Zontwikkelingen
"oud" |
Nieuws & analyses P.V. pagina 179meest recente bericht boven Specials:
|
actueel
179 178 177
176 175
174 173
172 171
170-161 160-151
150-141
140-131
130-121
120-111 110-101
|
31 oktober 2022: 9e bovengemiddelde maandproductie op rij - oktober 2022 wederom mooi resultaat; afstand tot 2003 neemt toe. Voor de 9e maand op rij werd door het oude Polder PV systeem alweer een bovengemiddelde productie behaald in 2022. Gezien de vergrote afstand tot de productie in de eerste 10 maanden in record jaar 2003, zal 2022 echter op de 2e plaats gaan eindigen.
Hieronder worden de primaire productie gegevens voor oktober weergegeven. Data verkregen uit maandelijkse meterstand opnames van de 13 micro-inverters van onze deels 22 jaar oude PV installatie (netkoppeling 1e vier zonnepanelen: 13 maart 2000; 2e set van 6 op 12 oktober 2001).
De tabel met de producties van de verschillende "sets" zonnepanelen van Polder PV. Links is de productie in oktober weergegeven; rechts de cumulatieve productie van de eerste tien maanden (januari tm. oktober 2022). Naast het opgestelde vermogen in Wp wordt de productie per groep in Wattuur (Wh) vermeld, ernaast de belangrijke afgeleide specifieke opbrengst (in kWh/kWp, hetzelfde als Wh/Wp), waarmee de uit verschillende vermogens bestaande deelgroepjes goed vergeleken kunnen worden.
Wederom liet de oudste set van 4 stuks 93 Wp modules, op 1 november reeds 8.268 dagen productief sedert de netkoppeling in maart 2000, de beste specifieke opbrengsten zien in deze maand, 64,0 kWh/kWp. De al wat langer, een van de "slechtste" prestaties tonende sets, 2 apart op zuid gerichte 108 Wp modules, haalde slechts 59,3 kWh/kWp. De 2 kleine Kyocera paneeltjes, lang de beste set, maar het afgelopen jaar naar de onderste regionen gedaald, kwam inmiddels weer op de 2e plek, met 63,2 kWh/kWp. Het kern-systeem van 10 panelen / 1,02 kWp (lichtgroene band) vertoonde wederom een relatief hoge opbrengst van ruim 63 kWh, wat neerkomt op een specifieke opbrengst van 62,1 kWh/kWp.
Het KNMI had voor publicatie van dit artikel nog geen (voorlopig) maandoverzicht klaarstaan. Ik voeg de essentie toe als dat beschikbaar komt.
Bij de cumulatieve specifieke productie in de eerste 10 maanden van het jaar hebben we de volgende metingen vastgesteld. De oudste set (93 Wp) panelen deed het met 996 kWh/kWp veruit het best van alle deelgroepjes, een nu al spectaculair resultaat voor zo'n oude set panelen, met ook nog eens 2 (winterse) maanden productie te gaan. De kleine Kyocera zonnepanelen set, en het stel op pal zuid gerichte 108 Wp modules deden het, met 901-909 kWh/kWp, het minst goed, vermoedelijk vanwege problemen met de aansluiting op het dak. Het oude kernsysteem van 10 panelen (1,02 kWp), als zodanig al actief sedert oktober 2001, blijft prima presteren, met al 964 kWh/kWp in de eerste 10 maanden. Dat is nu al ruim 10% hoger dan de verondersteld "gemiddelde specifieke productie" volgens het oude Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie van RVO. Met nog 2 maanden te gaan dit jaar.
In deze grafiek alle maandproducties van het kern-systeem van 10 panelen (1,02 kWp) bijeen, met elk kalenderjaar een eigen kleur. Tot oktober 2001 waren er nog maar 4 panelen in het eerste systeem, en de producties daarvan zijn dan ook niet vergelijkbaar met de rest van de datapunten. Oktober 2010 was het hele systeem grotendeels afgekoppeld van het net, vandaar de zeer lage waarde voor die maand. Die wordt dan ook niet meegenomen in de berekening van het langjarige gemiddelde per maand, de dikke zwarte lijn in de grafiek.
Direct valt voor 2022 op dat, na de (zeer) matige producties in januari en februari, de curve als een raket omhoog is gegaan, waarbij er een nieuw, serieus record voor maart is gevestigd. Met, voor dit 1,02 kWp deelsysteem een spectaculaire opbrengst van 120,7 kWh. Dat ligt 14,5% hoger dan het vorige, al oude record van maart in 2003 (105,4 kWh), en zelfs een spectaculaire 43,6% hoger dan het langjarige gemiddelde voor deze maand (84,0 kWh). Genoemde productie is bijna even hoog als de gemiddelde hoogste producties in de zomermaanden ! Sinds deze record maand zijn de maandproducties tm. oktober allemaal (ver) bovengemiddeld geweest, met vooral in mei, juli en augustus weer hoge waarden.
Voor de gereconstrueerde productie is juni 2022 uitgekomen op 129,3 kWh, bijna 6% hoger dan het langjarige gemiddelde voor die maand, 122,3 kWh. In juli werd een hoge gereconstrueerde productie gehaald van 133,5 kWh. Dat is zelfs 9,5% hoger dan het langjarige gemiddelde (bijna 122 kWh voor die maand). Maar zelfs augustus wist nog een verrassing uit de goochelhoed tevoorschijn te toveren, het werd een record productie in 2022 voor die maand. 127,4 kWh. Wat ruim 16% hoger is dan het langjarige gemiddelde (109,6 kWh). En 4% hoger dan het vorige record voor augustus, in 2009. Wederom volgde een bovengemiddelde productie in september, al was dat minder extreem dan in de voorgaande 2 maanden. In september werd 91 kWh geproduceerd, 5% hoger dan het langjarige gemiddelde (2002-2022: 87 kWh/mnd in september, excl. sep. 2010, toen de productie negatief werd beïnvloed door een dakrenovatie).
In oktober van hetzelfde laken een pak. Met 63,3 kWh zat deze wederom relatief zonnige maand alweer 11% boven het langjarige gemiddelde voor oktober. Daarmee wordt de al lange reeks van bovengemiddelde maandproducties in 2022 voor de zoveelste maal met een maand extra gecontinueerd, bij Polder PV: de 9e maand in sequentie, sedert februari dit jaar !
Ook al zijn de producties dit jaar uitzonderlijk hoog, bij Polder PV is de "strijd" t.o.v. 2003 nu al gestreden. Maar zal het huidige jaar zeer hoog, op een respectabele tweede plaats gaan uitkomen. In ieder geval ver boven de andere jaren, zie ook cumulatie grafiek verderop.
In deze vergelijkbare grafiek zijn alleen de maandproducties van de laatste vier jaar getoond. Zelfs in zo'n relatief korte periode zijn de verschillen soms groot in de lange zomerse periode. Zoals in de maanden mei, juli en augustus. Voor mei lagen de productie resultaten twee maal onder, en twee maal (fors) boven het langjarige gemiddelde (zwarte lijn). In juni lag het in 2020 een stuk onder het gemiddelde (117 kWh), in de overige 3 jaar was het bovengemiddeld, tot max. 129 kWh in juni 2022. In juli stond tegenover het "gemiddelde" niveau in 2019, en de twee sterk ondergemiddelde resultaten in 2020 en 2021, weer een fors positief resultaat in juli 2022. Met 134 kWh zelfs hoger dan de juni productie dat jaar. Augustus liet na een ondergemiddeld 2021, gemiddeld 2020, en iets bovengemiddeld 2019, een hoog resultaat zien in 2022, wat slechts weinig onder het niveau van juni lag dit jaar. September was ook - gering - bovengemiddeld, met 5% meer productie dan langjarig gemiddeld. In oktober lag het resultaat zelfs alweer 11% boven het langjarige gemiddelde.
In deze grafiek geef ik de cumulatieve opbrengsten per kalenderjaar voor de maanden januari tot en met oktober. De eerste twee jaren gelden niet voor het gemiddelde of de mediaan, omdat er toen grotendeels nog maar 4 panelen aanwezig waren en de producties dus veel lager dan met tien panelen. Het gemiddelde voor de eerste tien maanden is in de laatste oranje kolom weergegeven en bedraagt (periode 2002-2022) 888 kWh voor dit deel-systeem. Hierin is 2010 niet meegenomen vanwege de bijna een maand durende dakrenovatie in het najaar, waarbij het volledige systeem van het net was gekoppeld.
We zien dat er 7 jaren zijn die in die periode hier duidelijk bovenuit steken. 2003 blijft daarbij nog steeds record houder, met al 1.025 kWh. 19 jaar later heeft 2022, vanwege record opbrengsten in maart en augustus en in totaal 9 maanden bovengemiddeld presterend, haar al eerder verworven respectabele 2e plaats verder bestendigd, met 983 kWh, nog steeds bijna 11% hoger dan langjarig gemiddeld. Na deze 2 voorlopers, valt er duidelijk een "gat", waarbij de nummers 3 en 4, 2018 en 2009, producties van 915 resp. 910 kWh in de eerste 10 maanden laten zien. Daarna zijn de verschillen tussen de jaren onderling beduidend minder. 2010 kwam tm. oktober niet verder dan 827 kWh. De reden: een groot deel van oktober, en een klein deel in september was onze installatie beschaduwd dan wel van het net gekoppeld vanwege een forse dakrenovatie (zie bericht van 31 oktober 2010). Dat was voor dat jaar dus een - al lang in de vergetelheid geraakte - tijdelijke domper, met gelukkig niet al te hoge impact. Het was immers al flink najaar destijds, met kortere dagen en de nodige bewolking.
In de eerste 10 maanden van 2022 produceerde ons kern-systeem bijna 14% meer zonnestroom dan in dezelfde periode in 2021.
In de grafiek is wederom de mediaan waarde voor de jaren 2002 tm. 2022 weergegeven, in de vorm van de horizontale, magenta streepjeslijn. Deze waarde ligt wat lager dan het gemiddelde, op een niveau van 875 kWh. De productie in 2022 ligt ruim 12% boven deze mediaan waarde.
In deze grafiek zijn de voortschrijdende cumulaties van de energie (stroom) productie van het 1,02 kWp basis-systeem te zien, met elk jaar een eigen kleur. We zien voor het jaar 2022 een zeer matig resultaat voor de cumulaties tm. januari en februari, maar vervolgens knikt de curve scherp omhoog, om eind record maand maart niet ver onder het (zeer hoge) cumulatie resultaat voor het zeer zonnige jaar 2003 uit te komen, op 187 kWh. Met de relatief hoge producties in de opeenvolgende maanden tm. augustus (829 kWh, 2003 844 kWh), blijft de curve voor 2022 op een opvallend hoog niveau in vergelijking met voorgaande jaren. En kruipt ze steeds dichter tegen recordhouder 2003 aan. De bovengemiddelde productie in september en oktober dit jaar was echter verre van voldoende om het cumulatieve resultaat voor het "spektakel jaar" 2003 bij te houden, de jaarcurve voor 2022 neemt beduidend meer afstand in de grafiek. 2022 zal bij Polder PV op nr. 2 gaan eindigen. En voor de meeste "nieuwkomers", die het jaar 2003 helemaal niet als solar producent hebben meegemaakt, zal 2022 sowieso een record jaar gaan worden. Met ongetwijfeld veel leuk posts op sociale media tot gevolg, begin januari 2023.
Data Anton Boonstra, Siderea.nl, Klimaatakkoord
Boonstra publiceerde zijn "top of the bill" zonne-kaartjes van Nederland, met ook nog een toegift, op 4 november. Zie bronnen voor alle links, onderaan dit artikel.
De horizontale instraling in oktober 2022 was in Nederland 61,8 kWh/m², wat 15,2% lag boven het niveau in oktober 2021. De extremen vielen in Drenthe (58,1 kWh/m²), resp. Zeeland (66,5 kWh/m²). De relatieve verschillen t.o.v. oktober 2021 lagen tussen de 9,2% in de Flevopolder, en zelfs 20,0% in Noord-Holland.
Hiermee gepaard gaand, extraheerde Boonstra uit het PVOutput.org portal bij ruim 1.250 (meestal residentiële) PV installaties de maandproducties in oktober 2022. Deze lagen op gemiddeld 57,4 kWh/kWp, wat 16,1% boven het productie niveau in oktober 2021 lag (49,4 kWh/kWp). Ditmaal was het Friesland met het slechtste gemiddelde resultaat, 50,3 kWh/kWp. En, opvallend, niet Zeeland was hier de best performer (60,0 kWh/kWp), maar moest zelfs 2 provincies voor laten gaan. Noord-Brabant (61,0 kWh/kWp) en kampioen Limburg, met zelfs 66,6 kWh/kWp gemiddeld. Bij de relatieve verschillen t.o.v. oktober 2021 vielen hier de extremen Flevoland (+9,3% productie), resp. Noord- én Zuid-Holland op, beiden met een meerproductie van 19,4% t.o.v. oktober 2021.
Alle deel installaties van Polder PV zaten, met specifieke maandproducties tussen de 59 en 64 kWh/kWp, flink boven het door Boonstra vastgestelde gemiddelde van de PVOutput.org projecten in mijn provincie Zuid-Holland (55,2 kWh/kWp gemiddeld).
Over een langere periode bezien, lagen de eerste tien maanden van 2022 bij de accumulatie van de horizontale instraling op een niveau van 1.160,7 kWh/m². Wat al 12,9% hoger ligt dan in dezelfde periode in 2021. In Drenthe daalden de minste hoeveelheid fotonen neer op de aardkorst, met 1.095 kWh/m², Zeeland was wederom onverslaanbaar, met 1.200 kWh/m². Bij de relatieve verschillen tussen de twee jaren in genoemde tien maanden, lagen de verschillen tussen 10,8% meer-instraling in Drenthe, tot een plus van 14,5% in centraal gelegen Utrecht.
Bij de producties van de meegenomen installaties uit het PVOutput.org portal stelde Boonstra vast, dat met al 947,5 kWh/kWp in de 1e tien maanden, er een meer-opbrengst is van 12,5% t.o.v. deze periode in 2021 (841,9 kWh/kWp). Ook hier bleef Friesland het verst achter, met 889 kWh/kWp, Zeeland blijft saai kampioen, met 993 kWh/kWp. De relatieve verschillen waren het kleinst in Limburg (+9,9%), en het grootst in Utrecht (14,2%). Bij deze residentiële installaties, ligt de productie in deze eerste tien maanden al zo'n beetje op het niveau van de maximering in de SDE "+" regelingen van de afgelopen jaren: boven de 950 kWh/kWp.jaar werd daarvoor namelijk géén subsidie over de meeropwek meer uitgekeerd ...
Het uit tien oude zonnepanelen bestaande kern-systeem van Polder PV, scoorde precies de gemiddelde opbrengst in onze provincie Zuid-Holland, in de eerste tien maanden dit jaar: 964 kWh/kWp. Met name, vanwege de opvallend hoge score van onze 4 oudste zonnepanelen, dik 22 jaar oud ...
Anton Boonstra voegde nog een vijfde kaartje toe, met de verschillen tussen de huidige gemiddelde zoninstraling cumulaties in de 1e tien maanden, tm. 3 november, met de kalenderjaar optellingen voor zonnig jaar 2018. 5 kustprovincies zitten al met een positief verschil (max. 2,5% in de plus in Noord-Holland), met nog 2 maanden te gaan. De oostelijke provincies moeten nog wat inhalen, maar zitten nog maar op relatief lage "min" percentages. Het grootst bij Drenthe, die tm. 3 november nog 3,4% aan zoninstraling t.o.v. de kalenderjaar cumulatie in zonnig 2018 heeft in te halen, de laatste 2 maanden in 2022.
Siderea.nl meldt op 1 november: "De stroomproductie uit zonnepanelen was in oktober 2022 circa 19% hoger dan 'normaal' (1991-2010)". Bij de landelijke opbrengstberekening komt Siderea uit op een range van 61 (NO NL en West NL) tot 72 kWh/kWp in Limburg voor "gemiddelde oriëntaties", resp. 69 en 81 kWh/kWp (ditto) voor "optimale oriëntaties.
Klimaatakkoord kwam 2 november met haar update voor oktober. De productie van energie uit hernieuwbare bronnen nam gering toe in oktober, 4% t.o.v. het niveau in oktober 2021. Het aandeel elektra productie bij de hernieuwbare bronnen nam zelfs wat af, door een combinatie van verminderde bijstook van biomassa en, vooral, doordat het windaanbod in oktober dit jaar laag was, terwijl dat in oktober 2021 flink hoger lag. In totaal bezien, lag de productie van elektra uit hernieuwbare bronnen op ongeveer 38% van totaal verbruik, een procent lager dan in de windrijke oktober maand in 2021. Wel was er hogere productie uit de weer flink gestegen capaciteit aan zonnepanelen, onttrokken warmtepompen meer warmte uit de buitenlucht, en werden meer biobrandstoffen bijgemengd bij diesel en benzine.
Energieopwek.nl
De brondata voor het Klimaatakkoord worden als vanouds berekend door de computers van En-Tran-Ce van Martien Visser (energieopwek.nl website). Er werden, in oktober dit jaar, in aflopende volgorde, hoge gemiddelde "etmaal vermogens" berekend voor de output van zonnestroom in Nederland van, achtereenvolgens, 2,2 GW (6 oktober), 2,15 GW (9 okt.), en 2,03 GW (4 okt.). Op 18 oktober volgde nog een relatief late piek van gemiddeld 1,78 GW, daarna gingen de gemiddeldes stapsgewijs naar beneden, met fluctuaties. Het record van de 6e komt neer op een berekende zonnestroom productie van 2,2 (GW) x 24 (uren) = 53 GWh. Het hoogste niveau in oktober 2021 was 39 GWh (op 4 oktober dat jaar). De piek dagopbrengst lag in oktober 2022 dus alweer 36% hoger dan de maximale opbrengst in oktober 2021. De laagste gemiddelde output werd voor oktober 2022 berekend voor de 17e (443 MW, een dag productie van bijna 11 GWh aan zonnestroom).
Midden op de dag werd de hoogste momentane output piek voor zonnestroom door energieopwek.nl berekend op 8,09 GW, op 9 oktober dit jaar. Ook op 6 oktober werd iets meer dan 8 GW gehaald. Het absolute record tot nog toe, werd op 22 juni behaald, met 11,88 GW (iets opwaarts aangepast). Er is nog steeds wat vreemds aan de hand met die curve, er ontbreken rond het middag-uur data (glitch bij het KNMI ?). Op 15 juni werd eerder al iets meer dan 11 GW gehaald.
Bronnen:
Meetdata Polder PV sedert maart 2000
Siderea.nl
Landelijke Opbrengst Berekening PV, oktober 2022
Geringe groei hernieuwbare energie (2 november 2022, website Klimaatakkoord.nl)
Anton Boonstra
4 november 2022 Horizontale instraling per provincie in oktober 2022 in vergelijking met het niveau in oktober 2021
4 november 2022 Gemiddelde productie in oktober 2022 t.o.v. ditto 2021 bij 1.250 zonnestroom installaties op het PVOutput.org platform
4 november 2022 Horizontale instraling per provincie in periode januari tm. oktober 2022, vergeleken met het niveau in dezelfde 10 maanden in 2021
4 november 2022 Gemiddelde productie in januari tm. oktober 2022 t.o.v. ditto 2021 bij genoemde PVOutput.org installaties
4 november 2022 Instraling cumulatie tm. 3 november 2022 vergeleken met kalenderjaar cumulatie in zonnig 2018
19 oktober 2022 Bericht cumulatieve instraling januari tm. medio oktober 2022 op basis van KNMI data (kaartje)
Martien Visser / En-Tran-Ce, meestal met hoogst interessante weetjes in de "grafiek van de dag":
28 oktober 2022 Tot deze dag volgens berekeningen En-Tran-ce al bijna 15 TWh zonnestroom productie in 2022 (16% van nationale stroomverbruik tm. die dag)
26 oktober 2022 Fluctuerend aanbod wind plus zonnestroom, maar gemiddeld 33% van nationale stroomvraag
25 oktober 2022 Effect zonsverduistering op berekende nationale zonnestroom productie (zie ook tweet van Polder PV, en ook dit exemplaar)
20 oktober 2022 Gemiddelde zoninstraling neemt toe (zie ook uitgebreide analyses Polder PV, o.a. hier)
18 oktober 2022 Productie elektra uit hernieuwbare bronnen per inwoner, per provincie (incl. zonnestroom)
27 oktober 2022. Kwartaal update zonnestroom capaciteit Alliander tm. Q3 2022. Middelmatige kwartaalgroei, 245 MW; cumulatie > 5,5 GW & herstel cijfer anomalie 2019-2020. Het grootste net-bedrijf, Alliander, heeft, wat later dan gebruikelijk, de toename van de zonnestroom capaciteit in het derde afgeronde kwartaal van 2022* voor dochterbedrijf Liander gepubliceerd. De groei in dat kwartaal is, na een relatief hoog volume in het voorgaande (356 MW), weer flink terug gevallen, naar 245 MW. Het is wel iets hoger dan in het 2e kwartaal (227 MW). Maar ook weer 19% minder dan de 301 MW aanwas in Q3 2021. Er zou door de toevoeging in het derde kwartaal inmiddels 5.562 MW aan capaciteit zijn geaccumuleerd. In de cijfer update van Alliander zijn nu eindelijk ook de voorheen gepubliceerde kunstmatige data in de periode Q3 2019 tm. Q2 2020 herzien, en zijn de evolutie curves over die periode logischer dan ze lange tijd waren. Wel is het resultaat van de bijstellingen een opvallend lage groei in 2020 (944 MW t.o.v. 996 MW in 2019). En een zeer hoge groei van 1.290 MW in 2021. Het vermoeden rijst, dat er nogal wat volume bijgeschreven in 2021 in werkelijkheid in 2020 opgeleverd moet zijn, gezien de eerdere data historie bij Alliander, en de trends op de nationale markt. En dat we dus alsnog cijfermatige bijstellingen kunnen gaan verwachten in komende updates.
Nog steeds appels en peren
Een tweede, hardnekkig probleem blijft de onvergelijkbaarheid van de cijfers voor kleinverbruik en grootverbruik. De eerste geeft de DC generator capaciteit, universeel gebruikt als "opgesteld nominaal zonnestroom vermogen". Het zeer rap belangrijk wordende grootverbruik volume wordt in detail statistieken van de netbeheerder echter weergegeven als AC capaciteit die is gecontracteerd. Dit zal fors ónder het (DC) generator vermogen liggen, maar hoeveel zal per installatie kunnen verschillen. Deze twee "eenheden" optellen kan eigenlijk helemaal niet, geeft gegarandeerd verkeerde cijfers, en grote problemen bij de interpretatie daarvan. Wel worden de evolutie cijfers van die totaal volumes in dit artikel meegenomen, als vanouds.
Een derde probleem betreft het jaarvolume voor 2021. Zowel in de grafiek gepubliceerd door Alliander, als in het jaarverslag over 2021, wat 21 februari 2022 werd gepubliceerd, worden eindejaars-volumes van 3.444 MW (EOY 2020) resp. 4.734 MW (EOY 2021) benoemd. Hieruit resulteert impliciet een jaargroei van 1.290 MW (artificiële optelling van onvergelijkbare vermogens achter klein- en grootverbruik aansluitingen). Echter, in een maand eerder gepubliceerd nieuwsbericht over de status van zonnestroom bij deze netbeheerder (17 januari 2022), werd gewag gemaakt van de volgende formulering: "De nieuwe panelen [in 2021] hebben samen een capaciteit van 1.169 megawatt (MW)". Dit is een nogal curieus verschil met de eerder genoemde data. De slechts een maand later gepubliceerde jaarverslag data zijn al 10,4% hoger. Onduidelijk is, of dit een correctie betreft, of dat er andersoortige data worden verstrekt in de verschillende publicaties. De discrepantie zou worden uitgezocht, maar ik heb hier, tot op de dag van vandaag, verder nog niets over vernomen.
Wij blijven in de huidige analyse wederom "dom" uitgaan van de data zoals die nu zijn weergegeven in de meest recente update in het officiële data portal van Alliander. De cijfers voor Q3 2019 tm. Q2 2020 zijn fors gereviseerd door het bedrijf. De data voor Q3 2022 zijn in de huidige update en in dit artikel toegevoegd aan de eerdere updates tm. Q2 2022.
NB: KVB = kleinverbruik aansluitingen tm. 3x 80 ampère; GVB = grootverbruik aansluitingen, > 3x 80 A. EOQ = status aan het eind van betreffend kwartaal; EOY idem, van betreffend kalenderjaar.
* Naar aanleiding van een vraag van Polder PV in een vorig bericht, is de omschrijving van de gepubliceerde cumulatie grafiek door Alliander aangepast. Deze luidt nu officieel: "Dit is een optelsom van kleinverbruik (vermogen van de zonnepanelen) en het gecontracteerde vermogen grootverbruik (het vermogen van de omvormer)."
Introductie
Alliander kwam op 26 oktober jl. weer met een bijgewerkte accumulatie grafiek van de cijfers van het in hun netgebied opgestelde volume aan PV capaciteit, met de geaccumuleerde vermogens in MW aan het eind van elk kwartaal, en per deelregio. Ook nu weer heb ik alle historische cijfers volledig nagelopen. Deze bleken niet te zijn gewijzigd, behalve de eerder al "gewraakte" reeks voor Q3 2019 tm. Q2 2020. Die zijn nu fors gewijzigd, en geven nu kennelijk de "correcte" situatie voor die periode weer. De resultaten voor Q3 2022 zijn inmiddels toegevoegd aan de grafieken van Polder PV. De categorie "Overig" (waarschijnlijk capaciteit in grensregio die nog niet goed toegewezen kan worden) is ook gehandhaafd.
In bovenstaande grafiek de totale accumulatie van PV capaciteit bij Alliander aan het eind van elk kwartaal, met hierbij nieuw opgenomen de meest recente cijfers voor Q3 2022, in MW (rechter Y-as, oranje kolommen). Zoals al enige tijd bekend geworden zijn de cumulaties bij Liander kunstmatige optellingen van DC generator vermogen voor kleinverbruik (KVB), plus de gecontracteerde AC capaciteit van de grotere projecten die schuil gaan achter grootverbruik aansluitingen (GVB). Dat levert geen zuiver beeld op, en kan tot grote misinterpretaties leiden bij dergelijke statistieken. Maar we hebben het er mee te doen, zo lang niet duidelijk is, wat het daadwerkelijk geïnstalleerde DC generator vermogen bij de GVB projecten blijkt te zijn.
In de grafiek is met een blauw gestreepte curve de toename van de groei van kwartaal tot kwartaal weergegeven, in procent t.o.v. het volume aan het eind van het voorgaande kwartaal (linker Y-as). De laatste jaren schommelt de aanwas t.o.v. de eindstand van het voorgaande kwartaal tussen de 5 en 17%. Na een terugval naar 5% in Q1 2022, nam de aanwas weer toe naar 7% in Q2 2022 t.o.v. het voorgaande kwartaal. In Q3 2022 is dat weer gedaald naar 5%. De in voorgaande grafieken nog zichtbare hoge piek in Q2 2020 was volstrekt artificieel vanwege bijschrijvingen in dat kwartaal van een periode van zo'n jaar daarvoor. Inmiddels zijn de cijfers voor Q3 2019 tm. Q2 2020 allemaal aangepast, en heeft de evolutie curve een "natuurlijk" verloop gekregen over die periode. Alliander heeft haar eerder geplaatste opmerking over die data aberratie ("De grafiek toont een forse stijging in het tweede kwartaal van 2020. Oorzaak is een correctie in de brondata, waardoor de stijging in de periode van kwartaal 3 in 2019 tot en met kwartaal 2 in 2020 is opgenomen in de toename bij kwartaal 2 in 2020".) dan ook inmiddels verwijderd van de grafiek pagina op hun website.
Data wijzigingen
De oorspronkelijke EOQ opgaves voor de capaciteit in heel Liander netgebied in genoemde vier kwartalen waren 2.085, 2.229, 2.371, resp. 2.977 MW. De nieuwe, gecorrigeerde cijfers zijn, achtereenvolgens, 2.252 MW (+8%), 2.500 MW (+12%), 2.744 MW (+16%), resp., voor Q2 2020, 3.051 MW (+2,5%). Nogal substantiële wijzigingen, dus. Ik heb hierbij ook gekeken naar de wijzigingen per regio / provincie. Die zijn bijna allemaal mee gewijzigd, behalve voor de categorie "Overig". Daarvoor zijn bij kwartalen Q3 2019 en Q2 2020 de oorspronkelijk opgegeven volumes gehandhaafd. Alle andere cijfers zijn in deze periode aangepast.
Voor eind QIII 2020 staat momenteel een accumulatie van 3.222 MW genoteerd bij Alliander. Dat is iets minder dan de 3.229 MW die Solar Magazine eind oktober dat jaar meldde.
5,5 GW opgestelde capaciteit inmiddels ruimschoots overschreden
De eerste, nog niet officieel herziene EOY cijfers voor 2020 en 2021 zijn 3.444 resp. 4.734 MW. De verwachting is echter, dat ook deze accumulatie cijfers alsnog achteraf zullen worden bijgesteld om redenen die ik verderop zal toelichten. Eind Q1 2022 stond er 4.961 MW, halverwege 2022 alweer 5.317 MW, en met de huidige update is inmiddels ook de 5,5 GW overschreden, en komen we voorlopig uit op 5.562 MW geaccumuleerde capaciteit, eind september 2022. Vanwege de gebruikelijke forse onderdimensionering van AC vermogen t.o.v. finaal generator vermogen in het grootverbruik (GVB) segment, en het feit dat daar de laatste 2 jaar al veel meer aan AC capaciteit bijkwam dan DC generator vermogen in het KVB segment, zal er medio 2022 waarschijnlijk al veel meer dan 5,5 GWp aan nominaal PV generator vermogen (DC-zijdig) aanwezig kunnen zijn geweest in Liander's netgebied.
Accumulatie PV capaciteit Alliander netgebied, per regio - evolutie in de loop van de tijd
In deze tweede grafiek ziet u de uitsplitsing per regio, in MW opgesteld vermogen (optelling ongelijkvormige KVB DC generator vermogens en gecontracteerde AC capaciteit bij GVB !) aan het eind van elk kwartaal, vanaf Q1 2011, inclusief af en toe doorgevoerde historische correcties. De resultaten voor Q3 2022 zijn rechts toegevoegd. De vreemde "breuk" in de periode dat er nog kunstmatige cijfers waren opgegeven (Q3 2019 tm. Q2 2020), nog zichtbaar in de vorige grafiek van juli 2022, zijn met de doorgevoerde wijzigingen van Alliander inmiddels historie, en niet meer zichtbaar. De curves hebben nu een globaal, glad, verloop in die periode.
Gelderland brak al in Q2 2020 door de "magische" grens van 1 GW opgesteld vermogen heen, had eind dat jaar 1.248 MW, eind 2021 1.808 MW, en was medio 2022 alweer de 2e GW grens gepasseerd. Er zou in die provincie eind Q3 2022 inmiddels minimaal 2.151 MW aan PV vermogen staan. Geen enkele andere Liander regio haalt dat niveau.
Ondanks deze prestatie, zal Gelderland Enexis provincie Noord-Brabant vér voor zich moeten blijven dulden, wat inmiddels waarschijnlijk nog veel verder zal zijn uitgelopen. Deze zuidelijke provincie had eind 2021 zelfs al 2.577 MWp aan PV capaciteit staan (nominaal DC generator vermogen), volgens de meest recente update van het CBS (31 mei 2022). Dat was toen al 41% meer geaccumuleerd volume dan in de grootste Liander provincie Gelderland (1.825 MWp), al is het verschil iets afgenomen t.o.v. de vorige update (45%).
Als de groei in 2022 vergelijkbaar zou zijn aan die van 2021, 712 MWp voor Noord-Brabant, en de verdeling over de toevoeging grofweg hetzelfde zou zijn in de eerste drie kwartalen, zou deze provincie eind Q3 2022 al zo'n 3,1 GWp aan PV capaciteit kunnen hebben geaccumuleerd. Mogelijk zo'n 960 MWp meer dan Gelderland, waar echter nog een onbekende correctie op moet worden losgelaten voor de conversie van AC vermogen bij de installaties achter grootverbruik aansluitingen naar DC generator vermogen.
In de grafiek heb ik ook de evolutie van de kwartaal accumulatie cijfers voor Noord-Holland inclusief Amsterdam laten zien, omdat die niet als zodanig in het oorspronkelijke Alliander diagram wordt getoond. Deze provincie heeft aan het eind van Q3 2022 1.539 megawatt aan PV vermogen staan, 80 MW meer dan eind van het tweede kwartaal. Zonder de hoofdstad, heeft de provincie 1.347 MW geaccumuleerd in het derde kwartaal van 2022. Zie voor Noord-Holland verder ook een vorige update voor een korte bespreking van de "casus Heemstede", die formeel toebehoort aan het verzorgingsgebied van de collegae van netbeheerder Stedin.
Alle provincies laten minimaal een stabilisatie of een lichte vertraging (Friesland en Flevoland) van het groei tempo zien in Q2 2022. Dat tempo blijft, ondanks alle problemen die we tegenkomen (netcapaciteit, leverings-problemen / logistiek, energieprijzen, personeelsgebrek, etc.) nog steeds verrassend hoog.
Flevoland, altijd zeer actief met wind- en zonnestroom, maar naar verhouding vrij klein, heeft eind september dit jaar, volgens Alliander, 575 MW geaccumuleerd. De plotselinge toename van de capaciteit in Q2 2021 bij Flevoland kon niet helemaal goed verklaard worden met - bijvoorbeeld - een flinke toename van in dat kwartaal opgeleverde zonneparken. De drie grote exemplaren opgeleverd in dat jaar hebben een gezamenlijk vermogen van 62 MWp, en zouden zelfs veel minder bijgedragen hebben omdat hun veel lagere AC capaciteit in deze grafiek is opgenomen (bij 30% onderdimensionering dus zo'n 43 MW). De "sprong" in de grafiek is echter al een stuk groter, 73 MW. Een iets kleinere "sprong" vinden we tussen Q1 en Q2 van het huidige jaar, van 502 naar 557 MW (toename 55 MW), maar ook deze valt op t.o.v. de evolutie bij de andere regio van Liander.
Friesland zit momenteel op 930 MW, en moet nog even door "stoempen" om de piketpaal van 1 GW te halen.
Mijn eigen regio, Zuid-Holland "noord", het kleinere deel van de meest dicht bevolkte provincie van Nederland, heeft inmiddels weer een bescheiden 20 MW toegevoegd sedert eind vorig kwartaal, en blijft daarmee een gelijkmatige groei vertonen. De belangrijkste gemeentes zijn hier Alphen aan den Rijn (waar aan de zuidzijde structurele netproblemen zijn ontstaan in het poldergebied rond Hazerswoude / Boskoop), Leiden, en de Bollenstreek incl. Katwijk en Noordwijk. De accumulatie is eind Q3 dit jaar op 353 MW uitgekomen. Eind 2021 lag dat op 297 MW. Aangezien volgens het CBS eind 2021 in geheel Zuid-Holland 1.499 MWp PV generator vermogen stond opgesteld is, zelfs bij aanname van onderdimensionering van het AC vermogen bij de GVB projecten, het aandeel van genoemd noordelijke deel van Zuid-Holland slechts in de orde van 24% van het totale opgestelde vermogen in de hele provincie. De grote volumes bevinden zich in de contreien van de havenstad Rotterdam (incl. Botlek, Maasvlakte), en, in de vorm van enkele grote zonneparken, op Goeree-Overflakkee. Die grote hoeveelheden zonnestroom capaciteit bevinden zich in het netgebied van collega netbeheerder Stedin.
De in Noord-Holland gelegen hoofdstad Amsterdam passeerde, met de meest recente detail cijfers, begin Q3 2020 de 100 MW piketpaal, had eind 2020 124 MW, en eind 2021 161 MW. Daar is in de eerste 9 maanden van 2022 31 MW aan toegevoegd, resulterend in een cumulatie van 192 MW. In de update van eind 2020 had ik het over de discrepantie tussen de Liander en de CBS cijfers omtrent de hoofdstad, wat mogelijk slechts deels te verklaren is vanwege de onvergelijkbare cijfers (CBS: generator vermogen; Liander: mix van AC en DC capaciteit).
Tot slot, heb ik de "categorie overig" weer meegenomen, die afgezien van het opvallende piekje in Q4 2017, slechts marginale volumes bevat (15 MW eind Q3 2022).
Eindejaars-accumulatie 2020: CBS versus Alliander per provincie en voor de hoofdstad
Zie detail bespreking van de discrepanties tussen de Alliander en de CBS cijfers in de update van juli 2021 !
Evolutie van nieuwe kwartaal volumes bij Alliander
In deze grafiek laat ik de nieuwe aanwas cijfers per kwartaal bij Alliander zien, zoals berekend uit de door hen publiekelijk getoonde accumulatie cijfers van de PV capaciteit aan het eind van elk kwartaal. Vanwege de doorgevoerde correcties van Alliander voor de periode Q3 2019 tm. Q2 2020, hebben de kolommen een veel normaler verloop gekregen dan in voorgaande updates, worden ze voor die periode dan ook als "definitief" beschouwd, en zijn ze niet meer gearceerd weergegeven. Globaal bezien is er een "relatief lage groei" tm. eind 2017 te zien, en een "relatief hoge groei" vanaf begin 2018, maar wel met flinke uitschieters, zowel naar boven als naar beneden.
De hoogste kwartaalgroei tot nog toe is vastgesteld voor Q2 2021. Wat, met 397 MW, ruim 29% lag boven de groei in Q2 2020. Het op een na laatste hoogste groeicijfer zien we bij Q2 2022, wat met 356 MW echter weer ruim 10% onder het record in hetzelfde kwartaal een jaar eerder lag.
Opvallend laag in de afgelopen jaren, is Q3 2020. Wat met 171 MW maar liefst 45% lager uitkwam dan Q3 in 2019.
2022
Het eerste kwartaal van 2022 zit, met 227 MW, ruim 14% onder de aanwas in QI 2021. Het tweede kwartaal komt, met 356 MW weliswaar hoog in de totaalscores, maar is zoals gezegd nog steeds lager dan de aanwas in Q2 2021. Ook Q3 moet, met haar 245 MW groei, het afleggen tegen het derde kwartaal van het voorgaande jaar (301 MW), en wel met bijna 19%. Deze serie van 3 negatieve aanwas volumes t.o.v. dezelfde periodes in het voorgaande jaar, lijken wederom op een markt afkoeling te wijzen in 2022 (maar lees verder).
De actueel beschikbare netcapaciteit zal bij de verdere markt ontwikkeling voorlopig nog wel een tijd een van de dominante bepalende factoren blijven. Daarnaast spelen voldoende gekwalificeerd personeel, de hogere grondstof, energie, en hardware kosten (recent artikel Financieel Dagblad), en de stikstof uitstoot problematiek in de bouwfase (met name voor zonneparken) een rol bij het te behalen uitbouw tempo. Zeker voor SDE projecten zijn de smalle tijdvensters waarin gerealiseerd kan worden een extra kopzorg geworden. De hierdoor veroorzaakte uitval voor SDE 2020 ronde I beschikkingen was, bijvoorbeeld, ronduit dramatisch (analyse Polder PV, 14 april 2022). En is later, op een wat lager niveau, gecontinueerd (analyse Polder PV, 13 oktober 2022).
Kwartaal gemiddeldes
In de grafiek heb ik met gekleurde stippellijnen ook verschillende gemiddeldes uitgezet voor diverse periodes, weergegeven in de legenda. De gemiddelde kwartaal groei in de periode 2013 tm. Q3 2022 (zwarte stippellijn) is 141 MW geweest.
Kijken we alleen naar de recente periode met hoge groei, 2018 tm. Q3 2022, ligt het gemiddelde op 246 MW groei per kwartaal (rode stippellijn). Bekijken we alleen de laatste vier jaargangen, zien we eerst progressie, gemiddeld 153 MW per kwartaal in 2018 (magenta stippellijn), en 249 MW per kwartaal in 2019 (groene stippellijn, flink bijgesteld t.o.v. voorgaande updates). Vervolgens een lichte afkoeling, naar 236 MW in 2020 (grijze stippellijn, ook bijgesteld), en, tot slot, 2021, wat een flink gestegen gemiddelde van 323 MW per kwartaal liet zien (lichtbruine stippellijn). Wat al ruim het dubbele is van het gemiddelde kwartaal volume in 2018 (vier kwartalen). In de eerste 3 kwartalen van 2022 blijft dat gemiddelde, met 276 MW (geelbruine stippellijn), nog beduidend onder dat van het hele voorgaande jaar liggen (15%). Maar het ligt wel hoger dan de aangepaste gemiddeldes voor de jaren 2019 en 2020.
Jaargroei volumes zonnestroom capaciteit bij Alliander volgens Q3 update en revisies
Uit de accumulatie data in de publiek toegankelijke grafiek van Alliander zijn ook de jaarlijkse groei cijfers te bepalen. Zoals te doen gebruikelijk, heb ik deze weer laten zien als stapel kolommen met de belangrijkste contribuerende regio in 2021-2022 (Gelderland) onderop, en de categorie "overige" - in theorie althans - bovenaan (bijna niet zichtbaar). Uitzondering daar weer op vormt de jaargroei in 2018, die een negatieve groei van laatstgenoemde categorie liet zien (onderaan de X-as zichtbaar). Een gevolg van het vreemde verloop van de accumulatie cijfers van die "rest" categorie (piek eind 2017, daarna weer sterke afname, zie tweede grafiek in dit artikel).
In deze grafiek zijn eindelijk de jaargroei volumes voor 2019 en 2020 "genormaliseerd" als gevolg van de aanpassingen voor de data van vier kwartalen in die 2 jaren met de huidige update. Vandaar dat de arceringen zijn weggehaald.
Hiermee zijn ook de nieuwbouw cijfers die Solar Magazine destijds, op 28 oktober 2020 voor de jaren 2018-Q3 2020 voor het Liander netgebied meldde, definitief naar de stoffige annalen van de Nederlandse zonnestroom geschiedenis verwezen. Zij rapporteerden destijds namelijk totale jaarvolumes van 634 MW (2018), 875 MW (2019), resp. 762 MW (eerste drie kwartalen van 2020). Die zijn met de huidige cijfer update van Alliander substantieel gewijzigd (613 MW 2018, 3,3% minder; 996 MW 2019, 13,8% meer; 722 MW 2020, 5,2% minder). Met dien verstande, dat het cijfer voor 2020 beslist nog niet in beton is gebeiteld, zie alinea hier onder.
Nieuw - fors - statistiek probleem
Met deze aanpassingen van de hand van Alliander krijgen we wel weer te maken met een ander probleem. De resulterende jaargroei cijfers laten namelijk aanvankelijk een aanwas zien tot 996 MW in 2019, en vervolgens een duidelijke "dip", van nog maar 944 MW in 2020 (ruim 5% lager). Vervolgens zou Alliander met een forse groei in 2021 te maken hebben gehad. Wat, met 1.290 MW, tot een groei van de jaarlijkse aanwas van maar liefst 37% (!) zou hebben geleid, t.o.v. de opvallend lage groei in 2020 ...
Deze verhouding, tussen met name de jaargroei cijfers in 2019 tm. 2021, staat op zeer gespannen voet met de totale groei in de nationale markt, zoals CBS die signaleert. In hun laatste (voor 2021 nog voorlopige) overzichten, is de jaargroei in het hele land namelijk van 2019 naar 2020 zeer sterk toegenomen (van 2.617 naar 3.723 MWp, een toename van 42% (!). Waarna de groei van 2020 naar 2021 weer flink is ingezakt (van 3.723 MWp in 2020 naar nog maar 3.469 MWp in 2021, een afname van 7%).
Zelfs al houden we rekening met nog door te voeren wijzigingen in de nationale cijfers van het CBS (zowel voor 2020, als, met name, voor 2021), de discrepanties tussen deze jaargroei volume toe- en afnames zijn byzonder groot. Volgens de huidige CBS cijfers was 2020 absoluut record jaar bij de nieuwbouw volumes. Volgens de huidige Liander data, zou 2020 (in hun netgebied) een "relatief matig" jaar zijn geweest, in de reeks 2019-2022. Natuurlijk zijn er altijd verschillen tussen netgebieden onderling, maar deze discrepanties zijn dermate groot, dat ik vermoed, dat de Liander data voor, met name, 2020 en later (alsnog) aangepast zullen moeten worden. Anders kan ik deze opvallend grote verschillen bij de jaargroei cijfers niet verklaren.
Een van de meest "logische" redenen zou kunnen zijn, dat net als voor de hier al genoemde periode Q3 2019 tm. Q2 2020, volumes gerealiseerd in een voorgaand jaar, kunstmatig opgeteld zijn in een (of meer) kwartalen van het opvolgende jaar. In dit geval: volumes die in 2020 zijn gerealiseerd, zijn wellicht (weer) opgeteld bij resultaten gemeld in 2021, en dus "in het verkeerde jaar van realisatie terechtgekomen". Dat zou resulteren in een zeer sterke onder-representatie van de jaargroei in 2020, en een kunstmatig over-representatie van de aanwas in 2021 (waardoor ook de verschillen in jaargroei cijfers tussen die jaren flink worden uitvergroot). We gaan zien, of dit vermoeden bevestigd zal gaan worden in toekomstige updates van de Alliander data.
Curiosa voor de liefhebber
Ook in deze grafiek opgenomen is het hoogst curieuze jaargroei cijfer voor 2021 wat nota bene door de netbeheerder zelf werd geventileerd in hun "zonnestroom" persbericht van 17 januari 2022. Daarin werd namelijk "1.169 MW" groei voor 2021 genoemd, wat niet strookt met de al enige tijd bekende cijfers in hun eigen databank (zie blauwe horizontale streepjeslijn in de grafiek). Onduidelijk is, waar dat merkwaardige getal vandaan is gekomen. Het kan beslist niet de (DC) generator capaciteit zijn, want de 1.290 MW volgend uit de eindejaars-cijfers in hun data betreft, zoals eerder reeds benadrukt, een mix van DC generator capaciteit voor kleinverbruik, en AC aansluitvermogen van de omvormers bij de installaties achter GVB aansluitingen. Omdat de laatste altijd zijn ondergedimensioneerd t.o.v. de generator capaciteit, is het werkelijke aangesloten nominale PV vermogen bij Liander, beslist véél hoger dan genoemde 1.290 MW. Wat het verschil met het vreemde nieuwe cijfer in het persbericht alleen maar nóg groter maakt ... Nog steeds is er geen verklaring gegeven voor dat curieuze verschil. Het persbericht is in ieder geval op dat punt niet gewijzigd.
2022 - 1e cijfers eerste drie kwartalen
Helemaal achteraan staat het natuurlijk nog zeer incomplete stapeltje voor 2022 weergegeven, in de vorm van de aanwas in de eerste 3 kwartalen. Dat is nu al een bemoedigende, 828 MW. Omdat het nog maar, in theorie, grofweg driekwart van het totale jaarvolume zou kunnen zijn, en dus mogelijk resulterend in ongeveer 1.104 MW, is deze kolom gearceerd weergegeven, er komt nog heel veel volume bij. Daarmee zou de jaargroei over die van 2019 heen komen. Maar, met bovenstaande "pijnpunt" omtrent de jaargroei cijfers van 2020 en 2021 in gedachten, is nog lang niet zeker of bijvoorbeeld het (flink neerwaarts aan te passen ?) niveau van 2021 zal worden overtroefd bij Alliander.
Het aandeel van Gelderland blijft net als in overige jaren in 2022 uiteraard het hoogst, maar ligt op een iets lager niveau dan momenteel bekend in heel 2021 (43% aandeel op totale jaargroei). Dat is nu namelijk 41% van het nieuwe volume in de eerste drie kwartalen. In de hoofdstad Amsterdam werd, met 31 MW in de eerste 9 maanden van 2022, 3,7% van het jaargroei volume behaald. In heel kalenderjaar 2021 was dat nog maar 2,9%.
Voor een uitgebreide beschouwing van het separate Alliander nieuwsbericht van 29 oktober 2021, over de status van diverse (zonnestroom) cijfers m.b.t. de energietransitie, zie mijn bespreking in de analyse van de data tm. Q3 2021.
Bron:
Onze actuele prestaties. Ontwikkeling energietransitie (website Alliander, status 26 oktober 2022)
Intern
Analyse
tm. Q2 2022 (21 juli 2021, nog met de niet aangepaste, "artificiële"
verdeling van de data voor Q3 2019 tm. Q2 2020)
Analyse
tm. Q1 2022 (26 april 2021)
Voor eerdere gedetailleerde besprekingen van de PV statistieken bij Liander, zie paragraaf bronnen in de analyse van de status van oktober 2021
20 oktober 2022: De "ultimate" CBS zonnestroom statistiek update - eerste voorlopige detail resulaten voor heel kalenderjaar 2021. Segmentaties naar provincie, gemeentes, RES sub-regio, omvang en type PV installatie. Na eerder al een voorlopig globaal overzicht van de nationale statistiek cijfers met de eerste resultaten voor de stand van zaken rond zonnestroom in Nederland, tot en met 2021 op een rijtje te hebben gezet, is het ditmaal tijd voor meer diepgang. Polder PV heeft de nieuwe cijfers voor zonnestroom capaciteit, inclusief de nog zeer voorlopige kalenderjaar resultaten voor 2021 inmiddels weer volledig op een rijtje gezet en in vele grafieken gesegmenteerd, n.a.v. het verschijnen van nieuwe data van het statistiek instituut op 31 mei 2022. In de grafieken wordt de enorme groei van de markt op allerlei mogelijke wijzen geïllustreerd en onderbouwd, en trends geduid. Het huidige overzicht is in grote lijnen vergelijkbaar opgezet als de detail analyse van de data van 10 december 2021, met de toen voor het eerst in de cijfer historie gepubliceerde eerste half-jaar cijfers voor 2021, wat eind van dat jaar integraal is gepubliceerd door Polder PV. Ook zijn in de rapportage wederom de segmentaties voor de RES (sub-)regio meegenomen, die later in het jaar, op 15 augustus 2022, door het CBS wereldkundig werden gemaakt. Tot slot is een nieuwe grafiek opgenomen, die het procentuele aandeel van woningen met zonnepanelen voor verschillende bewoner aantallen weergeeft, tm. 2021, met de resultaten uit een recent gepubliceerde CBS tabel, op 14 oktober jl.
Wederom komen in het nieuwste, uitgebreide overzicht de lagere gebieds-niveaus aan bod: segmentaties voor provincies, gemeentes, en voor de vierde maal ook voor de RES (sub-)regio. Afhankelijk van de getoonde parameter, zijn er zowel op provinciaal vlak, als op het niveau van RES sub-regio, en gemeentes wederom diverse, soms zelfs forse wijzigingen opgetreden. Ook in diverse volgordes in de ratings die worden getoond. Dit is, wederom, vooral op het gebied van de opgestelde capaciteit geschied, en bij daar van afgeleide parameters, zoals opgesteld vermogen per inwoner. Wat een zoveelste teken aan de wand is, dat de schaalvergroting van de grotere projecten op alle niveaus is doorgedrongen.
Voor 2020 zijn de cijfers nog niet aangepast t.o.v. de update van 10 december 2021, maar nog steeds "nader voorlopig". In 2021 werd in tussentijdse rapportages al een halve GWp aan capaciteit toegevoegd aan de eerst gepubliceerde cijfers voor dat jaar, door het CBS. Die kunnen dus nog steeds worden aangepast, zoals in het verleden altijd is geschied met eerdere jaargangen, al is de verwachting dat deze vrij klein zullen zijn. In de grafieken is kalenderjaar 2020 derhalve met 2 sterretjes aangegeven, daarbij de CBS notatie volgend. De data voor 2021 zijn nog zeer voorlopig, waarvan de verwachting is, dat die nog behoorlijk kunnen gaan wijzigen. Dat jaar heeft dan volgens de CBS notatie ook 1 ster gekregen in de grafieken. Het voorlopige accumulatie cijfer voor eind 2021 is, zoals eerder reeds gepubliceerd, 14.418 MWp geworden, de jaargroei is 3.469 MWp, waarmee met deze voorlopige cijfers voor het eerst in lange tijd, deze onder die van het voorgaande jaar ligt (3.723 MWp in 2020).
De belangrijke grafiek sectie met de van de accumulaties afgeleide jaargroei cijfers met de provinciale segmentaties is uiteraard ook volledig nieuw doorgerekend, en de resultaten grafisch verwerkt. Een van de belangrijkste, gewijzigde grafieken vindt u hier onder weergegeven.
Een
van de nieuw gereviseerde PV statistiek grafieken gemaakt op basis
van de eerder gepubliceerde CBS cijfers (31 mei 2022).
Verdeling van de nieuwe jaarlijkse PV capaciteit per provincie,
vervolgd over de jaren 2012 tm. 2020**, en,
achteraan, de voorlopige cijfers voor 2021*.
Noord-Brabant, al langer kampioen bij de accumulaties, is ook alleenheerser bij de jaarlijkse groei volumes, en heeft haar positie in de huidige update in 2021 verder verstevigd, en geconsolideerd. Ze voegde in 2021 712 MWp nieuwe PV capaciteit toe. Groningen, in 2020 doorgedrongen tot de 2e positie, met ruim 451 MWp nieuwbouw, is weer terug gevallen bij de jaargroei, naar nog maar 171 MWp. Dit soort forse fluctuaties zijn voor een belangrijk deel het gevolg van ingebruikname van (zeer) grote zonneparken (in 2020 het 110 MWp grote Vlagtwedde project van Powerfield). In 2021 gebeurde er echter weinig op dat vlak, en viel Groningen weer terug naar de 9e positie bij de nieuwbouw. De volgorde van de provincies is soms gewijzigd, afhankelijk van de getoonde parameter. Drenthe is flink opgeschoven in deze rating, vanwege oplevering van het grote Vloeivelden Hollandia project in Borger-Odoorn. Er is ook een zeer kleine categorie waarvan de capaciteit nog niet toegewezen kon worden aan een bepaalde provincie (dunne oranje segment helemaal bovenaan de kolommen). Tot nog toe is de totale jaargroei in 2021 beduidend lager dan in het voorgaande jaar (bijna 7%), maar hier kan met latere cijfer updates nog verandering in komen. Zie link onderaan deze introductie, voor meer grafieken, info, en gedetailleerde besprekingen.
De Compound Annual Growth Rate (CAGR) van de PV capaciteit was tussen 2012 en 2021 gemiddeld (!) bijna 55% per jaar, voor de woning sector ruim 46%/jaar, en in het bedrijfs-segment ("niet-woningen") zelfs ruim 63%/jaar.
Energievoorziening dominant bij capaciteit
Al langer is bekend, dat de sector energievoorziening in 2020 voor het eerst de sector landbouw is gepasseerd, met 2.092 versus 1.474 MWp (factor 1,4 : 1), Het verschil is met de huidige update tm. 2021 alweer groter geworden: 2.814 / 1.919 MWp (factor 1,5 : 1). Onder energievoorziening worden ook de grondgebonden (en floating solar) projecten gerekend, waarbij zoveel nieuw volume is toegevoegd, dat dit het grootste marktsegment is geworden van allemaal. Wat capaciteit betreft, claimde de energiesector (volgens indeling van het CBS), eind 2021, al bijna 20% van het totale nationale volume. Wat, volgens het meest recente CBS cijfer, is afgeschat op 14.418 MWp. De voorlopige jaargroei in uitsluitend de energiesector is daarmee 722 MWp geworden in 2021. Dat is wel beduidend minder dan in record jaar 2020, toen 1.244 MWp werd toegevoegd in deze groot geworden sector. Hierbij past wel de waarschuwing dat met name de grote zonneparken pas zeer laat doordringen in de officiële statistieken, en dat hier dus nog wel wat aan gecorrigeerd zal kunnen gaan worden.
Nederland als geheel had in de tweede jaarhelft van 2020 al een totale capaciteit van 10 GWp bereikt, en kan, op basis van een nieuwe extrapolatie van de meest recente CBS data, in het eerste kwartaal van 2022 reeds de 15 GWp halen. Iets verder weg, zijn de prognoses voor eind 2022 nog onzeker, mede gezien alle structurele problemen in de PV markt. Als het meevalt, moet 18 GWp, eind 2022, haalbaar zijn.
Duitsland naar de tweede plaats verdrongen bij capaciteit per inwoner
Byzonder is, dat door de blijvend zeer hoge groei van de zonnestroom projecten in ons land, er medio 2021 al een capaciteit van 715 Wp per inwoner zou zijn bereikt. Inmiddels is met de nieuwste cijfers duidelijk, dat eind 2021 al 820 Wp/inwoner is gehaald. Waarmee voormalig wereldkampioen Duitsland binnen de EU nu definitief - voor enkele jaren ? - naar de 2e positie zou zijn verwezen, met 15% meer relatief volume in Nederland. Bij lagere regio indelingen zijn zeer grote variaties op dat gemiddelde nationale volume mogelijk, waarbij, eind 2021, de 1,9 kWp gemiddeld per inwoner in provincie Groningen een van de sprekendste voorbeelden is.
Verder is er reeds een nieuw zonnestroom productie record bekend door het CBS. In 2021 zou al 11,33 TWh aan zonnestroom zijn geproduceerd. Dat is 29% hoger dan de 8,77 TWh in 2020. Dit gaat in het zeer zonnige 2022 nog veel hoger worden, door een combinatie van weer forse verdere uitbouw, én natuurlijk een hoge instraling (zie recente tweets van weerman Peter Kuipers Munneke, en, in reply, Anton Boonstra). Tot en met juli is er namelijk al 44% meer zonnestroom productie berekend door het CBS, dan in dezelfde periode in voormalig record jaar 2021.
Price to pay - extreme volume ontwikkeling Enexis netgebied
Ook al is Enexis niet de grootste netbeheerder in Nederland, ze krijgt wel de allergrootste volumes aan PV projecten te verstouwen, en moet alle hens aan dek afroepen over haar personeel om aan de extreem hoge vraag naar aansluitingen, van ook nog eens vaak zéér hoge vermogens, te kunnen voldoen. We hebben al langer gezien dat het daarbij al vaak spaak loopt, grote deelgebieden in het verzorgingsgebied van Enexis kunnen géén nieuwe capaciteit achter grootverbruik aansluitingen meer aan en staan (tijdelijk) op rood, of er is congestie onderzoek gaande ("oranje"). In een intermezzo gaat Polder PV dieper in op de huidige situatie in het netgebied van deze zwaar overvraagde netbeheerder (inclusief de ingesloten kleine netgebiedjes van Rendo en Coteq). In 2017 was er al ruim 1 GWp aan PV-capaciteit binnen dat netgebied terug te vinden, in 2018-2021 werden achtereenvolgens de 2e tot en met al bijna de 7e GWp bereikt. In het netgebied van Grote Zus Liander was eind 2021 nog "maar" 4,7 GWp geaccumuleerd.
PV op woningen versus het "bedrijfsmatige" marktsegment
De penetratie van het aantal woningen met zonnepanelen is eind 2021 verder opgelopen naar bijna 20%. Vanuit een nieuw tabellarisch overzicht van het CBS wordt ook een segmentatie naar aantal bewoners per woning gegeven. Hieruit blijkt, dat woningen met 4 geregistreerde bewoners kampioen zijn, met eind 2021 al een penetratie van 30% met 1 (of meer) PV-systemen op het dak. Zie de onderstaande, nieuwe grafiek.
Medio 2021 zou bijna 23% van het totale aantal woningen met zonnepanelen al in de huursector zijn te vinden. 2020 is het eerste jaar dat er in Nederland al meer dan 1 GWp aan nieuwe capaciteit op woning daken is aangebracht; in 2021 was dat alweer verder opgelopen naar een nieuw volume van 1.195 MWp. Daar staat tegenover, dat in die jaren binnen het segment "economische activiteiten" al veel meer nieuw vermogen werd gerealiseerd, 2.570 MWp in 2020, en 2.274 MWp in 2021 (nog bijstellingen te verwachten). Daarmee heeft de bedrijfsmatige sector voorlopig "afscheid" genomen van de langjarige steunbeer van de Nederlandse markt evolutie, de residentiële markt. Maar voor beide segmenten geldt, dat er de afgelopen 2 jaar ongekend hoge volumes zijn gerealiseerd, die we nooit eerder hebben gezien in ons land. De accumulatie in het bedrijfs-segment is eind 2021 al opgelopen tot 8,8 GWp, op woningen was toen "slechts" 5,6 GWp aan zonnepaneel capaciteit aanwezig.
Eind 2021 hebben reeds zeven provincies meer dan 1 GWp aan PV capaciteit binnen hun grenzen staan. Noord-Brabant heeft, als enige, na in 2019 al de 1 GWp piketpaal te zijn gepasseerd, eind 2021 reeds meer dan 2,5 GWp geaccumuleerd. Op gemeente niveau laten de cijfers van het CBS zien, dat er eind 2021 al 30 gemeentes waren met meer dan 100 MWp PV capaciteit op hun grondgebied.
De gemiddelde systeemgrootte blijft ook in 2021 verder groeien, net zoals in voorgaande jaren, waarmee de forse schaalvergroting van de projecten zichtbaar wordt. In 2021 is bijvoorbeeld de gemiddelde omvang van alle projecten (residentieel + de bedrijfsmatige "niet-woning" installaties) al een factor 1,5 maal zo groot dan de systeemgemiddelde omvang, eind 2012. Wel lijkt met de nog zeer voorlopige cijfers van 2021 een trendbreuk gezet bij de nieuw toegevoegde volumes in dat jaar. Het systeemgemiddelde vermogen van de toevoegingen liep terug van 11,9 naar 10,3 kWp. Ook hier kan nog e.e.a. aan wijzigen, in latere cijfer updates van het CBS.
^^^
Diagram uit een serie gereviseerde grafieken met de nationale evolutie
van zonnestroom in Nederland.
in onderhavig geval de eindejaars-accumulaties tussen 2012 en 2021.
Goed is te zien dat in 2019 in de sector bedrijven er meer PV vermogen was geaccumuleerd dan in de langjarig dominante woning sector, een trend die in 2020 en 2021 is gecontinueerd en versterkt. Eind 2020 stond er al anderhalf maal zoveel vermogen bij "niet-woningen" dan in de residentiële sector, 6.559 om 4.390 MWp. In 2021 is die verhouding, met de nog zeer voorlopige cijfers, alweer iets hoger geworden in het voordeel van het bedrijfsmatige segment (8.833 om 5.585 MWp). In 2020 is de piketpaal van 10 GWp gepasseerd; eind 2021 zou er reeds 14,42 GWp aan PV capaciteit in Nederland zijn geaccumuleerd. Met dien verstande, dat dit cijfer later nog zal worden bijgesteld.
Evolutie bij de gemeentes - Midden-Groningen nog ongeslagen als kampioen bij opgesteld vermogen
Ratings van afzonderlijke gemeentes worden vooral bij de capaciteit zeer sterk beïnvloed door netkoppeling van slechts 1 of een paar (zeer) grote projecten, wat ook weer goed in de cijfers voor 2020 en 2021 is terug te zien. Ook bij de terugrekening van capaciteit per inwoner, heeft deze schaalvergroting een dominant effect op de onderlinge verhoudingen. Kijken we binnen de groep van 25 meest impact makende gemeentes bij de totale geaccumuleerde vermogens, met Midden-Groningen (Gr.) als ongeslagen kampioen (279 MWp eind 2021), en rekenen we in die groep de vermogens terug naar de beschikbare oppervlakte in die gemeentes, komt, voor velen mogelijk verrassend, Eindhoven (NB) op nummer 1, met eind dat jaar een accumulatie van 1.499 kWp/km².
Wederom wordt in een deel-analyse ingegaan op separaat door CBS verstrekte cijfers over de RES regio, 30 (deels volstrekt kunstmatige) gebieden, onderverdeeld in 40 sub-regio, die voor de Regionale Energie Strategieën in het leven zijn geroepen om daar de energietransitie verder vlot te trekken. Waar bij de totale PV capaciteit Groningen eind 2021 nog steeds ver op kop gaat (1.114 MWp accumulatie), ook resulterend in het hoogste PV vermogen per inwoner op provinciaal niveau. Daarnaast blijft een van de meest opvallende "kampioenen" in het RES gebeuren, het Zuid-Hollandse eiland, tevens gemeente, Goeree-Overflakkee, wat op het gebied van opgestelde PV-capaciteit per inwoner vér boven alle andere regio uitsteekt. Met 2.926 Wp/inwoner zonder meer "King of Solar" in Nederland, bij de RES (sub) regio.
Alweer nieuwe kampioenen - gemeente Borger-Odoorn resp. Schiermonnikoog
Bij de gemeentes was eind 2021 Midden-Groningen in absolute zin kampioen bij de opgestelde capaciteit, maar als we dat vermogen relateren aan het aantal inwoners, duikt een nieuwe top-kandidaat op. En wel, het Drentse Borger-Odoorn. Vooral vanwege de oplevering van Zonnepark Vloeivelden Hollandia is de capaciteit zeer fors toegenomen, op een relatief bescheiden aantal inwoners. Gevolg: nummer 1 op het erepodium, met maar liefst 7,6 kWp per inwoner (!), daarbij Westerwolde (Gr.), en Borsele (Zld) achter zich latend. Midden-Groningen staat in die relatieve verhouding pas op de vierde positie.
Schiermonnikoog heeft in 2021 bij het gemiddelde aantal installaties per 10.000 inwoners de eerste plaats bezet (dat was eind 2020 nog Harlingen, Fr.). De evolutie op dat inwoner arme Waddeneiland heeft een grillig verloop bij deze rating. Vrij weinig nieuwe activiteit rond PV, heeft daar een hoge impact op deze relatieve maatvoering.
CAGR hot-shots
Er zijn grote verschillen tussen de gemeentes onderling bij de geaccumuleerde PV capaciteit, en de evolutie daarin. Voor het eerst heeft Polder PV daartoe twee "CAGR groei lijstjes" gemaakt, zowel voor de aantallen PV projecten per gemeente, als voor de capaciteits-ontwikkeling, in de lange periode 2012-2021. In onderstaand plaatje toon ik het exemplaar voor de capaciteit, met links de top tien "best performers", met het Gelderse Druten als lichtend voorbeeld, gemiddeld 81,4% groei per jaar. Rechts idem, in aflopende volgorde de tien slechtst presterende gemeentes bij de CAGR berekeningen. Met het Brabantse Eersel als rode lantaarndrager (slechts ruim 29% groei gemiddeld per jaar). Voor een vergelijkbare tabel voor de aantallen installaties, zie de onderaan gelinkte detail analyse.
In de CBS sectie op het niveau van gemeentes wordt afgesloten met nieuwe, via de Klimaatmonitor databank verkregen fraaie kaartjes van de verdeling van de aantallen PV installaties en PV capaciteit in de Nederlandse gemeentes, voor de jaren 2017, 2018, 2020 en 2021. Hiermee is de enorme groei van zonnestroom in Nederland goed in geografische context te volgen. Een voorbeeld voor de capaciteit evolutie gerelateerd aan het inwoner aantal (Wp/inwoner) vindt u hier onder.
PV capaciteit per inwoner voor alle gemeentes (Wp/inwoner), per deel-kaartje in 15 grootte klassen (zie legenda). Kaartjes / data © Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) via grafiek generator Klimaatmonitor, selecties en samenstelling Polder PV. Resultaten voor 2018-2019 zijn "definitief", voor 2020 "nader voorlopig", en voor 2021 "voorlopig".
Bijgewerkte RES kaartjes; top performer in eigen provincie behoudt eerste plek
Voor 2019 heb ik voor het eerst ook twee grafieken gemaakt voor de capaciteit volumes in de zogenaamde "RES" regio, waarbij de Klimaatakkoord doelstellingen voor 2030 concreet moeten worden ingevuld binnen de "Regionale Energie Strategie" aanpak. Deze grafieken sectie heb ik ook van de nieuwste cijfers voorzien, voor 2021. Met onderverdelingen in de PV capaciteit trends bij de RES sub-regio's in de jaren 2018 tm. 2021, voor de opgestelde capaciteit, ditto voor de capaciteit bij "kleine" installaties tm. 15 kWp, voor de capaciteit bij de grotere installaties (> 15 kWp per stuk). En voor de door het CBS berekende jaarlijkse producties van het totaal aan wind- en zonnestroom, die gebruikt worden voor het toetsen van het behalen van de RES / Klimaatakkoord doelstellingen. Eind 2021 zou reeds 21,4 TWh van de in 2030 benodigde 35 TWh zijn gehaald, maar ondertussen zijn de ambities alweer aangescherpt. Er moeten wat de productie hoeveelheden betreft wel nog de nodige data boven tafel komen, want die lijken nogal onvolledig.
Bij de verhouding Wp per inwoner blijft ook in de RES sub-regio indeling nog steeds dezelfde "King Of Solar" overeind, die alle andere regio naar de onderste regionen verwijst. Het Zuid-Hollandse eiland Goeree Overflakkee, wat sinds 2018 vooral door realisatie van slechts 3 grotere zonneparken deze opmerkelijke plek heeft verworven, en door toevoeging van nog 2 kleine projecten op de terreinen van RWZI's de positie verder heeft verstevigd. Er staat in die (sub-) regio 2.926 Wp gemiddeld per inwoner aan opgesteld zonnestroom vermogen. En dan vergeten we voor het gemak ook de flinke hoeveelheid windturbines die daar ook al staan opgesteld.
Groningen en Drenthe volgen met 1.898 resp. 1.781 Wp/inwoner op zeer grote afstand van Goeree-Overflakkee. De hekkensluiters zijn allemaal sterk verstedelijkte RES sub-regio, met hoge inwoner aantallen, de dichtst bevolkte regio. Ditmaal is de hoofdstad Amsterdam onderaan ge-eindigd, met slechts 180 Wp/inwoner. Het gemiddelde voor alle veertig RES sub-regio ligt eind 2020 op 922 Wp/inwoner.
Nog steeds blijken er af en toe statistiek problemen terug te vinden in de nieuwste cijfers van het CBS, die niet lijken te rijmen met de realiteit. Hiervan worden weer enkele voorbeelden benoemd in de detail analyse.
Nieuwe segmentaties
^^^
Segmentatie tussen de totale capaciteit van de grotere PV installaties
(per stuk groter dan 15 kWp) op dak (linker kolom), en de categorie
"in het veld", waartoe het CBS ook de floating solar projecten
rekent (rechter kolom). In deze grafiek de nog zeer voorlopige data
voor 2021, met de totale capaciteiten in MWp, per segment (5.740
MWp grote projecten op daken, links, 2.868 MWp voor veld installaties
vlg. richtlijn van het CBS, rechts). Er zijn ook exemplaren voor
2019 en voor 2020 gemaakt, in de detail analyse worden de verschillen
door Polder PV geduid. Meest opmerkelijk is de positie van Groningen
bij de veldinstallaties in bovenstaande grafiek, die veruit domineert
bij het volume gerealiseerde zonneparken daar (643 MWp in 2021).
In het grote rooftop segment blijft Noord-Brabant voorlopig nog
steeds alleenheerser, met als enige provincie ver over de GWp aan
geïnstalleerde capaciteit: 1.305 MWp, eind 2021. Ook is duidelijk,
dat het volume van de veldprojecten weliswaar hoog is, maar nog
"slechts" de helft van het reeds gerealiseerde volume
aan grotere rooftop projecten. Het aandeel ervan is wel aan het
toenemen, in de reeks 2019-2021.
Tot slot, heeft het CBS in een eerder stadium al twee andersoortige sub-segmentaties mogelijk gemaakt door nieuwe cijfers te produceren voor 2021. Op basis van die cijfers heb ik weer een acht-tal nieuwe grafieken gemaakt, met segmentaties van het aantal installaties resp. het opgestelde PV vermogen naar omvang van de installaties (kleinere projecten tm. 15 kWp resp. grotere installaties), per jaar. En, een zeer interessante, segmentatie van de grote > 15 kWp installaties naar "type". Volgens de CBS indeling projecten op daken resp. "in het veld". Waarbij het CBS een ruimere definitie hanteert van "veld-opstelling" dan Polder PV doet, maar PPV desondanks eind 2021 al meer volume heeft staan dan het nationale data instituut. Polder PV heeft, met alle "veld installaties" inclusief floating solar en PV op infra (geluidswallen e.d.) 9% meer capaciteit als netgekoppeld opgeleverd staan, voor het al enigszins geconsolideerde jaar 2020. Bij de aantallen is het verschil zelfs 14%. CBS kent veel kleinere projecten niet, zo lijkt het. Hier boven toon ik een van deze nieuwste grafieken.
Type installatie per provincie - cumulaties volgens CBS data
In de nieuwe uitgebreide analyse heb ik ook weer drie grafieken opgenomen, met de segmentaties van de door het CBS opgegeven capaciteit volumes per provincie in de jaren 2019, 2020, en, nieuw, voor heel 2021. Hier onder het exemplaar voor afgelopen jaar.
In bovenstaande grafiek de verdeling van (door CBS bepaalde) capaciteiten per provincie, gestapeld weergegeven als rooftops "klein" (oranje), idem "groot" (blauw), en door CBS gevonden veldprojecten in groene kolom segmenten (waarvan een deel door het data instituut niet is gevonden, volgens detail statistieken van Polder PV), eind 2021. Noord-Brabant torent boven alles uit, met zeer hoge aandelen voor zowel de kleine als de grote rooftop projecten. Waarbij het grote segment al meer dan de helft van het totale volume voor die provincie claimt (1.305 MWp, van totaal 2.577 MWp). Groningen is echter by far de kampioen op het gebied van opgeleverde capaciteit bij grondopstellingen, en drijvende projecten, met 643 MWp ver over de helft van het totale gerealiseerde volume (58%). Drenthe, en, "op afstand", Gelderland, Noord-Brabant en Friesland zijn daarbij goede volgers.
Tot slot
Polder PV duidt waar mogelijk, zoals gebruikelijk, in de hieronder gelinkte detail analyse, de trends en de afwijkingen, en legt uit wat de grafieken ons zoal vertellen. De complete verzameling, de nieuwste "ultimate CBS update", vindt u via onderstaande link op een aparte webpagina. Deze heb ik ook direct vanaf de homepage gelinkt, omdat hierin "de meest actuele" CBS cijfers zijn te vinden voor zonnestroom.
Disclaimer: de door Polder PV gemaakte grafieken en analyses van zonnestroom statistieken zijn gebaseerd op publiek beschikbare data afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De analyses zijn compleet onafhankelijk van de data verstrekker tot stand gekomen. Het CBS onderschrijft de strekking van dit afgeleide werk niet, noch stemt ze in met de inhoud daarvan.
13 oktober 2022: RVO update alle SDE regelingen zonnestroom incl. SDE 2021, 1 oktober 2022 - behoorlijke groei, 584 MWp realisaties, maar ook weer 752 MWp beschikte capaciteit verloren gegaan.
Recent verscheen het laatste status overzicht voor de SDE regelingen bij RVO, met peildatum 1 oktober 2022, met alle overgebleven beschikkingen tot en met de SDE 2021 regeling (2e SDE "++") die in de vorige update werd toegevoegd. In deze analyse wordt het grote zonnestroom deel-dossier weer in detail tegen het licht gehouden. Er is in een kwartaal tijd gelukkig weer een behoorlijke groei vastgesteld, van 584 MWp (692 nieuw gerealiseerde beschikkingen), bij, helaas, ook weer een zeer hoog verlies van 752 MWp ooit beschikte PV capaciteit, verdeeld over maar liefst 1.596 toekenningen. Voor het eerst vonden de grootste verliezen plaats bij de eerste SDE "++" regeling (SDE 2020 II), 412 MWp toegekend PV volume ging daar verloren.
Het weer flink gegroeide realisatie tempo leidde eind september tot een totaal van 8.607 MWp aan beschikt gerealiseerd PV vermogen, verdeeld over inmiddels 28.652 gerealiseerde aanvragen. Die daarbij niet gelijk gesteld mogen worden aan "projecten" i.v.m. de mogelijkheid van meerdere beschikkingen per project. De nieuwe toevoeging van 584 MWp beschikt vermogen is een factor 3 maal de magere 189 MWp toename in de voorgaande update. De voorjaars-ronde van SDE 2017 is, met een accumulatie van 1.448 MWp aan beschikte realisaties, voor het eerst ingehaald door de najaars-ronde van SDE 2018, waar al 1.469 MWp van is gerealiseerd (volgens beschikt volume). Relateren we de nieuwe volumes aan het opgeleverde (beschikte) vermogen per dag, is er in de huidige versie, na een laag niveau van 2,1 MWp per dag in de vorige update, weer een flink hoger volume bereikt, van ruim 6,3 MWp per dag, in het 3e kwartaal, voor het totaal van alle SDE regelingen.
De verliezen van talloze eerder beschikte projecten blijven ook in de huidige update aanhouden, en , helaas, wederom op een zeer hoog niveau t.o.v. de vorige rapportage. Met ditmaal de eerste SDE "++", SDE 2020 II regeling als grootste verliezer. Voor alleen de SDE "+" regelingen is, mede door het enorme geaccumuleerde verlies onder SDE 2020 I, reeds 37% van het oorspronkelijk toegekende vermogen verloren gegaan. In totaal is er bij alle ooit toegekende SDE beschikkingen (SDE, SDE "+", en de eerste 2 SDE "++" regelingen, SDE 2020 II en SDE 2021) een enorm volume van ruim 7,5 GWp aan beschikte PV capaciteit, verdeeld over 24,2 duizend oorspronkelijke beschikkingen verdwenen. Hiermee heeft de PV sector reeds een maximale marktwaarde aan subsidies van bijna 7,6 miljard Euro laten verdampen sedert de start van de eerste SDE regeling.
Met deze update resteert, tot en met SDE 2021, de tweede officiële SDE "++" ronde, een nog in te vullen, beschikt volume van 10,4 GWp, verdeeld over nog 6.987 overgebleven PV project beschikkingen in dit omvangrijke dossier. Dit artikel behandelt de actuele status update volgens de recentste cijfers gepubliceerd door RVO.
Het door RVO her-berekende RES doel van 35 TWh elektra uit zon en wind op land voor 2030 lijkt verder gevaar te lopen - RVO komt nu ruim 4 TWh tekort voor dat jaar in hun nieuwe prognose, op basis van resterende SDE-beschikte capaciteit volumes.
Dit artikel behandelt in ieder geval de status update voor zonnestroom en, kort, thermische zonne-energie, gedateerd 1 oktober 2022. Een analyse van uitgebreide updates over de laatste 5 jaar vindt u onder de volgende publicatie data op Polder PV: 26 augustus 2022, 14 april 2022, 11 februari 2022, 10 december 2021, 4 augustus 2021, 8 april 2021, 22 januari 2021, 29 oktober 2020, 21 juli 2020, 9 april 2020, 15 januari 2020, 30 december 2019, 19 augustus 2019, 16 mei 2019, 18 februari 2019, 13 december 2018, 12 juli 2018, 19 april 2018, 13 februari 2018, en voor 2017 onder 18 november, 4 september, 31 augustus, en 31 mei 2017.
In deze meest recente update is bij de opgeleverde capaciteit, door RVO een "officieel" SDE beschikt zonnestroom volume opgegeven van 8.606,9 MWp, dus al ruim 8,6 GWp (voor peildatum 1 juli 2022 was dat nog 8.023 MWp), verdeeld over 28.652 project beschikkingen. In het overzicht van 1 juli jl. lag dat laatste nog op een volume van 27.960 gerealiseerde toekenningen. Van de oudste regelingen staan er nog steeds 2 (SDE 2015), resp. 10 (SDE 2016 II) beschikkingen open. Er zijn geen beschikkingen meer voor SDE 2016 I.
De SDE 2017 I regeling had al sinds lange tijd het stokje van SDE 2014 overgenomen m.b.t. de door RVO bestempelde gerealiseerde capaciteit, en was de eerste SDE regeling ooit, waarvoor de invulling meer dan 1 GWp was. Dat is in de huidige update marginaal toegenomen naar ruim 1.448 MWp. Het realisatie niveau is inmiddels hoger onder nieuwe kampioen SDE 2018 II, wat al 1.469,4 MWp in de boeken heeft staan. Er zijn nog steeds 3 regelingen met meer dan 1 GWp bij de realisaties, naast genoemde twee hierboven, heeft de najaars-regeling van SDE 2017 inmiddels 1.231 MWp. De volgende potentiële kandidaat, SDE 2019 I, heeft momenteel nog maar 857 MWp, dus dat duurt nog even voordat die de 1 GWp drempel kan halen. Als er niet teveel uitval is (er staat nog 583 MWp open voor die regeling).
Vanaf SDE 2016 II zijn er al 8 SDE regelingen die het gerealiseerde volume van langjarig oud-kampioen, de SDE 2014 (al lang), 575 MWp, zijn gepasseerd.
Op het vlak van opgeleverde aantallen beschikkingen is SDE 2017 I weer iets verder uitgelopen op SDE 2014, met 2.747 t.o.v. (finaal) 2.144 exemplaren. Er staan nog 25 beschikkingen voor SDE 2017 I open, dus het verschil kan nog iets oplopen. SDE 2018 II, SDE 2017 II, en nu ook al SDE 2019 I, zijn op dat punt de SDE 2014 voorbij gestreefd, inmiddels 2.365, 2.202, resp. 2.196 stuks.
Er is, tm. de hier besproken RVO update, die alle resterende beschikkingen omvat inclusief de in de vorige rapportage toegevoegde SDE 2021, in totaal al een historisch volume van ruim 7,5 GWp, 7.527 MWp, aan beschikte SDE capaciteit, verdeeld over 24.196 beschikkingen, voor zonnestroom verloren gegaan (!) om diverse redenen. Hier wordt verderop in dit artikel dieper op ingegaan. Daarnaast staan er nog 6.987 SDE subsidie beschikkingen voor zonnestroom projecten open, vanaf de 2 overgebleven exemplaren voor SDE 2015 tm. de slechts 1.020 overgebleven exemplaren voor "grote verliezer" SDE 2020 I (SDE "+"), de nog maar 1.776 resterende beschikkingen voor SDE 2020 II (SDE "++"), en nog bijna alle, 3.602, exemplaren voor SDE 2021. Met een gezamenlijke, beschikte capaciteit van 10.410 MWp. In de vorige update was dat volume nog 11.746 MWp.
Gelieve voornoemde artikelen te raadplegen voor achtergronden van de getoonde data. In het huidige artikel presenteer ik zoveel mogelijk de harde, actuele, "officiële" cijfers, mijn commentaar, en interpretaties. En geef ik uiteraard ook weer actuele updates van grafieken en tabellen.
* Veel projecten worden kennelijk de laatste jaren (soms fors) kleiner gerealiseerd dan waarvoor ze oorspronkelijk zijn beschikt. Wat mogelijk (deels) met de grote problemen met aansluitingen, en overgebleven capaciteit voor grootverbruikers op het net heeft te maken. In ieder geval is het gevolg de al jaren door Polder PV gesignaleerde trend, dat RVO de omvang van de gepubliceerde beschikkingen neerwaarts bijstelt in de meest actuele updates over de SDE regelingen. Als dit geschiedt bij een SDE regeling, waarbinnen weinig "activiteit" (lees: nieuwbouw) is geweest sinds de voorlaatste rapportage, kan het gevolg zijn, dat de totale overgebleven beschikte capaciteit binnen die regeling lager uitpakt dan in de voorgaande update.
Update van de grafiek gepresenteerd voor de status van 1 juli 2022, met de nieuwe cijfers voor 1 oktober 2022 toegevoegd (laatste kolom achteraan). Ik heb voor het huidige overzicht wederom de fysieke optelling genomen van de (overgebleven) beschikte volumes van alle gerealiseerde projecten in de recent gepubliceerde spreadsheet van RVO. Bovenaan de kolommen zijn de volumes aan gerealiseerde PV beschikkingen vanaf de SDE 2018 II tm. 2020 I rondes het meest significant gegroeid, met grofweg vergelijkbare aanwas cijfers. Hiermee is weer een versnellingsfase te zien t.o.v. de relatieve "pas op de plaats" in de voorgaande versie. De wijzigingen t.o.v. de vorige update zijn als volgt.
Tot en met SDE 2016 II is er, op marginale neerwaartse correcties van oudere aantallen beschikkingen en capaciteiten (eerste drie SDE regelingen) na, weinig gewijzigd. SDE 2016 I tm. SDE 2017 I voegden bescheiden aantallen beschikkingen toe (1, 2, resp. 3 exemplaren), met hoeveelheden van 20 kWp, 250 kWp, resp. 3,5 MWp. SDE 2017 I heeft als eerste regeling met 1 GWp, haar positie slechts marginaal verbeterd, eindigend op 1.448 MWp. SDE 2017 II had sedert de april 2021 update ook ruim een GWp, voegde in de huidige revisie 6 nieuwe realisaties toe, goed voor ruim 32 MWp (gemiddeld relatief grote projecten), cumulatief uitkomend op 1.231 MWp aan gerealiseerd beschikt volume.
De voorjaars-ronde van SDE 2018 heeft inmiddels 783 MWp aan gerealiseerde beschikkingen staan (netto groei 5,8 MWp, 10 beschikkingen). De najaars-ronde van dat jaar komt in accumulatie voor het eerst in de SDE historie op de eerste plaats, met 1.469 MWp toegekend volume. Dit was het gevolg van de grootste aanwas in deze update, 112,6 MWp, verdeeld over 56 realisaties. Hier bovenop zijn de groeiende volumes gerealiseerde beschikkingen voor de twee SDE 2019 regelingen toegevoegd. De voorjaar-ronde met netto 105,5 MWp groei (69 nieuw gerealiseerde beschikkingen), komt momenteel op 856 MWp. De eerder met massieve afwijzingen geconfronteerde SDE 2019 II, voegde netto 109,4 MWp toe (32 nieuw gerealiseerde beschikkingen), en staat momenteel op 611 MWp aan gerealiseerde (beschikte) capaciteit.
Ook in deze update werden onder de laatste officiële SDE "+" regeling, SDE 2020 I, de meeste beschikkingen opgeleverd, 276 stuks, waarmee 112,3 MWp werd toegevoegd, marginaal lager dan SDE 2018 II. In totaal kwam voor SDE 2020 I de accumulatie aan gerealiseerde beschikkingen daarmee uit op 600 MWp.
De eerste officiële SDE "++" regeling, SDE 2020 II, voegde ook een behoorlijk aantal realisaties toe, 184 stuks, goed voor ruim 76 MWp aan capaciteit. In accumulatie kwam deze ronde daarmee op 156 MWp, wederom bijna een verdubbeling t.o.v. de situatie in de vorige update.
Hier bovenop volgden, tot slot, nog 66 realisaties, resp. 26,1 MWp capaciteit aan kleine nieuwe projecten onder SDE 2021. Daarmee zwol het totale volume aan tot 31 MWp.
De laatste nog openstaande beschikking voor SDE 2016 I, een klein rooftop project van (beschikt) bijna 20 kWp, op het gebouw van een zorggroep op het terrein van Klooster Denekamp (Ov.), is inmiddels door RVO van een "ja"-vinkje voorzien. Het betreft een uitbreiding van een al oudere PV installatie, en is al in 2021 gerealiseerd. Daarmee is ook deze SDE ronde formeel afgesloten, al kunnen er nog steeds cijfermatige wijzigingen in de opgeleverde volumes worden doorgevoerd, net als bij alle andere regelingen.
Totale progressie en nieuw relatief dag record
Sedert de voorlaatste update van juli 2022 (8.023 MWp geaccumuleerd) is er gelukkig weer een fors volume aan gerealiseerde beschikte capaciteit bijgekomen, 584 MWp. Dat is drie maal zoveel dan de magere 189 MWp in de juli update. Hopelijk zullen ook toekomstige versies dergelijke hoge groeicijfers laten zien, maar gezien alle problemen op de markt, is dat beslist geen zekerheid.
Achtereenvolgens waren de nieuwe volumes t.o.v. de voorgaande updates, in de afgelopen jaren als volgt: in 2017 50 MWp (jan.-apr.), 49 MWp (apr.-juli), 72 MWp (juli-okt.), 69 MWp (okt. 2017-jan. 2018), 133 MWp (jan.-apr. 2018), 122 MWp in de korte periode apr. - juni 2018), 235 MWp (juni - okt. 2018), 244 MWp (okt. 2018 - jan. 2019), 447 MWp (voormalig record, jan. - mei 2019), 216 MWp (mei - aug. 2019), 432 MWp (aug. - nov. 2019), 308 MWp (nov. 2019 - jan. 2020), het voormalige record volume van 548 MWp (jan. - apr. 2020), 344 MWp (apr. - juli 2020), resp. 356 MWp (juli - sep. 2020). In de periode sep. 2020 - jan. 2021 werd een historisch record gevestigd van 891 MWp nieuw toegevoegd volume. Tussen jan. en apr. 2021 was de toevoeging 610 MWp, gevolgd door ruim 587 MWp tussen april en juli 2021, en nog maar 328 MWp tussen juli en oktober van dat jaar. Het groeitempo is met de 609 MWp tussen oktober 2021 en januari 2022 echter weer flink omhoog gegaan, en verder gestegen, met 790 MWp tot 1 april. Tm. juni volgde een zeer sterke terugval naar een toename van slechts 189 MWp. We moeten naar medio 2018 terug grijpen voor een nog slechter kwartaal resultaat. Gelukkig veerde de markt weer op, en werd 584 MWp nieuw beschikt vermogen genoteerd door RVO, tussen juli en begin oktober 2022.
Als we, voor een eerlijker vergelijking, terug rekenen naar het aantal dagen tussen de peildata, (die behoorlijk kunnen verschillen, zie de afstanden tussen de updates in de grafiek), komen we met de volgende bevindingen. Een al langer geleden gevestigde oude record toename was bereikt tussen 6 januari en 6 april 2020, met, gemiddeld genomen, 6.021 kWp groei per dag, in uitsluitend het SDE dossier. Dit, althans, als "beschikt volume". De exacte realisatie van die beschikte volumes is onbekend, en kan behoorlijk afwijken (!). De twee periodes daarna vielen deze progressies wat terug, rond de 4 MWp per dag gemiddeld, maar tussen 22 september 2020 en 4 januari 2021 werd het oude record flink omhoog geschroefd naar gemiddeld 8,6 MWp gemiddeld per dag. Daarna viel het weer terug, naar een lage 3,6 MWp/dag tussen 1 juli en 1 oktober 2021. Tot 1 januari dit jaar ging dat omhoog naar ruim 6,6 MWp/dag gemiddeld, maar werd dit in de periode tm. 1 april alweer verbroken met het nieuwe record van bijna 8,8 MWp toegevoegd sedert 1 januari.
In het kwartaal tussen april en juli 2022 was de groei sterk ondermaats, slechts 2,1 MWp gemiddeld per dag. We moeten naar de update van 4 oktober 2018 teruggrijpen voor nog lagere relatieve groeicijfers (iets lager dan 2 MWp/dag). Dat is dik 3 en een half jaar geleden, dus dat zegt wel iets over de status quo in de huidige projecten markt. Mogelijk was dit echter een tijdelijke dip, want tussen juli en oktober hebben we weer een hoog niveau te pakken, van gemiddeld 6,3 MWp/dag.
Genoemde 6,3 MWp gemiddeld per dag in het SDE dossier komt uiteraard bovenop andere realisaties bij projecten die andere incentives kennen (zoals EIA, subsidies voor sportinstellingen, VvE's, MIA / Vamil, etc.), of zelfs helemaal geen subsidies. Zoals vaak bij nieuwbouw projecten, waarin eventuele PV daken in de bouwsom worden meegenomen. Dit nog exclusief de ook nog steeds booming residentiële markt, inclusief de grote portfolio's die bij de huur corporaties worden uitgerold (volumes: qua toegevoegde MWp-en onbekend, maar groot).
Alles bij elkaar opgeteld is er inmiddels, binnen het SDE dossier, voor een beschikt volume van 8.607 MWp aan "officieel gerealiseerde" PV-projecten, en dus met "ja vinkje" in de gepubliceerde lijst, bekend bij RVO, die een (of meer) SDE beschikking(en) hebben. Zoals te zien bovenaan de laatste kolom in bovenstaande grafiek. In werkelijkheid is er echter al meer aan het net gekoppeld, omdat er flinke administratieve vertragingen zijn in de verwerking van data bij RVO, Polder PV heeft daar honderden voorbeelden van in zijn eigen project overzichten.
RVO cijfers blijven achter lopen op laatst bekende cijfers bij CertiQ
Met de beschikte gerealiseerde volumes in de huidige, kerverse update voor de status begin oktober, blijft RVO nog steeds onder de ook recent gepubliceerde harde accumulatie cijfers bij CertiQ voor eind september. Toen stond er al 8.916 MWp in de database van de TenneT dochter (analyse Polder PV). RVO zit, met de huidige 8.607 MWp voor SDE projecten in de update voor 1 oktober (beschikt volume met "ja" vinkje), dus sowieso alweer op een 3,5% lager niveau dan CertiQ. Dat verschil gaat natuurlijk wederom verder oplopen richting de volgende update(s) bij CertiQ.
(Nieuwe) afvallers update 1 oktober 2022
Terugkerend naar bovenstaande grafiek: bij de oudste regelingen, SDE 2008 tm. SDE 2014 zal er niets meer bijkomen, er staan geen beschikkingen meer "open" voor die regelingen. Wel zijn er in recentere updates nog steeds, regelmatig, om niet gespecificeerde redenen beschikkingen, soms zelfs voor reeds (lang) gerealiseerde projecten, afgevallen. Redenen zouden kunnen zijn: brand, diefstal, hagel schade, installatie afgebroken, verhuizing / nieuwe eigenaar niet geïnteresseerd in subsidie perikelen, of een onbekende, andere reden. Die verloren gegane volumes zijn hier onder in detail weergegeven t.o.v. de update van 1 juli dit jaar (2022). Zie ook de bespreking van de uitgebreide update voor de totale volume accumulaties in de tabel verderop.
Let hierbij op, dat het aantal verloren gegane beschikkingen en de capaciteiten niet hoeven te "corresponderen". Zoals eerder in een voetnoot opgemerkt, zie ik al langere tijd, dat RVO, inmiddels zeer regelmatig forse (altijd: neerwaartse) bijstellingen van eerder beschikte capaciteiten doorvoert in haar SDE lijsten, die dus niet gepaard gaan met uitschrijving van de betreffende beschikte projecten. NB: "projecten" derhalve beter te lezen als "beschikkingen", omdat er regelmatig meer dan 1 beschikking voor een en hetzelfde "PV project" wordt aangevraagd en afgegeven (meestal uit verschillende jaargangen, maar niet noodzakelijkerwijs). RVO besteedde recentelijk ook weer een webpagina met gelinkte documenten aan wat zij de "vrijval" van capaciteit noemen, met de nodige cijfers. Al was dat deels weer met achterhaalde cijfers tm. eind 2021 (CBS heeft alweer opwaartse correcties van het nationale vermogen doorgevoerd). Zie ook link onderaan.
Polder PV heeft van projecten met meer dan 1 SDE beschikking vele tientallen voorbeelden in zijn overzichten staan. De grootste anderhalf-duizend projecten, waarvoor SDE beschikkingen zijn uitgegeven in mijn overzicht, hebben gemiddeld zo'n 1,3 beschikking per project. Ook dat is in de sector kennelijk extreem slecht bekend, want je hoort er verder niemand over, en/of de implicaties worden verzwegen. Zelfs door bekende analisten in de markt.
De totale uitval t.o.v. de vorige update betreft een volume van 1.596 beschikkingen (in vorige update slechts 249 stuks), met ruim 752 MWp aan verdwenen / reeds afgeboekte beschikte capaciteit (in de vorige update 295 MWp). De grootste klappen werden ditmaal voor het eerst voor zowel de aantallen als de capaciteit geïncasseerd door de eerste SDE "++" regeling, de SDE 2020 II. In eerdere updates waren het vooral de twee SDE 2017 rondes die zeer fors moesten incasseren met talloze verdwenen beschikkingen en capaciteiten. De grote klappen werden daarna vooral aan de twee SDE 2018 rondes, SDE 2019 I en SDE 2020 I toebedeeld. SDE 2019 I, SDE 2020 I en SDE 2018 I leden in de huidige update ook flinke verliezen, goed voor 166, 67, resp. 58 MWp. Voor SDE 2019 II werden vooral (zeer) grote projecten beschikt, waarvan het waarschijnlijk is dat de meesten daarvan gewoon uitgevoerd gaan worden, gezien de grote financiële belangen bij dergelijke projecten. Wederom bleef het verlies daar, in ieder geval wat de capaciteit betreft, nog relatief beperkt (26 MWp, 104 beschikkingen).
Triest lijstje verliezen
In de historie van het SDE gebeuren zijn de volgende grote volumes aan afgegeven beschikkingen gerelateerd aan capaciteit verloren gegaan, per RVO update. Vanaf januari 2019 achtereenvolgens 160, 101, 74 MWp, 257 MWp (update november 2019), 473 MWp (update januari 2020), een eerder record van 608 MWp (update april 2020), 353 MWp (update juli 2020), 382 MWp (update september 2020), 346 MWp (update januari 2021), 451 MWp (update april 2021), ruim 210 (update juli 2021), bijna 477 MWp (update oktober 2021), en 314 MWp (update januari 2022). In de april 2022 update werd een nieuw record van ruim 1.624 MWp gevestigd, begin juli een bescheiden 295 MWp, en nu dus nog eens ruim 752 MWp afgevoerd. Om u een idee te geven van de impact van dat laatste cijfer: gerekend met moderne PV modules van 380 Wp (plm. 1,86 m²) per stuk, hebben we het, wat het verlies in de huidige, laatste update betreft, alweer over een niet gerealiseerd potentieel van bijna 2 miljoen zonnepanelen, met een gezamenlijke oppervlakte van zo'n 368 hectare ... (in een periode van 3 maanden tijd).
Uitval totalen en percentages t.o.v. oorspronkelijke beschikkingen
In absolute zin hebben inmiddels alweer 4 opvolger regelingen de SDE 2017 I naar de 5e plaats verwezen wat verliezen betreft (850 MWp verdwenen, goed voor ruim 36% van oorspronkelijk toegekend). SDE 2020 I staat bovenaan, met inmiddels al totaal 1.473 MWp aan weggevallen beschikte capaciteit (bijna 43% van de oorspronkelijk toegekende 3.440 MWp). Trieste volger in absolute zin, is de najaars-ronde van SDE 2018, die alweer 1.078 MWp kwijt is, bijna 37% van de oorspronkelijk beschikte capaciteit (2.953 MWp). SDE 2019 I komt op de derde plaats bij de capaciteits-verliezen, 1.075 MWp, van de oorspronkelijk beschikte 2.515 MWp (bijna 43% teloor gegaan). De voorjaarsronde van 2018 heeft 2017 I ook alweer ingehaald, met een verlies van 903 MWp van oorspronkelijk 1.710 MWp.
Procentueel bezien, blijven de eerste drie SDE "+" regelingen de grootste verliezers bij de capaciteit, met verlies percentages tussen de 56% (SDE 2013) en 74% (SDE 2012). Drie latere regelingen, met grote beschikte volumes, beginnen inmiddels echter ook al zeer zorgwekkende verliespercentages te tonen: SDE 2019 I en 2020 I al bijna 43%, en SDE 2018 I nu al bijna 53% (!).
Bij de aantallen project beschikkingen was SDE 2018 I, al sedert de april versie van 2020 "negatief kampioen", maar daar is ook al langer het een en ander in gewijzigd. Nieuwe verlies kampioen bij de aantallen beschikkingen is nu ook weer SDE 2020 I. Die inmiddels in totaal al 3.999 toekenningen zag verdampen, wat zelfs fors hoger is dan de bijna uitsluitend kleine residentiële beschikkingen kennende oude SDE 2008 (3.644 beschikkingen verdwenen). Onder SDE "+" zijn de opvolgende grote absolute verliezers SDE 2019 I (2.338 beschikkingen kwijtgeraakt), resp. SDE 2018 II (1.931 exemplaren in de min), op de voet gevolgd door SDE 2018 I, SDE 2017 II, en SDE 2017 I (1.897, 1.722 resp. 1.614 beschikkingen verdwenen).
Procentueel bezien t.o.v. de oorspronkelijke beschikte volumes zijn ook hier vooral de eerste drie SDE "+" regelingen flink in de min geraakt: 43-69% verlies bij de aantallen. Daarbij is het in absolute zin echter om véél lagere volumes gegaan dan bij de latere SDE 2016 - 2021 regelingen. De grootste "relatieve verliezers" in deze latere regelingen zijn wederom SDE 2020 I (ruim 58% !), SDE 2018 I (ruim 50%), resp. SDE 2019 I (ruim 49%). Het allergrootste deel van de omvangrijke verliezen betreft beschikkingen voor dakgebonden projecten. Toekenningen voor grondgebonden en/of drijvende zonneparken worden zelden terug getrokken, omdat er door ontwikkelaars vaak al veel geld in de plannen is gestoken, en er een grondige voorbereiding heeft plaatsgevonden.
Voor de eerder gesignaleerde forse uitval onder SDE 2017 was al vroeg gewaarschuwd, door Siebe Schootstra op Twitter (m.b.t. SDE 2017 en 2018, en later wederom m.b.t. SDE 2018). Dit in verband met een geclaimd slecht business model voor bedrijven met hoog eigenverbruik van via een SDE beschikking gegenereerde hoeveelheid zonnestroom, waarvoor lagere subsidie bedragen dan voor directe net-invoeding zijn gaan gelden (rooftop projecten). Polder PV is benieuwd of de reeds heftige gematerialiseerde aderlatingen nog langer zullen aanhouden in latere updates. De signalen zijn hier met name voor de voorjaars-regeling van SDE 2018 niet best, gezien de al grootschalige uitval die we tot nog toe hebben gezien bij de capaciteit. Daar zijn echter nog maar 23 exemplaren van over, met een totale capaciteit van 24 MWp die nog moeten worden ingevuld, dus heel erg veel groter kan het totale verlies niet echt meer worden.
De grote gesignaleerde en gedocumenteerde verliezen in de eerdere updates zijn in ieder geval beslist slecht nieuws, ook voor Den Haag. Alle moeite die voor de hier dus definitief afgevoerde projecten is gedaan, honderden miljoenen Euro's aan SDE subsidie toezeggingen, alle duur betaalde ambtelijke tijd (en flinke consultancy uitgaven voor ontwikkelaars) die hiermee zinloos is verspild: dat alles is voor niets geweest...
Bijna 7,6 miljard Euro misgelopen door de PV sector
Bovendien is het voor de branche organisatie ook zeer slecht nieuws, zeker in de huidige crisis tijd, met de hoge energie- en grondstof prijzen, flinke problemen bij de uitvoering van - vaak enorme - project portfolio's, grote krapte op de arbeidsmarkt voor gespecialiseerd - en kundig - personeel, en chronische problemen met beschikbare net-capaciteiten. Alle beschikte (overgebleven) PV projecten tm. SDE 2021 hebben een maximale subsidie claim van, inmiddels, bijna 16,3 miljard Euro (over een periode van max. 15 jaar exclusief "banking year"). In de versie van 1 juli 2022 was het overgebleven maximale subsidie bedrag tm. SDE 2021 nog bijna 16,9 miljard Euro, waarmee inmiddels alweer maximaal 584 miljoen Euro in een kwartaal tijd is verdampt voor de sector. Dat lag in de update van januari ongeveer op 288 miljoen Euro, in april was er een catastrofaal verlies van 1.284 miljoen Euro vanwege de enorme hoeveelheid beschikkingen die toen met name voor de SDE 2020 I regeling verloren gingen. En in juli 2022 was het weliswaar veel lager, maar ging er alweer een potentie van 273 miljoen Euro verloren. Deze vier updates bij elkaar zagen al 2,4 miljard Euro aan PV potentie verloren gaan...
Oorspronkelijk is er vanaf SDE 2008 tot en met SDE 2021 voor zonnestroom maximaal voor zo'n 23,9 miljard Euro aan subsidie toekenningen uitgegeven door RVO en haar voorgangers. Gezien bovenstaande cijfers, hebben de zonne-energie branche, en de talloze niet aangesloten binnenlandse en buitenlandse organisaties die ook PV projecten ontwikkelen, nu al voor bijna 7,6 miljard Euro aan (maximaal haalbare) subsidie beschikkingen voor fotovoltaïsche capaciteit laten liggen. Daar hadden mooie dingen mee gedaan kunnen worden, de afgelopen jaren ...
(Nieuwe) realisaties update 1 oktober 2022
Uiteraard zijn er ook projecten cq. beschikkingen tussentijds "volgens de administratieve definities" van RVO gerealiseerd. Deze zijn, per regeling, benoemd in de sectie onder de eerste grafiek in dit artikel.
Bij elkaar is er een totaal van 692 nieuwe formeel gerealiseerde beschikkingen, met weer een hoog beschikt volume van 583,6 MWp t.o.v. de juli 2022 update toegevoegd.
Het absolute record bij de capaciteit nieuwbouw was te vinden in de update van 4 januari 2021, toen 891 MWp werd toegevoegd aan de SDE records bij RVO. In eerdere regelingen werden hogere aantallen beschikkingen gerealiseerd, maar die waren per stuk flink kleiner, dan wat er tegewoordig gemiddeld genomen wordt opgeleverd vanuit de SDE regelingen.
Disclaimer
Let altijd op, dat de "capaciteit" (deze update, 584 MWp "netto groei" sedert juli 2022) beslist niet het daadwerkelijke, fysiek gerealiseerde volume is, of hoeft te zijn. RVO geeft dat namelijk in de meeste gevallen niet op. Zoals meermalen gesteld, heb ik van talloze projecten met SDE subsidies fors verschillende opgeleverde capaciteiten in mijn spreadsheet staan, die soms wel tot 30% kunnen afwijken van het capaciteit cijfer getoond in de RVO lijsten. Zowel afwijkend naar boven, als naar onder. RVO stelt de laatste paar jaar wel, en steeds vaker, de opgevoerde toegekende projecten middels (neerwaartse !) correcties bij t.o.v. de eerder beschikte volumes. Daar staat tegenover, dat voor projecten die groter worden uitgevoerd dan waarvoor staat beschikt, zeker in het verleden vaak gesignaleerd, RVO de beschikte capaciteiten niet aanpast in hun overzichten. Bovendien kunnen we nog heel wat meer neerwaartse bijstellingen gaan verwachten van reeds opgeleverde projecten, omdat informatie over feitelijke realisaties pas (zeer) laat op de RVO burelen kan arriveren. Die correcties verschijnen dan pas achteraf, in toekomstige updates.
Voor de details van alle wijzigingen en "overgebleven" aantallen bij de verschillende categorieën, en de diverse SDE regelingen, zie de volgende tabel hier onder.
Progressie bij de deel-dossiers van de SDE regelingen
Voor uitgebreide toelichting bij de (inhoud van de) tabel, zie artikel met analyse status 3 april 2017.
^^^
KLIK op plaatje voor uitvergroting
(komt in apart tabblad ter referentie, naast tabblad met tekst
artikel)
In deze regelmatig door Polder PV ververste hoofd-tabel alle relevante bijgewerkte zonnestroom cijfers voor de aantallen en Megawatten voor alle (bekende) SDE regelingen, waar in de vorige update de beschikkingen voor de 2e SDE "++" ronde (SDE 2021) aan zijn toegevoegd, onder de 2e stippellijn, en inmiddels ook al van de eerste wijzigingen zijn voorzien. En tevens de cijfers van de update van 1 oktober 2022 bevattend voor alle oudere regelingen. Links de oorspronkelijk beschikte volumes, in rood de actuele status van wat RVO met de huidige (detail) update nog in portfolio heeft staan, in blauw de daar uit resulterende, verloren gegane hoeveelheden t.o.v. oorspronkelijk toegekend. In groen volgen de fysieke volumes, volgens administratieve normen van RVO geldende "opgeleverde" (gerealiseerde) project beschikkingen. De laatste vier kolommen betreffen de overgebleven hoeveelheden, nog in te vullen (of t.z.t. af te voeren) beschikkingen van de betreffende SDE regimes.
Zowel voor de aantallen als voor de beschikte capaciteit waren de oorspronkelijke toevoegingen onder de najaars-ronde van SDE 2018 aanvankelijk wederom record hoeveelheden, die de voorgaande records onder de voorjaars-ronde van 2017 hebben vervangen. Het aantal beschikkingen onder de voorjaars-ronde van SDE 2019 had het stokje op dat punt van die van het voorgaande jaar overgenomen, met een record van 4.738 toekenningen door RVO. SDE 2019-II viel echter weer sterk terug, vanwege zeer hoge uitval als gevolg van de extreme overtekening van het beschikbare budget. En het feit, dat door felle competitie met andere projecten, alleen de beschikkingen overbleven die laag hebben ingezet met het betreffende fase bedrag. Dat zijn grotendeels alleen de grotere projecten geweest, talloze kleinere rooftop projecten zijn binnen die regeling gesneuveld.
De laatste SDE "+" ronde, SDE 2020 I, verzette wederom alle piketpalen. Onder die ronde zijn zowel bij de aantallen oorspronkelijk goedgekeurde beschikkingen (6.882 exemplaren), als de daarmee gepaard gaande toegekende capaciteit (3.440,1 MWp), destijds nieuwe records gevestigd (dikke rode kader voor aantallen). Waarbij ook rekenschap gehouden moet worden met het feit, dat onder SDE 2017 I tm. SDE 2018 II er telkens 6 miljard Euro was te vergeven, sedert SDE 2019 I echter nog maar 5 miljard Euro per ronde (NB: voor álle projecten, niet alleen voor zonnestroom). Op het gebied van de toegekende capaciteit, werd dat record echter al snel verbroken onder de SDE 2020 II regeling, met 3.602,9 MWp aan toegekende capaciteit in. Dat was geen lang leven beschoren, want SDE 2021 heeft dat alweer verbeterd naar 3.790 MWp (rood kader), met slechts ruim de helft van het aantal beschikkingen onder SDE 2020 I. Daarbij de voortdurende schaalvergroting in de projecten markt nogmaals benadrukkend: er worden gemiddeld genomen steeds grotere projecten aangevraagd, en toegekend.
Bij de oudere "SDE" voorgangers waren de aantallen maximaal bij SDE 2008 (8.033 oorspronkelijke beschikkingen), bij de capaciteit was het SDE 2009, die voor de twee varianten bij elkaar ("klein" resp. "groot" categorie) 29,0 MWp kreeg beschikt (dunne rode kaders).
In oranje veldjes heb ik in het blok "overgebleven beschikte volumes" bij de primaire data wederom aangegeven dat er negatieve wijzigingen zijn geweest t.o.v. de status in de voorgaande update. Bij drie oudere regelingen zijn er in de huidige update projecten en/of capaciteit verloren gegaan. Vanaf SDE 2017 I zien we weer de gebruikelijke, soms forse neerwaartse bijstellingen terugkomen bij zowel de aantallen als de daarmee gepaard gaande capaciteiten van de project beschikkingen in de recentere regelingen.
Data in de overige "blanco" veldjes zijn niet meer gewijzigd sedert de vorige update van 1 juli 2022.
(a) Verloren gegane beschikkingen t.o.v. de oorspronkelijk toegekende volumes (blauwe sectie in tabel), accumulaties - ruim 7,5 GWp aan capaciteit teloor gegaan
Er is t.o.v. de accumulatie status getoond in de vorige update wederom een fors volume verdwenen. Beschikkingen die, om wat voor reden dan ook, ingetrokken of alsnog ongeldig zijn verklaard door RVO, zie ook paragraaf "nieuwe afvallers" hier boven. Voor de langdurig een dominante rol spelende, in de vorige update formeel afgesloten SDE 2014 is na al die jaren in totaal een (theoretische) capaciteit van 307 MWp verspeeld (829 project beschikkingen). Het capaciteits-verlies is opgelopen tot bijna 35% (aantallen: bijna 28%) ten opzichte van oorspronkelijk beschikt. Deze populaire oudere regeling is op het gebied van capaciteit verlies echter in (extreem) negatieve zin overtroefd door meerdere latere regelingen. Cumulatief gingen daarbij met name de volgende grote volumes aan beschikte capaciteiten verloren: 384,9 MWp onder SDE 2016 II, 604,6 MWp onder SDE 2017 II, 850,3 MWp onder SDE 2017 I, 903,1 MWp onder SDE 2018 I, 1.075,3 MWp onder de voorjaars-regeling van SDE 2019, resp. 1.077,6 MWp onder SDE 2018 II. Record houder werd in een vorige update de toen met catastrofale verliezen geconfronteerde laatste SDE "+" regeling, SDE 2020 I, met inmiddels alweer 1.473,0 MWp aan verloren gegane beschikte capaciteit (gemarkeerd in de tabel).
De najaars-regeling van SDE 2019 heeft nog een relatief beperkt teloorgegaan volume van 179,8 MWp, maar bekend is dat er voornamelijk (zeer) grote beschikkingen zijn overgebleven, na een grote slachtpartij onder de kleinere rooftop aanvragen vanwege de enorme overtekening in die ronde. De verwachting is dat de meeste van dergelijke grote beschikkingen wel gerealiseerd zullen gaan worden, ook omdat er grote (financiële) belangen bij zullen spelen.
Het verlies bij de eerste SDE "++" regeling, SDE 2020 II pas vrij recent toegevoegd aan de lange lijst, begint al bedenkelijke vormen aan te nemen, met momenteel alweer 445,4 MWp in het afvoerputje. Voor de recent toegevoegde SDE 2021 zijn de verliezen nog beperkt, 26,7 MWp verdeeld over 22 toekenningen.
Gezamenlijk verloren alle SDE regelingen bij elkaar, "geholpen" door het al massieve verlies onder SDE 2020 I, 24.196 project beschikkingen met een geaccumuleerde capaciteit van 7.527 MWp, dus al ruim 7,5 GWp wat verloren is gegaan ... Voor alleen de regelingen onder het SDE "+" regime waren die hoeveelheden 16.388 stuks, wat al sedert de april 2020 update meer is dan het geaccumuleerde verlies van de oude drie SDE regelingen (inmiddels alweer 6.442 beschikkingen teloor gegaan). Dat is t.o.v. de enorme hoeveelheid oorspronkelijke beschikkingen (36.470 onder SDE "+", incl. SDE 2020 I) al 45%. Kijken we naar de beschikte capaciteit, is het totaal verlies voor SDE "+" 7.034 MWp (!). T.o.v. het oorspronkelijk beschikte volume (19.082 MWp) is dat al een totaal verlies van bijna 37%.
Claim Schootstra deels onwaar
Energie specialist Siebe Schootstra plaatste op 5 september 2018 een nogal onrustbarende tweet waarin hij claimt: "dat van de voorjaarsronde van 2018 nog niet de helft gerealiseerd zal worden. Voor 2017 geldt ook zoiets". Wat de aantallen beschikkingen voor SDE 2017 betreft, heeft hij echter al geruime tijd ongelijk gekregen, het realisatie percentage is daar inmiddels al opgelopen naar 62,6 resp. 55,8%, met nog 46 beschikkingen te gaan. Wat de beschikte capaciteit betreft, is dat voor SDE 2017 I inmiddels op 61,5% gearriveerd (1.448 MWp). De najaars-ronde van SDE 2017 heeft echter al een invulling van 64,4% van de lagere oorspronkelijk beschikte capaciteit bereikt. Dus ook in dat opzicht, heeft Schootstra voor in ieder geval de SDE 2017 regelingen reeds ongelijk gekregen. Er staat bovendien nog een volume van bijna 131 MWp open voor beide SDE 2017 regelingen, dus de relatieve prestatie zal bij de capaciteit nog verder gaan toenemen, zelfs als er alsnog veel uitval zal optreden.
SDE 2018 I haalt 50% (net) niet
De voorjaars-ronde van SDE 2018 zit wat de capaciteit betreft momenteel nog maar op 45,8% van realisatie t.o.v. oorspronkelijk beschikt, en is zelfs al 52,8% van de ooit toegekende capaciteit kwijt (ingetrokken of anderszins). Zelfs als alle resterende openstaande capaciteit, ruim 24 MWp, daadwerkelijk ingevuld zou gaan worden, kan die regeling nog maar maximaal 47,2% van oorspronkelijk beschikt volume halen. En is in ieder geval voor SDE 2018 I Schootstra's claim al correct wat de capaciteit betreft. Wat de aantallen beschikte projecten betreft zit deze regeling al een stuk hoger, op 49,1% realisatie, maar ook daarmee wordt de helft van ooit beschikt net niet gehaald, met nog maar 23 open staande beschikkingen. Dit alles nog zonder aanname van verdergaande uitval van openstaande beschikkingen, dus zowel voor aantallen als voor capaciteit is de bewering - voor SDE 2018 I "waar".
Het totaal verloren gegane volume van 7.527 MWp aan ooit beschikte SDE capaciteit voor zonnestroom (SDE, SDE "+", en eerste, forse verliezen voor SDE "++"), is al fors meer dan de eindejaars-accumulatie in heel Nederland (7.226 MWp), aan het eind van 2019, volgens de meest recente CBS cijfers van 31 mei 2022. Het totale verlies is al 28,4% van de oorspronkelijk beschikte volumes voor al die regelingen tezamen, inclusief de in de vorige update toegevoegde SDE 2021 regeling, die een record volume van 3,8 GWp aan beschikte capaciteit inbracht in het totaal.
Aan dit reeds kolossale verloren volume kan beslist nog het nodige worden toegevoegd, gezien de vele "riskante" grote project beschikkingen van de afgelopen rondes in 2016-2021. M.b.t. de aantallen is het verlies al fors groter, ruim 24 duizend projecten, ruim 40% van oorspronkelijk toegekend door RVO en haar voorgangers. Dat lag aanvankelijk vooral aan de enorme verliezen bij de oude SDE regelingen, zoals hierboven gemeld. Die staan boven de eerste stippellijn in de tabel. Het betreft veelal beschikkingen voor particulieren, maar ook woningbouw projecten die niet zijn doorgegaan, of die om diverse andere redenen zijn ge-cancelled. Helaas is de SDE "+" al langere tijd ook bij de aantallen project beschikkingen massale verliezen aan het lijden, cumulerend in de enorme afschrijvingen onder SDE 2020 I, en de nog steeds optredende grote verliezen bij andere regelingen. Het SDE "+" regime heeft de hoeveelheden teloor gegane project beschikkingen bij de oude SDE regelingen sedert de update van april 2020 ingehaald. Inmiddels 16.388 om 6.442 stuks.
Nieuwe grafieken - updates
Om goed zichtbaar te maken wat de volumes aan teloor gegane (beschikte) aantallen en capaciteiten zijn, heb ik in deze analyse wederom de 2 volgende, bijgewerkte grafieken opgenomen.
In bovenstaande grafiek links de stapel kolom met de aantallen oorspronkelijk uitgegeven PV beschikkingen, voor alle SDE (2008-2010), SDE "+" (2011-2020 I), resp. SDE "++" (2020 II-2021) regelingen. Met bovenaan de sommatie van wat ooit is uitgegeven voor solar: 59.835 beschikkingen tm. SDE 2021. NB: niet "projecten", omdat veel project sites meerdere beschikkingen hebben gekregen. In de rechter kolom de hoeveelheden die er in de RVO update van 1 oktober 2022, tot en met SDE 2021, in totaal zijn overgebleven, als gevolg van voortdurende eliminatie van om wat voor reden dan ook weer verwijderde project beschikkingen uit de RVO database. Er zijn nu nog in totaal 35.639 beschikkingen over. Inclusief de in de vorige update toegevoegde SDE 2021 beschikkingen, waarvan zelfs al een klein aantal vrij snel zijn gerealiseerd (zie later). Dat laatstgenoemde totaal cijfer is 59,6% van het oorspronkelijke toegekende volume (blauwe pijl). In de vorige update was dit percentage nog 62,2%. Ergo: reeds 40% van alle oorspronkelijk toegekende project beschikkingen is alweer verdwenen.
Vooral de forse verliezen bij de populaire SDE "+" 2017-2018 regelingen vallen hier al op, maar het nieuwe drama is zich al aan het aftekenen onder SDE 2020 I: de hoeveelheid overgebleven beschikkingen is nog maar 42% van het oorspronkelijke volume, in relatief korte tijd. Onder de oude 3 SDE regelingen zijn destijds ook al grote volumes verloren gegaan (de nodige op kleinzakelijke projecten, en bij veel particulieren). Nog steeds "lekken" er ook van die oudste drie regelingen af en toe een gering aantal beschikkingen weg, in bijna elke RVO update. RVO besteedt geen enkele aandacht aan de wegval van die oudere, reeds lang geleden opgeleverde project beschikkingen. Van de oorspronkelijk uitgegeven 16.047 beschikkingen voor genoemde eerste drie SDE regelingen zijn er inmiddels nog maar 9.605 over (60%).
Voor de feitelijke realisaties t.o.v. de rechts weergegeven overgebleven beschikkingen, zie de nieuwe grafiek onder aantallen in sectie f.
In deze tweede grafiek een vergelijkbaar beeld als bij de aantallen beschikkingen, maar ditmaal met de oorspronkelijk beschikte capaciteit per regeling (in MWp, links), resp. de daarvan overgebleven beschikte volumes in de update van 1 oktober 2022 (ditto, MWp, rechter kolommen stapel). Aan de stapels waren in een vorige update ook de volumes voor de tweede SDE "++" regeling, SDE 2021, toegevoegd. Ook daarvoor zijn de actuele volumes, met nog relatief beperkte verliezen getoond.
In totaal is er, tm. SDE 2021, een spectaculair volume van 26.543 MWp (26,5 GWp) ooit beschikt onder SDE en haar opvolger regelingen, onder de noemers SDE "+", resp. SDE "++". Daarvan zou op 1 oktober jl. een volume van in totaal 19.017 MWp zijn overgebleven volgens de RVO boekhouding, een nog steeds relatief hoge score van 71,6% (blauwe pijl bovenaan). In de vorige update was dit nog 74,5%, dus er is alweer flink wat beschikt volume verloren gegaan.
Dat het totale percentage, in verhouding tot de aantallen beschikkingen (59,6%, vorige grafiek), zo hoog ligt, komt vooral doordat de verliezen bij de aantallen zeer groot zijn geweest, aanvankelijk bij de drie oude SDE regelingen, en culminerend onder SDE 2020 I. Terwijl de recent toegevoegde record regeling SDE 2021, met nog bijna de volledige beschikte capaciteit (inmiddels 3.763 MWp) nu nog volop de rest domineert. Als hier veel van zal gaan afvallen, net als bij veel van de "succesvolle" voorganger regelingen onder SDE "+", wordt de verhouding waarschijnlijk heel anders. Veel zal ook afhangen van het overblijven van veel grote projecten. Als die om wat voor reden dan ook alsnog zouden afvallen, kan dit een forse invloed gaan hebben op de ratio overgebleven versus oorspronkelijk toegekend, in deze capaciteit grafiek.
In het "kader" gevormd door de twee lange zwarte stippellijnen heb ik de volumes voor de vier "historisch succesvolle" SDE 2017 en 2018 regelingen weergegeven. Oorspronkelijk was dat een volume van 8.928 MWp, maar daar is nog maar 5.493 MWp van overgebleven. Derhalve, een verhouding van 61,5%. Dat is beduidend minder dan de 71,6% voor alle project beschikkingen bij elkaar. Wat aangeeft, dat de verliezen bij deze vier, bij zowel de aanvragen als de beschikkingen succesvolle regelingen bovenmatig hoog zijn geweest. Een vergelijkbaar lot gaan de opvolger regelingen SDE 2019 I en SDE 2020 I tegemoet, waar, voor beide regelingen, nog maar 57,2% van de oorspronkelijk beschikte capaciteit van over is.
Voor het feitelijke gerealiseerde volume aan beschikte capaciteit t.o.v. de rechts weergegeven overgebleven beschikkingen, zie de nieuwe grafiek onder capaciteit in sectie f.
(b) Fysieke realisaties per SDE jaar-ronde "volgens de officiële RVO cijfers" (groene sectie in tabel), accumulaties
In totaal is er tot en met de huidige officiële RVO update een volume van 8.607 MWp "SDE beschikt" opgeleverd (ruim 8,6 GWp), verdeeld over 28.652 project beschikkingen, waarbij we de interne administratieve vertragingen bij RVO voor lief nemen. De volumes zijn derhalve minimale hoeveelheden, er is aan het begin van het vierde kwartaal van 2022 al veel meer netgekoppelde, SDE gesubsidieerde capaciteit opgeleverd.
De opleverings-sequentie van de beschikte capaciteiten volgens de RVO updates was, van meest recent naar ouder, als volgt: juli 2022 8.023 MWp, april 2022 7.835 MWp, januari 2022 7.045 MWp, oktober 2021 6.436 MWp, juli 2021 6.108 MWp, april 2021 5.521 MWp, januari 2021 4.911 MWp, september 2020 4.019 MWp, juli 2020 3.663 MWp, apr. 2020 3.319 MWp, jan. 2020 2.771 MWp, nov. 2019 2.463 MWp, aug. 2019 2.031 MWp, mei 2019 1.815 MWp, jan. 2019 1.368 MWp, oktober 2018 1.124 MWp.
Genoemde aantal van ruim 28 en een half duizend beschikkingen in de huidige update betreft echter beslist veel minder projecten, omdat er veel sites meerdere beschikkingen hebben, een van vele eigenaardigheden van de SDE regelingen die nooit de pers halen, maar die Polder PV al vele jaren signaleert en toelicht. Aanvankelijk kwam het merendeel van dat "aantal" uit de oude SDE regelingen, toen duizenden particulieren mee konden doen. Dat is echter al in recente updates omgeslagen naar het SDE "+", en, in de vorige update, toegevoegde SDE "++" volume, wat vrijwel exclusief op en door bedrijven, instellingen, gemeentes e.d. wordt gerealiseerd, achter grootverbruik aansluitingen. Veel grote rooftop projecten hebben meerdere beschikkingen, deels onder dezelfde regeling, deels onder verschillende SDE rondes. Een deel betreft uitbreidingen van eerder gerealiseerde projecten, een fors deel is gewoon opsplitsing van projectplannen voor dezelfde lokatie, verdeeld over meerdere tranches. Hetzelfde geldt voor diverse grote veld-installatie projecten. Alle individuele beschikkingen moeten separaat, fysiek gecertificeerd en geijkt bemeten worden (pers. comm. CertiQ), dus dat gaat vaak om technisch-logistiek bezien nogal complexe bedradings-, en, gezien de hoge capaciteiten die daarmee gepaard gaan, ingewikkelde afzekerings-trajecten.
Alle anderszins gefinancierde projecten, inclusief de al vele honderden PCR of, recenter, SCE ("postcoderoos 2.0") gesubsidieerde installaties die geen SDE "component" hebben, recentere installaties met EIA belasting voordelen, en ook de projecten zonder enige vorm van directe overheids-subsidie, zult u in de hier geanalyseerde SDE overzichten in het geheel niet terugvinden. Goed om dat in de oren te blijven knopen.
Het aandeel van alleen SDE op totaal realisatie SDE + SDE "+" + SDE "++" bedraagt momenteel 9.605 (overgebleven !) beschikkingen = 33,5% bij de aantallen, inclusief de in de vorige update toegevoegde SDE 2021 regeling. Dat was nog 60% in de augustus 2019 update (zonder de SDE 2019 - SDE 2020 I rondes). Dat aandeel zal stapsgewijs verder blijven dalen, naarmate er meer SDE "+" en SDE "++" projecten zullen worden opgeleverd. Bovendien verdwijnen er nog steeds druppelsgewijs eerder afgegeven beschikkingen, maar dat geschiedt zowel bij de oude SDE, als bij de latere SDE "+" en SDE "++" rondes. Het aandeel van alleen opgeleverde SDE beschikkingen is slechts 48,6 MWp op een totaal van momenteel 8.607 MWp (SDE + SDE "+" + SDE "++") = 0,56% (juli 2022 0,61%, april 2022 0,62%, januari 2022 0,69%, oktober 2021 0,76%, juli 2021 0,8%, april 2021 0,9%, januari 2021 1,0%, sep. 2020 1,2%, juli 1,3%, apr. 1,5%, jan. 2020 1,8%, nov. 2019 2,0%, aug. 2019 2,4%, mei 2019 2,8%; dit was nog zonder SDE 2017 II in de april 2018 update 6,4%; in juli 2017 was het nog ruim 10%). Wezenlijk verschillend, dus.
Dat heeft alles te maken met de enorme schaalvergroting onder het SDE "+" regime, waar onder de "bovencap" van, ooit, 100 kWp is ge-elimineerd, en er enorm grote projecten werden beschikt, en inmiddels, in een steeds rapper tempo, zijn, en worden opgeleverd. Zoals Zonnepark Harpel / Vlagtwedde, het daar op volgende nog grotere Zonnepark Vloeivelden Hollandia, het recent opgeleverde grote Dorhout Mees project op de oude golfbaan in Biddinghuizen, en het al langer in stappen voorbereide grootschalige project Energielandgoed Wells Meer (Limburgse gemeente Bergen, zie de aparte website). Een eerste (SDE 2021 "++") beschikking voor een 1 hectare grote "pilot" van 2.000 zonnepanelen voor Wells Meer is al afgegeven door RVO (nieuwsbericht van 4 februari 2020, op de project website). Als alle beschikkingen voor de "zon op dijken" projecten van drie ontwikkelaar groepen voor de westkust van de Noordoostpolder (Fl.) bij elkaar worden geveegd, zou je op een nog groter project volume komen (beschikt ruim 400 MWp). Ik houd de aparte delen echter vooralsnog gescheiden, vanwege het gesplitste eigenaarschap van die grote deelprojecten.
Relevant in dit aspect blijft, dat de opgevoerde beschikte capaciteit bij RVO zeker bij de duizenden oudere installaties bijna nooit het daadwerkelijk gerealiseerde vermogen van de installaties weergeeft. Daar kunnen behoorlijke afwijkingen in zitten. Bovendien kunnen beschikkingen door RVO later nog aangepast worden. Zo verloor de beschikking voor het bekende, in 2017 opgeleverde Woldjerspoor project van GroenLeven in Groningen maar liefst 6 MWp (!) t.o.v. de oorspronkelijk beschikte capaciteit. Het resultaat lijkt echter, met de huidige update van 1 oktober 2022, nog steeds niet de daadwerkelijk opgeleverde capaciteit weer te geven, volgens de detail project informatie beschikbaar bij Polder PV, het verschil is dik 20%. Er zijn geen andere (al dan niet anonieme) veldopstelling beschikkingen bekend in dit gebied. Ook van andere (grote) projecten heb ik realisaties die (veel) hoger, óf véél lager uitvallen dan de beschikking van RVO toont.
Relatieve recordhouders bij de realisaties
Kijken we bij de realisaties naar de percentages t.o.v. de oorspronkelijke beschikkingen, duiken andere "record houdende SDE jaarrondes" op dan bij de absolute volumes. Voor de "oude SDE" was dat SDE 2009 voor zowel aantallen en capaciteiten (inmiddels, door historische uitval 66 resp. 76 procent van oorspronkelijk beschikt). Hierin zal geen (positieve) wijziging meer komen, die regelingen zijn al lang "afgerond". Alleen wegval van dergelijke projecten zou nog tot kleine neerwaartse bijstellingen kunnen gaan leiden. Waarbij "wegval" beslist niet persé hoeft te betekenen, dat het project is afgebroken o.i.d. Het kan zijn verhuisd (zonder de beschikking "mee te nemen"), of overgenomen, waarbij de nieuwe eigenaar geen trek had in SDE administratie "gedoe", of er zijn andere redenen waarom de beschikking zou kunnen zijn vervallen. Wie weet hoort "fraude" daar ook bij, al hoor je daar nooit iets over in relatie tot de oude, kleine beschikkingen jaren geleden verstrekt.
Voor het "SDE+ regime" zijn de "records" inmiddels voor de aantallen (72%) nog steeds de inmiddels afgesloten SDE 2014 regeling, ook al is in absolute zin al sedert een eerdere update SDE 2017 I deze ooit populaire regeling voorbij gestreefd (inmiddels 2.747 versus 2.144 opgeleverde project beschikkingen). En ook de najaars-ronde van SDE 2018 en 2017, en de voorjaars-ronde van SDE 2019 zijn, met 2.365, 2.202, resp. 2.196 gerealiseerde beschikkingen, SDE 2014 in absolute zin al voorbij.
De zeer weinig volumes leverende SDE 2015 heeft op het vlak van invulling van de capaciteit een "score" van bijna 72% t.o.v. oorspronkelijk beschikt. SDE 2016 I was even tweede, verloor die positie door een neerwaartse aanpassing van de beschikte capaciteit in de update van januari 2020, maar is terug op de tweede positie sedert de update van april 2020, met ondertussen 68,4% t.o.v. oorspronkelijk beschikt. Dit zal niet meer wijzigen, er staan geen beschikkingen meer open voor die regeling. Daardoor is SDE 2014, met 65,2%, op de 3e plaats beland onder het SDE "+" regime. SDE 2014 was in de update van april 2022 al definitief afgerond met het verschijnen van het laatste "ja" vinkje bij RVO.
Opvallend is de zeer slechte prestatie voor de (ook reeds lang afgeronde) SDE 2012: slechts 31% van aantal oorspronkelijke beschikkingen opgeleverd, en zelfs maar 27% van de capaciteit. Uiteraard was er ook maar heel weinig beschikt (oorspronkelijk 17,1 MWp, waarvan er echter maar 4,5 MWp is overgebleven), anders had dat een "ramp-subsidie-jaar" geworden.
De latere regelingen gaan nog spannend worden, mede gezien de enorme verliezen van beschikkingen binnen die rondes, die waarschijnlijk nog verder zullen gaan oplopen. SDE 2017 I zit nog op maar 61,5% realisatie t.o.v. oorspronkelijk beschikt, maar heeft nog wel wat volume te gaan (55 MWp, 2,3% t.o.v. oorspronkelijk toegekend volume). De verwachting is, echter, dat er nog wat volume van zal gaan wegvallen. Er zal dus maximaal minder dan 64% gerealiseerd kunnen gaan worden van de oorspronkelijk beschikte capaciteit.
De najaarsronde van dat jaar zit met de realisaties zelfs al wat hoger, 64,4% bij de capaciteit, met nog ruim 75 MWp (bijna 4% van oorspronkelijk beschikt volume) te gaan. Deze kan bij beperkte verdere wegval dus beslist nog flink over de 65% realisatie heen gaan. Latere SDE regelingen zitten bij de capaciteits-realisatie nu nog meestal op percentages (ver) onder de 50% t.o.v. de oorspronkelijk beschikte volumes, maar SDE 2018 II zit al op de helft, met nog bijna 14% van oorspronkelijk beschikte capaciteit pending.
Gemiddelde beschikking grootte bij de realisaties
In de kolom realisaties ziet u achteraan de uit de aantallen en beschikte capaciteiten berekende gemiddelde omvang per beschikking, volgens de toekenningen van RVO. Hierin is een duidelijk trend van schaalvergroting herkenbaar. Van zeer klein (gemiddeldes van zo'n 2-9 kWp per beschikking onder de 1e 3 SDE regimes), tot fors uit de kluiten gewassen in groeiende tendens onder de "SDE+" regimes vanaf SDE 2011. Groeiend van gemiddeld 48 kWp onder SDE 2011 tot volumes tussen de 214 en 268 kWp gemiddeld in de SDE 2014-2016 I regelingen. Een vorig recordhouder, SDE 2016 II in de april 2020 update nog op 489 kWp zittend, is door de nieuwe, gemiddeld genomen kennelijk kleinere realisaties in de latere updates weer een stuk lager uitgekomen, inmiddels op 458 kWp. In een van de vorige updates is een nieuwe recordhouder opgedoken, de najaars-ronde van SDE 2019, die momenteel op een record van 1.367 kWp gemiddeld per beschikking is gekomen. Dat was in de juli 202 versie nog 1.208 kWp, in april van dat jaar 1.181 kWp, in januari 2022 864 kWp, in de oktober update van vorig jaar 702 kWp, en daarvoor zelfs nog maar 184 kWp bij de realisaties (in juli 2021 was het tijdelijk fors hoger, 762 kWp). Dat gemiddelde is dus zeer fors gegroeid in de loop van de tijd, er zijn dus zeer forse project realisaties toegevoegd aan dat deel-dossier. Nog steeds zijn er relatief weinig beschikkingen ingevuld, 447 stuks, maar dat is wel al bijna de helft van de oorspronkelijk beschikte hoeveelheid.
Na het hoge niveau van deze najaars-ronde van SDE 2019, vallen de overige gemiddeldes globaal genomen weer terug naar 621 kWp (SDE 2018 II), 559 kWp (SDE 2017 II), 527 kWp (SDE 2017 I), 458 kWp voor SDE 2016 II, en 422 kWp onder SDE 2018 I. De inmiddels 1.863 gerealiseerde beschikkingen van SDE 2020 I betreffen nog relatief kleine projecten, met gemiddeld slechts 322 kWp per stuk (volgens beschikking). De laatstgenoemde regeling moet uiteraard nog een beetje "op stoom" komen, met name wat de grote project realisaties betreft. SDE 2020 II heeft nog maar 482 gerealiseerde beschikkingen, met ook nog een relatief bescheiden gemiddelde van 324 kWp per realisatie. De recent toegevoegde SDE 2021 zit nog maar op gemiddeld 336 kWp, voor de eerste 92 opgeleverde beschikkingen. Typische "beginner" projectjes bij een recent opgenomen SDE regeling in de RVO verzameling. Maar het gemiddelde voor die laatste regeling is al beduidend hoger dan in de voorgaande update (186 kWp).
Voor alle realisaties bij elkaar heeft het gemiddelde per beschikking inmiddels al een omvang bereikt van 300 kWp. In de vorige updates waren die gemiddeldes achtereenvolgens: juli 2022 287 kWp, april 2022 286 kWp, januari 2022 266 kWp, oktober 2021 251 kWp, juli 2021 245 kWp, apr. 2021 229 kWp, jan. 2021 215 kWp, sep. 2020 184 kWp, juli 2020 175 kWp, apr. 2020 167 kWp, jan. 2020 150 kWp, nov. 2019 138 kWp, aug. 2019 121 kWp, mei 2019 114 kWp, jan. 2019 90 kWp, daar voor 77 kWp. Ook al groeit dat gemiddelde dus continu door, het wordt nog steeds fors gedrukt door de vele kleine residentiële projecten onder de 3 oudste SDE regimes, zoals ook al bekend is uit de maandelijks door Polder PV geanalyseerde CertiQ data over de gecertificeerde zonnestroom capaciteit in ons land.
Splitsen we die twee regimes uit (onderaan in de tabel), is de oude SDE op de gemiddelde overgebleven beschikking grootte blijven steken van ruim 5 kWp. SDE "+" heeft een aanzienlijk groter gemiddelde bij de realisaties, inmiddels 453 kWp. Maar dat is nog wel slechts 76% van het gemiddelde volume van alle overgebleven beschikkingen (rode cijfer veld, 600 kWp gemiddeld). In de update van juli 2020 lag het laatst genoemde gemiddelde op 604 kWp, flink hoger lag dan de 532 kWp in de update van april van dat jaar. Deze fluctuaties zijn het gevolg van het opnemen van de SDE 2019 najaars-ronde in de cumulatie van de beschikkingen (april 2020), die per stuk gemiddeld zeer grote installaties heeft toegevoegd, gevolgd door de SDE 2020-I ronde, die gemiddeld weer veel kleinere project beschikkingen heeft opgeleverd, al was het wel in grote aantallen.
De gemiddelde project groottes bij de overgebleven beschikkingen (rode veld in tabel) zijn, voor de regelingen waarvoor nog (veel) projecten open staan, ook bij de deel regelingen hoger dan die bij de realisaties. Dit komt omdat vele (zeer) grote projecten nog niet zijn gerealiseerd. Als die worden opgeleverd, zullen ze een opwaartse druk geven aan het systeem gemiddelde van de uiteindelijk gerealiseerde projecten cumulaties. Voor alle overgebleven beschikkingen is het gemiddelde momenteel 534 kWp. Dat is wederom iets groter dan de 531 kWp in de vorige update. Genoemde 534 kWp is een factor 1,8 maal zo hoog dan bij de realisaties tot nog toe.
(c) Actuele portfolio aan overgebleven SDE beschikkingen voor PV (zwarte sectie in tabel), accumulaties
Dit alles (oorspronkelijk beschikt minus verloren gegane beschikkingen cq. realisaties) leidt tot een "overgebleven" pool aan beschikte projecten die nog opgeleverd moet gaan worden. Of, bij pech, tot extra verlies om wat voor reden dan ook. Zie de laatste, zwarte sectie in de tabel.
In de oktober 2022 update waren er bij RVO voor SDE 2015 tm. SDE 2021, exclusief SDE 2016 I, waarvoor de laatste toekenning is ingevuld, nog 6.987 beschikkingen over, resp. 10.410 MWp (juli 2022, mét SDE 2021 11,7 GWp, april 2022, nog zónder SDE 2021, 8,5 GWp, januari 2022 10,9 GWp, oktober 2021, incl. SDE 2020 II, 11,8 GWp, juli 2021, nog zónder SDE 2020 II, bijna 9,0 GWp, april 2021 9,8 GWp, januari 2021 10,9 GWp, sep. 2020, met SDE 2020 I toegevoegd, 12,1 GWp, juli 2020, nog zonder SDE 2020 I 9,4 GWp, apr. 2020, nog zonder SDE 2019 II 8,1 GWp, jan. 2020 nog 9,3 GWp, nov. 2019 10,1 GWp, aug. 2019, nog zonder SDE 2019 I, nog ruim 8,2 GWp). Ondanks de doorgaande verliezen van beschikkingen bij diverse oudere SDE regelingen, heeft de toevoeging van SDE 2021 recent weer voor een forse opwaartse bijstelling van de populatie "nog op te leveren" gezorgd.
Deze resterende capaciteit van ruim 10,4 GWp is een zeer groot volume, voor een land wat begin 2022, volgens de meest recente CBS update, inclusief de projecten markt, én residentieel, na al die jaren, 14.418 MWp aan PV capaciteit had staan. Puur theoretisch zou dat volume alleen al vanwege de resterende, nog niet ingevulde SDE beschikkingen met ruim 70% kunnen toenemen, maar helaas gaat daar natuurlijk nog heel veel capaciteit om diverse redenen van wegvallen.
De marginale resterende volumes voor SDE 2015 en 2016 II, 1,13 MWp, zullen, afhankelijk van realisatie of definitieve "afvoer", niets meer uitmaken gezien hun zeer geringe omvang. Wat de forse resterende volumes voor de opvolgende regelingen betreft, moet daar deels wel voor worden gevreesd, als ze niet op tijd gebouwd of aan het net kunnen worden gekoppeld. Mede gezien de smaller geworden tijd-vensters voor de oplevering (ondanks het geaccordeerde uitstel onder voorwaarden van een jaar extra realisatie tijd in Den Haag), gecombineerd met om zich heen grijpende netcapaciteit problemen en tekorten aan personeel bij de netbeheerders. Voorspellingen zullen op dit vlak met prudentie moeten worden genoten, want het aantal onzekerheden over de (potentie aan) realisaties neemt alleen maar toe. Zelfs als we er van uitgaan dat er al verschillende "oplossingsrichtingen" voor de beperkte net capaciteit in gang zijn gezet. Makkelijk zal het allemaal beslist niet gaan.
(d) Ratio SDE+/SDE
Onderaan twee velden in de tabel heb ik ook nog de ratio berekend van de officieel overgebleven beschikte volumes voor alle SDE "+" t.o.v. de oude SDE regelingen (rode veld), en dit herhaald voor de reeds door RVO als opgeleverd beschouwde project beschikkingen (groene veld). Die verhouding ligt, vanwege heftige toevoegingen van beschikkingen onder met name de laatste acht SDE "+" rondes, verminderd met de tussentijdse aanzienlijke hoeveelheden reeds verloren gegane exemplaren, net als in de vorige update, rond de 2,1 voor de aantallen overgebleven beschikkingen. In de update van juli 2017 was het slechts een factor 0,6. De SDE werd door duizenden particuliere toekenningen gedomineerd, en die was tot niet zo lang geleden bepalend voor deze inmiddels aardig "recht getrokken" verhouding. Bij de realisaties is die verhouding inmiddels ongeveer 1,9. Dit, omdat veel grote projecten uit latere SDE "+" regelingen nog niet zijn opgeleverd, en de vele reeds afgeronde oude SDE micro projectjes die som nog zwaarder onder druk zetten.
Bij de capaciteiten is de verhouding precies andersom, omdat SDE "+" gedomineerd wordt door talloze zeer grote projecten. Bij de overgebleven beschikkingen, incl. de zeven toegevoegde SDE 2017-2019 en SDE 2020 I regelingen, is die factor weer verder afgenomen, een verhouding 248 : 1 (SDE "+" staat tot SDE; in update van juli 2022 factor 255 : 1, 1 april 2022 factor 260 : 1, 1 januari 2022 factor 293 : 1, oktober 2021 factor 299 : 1, juli 2021 factor 308 : 1, apr. 2021 factor 313 : 1, jan. 2021 factor 322 : 1, in sep. 2020 nog 326 : 1; in juli 2020 261 : 1; in juni 2018 120 : 1, wel ook tussentijdse afname vanwege uitval van beschikkingen !).
Bij de realisaties ligt die verhouding een stuk lager, inmiddels een factor 172 : 1 (in juli 2022 nog 162 : 1, in april 2022 159 : 1, in januari 2022 143 : 1, in oktober 2021 131 : 1, juli 2021 124 : 1, apr. 2021 112 : 1, jan. 2021 100 : 1, sep. 2020 81 : 1; in juli 2020 73 : 1; in de juni 2018 update was dat nog 17 : 1, dus nog steeds verder oplopend). Met dezelfde oorzaak: veel zeer grote projecten in de beschikkingen zijn nog niet opgeleverd, inclusief de grote volumes uit SDE 2017 I tm. SDE 2021. Tot slot, bij de gemiddelde systeemgrootte vinden we die trend wederom terug. SDE "+" staat tot SDE bij de overgebleven beschikkingen 119 : 1, maar bij de realisaties nog "maar" een factor 90 : 1 (juni 2018 update 43 : 1). Ook deze verhoudingen kunnen wijzigen, naar gelang er een fors aantal grote "SDE + projecten" daadwerkelijk alsnog gerealiseerd zal gaan worden.
Uiteraard zijn dergelijke vergelijkingen ook te maken tussen de SDE en SDE "++" regelingen, of tussen SDE "+" en SDE "++", maar omdat de eerste SDE "++" ronde, SDE 2020 II, pas in een recente update is toegevoegd, en de SDE 2021 pas in het vorige exemplaar, heeft dat nog niet veel zin. Wellicht wil ik daar in een later stadium nog wat woorden aan spenderen.
(e) Evolutie systeemgemiddelde capaciteit volgens RVO beschikkingen
In een van de artikelen over de effecten van de beschikkingen van SDE 2019 I, heb ik reeds uitgebreid stil gestaan bij de belangrijke factor "gemiddelde capaciteit" per beschikking, en bij de realisaties. Zie daarvoor het 5e artikel in die reeks (16 november 2019), paragraaf 3.
(f) Verzamel grafieken alle SDE regelingen - PV capaciteit bij beschikkingen / realisaties
In deze paragraaf toon ik weer de meest recente versies van de 2 bekende "stapel grafieken" met de begin juli dit jaar overgebleven volumes bij de beschikkingen (weergegeven in de grafiek hierboven, onder a), en bij de door RVO opgegeven "realisaties". Die vindt u hier onder.
Stapelgrafiek met links de kolommen stapel met de overgebleven (!!) hoeveelheden beschikkingen van SDE 2008 tm. SDE "++" 2021. SDE 2021 is in de voorgaande update toegevoegd, en nog grotendeels met intacte oorspronkelijke volumes (bruin-rode segment bovenaan). In combinatie met de voortgaande uitval bij de oudere SDE regelingen, zien we momenteel een cumulatie in de resterende, overgebleven hoeveelheid van 35.639 toekenningen voor zonnestroom (project beschikkingen). Dat waren bij de ooit oorspronkelijk vergeven exemplaren nog 59.835 beschikkingen (zie tabel en eerste grafiek onder a). De rechter stapel kolom geeft de in de update van 1 oktober 2022 door RVO formeel als "gerealiseerd" verklaarde hoeveelheden beschikkingen per regeling weer. Met als voorlopige cumulatie 28.652 beschikkingen gerealiseerd. Wat 80,4% van het overgebleven aantal "totaal overgebleven beschikt" (linker stapel) is. Wederom een forse toename t.o.v. de 75,1% in de vorige update. Dit komt door een combinatie van voortgaande wegval van oudere beschikkingen (linker kolom wordt lager), en, natuurlijk, toename van het aantal realisaties (rechter kolom wordt hoger).
Goed is hier het grote verschil tussen de SDE 2019 II en SDE 2020 I regelingen te zien. De eerste had relatief zeer weinig beschikkingen, die gemiddeld per stuk echter wel "zeer groot" waren. De laatste SDE "+" regeling, 2020 I, had een record aantal aan gemiddeld genomen véél kleinere toekenningen, waar, ondanks de massieve uitval, nog steeds veel volume van over is. Daar bovenop zijn links de nieuwe volumes voor SDE 2020 II en SDE 2021 gestapeld, waarvan echter nog maar weinig beschikkingen zijn opgeleverd. "Onderin" de kolommen stapel is er, tm. SDE 2016 II vrijwel geen activiteit meer, omdat bijna al die oudere regelingen geen openstaande beschikkingen meer hebben (of nog maar een handvol). Wel is er soms nog geringe uitval, met name, regelmatig, bij de oudste 3 SDE regelingen. Die uitvallers zien we druppelsgewijs in deze grafiek terug komen, al hebben ze relatief weinig impact.
Vergelijkbare stapelgrafiek, met nu niet de aantallen (overgebleven) beschikkingen, maar links ditto, de totale capaciteit in MWp die er over is gebleven in de laatste update (met reeds aanzienlijke volumes door RVO virtueel weg gekieperd en dus niet meer zichtbaar). Zie ook de tweede grafiek onder paragraaf (a), voor een vergelijking tussen oorspronkelijk beschikte volumes en op 1 oktober dit jaar daarvan overgebleven hoeveelheden.
De in de vorige update nieuw toegevoegde SDE 2021 regeling is, nog bijna ongeschonden sinds de in de kamerbrief genoemde volumes, bovenaan zichtbaar, met nog 3.763 MWp aan beschikt vermogen (oorspronkelijk toegekend 3.790 MWp). Het totale volume voor alle regelingen culmineert in (inmiddels overgebleven) 19.017 MWp. Dat was bij het ooit oorspronkelijk vergeven / beschikte project volume nog 26.543 MWp (zie tabel en grafiek onder paragraaf a). Vooral de verliezen bij de SDE 2017 tm. SDE 2020 I regelingen wegen zwaar. Rechts het nog zeer beperkte "gerealiseerde" volume, althans van de beschikkingen (voor een belangrijk deel niet de werkelijk opgeleverde capaciteit !). Met in totaal "officieel" 8.607 MWp gerealiseerd, ruim 8,6 GWp. Wat nog maar 45,3% is van het (overgebleven) beschikte volume. Er is dus in ieder geval wat het RVO - SDE dossier betreft, op het gebied van te realiseren capaciteit nog bijna 55 procent van het nu (overgebleven) beschikte volume te gaan.
Het CertiQ dossier (met fysiek gerealiseerde volumes) blijkt in hun laatste status update van eind september 2022 alweer een stuk verder te zijn, t.o.v. de gerealiseerde volumes beschikkingen van RVO. Bij CertiQ stond begin oktober 2022 8.916 MWp aan fysieke opleveringen, waarvan het allergrootste deel SDE beschikte projecten is (en nog een onbekend, hoogstwaarschijnlijk "zeer beperkt" deel zonder SDE beschikking). Wat, ondanks de huidige, zeer recente RVO update, alweer 3,6% meer geaccumuleerd volume is dan wat er begin oktober 2022 in totaal als gerealiseerd beschikt staat bij het Agentschap. Zouden we het bereikte CertiQ volume afmeten aan het overgebleven beschikte totaal volume bij RVO, zouden we al op 46,9% realisatie komen (kader in grafiek). Met de voorbehouden die daar bij horen.
Normaliter ligt CertiQ altijd (ver) voor op het RVO - SDE dossier. Feit blijft, dat sowieso bij RVO talloze reeds netgekoppelde projecten nog niet met een "ja" vinkje zijn gezegend in de publiek beschikbare data overzichten. Die dus nog niet in hun cijfers kunnen zitten. Die projecten staan al lang in de CertiQ databank, omdat er al meteen garanties van oorsprong aangemaakt moeten gaan worden, "zodra de stekker in het betreffende project gaat". De meeste projecten achter grootverbruik aansluitingen dienen maandelijks (automatisch) meetgegevens via de meet-gemachtigde in, die direct naar CertiQ worden doorgesluisd na validatie. Registratie bij CertiQ gebeurt in het grootste deel van de gevallen zeer rap na fysieke netkoppeling. Dagelijks worden updates gedraaid met de nieuwste toevoegingen die door de exploitanten worden doorgegeven, en waarvoor de netbeheerders hun formele fiat hebben gegeven (pers. comm. CertiQ). Wat daarna geschiedt in het RVO traject kan echter vele maanden kosten, voordat dit leidt tot een "formeel ja vinkje" in hún databestand.
Het verschil tussen "overgebleven beschikt" volume en "gerealiseerd volume status 1 oktober 2022" bedraagt 19.017 - 8.607 = 10.410 MWp (ruim 10,4 GWp). Sowieso gaat hier nog heel veel volume van afvallen, gezien de trend van de afgelopen overzichten van RVO. En het is nog steeds niet het "gerealiseerde" volume. Dat kunnen we alleen te weten komen als exacte project informatie beschikbaar komt, zoals in ultimo bij CertiQ bekend moet zijn of worden. Polder PV heeft in ieder geval van de "top" in de markt, de grootste projecten, inclusief de 631 reeds gerealiseerde grondgebonden zonneparken (excl. andere "niet rooftop" projecten zoals drijvende projecten), die de grootste volumes aan MWp-en inbrengen, het meest complete, gedetailleerde overzicht van Nederland.
Thermische zonne-energie
Over dit kleine andere zonne-energie dossier is al wat langer weinig zinnigs te melden. Althans, in de huidige update is er 1 project verdwenen uit het dossier (met SDE 2016 II beschikking), er is een project met SDE 2018 ronde I toewijzing opgeleverd, en er is een marginale neerwaartse bijstelling van de capaciteit bij een gerealiseerd project met SDE 2018 II beschikking geweest. Alle 3 wijzigingen bij elkaar hebben tot een nauwelijks merkbare wijziging van de totale als gerealiseerd staande capaciteit opgeleverd. Vandaar dat de kolommen rechts in de grafiek vrijwel identiek zijn, met nog steeds 52,5 MWth als gerealiseerde capaciteit.
Bij de beschikkingen is er wel wat aan de hand. Er zijn maar liefst 8 van de oorspronkelijke 17 met SDE 2019 ronde I beschikking voorziene projecten verdwenen, 1 project met SDE 2019 II toewijzing, en nog eens 2 projecten met SDE 2020 I beschikking. De beschikte capaciteit van een project met SDE 2018 II beschikking is licht neerwaarts bijgesteld.
De combinatie van deze verliezen resulteren begin oktober 2022 in een overgebleven populatie van nog maar 93 beschikkingen voor thermische zonne-energie projecten, met een geaccumuleerd vermogen van 106,0 MWth. In de vorige update waren dat nog 104 toekenningen met 109,1 MWth. De oudste beschikking komt uit de SDE 2012 (al lang gerealiseerd), SDE 2015 en SDE 2017 II hebben géén beschikkingen voor dergelijke installaties (meer).
1 van de overgebleven project beschikkingen die ik in deze categorie heb opgenomen betreft een noviteit. Dat is een PVT-project in combinatie met een warmtepomp, met een beschikking voor 3,75 MW thermisch vermogen, die door RVO in de deel-categorie "CO2-arme warmte" van SDE 2021 is ondergebracht. Dat gaat dus deels om een combi-systeem thermische zonnewarmte / fotovoltaïsche omzetting, en deels om genoemd warmtepomp systeem om de opgewekte warmte (ook) direct te gebruiken. Het betreft een project van Escom.nu in een flatgebouw vlakbij metrostation Reigersbos in Amsterdam.
Voor details van de status quo bij de realisaties, zie ook onder de analyse van de 1 april 2022 update (onderaan het artikel).
RES doel loopt verder gevaar op basis van alleen SDE projecten volgens RVO berekening
RVO insereert de laatste tijd ook een tabblad bij de projecten status sheets, met de volgens hen gehanteerde prognoses hoe het staat met de haalbaarheid van het zogenaamde RES doel. Dat was lange tijd: productie van 35 TWh aan extra, "subsidiabele" stroom uit de hernieuwbare bronnen wind en zonnestroom op land (incl. floating solar etc., installaties groter dan 15 kW), aan het eind van het jaar 2030. RVO heeft weer nieuwe berekeningen gedaan op basis van de meest actuele situatie bij de SDE regelingen. En komt nu op een prognose uit die weer slechter is dan in de vorige update. Toen was dat nog 31,1 TWh. Met de versie van 1 oktober 2022 komt RVO nog maar op "slechts" 30,9 TWh in 2030. Hierbij wordt onder anderen uitgegaan van slechts (gemiddeld) 60% realisatie van de beschikte capaciteit bij de nog niet gerealiseerde PV projecten, voor wind ligt die aanname veel hoger (98%).
Het lijkt er dus structureel op, dat ook RVO verwacht dat de marktcondities voor realisaties van SDE beschikte projecten verder verslechteren, gebaseerd op hun laatste cijfers. Polder PV signaleert al langer, dat de perspectieven voor realisatie van grote volumes aan nieuwe zonnestroom projecten eroderen, en dat optimisme over de uitbouw enigszins gedempt moet gaan worden.
Ook al geeft RVO ook aan dat er geen "rechten" aan deze berekening ontleend kunnen worden, het geeft wel aan dat we voor die oorspronkelijke RES doelstelling inmiddels al ruim 4 TWh tekort zouden komen, als je alleen van het SDE potentieel zou uitgaan. Dat is grofweg het equivalent van de maximaal haalbare jaarproductie van oude kernsplijter Borssele. Er moet dus meer gebeuren om dat doel te halen, in weerwil van de heel wat optimistischer berekeningen die Martien Visser van Energieopwek.nl begin 2021 nog publiceerde (33,2 TWh, zie artikel bij Sargasso.nl). Visser gaf in zijn berekening toen trouwens slechts 50% invulling van de PV beschikkingen op, en was dus pessimistischer dan het uitgangspunt bij RVO.
Nagekomen
Na een vraag aan Martien Visser van Hanzehogeschool, over de bevindingen van RVO hierboven weergegeven, maakte hij met zijn kennis een nieuwe berekening voor het 35 TWh RES doel in 2030. En komt hij zelf inmiddels op 33 TWh. Wel iets meer dan RVO, maar nog steeds 2 TWh tekort. Hij gebruikt daarbij diverse optelposten, en 1 aftrekpost. Dat laatste is de niet onder de 35 TWh vallende "kleinschalige" zonnestroom opwek op woningen. Daarvoor wordt 4,5 TWh van het totaal afgetrokken, resulterend in genoemde 33 TWh. De 4,5 TWh potentiële (berekende) opwek op woningen wordt in een separate CBS tabel toegerekend aan het jaar 2021 (in 2022 is er natuurlijk alweer meer geproduceerd, het was bovendien een zeer zonnig jaar). Zie Martien's tweet van 14 oktober 2022.
Zie ook:
Bron (extern):
Feiten en cijfers SDE(+)(+) - RVO, status 10 oktober 2022)
Monitoring zonne-energie - RVO, status 13 oktober 2022 (echter cijfers betreffende stand van zaken tm. 2021, deels met verouderde CBS data werkend; diverse gelinkte pagina's en rapportages, incl. "Monitoring zon-pv 2021 (peildatum 31-12-2020)"
5 oktober 2022: September rapport CertiQ 2022 - weer wat minder nieuwe PV-installaties, iets bovengemiddelde capaciteit toevoeging, 189 MWp; accumulatie 8.916 MWp *.
Het grootste zonnestroom dossier van Nederland heeft voor PV weer een zeer laag aantal nieuwe projecten (169), en een bovengemiddelde hoeveelheid nieuwe capaciteit (189 MWp) toegevoegd. Dat laatste is 2,2 maal zo hoog dan de bijschrijving in september 2021, maar 26% lager dan de toename van bijna 257 MWp in september 2020. De maandgemiddeldes voor de eerste 9 maanden van 2022 liggen tot nog toe ver onder die voor de voorgaande drie jaren bij de nieuwe aantallen projecten, en inmiddels weer iets boven het niveau van 2020, maar beduidend lager dan in 2021, voor de capaciteit. Voor 6 van de 9 maanden in 2022 is er minder nieuwe capaciteit ingeschreven bij CertiQ, dan in dezelfde periode in 2021.
Het aantal ingeschreven zonnestroom projecten** bij CertiQ is toegenomen naar 32.553 exemplaren. De gemiddelde systeemcapaciteit van alle ingeschreven PV installaties bij CertiQ is verder gegroeid, naar bijna 274 kWp. Bij de uitgave van garanties van oorsprong (GvO's) voor zonnestroom is in de 12 maanden tm. augustus 2022 wederom een opvallend record geboekt met, voorlopig, 7.772 GWh. Met 1.068 GWh voorlopig geboekte productie in de zeer zonnige maand augustus 2022 werd bijna 63% meer gecertificeerde zonnestroom productie gehaald, dan in eerste instantie gerapporteerd voor augustus 2021. Het was de vierde maal dat in een maandrapport meer dan 1 TWh aan gecertificeerde zonnestroom productie is gepubliceerd. De import van zonnestroom certificaten, Nederland in, over een periode van 12 maanden incl. september, was, met 2.565 GWh, wederom een historisch record volume. Bij de export van zonnestroom GvO's werd, voor de 12 maanden tm. september een hoog niveau van 993 GWh gehaald (3e plaats in de rating). In deze analyse wordt voor het CertiQ volume wederom een prognose gedaan voor het mogelijk gerealiseerde CertiQ volume, eind van 2022, op basis van de meest recent beschikbare informatie. Er is een nieuwe berekening gedaan van de jaargroei volumes in 2019 tm. 2021, op basis van de meest recente, geactualiseerde progressie grafiek van CertiQ. Het verschil tussen de jaargroei cijfers 2020/2021, is met alle correcties inmiddels weer verder neerwaarts bijgesteld, naar nog maar 150 MWp. Momenteel staat de teller op 2.330 MWp groei in 2020, en een toename van 2.180 MWp in 2021.
*
Disclaimer: Status officiële CertiQ cijfers volgens
maand rapportages !
|
Het overzicht met de cijfers over september 2021 (en voor de Garanties van Oorsprong, GvO's, tm. augustus 2022) verscheen bij CertiQ op 4 oktober 2022.
In de detail analyse hier op volgend wordt ingegaan op de wijzigingen en aanvullingen, deels grafisch verbeeld.
** "Projecten" hier gelijk te stellen aan "inschrijvingen bij CertiQ". Dit kan deels gaan om meerdere deel installaties op een en hetzelfde adres en/of bedrijfs-complex. Vaak gaat het daarbij om separate SDE beschikkingen, waarvoor vereist is dat ze allen een eigen bemetering hebben, tenzij daarvoor afspraken zijn gemaakt met RVO. Er zijn de nodige lokaties met meer dan 1 SDE beschikking, Polder PV heeft daar honderden voorbeelden van in zijn eigen project dossier.
1. Ontwikkeling van aantallen gecertificeerde zonnestroom installaties
Nieuwe aantallen installaties in bovenstaande grafiek, rode curve, met als referentie de linker Y-as. In december 2020 werd, na diverse behoorlijk hoge nieuwbouw cijfers in voorgaande maanden, en na het tussentijdse record in juli (589 netto nieuw), in de laatste kalendermaand wederom een nieuw record niveau met de (netto) bijschrijvingen bereikt bij CertiQ, 616 nieuwe exemplaren (geel omrand data punt rechtsboven in de grafiek). Vanaf januari 2021 viel het nieuwe volume bij de aantallen fors terug, grofweg wisselend rond de 300 nieuwe projecten per maand. Pas in december werd meteen het maandrecord voor dat jaar gevestigd, met 459 nieuwe projecten. In januari 2022 viel dit echter weer sterk terug, naar nog maar (netto) 225 nieuwe projecten. Februari scoorde niet veel hoger, met netto 258 nieuwe aanmeldingen, en maart en april deden het ook weer slechter, met nog maar 234 resp. 232 exemplaren. Pas in mei werd het tot dan hoogste niveau in 2022 gehaald, met 264 nieuwe projecten. Juni viel weer tegen, met maar 219 exemplaren. Juli kon aan deze magere groei, met 232 nieuwe projecten, niet veel veranderen. Sterker nog, augustus en september gaven nog maar een netto groei van 171, resp. 169 nieuwe projecten te zien. Dat is het laagste niveau sinds ... februari 2018.
De accumulatie is te zien aan de blauwe kolommen curve in bovenstaande grafiek. In de september 2019 rapportage is de grens van twintigduizend gecertificeerde zonnestroom projecten overschreden, in november 2021 werd de 30.000 piketpaal gepasseerd. Het totaal is inmiddels, met september 2022 toegevoegd, uitgekomen op, voorlopig, 32.553 exemplaren. Duidelijk is, dat de accumulatie curve minder steil wordt - wat het aantal nieuwe projecten betreft is de markt na de hoge groei in 2020 weer beduidend aan het afkoelen.
Voor alle CertiQ data geldt: Netto effect = aantal bijschrijvingen minus het aantal uit de CertiQ databank verwijderde PV-projecten per maand. Normaliter werden jaarcijfers later bijgesteld, zoals ook voor voorgaande jaren is geschied (zie revisies voor de jaren 2018 en 2019, met de daar aan gelinkte gedetailleerde analyses). Die revisies worden echter niet meer gepubliceerd, en dus moest er naar een andere reconstructie techniek worden overgestapt. Zie daarvoor een eerste poging in paragraaf 9 in de analyse van het december 2021 rapport. Deze reconstructies worden in de meest recente analyse gecontinueerd en geactualiseerd. Al snel na publicatie van de officiële maandrapportages bij CertiQ, kunnen de waarden per maand namelijk al flink bijgesteld worden (analyse 4 november 2020). In de maandrapport besprekingen van, en de primaire grafieken bij Polder PV, wordt altijd dié inhoud als referentie aangehouden, en vergeleken met oudere maand rapportages, om in ieder geval die trends op een gelijkwaardige wijze met elkaar te kunnen vergelijken.
Grafiek met de variatie in de (netto) groei van de aantallen installaties per maand (rapport) bij CertiQ. De nieuwe volumes gerealiseerde projecten per maand zijn vanwege de enorme stapel aan SDE beschikkingen die al werd uitgevoerd in 2020 t.o.v. 2019 weer sterk toegenomen, ondanks de fikse beperkingen a.g.v. de Covid pandemie. Dit is te zien aan de horizontale stippellijnen, die het maandgemiddelde per kalenderjaar weergeven. 2021 kwam daarbij iets lager uit dan 2019 (bruine resp. gele stippellijn, 339 resp. 350 netto nieuw aantal installaties per maandrapport). 2020 blijft ongeslagen kampioen, met maar liefst 445 nieuwe installaties gemiddeld per maand, volgens de maandrapportages (blauwe stippellijn).
2022 is, met slechts 225, 258, 234, 232, 264, 219, 232, 171, en nog maar 169 nieuwe installaties in de eerste 9 rapportages, weer op een bescheiden niveau teruggekeerd (weergegeven in magenta kolommen, inmiddels gemiddeld 223 stuks per maand = stippellijn). Bij de capaciteit ligt die verhouding echter heel anders, zie paragraaf 2.
Tót 2018 was er een verwarrende periode van 4 jaar waarbij ook tijdelijk negatieve groei optrad, vanwege een combinatie van lang durende her-registratie verplichtingen, en mogelijk "natuurlijke uitval" bij CertiQ.
Ook deze volumes (evenals die voor de capaciteiten) zullen achteraf nog worden bijgesteld door wijzigingen in de primaire database van CertiQ. Deze revisies kunnen zowel positief (capaciteit 2015-2018, eerste jaar rapport 2020), als negatief uitpakken. In 2019 is bijvoorbeeld de bijstelling voor de capaciteit in negatieve zin uitgepakt, zoals we hebben gezien bij de jaarcijfers.
In 2020 zijn in de 12 maandrapporten 5.335 nieuwe projecten opgetekend door CertiQ. Een nieuw jaar record, wat 27,2% boven het kalenderjaar volume van de maandrapportages in 2019 (4.195 projecten) is komen te liggen. 2021 heeft in totaal in de maandrapportages 4.073 nieuwe projecten opgeleverd, 24% lager dan in 2020.
Revisies van de historische cijfers lieten, op basis van de actuele grafiek in het december 2021 rapport, zien, dat met de toen geldende status quo, de groei van het aantal nieuwe projecten in heel 2021 ongeveer 45% lager lag dan de aanwas in 2020 (3.049 t.o.v. 5.551 nieuwe installaties). De nieuwe jaargroei volumes voor 2021 zijn inmiddels echter wederom gewijzigd. Zie daarvoor paragraaf 6.
2. Capaciteit evolutie van gecertificeerde zonnestroom installaties
Voetnoot
bij grafiek: de cijfers voor september 2017 zijn na vragen van Polder
PV door CertiQ aangepast.
Voor de reden, zie analyse
herziening september 2017 rapportage ! Ook voor juli 2019 is
het aanvankelijk op 1 augustus 2019
verschenen maandrapport na interventie door Polder PV fors neerwaarts
gecorrigeerd in
een later gereviseerde versie.
Als klap op de vuurpijl resulteerde uit het april 2020 rapport een
bizarre
negatieve maandgroei van -108,5 MWp,
a.g.v. een "drie-nullen correctie" van een eerder (?)
foutief ingegeven installatie door een netbeheerder. Ook het cijfer
in januari 2021 is door een foute
entry van een netbeheerder veel te hoog uitgepakt. Dit is gecorrigeerd
in februari, waardoor die maand een zeer lage "artificiële
groei" laat zien.
In vergelijking met de groei van de aantallen nieuw geregistreerde gecertificeerde PV projecten (vorige grafiek), gaat het bij de netto toegevoegde capaciteit al langere tijd om opvallende, gemiddeld substantieel grotere volumes dan wat we in eerdere jaren hebben gezien. Met name in 2018, 2019, 2020 en 2021. In november van 2019 werd een nieuwe record toevoeging van maar liefst 409,9 MWp geregistreerd. Het maandgemiddelde (horizontale stippellijn) eindigde voor de maandrapportages op 142 MWp in dat jaar, in 2020 en 2021 is dat gemiddelde verder toegenomen van 158 naar 191 MWp.
Desondanks is, op basis van de revisie van de maandrapport cijfers (paragraaf 9), de uitkomst voor het hele jaar nogal anders geworden dan gedacht: In 2020 is met de update van de geactualiseerde CertiQ grafiek in het augustus 2022 rapport namelijk al een substantieel hogere jaargroei geconstateerd dan in 2021, een verhouding van, momenteel 2.330 MWp in 2020, en 2.180 MWp in 2021. Hierbij moet ook de disclaimer, dat, net als voor 2020, de cijfers voor 2021 alsnog verder kunnen gaan wijzigen in latere revisies van CertiQ.
2022 begon in de historische reeks bemoedigend, met 166,7 MWp in januari, 199,3 MWp in februari, waarbij het eerste kwartaal voorlopig werd afgesloten met een relatief beperkt volume van 159,7 MWp nieuwe capaciteit in maart. April 2022 viel tegen, met slechts 92,5 MWp, minder dan de helft van de 194 MWp in april 2021 en zelfs lager dan de aanwas in april 2019. Mei 2022 krabbelde weer op, met een toevoeging van, 231,2 MWp. Het tweede hoogste niveau voor die maand, maar nog wel 16% lager dan de toename in mei 2021. Juni liet een iets bovengemiddelde groei zien van 199,2 MWp, wat echter wel 23% lager lag dan de 259,2 MWp aanwas in juni 2021. Juli viel fors tegen, met maar 117,0 MWp (netto) nieuwbouw. Weliswaar 18% hoger dan het nog lagere volume van 95,5 MWp in juli 2021, maar beduidend lager dan het record voor die maand, 207,6 MWp, in juli 2020. Ook augustus bleef "ondermaats" presteren, met 143,5 MWp 15% lager dan in dezelfde maand in 2021 (en by far minder dan de hoge toevoeging in augustus 2019). September liet gelukkig weer een vrij hoge groei zien van 189,0 MWp, wat een factor 2,2 maal het niveau in september 2021 was. Maar het lag beduidend lager, ruim 26%, dan het record nieuwbouw voor die maand, in september 2020 (256,9 MWp).
De 9 eerste rapportages in 2022 hebben momenteel 1.498 MWp toegevoegd, t.o.v. 1.623 MWp in dezelfde periode in 2021, bijna 8% minder. Hiermee is, ondanks de redelijke groei in september, ook bij de capaciteit de eerdere gesignaleerde licht neerwaartse trend gecontinueerd in de projecten markt. In 6 van de 9 maandrapportages zijn de nieuwe volumes lager dan door CertiQ gepubliceerd voor 2021. Welke van de vigerende grote problemen daarbij de hoofdrol lijkt te spelen (beperkingen aanwezige netcapaciteit, personeelsgebrek, grondstof prijzen, hardware leveringsproblemen, etc.), is nog niet duidelijk, al spelen netproblemen een steeds duidelijker rol bij de vertragingen in de uitbouw (zie o.a. uitgebreide recente NOS rapportage over die problematiek, van 3 oktober jl.). Waarschijnlijk is echter de combinatie van alle huidige problemen de drijvende kracht voor het "afkoelen" van de nieuwe markt volumes.
3. Gemiddelde capaciteit nieuwe PV installaties september 2022
Als we uitgaan van de CertiQ cijfers zoals nu gepubliceerd, deze als "correct" beschouwen, relatief weinig uitstroom van verwijderde projecten in de data bestanden veronderstellen, en de maandelijkse netto toevoegingen in de rapportages voor september 2022 combineren met de toegevoegde capaciteiten in die maand, resulteert dit in een gemiddeld systeem vermogen van weer een zeer hoge 1.118 kWp per stuk bij de nieuwkomers. Dit is opvallend hoog, en komt zelfs op plaats 2 sedert het historische" record, 2.305 kWp gemiddeld bij de nieuwe projecten gerapporteerd voor oktober 2015. Voor september 2022 betekent dit afgeleide gemiddelde bij de capaciteit een gemiddelde omvang van zo'n 2.795 zonnepanelen à 400 Wp per nieuw project, een zeer grote PV installatie.
Het evoluerende systeemgemiddelde bij de totale accumulatie in het CertiQ dossier is in september, mede vanwege dit hoge nieuwe maand gemiddelde, duidelijk verder toegenomen. Zie paragraaf 8.
4. Kwartaal cijfers CertiQ maandrapportages - QIII 2022 afgerond
Groeicijfers per kwartaal volgens de oorspronkelijke maandrapportages. Het record volume per kwartaal is tot nog toe al in QIV 2020 gerealiseerd, met 874 MWp.
2021 liet een sterk wisselend beeld zien, met hoge toevoegingen in het 2e (728 MWp) resp. 4e kwartaal (672 MWp), gebaseerd op de maand rapportages. Voor 2022 zijn de eerste 6 maand rapportages cq. het eerste half jaar inmiddels bekend. 167, 199, resp. 160 MWp, totaal 526 MWp in het eerste kwartaal, 2,8% lager dan de 541 MWp in QI 2021. Maar wel al 73% hoger dan de 304 MWp toegevoegd in het hele eerste kwartaal in eerste Covid jaar 2020. En 68% hoger dan hetzelfde kwartaal in het "normale" jaar 2019 (314 MWp).
Het tweede kwartaal van 2022 liet een bijna identiek totaalbeeld zien als het voorgaande, met een aanwas van 523 MWp (laatste kolom). Dit is hoger dan voorspeld op basis van de 1e 2 maandrapportages, maar is desondanks sterk achtergebleven bij het record volume van QII 2021 (728 MWp), 28% minder volume. Het derde kwartaal vinden we achteraan en is met de toevoeging van september afgerond. Het totaal nieuwe volume voor dit derde kwartaal komt op 450 MWp. Dit is beduidend lager dan in de vorige drie kwartalen, maar wel 27% meer dan in het tegenvallende derde kwartaal van 2021 (354 MWp). Gezien de huidige, moeilijke markt omstandigheden, lijkt de markt afkoeling structureel te gaan worden.
5. Half-jaar cijfers CertiQ maandrapportages - 2e half-jaar op laag niveau
Groeicijfers per half-jaar. De Y-as geeft de nieuw gerapporteerde capaciteiten in MWp, volgens de maandrapportages in de getoonde half-jaren. Op de X-as per kolom de resultaten van de 6 maand rapportages uit de half-jaren (HI = jan. tm. juni; HII = juli tm. december) sinds 2010, tot en met 2e half-jaar van 2021, en, achteraan, de accumulatie van HI 2022, en de eerste gecumuleerde resultaten voor HII 2022 (gearceerd).
Het tweede half-jaar van 2020 heeft een nieuwe record capaciteit van 1.432 MWp laten zien, temidden van de mondiale Covid19 pandemie. Daarna zijn de halfjaar volumes in de maand rapportages stapsgewijs afgenomen, van 1.269 MWp in HI 2021, naar nog maar 1.026 MWp in de tweede jaarhelft van vorig jaar. Het eerste half jaar van 2022 deed het marginaal beter, met 1.049 MWp nieuwbouw.
Zoals hier boven reeds gesignaleerd, lijkt het er op, dat we inmiddels met een afkoelende projecten markt hebben te maken vanwege de blijvende, structurele problemen bij de realisatie van grote(re) PV installaties. Wel staan er in de projecten overzichten van Polder PV de nodige, reeds grotendeels gebouwde forse zonneparken klaar om aan het net gekoppeld te worden, dus mogelijk kan in de tweede helft van 2022 e.e.a. nog steeds worden "recht gebreid". Dat is echter nog steeds geen gegeven, het kan ook gaan tegenvallen. Het nieuwe volume voor juli tot en met september, totaal 450 MWp, is in ieder geval niet bemoedigend. Het waren natuurlijk wel deels vakantie maanden, maar met drie maanden te gaan, en voorlopig uitgaand van een verdubbeling, blijven we voor het tweede half jaar onder de 1 GWp steken als we pech hebben. Tenzij er nog de nodige grote zonneparken voor het jaareinde worden opgeleverd.
6. Kalenderjaar cijfers CertiQ maandrapportages & jaar-revisies - tm. september 2022, inclusief revisie 2019, eerste jaar rapport cijfers 2020 en 2021, en meest recente herzieningen
Voor beschouwing van een vorige versie van deze grafiek, zie onder de bespreking van het april maand rapport van 2021. Nieuwe kalenderjaar volumes volgend uit de oorspronkelijke maand rapportages zijn hier weergegeven in lichtblauwe kolommen. De volumes die volgen uit de later verschenen oorspronkelijke, dan wel gereviseerde jaar rapportages zijn getoond in de donkerblauwe kolommen. Normaliter werden gearceerde kolommen later nog bijgesteld door CertiQ. Zoals in een vorige analyse besproken in paragraaf 9, worden er echter geen gereviseerde jaaroverzichten meer gepubliceerd door CertiQ, en moeten we de actuele cijfers proberen te reconstrueren. De gearceerde kolom voor 2020 is in ieder geval het gevolg van het verschil tussen het EOY volume in het gereviseerde jaar rapport voor 2019, en dat in het later niet meer gereviseerde eerste jaar rapport voor 2020. De kolom voor 2021 is het verschil tussen de EOY volumes in de twee niet meer gereviseerde jaar rapportages voor de jaren 2020 en 2021.
Het op basis van de maandrapportages bereikte niveau voor 2021, 2.295 MWp, is 21% hoger dan de 1.897 MWp voor 2020 in de maandrapportages over dat jaar. En bijna 13% hoger dan het jaargroei cijfer in het eerste (niet meer gereviseerde) jaar rapport over 2020 (2.036 MWp). Het verschil tussen de jaar rapport cijfers is in 2020 en 2021 veel minder groot, 2.036 MWp in 2020, en 2.101 MWp in 2021 (3,2%), maar ook dat is gebaseerd op alweer achterhaalde cijfers. Helemaal rechts zien we, gearceerd, het eerste gecumuleerde resultaat voor 2022 staan (jan. - sep.), 1.498 MWp. Waar nog 3 maand rapportages aan moeten worden toegevoegd.
Als de groei in het laatste kwartaal constant zou blijven, zou de totale jaargroei theoretisch bezien nog steeds krap 2,0 GWp kunnen worden (alleen gecertificeerde capaciteit), maar dat is speculatie, omdat de maand volumes dramatisch van elkaar kunnen verschillen. Er vaak in de laatste maanden een forse toename is van capaciteit van netgekoppelde zonneparken. En dat oudere cijfers later nog steeds herzien kunnen worden. Daar tegenover staat, dat er ook nog tal van onopgeloste problemen zijn, zoals de zeer serieuze netcongestie, en gebrek aan kundig personeel in de zonnestroom markt in Nederland. Indien deze problemen zullen aanhouden, zal het groeitempo beslist verder gedrukt worden.
Revisie oudere jaargroei cijfers (ctd.)
In deze grafiek heb ik wederom twee opnieuw berekende jaarvolumes getoond, op basis van de in elk CertiQ maandrapport getoonde meest actuele grafiek, in 2 rood gekleurde horizontale lijnstukken. Ditmaal gebruik makend van de door CertiQ getoonde actuele evolutie grafiek in het september 2022 rapport. De methode daarvoor heb ik toegelicht in paragraaf 9 van de analyse van het december 2021 rapport. Deze reconstructie methode is ingezet, omdat er géén herziene jaaroverzichten meer zijn verschenen bij CertiQ (sedert kalenderjaar 2020), en "officiële" gewijzigde historische cijfers voor die jaren vooralsnog ontbreken.
Met deze meest recente extrapolaties komt het jaarvolume voor de gecertificeerde capaciteit voor 2020 uit op 2.330 MWp (eerdere reconstructies: 2.360 MWp, 2.370 MWp, 2.540 MWp, 2.350 MWp, 2.310 MWp, 2.350 MWp, 2.360 MWp, resp. 2.550 MWp), en voor 2021 inmiddels op 2.180 MWp (voorgaande rapportages: 2.150 MWp, 2.110 MWp, 1.930 MWp, 2.070 MWp, 2.110 MWp, 1.828 MWp, 1.970 MWp, 1.855 MWp, resp. 1.588 MWp). Nog steeds / wederom wijken deze meest recente jaargroei cijfers sterk af van de volumes die volgen uit de accumulaties van zowel de maandrapport data, als van die gebaseerd op de jaar rapportages. Momenteel is de nu actueel bekende jaargroei in het CertiQ dossier in 2021 nog maar ruim 6% lager geweest dan in 2020. In de vorige analyse was dat nog 9%, daarvoor 11%. Het verschil is dus verder afgenomen. Afhankelijk van de bijstellingen in komende maandrapportages kan dat weer toenemen, of kleiner gaan worden.
Met de meest actuele stand van zaken lijkt, bij de capaciteitstoename voor het jaar 2020 14,4% meer vermogen te zijn gerealiseerd dan was af te leiden uit de (voorlopige) jaaroverzichten. Voor 2021 is dat momenteel slechts 3,8% meer t.o.v. het voorlopige jaaroverzicht (huidige revisie op basis van grafiek in september 2022 rapportage CertiQ). Bij de aantallen nieuwe projecten per jaar zijn deze relatieve verschillen 14,5% positief voor 2020, resp. 4,9% positief voor 2021 (in vorige rapportage nog licht negatief verschil). De absolute jaargroei van de aantallen projecten zou in de huidige status update neerkomen op zo'n 5.480 exemplaren voor 2020, resp. 4.000 nieuw in 2021, een duidelijke afname van de groei tussen deze 2 jaren.
Met name de cijfers voor 2021 kunnen in een later stadium nog fors worden bijgewerkt.
7. Accumulatie van gecertificeerde PV capaciteit
De trendlijn in de grafiek is sedert de mei 2020 update, als gevolg van de aanvankelijk tegenvallende cijfers in 2020 (incl. de negatieve groei in april anomalie), aangepast t.o.v. het exemplaar in de voorgaande versies. De polynoom "best fit" curve is vervangen door een voortschrijdend gemiddelde trendlijn, waarbij het gemiddelde resultaat van de laatste drie maanden wordt weergegeven. De rode lijn laat, op enkele kort durende anomalieën na, een voortdurende flinke progressie zien. Vertikale blauwe stippellijnen geven vanaf de bespreking van de november 2020 rapportage het snijpunt van de bereikte 1.000 MWp piketpalen ("een GWp") met deze curve weer. De zevende piketpaal is eind november 2021 gepasseerd, de achtste piketpaal werd in het rapport van april 2022 gehaald. Met de toevoeging van de 9e maandrapportage van 2022 staat er nu bij CertiQ inmiddels alweer een geaccumuleerd gecertificeerd vermogen genoteerd van 8.915,9 MWp aan PV capaciteit.
Het inmiddels alweer bereikte volume van 8,92 GWp in het CertiQ rapport van september 2022 is een factor 405 maal het volume eind 2009 (22 MWp). En al bijna 69 maal het volume in juni 2015 (129,5 MWp), vlak voordat de hoge groei bij CertiQ manifest werd. Deze fenomenale groei in de solar projecten markt is een van de grootste problemen voor de netbeheerders geworden, de laatste jaren. Voor een nieuwe prognose voor eind 2022, gebaseerd op o.a. dit diagram, zie de grafiek in paragraaf 9.
De verdere progressie hangt wederom van onzekere factoren af, met name de voortwoekerende netcapaciteit problemen, en de beschikbaarheid van kundig en gekwalificeerd technisch personeel. De SDE portfolio's zijn echter nog dermate groot (analyse 1 juli 2022 update alhier), dat we nog veel volume kunnen gaan verwachten in de komende jaren, ondanks de ook al gesignaleerde, massieve uitval van beschikkingen voor zonnestroom projecten. Gezien de krappe tijdvensters waarbinnen SDE beschikte projecten gebouwd dienen te worden, en ondanks een jaar respijt vanwege de pandemie, is 2021 sowieso een prima jaar geworden. Zeker op het gebied van de realisatie van grotere, SDE "+" en "++" gesubsidieerde projecten.
8. Evolutie systeemgemiddelde capaciteit bij accumulaties CertiQ dossier
Met de aanhoudend sterke groei van de accumulatie van (gecertificeerde) zonnestroom capaciteit, bleef jaren lang ook de gemiddelde projectgrootte fors groeien in de cijfers van CertiQ. In twee korte periodes was er even een terugval (voorjaar 2020, en in februari 2021).
Er zijn eerder al twee piketpalen gepasseerd, in maart 2019 werd een gemiddelde van 100 kWp gehaald, in januari 2021 ging het al over de 200 kWp heen (bovenste 2 horizontale stippellijnen). De toename van het systeemgemiddelde was hoog in 2020, toen vele grote projecten werden toegevoegd. Weliswaar was de groei in 2021 minder sterk, en vlakte deze verder af in de eerste negen maanden van 2022, maar bleef het systeemgemiddelde verder toenemen. Om eind september 2022 te culmineren in 273,9 kWp, vooral door een zeer hoge systeemgemiddelde capaciteit van de nieuwe installaties in die maand. Het eind lijkt nog steeds niet in zicht.
Het maximale niveau eind september 2022 is een hoge factor van ruim 47 maal het gemiddelde begin 2010. En een factor van ruim 18 maal zo hoog dan de minimum omvang waarvoor een SDE "+" project sedert SDE 2011 (volgens wettelijk voorschrift) wordt geaccepteerd door RVO (15 kWp, onderste horizontale blauwe stippellijn). Ook in deze grafiek is, vanwege de trendbreuk begin 2020, afgestapt van een polynoom trendlijn, en is deze vervangen door een voortschrijdend gemiddelde lijn, met gemiddelde waarden van de laatste drie maanden (rode curve).
De gemiddelde systeemgrootte van de netto toevoeging in de september 2022 rapportage lag die maand op een zeer hoog niveau van 1.118 kWp (paragraaf 3). Dat het in de grafiek getoonde gemiddelde voor alle geaccumuleerde projecten normaliter (veel) lager ligt dan bij de maandelijkse toevoegingen, komt door het blijvend "drukkende effect" van de duizenden kleine residentiële PV installaties uit de eerste 3 SDE regelingen (vaak met een omvang van maar een paar kWp per stuk). De verwachting is, dat dit effect op het totale systeemgemiddelde nog lang zal aanhouden gezien hun volume. Pas als er continu véél, en ook zeer grote fysiek opgeleverde nieuwe SDE projecten gaan cq. blijven instromen bij CertiQ, zal dat effect (deels) worden opgeheven.
Daarbij dient men niet te vergeten dat de duizenden kleine residentiële installaties ook voor 15 jaar een SDE (2008-2010) beschikking hebben (zie grafiek met de actuele [overgebleven] aantallen per grootte categorie in het eerste jaar overzicht van 2020, en, ditto, met een andere categorie indeling, in het 1e overzicht voor 2021). Dus het gros daarvan zal beslist nog tot en met 2023 in dienst zijn, en geregistreerd blijven bij CertiQ. Zonder registratie immers géén (voorschot-betalingen voor) SDE subsidie meer. In een recent gevonden FAQ post van de TenneT dochter (Hoelang is mijn inschrijving voor mijn productie-installatie geldig?), wordt zelfs gerept van het volgende, over de geldende inschrijf duur van PV projecten:
"Uw inschrijving is 5 jaar geldig vanaf de datum van uw vaststellingsovereenkomst. Deze datum kunt u vinden in MyCertiQ. Een uitzondering geldt voor zonne-installaties met een vermogen van maximaal 0.015 MW. Deze installaties staan voor onbepaalde tijd ingeschreven, tenzij u CertiQ verzoekt om deze uit te schrijven."
Dit betekent dat, als de eigenaar van genoemde kleine PV projecten waarvan de SDE subsidie termijn is verlopen, géén actie onderneemt, de ooit geregistreerde (residentiële) installatie gewoon in de bestanden van CertiQ aanwezig zal blijven. Overigens vallen hier óók enkele grotere projecten onder, die van een gat in de wetgeving gebruik hebben kunnen maken onder de oudste SDE regelingen. Waar onder het Klepperstee veldproject in het Zuid-Hollandse Ouddorp, met tientallen SDE 2009 beschikkingen.
9. Totaal CertiQ volume - nieuws m.b.t. revisie cijfers en extrapolatie tm. september 2022
Voor een uitgebreide analyse van gereviseerde cijfers voor de afgelopen twee jaren (2020 en 2021), zie paragraaf 9 in de bespreking van het december 2021 rapport.
Op basis van de actuele grafiek in het september 2022 rapport van CertiQ heb ik de voor die jaren geldende eind cijfers (EOY) opnieuw bepaald. Deze heb ik reeds getoond en besproken in paragraaf 6; ze geven het meest actuele resultaat aan voor die jaren. De verwachting is dat deze resultaten nog lang niet definitief zijn, en met elk maandrapport nogmaals zullen worden bijgesteld. Die zullen dan ook in komende analyses direct worden meegenomen.
Nieuwe extrapolatie, voor eind 2022, op basis van maandrapportages
Hier onder ga ik opnieuw, wat alleen het CertiQ volume betreft (!), met een laatste extrapolatie, in op het accumulatie potentieel voor eind 2022. Dit, n.a.v. de groei bij de accumulatie van de capaciteit, inclusief de toevoegingen in de laatste maandrapporten. Vanaf de versie van juni 2022 wordt slechts een periode vanaf december 2015 getoond. De complete reeks tot en met mei 2022 is in de betreffende analyse voor die maand weergegeven.
Extrapolatie voor eind 2022
De huidige grafiek is niet wezenlijk verschillend van het vorige exemplaar (status update aug. 2022). Het aanvankelijk zeer forse verschil tussen de eindejaars-volumes voor 2020 volgens het december rapport van dat jaar (5.123 MWp, blauw omkaderd), en de nieuw gereconstrueerde laatste omvang voor het eindejaars-volume, inmiddels 5.640 MWp, i.p.v. de eerder getoonde 5.317 MWp in het eerste jaaroverzicht voor 2020 (groen, gestreept omkaderd), is verder afgenomen. Het verschil tussen de twee waarden is in 2021 een stuk kleiner, 7.418 MWp volgens het 1e jaaroverzicht, en inmiddels zo'n 7.820 MWp in de huidige reconstructie van de meest recente evolutie grafiek van CertiQ. De verschillen tussen genoemde waardes zijn nu 517 MWp voor 2020, resp. 402 MWp voor 2021. Voor de kalenderjaren tm. 2019 zijn gereviseerde jaar rapportages voorhanden, hun "eindwaarden" zijn weergegeven met de gesloten groene diamantjes.
In een nieuwe, "conservatieve" lineaire extrapolatie voor de mogelijke accumulatie in het CertiQ register, eind 2022 (zwarte lijn), heb ik in deze laatste korte termijn prognose wederom eind 2018 als begin referentie genomen (eerste vertikale blauwe stippellijn), en via het laatste maand resultaat, september 2022, lineair ge-extrapoleerd naar eind 2022 (EOY '22, 2e vertikale blauwe stippellijn). Met deze extrapolatie komen we aan het eind van het huidige jaar inmiddels, net als in de vorige rapportage, op een mogelijke accumulatie van zo'n 9.380 MWp uit, weergegeven rechts van de rechter Y-as. Deze is vrij stabiel in de laatste reconstructies.
Ten tweede. Gaan we uit van de best fit trendlijn door de maand resultaten, een (conservatieve) 3e graads polynoom (rode curve), en bepalen we daarvan het snijpunt met genoemde blauwe stippellijn, komen we ditmaal marginaal iets lager uit (trend omlaag buigend). Gecombineerd met bovenstaande, gaan we voor het "minimale" niveau voor eind dit jaar voorlopig uit van 9,38 GWp.
Gaan we nu uit van een "redelijk conservatieve" trendlijn door de (herziene en/of aangepaste) eindejaars-volumes in de groene curve (3e graads polynoom berekend door Excel), zou de extrapolatie voor EOY 2022 inmiddels grofweg neerkomen op zo'n 10.800 MWp. Het gemiddelde van deze 2 prognoses blijft voor eind 2022 een potentieel geven van 10,09 GWp aan gecertificeerde PV-capaciteit, hetzelfde als in de vorige prognose.
Omdat met name voor 2021 en 2022 er nog steeds het nodige aan volume kan worden bijgeplust, is het "zoekgebied" voor het te verwachten volume eind 2022 in het bovenste deel van de ovaal met gestippelde rand in de grafiek. Wel neemt de waarschijnlijkheid van hoge waarden af, met nog maar 3 maand rapportages te gaan voor 2022.
Ook moet men blijven beseffen, dat CertiQ al enige tijd het grootste zonnestroom dossier in Nederland omvat. Maar dat dit alles nog exclusief de residentiële, nieuwbouw, huur- en andere marktsegmenten is, die niet, of nauwelijks zijn vertegenwoordigd in het - omvangrijke - CertiQ dossier. We zullen later aan de hand van nieuwe cijfers van het CBS meer zicht krijgen op de totale marktgroei in Nederland. Voor de meest recente data van peildatum eind mei, zie het artikel van Polder PV, van 7 juni jl.
10. Gecertificeerde zonnestroom productie tm. augustus 2022 - korte opleving, en wederom record volumes GVO uitgifte in 12 maanden tijd
De "gemeten" producties van gecertificeerde zonnestroom worden door CertiQ ook in hun maand rapportages weergegeven, en wel over de daar aan voorafgaande maand. Dit zijn, wederom, altijd minimum inschattingen, omdat er vaak nog de nodige productie cijfers "na worden geleverd". De grootste volumes zijn wel al bekend, in de rapportage maand, volgend op de verslag-maand.
^^^
Voor totale presentatie vanaf 2003, zie de tm. juli 2022 bijgewerkte
grafiek in
het betreffende rapport
Omdat al lange tijd in deze grafiek voor 2014 er nauwelijks meer iets was te zien, heb ik inmiddels de weergegeven periode flink verkort. Vanaf de analyse van het aug. 2022 rapport worden alleen de data sedert eind 2012 getoond, waardoor een "mooier" beeld ontstaat bij met name de progressie van de uitgegeven garanties van oorsprong voor gecertificeerde zonnestroom (blauwe curve). In magenta is de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteit in de CertiQ databank weergegeven (volgens maandrapportages). Eindigend op 8.916 MWp in het september 2022 rapport (geel omrand punt rechtsboven, referentie: linker Y-as). De productie curve is sedert het laatste dieptepunt, in december 2021 voorlopig een volume van 94,4 GWh (43% hoger dan december 2020) weer, als vanouds, rap gegroeid in het eerste half-jaar van 2022. Een beperkte stijging naar 115,1 GWh in januari (het was volgens het KNMI dan ook een vrij sombere maand). En al een fors hoger volume van 264,6 GWh in februari.
Maart brak alle records voor het eerste kwartaal, met 705,1 GWh, 78% hoger dan de eerst gepubliceerde cijfers voor maart 2021 (396 GWh). Ook april pakte hoog uit, met 818,3 GWh. Ook mei zette een nieuw record volume neer, van ruim 1.017 GWh. Zoals de verwachting was, is dat alweer naar de 2e plaats verwezen in de update van juli 2022, met een volume van 1.125,8 GWh voor de maand juni (blauw data punt met rode rand, rechtsboven in de grafiek). Dat is 37% meer dan de 822,5 GWh genoteerd voor juni 2021. Goed om te beseffen dat dit uitsluitend het gecertificeerde volume betreft, en dat dit nog opwaarts zal worden bijgesteld.
De verwachting uitgesproken in het juli rapport, dat de gecertificeerde productie voor die maand nog hoger zou kunnen gaan uitpakken, is echter gelogenstraft. Juli 2022 heeft inmiddels een lager niveau van 1.026,2 GWh gehaald. Onduidelijk is, waar dat aan ligt, de maand was zeer zonnig en er zou meer capaciteit aan het net moeten zijn gekoppeld. Mogelijk is, vanwege de vakantie, een deel van de wel bereikte productie cijfers, nog niet gearriveerd bij CertiQ, en worden die data later bijgeplust. Of er is iets anders aan de hand. Een van de zaken die in ieder geval vaker zal gaan optreden, is curtailment van productie in overbelaste netregio's, hier zijn echter geen publieke cijfers van beschikbaar.
Niet geheel verrassend, is het laatste toegevoegde resultaat, voor augustus 2022, weer een stuk hoger dan dat voor juli, maar liefst 1.068,2 GWh, 63% hoger (!) dan de productie in die maand in het voorgaande jaar. Dat komt natuurlijk, omdat augustus dit jaar "extreem zonnig" was in de terminologie van het KNMI. En zelfs bij het oude PV systeem van Polder PV toen een record voor die maand werd gehaald. Dit heeft ook zijn weerslag gekregen in de resultaten in eerste instantie ontvangen door CertiQ, vandaar het "2e piekje" dit jaar. Uiteraard is de verwachting dat de curve vanaf september steil omlaag zal gaan, richting de lage winterse maandproducties.
De producties in de winterse december maanden worden elk jaar wel steeds hoger, zoals rechts onderaan de grafiek goed is te zien. Ook dit is een onherroepelijk gevolg van de enorme toename aan opgestelde capaciteit, waarvan de productie in de winter, hoe laag ook, wordt toegevoegd aan dat van de bestaande populatie.
De essentie van deze curve is vergelijkbaar met de berekende (totale) nationale productie, zoals Martien Visser van En-Tran-Ce die regelmatig publiceert op Twitter. Een recent exemplaar wat hij toonde werd door hem op 12 juni gepubliceerd. Het verschil is, dat bovenstaande grafiek gebaseerd is op volledig gecertificeerd en geijkt bemeten installaties, met een volume wat al het grootste deel van de totale markt bevat. Wel moet daar nog e.e.a. aan meetwaarden aan worden toegevoegd, revisies van die cijfers van voorgaande jaren vinden we nog wel terug in de jaaroverzichten die de TenneT dochter publiceert.
Totale gecertificeerde jaarproducties zonnestroom in 2020 en 2021
Zie hiervoor, en over eerste bespiegelingen over de totale "groene" en "grijze" stroomproductie in 2020, de uitgebreide bespreking in het januari rapport 2021. Ook in het detail overzicht van het eerste jaar rapport van 2021 ben ik dieper ingegaan op de groene stroom productie, import en export van GvO's. Het allereerst gepubliceerde gecertificeerde productie cijfer voor 2020 was voor zonnestroom bijna 3.749 GWh. In het eerste jaaroverzicht voor 2021 is dat opwaarts bijgesteld naar 3.937,4 GWh, 5% meer. Met deze bijstelling is de aanwas in 2020 t.o.v. de gecertificeerde productie in (voormalig record) jaar 2019 (2.047 GWh), nu al ruim 92%. Mogelijk kan dit nog wat hoger worden, maar het verschil is nu al respektabel te noemen. Zeker als we ons realiseren met welke problemen de installatiebedrijven werden geconfronteerd in het eerste Covid19 jaar 2020.
Volgens de nog zeer voorlopige opgave van de hoeveelheid afgegeven GvO's voor Nederlandse gecertificeerde zonnestroom tm. december 2021, is er alweer een kalenderjaar record volume van 5.632 GWh aan productie middels certificaten vastgelegd in 2021. Dat is alweer iets meer dan de 5.605 GWh gepubliceerd in het 1e jaar rapport over 2021, maar dat bevatte dan ook nog niet de productie in december. Genoemde 5.632 GWh is alweer 34% meer productie dan in 2020 (gereviseerde cijfers). En kan beslist nog fors meer gaan worden, als nog niet bekende data van geregistreerde PV projecten bij CertiQ aangemeld gaan worden. Een eerste teken aan de wand is het jaarverslag van CertiQ, waarin alweer gerept wordt van 5,9 TWh "issuance" van zonnestroom certificaten in 2021 (Annual Report 2021, zie download pagina). Wel is vreemd, dat in hetzelfde jaarverslag 3,8 TWh voor 2020 wordt verondersteld, wat niet in lijn is met de ruim 3,9 TWh vermeld in het eerste jaaroverzicht van 2021 voor dat jaar. Mogelijk betreft dat een - byzondere - neerwaartse bijstelling van de eerder gepubliceerde cijfers.
De tot nog toe geregistreerde productie van de twaalf maanden tot en met augustus 2022 laat alweer een nieuw, zelfs opvallend record volume voor de maand rapportages zien van 7.772 GWh (ruim 7,7 TWh, ruim een halve TWh hoger dan de cumulatie tm. juli 2022). De netto nationale stroom productie was in 2021 ongeveer 118 TWh (lager dan in 2020, zie CBS tabel), zonnestroom is dus structureel impact aan het maken in de Nederlandse elektriciteits-mix, en het aandeel zal verder blijven toenemen.
11. Andere cijfers zonnestroom certificaten CertiQ
GvO import
CertiQ publiceert ook separate import- en export cijfers van GvO's voor zonnestroom. Door eerder gerapporteerde problemen met de registraties daarvan (verdwenen nieuwsberichten op de website), zijn de import cijfers mogelijk niet representatief voor de laatste maanden van 2021. In november dat jaar was het niveau relatief laag, slechts 25,5 GWh. In december is dat plots 410,5 GWh geworden, toen een record. Januari 2022 gaf echter alweer een nóg hoger volume te zien (mogelijk deels vanwege administratief inhaalwerk), 520,6 GWh. In februari viel het niveau weer terug naar 303,9 GWh. En groeide vervolgens in maart weer aan naar 361,3 GWh. In april klapte het volume in, er werd nog maar voor 1 GWh geïmporteerd (!). In mei was het 38 GWh, om weer toe te nemen tot 161 GWh in juni. Juli en augustus zaten, met bijna 152 resp. 102 GWh, alweer flink lager, maar in september ging het weer fors omhoog, naar 456 GWh. Het hoogste volume in 2020, 94,1 GWh, werd genoteerd in mei van dat jaar. Het laagste niveau in 2021 was slechts 0,7 GWh in april.
GvO export
Gelijktijdig met de import van GvO's voor zonnestroom, werden er in september 2022 ook weer zonnestroom GvO's ge-exporteerd, uit Nederland, naar buitenlandse opkopers onder de Europese paraplu. Na de hoge volumes in de eerste maanden van 2022, bereikte dat in juni een dieptepunt van slechts 11,1 GWh. In juli tm. september trok dat weer flink aan, naar ruim 118, 156, resp. 160 GWh. Het export record werd gevestigd in september 2021 (176,9 GWh).
12 maand accumulaties
Voor de accumulaties van de laatste 12 maanden nam de import fors toe, van 418 (juli 2021), naar een nieuw record volume van 2.565 GWh in september dit jaar. Bij de 12 maandelijkse accumulatie voor de export werd in augustus het record volume van 1.009 GWh gehaald, waarmee het de eerste maand in de CertiQ geschiedenis is, waarbij er in de afgelopen periode van 12 maanden voor meer dan 1 TWh aan zonnestroom GvO's is verhandeld richting het buitenland. In september nam dat volume iets af naar bijna 993 GWh.
Afgezien van mogelijke fouten bij de ingaves bij CertiQ, komt de balans tussen de import- en export volumes van GvO's voor zonnestroom, na enkele maanden met positieve balansen, in april 2022 weer neer op een negatief volume van 12 GWh minder aan certificaten ge-importeerd dan het land uit ge-exporteerd. In mei was het weer krap positief, 4 GWh, in juni alweer fors hoger, 149 GWh. In juli was het nog maar 33 GWh. In september 2021 was er een negatief record van 170 GWh (meer export dan import), in januari een record overschot (ruim 428 GWh). Bij de 12-maandelijkse accumulaties is tm. september 2022 weer een positief resultaat van 1.572 GWh behaald (meer import dan export), wat niet heel ver meer is verwijderd van het record van 1.771 GWh overschot in oktober 2018. In juli 2021 lag dat 12 maandelijks voortschrijdend gemiddelde nog op een record negatief niveau van -161 GWh (meer export dan import in die periode).
GvO maandgemiddeldes
De langjarige maandgemiddeldes voor de zonnestroom GvO's in de periode januari 2016 tm september 2022 waren als volgt: 93,9 GWh/mnd (import) resp. 30,2 GWh/mnd (export). Dus blijvend veel meer (netto) import dan export, waarmee een nog steeds relatief klein deel van de dominant fossiele stroom consumptie "administratief wordt vergroend".
Januari 2022 blijft voorlopig de maand met de hoogste import volumes van zonnestroom GvO's (521 GWh), voor de export is dat nog steeds september 2021 (177 GWh). Bij de voortschrijdende 12-maand accumulaties is de record maand inmiddels september 2022 (import, 2.565 GWh), en augustus 2022, met een geaccumuleerde export van 1.009 GWh. Als we de "balans" van import minus export volumes van zonnestroom certificaten in een aaneengesloten periode van 12 maanden berekenen, zien we sedert het eerste datapunt (maart 2015) een zeer grote spreiding. Variërend van 1.771 GWh (oktober 2018 en 11 maanden daar aan voorafgaand) positief, tot 161 GWh negatief (meer export dan import van zonnestroom GvO's in die periode) voor juli 2021 en de daar aan voorafgaande 11 maanden.
Eind september 2022 was de "voorraad" van nog niet aangesproken GvO's bij CertiQ (van groot naar klein: wind, biomassa, zon, water, en [nihil] geothermie GvO's) 22,77 TWh, weer een stuk hoger dan de 22,32 TWh in het voorgaande maandrapport. Dat blijft een opvallend hoog volume t.o.v. de 117,9 TWh verbruik in 2021 (CBS data), ruim 19% van dat totaal. Die enorme voorraad blijft een aanzienlijke marktwaarde aan "groenheid" vertegenwoordigen. Zeker in de extreem volatiele energie markt van vandaag de dag. Een feit wat slechts weinigen in ons land beseffen. Opvallend is trouwens, dat het volume op voorraad liggende zonnestroom certificaten inmiddels bijna even hoog is geworden als dat voor biomassa (4.616 t.o.v. 4.620 GWh).
12. Status thermische zonne-energie
Er is sedert de juli rapportage geen wijziging geweest in het gecertificeerde thermische zonne-energie vermogen (cumulatie nog steeds 52,9 MWth). De totale thermische capaciteit in het CertiQ register is inmiddels wel verder toegenomen naar 3.772 MTth, en wordt gedomineerd door biomassa projecten die warmte "uit hernieuwbare bronnen" produceren (3.185 MWth, ruim 84% van totaal volume "warmte" projecten).
13. Jaarverslagen en jaaroverzichten
Voor cijfers uit het jaarverslag over 2020 zie paragraaf 12 in de analyse van maart 2021.
Voor links naar besprekingen van de jaaroverzichten van 2020 en 2021, en de maandoverzichten vanaf 2021, zie bronnen overzicht hier onder.
Eerdere analyses van maandrapportages 2021-2022 op Polder PV
Huidige rapportage: september 2022
Augustus
2022
Juli
2022
Juni
2022
Mei
2022
April
2022
Maart
2022
Februari
2022
Januari
2022
December
2021
November
2021
Oktober
2021
September
2021
Augustus
2021
Juni
& juli 2021
Mei
2021
April
2021
Maart
2021
Februari
2021
Januari
2021
Detail analyse eerste jaar rapport 2021 van CertiQ (zonnestroom). Zie ook introductie (2 februari 2022)
Detail analyse eerste jaar rapport 2020 van CertiQ (zonnestroom). Zie ook introductie (6 maart 2021)
Bronnen:
Statistische overzichten CertiQ (per maand)
NB: de website van CertiQ is volledig vernieuwd op 20 september 2021. Aanvankelijk waren alleen de maandrapportages van 2021 toegankelijk. Eind oktober 2021 werden weer alle maandrapportages beschikbaar gemaakt via downloadbare zip-files per kalenderjaar, vanaf 2004 (archief pagina).
3 oktober 2022: Bovengemiddelde productie september 2022, maar wordt geen record jaar. Voor de 8e maand op rij werd door het oude Polder PV systeem wederom een bovengemiddelde productie behaald in het opmerkelijke jaar 2022. Echter, gezien de historie van de producties in het record jaar 2003, zal 2022 het kalender jaar record zeer waarschijnlijk niet gaan evenaren, maar op de 2e plaats gaan eindigen.
Hieronder worden de primaire productie gegevens voor september weergegeven. Data verkregen uit maandelijkse meterstand opnames van de 13 micro-inverters van onze deels 22 jaar oude PV installatie (netkoppeling 1e vier zonnepanelen: 13 maart 2000).
De tabel met de producties van de verschillende "sets" zonnepanelen van Polder PV. Links is de productie in september weergegeven; rechts de cumulatieve productie van de eerste negen maanden (januari tm. september 2022). Naast het opgestelde vermogen in Wp wordt de productie per groep in Wattuur (Wh) vermeld, ernaast de belangrijke afgeleide specifieke opbrengst (in kWh/kWp, hetzelfde als Wh/Wp), waarmee de uit verschillende vermogens bestaande deelgroepjes goed vergeleken kunnen worden.
Wederom liet de oudste set van 4 stuks 93 Wp modules, op 1 oktober reeds 8.237 dagen productief sedert de netkoppeling in maart 2000, de beste specifieke opbrengsten zien in deze maand, 93,0 kWh/kWp. De al wat langer de "slechtste" prestaties tonende set, de 2 kleine Kyocera paneeltjes, haalden slechts 82,4 kWh/kWp. Het kern-systeem van 10 panelen / 1,02 kWp (lichtgroene band) vertoonde wederom een relatief hoge opbrengst van ruim 91 kWh, wat neerkomt op een specifieke opbrengst van ruim 89 kWh/kWp.
Het KNMI kwalificeerde september 2022 met de typering "Normale temperatuur, nat en vrij zonnig", met 178 zonuren t.o.v. de langjarig gemiddelde 158,5 uur (gemiddelde berekend over periode 1991-2020). Vooral de eerste helft was behoorlijk zonnig, daarna werden meer gemiddelde hoeveelheden zon genoteerd. De extremen lagen in september 2022 in de normaliter "zonnigste" provincie Zeeland, bij station Westdorpe, met 153 zonuren, en Stavoren (ZW Friese kust), met 213 uren zon. In centraal NL noteerde De Bilt 189 uur tegenover 152,8 uur normaal.
Bij de cumulatieve specifieke productie in de eerste 9 maanden van het jaar hebben we de volgende metingen vastgesteld. De oudste set (93 Wp) panelen deed het met 932 kWh/kWp duidelijk het best. De kleine Kyocera zonnepanelen set, en het stel op pal zuid gerichte 108 Wp modules deden het, met 838-850 kWh/kWp, het minst goed. Het oude kernsysteem van 10 panelen (1,02 kWp), als zodanig al actief sedert oktober 2001, blijft prima presteren, met al 902 kWh/kWp in de eerste 9 maanden. Dat is al 3% hoger dan de verondersteld "gemiddelde specifieke productie" volgens het oude Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie van RVO. Met nog 3 volle maanden te gaan dit jaar.
In deze grafiek alle maandproducties van het kern-systeem van 10 panelen (1,02 kWp) bijeen, met elk kalenderjaar een eigen kleur. Tot oktober 2001 waren er nog maar 4 panelen in het eerste systeem, en de producties daarvan zijn dan ook niet vergelijkbaar met de rest van de datapunten. Oktober 2010 was het hele systeem grotendeels afgekoppeld van het net, vandaar de zeer lage waarde voor die maand. Die wordt dan ook niet meegenomen in de berekening van het langjarige gemiddelde per maand, de dikke zwarte lijn in de grafiek.
Direct valt voor 2022 op dat, na de (zeer) matige producties in januari en februari, de curve als een raket omhoog is gegaan, waarbij er een nieuw, serieus record voor maart is gevestigd. Met, voor dit 1,02 kWp deelsysteem een spectaculaire opbrengst van 120,7 kWh. Dat ligt 14,5% hoger dan het vorige, al oude record van maart in 2003 (105,4 kWh), en zelfs een spectaculaire 43,6% hoger dan het langjarige gemiddelde voor deze maand (84,0 kWh). Genoemde productie is bijna even hoog als de gemiddelde hoogste producties in de zomermaanden ! Sinds deze record maand zijn de maandproducties tm. september allemaal (ver) bovengemiddeld geweest, met vooral in mei, juli en augustus weer hoge waarden.
Voor de gereconstrueerde productie is juni 2022 uitgekomen op 129,3 kWh, bijna 6% hoger dan het langjarige gemiddelde voor die maand, 122,3 kWh. In juli werd een hoge gereconstrueerde productie gehaald van 133,5 kWh. Dat is zelfs 9,5% hoger dan het langjarige gemiddelde (bijna 122 kWh voor die maand). Maar zelfs augustus wist nog een verrassing uit de goochelhoed tevoorschijn te toveren, het werd een record productie in 2022 voor die maand. 127,4 kWh. Wat ruim 16% hoger is dan het langjarige gemiddelde (109,6 kWh). En 4% hoger dan het vorige record voor augustus, in 2009. Wederom volgde een bovengemiddelde productie in september, al was dat minder extreem dan in de voorgaande 2 maanden. In september werd 91 kWh geproduceerd, 5% hoger dan het langjarige gemiddelde (2002-2022: 87 kWh/mnd in september, excl. sep. 2010, toen de productie negatief werd beïnvloed door een dakrenovatie). Daarmee wordt de al lange reeks van bovengemiddelde maandproducties in 2022 wederom met een maand extra gecontinueerd, bij Polder PV: de 8e maand in sequentie, sedert februari dit jaar.
De vraag is of de laatste drie maanden bovengemiddelde productie gehaald kunnen gaan worden, zoals in oktober en november voor het zeer zonrijke jaar 2003. Als de productie in die maanden in 2022 gaat tegenvallen, is de "strijd" t.o.v. 2003 nu al gestreden, maar zal het huidige jaar beslist zeer hoog, op de tweede plaats gaan uitkomen. In ieder geval ver boven de andere jaren, zie ook cumulatie grafiek verderop.
In deze vergelijkbare grafiek zijn alleen de maandproducties van de laatste vier jaar getoond. Zelfs in zo'n relatief korte periode zijn de verschillen soms groot in de lange zomerse periode. Zoals in de maanden mei, juli en augustus. Voor mei lagen de productie resultaten twee maal onder, en twee maal (fors) boven het langjarige gemiddelde (zwarte lijn). In juni lag het in 2020 een stuk onder het gemiddelde (117 kWh), in de overige 3 jaar was het bovengemiddeld, tot max. 129 kWh in juni 2022. In juli stond tegenover het "gemiddelde" niveau in 2019, en de twee sterk ondergemiddelde resultaten in 2020 en 2021, weer een fors positief resultaat in juli 2022. Met 134 kWh zelfs hoger dan de juni productie dat jaar. Augustus liet na een ondergemiddeld 2021, gemiddeld 2020, en iets bovengemiddeld 2019, een hoog resultaat zien in 2022, wat slechts weinig onder het niveau van juni lag dit jaar. September was ook - gering - bovengemiddeld, met 5% meer productie dan langjarig gemiddeld.
In deze grafiek geef ik de cumulatieve opbrengsten per kalenderjaar voor de maanden januari tot en met september. De eerste twee jaren gelden niet voor het gemiddelde of de mediaan, omdat er toen grotendeels nog maar 4 panelen aanwezig waren en de producties dus veel lager dan met tien panelen. Het gemiddelde voor de eerste negen maanden is in de laatste oranje kolom weergegeven en bedraagt (periode 2002-2022) 831 kWh voor dit deel-systeem. We zien dat er 8 jaren zijn die in de eerste 3 kwartalen hier duidelijk bovenuit steken. 2003 blijft daarbij nog steeds record houder, met 952 kWh. 19 jaar later heeft 2022, vanwege record opbrengsten in maart en augustus en in totaal 8 maanden bovengemiddeld presterend, haar al eerder verworven respectabele 2e plaats verder bestendigd, met 920 kWh, alweer bijna 11% hoger dan langjarig gemiddeld. Na deze 2 voorlopers, valt er duidelijk een "gat", waarbij de nummers 3 - 5, 2009 en 2020/2018, producties van 857 resp. 849/844 kWh in de eerste 9 maanden laten zien. Daarna zijn de verschillen tussen de jaren onderling beduidend minder. 2005 kwam tm. september niet verder dan 788 kWh; dit had deels te maken met enkele eerste hardnekkige problemen met micro-inverters die eerder dat jaar nog buiten onder de panelen waren gemonteerd. Die zijn in mei met een forse renovatie allemaal naar binnen in huis verplaatst (en deels vervangen).
In de eerste 3 kwartalen van 2022 produceerde ons kern-systeem ruim 13% meer zonnestroom dan in dezelfde periode in 2021.
In de grafiek is wederom de mediaan waarde voor de jaren 2002 tm. 2022 weergegeven, in de vorm van de horizontale, magenta streepjeslijn. Deze waarde ligt wat lager dan het gemiddelde, op een niveau van 817 kWh. De productie in 2022 ligt zelfs bijna 13% boven deze mediaan waarde.
In deze grafiek zijn de voortschrijdende cumulaties van de energie (stroom) productie van het 1,02 kWp basis-systeem te zien, met elk jaar een eigen kleur. We zien voor het jaar 2022 een zeer matig resultaat voor de cumulaties tm. januari en februari, maar vervolgens knikt de curve scherp omhoog, om eind record maand maart niet ver onder het (zeer hoge) cumulatie resultaat voor het zeer zonnige jaar 2003 uit te komen, op 187 kWh. Met de relatief hoge producties in de opeenvolgende maanden tm. augustus (829 kWh, 2003 844 kWh), blijft de curve voor 2022 op een opvallend hoog niveau in vergelijking met voorgaande jaren. En kruipt ze steeds dichter tegen recordhouder 2003 aan. De bovengemiddelde productie in september dit jaar was echter verre van voldoende om het cumulatieve resultaat voor 2003 bij te houden, de jaarcurves nemen meer afstand in de grafiek. 2022 zal bij Polder PV echter beslist op nr. 2 gaan eindigen. En voor de meeste "nieuwkomers", die het jaar 2003 helemaal niet als solar producent hebben meegemaakt, zal 2022 sowieso een record jaar gaan worden.
Data Anton Boonstra
Boonstra publiceerde ook op 1 oktober zijn bekende zon-instraling (KNMI) en opbrengst grafieken, zie het links lijstje onder bronnen onderaan dit artikel. Wat de horizontale instraling in september betreft, deze kwam landelijk bezien met 99,4 kWh/m² een zeer bescheiden 1,5% hoger uit dan het niveau in september 2021. De extremen lagen tussen 94,4 kWh/m² in, verrassend, zonnig Zeeland, en 103,8 kWh/m² in Friesland. In relatieve zin, waren de afwijkingen t.o.v. het niveau in september 2021 fors: tussen de -9,5% in Zeeland, en 14,0% hoger (!) in Friesland. Een aanzienlijk verschil, dus, tussen ZW en NO Nederland.
Van de ruim 1.200 meegenomen - bijna uitsluitend residentiële - PV installaties van het PVOutput.org portal was de gemiddelde nationale specifieke opbrengst 84,9 kWh/kWp in september 2022, wat 0,2% lager lag dan de output in dezelfde maand een jaar eerder. Dit varieerde van 79,6 kWh/kWp in Zeeland, tot 89,3 kWh/kWp in Noord-Holland. Friesland, wat de meeste instraling ontving in die maand, kwam er echter in het PVOutput portal bekaaid vanaf, met slechts een op een na laatste positie (81,6 kWh/kWp). In relatieve zin, lagen de verschillen bij de specifieke producties, tussen de -12,9% in Zeeland, en plus 12,2% in Drenthe. Het kernsysteem van Polder PV produceerde als geheel wat meer (89,3 kWh/kWp), dan het gemiddelde in zijn provincie, Zuid-Holland (84,8 kWh/kWp), de oudste set van 4 panelen zelfs flink meer (ruim 90 kWh/kWp).
Wat de horizontale instraling in de periode januari tm. september 2022 betreft, is er vandaag door Boonstra een gecorriceerd kaartje gepost. Gemiddeld genomen was de instraling in de 1e drie kwartalen 1.098,8 kWh/m², wat 12,7% meer is dan in dezelfde periode in 2021. De variaties reiken tussen de 1.037 kWh/m² in Drenthe, resp. 1.134 kWh/m² in Zeeland. De relatieve verschillen per provincie vallen in een range van 10,6%, wederom in Drenthe, tot zelfs een positief verschil van 14,7% t.o.v. 2021 in centraal gelegen Utrecht.
Over de periode januari tm. september 2022 is volgens de analyse van de CBS data door Boonstra de gemiddelde productie 890,2 kWh/kWp geweest, wat 12,3% hoger was dan in dezelfde periode in 2021. Iets lager dan het verschil bij de horizontale instraling (12,7%). Ook bij deze lange periode van 3 kwartalen weer forse verschillen tussen de provincies onderling, met een globale trend "weinig" tot "veel" productie, ditmaal, van NO naar ZW Nederland. Friesland en Groningen zijn hierbij de rode lantaarn dragers, met 838, resp. 841 kWh/kWp. Frequent kampioen, Zeeland, zit eind september dit jaar al op 932 kWh/kWp. In alle provincies is er beduidend meer productie geweest dan in de eerste drie kwartalen van 2021, tussen de 9,9% meer in Limburg, tot een opvallende +14,3% voor provincie Utrecht.
Data Siderea.nl
Monitoring portal Siderea.nl meldt voor september "wederom een uitstekende maand", met berekende zonnestroom producties 19% hoger dan "normaal", waarbij hier de historische periode van 1991-2010 wordt gebruikt als referentie. Deze wijkt af van de officiële referentie periode die het KNMI gebruikt, 1991-2020. De "landelijke opbrengst berekening" voor september komt daar bij 5 gekozen lokaties in Nederland op waarden tussen de 85 resp. 94 kWh/kWp bij "suboptimale" opstellingen, resp. 95-108 kWh/kWp bij "optimaal" gerichte generatoren (beide cijfer doubletten voor Eindhoven, NB, resp. Leeuwarden, Fr.)
Klimaatakkoord
De Klimaatakkoord website publiceerde vandaag haar september bericht, met de heuglijke mededeling dat de productie van energie (incl. elektra) uit hernieuwbare bronnen 20% hoger lag in september, dan in dezelfde maand vorig jaar. Ze stellen daar, dat "dankzij de groei van wind- en zonnestroom zijn deze bronnen hard op weg naar een marktaandeel op jaarbasis van 33 procent in de elektriciteitsvoorziening. Dat is bijna halverwege het doel uit het Klimaatakkoord" [70% voor deze 2 bronnen in 2030]. Genoemde 33% werd in ieder geval in de maanden juli tm. september al gehaald. Van alle verbruikte elektra in Nederland, had zonnestroom productie al een aandeel van 21%. In september, met al beduidend minder zonuren, was het aandeel zon 14,8%. Het totaal aan hernieuwbare bronnen droeg 39% van de nationale stroom consumptie bij in die maand (was nog 32% in september 2021). September komt op de derde plaats dit jaar met de hoogste groei cijfers van energie uit hernieuwbare bronnen (feb. 33% toename, juni 27%, sep. 20%). De toename was grotendeels het gevolg van de gestegen wind- en zonnestroom productie.
Energieopwek.nl
De brondata voor het Klimaatakkoord worden als vanouds berekend door de computers van En-Tran-Ce van Martien Visser (energieopwek.nl website). Er werden, in september dit jaar, in aflopende volgorde, hoge gemiddelde "etmaal vermogens" berekend voor de output van zonnestroom in Nederland van, achtereenvolgens, 3,12 GW (1 september), 2,94 GW (3 sep.), 2,73 GW (6 sep.), en, gezien de al sterk afnemende daglengte, nog redelijk hoge pieken van 2,49 GW op 12 en 22 september behaald. Het record van de 1e komt neer op een berekende zonnestroom productie van 3,12 (GW) x 24 (uren) = 75 GWh. Het hoogste niveau in september 2021 was 58 GWh (op 5 september dat jaar). De piek dagopbrengst lag in september 2022 dus alweer dik 29% hoger dan de maximale opbrengst in september 2021. De laagste gemiddelde output werd voor september 2022 berekend voor de 26e (693 MW, een dag productie van bijna 17 GWh aan zonnestroom).
Midden op de dag werd de hoogste momentane output piek voor zonnestroom door energieopwek.nl berekend op 9,79 GW, ook op 1 september dit jaar. Het absolute record tot nog toe, werd op 22 juni behaald, met 11,37 GW. Er is nog steeds wat vreemds aan de hand met die curve, er ontbreken rond het middag-uur data (glitch bij het KNMI ?). Op 15 juni werd eerder al iets meer dan 11 GW gehaald.
Bronnen:
Meetdata Polder PV sedert maart 2000
Anton Boonstra
Instraling in september 2022, vergeleken met sep. 2021 (Twitter, 1 oktober 2022)
Productie 1.200 PV Output installaties Nederland in september 2022 t.o.v. sep. 2021 (Twitter, 1 oktober 2022)
Instraling in januari tm. september 2022, vergeleken met dezelfde periode in 2021 (Twitter, gecorrigeerd op verzoek PPV, 3 oktober 2022)
Productie 1.200 PV Output installaties Nederland in jan. - sep. 2022 vergeleken met ditto, 2021 (Twitter, 1 oktober 2022)
Landelijke opbrengst berekening september 2022 (Siderea.nl)
Hernieuwbare productie 20 procent hoger (Klimaatakkoord.nl, incl. grafiek, 3 oktober 2022)
KNMI:
September 2022 - Normale temperatuur, nat en vrij zonnig. (3 oktober 2022, KNMI, definitief maand bericht)
Martien Visser / En-Tran-Ce, meestal met hoogst interessante weetjes in de "grafiek van de dag":
In september waarschijnlijk 2 uren waarbij er meer dan 100% van de binnenlandse stroomvraag door wind en zon werd gedekt (Twitter, 3 oktober 2022)
Volgens IPCC normen 16,5% energie (NB incl. elektra) uit hernieuwbare bronnen in sep. 2022 (zonnestroom had aandeel van 3,9%, hoogst van alle bronnen; Twitter, 3 okt. 2022)
1 oktober 115e dag in 2022 piek output wind + zon boven de 10 GWh per uur gekomen (in heel 2020 was dat nog maar op 5 dagen het geval; Twitter, 1 okt. 2022)
27% meer zonnestroom productie in september 2022 t.o.v. ditto 2021 (goed voor 15% van de stroomvraag in september 2022; verschil is vrijwel uitsluitend te wijten aan nieuwbouw van PV installaties, gezien de vrijwel identieke instraling in sep. 2021 en 2022; Twitter, 1 oktober 2022)
Mooi overzicht van de enorme wijzigingen in de NL-se stroommix in 2016 tm. 2022 (incl. vertienvoudiging zonnestroom; Twitter, 28 sep. 2022)
Dagproducties wind (op land, op zee) en zonnestroom in 2022 (Twitter, 26 sep. 2022)
1% extra zonne-/windstroom geeft grofweg 1% prijsdaling van de (markt) stroomprijzen (gecorrigeerd voor afhankelijkheid gas- en CO2-prijzen; Twitter, 24 sep. 2022)
Cumulatieve jaarproductie wind & zonnestroom 15 september plm. 1/3e van de cum. stroomvraag (verondersteld 16 GWp opgesteld PV vermogen; Twitter, 15 sep. 2022)
Schatting PV in NL-se stroommix in mei tm. augustus naar 24% in 2022 (met oproep eigen schattingen voor 2025 en 2030; Twitter, 13 sep. 2022)
Aandeel wind, zon en water in stroom vraag stijgt voortdurend, met sterker wordende schommelingen (35% van totaal; Twitter, 13 sep. 2022)
CO2 emissie elektra mix in NL in zomer 2022 op z'n laagst rond 14h00 's middags, vanwege invoeding grote hoeveelheid zonnestroom (Twitter, 12 sep. 2022)
1e helft van 2022 door EU27 100 TWh zonnestroom geproduceerd, ruim 25% groei t.o.v. zelfde tijdvak in 2021 (Twitter, 11 sep. 2022)
16,5 GWp zonnestroom capaciteit verondersteld op 10 september 2022 (NB: officiële CBS cijfers voor 2020 nog steeds nader voorlopig, voor 2021 voorlopig, voor 2022 non-existent; Twitter, 10 sep. 2022)
Gemiddelde "waarde" van zonnestroom voor residentiële (salderende) KVB gebruikers in 2022 plm. 26 €ct incl. 21% btw (NB volgens day-ahead markt, exclusief energiebelastingenTwitter, 6 sep. 2022)
Marktwaarde van zonnestroom op 1 september 2022 45 Eurocent/kWh ex btw (Die dag trouwens piekend op zo'n 10 GW output midden op de dag; Twitter, 1 sep. 2022)
7 september 2022: Record zonnestroom productie eerste half jaar 2022 - CBS vs. Energieopwek.nl cijfers. Gisteren werd door het CBS een artikel met de stand van zaken gepubliceerd m.b.t. de zogenaamde elektriciteits-balans, met cijfers tm. juni 2022, waarmee de resultaten voor het eerste half jaar bekend zijn geworden, en het 2e kwartaal afgerond (NB: voorlopige cijfers). Zo ook voor zonnestroom, waarop meer in detail wordt ingegaan in dit artikel. Volgens de berekeningen van het CBS werd een record zonnestroom productie bereikt van gemiddeld 1.443 GWh per maand in het eerste half-jaar van 2022, wat 41% meer zou zijn dan in de eerste helft van 2021. In het tweede kwartaal werd 40% meer zonnestroom geproduceerd dan in dezelfde periode in 2021, volgens de CBS data. Juni is tot nog toe officieel record houder, met een berekende productie van bijna 2,5 TWh. Generiek bezien werd er in het tweede kwartaal van 2022 39% meer elektra door kolencentrales, én 24% meer stroom uit hernieuwbare bronnen geproduceerd t.o.v. dezelfde periode in 2021, stroom generatie in gascentrales daalde met 19%.
In onderstaande ververs ik enkele reeds eerder gemaakte evolutie grafieken, voor een voorlaatste update, zie analyse van status datum 8 maart 2022.
Voor alle grafieken en data geldt dat deze voor 2020** en 2021** nog "nader voorlopig" zijn, en voor 2022* "voorlopig". De cijfers kunnen achteraf dus nog aangepast worden door het CBS, het meest waarschijnlijk, en in behoorlijke mate, voor 2021 en 2022. Ten overvloede: 1 GWh = 1 miljoen kWh; 1 TWh = 1.000 GWh = 1 miljard kWh.
1. Maandelijkse zonnestroom producties per kalenderjaar
In deze grafiek zijn de berekende nationale zonnestroom producties voor de eerste 6 maanden van 2022 toegevoegd (bruine lijn). Duidelijk is, dat met name vanwege de continue, en forse capaciteits-uitbreidingen, de berekende producties in die grote populaties almaar blijven toenemen. Daar bovenop kunnen sombere dan wel zeer instralings-rijke maanden extra afwijkingen in de grafiek veroorzaaken. Wat dat laatste betreft, is er een duidelijk verhoogde piek in de zeer zonnige maand maart te zien in 2022: berekend 1.398 GWh, maar liefst 68% hoger dan in maart 2021. Het voorlopig vastgestelde record vond plaats in juni 2022, wat met 2.479 GWh productie 37% uitkwam boven de voormalige record houder, juni 2021 (1.808 GWh). Genoemde bijna 2,5 TWh is vergelijkbaar met 69% van de jaarproductie van kernsplijter Borssele in 2021 (zie jaarverslag EPZ).
In juni 2022 werd alweer bijna 21 maal zoveel zonnestroom geproduceerd dan in juni 2015, volgens de berekeningen van het CBS.
December is de minst productieve maand, maar door de continue nieuwbouw van PV capaciteit, neemt de berekende productie uiteraard ook in die maand continu toe. Van 26 GWh in december 2015, tot, inmiddels, al 177 GWh in december 2021, bijna 7 maal zo veel. Daarmee neemt wel het verschil met de zomerse producties verder toe, omdat die in absolute zin sneller groeien, dan de aanwas in de wintermaanden.
2. Evolutie maandelijkse zonnestroom producties en gemiddelde maandvolumes per jaar
In bovenstaande grafiek worden wederom de (deels nieuwe) berekende maandproducties in sequentie weergegeven, van januari 2015 tm. juni 2022, met daarbij inbegrepen eventuele wijzigingen / bijstellingen van eerder gepubliceerde data. Met name cijfers voor 2021 zijn flink aangepast t.o.v. de vorige analyse van Polder PV.
De hoogste maandproducties per jaar zijn hier ook getals-matig weergegeven. Deze namen toe van 152 GWh tot 1.808 GWh in juni 2021. Juni 2022 ging daar echter alweer zeer fors overheen, met momenteel 2.479 GWh. Dit nog exclusief later te verwachten bijstellingen als gevolg van de gebruikelijke aanpassingen van de capaciteits-cijfers, die zelfs ook nog voor 2020 zouden kunnen veranderen. De laagste berekende maandproductie in deze reeks, 26 GWh, was voor december 2015.
Met horizontale streepjeslijnen heb ik de gemiddelde maandproductie per kalenderjaar aangegeven, die uiteraard ook flink is toegenomen de afgelopen jaren. De "sprong" naar hogere niveaus in het "minder zonnige" 2021 is iets minder groot dan in het zonnige jaar 2020, maar de toename is onmiskenbaar. De blijvend hoge capaciteits-groei van PV installaties is hier debet aan. Het gemiddelde in 2021 heeft een niveau bereikt van 944 GWh/maand.
Voor 2022 is er uiteraard nog geen jaargemiddelde. Voor het eerste half-jaar ligt dit inmiddels op een niveau van 1.443 GWh per maand. Dat ligt alweer ruim 41% hoger (!) dan het voorgaande record voor de eerste 6 maanden, 1.022 GWh/mnd, in 2021.
Kwartaal productie ook naar record niveau
Wat de kwartaal producties betreft: ook hier is weer een record te melden, en wel 6.496 GWh in het tweede kwartaal van 2022. Dit is 3 maal zo veel productie dan in het eerste kwartaal, wat logisch is, omdat daar 2 winterse maanden met korte dagen in zitten. Maar, belangrijker, het is alweer bijna 40% meer dan de berekende productie in het tweede kwartaal van 2021 (4.645 GWh).
In deze tabel staan per maand, voor de jaren 2019-2022, de door het CBS berekende zonnestroom producties (in GWh). Links van de zwarte balk de absolute producties, met onderaan de jaar volumes. Toenemend van 5,4 TWh in 2019, via 8,8 TWh in 2020**, tot 11,3 TWh in 2021**. Voor het eerste halve jaar van 2022* is nu al bijna 8,7 TWh berekend, daar moet uiteraard nog een half jaar productie aan worden toegevoegd. Cijfers voor 2020-2022 kunnen allemaal nog wijzigen in een later stadium.
Rechts van de zwarte balk zijn de verschillen in de afzonderlijke maandproducties tussen, achtereenvolgens 2019-2020, 2020-2021, en 2021-2022 weergegeven. Met telkens in de linker kolom het absolute verschil in berekende productie, en rechts ernaast, het relatieve verschil t.o.v. de productie in de betreffende maand van het eerstgenoemde jaar, in procent.
De extremen bij de relatieve verschillen vinden we voor 2020 t.o.v. 2019 tussen 10% voor februari, resp. 112% voor maart. In de vergelijking van 2020-2021 zijn de extremen terug te vinden bij mei (6% verschil t.o.v. mei 2020), resp. februari (109% meer productie in 2021 dan in 2020). Voor de eerste 6 maand data met de verschillen tussen 2021 en 2022 is dit wederom het laagst in februari (17%), en tot nog toe het hoogst in maart (66% meer productie in de zeer zonnige maand in 2022 t.o.v. maart 2021).
Onderaan zien we de relatieve toenames op jaarbasis: 62% productie groei tussen 2019 en 2020, resp. 29% toename tussen 2020 en 2021. Ook al zijn definitieve cijfers nog lang niet voorhanden, hieruit blijkt al duidelijk dat er een flinke afname van de groei heeft plaatsgevonden in 2021.
Helemaal achteraan volgt ook nog een vergelijking tussen de maand producties in het eerste half-jaar van 2022 t.o.v. de situatie in 2019. De relatieve verschillen in 3 jaar tijd zijn ronduit opmerkelijk, tussen de 169% in februari, en zelfs 358% in maart. Maart was een heel duidelijke "outlier" dit jaar, zie de productie bespreking van het Polder PV systeem. Het KNMI kwalificeerde die maand als de "Zonnigste maart sinds het begin van de metingen".
3. Vergelijking berekeningen maandelijkse zonnestroom producties CBS versus Energieopwek.nl
In deze grafiek worden de maandproducties zoals berekend door het CBS (blauwe curve) vergeleken met de producties die berekend zijn uit opgaves van "het gemiddelde etmaal vermogen" voor zonnestroom in het Energieopwek.nl data portal (oranje curve). Dit laatste is opgezet in opdracht van, en wordt gebruikt voor de communicaties vanuit het Klimaatakkoord. Brein achter het Energieopwek.nl portal is Martien Visser van de Hanzehogeschool / En-Tran-Ce te Groningen.
De curves komen grofweg genomen redelijk met elkaar overeen, terwijl er andere methodieken cq. fine-tuning worden gebruikt bij de berekeningen, wat de relatieve betrouwbaarheid van de gedeelde resultaten versterkt. Wel zijn er ook duidelijke verschillen waar te nemen, met name bij de berekeningen voor de zomerse maanden. Daarbij lagen de CBS data aanvankelijk onder die van Energieopwek.nl (2016 - 2017), maar zijn ze vanaf 2018 er bij tijd en wijlen een stuk boven gekomen. Dit valt vooral al op voor de resultaten in juni en juli 2022, die bij het CBS duidelijk boven die van Energieopwek.nl liggen. Voor juni 2022 is dat een verschil van 11,4%.
In de winterse maanden lijkt het CBS de laatste drie jaren juist wat lager uit te komen dan Energieopwek.nl. Uiteraard kan met name voor de laatste jaren vanaf 2020 er nog e.e.a. gaan wijzigen in de CBS data, maar de historische gegevens laten op dit punt echt verschil zien tussen de 2 reken methodieken.
De extremen tussen de verschillen zijn sedert februari 2015 opgetreden bij de berekende producties voor oktober 2017 (Energieopwek.nl 21% ónder berekening van het CBS), resp. voor december 2019 (Energieopwek.nl 41% bóven het berekende resultaat van het CBS).
Energieopwek.nl heeft altijd sneller data dan het CBS, rechts in de grafiek zien we al data punten voor juli en augustus afgebeeld (trend: weer afnemende producties op weg naar de lage opbrengsten in de winterperiode). Daar staat tegenover, dat het CBS een langere data historie kent. In 2015 waren er bijvoorbeeld al data, net als in voorliggende jaren, Energieopwek.nl heeft pas cijfers vanaf 2016.
Jaarproducties CBS vs. Energieopwek.nl
Bij de berekende jaarproducties komen we de afgelopen drie jaar op de volgende bevindingen. Afrondingsverschillen kunnen optreden bij sommaties van maanden resp. opgaves per kalenderjaar, hieronder zijn de laatstgenoemde data getoond:
† Gewijzigd t.o.v. de update gepubliceerd door Polder PV op 8 maart 2022 (was toen nog 11.435 GWh).
Aangezien het zeker bij 2021 nog om voorlopige resultaten gaat, kunnen de verhoudingen tussen de 2 data leveranciers beslist nog wijzigen, en mogelijk ook in dat jaar weer omslaan naar een positief verschil voor Energieopwek.nl t.o.v. het CBS, in plaats van het nu geconstateerde actuele negatieve verschil.
Voor de eerste 6 maanden van 2022 zijn de cijfers 8.657 GWh bij het CBS, resp. 8.305 GWh bij Energieopwek.nl, resulterend in een voorlopige 4,1% negatief t.o.v. het voorlopige CBS cijfer. Ook dit kan nog fors wijzigen.
De verschillen tussen de twee datasets kunnen in de laatste 2 jaar nog wat afnemen. Het CBS past regelmatig berekeningen aan op basis van hun meest recente bevindingen omtrent de opgestelde capaciteit (voor staatje met bijstellingen per kalenderjaar, zie Polder PV overzicht van 7 juni 2022). Martien Visser van Energieopwek.nl, past zijn berekeningen ook (met terugwerkende kracht) aan als het CBS de capaciteits-cijfers per kalenderjaar wijzigt.
4. Zonnestroom productie per jaar 1998-2021 en aandeel in binnenlands stroomverbruik
Zie de vorige analyse van 8 maart voor de jaarlijkse productie grafiek van nationale zonnestroom volgens het CBS. Alleen de laatste kolom dient verlaagd te worden (nieuw cijfer voor 2021 nu 11.332 GWh). Het CBS geeft in een separate tabel (Hernieuwbare elektriciteit; productie en vermogen) ook aan wat het aandeel van deze productie is geweest t.o.v. het (momenteel bekende) binnenlandse elektricteitsverbruik in 2021 (formulering volgens Europese afspraken, dus niet gerelateerd aan opwek). Dat aandeel is met de laatst bekende data gestegen van 7,25% (2020) naar 9,30% (2021). Zouden we het zonnestroom volume afzetten tegen de netto elektriciteitsproductie in Nederland, waarbij de eigen verbruik volumes voor bijv. gas- en kolencentrales zijn afgetrokken, zou het aandeel zonnestroom zijn gestegen van 7,46 naar 9,60 procent.
5. Zonnestroom productie per jaar ten opzichte van andere "hernieuwbare" modaliteiten
In deze bijgewerkte grafiek is de door het CBS berekende jaarlijkse elektra productie van vier als "hernieuwbaar" beschouwde bronnen getoond in de periode 2015 tm. 2021, met de laatst bekende data uit een separat CBS tabel, met peildatum 16 juni 2022. Zonnestroom is hierin weergegeven als de gele lijncurve, met de elders in dit artikel reeds behandelde, ook in de grafiek weergegeven jaarproducties, culminerend in 11,33 TWh in 2021 (voorlopig cijfer). Zonnestroom haalde biomassa (bruine curve) in 2019 in, en is er verder op uitgelopen in de opvolgende jaren. De meer opbrengst was geheel te wijten aan de enorme capaciteit toename van het netgekoppelde PV installatie park. Voor de laatste stand van zaken op dat vlak, zie het artikel van 7 juni jl.
Biomassa bijdrage aan de elektra productie groeide wel, van 7,90 TWh in 2020, naar, inmiddels iets verhoogd, 9,72 TWh in 2021 (toename 23,0%). Omdat het vergaren van gevalideerde data voor biomassa nogal een (ingewikkelde) klus is, en veel tijd vergt, kunnen die officiële cijfers zeker nog bijgesteld gaan worden.
Voor windenergie zijn die cijfers meestal niet zeer moeilijk te verkrijgen, alle windturbines zijn gecertificeerd bemeten en alle productie is hernieuwbaar, dus de getoonde cijfers zullen vermoedelijk niet veel meer wijzigen, tenzij de bemetering van in dat jaar opgeleverde windparken nog niet helemaal op orde was. De productie toename is wel iets afgevlakt in 2021 t.o.v. de groei in 2020. Er was een toename van 15,34 TWh in 2020 naar 17,98 TWh in 2021. Ook dit was grotendeels te wijten aan een toename van de opgestelde capaciteit. Er was wel een groot verschil in de toenames, slechts 1,7% meer productie op land, tegenover maar liefst 45% meer op zee, wat te maken heeft met de compleet nieuwe jaarproductie van een toen net nieuw offshore windpark in 2021.
De gecertificeerde productie voor waterkracht steeg weliswaar van 0,05 naar 0,09 TWh in 2020-2021, maar het blijft een zeer beperkt volume, ook al was de relatieve stijging opvallend groot (91% in een jaar tijd).
In de donkergroene curve bovenaan wordt het totale volume van deze vier modaliteiten getoond. Wat een aanwas kende van 32,05 TWh (2020) tot, voorlopig, 39,12 TWh in 2021, een groei van 22%. De Compound Annual Growth Rate (CAGR) was in de periode 2015-2021 gemiddeld 20,1% per jaar. Gemeten over de lange periode van 1998 tm. 2021 was het nog steeds een zeer respectabele 13,7% gemiddeld per jaar ...
Het aandeel van zonnestroom in de "mix" van deze vier modaliteiten is fors gestegen, van 8,5% in 2015 via ruim 20% in 2018, naar, voorlopig, 29% in 2021. De relatieve stijging t.o.v. het voorgaande jaar was, in de getoonde periode, het grootst in 2018, toen 68% meer productie werd vastgesteld dan in 2017. Ook in 2020 was de toename zeer fors, ruim 62%. De meer opbrengst in 2021 is, voorlopig, "slechts" ruim 29%, maar kan, met latere te verwachten bijstellingen, beslist nog verder oplopen. Hoeveel dat gaat worden blijft echter afwachten op de officiële geactualiseerde, uiteindelijk "finale" cijfers.
6. Hernieuwbaar in de stroom / energie "mix" - overige cijfers
Het CBS toonde in hun artikel van 6 september jl. dit diagram, met de totale (netto) producties van 4 deelverzamelingen in de elektra sector. In de getoonde periode van QI 2017 tm. QII 2022, met "pieken en dalen" in de totale output, was de maximum productie van alle stroom genererende bronnen 33,12 TWh (terawattuur), in QI 2021. Toen was de bijdrage van aardgas nog zeer hoog (18,01 TWh, ruim 54% van het totaal volume), het aandeel van hernieuwbare bronnen was toen bijna 29%. Sindsdien ligt het weer op een wat lager niveau, maximaal "piekend" tot, totaal, 30,91 TWh, met een aandeel van zelfs 43% voor gas, en 31% voor hernieuwbaar, in QIV 2021 (winterseizoen).
In QII 2022 zijn we weer bij nog lagere totale productie beland, 27,93 TWh (optelling volgens grafiek, 28,2 TWh in tekst CBS artikel), waarbij het aandeel van gas verder is afgenomen naar 39,4% van totale productie, vanwege de bekende redenen (oorlog Oekraïne, zeer hoge energie prijzen). Het absolute volume voor gas gestookte elektra was iets hoger dan de laagste kwartaal productie in QIII 2021 (11 resp. 10,34 TWh). Vergeleken met het 2e kwartaal van 2021 zakte het aandeel van gas (13,54 > 11,00 TWh) met bijna 19%.
Jammerlijk is dat de productie van elektra met steenkolen is toegenomen t.o.v. het voorgaande jaar, van 2,16 naar 3,0 TWh in QII (stijging van 39%), wat alles heeft te maken met de zeer hoge gas prijzen.
Onder "overige" bronnen valt ook de stroomproductie van kernsplijter Borssele (max. plm. 1 TWh per kwartaal, goed voor plm. 3% van totale productie).
Hernieuwbaar is ondertussen gelukkig flink gevorderd, met een productie van 11,36 TWh (QI 2022) naar 12,36 TWh in QII 2022, met al een hoog aandeel van 44,3% op de totale stroom productie. Deze totale productie nam af met 8,5% t.o.v. het 1e kwartaal (30,52 > 27,93 TWh).
Het volume elektra uit hernieuwbare bronnen nam als resultaat van de absolute stijging t.o.v. de daling bij het totaal, van het 1e naar het 2e kwartaal in 2022 toe met 8,8% (1 TWh meer productie dan in het 1e kwartaal). Ten opzichte van het 2e kwartaal van 2021 groeide de productie uit hernieuwbare bronnen in absolute zin van 9,97 naar 12,36 TWh: een relatieve groei van 24%. Ten opzichte van het 2e kwartaal van 2017 (productie 3,8 TWh) is de output een factor 3,2 maal zo groot geworden in vijf jaar tijd.
Zoals eerder al vermeld, nam de berekende productie van zonnestroom toe met 40% t.o.v. QII 2021, in buurlanden België en Duitsland was de toename veel lager, 29, resp. 13%.
De productie van windenergie zou t.o.v. het tweede kwartaal van 2021 in Nederland met 25% zijn toegenomen. Vooral de productie van turbines op land (cq. "in meer") is toegenomen, o.a. door netkoppeling van nieuwe windturbine parken, en relatief goede productie omstandigheden in QII dit jaar.
Tot slot
Het data instituut sluit af met een korte paragraaf over stroomproductie in buurlanden, en import en export van elektriciteit. Frankrijk produceerde 15% minder als gevolg van langdurig onderhoud aan het kerncentrale park, in België was er 7% minder productie, in Duitsland 1% meer. De verschillen worden verder uitgesplitst naar 6 apart benoemde modaliteiten (kolen, gas, nucleair, en de hernieuwbare opties wind, zon, en waterkracht). Nederland was in het 2e kwartaal weer netto importeur van elektriciteit (in QII van 2021 was het netto exporteur). België en Noorwegen leverden vooral minder stroom richting Nederland. De import daalde in totaal met 16%, de export nam toe met 17%.
Bronnen
Meer elektriciteit uit kolen en hernieuwbare bronnen minder uit gas (CBS nieuwsbericht, 6 september 2022)
Elektriciteitsbalans; aanbod en verbruik (CBS Open Data tabel, update 6 september 2022; selectie Polder PV)
Hernieuwbare elektriciteit; productie en vermogen (CBS Open Data tabel, update 16 juni 2022; selectie Polder PV)
Schone energiebronnen voor het eerst het belangrijkst bij stroomproductie (Nu.nl, 9 september 2022)
2 september 2022: CertiQ rapportage augustus 2022 - verdere afkoeling gecertificeerde zonnestroom projecten markt, slechts 171 nieuwe installaties, 144 MWp; accumulatie 8.727 MWp *.
Aan het grootste zonnestroom dossier van Nederland werd wederom een opvallend laag aantal nieuwe projecten (171), en nieuwe capaciteit (143,5 MWp) toegevoegd. Dat was 15% lager dan de toename van bijna 169 MWp in augustus 2021. De maandgemiddeldes voor de eerste 8 maanden van 2022 liggen tot nog toe ver onder die voor de voorgaande drie jaren bij de nieuwe aantallen projecten, en inmiddels bijna op het niveau van 2020, maar beduidend lager dan in 2021, voor de capaciteit. De in de vorige analyse gemelde relatieve afkoeling van de projecten markt lijkt hiermee verder door te zetten, voor 6 van de 8 maanden in 2022 is er namelijk minder nieuwe capaciteit ingeschreven bij CertiQ, dan in dezelfde periode in 2021.
Het aantal ingeschreven zonnestroom projecten** bij CertiQ is toegenomen naar 32.384 exemplaren. De gemiddelde systeemcapaciteit van alle ingeschreven PV installaties bij CertiQ is iets verder gegroeid, naar bijna 270 kWp. Bij de uitgave van garanties van oorsprong (GvO's) voor zonnestroom is in de 12 maanden tm. juli 2022 wederom een record geboekt met, voorlopig, 7.249 GWh. In juli 2022 werd, met 1.026 GWh, bijna 43% meer gecertificeerde zonnestroom productie geboekt dan in juli 2021. Het was de derde maal dat in een maandrapport meer dan 1 TWh aan gecertificeerde zonnestroom productie is gepubliceerd. De import van zonnestroom certificaten, Nederland in, over een periode van 12 maanden incl. augustus, was, met 2.116 GWh, iets lager dan het record volume in juli. Bij de export van zonnestroom GvO's werd, voor de 12 maanden tm. augustus weer een record niveau van 1.009 GWh gehaald, de 1e maal dat dit volume over 1 TWh heen is gegaan. In deze analyse wordt voor het CertiQ volume wederom een prognose gedaan voor het mogelijk gerealiseerde CertiQ volume, eind van 2022, op basis van de meest recent beschikbare informatie. Er is een nieuwe berekening gedaan van de jaargroei volumes in 2019 tm. 2021, op basis van de meest recente, geactualiseerde progressie grafiek van CertiQ. Het verschil tussen de jaargroei cijfers 2020/2021, is met alle correcties inmiddels weer verder neerwaarts bijgesteld, naar nog maar 210 MWp. Momenteel staat de teller op 2.360 MWp groei in 2020, en een toename van 2.150 MWp in 2021.
*
Disclaimer: Status officiële CertiQ cijfers volgens maand
rapportages !
|
Het overzicht met de cijfers over augustus 2021 (en voor de Garanties van Oorsprong, GvO's, tm. juli 2022) verscheen bij CertiQ op 2 september 2022.
In de detail analyse hier op volgend wordt ingegaan op de wijzigingen en aanvullingen, deels grafisch verbeeld.
** "Projecten" hier gelijk te stellen aan "inschrijvingen bij CertiQ". Dit kan deels gaan om meerdere deel installaties op een en hetzelfde adres en/of bedrijfs-complex. Vaak gaat het daarbij om separate SDE beschikkingen, waarvoor vereist is dat ze allen een eigen bemetering hebben, tenzij daarvoor afspraken zijn gemaakt met RVO. Er zijn de nodige lokaties met meer dan 1 SDE beschikking, Polder PV heeft daar honderden voorbeelden van in zijn eigen project dossier.
1. Ontwikkeling van aantallen gecertificeerde zonnestroom installaties
Nieuwe aantallen installaties in bovenstaande grafiek, rode curve, met als referentie de linker Y-as. In december 2020 werd, na diverse behoorlijk hoge nieuwbouw cijfers in voorgaande maanden, en na het tussentijdse record in juli (589 netto nieuw), in de laatste kalendermaand wederom een nieuw record niveau met de (netto) bijschrijvingen bereikt bij CertiQ, 616 nieuwe exemplaren (geel omrand data punt rechtsboven in de grafiek). Vanaf januari 2021 viel het nieuwe volume bij de aantallen fors terug, grofweg wisselend rond de 300 nieuwe projecten per maand. Pas in december werd meteen het maandrecord voor dat jaar gevestigd, met 459 nieuwe projecten. In januari 2022 viel dit echter weer sterk terug, naar nog maar (netto) 225 nieuwe projecten. Februari scoorde niet veel hoger, met netto 258 nieuwe aanmeldingen, en maart en april deden het ook weer slechter, met nog maar 234 resp. 232 exemplaren. Pas in mei werd het tot dan hoogste niveau in 2022 gehaald, met 264 nieuwe projecten. Juni viel weer tegen, met maar 219 exemplaren. Juli kon aan deze magere groei, met 232 nieuwe projecten, niet veel veranderen. Sterker nog, augustus gaf nog maar een netto groei van 171 nieuwe projecten te zien. Dat is het laagste niveau sinds ... februari 2018.
De accumulatie is te zien aan de blauwe kolommen curve in bovenstaande grafiek. In de september 2019 rapportage is de grens van twintigduizend gecertificeerde zonnestroom projecten overschreden, in november 2021 werd de 30.000 piketpaal gepasseerd. Het totaal is inmiddels, met augustus 2022 toegevoegd, uitgekomen op, voorlopig, 32.384 exemplaren. Duidelijk is, dat de accumulatie curve minder steil wordt - wat het aantal nieuwe projecten betreft is de markt na de hoge groei in 2020 weer beduidend aan het afkoelen.
Voor alle CertiQ data geldt: Netto effect = aantal bijschrijvingen minus het aantal uit de CertiQ databank verwijderde PV-projecten per maand. Normaliter werden jaarcijfers later bijgesteld, zoals ook voor voorgaande jaren is geschied (zie revisies voor de jaren 2018 en 2019, met de daar aan gelinkte gedetailleerde analyses). Die revisies worden echter niet meer gepubliceerd, en dus moest er naar een andere reconstructie techniek worden overgestapt. Zie daarvoor een eerste poging in paragraaf 9 in de analyse van het december 2021 rapport. Deze reconstructies worden in de meest recente analyse gecontinueerd en geactualiseerd. Al snel na publicatie van de officiële maandrapportages bij CertiQ, kunnen de waarden per maand namelijk al flink bijgesteld worden (analyse 4 november 2020). In de maandrapport besprekingen van, en de primaire grafieken bij Polder PV, wordt altijd dié inhoud als referentie aangehouden, en vergeleken met oudere maand rapportages, om in ieder geval die trends op een gelijkwaardige wijze met elkaar te kunnen vergelijken.
Grafiek met de variatie in de (netto) groei van de aantallen installaties per maand (rapport) bij CertiQ. De nieuwe volumes gerealiseerde projecten per maand zijn vanwege de enorme stapel aan SDE beschikkingen die al werd uitgevoerd in 2020 t.o.v. 2019 weer sterk toegenomen, ondanks de fikse beperkingen a.g.v. de Covid pandemie. Dit is te zien aan de horizontale stippellijnen, die het maandgemiddelde per kalenderjaar weergeven. 2021 kwam daarbij iets lager uit dan 2019 (bruine resp. gele stippellijn, 339 resp. 350 netto nieuw aantal installaties per maandrapport). 2020 blijft ongeslagen kampioen, met maar liefst 445 nieuwe installaties gemiddeld per maand, volgens de maandrapportages (blauwe stippellijn).
2022 is, met slechts 225, 258, 234, 232, 264, 219, 232 en nog maar 171 nieuwe installaties in de eerste 8 rapportages, weer op een bescheiden niveau teruggekeerd (weergegeven in magenta kolommen, inmiddels gemiddeld 229 stuks per maand = stippellijn). Bij de capaciteit ligt die verhouding echter heel anders, zie paragraaf 2.
Tót 2018 was er een verwarrende periode van 4 jaar waarbij ook tijdelijk negatieve groei optrad, vanwege een combinatie van lang durende her-registratie verplichtingen, en mogelijk "natuurlijke uitval" bij CertiQ.
Ook deze volumes (evenals die voor de capaciteiten) zullen achteraf nog worden bijgesteld door wijzigingen in de primaire database van CertiQ. Deze revisies kunnen zowel positief (capaciteit 2015-2018, eerste jaar rapport 2020), als negatief uitpakken. In 2019 is bijvoorbeeld de bijstelling voor de capaciteit in negatieve zin uitgepakt, zoals we hebben gezien bij de jaarcijfers.
In 2020 zijn in de 12 maandrapporten 5.335 nieuwe projecten opgetekend door CertiQ. Een nieuw jaar record, wat 27,2% boven het kalenderjaar volume van de maandrapportages in 2019 (4.195 projecten) is komen te liggen. 2021 heeft in totaal in de maandrapportages 4.073 nieuwe projecten opgeleverd, 24% lager dan in 2020.
Revisies van de historische cijfers lieten, op basis van de actuele grafiek in het december 2021 rapport, zien, dat met de toen geldende status quo, de groei van het aantal nieuwe projecten in heel 2021 ongeveer 45% lager lag dan de aanwas in 2020 (3.049 t.o.v. 5.551 nieuwe installaties). De nieuwe jaargroei volumes voor 2021 zijn inmiddels echter wederom gewijzigd. Zie daarvoor paragraaf 6.
2. Capaciteit evolutie van gecertificeerde zonnestroom installaties
Voetnoot
bij grafiek: de cijfers voor september 2017 zijn na vragen van Polder
PV door CertiQ aangepast.
Voor de reden, zie analyse
herziening september 2017 rapportage ! Ook voor juli 2019 is het
aanvankelijk op 1 augustus 2019
verschenen maandrapport na interventie door Polder PV fors neerwaarts
gecorrigeerd in
een later gereviseerde versie.
Als klap op de vuurpijl resulteerde uit het april 2020 rapport een
bizarre
negatieve maandgroei van -108,5 MWp,
a.g.v. een "drie-nullen correctie" van een eerder (?) foutief
ingegeven installatie door een netbeheerder. Ook het cijfer in januari
2021 is door een foute
entry van een netbeheerder veel te hoog uitgepakt. Dit is gecorrigeerd
in februari, waardoor die maand een zeer lage "artificiële
groei" laat zien.
In vergelijking met de groei van de aantallen nieuw geregistreerde gecertificeerde PV projecten (vorige grafiek), gaat het bij de netto toegevoegde capaciteit al langere tijd om opvallende, gemiddeld substantieel grotere volumes dan wat we in eerdere jaren hebben gezien. Met name in 2018, 2019, 2020 en 2021. In november van 2019 werd een nieuwe record toevoeging van maar liefst 409,9 MWp geregistreerd. Het maandgemiddelde (horizontale stippellijn) eindigde voor de maandrapportages op 142 MWp in dat jaar, in 2020 en 2021 is dat gemiddelde verder toegenomen van 158 naar 191 MWp.
Desondanks is, op basis van de revisie van de maandrapport cijfers (paragraaf 9), de uitkomst voor het hele jaar nogal anders geworden dan gedacht: In 2020 is met de update van de geactualiseerde CertiQ grafiek in het augustus 2022 rapport namelijk al een substantieel hogere jaargroei geconstateerd dan in 2021, een verhouding van, momenteel 2.360 MWp in 2020, en 2.150 MWp in 2021. Hierbij moet ook de disclaimer, dat, net als voor 2020, de cijfers voor 2021 alsnog verder kunnen gaan wijzigen in latere revisies van CertiQ.
2022 begon in de historische reeks bemoedigend, met 166,7 MWp in januari, 199,3 MWp in februari, waarbij het eerste kwartaal voorlopig werd afgesloten met een relatief beperkt volume van 159,7 MWp nieuwe capaciteit in maart. April 2022 viel tegen, met slechts 92,5 MWp, minder dan de helft van de 194 MWp in april 2021 en zelfs lager dan de aanwas in april 2019. Mei 2022 krabbelde weer op, met een toevoeging van, 231,2 MWp. Het tweede hoogste niveau voor die maand, maar nog wel 16% lager dan de toename in mei 2021. Juni liet een iets bovengemiddelde groei zien van 199,2 MWp, wat echter wel 23% lager lag dan de 259,2 MWp aanwas in juni 2021. Juli viel fors tegen, met maar 117,0 MWp (netto) nieuwbouw. Weliswaar 18% hoger dan het nog lagere volume van 95,5 MWp in juli 2021, maar beduidend lager dan het record voor die maand, 207,6 MWp, in juli 2020. Ook augustus bleef "ondermaats" presteren, met 143,5 MWp 15% lager dan in dezelfde maand in 2021 (en by far minder dan de hoge toevoeging in augustus 2019).
De 8 eerste rapportages in 2022 hebben momenteel 1.309 MWp toegevoegd, t.o.v. 1.537 MWp in dezelfde periode in 2021, bijna 15% minder. Hiermee is ook bij de capaciteit de eerdere gesignaleerde licht neerwaartse trend gecontinueerd in de projecten markt, in 6 van de 8 maandrapportages zijn de nieuwe volumes lager dan door CertiQ gepubliceerd voor 2021. Welke van de vigerende grote problemen daarbij de hoofdrol lijkt te spelen (beperkingen aanwezige netcapaciteit, personeelsgebrek, grondstof prijzen, hardware leveringsproblemen, etc.), is nog niet duidelijk. Waarschijnlijk is de combinatie van die problemen de drijvende kracht voor het "afkoelen" van de nieuwe markt volumes.
3. Gemiddelde capaciteit nieuwe PV installaties augustus 2022
Als we uitgaan van de CertiQ cijfers zoals nu gepubliceerd, deze als "correct" beschouwen, relatief weinig uitstroom van verwijderde projecten in de data bestanden veronderstellen, en de maandelijkse netto toevoegingen in de rapportages voor augustus 2022 combineren met de toegevoegde capaciteiten in die maand, resulteert dit in een gemiddeld systeem vermogen van weer een relatief hoge 839 kWp per stuk bij de nieuwkomers, weer duidelijk hoger dan het niveau in juli (504 kWp gemiddeld). Dat geeft voor de maand augustus een gemiddelde omvang van zo'n 2.208 zonnepanelen à 380 Wp per nieuw project.
Het evoluerende systeemgemiddelde bij de totale accumulatie in het CertiQ dossier is in augustus duidelijk verder toegenomen. Zie paragraaf 8.
4. Kwartaal cijfers CertiQ maandrapportages - 2e toevoeging aan QIII 2022
Groeicijfers per kwartaal volgens de oorspronkelijke maandrapportages. Het record volume per kwartaal is tot nog toe al in QIV 2020 gerealiseerd, met 874 MWp.
2021 liet een sterk wisselend beeld zien, met hoge toevoegingen in het 2e (728 MWp) resp. 4e kwartaal (672 MWp), gebaseerd op de maand rapportages. Voor 2022 zijn de eerste 6 maand rapportages cq. het eerste half jaar inmiddels bekend. 167, 199, resp. 160 MWp, totaal 526 MWp in het eerste kwartaal, 2,8% lager dan de 541 MWp in QI 2021. Maar wel al 73% hoger dan de 304 MWp toegevoegd in het hele eerste kwartaal in eerste Covid jaar 2020. En 68% hoger dan hetzelfde kwartaal in het "normale" jaar 2019 (314 MWp).
Het tweede kwartaal van 2022 liet een bijna identiek totaalbeeld zien als het voorgaande, met een aanwas van 523 MWp (laatste kolom). Dit is hoger dan voorspeld op basis van de 1e 2 maandrapportages, maar is desondanks sterk achtergebleven bij het record volume van QII 2021 (728 MWp), 28% minder volume. Het eerste resultaat voor het derde kwartaal vinden we achteraan, in de gearceerde kolom, waar nog 1 maandrapport aan moeten worden toegevoegd. Als we met een gemiddelde rekenen voor de 1e acht maanden (bijna 164 MWp), zou het derde kwartaal op slechts zo'n 491 MWp uitkomen, beduidend lager dan in de vorige drie kwartalen. De vraag is natuurlijk, of de licht dalende lijn verder wordt doorgetrokken, of dat er nog "verrassingen" uit de koker van de CertiQ statistieken zullen gaan komen. Gezien de moeilijke markt omstandigheden, lijkt dat eerder een kwestie van wishful thinking, dan gebaseerd op realistische aannames.
5. Half-jaar cijfers CertiQ maandrapportages - 2e half-jaar met geringe progressie
Groeicijfers per half-jaar. De Y-as geeft de nieuw gerapporteerde capaciteiten in MWp, volgens de maandrapportages in de getoonde half-jaren. Op de X-as per kolom de resultaten van de 6 maand rapportages uit de half-jaren (HI = jan. tm. juni; HII = juli tm. december) sinds 2010, tot en met 2e half-jaar van 2021, en, achteraan, de accumulatie van HI 2022, en het eerste gecumuleerde resultaat voor HII 2022.
Het tweede half-jaar van 2020 heeft een nieuwe record capaciteit van 1.432 MWp laten zien, temidden van de mondiale Covid19 pandemie. Daarna zijn de halfjaar volumes in de maand rapportages stapsgewijs afgenomen, van 1.269 MWp in HI 2021, naar nog maar 1.026 MWp in de tweede jaarhelft van vorig jaar. Het eerste half jaar van 2022 deed het marginaal beter, met 1.049 MWp nieuwbouw.
Zoals hier boven reeds gesignaleerd, lijkt het er op, dat we inmiddels met een afkoelende projecten markt hebben te maken vanwege de blijvende, structurele problemen bij de realisatie van grote(re) PV installaties. Wel staan er in de projecten overzichten van Polder PV de nodige, reeds grotendeels gebouwde forse zonneparken klaar om aan het net gekoppeld te worden, dus mogelijk kan in de tweede helft van 2022 e.e.a. nog steeds worden "recht gebreid". Dat is echter nog steeds geen gegeven, het kan ook gaan tegenvallen. Het nieuwe volume voor juli en augustus, totaal 261 MWp, is in ieder geval niet bemoedigend. Het waren natuurlijk wel vakantie maanden, dus het wordt interessant om te zien hoe de ontwikkeling vanaf september zal zijn.
6. Kalenderjaar cijfers CertiQ maandrapportages & jaar-revisies - tm. augustus 2022, inclusief revisie 2019, eerste jaar rapport cijfers 2020 en 2021, en meest recente herzieningen
Voor beschouwing van een vorige versie van deze grafiek, zie onder de bespreking van het april maand rapport van 2021. Nieuwe kalenderjaar volumes volgend uit de oorspronkelijke maand rapportages zijn hier weergegeven in lichtblauwe kolommen. De volumes die volgen uit de later verschenen oorspronkelijke, dan wel gereviseerde jaar rapportages zijn getoond in de donkerblauwe kolommen. Normaliter werden gearceerde kolommen later nog bijgesteld door CertiQ. Zoals in een vorige analyse besproken in paragraaf 9, worden er echter geen gereviseerde jaaroverzichten meer gepubliceerd door CertiQ, en moeten we de actuele cijfers proberen te reconstrueren. De gearceerde kolom voor 2020 is in ieder geval het gevolg van het verschil tussen het EOY volume in het gereviseerde jaar rapport voor 2019, en dat in het later niet meer gereviseerde eerste jaar rapport voor 2020. De kolom voor 2021 is het verschil tussen de EOY volumes in de twee niet meer gereviseerde jaar rapportages voor de jaren 2020 en 2021.
Het op basis van de maandrapportages bereikte niveau voor 2021, 2.295 MWp, is 21% hoger dan de 1.897 MWp voor 2020 in de maandrapportages over dat jaar. En bijna 13% hoger dan het jaargroei cijfer in het eerste (niet meer gereviseerde) jaar rapport over 2020 (2.036 MWp). Het verschil tussen de jaar rapport cijfers is in 2020 en 2021 veel minder groot, 2.036 MWp in 2020, en 2.101 MWp in 2021 (3,2%), maar ook dat is gebaseerd op alweer achterhaalde cijfers. Helemaal rechts zien we, gearceerd, het eerste gecumuleerde resultaat voor 2022 staan (jan. - aug.), 1.309 MWp. Waar nog 4 maand rapportages aan moeten worden toegevoegd.
Als de groei in het hele jaar constant zou blijven, zou de totale jaargroei theoretisch krap 2,0 GWp kunnen worden (alleen gecertificeerde capaciteit), maar dat is een nog veel te vroege speculatie, omdat de maand volumes dramatisch van elkaar kunnen verschillen. Er vaak in de tweede jaarhelft een forse toename is van capaciteit van netgekoppelde zonneparken. En dat oudere cijfers later nog steeds herzien kunnen worden. Daar tegenover staat, dat er ook nog tal van onopgeloste problemen zijn, zoals de zeer serieuze netcongestie, en gebrek aan kundig personeel in de zonnestroom markt in Nederland. Indien deze problemen zullen aanhouden, zal het groeitempo beslist verder gedrukt worden.
Revisie oudere jaargroei cijfers (ctd.)
In deze grafiek heb ik wederom twee opnieuw berekende jaarvolumes getoond, op basis van de in elk CertiQ maandrapport getoonde meest actuele grafiek, in 2 rood gekleurde horizontale lijnstukken. Ditmaal gebruik makend van de door CertiQ getoonde actuele evolutie grafiek in het augustus 2022 rapport. De methode daarvoor heb ik toegelicht in paragraaf 9 van de analyse van het december 2021 rapport. Deze reconstructie methode is ingezet, omdat er géén herziene jaaroverzichten meer zijn verschenen bij CertiQ (sedert kalenderjaar 2020), en "officiële" gewijzigde historische cijfers voor die jaren vooralsnog ontbreken.
Met deze meest recente extrapolaties komt het jaarvolume voor de gecertificeerde capaciteit voor 2020 uit op 2.360 MWp (eerdere reconstructies: 2.370 MWp, 2.540 MWp, 2.350 MWp, 2.310 MWp, 2.350 MWp, 2.360 MWp, resp. 2.550 MWp), en voor 2021 inmiddels op 2.150 MWp (voorgaande rapportages: 2.110 MWp, 1.930 MWp, 2.070 MWp, 2.110 MWp, 1.828 MWp, 1.970 MWp, 1.855 MWp, resp. 1.588 MWp). Nog steeds / wederom wijken deze meest recente jaargroei cijfers sterk af van de volumes die volgen uit de accumulaties van zowel de maandrapport data, als van die gebaseerd op de jaar rapportages. Momenteel is de nu actueel bekende jaargroei in het CertiQ dossier in 2021 nog maar 9% lager geweest dan in 2020. In de vorige analyse was dat nog 11%, het verschil is dus verder afgenomen. Afhankelijk van de bijstellingen in komende maandrapportages kan dat weer toenemen, of kleiner gaan worden.
Met de meest actuele stand van zaken lijkt, bij de capaciteitstoename voor het jaar 2020 15,9% meer vermogen te zijn gerealiseerd dan was af te leiden uit de (voorlopige) jaaroverzichten. Voor 2021 is dat momenteel slechts 2,3 % meer t.o.v. in het voorlopige jaaroverzicht (huidige revisie op basis van grafiek in augustus 2022 rapportage CertiQ). Bij de aantallen nieuwe projecten per jaar zijn deze relatieve verschillen 18,0% positief voor 2020, resp. 0,3% negatief voor 2021. De absolute jaargroei van de aantallen projecten zou in de huidige status update neerkomen op zo'n 5.650 exemplaren voor 2020, resp. 3.800 nieuw in 2021, een duidelijke afname van de groei.
Met name de cijfers voor 2021 kunnen in een later stadium nog fors worden bijgewerkt.
7. Accumulatie van gecertificeerde PV capaciteit
De trendlijn in de grafiek is sedert de mei 2020 update, als gevolg van de aanvankelijk tegenvallende cijfers in 2020 (incl. de negatieve groei in april anomalie), aangepast t.o.v. het exemplaar in de voorgaande versies. De polynoom "best fit" curve is vervangen door een voortschrijdend gemiddelde trendlijn, waarbij het gemiddelde resultaat van de laatste drie maanden wordt weergegeven. De rode lijn laat, op enkele kort durende anomalieën na, een voortdurende flinke progressie zien. Vertikale blauwe stippellijnen geven vanaf de bespreking van de november 2020 rapportage het snijpunt van de bereikte 1.000 MWp piketpalen ("een GWp") met deze curve weer. De zevende piketpaal is eind november 2021 gepasseerd, de achtste piketpaal werd in het rapport van april 2022 gehaald. Met de toevoeging van de 8e maandrapportage van 2022 staat er nu bij CertiQ inmiddels alweer een geaccumuleerd gecertificeerd vermogen genoteerd van 8.726,9 MWp aan PV capaciteit.
Het inmiddels alweer bereikte volume van 8,73 GWp in het CertiQ rapport van augustus 2022 is een factor 397 maal het volume eind 2009 (22 MWp). En al ruim 67 maal het volume in juni 2015 (129,5 MWp), vlak voordat de hoge groei bij CertiQ manifest werd. Deze fenomenale groei in de solar projecten markt is een van de grootste problemen voor de netbeheerders geworden, de laatste jaren. Voor een nieuwe prognose voor eind 2022, gebaseerd op o.a. dit diagram, zie de grafiek in paragraaf 9.
De verdere progressie hangt wederom van onzekere factoren af, met name de voortwoekerende netcapaciteit problemen, en de beschikbaarheid van kundig en gekwalificeerd technisch personeel. De SDE portfolio's zijn echter nog dermate groot (analyse 1 juli 2022 update alhier), dat we nog veel volume kunnen gaan verwachten in de komende jaren, ondanks de ook al gesignaleerde, massieve uitval van beschikkingen voor zonnestroom projecten. Gezien de krappe tijdvensters waarbinnen SDE beschikte projecten gebouwd dienen te worden, en ondanks een jaar respijt vanwege de pandemie, is 2021 sowieso een prima jaar geworden. Zeker op het gebied van de realisatie van grotere, SDE "+" en "++" gesubsidieerde projecten.
8. Evolutie systeemgemiddelde capaciteit bij accumulaties CertiQ dossier
Met de aanhoudend sterke groei van de accumulatie van (gecertificeerde) zonnestroom capaciteit, bleef jaren lang ook de gemiddelde projectgrootte fors groeien in de cijfers van CertiQ. In twee korte periodes was er even een terugval (voorjaar 2020, en in februari 2021).
Er zijn eerder al twee piketpalen gepasseerd, in maart 2019 werd een gemiddelde van 100 kWp gehaald, in januari 2021 ging het al over de 200 kWp heen (bovenste 2 horizontale stippellijnen). De toename van het systeemgemiddelde was hoog in 2020, toen vele grote projecten werden toegevoegd. Weliswaar was de groei in 2021 minder sterk, en vlakte deze verder af in de eerste acht maanden van 2022, maar bleef het systeemgemiddelde verder toenemen. Om eind augustus 2022 te culmineren in 269,5 kWp. Het eind lijkt nog steeds niet in zicht.
Het maximale niveau eind augustus 2022 is een hoge factor van ruim 46 maal het gemiddelde begin 2010. En een factor 18 maal zo hoog dan de minimum omvang waarvoor een SDE "+" project sedert SDE 2011 (volgens wettelijk voorschrift) wordt geaccepteerd door RVO (15 kWp, onderste horizontale blauwe stippellijn). Ook in deze grafiek is, vanwege de trendbreuk begin 2020, afgestapt van een polynoom trendlijn, en is deze vervangen door een voortschrijdend gemiddelde lijn, met gemiddelde waarden van de laatste drie maanden (rode curve).
De gemiddelde systeemgrootte van de netto toevoeging in de augustus 2022 rapportage lag die maand op een relatief hoog niveau van 839 kWp (paragraaf 3). Dat het in de grafiek getoonde gemiddelde voor alle geaccumuleerde projecten normaliter (veel) lager ligt dan bij de maandelijkse toevoegingen, komt door het blijvend "drukkende effect" van de duizenden kleine residentiële PV installaties uit de eerste 3 SDE regelingen (vaak met een omvang van maar een paar kWp per stuk). De verwachting is, dat dit effect op het totale systeemgemiddelde nog lang zal aanhouden gezien hun volume. Pas als er continu véél, en ook zeer grote fysiek opgeleverde nieuwe SDE projecten gaan cq. blijven instromen bij CertiQ, zal dat effect (deels) worden opgeheven.
Daarbij dient men niet te vergeten dat de duizenden kleine residentiële installaties ook voor 15 jaar een SDE (2008-2010) beschikking hebben (zie grafiek met de actuele [overgebleven] aantallen per grootte categorie in het eerste jaar overzicht van 2020, en, ditto, met een andere categorie indeling, in het 1e overzicht voor 2021). Dus het gros daarvan zal beslist nog tot en met 2023 in dienst zijn, en geregistreerd blijven bij CertiQ. Zonder registratie immers géén (voorschot-betalingen voor) SDE subsidie meer. In een recent gevonden FAQ post van de TenneT dochter (Hoelang is mijn inschrijving voor mijn productie-installatie geldig?), wordt zelfs gerept van het volgende, over de geldende inschrijf duur van PV projecten:
"Uw inschrijving is 5 jaar geldig vanaf de datum van uw vaststellingsovereenkomst. Deze datum kunt u vinden in MyCertiQ. Een uitzondering geldt voor zonne-installaties met een vermogen van maximaal 0.015 MW. Deze installaties staan voor onbepaalde tijd ingeschreven, tenzij u CertiQ verzoekt om deze uit te schrijven."
Dit betekent dat, als de eigenaar van genoemde kleine PV projecten waarvan de SDE subsidie termijn is verlopen, géén actie onderneemt, de ooit geregistreerde (residentiële) installatie gewoon in de bestanden van CertiQ aanwezig zal blijven. Overigens vallen hier óók enkele grotere projecten onder, die van een gat in de wetgeving gebruik hebben kunnen maken onder de oudste SDE regelingen. Waar onder het Klepperstee veldproject in het Zuid-Hollandse Ouddorp, met tientallen SDE 2009 beschikkingen.
9. Totaal CertiQ volume - nieuws m.b.t. revisie cijfers en extrapolatie tm. augustus 2022
Voor een uitgebreide analyse van gereviseerde cijfers voor de afgelopen twee jaren (2020 en 2021), zie paragraaf 9 in de bespreking van het december 2021 rapport.
Op basis van de actuele grafiek in het juli 2022 rapport van CertiQ heb ik de voor die jaren geldende eind cijfers (EOY) opnieuw bepaald. Deze heb ik reeds getoond en besproken in paragraaf 6; ze geven het meest actuele resultaat aan voor die jaren. De verwachting is dat deze resultaten nog lang niet definitief zijn, en met elk maandrapport nogmaals zullen worden bijgesteld. Die zullen dan ook in komende analyses direct worden meegenomen.
Nieuwe extrapolatie, voor eind 2022, op basis van maandrapportages
Hier onder ga ik opnieuw, wat alleen het CertiQ volume betreft (!), met een laatste extrapolatie, in op het accumulatie potentieel voor eind 2022. Dit, n.a.v. de groei bij de accumulatie van de capaciteit, inclusief de toevoegingen in de laatste maandrapporten. Vanaf de versie van juni 2022 wordt slechts een periode vanaf december 2015 getoond. De complete reeks tot en met mei 2022 is in de betreffende analyse voor die maand weergegeven.
Extrapolatie voor eind 2022
Het aanvankelijk zeer forse verschil tussen de eindejaars-volumes voor 2020 volgens het december rapport van dat jaar (5.123 MWp, blauw omkaderd), en de nieuw gereconstrueerde laatste omvang voor het eindejaars-volume, inmiddels 5.670 MWp, i.p.v. de eerder getoonde 5.317 MWp in het eerste jaaroverzicht voor 2020 (groen, gestreept omkaderd), is verder afgenomen. Het verschil tussen de twee waarden is in 2021 een stuk kleiner, 7.418 MWp volgens het 1e jaaroverzicht, en inmiddels zo'n 7.820 MWp in de huidige reconstructie van de meest recente evolutie grafiek van CertiQ. De verschillen tussen genoemde waardes zijn nu 547 MWp voor 2020, resp. 402 MWp voor 2021. Voor de kalenderjaren tm. 2019 zijn gereviseerde jaar rapportages voorhanden, hun "eindwaarden" zijn weergegeven met de gesloten groene diamantjes. Voor eind 2019 heb ik wederom een kleine bijstelling doorgevoerd, op basis van de meest recente grafiek gepubliceerd door CertiQ (dit had ook invloed op het nieuwe jaarvolume voor 2020).
In een nieuwe, "conservatieve" lineaire extrapolatie voor de mogelijke accumulatie in het CertiQ register, eind 2022 (zwarte lijn), heb ik in deze laatste korte termijn prognose wederom eind 2018 als begin referentie genomen (eerste vertikale blauwe stippellijn), en via het laatste maand resultaat, augustus 2022, lineair ge-extrapoleerd naar eind 2022 (EOY '22, 2e vertikale blauwe stippellijn). Met deze extrapolatie komen we aan het eind van het huidige jaar inmiddels op een mogelijke accumulatie van zo'n 9.380 MWp uit, weergegeven rechts van de rechter Y-as. Deze is vrij stabiel in de laatste reconstructies.
Ten tweede. Gaan we uit van de best fit trendlijn door de maand resultaten, een (conservatieve) 3e graads polynoom (rode curve), en bepalen we daarvan het snijpunt met genoemde blauwe stippellijn, komen we maginaal iets hoger uit. Gecombineerd met bovenstaande, gaan we voor het "minimale" niveau voor eind dit jaar uit van 9,38 GWp.
Gaan we nu uit van een "redelijk conservatieve" trendlijn door de (herziene en/of aangepaste) eindejaars-volumes in de groene curve (3e graads polynoom berekend door Excel), zou de extrapolatie voor EOY 2022 inmiddels grofweg neerkomen op zo'n 10.800 MWp. Het gemiddelde van deze 2 prognoses geeft voor eind 2022 een potentieel van 10,09 GWp aan gecertificeerde PV-capaciteit, iets hoger dan in de vorige prognose.
Omdat met name voor 2021 en 2022 er nog steeds het nodige aan volume kan worden bijgeplust, is het "zoekgebied" voor het te verwachten volume eind 2022 in het bovenste deel van de ovaal met gestippelde rand in de grafiek.
Wel moet men blijven beseffen, dat CertiQ al enige tijd het grootste zonnestroom dossier in Nederland omvat. Maar dat dit alles nog exclusief de residentiële, nieuwbouw, huur- en andere marktsegmenten is, die niet, of nauwelijks zijn vertegenwoordigd in het - omvangrijke - CertiQ dossier. We zullen later aan de hand van nieuwe cijfers van het CBS meer zicht krijgen op de totale marktgroei in Nederland. Voor de meest recente data van peildatum eind mei, zie het artikel van Polder PV, van 7 juni jl.
10. Gecertificeerde zonnestroom productie tm. juli 2022 - start met terugval richting winter periode, maar wederom record volumes GVO uitgifte in 12 maanden tijd
De "gemeten" producties van gecertificeerde zonnestroom worden door CertiQ ook in hun maand rapportages weergegeven, en wel over de daar aan voorafgaande maand. Dit zijn, wederom, altijd minimum inschattingen, omdat er vaak nog de nodige productie cijfers "na worden geleverd". De grootste volumes zijn wel al bekend, in de rapportage maand, volgend op de verslag-maand.
^^^
Voor totale presentatie vanaf 2003, zie de tm. juli 2022 bijgewerkte
grafiek in
het betreffende rapport
Omdat al lange tijd in deze grafiek voor 2014 er nauwelijks meer iets was te zien, heb ik inmiddels de weergegeven periode flink verkort. Vanaf deze analyse worden alleen de data sedert eind 2012 getoond, waardoor een "mooier" beeld ontstaat bij met name de progressie van de uitgegeven garanties van oorsprong voor gecertificeerde zonnestroom (blauwe curve). In magenta is de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteit in de CertiQ databank weergegeven (volgens maandrapportages). Eindigend op 8.727 MWp in het augustus 2022 rapport (geel omrand punt rechtsboven, referentie: linker Y-as). De productie curve is sedert het laatste dieptepunt, in december 2021 voorlopig een volume van 94,4 GWh (43% hoger dan december 2020) weer, als vanouds, rap gegroeid in het eerste half-jaar van 2022. Een beperkte stijging naar 115,1 GWh in januari (het was volgens het KNMI dan ook een vrij sombere maand). En al een fors hoger volume van 264,6 GWh in februari.
Maart brak alle records voor het eerste kwartaal, met 705,1 GWh, 78% hoger dan de eerst gepubliceerde cijfers voor maart 2021 (396 GWh). Ook april pakte hoog uit, met 818,3 GWh. Ook mei zette een nieuw record volume neer, van ruim 1.017 GWh. Zoals de verwachting was, is dat alweer naar de 2e plaats verwezen in de update van juli 2022, met een volume van 1.125,8 GWh voor de maand juni (blauw data punt met rode rand, rechtsboven in de grafiek). Dat is 37% meer dan de 822,5 GWh genoteerd voor juni 2021. Goed om te beseffen dat dit uitsluitend het gecertificeerde volume betreft, en dat dit nog opwaarts zal worden bijgesteld.
De verwachting uitgesproken in het juli rapport, dat de gecertificeerde productie voor die maand nog hoger zou kunnen gaan uitpakken, is echter gelogenstraft. Juli 2022 heeft inmiddels een lager niveau van 1.026,2 GWh gehaald. Onduidelijk is, waar dat aan ligt, de maand was zeer zonnig en er zou meer capaciteit aan het net moeten zijn gekoppeld. Mogelijk is, vanwege de vakantie, een deel van de wel bereikte productie cijfers, nog niet gearriveerd bij CertiQ, en worden die data later bijgeplust. Of er is iets anders aan de hand. Een van de zaken die in ieder geval vaker zal gaan optreden, is curtailment van productie in overbelaste netregio's, hier zijn echter geen publieke cijfers van beschikbaar.
De producties in de winterse december maanden worden elk jaar hoger, zoals rechts onderaan de grafiek goed is te zien. Ook dit is een onherroepelijk gevolg van de enorme toename aan opgestelde capaciteit, waarvan de productie in de winter, hoe laag ook, wordt toegevoegd aan dat van de bestaande populatie.
De essentie van deze curve is vergelijkbaar met de berekende (totale) nationale productie, zoals Martien Visser van En-Tran-Ce die regelmatig publiceert op Twitter. Een recent exemplaar wat hij toonde werd door hem op 12 juni gepubliceerd. Het verschil is, dat bovenstaande grafiek gebaseerd is op volledig gecertificeerd en geijkt bemeten installaties, met een volume wat al de grootste deel van de totale markt omhelst. Wel moet daar nog e.e.a. aan meetwaarden aan worden toegevoegd, revisies van die cijfers van voorgaande jaren vinden we nog wel terug in de jaaroverzichten die de TenneT dochter publiceert.
Totale gecertificeerde jaarproducties zonnestroom in 2020 en 2021
Zie hiervoor, en over eerste bespiegelingen over de totale "groene" en "grijze" stroomproductie in 2020, de uitgebreide bespreking in het januari rapport 2021. Ook in het detail overzicht van het eerste jaar rapport van 2021 ben ik dieper ingegaan op de groene stroom productie, import en export van GvO's. Het allereerst gepubliceerde gecertificeerde productie cijfer voor 2020 was voor zonnestroom bijna 3.749 GWh. In het eerste jaaroverzicht voor 2021 is dat opwaarts bijgesteld naar 3.937,4 GWh, 5% meer. Met deze bijstelling is de aanwas in 2020 t.o.v. de gecertificeerde productie in (voormalig record) jaar 2019 (2.047 GWh), nu al ruim 92%. Mogelijk kan dit nog wat hoger worden, maar het verschil is nu al respektabel te noemen. Zeker als we ons realiseren met welke problemen de installatiebedrijven werden geconfronteerd in het eerste Covid19 jaar 2020.
Volgens de nog zeer voorlopige opgave van de hoeveelheid afgegeven GvO's voor Nederlandse gecertificeerde zonnestroom tm. december 2021, is er alweer een kalenderjaar record volume van 5.632 GWh aan productie middels certificaten vastgelegd in 2021. Dat is alweer iets meer dan de 5.605 GWh gepubliceerd in het 1e jaar rapport over 2021, maar dat bevatte dan ook nog niet de productie in december. Genoemde 5.632 GWh is alweer 34% meer productie dan in 2020 (gereviseerde cijfers). En kan beslist nog fors meer gaan worden, als nog niet bekende data van geregistreerde PV projecten bij CertiQ aangemeld gaan worden. Een eerste teken aan de wand is het jaarverslag van CertiQ, waarin alweer gerept wordt van 5,9 TWh "issuance" van zonnestroom certificaten in 2021 (Annual Report 2021, zie download pagina). Wel is vreemd, dat in hetzelfde jaarverslag 3,8 TWh voor 2020 wordt verondersteld, wat niet in lijn is met de ruim 3,9 TWh vermeld in het eerste jaaroverzicht van 2021 voor dat jaar. Mogelijk betreft dat een - byzondere - neerwaartse bijstelling van de eerder gepubliceerde cijfers.
De tot nog toe geregistreerde productie van de twaalf maanden tot en met juli 2022 laat alweer een nieuw record volume voor de maand rapportages zien van 7.249 GWh (ruim 7,2 TWh). De netto nationale stroom productie was in 2021 ongeveer 118 TWh (lager dan in 2020, zie CBS tabel), zonnestroom is dus structureel impact aan het maken in de Nederlandse elektriciteits-mix, en het aandeel zal verder gaan toenemen.
11. Andere cijfers zonnestroom certificaten CertiQ
GvO import
CertiQ publiceert ook separate import- en export cijfers van GvO's voor zonnestroom. Door eerder gerapporteerde problemen met de registraties daarvan (verdwenen nieuwsberichten op de website), zijn de import cijfers mogelijk niet representatief voor de laatste maanden van 2021. In november dat jaar was het niveau relatief laag, slechts 25,5 GWh. In december is dat plots 410,5 GWh geworden, toen een record. Januari 2022 gaf echter alweer een nóg hoger volume te zien (mogelijk deels vanwege administratief inhaalwerk), 520,6 GWh. In februari viel het niveau weer terug naar 303,9 GWh. En groeide vervolgens in maart weer aan naar 361,3 GWh. In april klapte het volume in, er werd nog maar voor 1 GWh geïmporteerd (!). In mei was het 38 GWh, om weer toe te nemen tot 161 GWh in juni. Juli en augustus zaten, met bijna 152 resp. 102 GWh, alweer flink lager. Het hoogste volume in 2020, 94,1 GWh, werd genoteerd in mei van dat jaar. Het laagste niveau in 2021 was slechts 0,7 GWh in april.
GvO export
Gelijktijdig met de import van GvO's voor zonnestroom, werden er in augustus 2022 ook weer zonnestroom GvO's ge-exporteerd, uit Nederland, naar buitenlandse opkopers onder de Europese paraplu. Na de hoge volumes in de eerste maanden van 2022, bereikte dat in juni een dieptepunt van slechts 11,1 GWh. In juli en augustus trok dat weer flink aan, naar ruim 118 resp. 156 GWh. Het export record werd gevestigd in september 2021 (176,9 GWh).
12 maand accumulaties
Voor de accumulaties van de laatste 12 maanden nam de import fors toe, van 418 (juli 2021), naar een nieuw record volume van 2.371 GWh in juli dit jaar. Om in augustus iets af te nemen, naar 2.116 GWh. Bij de 12 maandelijkse accumulatie voor de export werd in juli dit jaar een volume van 994 GWh bereikt, een record wat in augustus verder is verbeterd, naar 1.009 GWh. Daarmee is het de eerste maand in de CertiQ geschiedenis, waarbij er voor meer dan 1 TWh aan zonnestroom GvO's is verhandeld richting het buitenland.
Afgezien van mogelijke fouten bij de ingaves bij CertiQ, komt de balans tussen de import- en export volumes van GvO's voor zonnestroom, na enkele maanden met positieve balansen, in april 2022 weer neer op een negatief volume van 12 GWh minder aan certificaten ge-importeerd dan het land uit ge-exporteerd. In mei was het weer krap positief, 4 GWh, in juni alweer fors hoger, 149 GWh. In juli was het nog maar 33 GWh. In september 2021 was er een negatief record van 170 GWh (meer export dan import), in januari een record overschot (ruim 428 GWh). Bij de 12-maandelijkse accumulaties is tm. juli 2022 weer een positief resultaat van 1.377 GWh behaald (meer import dan export), nog steeds flink verwijderd van het record van 1.771 GWh overschot in oktober 2018; in augustus was de balans nog lager, 1.106 GWh. In juli 2021 lag dat 12 maandelijks voortschrijdend gemiddelde nog op een record negatief niveau van -161 GWh (meer export dan import in die periode).
GvO maandgemiddeldes
De langjarige maandgemiddeldes voor de zonnestroom GvO's in de periode januari 2016 tm augustus 2022 waren als volgt: 89,4 GWh/mnd (import) resp. 28,5 GWh/mnd (export). Dus blijvend veel meer (netto) import dan export, waarmee een nog steeds relatief klein deel van de dominant fossiele stroom consumptie "administratief wordt vergroend".
Januari 2022 blijft voorlopig de maand met de hoogste import volumes van zonnestroom GvO's (521 GWh), voor de export is dat nog steeds september 2021 (177 GWh). Bij de voortschrijdende 12-maand accumulaties is de record maand inmiddels juli 2022 (import, 2.371 GWh), en, nieuw, augustus 2022, met een geaccumuleerde export van 1.009 GWh. Als we de "balans" van import minus export volumes van zonnestroom certificaten in een aaneengesloten periode van 12 maanden berekenen, zien we sedert het eerste datapunt (maart 2015) een zeer grote spreiding. Variërend van 1.771 GWh (oktober 2018 en 11 maanden daar aan voorafgaand) positief, tot 161 GWh negatief (meer export dan import van zonnestroom GvO's in die periode) voor juli 2021 en de daar aan voorafgaande 11 maanden.
Eind augustus 2022 was de "voorraad" van nog niet aangesproken GvO's bij CertiQ (van groot naar klein: wind, biomassa, zon, water, en [nihil] geothermie GvO's) 22,32 TWh. Dat blijft, ondanks weer een geringe daling van de omvang, een opvallend hoog volume t.o.v. de 117,9 TWh verbruik in 2021 (CBS data), 19% van dat totaal. Die enorme voorraad blijft een aanzienlijke marktwaarde aan "groenheid" vertegenwoordigen. Een feit wat slechts weinigen in ons land beseffen.
12. Status thermische zonne-energie
Er is sedert de juli rapportage geen wijziging geweest in het gecertificeerde thermische zonne-energie vermogen (cumulatie 52,9 MWth). De totale thermische capaciteit in het CertiQ register is inmiddels wel verder toegenomen naar 3.770 MTth, en wordt gedomineerd door biomassa projecten die warmte "uit hernieuwbare bronnen" produceren (3.184 MWth, ruim 84% van totaal volume "warmte" projecten).
13. Jaarverslagen en jaaroverzichten
Voor cijfers uit het jaarverslag over 2020 zie paragraaf 12 in de analyse van maart 2021.
Voor links naar besprekingen van de jaaroverzichten van 2020 en 2021, en de maandoverzichten vanaf 2021, zie bronnen overzicht hier onder.
Eerdere analyses van maandrapportages 2021-2022 op Polder PV
Huidige rapportage: augustus 2022
Juli
2022
Juni
2022
Mei
2022
April
2022
Maart
2022
Februari
2022
Januari
2022
December
2021
November
2021
Oktober
2021
September
2021
Augustus
2021
Juni
& juli 2021
Mei
2021
April
2021
Maart
2021
Februari
2021
Januari
2021
Detail analyse eerste jaar rapport 2021 van CertiQ (zonnestroom). Zie ook introductie (2 februari 2022)
Detail analyse eerste jaar rapport 2020 van CertiQ (zonnestroom). Zie ook introductie (6 maart 2021)
Bronnen:
Statistische overzichten CertiQ (per maand)
NB: de website van CertiQ is volledig vernieuwd op 20 september 2021. Aanvankelijk waren alleen de maandrapportages van 2021 toegankelijk. Eind oktober 2021 werden weer alle maandrapportages beschikbaar gemaakt via downloadbare zip-files per kalenderjaar, vanaf 2004 (archief pagina).
|