangrijke inbreng van capaciteit, die verhoudingen totaal anders liggen, zoals we verderop zullen zien. Van de SDE "+" regelingen toont de net toegevoegde voorjaarsronde van SDE 2019 dominant de meeste project beschikkingen, bijna 8% meer dan er over is bij SDE 2018 II (2e plaats). Al zal er beslist ook van deze regeling nog wel het e.e.a. gaan afvallen, wat ook al in hoge mate bij de voorgaande regelingen is geschied. Berucht was aanvankelijk SDE 2017 I, waar van de oorspronkelijke oude record hoeveelheid van 4.386 exemplaren er nog maar 3.445 over zijn (verlies van al 21% ...). Maar de najaars-ronde uit dat jaar heeft het verlies van die 941 beschikkingen inmiddels al in extremo overtroefd. Van de oorspronkelijke 3.945 beschikkingen zijn er momenteel nog maar 2.423 exemplaren overgebleven, een catastrofaal verlies van al 1.522 subsidie toekenningen, 39% (!). We houden ons hart vast voor de volgende RVO update, wat de oudere regelingen betreft ...
* Tenzij die particulieren deelnamen aan een lokaal energie collectief wat in een SDE gesubsidieerd project had geïnvesteerd, of bijvoorbeeld participeerden in een (meestal landelijk werkend) commercieel crowdfund initiatief waarvoor een SDE beschikking was verkregen. Maar daarbij ging het initiatief zelden van de individuele burger zelf uit, wat bij de eerste drie SDE regelingen beslist wel (nog) werd gestimuleerd. Bovendien blijft de SDE gedomineerd worden door puur commerciële projecten, en installaties die bijvoorbeeld massaal op gemeentelijke daken worden uitgerold. Daarbij zijn het aantal beschikkingen voor lokale initiatieven en crowdfund projecten ondergeschikt t.o.v. het totaal aantal uitgegeven project toekenningen. Dat laat onverlet, dat ook bij de lokale projecten al een tijdje een duidelijke schaalvergroting valt waar te nemen van gerealiseerde zonnestroom projecten. Voor een overzicht van uitsluitend de lokaal gestimuleerde projecten, zie de uitmuntende Lokale Energie Monitor 2018, waarin ook onderscheid wordt gemaakt naar type financiële ondersteuning (salderen, postcoderoos, SDE beschikking, of anderszins). Eind november wordt waarschijnlijk een nieuwe update gepubliceerd door Hier Opgewekt.
(3b) Aandelen van aantallen (overgebleven) beschikkingen op een 100 procent schaal
De voorgaande grafiek is ook te tonen in een 100 procent aandeel schaal. Daarmee kunnen SDE regelingen die een compleet andere impact hebben gehad bij de totale aantallen beschikkingen beter met elkaar vergeleken worden (SDE 2011 tm. 2013 en SDE 2015 hadden zeer lage aantallen toekenningen, latere regelingen véél meer). Dan krijgen we de volgende grafiek:
Een vergelijkbare grafiek als de vorige, maar ditmaal de aandelen van elke grootte categorie op het totaal, per SDE regeling, uitgezet op een 100 procent schaal. Hierbij valt nog duidelijker de zeer hoge impact van het rooftop segment 50-500 kWp op (paars). Daarbij is ook het segment 15-50 kWp bij de aantallen redelijk hoog (met name onder SDE 2011, later beduidend in betekenis afnemend, oranje). En nemen de grote project categorieën zelfs bij de aantallen projecten in belang toe (segmenten bovenaan de stapel kolommen). Waarvan de belangrijkste categorie, 500 - 1.000 kWp, geel, onder SDE 2018 I al een aandeel heeft verkregen van 10,3% bij de overgebleven aantallen beschikkingen, en ook in de 2 regelingen daana een hoog aandeel blijft houden (9,7 resp. 9,3% in SDE 2018 II resp. SDE 2019 I). De impact van de grote categorie 1-5 MWp is in de laatste subsidie ronde SDE 2019 I (5,4% van totaal aantal beschikkingen) afgenomen t.o.v. de 5 daar aan voorafgaande regelingen. De impact bij de aantallen is maximaal onder de overgebleven beschikkingen uit SDE 2017 II: 8,1%.
(3c) Cumulatieve progressie aantallen (overgebleven) SDE beschikkingen voor zonnestroom
Wat de aantallen beschikkingen betreft de laatste grafiek van een drietal. Ditmaal is niet het aantal (overgebleven) beschikkingen per SDE regeling getoond, maar de cumulatie van die aantallen tot en met de getoonde regeling, van links naar rechts op de X-as. Het kleine segment van installaties tm. 3,5 kWp was hoog in het begin, maar groeide niet meer aan vanaf de SDE 2010 regeling omdat het niet meer mogelijk was om nog aanvragen onder de 15 kWp te doen (lichtblauwe segmenten, max. 7.040 beschikkingen in cumulatie, 23 minder dan in de vorige update). Hetzelfde gold voor de opvolgende categorie van 3,5 tot 15 kWp (lichtbruine segmenten, max. 2.229 beschikkingen), wat ook relatief beperkt is gebleven wat aantallen betreft. Het derde segment, 15-50 kWp was aanvankelijk klein, maar groeide wel wat door, tot een maximum van, inmiddels, 2.972 exemplaren. Dit, na toevoeging van de SDE 2019 I regeling, en uiteraard, ook hier gepaard gaand met tussentijdse verliezen van oorspronkelijk uitgegeven subsidie beschikkingen (oranje segmenten).
Het spektakel wordt gevormd door de grote categorie (bijna uitsluitend) rooftop beschikkingen van 50-500 kWp (paarse segmenten), wat tm. de voorjaarsronde van SDE 2019 inmiddels, ondanks tussentijdse verliezen van toekenningen, al optelt tot het aangegeven, hoge aantal van 17.901 (overgebleven) beschikkingen. Dat is ruim 53%, meer dan de helft, van het totaal aantal (overgebleven) beschikkingen (33.537 stuks) tm. SDE 2019 I. 2 procent-punten meer dan in de vorige update.
Daar bovenop komen nog "relatief sterk gegroeide" top segmenten, die tm. SDE 2014 nauwelijks voorkwamen: categorie 500-1.000 kWp (gele segmenten) bereikte haar max. met 1.776 (overgebleven) beschikkingen, de daar op volgende categorie 1-5 MWp (blauwe segmenten) bereikte 1.334 toekenningen inclusief de voorjaarsronde van SDE 2019. En dan waren er nog 3 grootste categorieën. Die weliswaar qua aantal nog steeds nauwelijks iets voorstellen (cumulaties tm. SDE 2019 I: 201 exemplaren categorie 5-15 MWp, 50x grootte klasse 15-30 MWp, resp. 34 maal de grootste categorie met per beschikking >=30 MWp). Maar die bij de capaciteiten hoge aandelen claimen (zie laatste grafiek in de volgende paragraaf).
De totale aantallen (overgebleven) beschikkingen, weergegeven bovenaan de kolommen, zijn sedert het bekend worden van de volumes tm. SDE 2015 rap gegroeid: met een factor 2,6 (van 12.907 naar 33.537). Met een vertikaal zwart lijntje is ook aangegeven dat tot en met SDE 2013 alle (overgebleven) beschikkingen allemaal zijn ingevuld (RVO update van november 2019). Vanaf de opvolgende regeling staan er nog enkele (SDE 2014) tot het maximale aantal (SDE 2019 I, al blijken er al 14 beschikkingen te zijn opgeleverd en bekend te zijn geworden bij RVO) open. Hierbij kunnen er beslist nog "substantiële" volumes van gaan afvallen, om diverse redenen.
Uit de grafiek kan ook geconcludeerd worden dat de "gezapige groei" van de jaargangen 2010-2013 defintief achter de rug is. In de daar op volgende jaargangen, met name vanaf SDE 2016 II, is de groei bij de aantallen toekenningen flink geweest, ondanks de tussentijdse uitval van - helaas veel - beschikkingen.
(4) Evolutie van beschikte capaciteit per SDE / SDE "+" regeling
(4a) Evolutie van (overgebleven) capaciteit bij beschikkingen PV projecten SDE regelingen
Hier boven een vergelijkbare grafiek als bij de aantallen onder paragraaf 3a, maar ditmaal met de daarmee gepaard gaande capaciteit in MWp, per SDE regeling. Hieruit blijkt al in een oogopslag kristalhelder, dat alle oudere SDE regelingen, evenals die van SDE "+" 2011-2013, en 2015 weinig tot "niets" voorstellen bij de overgebleven capaciteit die met die beschikkingen gemoeid is. Alleen SDE 2016 I stelt nog wat voor, met bijna 131 MWp (overgebleven) capaciteit (alweer 8 MWp minder dan in de vorige update). En, natuurlijk, de in historische zin unieke SDE 2014 die extreem lang (bijna een jaar !) "deed" over het vol beschikt krijgen van het gealloceerde budget (destijds nog 3,5 miljard Euro voor 1 "jaar regeling"). Waarbij bij het intreden van de laatste fase een voor die tijd ongekend hoog volume aan beschikkingen voor zonnestroom binnenstroomde bij RVO. Daar is inmiddels nog "slechts" 582 MWp aan beschikkingen van overgebleven (oorspronkelijk toegekend 883 MWp, dus over t.o.v. beschikt = 66%). Het is wederom 2 MWp minder dan in de voorgaande update. Een zeer klein deel daarvan moet nog (officieel) worden ingevuld met realisaties (6 beschikkingen, met 3,3 MWp aan capaciteit). Maar van het grootste deelproject liggen al sedert begin dit jaar de zonnepanelen op het dak, waarschijnlijk is het al lang aan het net aangesloten ...
Pas vanaf SDE 2016 II beginnen de (overgebleven) capaciteit volumes echt iets voor te stellen, deze volumes zijn dominant bij de daarvan af te leiden (potentie aan) fysieke zonnestroom productie. Bij SDE 2016 II gaat het nog om bijna 843 MWp (sinds vorige update 11 MWp kwijtgeraakt). Na het tussen-record van - overgebleven - 2.067 MWp onder SDE 2017 I (87 MWp verloren t.o.v. de vorige update !), zakt het overgebleven volume terug naar 1.654 resp. 1.653 MWp bij SDE 2017 II en SDE 2018 I. Waarbij de verliezen t.o.v. de vorige update weer heftig zijn geweest, met name voor SDE 2017 II (268 MWp resp. 56 MWp). De SDE 2018 II regeling heeft nog een spectaculair beschikt volume staan van momenteel 2.951 MWp (slechts 2 MWp minder t.o.v. de vorige update, en 43% meer capaciteit dan nu nog onder SDE 2017 I staat beschikt). Hier aan is in de laatste kolom de stapel aan kersverse beschikkingen voor SDE 2019 I toegevoegd. Met 2.515 MWp 15% minder volume dan huidig recordhouder SDE 2018 II. .
Ook interessant is de verdeling van de grootte categorieën over de totaal volumes. Vanaf SDE 2017 I is de al benadrukte "typische rooftop categorie" 50-500 kWp dominant aanwezig, met het hoogste (overgebleven) absolute volume momenteel onder SDE 2019 I, 887 MWp (35% van totaal volume van die regeling). Kijken we echter naar de accumulaties van álle SDE regelingen bij elkaar, dan is bij SDE 2018 II niet deze categorie, maar de door grondgebonden projecten gedomineerde verzameling met beschikkingen tussen de 15 en 30 MWp net aan de grootste, met een aandeel van bijna 36% op het totaal (372 MWp SDE 2018 II, bijna 1.041 MWp alle SDE regelingen in deze categorie). De grootste categorie, beschikkingen van 30 MWp en groter, claimt bij SDE 2018 II ruim 27% t.o.v. totaal volume in deze categorie. De percentages zijn wel kleiner geworden, omdat er met de toevoeging van SDE 2019 I er minder grote project beschikkingen zijn ingestroomd. Onder deze laatst toegevoegde regeling is nu de belangrijkste contribuant de categorie 500-1.000 kWp, wat bijna 26% claimt van de geaccumuleerde capaciteit van alle SDE regelingen binnen die categorie.
Het zal in ieder geval interessant zijn om te zien wat er van al deze grote volumes over gaat blijven de komende 2 jaar.
Bij de aandelen per regeling zien we, generiek bezien, duidelijke toenames van de capaciteit volumes bij alle grotere project categorieën, met uitzondering van de 2 grootste klasses in de zwaar "onder beschikte" SDE 2018 I regeling. Vergelijken we de huidige cijfers van de SDE 2016 II met die van de succesvolle SDE 2018 II, zijn de volgende toenames te zien:
Ook hiermee kunnen we definitief vaststellen, dat de schaalvergroting bij de toekenningen voor - grote - PV projecten ongekend is geweest in slechts een paar jaar tijd. Op de schaal, zoals in de grafiek getoond, stellen de project beschikkingen tot 50 kWp vrijwel niets meer voor t.o.v. de volumes in de hogere grootte klasses. Bij de regelingen van SDE 2013 tm. SDE 2019 I zijn ze al bijna niet meer te zien (dunne streepjes onderaan de hoge kolommen).
Bij de kleinere project categorieën vanaf 50 kWp zijn in de SDE 2019 I ronde toenames te zien, maar bij de grotere projecten juist afnames. Waarmee de "top" markt wat afgekoeld lijkt te zijn. Met spanning worden hier de resultaten afgewacht die de - voor zonnestroom mogelijk spectaculaire - najaarsronde van de SDE 2019 zal gaan brengen.
(4b) Aandelen van capaciteit van (overgebleven) beschikkingen op een 100 procent schaal
Wederom een plaatje met de verdeling van de grootteklassen per SDE regeling, in vergelijking met het eerder getoonde exemplaar voor de aantallen (paragraaf 3b), nu de versie voor de capaciteit, op een 100% schaal per regeling. De verdelingen verschillen fors van die bij de aantallen projecten. De categorie 15-50 kWp, bijvoorbeeld, heeft met name bij de latere SDE regelingen een veel minder hoge impact, omdat de grotere project categorieën veel hogere aandelen claimen in recente programma's. Weliswaar blijft categorie 50-500 kWp ook bij de capaciteiten die zijn beschikt mateloos populair, maar ook daar zien we een minder grote dominantie dan in de aantallen grafiek. Sinds SDE 2016 II schommelen de percentages van deze categorie tussen de 24 en 40% (SDE 2018 I) bij de overgebleven stapels beschikkingen.
Sedert met name SDE 2013, is de invloed van de grotere project categorieën flink toegenomen. Zeg maar, alles vanaf het gele segment / categorie 500-1.000 kWp per beschikking. De regeling met de hoogste relatieve impact bij de grootste categorieën was tot nog toe (bij de overgebleven beschikkingen) SDE 2016 II. Waarbij het overgebleven verzamelde beschikte volume (project beschikkingen van 500 kWp of groter) maar liefst 75% uitmaakt van het totaal. Hier was met name de impact van de grootste project categorie, >= 30 MWp per beschikking, het hoogst: maar liefst 35% van het totale (overgebleven) beschikte volume, nota bene, verdeeld over slechts 5 project beschikkingen !! Dat is nooit meer ge-evenaard in latere regelingen. SDE 2017 I resp. SDE 2018 II zijn maximaal uitgekomen op 8 resp. 10 beschikkingen in die grootste project categorie. Die op de totale capaciteiten van die desbetreffende regelingen 16%, respectievelijk ruim 15% uitmaken.
Ook de najaars-rondes van SDE 2017 en 2018 lieten een hoge impact van de grootste project categorieën vanaf 500 kWp zien, wat de verwachtingen voor de op 14 november 2019 gesloten SDE 2019 II regeling extra hoog maakt.
De kleinste 2 project categorieën, tot 15 kWp, nog dominant aanwezig in de 3 oudste SDE regelingen, komen vanaf SDE 2011 niet meer voor, vanwege het optrekken van de "ondercap" naar minimaal 15 kWp per aanvraag voor PV onder de SDE "+" regimes.
(4c) Cumulatieve progressie van capaciteit bij (overgebleven) SDE beschikkingen voor zonnestroom
In de laatste grafiek van deze SDE bijdrage, een vergelijkbaar exemplaar als dat voor de aantallen (overgebleven) beschikkingen (paragraaf 3c), maar nu voor de geaccumuleerde verzamelde capaciteit van die toegekende aanvragen. Bij elke genoemde regeling ziet u dus de tot en met die regeling verzamelde (overgebleven) beschikte capaciteit. Tot en met SDE 2013 stelde dat allemaal nog byzonder weinig voor, max. 133 MWp (overgebleven) beschikt. Dan volgt, met de succesvolle SDE 2014 regeling, een "sprongetje" naar een hoger niveau, 715 MWp totaal beschikt (2 MWp minder dan in vorige update). Waarna het weer 2 regelingen, tm. SDE 2016 I (853 MWp in accumulatie) duurde, voordat de solar mouwen echt werden opgestroopt. Alle regelingen tm. SDE 2016 II brachten al 1.697 MWp bij elkaar op tafel, dat verdubbelde al ruimschoots naar 3.764 MWp met SDE 2017 I erbij. En solar stroomde hard door met de beschikkingen, tot 10.022 MWp inclusief SDE 2018 II. Hierbij is dan wel al 434 MWp aan beschikte capaciteit t.o.v. de vorige update verloren gegaan. Met de laatste vol beschikte SDE 2019 I regeling er bij genomen, eindigen we voorlopig op een spectaculair hoog niveau van 12.536 MWp aan beschikte capaciteit. Waarvan eind september dit jaar bij CertiQ nog maar 2.572 MWp was gerealiseerd (inclusief marginaal volume zonder SDE beschikking). Er zjn nog geen recentere cijfers bekend tijdens publicatie van dit artikel. Er moeten in ieder geval in relatief korte tijd nog vele gigawatten "uitgerold" gaan worden, anders dreigt een enorm duurzaam potentieel verloren te gaan vanwege het op relatief korte termijn verlopen van de beschikkingen.
Kijken we naar de segmentaties in grootte klassen, is het evident, dat alle beschikkingen onder de 50 kWp nauwelijks (meer) iets voorstellen op de cumulaties. Dominant is de categorie 50-500 kWp (met 4.001 MWp overgebleven beschikte capaciteit, bijna 32% van het totaal), maar de project beschikkingen vanaf 500 kWp claimen ook grote delen van het totaal, waarbij het dus om veel, en (zeer) grote installaties gaat: 1.329 MWp (10,6%) voor categorie 500-1.000 kWp, 2.719 MWp (21,7%) voor categorie 1-5 MWp, 1.676 MWp (13,4%) voor categorie 5-15 MWp, 1.041 MWp (8,3%) voor categorie 15-30 MWp, en, tenslotte, 1.657 MWp (13,2%), voor de grootste project categorie, >= 30 MWp per beschikking.
Het zullen met name deze zeer grote projecten zijn, vaak ook grondgebonden (zeker vanaf 5 MWp per beschikking, dus ruim een derde van totaal aan capaciteit beschikt), die de volumegroei van zonnestroom productie zullen gaan stuwen in ons land. Wat u daar ook van zult vinden, dáár gaan "de meters op zonnestroom gebied" in ieder geval in de projecten markt worden gemaakt.
Dit is deel 4 in de serie artikelen die naar aanleiding van het verschijnen van de SDE 2019 voorjaarsronde beschikkingen is / zal worden gepubliceerd op Polder PV. Voor de overige artikelen zie:
(2) SDE 2019 voorjaarsronde. Deel 2. Kern parameters cumulaties alle SDE - SDE "+" beschikkingen
(3) SDE 2019 voorjaarsronde. Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken
(4) huidige artikel
(6) Grondgebonden installaties nieuw beschikt en totalen voor alle (overgebleven) SDE beschikkingen
Bron:
Stand van zaken SDE aanvragen (website RVO - de project lijst voor alleen SDE 2019 I verscheen pas 14 nov. 2019 op deze pagina)
14 november 2019: SDE 2019 voorjaarsronde. Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken. Een dag na de kamerbrief over de SDE 2019 I verscheen ook als vanouds een projecten lijst op de website van RVO. Niet, zoals gebruikelijk, alleen voor deze laatste "afgerond beschikte" regeling, maar aanvankelijk een groslijst met alle SDE - SDE "+" projecten die over zijn in de database van RVO, inclusief de laatste regeling. Dus exclusief de al grote afgevallen volumes voor eerdere regelingen. Pas vandaag verscheen de beschikkingen lijst voor uitsluitend SDE 2019 I*. Ik rapporteerde eerder al over de eerste resultaten uit de kamerbrief over de voorjaars-ronde van SDE 2019, in deel twee volgde een inpassing van de beschikkingen en aanvragen in die regeling, met de evolutie van enkele extra belangrijke parameters van alle regelingen sedert SDE 2008.
Dit derde deel behandelt enkele specifieke parameters van de zonnestroom beschikkingen in de RVO lijst in groter detail. Aandacht wordt hierbij gegeven aan indeling in grootte klasses, in type installatie (voor zover RVO daar kijk op heeft gekregen en er correcte meldingen zijn verstrekt), en in het beschikte potentieel aan grondgebonden zonneparken en drijvende projecten ("floating solar"). En worden er wat financiële details samengevat.
(1) Verdeling beschikkingen SDE 2019 I over grootte klasses
Ten eerste de verdeling van de in totaal 4.738 beschikkingen voor PV projecten. Met in totaal 2.514,6 MWp aan toegekende capaciteit, goed voor een maximaal uit te keren budget van MEUR 2.544 over een periode van 15 jaar (afgezien van mogelijkheid van extra jaar d.m.v. "banking").
In deze stapel grafiek staan drie parameters getoond, aantallen beschikkingen voor PV projecten binnen SDE 2019 I (linker kolom), de daarmee gepaard gaande beschikte project capaciteit in MWp (middelste kolom), en het maximale te vergeven subsidiebedrag over de "klassieke" subsidie periode van 15 jaar (rechter kolom). Per kolom is onderscheid gemaakt in de eerder door mij al afgebakende 7 project grootte categorieën (zie bijvoorbeeld indeling van grondgebonden projecten, artikel van 19 februari 2019). Deze indeling houd ik standaard aan voor alle analyses van SDE projecten.
Bij de aantallen is, net als in de voorlaatste regeling (SDE 2018 II) de "typische rooftop" categorie PV projecten vanaf 50 tot 500 kWp blijvend heer en meester, met 3.674 van de 4.738 beschikkingen (aandeel van 77,5%, zelfs nog hoger dan de 75% onder SDE 2018 II). De categorieën projecten 500 tot 1.000 kWp (471 stuks, bijna 10% van totaal), de kleinste categorie 15 tot 50 kWp (288) resp. 1 tot 5 MWp (256) doen aardig mee. De rest van de projecten betreft geringe hoeveelheden aanvragen per stuk groter of gelijk aan 5 MWp. Dat zijn bij elkaar nog eens 49 grote projecten. Flink minder in ieder geval, dan onder de voorgaande ronde, toen er zelfs 71 van dergelijke grote beschikkingen werden afgegeven. Mogelijk een eerste indicatie, dat de "behoefte" aan dergelijke grote projecten aan het afzwakken is in vergelijking met de afgelopen SDE rondes. Wat mogelijk een relatie heeft met de overal opdoemende capaciteits-problemen op het net, die juist mede door dergelijke grote zonnestroom projecten zijn veroorzaakt.
Bij de capaciteit is nog steeds genoemde categorie 50-100 kWp de grootste (871,9 MWp van totaal 2.514,6 MWp, bijna 35% aandeel, en fors hoger dan de bijna 775 MWp / 26% onder SDE 2018 II). De grootte klasse 1-5 MWp volgt op enige afstand, met 571,6 MWp (bijna 23%). Dan volgen, i.t.t. bij de voorgaande SDE ronde, categorie 500-1.000 kWp, met 357,9 MWp (ruim 14% van totaal). En categorie 5-15 MWp, met 302,5 MWp (12%). Dan pas volgt de grootste project categorie, aanvragen met beschikkingen van 30 MWp of hoger (4 stuks, met een totaal claim van 215,1 MWp, bijna 9%, beduidend minder dan de ruim 15% binnen SDE 2018 II). De op een na grootste categorie, beschikkingen tussen de 15 en 30 MWp, volgt op de voet met 186,3 MWp (ruim 7%). De kleinste categorie projecten, tussen 15 en 50 kWp, blijft marginale impact houden, net als in de vorige SDE ronde. Ze heeft maar 9,4 MWp aan claims staan (0,4% van totaal project volume). Desondanks worden er in Nederland talloze PV projecten van dergelijke omvang (projecten van 50 - 165 zonnepanelen à 300 Wp) gerealiseerd, maar men neemt de moeite niet (meer) om daarvoor SDE subsidie aan te vragen.
Een vergelijkbaar verhaal volgt voor de totale (maximale) budget claim die deze capaciteiten hebben ingebracht, met slechts zeer geringe relatieve verschillen tussen de project categorieën onderling. De grootste categorie van 50-500 kWp claimt maximaal 926,4 miljoen Euro exploitatie subsidie in 15 jaar tijd (ruim 36% van totaal - maximaal - beschikt voor PV, 2.543,8 miljoen Euro). De verhoudingen bij de overige categorieën zijn grofweg 22% (1-5 MWp), 15% (500-1.000 kWp), ruim 11% (5-15 MWp), bijna 8% (>= 30 MWp), en 7% (15-30 MWp). De kleinste project categorie (15-50 kWp) claimt slechts max. 9,8 miljoen Euro over een periode van 15 jaar (0,4% van totale claim).
(2) Verdeling beschikkingen SDE 2019 I over type opstelling
Disclaimer.
RVO heeft in de laatste updates van haar overzichten
reeds een eerste begin gemaakt met "typering"
van de projecten, en had aanvankelijk een categorie
"veldopstelling" ingevoerd. Die kwalificatie
is beslist niet altijd voldoende, en soms zelfs fout.
Polder PV kent meerdere SDE beschikte projecten die
in zijn geheel of deels als grondgebonden project
zijn uitgevoerd, maar die geen "ja vinkje"
hebben gekregen van RVO voor de eerder gehanteerde
typering "veldopstelling". En die zijn dus
onterecht ondergebracht in de grootste categorie,
"daksysteem", zoals in onderstaand voorbeeld
gevonden op Google Maps. Bovendien zijn er behoorlijk
wat - meestal kleinere - veldopstellingen gerealiseerd
zonder SDE beschikking, die helemaal niet bij RVO
zijn terug te vinden (voor een eerste vergelijking
tussen RVO en Polder PV data, zie deze
analyse van begin dit jaar). Polder PV kende eerder
al ook enkele projecten met "ja" vinkje
achter "veldopstelling" bij RVO die dat
beslist niet zijn (rooftop installaties).
^^^
Voorbeeld van een grondgebonden zonnepark in Nederland,
wat in de database
van RVO echter foutief als "daksysteem"
staat gekwalificeerd.
Dit is beslist niet de enige grove fout in de data
van het agentschap.
Bron: © Google
Maps
Later is ook een extra kwalificatie voor drijvende projecten (floating solar) ingevoerd, maar ook daarvoor gelden vergelijkbare waarschuwingen: zeker van oudere projecten is die kwalificatie helemaal niet meegenomen, soms is een floating solar installatie (slechts) een onderdeel van een groter project on-site (mengvormen met veldopstelling en/of rooftop op hetzelfde erf), etc. Ergo: we moeten blijven oppassen dat we projecten niet in de verkeerde categorieën (laten) belanden, en ons daar door laten leiden. Alleen exacte, individuele project kwalificaties, zoals Polder PV al jaren bijhoudt, kunnen de precieze toedeling garanderen. Het is evident, dat de RVO lijsten niet 100% voldoen aan deze vereiste. Daar heeft ondergetekende meerdere voorbeelden van ontdekt. Van talloze projecten heb ik detail informatie, en vaak ook fotografische documentatie in archief.
Voor de grafieken in dit artikel is echter gebruik gemaakt van de kwalificaties zoals RVO die opgeeft. Die dus niet een compleet en helder beeld geeft van de werkelijke verdeling. Al blijft rooftop solar natuurlijk in alle opzichten bij de SDE projecten het grootste stempel drukken.
Wel lijkt de kwalificatie bij RVO kennelijk steeds beter en gedisciplineerder gehanteerd voor nieuwe projecten, omdat daar ook naar wordt gevraagd in de aanvraag formulieren op de website. Zo ook onder SDE 2019 I, waar nu naast "daksysteem" (allergrootste hoeveelheid en capaciteit projecten) ook standaard "veldsysteem" is verschenen in de overzichten. Met daarnaast een zeer kleine categorie met slechts 7 projecten onder SDE 2018 II 6 exemplaren): "watersysteem". Het al genoemde, al breder bekende begrip, floating solar, dus.
Verder gaat de "uitsplitsing" van RVO helaas niet. Dus er is ook geen - zeer belangrijke, en dus nog node missende - uitsplitsing van byzondere projecten als geluidswallen met PV (een byzonder type "veld systeem"), carports, trackers, fassade systemen, en wat dies meer zij. Die Polder PV ook al jaren wel separaat in zijn overzichten opvoert.
Uitsplitsing van de (record) 4.738 PV beschikkingen over "type installatie", volgens de RVO toewijzingen aan drie project categorieën. Uiteraard het overgrote merendeel blijvend rooftop projecten, of "andere categorie niet zijnde veldopstelling of drijvend" betreffend, die niet als zodanig door RVO zijn geïdentificeerd. Maar liefst 4.646 van de 4.738 opgevoerde PV beschikkingen, 98% van totaal volume (zelfde als onder SDE 2018 II), vallen onder de categorie dakopstelling. Slechts 85 projecten (SDE 2018 II: 105) worden getypeerd als veldopstelling, maar 1,8% in deze regeling, en dan zijn er ook nog 7 drijvende projecten (0,1% van totaal aantal projecten). Dus de stellingname blijft overeind: de kritikasters die met waanzinnige claims lopen te smijten dat Nederland "wordt vol geplakt met zonneparken" en die beweren dat er "niets op de daken gebeurt", of die dergelijke claims ventileren, kunnen direct hun biezen pakken en proberen het maagdelijke Utopia op deze planeet te gaan vinden...
Kijken we naar de beschikte capaciteiten, is het verhaal nog steeds beslist anders, wat ligt aan het feit dat een zonnepark nu eenmaal, in de meeste gevallen, enorm veel zonnepanelen kan omvatten. Al loopt in dat opzicht de range van de project beschikkingen in die categorie over een enorme bandbreedte van minimaal 65 kWp in het landgoederen en kastelen rijke Gelderse dorp Laren (Lochem). Wat gekwalificeerd kan worden als een eenvoudige kleine grond opstelling in een (aldaar) toepasselijke achtertuin. Naar wederom een flink uit de kluiten gewassen knaap van 80 MWp (beschikt) in Elst in provincie Utrecht. Wat schuil gaat achter de naam Zonnepark Overbetuwe. Dat is het al langer "rond zingende" project van ontwikkelaar Suninvest, met geplande burger participatie via Burgers geven Energie, en financiële backing door Green Giraffe, wat eerder al de grote projecten Sunport (Groningen, bijna 31 MWp) en Scaldia (Zeeland, bijna 54,5 MWp) door de complexe financiële procedures heen loodsde. In de beschikking voor dit park is er slechts 1 klein perceel opgegeven van een veel groter geplande, langwerpige corridor langs de A15 en het naast liggende spoortraject. Er wordt een range opgegeven van mogelijk 60-80 MWp voor de realisatie. Als die 80 MWp zou materialiseren, zou de range bij de beschikte capaciteit per aanvraag minimaal een factor 1.231 omvatten bij de "veldopstellingen" binnen deze SDE tranche. Iets minder extreem dan bij de voorgaande regeling (factor 1.500), maar nog steeds een zéér grote spread bij de planning van de categorie veldopstellingen. Zie ook de laatste grafiek voor verdere verfijning van deze project categorie.
Zoals gebruikelijk, heb ik veel van de nu definitief beschikte veldopstelling projecten al een tijd in mijn pending lijst staan. Ik zal die nieuwe entries, die hoogstwaarschijnlijk, calamiteiten daargelaten, voor het grootste deel daadwerkelijk gebouwd zullen gaan worden, allemaal gaan toevoegen aan het al heftige SDE dossier voor alleen al de verzameling grondgebonden zonneparken. Hier zal ik later wederom op terugkomen, als ik alle details duidelijk heb gekregen. Dit, mede gezien de enorme importantie van deze omvangrijke project categorie, die grote extra volumes PV capaciteit zal gaan inbrengen.
Rooftop (dak) installaties claimen bij de capaciteit een stuk minder hoog aandeel dan bij de aantallen projecten. En wel, 1.882,3 MWp, dat is bijna 75% van totaal beschikt (2.514,6 MWp). Het is wel beduidend hoger dan de 67% aandeel van rooftop onder SDE 2018 II. Grondgebonden installaties claimen onder SDE 2019 I desondanks nog een behoorlijk deel van 601,3 MWp (24%, onder SDE 2018 II was dat nog ruim 32% van totaal). De zeven beschikte drijvende projecten op water claimen maar 30,9 MWp, 1,2% van totaal volume. Dat is wel een stuk hoger dan de 17,5 MWp (0,6% van totaal volume) onder SDE 2018 II.
Ook bij de verdeling over de toe te kennen maximale budgetten exploitatie subsidies over een periode van 15 jaar voor deze projecten (exclusief optioneel "banking jaar"), is een vergelijkbare verhouding terug te vinden: rooftop 1.947,1 miljoen Euro, grondgebonden 561,8 miljoen Euro, resp. 34,8 miljoen Euro voor de drijvende projecten. Dit, op een totaal van (max.) 2.543,8 miljoen Euro budget, geeft een verhouding van 76,5%, 22,0%, resp. 1,4% voor de aandelen. Dit is een verschuiving in het voordeel van rooftop solar (of: ten koste van veldopstellingen) t.o.v. de verhoudingen onder SDE 2018 II (68,4% / 31,0% / 0,6%).
(3) Verdeling beschikkingen SDE 2019 I bij de veldopstellingen (grondgebonden zonneparken)
Tot slot geef ik voor uitsluitend genoemde zeer belangrijke categorie grondgebonden projecten in de laatste grafiek een verdere uitsplitsing op basis van grootte categorie binnen dit segment.
In deze grafiek wederom hetzelfde stramien als in de vorige twee, maar nu uitsluitend voor de belangrijke, veel capaciteit inbrengende categorie veldopstellingen. Zoals "afgevinkt" door RVO, waarbij er door Polder PV voorlopig vanuit wordt gegaan dat die 100 procent "de lading dekt" van alle projecten onder SDE 2019 I. Totdat het tegendeel bewezen is, maar dat vergt nader onderzoek.
In de linker kolom ziet u wederom, dat het bij dit soort grote projecten altijd om zeer geringe aantallen gaat. In totaal slechts 85 (SDE 2018 II: 105) van de 4.738 (1,8% van alle toegekende PV projecten, onder SDE 2018 II was dat nog 2,4%). Waarbij de verdeling over de door Polder PV gehanteerde project grootteklassen redelijk evenredig is: van de kleinste naar de grootste categorie 13 (projecten van 50-500 kWp), 17, 30, 13, 8, resp. 4 projecten (de laatste in de hoogste klasse, project beschikkingen van 30 MWp of meer per stuk). In de allerkleinste categorie 15-50 kWp zijn, wederom, geen veldopstelling projecten te vinden, wat logisch is, omdat daar (a) meestal geen SDE subsidie voor wordt aangevraagd, en (b) omdat het sowieso nogal prijzig is om zo'n klein project te realiseren "vanuit economische overwegingen". Zeker niet als er een wat groter dak beschikbaar is waar zo'n capaciteit makkelijk op geplaatst kan worden, zelfs nog onder een kleinverbruik aansluiting (waarvoor geen SDE [meer] aangevraagd kan worden).
De meeste projecten, 30, vinden we in categorie 1 tot 5 MWp. Forse projecten, maar nog redelijk "overzichtelijk", en niet een extreem beslag op ruimte claimend.
In de tweede kolom de verdeling over de project categorieën bij de capaciteit. Hier wel een duidelijke "scheefgroei", weinig volume in de kleinste project categorie (4,0 MWp categorie 50-500 kWp), al een aardig volume in de categorie 1-5 MWp, met de meeste beschikkingen voor grondgebonden projecten (74,2 MWp), en toenemende volumes in de grotere project categorieën: 127,6 MWp in segment 5-15 MWp, 167,9 MWp in segment 15-30 MWp (dat zijn al behoorlijk grote zonneparken). Tot slot, 215,1 MWp in de grootste project categorie, beschikkingen van minimaal 30 MWp (36% van capaciteit claim voor alle grondgebonden installaties in deze SDE ronde, 601,3 MWp). Daar zijn er maar 4 van, waarvan er 1 in provincie Utrecht, 2 in Flevoland, en 1 in Drenthe zijn gesitueerd. De 8 parken beschikt binnen SDE 2018 II hadden zelfs een volume van 388,6 MWp, dus deze grootste project categorie is bijna gehalveerd qua impact.
Het zijn met name de eerder afgegeven SDE beschikkingen voor zonneparken in Drenthe, Groningen en Overijssel, die zoveel transport capaciteit in dat dunbevolkte gebied claimen, dat er grote problemen zijn ontstaan bij het accepteren van nieuwe transport contracten bij grootverbruik aansluitingen. Zie daarvoor de congestie kaartjes die netbeheerder Enexis voor met name Noord-oost Nederland publiceert (inclusief de vrijwel op slot zittende deelgebieden voor netbeheerders Rendo en CoteQ), en regelmatig van updates voorziet (deze pagina). Problemen bij Liander in meerdere "congestie gebieden" zijn daar overheen gekomen (toegangs-pagina met veel detail info gelinkt), het begint flink spaak te lopen bij de inpassing van dergelijke grote projecten. De verwachting is, dat investeerders andere provincies en regio zullen gaan opzoeken, en dat op korte termijn ook daar dergelijke problemen zullen gaan ontstaan. Een "simpele" oplossing voor dit grote probleem is non-existent, het wordt alle hens aan dek om zoveel mogelijk capaciteit aan het net te krijgen in de probleem gebieden. Daar zijn de netbeheerders dan ook dagelijks mee bezig. En Den Haag is in rep en roer, met flinke series kamervragen, gevolgd door lange brieven van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat tot gevolg (zoals dit exemplaar van 18 pagina's, van 28 juni 2019) ...
Net als bij alle drie de typen installaties, loopt de maximale subsidie beschikking bij de grondgebonden installaties ongeveer gelijk op met de toegekende capaciteiten. Er is voor maximaal 561,8 miljoen Euro voor veldopstellingen beschikt over 15 jaar (excl. "banking" jaar). Waarbij tussen de 4,2 miljoen Euro voor de kleinste categorie (50-500 kWp, 0,7% van totaal) en 196,5 miljoen Euro voor het grootste segment (4 projecten per stuk groter dan 30 MWp, 35%) beschikbaar is gesteld.
(4) Drijvende zonneparken ("floating solar")
Deze relatief nieuwe categorie heeft in de huidige ronde 7 projecten beschikt gekregen (zoals afgevinkt door RVO). 1 meer dan de 6 nieuwe exemplaren onder SDE 2018 II. Ook hier is de "spread" wederom opvallend. Het kleinste toegekende project heeft een beschikking van 350 kWp, op een regenwater bassin van een boomkweker in Kapelle (Zuid-Beveland, Zld)*. Het grootste project heeft een beschikking van ruim 18 MWp, en is een van meerdere projecten op de "buitendijkse" bassins van PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland ten oosten van Andijk (NH). Wat ook elders kleinere projecten op hun locaties wil realiseren, en die al eerder subsidie toekenningen heeft gekregen (projecten zowel op daken, op de grond, als drijvend op water).
Er zijn onder SDE 2019 I nog 4 floating solar projecten tussen de 1 en 5,7 MWp beschikt, waarvan 2 in Noord- en 2 in Zuid-Holland. En nog een kleiner project van 495 kWp in Bemmel, door de initiatoren van het bekende drijvende zonnepark in Next Garden / Lingewaard. Dit is vermoedelijk een beschikking ter compensatie van de zware schade vanwege een windhoos die door het westelijke deel van het park raasde op 4 juni 2019**. In Polder PV's projecten overzicht zijn al een veertig-tal projecten op water met SDE beschikkingen geaccumuleerd (een kwart daarvan gerealiseerd), maar er zijn nog meer realisaties van kleinere projecten zonder SDE beschikking. Bovendien staan er nog een 26-tal exemplaren klaar in de pending lijst, waarvoor ook nog geen SDE subsidie toekenning bekend is. Het zullen er gezien de populariteit vermoedelijk wel meer gaan worden.
Ze moeten voor een groot deel natuurlijk nog wel worden gebouwd, en dat is al lastig genoeg. Al zijn de drie recent gebouwde innovatieve, grote projecten van in Heerenveen zetelende ontwikkelaar Groenleven, in samenwerking met kapitaalkrachtige partner BayWa r.e., natuurlijk beslist smaakmakers die de hartslag doen versnellen. In Oosterwolde (Fr.), Tynaarlo (Dr.), en op de Sekdoornse plas te Zwolle (Ov.), wist de PV specialist in relatief korte tijd bijna 25 MWp aan drijvend zonnepark op zandwinnings-plassen te bouwen, inclusief drijvende trafo stations. En staat er nog eens 100 MWp in de planning klaar. Wellicht, dat Groenleven dan weer rap het record voor Europa terug zal gaan halen naar Nederland, want dat werd recent door Akuo Energy alweer verbroken, met een fraaie installatie van 17 MWp in Piolenc (Vaucluse, zuid Frankrijk). Zie het bericht van Solar Power Europe, pdf van Akuo, en mijn tweet over "de strijd der floating solar titanen", vlak nadat het Tynaarlo project was afgerond.
Twee van de onder SDE 2019 I beschikte projecten zouden "de zon volgen" (Andijk en Rotterdam). Daarvoor wordt de SDE subsidie niet over maximaal 950 kWh/kWp.jaar uitgekeerd, zoals voor alle overige projecten. Maar over maar liefst 1.190 kWh/kWp.jaar. Polder PV is benieuwd wat de specifieke opbrengst van die projecten daadwerkelijk zal gaan worden. Het zou best nog hoger kunnen gaan worden, maar de meeropbrengst wordt dan weer niet onder SDE gesubsidieerd ...
(5) Maximale subsidie bedragen SDE 2019 I
Ik heb ook weer even gekeken naar de maximaal haalbare (beschikte) subsidie bedragen, zoals terug gerekend vanuit de toegekende budgetten en de maximale subsidies die over 15 jaar zullen worden toegekend. De "range" tussen die bedragen blijft relatief klein, met minima van (max.) 5,2 ct/kWh in de populaire project categorie van 50-500 kWp (gedomineerd door rooftop projecten, waarbij de concurrentie "moordend" is). Tot maxima van 7,6 ct/kWh in de drie kleinste project categorieën. Deze bedragen lagen onder SDE 2018 II nog op niveaus van 6,1 ct/kWh, resp. 8,4 ct/kWh. Wat aangeeft dat er een lichte kosten reductie is bereikt, maar het beeld is beslist niet homogeen te noemen.
Uit de berekeningen volgt voor de drie project "types" het volgende:
Aan de gemiddeldes voor de project categorieën is te zien dat de veldopstellingen weliswaar iets beter scoren ("goedkoper zijn") dan de overige typen installaties, wat niet vreemd is gezien de gemiddelde omvang ervan. Maar de verschillen zijn vrij klein, en het gevonden minimum (6,1 ct/kWh) ligt beduidend hoger dan het minimum aangetroffen bij de rooftop installaties (5,2 ct/kWh). Tussen de uitersten bij de gemiddelde waarden voor alle projecten is de spread 2,4 cent per kWh. Hoe de uitvoering van de verschillende projecten zal zijn / worden blijft natuurlijk het geheim van de smid. Er kan en zal beslist opportunistisch zijn ingezet bij de aanvragen. En er kan beslist vaak veel goedkoper worden gerealiseerd dan dat er is "ingezet". Anders zou er beslist niet zoveel - blijvende - belangstelling voor zonneprojecten onder de diverse SDE regimes zijn.
Dat laat onverlet, dat de fysieke condities tussen de projecten fors kunnen verschillen. Denk alleen maar aan de dure grondkabels en hoge aansluitkosten bij veel grote grondgebonden projecten. Ook is het goed om te bedenken, dat de exploitatie periodes van (grote) projecten nogal kunnen variëren. Ik zie bijvoorbeeld grondgebonden projecten die na 15 jaar weer afgebroken zouden gaan worden in de planvorming. Maar ik zie ook contract periodes van bijvoorbeeld "maximaal 30 jaar" langskomen. Dat geeft fundamenteel verschillende uitkomsten bij de business-case, als je over die periodes de veronderstelde stroomproductie (inclusief berekende afname in de loop van de tijd) gaat terugrekenen naar de prijs die een gemiddelde kilowattuur dan zou hebben opgeleverd. Dus het blijft lastig om hier peren met appels te vergelijken.
*
Bij
nader onderzoek blijkt er op deze locatie echter geen
drijvend zonneparkje, maar een grondgebonden zonneveldje
náást een nieuw bassin (en kas) te zijn
vergund. Er zijn dus maar 6 drijvende zonnestroom projecten
in de voorjaarsronde van SDE 2019 ! (opmerking toegevoegd
dd. 20 nov. 2019)
**
Wijziging beschikking Bemmel toegevoegd dd. 20 nov. 2019.
Dit is deel 3 in de serie artikelen die naar aanleiding van het verschijnen van de SDE 2019 voorjaarsronde beschikkingen is / zal worden gepubliceerd op Polder PV. Voor de overige artikelen zie:
(2) SDE 2019 voorjaarsronde. Deel 2. Kern parameters cumulaties alle SDE - SDE "+" beschikkingen
(3) huidige artikel
(5) SDE 2019 voorjaarsronde. Deel 5. Stapelgrafieken beschikkingen en realisaties aantallen en capaciteit PV, en gemiddelde omvang per beschikking
(6) Grondgebonden installaties nieuw beschikt en totalen voor alle (overgebleven) SDE beschikkingen
Bron:
Stand van zaken SDE aanvragen (website RVO* - de project lijst voor alleen SDE 2019 I verscheen pas 14 nov. 2019 op deze pagina)
13 november 2019: SDE 2019 voorjaarsronde. Deel 2. Kern parameters cumulaties alle SDE - SDE "+" beschikkingen. Met de nieuwe data die uit de voorjaars-ronde van de SDE "+" 2019 zijn gekomen (zie deel 1), gaan we in dit tweede artikel in de reeks weer kijken naar de evolutie van enkele hoofd parameters, vanaf de eerste SDE 2008, tot en met de SDE 2019 I regeling. Eerder deed ik dit al voor de status tot en met de najaarsronde van SDE 2018 (zie analyse in artikel van 27 april 2019).
Oorspronkelijke allocaties budgetten voor alle SDE regelingen
In bovenstaande grafiek alle daadwerkelijk toegewezen oorspronkelijke budgetten voor alle SDE regelingen, voor alle als "hernieuwbaar" bestempelde energie opwek opties, tot en met SDE 2019 I. Links van de rode stippellijn de "oude" 3 SDE regelingen (bij zonnestroom gedomineerd door residentiële aanvragen en kleine installaties bij MKB, instellingen e.d.). Rechts alle SDE "+" regelingen, waarbij voor PV de ondercap op 15 kWp werd ingesteld, en er geen bovenlimiet meer was. Vanaf SDE 2016 zijn er telkens twee jaar rondes geweest (voorjaar, blauw, en najaar, oranje), die de toegewezen kalenderjaar budgetten enorm hebben doen "springen". Waren de jaar volumes tm. 2012 nog relatief bescheiden, tussen de 1.401 miljoen Euro (SDE 2008) en ruim 2,5 miljard Euro (SDE 2009, na ophoging van het budget), lagen de beschikte volumes in de drie jaar vanaf 2013 tussen de 3 en 3 en een half miljard Euro. Vanaf 2016 ging "het gas" er op (2020 en Europese verplichtingen bleken angstwekkend dichtbij te zijn gekomen), met 9 miljard onder SDE 2016 toegewezen, een spectaculaire 11,9 miljard Euro in de twee jaar rondes van SDE 2017, en nog steeds een hoge (doch wat eerste ronde betreft, vanwege de nodige "rommel aanvragen" tegenvallende) toewijzing van 9,6 miljard Euro in SDE 2018. Ook de eerste jaar ronde van SDE 2019 viel tegen, met slechts 78% toegekend van de beschikbare 5 miljard Euro: 3.905 miljoen Euro aan toewijzingen.
Voor SDE 2019 II ligt (of beter, vanaf morgen: "lag") er weer 5 miljard Euro klaar om uitgedeeld te worden over een periode van maximaal 15 jaar (plus 1 jaar mogelijkheid tot "banking"), weergegeven door het kolom segment met oranje arcering. Gezien de grote vraagtekens rond de aankomende SDE 2020 ("verbrede" regeling, minder ruimte voor pure energie opwekking), verwacht ik, dat het storm is gelopen met de aanvragen voor de huidige najaars-ronde. En verwacht ik dat die 5 miljard Euro tot de laatste cent verdeeld zal gaan worden door RVO, ondanks problemen met verplichte transport indicaties e.d.
Met de toekenning van het budget voor SDE 2019 I is, sedert de eerste SDE regeling in 2008, inmiddels een totaal budget toegewezen van 58,45 miljard Euro. Een fors deel daarvan zal echter nooit besteed gaan worden, door grote hoeveelheden uitgevallen beschikkingen, allerlei problemen met projecten, tijdelijk stil liggende energie producties door verschillende oorzaken, minder uit te keren subsidie hoeveelheden als de marktprijzen van energie stijgen, etc.
Aandeel zonnestroom op totale budget toewijzingen
In deze grafiek worden, uitgesplitst per jaar ronde de totale toegewezen (oorspronkelijke) budgetten voor alle SDE modaliteiten (inclusief zonnestroom) van links naar rechts weergegeven in blauwe kolommen, van SDE 2008 tm. SDE 2019 I (met budget plafond van 5 miljard Euro voor SDE 2019 II helemaal rechts, gestippeld, nog niets van toekenningen bekend). In gele kolommen zijn de toegewezen budgetten voor uitsluitend zonnestroom projecten weergegeven (voor beide kolommen rechter Y-as raadplegen). In een lichtgroene stippellijn volgt het daar uit vastgestelde aandeel van die PV project allocaties t.o.v. de totale toekenningen in de betreffende jaar rondes. Dit, in procent, met als referentie de linker Y-as.
Zonnestroom kon lang, tot en met SDE 2012, nauwelijk een deuk in het pakje SDE boter slaan, met toewijzingen van maximaal 101 miljoen Euro onder SDE 2009, slechts 4% van de totale toewijzingen (voor dat jaar 2,55 miljard Euro). SDE 2013 gaf, met iets meer beschikt volume, de opmaat naar de uitzonderlijke SDE 2014 regeling, waarvoor het zeer lang duurde voordat de laatste fase in ging. En er massaal (voor die tijd) werd aangevraagd - en beschikt: Een volume van 1,3 miljard Euro, opeens 37% van het totaal aantal toegewezen budget van 3,5 miljard Euro dat jaar. Toen was er weer een tijdelijke terugval vanwege enorme budget allocaties naar biomassa bijstook in steenkolen centrales, en naar windenergie. In de voorjaars-ronde van SDE 2016 begon het tij weer definitief te keren voor zonnestroom. Aanvankelijk nog relatief bescheiden, met 172 miljoen Euro. Maar dat werd al 988 miljoen Euro onder de najaars-ronde dat jaar (20% van totaal budget allocatie), veerde op naar bijna 2,9 miljard onder SDE 2017 I (49%), en viel daarna weer terug naar een nog steeds respectabel niveau van ruim 2 miljard Euro onder SDE 2018 I. Desondanks was het toen het hoogste aandeel op de totale allocatie (57%), vanwege de zeer bescheiden toekenning van "slechts" 3,56 miljard Euro voor alle projecten.
SDE 2018 II liet een absoluut record in beschikt zonnestroom budget zien (3,3 miljard Euro), al lag het op de totaal beschikte hoeveelheid van 6 miljard Euro relatief bezien iets onder het niveau van de voorjaars-ronde dat jaar (55%). Vanwege de enorme terugval in het toegekende budget binnen de voorjaars-ronde van SDE 2019, slechts 3,9 miljard Euro totaal beschikt (er was 5 miljard Euro beschikbaar), én de blijvend hoge toekenning voor zonnestroom (ruim 2,5 miljard Euro), is het relatieve aandeel daarvan naar een record hoogte gestegen van 65% van het totaal. Voor de najaars-ronde van SDE 2019 zijn de verwachtingen weer hoog gespannen: gaat het budget van 5 miljard Euro vol worden geclaimd, en wat zal het aandeel van zonnestroom op dát totaal gaan worden? We gaan het pas over enkele maanden horen, is de verwachting, als de waarschijnlijk al enige tijd overspannen RVO ambtenaren alle complexe aanvragen zullen hebben uitgeplozen.
Gemiddelde omvang per aanvraag en per beschikking
Voor het totaal aantal aanvragen die ooit zijn gedaan voor zonnestroom projecten, zie de derde grafiek in de vorige analyse van april dit jaar. Voor SDE 2015 en SDE 2016 ronde I zijn geen oorspronkelijke aantallen aanvragen bekend, wel van de overgebleven toegekende projecten.
Van de wel bekende aantallen beschikkingen, en de bijbehorende capaciteiten, is de volgende grafiek gereconstrueerd, met de berekende gemiddelde capaciteit per aanvraag / beschikking, per jaar ronde, tot en met SDE 2019 I.
Links van de stippellijn wederom de 3 oude SDE regelingen, met zéér bescheiden gemiddelde project beschikkingen van maximaal 28 kWp bij de aanvragen (paars), en slechts 2 kWp (SDE 2008), tot 8 kWp (SDE 2009) bij de oorspronkelijk toegekende beschikkingen (groen). SDE 2011, de eerste "SDE+" regeling, waarbij de bovencap op de aan te vragen systeemgrootte was verwijderd, begon met een anomalie bij de gemiddeld aangevraagde project grootte (laatste fase bij voorganger van RVO), maar bij de oorspronkelijke toekenningen bleef daar maar weinig van over: gemiddeld 74 kWp per beschikking. Zowel bij de aanvragen als bij de oorspronkelijke toekenningen klommen vervolgens de volumes, naar gemiddeld 363 kWp per aanvraag onder SDE 2014, en 297 kWp bij de oorspronkelijke beschikkingen. Voor de twee rondes daarna is geen informatie voorhanden voor de aanvragen, maar bij de oorspronkelijke beschikkingen daalde het gemiddelde naar 215 kWp onder de voorjaars-ronde van SDE 2016. Daarna gingen de vlaggen in de mast, met de enorme budget allocaties van SDE 2017 tot en met SDE 2019 I. Grote projecten werden aangevraagd, resulterend in hoge volumes per aanvraag, culminerend in 658 kWp onder SDE 2018 II, wat ook met een record gepaard ging bij de uiteindelijke toekenningen (669 kWp gemiddeld per oorspronkelijke beschikking). Wel is de algemene trend geweest, op SDE 2018 II na, dat er veel minder grote beschikkingen overbleven dan werden aangevraagd, door uitval van kennelijk met name grotere project aanvragen. De discrepantie was onder SDE 2018 I het grootste (588 kWp aangevraagd, doch gemiddeld slechts 453 kWp beschikt, 23% minder).
Ook bij de voorjaars-ronde van SDE 2019 is bovengenoemde trend zichtbaar, al is die minder uitgesproken: de gemiddelde aanvraag van 564 kWp werd een gemiddelde beschikking van 531 kWp, 6% minder. Er zijn minder zeer grote projecten aangevraagd en beschikt dan in de populaire en succesvolle najaars-ronde van SDE 2018. Het niveau bij de beschikkingen daalde tussen die twee jaar rondes fors, met 21%.
Uiteraard zijn bij de overgebleven beschikkingen, na forse hoeveelheden uitval, de parameters wederom gewijzigd bij de eerdere SDE regelingen. Voor de exacte stand van zaken in de update van 5 augustus jl. (tot en met SDE 2018 II), verwijs ik u naar de uitgebreide analyse daarvan (met name de cijfers in de tabel).
Kengetallen oorspronkelijk beschikte PV projecten tm. SDE 2019 ronde I
In deze laatste grafiek van dit tweede deel over de zonnestroom beschikkingen uit de SDE 2019 I, de evolutie van drie kengetallen, van SDE 2008 tm. SDE "+" 2019 I. Let op, dat de Y-as logaritmisch is weergegeven voor alle drie de kentallen. De blauwe kolommen geven de oorspronkelijke beschikte aantallen zonnestroom projecten weer*. De oudste 3 SDE rondes (links van de rode streepjeslijn) hadden grote aantallen (oorspronkelijk) toegekende beschikkingen, grotendeels voor particuliere daken en/of voor kleine bedrijven, scholen, e.d. Een substantieel deel daarvan is trouwens in de loop der jaren alweer afgevallen om diverse redenen (overzicht zie hier). SDE 2011-2013, de eerste drie SDE "+" regelingen, hadden beperkte aantallen beschikkingen, tussen de 110 (SDE 2012) en 678 (SDE 2011) exemplaren. SDE 2014 was uitzonderlijk omdat de laatste fase zeer lang op zich liet wachten, en er vele grotere project aanvragen beschikt konden worden, uiteindelijk zelfs 2.973 exemplaren. De terugval in SDE 2015 was opmerkelijk (slechts 48 toekenningen). Vanaf SDE 2016 is de lijn weer progressief, van 831 naar een voorlopig record van 4.386 stuks onder SDE 2017 I. Dan een lichte terugval, om in de voorjaars-ronde van SDE 2019 opnieuw een record te vestigen (dat van SDE 2018 II verbrekend), met 4.738 oorspronkelijk toegekende aanvragen.
In oranje kolommen worden de met de aantallen toewijzingen gepaard gaande capaciteiten in MWp weergegeven. Nog relatief laag in de eerste SDE (29 MWp SDE 2009) en SDE "+" regelingen (17 tot 134 MWp in SDE 2012 en SDE 2013). Al substantieel in de byzondere SDE 2014 (883 MWp). Tijdelijk terugvallend in de zeer mager resultaat hebbende SDE 2015 (11 MWp). En daarna weer gezwind aanzwellend, via 179 MWp onder SDE 2016 I, tot een voorlopig nieuw record onder SDE 2017 I (2.354 MWp), iets terugvallend naar 1.710 MWp onder SDE 2018 I, en weer aantrekkend naar het nieuwste record, 2.953 MWp oorspronkelijk beschikt onder SDE 2018 II. De laatst bekende regeling, SDE 2019 I, heeft geen record, maar de tweede plaats veroverd m.b.t. zonnestroom. Er werd 2.515 MWp beschikt.
Uit bovenstaande twee parameters kan een belangrijke afgeleide worden berekend, de gemiddelde grootte per project beschikking in kWp. Deze is weergegeven in de groene lijn. Deze start zeer laag rond de 2 kWp onder SDE 2008, neemt iets toe tot 8 kWp onder SDE 2009, zakt weer iets in naar 6 kWp onder SDE 2010, maar begint daarna hard omhoog te gaan. Wat natuurlijk veroorzaakt wordt door het weg slopen van de bovencap per beschikking (aanvankelijk 15 kWp, onder de "grote" deel regelingen van SDE 2009 en SDE 2010 naar 100 kWp). En er vanaf de eerste SDE "+" regeling de facto ongelimiteerd grote projecten aangevraagd konden gaan worden.
De oorspronkelijk toegekende gemiddelde omvang per beschikking nam toe, van 74 kWp onder SDE 2011, naar 297 kWp gemiddeld onder SDE 2014. Zakte toen weer in naar 215 kWp onder SDE 2016 I. Maar werd weer fors hoger, aanvankelijk naar 537 kWp (SDE 2017 I), licht inzakkend naar 453 kWp (SDE 2018 I), en weer fors stijgend naar een nieuw record niveau van 669 kWp onder SDE 2018 II. Om, tot slot, weer wat omlaag te gaan naar gemiddeld 531 kWp per beschikking onder de net "afgesloten" SDE 2019 I. Ook hiervoor geldt weer: na verwijdering van door ontwikkelaars ingetrokken, of om wat voor reden dan ook gefaalde beschikkingen, is dat globale beeld weer gewijzigd, en zal dat nog steeds kunnen veranderen. Met name voor de recente "grote" regelingen, tussen SDE 2016 I en SDE 2019 I.
* Eigenlijk dient hiervoor te worden gelezen "gemiddelde omvang [in kWp] per SDE aanvraag of beschikking voor PV projecten". Het komt namelijk regelmatig voor, dat een en dezelfde adres locatie, en vaak zelfs hetzelfde dak, 1 of meer beschikkingen (meestal uit verschillende jaar rondes) heeft gekregen. Polder PV houdt dit zeer zorgvuldig bij, en heeft dan ook in zijn omvangrijke (gerealiseerde) projecten sheet, talloze single-site locaties staan waar 1 of meer SDE beschikkingen voor zijn afgegeven, en vaak ook al zijn ingevuld. Het is goed om dit cruciale verschil op het netvlies te krijgen, omdat daardoor verwarring kan ontstaan over opgeleverde aantallen "projecten", en de capaciteit volumes die daarmee gepaard gaan.
Dit is deel 2 van de serie artikelen die naar aanleiding van het verschijnen van de SDE 2019 voorjaars-ronde beschikkingen is / zal worden gepubliceerd op Polder PV. Voor de overige artikelen zie:
(2) huidige artikel
(3) SDE 2019 voorjaarsronde. Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken
(5) SDE 2019 voorjaarsronde. Deel 5. Stapelgrafieken beschikkingen en realisaties aantallen en capaciteit PV, en gemiddelde omvang per beschikking
(6) Grondgebonden installaties nieuw beschikt en totalen voor alle (overgebleven) SDE beschikkingen
Stand van zaken SDE aanvragen (website RVO, de project lijst voor alleen SDE 2019 I verscheen pas 14 nov. 2019 op deze pagina)
12 november 2019: SDE 2019 voorjaarsronde. Deel 1. Beschikkingen - 2.515 MWp PV inclusief. 1,1 miljard Euro niet geclaimd. Portfolio beschikt: 12,8 GWp. Na de eerste tussenstand van de voorjaars-ronde van SDE 2019 (bericht 26 april 2019), en een verrassend, recent tweede tussen-rapportje (artikel 5 november 2019), is vandaag de kamerbrief van Min. EZK verschenen met de definitieve eindstand voor die ronde. Er is behoorlijk wat volume afgevallen. Van het ter beschikking staande budget (5 miljard Euro) wordt 22%, 1,1 miljard Euro, niet (in deze ronde) besteed. Zonnestroom is, zoals kon worden verwacht uit de eerste tussen-rapportages, wederom kampioen, met ruim 65% van het geclaimde budget.
SDE
2019 I
Hier onder volgt de stand van zaken rond de reeds op 4
april 2019 gesloten SDE 2019 I (voorjaars-)ronde. Hiervoor
was, i.t.t. de 6 miljard Euro voor de beide SDE 2018 rondes,
"slechts" 5 miljard Euro budget gereserveerd.
Desondanks was aanvankelijk slechts 4.845 miljoen Euro
aangevraagd, en is er, met het eindresultaat, zelfs 1,1
miljard Euro niet geclaimd, vanwege forse uitval van nogal
wat projecten. In onderstaande tabel heb ik de data voor
alle aan te vragen opties koloms-gewijs naast elkaar gezet.
Links telkens de data bij de aanvragen, er naast de resultaten
bij de oorspronkelijke beschikkingen in de kamerbrief
van 12 november 2019, en daar weer naast de "score"
in procent van beschikt t.o.v. aangevraagd.
^^^
Klik op plaatje voor tabel in separaat venster
SDE 2019 I heeft met "slechts" 3.905 miljoen Euro maar 78% van het beschikbare budget van 5 miljard Euro geclaimd (bij de aanvragen was het 97%). Er is nogal wat uitval ontstaan, 512 projecten zijn weg gevallen t.o.v. de status bij de (oorspronkelijke) aanvragen. Wiebes van Min. EZK wijt dit aan afwijzing op inhoudelijke gronden (278 exemplaren), waar onder geen, of een "onjuiste" vergunning, geen toestemming van de gebouw / locatie eigenaar, onvolledige aanvragen (55 projecten), of "dubbele" subsidie beschikkingen. Dit laatste is nota bene een gevolg van het beleid bij RVO, die er bij project indieners op heeft aangedrongen om, vanwege de lange tijd bij het toewijzen van beschikkingen voor de najaars-ronde van SDE 2018, eventueel nogmaals in te dienen. Als er in de tussentijd alsnog een toewijzing voor SDE 2018 II heeft plaatsgevonden, is de aanvraag voor hetzelfde project in SDE 2019 I natuurlijk automatisch "dubbel" geweest. Deze zijn vervolgens, al dan niet op aangeven van de aanvragers, ingetrokken. Dit betreft nog een rest volume van 179 virtueel te shredderen aanvragen.
Al deze vervallen projecten, inclusief 406 MWp aan aanvragen voor zonnestroom (437 stuks), hebben er toe geleid dat er nog maar 4.864 project beschikkingen zijn overgebleven (uitval: 9,5%), en dat er maar 3.905 miljoen Euro is toegekend (een forse 940 miljoen Euro, 19,4% van aangevraagd weg gevallen).
Zonnestroom
record houder - wederom
Zoals ook bij de vorige ronde (SDE 2018 II), is wederom
by far het meeste geld naar PV gegaan. Er werden
maar liefst 4.738 zonnestroom projecten goedgekeurd door
RVO (92% van aangevraagd). Dit is, trouwens, even hoog,
als in de "tussentijdse"
update in een kamerbrief van 5 november jl. werd gemeld,
dus er zijn daar geen nieuwe beschikkingen voor PV meer
bijgekomen. Het blijft wel een nieuw absoluut record onder
het SDE "+" regime, wat het aantal projecten
betreft. Echter niet wat de beschikte capaciteit aan gaat.
Er is namelijk voor een gezamenlijke capaciteit van 2.515
MWp beschikt (86% van aangevraagd), wat 438 MWp onder
het record volume onder SDE 2018 II ligt (2.953
MWp oorspronkelijk toegekend). Het ligt wel iets hoger
dan het volume toegekend voor SDE 2017 I (2.354 MWp),
waar trouwens ondertussen al zeer veel volume van verloren
is gegaan (ingetrokken projecten, en mogelijk in capaciteit
omlaag gebrachte project beschikkingen).
Voor zonnestroom is onder SDE 2019 I een budget claim van 2.544 miljoen Euro beschikt (ruim 86% van aangevraagd, en maar liefst 65% van het nu totale gereserveerde budget !). Dit gaat gepaard met een maximaal beschikte (lees: te subsidiëren) zonnestroom productie van 8,6 petajoule (PJ) per jaar (wederom: 86% van het aangevraagde volume). Dat laatste komt overeen met ongeveer 2,4 TWh/jaar (ongeveer 68% van de gemiddelde productie die kernsplijter Borssele in de periode 2009-2018 heeft gedraaid, 3.535 GWh/jr). In 1 jaar ronde.
Het toegekende vermogen leidt, met het aantal beschikte zonnestroom projecten, tot een systeemgemiddelde capaciteit van 531 kWp per beschikking. Dit is wat lager dan de 564 kWp gemiddeld bij de aanvragen. En het is fors minder dan de 669 kWp per beschikking onder de voorgaande ronde, SDE 2018 II. Wat betekent dat er gemiddeld genomen iets minder grote projecten zullen zijn toegekend. We zullen binnenkort zien wat de "aard" van de nu beschikte projecten is geweest (eind 12 november was er nog geen projecten lijst bij RVO te vinden). Desondanks blijft de 531 kWp gemiddeld nog steeds hoog voor de voorjaars-ronde van 2019: het zijn, wederom, gemiddeld grote projecten van zo'n 1.770 kristallijne silicium panelen à 300 Wp.
Met de huidige ruim 2,5 GWp toegekende extra zonnestroom projecten, komt het totaal aan toekenningen in de SDE historie, met de nog overgebleven "stapel" van 10.279 MWp (vierde grafiek in SDE update van 5 augustus 2019), op maar liefst 12.794 MWp. Een blijvend spectaculair volume van bijna 12,8 GWp! Ook al zal daar beslist nog wel het een en ander van gaan afvallen (mede gezien de zeer grote problemen rond de netcapaciteit in steeds meer gebieden, waardoor mogelijk alsnog beschikkingen niet op tijd kunnen wordne ingevuld), er blijft enorm veel capaciteit over om in te vullen. Het is bijna het dubbele volume van de capaciteit waarvan ik verwacht dat die in totaal eind 2019 zal zijn geaccumuleerd in ons land (6,7 GWp).
Bij CertiQ stond eind september 2.572 MWp aan realisaties van gecertificeerde PV capaciteit in de boeken, het overgrote merendeel daarvan is SDE beschikt volume. Dat is nog maar een vijfde deel van de nu bekende accumulatie van toegekende capaciteit onder de SDE - SDE "+" regimes, tot en met SDE 2019 I.
Totale
impact en thermische zonne-energie
Het totaal aantal overgebleven toegekende projecten (incl.
PV) is voor deze ronde 4.864 exemplaren (246 meer projecten
dan de 4.618 exemplaren die onder SDE 2018 II werden beschikt).
De te subsidiëren maximale jaarlijkse productie is
17,6 PJ/jr (een fors stuk minder, 33%, dan de 26,3 PJ/jr
onder SDE 2018 II). De werkelijke invulling hangt van
diverse parameters af, zoals marktprijzen op o.a. de stroombeurs.
Wiebes waarschuwt, dat ook projecten uit SDE 2019 I in de problemen zullen kunnen komen vanwege de netcapaciteit schaarste, zelfs al was er toen geen "transportindicatie" verplichting nodig. Hij houdt er dus al rekening mee, dat van de nu beschikte projecten er alsnog exemplaren gaan afvallen. Mede vanwege de extra complicatie rond de Raad van State uitspraak over de PAS regelgeving ("stikstof dossier"), en stil liggende bouw projecten, is hij met de ongebruikelijke ingreep gekomen om een extra SDE ronde in te lassen in 2020, die niet ten kosten van het budget voor de "verbrede SDE plus-plus" in dat jaar zal gaan. Maar waarvan het vrijvallende budget van de wegval van projecten uit de SDE 2019 rondes I en II (de laatste nog lopend tm. 14 november a.s.) zal worden gebruikt. Hoeveel daarvoor dan gereserveerd zou gaan worden is nog niet bekend.
Thermische zonne-energie is, wederom, marginaal bedeeld, de eerste cijfer achter de komma is ditmaal niet ingevuld ("0,0 PJ"). Van de oorspronkelijke 85 aanvragen, zijn er slechts 29 goedgekeurd (34%, bij de capaciteit zelfs maar 33%). Onder SDE 2018 II, toen er van de 46 aanvragen 19 van overbleven, waren deze percentages nog 41% (aantallen), resp. 34% (beschikte capaciteit).
^^^
1 van de vier grafische bijlagen bij de kamerbrief over
SDE 2019 II, met het "verplichtingen budget"
per jaar ronde,
vanaf SDE "+" 2011 tm. de najaars-ronde van
2019. Zon domineert de laatste jaren de budget claims
in zeer sterke mate (gele vakjes).
Opvallend is het weer lage aandeel voor windenergie (blauwe
vakjes).
SDE
2019 II
Het perspectief voor de najaars-ronde wordt door Wiebes
gekenschetst als "meer aanvragen dan in de voorjaars-ronde".
Wiebes heeft er vertrouwen in, dat er "veel animo"
zal zijn. Mijn inschatting is, dat SDE 2019 II wederom,
ondanks de transport indicatie verplichting, een verpletterend
aantal aanvragen en beschikkingen voor zonnestroom zal
gaan opleveren. Wie weet, mogelijk zelfs een record.
Dit is deel 1 in de serie artikelen die naar aanleiding van het verschijnen van de SDE 2019 voorjaarsronde beschikkingen zal worden gepubliceerd op Polder PV. In afwachting van gegevens te publiceren door RVO (in tegenstelling tot de claim van Wiebes, in de kamerbrief van 12 november, vandaag nog niét op de website van het agentschap gepubliceerd*), zal, als vanouds, nader op de cijfers worden ingegaan door webmaster Segaar.
* Pas rond kwart voor vier in de middag van 13 november verscheen de tabel op de website van RVO, zie link hier onder.
Dit is deel 1 in de serie artikelen die naar aanleiding van het verschijnen van de SDE 2019 voorjaarsronde beschikkingen is / zal worden gepubliceerd op Polder PV. Voor de overige artikelen zie:
(1) huidige artikel
(2) SDE 2019 voorjaarsronde. Deel 2. Kern parameters cumulaties alle SDE - SDE "+" beschikkingen
(3) SDE 2019 voorjaarsronde. Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken
(5) SDE 2019 voorjaarsronde. Deel 5. Stapelgrafieken beschikkingen en realisaties aantallen en capaciteit PV, en gemiddelde omvang per beschikking
(6) Grondgebonden installaties nieuw beschikt en totalen voor alle (overgebleven) SDE beschikkingen
Extern:
Kamerbrief over resultaten voorjaarsronde SDE+ 2019 (kamerbrief ondertekend door Eric Wiebes, van 12 november 2019. bevat 4 grafische bijlagen over de status van alle MEP, SDE, SDE "+", en wind-tenders, tm. SDE 2019 I).
Stand van zaken SDE aanvragen (website RVO, de project lijst voor alleen SDE 2019 I verscheen pas 14 nov. 2019 op deze pagina)
5 november 2019: Korte status update voorjaars-ronde SDE 2019 in lange kamerbrief - record aantal beschikkingen zonnestroom projecten onder SDE "+", 4.738 stuks. Vandaag verscheen een wederom lange kamerbrief met antwoorden op vragen aan Minister Wiebes van EZK n.a.v. de begrotingsbehandeling (2020). In de 286 antwoorden verdeeld over 76 pagina's ook een korte status update van de laatste drie SDE regelingen.
Onder vraag 46 publiceert Min. EZK een staatje met de huidige stand van zaken omtrent SDE 2018 I en II, en de voorjaars-ronde dit jaar, SDE 2019 I*:
Ten opzichte van het voorgaande voorlopige overzicht (10 juli 2019), toen er al 236 beschikkingen (inclusief 189 voor PV projecten) voor SDE 2019 I waren afgewezen, en eerdere publicaties, is wat zonnestroom betreft het volgende gewijzigd:
Wiebes geeft aan dat er - uiteraard - weer een kamerbrief zal komen: "Over de resultaten van de voorjaarsronde ga ik nader in op de beschikte projecten en relevante ontwikkelingen, zoals de netproblematiek". Maar hij noemt nog geen datum wanneer we die brief kunnen gaan verwachten. Wordt dus vervolgd.
* In de hashtag van de deep-link naar dit artikel staat abusievelijk "najaars-ronde" (moet natuurlijk voorjaars-ronde zijn). Die hashtag heb ik laten staan omdat er al meermalen naar het artikel is gelinkt van buitenaf, en ik geen doodlopende verwijzingen wilde veroorzaken (PJS).
Feitelijke vragen begrotingsbehandeling. Minister Wiebes beantwoordt de feitelijke vragen over begrotingsbehandeling (website Rijksoverheid, 5 november 2019)
3 november 2019: Klimaat- en energieverkenning 2019 PBL III. Reactie Wiebes / Min. EZK & extra voorstellen Klimaatakkoord incl. "aflaten". Uiteraard volgde op het enorme KEV 2019 rapport onder regie van het PBL (besproken door Polder PV, deel I, en deel II), een reactie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Dit, omdat PBL al had aangegeven dat nog niet alle aangekondigde maatregelen van het Klimaatakkoord doorgerekend konden worden. Maar dat de perceptie was, dat alsnog Rutte III's regeerakkoord doel, "49% CO2 reductie in 2030", niet gehaald zou gaan worden.
Wiebes reageerde hier in een 24 pagina's lange brief op, waarvan de nummering vanaf pagina 2 in de soep is gelopen. Hij gaat uitvoerig in op de blijvende wens van Rutte III om die hoogst ambitieuze 49% te gaan halen, verwijst naar diverse afspraken die zijn gemaakt in, en na te komen verplichtingen jegens de Europese Unie, en gaat in op de wijze waarop Nederland denkt die afspraken (alsnog) na te komen. Althans, vanuit het kabinets-standpunt uit beredeneerd.
Wiebes erkent dat de al talloze paden die zijn ingegaan, ondanks forse inspanningen (onder anderen van de "Klimaat tafels"), nog steeds onvoldoende zijn om de gestelde doelen (inclusief het nakomen van de CO2 reductie doelstelling voor de rechter afgedwongen in de Urgenda Klimaatzaak) te bereiken. En komt met een zoveelste pakket van extra maatregelen om de grootste gaten te stoppen in het beleid.
Extra
SDE "+" ronde 2020 ...
De meest opvallende maatregel is, dat er nota bene een
extra subsidieronde onder de SDE zal worden ingelast,
waarbij Wiebes deze nogal ongebruikelijke "move"
onderbouwt, met het feit dat er twee spaken in het wiel
van het reeds flink op stoom gekomen SDE "circus"
zijn gestoken, die voortvarende project aanvraag en -bouw
dreigen te brusqueren. Dat zijn de dreigende "bouwstop"
voor alle grotere bouwprojecten vanwege de uitspraak van
Raad van State over het stikstof dossier ("PAS uitspraak",
zie ook info
pagina van de overheid, met "stikstof helpdesk",
en FAQ), waar zelfs duurzame energie projecten de klos
van dreigen te worden. En, als noviteit, door hemzelf
veroorzaakt (...): als gevolg van het niet verkrijgen
van een positieve transportindicatie van de regionale
netbeheerder, dreigen projecten zoals zonneparken die
al ver in het stadium van voorbereiding zijn, in de momenteel
lopende najaars-ronde van SDE 2019 te gaan stranden ("geen
transportindicatie, dan ook geen geldige aanvraag",
resulterend in afwijzing door RVO).
Bizar is wel, dat Wiebes stelt: "Door de mogelijkheid te bieden om een nieuwe aanvraag in te dienen, kunnen projecten waarvoor een negatieve transportindicatie is afgegeven op een andere locatie alsnog worden gerealiseerd. Ook projecten waarvoor geen vergunning kon worden afgegeven in verband met PAS-uitspraak kunnen mogelijk alsnog worden gerealiseerd. De extra opstellingsronde draagt daarmee niet alleen bij aan het aandeel hernieuwbare energie, maar biedt ook de mogelijkheid om hernieuwbare energieprojecten die vanwege bovenstaande redenen niet zijn gerealiseerd alsnog tot stand te brengen". De crux zit hem natuurlijk in die eerste frase, "een andere locatie". Want Wiebes is niet van plan om de netbeheerders nog verder op de kast te jagen, maar biedt zogenaamd een uitweg voor de betreffende ontwikkelaars, om dan maar "ergens anders" een project te gaan starten. Waar dus [nog] geen netproblemen zijn, en een transportindicatie van de daar actieve netbeheerder geen probleem zou zijn. Ergo: er wordt gewoon "tijd" gegeven om een compleet nieuw project, met alle toeters en bellen die daar aan vast zitten, en alle kosten die in de voorbereiding gestoken zullen moeten worden (procedures, informatie avonden, rapportages ...), van de grond te krijgen.
Lokale
coöperaties (wederom) de klos ?
Het bestaande project, waarvoor géén (tijdige)
transportindicatie afgegeven kon worden, maar waarvoor
al veel geld in de voorbereiding is gestoken, staat echter
de facto on-hold, met een groot vraagteken op mogelijkheid
tot realisatie, als de lokale transport knelpunten niet
binnen afzienbare tijd opgelost zullen zijn.
Een nogal onzekere propositie richting de betreffende
ontwikkelaars. En voor lokale energie coöperaties,
die specifiek locatie-gebonden zijn,
natuurlijk de hond in de pot: die kunnen waarschijnlijk
moeilijk intern "verkopen" dat ze "elders
in de regio" (als daar al geen transport problemen
zijn) een project "moeten" gaan realiseren,
omdat het in de regio de komende tijd met hun met veel
bloed, zweet, en tranen, tot stand gekomen lokale project
"nog niet kan" (omdat de capaciteit is vol geclaimd
door enkele grote project ontwikkelaars). Een geheel "nieuw",
onzeker project, "elders" in de regio, kun je
niet verwachten, van vrijwilligers die al jaren op hun
tandvlees lopen met hun eerste, nog steeds niet gerealiseerde
"lokale kindje".
Voor goed in de slappe was zittende grotere projectontwikkelaars kan het ontwikkelen van "andere" locaties een tijdelijke escape zijn, al zullen ze tandenknarsend moeten accepteren dat onderdelen in hun bestaande project portfolio ernstige vertraging gaan oplopen (en mogelijk bij langdurige blokkade van de regionale transport capaciteit, afgeblazen moeten gaan worden).
Na wat opmerkingen over terughoudendheid jegens de maatschappelijk gevoelige projecten voor biomassa verbranding, stelt Wiebes dat "deze extra openstellingsronde wordt gefinancierd uit het niet-benutte budget van de openstellingsronden in het voorjaar en najaar van 2019 en gaat dus niet ten koste van de openstellingsronde van de verbrede SDE++ in 2020. Hiermee zal naar verwachting de komende jaren additionele hernieuwbare opwek en CO2- reductie kunnen worden gerealiseerd". Wat er met "het niet-benutte budget" uit voorgaande jaar-rondes zal geschieden wordt er niet bij gezegd. Alleen al voor zonnestroom, zijn duizenden projecten uit die rondes inmiddels richting de virtuele papiershredder gegaan (overzicht laatste stand van zaken SDE 5 aug. 2019, alleen al 3.600 projecten met een gezamenlijke capaciteit van maar liefst 943 MWp, onder de SDE "+" regelingen tm. SDE 2018 II, samengesteld door Polder PV).
Andere "nieuwe" maatregelen die belangrijk zijn voor zonne-energie in de kamerbrief:
Hoe dit alles ("extra maatregelen Klimaatakkoord") zal gaan uitwerken is nog byzonder slecht te kwantificeren. Mogelijk dat het PBL in haar volgende analyse daar intelligente antwoorden op weet te formuleren. Ik denk dat de impact van het ter beschikking stellen van Rijksgronden voor grotere zonneparken een hoge impact kán hebben. Dat hoeft beslist niet (voormalige) landbouw grond te zijn, die immers ook ooit ontnomen is aan "de natuur" (en waar je nooit iemand over hoort). Er is veel ruimte langs infrastructuur, waar met een beetje wil mooie PV projecten op zijn te realiseren, waar niemand "last" van heeft. Duitsland doet dat al jaren, en had er korte tijd zelfs een expliciet regeling voor onder de EEG wetgeving. Tijdens onze treinreizen door dat pionier land komen we regelmatig zonneparken langs het spoor (en langs snelwegen) tegen. Onder anderen, op weg naar Denemarken, meerdere exemplaren rond Barderup zuidelijk van Flensburg (hier). Als het Rijk hier echt verschil in wil maken, en die gronden ter beschikking wil stellen voor zonneparken, eventueel in combinatie met 1 of meer windurbines (cable-pooling), bij voorkeur natuurlijk, met lokale participatie. Want draagvlak "rules" in Nederland.
"Statistische
overdracht" - salderen summa cum laude
Ronduit
onrustbarend in deze alweer lange kamerbrief is de passage
over de aflaten die Wiebes overweegt, omdat het aandeel
van 14% duurzame energie in 2020 (Europese verplichting)
ook volgens de meest recente berekeningen van het PBL
beslist niet zal worden gehaald (11,4% i.p.v. de verplichte
14%). Ondanks eerder parlementair verzet tegen het inzetten
van SDE gelden voor "goedkope duurzame energie
projecten in het buitenland" (ter invulling van
de nationale doelstellingen !) overweegt
Wiebes nu de inzet van het nieuwste magische instrument.
Dit, omdat hij inmiddels begint in te zien dat de Europese
Commissie problemen gaat veroorzaken: "Als
Nederland het doel van 14% hernieuwbare energie in 2020
niet haalt, kan de Commissie Nederland in gebreke stellen
en de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de
EU". Om deze Nationale Ramp en - voor Rutte
III kennelijk onverteerbare - reputatie beschadiging
voor ons geweldige (rijke) land te voorkomen, zet Wiebes
in op de mogelijkheid tot statistische overdracht.
"Hiermee kan een deel van de hernieuwbare energie
die met bestaande projecten in een ander lidstaat wordt
opgewekt worden overgenomen en aan
Nederland worden toegerekend, waardoor het
meetelt in het behalen van het Nederlandse doel".
Met andere woorden: "OK, we gaan het dus niet zelf
halen, die armetierige doelstelling voor 2020, dan gaan
we het gewoon 'elders' (laten) realiseren".
In een brief van 15 januari 2018 antwoordde Wiebes nog op vragen van de vaste kamercommissie voor Economische Zaken (van 22 december 2017) over dergelijke suggesties, met "Nee, ik ben niet bereid tot een garantstelling voor hernieuwbare energieprojecten in het buitenland", daarbij mede verwijzend naar een aangenomen motie van Dik-Faber (CU) en Van Tongeren (GroenLinks) van 17 november 2014. Maar hij hield daarbij de mogelijkheid van zo'n optie open, en ambtelijk onderzoek naar de haalbaarheid van zo'n forse verruiming van het subsidie beleid zou gewoon doorgaan. Waarbij hij verwijst naar zijn ambtsvoorganger Henk Kamp, die zo'n optie in eerste instantie uitsloot, echter onder voorwaarde "voordat is gebleken dat dit onvermijdelijk is om de doelstellingen te halen en daarover met de Kamer van gedachten is gewisseld" (brief van Kamp aan het parlement, 9 januari 2015).
Te
gek voor woorden, of "nood breekt wet"?
Zelfs al moeten we hier benadrukken, dat "elders"
nog steeds de Europese Unie betreft, het is natuurlijk
te gek voor woorden, dat ons land zich met zo'n rekentruuk
(die ook nog eens - voor hoeveel ? - betaald moet gaan
worden. Door wie? Door de massaal jarenlang VVD stemmende
bevolking natuurlijk ...) van haar jarenlange wanprestatie
op het gebied van energie productie uit hernieuwbare
bronnen zou gaan afmaken. Dit doet mij sterk denken
aan het geweldige stuk over "salderen" sensu
lato van Vincent Bijlo, wat ik op Polder PV mocht
her-publiceren. En het riekt ook sterk naar de steeds
vaker door bedrijven bedreven aflaat en afschuif politiek,
die Sybrand Frietema de Vries over het "boekhoudkundig
wegmoffelen van schade aan klimaat en natuur" recent
in het Friesch Dagblad aan de kaak stelde als "ontoelaatbaar",
onder de kop "de vervuiler compenseert" (Tweet
met column van 25 oktober jl.). Als je er zelf kennelijk
niet toe in staat bent, vanwege jarenlang wanbeleid
en struisvogel politiek, ga je gewoon "elders"
je compensatie halen. Je "saldeert" gewoon
alle verantwoordelijkheid weg elders op deze planeet,
en wat dat voor consequenties voor mondiale verhoudingen
e.d. heeft zal je verder een zorg wezen (goed passend
in de onverwoestbare Nederlandse "VOC mentaliteit").
Wiebes doet echter, nu het water aan de lippen staat, serieus de suggestie om dat door boekhouders verzonnen onzalige mechanisme in werking te gaan stellen. Niet alleen, omdat er momenteel geen (fysieke) projecten bestaan die ingezet kunnen worden om voor 2020 het gewenste "resultaat" ("administratief bereiken van de 14%") te bewerkstelligen. Maar, zonder met de ogen te knipperen:
"Om
de resterende opgave – voor zover resterend
na het aanvullende maatregelenpakket – in
te vullen, kan statistische overdracht een noodzakelijk
sluitstuk zijn van een breder pakket aan maatregelen
om de Europese doelstelling te realiseren en een
eventueel boete en dwangsom te voorkomen. Daarom
verken ik op dit moment de ruimte en voorwaarden
voor statistische overdracht in aanvulling op
alle genoemde nationale maatregelen. Hierbij zou
het wenselijk zijn dat de middelen die met de
overdracht gemoeid zijn, worden besteed aan de
energietransitie in de EU". |
Laat die maar eventjes op u inwerken ...
Extern:
Kamerbrief over Kabinetsreactie op de Klimaat- en Energieverkenning 2019 en de aanvullende notities (24 pagina's, 1 november 2019)
Reacties van branche- en milieu organisaties en koepels op Klimaat- en Energieverkenning 2019:
NVDE-reactie
op KEV: Voortvarende klimaatactie permanent nodig en
bron van kansen
(NVDE, 1 nov. 2019)
Klimaat-
en Energieverkenning toont spectaculaire ontwikkeling
elektriciteitssysteem (Energie Nederland, 1 nov.
2019)
Reactie
Natuur & Milieu op Klimaat- en Energieverkenning
(N&M, 1 nov. 2019)
KEV
2019: klimaatdoelstellingen 2020 waarschijnlijk niet
gehaald (VEMW, 4 nov. 2019)
Andere beschouwingen over de Klimaat- en Energieverkenning 2019 op Polder PV:
Klimaat- en energieverkenning 2019 PBL I. Status productie potentieel zonne-energie (1 november 2019)
Klimaat- en energieverkenning 2019 PBL II. Status zonne-energie - gemiddelde groei 2018-2030 >16%/jaar (3 november 2019)
3 november 2019: Klimaat- en energieverkenning 2019 PBL II. Status zonne-energie - gemiddelde groei 2018-2030 >16%/jaar. In deel I van dit drie-luik gaf ik een grafische representatie van de mogelijke ontwikkeling van de productie van zonne-energie tm. 2030 volgens nieuwe cijfers gepresenteerd door het PBL en CBS. In het 242 pagina's omvangrijke definitieve KEV 2019 rapport van PBL staan nog meer passages omtrent zonnestroom die hier worden behandeld.
PV
capaciteit evolutie volgens KEV 2019
Op p. 105 gaat PBL in op de mogelijke ontwikkelingen bij
zonne-energie, dominant zonnestroom. PBL verwacht dat
de capaciteit van PV, na eind 2018 - voorlopig volgens
CBS - 4.414
MWp te hebben bereikt (door PBL afgerond op 4.400
MWp), eind 2020 zal zijn toegenomen tot 9 GWp, in 2023
zal zijn aangezwollen tot 15 GWp, en omstreeks 2030 een
volume van 27 GWp zal hebben bereikt. Dit impliceert,
dat door het PBL in de periode 2018-2030 rekening wordt
gehouden met compound annual growth rates (CAGR) van gemiddeld
11%/jaar voor de residentiële sector, ruim 20%/jaar
voor de "niet-woning" sector, en gemiddeld rond
de 16,3%/jaar voor de totale marktgroei voor zonnestroom
capaciteit in die periode.
Zoals in het eerste artikel van dit drie-luik geponeerd, was mijn eerdere voorspelling voor eind 2019 6,7 GWp (met verwachte jaargroei van 2,3 GWp in 2019), wat zou inhouden dat volgens PBL ongeveer een zelfde jaar volume in 2020 zou moeten worden gerealiseerd (2,3 GWp). Gezien de enorme stapel SDE beschikkingen die tijdig moeten worden afgerond, om het gevaar van intrekking door RVO te voorkomen, lijkt me dat aan de conservatieve kant. Mogelijk houdt PBL rekening met forse uitval of "niet tijdige realisatie" als gevolg van capaciteit problemen op het net in 2020 en in de jaren daarna, en/of hebben ze de recente spectaculaire evolutie van de CertiQ maandrapport cijfers voor 2019 (nog) niet meegenomen in hun analyses (?).
Slaging-kans
SDE projecten
Tot en met 2023 verwacht het PBL wat de slagings-kans
van SDE-gesubsidieerde zonne-energie projecten betreft
slechts 60% (!), terwijl dat voor wind-energie op 100%
wordt gesteld. PBL stelt expliciet, dat de SDE budgetten,
die tot en met 2023 in de begroting 2019 van het Ministerie
van EZK staan, in de huidige verkenning (KEV 2019) niet
volledig zullen worden benut. PBL verwacht dat in
de periode van 2024 tot en met 2030, er door Min. EZK
rekening gehouden zal gaan worden met de slagingskans
van SDE projecten, "waardoor uiteindelijk het
beoogde niveau van 3,4 miljard uitgaven per jaar gehaald
wordt" (structureel voor het eerst in 2026 bereikt).
Verschillende
berekeningen capaciteit en zeer hoge onzekerheids-marge
27 GWp zonnestroom capaciteit in 2030, zoals opgenomen
in het KEV 2019 rapport, correspondeert niet helemaal
met de data die ik uit een spreadsheet van ECN heb gehaald.
Daarin staat namelijk, dat er in 2030 naar verwachting
87,8 PJ aan elektra (zonnestroom) zou worden opgewekt.
1 PJ staat gelijk aan 278 GWh, dus de verwachte jaarproductie
in 2030 zou 24.408 GWh bedragen (24,4 TWh). Bij aannames
van zonder meer haalbare specifieke opbrengsten van 875-1.000
kWh/kWp.jr kom je dan op een opgestelde capaciteit tussen
de 24 en 28 GWp, die bovengenoemde productie op haar geweten
moet hebben. Dit, als al die capaciteit in dat jaar een
volle jaar productie zou gaan draaien. Ga je halverwege
deze twee extremen zitten, kom je op zo'n 26 GWp uit,
1 GWp lager dan in het KEV rapport zelf staat als (EOY)
volume in 2030. En 2 GWp meer dan ik berekende op basis
van de productie cijfers.
Er wordt echter ook een zeer grote onzekerheids-marge gehanteerd bij de cijfers van KEV 2019 voor 2030. Deze ligt voor PV tussen de 18 en 36 GWp (!!), een zeer aanzienlijke spread voor dat jaar. PBL wijt deze enorme onzekerheid aan de reeds vastgestelde grote variatie in de hoeveelheid aanvragen voor SDE / SDE "+" subsidies, de daar uit volgende beschikkingen, en de feitelijke realisaties die het gevolg daarvan zijn, in de afgelopen jaren. Het PBL stelt daarom: "De onzekerheid in de snelheid waarmee de zonne-sector projecten kan ontwikkelen, is daardoor groot". Te zien aan de grote spread, gaat het PBL dan kennelijk uit van "zeer grote onzekerheid" over het eindresultaat.
De gerealiseerde capaciteit tm. 2018 (CBS, voorlopig), mijn prognose voor 2019, en de prognoses uit het KEV 2019 rapport, heb ik in onderstaande grafiek bij elkaar gebracht, voor 2 markt sectoren:
^^^ In deze eerste grafiek zijn 3 curves afgebeeld. Ten eerste de resultaten voor de capaciteit evolutie voor woningen (rood), waarvoor door het CBS cijfers zijn opgegeven (tm. 2018, nog niet definitief, voor eerdere grafieken tm. 2017, zie artikel van Polder PV). Het was jarenlang het dominante segment in Nederland, maar dat gaat veranderen. De "niet-woningen" curve bevat alle volume wat op of bij bedrijven, instellingen, gemeentedaken en andere nuts- en "niet-nuts" voorzieningen is aangebracht (blauw). Deze curve knikt in 2018 al merkbaar omhoog, en zal die voor het woning segment gaan snijden. Zonneparken bevinden zich in deze grafiek nog onder dit segment "niet-woningen" (zie voor het aandeel daarvan de tweede grafiek). Het totaal volume is in zwart weergegeven, wat, afgerond, op 4 GWp komt, eind 2018 (detail opgave CBS is 4.414 MWp). Alle verder in de tijd liggende data punten zijn prognoses.
Voor totaal eind 2019 heeft Polder PV (minimaal) 6,7 GWp voorspeld (open rondje). Het PBL voorspelt voor 2020 9 GWp, voor 2023 15 GWp, en voor 2030 27 GWp. Dat laatste datapunt heeft echter een enorme onzekerheid, weergegeven met de vertikale zwarte pijl (tussen 18 en 36 GWp). Voor de marktsegmenten, tot slot, is uit de marktaandeel percentages gegeven door PBL (zie ook 2e grafiek) berekend dat op woningen ongeveer 8 GWp aan PV capaciteit zou zijn geaccumuleerd in 2030, en bijna 19 GWp elders (in deze grafiek "niet-woningen", meestal bedrijven & andere rooftops, en in zonneparken). Daarbij dient uiteraard wel rekening te worden gehouden met de enorme spread in het verwachte totaal volume.
Door de datapunten zijn"best-fit" curves getrokken middels Excel. Kristalhelder is dat residentieel ("woningen") weliswaar verder zal gaan groeien, maar dat deze groei relatief bescheiden zal zijn t.o.v. het totaal volume. In de periode 2018-2030 is de compound annual growth rate (CAGR) van dit segment gemiddeld 11% per jaar. De "niet-woningen" sector gaat aan de haal met de grootste volumes, grotendeels als gevolg van de enorme hoeveelheid SDE beschikkingen en verwachtingen van meer volume via dat subsidie kanaal. Deze sector zal volgens PBL eind 2030, met 19 GWp, een factor 2,4 maal zo groot kunnen worden dan het "woningen" marktsegment. Voor dit segment ligt de (verwachte) CAGR op een veel hoger niveau, ruim 20% per jaar gemiddeld. De trendlijnen van de twee grote marktsegmenten hebben dan ook een fundamenteel verschillend karakter, zoals te zien in de grafiek. Voor de totale marktgroei zou de CAGR voor de periode 2018-2030 neerkomen op gemiddeld 16,3% per jaar.
Forse
bijstellingen t.o.v. NEV 2016, 2017
In twee voorgaande Nationale Energieverkenningen, die
uit 2016 en 2017, zijn ook prognoses genoemd voor de mogelijke
opgestelde capaciteit in het jaar 2020. Deze lagen een
stuk lager dan in het huidige KEV 2019 rapport (9 GWp),
namelijk 4-5 GWp (NEV 2016), resp. 6 GWp (NEV 2017). Het
huidige scenario gaat dus al uit van een ruime verdubbeling
t.o.v. de lage schatting in NEV 2016, en ik vermoed dat
het nog steeds een te lage schatting kan zijn. Dit hebben
we overal ter wereld gezien in sterk groeiende zonnestroom
markten: de schattingen van zowel regerings-instanties,
als van de regionale branche organisaties blijken keer
op keer te laag te zijn geweest. De eigen PV markt groeide
in werkelijkheid vaak harder dan men van tevoren dacht.
In 2018 is geen NEV rapportage verschenen vanwege de complexe onderhandelingen over het aanstaande Klimaatakkoord. In eerdere rapportages van de NEV (2015 en 2014) werden geen expliciete prognoses voor de mogelijke capaciteits-ontwikkeling van de PV markt gegeven.
Segmentatie
Gaan we uit van het KEV 2019 rapport, zou van de 27 GWp
in 2030 30 procent zijn opgesteld bij huishoudens (eerste
grafiek: plm. 8 GWp). Dit geeft duidelijk aan dat, waar
Nederland jaren lang aanvankelijk dominant residentieel
was georiënteerd bij de opgestelde PV capaciteit
(grafiek met data tm. 2016 in artikel
van 1 augustus 2018), dit, als gevolg van de opeenvolgende
SDE regelingen, significant omgeslagen is naar een steeds
groter aandeel bij bedrijven, en in grote PV projecten
van, o.a., project ontwikkelaars. PBL claimt dat maar
liefst 37% van de opgestelde capaciteit in 2030 al in
zonneparken zal staan, naast grofweg nog eens zo'n 30
procent "op daken van bedrijven". Als we de
percentages, om 100 procent totaal te krijgen, verdelen
over 30% woningen (rooftop), 33% niet-woningen (rooftop
"bedrijven"), resp. 37% zonneparken, krijgen
we de volgende gereconstrueerde grafiek om de evolutie
goed te kunnen duiden.
^^^ In deze tweede grafiek heb ik de marktsegmentatie voor drie typen installaties weergegeven in een "100 procents-grafiek" (Y-as telt op tot 100% / totale volume). De aandelen van de marktsegmenten, PV op daken van woningen (rood), en "niet-woningen rooftops" (blauw), zijn hierbij uitgedrukt in procent t.o.v. dat totaal. Voor de periode tm. 2018 heb ik de gepubliceerde detail resultaten van het CBS genomen in hun Open Data overzicht van 26 april 2019. Daarbij heb ik een derde segment, de grondgebonden zonneparken (groen), uit mijn eigen projecten database gebruikt, die in de afgelopen twee jaren fors hogere volumes laat zien, dan wat het CBS tot nog toe heeft gepubliceerd. De data van Polder PV zijn wat de grondgebonden PV projecten betreft al jaren op een zorgvuldige wijze tot stand gekomen, middels gedegen bronnen onderzoek, en zijn volgens de webmaster van betere kwaliteit en sowieso veel vollediger dan die van het CBS. Het "blauwe segment", de niet-woning roof-top projecten, vormen in deze grafiek derhalve het restvolume van de CBS totaal data verminderd met de residentiële rooftops en "mijn zonneparken volume". Voor 2018 volgt dan (met het CBS totaal volume van nu nog 4.414 MWp), dat de residentiële markt nog net aan meer dan de helft van het markt aandeel had (52,3%), dat de "niet-woning" rooftops (grotendeels bedrijven e.a. objecten) 34,6% van het totaal volume claimde. En dat grondgebonden zonneparken (NB: exclusief drijvende zonneparken, carports, geluidswallen, etc.) in 2018 al ruim 13% van het totale geaccumuleerde PV volume zouden claimen.
De residentiële markt had in 2013-2014 het grootste historische aandeel (max. 66,6%, waarschijnlijk (na-ijlend) effect van de Lenteakkoord subsidie, die uiteindelijk 272 MWp nieuw residentieel vermogen binnen dik een jaar tijd opleverde), met deze opzet had het "niet-woningen" rooftop segment (exclusief de zonneparken volumes volgens Polder PV) het grootste aandeel in 2016 (38,4%). Daarna namen de zonneparken een steeds groter deel van de niet-residentiële sector over, ten koste van het blauwe segment.
Het KEV 2019 rapport van PBL geeft alleen voor 2030 een verdeling aan van een "mogelijke" markt segmentatie, de kolom helemaal rechts. We zien dat de residentiële rooftop markt volgens deze voorstelling van zaken fors aan marktaandeel inboet, en nog maar 30% overhoudt in dat jaar (meer dan 2 maal zo klein dan het maximale aandeel in 2013-2014). De "niet-woning" rooftop sector is dan (nog steeds) tweede met 33%. Maar volgens het PBL zal er in 2030 een nieuwe kampioen zijn ontstaan, die maar liefst 37% van het dan totaal geaccumuleerde volume (27 GWp, echter met zeer grote spread, zie eerste grafiek) onder de rokken zal hebben: de grondgebonden zonneparken. Een trend die overal ter wereld in groeiende zonnestroom markten is voorgekomen, en waar Nederland, ondanks groeiend "verzet" tegen deze ontwikkeling, geen uitzondering op zal blijken te zijn.
Effecten
opheffen salderings-regeling NIET meegenomen, gevolgen
mogelijk opgevangen ?
Opvallend is dat het KEV 2019 claimt dat er is uitgegaan
van "voortgezette, ongekorte saldering tot en
met 2030 en het beschikbaar blijven van SDE+-subsidie
voor grote zonnestroomprojecten". Kennelijk
is de recente
brief van Wiebes, over het concrete wetsvoorstel om
de salderings-regeling stapsgewijs af te bouwen door slechts
nog maar een percentage van de ingevoede hoeveelheid zonnestroom
"saldeerbaar" te maken, niet in het omvangrijke
overzicht van PBL opgenomen. Wel stelt het PBL in de KEV
2019, dat "er is aangekondigd dat de salderingsregeling
wordt afgebouwd tussen 2023 en 2031. De wijze waarop is
nog niet bekend". Dat is nu dus wel al bekend,
al zal het zeer lastig blijken om te proberen te becijferen,
wat de eventuele gevolgen van die stapsgewijze afbouw
voor de aantrekkelijkheid van de aanschaf van zonnepanelen
bij particulieren zal gaan hebben. PBL stelt "de
aantrekkelijkheid van zonnestroom bij huishoudens zal
daardoor lager liggen dan aangenomen in deze KEV".
Maar stelt daarbij óók een potentiële
"vlucht" route voor de in ons land actieve,
al bijna 1.700 PV systemen aanbiedende bedrijven (mijn
vetdruk): "Een deel van de installatiecapaciteit
van de sector zal echter voor andere projecten ingezet
kunnen worden. Hierdoor zal het afschaffen van de salderingsregeling
wellicht meer invloed hebben op het soort
zonnestroomprojecten, dan op de totale toename
van zonnestroom".
Gevolgen
wind en zon groei voor primair energie verbruik
Op pagina 109 vinden we een toelichting op het effect
van de sterke groei van de productie van elektriciteit
uit windturbines en zonnestroom centrales op het primaire
energie verbruik. PBL zegt daarover: "De statistische
conventie is dat bij wind- en zonne-energie de elektriciteitsproductie
telt als het primair verbruik, er worden dus geen omzettingsverliezen
toegerekend. Daardoor leidt de groei van elektriciteit
uit wind en zon tot een daling van het primaire verbruik
met circa 70 petajoule over de periode 2020-2030."
Verdringing
thermische zonnecollectoren door PV
Op pagina 138 van KEV 2019 stelt het PBL, dat de toekomst
voor zonnecollectoren niet rooskleurig lijkt, zelfs al
is het mogelijk om daar onder de ISDE regelingen subsidie
voor aan te vragen (het budget is recent weer met 60 miljoen
Euro verhoogd wegens vervroegde dreigende uitputting).
Slechts 5,3% van het totale geclaimde budget gaat naar
zonneboilers (3,6% particulieren, 1,7% bedrijven), het
grootste deel van de claims gaat naar warmtepompen. Het
PBL zegt hierover: Zonnepanelen die elektriciteit
produceren verdringen zonneboilers die warm water produceren.
De beperkte groei van zonneboilers tot 2010 is nagenoeg
tot stilstand gekomen. Doordat oude systemen niet meer
worden vervangen, zal de hernieuwbare warmteproductie
door zonneboilers in de toekomst af gaan nemen. Zie
daarvoor ook de door mij gemaakte grafiek in deel
I van dit drie-luik, die genoemde stagnatie goed illustreert.
Na 2020 lijkt er geen alternatief meer voor de ISDE regeling
te zijn, deze stopt per 31-12-2020. Een groot deel van
het bestaande volume in Nederland is al aardig op leeftijd,
en zal waarschijnlijk binnen komende jaren stapsgewijs
worden afgeschreven. Dit is de belangrijkste factor die
de negatieve prognose lijkt te onderbouwen. En daar kan
de vrij beperkte impact van de ISDE regeling helaas geen
verandering in brengen.
Tot en met 2018 is de nieuwbouw resp. (veronderstelde) uit-gebruikname van thermische collector oppervlakte zo'n beetje op een vergelijkbaar niveau gekomen, en is het totale overgebleven areaal, na jaren van continue groei, vrijwel ongewijzigd gebleven (grafiek bij CBS Open Data, status 29 mei 2019).
Meer opmerkingen over zonnestroom in KEV 2019
In enkele andere passages passeert zonnestroom in andere hoedanigheid in het omvangrijke rapport. Polder PV licht er de volgende uit:
Bron: Schoots, K. & P. Hammingh (2019), Klimaat- en Energieverkenning 2019, Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving (digitaal te downloaden via deze link)
Andere beschouwingen over de Klimaat- en Energieverkenning 2019 op Polder PV:
Klimaat- en energieverkenning 2019 PBL I. Status productie potentieel zonne-energie (1 november 2019)
Klimaat- en energieverkenning 2019 PBL III. Reactie Wiebes / Min. EZK & extra voorstellen Klimaatakkoord incl. "aflaten" (3 november 2019)
1 november 2019: Klimaat- en energieverkenning 2019 PBL I. Status productie potentieel zonne-energie. Het lang verwachte rapport "Klimaat- en energieverkenning 2019" (KEV 2019)* is gepubliceerd door het Planbureau voor de Leefomgeving, PBL. Diverse doelstellingen op het gebied van energie en klimaat worden niet gehaald, inclusief de door de Europese Commissie voor Nederland "verplichte" 14% energie uit hernieuwbare bronnen (HE) in 2020 (raming PBL: 11,4 [bandbreedte: 10-12] procent). Ten tweede, de gewilde 100 PJ (petajoule) besparing in dat jaar zal niet worden bereikt met het vigerende, én het voorgenomen beleid, PBL blijft momenteel steken op slechts 80 PJ besparing voor dat jaar. Ook de uit de Urgenda rechtszaak voortvloeiende verplichting om 25% van de broeikasgas uitstoot in 2020 t.o.v. referentie (Kyoto) jaar 1990 te hebben bespaard zal niet worden gehaald. PBL komt niet verder dan 23%, met een forse onzekerheid liggend tussen 19 en 26%. Dus alles moet meezitten om dat door de rechter afgedwongen doel alsnog te halen (reken er echter niet te vast op).
Het nieuwe doel om 16% energie uit HE bronnen in 2023 te halen, kán wel bereikt worden, met de raming van PBL op 16,1%, echter wederom met een onzekerheids-marge, tussen 14 en 17% (kan dus alsnog te laag uitpakken in het slechtste geval).
Het PBL gaat ook apart nog in op de mogelijke extra stimulansen die vanwege afspraken in het recent afgesloten Klimaatakkoord uit zouden kunnen gaan, en vat die samen in een separate "policy brief". De belangrijkste conclusies uit die brief:
"Enerzijds onderzoekt de studie of met Klimaatakkoord meer emissiereductie kan worden gerealiseerd dan met het ontwerp Klimaatakkoord. Het antwoord daarop is bevestigend. Anderzijds geeft de studie antwoord op de vraag of het doel van 49% emissiereductie bij uitvoering van het akkoord bereikt wordt. Ondanks het grotere effect is het antwoord op deze vraag negatief. De studie concludeert dat met het akkoord een reductie van 43% - 48% bereikt kan worden". Ergo, de met veel tam-tam verkondigde "49%" uit het Regeerakkoord van Rutte III, "het groenste kabinet ever", gaat ook, op deze wijze, niet bereikt worden.
Wel is er uiteraard al heel erg veel in gang gezet, met name vanwege de vele miljarden Euro's die al in vele duizenden subsidie beschikkingen voor opwekking van duurzame energie onder de SDE regimes zijn toegezegd. Maar de berekeningen laten duidelijk zien dat het allemaal veel te laat is geweest, dit had veel eerder moeten geschieden.
Voor zonne-energie heb ik uit het pakket documenten de ramingen, die in petajoule productie per jaar worden weergegeven, in een grafiek uitgezet, om de door het PBL geschetste, mogelijke groei-trend tot en met 2030 te laten zien:
In deze grafiek is de gerealiseerde (groen kader, tm. 2018, laatste jaar echter nog steeds niet definitief vastgesteld) en de verwachte productie cq. het bruto eindverbruik van zonnestroom (geel) en thermische zonne-energie warmte, donker rood) weergegeven (gestapeld, in PJ productie per jaar). Vanaf 2019 geldt dat voor het door PBL doorgerekende resultaat met bestaand én het voorgenomen beleid. Zonnestroom groeit, zoals op basis van de enorme groei en de grote berg (overgebleven) SDE subsidie beschikkingen die zijn afgegeven verwacht kon worden, vergezeld van de autonome groei van de kleinverbruik sector, als kool. Van, volgens het PBL, 11,5 PJ productie in 2018, naar bijna 88 PJ in 2030**. Als we uitgaan van tegen die tijd een haalbare specifieke opbrengst van 1.000 kWh/kWp.jaar voor moderne zonnestroom systemen, zou dat kunnen neerkomen op ruim 24 GWp opgesteld PV vermogen in 2030 (met een verwachte jaar productie van ruim 24 TWh). Ter vergelijking: eind 2018 stond er nog maar ruim 4,4 GWp. De voorspelling van Polder PV is dat het, met de toevoegingen in nieuw record jaar 2019 (mogelijk richting de 2,3 GWp gaand), gestegen kan zijn naar 6,7 GWp, eind december.
Hier moet beslist bij worden gezegd, dat genoemde 24 GWp eind 2030 volgens PBL, nog ver verwijderd is van de potentie die branche organisatie Holland Solar nog voor zich zag voor dat verre jaar voor alleen zonnestroom. Zij suggereerde dat 58 GWp opgesteld PV vermogen in 2030 haalbaar zou moeten zijn, in een analyse in 2018, herbevestigd in een commentaar van toenmalig voorzitter Baarsma op 10 juli dat jaar.
TKI Urban Energy kwam eind 2017 in hun uitgebreide prognose voor de ontwikkelingen tm. 2050 voor het jaar 2030 wat lager uit, en zetten in op 50 GWp PV capaciteit in dat jaar (rapport Roadmap PV Systemen en Toepassingen). Voor beide scenario's liggen de berekeningen van het PBL dus stukken lager voor 2030. Ook moet hierbij natuurlijk nog worden vermeld, dat nog niet goed duidelijk is hoe ernstig de huidige capaciteits-problemen op de stroomnetten eventueel roet kunnen gaan gooien in de geschetste evolutie paden door de verschillende partijen. Dat kan nog wel eens voor nare verrassingen gaan zorgen.
Thermische
zonne-energie blijft klein ?
Ook valt sterk op in de grafiek, dat thermische zonne-energie,
in de beginjaren veruit de grootste contribuant bij de
energie productie bij de twee zonne-energie modaliteiten
(grafische
analyse), het veruit aflegt tegen zonnestroom, en
ook een ondergeschoven kindje zal blijven, volgens de
PBL berekeningen. Of u dat leuk vindt of niet. Het aandeel
zou moeizaam stijgen naar 0,9 PJ in 2030. Dat is slechts
1% van de verwachte hoeveelheid zonnestroom in vergelijkbare
energie equivalenten ...
* De KEV is een gezamenlijke publicatie van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), ECN part of TNO en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en wordt ondersteund door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). PBL is projectcoördinator en eindverantwoordelijk. Het is de eerste Nationale Klimaat- en Energieverkenning, hiervoor verschenen Energieverkenningen, de laatste was de NEV 2017.
** Gemiddelde jaarlijkse groei percentages (CAGR) volgend uit de cijfers van de PBL berekeningen voor evolutie zonnestroom zijn:
2018-2030:
18,5% gemiddeld per jaar
2015-2018: 42,2% gemiddeld per jaar
2005-2018: 44,1% gemiddeld per jaar
U kunt alle documentatie zelf nalezen op de website van het CBS en van het PBL, en naar hartelust grasduinen:
Klimaat- en Energieverkenning 2019. Ambitieuze doelen geven energietransitie elan, uitvoering blijkt weerbarstig (1 nov. 2019, persbericht PBL)
Klimaat- en Energieverkenning 2019 (1 nov. 2019, rapport PBL, 242 pagina's, pdf)
Het Klimaatakkoord: effecten en aandachtspunten (1 nov. 2019, "policy brief" n.a.v. nog niet in KEV 2019 verwerkte nadere plannen in het recent afgesloten Klimaatakkoord, PBL)
Klimaat- en Energieverkenning 2019 (1 nov. 2019, persbericht CBS)
Klimaat- en Energieverkenning 2019 (1 nov. 2019, toelichting en links naar documenten, CBS)
Andere beschouwingen over de Klimaat- en Energieverkenning 2019 op Polder PV:
Klimaat- en energieverkenning 2019 PBL II. Status zonne-energie - gemiddelde groei 2018-2030 >16%/jaar (3 november 2019)
Klimaat- en energieverkenning 2019 PBL III. Reactie Wiebes / Min. EZK & extra voorstellen Klimaatakkoord incl. "aflaten" (3 november 2019)
23 oktober 2019: "Definitief" jaaroverzicht CertiQ 2018*, in vergelijking met gereviseerde rapportages voorgaande jaren - zonnestroom. In het laatst gepubliceerde artikel over de CertiQ cijfers ben ik weer uitgebreid ingegaan op de evolutie van de cijfers m.b.t. (gecertificeerde) zonnestroom, in de maand rapportages van de TenneT dochter. In dat geval, met cijfers voor september 2019, en een nieuwe prognose voor het mogelijke eindejaars-volume voor 2019. Dergelijke detail analyses produceert Polder PV al jaren als enige in Nederland, waarbij de cijfers tevens van inhoudelijk commentaar worden voorzien. Het voorlopige overzicht voor het kalenderjaar 2018 heb ik op 6 januari 2019 nader aan de tand gevoeld.
*
Disclaimer: Status officiële CertiQ cijfers volgens
maand- & jaar-rapportages ! |
Het is echter ook al jaren zo, dat data in de maand rapportages later worden bijgesteld. In sommige gevallen zelfs behoorlijk ingrijpend. Later in het jaar verschijnt een - soms fors - gereviseerd jaaroverzicht, waardoor eerder gepubliceerde cijfers worden herzien. In eerder jaren verscheen die revisie al zo'n beetje in het voorjaar. Het aangepaste rapport voor 2017 verscheen echter pas eind augustus 2018 (zie gedetailleerde analyse van die gereviseerde rapportage). Na vragen mijnerzijds aan CertiQ, is nu eindelijk ook de revisie voor 2018 gepubliceerd, en wel op 21 oktober dit jaar. Ongebruikelijk laat, en een zoveelste teken aan de wand dat het waarschijnlijk zeer druk is bij de administratie van de TenneT dochter.
Polder PV heeft de cijfers in dat gereviseerde jaar rapport zoals gebruikelijk in historische context geplaatst, en in een separate analyse gepubliceerd. Zie daarvoor onderstaande link in deze introductie.
Het meest opvallend is uiteraard de afgeleide jaargroei van de capaciteit van gecertificeerde PV capaciteit op basis van deze "definitieve" rapportage over 2018. Uit de maandelijkse rapporten is eerder een jaargroei van 794 MWp berekend voor 2018. In de revisie voor 2018 is daar een fors volume bijgekomen. De nieuwste afschatting voor gecertificeerde zonnestroom toevoegingen staat voor 2018 inmiddels op 914,9 MWp, ruim 15% meer. Het geaccumuleerde eindejaars-volume (EOY) werd in de update opgehoogd van 1.523,3 MWp naar 1.644 MWp. Een toename van 120,7 MWp, bijna 8% groei t.o.v. het "oude" EOY volume voor 2018.
De toename van de jaargroei in 2018, t.o.v. het - ook gereviseerde - nieuwe jaar volume in 2017, ruim 303 MWp, is zonder meer spectaculair geweest: de aanwas in 2018 was ruim een factor drie maal zo hoog !
Ook nieuw in het gereviseerde jaaroverzicht van 2018 is een behoorlijk omhoog bijgestelde jaar productie van gecertificeerde zonnestroom voor kalenderjaar 2018. Die viel 3,6% hoger uit dan de eerst-publicatie voor dat jaar (1.066 GWh werd in de update 1.104 GWh). Dit nieuwe productie volume voor 2018 kan echter mogelijk nog in de oorspronkelijke en gereviseerde jaaroverzichten voor 2019 verder worden bijgesteld, zoals is gebleken bij revisies in voorgaande jaren.
De diverse wijzigingen zijn door Polder PV weer in een grafische jaar rapportage verwerkt. Uit de accumulatie cijfers voor 2018 volgt nu ook, dat het aandeel van gecertificeerde PV capaciteit bekend bij CertiQ, eind dat jaar al ruim 37% van het totale geaccumuleerde volume gepubliceerd door CBS voor heel Nederland (4.414 MWp) bedraagt.
Voor de jaargroei is het aandeel van gecertificeerde nieuwe capaciteit inmiddels al opgelopen tot bijna 61% van het totale jaarvolume wat CBS momenteel aanhoudt voor 2018 (915 MWp CertiQ t.o.v. 1.510 MWp CBS). De verwachting is, dat het gecertificeerde aandeel verder zal gaan stijgen bij de jaargroei in (nieuw record jaar) 2019. Dit, vanwege de blijvend zeer hoge groei in de projecten markt met SDE beschikkingen (alle SDE gesubsidieerde projecten belanden uiteindelijk in de CertiQ database).
Ook de CBS cijfers voor 2018 kunnen nog wijzigen (hoogstwaarschijnlijk, zoals in de afgelopen jaren, opwaarts), dus het precieze aandeel voor 2018 moeten we nog even afwachten.
Voor de ontwikkeling van de eindejaars-volumes (aantallen en capaciteit van gecertificeerde zonnestroom projecten bekend bij CertiQ, en afgeleide systeem-gemiddelde capaciteit) volgt deze nieuwe, ververste grafiek:
Voor de afgeleide jaargroei cijfers (blauw), en de nieuwe, geijkt bemeten jaar producties van gecertificeerde zonnestroom (geel, beide volumes voor 2018 kunnen nog steeds worden bijgesteld) heb ik de hier onder weergegeven nieuwe grafiek gemaakt, waaruit blijkt dat er al minimaal 1,1 terawattuur (= 1,1 miljard kilowattuur, equivalent van netto stroomverbruik van ruim 394 duizend gemiddelde huishoudens in 2018, 2.790 kWh/jr) gecertificeerde zonnestroom is geregistreerd door CertiQ, voor het jaar 2018:
Voor uitleg van, en toelichting op deze, en diverse andere nieuwe grafieken, en veel meer details m.b.t. de gepubliceerde CertiQ jaar overzichten, zie:
Evolutie gecertificeerde PV systemen en capaciteit in jaar rapportages CertiQ tm. 2018 ("definitieve" versie) |
15 oktober 2019: Alliander update PV capaciteit groei van 579 MWp 1e 9 maanden 2019 / accumulatie > 2 GWp. De grootste netbeheerder van Nederland, Alliander, publiceerde nieuwe cijfers over de in het netgebied van hun dochter bedrijf, Liander, opgestelde zonnestroom capaciteit aan het eind van het derde kwartaal. Na het record volume in het 2e kwartaal is er een forse terugval in de nieuwbouw in de laatste 3 maanden, 145 MWp nieuw volume (vakantie effect). Maar het niveau ligt desondanks beduidend hoger dan in QIII 2018. In de eerste 9 maanden werd 579 MWp nieuw PV vermogen toegevoegd, waarmee begin oktober 2019 de 2 GWp accumulatie inmiddels is overschreden (2.080 MWp) in het netgebied van Liander. De volume groei in de eerste drie kwartalen van 2019 nam toe met 31% t.o.v. de aanwas in dezelfde periode in 2018. Een prognose voor het volume eind 2019 wordt gegeven tot besluit.
Introductie
Op 15 oktober verschenen nieuwe capaciteitscijfers
voor het opgestelde vermogen op de website van netbedrijf
Alliander, het grootste van Nederland. Er is daarbij
wederom gesegmenteerd naar gebieds-deel, de provincies
Gelderland, Friesland, Flevoland (sedert overname
van de Noordoostpolder van collega netbeheerder Enexis
in 2016 in zíjn geheel tot het netgebied van
dochter Liander behorend), Noord-Holland zonder Amsterdam,
Amsterdam, en het noordelijke (NB: kleinste) deel
van provincie Zuid-Holland (waar ook Polder PV's gemeente
Leiden toe behoort).
In de volgende grafiek geef ik per gebiedsdeel, en tevens van heel Noord-Holland incl. Amsterdam, de evolutie, met de laatste cijfers voor het derde kwartaal (QIII) 2019 toegevoegd. Ik heb steekproefs-gewijs gekeken of er nog historische data zijn gewijzigd, maar dat blijkt wederom niet het geval te zijn geweest. Derhalve is het eerste deel van de grafiek tm. QI 2019 vergelijkbaar met die getoond in de uitvoerige detail analyse van Polder PV, gepubliceerd op 11 april jl. (intro, resp. volledige analyse)*.
Aanwas PV volume per regio
In deze grafiek wordt de evolutie van de accumulaties per Liander regio getoond aan het eind van elk kwartaal, tot en met het net toegevoegde derde kwartaal voor 2019 (derhalve: status begin oktober 2019). De groei zet onvervaard door, al is er een tijdelijke terugval in het tempo te zien bij sommige regio. Een vergelijkbaar effect als dat in QIII 2018, wat waarschijnlijk aan de vakantie periode is te wijten (bouwvak). De anomalie bij Flevoland in 2016 Q1 wordt veroorzaakt door de overname van de Noordoostpolder door Liander, oorspronkelijk Enexis gebied.
Gelderland blijft boven alle andere regio uit steken en groeide bijna rechtlijnig verder, om eind QIII 2019 al een volume van 722 MWp te bereiken. Noord-Holland (incl. Amsterdam) blijft een klinkende tweede plaats behouden bij de accumulatie (611 MWp), maar viel wat tempo betreft wat terug (ook terug te zien in de curve voor de provincie zonder de hoofdstad; accumulatie 543 MWp). Ook de groei voor Friesland, op forse afstand van de vorige twee provincies, is opvallend minder geweest in het derde kwartaal (verzameld volume: 408 MWp). Flevoland groeide bijna rechtlijnig verder, blijft te klein om de grote provincies bij te kunnen houden, en eindigde voorlopig op totaal 205 MWp. Iets vergelijkbaars geldt voor noordelijk Zuid-Holland (waar mijn woonplaats Leiden in ligt), eind QIII 2019 op 134 MWp komend. Wat als deelgebied veel te klein is om de complete (buur) provincie Noord-Holland te kunnen bijbenen. Het grootste deel van de volumes in onze provincie staat in het veel grotere zuidelijke deel, waar ook nog enkele grotere zonneparken zijn opgeleverd, die een hoge impact maken (Goeree). Zie daarvoor de analyses van de lokale netbeheerder daar, Stedin. Het laatste exemplaar concentreert zich op de statistieken achter kleinverbruik aansluitingen per gemeente. Voor voorlopige totalen (KVB + GVB) in het hele Stedin gebied in 2018, zie het korte bericht van 8 januari 2019. Er zijn nog geen nieuwe cijfers door Stedin gepubliceerd.
Records
en high-impact gemeentes
Overall bezien, blijft, ondanks de terugval in het
vakantie kwartaal, de groei van de accumulaties fenomenaal,
een trend die je door heel Nederland ziet. Zowel bij
de grote SDE-gesubsidieerde projecten (dominant: grootverbruik
aansluitingen, zie statistieken
RVO), als in de kleinverbruikers-markt (cijfers
Enexis). 2019 wordt beslist alweer een nieuw record
jaar, zoals breed de verwachting was. Amsterdam zit
inmiddels volgens de Liander data op 68 MWp geaccumuleerde
PV-capaciteit. Dat is beslist niet meer het hoogst
per gemeente, omdat de hoofdstad grootschalige PV
lastig kan realiseren op haar dicht bebouwde grondgebied.
Die "eer" valt toe aan landelijke gemeentes
waar grote zonneparken geplaatst worden.
Gaan we op de Liander data af, zou er in de hoofdstad in de eerste 9 maanden van 2019 in ieder geval minimaal 22 MWp bij gebouwd kunnen zijn. Ongeveer 73 en een half duizend nieuwe PV modules met een nominaal vermogen van 300 Wp per stuk. Voor nadere beschouwing van de statistiek voor de hoofdstad, zie de vorige analyse (QII 2019).
Accumulatie totale volumes - regio gestapeld
In deze tweede grafiek zijn de afzonderlijk beschouwde gebieden gestapeld weergegeven per kwartaal, met Amsterdam en Noord-Holland zonder Amsterdam als gescheiden entiteiten. De hoogste impact makende gebieden staan onderaan (Gelderland), de kleinste bovenaan (Amsterdam). Helemaal bovenaan de kolommen voor het eerste (QI 2011) resp. de vier laatst bekende kwartalen in deze reeks de totale geaccumuleerde volumes in Liander netgebied aan het eind van elk kwartaal. Dat groeide eind QII van 1.935 naar 2.080 MWp, met een volume van 145 MWp (zie ook de verderop gegeven kwartaal groei grafiek). Mijn prognose dat er eind QIII 2019 meer dan 2 GWp PV capaciteit in Liander netgebied zou staan (in de vorige analyse), is dus uitgekomen. Ik heb het bereiken van de eerste GWp (QI 2018) en de tweede (QIII 2019) met rode stippellijnen gemarkeerd. De tweede GWp is dus al binnen een anderhalf jaar toegevoegd, wat een goede illustratie is van de zeer hard groeiende marktvolumes aan PV capaciteit in ons land.
De eerste 9 maanden is er alweer (2.080 - 1.935 =) 145 MWp nieuwe PV capaciteit bijgekomen bij Liander. Dat is fors minder dan het nieuwe record volume in QII (434 MWp), zoals ook reeds verwacht in de voorgaande analyse voor QII dit jaar. Maar QIV kan beslist nog verrassingen voor ons in petto hebben. Met name op het vlak van de nodige zonneparken die in bouw zijn, en die mogelijk al voor het eind van het jaar aan het net worden gekoppeld.
Volume groei per kwartaal - totale capaciteit
In deze derde grafiek toon ik de totale volume groei van zonnestroom capaciteit in het netgebied van Liander per kwartaal, zoals afgeleid kan worden uit de opgaves van de accumulaties aan het eind van elk kwartaal per regio (eerste grafiek). Er is altijd fluctuatie per kwartaal, en geen "homogene verdeling" over de vier tijdvakken per jaar. Duidelijk is verder ook, dat de volumes in 2012 beduidend begonnen toe te nemen t.o.v. 2011. Het eerste jaar dat SDE 2011 (de eerste "SDE +" regeling, zonder "bovencap" per beschikking) gerealiseerd begonnen te worden. Een gestage groei volgt tot en met 2017, vooral gevoed door een grote stapel beschikkingen uit de populaire SDE 2014 regeling. Met volumes tussen de 17 (Q4 2013) en 75 MWp (Q2 2017) per kwartaal. In 2018 volgt een explosieve ontwikkeling met volumes tussen de 113 MWp (vakantie kwartaal Q3) en een toen nog geldend record in het laatste kwartaal, 187 MWp. Dat laatste werd meteen alweer verpletterd door de eerste 2 kwartalen van 2019, met 205 MWp in Q1, en een nieuw record volume van 229 MWp in Q2. Dat laatst genoemde volume ligt alweer 40% boven de nieuwe capaciteit in Q2 2018 (164 MWp). En is ook al ruim 22% hoger dan het vierde - record - kwartaal in 2018 (187 MWp). Ten opzichte van het tweede kwartaal van 2017 (75 MWp), heeft Q2 2019 een factor 3,1 maal zo grote groei laten zien.
QIII 2019 liet weer beduidend minder volume zien, 145 MWp, maar dat was desondanks alweer ruim 28% hoger dan het vergelijkbare volume in vakantie kwartaal, QIII 2018 (113 MWp). En dat had zelfs al drie maal zoveel nieuw volume als QIII 2017 (38 MWp).
Kijken we naar de kwartaal gemiddeldes per jaar, zaten we in 2017 op 56 MWp, en in 2018 op 157 MWp per kwartaal. De eerste 3 kwartalen van 2019 laten al een gemiddelde zien van 193 MWp. Dat is weliswaar iets lager dan het gemiddelde in het eerste half jaar (217 MWp/kwartaal). Maar toch weer een toename van 23% t.o.v. het kwartaal gemiddelde in heel 2018. De eerste drie kwartalen van 2019 laten al een capaciteits-toename zien van 579 MWp, een factor 2,6 maal zo groot dan de complete jaargroei in 2017 (222 MWp).
Alleen dit al geeft aan dat 2019 een nieuw record jaar zal gaan worden, het zoveelste op rij voor het Liander netgebied (zie ook laatste grafiek).
Jaargroei PV capaciteit Liander gebied en eerste 3 kwartalen 2019
NB:
jaarvolumes afgeleid van de - huidige - Alliander
grafiek. Deze kunnen licht verschillen van de jaarvolumes
volgend uit een detail update, op aanvraag verstuurd
naar Polder PV eerder dit jaar (zie analyse
met grafieken).
Met de toevoeging van het derde kwartaal kunnen we een enigszins zinvolle vergelijking maken met de al bekende jaargroei cijfers van de capaciteit in de loop der jaren. Hierbij zijn de kolomen weer als stapels weergegeven, met de hoogst contribuerende regio (Gelderland) onderaan, en de kleinste bovenaan (Amsterdam). De gearceerde kolom rechts geeft de groei in de eerste 9 maanden van 2019 aan. 579 MWp nieuwbouw in die eerste 3 kwartalen van 2019 is al 92% van de totale nieuwbouw in heel 2018 (628 MWp). Met nog een laatste, waarschijnlijk zéér druk kwartaal te gaan.
Wel zijn er duidelijk verschillen tussen de regio waar te nemen. Als we het aandeel van de groei in de eerste 9 maanden van 2019 vergelijken met de totale groei in het hele jaar 2018, in procent, verschillen de regio behoorlijk. Flevoland doet het hier "het minst goed", met slechts 75% aandeel van de eerste 3 kwartalen van 2019 t.o.v. de jaargroei in heel 2018. Wel is dit een duidelijke verbetering van de 54% tm. QII in de vorige update. Noordelijk Zuid-Holland zit op al 86%, Gelderland en Noord-Holland zonder Amsterdam beiden op 92%. Friesland zit op exact het jaarvolume van heel 2018, met nog een kwartaal te gaan (100%, zie ook opmerkingen over status tm. QII in vorige update). Amsterdam is de enige regio die al boven de 100% zit: met 22 MWp realisatie in de eerste 9 maanden is dat al 116% t.o.v. het jaarvolume van 19 MWp in 2018.
Prognose accumulatie PV capaciteit EOY 2019 Liander netgebied
Met de cijfers voor de eerste 9 maanden nu duidelijk voor Liander, wagen we ons weer aan een prognose voor de mogelijke accumulatie van de capaciteit voor eind 2019 in dat netgebied. Een "verbetering" van het eerste en tweede exemplaar getoond in mijn eerdere analyses.
In bovenstaande grafiek in oranje punten de accumulaties in Liander netgebied aan het eind van elk kwartaal. Als we een rechtlijnige groei zouden verwachten (lijn doorgetrokken tussen eind 2011 en eind 2018), zouden we slechts op 1.700 MWp komen. Uitsluitend ter illustratie, de groei is tussentijds zoals uit de grafiek blijkt, in een zeer forse versnelling gegaan, dus moeten we anders afschatten. Een logischer "rechte lijn" trekken we daarom slechts door de laatste datapunten waarin de versnelde groei "grofweg rechtlijnig" is geweest. Derhalve, door de datapunten QIV 2017 en QIII 2019, de 2e blauwe lijn rechtsboven. Dan komen we al op een veel hogere eindejaars-accumulatie uit van zo'n 2.250 MWp.
Nog nauwkeuriger echter is een trendlijn door alle punten laten berekenen door Excel, en een best-fit benadering toepassen. Dan komen we met een 4e graads polynoom op de rode stippellijn. Die eind 2019 de Y-as kruist rond de 2.400 MWp. Dat is iets lager dan de voorspelde 2.450 MWp in de vorige update, veroorzaakt door de fors lagere kwartaalgroei in QIII.
Als we conservatief blijven schatten, en het gemiddelde van de 2 laatste 2 schattings-methodieken nemen, zou je rond de 2.325 MWp uit kunnen komen, eind dit jaar, in het netgebied van Liander. Dat is 50 MWp lager dan in de vorige schatting, maar nog steeds iets hoger in de daar aan vooraf gaande prognose (toen kwam ik nog gemiddeld op zo'n 2,3 GWp). Maar als, zoals ik verwacht, de groei in het laatste kwartaal fors zal zijn vanwege de oplevering van een behoorlijke hoeveelheid grote zonneparken, kunnen we beslist ver over de 2,4 GWp aan capaciteit kunnen gaan verwachten bij Liander. Als dat scenario uit zou komen, zou de jaargroei in 2019 bij Liander richting de 900 MWp of zelfs meer kunnen gaan. Bij publicatie van hun vierde kwartaal cijfers zullen we weten hoe ver ik mis zat.
Keerzijde
Uiteraard is, net als in het netgebied van de collegae van Enexis, de extreme groei van zonnestroom capaciteit ook bij Liander niet onopgemerkt gebleven. Met name waar het de grote problemen veroorzakende zonneparken (en andere grote projecten, windparken, datacenters) in "dunne" netten hebbende landelijke gebieden betreft. Liander heeft inmiddels ook kaartjes en een hele serie detail analyses van capaciteits-problemen per regio gepubliceerd. Die vindt u alhier op hun website (separaat kaartjes voor "afname" resp. "invoeding" van elektra). Zie ook de tweet die Polder PV aan deze problematiek wijdde, met de status eind september dit jaar. De verwachting is, dat, ondanks de forse inspanningen die de netbeheerders al enige tijd doen om de problemen het hoofd te bieden, er met de enorme uit te voeren SDE portfolio's (veelal grote tot zeer grote [PV] projecten omvattend) nog wel geruime tijd "toestanden" zullen optreden bij de inpassing van al dat duurzame fraais. Er zijn al de nodige kamervragen over de capaciteits-problemen geweest, en er zullen er waarschijnlijk nog wel meer gaan komen, is de inschatting van Polder PV.
Om "zinloze" SDE subsidie aanvragen met de huidige transportschaarste problematiek te voorkomen, heeft Minister Wiebes van EZK inmiddels de eisen aangescherpt voor "valide" aanvragen onder de najaars-ronde van SDE 2019. Er moet een "transportindicatie verklaring" van de betreffende netbeheerder overlegd worden door de aanvrager. Ook het "eigendom" van het pand cq. de grond (of water lichaam) voor aanleg van (floating) zonneparken moet duidelijk zijn, en de eigenaar moet expliciet in een toe te voegen verklaring bij de subsidie aanvraag RVO toestemming voor het gebruik van het betreffende dak cq. perceel hebben verstrekt. Anders gaat het feest niet door en wordt een aanvraag geweigerd. Zie daarvoor de recent (op 23 september 2019) gepubliceerde "Wijziging van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie" **. Vanaf 29 oktober kunnen (valide) aanvragen weer worden ingediend bij RVO (link). Gezien de forse verslechtering van de condities onder de al aangekondigde "verbreding" van de SDE (onder de mijns insziens onacceptabele, fantasieloze naam paraplu "SDE++") per 2020, verwacht Polder PV, ondanks de nieuwste aanscherpingen van de subsidie voorwaarden, een run op subsidie aanvragen voor (met name, veel grote) PV projecten in de najaars-ronde.
* De cijfers voor de hier getoonde grafieken heb ik overgenomen van de on-line Alliander grafiek. Dit zijn afrondingen van detail cijfers die ik eerder separaat van Liander heb gekregen (gesplitst in klein- resp. grootverbruik data). Derhalve, kunnen de totalen iets verschillen van de eerder getoonde detail grafieken in mijn uitgebreide analyse van oudere data.
** Staatscourant publicatie met, helaas, een blunder: "Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 201". Dat zal gerepareerd moeten worden, om juridische problemen te voorkomen, is de inschatting van Polder PV. Nadat PPV dit publiek had gemeld aan Ministerie van Economische Zaken, bleken de ambtenaren kennelijk de fout al ontdekt te hebben. Er is namelijk in de Staatscourant al rap, op 30 september, een rectificatie verschenen, die deze startdatum inmiddels correct op 1 oktober 2019 heeft gesteld ...
Voor analyse van separaat verstuurde detail data met kleinverbruik en grootverbruik cijfers (tm. Q1 2019), zie intro, en analyse op Polder PV.
Zie ook:
Alliander
update PV capaciteit groei van 434 MWp 1e half jaar
2019 (13 juli 2019)
Jaargroei
cijfers zonnestroom bij grootste netbeheerder, Alliander,
2018 (21 januari 2019)
Nieuwe
cijfers Alliander geplaatste zonnestroom capaciteit
QIII (12 oktober 2018)
Nieuwe
cijfers Alliander geplaatste zonnestroom capaciteit
- afstevenend op nieuw record jaar, 1 GWp reeds ver
overschreden. Implicaties voor nationale volumes
(26 juli 2018)
Onze actuele prestaties - ontwikkeling zonne-energie (website Alliander, update 15 oktober 2019)
Liander kwam pas op 22 okt. 2019 met een eigen bericht over de nieuwe cijfers, met een ietwat cryptische (tweede) tabel waarin met name de laatste kolom vraagtekens oproept:
Liander sluit fors meer zonnepanelen en laadpalen aan op het net
|