zontwikkelingen
"oud" |
Nieuws P.V. pagina 141meest recente bericht boven Specials: 1 september 2017 - 6 november 2017
4 november 2017: Grootste zonnedak van Leiden officieel gepresenteerd - "schoolvoorbeeld" Da Vinci College goes solar! Polder PV kon dit event natuurlijk niet aan zijn Leidse neus voorbij laten gaan, en visiteerde op 3 november de officiële opening - en natuurlijk het dak - van het grootste Leidse zonnestroom project. Polder PV had het geluk dat hij dicht bij het vuur zat. Van een medebewoonster in zijn appartementen complex in westelijk Leiden kreeg hij een uitnodiging voor de officiële opening van het zonnepanelen project op het Da Vinci College aan de andere kant van onze woonplaats. De school waar haar zoon op zat, dat kwam dus mooi uit. Veel dichter bij het zonnevuur kom je niet vaak. Ik had ook al per e-mail wat vragen gesteld over het project, want ik had het al een tijdje in mijn omvangrijke projectenlijst "pending" staan. Die vragen waren nog niet beantwoord, maar dat mocht de pret niet drukken. Polder PV toog onvervaard per fiets naar het Houtkwartier noordelijk van het stationsgebied. Om de officiële openings-ceremonie bij te wonen. En om te kijken of hij "de hardware" ook met eigen ogen mocht aanschouwen.
Da Vinci
goes solar
Er werden o.a. met steun van het lokale Technolab, lessen in zonne-energie gegeven, en er werden zonne-gadgets in elkaar geknutseld. Maar, voor het project natuurlijk nog wezenlijker: enkele kinderen werden "in het diepe gegooid" (eigen bewoordingen tijdens het korte interview met hen door de rector tijdens de presentatie). Ze mochten de harde realiteit van het opstellen van een "business-case" (buca) gaan meemaken - en uitvoeren. Er moest gekeken worden hoeveel zonnepanelen er überhaupt op de schooldaken pasten (met o.a. hulpmiddel SketchUp, wat 3D modellering mogelijk maakt). Of de dakbelasting niet te groot werd. En of het uiteindelijk gekozen aantal panelen wel (ongeveer) evenveel stroom zou gaan opwekken als wat de school zelf op jaarbasis zou gaan verbruiken. Daarnaast was natuurlijk belangrijk wat de capaciteit van de aansluiting was, en of die de "power" van al dat zonnepanelen moois op het grote dak wel aan zou kunnen. Er werd mij tijdens de presentatie toegefluisterd dat een al lang vertrokken medewerker van de school in een grijs verleden had gestáán op een eigen trafostation naast de school, wat voor dit project een byzonder prettige bijeenkomst bleek te zijn (geen interne verzwaring van bekabeling nodig, en "aansluiting op het net om de hoek").
Nadat ze alle nodige stappen in het hele proces hadden doorlopen moesten de leerlingen ook nog, uit 4 kandidaten, een leverancier van de hardware selecteren. En ook nog "even" een SDE subsidie zien te fixen voor het zonnestroom project. Dat dit werd vergemakkelijkt doordat onze coulante, bij dit project nauw betrokken gemeente Leiden 2 ton Euro lening toezegde, tegen een zéér lage rente, die over meerdere jaren kon worden afbetaald, was slechts een mooie bonus. Want het was hard werken geblazen, om alle cijfers van de "buca" kloppend te krijgen. Een van de gevolgen van het cijferwerk was dat, waar aanvankelijk meer panelen op het dak leken te passen dan gedacht (er was even sprake van zelfs 720 zonnepanelen, zie Vimeo link), dit later toch weer is terug gebracht naar "slechts" 654 stuks. Nog steeds een zéér respectabel aantal, uiteraard, voor een willekeurige onderwijs instelling. Toen dat alles, met bloed, zweet en tranen was afgerond, mochten de leerlingen, een unieke gebeurtenis, hun plan in levende lijve gaan uitleggen en te vuur en te zwaard verdedigen voor het College van Bestuur van de school. En dat was na het aanhoren van de presentatie kennelijk zo geporteerd van deze "wilde", doch zeer goed doorwrochte plannen van haar pupillen, dat er maar één keus was. Er werd groen licht gegeven, de subsidie aanvraag ging de deur uit, werd toegekend door RVO, de financiën waren rond. En het project kon worden gebouwd en opgeleverd. Het was niet voor niets dat rector Dezitter zo apetrots was op haar leerlingen, die deze zeer spannende praktijk opdracht tot een goed einde hadden gebracht, en dat werd expliciet benadrukt tijdens de bijeenkomst. Door de ook aanwezige bekende Nederlander Merijn Tinga werd dit dan ook als een "schoolvoorbeeld" gezien voor andere onderwijs instellingen, die een vergelijkbaar traject zouden in kunnen gaan. Niet alleen om een duurzaam project gerealiseerd te krijgen, maar vooral: om de eigen leerlingen in dat proces te betrekken, en ze enthousiast te krijgen voor zonnestroom, en duurzame energie en -ontwikkeling in het algemeen. Het hele proces heeft daarbij ook nog geen "eind", maar juist een langjarig extra perspectief opgeleverd. Er zijn digitale displays en monitors met de opbrengsten, waarvan er een "officieel werd onthuld", door Merijn, en onze wethouder voor onderwijs, sport, en duurzaamheid, Paul Dirkse.
En met die displays, en met de data van de omvormers, kunnen veel zeer interessante lessen in fysica worden gevuld. Om de kinderen te leren wat zonnestroom eigenlijk is, hoe de opbrengsten kunnen variëren per dag, van maand tot maand, per seizoen, en van jaar tot jaar. Hoe je afwijkingen kunt opsporen, wat de fysieke opbrengsten per periode zijn, wat de relatie is met het eigen stroom verbruik. Hoe je met de verworven kennis over de eigen productie zou kunnen anticiperen met het inzetten van specifieke stroom verbruikers om het eigenverbruik quotum te verhogen. En noem alle mogelijkheden maar op. Maar ... hoe groot is het project geworden? Ik had al begrepen dat, gezien het aantal zonnepanelen wat al in een eerder stadium bekend was geworden, en beelden die ik al op video had gezien (die moderne multikristallijne panelen lieten zien), dat dit by far het grootste project van Leiden moest zijn geworden. Veel groter dan het begin oktober 2015 opgeleverde Energiek Leiden project op de spinnerij van de textielfabriek Clos & Leembruggen. Wat in haar latere jaren enige tijd door Nuon is gebruikt, en daarna bedrijfsverzamelgebouw "Nieuwe Energie" aan de 3e Binnenvestgracht is geworden. En waar uiteindelijk 288 panelen bleken te liggen, met een project vermogen van bijna 75 kWp. Dat was toen - met de hakken over de sloot - het mij bekende grootste Leidse PV project. Maar hoeveel groter Da Vinci was geworden wist ik nog niet zeker, omdat kristallijne PV modules in alle mogelijke vermogens kunnen worden geleverd (tegenwoordig grofweg tussen de 250 en 350 Wp per stuk, met actueel "gangbaar" 270-280 Wp). Het verlossende woord kwam van een presentatie van Zweitse Wolthuis, manager Duurzaamheid voor de zakelijke markt bij Nuon. Die een praatje mocht houden omdat zij de door de leerlingen gekozen kandidaat bleken te zijn die het project mocht aanleggen - via hun "huis installateur" Feenstra. Daarmee was een interessante verbinding ontstaan met het vorige grootste project, waar Nuon niet zo lang geleden haar Leidse zetel heeft gehad (Nieuwe Energie). En het ruim een kilometer noordelijker gelegen grote school gebouw aan de Kagerstraat, waar ze uiteindelijk de PV installatie voor mochten leveren. Feenstra werd trouwens nog uitbundig bedankt door rector Dezitter, dat ze de leerlingen uitstekend hadden begeleid tijdens het plaatsen van een deel van de totale PV installatie op het lagere platte dak. Tijdens de mooie bewoordingen in Wolthuis zijn voordracht kwamen dan eindelijk dan ook enkele voor de projecten sheet van Polder PV belangrijke "harde" systeem data bovendrijven, alsmede enkele gegevens die ik ter plekke van een medewerker van Feenstra wist te verkrijgen. U vindt die - voor Polder PV essentiële - systeem- en project data, en enkele gegevens waarvan ik het niet kon laten om ze toe te voegen, in het lijstje hier onder.
Wat betreft die genoemde jaarproductie, getoond op bovenstaande foto van een slide van de Nuon presentatie: die vind ik bar mager. Het komt neer op een specifieke opbrengst van slechts 770 kWh/kWp.jaar? Dit lijkt mij absurd laag ingeschat, mede gezien de - voor een zeer oude en relatief inefficiënte installatie - blijvend hoge jaar opbrengsten van het (Leidse) Polder PV systeem (923 kWh/kWp.jr gemiddeld). Zelfs als je de ZW/NO oriëntatie van het Da Vinci systeem in rekening neemt. Niet gek staan te kijken dat de werkelijke opbrengst in de Kagerstraat véél hoger zal blijken te liggen dan hier is afgeschat... De geschatte opwek werd gelijk gesteld aan equivalent aan het jaarverbruik (elektra) van 40 huishoudens, waarmee dan met zo'n 3.400 kWh/HH.jr zou zijn gerekend. Dat is veel te hoog, het CBS heeft over 2016 recent vastgesteld dat het landelijke gemiddelde in dat jaar nog maar op 2.910 kWh/HH.jr zou zijn komen te liggen (exclusief eigen zonnestroom opwek, wat op het totaal van momenteel al 7,8 miljoen huishoudens echter nog niet erg veel verschil maakt bij het "totaal bruto verbruik").
En nu ... het dak op Ik was nog bijna vergeten dat er een gelegenheid was om op het dak een kijkje te nemen. Die gelegenheid kwam vanzelf ter sprake tijdens een zeer interessant gesprek over technische details bij een van de direct betrokkenen, en met de ook zeer bevlogen project manager van gemeente Leiden, Eveline Botter. En ik mocht niet alleen op het door de leerlingen "gelegde" (en van persoonlijke stickers voorziene) lagere dak met zonnepanelen. Er werd zelfs een lange ladder gepakt, waarmee ik op het grote, lange hoge dak kon klimmen. Waardoor ik ook voor u enkele fraaie extra foto's van de installatie kon maken op deze mooie herfst-dag.
Da Vinci: hartelijk dank voor de uitnodiging voor het bijwonen van de officiële opening van het project, en van harte gefeliciteerd met "de (momenteel) grootste PV installatie van gemeente Leiden"! Leerlingen
maken eigen school duurzaam met zonnepanelen (Omroep West, 3 nov.
2017, met video) Da Vinci College Kagerstraat Leiden (website) 1 november 2017: Slechte productie oktober, minder goed jaar voor Polder PV output. Tot nog toe "hield het niet over" met de zonnestroom productie in vergelijking met voorgaande jaren. Daar is nu een slechte oktober opbrengst bijgekomen. Dat betekent, gezien het feit dat november en december niet significant veel productie meer zullen toevoegen (zelfs al zou het gemiddeld genomen zonnig gaan worden), dat 2017 in de boeken zal gaan als een matig productief jaar. Dat lijkt vervelend, maar dat is een fact of life. In het geval van Polder PV is het natuurlijk een combinatie van het matige weer met een inmiddels al flink bejaarde PV installatie. Desondanks gaan we, omdat we ook byzonder weinig elektriciteit consumeren, nog steeds naar een overschot toe op jaarbasis. Maandproducties tm. oktober 2017 Zeer duidelijk is in deze grafiek - met maandelijkse zonnestroom producties van de afgelopen drie jaar - te zien dat 2017 tot nog toe geen best jaar was. Afgezien van een mooie start in januari, en een goede opbrengst in maart, zijn vooral de afgelopen drie maanden ondergemiddeld geweest voor ons oude kern-systeem van 10 Shell Solar modules. Februari en september waren ronduit slecht. Oktober volgt in dat rijtje, met maar 48 kWh productie 17% achterblijvend op het maand gemiddelde (2001-2017: 58 kWh). Zelfs al zal het in november en december onverwacht zeer mooi weer zijn, zal gezien het sowieso geringe gemiddelde aandeel van die maanden op de totale jaaropbrengst (voor dit deelsysteem 2,9 resp. 1,7%), dit onvoldoende resultaat geven om de te verwachten kalender jaar productie weer op een "behoorlijk" niveau te krijgen. Ter vergelijking zijn de maand producties van 2015 en 2016 ook opgenomen in deze grafiek, die een afwijkend beeld geven t.o.v. dat van 2017 (let daarbij vooral op de extreem slechte juni maand in 2016, die volledig is verregend). Productie t.o.v. plaatselijke trend nog niet eens zo slecht ... Genoemde 48 kWh productie voor het 1,02 kWp systeem betekent een lage specifieke opbrengst van 47,1 kWh/kWp voor oktober. Tijdens het schrijven van dit artikel verscheen de rappe update van Anton Boonstra op Twitter. Die al lang rapportages van bij Gathering of Tweakers aangesloten zonnestroom producenten bijhoudt, en deze op fenomenale wijze integreert. Anton publiceerde vandaag onderstaand plaatje uit die database, voor heel Nederland. Wat ik hierbij mocht reproduceren, waarvoor grote dank!
Uit bovenstaande, hoogst interessante plaatje blijkt, op Noordoost Nederland na (43,7 kWh/kWp in oktober), ons Randstad gebied (postcode 2000-2999, groene kleur in het kaartje van Anton) er nationaal bezien het slechtst af te komen. Met slechts gemiddeld 44,5 kWh/kWp in oktober. Ter vergelijking: in zijn overzicht had Limburg de hoogste gemiddelde gemelde specifieke opbrengst, 56,0 kWh/kWp. Dus onze lage gemeten opbrengst in Leiden is zelfs nog "bovengemiddeld" voor ons postcode gebied, en we mogen ons dus zelfs nog "gelukkig prijzen" ! Dát het in Zuid Holland zo slecht was in oktober, heeft mogelijk te maken met de door KNMI gemelde "In de kustprovincies was het met plaatselijk circa 110 mm een stuk natter. Onder invloed van het relatief warme zeewater dreven daar vaak flinke buien het land in", in combinatie met een sowieso laag aantal zonuren (zie ook verderop). Cumulatieve opbrengst per kalenderjaar (tm. oktober) In deze tweede grafiek de cumulatieve kalenderjaar opbrengsten van januari tot en met oktober, voor de jaren 2000 tm. 2017. Eerste twee jaar onvolledig (toen nog slechts 4 panelen aanwezig), de rest is representatief. Op 2010 na, toen in september het systeem grotendeels was afgeschakeld vanwege de toen in opdracht van de woningcorporatie uitgevoerde dakrenovatie. Als we dat niet representatieve jaar in de reeks vanaf 2002 buiten beschouwing laten, is, mede door de sombere oktober dit jaar (KNMI: "De zon scheen gemiddeld over het land ongeveer 105 uur tegen 113 uur normaal (gemiddeld over het tijdvak 1981-2010)*", 2017 tot nog toe "het slechtste jaar" voor dit kernsysteem geweest. Met slechts 854 kWh accumulatie in jan. - okt. (specifieke opbrengst: 837 kWh/kWp) is dat 2 kWh minder dan het voorheen slechtste jaar, 2005. En 2,8% minder dan het langjarige gemiddelde over 2002-2017, 879 kWh (oranje kolom achteraan). Ook hier weer de extreme positieve uitschieter van 2003. Die met 1.025 kWh 16,6% hoger uitkwam dan het langjarige gemiddelde. En dus zelfs 20% meer dan in "somberjaar 2017". Desondanks presteerde ons oude kernsysteem tm. oktober véél hoger dan de prehistorische, door het CBS langdurig (tm. 2011) gehanteerde 700 kWh/kWp kalenderjaar opbrengst (bruine streepjeslijn). En zitten we met de productie in jan. - okt. van die antieke installatie niet ver meer af van de "nieuwe theoretische norm", 875 kWh/kWp.jaar (blauwe streepjeslijn, beide niveaus terug gerekend voor het getoonde systeem van 1,02 kWp). De groene streepjeslijn is het langjarige gemeten kalenderjaar gemiddelde over de jaren 2002-2016 (excl. 2010) voor deze kern-installatie. * Dit is de al langer gehanteerde "norm" in de weerkunde. Echter, er is de laatste jaren gemiddeld genomen steeds meer lichtinval (uitgebreide analyse Polder PV), dus als oktober 2017 landelijk al qua "zonuren" 7% onder dat oude gemiddelde blijkt te liggen, zal het t.o.v. het gemiddelde van een recenter tijdvak (met meer licht) dus nog zwaarder tegenvallen. Dan is het dus niet heel erg verbazingwekkend dat oktober 2017 nogal fors tegenvalt in de reeks van Polder PV. Mede gezien de ouderdom van onze PV installatie. Opsteker:
de Ferrari onder de meters Bron: maandelijkse meteropnames Polder PV sedert 2000 (PV installatie) en 1996 (energieverbruiks-cijfers)
11 oktober 2017: CertiQ september rapportage 3 - majeure revisie zonnestroom capaciteit, september géén record toevoeging ! Zie ook nagekomen CertiQ, onderaan ¹ Wie Polder PV aandachtig leest en bijhoudt weet, dat hij/zij aan het begin van de maand altijd een gedetailleerde analyse van de CertiQ maandrapportage van de voorgaande maand kan verwachten op de website van ondergetekende (als de webmaster niet op vakantie is). En dat er sedert enige tijd 2 aparte artikelen aan die voor de duurzame energie evolutie steeds belangrijker wordende rapportages worden gewijd. De eerste met speciale aandacht voor zonnestroom, de tweede concentrerend op de complexe wereld van groene stroom certificaten. Zo ook in de laatste twee artikelen, waarna u normaliter een maand lang niets meer hoort over de besproken cijfers, tot het verschijnen van het volgende maandrapport. Helaas moet er nu een derde artikel aan de analyses van dat september rapport worden toegevoegd. En wel met een zeer trieste boodschap: de nieuwe data voor zonnestroom, die even een enorm zonnestroom capaciteit bijplaatsings-record leken te suggereren, blijken fout te zijn. En de werkelijke (netto) nieuwbouw blijkt zelfs ondergemiddeld te zijn t.o.v. het jaargemiddelde tm. september. Ik doe in onderstaande uit de doeken wat er is geschied, hoe dit zo heeft kunnen komen, en wat dit uiteindelijk voor cijfermatige consequenties heeft gehad. Ik besluit met een oproep aan de sector om hernieuwde krachten te mobiliseren om de - soms barre - kwaliteit van de Nederlandse zonnestroom statistieken op een hoger plan te (laten) tillen. Chronologie van "gebeurtenissen" (1) Polder PV checkt begin van de maand altijd of CertiQ reeds een maandrapport heeft gepubliceerd. Soms verschijnt dat rapport meteen al op de 1e van de maand, maar er zijn ook rapportages die pas na (ruim) een week worden gepubliceerd. Het september rapport verscheen voor het eerst op 3 oktober 2017. Polder PV ging, zoals al jaren te doen gebruikelijk, aan de slag met de inhoud, en stuitte in dat rapport op een ronduit spectaculaire netto nieuwbouw van 116,3 MWp aan gecertificeerde PV capaciteit. En besprak dit met de nodige enthousiasme (doch ook reeds eerste vraagtekens gezien het zeer hoge, "historische" volume), in zijn analyse van 4 oktober 2017. (2) So far so good, zo leek het. Ondertussen was Polder PV echter opgevallen, dat in de standaard tabellen van het CertiQ maandrapport, ditmaal identieke datum velden stonden vermeld als in de voorgaande maand rapportage (augustus rapport). En dat is onmogelijk, en kennelijk een of andere merkwaardige fout in de data verwerking geweest. Hoe dan ook: Polder PV maakte hier meteen op 3 oktober per e-mail melding van bij CertiQ. In hun reply van 4 oktober bleek, dat dit inmiddels bij hen ook was opgevallen, en ze zouden nagaan wat er verkeerd was gegaan en gecorrigeerde rapportages publiceren (ik gaf ook aan dat in het separate rapport over warmte dezelfde fout leek te zijn gemaakt). (3) Omdat de gerapporteerde PV capaciteit in september zo "absurd hoog" was, stelde ik aan CertiQ meteen (wederom op 4 oktober 2017) een vervolg vraag, of zij een verklaring hadden voor die enorme, en historisch ongekende piek in hun statistieken. Ik deelde mijn suggestie aan hen, dat er wellicht een grote hoeveelheid grote projecten in de vakantie zou kunnen zijn aangemeld, die mogelijk pas in de september rapportage zou zijn verwerkt. Aanvankelijk werd dit als een "mogelijke" verklaring gezien, maar men wilde dit - terecht - zeker weten, en er zou naar gekeken worden of dit inderdaad het geval kon zijn. (4) Ondertussen ging ik aan het werk met het complexe GvO (garanties van oorsprong dossier), en publiceerde mijn analyse daarvan, inclusief het al enige tijd bijgehouden "dynamische taartdiagram" voor de import van GvO's Nederland in op 5 oktober 2017. (5) Tijdens het werk aan die analyse bemerkte ik dat er twee nieuwe maandrapportages (voor elektra en warmte) over september op de site van CertiQ waren verschenen, met nieuw datumstempel van die dag (4 oktober 2017). Hierin was het eerste door mij gesignaleerde probleem van de "identieke datum velden" verholpen, zodat het er op leek dat alles weer op orde was. Er was verder ook niets aan de data gewijzigd, alleen genoemde datum velden waren gecorrigeerd. (6) Na het weekend, op 9 oktober 2017, kreeg ik een ronduit schokkend bericht van CertiQ. De enorme PV nieuwbouw in het originele september rapport bleek incorrect te zijn. En dus niet het gevolg van "het laat verwerken van reeds in eerdere maanden binnengekomen nieuwe project meldingen", zoals aanvankelijk gedacht. De verklaring was, dat "een netbeheerder een tweetal installaties zou hebben goedgekeurd met wat nullen teveel". Dit was CertiQ kennelijk niet opgevallen, en daardoor zouden die foute invoer data ook in de maandrapportage terecht zijn gekomen. Het gevolg was, dat CertiQ 100 MWp teveel aan nieuwe PV capaciteit in het september rapport heeft opgevoerd. Beloofd werd, dat deze tweede, zéér significante, en zeer hoge impact hebbende fout, (ook) zou worden hersteld. (7) Na terugkomst van de eerste dag van de energiebeurs in Den Bosch (10 oktober 2017) vond ik zelfs op Twitter een expliciet statement van CertiQ n.a.v. mijn "aanvankelijk verheugde breaking tweet" met het gedachte september record (NB: dat CertiQ op Twitter op derden reageert is sowieso vrij byzonder, als je hun tijdlijn bekijkt):
Samenvattend: In die publieke tweet nogmaals impliciet de noodzakelijke gevoltrekking, dat er maar liefst 100 MWp teveel (netto) nieuwe gecertificeerde PV capaciteit bij CertiQ werd ingeschreven in de september rapportage van de TenneT dochter. Dat deze majeure misser kennelijk een zeer grote fout van een netbeheerder is geweest. Die kennelijk, zo lijkt nu uit de formulering af te leiden, aan CertiQ twee niet "bestaande" (?) zeer grote PV projecten van 50 MWp heeft gerapporteerd. Of wellicht, dat het zeer kleine projecten betrof, waarvan de capaciteit onterecht véél te hoog was opgegeven, gezien de strekking van de eerdere e-mail. Het grootste tot nog toe gerealiseerde Nederlandse zonnestroom project is het 30,8 MWp Sunport project in Delfzijl, wat reeds eind 2016 de eerste stroom heeft geleverd. Ook volgt uit bovenstaande tweet, dat CertiQ die zeer grote ingave fout(en) kennelijk aanvankelijk over het hoofd heeft gezien. Ter vergelijking, het voorgaande, hopelijk "echte", en door Polder PV nog steeds als "verklaarbaar" geachte record, van januari 2017, was 45,7 MWp netto nieuw volume in een maand. Wat minder dan de helft is van het - vermeende - nieuwe record van september. Dat forse volume in januari heeft CertiQ destijds kennelijk zonder problemen geaccepteerd, en mijn verklaring dat die ingave het gevolg moet zijn geweest van het "officieel rapporteren" van bovengenoemd Sunport project lijkt die claim hard te kunnen onderbouwen. Nog niet definitief gewijzigd ? ** Er is nog wel een "maar" aan het slot van de afgebeelde tweet. CertiQ geeft aan dat deze majeure omissie zou zijn "rechtgezet & statistics aangepast". Vandaar dat ik meteen weer in de avond van 10 oktober hun website heb bezocht, om te kijken of alles nu eindelijk op orde is. Het vreemde is nu, dat er inderdaad wel weer een nieuw september rapport met alweer een nieuwe datum is terug te vinden (ditmaal gedateerd 10 oktober 2017, de derde versie dus alweer voor dat rapport). Maar dat de capaciteits-data (cijfers) in die "nieuwe" versie nog niet zijn gewijzigd: de inhoud lijkt identiek aan de versie van 4 oktober. Er staat bijvoorbeeld nog steeds een geaccumuleerd volume van 687,9 MWp voor gecertificeerde PV capaciteit gemeld. Terwijl dit, vanwege bovenstaande grote ingave fout, nu dus slechts 571,6 MWp (eindstand augustus rapport) plus "netto nieuw in september / gecorrigeerd" 16,3 MWp = accumulatie eind september "nieuw" 587,9 MWp moet zijn geworden! Hopelijk komt die wijziging alsnog door bij CertiQ, en wordt er een "definitieve" september rapportage op hun website gepubliceerd (die op zijn vroegst een datumstempel van 11 oktober 2017 kan krijgen, dit artikel publiceer ik in de ochtend van die dag). ** Toen ik na publicatie van mijn artikel (rond half 11, 11 okt. 2017), nogmaals op de website van CertiQ keek, bleek de correcte versie er te staan (10 oktober 2017). Met bovengenoemde 587,9 MWp als accumulatie voor gecertificeerde PV capaciteit. Ook de grafiek met de evolutie van accumulaties en nieuw toegevoegde installaties is aangepast door CertiQ. Deze vertoont voor de accumulatie van de opgestelde capaciteit (referentie: rechter Y-as, rode lijn), nu een veel gelijkmatiger verloop, en heeft dus geen opvallende "knik" meer, zoals in het oorspronkelijke exemplaar: Cijfermatige consequenties - nieuwe grafieken Uiteraard heeft bovenstaande "zeer grote ingreep" in eerder gepubliceerde (gecertificeerde) PV capaciteit cijfers heftige consequenties voor zowel het basis cijfer materiaal, als de daar uit door Polder PV al jaren gemaakte evolutie grafieken. U vindt hier onder drie - nu hopelijk definitieve - versies van grafieken met (afgeleide) data voor gecertificeerde zonnestroom zoals nu bekend bij CertiQ (status eind september 2017, na major revision dd. 10 oktober 2017). Nieuwe versie status september 2017 publ. 10 oktober 2017. Netto nieuwe gecertificeerde PV capaciteit per maand en per kalenderjaar. Vergelijk deze grafiek met de "verkeerde" eerste versie van 3 oktober 2017, let daarbij vooral ook op de Y-as en de waardes voor september 2017 !! De Y-as heb ik weer fors moeten "inkrimpen", omdat er nu geen "116,3" maar slechts 16,3 MWp is bijgeschreven in september 2017. Absoluut geen record, dus (dat blijft nu nog steeds januari 2017, met 45,7 MWp). En weliswaar iets meer dan in de augustus rapportage (een tegenvallende 14,0 MWp). Maar desondanks weer onder-gemiddeld, wat met de toevoeging van dit nieuwste september cijfer inmiddels op 21,0 MWp/maand is komen te liggen in 2017 (donkergroene stippellijn). Wat weliswaar nog steeds fors hoger is dan de 15,9 MWp/maand gemiddeld in heel kalenderjaar 2016. Maar uiteraard veel láger dan de gesuggereerde 32,1 MWp/maand voor 2017, toen nog werd uitgegaan van de - vermeende - record toevoeging bij de eerste bespreking van het september rapport. Nieuwe versie status september 2017 publ. 10 oktober 2017. Geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteit aan het eind van elke maand, tot en met september 2017, volgens de (voor de maand september fors bijgestelde) maand rapportages. Vergelijk deze grafiek met de "verkeerde" eerste versie van 3 oktober 2017, toen nog van de veel te hoge ingave voor september 2017 werd uitgegaan. Nu vertoont de grafiek voor het laatste jaar een veel gelijkmatiger toename per maand. En komt de accumulatie, eind september 2017, op slechts 587,9 MWp. Als we daar het gesuggereerde totale PV volume in heel Nederland volgens de En-Tran-Ce reken methode, eind september mogelijk 2.440 MWp, naast leggen, zou het aandeel van CertiQ op dat totale volume opgelopen kunnen zijn tot zo'n 24%. Dat was, zoals berekend, voor eind van het jaar 2014 nog slechts 11%. Dus zelfs al moeten we in dit artikel helaas concluderen dat het CertiQ volume veel minder groot was dan eerder gesuggereerd, eind september, het procentuele aandeel van dat gecertificeerde deel op de totale geaccumuleerde markt, is beslist zeer fors gestegen (ruim verdubbeld) in ruim 2 en een half jaar tijd. Nieuwe versie status september 2017 publ. 10 oktober 2017. Evolutie van gemiddelde systeemcapaciteit van het totaal aan gecertificeerde PV installaties bekend bij CertiQ aan het eind van elke maand, tot en met september 2017. Vergelijk deze grafiek met de "verkeerde" eerste versie van 3 oktober 2017. Onherroepelijk gevolg van de forse correctie die CertiQ heeft moeten doorvoeren is, dat de gemiddelde systeem capaciteit van alle bij hen bekende gecerificeerde PV projecten natuurlijk ook aangepast moet worden. Immers, het aantal installaties is bij hen verder niet gewijzigd, alleen is de toegevoegde capaciteit in september aanzienlijk omlaag bijgesteld. Derhalve is ook bij de gemiddelde systeemgrootte geen sterke toename meer te zien zoals in mijn oorspronkelijke exemplaar. Maar slechts een "voorspelbare, geringe groei", zoals uit deze nieuwe grafiek blijkt. Het systeemgemiddelde van de eind september bij CertiQ ingeschreven 14.049 PV projecten is inmiddels aangeland bij een - beslist respectabele - 41,8 kWp. Een factor 2,8 maal de minimaal binnen SDE "+" door RVO geaccepteerde minimum (aangevraagde) capaciteit van 15 kWp (achter grootverbruik aansluiting). Zoals weergegeven door de paarse streepjeslijn. De overige grafieken waar relevante capaciteit data in staan zal ik, indien ik die voor komende analyses wil gebruiken, aanpassen waar noodzakelijk. Maar bovenstaande drie exemplaren geven de essentie van de gewijzigde status quo goed weer, in vergelijking met de originelen. Die wijzigingen zijn beslist "zeer fors" te noemen. Andere consequenties - en oproep aan de sector Uiteraard zijn er ook andere consequenties van deze - voor mij in ieder geval verrassende en hoogst onaangename - majeure ingreep in officiële cijfers van een dochterbedrijf van het onder Ministerie van Financiën vallende TenneT. Ten eerste: status data netbeheerders Sporadisch worden door enkele (beslist niet alle) netbeheerders zeer onregelmatig, en niet-geharmoniseerd af en toe wat accumulatie data over zonnestroom capaciteit gepubliceerd. Hier uit is helaas geen duidelijke, verantwoorde nationale accumulatie schatting af te leiden. Bij het door mij uitvoerig besproken deel van Enexis ontbreekt bijvoorbeeld de daar beslist aanwezige "massieve" accumulatie van de projecten achter een grootverbruik aansluiting, er wordt niets over gezegd. Polder PV heeft echter al een groot volume grote PV projecten in Enexis gebied in zijn projecten sheet staan, er komen wekelijks forse installaties bij. Wel claimen alle netbeheerders in hun communicaties regelmatig dat het voor particulieren "noodzakelijk" is, om hun kleine installaties aan te melden bij energieleveren.nl. Zo werd in het recente, door Enexis Groep gepubliceerde artikel van 26 september ("Steeds meer zonne-energie" uit archief, met diverse eenheden blunders, door mij gekraakt, foutief gereviseerd, en sinds gisteren weer verwijderd van hun website) weer opgeroepen om aan te melden, zo gezegd omdat het "belangrijk is om te weten wat het piekvermogen (Wp) van alle zonnepanelen in ons gebied is". Als we nu weten dat er majeure ingave fouten door "een" (niet met name genoemde) netbeheerder in de ordegrootte van 100 MWp in een maand tijd worden gemaakt (het equivalent van dik 37.000 residentiële installaties van 2,7 kWp), als invoer voor wat "de meest betrouwbare PV cijfers van Nederland" zouden moeten zijn, die van CertiQ, mag u wat mij betreft vraagtekens bij dat uitgangspunt gaan zetten. Ten tweede: CertiQ data zouden waterdicht moeten zijn - en blijven (zie ook reactie CertiQ onderaan ¹) CertiQ is de enige entiteit in de grote Nederlandse energiewereld die Garanties van Oorsprong voor "groene" stroom (en warmte) mag uitgeven. En die cijfers moeten staan als een huis. Er mag gewoon niets mis gaan met die cijfers, en/of de daar aan ten grondslag liggende data, omdat het systeem waterdicht moet zijn, mede gezien allerlei toestanden in het verleden. En, uiteraard, omdat Nederland de grootste importeur van GvO's is en er een "levendige handel" van die certificaten is opgebouwd. Tot nog toe waren die cijfers - zeker wat de certificaten zelf betreft - zonder meer betrouwbaar, en je kon er blind op varen of een huis op bouwen. Maar nu blijkt in één maandrapport dat er een - gelukkig snel herstelde - datum fout werd gemaakt in de "headers" van de gepubliceerde tabellen. Echt serieus is echter de tweede, hier beschreven "major glitch". Dat netbeheerders kennelijk zeer grote ingave fouten kunnen maken bij de capaciteiten van PV projecten. En dat die (majeure) foute ingaves zelfs in eerste instantie niet opgemerkt hoeven te worden bij CertiQ. Ik vind dit hoogst onrustbarend. Gelukkig is bij "signalement" mijnerzijds snel ingegrepen (al moet een "definitief september rapport" bij de publicatie van dit artikel kennelijk nog worden gepubliceerd). Maar het ging dan ook om een kolossale, zeer "opvallende" fout van een netbeheerder, die snel werd getraceerd. Maar wat, en dat heb ik CertiQ ook voorgelegd, als er "minder opvallend grote fouten" in de aangeleverde (capaciteits-) data van netbeheerders blijken te zitten? Dan is het heel goed mogelijk, dat die fouten onbemerkt blijven, en gewoon in de - tot nog toe - als "zeer betrouwbaar te achten" data overzichten van CertiQ terecht zullen komen. Dit wordt echt een grote issue, omdat er ongelofelijk veel, grote tot zeer grote SDE gesubsidieerde projecten zijn toegekend door RVO, verdeeld over verschillende SDE regelingen. En je wil gewoon niet, dat bij oplevering van grote volumes van dergelijke PV projecten, er fouten worden gemaakt bij de capaciteit opgaves aan CertiQ. Het is in Nederland immers de enige instantie die trouw, en maandelijks harde statistieken over (o.a.) zonnestroom publiceert. Andere betrouwbaar te achten data worden niet (meer) gepubliceerd, de laatst bekende "openbare" publicatie van het PIR register van de netbeheerders bij Rijkswaterstaat (Klimaatmonitor) is van mei 2016, en geeft slechts data op tot en met 2015 (!!). Dat is sowieso onacceptabel, en dat moet echt veranderen. Het kan en mag verder niet zo zijn, dat aan de betrouwbaarheid van de CertiQ data getwijfeld kan worden omdat "issues" zoals het door mij gesignaleerde mogelijk vaker zouden kunnen gaan voorkomen. Want als dat geschiedt, zijn we "nergens meer" op het gebied van onderbouwde zonnestroom statistieken. Dan heb je veel natte vingers nodig om nog enigszins acceptabele (?) "marktafschattingen" te kunnen doen (en niet meer dan dat). Dit lijkt mij een absoluut onwenselijke situatie, die zo spoedig mogelijk gewijzigd dient te worden. Ook gezien het nationale belang van zorgvuldige statistieken, borgings-commissies die het Energie Akkoord moeten laten slagen, etc. Nederland ontbeert degelijke PV statistieken, en dat is volslagen onacceptabel in die grote volumes genererende duurzame energie markt. Roepen dat het mis is, is niet (meer) voldoende Er wordt al vele jaren in de PV sector geklaagd over de allerbelabberste toestand van de marktcijfers van zonnestroom in Nederland. Ik roep het al jaren, maar ik onderbouw mijn kritiek al die tijd wel met snoeiharde feiten, voor zover die hard zijn te maken. Of voor zover ze überhaupt m.b.v. enigszins onderbouwde data zijn te reconstrueren. De sector is tot nog toe, ook al roept ze regelmatig dat het erg is met die cijfers, nog nauwelijks in beweging gekomen. Als u uw eigen, toekomstgerichte markt echt serieus neemt, mag u dat er niet meer bij laten zitten. Of door "vrijwilligers" als ondergetekende met zeer beperkte middelen "laten oplossen". Die oplossing komt er met dit soort problemen namelijk niet, zonder handen uit de mouwen, en druk op de cijfers verstrekkende instanties om de situatie structureel te gaan verbeteren. De sector zal honderd procent klaarheid, actualiteit, en heldere rapportage moeten gaan afdwingen. Desnoods via verplichtingen, via de "politieke weg". Als de sector niet zelf het voortouw gaat nemen, zal ze blijvend geconfronteerd worden met murky statistieken waar geen touw aan is vast te knopen. Hoogst onaangename incidenten zoals in dit artikel geschetst zullen mogelijk vaker gaan voorkomen. Als gevolg daarvan baseert de PV sector eventuele voorspellingen over de status en de nabije toekomst van haar eigen, hard groeiende markt blijvend op drijfzand. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Ik hoop dat het niet zo ver hoeft te komen. Maar de antwoorden en de oplossingen liggen grotendeels bij jullie. Veel succes met de invulling daarvan! Hoogachtend Peter J. Segaar ¹ Nagekomen - e-mail van CertiQ Na publicatie van dit artikel kreeg ik een e-mail van CertiQ, waarin ze uitleggen dat de verkeerd ingevoerde capaciteits-cijfers - uiteraard - geen invloed hebben op de feitelijke meetwaarden van de opgewekte elektriciteit van de aangemelde installaties, waar aan immers het hele garanties van oorsprong gebeuren is gekoppeld. Wel erkennen ze dat de door mij opgemerkte unieke record toevoeging, die uiteindelijk helemaal geen record bleek te zijn, een vervelende fout betreft. En stellen ze: "Desalniettemin vinden wij het zeer betreurenswaardig dat deze 'omissie' ons niet eerder is opgevallen. Wij zullen aan onze kant de processen (en mensen) weer gaan aanscherpen, zodat de kans op dit soort fouten in de toekomst wordt verminderd". Uiteraard met dank aan CertiQ, dat ze dit oppikken, en de processen verder gaan verbeteren. Statistische overzichten CertiQ (extern). Status september rapportages tijdens publicatie van dit artikel. Elektra: 10 oktober 2017 (3e versie, met correcte accumulatie cijfers PV); warmte (2e versie, gecorrigeerde datum velden headers)
5 oktober 2017: CertiQ september rapportage 2 - import / export groencertificaten, warmte dossier. In het tweede deel van de analyse van het september rapport van CertiQ (deel 1 hier) de import/export cijfers van garanties van oorsprong, en kort het warmte dossier. De unieke dynamische grafiek die de variërende contributie van GvO's voor elektra per land, voor import Nederland in toont, is ook bijgewerkt. Import / export GvO's Hier onder vindt u weer de import- en export staatjes voor garanties van oorsprong (GvO's) van CertiQ, met de door mij berekende aandelen per optie (percentages in geel, bovenaan), en per land (idem in blauw/rood, rechts), t.o.v. de totalen aan geïmporteerde resp. ge-exporteerde GvO's. Getoond is de oorspronkelijk gepubliceerde tabel, zie disclaimer er onder !
De landen die als "grootste GvO exporteur naar Nederland" kunnen worden bestempeld wijzigen meestal met de maand. In september was het ditmaal Italië. Wat in juni ook al de grootste leverancier van GvO's, Nederland in, was dit jaar. En wat als enige land regelmatig van 4 verschillende modaliteiten groene papierwaren aanlevert (geothermie GvO's zijn nog relatief zeldzaam in de import "mix", in dit maandrapport wederom nihil). Het aandeel van Italië in september was 30,8%, wat een stuk lager was dan de 57% van juni. Waterkracht (voornamelijk uit de Alpen) was de grootste contribuant uit dat land (ruim 46% van de "mix" aan certificaten uit Italië). Frankrijk bezette in september de 2e plaats, met 22,4% van de import certificaten voor ons land, ditmaal volledig uit waterkracht GvO's bestaand. Verrassend wellicht, eindigde Spanje op de derde plaats (en niet een Scandinavisch land). Die haar 13,2% aandeel op het totaal verdeelde over 100 GWh hydropower GvO's (38%), en ruim 164 GWh wind exemplaren (62%). Pas dan zien we twee Scandinavische (voormalige) "groot" leveranciers verschijnen, Noorwegen met 9,5%, en Zweden met 9,2%. België en Denemarken deden ook nog redelijke duiten in het zakje (5,7 resp. 3,9%), de rest van de in totaal 11 contribuerende landen in dit maand rapport zit er ver onder. Ditmaal was wederom niet Noorwegen, maar Frankrijk de grootste waterkracht GvO's leverende partner, met 448,5 GWh. Waterkracht was als geheel weer dominant aanwezig in de GvO mix (58,1%) windkracht volgde op gepaste afstand (35,1%). Biomassa voegde nog een behoorlijke 5,5% toe. En zelfs zonnestroom deed dit maal aardig haar best, met nog eens 1,3% (fors meer dan de 0,1% in het vorige maandrapport). Totale import GvO's Absoluut bezien is de import van GvO's t.o.v. de vorige maand wederom toegenomen. In historisch perspectief bezien waren de import volumes: oktober 2016 4,2 TWh, november 1,4 TWh, december 5,4 TWh, januari 2017 4,2 TWh, februari 4,3 TWh, bijna 4,4 TWh in maart, 2,7 TWh in april, 2,2 TWh in mei, 1,9 TWh in juni, 2,8 TWh in juli, in augustus minder dan 1,8 TWh, en in september weer 2,0 TWh. Het volume import GvO's in september ligt daarmee op een nog steeds relatief lage 20% van een twaalfde deel van het fysieke Nederlandse stroomverbruik in heel 2016 (119,6 TWh volgens StatLine update van 28 aug. 2017; aandeel was nog 28% in juli). Ditmaal werd dus wederom gelukkig "een relatief bescheiden deel" van het gemiddelde maandelijkse stroomverbruik op die manier fictief schoon gewassen met buitenlandse "groenheid". Al blijft 2 TWh nog steeds een aanzienlijke hoeveelheid elektriciteit in een maand (het is equivalent aan de helft van de maximaal haalbare jaar productie van kerncentrale Borssele). Verschuivingen in het "12 maanden taartdiagram" t.o.v. het exemplaar voor augustus. Italië, wat de eerste plaats ten koste van Noorwegen heeft ingenomen, zakte weer licht in, volgens de volgende reeks: dec. 2016 21,7%, jan. 2017 19,8%, feb. 18,9%, mrt. 17,1%, 16,3% in april en mei, een sterke stijging naar 18,9% in juni tot zelfs 19,5% in juli, vervolgens een schommelende beweging, van 18,5% in augustus, naar wederom 19,5% in september. Het aandeel van Noorwegen, in de juli rapportage voor het eerst niet meer het hoogste aandeel, is weer naar een nieuw "dieptepunt" gezakt. Evolutie van het aandeel van Noorwegen: Nov. 2016 26,0%, dec. 25,5%, jan. 2017 24,2%, feb. 23,3%, 22,2% in maart en april, 21,2% in mei, 20,3% in juni, 16,5% in juli, 16,7% in augustus, tot slechts 15,1% in september. Het verloop bij Denemarken was als volgt: sep. 2016 12,4%, okt. 13,2%, nov. 14,5%, dec. 16,3%, jan. 2017 18,3%, feb. 16,8%, mrt. 17,2%, apr. 15,7%, mei 16,4%, 15,6% in juni, 15,4% in juli, 16,2% in augustus, en weer terug zakkend naar 15,2% in september, nog net voor Noorwegen. Frankrijk, waarvan de positie in januari stabiliseerde op een zeer lage 8,6%, groeide door de weer hoge februari (11,0%), maart (11,1%) en april (11,4%) contributies, viel in mei weer omlaag naar 10,1% in de juni rapportage. Maar klom weer terug naar 11,3% in juli, via 11,2% in augustus, naar wederom een respectabele 12,2% in september. Zweden, wederom abusievelijk niet in de legenda weergegeven door CertiQ (onderaan toegevoegd door Polder PV), ging aanvankelijk van 8,8% naar 7,5% (januari), 8,9% (feb.), 8,8% (maart), 9,6% in april, en in mei naar 9,9%. Viel terug naar 9,3% in juni, verder omlaag naar 8,5% in juli, om in augustus weer de weg omhoog te vinden naar 9,5%, tot 9,6% in september. Relatieve nieuwkomer Spanje, aanvankelijk van een half procent, via 1,1% (januari), 2% (februari), evolueerde stapsgewijs verder omhoog naar 5,5% in maart, 5,7% in april, 5,9% in mei, en 6,5% in juni. En heeft, zoals eerder door Polder PV voorspeld, met haar in juli bereikte 8,1% Finland ingehaald, waarbij de voorsprong in september verder werd uitgebouwd (Spanje 8,6%, Finland 7,3%). De rest van de landen zit onder de 5%. Relatieve nieuwkomer Tsjechië is links bovenaan (nog niet als "segment") zichtbaar, met nog slechts 0,2% op de teller. Verschuiving GvO import naar land van herkomst Het continue verschuiven in de verdeling van de GvO's over de landen had Polder PV in de januari bijdrage voor het eerst grafisch al verder uitgediept. Zie aldaar voor de (statische) grafieken en toelichting. Polder PV gaat nog een stapje verder met de extensie van de dynamische grafiek die voor het eerst bij de analyses van de februari tm. juli rapportages voor 2017 werd opgemaakt. Om deze verschuivingen wat beter zichtbaar te maken, heeft Polder PV van de afgelopen 16 maandelijkse rapportages, waarbij Nederland als "zelf-importerend land" uit de basis cijfers is gegooid door CertiQ, een animatie gemaakt. Tsjechië, nieuw ingetreden bij CertiQ, is voor het eerst in de update van juli 2017 toegevoegd. Het filmpje is als een oneindige "loop" getoond, met een pauze aan het eind van de reeks. De rangschikking is met België telkens bovenaan beginnend (blauw), en kloksgewijs de landen volgorde alfabetisch afwerkend, via Italië onderaan (donkergrijs), uiteindelijk eindigend met Zweden (geel): Voor een uitgebreide toelichting op de jaarcijfers van CertiQ, import, export, en "consumptie" van groene stroom certificaten in eigen land ("afboekingen"), zie de details in een vorige bespreking. Goed is in de animatie te zien dat Noorwegen haar langjarige leiders-positie in juli kwijt raakte aan Italië, en dat ook Zweden haar aanvankelijk prominente plaats zag afzwakken in de loop van de tijd. Verder is goed de snelle groei van Denemarken en, later, van Spanje te zien als belangrijke nieuwe contribuanten aan de GvO import, Nederland in. In de afgelopen 12 maanden inclusief september 2017 werd volgens CertiQ voor een volume van maar liefst 37.188 GWh aan GvO's Nederland in geïmporteerd. Dat niveau is weer een procent hoger dan in de 12 maanden tm. het augustus rapport, en ligt tussen dat van juni (38.152 GWh) en juli (35.647 GWh) in, nog steeds blijvend hoog. Dit, terwijl er in de periode van 12 maanden tm. augustus 2017, met nog voorlopige cijfers voorhanden, slechts voor 14.714 GWh fysiek aan eigen opwek (op eigen bodem, inclusief de Noordzee) van stroom uit hernieuwbare bronnen werd gerealiseerd (iets hoger dan tm. juli). Een equivalent van nog steeds slechts 40% van het volume aan import GvO's werd in eigen land opgewekt. Zelfs al moet er nog het nodige volume aan fysieke opwek bijgeschreven worden in toekomstige updates, het gat tussen eigen groene productie, en de import van GvO's voor het vergroenen van onze voornamelijk gas/steenkolen gevoedde stroommix, blijft onveranderd groot. Export Het "detail" plaatje voor de export van GvO's in september. Veel simpeler dan dat voor de import. In september werd weer fors minder volume aan GvO's dan in augustus (279 GWh, hoogste maand volume in 2017) Nederland uit ge-exporteerd, bijna 236 GWh. In juli 2017 werd nog maar 110 GWh aan GvO's ge-exporteerd, het laagste niveau dit jaar was, op "exceptioneel" maart (4,2 GWh) na, april (77 GWh). Tijdens het continue stuivertje wisselen tussen de lange tijd enige overgebleven "export kandidaten" was het in september wederom Noorwegen die de meeste groene papierwaren "retour" mocht ontvangen, 150,2 GWh, bijna 64% van het totaal. België kocht ruim 24% van het totale volume. Voor de tweede keer op rij is er nu weer een derde land, Duitsland, wat zelf een zeer hoge duurzame stroom productie kent (met name wind- en solar volgens Energy-Charts van Fraunhofer), wat desondanks een substantieel deel van onze export GvO's opkocht (28,6 GWh / 12,1% van totaal). Voor het laatst dat een ánder land dan Noorwegen en/of België GvO's van Nederland kochten was, afgezien van voorgaande maand (augustus, toen kocht Zweden een beetje van het export volume, 2,2%), mei 2016, toen onze oosterburen een zéér bescheiden hoeveelheid van 626 MWh aan GvO's afnamen van Nederland (zie bespreking). Het grootste deel van de export GvO's kwam in september wederom van biomassa certificaten (bijna 64%), wind-certificaten namen het leeuwendeel van de rest voor hun rekening (bijna 35%). En bleef er dus nog een beetje aan zonnestroom GvO's over (1,8%) om aan een gelukkige handelaar uit het in de hydropower verzuipende Noorwegen te kunnen verkopen. De ratio export / import van GvO's is in september weer een stuk afgenomen, tot 11,8% (236 / 2.000 GWh). Dat was in augustus relatief hoog, 15,9% (279 / 1.750 GWh), in juli echter maar 3,9% (110 / 2.811 GWh), in juni 6,1% (116 / 1.897 GWh), in mei 5,0% (109 / 2.159 GWh), en in april 2,8% (77 / 2.726 GWh), in februari nog 4,4%, in januari 6,5%. In december 2016 4,1%, in november 9,2%, en in oktober 4,3%. Maart 2017 was exceptioneel, met een ratio van slechts minder dan 0,1% (er werd toen bijna niets aan GvO's ge-exporteerd uit NL). Onderaan het taartdiagram voor de laatste 12 maanden, waarbij, door het wederom hoge aandeel in september, de positie van Noorwegen weer verder is uitgelopen op België. Het aandeel nam in de reeks vanaf november 2016 toe van 47,9%, via 52,3% in december, 60,8% in januari, 65,3% in februari, 65,4% in maart, 70,8% in april, 73,9% in mei, 80,5% in juni, 80,7% in juli, iets terug gevallen tot 77,1% in augustus. Daarna steeg het percentage in september weer naar 78,2%, ondanks de - bescheiden - contributie van Duitsland in deze maand. Het aandeel van België daalde verder, van 54,2% (oktober 2016) naar nog maar 13,8% in september 2017. Zweden kwam in een keer op de derde plaats vanwege de contributie in augustus (nu 6,5% van totaal), en Duitsland sluit de rij met landen die "iets" ontvingen, de afgelopen 12 maanden, met 1,5% van het totaal. Over de laatste 12 maanden gemeten is het aandeel van alle andere landen nihil gebleven. In die periode van een jaar blijft het export volume, 1.920 GWh tm. september (wel behoorlijk gestegen t.o.v. de 1.753 GWh tm. augustus, en de 1.517 GWh tm. juli), nog steeds een zeer bescheiden deel t.o.v. de totale import van GvO's in dezelfde periode (37.188 GWh, eerste taartdiagram in dit artikel): 5,2% Dat was in augustus nog 4,8%, in juli 4,3%, in juni 4,1%, in mei 4,0%, in april 3,7%, en in januari was het 4,2%. Dus zelfs al is die ratio inmiddels wel behoorlijk verder gestegen: Nederland blijft, uniek in Europa, massaal netto importeur van "papieren groenheid". Warmte incl. thermische zonne-energie In het separaat verschenen "warmte equivalent" maandrapport blijkt het aantal projecten, na een (netto) verlies van 1 exemplaar in de augustus update, nu weer met 4 installaties te zijn toegenomen, allen biomassa projecten, van 258 naar 262 stuks. Netto bezien ging deze toename gepaard met een toename van 4,54 MWth aan duurzame warmte producerende capaciteit, dus grofweg gemiddeld 1,1 MWth per installatie. De daarnaast ook al lang ingeschreven 13 geothermie installaties hebben een geaccumuleerde capaciteit van 199,2 MWth. Dat is bijna 11,6% van de totale "warmte capaciteit", wat in het september rapport optelt tot ruim 1.718 MWth (de rest zijn biomassa verwerkende installaties van divers kaliber). De tot nog toe geregistreerde hoeveelheid (gecertificeerde) duurzame warmte, waarvoor ook door CertiQ "warmte GvO's" worden verstrekt, kwam over de laatste 12 maanden tm. augustus op een warmte equivalent van 3.179 GWh. Dat is 7,3% meer dan de 2.964 GWh gemeld in het vorige maandrapport. Gezien dit nog "jonge" dossier, kan er nog een hoop daadwerkelijk geproduceerde energie bij gaan komen, omdat de rapportage verplichtingen vooral op het gebied van warmte complex zijn, en veel tijd kosten. Onder de door CertiQ getoonde progressie grafiek in het maand rapport staat dan ook een expliciete disclaimer, "De grafiek ... laat gedurende het lopende kalenderjaar ... altijd slechts het totaal van productiecijfers zien dat door CertiQ is ontvangen en vastgesteld". Genoemde hoeveelheid duurzaam geproduceerde warmte is in ieder geval energetisch bezien het equivalent van bijna 22% van de ruim 14,7 TWh (el.) die in de laatste 12 maanden tot en met augustus 2017 uit elektriciteit "duurzaam" werd geregistreerd volgens het al jaren lang lopende vergelijkbare dossier bij CertiQ. Thermische
zonne-energie: "beweging" Vanwege het nog geringe aantal installaties, is thermische zonne-energie nog niet in de energie productie grafiek van CertiQ opgenomen, met de bijgaande verklaring: "Productiecijfers voor zonthermie-installaties zijn nog onvoldoende beschikbaar en worden derhalve niet getoond." (Voorgaande) analyses van maand rapportages CertiQ, door Polder PV: 2017: 2016: 2015: Eerdere jaren: zie artikelen overzichten via index (vrijwel altijd aan begin van de maand bespreking nieuwe CertiQ maandrapport) Statistische overzichten CertiQ (extern)
4 oktober 2017: Spectaculair nieuw record gecertificeerde PV capaciteit september rapportage CertiQ. Opgelet ! Major Revision van capaciteit zonnestroom in correctie september rapport !! Zie update 11 oktober 2017 ! (oorspronkelijke tekst en grafieken:) De september rapportage van CertiQ bracht voor de zoveelste maal een nieuw record. En niet zo maar eentje. Nog nooit eerder werd er, tussen twee maandelijkse updates in, zo veel nieuwe gecertificeerde PV capaciteit gerapporteerd, als in het verslag over september. Er werd (netto) een indrukwekkend volume van maar liefst 116,3 MWp nieuwe capaciteit gemeld t.o.v. de augustus rapportage. Dit, terwijl het netto aantal nieuwe installaties slechts op een bescheiden niveau van 71 exemplaren bleef steken. Polder PV zette de nieuwste CertiQ data voor u als vanouds grafisch op een rijtje. Bij de maandelijkse "netto" toevoegingen (of: tijdelijke afnames) van aantallen installaties, met referentie de rechter Y-as, in rood, lijkt er weinig aan de hand te zijn in de september rapportage. Na het opvallende juli 2017 maand record van (netto) 445 nieuwe PV installaties viel de netto toename per maandrapport weer fors terug. In augustus naar een relatief bescheiden aantal van 91 exemplaren, in september zelfs nog iets minder: netto 71 gecertificeerde installaties werden opgenomen in het CertiQ register (netto effect = aantal bijschrijvingen minus het aantal uit de CertiQ databank verwijderde PV-installaties). De accumulatie is getoond in de gele curve (referentie: linker Y-as) die, na het "plateau" in 2013-2015, het laatste jaar opvallend is gaan stijgen, doch met de nieuwe cijfers in de laatste maand rapportages weer enigszins afvlakt. De curve heeft wel in het september rapport de 14.000 PV-installaties overschreden, en eindigde op een niveau van 14.049 gecertificeerde PV projecten in de database van CertiQ (gemarkeerd data punt rechts bovenaan). In de volgende grafiek heb ik de resultaten bij de aantallen anders weergegeven, met de maanden van elk jaar naast elkaar gegroepeerd, om de verschillen tussen de jaren goed te kunnen weergeven: Hieruit blijkt duidelijk, dat er per jaar grote verschillen zijn opgetreden tussen de maandelijkse rapportages onderling, dat negatieve groei mogelijk is geweest (met name in de periode van "verplichte her-inschrijvingen bij CertiQ", 2013-2015). En dat de hoogste netto toename tot nog toe in juli 2017 is geweest (445 installaties netto toegevoegd in die maand). Als we de volumes per jaar narekenen, zijn de beginjaren met nog "gedoogde" residentiële projecten (SDE 2008 tm. 2010, "kleine categorie") dominant geweest. Waarvan de realisaties met name in de jaren 2009 tm. 2012 tot CertiQ zijn doorgedrongen: 2009 2.829 netto nieuwe installaties volgens de maandrapportages, terugvallend naar 1.490 exemplaren in 2012. Daarna vielen vanwege het uitsluiten van kleine residentiële projecten (minimum drempel per SDE 2011 15 kWp) de aantallen fors terug. En wel naar dieptepunten in 2014 (negatieve groei, van 256 installaties a.g.v. de herinschrijvings-verplichting) en 2015 (474 netto nieuwe inschrijvingen). Daarna veerden de aantallen weer op door de groei van implementatie van met name de SDE 2014 projecten, naar 1.254 netto in de plus in 2016. Dit volgens maandrapportages, hier kom ik nog op terug. Een nieuw "SDE plus periode" record van al 1.517 nieuwe systemen werd bereikt in de cumulatieve rapportages van januari tm. september 2017. Dit heeft natuurlijk veel te maken met de implementatie van een grote hoeveelheid van de binnen SDE 2014 beschikte installaties (bijna 3.000). Wier beschikking natuurlijk zo'n beetje dit jaar ingevuld moet gaan worden, anders komt deze wettelijk te vervallen, en staan de ontwikkelaars met lege handen. Note! This graph has been substantially modified for Sep. 2017 due to major revision by CertiQ. See new version here ! Het grote "spektakel" van het september rapport is direct in deze grafiek af te lezen. Vergelijk vooral dit exemplaar (met heftig aangepaste Y-as !) met die voor de status in het voorgaande rapport, van augustus. De netto capaciteits-groei voor zonnestroom installaties was in het september rapport van CertiQ ronduit spectaculair te noemen. Er werd (netto) 116,3 MWp aan PV capaciteit toegevoegd, wat het voorgaande record in januari 2017 (45,7 MWp netto nieuw) direct verpletterde. Ruim 2 en een half maar zo veel capaciteit werd in het september rapport nieuw toegevoegd t.o.v. dat vorige record volume in januari. Daarmee werd in een klap de wat "gezapige trend" in de voorgaande maanden goed gemaakt. Een ander gevolg van deze ronduit opmerkelijke netto toevoeging was, dat het gemiddelde van de maandelijkse toevoegingen in 2017, tot de vorige maand nog "slechts" 21,6 MWp/mnd, abrupt steeg naar een niveau van maar liefst 32,1 MWp/mnd (groene stippellijn). Een relatieve verhoging van 49% !! Een andere gevolg van deze explosieve toename van het maandelijkse gemiddelde in 2017 (eerste 9 maanden), is dat de afstand tot dat gemeten over het gehele kalenderjaar 2016 (rose stippellijn, plm. 16 MWp/mnd) fors is toegenomen. Dat gemiddelde is nu al verdubbeld. Waar de grote toevoeging in het januari rapport zeer waarschijnlijk het gevolg was van de opname van het 30,8 MWp Sunport project in de databank van CertiQ, is de toename in de september update waarschijnlijk complexer. Een vergelijkbaar groot project als Sunport is nog helemaal niet gerealiseerd (wel wordt er van alles gepland). Ik heb in de maand september tot nog toe maar zo'n 45 MWp aan mijn projecten lijst toegevoegd, waarvan diverse van oudere datum (dus beslist niet het hele volume is in september gerealiseerd). Daar zaten "relatief grote" projecten bij als het Woldjerspoor zonnepark van 12 MWp, grote Zonnegilde installaties als Wezenberg en Graansloot in Overijssel, en Groene Agri in de Flevopolder. Maar ik heb natuurlijk nog lang niet alles "gezien" wat in die maand is opgeleverd. Een deel zal ik zelfs pas later dit jaar, of wellicht pas in 2018 "ontdekken", dat het reeds is opgeleverd. Toch kan dit beslist niet het "opvallende verschijnsel" verklaren dat er in het september rapport van CertiQ opeens 2 en een half maal zoveel volume is gepubliceerd dan wat ik in mijn eigen sheet heb toegevoegd. Dit kan echter wel verklaard worden door het vertraagd doorsijpelen van reeds (veel) eerder gerealiseerde grote projecten die ik wel al langer in mijn spreadsheet had staan als netgekoppelde installaties, maar die in de tussentijd nog niet "officieel" bij CertiQ waren aangemeld. Totdat ze - kennelijk behoorlijk "massaal" - in de september rapportage verschenen. Zie ook opmerkingen bij de cumulatie grafiek hier onder! Gemiddelde
capaciteit PV projecten in september Note! This graph has been substantially modified for Sep. 2017 due to major revision by CertiQ. See new version here ! Na het bereiken van de halve GWp aan gecertificeerde zonnestroom capaciteit in het rapport van mei 2017 ging de groei verder, zei het op een iets bescheidener niveau in de laatste maand rapportages. September bracht daar in een klap met veel bombarie verandering in. Nooit werd eerder in een maand update zoveel (gecertificeerd) PV volume toegevoegd. Wat duidelijk zichtbaar is in de laatste accumulatie kolom rechts in bovenstaande grafiek, ver uit-torenend boven de rest. De enorme versnelling in het CertiQ dossier, sedert de nazomer van 2015 (juni: 129,5 MWp), is kristalhelder in deze al jaren door Polder PV geactualiseerde grafiek. Terwijl er eind augustus 2017 nog "maar" 572 MWp was geaccumuleerd, heeft de TenneT dochter in haar database in 1 maand een enorme sprong in de geaccumuleerde PV capaciteit gemaakt, en staat het dossier daar eind september nu al te "springen" met een omvang van 687,9 MWp. Een factor 31 maal het volume eind 2009 (22 MWp). En er zal nog heel veel op gaan volgen, gezien de enorme SDE subsidie portfolio's die er op het vlak van zonnestroom al eerder zijn beschikt door RVO. Verhevigd door de enorme toevoeging van de eerste SDE 2017 ronde (4.386 beschikte projecten met een nieuwe record omvang van 2.354 MWp, analyse Polder PV hier). De tussenpozen tussen het bereiken van een nieuwe "100 MWp" grens bij de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteiten zijn de afgelopen drie jaar steeds korter geworden (afstand tussen de vertikale blauwe stippellijnen in de grafiek). Als we, ter vergelijking met de maandrapportages grafiek hierboven weergegeven, naar de groei van de capaciteits-curve in het diagram wat CertiQ al jaren in hun rapporten opneemt (rode lijn in onderstaande grafiek) kijken, zien we een wat ander beeld.
Dit komt, omdat CertiQ in deze grafiek waarschijnlijk de feitelijke inschrijvings-datum laat zien, en niet, zoals in mijn grafiek, de maand dat een installatie pas daadwerkelijk in het register bij de TenneT dochter werd bijgeschreven. Hier is niet in september een enorme sprong omhoog te zien (laatste datapunt rechts in grafiek, bijna horizontale lijn). Maar juist tussen juni en juli 2017. In die periode zijn mij geen "zeer grote" PV projecten bekend die de enorme, abrupte "sprong" in de grafiek kunnen verklaren. Het is mogelijk, dat grote project ontwikkelaars een over een langere tijd gerealiseerde grote portfolio met meerdere projecten in een keer bij CertiQ hebben aangemeld in de zomer periode, en dat daarmee zo'n nogal opvallende capaciteits-toevoeging in korte tijd is kunnen ontstaan. Een groot volume, wat mogelijk pas in september, na de zomervakantie, werd "verwerkt" door CertiQ en formeel in de bestanden werd opgenomen. Het lijkt me in ieder geval "moeilijk te geloven" dat ik in de zomerperiode enkele grote PV projecten van tientallen MWp-en over het hoofd zou hebben gezien - wat de rode lijn in bovenstaande grafiek zou kunnen suggereren. Los van dit alles, is de evolutie bij de "aantallen installaties" (oranje kolommen in grafiek) veel "rustiger" verlopen in al die jaren sedert oktober 2014 (te karakteriseren als "gezapige groei"). Het gaat bij de hier dominant vertegenwoordigde SDE gesubsidieerde projecten immers niet om de "aantallen" installaties. Maar om de omvang ervan. Daarom zijn er zulke grote verschillen te zien bij de evolutie van de twee curves in de CertiQ grafiek. CertiQ
data - vergelijking met vorig jaar Enkele extra factoren kunnen hierij nog een groei percentage verhogende rol gaan spelen: (1) Er zijn diverse grote zonnestroom parken (met SDE "+" subsidie beschikkingen) in aanbouw, waarvan een deel dit jaar mogelijk al opgeleverd zal worden. Dat tikt aan bij de toegevoegde MWp-en bij CertiQ. (2) Gezien de "last chance" om nog legitiem oude SDE 2014 beschikkingen te verzilveren, is de verwachting dat beschikking houders nog zullen proberen om hun projecten daadwerkelijk op korte termijn gerealiseerd te krijgen, dus grotendeels nog in de resterende maanden van 2017. (3) Meestal worden de data die in de jaar rapportages van CertiQ voorkomen later behoorlijk omhoog bijgesteld. Zo bleek het totaal geaccumuleerde gecertificeerde volume bij PV in 2016 7% hoger te zijn geworden in de revisie dan in het eerste jaaroverzicht voor 2016 werd weergegeven (399 MWp werd 426 MWp). Dus de jaargroei in 2017 zou beslist nog wel hoger kunnen gaan uitpakken dan hierboven geschetst. Daarvoor moeten we echter wachten op de revisie van de cijfers over 2017, die we pas medio 2018 van CertiQ zouden kunnen gaan vernemen (eerste cijfers: begin 2018). De administratieve procedures zijn tijdrovend, en ook historische bijstellingen laten helaas lang op zich wachten. Aandeel
CertiQ t.o.v. "CBS totale PV capaciteit" sterk gegroeid sedert
2014 Note! This graph has been substantially modified for Sep. 2017 due to major revision by CertiQ. See new version here ! Systeemgemiddelde
capaciteit De gemiddelde systeemgrootte van de netto toevoegingen in de september rapportage lag op véél hoger niveau dan in de afgelopen maand rapportages, ruim 1,6 MWp! Dat is sedert maart (178 kWp gemiddeld) dit jaar niet zo hoog meer geweest. Kennelijk zaten er dus meerdere (zeer) grote projecten bij het netto toegevoegde volume in september. Dat het in de grafiek getoonde gemiddelde voor alle geaccumuleerde projecten bij elkaar een stuk lager ligt dan bij de maandelijkse toevoegingen, komt door het blijvend "drukkende effect" van de duizenden kleine residentiële PV installaties uit de eerste 3 SDE regelingen (vaak met een omvang van maar een paar kWp per stuk). De verwachting is, dat dit effect op het totale systeemgemiddelde nog lang zal aanhouden gezien hun volume. Pas als er véél, en ook zeer grote nieuwe SDE projecten gaan instromen bij CertiQ, zal dat effect (deels) worden opgeheven, zoals nu in een vrij unieke september rapportage is geschied. Daarbij s.v.p. niet vergeten dat de duizenden kleine residentiële installaties ook voor 15 jaar een SDE (2008-2010) beschikking hebben. "Niet
SDE projecten" bij CertiQ Gecertificeerde productie weer seizoens-gerelateerd omlaag, maar nog steeds hoog De accumulatie van de (gecertificeerde) PV capaciteit (magenta curve) is terug te vinden op de linker Y-as. Daarbij horen de rode 100 MWp interval lijnen. Na het record volume van maar liefst 69,5 GWh aan Garanties van Oorsprong door CertiQ aangemaakt voor zonnestroom in juli, is met het verstrijken van de zomer in augustus weer een - logische - terugval te zien. In deze maand wordt normaliter al minder zonnestroom geproduceerd dan in de voorgaande drie tot vier maanden (zie procentuele overzicht van het kern-systeem bij Polder PV). Met de tot nog toe vastgestelde uitgifte van 59,5 GWh aan productie GvO's lag dat niveau ruim 14% lager dan het tot nog toe gerapporteerde record in juli. Het waarschijnlijk later nog aan te passen volume voor augustus 2017 is reeds 90% meer dan dat gerapporteerd voor augustus 2016 (31,4 GWh). Deze resultaten vindt u terug in de blauwe curve (referentie: rechter Y-as). De "winterdip" van 2016-2017 ligt alweer een stuk hoger dan die van 2015-2016, vanwege forse tussentijdse groei van de gecertificeerde PV capaciteit, en de meer-productie van die nieuwe installaties bovenop de output van de al bestaande projecten. Omdat de GvO productie grafiek een maand achter loopt bij die voor de toegevoegde capaciteiten, is er nog geen effect te zien van de enorme toegevoegde nieuwe capaciteit in de september rapportage (zie 3e grafiek in dit artikel). Let op dat zeker de recenter gepubliceerde volumes achteraf altijd nog - meestal relatief bescheiden - aangepast kunnen gaan worden. De vorm van de curve kan dan nog enigszins gaan wijzigen (in ieder geval: een gladder verloop krijgen). De eerder genoemde record productie in de maand juli (tot nog toe "geteld"), 69,5 GWh in een maand tijd, is het equivalent van het gemiddelde maandelijkse stroom-verbruik van grofweg 280.000 gemiddelde Nederlandse huishoudens (2.980 kWh/HH.jr anno 2015 volgens StatLine van CBS). Uiteraard is het gecertificeerde volume tot nog toe slechts een blijvend klein onderdeel van de totale, onbekende Nederlandse zonnestroom productie. Die mogelijk (maximaal) het vijf-voudige van de productie bekend bij CertiQ zou kunnen omvatten, dus het equivalent van het (elektra) verbruik van 1,4 miljoen Nederlandse huishoudens. Echter, de capaciteit toename van de CertiQ bijschrijvingen groeit zeer snel, zoals we dit maandrapport wederom hebben kunnen vaststellen. Het is te voorzien dat een steeds groter aandeel van de totale fysieke zonnestroom productie in ons land afkomstig zal zijn van die rap groeiende, bij CertiQ bekend wordende populatie van - soms zéér grote - SDE gesubsidieerde PV projecten. Landelijke
zonnestroom productie - berekend Het in een vorige bespreking nog bevonden "nieuwe record" op 9 juli 2017 (1.555 MW momentaan vermogen, in huidige update ongewijzigd gebleven) is met de hier boven genoemde opwaartse historische bijstelling van 1 juni dus ook alweer achterhaald. 17 juli kwam er zelfs dicht in de buurt (1.543 MW). In de maand augustus viel wat de momentane output betreft de "eer" te beurt aan maandag de 7e, wat echter een 11,1% lager niveau liet zien dan 1 juni (1.437 MW). 14 augustus lag slechts een fractie lager (1.436 MW max.). Een combinatie van weer wat kortere daglengte, bewolktere lucht, en mogelijk een hogere omgevings-temperatuur zijn hier de mogelijke oorzaken. In september was de "record dag" alweer heel wat bescheidener: kort 1.220 MW op 3 september. De laatste dag dat de 1 GW output werd gehaald dit jaar was 24 september. De snel korter durende dagen doen zich in deze maand duidelijk gelden, zelfs op zonnige dagen. Het vorige "totaal output record windstroom + zonnestroom + elektra opgewekt via biogas", van 3 augustus jl. (ongewijzigd max. 5.189 megawatt vermogen, na 4 uur 's middags, toen het zeer hard waaide bij zeer zonnig weer), is sindsdien nog niet verbeterd. Wel kwam 11 september aardig in de buurt (max. 4.974 MW). Hogere waarden kunnen we verwachten bij de eerstvolgende flinke storm, gezien de hoge impact van windenergie op de totale output in het portal. Zeker als er tussentijds ook nog windturbines worden bijgebouwd, en windstroom zijn gaan leveren. De berekeningen van het Groningse onderzoeks-instituut En-Tran-Ce zijn gebaseerd op o.a. aannames over de opgestelde capaciteit in ons land, zeker wat het opgestelde PV vermogen betreft. M.i. zijn deze aannames, ook al zijn ze opwaarts bijgesteld, mogelijk nog steeds enigszins conservatief. Mede ook gezien de record toevoeging in het huidige besproken september rapport. Zie ook discussie in een voorgaande maandrapportage. De berekeningen van En-Tran-Ce lieten voor de maand juli 2017 een zonnestroom productie van ongeveer 0,3 TWh zien, voor heel Nederland. Dat zou volgens hun eigen berekeningen 35% hoger liggen dan het niveau in juli 2016. De werkelijke productie zal waarschijnlijk wat hoger hebben gelegen (er staat waarschijnlijk meer capaciteit dan En-Tran-Ce suggereert). Maar genoemde 0,3 TWh is dus al een factor 4,3 maal de 69,5 GWh aan GvO's die (tot nog toe bekend / gepubliceerd) door CertiQ zijn afgegeven voor de bij hen bekende gecertificeerde PV installaties in de nieuwe "record" maand juli 2017. Data: CertiQ maandrapportages (maandelijkse analyse updates door Polder PV), Energieopwek.nl (landelijk berekend voor Energieakkoord), en "Renewable Energy in The Netherlands" maand rapportages (En-Tran-Ce / Energy Transition Centre, Groningen)
2 oktober 2017: CBS rapportage energie uit hernieuwbare bronnen 2016 - weinig verrassingen II. In het vorige artikel vond u een bespreking van de hoofdlijnen van de CBS rapportage - over ontwikkelingen rond energie uit hernieuwbare bronnen in het jaar 2016. In dit artikel ga ik verder in op enkele aspecten rond zonne-energie. CBS rapport
2016 en zonne- energie, met name zonnestroom Een andere omissie in de "mei 2017 update" met de eerste cijfers voor 2016, en dat is toch wel opmerkelijk, is het ontbreken van specifieke opgaves voor de jaarlijkse groei cijfers. Alleen in het laatste CBS rapport "Hernieuwbare energie 2016" wordt gerept van "bijgeplaatst vermogen" (nieuwe volumes per kalenderjaar), en "opgesteld vermogen" (aan eind van het jaar), en alleen van een paar geselecteerde oudere jaren, en het mini-reeksje 2014-2016 worden de data getoond. Hieruit blijkt, dat CBS voor 2014 met 302 MWp marktgroei rekent (is ongewijzigd), dat 2015 een groei van 468 MWp gekend zou hebben (nieuw, in mijn vorige analyse ging ik op basis van jaar accumulatie cijfers nog van 1 MWp minder uit, 467 MWp). Maar de veronderstelde groei voor 2016 is in de huidige publicatie blijven steken op het niveau van de eerste prognose, 525 MWp. Eindcijfers
2016 laten nog wel even op zich wachten Verder kan worden geconcludeerd dat zonnestroom, aan het begin van de werkelijke capaciteitsgroei (versneld door internationale kostenreducties, met name bij de Aziatische producenten, en in Nederland specifiek de miljarden Euro's die binnen de SDE regelingen zijn te vergeven), nu al voor 4,48% bijdraagt aan het totaal bruto eindverbruik van "hernieuwbare energie" in ons land in 2016 (tabel 2.1.1 in de CBS publicatie, afgerond op 4,5%). Productie / eindverbruik van zonnestroom is gesteld (berekend) op 5,6 PJ (= ongeveer 1.555 GWh [1,6 TWh], zie grafiek in artikel van 12 mei 2017). Het totale eindverbruik "hernieuwbare energie" zou volgens het huidige CBS rapport in 2016 125,0 PJ zijn geweest (alle bronnen). SDE gesubsidieerde
projecten CBS heeft het over "22 megawatt" aan PV projecten met SDE 2016 (hetzij ronde I, hetzij ronde II) beschikking die halverwege 2017 gerealiseerd zouden zijn volgens RVO. Polder PV heeft zijn grote projecten sheet bekeken, en heeft inmiddels, begin oktober 2017, al dik 180 gerealiseerde PV lokaties met zo'n subsidie, met een geaccumuleerde capaciteit van ruim 35 MWp, dus al bijna het dubbele volume. Het zullen er in werkelijkheid wel meer zijn, van lang niet alle (gerealiseerde) projecten is of komt immers informatie vrij in het publieke domein. EIA Methode
- met enkele noviteiten Nieuw is de zinsnede over de bedrijven die - buiten de Nederlandse groothandel om - grote hoeveelheden PV modules naar de grote - veelal SDE gesubsidieerde - projecten importeren om daar direct op de frames geschroefd te worden. Ik heb het CBS daar al in het voorjaar op gewezen, en dit lijkt daar te zijn doorgedrongen. Ze gebruiken daarbij volgens eigen zeggen "informatie uit de subsidieregelingen", en bevragen actief de partijen over deze "nieuwe importen". Polder PV heeft in augustus ook een apart lijstje verstuurd naar het CBS met "mogelijke (nieuwe) partijen" die dergelijke importen zouden kunnen genereren. Verder wordt weer ingegaan op de hoeveelheden zonnepanelen importerende partijen, die CBS uit mijn lijsten en andere informatie heeft gedestilleerd. Opmerkelijk is dat die volgens het CBS nog steeds rond de 350 is blijven steken, hetzelfde niveau als gerapporteerd in het verslag over 2015, en gebaseerd op een lijst uit november 2016 (vermoedelijk uitgewerkt na ontvangst van mijn vorige leverancierslijst, zie artikel van 30 aug. 2016). De respons van de bedrijven op die lijst blijkt iets achteruit te zijn gegaan. Die was in 2016 namelijk nog ruim 90%, voor dit jaar meldt CBS een respons van ruim 80%. CBS stelt dat voor de overige "non-respondenten" dit jaar een extra bijschatting van 61 MWp is gemaakt, waarbij dat voor de 10% "non-respondenten" in 2016 27 MWp extra is geweest, "op basis van data van het voorafgaande jaar en de trend bij de overige leveranciers". Als we die hoeveelheden terugrekenen, zou volgen, dat CBS met grofweg gemiddeld zo'n 7% meer capaciteit afzet per leverancier "die niet rapporteerde" zou rekenen in 2016, dan in 2015. Ook is wederom steeksproef gewijs onder 100 van voorheen bij CBS als "niet-importerend" bekend staande 750 bedrijven onderzocht of er binnen de bestaande "pool" van leveranciers wellicht firma's zijn geweest die voorheen niet zelf importeerden, maar dat inmiddels wel zijn gaan doen. In 2015 kwam daaruit nog eens een extra bijschatting van 21 MWp. Voor 2016 heeft CBS nu 25 MWp bijgeschat voor die "nieuw importerende" partijen. De opmerking in het huidige rapport, dat dit middels telefonische navraag in het voorjaar van 2016 zou zijn berekend, lijkt me incorrect, volgens mij moet dat voorjaar van 2017 zijn. In ieder geval lijkt duidelijk, dat van de 1.600 "potentieel leverende" partijen die Polder PV via website onderzoek had samengesteld (velen daarvan technische installatie firma's die PV er sporadisch "bij zijn gaan doen"), er bij CBS feitelijk zo'n 1.000 als "niet importerend", en minimaal 350 (inclusief de als zodanig nieuw ontdekte) als "PV panelen importerende" partijen bekend zijn. Dat zijn dus minimaal zo'n 1.350 firma's die actief cq. volgenswaardig door CBS als PV verkoper en/of importerend worden gezien. Dat is nog steeds een zeer grote hoeveelheid voor een klein postzegel landje als Nederland. Interessant
en vraagtekens oproepend: cijfers netbeheerders "in context CBS"
CBS concludeert, na vergelijking van die "recente" versie van het PIR, met aansluiting data van zonnestroom installaties bekend bij CertiQ (in ieder geval alle SDE gesubsidieerde installaties bevattend, en nog wat meer), dat "zeker voor 2015 en 2016, veel grote zonneparken (nog) blijken te missen". Dat heb ik al die tijd al van de daken geroepen, al is er een minimale reactie uit de sector op gekomen. Genoemde "zonneparken" kunnen natuurlijk ook gewoon grote rooftop installaties betreffen, die kennelijk (voor een groot deel) niet in dat beruchte PIR blijken te staan, wat ik al vroeg heb vastgesteld. Al in oktober 2014 schreef ik daar een - met feiten gedocumenteerd - artikel over. Die vroegtijdige conclusie van mij wordt hier dus nog eens expliciet gemaakt omdat er eindelijk, al moet het dan kennelijk "publiek geheim" blijven, harde data konden worden vergeleken. CBS concludeert voorts op basis van hun vergelijkingen, en pas na toevoeging van de uit de CertiQ bestanden gedestilleerde "missende grote installaties", dat voor de nieuwe jaarvolumes in de jaren 2013 tot en met 2016 per jaar 5 tot 10 procent van de door het CBS vastgestelde nieuwe capaciteit (per jaar) in het PIR register nog steeds (!) blijkt te missen. Enigszins cryptisch stellen ze, dat "over de vier jaren samen een paar procent" mist in het PIR (t.o.v. de data verzameld door CBS zelf, inclusief de niet in het PIR register opgenomen grote PV projecten). Maar dit gaat allemaal nog steeds om jaar volumes, nog niet om accumulaties. Bovendien stelt het CBS, "Voor de jaren 2012 en eerder geeft de CBS-statistiek duidelijk meer zonvermogen dan de combinatie PIR/CertiQ". Nu weten we natuurlijk nog helemaal niets van de harde getallen in aantallen installaties en missende MWp-en capaciteit in dat al lang gewraakte PIR register. En bijvoorbeeld ook niet of er grote verschillen zijn tussen netbeheerders onderling (een vermoeden van Polder PV). Wel heb ik eerder al kunnen vaststellen dat er in 2015 een gigantisch gat zat tussen de naar elkaar toe convergerende totalen voor Klimaatmonitor en CBS (toen Klimaatmonitor nog een "redelijk actuele update" had van het PIR), en de status van het PIR. Het PIR lag toen wat accumulatie betreft (1.316 MWp) 11,4% achter op de toen nog actuele status van het CBS, 1.485 MWp. Maar dat laatste werd in de bijstelling, eind 2016, zelfs nog opgeschroefd naar 1.515 MWp, EOY 2015. Uit bovenstaande bevindingen van het CBS blijkt kristalhelder, dat het PIR register als zodanig rammelt als wat, dat er veel mis mee is, én dat we kennelijk niet mogen weten wat de harde cijfers zijn die uit dat PIR register volgen. Dit is onacceptabel, en moet veranderen, zéker in een markt die zo hard groeit als de Nederlandse PV sector. Hoe langer deze forse omissies en problemen m.b.t. een essentieel dataregister betreffende zonnestroom blijven voortduren, hoe groter de blamage voor Nederland wordt. Methodiek
"conclusie" CBS Zonnewarmte In 2016 is er volgens CBS weliswaar 28 duizend m² aan collector oppervlakte bijgeplaatst, maar er is ook - puur rekenkundig bezien, "hard vastgesteld" is een ander verhaal - 23 duizend vierkante meter "afgeschreven" cq. "uit gebruik genomen". Daarmee nam het totale oppervlak netto maar met 5 duizend m² toe, tot een geaccumuleerde 652 duizend m² (netto groei slechts bijna 1 procent). Zoals reeds in het vorige stuk besproken, heeft de in 2016 gestarte ISDE regeling van RVO "nauwelijks effect gehad" op de progressie van de nationale thermische zonne-energie markt. CBS geeft verder gedetailleerde tabellen met de verdeling over categorieën (zonneboilers afgedekt tm. 6 m², ditto groter dan 6 m², en onafgedekte systemen), die u zelf na kunt vlooien in de publicatie. Opvallend detail waar mijn oog op viel: Terwijl bij de kleinere afgedekte systemen (zeg maar: residentiële markt) er een opvallende groei van vacuum buis systemen was, van 9 naar 21 procent van totaal, was dit bij de grotere afgedekte installaties precies andersom. Daar viel dat aandeel terug van 44 naar 19% van het totaal. Ook bij thermische collector installaties zijn er de nodige onzekerheden bij het berekenen van de energie output. Die zijn zelfs nog minder "zeker" dan de al tegenvallende betrouwbaarheid bij zonnestroom. Deze wordt veroorzaakt door de volgende combinatie van factoren: mogelijk verkeerde schattingen bij de productie per eenheid van collectoroppervlak, de veronderstelde levensduur van de collectoren, en onzekerheden rond de daadwerkelijke fysieke plaatsing van het collector oppervlak per jaar. CBS stelt dat de totale onzekerheid bij de berekende energie productie in dit geval zelfs kan oplopen tot 25% van de geschatte waarde. "Hernieuwbare energie in Nederland 2016". CBS publicatie, 104 pp. Publicatie datum 29 september 2017
2 oktober 2017: CBS rapportage energie uit hernieuwbare bronnen 2016 - weinig verrassingen I. Zoals gebruikelijk is eind september (meer specifiek: vrijdag de 29e) het rapport "Hernieuwbare Energie in Nederland 2016" verschenen. Met eigenlijk een foute naam, het zou eigenlijk "Energie uit hernieuwbare bronnen in Nederland 2016" moeten heten, energie is immers alleen maar om te zetten in andere energie vormen en is per definitie niet "hernieuwbaar". Maar daar zullen we het CBS verder niet mee lastig vallen - het begrip wordt te pas en te onpas gebruikt in duizenden publicaties, is ook een makkelijk te hanteren afkorting (Polder PV gebruikt het zelf soms ook, bijv. als HE), en is niet uit te roeien. Het 104 pagina's tellende rapport over 2016, met hetzelfde blauwe omslag als het exemplaar van 2013, is het gebruikelijke gedetailleerde cijfermatige overzicht van de stand van zaken rond dat "veelbesproken" onderwerp in Nederland. Wat u ook "duurzame energie" mag noemen van me, al is die kwalificatie al in 2010 van officiële zijde vervangen door dat net zo verwarrende begrip "hernieuwbare energie" *. Maar er wordt tussendoor vaker over gerapporteerd, de laatste keer nog op 30 mei jl., toen al bekend was dat er in 2016 slechts een magere groei was geweest in het aandeel energie uit hernieuwbare bronnen, van, toen nog, 5,8 naar 5,9 procent. Definitief
- marginale bijstelling Biomassa
down, wind/zon up, economische groei gooit roet in het eten Modaliteiten Opvallende groeier bij elektra was met name wind op zee door de aansluiting van het Gemini windpark boven Ameland en Schiermonnikoog, goed voor 600 MW nieuw vermogen in 2016 volgens Windstats (totaal offshore productie volgens CBS van 3,7 naar 8,4 PJ productie, een groei van 127%!). Waarmee off-shore dus al bijna een derde van de totale bijdrage van wind (op land: 21,7 PJ, totaal 30,1 PJ) werd bereikt, vorig jaar. Zonne-energie groeide van 5,2 naar 6,7 PJ. Een toename van 40% die geheel aan de zeer rap evoluerende categorie zonnestroom toegeschreven kon worden. Thermische zonne-energie bleef steken op 1,1 PJ, slechts een vijfde van het aandeel zonnestroom (weinig groei in capaciteit, grotendeels weer "negatief gecompenseerd" door - berekende ! - "veronderstelde uit gebruik name" van oudere zonnecollector capaciteit. Zie daarvoor ook mijn eerdere analyse van CBS Statline cijfers in het artikel van 1 september jl., waarvan de cijfers nog steeds ongewijzigd zijn (ook in de huidige "CBS update"). Nieuwe groeier Biomassa Een deel van de minder hoge impact van de supercategorie "biomassa" is overigens te wijten aan de ontwikkeling bij de categorie biobrandstoffen. Deze moest een daling in het verbruik van ruim een vijfde deel incasseren: er werd 21,8% minder verbruikt t.o.v. de hoeveelheid in 2015 (van 12,4 naar 9,7 PJ). Het is duidelijk dat de verduurzaming van het vervoer via die ook al veelbesproken, en zeer complexe route, biobrandstoffen, hapert. Mogelijk dat elektrificering van het vervoer - met natuurlijk als bikkelharde voorwaarde uitsluitend gevoed uit duurzame bronnen - hier soelaas zal bieden. Maar ik denk dat alleen een wijziging van de mindset van de burgers en het bedrijfsleven hier echt het verschil zal gaan maken: minder transport waanzin, minder mobiliteits-gekte, en ophouden met die volslagen krankzinnige vliegmanie zonder kerosinetax en btw. Want het vréét allemaal energie. Als de snelwegen vol elektrische auto's staan zal het stroomverbruik exploderen. We schieten er niks mee op, daar kun je geen windturbine parken tegenop bouwen. Overigens is de "resterende" 78,5 PJ voor biomassa sensu lato natuurlijk nog wel steeds bijna 63% van het totaal aan "eindverbruik hernieuwbare energie" in ons land (125 PJ in 2016). Het allergrootste deel van al die biomassa, wordt gewoon uit de rest van de wereld Nederland in geïmporteerd - en hier bijna allemaal verbrand. Hoe "duurzaam" dat mag zijn, kan vele avonden aan discussies opleveren. Voor een beschouwing over zonne-energie, met name zonnestroom in het rapport, zie het vervolg artikel. "Hernieuwbare energie in Nederland 2016". CBS publicatie, 104 pp. Publicatie datum 29 september 2017. Revisie hernieuwbare energie, Reinoud Segers, juli 2010 (van "duurzame energie" naar "hernieuwbare energie", publicatie niet makkelijk te vinden op site CBS *)
1 oktober 2017: Matige september opbrengst bij Polder PV. Of het aan het "groot onderhoud" van ons gebouw ligt (veel betonstof op-dwarrelend rond het complex, al staan de panelen boven op het platte dak), aan het weer, of aan de "senior status" van onze installatie, is nog niet duidelijk. De opbrengst in september lag beduidend onder het langjarige gemiddelde voor die maand. Op zich niet echt iets om van wakker te liggen, gezien de nog steeds "bovenmatig dekkende" opbrengst op jaarbasis (meer productie dan verbruik aan elektra). Maar wel iets om in de gaten te houden. De cijfers voor afgelopen maand. Na een iets sub-gemiddelde augustus, viel september 2017 * bij ons fors tegen, wat de zonnestroom opbrengst van het langjarig aanwezige 1,02 kWp systeem (10 Shell Solar panelen van 93 en 108 Wp) betreft. De opbrengst in de afgelopen maand lag zelfs nog onder het ook al behoorlijk tegenvallende resultaat in september 2015. Met 76 kWh presteerde september 2017 duidelijk ondermaats t.o.v. het langjarige gemiddelde van 86 kWh: bijna 12% minder. Dit, ondanks dat het KNMI suggereerde dat, terwijl september 2017 door de bank genomen "koel en nat" was, het tegelijkertijd óók "aan de zonnige kant" zou zijn geweest (155 versus "normaal" 143 "zonuren"). Waarbij ze stelden dat het "in het zuidwestelijke kustgebied duidelijk zonniger was dan in overige delen van het land" (Leiden, Polder PV's homestead, ligt in dat "ZW kustgebied" sensu lato). Wel is het zo, dat Leiden zo'n beetje het dieptepunt was bij de regenval op die ene zeiknatte dag, 8 september 2017, toen er lokaal binnen een etmaal tijd een "respectabele" hoeveelheid van 75 mm. aan neerslag viel. Maar dat was natuurlijk slechts 1 van de 30 dagen van die maand. Een andere referentie die bruikbaar is, zijn de maandelijkse zonnestroom opbrengsten van hoog geschatte Leidse collega Floris Wouterlood, die, op ruim 3 kilometer oostelijk van Polder PV, ook al sedert 2001 een continue meetreeks van zijn oudste panelen heeft lopen. En die met een september 2017 opbrengst van 37,6 kWh voor dat "setje", ook duidelijk (doch minder extreem dan bij Polder PV) lager zat dan de 40,8 kWh gemiddeld voor die maand (2001-2017, afwijking 8% in de min). Dus kennelijk waren de "weersomstandigheden" in Leiden beslist een belangrijke factor die de lage opbrengst bij Polder PV (mede) kunnen verklaren. Ter vergelijking: vorig jaar september kwam er nog een zeer hoge, ver bovengemiddelde productie uit hetzelfde 1,02 kWp systeem bij Polder PV (97 kWh, bijna 13% hoger dan langjarig gemiddeld) ! Het is bekend dat het toen,ook landelijk bezien, zéér zonnig was. Het was toen ook - gelukkig - onze vakantiemaand in eigen land, waarbij we "tropendagen" in noord Nederland meemaakten op de fiets. KNMI stelde voor september 2016 zelfs: "Deze maand behoort daarmee tot de zonnigste septembermaanden sinds het begin van de waarnemingen". Resumerend: of we hebben in Leiden gewoon pech gehad met het weer, of het systeem heeft tijdelijk slecht gepresteerd, of de panelen degradatie begint te versnellen. Waarbij u voor "of" natuurlijk ook "en" kunt lezen, mede gezien de meetresultaten van collega Wouterlood. We gaan het de komende maanden zien, of deze dip omlaag structureel gaat zijn. Voor de grafiek met alle maand opbrengsten sinds maart 2000, zie de highlights pagina onder deze update. * Nagekomen Als vanouds stelde Anton Boonstra weer als de bliksem een mooi schema samen, van de september resultaten van bijna 600 systemen van "Tweakers" op het beroemde forum aldaar (zie hier). Hij maakte dit keer een fraai kaartje met systeemgemiddelde specifieke opbrengsten per postcode gebied (NB: 4-cijferige postcodes). Waarbij, dat is wel curieus, het door KNMI genoemde "zuid-westelijke kustgebied" (als door hen bestempelde "zonnigste" gebied in september), er beslist niét als beste van af blijkt te komen. De hoogste gemiddelde specifieke opbrengsten waren in dat overzicht juist in zuid-oost Nederland te vinden, ver van de kust af gelegen. Met gemiddeldes tussen 80 en 80,5 kWh/kWp.mnd. In "onze" regio (PC 2000-2999), noordelijk deel van Zuid Holland, bleek de gemiddelde specifieke opbrengst slechts 76,6 kWh/kWp.mnd te bedragen in september. Dat blijkt, achteraf bezien, niet eens zo ver af te liggen van de door mij gemeten waarde in Leiden: 76 kWh uit een 1,02 kWp systeem, dus 74,5 kWh/kWp in september. Slechts 2% lager. Daar kan ik wel mee leven, zeker gezien de 17 jaar die dat PV systeem reeds "achter de kiezen" heeft. Noord-oost Nederland bleek er in het overzichtje van Anton het slechtst af te komen: gemiddeld slechts 72,9 kWh/kWp in september. Cumulatie opbrengsten januari tot en met september Uiteraard had de tegenvallende september productie, samen met ook eerder matige maand producties (met name februari, en iets "suboptimale" opbrengsten voor de m.b.t. de jaar opbrengsten belangrijkste maand reeks mei-augustus) gevolgen voor de gemiddelde cumulatieve opbrengst van januari tot en met september, zoals weergegeven in bovenstaande grafiek. Daar staat die cumulatieve jan.-sep. productie vergeleken met de identieke periode in alle voorgaande jaren. Het langjarig gemiddelde voor de "representatieve" jaren 2002 tot en met 2017, 823 kWh voor het 1,02 kWp kern-systeem (oranje kolom achteraan en bijbehorende zwarte streepjeslijn), ligt voor de eerste 9 maanden inmiddels 2,2% boven de opbrengst gemeten in 2017. Waarmee niet gezegd wordt dat het een "baggerjaar" is voor Polder PV, er waren immers drie eerdere jaren die nog slechter uitpakten (2005, 2012 en 2013, alle drie onder de 800 kWh in jan. tm. sep.). Over record jaar 2003 zullen we het dan maar niet hebben. Die zat met een cumulatieve productie in de 1e negen maanden, 952 kWh, al boven de gemiddelde jaar (!) opbrengst van 2002 tm. 2016 (groene stippellijn). En zat toen al bijna 16% boven het langjarige gemiddelde van jan. tm. sep. in de periode 2002 tm. 2017... Nog
steeds klein overschot Uiteraard zal dit bij de meeste andere huishoudens een fors verschillend beeld geven. We verbruiken immers op jaarbasis relatief weinig stroom, daardoor kunnen we zelfs met een relatief lage totaal capaciteit hebbende PV installatie (totaal vermogen ruim 1,33 kWp) méér dan ons jaarverbruik opwekken. Het meest daarvan uiteraard, zoals bij alle PV installaties, in de zomermaanden. Data: meetgegevens PV systeem Polder PV sedert maart 2000
13 september 2017: Grondgebonden en "drijvende" grote PV projecten in de SDE regelingen. Al langere tijd is er sprake van "een nieuw fenomeen" in Nederland, wat in de meeste andere Europese landen al jaren realiteit is. En dat is de installatie van zonnepanelen "op de grond". Althans, natuurlijk altijd bevestigd op frames met de daarbij noodzakelijke "fundering". En afhankelijk van de ondergrond kunnen dat zgn. schroef-fundamenten zijn, geheide palen, of constructies op frames die zelf weer zijn gefundeerd op betonsegmenten e.d. Ik heb al vaak aangegeven dat er al een fors aantal zeer kleine van dergelijke projectjes in tuinen bij particulieren en bij bedrijven zijn gerealiseerd in ons land. Daar zijn de laatste jaren de "middelgrote" en inmiddels al een paar "grote" projecten (met duizenden tot vele tienduizenden zonnepanelen) bijgekomen. Voorlopig culminerend in het voor Nederlandse begrippen "enorm grote" PV park Sunport in Delfzijl-Farmsum, met 30,8 MWp en ruim 116.000 kristallijne PV modules alweer een tijdje "eenzaam" op de eerste plek staand. N.a.v het verschijnen van de langverwachte volledige resultaten van de voorjaarsronde van de SDE regeling voor dit jaar (totale impact en verdeling aantallen en vermogens over grootte categorieën), heb ik inmiddels ook een inventarisatie gemaakt van de belangrijkste grote "vrijeveld" projecten waarvoor door RVO subsidie beschikkingen zijn toegekend. Die heb ik bij de nog openstaande grote portfolio van eerder beschikte grondgebonden projecten opgeteld, en van het resultaat een totaal overzichtje samengesteld (onderaan dit artikel). Die "inventarisatie" is beslist niet lichtzinnig op te vatten, want uit de informatie die RVO in haar overzichten verstrekt is zeker niet altijd eenvoudig af te leiden om wat voor "type" installatie het gaat. Soms is dat evident uit de naamgeving, als er bijvoorbeeld "zonnepark" of de zeer nieuwe categorie "zandwinput" of "-plas" in de naam staat. Maar ook dat kan misleidend zijn, want er is in ons land bijvoorbeeld een project ontwikkelaar actief, die "zonnepark" in de naam heeft staan, die echter alleen maar rooftop installaties (PV projecten op daken) lijkt te gaan aanleggen (te checken, als je bijvoorbeeld via Google Maps de situatie per adres gaat bekijken). Speurtochtje
SDE 2017 Uiteraard zal ik, met de aanname, dat het gros van de grondgebonden installaties groter zal zijn dan 500 cq. 750 kWp (equivalent aan zo'n 1.900 tot zo'n 2.800 kristallijne panelen à 270 Wp), mogelijk een klein contingent kleine installaties over het hoofd zien, vandaar dat ik ook nog op naam heb gescreend om te kijken of daar nog meer uit viel te halen. De oogst was zeer mager, slechts 1 extra exemplaar. De meeste grondgebonden PV installaties met SDE 2017 ronde I beschikking blijken (veel) groter te zijn dan genoemde grens van 500-750 kWp. Drijvende
PV Mijn speurtocht in de SDE 2017 en oudere SDE lijsten resulteerde uiteindelijk in het volgende staatje. In totaal heb ik tot nog toe 119 "grondgebonden" PV projecten met SDE beschikking gevonden, en een geaccumuleerd volume van ruim 1,1 GWp. Daarnaast zijn er "opeens" 19 projecten "op water", met een gezamenlijke capaciteit van 299 MWp, het aller grootste deel op conto bij te schrijven van ontwikkelaar Groenleven uit Heerenveen (bijna alles onder SDE 2017 ronde I vallend). Het totaal "grondgebonden" + "op water" telt op tot 138 projecten, met een zeer groot volume van maar liefst ruim 1,4 GWp. Dat is een "zeer substantieel deel" van de 4,4 GWp van alle SDE beschikkingen voor PV (vorig artikel), 32% (bijna een derde deel). Terwijl het qua aantallen projecten maar om "een schijntje" van het totaal gaat (ibid, 138 van totaal 20.526 SDE beschikte projecten, slechts 0,7% van totaal). Met de voorjaarsronde van SDE 2017 zijn er 56 met subsidie toekende "grondgebonden" PV projecten met een capaciteit van 575 MWp bijgekomen, en 16 projecten "op water" met een beschikte capaciteit van 273 MWp. In totaal dus optellend tot 72 nieuwe projecten met een gealloceerde capaciteit van 848 MWp. Die volumes betreffen dus maar liefst 52% van het totale aantal SDE beschikkingen "grondgebonden + op water" tot en met die voorjaarsronde van dit jaar. En zelfs 60% van de totale capaciteit. Ook hieruit blijkt kristalhelder, dat de schaalvergroting bij de toegekende PV projecten onder de opvolgende SDE regimes weer een tand"je" verder is bijgezet met de laatste SDE regeling van dit voorjaar. We gaan, bij daadwerkelijke realisatie van deze grote portfolio aan nieuwe PV projecten, zeer grote installaties in het landschap tegenkomen. De hoogste tijd dat u zich dat realiseert, en dat u er dus alvast aan zult wennen. Energie transitie betekent een sterke trend naar decentrale opwekking, en zichtbaarheid in het (reeds eeuwen continu door mensen op de schop genomen) landschap. Nog
steeds niet alles Op naar de najaars-ronde van de SDE regeling. Waar wederom 6 miljard Euro aan subsidies over (maximaal) 15 jaar voor wordt klaar gezet door het Ministerie van Economische Zaken. Bron: RVO data, uitwerking Polder PV
5 september 2017: Verdeling aantallen projecten en vermogens over grootte categorieën SDE 2016 tm. SDE 2017 ronde I. Zoals in een vorige analyse van de twee SDE 2016 rondes, kunnen we de huidige, volledig beschikte voorjaarsronde van SDE 2017 getalsmatig ook op een andere manier vergelijken dan "per jaarronde" (vorige artikel). In een vergelijking gemaakt op 28 januari heb ik de projecten voor de twee rondes binnen SDE 2016 ingedeeld in vermogensklassen. Ik breid deze vergelijking in dit artikel uit en neem er de nieuwe data voor SDE 2017 ronde I in mee. Van links naar rechts worden de aantallen project beschikkingen in de achtereenvolgende drie laatste SDE rondes (SDE 2016 I, SDE 2016 II, en SDE 2017 I) getoond, gesorteerd per grootte categorie (indeling: zie legenda). De hoge impact van de twee latere regelingen t.o.v. SDE 2016 I wordt direct evident, er zijn steeds méér PV projecten beschikt, in alle grootteklassen. De toename in de kleinste categorie, 15 tot 50 kWp is nog relatief bescheiden (173 - 332 - 347 stuks, verdubbeling t.o.v. SDE 2016 I), maar voor veel andere grootte klassen is de groei ronduit opmerkelijk te noemen. Met name voor de derde categorie, 100 tot 200 kWp, met een toename van 206 - 497 - 1.024 projecten (laatstgenoemde dus vijf maal zo omvangrijk als een jaar eerder in de voorjaarsronde van SDE 2016). De daar op volgende categorie, 200 tot 300 kWp groeide zelfs 12-voudig in de reeks 72 - 272 - 839 projecten. Ook de daar op volgende grootte categorieën groeiden hard bij de beschikkingen. Die van 500 - 1.000 kWp zelfs ruim 18-voudig (17 - 73 - 314 projecten). Byzonder is ook de forse toename van de grootste project categorieën, van 3 naar 58 voor categorie 2,5 - 5 MWp, van 2 naar 29 voor 5 - 10 MWp grote projecten. En een ver-acht-en-twin-tig-voudiging (1 naar 28 projecten) voor de grootste categorie, projecten van minimaal 10 MWp per stuk. Die categorie groeide onder SDE 2017 I zelfs ook nog met 133% t.o.v. het aantal beschikte projecten in de najaarsronde van SDE 2016. Een tweede opvallend aspect is de "ietwat minder populaire grote" categorie tussen de 300 en 400 kWp. Die vertoont een opvallende "dip" tussen de twee omliggende project categoriëen in. Kennelijk is het geen populair, dan wel minder goed toepasbaar traject, en "passen" veel daken cq. dak-complexen niet goed in die range. Of het heeft mogelijk met bepaalde overgangen van capaciteits-categorieën van de aansluiting van doen. Zeker bij de grotere projecten kan er een enorm kostenverschil ontstaan wanneer er een zwaardere aansluiting aangelegd moet worden door de netbeheerder. Opmerkelijk Wat impact betreft mogelijk nog spectaculairder is de vorige grafiek als je niet de aantallen beschikte projecten per grootte categorie weergeeft, maar de geaccumuleerde capaciteiten die zijn toegekend in die categorieën (in MWp). Dan zijn de verschillen tussen met name de kleinste en grootste categorieën nog veel opvallender. In de kleinste categorie, 15 - 50 kWp, is de toename zeer bescheiden tussen deze drie opvolgende SDE regelingen (5 - 10 - 11 MWp). In het midden-segment, projecten met een omvang van 400 tot 500 kWp, is die groei al zeer substantieel (22 - 93 - 231 MWp, bijna een ver-elf-voudiging tussen de twee voorjaarsrondes SDE 2017 t.o.v. SDE 2016). Vergelijkbare expansies van de beschikkings-portfolio's zien we bij andere project categoriëen. Maar geen enkele kan tippen aan de enorme groei van de grootste project categorie, die vanaf 10 MWp grote installaties. Daarin groeide het geaccumuleerde volume van 16 MWp (voorjaarsronde SDE 2016), via 393 MWp (najaarsronde 2016), naar een spectaculair (en opvallend qua uitkomst) volume van 666 MWp in de voorjaarsronde van SDE 2017. Een ver-twee-en-veer-tig-voudiging t.o.v. de voorjaarsronde van het voorgaande jaar. En een volume wat een factor 61 maal de omvang is van de kleinste categorie in deze regeling (15 - 50 kWp). Dit wordt allemaal uiteraard veroorzaakt door de toegenomen populariteit van aanvragen voor (zeer) grote grondgebonden installaties, die met name in de voorjaarsronde van SDE 2017 een hoge vlucht heeft genomen. Omdat de meeste van dergelijke PV projecten per stuk al zeer groot zijn, heeft een forse verzameling ervan, 28 stuks, natuurlijk een enorme impact vergeleken met de kleinste project categorieën. Met rode streepjes in de grafiek heb ik de impact van het grootste beschikte PV project in die grootste project categorie weergegeven. In de voorjaarsronde van SDE 2016 was er maar 1 project in deze categorie (Leeuwerik terrein Veendam, Gr., 15,8 MWp), dus geeft dat streepje de max. beschikte waarde aan. De impact van het grootste beschikte project tot nog toe, Zonnepark Midden Groningen in de najaarsronde van 2016 (Sappemeer, Gr., 103 MWp), heeft een vrij hoge impact op het totaal in de grootste project categorie (ruim 26% van totaal 393 MWp). In de voorjaarsronde van 2017 is de impact van het in die regeling grootste project, Duurkenakker (Muntendam, Gr., 56,2 MWp) een stuk minder, omdat het totale geclaimde volume in die grootste project categorie zo hoog is. Derhalve claimt Duurkenakker in die regeling "slechts" ruim 8% van het totaal (666 MWp). Een stuk minder dan het "monster" project van Powerfield in de voorgaande regeling. Schaalvergroting
SDE in casu zonnestroom in Nederland een feit Voor uitgebreidere beschouwingen van de diverse project categorieën, verdeling over gemeentes, grootste project ontwikkelaars (ronduit spectaculair: meer dan een halve GWp cq. 416 projecten, voor een groot deel bedoeld voor de portfolio voor GroenLeven in opdracht van Friesland Campina, aangevuld met diverse grote grondgebonden - en drijvende - PV projecten van deze "PV komeet" uit Heerenveen), verwijs ik gaarne naar het pionierende werk van de groep noeste arbeiders bij Solar Magazine. Het vak tijdschrift wat, zoals gebruikelijk, diverse artikelen over de voorjaarsronde van SDE 2017 publiceerde (zie enkele van hun artikelen hier onder gelinkt). * Andere "concentraties" van de grotere PV project beschikkingen vinden we in Westelijk Brabant, Zeeland, en Limburg. En
Leiden? Analyse
1e ronde SDE+-2017: de details van de 10 grootste zonnestroomprojecten
(Solar Magazine, 4 sep. 2017) Primaire bron: SDE 2017 voorjaarsronde, onder "stand van zaken aanvragen" bij RVO
4 september 2017: Data SDE 2017 ronde I bekend - record toegekend budget en capaciteit voor PV. Het zat er natuurlijk aan te komen, gezien de reeds heftige toekenning tijdens de eerste tussenstand voor de voorjaars-ronde van SDE 2017. Zonnestroom heeft het hoogste budget en bijbehorende capaciteit ooit toegewezen gekregen voor deze optie, en is ook deze ronde weer de deel-optie die het meeste geld kreeg toegewezen (dat gebeurde ook al tijdens SDE 2014, toen PV 1.312 miljoen Euro kreeg beschikt op een totaal van 3,5 miljard Euro, geen enkele andere optie kreeg toen meer geld toegekend). Aantallen Overigens is genoemde 4.386 beschikkingen geen record. SDE 2008 (toen particulieren ook nog mee mochten doen) had oorspronkelijk 4.668 beschikkingen. Wel is SDE 2017 ronde I met dit hoge nieuwe aantal de tot nog toe meest succesvolle ronde binnen het SDE "+" regime (sedert SDE 2011 ingegaan). In de hieronder weergegeven grafiek, een vervolg van een eerder gepubliceerd exemplaar (aug. 2016), combineer ik de huidige stand van zaken bij de overgebleven aantallen beschikkingen, met de recentelijk gepubliceerde status bij de realisaties van die beschikte volumes (RVO update van 3 juli 2017, analyse Polder PV hier). In de linker "stapel" de cumulatieve hoeveelheden overgebleven SDE beschikkingen per deel-regeling bekend bij RVO (ook SDE 2009 en 2010 uitgesplitst in de toen apart beschouwde sub-categorieën "klein" resp. "groot"). SDE 2017 ronde I is inmiddels toevoegd bovenaan de stapel. Met die laatste toevoeging van 4.386 nieuwe PV projecten, is het totaal volume (overgebleven) "PV beschikkingen" nu gegroeid naar 20.526 stuks. In de rechter "stapel" de realisaties van alle voornoemde rondes, volgens de stand van zaken bij RVO op 3 juli jl. Zoals door mij besproken, is die stand van zaken waarschijnlijk een onderschatting van de realiteit, omdat de administratieve processen tussen netkoppeling en een "ja" vinkje bij RVO lang duren. Er zijn waarschijnlijk ondertussen al meer SDE beschikte projecten daadwerkelijk opgeleverd (lees: aan het net gekoppeld, en zonnestroom producerend). Het in rood weergegeven percentage is het aandeel van de realisaties t.o.v. de (overgebleven) hoeveelheid beschikkingen in de nu bekende "officiële" RVO cijfers, tot en met SDE 2017 ronde I. Dat ligt momenteel op 61% voor het geheel, waarbij natuurlijk bedacht moet worden dat voor de voorjaarsronde van SDE 2017 "officieel" nog geen realisaties bekend zijn geworden (ik ken wel een twijfelgeval, maar dat valt in zo'n grafiek natuurlijk weg tegen de rest). Capaciteiten Voor deze grafiek dezelfde opzet als bij de aantallen beschikte en gerealiseerde projecten, maar ditmaal met de geaccumuleerd MWp volumes per (sub-) SDE regeling. Hier zien we bij de beschikkingen (linker kolom) een enorm "waterhoofd" ontstaan van capaciteit, veroorzaakt door de combinatie van de volumes uit met name SDE 2014, najaarsronde SDE 2016, en natuurlijk de nieuwe record toevoeging van de voorjaarsronde van SDE 2017. Het totaal van alle regelingen, inclusief de overgebleven beschikkingen van de oudere regelingen bekend bij RVO, telt op tot een spectaculair volume van 4.379 MWp. Goed om daarbij te bedenken dat we eind 2016 in Nederland slechts ruim 2 GWp aan alle capaciteit hadden staan (volgens eerste prognose van CBS, grootste deel is residentieel en niet in de SDE statistieken terug te vinden). Er staat dus alleen al aan SDE project beschikkingen nog eens 4,4 GWp minus de realisaties (493 MWp, rechter kolom), dus zo'n 3,9 GWp in de wachtrij, bijna het dubbele volume. En dat is dan nog maar een deel van de totale PV markt... Bij de realisaties zitten we "nog maar" op 493 MWp totaal (met name, tot nog toe, realisaties uit de SDE 2014 regeling betreffend), en dat is nog slechts 11% van het totaal aan alle beschikkingen tm. voorjaarsronde SDE 2017. Hier moeten dus nog hele grote slagen worden gemaakt. Als van de enorme linker stapel heel veel volume daadwerkelijk gaat worden gerealiseerd, gaan we zeer "interessante" tijden tegemoet, de komende jaren. We moeten tegelijkertijd ook hopen dat er niet teveel volume van af gaat vallen, anders hebben we een gigantisch probleem erbij in de toch al traag verlopende duurzame energie evolutie... Gemiddelde
project grootte bij de SDE regelingen Zoals eerder al vastgesteld, is de gemiddelde systeemgrootte bij de beschikkingen (gele kolommen, gemiddelde alle regelingen in oranje kolom achteraan) fors toegenomen sedert de eerste - op residentiële systemen gerichte - SDE 2008. In die beginjaren werden voor de "kleine categorie" gemiddelde project groottes van slechts 2 (SDE 2008) tot 5/6 kWp (opvolgende jaren) beschikt. Dat volume was voor de "grote" categorieën onder SDE 2009 en 2010 76 resp. 36 kWp gemiddeld (wat alles te doen had met de beschikte portfolio's van voornamelijk 1 aanvrager in die jaren). Vanaf SDE 2011, toen er geen "bovencap" van 100 kWp per project / aanvraag meer werd gehanteerd, steeg de gemiddelde beschikte project grootte fors, van 47 kWp (SDE 2011) naar een tijdelijk maximum van 303 kWp onder de zeer succesvolle SDE 2014 regeling. Er was toen een tijdelijke terugval naar gemiddelde systeemgroottes rond de 215 kWp onder SDE 2015 en de voorjaarsronde van SDE 2016. Maar de twee laatste rondes zetten weer de toon, met zeer sterk toegenomen gemiddelde groottes van 474 kWp (najaarsronde SDE 2016) tot zelfs 537 kWp per project in de voorjaarsronde van SDE 2017. Dit heeft alles te maken met de toename van beschikkingen voor zéér grote PV projecten, die de systeemgemiddeldes per project per regeling fors omhoog trekken. Zie ook de volgende tabel. Het systeemgemiddelde van alle (overgebleven) beschikte projecten is inmiddels opgelopen tot 213 kWp. Dat is equivalent aan een flinke boerderij installatie met 789 PV modules met per stuk een capaciteit van 270 Wp, en een totale oppervlakte van zo'n 1.280 m². Bij de realisaties zien we tot en met de reeds afgeronde SDE 2012 regeling (geen openstaande beschikkingen meer voor SDE 2008 - 2012) dezelfde project gemiddeldes als bij de beschikkingen. Daarna laten de realisaties (rood omlijnde kolom segmenten) een soms fors lager gemiddelde zien. Bij SDE 2013, waarvoor nog maar 14 projecten (totaal 5,1 MWp) nog officieel als niet gerealiseerd stonden in de 3 juli 2017 update van RVO, lag het project gemiddelde van de realisaties, 168 kWp, al wel in de buurt van het overgebleven beschikte volume (96% van 175 kWp). Maar voor SDE 2014, waarvoor nog heel veel capaciteit officieel nog niet als opgeleverd bekend staat, was de realisatie (236 kWp gemiddeld) al fors lager dan het totaal aan overgebleven beschikkingen (78% van 303 kWp). Wat duidt op bovenmatig grote projecten in de nog niet gerealiseerde portfolio. Onder de qua volumes zwaar tegenvallende, vrijwel betekenis-loze SDE 2015 was de ratio vergelijkbaar (169 kWp gemiddeld bij realisaties, 78% van 216 kWp gemiddeld beschikt). Voor de laatste twee "lopende" SDE regelingen, zijn de gemiddelde gerealiseerde project groottes nog zeer bescheiden, wat duidt op snelle realisatie van vooral kleine projecten in de nog vrij recent gestarte uitvoerings-fases voor die regelingen. Bij SDE 2016 I zijn de cijfers 99 kWp gemiddelde projectgrootte gerealiseerd (46% van gemiddelde overgebleven beschikte portfolio, 214 kWp). Bij SDE 2016 II was het 96 kWp gemiddeld gerealiseerd per project (slechts 20% van gemiddelde overgebleven beschikte portfolio, 474 kWp). Ook daarvoor geldt uiteraard dat er nog heel veel van de echt grote projecten moeten worden opgeleverd. Wat nog wel enige tijd kan gaan duren, mogelijk tot ver in 2019. Voor 2017 ronde I is er uiteraard nog geen "realisatie" bekend, dus daarvoor is geen rood vakje te zien. Over het gemiddelde van alle (overgebleven) beschikte projecten is tot nog toe een systeemgemiddelde van 40 kWp bekend. Dat getal wordt zwaar beïnvloed door de duizenden residentiële projecten uit SDE 2008-2010 in het totaal, en kan alleen maar fors hoger worden als echt honderden zeer grote SDE gesubsidieerde projecten opgeleverd gaan worden. Die 40 kWp is 19% van het systeemgemiddelde van alle (overgebleven), onder SDE beschikte projecten bij elkaar, 213 kWp (oranje kolom achteraan in de grafiek). Projecten
groter of gelijk aan 1 MWp hoge impact In de tweede kolom het aantal SDE beschikte projecten per stuk 1 MWp of groter wat is overgebleven, of in de huidige update toegevoegd (SDE 2017 I). In de tweede kolom de daarbij behorende totale capaciteit in MWp van al die beschikte projecten. De derde geeft de gemiddelde systeemgrootte van dit specifieke segment (groter of gelijk aan 1 MWp per project) weer. In de laatste kolom het grootste beschikte project per ronde. Afgezien van de "uniek verlopen" SDE 2014, toen er tijdelijk veel grote projecten werden beschikt (waar onder eind 2016 opgeleverd grootste project Sunport in Delfzijl, bijna 31 MWp), startte SDE 2015 onder een zeer slecht gesternte. Met een verwaarloosbaar aantal beschikte projecten, waarvan er maar 1 boven de 1 MWp uit kwam (Waternet 2,9 MWp project in Nieuwegein). Daarna nam het aantal beschikte grote projecten rap toe, van 20 en 110 (beide SDE 2016 rondes) naar een grote hoeveelheid van 315 installaties van minimaal een MWp per stuk. Ook de evolutie bij de gezamenlijk beschikte capaciteiten in die portfolio's is indrukwekkend te noemen: van 3 MWp (SDE 2015), 61 en 612 MWp (SDE 2016 rondes I en II) naar een zeer groot volume van bijna 1,4 GWp in SDE 2017 ronde I. Het systeemgemiddelde van deze grote project categorie nam vanaf SDE 2014 toe van 2,8 MWp naar maar liefst 5,6 MWp in de najaarsronde van SDE 2016, en viel toen weer terug naar 4,3 MWp in SDE 2017 ronde I. Maar gezien het enorme volume van de totale portfolio in de voorjaarsronde van het huidige jaar (1,4 GWp) lijkt dat verder geen spelbreker te zijn in de trend naar steeds meer, en steeds grotere PV projecten. Tot nog toe heb ik 49 projecten vanaf 1 MWp als "opgeleverd" staan in ons land, waarvan het grootste deel rooftop projecten betreft. Daar gaat heel veel bijkomen, gezien bovenstaand staatje. Het grootste beschikte project valt onder de najaarsronde van SDE 2016: Zonnepark Midden Groningen van Powerfield, 103 MWp groot. Het grootste park in de voorjaarsronde van SDE 2017 blijkt een project van Sunvest te zijn (firma nauw gerelateerd aan groothandel ProfiNRG), in het Groningse Muntendam (gemeente Menterwolde). Het heeft een beschikking voor 56,2 MWp, en staat al enige tijd in mijn "pending" overzicht grondgebonden PV projecten - met SDE subsidie - onder de lokaal bekende naam "Duurkenakker". Duidelijk blijkt uit bovenstaande tabel, dat er een enorme schaalvergroting van het grootste markt segment bij PV projecten is te zien. Wat betekent dat ook de professionaliteit bij de projectontwikkelaars rap zal moeten toenemen, omdat potentiële financiers de hoogste kwaliteit en, in ieder geval, het over vele jaren lang "verzekerd hoogste financiële rendement" van dergelijke projecten zullen eisen. U kunt er zeker van zijn dat een toenemende hoeveelheid grote PV projecten door (mogelijk Nederlandse dochters van) ervaren buitenlandse project ontwikkelaars uitgevoerd zal gaan worden. Financiën De budgetten voor de SDE regelingen (blauwe kolommen) zijn in de loop van de tijd enorm opgehoogd, vanaf SDE 2016 zijn er zelfs twee rondes per jaar. Ergo: de 9 miljard Euro van beide regelingen in dat jaar (4 resp. 5 miljard Euro voorjaar / najaar ronde) was al een factor 2,6 maal het totale budget voor SDE 2015 (3,5 miljard Euro). Byzonder is, dat in de voorjaarsronde van SDE 2017 voor het eerst in de SDE historie niet het totale ter beschikking staande bedrag van 6 miljard Euro is toegekend. Volgens de kamerbrief was er "voor € 1,2 miljard aan projecten afgewezen, omdat deze projecten niet aan de inhoudelijke eisen voldeden. Hierdoor kon een beperkt deel van het verplichtingenbudget, circa € 168 miljoen, niet worden beschikt". Derhalve is er uiteindelijk "slechts" 5.832 miljoen Euro toegekend in de voorjaarsronde, dit jaar. Deze aanvragers kunnen, met een verbeterde en volledige project aanvraag, alsnog in de najaarsronde (wederom 6 miljard Euro beschikbaar) of later indienen. De najaarsronde duurt van 3 tot 26 oktober 2017. In gele kolommen heb ik de bij de jaarrondes behorende toewijzingen voor uitsluitend PV projecten weergegeven (1 jaargang, SDE 2015, heb ik moeten reconstrueren uit andere data omdat daar geen expliciete opgave voor werd gedaan door RVO). In groen de daarbij behorende percentages, aandeel van toekenning voor PV t.o.v. totaal beschikte budget per regeling. Uiteraard heeft PV in de eerdere jaargangen, toen de kostprijs nog een belangrijke beperkende factor was, vrij weinig impact gehad, het hoogst onder SDE 2009 met 101 miljoen Euro beschikt (4% van totaal toegekend). Pas in 2014 was er, door een samenloop van omstandigheden, tm. de laatste fase nog veel budget beschikbaar en werden duizenden PV aanvragen beloond met een beschikking, wat oorspronkelijk een volume van ruim 1,3 miljard Euro claimde. 37% van het totale toegewezen budget, een eerste record voor PV (toen ook de deeloptie met het hoogste toegewezen budget). SDE 2015 stelde niets voor ("verloren" regeling voor PV), SDE 2016 kwam met de eerste ronde aarzelend op gang (172 miljoen Euro voor PV oorspronkelijk beschikt, 4% van totaal). De najaarsronde in dat jaar had weliswaar wel een capaciteits-record te pakken (eerste grafiek in dit artikel), maar niet een budget toewijzing record (988 miljoen Euro, 20% van totaal budget), vanwege de forse kost reducties bij zonnestroom (minder geld voor meer capaciteit nodig). In die ronde ging het meeste geld naar biomassa bijstook in steenkolencentrales (!), 2,1 miljard Euro, en, de derde budget toewijzing plaats claimend, naar windenergie (745 miljoen Euro). En nu dus een nieuwe record ronde voor zonnestroom, voorjaar 2017, met maar liefst 2.867 miljoen Euro toegekend aan zonnestroom projecten, wat de grootste deeloptie is in deze regeling, 49% van de totale budget toewijzing. Daarnaast heeft windenergie ook zeer veel toegewezen gekregen, ruim 2,2 miljard Euro. Bij biomassa / "hernieuwbare warmte" vielen ditmaal veel lagere bedragen uit de koker, met geothermie als grootste deeloptie (172 miljoen Euro). De optie "hernieuwbaar gas" kreeg slechts 188 miljoen Euro beschikt. Hiermee is SDE 2017 ronde I een kampioens-ronde voor elektriciteit uit hernieuwbare bronnen geworden, met een toewijzing van in totaal 5.083 miljoen Euro, 87% van de in totaal gealloceerde MEUR 5.832. Ook waterkracht kaapte onder de optie elektra een verrassende 7 miljoen Euro weg, voor 4 projecten. De totale, maximaal onder SDE 2017 ronde I te subsidiëren hoeveelheid zonnestroom productie bedraagt volgens de RVO cijfers 33,544 TWh over de komende 15 subsidie jaren. Met de opgegeven 2.867 miljoen Euro die maximaal is beschikt, komt dit neer op een spectaculair laag gemiddeld maximaal basisbedrag (subsidie) van 8,55 Eurocent per kWh waarvoor de beschikkingen zijn afgegeven. Uiteraard zullen diverse projecten daar boven zitten, maar ook vele er onder. Ter vergelijking: voor SDE 2014 kwam het oorspronkelijk beschikte volume uit op een gemiddelde prijs van 9,91 Eurocent per kWh voor alle projecten. Uiteraard moet hier nog de verdienste aan de pure kWh verkoop bij gerekend worden (RVO gebruikt in haar berekeningen en bijstellingen daarvoor een "veronderstelde" en later bijgestelde "gemiddelde marktprijs per categorie", het correctiebedrag. Uit bovenstaande blijkt de verdere kosten reductie van zonnestroom: er kan lager worden ingezet - en toegekend. Thermische
zonne-energie Kamerbrief over resultaten voorjaarsronde SDE+ 2017 (MinEZ 4 sep. 2017) Verdubbeling duurzame energieprojecten, zonnestroom voor het eerst koploper (nieuwsbericht MinEZ 4 sep. 2017) Bijna helft SDE+ budget voorjaar 2017 naar Zon-PV (RVO 4 sep. 2017) Stand van zaken aanvragen SDE regelingen (RVO, diverse tabellen, cijfers, kaartje, 4 sep. 2017)
3 september 2017: CertiQ augustus rapportage 2 - import / export groencertificaten, warmte dossier. In het tweede deel van de analyse van het augustus rapport van CertiQ (deel 1 hier) de import/export cijfers van garanties van oorsprong, en kort het warmte dossier. De unieke dynamische grafiek die de variërende contributie van GvO's per land, voor import Nederland in toont, is ook bijgewerkt. Import / export GvO's Hier onder vindt u weer de import- en export staatjes voor garanties van oorsprong (GvO's) van CertiQ, met de door mij berekende aandelen per optie (percentages in geel, bovenaan), en per land (idem in blauw/rood, rechts), t.o.v. de totalen aan geïmporteerde resp. ge-exporteerde GvO's. De landen die als "grootste GvO exporteur naar Nederland" kunnen worden bestempeld wijzigen meestal met de maand. In augustus was het echter voor de tweede maal na elkaar wederom Denemarken, na in januari ook al de loef te hebben afgestoken t.o.v. de rest. Na een aandeel van 30% in juli, was het in augustus 29,1% van de totale import, Nederland in, wat Denemarken voor haar rekening nam. Het dominante deel van de GvO's betrof uiteraard weer windstroom exemplaren (98%), het restant wederom afkomstig van elektra opwek uit biomassa opties. Scandinavische "zus" Zweden nam ditmaal de 2e plaats in met 25,2% van de import certificaten voor ons land, grotendeels uit waterkracht GvO's bestaand (91%). En het Scandinavische trio werd door oude bekende Noorwegen gecompleteerd, op de derde plaats met 18,6%, waarvan 86% van de klassieke hydropower installaties afkomstig was. Italië zat daar ver achter, met 8% (wind / water certificaten, 80 / 20%). Nieuwkomer Tsjechië (juli) deed ook deze maand een verse duit in het zakje, met een mix van zelfs drie bronnen (totaal 1,3% van import), waaronder de enige zonnestroom certificaten die de virtuele Nederlandse grens passeerden (2,2 GWh). De rest van de in totaal 11 contribuerende landen (2 meer dan in juli) zat met de aandelen onder de 5%, Finland voorop (4,7%). Ditmaal was niet Noorwegen, maar Zweden de grootste waterkracht GvO's leverende partner, met 400 GWh. Er was een redelijke balans tussen GvO's uit water (45,5%) en windkracht (51,9%). Biomassa voegde nog 2,4% toe, zonnestroom deed zoals gebruikelijk "voor spek en bonen" mee, met 0,1% van het totaal aan Nederland in geïmporteerde certificaten. Totale import GvO's Absoluut bezien is de import van GvO's t.o.v. de vorige maand fors afgenomen. In historisch perspectief bezien waren de import volumes: oktober 2016 4,2 TWh, november 1,4 TWh, december 5,4 TWh, januari 2017 4,2 TWh, februari 4,3 TWh, bijna 4,4 TWh in maart, 2,7 TWh in april, 2,2 TWh in mei, 1,9 TWh in juni, 2,8 TWh in juli. En in augustus nog minder dan 1,8 TWh. Het volume import GvO's in augustus ligt daarmee op een relatief lage 18% van een twaalfde deel van het fysieke Nederlandse stroomverbruik in heel 2016 (119,6 TWh volgens StatLine update van 6 feb. 2017; aandeel was nog 28% in juli). Ditmaal werd dus gelukkig "een relatief bescheiden deel" van het gemiddelde maandelijkse stroomverbruik op die manier fictief schoon gewassen met buitenlandse "groenheid". Verschuivingen in het "12 maanden taartdiagram" t.o.v. het exemplaar voor juli. Het aandeel van Noorwegen, in de vorige maand rapportage voor het eerst niet meer het hoogste aandeel, is weer licht toegenomen. Evolutie van het aandeel van Noorwegen: Nov. 2016 26,0%, dec. 25,5%, jan. 2017 24,2%, feb. 23,3%, 22,2% in maart en april, 21,2% in mei, 20,3% in juni, 16,5% in juli, tot 16,7% in augustus. Italië, wat de eerste plaats ten koste van Noorwegen heeft ingenomen, zakte weer licht in, volgens de volgende reeks: dec. 2016 21,7%, jan. 2017 19,8%, feb. 18,9%, mrt. 17,1%, 16,3% in april en mei, een sterke stijging naar 18,9% in juni tot zelfs 19,5% in juli, en weer een procentpunt minder (18,5%) in augustus (nog steeds 1,8% meer dan Noorwegen). Denemarken won echter weer verder terrein op Italië, al blijft het land nog net achter Noorwegen steken: sep. 2016 12,4%, okt. 13,2%, nov. 14,5%, dec. 16,3%, jan. 2017 18,3%, feb. 16,8%, mrt. 17,2%, apr. 15,7%, mei 16,4%, 15,6% in juni, 15,4% in juli, en alweer 16,2% in augustus. Frankrijk, waarvan de positie in januari stabiliseerde op een zeer lage 8,6%, groeide door de weer hoge februari (11,0%), maart (11,1%) en april (11,4%) contributies, viel in mei weer omlaag naar 10,3%, en verder naar 10,1% in de juni rapportage. Maar klom weer terug naar 11,3% in juli, om min of meer stabiel op 11,2% te blijven in augustus. Zweden, wederom abusievelijk niet in de legenda weergegeven door CertiQ (onderaan toegevoegd door Polder PV), ging aanvankelijk van 8,8% naar 7,5% (januari), 8,9% (feb.), 8,8% (maart), 9,6% in april, en in mei naar 9,9%. Viel terug naar 9,3% in juni, verder omlaag naar 8,5% in juli, om in augustus weer de weg omhoog te vinden naar 9,5%. Relatieve nieuwkomer Spanje, aanvankelijk van een half procent, via 1,1% (januari), 2% (februari), evolueerde stapsgewijs verder omhoog naar 5,5% in maart, 5,7% in april, 5,9% in mei, en 6,5% in juni. En heeft, zoals eerder door Polder PV voorspeld, met haar in juli bereikte 8,1% inmiddels Finland ingehaald, waarbij de voorsprong in augustus echter weer stabiliseerde (Spanje 8,0%, Finland 7,4%). De rest van de landen zit onder de 5%. Nieuwkomer Tsjechië is links bovenaan (nog niet als "segment") zichtbaar, met nog slechts 0,2% op de teller. Verschuiving GvO import naar land van herkomst Het continue verschuiven in de verdeling van de GvO's over de landen had Polder PV in de januari bijdrage voor het eerst grafisch al verder uitgediept. Zie aldaar voor de (statische) grafieken en toelichting. Polder PV gaat nog een stapje verder met de extensie van de dynamische grafiek die voor het eerst bij de analyses van de februari tm. juli rapportages werd opgemaakt. Om deze verschuivingen wat beter zichtbaar te maken, heeft Polder PV van de afgelopen 14 maandelijkse rapportages, waarbij Nederland als "zelf-importerend land" uit de basis cijfers is gegooid door CertiQ, een animatie gemaakt. Tsjechië, nieuw ingetreden bij CertiQ, is voor het eerst in de vorige versie toegevoegd. Het filmpje is als een oneindige "loop" getoond, met een pauze aan het eind van de reeks. De rangschikking is met België telkens bovenaan beginnend (blauw), en kloksgewijs de landen volgorde alfabetisch afwerkend, via Italië onderaan (donkergrijs), uiteindelijk eindigend met Zweden (geel): Voor een uitgebreide toelichting op de jaarcijfers van CertiQ, import, export, en "consumptie" van groene stroom certificaten in eigen land ("afboekingen"), zie de details in een vorige bespreking. Goed is in de animatie te zien dat Noorwegen haar langjarige leiders-positie in juli kwijt raakte aan Italië. In de afgelopen 12 maanden inclusief augustus 2017 werd volgens CertiQ voor een volume van maar liefst 36.799 GWh aan GvO's Nederland in geïmporteerd. Dat niveau ligt tussen dat van juni (38.152 GWh) en juli (35.647 GWh) in, en is nog steeds zeer hoog. Dit, terwijl er in de periode van 12 maanden tm. juli 2017, met nog voorlopige cijfers voorhanden, slechts voor 14.698 GWh fysiek aan eigen opwek (op eigen bodem, inclusief de Noordzee) aan stroom uit hernieuwbare bronnen werd gerealiseerd. Een equivalent van slechts 40% van het volume aan import GvO's werd in eigen land opgewekt. Zelfs al moet er nog het nodige volume aan fysieke opwek bijgeschreven worden in toekomstige updates, het gat tussen eigen groene productie, en de import van GvO's voor het vergroenen van onze voornamelijk gas/steenkolen gevoedde stroommix, blijft onveranderd groot. Export Het "detail" plaatje voor de export van GvO's in augustus. Veel simpeler dan dat voor de import, al is er weer een "noviteit" te zien. In augustus werd weer een zeer substantieel volume GvO's Nederland uit ge-exporteerd, bijna 279 GWh. We moeten ver terug gaan om een nog hogere export hoeveelheid terug te vinden. Januari 2017 lag namelijk nog iets lager (273 GWh). Pas als we bij februari 2016 (!) belanden, zien we daar een nog veel hoger volume (510 GWh). In de vorige maand, juli 2017 werd nog maar 110 GWh aan GvO's ge-exporteerd, het laagste niveau dit jaar was, op "exceptioneel" maart (4,2 GWh) na, april (77 GWh). Tijdens het continue stuivertje wisselen tussen de lange tijd enige overgebleven "export kandidaten" was het in augustus wederom Noorwegen die de meeste groene papierwaren mocht ontvangen, 142,3 GWh, ruim 51% van het totaal. België kocht bijna 47% van dat totaal. En, verrassend, voor het eerst in lange tijd, is er een derde land, Zweden, wat zelf een majeure duurzame stroom productie kent (hydro, biomassa), wat desondanks wat van onze export GvO's opkocht (6,2 GWh / 2,2% van totaal). Voor het laatst dat een ánder land dan Noorwegen en/of België GvO's van Nederland kochten was mei 2016, toen Duitsland (!) een bescheiden hoeveelheid van 626 MWh aan GvO's kocht (zie bespreking). Het grootste deel van de export GvO's kwam in augustus ditmaal van biomassa certificaten (ruim 51%), hydropower claimde bijna 45%, en er was nog 4,1% aan wind-certificaten te "vergeven" (11,3 GWh). De ratio export / import van GvO's is in augustus fors toegenomen, tot 15,9% (279 / 1.750 GWh). Dat was in juli nog maar 3,9% (110 / 2.811 GWh), in juni 6,1% (116 / 1.897 GWh), in mei 5,0% (109 / 2.159 GWh), en in april 2,8% (77 / 2.726 GWh), in februari nog 4,4%, in januari 6,5%. In december 2016 4,1%, in november 9,2%, en in oktober 4,3%. Maart 2017 was exceptioneel, met een ratio van slechts minder dan 0,1% (er werd toen bijna niets aan GvO's ge-exporteerd uit NL). Onderaan het taartdiagram voor de laatste 12 maanden, waarbij, door het wederom hoge aandeel in augustus, de positie van Noorwegen weer iets verder is gestegen t.o.v. België. Het aandeel nam in de reeks vanaf november 2016 toe van 47,9%, via 52,3% in december, 60,8% in januari, 65,3% in februari, 65,4% in maart, 70,8% in april, 73,9% in mei, 80,5% in juni, 80,7% in juli. Daarna viel het in augustus weer omlaag naar 77,1% vanwege de contributie van Zweden in deze maand. Het aandeel van België daalde verder, van 54,2% (oktober) naar nog maar 15,7% in augustus. Zweden kwam in een keer op de derde plaats vanwege de contributie in augustus (7,1% van totaal). Over de laatste 12 maanden gemeten is het aandeel van alle andere landen nihil gebleven. In die periode van een jaar blijft het export volume, 1.753 GWh tm. augustus (wel behoorlijk gestegen t.o.v. de 1.517 GWh tm. juli), nog steeds een fractie van de totale import van GvO's in dezelfde periode (36.799 GWh, eerste taartdiagram in dit artikel): 4,8% (dat was in juli 4,3%, in juni 4,1%, in mei 4,0%, in april 3,7%, in januari was het nog 4,2%). Dus zelfs al is die ratio inmiddels wel iets gestegen: Nederland blijft, uniek in Europa, massaal netto importeur van "papieren groenheid". Warmte incl. thermische zonne-energie In het separaat verschenen "warmte equivalent" maandrapport blijkt het aantal projecten met (netto) 1 exemplaar te zijn afgenomen, van 259 naar 258 stuks. Netto bezien is 1 biomassa project "verdwenen" uit de CertiQ bestanden, gepaard gaand met een netto afname van 0,51 MWth aan duurzame warmte producerende capaciteit. Er bleef nog een substantiële hoeveelheid van 1.514,3 MWth productie vermogen over bij biomassa. De daarnaast ook al lang ingeschreven 13 geothermie installaties hebben een capaciteit van 199,2 MWth. Dat is 11,6% van de totale "warmte capaciteit", wat in het augustus rapport dus optelt tot bijna 1.714 MWth (de rest zijn biomassa verwerkende installaties van divers kaliber). De tot nog toe geregistreerde hoeveelheid (gecertificeerde) duurzame warmte, waarvoor ook door CertiQ "warmte GvO's" worden verstrekt, kwam over de laatste 12 maanden tm. juli op een warmte equivalent van 2.964 GWh. Dat is 2,7% minder dan de bijna 3.047 GWh in het juli rapport. Maar dat was weer een forse 33% méér dan de 2.298 GWh in de juni rapportage. Gezien dit nog "jonge" dossier, kan er nog een hoop daadwerkelijk geproduceerde energie bij gaan komen, omdat de rapportage verplichtingen vooral op het gebied van warmte complex zijn, en veel tijd kosten. Genoemde hoeveelheid duurzaam geproduceerde warmte is energetisch bezien ruim 20% van de bijna 14,7 TWh die in de laatste 12 maanden tot en met juli 2017 uit elektriciteit "duurzaam" werd geregistreerd volgens het al jaren lang lopende equivalente dossier bij CertiQ. Thermische
zonne-energie: "beweging" Vanwege het nog geringe aantal installaties, is thermische zonne-energie nog niet in de energie productie grafiek van CertiQ opgenomen, met de bijgaande verklaring: "Productiecijfers voor zonthermie-installaties zijn nog onvoldoende beschikbaar en worden derhalve niet getoond." (Voorgaande) analyses van maand rapportages CertiQ, door Polder PV: 2017: 2016: 2015: Eerdere jaren: zie artikelen overzichten via index (vrijwel altijd aan begin van de maand bespreking nieuwe CertiQ maandrapport) Statistische overzichten CertiQ (extern)
2 september 2017: CertiQ maandrapport augustus 1 - nieuw historisch record zonnestroom productie. De (netto) aanwas van aantallen nieuwe PV projecten en capaciteit in het augustus maandrapport van CertiQ waren relatief bescheiden t.o.v. eerdere maanden. Er werden netto 91 (nieuwe) gecertificeerde projecten toegevoegd, met een gezamenlijke (netto) nieuwe capaciteit met een omvang van 14,0 MWp. Er staat bij CertiQ inmiddels bijna 572 MWp aan gecertificeerde PV capaciteit geregistreerd. Wel werd een nieuw historisch record van 69,5 GWh gecertificeerde zonnestroom in een maand in de boeken bijgeschreven. De cijfers in beelden en toelichting. In rood de maandelijkse "netto" toevoegingen (of: tijdelijke afnames), met referentie de rechter Y-as. Na een flinke toename in de periode dat de eerste SDE regelingen van kracht waren (2009-2011, hierbij veel kleine residentiële projecten!) zakte de activiteit wat de "aantallen" projecten betreft fors in, belandde op een dieptepunt in 2014-2015 (met een extreem negatieve uitschieter in januari 2014), maar is sedert begin 2016 weer gestaag aan het toenemen. Wel met soms nog netto afnames per maandrapport, maar dat zijn relatief kleine "dips" geweest. In de juli 2017 maand rapportage werd een "historisch record" gepubliceerd van (netto) 445 nieuwe PV installaties. In augustus viel dat terug naar een relatief bescheiden aantal van 91 exemplaren. De accumulatie is getoond in de gele curve (referentie: linker Y-as) die, na het "plateau" in 2013-2015, het laatste jaar opvallend is gaan stijgen. De curve culmineert in het augustus rapport op een niveau van 13.978 gecertificeerde PV projecten in de database van CertiQ (gemarkeerd data punt rechts bovenaan). De netto capaciteits-groei voor zonnestroom installaties was in het augustus rapport van CertiQ een stuk lager dan in juli. Er werd (netto) 14,0 MWp aan PV capaciteit toegevoegd. Daarmee is het op april na de maand met de minst (netto) toegevoegde capaciteit dit jaar. Daardoor zakte de gemiddelde maandelijkse toevoeging in 2017, tot vorige maand nog 22,7 MWp/mnd, naar een niveau van 21,6 MWp/mnd (groene stippellijn). Ondanks die geringe verlaging, ligt momenteel 2017 gemiddeld genomen in de eerste 8 maanden nog steeds een flinke 36% hoger dan het jaargemiddelde in 2016 (rose stippellijn, plm. 16 MWp/mnd). Die flinke verhoging van het gemiddelde wordt in 2017 met name veroorzaakt door de enorme toevoeging in het januari rapport, wat zeer waarschijnlijk het gevolg is van de opname van het 30,8 MWp Sunport project in de databank van CertiQ. Maar diverse daar op volgende maanden (met name maart, mei-juli), hebben beslist ook aan een forse extra toename bijgedragen. Sedert het bereiken van de halve GWp aan gecertificeerde zonnestroom capaciteit in het mei rapport, blijft de groei onverminderd doorgaan, ook al is het op een iets lager niveau. Zo ook in de huidige rapportage. De enorme versnelling in het CertiQ dossier, sedert de nazomer van 2015 (juni: 129,5 MWp), is kristalhelder in deze al jaren door Polder PV geactualiseerde grafiek. Eind augustus 2017 heeft de TenneT dochter in haar database een geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteit met een omvang van 571,6 MWp in de boeken staan. Een factor 26 maal het volume eind 2009 (22 MWp). En er zal nog heel veel op gaan volgen, gezien de enorme SDE subsidie portfolio's die er op het vlak van zonnestroom al eerder zijn beschikt door RVO. Verhevigd door de nu al bekende omvangrijke (record) toevoeging aan beschikkingen voor PV projecten in de voorjaarsronde van SDE 2017, met nog "een flink staartje te verwachten" bij deze subsidie verstrekker (al bijna 3.600 beschikte projecten bekend, analyse Polder PV hier). De tussenpozen tussen het bereiken van een nieuwe "100 MWp" grens bij de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteiten zijn de afgelopen drie jaar steeds korter geworden (afstand tussen de vertikale blauwe stippellijnen in de grafiek). CertiQ
data - vergelijking met vorig jaar Dan kunnen enkele extra factoren daarbij nog een groei percentage verhogende rol gaan spelen: (1) Er zijn diverse grote zonnestroom parken in aanbouw, waarvan een deel dit jaar mogelijk al opgeleverd zal worden. Dat tikt aan bij de toegevoegde MWp-en bij CertiQ. (2) Gezien de "last chance" om nog legitiem oude SDE 2014 beschikkingen te verzilveren, is de verwachting dat beschikking houders nog zullen proberen om hun projecten daadwerkelijk op korte termijn gerealiseerd te krijgen, dus grotendeels nog in 2017. (3) Meestal worden de data die in de jaar rapportages van CertiQ voorkomen later behoorlijk omhoog bijgesteld. Zo bleek het totaal geaccumuleerde gecertificeerde volume bij PV in 2016 7% hoger te zijn geworden in de revisie dan in het eerste jaaroverzicht voor 2016 werd weergegeven (399 MWp werd 426 MWp). Dus de jaargroei in 2017 zou beslist nog wel hoger kunnen gaan uitpakken dan hierboven geschetst. Daarvoor moeten we echter wachten op de revisie van de cijfers over 2017, die we pas medio 2018 gaan vernemen (eerste cijfers: begin 2018). Aandeel
CertiQ t.o.v. "CBS totale PV capaciteit" sterk gegroeid sedert
2014 Systeemgemiddelde
capaciteit De gemiddelde systeemgrootte van de netto toevoegingen in de augustus rapportage lag op een fors hoger niveau dan in de afgelopen maand rapportages, bijna 154 kWp. Dat is sedert maart (178 kWp gemiddeld) niet zo hoog meer geweest. Kennelijk zaten er dus 1 of meer vrij grote projecten bij het netto toegevoegde volume in augustus (in juli lag het systeemgemiddelde van de netto toevoegingen bijna een factor drie lager: 56 kWp). Dat het in de grafiek getoonde gemiddelde voor alle geaccumuleerde projecten bij elkaar een stuk lager ligt dan bij de maandelijkse toevoegingen, komt door het blijvend "drukkende effect" van de duizenden kleine residentiële PV installaties uit de eerste 3 SDE regelingen (vaak met een omvang van maar een paar kWp per stuk). De verwachting is, dat dit effect op het totale systeemgemiddelde nog lang zal aanhouden gezien hun volume. Pas als er véél, en ook zeer grote nieuwe SDE projecten gaan instromen bij CertiQ, zal dat effect (deels) worden opgeheven. Daarbij s.v.p. niet vergeten dat de duizenden kleine residentiële installaties ook voor 15 jaar een SDE (2008-2010) beschikking hebben. Ook
niet SDE projecten bij kleine PV projecten CertiQ Onder de wat grotere projecten (meestal enkele tientallen kWp tot een paar 100 kWp groot) zullen daarbij ook nog eens de nodige postcoderoos (PCR) projecten kunnen zitten (waarvan er volgens mijn aparte lijst inmiddels 72 zijn opgeleverd, mogelijk al iets meer). Postcoderoos projecten mogen, zoals wettelijk voorgeschreven, niet ook een SDE subsidie beschikking voor hetzelfde project hebben. In diverse gevallen werd, als er een poging werd gedaan een SDE beschikking te krijgen, en deze door RVO daadwerkelijk werd verzilverd, afgestapt van het PCR gebeuren, en is de participatie in het lokale project vaak omgezet in een soort van crowdfunding met rente uitbetalingen aan de crowdfunders. Ook deze projecten zullen bij CertiQ ingeschreven kunnen zijn, als er behoefte bestaat om de Garanties van Oorsprong van de groene productie van de betreffende projecten als extra - kleine - inkomstenbron te verzilveren. Noodzakelijk is dat echter niet, noch wettelijk verplicht. Nieuw productie record in augustus Na de kleine "terugval" in tot dan toe bekende productie van gecertificeerde zonnestroom, in juli 2017, laat de nu bekende productie eind augustus een nieuwe historische record waarde zien. Er werd reeds een hoog volume van maar liefst 69,5 GWh aan Garanties van Oorsprong door CertiQ aangemaakt. Wat 8% hoger ligt dan het vorige record volume in mei (64,5 GWh), en ruim twee maal zo hoog is dan het hoogste tot nog toe bekende productie cijfer in 2016 (juli: 32,9 GWh). Deze resultaten vindt u terug in de blauwe curve (referentie: rechter Y-as). De accumulatie van de (gecertificeerde) PV capaciteit (magenta curve) is terug te vinden op de linker Y-as. Daarbij horen de rode 100 MWp interval lijnen. De "winterdip" van 2016-2017 ligt alweer een stuk hoger dan die van 2015-2016, vanwege forse tussentijdse groei van de gecertificeerde PV capaciteit, en de meer-productie van die nieuwe installaties bovenop de output van de al bestaande projecten. Let op dat de volumes achteraf nog aangepast kunnen gaan worden, dus de vorm van de curve kan nog enigszins gaan wijzigen (in ieder geval: een gladder verloop krijgen). De genoemde record productie in augustus (tot nog toe "geteld"), 69,5 GWh in een maand tijd, is het equivalent van het gemiddelde maandelijkse stroom-verbruik van grofweg 280.000 gemiddelde Nederlandse huishoudens (2.980 kWh/HH.jr anno 2015 volgens StatLine van CBS). Uiteraard is het gecertificeerde volume slechts een blijvend klein onderdeel van de totale, onbekende Nederlandse zonnestroom productie. Die mogelijk (maximaal) het vijf-voudige van de productie bekend bij CertiQ zou kunnen omvatten, dus het equivalent van het (elektra) verbruik van 1,4 miljoen Nederlandse huishoudens ... Landelijke
zonnestroom productie - berekend Wel is er een nieuw "totaal output record windstroom + zonnestroom + elektra opgewekt via biogas" in de grafieken terug te vinden, en wel op 3 augustus jl. In totaal, inmiddels bijgesteld t.o.v. een eerder gemelde waarde van 5.075 MW naar max. 5.189 megawatt vermogen, na 4 uur 's middags, toen het zeer hard waaide bij zeer zonnig weer. Sindsdien hebben we geen hogere "totaal" outputs gezien. Dat kunnen we verwachten bij de eerstvolgende flinke storm, gezien de hoge impact van windenergie op de totale output in het portal. De berekeningen van het Groningse onderzoeks-instituut En-Tran-Ce zijn gebaseerd op o.a. aannames over de opgestelde capaciteit in ons land, zeker wat het opgestelde PV vermogen betreft. M.i. zijn deze aannames, ook al zijn ze opwaarts bijgesteld, mogelijk nog steeds enigszins conservatief. Zie ook discussie in een voorgaand maandrapport. De berekeningen van En-Tran-Ce laten voor de maand juli 2017 een zonnestroom productie van ongeveer 0,3 TWh zien, voor heel Nederland. Dat zou volgens hun eigen berekeningen 35% hoger liggen dan het niveau in juli 2016. De werkelijke productie zal waarschijnlijk wat hoger hebben gelegen (er staat waarschijnlijk meer capaciteit dan En-Tran-Ce suggereert). Maar genoemde 0,3 TWh is dus al een factor 4,3 maal de 69,5 GWh aan GvO's die (tot nog toe bekend / gepubliceerd) door CertiQ zijn afgegeven voor de bij hen bekende gecertificeerde PV installaties in de nieuwe "record" maand augustus 2017. Data: CertiQ maandrapportages (maandelijkse analyse updates door Polder PV), Energieopwek.nl (landelijk berekend voor Energieakkoord), en "Renewable Energy in The Netherlands" maand rapportages (En-Tran-Ce / Energy Transition Centre, Groningen)
1 september 2017: Productie zonnestroom bij Polder PV. Augustus is voorbij. De zomer gaat over in de nazomer. De productie resultaten van het deels 17 jaar oude PV systeem van Polder PV. Het 1,02 kWp kernsysteem van Polder PV genereerde 106 kWh in augustus. Dat is 2,8% minder dan het langjarige gemiddelde van 109 kWh voor die maand. Het lag ook beduidend lager dan de hoge opbrengst in augustus 2016, toen 118 kWh werd gegenereerd. Augustus 2016 was volgens het KNMI "zonnig", met west Nederland zelfs "zeer zonnig". Augustus 2017 had een "gemiddelde" zonneschijnduur volgens het meteorologische instituut, waarbij ditmaal het noordelijke kustgebied het zonnigst was. In deze grafiek staat voor hetzelfde 1,02 kWp "kern"systeem de kalenderjaar productie van januari tot en met augustus geaccumuleerd weergegeven in de gele kolommen. Het langjarige gemiddelde (vanaf representatief jaar 2002 tm. 2017, oranje kolom achteraan) is 738 kWh voor deze installatie. 2017 lag daar met 729 kWh ongeveer 1,2% onder. Maar het is beslist niet het "slechtste" jaar qua productie. 2016 lag nog wat lager (722 kWh), en, afgezien van "niet representatief jaar 2005" (langdurige problemen destijds met buiten hangende, uitvallende micro-inverters, en lange tijd voordat de problemen door Nuon werden verholpen) is 2013 nog minder, en 2012 tot nog toe "het dieptepunt" geweest (702 kWh, 4,9% onder langjarige gemiddelde). Record jaar blijft, onge-evenaard, 2003, wat van januari tm. eind augustus al 844 kWh productie liet zien, 14,4% boven het langjarige gemiddelde. Qua instraling was het een ongekend jaar, KNMI qualificeerde dat jaar in haar jaaroverzicht als "Record zonnig, warm en droog". De gekleurde stippellijnen zijn referentie waarden voor volledige kalenderjaar producties. Bruin: herleide oude referentie CBS (rekenend met specifieke kalenderjaar opbrengst van 700 kWh/kWp.jaar). Blauw: herleide nieuwe referentie Univ. Utrecht (rekenend met 875 kWh/kWp.jaar). Groen: fysiek behaalde gemiddelde jaarproductie over de representatieve kalenderjaren 2002-2016 (928 kWh/jaar). We zien aan zowel de productie van jan. tm. augustus (2017), als aan het langjarige gemiddelde (oranje kolom), dat we tm. augustus reeds boven de oude referentie van CBS zitten. En als er niets vreemds gebeurt met onze installatie tm. december, gaan we beslist ook weer met onze antieke installatie over de "nieuwe referentie" van Univ. Utrecht heen dit jaar. Het 1,02 kWp systeem is onderdeel van onze complete PV installatie van 14, meestal (zeer) oude zonnepanelen. Wat een totale omvang heeft van ruim 1,33 kWp. En wat in augustus in totaal ruim 140 kWh produceerde (ruim 105 kWh/kWp in die maand). Aan het eind van augustus stond de enkele teller van onze enkeltarief Ferrarismeter wederom 58 kWh lager dan eind juli. We hebben inmiddels een aardig overschot aan zonnestroom productie opgebouwd, omdat we gewoon een zeer laag basis stroom verbruik hebben. Wat je iedere Nederlander zou toewensen.
1 september 2017: Zonne-energie - zonnestroom versus thermisch - update. Eind vorig jaar presenteerde ik twee grafieken met cijfers over thermische zonne-energie in Nederland, deels in relatie tot de evolutie van zonnestroom. Het is tijd voor een update. De meest recente cijfers van CBS zijn namelijk van 30 juni 2017, en bevatten eerste, later waarschijnlijk nog bij te stellen data voor 2016. Deze nieuwe grafiek toont per collector type, en voor de drie types bij elkaar opgeteld, de eindejaars-accumulatie van het totale collector oppervlak (apertuur* in vierkante meter). Uiteraard is de curve voor de afgedekte systemen bij particulieren (meestal ver onder de 6 vierkante meter, blauw) hier het meest relevant. Deze groeide prima begin dit milennium, zakte tijdens de crisis in 2008 wat in, versnelde toen weer licht, maar is stapsgewijs verder afgevlakt de afgelopen jaren. Met de eerst bekende cijfers voor eind 2016, zou er bijna 438.000 m² aan kleinere afgedekte zonnecollectoren aanwezig zijn. Grote afgedekte systemen (groter dan 6 m², oranje), meestal bij bedrijven te vinden, groeiden, qua totale apertuur oppervlak, veel minder hard dan de residentiële installaties. Wel was er een lichte versnelling in 2009-2010, maar ook daar zette die versnelling niet door, en bleef het groeitempo vrij matig. Het totale oppervlak bleef eind 2016 voorlopig steken op zo'n 114.000 m², ruim een kwart van dat van de "residentiële" systemen. Onafgedekte systemen, die men veelal op daken van zwembaden aantreft (ook bij particulieren, totaal in grijze curve), waren tot de crisis enigszins populair, maar daarna kwam er "goed de klad in", en daalde het opgestelde volume flink (waarschijnlijk deels ook vanwege - vermeende - einde levensduur). Eind 2016 zou er volgens het CBS nog maar ruim 100.000 m² aanwezig zijn. Een niveau wat eind vorige eeuw al was gehaald, en wat inmiddels onder het totale niveau voor afgedekte grotere collector systemen is komen te liggen ... Alle drie categorieën bij elkaar optellend, komen we aan de bovenste, gele totaal curve, die globaal de vorm van die voor de "residentiële curve" met kleinere systemen - op afstand - volgt, maar die iets harder groeit, ook in relatieve zin. Van ver onder de 100.000 m² in 1990, eindigde het totaal voorlopig eind 2016 op ruim 652.000 m². Ter vergelijking: in buurland Duitsland zou volgens de branche organisatie Bundesverband Solarwirtschaft 19,9 miljoen vierkante meter thermisch collector oppervlak zijn geaccumuleerd eind 2016 (verdeeld over 2,24 miljoen systemen). Dat is een factor 31 maal zo hoog, bij een globaal slechts minder dan 5 maal zo grote bevolking. Ook hieruit blijkt klip en klaar dat het rijke Nederland op het vlak van de toepassing van thermische zonne-energie hopeloos achterloopt. * Apertuur bij duurzame energie producerende zonne-energie installatie is de "afgrenzing" van het daadwerkelijk voor de energie omzetting gebruikte apparaat oppervlak. Het frame om zonnecollectoren en zonnestroom producerende modules mag daarbij dus feitelijk niet mee worden geteld, gebruikelijk is om de binnenrand van het frame als de "buitengrens" te gebruiken. Wat vacuumbuis thermische collectoren betreft, zal dan uitgegaan moeten worden van de twee buitenste buizen, en de bevestiging / doorvoer aan de binnenzijde van het frame. Veel "oppervlak" wordt bij dergelijke types collectoren natuurlijk niet gebruikt, vanwege de afstand / loze ruimte tussen de buizen. Maar die buizen hebben natuurlijk omdat ze rond zijn, sowieso een compleet ander karakter, dan klassieke vlakkeplaat collectoren. Bij PV wordt verder ook geen rekening gehouden met loze ruimtes tussen de afzonderlijke cellen, omdat die kunnen verschillen tussen de vele honderden types. Bij monokristallijne zonnepanelen is er sowieso altijd extra verlies van fotosynthetisch potentieel vanwege de afgeronde cel-hoeken. Die zijn wel steeds kleiner geworden, zodat het oppervlak van de tussenruimtes ("diamantjes", lichtgekleurd bij standaard witte back-foil) ook is afgenomen, zeker bij moderne mono panelen. Zie ook "Apertuur rendement" in de "basics" sectie. In deze grafiek de tijdreeks voor het aantal in gebruik genomen afgedekte zonnecollector systemen (oranje-geel), en onder de X-as het in dat jaar (door CBS berekende) aantal uit gebruik genomen installaties (blauw). Waarbij onder "uit gebruik genomen" van alles kan betekenen, inclusief het "in het geheel niet (meer) functioneren" van het systeem, terwijl het nog wel jaren op het dak kan (blijven) liggen. Linksboven, in een apart inset diagram, het resulterende volume aantal installaties aan het eind van het betreffende jaar (EOY), in 2016, met de huidige voorlopige cijfers, geaccumuleerd tot een volume van 154.439 stuks. De record jaarlijkse toevoeging vond alweer lang geleden plaats: 10.714 nieuwe afgedekte zonnecollectoren in 2009. De neergaande lijn bij de nieuw geïnstalleerd aantal systemen (5.145 in 2015) en het in dat jaar berekende forse aantal van 3.300 (vermeend) "uit-gebruik genomen" installaties, liet echter een niet al te beste trend zien voor de thermische zonne-energie sector. Gelukkig is deze negatieve trend (ook in andere Europese landen een bekend verschijnsel) weer omgebogen in wat groei bij de nieuwe systemen, tot een volume van 6.050 stuks in 2016. Maar dat is nog maar marginaal beter dan het resultaat in het lang vervlogen jaar 2006. Deze trendwijziging is waarschijnlijk het gevolg van de in 2016 gestarte, tot eind 2020 door lopende ISDE regeling. Een aanschaf subsidie op duurzame apparatuur "niet zijnde zonnestroom producerende installaties". Maar in de harde statistieken van RVO blijken zonnecollectoren bij particulieren, op biomassa ketels na, het minst populaire product te zijn waarvoor subsidies werden aangevraagd (status updates op aparte pagina van RVO). In de update van 31 juli dit jaar was van het budget voor de in totaal 11.954 toegekende aanvraag subsidies voor particulieren slechts ongeveer een zevende deel voor zonneboilers bestemd. Ver over de 60% ging naar warmtepompen toe. Voor zakelijke aanvragen waren zonnecollectoren nóg minder populair. Afgezien van het feit dat pelletketels daar nauwelijks op belangstelling konden rekenen, kon bij de budget toewijzing voor in totaal 9.048 apparaten voor zonneboilers er ook maar zo'n 6% van het totaal bedrag worden toegekend. Ook in de zakelijke wereld waren warmtepompen zeer populair, met een claim van zo'n 68%. De vraag is, of de extra 70 miljoen Euro subsidie voor de ISDE regeling in 2017, én de verbeterde condities voor zonnecollectoren (50% hogere subsidie per kWh output equivalent bij kleine systemen, en 20% meer bij de systemen vanaf 10 m² apertuur oppervlak), deze negatieve trend zal kunnen stoppen. Holland Solar is al langere tijd met een zonnewarmte promotie campagne bezig, en ziet, mede met inzet van SDE subsidie gelden, "kansen in Nederland". We zullen zien of hun inspanningen de nieuwe statistieken de komende jaren weer flink de hoogte in zullen gaan jagen. Voorlopig is het aantal SDE beschikkingen voor zonnewarmte projecten onbeduidend gebleken (zie cijfers onderaan recente SDE artikel op Polder PV). Waar de sector echter ook nog steeds rekening mee moet houden is, dat het (berekende) aantal uit gebruiknames bij deze technologie alweer flink is toegenomen, en wel naar 4.454 uit gebruiknames eind 2016. Wat de installed base slechts langzaam doet groeien. Hier moeten echt grote slagen worden gemaakt, dat lijkt me duidelijk. Deze reeds eerder getoonde, maar nu met (eerste afschatting voor) 2016 uitgebreide grafiek toont de door het CBS berekende (niet gemeten) jaarlijkse output van zonnestroom (geel) en zonnewarmte (oranje), in vergelijkbare energie productie equivalenten (terajoule, TJ **). Daarnaast is in groene kolommen de totale (berekende) output van beide opties bij elkaar weergegeven ("productie cq. bruto eindverbruik zonne-energie"). Voor alle drie de datasets heb ik een zwevend gemiddelde trendlijn laten berekenen door Excel (gestippelde curves). Hierin is ook kristalhelder terug te zien dat, terwijl de output van zonnewarmte in ons land weinig meer is toegenomen de laatste jaren (zelfs sterk is afgevlakt), die voor PV (zonnestroom) explosief is gestegen sedert 2011. Dat ten gevolge van de implementatie van honderden SDE-gesubsidieerde projecten die een extra boost bovenop de residentiële markt begon te geven (de laatste maakte ook nog een forse expansie door in de twee "nationale subsidie jaren" 2012-2013). De "cross-over" tussen de twee zonne-energie modaliteiten geschiedde in 2012-2013, en eind 2016 heeft PV, met 5.600 TJ (berekende) productie, al een factor 4,9 maal zoveel (berekende) output dan thermische zonne-energie (1.147 TJ). Die factor was nog 3,6x in 2015. Zonnestroom bereikte een aandeel van 83% in de totale output voor zonnewarmte en PV bij elkaar (ruim 6,7 petajoule zonne-energie). In 2015 was dat nog 78%. ** 1 TJ = 278 MWh elektrische equivalenten. Bij een gemiddeld stroom verbruik van 2.980 kWh per huishouden per jaar (2015 CBS Statline), zou dat neerkomen op de jaarlijkse elektrische in-house consumptie van plm. 93 huishoudens. De eerste afschatting voor opbrengst PV in NL in 2016 (5.600 TJ) zou dan neerkomen op het gemiddelde (2015) stroomverbruik van bijna 522.000 huishoudens (ruim een half miljoen, dat is meer dan de ruim 456 duizend huishoudens in Amsterdam). In de laatste grafiek de door het CBS berekende percentages aandelen van zonnewarmte (oranje) en zonnestroom (geel), en de cumulatie van die twee (vetgedrukte cijfers bovenaan kolommen) in het totaal aan "vermeden emissies CO2 vanwege de inzet van hernieuwbare bronnen". De totale impact voor zonne-energie is, vooral door de zeer sterke groei van zonnestroom productie, rap toegenomen. Van vijf-honderdste procent in 2010, naar bijna 0,7 procent in 2016. Waarvan het leeuwendeel, 94%, afkomstig is van fotovoltaïsche omzetting van elektriciteit. De verwachting is dat dat aandeel rap verder zal toenemen, vooral gedreven door de dynamische, en zeker de komende jaren, zeer sterk groeiende PV markt. Zonnewarmte;
aantal installaties, collectoroppervlak en warmteproductie (CBS
Statline tabel, update 30 juni 2017) Statistische Zahlen der deutschen Solarwärmebranche (Solarthermie) Statistiek basics thermische zonne-energie Duitsland (BSW-Solar/www.solarwirtschaft.de) |
|