Zontwikkelingen
"oud" |
Nieuws & analyses P.V. pagina 185meest recente bericht boven Specials: vanaf 1 augustus 2023 25 september 2023: Zonnepark detail analyse status 17 september 2023. 2022 recordjaar met 1.154 MWp nieuw vermogen grondgebonden zonneparken. 750 veldopstellingen gepasseerd, op weg richting 4,5 GWp. In navolging van de laatste revisie van de zonnepark statistieken in januari 2023, doet Polder PV weer verslag van de meest recente stand van zaken rond dit belangrijke thema, wat af en toe - onterecht - de emoties doet oplaaien in de samenleving. Met de huidige detail analyse worden wederom harde cijfers gepresenteerd op basis van jarenlang onderzoek. Er waren eind 2022 al 729 klassieke netgekoppelde* grondgebonden zonneparken, met 4,1 GWp aan opgesteld generator vermogen die zonnestroom produceren op peildatum 17 september 2023. Het betreft nog slechts voorlopige data, die nog kunnen wijzigen. In 2023 zijn er tot nog toe slechts 35 nieuwe grondgebonden projecten gevonden, met een verzamelde capaciteit van 350 MWp. Hier zal nog heel veel aan toegevoegd gaan worden. De voorlopige accumulatie van het vermogen bij de grond opstellingen was op de peildatum toegenomen tot 4.446 MWp. Er wordt uitgebreid getals-matig, en in grafische zin, stilgestaan bij de status rond de gerealiseerde zonneparken. Inmiddels is er een geclaimde oppervlakte bereikt van bijna 3.900 hectare aan netgekoppelde grondgebonden zonneparken, voor een belangrijk deel niet op cultuurgrond, en een equivalent voorstellend van slechts 0,21% van het totale areaal aan cultuurgrond (status eind 2022). Er is een sterke toename in zowel het gemiddelde opgeleverde project vermogen, als de opgestelde capaciteit per hectare te zien bij de inmiddels bekende netgekoppeld opgeleverde veldopstellingen projecten in 2022. Het nieuwe volume in 2021 blijkt, ook met de meest recent bekende data, duidelijk lager te zijn uitgepakt dan in het vorige recordjaar 2020 (826 om 1.046 MWp). In 2022 is juist, bij een flink gekrompen aantal nieuwe projecten, 113 stuks (2021: 151), de capaciteit weer sterk toegenomen bij de nu bekende installaties, en heeft een record niveau bereikt van 1.154 MWp aan klassieke veldopstellingen. Tellen we daarbij ook de drijvende zonneparken, en zon op infra (geluidswallen e.d.) mee, zaten we eind 2022 al op minimaal 4.304 MWp aan "vrijeveld installaties sensu lato". Waarbij ook nog de byzondere categorie vrijstaande carports en dergelijke opstellingen benoemd dienen te worden (78 MWp, eind 2022). Relateren we deze cijfers aan het nog zeer voorlopige eindejaars-volume van het CBS voor dat jaar (19.143 MWp), zou het aandeel van eerstgenoemde 3 project categorieën al bijna 22,5% zijn van de totale accumulatie op dat moment. Er wordt verder uitgebreid grafisch stilgestaan bij de grond-claims van de klassieke zonneparken, en de reeds bereikte - hoge - vermogens-dichtheden in recente jaargangen. De bevindingen worden tevens binnen een apart, uitgebreid intermezzo besproken in de context van een recente publicatie van het Kadaster over deze materie. Dit artikel beschrijft kort de actuele status van grondgebonden zonneparken in Nederland in diverse facetten, en de status van andere "vrije veld projecten" in de breedste zin des woords. Onderaan het artikel is een link opgenomen naar een volledige analyse, met veel meer details, grafieken, tabellen, en diverse eigen project foto's. * Harde voorwaarde in de inventarisaties van Polder PV. Zonneparken, waarvan de generator al op luchtfoto's is te zien, maar waarvan nog geen "officiële" of informele bevestiging van netkoppeling is gepubliceerd, tellen nog niet mee voor de officiële statistieken (die immers van fysieke groene stroom productie uitgaan). De 750e ... en verder Op 9 september 2023 voerde Polder PV de 750e individuele, grondgebonden "vrijeveld installatie" in Nederland in, in de grote zonneparken spreadsheet die al jaren wordt bijgehouden. Het betrof een klein particulier project in de Drentse gemeente Emmen. Opvallend is, dat de laatste tijd nogal wat kleinere veldopstellingen worden gevonden op (goede) luchtfoto's, die soms al enkele jaren oud blijken te zijn. Sommigen daarvan voldoen aan de zogenaamde RES norm (> 15 kWp), en worden meegenomen in het grote overzicht, die daardoor vooral bij de aantallen in de eerdere jaargangen qua volumes enigzins wordt aangepast. Voor het eerst is in de huidige update ook een overzicht gegeven van een grote verzameling "kleinste" installaties tm. 15 kWp, per provincie (al 414 projectjes op de grond gevonden). De verwachting is, dat daar veel projecten bij gaan komen, zowel tot nog toe onbemerkte oudere, als veel nieuwe. Een deel daarvan zal voldoen aan de "RES-norm" (> 15 kWp), en in de groslijst van Polder PV opgenomen worden. In het continu bijgewerkte overzicht voor de grotere klassieke veldopstellingen, werd een totale capaciteit van zowel 3 als 4 GWp in het begin, respectievelijk aan het eind van kalenderjaar 2022 bereikt. Op peildatum 17 september 2023, waarbij het aantal geïnventariseerde grondgebonden veldopstellingen alweer was toegenomen naar 764 exemplaren, werd besloten om een volledig overzicht van de data bij Polder PV op te maken. De stand was toen een totale capaciteit van 4.446 MWp voor uitsluitend de klassieke veldopstellingen, waarvan netkoppeling reeds bekend was. Voor alle hierna gemelde, en in de detail analyse opgenomen cijfers geldt, dat het zeer waarschijnlijk minimum hoeveelheden zijn, die de projecten betreft die tot nog toe zijn gevonden en gedocumenteerd. In werkelijkheid zal er meer volume reeds aanwezig zijn, met een functionerende elektra aansluiting (derhalve, groene stroom producerend). Jaarlijkse nieuwbouw van louter grondgebonden zonneparken, in de grote grafiek (oranje kolommen, MWp), in de inset (blauwe kolommen) de aantallen nieuwe projecten per kalenderjaar. In de achterste kolom is 1 project weergegeven waarvan de locatie en het jaar van oplevering nog niet bekend is. Opgaves zijn in het jaar van fysieke netkoppeling. In 2022 werden door de tussentijdse toevoegingen reeds 2 nieuwe piketpalen bij de cumulatieve capaciteit gepasseerd (zie detail analyse voor accumulatie grafiek), 3 resp. 4 GWp, in de bijgewerkte spreadsheets van Polder PV. Goed is de flinke terugval van nieuwe aanwas in 2021 te zien, na het voormalige recordjaar 2020. 2022 is weer flink opgeveerd, en staat nu als het nieuwe recordjaar te boek, met een toename van alweer 1.154 MWp aan klassieke veldopstellingen, maar wel bij een substantieel lager aantal nieuwe installaties (113 t.o.v. de 151 nieuw in 2021). Cijfers voor met name 2022 kunnen later aangepast gaan worden. Uiteraard geldt dat helemaal voor 2023, waarvoor nog veel informatie en data ontbreekt. Opvallend is de enorme toename van de gemiddelde systeemcapaciteit (grijze curve, referentie linker Y-as), die, na de 6,8 MWp bij de nieuwe projecten in 2020 en een dip in 2021 (terugval naar 5,5 MWp), bij de nieuwe projecten in 2022 een nieuw record niveau bereikte: 10,2 MWp gemiddeld per nieuw project. Met de huidige beschikbare, meest actuele data is er een record capaciteits-groei geweest in 2022, van 1.154 MWp t.o.v. de nu bekende 826 MWp in 2021. Dat is echter gepaard gegaan met slechts 113 nieuwe installaties in deze categorie. Veel minder dan de 151 nieuwe exemplaren in 2021. De nieuwe capaciteit toename, die nog aangepast kan gaan worden, ligt beduidend boven het vorige record niveau van 1.046 MWp in Covid jaar 2020. De systeemgemiddelde capaciteit bij de nieuwe zonneparken is in enkele jaren tijd aanzienlijk toegenomen, van minder dan een halve MWp in 2015, naar een nieuw record van gemiddeld 10,2 MWp bij de nieuwe projecten in 2022. Een duidelijke "trendbreuk" met het voorgaande jaar. Als we de detail data van Polder PV vergelijken met de beschikbare cijfers van het CBS, blijkt het aandeel van de capaciteit van klassieke grondgebonden zonneparken sterk te zijn toegenomen van 1,5% van het nieuwe totaal volume in 2015 (alle capaciteit in heel Nederland), naar 27% bij de totale aanwas in 2020, waarna het even terugviel naar 22% in 2021. Om, met de voorlopige cijfers voor 2022, weer op te veren naar een nieuw record aandeel van ruim 27% op het totale volume. De hoge impact van alleen al de veldopstellingen op de nationale markt is hiermee nog duidelijker geworden, en kan beslist niet worden genegeerd. Het is zeer onverstandig om vanwege slecht gefundeerde politieke argumenten, deze belangrijke ontwikkeling hardhandig te blokkeren. Kijken we naar de eindejaars-accumulaties van de opgestelde capaciteiten, hebben louter grondgebonden zonneparken volgens de detail overzichten van Polder PV reeds een aandeel van 21,4% op het geaccumuleerde totaal volume in Nederland bereikt, eind 2022 (4.096 MWp / 19.143 MWp). Rekenen we ook de drijvende zonneparken mee, komen we eind 2022 op 4.290 MWp, 22,4% van totaal geaccumuleerd volume (voorlopige cijfers). Regionale segmentaties Bij de segmentaties naar provincie, blijft Groningen bij het opgestelde vermogen op alle fronten boven de rest uit steken, met, op peildatum 17 september 2023, een record opgestelde capaciteit van minimaal 869 MWp, verdeeld over 75 grondgebonden projecten (beslist géén record wat aantal betreft). Een belangrijke verandering is de situatie in Drenthe, die door verdergaande stevige uitbouw met enkele flinke grote zonneparken, de cumulatie zag toenemen naar 749 MWp, verdeeld over 69 projecten. Het hoogste gemiddelde project volume, 17,5 MWp gemiddeld, vinden we echter wederom terug in provincie Flevoland, ook weer door toevoeging van grote projecten, 3 van 7 grote exemplaren in 2022, inclusief het grootste van Nederland. Gelderland blijft, als vanouds, de meeste reeds opgeleverde zonneparken op haar grondgebied hebben, 119 stuks. Die echter per stuk gemiddeld relatief klein zijn (3,7 MWp). Als we de volumes van grondgebonden, en de kleinere populaties drijvende projecten per provincie optellen, en die tegen het inwoner aantal afzetten, is Drenthe momenteel nipt winnaar t.o.v. Groningen, met 1.553 Wp per inwoner opgesteld vermogen voor alleen deze 2 installatie klasses. De Randstedelijke provincies kunnen bij dit geweld vanwege o.a. veel te dure grond absoluut niet meekomen, en zitten in de staart van het peloton, met Zuid-Holland als rode lantaarndrager (52 Wp/inwoner). Van deze relatieve verhoudingen tussen de provincies is een nieuwe grafiek opgenomen in de detail analyse. Nieuwste kaart Polder PV heeft voor 2022 wederom een update van de gedetailleerde kaart gemaakt van de verdeling van drie parameters bij de twaalf provincies en voor heel Nederland (linksboven in de kaart). En wel, de status van de geaccumuleerde capaciteit van grondgebonden veld-projecten (groen), ditto voor alle niet-woning gerelateerde capaciteit volgens het CBS (blauw), en alle capaciteit volgens het CBS (geel), met de relatieve aandelen van alleen de klassieke, grondgebonden zonneparken t.o.v. die totaal volumes (weergegeven in percentages in rood). De verschillen tussen de provincies blijven opmerkelijk, met name Groningen onderscheidt zich in dat jaar, met 57% aandeel van zonneparken van de totale capaciteit, sterk t.o.v. de overige provincies, al komt Drenthe inmiddels enigszins in de buurt (50%). Utrecht, Zuid-Holland, en Limburg blijven ver achter, met slechts 9% van het totaal opgestelde volume terug te vinden in klassieke grondgebonden veld opstellingen. Linksboven zien we de wijzigingen in de totale volumes voor heel Nederland, tussen de jaren 2021 (rechter kolommen set), en 2022 (linker diagram). Het aandeel van klassieke veldinstallaties nam in die twee jaar toe, van 19,7% naar 21,4%, met de meest recent beschikbare cijfers. Tegelijkertijd nam het aandeel van de capaciteit die niet "op woningen" is aangebracht (dat is inclusief alle vier de "vrije-veld" categorieën besproken door Polder PV), weergegeven in blauw, licht af, van biijna 61% in 2021, naar bijna 60% in 2022. Daar zitten ook al veel (zeer) grote rooftop projecten bij op bedrijven en instellingen, inclusief de zeer grote "distributie dozen" die overal uit de grond zijn gestampt. En waarvan de daken voor een groot deel, of helemaal, vol PV-modules worden gelegd, grotendeels in een oost-west confuguratie.
Voor details m.b.t. deze en andere grafieken, zie de complete analyse, onderaan deze introductie gelinkt. Water sector Bijna 18% van het totaal aan op 17 september 2023 bekende 764 zonneparken, vinden we al bij rioolwater zuiverings-installaties, of op de erven van in recente jaren uit gebruikt genomen exemplaren (126 stuks). Omdat ze echter niet zeer groot zijn, gemiddeld ongeveer 959 kWp, is hun aandeel bij de totale capaciteit relatief bescheiden. Inclusief de paar projecten bij waterwinbedrijven, is het capaciteit aandeel t.o.v. het totale volume van grondgebonden veldopstellingen 3,1%. Dat is alweer kleiner dan de 4,2% eind 2021, en 3,3%, eind 2022, en komt vooral, doordat er de laatste jaren gemiddeld genomen zeer grote zonneparken (niet op RWZI terreinen) worden opgeleverd, her en der in Nederland. ... en per netbeheerder Netbeheerder Enexis blijft by far het overgrote merendeel aan zonneparken aangesloten in haar netgebied houden. Dat is inmiddels (peildatum 17 sep. 2023), een spectaculair volume van 2.238 MWp, een factor 1,8 maal de capaciteit bij de grootste netbeheerder Liander (1.241 MWp), en inmiddels iets meer dan de helft, 50,3% van het totale volume aan klassieke veld-projecten omvattend. Grootste zonneparken by far hoogste impact Terwijl het aantal zonneparken het grootste is in de kleinere project categorieën, zijn de geaccumuleerde capaciteiten vooral terug te vinden bij de grootste zonneparken. Met name in de categorie 5-15 MWp, en de grootste categorie, met zonneparken groter of gelijk aan 30 MWp per stuk, zijn de volumes zeer hoog, met 1.206 resp. 1.895 MWp aan opgestelde capaciteit. Laatstgenoemde categorie heeft maar 37 projecten, die per stuk dus omvangrijk zijn, gemiddeld bijna 55 MWp per project. En die een claim van inmiddels alweer 43% leggen op het totale gerealiseerde volume bij alle netgekoppelde zonneparken. Zonneparken en geclaimde oppervlaktes Een speciale sectie wordt wederom gewijd aan het geclaimde oppervlak van alle grondgebonden zonneparken. Dat komt, in totaal, voor de reeds gemeten, netgekoppelde grondgebonden veldinstallaties, uit op 3.838 hectare, het equivalent van slechts 0,21% van het totaal aan cultuur (landbouw) grond in Nederland. En goed voor 4,45 GWp aan opgesteld vermogen. Extrapolerend met nog een twaalftal projecten, waarvan de grondclaim nog niet goed bepaald kon worden, zou er nog eens een bescheiden volume van 15 hectare aan toegevoegd kunnen worden, op de genoemde peildatum. Kadaster heeft eerder al gevonden, dat de ondergrond van slechts 60% van de door hen geïnventariseerde, kleinere populatie (>= 0,1 ha grote) zonneparken 5 jaar geleden voor een landbouw toepassing in gebruik was. Zouden we de gemeten oppervlakte van de 764 grondgebonden zonneparken op peildatum 17 september jl. relateren aan het landoppervlak van Nederland, dus exclusief binnen- en buitenwateren, is dat slechts 0,12%. De gemiddelde oppervlakte van de netgekoppeld opgeleverde projecten wordt per jaargang wel steeds groter. Tussen 2015 en 2022 nam dat toe van 0,6 naar 7,6 ha per project, met in 2021 een tijdelijke "dip" (4,4 ha per nieuw project gemiddeld). De specifieke grond claim nam toe van 801 kWp/ha (2015) naar 1.269 kWp/ha in 2022. Er wordt dus steeds meer vermogen op dezelfde oppervlakte eenheid geplaatst. Het gemiddelde van 752 zonneparken waarvan de oppervlakte gemeten kon worden, van klein tot groot, komt neer op 1.087 kWp/ha. Per grootte categorie liggen de "extremen" van de gemiddeldes tussen de 895 kWp/ha (projecten tussen de 15 en 50 kWp) en 1.265 kWp/ha (grootste project categorie met zonneparken van minimaal 30 MWp). De vermogens-"dichtheden" lijken nog steeds van jaar tot jaar hoger te worden, in de meeste categorieën. Er is wel een grote spreiding, wat te maken heeft met project-specifieke omstandigheden. Elk zonnepark is daarin uniek. In bovenstaande nieuwe versie van deze grafiek wordt de evolutie van de specifieke capaciteit per hectare bij de klassieke grondgebonden zonneparken voor elke jaargang afgezet tegen de capaciteit van elk project afzonderlijk (puntenwolk). Waarbij tevens de jaargemiddeldes zijn berekend, en weergegeven in bijpassend gekleurde grote diamantjes. Hieruit wordt kristalhelder, dat zonneparken, gemiddeld genomen, van jaar tot jaar steeds groter worden, en ook, dat het vermogen per oppervlakte eenheid flink is toegenomen, van 581 kWp/ha in 2011 (slechts 3 veld-installaties), tot al 1.271 kWp/ha bij de voorlopig 113 nieuw toegevoegde projecten in 2022. Voor 2023 is nog te weinig informatie voorhanden om iets over de trend te kunnen zeggen, al ligt dat met de huidige al gevonden 35 nieuwe projecten op een vergelijkbaar niveau als in heel kalenderjaar 2022. In een separaat intermezzo wordt uitgebreid ingegaan op verschillen tussen de bevindingen van Polder PV en een recente publicatie van het Kadaster over de aantallen en oppervlaktes van de Nederlandse zonneparken. Veel zonnepanelen, en "oost-west" populair Het totale aantal zonnepanelen opgesteld in de tot nog toe gevonden (exclusief) grondgebonden zonneparken telt inmiddels op tot bijna 11,7 miljoen exemplaren. Alleen al de grootste project categorie >= 30 MWp, die 37 zonneparken omvat, heeft ruim 4,6 miljoen zonnepanelen. Bijna 35% van de zonneparken bevatten (deels) oost-west opstellingen, waarbij de oriëntatie uiteraard sterk kan afwijken van "pal O-W". Het aantal projecten met dergelijke oriëntaties is van jaar tot jaar toegenomen, in 2017 was het aandeel onder de nieuwkomers zo'n 13%, in de jaren 2020-2021 steeg het van 39 naar ruim 44%. En bij de nog voorlopige cijfers voor 2022 is dat alweer 48%. Bijna de helft, dus. Grootste projecten dominant "in het vrije veld" De 100 grootste netgekoppelde installaties in het reeds ruim twaalf-en-een-half-duizend records tellende PV project overzicht van Polder PV bestaan uit 80 grondgebonden zonneparken, 9 floating solar (drijvende) projecten en slechts 11 grote rooftop installaties, waaronder de zeer grote solar carport van SolarFields bij pretpark Walibi, in Biddinghuizen. Van hun gezamenlijke capaciteit, inmiddels alweer 3,2 GWp, valt bijna 2,8 GWp (ruim 86%) toe aan uitsluitend grondgebonden veldinstallaties. De grootste 25 klassieke veldopstellingen hebben een factor 3,8 maal het gezamenlijke vermogen van de 25 grootste netgekoppelde rooftop projecten in mijn overzicht (dat is inclusief het grote carport project te Biddinghuizen). Naar bijna 23% van totaal volume, niet op dak, eind 2022 Als we bij de hierboven uitgebreid besproken categorie klassieke grondgebonden veldopstellingen ook nog de separaat geïnventariseerde netgekoppelde drijvende zonneparken meenemen, heeft Polder PV eind 2022 al 4.290 MWp, 11,3% meer capaciteit staan dan het CBS claimt. Nemen we ook opstellingen op geluidswallen e.a. verkeers-infra mee, zit Polder PV eind 2022 al op 4.303 MWp, 11,7% meer vermogen "niet op dak" (bij installaties > 15 kWp), dan het CBS heeft staan. Zouden we dan ook nog de vrijstaande carports en vergelijkbare derivaten (inclusief de 1e aangesloten grotere agri-PV projecten) meenemen, feitelijk ook te beschouwen als "niet-gebouwgebonden" installaties, komen we eind 2022 voorlopig al op een volume van 4.381 MWp aan niet dakgebonden "veldsystemen sensu lato", 13,7% meer dan het "veldopstelling volume sensu lato" volgens CBS. Met de nog voorlopige CBS data voor 2022, 19.143 MWp accumulatie voor álle PV-capaciteit in Nederland, aan het einde van het jaar, zou het aandeel in de verzamelbak veldsystemen, drijvende projecten, en zon op / in infra, eind dat jaar al opgelopen kunnen zijn tot ruim 22% van het totaal opgestelde volume in Nederland. Zouden vrijstaande carports e.d. daar toe gerekend (mogen) worden, zou het totale aandeel van de genoemde vier project categorieën eind 2022 al opgelopen kunnen zijn naar 22,8%. Portfolio Er komt nog veel meer volume in deze deelmarkten aan. Alleen al in de SDE portfolio's zitten, tot en met de beschikkingen voor SDE 2022 "++", reeds toegekende capaciteiten voor 4,8 GWp voor uitsluitend klassieke vrijeveld opstellingen, 169 MWp voor drijvende zonneparken, bijna 11 MWp voor zon op / in infra, en nog eens bijna 12 MWp voor carport projecten. Een veelvoud van deze volumes staat daarnaast nog in planning, van nog nat achter de oren, tot op het punt van het doen van een aanvraag voor een (of meer) SDE beschikking(en) bij RVO. In de detail analyse vindt u veel (extra) cijfers, toelichtingen, grafieken, tabellen, en een stel geselecteerde project foto's van de hand van Polder PV terug. Volg daarvoor onderstaande link.
Bron: projecten overzichten Polder PV, vrijwel dagelijks bijgehouden sedert 2015 7 september 2023: VertiCer update augustus 2023 - eerste 8 maanden 835 MWp gecertificeerde PV capaciteit nieuw, (voorlopig) 45% minder t.o.v. nieuwe capaciteit in dezelfde periode 2022. Voor uitgebreide toelichting van de voorliggende historie van de CertiQ data voor gecertificeerde zonnestroom in Nederland, zie de bespreking van 7 maart jl (februari rapportage). Voor de transitie van CertiQ naar de nieuwe organisatie VertiCer, zie introductie in de vorige analyse, van 19 juli jl. In de huidige analyse brengt Polder PV de nieuwe resultaten uit de data rapportage van VertiCer, voor de maand augustus 2023. Met daarin deels weer gewijzigde (maand) cijfers sedert augustus 2021. Wederom is er géén update van nog oudere data verschenen. Ook voor die gegevens en grafieken daaromtrent, verwijs ik naar de hier boven gelinkte analyse van het oudere CertiQ rapport, waarin die gegevens wel waren bijgesteld in een separate rapportage. Niets nieuws onder de zon Benadrukt moet blijven worden, dat de voor sommigen wellicht verwarrende, continu wijzigende cijfers bij VertiCer, en haar rechtsvoorganger CertiQ, beslist geen "nieuw fenomeen" betreffen. Dit is altijd al staande praktijk geweest bij CertiQ, en wordt gecontinueerd onder VertiCer. Niet alleen werd dat zichtbaar in de soms fors gewijzigde cijfers in de herziene jaar rapportages tot en met het exemplaar voor 2019. Helaas zijn daarna geen jaarlijkse revisies meer verschenen. In een tussentijdse analyse van "oorspronkelijk gepubliceerde", en "toen actuele, bijgestelde", werd al duidelijk, dat de databank van de destijds alleen onder TenneT vallende dochter continu wijzigingen ondergaat, zoals geïllustreerd in de Polder PV analyse van 4 november 2020. In dit opzicht, is er dan ook niets nieuws onder de zon. De wijzigingen zijn er altijd al geweest, alleen zijn ze inmiddels, met weliswaar de nodige moeite, dan ook regelmatig "zichtbaar te maken", door de nieuwe wijze van rapporteren van VertiCer. Voordat we de huidige resultaten bespreken, blijft de belangrijke disclaimer bij alle (zonnestroom) data van VertiCer / CertiQ recht overeind:
Het overzicht met de eerste cijfers over augustus 2023 verscheen in de nieuwe, drastisch gewijzigde vorm op de website van VertiCer, op 6 september 2023. Referenties naar eerder verschenen historische data zijn uiteraard impliciet als CertiQ gegevens geanalyseerd, in oudere analyses.
2a. Evolutie van drie basis parameters gecertificeerde PV-installaties VertiCer juli 2021 - augustus 2023 In deze grafiek, met de meest recente actuele en gewijzigde data uit de augustus rapportage van VertiCer, en deels oudere data uit de CertiQ updates, de stand van zaken vanaf juli 2021 tm. augustus 2023. De blauwe kolommen geven de ontwikkeling van de aantallen installaties weer (ref.: rechter Y-as), voorlopig culminerend in 34.228 exemplaren, begin september dit jaar. Wat, wederom, een negatieve groei weergeeft van 92 projecten t.o.v. de status, eind juli (gereviseerd, 34.320 exemplaren). Wel is er t.o.v. het tevens herziene eindejaars volume van 2022 netto bezien een groei geweest van 341 projecten in het gecombineerde VertiCer / CertiQ bestand. Wat maar liefst 83% minder is dan de groei in de eerste acht maanden van 2022 (revisie: 1.970 nieuwe projecten genoteerd; voor de half-jaar volumes, zie ook nieuwe half-jaar grafiek verderop). Diverse historische data zijn wederom gewijzigd t.o.v. de juli update. Zo is de stand van zaken voor eind (december) 2022 inmiddels 33.887 projecten, in de vorige rapportage waren dat er nog 33.842. In de gele kolommen (ref. rechter Y-as, in MWp) de bijbehorende geaccumuleerde gecertificeerde PV-capaciteit, die begin september 2023 op 10.613,3 MWp is gekomen, wat weer een tijdelijke negatieve groei inhoudt t.o.v. de gereviseerde stand voor eind juli (revisie: 10.638,8 MWp). Dit kan uiteraard nog steeds substantieel gaan wijzigen in komende updates, zoals ook in alle vorige exemplaren is geschied. Afhankelijk van komende revisies van historische cijfers, lijkt de 10 GWp in dit grote PV dossier ergens in januari of februari 2023 te zijn gepasseerd. Eind 2022 is de geaccumuleerde capaciteit inmiddels op een niveau gekomen van 9.778,6 MWp. In het eerste flink gewijzigde januari rapport was dat nog 9.409,3 MWp. Voor EOY 2022 is dus alweer ruim 369 MWp / 3,9% meer volume bijgeschreven dan oorspronkelijk gerapporteerd. Met de huidige, gereviseerde cijfers, is de nog zeer voorlopige groei in de eerste 8 maanden van 2023 835 MWp geweest. Dat is, zoals al aangegeven in de eerdere maandrapportages door Polder PV, een forse afkoeling van de marktgroei, zelfs al weten we dat alle cijfers nog regelmatig zullen worden bijgesteld. In dezelfde periode in 2022 was het - nu weer aangepaste - groei volume namelijk 1.517 MWp. De toename in 2023 is dus tot nog toe 45% lager dan het nu bekende nieuwe volume in 2022 in de maanden januari tm. augustus. Dat is wel een beduidend minder hoog verschil, dan bij de aantallen nieuwe projecten: de bij VertiCer instromende nieuw geregistreerde projecten blijven gemiddeld genomen groter worden qua omvang. In de groene curve is de uit voorgaande parameters berekende systeemgemiddelde capaciteit voor de gehele gecertificeerde populatie PV-projecten bij VertiCer, in kWp (referentie linker Y-as) weergegeven. Dit blijft door de bank genomen almaar toenemen, en is sedert eind 2022 verder gegroeid, van 288,6 naar 310,1 kWp, eind augustus dit jaar. Vanwege de tijdelijk (?) negatieve groei in februari, is het systeemgemiddelde vermogen toen ook tijdelijk iets terug gevallen, maar nam het in maart tm. augustus weer op een bescheiden niveau toe. Ook deze onregelmatigheid kan in latere updates worden "glad gestreken". De laatste maanden lijkt het systeemgemiddelde vermogen te stabiliseren. Links in de grafiek vindt u ook de meest recent bekende EOY cijfers voor 2021 weergegeven. Die zijn ditmaal weer licht gestegen van 31.422 naar, momenteel, 31.425 projecten, respectievelijk, van 7.840,6 naar 7.841,7 kWp. Deze data zijn belangrijk voor de vaststelling van de aangepaste jaargroei cijfers voor 2022, zie paragraaf 3d. 2b. Evolutie van drie basis parameters gecertificeerde PV-installaties VertiCer EOY 2009 - 2022 (- 2023) Ik geef hieronder de begin dit jaar volledig gereviseerde grafiek met de evolutie van de eindejaars-accumulaties weer, waarbij alleen de nu bekende weer gewijzigde cijfers in het augustus rapport van VertiCer, voor de jaren 2021 en 2022, zijn toegevoegd. Alle oudere data zijn ontleend aan eerder gepubliceerde CertiQ updates. Waarvan nog geen eventuele herziening bekendgemaakt is na 1 maart 2023. In onderstaande grafiek zijn ook de nog zeer voorlopige, bovendien onvolledige, cijfers voor 2023 achteraan toegevoegd (gearceerde kolommen, status eind augustus 2023). Deze tweede grafiek in deze sectie geeft niet de maandelijkse progressie (paragraaf 2a), maar de evolutie van de eindejaars-accumulaties van 2009 tm. 2022 (en status tm. augustus 2023) weer, met alle ondertussen weer gewijzigde data in de huidige VertiCer update. De opbouw van de grafiek is vergelijkbaar met die voor de laatste maand-cijfers, maar om alle data in 1 grafiek te krijgen zonder extreme verschillen, is de Y-as voor alle drie de parameters hier logarithmisch gekozen. Het aantal installaties is fors toegenomen, van 3.767 exemplaren, eind 2009, naar, inmiddels, 33.887, eind 2022, resulterend in een Compound Annual Growth Rate (CAGR) van gemiddeld 18,4% per jaar in 2009-2022. Eind augustus 2023 staat de teller alweer op 34.228 projecten (nog zeer voorlopige data). Bij de capaciteits-ontwikkeling is het echter nog veel harder gegaan. Deze nam toe van 18,7 MWp, eind 2009, tot alweer 9.778,6 MWp, eind 2022. Resulterend in een byzonder hoge CAGR, van gemiddeld 61,8% per jaar (!). Wel begint er, voorstelbaar, na zo'n langdurige, spectaculaire groei periode, een afvlakking zichtbaar te worden in de expansie. Wat veel te maken heeft met overal optredende problemen met beschikbare netcapaciteit, gestegen project kosten, beschikbaar personeel, etc. Begin september 2023 is de capaciteit doorgegroeid naar een voorlopig volume van 10.613,3 MWp. Daar moet sowieso nog 5 maanden aan aanvullend vermogen bij worden opgeteld, nog afgezien van alle wijzigingen die er ook nog zullen gaan komen. Historische bijstellingen Dat de cijfers in de databank behoorlijk worden bijgesteld, bezien over een langere periode, laten de nu actuele eindejaars-cijfers voor 2021 weer goed zien. Die zijn momenteel namelijk 31.425 installaties, en een verzamelde capaciteit van 7.841,7 MWp. In het "klassieke" maandrapport voor (eind) december 2021, alsmede in het gelijktijdig verschenen eerste jaaroverzicht, waren die volumes nog maar 30.549 installaties, resp. 7.417,8 MWp. In de huidige cijfer update, zijn de verschillen t.o.v. de oorspronkelijke, "klassieke" maandrapport opgaves van, destijds, CertiQ, derhalve, opgelopen tot 2,9% (aantallen), resp. 5,7% (capaciteit). Uiteraard hebben deze bijstellingen ook flinke gevolgen voor de uit de EOY cijfers te berekenen jaargroei volumes (YOY). Uit voorgaande twee parameters werd door Polder PV weer de gemiddelde systeem-capaciteit aan het eind van elk kalenderjaar berekend (groene curve). Ook deze nam spectaculair toe, van slechts 5,0 kWp, eind 2009 (bijna uitsluitend kleinere residentiële installaties), tot alweer 288,6 kWp, eind 2022 (bestand VertiCer inmiddels gedomineerd door duizenden middelgrote tot zeer grote projecten incl. zonneparken). Een factor 58 maal zo groot, in 13 jaar tijd. Wat de enorme schaalvergroting in de projecten sector goed weergeeft. Tm. augustus 2023 is er momenteel een verhoging zichtbaar, naar 310 kWp. Maar daar kan nog wel het een en ander aan wijzigen, gezien de te verwachten bijstellingen voor zowel capaciteit als aantallen projecten. 3. Maandelijkse, kwartaal-, half-jaar- en jaarlijkse toenames aantallen en capaciteiten bij VertiCer 3a. Maandelijkse toenames van aantallen en capaciteit van gecertificeerde PV-installaties VertiCer augustus 2021 - augustus 2023 Ook al moet ook bij deze grafiek de waarschuwing, dat de cijfers nog lang niet zijn uitgekristalliseerd, en we nog de nodige bijstellingen kunnen verwachten, de trend bij de nieuwe aantallen projecten door VertiCer, en rechtsvoorganger CertiQ, geregistreerd van maand tot maand, laten, ook in de huidige versie van augustus 2023, een zeer duidelijke afkoeling van de PV-projectenmarkt zien sedert de zomer van 2021. Werden er in januari 2022 nog netto 385 nieuwe gecertificeerde PV-projecten bijgeschreven, is dat in de rest van het jaar al zeer duidelijk minder geworden, en vanaf augustus dat jaar zelfs zeer sterk "afgekoeld". Met wat ups en downs, is het laagste volume voorlopig bereikt in november 2022, met, inmiddels, 83 nieuwe installaties. Daarna veerde het weer even op, daalde stapsgewijs, en bereikte in juli - augustus 2023 zelfs een netto negatieve groei van -35 resp. -92 projecten in deze update. Eerder getoonde negatieve groeicijfers voor de maanden maart tm. juni zijn inmiddels omgezet in positieve aanwas, a.g.v. de voortdurend wijzigende historische cijfers in de VertiCer bestanden. Al kan de nu nog vastgestelde "negatieve netto groei" in juli en augustus beslist ook nog in positieve zin ombuigen in latere updates, zoals in het recente verleden is geschied, de trend is bij de aantallen onmiskenbaar: er worden, netto bezien, nog maar weinig netgekoppelde projecten bijgeschreven bij VertiCer, per maand. Een van de redenen kan zijn, dat er een toenemend aantal uitschrijvingen uit de databank van de Gasunie/TenneT dochter is begonnen, die de instroom (tijdelijk) afremt of zelfs overvleugelt. Een belangrijke reden kan hierbij zijn de beginnende uitval van de oudste onder SDE 2008 gesubsidieerde kleine projectjes, die immers 15 jaar subsidie konden genieten. We moeten gaan zien hoe het verloop bij de aantallen zich ontwikkelt, nu de subsidie termijn voor de eerste projecten aan het aflopen is. Uiteraard betekent uitschrijving uit de VertiCer databank verder beslist niet dat de betreffende projecten fysiek zijn, of worden verwijderd. Ze kunnen nog vele jaren lang met een aardig rendement worden ge-exploiteerd door de eigenaren, zonder SDE-gerelateerde inkomsten. Hier is byzonder weinig zicht op, cijfers over het al of niet verder exploiteren van deze oudere projecten ontbreken in het geheel in statistiek moeras Nederland. Een vergelijkbare grafiek als voor de aantallen (vorige exemplaar), maar ditmaal de ermee gepaard gaande maandelijkse toename (of zelfs afname) van de capaciteit van gecertificeerde PV-projecten, in MWp. De evolutie laat een nogal afwijkend beeld van dat bij de aantallen zien, met sterk fluctuerende verschillen tussen de maanden onderling. Ook deze kunnen uiteraard naderhand nog worden bijgesteld. De "netto negatieve groei" in september 2022, al gesignaleerd in het januari rapport, is uiteindelijk in latere updates in ieder geval omgeslagen in "normale, positieve groei", van, inmiddels, 70,1 MWp. De ook al hoge piek in januari 2023, nog 354,4 MWp in de januari rapportage zelf, is sedert dat rapport continu verder opgeplust, en geeft in de huidige rapportage van augustus al een netto groei t.o.v. eind 2022 van 427,5 MWp aan. In het "klassieke" CertiQ december rapport van 2022 was nog een zeer hoge november piek zichtbaar bij de capaciteit. Het lijkt er op, dat een groot volume daarvan naar het begin van het nieuwe jaar is geschoven (de vermoedelijke feitelijke datum van netkoppeling). Ook in januari 2022 zagen we eerder al een "nieuw-jaars-piek", maar die is duidelijk kleiner, inmiddels neerkomend op 306,7 MWp nieuw volume (ongewijzigd sedert de vorige update). Voor februari 2023 was er aanvankelijk een magere positieve groei van 28,1 MWp positief. Deze sloeg echter in de maart rapportage om in een enorme negatieve bijstelling van 316,1 MWp negatief (!), bij een netto aanwas van 65 nieuwe projecten. In de april update was er een marginale opwaartse correctie naar 312,3 MWp. In de rapportages voor mei tm. augustus is de negatieve "groei" verder fors geslonken naar, inmiddels, minus 210,0. Zoals al vaker gemeld, kunnen de redenen voor zulke, soms aanzienlijke bijstellingen, zeer divers zijn, zoals destijds gerapporteerd door CertiQ na vragen van Polder PV daar over (artikel 16 januari 2023). Mogelijk is, of zijn, er wellicht correctie(s) geweest van de hoge ("record") capaciteit weergegeven voor de maand januari ? Het eerst gepubliceerde resultaat voor maart 2023 was 197,4 MWp, en is na diverse neerwaartse en positieve wijzigingen inmiddels weer gegroeid naar 214,2 MWp in de huidige update. De rapportage voor april 2023 begon weer met een netto negatieve "groei" van 15,4 MWp, maar is inmiddels omgeslagen naar een positieve aanwas van 161,4 MWp. Voor mei werd aanvankelijk een bijna nihil groei gepubliceerd, maar ook dat is in de rapportage voor augustus inmiddels een voorlopige groei van 119,3 MWp geworden. In juni was het eerste resultaat een zeer kleine netto negatieve groei van -0,7 MWp, inmiddels is dat omgezet in een sterk positieve groei van 116,9 MWp. Juli begon wederom negatief, met netto -14,6 MWp, en is inmiddels positief geworden, 30,9 MWp. Augustus start momenteel met minus 25,5 MWp, maar dit gaat ongetwijfeld nog, in positieve zin, fors aangepast worden in latere updates. Als we de nieuwe maandvolumes voor de eerste acht maanden bij elkaar optellen, komen we voor 2022 op een groei van 1.517 MWp uit, voor 2023 op slechts 45% daarvan, 835 MWp. Dit wordt vooral veroorzaakt door het (fors) negatieve maandgroei cijfer voor februari. Zelfs bij de verwachting, dat deze cijfers nog flink verder bijgesteld zullen gaan worden, moet de conclusie nu al luiden, dat de groei in het nieuwe jaar significant lager zal uitpakken dan in 2022. 3b. Kwartaal groeicijfers QIV 2021 - QII 2023 (- QIII 2023) In een vorige update heb ik de kwartaal cijfers weer van stal gehaald en in grafiek weergegeven tm. de toen net "volledig", geworden cijfers voor de kwartalen QIV 2021 tot en met QI 2023. In het huidige exemplaar heb ik de soms weer licht gewijzigde data gebruikt, en nog lang niet definitief vastgestelde, ook aangepaste resultaten voor QII 2023 rechts toegevoegd. Voor het derde kwartaal van 2023 is alleen nog het resultaat voor juli tot en met augustus bekend, en helemaal rechts weergegeven (kolommen gearceerd). Deze volumes zullen nog fors wijzigen, en de cijfers voor september moeten er uiteraard ook nog aan toegevoegd worden. Wederom met de disclaimer, dat de getoonde cijfers nog (fors) kunnen wijzigen, en de verhoudingen tussen kwartalen onderling dus ook, lijkt een conclusie al duidelijk getrokken te kunnen worden: Zowel de aantallen netto nieuw geregistreerde PV projecten per kwartaal, als de daarmee gepaard gaande capaciteit volumes, zijn sinds het eerste kwartaal van 2022 in globale zin stapsgewijs beduidend afgenomen. En lijkt de PV projecten markt in Nederland dus duidelijk af te koelen, waarvoor ook diverse andere aanwijzingen zijn. Het aantal nieuwe projecten per kwartaal is afgenomen van, momenteel, 900 exemplaren in QIV 2021, tot nog maar 354, met de nu bekende cijfers, voor QI 2023, en zelfs nog maar 114 in QII dit jaar. De eerste resultaten voor QIII (juli tm. augustus) geven nu nog een negatieve groei van -127 projecten weer, al is de verwachting dat dit cijfer nog flink zal gaan wijzigen (waarschijnlijk > positief wordend). De nieuwe gerapporteerde netto capaciteit nam even toe, van, momenteel, 554 MWp in QIV 2021, naar 624 MWp, in QI 2022, maar is daarna ook, gemiddeld genomen, aantoonbaar minder geworden. Om een voorlopig dieptepunt te bereiken in QIV 2022, met 350 MWp nieuw gerapporteerd volume, gebaseerd op de huidige cijfers. Dat is inmiddels verbeterd in QI 2022, met nu 432 MWp. Maar het is slechts 69% van de groei in QI in 2022 (624 MWp). Voor de aanwas in QII 2023 geldt momenteel een netto groei van 398 MWp, waar later nog veel aan zal gaan wijzigen, vermoedelijk in positieve zin. Het niveau is daarmee momenteel gestegen naar 82% van de 487 MWp in QII 2022. De nog zeer premature aanwas in QIII was nu nog slechts 5 MWp in de plus, wat later ongetwijfeld nog fors opwaarts aangepast zal gaan worden. Voor de evolutie van de gemiddelde systeem omvang (per maand), zie ook de grafiek onder paragraaf 2a. 3c. Halfjaarlijkse toenames van aantallen en capaciteit van gecertificeerde PV-installaties VertiCer 2022-2023 HII Omdat de eerste resultaten voor het 1e half-jaar van 2023 beschikbaar waren gekomen, en alweer gewijzigd, heb ik in een vorige analyse ook weer de "half-jaar grafiek" van stal gehaald. Die had ik voor het laatst gepubliceerd op basis van de CertiQ data in het bericht van 9 januari 2023. Het huidige exemplaar bevat echter alleen de laatst bekende resultaten gebaseerd op de compleet gereviseerde publicatie systematiek bij VertiCer. De (aangepaste) cijfers voor de tweede jaarhelft van 2021 zijn niet volledig bekend, vandaar dat we nu nog slechts de resultaten vanaf de 1e jaarhelft van 2022 kunnen laten zien, tm. de nog zeer premature cijfers voor (de eerste 2 maanden van) HII 2023. Ook uit deze halfjaarlijkse groei cijfers blijkt duidelijk een afkoeling van de projecten markt, zoals dominant vertegenwoordigd in het VertiCer dossier. Bij de aantallen projecten nam de half-jaarlijkse aanwas af, van 1.512 nieuwe projecten in HI 2022, via 950 stuks in HII 2022 (37% minder), naar nog maar een (voorlopige) groei van slechts 468 nieuw in HI 2023. Wederom 51% minder. Achteraan vinden we (gearceerd) de eerste resultaten voor de tweede jaarhelft van 2023, met nog slechts de eerste resultaten voor juli tm. augustus, een netto negatieve groei van -127 installaties), en nog veel addities en wijzigingen te verwachten. Bij de capaciteit namen de nieuwe volumes per half-jaar minder dramatisch snel af, en is er zelfs een marginale opleving te zien. Met de huidige bekende cijfers 1.111 MWp nieuw in HI 2022, 826 MWp in HII 2022 (26% minder), en (voorlopig) 829 MWp nieuwe capaciteit in HI 2023, 0,4% méér dan in HII 2022. De tweede jaarhelft geeft, met de netto groei van slechts 5 MWp voor juli tm. augustus nog slechts een geringe vingerwijzing naar de uiteindelijk vast te stellen (definitieve) groei voor dat half jaar, als alle toevoegingen en wijzigingen zijn verwerkt. Dat kan nog wel even gaan duren. Een aspect is in ieder geval duidelijk: de afname van de groei sedert HI 2022 is voor de capaciteit in relatieve zin "beperkt", t.o.v. de zeer forse daling bij de netto aantallen nieuw geregistreerde projecten bij VertiCer. Gecombineerd met de sterke afname van de aantallen (overgebleven) geregistreerde installaties, lijkt hier weer een duidelijke extra vingerwijzing naar verdere schaalvergroting van de markt zichtbaar te worden. Met gemiddeld genomen nóg grotere installaties, dan we toch nog toe al hadden gezien, in de Nederlandse projecten markt. 3d. Jaarlijkse toenames van aantallen en capaciteit van gecertificeerde PV-installaties VertiCer YOY 2009 - 2022** (- 2023*) Wederom naar analogie van de grafiek voor de eindejaars-volumes, ditmaal de daar uit afgeleide jaargroei cijfers volgens de laatste data update van VertiCer, in bovenstaande grafiek (alle drie parameters met referentie de rechter schaal, logarithmisch weergegeven). Omdat de langjarige historie de laatste maanden van 2023 geen update meer heeft gehad bij CertiQ, en in deze 3e update van de hand van VertiCer, is de grafiek samengesteld uit de (gereviseerde) data beschikbaar in de update van 1 maart, tot en met het jaar 2020 (toen nog bij CertiQ gepubliceerd). En zijn de nieuwe data voor 2021** en 2022**, en de eerste resultaten voor 2023*, toegevoegd, gebruikmakend van de huidige update van de data tm. augustus 2023, zoals geopenbaard door rechtsopvolger VertiCer. De grafiek toont dus de huidige situatie, met de laatst beschikbare bron-cijfers. Mochten toekomstige "historische" jaarcijfers alsnog wijzigen, en wereldkundig worden gemaakt, zullen die in latere updates worden toegevoegd aan deze grafiek. Duidelijk is te zien dat er een verschil is in de trend bij de nieuwe jaarlijkse aantallen installaties (blauwe kolommen) en bij de nieuwe capaciteit per jaar (gele kolommen). Bij de aantallen beginnen we op een hoog niveau van 3.765 [overgebleven † !] nieuwe installaties in 2009, het gevolg van de enkele duizenden grotendeels particuliere kleine SDE beschikkingen die in de eerste jaren van de SDE (2008 tm. 2010) werden opgeleverd. Die bron droogde al snel op omdat particuliere installaties de facto uit de opvolger regelingen werden gedwongen (eis minimaal 15 kWp, later ook nog verplicht grootverbruik aansluiting), en zakte de hoeveelheid nieuwe installaties dan ook stapsgewijs naar het dieptepunt van 259 nieuwe projecten in 2014. Daarna zwol het jaarlijkse volume weer aan door een reeks van (deels) succesvol geïmplementeerde SDE "+" regelingen, tot een voorlopig maximum van 5.503 nieuwe projecten in Corona jaar 2020. Daarna is het tempo weer fors afgenomen, waar met name de wijdverspreide net-problemen een belangrijke (maar niet de enige) oorzaak van zijn. In 2021 en 2022 zijn met de recentste cijfers nu 3.875, resp. 2.462 nieuwe projecten toegevoegd. Dat laatst bekende volume voor 2022 is slechts 45% van het record niveau in 2020. Tot en met augustus, is in 2023 nog maar een zeer beperkt volume van 341 (netto) nieuwe projecten bekend (gearceerde blauwe kolom achteraan). Hier kan nog veel aan wijzigen, nog exclusief de nog te verwachten toevoegingen voor september tm. december dit jaar. Capaciteit andersoortige trend Bij de capaciteit is de jaarlijkse aanwas in de beginjaren relatief "stabiel" geweest, met wat kleine op- en neerwaartse bewegingen, van 18,7 MWp nieuw in 2009, tijdelijk zakkend naar 13,0 MWp nieuw volume in 2010, nog eens 4 jaar iets boven dat niveau blijvend, om vanaf 2015 sterk te stijgen. Dat was in het begin vooral vanwege de implementatie van de toen succesvolle SDE 2014 regeling. Er werd elk jaar weer meer capaciteit toegevoegd, tot een maximum van 2.436,9 MWp, wederom in het Corona jaar 2020. Maar ook de nieuwe capaciteit kreeg met afnemende aantallen gerealiseerde nieuwbouw projecten uiteraard klappen in de laatste twee jaren. In 2021 was het nieuwe volume nog 2.002,0 MWp, dat is in 2022 momenteel nog maar 1.936,9 MWp met de huidige update. Dat is, met ruim 79% van het maximale nieuwbouw volume in 2020, in ieder geval beduidend beter dan de flinke terugval bij de aantallen nieuwe projecten (45%), maar het is en blijft een grote stap terug in de aanwas van nieuwe capaciteit. Met, uiteraard, de blijvende disclaimer, dat ook deze jaargroei cijfers nog niet "in beton zijn gegoten", en nog verder kunnen wijzigen. Opvallend blijft in ieder geval, dat met de laatste updates, het jaargroei volume voor de capaciteit in 2022 steeds dichter is toegekropen naar dat van het voorgaande jaar. In 2023 is in de eerste 8 maanden nog maar een netto volume bijbouw van 835 MWp geconstateerd. Als dat naar een heel kalenderjaar zou worden toegerekend, zou je, puur theoretisch, op slechts 1.253 MWp kunnen komen (ruim de helft van de toevoeging in record jaar 2020). We hebben echter ook gezien dat bijna alle recentere data nog (flink) zullen worden bijgesteld, dus vermoedelijk zal dat "substantieel hoger" gaan uitpakken. Hoe hoog, is nu echter de nog niet te beantwoorden vraag. Gemiddelde project omvang Wederom heb ik, uit deze uit de eindejaars-data afgeleide jaargroei cijfers, uiteraard ook weer de gemiddelde systeemcapaciteit van de nieuwe aanwinsten per jaar berekend, en getoond in de groene curve (vermogen in kWp gemiddeld per nieuwe installatie). Deze vertoont, na een lichte inzinking tussen 2009 en 2010, een zeer sterke progressie, van 5,0 kWp bij de nieuwe projecten in 2009, tot alweer 786,7 kWp gemiddeld per nieuw project in 2022. Een factor 157 maal zo groot, in 13 jaar tijd. Deze enorme schaalvergroting, sterk gedreven door de oplevering van honderden zonneparken en enorme distributiecentra bomvol zonnepanelen op de platte daken, is een van de belangrijkste oorzaken, van de nieuwe realiteit bij de stroomvoorziening in Nederland: de overal zichtbaar wordende netcongestie, met name op de middenspannings-netten. Wat uiteraard ook zijn weerslag heeft gekregen op de progressie van de uitbouw van de gecertificeerde nieuwe volumes in de VertiCer databank: de uitbouw is sterk aan het vertragen. Voor de eerste 8 maanden van 2023 is een sterke toename van de gemiddelde capaciteit zichtbaar, naar inmiddels 2.448 kWp per project (!). Echter, omdat deze maatvoering van 2 input variabelen afhankelijk is, die beiden nog flink (in beide richtingen) kunnen gaan afwijken van de huidige waarden, is er nog niet veel te zeggen over wat dit uiteindelijk op kalenderjaar basis zal gaan opleveren. Het is echter wel waarschijnlijk, dat die gemiddelde nieuwe project capaciteit op een hoog niveau zal komen te liggen, vanweg de sterk neerwaartse trend bij het aantal nieuwe projecten, bij een veel minder sterke krimp bij de nieuwe totale capaciteiten. † Met name uit de oudere SDE regelingen, vallen regelmatig lang geleden bij CertiQ ingeschreven projecten weg. Hier zijn verschillende redenen voor. In de uitgebreide SDE project analyses van Polder PV wordt hier regelmatig, en gedetailleerd over gerapporteerd (exemplaar 1 juli 2023, zie hier). 4. 100 procents-grafieken en segmentatie naar grootteklasse Een van de nieuwe mogelijkheden van de herziene presentaties bij VertiCer, is de segmentatie naar grootteklasse. Daar kon tot voor kort uitsluitend iets over gezegd worden op basis van de jaaroverzichten, waar, al lang geleden op basis van een verzoek in die richting door Polder PV, inderdaad werk van gemaakt is door rechtsvoorganger CertiQ. Zoals in de eerste analyses van de januari rapportage al duidelijk werd, is dit nu ook op maandelijkse basis mogelijk. Met, we blijven dit herhalen, de waarschuwing, dat alle cijfers bijgesteld kunnen worden in latere updates, met name m.b.t. de meest recente data. Bij de al wat oudere periodes vinden wijzingen minder vaak plaats, en zijn ze meestal van een bescheiden omvang. In het 3e artikel over de eerste resultaten van januari heb ik al meer-jaarlijkse trends laten zien bij de evolutie van de diverse grootte klasses. Inclusief een toen nog in de bestanden van CertiQ voorkomende enorme anomalie, die niet bleek te zijn hersteld (artikel 14 februari 2023). Van dat historische overzicht zijn, om onbekende redenen, tm. de huidige maand cijfers bij rechtsopvolger VertiCer, nog steeds geen updates verschenen. Maar uiteraard wel op de wat kortere termijn. De nieuwe data voor augustus 2023, en de aangepaste waarden voor de maanden in de meest recente periode daar aan voorafgaand vindt u hier onder. 4a. 100 procents-grafiek aantallen per categorie Een zogenaamde "100-procents-grafiek" voor de evolutie trends van de 8 door VertiCer en haar rechtsvoorganger onderscheiden grootteklassen van de gecertificeerde PV-populatie die zij bijhouden, dit exemplaar voor de aantallen projecten aan het eind van elke maand. Voor eind augustus / begin september 2023 zijn de absolute waarden per grootteklasse rechts weergegeven. Globaal genomen nemen de kleinste categorieën (1-5 kWp, 5-10 kWp, en 10-50 kWp) in betekenis verder af sedert juli 2021, de impact van de grotere categorieën wordt groter. Er is echter weer een stabilisatie gekomen, omdat het tempo bij de aantallen nieuw netgekoppelde projecten onder de SDE regimes weer is afgenomen. In de augustus 2023 update, is het totale aantal installaties groter of gelijk aan 50 kWp, medio 2021 al meer dan de helft, met het gezamenlijke volume al op ruim 56% van het totaal gekomen (19.260 van, in totaal, 34.228 projecten). De categorie 100-250 kWp omvat het grootste aantal projecten, 7.355 exemplaren, afgezien van de kleinste installaties tot 5 kWp (8.666 stuks, eind augustus 2023, 8 minder dan in de juli rapportage). Uiteraard hebben de grotere project categorieën, vanaf 250 kWp, relatief weinig tot bescheiden aantallen. Maar schijn bedriegt: ze omvatten de allergrootste volumes bij de capaciteit, zie de volgende grafiek. Plussen en minnen Een klein deel van de afnemende betekenis van de kleinste project categorieën wordt veroorzaakt door continue uitval uit het databestand van VertiCer (diverse redenen mogelijk, ook al heel lang waargenomen bij de SDE portfolio's, analyse status 1 juli 2023). Daar staat ook weer tegenover dat volledig buiten de populaire SDE regelingen om gerealiseerde kleinschalige projecten bijgeschreven kunnen worden in de registers van CertiQ. Een fenomeen wat compleet onbekend lijkt in de PV sector in ons land, er wordt in ieder geval nooit over gerept. In de eerste 8 maand rapportages van 2023 werden er bijvoorbeeld netto 20 installaties in de kleinste project categorie uitgeschreven, maar kwam er tegelijkertijd een verrassende hoeveelheid van 129 exemplaren bij in de categorie 5 tm. 10 kWp, waarvoor normaliter beslist géén (nieuwe) SDE beschikking afgegeven kan zijn sedert SDE 2011 (zie ook tabel paragraaf 5b). Dat soort kleine projecten zijn mogelijk afkomstig uit portfolio's van bedrijven zoals Powerpeers en Vandebron, die geoormerkt garanties van oorsprong (GvO's) van door de afnemer aangewezen projecten afboeken, ter "vergroening" van de stroomconsumptie van de klant. Daar kunnen ook (zeer) kleine residentiële projecten, of bijvoorbeeld kleine installaties op scholen, gymzalen e.d. bij zitten. Om dat soort transacties te kunnen / mogen doen, moeten de betrokken projectjes ook verplicht geregistreerd worden bij VertiCer. De grootste categorie, projecten (of eigenlijk: "registraties") groter dan 1 MWp per stuk, omvat eind augustus 2023 1.428 installaties (alweer 21 meer dan in de vorige update tm. juli), wat slechts 4,2% van het totale aantal is op dat moment. Op herhaalde verzoeken van Polder PV, om deze grote "verzamelbak" verder op te splitsen, gezien de dominante hoeveelheid capaciteit in deze categorie, is (destijds) CertiQ helaas niet ingegaan. 4b. 100 procents-grafiek capaciteit per categorie Een vergelijkbare "100 procents-grafiek" als voor de aantallen projecten, maar nu voor de periode juli 2021 tm. augustus 2023, voor de daarmee gepaard gaande capaciteiten in MWp. Voor eind augustus 2023 zijn wederom de absolute volumes rechts weergegeven. Een totaal ander beeld is hier te zien, met "überdominant" de grootste project categorie (installaties groter dan 1 MWp). Waarvan het aandeel op het totale volume in de getoonde periode verder flink is toegenomen, van bijna 51% eind juli 2021, tot al ruim 59% eind augustus 2023 (6.309 MWp, t.o.v. het totale volume van 10.613 MWp in die maand). Waarmee de almaar voortdurende schaalvergroting in de projecten sector wederom wordt geïllustreerd. Dit, met tevens een vingerwijzing naar het relatief bescheiden aantal projecten (vorige grafiek: 1.428 projecten in augustus 2023), terug te voeren op een steeds hoger wordende systeemgemiddelde capaciteit van de projecten in deze grootste categorie. In juli 2021 was dat nog 4.027 kWp gemiddeld, eind augustus 2023 is dat alweer toegenomen naar 4.418 kWp, een toename van bijna 10% in ruim 2 jaar tijd. Voor de overige categorieën blijft er dan niet zeer veel "ruimte" meer over op het totaal. Nemen we ook nog de drie opvolgende categorieën mee (flinke projecten van een halve - 1 MWp, 250 - 500 kWp, resp. 100 - 250 kWp), claimen de grootste vier project categorieën het allergrootste geregistreerde volume in de totale markt. Dit was in juli 2021 al 93,3%, eind augustus 2023 is dat gehandhaafd op 95,0%. De kleinste 2 categorieën zijn op deze schaal al vrijwel niet meer zichtbaar. Hun aandeel is eind augustus 2023 geslonken naar nog maar 0,14% van totaal volume (15,4 MWp, projecten van elk 5 - 10 kWp, ondanks tussentijdse groei), resp. 0,21% (22,0 MWp, projecten van elk 1 - 5 kWp). Dan resteren nog relatief bescheiden volumes voor de categorieën projecten van 50-100 kWp (totaal 359 MWp in augustus 2023), resp. 10-50 kWp (totaal 127 MWp). 5. Jaarvolume segmentaties 2022 - 2023 5a. 2022 revisited - status update eind augustus 2023 In de maandrapport analyse voor januari dit jaar publiceerde ik ook een tabel met de nieuw gereconstrueerde cijfers voor de jaargroei voor kalenderjaar 2022. Daar zijn natuurlijk weer veel wijzigingen in gekomen, die ik hier onder weergeef in tabelvorm. Voor nadere toelichting, zie de analyse bij het januari rapport. Wijzigingen van de oorspronkelijke gegevens (aantallen en capaciteit) t.o.v. het voorgaande exemplaar, van juli, zijn cursief weergegeven. Slechts enkele cijfers zijn ongewijzigd gebleven in de huidige versie. De meeste afgeleide cijfers zijn uiteraard (deels "achter de komma") mee gewijzigd.
Aantallen nieuw "totaal" wijzigde in de huidige update, van 2.420 naar 2.462; de capaciteit "totaal" nam ook toe, van 1.928,488 MWp naar 1.936,904 MWp. De systeemgemiddelde capaciteit van de toevoegingen in 2022 veranderde mee, en is wederom door alle wijzigingen lager geworden: van 796,9 kWp naar 786,7 kWp bij de totale volumes. Zie de tabel voor de overige details bij alle segmentaties. Overduidelijk is, dat de grootste groei bij de aantallen nieuwe projecten in 2022 lag bij de installaties van 100 tm. 250 kWp (inmiddels 772 nieuwe exemplaren bekend, 31,4% van totale jaarvolume), met categorie 250 tm. 500 kWp als goede tweede (510 nieuwe projecten, 20,7%). Opvallend blijft het forse volume van 312 nieuwe installaties in de grootste projecten categorie >1 MWp (12,7%, 2 exemplaren toegevoegd sinds de vorige update), waar de meeste grondgebonden zonneparken en grote rooftop installaties op distributiecentra e.d. onder vallen. Ook valt de negatieve groei van de kleinste project categorie op, er zijn inmiddels netto 56 projecten uit de databank van VertiCer "uitgeschreven" in 2022. Daarvoor zijn diverse redenen mogelijk, waar onder misschien eerste oude projecten met een SDE 2008 beschikking, die door hun subsidie termijn heen zijn, en waarvan de eigenaren actief de registratie bij de rechtsopvolger van CertiQ hebben be-eindigd. Bij de capaciteit is het verhaal compleet anders. Hier blijft de categorie projecten groter dan 1 MWp alles veruit domineren, met maar liefst 1.401,3 MWp van het totale 2022 jaarvolume (72,3%) op haar conto, een zoveelste illustratie van de schaalvergroting in de projecten markt. De drie opvolgende categorieën kunnen nog enigszins - op grote afstand - meekomen, met aandelen van 9,7, 9,1, resp. 6,9% van het totale toegevoegde project volume (capaciteit). De kleinste 3 categorieën doen uitsluitend voor spek en bonen mee bij dit grote projecten-geweld (aandelen 0,32% of veel minder bij de capaciteit). 5b. Groei in de eerste 8 maanden van 2023 - status update 6 september 2023 Naar analogie van de - gewijzigde - cijfers voor de nieuwe aanwas in heel 2022 (vorige tabel), geef ik hier onder de uiteraard nog zeer voorlopige data voor de als "zeer rustig" te bestempelen eerste acht maanden van 2023 (cumulatie januari tm. augustus), volgens het maandrapport verschenen op de VertiCer website:
Uit dit overzicht blijken 2 zaken kristalhelder: de groei is in de eerste 8 maanden van 2023 in bijna alle kleinere categorieën "niet van betekenis" geweest, en/of, vanwege de vele wijzigingen in de actuele databestanden bij VertiCer, hebben deze zelfs (tijdelijk ?) tot negatieve groeicijfers geleid t.o.v. de herziene status aan het begin van het jaar (= status EOY 2022, vorige tabel). Er zijn vanaf begin dit jaar nogal wat wijzigingen geweest in de updates van dit jaar. Sommige voorheen "negatieve groeicijfers" zijn inmiddels omgeturnd in positieve exemplaren, en vice versa. Nogmaals wijs ik op het uitgebreide commentaar van CertiQ, hoe dergelijke (tijdelijke) negatieve groeicijfers en wijzigingen daarin tot stand kunnen komen in hun databestanden. Het berekenen van systeemgemiddeldes bij negatieve groeicijfers heeft niet zoveel zin, dus die heb ik voor dit specifieke overzicht voorlopig weggelaten. Dat komt later wel, als er enig zicht is op volledige jaarcijfers. Negatieve groei cijfers zijn er voor zowel aantallen als bij de capaciteit bij de categorieën 1-5 kWp (-20, resp. -0,006 MWp), en 10-50 kWp (-72, resp. -2,339 MWp). In totaal zijn er netto bezien dit jaar nog maar 341 nieuwe projecten bijgekomen in de eerste 8 maanden, 50 meer dan in de voorgaande update. Dat zal nog wel aardig bijgesteld kunnen gaan worden in komende updates. Het is in ieder geval extreem laag, laat dat duidelijk zijn. Een neergaande trend bij de netto bijkomende projecten was al veel langer zichtbaar in de klassieke maand rapportages. Zie de eerste grafiek in de analyse van het laatste "gangbare" maandrapport van rechtsvoorganger CertiQ (december 2022). "Redelijke" groei van capaciteit Wat overblijft, is het enige positieve punt, namelijk de groei van de capaciteit. De facto is die vrijwel exclusief neergekomen op een toename in, het wordt eentonig, de grootste project categorie (registraties per stuk groter dan 1 MWp). Want daar werd tussen januari en begin september dit jaar al een "behoorlijke" 766,8 MWp aan toegevoegd, bijna 92% van het totale nieuwe volume van 834,7 MWp. De in een vorige update gerapporteerde disclaimer, dat voor de grootste project categorie een schier onmogelijk hoog project gemiddelde van 31,5 MWp per project resulteerde voor het eerste kwartaal, lijkt met de alweer gepasseerde latere forse bijstellingen in ieder geval alweer achterhaald, zoals ook al voorspeld. Het gemiddelde met de huidige cijfers is, over de 1e acht maanden van dit jaar inmiddels uitgekomen op een veel "logischer" gemiddelde van 8,1 MWp voor de grootste project categorie. Dat ligt echter nog steeds op een hoog niveau. Deze categorie zet een dominant stempel op het totale gerealiseerde volume, en de projecten in deze categorie zijn per stuk ook nog eens gemiddeld zeer groot. De enige categorieën die nog enigszins iets voorstellen zijn de 2 op een na grootsten, met projecten tussen de 500 en 1.000 kWp, resp. 250-500 kWp, die momenteel cumulatief in de eerste 8 maanden een verzameling van ruim 46 MWp, resp. 12 MWp nieuw toegevoegde capaciteit tellen. De overige categorieën stellen nog steeds weinig voor bij de nieuwe capaciteit in deze periode. 6. Evolutie van gecertificeerde zonnestroom productie / uitgifte van GvO's Ook voor deze parameter geldt, dat er geen update van de historische cijfers is gegeven, behalve voor de meer recente data vanaf mei 2021. In onderstaande grafiek daarom ook alleen de situatie van de meeste recente jaren. Voor een fraaie grafiek die verder terug gaat in de tijd, zie de update in de bespreking van het februari rapport van dit jaar, en het commentaar daarbij. De extractie van een continue reeks van zonnestroom productie data uit de nieuwe spreadsheets van VertiCer is niet eenvoudig omdat er terug gerekend moet worden naar maand van productie, er continu wijzigingen / bijstellingen zijn, en alle over verschillende periodes uitgegeven garanties van oorsprong (GvO's) voor gecertificeerde zonnestroom uiteindelijk per maand opgeteld moeten worden. Bovenstaande grafiek is het uiteindelijke resultaat, met de meest recent beschikbare reeks van mei 2021 tm. juli 2023. In de maand rapportages lopen de productie resultaten altijd 1 maand achter op die van de opgestelde capaciteit. De productie is weergegeven in de blauwe curve (rechter Y-as als referentie, eenheid GWh = 1 miljoen kWh). Er zijn twee "drijvende krachten" achter het verloop van deze curve. Ten eerste natuurlijk de seizoens-variabiliteit, die zich uit in hoge producties in de zomermaanden ("toppen"), resp. lage output in de wintermaanden ("dalen"). Meestal is december de slechtst producerende maand. Eerder zagen we al dat, sterk afhankelijk van de gemiddelde instralings-condities in de betreffende maand, in de zomerperiodes hetzij mei (2020), juni (2019, 2021, 2022), of juli (2017, 2018) de best performer waren bij de productie. Voor de hier getoonde recentere periode zijn de waargenomen "zomer pieken" alle 3 in juni gevallen. De piek in juni 2021 is weer iets verhoogd t.o.v de vorige update (inmiddels 922 GWh). Ook die voor juni 2022 is inmiddels aangepast, met 0,2% bovenop de waarde in de juli 2022 rapportage (nu: 1.237 GWh). De tot nog toe gecertificeerde productie in juni 2023 is op een nieuw record niveau gekomen van 1.482 GWh, in de huidige revisie. Dat is al bijna 20% hoger dan in juni 2022. Anton Boonstra had voor heel Nederland, voor juni 2023, 11% meer instraling vastgesteld dan in juni 2022, de maand was dan ook "record zonnig" volgens het KNMI. Dit opmerkelijke resultaat voor juni is dus niet verbazingwekkend. Dat, in combinatie met de continu voortschrijdende nieuwbouw van PV projecten (al dan niet met SDE subsidie), maakt dat we eind juni dit jaar al een (gecertificeerd) productie record te pakken hebben. In de vorige rapportage lag het toen bekende resultaat voor juni nog op een niveau van 1.236 GWh, dus er zijn nog heel wat productie certificaten voor die recordmaand bijgeschreven in de huidige update, en de verwachting is dat die piek nog wel wat hoger zal gaan worden in komende updates. Ook de piek volumes uit met name de laatste 2 jaar zullen later nog wel wat worden bijgeplust. Zeker van de kleinere projecten, die niet maandelijks door een meetbedrijf worden gemeten, komen productiecijfers namelijk heel erg laat pas beschikbaar, en worden ze dan pas aan de databestanden van VertiCer toegevoegd. En worden ze "zichtbaar" in de hier getoonde productie historie. Het eerste resultaat voor juli 2023 laat een scherpe neerwaartse knik in de grafiek zien, en komt, nog zeer voorlopig, uit op een productie van 1.139 GWh in die maand. Ten eerste was juli, i.t.t. juni, een historisch bezien "normale" maand wat het aantal zonne-uren betreft. Boonstra meldde dat er in die maand 11,3% minder instraling was dan in juli 2022, en productie is altijd direct gerelateerd aan de hoeveelheid instraling, dus een lagere output voor juli was sowieso al de verwachting. Ten tweede, was het midden in de vakantie, en kunnen dus mogelijk nog een hoop niet verwerkte data missen a.g.v. onderbezetting bij VertiCer. En sowieso, komen er altijd al productie data pas later beschikbaar. Pas aan het eind van dit jaar kunnen we een wat zinniger beeld krijgen van de verhouding van de productie in juli t.o.v de voorgaande periode. De tweede drijvende kracht achter deze curve is uiteraard de in het recente verleden zeer onstuimige groei van de projecten markt, met telkens flink meer, gemiddeld genomen steeds grotere PV projecten, wier nieuwe productie volumes in de loop van het kalenderjaar toegevoegd worden aan de output van het eerder al bestaande productie "park". Dat is dé drijvende kracht achter de steeds hoger wordende pieken (bovenop de verschillen in instraling van jaar tot jaar). De groei van capaciteit is echter in 2023 duidelijk afgezwakt, zoals eerdere grafieken in deze bijdrage laten zien. Maar alle nieuwe capaciteit zal bijdragen aan het verhogen van de pieken, zelfs al hebben ze in toenemende mate oost-west opstellingen. Progressie in winter"dips" In de productie curve is goed te zien dat de zogenaamde "winter-dips" ook op een steeds hoger niveau komen te liggen, a.g.v. de almaar toenemende productie capaciteit, die ook in de winter aan een toenemende hoeveelheid zonnestroom productie bijdragen. In deze laatste update blijkt december 2022 ook alweer een wat hoger volume te tonen, dan in de januari tm. juli rapportages van VertiCer en haar rechtsvoorganger. December 2022 komt inmiddels uit op 135,2 GWh. Dat is al 12,1% hoger dan in december 2021 (120,6 GWh), en is zelfs al ruim een factor 4,5 maal het niveau van de "dip" in het winterseizoen van 2017/18 (jan. 2018 29,8 GWh, zie eerder gepubliceerde historische grafiek). De verwachting is dat met name de recentere maand productie cijfers later nog opgeplust zullen gaan worden. 7. Jaarproducties volgens Garanties van Oorsprong Een herziene versie van de grafiek met de jaarlijkse uitgifte van Garanties van Oorsprong (GvO's) werd gegeven in de analyse van de februari cijfers (link). Er is nog steeds geen nieuwe revisie van de oudere cijfers, alleen van de data vanaf mei 2021. Omdat de oudere cijfers ondertussen flink gewijzigd kunnen zijn, kunnen er nog geen nieuwe totale volumes worden bepaald. Als we alleen naar de geregistreerde volumes in de data van de huidige update van 6 september 2023 kijken, zou 2021 in totaal 4,5 TWh gecertificeerde productie hebben, en 2022 al 8,5 TWh, exclusief alle andere volumes van niet bij VertiCer geregistreerde installaties (waar onder vrijwel de gehele residentiële markt). In de eerste 7 maanden van 2023 is tot nog toe al bijna 6,0 TWh geregistreerd. Dat is al een derde meer dan het totale jaarvolume van 2021. Dat zal later uiteraard nog flink bijgeplust gaan worden, bovendien zal ook de productie van de laatste 5 maanden van 2023 nog aan het geheel toegevoegd moeten gaan worden. Intern - rapportages CertiQ / VertiCer 2023, aflopend gesorteerd VertiCer update juli 2023 - eerste zeven maanden 646 MWp, (voorlopig) 46% van nieuwe capaciteit t.o.v. zelfde periode 2022 (2 augustus 2023) Januari 2023 flinke toename geregistreerde gecertificeerde zonnestroom capaciteit, 354 MWp, maar het verhaal is complexer bij CertiQ. Deel I. (8 februari 2023) CertiQ herziet cijfer presentatie methodiek - een nieuw tijdperk ? (8 februari 2023) Sinterklaas surprise november rapport CertiQ 2022 bleek een fopspeen: december rapport wederom "negatieve groei", 1e status update. (9 januari 2023, laatste analyse van "klassieke" maandrapportage, en links naar eerdere analyses in 2021 en 2022) Meer licht in de duisternis (?) omtrent ontwikkeling gecertificeerde zonnestroom portfolio in (2019-) 2020 bij CertiQ. (4 november 2020; vroege signalering van sterk wijzigende historische CertiQ data door Polder PV) Extern Data overzichten website VertiCer (vooralsnog alleen rapportages over 2023) NB: de oude website van CertiQ is niet meer actief, de url verwijst door naar de site van rechtsopvolger VertiCer ! 1
september 2023: Zonnestroom
productie Polder PV - augustus blijvend laag, 19%
lager dan in augustus 2022. Bij
Polder PV blijft het probleem van een slecht werkende
omvormer en/of verbinding aanhouden. De productie
blijft daardoor op een laag niveau steken, maar
dat is in tijden van enorme zonnestroom overschotten
in ons land ook weer niet zo'n groot probleem ...
In dit artikel worden de (afgeleide) primaire productie gegevens van Polder PV's oude PV-systeem voor augustus 2023 weergegeven. De data zijn verkregen uit (normaliter) maandelijkse meterstand opnames van de 13 micro-inverters van onze, voor het kern-systeem inmiddels al bijna 23 jaar oude PV installatie (netkoppeling 1e vier zonnepanelen: 13 maart 2000; 2e set van 6 op 12 oktober 2001, gevolgd door kleinere toevoegingen in 2007 en 2010). De tabel met de producties van de verschillende "sets" zonnepanelen van Polder PV, afgeleid van de uitgelezen meterstanden van de 13 micro-inverters aan het eind van de maand en van eind juli. De afgeleide maandproductie voor augustus is in het linker blok weergegeven; in het 2e blok de resultaten voor januari tm. augustus 2023; helemaal rechts ter vergelijking de specifieke productie in record maand, augustus 2022, resp. in de periode jan. - aug. 2022. Naast het opgestelde vermogen in Wp wordt de productie per groep in Wattuur (Wh) vermeld, ernaast de belangrijke afgeleide specifieke opbrengst (in kWh/kWp, hetzelfde als Wh/Wp), waarmee de uit verschillende vermogens bestaande deelgroepjes goed vergeleken kunnen worden. De "beste" specifieke opbrengsten in augustus 2023 werden wederom door onze oudste set panelen, 4 stuks 93 Wp modules, op 1 augustus 2023 reeds 8.571 dagen productief sedert de netkoppeling in maart 2000, behaald, 111,9 kWh/kWp. Dat is iets lager dan in juli (116,8 kWh/kWp). Bij de 2 in de voorste rij staande 108 Wp modules zijn de in de vorige maanden al gerapporteerde tegenvallende resultaten gecontinueerd, met slechts 68,9 kWh/kWp in die maand (rode band, donker rood omlijnd). Dit betreft zeer waarschijnlijk een slechte verbinding, die een controle nodig heeft. Belangrijk bij dit soort rapportages is, dat juist dit soort incidenten direct opvallen. De verliezen blijven, vanwege de micro-inverter set-up van onze installatie, beperkt, en we houden desondanks vermoedelijk toch zonnestroom productie over op jaarbasis, als de problemen niet structureel erger gaan worden. Het kern-systeem van 10 panelen / 1,02 kWp (lichtgroene band) had in augustus een opbrengst van ruim 103 kWh, wat neerkomt op een specifieke opbrengst van 101,3 kWh/kWp. De opbrengst was 19% lager dan in de record zonnige augustus 2022 (124,9 kWh/kWp). Bij de opbrengsten van januari tm. augustus komt uiteraard een vergelijkbaar beeld naar voren, met de oudste 4 panelen het best presterend (bijna 747 kWh/kWp), en de 2 in de voorste rij staande oude 108 Wp modules het slechtst, met 552 kWh/kWp (26% slechter presterend dan eerstgenoemde groep, vermoedelijk vanwege een slechte verbinding). Volgens het KNMI werd augustus gekarakteriseerd met "Nat met ongeveer de normale temperatuur en hoeveelheid zonneschijn", met ongeveer de gemiddelde hoeveelheden zonuren, 206 t.o.v het langjarige gemiddelde (1991-2020), van 205. De Kooy bij Den Helder in Noord-Holland liet het hoogste aantal zonuren zien, 228 "stuks". Twente bleef op slechts 185 zonuren steken. Periode vanaf start van het jaar Helemaal rechts in de tabel vindt u de specifieke opbrengsten gehaald in augustus, en in de periode januari tm. augustus in het zonnige jaar 2022. Deze zijn voor beide periodes allemaal substantieel hoger dan de resultaten in 2023, vanwege de gemiddeld genomen beduidend betere weers-omstandigheden. Voor het hele systeem was de output in augustus 2022 22% hoger dan in augustus 2023 (!). Voor de periode januari tm. juli 2022 was het bijna 19% hoger dan in dezelfde periode in het huidige jaar. 2023 is tot nog toe dan ook beslist een tegenvallend jaar wat zon input, en dus ook zonnestroom productie betreft. Wat verder is verslechterd door de problemen met 1 van de inverter / paneel combinaties. Augustus 2023 kwam bij Polder PV qua productie van zonnestroom op de vijf-na-laatste plaats in de "augustus rating" sedert 2001, met 103 kWh voor de kern-installatie met 10 panelen. Augustus 2006 presteerde het slechtst, met nog geen 86 kWh, het was toen dan ook volgens het KNMI "een zeer sombere maand met gemiddeld over het land 134 zonuren tegen een langjarig gemiddelde van 198" (gemiddelde was toen voor tijdvak 1971 - 2000). In deze grafiek alle maandproducties van het kern-systeem van 10 panelen (1,02 kWp) bijeen, met elk kalenderjaar een eigen kleur. 2023 heeft een lichtgele kleurstelling. Tot oktober 2001 waren er nog maar 4 panelen in het eerste systeem, en de producties daarvan zijn dan ook niet vergelijkbaar met de rest van de datapunten. Oktober 2010 was het hele systeem grotendeels afgekoppeld van het net, vandaar de zeer lage waarde voor die maand. Die wordt dan ook niet meegenomen in de berekening van het langjarige gemiddelde per maand, de dikke zwarte lijn in de grafiek. De spreiding van de productie is voor deze vroege zomer-maand ongeveer vergelijkbaar als voor juli, met name vanwege de zeer lage opbrengst in augustus 2006. De extremen liggen voor deze maand tussen de 86 kWh (augustus 2006) en ruim 127 kWh (record zonnig augustus 2022). In deze vergelijkbare grafiek zijn alleen de maandproducties van de laatste vier jaar getoond. In het huidige nieuwe exemplaar is, sedert het eerste maandrapport voor dit jaar, 2019 verwijderd, en 2023 toegevoegd (met nieuwe kleurstelling). Zelfs in zo'n relatief korte periode zijn de verschillen soms groot, met name in de lange zomerse periode. En komen ook buiten het hoge productie seizoen soms flinke extremen voor, zoals de record productie in maart 2022, en, daar tegenover staand, het zwaar tegenvallende resultaat in dezelfde maand in 2023. In mei is het verschil (in dit relatief korte tijdsbestek) een stuk kleiner, maar daar verschijnt natuurlijk wel het maand record van mei 2020 weer bovenaan in de grafiek. Geen enkele andere maandproductie heeft dat record overtroffen in de lange meethistorie bij Polder PV. Juni 2023 kwam, met de geïnterpoleerde productie, flink boven het maandgemiddelde uit, juli presteerde weer sterk ondermaats bij onze installatie. Dat was ook het geval in augustus, met 5,5% onder het langjarige gemiddelde. De spreiding is de afgelopen vier jaar wel iets minder groot dan in juli. In deze derde grafiek geef ik de cumulatieve opbrengsten per kalenderjaar voor alle voorgaande maanden in dat jaar. Met inmiddels het resultaat van de productie van januari tm. augustus voor de jaren 2002 tm. 2023. Met forse verschillen tussen de jaren onderling. De eerste twee jaren (2000, 2001) gelden niet voor het gemiddelde of de mediaan, omdat er toen grotendeels nog maar 4 zonnepanelen aanwezig waren en de producties dus veel lager dan met tien panelen. Het gemiddelde voor 12 kalendermaanden is in de laatste oranje kolom weergegeven en bedraagt, voor januari tm. augustus (periode 2002-2023) 742 kWh voor dit deel-systeem. We zien dat er 7 jaren zijn die in die periode hier duidelijk bovenuit steken. Het voor Polder PV beroemde jaar 2003 blijft boven alles uit-torenen, met 844 kWh, gevolgd door 2022, met 829 kWh. De overige jaren blijven daarbij duidelijk achter, met 773 kWh (2009) of minder op de teller. Januari - augustus 2023 komt, vooral vanwege de flink tegenvallende resultaten voor maart, april, en juli en augustus, een stuk onder het gemiddelde niveau uit (achteraan weergegeven in de oranje kolom). En wel, met 703 kWh 5,3% onder dat langjarige gemiddelde. Een lichte troost: tm. mei was dat nog bijna 7%, dus het is globaal wel iets minder erg geworden. Het verschil met de cumulatieve productie van januari tm. augustus in 2022 blijft zeer groot, 126 kWh (ruim 15% lager). Alleen de jaren 2012 en 2005 deden het, in cumulatie, tm. augustus nog wat slechter. Diverse ouderdoms-verschijnselen zijn ons antieke PV systeem parten aan het spelen, waardoor het minder goed presteert dan het vele jaren lang achter elkaar heeft gedaan. In de grafiek is wederom de mediaan waarde voor de jaren 2002 tm. 2023 weergegeven, in de vorm van de horizontale, magenta streepjeslijn. Deze ligt duidelijk lager dan het gemiddelde, op 730 kWh. De productie in de eerste 8 maanden van 2023 ligt daar 3,7% onder. In deze grafiek zijn de voortschrijdende cumulaties van de energie (stroom) productie van het 1,02 kWp basis-systeem te zien, met elk jaar een eigen kleur. In een recente versie, die het hele kalenderjaar 2022 reeds toonde, voor de meeste "nieuwkomers" met zonnepanelen een absoluut record jaar, werd de op 1 na hoogste opbrengst voor het kern-systeem van Polder PV getoond. Wat lager dan de recordhouder 2003. In de lichtgele curve zijn resultaten voor de eerste acht maanden van 2023 terug te vinden. Wat aanvankelijk iets bovengemiddeld begon, maar door de fors tegenvallende opbrengsten in maart en april in cumulatie op een beduidend ondergemiddeld niveau kwam te liggen, in mei - juni weer wat werd bijgetrokken, maar in de wederom tegenvallende maanden juli en augustus duidelijk onderuit ging, naar een ondergemiddeld resultaat van 703 kWh in de maanden januari tm. augustus (gemiddelde = 743 kWh). Data Anton Boonstra e.a. Anton Boonstra heeft al direct op 1 september de inmiddels beroemde 4 kaartjes laten zien over instraling en productie gegevens, op het sociale platorm "Twitter-met-de-nieuwe-naam-X". Voor de links naar zijn kaartjes, zie het bronnen overzicht onderaan. De horizontale instraling in augustus 2023 lag, volgens de data extracten van Boonstra, met 134,6 kWh/m², 17,8% lager dan het gemiddelde niveau in record zonnig augustus 2022. Bij de absolute waarden lagen de verschillen per provincie tussen de 127,7 kWh/m² in Overijssel, en, verrassend, 143,2 kWh/m², in Zuid-Holland. In relatieve zin, lagen de verschil percentages t.o.v. de instraling in augustus 2022 tussen de -21,6% in Overijssel, en minus 12,4% in Zuid-Holland. Bij de productie gegevens van augustus, van 1.250 grotendeels residentiële "Tweakers" installaties op PV Output.org, was het verschil met augustus 2022 landelijk bezien 18,4% lager, met een gemiddelde specifieke opbrengst van 104,4 kWh/kWp in die maand. Hier scoorde Friesland in absolute zin het laagst, met ruim 99 kWh/kWp, en i.p.v. Zuid-Holland (112 kWh/kWp), lag Zeeland hier weer op kop, met 114 kWh/kWp. Relatief bezien was het verschil bij de productie t.o.v. augustus 2022 het minst hoog in Zuid-Holland (-12,4%), en het hoogst in Overijssel (22,3% minder productie gemiddeld dan in augustus 2022). Onze oude installatie in Leiden haalde slechts ruim 101 kWh/kWp (eerste tabel in dit artikel), deels vanwege algehele verouderings-verschijnselen, inclusief een haperende verbinding of andere malheur. Dat is bijna 10% lager dan het provinciale gemiddelde in Zuid-Holland. Over de eerste 8 maanden heeft Boonstra uiteraard ook weer de gegevens gepubliceerd. De cumulatieve instraling van januari tm. augustus kwam landelijk bezien op 924,5 kWh/m², 7,5% onder de cumulatie in dezelfde periode in 2022. Het niveau lag het laagst in provincie Drenthe (898,8 kWh/m²), het hoogst in usual suspect Zeeland, met 954,6 kWh/m². In relatieve zin waren de verschillen relatief laag in Groningen en Drenthe (-4,4%). Limburg bleef ver achter, met maar liefst 9,4% minder instraling in genoemde periode. Zuid Nederland kreeg duidelijk wat minder cumulatieve instraling t.o.v. 2022, dan de vijf noordelijke provincies (NH, Fl, Dr, Fr en Gr). Bovenstaande vertaalde zich in de volgende verschillen bij de door Boonstra ge-extraheerde productie cijfers, waarbij natuurlijk ook andere factoren een rol spelen zoals (tijdelijke) uitval, al dan niet vanwege toenemende spanningsproblemen op het net in sommige lokaties, "natuurlijke" systeemfouten, mate van beschaduwing, etc. Een andere factor die in betekenis zou kunnen toenemen, is het uit (!) zetten van PV installaties ten tijde van negatieve marktprijzen, als er een dynamisch stroomcontract is afgesloten. Dan "loont" het om niet in te voeden, omdat anders geld betaald moet worden aan de energieleverancier, i.p.v. zoals te doen gebruikelijk, ontvangen... Van de gelogde PV Output.org installaties werd een gemiddelde productie bepaald van 719,9 kWh/kWp in geheel Nederland. Dat lag 10,7% onder de productie in dezelfde periode in 2022 (806,4 kWh/kWp), en is daarmee weer verder opgelopen in negatieve zin (verschil tm. juli nog 9,3% minder productie). Friesland bleef flink achter, met slechts 688 kWh/kWp, Zeeland blijft veruit kampioen, met 765 kWh/kWp. In relatieve zin waren de verschillen 8,0% minder productie in Groningen in deze eerste 8 maanden, tot 12,5% minder in Limburg. In Zuid-Holland was, met 10,6% minder productie dan in 2022, het gemiddelde 738 kWh/kWp. In Leiden, gaf het kernsysteem van Polder PV, door wat ouderdoms-probleempjes, slechts 689 kWh/kWp te zien. Maar de "onverwoestbare" oudste 4 zonnepanelen kwamen wederom boven het provinciale niveau uit (747 kWh/kWp, zie tabel bovenaan dit artikel). Siderea.nl Siderea.nl claimde voor augustus een haalbare specifeke opbrengst die op een vrijwel gemiddeld niveau lag t.o.v. de daar gehanteerde referentie periode (2001-2020). In de Landelijke Opbrengst Berekening kwam het portal voor augustus 2023 tot haalbare specifieke opbrengsten tussen de 105 kWh/kWp rond Hoogeveen (Dr.) en 123 kWh/kWp bij Wijk aan Zee aan de zonnige Noord-Hollands kust, voor PV systemen met "gemiddelde oriëntatie". Voor "optimale" oriëntaties kwam het portal op haalbare waarden tussen de 110 en 129 kWh/kWp bij dezelfde locaties. Deze berekende potentiële output waarden liggen meestal duidelijk hoger dan de feitelijk gemeten waarden zoals Boonstra heeft bepaald uit de PV Output.org installaties. Diverse soorten systeem "fouten", suboptimale systeem eigenschappen, en natuurlijk, toenemende problemen bij de netspanning, zijn hier waarschijnlijk debet aan. Langdurig "optimaal" presterende nieuwe installaties komen niet vaak (meer) voor, ook al omdat al talloze projecten onder suboptimale omstandigheden (hellingshoeken, inclinatie, beschaduwing, horizon belemmeringen etc.) worden gerealiseerd. Het laaghangende fruit is al lang geleden geplukt. Het gemiddelde over de jaren 2001-2020 voor augustus lag in de data van Siderea tussen de 111 kWh/kWp voor Hoogeveen en Rotterdam, en 116 kWh/kWp voor Wijk aan Zee, bij "gemiddelde" oriëntaties. En tussen de 116 en 122 kWh/kWp bij dezelfde locaties voor "optimaal" georiënteerde PV-systemen. Nationaal Klimaat Platform (NKP) Het maandbericht op het NKP verscheen ook op 1 september 2023. De groei van energie opwek uit hernieuwbare bronnen groeide bescheiden, met 9%, t.o.v. augustus 2022. Er was beduidend minder zon, en het waaide ook niet bijster veel. De totale energie productie (zonnestroom + biomassa + wind + overig) in augustus was het laagst voor de 1e 8 maanden dit jaar (plm. 22 petajoule). Het door NKP opgegeven aantal zonneuren in augustus, 190, wijkt echter, in netatieve zin, opvallend af van de officiële opgave door het KNMI (206 zonuren). Dat het aandeel zonnestroom blijvend hoog bleef, is natuurlijk te wijten aan het (grof afgeschatte) meer potentieel wat er in de periode september 2022 tm. augustus 2023 aan nieuwe installaties is bijgekomen. CBS geeft echter geen uitsluitsel over fysieke, totale maandelijkse groei, die cijfers zijn non-existent in Nederland. Vanwege de al enorme hoeveelheid PV- en windturbine capaciteit, wordt er zoveel stroom uit alleen al deze 2 hernieuwbare bronnen geproduceerd, dat negatieve marktprijzen een beduidend groeiend fenomeen zijn. In augustus waren er alweer 80 uren met meer productie dan de nationale stroombehoefte. In 20 uren resulteerde dat tot negatieve prijzen op de stroombeurs, o.a. vanwege te grote (fysieke) beperkingen om deze overschotten te (kunnen) exporteren naar het buitenland. In accumulatie, zijn er al 212 uren tm. 31 augustus negatieve stroomprijzen geweest in 2023. Het aandeel van elektriciteit productie uit duurzame bronnen nam t.o.v. de consumptie toe, van 45% in augustus 2022, tot 52% in augustus 2023. Dat was volgens Martien Visser van Energieopwek.nl de vijfde achtereenvolgende maand dat het aandeel meer dan de helft van het totaal is geweest, dit jaar. De grootste hernieuwbare contribuant in augustus was zonnestroom, wat een aandeel van 26,6% op de totale productie (hernieuwbaar en niet hernieuwbaar) had. Windenergie kwam, met 10,9% op land en 7,3% op zee, op een totaal aandeel van 18,2%, biomassa op 7,1% (diverse typen installaties). Deze alinea betreft uitsluitend cijfers voor de elektra productie, dus nog exclusief inzet van warmte en biobrandstoffen. Energieopwek.nl De brondata voor het Nationaal Klimaat Platform worden als vanouds berekend door de computers van En-Tran-Ce van Martien Visser (energieopwek.nl website). Ook in augustus 2023 werd het nieuwe dagrecord, gevestigd op 13 juni (gemiddeld 5,85 GW over het hele etmaal op die dag), net als in juli, niet meer aangetikt, en zal dat record vermoedelijk pas weer ergens in het voorjaar van 2024 verbroken gaan worden. Het hoogste dag gemiddelde in augustus werd gehaald op de 20e, met gemiddeld 4,72 GW zonnestroom output op die dag. Equivalent aan een berekende zonnestroom productie van 4,72 (GW) x 24 (uren) = 113,3 GWh. De laagste gemiddelde output werd voor augustus 2023 berekend voor de 25e (1,73 GW, een dag productie van 31,2 GWh aan zonnestroom). Dat is 37% hóger dan het laagste niveau in juli dit jaar (op de 31e: 1,26 GW / 30,2 GWh). Het hoogste momentane zonnestroom output vermogen berekend midden op de dag werd ook op 20 augustus gehaald. Wat, met 14,61 GW weer duidelijk achterbleef bij de 15,8 GW op 7 juli, en het eerder gevestigde, nieuwe historische record niveau van 3 juni (15,87 GW). Het productie karakter in augustus was behoorlijk grillig, vanwege de regelmatige afwisseling tussen zon en buiig weer. Op 1 en 7 augustus waren er redelijke pieken in de wind producties (gemiddelde uurwaarden 5,36 GW, resp. 5,68 GW). Bronnen: Meetdata Polder PV sedert maart 2000 Extern Maandbericht augustus 2023 (KNMI, 31 augustus 2023, voorlopig overzicht) Zeer warme en zonnige zomer met normale hoeveelheid neerslag (KNMI, meteoorologisch kwartaal "zomer", artikel 31 augustus 2023) Data Anton Boonstra / extracten van KNMI cijfers op Twitter (allen 1 september 2023): Siderea Landelijke Opbrengst Berekening augustus 2023 Historie opbrengst berekeningen voor de maand augustus Bescheiden groei hernieuwbare energie (Bericht augustus, Nationaal Klimaat Platform, 1 september 2023) Enkele recente tweets mbt zonnestroom van cijfer goeroe Martien Visser (Hanzehogeschool, energieopwek.nl): De "worteltjesgrafiek" voor augustus 2023 - 82 uren zon & wind meer productie dan vraag (1 september 2023) Berekende zonnestroom productie augustus 2023 ongeveer dat in aug. 2022, door minder zon, maar verwachting 20% meer capaciteit (1 september 2023) Tm. 26 augustus 2023 evenveel zonnestroom productie berekend als in heel kalenderjaar 2022 (26 augustus 2023) Grafiekje "CO2-vrije elektriciteit opwekking" in EU stroommix voorjaar 2022 - voorjaar 2023, toename zonnestroom 100% (25 augustus 2023) Verdubbeling investeringen "distributed solar" (kleinschalig, vaak residentieel) in EU in 2023 t.o.v. 2021, prognose van Intl Energy Agency (24 augustus 2023) Zoveelste voorbeeld flinke onderschatting zonnestroom productie (casus PBL voorspelling 2023 in 2015) (23 augustus 2023) 2 augustus 2023: VertiCer update juli 2023 - eerste zeven maanden 646 MWp, (voorlopig) 46% van nieuwe capaciteit t.o.v. zelfde periode 2022. Voor uitgebreide toelichting van de voorliggende historie van de CertiQ data voor gecertificeerde zonnestroom in Nederland, zie de bespreking van 7 maart jl (februari rapportage). Voor de transitie van CertiQ naar de nieuwe organisatie VertiCer, zie introductie in de vorige analyse, van 19 juli jl. In de huidige analyse brengt Polder PV de nieuwe resultaten uit de data rapportage van VertiCer, voor de maand juli 2023. Met daarin deels weer gewijzigde cijfers sedert augustus 2021. Wederom is er géén update van nog oudere data verschenen. Ook voor die gegevens en grafieken daaromtrent, verwijs ik naar de hier boven gelinkte analyse van het oudere CertiQ rapport, waarin die gegevens wel waren bijgesteld in een separate rapportage. Niets nieuws onder de zon Benadrukt moet blijven worden, dat de voor sommigen wellicht verwarrende, continu wijzigende cijfers bij VertiCer, en haar rechtsvoorganger CertiQ, beslist geen "nieuw fenomeen" betreffen. Dit is altijd al staande praktijk geweest bij CertiQ, en wordt gecontinueerd onder VertiCer. Niet alleen werd dat zichtbaar in de soms fors gewijzigde cijfers in de herziene jaar rapportages tot en met het exemplaar voor 2019. Helaas zijn daarna geen jaarlijkse revisies meer verschenen. In een tussentijdse analyse van "oorspronkelijk gepubliceerde", en "toen actuele, bijgestelde", werd al duidelijk, dat de databank van de destijds alleen onder TenneT vallende dochter continu wijzigingen ondergaat, zoals geïllustreerd in de Polder PV analyse van 4 november 2020. In dit opzicht, is er dan ook niets nieuws onder de zon. De wijzigingen zijn er altijd al geweest, alleen zijn ze inmiddels, met weliswaar de nodige moeite, dan ook regelmatig "zichtbaar te maken", door de nieuwe wijze van rapporteren van VertiCer. Voordat we de huidige resultaten bespreken, blijft de belangrijke disclaimer bij alle (zonnestroom) data van VertiCer / CertiQ recht overeind:
Het overzicht met de eerste cijfers over juli 2023 verscheen in de nieuwe, drastisch gewijzigde vorm op de website van VertiCer, op 1 augustus 2023. Referenties naar eerder verschenen historische data zijn uiteraard impliciet als CertiQ gegevens geanalyseerd, in oudere analyses.
2a. Evolutie van drie basis parameters gecertificeerde PV-installaties VertiCer juli 2021 - juli 2023 In deze grafiek, met de meest recente actuele en gewijzigde data uit de juli rapportage van VertiCer, en oudere data uit de CertiQ updates, de stand van zaken vanaf juli 2021 tm. juli 2023. De blauwe kolommen geven de ontwikkeling van de aantallen installaties weer (ref.: rechter Y-as), voorlopig culminerend in 34.133 exemplaren, begin augustus dit jaar. Wat, wederom, een negatieve groei weergeeft van 77 projecten t.o.v. de status, eind juni (gereviseerd, 34.210 exemplaren). Wel is er t.o.v. het tevens herziene eindejaars volume van 2022 netto bezien een groei geweest van 291 projecten in het gecombineerde VertiCer / CertiQ bestand. Wat maar liefst 84% minder is dan de groei in de eerste 7 maanden van 2022 (revisie: 1.778 nieuwe projecten genoteerd, zie ook nieuwe half-jaar grafiek verderop). Diverse historische data zijn wederom gewijzigd t.o.v. de juni update. Zo is de stand van zaken voor eind (december) 2022 inmiddels 33.842 projecten, in de vorige rapportage waren dat er nog 33.811. In de gele kolommen (ref. rechter Y-as, in MWp) de bijbehorende geaccumuleerde gecertificeerde PV-capaciteit, die begin augustus 2023 op 10.414,8 MWp is gekomen, wat weer een tijdelijke negatieve groei inhoudt t.o.v. de gereviseerde stand voor eind juni (revisie: 10.429,5 MWp). Dit kan uiteraard nog steeds substantieel gaan wijzigen in komende updates, zoals ook in alle vorige exemplaren is geschied. Afhankelijk van komende revisies van historische cijfers, lijkt de 10 GWp in dit grote PV dossier ergens in januari of februari 2023 te zijn gepasseerd. Eind 2022 is de geaccumuleerde capaciteit inmiddels op een niveau gekomen van 9.769,1 MWp. In het eerste flink gewijzigde januari rapport was dat nog 9.409,3 MWp. Voor EOY 2022 is dus alweer bijna 360 MWp / 3,8% meer volume bijgeschreven dan oorspronkelijk gerapporteerd. Met de huidige, gereviseerde cijfers, is de nog zeer voorlopige groei in de eerste 7 maanden van 2023 646 MWp geweest. Dat is, zoals eerder al aangegeven in de eerdere maandrapportages, een forse afkoeling van de marktgroei, zelfs al weten we dat alle cijfers nog regelmatig zullen worden bijgesteld. In dezelfde periode in 2022 was het - nu weer aangepaste - groei volume namelijk 1.393 MWp. De toename in 2023 is dus tot nog toe 54% lager dan het nu bekende nieuwe volume in 2022 in de maanden januari tm. juli. Dat is wel een beduidend minder hoog verschil, dan bij de aantallen nieuwe projecten: de bij VertiCer instromende nieuw geregistreerde projecten blijven gemiddeld genomen groter worden qua omvang. In de groene curve is de uit voorgaande parameters berekende systeemgemiddelde capaciteit voor de gehele gecertificeerde populatie PV-projecten bij VertiCer, in kWp (referentie linker Y-as) weergegeven. Dit blijft door de bank genomen almaar toenemen, en is sedert eind 2022 verder gegroeid, van 288,7 naar 305,1 kWp, eind juli dit jaar. Vanwege de tijdelijk (?) negatieve groei in februari, is het systeemgemiddelde vermogen toen ook tijdelijk iets terug gevallen, maar nam het in maart tm. juli weer op een bescheiden niveau toe. Ook deze onregelmatigheid kan in latere updates worden "glad gestreken". Links in de grafiek vindt u ook de meest recent bekende EOY cijfers voor 2021 weergegeven. Die zijn ditmaal licht gewijzigd van 31.421 naar, momenteel, 31.422 projecten, resp. van 7.840,4 naar 7.840,6 kWp. Deze zijn belangrijk voor de vaststelling van de aangepaste jaargroei cijfers voor 2022, zie paragraaf 3d. 2b. Evolutie van drie basis parameters gecertificeerde PV-installaties VertiCer EOY 2009 - 2022 Ik geef hieronder de in een vorige versie volledig gereviseerde jaargroei grafiek weer, waarbij alleen voor de nu bekende weer gewijzigde cijfers in het juli rapport van VertiCer, voor de jaargroei in de jaren 2021 en 2022, zijn toegevoegd. Alle oudere data zijn ontleend aan eerder gepubliceerde CertiQ updates. Waarvan nog geen eventuele herziening bekendgemaakt is na 1 maart 2023. Deze tweede grafiek in deze sectie geeft niet de maandelijkse progressie (paragraaf 2a), maar de evolutie van de eindejaars-accumulaties van 2009 tm. 2022 weer, met alle ondertussen weer gewijzigde data in de huidige VertiCer update. De opbouw van de grafiek is vergelijkbaar met die voor de laatste maand-cijfers, maar om alle data in 1 grafiek te krijgen zonder extreme verschillen, is de Y-as voor alle drie de parameters hier logarithmisch gekozen. Het aantal installaties is fors toegenomen, van 3.767 exemplaren, eind 2009, naar, inmiddels, 33.842, eind 2022, resulterend in een Compound Annual Growth Rate (CAGR) van gemiddeld 18,4% per jaar in de getoonde periode. Bij de capaciteits-ontwikkeling is het echter nog veel harder gegaan. Deze nam toe van 18,7 MWp, eind 2009, tot alweer 9.769,1 MWp, eind 2022. Resulterend in een byzonder hoge CAGR, van gemiddeld 61,8% per jaar (!). Wel begint er, voorstelbaar, na zo'n langdurige, spectaculaire groei periode, een afvlakking zichtbaar te worden in de expansie. Wat veel te maken heeft met overal optredende problemen met beschikbare netcapaciteit, gestegen project kosten, beschikbaar personeel, etc. Historische bijstellingen Dat de cijfers in de databank behoorlijk worden bijgesteld, bezien over een langere periode, laten de nu actuele eindejaars-cijfers voor 2021 weer goed zien. Die zijn momenteel namelijk 31.422 installaties, en een verzamelde capaciteit van 7.840,6 MWp. In het "klassieke" maandrapport voor (eind) december 2021, alsmede in het gelijktijdig verschenen eerste jaaroverzicht, waren die volumes nog maar 30.549 installaties, resp. 7.417,8 MWp. In de huidige cijfer update, zijn de verschillen t.o.v. de oorspronkelijke, "klassieke" maandrapport opgaves van, destijds, CertiQ, derhalve, opgelopen tot 2,9% (aantallen), resp. 5,7% (capaciteit). Uiteraard hebben deze bijstellingen ook flinke gevolgen voor de uit de EOY cijfers te berekenen jaargroei volumes (YOY). Uit voorgaande twee parameters werd door Polder PV weer de gemiddelde systeem-capaciteit aan het eind van elk kalenderjaar berekend (groene curve). Ook deze nam spectaculair toe, van slechts 5,0 kWp, eind 2009 (bijna uitsluitend kleinere residentiële installaties), tot alweer 288,7 kWp, eind 2022 (bestand VertiCer inmiddels gedomineerd door duizenden middelgrote tot zeer grote projecten incl. zonneparken). Een factor 58 maal zo groot, in 13 jaar tijd. Wat de enorme schaalvergroting in de projecten sector goed weergeeft. 3. Maandelijkse, kwartaal-, half-jaar- en jaarlijkse toenames aantallen en capaciteiten bij VertiCer 3a. Maandelijkse toenames van aantallen en capaciteit van gecertificeerde PV-installaties VertiCer augustus 2021 - juli 2023 Ook al moet ook bij deze grafiek de waarschuwing, dat de cijfers nog lang niet zijn uitgekristalliseerd, en we nog de nodige bijstellingen kunnen verwachten, de trend bij de nieuwe aantallen projecten door VertiCer, en rechtsvoorganger CertiQ, geregistreerd van maand tot maand, laten, ook in de huidige versie van juli 2023, een zeer duidelijke afkoeling van de PV-projectenmarkt zien sedert de zomer van 2021. Werden er in januari 2022 nog netto 385 nieuwe gecertificeerde PV-projecten bijgeschreven, is dat in de rest van het jaar al zeer duidelijk minder geworden, en vanaf augustus zelfs zeer sterk "afgekoeld". Met wat ups en downs, is het laagste volume voorlopig bereikt in november 2022, met, inmiddels, 76 nieuwe installaties. Daarna veerde het weer even op, daalde stapsgewijs, en bereikte in juni - juli 2023 zelfs netto negatieve groei van -9 resp. -77 projecten in deze update. Eerder getoonde negatieve groeicijfers voor de maanden maart tm. mei zijn inmiddels omgezet in positieve aanwas, a.g.v. de voortdurend wijzigende historische cijfers in de VertiCer bestanden. Al kan de nu nog vastgestelde "negatieve netto groei" in juni en juli beslist ook nog in positieve zin ombuigen in latere updates, zoals in het recente verleden is geschied, de trend is bij de aantallen onmiskenbaar: er worden, netto bezien, nog maar weinig netgekoppelde projecten bijgeschreven bij VertiCer, per maand. Een van de redenen kan zijn, dat er een toenemend aantal uitschrijvingen uit de databank van de Gasunie/TenneT dochter is begonnen, die de instroom (tijdelijk) afremt of zelfs overvleugelt. Een belangrijke reden kan hierbij zijn de beginnende uitval van de oudste onder SDE 2008 gesubsidieerde kleine projectjes, die immers 15 jaar subsidie konden genieten. We moeten gaan zien hoe het verloop bij de aantallen zich ontwikkelt, nu de subsidie termijn voor de eerste projecten aan het aflopen is. Uiteraard betekent uitschrijving uit de VertiCer databank verder beslist niet dat de betreffende projecten fysiek zijn, of worden verwijderd. Ze kunnen nog vele jaren lang met een aardig rendement worden ge-exploiteerd door de eigenaren, zonder SDE-gerelateerde inkomsten. Een vergelijkbare grafiek als voor de aantallen (vorige exemplaar), maar ditmaal de ermee gepaard gaande maandelijkse toename (of zelfs afname) van de capaciteit van gecertificeerde PV-projecten, in MWp. De evolutie laat een nogal afwijkend beeld van dat bij de aantallen zien, met sterk fluctuerende verschillen tussen de maanden onderling. Ook deze kunnen uiteraard naderhand nog worden bijgesteld. De "netto negatieve groei" in september 2022, al gesignaleerd in het januari rapport, is uiteindelijk in latere updates in ieder geval omgeslagen in "normale, positieve groei", van, inmiddels, 69,2 MWp. De ook al hoge piek in januari 2023, nog 354,4 MWp in de januari rapportage, is sedert dat rapport continu verder opgeplust, en geeft nu al een netto groei t.o.v. eind 2022 van 416,6 MWp aan. In het "klassieke" CertiQ december rapport van 2022 was nog een zeer hoge november piek zichtbaar bij de capaciteit. Het lijkt er op, dat een groot volume daarvan naar het begin van het nieuwe jaar is geschoven (de vermoedelijke feitelijke datum van netkoppeling). Ook in januari 2022 zagen we eerder al een "nieuw-jaars-piek", maar die is duidelijk kleiner, inmiddels neerkomend op 306,7 MWp nieuw volume. Voor februari 2023 was er aanvankelijk een magere positieve groei van 28,1 MWp positief. Deze sloeg echter in de maart rapportage om in een enorme negatieve bijstelling van 316,1 MWp negatief (!), bij een netto aanwas van 65 nieuwe projecten. In de april update was er een marginale opwaartse correctie naar 312,3 MWp. In de rapportages voor mei tm. juli is de negatieve "groei" verder fors geslonken naar, inmiddels, minus 211,3. Zoals al vaker gemeld, kunnen de redenen voor zulke, soms forse bijstellingen, zeer divers zijn, zoals destijds gerapporteerd door CertiQ na vragen van Polder PV daar over (artikel 16 januari 2023). Mogelijk is, of zijn, er wellicht correctie(s) geweest van de hoge ("record") capaciteit weergegeven voor de maand januari ? Het eerst gepubliceerde resultaat voor maart was 197,4 MWp, en is na diverse neerwaartse en positieve wijzigingen inmiddels weer gegroeid naar 212,6 MWp in de huidige update. De rapportage voor april 2023 begon weer met een netto negatieve "groei" van 15,4 MWp, maar is inmiddels omgeslagen naar een positieve aanwas van 141,9 MWp. Voor mei werd aanvankelijk een bijna nihil groei gepubliceerd, maar ook dat is in het juli rapport inmiddels een voorlopige groei van 90,0 MWp geworden. In juni was het eerste resultaat een zeer kleine netto negatieve groei van -0,7 MWp, inmiddels is dat omgezet in een positieve groei van 10,4 MWp. Juli begon wederom negatief, met netto -14,6 MWp, maar dit gaat ongetwijfeld nog, in positieve zin, fors aangepast worden in latere updates. Als we de nieuwe maandvolumes voor de eerste zeven maanden bij elkaar optellen, komen we voor 2022 op een groei van 1.393 MWp uit, voor 2023 op slechts 46% daarvan, 646 MWp. Dit wordt vooral veroorzaakt door het (fors) negatieve maandgroei cijfer voor februari. Zelfs bij de verwachting, dat deze cijfers nog flink verder bijgesteld zullen gaan worden, moet de conclusie nu al luiden, dat de groei in het nieuwe jaar significant lager zal uitpakken dan in 2022. 3b. Kwartaal groeicijfers QIV 2021 - QII 2023 (- QIII) In een vorige update heb ik de kwartaal cijfers weer van stal gehaald en in grafiek weergegeven tm. de toen net "volledig", geworden cijfers voor de kwartalen QIV 2021 tot en met QI 2023. In het huidige exemplaar heb ik de soms weer licht gewijzigde data gebruikt, en nog lang niet definitief vastgestelde, ook aangepaste resultaten voor QII 2023 rechts toegevoegd. Voor het derde kwartaal van 2023 is alleen nog het resultaat voor juli bekend, en helemaal rechts weergegeven (kolommen gearceerd). Deze volumes zullen nog fors wijzigen, en de cijfers voor augustus en september moeten er uiteraard ook nog aan toegevoegd worden. Wederom met de disclaimer, dat de getoonde cijfers nog (fors) kunnen wijzigen, en de verhoudingen tussen kwartalen onderling dus ook, lijkt een conclusie al duidelijk getrokken te kunnen worden: Zowel de aantallen netto nieuw geregistreerde PV projecten per kwartaal, als de daarmee gepaard gaande capaciteit volumes, zijn sinds het eerste kwartaal van 2022 in globale zin stapsgewijs beduidend afgenomen, en lijkt de PV projecten markt in Nederland dus duidelijk af te koelen, waarvoor ook diverse andere aanwijzingen zijn. Het aantal nieuwe projecten per kwartaal is afgenomen van, momenteel, 899 exemplaren in QIV 2021, tot nog maar 324, met de nu bekende cijfers, voor QI 2023, en zelfs nog maar 44 in QII dit jaar. De eerste resultaten voor QIII (juli) geven nu nog een negatieve groei van -77 projecten weer, al is de verwachting dat dit cijfer nog flink zal gaan wijzigen (waarschijnlijk > positief wordend). De nieuwe gerapporteerde netto capaciteit nam even toe, van, momenteel, 553 MWp in QIV 2021, naar 624 MWp, in QI 2022, maar is daarna ook stelselmatig minder geworden. Om een voorlopig dieptepunt te bereiken in QIV 2022, met 346 MWp nieuw gerapporteerd volume, gebaseerd op de huidige cijfers. Dat is inmiddels verbeterd in QI 2023, met nu 418 MWp. Maar het is slechts 67% van de groei in QI in 2022 (624 MWp). Voor de aanwas in QII 2023 geldt momenteel een netto groei van 242 MWp, waar later ongetwijfeld nog veel aan zal gaan wijzigen, vermoedelijk in positieve zin. Ook de nog zeer premature aanwas in QIII was nu nog negatief, -15 MWp, wat ongetwijfeld in komende updates omgetoverd zal gaan worden in positieve groei. Voor de evolutie van de gemiddelde systeem omvang (per maand), zie ook de grafiek onder paragraaf 2a. 3c. Halfjaarlijkse toenames van aantallen en capaciteit van gecertificeerde PV-installaties VertiCer 2022-2023 HII Omdat de eerste resultaten voor het 1e half-jaar van 2023 beschikbaar zijn, en alweer gewijzigd, heb ik in de vorige analyse ook weer de "half-jaar grafiek" van stal gehaald. Die had ik voor het laatste gepubliceerd op basis van de CertiQ data in het bericht van 9 januari 2023. Het huidige exemplaar bevat echter alleen de laatst bekende resultaten gebaseerd op de compleet gereviseerde publicatie systematiek bij VertiCer. De (aangepaste) cijfers voor de tweede jaarhelft van 2021 zijn niet volledig bekend, vandaar dat we nu nog slechts de resultaten vanaf de 1e jaarhelft van 2022 kunnen laten zien, tm. de nog zeer premature cijfers voor (de eerste maand van) HII 2023. Ook uit deze halfjaarlijkse groei cijfers blijkt duidelijk een afkoeling van de projecten markt, grotendeels vertegenwoordigd in het VertiCer dossier. Bij de aantallen projecten nam de half-jaarlijkse aanwas af, van 1.510 nieuwe projecten in HI 2022, via 910 stuks in HII 2022 (40% minder), naar nog maar een (voorlopige) groei van slechts 368 nieuw in HI 2023. Wederom 60% minder. Achteraan vinden we (gearceerd) de eerste resultaten voor de tweede jaarhelft van 2023, met nog slechts het eerste resultaat voor juli, -77 installaties), en nog veel addities en wijzigingen te verwachten. Bij de capaciteit namen de nieuwe volumes per half-jaar minder dramatisch snel af, maar was de trend vergelijkbaar. Met de huidige bekende cijfers 1.110 MWp nieuw in HI 2022, 819 MWp in HII 2022 (26% minder), en (voorlopig) 660 MWp nieuwe capaciteit in HI 2023, wederom ruim 19% minder. De tweede jaarhelft geeft, met de netto negatieve groei van -15 MWp voor juli, nog slechts een geringe vingerwijzing naar de uiteindelijk vast te stellen (definitieve) groei voor dat half jaar, als alle toevoegingen en wijzigingen zijn verwerkt. Dat kan nog wel even gaan duren. Een aspect is in ieder geval duidelijk: de afname van de groei is voor de capaciteit in relatieve zin een stuk minder sterk, dan bij de netto aantallen nieuw geregistreerde projecten bij VertiCer. 3d. Jaarlijkse toenames van aantallen en capaciteit van gecertificeerde PV-installaties VertiCer YOY 2009 - 2022 Wederom naar analogie van de grafiek voor de eindejaars-volumes, ditmaal de daar uit afgeleide jaargroei cijfers volgens de laatste data update van VertiCer, in bovenstaande grafiek (alle drie parameters met referentie de rechter schaal, logarithmisch weergegeven). Omdat de langjarige historie de laatste maanden van dit jaar geen update meer heeft gehad bij CertiQ, en in deze 2e update van de hand van VertiCer, is de grafiek samengesteld uit de (gereviseerde) data beschikbaar in de update van 1 maart, tot en met het jaar 2020 (toen nog bij CertiQ gepubliceerd). En zijn de nieuwe data voor 2021 en 2022 toegevoegd, gebruikmakend van de huidige update van de data tm. juli 2023, zoals geopenbaard door rechtsopvolger VertiCer. De grafiek toont dus de huidige situatie, met de laatst beschikbare bron-cijfers. Mochten toekomstige "historische" jaarcijfers alsnog wijzigen, zullen die in latere updates worden toegevoegd aan deze grafiek. Duidelijk is te zien dat er een verschil is in de trend bij de nieuwe jaarlijkse aantallen installaties (blauwe kolommen) en bij de nieuwe capaciteit per jaar (gele kolommen). Bij de aantallen beginnen we op een hoog niveau van 3.765 [overgebleven* !] nieuwe installaties in 2009, het gevolg van de enkele duizenden grotendeels particuliere kleine SDE beschikkingen die in de eerste jaren van de SDE (2008 tm. 2010) werden opgeleverd. Die bron droogde al snel op omdat particuliere installaties de facto uit de opvolger regelingen werden gedwongen (eis minimaal 15 kWp, later ook nog verplicht grootverbruik aansluiting), en zakte de hoeveelheid nieuwe installaties dan ook stapsgewijs naar het dieptepunt van 259 nieuwe projecten in 2014. Daarna zwol het jaarlijkse volume weer aan door een reeks van (deels) succesvol geïmplementeerde SDE "+" regelingen, tot een voorlopig maximum van 5.503 nieuwe projecten in Corona jaar 2020. Daarna is het tempo weer fors afgenomen, waar met name de wijdverspreide net-problemen een belangrijke (maar niet de enige) oorzaak van zijn. In 2021 en 2022 zijn met de recentste cijfers nu 3.872, resp. 2.420 nieuwe projecten toegevoegd. Dat laatst bekende volume voor 2022 is slechts 44% van het record niveau in 2020. Capaciteit andersoortige trend Bij de capaciteit is de jaarlijkse aanwas in de beginjaren relatief "stabiel" geweest, met wat kleine op- en neerwaartse bewegingen, van 18,7 MWp nieuw in 2009, tijdelijk zakkend naar 13,0 MWp nieuw volume in 2010, nog eens 4 jaar iets boven dat niveau blijvend, om vanaf 2015 sterk te stijgen. Dat was in het begin vooral vanwege de implementatie van de toen succesvolle SDE 2014 regeling. Er werd elk jaar weer meer capaciteit toegevoegd, tot een maximum van 2.436,9 MWp, wederom in het Corona jaar 2020. Maar ook de nieuwe capaciteit kreeg met afnemende aantallen nieuwbouw projecten uiteraard klappen in de laatste twee jaren. In 2021 was het nieuwe volume nog 2.000,9 MWp, dat is in 2022 momenteel nog maar 1.928,5 MWp met de huidige update. Dat is, met 79% van het maximale nieuwbouw volume in 2020, in ieder geval beduidend beter dan de flinke terugval bij de aantallen nieuwe projecten (44%), maar het is en blijft een grote stap terug in de aanwas van nieuwe capaciteit. Met, uiteraard, de blijvende disclaimer, dat ook deze jaargroei cijfers nog niet "in beton zijn gegoten", en nog verder kunnen wijzigen. Opvallend blijft in ieder geval, dat met de laatste updates, het jaargroei volume voor de capaciteit in 2022 steeds dichter is toegekropen naar dat van het voorgaande jaar. Wederom heb ik uit deze uit de eindejaars-data afgeleide jaargroei cijfers uiteraard ook weer de gemiddelde systeemcapaciteit van de nieuwe aanwinsten per jaar berekend, en getoond in de groene curve (vermogen in kWp gemiddeld per nieuwe installatie). Deze vertoont, na een lichte inzinking tussen 2009 en 2010, een zeer sterke progressie, van 5,0 kWp bij de nieuwe projecten in 2009, tot alweer 796,9 kWp gemiddeld per nieuw project in 2022. Een factor 159 maal zo groot, in 13 jaar tijd. Deze enorme schaalvergroting, sterk gedreven door de oplevering van honderden zonneparken en enorme distributiecentra bomvol zonnepanelen op de platte daken, is een van de belangrijkste oorzaken, van de nieuwe realiteit bij de stroomvoorziening in Nederland: de overal zichtbaar wordende netcongestie. Wat uiteraard ook zijn weerslag heeft gekregen op de progressie van de uitbouw van de gecertificeerde nieuwe volumes in de CertiQ databank: de uitbouw is sterk aan het vertragen. * Met name uit de oudere SDE regelingen, vallen regelmatig lang geleden bij CertiQ ingeschreven projecten weg. Hier zijn verschillende redenen voor. In de uitgebreide SDE project analyses van Polder PV wordt hier regelmatig, en gedetailleerd over gerapporteerd (exemplaar 1 juli 2023, zie hier). 4. 100 procents-grafieken en segmentatie naar grootteklasse Een van de nieuwe mogelijkheden van de herziene presentaties bij VertiCer, is de segmentatie naar grootteklasse. Daar kon tot voor kort uitsluitend iets over gezegd worden op basis van de jaaroverzichten, waar, al lang geleden op basis van een verzoek in die richting door Polder PV, inderdaad werk van gemaakt is door rechtsvoorganger CertiQ. Zoals in de eerste analyses van de januari rapportage al duidelijk werd, is dit nu ook op maandelijkse basis mogelijk. Met, we blijven dit herhalen, de waarschuwing, dat alle cijfers bijgesteld kunnen worden in latere updates, met name m.b.t. de meest recente data. Bij de al wat oudere periodes vinden wijzingen minder vaak plaats, en zijn ze meestal van een bescheiden omvang. In het 3e artikel over de eerste resultaten van januari heb ik al meer-jaarlijkse trends laten zien bij de evolutie van de diverse grootte klasses. Inclusief een toen nog in de bestanden van CertiQ voorkomende enorme anomalie, die niet bleek te zijn hersteld (artikel 14 februari 2023). Van dat historische overzicht zijn, om onbekende redenen, tm. de huidige maand cijfers bij rechtsopvolger VertiCer, geen updates verschenen. Maar uiteraard wel op de wat kortere termijn. De nieuwe data voor juli en de aangepaste waarden voor de maanden in de meest recente periode daar aan voorafgaand vindt u hier onder. 4a. 100 procents-grafiek aantallen per categorie Een zogenaamde "100-procents-grafiek" voor de evolutie trends van de 8 door VertiCer en haar rechtsvoorganger onderscheiden grootteklassen van de gecertificeerde PV-populatie die zij bijhouden, dit exemplaar voor de aantallen projecten aan het eind van elke maand. Voor eind juli / begin augustus 2023 zijn de absolute waarden per grootteklasse rechts weergegeven. Globaal genomen nemen de kleinste categorieën (1-5 kWp, 5-10 kWp, en 10-50 kWp) in betekenis verder af sedert juli 2021, de impact van de grotere categorieën wordt groter. Er is echter weer een stabilisatie gekomen, omdat het tempo bij de aantallen nieuw netgekoppelde projecten onder de SDE regimes weer is afgenomen. In de juli 2023 update, is het totale aantal installaties groter of gelijk aan 50 kWp, medio 2021 al meer dan de helft, met het gezamenlijke volume al op 56% van het totaal gekomen (19.169 van, in totaal, 34.133 projecten). De categorie 100-250 kWp omvat het grootste aantal projecten, 7.332 exemplaren, afgezien van de kleinste installaties tot 5 kWp (8.674 stuks, eind juli 2023, 3 minder dan in de juni rapportage). Uiteraard hebben de grotere project categorieën, vanaf 250 kWp, relatief weinig tot bescheiden aantallen. Maar schijn bedriegt: ze omvatten de allergrootste volumes bij de capaciteit, zie de volgende grafiek. Plussen en minnen Een klein deel van de afnemende betekenis van de kleinste project categorieën wordt veroorzaakt door continue uitval uit het databestand van VertiCer (diverse redenen mogelijk, ook al heel lang waargenomen bij de SDE portfolio's, analyse status 1 juli 2023). Daar staat ook weer tegenover dat volledig buiten de populaire SDE regelingen om gerealiseerde kleinschalige projecten bijgeschreven kunnen worden in de registers van CertiQ. Een fenomeen wat compleet onbekend lijkt in de PV sector in ons land, er wordt in ieder geval nooit over gerept. In de eerste 7 maand rapportages van 2023 werden er bijvoorbeeld netto 13 installaties in de kleinste project categorie uitgeschreven, maar kwam er tegelijkertijd een verrassende hoeveelheid van 128 exemplaren bij in de categorie 5 tm. 10 kWp, waarvoor normaliter beslist géén (nieuwe) SDE beschikking afgegeven kan zijn sedert SDE 2011. Dat soort kleine projecten zijn mogelijk afkomstig uit portfolio's van bedrijven zoals Powerpeers en Vandebron, die geoormerkt garanties van oorsprong (GvO's) van door de afnemer aangewezen projecten afboeken, ter "vergroening" van de stroomconsumptie van de klant. Daar kunnen ook (zeer) kleine residentiële projecten, of bijvoorbeeld kleine installaties op scholen, gymzalen e.d. bij zitten. De grootste categorie, projecten (of eigenlijk: "registraties") groter dan 1 MWp per stuk, omvat eind juli 1.407 installaties (14 meer dan in de vorige update tm. juni), wat slechts 4,1% van het totale aantal is op dat moment. Op herhaalde verzoeken van Polder PV, om deze grote "verzamelbak" verder op te splitsen, gezien de dominante hoeveelheid capaciteit in deze categorie, is (destijds) CertiQ helaas niet ingegaan. 4b. 100 procents-grafiek capaciteit per categorie Een vergelijkbare "100 procents-grafiek" als voor de aantallen projecten, maar nu voor de periode juli 2021 tm. juli 2022, voor de daarmee gepaard gaande capaciteiten in MWp. Voor eind juli 2023 zijn wederom de absolute volumes rechts weergegeven. Een totaal ander beeld is hier te zien, met "überdominant" de grootste project categorie (installaties groter dan 1 MWp). Waarvan het aandeel op het totale volume in de getoonde periode verder flink is toegenomen, van bijna 51% eind juli 2021, tot al bijna 59% eind juli 2023 (6.132 MWp, t.o.v. het totale volume van 10.415 MWp in die maand). Waarmee de almaar voortdurende schaalvergroting in de projecten sector wederom wordt geïllustreerd. Dit, met tevens een vingerwijzing naar het relatief bescheiden aantal projecten (vorige grafiek: 1.407 projecten in juli 2023), terug te voeren op een steeds hoger wordende systeemgemiddelde capaciteit van de projecten in deze grootste categorie. In juli 2021 was dat nog 4.027 kWp gemiddeld, eind juli 2023 is dat alweer toegenomen naar 4.358 kWp, een toename van ruim 8%. Voor de overige categorieën blijft er dan niet zeer veel "ruimte" meer over op het totaal. Nemen we ook nog de drie opvolgende categorieën mee (flinke projecten van een halve - 1 MWp, 250 - 500 kWp, resp. 100 - 250 kWp), claimen de grootste vier project categorieën het allergrootste geregistreerde volume in de totale markt. Dit was in juli 2021 al 93,3%, eind juli 2023 is dat alweer verder gegroeid naar 95,0%. De kleinste 2 categorieën zijn op deze schaal al vrijwel niet meer zichtbaar. Hun aandeel is in juli 2023 geslonken naar nog maar 0,15% van totaal volume (15,4 MWp, projecten van elk 5 - 10 kWp, ondanks tussentijdse groei), resp. 0,21% (22,0 MWp, projecten van elk 1 - 5 kWp). Dan resteren nog relatief bescheiden volumes voor de categorieën projecten van 50-100 kWp (totaal 358 MWp in juli 2023), resp. 10-50 kWp (totaal 127 MWp). 5. Jaarvolume segmentaties 2022 - 2023 5a. 2022 revisited - status update 1 augustus 2023 In de maandrapport analyse voor januari dit jaar publiceerde ik ook een tabel met de nieuw gereconstrueerde cijfers voor de jaargroei voor kalenderjaar 2022. Daar zijn natuurlijk weer veel wijzigingen in gekomen, die ik hier onder weergeef in tabelvorm. Voor nadere toelichting, zie de analyse bij het januari rapport. Wijzigingen van de oorspronkelijke gegevens (aantallen en capaciteit) t.o.v. het vorige exemplaar, van juni, zijn cursief weergegeven. Slechts enkele cijfers zijn ongewijzigd gebleven in de huidige versie. De meeste afgeleide cijfers zijn uiteraard (deels "achter de komma") mee gewijzigd.
Aantallen nieuw "totaal" wijzigde in de huidige update, van 2.390 naar 2.420; de capaciteit "totaal" nam ook toe, van 1.922,396 MWp naar 1.928,488 MWp. De systeemgemiddelde capaciteit van de toevoegingen in 2022 veranderde mee, en is wederom door alle wijzigingen lager geworden: van 804,3 kWp naar 796,9 kWp bij de totale volumes. Zie de tabel voor de overige details bij alle segmentaties. Overduidelijk is, dat de grootste groei bij de aantallen nieuwe projecten in 2022 lag bij de installaties van 100 tm. 250 kWp (inmiddels 764 nieuwe exemplaren bekend, 31,6% van totale jaarvolume), met categorie 250 tm. 500 kWp als goede tweede (506 nieuwe projecten, 20,9%). Opvallend blijft het forse, doch in de huidige update ongewijzigde volume van 310 nieuwe installaties in de grootste projecten categorie >1 MWp (12,8%), waar de meeste grondgebonden zonneparken en grote rooftop installaties op distributiecentra e.d. onder vallen. Ook valt de negatieve groei van de kleinste project categorie op, er zijn inmiddels netto 55 projecten uit de databank van VertiCer "uitgeschreven" in 2022. Daarvoor zijn diverse redenen mogelijk, waar onder misschien eerste oude projecten met een SDE 2008 beschikking, die door hun subsidie termijn heen zijn, en waarvan de eigenaren actief de registratie bij de rechtsopvolger van CertiQ hebben be-eindigd. Bij de capaciteit is het verhaal compleet anders. Hier blijft de categorie projecten groter dan 1 MWp alles veruit domineren, met maar liefst 1.399,0 MWp (ongewijzigd sedert vorige update) van het totale 2022 jaarvolume (72,5%) op haar conto, een zoveelste illustratie van de schaalvergroting in de projecten markt. De drie opvolgende categorieën kunnen nog enigszins - op grote afstand - meekomen, met aandelen van 9,6, 9,1, resp. 6,9% van het totale toegevoegde project volume (capaciteit). De kleinste 3 categorieën doen uitsluitend voor spek en bonen mee bij dit grote projecten-geweld (aandelen 0,29% of veel minder bij de capaciteit). 5b. Groei in de eerste zeven maanden van 2023 - status update 1 augustus 2023 Naar analogie van de - gewijzigde - cijfers voor de nieuwe aanwas in heel 2022 (vorige tabel), geef ik hier onder de uiteraard nog zeer voorlopige data voor de als "zeer rustig" te bestempelen eerste zeven maanden van 2023 (cumulatie januari tm. juli), volgens het maandrapport verschenen op de VertiCer website:
Uit dit overzicht blijken 2 zaken kristalhelder: de groei is in de eerste 7 maanden van 2023 in bijna alle kleinere categorieën "niet van betekenis" geweest, en/of, vanwege de vele wijzigingen in de actuele databestanden bij VertiCer, hebben deze zelfs (tijdelijk ?) tot negatieve groeicijfers geleid t.o.v. de herziene status aan het begin van het jaar (= status EOY 2022, vorige tabel). Er zijn nogal wat wijzigingen geweest in de updates van dit jaar. Sommige voorheen "negatieve groeicijfers" zijn nu omgeturnd in positieve exemplaren (in de huidige update bij de capaciteit voor de kleinste project categorie), en vice versa. Nogmaals wijs ik op het uitgebreide commentaar van CertiQ, hoe dergelijke (tijdelijke) negatieve groeicijfers en wijzigingen daarin tot stand kunnen komen in hun databestanden. Het berekenen van systeemgemiddeldes bij negatieve groeicijfers heeft niet zoveel zin, dus die heb ik voor dit specifieke overzicht voorlopig weggelaten. Negatieve groei cijfers zijn er wel nog bij de categorieën 1-5 kWp voor de aantallen (-13), en voor zowel aantallen (-65) en capaciteit (-2,161 MWp) bij de categorie 10-50 kWp. In totaal zijn er netto bezien dit jaar nog maar 291 nieuwe projecten bijgekomen in de eerste 7 maanden, 9 minder dan in de voorgaande update. Dat zal nog wel aardig bijgesteld kunnen gaan worden in komende updates. Het is in ieder geval extreem laag, laat dat duidelijk zijn. Een neergaande trend bij de netto bijkomende projecten was al veel langer zichtbaar in de klassieke maand rapportages. Zie de eerste grafiek in de analyse van het laatste "gangbare" maandrapport van rechtsvoorganger CertiQ (december 2022). "Redelijke" groei van capaciteit Wat overblijft, is het enige positieve punt, namelijk de groei van de capaciteit. De facto is die vrijwel exclusief neergekomen op een toename in, het wordt eentonig, de grootste project categorie (registraties per stuk groter dan 1 MWp). Want daar werd tussen januari en begin augustus dit jaar al een "behoorlijke" 592,2 MWp aan toegevoegd, bijna 92% van het totale nieuwe volume van 645,7 MWp. De in een vorige update gerapporteerde disclaimer, dat voor de grootste project categorie een schier onmogelijk hoog project gemiddelde van 31,5 MWp per project resulteerde voor het eerste kwartaal, lijkt met de alweer gepasseerde latere forse bijstellingen in ieder geval alweer achterhaald, zoals ook al voorspeld. Het gemiddelde met de huidige cijfers is, over de 1e zeven maanden van dit jaar inmiddels uitgekomen op een veel "logischer" gemiddelde van 7,8 MWp voor de grootste project categorie. De enige categorieën die nog enigszins iets voorstellen zijn de 2 op een na grootsten, met projecten tussen de 500 en 1.000 kWp, resp. 250-500 kWp, die momenteel cumulatief in de eerste 7 maanden een verzameling van bijna 37 MWp, resp. 10 MWp nieuw toegevoegde capaciteit tellen. De overige categorieën stellen nog weinig voor bij de nieuwe capaciteit in deze periode. 6. Evolutie van gecertificeerde zonnestroom productie / uitgifte van GvO's Ook voor deze parameter geldt, dat er geen update van de historische cijfers is gegeven, behalve voor de meer recente data vanaf mei 2021. In onderstaande grafiek daarom ook alleen de situatie van de meeste recente jaren. Voor een fraaie grafiek die verder terug gaat in de tijd, zie de update in de bespreking van het februari rapport van dit jaar, en het commentaar daarbij. De extractie van een continue reeks van zonnestroom productie data uit de nieuwe spreadsheets van CertiQ is niet eenvoudig omdat er terug gerekend moet worden naar maand van productie, er continu wijzigingen / bijstellingen zijn, en alle over verschillende periodes uitgegeven garanties van oorsprong (GvO's) voor gecertificeerde zonnestroom uiteindelijk per maand opgeteld moeten worden. Bovenstaande grafiek is het uiteindelijke resultaat, met de meest recent beschikbare reeks van mei 2021 tm. juni 2023. In de maand rapportages lopen de productie resultaten altijd 1 maand achter op die van de opgestelde capaciteit. De productie is weergegeven in de blauwe curve (rechter Y-as als referentie, eenheid GWh = 1 miljoen kWh). Er zijn twee "drijvende krachten" achter het verloop van deze curve. Ten eerste natuurlijk de seizoens-variabiliteit, die zich uit in hoge producties in de zomermaanden ("toppen"), resp. lage output in de wintermaanden ("dalen"). Meestal is december de slechtst producerende maand. Eerder zagen we al dat, sterk afhankelijk van de gemiddelde instralings-condities in de betreffende maand, in de zomerperiodes hetzij mei (2020), juni (2019, 2021, 2022), of juli (2017, 2018) de best performer waren bij de productie. Voor de hier getoonde recentere periode zijn de waargenomen "zomer pieken" alle 3 in juni gevallen. De piek in juni 2021 is gelijk gebleven t.o.v de vorige update (921 GWh). Die voor juni 2022 is inmiddels wederom licht aangepast, met 0,1% bovenop de waarde in de juni 2022 rapportage (1.235 GWh), naar alweer een nieuw record van 1.236 GWh voor dat jaar, in de huidige revisie. Dit is inmiddels alweer, zoals al in de vorige analyse voorspeld, flink verder verbeterd, met het eerste resultaat voor juni 2023. Deze maand is al op een record gekomen van 1.459 GWh. Dat is al 18% hoger dan in juni 2022. Anton Boonstra had voor juni 2023 11% meer instraling vastgesteld dan in juni 2022. Dit opmerkelijke resultaat voor juni is dus niet verbazingwekkend. Dat, in combinatie met de continu voortschrijdende nieuwbouw van PV projecten (al dan niet met SDE subsidie), maakt dat we eind juni dit jaar al een (gecertificeerd) productie record te pakken hebben. Wat sowieso met komende updates nog opwaarts bijgesteld zal gaan worden. Ook de piek volumes uit met name de laatste 2 jaar zullen later nog wel wat worden bijgeplust. Zeker van de kleinere projecten, die niet maandelijks door een meetbedrijf worden gemeten, komen productiecijfers namelijk heel erg laat pas beschikbaar, en worden ze dan pas aan de databestanden van VertiCer toegevoegd. En worden ze "zichtbaar" in de hier getoonde productie historie. De tweede drijvende kracht achter deze curve is uiteraard de in het recente verleden zeer onstuimige groei van de projecten markt, met telkens flink meer, gemiddeld genomen steeds grotere PV projecten, wier nieuwe productie volumes in de loop van het kalenderjaar toegevoegd worden aan de output van het eerder al bestaande productie "park". Dat is dé drijvende kracht achter de steeds hoger wordende pieken (bovenop de verschillen in instraling van jaar tot jaar). Of er in juli weer een nieuw productie record gehaald zal gaan worden door de gecertificeerde PV populatie in Nederland valt echter te betwijfelen. Boonstra meldde al dat er in die maand 11,3% minder instraling was dan in juli 2022. Het is de vraag of de vertraagde nieuwbouw van gecertificeerd vermogen dat potentieel aan minder opbrengst wel heeft kunnen compenseren. In komende updates zal hier vast een tipje van de sluier over worden opgelicht. Progressie in winter"dips" In de productie curve is goed te zien dat de zogenaamde "winter-dips" ook op een steeds hoger niveau komen te liggen, a.g.v. de almaar toenemende productie capaciteit, die ook in de winter aan een toenemende hoeveelheid zonnestroom productie bijdragen. In deze laatste update blijkt december 2022 ook alweer een wat hoger volume te tonen, dan in de januari tm. juni rapportages van VertiCer en haar rechtsvoorganger. December 2022 komt inmiddels uit op 134,9 GWh. Dat is al 11,9% hoger dan in december 2021 (120,6 GWh), en is zelfs al een factor 4,5 maal het niveau van de "dip" in het winterseizoen van 2017/18 (jan. 2018 29,8 GWh, zie eerder gepubliceerde historische grafiek). De verwachting is dat met name de recentere maand productie cijfers later nog opgeplust zullen gaan worden. 7. Jaarproducties volgens Garanties van Oorsprong Een herziene versie van de grafiek met de jaarlijkse uitgifte van Garanties van Oorsprong (GvO's) werd gegeven in de analyse van de februari cijfers (link). Er is nog steeds geen nieuwe revisie van de oudere cijfers, alleen van de data vanaf mei 2021. Omdat de oudere cijfers ondertussen flink gewijzigd kunnen zijn, kunnen er nog geen nieuwe totale volumes worden bepaald. Als we alleen naar de geregistreerde volumes in de data van de huidige update van 1 augustus 2023 kijken, zou 2021 in totaal 4,5 TWh gecertificeerde productie hebben, en 2022 al 8,5 TWh, exclusief alle andere volumes van niet bij VertiCer geregistreerde installaties (waar onder vrijwel de gehele residentiële markt). In de eerste 6 maanden van 2023 is tot nog toe 4,8 TWh geregistreerd. Dat is al 7% meer dan het totale jaarvolume van 2021. Dat zal later uiteraard nog flink bijgeplust gaan worden, bovendien zal ook de productie van de 2e jaarhelft van 2023 nog aan het geheel toegevoegd moeten gaan worden. Intern - rapportages CertiQ / VertiCer 2023, aflopend gesorteerd Januari 2023 flinke toename geregistreerde gecertificeerde zonnestroom capaciteit, 354 MWp, maar het verhaal is complexer bij CertiQ. Deel I. (8 februari 2023) CertiQ herziet cijfer presentatie methodiek - een nieuw tijdperk ? (8 februari 2023) Sinterklaas surprise november rapport CertiQ 2022 bleek een fopspeen: december rapport wederom "negatieve groei", 1e status update. (9 januari 2023, laatste analyse van "klassieke" maandrapportage, en links naar eerdere analyses in 2021 en 2022) Meer licht in de duisternis (?) omtrent ontwikkeling gecertificeerde zonnestroom portfolio in (2019-) 2020 bij CertiQ. (4 november 2020; vroege signalering van sterk wijzigende historische CertiQ data door Polder PV) Extern Data overzichten website VertiCer (vooralsnog alleen rapportages over 2023) NB: de website van CertiQ is niet meer actief, de url verwijst door naar de site van rechtsopvolger VertiCer ! 1
augustus 2023: Zonnestroom
productie Polder PV - juli weer zeer laag, inverter
probleem houdt aan. Na
de mooie - geïnterpoleerde - opbrengst in juni
is de productie van het oude Polder PV systeem weer
flink in de min gedoken. Een deel van de reden is
een slecht werkende omvormer en/of verbinding, een
ander deel heeft u op het Journaal kunnen horen:
niet zulk best weer in een groot deel van deze zomermaand.
Die desondanks wereldwijd een
record (te) hoge gemeten gemiddelde temperatuur
liet zien, vanwege de al lang in gang gezette,
door de mens versnelde klimaat verandering.
In dit artikel worden de (afgeleide) primaire productie gegevens van Polder PV's oude PV-systeem voor juli 2023 weergegeven. De data zijn verkregen uit (normaliter) maandelijkse meterstand opnames van de 13 micro-inverters van onze, voor het kern-systeem inmiddels minimaal 22 jaar oude PV installatie (netkoppeling 1e vier zonnepanelen: 13 maart 2000; 2e set van 6 op 12 oktober 2001, gevolgd door kleinere toevoegingen in 2007 en 2010). De meterstanden voor begin juli waren vanwege onze vakantie geïnterpoleerd m.b.v. de instralingsgegevens van het KNMI station Voorschoten, "bij ons om de hoek". De tabel met de producties van de verschillende "sets" zonnepanelen van Polder PV. Zoals eerder uitgelegd zijn deze voor eind juni ge-interpoleerd uit voor en na de vakantie uitgelezen meterstanden van de 13 micro-inverters. Deze standen zijn ook gebruikt voor het bepalen van de productie in juli. Deze is links in de tabele weergegeven; in het 2e blok de resultaten voor januari tm. juli 2023; helemaal rechts ter vergelijking de ook ge-interpoleerde specifieke productie in juli 2022, resp. in de periode jan. - juli 2022. Naast het opgestelde vermogen in Wp wordt de productie per groep in Wattuur (Wh) vermeld, ernaast de belangrijke afgeleide specifieke opbrengst (in kWh/kWp, hetzelfde als Wh/Wp), waarmee de uit verschillende vermogens bestaande deelgroepjes goed vergeleken kunnen worden. De "beste" specifieke opbrengsten in juli 2023 werden wederom door onze oudste set panelen, 4 stuks 93 Wp modules, op 1 juli 2023 reeds 8.540 dagen productief sedert de netkoppeling in maart 2000, behaald, 116,8 kWh/kWp. Dat is wel flink lager dan in de zeer zonnige voorafgaande maand juni (144,9 kWh/kWp). Bij de 2 in de voorste rij staande 108 Wp modules zijn de in de vorige maand al gerapporteerde tegenvallende resultaten gecontinueerd, met slechts 74,0 kWh/kWp in die maand (rode band, donker rood omlijnd). Vermoedelijk een slechte verbinding betreffend. Belangrijk bij dit soort rapportages is, dat juist dit soort incidenten direct opvallen. Actie moet nog worden ondernomen, dat is in onze situatie helaas niet simpel. De verliezen zijn gelukkig, vanwege de micro-inverter set-up van onze installatie, beperkt, en we houden desondanks waarschijnlijk toch zonnestroom productie over op jaarbasis, als de problemen niet structureel erger gaan worden. Het kern-systeem van 10 panelen / 1,02 kWp (lichtgroene band) had in deze middelmatige zomermaand een opbrengst van ruim 107 kWh, wat neerkomt op een specifieke opbrengst van 105,3 kWh/kWp. In Polder PV's productie historie is dat, na de duidelijk bovengemiddelde productie in juni, ditmaal de op twee na slechtste juli maand. Het kan vriezen, en het kan dooien. Ook bij de opbrengsten van januari tm. juli komt een vergelijkbaar beeld naar voren, met de oudste 4 panelen het best presterend (ruim 635 kWh/kWp), en de 2 in de voorste rij staande oude 108 Wp modules het slechtst, met 483 kWh/kWp (24% slechter presterend dan eerstgenoemde groep, vermoedelijk vanwege een slechte verbinding). Volgens het KNMI werd juli gekarakteriseerd met "Vrij nat, qua temperatuur en zonneschijn normaal", met iets minder dan gemiddelde hoeveelheden zonuren, 213 t.o.v het langjarige gemiddelde (1991-2020), van 220. Terschelling voerde de vlag met 238 uren, Deelen op de Veluwe was rode lantaarndrager, met slechts 195 zonuren. Het langjarig metende "gemiddelde" station de Bilt zat met 201 zonuren beduidend onder het langjarige gemiddelde van 214 uur. Periode vanaf start van het jaar Helemaal rechts in de tabel vindt u de specifieke opbrengsten gehaald in juli, en in de periode januari tm. juli in het zonnige jaar 2022. Deze zijn voor juli 2022 allemaal substantieel hoger dan de resultaten in juli 2023, vanwege de beduidend betere weers-omstandigheden. Ook voor het tijdvak januari tm. juli moet 2023 het duidelijk afleggen tegen dezelfde periode in zonnig 2022. Dit is een indicatie van de soms forse verschillen van gelijkwaardige productie tijdvakken, tussen maanden en jaren onderling. Voor het hele systeem was de output in juli 2022 22% hoger dan in juli 2023 (!). Voor de periode januari tm. juli 2022 was het ruim 16% hoger dan in dezelfde periode in het huidige jaar. 2023 is tot nog toe dan ook beslist een tegenvallend jaar wat zon input, en dus ook zonnestroom productie betreft. Wat nog wat verslechterd is door de problemen met 1 van de inverter / paneel combinaties. Juli 2023 kwam bij Polder PV qua productie van zonnestroom op de twee-na-laatste plaats in de "juli rating" sedert 2001, met 106 kWh (interpolatie) voor de kern-installatie met 10 panelen, voor juli 2021, resp. 2020. En iets onder juli 2011. In deze grafiek alle maandproducties van het kern-systeem van 10 panelen (1,02 kWp) bijeen, met elk kalenderjaar een eigen kleur. 2023 heeft een lichtgele kleurstelling. Tot oktober 2001 waren er nog maar 4 panelen in het eerste systeem, en de producties daarvan zijn dan ook niet vergelijkbaar met de rest van de datapunten. Oktober 2010 was het hele systeem grotendeels afgekoppeld van het net, vandaar de zeer lage waarde voor die maand. Die wordt dan ook niet meegenomen in de berekening van het langjarige gemiddelde per maand, de dikke zwarte lijn in de grafiek. De spreiding van de productie is voor deze vroege zomer-maand hoger dan in juni. De extremen liggen voor juli tussen de 104 kWh (juli 2020) en 149 kWh (juli 2006, zie ook animatie). In deze vergelijkbare grafiek zijn alleen de maandproducties van de laatste vier jaar getoond. In het huidige nieuwe exemplaar is, sedert het eerste maandrapport voor dit jaar, 2019 verwijderd, en 2023 toegevoegd (met nieuwe kleurstelling). Zelfs in zo'n relatief korte periode zijn de verschillen soms groot, met name in de lange zomerse periode. En komen ook buiten het hoge productie seizoen soms flinke extremen voor, zoals de record productie in maart 2022, en, daar tegenover staand, het zwaar tegenvallende resultaat in dezelfde maand in 2023. In mei is het verschil (in dit relatief korte tijdsbestek) een stuk kleiner, maar daar verschijnt natuurlijk wel het abolute maand record van mei 2020 weer bovenaan in de grafiek. Geen enkele andere maandproductie heeft dat record overtroffen in de lange meethistorie bij Polder PV. Juni 2023 kwam, met de geïnterpoleerde productie, flink boven het maandgemiddelde uit. Maar juli presteerde weer sterk ondermaats bij onze installatie. In de afgelopen vier jaar liep de productie in deze zomermaand veel sterker uiteen, dan in juni, zoals getoond in de grafiek. In deze derde grafiek geef ik de cumulatieve opbrengsten per kalenderjaar voor alle voorgaande maanden in dat jaar. Met inmiddels het resultaat van de productie van januari tm. juli voor de jaren 2002 tm. 2023. Met forse verschillen tussen de jaren onderling. De eerste twee jaren (2000, 2001) gelden niet voor het gemiddelde of de mediaan, omdat er toen grotendeels nog maar 4 zonnepanelen aanwezig waren en de producties dus veel lager dan met tien panelen. Het gemiddelde voor 12 kalendermaanden is in de laatste oranje kolom weergegeven en bedraagt, voor januari tm. juli (periode 2002-2023) 632 kWh voor dit deel-systeem. We zien dat er 7 jaren zijn die in die periode hier duidelijk bovenuit steken. Het voor Polder PV beroemde jaar 2003 blijft boven alles uit-torenen, met 723 kWh, gevolgd door 2022, met name vanwege de zeer productieve maanden maart-mei, 701 kWh, en 2006 en 2018, met 655, resp. 654 kWh. Ook 2009 (651 kWh) en 2020 (648 kWh) zitten hoog in de boom. Januari - juli 2023 komt, vooral vanwege de flink tegenvallende resultaten voor maart, april, en juli, een stuk onder het gemiddelde niveau uit (achteraan weergegeven in de oranje kolom). En wel, met 600 kWh 5,1% onder dat langjarige gemiddelde. Een lichte troost: tm. mei was dat nog bijna 7%, dus het is globaal wel wat minder erg geworden. Het verschil met de cumulatieve productie van januari tm. juli in 2022 blijft zeer groot, 101 kWh (ruim 14% lager), al is het, wederom, verder afgenomen t.o.v. het relatieve verschil tot en met mei. De productie is ongeveer even hoog als in 2013, en er zijn 2 jaren met een nog lagere output in de eerste zeven maanden. 2005 presteerde het minst, toen deels defecte micro-inverters in het systeem aanwezig waren (578 kWh). Diverse ouderdoms-verschijnselen zijn ons antieke PV systeem parten aan het spelen, natuurlijk in combinatie met het wat ondermaatse gemiddelde aantal zonuren geventileerd door het KNMI voor juli. In de grafiek is wederom de mediaan waarde voor de jaren 2002 tm. 2023 weergegeven, in de vorm van de horizontale, magenta streepjeslijn. Deze ligt nog steeds iets lager dan het gemiddelde, op 628 kWh. De productie in de eerste 7 maanden van 2023 ligt daar 4,5% onder. In deze grafiek zijn de voortschrijdende cumulaties van de energie (stroom) productie van het 1,02 kWp basis-systeem te zien, met elk jaar een eigen kleur. In een recente versie, die het hele kalenderjaar 2022 reeds toonde, voor de meeste "nieuwkomers" met zonnepanelen een absoluut record jaar, werd de op 1 na hoogste opbrengst voor het kern-systeem van Polder PV getoond. Wat lager dan de recordhouder 2003. In de lichtgele curve zijn resultaten voor de eerste zeven maanden van 2023 terug te vinden. Wat aanvankelijk iets bovengemiddeld begon, maar door de fors tegenvallende opbrengst in maart en april in cumulatie op een beduidend ondergemiddeld niveau kwam te liggen, in mei - juni weer wat werd bijgetrokken, maar in tegenvallend juli wederom wat onderuit ging, naar een duidelijk ondergemiddeld resultaat van 600 kWh in de maanden januari tm. juli (gemiddelde = 633 kWh). Data Anton Boonstra e.a. (toegevoegd dd. 7 aug. 2023) De trouwe berichtgeving van Anton Boonstra op Twitter geeft weer 4 kaartjes te zien over instraling en productie gegevens. Voor de links naar zijn kaartjes, zie het bronnen overzicht onderaan. De horizontale instraling in juli 2023 lag, volgens de data extracten van Boonstra, met 158,2 kWh/m², 11,3% lager dan het gemiddelde niveau in juli 2022. Bij de absolute waarden lagen de verschillen per provincie tussen de 151,5 kWh/m² in Gelderland, en 164,6 kWh/m², ditmaal in Noord-Holland. In relatieve zin, lagen de verschil percentages t.o.v. de instraling in juli 2022 tussen de -2,6% in Groningen, en minus 16,5% in Utrecht. Bij de productie gegevens van juli, van 1.260 grotendeels residentiële "Tweakers" installaties op PV Output.org, was het verschil met juli 2022 landelijk bezien 14,6% lager, met een gemiddelde specifieke opbrengst van 115,8 kWh/kWp in die maand. Hier scoorde Overijssel in absolute zin het laagst, met 110 kWh/kWp, en i.p.v. Noord-Holland (121 kWh/kWp, ex aequo met Limburg), lag Zeeland hier weer ver vooraan, met 126 kWh/kWp. Relatief bezien was het verschil bij de productie t.o.v. juli 2022 het minst hoog in Groningen (-5,9%), en weer het hoogst in Utrecht (18,5% minder productie gemiddeld dan in juli 2022). In mijn provincie Zuid-Holland was de gemiddelde productie 120 kWh/kWp in juli 2023. Onze oude installatie in Leiden haalde slechts ruim 105 kWh/kWp (eerste tabel in dit artikel), deels vanwege een haperende verbinding of andere malheur. Over de eerste 7 maanden heeft Boonstra uiteraard ook weer de gegevens boven tafel gehaald. De cumulatieve instraling van januari tm. juli kwam landelijk bezien op 789,9 kWh/m², wat 5,5% onder dat in dezelfde periode in 2022 lag. Het laagst scoorde ditmaal provincie Drenthe (771,0 kWh/m²), het hoogst usual suspect Zeeland, met 812,2 kWh/m². In relatieve zin waren de verschillen relatief laag in Groningen en Drenthe (-1,4% resp. -1,3%). Limburg moest het met zelfs 7,5% minder instraling doen in genoemde periode. Ook Zuid-Holland, Utrecht en Zeeland kregen heel wat minder instraling te zien (7,1%, 6,7%, resp. 6,5% minder dan in jan. - juli 2022). Bovenstaande vertaalde zich in de volgende verschillen bij de door Boonstra ge-extraheerde productie cijfers, waarbij natuurlijk ook andere factoren een rol spelen zoals (tijdelijke) uitval, al dan niet vanwege toenemende spanningsproblemen op het net in sommige lokaties, "natuurlijke" systeemfouten, mate van beschaduwing, etc. Een andere factor die in betekenis zou kunnen toenemen, is het uit (!) zetten van PV installaties ten tijde van negatieve marktprijzen, als er een dynamisch stroomcontract is afgesloten. Dan "loont" het om niet in te voeden, omdat anders geld betaald moet worden aan de energieleverancier, i.p.v. zoals te doen gebruikelijk, ontvangen... Van de gelogde PV Output.org installaties werd een gemiddelde productie bepaald van 615,6 kWh/kWp in geheel Nederland. Dat lag 9,3% onder de productie in dezelfde periode in 2022 (678,4 kWh/kWp), en is daarmee weer wat opgelopen in negatieve zin, vanwege de relatief sombere juli maand. Friesland bleef behoorlijk achter, met slechts 588 kWh/kWp, Zeeland blijft veruit kampioen, met 651 kWh/kWp. In relatieve zin waren de verschillen iets minder groot, 5,3% minder productie in Groningen in deze eerste 7 maanden, tot 11,0% minder in Limburg. In Zuid-Holland was, met 10,3% minder productie dan in 2022, het gemiddelde 626 kWh/kWp. In Leiden, gaf het kernsysteem van Polder PV, door wat probleempjes, slechts 588 kWh/kWp te zien. Maar de oudste 4 zonnepanelen kwamen wederom boven het provinciale niveau uit (635 kWh/kWp, zie tabel bovenaan dit artikel). Siderea.nl Siderea.nl claimde voor juli een haalbare specifeke opbrengst "iets onder normaal". En wel, 3% lager dan het daar gehanteerde (niet met de klassieke KNMI periode overeenkomende) gemiddelde over 2001-2020. In de Landelijke Opbrengst Berekening kwam het portal voor juli 2023 tot haalbare specifieke opbrengsten tussen de 119 kWh/kWp rond Hoogeveen (Dr.) en 132 kWh/kWp bij Wijk aan Zee aan de zonnige Noord-Hollands kust, voor PV systemen met "gemiddelde oriëntatie". Voor "optimale" oriëntaties kwam het portal op haalbare waarden tussen de 120 en 134 kWh/kWp bij dezelfde locaties. Deze berekende potentiële output waarden liggen duidelijk hoger dan de feitelijk gemeten waarden zoals Boonstra heeft bepaald uit de PV Output.org installaties. Diverse soorten systeem "fouten", suboptimale systeem eigenschappen, en natuurlijk, toenemende problemen bij de netspanning, zijn hier waarschijnlijk debet aan. Het gemiddelde over de jaren 2001-2020 voor juli lag in de data van Siderea tussen de 124 kWh/kWp voor Eindhoven, en 135 kWh/kWp voor Wijk aan Zee, bij "gemiddelde" oriëntaties. En tussen de 126 en 138 kWh/kWp bij dezelfde locaties voor "optimaal" georiënteerde PV-systemen. Nationaal Klimaat Platform (NKP) Het maandbericht op het NKP verscheen ook op 1 augustus 2023. Vooral windenergie gaf een flinke toename te zien, een verdubbeling in productie t.o.v. juli 2022. Een gevolg van flink meer wind, toegenomen capaciteit van windturbines op land, en ingebruikname van meer turbines uit off-shore windpark Hollandse Kust Zuid (verwachting finale oplevering dit jaar). Ondanks de veel minder gunstige omstandigheden voor zonnestroom productie, groeide dit wel met een berekende 10% t.o.v. juli 2022, vanwege de (verwachte en doorberekende) gemiddelde maandelijkse aanwas van productie capaciteit op land. In het bericht ook het ongetwijfeld vaker te tonen plaatje van het toegenomen aantal uren met negatieve day-ahead stroomprijzen op de handelsbeurs. Als gevolg van flink gestegen productie uit met name windturbine vermogen, en pijlsnel gegroeide PV capaciteit. De teller stond eind 2022 op 85 uren negatief, begin augustus was dat al 2 en een half maal zo veel, 192 uren. Het aandeel van elektriciteit productie uit duurzame bronnen nam t.o.v. de consumptie flink toe dit jaar, van 46% in juli 2022, tot alweer 60% in juli 2023. Hierbij moet ook rekening worden gehouden met een opvallende 6% lagere stroomvraag in Nederland in die maand, wat het aandeel percentage een duw in de rug gaf. Volgens Energieopwek.nl zou zonder dit effect, een gevolg van hoge stroomprijzen in combinatie met tijdelijk stoppen van stroom vretende industriële productieprocessen, het aandeel hernieuwbaar in de stroommix zo'n 56% zijn geweest. Een blijvend, al zeer hoog aandeel. De grootste contribuant in juli was zonnestroom, wat een aandeel van 28,5% op de totale productie (hernieuwbaar en niet hernieuwbaar) had. Windenergie kwam, met 16,8% op land en 9,7% op zee, op een totaal aandeel van 26,5%, biomassa op 5,0% (diverse typen installaties). Bovenstaande betreft uitsluitend cijfers voor de elektra productie, dus nog exclusief inzet van warmte en biobrandstoffen. Energieopwek.nl De brondata voor het Nationaal Klimaat Platform worden als vanouds berekend door de computers van En-Tran-Ce van Martien Visser (energieopwek.nl website). In juli 2023 werd het nieuwe dagrecord, gevestigd op 13 juni (gemiddeld 5,85 GW over het hele etmaal op die dag), niet meer aangetikt, en zal dat record vermoedelijk pas weer ergens in het voorjaar van 2024 verbroken gaan worden. Het hoogste dag gemiddelde in juli werd gehaald op de 7e, met gemiddeld 5,81 GW zonnestroom output op die dag. Equivalent aan een berekende zonnestroom productie van 5,81 (GW) x 24 (uren) = 139,4 GWh. De laagste gemiddelde output werd voor juli 2023 berekend voor de 31e (1,26 GW, een dag productie van 30,2 GWh aan zonnestroom). Dat is 39% minder dan het laagste niveau in juni dit jaar (op de 28e: 2,08 GW / 49,9 GWh). Het hoogste momentane vermogen berekend midden op de dag werd ook op 7 juli gehaald. Wat, met 15,8 GW, echter net bleek steken onder het nieuwe historische record niveau van 3 juni (15,87 GW). Het productie karakter in juli was onstuimiger dan in juni, toen er langdurig veel zonneschijn was. Het was relatief hoog in de periode 7 tm. 20 juli. En nam richting het eind van de maand beduidend af. Er waren ook flink hogere pieken in de berekende windenergie productie (max. 4,33 GW op land, op 16 juli, 2,91 GW op zee, op de 31e) dan in juni, wat te maken had met het sterk afwisselende weer in juli. Bronnen: Meetdata Polder PV sedert maart 2000 & interpolatie voor juni m.b.v. instralings-gegevens KNMI meetstation Voorschoten ZH Extern Maandbericht juli 2023 (KNMI, 31 juli 2023, voorlopig overzicht) Met elke graad opwarming komen er twee tropische dagen bij (KNMI, artikel 20 juli 2023) Data Anton Boonstra / extracten van KNMI cijfers op Twitter (allen 1 augustus 2023): Horizontale instraling in juli 2023 t.o.v. ditto in juli 2022 en verschil percentages per provincie Siderea Landelijke Opbrengst Berekening juli 2023 Historie opbrengst berekeningen voor de maand juli Windenergie stuwt productie hernieuwbaar (Nationaal Klimaat Platform, 1 augustus 2023) Enkele recente tweets mbt zonnestroom van cijfer goeroe Martien Visser (Hanzehogeschool, energieopwek.nl): De "worteltjesgrafiek" voor juli 2023 - minder zon dan in zeer zonnig juli 2022 (1 augustus 2023) Toename berekende zonnestroom productie 10% t.o.v. juli 2023 (1 augustus 2023) Laatste week van juli 5e achtereenvolgende week meer dan 50% van alle in NL gebruikte elektra uit hernieuwbare bronnen (30 juli 2023) Record aantal uren met negatieve day-ahead stroomprijzen op de beurs, tm 30 juli 192 stuks (30 juli 2023) Opvallend: stroomverbruik gemiddeld 6% lager in NL dan "normaal". Eigen verbruikte zonnestroom zou zijn verrekend ... (29 juli 2023) "0,3% landoppervlak NL bedekt met zonnepanelen, waarvan 80% op daken" (26 juli 2023) |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|