zontwikkelingen "oud"
links
PV-systeem
basics
grafieken
graphs
huurwoningen
nieuws
index
 

SOLARENERGYERGY

Nieuws P.V. pagina 139

meest recente bericht boven

Specials:
Voorlopige tussenstand SDE 2017 ronde I, aankondiging ronde II
Update projecten overzicht: meer dan vijf en een half duizend single-site projecten >= 15 kWp, totaal 596 MWp
CertiQ in de versnelling: door de halve GWp bij gecertificeerde zonnestroom capaciteit

Voortgangsrapportage status SDE beschikkingen zonnestroom bij RVO (status 3 april 2017)
CBS eerste cijfers 2016: 525 MWp groei, EOY accumulatie 2,04 GWp

1 april 2017 - 4 juli 2017

actueel 139 138 137 136 135 134 133 132 131 130-121 120-111 110-101
100-91
90-81 80-71 70-61 60-51 50-41>>> highlights


 
^
TOP

4 juli 2017: Voorlopige tussenstand SDE 2017 ronde I, aankondiging ronde II. + nagekomen, zie *

Vlak voor het komende zomer reces (7 juli 2017), publiceerde het ministerie van Economische Zaken een tussenstand voor de voorjaars-ronde SDE 2017, en kondigde enkele details aan voor de (voorwaarden voor de) komende najaarsronde.

Demissionair EZ minister Henk Kamp laat de Tweede Kamer in de kamerbrief van vandaag weten, dat de evaluatie van de voorjaarsronde voor SDE 2017 nog steeds niet is afgerond door RVO. Maar voor een groot deel wel al achter de rug is. Deels wisten we dat al, vanwege nogal wat trotse aankondigingen van verzilverde beschikkingen van afzonderlijke bedrijven, en van multi-project aanvragers, de afgelopen maanden (voorbeeld Veenendaal). De op 30 maart dit jaar gesloten voorjaarsronde had in totaal 4.673 aanvragen opgeleverd. Waarvan een spectaculair aantal van 4.484 uitsluitend voor zonnestroom (PV) projecten was. Een record onder het sedert SDE 2011 geldende "SDE +" regime, en met een nieuw absoluut (ronde) record voor maximaal 2.647 MWp aan te beschikken capaciteit (voor alle SDE regelingen inclusief de drie eerste voorgangers). Kamp liet echter nog niet weten hoeveel capaciteit er inmiddels is toegekend, maar wel het aantal reeds door RVO beschikte projecten uit die voorjaars-ronde. En dat is, wat zonnestroom betreft, nu al het hoogste aantal toekenningen voor de regelingen onder het "SDE +" regime.

Al bijna 3.600 PV projecten toegekend

Er zouden in totaal voor de gehele SDE 2017 ronde I regeling al 3.707 projecten (alle opties) zijn beschikt op peildatum 28 juni (van een totaal aan 4.673 aanvragen, dus dik 79% van de aantallen projecten reeds met toekenning). De daarvoor gereserveerde subsidies voor een uitkeringstermijn van maximaal 15 jaar tellen op tot ongeveer 4,8 miljard Euro. Dat is 68% van de oorspronkelijk aangevraagde 7,1 miljard Euro (wat resulteerde in 1,1 miljard budget overschrijding voor genoemde ronde). Er zou dus nog maar 1,2 miljard Euro te vergeven budget overblijven voor een resterende hoeveelheid van 880 aanvragen. Waaronder ongetwijfeld ook vele "grotere" PV projecten, die minutieus zullen worden beoordeeld volgens de aangescherpte voorwaarden. Kamp stelt dat het vertegenwoordigde aangevraagde vermogen voor die 880 laatste aanvragen 1,7 miljard Euro subsidie zou claimen, dus daar zal nog voor ongeveer een half miljard Euro aan aanvragen naast de boot gaan vallen. Ongetwijfeld zal daar ook "het nodige aan PV" bij zitten. Hoeveel precies, zullen we pas mogelijk na het reces gaan vernemen.

Cryptisch noemt Kamp, dat van het genoemde totaal aantal reeds afgegeven beschikkingen, "3.598 zonprojecten" zouden zijn toegekend *. Dat kunnen in theorie dus ook nog thermische zonne-energie projecten zijn, maar daarvan waren er slechts in totaal 17 projecten aangevraagd (kamerbrief 27 jan. 2017), verwaarloosbaar dus op het totaal aan aanvragen voor PV installaties. Als we er van uitgaan dat met "zonprojecten" (uitsluitend) PV installaties werd bedoeld, zouden van de ingediende 4.484 aanvragen er inmiddels dus al ruim 80 procent van zijn beschikt. Waarmee een flinke trendbreuk is gezet: de overgrote meerderheid van de PV aanvragen voor deze ronde is daadwerkelijk al toegekend. In eerdere regelingen vielen grote hoeveelheden project aanvragen al op voorhand af.

* Nagekomen (13 juli 2017): in een later door RVO gepubliceerde tabel "Stand van zaken 28 juni 2017" werden de deel getallen voor alle opties zichtbaar. Er blijken op 28 juni al 3.580 PV projecten te zijn beschikt, en 18 thermische zonne-energie aanvragen. Totaal dus de door Kamp genoemde 3.598 stuks "zonprojecten". Van de oorspronkelijke 4.484 PV aanvragen was toen dus 3.580 / 4.484 = 79,8% beschikt. Echter, van de aangevraagde subsidie, 3.210 miljoen Euro, was "nog maar" 1.818 mln Euro toegekend voor zonnestroom installaties, 56,6%. Anders gezegd, bij de aanvragen lag de project-gemiddelde vraag op een niveau van zo'n 716 tEUR/project. Bij de beschikkingen lag het slechts op 508 tEUR/project. Ergo: de echt grote PV projecten die zijn aangevraagd zaten toen nog in de wachtrij. Ook al kan er dus nog steeds een groot volume aan MWp gaan uitvallen, met de al beschikte ruim 1,8 miljard Euro (max. uit te betalen over een periode van 15 jaar), plus wat er nog bij gaat komen, gaat de PV sector zoals gezegd wederom "een nieuwe fase in". Ter vergelijking: de tot nog toe meest succesvolle regelingen waren SDE 2014, met 1.312 mln Euro, en SDE 2016 najaars-ronde, met 988 miljoen Euro voor de beschikte PV projecten. Overigens waren er op 28 juni nog maar 62 van de 4.484 aanvragen afgewezen (1,4% van oorspr. aanvragen). Er waren er nog 842 in behandeling (18,8%), goed voor bijna 1,3 miljard Euro aan aangevraagde (maximale) financiering (gemiddeld 1.254 tEUR/project).

De capaciteits-vraag

Maar, om hoeveel capaciteit PV zou het dan kunnen gaan bij die beschikte aantallen? Daarvoor grijp ik terug op mijn eerder gepubliceerde grafiek met gemiddelde systeem groottes van alle vol-beschikte eerdere regelingen, met voor de SDE 2017 voorjaarsronde tevens het aangevraagde systeemgemiddelde (artikel).

Als we uitgaan van de najaarsronde van SDE 2016 als "meest representatief", met een gemiddelde beschikte projectgrootte van 474 kWp, zouden de veronderstelde 3.598 PV (?) projecten kunnen leiden tot een al toegekend volume van dik 1,7 GWp. Een absoluut record, wat het voorgaande (najaarsronde SDE 2016: 971 MWp) met 76% zou verbeteren. Gaan we, pessimistischer, uit van het fors lagere systeemgemiddelde bij de beschikkingen in de voorjaarsronde van SDE 2016 (215 kWp), kom je op een volume van slechts 774 MWp. Echter, waarschijnlijk is, dat er nogal wat grote PV projecten in de pijplijn zitten bij de nog te behandelen aanvragen op de RVO burelen. Waarbij elk alsnog toegekend groot project, het systeemgemiddelde voor het totaal (beschikt) flink zal kunnen opkrikken. Bij de aanvragen binnen SDE 2017-I was het totale systeemgemiddelde, inclusief de grote grondgebonden projecten maar liefst 590 kWp. Als we dát gemiddelde als uitgangspunt zouden nemen, zouden 3.598 PV projecten zelfs 2,1 GWp kunnen gaan claimen.

Vooralsnog ga ik er niet van uit dat alle nog in behandeling zijnde grote (PV) projecten ook toegekend zullen worden, mede vanwege de aangescherpte aanvraag voorwaarden en onzekerheden over eventuele "bevindingen" bij RVO (hetzij over project details, hetzij over geconstateerde solvalibiliteit en/of financiéle positie van de aanvragende partijen). Maar dan nog, zal het uiteindelijk toe te kennen PV volume voor de voorjaarsronde van SDE 2017 ergens tussen de 800 en 2.100 MWp komen te liggen. Met, m.i., als zeer waarschijnlijk "corridor" ergens tussen de 1,5 en 1,8 GWp. We zullen dat na de vakantie gaan vernemen waar het precies zal komen te liggen. In ieder geval: een nieuw record. Met uiteraard ook nog af te wachten wat er allemaal daadwerkelijk van de beschikte projecten gerealiseerd zal gaan worden (verwachting: hoog percentage gezien de zeer lage module prijzen, die nog steeds dalen, lage rentestanden, grote belangstelling voor realisatie van zonnestroom projecten).

SDE 2017 najaarsronde

In de kamerbrief geeft Kamp aan dat ook in de najaarsronde voor SDE 2017 wederom een enorme hoeveelheid subsidie van 6 miljard Euro zal worden verstrekt (dit was in de eerste kamerbrief voor SDE 2017 nog slechts "een optie, afhankelijk van het verloop van de voorjaarsronde"). Dit, om de nog ver af liggende duurzame energie doelstellingen voor 2020 (14% aandeel op totaal verbruik), en 2023 (16%) daadwerkelijk te kunnen behalen. Daarmee overstijgt het te vergeven budget voor de twee SDE 2017 rondes dat voor het voorgaande jaar (9 miljard Euro, zie grafiek) met in totaal 3 miljard Euro, een toename van 33 procent op jaarbasis.

Kamp kondigt ook mede gezien de ontwikkelingen bij de PV module prijzen, en op basis van onderzoek en voorstellen van ECN, aan, dat voor de najaarsronde voor de immens populaire optie zonnestroom, de basisbedragen verder verlaagd zullen gaan worden. Het basisbedrag voor PV projecten vanaf 15 kWp, aangesloten op een grootverbruik aansluiting, gaat van 12,5 (voorjaarsronde) naar 11,7 Eurocent/kWh, 6,4% lager. ECN had drie opties doorgerekend (zie kamerbrief), om verschillen in kosten structuur tussen "kleinere" en "grote" PV projecten te wegen. EZ gaat echter niet in op de door ECN voorgestelde segmentatie, o.a. met het argument dat weliswaar de kosten bij "kleinere" PV projecten hoger zijn (EUR/Wp), maar dat deze voordeel zouden hebben vanwege hogere energiebelasting op verbruikte elektriciteit in de lagere staffels. Derhalve blijft EZ alle projecten op een hoop gooien, en wordt er niet gesegmenteerd met de tarief structuur binnen de SDE regeling. Wat wel vreemd is, want inmiddels wordt wel steeds duidelijker dat banken niet (echt) zijn geïnteresseerd in het financieren van de "kleinere" PV projecten, een thema dat tijdens The Solar Future in Baarn wederom werd beaamd door aanwezige partijen uit de financiële wereld. Eerder was al bekend, dat juist PV projecten tm. ongeveer een halve MWp grote moeite hadden om externe financiering aan te trekken **. Derhalve lijken deze installaties lastiger te (voor) financieren, dan de echt grote projecten, waarvoor altijd wel financiële instellingen zijn te vinden om deze te ondersteunen bij de - grote - investerings"hobbel".

Ingebruikname datum kleinere projecten gehalveerd

Dat laatste wordt nog verergerd doordat EZ er van uitgaat, op basis van "signalen uit de sector", dat PV installaties kleiner dan 1 MWp sneller gerealiseerd kunnen en zullen worden dan de echt grote projecten (industriële daken en grondgebonden opstellingen). Daarvoor gaat in de SDE 2017 najaarsronde de "ingebruiknametermijn" van 3 naar anderhalf jaar terug, een behoorlijk korte periode. Vele "sub 1 MWp" PV projecten lopen sowieso al forse vertragingen op bij vergunnings-procedures en aansluitings-trajecten, dus we moeten nog gaan zien of EZ hierin niet een te optimistische positie heeft ingenomen. Zeker voor de o zo belangrijke projecten bij de talloze energie coöperaties, die nog steeds grotendeels op vrijwilligers draaien, zal deze behoorlijk korte termijn flink slikken worden, vrees ik. Zeker als de schaalvergroting ook daar structureel gaat worden. Dat wordt hard aanpoten geblazen, en mogelijk noodgedwongen het zoeken naar een grote commerciële partner. Waarbij de rentabiliteit voor de aangesloten cq. voor nieuwe projecten aan te trekken coop leden uitgehold zal (moeten) worden. Want die commerciële partner zal het werk niet voor niks willen doen...

EZ claimt dat er veel "non-realisatie" onder genoemde beschikte "kleinere" PV projecten is opgetreden (voor de harde cijfers: zie Polder PV's laatste analyse van 31 mei 2017). En dat met deze maatregel het "budget beslag van dergelijke niet gerealiseerde, beschikte projecten wordt ingeperkt". Het probleem daarbij is dat de "goeden onder de kwaden zullen lijden". Nieuwe, onervaren partijen, worden meteen geconfronteerd met nogal strenge voorwaarden, die zijn veroorzaakt door "cowboys" of niet serieuze partijen die in eerdere jaren opportunistisch hebben aangevraagd, en die de boel hebben laten versloffen. Een van de grote, blijvende manco's van het hele SDE systeem. De vraag is, of de nog strengere "toelatings-eisen" die er bij gaan komen, niet afschrikwekkend zullen gaan werken, en de "reeds gevestigde" project indieners (zeker met de zeer grote beschikbare budgetten in zicht) niet onevenredig zullen gaan bevooroordelen.

Extra zonnige opsteker

Wel geeft Kamp aan dat een nog lager basisbedrag dan het nieuw aangekondigde 11,7 Eurocent/kWh (suggestie: mogelijk zelfs 11 cent/kWh) niet opportuun wordt geacht, omdat hij daar "negatieve effecten" van verwacht mbt de realisatie van 14% energie uit hernieuwbare bronnen in 2020. Dat is een mooie opsteker voor de (Nederlandse) zonnestroom business: eindelijk wordt deze in Den Haag (bloed)serieus genomen, en als een volwaardige, misschien zelfs wel essentiële component beschouwd in de energie transitie. Wie had dat een paar jaar geleden nog kunnen dromen in ons "kikkerlandje"...

Biomassa bijstook exit

Dat was geen verrassing, nu wordt ook "officieel" bevestigd dat deze onzalige gesubsidieerde praktijken beeindigd zullen gaan worden, gezien het feit dat het laatste beetje "Energieakkoord deal", 0,16 PJ (op een maximum van 25 PJ) aan bijstook inmiddels is beschikt onder de SDE 2017 voorjaarsronde. De grote concerns hebben hun miljarden Euro's slurpende bijstook projecten in steenkolencentrales veilig kunnen stellen. Althans, in de vorm van beschikkingen. Of ze ook uitgevoerd gaan worden moeten we ook nog gaan zien, maar volgens mij gaan die projecten daadwerkelijk uitgevent worden. Tenzij de Staat peperdure processen tegen de grote energieconcerns wil gaan voeren om die nagelneue kolencentrales vervroegd te gaan sluiten. Volgens mij is daar geen enkele politieke durf noch moed voor aanwezig (zeg echter nooit nooit).

Kleinschalige wind en groencertificaten

De brief besluit met het afwijzen van kleinschalige wind (turbines onder 60 meter ashoogte) als apart onder SDE te alloceren optie (diverse complicaties, zie de brief). En toelichting over hoe er in komende jaren, onder druk van de Europese Commissie, omgegaan moet gaan worden met onder SDE+ te vergeven garanties van oorsprong. In het byzonder, de financiële waarde van die GvO's.

Afwachten tot definitieve cijfers

We moeten dus nog afwachten wat de voorjaarsronde uiteindelijk zal hebben opgeleverd (aan beschikte projecten). Ook wat het totale volume voor PV betreft. Vast staat, dat de huidige ronde een record aan nieuwe potentiële capaciteit voor zonnestroom zal gaan opleveren, met het resterende, nog te vergeven subsidiebedrag er bovenop. Hoeveel, zullen we later gaan vernemen. Wat de najaarsronde, met omlaag bijgestelde basisbedragen, en halvering van de realisatie termijn voor "kleinere" PV projecten zal gaan brengen, is nu (ook) nog ongewis.

** Zie ook artikel over problemen bij financiering kleinere projecten in Solar Magazine, 21 juni 2017

Kamerbrief over tweede openstelling SDE+ 2017 (website MinEZ, 4 juli 2017)

Artikel Solar Magazine over de kamerbrief (4 juli 2017)

SDE+ biedt mooie kansen voor zonnepanelen op bedrijven en instellingen (reactie Holland Solar op eerste details najaarsronde SDE 2017, 6 juli 2017)

Nagekomen: 8 dagen na verschijnen van dit artikel werd het "Aanwijzings-besluit" voor SDE 2017 ronde II (najaar) gepubliceerd door Min. EZ. Hierin zijn uiteraard de aangekondigde wijzigingen voor zonnestroom opgenomen (artikelen 14-15 en artikel 51d, tabel). Voor thermische zonne-energie, zie artikelen 38-39). Publicatie:
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2017-40231.html


9 juni - 2 juli 2017: Polder PV op vakantie


9 juni 2017: Update projecten spreadsheet Polder PV: +97 MWp capaciteit, record (976) nieuwe zonnestroom genererende, grote installaties. In december vorig jaar verscheen de voorlaatste update van mijn snel uitdijende PV projecten sheet. Vlak voor onze vakantie publiceer ik hier het laatste overzicht van die enorme lijst. De sheet is weer hard gegroeid, vooral met veel "kleinere" grote projecten. Sedert december vorig jaar heeft de webmaster van Polder PV maar liefst 976 nieuwe, reeds aan het net gekoppelde projecten toegevoegd, een record. Die bij elkaar een extra capaciteit van 97 MWp toevoegen. Heel wat minder dan het voorgaande record (169 MWp in december 2016 update), maar dat was een uitzondering omdat er toen veel onbekende grote projecten uit een pas verschenen RVO update bij zijn gekomen. Het grootste deel van die grote projecten zal Polder PV inmiddels wel op het netvlies - en dus in de lijst hebben staan.

Het betreft allemaal projecten, per stuk minimaal 15 kWp qua omvang. Waarbij de nadruk ligt op de grote installaties, waarvan velen een capaciteit hebben van vele tientallen tot enkele honderden kWp. Ook zijn er in de tussentijd weer de nodige projecten opgeleverd met een "M" i.p.v. een "k" in de eenheid voor capaciteit. Het allergrootste deel van de nieuwe project toevoegingen en wijzigingen (62% van de capaciteit van de op datum herleidbare nieuwe entries) betreft nieuwe installaties voor 2016 en 2017, de rest betreft in eerdere jaren opgeleverde projecten ("late ontdekkingen") of nog niet op jaar van installatie te traceren capaciteit. Ongeveer de helft van de nieuw ingevoerde dan wel de qua omvang gewijzigde installaties heeft SDE subsidie, een kwart heeft een SDE 2014 beschikking. In een uitgebreide, separaat op de website gepubliceerde analyse, doe ik de details van het onderzoek van de spreadsheets voor u uit de doeken. Hier onder enkele highlights uit dat gedetailleerde overzicht. Alle data betreffen minimum afschattingen. In werkelijkheid is er al meer gerealiseerd. Er wordt immers beslist niet over alle opgeleverde projecten in de publieke ruimte gepubliceerd (of de informatie is moeilijk vindbaar).

Floating solar. Een compleet nieuwe categorie "grondgebonden PV installaties" in Nederland, al heb ik al enkele gerealiseerde kleintjes verzameld. Dit is de grootste tot nog toe, een door het Texelse bedrijf Texel4Trading gerealiseerd project met 928 oost-west georiënteerde kristallijne panelen op pontons op een bassin van RWZI Everstekoog van het Hoogheemraadschap Hollands-Noorderkwartier (De Koog, Texel). Het werd met financiële hulp van het Waddenfonds tot stand gebracht. Waar wel zorg aan moet worden besteed is het "ongewenste bezoek" van wat gevogelte in de vorm van eenden die het kennelijk een heerlijk platform vinden om op te zitten - en om te defaeceren... Opgenomen in de categorie 100-250 kWp in de PV projecten lijst van Polder PV. Foto van webmaster van Polder PV, dd. 8 september 2016, tijdens fietsvakantie Leiden - Texel - Vlieland - Noord Nederland - Helmond.

Enkele kerncijfers van de huidige PV projecten lijst van Polder PV (status 5 juni 2017):

Totaal op 5 juni 2017 5.527 "single-site" PV projecten >=15 kWp per stuk opgenomen in overzicht Polder PV.

Dit totaal omvat 596 MWp aan opgestelde capaciteit. Van 12 MWp is netkoppeling nog niet zeker ("pending").

Genoemde grote hoeveelheid projecten telt inmiddels bijna 2,5 miljoen zonnepanelen (alle typen, van a-Si tot "klassiek" kristallijn).

In het overzicht zijn de "niet media-genieke" kleinere projecten tot en met 50 kWp beslist flink ondervertegenwoordigd. In werkelijkheid zullen er véél meer van dergelijke projecten zijn gerealiseerd, maar wordt er niets (meer) over gepubliceerd.

Tellen we bij de single-sites ook nog de multi-site projecten en een categorie "onbekend", komen we in totaal voor de projecten-markt op een volume van 5.841 stuks met een totaal geaccumuleerde capaciteit van minimaal 673 MWp.

Van genoemde 5.527 single-site projecten hebben minimaal 2.235 exemplaren een (of meerdere) SDE beschikking(en).

Genoemde projecten met SDE subsidie beschikkingen hebben een gezamenlijke capaciteit van 434 MWp.
Inclusief multi-sites en een categorie "onbekend", is het minimum totaal aan reeds gerealiseerde, SDE beschikte projecten inmiddels gegroeid naar 2.301 exemplaren met een gezamenlijke capaciteit van 461 MWp.

Tot nog toe zijn (waarschijnlijk) 1.270 projecten met SDE 2014 beschikkingen geïdentificeerd (single-site, multi-site en "onbekend"), met in totaal 338 MWp vermogen.

Dit betekent dat SDE 2014 tm. 5 juni 2017 voor minimaal 38% van de oorspronkelijk beschikte capaciteit (883 MWp) is gerealiseerd (zie ook zo juist verschenen gedetailleerdere analyse op basis van oudere RVO update van april jl.)

Voor de SDE regelingen zijn twee grafieken met uitsplitsingen per jaar-ronde gemaakt.

Voor kalenderjaar 2015 is tot nog toe een totaal van 134 MWp nieuw gerealiseerd (netgekoppeld) vermogen bij de grotere projecten geturfd (NB: uitsluitend single-sites !).

Dat volume is voor 2016 inmiddels al 247 MWp, met naar verwachting nog waarschijnlijk e.e.a. toe te voegen.

Dit betekent dat t.o.v. de eerste afschatting van de totale marktgroei van het CBS voor 2016 (525 MWp), bovengenoemd volume (NB: alleen single-site projecten >= 15 kWp !) voor dat jaar al een aandeel zou hebben van 47% op het totaal (2015, marktgroei CBS 467 MWp: aandeel 29%).

In mijn projecten lijst zijn maar liefst 1.340 single-site installaties per stuk 100 kWp of groter opgenomen.

Het gezamenlijke vermogen van deze groep grote >=100 kWp installaties is al 423 MWp (status dec. 2016: 363 MWp).

Van deze installaties zijn reeds met zekerheid aan het net gekoppeld 45 stuks, elk met een omvang van 1 MWp of groter*.

Die 45 "grootste single-site installaties" hebben al een gezamenlijk vermogen van 123 MWp (status dec. 2016: ruim 90 MWp).

Het grootste Nederlandse netgekoppelde PV project blijft voorlopig Sunport Delfzijl, 30,8 MWp, ruim 116.000 panelen. Wat medio december 2016 is opgeleverd. In januari 2017 volgde de feestelijke inhuldiging.

De grootste nieuw toegevoegde installatie is het byzondere oost-west georiënteerde "Griene Greide" project, bovenop een verhoogde puinstort aangebracht op een byzondere constructie, in het 1.900 inwoners tellende Friese Garyp, gem. Tietjerksteradeel (7 MWp). Opgeleverd door GroenLeven (Heerenveen) en overgedragen aan een Stichting gevestigd in het dorp.

Het systeem-gemiddelde vermogen van alle genoemde 5.527 projecten is gestabiliseerd rond de 108 kWp per installatie.

Verwacht wordt, dat in werkelijkheid de reeds gerealiseerde volumes zelfs nog behoorlijk groter zullen zijn (nog veel bronnen niet nageplozen, data achterstanden, "gaten" in publieke informatie).

Het aantal bekende, netgekoppelde grond-gebonden installaties >=50 kWp ("zonneparken sensu stricto") is opgelopen tot 42 stuks, met een gezamenlijke capaciteit van bijna 68 MWp (Sunport heeft een hoge impact bij het geaccumuleerde vermogen).

In de detail analyse wordt uitgebreid ingegaan op diverse ratings, met de positie van de 12 provincies op het gebied van de grote(re) single-site PV projecten. De rating volgorde kan zeer verschillend zijn, afhankelijk van de gekozen parameter.

In absolute zin blijft Noord-Brabant, met bijna 88 MWp, de provincie met de hoogste opgestelde "single-site project-capaciteit".

Bij het aantal grote(re) PV projecten per inwoner, is Flevoland met stip kampioen (91 projecten/100.000 inwoners).

Ditto bij de capaciteit van grote(re) PV projecten per inwoner, waarbij opvallend voorgaand nieuwkomer op de 2e plaats Groningen is vanwege Sunport, en Friesland op de 3e positie is gekomen vanwege het project in Garyp.

Kijken we naar opgesteld vermogen per oppervlakte eenheid per provincie, is Noord-Holland kampioen met 189 Wp/hectare aan grotere single-site projecten.

In veel provinciale ratings is Provincie Groningen in de vorige update in korte tijd soms zelfs spectaculair, gestegen. Dit is vrijwel uitsluitend te wijten aan oplevering van Sunport, eind 2016. Hetzelfde effect zien we nu bij Friesland sedert oplevering van Garyp, al is het gezien de omvang (7 MWp) in mindere mate.

Voor de tweede maal is een segmentatie naar netbeheerder gemaakt. Liander en Enexis hebben de meeste projecten en capaciteit m.b.t. de grotere PV projecten, en lijken elkaar enigszins in evenwicht te houden.

Er zijn naar beste weten van Polder PV al minimaal 60 relatief kleine postcoderoos projecten met een gezamenlijk volume van "slechts" 4,2 MWp opgeleverd. Er staat een groot volume van minimaal 167 stuks met een minimaal geplande capaciteit van 23 MWp klaar in de map "pending".

Het aantal plannen voor grote(re) PV projecten blijft sowieso onverminderd (en extreem) hoog. Er staat 3,6 GWp aan in pers / nieuwsberichten "benoemde" projecten klaar in een separate spreadsheet "pending" bij Polder PV. Daarvan lijkt minimaal een volume van 1,4 GWp aan specifiek benoemde lokaties meer of minder "serieus" te zijn. Deels vanwege de aanwezigheid van SDE beschikkingen, deels vanwege "zonder meer haalbare rooftop" potentie.

Onderdeel van die enorme portfolio "pending" is een verzameling van al 65 grondgebonden PV projecten met reeds verzilverde SDE beschikkingen, met een gezamenlijke capaciteit van 574 MWp. NB: dit is nog exclusief het tijdens publicatie van deze analyse nog niet bekende, te verwachten grote volume wat uit SDE 2017 ronde I moet gaan komen.

Er is dus een blijvende, zeer hoge potentie, om de Nederlandse zonnestroom markt hard verder te laten groeien. Ook / mede op het gebied van de grote projecten markt.

* Tijdens The Solar Future 2017, georganiseerd door Solar Plaza op 18 mei 2017 in Baarn, werd op mijn verzoek onder de aanwezige professionals nog een poll gehouden over het aantal (net-gekoppelde) single-site projecten >= 1 MWp in Nederland. Toen de "fictieve teller" over de 40 stuks ging, zat bijna iedereen van de ruim 200 aanwezigen inmiddels alweer in zijn/haar stoel - de professionals dachten dat er maximaal tussen de 25 en 40 van dergelijke projecten zouden zijn. Inmiddels zit ik dus alweer 13% hoger dan die laatste, door bijna alle aanwezigen kennelijk al als "onmogelijk" (??) geachte afschatting...

Voor uitgebreide toelichting op deze grafische abstract van mijn bijgewerkte single-site PV-projecten overzicht, diverse andere tale-telling grafieken, en een diepgaande bespreking van diverse zaken rond deze materie, zie de uitgebreide analyse.

Herhaalde oproep: lever s.v.p. informatie aan Polder PV over de door u reeds opgeleverde >=15 kWp PV projecten in Nederland. Waarvoor dank!

* Oproep bijdrage project lijsten

Mocht u Polder PV willen helpen om de grote projecten sheet >= 15 kWp verder te vervolmaken, stuurt u dan s.v.p. een e-mail om uw eventuele contributie kenbaar te maken. Wat niet reeds publiek is gemaakt, zal beslist niet door mij aan derden worden doorgegeven of met naam en toenaam worden geopenbaard. Eventueel verstrekte project gegevens blijven geheim, tenzij expliciet anders aangegeven. Polder PV is bereid om een Non-Disclosure Agreement te ondertekenen, mocht dat gewenst zijn. Met grote dank voor uw hulp, deze klus is en blijft een majeure operatie...

Verder s.v.p. lezen op de uitgebreide pagina met detailgegevens over Polder PV's zonnestroom projecten data voor Nederland, met nog meer grafieken (provincie niveau, netbeheer verdeling, etc.):

PV projecten >= 15 kWp

Stand van zaken grote PV projecten overzicht van Polder PV dd. 5 juni 2017



 
^
TOP

2 juni 2017: CertiQ mei rapportage 2 - - import / export groencertificaten, warmte dossier. In het tweede deel van de analyse van het mei rapport van CertiQ (deel 1 hier) de import/export cijfers van garanties van oorsprong, en kort het warmte dossier. Uiteraard is de unieke dynamische grafiek die de variërende contributie van GvO's per land, voor import Nederland in toont, wederom bijgewerkt.

Import / export GvO's

Ik laat u hier onder weer de import- en export staatjes voor garanties van oorsprong (GvO's) van CertiQ zien, met de door mij berekende aandelen per optie (percentages in geel, bovenaan), en per land (idem in blauw/rood, rechts), t.o.v. de totalen aan geïmporteerde resp. ge-exporteerde GvO's.

De landen die als "grootste GvO exporteur naar Nederland" kunnen worden bestempeld wijzigen met de maand, zo ook in mei. Na Denemarken in januari, Frankrijk in februari, relatief nieuwe speler Spanje in maart, en wederom Frankrijk in april, is het ditmaal weer een "oude bekende": Noorwegen, met haar omvangrijke hydropower reservoirs. Met 22,2% van de totale import, Nederland in, en naast het grootste deel de regelmatig ter discussie staande hydropower GvO's (80%), ook nog een vijfde deel uit "Noorse windkracht" bevattend. Een andere Scandinavische "grootheid", Finland, kon met 16,8% nog enigszins volgen. Daarvoor was de verhouding bij dezelfde modaliteiten 88% hydro versus 12% wind. Op drie kwam Denemarken, met 14,5%, waarbij niet alleen de "befaamde" wind GvO's werden geleverd (68,7%), maar ook nog ruim 31% biomassa GvO's. Frankrijk lag bijna op hetzelfde niveau (14,3%), met uitsluitend GvO's uit waterkracht. Italië viel ditmaal van het erepodium, en belandde, met de gebruikelijke "mix" (biomassa 4,5%, water 30,5%, zon 24,8%, en wind 40,2%), met een import aandeel van 12,2% op de vierde plaats.

Opvallende volgers waren Zweden (9,5% van Nederlandse GvO import leverend) en, lange tijd "groene stroom productie kampioen" Duitsland (6,3%), wat nota bene vooral hydropower GvO's uit hun relatief "schaarse" water projecten aan de westerburen leverde. De rest van de landen droegen slechts enkele procenten bij of minder. In totaal 11 landen leverden in mei groene certificaten aan ons land (1 minder dan in april).

Ook ditmaal moet worden vastgesteld dat, ondanks de regelmatige kritiek daar op, buitenlandse waterkracht een dominante rol blijft spelen bij de vergroening van onze nog steeds erg vieze stroommix: ditmaal zelfs met een toegenomen aandeel van 57,2% (en Noorwegen daarvan weer de grootste). Windcertificaten, in april nog goed voor 45,6% van het totaal, bleven nu steken op een aandeel van slechts 30,6%, met "relatief wereldkampioen windenergie" Denemarken als grootste contribuant. Opvallend is het aandeel van biomassa in het mei overzicht, met 9,2% ruim het drievoudige van de enige overgebleven, contribuerende optie, zonnestroom certificaten (3%, alles uit Italië).


Totale import GvO's

Absoluut bezien is de import van GvO's t.o.v. de vorige maand verder gedaald. In historisch perspectief waren de import volumes: oktober 2016 4,2 TWh, november 1,4 TWh, december 5,4 TWh, januari 2017 4,2 TWh, februari 4,3 TWh, bijna 4,4 TWh in maart, 2,7 TWh in april. En nu dus "slechts" 2,2 TWh. Het gaat de goede kant op, maar het moet nog beter. We moeten gewoon veel meer eigen (donker)groene stroom gaan opwekken in ons land i.p.v. nationaal opgewekte fossiele stroom virtueel te gaan vergroenen met buitenlandse GvO's. Het "relatief bescheiden" volume import GvO's in mei is namelijk equivalent aan ongeveer 22% van een twaalfde deel van het fysieke Nederlandse stroomverbruik in heel 2016 (119,6 TWh volgens StatLine update van 6 feb. 2017). Ergo: nog steeds ruim een vijfde deel van het gemiddelde maandelijkse stroomverbruik wordt op die manier fictief schoon gewassen met buitenlandse "groenheid".

Relatief weinig verschuivingen in het "12 maanden taartdiagram" t.o.v. het exemplaar voor april. Echter, ondanks dat ze nog steeds koploper zijn bij de export van GvO's naar Nederland, is het aandeel van Noorwegen weer verder omlaag gegaan: Nov. 2016 26,0%, dec. 25,5%, jan. 2017 24,2%, feb. 23,3%, 22,2% in maart en april, tot nog maar 21,2% in mei. Denemarken heeft weer stuivertje gewisseld met Italië: van sep. 2016 12,4%, okt. 13,2%, nov. 14,5%, dec. 16,3%, jan. 2017 18,3%, feb. 16,8%, mrt. 17,2%, apr. 15,7%, tot 16,4% in mei.

Het aandeel van Italië bleef de laatste maand stabiel: dec. 2016 21,7%, jan. 2017 19,8%, feb. 18,9%, mrt. 17,1%, en nog maar 16,3% in april en mei. Frankrijk, waarvan de positie in januari stabiliseerde op een zeer lage 8,6%, groeide door de weer hoge februari (11,0%), maart (11,1%) en april (11,4%) contributies weer omhoog, maar viel in mei weer omlaag naar 10,3%. "Wipkip" Zweden verraste in mei. Aanvankelijk van 8,8% naar 7,5% (januari), 8,9% (feb.), 8,8% (maart), 9,6% in april, en in mei alweer 9,9%. Waarbij het land mogelijk een begin maakt met het bestrijden van de vierde plaats, nu nog bezet door Frankrijk. Finland is verder geklommen naar 6,2%. Relatieve nieuwkomer Spanje, aanvankelijk van een half procent, via 1,1% (januari), 2% (februari), evolueerde verder naar 5,5% in maart, 5,7% in april, en alweer 5,9% in mei. Aangezien het aandeel van Finland ook is gegroeid, heeft Spanje dat land nog niet kunnen inhalen. De rest van de landen zit onder de 5%.


Verschuiving GvO import naar land van herkomst

Het continue verschuiven in de verdeling van de GvO's over de landen had Polder PV in de januari bijdrage voor het eerst grafisch al verder uitgediept. Zie aldaar voor de (statische) grafieken en toelichting. Polder PV gaat nog een stapje verder met de extensie van de dynamische grafiek die voor het eerst bij de analyses van de februari tm. april rapportages werd opgemaakt.

Om deze verschuivingen wat beter zichtbaar te maken, heeft Polder PV van de afgelopen 12 maandelijkse rapportages, waarbij Nederland als "zelf-importerend land" uit de basis cijfers is gegooid door CertiQ, een animatie gemaakt. Het filmpje is als een oneindige "loop" getoond, met een pauze aan het eind van de reeks. De rangschikking is met België telkens bovenaan beginnend (blauw), en kloksgewijs de landen volgorde alfabetisch afwerkend, via Italië onderaan (donkergrijs), uiteindelijk eindigend met Zweden (lichtgrijs):

Voor een uitgebreide toelichting op de jaarcijfers van CertiQ, import, export, en "consumptie" van groene stroom certificaten in eigen land ("afboekingen"), zie de details in een vorige bespreking.

In de afgelopen 12 maanden inclusief mei 2017 werd volgens CertiQ voor een volume van maar liefst 39.560 GWh aan GvO's Nederland in geïmporteerd. Dat is weliswaar wat minder dan tijdens de voorgaande rapportages, maar het blijft ongekend hoog. Dit, terwijl er in de periode van 12 maanden tm. april 2017, met nog voorlopige cijfers voorhanden, slechts voor 14.242 GWh fysiek aan eigen opwek (op eigen bodem, inclusief de Noordzee) aan stroom uit hernieuwbare bronnen werd gerealiseerd. Zelfs al moet er nog het nodige volume aan fysieke opwek bijgeschreven worden in toekomstige updates, het gat tussen eigen groene productie, en de import van GvO's voor het vergroenen van onze voornamelijk gas/steenkolen gevoedde stroommix, blijft onveranderd groot.


Export

Het "detail" plaatje voor de export van GvO's in mei, wat weer véél simpeler is dan dat voor de import.

In mei werden weer meer GvO's Nederland uit ge-exporteerd dan in april (toen slechts 77 GWh), maar met 108 GWh bleef mei nog steeds ver achter bij februari (189 GWh). Tijdens het continue stuivertje wisselen tussen de enige overgebleven "export kandidaten" was het in mei weer Noorwegen die álle groene papierwaren mocht ontvangen (108,7 GWh), België kreeg / kocht niets. Alle export GvO's kwamen van (een mix aan) biomassa stromen. De ratio export / import van GvO's was in mei 5,0% (109 / 2.159 GWh). Dat was in april 2,8% (77 / 2.726 GWh), in februari nog 4,4%, in januari 6,5%. In december 2016 4,1%, in november 9,2%, en in oktober 4,3%. Maart 2017 was exceptioneel, met een ratio van slechts minder dan 0,1% (er werd toen bijna niets aan GvO's ge-exporteerd uit NL).

Onderaan het beeld over de laatste 12 maanden, waarbij, door het forse aandeel in mei, de positie van Noorwegen nog meer is verbeterd t.o.v. België. Het aandeel nam in de reeks vanaf november 2016 toe van 47,9%, via 52,3% in december, 60,8% in januari, 65,3% in februari, 65,4% in maart, 70,8% in april, naar zelfs 73,9% in de huidige mei update. Het aandeel van België daalde verder, van 54,2% (oktober) via 49,6% (november), 45,1% (december), 39,2% in januari, 34,7% in februari, 34,6% in maart, 26,1% in april, naar nog maar 26,1% in mei. Over de laatste 12 maanden gemeten is het aandeel van alle andere landen nihil gebleven. In die periode van een jaar blijft het - ook gegroeide - export volume, 1.563 GWh (4% meer dan de 1.501 GWh in april), een schim van de totale import van GvO's in dezelfde periode (39.560 GWh, voorgaande taartdiagram): 4,0% (dat was in april slechts 3,7%, in januari was het nog 4,2%). Nederland blijft, uniek in Europa, massaal netto importeur van "papieren groenheid".


Warmte incl. thermische zonne-energie

In het separaat verschenen "warmte equivalent" maandrapport blijkt het aantal projecten weer te zijn gegroeid, van 247 naar 252. Er kwamen (netto) 4 biomassa installaties, met een netto toevoeging van 10,3 MWth. En, voor het eerst in lange tijd weer een geothermie project. Waardoor, met een netto toevoeging van maar liefst 23,1 MWth, er inmiddels een productie capaciteit van 199,2 MWth aan geothermie staat geregistreerd bij CertiQ. Dat is 11,7% van de totale "warmte capaciteit", wat in het mei rapport optelt tot bijna 1.702 MWth (de rest zijn biomassa verwerkende installaties).

De tot nog toe geregistreerde hoeveelheid (gecertificeerde) duurzame warmte, waarvoor ook door CertiQ "warmte GvO's" worden verstrekt, kwam over de laatste 12 maanden op een warmte equivalent van 2.872 GWh. Bijna 14% meer dan de 2.520 GWh in de april rapportage, wat weer bijna 6% meer was dan de 2.385 GWh in het maart rapport. Gezien dit nog "jonge" dossier, kan er nog een hoop daadwerkelijk geproduceerde energie bij gaan komen, omdat de rapportage verplichtingen vooral op het gebied van warmte complex zijn, en veel tijd kosten. Genoemde hoeveelheid duurzaam geproduceerde warmte is energetisch bezien zo'n 20% van de ruim 14,2 TWh die in de laatste 12 maanden tot en met april 2017 uit elektriciteit "duurzaam" werd geregistreerd volgens het al jaren lang lopende equivalente dossier bij CertiQ. De verhouding t.o.v. elektra is daarmee weer toegenomen t.o.v. de situatie in april, en is op gelijk niveau gekomen met de stand van zaken in januari 2017.

In het subdossier thermische zonne-energie is bij CertiQ geen wijziging geconstateerd. De in de vorige update getoonde progressie grafiek toont nog steeds een "flat line".

(Voorgaande) analyses van maand rapportages CertiQ, door Polder PV:

2017:
Mei 2 (huidige artikel, import/export GvO's, warmte)
Mei 1 (focus op evolutie zonnestroom; doorbreking 500 MWp accumulatie, nieuw maand productie record / GvO's zonnestroom)
April 2 (huidige artikel, import/export GvO's, warmte / thermische zonne-energie)
April 1 (focus op evolutie zonnestroom; maandrecord uitgegeven aantal GvO's zonnestroom)
Maart 2 (import/export GvO's en warmte)
Maart 1 (focus op evolutie zonnestroom)
Februari 2 (import/export GvO's en warmte; primeur - dynamische weergave import GvO's)
Februari 1 (focus op evolutie zonnestroom)
Januari 2 (import/export GvO's en warmte)
Januari 1 (focus op evolutie zonnestroom; record toename capaciteit/mnd)

2016:
December
November
Oktober
Augustus-September
Juli
Juni
Mei
April
Maart
Februari
Januari

2015:
Eerste (voorlopige) jaaroverzicht 2015
December
November
Oktober
September
Augustus
Juli
Juni
Mei
April
Maart
Februari
Januari

Eerdere jaren: zie artikelen overzichten via index (vrijwel altijd aan begin van de maand bespreking nieuwe CertiQ maandrapport)

Statistische overzichten CertiQ (extern)


 
^
TOP

2 juni 2017: CertiQ weer in de versnelling 1 - door de halve GWp bij gecertificeerde zonnestroom capaciteit. Ik had u in het vorige overzicht gewaarschuwd dat bij een net zo "langzame" groei als in de april rapportage, de magische "halve GWp" aan gecertificeerde zonnestroom capaciteit ook in het mei rapport nog niet gehaald zou kunnen worden. Gelukkig was ik in die voorspelling weer te pessimistisch. Met een forse toename van (netto) 22,8 MWp, en een (netto) toename van 270 gecertificeerde PV projecten (wat aantallen betreft de hoogste groei tot nog toe in 2017), staat er inmiddels 513,4 MWp aan zonnestroom genererende capaciteit, geaccumuleerd in het CertiQ register. Ook werd een nieuw record niveau van gecertificeerde zonnestroom productie vastgesteld in de voorgaande maand: 50,2 GWh in april. Misschien een persbericht waardig, maar u zult het met onderstaande moeten doen. Er worden al zoveel persberichten gegeneerd. Die zal ik u besparen.

De bijgewerkte data van CertiQ worden weer door Polder PV in grafiek-vorm aan u gepresenteerd.

In rood de maandelijkse "netto" toevoegingen (of: tijdelijke afnames), met referentie de rechter Y-as. Na een flinke toename in de periode dat de eerste SDE regelingen van kracht waren (2009-2011) zakte de activiteit wat de "aantallen" projecten betreft fors in, belandde op een dieptepunt in 2014-2015 (met een extreem negatieve uitschieter in januari 2014), maar is sedert begin 2016 weer gestaag aan het toenemen. Wel met soms nog netto afnames per maandrapport, maar dat zijn relatief kleine "dips" geweest. Het beeld van de afgelopen maanden is onverdeeld positief: aardige groeicijfers per maand rapport, in mei was dat een netto groei van 270 installaties. Het hoogste niveau tot nog toe voor 2017, maar nog wel iets lager dan het 2016 record van september dat jaar (289 stuks netto toegevoegd).

De accumulatie is getoond in de gele curve (referentie: linker Y-as) die, na het "plateau" in 2013-2015, het laatste jaar beslist weer opvallend is gaan stijgen. Om in het mei 2017 rapport voorlopig te culmineren in 13.254 gecertificeerde PV projecten in de database van CertiQ (gemarkeerd data punt rechts bovenaan).

De netto capaciteits-groei voor zonnestroom installaties was in het mei rapport van CertiQ weer ruim 3 maal zo hoog dan in de voorgaande update van april, er werd 22,8 MWp aan PV capaciteit toegevoegd. Daarmee komt die maandelijkse toevoeging rond het gemiddelde volume over de eerste vijf maanden van 2017 te liggen (bijna 23 MWp/mnd, groene stippellijn). Wat al een stuk hoger ligt dan het jaargemiddelde in 2016 (rose stippellijn, plm. 16 MWp/mnd). Die flinke verhoging van het gemiddelde wordt in 2017 met name veroorzaakt door de enorme toevoeging in het januari rapport, wat zeer waarschijnlijk het gevolg is van de opname van het 30,8 MWp Sunport project in de databank van CertiQ.

De weer "forse" toevoeging in het mei rapport, maakt dat CertiQ nu toch in een keer "haasje over" heeft gedaan met de magische grens van een halve GWp aan gecertificeerde zonnestroom capaciteit. Waarmee de enorme versnelling in het CertiQ dossier, sedert de nazomer van 2015 kristalhelder zichtbaar in de grafiek, verder wordt bestendigd. Eind mei 2017 heeft de TenneT dochter in haar database een geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteit met een omvang van 513,4 MWp genoteerd. En er zal nog heel veel op gaan volgen, gezien de enorme SDE subsidie portfolio's die er op het vlak van zonnestroom zijn beschikt door RVO. Hierbij is het nog onbekende "te beschikken" volume voor de voorjaarsronde van SDE 2017 nog niet eens in beschouwing genomen. Er waren maar liefst 4.484 aanvragen met een gezamenlijke capaciteit van 2.647 MWp bij RVO gearriveerd, voordat het gemaximeerde budget van 6 miljard Euro werd overschreden.

Met de blijvend forse groei van de accumulatie van (gecertificeerde) zonnestroom capaciteit, blijft ook de gemiddelde projectgrootte groeien in de cijfers van CertiQ. Echter, omdat naast een forse capaciteitsgroei er in het mei rapport óók een behoorlijke netto toename van het aantal projecten heeft plaatsgevonden, is het systeemgemiddelde van alle projecten bij elkaar "relatief bescheiden" gestegen. En wel naar een niveau van 38,7 kWp gemiddeld voor alle eind mei bij CertiQ bekende (grotendeels SDE-gesubsidieerde) projecten. Dat is een factor 6,7 maal het gemiddelde begin 2010. En is al een factor 2,6 maal zo hoog dan de minimum omvang waarvoor een SDE "+" project sedert SDE 2011 wordt geaccepteerd door RVO (15 kWp, blauwe stippellijn).

De gemiddelde systeemgrootte van de netto toevoegingen in de mei rapportage lag op een veel hoger niveau, ruim 84 kWp. Wat ligt aan het feit dat nieuw instromende (SDE gesubsidieerde) projecten vaak van een forse omvang zijn, soms honderden kWp groot of nog omvangrijker. Dat het in de grafiek getoonde gemiddelde voor alle projecten bij elkaar een stuk lager ligt, komt door het blijvend drukkende effect van de duizenden kleine residentiële PV installaties uit de eerste 3 SDE regelingen (vaak met een omvang van maar een paar kWp per stuk).

Productie record maart update met glans verbroken

Ook bij de uitgifte van gecertificeerde GvO's voor bemeten zonnestroom productie is het voorgaande record van maart alweer met de vingers in de neus naar de vuilnisbelt van de historie verwezen, zoals reeds door Polder PV voorspeld.

In april 2017, het laatst bekende cijfer bij CertiQ, is een spectaculair volume van 50,2 GWh aan Garanties van Oorsprong door CertiQ aangemaakt. Wat 32% hoger ligt dan het vorige record, van 38,1 GWh, gemeld in het maart rapport van 2017. Deze resultaten vindt u terug in de blauwe curve (referentie: rechter Y-as). De accumulatie van de (gecertificeerde) PV capaciteit (magenta curve) is terug te vinden op de linker Y-as. Daarbij horen de rode 100 MWp interval lijnen. De "winterdip" van 2016-2017 ligt alweer een stuk hoger dan die van 2015-2016, vanwege forse tussentijdse groei van de gecertificeerde PV capaciteit, en de meer-productie van die nieuwe installaties bovenop de output van de al bestaande projecten. De verwachting is dat, als we de zomer periode van 2017 ingaan, de Y-as voor de bij CertiQ bekend wordende geijkt bemeten productie voor de zoveelste maal fors aangepast zal moeten gaan worden.

Ter vergelijking: 50,2 GWh in een maand tijd is het equivalent van het gemiddelde maandelijkse verbruik van grofweg ruim 202.000 gemiddelde Nederlandse huishoudens (2.980 kWh/HH.jr anno 2015 volgens StatLine van CBS). Uiteraard is het gecertificeerde volume slechts een blijvend klein onderdeel van de totale, onbekende Nederlandse zonnestroom productie. Die mogelijk het vijf-voudige van de productie bekend bij CertiQ zou kunnen omvatten, dus het equivalent van het verbruik van dik een miljoen Nederlandse huishoudens ...

... en nog een (berekend) record ...

Gisteren (1 juni 2017) werd in ieder geval in de berekende productie van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen door Energieopwek.nl (Energieakkoord uitvloeisel, data aangereikt via En-Tran-Ce in Groningen) alweer een nieuw record "vastgesteld" van bijna 1.520 Megawatt PV vermogens-output rond 12 uur 's middags. Die berekening is gebaseerd op o.a. aannames over de opgestelde capaciteit in ons land. Maar die was in april volgens de grove (eerste) afschattingen van En-Tran-ce nog maar 2.075 MWp. Ik denk dat, zelfs met een zeer conservatieve aanname van mogelijk zo'n 50 MWp groei per maand gemiddeld in 2017, er eind mei zelfs wel al tegen de 2,3 GWp aan PV vermogen zou kunnen staan in ons land (daarbij uitgaand van de eerste afschatting van 2,04 GWp accumulatie eind 2016 volgens het CBS) ...

Data: CertiQ maandrapportages (maandelijkse analyse updates door Polder PV)


 
^
TOP

1 juni 2017: Maand opbrengsten oude PV systeem Polder PV. Er is weer een maand voorbij, tijd voor een korte "productie update" van de deels 16-17 jaar oude PV installatie van Polder PV. Mogelijk het langst continu bemeten residentiële systeem in de oude universiteitsstad Leiden. De monitoring geschiedenis van zeer hoog geschat collega zonnestroom opwekker Wouterlood gaat terug tot begin 2001 (zie zijn overzicht van maandelijkse producties). Polder PV begon meteen met monitoren vanaf de netkoppeling van zijn eerste 4 Shell Solar paneeltjes op 13 maart van het jaar 2000.

In onderstaande grafiek alle maandelijkse producties vanaf die eerste metingen in 1 overzicht:

De dikke zwarte lijn geeft de langjarige gemiddelde productie waarden voor ons 1,02 kWp "kern"systeem per maand weer. De donkergroene lijn de maandproducties voor 2017. Tot en met oktober 2001 waren er nog maar 4 panelen aanwezig, vandaar dat de curves in die eerste bijna 2 jaar een stuk lager liggen dan de overige die volledig met 10 panelen zijn verkregen. Eind september tot laat in oktober 2010 lag het hele systeem plat vanwege een omvangrijke dakrenovatie (alles afgekoppeld, derhalve die periode met stippellijn aangegeven).

Om iets meer duidelijkheid te krijgen over de "productie status" in de laatste jaren, heb ik alleen de resultaten voor 2015-2017, met het hierboven weergegeven langjarige maandgemiddelde, in de tweede grafiek weergegeven:

Maandproductie tot en met mei in 2017, complete kalenderjaren in 2015-2016. Na de hoge opbrengst in maart 2017, viel de april productie terug naar het langjarige gemiddelde (zwarte lijn). En ondanks een "zonnige en zeer droge maand mei", en een door KNMI vastgestelde "100 zonneuren meer dan langjarige gemiddeld" (totaal: ruim 600 "uren") in de drie maanden maart-april-mei, was bij ons de laatste maand ietsje ondergemiddeld qua zonnestroom productie. Dit kan beslist komen doordat (a) hetzelfde KNMI heeft vastgesteld dat mei 2017 "een van de warmste ooit" was, (b) dat warmte sowieso een "onderdrukkend" effect heeft op de prestaties van (met name kristallijne) zonnestroom systemen vanwege de "negatieve temperatuurcoëfficiënt" (voor onze oude Shell Solar panelen: -0,4 procent verlies op het onder STC vastgestelde "piek"vermogen, per graad Celsius temperatuur stijging boven 25 ºC cel-temperatuur), (c) ons specifieke PV systeem extra "hittegevoelig" is omdat ook de sedert 2005 binnen in huis opgestelde micro-inverters (OK4E-100) een lage omzettings-efficiëntie hebben (vermoedelijk minder dan 92%), en bij warm weer relatief heet kunnen worden. Wat af en toe korte "drop-outs" veroorzaakt. Deze combinatie maakt, dat bij zeer warm, zonnig weer, ons eigen PV systeem "suboptimaal" presteert.

Desondanks is er absoluut geen reden tot paniek, zoals de derde grafiek laat zien:

In deze grafiek staan de producties per kalenderjaar weergegeven, geaccumuleerd vanaf januari tot en met de maand mei in elk jaar. De eerste 2 jaar was er nog geen "volledig" systeem met 10 panelen (gestippelde kolommen). Daarna is een representatieve vergelijking mogelijk, alle resterende jaren met die eerste 10 panelen. In 2004-2005 begonnen de eerste problemen met toen nog onder de zonnepanelen bevestigde OK4 micro-inverters (tijdelijke tot zelfs geruime tijd uitval), wat terug te zien is in lage totale producties in die eerste 5 maanden (dieptepunt 2005 met 335 kWh). Ook 2012 en 2013 laten relatief lage waarden zien, onder het langjarige gemiddelde (horizontale stippellijn: 384 kWh in eerste 5 maanden*). Daar tegenover staat, dat er ook jaren zijn geweest met "bovenmatig hoge" producties, zoals 2002, 2007 en 2011. Recordhouder blijft in alle opzichten het extreem zonrijke jaar 2003, met 452 kWh een spectaculaire 18% boven het langjarige gemiddelde uit-torenend.

2017 was, ondanks de "hittestress" tot en met mei beslist zeer acceptabel: met de 382 kWh productie uit dit uit 10 oude zonnepaneeltjes bestaande deelsysteem zat het slechts een half procent onder genoemd langjarig gemiddelde. En dat na 16-17 jaar productie... Als er al degradatie is opgetreden in de hardware, en derhalve de "actuele module capaciteit" (die alleen onder een flasher opnieuw vastgesteld zou kunnen worden), is deze grotendeels weer gecompenseerd door de langjarige trend dat we steeds meer zonlicht hebben in ons land. Zie daarvoor mijn uitgebreide instraling analyse van de KNMI data, begin dit jaar.

* Nagekomen (3 juni 2017): Anton Boonstra heeft voor de "top250" van 570 Gathering of Tweaker lieden met PV installaties een leuk plaatje gemaakt, waaruit behoorlijk hoge specifieke opbrengsten blijken over de afgelopen vier jaar. Het betreft vaak nieuwere installaties, de spread voor het gemiddelde in die "top250" lag op een niveau van ongeveer 396-428 kWh/kWp in de eerste vijf maanden van het jaar. Gemiddeld (418 kWh/kWp in de maanden jan. - mei in die vier jaren) ligt dat 9,4% boven het gemiddelde van het oude kern systeem van Polder PV in diezelfde vier jaar (382 kWh/kWp). Zie ook de zeer interessante analyses van opbrengsten door whizzkid Boonstra in deze GoT draad !

Maandproducties en specifieke opbrengsten april - mei 2017

In onderstaande tabel staan de fysieke producties en de daar uit afgeleide specifieke opbrengsten per maand voor de afgelopen twee maanden (april links, mei rechts), voor zowel het totale 1,34 kWp grote (bovenaan), als voor het 1,02 kWp kern-systeem van Polder PV vermeld. Inclusief data voor alle van meet af aan door mij onderscheiden "deel-systeempjes".

Als vanouds doen de 2 in serie op 1 OK4 micro-inverter gekoppelde kleine Kyocera paneeltjes het het best, met specifieke maand opbrengsten van 120,8 (april) tot 128,2 kWh/kWp in mei 2017. De laagste waarden blijven we terugvinden in de achterste groep 108 Wp panelen, die waarschijnlijk wat "zwakkere" broeders onder de OK4-tjes bevat, en/of de bekabeling levert wat meer weerstanden op in die kleine groep. Ik ga echter, gezien de marginale "minder" opbrengsten, geen gekke toeren meer op het dak uithalen. De "verliezen" blijven vrij beperkt, en we hebben toch op jaarbasis zonnestroom "over". En we hebben nog een reserve paneel wat ik regelmatig bij zonnig weer op het terras zet, dus dat komt vanzelf weer goed...

Zoals in de bovenste rij is te zien, heeft onze tot 14 panelen uitgebreide complete installatie in april resp. mei 112 + 119 = 231 kWh geproduceerd. Dat is bijna een vijfde deel van wat we maximaal op jaarbasis verbruiken. De (enkeltarief) Ferrarismeter staat inmiddels 84 kWh onder de stand aan het begin van dit jaar, en de zomer moet nog komen ... Voor een bijgewerkte grafiek met onze "elektriciteits-balans", zie deze Tweet van vandaag.

Inmiddels heeft Polder PV zijn maand data voor het 1,02 kWp kernsysteem ook weer bij Sonnenertrag ("Zonnestroomopbrengst") ingevoerd, zie "flachlander" data. Uit de "Maand" grafiek blijkt dat Nederland (blauwe kolommen) sedert maart dit jaar m.b.t. de specifieke productie (kWh/kWp.mnd) "ver lijkt achter te lopen" bij de resultaten voor Zuid-Holland cq. Polder PV. Dit is een artefact. Kennelijk is er iemand in Nederland die in maart een veel te hoog (diverse nullen te veel) vermogen heeft ingevoerd, waardoor de specifieke opbrengst over het hele land zwaar wordt onderdrukt. Dit is helaas een nadeel van een grotendeels door vrijwilligers gerund - doch spectaculair - data portal. We hopen dat de sufkop die die verkeerde entry heeft ingevoerd zijn/haar vergissing bemerkt, en deze herstelt...

Productie diagram op de Sonnenertrag pagina voor "flachlander" (Polder PV), vergeleken met het gemiddelde van de ingaves voor Zuid-Holland (iets voorlopend in mei, waarschijnlijk vanwege hittestress probleempjes bij Polder PV), en het gemiddelde voor heel Nederland. De gemiddelde specifieke maandproductie van Nederland is in het ongerede geraakt in maart dit jaar, waarschijnlijk door een enorme (capaciteit) ingave blunder van een nieuwkomer. We hopen dat die blunder wordt hersteld, want hij verminkt de nationale resultaten op een verbijsterende wijze...

NB: op diverse fora worden veel hogere specifieke opbrengsten gemeld met vaak veel recenter opgeleverd PV systemen. Zoals waarden over de 150 kWh/kWp voor mei 2017. Maar in onze provincie kom ik ook waarden tegen die niet ver af liggen van die van onze "oude beestjes" (voorbeeld). Dus u hoort Polder PV nog steeds niet mopperen over z'n opbrengsten...

Bron: monitoring data Polder PV sedert maart 2000


 
^
TOP

31 mei 2017: Voortgangsrapportage status SDE beschikkingen zonnestroom bij RVO (status 3 april 2017). Er is weer een nieuwe spreadsheet verschenen bij RVO met de bij hen laatst bekende gegevens over de status van alle (overgebleven) SDE beschikkingen. Polder PV doet u weer in een grafiek en de bekende grote overzichts-tabel verslag van de status voor alle PV projecten van begin april dit jaar. Met daarbij de aantekening dat er inmiddels al lang veel meer capaciteit is opgeleverd (nog niet door RVO ontvangen of verwerkt). De huidige "formele" status bij RVO is: realisatie ruim 444 MWp aan onder SDE beschikte PV projecten, waarvan het grootste volume via de SDE 2014 tot stand is gekomen (302 MWp). Deze regeling heeft nu wat capaciteit betreft bij RVO een "score" van 34,2% t.o.v. het oorspronkelijk beschikte volume behaald. Polder PV zit in zijn zeer actuele, huidige lijst al over de 37% voor die regeling.

Nieuw overzicht RVO

In een aparte tabel zijn alle overgebleven beschikte SDE projecten bij RVO opgesomd, in de laatste update van 3 april 2017. Polder PV sorteerde op alleen zonnestroom projecten, en op SDE jaarronde, en haalde er de - formeel volgens RVO - "opgeleverde" PV projecten met SDE beschikking er uit. Hierbij moeten enkele kanttekeningen worden geplaatst om alles in het juiste perspectief te blijven zien:

  • Rapportages van RVO zijn altijd van een "achterhaalde realiteit", er staat inmiddels (eind mei 2017) natuurlijk al veel meer SDE beschikte PV capaciteit aan het net gekoppeld. Die volumes hebben de RVO burelen nog niet bereikt, en/of ze zijn nog niet formeel verwerkt, en van het "officiële ja-vinkje" voorzien.

  • Door RVO worden slechts "beschikte capaciteiten" gerapporteerd, niet de feitelijk enige relevante gerealiseerde vermogens (!). Zie ook mijn eerdere commentaar dit jaar, n.a.v. de bespreking van een SDE update in de Klimaatmonitor databank. Polder PV is tijdens zijn intensieve "1-op-1" analyses van de RVO data, continu cross-checkend met zijn eigen project gegevens (vaak van installateurs, maar ook van talloze andere bronnen), tot de conclusie gekomen dat talloze SDE projecten veel minder capaciteit hebben gerealiseerd dan is beschikt (dat kan soms tientallen procenten schelen!). Maar ook komt het vaak voor dat er juist méér capaciteit op de project lokaties blijkt te zijn aangebracht. Ook hier: soms fors meer (ook soms 10-30% ...). De RVO data kunnen dan ook wat de capaciteit betreft slechts als "richtsnoer" gebruikt worden, niet als "de gerealiseerde werkelijkheid" ...

Met deze belangrijke punten in het achterhoofd houdend, presenteer ik u weer de progressie grafiek van de SDE realisaties (volgens RVO), voor zonnestroom. Vergelijk deze grafiek met het vorige exemplaar, door Polder PV aan u gepresenteerd op 30 januari 2017 (analyse).

Update van de vorige grafiek, met een nieuwe kolom toegevoegd ter rechterzijde ("RVO status 3 april 2017"). Sedert de vorige update van januari dit jaar (394 MWp), is er ongeveer 50 MWp aan (volgens RVO gedocumenteerde) SDE realisaties bijgekomen voor zonnestroom. Optellend tot 444 MWp. Het grootste deel daarvan is uiteraard nog steeds aan de SDE 2014 regeling te wijten (blauwe kolom segmenten en getallen), waarvan de "officiële realisatie" is gestegen van 260,9 MWp (27 jan. 2017 update) tot 301,8 MWp (3 apr. 2017). Dit is, wat de capaciteit betreft, inmiddels 34,2% van de oorspronkelijk beschikte hoeveelheid van bijna 883 MWp voor die specifieke, relatief succesvolle regeling. Verder zijn er geringe hoeveelheden bijgekomen voor voorloper regeling SDE 2013, en uiteraard voor SDE 2015 en 2016. SDE 2015 is weinig betekenisvol, en zal gezien de nog overgebleven beschikkingen (nog maar 18, er zijn al 9 van de maar 48 oude toekenningen overboord gekieperd door de ontwikkelaars en/of RVO) vrijwel niets meer toe voegen. Opvallend is de groei van de voorjaars-ronde, SDE 2016-I, die groeide van 4,4 MWp eind januari naar inmiddels al 10,1 MWp in de huidige update, een ruime verdubbeling. Ook zijn bij RVO al 10 projecten uit de najaarsronde van SDE 2016 bekend ("opgeleverd"), met een gezamenlijk gerealiseerd vermogen van 0,6 MWp (kleine projectjes, dus). Polder PV heeft waarschijnlijk de meeste van die SDE 2016 projecten ook al in zijn eigen project realisaties spreadsheet staan.

Dat RVO echt "achterloopt bij de realiteit" laat een vergelijking zien met het meest recent bekende cijfer van CertiQ, waar inmiddels bijna alleen nog maar SDE gesubsidieerde PV projecten zijn opgenomen (vrijwel alle oude projecten met MEP subsidies zullen inmiddels zijn verdwenen uit die databank). De laatste stand bij CertiQ was in het door Polder PV besproken rapport over de maand april, waarin al een geaccumuleerde capaciteit van bijna 491 MWp werd opgevoerd voor gecertificeerde PV capaciteit in ons land. Dat is al 47 MWp meer (bijna 11%) dan het volume in de nu besproken RVO update van begin april dit jaar. De groei in de maand april was bij CertiQ vrij matig (slechts 7,5 MWp nieuw PV vermogen geregistreerd), dus moet er, gezien die bescheiden maand-groei bij CertiQ, een fors gat zijn tussen hun registratie (eind april), en dat van RVO (begin april).

Terugkerend naar bovenstaande grafiek: bij de oudste regelingen, SDE 2008 tm. SDE 2012 zal er niets meer bijkomen, er staan geen beschikkingen meer "open" voor die regelingen. Wel vallen er soms projecten af, gezien de getallen die uit de RVO sheet zijn te extraheren. De "uitval" t.o.v. de vorige update van eind januari was relatief gering, maar toch relevant om te noemen: SDE 2008 minus 1, SDE 2009 minus 2, SDE 2010 minus 1, SDE 2013 minus 8, SDE 2014 minus 10, en zelfs al SDE 2016 ronde II (najaar) minus 3. Dit brengt de totale uitval bij de beschikkingen op 25 stuks sedert januari, met een totaal project vermogen van ruim 10 MWp.


Progressie bij de deel-dossiers van de SDE regelingen


^^^
KLIK
op plaatje voor uitvergroting (komt in apart tabblad ter referentie, naast tabblad met tekst artikel)

In deze ook al vaker getoonde, forse tabel, wederom een vergelijking van verschillende data sets, maar dan voor de afzonderlijke jaar rondes, hier deels ook nog gesplitst in de "klassieke" SDE regeling (SDE 2008 tm. SDE 2010), en de "nieuwe opzet" (geen "schotten" meer tussen techniek opties, maar bikkelharde - en oneerlijke? - concurrentie tussen de opties onderling binnen dezelfde fases), "SDE+", vanaf SDE 2011. De tabel is bijgewerkt tm. de RVO update van 3 april 2017. De eerst bekende volumes voor SDE 2016 ronde II zijn toegevoegd. Alle data zijn aangepast op basis van de nieuwe gegevens van RVO.

In deze tabel achtereenvolgens van links naar rechts data voor SDE beschikkingen m.b.t. PV:

  • Jaar-ronde SDE regeling cq. verzamelpost (SDE vs. "SDE+").
  • Oorspronkelijk toegekende (beschikte) aanvragen, in aantallen resp. totaal vermogen in MWp. RVO meldt deze data NIET (meer).
  • Overgebleven beschikte volumes, zoals gemeld door RVO in hun meest recente overzicht (3 april 2017), in aantallen projecten, en MWp, weergegeven in rode cijfers.
  • Uit laatstgenoemde 2 kolommen berekende gemiddelde systeemgrootte van "overgebleven" beschikkingen, in kWp.
  • In het volgende blok door Polder PV berekende "totaal verliezen" (blauw), de reeds gerealiseerde PV projecten met SDE subsidie beschikking (groen), resp. de daar uit volgende nog niet gerealiseerde overgebleven SDE-beschikte PV projecten (zwart), per jaar-ronde.
  • Blauw: Verloren gegane beschikkingen t.o.v. de oorpronkelijke (!) hoeveelheden, in aantallen, en percentage van oorspronkelijke volume.
  • Idem, verloren gegane beschikte capaciteiten in MWp, en in percentage van oorspronkelijk beschikte volumes.
  • Groen: de status bij de aantallen en MWp realisaties zoals opgenomen door RVO in hun publicatie, dd. 3 april 2017. Met de daarbij behorende percentages: realisaties t.o.v. de oorspronkelijke volumes beschikkingen.
  • Daar uit berekend door Polder PV de systeemgemiddelde capaciteit van genoemde gerealiseerde projecten in kWp.
  • Zwart: Tot slot, de nog niet gerealiseerde aantallen projecten met SDE beschikking vanaf SDE 2013 (daarvóór staan bij RVO géén PV projecten meer met een nog niet ingevulde beschikking, die zijn dus óf reeds gerealiseerd, óf ze zijn definitief afgevoerd). In de tweede kolom percentage van de oorspronkelijk beschikte volumes bij RVO.
  • Idem, vervolgens ook voor de nog niet gerealiseerde beschikte capaciteit in MWp, en wederom het percentage van de oorspronkelijk beschikte capaciteit bij RVO.
  • Onderaan in de tabel zijn nog 2 verzamel reeksen getoond (totalen voor de oude "klassieke" SDE regeling 2008-2010, resp. de "nieuwe SDE+ opzet", SDE 2011 ff.).
  • Tot slot is voor sommige data de ratio SDE+/SDE bepaald voor de beschikte projecten, en de gerealiseerde exemplaren (zegt iets over het effect van de SDE+ opzet t.o.v. de oude opzet).

Uit de tabel zijn diverse zaken te destilleren, die in de vorige update reeds uitvoerig zijn besproken, zie onderhavige analyse van eind januari dit jaar. Ik ga kort in op enkele zaken die zijn gewijzigd of die een verklaring behoeven.

(a) Oorspronkelijke en overgebleven beschikte volumes PV projecten met SDE beschikking

Met dunne rode kaders zijn in de tabel de "absolute records" weergegeven voor de oorspronkelijk beschikte, cq. de uiteindelijk gerealiseerde volumes voor de oude SDE regelingen, en met dikkere rode kaders die voor het daar op volgende "SDE+ regime". Hierin is t.o.v. de vorige update niets gewijzigd bij de "overgebleven" volumes beschikkingen bij RVO, begin april dit jaar (rood gekleurde veld). Alleen zijn de hoeveelheden natuurlijk kleiner geworden, vanwege verloren gegane toekenningen. RVO telde begin april nog 16.213 "overgebleven" beschikkingen voor alle SDE regelingen, met een gezamenlijke capaciteit van 2.041 MWp. En een gemiddelde systeemgrootte van 126 kWp per beschikking. Mind you: zeker project lokaties met oudere SDE toekenningen, konden meer dan 1 beschikking hebben. En dat is zelfs later, toen dat eigenlijk niet meer "kon", of wettelijk bezien "mocht", ook meermalen voorgekomen. Ik heb er meerdere voorbeelden van in mijn projectenlijst staan...

(b) Verloren gegane beschikkingen t.o.v. de oorspronkelijk toegekende volumes (blauwe sectie in tabel)

Er is t.o.v. de vorige update weer wat extra volume verloren gegaan (beschikkingen om wat voor reden dan ook ingetrokken of ongeldig verklaard door RVO). Voor SDE 2014 is inmiddels een capaciteit van 142,2 MWp verloren gegaan (529 projecten), 5,3 MWp meer dan in de vorige update. Dat is 16% (aantallen: 18%) van oorspronkelijk beschikt. Voor alle SDE regelingen bij elkaar telt alle verloren beschikte capaciteit op tot 272,3 MWp. NB: dat is het equivalent van het geaccumuleerde totale volume in NL, ongeveer halverwege 2011 volgens de CBS cijfers. Dat is 12% van oorspronkelijk beschikt voor al die regelingen, maar daar kan beslist nog heel erg veel bij gaan komen gezien de "riskante" grote project beschikkingen van de afgelopen twee rondes in 2016. M.b.t. de aantallen is het verlies al fors groter, bijna 7.200 projecten / 31% van oorspronkelijk toegekend door RVO en haar voorgangers. Dat ligt vooral aan de enorme verliezen bij de oude SDE regelingen (veelal beschikkingen voor particulieren, maar ook woningbouw projecten die niet zijn doorgegaan of om andere redenen).

(c) Fysieke realisaties per SDE jaar-ronde "volgens de officiële RVO cijfers" (groene sectie in tabel)

Dit is in wezen natuurlijk "waar het allemaal om draait", de project realisaties. De getallen zijn voor bijvoorbeeld SDE 2014 weer groter geworden: 1.308 projecten volgens RVO directieven opgeleverd, met een gezamenlijke capaciteit van bijna 302 MWp (hoogste absolute realisatie volume tot nog toe, van alle SDE jaarrondes), en een gemiddelde systeemgrootte van 231 kWp per project. Daarmee is SDE 2014 volgens de (niet actuele) RVO cijfers op een realisatie van 34,2% gekomen t.o.v. de oorspronkelijk beschikte capaciteit. Bij de aantallen beschikkingen is het zelfs 44,0%. Maar Polder PV had in zijn eigen lijst vlak voor The Solar Future conferentie in Baarn vastgesteld dat er toen al minimaal 37% van de beschikte capaciteit aan het net moest zijn gekoppeld van de SDE 2014. Het echte percentage zal zelfs nog hoger liggen, omdat ik niet alle activiteit in de markt "zie" (er wordt beslist niet over alle projecten iets in de media vermeld, of info daar over is domweg nog niet gevonden).

Er is niets gewijzigd in de "record houdende" jaarronde regeling bij de absolute volumes (SDE 2014 alle drie indicatoren). In totaal is er tot deze RVO update een volume van 444,2 MWp "SDE beschikt" opgeleverd, verdeeld over 12.247 projecten. Een zeer substantieel deel van dat "aantal" komt uit de oude SDE regeling, toen duizenden particulieren mee konden doen. Het aandeel SDE op totaal realisatie "SDE + SDE+" bedroeg 10.034 beschikkingen = 82% bij de aantallen. Maar slechts 49,8 MWp op een totaal van 444,2 MWp = ruim 11%. Wezenlijk verschillend, dus. Dat heeft alles te maken met de enorme schaalvergroting onder het SDE "+" regime, waar onder de "bovencap" van ooit 100 kWp is ge-elimineerd, en er enorm grote projecten werden beschikt, en inmiddels mondjesmaat zijn opgeleverd (Sunport 30,8 MWp tot nog toe voorlopig een tijdje als grootste).

Kijken we echter bij de realisaties naar de percentages t.o.v. de oorspronkelijke beschikkingen, duiken andere "record houdende SDE jaarrondes" op: Voor de "oude SDE" was dat SDE 2009 voor zowel aantallen en capaciteiten (67 resp. 77 procent van oorspronkelijk beschikt). Hierin zal geen wijziging meer komen, die regelingen zijn al lang "afgerond". Voor het "SDE+ regime" is dat tot nog toe SDE 2011 voor de aantallen (58%), resp. SDE 2013 bij de capaciteit (ruim 41%). Echter, omdat er nog heel veel SDE 2014 (en latere) projecten opgeleverd kunnen gaan worden, kunnen deze "records" nog beslist wijzigen in latere updates.

Opvallend is de zeer slechte prestatie voor de (ook reeds afgeronde) SDE 2012: slechts 32% van aantal oorspronkelijke beschikkingen opgeleverd, en zelfs maar 28% van de capaciteit. Uiteraard was er ook maar heel weinig beschikt (17,1 MWp), anders had dat een "rampjaar" geworden. Latere regelingen kunnen uiteraard nog forse realisatie toenames laten zien. Voor SDE 2014 gaat echter de tijd dringen: die moeten echt dit jaar nog aan het net gaan, anders dreigen de vele overblijvende beschikkingen te worden ingetrokken (tenzij er om urgente reden een eenmalige verlenging kon worden verkregen).

(d) Actuele portfolio aan overgebleven SDE beschikkingen voor PV (zwarte sectie in tabel)

Dit alles (oorspronkelijk beschikt minus verloren gegane beschikkingen cq. realisaties) leidt tot een "overgebleven" pool aan beschikte projecten die nog opgeleverd moeten gaan worden. Of, als de Nornen in een kwade bui zijn, tot extra verlies om wat voor reden dan ook. Begin april waren er bij RVO nog 3.966 beschikkingen tm. SDE 2016 (rondes I en II) over, met een gezamenlijk volume van 1.597 MWp. Voor de resterende 439 MWp uit de SDE 2014 regeling (27% van overgebleven beschikte capaciteit) gaat de tijd dringen. Er gaat gegarandeerd nog veel volume van afvallen. Hoeveel, dat is de vraag.

(e) Ratio SDE+/SDE

Onderaan twee velden in de tabel heb ik ook nog de ratio berekend tussen de oorspronkelijk beschikte volumes voor alle SDE+ resp. de oude SDE regelingen, en dit herhaald voor de reeds door RVO als opgeleverd beschouwde projecten. Die verhouding ligt ver onder de 1 (0,6) voor de beschikte hoeveelheden, omdat de SDE door duizenden particuliere toekenningen werd gedomineerd, en die verhouding dus sterk onderdrukt. Bij de realisaties is die verhouding nog "erger" (slechts 0,2), omdat veel grote projecten uit latere "SDE +" regelingen nog niet zijn opgeleverd, en de reeds afgeronde oude SDE micro projectjes die som nog zwaarder "onder druk zetten".

Bij de capacititeiten is de verhouding precies andersom, omdat "SDE +" gedomineerd wordt door talloze zeer grote projecten. Bij de beschikkingen is die factor 40 : 1. Bij de realisaties een stuk lager, ongeveer 8 : 1. Met dezelfde oorzaak: veel zeer grote projecten in de beschikkingen zijn nog niet opgeleverd. Tot slot, bij de gemiddelde systeemgrootte vinden we die trend wederom terug. "SDE +" staat tot SDE bij de beschikkingen 65 : 1, maar bij de realisaties nog "maar" een factor 36 : 1. Ook deze verhoudingen kunnen fors wijzigen, naar gelang er een fors aantal grote "SDE + projecten" daadwerkelijk alsnog gerealiseerd zal gaan worden.

Thermische zonne-energie

In dit kleine andere zonne-energie dossier is niets gewijzigd. Er staan slechts 2 SDE 2013 beschikkingen als gerealiseerd in de RVO lijst (totaal beschikte vermogen 1,26 MWth), alsmede 5 projecten met SDE 2014 beschikking (1,56 MWth).

Zie ook SDE 2016 analyses (incl. links onderaan):

SDE 2016 deel 3 - Stand van zaken PV projecten oudere SDE regelingen inclusief SDE 2014 (30 jan. 2017)

Agrarische gemeentes kampioen bij realisatie SDE beschikte PV projecten - Noordoostpolder ver voorop (Klimaatmonitor SDE update, 23 mrt. 2017)

Feiten en cijfers SDE(+) (RVO, extern)


 
^
TOP

12 mei 2017 8h20: Het is "officieel" - eerste minimum CBS schatting PV markt 2016: 525 MWp jaargroei, EOY accumulatie 2.040 MWp. + nagekomen 1 -2 (zie onderaan)

CBS heeft als vanouds "op tijd voor de Solar Future conferentie" (18 mei a.s. in Baarn) haar eerste schatting voor de jaarcijfers van de Nederlandse zonnestroom markt in 2016 gepubliceerd. Deze later nog bij te stellen afschatting geeft nu al een record jaargroei van 525 MWp, met een eindejaars-accumulatie van ruim 2 GWp te zien. Verwacht mag worden dat het jaargroei record wederom met vlag en wimpel in 2017 verbroken zal gaan worden.

CBS has published its first estimate for the 2016 year growth of the Dutch photovoltaic market. Although the numbers will most probably be updated at the end of 2017, their first estimates are 525 MWp year growth, and an end of year accumulation of over 2 GWp in 2016. It is expected, that this new year growth record will again be surpassed big-time in 2017.

Het is door Polder PV al vele malen herhaald: de nationale statistieken rond zonnestroom zijn een grote kopzorg. Ze zijn verre van actueel (zwaar understatement). Er zitten grote "gaten" in, er worden regelmatig statistische blunders ontdekt, en het is allemaal erg verwarrend, omdat vaak van incomplete of hopeloos achterhaalde datasets gebruik wordt gemaakt. Er is echter een instituut wat de vinger probeert zo strak mogelijk aan de pols te houden. En dat is het CBS. Die baseert haar cijfer analyses mede op de jaarlijks door Polder PV aangeleverde lijst van leveranciers en eigen onderzoek. Dat onderzoek is echter tijdrovend, vandaar dat cijfers door hen verstrekt, altijd even op zich laten wachten. Maar, zoals gebruikelijk, heeft het CBS weer op tijd voor de komende Solar Future conferentie, georganiseerd voor de negende maal door Solar Plaza (18 mei, Bomencentrum in Baarn), de eerste afschatting gepubliceerd.

Zoals Polder PV in het Solar Trend Rapport al had voorspeld, is - uiteraard - 2016 een record jaar in de Nederlandse PV historie geweest. Er is minimaal een volume van 525 MWp toegevoegd, wat 58 MWp meer is dan het vorige jaargroei record van 2015 (eind 2016 bijgesteld: 467 MWp). En dat betekent dus een groei van de jaarlijkse markttoename van 12% t.o.v. het nieuwe volume in 2015. Polder PV had, weliswaar met mitsen en maren, exact die marktgroei voorspeld in het Solar Trendrapport 2017 (nog steeds verkrijgbaar bij Solar Solutions, hier). Met deze jaargroei werd, zoals ook al door Polder PV voorspeld, de 2 GWp eindejaars-accumulatie doorbroken, er stond eind 2016 volgens deze eerste schatting door het CBS een volume van maar liefst 2,04 GWp PV capaciteit. T.o.v. van de eindejaars-accumulatie van 2015 (bijgesteld: 1.515 MWp) heeft de toevoeging van voornoemde 525 MWp een "Year on Year" (YOY) groei bewerkstelligd van 35%.

De nieuwe cijfers heb ik toegevoegd aan de welbekende historische evolutie grafiek van de Nederlande zonnestroom markt:

Aan deze nieuwe gegevens kunnen de volgende zaken worden toegevoegd.

(1) Dit zijn nog niet de "definitieve" cijfers, aan het eind van het jaar kunnen deze nog worden bijgesteld op basis van nieuwe bevindingen en verder onderzoek door het CBS. In voorgaande jaren is dit elke keer een behoorlijke toevoeging geweest. Voor een tale-telling tabel met die toevoegingen, zie mijn vorige analyse n.a.v. de update van de cijfers over 2015 (artikel 21 december 2016). Een belangrijke (extra) complicatie hierbij zal vooral zijn het proberen te traceren van mogelijk forse marktvolumes die niet via de door CBS getraceerde "ge-eigende" kanalen (leveranciers en groothandels van PV modules) geschieden. Maar die, met de hard groeiende (grote) projecten markt in Nederland "on-site" worden geleverd door buitenlandse producenten, leveranciers, en/of diverse soorten intermediairs. Denk o.a. aan het 30,8 MWp grote Sunport project in Farmsum-Delfzijl, wat door Duitse ontwikkelaar Wirsol is gebouwd en eind vorig jaar aan het net is gekoppeld. Dit gaat potentieel een grote issue worden, en ik heb het CBS hiervoor al gewaarschuwd.

(2) Ook al hebben we nu een nieuw jaargroei record, we kunnen er gerust van uitgaan, dat 2017 dit nieuwe record alweer in hoge mate zal gaan breken. Dit, omdat er geen tekenen noch bewijzen zijn van een "ernstig stokkende" residentiële markt (de grootste markt component). De huursector nu als een gek aan het bouwen is (duizenden woningen, grootse plannen), de nieuwbouw ook steeds structureler van PV modules wordt voorzien (veel huizen, dus zelfs met maar een paar "EPC panelen" per huis kan het daar ook hard gaan). En, de grootste groeier qua MWp toevoegingen, de SDE projecten markt met steeds grotere volumes, en soms zeer grote projecten heeft te maken. Vooral aangezet door de hausse aan installaties voortkomend uit de SDE 2014 regeling. Er worden de laatste tijd al rooftop installaties van soms ver over de MWp per stuk opgeleverd. Waarbij er ook nog eens talloze grondgebonden installaties in de steigers staan om gerealiseerd te gaan worden (NB: met SDE beschikking). Dit, bovenop alle andere activiteit (postcoderoos, veel projecten, wel een relatief gering volume; lease markt, gemeentes, succesvolle crowdfunding markt, de talloze, en actieve kleine energie coöperaties, etc.), maakt, dat we in 2017 weer een spectaculaire groei tegemoet kunnen gaan zien. "Hoe spectaculair" zal ongetwijfeld komende Solar Future conferentie in Baarn "een onderdeel van de gesprekken" gaan worden.

Zonnestroom productie

CBS heeft ook nieuwe cijfers gegeven voor de veronderstelde productie van zonnestroom. Die wordt niet "gemeten", maar "berekend". Op basis van waarschijnlijk een al lang weer achterhaald kengetal van 875 kWh/kWp.jaar "gemiddeld voor Nederland" (Polder PV: zeer waarschijnlijk hoger). En een interpolatie van de jaarproductie op basis van de "gemiddelde opgestelde capaciteit die halverwege 2016 aanwezig zou kunnen zijn geweest". Dat leidt tot de volgende grafiek op basis van de CBS data.

We zien in deze grafiek, met de door CBS gehanteerde berekenings-wijze, dat we in 2015 al meer dan 1.100 GWh zonnestroom op jaarbasis zouden hebben geproduceerd. En dat door de continue marktgroei, en met de eerste capaciteit nieuwbouw cijfers voor 2016, de veronderstelde productie van zonnestroom inmiddels al op ruim anderhalve TWh (1.555 GWh) is komen te liggen in dat jaar. Terug gerekend naar de zogenaamde "bruto stroom consumptie" in Nederland (dat is inclusief verbruik bij elektriciteitscentrales, Europese rekenmethodiek), zou zonnestroom in 2016 al 1,3% van die vraag hebben kunnen dekken.

Bovenstaand percentage is het zogenaamde - EU verordonneerde - "genormaliseerde" verbruik. Aangezien zonnestroom echter verder nog niet wordt "genormaliseerd" van jaar tot jaar (tot nog toe wel geschied bij windkracht en hydropower), is dat hetzelfde percentage als het "absolute", niet genormaliseerde cijfer in de CBS tabellen. Gaan we echter naar het aandeel in de netto stroom consumptie kijken, dus zonder de inzet van stroom in energiecentrales, is zonnestroom zelfs al iets beter gaan presteren. Dat aandeel kwam met de voorlopige eerste cijfers voor 2016 op 1,35% van die "netto stroomvraag".

Nagekomen 1 (12 mei 2017)

Op verzoek van actief adviseur Sybrand Frietema (Garyp e.a. projecten), heeft Polder PV ook een puur speculatieve prognose gedaan wanneer "de volgende GWp" bereikt zou kunnen gaan worden - als je van de recente "trend" zou uitgaan. Dit heb ik gedaan met behulp van een 4e graads polynoom berekend door Excel, die, op basis van de trend van de laatste jaren, een "best fit" van de CBS accumulatie curve geeft. Als je daar van uitgaat, zou de #3GIEG, zoals we die op Twitter inmiddels hebben gedoopt, eind april 2018 al bereikt kunnen worden. Eerder al, als de markt nog harder gaat groeien in 2017 (wat zeer waarschijnlijk is). Maar ik voorzie dat genoemde "derde Gieg" nog niet eind 2017 gehaald zou kunnen gaan worden (wat ik desondanks natuurlijk stiekem wel hoop). De grafiek vindt u in mijn Twitter bericht met het antwoord.

Nagekomen 2 (16 juli 2017)

In een publicatie van 25 oktober 2016, over de evolutie van "groen gas" in ons land in 2016, blijkt door Netbeheer Nederland destijds de productie van zonnestroom, waar "groen gas" tegen werd afgezet, veel conservatiever te zijn ingeschat dan CBS medio mei 2017 publiceerde. De branche organisatie voor de netbeheerders kwam voor 2016, met een niet verder toegelichte afschatting, tot slechts 900 GWh zonnestroom opbrengst. Dat is 31% minder dan CBS heeft geraamd.

Hernieuwbare elektriciteit; productie en vermogen (StatLine CBS update 12 mei 2017)

In de middag van 12 mei werd, na consultatie met Polder PV, al rap een artikel over de nieuwe cijfers geplaatst door het bekende PV Magazine:

Solar in the Netherlands crosses 2 GW mark


 
^
TOP

4 mei 2017: CertiQ april rapportage deel 2 - import / export groencertificaten, warmte dossier en jaarverslag. In het tweede deel van de analyse van het april rapport van CertiQ (deel 1 hier) de import/export cijfers van garanties van oorsprong, het warmte dossier, en beknopt enkele data uit het jaarverslag (2016). De dynamische grafiek die de variërende contributie van GvO's per land voor import Nederland in toont, is ook bijgewerkt met de laatste resultaten.

Import / export GvO's

Ik laat u hier onder weer de import- en export staatjes voor garanties van oorsprong (GvO's) van CertiQ zien, met de door mij berekende aandelen per optie (percentages in geel, bovenaan), en per land (idem in blauw/rood, rechts), t.o.v. de totalen aan geïmporteerde resp. ge-exporteerde GvO's.

Wederom is een andere speler t.o.v. het voorgaande maand rapport de belangrijkste contribuant voor de import van GvO's, Nederland in, in april. Na Denemarken in januari, Frankrijk in februari en relatief nieuwe speler Spanje in maart, neemt la republique Française weer van haar zuiderburen in april het stokje over. Met 19,3% van de totale import, en uitsluitend bestaand uit de "ter discussie staande" hydropower GvO's. De verschillen t.o.v. de andere erepodium beklimmers zijn echter relatief klein: Italië op 17%, en het "wel bekende" Noorwegen op de derde plaats met 15,1%. Vervolgens spelen ook Zweden (11,1%), Denemarken (10,7%), en ook nog een beetje België (8,3%) nog een rol van betekenis. Daarna nemen de aandelen snel af. In totaal 12 landen leverden in april groene certificaten aan ons land. Het lijkt vrij onwaarschijnlijk dat Henk en Ingrid er warm of koud van worden.

Zoals te doen gebruikelijk, blijft waterkracht een dominante rol spelen bij de vergroening van onze nog steeds erg vieze stroommix: met 52,9% versloeg ze weer de wel populair wordende optie windcertificaten (45,6%). Al komen ze niet meer dominant uit Scandinavië (Noorwegen en Zweden), maar in toenemende mate ook uit de mediterrane landen (Frankrijk, Italië, zelfs Spanje), de Alpen (Oostenrijk), en zelfs uit het niet aan het Europese stroomnet gekoppelde, verre IJsland. Ondergeschikt blijven biomassa GvO's (0,8%, de duurzaamheid van de opwekkingsmethodieken staat sowieso vaak ter discussie). En zonnestroom is weliswaar, ook in eigen land, mateloos populair, maar het aandeel in de import van "fictieve zonnestroom" (groenheid) blijft zeer bescheiden (0,7%). Er waren ditmaal (wederom) geen geothermie certificaten in de mix van import certificaten. Wind certificaten kwamen uit maar liefst 7 landen in april, waarvan, wellicht ongedacht, de meeste uit het zonnige, mediterrane Italië.

Absoluut bezien is de import van GvO's t.o.v. de vorige maand weer flink gedaald. In historisch perspectief verliep dit aldus: oktober 2016 4,2 TWh, november 1,4 TWh, december 5,4 TWh, januari 2017 4,2 TWh, februari 4,3 TWh, bijna 4,4 TWh in maart, en nu dus slechts 2,7 TWh in april. Dat weer "relatief bescheiden" volume import GvO's in april is desondanks equivalent aan ongeveer 27% van een twaalfde deel van het fysieke Nederlandse stroomverbruik in heel 2016 (119,6 TWh volgens StatLine update van 6 feb. 2017). Ergo: meer dan een kwart van het gemiddelde maandelijkse stroomverbruik wordt op die manier fictief schoon gewassen met buitenlandse "groenheid".

Noorwegen blijft ondanks het continue "gezaag aan de poten" vanwege de voortgaande discussie over certificaten uit Scandinavische waterkracht centrales nog immer koploper bij de export van GvO's naar Nederland, doch wel continu afkalvend of onder druk staand aandeel: Nov. 2016 26,0%, dec. 25,5%, jan. 2017 24,2%, feb. 23,3%, en tot slot nog maar 22,2% in maart en april. Het aandeel van Italië daalde structureel verder: dec. 2016 21,7%, jan. 2017 19,8%, feb. 18,9%, mrt. 17,1%, en nog maar 16,3% in april. Denemarken, bezig met een opvallend inhaalrace de afgelopen maanden, zakte echter in april beduidend in, en kwam weer lager te liggen dan Italië: sep. 2016 12,4%, okt. 13,2%, nov. 14,5%, dec. 16,3%, jan. 2017 18,3%, feb. 16,8% (lichte terugval), mrt. 17,2% (lichte groei), maar wederom een stuk lager, 15,7%, in april. Frankrijk, waarvan de positie in januari stabiliseerde op een zeer lage 8,6%, groeide door de weer hoge februari (11,0%), maart (11,1%) en april contributies weer omhoog naar 11,4%. Maar blijft nog ver onder het september aandeel steken (toen nog 14,7%). "Wipkip" Zweden schommelde van 8,8% naar 7,5% (januari), 8,9% (feb.), 8,8% (maart), en steeg weer flink naar 9,6% in april. Maar blijft onder Frankrijk hangen. De rest zit nog net boven (5,8% voor Finland) tot ver onder de 5%.

Relatieve nieuwkomer Spanje, aanvankelijk van een half procent, via 1,1% (januari), 2% (februari), naar 5,5% in maart ge-evolueerd, groeide alweer door naar 5,7% van het totaal in april. En is dus bezig Finland in te halen, als die trend doorzet.

Verschuiving GvO import naar land van herkomst
Er is dus beslist e.e.a. aan het verschuiven in de verdeling van de GvO's over de landen. Polder PV had dit in de januari bijdrage, grafisch al verder uitgediept. Zie aldaar voor de (statische) grafieken en toelichting. En gaat nog een stapje verder met de extensie van de dynamische grafiek die voor het eerst bij de analyses van de februari en maart rapportages werd opgemaakt.

Om deze verschuivingen wat beter zichtbaar te maken, heeft Polder PV van de afgelopen 11 maandelijkse rapportages, waarbij Nederland als "zelf-importerend land" uit de basis cijfers is gegooid door CertiQ, een animatie gemaakt. Het filmpje is als een oneindige "loop" getoond, met een pauze aan het eind van de reeks. De rangschikking is met België telkens bovenaan beginnend (blauw), en kloksgewijs de landen volgorde alfabetisch afwerkend, via Italië onderaan (donkergrijs), uiteindelijk eindigend met Zweden (lichtgrijs):


 

Voor een uitgebreide toelichting op de jaarcijfers van CertiQ, import, export, en "consumptie" van groene stroom certificaten in eigen land ("afboekingen"), zie de details in een vorige bespreking.

In de afgelopen 12 maanden inclusief april 2017 werd volgens CertiQ voor een volume van maar liefst 40.288 GWh aan GvO's Nederland in geïmporteerd. Dat is weliswaar wat minder dan tijdens de voorgaande rapportage (ruim 40,6 TWh), maar het blijft ongekend hoog. Dit, terwijl er in de periode van 12 maanden tm. maart 2017, met nog voorlopige cijfers voorhanden, slechts voor 14.048 GWh fysiek aan eigen opwek (op eigen bodem, inclusief de Noordzee) werd gerealiseerd. Zelfs al moet er nog het nodige volume aan fysieke opwek bijgeschreven worden in toekomstige updates, het gat tussen eigen groene productie, en de import van GvO's voor het vergroenen van onze voornamelijk gas/steenkolen gevoedde stroommix, blijft enorm groot.

Steenkolen. Yuck!

Voor een recente update van de trieste bijdrage van steenkolen stook aan de Nederlandse stroom mix, zie de vorige bijdrage plus grafiek in het februari overzicht. Inmiddels zijn ook de cijfers voor december 2016 voorhanden bij CBS StatLine. Polder PV maakte twee grafieken, een met de inzet van steenkolen per maand voor de productie van elektriciteit over de afgelopen zes jaar, inclusief de absurde stijging ervan (gemiddeld 10% stijging per jaar in de periode van 2011 tm. 2016 !!). En eentje met de jaarlijkse hoeveelheden, ook weer met schokkend resultaat. Polder PV zette de grafieken op Twitter om zijn ruim 3.100 volgers daar continu met hun neus op deze uitermate onfrisse Nederlandse feiten te blijven drukken. Ook al is de inzet van steenkolen absoluut bezien in 2016 wel weer afgenomen en zijn er wat ouwe meuk centrales gesloten, het blijft op een veel te hoog niveau. En het is natuurlijk te schokkend voor woorden in tijden dat talloze politici en bobo's over elkaar heen tuimelen met hun welbespraakte "duurzaamheids-beloftes". Mocht u nog wat spaargeld over hebben wat toch niks staat te doen met rentes van vrijwel 0%, kunt u eventueel de manmoedige poging van Vandebron crowdfunden om Nuon's Hemweg kolencentrale nu definitief gesloten te krijgen. Zie de website wijwillenhemweg.nl (briljante vondst) voor dit serieus bedoelde initiatief.

Export

Het "detail" plaatje voor de export van GvO's in april, wat weer véél simpeler is dan dat voor de import.

Er werd in april weliswaar een fors grotere hoeveelheid aan GvO's Nederland uit ge-exporteerd dan in maart (toen slechts 4,2 GWh), maar met 77 GWh bleef april nog ver achter bij februari (189 GWh). Tijdens het continue stuivertje wisselen tussen de enige overgebleven "export kandidaten" was het in april weer Noorwegen die het merendeel van de groene papierwaren mocht ontvangen (77,5%), de rest ging weer naar België. Ongeveer twee-derde van het export volume bestond uit wind certificaten, de rest - op een enkel "hydro" fragmentje na - kwam van het minder populaire spul uit diverse biomassa stromen. De ratio export / import van GvO's was in april 2017 2,8% (77 / 2.726 GWh). Dat was in februari nog 4,4%, in januari 6,5%. In december 2016 4,1%, in november 9,2%, en in oktober 4,3%. Maart 2017 was exceptioneel, met een ratio van slechts minder dan 0,1% (er werd toen bijna niets aan GvO's ge-exporteerd uit NL).

Onderaan het beeld over de laatste 12 maanden, waarbij, door het forse aandeel in april, de positie van Noorwegen weer verder is verbeterd t.o.v. België. Het aandeel nam in de reeks vanaf november 2016 toe van 47,9%, via 52,3% in december, 60,8% in januari, 65,3% in februari, 65,4% in maart, naar 70,8% in de huidige april update. Het aandeel van België daalde verder, van 54,2% (oktober) via 49,6% (november), 45,1% (december), 39,2% in januari, 34,7% in februari, 34,6% in maart, naar nog maar 29,1% in april. Over de laatste 12 maanden gemeten is het aandeel van alle andere landen nihil gebleven. In die periode van een jaar blijft het - ook gegroeide - export volume, 1.501 GWh (iets minder dan in maart), een schim van de totale import van GvO's in dezelfde periode (40.288 GWh, voorgaande taartdiagram): 3,7% (dat was in januari nog 4,2%). Nederland blijft, uniek in Europa, massaal netto importeur van "papieren groenheid".


Warmte incl. thermische zonne-energie

In het separaat verschenen "warmte equivalent" maandrapport blijkt, voor het eerst in lange tijd, het aantal participerende installaties, te zijn gestabiliseerd. En wel op 247. Waarvan, al een tijd lang ongewijzigd, slechts 12 geothermie projecten betreft, en er dus netto geen nieuwe biomassa installaties werden toegevoegd. Wel vreemd is, dat de totale productie-capaciteit voor de gecertificeerde duurzame energie "drager" warmte in de tussentijd blijkt te zijn gekrompen van 1.674 naar 1.668 MWth, veroorzaakt door een (netto) afname van zo'n 6 MWth bij de biomassa installaties. Dit zou verklaard kunnen worden doordat bijvoorbeeld een ouder biomassa project is uitgeschreven, en tegelijkertijd een iets kleiner project juist is ingeschreven in die maand. Maar dergelijke details verstrekt CertiQ niet. Geothermie claimt met een bescheiden aantal gecertificeerde installaties nog steeds ruim 176 MWth, waardoor het aandeel is gedaald van 12% (nov. 2016 rapport) naar inmiddels zo'n 10,6% van het totaal voor warmte.

De tot nog toe geregistreerde hoeveelheid (gecertificeerde) duurzame warmte, waarvoor ook door CertiQ "warmte GvO's" worden verstrekt, kwam over de laatste 12 maanden op een equivalent van 2.520 GWh, bijna 6% meer dan de 2.385 GWh in het maart rapport. Gezien dit nog "jonge" dossier, kan er nog een hoop daadwerkelijk geproduceerde energie bij gaan komen, omdat de rapportage verplichtingen vooral op het gebied van warmte complex zijn, en veel tijd kosten. Genoemde hoeveelheid duurzaam geproduceerde warmte is energetisch bezien zo'n 18% van de ruim 14,0 TWh die in de laatste 12 maanden tot en met maart 2017 uit elektriciteit "duurzaam" werd geregistreerd volgens het al jaren lang lopende equivalente dossier bij CertiQ. De verhouding t.o.v. elektra is daarmee behoorlijk afgenomen t.o.v. de situatie tm. januari 2017 (bijna 20%). Al zal dat mogelijk een tijdelijke zaak zijn.

Flat-line thermische ZE

Wat thermische zonne-energie betreft: daar is al lange tijd niets in gewijzigd wat toegevoegde capaciteit betreft. Er zijn sedert maart 2016 slechts 7 - gecertificeerde - projecten geregistreerd bij CertiQ. En die hebben een geaccumuleerd thermisch vermogen van zo'n 2,8 MWth, zie het diagram van de TenneT dochter in de april rapportage voor gecertificeerde warmte.

Ondanks diverse SDE beschikkingen voor thermische zonne-energie projecten in de afgelopen jaren, schiet het op dat vlak dus nog niet op. En moet er heel wat meer gebeuren wil daar, bij de grote installaties, verandering in komen. Ondertussen blijft gecertificeerde zonnestroom (projecten markt vanaf 15 kWp grotendeels, doch beslist niet exclusief onder SDE "+" regime) groeien als de spreekwoordelijke "kool" in ons land.

Cijfers jaarverslag 2016

Ondertussen is het jaarverslag van CertiQ uitgekomen, met enkele kerncijfers voor de bij CertiQ geregistreerde (gecertificeerde) capaciteiten en producties (uitgaves Garanties van Oorsprong) in 2016. Alsmede een hoop financiële rim-ram waarmee ik u niet zal lastig vallen. Hier onder de tabel voor de uitgegeven hoeveelheden GvO's (lees: productie). Nota bene, goed beseft dient te worden dat weliswaar het grootste deel van de cijfers voor 2016 productie in dat jaar betreft, maar er is ook nog een "kleiner" (doch niet door CertiQ gekwantificeerd) deel wat in voorgaande jaren is geproduceerd, en wat pas in 2016 officieel is "geboekt".

Helaas - het blijft een dochter van hoogspannings-netbeheerder TenneT - heeft CertiQ nogal absurd de door hen uitgegeven GvO volumes voor alle elektriciteit modaliteiten, inclusief de optie zonnestroom, uitgedrukt in Terawattuur (TWh; 1 TWh staat gelijk aan 1 miljard kilowattuur). Aangezien we nog beslist geen "gigantisch" volume zonnestroom capaciteit hebben geaccumuleerd, laat staan gecertificeerde capaciteit, bedraagt de productie daarvan dus tot in 2016 slechts "tienden van TWh-en". De productie zou zijn toegenomen van "0,1 naar 0,3 TWh" t.o.v. 2015 ("groei grofweg 200%"). We zullen gedetailleerder cijfers af moeten wachten in het bij te stellen jaaroverzicht (vermoedelijk komende zomer), voordat we aan dit vrij weinig zeggende gepruts achter de komma een wat zinvollere duiding kunnen geven.

In ieder geval is duidelijk dat het volume "grofweg verdrievoudigd" is in een jaar tijd, wat natuurlijk gezien de enorme capaciteitsgroei van zonnestroom (inclusief het uitsluitend bij CertiQ geregistreerde gecertificeerde deel) helemaal niet vreemd is. Opvallend is dat biomassa maar met zo'n 100 GWh is toegenomen in hetzelfde jaar (van 5,5 naar 5,6 TWh, groei slechts 2%). Wind maakte, ook niet vreemd na het nogal slecht verlopen, vrij "windstille" jaar 2015, en de forse nieuwbouw aan windparken, een flinkere sprong, van 7,4 naar 8,4 TWh (groei 14%). Hydropower bleef op hetzelfde, lage niveau steken (0,1 TWh), ook niet vreemd gezien ons platte land en de zeer beperkte capaciteit voor die optie (in ieder geval in rivieren en beekjes). Zonnestroom heeft die optie dus ook al lang voorbij gestreefd bij de gecertificeerde productie. Natuurlijk was zonnestroom sowieso al (veel) omvangrijker dan NL-se hydropower, aangezien minstens driekwart van de PV productie niet door CertiQ wordt "gezien" omdat het niet gecertificeerd wordt bemeten in ons merkwaardige landje. Meer dan driekwart van de fysieke zonnestroom productie wordt in Nederland "niet officieel als groen gezien". Wat natuurlijk niet is uit te leggen aan Henk en Ingrid. Dat wordt dan ook niet eens geprobeerd ...

Al met al is het uitgegeven volume aan GvO's voor gecertificeerde elektriciteit in 2016 gegroeid met 1,3 TWh t.o.v. de 13,1 TWh in 2015. Een "aardige" groei van zo'n 10% (CertiQ heeft het over 10,4%). Het kan altijd nog veel beter natuurlijk, en we hopen dat de komende jaren te gaan zien (geholpen door miljarden Euro's aan SDE subsidies en vele andere regelingen).

Voor warmte ziet het plaatje er echter "somber" uit. In thermische equivalenten is er zelfs t.o.v. 2015 een afname geweest van een tiende TWheq bij biomassa, resulterend in een uitgifte van in totaal 3,3 TWh equivalenten aan warmte GvO's, in 2016. CertiQ wijt dat in een cryptische, niet verder toegelichte mededeling aan het volgende: "De uitgifte was in 2015 onevenredig groot door een eenmalig inhaaleffect die voortvloeide uit gewijzigde regelgeving." Daar mag u zelf proberen wijs uit te worden...

(Voorgaande) analyses van maand rapportages CertiQ, door Polder PV:

2017:
April 2 (huidige artikel, import/export GvO's, warmte / thermische zonne-energie)
April 1 (focus op evolutie zonnestroom; maandrecord uitgegeven aantal GvO's zonnestroom)
Maart 2 (import/export GvO's en warmte)
Maart 1 (focus op evolutie zonnestroom)
Februari 2 (import/export GvO's en warmte; primeur - dynamische weergave import GvO's)
Februari 1 (focus op evolutie zonnestroom)
Januari 2 (import/export GvO's en warmte)
Januari 1 (focus op evolutie zonnestroom; record toename capaciteit/mnd)

2016:
December
November
Oktober
Augustus-September
Juli
Juni
Mei
April
Maart
Februari
Januari

2015:
Eerste (voorlopige) jaaroverzicht 2015
December
November
Oktober
September
Augustus
Juli
Juni
Mei
April
Maart
Februari
Januari

Eerdere jaren: zie artikelen overzichten via index (vrijwel altijd aan begin van de maand bespreking nieuwe CertiQ maandrapport)

Statistische overzichten CertiQ (extern)
Jaarverslagen (link pagina bij CertiQ naar alle jaarverslagen sedert 2003, incl. dat voor 2016)


4 mei 2017: CertiQ april rapport deel 1 - tijdelijke afkoeling groei gecertificeerd PV vermogen. Na enkele maanden met hoge groeicijfers viel april, met een netto toename van 94 zonnestroom projecten, en een stijging van "slechts" 7,5 MWp tegen. In totaal is er inmiddels 490,6 MWp gecertificeerd PV vermogen geaccumuleerd bij CertiQ. Wel is er alweer een nieuw productie record vastgesteld: er is in maart voor 38,1 GWh aan garanties van oorsprong voor gecertificeerde zonnestroom uitgegeven door CertiQ.

Met voorspellingen moet je altijd oppassen, zeker in het dynamische wereldje genaamd zonnestroom. Kondigde ik, op basis van de vastgestelde "historische trend", bij de bespreking van het maart rapport van TenneT dochter CertiQ, nog aan, dat mogelijk in de april of mei rapportages de "magische" halve GWp bereikt zou kunnen gaan worden, is dat door een vrij "slome" netto groei in de cijfers gepubliceerd in de april rapportage minder waarschijnlijk geworden. Dat heeft natuurlijk deels te maken met het feit, dat de capaciteit groeicijfers in extremo worden bepaald door slechts weinig grote projecten. En als in een bepaalde maand er geen grote projecten ingeschreven worden bij CertiQ, en er een moderate toename van kleine installaties is, zal de volume groei in MWp-en dan ook tegenvallen.

Zo ook in de april rapportage. Netto bezien (nieuwe inschrijvingen verminderd met uitschrijvingen van "oude" installaties), zijn er slechts 94 PV projecten toegevoegd aan de database van CertiQ. En dat ging gepaard met een netto toename van slechts 7,5 MWp, resulterend in een "fictief gemiddelde systeem grootte" van 80 kWp voor de netto toevoegingen in april. Ter vergelijking: voor het eerste kwartaal was die "fictief gemiddelde systeemgrootte" voor de netto toevoegingen 236 kWp per project, een factor zes maal zo hoog. Ergo: in april zijn slechts een relatief gering aantal, vrij "kleine" gecertificeerde PV projecten toegevoegd aan de CertiQ databank. Dit resulteert wat aantallen ingeschreven zonnestroom projecten betreft in de volgende accumulatie grafiek (basis data: maandelijkse rapportages).

De rode curve geeft de maandelijkse netto toename van het aantal ingeschreven gecertificeerde PV projecten bij CertiQ weer (rechter Y-as). In april was er slechts een geringe toename van (netto) 94 nieuwe installaties, weer minder dan in de voorgaande twee maanden. Dit resulteerde in een bescheiden toename in de gele accumulatie curve (referentie: linker Y-as). Eind april zijn er 12.984 gecertificeerde PV projecten ingeschreven bij de TenneT dochter. Het overgrote merendeel daarvan heeft een SDE beschikking. Het aantal projecten zonder zo'n beschikking is helaas onbekend (maar zal zeer bescheiden zijn t.o.v. de SDE populatie). RVO rapporteert helaas niet meer of, en zo ja, hoeveel oudere PV projecten met MEP subsidie er over zijn (wat te bezopen voor woorden is). En "andere" projecten die om wat voor reden dan ook wellicht bij CertiQ staan ingeschreven, maar die géén MEP of SDE subsidie hebben, zijn ook nog steeds theoretisch mogelijk. Maar over cijfers van dat mysterieuze segment is nooit iets gepubliceerd door onze nationale instanties...

Als we naar de netto toegevoegde capaciteiten (MWp) aan gecertificeerde zonnestroom capaciteit kijken, is het beeld structureel anders dan bij de aantallen (waar slechts "matige groei" is te zien). De netto nieuwe maand volumes in MWp zijn sedert juli 2015 gemiddeld genomen fors toegenomen, met name vanwege de implementatie van de grote hoeveelheden beschikkingen tellende SDE 2014 regeling. Sinds januari 2016 wordt, afgezien van een mindere periode van maart tm. juni, regelmatig netto ruim 20 MWp per maand aan gecertificeerde PV projecten toegevoegd. Met uiteraard uitzonderingen als december 2016 en februari 2017, met tijdelijk lagere volumes. Januari 2017 was exceptioneel vanwege toevoeging van (onder meer) het 30,8 MWp grote Sunport project in Delfzijl. Een andere verklaring voor die record toename bij CertiQ is niet mogelijk, de organisatie laat echter verder niets los over individuele geregistreerde projecten. Inmiddels, met het april rapport in 2017, is voor het eerst in lange tijd weer een "behoorlijk laag" maandvolume van slechts 7,5 MWp toegevoegd. Lager dan de 10,6 MWp in april 2016, maar veel hoger dan in voorgaande jaren. Met horizontale stippellijnen heb ik de gemiddelde maandelijkse toenames laten zien voor 2016 (gemiddeld hele jaar plm. 16 MWp/maand), en voor de eerste vier maanden van 2017 (gemiddeld plm. 23 MWp/maand).

Of de relatief lage groei in april weer "gecompenseerd" zal worden in een komende maand rapportage moeten we nog gaan zien. Het is niet iets waar we ons "zorgen" over hoeven maken, het gaat natuurlijk om de totale volumes over het hele jaar, terwijl er per maand altijd tussentijdse fluctuaties zullen optreden. Tot nog toe werd er in de eerste vier maanden van 2017 een volume van 92 MWp (netto) gecertificeerd PV vermogen bijgeschreven. Dat volume was in 2016 nog slechts 58 MWp in dezelfde periode (wat alweer veel hoger was dan in 2015). Dit jaar is er in die eerste vier maanden dus al 59% meer bijgeschreven dan in 2016. En er staat een ontzagwekkende hoeveelheid plannen klaar om uitgevoerd te gaan worden. Waaronder, op korte termijn, vrijeveld projecten als Bergen (uitbreiding PCR project, nu met SDE beschikking, 1,2 MWp, aansluiting nog geen groene vlag), en Vierverlaten ten westen van Groningen, waarvan bijna alle panelen er al lijken te liggen gezien de webcam (2,1 MWp). Vele andere (grote) projecten zullen volgen, er zit een majeure, voor velen "onvoorstelbare" hoeveelheid capaciteit in de pijplijn (veel meer dan het huidige opgestelde vermogen in heel Nederland).

Uiteraard betekent de "relatief geringe" netto toevoeging van "maar" 7,5 MWp, dat bij CertiQ de halve GWp nog niet is gehaald met de cijfers uit het april rapport. Ook als we er van uitgaan dat mei 2017 "een vergelijkbaar slecht" resultaat zou gaan geven, moeten we in dat geval dus nog steeds even wachten op die mijlpaal. Maar komen gaat die beslist, en waarschijnlijk voor de start van de zomer al. Momenteel, met toevoeging van het april volume, staat er bij CertiQ nu een geaccumuleerde capaciteit van 490,6 MWp ingeschreven. Uiteraard is dit uitsluitend het gecertificeerde volume. In heel Nederland staat minimaal al het viervoudige volume. Helaas blijven nauwkeurige actuele cijfers onmogelijk om te verkrijgen, vanwege de permanente ellende met de statistieken (die nog slechter toegankelijk zijn geworden). Een totaal onacceptabele situatie voor ons land, die niet is uit te leggen aan specialisten uit het buitenland (in gesprekken spreekwoordelijk wijzend op hun voorhoofd).

Uiteraard heeft de toevoeging van "relatief weinig" installaties en toch nog een behoorlijk volume van 7,5 MWp, op de door vele zeer kleine residentiële SDE beschikte installaties gedomineerde databank van CertiQ een blijvende invloed op de geaccumuleerde systeemgemiddelde capaciteit. Al is die voor de april rapportage vrij klein geweest. Hij nam toe van 37,5 (maart) naar 37,8 kWp (april), gemiddeld per installatie. De verwachting is dat die opwaartse trend voorlopig nog lang zal doorzetten, omdat de duizenden zeer kleine installaties in het CertiQ register daar nog vele jaren in zullen vertoeven, en het totale systeemgemiddelde blijven onderdrukken. Omdat toegevoegde grote SDE projecten vaak honderden kWp per stuk zijn, en soms zelfs al MWp-en per installatie inbrengen, blijft de gemiddelde systeemgrootte van het geheel dus toenemen. Inmiddels heeft deze een niveau bereikt die een factor 2,5 ligt boven de minimaal vereiste capaciteit (15 kWp) voor een SDE "+" beschikking (horizontale stippellijn).

Nieuw productie record

Wel is er goed nieuws te melden op het gebied van door CertiQ uitgegeven Garanties van Oorsprong. We hebben voor de laatst bekende maand, maart 2017, een nieuw productie record (voor, met nadruk, uitsluitend gecertificeerd bemeten zonnestroom, een fractie van de totale productie in ons land). Dat laat de volgende grafiek mooi zien.

In magenta nogmaals de accumulatie van de bij CertiQ geregistreerde gecertificeerde capaciteit, eindigend op 491 MWp eind april (referentie: linker Y-as, in MWp). In blauw de door CertiQ verstrekte GvO's voor uitsluitend gecertificeerde, geijkt bemeten zonnestroom productie (referentie; rechter Y-as in GWh per maand). Na de diepe "winterdip" van 2016/2017 (wel veel hoger dan de "dip" in 2015/2016), is deze GvO curve steil omhoog geschoten. En bereikte deze in maart 2017 een nieuw productie record van 38,1 GWh (productie registratie ligt bij CertiQ altijd een maand achter op die voor de opgestelde capaciteit). Let op dat deze cijfers achteraf altijd nog kunnen worden bijgesteld, al zullen deze "relatief gering" zijn. De kartelvormige curve zal daarbij afvlakken, en een glooiender verloop gaan krijgen. Wel met steeds hogere productie niveaus, naarmate de capaciteit bij CertiQ blijft groeien. Die groei zal nog jaren doorgaan, vanwege de absurd grote SDE budgetten, een steeds hoger aandeel wat daarvan richting PV projecten zal gaan, continu afnemende kosten structuur, en toenemende systeem efficiënties bij zonnestroom. Het genoemde (gecertificeerde) productie record voor maart dit jaar ligt al bijna 16% boven het vorige record, van juli 2016 (32,9 GWh).

Ik heb voor dit nieuwe productie record, zoals reeds eerder geprognosticeerd, alweer de bijbehorende Y-as moeten bijstellen, en verwacht dat ik dat nog wel een paar keer zal moeten gaan doen als we de hoog-productieve zomermaanden in zullen gaan. De horizontale rode lijnen in deze grafiek geven de "100 MWp-grenzen" voor de bijbehorende, bij CertiQ geregistreerde gecertificeerde PV capaciteit weer (magenta curve, linker Y-as).

Data: CertiQ maandrapportages (maandelijkse analyse updates door Polder PV)


 
^
TOP

5 april 2017: CertiQ maart rapport deel 2 - import / export groencertificaten, en warmte dossier. In het tweede deel van de analyse van het maart rapport van CertiQ (deel 1 hier) de import/export cijfers van garanties van oorsprong, en het warmte dossier. Uniek is de nieuwe, bijgewerkte dynamische grafiek die de variërende contributie van GvO's per land voor import Nederland in, zeer goed laat zien.

Import / export GvO's

Ik laat u hier onder weer de import- en export staatjes voor garanties van oorsprong (GvO's) van CertiQ zien, met de door mij berekende aandelen per optie (percentages in geel, bovenaan), en per land (idem in blauw/rood, rechts), t.o.v. de totalen aan geïmporteerde resp. ge-exporteerde GvO's.

De in de vorige update gememoreerde "continue volaliteit" bij de landen verdeling kan ook hier weer worden opgevoerd. In januari was Denemarken met stip kampioen exporteur van - uitsluitend - windstroom-gerelateerde GvO's (ruim 29% van totale import), het "vertrouwde" Frankrijk was met 31% uitsluitend "oude vertrouwde" waterkracht GvO's in februari aan de beurt. En nu strijkt opeens "bijna nieuwkomer" Spanje met machtsvertoon voor de eerste maal sinds haar toetreding tot het systeem (in 2016) de eerste plaats voor zich op. Met maar liefst 33,5% van de totale hoeveelheid certificaten die Nederland in werden geïmporteerd. Waarbij, de "leken" zouden zich er wellicht over kunnen verbazen, opvalt, dat er nul komma nul aan zonnestroom GvO's werden geleverd in dat overmatig zonnige land. Maar wel ruim 900 GWh aan "groenheid" uit windturbines (die grotendeels ook over het Iberische Eiland heersende Atlantische wind "opstrijken"), 62%, en er ook nog 38% uit de Spaanse waterkracht centrales werden "bij geleverd". Vaak vergeten, zo lijkt het, maar Spanje heeft een enorm hydropower complex (studie). Op forse afstand van Spanje volgen de nummers 2, het "klassieke" paradepaardje Noorwegen, met wederom uitsluitend hydropower GvO's (16,7% van totaal), en ongeveer op vergelijkbaar niveau, Frankrijk (13,8%) resp. Denemarken (13%). Waarbij de eerstgenoemde alweer waterkracht groenheid leverde, wereldkampioen wind Denemarken ... juist ja (en nog een beetje biomassa GvO's). Italië volgt op afstand met, zoals in de vorige maand update reeds gemeld, een bonte mix "van alles en nog wat" (grotendeels wind), totaal 12,1%. De rest van de ditmaal totaal 11 aan NL GvO's leverende landen, tot Estland aan toe, moesten het met veel kleinere aandelen doen.

Na de hoge 68% aandeel in de vorige maand rapportage, was waterkracht weliswaar nog steeds de grootste "leverancier" van GvO's in de maart rapportage (49,3% van totaal), maar wind volgde op haar hielen met 47,8%. Grotendeels door de inbreng van het reeds genoemde Spanje, Denemarken, en Italië (aangevuld met kleinere aandelen uit België, Finland, Zweden en Estland). Zon en biomassa gingen weer gelijk op, op een laag niveau van anderhalf procent elk van het totaal. Waarbij bijna alle zonnestroom GvO's uit Italië kwamen, en nog een schijntje van de zuiderburen werd weg gekaapt. Geothermie droeg deze maand niets bij.

De import van GvO's lijkt even in iets rustiger vaarwater beland na forse schommelingen in eerdere maanden. De data: oktober 2016 4,2 TWh, november 1,4 TWh, december 5,4 TWh, januari 2017 4,2 TWh, februari 4,3 TWh, en bijna 4,4 TWh in maart. Dat volume import GvO's in maart is equivalent aan bijna 3,7% van het fysieke Nederlandse stroomverbruik in heel 2016 (119,6 TWh volgens StatLine update van 6 feb.2017).

Noorwegen blijft ondanks het continue "gezaag aan de poten" vanwege de voortgaande discussie over "certificaten uit Scandinavische waterkracht centrales" nog steeds aan kop bij de export van GvO's naar Nederland, doch wel met continu verder afkalvend aandeel: Nov. 2016 26,0%, dec. 25,5%, jan. 2017 24,2%, feb. 23,3%, en tot slot nog maar 22,2% in maart. Ook het aandeel van Italië daalde verder: dec. 2016 21,7%, jan. 2017 19,8%, feb. 18,9%, en 17,1% in maart. Over de laatste 12 maanden bezien is, zoals reeds in diverse eerdere rapportages gesignaleerd, met name de positie van Denemarken opvallend geworden: sep. 2016 12,4%, okt. 13,2%, nov. 14,5%, dec. 16,3%, jan. 2017 18,3%, feb. 16,8% (lichte terugval), tot weer een stevige 17,2% in maart, dus iets voorbij Italië. Frankrijk, waarvan de positie in januari stabiliseerde op een zeer lage 8,6%, groeide door de weer hoge februari (11,0%) en maart contributies naar 11,1%, maar blijft nog ver onder het september aandeel steken (toen nog 14,7%). Zweden wipkipt een beetje, van 8,8% naar 7,5% (januari), 8,9% (feb.), naar 8,8% (maart), maar blijft onder Frankrijk hangen. De rest zit nog net boven (5,7%, afgenomen aandeel voor Finland) tot ver onder de 5%.

Wat dat laatste betreft: Behalve relatieve nieuwkomer Spanje, die met haar eerste maand record in maart stevig door groeide. Aanvankelijk van een half procent, via 1,1% (januari), 2% (februari), naar een al fors hogere 5,5% van het totaal. Wellicht gaat Spanje al rap het Finse aandeel inhalen?

Verschuiving GvO import naar land van herkomst
Er is dus beslist e.e.a. aan het verschuiven in de verdeling van de GvO's over de landen. Polder PV had dit in de januari bijdrage, grafisch al verder uitgediept. Zie aldaar voor de (statische) grafieken en toelichting. En gaat nog een stapje verder met de extensie van de dynamische grafiek die voor het eerst bij de analyse van het februari rapport werd gemaakt.

Om deze verschuivingen wat beter zichtbaar te maken, heeft Polder PV van de afgelopen 10 maandelijkse rapportages, waarbij Nederland als "zelf-importerend land" uit de basis cijfers is gegooid door CertiQ, een animatie gemaakt. Als de tijd daarvoor gevonden kan worden, zal getracht worden dit filmpje te verlengen met data van nieuwe maandelijkse rapportages. Het filmpje is als een oneindige "loop" getoond, met een pauze aan het eind van de reeks. De rangschikking is met België telkens bovenaan beginnend (blauw), en kloksgewijs de landen volgorde alfabetisch afwerkend, via Italië onderaan (donkergrijs), uiteindelijk eindigend met Zweden (lichtgrijs):


 

Voor een uitgebreide toelichting op de jaarcijfers van CertiQ, import, export, en "consumptie" van groene stroom certificaten in eigen land ("afboekingen"), zie de details in de vorige bespreking.

In de afgelopen 12 maanden inclusief maart 2017 werd volgens CertiQ voor een volume van maar liefst 40.639 GWh aan GvO's Nederland in geïmporteerd. Dit, terwijl er in de periode van 12 maanden tm. februari 2017, met nog voorlopige cijfers voorhanden, slechts voor 13.851 GWh fysiek aan eigen opwek (op eigen bodem, inclusief de Noordzee) werd gerealiseerd. Zelfs al moet er nog het nodige volume aan fysieke opwek bijgeschreven worden in toekomstige updates, het gat tussen eigen groene productie, en de import van GvO's voor het vergroenen van onze voornamelijk gas/steenkolen gevoedde stroommix, blijft enorm groot.

Voor een recente update van de trieste bijdrage van steenkolen stook aan de Nederlandse stroom mix, zie de vorige bijdrage plus grafiek in het februari overzicht.

Export

Het "detail" plaatje voor de export van GvO's in maart, wat weer véél simpeler is dan dat voor de import.

Er werd in maart vrijwel "niets" aan GvO's Nederland uit ge-exporteerd, slechts 4,2 GWh (was in februari nog 188,6 GWh!). Ditmaal mocht België (langdurig de tweede recipiënt van door NL leveranciers doorverkochte exemplaren) het microscopische beetje aan groene papierwaren bekomen. Het land wisselt al lang stuivertje met Noorwegen op dit punt. De ratio export / import van GvO's is in maart 2017 gedaald naar een zeer laag percentage van minder dan 0,1%. Dat was in februari nog 4,4%, in januari 6,5%. In december 2016 4,1%, in november 9,2%, en in oktober 4,3%.

Onderaan het beeld over de laatste 12 maanden, waarbij, door de "bijna nihil export" hoeveelheid in maart, de positie van Noorwegen gestabiliseerd is t.o.v. België. Het aandeel nam in de reeks vanaf november 2016 toe van 47,9%, via 52,3% in december, 60,8% in januari en 65,3% in februari. En groeide verder slechts marginaal tot 65,4% in de huidige maart update. Het aandeel van België daalde verder, van 54,2% (oktober) via 49,6% (november), 45,1% (december), 39,2% in januari, en 34,7% in februari, naar 34,6% in maart. Over de laatste 12 maanden gemeten is het aandeel van alle andere landen nihil gebleven. In die periode van een jaar blijft het - ook gegroeide - export volume, 1.541 GWh, een schim van de totale import van GvO's in dezelfde periode (40.639 GWh, voorgaande taartdiagram): 3,8% (dat was in januari nog 4,2%). Nederland blijft, uniek in Europa, massaal netto importeur van "papieren groenheid".


Warmte incl. thermische zonne-energie

In het separaat verschenen "warmte equivalent" maandrapport blijken er alweer (netto) 7 biomassa projecten te zijn bijgekomen, waarmee het totaal aantal contribuerende installaties op 247 kwam. Waarvan, al een tijd lang ongewijzigd, slechts 12 geothermie projecten betreft. De totale productie-capaciteit voor de gecertificeerde duurzame energie "drager" warmte kwam op ruim 1.674 MWth, gedomineerd door biomassa installaties. Een stijging van ruim 4 MWth t.o.v. de vorige update. Geothermie claimt met een bescheiden aantal gecertificeerde installaties nog steeds ruim 176 MWth, waardoor het aandeel is gedaald van 12% (nov. 2016 rapport) naar zo'n 10,5% van het totaal voor warmte.

De tot nog toe geregistreerde hoeveelheid (gecertificeerde) duurzame warmte, waarvoor ook door CertiQ "warmte GvO's" worden verstrekt, kwam over de laatste 12 maanden op een equivalent van "slechts" 2.385 GWh (thermisch), wat 1% minder is dan de 2.669 GWh in het februari rapport. Gezien dit nog "jonge" dossier, kan er nog een hoop daadwerkelijk geproduceerde energie bij gaan komen, omdat de rapportage verplichtingen vooral op het gebied van warmte complex zijn, en veel tijd kosten. Genoemde hoeveelheid duurzaam geproduceerde warmte is energetisch bezien zo'n 17% van de bijna 13,9 TWh die in de laatste 12 maanden tot en met februari 2017 uit elektriciteit "duurzaam" werd geregistreerd volgens het al jaren lang lopende equivalente dossier bij CertiQ. De verhouding t.o.v. elektra is daarmee fors afgenomen (vorige rapport: bijna 20%). Al zal dat mogelijk een tijdelijke zaak zijn.

(Voorgaande) analyses van maand rapportages CertiQ, door Polder PV:

2017:
Maart 2 (huidige artikel, import/export GvO's en warmte)
Maart 1 (focus op evolutie zonnestroom)
Februari 2 (import/export GvO's en warmte; primeur - dynamische weergave import GvO's)
Februari 1 (focus op evolutie zonnestroom)
Januari 2 (import/export GvO's en warmte)
Januari 1 (focus op evolutie zonnestroom; record toename capaciteit/mnd)

2016:
December
November
Oktober
Augustus-September
Juli
Juni
Mei
April
Maart
Februari
Januari

2015:
Eerste (voorlopige) jaaroverzicht 2015
December
November
Oktober
September
Augustus
Juli
Juni
Mei
April
Maart
Februari
Januari

Statistische overzichten CertiQ (extern)


 
^
TOP

6 april 2017: Fasering SDE 2017 ronde I. In dit artikel, volgend op het eerste over de enorme impact van zonnestroom project aanvragen binnen de eerste SDE 2017 ronde iets meer details over de fasering en andere opties in die regeling.

Ik heb daartoe de belangrijkste parameters weer in een grafiek bij elkaar gezet voor u.

Voor alle parameters geldt, op een na, de schaal op de linker Y-as. Alleen voor de parameter maximaal subsidiabele energie productie (blauwe curve, GWh equivalent alle opties) geldt de rechter Y-as. Verder vindt u het aantal aangevraagde projecten "totaal" (bruinrode curve), specifiek het aantal aangevraagde PV projecten (oranje curve), het totaal aan aangevraagde capaciteit voor alle projecten (groene curve), en het daarvoor aangevraagde budget (in miljoenen Euro's, violette curve). Voor alle deel opties zijn geen andere tussentijdse cijfers bekend gemaakt bij de fase grenzen (alleen aantallen project aanvragen).

De SDE 2017 voorjaars-ronde startte officieel op 7 maart, de 3 fases van die regeling (1 minder dan onder SDE 2016) eindigden in de namiddag van, achtereenvolgens 13, 20, resp. 30 maart (om 17h00). Voor elektra hadden de fases maximale basisbedragen aan het eind van 9 (fase 1), 11 (fase 2), resp. 13 cent/kWh (fase 3), tussentijds kon achter de komma door project ontwikkelaars ingezet worden om een hogere kans binnen een fase te maken.

We zien wat aantal projecten betreft nog niet zo'n hoge impact in fase 1, maar in de tweede fase is een groot deel van "het spel" al gespeeld, de violette curve zit dan al bijna tegen het subsidie plafond aan (horizontale rode stippellijn). De tweede fase eindigde met - cumulatief met fase 1 - bijna 3.000 projecten, waarvan zonnestroom, zoals te doen gebruikelijk, het overgrote merendeel claimt (2.806). In de derde fase groeide het aantal ingediende projecten nog steeds fors, maar op een stuk lager niveau. Om te eindigen op 4.673 stuks totaal. Waarvan zonnestroom er zoals eerder reeds gemeld 4.484 claimde, inclusief nog eens 1.678 stuks in fase 3. Uiteindelijk op het totaal met een zeer hoog aandeel van 96%. Zelfs als je, vanwege de budget overschrijding "vroeg tijdens fase 3", alleen rekent met de aantallen cumulaties tot en met de 2e fase om aan de "veilige" kant te blijven, claimen de zonnestroom aanvragen met toen cumulatief 2.806 stuks, maar liefst 88 procent van het totaal van toen 2.973 aanvragen. Omdat de gemiddelde PV capaciteit aanvraag in deze ronde alweer een record heeft bereikt (alle 3 de fases bij elkaar: 590 kWp gemiddeld per project), zal er beslist een zeer fors PV volume in de eerste 2 fases hebben gezeten. Er zal zeker ook veel capaciteits-vraag gaan wegvallen, maar er blijft ook onherroepelijk zeer veel van over. Pas in juli zullen we weten, hoeveel er overgebleven is in de vorm van het beschikte volume (in aantallen en in MWp-en).

Het "tempo" van het aangevraagde vermogen, en de daarmee gepaard gaande geclaimde (maximaal subsidiabele) energie productie én de budget claim lag in fase 3 een stuk lager dan in fases 1 en, vooral fase 2. Dat heeft waarschijnlijk te maken met de enorme hausse aan PV projecten in fase 2, 2.621 stuks (ruim 58% van totaal), die een grote financiële claim leggen. In fase 1 waren er slechts 185 PV projecten ingediend, die fase werd gedomineerd door 64 projectaanvragen voor windenergie en enkele forse biomassa projecten, waar onder 21x biomassa ketels (vaste of vloeibare biomassa), 13x ketels met thermische conversie, 8 vergistings- projecten, 4x geothermie (vaak ook dure, grote projecten), en ook 6 thermische zonne-energie projecten.

Het aantal overige projecten in fase 2 lag beduidend lager, incl. 8 windenergie projecten, 15x biomassa, en, wel "beduidend", 19 thermische zonne-energie projecten en 8x "groen gas".

De laatste fase bracht wederom een grote hoeveelheid zonnestroomprojecten, maar liefst 1.678, naast een 22-tal andere project aanvragen. Maar de vraag is of die veel kans maken. Immers, aan het eind van fase twee was er al een project claim van 5,8 miljard Euro, bijna het volle budget van 6 miljard. En alleen als er veel projecten uit de eerste twee fases zouden afvallen, maken die "fase 3 exemplaren" alsnog een kans op verzilvering van een subsidie toekenning. De violette cirkel in de grafiek geeft de budget plafond overschrijding "virtueel" weer. We weten het exact moment van overschrijding namelijk niet, alleen de status quo van enkele parameters tijdens de "fase overgangen".

Over het geheel genomen claimde PV met de 4.484 aanvragen 3.210 miljoen Euro, het grootste deelbudget van de totale - teveel gevraagde - 7.132 miljoen Euro (45%). Waarmee gemiddeld een zeer fors bedrag van bijna 716.000 Euro per project werd geclaimd. Niets voor sissies, dit wordt echt "serieus zaken doen", met de daarbij horende stevige financierings-eisen, en hoog-kwalitatief bewustzijn (al dan niet afgedwongen door banken en andere financiers). Wat de aangevraagde capaciteit betreft was PV ook ronduit kampioen, met 2.647 MWp t.o.v. de totale aangevraagde capaciteit (3.811 MW) een hoog aandeel van ruim 69%.

Alleen windenergie kon "de zon" nog een beetje volgen, met een claim van 2.218 miljoen Euro voor slechts 74 projecten (31% van totaal - teveel - aangevraagd). Ergo, ook weer grote projecten, met gemiddeld maar liefst 30 miljoen Euro aanvraag per project, het gaat daarbij natuurlijk om meerdere windturbines per lokatie (NB: off-shore wind wordt hier niet bij gerekend, dat gaat via een apart traject via tenders). Thermische zonne-energie blijft ver achteraan "spelen", maar begint wel significantere impact te krijgen bij de aanvragen, met een claim van 18 miljoen Euro voor 27 projecten (gemiddeld plm. 667 ton/project).

Noemenswaardig blijven voorts dure projecten als geothermie (4 installaties, MEUR 306 claim, MEUR 77 per installatie gemiddeld), "hernieuwbaar gas" (14 project aanvragen, MEUR 651 claim, MEUR 47 gemiddeld per project), en nog één laatste hopeloos onduurzame biomassa bijstook in kolencentrale project aanvraag (om de Energieakkoord "max" op te vullen) met een claim van 28 miljoen Euro. Nota bene: pas in fase 3 ingediend, dus toekenning is een groot vraagteken voor dat ene project.

Tot slot

Voor zonnestroom is er in totaal maximaal 2.647 MWp capaciteit geclaimd over de 3 fases binnen de regeling. Dit betekent, bij de huidige subsidie condities voor deze ronde, dat er maximaal bijna 38 Terawattuur aan subsidiabele zonnestroom productie moet zijn geclaimd over de 15 jaar dat er normaliter een opwek-subsidie wordt verstrekt (dit wordt echter niet als zodanig door RVO ingevuld). Dat zou neerkomen op een aandeel van 35% op de totaal aangevraagde energie productie binnen de hele regeling, een equivalent van bijna 108 TWh over de gehele subsidie periode.

Terug rekenend betekent dit, dat er gemiddeld genomen met het aangevraagde budget van ruim 3,2 miljard Euro voor de populaire zonnestroom optie, er aangevraagd moet zijn voor een spectaculair laag subsidie bedrag van 8,5 Eurocent per kWh, exclusief de nogal onzekere, te verwachten vergoedingen voor de fysieke stroom opwek van de installaties (in een zeer volatiele elektriciteitsmarkt). Dit gemiddelde lag bij de aanvragen voor de populaire SDE 2014 regeling nog rond de 10 Eurocent. Tijdens de oude SDE 2009 regeling lag het nog op een niveau van ruim 39 Eurocent/kWh. Ik ben benieuwd van hoeveel van deze projecten, als ook op dit niveau er "beschikt" zal gaan worden door RVO, een levensvatbare business-case zal zijn te maken, over de gehele levensduur gemeten. Gezien de enorme belangstelling van, ongetwijfeld, talloze professionele partijen, moet dat kennelijk niet alleen een haalbare kaart zijn. Maar is er zelfs nog het een en ander aan "te verdienen". Anders zouden al die partijen, neem ik aan, niet zo gretig instappen in dit traject. En dat is mooi, als dat ook zo blijkt te zijn.

Stand van zaken aanvragen SDE regelingen (RVO, 6 april 2017)


 
^
TOP

6 april 2017: Nieuw record aanvragen fotovoltaïsche projecten SDE regime SDE 2017 - > 2,6 GWp. Ook al moeten we voorzichtig blijven bij dit aller-eerste bericht, de hoog gespannen verwachtingen voor SDE 2017 ronde I zijn in ieder geval "meer dan" uitgekomen wat de aanvragen betreft. Voor het maximaal haalbare budget plafond van 6 miljard Euro voor alle "duurzaam veronderstelde opties" is er een volume van 4.673 projecten aangevraagd, goed voor ruim 2,6 GWp, die genoemd budget met 7.132 miljoen Euro (aangevraagd) reeds met 19% hebben overtroffen. Wat er uiteindelijk van die aanvragen gaat overblijven is nog onzeker, maar dat het zeer veel zullen zijn, met een zeer grote hoeveelheid capaciteit, en dus ook energie productie potentieel, is ook evident gezien het enorme beslag van de aanvragen voor PV bij de budget claim (45% van totaal, waarvan 1 miljard Euro overschrijding).

Het overgrote merendeel betreft, hoe kan het ook anders, nu de door het Energieakkoord ingeperkte "rol" van biomassa bijstook in steenkolen centrales feitelijk op zijn eind is gelopen, zonnestroom projecten. Er zijn er maar liefst 4.484 exemplaren aangevraagd. Dat is echter nog steeds géén record, ook al lijkt dat soms onterecht te worden gesuggereerd. Want dat werd al door de derde SDE regeling, SDE 2010, met een absurd aantal van dik 52.000 aanvragen (grafiek) gevestigd. Wat het daar uit voortvloeiende aantal (oorspronkelijke) beschikkingen betreft, was record houder tot nog toe de eerste SDE regeling, SDE 2008, met bijna uitsluitend particuliere aanvragen, 8.033 stuks (zie overzicht). Van de enorme hoeveelheid aanvragen onder SDE 2010 bleeft weinig over bij de beschikkingen, zie de gelinkte tabel. Er werden door de vlijtige Agentschap ambtenaren enorme hoeveelheden aanvragen met een dikke "NEEN" stempel voorzien in die regeling, die zo'n beetje de trigger voor de eerste grote landelijke inkoop actie Wijwillenzon werd.

Wél is de huidige aanvraag hausse een nieuw record onder het sedert SDE 2011 geldende "SDE+ regime", want met genoemde 4.484 aanvragen gaat SDE 2017 ronde I met 53 aanvragen over het volume van SDE 2016 ronde II (oorspronkelijk 4.431 aanvragen) heen. Die er al 716 meer had dan de succesvolle SDE 2014 regeling. Kijken we naar het oorspronkelijk afgegeven aantal beschikkingen, een belangrijkere graadmeter, heeft de voorjaars-ronde van SDE 2017 bij de aanvragen dik anderhalf duizend meer exemplaren dan de 2.973 oorspronkelijk beschikte projecten onder SDE 2014.

Het aantal aanvragen nam per SDE ronde soms een zeer hoge vlucht, zoals het volgende staatje van oud cijfermateriaal, aangevuld met de meest recente SDE 2017 ronde I regeling laat zien in grafiek-vorm. Waarbij de uitdrukkelijke waarschuwing moet worden gepost: dit zijn uitsluitend aanvragen geweest. Vele tienduizenden ervan zijn al zeer rap (zeker in de oudste regelingen) overboord gekieperd door RVO en haar voorlopers, omdat de financiële claims in extremo de budget plafonds overschreden.

Grafiek met de - soms gigantische - aantallen aanvragen per jaargang (blauwe lijn), en de cumulaties van de aanvragen van alle SDE regelingen tm. SDE 2017 ronde I (oranje kolommen, de bijbehorende data hebben corresponderende kleuren op de Y-as rechts). In totaal zijn er al bijna 89.000 aanvragen ingediend in al die jaren. Een zeer aanzienlijk deel daarvan is al rap in de virtuele papiershredders van de vlijtige RVO ambtenaren en haar rechts-voorgangers richting Armagaddon gestuurd. Reden: meestal veel te lage budgetten... Het aantal (oorspronkelijk afgegeven) beschikkingen ligt op veel lagere niveaus (zie laatste analyse van Polder PV), het aantal daadwerkelijk uitgevoerde projecten ligt t.o.v. die hoeveelheden al weer substantieel lager.

NB: voor de bijbehorende capaciteiten is er helaas géén continue grafiek te maken. De oorspronkelijk aangevraagde volumes in MWp, zijn beslist niet altijd door RVO gepubliceerd. Een van de talloze historische omissies in de continu brakke solar statistieken van ons polderlandje.

Capaciteit in MWp

Natuurlijk (!) is er ook bij de aangevraagde capaciteiten opnieuw een "solar record" gevestigd bij de verzoeken voor SDE subsidies. Was het nog kakelverse record van de hoeveelheid toekenningen binnen SDE 2016 ronde II nog net in het collectieve geheugen geland (970,7 MWp voor PV, pas 27 januari jl. bekend geworden). Kan dat meteen naar de stoffige historie van "vorige records" worden verwezen. Er is immers voor de huidige 1e SDE 2017 ronde een ronduit spectaculair volume van 2.647 MWp aangevraagd. Wat bij het genoemde aantal aanvragen neerkomt op een verpletterend project gemiddelde van maar liefst 590 kWp, ook alweer een nieuw record. Ook hiervoor geldt uiteraard dat nog niet bekend is wat er uiteindelijk van zal worden beschikt. Maar het is nu al een "historisch volume", waarvan een aanzienlijk deel grote kans zal maken op een toekenning.

Aangezien we in dit vroege stadium natuurlijk nog niets weten over de beschikte volumes, die uiteindelijk wel de doorslag geven over haalbaarheid van projecten (veel "rommel" wordt er door RVO al rap uit gezeefd in hun beschouwingen van de binnengekomen aanvragen), heb ik de data voor de nu bekende oorspronkelijke aanvragen voor de voorjaars-ronde voor SDE 2017 vergeleken met de cijfers voor de oorspronkelijk beschikte volumes uit de eerdere rondes. Zoals ik in onderstaande grafiek heb gedaan, met de Y-as logarithmisch om de reeksen goed te kunnen weergeven.

Aan deze grafiek (NB: met logarithmische Y-as) is goed te zien dat na een dominante periode met veel (zeer kleine) residentiële installatie beschikkingen, links van de rode gestreepte lijn in de grafiek (record volume - oorspronkelijke - toekenningen SDE 2008, 8.033 stuks), de aantallen door RVO afgegeven beschikkingen tijdelijk in elkaar klapten onder SDE 2012, waarvoor slechts vanaf 15 kWp kon worden aangevraagd (particulieren de facto uit de regeling gewerkt). Daarna kenden de aantallen beschikkingen weer een heftige opleving in de "unieke" SDE 2014 jaar ronde (uniek vanwege de zeer lange periode dat er aangevraagd kon worden, tot en met de verpletterend succesvolle "fase 6", totaal leidend tot 2.973 oorspronkelijke beschikkingen). Wederom een historisch dieptepunt onder SDE 2015 (48 aanvragen), waarna door de gigantische toenames in gealloceerde budgetten, het aantal aanvragen, en uiteindelijk ook het aantal beschikkingen weer fors toenam. Van 831 tot zelfs 2.047 stuks in de twee SDE 2016 rondes. In de achterste gestippelde blauwe kolom, rechts van de gestreepte rode lijn, is de record "SDE+" hoeveelheid aanvragen voor de eerste SDE 2017 ronde I weergegeven, 4.484 stuks. Hoeveel daarvan aan harde beschikkingen over gaat blijven is nu nog de vraag, maar het zullen er beslist "zeer veel" gaan worden. Dat staat als een paal boven water.

Wat de daadwerkelijk toegekende capaciteiten betreft, lagen de volumes in de beginjaren op relatief bescheiden niveaus. Een "maximum" van 29 MWp (bij aangepaste wet afgedwongen) onder SDE regime, tijdens de SDE 2009 regeling. Daarna "vrij gelaten mits in het totaal budget passend" onder "SDE +". Resulterend in, door heftige competitie met andere modaliteiten bepaalde volumes van marginaal 11 MWp onder SDE "+" regeling 2015. Via rap oplopende volumes (onder zeer snel oplopende totaal jaarronde budgetten, zie grafiek in dit artikel) van 179 MWp in SDE 2016 ronde I, via het "vorige record", onder SDE 2016 ronde II (971 MWp). Tot het nieuwe record bij de aanvragen. Een verpletterende 2.647 MWp in SDE 2017 ronde I. Dat is meer capaciteit aangevraagd dan er al die jaren lang aan feitelijke realisaties is geaccumuleerd in ons land. Waarvan de huidige status nog onbekend is, maar reken maar ver over de 2 GWp, zoals begin dit jaar gepubliceerd in het Nationaal Solar Trendrapport 2017, voor eind 2016. Waarschijnlijk inmiddels een paar 100 MWp meer. Het is met deze zeer hoge volumes kristalhelder: Nederland gaat beslist een nieuwe "fase" in bij de zonnestroom evolutie. De versnelling die al enkele jaren duidelijk is waar te nemen (zie CertiQ dossier), lijkt een nieuwe dimensie in te gaan.

Project gemiddelde - recordje numero zoveel

De uit deze twee cijfer reeksen voortvloeiende "gemiddelde project grootte", een zeer goede graadmeter voor de enorme schaalvergroting die deze gesubsidieerde deel-markt heeft gezien, is weergegeven in de groene curve. Opklimmend van een "puur residentiële" capaciteit van - oorspronkelijk beschikt - 2 kWp onder SDE 2008, tot 74 kWp onder de eerste "SDE +" regeling (SDE 2011, de in de eerste drie regelingen gehanteerde "bovencap van 15 [SDE 2008] - 100 kWp [SDE 2009 - 2010 categorie groot]" was toen ge-elimineerd). Via een tijdelijke tussen "high" van 297 kWp onder de nog steeds volop in uitvoering zijnde, behoorlijk succesvolle SDE 2014 regeling. Een tijdelijk "dipje" van 215 kWp gemiddeld onder de oorspronkelijke beschikkingen voor de voorjaars-ronde van SDE 2016. Naar twee op elkaar volgende nieuwe records: 474 kWp onder de beschikkingen voor de najaarsronde van SDE 2016. En het nieuwste record van 590 kWp onder de aanvragen voor de voorjaars-ronde van SDE 2017. Om u daarvan een voorstelling te maken: een 590 kWp grote zonnestroom installatie bestaat uit bijna 2.200 moderne modules van 270 Wp per stuk. Die een oppervlakte beslaan van zo'n 3.600 vierkante meter. Voor Nederlandse begrippen alleen als "stand-alone installatie" al een uitzonderlijk groot project, voor wie de markt niet goed heeft gevolgd, of de implicaties ervan niet snapt. Maar als project gemiddelde voor een hele regeling zonder meer: kolossaal. Want het betekent onherroepelijk dat er veel zeer grote solarparken, en talloze grote industriële daken met vele megawatten capaciteit aanvragen tussen moeten zitten in de laatst bekend geworden regeling.

Belangrijker: wat blijft er van over?

Wat er allemaal echter van overblijft moeten we natuurlijk nog gaan zien. Dit is slechts "fase een". Vervolgens is het belangrijk om te zien wat er aan aanvragen gaat overblijven en in de vorm van beschikkingen te versturen naar de talloze - ongetwijfeld deels uit het buitenland komende - actoren. Derhalve, wat er zal worden toegekend. Dat is een langdurig proces. De kamerbrief rept zelfs van een periode die "niet voor juli zal zijn afgerond". Dus dat is nog even heftig, soms zelfs drie maanden lang nagels bijten geblazen, voor tal van project ontwikkelaars. Waarvan er gegarandeerd "de nodige" uit het buitenland afkomstig zullen zijn, die al of niet via inderhaast in het leven geroepen dochter ondernemingen, of via Nederlandse tussen-personen, aanspraak hopen te maken op mooie tijden met grote solarprojecten in ons dichtbevolkte, ruimte "tekort" komende polderlandje. U kunt er zeker van zijn dat er weer het nodige van zal afvallen. Maar omdat solar de grootste kluif uit de huidige pot claimt, 3.210 miljoen van de nu (teveel) aangevraagde 7,1 miljard Euro (45% van totaal), zal er gegarandeerd deze ronde een enorme hoeveelheid projecten (lees: toekenningen / beschikkingen) gaan overblijven. Laten we hopen dat in ieder geval daarvan sowieso ook enorm veel gerealiseerd zal gaan worden, anders hebben we er een groot, "politiek gevoelig liggend" probleem bij.

Het ministerie van Economische Zaken deed ook een progressie grafiekje in de kamerbrief waaruit blijkt dat er voor "slechts" 1,4 miljard Euro is aangevraagd in de eerste fase (tot 9 cent/kWh), "met name voor windenergie op land en geothermie". Het aller grootste volume, ruim 5,8 miljard Euro, is aangevraagd in fase 2 (tot 11 cent/kWh), "in het byzonder voor zonnestroom en wind in meer", en de derde fase (tot 13 ct/kWh basisbedrag) zou ook weer veel voor PV, en voor biomassa vergassing, zijn aangevraagd. Zelfs als je de derde fase als "verloren" beschouwt gezien de dik 1 miljard totale budget overschrijding, blijft er een enorm volume over in de tweede fase, waaruit heel erg veel nieuwe PV beschikkingen (aantallen en MWp-en) kunnen volgen. Maar dat moeten we dus nog afwachten. Een record bij de toekenningen kan het beslist weer gaan worden. En dan nog uitvoeren geblazen...

Wordt vervolgd (zie ook vervolg artikel).

Kamerbrief Stand van zaken hernieuwbare energieproductie (MinEZ, 5 april 2017, eerste cijfers aanvragen voor SDE 2017 ronde I)

Internationaal begint de belangstelling voor de Nederlandse, SDE gestuurde projecten markt steeds groter te worden:

Netherlands pre-selects PV projects totaling 2.64 GW in first round of 2017 SDE+ program (PV Magazine, 6 april 2017, met enkele interpretatie fouten, met name op het punt van de in het geheel niet verlopen, doch wel gesuggereerde "pre-selectie" van projecten in de "aanvraag fase". Maar de SDE regeling is dan ook uitermate complex en lastig te begrijpen voor buitenlanders - en zelfs het grootste deel van de Nederlandse bevolking...)


 
^
TOP

5 april 2017: CertiQ maart rapport deel 1 - forse groei gecontinueerd ... onderweg naar 500 MWp gecertificeerd PV vermogen. Na de record capaciteit toevoeging in het januari rapport en het "logischerwijs" fors lagere volume in de februari update, gaan we weer de versnelling in. Er is in de vandaag verschenen maart rapportage van CertiQ wederom een respectabele hoeveelheid van nieuwe PV projecten, en een groot volume van 22,6 MWp nieuw gecertificeerde capaciteit toegevoegd aan het dossier van deze TenneT dochter.

Na de forse toevoeging van (netto) 245 nieuwe PV projecten bij CertiQ in de voorgaande maand rapportage, heeft maart slechts ongeveer de helft van die toevoeging bij de aantallen laten zien: 127 netto nieuw. Ondanks deze relatief "bescheiden" stijging bij de aantallen nieuwe projecten, komen we daarmee uiteraard weer op het zoveelste nieuwe "record" niveau: momenteel 12.890 gecertificeerde PV projecten omvattend (referentie in grafiek: linker Y-as). Dit betreft "bijna uitsluitend" SDE projecten, het niet via SDE gesubsidieerde volume is echter onbekend. Het grootste deel - bij de aantallen - is dan ook nog afkomstig uit SDE 2008-2010, toen particulieren ook aanvragen konden indienen - en voor een klein deel beschikt kregen - met kleine residentiële installaties. Voor de getalsmatige verhoudingen daarvan, gebaseerd op de laatst bekende update van RVO (jan. 2017), zie de analyse van februari door Polder PV.

In de grafiek zien we de accumulatie van het aantal gecertificeerde zonnestroom projecten (gele curve) langdurig stabiliseren in de "her-inschrijvings" periode 2013-2014. Daarna neemt het, met horten en stoten weer toe, soms licht terugvallend. De rode curve, de maandelijkse netto toename cq. afname (referentie rechter Y-as), laat duidelijk de soms forse fluctuaties in de netto toevoeging (dan wel afname) zien. Er waren "redelijk grote" maandelijkse toevoegingen in de jaren 2009-2010, veroorzaakt door talloze particulieren met beschikkingen uit de begin jaren. Daarna zijn grotendeels alleen nog maar nieuwe "grote" projecten ingestroomd op bedrijven, instellingen e.d., wat de maandelijkse toevoegingen op dit niveau fors deed dalen. Er lijkt na een diepe inzinking in 2013-2014 (mede veroorzaakt door een her-registratie operatie bij CertiQ) weer gemiddeld genomen groei te zitten in de netto maandelijkse toevoegingen. Maar wel met grote fluctuaties. Met in februari weer een forse netto toename en in maart een halvering van dat aantal. Het is kennelijk nog steeds zo, dat het aantal nieuwe aanmeldingen vaak groter, maar ook soms kleiner, kan zijn dan het aantal "vertrekkers" uit de databank van CertiQ (waardoor de rode curve tijdelijk onder de X-as duikt).

Bij de verschillen in de netto bijgeschreven capaciteiten, is de trend echter zeker de afgelopen twee jaar compleet anders, zoals de volgende grafieken laten zien.

N.a.v. het maandrapport van januari moest de Y-as in deze grafiek fors worden aangepast, maar mogelijk kunnen we nu langere tijd met de huidige schaal vooruit. Zeker weten doen we dat niet, want als er toevallig binnen een maand de inschrijvings-data voor twee grote solarparken zouden "arriveren" op de CertiQ burelen, kan dat weer even anders zijn. Voorlopig echter niet. Vorig jaar (2016) hadden we een relatief hoge gemiddelde netto maandelijkse groei van 15,9 MWp (roze stippellijn). Januari 2017 bracht een record netto toevoeging van 45,7 MWp netto, een factor 2,9 maal zo hoog dan dat hoge gemiddelde in 2016. De reden daarvoor heb ik in een vorige analyse voor u uit de doeken gedaan. De flink lagere netto toevoeging in het februari rapport 16,2 MWp, is inmiddels in de maart rapportage weer overvleugeld met een netto bijschrijving van 22,6 MWp. Om dat nieuw toegevoegde (uitsluitend gecertificeerde) "volume" te kunnen duiden: het was beduidend meer dan het complete nieuwe jaarvolume voor alle PV capaciteit in heel Nederland, in 2010 (21 MWp volgens CBS).

In het eerste kwartaal lagen de maandelijkse toevoegingen dus gemiddeld zelfs fors boven het maandelijkse gemiddelde voor het hele jaar 2016 (gemiddeld QI 2017 28,2 MWp/mnd, 77% hoger). Weergegeven met de donkergroene stippellijn in de grafiek. Maart 2017 kende een toename die een factor 3,5 maal zo groot was dan die in maart 2016. Een zoveelste "groene vlag" die aangeeft dat het tempo van bijschrijvingen met name op het vlak van "megawattpieken" toeneemt. Maar ook dat, gezien de blijvend "bescheiden" aantallen netto nieuwe projecten, het ook moet betekenen, dat de capaciteiten per project ook fors blijven toenemen (zie 2e grafiek verderop). Nederland zit op dit vlak in een zeer significante versnellingsfase: de projecten markt wordt een belangrijke EXTRA stuwende kracht voor de uitbouw van PV vermogen (bovenop de nog steeds gezond lijkende residentiële markt).

De cumulatieve progressie van ingeschreven gecertificeerde PV capaciteit bij CertiQ wordt in bovenstaande grafiek weergegeven. De reeds anderhalf jaar lang door Polder PV gesignaleerde zeer forse versnelling in de nieuwbouw van capaciteit is evident. In totaal zit de TenneT dochter inmiddels al op 483,1 MWp gecertificeerde, geijkt bemeten PV capaciteit*. En gaan we dus al mogelijk volgende maand, maar zeker binnen twee maanden over de eerste 500 MWp heen, in dit jarenlang fors achterblijvende, maar de laatste jaren belangrijk geworden "deel-dossier" van de Nederlandse zonnestroom markt. Het nu geaccumuleerde volume ligt op een factor van 3,7 maal het niveau in juni 2015 (130 MWp), toen de maandelijkse groei continu in dit dossier aanmerkelijk begon te stijgen. De accumulatie eind maart is al een factor 22 maal zo hoog dan eind 2009 (22 MWp), toen de eerste "aantoonbare" groei vanuit de eerste SDE regelingen zijn beslag begon te krijgen. De afstand tussen het doorbreken van de "100 MWp cohorten", gemarkeerd door de vertikale blauwe stippellijnen, zijn steeds korter geworden in de loop van de tijd. Als de groei aanhoudt zoals in de afgelopen anderhalf jaar, kan het volgende 100 MWp cohort (ergo: het bereiken van de "magische" eerste halve GWp) zeer waarschijnlijk binnen dezelfde plm. 5 maanden tijd worden bereikt als het laatst bereikte 100 MWp cohort.

Als u beseft dat er eind 2016 mogelijk zo'n 2 GWp totaal aan PV capaciteit aan het net stond gekoppeld in ons land (zie Nationaal Solar Trendrapport 2017), snapt u wellicht ook, dat het "gecertificeerde" deel in ons land, zoals opgenomen in de databank van CertiQ, al in relatief korte tijd een kwart van het totale opgestelde vermogen zal gaan vertegenwoordigen. De "SDE gesubsidieerde populatie" gaat op de totale capaciteit (niet bij de aantallen installaties) steeds meer impact maken.

De trendlijn in de grafiek (rood) is een door Excel berekende vierdegraads polynoom.

* Polder PV had eind maart grofweg zo'n 430 MWp aan, met name, grote (individueel geïdentificeerde) SDE projecten in zijn PV projecten lijsten staan. Daarin ontbreekt nog een substantieel deel volume van de "kleinere SDE projecten" (deels omdat het enorm veel controle werk oplevert). In totaal heb ik echter al veel meer geaccumuleerde, reeds aan het net gekoppelde PV capaciteit (SDE gesubsidieerd en zonder SDE subsidie) dan er bij CertiQ bekend is. In een volgende projecten update zal ik verder ingaan op de spectaculaire accumulatie cijfers. Het onderzoek hiernaar wordt dagelijks gecontinueerd.

Als gevolg van de toevoeging van zowel een redelijk aantal (netto) nieuwe PV projecten, als 22,6 MWp aan (netto) nieuwe capaciteit, is wederom het systeemgemiddelde van de eind februari 2017 bij CertiQ bekende geaccumuleerde capaciteit verder toegenomen. Was het gemiddelde eind 2016 nog 31,8 kWp/project, was dat eind januari 2017 al fors toegenomen naar 35,5 kWp, en eind maart is het alweer 37,5 kWp gemiddeld per project (equivalent van 139 c-Si panelen van elk 270 Wp, 225-230 m² op een schuin dak). Dat is een factor 2,5 hoger dan de "ondercap" in de SDE "+" regelingen (stippellijn: 15 kWp of hoger, anders maakt een aanvraag geen schijn van kans, bovenop de eis grootverbruik aansluiting). En het nieuwe systeem-gemiddelde vermogen ligt alweer ruim een factor 6,5 boven dat van begin 2010. Dit is geschied in 7 jaar tijd, en de grootste toename vond sedert juli 2015 plaats (in 21 maanden).

Goed is het hierbij om te realiseren dat het grootste deel van het aantal projecten ingeschreven bij CertiQ kleine residentiële installaties betreft, die het gemiddelde fors blijven onderdrukken. Dat het systeemgemiddelde desondanks toch fors door blijft stijgen, met "relatief beperkte" aantallen nieuwe installaties, zegt alles over de omvang van die nieuwe projecten: die zijn groot tot zeer groot. Soms honderden kWp-en tot zelfs, incidenteel enkel MWp-en (hoge uitzondering voorlopig het in januari 2017 toegevoegde 30,8 MWp Sunport project in Delfzijl). Stapsgewijs sleuren die nieuwe projecten het totale systeemgemiddelde, van alle bij CertiQ ingeschreven PV projecten, verder omhoog.

In deze grafiek wordt de capaciteitsgroei (magenta, met nieuw record eind maart 2017, linker Y-as, in MWp) afgezet tegen het door CertiQ volume aan aangemaakte Garanties van Oorsprong (GvO's, rechter Y-as, in GWh). De "papieren groenheid" van de geproduceerde hoeveelheid gecertificeerd / geijkt bemeten zonnestroom (een fractie van het totaal in Nederland, het grootste volume wordt nooit geijkt gemeten). Deze blauwe curve vertoonde een flinke val omlaag eind vorig jaar - het was immers winter, en de zonnestroom productie is derhalve laag. Maar zoals u ziet aan het wederom "bijna vertikaal naar boven gerichte" eind-stuk van die curve, is die winterdip nu voorbij, en gaan we ons opmaken voor nieuwe record productie cijfers het komende voorjaar en zomer (bij continu voortgaande nieuwbouw van extra zonnestroom capaciteit, inclusief de bij CertiQ bekend wordende gecertificeerde SDE capaciteiten).

Het laatst bekende meetpunt voor eind februari 2017, is goed voor een groencertificaten omvang van 19,1 GWh. Wat alweer 78% (!) hoger lag dan de 10,7 GWh gerapporteerd voor eind februari 2016. Ook al blijven dit "momentopnames", die achteraf kunnen worden bijgesteld, het verschil is zeer hoog, en geeft de enorme groei van de geijkt bemeten productie van zonnestroom weer. Die weer wordt veroorzaakt door de enorme nieuwbouw - en aanmelding van SDE gesubsidieerde projecten bij CertiQ.

Let ook op het feit dat het volume tot nog toe geregistreerde (aangemaakte) GvO's in december 2016 al veel hoger lag dan het dieptepunt in dezelfde maand in het voorgaande jaar. Dit komt omdat er in de tussentijd een grote hoeveelheid capaciteit bij is gekomen, en de productie daarvan bij het totaal (van installaties in het bestaande register exclusief uitstroom) wordt geteld. De heftige zomer piek, zoals we die in 2016 al hebben gezien, zal in 2017 in versterkte mate terug gaan komen, waarvoor ongetwijfeld weer een forse aanpassing van de Y-as nodig zal zijn.

NB: de rapportage voor de productie van gecertificeerd bemeten zonnestroom loopt altijd een maand achter op die voor de opgestelde capaciteit. Bovendien past hierbij een waarschuwing: nog lang niet alle productie resultaten zullen zijn verwerkt, er moet nogal wat volume bij gaan komen, ook van eerdere periodes. Dit proces duurt helaas lang, deze grafiek toont dan ook slechts de "huidige stand van zaken". Het is goed om te beseffen dat alle rapportages over de extreem dynamische zonnestroom markt slechts "momentopnames" zijn. Die later - soms fors - kunnen worden bijgesteld. Gelukkig zijn die bijstellingen in deze dossiers (CertiQ) meestal: fors omhoog...

Data: CertiQ maandrapportages (maandelijkse analyse updates door Polder PV)


 
^
TOP

1 april 2017: Stroomverbruik, productie, en maandelijkse netinvoeding Polder PV. Op basis van de voorgaande cijfers, in combinatie met mijn maandelijkse aflezing van de netmeter (enkeltarief Ferraris), kon ik ook weer de maandelijkse "balans" van ons stroom verbruik cq. productie opmaken. Samengevat in onderstaande grafiek. Die hopelijk voor zichzelf spreekt. Let op het laatste balkje onder de X-as: we hebben in maart 2017 alweer meer zonnestroom netto geproduceerd dan wat we in totaal in die maand aan elektra hebben verbruikt.


 
^
TOP

1 april 2017: Prima eerste kwartaal 2017 - doch geen record opbrengst Polder PV. De eerste drie maanden van 2017 zitten er op. Tijd om de balans op te maken wat de productie aan zonnestroom betreft. Die was / is prima, doch niet uitzonderlijk. De data worden uiteraard gepresenteerd in de vorm van grafieken. Zoals u gewend bent van de initiatiefnemer van deze site. En die gewoon "de waarheid" weergeven, in een tijdperk waarin #falsefacts en #alternativetruths kennelijk "normaal" worden bevonden... U "moet" me daarbij dan maar "op mijn blauwe ogen" geloven (inderdaad, die hebben een andere kleur ...).

Maandelijkse productie data tm. maart 2017

Zoals te zien aan deze cumulatieve grafiek, met alle maandproducties voor (uitsluitend) het 1,02 kWp deelsysteem van Polder PV, was februari weer een fors ondergemiddelde maand wat zonnestroom productie betreft. Maar maart 2017 was juist weer bovengemiddeld. Al waren er meerdere jaren (2002, 2003, 2011 en 2014), dat die voorjaars-maand nog hogere opbrengsten genereerde. Dat zal deels aan degradatie van de panelen hebben gelegen, maar dat is deels ook weer "gecompenseerd" doordat er gemiddeld genomen steeds meer zoninstraling is geconstateerd (analyse Polder PV). Maart 2003 was veel rijker aan instraling, en dus ook productie. Dat "unieke" jaar sloeg sowieso in meerdere maanden alle records.

Het systeem was tot oktober 2001 nog niet compleet, vandaar dat de opbrengstcurves voor die eerste 2 jaar op een veel lager niveau liggen (toen slechts 4 modules van elk 93 Wp aanwezig, totaal 372 Wp). Oktober 2010 was het systeem grotendeels afgekoppeld van het net vanwege een complete dakrenovatie op ons complex, vandaar de lage - niet representatieve - opbrengst in die maand. Juli 2006 blijft voor onze installatie sedert de start in maart 2000 by far de recordmaand qua absolute productie. Voor een animatie van dat maand record, zie hier. De zwarte lijn geeft de maandgemiddelde - voor de 1,02 kWp deelinstallatie representatieve - waarden weer over de gehele meetperiode.

In deze grafiek heb ik uitsluitend de productie resultaten voor het 1,02 kWp deelsysteem voor 2015, 2016 en 2017 getoond, alsmede de langjarige maandgemiddeldes voor deze "kern" installatie (zwart). Hierin zijn al goed de forse verschillen in de maand opbrengsten tussen februari (zeer laag) en maart (fors bovengemiddeld) te zien. Februari was zelfs zo "matig", dat de maandopbrengst vrijwel gelijk was aan de behoorlijk zonnige eerste maand van 2017. Ook is goed te zien, dat de maandelijkse opbrengsten van jaar tot jaar sterk kunnen verschillen, afhankelijk van het gemiddelde lokale weertype in de betreffende maanden. Juni 2016 gaat nu al de boeken in als "berucht". Niet alleen omdat op de 23e van die maand een - toen nog - "unieke" supercell ook aan talloze PV generatoren in Noord-Brabant en Limburg zeer aanzienlijke hagelschade heeft veroorzaakt (overzicht van de tragedie). Maar gewoon omdat het die hele "zomer"maand grotendeels zeer triest weer was, en de zonnestroom productie in juni dus sowieso in heel Nederland vies is tegengevallen. Zie de vergelijkings-grafiek voor ons deelsysteem "flachlander" op het Sonnenertrag / Zonnestroomopbrengst portal (grafiek selecteren: Tabblad "Maand" > blauwe kolom is de gemiddelde specifieke productie van alle Nederlandse installaties in dit portal, in kWh/kWp.mnd). Bereidt u er maar op voor: dergelijke lage zomermaand producties kunnen, met de stijgende temperaturen, alle complexe atmosferische interacties en terugkoppelingen, en andere fenomenen gerelateerd aan klimaatverandering, vaker gaan optreden.

Eerste kwartaal productie

In de derde grafiek heb ik de productie resultaten voor het hier weergegeven 1,02 kWp systeem van de eerste drie maanden bij elkaar opgeteld, waarmee het eerste kwartaal van jaar tot jaar is te vergelijken op productie niveau. Even afgezien van de jaren 2000-2001, toen die "1,02 kWp" nog niet compleet was (2000-2001), geeft de rest van de kolommen "representatieve" eerste kwartaal producties in de getoonde jaren weer. Na twee uitzonderlijk goed presterende eerste kwartalen in 2002 en, met name, in "overall record jaar" 2003 (met 198 kWh 32% boven het langjarige gemiddelde, oranje kolom, 150 kWh, liggend), zijn de resultaten wat homogener verdeeld tm. het huidige jaar. Maar globaal gezien zit er (gemiddeld genomen) wel een stijgende lijn in. Wat niet vreemd is, omdat we de laatste jaren meer instraling zien, die eventuele paneel degradatie kennelijk weet te over-compenseren.

2005 was voor ons het dieptepunt wat het eerste kwartaal betreft: met 127 kWh voor deze deel-installatie in de eerste drie maanden 15% onder het langjarige gemiddelde liggend. Dat lag trouwens grotendeels aan uitval van OK4 omvormers, die toen nog onder de modules waren bevestigd op het dak. Tijdens de omvangrijke systeem renovatie, eind mei 2005, zijn alle micro inverters naar binnen in huis verplaatst, en defecte en "twijfelachtige" exemplaren vervangen. "Post 2003" topjaren waren 2012 en 2014 wat het eerste kwartaal betreft (155 cq. 158 kWh). In 2015 was er een lichte terugval, maar stapsgewijs nam de opbrengst in het eerste kwartaal in de opvolgende jaren weer toe. Om in QI van 2017 voorlopig weer "relatief hoog", maar nog steeds "1 kWh onder-gemiddeld", te eindigen op 149 kWh voor het onderzochte 1,02 kWp deel-systeem. Gezien het feit dat het grootste deel van dit systeem uit reeds 16 jaar oude zonnepanelen bestaat, nota bene destijds geproduceerd door een "vermaard olie- en gas concern", mag Polder PV beslist niet klagen over de opbrengsten...

Totale producties hele systeem en specifieke opbrengsten maart / QI 2017

Het 1,02 kWp systeem is het grootste deel van onze complete installatie. In totaal hebben we 14 modules op het dak, met een gezamenlijke capaciteit van 1,33 kWp. En sedert enkele jaren een verder niet "bemeten" oud mobiel paneeltje wat ik op het terras zet als het zonnig is "voor de leut" (en de extra zonneprik). Het wel gemeten systeem genereerde in maart cq. het eerste kwartaal van 2017 de volgende absolute - en specifieke - opbrengsten.

De bovenste tabel geeft de maand productie in maart 2017 weer, voor alle deel systemen (met eigen kleur codes). Sommige weergegeven data zijn "verzamelingen" ("6x 108 Wp" bevat de deelsystemen "2x 108 Wp ZZO voor" en "4x 108 Wp ZZO achter"). In de laatste kolom zijn de Wh producties terug gerekend naar de aanwezige capaciteit in de deel-groepen, en krijgen we dus de "specifieke productie". Die wordt uitgedrukt in Wh/Wp, kWh/kWp, MWh/MWp, etc., over een gespecificeerde periode (in bovenste tabel: maart 2017).

In de tweede tabel vergelijkbare berekeningen voor het eerste kwartaal van 2017, dus de producties van januari tot en met maart. In beide tabellen blijft als vanouds de byzondere toevoeging van twee in serie gekoppelde Kyocera "50 Wp" panelen (geflashte waarde totaal 98,3 Wp) op een OK4 omvormer de meest succesvolle combinatie: 95,3 kWh/kWp in maart, resp. 165,9 kWh/kWp in het eerste kwartaal. "Onderaan" komen de vier in de achterste rij staande 108 Wp modules, die in de wintermaanden op zonnige dagen door de voorste rij deels worden beschaduwd, en waar enkele "zwakkere" OK4 omvormers in zitten. Het verschil met de specifieke productie van de 2 kleine Kyocera panelen ligt in de orde van 11% (maart) resp. 16% (eerste kwartaal). Maar Polder PV laat de situatie zoals die is: in de loop der jaren heb ik vaak genoeg aan het systeem geprutst. Desondanks blijven we op jaarbasis nog steeds een beetje "overproductie" stroom overhouden, die voor een redelijke prijs aan de leverancier is "verkocht". Al in maart 2017 hadden we alweer een "negatieve balans": De meterstand van de enkeltarief Ferraris meter lag aan het eind van de maand maart alweer 31 kWh onder die van eind februari.

En dat is géén 1 april grap. Of het moet de brief van de netbeheerder zijn, die aankondigt dat ze dolgraag een sluwe meter bij ons willen ophangen ...

Bron:
Metingen Polder PV zonnestroom installatie sedert maart 2000 (via OK485 data interface / RS232 poort)

 
 
 
© 2017 Peter J. Segaar/Polder PV, Leiden (NL)
^
TOP