Status
grote PV projecten PPV actueel: 12-5-'22 |
PV projecten >= 15 kWpStand van zaken grote PV projecten overzicht van Polder PV, status 12 mei 2022 1. Introductie en enkele kerncijfers Toevoegingen sedert voorlaatste update (aug. 2019) 2. Progressie projecten lijst Polder PV 3. Inventarisatie PV projecten lijst Polder PV Kerncijfers Kernthema
- grondgebonden installaties 4. Segmentatie single site projecten per provincie Aantal
gevonden single site projecten per provincie Relatieve
verhoudingen single site projecten per provincie: 5. Segmentatie single site projecten per netbeheer gebied 6. Segmentatie naar project lokatie en Standaard Bedrijfs-Indeling 7. Multi-sites, "vermogen gerealiseerd onbekend", en totaal in drie project dossiers totaal tellingen 8. Status implementatie SDE / SDE "+" SDE
realisaties single-sites naar jaar ronde 9. Postcoderoos projecten (gedeelte) Andere coöperatieve projecten / crowdfunding 10. "Plannen" project portfolio Foto's project voorbeelden van Polder PV: Zonnepark
Oostromsdijkje En verder: Belangrijke eenheden & kengetallen Oproep bijdrage project lijsten 1. Introductie en enkele kerncijfers Update statistiek PV projecten lijst Polder PV - omvangrijke groei single-site projecten >= 15 kWp in overzicht (3x zo veel capaciteit). Accumulatie single-sites: 6.426 MWp, bijna 20 miljoen zonnepanelen. De vorige analyse van de bijgewerkte "solar" projectenlijst van Polder PV was alweer van een tijdje geleden, van 9 augustus 2019 (introductie cq. samenvatting alhier). In de tussentijd heb ik het razend druk gehad, om de zeer sterk gegroeide projecten markt bij te kunnen houden, wat in de huidige, zeer sterk gegroeide volumes goed is terug te zien. Nadat ik recent al weer het meest actuele overzicht heb gegeven van - uitsluitend - de status quo bij de vrijeveld systemen (introductie tot analyse van 4 mei jl alhier), is het de hoogste tijd voor een detail overzicht van de status van alle grote gerealiseerde PV projecten die ik heb verzameld. Dat overzicht heeft als peildatum 12 mei 2022. Eerdere versies van enkele van de hier getoonde grafieken zijn on-line door Polder PV getoond tijdens een "EnergyTwitterVrijmiBo" presentatie op uitnodiging door TUE medewerker Emiel van Druten, op / via Twitter, op 27 mei 2022 (zie uitnodiging van van Druten). RVO updates deels al gecheckt Bij alle updates van de belangrijkste stimulans achter de PV projecten markt, de opeenvolgende SDE regelingen, wordt altijd direct van "groot naar klein" gescreend door Polder PV. De RVO lijst van 1 januari 2022 is tm. beschikkingen van elk 650 kWp gecross-checkt, die van 1 april tm. 900 kWp. Uiteraard heeft Polder PV al heel erg veel kleinere projecten al lang in zijn overzicht staan (met alle project details), waarvan het grootste deel SDE beschikking(en) zal hebben. Bij de kleinere projecten is dat echter beslist geen gegeven, er wordt al heel wat volume zonder SDE beschikking gerealiseerd. De focus blijft hier: een zo goed mogelijk beeld vormen van de grootste projecten in Nederland, die de meest significante capaciteiten inbrengen, en die een hoge impact op het totale gerealiseerde vermogen hebben. Status van en voorbehoud rond de projecten lijst(en) van Polder PV De lijsten worden door Polder PV vrijwel dagelijks bijgewerkt, de huidige analyse geeft de status weer van 12 mei 2022. De inmiddels alweer aan de actuele lijst toegevoegde nieuw gevonden projecten ná die datum zijn niet in deze analyse meegenomen. Die zullen in een volgend exemplaar bij de totaal resultaten worden geteld. Alle cijfers die u ziet in deze analyse blijven absolute minimum afschattingen van wat er al netgekoppeld staat in Nederland. Ik "zie" uiteraard niet alles, soms is info over projecten pas vindbaar langer dan een jaar na realisatie (!), en er zijn daarnaast beslist veel PV projecten die nooit in de pers of elektronische media zullen voorkomen. Ook, uiteraard, bij de projecten zonder SDE beschikking. In werkelijkheid staat er dus beslist méér volume. Hoeveel meer, blijft onbekend totdat er een degelijke nationale statistiek bank wordt gecreëerd die bij Wet wordt afgedwongen, waarin álle PV projecten dienen te worden opgenomen. Zelfs het CBS claimt bij haar nieuwe methodiek nog steeds forse onzekerheden, en zal pas zéér laat (zelfs nog voor het jaar 2020 mogelijk pas definitief eind 2022, en voor 2021 pas "nader voorlopig", zonder detaillering op project niveau) rapporteren over de door hen uit diverse grote bestanden uitgesleutelde cijfers op het gebied van PV. Desondanks blijft mijn inschatting, dat met name bij de grotere projecten, Polder PV een aardig representatief, "behoorlijk volledig", én, ook zeer belangrijk, gezien de zeer sterk groeiende projecten markt, "relatief actueel" beeld heeft van wat er daadwerkelijk minimaal is opgeleverd in dat belangrijke segment. Absolute en relatieve bijschrijvingen Sedert de analyse van de voorlaatste versie van de single-site projecten lijst met grote(re) projecten (met accumulatie van 8.210 projecten, en een capaciteit van 2.016 MWp, 9 augustus 2019) heb ik wederom een record aantal van 3.220 grotere PV projecten bijgeschreven in mijn spreadsheet, met een zeer hoge nieuwe capaciteit van 4.410 MWp. Waarmee de volumes op 12 mei 2022 zijn opgelopen tot 11.430 stuks, met een geaccumuleerde capaciteit van 6.426 MWp. In de vorige update werd "slechts" 838 MWp aan volume bijgeschreven ten opzichte van de voorgaande status. Nooit eerder werd er zoveel nieuw volume tussen 2 updates in opgenomen in mijn spreadsheet. Dit is uiteraard grotendeels het gevolg van de lange tussenliggende periode van bijna 3 jaar. Gaan we de toevoegingen terugrekenen naar een gemiddelde per dag, komt die in de vorige update neer op 3,4 projecten, met een bijschrijving van gemiddeld 2,8 MWp per dag. In de huidige update, ligt het gemiddelde aantal projecten bij de bijschrijvingen iets lager, op 3,2 projecten per dag. Maar de daarmee gepaard gaande bijgeschreven capaciteit is fors hoger, gemiddeld 4,4 MWp per dag. Waarmee een zoveelste vingerwijzing is te zien naar de voortdurende schaalvergroting in de Nederlandse projecten markt. Het gaat hierbij zoals gebruikelijk, grotendeels om een mix aan nieuwe, dan wel nieuw gevonden PV projecten, opgeleverd in de periode 2020-2022. Daarbij vinden we ook nog steeds oudere installaties waarvan ik nu pas berichten heb gevonden, dat ze aan het net zijn gekoppeld danwel zijn "opgeleverd". Of waarvan ik nu pas informatie over het werkelijk opgestelde vermogen cq. aantallen panelen heb kunnen vinden. Ook wordt nog steeds frequent de capaciteit van "oudere" projecten aangepast, omdat er nieuwe / betere info beschikbaar is gekomen. Zeker bij de grotere installaties is en blijft het ronduit bizar hoe vaak sterk uiteenlopende project capaciteiten worden genoemd. Een al wat ouder voorbeeld betrof 6 (!) verschillende capaciteits-opgaves voor een en hetzelfde project, afhankelijk van de betrokken partij dan wel verslaggevende entiteit (tweet) ... Ook bij de opgaves voor het aantal opgeleverde zonnepanelen bij dergelijke projecten lopen de cijfers soms vér uiteen. Eerder rapporteerde ik reeds over een opgeleverd grondgebonden project waarbij de opgaves van de ontwikkelaar en van de leverende omvormer producent 10% uit elkaar lagen bij het aantal panelen wat zou zijn gerealiseerd. Het verschil was vér over de zesduizend zonnepanelen (tweet). Deze opvallende verschillen bij opgaves van "harde cijfers" over projecten, zijn endemisch in Nederland, het stikt van de fouten. Het vergt veel werk om te proberen te achterhalen wat (waarschijnlijk) de "correcte" cijfers zijn. Met de nieuwe aanwinsten is het systeemgemiddelde van de nieuw aan mijn lijst toegevoegde installaties t.o.v. dat in de update van augustus 2019 (822 kWp/installatie) wederom zeer sterk toegenomen, tot 1.370 kWp (toename: 67%). Ook dit ligt uiteraard aan, met name, de enorme impact hebbende grote grondgebonden installaties die in de laatste jaren daadwerkelijk zijn opgeleverd. De gemiddelde project capaciteit van de toevoegingen ligt ook weer ver boven het gemiddelde van alle nu geaccumuleerde projecten in mijn single site lijst (inclusief nieuw toegevoegd). Want die ligt nu op 562 kWp. In de vorige update (aug. 2019) was het 246 kWp, dus dat is alweer ruim een verdubbeling. Ook op dat vlak is er dus nog steeds een sterk door stijgende lijn te zien, ook al zitten er in de verzamel lijst heel erg veel kleinere projecten, die van nature dergelijke cumulatieve systeemgemiddelden onder druk zetten (zie verder). Toevoegingen per segment sedert augustus 2019 In onderstaand staatje de toevoegingen in aantallen projecten en het toegevoegde volume in kWp in de single site projecten lijst van Polder PV, t.o.v. de voorlaatste update, per onderscheiden grootte-categorie: Het is in absolute zin ditmaal, mede vanuit de focus op de grootste projecten, met met name hard gegaan bij de aantallen (blauw) nieuw toegevoegde projecten in de 4 grootste categorieën: >=100-250 kWp (724 nieuw, groei 44%), >=500-1.000 kWp (701 nieuw, groei 226%), >=250-500 kWp (614 nieuw, groei 81%), en de grootste categorie, >=1.000 kWp, met 591 nieuwe projecten (!), goed voor een spectaculaire toename van 263% t.o.v. de update van augustus 2019. Daarnaast een behoorlijke toename bij de categorie >=50-100 kWp (326 nieuw, groei 18%), en een bescheiden toename bij categorie >=25-50 kWp (198 nieuw, groei 9%). Bij de relatieve groei percentages per categorie, hebben wederom de grootste 2 categorieën de opvallendste groei cijfers, 263 resp. 226% t.o.v. de update van medio 2019. Bij de relatieve groei percentages van de capaciteiten (rood) zien we nog opvallender groeicijfers bij de grootste project categorie. Een spectaculair volume van 3.537 MWp nieuw, resp. 337% groei bij de installatie categorie vanaf 1 MWp. Vervolgens 487 MWp groei (238%) bij de categorie >=500-1.000 kWp, op afstand gevolgd door categorie >=250-500 kWp (226 MWp nieuw absoluut, 82% relatieve toename). Daarna nemen de nieuwe bijschrijvingen rap af, met 127 MWp in categorie >=100-250 kWp (49% toename), resp. 24 en nog maar 7 MWp in de opvolgende 2 project categorieën. In de kleinste project categorie >=15-25 kWp, die sowieso vanwege het vrijwel ontbreken in media berichten, zwaar onderbelicht blijft in de spreadsheet van Polder PV (en waarvoor tijd tekort schiet om die onderkant van de projecten markt geïnventariseerd te krijgen), kwam er, net als in de voorgaande updates, maar 1 MWp capaciteit bij. Met een bescheiden groei van slechts 3%. Uiteraard zijn er enorm veel van dit soort kleine projecten (nieuw) bijgekomen, maar deze hebben geen prioriteit bij de Polder PV inventarisaties. Alles bij elkaar optellend (laatste 2 kolommen), zijn er sedert de voorlaatste update van medio 2019 dus maar liefst 3.220 nieuwe projecten aan mijn single site projecten sheet toegevoegd. Wat de capaciteiten betreft, is er weer een nieuw historisch record volume van 4.409 MWp toegevoegd, goed voor een groei van maar liefst 219% t.o.v. de geaccumuleerde capaciteit in de augustus 2019 update (838 MWp). Accumulaties status 12 mei 2022 Ook hiervoor een tabelletje. Zie ook de figuur in paragraaf 3 voor grafische verbeelding. In de single site projecten lijst van Polder PV staan op peildatum 12 mei 2022 al 5.574, fysiek aan het net gekoppelde zonnestroom genererende installaties van elk 100 kWp of groter (aug. 2019: 2.944). Van die deel-populatie was van 31 stuks, met een gezamenlijk volume van ruim 14 MWp, de status van netkoppeling op de peildatum 12 mei nog niet bekend, kon deze echter beslist wel al zijn ge-effectueerd, of het kon elk moment geschieden (waarschijnlijke realisatie: 2022). Dit gezamenlijk is de optelsom van de eerste 4 categorieën in bovenstaande tabel. Een realiteit die zeer waarschijnlijk nog steeds slecht bekend is in de PV sector: het gaat reeds om enorme volumes. Van die omvangrijke verzameling grote PV projecten vanaf 100 kWp per stuk zijn er inmiddels al 816 exemplaren (vorige update van augustus 2019 nog 225 stuks, oktober 2018 124 stuks, in de update van feb. 2018 70, in die van juni 2017 nog maar 45) die per installatie 1 MWp of groter zijn qua omvang. Meerdere van die projecten hebben zelfs meer dan 1 SDE beschikking. Polder PV gaat echter bij zijn analyses van eigen data en projecten altijd uit van "project sites", om nauwkeuriger de fysieke installaties in beeld te krijgen. Alleen al die 816 projecten hebben bij elkaar een verzamelde capaciteit van bijna 4,6 GWp (nauwkeuriger: 4.585 MWp). In de vorige updates waren die cijfers nog 1.048 MWp (aug. 2019), 443 MWp (okt. 2018), 221 MWp (feb. 2018), resp. 123 MWp (juni 2017). Het is dus met name in deze grootste project categorie zeer hard gegaan. Genoemd volume van 4.585 MWp is al bijna even groot als het geaccumuleerde volume van álle PV installaties in ons land, eind 2018 (4.609 MWp volgens recentste CBS data). Van slechts 3 >1 MWp grote projecten (totaal bijna 4,2 MWp) is de netkoppelings-status nog niet duidelijk. De hardware staat er, soms al langere tijd. Deze 3 projecten zouden inmiddels al aan het net kunnen zijn gekoppeld (en leveren dus groene stroom, dé statistiek piketpaal), nog zonder opleverings-bericht. Of het geschiedt op zeer korte termijn, hoogstwaarschijnlijk nog dit jaar (2022). In totaal had Polder PV op genoemde peildatum 11.430, (vorige update: ruim 8.200) individueel benoemde, en van talloze project eigenschappen voorziene, single site installaties groter of gelijk aan 15 kWp in zijn projecten sheet staan. De gezamenlijke capaciteit ervan is 6.425 MWp (vorige update: 2.016 MWp). Polder PV is met zijn inventarisaties inmiddels alweer over de 6,5 GWp heen, voor de Nederlandse projecten markt. Ook bij de kleinere projecten staan nog de nodige exemplaren met "netkoppeling nog onzeker". Aan de andere kant, gaan de bijschrijvingen in de lijst dagelijks door. Sedert de "afgesloten" update van 12 mei jl. zijn er bijvoorbeeld alweer de nodige grotere rooftop projecten en een groot zonnepark bijgekomen (gezamenlijk bijna 200 MWp toegevoegd). Ook is er een behoorlijke hoeveelheid (grote) zonneparken in bouw, en gaat daarvan de komende tijd, in ieder geval dit jaar nog, een groot volume daadwerkelijk opgeleverd worden. Afbraak / destructie Nog vrij zeldzaam zijn installaties die afgebroken worden, of die om andere reden uit de projecten sheet van Polder PV worden afgevoerd. Vaak gaat het om kleinere projecten, die bijvoorbeeld door brand verloren gaan, of waar heftige stormen - vaak onbekende - schade hebben aangebracht. Ook worden oudere installaties die begin deze eeuw zijn gekocht soms om "economische redenen" vervangen. Polder PV, waarvan de eerste 4 PV modules al ruim 22 jaar op het dak van ons appartementen complex staan, peinst er niet over om die prima werkende panelen "voortijdig" te vervangen. Een enkele keer gaat het bij schade gevallen om in het oog lopende projecten, waar media aandacht aan wordt besteed. Drie recentere voorbeelden zijn de vreselijke brand op 25 april 2022 in Heusden (NB), waar naast 43 duizend kippen, ook 2 grote stallen met PV generator en al verloren gingen. Twee dagen daarvoor was er ook een grote brand op een biologische pompoenen kwekerij in Erichem (Buren, Gld), waarbij 3 loodsen met - deels nieuwe - PV generatoren verloren zijn gegaan. In 2021 was met name de enorme brand bij Van der Wal Rondhout in Noardburgum (Tytsjerksteradiel, Fr.) op 20 mei opmerkelijk, en werd er veel aandacht besteed aan de (mogelijke) gevolgen van verspreiding van o.a. scherven van zonnecellen in de omgeving, tot in het buitenland aan toe (artikel PV Magazine International). Momenteel heeft Polder PV in een beperkt "afgeschreven" lijstje een volume van bijna 10 MWp staan, wat is "afgevoerd dan wel vernietigd" (van de in de publiciteit gekomen casussen). Deels is daarvoor trouwens weer nieuwe capaciteit in de plaats gekomen, bijvoorbeeld geholpen door uitkering van een schade verzekering. Details daarover zijn vrijwel non-existent. Project segmentaties In de voorlaatste analyses heb ik eerste aanzetten tot segmentaties van mijn projecten sheet gemaakt, die gaandeweg steeds beter en veelomvattender worden, een steeds groter deel van het totaaloverzicht omvattend. De belangrijkste primaire segmentaties zijn verschillende exemplaren voor de verdeling over de provincies, en over de netgebieden. De verfijnde segmentatie voor het type bedrijf waar PV projecten zijn gerealiseerd, is inmiddels al aardig op dreef. Van alle projecten heb ik inmiddels uitgesleutelde "bedrijfscodes" voor ruim 86% van de aantallen projecten, en ruim 99% van de totale capaciteit in het single-site overzicht (in de vorige update waren die percentages nog 78% resp. bijna 97%). Nieuwe segmentatie grafieken over het zeer belangrijk geworden thema grondgebonden parken zijn eerder in april reeds gepubliceerd door Polder PV (analyse). Over de status van postcoderoos ("verlaagd tarief") en opvolgende "SCE" projecten gepubliceerd wordt kort ingegaan (gezien de omvang ervan, ontbreken veel kleine projecten). Alle nieuwe grafieken vindt u op deze speciale webpagina, met tekst en uitleg. Voor de eerste versie van deze uitgebreide analyse (21 juli 2016), zie deze link. Voor de vervolg analyses, zie overzichtje onderaan deze web pagina.
2. Progressie single site projecten lijst Polder PV In deze bijgewerkte grafiek de historische progressie die mijn single site projecten lijst heeft doorgemaakt sinds ik die vanaf eind 2014 / 2015 systematisch ben gaan bijhouden. Ik ben aanvankelijk begonnen met - voor die tijd - "grote" projecten in een lijst te zetten (eind 2014). Vandaar dat het systeemgemiddelde toen ook "relatief hoog" lag (bijna 84 kWp voor de eerste verzameling van ruim 1.000 projecten). In het voorjaar van 2015 begon ik er serieuzer werk van te maken, en begon toen ook (veel) kleinere mij bekende gerealiseerde systemen er aan toe te voegen (en regelmatig weer een nieuwe grafiek update in mijn archief). Met daarbij als praktische ondergrens 15 kWp per project. Niet alleen omdat dat de ondergrens is in de SDE regelingen sedert SDE 2011. Maar ook omdat het anders gigantisch veel (extra) werk zou gaan worden, en dat bovendien op vele extra problemen zou gaan stuiten. Want installaties onder 15 kWp waren zelfs toen al "doodnormaal" geworden in Nederland. En het wordt steeds lastiger om die terug te vinden in berichten, overzichten, etc. Je gaat gewoon ontzagwekkend veel installaties missen als je onder de 15 kWp zou gaan "zoeken". Dat loopt al in de tienduizenden kleine installaties die niet op woningen zijn aangebracht. Het CBS had voor medio 2021 met voorlopige cijfers immers al een volume van bijna 43 duizend rooftop projecten groter dan 15 kWp vastgesteld (zie analyse Polder PV). Feitelijk wordt ik ook al langere tijd met dit "probleem" geconfronteerd bij het vinden van projecten onder de 50 kWp. Er wordt tot dat niveau nog steeds fors bijgebouwd, maar veel installaties halen nooit in een of andere vorm de publiciteit. En verschijnen dus ook niet op de Polder PV radar. Tenzij ik via "andere wegen" (bruikbare) informatie over dat soort projecten vind. Ik heb zeer veel inputs, van zeer verschillende soort, maar bij het uitblijven van een centrale - publiek toegankelijke - registratie, blijf ik op het punt van de "kleine grotere" installaties gewoon veel missen. Gezien de volumes bij de wel goed bijgehouden grootste project categorieën, raken die "gemiste" capaciteiten echter wel steeds verder ondergesneeuwd in het grote projecten geweld. Immers, binnen 1 project met een capaciteit van 1 MWp passen maar liefst 40 projecten van elk 25 kWp. Je moet dus grote aantallen kleine projecten vinden om op het totaal bezien "enigszins verschil te maken". Segmentatie grootteklasse SDE beschikkingen Om een indruk te geven van de mogelijke verdeling van "capaciteit" over de grootte categoriën, heb ik de meest recente SDE beschikkingen lijst van RVO bekeken (versie 1 april 2022, hier al eerder tegen het licht gehouden). Daarin zitten 33.783 (overgebleven) beschikkingen, met een totaal beschikte capaciteit van 16,3 GWp aan PV projecten. Bijna 83% van de totale beschikte capaciteit valt binnen het traject 400 kWp en hoger, verdeeld over ruim zesduizend beschikkingen. 17% valt in het traject 15 tot 400 kWp, waar het grootste deel van de aantallen beschikkingen onder valt (bijna 28.000 stuks). Slechts ruim 0,8% valt binnen het traject 15 tm. 50 kWp. Dat laatste omvat nog een volume van 12 en een half duizend beschikkingen. Dat is dus, om enigszins in de gaten te houden wat er in totaal aan project capaciteit wordt / zal worden opgeleverd, vrijwel verwaarloosbaar (t.o.v. de totale SDE populatie), en heeft dus al lange tijd een zeer lage prioriteit bij Polder PV. Top prioriteit blijft het deel vanaf 400 kWp houden, gezien het feit dat ruim 80 procent van het beschikte volume (capaciteit) daar onder valt. Daar waar mogelijk, zal ik beslist ook de wat kleinere project beschikkingen onder de 400 kWp blijven screenen, waar ik sowieso al veel van in mijn lijst zal hebben staan. Bovendien, en dat mag beslist niet vergeten worden: veel volume wat is beschikt, zal het sowieso niet gaan halen, en alsnog uit de RVO overzichten gaan afvallen (voor overzicht zeer forse verliezen van beschikte projecten zie mijn laatste SDE analyse, hier boven gelinkt). Dat is dan ook de reden, dat ik me niet op "alle" beschikkingen richt, maar uitsluitend op de met een door RVO van een "ja" vinkje voorziene projecten (= officieel gerealiseerd). Om veel zinloos, en tijd vretend werk te voorkomen. Bovenstaande heb ik toegevoegd, om een idee te krijgen van mijn overwegingen waarom ik blijf inzetten, om in ieder geval de grootste projecten zo goed mogelijk op het vizier te krijgen. Omdat daarmee de hoogste capaciteiten worden gerealiseerd, die een zeer significant aandeel op de totale volumes hebben. Het is ook een belangrijke reden waarom ik zoveel werk maak van het bijhouden van de grondgebonden zonneparken in Nederland, waaraan ik in de laatste speciale analyse weer zeer veel aandacht aan heb besteed (zie introductie van 4 mei dit jaar) Grafiek In de grafiek zijn drie variabelen terug te vinden voor de opgeleverde projecten. (1) het aantal single site installaties >=15 kWp (blauw, rechter Y-as); (2) de totale accumulatie van de capaciteit ("het opgestelde STC vermogen"), in MWp (rood, linker Y-as); en (3) de uit voorgaande 2 variabelen volgende "gemiddelde systeemgrootte" in kWp (groen, linker Y-as). Duidelijk is dat er continu progressie zit in de lijst, waarbij er af en toe een lichte versnelling of vertraging is te zien in het "bijschrijf tempo", afhankelijk van de bekeken variabele. Opvallend is de forse "knik" omhoog in de geïnstalleerde capaciteit sinds een tussentijdse update van november 2018 (niet gepubliceerd). Dit heeft alles te maken met het verschijnen van een omvangrijke nieuwe update bij RVO, over realisatie van SDE gesubsidieerde installaties, met datum stempel oktober van dat jaar. In eerste instantie heeft Polder PV in een forse inhaalrace, alle projecten groter of gelijk dan 100 kWp in die enorme lijst per stuk bekeken, en bijgewerkt in zijn eigen overzicht. Daar overheen is een zeer grote hoeveelheid nieuwe grote projecten gekomen bij de cross-checks van de SDE lijsten vanaf 2018. Hierbij is zéér duidelijk te zien, dat de capaciteits-toename veel sneller gaat dan het aantal bijgeschreven projecten: de gemiddelde capaciteit per (groot) project is snel toegenomen, er worden - voor Nederlandse begrippen - sedert 2018 zéér grote projecten opgeleverd. Dit is een van de vele tekenen aan de wand, dat de schaalvergroting in de projecten markt een flinke impact heeft gekregen. Dit laat onverlet, dat de groei sowieso op alle fronten plaatsvindt. Dus ook bij de kleinere projecten. ^^^ Gefotografeerd tijdens fietstocht met de vouwfiets (station Driebergen > Cothen > Houten) na bezoek van een ander, net opgeleverd zonnepark in de regio. Deze installatie valt in de SDE en projecten analyses van Polder PV in de categorie 15 tot 30 MWp. Het is een van al een aardige hoeveelheid opgeleverde zonneparken in Nederland (604 op peildatum 26 april 2022). Waarvan de aantallen desondanks relatief beperkt zullen blijven, zeker in vergelijking met de reeds gerealiseerde, honderd-duizenden rooftop installaties. De gezamenlijke capaciteit van alle zonneparken hebben echter al een behoorlijke invloed op het totaal aan PV realisaties in heel Nederland. Sedert 2017 ben ik verder "omlaag gaan werken" in de toen en later beschikbaar gekomen RVO updates, en zijn er naast grote hoeveelheden eigen inputs, ook veel kleinere projecten in die RVO lijst toegevoegd. Waarbij de beschikte vermogens zijn gebruikt, als er geen andere info over die installaties gevonden kon worden. Ook in latere updates van RVO ben ik stelselmatig van boven naar onder aan het checken of ik nog beschikkingen van projecten tegenkom waar ik nog geen weet van had, zoals in de inleidende opmerkingen van deze marktstudie uitgelegd. De main focus daarbij blijft liggen op de grootste projecten, vanwege hun zwaar wegende aandeel bij de voor de markt essentiële MWp-en die ze "meebrengen". Bij grofweg rechtlijnige voortzetting van het aantal nieuwe projecten in de Polder PV sheet, is de gelijktijdige sterke toename van de capaciteit zeer opvallend te noemen. In de update van 12 mei 2022 waren er 11.430 PV installaties, met een gezamenlijke capaciteit van 6.426 MWp in de single site projecten sheet van Polder PV te vinden. Het systeemgemiddelde van alle geaccumuleerde (single site) projecten is sedert de voorlaatste updates sterk toegenomen: van 108 kWp (juni 2017), via 132 kWp (25 februari 2018), 164 kWp (16 oktober 2018), 246 kWp (9 augustus 2019), naar al 562 kWp in de laatste update van 12 mei 2022. 3. Inventarisatie PV projecten lijst Polder PV De projecten lijst groeit al lange tijd snel. Aanvankelijk vooral door de implementatie van de SDE 2014 portfolio, waarvoor oorspronkelijk 883 MWp was beschikt door RVO. Deze heeft vanaf eind 2016 gezelschap gekregen van een sterk toenemend contingent aan projecten met SDE 2016 en SDE 2017 beschikkingen, waarvoor omvangrijke volumes zijn toegekend (tabel in laatste overzicht). Daar zijn inmiddels al talloze projecten uit de opvolgende rondes, met name de 2 SDE 2018, de 2 SDE 2019, en de eerste SDE 2020 ronde (de laatste formele "SDE +" ronde), op gevolgd. Ik heb vele tientallen bronnen tot mijn beschikking, en, al houd ik de vinger aan de pols bij de belangrijkste, en heb ik al het nodige uitgezocht, er zijn er nog vele om (verder) uit te zoeken. Er wordt immers overal over zonnestroom - en (grote) realisaties gepubliceerd, vaak ook slechts eenmalig, op goed verstopte digitale lokaties. Het blijft daarom belangrijk om er op te blijven hameren: wat er tot nog toe in de accumulatie lijst staat is een absoluut minimum, er staat al (veel) meer aan grote installaties, alleen heb ik die nog lang niet allemaal op het netvlies. Desondanks mag het hier getoonde volume al zonder meer als spectaculair worden beschouwd voor diegenen die de groei in de Nederlandse projecten markt slecht hebben gevolgd. De diverse versies van de projectenlijst van Polder PV blijven, zoals al eerder gemeld, strict geheim. Niet alleen vanwege de duizenden uren onbetaalde arbeid die hier al in is gaan zitten. Maar ook omdat er al de nodige PV-installaties in staan van leveranciers en installatie bedrijven met forse portfolio's die deze informatie alleen vertrouwelijk wilden delen. Waarvoor natuurlijk grote dank, zie ook de oproep aan anderen om hetzelfde te doen, verderop in het gele kader. Goed is om te benadrukken dat er in mijn lijst ook al de nodige particuliere installaties zijn opgenomen (NB: >=15 kWp...), op adressen waarvoor geen KvK inschrijving bekend is. Een deel daarvan betreft bijvoorbeeld boerderijen waarop in eerdere jaren zonnepanelen zijn geplaatst, de agrariër er mee is opgehouden (of overleden), en de locatie is vervolgens door een particulier (zonder eigen bedrijf) gekocht. Inclusief de PV-generator. Segmentatie naar grootte categorie Op basis van de huidige lijst heb ik de bekende grafiek hier onder weer van een update voorzien, met de segmentatie van aantallen en opgesteld vermogen per "vermogensklasse" (in kWp), aflopend van links naar rechts. Geaccumuleerde capaciteiten per categorie zijn in de grafiek in MWp vermeld. Zie ook de tabellen eerder weergegeven op deze pagina. Let op de separate Y-assen voor de aantallen en het vermogen. En houdt s.v.p. in gedachten dat (a) multi-sites projecten niet in deze grafiek zijn opgenomen. (b) Projecten waarvan wel mededelingen zijn gedaan dat ze zijn opgeleverd, maar waarvoor helaas geen systeem vermogen (noch aantallen modules) is genoemd, staan hier ook niet in. Alleen "enigszins" tot "zeer goed" gedocumenteerde single site projecten met totaal systeem vermogen en/of aantal modules bekend, zitten in dit overzicht. (c) Beslist niet álle grote(re) projecten die al (lang) aan het net zijn gekoppeld staan in de spreadsheet van Polder PV, omdat er nooit iets over wordt gepubliceerd, waarmee die projecten zich dus aan de "waarneming" van derden onttrekken. En, tot slot, (d) de kleinere installaties, met name onder de 100 kWp, zijn structureel onder-vertegenwoordigd in mijn overzichten - daarvan is veel meer gerealiseerd dan ik heb kunnen bijhouden. In de kleinste categorie, helemaal rechts in de grafiek, ontbreken vele duizenden projecten. Conclusie: het schema, met inmiddels 6.425 MWp geaccumuleerde capaciteit, geeft een absolute bottom-line weer, er is reeds meer gerealiseerd. Zoals, indirect, ook al uit het meest recente CertiQ overzicht van eind april 2022 is te destilleren. Bij de TenneT dochter stond toen al een volume van al 8.036 MWp geaccumuleerd in de databank. Waarvan een beperkt deel kleine, per stuk enkele kWp-en tellende, residentiële installaties betreft. Het CertiQ volume van eind april is al 25% meer dan de 6.425 MWp aan zonnestroom projecten "verzameld" door Polder PV tm. 12 mei, dit jaar. Het verschil is twee keer zo groot geworden dan in de vorige update, toen dat nog op een niveau van 11% lag. Polder PV mist dus veel volume wat wel al gerealiseerd is. Dit laat onverlet, dat, wat het geaccumuleerde vermogen betreft, het overgrote merendeel van het project volume in Nederland al "bekend" is bij Polder PV, en zelfs met veel individuele details staat genoteerd in de - unieke - overzichten. Kerncijfers
Binnen de in de grafiek 7 onderscheiden grootte-klassen zijn wat de aantallen projecten betreft, vanwege de focus op de grootste projecten, de categorieën > 100-250 kWp (inmiddels 2.377 stuks, 724 exemplaren [44%] meer dan in de aug. 2019 update, 1.653 stuks), resp. > 25-50 kWp (2.302 stuks, 198 meer [9%] dan in de aug. 2019 update, 2.104 stuks) dominant. Dat de kleinste categorie, > 15-25 kWp, gezien haar potentie, "zeer sterk ondergewaardeerd" is met, momenteel, slechts 1.440 exemplaren, komt o.a. door genoemde reden ("projectjes niet veel meer in media terechtkomend"), en het feit dat mijn aandacht vooral naar de echt grote projecten blijft gaan bij de inventarisaties. Waarbij geen tijd meer over is voor het invoeren van talloze kleine "micro" projectjes. Álles wat ik op het vlak van grotere projecten tegenkom "moet direct in de spreadsheet", het kleinere grut kan wat langer wachten, heeft véél minder impact op de totale MWp volumes, en staat laag op het prioriteiten lijstje. De verwachting is natuurlijk, dat die kleinste categorie in werkelijkheid waarschijnlijk de mééste aantallen projecten zal bevatten, maar hoogstwaarschijnlijk niet, gezien de enorme groei trend bij de hogere project categorieën, "het meeste vermogen". Het CBS had in hun cijferoverzicht tm. medio 2021 al ruim 127 duizend (!) PV-installaties die bij "bedrijven" (lees: "niet-woningen") zouden staan. In de meest recente regionale update met nog voorlopige cijfers voor 2021 (status update 31 mei 2022) staan alweer bijna 135 duizend exemplaren vermeld als "installaties bij bedrijven" (= niet-residentieel, dus ook op instellingen e.d.). Een substantieel deel daarvan zal kleine projectjes onder de 100 kWp hebben betroffen, al geeft het CBS noch Klimaatmonitor van Rijkswaterstat segmentatie naar project omvang van die data. Zeer waarschijnlijk betreft het allergrootste deel van dat zeer grote volume slechts kleine projectjes van slechts enkele kWp per stuk, bij de ZZP-ers in Nederland. Daarvan waren er in 2021 al 1,1 miljoen (!). Als het ZZP-schap als bijverdienste wordt geteld, komt het CBS voor 2020 zelfs al aan 1,6 miljoen personen in zo'n situatie (zie cijfers in CBS artikel).
Groei van volumes per deelcategorie Er zijn t.o.v. de vorige update 2.630 PV projecten groter of gelijk aan 100 kWp aan mijn lijst toegevoegd met een volume van ongeveer 4.377 MWp. Relateren we het geaccumuleerde volume van projecten vanaf 100 kWp per stuk, totaal nu 5.574 stuks, aan het niveau van eind 2011 (nog maar 52 exemplaren >= 100 kWp), zien we dat het aantal grote projecten is ge-explodeerd (factor 107 maal zo veel t.o.v. EOY 2011). Nog steeds dient men in gedachten te houden, dat ik beslist nog steeds grote projecten over het hoofd kan hebben gezien, en dat de toename dus nog groter is geweest dan hierboven geschetst. Er waren op 12 mei 2022 in Nederland al minimaal 816 single site projecten, elk met een vermogen van 1 MWp of groter, aan het net gekoppeld. Er kwamen 591 projecten (goed voor maar liefst 3.537 MWp) in deze grootste categorie bij t.o.v. de augustus 2019 update. Het totale volume in deze ene categorie is inmiddels geaccumuleerd tot plm. 4.585 MWp. Een factor 4,4 maal zoveel dan in de voorgaande update. Eind 2016 was dat volume nog maar 100 MWp, dus in ruim 5 en een half jaar tijd is dat volume in de grootste project categorie reeds een factor 46 maal zo groot geworden. Het is de enige categorie waarbinnen al langere tijd (veel) meer dan 1 GWp aan PV capaciteit zit, en deze zal haar impact op de totale volumes de komende jaren beslist verder gaan vergroten, gezien de enorme project portfolio's aan grote PV projecten onder de SDE regimes die nog opgeleverd moeten gaan worden. Slechts 4 projecten bij de 100 grootste installaties zijn rooftops. De rest is allemaal klassieke veldopstelling, drijvend zonnepark, resp. 1 vrijstaand carport project (Biddinghuizen). Meer richting de wat kleinere installaties neemt het aandeel van de grote dak projecten wel toe, maar boven 1 MWp blijven veldopstellingen sensu lato domineren. Op 19 april 2022 werd het 800e project groter dan 1 MWp toegevoegd in de projecten lijst van Polder PV, coöperatief zonnepark De Grift (Nijmegen Noord, bezuiden de A15, Gld), wat met 11.336 zonnepanelen een opgesteld generator vermogen heeft gekregen van ruim 5 MWp. En waar met de reeds eerder opgeleverde windturbines "cable-pooling" wordt toegepast om de aansluit kosten te verminderen en onnodige netverzwaringen te voorkomen. Het project werd medio februari 2022 aangesloten op het net, en op 22 mei 2022 feestelijk geopend. De tweede categorie (500 - 1.000 kWp) kreeg er sinds de update van augustus 2019 701 projecten bij (487 MWp). De derde categorie, 250-500 kWp, groeide met 614 stuks (226 MWp). De toename voor de categorie 100-250 kWp was het hoogst van allemaal, 724 installaties. Het gezamenlijk vermogen daarvan was echter een relatief bescheiden 127 MWp. De aanwas van de er op volgende categorie, 50-100 kWp, was 326 projecten, met slechts 24 MWp. De kleinste categorieën, waar ik nauwelijks aandacht aan kan besteden gezien de omvang van die deelmarkten, kenden een groei van 198 resp. 66 kleine projecten, met nieuwe volumes van 7 resp. 1 MWp in mijn projecten overzicht. Ruim 4% van alle toevoegingen en, vooral, capaciteits-wijzigingen sedert augustus 2019 betreft enkele nieuwe, of recent "ontdekte", middels SDE 2014 gesubsidieerde oudere installaties (capaciteit van toevoegingen ruim 3% van totaal toegevoegd/gewijzigd). Bij de toevoegingen met 1 of meer (herleidbare) SDE beschikkingen ging het in totaal om 3.671 projecten, met een nieuwe of gewijzigde capaciteit van in totaal 4.673 MWp. SDE 2017 is daarbij nog steeds dominant bij de nieuwe / gewijzigde projecten, wel met wat lagere aandelen dan in de voorlaatste update, met 32% van de aantallen, en 37% bij de capaciteit van het totaal aan toevoegingen / wijzigingen. Inmiddels hebben de twee SDE 2018 jaarrondes de tweede impact makende plaats bezet bij de toevoegingen / wijzigingen. Ze brachten het al tot 25 resp. 31% van de totalen. De opvolgende 2 SDE 2019 regelingen brachten bij de toevoegingen reeds 10 resp. ruim 16% van de totalen in. Voor SDE 2016 liggen deze volume aandelen beiden rond de 6% van het totaal. Daarna volgen de 2 SDE 2020 regelingen (SDE "+", resp. SDE "++"), met 4 en 4,3%. Voor zo'n 18% van de nieuwkomers / gewijzigde projecten heb ik (nog) geen SDE subsidie toekenning kunnen traceren, maar dat betreft slechts minder dan 2 procent van het totaal volume bij de capaciteit. Het gaat daarbij dus vooral om kleinere projecten, die vaak geen SDE aanvraag hebben gedaan, maar wellicht wel een andere incentive (zoals EIA, VAMIL, postcoderoos, crowdfunding e.d.) hebben "gescoord" Of zelfs helemaal zonder externe incentive zijn gebouwd (zoals wel vaker geschiedt bij o.a. nieuwbouw). Het gemiddelde daarvan is 129 kWp, de nieuwe / gewijzigde projecten met SDE beschikking(en) hebben gemiddeld een capaciteit van 1.520 kWp, en zijn dus veel groter. Verdere verschuiving capaciteit naar grootste project categorie Bij de accumulaties van de vermogens per categorie is er reeds in voorgaande updates een verschuiving geweest van vrij veel kleinere projecten, naar een toename van grotere installaties, die per categorie ook steeds grotere volumes claimen bij de capaciteit. Bij de huidige, grote update, heeft die trend versterkt doorgezet. In het overzicht van juli 2016 waren de meeste aantallen projecten nog te vinden onder de categorie 25-50 kWp (1.208 exemplaren), en had de categorie 100-250 kWp de grootste hoeveelheid capaciteit (76 MWp). Let op dat in dat overzicht nog een normale Y-as werd gebruikt. Ruim 6 jaar jaar later, in de huidige update van 12 mei 2022, is de situatie compleet gewijzigd, met ook de toevoeging dat voor de grafiek nu een logarithmische Y-as is gebruikt. Ten eerste, is er bij de grotere projecten niet heel erg veel verschil meer bij de aantallen per categorie. In 2016 was dat nog een verschil tussen 24 en 891 projecten in de 5 grootste categorieën, een factor 37 tussen de kleinste en grootste aantallen. In de huidige update liggen de aantallen tussen de 816 en 2.377 stuks bij de 5 grootste categorieën (factor minder dan 3 verschil). Ten tweede, de impact van de grootste categorieën is bij de geaccumuleerde capaciteit rap verder toegenomen, met steeds hogere volumes voor de grotere categorieën. Oplopend van 146 MWp voor de (onvolledig bekende) categorie 50-100 kWp, via al minimaal 388 MWp bij categorie 100-250 kWp, 503 MWp bij categorie 250-500 kWp, 692 MWp bij categorie 500-1.000 kWp. Tot zelfs al 4.585 MWp (!) in de grootste categorie, per stuk 1 MWp of groter. Er is dus al lang een opvallende schaalvergroting van de projectenmarkt ingezet, met steeds meer capaciteit, bij de grootste projecten. Dit resulteert uiteraard ook in flink toegenomen gemiddelde systeem vermogens. In de huidige update is bij de grootste categorie, met 816 projecten, en al 4.585 MWp, de systeemgemiddelde capaciteit alweer opgelopen naar 5,6 MWp/project. In aug. 2019 was dat nog gemiddeld 4,7 MWp per project in deze grootste categorie, in feb. 2018 was dat 3,4 MWp, in juni 2017 nog maar 2,7 MWp/project. Hier treedt dus een constante vergroting van de schaal van de grootste projecten op. Die daardoor een steeds grotere "footprint" bij de nationale volumes krijgen. De verhouding in capaciteit accumulatie tussen deze grootste categorie, en de op 1 na grootste (momenteel >= 500-1.000 kWp) is inmiddels al opgelopen tot een factor 6,6 staat tot 1. In de augustus 2019 update was dat nog maar een factor 3,8 : 1 (t.o.v. de toen op een na grootste categorie). Bij de aantallen installaties binnen deze 2 grootste project categorieën is die verhouding sterk verschillend, factor 1 : 1,2 (vorige update 1 : 3,4). De kleinste drie categorieën zijn sterk onderbelicht in de huidige projecten lijst van Polder PV omdat er geen tijd gevonden kan worden om die goed bij te houden. Er zitten weliswaar al grote volumes in wat de aantallen betreft (2.114, 2.302, resp. 1.440 projecten), maar de daarmee gepaard gaande capaciteiten zijn veel kleiner dan bij de grootste categorieën links van de vertikale stippellijn (146, 83, resp. 28 MWp). In werkelijkheid zijn er natuurlijk veel meer van dergelijke kleine projecten. In het meest recente overzicht van het CBS, worden tot de categorie "economische activiteiten" eind 2021 bijna 135 duizend projecten gerekend, met een gezamenlijk vermogen van 8.833 MWp. Een zeer groot deel daarvan zal bij de aantallen neerkomen op installaties bij ZZP-ers, de volumes daar zijn echter onbekend. Een substantieel deel van die aantallen zou zelfs fors kleiner kunnen zijn dan 15 kWp, aangezien die op de woningen van ZZP-ers zou kunnen liggen. Het CBS rekent die volumes tot genoemde categorie "economische activiteiten". ^^^ In een update van april 2016 werd door mij vastgesteld dat het totale vermogen (destijds 271 MWp) in de single site spreadsheet toen ruim 6% hoger lag dan het laatst bekende volume wat CertiQ in haar maart 2016 rapportage had gepubliceerd voor de gecertificeerde capaciteit, 255 MWp. Over de drie mogelijke oorzaken heb ik toen al enkele opmerkingen gemaakt, zie aldaar (paragraaf onder de foto van project Wageningen). In de huidige update staat er alleen aan single-sites al een capaciteit van 6.425 MWp geaccumuleerd. Verminderd met ruim 15 MWp aan projecten, waarvan de netkoppelings-status nog niet zeker was op peildatum 12 mei 2022, resteert dus minimaal zo'n 6.410 MWp als zeker fysiek aan het net gekoppeld. Alleen al voor deze (single site) verzameling van Polder PV geldt, dat het volume daar in vertegenwoordigd bijna 80% PV capaciteit is t.o.v. het eind april 2022 in het register van CertiQ geregistreerde volume aan gecertificeerde installaties. Dat was namelijk 8.036 MWp. Een ondergeschikt deel van die capaciteit in het CertiQ register, eind april jl. verdeeld over 31.498 PV projecten, betreft duizenden kleine installaties bij - grotendeels - particulieren, die destijds een SDE 2008-2010 beschikking hebben weten te verzilveren. Het eerste, nog niet gereviseerde CertiQ jaaroverzicht over 2021 liet zien dat daarvan ruim 8.700 exemplaren een omvang hebben van 1 tot max. 5 kWp, resp. bijna 1.800 van 5 tot max. 10 kWp ("typische residentiële categorieën"). De gezamenlijke capaciteit van die 10 en een half duizend kleine, meestal residentiële installaties is bescheiden, 36 MWp. Trekken we dat volume af van de eerder genoemde 8.036 MWp, houden we zo'n 8.000 MWp "waarschijnlijk niet residentieel volume" over bij CertiQ, eind april 2022. Van dat volume is de Polder PV verzameling al ruim 80%. Met de aantekening, dat Polder PV óók projecten in zijn lijst heeft waarvoor geen SDE beschikking kan worden gevonden, en die waarschijnlijk niet bij CertiQ staan geregistreerd. Die projecten zijn deels mogelijk met EIA belasting voordelen gefinancierd of vergelijkbare regeling, deels betreft het nieuwbouw waarbij de PV generator waarschijnlijk in de bouwsom is meegenomen. Een ander deel betreft een "andersoortige financiering", een beslist al vaker gebruikte optie. Postcoderoos ("verlaagd tarief" in de energiebelasting) en de daar op volgende SCE regling voor coöperatieve projecten, zijn daarbij slechts 1 van diverse opties. Behalve bij crowfunding platforms, en bij sommige (beslist niet alle) PCR projecten, zijn publiek beschikbare details over dat soort anderszins ge(co)financierde PV installaties helaas vaak non-existent. Gemiddelde systeem-grootte accumulaties en toevoegingen - enorme schaalvergroting Zoals hierboven al kort vastgesteld, neemt globaal genomen de gemiddelde grootte van de nieuwe grote PV projecten toe. Gekwantificeerd in meer detail ziet dat er als volgt uit (selectie):
U ziet hieraan dat het systeemgemiddelde van de nieuwe installaties vanaf 12 april 2015 met elke update is toegenomen. Het systeemgemiddelde van de toevoegingen nam zeer sterk toe van 630 naar 1.369 kWp, een factor 2,2 maal zoveel. Veroorzaakt door opname van al behoorlijk wat grote grondgebonden projecten, en omvangrijke nieuwe rooftop installaties. Als we kijken naar de accumulatie van alle projecten in de laatste update van 12 mei 2022 (laatste regel), blijkt het systeemgemiddelde ook daar al op een hoog niveau te liggen van 562 kWp, wat alweer bijna een verdubbeling is t.o.v. de 246 kWp in de vorige update. Deze sterke toenames lagen aanvankelijk vooral aan de hoge instroom van forse projecten met SDE 2014 subsidie beschikkingen. Daar kwamen vervolgens realisaties van veel grotere projecten uit de SDE 2016 en 2017 subsidie regelingen overheen (2 jaar rondes, vier deel-regelingen), in de laatste 2 jaar gevolgd door veel projecten uit de vier SDE 2018 tm. SDE 2019 regelingen. Ondanks de enorme "slachting" onder beschikkingen uit de eerste SDE 2020 regeling, is daar in de april update van RVO wel al een volume van 409 MWp aan PV projecten van gerealiseerd. Er moeten echter nog steeds zeer veel grote projecten (met name grondgebonden installaties) opgeleverd worden met recentere SDE beschikkingen. In de RVO lijst van april 2022, stond er nog een volume van zo'n 6,8 GWp aan beschikkingen voor PV projecten per stuk 1 MWp of groter (tm. SDE 2020 II) open, wat maar liefst 42% is van de overgebleven beschikte capaciteit bij RVO (toen nog 16,3 GWp). Zo lang dat forse volume aan grote projecten nog niet is gerealiseerd, blijft het systeemgemiddelde bij zowel de tussentijdse toevoegingen, als bij de accumulaties, op een veel lager niveau hangen dan bij de grote hoeveelheid toekenningen voor die regelingen in de laatste jaren. Schaalvergroting gevisualiseerd Met bovenstaande cijfer reeksen wordt het steeds duidelijker dat er een enorme schaalvergroting is gekomen in de feitelijke realisaties van de grotere zonnestroom projecten in Nederland. Ik heb die schaalvergroting voor de februari 2018 update voor het eerst in twee nieuwe grafieken gevisualiseerd. Hier onder voeg ik de meest recente plaatjes toe met de actueel bekende data in de update van 12 mei 2022. Belangrijke opmerking bij de 2 volgende grafieken: 2022 is uiteraard nog lang niet compleet. Niet alleen omdat we nog het grootste deel van het jaar hebben te gaan, met een aardige "stapel" aan zonneparken die dit jaar nog zouden worden opgeleverd volgens gepubliceerde plannen. Maar ook, omdat nog veel eerder gerealiseerd volume uit dit jaar nog helemaal niet bekend is (maar wel al lang opgeleverd, zoals o.a. is te zien in actuele satelliet foto's). Ook voor 2021 verwacht ik nog wel het e.e.a. aan opwaartse correcties, omdat de ambtelijke molens bij RVO traag doordraaien, en veel informatie over dat jaar pas later bekend wordt, tot ver in 2022 of nog daarna. Dat is een van de belangrijkste redenen, waarom de statistieken regelmatig van updates (moeten) worden voorzien. I Schaalvergroting bij de accumulatie van projecten, per project update Daartoe heb ik in eerste instantie het totaal aantal zonnepanelen en de gezamenlijke capaciteit van de grootste geaccumuleerde 10 projecten in mijn projectenlijst (installaties van minimaal 15 kWp) in de loop van de tijd bij elkaar gezet. En, apart, hetzelfde gedaan voor uitsluitend de rooftop projecten (bijna uitsluitend plat dak installaties, meestal op industriële daken, en hierbij ook niet grote carport projecten, die ik als een byzonder type vrijstaande "in het veld" project beschouw). Beide grafieken zijn gebaseerd op informatie uit alleen de "single-site" lijst (multi-sites niet meegerekend). In de gestreepte lichtblauwe curve is het aantal zonnepanelen in de tien grootste rooftop projecten in mijn database getoond in versies tussen september 2014 en het laatste exemplaar van 12 mei 2022. De aantallen PV modules bij de tien grootste gevonden (single-site) rooftop projecten namen toe van bijna 56.500 tot 396.000 panelen in deze periode (update van aug. 2019 nog "slechts" 188 duizend modules). Een ver-zes-voudiging. Kijken we naar de capaciteit van de 10 grootste rooftop projecten (donkerblauwe curve), nam deze toe van 11 naar 137 MWp (aug. 2019 update 53 MWp). Een toename met factor 12,5. Bij de rooftops is de relatieve capaciteits-toename dus twee maal zo groot geweest, dan die bij de aantallen panelen. Een duidelijk teken dat het vermogen per paneel flink is toegenomen, de afgelopen jaren. Op dezelfde oppervlakte kan steeds meer capaciteit gerealiseerd worden. Het gebeurt dan ook vaak, dat plannen voor aantallen modules bij de uiteindelijke uitvoering van grote PV projecten flink neerwaarts worden bijgesteld, omdat voor dezelfde geplande (met de netbeheerder gecontracteerde) capaciteit veel minder zonnepanelen nodig blijken te zijn. Bij álle projecten (rode curves), die dus óók, en in de laatste jaren exclusief grote grondgebonden projecten bevatten (in de meeste gevallen "klassieke" vrijeveld projecten, maar in eerdere jaren ook bijv. vrijstaande carports, projecten op / tegen aarden wallen e.d.), zijn de ontwikkelingen zelfs explosief geweest m.b.t. zowel de aantallen panelen als de capaciteiten die er mee gepaard zijn gegaan. Bij de aantallen (felrode curve) bevatten de tien grootste projecten (rooftops én grondgebonden installaties e.a. projecten indien van toepassing, zoals luifels, een handvol drijvende zonneparken, e.d.) in mijn database in september 2014 nog bijna 90.000 panelen. Dat volume was, na een zeer opvallende versnelling vanaf eind 2016, al ge-explodeerd tot bijna 1,02 miljoen exemplaren in de update van 9 augustus 2019. En is hard verder gegroeid, in de update van 12 mei dit jaar alweer naar bijna 2 miljoen panelen. Hierbij is het aantal t.o.v. de update van 22 november 2021 iets gedaald, vanwege verschuivingen bij de opgenomen projecten, en sterk verschillende toegepaste module vermogens in die projecten. Dit kan uiteraard nog wijzigen, omdat veel informatie voor 2021 nog ontbreekt, ook van vroeg in het jaar opgeleverde projecten. Kijken we naar het verschil tussen de updates van september 2014 en mei 2022, kunnen we een spectaculaire toename vaststellen van een factor 22. Dat komt natuurlijk omdat er in de laatste updates van deze "Grote Lijst" (sinds 25 feb. 2018) alléén nog maar grondgebonden installaties in de grootste tien single-site projecten voorkwamen. En die brengen, met name de grootste exemplaren, zeer grote hoeveelheden geïnstalleerde zonnepanelen (en capaciteit in MWp-en) met zich mee. Heftige capaciteits-toename bij 10 grootste projecten Bij de capaciteit is de trend nog heftiger geweest dan bij de aantallen panelen. Daar is het volume voor de grootste tien projecten toegenomen van 13 MWp (september 2014, grotendeels nog rooftop projecten bij de eerste 10), met een duidelijke groei versnelling vanaf eind 2016, een tijdelijke afvlakking in de update van november 2018, en wederom een sterke groei daarna, tot 749 MWp (12 mei 2022, alle 10 grootste projecten grondgebonden). Een groei met een factor 58 ! Dat wordt niet alleen veroorzaakt door de steeds grotere omvang van opgeleverde grondgebonden installaties. Maar is tevens te wijten aan de sterk toegenomen capaciteit van zonnepanelen, zelfs bij dergelijke grote projecten. In 2014 lag dat nog op zo'n 250 Wp per stuk. In 2017 werden veelvuldig installaties met 270 Wp modules voorzien, in 2018 280 Wp. Maar bij de meest recente opgeleverde grote projecten worden zelfs al zonnepanelen toegepast met nominale capaciteiten tot ver over de 500 Wp per stuk. Dit is vooral te wijten aan het feit, dat de industrie massaal aan het overstappen is op zogenaamde PERC cellen, gemaakt van grotere wafer types, en andere innovaties (zoals de zogenaamde "half-cut cell" technologie). Waarmee beduidende hogere module capaciteiten zijn te bereiken op gerobotiseerde productie "straten". Dat die zonnepanelen verder beduidend groter zijn dan normaal, is bij zonneparken niet zo'n probleem, vaak worden die grote platen met 2-3 man tegelijk op de frames geschroefd. Als we in detail naar de tussentijdse evaluaties gaan kijken, zien we in september 2014 nog slechts 2 grondgebonden installaties opdoemen bij de 10 grootste gerealiseerde single-site projecten. Dat wisselde van 1 tot 2 in de versies tm. juli 2016. Afhankelijk van de progressie van de omvang bij rooftop projecten. In de status update van december 2016 waren het er al drie (tevens top drie bezettend). In die van juni 2017 werden de eerste 5 plaatsen al door grondgebonden projecten geclaimd, en in februari 2018 waren alle eerste tien posities al klassieke, grondgebonden vrijeveld installaties. Gecontinueerd in de updates van 16 oktober 2016, 9 augustus 2019, 1 februari, 23 juni en 24 november 2020, 7 januari en 22 november 2022, en, tot slot, 12 mei 2022. Daarbij zijn van update tot update deels telkens andere (nieuwe), nog grotere zonneparken toegevoegd, en oudere, kleinere, uit het top tien lijstje verdwenen. De grootste drie in de laatste update hebben een gezamenlijke capaciteit (327 MWp) die een factor 25 (!) zo groot is, dan het gezamenlijke volume van de tien grootste projecten in september 2014 (bijna 13 MWp). Opvallend is de "neerwaartse knik" bij de capaciteits-grafiek in de periode feb. - okt. 2018 (rood-bruine lijn). Dit komt, omdat in de update van oktober 2018 er bij de eerste tien grote (grondgebonden) projecten 2 extra dunnelaag exemplaren zijn bijgekomen (er stond er al 1 in het lijstje van februari dat jaar). Die leveren wel "veel PV panelen" (felrode lijn continu doorgroeiend), maar ze dragen, naar rato t.o.v. klassieke, hoog vermogen hebbende kristallijne (c-Si) zonnepanelen, veel minder bij aan de toename van de capaciteit. In de update van 9 augustus 2019 was nog maar 1 dunnelaag project (Groene Hoek Hoofddorp fase I) in de top-tien over, daarna hebben (veel) grotere zonneparken met puur kristallijne PV modules de markt overgenomen en is er geen dunnelaag project meer terug te vinden bij de tien grootste zonneparken. Aangezien ook nog eens de gemiddelde module capaciteit in die parken rap omhoog ging, heeft de capaciteits-curve vanaf 2019 een steile sprong naar boven gemaakt, en heeft deze gemiddeld genomen in latere updates die steile hellingshoek aangehouden. In de voorlaatste update, en in de huidige (12 mei 2022) is het tempo bij de capaciteits-toename wel wat afgenomen, maar blijft het op een zeer hoog niveau. Met de 10 grootste nieuwe projecten in 2022 zaten we in de update van 12 mei jl. alweer op een cumulatieve capaciteit van 749 MWp. Dit kan zelfs nog groter worden, als er nog grote zonneparken bij gaan komen dit jaar. Ik heb diverse grote projecten in de "pending" lijst staan, die in theorie in aanmerking komen. Maar dan moeten ze én afgebouwd zijn in 2022, én de netkoppeling moet op orde zijn, en de eerste groene kilowatturen (of MWh-en) geproduceerd, uiterlijk 31 december dit jaar. Anders tellen ze niet mee. Dat is dus nog even koffiedik kijken geblazen ... Verwachting: "schaar" gaat nog verder open De verwachting in de vorige update van augustus 2019, dat het verschil tussen "de tien grootste" single-sites, en "de tien grootste rooftop single-sites" nog verder zou gaan toenemen, naarmate de grondgebonden zonneparken vanaf dat moment worden opgeleverd groter van stuk gaan worden, en hun intree zullen gaan maken in het "top tien lijstje", is volledig uitgekomen. De opening van de "schaar" tussen de 10 grootste rooftops en de 10 grootste projecten (in casu zonneparken) wordt steeds groter. Er worden nog steeds grotere zonneparken voorbereid dan de grootste nu bekende (Vloeivelden Hollandia in Borger-Odoorn, Dr.). Waarvan op de wat kortere termijn Dorhout-Mees te Biddinghuizen (Flevoland), wat mogelijk 134,5 MWp groot zou moeten gaan worden (voorlopig grootste concrete project van NL, waartegen geen "zienswijzen" zijn ingebracht) de belangrijkste nieuwe kandidaat is. De generator is er namelijk al, te zien op satellietfoto's, maar netkoppeling is nog niet bekend. NB, Vlagtwedde II van Powerfield zal het vermogen van de oudere installatie daar flink vergroten, maar als die uitbreiding niet aan dezelfde investeerder wordt doorverkocht, wat beslist een mogelijkheid is, beschouw ik dat tweede project separaat van het eerste. Ook dat wordt nog even afwachten, dus. Grondgebonden versus rooftop: vergelijking impact In andere bewoordingen kunnen we de schaalvergroting in de projecten sector ook als volgt benoemen. De grootste 46 projecten in het overzicht van Polder PV zijn, in de status update van 12 mei, vrijeveld installaties sensu lato, waarvan 3 drijvende zonneparken, en 1 zeer grote carport (Biddinghuizen). Deze hebben een geaccumuleerde capaciteit van 1.784 MWp (28% van totaal volume in projecten lijst !). Als we het totale geaccumuleerde volume van de 46 grootste rooftop projecten optellen, komen we slechts op een capaciteit van 363 MWp uit ("slechts" 6% van totaal volume). Een verschil factor van 4,9. Dat is weliswaar iets lager dan in de vorige update, maar nog steeds een zeer significant verschil. What's more: bij de 100 grootste single-site PV projecten zaten in de update van 12 mei 2022 maar liefst 84 klassieke veldopstellingen (2.202 MWp van 2.548 MWp, ruim 86%), 8 drijvende zonneparken (173 MWp, bijna 7%), 1 grote carport (35 MWp, 1,4%), en slechts 7 rooftop projecten (104 MWp, 4%). Als deze trend zo doorzet, duurt het niet lang meer, of er zijn in het geheel geen (grote) dak-systemen meer terug te vinden in de top 100. II Schaalvergroting bij de evolutie van nieuw opgeleverde projecten per kalenderjaar Ik heb in een aparte grafiek ook weer een vergelijkbaar beeld opgetuigd voor de per kalenderjaar nieuw opgeleverde grootste tien projecten. Wederom voor de 10 grootste (alle projecten), en voor de 10 grootste rooftops in het betreffende kalenderjaar. Dan krijgen we de volgende grafiek. Ook hier zijn de verschillen tussen "10 grootste nieuwe rooftop projecten per kalenderjaar" (blauwe curves), en de "10 grootste nieuwe projecten" (inclusief grondgebonden projecten e.a. grote installaties, rode curves) zeer opvallend. De curves liggen vrijwel tegen elkaar in eerdere jaren (nog vrijwel geen grondgebonden installaties van enige omvang). Later worden de verschillen veel groter, en is er vooral bij de zonneparken een tijdelijke afkoeling van het tempo bij de geaccumuleerde capaciteit van de tien grootste projecten te zien in 2019. Voor 2021 lijkt een duidelijke afkoeling zichtbaar bij de grootste 10 projecten, maar nog lang niet alle info is voorhanden voor dat jaar. Voor 2022 waren op 12 mei pas data van de eerste 25 opgeleverde zonneparken bekend, hier gaat nog heel veel volume bijkomen. In een oudere versie van dit diagram (feb. 2018), was het aantal panelen van de eerste 10 projecten in 2011 nog opvallend hoog (rode lijn in die oude grafiek), en viel dat het volgende jaar weer terug. Dat had te maken met de oplevering van het toen byzondere zonnepark in Azewijn in dat jaar, een de facto "grondgebonden park" van speciale categorie: op een oude afvalberg. Wat voor die tijd, uniek, gepaard ging met de installatie van een omvangrijke hoeveelheid van 36.000, laag vermogen (50 Wp) hebbende dunnelaag amorf silicium zonnepanelen. Dat had enorme impact op het totale volume van de eerste tien projecten (46.325 panelen incl. Azewijn). Azewijn had daarin een aandeel van maar liefst 78%. Daarna is die rode curve weer ingezakt, omdat dergelijke unieke gebeurtenissen (in een toen nog relatief kleine totale markt) verder niet meer zijn voorgekomen. Of die zijn verzopen in het veel grotere plaatsings-geweld van de jaren vanaf 2014. Zoals te zien aan bovenstaande update, is dat kortstondige 2011 "Azewijn piekje" niet meer terug te zien. Dat komt, omdat het project al sinds de oude versie van oktober 2018 uit mijn primaire spreadsheet is verdwenen (naar deel sheet afgevoerde installaties), omdat de PV generator in de vroege herfst van 2018 is verwijderd. Op de bestaande frames is vervolgens in 2019-2020 een geheel nieuwe - kristallijne - generator aangebracht met een veel hoger vermogen (4,8 MWp). Vanaf 2014 begint een zeer opvallend verschil tussen de rode en blauwe curves te ontstaan, wat te maken heeft met de realisatie van met name grote grondgebonden PV projecten, met duizenden zonnepanelen, die gemiddeld genomen véél groter zijn dan zelfs de tien grootste nieuwe rooftop projecten in die jaren. Het verschil was in 2015 nog relatief klein, maar al behoorlijk groot in 2016. Na een lichte "terugval" in de progressie van het tempo in 2017, is in 2018 het gas er vol op gegaan, en zijn beide curves voor de tien grootste projecten, in casu, uitsluitend grondgebonden zonneparken, zowel bij de aantallen panelen, als bij de capaciteiten in MWp, hard omhoog gegaan. Dit resulteert in de update voor 12 mei 2022, inclusief eventuele correcties voor afzonderlijke projecten, voorlopig al voor het kalenderjaar 2018 in een verschil bij het aantal panelen van een factor 6,0 tussen de 10 nieuwe grootste single-site projecten (957.917 / bijna een miljoen zonnepanelen, uitsluitend grondgebonden zonneparken) t.o.v. de 10 nieuwe grootste rooftops in 2018 (159.738 panelen). Bij de opgestelde capaciteit van de 10 nieuwe grootste projecten is deze verschil factor bijna 5,7, in het voordeel van "alle 10 grootste projecten" (allen grondgebonden), met, afgerond, bijna 256 MWp, t.o.v. alleen de 10 nieuwe grootste rooftops (bijna 45 MWp). Dit komt wederom, omdat er nog 1 dunnefilm project bij de tien grootste nieuwe (grondgebonden) projecten zat in dat kalenderjaar. Wat de totale capaciteit drukt in die categorie. Bij de grootste tien rooftop projecten zaten toen al lang geen dunnelaag projecten meer, dus daar is dat "drukkende effect" afwezig. Het laatste kalenderjaar met nog een dunnelaag project bij de grootste tien rooftop projecten was 2016 (installatie bij Plantion, Ede). Met de inmiddels vrijwel uitgekristalliseerde cijfers voor de grootste projecten nieuw in 2019, zien we weer een duidelijke terugval in het "tempo" van de groei van het geaccumuleerde volume van de grootste tien bij de zonneparken (rode curves), en een continu groeiende trend bij de 10 grootste rooftops. Er zijn zelfs iets minder zonnepanelen geplaatst in de grootste tien zonneparken dan in 2018, maar wel bij een toegenomen totaal capaciteit. Een duidelijke vingerwijzing, dat het gemidddelde vermogen per module in die nieuwe parken flink is toegenomen. In het eerste Corona pandemie jaar, 2020, ging het gas er weer op bij de zonneparken, en werden record volumes aan zowel aantallen panelen (1,54 miljoen), als geaccumuleerde capaciteit (559 MWp) in de tien grootste projecten geplaatst. In 2019 was er maar 1 nieuw project groter dan 50 kWp (zonnepark Midden-Groningen, 103 MWp), in 2020 al 4 stuks, met de eerste fase van zonnepark Vlagtwedde als nieuwe kampioen in dat jaar (bijna 110 MWp). In 2021, waarvoor nog lang niet alle data nauwkeurig of up to date zijn, is met de huidige cijfers wel een duidelijke terugval te zien bij de zonneparken. Nog "maar" 941 duizend zonnepanelen, resp. 407 MWp aan capaciteit in de 10 grootste exemplaren, waarbij er wel dat jaar voor het eerst 2 drijvende zonneparken (Uivermeertjes, Gld, en Sellingerbeetse, Gr.), én een grote carport (Biddinghuizen, Fl.) bij zaten. Wel werd het grootste project tot nog toe opgeleverd, zonnepark Vloeivelden Hollandia, officieel geopend door Koning Willem Alexander. Maar het was dat jaar het enige project (veel) groter dan 50 MWp. Of deze terugval bij de grootste tien projecten "toeval" is, of deels mogelijk ook te maken heeft met toenemende problemen bij de aansluiting op het net (en dus ook lange wachttijden, zelfs bij verzilverde transportindicatie), is nog niet goed te duiden. Ondertussen is het gemiddelde vermogen (en het aantal panelen) bij de 10 grootste rooftop projecten, weergegeven in de blauwe curves, continu door gestegen, maar op een véél lager niveau dan bij de 10 grootste zonneparken het geval is geweest. Met de huidige data voor 2021 zitten we op bijna 303 duizend zonnepanelen, met een geaccumuleerde capaciteit van ruim 116 MWp. Dat is slechts 32% resp. 29% van de volumes tot nog toe vastgesteld voor de 10 grootste zonneparken in dat jaar 2022 - nog slechts topje van de ijsberg, maar verwachting blijft: hoge volumes In de grafiek vindt u rechts ook de datapunten voor het jaar 2022, zoals in de huidige status update al duidelijk is geworden. Natuurlijk moet hier nog heel erg veel capaciteit en panelen bijkomen, omdat er veel aan realisaties (nog) niet bekend is voor de eerste maanden van het huidige jaar, en omdat er vanaf de peildatum sowieso nog 7 en een halve maand zijn te gaan. Met, wederom, forse extra te verwachten volumes, inclusief zeer grote projecten die toe kunnen gaan treden tot het nu nog zeer voorlopige top tien lijstje. Voorlopig liggen de cijfers tot en met de projecten update van 12 mei 2022 bij Polder PV op de volgende niveaus. Alleen rooftop projecten tot nog toe gerealiseerd bekend ruim 127 duizend panelen, met een geaccumuleerd volume van 49 MWp bij de grootste tien exemplaren. Bij de tien grootste projecten inclusief rooftops tellen we tot nog toe 9 grondgebonden installaties en 1 enorme nieuwe rooftop (grootste van Zuid-Holland). Met reeds ruim 500 duizend PV-modules, tezamen een capaciteit vertegenwoordigend van bijna 231 MWp. De verwachting is dat deze cijfers voor kalenderjaar 2022 nog zeer fors opgewaardeerd zullen gaan worden. Waarbij het natuurlijk interessant zal zijn om te zien hoe de verhoudingen dan zullen zijn t.o.v. de nu reeds behoorlijk geconsolideerde cijfers voor de voorgaande jaren 2020 en 2021. Vooral de totale capaciteit van de tien grootste, eind dit jaar fysiek aan het net gekoppelde installaties, zal zeer hoog kunnen uitpakken, als de nu grote, in bouw zijnde projecten voor het eind van het jaar zullen worden afgerond. In mijn lijst "pending" met SDE beschikking(en) zitten bijvoorbeeld nogal wat (grote) zonneparken die als zodanig "gepland", dit jaar nog aan het net zouden kunnen gaan. Het puur theoretische volume zou voor de klassieke veldopstellingen al zo'n 1,5 GWp bedragen, en nog eens zo'n 80 MWp aan drijvend spul, vrijstaande carport opstellingen, en dergelijke. Natuurlijk zal veel van dit volume beslist de eindstreep dit jaar niet gaan halen, en pas in 2023 of zelfs nog later worden gerealiseerd, maar het is duidelijk dat er nog steeds bizar veel volume, mét SDE beschikking, kan gaan bijkomen voor alleen al de veldopstelling "sensu lato" categorie, dit jaar. Dat nog exclusief de blijvend door groeiende (grote) rooftop markt. III Grootste project en de "historie" van grootschalige PV in Nederland - Floriade dak zakt verder weg richting anonimiteit Heel erg lang is het in 2002 opgeleverde PV dak op de Floriade te Vijfhuizen (NH) het grootste zonnestroom project van Nederland geweest, en had het bij oplevering naar zeggen het grootste geïntegreerde PV dak ter wereld. Het is 2,3 MWp groot, had op maat gemaakte PV glas laminaten van 118 Wp per stuk, en gaat mogelijk binnen niet al te lange tijd zelfs vervangen worden.
Het Wehkamp rooftop project op Hessenpoort te Zwolle (Ov.) werd iets groter, en was sedert haar oplevering in het najaar van 2015 kort, met bijna 10% meer capaciteit (2,5 MWp), "het nieuwe grootste PV project" van Nederland. Dat was echter van korte duur, want eind 2015 werd al het zonnepark Ballum op Ameland aan het net gekoppeld, wat vanaf dat jaar meteen de ommekeer inluidde. Want het was, met bijna 6 MWp, niet alleen met stip de grootste PV-installatie van Nederland. Maar meteen ook het grootste grondgebonden PV project (daarvoor was dat het inmiddels al van haar oude generator gestripte zonnepark Azewijn in Gelderland, met dunnelaag modules, 1,8 MWp). Sedertdien zijn er beslist zeer grote rooftops bijgekomen, met tot nog toe het 18 MWp grote Heylen Solar project op de VE Campus van AG Real Estate, op de Trade Port Noord campus van Venlo (L.), als grootste rooftop project, met ruim 48 duizend zonnepanelen (zomer 2020). Maar voor "de grootste PV-installatie" was het toen al lang definitief aan de grondgebonden projecten om de eer op het gebied van de opgestelde capaciteit onderling onder elkaar te gaan verdelen. Daar kon geen enkel dakgebonden project meer tegenop. Big, bigger, biggest ... En zo sprong het project volume achtereenvolgens, per kalenderjaar, naar bijna 31 MWp bij de imposante veld-installatie van Sunport te Farmsum / Delfzijl, (netkoppeling eind 2016). En in de herfst van 2018 alweer naar ruim 54 MWp bij Zonnepark Scaldia op de grens van gemeentes Borsele en Vlissingen (Zld), bovenop een complexe, strategische leidingstraat voor de zware industrie waar toch niets anders mee was te doen. Eind 2019 werd dat alweer ingehaald door het ooit door Powerfield ontwikkelde 103 MWp grote Zonnepark Midden-Groningen, gebouwd door Chint-Astronergy met de aannemers-combinatie Goldbeck / Greencells (en doorverkocht aan Duits investeringshuis Blue Elephant). Dat werd in 2020 weer ingewisseld door een ander groot project van de hand van Powerfield, Harpel-Vlagtwedde, met 110 MWp schoon aan de haak, en als interessante co-productie een groot nieuw veld voor de teelt van blauwe bessen. In 2021 was het ditmaal Solarfields, wat met de eer mocht strijken, met het complexe Vloeivelden Hollandia project in Borger-Odoorn (Dr.), waar volgens de laatste informatie, over een lengte van 3 kilometer, diverse percelen, inclusief vloeivelden bassins van aardappel verwerker Avebe, in samenwerking met Avic, zo'n 114 MWp aan PV modules is "verwerkt". Waarschijnlijk wordt dit jaar het reeds gebouwde, volgens planning 134,5 MWp grote project op het noordelijke deel van het grootste deel van de oude golfbanen van Dorhout-Mees in Biddinghuizen netgekoppeld opgeleverd, wederom van de hand van Solarfields. Het is dan even de grootste PV installatie van Nederland, tenzij het mogelijk ook dit jaar op te leveren Vlagtwedde II project opgeteld "mag" worden bij de alweer 2 jaar geleden opgeleverde eerste fase. Het gaat daarbij wel om twee flink in de tijd gescheiden project delen. Een kniesoor mag dat dan hetzij als "een", hetzij als "twee te scheiden" projecten gaan indelen. Polder PV laat dat afhangen van de naam van de (nieuwe) eigenaar van dat project. Floriade dak al diep gezonken ... Ondertussen zijn er al talloze grote "kleinere" projecten gerealiseerd, zowel op daken, als, in rap toenemende mate, op de grond. Het ooit grootste PV project van Nederland, Floriade, zonk, met elke toevoeging van alweer een groter project, stapsgewijs omlaag in de rating. Inmiddels zijn alle grote projecten al lang grondgebonden installaties. Pas op de ze-ven-en-veer-tig-ste (!) plaats komen we de grootste rooftop installatie (het reeds genoemde VE Campus project te Venlo) tegen. Daarna volgt een bonte mix van nog meer grondgebonden projecten, gelardeerd door af en toe een vette dakgebonden installatie op - meestal - een groot distributie centrum. En pas op rangorde 395 komen we nu dat veelbesproken, ooit grootste (rooftop) project Floriade tegen (in update van augustus 2019 nog op plaats 104). Al lang geleden verstoten uit "de top honderd" van grootste zonnestroom projecten in Nederland. Verdeling over de kalenderjaren in de onderzochte populatie PV projecten Over het hete thema "jaar van oplevering van PV projecten" heb ik reeds het nodige gezegd als begeleidend commentaar bij de destijds voor het eerst gepubliceerde grafiek over dat thema, en in de daar op volgende updates. Ik verwijs u daarvoor met name naar de artikelen van 25 december 2015, en van 12 april 2016. De resultaten in onderstaande grafiek zijn voor de jaren vanaf in ieder geval 2020 hoogstwaarschijnlijk nog lang niet volledig, en mogelijk zelfs voor 2019 nog niet. Áls er al iets over projecten wordt gepubliceerd, kan dat beslist pas veel later geschieden dan rond de datum van oplevering. Of de informatie is zo goed "verstopt", dat ik het pas zeer laat ontdek. Soms krijg ik alsnog via allerlei omwegen info over oude projecten toegespeeld, vind ik oude artikelen over dergelijke projecten, of komen er eindelijk goede, scherpe satellietfoto's van bepaalde gebieden beschikbaar. 2019 en, met name, 2020 zijn drukke jaren geweest, ik weet zeker dat ik nog wel het e.e.a. uit die periode (alsnog) zal ontdekken, wat al lang is opgeleverd. Ook denk ik dat er zeker nog wel wat volume uit eerdere jaren bij zal komen, naar gelang mijn navorsingen meer van dergelijke oude projecten boven tafel zullen gaan halen, of er eindelijk info over "anonieme" projecten boven water zal komen. Al schat ik in dat het voor de oudere jaargangen niet om veel vermogen zal gaan. Voor record jaar 2020 geldt in ieder geval nog meer dan voor 2019, dat daar nog wel het nodige aan volume bij zou kunnen komen, ook gezien mijn ervaringen met de recente bijschrijvingen. Vanaf 2021 verwacht ik nog heel wat volume te gaan vinden. Toelichting grafiek Resultaten voor 2022 zijn met stippellijnen resp. open data punten weergegeven, omdat er uiteraard nog zeer veel volume toegevoegd zal gaan worden voor dit jaar. De resultaten voor de eerdere jaren zijn, waarschijnlijk op 2019-2021 na, reeds aardig "geconsolideerd". Er zal voor met name de 2 laatste jaren nog steeds project volume kunnen bijkomen, gaande het onderzoek van Polder PV. Dit gezien praktijk ervaringen met de evolutie van de statistiek cijfers in voorgaande periodes. De Y-as is logarithmisch weergegeven voor alle 5 getoonde datareeksen. Helemaal rechts in deze bijgewerkte grafiek met de hier onderzochte populatie van 11.430 projecten (6.426 MWp) de grote hoeveelheid (1.353, 12% van totaal, ruim 52 MWp = 0,8% van totale capaciteit) projecten waarvoor ik nog geen jaar van oplevering heb kunnen vinden in de beschikbare documentatie. Het aandeel op de totalen is verder afgenomen t.o.v. de vorige update (16% aantallen, 2,5% bij capaciteit), Het betreft door de bank genomen de wat kleinere projecten, het gemiddelde van die nog niet aan een kalenderjaar toe te wijzen deel-populatie is namelijk maar 39 kWp per project. Het gemiddelde van alle hier weergegeven installaties ligt, met de nog voorlopige & onvolledige cijfers voor 2021, een factor 58 maal zo hoog (2.267 kWp !). Als er meer info over die nu nog niet aan een kalenderjaar toewijsbare projecten beschikbaar komt, zal dat in toekomstige updates weer worden gecorrigeerd. Dit is trouwens op geringe schaal ook al geschied met projecten met destijds "onbekend" jaar van oplevering in de vorige (eerste) updates. En er zijn wederom alweer de nodige oudere (anonieme) projecten geïdentificeerd en getraceerd, dus de "historische data" zijn t.o.v. de voorgaande versies van deze belangrijke grafiek weer wat verder in positieve zin bijgesteld. Ter referentie heb ik ook drie relevante "subsidie" data in de vorm van vertikale streepjeslijnen in de grafiek gezet. Links de startdatum van de aller-eerste SDE regeling, SDE 2008 op 1 april 2008. Vervolgens, ditto, voor de start van de eerste zogenaamde "SDE+" regeling, SDE 2011. Die pas op 1 juli van dat jaar van start ging (en direct werd overtekend). Bij de introductie van "SDE+" werden alle particulieren de facto uit de regeling gegooid door de nieuwe eis van minimaal 15 kWp project capaciteit. Een eis die later nog verder werd verzwaard door het moeten hebben van een grootverbruik aansluiting (>3x 80 ampère). De derde stippellijn kondigt de start aan van de "verruimde S DE ++" weer, 14 oktober 2020. Waarbij niet meer het criterium "zoveel mogelijk duurzame energie productie tegen zo laag mogelijke kosten", maar "zoveel mogelijk CO2 emissie reductie tegen zo laag mogelijke kosten" het nieuwe adagium is geworden. De effecten van de eerste SDE "++" regeling zijn nog nauwelijks te zien, veel van de beschikte projecten moeten allemaal nog worden gebouwd / opgestart. Inhoudelijk commentaar data in grafiek Het aantal projecten waarvoor het opleverings-jaar bekend is, in blauw, was in het begin extreem bescheiden, met een grillig verloop vanwege de toen al beruchte knipperlicht regelingen (NOVEM, MAP, EPA), die nooit zelfs een deukje in een pak boter hebben kunnen maken voor de grotere projecten. Het aantal grote projecten > of gelijk aan 15 kWp stijgt sedert 2008 snel, en leek enigzins af te vlakken tm. 2020, maar dat is schijn, omdat de Y-as logaritmisch is weergegeven. Was het aantal tot nog toe gevonden, in 2009 opgeleverde projecten nog slechts 6, in 2012 was het al gestegen naar, inmiddels, 402 stuks (eerste effecten SDE 2009-2011). Na een lichte, mogelijk statistisch niet relevante inzinking in 2014, zaten we in 2015 al op 1.005 nieuwe grotere projecten. En in 2016, met waarschijnlijk nog steeds de nodige projecten die ik tot nog toe over het hoofd heb gezien, en die ik in de loop van de tijd alsnog hoop te vinden, op een toenmalig record van 1.199 nieuwe grote projecten. Het zijn er in werkelijkheid natuurlijk sowieso veel meer geweest, vooral vanwege de zware onderwaardering van de kleinste project categorieën die niet in de publiciteit zullen zijn gekomen. Ik vind nog steeds regelmatig grotere projecten die in 2015 (of zelfs eerder) zijn gerealiseerd. Voor opleverings-jaar 2017 heb ik tot nog toe al 1.066 projecten weten te traceren, 3,5% meer dan in de update van augustus 2019. 2018 is t.o.v. de voorgaande update weer fors opwaarts bijgesteld. In de update van augustus 2019 had ik nog maar 1.081 projecten staan, dat is inmiddels al aangezwollen tot 1.324 stuks, 22% meer projecten. 2019 heeft wat nieuw gevonden projecten betreft een record opgeleverd, we zitten voor dat jaar al aan 1.426 nieuwe projecten, 8% meer dan in het voorgaande jaar. In 2020 zien we een kentering, voor dat jaar heb ik tot nog toe nog maar 1.165 nieuwe projecten gevonden, ruim 18% minder dan in 2019. Dat wil beslist niet zeggen dat er ook minder (grotere) projecten zijn opgeleverd dat jaar, integendeel. Het heeft, ten eerste, met de focus op de grootste projecten te maken, en, ten tweede, met het feit dat informatie over die installaties vaak zeer laat beschikbaar komt. Ergo, dit en andere volumes kunnen later nog aardig gaan bijtrekken. Een derde reden is, dat heel erg veel kleinere SDE beschikkingen (zijn) komen te vervallen, bijna uitsluitend rooftop projecten betreffend. Waardoor een belangrijk deel van dat segment is, of gaat wegvallen. Er worden zeker nog "kleinere" projecten opgeleverd, maar daar ben ik, gezien de prioritaire focus op de grootste installaties, nog niet aan toegekomen. De voor 2020 gesignaleerde daling van gevonden projecten heeft zich doorgezet voor kalenderjaar 2021, maar ook dat is niet vreemd, omdat hierover nog veel informatie niet bekend is. Met de huidige status update, heb ik voor dat jaar inmiddels (slechts) 668 grotere projecten gevonden. Ik hoop uiteraard nog veel meer te gaan vinden, waardoor het forse verschil met het voorgaande jaar mogelijk wat kleiner zal gaan worden. De eerste grotere projecten voor het huidige jaar 2022 tellen in deze update op tot nog maar 55 installaties. Hier gaat uiteraard nog zéér veel volume bijkomen dit jaar. Vandaar de weergegeven stippellijnen in de grafiek. Aantallen zonnepanelen De bovenste, geel-oranje curve geeft het totale aantal per project bekende, dan wel uit opgegeven vermogens en jaar van oplevering afgeleide aantal panelen van alle getelde installaties bij elkaar weer. Na een flinke dip in "Brinkhorst Droogte" jaren 2005-2008 nam dit ook snel toe, van (nog zwaar onderschat, nog bij te plussen) 1.098 stuks in 2009, naar een zeer sterk gestegen volume van 5,35 miljoen nieuwe exemplaren tot nog toe geteld voor het waarschijnlijk nog lang niet afgeronde jaar 2020. Waarbij met de huidige data 2021 ook al hoog in de boom zit, met (minimaal) 3,94 miljoen nieuwe zonnepanelen. Veel van die PV-modules zijn in grote boerderij complexen gaan zitten waarvan ik de ene na de andere voorbij heb zien komen, de afgelopen jaren. Zeer grote volumes zitten verder in de qua aantallen relatief geringe, maar wat opgestelde capaciteit betreft spraakmakende "grote projecten" op industrie hallen, distributie centra, e.d., waarin een duidelijke groei valt waar te nemen de laatste jaren. Daarbij komen dan ook nog de qua aantallen groeiende grotere vrije veld installaties, die per stuk hoge aantallen panelen "inbrengen" in de cijfers. Tot nog toe, bij de gerealiseerde projecten nieuw recordhouder op dit vlak, in 2020 opgeleverd Vlagtwedde I, bracht bijna 348 duizend kristallijne modules in. Opvallend is, dat dit volume bijna 21% hoger (!) ligt dan het aantal panelen bij huidig kampioen op het vlak van capaciteit, het ruim een kwartaal later, in 2021, opgeleverde Vloeivelden Hollandia project in Borger-Odoorn. Maar dat park heeft dan ook modules met een fors hoger nominaal STC vermogen (27% meer), en scoort daarbij op het belangrijkste criterium om "de grootste" aan af te meten in de PV wereld: het opgestelde vermogen in MWp. Nieuw toegevoegde vermogens per jaar, vermogen per paneel Natuurlijk nauw gerelateerd aan het vorige exemplaar is de nieuwe capaciteit in kWp die per jaar is toegevoegd binnen de getelde populatie, weergegeven in de belangrijke rood-bruine curve in de grafiek. Daarbij moet echter wel worden beseft, dat het gemiddelde vermogen per kristallijn zonnepaneel flink is toegenomen, van grofweg 100 Wp begin deze eeuw, naar inmiddels al - commercieel veel toegepast - een (ook fysiek een stuk groter) module van zo'n 350-400 Wp. En vaak, zeker bij zonnepark projecten, alweer (fors) hoger, soms tot ver over de 500 Wp per stuk. Ondanks het feit dat 2020 waarschijnlijk nog lang niet is afgerond, is nu al duidelijk dat het ook in mijn projecten overzicht medio mei 2022 al een record jaar is, wat volume betreft. In de jaren 2017-2020 werden achtereenvolgens opklimmende volumes van 280, 811, 1.081, resp. 1.844 MWp toegevoegd aan mijn projecten overzicht. De eerste data voor 2021 komen al op een volume van 1.514 MWp, met nog e.e.a. te verwachten in latere updates. De eerste 55 projecten die ik als opgeleverd vond in 2022 hebben al een gezamenlijk volume van 348 MWp. Aandeel gevonden single-site project volumes op totaal vermogen CBS data In de nieuwe tabel hier onder geef ik de stand van zaken weer van de gevonden volumes capaciteit nieuw per jaar in de Polder PV spreadsheet voor de grotere PV projecten, in relatie tot de totale groei van de Nederlandse markt, volgens de meest recente CBS data (zie analyse 7 juni 2022).
Uit bovenstaande volgt, dat Polder PV in staat is gebleken, om tussen 2014 en 2021, met de nu bekende cijfers, tussen de 14% (2014), en zelfs bijna de helft van het totale nieuwe marktvolume volgens het CBS (2020) aan nieuw gerealiseerde jaar capaciteit terug te vinden in zijn grote projecten overzichten. Een substantieel deel van de overige volumes zal de residentiële markt betreffen, een grote hoeveelheid "kleinere projectmatige systemen" op bedrijven, bij ZZP-ers, e.d., nog niet gevonden volumes van grote projecten, en er is nog een onbekende restcategorie met projecten die buiten alle kaders vallen, en die hetzij bij PPV, hetzij bij het CBS, of bij beiden, buiten de boot blijken te vallen. In 2021 is er, met de nog zeer voorlopige cijfers voor dat jaar, een ogenschijnlijke terugval te zien naar 44% van het door Polder PV gevonden project volume t.o.v. het licht gereviseerde totaal volume voor de hele Nederlandse markt volgens het CBS. Beide cijfers kunnen echter nog fors wijzigen, hun onderlinge verhouding dus ook. Gemiddelde vermogen per PV module De globale trend bij de gemiddelde module vermogens, in de bovenstaande grafiek weergegeven als de groene curve, blijft natuurlijk ook stapsgewijs gaan naar steeds grotere capaciteiten. Dat lag begin deze eeuw nog rond de 100 Wp voor kristallijne panelen in de onderzochte project populatie. In 2015 was het al 246 Wp, en met de meest recent bekende data voor 2016 zijn we gemiddeld genomen, in het flink gegroeide projecten overzicht, al gearriveerd bij 259 Wp. In 2017 lijkt dit iets te zijn afgenomen, tot 254 Wp, maar ook dat kan nog licht wijzigen. Die kleine "dip" kan zijn veroorzaakt vanwege het in dat jaar door Statkraft opgeleverde Lange Runde zonnepark in zuid-oost Drenthe, met dik 118 duizend laag vermogen hebbende dunnelaag First Solar (CdTe) modules. Wat de nodige impact op het gemiddelde gehad zal hebben. Vanaf 2018 begint het gemiddelde module vermogen rap te stijgen, in lijn met technologische verbeteringen bij de klassieke kristallijne silicium zonnecellen, zowel op het gebied van het type wafer waar van uit wordt gegaan bij de cellen productie, de chemische behandeling daarvan, als de wijze waarop die cellen geschakeld worden, met steeds geraffineerdere technieken. Ook deden zogenaamde "half-cut" cels-panelen hun intrede, waardoor module vermogens verder de hoogte in gingen. Tot slot, zijn de tm. 2018 nog sporadisch voorkomende grote dunnelaag projecten, met véél lager hebbende module vermogens, vanaf 2019 nauwelijks meer terug te vinden bij de nieuwe projecten. In 2018 zitten we inmiddels alweer op gemiddelde van 281 Wp per paneel. Dit is verder stapsgewijs opgeschroefd, van 306 Wp in 2019, via 344 Wp in 2020, naar alweer 384 Wp gemiddeld in 2021. De ontwikkeling is nog steeds niet gestopt, de eerste grotere bijgeschreven projecten in 2022 zitten alweer op 433 Wp gemiddeld. Maar omdat er nog zeer grote volumes bijgeschreven zullen gaan worden dit jaar, schat ik in, dat het totale gemiddelde wat lager gaat worden (bij de eerste grote PV projecten zaten dit jaar zonneparken met hoog vermogen hebbende modules). Voor commentaar op de in Nederland in eerdere jaren op kleine schaal relatief populaire dunnelaag panelen, die het gemiddelde module vermogen in de blijvend door kristallijne Si technologie gedomineerde afzetmarkt enigszins "onder druk" hebben gezet in die jaren), gelieve verder ook de betreffende paragraaf in de update van december 2015 te lezen. Gemiddeld vermogen per project Een laatste curve in bovenstaande grafiek is die voor het gemiddelde systeem vermogen per project, de paarse lijn (in kWp). Na de chaotisch verlopen "begintijd", met maar een paar projecten (niet representatieve steekproeven), bleef het gemiddelde nieuwe project vermogen lang hangen tussen de 30 en 70 kWp in de >= 15 kWp projecten markt. Echter, wederom is ook hier een zeer duidelijke trendbreuk zichtbaar. Na een eerste aanzet daartoe in 2014 (gemiddelde nieuwe grote projecten 70 kWp), ging in 2015 dat systeem-gemiddelde, over veel meer projecten dan in het afgelopen decennium per jaar werd toegevoegd, fors omhoog. En belandde het in de onderzochte populatie dat jaar al op een hoog gemiddelde van 127 kWp per nieuw project. De implementatie van de succesvolle SDE 2014 regeling deed zich dat jaar al volop gelden, en die trend heeft in 2016, met de tot nog toe bekende installaties, een flinke versnelling laten zien. Het systeem gemiddelde van de nu al bekende populatie nieuwe gerealiseerde grote PV projecten ligt in 2016 al op een hoog gemiddelde van 197 kWp. Uiteraard zijn de toen opgeleverde grote projecten als Solar Campus (Purmerend), Solarpark Kwekerij (Bronckhorst), en Sunport Delfzijl, er mede verantwoordelijk voor, dat het systeemgemiddelde zo fors is opgelopen. Al blijft het deels wel artificieel, omdat mijn aandacht zich vooral op de grotere project realisaties blijft richten. Als ik ook alle kleinere projecten daadwerkelijk in m'n spreadsheet zou hebben staan, zou het systeemgemiddelde omlaag worden gedrukt. In de opvolgende jaren blijft de stijging van het project gemiddelde aanhouden. In de mei update van 2022 nam die verder toe, van 254 kWp in 2017, via 613 kWp in 2018, 758 kWp in 2019, en alweer 1.583 kWp in record (nieuwbouw) jaar 2020. Met de nog lang niet uitgekristalliseerde uitbouw in 2021 is er nog een schep bovenop gedaan, en kwam dat alweer uit op 2.267 kWp gemiddeld per nieuw, groot project. De eerste bijgeschreven 55 projecten in het nog maar net ontsloten dossier "2022" resulteren zelfs alweer in een zeer hoog gemiddelde van 6.336 kWp per project, maar het is dan ook deels om een aardige collectie grotere zonneparken gegaan, en dus beslist niet representatief voor het hele jaar. Pas aan het eind van dit jaar krijgen we een eerste inzicht in de mogelijke ontwikkeling van het systeemgemiddelde van de dan ingeschreven projecten bij Polder PV, wat later ongetwijfeld ook nog bijgesteld zal gaan worden. Overeind blijft, dat de trend bij de systeemgemiddeldes "zeer sterk stijgend" een realiteit is, en voorlopig nog blijft. De hoofdoorzaken: SDE subsidies, steeds "grimmiger" wordende rand condities om überhaupt nog economisch aantrekkelijke solar projecten te realiseren, en de daarmee gepaard gaande, onherroepelijke schaalvergroting, om de kostenefficiëntie overeind te kunnen houden. Zonnepaneel types - weinig impact van artikel Follow the Money Voor een nadere duiding van gebruikte zonnepaneel types, zie ook de desbetreffende paragraaf in de voorlaatste project overzicht update van augustus 2019. Er wordt vaak niet veel reuring gegeven aan de gebruikte module types. Voor de veldopstellingen heb ik van slechts ongeveer een derde deel - soms met moeite - kunnen achterhalen welk merk paneel is gebruikt. JA Solar (China) blijkt het vaakst benoemd, bijna 12%, van die deel populatie. Hanwha Q-Cells (Korea) is een goede volger in dat marktsegment (bijna 10%), REC Solar (Noorwegen - Maleisië, ruim 8%) en Longi Solar (China, bijna 8%), en Canadian Solar en Suntech (productie lokaties grotendeels in China, beiden bijna 6%), volgen op afstand. Grondgebonden zonneparken - reeds gedetailleerd over gerapporteerd In de vorige update werd in dit hoofdstuk in een zes-luik uitgebreid aandacht besteed aan de status van de door Polder PV gevonden zonneparken "sensu lato". Ik heb recent een diepgravende analyse gepubliceerd, over de status op 26 april 2022, waar ik hier gaarne naar verwijs, daarin werd o.a. de status van de toen bekende 604 klassieke grondgebonden zonneparken, met een totale generator capaciteit van 3.249 MWp, tegen het licht gehouden (introductie, detail analyse). In dat overzicht ook extra details over de oppervlakte claims van die veldopstellingen in Nederland. Hieronder geef ik een van de belangrijkste grafieken weer over dat onderwerp, met de "vermogens-dichtheid" van alle gemeten zonneparken. Ook werd de totale claim van alle veld systemen, inclusief floating solar, vrijstaande carports, en PV op verkeers-infra, gegeven. Overzicht vier niet klassieke rooftop zonnestroom, "vrije veld" project categorieën - realisaties 2019 tm. 2022, peildatum 26 april 2022. Data © 2022 Peter J. Segaar / www.polderpv.nl. Alle opgaves zijn minimale positief vastgestelde volumes, er kan meer zijn opgeleverd op de weergegeven peil momenten. Vaak worden nog niet actueel bekende projecten pas achteraf gevonden, en in nieuwe versies van dit overzicht toegevoegd. Optellingen kunnen door afrondingen licht afwijken.
Tot slot geef ik hieronder nog het kaartje met de regionale verdeling van de zonneparken en de relatie met bij het CBS bekende totaalvolumes per provincie. Zie de hierboven gelinkte analyse voor uitgebreid commentaar op deze, en andere grafische presentaties en tabellen.
Uiteraard gaat er in 2022 weer veel volume aan zonneparken en gerelateerde typen projecten opgeleverd worden. Ik zal hierover weer separaat gaan publiceren, zodra er enig zicht is op de grootste volumes die er dit jaar zijn opgeleverd. 4. Segmentatie single site projecten per provincie Voor de zevende maal publiceer ik in deze sectie een verdeling van de tot nog toe gevonden grote (>=15 kWp) single site PV projecten per provincie, met het zwaartepunt op de grotere projecten. Daarbij gebruik ik verschillende onderscheidende criteria, die meestal anders uitpakken bij de daar uit volgende ratings tussen de provincies onderling. Gemiddeldes in de grafieken zijn bepaald van alleen de provincies zelf, de categorie "onbekend" is hier buiten gelaten. Er is telkens gesorteerd van groot naar klein (van links naar rechts in de grafieken). Met het gemiddelde van alle provincies op de correcte positie in de reeks (rood gearceerde kolom). Aantal gevonden single site projecten per provincie Vergelijk grafiek met status aug. 2019, okt. 2018, feb. 2018, juni 2017, dec. 2016 Bij het aantal tot nog toe gevonden single site PV projecten groter of gelijk aan 15 kWp (totaal tussenstand: 11.430 stuks) blijft Noord-Brabant stevig op de eerste plek staan, met 1.739 gevonden grotere PV projecten, 530 meer dan in de update van aug. 2019. Gelderland (1.606 projecten) en Noord-Holland (1.528 installaties) hebben op de 2e en 3e plaats stuivertje gewisseld. t.o.v. de vorige update. Dit drietal wordt gevolgd door de dichtst-bevolkte provincie van ons land, mijn eigen provincie Zuid-Holland, met 1.384 projecten en Overijssel, met 1.194 projecten. Daarna valt er een behoorlijk groot "gat". Dan volgt Utrecht, momenteel met 712 grotere reeds gevonden PV projecten in mijn overzicht. Vlak daarachter zien we Friesland, met 1 project minder, en Limburg en Flevoland, met 677, resp. 603 gevonden installaties. De twee laatstgenoemden zijn van plaats gewisseld sedert de vorige update. De laatste drie provincies liggen weer op een stuk lager niveau: Groningen 482, Drenthe 419, resp. Zeeland, met slechts 300 projecten (update aug. 2019 nog 222 projecten). Achteraan is nog een rest-categorie van beslist netgekoppelde grote projecten waarvan de lokatie echter nog niet duidelijk is geworden (75 stuks). En in een rood-gearceerde kolom links van het midden vindt u het gemiddelde van de 12 provincies (excl. "rest" post), wat uitkomt op 946 projecten per provincie (aug. 2019: 678). Wijzigingen / kengetallen in deze rating t.o.v. de update van aug. 2019:
Aantal zonnepanelen in grote single site projecten per provincie Vergelijk grafiek met status aug. 2019, okt. 2018, feb. 2018, juni 2017, dec. 2016 Een beduidend andere rating krijgen we, als we het totaal aantal zonnepanelen tellen (of: uit opgegeven vermogen, installatie datum, en eventuele circumstantial evidence, berekenen) bij de hierboven getoonde >= 15 kWp grote single site projecten. Bij deze parameter is de invloed van zonneparken en grote rooftop projecten, soms met vele duizenden zonnepanelen, groot. Hier is Noord-Brabant al lang heer en meester, al is de afstand tot de nummer twee weer wat afgenomen t.o.v. de vorige update. Met (afgerond) 2,9 miljoen panelen (vorige update aug. 2019: nog maar 1,23 miljoen stuks). Noord-Brabant is zeer actief op diverse vlakken, inclusief zonneparken en grote distributie centra waarvan de daken "vol" panelen zijn gelegd (o.a. in "hot-spot" Tilburg). Ze wordt op afstand gevolgd door de nieuwe nummer 2, Groningen (2,44 miljoen panelen geteld in de grotere projecten), die vooral afkomstig zijn van enkele zeer grote, in de tussentijd netgekoppelde zonneparken in die provincie. Gelderland kan nog goed volgen met 2,31 miljoen zonnepanelen in de grootste projecten, deels vanwege dezelfde reden. Daarna valt een behoorlijk groot "gat". Op de vierde plaats zien we pas de in de vorige update nog op de 2e plek staande provincie Noord-Holland met 1,8 miljoen zonnepanelen in de grootste projecten, vlak voor haar zuidelijker liggende zusje Zuid-Holland, resp. Overijssel, met beiden ongeveer 1,76 miljoen panelen. Drenthe kan daar nog enigszins bij meekomen (1,64 miljoen panelen), maar dan valt er weer een gat. De vijf laatste provincies hebben in de huidige update tussen de 1,27 miljoen (Friesland) en 821 duizend panelen (Utrecht) in de grootste projecten staan. De "rest" categorie (onbekende lokatie), helemaal rechts, omvat zo'n 12 duizend modules. Het provinciale gemiddelde, rood gearceerd, komt momenteel op ongeveer 1,65 miljoen zonnepanelen (vorige update: 623 duizend). Een zeer forse toename, dus. Het totaal aantal panelen aanwezig in de grotere single site projecten, tot de update van 12 mei 2022 "verzameld" door Polder PV, ligt inmiddels op een al hoog niveau van ruim 19,8 miljoen exemplaren (vorige update bijna 7,5 mln). Al ruim 1 paneel per Nederlander, dus (bevolking begin 2021 richting de 17,5 mln inwoners volgens CBS Opendata / Statline). Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van aug. 2019:
Geaccumuleerde PV capaciteit in grote single site projecten per provincie Vergelijk grafiek met status aug. 2019, okt. 2018, feb. 2018, juni 2017, dec. 2016 Bij de geaccumuleerde capaciteit in MWp (totaal ongeveer 6.426 MWp), blijft landskampioen Noord-Brabant ook bij de single site projecten >= 15 kWp, nog steeds, met 907 MWp, ongeslagen ver boven de rest uitsteken (vorige update: 341 MWp). Maar verderop in de rangorde is er nogal wat gewijzigd. Bovendien is de afstand tot de nieuwe numero twee, Groningen, met 809 MWp (vorige update slechts 160 MWp) beduidend minder groot dan in de update van aug. 2019. In de grote zonneparken in Groningen zijn vaak hoge capaciteit hebbende zonnepanelen toegepast, wat de forse impact in dit overzicht verklaart. Provincie Gelderland is geklommen van de 6e naar de 3e positie, met inmiddels 773 MWp. Zuid-Holland, even op de derde plaats in de vorige update, is op de 6e positie beland met 542 MWp, omdat na de oplevering van de 1e grote zonneparken op Goeree-Overflakkee er, op het derde project bij Middelharnis na, weinig is geschied bij de zeer grote projecten. De provincie is inmiddels ingehaald door Overijssel en Drenthe, die, van de 8e en de 11e plek in de vorige update, nu op de 4e en 5e plaats zijn gearriveerd. Met 574 resp. 566 MWp. Noord-Holland kan nog enigszins met de vorige drie provincies meekomen, met 530 MWp. Daarna valt er een duidelijk "gat", waarbij vijf provincies het geheel afsluiten. Achtereenvolgens Friesland (410 MWp), Limburg (389 MWp), Zeeland (335 MWp), Flevoland (330 MWp), en rode lantaarndrager Utrecht (259 MWp). Er staat ook nog een magere 3 MWp in de "rest" categorie (lokatie onbekend). Het provinciale gemiddelde is inmiddels sterk gegroeid naar 535 MWp (rood gearceerde kolom). Dat lag in de vorige update een stuk lager (aug. 2019 168 MWp, okt. 2018 98 MWp, in februari 2018 was het zelfs nog maar 70 MWp). De 907 MWp in de grotere (gevonden) PV projecten in "kampioens-provincie" Noord-Brabant lijkt weliswaar indrukwekkend, maar het is nog steeds slechts een klein deel van wat er inmiddels in totaal aan capaciteit in die provincie moet staan. De laatste cijfers gepubliceerd door het CBS reppen zelfs al van een volume van 2.577 MWp, eind 2021 (paragraaf f in artikel van 7 juni 2022). Daarvan valt 241 MWp onder "veldsystemen" en 1.305 MWp onder dakprojecten (sensu lato), alles groter dan 15 kWp, en gezamenlijk 1.546 MWp. Voornoemde gevonden 907 MWp in de projecten sheet van Polder PV (medio mei 2022) is van dat laatstgenoemde volume met projecten > 15 kWp, nog maar 59%. Het landelijke volume tm. medio mei is natuurlijk nog niet bekend. Heel veel van de kleinere projecten zitten dan ook (nog) niet in de overzichten van Polder PV. En de omvangrijke residentiële volumes zitten daar al helemaal niet bij. Flink wat wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van aug. 2019:
Gemiddelde module capaciteit in grote projecten per provincie Vergelijk grafiek met status aug. 2019 okt. 2018 feb. 2018, juni 2017, dec. 2016 Een ronduit verrassende grafiek volgt als je per provincie het gemiddelde module vermogen (bepaald uit aantal panelen en totale project vermogen) gaat vaststellen. Je zou verwachten dat er dan relatief weinig variatie zou optreden op zo'n "hoog" gebiedsniveau. Maar dat blijkt bij het aanschouwen van deze (gesorteerde) grafiek toch een iets ander verhaal op te leveren dan je in eerste instantie zou denken. In vorige updates is er nogal wat gewisseld in de volgordes. Deze factor blijkt dan ook erg "gevoelig" te zijn voor wijzigingen in de primaire database. Dat is in de huidige update wederom opvallend, en dat heeft alles te maken met de implementatie van zonneparken van een bepaald kaliber. In de update van augustus 2019 is hier dieper op ingegaan, waarbij o.a. de effecten van zonneparken met dunnelaag modules in eerdere jaren zijn besproken (zie aldaar). Kampioen blijft voorlopig Zeeland (gemiddeld nu 375 Wp, in de vorige update nog 334 Wp per module), wat te maken heeft met enkele grotere zonneparken met hoog-vermogen hebbende PV panelen, die nog een behoorlijke impact hebben op het totaal volume in die relatief kleine, dunbevolkte provincie. Drenthe is vanuit de achterhoede omhoog geschoten naar de tweede plek om dezelfde reden (hoog-vermogen hebbende zonnepanelen in de grote nieuwe zonneparken daar), en komt op 345 Wp gemiddeld per stuk voor de op 12 mei 2022 bij Polder PV ingeschreven project populatie. Gelderland volgde in haar kielzog, en belandde op de derde plek, met gemiddeld 335 Wp per module bij de bekende grotere projecten. De meest opvallende "opschuiver" was Groningen, die van de laatste plek in de update van aug. 2019 in een keer op de vierde positie belandde, met gemiddeld 331 Wp (in de vorige update was dat slechts 227 Wp per paneel). Het gemiddelde in Overijssel is inmiddels vergelijkbaar met dat voor het hele land (326 Wp, in vorige update nog 266 Wp). Vanaf Limburg ex aequo met Friesland (gemiddeld 322 Wp per module in de gescoorde grotere projecten markt daar) gaat het stapsgewijs neerwaarts. Noord-Holland heeft nog vrij veel oudere grotere projecten met relatief lage module vermogens. Dat is terug te vinden in haar laatste positie op de ladder, momenteel is het gemiddelde in die provincie bij de grotere projecten nog maar 294 Wp, in de update van aug. 2019 was dat nog maar 247 Wp. Van de projecten die nog niet in een provincie geplaatst konden worden, "onbekend", is het gemiddelde module vermogen het laagst, 278 Wp (identiek aan situatie in vorige update). De verwachting van Polder PV is dat, als de totale volumes per provincie flink door blijven groeien, dit soort specifieke effecten op termijn stapsgewijs minder zullen gaan worden, en zullen gaan ondersneeuwen in de totale volumes. Een project meer of minder, met modules van een sterk afwijkend type t.o.v. doorsnee, zal dan niet heel erg veel "verschil" meer gaan maken op het provinciale niveau. Tenzij het bijvoorbeeld weer om een gigantisch gróót project zou gaan, met een sterk van een gangbaar module afwijkend type zonnepanelen. Gezien de enorme kostprijs reductie in de door klassieke silicium panelen gedomineerde markt, verwacht ik, ten opzichte van de totale marktafzet, vooralsnog geen "boom" van grote projecten met dunnelaag panelen, ze zijn zelfs zeldzaam aan het worden in de nieuwe project populaties. Dat laat onverlet, dat "thin-film" projecten voorlopig nog wel tot de portfolio zullen blijven behoren, zei het in een ondergeschikte rol. Flinke wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van aug. 2019:
Gemiddelde aantal zonnepanelen per project per provincie Vergelijk grafiek met status aug. 2019 okt. 2018, feb. 2018, juni 2017, dec. 2016 Weer een andere "maat der dingen" vinden we als we het gemiddelde aantal zonnepanelen per project per provincie bepalen uit de stamdata in Polder PV's single site projecten sheet. Naast wederom meerdere wijzigingen in de volgorde, staat nog steeds sedert de vorige updates, provincie Groningen, in de juli 2016 versie nog op de achtste plaats, vooraan in de rij. Met gemiddeld maar liefst 5.062 (vorige update: 2.010) zonnepanelen per groot project. Wat volkomen verklaarbaar is, want het eerste grote grondgebonden Sunport project van eind 2016 wordt inmiddels vergezeld van nog eens 34 zonneparken van 1 MWp of groter, nog exclusief drijvende zonneparken en de nodige grote rooftop projecten. En die drukken gezamenlijk het gemiddelde voor alle grote PV projecten in deze ooit massaal aardgas delvende provincie sterk omhoog. Wel is er alweer een belangrijke wijziging t.o.v. de vorige update te zien. Zeeland en Drenthe hebben stuivertje gewisseld op het erepodium, ten faveure van laatstgenoemde, die met 3.912 panelen gemiddeld per project Zeeland een eind achter zich heeft gelaten (2.981 panelen per project gemiddeld). Ook in Drenthe is het hard gegaan met de (grote) zonneparken, wat direct is terug te zien bij deze parameter. Dit werd al in de update van augustus 2019 voorspeld door Polder PV. Het "gat" t.o.v. Groningen lijkt echter onoverbrugbaar, mede gezien de vele andere projecten gepland voor Groningen, mét SDE beschikking, met name op het vlak van de grote grondgebonden installaties (zie het al wat oudere cumulatie overzicht van de hand van Polder PV). Gelderland, wat in de vorige update op de laatste plaats was terechtgekomen, is weer wat gestegen, naar de negende plaats, met 1.437 panelen gemiddeld per groter project een "lage middenmoter". Hekkensluiters in deze rating zijn nu de drie Randstad provincies geworden, in de volgorde Zuid-Holland, Noord-Holland, en Utrecht (1.273 tot 1.154 panelen gemiddeld per groter project). In deze provincies is het ruimtebeslag reeds hoog, de grond duur, en zijn (grote) zonneparken slechts met moeite te realiseren. De hoeveelheid panelen per project kan daar met name door grotere rooftop installaties worden ingevuld, die echter altijd gemiddeld véél kleiner zullen zijn dan de grondgebonden zonneparken die in Nederland worden aangelegd. Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van aug. 2019:
Gemiddelde opgestelde PV-capaciteit per project per provincie Vergelijk grafiek met status aug. 2019 okt. 2018, feb. 2018, juni 2017, dec. 2016 Globaal genomen leek deze grafiek, die de gemiddelde systeem capaciteit per project per provincie weergeeft, in afgelopen versies op het hier voor getoonde exemplaar (gemiddeld aantal panelen per project). Wat natuurlijk logisch is, het aantal panelen correspondeert normaliter grofweg met het opgestelde vermogen. Maar gezien aberraties zoals grote projecten met dunnelaag modules (bijvoorbeeld, de oude Azewijn en nieuwe Plantion projecten in provincie Gelderland in voorgaande discussies), kan het best voorkomen dat op detail niveau de volgorde in deze rating afwijkt van die voor het aantal panelen. Wederom is dat ook met deze "maatvoering" geschied in de huidige update. Ten eerste, is de top drie al opgeschud. Groningen heeft Zeeland weer van de eerste plaats verdrongen, en Drenthe is naar de 2e plek gestegen. De volgorde is nu Groningen, met 1.678 kWp gemiddeld per project, Drenthe, 1.350 kWp, resp. Zeeland met 1.117 kWp gemiddeld bij de door Polder PV genoteerde grotere projecten. Dan valt er een groot "gat". Friesland en Limburg zaten op vergelijkbaar niveau (577 resp. 575 kWp/project gemiddeld), iets boven het landelijke gemiddelde (566 kWp/project). Pas dan zien we Flevoland opdoemen, die in de update van augustus 2019 nog de derde plaats bezette (nu 548 kWp/project). De volgorde bij de "staart" van het peloton, van 521 kWp/project in Noord-Brabant, tot rode lantaarn drager Noord-Holland (347 kWp/project gemiddeld), is t.o.v. de voorgaande grafiek door diverse wijzigingen ook anders dan in eerdere updates. De "rest categorie" (lokatie nog onbekend) betreft uitsluitend kleinere projecten, gemiddeld 45 kWp per stuk. Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van aug. 2019:
^^^ Het eerste kleine deel heeft 3 panelen portrait boven elkaar, de grote uitbreiding 2 exemplaren, met iets dichter op elkaar staande, ZZO gerichte tafels. Rechts is ook nog een mogelijk "testrijtje" te zien, wat op NNW is gericht (mogelijk experiment om te kijken wat dat oplevert, al heb ik al vaker zeker bij rooftop opstellingen [bijna] op noord gerichte panelen gezien). In het voorjaar van 2022 werd ook nog aan de noordzijde van het project, op het aanpalende "ecologische industrieterrein", een waterstof productie station geopend door netbeheerder Alliander en GroenLeven, als pilot project. Gefotografeerd door de webmaster van Polder PV tijdens meerdaags fiets / wandelweekend op de grens van Drenthe en Friesland, 6 mei 2022. Relatieve verhoudingen: (1) Aantal grote PV-projecten per 100.000 inwoners per provincie Vergelijk grafiek met status aug. 2019 okt. 2018, feb. 2018, juni 2017, dec. 2016 Bij de relatieve verhoudingen krijgen we ook weer hele andere volgordes te zien. In deze eerste grafiek het aantal door Polder PV gevonden grotere projecten per 100.000 inwoners per provincie (aantal inwoners per provincie, begin 2022, gehaald uit CBS OpenData / StatLine status 30 mei 2022. Hier torent de kleine provincie Flevoland - al langere tijd - dominant boven alle andere provincies uit. Met 139 grotere PV projecten op genoemd aantal inwoners (nog 121 in aug. 2019 update, 108 in okt. 2018, 99 in feb. 2018, 91 in versie juni 2017, 77 in die van dec. 2016, 63 in exemplaar van juli 2016) is dat nog steeds een factor 2,1 maal het provinciale gemiddelde (rood gearceerde kolom: 65 stuks, was in vorige update 59 exemplaren). Friesland (109 projecten, 26 minder in aug. 2019 update), ligt nog steeds wat voor op Overijssel (met nu 102 grotere projecten per 100.000 inwoners, 23 meer dan in vorige update). Daarna gaat het stapsgewijs bergafwaarts. De meeste provincies tobben met hoge inwoner aantallen (sterk verstedelijkte provincies) of een combinatie van relatief weinig projecten en een laag inwoner aantal (Drenthe, Groningen, Zeeland). In deze rating blijft mijn eigen provincie Zuid-Holland, natuurlijk het meest dicht bevolkt van allemaal (inmiddels bijna 3,8 miljoen inwoners), de sluitpost, met gemiddeld maar 37 grote PV projecten op 100.000 ingezetenen (vorige update: 26 stuks). Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van aug. 2019:
Relatieve verhoudingen: (2) PV-project capaciteit per inwoner per provincie (Wp) Vergelijk grafiek met status aug. 2019, okt. 2018, feb. 2018, juni 2017, dec. 2016 Met deze tweede relatieve maat is Flevoland haar voormalige top positie kwijtgeraakt, en is zelfs uit de top 3 verdwenen, met inmiddels 760 Wp per inwoner aan grotere PV projecten (aug. 2019 update 402 Wp/inwoner). Ze is voorbij gestreefd door het trio Groningen (van 275 naar maar liefst 1.370 Wp/inwoner, grotendeels het resultaat van de nodige nieuwe grote zonneparken), Drenthe (van 214 naar 1.137 Wp/inwoner, idem), en Zeeland (van al een redelijk hoge 352, naar inmiddels 866 Wp/inwoner, idem). Met deze forse verschuivingen in de top, heeft Groningen al een factor 3,8 maal zo grote relatieve capaciteit dan het provinciale gemiddelde (365 Wp/inwoner, vorige update 179 Wp), voor de door Polder PV reeds gevonden grote project volumes. De sub-top is ook weer flink opgeschud. I.p.v. Friesland, Drenthe en Noord-Brabant vinden we in de huidige update, dik 2 jaar later, het drietal Flevoland, Friesland, en Overijssel terug bij de gemiddelde capaciteit aan grotere PV projecten per inwoner, afnemend van 760 via 627 naar 489 Wp/inwoner voor de grotere PV projecten. Dan pas volgt het grote, dichtbevolkte Gelderland, wat vrijwel op het landelijke gemiddelde zit, en dus op dit punt een goede referentie is (366 Wp/inwoner). Het Bourgondische koppel Noord-Brabant / Limburg zit iets onder genoemd landelijk gemiddelde, met 350 resp. 348 Wp/inwoner. De drie randstedelijke provincies Utrecht, Noord- en Zuid-Holland, kunnen niet meekomen met de overige provincies vanwege hoge bevolkings-dichtheden en/of relatief schaarse - en dure ! - ruimte voor grote projecten als grondgebonden zonneparken. Hun contributies liggen op een laag niveau (189, 182, resp. 144 Wp/inwoner bij de grotere PV projecten). Het verschil tussen Groningen en Zuid-Holland is bij dit vergelijkings-criterium al een factor 9,5; het verschil tussen de 2 extremen in de vorige update was nog maar een factor 7,4. Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van aug. 2019:
Relatieve verhoudingen: (3) Aantal grote PV-projecten per 100.000 hectare landoppervlak per provincie Vergelijk grafiek met status aug. 2019 okt. 2018, feb. 2018, juni 2017, dec. 2016 Wederom een andere volgorde resulteert, als we het aantal grote PV installaties relateren aan het beschikbare landoppervlak per provincie. Een beetje redelijke getallen krijgen we als we 100.000 hectare als referentie nemen, wat gelijk is aan 1.000 vierkante kilometer. De oppervlaktes per provincie heb ik gehaald uit deze Opendata / StatLine tabel (update 7 september 2018, laatst beschikbare cijfers). Nu krijgen we weer geheel andere "spelers" in de voorhoede te zien. Achtereenvolgens de kleinste, doch op de solar projecten markt actieve provincie Utrecht (456 projecten per 1.000 km², dat was in de aug. 2019 update nog 334; groei 37%). Waarbij de afstand tot de numero twee wel is afgenomen. Dat zijn, achtereenvolgens, Zuid-Holland (418 projecten, voorheen 283), die is uitgelopen op haar noorderbuur, Noord-Holland (373 projecten). De relatieve aantallen lopen vervolgens af, van sub-topper Overijssel (349 projecten/1.000 km²) naar lage middenmoter, Flevoland (250 exemplaren). Na de relatief grote provincies Groningen (163) en Drenthe (156), volgen de qua oppervlakte grootste provincie, Friesland (575.000 hectare, 124 projecten per 1.000 km²), en hekkensluiter Zeeland, met slechts 102 grotere single site projecten op hetzelfde oppervlak. Het verschil tussen koploper Utrecht en de rode lantaarndrager Zeeland is in deze relatieve maatvoering weer licht toegenomen, van factor 4,4, naar 4,5. Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van aug. 2019:
Relatieve verhoudingen: (4) PV capaciteit in grote projecten in Wp/hectare landoppervlak per provincie Vergelijk grafiek met status aug. 2019 okt. 2018, feb. 2018, juni 2017, dec. 2016 Bij deze laatste relatieve maatvoering, de geaccumuleerde capaciteit van de grote projecten, terug gerekend naar een hanteerbare Wp per hectare per provincie, zijn er ook weer de nodige "stevige" mutaties opgetreden t.o.v. de situatie in de update van augustus 2019 (zie aldaar). Groningen deed haar reputatie eer aan, en stoomde, vooral vanwege de inbedrijfstelling van de nodige (zeer) grote zonneparken sedert de update van augustus 2019, op van de 6e naar de 1e plaats, met inmiddels een relatieve vermogens-dichtheid bij de grote projecten, van 2.732 Wp/ha (aug. 2019 update: 542 Wp/ha, een ver-vijf-vou-di-ging !). Drenthe ervoer een nog spectaculairdere spurt, en ging van de op 2-na-laatste positie naar de 2e plaats, met inmiddels 2.111 Wp/ha (vorige update 394 Wh/ha, stijging met factor 5,4 !). Vorig kampioen Flevoland is sterk terug gevallen, van de 1e naar de 9e positie, met inmiddels 1.370 Wp/ha (vorige update 695 Wp/ha). Op de derde plaats vinden we, op afstand van Drenthe, Noord-Brabant terug, waarbij deze relatieve maat toenam van 670 naar bijna het drie-voudige volume, 1.784 Wp/ha voor de grotere projecten. De sub-top wordt gevormd door Limburg (1.762 Wp/ha, vorige update nog op de 7e plek), Overijssel (1.677 Wp/ha, 9e plek in update van aug. 2019), en Utrecht. Laatstgenoemde viel een flink eind terug, van de 3e naar de 6e plaats, met momenteel 1.657 Wp/ha. Een mogelijke (extra) reden hiervoor is, dat de provincie begin 2019 een fors areaal erbij kreeg in de vorm van de 153 vierkante kilometer grote gemeente Vijfheerenlanden (overheveling vanuit provincie Zuid-Holland). Daarmee blijft deze kleine provincie de nog steeds grotere broer Zuid-Holland echter nog steeds voor, die in de huidige update op 1.637 Wp/ha komt.Daarna nemen de relatieve capaciteit dichtheden bij de grotere PV projecten rap af, van 1.505 Wp/ha voor Gelderland, tot 1.142 Wp/ha voor Zeeland. Rode lantaarn drager is ditmaal de grootste provincie, Friesland, met maar 713 Wp/ha voor de grotere PV installaties. Het gemiddelde van alle provincies ligt momenteel op 1.615 Wp/ha (in de update van aug. 2019 nog maar 504 Wp/ha). Flinke onderlinge wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van aug. 2019:
Conclusie "provinciale ratings" Uit dit alles volgt, dat afhankelijk van de gekozen variabele, verschillende provincies in de bovenste regionen opduiken bij de single site PV projecten. Zonne-energie kent talloze winnaars. Het is maar op welk aspect in de vergelijkingen je de nadruk legt - of wilt leggen. Ook zijn er soms opvallende verschuivingen van de posities binnen een tijdsbestek van 2 en een half jaar. Met name grote zonnestroom projecten, zoals recent opgeleverde grondgebonden installaties als de zonneparken, kunnen tot op provinciaal niveau een forse positieve wijziging forceren van de positie van de betrokken provincie. ^^^ 5. Segmentatie single site projecten per netbeheer gebied Voor de zesde maal presenteer ik van de single site PV projecten lijst van Polder PV ook een grafisch overzicht van de verdeling van 5 variabelen per netgebied. We hebben in Nederland momenteel "formeel" nog maar 6 netbeheerders voor de lagere spanningsniveaus hebbende elektricteitsnetten. Plus hoogspannings-netbeheerder TenneT. Er is begin 2016 een forse uitwisseling geweest tussen de netgebieden van Enexis en Liander. O.a. de Noordoostpolder, met veel PV capaciteit, en delen van Friesland gingen over van Enexis naar Liander. Het oorspronkelijk door Liander overgenomen netgebied van Endinet, ging toen ook over in handen van Enexis. Ik heb de installaties in het oude Endinet gebied inmiddels van het label Enexis voorzien, die zijn als zodanig dus niet meer herleidbaar (wel via de regionale labels, die uiteraard bij de projecten blijven staan). Coteq (het vroegere Cogas NB) is een kleine netbeheerder voor elektra in Almelo, Oldenzaal en Goor in Overijssel. "Rendo Netwerken" (statutair volgens KvK N.V. RENDO) is een kleintje in de regio Steenwijk en Hoogeveen (Overijssel - Drenthe). Hoe de toekomst van de kleinere netbeheerders er uit zal zien, gezien de monumentale taak die de energietransitie voor al deze partijen nu al is geworden, is onzeker. Een in de voorlaatste update reeds genoemde laatste wijziging betreft de status van het alleen in Zeeland actieve Enduris. Die netbeheerder is van het in de problemen gekomen energiebedrijf DELTA overgenomen door de Stedin Groep [Stedin Holding N.V.] op 13 juni 2017. Het "formele afscheid" van de naam Enduris geschiedde op 1 januari 2022 (bericht Stedin van 1 dec. 2021). Echter, vanwege de historische context, en het feit dat deze voormalige netbeheerder een zeer duidelijke geografische afgrenzing van het netgebied had ("Zeeland"), blijf ik de data voor Enduris onder die naam aanhouden. Vergelijk grafiek met status aug. 2019, okt. 2018, feb. 2018, juni 2017, dec. 2016 In deze grafiek vijf variabelen die ik van de installaties in de betreffende netgebieden heb kunnen bepalen vanuit de basis spreadsheet met de single site projecten van Polder PV. Er is ook een categorie "onbekend" (wel systeem gegevens bekend, maar geen opgave van lokatie, dus netgebied onbekend). En ik heb een aparte categorie gemaakt voor "TenneT aansluitingen" (overkoepelende hoogspanningsnet-beheerder), voor zover bekend, en nog een rest categorie "anders" (aansluitingen op private netwerken / GDS e.d.). Voor een recent overzicht van de gebieds-verdeling voor elektra, zie deze pagina van Energieleveranciers.nl, waarop Enduris ook nog apart staat vermeld (NB: documentatie bij ACM is niet meer aanwezig !). Met dien verstande, dat de "enclave Weert" in Noord-Brabant al lang geen onderdeel meer is van Stedin, maar per 1 juli 2017 is overgedragen aan Enexis. De netbeheers-tak van Cogas, per september 2017 omgedoopt in Coteq Netbeheer heeft haar verzorgings-gebied in Twente (zie deze webpagina). Per variabele is de hoogste waarde aangegeven in cijfers boven de betreffende kolom. Hieruit blijkt dat bij de eerste variabele, aantal projecten, Liander nog steeds het hoogste scoort, met inmiddels 4.765 grotere PV projecten. Wat niet vreemd is, omdat het de grootste netbeheerder is, én ze bovendien jaren geleden de zonnepanelen en PV projecten rijke (gemeente) Noordoostpolder er bij hebben gekregen (uitruil gebieden met Enexis). Maar ze worden op de voet gevolgd door "die andere" grote netbeheerder, Enexis (4.454 projecten in de update van 12 mei 2022). Enexis het voortouw nemend bij (grootschalige) capaciteit Zoals ik al lang geleden verwacht had, is de trend echter bij de volgende 2 variabelen beslist omgeslagen in het voordeel van Enexis. In mijn eerdere analyse van de Enexis data, waar uiteindelijk ook voor het eerst de grootverbruik cijfers redelijk duidelijk naar voren kwamen, werd al kristalhelder, dat Liander toen al 28% minder capaciteit achter grootverbruik aansluitingen had, dan destijds bij Enexis was opgeleverd. Latere analyses van zowel de Liander data, als de meest recente gegevens van het CBS, geven aan dat Enexis sowieso al véél meer capaciteit op haar grondgebied had staan dan hun "grotere broer Liander", een factor anderhalf maal zo veel, eind 2020. Zie daarvoor Intermezzo 3 in de CBS detail analyse van 10 december 2021. Het zal u dan ook niet bevreemden, dat in bovenstaande grafiek, met peildatum 12 mei 2022, de verhouding bij het totaal aantal "getelde" PV modules al in het voordeel van Enexis is uitgevallen: 8,93 miljoen exemplaren, t.o.v. 6,48 miljoen stuks bij de grotere projecten in Liander netgebied (dik 27% minder dan bij Enexis). Waarbij natuurlijk niet vergeten moet worden, dat talloze kleinere projecten hier nog niet eens bij zitten. Enexis heeft een gigantisch achterland met duizenden boerderijen, en zal hier dus waarschijnlijk nog meer volume in brengen. Bij de totale door Polder PV geregistreerde capaciteit in grotere projecten is, i.t.t. de update van eind 2018, toen Liander net aan wat meer capaciteit had staan, zoals toen ook al werd verwacht, een duidelijke trendbreuk ontstaan, die in het overzicht van augustus 2019 al duidelijk werd. Bij Enexis had ik op 12 mei dit jaar namelijk al 2.868 MWp in grotere PV projecten staan. Liander bleef steken op 2.047 MWp, zelfs al 29% minder (in de update van aug. 2019 was dat nog maar 10% minder). Ook dit kan in komende updates beslist nog verder wijzigen, in Enexis gebied wordt zéér veel grote capaciteit gepland, en niet alleen in de vorm van grondgebonden zonneparken ! Bij bovenstaande gaarne goed beseffen, dat een - onbekend - deel van de kleinere installaties die ik in mijn overzichten heb staan beslist op een kleinverbruik aansluiting aangesloten kan zijn (dat kan zeker nog met installaties tot zo'n 50 kWp, afhankelijk van de bedrijfs-situatie, en de toepassing van eventuele vermogens-begrenzers). Maar op het totaal zal dat een "beperkte" hoeveelheid zijn, omdat de grotere projecten enorme capaciteits-volumes zijn gaan inbrengen. Spreiding en toename Bij het aantal in de Polder PV spreadsheet staande grotere single site projecten zijn de extremen (afgezien van "onbekend", TenneT, en "anders") 14 stuks in het netgebied van het kleine Rendo (actief in Hoogeveen en Steenwijk) tot genoemde 4.765 exemplaren in het grote netgebied van Liander (4 provincies omvattend). Een groei van 41% t.o.v. het volume in de aug. 2019 update (3.383 sites). Bij het aantal "getelde" dan wel berekende zonnepanelen liggen de extremen tussen 30.426 stuks (CoteQ) en, inmiddels, 8,93 miljoen exemplaren bij Enexis (vorige update nog 3,17 mln, bijna 3 maal zo veel). Wat de geaccumuleerde capaciteit betreft zitten we tussen 8.564 kWp (wederom CoteQ) en 2.868 MWp (Enexis; groei t.o.v. aug. 2019, 829 MWp: factor 3,5 !). Bij Liander was de groei sedert de voorgaande update "slechts" een factor 2,7 (van 748 naar 2.047 MWp), beduidend minder dus. Bij het gemiddelde module vermogen (4e kolommen cluster) zien we sinds de vorige update bij Enduris de hoogste waarde opdoemen bij de "reguliere" netwerken, een hoog gemiddelde van 374 Wp. Dit is vooral het resultaat van slechts een paar grote zonneparken, met heel erg veel hoog-rendement panelen in Zeeland. De categorie "anders" (blauw gearceerde kolommen) heeft op dat punt Enduris al ingehaald, maar dat zijn slechts 2 projecten, waarvan Vloeivelden Hollandia in Borger-Odoorn, met haar aansluiting op het GDS netwerk van Avebe in Borger-Odoorn de dominante contribuant is (momenteel grootste zonnepark van Nederland). Het gemiddelde module vermogen in die "niet representatieve" rest categorie is zelfs 394 Wp. Bij de andere netwerken, met veel grotere volumes aansluitingen en PV projecten, worden dergelijke vermogens van nieuwe panelen in het gemiddelde over alle installaties "verwaterd" door de aanwezigheid van tien- tot honderd-duizenden panelen in oudere installaties, die uiteraard meestal fors lagere vermogens hebben. Het minimum bij het gemiddelde module vermogen vinden we ditmaal in het netgebied van Coteq Netbeheer, met 281 Wp. Het betreft vrij weinig projecten (43 stuks). Eerder had Westland Netbeheer nog de kleinste vermogens (o.a. vanwege een byzonder oud systeem met zeer gering vermogen per module), maar door tussentijdse toevoeging van enkele grotere projecten is daar het gemiddelde vermogen per ingezet paneel flink gestegen naar 291 Wp per stuk. Ook het laagste systeemgemiddelde vermogen (laatste kolommen-serie) vinden we nu in het netgebied van Coteq, met slechts 199 kWp. Waarmee deze kleine netbeheerder ook deze positie heeft overgenomen van Westland Netbeheer, waar dat gemiddelde is gegroeid naar 266 kWp in de huidige update. Boven alles uit torenend staat inmiddels de categorie "Anders", waarvan de capaciteit wordt gedeeld door 2 projecten, waarvan Vloeivelden Hollandia by far het grootste is. Van een "gemiddelde", momenteel 74,5 MWp (!) kunnen we nog niet echt spreken, daarvoor moeten meer projecten in deze categorie gaan vallen om daar iets zinnigs over te kunnen zeggen. Als we die combinatie even "vergeten", evenals een vergelijkbare categorie direct aangesloten op het hoogspannings-netwerk van TenneT (tot nog toe 5 projecten gevonden), heeft tot nog toe voormalig regionaal netbeheerder Rendo het hoogste gemiddelde systeem vermogen bij de grote PV projecten in de Polder PV spreadsheet. Het groeide zelfs zeer fors door, van 207 kWp (update aug. 2019), naar maar liefst 3.117 kWp (factor 15 maal zo groot). De oorzaak, het wordt saai: 2 grote zonneparken, Oosterveld (fase I), en Noordscheschut in Hoogeveen, in een relatief klein netgebied. Als fase II van het Oosterveld project aan het net gekoppeld gaat worden, kan Rendo nog verder uit gaan lopen op dit punt. Stedin, het van Eneco per 31 januari 2017 uiteindelijk afgesplitste netbedrijf, en de op twee-na-grootste regionale netbeheerder, is in alle opzichten bij deze variabelen "een hoge middenmoter", met inmiddels, voor het netgebied buiten Zeeland (voormalig Enduris), 1.651 grotere PV projecten (groei t.o.v. vorige update, 1.134 stuks, 46%), en een geaccumuleerde PV capaciteit van 672 MWp (vorige update 235 MWp, dus een factor 2,9 maal zo veel geworden), verzameld in mijn single-site spreadsheet. Voor een totaal overzicht met alle cijfers voor Stedin, medio 2018, zie de betreffende PPV analyse gepubliceerd op 20 augustus 2018. Grove cijfers voor groot- en kleinverbruik tm. EOY 2018 vindt u hier, voor kleinverbruik aansluitingen is een detail analyse, met nagekomen berichten gepubliceerd. Gecombineerd met het overgenomen Enduris, zou Stedin Groep met de mei update van dit jaar al 1.011 MWp aan grotere PV projecten hebben (minimum). Nog steeds ver verwijderd van de veel grotere volumes bij zowel Liander als Enexis. ^^^ 6. Segmentatie naar project lokatie en Standaard Bedrijfs-Indeling Het met een bedrijfs-type "markeren" van de project lokaties in mijn omvangrijke lijst is een omvangrijke klus. Het is nog niet "af", al heb ik inmiddels van het grootste deel van de projecten al de zogenaamde "standaard bedrijfs-indeling" codes kunnen toekennen, zoals het CBS die al jaren hanteert. Dat doe ik al langere tijd automatisch voor alle nieuw toegevoegde (en om wat voor reden dan ook gewijzigde) project realisaties. En als de tijd gevonden kan worden, wordt dat ook voor nog niet gemarkeerde, al langer geleden in mijn overzicht opgenomen projecten gedaan. Dat blijft dus "ongoing business". Het is niet altijd makkelijk om zo'n bedrijfs-code te geven, van lang niet alle bedrijven is helder wat hun "core-business" nu feitelijk is. Dus dat vergt soms wat denk- en zoekwerk. Voor een toelichting van de lettercode van de toegepaste "Standaard Bedrijfs-Indeling" (SBI), zie onderstaande tabel van de overheidscijfers.nl website (NB: dat is geen overheids-site, maar een zeer hoog gewaardeerd initiatief van LiqueFactive.com in Den Haag [KvK: qumup], website niet meer actief): Wat de aantallen projecten in mijn lijst betreft (11.430 stuks), heb ik inmiddels voor 86% reeds bedrijfscodes kunnen toekennen (inclusief categorie "onbekend", X), in de huidige revisie van 12 mei 2022. Dat was in de update van augustus 2019 nog maar 78 procent. Kijken we echter naar de capaciteit van alle projecten bij elkaar (6.426 MWp), heb ik voor dat volume reeds 99% van totaal ingevuld. Dit, omdat ik me vooral op de grotere projecten concentreer. We zijn dus al een heel eind op weg, onderstaande overzicht is waarschijnlijk representatief voor de verdeling bij alle grotere PV projecten in ons land. Voor de vele duizenden kleinere projecten is de indeling echter nog lang niet voldoende, omdat die sterk ondergewaardeerd zijn in de Polder PV overzichten. Polder PV deelt in op de fysieke bedrijven waarop een PV project is aangebracht. Ik houd geen rekening met allerlei - soms zeer complexe - lease constructies, waarbij alleen de PV generator eigendom is van een derde partij (die vaak niet eens in de regio haar zetel heeft). Er wordt een uitzondering gemaakt voor grondgebonden zonneparken. Die zijn in bijna alle gevallen (zelfs bij de kleinere installaties) zo groot, dat alle opwek direct, of voor het overgrote merendeel, het net op vloeit, en de facto als onderdeel van de activiteit "energievoorziening" (SBI code D) gerekend wordt. Natuurlijk zijn alle PV installaties "energie voorzienende" installaties, maar in veel gevallen wordt een groot of substantieel deel van de opwek on-site verbruikt door de eigenaar (of dak verhurende partij), zeker in de projecten markt. Vandaar de toebedeling aan de bedrijven waar die generatoren op zijn gebouwd. Sowieso is bij complexe lease constructies bijna nooit te achterhalen wat er precies m.b.t. de stroomverkoop op genoemde lokatie geschiedt, zijn dan ook nog vaak de garanties van oorsprong (GvO's) losgekoppeld van de fysieke stroom verkoop, en kunnen die GvO's zelfs aan particulieren worden "door verkocht" via portals als Vandebron, Powerpeers, e.d. Daar kan ik allemaal geen rekening mee houden bij de toebedeling van de generator aan het fysiek betreffende bedrijfs-type. Want dat levert alleen maar grote verwarring op (en, natuurlijk: houdt tevens een extreme, zinloze verzwaring van de work-load in). Wat zonneparken betreft, maar wat ook al vaker geschiedt bij grote rooftop projecten: na oplevering, en na enige tijd zonnestroom te hebben gegenereerd, waarbij alle hardware van het project grondig is gecontroleerd, worden dergelijke kapitaalintensieve projecten doorverkocht aan binnenlandse of buitenlandse investeerders zoals banken, verzekeringsmaatschappijen, pensioenfondsen, gespecialiseerde investerings-vehikels en/of tussenpersonen. Deze hebben allemaal verschillende SBI codes. Soms geschiedt de juridische overdracht van "een groot project" zelfs al vóór de bouw, tussen partijen die elkaar kennen, en die weten dat alles zorgvuldig wordt gebouwd en opgeleverd, en dat daarvoor contractuele garanties zijn afgesloten. Het komt ook al voor dat dit soort projecten al snel worden doorverkocht aan weer een andere partij. Daar is uiteraard geen rekening mee te houden bij de toekenning van genoemde SBI code. Vandaar dat alle zonneparken waarvan duidelijk is dat ze niet voor "eigen verbruik" zijn gebouwd, de code D hebben gekregen (energievoorziening).
SBI code, A-U, op horizontale as, X toegekend voor bedrijven met expliciet bekende PV installaties groter of gelijk aan 15 kWp, waarvan echter verder niets bekend is gemaakt. En het bedrijfs-"type" dus ook niet kon worden vastgesteld. In blauwe kolommen per bedrijfs-"segment" het aantal projecten in mijn overzicht wat in de betreffende categorie valt (referentie: linker Y-as). In een rood-bruine kleur de totale capaciteit die voor dat bedrijfs-segment in mijn projecten lijst staat genoteerd, in MWp (rechter Y-as). Uit deze 2 variabelen is het gemiddelde systeem vermogen (in kWp, linker Y-as) berekend per categorie, en weergegeven in de oranje kolommen. Uit de grafiek wordt kristalhelder, dat de agrarische sector (SBI code A) zowel bij de aantallen projecten, als de totale capaciteit in mijn projectenlijst hoog scoort. Een boodschap die al langer door mij wordt geventileerd - het is jaren lang een van de dragende "zuilen" bij de opwek van niet residentiële zonnestroom in Nederland. Het gaat bij de in totaal al 9.851 van een bedrijfsletter code voorziene projecten voor dat segment inmiddels om 3.123 grotere agrarische complexen (vaak meerdere staldaken en/of loodsen betreffend). Dat is bijna 32% van het totaal, (2% minder dan in de aug. 2019 update, het was nog 35% in de okt. 2018 update). Van de totale capaciteit in die reeds toegekende deel-portfolio, 6.368 MWp, is het volume "agrarische sector" inmiddels 757 MWp, een aandeel van zo'n 12%. Dat is wederom beduidend lager dan de 17,5% in de augustus update van 2019, en de ruim 20% in de oktober update van 2018. Nieuwe piketpaal blijft hard groeien: agrarisch sec niet meer grootste deel-sector Dat laatste is vrijwel geheel terug te voeren op de volgende oorzaak. Categorie D, "energievoorziening", scoort reeds sedert de voorgaande 3 updates nog veel hoger dan het eerder al deed. Energievoorziening voor de regio is in een groot deel van de gevallen beslist niet de "core-business" van de bedrijven en instellingen waar de generator op is aangebracht. Dat is beslist wél zo voor de al gemeengoed geworden, vaak al grote grondgebonden installaties, die, expliciet met de bedoeling (veel) zonnestroom op te wekken (als hoofd activiteit), in deze categorie door mij zijn ondergebracht. Dan zien we in eerste instantie al meteen een enorme discrepantie tussen het relatief lage aantal projecten en het opgestelde vermogen bij dat aantal installaties. In de update van 12 mei 2022 tel ik in deze "buitengewone" categorie 518 projecten met toegekende SBI code, 5,3% van het totaal aan installaties waarvoor inmiddels een SBI index door mij werd toegekend. In de aug. 2019 update was dat voor de sector energievoorziening nog 176 projecten resp. 2,8%; in het overzicht van okt. 2018 was dat nog maar 96 stuks, 1,9% van totaal. Kijken we echter naar het opgestelde vermogen wat daarmee gepaard gaat, zijn de verhoudingen compleet anders. Genoemde 518 projecten hebben namelijk 3.463 MWp, ruim 54% (!) van het totaal van SBI code voorziene volume in de mei 2022 update (6.368 MWp). Dat was in de aug. 2019 update nog "maar" 816 MWp (42% van gelabeld volume, 1.947 MWp). In okt. 2018 lag dat op 308 MWp (28% van het toen bekende, met SBI codes gelabelde volume, 1.093 MWp). Het "historisch moment", waarbij een nieuwe piketpaal is gezet in de Nederlandse zonnestroom statistiek geschiedenis, in de update van oktober 2018, het aandeel "energievoorziening" het grootst geworden, heeft dus een spectaculair vervolg gekregen. Met een toename van wederom 12% bij het relatieve aandeel op het totaal. Het huidige niveau ligt inmiddels 4,6 maal zo hoog dan de capaciteit bij de (rooftop) agrarische sector. In de vorige updates was die verhouding nog slechts 2,4 (aug. 2019) resp. 1,3 (okt. 2018), in het voordeel van de sector "energievoorziening". Bij de aantallen lagen die verhoudingen compleet anders. Dat was in de vorige updates nog 18,7 zoveel projecten categorie A dan bij D (okt. 2018), resp. 12,3 maal (aug. 2019). In de mei 2022 update is die verhouding wel minder extreem, maar heb ik nog steeds 6,0 maal zoveel projecten A dan D staan in de overzichten. Ook hier uit blijkt kristalhelder: genoemde, grotendeels grondgebonden sector is flink verder aan het uitlopen op de al hoge impact hebbende, grote verzameling agrarische (rooftop) installaties. Op het vlak van aantallen projecten slechts op bescheiden niveau inlopend op de reeds hoge volumes in de agrarische rooftop sector. Maar wat met die relatief geringe aantallen projecten meegebrachte capaciteit betreft, is er de laatste jaren een extreme versnelling gaande bij de grondgebonden installaties. Het is gezien bovenstaande dan ook niet verwonderlijk, dat categorie D ook by far het hoogste gemiddelde project vermogen kent: 6,7 MWp (hoge oranje kolom). Dat is weer substantieel hoger dan de 4,6 MWp in de update van aug. 2019, of de 3,2 MWp in de oktober 2018 update. En is al een factor 28 maal zo hoog dan het systeemgemiddelde vermogen in categorie A, iets lager dan de factor 30 in de vorige update. Alle andere categorieën, bijna uitsluitend uit rooftop projecten bestaand (exclusief de paar gevallen waarbij er een klein PV veldje op de grond naast het bedrijf is geplaatst, niet zijnde de "hoofd activiteit" van dat bedrijf), hebben véél lagere gemiddelde project vermogens. Andere categorieën Wat impact op capaciteit betreft, gaan de categorieën transport en opslag (categorie H), en handel (categorie G) inmiddels aardig gelijk op bij de grotere (rooftop) projecten, met 550 resp. 538 MWp tot nog toe gescoord door Polder PV. De aandelen op het totaal aan van SBI code voorziene capaciteit zijn voor die sectoren 8,6% (H), resp. 8,4% (G). Dit gaat wel gepaard met substantieel meer projecten bij handel (1.096 exemplaren), dan bij transport en opslag (549), 11,1% resp. 5,6% van totaal gecodeerd. Dat betekent, dat de projecten in de vervoers-sector (transport en opslag) gemiddeld een stuk groter zijn, 1.001 kWp, dan die bij de (groot)handel (incl. distributiecentra van onder anderen supermarkt ketens e.d.), 491 kWp gemiddeld. Onder sector H vallen grote platte daken van de nodige opslag loodsen, inclusief grote koelhuizen: stroom vreters bij uitstek, met name midden op de dag, wanneer de zonnestroom productie op haar hoogste punt ligt. En dus een populair segment voor de eigenaren en project ontwikkelaars. De toename van de capaciteit is in deze sector harder gegaan dan bij de handel t.o.v. de update van augustus 2019. Categorie C, "industrie" heeft inmiddels 859 projecten (bijna 9% van aantal met SBI code) met 407 MWp (ruim 6%) in de sheets staan. Hier zit een aardig aantal forse rooftop projecten op industriële daken bij in diverse sectoren. Tot, voor velen wellicht verrassend, de zware metaal, scheepvaart-, en betonproducten industrie aan toe. Categorie L bevat de nodige appartementen complexen met PV projecten op platte daken in de huursector (544 projecten, 5,5% van totaal, resp. 123 MWp, bijna 2% van totaal). Dit is uiteraard slechts een bescheiden onderdeel van wat er in totaal binnen de huursector is geplaatst, die dominant residentieel is georiënteerd. Het grootste volume is daar op grondgebonden huurwoningen geplaatst "achter de meter", en komt dus niet voor in mijn single-site projectenlijst. De activiteit in deze sector is hoger dan ooit tevoren, ik heb 2 bomvolle ordners vol projecten waarmee de sector reeds heeft uitgepakt, of die nog volop in uitvoering zijn. Helaas zijn, wat gerealiseerde PV capaciteit betreft, accurate cijfers over deze sector nog steeds zeer lastig boven tafel te krijgen. Medio 2021 zou, volgens de Aedes databank, 13,1% van de huurwoningen in de sociale sector een PV systeem op het dak hebben liggen, de capaciteit is echter niet bekend. Een qua omvang nog niet zo erg opvallende, doch wel maatschappelijk belangrijke categorie, "Openbaar bestuur en overheidsdiensten", O, heeft momenteel 226 projecten, 22 MWp, en een systeemgemiddelde capaciteit van 97 kWp. Alle gemeentehuizen en gemeentewerven (milieustraten), brandweerkazernes e.d. met PV systemen >= 15 kWp vinden we hier onder. Echter weer niet gemeentelijke sporthallen e.d. (die vallen onder categorie R, zie verderop). Ook een relatief populaire categorie geworden, dus. Menig gemeente heeft op haar stadhuis inmiddels een aardige batterij aan zonnepanelen. Helaas niet mijn eigen gemeente (Leiden), en ook niet op het nieuwe stadskantoor naast het station. Het grootste project in deze categorie is een buitenbeentje: de Penitentiaire Inrichting in Westzaan heeft al in 2016 5.500 PV modules gekregen. Onderwijs instellingen (scholen) zijn ook zeer actief, zowel met, als zonder SDE subsidies, en hebben binnen categorie P al zo'n 680 grotere, als zodanig gemarkeerde projecten staan (ongeveer 6,9% van totaal), en ruim 63 MWp aan capaciteit (1% van totaal). Het systeem-gemiddelde is op scholen vooralsnog echter vrij beperkt, 93 kWp. De meeste scholen verbruiken niet zeer veel elektriciteit, en hun maatschappelijke core-business is meestal niet verenigbaar met het produceren van grote hoeveelheden stroom, die weer verkocht moeten worden aan een leverancier (zeker in de onvermijdelijke, lange zomer vakanties, wanneer er grote hoeveelheden van de zonnestroom opwek het net op zullen vloeien). Een substantieel deel van de eigen stroom consumptie op jaarbasis proberen af te dekken is al een mooi doel voor veel scholen, als ze de financiën voor de aanschaf op orde weten te krijgen. Het aantal scholen met grote PV daken neemt overigens wel toe. Vaak komen hier "ontzorgende partijen" om de hoek kijken, deels ook in combinatie met SDE beschikkingen. NB: er is ook een aanzienlijk aantal scholen met slechts zeer kleine PV projectjes. Die komen niet in de aan de onderkant op 15 kWp "afgetopte" projectenlijst van Polder PV als ze kleiner zijn dan dat volume. Bovendien zal ik heel veel van de meer dan 15 kWp hebbende projecten op scholen nog niet in mijn lijst hebben staan. Het initiatief de Schooldakrevolutie van Urgenda en Sungevity claimde in 2019, zonder detail cijfers te geven over capaciteiten, dat van de ongeveer 7500 lagere en middelbare scholen in Nederland er toen al 1000 scholen zonnepanelen zouden hebben. Mijn inschatting is, dat heel veel van die scholen kleinere installaties hebben, die niet in de grote projecten lijst van Polder PV zullen voorkomen. De ambitie is hoog: in 6 jaar tijd zouden 6.800 scholen van zonnepanelen moeten worden voorzien. Op de website van de Schooldakrevolutie vond ik op de homepage medio juni 2022 nog de mededeling dat er "nog 5.914 geschikte schooldaken [zouden zijn] te gaan", dus we kunnen nog even vooruit ... Ook in de welzijn / zorgsector zien we een dergelijke ontwikkeling als in het onderwijs, al staat die nog relatief aan het begin van haar potentieel. Tot nog toe heb ik 281 grotere projecten gemarkeerd met de SBI code Q (Gezondheids- en welzijnszorg), 2,9% van totaal (gemarkeerd) volume, met 35 MWp (0,5 procent van het totaal aan projecten met SBI code). Ook daar is de gemiddelde systeemgrootte relatief bescheiden (124 kWp). Deze sector heeft in principe veel potentieel. Verschillende "ontzorgers" hebben hun oog al op het concept "PV op zorginstellingen" laten vallen. Zoals het, wederom door Urgenda in het leven geroepen, "Zon op Zorg" project. Categorie R valt ook op door een behoorlijk aantal projecten. Dit is de sector cultuur, sport en recreatie. Hier vallen alle sporthallen onder, een populaire bestemming voor zonnepanelen, hetzij direct via de gemeente, hetzij via crowdfunded of zelfs postcoderoos (of opvolg regeling, SCE) trajecten. Eerder is de populaire EDS regeling waarschijnlijk een belangrijke stimulans in dit segment geweest. Deze regeling is vervangen door een complexere incentive, waarbij voor-investeringen moeten worden gedaan (BOSA). In 2020 werd voor 23 duizend subsidie aanvragen maar liefst 6,3 miljard Euro uitgekeerd. De op 1 na hoogste doelbestemming, na sportverlichting, waren zonnepanelen, waarvoor een bedrag van bijna 1,9 miljard Euro werd toegekend, 30% van het totaal aan vergeven subsidies door het uitvoerende orgaan, DUS-I (zie infographic resultaten 2020). Er staan al 668 grotere PV-projecten onder SBI code R (bijna 7% van totaal), met een gezamenlijk vermogen van 140 MWp (2,2% van totaal; de op 5 na grootste sector wat capaciteit betreft) in de projecten sheet van Polder PV. Het gemiddelde systeem vermogen in deze categorie ligt redelijk hoog (210 kWp). Dit heeft deels te maken met het feit dat bij de goed vertegenwoordigde sport deel-sector er on-site een vrij hoge stroombehoefte (deels) moet worden afgedekt (verlichting, elektrische apparatuur, e.d.). Maar er is ook een byzonder project bijgekomen in deze categorie. De enorme (zelfs 's wereld grootste) solar carport voor de parkeervoorzieningen van Lowlands in Biddinghuizen is medio 2021 netgekoppeld opgeleverd. Stichting Lowlands resp. Mojo zijn entiteiten waarvan de hoofdactiviteit valt onder "overige recreatie" (organiseren periodieke festivals). Mede door de toevoeging van het 35 MWp grote project heeft het systeemgemiddelde vermogen in deze categorie een extra push omhoog gekregen. Tot slot, zijn er nog 2 kleine categorieën waar een vrij hoog systeemgemiddeld vermogen is bereikt. Categorie B, delfstoffenwinning, heeft maar 9 projecten, dus dat is niet een erg representatieve populatie, met gemiddeld 399 kWp per project. Voor categorie N, verhuur en overige zakelijke diensten, heb ik inmiddels wel een aardig aantal projecten staan, 102. Met een gezamenlijke capaciteit van bijna 42 MWp en een gemiddelde capaciteit van 409 kWp per project. Hier vallen bijvoorbeeld veilinghal complexen onder, die soms forse dak oppervlaktes kennen. De grootste entry in deze categorie is bloemenveiling Aalsmeer (NH), die samen met de kleinere complexen in Rijnsburg (ZH) en Eelde (Dr.) ruim 25 duizend zonnepanelen zou hebben gekregen.
In deze tweede grafiek heb ik het aandeel van de totale capaciteit (MWp) van alle met SBI codes gemarkeerde projecten op het totaal volume berekend per SBI categorie, en van onder naar boven aflopende aandelen gesorteerd als een gestapelde 100 procents-kolom (100% = 6.368 MWp, het totale volume aan reeds met SBI code voorziene projecten in de update van 12 mei 2022). Zoals reeds hierboven gemeld, heeft de categorie energievoorziening (D) al enige tijd een dominante positie ingenomen, en al reeds langer de belangrijke landbouwsector (A) naar de tweede plaats verdrongen bij de geaccumuleerde capaciteit van de "gemarkeerde" projecten. Alleen deze 2 categorieën claimen inmiddels al 66% van de totale capaciteit (dat was nog 59% in de versie van aug. 2019, en nog maar ongeveer de helft in de okt. 2018 update). Nemen we de volgende sector, Vervoer / opslag (H), er bij, is het al 75% van totaal (gemarkeerd) volume (aangegeven in de grafiek, links van de stapel kolom, totaal 4.740 MWp, in de update van aug. 2019 was dit nog maar 69%). Dat was in de vorige update, toen handel nog de op 2 na grootste sector was, 69%; in de versie van okt. 2018 hadden de toen grootste 3 sectoren (incl. Industrie) nog maar 60% bij elkaar. Als we dit vergelijken met de vorige grafiek in de augustus 2019 update, is vooral door de enorme expansie van categorie D, de grote capaciteits-toename bij de grondgebonden projecten, de impact van de eerste drie categorieën fors toegenomen. Drie opvolgende sectoren hebben aandelen van 8,4% (G, Handel, 538 MWp), 6,4% (C, Industrie, 407 MWp), resp. 2,2% per stuk (R, Cultuur / Sport, 140 MWp). Daarna worden de aandelen snel kleiner naar boven toe in de stapel projecten. Voor de letter codes, links weergegeven volgens de volgorde in de kolom, zie het eerder in deze paragraaf weergegeven staatje. De categorie "onbekend" (X, nog niet gecategoriseerd, of, ondanks onderzoek er naar, niet bepaalbaar), omvat momenteel 78 MWp van het totaal "geoormerkte" volume. Dat is van 2,2% in de voorgaande update inmiddels verder afgenomen tot nog maar 1,2% van het totaal "geoormerkte" volume in de spreadsheet van Polder PV. Hieronder vallen bijvoorbeeld de "geanonimiseerde" SDE projecten, waarvoor (nog) geen bijpassende project lokatie is gevonden. 7. Multi-sites, "vermogen gerealiseerd onbekend", en totaal in drie project dossiers De al eerder aangestipte "multi-site" projecten breng ik onder in een apart spreadsheet gedeelte, mede omdat van de afzonderlijke deel-installaties meestal geen informatie wordt verstrekt. Deze folder telt in deze laatste update 306 van dergelijke meervoudige locaties omvattende projecten, met een gezamenlijk vermogen van nog eens 130 MWp (aug. 2019 update: 282 projecten / ruim 100 MWp). Een van de opvallende nieuwkomers in dat overzicht is een verzameling van 10 hoogspannings-stations van voormalig netbeheerder Enduris (inmiddels ondergebracht bij Stedin groep), waar op in totaal 2.000 zonnepanelen zijn geplaatst, allen met SDE beschikking (2019). Met als onverbiddelijke voorwaarde, dat er niet "ingevoed wordt" op het netwerk, anders krijgt Stedin ruzie met de ACM en de politiek (netbeheerders mogen geen energie "leveren"). Soms verdwijnen er ook weer projecten uit deze multi-site lijst, als er later nadere info over de deel installaties wordt gevonden. Zo is de verdeling over deelprojecten van het uit 8 vestigingen bestaande Heineken multi-site project, verspreid over Nederland, na vrij lange tijd inmiddels bekend. Deze zijn, als duidelijk was geworden, hoeveel panelen er op het dak bleken te liggen, afzonderlijk in de grote single-site lijst opgenomen (het totale project had een omvang van 3 MWp). Pro memori is bijvoorbeeld ook nog vermeld de Zon voor Asbest regeling in Nederland, die in totaal zo'n 89 MWp opgeleverd zou hebben (NB: web link niet meer beschikbaar), en al een tijdje formeel is afgesloten. Asbest vervanging wordt nog steeds gesubsidieerd, maar een directe koppeling met het aanbrengen van zonnepanelen is er niet meer, al duiken er nog steeds af en toe weer regionale regelingen op (zoals in Flevoland). Hierin zitten echter veel dubbeltellingen met reeds separaat in de "single-site" lijst opgevoerde installaties. Beslist niet altijd wordt vermeld of bij een bepaald agrarisch project gebruik is gemaakt van de oude regeling, vandaar dat ik die categorie pro memori heb gezet zonder dat deze bijdraagt tot volume in de multi-site categorie. Categorie "onbekend" De categorie "beslist al gerealiseerd", maar nog geen indicatie voor het opgestelde vermogen hebbend heeft momenteel een omvang van 84 projecten in mijn spreadsheet. Ik heb veel van de vroeger gevonden grote projecten met SDE beschikking eerder al in mijn "single site" lijst opgenomen, omdat ze een "ja" vinkje van RVO hebben gekregen. Van de project details is echter nog niets te vinden, behalve de gemeente waar het project in staat. Ik wil proberen te voorkomen dat er "dubbelingen" optreden die ik over het hoofd zou kunnen zien als ik teveel separate lijsten aanhoud, vandaar de nog lopende migratie naar de primaire single site lijst. Dit heeft een vrij lage prioriteit, de impact op het totaal zal immers gering zijn. Maar het blijft de aandacht houden om deze categorie op termijn verder te verkleinen. Van sommige projecten in deze "rest" lijst heb ik wel een redelijke afschatting kunnen maken van het mogelijk aangebrachte volume aan PV. Voor het geheel is echter een afschatting gemaakt op basis van het systeemgemiddelde van alle single- en multi-sites, wat immers een grote verzameling representatieve installaties omvat. Dan komt het potentieel hier nog op een extra 47 MWp. Hier zijn verder de resterende, door RVO geanonimiseerde projecten niet in opgenomen, want er is niets zinnigs met die informatie te doen. Vandaar dat onderstaande totaal uitkomst een absoluut minimum is: er is beslist al (veel) meer gerealiseerd dan tot nog toe is gevonden en opgenomen in de projecten spreadsheet. Er zitten nogal wat "maatschappen" onder die geanonimiseerde (al gerealiseerde) beschikkingen (boerderijen), en er zijn nogal wat van die bedrijven die een forse dak oppervlakte tot hun beschikking hebben. Hier kan beslist nog wel het nodige aan megawatten "missen". Totaal: minimum schatting Gaan we alleen op de "gerealiseerde" projecten >= 15 kWp af, single site + multi-site, en nog een geschatte hoeveelheid van zo'n 47 MWp "mogelijk gerealiseerd" in het "reserve lijstje", kom ik nu al uit op 11.820 stuks (vorige update: 8.577, toename 38%), met een gezamenlijk vermogen van minimaal 6.602 MWp (reeds gevonden) "gerealiseerde >=15 kWp grote PV projecten" in Nederland. Dat is bijna 4,5 GWp meer dan de plm. 2.137 MWp in de aug. 2019 update, 3 maal zoveel volume. De laatst bekende afschatting van het CBS voor de geaccumuleerde capaciteit aan zonnestroom projecten, eind 2021, was 14.418 MWp. Het hierboven genoemde volume "gerealiseerde PV projecten in Excel sheet bij Polder PV" zou daarvan al zo'n 46% kunnen omvatten. Iets lager dan de 48% in de peiling van augustus 2019, maar dat is ook niet verbazingwekkend gezien (a) de enorme toenames van PV volumes in alle deelmarkten, en (b) de blijvend hoge progressie van residentiële capaciteit, die in het geheel niet voorkomt in de project overzichten van Polder PV. Kijken we alleen naar de sector "economische activiteiten", volgens het CBS eind 2021 al op een volume van 8.833 MWp, zitten we wat de projecten sheets van Polder PV betreft, al veel hoger, op driekwart van dat volume. Daar moet het nog "ongekende" volume tot de peildatum (12 mei 2022) nog wel bij, dus het aandeel zal beslist lager zijn. Dat laat onverlet, dat in de deelverzameling "economische activiteiten" van het CBS ook een hoog volume zal zitten van PV installaties bij ZZP-ers, wat ik helemaal niet bijhoudt in mijn overzichten (kleine residentiële installaties achter kleinverbruik aansluitingen). Dat volume is echter niet bekend. 8. Status implementatie SDE / SDE "+" Ik heb ook weer een selectie van de daadwerkelijk reeds "positief herkende" projecten met SDE subsidies (SDE 2008 tm. 2010, SDE "+" 2011 tot en met SDE 2020 - ronde I, en eerste realisaties onder het SDE "++" regime, van SDE 2020 ronde II) gemaakt. Uiteraard is de SDE een zeer belangrijk, doch beslist niet exclusief onderdeel van het totaal aan projecten in mijn overzicht. Daar vallen "neutraal" met SDE subsidie geoormerkte projecten buiten, als niet duidelijk werd gemaakt welke regeling precies werd bedoeld, en het project niet op naam kon worden getraceerd in de beschikkingen lijsten. Ook alle projecten waarvan geen beschikking was te achterhalen, omdat bijvoorbeeld "een derde partij" de subsidie toewijzing heeft overgenomen, en die partij niet (meer) is terug te vinden in de RVO lijsten, vallen daarbuiten. Tevens alle anonieme, niet aan een exact project of locatie toewijsbare beschikkingen, heb ik achterwege gelaten. Dat laat onverlet, dat ik, door slimme combinatie technieken, inmiddels al behoorlijk wat "anonieme" projecten heb kunnen terugvinden en kunnen identificeren. Daar staat tegenover, dat er nogal wat project lokaties zijn met meer dan 1 beschikking. Vaak uit diverse jaargangen, maar ook kom ik projecten tegen met meer dan 1 SDE beschikking uit dezelfde ronde per lokatie, zelfs uit recentere regelingen. Dit vertroebelt natuurlijk de aantallen ingevulde SDE beschikkingen, maar mijn prioriteit is voorlopig het aantal lokaties met SDE beschikking(en), omdat dit interessanter is om weer te geven. Dat, bovenop het feit dat bij PV projecten zonder SDE beschikking ook niet zo'n soort "onderscheid" te maken is. Zo kom ik tot absolute minimum aantallen en vermogens van aanwijsbare, gedocumenteerde SDE gesubsidieerde projecten die al in mijn spreadsheet "realisaties" zijn terug te vinden. Vooral van de oudere regelingen moet ik nog het nodige boven tafel zien te krijgen, met name bij de project categorie "klein", die in de eerste jaren afgetopt werd op maximaal 15 kWp. Er zijn de nodige projecten die op die grens capaciteit zijn beschikt, en die vallen dus ook onder mijn "ondergrens". Ik verwacht echter dat er weliswaar wel het nodige aan "aantallen" projecten uit voort zou kunnen komen, maar beslist niet meer veel volume, omdat het nog maar om kleine projecten gaat bij de rest inventarisatie. Daar heb je er erg veel van nodig om "MWp-en" te kunnen maken (67 stuks 15 kWp beschikking per MWp). Vooralsnog hebben deze kleinere projecten echter beslist geen prioriteit, alle aandacht gaat uit naar de grote projecten, een markt die al reusachtig groot is geworden. Opgegeven vermogens zijn minima: niet van alle getraceerde SDE projecten kon de gerealiseerde capaciteit worden achterhaald. Al moet daar ook bij worden gezegd dat er zowel talloze installaties met SDE beschikking fors kleiner worden opgeleverd dan er is beschikt, als veel projecten die (fors) groter worden uitgevoerd dan de beschikte capaciteit. Het kan daarbij gaan om volumes tot zelfs 30% minder of meer t.o.v. de beschikte (= gepubliceerde) capaciteit. Een fenomeen waar je zelden iemand over hoort, maar wat gewoon harde realiteit is. De opgegeven cijfers zijn de totalen van de single-sites, multi-sites, en het beperkte aantal lokaties met SDE beschikking waar nog geen inhoudelijke info van is gevonden. Waarbij is gerekend met gemiddelde parameters voor de projecten waarvoor die info er wel was. Achteraan in onderstaand tabelletje met opgeleverde SDE gesubsidieerde projecten in de lijst van Polder PV, heb ik in rode haken de door RVO opgegeven volumes aan (NB: overgebleven) project beschikkingen weergegeven van gerealiseerde installaties, uit de meest recent gepubliceerde update van 1 april 2022 (overzicht zie hier). Daarin, voor de eerste 3 "klassieke SDE" regelingen de totale capaciteit van de opgeleverde beschikkingen die per stuk 15 kWp of groter zijn (eerste getal), en de totale beschikte volumes inclusief de beschikkingen met lagere volumes per toekenning (2e cijfer). Voor de latere SDE "+" regelingen alleen 1 getal (alle beschikkingen hadden minstens een capaciteit van 15 kWp). Belangrijk om te blijven benadrukken, dat RVO voor een groot deel van de door hen bijgehouden projecten geen "realisaties" publiceert, maar de voor de subsidie beschikte capaciteit. Het gaat daarbij vooral om de wat oudere projecten, van recenter opgeleverde installaties wordt vaak de capaciteit van de beschikking aangepast aan het (waarschijnlijk) opgeleverde volume. Echter, alleen voor de projecten die kleiner zijn uitgevoerd dan waarvoor ze zijn beschikt. Feitelijke realisaties kunnen zowel (veel) minder groot zijn dan de beschikte capaciteit, als (veel) groter zijn. RVO plust in het laatste geval niet bij, maar laat de maximaal beschikte capaciteit staan als "waarde" (was dus de lading niet dekt). Status data Polder PV: Excel lijsten van 12 mei 2022. Single-sites + multi-sites + "onbekend":
Totaal SDE tm. (1e) SDE "++" beschikt reeds gemarkeerd in PPV spreadsheet: 6.784 (van totaal 11.430 gerealiseerde) grote projecten, totaal daadwerkelijk gerealiseerde capaciteit minimaal 6.191 (van totaal 6.426 MWp), en een systeem gemiddelde van 913 kWp (totaal volume gemiddeld: 562 kWp) per project. De sequentie van de afgelopen jaren was voor deze parameters:
Sommige
projecten hebben SDE beschikkingen uit verschillende jaren, deels zullen
die niet allemaal zijn ingevuld, maar veel dubbelaars beslist wel. Bij
de totalen zitten ook inmiddels 57 SDE-gesubsidieerde multi-site projecten
met een capaciteit van minimaal 52 MWp, en ook nog eens 20 projecten met
SDE beschikkingen waarvan de omvang nog in het geheel onbekend is ("reserve
lijst").
Met het huidige overzicht is (ook) bij Polder PV SDE 2017 als jaar-ronde de hoogste impact makende subsidieregeling geworden, waarbij langdurig "kampioen" SDE 2014 al langer naar de tweede plaats is verwezen. Hier kunnen later nog verschuivingen in gaan komen, in relatie tot met name de SDE 2018, waarvoor zeer grote PV volumes zijn beschikt (maar ook al veel verloren is gegaan). Belangrijk is om hier te benadrukken, dat RVO in haar eigen officiële update van 1 april 2022, aan opgeleverde, feitelijk beschikte capaciteit 7.835 MWp voor realisatie van SDE en SDE "+" had staan (projecten vanaf 15 kWp, zie ook grafiek verderop, onder paragraaf "'Officiële' status"). Als we dat volume - onterecht - gelijk zouden stellen aan "daadwerkelijk fysiek opgeleverd", zou dat dus 22% méér capaciteit zijn, dan ik reeds als feitelijk opgeleverd had staan op 12 mei 2022 (met daarbij sowieso de zekerheid dat ik beslist niet alle opleveringen "zie" en vooral wat kleinere projecten betreft fors achter loop). Vooralsnog onzeker is hoeveel meer of minder de feitelijke realisaties zullen blijken te zijn van bovengenoemde beschikte capaciteit bij RVO. Ik spot zeer frequent realisaties minder dan er beschikt is, zeker de laatste tijd, van de latere regelingen. Maar ook realisaties die een hogere capaciteit blijken te hebben gekregen dan er is beschikt. Om daar een duidelijk beeld van te krigen moet exact bekend zijn wat er daadwerkelijk is gerealiseerd onder de met een "ja" vinkje voorziene RVO beschikkingen. Helaas is die informatie niet bekend voor de complete database bij RVO. Voor SDE 2014 stond in de laatste update van bij RVO een overgebleven volume van 575 MWp aan beschikkingen voor gerealiseerde projecten. Momenteel zit ik daar met mijn minimum hoeveelheid van 686 MWp realisaties op 12 mei dit jaar dik 19 procent boven (!). Wat moet betekenen, dat veel van de beschikte projecten daadwerkelijk groter zijn uitgevoerd, dan RVO aan beschikte capaciteit heeft staan. Daar tegenover staat, dat RVO wel al 2.144 ingevulde SDE 2014 beschikkingen in haar recente update had staan, terwijl ik nu "slechts" minimaal 1.763 projecten single sites heb staan met beschikkingen voor die regeling. Dit komt enerzijds waarschijnlijk door het feit dat ik me in de huidige update grotendeels weer op de grootste projecten heb geconcentreerd, waarvan nogal wat volume nog niet "bekend" kan zijn bij RVO. En ik heb nogal wat "inhaal werk" te doen bij de kleinere projecten, die natuurlijk wat aantallen betreft rap zullen aantikken, als ik die ga nalopen. Ten tweede zijn er ook project sites, die zowel oude als recentere SDE beschikkingen hebben ontvangen, die waarschijnlijk in mijn lijst onder de oudere regeling zijn gesorteerd (het is erg veel werk om op detail niveau alles te gaan zitten navlooien). Anderszijds, is het mij ook al diverse malen opgevallen dat sommige grotere "single sites" meerdere ingevulde recente SDE (2014) beschikkingen blijken te hebben (wat formeel niet zou kunnen). Dat zou een deel van het verschil bij de aantallen (22% meer bij RVO dan in mijn huidige overzicht) kunnen verklaren. Het tot nog toe door Polder PV gevonden ingevulde volume voor met name SDE 2014 is bovendien nog steeds een onderschatting, omdat er veel anonieme beschikkingen zijn die al zijn ingevuld, die echter niet (positief) geïdentificeerd kunnen worden. Dit zal zeker een behoorlijk deel van het verschil kunnen verklaren. Voor de SDE regelingen SDE 2008 tm. SDE "+" 2015 heb ik tot nog toe sowieso al meer gerealiseerde capaciteit staan, dan RVO als "beschikt opgeleverd" heeft geturfd. Aan de andere kant, scoort RVO juist (wat beschikte volumes betreft) tot nog toe hoger bij de SDE 2016 tm SDE 2020 regelingen. Ik kom echter nog frequent projecten tegen uit die regelingen, de volumes zijn zeer groot, dus ik verwacht dat ik veel van dat volume t.z.t. grotendeels alsnog zal gaan tegenkomen. In ieder geval op satellietfoto's, maar daar moet je dan wel updates van tegenkomen met recente opnames. Als die beschikbaar komen, en de foto's duidelijk genoeg zijn, kan er een inhaalslag worden gemaakt. Dit is mij al meermalen gelukt bij updates van verschillende portals. SDE single sites - in grafiekvorm Ik heb - het grootste deel van - de SDE implementatie voor uitsluitend de single site projecten ook visueel zichtbaar gemaakt in de vorm van twee grafieken. Vergelijk grafiek met status aug. 2019 okt. 2018, feb. 2018, juni 2017, dec. 2016 In deze grafiek, per SDE regeling het aantal tot nog toe getraceerde (>= 15 kWp) single sites in de spreadsheet van Polder PV (aantal en systeemgemiddelde capaciteit (kWp) linker Y-as, en capaciteit totaal op eigen as, rechts, in MWp). Categorieën "multi-sites" en "onbekend" zijn dus niet opgenomen in deze grafiek. Ook is er geen rekening gehouden met meerdere beschikkingen per project site. Alleen voor SDE 2014 en SDE 2017 is het totaal aantal gerealiseerde project sites in cijfer weergegeven om de grafiek niet te chaotisch te maken. De SDE 2014 had tot de voorgaande update het hoogst aantal (gevonden) gerealiseerde project sites en is inmiddels uitgekomen op 1.730 exemplaren van de in totaal gevonden 6.707 single-site projecten met 1 of meer SDE beschikkingen, 26% van dat volume. Dit was in de vorige updates nog 42%, 49%, en eerder zelfs 53%, wat aangeeft dat de latere jaar rondes (met name nu nog SDE 2017 en, mogelijk, latere regelingen) de "rol" van SDE 2014 als ooit meest succesvolle regeling hebben overgenomen. SDE 2016 - 2018 zijn inmiddels ook al ver gevorderd. SDE 2017 is nu nieuw kampioen, met reeds 1.752 opgeleverde projecten met zo'n beschikking gevonden (ruim 26% van totaal). Dan komt (na SDE 2014) SDE 2018, met 955 opgeleverde beschikkingen. Gevolgd door SDE 2016 met 830 exemplaren. Pas op een veel lager niveau zien we bij de opleveringen SDE 2019, SDE 2013, en SDE 2011 terug, met 372, 321, resp. 320 exemplaren. De laatstgenoemden zijn reeds geheel ingevuld, daar zou in principe niets meer bij kunnen komen, tenzij ik van nog niet gekende oudere projecten alsnog informatie boven tafel krijg, en die in mijn overzicht kan opnemen. Voor de geaccumuleerde capaciteiten voor de single sites liggen de cijfers in verhouding op een nogal verschillend niveau t.o.v. de aantallen. Wat, zoals al eerder duidelijk is geworden, ligt aan de enorme schaalvergroting van gerealiseerde projecten. Inmiddels heeft SDE 2017 namelijk, in een enorme groeispurt, "met stip" al SDE 2014 naar de vierde plaats verwezen, en hebben de SDE 2018 en SDE 2019 regelingen de 2e en 3e plaats bezet. In de update van oktober 2018 had SDE 2014 nog veruit het meeste volume, sedert de versie van augustus 2019 is dat SDE 2017. Deze jaargang, bestaande uit een voorjaars- en najaars-ronde, heeft in totaal al 2.229 MWp, uitkomend op 33% van totaal gerealiseerde (gevonden) capaciteit op single sites met SDE / SDE "+" beschikking (6.707 MWp). SDE 2018, ook met twee jaar-rondes, volgt met 1.481 MWp (22%). SDE 2019, wederom met twee jaar-rondes, en relatief "weinig" opgeleverde projecten, heeft al 762 MWp staan (ruim 11%). SDE 2014 (1 jaar-ronde) en SDE 2016 (2 jaar-rondes) zitten vlak bij elkaar, met 663 resp. 657 MWp aan realisaties (minder dan 10% van totaal volume). De meest recente, volledig beschikte SDE 2020 (ronde I SDE "+"; ronde II SDE "++"), heeft al een redelijk hoog volume staan, van 201 MWp (3% van totaal). Daarna geeft alleen SDE 2013 nog een redelijk niveau te zien (69 MWp). De rest van de regelingen is hier te beschouwen als "klein bier", gezien de resultaten bij de gevonden projecten met SDE beschikking(en). Gemiddeld project vermogen met SDE beschikking(en) In een paarse streepjes-lijn heb ik ook het gemiddelde project vermogen van de single sites per regeling / jaargang weergegeven. De regelingen met maar een paar gevonden projecten (SDE 2008, 2012, 2015) kunnen hier niet representatief worden geacht. Pas als daar veel projecten in zouden zitten, zou een betrouwbaarder beeld kunnen worden gegeven. Dat SDE 2009 en 2010, met redelijke aantallen projecten het getoonde beeld vertonen (SDE 2009 een relatief hoog systeem gemiddelde, 145 kWp, SDE 2010 laag, 65 kWp), komt omdat de eerste werd gedomineerd door projecten uitgevoerd door Horizon Energy. Die zijn bijna allemaal op 100 kWp/beschikking gemaximeerd, er zijn zelfs projecten met 2-3 beschikkingen, met dus per site een totaal vermogen van 200-300 kWp, uit voortgevloeid. Terwijl SDE 2010 werd gedomineerd door talloze projecten uitgevoerd door Sununited. Die destijds bijna uitsluitend standaard installaties van 23 kWp per stuk heeft opgeleverd, naast enkele grote (tot 100 kWp) projecten van andere partijen. Pas met SDE 2011, toen de "bovencap" werd verwijderd, begon het systeemgemiddelde weer rap te stijgen. Voorlopig culminerend in de "representatief" vertegenwoordigde SDE 2014, met 383 kWp gemiddeld per (geïdentificeerd) single site project (dit was in de aug. 2019 update nog 337 kWp, in okt. 2018 313 kWp, in feb. 2018 294 kWp, in juni 2017 258 kWp, in dec. 2016 263 kWp, in juli 2016 234 kWp). Maar bij het verloop van de curve is de verdere schaalvergroting, eerder in deze analyse ook al gesignaleerd bij de grootste tien projecten, alweer goed te zien. Van de gerealiseerde projecten met SDE beschikkingen uit de 2015 tm. 2019 rondes, is het gemiddelde project vermogen zeer rap gestegen, van 421 kWp naar alweer 2.049 kWp, het vijf-voudige volume (!). De combinatie "focus op grotere projecten", en de reële schaalvergroting in de projecten markt, maakt dat dat systeemgemiddelde fors is opgelopen bij de gevonden projecten. Voor de combinatie van SDE 2020 I en II (2 verschillende SDE regimes), is het gemiddelde echter weer terug gevallen, naar een nog steeds hoog niveau van gemiddeld 1.349 kWp per project. Dit komt, omdat bij de meest recent beschikte regelingen de uitvoering vooral start met kleinere ("makkelijke") projecten, pas in een later stadium komen de kapitaalintensieve, complexe, grote projecten aan de beurt. De verwachting is dus, dat het getoonde gemiddelde in een later stadium verder zal gaan toenemen voor die regelingen. Voor alle regelingen bij elkaar ligt het niveau tot nog toe gemiddeld op 914 kWp per installatie. Dat is een hoog niveau (equivalent aan een installatie van ruim 2.850 320 Wp panelen). Wat vooral ligt aan het feit dat heel veel kleinere installaties in mijn overzicht missen, waardoor het project-gemiddelde in de gescoorde waslijst kunstmatig hoog wordt gehouden. Voor alleen de single sites heb ik ook alle SDE regelingen waarvan ik project realisaties heb geïdentificeerd gestapeld weergegeven in deze grafiek, die de geaccumuleerde gerealiseerde capaciteiten weergeeft. Vergelijk deze grafiek s.v.p. met het voorafgaande exemplaar van de aug. 2019 update, en die van okt. 2018, feb. 2018, juni 2017, resp. van december 2016, om de forse wijzigingen te kunnen zien (met name SDE 2014, en SDE 2016 tm. SDE 2020). Het totale gerealiseerde volume van deze single-sites is inmiddels 6.130 MWp. Dit is ruim 95% van het volume van alle tot nog toe door Polder PV gevonden / geïdentificeerde single site projecten, dus de overgrote meerderheid betreffend. Bij de aantallen projecten ligt het aandeel van SDE op een veel lager niveau, slechts 54% van totaal volume. De andere helft betreft een groot aantal wat kleinere projecten waarvoor (nog) geen SDE beschikking is gevonden, of die ze nooit hebben gehad of aangevraagd. "Kleinere" projecten kunnen in dit opzicht echter beslist "groot" zijn. Ik ken de nodige projecten van enkele honderden kWp waarvoor ik geen SDE beschikking heb kunnen vinden, en er ook bij de "anonieme" exemplaren beslist geen "passend exemplaar" gevonden kon worden. Volgens de volgorde in de kolom variëren de volumes in de update van 12 mei 2022, van SDE 2008 onderaan ("onzichtbaar", 0,3 MWp), tot SDE 2020 bovenaan (201 MWp). In totaal omvat het volume momenteel 6.130 MWp (aug. 2019 update 1.801 MWp, okt. 2018 update 985 MWp, feb. 2018 668 MWp, juni 2017 434 MWp, dec. 2016 360 MWp, juli 2016 179 MWp). Daarvan draagt de oude succesvolle SDE 2014 663 MWp bij (in aug. 2019 update 572 MWp, okt. 2018 508 MWp, feb. 2018 430 MWp, in juni 2017 318 MWp, in dec. 2016 263), wat inmiddels 11% van totaal volume is. Maar de SDE 2014 is al lang niet meer de regeling met het grootste effect, op het gebied van gerealiseerde capaciteit. Dat is nu SDE 2017, met al 2.229 MWp, 36% van totaal volume (in aug. 2019 update 617 MWp, 34%, okt. 2018 92 MWp, ruim 9% van totaal). SDE 2018 volgt op de 2e plaats, met 1.481 MWp (24%). SDE 2019 sluit het erepodium voorlopig af, met 762 MWp (ruim 12%). Het totaal van deze 3 de grootste effecten op het gebied van capaciteit realisaties hebbende regelingen is 4.473 MWp, 73% van alle gevonden single sites met SDE beschikking. Het blijft belangrijk om te benadrukken dat het hier weergegeven volume ruim 95% is van het totale volume in mijn single site spreadsheet (6.426 MWp). Afgezien van het feit dat ik veel van de kleinere SDE beschikkingen nog moet nalopen of die al in mijn projecten sheet blijken te staan: er zijn sowieso talloze projecten zónder SDE beschikking, die via diverse andere "kanalen" zijn gefinancierd. Daarbij kan gedacht worden aan oudere eenmalige aanschaf subsidies, EIA, VAMIL, KIA, versnelde afschrijving, (gedeeltelijke) gemeentelijke ondersteuning, zon-voor-asbest subsidies, provinciale regelingen, Europese incentives van bont pluimage, crowdfunding, postcoderoos en de opvolger regeling daarvan (SCE), diverse lease concepten, gunstige, lage rentes hebbende leningen, groene financieringen, en ga zo maar door. Het is goed om dit op het netvlies te krijgen: beslist niet álle grotere PV projecten worden via de SDE regelingen gesubsidieerd of (mede) ondersteund! "Officiële" status overgebleven SDE beschikkingen RVO, incl. SDE 2020 II (1 april 2022) Elders ben ik reeds uitvoerig ingegaan op de "officiële stand van zaken" m.b.t. de SDE beschikkingen (goed lezen: niet "realisaties"). De laatste keer dat ik dat kon doen was kort geleden, met de update van 1 april 2022 van RVO, waarin echter nog steeds talloze projecten, die ik reeds als "gerealiseerd" heb staan in mijn omvangrijke overzicht, als "niet (officieel) opgeleverd" staan opgegeven ("nee" vinkje). Uit die uitgebreide analyse hier onder nogmaals de belangrijkste grafiek met overgebleven beschikte volumes versus "gerealiseerde beschikte" volumes: Linker "stapel" in bovenstaande grafiek: totaal aan overgebleven (!) beschikkingen voor alle SDE 2008 tm. SDE 2020 II rondes, volgens RVO status update 1 april 2022. Een reusachtige hoeveelheid van bijna 16,3 GWp was er, met deze combinatie, nog over voor PV. Meer dan voldoende om de reeds tot grote omvang gegroeide zonnestroom sector jaren bezig te houden, bovenop de hier niet getoonde "niet SDE markt" (grotendeels: residentieel). Wat ook nog allemaal uitgevoerd dient te worden, en wat ook nog steeds hard blijkt te groeien. In het rechter kolommen stapeltje de volgens RVO op 1 april 2022 gerealiseerde hoeveelheid beschikkingen tm. SDE 2020 II. In totaal telt die stapelkolom "realisaties" 7.835 MWp op die peildatum. Wat ruim 48% van het totaal aan beschikt volume zou zijn (linker stapel-kolom, zie ook rode pijl). Daarbij wel 3 belangrijke kanttekeningen:
9. Postcoderoos / SCE projecten Voor een laatste overzicht van destijds gevonden postcoderoos (PCR) projecten, zie de betreffende paragraaf in het overzicht van augustus 2019. Omdat ik me blijf concentreren op de grotere projecten, en de realisaties onder de oude PCR, en de opvolger regeling SCE door de bank genomen de wat kleinere installaties betreffen, ontgaat mij voor een behoorlijk deel die specifieke populatie. Alles wat ik bij toeval tegenkom, wordt meegenomen, maar ik heb geen tijd gehad om systematisch te zoeken naar dergelijke kleine(re) projecten. De huidige status in mijn specifieke PCR + SCE overzicht is 314 gerealiseerde projecten, met een gezamenlijk vermogen van bijna 36 MWp (gemiddeld plm. 114 kWp per project). Uiteraard is dat lang niet alles. In de laatste "Participatie Monitor" van coöperatieve projecten in NL (grotendeels wind en zon), versie 2020, op het punt van zonneparken reeds eerder besproken door Polder PV, wordt diep ingegaan op de participatie graad van Nederlandse wind en zon projecten, maar er is daar geen info meer te vinden over het specifieke aandeel aan PCR en/of SCE projecten. Participatie kan op zeer verschillende wijzen tot stand komen, de indeling is daar niet gericht op "wel of niet PCR / SCE". We moeten daarvoor de eind maart 2022 gepubliceerde "Lokale Energiemonitor 2021" van Hier Opgewekt raadplegen, pagina 19. Hier wordt geclaimd dat er al 578 PCR projecten zouden zijn gerealiseerd, van 2014 tm. 2021, en 28 eerste projecten met SCE beschikking(en), totaal dus 606 projecten. Het geaccumuleerde vermogen van die 2 regelingen zou op de peildatum 65,3 + 2,8 = 68,1 MWp zijn geweest, resulterend in een gemiddeld vermogen van 112 kWp. Hier mis ik dus behoorlijke volumes. Een van de conclusies is, dat het PCR / SCE segment weliswaar zeer relevant is voor de talloze betrokken energie coöperaties. Maar dat het gerealiseerde volume zeer beperkt blijft. Genoemde 68,1 MWp is slechts 0,5% van de totale nieuwbouw van PV in Nederland in die periode (2014-2021), 13.768 MWp volgens de meest recente CBS data. Andere coöperatieve projecten, crowdfunding Voor de veel grotere "deelmarkt" crowdfunding en andere projecten gerealiseerd onder een zeer diverse verzameling coöperatieven, verwijs ik gaarne naar de hier boven gelinkte "Participatie Monitor", waarvan ongetwijfeld een nieuwe versie voor 2021 zal gaan uitkomen. Het aanvankelijk zeer nuttige data portal van Edwin Res, http://bit.ly/collectievezon, lijkt niet meer te worden bijgehouden. Participatie wordt door Polder PV trouwens veel breder gezien dan alleen "lokale" deelneming. Crowdfunding sensu lato en investeringen in binnenlandse en buitenlande fondsen en/of projecten die energie uit hernieuwbare bronnen stimuleren, horen daar net zo goed bij. Het werkveld is dus veel breder dan vaak wordt gesuggereerd, participatie "lokaal" is slechts een variant. Wel een belangrijke, uiteraard. Maar niet alleen zaligmakend. En het beeld wat in de enorm veel werk kostende overzichten van Hier Opgewekt en Schwencke cs. wordt geschetst is ook niet compleet. Zo ken ik nogal wat initiatieven van crowdfunded PV projecten op kerken, die vaak onbekend zijn in de publieke ruimte. En ik heb eerder al kanttekeningen gezet bij het ontbreken van tientallen veldopstellingen bij rioolwaterzuiverings-installaties, die beslist als "lokaal gedragen en gefinancierde" PV projecten kunnen worden gezien. Maar die niet worden meegenomen in de verder diep respect afdwingende analyses. 10. "Plannen" project portfolio gigantisch en immer groeiend In een eerdere projecten update en de het exemplaar van december 2016, heb ik voor het eerst wat woorden vuil gemaakt aan de gigantische zeepbel aan plannen voor zonnestroom projecten in Nederland. Hoe staat het daar inmiddels mee? Regelmatig wordt er inderdaad zo'n plan gerealiseerd, en schuif ik deze door naar de "realisaties" map (de enige die "telt", natuurlijk, plannen produceren immers geen kilowatturen). Maar er staat nog absurd veel open, en die map "pending" groeit nog steeds als kool. Lees mijn commentaar in de gelinkte artikelen. Momenteel heb ik minimaal 12,6 GWp (aug. 2019 8,8 GWp, okt. 2018 update 6,9 GWp, feb. 2018 5,7 GWp; juni 2017 3,6 GWp), verdeeld over zo'n 2.200 geplande project lokaties, en gesegmenteerd naar aard van de installatie, in de "pending" lijst staan, die tot nog toe in vele honderden pers- en nieuwsberichten zijn benoemd. Alle andere geplande volumes voor projecten waar nog geen info over was te vinden, incl. een groot volume van wel onder SDE regimes beschikte, maar nog lang niet gerealiseerde projecten, zit daar niet eens bij. Alleen al genoemde 12,6 GWp in het "pending" overzicht, is 88% van de 14,4 GWp die grofweg sedert de eeuw-wisseling tm. eind 2021 was geaccumuleerd, volgens de meest recente CBS data. Genoemde 12,6 GWp "potentieel" is bovendien nog slechts een absoluut minimum, omdat van lang niet alle project plannen bekend is wat er aan capaciteit wordt nagestreefd. Een gooi er naar doen is zinloos, gezien de nog soms extreem premature status van veel plannen. Die niet gekende project volumes zijn op dat punt dan ook open gelaten. Hier onder ga ik kort in op enkele deel-markt segmenten. Een relatief bescheiden gedeelte uit die omvangrijke "plannen" lijst, ruim 900 - vaak grotere - rooftop projecten met een minimaal volume van 1,7 GWp lijkt meer of minder serieus te zijn, gezien al vrij gedetailleerde project data, (groten)deels al financiële dekking via SDE, PCR, crowdfunding, andersoortige fondsen e.d. Al zijn er de nodige projecten bij waarvoor de plannings-termijn (ver) over die van 2022 heen gaat. Daarnaast is er ook een al ronduit spectaculair volume van, 3,6 GWp aan "vrijeveld" installaties (231 "klassieke" grondgebonden projecten), waarvoor de kansen relatief gunstig liggen gezien de aanwezigheid van een SDE beschikking (SDE 2017 of later). Er is ook al een groot grondgebonden project van Vattenfall in ontwikkeling wat zónder SDE beschikking gebouwd gaat worden. En dan zijn er nog een dertien-tal drijvende zonnepark projecten met SDE, 4 grotere vrijstaande carport plannen, en een project op een geluidsscherm met zo'n beschikking. Verder heb ik een lijst met in principe, gezien de omvang, op relatief korte termijn realiseerbare postcoderoos projecten in de "pending" map staan, 319 stuks met 35 MWp specifiek geoormerkt (in werkelijkheid meer, van veel projecten is nog niets bekend over de geplande capaciteit). Een deel van die projecten is mogelijk al gerealiseerd, een deel zal waarschijnlijk gaan afvallen / niet worden gerealiseerd. Er is ook een apart lijstje voor plannen voor grondgebonden zonneparken met een expliciete postcoderoos (SCE) insteek. Vaak worden die plannen toch uiteindelijk anders gefinancierd, omdat de risico's voor kleine coöperaties te hoog zijn. Meerdere van dergelijke projecten zijn uiteindelijk middels een SDE beschikking tot stand gekomen, met soms gedeeltelijke participatie. Er staat nog een 22-tal van dergelijke project plannen open binnen deze sub-categorie. Andere projecten nog zonder (bekende) SDE beschikking, maar wel al met concrete plannen zijn er natuurlijk ook. Zoals plannen voor drijvende zonneparken (42), geluidsschermen / wallen (35), grotere carport projecten (45), etc. Tot en met de najaars-ronde van SDE 2020 is er in totaal 16,3 GWp aan beschikkingen overgebleven (er is ook enorm veel beschikt volume verdwenen), voor alle SDE regelingen voor zonnestroom (zie grafiek hierboven). Trekken we daar het tm. mei 2022 opgeleverde, bij CertiQ bekende volume van 8.267 MWp van af, houden we nog steeds een zeer hoog volume van 8 GWp "nog in te vullen beschikte capaciteit" over. Bizarre portfolio grondgebonden projecten "nog zonder beschikking" Een categorie staat al jaren apart. Dit betreft de enorme hoeveelheid plannen voor grondgebonden installaties waarvoor nog geen SDE beschikkingen bekend zijn geworden, en waarvoor geen postcoderoos constructie is geopperd. Zonder zo'n beschikking kun je dergelijke projecten sowieso wel vergeten, vandaar dat die lijst separaat van de rest wordt gehouden. Dat aparte overzicht telt inmiddels alweer op tot een volume van minimaal 6,7 GWp, verdeeld over 557 projecten (wederom fors meer dan de 388 in de vorige update). Overigens zullen veel van de grondgebonden project plannen het niet gaan halen. Over al behoorlijk wat projecten is maatschappelijke onrust ontstaan, er zijn en worden diverse rechtszaken gevoerd, en veel plannen zijn nog nauwelijks concreet te noemen. Daar overheen komt nog de "politieke uitvoering" van de beruchte (flink aangepaste) "motie Dik-Faber" (brief Wiebes), waarbij ingezet wordt op het invoeren van een breed toepasbaar "zonneladder" concept, waarbij grondgebonden zonneparken "onderaan de voorkeurs-ladder" zouden moeten komen komen te staan bij beleidsmakers. Bij de Omgevingswet aanpassingen wordt dat verder geconcretiseerd, maar in de Zonnebrief van huidig Minister Jetten (20 mei 2022) wordt beslist niet van een "verbod" gesproken. De bewoordingen die hij formuleert over de "plaats" van zonneparken in het zonneladder concept zijn als volgt (zie tweet van Polder PV, 22 mei 2022). Let daarbij vooral op de woorden "niet" en "voordat" (!): De aard van de Voorkeursvolgorde, namelijk dat deze geen volgtijdelijkheid inhoudt, blijft daarbij behouden. Dit betekent dat de Voorkeursvolgorde leidend is bij het verkennen van de mogelijkheden voor zon-PV, maar dat in de realisatie niet eerst alle daken en objecten benut hoeven te worden voordat er gewerkt kan worden aan grondgebonden zon-PV. Het fenomeen wordt hier wel benoemd, omdat er overal dergelijke plannen uit de kast worden getrokken, en veel gemeentes er beslist, zei het onder voorwaarden, in mee willen gaan. Ook om eindelijk wat "meters" te kunnen maken bij de door henzelf opgelegde duurzame energie opwek- en klimaat ambities. Te stoppen is deze trend absoluut niet. Motie Dik-Faber of niet, er komen meer zonneparken. Maar ze zullen beslist ook niet het land "overspoelen", zoals af en toe wordt gesuggereerd. De eerste 604 grondgebonden PV projecten in Nederland nemen slechts 0,16% equivalent oppervlak in van het areaal aan cultuurgrond (analyse Polder PV). Wel zullen ze een significant aandeel op de totale zonnestroom productie gaan krijgen, omdat ze per stuk zo groot zijn, en "optimaal zijn ge-engineered" (en dus zeer efficiënt bij de te verwachten stroom productie). Er zijn ook zeer grote trajecten in gang gezet bij Rijkswaterstaat, om langs snelwegen grote zonneparken te gaan aanleggen, maar concreet ingevulde projecten zijn daar nog niet uit voortgekomen. Zie o.a. de website www.energieoprijksgrond.nl voor diverse aanzetten. Voor de A37 in Drenthe is reeds een marktconsultatie gaande. De conclusie van dit alles blijft als vanouds: het wemelt van de plannen voor (grote) PV projecten in Nederland, en de beschikkingen voor SDE 2021 moeten nog definitief bekend worden gemaakt. We leven in "interessante tijden", dat is een feit wat zeker is. Als er geen al te "gekke" zaken (meer) geschieden rond de SDE regelingen (wat absoluut geen garantie is), wordt de reeds ingezette, forse groei van de PV markt de komende jaren bestendigd. Netproblemen zijn, en blijven daarbij de grootste bottleneck. Wederom laat deze uitgebreide update zien dat er sedert augustus 2019 weer extreem veel is geschied, en het projecten overzicht van Polder PV enorm is uitgebreid. Mede gezien de blijvende, zeer hoge, koortsachtige activiteit op talloze fronten op het gebied van zonnestroom, de grote hoeveelheid SDE beschikte projecten die klaar staan, de vele SCE projecten die zijn aangekondigd, en de concrete plan info die op mijn "pending" lijst is opgenomen buiten de genoemde categorieën, blijft het de komende tijd wederom zeer druk. En niet alleen dat. Ik denk, mede door de nog steeds lage kosten voor (krachtige) PV modules, dat ook de jaren daarna best wel een spectaculaire markt ontwikkeling kunnen laten zien. Met zelfs ongesubsidieerde projecten, waarvoor zogenaamde power purchase agreements afgesloten gaan worden. Ik wil iedereen hartelijk danken voor alle "inputs" voor het verbeteren en aanvullen van informatie over de zonnestroom projecten in Nederland. Soms zelfs al enkele jaren achter elkaar. Het aantal contribuanten voert hier te ver om separaat op te noemen, maar ik wil wel twitteraar Speksteenkachel in het byzonder danken voor een niet aflatende stroom spannende links naar talloze installaties, die ik mogelijk deels over het hoofd gezien zou hebben. Daarnaast beschikt Polder PV over tientallen andere inputs van zeer verschillend pluimage en kaliber. Twitter is daarbij een zeer krachtige hulpbron geworden. Iedereen die heeft bijgedragen, of dat nog steeds doet: dank, en "keep 'em coming" ! Deze projecten lijst is beslist het resultaat van een collectieve poging om met name het "gerealiseerde grote projecten potentieel" voor solar in Nederland zo goed mogelijk op tafel te krijgen. Mach weiter so! Continu bijgewerkte projecten lijsten van Polder PV (gerealiseerd, gepland, etc.) Eerdere analyse updates van Polder PV's grote PV projectenlijst: Update
projecten spreadsheet Polder PV (status 9-8-'19): record aantal (1.020)
nieuwe installaties & capaciteit (838 MWp, cumulatie > 2 GWp)
grote PV projecten, grondgebonden significant groter dan agrarisch rooftop
(9 augustus 2019, inclusief gelinkte uitgebreide analyse,
waarvan de huidige de meest recente update is) (Eerder) gepubliceerde uitgebreide analyses (verschijnt in apart tab-blad): Status
augustus 2019 Web pagina
samengesteld vanaf begin juni 2022; gepubliceerd: 16 juni 2022 |
|