zontwikkelingen
"oud" |
Nieuws P.V. pagina 154meest recente bericht boven Specials:
|
actueel
159
158
157
156 155
154 153
152 151
150-141
140-131
130-121
120-111 110-101
|
^ TOP |
1 juli 2019: Ondanks hitte stress toch mooie opbrengst juni kern-installatie Polder PV. Juni was een warme maand, het KNMI had het voor De Bilt over "de warmste junimaand sinds het begin van de metingen in 1901". In de zomermaanden hebben onze in huis hangende antieke micro-inverters, die inmiddels grotendeels aardig bejaard beginnen te worden, behoorlijk last van hittestress als de zon schijnt. Ze worden dan behoorlijk heet. Voor 1 micro inverter, die ik als vervangings-exemplaar uit een andere installatie in augustus 2012 in ons systeem had opgenomen, was de langjarige belasting kennelijk te veel. Ik kon ondanks meerdere pogingen, geen "contact" meer krijgen met de uitlezing van het apparaat, dus kon ik de productie ervan ook niet meer monitoren. Ik heb het fraaie apparaatje eind van de maand, tijdens hete dagen, moeten vervangen voor een reserve exemplaar, waardoor sowieso wat productie verlies is opgetreden. Mogelijk is er ook iets anders aan de hand geweest, want ook het al bijna 20 jaar in gebruik zijnde (antieke) computer interface leek kaduuk te zijn gegaan. Ook daarvoor had ik gelukkig een reserve, anders had de monitoring behoorlijk in het honderd gelopen. Het gaat hier om totaal achterhaalde technologie, waarvoor geen simpele vervanging mogelijk is. Een nadeel van het solar pionieren, zullen we maar zeggen.
Mogelijk is er een niet bemerkte bliksem inslag geweest o.i.d., maar dat is puur speculatie. De eerste twee weken van juni, en op de 19e, waren er zeker 6 dagen in onze contreien waarbij er (forse) onweersfronten zijn langs getrokken (zie onweerarchief KNMI). We hebben echter nergens anders "schade" gezien in ons appartement, en het oude interface heeft tot in de derde week van juni nog als vanouds gewerkt. Dus wellicht ligt de oorzaak ergens anders.
De defect gegane "100 Watt" OK4E-100 micro-inverter heeft gemiddeld ongeveer 263 Wattuur per dag geproduceerd in de 2.486 dagen dat het exemplaar in onze installatie was opgenomen (op 1 van de achterste 108 Wp panelen, die midden in de winter deels worden beschaduwd door de voorste rij modules). Daarmee heeft het dus nog redelijk goed gepresteerd, met gemiddeld zo'n 889 kWh/kWp.jaar. Daarbij niet vergeten dat voor alle PV capaciteit (dus ook gloednieuwe, best performing installaties) door het CBS nog steeds wordt uitgegaan van een (achterhaalde) specifieke opbrengst van 875 kWh/kWp.jaar in Nederland. Het gaat hier om een zonnepaneel van bijna 18 jaar oud, en een omvormer die ook al dik anderhalf decennium productie achter de kiezen heeft (in 2 verschillende installaties).
Als het erg warm is, koel ik de micro-inverters tegenwoordig geforceerd met enkele computer ventilatoren die ik onder de kolommen met inverters plaats, om een versterkte luchtstroom langs de hard werkende apparaatjes te leiden.
Ondanks deze "kleine tegenslagen", een paar dagen uitval van de niet meer tot leven te wekken oude micro inverter, en waarschijnlijk meerdere drop-outs van de andere micro-omvormers tijdens de behoorlijke hitte, heeft juni wat totaal opbrengst betreft toch bovengemiddeld gepresteerd, zoals de maandelijks ververste grafiek met de producties van ons 1,02 kWp kern-systeem laat zien. Dat zal zeker het gevolg zijn geweest van het ook zeer zonnige (instralings-rijke) weer, volgens het KNMI "met gemiddeld over het land 250 uren zon tegen 201 normaal", voor die maand. Waarbij uiteraard ook nog in het achterhoofd gehouden moet worden, dat kristallijne zonnepanelen een negatieve temperatuur coëfficiënt hebben. Onze Shell Solar modules hebben een verlaging van het onder STC condities gemeten "piekvermogen" in de datasheet staan van -0,4 procent per graad Celsius boven de STC norm (25 graad C). Dus als de panelen 60 graden warm worden (kan makkelijk geschieden onder dergelijke condities, bij weinig natuurlijke ventilatie), zou er al (60-25) x 0,4% = 14% van de ooit gemeten STC waarde (93 cq. 108 Wp voor onze modules) af gaan. Maar omdat de panelen al zeer oud zijn, zullen ze sowieso al een veel lagere nominale waarde hebben dan toen ze, zo'n 20 jaar geleden, de fabriek verlieten. Hoeveel dat nu is, blijft gissen, dan moet je die panelen opnieuw professioneel laten doormeten.
Alle maandproducties van het kern-systeem van 10 zonnepanelen (1,02 kWp) in 1 diagram. Tot oktober 2001 nog maar 4 panelen, vanaf november dat jaar draait de complete set van 10 panelen continu. Behalve in sep.-okt. 2010, toen door een dakrenovatie het systeem enige tijd compleet uit de lucht is geweest. Die data zijn niet in het langjarige gemiddelde per maand opgenomen (dikke zwarte lijn).
Na de tegenvallende maand mei had het kern-systeem van Polder PV ondanks de hier boven weergegeven problemen toch een bovengemiddelde productie van 126,8 kWh in juni (3,8% boven het langjarige gemiddelde, 122,1 kWh).
Dezelfde grafiek als hier boven, maar nu slechts de maand producties in de laatste vier jaar. Er zijn opvallende verschillen zichtbaar in de producties per maand, met name ook in de eerste vier maanden van het jaar. In 2018 vielen zowel maart als april ook zwaar tegen (in maart zelfs met een productie onder die van de "wintermaand" februari !), maar maart 2019 dook daar nog eens onder. Verschillen kunnen fors oplopen, sterk samenhangend met het gemiddelde weer in de betreffende maand. Ondanks de zwaar tegenvallende opbrengsten in het voorjaar, gaf juli 2018 een exceptioneel maand resultaat te zien voor dat jaar. Al was voor Polder PV de maandproductie in die maand in het lang verstreken jaar 2006 de topmaand qua productie (eerste grafiek). De producties in 2019 kennen een iets minder spectaculaire dynamiek, en liggen tot nog toe, met juni meegerekend, 3 maal boven, en drie maal onder het langjarige maandgemiddelde.
Consequenties cumulatie productie: 2019 weer vrijwel op niveau langjarige trend
De geaccumuleerde productie kwam uit op 505 kWh in het eerste halve jaar voor het kern-systeem, wat nog maar 0,2% onder het langjarig gemiddelde ligt (506 kWh, laatste oranje kolom en horizontale stippellijn). Tm. mei was het verschil nog 1,6%, dus we zijn inmiddels bijgetrokken medio het jaar. Het "bekende" record jaar 2003 blijft ook voor de eerste 6 maanden ver boven de rest uit steken, met bijna 17% meer productie (591 kWh), dan langjarig gemiddeld. 2011, 2002 en 2015 waren voor deze periode goede "volgers" op plaatsen 2 , 3 en 4. Na 2003 zijn er enkele behoorlijk slechte jaren geweest, wat deels te maken had met toen nog buiten hangende micro-inverters die uitvielen, en die niet snel genoeg vervangen konden worden. Een totale systeem renovatie volgde uiteindelijk na lang aandringen bij de leverancier, in mei 2005. Vandaar dat dat jaar flink achterblijft in deze reeks. Ook 2012 en 2013 vielen behoorlijk tegen, met 470 kWh (2012) ruim 7% onder het langjarige gemiddelde over de getoonde meetperiode.
Producties per deel-systeem Polder PV - Juni, en cumulatie Januari tm. Juni 2019
In bovenstaande tabel de producties per deel-systeem in de maand juni, en voor de cumulatie van de stroomproductie in de maanden januari tm. juni (eerste half jaar) 2019. Producties zijn weergegeven in Wattuur (Wh), zoals de logging software weergeeft voor onze oude PV installatie. In de kolom ernaast de opgestelde capaciteit per deelgroep in Wattpiek (Wp). In de laatste kolom wordt de specifieke productie in kWh/kWp weergegeven, waardoor de onderlinge opbrengsten goed vergelijkbaar zijn. In juni lopen de prestaties uiteen van 121,3 kWh/kWp voor de apart opgestelde, later toegevoegde mini groep met 2 108 Wp panelen op pal zuid. Deze heeft mogelijk te maken gehad met structurele, niet opgemerkte drop-outs vanwege de hittestress. Opvallend is, dat de achterste groep panelen, waarin zoals hierboven vermeld, de defecte omvormer is vervangen (en er wat productie verlies is opgetreden in juni) beslist niet de minste resultaten heeft laten zien (oranje band, 126,0 kWh/kWp, op een na hoogste resultaat). De altijd al best presterende laatste aanwinst van Polder PV, de 2 Kyocera panelen die in serie op 1 OK4E-100 micro inverter zijn geschakeld, lieten de hoogste specifieke opbrengst zien als vanouds: 130,9 kWh/kWp. Het systeem als geheel (alle 14 panelen) had een specifieke opbrengst van 124,3 kWh/kWp in juni.
Bij de cumulatieve cijfers voor het eerste halve jaar van 2019 (onderste staatje) zijn de verhoudingen duidelijk anders: Hier presteert de deels in de wintermaanden beschaduwde, en de laatste jaren sowieso wat minder goede resultaten gevende 4x 108 Wp groep in de achterste rij het minst, bijna 478 kWh/kWp. De Kyocera panelen doen het met ruim 547 kWh/kWp bijna 15% beter. Alle 14 panelen bij elkaar hadden een specifieke opbrengst van ruim 501 kWh/kWp in de eerste 6 maanden van 2019. Opvallend blijft hierbij, dat onze oudste 4 stuks 93 Wp panelen (ruim 19 jaar oud!) het wederom zelfs iets beter doen dan het gemiddelde van alle panelen bij elkaar: bijna 506 kWh/kWp ...
Netto
resultaat ...
De robuuste Ferrarismeter in de meterkast (enkelvoudig telwerk)
bleek aan het eind van juni alweer 73 kWh minder aan te geven
dan eind mei. De teller staat nog steeds 125 kWh "in de
min" t.o.v. de start van dit jaar (saldo van 6 maanden
verbruik en opwek). Alle plussen en minnen bij elkaar optellend
van de opbrengst en het verbruik via deze "automatisch
salderende meter", in combinatie met de uitgevallen omvormer,
blijft de situatie naar tevredenheid voortduren bij Polder PV.
Wel natuurlijk een waarschuwing voor alle PV bezitters: maak er, zeker bij de wat oudere installaties, een gewoonte van minimaal uw maandelijkse productie resultaten op een rijtje te zetten, of als u daar geen tijd voor heeft, dit te laten doen via een web portal dienst. Dit kan onaangename verrassingen voorkomen als u onverhoopt te maken heeft gehad met een defecte omvormer of andere structurele problemen. Meten is weten. Zonnestroom is door de bank genomen een robuuste technologie. Maar niets is van eeuwige waarde. In de gaten blijven houden, dus, is het devies.
De
toevoeging van Anton Boonstra (nagekomen, 1 juli 2019)
Zoals
gebruikelijk heeft Anton Boonstra voor de Tweakers "pool"
aan installaties wederom twee grafieken opgemaakt, zie Twitter
link onder bronnen. Het is een synthese van informatie van /
voor 924 installaties in juni 2019. Hij stelde
ten eerste een grafiek samen met het verschil in instraling
in juni 2019 t.o.v. die in juni 2018, ge-extraheerd uit de KNMI
bestanden. En liet daarbij zien dat er forse toenames zijn gemeten.
Met als minimum 2,8% meer instraling dan in juni 2018 in onze
regio (PC 2000 - 2999), en een absolute waarde van 176,1 kWh/m²
horizontale instraling in juni 2019. Tot een zeer forse hoeveelheid
instraling meer in het zuidelijke deel van Limburg (PC 6000
- 6999), wat een 19,1% hoger niveau liet zien dan in juni 2018
(absolute waarde juni 2019: 192,2 kWh/m², 9,1% meer dan
in onze - kust - contreien !).
Wat de laagste instraling betreft, was noord Nederland (PC 9000 - 9999) weer "de sjakie" in juni 2019, gemiddeld 170,9 kWh/m². Dat is 11,1% minder dan de hoge waarde in zuidelijk Limburg. Het was wel 11,0% meer dan de instraling in juni 2018 in die regio.
Gemiddeld genomen was de horizontale instraling over alle meetstations van het KNMI 178,8 kWh/m² in juni 2019. Dit zou 10% boven het niveau in juni 2018 hebben gelegen.
Wat de productie resultaten betreft heeft Anton ook een grafiek met de behaalde specifieke opbrengsten getoond in kWh/kWp voor genoemde 924 PV installaties. Met een globaal vergelijkbare spreiding over het land. Van 127 kWh/kWp in noord Nederland, tot 146 kWh/kWp in zuidelijk Limburg (15% meer dan in noordelijk NL). Ons regio zat gemiddeld op 135 kWh/kWp, het hoogst van de hele kustregio (relatief kleine verschillen). Kijken we naar de prestatie van onze oude installatie, zit deze met ruim 124 kWh/kWp beduidend (ruim 8%) lager, wat gezien de hittestress gevoeligheid van ons PV systeem niet verbazingwekkend is. Alleen de Kyocera paneeltjes komen, afzonderlijk gemeten, met hun 131 kWh/kWp nog redelijk in de buurt van dat gemiddelde voor onze regio.
De gemiddelde specifieke opbrengst voor heel Nederland in de populatie die Anton onderzocht heeft, is 135,9 kWh/kWp geweest. Ook dat zou 10% meer zijn geweest dan in juni 2018.
Verder lezen / bronnen:
Warmste
juni in honderd jaar (KNMI, 28 juni 2019, voorlopig maandoverzicht)
Juni
2019. Juni was extreem warm, nat en zeer zonnig (KNMI, 29
juni 2019, voorlopig uitgebreider maand overzicht)
Zonkracht (KNMI, uitleg over wat het is, en hoe het gemeten wordt)
Hoe maken we de zonkrachtverwachting? (KNMI, mei 2019, uitleg over metingen / schattingen. Opvallende passage voor mensen die intensief metingen aan de momentane output van hun PV installatie doen, en soms extreem hoge momentane outputs meten: "Bij een gebroken wolkendek kan terugkaatsing van zonlicht tegen de wolk de zonkracht zelfs hoger maken dan bij een onbewolkte hemel!")
Maandopbrengsten per postcodegebied (statistieken Tweakers portal, initiatief van, en bijgehouden door Anton Boonstra)
Instraling en specifieke opbrengsten juni 2019 (de harde cijfers voor juni 2019, van installaties in het Tweakers portal, Anton Boonstra)
Landelijke opbrengst berekening juni 2019 (instraling specialist Siderea presenteerde 5 getallen sets met te verwachten specifieke opbrengsten in 5 regio van Nederland voor "optimale" resp. "gemiddelde" oriëntaties, in juni 2019. Deze verschillen van 131 tot 142 kWh/kWp in het optimale scenario, resp. van 130 tot 141 kWh/kWp in het gemiddelde scenario. Hierbij is het opvallend, dat de hoogste waarden gegeven worden voor de locatie oostelijk Nederland ter hoogte van Drenthe)
Eigen metingen zonnestroom productie Polder PV (sedert maart 2000)
28 juni 2019: Mackenzie rapport - toekomst Europese PV markt tm. 2024. Nederland speelt weer mee. Analisten bureau Wood Mackenzie Power & Renewables heeft net een interessant rapport uitgebracht over de komende jaren in de zonnestroom markt in Europa. Dit rapport volgt op de medio mei dit jaar door de branche organisatie Solarpower Europe (voorheen: EPIA) uitgebrachte Global Market Outlook 2019-2023 studie. Waarin werd voorspeld dat in 2019 tussen de 594 en 693 GWp nieuwe PV capaciteit on-line zou kunnen komen (low/high scenario's). En waarbij de nieuwe mondiale jaargroei uiteindelijk in 2023 verder zouden kunnen toenemen tot een reeds voor velen moeilijk voorstelbaar jaarlijks (!) volume van 1.044 tot zelfs 1.610 GWp*.
Het Mackenzie rapport behandelt de verwachte groei voor de Europese markt tot en met 2024, en geeft een "stapel grafiek" met de belangrijkste landen in hun samenvatting. Binnen de komende 3 jaar zou de Europese markt zo'n 20 GWp per jaar aan nieuwe PV capaciteit kunnen gaan opleveren. De totale opgestelde capaciteit zou daarmee in 2024 de grens van 250 GWp kunnen gaan passeren, een kwart terawattpiek, dus. Volgens Solarpower Europe zou er in Europa eind 2018 door de toevoeging van 11,3 GWp (Europa sensu lato, waarvan 8,2 GWp voor alleen de EU28 landen) een totaal volume zijn ontstaan van 125,8 GWp (hele wereld: 509,3 GWp).
Duitsland
en Spanje verzetten de belangrijkste piketpalen komende jaren
Voormalig wereldkampioen Duitsland blijft, ondanks zware ingrepen
in het Erneuerbare Energien Gesetz, de wetgeving die destijds
onder de bezielende "leiding" van Hermann Scheer het
land groot heeft gemaakt op het gebied van windenergie en zonnestroom,
de marktleider. Met in de jaren 2019 tot en met 2024 ongeveer
21 GWp verwachte nieuwe capaciteit aan PV installaties volgens
Mackenzie. Dit, ondanks het nog steeds boven de Duitse markt
zwevende structurele probleem, dat boven de 52 GWp er voor dakgebonden
PV installaties geen incentives meer (vanuit de meermalen op
de schop genomen EEG wet) vergeven zouden worden. Eind mei dit
jaar zou er al een geaccumuleerde PV capaciteit van 47,52 GWp
zijn (zie o.a. Energy-Charts
site van ISE Fraunhofer), dus dat komt al een aardig eind
in die richting. Analisten verwachten kennelijk dat dit probleem
waarschijnlijk opgelost zal gaan worden binnen afzienbare tijd.
Ook omdat o.a. de belangrijke deelstaat Beieren eind 2018 heeft
aangegeven om
van die cap af te willen.
Spanje is aan een forse inhaalrace bezig (na jaren zeer weinig activiteit), en zou als 2e met 20 GWp in dezelfde periode een mooie nieuwe plek gaan bezetten op het gebied van marktgroei. Al zal ze dan bij de geaccumuleerde capaciteit nog steeds Italië moeten gaan inhalen. Wat enkele boom-jaren achter de rug heeft, met name in 2010-2013. Mackenzie geeft daarbij wel aan dat dit voor Spanje grotendeels "utility solar" zal omvatten, grote zonneparken dus. Waarvan de eerste "ongesubsidieerde" exemplaren de komende tijd zullen worden opgeleverd. Voorbeelden: de 50 MWp grote Alarcos installatie van RWE's dochter Innogy, ruim 160 km. zuidelijk van Madrid, het 300 MWp Talayuela project van Solarcentury bij Cáceres in de Spaanse Extremadura regio, reeds voor 80% overgenomen door investerings-huis Encavis, en, op de iets langere termijn, een spectaculair 590 MWp project, ook nabij Cáceres van Iberdrola, wat in 2022 on-line zou moeten gaan.
Verder zullen 7 Europese landen minstens 5 GWp in genoemde periode (2019-2024) gaan plaatsen, en 18 landen meer dan 1 GWp.
Deel
cijfers via PV Magazine en reconstructie uit grafiek
Cijfermatig wordt er in de samenvatting van Mackenzie verder
weinig tot niets over de gepubliceerde figuur (met een stapeling
van accumulaties per land en per jaar, zonder individuele data
in cijfers) gezegd. PV Magazine International heeft kennelijk
wel het - voor 3.390 dollar te koop zijnde - marktrapport in
kunnen zien. En meldt
daarbij achtereenvolgens voor de periode 2019-2024 nauwkeuriger
cijfers. Voor Duitsland 20,7 GWp nieuwe capaciteit, voor Spanje
19,7 GWp, Frankrijk 17 GWp, Nederland 12,9 GWp, en voor Italië
11,7 GWp.
Nederland
back into PV business
Wat Nederland betreft zijn er verder geen details beschikbaar.
Genoemde enorme nieuwe volume van 12,9 GWp in vijf jaar tijd
zou neerkomen op een spectaculaire gemiddelde jaargroei
van 2,58 GWp per jaar, over die 5-jarige periode. Waarmee
ons land eindelijk weer helemaal terug is op het erepodium van
solar deployment in Europa. Voor 2019 wordt door Dutch
New Energy Research en ondergetekende een mogelijke groei van
(ook al spectaculair) globaal 2 GWp verwacht. Het tempo zal
daarna dus nog toe moeten nemen om genoemd gemiddelde jaargroei
te kunnen gaan halen. Gaan we uit van de laatste cijfers van
het CBS voor de eindejaars-accumulatie van 2018, inmiddels alweer
verder
opgekrikt naar 4.414 MWp, zou de door Mackenzie geprognosticeerde
groei van 12,9 GWp kunnen uitmonden in een accumulatie van reeds
17,3 GWp aan PV capaciteit, eind 2024. Nota bene: dat
is al 6,3 GWp (57%) meer dan de 11 GWp waar de laatste Roadmap
voor PV (samenwerking TKI Urban Energy, SEAC, TNO) nog van
uit is gegaan voor het jaar 2023. Wat dus, als de prognoses
van Mackenzie ongeveer zullen gaan kloppen, alweer achterhaalde
prognoses zouden kunnen blijken te zijn.
Ik heb gepoogd om uit de gepubliceerde figuur de kennelijk door Mackenzie gehanteerde jaargroei cijfers voor Nederland te destilleren. Daarbij lijkt het alsof de jaarlijkse groei toeneemt tot een maximum van ongeveer 3,5 GWp in 2021, en een minimum kent van ongeveer 1,3 GWp in 2024. De methode gaat echter zeker bij de getoonde stapel grafiek wel met wat onnauwkeurigheden gepaard, dus de werkelijke door Mackenzie gehanteerde cijfers kunnen daar van afwijken. Sowieso blijft voorspellen in dit soort volatiele markten nogal tricky. Invloeden van dramatische politieke "haast beslissingen" zoals inperken van de potentie van zonneparken (mogelijk gevolg van de strekking van aangenomen "motie Dik-Faber cs."), invoering van "een nog steeds onzekere opvolger van de salderings-regeling", en dergelijke ingrepen, kunnen vroegtijdig roet in het eten gaan gooien. Ook zal, indien nu al bestaande problemen bij de netcapaciteit in groei regio als noord-oost Nederland niet tijdig worden opgelost, er beslist een minder sterke groei optreden dan mogelijk gedacht.
Het kan dus nog alle kanten op gaan met de ontwikkelingen. Dat Nederland hard zal (blijven) groeien staat echter als een paal boven water. Er staat nog zo'n 8,5 GWp aan SDE beschikte capaciteit klaar voor zonnestroom (10,5 GWp totaal beschikt in laatste RVO update minus ruim 2 GWp realisaties in CertiQ databank). En ook de kleinverbruikers-markt blijft nog steeds spectaculair hoge volumes afleveren, zoals de bijna 167 MWp in het eerste halve jaar bij netbeheerder Enexis.
De-carbonisatie
Dit
alles wordt door Mackenzie bezien tegen de achtergrond van toenemende
"de-carbonisatie" beleid in de Europese Unie, en de
verwachting dat in 2050 de EU "emissieloos" zou moeten
zijn / worden bij haar energie voorziening. In dat extreem ambitieuze
traject zou tegen 2040 er reeds meer dan 170 gigawatt aan gas
en kolen gestookte centrales, alsmede kerncentrale capaciteit
van het net moeten zijn gehaald. Dat laatste natuurlijk mede
gezien de Duitse "Ausstieg" politiek sedert de ramp
met het Daiichi kerncentrale complex in Fukushima, maart
2011, in Japan, aangevuld met voorgoed af te schrijven andere
kerncentrales in Europa binnen genoemde periode.
Van
FIT naar PPA en prijs erosie
In de abstract wordt ook gewag gemaakt van het "verdringen"
van klassieke feed-in tarief (FIT) systemen door "competitieve
veilingen" in de Europese solar markt, waarbij PV met name
in competitie gaat met projecten met windturbines op land. Tm.
eind 2018 zou er 24 GWp aan PV capaciteit zijn toegekend via
dergelijke veilingen, en nog eens 47 GWp "bevestigd vanuit
meer dan een dozijn sub-markten". In de komende 5 jaar
zullen van diverse Europese sub-markten klassieke FIT regelingen
gaan verdwijnen, waardoor er druk komt op de winstgevendheid,
en de kosten van PV projecten. Hiervoor in de plaats lijken
o.a. zogenaamde power purchase agreements (PPA's) te
komen: langjarige contracten voor de verzekerde afname van de
stroom productie van grote projecten door marktpartijen, al
dan niet vergezeld van de bijbehorende, doch separaat verhandelbare
garanties van oorsprong. Door de continue toename van stroom
uit duurzame energie bronnen die vrijwel geen input kosten (inkoop
fossiele brandstoffen), en/of die slechts zeer beperkt onderhoud
(PV) kennen, is er een grote prijsdruk op de marktprijzen voor
elektriciteit ontstaan. In sterk ontwikkelde deelmarkten valt
de stroomprijs al vaak onder de 30 Euro per MWh, en bij verdere
penetratie van stroom uit hernieuwbare bronnen zelfs richting
0 euro. Weliswaar vallen de meeste laag geprijsde uren in de
nacht, maar het is zeer waarschijnlijk dat ook de marktprijzen
midden op de dag - als de PV productie op haar hoogste punt
is - structureel onderuit zullen gaan. Om die zonnestroom dan
voor "een redelijke prijs" te kunnen verkopen zal
een zware klus worden, als dat grote volume niet fysiek opgeslagen
kan worden. Dit principe wordt ook wel prijs kannibalisme genoemd.
Hoe sterker de toename van duurzame elektriciteit, hoe lastiger
het wordt om grote volumes daarvan voor een "interessante"
(hoge) prijs te verkopen op de momenten dat de internationale
marktprijs door de ontwikkelingen sterk onder druk staat.
Decentraal
en meer opslag
In ieder geval zal een groot deel, 40% van het volume aan PV
capaciteit wat de komende jaren in Europa gebouwd gaat worden,
bestaan uit decentrale opwek, primair bedoeld voor (een maximum
aan) zelf-consumptie. Al naar gelang door regeringen en overheden
in het leven geroepen incentives, in Europa van zeer
verschillende aard, terug gedrongen of zelfs afgeschaft zullen
gaan worden, zal de betekenis van opslag van (duurzame) elektriciteit
snel toenemen, om het niveau van zelf-consumptie van de eigen
opwek te laten toenemen.
* 1 GWp = 1.000 MWp = 1.000.000 kWp = 1 miljard Wp. Een modern PV module heeft vaak een nominale capaciteit van 300 Wp. 1 GWp is dus ruim 3,3 miljoen van dergelijke zonnepanelen. Indien in 2023 1 TWp (= 1.000 GWp) nieuw wordt geplaatst, zouden dat er grofweg 3,3 miljard exemplaren kunnen zijn. De werkelijk te realiseren aantallen hangen echter sterk af van de daadwerkelijk toegepaste capaciteiten: moderne modules kunnen anno 2019 in een wijde range van 250 tot ver over de 400 Wp per stuk worden verkocht. De lagere vermogens verdwijnen stapsgewijs steeds meer uit het beeld. NB: hierbij is nog geen rekening gehouden met dunnelaag technologie. Aangezien dergelijke modules (de bekendste en grootste volumes verkopende, First Solar) veel lagere vermogens per paneel hebben (minder dan 150 Wp), zullen de werkelijke aantallen wereldwijd dus nog een stuk hoger liggen.
Bronnen:
Research and consulting in energy & metals - Wood Mackenzie Limited, artikel "New European solar installations to double over next 3 years", 26 juni 2019
Germany and Spain to be the solar flag bearers, artikel in PV Magazine, 26 juni 2019
Roadmap for PV systems and applications in The Netherlands, website SEAC, rapport (dec. 2017) te downloaden via gelinkte webpagina, 26 feb. 2018
24 juni 2019: CertiQ update mei 2019 - lichte afkoeling gecertificeerde PV markt 79,9 MWp nieuw gemeld, accumulatie > 2 GWp, record zonnestroom productie april. Polder PV kreeg op aanvraag het mei rapport van TenneT dochter CertiQ ter beschikking. Hierin een "licht afgekoeld" nieuw gecertificeerd PV volume in de maand mei, van 79,9 MWp, verdeeld over netto 373 nieuwe projecten. Maar ook een nu al bekende record productie van gecertificeerde zonnestroom voor de maand april. Bovendien is, zoals door Polder PV voorspeld, er inmiddels meer dan 2 GWp gecertificeerde zonnestroom capaciteit geaccumuleerd in de CertiQ bestanden. In dit artikel de grafische en numerieke weergave van de door CertiQ gepubliceerde data. Als vanouds, sedert 2009, elke maand voor u samengesteld door Polder PV. In dit artikel: aantallen, capaciteiten, en systeem-gemiddelde capaciteiten. Tevens een nieuwe prognose, voor het mogelijke geaccumuleerde gecertificeerde PV volume voor eind 2019, op basis van de historische trends, en een nieuw maand record aan gecertificeerde productie voor april 2019.
In de hier onder volgende analyse worden, als vanouds, voor uitsluitend (gecertificeerde) zonnestroom de volgende data gepresenteerd in historische context. Omdat ik lange tijd geen nieuwe rapportage op de website van CertiQ kon vinden, en de maand juni al voor meer dan driekwart is gepasseerd (normaliter verschijnt het rapport van de laatste maand begin van de opvolgende maand), heb ik contact opgenomen met CertiQ, waarna ik het rapport over mei rap kreeg toegestuurd* (dank!). Zoals ingevoerde lieden in deze materie zich kunnen voorstellen, is het in deze tijden, met massieve nieuwbouw van talloze, soms ook wat rapportage verplichtingen betreft zeer complexe projecten die duurzame energie produceren, "nogal" druk bij de TenneT dochter. Ze hadden nog geen tijd gevonden voor een update. De hier onder gepresenteerd cijfers zijn gebaseerd op het aan mij op 24 juni 2019 verstuurde maandrapport over mei dit jaar.
* Het rapport werd uiteindelijk echter pas op 27 juni 2019 op de website geplaatst, ongebruikelijk laat voor CertiQ.
Wat de maandelijkse toevoegingen (of: tijdelijke afnames) van aantallen installaties betreft in bovenstaande grafiek, rode curve, met als referentie de linker Y-as, zijn er in mei 2019 "netto" 373 nieuwe PV projecten bij gekomen. Dat is een nieuw record voor de eerste 5 maanden van dit jaar, en is zelfs het hoogste volume sedert de record netto nieuwbouw in juli 2017 (apart aangegeven in de grafiek, 445 nieuw gemelde projecten). Kijken we naar het voortschrijdend gemiddelde per kalenderjaar, zit er al langere tijd weer een stijgende lijn in, sedert medio 2017, met minder opvallende uitschieters naar boven of naar onder. Maximaal zo'n 300 nieuwe installaties per maand leek "de trend" bij CertiQ, het afgelopen jaar. Gezien de enorme "berg" aan uitgegeven beschikkingen onder de zes laatste SDE "+" regimes (zie laatste revisie), die binnen anderhalf tot drie jaar tijd gerealiseerd moeten worden, is het niet vreemd, dat ook de aantallen project realisaties weer zijn toegenomen.
De jaar gemiddeldes in de (deels verouderde) maand rapportages lagen achtereenvolgens voor 2016 op 105 nieuwe projecten per maand, in 2017 158, en het - voorlopige - gemiddelde in 2018 is op 210 stuks per maand gekomen. In de eerste vijf maanden van 2019 ligt het gemiddelde (288 stuks/mnd) daar dus al fors boven. Neem echter goed notie van het feit, dat zowel de aantallen als de capaciteiten later in jaarlijkse revisies worden bijgewerkt door CertiQ. Voor de medio 2018 verschenen update voor 2017 lag deze op gemiddeld 143 nieuwe installaties per maand (1.717 nieuwe installaties in 2017). 9,5% lager dan uit de oorspronkelijke maand rapportages afgeleid kon worden. Altijd moeten gepubliceerde Nederlandse solar statistieken met prudentie worden genoten, omdat veel data achteraf nog (fors) kunnen worden bijgesteld vanwege trage administratieve processen.
De accumulatie is te zien aan de blauwe kolommen curve in bovenstaande grafiek (referentie: rechter Y-as) die, na het "plateau" in 2013-2015, de laatste 3 en een half jaar weer opvallend is gaan stijgen. De curve geeft eind mei 2019 een accumulatie van 18.385 gecertificeerde PV projecten in de database van CertiQ (gemarkeerd data punt rechts bovenaan). De 15.000 stuks werd in april 2018 overschreden. In het huidige tempo duurt het nog wel waarschijnlijk een maand of 6-7, voordat het niveau van 20.000 PV installaties zal zijn bereikt (vermoedelijk rond begin 2020).
In de grafiek zijn ook 2 belangrijke startdata opgenomen die tot de sterke groei van de bijschrijvingen in de CertiQ databanken hebben bijgedragen: (1) de start van de eerste SDE regeling op 1 april 2008 (in de eerste 3 jaar, met vertraging, met name heel veel residentiële installaties ingeschreven), en (2) de start van de eerste "SDE +" regeling (SDE 2011, per 1 juli 2011). Waarbij de "bovencap" van 100 kWp per aanvraag werd ge-elimineerd, en er, na een periode van vertraagde oplevering (en eerder gesignaleerde aberratie in 2013-2015, periode van her-inschrijvingen), een begin werd gemaakt met de vele duizenden grote(re) projecten. Met name op bedrijfs-daken, rooftops op diverse typen instellingen, en, de laatste jaren tevens, stapsgewijs, op de grond.
Zie ook de volgende grafiek voor de trends per jaar bij de aantallen installaties / projecten, op basis van de maand rapportages. NB, voor alle CertiQ data geldt: Netto effect = aantal bijschrijvingen minus het aantal uit de CertiQ databank verwijderde PV-projecten per maand.
Grafiek met de variatie in de (netto) groei van de aantallen installaties per maand (rapport) bij CertiQ. De fluctuaties kunnen fors zijn. Het gemiddelde installatie niveau is sedert 2011 behoorlijk terug gevallen, werd in de grafiek door de her-registratie operatie in 2013-2015 flink vertroebeld, maar trekt zeker het laatste jaar weer aan. De door CertiQ gerapporteerde 12 maanden van 2018 laten weer een behoorlijke maandelijkse groei van de aantallen nieuwe registraties zien. Met als kers op de taart het maandrecord van november voor dat jaar (netto 298 nieuwe projecten, hoogste paarse kolom rechts). Na tegenvallend december, met "slechts" 189 netto nieuwe projecten, zijn inmiddels de eerste 5 maanden van 2019 toegevoegd (252, 245, 301, 268, en het - voorlopig - nieuwe "jaar record" van 373 nieuwe projecten in januari tm. mei). Het eerste kwartaal gemiddelde kwam in 2019 op 266 nieuwe installaties netto per maand, met april en mei meegerekend steeg het door naar 288 installaties gemiddeld nieuw per maand (horizontale gele stippellijn).
Het gemiddelde voor de maand rapportages kwam voor 2018 een stuk lager uit, op 210 nieuwe projecten per maand. Voor de afgeronde kalenderjaren 2016 en 2017 waren die gemiddeldes 105 resp. 158 stuks per maand (bijpassende gekleurde horizontale stippellijnen). Gemiddeld genomen nam het niveau in de maand rapportages in 2018 dus toe met 33% t.o.v. dat in 2017.
Het nieuwe jaarvolume voor 2018 is gekomen op 2.516 installaties. In 2017 was dat nog maar 1.898 (volgens de maand rapportages), dus op het vlak van aantallen is er duidelijk groei. Wederom hierbij het voorbehoud, dat totale volumes per jaar achteraf kunnen - en zullen - worden bijgesteld door CertiQ. Bijgestelde data voor 2018 komen we pas later dit jaar te weten.
Dat er weer "aardige" groei volumes van de aantallen bij CertiQ geregistreerde projecten zijn te zien is voor een aanzienlijk deel te wijten aan de lopende realisaties van omvangrijke volumes onder de diverse SDE "+" regelingen beschikte PV projecten. Voor een overzicht van de beschikkingen en "officiële" realisaties, zie de door Polder PV gepubliceerde analyse van RVO cijfers van 6 mei jl. De grootste groei zit hem echter de laatste jaren niet zozeer in het "aantal" installaties, maar met name in de opgestelde productie capaciteit, wat daarmee wordt ingebracht. Dat stijgt ronduit spectaculair, zoals we hier onder weer zullen zien. Dat heeft alles te maken met het feit dat het om (gemiddeld en absoluut) véél grotere PV projecten gaat dan wat enkele jaren geleden "gebruikelijk" was voor Nederland. Hier bovenop zijn de nu daadwerkelijk fysiek gebouwde grondgebonden zonneparken gekomen. Die stuk voor stuk bij CertiQ worden aangemeld, en die met hun enorme capaciteit volumes in de databank worden opgenomen. In december 2018 is op dit punt alweer een nieuwe mijlpaal bereikt bij de toevoegingen. Januari 2019 deed het wat rustiger aan. Februari liet alweer een nieuw record zien. In de opvolgende drie maanden werden wisselend hoge (maart en april) en "iets minder hoge" volumes (mei) bijgeschreven door CertiQ.
Voetnoot bij grafiek: de cijfers voor sep. 2017 zijn na vragen van Polder PV door CertiQ aangepast. Voor de reden, zie analyse herziening september 2017 rapportage !
Subgemiddelde
toevoeging mei 2019
In vergelijking met de groei van de aantallen nieuw geregistreerde
gecertificeerde PV projecten (vorige grafiek), gaat het
bij de netto toegevoegde capaciteit al een tijdje echt
om opvallende, substantieel grotere volumes dan
wat we in eerdere jaren hebben gezien. Het verloop van
de kolommen in 2018 is sterk verschillend van de situatie
bij de "aantallen" projecten! Voor 2018 (paarse
kolommen) waren de volumes ongekend hoog,
culminerend in het - voorlopig - laatste record in december
(netto +125,5 MWp toegevoegd).
Januari 2019 begon "relatief rustig", met 51,1 MWp netto nieuw toegevoegd volume. Februari voegde wederom een nieuw record volume toe van 165,0 MWp. Maart zat lager, met 97,6 MWp, april kwam iets bovengemiddeld alweer met 104,6 MWp nieuw volume. Mei voegde een duidelijk subgemiddelde nieuwe capaciteit toe, 79,9 MWp. 24% lager dan de groei in april. En duidelijk (20%) onder het gemiddelde voor de eerste vijf maanden van 2019 (horizontale gele stippellijn). Door de toevoeging in mei is dat maand gemiddelde in de eerste vijf maanden op een niveau gekomen van bijna 100 MWp/mnd, een factor 1,4 maal zoveel dan het kalenderjaar gemiddelde voor de 12 maand rapportages in 2018 (bijna 71 MWp/mnd, paarse stippellijn).
Kwartaal cijfers CertiQ maandrapportages - extra input voor QII 2019
In deze voor het maart 2019 overzicht voor het eerst gepresenteerde nieuwe grafiek heb ik op een rijtje gezet wat de groeicijfers zijn geweest van de nieuwe capaciteit voor gecertificeerde PV installaties in de CertiQ databank, per kwartaal. De eerste 2 maand resultaten voor QII 2019 (april en mei 2019 accumulatie ) heb ik rechts toegevoegd, in een kolom met gestreepte rand, om de impact weer te geven. Die twee maanden hebben al 90% van het volume van heel QII in 2018 "te pakken" (206 MWp), en er moet straks nog een mogelijk weer veel capaciteit brengende juni maand bij worden geteld. Houdt rekening met het feit dat in de jaren 2013 - 2014 er nog vreemde zaken met de maand cijfers kunnen zijn geschied, i.v.m. de toen hoge impact hebbende her-registratie operatie. Waardoor - voor die tijd - veel capaciteit tijdelijk is "verdwenen", en op een later tijdstip weer is toegevoegd (exclusief de toen niet meer her-ingeschreven installaties).
Het eerste kwartaal van 2019 liet een nieuw meld record bij CertiQ zien, 314 MWp. Het ligt in de lijn der verwachting dat dat kwartaal record later dit jaar mogelijk al gebroken kan gaan worden, vooral als in het betreffende kwartaal meerdere grote zonneparken zullen worden opgeleverd. Waarvan er vele in bouw zijn of die op het punt staan van daadwerkelijke uitvoering. Voor QII lijkt dat echter vooralsnog twijfelachtig, want dan zou er in juni 2019 netto 129 MWp nieuw gemeld moeten worden bij CertiQ. Alleen februari dit jaar had een hoger volume, tot nog toe.
In de eerste 5 maanden van 2019 werden - netto - 1.439 nieuwe projecten gemeld door CertiQ, met een gezamenlijke - netto - capaciteit van ruim 498 MWp. Derhalve was de gemiddelde nieuwe systeem omvang in deze periode ongeveer 346 kWp (wel een stuk lager dan in het eerste kwartaal, 393 kWp). In de eerste vijf maanden van 2018 waren die cijfers nog 910 nieuwe installaties, 297 MWp, resp. een gemiddelde systeem omvang van 326 kWp. Ook hier dus weer een lichte groei, gecombineerd met verder gaande schaalvergroting van de omvang van de nieuwe projecten.
Wat de absolute volumes betreft: in 2019 zijn al 58% meer nieuwe projecten bijgeschreven dan in dezelfde periode van 5 maanden in het voorgaande jaar. Bij de capaciteit is het zelfs al 68% meer dan in 2018.
Gemiddelde
capaciteit PV projecten mei 2019
Als we uitgaan van "relatief weinig uitstroom"
uit de CertiQ bestanden, en de maandelijkse netto toevoeging
van 373 nieuwe installaties, met genoemde 79,9 MWp netto
nieuwe capaciteit (mei 2019) combineren, zou hier uit
resulteren dat een "netto nieuw toegevoegd project"
in de mei 2019 update een gemiddeld systeem vermogen zou
hebben gehad van ruim 214 kWp per stuk
(grofweg 714 PV modules à 300 Wp). Dat ligt veel
lager dan het nieuwe record gemiddelde in februari (674
kWp/installatie), en is ook 45% minder dan het gemiddelde
in april (390 kWp). Vermoedelijk zijn er nauwelijks zeer
grote (grondgebonden) projecten "ingestroomd"
in de mei update. Wat beslist van maand tot maand kan
verschillen, en dus mogelijk in een komende rapportage
"recht getrokken" kan worden. Grote rooftop
projecten en grondgebonden installaties hebben een sterke
invloed op dit systeem gemiddelde. Als er in een maand
relatief "veel" van dat soort projecten opgenomen
worden in de CertiQ database, heeft dat een bovenmatig
hoge impact op de nieuwe gemiddelde capaciteit per maand.
Indien ze niet of nauwelijks in een maand rapport worden
opgenomen, heeft dat een fors drukkend effect op het nieuwe
systeemgemiddelde in die rapportage.
Accumulatie
van gecertificeerde PV capaciteit
Trendlijn in de grafiek is wederom aangepast (rood: 4e
graads polynoom, "best fit"). Piketpalen bereiken
volumes van, inmiddels, telkens 400 MWp met vertikale
blauwe stippellijnen aangegeven.
Na het bereiken van de halve GWp aan gecertificeerde zonnestroom capaciteit in het rapport van mei 2017 ging de groei verder, en na de heftige "correctie" t.a.v. het september 2018 rapport, op een behoorlijk consistent, gemiddeld hoog niveau in de laatste maand rapportages. In het juni 2018 rapport werd eindelijk de eerste "Gieg" in de CertiQ annalen bereikt voor zonnestroom capaciteit. In 2018 vond er een duidelijke versnelling van de gerapporteerde capaciteiten plaats, culminerend in een record toevoeging in december.
Na de "relatief bescheiden" toevoeging van ruim 51 MWp in januari, het nieuwe record volume van 165,0 MWp in februari, de 97,6 MWp in maart, en een extra 104,6 MWp in april, en 79,9 MWp in mei, bereikte de zonnestroom databank van CertiQ al een geaccumuleerde gecertificeerde capaciteit van 2.021,5 MWp. Bij de bespreking van het voorgaande (april) rapport, werd het passeren van de "2 GWp" grens reeds voorspeld door Polder PV. Het bereiken van de eerste "gecertificeerde" GWp kostte sinds eind 2009, toen er nog slechts 22 MWp PV capaciteit bij CertiQ bekend was (gecertificeerd), 8 een een half jaar. De tweede GWp heeft minder dan een jaar gekost. En gezien de snel in te vullen enorme SDE portfolio's, zal de derde GWp nog rapper worden behaald.
Het bereikte volume van ruim 2 GWp in het mei rapport is reeds een factor 92 maal het volume eind 2009 (22 MWp). En al 15,6 maal het volume in juni 2015 (129,5 MWp), vlak voordat de hoge groei bij CertiQ manifest werd. De tussenpozen tussen het bereiken van een nieuwe "100 MWp" grens bij de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteiten zijn de afgelopen drie jaar in ieder geval steeds korter geworden. Ik heb, vanwege de forse groei, deze in de grafiek sedert het rapport van augustus 2018 aanvankelijk vervangen door "piketpalen" voor het bereiken van, telkens, 200 MWp aan volume groei. Die groei is echter het laatste jaar alweer zo hard gegaan, dat ik inmiddels de piketpalen alweer heb vervangen door exemplaren voor elke 400 MWp bij de accumulatie. Evident is, dat de afstanden tussen de vertikale blauwe stippellijnen bij het bereiken van een nieuwe hoeveelheid van (vanaf nu) 400 MWp steeds korter zijn geworden. De vraag is hoe lang deze enorme versnelling in de capaciteitsgroei kan - en zal - aanhouden in het CertiQ dossier. Voor een prognose voor eind 2019, zie de laatste grafiek in dit artikel.
Systeemgemiddelde
capaciteit
Met de aanhoudend forse groei van de accumulatie van (gecertificeerde)
zonnestroom capaciteit, blijft ook de gemiddelde projectgrootte
nog steeds sterk groeien in de cijfers van CertiQ. Zoals
weergegeven in bovenstaande grafiek, met een "best
fit" 6e graads polynoom als trendlijn (rood). Het
systeemgemiddelde nam afgelopen jaar sterk toe, van 46,6
kWp (eind december 2017) naar 89,9 kWp gemiddeld eind
2018. In januari tm. mei nam het weer verder sterk toe,
van 91,5 naar zelfs 110,0 kWp. Dit is
inmiddels een factor 19 maal het gemiddelde begin 2010.
En is al een factor 7,3 maal zo hoog dan de minimum omvang
waarvoor een SDE "+" project sedert SDE 2011
(volgens wettelijk voorschrift) wordt geaccepteerd door
RVO (15 kWp, blauwe stippellijn). Een minimum wat mogelijk
nog "opgetrokken" gaat worden voor nieuwe aanvragen
onder, mogelijk, de najaars-ronde van SDE 2019? Zie het
voorspel in de bespreking
van de kamerbrief van Min. Eric Wiebes. Onder SDE
2018 II gold nog de bestaande ondergrens van 15 kWp. En
ook in de voorjaars-ronde voor SDE 2019 blijkt die geplande
verhoging nog niet te zijn gematerialiseerd (zie tabel
7 in de 21 pagina's tellende kamerbrief
van 21 december 2018).
In het maand rapport van maart 2019 is de gemiddelde systeemgrootte bij de accumulatie aan gecertificeerde PV installaties bij CertiQ voor het eerst boven de 100 kWp gekomen.
De gemiddelde systeemgrootte van de netto toevoegingen in de mei 2019 rapportage lag, wederom, op een stuk hoger niveau, 214 kWp. Het gemiddeld hoge niveau wordt structureler, omdat er steeds meer zeer grote (druppelsgewijs ook grondgebonden) projecten worden opgeleverd. Het gemiddelde van de toevoegingen in de 12 maandrapporten van 2018 was dan ook met 354 kWp al zeer hoog.
Dat het in de grafiek getoonde gemiddelde voor alle geaccumuleerde projecten bij elkaar een stuk lager ligt dan bij de maandelijkse toevoegingen, komt door het blijvend "drukkende effect" van de duizenden kleine residentiële PV installaties uit de eerste 3 SDE regelingen (vaak met een omvang van maar een paar kWp per stuk). De verwachting is, dat dit effect op het totale systeemgemiddelde nog lang zal aanhouden gezien hun volume. Pas als er continu véél, en ook zeer grote fysiek opgeleverde nieuwe SDE projecten gaan cq. blijven instromen bij CertiQ, zal dat effect (deels) worden opgeheven. Daarbij s.v.p. niet vergeten dat de duizenden kleine residentiële installaties ook voor 15 jaar een SDE (2008-2010) beschikking hebben (zie grafiek met de actuele aantallen per grootte categorie). Dus het gros daarvan zal beslist nog tot en met 2023 in dienst zijn, en geregistreerd blijven bij CertiQ. Zonder registratie immers géén (voorschot-betalingen voor) SDE subsidie meer.
Totaal
volume tm. mei 2019 (voorlopig) en verwachting tm. EOY
2019
De
verwachting is, dat Nederland in 2019 weer een record
jaar tegemoet zal gaan zien, uiteraard vooral ook weer
binnen de zwaar door SDE subsidies gedreven projecten
markt. De grote vraag is natuurlijk: hoe "groot"
wordt het CertiQ volume dit jaar? Gesproken wordt over
mogelijk 2 GWp nieuwbouw voor heel Nederland, inclusief
de gecertificeerde volumes (bijna uitsluitend SDE projecten),
en de grote volumes aan residentiële en niet, of
anderszins gesubsidieerde projecten. Hier onder ga ik
daar wat alleen het CertiQ volume betreft (!) weer op
in, met een extrapolatie tot en met eind 2019.
Dit, n.a.v. de blijvend hoge groei bij de accumulatie
van de capaciteit.
De laatste keer dat ik een dergelijke extrapolatie grafiek maakte, was voor het eindejaars-volume van 2018 op basis van het november rapport dat jaar, waarbij ik destijds uitkwam op - zeer conservatief geschat - zo'n 1.470 MWp eind van het jaar. Het werd in het voorlopige (eerste) jaar rapport van CertiQ zelfs 1.523 MWp (weergegeven in de grafiek), dus ik was inderdaad "conservatief". En het zal, gezien de update historie van CertiQ, mogelijk zelfs nog meer gaan worden in een later dit jaar te verwachten update van de cijfers over 2018.
In de huidige extrapolatie grafiek hier boven doe ik een nieuwe poging, ditmaal voor eind 2019. Daarvoor heb ik wederom een rechtlijnige trendlijn vanaf de sterke groeiperiode (eind juni 2015, 129,5 MWp) via het laatst bekende maand resultaat (mei 2019, 2.021,5 MWp) doorgetrokken naar de achterste blauwe vertikale stippellijn (peildatum eind 2019), waarbij ik op zo'n 2.300 MWp accumulatie kom. Gaan we, logischer, uit van de best fit trendlijn door de maand resultaten, een (aangepast) 4e graads polynoom (rode curve), en bepalen we daarvan het snijpunt met genoemde blauwe stippellijn, komen we veel hoger uit, op zo'n 2.800 MWp. Als we van deze twee extrapolaties weer, conservatief, het gemiddelde nemen, komen we op ongeveer 2.550 MWp als voorlopige "educated guess" voor het geaccumuleerde CertiQ volume, eind dit jaar. Gezien het feit dat er "nogal" wat zonnepark project zullen worden gebouwd dit jaar, waar onder het voor Chint Solar (China) door Goldbeck (BRD) gebouwde ZP Midden Groningen te Sappemeer Gr. (103 MWp), zal dit een zeer conservatieve inschatting zijn. We zullen later gaan zien hoe dit uiteindelijk zal gaan uitpakken. Vooral de netkoppeling van grote projecten in noordoost Nederland blijft een "spannend verhaal", gezien de capaciteits-problemen daar. Pas als de netkoppeling fysiek tot stand is gekomen, en de eerste "groene prik" is geproduceerd (exclusief eventueel daar op volgende "test-fase" voor het project), telt zo'n project mee voor de door Polder PV gehanteerde zonnestroom statistieken. Dat is tevens de beleidslijn van branche organisatie Solar Power Europe: geen netkoppeling, dan ook nog géén opname in de statistieken.
Als we conservatief genoemde 2.550 MWp EOY 2019 aannemen, en daar het voorlopige EOY cijfer voor 2018 (minimaal 1.523 MWp) van af trekken, zou het "nieuwe gecertificeerde jaarvolume" als absolute "bottom" al bijna 1.030 MWp kunnen omvatten. Waarschijnlijk wordt het fors meer.
Nieuw
record volume gecertificeerde zonnestroom productie -
april 2019
De "gemeten" producties van gecertificeerde
zonnestroom worden door CertiQ ook in hun maand rapportages
weergegeven. Dit zijn altijd minimum inschattingen,
omdat er vaak nog de nodige cijfers "nakomen",
dus ook hier gaarne prudentie met de interpretaties. Maar
de cijfers mogen er sowieso al wezen. April 2019, het
laatst beschikbare cijfer tot nog toe bekend gemaakt,
heeft een nieuw historisch volume opgeleverd. Wat, gezien
de voortdurend hoge nieuwe capaciteit toevoegingen natuurlijk
helemaal niet vreemd is. De "historische record"
van de maand rapportages heeft Polder PV in onderstaande
grafiek weergegeven.
In bovenstaande grafiek in magenta de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteit in de CertiQ databank, cumulerend in, voorlopig, 2.021,5 MWp in het mei 2019 rapport (geel omrand punt rechtsboven, referentie: linker Y-as). Dat is record 1 (er zullen er nog velen volgen). Het tweede record breekt het lang nog overeind gebleven voorgaande exemplaar van juli 2018, wat toen nog ruim 165 GWh (gemeten) productie van gecertificeerde zonnestroom liet zien (volgens maandrapport, later nog bij te stellen). Dat is voor de laatst bekende maand waarde, april 2019, alweer met de vingers in de neus naar de historische annalen verwezen, zie het rood omrande datapunt in de blauwe curve, rechts bovenaan. Dat geeft al een spectaculair volume aan van 209,5 GWh (met ook nog forse opwaartse bijstellingen te verwachten). Voor deze "voorjaars-maand", in de maandproductie verdelings-grafiek van het systeem van Polder PV pas op de 4e plaats komend van de 12 maand volumes, is nu dus al 27% meer gemeten productie bekend, dan in de "voormalige topmaand" juli 2018. Dat voorspelt nogal wat voor de komende maand rapportages over de zomermaanden van 2019 ...
Rechts onderaan in de grafiek zijn de vier "winter-dips" zichtbaar (blauwe pijlen). Ook deze worden steeds "hoger", vanwege de continu toenemende capaciteiten, en de daarmee gepaard gaande - relatief geringe winterse - producties in die maanden, die bovenop de producties van de al langer bestaande installaties worden gestapeld.
Later ga ik ook nog uitgebreider in op gemeten productie resultaten voor - gecertificeerde - zonnestroom, alsmede de ge-importeerde en ge-exporteerde garanties van oorsprong bij CertiQ.
Data: CertiQ maandrapportages en separaat ontvangen maandrapport mei 2019 (maandelijkse analyse updates door Polder PV)
3 juni 2019: CBS updates 2. Zonne-energie - zonnestroom versus thermisch en totale impact. Incl. nagekomen (24 juni 2019), onderaan.
In recent verschenen CBS energie cijfer updates zijn naast de wederom geactualiseerde zonnestroom data voor 2018 ook data terug te vinden over thermische zonne-energie installaties, die ik in enkele grafieken uitlicht. Dit volgens de laatst bekende data van CBS, van 29 mei 2019. De laatste keer dat ik thermische zonne-energie belichtte was eind 2017, dus het werd tijd om de status daarvan te verversen. Ook wordt de totale impact van zonne-energie opwekking (fotovoltaïsch én thermisch) op de productie van energie uit hernieuwbare bronnen, alsmede de CO2 reductie aandelen getoond.
In deze grafiek de tijdreeks voor het aantal in-gebruik genomen afgedekte zonnecollector systemen kleiner of gelijk aan 6 m² (geel), en onder de X-as het in dat jaar (door CBS berekende) aantal uit-gebruik genomen installaties (blauw), tot en met het laatst bekende kalenderjaar, 2017. Linksboven, in de in-set, het resulterende volume aantal installaties aan het eind van het betreffende jaar (EOY). Dit was in 2016 opgelopen tot 154.439 exemplaren (2015: 152.843 stuks), maar is door de forse rekenkundige "uit gebruik genomen" volumes, in 2017 met 7.804 exemplaren hoger geworden dan de in gebruik genomen aantallen (6.303 exemplaren), eind 2017 weer licht gedaald, naar 152.938 stuks (minder dan 1% lager dan in 2016). De record jaarlijkse toevoeging vond alweer lang geleden plaats: 10.714 nieuwe afgedekte zonnecollectoren in 2009. Voor de jaren 2006-2009 registreerde het CBS géén (rekenkundige) "uit-gebruik names" (nulwaarden voor die jaren, wat hoogstwaarschijnlijk niet - een benadering van - de realiteit weergeeft).
De al langer ook voor thermische zonne-energie systemen toegankelijke ISDE regeling zal in deze neergaande trend slechts beperkt verlichting geven. Zonnecollector systemen hebben slechts een bescheiden aandeel bij de aanvragen. In de laatste update van RVO, van 1 mei 2019, is qua geclaimde subsidies slechts 3,4% van het budget naar thermische zonne-energie installaties bij particulieren gegaan, en nog eens 2,5% naar de zakelijke markt. In totaal dus maar 5,9% van het geclaimde budget, wat meestal niet aan zonnecollector systemen werd besteed, maar wat juist grotendeels richting warmtepompen is gegaan (bijna 60% voor particulier en zakelijke markt bij elkaar). Ook bij de SDE subsidie regelingen, voor grotere thermische zonne-energie projecten, blijven de hoeveelheden aanvragen en de daar uit resulterende (omvang aan) beschikkingen op een weliswaar wat verhoogd (volgende grafiek), doch beslist nog mager peil steken (zie laatste paragraaf in de update van 16 mei jl.). Eerder uitgesproken "hoge verwachtingen" m.b.t. de versnelling van de uitrol van energetisch bezien prima functionerende thermische zonne-energie systemen moeten dus wat worden getemperd in het licht van de harde marktcijfers. Wellicht dat de zwaar vanuit Den Haag gepushte "van het gas af" politiek hier in verandering kan brengen, maar tot nog toe zijn daar weinig concrete aanwijzingen voor.
Andere detail cijfers thermische zonne-energie bij het CBS
Het CBS heeft zoals gebruikelijk weer een cijfer update voor thermische zonne-energie systemen verstrekt, met eerste, nog voorlopig resultaten voor 2018. Tot dergelijke systemen worden, naast de meest omvangrijke sectie kleine afgedekte collectoren bij particulieren ("zonneboilers", zie eerste grafiek hier boven), ook toepassingen in de utiliteit met afgedekte systemen met apertuur >6 m², en niet gesloten systemen bij zwembaden gerekend. Voor de toegevoegde oppervlaktes heeft het CBS in de laatste update ook data voor 2018 toegevoegd. Deze heb ik in onderstaande nieuwe grafiek weergegeven, verdeeld over drie typen installaties, en de totale volumes van die drie typen bij elkaar opgeteld.
Aan de grafiek is duidelijk de terugval van de belangrijke residentiële markt, met afgedekte systemen kleiner of gelijk aan 6 vierkante meter te zien (blauwe lijn), waarbij het maximum oppervlak aan het eind van het jaar in 2016 is vastgesteld (437.707 m²), en eind 2017 daar nog maar 432.775 m² van over was (voorlopige cijfer, ruim 1,1% minder berekend opgesteld oppervlak over dan in 2016). Daar staat tegenover, dat er gelukkig groei is geweest bij de afgedekte installaties met een oppervlakte groter dan 6 m² (oranje lijn), eind 2018 met voorlopig cijfers eindigend op 131.782 m², reeds ruim 30% van het (overgebleven) volume van de kleinere afgedekte installaties. Al jarenlang is het (geregistreerde) oppervlak bij de onafgedekte systemen (grijze lijn), zoals we meestal bij zwembaden zien, gestaag aan het dalen. Na het maximum door het CBS berekende niveau in 2009 (131.945 m²), is eind 2018 daar nog maar 87.561 m² van overgebleven. Tweederde deel van voornoemd maximum. Echter, of de geturfde volumes van dit markt segment in de buurt van de realiteit komen mag ook een korreltje zout bij. Immers, in haar laatste jaaroverzicht "Hernieuwbare energie in Nederland 2017", stelt het CBS zelf op pagina 57: "Onafgedekte systemen leveren een kleine bijdrage en worden vanaf verslagjaar 2012 geschat met een vaste aanname voor nieuw geplaatste systemen per jaar". De curve geeft het netto effect van de berekende toevoegingen en ditto "afschrijvingen" weer op de cumulaties in het betreffende jaar.
Dit alles resulteert in de totale oppervlakte aan thermische collector installaties in Nederland, weergegeven in de zwarte curve, die de laatste jaren vrijwel is gestabiliseerd: er komt netto bezien nauwelijk meer collector oppervlak bij, omdat er ook weer veel (rekenkundig, dat wel) afvalt. Er is slechts een marginale opleving in de voorlopige cijfers voor 2018 terug te zien: het "maximale" niveau van totaal 652.218 m² lag slechts 0,3% hoger dan in 2017 (wat iets lager lag dan het cijfer voor 2016). Ter vergelijking: in Duitsland zou volgens branche organisatie BSW Solar eind 2018 al een oppervlakte van (bruto) 20,5 miljoen vierkante meter aan thermische zonnecollectoren zijn geaccumuleerd. Een factor bijna 32 maal zo veel. En goed voor een thermische productie capaciteit van 14,4 GWth aan via leidingen binnen huizen, kantoren e.d. in te zetten zonnewarmte (infoblad BSW Solar alhier).
Impact zonne-energie productie op bruto eindverbruik van energie
In een aparte tabel houdt het CBS de "eindverbruiken" van diverse bronnen, technieken en toepassingen bij op het vlak van energie productie uit hernieuwbare bronnen. Hierbij is de energie output- en verbruik in gelijkwaardige energie eenheden, Terajoule (TJ, 1 TJ is het equivalent van bijna 278 MWh elektrische energie) vermeld. Op die wijze kan de impact van, bijvoorbeeld, thermische zonne-energie (vaak uitgedrukt in gigajoule, of "gas-equivalenten") goed vergeleken worden met die voor haar elektrische "evenknie", zonnestroom (PV). Ik heb dat wederom in onderstaande grafiek voor u naast elkaar gezet, voor de beschikbare data van 1990 tot en met (voor CBS berekende voorlopige cijfers voor) het kalenderjaar 2018.
Deze grafiek toont de door het CBS berekende (niet gemeten) jaarlijkse output van zonnestroom (geel) en zonnewarmte (oranje), in vergelijkbare energie equivalenten (terajoule, TJ; 1 TJ = 1.000 GJ = 1 miljard MJ; "tera" staat voor tien tot de macht 12). Daarnaast is in groene kolommen de totale (berekende) output van beide opties bij elkaar weergegeven. De data tm. 2016 zijn "definitief", die voor 2017 "nader voorlopig", en die voor 2018 "voorlopig" vastgesteld.
Over alle drie de datasets heb ik een zwevend gemiddelde trendlijn laten berekenen door Excel (gestippelde curves). Hierin is wederom kristalhelder terug te zien dat, terwijl het door CBS berekende bruto eindverbruik van zonnewarmte slechts zeer gering is toegenomen (t.o.v. 2017 met 0,3%) tot 1.147 TJ eind 2018, dat voor PV (zonnestroom) explosief is gestegen de afgelopen jaren. De "cross-over" t.o.v. de hoeveelheid energie van thermische zonne-energie geschiedde in 2013. In 2018 zou PV al een productie cq. eindverbruik hebben bereikt van 11.524 TJ (= 11,5 petajoule, PJ). Dat is een stijging van maar liefst 45% t.o.v. de berekende output in 2017 (7.936 TJ). En het is al een factor 10 maal zoveel (berekende) output dan thermische zonne-energie in dat jaar.
Met deze enorme versnelling in het verbruik / productie van zonnestroom, werd in 2018 het totale eindverbruik aan zonne-energie reeds compleet gedomineerd door de elektrische variant, die al een stempel drukte van 91% op het totaal. Dat was in 2016 nog 83%. En in de "cross-over" periode 2012-2013 nog maar 43-61%. In totaal, zonnestroom en thermische bijdrage, zou er eind 2018 al bijna 12,7 petajoule zonne-energie zijn opgewekt. Bijna 40% meer dan de door CBS berekende 9,1 PJ voor 2017. En al bijna een verdubbeling van het volume in 2016 (6,9 PJ).
CBS berekent energie producties voor PV en thermische zonne-energie op basis van richtlijnen en aannames in het "Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie" (voor het laatst verschenen in 2015). Hierbij worden forse onzekerheids-marges van de resultaten aangenomen. Voor PV (zonnestroom) 20%. Voor thermische zonne-energie zelfs een onzekerheid van 25% t.o.v. de opgegeven waardes.
Aandeel zonne-energie in het totale energetische eindverbruik
In het CBS bericht "Aandeel hernieuwbare energie naar 7,4 procent", ook van 29 mei 2019, waarin een behoorlijke stijging van het aandeel energie uit hernieuwbare bronnen in NL t.o.v. de status in 2017 wordt gemeld (2017 > 2018: van 6,6 naar 7,4%), komt ook de volgende grafiek voor. Deze geeft de aandelen van de producties van de vier grote door het CBS onderscheiden modaliteiten, windenergie (op land + off-shore), zonne-energie (PV + thermisch), biomassa (talloze deel opties), en "overig", t.o.v. het zogenaamde bruto energetische eindverbruik weer, naar richtlijnen verordonneerd door de EU.
^^^
Grafiek uit CBS
artikel "Aandeel hernieuwbare energie naar 7,4
procent" van 29 mei 2019
In de grafiek is in donkerblauw het aandeel van de productie van zonne-energie weergegeven. Dit was in 2017 volgens het CBS nog 0,43% in 2017, en is in de voorlopige cijfers voor 2018 alweer 0,60% geworden (pop-up getoond van de interactieve CBS grafiek). Gezien het feit dat 2019 alweer een record nieuwbouw voor PV gaat opleveren, de dominante contribuant van het segment "zonne-energie", gaan we dan al aardig richting de 1% van de totale energie consumptie in Nederland. Dat lijkt gering, voor wie een pessimistische insteek heeft, maar voor een energie vretend, fors geïndustrialiseerd klein landje als Nederland is het beslist een prestatie van formaat. En we staan nog maar aan het begin van de verdere expansie van zonnestroom. Hopelijk binnenkort structureler versterkt door significante groei van haar "thermische evenknie".
Uiteraard blijft Nederland massaal biomassa "stoken" als vanouds, in vele vormen en gradaties. En is dat met 4,51% aandeel zelfs 61% van het totale als "hernieuwbaar" bestempelde volume (lichtgroene segment in CBS grafiek). Een belangrijke groei component blijkt volgens het CBS in 2018 de toename van de inzet van biodiesel en biobenzine, die door gewijzigde wetgeving nu verplicht bijgemengd moeten worden met hun "fossiele neefjes en nichtjes". De productie van energie uit biomassa (als hernieuwbaar bestempeld) groeide met 13% in 2018 (tot een volume van 96 PJ). Windenergie groeide beperkt (lichtblauwe segment in grafiek). Het netto effect van bijbouw van nieuwe, en afbraak van oude windturbines leidde tot een toename van zo'n 210 MW aan capaciteit op land, culminerend in 4,4 GW capaciteit eind 2018. De productie cq. het verbruik nam in het bepaald niet wind-rijke jaar met 4% toe, tot 36 PJ in 2018. De verwachting is dat het aandeel wind weer flink toe gaat nemen, omdat er nogal wat volume uit SDE beschikkingen klaar staat om uitgevoerd te worden, of al in bouw is.
Tot slot: zonne-energie en impact op CO2 reductie
In de laatste grafiek de door het CBS berekende percentages aandelen van zonnewarmte (oranje) en zonnestroom (geel), en de cumulatie van die twee (vetgedrukte cijfers bovenaan kolommen) in het totaal aan "vermeden emissies CO2 vanwege de inzet van hernieuwbare bronnen". Tot en met 2017 (voorlopige cijfers), de emissies voor 2018 moeten grotendeels nog tot in detail worden bepaald. De totale impact voor zonne-energie is, vooral door de zeer sterke groei van zonnestroom productie, rap toegenomen. Cijfers zijn door CBS her-berekend, de onderliggende data zijn complex, en worden vaak pas laat "definitief vastgesteld". Er zijn ook de nodige wijzigingen in de brondata geweest (zie vooral de tabel toelichting bij de Open Data set van het CBS !). De resultante berekeningen in de huidige status update variëren van 3-honderdste procent aandeel van alleen zonnestroom in de vermeden CO2 emissies in 2011, via 0,45% in 2015, 0,6% in 2016, naar reeds 0,84% in 2017.
Met de al sedert 2011 gestagneerde bijdrage van thermische zonne-energie (0,04%) gecombineerd, komt het totale aandeel voor zonne-energie (elektra + warmte) op 0,88% in 2017. De verwachting is dat dat aandeel snel verder zal toenemen, vooral gedreven door de zeer dynamische, en sterk groeiende PV markt.
Nagekomen (24 juni 2019)
Het International Energy Agency (IEA) heeft recent haar "Solar Heat Worldwide. Global Market Development and Trends in 2018 | Detailed Market Figures 2017" rapport uitgebracht. Daarin zijn o.a. tabellen opgenomen met de thermische zonne-energie statistieken per land, en wereldwijd. IEA rekent met eigen conversies van oppervlakte opgaven van zonnecollectoren, op basis van professionele ervaring van diverse contribuerende specialisten. Nederland zou eind 2017 een geaccumuleerd thermisch vermogen van 388 MWth aan "glazed collector" systemen hebben (zonnecollectoren met beglazing, dus zowel vlakkeplaat, als vacuumbuis collectoren). Dat levert een relatieve dichtheid van 22,74 kWth per 1.000 inwoners op, en is daarbij in beide gevallen (zowel "absoluut", als "relatief") een middenmoter in het onderzochte landen spectrum. Bij de absolute volumes staan China (334.516 MWth), Turkije en Duitsland vooraan. Bij de relatieve volumes per inwoner aantal zijn dat Barbados (onafhankelijke eiland natie van het Britse Commonwealth in Caribische zee, ruim 540 kWth/1.000 inwoners), Cyprus, en Israel. China staat, met haar 1,37 miljard inwoners, in de "relatieve rating" op een verrassende 7e plaats, nog vóór de grote Europese markten, Duitsland, Turkije, Denemarken, en Spanje.
Wat de jaargroei cijfers in 2017 betreft, is Nederland bij de nieuw toegevoegde capaciteit van beglaasde zonnecollectoren een middenmoter (19,87 MWth toegevoegd in 2017, kampioen China: 26.082 MWth, factor 1.313 maal zo veel), bij de relatieve maatvoering een "mindere middenmoter": 1,163 kWth per 1.000 inwoners toegevoegd (kampioen Israel: 35,929 kWth, factor 31 maal zo veel).
Een vergelijkbare statistiek is voor de niet van glazen afdeksystemen voorziene thermische zonne-installaties gegeven, die vooral voor het verwarmen van zwembaden worden gebruikt. Eind 2017 zou Nederland 67 MWth aan capaciteit van dergelijke systemen hebben geaccumuleerd. Resp. 3,9 kWth per 1.000 inwoners. In beide gevallen is Nederland op dit vlak een "goede middenmoter" in het onderzochte landen spectrum. Wel waarschuwt IEA dat dit marktsegment, mondiaal gezien, fors aan impact heeft ingeboet: het aandeel van "niet-beglaasde" zonnecollector capaciteit op het totale geïnstalleerde thermische vermogen zou in ruim een decade zijn gedaald, van 21% in 2005, naar nog maar 6% eind 2017.
Er is ook een sectie voor de nog steeds vrij jonge PVT markt ingeruimd (nieuw in het laatste IEA rapport). Waarvoor een mijlpaal van "meer dan 1 miljoen PVT systemen verkocht wereldwijd" wordt gemeld. PVT systemen zijn zonnecollectoren die ook een PV element in zich verenigen ("PV en Thermisch"), en dus zowel zonnewarmte (in de vorm van vloeistoffen of hete lucht), als zonnestroom produceren. Nederland heeft volgens die opgave een opvallend aantal, 6 van de 26 bekende producenten van PVT systemen, 23%. Echter, slechts 14,94 m² opgestelde oppervlakte aan PVT systemen was eind 2018 bekend in NL bij het IEA, 1,4% van het totaal gevonden oppervlak in alle landen (ruim 1.075 m², dus beslist nog erg klein). Naar energetische potentie gerekend, gaat het om 7.247 kWth, op een totaal van 525.208 kWth (1,4%). Opvallend is, dat in deze thermische globale "sub-markt", het aandeel niet beglaasde systemen het hoogst is, 57%, naast "air collectors" (41%), bedekte water collectoren (2%) en een bijna verwaarloosbaar deel "concentrator" systemen.
Voor meer details over de globale thermische zonne-energie markt, zie pdf downloadbaar van de IEA website.
Bronnen:
Aandeel hernieuwbare energie naar 7,4 procent (CBS nieuwsbericht, 29 mei 2019)
Zonnewarmte;
aantal installaties, collectoroppervlak en warmteproductie
(CBS Open Data portal tabel, update 29 mei 2019)
Hernieuwbare
energie; verbruik naar energiebron, techniek en toepassing
(idem)
^ TOP |
2 juni 2019: Goede productie april, sub-gemiddelde opbrengst mei kern-installatie Polder PV. Voor april had ik nog geen opbrengst data van onze (18 - 19 jaar oude) kern-installatie van 10 zonnepanelen gepresenteerd, sedert het overzicht voor maart. Die geef ik in dit artikel, samen met de data voor de net afgeronde maand mei. In grafiek vorm sinds de start van de zonnestroom productie bij Polder PV, in maart 2000:
Alle maandproducties van het kern-systeem van 10 zonnepanelen (1,02 kWp) in 1 diagram. Tot oktober 2001 nog maar 4 panelen, vanaf november dat jaar draait de complete set van 10 panelen continu. Behalve in sep.-okt. 2010, toen door een dakrenovatie het systeem enige tijd compleet uit de lucht is geweest. Die data zijn niet in het langjarige gemiddelde per maand opgenomen (dikke zwarte lijn).
Na de opvallend tegenvallende maand maart volgden een bovengemiddelde productie van 116,7 kWh in april (3,8% boven het langjarige gemiddelde), en weer een ondermaatse productie van 118,0 kWh in mei (3,9% onder langjarig gemiddelde). Wat de zonneschijnduur in die maanden betreft (niet persé recht evenredig met de fysieke zoninstraling), gaf het KNMI voor april een "zeer zonnig" predikaat (gemiddeld 241 zonuren, "normaal" 174 uur) en het kustgebied (waar Polder PV domicilie heeft) het zonnigst. Voor mei gaf KNMI "vrij zonnig" op, met wederom het kustgebied - traditioneel - het meeste aantal zonuren. Lokale condities kunnen echter behoorlijk verschillen van de gemiddelde nationale trend, bovendien heeft Polder PV een verouderde PV installatie die vooral bij warm, zonnig weer met felle instraling, lijdt onder hittestress bij de oude micro-inverters. Dus de prestaties hoeven niet (meer) in lijn te zijn met de meldingen over zonneschijnduur van het KNMI.
Dezelfde grafiek als hier boven, maar nu slechts de maand producties in de laatste vier jaar. Er zijn opvallende verschillen zichtbaar in de producties per maand, met name ook in de eerste vier maanden van het jaar. In 2018 vielen zowel maart als april ook zwaar tegen (in maart zelfs met een productie onder die van de "wintermaand" februari !), maar maart 2019 dook daar nog eens onder. Verschillen kunnen fors oplopen, sterk samenhangend met het gemiddelde weer in de betreffende maand. Ondanks de zwaar tegenvallende opbrengsten in het voorjaar, gaf juli 2018 een exceptioneel maand resultaat te zien voor dat jaar. Al was voor Polder PV de maandproductie in die maand in het lang verstreken jaar 2006 de topmaand qua productie (eerste grafiek). De producties in 2019 kennen een iets minder spectaculaire dynamiek, en liggen tot nog toe 2 maal boven, en drie maal onder het langjarige maandgemiddelde.
Consequenties cumulatie productie: 2019 tot nog toe licht ondermaats t.o.v. langjarige trend
De geaccumuleerde productie kwam uit op 379 kWh in de eerste 5 maanden van dit jaar voor het kern-systeem, wat 1,6% onder het langjarig gemiddelde ligt (385 kWh, laatste oranje kolom en horizontale stippellijn). Het "bekende" record jaar 2003 steekt ver uit boven de rest, met in die eerste vrijf maanden al ruim 17% meer productie (452 kWh), dan langjarig gemiddeld. 2011 en 2002 waren voor deze periode goede "volgers" op plaatsen 2 en 3. Na 2003 zijn er enkele behoorlijk slechte jaren geweest, wat deels te maken had met toen nog buiten hangende micro-inverters die uitvielen, en die niet snel genoeg vervangen konden worden. Een totale systeem renovatie volgde uiteindelijk na lang aandringen bij de leverancier, in mei 2005, wat hier dan ook een dieptepunt laat zien vanwege langdurige uitval van meerdere micro-inverters. Ook 2013 viel behoorlijk tegen, met 355 kWh bijna 8% onder het langjarige gemiddelde over de getoonde meetperiode.
Producties per deel-systeem Polder PV - April, Mei, en cumulatie Januari tm. Mei 2019
In bovenstaande tabel de producties per deel-systeem in de maanden april en mei, en voor de cumulatie van de stroomproductie in de maanden januari tm. mei 2019. Producties zijn weergegeven in Wattuur (Wh), zoals de logging software weergeeft voor onze oude PV installatie. In de kolom ernaast de opgestelde capaciteit per deelgroep in Wattpiek (Wp). In de laatste kolom wordt de specifieke productie in kWh/kWp weergegeven, waardoor de onderlinge opbrengsten goed vergelijkbaar zijn. In april lopen de prestaties uiteen van 110 kWh/kWp voor de achterste groep van 4 108 Wp panelen (al lang minst presterende deel-systeem, vermoedelijk deels met minder goed presterend micro-inverters, en/of met kabelverbindingen te maken hebbend, naast de schaduw effecten midden in de winter), tot de altijd al best presterende laatste aanwinst van Polder PV, de 2 Kyocera panelen die in serie op 1 OK4E-100 micro inverter zijn geschakeld (125 kWh/kWp). Het systeem als geheel (alle 14 panelen) had een specifieke opbrengst van bijna 116 kWh/kWp in april.
In mei een vergelijkbare verhouding: van bijna 111 kWh/kWp voor de achterste groep van 108 Wp panelen, tot 127 kWh/kWp voor de Kyocera's. Het systeem als geheel deed het met ruim 117 kWh/kWp in die maand marginaal (1,2%) beter dan in de voorgaande maand.
Bij de cumulatieve cijfers voor de eerste 5 maanden van 2019 (onderste staatje) zijn de verhoudingen vergelijkbaar: 4x 108 Wp achterste rij 352 kWh/kWp. Kyocera 417 kWh/kWp, ruim 18% beter. Alle 14 panelen bij elkaar hadden een specifieke opbrengst van ruim 377 kWh/kWp in de eerste 5 maanden van 2019. Opvallend is hierbij ook, dat onze oudste 4 stuks 93 Wp panelen (ruim 19 jaar oud!) het wederom zelfs iets beter doen dan het gemiddelde van alle panelen bij elkaar: ruim 383 kWh/kWp ...
No
problems met het eindresultaat ...
Ondanks de "ondermaatse" productie in zowel mei, als
in de hele periode van januari tm. mei dit jaar, blijkt onze
Ferrarismeter (enkelvoudig telwerk) aan het eind van mei alweer
61 kWh minder aan te geven dan eind april. En staat de teller
nog steeds 52 kWh "in de min" t.o.v. de start van
dit jaar (saldo van 5 maanden verbruik en opwek). Alle plussen
en minnen bij elkaar optellend van de opbrengst en het verbruik
via deze "automatisch salderende meter", blijft de
situatie voorlopig naar volle tevredenheid voortduren bij Polder
PV ...
Nagekomen
(4 juni 2019)
Anton Boonstra stelde weer een weergaloos plaatje samen met
de horizontale instraling per postcode gebied in heel Nederland
(brondata: KNMI weerstations). Hij stelde vast dat in onze regio
(PC 2000-2999) i.i.g. er iets minder instraling is geweest dan
in 2018 (in de getoonde periode januari tm. mei), 1,6%. In oostelijk
Nederland liepen de verschillen tussen die periodes in 2018
en 2019 hoger op: van 5,3% in oostelijk Noord-Brabant, tot 6,0%
(Groningen), 6,1% (Z. Gelderland), en zelfs 7,3% (Drenthe, Overijssel,
O. Gelderland). Alleen Zeeland en aangrenzende contreien lieten
meer horizontale instraling zien (Goeree en zuidelijk Zuid-Holland:
+2,3% t.o.v. zelfde periode in - zonrijk - 2018). Zie kaartje
in zijn tweet
van 4 juni 2019.
Verder lezen / bronnen:
April
2019 - Zeer zacht, zeer zonnig en vrij droog (KNMI, 2 mei
2019, maand overzicht)
Mei
2019 - Koel, droog en vrij zonnig (KNMI, 31 mei 2019, voorlopig
maand overzicht)
Zonnige
lente zonder zomerse dagen (KNMI, 31 mei 2019, nieuwsbericht)
Zonnig
maar koud (KNMI, 14 mei 2019, nieuwsbericht, zon en koud
kunnen prima samengaan, weer is immers een zeer comlex verschijnsel)
Hoe maken we de zonkrachtverwachting? (KNMI, mei 2019, uitleg over metingen / schattingen. Opvallende passage voor mensen die intensief metingen aan de momentane output van hun PV installatie doen, en soms extreem hoge momentane outputs meten: "Bij een gebroken wolkendek kan terugkaatsing van zonlicht tegen de wolk de zonkracht zelfs hoger maken dan bij een onbewolkte hemel!")
Eigen metingen zonnestroom productie Polder PV (sedert maart 2000)
1 juni 2019: CBS prognose zonnestroom markt omvang 2018 wederom verder opwaarts bijgesteld - 1.511 MWp jaargroei. Wederom is door het CBS een bijstelling* gepubliceerd van de Nederlandse zonnestroom statistieken. Weliswaar gering, maar toch verrassend. De marktgroei in 2018 is t.o.v. het eerst gepubliceerde cijfer van 1.397 MWp (1 maart jl.), en de later gevolgde opwaartse aanpassing naar 1.503 MWp in de versie van 26 april 2019, wederom verder opgewaardeerd naar 1.511 MWp. Het eindejaars-volume (accumulatie) is echter gelijk gebleven: zowel het eindejaars-volume, als de jaargroei voor 2017 zijn inmiddels neerwaarts bijgesteld. Ook de berekende energie producties op jaarbasis zijn in geringe mate bijgewerkt.
Bijstelling
t.o.v. 29 april 2019
Het CBS kwam eind april met een eindejaars-accumulatie van 4.413,6
MWp voor 2018. Dat is, met de huidige afgeronde cijfers (4.414
MWp) gelijk gebleven.
Het eindejaars-volume voor 2017 is, echter, na een geringe opwaartse aanpassing in de update van 29 april 2019, ditmaal weer op het niveau gebracht van het eerste cijfer voor maart, 2.903 MWp, waarmee dus weer een hele procent is ingeleverd t.o.v. het verhoogde volume in de april versie (bijna 2.911 MWp). Uit het bijgestelde eindejaars-volume voor 2017 volgt nu alweer een nieuw, verhoogd, jaargroei cijfer voor 2018, namelijk een toename van 1.511 MWp. Voor 2017 volgt een 5e wijziging in een reeks, de jaargroei komt nu op 768 MWp te staan in dat jaar. Zie ook eerdere cijfers voor 2017 tijdens de grote herziening van de data over de afgelopen jaren door het CBS, als gevolg van de toepassing van een compleet nieuwe onderzoeks-systematiek (eerste drie zie artikel 21 december 2018, en eerdere verwijzingen daar).
In onderstaande tabel de wijzigingen die het CBS in de loop der jaren heeft doorgevoerd bij de eindejaars-accumulaties op basis van de meest recente inzichten in latere jaren, afgerond op hele MWp-en. Let daarbij goed op dat voor de kalenderjaren tot en met 2011 er geen "nieuwe inzichten" meer zijn gekomen. De al meermalen door Polder PV besproken en aangehaalde nieuwe onderzoeks-systematiek van het CBS geldt alleen voor de jaren 2012 tm. 2018, toen er grote volumes PV systemen zijn verkocht. De opvallendste wijzigingen waren negatieve bijstellingen van de EOY cijfers voor de eindejaars-accumulaties in de jaren 2012-2014, en de opwaartse bijstellingen in met name de laatste drie jaar, 2016-2018 (+4,2%, +1,4% [was in vorige versie nog 1,6%], en, voorlopig, +2,7%). Uit de meest recent bekende eindejaars-accumulaties heb ik in de laatste kolom de (nieuwe) jaargroei cijfers berekend. 2012 is onzeker omdat er geen "nieuw cijfer" voor EOY 2011 door CBS is vastgesteld. Voor 2014 is inmiddels 1.007 MWp EOY opgevoerd, wat 1 MWp minder was dan de status in de voorgaande update (kan afrondings-verschil betreffen).
Uit de herleide jaargroei cijfers volgt dus, dat in 2018 nu "officieel" 1.511 MWp is toegevoegd. T.o.v. de jaargroei van, momenteel, 768 MWp in 2017 (vorige update was dat nog 776 MWp), is dat een factor 1,97 hoger. Bijna een verdubbeling van de jaarlijkse toename, een opmerkelijk resultaat.
Genoemde groei volume voor 2018 ligt goed binnen de al langere tijd aangehouden prognoses van 1,3-1,5 GWp door Polder PV, met, in eerdere voorspellingen, als maximaal haalbaar 1,6 GWp in 2018.
Een nieuwe verdubbeling van de jaargroei in 2019 zit er echter niet in. Er gonst in de wandelgangen een "potentie" van 2 GWp nieuwbouw voor Nederland rond, wat al een ronduit spectaculair - en nieuw record - volume is, als het daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Want dat zou alweer 32% meer jaargroei volume impliceren dan - nu bekend - in 2018.
De nieuwe grafiek met de "officiële" bijgestelde EOY accumulaties en jaargroei (YOY) cijfers:
Grafiek vergelijkbaar met het recent gepubliceerde exemplaar van 29 april 2018, met kalenderjaar 2018 (nog steeds voorlopige, mogelijk nog bij te stellen resultaten) rechts, met nieuw jaargroei cijfer (tevens wijzigingen bij 2017). 3 (primaire en afgeleide) data van de brontabellen van het CBS. In donkerblauw de meest recente eindejaars-accumulaties die het CBS heeft opgegeven, inclusief het weer bijgestelde cijfer voor 2017 (2.903 MWp), en het t.o.v. de vorige update ongewijzigde cijfer voor 2018 (4.414 MWp). Uit deze eindejaars-accumulaties zijn de jaargroei cijfers berekend, weergegeven in oranje kolommen (beide cijfer reeksen rechter Y-as als referentie, in MWp). De afgeleide jaargroei voor 2018 is, met de bijgestelde EOY accumulatie voor 2017, in 2018 dus nu 1.511 MWp geweest, die voor 2017 is bijgesteld naar 768 MWp.
In de lijnvormige curve (groen), met als referentie de linker Y-as, is het aandeel van de jaargroei cijfers in jaar "x" vergeleken met de jaargroei in jaar "x-1", en in procenten uitgedrukt. Deze relatieve groeicijfers zijn in de onstuimig groeiende Nederlandse markt zeer hoog, soms zelfs excessief (jaargroei 2008 t.o.v. die in 2007 meer dan 500 procent). Ondanks een al hard groeiende markt, zijn de laatste jaren de relatieve aanwas percentages van de jaargroei cijfers blijvend spectaculair. Vanaf 2014 100 procent toename van het nieuwe jaarvolume t.o.v. de groei in het voorgaande jaar. Met een spectaculaire 197% jaargroei in 2018 (1.511 MWp), t.o.v. de bijgestelde groei in 2017 (768 MWp).
Andere
bronnen / cijfers
Voor discussie over "andere bronnen", segmentaties
e.d., zie ook het voorgaande
artikel. De nu resulterende 1.511 MWp ligt inmiddels al
13,6% boven de claim van 1,33 GWp groei in 2018 in het Nationaal
Solar Trendrapport 2019, NSTR 2019. En ook t.o.v. een curieuze,
niet breed gepubliceerde nieuwe prognose van 1.434 MWp voor
2018, door achterliggende organisatie DSE, in de catalogus van
de door Solar Solutions in maart dit jaar georganiseerde vakbeurs
te Vijfhuizen, ligt het nieuwste uit de CBS data volgende jaargroei
cijfer voor 2018 nog steeds op een 5,4% hoger niveau.
(Nagekomen
27 juni 2019)
In april is ook wederom een rapportage over statistieken van
de Europese zonnestroom markten verschenen van de hand van het
bekende EurObserv'ER platform, Photovoltaic
Barometer 2019. Hierin zijn verouderde cijfers voor Nederland
opgenomen. De jaargroei voor de jaren 2017 en 2018 werden daarin
op 854 resp. 1.397 MWp gesteld. Dat zijn afwijkingen van 11%
te veel (2017), resp. 7,5% te weinig (2018), ten opzichte van
de meest recente inzichten van het CBS (cijfers in grafiek).
De eindejaars-accumulaties die door EurObserv'ER werden gerapporteerd
voor Nederland waren 2.903 MWp voor 2017 (hetzelfde als in de
huidige CBS update), resp. 4.300 MWp voor 2018 (2,6% onder de
4.414 MWp die het CBS momenteel hanteert).
Wat de relatieve impact betreft, concludeerde EurObserv'ER dat Nederland wel terecht hoog eindigt als het opgestelde vermogen wordt terug gerekend naar een capaciteit in Wp per inwoner: Met hun wat oudere cijfers claimde het portal dat Nederland eind 2018 al op 250,3 Wp/inwoner zou zijn gekomen (moet nu dus op basis van laatste CBS cijfers naar boven worden bijgesteld). Daarbij liet ons land nog wel Duitsland (546,9), België (373,2), Italië (332,4) en Malta (276,0 Wp/inwoner) voor zich. Daar gaat waarschijnlijk in positieve zin verandering in komen, met de te verwachten hoge groei volumes in de komende jaren in ons land.
Voor de uit de capaciteiten te herleiden ("te berekenen") groene stroom productie zijn inmiddels ook weer nieuwe cijfers gepubliceerd, met marginale aanpassingen. Zie de tweede grafiek hier onder. T.o.v. de update van 1 maart jl (berekend: 3,15 TWh zonnestroom productie in 2018, 2,59% aandeel van totale bruto stroom consumptie in dat jaar) is het volume voor 2018 nu aangepast naar een berekende opwek van 3.201 GWh, een aandeel van 2,63% van de totale bruto stroom consumptie. Wordt de huidig berekende productie voor 2018 afgezet tegen de netto elektriciteitsproductie, is het bereikte aandeel in 2018 al 2,72%.
^^^
Berekende productie in GWh op rechter Y-as (groene gearceerde
kolommen), aandeel op bruto stroom consumptie in Nederland in
procent, linker Y-as (rode datapunten).
Elektra
alle hernieuwbare bronnen
Tot slot ook een update voor de berekende elektriciteits-productie
voor alle verschillende modaliteiten die het CBS onderscheidt.
Enkele kerncijfers:
* Op 27 juni 2019 werd weer een update van de statistieken over energie uit hernieuwbare bronnen gepubliceerd door het CBS. De data voor zonnestroom zijn daarbij echter ongewijzigd.
** Genormaliseerd: de reëele (gemeten) output van de modaliteiten waterkracht en windenergie wordt volgens Europese richtlijnen "genormaliseerd" om de voor die belangrijke contribuerende opties optredende seizoens-effecten te elimineren, en productie jaren beter met elkaar te kunnen vergelijken. Er wordt nog niet "genormaliseerd" voor zonnestroom, maar dat lijkt een kwestie van tijd, voordat dat ook voor die flink groeiende optie aan de orde komt. Let daarbij wel op dat de output van zonnestroom in de CBS statistieken nog steeds een zeer grove afschatting betreft die niet op fysieke metingen berust. Een heel wat geavanceerdere methode wordt gebruikt door En-Tran-Ce die op de "SER" site energieopwek.nl wordt gehanteerd. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de instralingsdata van alle KNMI meetstations, en uitgebreide model berekeningen. Het enige "manco" daar is, dat niet van maand tot maand (zelfs bij benadering) de geaccumuleerde PV capaciteit bekend is in Nederland. Daar moet dus naar worden "gegist". Voor 2019 wordt daarbij aangenomen dat de gemiddelde maandelijkse aanwas van de nationale PV capaciteit 150 MWp bedraagt. Gezien de geruchten dat Nederland in 2019 zelfs 2 GWp nieuwe zonnestroom capaciteit tegemoet zou kunnen zien, is dat dus een conservatieve (maar waarschijnlijk verstandige) "minimum" afschatting.
Tussenstand
- nog geen "eind cijfers"
De cijfers die het CBS heeft verstrekt met deze update zijn nog steeds
niet in beton gegoten. De cijfers in de verstrekte tabel zijn wel, volgens
de toelichting, definitief tot en met 2016, "nader voorlopig"
over 2017 en "voorlopig" over 2018. Er kunnen dus nog steeds
updates voor de data van de laatste twee jaargangen worden
gepubliceerd.
Hernieuwbare elektriciteit; productie en vermogen (CBS Open Data portal, status 29 mei 2019)
16 mei 2019: Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 6 mei 2019) - wederom record toevoeging, > 447 MWp.
Op de website van RVO zijn opnieuw de laatste details rond de stand van zaken gemeld van de invulling van alle SDE regelingen, het gaat om een recente update van 6 mei jl. Polder PV deed als vanouds een analyse van de brondata, voor alle afzonderlijke SDE regelingen, de overgebleven projecten met SDE beschikking(en), de realisaties volgens RVO, maar ook, uiteraard, de in een later stadium uitgevallen projecten. De bekende progressie grafiek en de detail tabel met de exacte status zijn wederom ververst in het huidige artikel. De status van SDE projecten bij RVO wordt vergeleken met die van CertiQ.
Dit artikel behandelt in ieder geval de status update voor zonnestroom (en, kort, thermische zonne-energie), gedateerd 6 mei 2019. Een analyse van recente uitgebreide updates vindt u onder 18 februari 2019, 13 december 2018, 12 juli 2018, 19 april 2018, 13 februari 2018, en voor 2017 onder 18 november, 4 september, 31 augustus, en 31 mei 2017.
In deze meest recente update is bij de opgeleverde capaciteit, als "officieel" SDE beschikt zonnestroom volume opgegeven door RVO een volume van 1.815,4 MWp (7 jan. 2019: 1.368,1 MWp), verdeeld over 15.975 projecten. In het overzicht van 7 jan. 2019 lag dat laatste nog op een volume van 15.136 projecten. De realisatie van SDE 2014 was op 6 mei 2019 bijna 72% van de oorspronkelijke aantallen beschikkingen (2.133 gerealiseerde projecten, oorspronkelijk beschikt 2.973), en ruim 65% bij de beschikte capaciteit (575,5 MWp, oorspronkelijk beschikt 882,6 MWp). En is daarbij wat relatieve invulling betreft nog steeds de tot nog toe succesvolste SDE "+" regeling gebleven (voor de aantallen opgeleverde projecten was het al de succesvolste regeling geworden in de update gepubliceerd 19 april 2018). Er is, tm. de hier besproken RVO update, die alle resterende beschikkingen omvat inclusief die voor SDE 2018 II, in totaal al 888 MWp aan beschikte SDE capaciteit, verdeeld over 9.353 projecten, voor zonnestroom verloren gegaan om diverse redenen. Daarnaast staan er nog 14.583 projecten met SDE subsidie beschikkingen open (vanaf SDE 2014), met een gezamenlijke, beschikte capaciteit van 8,54 GWp. Voor SDE 2014 staat nog slechts een volume van ruim 7 MWp open (14 beschikkingen).
Gelieve voornoemde artikelen te raadplegen voor achtergronden van de getoonde data. In het huidige artikel presenteer ik zoveel mogelijk de harde, actuele, "officiële" cijfers, mijn commentaar, en interpretaties.
Update van de grafiek gepresenteerd voor de status van 7 januari 2019. Hierbij is het volume voor SDE 2018 II ook geïncorporeerd (minus gering verlies van aantal beschikkingen). Ik heb voor het huidige overzicht wederom de fysieke optelling genomen van de beschikte volumes (!) van alle gerealiseerde projecten in de volledige, recent gepubliceerde spreadsheet van RVO. Bovendien is nu de officiële update datum (6 mei 2019) gebruikt op de X-as, voor de laatst toegevoegde kolom, rechts. Bovenaan de kolommen beginnen inmiddels de volumes aan gerealiseerde PV beschikkingen uit de SDE 2016 najaar- en SDE 2017 voorjaars- rondes al dominant te worden t.o.v. alle eerdere regelingen bij elkaar (in deze laatste update 350 MWp, resp. 478 MWp). SDE 2017 ronde II begint ook zichtbaar te groeien qua realisaties (150 MWp, reeds 3 maal het volume in de voorgaande update). Een eerste merkbare hoeveelheid, zo'n 19 MWp, aan (118) beschikkingen, is reeds zichtbaar voor de voorjaars-ronde van SDE 2018. En er zijn zelfs al 5 beschikkingen uit de najaars-ronde van SDE 2018 bij RVO bekend, die, helemaal bovenaan de rechter kolom gestapeld, een nog zeer bescheiden volume van 0,2 MWp (beschikt) volume toevoegen.
Wederom is het met de realisaties uit de beschikte volumes voor de voorjaars-ronde van SDE 2016 niet bepaald hard gegaan. In de huidige update geaccumuleerd 103 MWp beschikt gerealiseerd, dat was in de vorige update van 7 januari 2019 al 89 MWp. SDE 2015 heeft slechts 0,1 MWp toegevoegd t.o.v. de voorlaatste update, en blijft dus de facto staan op bijna 8 MWp. Er staan nog maar 5 beschikkingen open met in totaal slechts 0,4 MWp beschikt volume. Zelfs bij realisatie blijft het totale volume marginaal t.o.v. de latere jaargangen. Voor SDE 2014 zie verderop.
Totale
progressie
Sedert de voorlaatste uitgebreide update van januari 2019
(1.368 MWp) is er weer een nieuw record volume aan gerealiseerde
beschikte capaciteit bijgekomen. Achtereenvolgens waren
die nieuwe volumes in 2017 50 MWp (jan.-apr.), 49 MWp (apr.-juli),
72 MWp (juli-okt.), 69 MWp (okt. 2017-jan. 2018), 133 MWp
(jan.-apr. 2018), 122 MWp in de korte periode apr. - juni
2018), 235 MWp (juni - okt. 2018), resp. 244 MWp (okt. 2018
- jan. 2019). In de laatste update (tm. 6 mei 2019) kwam
er een hoog volume van maar liefst 447,3 MWp
gerealiseerde capaciteit aan SDE beschikkingen bij, al was
het in een iets langer tijds-bestek. Daarmee is desondanks
niet alleen in absolute zin wederom een record gebroken.
Want als we terug rekenen naar het aantal dagen tussen de
peildata, lag dat tempo in de oktober 2018 update nog op
gemiddeld 1.990 kWp/dag sedert de daar aan vooraf gaande
versie (wat al een record was). In de periode tussen 4 oktober
2018 en 7 januari 2019 was het al 2.569 kWp/dag. Maar van
7 jan. 2019 tm. 6 mei heeft dat gemiddelde zelfs alweer
een nieuw record niveau bereikt van 3.758 kWp gemiddeld
per dag. Dus naast een "absoluut", ook
weer een nieuw, "relatief" record. Deze bijna
3,8 MWp gemiddeld per dag aan opgeleverde SDE projecten
(volgens de beschikte volumes), moet u dan dus als minimaal
project volume zien (!), bovenop andere realisaties bij
projecten die andere incentives kennen (zoals EIA, EDS,
MIA / Vamil, etc.), of zelfs helemaal geen subsidies. Zoals
vaak bij nieuwbouw projecten, waarin eventuele PV daken
in de bouwsom worden meegenomen. Dit nog exclusief de ook
nog steeds booming
residentiële markt, inclusief de grote portfolio's
die bij de huur corporaties worden uitgerold (volumes: qua
toegevoegde MWp-en onbekend, maar groot).
Alles bij elkaar opgeteld is er inmiddels voor een beschikt volume van 1.815,4 MWp aan "officieel gerealiseerde" PV-projecten (met "ja vinkje" in de gepubliceerde lijst) bekend bij RVO, die een (of meer) SDE beschikking(en) hebben. Zoals, afgerond, te zien bovenaan de laatste kolom in bovenstaande grafiek.
SDE
2014 blijvend kampioen
Het grootste deel van al deze realisaties blijft nog steeds
afkomstig van de implementatie van de tot nog toe meest
succesvolle SDE 2014 regeling (blauwe
kolom segmenten en getallen), waarvan de "officiële
realisatie" is gestegen van 335 MWp (3 juli 2017 update)
via 377 MWp (12 okt. 2017), 410 MWp (4 jan. 2018), 456 MWp
(3 april 2018), 520 MWp (8 juni 2018), 552 MWp (4 oktober
2018), tot 551 MWp (1 MWp verloren gegaan, 7 januari 2019).
In de laatste update is er echter weer wat groei geweest,
17 nieuwe project realisaties, die 24 MWp beschikte capaciteit
toevoegden. Resulterend in inmiddels bijna 575,5
MWp "gerealiseerde beschikkingen". Duidelijk
is natuurlijk, dat de SDE 2014 "op haar eind loopt".
Er staan in de laatste update nog slechts 14 beschikkingen
klaar, met een gezamenlijke capaciteit van 7,1 MWp (gemiddeld
plm. 510 kWp per beschikking), die mogelijk middels een
verlenging alsnog gerealiseerd zouden kunnen gaan worden.
Dat zal echt het laatste "staartje" van deze succesvolle
regeling zijn. Er zit volgens RVO 1 veldopstelling bij,
maar die is volgens mijn informatie begin 2019 al officieel
opgeleverd, wat wederom aangeeft, dat de status bij RVO,
zelfs al is die pas gepubliceerd, alweer / nog steeds achter
blijft lopen op de fysieke realiteit.
Genoemd volume van ruim 575 MWp ("gerealiseerd beschikt") voor SDE 2014 was op de laatst bekende peildatum dus 32% van het totale "officieel gerealiseerde SDE volume" wat toen werd bereikt (1.815 MWp). Dat aandeel op het totaal is alweer fors lager lager dan de 40% in de update van januari 2019, laat staan de 49% in de update van oktober 2018. Wat wederom aangeeft, dat de progressie van de op SDE 2014 volgende SDE "+" regelingen, met name de 4 SDE 2016 en SDE 2017 rondes, en SDE 2018 I ff., veel harder gaat. Wat logisch is, want daar zitten nog zeer grote volumes aan beschikkingen in. Maar liefst ruim 8,5 GWp aan door RVO toegekende, overgebleven capaciteit.
Wat de inmiddels gerealiseerde (beschikte) capaciteit betreft, is op de peildatum 6 mei dit jaar 65,2% van de oorspronkelijk beschikte hoeveelheid van bijna 883 MWp voor SDE 2014 nu daadwerkelijk geïmplementeerd. Dat percentage lag nog op bijna 59% in de update van 4 oktober 2018. Dat het, ondanks alle problemen bij de uitvoering, toch zo ver heeft kunnen komen was niet de verwachting van diverse spelers op de zonnestroom markt. De voorheen "succesvolste" SDE "+" regeling, SDE 2013 bleef bij de capaciteit invulling steken op 44,7%. Als we de qua volume weinig voorstellende SDE 2015 even terzijde schuiven (70,9% realisatie, met maar 7,9 MWp), is inmiddels de voorjaars-ronde van SDE 2016 goed op weg. Met inmiddels al ruim 57% van het oorspronkelijk toegekende volume gerealiseerd (bijna 103 MWp), staat ze wat de SDE "+" regelingen betreft inmiddels al op de tweede plaats, qua scorings-percentage t.o.v. de oorspronkelijk beschikte volumes.
Voor alle andere absolute en relatieve prestaties per SDE resp. SDE "+" regeling, zie de nieuwe tabel verderop.
RVO
cijfers lopen echter fors achter op realiteit bij CertiQ
RVO loopt, zoals vaker gemeld door Polder PV, sowieso "achter
bij de realiteit", zelfs al betreft het momenteel een
recente update. Er is altijd administratieve vertraging
tussen de fysieke oplevering van een project en "het
ja vinkje" in hun SDE dossier. Die vertraging kan fors
oplopen. Dit laat een vergelijking zien met recent bekend
geworden cijfers van CertiQ, waar inmiddels, met name wat
de capaciteiten betreft, bijna alleen nog maar SDE gesubsidieerde
PV projecten zijn opgenomen. Alle oude projecten met MEP
subsidies moeten inmiddels zijn verdwenen uit die databank,
gezien de 2 grafieken "Gerealiseerde en verwachte hernieuwbare
energieproductie", en "Gerealiseerde en verwachte
uitgaven" die RVO heeft
gepubliceerd. De laatste relevante stand bij CertiQ
was in het door
Polder PV besproken rapport over de maand april 2019,
waarin al een geaccumuleerd volume van ruim 1.942 MWp werd
opgevoerd voor gecertificeerde PV capaciteit in ons land.
Dat is dus nog steeds fors hoger dan het niveau van de RVO
update voor 6 mei 2019. Ruim een week na de CertiQ
update stond er bij RVO 127 MWp (6,5%) minder (beschikte
SDE) capaciteit gerapporteerd dan fysiek opgeleverd volume
in de administratie van de TenneT dochter. Het lijkt niet
waarschijnlijk dat dit behoorlijke verschil (alleen maar)
kan liggen aan een groot volume gecertificeerde PV projecten
bij CertiQ wat géén SDE beschikking(en) zou
hebben. Waarschijnlijker is dat een substantieel deel daarvan
nog in de administratieve molens zit voordat het "ja"
vinkje bij RVO gezet mag gaan worden.
Afvallers
Terugkerend naar bovenstaande grafiek: bij de oudste regelingen,
SDE 2008 tm. SDE 2013 zal er niets meer bijkomen, er staan
geen beschikkingen meer "open" voor die regelingen.
Wel zijn er in recente updates nog steeds om onbekende redenen
soms reeds (lang) gerealiseerde projecten afgevallen (brand,
diefstal, hagel schade, installatie afgebroken, verhuizing
/ nieuwe eigenaar niet geïnteresseerd in subsidie perikelen,
andere reden?). Dat zijn er in de huidige update wederom
het nodige, al is de uitval gelukkig heel wat minder sterk
dan in de voorgaande update nog werd gerapporteerd. In opsomming
hier onder weergegeven t.o.v. de update van 7 januari 2019.
Met het aantal eerder beschikte projecten verdwenen uit
de "records" van RVO, en de daarmee gepaard gaande
capaciteit die verloren is gegaan:
Ook al is de uitval in totaliteit minder dramatisch dan in de voorgaande update, de volumes voor de 2 SDE 2017 regelingen blijven opmerkelijk, zeker weer voor de voorjaars-ronde, al heeft nu ook de opvolger regeling een flinke tik van de molen gekregen. In totaal vielen er 258 project beschikkingen weg met een totale capaciteit van maar liefst bijna 93 MWp. In totaliteit bezien t.o.v. de voorgaande update, toen maar liefst 128 MWp verloren ging, een "beperkter" verlies. Maar nog steeds erg triest, natuurlijk.
Voor de voorjaars-ronde voor SDE 2017 zijn de uitval percentages inmiddels in totaal maar liefst 21% (913 beschikkingen) voor de aantallen, en bijna 12% (272 MWp) voor de (oorspronkelijk) beschikte capaciteit ! Voor de forse uitval onder SDE 2017 was eerder al gewaarschuwd, door Siebe Schootstra op Twitter (m.b.t. SDE 2017 en 2018, en later wederom m.b.t. SDE 2018). Dit in verband met een geclaimd slecht business model voor bedrijven met hoog eigenverbruik van via een SDE beschikking gegenereerde zonnestroom, waarvoor lagere subsidie bedragen dan voor directe net-invoeding zijn gaan gelden (rooftop projecten). Polder PV is benieuwd of deze reeds heftige aderlatingen nog zullen aanhouden in latere updates. Opvallend is wel, dat voor de vergelijkbare najaars-ronde voor 2017 de totale uitval, ondanks de huidige weg gevallen volumes, een stuk bescheidener is geweest: 2,7% voor de aantallen (106 beschikkingen), resp. slechts een halve procent voor de capaciteit (ruim 9 MWp).
De heftige uitval bij SDE 2017 I is in ieder geval beslist slecht nieuws, ook voor Den Haag. Alle moeite die voor de hier dus definitief afgevoerde projecten is gedaan, alle duur betaalde ambtelijke tijd die hiermee zinloos is verspild: dat alles is voor niets geweest...
De totale uitval bij de beschikkingen is sedert januari 2019 gekomen op 296 beschikkingen (voorgaande update: 488 stuks), met een geaccumuleerde verdwenen, beschikte project capaciteit van ruim 101 MWp (voorgaande update zelfs 160 MWp). Dat is, wederom, een fors volume.
Realisaties
Uiteraard zijn er ook projecten tussentijds "volgens
de administratieve definities" van RVO gerealiseerd.
Sedert het januari 2019 rapport van RVO waren dat er 17
voor SDE 2014, met een capaciteits-groei van 24 MWp (beschikt).
Er kwam weer 1 klein project bij voor de weinig impact voor
PV hebbende SDE 2015 (0,04 MWp), 43 voor de voorjaars-ronde
van SDE 2016 (13,9 MWp), en nog eens 123 voor de najaars-ronde
(46,1 MWp). De voorjaars-ronde van SDE 2017 gaf gelukkig
(naast verliezen hierboven genoemd), als wederom "best
scorende" SDE regeling op het gebied van aantallen
al 332 nieuw gerealiseerde projecten te zien, die een record
van 250,1 MWp beschikte capaciteit toevoegden. De najaarsronde
van die jaargang gaf ook al een behoorlijke hoeveelheid
van 233 projecten te zien (98,6 MWp toegevoegd). Hierbij
komt ook nog een volume voor de voorjaars-ronde van SDE
2018, die in de huidige update volgens RVO officieel al
85 project realisaties met (slechts) 14,3 MWp beschikte
capaciteit heeft opgeleverd. Ook zagen volgens de "officiële
tellingen" van RVO reeds 5 nieuwe SDE 2018 II projecten
de status realisatie tegemoet, met nog slechts een bescheiden
toevoeging van 203 kWp. Erg kleine projectjes, dus.
Dit alles geeft een totaal van, netto, 831 nieuwe formele realisaties, met een capaciteit van de beschikkingen die optelt tot maar liefst ruim 447 MWp t.o.v. de januari 2019 update. Wederom een absolute record toevoeging. In de update van januari 2019 werd nog bijna 244 MWp toegevoegd, verdeeld over 461 beschikkingen. Let op dat hier sedert die voorlaatste update verloren gegane beschikkingen reeds in zijn verdisconteerd.
Let wel bij de laatstgenoemde capaciteit (447 MWp "netto groei") op, dat dit beslist niet het fysiek gerealiseerde volume is. RVO geeft dat namelijk in de meeste gevallen niet op. Ik heb van talloze projecten met SDE subsidies fors verschillende opgeleverde capaciteiten in mijn spreadsheet staan, die soms wel tot 30% kunnen afwijken van het getal getoond in de RVO lijsten. Zowel afwijkend naar boven, als naar onder. Wel zie ik in de laatste updates van RVO steeds vaker bij de opgevoerde toegekende projecten correcties van eerder beschikte volumes. Kennelijk betreft het hier dan de "werkelijk opgeleverde" capaciteiten. Maar dat is vooralsnog eerder uitzondering, dan regel, gezien gedetailleerde project informatie die Polder PV op tafel heeft gekregen (via talloze bronnen). Voor de details van alle wijzigingen en "overgebleven" aantallen bij de verschillende categorieën, en de verschillende SDE regelingen, zie de volgende tabel hier onder.
Progressie bij de deel-dossiers van de SDE regelingen
Voor uitgebreide toelichting bij de (inhoud van de) tabel, zie artikel met analyse status 3 april 2017.
^^^
KLIK op plaatje voor uitvergroting
(komt in apart tabblad ter referentie, naast tabblad met
tekst artikel)
In deze tabel alle relevante bijgewerkte zonnestroom cijfers voor de aantallen en Megawatten voor alle (bekende) SDE regelingen, tot en met de beschikkingen voor de tweede ronde van SDE 2018 (nieuw opgenomen in overzicht). Links de oorspronkelijk beschikte volumes, in rood de actuele status van wat RVO met de huidige (detail) update nog in portfolio heeft staan, in blauw de daar uit resulterende verloren gegane hoeveelheden t.o.v. oorspronkelijk toegekend. In groen volgen de fysieke volumes, volgens administratieve normen van RVO geldende "opgeleverde" (gerealiseerde) projecten. De laatste vier kolommen betreffen de overgebleven hoeveelheden, nog in te vullen (of t.z.t. af te voeren) beschikkingen van de betreffende SDE regimes. De beschikkingen voor SDE 2018 ronde II ("najaars-ronde") zijn toegevoegd in de tabel. Zowel voor de aantallen als voor de beschikte capaciteit, zijn dat, wederom, record hoeveelheden (rode kaders voor SDE "+" segment), die de voorgaande records onder de voorjaars-ronde van 2017 hebben vervangen. Vóór die regeling was dat bij de aantallen SDE 2014 (2.973 projecten oorspronkelijk beschikt). En bij de beschikte capaciteit was het de najaars-ronde voor SDE 2016 (oorspronkelijk 970,7 MWp beschikt).
Bij de oudere "SDE" voorgangers waren de aantallen maximaal bij SDE 2008 (8.033 oorspronkelijke beschikkingen), bij de capaciteit was het SDE 2009, die voor de twee varianten bij elkaar ("klein" resp. "groot" categorie) 29,0 MWp kreeg beschikt (rode kaders).
In oranje veldjes heb ik in het blok "overgebleven beschikte volumes" bij de primaire data aangegeven dat er negatieve wijzigingen zijn geweest t.o.v. de voorgaande update. Data in de overige "blanco" veldjes zijn niet meer gewijzigd sedert die update (van januari 2019).
Inmiddels is het overgebleven beschikte vermogen voor de najaars-ronde van SDE 2017 (ruim 1.901 MWp) lager komen te liggen dan het oorspronkelijke, officieel toegekende volume (bijna 1.911 MWp). In de voorgaande update lag dat (overgebleven) beschikte volume, curieus, nog op een hóger niveau dan het oorspronkelijk toegekende volume.
(a) Verloren gegane beschikkingen t.o.v. de oorspronkelijk toegekende volumes (blauwe sectie in tabel)
Er is t.o.v. de accumulatie status getoond in de vorige update weer het nodige aan extra volume verloren gegaan (beschikkingen om wat voor reden dan ook ingetrokken of alsnog ongeldig verklaard door RVO, zie ook paragraaf "afvallers" hier boven). Voor SDE 2014 is inmiddels in totaal een capaciteit van 300 MWp verspeeld (826 projecten, 2 exemplaren verdwenen t.o.v. de update van jan. 2019). Het capaciteits-verlies is opgelopen tot 34% (aantallen: bijna 28%) ten opzichte van oorspronkelijk beschikt. In de officiële mei 2019 update van RVO zijn er inmiddels voor de SDE 2016 voorjaars-ronde al 216 beschikkingen weggestreept (ruim 41 MWp verlies), en voor de najaars-ronde zelfs 518 projecten met een capaciteit van bijna 120 MWp. Geaccumuleerd raakten deze 2 SDE 2016 regelingen al 734 beschikte projecten kwijt, "goed" voor 161 MWp aan beschikte capaciteit. Dat is al 14% van het oorspronkelijk beschikte volume voor deze twee regelingen (1.149,5 MWp).
SDE 2017 verloor tot nog toe met name bij de voorjaars-ronde veel projecten, 913 stuks / 272 MWp. Met de najaars-regeling er bij genomen was het verlies voor SDE 2017 (I + II) al 1.019 project beschikkingen met een geaccumuleerde capaciteit van ruim 281 MWp. Genoemd netto verlies volume voor beide rondes onder SDE 2017 is t.o.v. de enorme, oorspronkelijk beschikte capaciteit (4.264 MWp), gelukkig vooralsnog relatief bescheiden: 6,6%. Dit kan echter nog steeds veranderen, als de claim van energie specialist Siebe Schootstra bewaarheid gaat worden "dat van de voorjaarsronde van 2018 nog niet de helft gerealiseerd zal worden. Voor 2017 geldt ook zoiets", aldus zijn nogal onrustbarende tweet van 5 september 2018. ...
Vooralsnog is het verlies bij de voorjaars-ronde van SDE 2018 nog marginaal, 11 beschikkingen met 3,7 MWp. Daarbij toevoegend wat eerste uitval bij de pas recent vol beschikte najaars-ronde, 6 beschikkingen met nog eens 1,3 MWp, komt het verlies voor heel SDE 2018 tot nog toe nog steeds op geringe hoeveelheden (17 beschikkingen, 5 MWp). Tellen we alle verliezen bij elkaar op, voor alle SDE regelingen, zijn de verloren beschikte capaciteiten inmiddels geaccumuleerd tot een bedroevende 887,8 MWp, bijna 103 MWp meer dan de 785,3 MWp tm. de update van januari 2019. In totaal gingen er al 9.353 afgegeven beschikkingen door de virtuele papiershredder bij RVO heen.
Dat verloren gegane volume van bijna 888 MWp aan ooit beschikte SDE capaciteit voor zonnestroom, ligt al ver boven het niveau van de totale nieuwe gerealiseerde capaciteit in het jaar 2017 (776 MWp alle projecten, inclusief alle huishoudens e.a. installaties, volgens waarschijnlijk nog een maal bij te stellen CBS cijfers van 26 april 2019, die met een nieuwe onderzoek-systematiek tot stand zijn gekomen). Het totale verlies is al zo'n 7,9% van de oorspronkelijk beschikte volumes voor al die regelingen (inclusief de slechts zeer recent op gang komende najaars-ronde voor SDE 2018, dus een "nogal geflatteerd, te positief beeld" gevend). Maar aan dat verloren volume kan beslist nog "het nodige" worden toegevoegd, gezien de vele "riskante" grote project beschikkingen van de afgelopen rondes in 2016-2018. M.b.t. de aantallen is het verlies al fors groter, 9.353 projecten, 23,4% van oorspronkelijk toegekend door RVO en haar voorgangers. Dat ligt vooral aan de enorme verliezen bij de oude SDE regelingen (meer dan zes-duizend stuks, 65% van totale verliezen). Die staan boven de stippellijn in de tabel, het betreft veelal beschikkingen voor particulieren, maar ook woningbouw projecten die niet zijn doorgegaan, of die om diverse andere redenen zijn ge-cancelled.
(b) Fysieke realisaties per SDE jaar-ronde "volgens de officiële RVO cijfers" (groene sectie in tabel)
SDE
2014
Onder het SDE 2014 regime is nog maar weinig groei geweest:
2.133 (jan. 2019 2.116, okt. 2018 2.095,
juni 1.982, apr. 1.831, jan. 2018 1.652, okt. 2017 1.568,
juli 2017 1.419) project beschikkingen volgens RVO directieven
tot nog toe "officieel" opgeleverd, met een gezamenlijke
beschikte capaciteit van ruim 575 MWp (jan.
2019 551 MWp, juni 2018 520 MWp, apr. 456 MWp, jan. 2018
410 MWp, okt. 2017 377 MWp, juli 2017 335 MWp). By far
het hoogste absolute realisatie volume tot nog toe, van
alle SDE jaarrondes, m.b.t. capaciteit realisatie. Met een
gemiddelde systeemgrootte van inmiddels alweer 270 kWp per
project. In april 2017 was dat nog maar 231 kWp. De opgeleverde
projecten van die belangrijke regeling zijn dus gemiddeld
genomen groter geworden. Daarmee is SDE 2014 volgens de
- uiteraard blijvend achter lopende - RVO cijfers op een
realisatie van ruim 65% gekomen t.o.v. de oorspronkelijk
beschikte capaciteit (bijna 63% jan. 2019, juni 2018 59%,
jan. 2018 46%, juli 2017 38%). Bij de aantallen
beschikkingen is het zelfs al bijna 72% (jan. 2019 71%,
juni 2018 67%, jan. 2018 56%, juli 2017 48%).
Totale
volumes
In totaal is er tot deze officiële RVO update een volume
van ruim 1.815 MWp "SDE beschikt" opgeleverd,
verdeeld over 15.975 projecten (jan. 2019 1.368 MWp, oktober
2018 1.124 MWp). Een zeer substantieel deel van dat "aantal"
komt uit de oude SDE regelingen, toen duizenden particulieren
mee konden doen. Het aandeel van alleen SDE op totaal realisatie
"SDE + SDE+" bedroeg 9.968 (overgebleven !) beschikkingen
= 62% bij de aantallen (inclusief opgenomen SDE 2018 II
regeling). Dat aandeel zal stapsgewijs blijven dalen, naarmate
er meer SDE"+" projecten zullen worden opgeleverd.
Het aandeel van alleen opgeleverde SDE beschikkingen is
slechts bijna 50 MWp op een totaal van momenteel 1.766 MWp
(SDE + SDE "+") = 2,8% (dit was nog zonder SDE
2017 II in de april 2018 update 6,4%; in juli 2017 was het
nog ruim 10%). Wezenlijk verschillend, dus. Dat heeft alles
te maken met de enorme schaalvergroting
onder het SDE "+" regime, waar onder de "bovencap"
van, ooit, 100 kWp is ge-elimineerd, en er enorm grote projecten
werden beschikt, en inmiddels, in een steeds rapper tempo,
zijn, en worden opgeleverd. Zoals Scaldia
op Walcheren (Zld), met ruim 54 MWp tot nog toe voorlopig
een tijdje als grootste, en voorlopig, tot waarschijnlijk
eind 2019, "uniek in zijn soort". Dat park is
opgenomen in de update van 7 januari, door RVO. Op het eerste
gezicht lijken alle grote zonneparken waarvan ik weet dat
die opgeleverd zijn ingevoerd, maar daar kom ik nog op terug.
Relevant in deze is beslist, dat de opgevoerde beschikte
capaciteit bijna nooit het daadwerkelijk gerealiseerde vermogen
van de installaties weergeeft. Daar kunnen behoorlijke afwijkingen
in zitten. Bovendien kunnen beschikkingen door RVO later
nog aangepast worden. Zo verloor de beschikking voor het
bekende Woldjerspoor project van GroenLeven in Groningen
maar liefst 6 MWp (!) t.o.v. de oorspronkelijk beschikte
capaciteit. Het resultaat lijkt echter nog steeds niet de
daadwerkelijk opgeleverde capaciteit weer te geven, volgens
de informatie beschikbaar bij Polder PV ...
Kijken we bij de realisaties naar de percentages t.o.v. de oorspronkelijke beschikkingen, duiken andere "record houdende SDE jaarrondes" op dan bij de absolute volumes. Voor de "oude SDE" was dat SDE 2009 voor zowel aantallen en capaciteiten (67 resp. 77 procent van oorspronkelijk beschikt). Hierin zal geen wijziging meer komen, die regelingen zijn al lang "afgerond". Voor het "SDE+ regime" is dat inmiddels voor zowel de aantallen (72%) als de capaciteit (65%) de SDE 2014 regeling, als de zeer weinig capaciteit leverende SDE 2015 even buiten beschouwing wordt laten (capaciteit score bijna 71%). Met de reeds ruim 57% realisatie onder SDE 2016 I, is op het vlak van capaciteit inmiddels SDE 2013 naar de 4e plaats verwezen, bij de relatieve aandelen van de realisaties t.o.v. de oorspronkelijk beschikte volumes.
Opvallend is de zeer slechte prestatie voor de (ook reeds afgeronde) SDE 2012: slechts 32% van aantal oorspronkelijke beschikkingen opgeleverd, en zelfs maar 28% van de capaciteit. Uiteraard was er ook maar heel weinig beschikt (oorspronkelijk 17,1 MWp, waarvan er echter maar 4,8 MWp is overgebleven), anders had dat een "ramp-subsidie-jaar" geworden. Latere regelingen kunnen uiteraard nog forse realisatie toenames laten zien. Voor SDE 2014 projecten gaan de laatste loodjes wegen: de laatste in bouw zijnde projecten moeten, eventueel met een eenmalige verlenging op zak, echt binnenkort aan het net gaan, anders dreigen de overblijvende 14 beschikkingen te worden ingetrokken. Het in de vorige update besproken, toen nog openstaande Solarpark Roodehaan, waarvoor aanvankelijk een zonnepark aan de andere kant van Groningen (Westpoort gebied) was gepland, maar de beschikking kon worden overgeheveld, is inmiddels opgeleverd door Sunrock. Het byzondere, van dunnelaag modules (Hanergy) voorziene zonnepark oostelijk van Groningen, en onderdeel van het "Masterplan Groningen Energieneutraal" is ge-cofinancierd door Triodos Bank. De momenteel grootste overblijvende beschikking onder SDE 2014 (1,6 MWp), is voor een van de vele met zonnepanelen uitgeruste cq. nog op te leveren distributie centra in eigendom van de Nederlandse tak van de Belgische vastgoed magnaat WDP, in Venlo. Een beschikking van ruim 1,4 MWp voor het grondgebonden Pure Energie project te Hazerswoude inmiddels reeds officieel opgeleverd, heeft echter nu nog een "nee" vinkje bij RVO. Het is de laatste SDE 2014 beschikking voor een "veldopstelling" die nog open stond.
Gemiddelde
beschikking grootte bij de realisaties
In de kolom realisaties ziet u achteraan de uit de aantallen
en beschikte capaciteiten berekende gemiddelde project (eigenlijk
"beschikking") groottes volgens de toekenningen
van RVO. Hierin is een duidelijk trend van schaalvergroting
herkenbaar. Van zeer klein (gemiddeldes van zo'n 2-9 kWp
per beschikking onder de 1e 3 SDE regimes), tot fors uit
de kluiten gewassen in groeiende tendens onder de "SDE+"
regimes vanaf SDE 2011. Groeiend van gemiddeld 48 kWp onder
SDE 2011 tot ver over de 200 kWp in de SDE 2014-2016, en
een wederom nieuw, doch voorlopig record onder SDE 2017
I per beschikking bij de realisaties, 423 kWp (gemarkeerd
met rode rand). Dat was in de vorige update nog SDE 2016
II, met gemiddeld 417 kWp. Daarna vallen de gemiddeldes
weer terug naar 162 kWp onder SDE 2018 I, die echter nog
een beetje "op stoom" moet komen, met name wat
de grote project realisaties betreft. De paar realisaties
onder SDE 2018 II zijn nog zéér bescheiden
van omvang, gemiddeld met beschikkingen van 41 kWp per stuk.
Voor alle realisaties bij elkaar heeft het gemiddelde per
beschikking een omvang van 114 kWp (vorige update 90 kWp,
daar voor 77 kWp). Dit wordt nog steeds fors gedrukt door
de vele kleine residentiële projecten onder de 3 oudste
SDE regimes.
De gemiddelde project groottes bij de overgebleven beschikkingen (rode veld in tabel) zijn, voor de regelingen waarvoor nog (veel) projecten open staan, hoger dan die bij de realisaties. Dit komt omdat nog vele (zeer) grote projecten nog niet zijn gerealiseerd. Als die worden opgeleverd, zullen ze een opwaartse druk geven aan het systeem gemiddelde van de uiteindelijk gerealiseerde projecten cumulaties.
(c) Actuele portfolio aan overgebleven SDE beschikkingen voor PV (zwarte sectie in tabel)
Dit alles (oorspronkelijk beschikt minus verloren gegane beschikkingen cq. realisaties) leidt tot een "overgebleven" pool aan beschikte projecten die nog opgeleverd moet gaan worden. Of, bij pech, tot extra verlies om wat voor reden dan ook. Begin mei 2019 waren er bij RVO voor SDE 2014 tm. SDE 2018 I nog 10.183 beschikkingen met 5,6 GWp over. Tellen we de net vol beschikte (overgebleven) volumes van SDE 2018 II er bij op, komt het totale aantal "nog in te vullen" beschikkingen voor PV projecten op 14.583 stuks, resp. ruim 8.538 MWp. Een enorm volume voor een land wat inmiddels, medio mei 2019, mogelijk nog slechts tussen de 5,1 en 5,3 GWp aan geaccumuleerde PV capaciteit heeft staan.
Voor de resterende 7 MWp uit de SDE 2014 regeling (0,8% van oorspronkelijk beschikte capaciteit, 1,2% van overgebleven beschikte volume, 582,6 MWp) gaat de tijd dringen. Er gaat mogelijk nog wat volume van afvallen.
(d) Ratio SDE+/SDE
Onderaan twee velden in de tabel heb ik ook nog de ratio berekend van de officieel overgebleven beschikte volumes voor alle SDE+ t.o.v. de oude SDE regelingen (rode veld), en dit herhaald voor de reeds door RVO als opgeleverd beschouwde projecten (groene veld). Die verhouding ligt, vanwege heftige toevoegingen van beschikkingen onder met name de laatste vier SDE "+" rondes, inmiddels rond de 2,1 (in juli 2017 was dat nog 0,6) voor de aantallen beschikkingen. De SDE werd door duizenden particuliere toekenningen gedomineerd, en die was tot nog toe bepalend voor deze inmiddels aardig "recht getrokken" verhouding. Bij de realisaties is die verhouding echter veel schever (slechts 0,6), omdat veel grote projecten uit latere "SDE +" regelingen nog niet zijn opgeleverd, en de vele reeds afgeronde oude SDE micro projectjes die som nog zwaarder "onder druk zetten".
Bij de capaciteiten is de verhouding precies andersom, omdat "SDE +" gedomineerd wordt door talloze zeer grote projecten. Bij de overgebleven beschikkingen, incl. de toegevoegde SDE 2017 (I en II), en SDE 2018 (I en II) regelingen, is die factor opgelopen tot een heftige factor 208 : 1 (SDE "+" staat tot SDE; in update van juni 2018 nog 120 : 1). Bij de realisaties een stuk lager, inmiddels bijna 36 : 1 (in de juni 2018 update was dat nog 17 : 1). Met dezelfde oorzaak: veel zeer grote projecten in de beschikkingen zijn nog niet opgeleverd, inclusief de grote volumes uit SDE 2017 I en II, en SDE 2018 I en II. Tot slot, bij de gemiddelde systeemgrootte vinden we die trend wederom terug. "SDE +" staat tot SDE bij de beschikkingen 101 : 1, maar bij de realisaties nog "maar" een factor 59 : 1 (juni 2018 update 43 : 1). Ook deze verhoudingen kunnen wijzigen, naar gelang er een fors aantal grote "SDE + projecten" daadwerkelijk alsnog gerealiseerd zal gaan worden. Echter, omdat deze verhoudingen t.o.v. de voorgaande update relatief gering zijn gewijzigd, moeten daarvan eerst grote volumes opgeleverd gaan worden. Dat kan nog wel "even" gaan duren, al blijven tegenwoordig SDE beschikkingen niet erg lang geldig. Zeker voor de kleinere projecten niet, waarvoor de realisatie termijn is terug geschroefd naar nog maar anderhalf jaar ...
Samenvattend: overgebleven beschikkingen en realisaties in grafiek
In onderstaande 2 grafieken de overgebleven hoeveelheden SDE / SDE "+" beschikkingen cq. capaciteit, en de daarbij behorende realisaties, volgens de officiële RVO update van 6 mei 2019. Deze grafieken vervangen de pas recent gemaakte exemplaren in het artikel van 6 mei jl, omdat (a) nu ook een forse hoeveelheid nieuwe "officiële realisaties" is toegevoegd door RVO (toen nog niet bekend), en (b) er een behoorlijke hoeveelheid beschikkingen inmiddels zijn afgevoerd. Hierdoor wijzigen de verhoudingen, en de relatieve percentages van de reeds gerealiseerde projecten, t.o.v. de overgebleven beschikte volumes.
Hierbij s.v.p. ook niet vergeten dat er inmiddels beslist al het nodige aan volume bijgeplaatst zal zijn, maar dat is nog niet bekend en/of "officieel afgevinkt" door het agentschap.
^^^
NB: deze grafiek vervangt het
exemplaar getoond in artikel
van 6 mei jl. !
Bovenstaande grafiek toont de aantallen overgebleven beschikkingen per SDE regeling (linker stapel kolom), resp. de reeds gerealiseerde projecten (rechter stapel kolom). De totalen voor alle regelingen staan vetgedrukt bovenaan. In de getoonde update van RVO (6 mei 2019) was 52% van de overgebleven aantallen beschikkingen daadwerkelijk gerealiseerd (rode pijl & percentage). Dit was in het vorige exemplaar van deze grafiek (minder realisaties bekend, maar ook meer overgebleven beschikkingen) nog 57%. Voor de SDE regelingen tm. SDE 2013 staan er geen projecten of capaciteit meer open (veel van de oorspronkelijke beschikkingen zijn sowieso afgevoerd, om diverse redenen).
^^^
NB: deze grafiek vervangt het
exemplaar getoond in artikel
van 6 mei jl. !
In deze tweede grafiek hetzelfde beeld als voor de aantallen projecten, maar nu voor de nog overgebleven beschikte capaciteit in MWp (linker stapel kolom), resp. de reeds opgeleverde capaciteit (rechter stapel kolom). Op dit vlak is er nog een lange weg te gaan, slechts 18% van de overgebleven beschikte capaciteit van alle regelingen tm. SDE 2018 I is inmiddels ingevuld. Dit was in het vorige exemplaar van deze grafiek (minder gerealiseerde capaciteit bekend, maar ook veel meer beschikte capaciteit, waarvan inmiddels het nodige is weg gevallen) nog slechts 13%. Veel grote projecten moeten sowieso nog worden opgeleverd, met name uit de regelingen SDE 2017 I tm. SDE 2018 II. In de grafiek is ook de laatst bekende status van CertiQ toegevoegd. Gezien de zeer recente update van RVO, ligt deze niet ver weg van die (maandelijkse) update van april, van de TenneT dochter. De verwachting is echter dat, in vergelijking met de actuele data van CertiQ, het verschil weer gaat oplopen, omdat RVO slechts grofweg eens in het kwartaal een (SDE) update verzorgt.
Thermische zonne-energie
In dit kleine andere zonne-energie dossier, is er bij de beschikte volumes inmiddels, inclusief SDE 2018 II, een (resterend) volume van 78 MWth ontstaan, verdeeld over 92 beschikkingen. Waarvan een thermische capaciteit van 14 MWth door een negentien-tal nieuwe beschikkingen onder laatstgenoemde regeling is toegevoegd.
Als we kijken naar de "officiële realisaties", volgens de richtlijnen van RVO, zijn daarvan tot nog toe 21 projecten opgeleverd (23%), met een beschikt totaal thermisch vermogen van 20,8 MWth (27%). 8 daarvan (bijna 2,0 MWth totaal) hebben een SDE 2014 subsidie beschikking. Er zijn 2 beschikkingen met thermische zonne-energie installaties in veldopstellingen. 1 bij het gemeentehuis te Ommen (Ov.), 0,5 MWth, en een redelijk groot project van 5,8 MWth in Heusden, gem. Asten (NB), bij groentenkwekerij 't Bleekerven.
Het grootste grondgebonden thermische zonnewarmte project, 9.300 m² zonnecollectoren, bij Tesselaar Freesia's in Heerhugowaard, staat echter niet als zodanig in de lijst van RVO aangegeven. Er wordt wel geclaimd dat er SDE "+" subsidie zou zijn aangevraagd. Er is 1 geanonimiseerde beschikking van 6,37 MWth voor Heerhugowaard afgegeven door RVO, echter, tale-telling, zonder "veldopstelling" vinkje.
Bronnen
Zie ook andere recente SDE 2016-2018 analyses:
SDE 2018 najaarsronde II. Deel 4. Synthese alle SDE regelingen incl. laatste ronde (6 mei 2019)
SDE 2018 najaarsronde II. Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties (27 apr. 2019)
SDE 2018 najaarsronde II. Deel 2. En SDE 2019 I - enkele kengetallen in relatie tot eerdere SDE regelingen (27 apr. 2019)
Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 1 januari 2019) - korte update (29 jan. 2019)
Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 4 oktober 2018) - snelle evolutie uitbouw (13 december 2018)
Verbreding SDE"+" vanaf 2020 - Kamerbrief (27 nov. 2018)
Fasering SDE 2018 ronde II - meer details, historie toegekende budgetten, kengetallen (19 nov. 2018)
Kamerbrief najaars-ronde SDE 2018 - trendbreuk gebroken: budget EUR 6 md met 29% overvraagd; 3,7 GWp PV projecten aangevraagd (16 nov. 2018)
Nagekomen 2 - Late kamerbrief SDE 2018 I (26 sep. 2018)
SDE 2018 voorjaarsronde 3 - Grondgebonden installaties nieuw beschikt en totalen voor alle (overgebleven) SDE beschikkingen (29 aug. 2018)
SDE 2018 voorjaarsronde 2 - Evolutie aantallen en capaciteit van beschikkingen zonnestroom onder SDE "+" regime (25 aug. 2018)
SDE 2018 voorjaars-ronde vol beschikt - 41% "onderbenutting", ruim 1,7 GWp PV toegekend (> 2 miljard Euro), 860 MWp afgewezen (24 aug. 2018)
Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (8 juni 2018) - (2) grondgebonden zonneparken (14 juli 2018; vervolg op eerste artikel)
Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (8 juni 2018) - (1) flinke progressie (12 juli 2018; voorlaatste update SDE van RVO)
Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (3 april 2018) (19 april 2018)
Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (4 januari 2018) (13 februari 2018)
Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (18 november 2017)
Wederom nieuw record fotovoltaïsche projecten SDE regime: SDE 2017 ronde II overtreft voorjaars-ronde, 3,2 GWp aangevraagd (12 nov. 2017)
Verdeling aantallen projecten en vermogens over grootte categorieën SDE 2016 tm. SDE 2017 ronde I (5 sep. 2017)
Data SDE 2017 ronde I bekend - record toegekend budget en capaciteit voor PV (4 sep. 2017)
Nieuw record aanvragen fotovoltaïsche projecten SDE regime SDE 2017 - > 2,6 GWp (6 april 2017)
Status update stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (3 juli 2017) (31 augustus 2017)
Feiten en cijfers SDE(+) (RVO, extern)
Artikel voorbereid en geschreven op 15-16 mei 2019, gepubliceerd 16 mei 2019.
13 mei 2019: SDE 2018 najaarsronde II. Deel 5. Grondgebonden installaties nieuw beschikt en totalen voor alle (overgebleven) SDE beschikkingen. N.a.v. het bekend worden van de beschikkingen voor de voorjaars-ronde van SDE 2018 heb ik destijds, 29 augustus 2018, voor het eerst een totaal overzicht gemaakt van alle door RVO gemarkeerde "veldopstellingen" in hun beschikkingen lijsten. Grondgebonden PV projecten kunnen immers aanzienlijke nieuwe capaciteiten inbrengen in het totale "solar landschap". Het is daarom belangrijk om te achterhalen wat er zoal aan dergelijke projecten onder de diverse SDE regimes wordt en al is toegekend door RVO en haar rechtsvoorgangers. Polder PV inventariseert in dit artikel de nieuwe toevoegingen onder de recent gepubliceerde najaars-ronde van SDE 2018. En laat de totale volumes (overgebleven) beschikkingen zien voor "veldopstellingen" gemarkeerd door RVO, onder alle SDE regimes tot en met laatstgenoemde. In totaal is er inmiddels een volume toegekend van 2.831 MWp aan "veldopstellingen" (tm voorjaars-ronde nog 1.883 MWp), verdeeld over 405 beschikkingen (voorheen: 305). Van de capaciteit zou er bijna 14% "officieel" zijn opgeleverd (393 MWp), maar inmiddels ligt dat volume al aanzienlijk hoger vanwege forse administratieve vertragingen in de rapportages. Polder PV doet in onderstaand artikel uit de doeken wat de huidige status quo is rond beschikte volumes, en de mogelijke realisatie graad.
Polder PV heeft voorheen al meerdere malen inventarisaties van de grondgebonden projecten in Nederland gedaan. Het laatste overzicht werd gepubliceerd in de projecten update met status van 16 oktober 2018 (inleiding, voor details zie hier). In een volgend project overzicht van mijn continue inventarisaties zal ik uiteraard de actuele stand van zaken gaan behandelen. In dat overzicht staan sowieso méér projecten dan bekend zijn bij RVO, omdat die met name de wat kleinere projecten helemaal niet ziet, deze niet heeft kunnen identificeren in hun eigen overzichten, en/of er helemaal geen SDE subsidie is vergeven voor de betreffende "missende" installaties. Het is goed om dit te beseffen: datgene wat RVO markeert als "veldopstelling" is het minimale volume in heel Nederland. Bovendien geven de cijfers van RVO meestal slechts de beschikte volumes weer. Lang niet altijd gerealiseerde capaciteiten.
In het huidige artikel ga ik in ieder geval in op uitsluitend de SDE beschikte projecten volgens de officieel gepubliceerde cijfers van RVO. Daarbij ga ik uit van het in eerdere overzichten geintroduceerde nieuwe data veld "veldopstelling" wat door RVO aan haar projecten lijsten werd toegevoegd. Daar waren, en blijven beslist de nodige problemen mee. Ik heb destijds al snel meerdere inconsequenties kunnen vaststellen aan de hand van een grote quick-scan van de door hen opgegeven projecten (analyse en voorbeelden in artikel van 14 juli 2018). Ook vond ik in het overzicht van SDE 2018 II 2 als "veldopstelling" gekwalificeerd projecten die als afwijkend cq. "a-typisch" kunnen worden beschouwd (carport resp. opstelling op een dijk). In eerdere overzichten hebben "carports" (soort rooftops al dan niet vrijstaand op palen boven de grond, of tegen een gebouw aan gebouwd) bijvoorbeeld helemaal geen aparte status toegewezen gekregen, en vallen ze weg in de categorie rooftop of "n.b.", waarschijnlijk "niet bekend"). Polder PV houdt deze specifieke categorieën, en ook bijvoorbeeld floating solar projecten, apart van de "standaard" veldopstellingen.
Ik ga er voor de huidige analyse in ieder geval van uit dat het merendeel van de RVO opgaves inmiddels "correct" is, en dat hieruit dus "de officiële" cijfers zouden moeten volgen. Tot en met SDE 2017 was het volume van door RVO gemarkeerde "veldopstellingen" binnen alle SDE beschikte projecten nog slechts 1.627 MWp, verdeeld over 243 beschikkingen (voor verschil tussen beschikkingen en projecten, zie het commentaar van Polder PV).
(1) Beschikte volumes "veldopstellingen" binnen SDE 2018 II
Eerst laat ik twee grafieken zien met de volumes die door RVO zijn gemarkeerd als "veldopstelling" binnen de laatst beschikte SDE regeling, die van de najaars-ronde van SDE 2018. Ik heb hier deels al aandacht aan besteed in de vorm van het 3e artikel in deze serie, waarbij ik twee grafieken liet zien met segmentaties voor deze laatste SDE regeling naar project type. Hier onder volgen nog 2 extra grafieken voor alleen de veldopstellingen.
* Beschikking is niet altijd identiek met "project", zie commentaar, en 1e voorbeeld grafiek in analyse van 29 aug. 2018.
In deze grafiek wordt, naar analogie van de capaciteits-indeling weergegeven in eerdere analyses van SDE "+" regelingen, een segmentatie gemaakt van de door RVO gemarkeerde veldopstellingen naar aantallen beschikkingen (linker kolommen groep), en naar de totale capaciteit per grootte-categorie van die toekenningen voor alleen de SDE 2018 II regeling (rechter kolommen groep). Wat aantallen beschikkingen voor grondgebonden projecten betreft, is er weer een forse hoeveelheid, 105 stuks, bijgekomen. Het totaal aantal PV beschikkingen in SDE 2018 II was 4.411, dus 2,4% daarvan betrof toekenningen voor aanvragen voor veldopstellingen. Onder SDE 2018 I waren dat er nog slechts 62. De totale capaciteit aan toegekende veldopstelling beschikkingen, 951,2 MWp, claimt een zeer significant aandeel t.o.v. de totale beschikte 2.953 MWp: ruim 32%. Dat was nog slechts 13% onder SDE 2018 I (225,2 MWp op totaal van 1.710 MWp toegekend). Een forse toename, dus, van het (potentiële) aandeel van grondgebonden projecten op de totaal beschikte volumes door RVO.
Bij de verdeling van de aantallen heeft categorie 1-5 MWp het hoogste volume, 30 stuks. De rest is redelijk gelijkmatig verdeeld over nog eens 4 categorieën (15-19 stuks per klasse), naast nog eens 8 exemplaren bij de grootste zonneparken (beschikkingen vanaf 30 MWp). Itt. SDE 2018 I, zijn er geen veldopstelling beschikkingen in de laagste project categorie (15-50 kWp) gevinkt door RVO. Vaak worden dergelijke zeer kleine projectjes al zonder subsidie gerealiseerd, en/of er wordt gesaldeerd achter de aansluiting, eventueel met een power begrenzer om de invoeding in het gareel te houden.
Bij de capaciteiten zien we een compleet andere "rolverdeling". Daar klimmen de aandelen van de toegekende capaciteiten met elke grootteklasse steeds verder op. Van ruim 5 MWp onder de hier kleinste categorie (50-500 kWp) via 163 MWp bij de categorie 5-15 MWp (NB: de dominante categorie onder SDE 2018 I), naar een spectaculair volume van bijna 389 MWp voor de slechts 8 beschikkingen voor de grootste zonneparken vanaf 30 MWp. Dat laatste is maar liefst 41% van het totaal beschikte volume aan grondgebonden projecten onder deze regeling (951 MWp), wat voor de zoveelste maal het belang onderstreept van de potentiële impact van slechts een paar handen vol van dergelijke grote projecten, op de te verwachten totale productie van schone zonnestroom. Kijken we naar alle beschikkingen voor veldopstellingen vanaf 5 MWp, gedomineerd door dergelijke grote, grondgebonden zonneparken, is het volume zelfs al 90% (857 MWp) van het totaal, verdeeld over maar 40 beschikkingen voor veldopstellingen ... T.o.v. alle beschikte capaciteit, 2.953 MWp, is het aandeel aan beschikkingen vanaf 5 MWp per stuk nog steeds hoog, 29%*. In andere bewoordingen: als je die grote zonneparken om wat voor reden dan ook niet zou willen, houd je een substantieel deel minder over van de totale potentiële invulling voor zonnestroom (onder de SDE regimes).
* Er zijn onder SDE 2018 II echter ook de nodige zeer grote rooftop projecten bij de totale volumes toegekend. De grootste rooftop beschikking, bijna 36 MWp (!!), voor trostomaten kweker Royal Pride in het grote kassen gebied van Agriport te Middenmeer (Noord-Holland), waar begin 2016 al een eerste plat dak systeem van 400 kWp is geïnstalleerd. En waar kennelijk het hele kassen complex "vol" gegooid moet gaan worden met een enorme PV installatie (beschikking op naam van de welbekende project uitvoerder, GroenLeven uit Heerenveen).
Provincies
In de volgende grafiek geef ik voor alleen SDE 2018 II de verdeling van de capaciteit van door RVO aangewezen veldopstellingen weer over de 12 provincies.
Provincies op alfabetische volgorde. Ten eerste is zeer opvallend, dat de verdeling van de toegekende capaciteiten voor veldopstellingen over de provincies onder SDE 2018 II sterk verschillend is van de verdeling voor de voorjaars-ronde dat jaar, zoals getoond in de voorgaande analyse. Ditmaal heeft niet Gelderland het hoogste volume aan veldopstelling capaciteit toegekend gekregen (nu pas 5e in de rangorde), maar is provincie Drenthe absoluut kampioen op dit gebied. Met ruim 382 MWp (verdeeld over 20 beschikkingen) zelfs ruim 40 procent van het totale volume. Een factor 5,8 maal zo veel dan het beschikte volume voor Gelderland in de voorjaars-ronde ! Het is dan ook niet geheel onbegrijpelijk dat de lokale netbeheerder inmiddels in snel na elkaar volgende updates, een groot deel van Drenthe inmiddels "gesloten" heeft verklaard voor nieuwe transportcapaciteit aanvragen achter grootverbruik (GVB) aansluitingen. Omdat ze compleet "overvallen" zijn door de enorme nieuwe vraag naar veel volume, in landelijke gebieden waar tot voor kort slechts geringe transportcapaciteiten werden gevraagd. Zie daarvoor de transport capaciteit schaarste update pagina van de Enexis Groep, en mijn laatste tweet van 9 mei 2019, met een vergelijking tussen de 2 laatste updates voor het beslist "onder spanning" staande Noord-Oost Nederland.
Een vooralsnog onbeantwoorde vraag in deze heikele kwestie, waarover al meermalen indringende Kamervragen zijn gesteld, is, of deze (en andere) netbeheerder(s) bij de weigering nieuwe transport capaciteit te contracteren achter grootverbruik aansluitingen, niet "wettelijk over de schreef gaan", zoals nader toegelicht in een interessant, recent, artikel in Solar Magazine in het mei nummer van 2019 (pagina's 33-37). En als dat al zo zou zijn, wat dan voor hen de gevolgen zouden zijn, als daar op zou worden "geacteerd" door de autoriteiten, de ACM voorop.
Goede tweede in bovenstaande grafiek is ditmaal "usual suspect" Groningen, wat met bijna 171 MWp (nota bene: verdeeld over slechts 3 beschikkingen !) het ook al "onder spanning staande" (zie opmerking hierboven) Overijssel (148 MWp, verdeeld over 18 toekenningen door RVO) voor bleef. En Noord-Brabant op afstand volgde (met 105 MWp / 10 beschikkingen). Ook bij deze volgorde, is de situatie volstrekt verschillend van de situatie onder de voorjaars-regeling van SDE 2018. Daar was, na Gelderland, de volgorde: Flevoland, Friesland, resp. Zuid-Holland. Allen op veel lagere niveaus dan momenteel onder SDE 2018 II beschikt voor de 4 nu belangrijkste provincies. Dit geeft eens temeer aan, dat het lastig is, en blijft, om op korte termijn te voorspellen waar de grote capaciteiten zullen gaan komen. Ontwikkelaars zijn soms jaren bezig met de voorbereidingen van projecten, die in theorie overal in Nederland gerealiseerd kunnen worden. Als ze eenmaal de felbegeerde omgevingsvergunning te pakken hebben, vragen ze SDE subsidie aan. Waar dat gebeurt, kan in principe overal zijn, al blijft een zwaartepunt natuurlijk Noord-Oost Nederland, waar de grond goedkoop is en de regio dunbevolkt. Maar van regeling tot regeling kan de toegewezen capaciteit voor veldopstellingen dus echt aanzienlijk verschillen, zo blijkt wel weer bij de beschikkingen voor veldopstellingen in twee rondes in hetzelfde jaar. Het is goed om dit te beseffen, en dat netbeheerders hier de facto geen "controle" op kunnen uitoefenen, noch er (in de huidige situatie) "regie" op kunnen voeren. Dat is de werkelijke reden waarom het nu in met name Noord-Oost Nederland "fout" dreigt te gaan. Het is met de toegekende (omvangrijke) beschikkingen allemaal veel te snel geschied, en Enexis heeft daar nauwelijks structureel op kunnen anticiperen.
Opvallende "achterblijvers" t.o.v. de voorjaars-regeling van SDE 2018 zijn ditmaal mijn eigen provincie Zuid-Holland, die van ruim 28 MWp beschikt in de voorjaars-ronde terugviel naar nog maar 3 MWp in de huidige ronde. En Flevoland, en Friesland. Die vielen terug van 45 resp. 36 MWp in SDE 2018 I naar nog maar 13 tot 20 MWp in de huidige regeling. Utrecht blijft een lastige, dichtbevolkte, en vol infrastructuur liggende provincie voor zonneparken. Onder SDE 2018 I was er slechts 0,2 MWp toegekend voor veldopstellingen. Daar is onder de huidige regeling slechts 1,4 MWp bijgekomen. De provincie heeft wel hoge ambities, en is al langere tijd bezig met plannen voor een groot zonnepark in Rijnenburg (max. 163 MWp), in combinatie met windturbines.
In een volgende ronde, SDE 2019 I, zullen de verhoudingen beslist weer volkomen anders kunnen komen te liggen, dan bij de 2 rondes getoond voor SDE 2018. Het gaat om relatief weinig projecten, en waar die zullen komen, is van tevoren, mede ook gezien allerlei onvoorspelbare zaken als lokaal verzet, tijd rekkende rechtszaken, fysieke netkoppeling toestanden, en het feit dat er al ver over de honderd project ontwikkelaars met portfolio planning bezig zijn, in zeer verschillende stadia van uitvoering, lastig te voorspellen.
Dit gezegd hebbende voor alleen de SDE 2018 II (in vergelijking met SDE 2018 I) ronde: Als we naar de totale volumes inmiddels beschikt onder alle SDE regelingen kijken, zien we wederom een geheel ander beeld, zie de vierde grafiek in dit artikel (2e paragraaf). Daar liggen de onderlinge verhoudingen tussen de provincies weer - grotendeels - anders.
Grondgebonden projecten bij veel marktpartijen
De meeste projecten waarvoor beschikkingen zijn afgegeven vanaf 5 MWp waren reeds bekend in de zeer lange zonnepark plan "pending" lijst van Polder PV. Beschikkingen onder de 10 MWp waren deels wel al voor reeds bekende project sites, maar deels ook nieuw. Hoe kleiner het project, hoe makkelijker het aan de aandacht ontsnapt, omdat er vaak geen (vroege) publiciteit aan wordt gegeven. In ieder geval zijn alle nu bekende grondgebonden projecten met geïdentificeerde SDE (2018 II) beschikking versleept naar de aparte verzameling SDE beschikte projecten in de grote spreadsheet van Polder PV. Zonder beschikking, zal geen enkel plan voor een groot grondgebonden project slagen. Mét beschikking, is het, mede gezien de financiële vooruitzichten voor de project ontwikkelaars, "vrij zeker" dat dergelijke projecten daadwerkelijk uitgevoerd gaan worden (onvoorziene calamiteiten uitgezonderd). Gezien de volumes die met deze verzameling beschikkingen gepaard gaan, en die een substantieel stempel zullen gaan drukken op de totaal te realiseren hoeveelheid PV-capaciteit in Nederland, houd ik dat overzicht zo goed als mogelijk bij, met zo veel mogelijk project details.
Er zijn uiteraard ook, met de najaars-ronde van SDE 2018, beschikkingen afgegeven voor grote project locaties waar ik nog geen weet van had. Zo vond ik een nieuwe beschikking van bijna 13 MWp voor een zonnepark op een agrarisch complex in Vianen, gemeente Cuijk (NB), een ruim 10 MWp (beschikt) project op de binnendijk bij Lelystad ("byzonder" type veldopstelling, door mij apart gehouden), en diverse andere kleinere projecten waar tot nog toe vrijwel geen ruchtbaarheid aan is gegeven. Ik heb, waar dat te vinden was, toepasselijke ruimtelijke plannen nagevlooid om project details op tafel te krijgen. Een beschikking voor een (door RVO als zodanig gekwalificeerd) "veldopstelling" project in Biddinghuizen, betreft mogelijk een eerder bekend geworden plan voor een carport op deze locatie, ook die heb ik separaat gemarkeerd.
Onder de grootste beschikte projecten vinden we allemaal zonnepark plannen van de bekende grote ontwikkelaars, zoals Powerfield en de nauw met dat bedrijf verweven, af en toe door NRC tegen het licht gehouden grond ontwikkelaar Zonneperceel, SolarEnergyWorks, Solarfields, GroenLeven, KiesZon, Kronos Solar (van origine Duits), Solarcentury (van oorsprong Brits), etc. Daarnaast nog enkele projecten van SEPA dochter Neo, Shell, Eneco, Twence, Lightsource (van oorsprong Brits), HVC, Sunvest, en Ecorus (van oorsprong Belgisch), en andere, kleinere spelers.
Grootste drie
Het grootste zonnepark plan met beschikking is het al langere tijd voorbereide Stadskanaal project van Powerfield in Groningen, tussen het Wildervanck-kanaal, de N378, en de lintbebouwing van het dorp (beschikking voor ruim 89 MWp). Bewoners hebben de gelegenheid gehad om in te spreken op de plannenmakerij, waarmee in ieder geval de zuidrand van het park een meer groene invulling heeft gekregen, en kleiner is geworden.
Numero twee is een interessante, forse toevoeging (beschikking van 50 MWp) aan een nog veel groter project. Het de gemeentegrens van Nieuw-Buinen en Eerste Exloërmond (beiden gemeente Borger-Odoorn, Dr.) overschrijdende plan voor een lang-gerekt, uit verschillende delen bestaand zonnepark op gronden van de vloeivelden van Avebe. Dit alles over een afstand van bijna 2,5 kilometer (!) bezuiden Nieuw-Buinen, en ook nog een groot perceel ten noorden van deze deel-gemeente omvattend. Solarfields heeft al een tijdje een stuk van het zuidelijke deel van het project gebied (1e Exloërmond) op hun website staan onder de naam "Vloeivelden Hollandia". De nieuwste toevoeging staat op naam van het aan de noord-rand van het complex in Nieuw-Buinen zetelende Green-Invest Drenthe, en zou net als de andere delen uitgevoerd moeten gaan worden door de ontwikkelaar van de overige delen, Solarfields. Deze heeft trouwens ook nog een eigen beschikking voor een ander perceel van deze enorme project site, van bijna 16 MWp, in deze ronde verworven, bovenop de reeds bestaande. Alles bij elkaar genomen, kan het volledige complex een van de grootste zonneparken van Nederland gaan worden, sterk afhankelijk van het toe te passen type zonnepaneel (of, wellicht, zonnepanelen), op deze locatie.
Numero drie, tot slot, is het eerste project uit de eerder door GroenLeven in het leven geroepen "zonneakkerpoule" van zonnepark potentieel, waarbij zowel lusten als lasten over meerdere participerende agrariërs in een bepaalde regio worden gedeeld (zie toelichting GL). Dit eerste exemplaar, zonnepark "De Oude Landen", wat gerealiseerd moet worden in een gebied waar de landbouw grond van slechte kwaliteit is door veenoxidatie, heeft een beschikking gekregen van bijna 50 MWp. En strekt zich uit over een tiental kadastrale percelen tussen het gehucht Boermastreek en de Valtherweg te Exloo (wederom: Borger-Odoorn, Dr.), bezuiden de Oude Dijk.
Voor een bespreking van 7 andere "grootste projecten" onder SDE 2018 II (incl. het reeds aangestipte, enorme rooftop - kasdek - project bij Royal Pride), zie het Solar Magazine artikel van 26 april 2019.
Weinig lokaal geïnitieerde projecten
Projecten "gedragen" door lokale energie coöperaties blijven in de grotere categorieën zeldzaam, het financiële risico is gewoon te groot voor dergelijke nog vaak zwaar op vrijwilligers leunende partijen. Soms wordt in dergelijke gevallen samenwerking met andere partners gezocht. Het grootste "collectieve" project onder SDE 2018 II lijkt inmiddels een samenwerking tussen Brabantse gemeente Dongen (NB) en de energiecoöperatie daar, een zonnepark aan de oostzijde van de gemeente, op locatie Tichelrijt, met een beschikking van ruim 13 MWp. Een veel kleiner project, met een beschikking voor 5,9 MWp, is een "doorstart" voor de lokale Brummense coöperatie SPEER, voor een zonnepark op de afvalberg te Eerbeek (Gld). Een eerder gestarte dunnelaag pilot is gestaakt, waarschijnlijk wordt het nieuwe project uitgerust met kristallijne Si modules.
Een commercieel initiatief van bekend agrariër de Jong in Daalkampen (Borger-Odoorn, beschikking van bijna 22 MWp) is een eigen project, en valt buiten de eerder genoemde, zogenaamde "poule" van GroenLeven, waar genoemd ondernemer wel de kartrekker cq. aanspreekpunt van is. Er is ook een project geaccepteerd van drie ondernemers uit het Overijsselse Rijssen, "Zunneweide Riessen" (beschikking van bijna 19 MWp), wat kennelijk door gaat, ondanks een eerder bericht in Tubantia, dat de betreffende ondernemer die het perceel pacht van de gemeente terug zou willen komen op de gezette handtekening onder het contract. Er worden meerdere participatie mogelijkheden gerapporteerd op de project website (afname GvO's via Greenchoice, postcoderoos inclusief "uniek model" leasen van zonnepanelen via een PCR traject, crowdfunding via achtergestelde lening). Maar concrete invulling daarvan is nog niet bekend bij Polder PV.
Er zijn nog meer kleinere project beschikkingen op naam van een divers spectrum aan ontwikkelaars in de lijst terug te vinden. Soms zijn het uitbreidingen van, cq. toevoegingen aan eerdere beschikkingen, zoals voor het Dogger zonnepark project in het zuid-westen van Den Helder (NH, inmiddels 3 beschikkingen uit 2 jaargangen bekend). Zie de korte bespreking van het project op in het verleden aangekochte gronden door ziekenhuis combinatie Noordwest Ziekenhuisgroep (HQ in Alkmaar), op de website van ontwikkelaar ShareNRG.
"Het jaar van de RWZI beschikkingen"
Ook al zijn er onder eerdere SDE regelingen meerdere beschikkingen afgegeven voor veldopstellingen op rioolwaterzuiverings-installaties, en werd dit ook in de vorige bespreking reeds aangestipt, is dit onder SDE 2018 II beslist al een opmerkelijk fenomeen geworden. In totaal telde ik binnen de huidige regeling maar liefst 33 nieuwe beschikkingen voor deze "speciale categorie" (incl. een grondgebonden exemplaar bij een andersoortige locatie van een drinkwater bedrijf), met een totale capaciteit van 33 MWp. Dat is wel slechts een bescheiden aandeel van 3 en een half procent op het totale toegekende volume voor alle veldopstellingen.
(foto 1) Afvalwaterzuiverings-installatie (AWZI) Dronten (Fl.) vanuit de trein richting Kampen (Ov.) - sedert begin 2018 in het bezit van een veldopstelling met bijna anderhalf-duizend zonnepanelen. Waarvan de productie goed zou zijn om "circa 67 procent in haar eigen energiebehoefte" te voorzien, volgens eigenaar Waterschap Zuiderzeeland. De grondgebonden installatie is er een van meerdere die door Hoppenbrouwers Techniek uit Udenhout (NB) is opgeleverd.
Weliswaar zijn dit gemiddeld genomen "dus" de wat kleinere projecten, met een systeemgemiddelde capaciteit (in beschikking) van nog geen 1 MWp per stuk. Wat veel lager ligt dan het systeemgemiddelde voor alle "veldopstelling" beschikkingen die RVO heeft uitgegeven binnen deze regeling (9,1 MWp per toekenning). Maar toch vond ik het opmerkelijk genoeg voor een aparte signalering. De kleinste beschikking in deze sub-categorie is slechts 152 kWp (Bennekom, prov. Gld), de grootste toewijzing voor een veldopstelling op een RWZI locatie is ditmaal voor een project te Wervershoof (gemeente Medemblik, NH), met een beschikking van 4,9 MWp. Indien daar 300 Wp modules zouden worden toegepast dus een aardig project met een omvang van bijna 16 en een half duizend zonnepanelen. Vaak zijn project details nog helemaal niet bekend in zo'n vroeg stadium, bovendien is de ervaring van Polder PV, dat dit soort details nog om de haverklap kunnen wijzigen tijdens de uiteindelijke definitieve project planning. Degelijke accurate project informatie is, helaas, nog steeds zeldzaam in Nederland, op de websites van enkele ontwikkelaars na, die daar gelukkig zeer open in zijn, bij hun publicaties.
Tot nog toe heb ik al een aardige verzameling van 19 gerealiseerde veldopstellingen bij RWZI's in mijn projecten lijst staan, met een totaal volume van ruim 19 MWp. Het lijkt er dus op, dat een gemiddelde installatie bij de RWZI's van Nederland grofweg zo'n 1 MWp groot is, met uiteraard de nodige uitzonderingen. Het vermoedelijk grootste inmiddels gerealiseerde project betreft de RWZI te Venlo, onderdeel van Waterschap Limburg. Deze heeft een beschikking van 3,7 MWp. De exacte uitvoering / omvang is (nog) onduidelijk, het project bestaat uit 2 grote en enkele kleinere deel-veldjes (en een klein rooftop systeem, 2 dak segmenten). Opmerkelijk is wel, dat het niet het grootste single-site project in Venlo betreft. Er staan al twee grotere rooftop projecten als gerealiseerd in de omvangrijke projectenlijst van Polder PV, waaronder het grootste single-roof project van Nederland, opgeleverd door KiesZon in samenwerking met Etriplus en Provincie Limburg.
Er staat inmiddels al veel meer aan veldopstellingen bij RWZI's in de planning, bij diverse waterschappen. Daarvan een groot deel met, maar ook nog een behoorlijk deel zonder bekende SDE beschikking. Het potentieel is hoog, volgens stichting Nederlandse Watersector zijn er 352 RWZI's in Nederland.
(foto 2) Een "byzondere vorm" van een veld-installatie (het laatste als zodanig gemarkeerd door RVO, zonder een sub-segmentatie te geven), het sedert de zomer van 2017 volledig gerenoveerde project van Eneco Solar Bio & Hydro, op de afvalberg van de Gansoyensesteeg noordelijk van het Brabantse Waalwijk. Toen zijn zowel de over 9 grote segmenten verdeelde zonnepanelen, als de omvormers vervangen van de oorspronkelijke, in oktober 2005 opgeleverde PV installatie op een "dynamische frame constructie" aan de zuidzijde van het tegen een afvalberg aangelegde project. Destijds werd gebruik gemaakt van een MEP subsidie. De nieuwe PV generator maakt gebruik van een SDE 2014 beschikking, die later neerwaarts werd bijgesteld richting het opgeleverde nieuwe project vermogen. Dik veertig procent hoger dan oorspronkelijk geïmplementeerd op deze locatie. Polder PV houdt de categorie "zonneparken op afvalbergen" zoals onderhavig exemplaar apart als byzondere vrijeveld categorie, in zijn overzichten. Foto door de webmaster van Polder PV genomen tijdens fietstocht in het rivierengebied (mei 2017).
De lokale energie coöperatie Langstraat EC is trouwens bezig met een uitbreiding van het zonnepark op deze afvalberg (7.200 panelen), en wil dat op termijn zelfs nog verder gaan ophogen naar in totaal 14.560 hoog-vermogen hebbende exemplaren (goed voor een productie van 5 miljoen kWh/jaar). Zie het artikel van 14 feb. 2019, in Brabants Dagblad.
(2) Accumulatie van beschikte volumes "veldopstellingen" alle SDE regelingen tm. SDE 2018 II
In tweede instantie, toon ik 2 grafieken met de accumulatie van de volumes die door RVO zijn gemarkeerd als "veldopstelling", een integratie van het dossier van januari jl. (alle overgebleven beschikkingen tm. SDE 2018 I), tezamen met het net verschenen overzicht van de najaars-ronde van SDE 2018.
(gg zonneparken = grondgebonden zonneparken)
In de grafiek wederom zowel de aantallen (blauwe kolommen) als het geaccumuleerde vermogen wat met de betreffende beschikkingen gepaard gaat, per grootte categorie (oranje kolommen). Per grootteklasse (grote grafiek), en de totale volumes (inset linksboven). Zoals al lang bekend, blijft het aantal beschikkingen voor grote(re) veldopstellingen relatief bescheiden. Van de in totaal nu bekende overgebleven beschikkingen voor alle SDE regelingen (SDE + SDE "+": 30.860 stuks) is het volume van 405 exemplaren voor door RVO gemarkeerde veldopstellingen (exclusief kennelijke vergissingen met de toekenning, inclusief extra beschikkingen, correcties door PPV), slechts een schijntje (1,3%). Van het volume (overgebleven) beschikkingen van SDE 2011 tm. SDE 2018 II, 20.892, waar binnen feitelijk alleen maar projecten van 15 kWp of groter konden worden aangevraagd, en waarbinnen de bovencap van 100 kWp per aanvraag was ge-elimineerd, is het ruim 1,9% (tm. SDE 2018 I was dat nog 1,8%). Het aantal overgebleven beschikkingen zal ondertussen voor de oudere regelingen weer lager zijn geworden, dus mogelijk ligt dat percentage inmiddels nog iets hoger. Overigens: er zijn uitsluitend (overgebleven) toekenningen voor veldopstellingen bekend vanaf SDE 2014. De eerdere regelingen kenden dat soort projecten niet, RVO heeft ze niet als zodanig "herkend", en/of eventuele beschikkingen zijn later ingetrokken.
De grootste volumes "aantallen" vinden we in de categorieën 1-5 MWp (134 stuks), 5-15 MWp (88 exemplaren), resp. 50-500 kWp (80 beschikkingen). De kleinste categorie van 15-50 kWp heeft het minste aantal veldopstelling toekenningen, slechts 5 exemplaren, wat logisch is (meestal zonder SDE aanvraag gerealiseerd door particulieren en bedrijven, op eigen erf). Desondanks heb ik al vele tientallen van dergelijke, reeds gerealiseerde mini projectjes, in een aparte lijst staan, zoals onderstaand, in 2016 aangetroffen exemplaar bij een particulier adres.
]
(foto 3) "Particuliere veld-installatie" van maar liefst 48 all-black zonnepanelen in noordelijk Drenthe. Te klein voor een SDE "+" beschikking, dus anderszins gefinancierd (waarschijnlijk iig salderen toegepast in deze context). Tegengekomen tijdens grote fietstocht door noordelijk Nederland in de (hete) herfst van 2016, naast diverse andere "toevals-treffers" van dergelijke particuliere zonne"veldjes". Dit soort projecten zult u niet tegenkomen in de SDE overzichten van RVO ...
De grootste categoriëen, van 15-30 Mp, resp. vanaf 30 MWp per beschikking, hebben inmiddels 26 resp. 22 beschikkingen. Gezien hun omvang een behoorlijke toename sedert de cumulatie tm. de vorige SDE regeling (11 resp. 14). De categorie 500-1.000 kWp zit op een gemiddeld niveau van 50 (voorheen: 28) exemplaren.
Capaciteiten
- a different story
Een compeet ander beeld zien we bij de (overgebleven) capaciteiten
die met dit relatief gering aantal beschikkingen gepaard gaan
(oranje kolommen in de grafiek). Alle SDE regelingen bij elkaar
hebben momenteel, tm. SDE 2018 II, een (overgebleven) capaciteit
van 10.456 MWp. Het totale volume aan (overgebleven) beschikkingen
voor door RVO gemarkeerde veldopstellingen is 2.831 MWp. Dat
is al een aandeel van 27% (tm. SDE 2018 I was dat nog ruim 24%).
Beperken we ons tot de relevante SDE "+" (overgebleven)
beschikkingen bij SDE 2011 tm. SDE 2018 II, 10.407 MWp, gaan
we al naar een aandeel van 27,2% (tm. 2018
I: 24,5%). Ook hiervoor geldt, dat het, bij verdere wegval van
beschikte capaciteit (grotendeels optredend bij kleinere rooftop
projecten), dat percentage nog kan toenemen.
Bij de beschikte capaciteiten tot en met SDE 2018 II steken met name de grootste categorie (>=30 MWp), met 1.092,3 MWp (39% van totaal volume beschikte veldinstallaties, met maar 22 beschikkingen) en 5 tot 15 MWp, met 806 MWp (29%) ver boven de rest uit. De categorie 15 tot 30 MWp heeft inmiddels t.o.v. de update tm. SDE 2018 I een inhaalrace gedaan en komt nu op de derde plaats. Met 520,3 MWp op ruim 18% (was nog maar ruim 11% tm. de vorige SDE update). Dit ging "ten koste" van categorie 1-5 MWp, die weliswaar wat is gegroeid, maar met 350,6 MWp op slechts ruim 12% is gekomen, wat een stuk minder is dan de ruim 15% aandeel tm. SDE 2018 I. Andere grote segmenten groeiden beduidend harder.
De drie kleinste categorieën (beschikkingen kleiner dan 1 MWp per stuk) komen in totaal maar op 61,5 MWp (slechts ruim 2% van totaal). Wat voor de zoveelste maal aangeeft, dat voor "betekenis-volle" progressie op het vlak van capaciteit van zonnestroom, je echt die grote projecten nodig zult hebben. Want als je alleen de kleine schaal zou ambiëren, schiet het allemaal niet op.
Bij de accumulatie van alle SDE beschikkingen heeft de grootste project categorie, >=30 MWp, zonder meer het hoogste volume van alle onderscheiden grootte-klasses. I.t.t. het voorgaande overzicht, toen bij de nieuwe toevoegingen de categorie 1-5 MWp het grootste volume claimde (eerste grafiek in dat artikel), is nu ook deze grootste project categorie de belangrijkste geweest bij de nieuw toegevoegde - beschikte - capaciteit voor SDE 2018 II (eerste grafiek in het huidige artikel).
Gemiddelde
omvang beschikkingen
Uit
de beschikkingen tabellen is voorts ook nog te destilleren,
dat de gemiddelde capaciteit per beschikking van alle overgebleven,
door RVO gemarkeerde veldinstallatie projecten, inmiddels
neerkomt op bijna 7 MWp per toekenning (meestal, doch niet altijd,
1 beschikking per project). Dit was tm. SDE 2018 I nog slechts
6,2 MWp. Daarnaast hebben we ook nog een relevante "a-typische"
categorie drijvende zonneparken, waarbij er tot en met SDE 2018
II nu volgens de toewijzing van RVO 24 beschikkingen zouden
zijn goed voor 325 MWp en een systeemgemiddelde capaciteit van
13,6 MWp (!!) per beschikking.
Kijken we uitsluitend naar de "niet-veldinstallaties" (althans: de overgrote meerderheid van projecten die RVO geen "ja" vinkje geeft in het betreffende data veld), en gooien we ook de grote drijvende zonnepark beschikkingen uit het totaal, die RVO inmiddels heeft geoormerkt, zouden we de veronderstelde rooftop projecten moeten overhouden. Dat zijn, tot en met SDE 2018 II, inmiddels 30.431 beschikkingen met 7.300 MWp, en een systeemgemiddelde capaciteit van slechts 240 kWp per toewijzing. Kijken we naar alle projecten bij elkaar, is het gemiddelde 339 kWp per beschikking (tm. SDE 2018 I: 284 kWp). Een equivalent van 1.130 panelen à 300 Wp, met een oppervlakte van zo'n 1.830 m². Hieruit blijkt, dat de enorme hoeveelheid rooftop projecten een dominant neerwaartse invloed heeft op het totale gemiddelde. En dat een gemiddelde rooftop beschikking véél kleiner is dan een gemiddelde toewijzing voor een veldinstallatie. In dit geval is de laatste gemiddeld genomen maar liefst ruim een factor 29 maal zo groot dan een gemiddelde toewijzing voor een rooftop project (over alle SDE subsidie beschikkingen tm. SDE 2018 II gerekend).
Waarschuwing
consequenties "geen grote zonneparken !" - bijgesteld
Stel, dat je grote projecten groter dan 15 MWp om wat voor (al
dan niet verzonnen) reden niet zou willen. Dan gooi je in een
keer 57% van de totale beschikte capaciteit overboord
(dat was tm. SDE 2018 II nog "maar" 49%). En bij knagen
aan de ook zeer omvangrijke categorie 5-15 MWp nog veel meer.
Je gaat het nooit "redden" om dat goed te maken met
dan beslist "af te dwingen" zonnestroom projecten
op daken. Want dan heb je voor het equivalente missende volume
van 1.613 MWp maar liefst 6.721 daken nodig,
op élk dak met een bovengenoemd "rooftop" gemiddelde
van 240 kWp per beschikking. Dik 1.296 m² bedekt met zonnepanelen,
voor ál die daken die dan gezocht moeten worden. Waarvan
de eigenaar dan ook nog eens verleid dient te worden om dat
daadwerkelijk toe te staan. Laat staan om de financiën
voor die majeure operatie geregeld te krijgen. Nog afgezien
van de enorme berg papierwerk voor die duizenden benodigde -
forse - rooftops. In een huidige zonnemarkt, waar de 1.600 aanbieders
zich al dagelijks de schompes uit het lijf werken om alle normale
opdrachten voor zonne-energie projecten (zijnde residentiële
rooftops en utiliteit) uitgevoerd te krijgen ...
Provincies
- totale volumes
Ook voor provincies kunnen we uiteraard een optelsom laten zien
voor de aantallen en capaciteiten die met alle overgebleven
en uit SDE 2018 II komende nieuwe beschikkingen voor veldinstallaties
gepaard gaan. Zoals in deze laatste grafiek getoond. Totalen
(zie vorige grafiek): 405 beschikkingen, 2.831 MWp. Gemiddelde
waarden (tussen haakjes volume tm. SDE 2018 I): 34 (25) projecten,
236 (157) MWp, resp. 6,9 (6,2) MWp systeemgemiddelde per beschikking,
per provincie.
In doorzichtig blauwe kolommen (referentie: linker Y-as) de aantallen beschikkingen voor veldopstellingen, zoals toegekend door RVO. In oranje kolommen (referentie: rechter Y-as) de capaciteiten die daarmee gepaard gaan (MWp). Tot slot, uit bovenstaande twee variabelen de berekende gemiddelde omvang per beschikking per provincie (MWp), groene datapunten (wederom referentie: linker Y-as). Het gemiddelde vermogen per project (eigenlijk: per beschikking) is voor alle installaties bij elkaar 6,9 MWp (was voorheen 6,2 MWp/project, tm. SDE 2018 I).
Een zeer opvallend verschil t.o.v. de grafiek tm. SDE 2018 I (analyse) is de enorme toename die bij provincie Drenthe is te zien. In een keer is er in een SDE regeling 382 MWp (verdeeld over slechts 20 nieuwe beschikkingen) bijgekomen. Ook de gemiddelde capaciteit per beschikking nam verder toe, van 8,3 naar 13,0 MWp, waarmee Drenthe Zeeland heeft ingehaald t.o.v. de vorige update. Daardoor neemt Drenthe een positie in vlak achter nog steeds "kampioen" Groningen waar het de veld-installatie projecten aan gaat. Die zelfs maar 3 projecten toevoegde (totaal 43 beschikkingen), maar daarmee wel een zeer fors volume van 165 MWp. Waarmee de totale beschikte capaciteit voor veldopstellingen in Groningen op 630 MWp is gekomen. En de gemiddelde capaciteit per beschikking verder toenam, van 11,6 naar gemiddeld 14,7 MWp.
Naast het feit dat overal natuurlijk de volumes verder zijn gestegen, zijn er ook verschillen opgetreden in de verhoudingen tussen de provincie Noord-Brabant, Noord-Holland, en Overijssel. De eerste 2 lagen ongeveer op eenzelfde niveau, Overijssel een stuk lager in de update tm. SDE 2018 I. Maar in de huidige versie, met SDE 2018 II toegevoegd, heeft Overijssel van dit drietal the lead genomen, met 233 MWp capaciteit en 39 beschikkingen voor veldopstellingen, vlak voor Noord-Brabant (217 MWp, 29 beschikkingen). In het noorden en centrale deel van Overijssel heeft Enexis, net als in Drenthe, al forse problemen met de beschikbare netcapaciteit vastgesteld, en al een omvangrijk gebied voorlopig "dicht gegooid" voor nieuwe transport capaciteit achter GVB aansluitingen. Zoals eerder in dit artikel gesignaleerd.
Noord-Holland is hier duidelijk achtergebleven, met maar 152 MWp, maar inmiddels wel met de meeste beschikkingen voor grondgebonden installaties, 53 stuks. Het "resultaat" van die combinatie zien we terug bij de gemiddelde capaciteit per beschikking: slechts 2,9 MWp, vergeleken met de 7,5 MWp voor NB resp. 6,0 MWp voor Ov. Daarmee is die systeemgemiddelde capaciteit op hetzelfde lage niveau gekomen als bij provincie Limburg. Wat het nog steeds zeer karig blijft doen, met 57 MWp aan beschikkingen (20 stuks). Maar wat het nog wel steeds iets beter doet dan het dicht bevolkte Utrecht, wat tot nog toe maar 10 beschikkingen voor veldopstelingen heeft, met 39 MWp.
Mijn eigen provincie, Zuid-Holland, is terug gevallen van een derde positie bij de capaciteit (200 MWp, vooral veroorzaakt door eerder afgegeven toekenningen voor grote zonneparken op Goeree-Overflakkee), naar een bescheidener 5e positie, met inmiddels 202 MWp, verdeeld over 34 beschikkingen.
(foto
4) Polder PV fietste met zijn partner in 9 dagen tijd in augustus
2018 in Drenthe en omgeving, en moest natuurlijk daarbij ook
even een van de grotere zonneparken in ons land bezoeken. Dat
had nog wel wat voeten in de aarde, maar gezien bovenstaande
foto is dat dus eindelijk gelukt. Het 17 hectare grote Zonnepark
Lange Runde, werd ontwikkeld door SolarEnergyWorks (NL)
en destijds, eind 2017, door het Noorse Statkraft op een perceel
aangelegd waar ooit kassen waren gepland. Het is een van de
schaarse Nederlandse zonneparken met CdTe dunnelaag panelen
van het beroemde Amerikaanse FirstSolar, en heeft een omvang
van 118.200 FS series 4 120 Wp modules, die tezamen bijna 14,2
MWp aan capaciteit inbrengen. Inmiddels zijn er al de nodige
grotere nieuwe zonneparken opgeleverd, het project staat nu
op de 12e plek in mijn lijst single-site projecten.
4 stuks 2,5 MVA tellende SMA omvormer stations zetten de gelijkstroom
om in wisselstroom. De modules zijn op grote tafels aangebracht
in 10 rijen landscape boven elkaar, met een maximale hoogte
van 3 meter boven maaiveld. Het park is voor 90% overgenomen
door het Duitse investerings-huis Blue Elephant, wat het park
exploiteert en onderhoudt. De jaarproductie zou zo'n 13,2 GWh
bedragen ("4.000 huishoudens"), met een specifieke
opbrengst van ongeveer 933 kWh/kWp.jr (project
pagina Statkraft, officiële opening 7 januari 2018
op Emmen
Geeft Energie pagina).
Fryslân
nog steeds niet "boppe"
Zoals reeds in de vorige update besproken, valt het resultaat
voor het ambitieuze Friesland nog steeds tegen. Er kwamen weliswaar
weer een dertiental beschikkingen voor veldopstellingen bij,
maar de toevoeging aan de (theoretische !) capaciteit, van slechts
15 MWp, was niet om over naar huis te schrijven. Met eind 2018
282 MWp aan totaal opgestelde PV capaciteit volgens
CBS Statline, en een ambitie
van 500 MWp voor 2020 zou dat weliswaar met wat geluk beslist
moeten kunnen lukken. Maar om in 2023 1,3 GWp PV capaciteit
op Fries grondgebied te kunnen hebben gehaald, zal er beslist
moeten worden "doorgepakt", en zullen (ambtelijke
of andere) barrières moeten worden ge-elimineerd. Laat
staan om de uitgesproken doelstelling van 100% fossiel onafhankelijk
in 2050 te behalen.
(3) Realisaties - totaal volumes volgens RVO
Tot slot nog even de "officiële" stand van zaken bij wat RVO vindt dat er al gerealiseerd zou zijn op het vlak van de door hen als zodanig gemarkeerde veldopstellingen binnen de SDE regelingen. Tot en met SDE 2018 II zouden er 87 (voorgaande update: 46) van de in totaal 405 veldopstelling beschikkingen zijn gerealiseerd volgens het agentschap ("ja" vinkje in lijst januari 2019, die overgebleven beschikkingen tot en met SDE 2018 I omvat, SDE 2018 II nog geen realisaties bekend). Dat is, inclusief beschikte volumes voor SDE 2018 II, 21,5% van het totaal aantal beschikkingen voor dergelijke projecten. Wat capaciteit betreft liggen de cijfers echter op een stuk lager niveau: slechts 393 van de in totaal 2.831 MWp beschikte capaciteit aan veldopstellingen is door RVO van een "ja" vinkje voorzien. Dat is slechts 13,9% van het totaal. Volgens hun status update zou er sedert de januari 2019 update dus nog 86% van het totale beschikte volume aan zonneparken gerealiseerd moeten worden, inclusief alle exemplaren onder SDE 2018 II.
Ik heb echter al van meerdere zonneparken die nog niet door RVO als "opgeleverd" werden beschouwd in dat maand overzicht, meldingen binnen van oplevering. In mijn update van februari 2018 had ik al 538 MWp als gerealiseerd in mijn lijsten staan (analyse). Daarvan waren er al de nodige kleinere, die geen (vindbare) SDE beschikking hebben. We zitten volgens mijn meest actuele data echter mogelijk zelfs al op een spectaculaire 675 MWp. Hetgeen al een factor 1,7 maal zo hoog is dan wat RVO onder SDE regelingen als opgeleverd heeft weergegeven tot op de dag van vandaag. En wat in lijn ligt met de bevindingen in mijn eerdere artikel, met een vergelijking tussen de officiële RVO cijfers, en de toen meest actuele data van Polder PV, in een bericht van 19 februari jl.
Hierbij is de definitie of een zonnepark daadwerkelijk al aan het net gekoppeld is een doorslaggevend criterium. Van enkele reeds gebouwde kleinere zonneparken van een paar MWp is die status nog niet duidelijk. Ik kom daar op een later tijdstip, bij een nieuw, eigen projecten overzicht, nog op terug.
Als de voorspellingen uitkomen dat er in 2019 zo'n 2 GWp nieuw totaal PV vermogen bij zou kunnen komen, en er per maand dus ongeveer 165 MWp nieuw zou worden bij geplaatst, zouden we medio mei, met EOY 2018 volgens CBS op 4.414 MWp, al tegen een accumulatie van 5,2 GWp kunnen zitten. Van dát potentiële totaal volume, is genoemde, door mij geinventariseerde, reeds gerealiseerde netgekoppelde capaciteit aan grondgebonden zonneparken, 675 MWp, dus mogelijk al zo'n 13% ...
Dit was voorlopig het laatste deel (5) in de serie artikelen die naar aanleiding van het verschijnen van de SDE 2018 najaarsronde beschikkingen is gepubliceerd op Polder PV. Voor de eerste 4 artikelen zie:
(1) SDE 2018 najaarsronde. Deel 1. Vol beschikt, 2.953 MWp PV inclusief. SDE 2019 voorjaarsronde iets onder budget geclaimd, incl. 2.921 MWp PV. Portfolio beschikt: 10,5 GWp (26 april 2019)
(2) SDE 2018 najaarsronde II. Deel 2. En SDE 2019 I - enkele kengetallen in relatie tot eerdere SDE regelingen (27 april 2019)
(3) SDE 2018 najaarsronde II. Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties (27 april 2019)
(4) SDE 2018 najaarsronde II. Deel 4. Synthese alle SDE regelingen incl. laatste ronde (6 mei 2019)
Analyse gebaseerd op / bron:
Stand van zaken SDE aanvragen (SDE project lijsten najaar 2018 en eerdere overzichten, RVO)
6 mei 2019: SDE 2018 najaarsronde II. Deel 4. Synthese alle SDE regelingen incl. laatste ronde. Nu de details van de najaarsronde van SDE 2018 bekend zijn gemaakt, kunnen we ook weer een status update van alle SDE regelingen bij elkaar voor zonnestroom gaan maken. En daaruit de evoluties van diverse parameters gaan afleiden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de net gepubliceerde data voor SDE 2018 II, en de laatst gepubliceerde update van alle oudere regelingen (tm. SDE 2018 I) door RVO, van 7 januari 2019. Zie daarvoor ook de analyse die ik van die laatste update heb gemaakt, waarin ik ook meldde dat de beschikkingen voor het in 2015 aangekondigde grote Tata Steel rooftop project allen zijn komen te vervallen. Voor eerdere artikelen in deze reeks, zie de links onderaan deze bijdrage.
(1) Aantallen en capaciteiten van beschikkingen tm. SDE 2018 II, naar project klasse
In bovenstaande grafiek staan links de aantallen beschikkingen die tot en met de update van 7 januari 2019 jl. volgens RVO nog over waren tot en met SDE "+" 2018 I, aangevuld met de nieuwe toekenningen onder SDE "+" 2018 II. Het totaal is toegenomen tot 30.860 beschikkingen. Dit betreft meestal enkele projecten met slechts 1 toekenning, al zijn - en blijven - er uitzonderingen op die regel. Ik heb ook bij de nieuwste, vol beschikte ronde (SDE 2018 II) alweer van enkele project sites meer dan 1 beschikking gevonden. Ook zitten er regelmatig beschikkingen voor uitbreidingen van eerder toegekende (en gerealiseerde) PV projecten bij. In de rechter kolom staat de geaccumuleerde toegekende capaciteit van alle (overgebleven) SDE beschikkingen van SDE 2008 tm. SDE "+" 2018 II. Dit telt inmiddels, zoals reeds eerder vermeld, op, tot een spectaculair volume van 10.456 MWp (10,5 Gigawattpiek aan potentieel). Realisaties kunnen altijd (soms substantieel) afwijken van het door RVO toegekende vermogen, maar er zijn zowel project realisaties (fors) onder de beschikte volumes, als PV systemen met capaciteiten die - soms zelfs aanzienlijk - groter zijn uitgevoerd, dan de toekenning opgeleverd in de loop der jaren. Dus dat kan twee kanten op uitwerken in de feitelijke realisaties. RVO geeft heel vaak slechts de beschikte capaciteiten op, en in mindere mate de werkelijk gerealiseerde volumes. Gelukkig zie ik de laatste 2 jaar wel steeds vaker daadwerkelijk opgeleverde capaciteiten terugkomen in de RVO updates.
Let op dat het om "overgebleven" beschikkingen gaat in de figuren. Er is inmiddels al veel volume aan toekenningen om heel verschillende redenen afgevallen in het verleden, wat dus niet meer door RVO in haar publicaties wordt getoond. In de tabel in de analyse van de 7 januari 2019 update vindt u de details over die - soms zeer forse - uitval van subsidie toekenningen.
De kolommen zijn stapelingen van de volumes in de deelcategorieën die ik al enige tijd ben gaan onderscheiden, om daar iets zinnigs over te kunnen zeggen. Daarbij heb ik de kleinste categorie in deze bijdrage nog verder uitgesplitst in subsidie beschikkingen voor installaties van 601 Wp tm. 3,5 kWp (SDE 2008 bestond uitsluitend uit deze zeer kleine, grotendeels residentiële systeempjes). En voor beschikkingen groter dan 3,5 kWp tot 15 kWp. Vooral bij de aantallen overgebleven beschikkingen is hierbij een duidelijk onderscheid te zien (7.063 beschikkingen voor kleinste categorie, 2.230 voor de iets grotere kleine projectjes). Bij de stapeling van de capaciteit in de rechter kolom zijn deze minuscule volumes bijna niet terug te zien in de grafiek. In cijfers ernaast: 14,5 resp. 14,9 MWp op een totaal nu beschikt (overgebleven) volume van 10.456 MWp aan PV capaciteit onder alle SDE regelingen tussen SDE 2008 en SDE "+" 2018 II (ergo: aandelen van slechts zo'n 0,1% per deel categorie op het totaal volume).
Bij de aantallen zien we nog een opvallende categorie terug, de beschikkingen met toegekende volumes tussen de 50 en 500 kWp. Deze sub-categorie, met in totaal nu nog (over) 15.772 toekenningen onder de SDE regimes tussen SDE 2009 en SDE "+" 2018 II, neemt dan ook bij de capaciteit, rechts, het grootste deelvolume in, van 3.441 MWp, 33% van totaal. Het is een belangrijke project categorie, omdat een zeer groot deel van de capaciteit onder de SDE regimes op commerciële rooftops en utiliteit hier onder valt. En dat is het volume wat veel mensen kennelijk het liefst gerealiseerd willen zien (dit naar aanleiding van vermoeiende discussies over de wenselijkheid van zonneparken).
De kleine categorie met beschikkingen voor 15-50 kWp bevat wel behoorlijk wat volume bij de aantallen, 2.956 stuks (9,6% van het totale aantal), maar heeft een zeer beperkte impact bij de capaciteit (84 MWp, 0,8% van totaal volume). Veel kleinere rooftops, die in theorie in dat traject zouden vallen, worden hetzij zonder subsidie gerealiseerd, soms ook met bijv. EIA belastingvermindering, en/of er worden kleine postcoderoos projectjes gerealiseerd op dat soort daken (mogen niet worden "gedubbeld" met SDE, maar moeten, indien zo'n geval zich voordoet, fysiek daarvan worden gescheiden). Een belangrijke "grotere" categorie installaties, van 500 tot 1.000 kWp, heeft een redelijk aantal van 1.465 subsidie toekenningen (4,7% van totaal), en een behoorlijke impact op de daarvoor toegekende capaciteit (1.075 MWp, 10,3%). Het zijn de rap populair geworden "kleinere grote" rooftops die hierbinnen worden gerealiseerd, veel daarvan trouwens in de intensieve veeteelt en bij akkerbouw met opslag faciliteiten. Zoals op stallen-complexen, en/of op opslag loodsen. En vaak meerdere daken op 1 erf betreffend.
Belangrijke contributoren van, met name, de latere jaar rondes (SDE 2016 ff.) zijn de grotere projecten. Zowel op grote daken als bij distributiecentra, als op de grond. Getalsmatig stellen die projecten niet veel voor. Nog een behoorlijk (voor velen vermoedelijk al "spectaculair") aantal van 1.142 beschikkingen voor de categorie 1 tot 5 MWp. Daarna zijn de volumes gering te noemen: 164 stuks in de categorie 5 tot 15 MWp, 42x in categorie 15-30 MWp, en 26x in de grootste categorie, >= 30 MWp per beschikking. Bij elkaar genomen, claimen deze vier grootste categorieën (vanaf 1 MWp) slechts 1.374 van de aantallen van alle (overgebleven) beschikkingen (slechts 4,5% van totaal aantal). Kijken we rechts, zien we echter, dat bij dit relatief bescheiden aantal projecten, er een capaciteit is beschikt van 2.267 + 1.371 + 839 + 1.349 = 5.826 MWp. Dat is een fors aandeel van maar liefst 56% van het totale (overgebleven) beschikte volume, 10.456 MWp. En aanzienlijk meer dan de eerder genoemde 33% voor de "typische rooftop categorie", beschikkingen tussen de 50 en 500 kWp ...
(2) Aantallen en capaciteiten van beschikkingen tm. SDE 2018 II, en realisaties (RVO), naar subsidie regeling
^^^
OPGELET: Grafiek inmiddels vervangen
door nieuw exemplaar getoond in artikel
van 16 mei 2019 !
In deze stapelgrafiek, een update van het eerder getoonde exemplaar (analyse 18 februari 2019), zijn ditmaal niet de eerder getoonde project categorieën gestapeld, maar de afzonderlijke SDE regelingen met de per regeling overgebleven toegekende aantallen beschikkingen (linker stapel, tot en met SDE "+" 2018 II), resp. de - volgens RVO - gerealiseerde hoeveelheid beschikkingen. Nota bene, m.b.t. de laatst-genoemde "stapel": tm. status update RVO 7 januari 2019 inclusief SDE 2018 "+" ronde I, die echter altijd behoorlijk sterk achter loopt op de realiteit. Bij de voor mij belangrijkste grotere projecten heb ik al veel meer project realisaties in de eigen spreadsheet staan, dan RVO tot nog toe heeft laten zien.
Het oranje segment in de linker stapel laat de laatste toevoeging van de beschikkingen van SDE 2018 II zien, 4.411 projecten. Waarmee het totale overgebleven volume is gekomen op de ook in de eerste grafiek getoonde 30.860 beschikkingen. Gerealiseerd waren er in de 7 januari update van RVO al heel wat, voor alle beschikkingen tot dan toe 15.136 stuks, 49% van geaccumuleerd toegekend (rechts weergegeven). Maar (a) er zijn inmiddels al de nodige projecten méér gerealiseerd, die door administratieve processen bij RVO in de laatste update nog niet (formeel) waren afgevinkt. En (b) een groot deel van de zeer belangrijke grote projecten is nog niet gerealiseerd, en dat volume heeft een zeer hoge impact op de totale te verwachten realisatie van capaciteit, en op de te verwachten zonnestroom productie gesubsidieerd via SDE beschikkingen (zie vervolg grafiek).
^^^
OPGELET: Grafiek inmiddels vervangen
door nieuw exemplaar getoond in artikel
van 16 mei 2019 !
Een vergelijkbare grafiek als het vorige exemplaar, maar ditmaal de geaccumuleerde beschikte capaciteit (in MWp) van de diverse SDE rondes, tm. SDE 2018 II aan de linkerzijde, en de volgens RVO op status datum 7 jan. 2019 gerealiseerde (beschikte) capaciteit aan de rechterzijde (tm. SDE 2018 I). Het toegevoegde "oranje blok" voor SDE 2018 II, 2.953 MWp, is een nieuw record volume, zoals we eerder al aan het overzicht van alle regelingen zagen (deel 2 van deze SDE special reeks). Andere regelingen zijn, wat de beschikte hoeveelheden betreft, reeds het nodige aan volume kwijtgeraakt, om diverse redenen (overzicht alhier). Met die toevoeging bovenop de reeds hoge stapel met oudere (overgebleven) beschikkingen, is dat reeds aangezwollen tot een verbazingwekkend volume van 10.456 MWp. Waarvan, althans, volgens de 7 januari update van RVO, toen nog maar 1.368 MWp (13%) "officieel" zou zijn opgeleverd (rechter kolom). Het grootste deel daarvan uiteraard door de meest succesvolle regeling tot nog toe, SDE 2014, met 552 MWp (ruim 40% van totaal gerealiseerd volume volgens RVO gerealiseerd op die peildatum).
Kijken we echter naar de behoorlijk wat actuelere cijfers van CertiQ, waarvan tm. april dit jaar inmiddels de cijfers bekend zijn gemaakt, en we ervan uit mogen gaan dat bijna alle volume SDE beschikte capaciteit zal zijn geweest*, was er toen al, geaccumuleerd, 1.942 MWp gecertificeerd zonnestroom vermogen bekend / geregistreerd bij deze TenneT dochter. Dat is (eind april) al ongeveer 18,6% van het totale beschikte vermogen van bijna 10 en een halve GWp onder alle SDE regelingen, so far. Zelfs met dat cijfer in gedachten is, zeker met de toevoeging van SDE 2018 II, er nog een hele lange weg te gaan. Zeker als men bedenkt, dat voor de meeste grote beschikkingen de realisatie periode 3 jaar is, en voor de kleinere recente beschikkingen zelfs maar anderhalf jaar. Al die volumes "tuimelen" inmiddels over elkaar heen, en we mogen verwachten dat de komende drie jaar er een enorme hoeveelheid van de resterende 8,5 GWp daadwerkelijk gerealiseerd zal gaan / moeten worden. Om te voorkomen dat er enorm veel beschikte capaciteit verloren zal gaan, en Den Haag voor de zoveelste maal in paniek zal raken van een - wederom - vertraagde energie transitie op dit belangrijke punt. Kristalhelder is ook, dat de benodigde mankracht die nodig is om dat enorme volume binnen korte tijd gerealiseerd te krijgen, inmiddels het karakter van een sisyphus arbeid begint te krijgen, voor de zwaar onder druk staande installatie sector, die ook steeds zwaardere kwaliteitseisen krijgt opgelegd. Zowel van overheidswege (bijvoorbeeld vanuit de Europese RfG wetgeving, al is de conformiteitsverklaring voor nieuwe installaties tussen de 800 W en 1 MW capaciteit voorlopig 2 jaar uitgesteld door ACM), als vanuit de financiële, en verzekerings-sector.
* Er zijn waarschijnlijk de nodige "kleine projectjes" uit diverse GvO verkoop trajecten buiten het hele SDE gebeuren om ook geregistreerd bij CertiQ, zoals de projecten die o.a. door Vandebron voor particuliere installaties worden geadministreerd. De verwachting is echter, dat wat capaciteit betreft, die volumes marginaal zullen zijn (doch, helaas: onbekend).
(3) Evolutie van systeemgemiddelde capaciteiten per regeling en voor de voortschrijdende totalen
In deze eerste grafiek laat ik per SDE regeling de systeemgemiddelde capaciteit van de overgebleven beschikkingen zien (blauwe curve), en een vergelijkbare curve in oranje voor de cumulatie van de (overgebleven) hoeveelheid beschikkingen, tot en met de getoonde SDE regeling.
De algemene trend is, dat met elke nieuwe regeling de gemiddelde (overgebleven) capaciteit per beschikking is gestegen. Er zit echter ook soms een tijdelijke terugval in de blauwe curve, onder de (dramatisch slecht voor PV uitpakkende) SDE 2015, en die voor de voorjaarsronde van SDE 2016 (lichte terugval van de 272 kWp onder de succesvolle SDE 2014). Het gemiddelde trok vervolgens fors aan onder de ook weer succesvolle SDE 2016 II en SDE 2017 I rondes (omhoog naar 591 kWp per beschikking onder laatstgenoemde regeling). Waarna het weer tijdelijk daalde, naar 453 kWp onder de voorjaarsronde van SDE 2018. Maar de najaarsregeling van SDE 2018 brak weer alle records, met onder de net beschikte hoeveelheid (record) projecten een gemiddelde capaciteit van maar liefst 669 kWp per beschikking. Dat is het equivalent van een voor Nederlandse begrippen beslist zeer forse (gemiddelde !) installatie van 2.230 zonnepanelen van 300 Wp per stuk, wat alleen al wat de panelen zelf betreft een oppervlakte claimt van zo'n 3.613 vierkante meter.
Als we alle beschikkingen bij elkaar optellen, drukken de talloze kleinere projecten de totale volumes aan beschikkingen waar het de gemiddelde capaciteit aan gaat. Dit toont de oranje curve, waar, i.t.t. bij de individuele SDE regelingen, nu wel een continu door stijgende lijn zichtbaar is. Slechts 7 kWp per beschikking voor alle overgebleven regelingen tot en met SDE 2011 (de eerste SDE "+" regeling, waarbij er geen plafond op project omvang meer was). Maar de grote aantallen beschikkingen voor zeer kleine residentiële installaties in de eerste drie SDE regelingen doen lang hun invloed gelden. Pas vanaf de voorjaarsronde van SDE 2016 begint de gemiddelde omvang per beschikking (SDE 2008 tot en met SDE 2016 I) beduidend toe te nemen. Van 64 kWp per beschikking tot, uiteindelijk, een nog steeds spectaculaire 339 kWp, voor alle overgebleven beschikkingen van SDE 2008 tot en met SDE 2018 II. Dat is een installatie van 1.130 panelen à 300 Wp, met een oppervlakte claim van alleen de zonnepanelen zelf van zo'n 1.831 vierkante meter.
De boodschap: gemiddeld genomen wordt de gemiddelde beschikking, en, in vrijwel de meeste gevallen dus ook de systeem capaciteit, fors groter in de loop van de tijd. De schaalvergroting in de PV sector op weer een andere wijze geïllustreerd.
In deze tweede grafiek wordt, per SDE regeling, afgezet, wat de systeemgemiddelde capaciteit is geweest bij de (overgebleven) beschikkingen, in gele kolommen (met zwarte cijfers). En wat uiteindelijk de systeemgemiddeldes zijn geweest bij de daadwerkelijk al gerealiseerde projecten** (open kolommen met rode rand, rode cijfers).
Omdat tot en met SDE 2013 er geen beschikkingen meer open staan voor PV, zijn beide gemiddelde systeem / beschikking groottes gelijk (geworden). Vanaf SDE 2014, waarvoor in de januari 2019 update nog slechts 33 beschikkingen open stonden, verschillen deze twee volumes. Iets minder bij de gerealiseerde beschikkingen voor SDE 2014 (261 kWp i.p.v. totaal beschikt "over" 272 kWp per toekenning), meer bij SDE 2015 (252 kWp versus 218 kWp), en weer iets minder bij SDE 2016 I (211 kWp versus 220 kWp). Daarna zijn de verschillen aanzienlijk, de gemiddelde "systeem" groottes zijn véél lager bij de reeds gerealiseerde projecten, dan bij de totale hoeveelheid beschikkingen, aflopend van 75% bij SDE 2016 II, tot slechts 32% bij SDE 2018 I (voor SDE 2018 II zijn nog geen realisaties bekend bij RVO).
De reden van dit forse verschil ligt aan het feit dat meestal, als er eenmaal beschikkingen van een SDE ronde zijn afgegeven door RVO, de kleinere projecten het eerst worden uitgevoerd omdat ze én natuurlijk financieel redelijk behapbaar zijn, én meestal niet zeer ingewikkeld qua uitvoering. De grote projecten zoals grondgebonden installaties, hebben langere trajecten nodig, want er moet, zelfs als er een omgevings-vergunning is verstrekt (sowieso een absolute must, anders maakt een aanvraag geen schijn van kans), "nogal" wat aan papierwerk geregeld worden voordat er ook maar gedacht kan worden aan de bouw van dergelijke complexe projecten. Die komen dus meestal "wat later". Bovenstaande grafiek laat zien, dat er "nogal" wat volume in grote projecten als "pending" in de wachtlijst staat, waardoor de gerealiseerde gemiddelde project grootte per regeling nog fors achterblijft bij het gemiddelde van alle beschikkingen onder die regeling. Pas als een substantieel volume van die met name grote projecten gerealiseerd zal gaan worden, én ze krijgen een "ja" vinkje ("officieel gerealiseerd") bij RVO, zal het verschil tussen de twee hier getoonde parameters per SDE regeling fors kleiner gaan worden.
Achteraan staat ook nog een oranje kolom, met de totalen voor alle SDE en SDE "+" regelingen bij elkaar. De gemiddelde beschikte project grootte is 339 kWp. Bij de realisaties is dat nog véél minder, 44 kWp (13% van totaal beschikt). Dit wordt vooral veroorzaakt door de duizenden kleine SDE beschikkingen gerealiseerd bij (vooral) particulieren in de eerste 3 SDE rondes, die het gemiddelde bij de realisaties flink onder druk zet ("klein houdt"). De verwachting is, dat door een sterke toename van grote project realisaties, dit "gerealiseerde systeemgemiddelde" ook behoorlijk zal gaan toenemen. Vanaf ongeveer 2023 zullen de oudste beschikkingen, voor duizenden kleine residentiële projectjes, bovendien hun beschikking verliezen (eind termijn verstreken), waardoor er een extra "boost" zal gaan komen voor de systeemgemiddelde capaciteit voor het overblijvende "gerealiseerde volume". Hierbij wordt aangenomen, dat al die oude - verlopen - beschikkingen uit de database van RVO zullen gaan verdwijnen, ook al blijven die installaties waarschijnlijk nog vele jaren doordraaien. Maar zo ver is het voorlopig nog niet.
** Volgens de opgaves van RVO, die altijd (fors) achter lopen bij de realiteit.
(4a) Evolutie van (overgebleven) aantallen beschikkingen PV projecten SDE regelingen
In deze sectie gaan we meer in detail over tot het bekijken van de evolutie van de aantallen (overgebleven) toegekende SDE beschikkingen voor zonnestroom zoals bekend bij RVO, en inclusief de laatst toegevoegde "vol beschikte" SDE 2018 II.
In bovenstaande figuur per SDE regeling (1e 3 "SDE", links van rode stippellijn, latere SDE "+" regelingen er rechts van) de (overgebleven) aantallen beschikkingen, gestapeld weergegeven naar grootteklasse per regeling. Bovenaan de kolommen het totaal aantal beschikkingen per regeling. In de eerste 3 SDE rondes domineerden zeer kleine projecten van 601 Wp (de absolute ondergrens) tm. 3,5 kWp (blauwe segmenten). SDE 2008 bestond exclusief uit die project categorie, dominant residentieel. De ondergrens werd later opgewaardeerd naar 3,5 kWp, en per SDE "+" 2011 zelfs op minimaal 15 kWp gelegd. Particulieren hadden vanaf die regeling de facto niets meer te zoeken onder de SDE subsidie regelingen***. De volgende grootteklasse, groter dan 3,5 tot 15 kWp, was redelijk (SDE 2009) tot dominant vertegenwoordigd onder SDE 2010 (lichtbruine segmenten). Installaties van 15-50 kWp waren vooral onder SDE 2009 populair (oranje segmenten, 448 stuks over en uitgevoerd onder die regeling). Wat toen vooral met de talloze 23 kWp beschikkingen van een en dezelfde ontwikkelaar had te maken ... Later bleef het segment wel "overeind", maar afgezien van een kleine opleving onder SDE 2017 II (450 beschikkingen overgebleven), zijn de aantallen nooit zeer groot geweest.
Een heel andere rol kreeg het segment van 50 tot 500 kWp toebedeeld (paarse segmenten). Dat was nog zeer matig vertegenwoordigd onder de 2e en 3e SDE regelingen, wat begrijpelijk was gezien de bovencap van 100 kWp (eerst in de subcategorie "groot" onder SDE 2009), en de toen nog uiterst schaarse ervaring met voor die tijd als "groot" geziene installaties (waar we nu om zouden lachen). Maar sinds de boven-cap uit de regeling is gesloopt, is deze uitermate belangrijke categorie, met name voor het rooftop segment, flink aan betekenis gaan toenemen. Met name onder SDE 2014, waarvan er in de laatste update nog 1.722 beschikkingen over waren in deze grootte klasse, ruim 80% van totaal volume (2.149 beschikkingen). Ook daarna bleef het aandeel van deze typische rooftop categorie hoog, met name vanaf SDE 2017 I, uitmondend in een nieuw (absoluut) record van 3.318 beschikkingen, vers afgegeven voor de najaarsronde van SDE 2018 (ruim 75% van totaal van 4.411 toekenningen, dus in relatieve zin geen record).
Vanaf SDE 2017 zijn het vooral de grote project categorieën die qua aantal (en volume, zie later) zijn aangetrokken. De twee belangrijkste grootteklassen wat aantallen betreft bij de grotere installaties zijn installaties tussen 500 kWp en 1 MWp (gele segmenten, in absolute zin wederom SDE 2018 II het meest talrijk, 423 beschikkingen, 9,6% van totaal). En de installatie categorie met beschikkingen tussen de 1 en 5 MWp (donkerblauwe segmenten), met wederom een respectabel record aantal van 296 stuks in de najaarsronde van SDE 2018 (6,7% van totaal volume in die regeling).
De grootste project categorieën, bovenaan de stapelkolommen weergegeven, hebben weliswaar weinig beschikkingen, maar die maken wel een opvallend hoge impact bij de capaciteiten die worden ingebracht (zie grafiek onder paragraaf 5a).
Zoals ook valt te zien, is de najaarsronde van SDE 2018 weliswaar niet de regeling met de meeste (overgebleven) beschikkingen, dat is en blijft namelijk nog steeds de eerste SDE regeling uit 2008, die bijna uitsluitend residentiële projectjes heeft opgeleverd, en met 4.632 overgebleven realisaties (NB: oorspronkelijk toegekend: 8.033 stuks !) nog steeds 5% meer beschikkingen heeft. Echter, bij de belangrijke inbreng van capaciteit, liggen die verhoudingen totaal anders, zoals we verderop zullen zien. En van de SDE "+" regelingen blijft de najaarsronde van SDE 2018 dominant de meeste project beschikkingen tonen, dik 12% meer dan er over is bij SDE 2017 II (2e plaats, oorspronkelijk 3.945 beschikkingen, nog 3.926 over). Al zal er beslist nog wel het e.e.a. van gaan afvallen, wat ook al in hoge mate bij de voorgaande regelingen is geschied. Berucht is nu al SDE 2017 I, waar van de oorspronkelijke oude record hoeveelheid van 4.386 exemplaren er nog maar 3.644 over zijn (verlies van al 17% ...). We houden ons hart vast voor de volgende RVO update, wat die regeling betreft ...
*** Tenzij die particulieren deelnamen aan een lokaal energie collectief wat in een SDE gesubsidieerd project had geïnvesteerd, of bijvoorbeeld participeerden in een (meestal landelijk werkend) commercieel crowdfund initiatief waarvoor een SDE beschikking was verkregen. Maar daarbij ging het initiatief zelden van de individuele burger zelf uit, wat bij de eerste drie SDE regelingen beslist wel (nog) werd gestimuleerd. Bovendien blijft de SDE gedomineerd worden door puur commerciële projecten, en installaties die bijvoorbeeld massaal op gemeentelijke daken worden uitgerold. Daarbij zijn het aantal beschikkingen voor lokale initiatieven en crowdfund projecten ondergeschikt t.o.v. het totaal aantal uitgegeven project toekenningen. Dat laat onverlet, dat ook bij de lokale projecten al een tijdje een duidelijke schaalvergroting valt waar te nemen van gerealiseerde zonnestroom projecten. Voor een overzicht van uitsluitend de lokaal gestimuleerde projecten, zie de uitmuntende Lokale Energie Monitor 2018, waarin ook onderscheid wordt gemaakt naar type financiële ondersteuning (salderen, postcoderoos, SDE beschikking, of anderszins).
(4b) Aandelen van aantallen (overgebleven) beschikkingen op een 100 procent schaal
De voorgaande grafiek is ook te tonen in een 100 procent aandeel schaal. Daarmee kunnen SDE regelingen die een compleet andere impact hebben gehad bij de totale aantallen beschikkingen beter met elkaar vergeleken worden (SDE 2011 tm. 2013 en SDE 2015 hadden zeer lage aantallen toekenningen, latere regelingen véél meer). Dan krijgen we de volgende grafiek:
Een vergelijkbare grafiek als de vorige, maar ditmaal de aandelen van elke grootte categorie op het totaal, per SDE regeling, uitgezet op een 100 procent schaal. Hierbij valt nog duidelijker de zeer hoge impact van het rooftop segment 50-500 kWp op (paars). Daarbij is ook het segment 15-50 kWp bij de aantallen redelijk hoog (met name onder SDE 2011, later beduidend in betekenis afnemend, oranje). En nemen de grote project categorieën zelfs bij de aantallen projecten in belang toe (segmenten bovenaan de stapel kolommen). Waarvan de belangrijkste categorie, 500 - 1.000 kWp, geel, onder SDE 2018 II al een aandeel heeft verkregen van 9,6% bij de aantallen beschikkingen.
(4c) Cumulatieve progressie aantallen (overgebleven) SDE beschikkingen voor zonnestroom
Wat de aantallen beschikkingen betreft de laatste grafiek van een drietal. Ditmaal is niet het aantal (overgebleven) beschikkingen per SDE regeling getoond, maar de cumulatie van die aantallen tot en met de getoonde regeling, van links naar rechts op de X-as. Het kleine segment van installaties tm. 3,5 kWp was hoog in het begin, maar groeide niet meer aan vanaf de SDE 2010 regeling omdat het niet meer mogelijk was om nog aanvragen onder de 15 kWp te doen (lichtblauwe segmenten, max. 7.063 beschikkingen in cumulatie). Hetzelfde gold voor de opvolgende categorie van 3,5 tot 15 kWp (lichtbruine segmenten, max. 2.230 beschikkingen), wat ook relatief beperkt is gebleven wat aantallen betreft. Het derde segment, 15-50 kWp was aanvankelijk klein, maar groeide wel wat door, tot een maximum van 2.956 exemplaren na toevoeging van de SDE 2018 II regeling (oranje segmenten).
Het spektakel wordt gevormd door de grote categorie (bijna uitsluitend) rooftop beschikkingen van 50-500 kWp (paarse segmenten), wat tm. de najaarsronde van SDE 2018 inmiddels al optelt tot een hoog aantal van 15.772 (overgebleven) beschikkingen. Dat is ruim 51%, meer dan de helft, van het totaal aantal (overgebleven) beschikkingen (30.860 stuks) ...
Daar bovenop komen nog "relatief sterk gegroeide" top segmenten, die tm. SDE 2014 nauwelijks voorkwamen: categorie 500-1.000 kWp (gele segmenten) bereikte haar max. met 1.465 (overgebleven) beschikkingen, de daar op volgende categorie 1-5 MWp (blauwe segmenten) bereikte 1.142 toekenningen inclusief de najaarsronde van SDE 2018. En dan waren er nog 3 grootste categorieën. Die weliswaar qua aantal nog steeds nauwelijks iets voorstellen (cumulaties tm. SDE 2018 II: 164 exemplaren categorie 5-15 MWp, 40x grootte klasse 15-30 MWp, resp. 28 maal de grootste categorie met per beschikking >=30 MWp). Maar die bij de capaciteiten hoge aandelen claimen (zie laatste grafiek in de volgende paragraaf).
De totale aantallen (overgebleven) beschikkingen, weergegeven bovenaan de kolommen, zijn sedert het bekend worden van de volumes tm. SDE 2015 rap gegroeid: met een factor 2,4 (van 12.937 naar 30.860). Met een vertikaal zwart lijntje is ook aangegeven dat tot en met SDE 2013 alle (overgebleven) beschikkingen allemaal zijn ingevuld (RVO update van jan. 2019). Vanaf de opvolgende regeling staan er nog enkele (SDE 2014) tot het maximale aantal (SDE 2018 II, net bekend geworden) open. Hierbij kunnen er beslist nog "substantiële" volumes van gaan afvallen, om diverse redenen.
(5a) Evolutie van (overgebleven) capaciteit bij beschikkingen PV projecten SDE regelingen
Vergelijkbare grafiek als bij de aantallen onder paragraaf 4a, maar ditmaal met de daarmee gepaard gaande capaciteit in MWp, per SDE regeling. Hieruit blijkt al in een oogopslag kristalhelder, dat alle oudere SDE regelingen, evenals die van SDE "+" 2011-2013, en 2015, en, in mindere mate, voor SDE 2016 I weinig tot "niets" voorstellen bij de overgebleven capaciteit die met die beschikkingen gemoeid is. Alleen SDE 2016 I stelt nog wat voor, met bijna 139 MWp (overgebleven) capaciteit. En, natuurlijk, de in historische zin unieke SDE 2014 die extreem lang (bijna een jaar !) "deed" over het vol beschikt krijgen van het gealloceerde budget (destijds nog 3,5 miljard Euro voor 1 "jaar regeling"). Waarbij bij het intreden van de laatste fase een voor die tijd ongekend hoog volume aan beschikkingen voor zonnestroom binnenstroomde bij RVO. Daar is inmiddels nog "slechts" 584,3 MWp aan beschikkingen van overgebleven (oorspronkelijk toegekend 883 MWp, dus over t.o.v. beschikt = 66% !), een zeer klein deel daarvan moet nog (officieel) worden ingevuld met realisaties. In de status jan. 2019 van RVO nog 3,7% van oorspronkelijk beschikt volume, bijna 33 MWp, ik ken echter een paar van die projecten die inmiddels alweer zijn gerealiseerd.
Pas vanaf SDE 2016 II beginnen de (overgebleven) capaciteit volumes echt iets voor te stellen, deze volumes zijn dominant bij de daarvan af te leiden (potentie aan) fysieke zonnestroom productie. Bij SDE 2016 II gaat het nog om bijna 854 MWp. Na het tussen-record van - overgebleven - 2.154 MWp onder SDE 2017 I zakt het overgebleven volume terug naar 1.709 MWp bij SDE 2018 I (een regeling waarvan het geclaimde budget uiteindelijk sowieso véél lager bleek uit te pakken, dan dat er beschikbaar was gesteld, 41% "onderbenutting"). De net vol beschikte SDE 2018 II gaat momenteel met 2.953 MWp aan kersverse beschikkingen een forse 37% over het overgebleven volume bij voormalig recordhouder SDE 2017 I heen.
Ook interessant is de verdeling van de grootte categorieën over de totaal volumes. Vanaf SDE 2017 I is de al benadrukte "typische rooftop categorie" 50-500 kWp dominant aanwezig, met het hoogste absolute volume onder SDE 2018 II, bijna 780 MWp (ruim 26% van totaal volume van die regeling). Kijken we echter naar de accumulaties van álle SDE regelingen bij elkaar, dan is bij SDE 2018 II niet deze categorie, maar de door grondgebonden projecten gedomineerde verzameling met beschikkingen tussen de 15 en 30 MWp de grootste, met een aandeel van maar liefst 44% op het totaal (372 MWp SDE 2018 II, bijna 839 MWp alle SDE regelingen in deze categorie). De grootste categorie, beschikkingen van 30 MWp en groter, claimt bijna 34% t.o.v. totaal volume in deze categorie. Pas op de derde plaats komt categorie 50-500 kWp beschikkingen, met bijna 31% van het totale geaccumuleerde SDE/SDE "+" volume in die klasse. Daarbij dicht gevolgd door de andere grote project categorieën, 1-5 MWp (ruim 28%), en 5-15 MWp (bijna 27%).
Bij de aandelen per regeling zien we, generiek bezien, duidelijke toenames van de capaciteit volumes bij alle grotere project categorieën, met uitzondering van de 2 grootste klasses in de zwaar "onder beschikte" SDE 2018 I regeling. Vergelijken we SDE 2016 II met SDE 2018 II, zijn de volgende toenames te zien:
Ook hiermee kunnen we definitief vaststellen, dat de schaalvergroting bij de toekenningen voor - grote - PV projecten ongekend is geweest in slechts een paar jaar tijd. Op de schaal, zoals in de grafiek getoond, stellen de project beschikkingen tot 50 kWp vrijwel niets meer voor t.o.v. de volumes in de hogere grootte klasses. Bij de regelingen van SDE 2013 tm. SDE 2018 II zijn ze al bijna niet meer te zien (dunne streepje onderaan de hoge kolom).
(5b) Aandelen van capaciteit van (overgebleven) beschikkingen op een 100 procent schaal
Wederom een plaatje met de verdeling van de grootteklassen per SDE regeling, in vergelijking met het eerder getoonde exemplaar voor de aantallen (paragraaf 4b), nu de versie voor de capaciteit, op een 100% schaal per regeling. De verdelingen verschillen fors van die bij de aantallen projecten. De categorie 15-50 kWp, bijvoorbeeld, heeft met name bij de latere SDE regelingen een veel minder hoge impact, omdat de grotere project categorieën veel meer aandeel claimen in recente programma's. Weliswaar blijft categorie 50-500 kWp ook bij de capaciteiten die zijn beschikt mateloos populair, maar ook daar zien we een minder grote dominantie dan in de aantallen grafiek. Na een korte "opleving" van het aandeel in SDE 2018 I (bijna 41%), zakte het aandeel op het totaal weer terug in de laatst bekende (najaars-) regeling, helemaal rechts (ruim 26% van totaal volume voor die regeling).
Sedert met name SDE 2013, is de invloed van de grotere project categorieën flink toegenomen. Zeg maar, alles vanaf het gele segment / categorie 500-1.000 kWp per beschikking. De regeling met de hoogste impact bij de grootste categorieën was tot nog toe (bij de overgebleven beschikkingen) SDE 2016 II. Waarbij het overgebleven verzamelde beschikte volume (project beschikkingen van 500 kWp of groter) maar liefst 75% uitmaakt van het totaal. Hier was met name de impact van de grootste project categorie, >= 30 MWp per beschikking, het hoogst: maar liefst 34% van het totale (overgebleven) beschikte volume, nota bene, verdeeld over slechts 5 project beschikkingen !! Dat is nooit meer ge-evenaard in latere regelingen. SDE 2017 I resp. SDE 2018 II zijn maximaal uitgekomen op 6 resp. 10 beschikkingen in die grootste project categorie. Die op de totalen van die desbetreffende regelingen ruim 15% uitmaken.
De kleinste 2 project categorieën, tot 15 kWp, nog dominant aanwezig in de 3 oudste SDE regelingen, komen vanaf SDE 2011 niet meer voor, vanwege het optrekken van de "ondercap" naar minimaal 15 kWp per aanvraag voor PV.
(5c) Cumulatieve progressie van capaciteit bij (overgebleven) SDE beschikkingen voor zonnestroom
In deze laatste grafiek van deze SDE bijdrage, een vergelijkbaar exemplaar als dat voor de aantallen (overgebleven) beschikkingen (paragraaf 4c), maar nu voor de geaccumuleerde verzamelde capaciteit van die toegekende aanvragen. Bij elke genoemde regeling ziet u dus de tot en met die regeling verzamelde (overgebleven) beschikte capaciteit. Tot en met SDE 2013 stelde dat allemaal nog weinig voor, max. 133 MWp (overgebleven) beschikt. Dan volgt, met de succesvolle SDE 2014 regeling, een "sprongetje" naar een hoger niveau, 717 MWp totaal beschikt, waarna het weer 2 regelingen, tm. SDE 2016 I (864 MWp in accumulatie) duurde, voordat de solar mouwen echt werden opgestroopt. Alle regelingen tm. SDE 2016 II brachten al 1.718 MWp bij elkaar op tafel, dat verdubbelde al ruimschoots naar 3.872 MWp met SDE 2017 I erbij. En solar stroomde hard door met de beschikkingen, om, inclusief de laatste vol beschikte SDE 2018 II regeling, met alle overgebleven beschikkingen van alle voorgaande regelingen bij elkaar, voorlopig te eindigen op een spectaculair hoog niveau van 10.456 MWp. Wat in korte tijd grotendeels nog "uitgerold" moet gaan worden.
Interssant nieuw voor de solar sector, waarvoor alle truuks bedacht zullen moeten worden die er mogelijk zijn, om zoveel mogelijk van die beschikte capaciteit ook daadwerkelijk te gaan realiseren, in relatief korte tijd. Want CertiQ meldde eind april dit jaar nog slechts 1.942 MWp aan gecertificeerde - bijna uitsluitend SDE gesubsidieerde - capaciteit in hun registers. Wat betekent, dat er nog dik 8,5 GWp aan beschikte capaciteit in korte tijd is te gaan ...
Kijken we naar de segmentaties in grootte klassen, is het evident, dat alle beschikkingen onder de 50 kWp nauwelijks (meer) iets voorstellen op de cumulaties. Dominant is de categorie 50-500 kWp (met 3.441 MWp overgebleven beschikte capaciteit, bijna 33% van het totaal), maar de project beschikkingen vanaf 500 kWp claimen ook grote delen van het totaal, waarbij het dus om veel, en (zeer) grote installaties gaat: 1.076 MWp (10,3%) voor categorie 500-1.000 kWp, 2.267 MWp (21,7%) voor categorie 1-5 MWp, 1.371 MWp (13,1%) voor categorie 5-15 MWp, 839 MWp (8,0%) voor categorie 15-30 MWp, en, tenslotte, 1.349 MWp (12,9%), voor de grootste project categorie, >= 30 MWp per beschikking.
Het zullen met name deze zeer grote projecten zijn, vaak ook grondgebonden (zeker vanaf 5 MWp per beschikking, dus ruim een derde van totaal aan capaciteit beschikt), die de volumegroei van zonnestroom productie zullen gaan stuwen in ons land. Wat u daar ook van zult vinden, dáár gaan "de meters op zonnestroom gebied" in ieder geval in de projecten markt worden gemaakt.
Dit was deel 4 in de serie artikelen die naar aanleiding van het verschijnen van de SDE 2018 najaarsronde beschikkingen is gepubliceerd op Polder PV. Voor de eerste 3 artikelen zie:
(1) SDE 2018 najaarsronde. Deel 1. Vol beschikt, 2.953 MWp PV inclusief. SDE 2019 voorjaarsronde iets onder budget geclaimd, incl. 2.921 MWp PV. Portfolio beschikt: 10,5 GWp (26 april 2019)
(2) SDE 2018 najaarsronde II. Deel 2. En SDE 2019 I - enkele kengetallen in relatie tot eerdere SDE regelingen (27 april 2019)
(3) SDE 2018 najaarsronde II. Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties (27 april 2019)
(4) huidige exemplaar
(5) SDE 2018 najaarsronde II. Deel 5. Grondgebonden installaties nieuw beschikt en totalen voor alle (overgebleven) SDE beschikkingen (13 mei 2019)
7 mei 2019: CertiQ update april 2019 - weer forse toevoeging van 104,6 MWp PV, op hoog nieuw gemiddelde niveau voor 2019. Het april 2019 rapport van TenneT dochter CertiQ is uit, met wederom een hoog volume aan nieuwe gecertificeerde PV capaciteit. In dit artikel de grafische en numerieke weergave van de door CertiQ gepubliceerde data. Als vanouds, sedert 2009, elke maand voor u samengesteld door Polder PV. In dit artikel: aantallen, capaciteiten, en systeem-gemiddelde capaciteiten. Tevens een eerste prognose voor het mogelijke geaccumuleerde gecertificeerde PV volume medio 2019.
In de hier onder volgende analyse worden, als vanouds, voor uitsluitend zonnestroom de volgende data gepresenteerd in historische context. Gebaseerd op het op 6 mei 2019 verschenen maandrapport over april.
Wat de maandelijkse toevoegingen (of: tijdelijke afnames) van aantallen installaties betreft in bovenstaande grafiek, rode curve, met als referentie de linker Y-as, zijn er in april 2019 "netto" 268 nieuwe PV projecten bij gekomen. Dat ligt 11 procent onder het tot nog toe hoogste voor de eerste vier maanden in 2019 (maart: 301 nieuw). Dat volume in maart is echter nog steeds fors minder dan het record volume (netto) 445 nieuwe PV projecten in juli 2017 (weergegeven in grafiek). Kijken we naar het voortschrijdend gemiddelde per kalenderjaar, zit er echter beslist al langer weer een stijgende lijn in, sedert medio 2017, met minder opvallende uitschieters naar boven of naar onder. Maximaal zo'n 300 nieuwe installaties per maand lijkt voorlopig "de trend" bij CertiQ, het afgelopen jaar.
De jaar gemiddeldes in de (deels verouderde) maand rapportages lagen achtereenvolgens voor 2016 op 105 nieuwe projecten per maand, in 2017 158, en het - voorlopige - gemiddelde in 2018 is op 210 stuks per maand gekomen. In de eerste vier maanden van 2019 ligt het gemiddelde (267 stuks/mnd) daar dus al fors boven. Neem echter goed notie van het feit, dat zowel de aantallen als de capaciteiten later in jaarlijkse revisies worden bijgewerkt door CertiQ. Voor de medio 2018 verschenen update voor 2017 lag deze op gemiddeld 143 nieuwe installaties per maand (1.717 nieuwe installaties in 2017). 9,5% lager dan uit de oorspronkelijke maand rapportages afgeleid kon worden. Altijd moeten gepubliceerde Nederlandse solar statistieken met prudentie worden genoten, omdat veel data achteraf nog (fors) kunnen worden bijgesteld vanwege trage administratieve processen.
De accumulatie is te zien aan de blauwe kolommen curve in bovenstaande grafiek (referentie: rechter Y-as) die, na het "plateau" in 2013-2015, de laatste 3 jaar weer opvallend is gaan stijgen. De curve geeft eind april 2019 een accumulatie van 18.012 gecertificeerde PV projecten in de database van CertiQ (gemarkeerd data punt rechts bovenaan). De 15.000 stuks werd in april 2018 overschreden. In het huidige tempo duurt het nog wel waarschijnlijk een maand of 8 voordat het niveau van 20.000 PV installaties zal zijn bereikt (vermoedelijk rond begin 2020).
In de grafiek zijn ook 2 belangrijke startdata opgenomen die tot de sterke groei van de bijschrijvingen in de CertiQ databanken hebben bijgedragen: (1) de start van de eerste SDE regeling op 1 april 2008 (in de eerste 3 jaar, met vertraging, met name heel veel residentiële installaties ingeschreven), en (2) de start van de eerste "SDE +" regeling (SDE 2011, per 1 juli 2011). Waarbij de "bovencap" van 100 kWp per aanvraag werd ge-elimineerd, en er, na een periode van vertraagde oplevering (en eerder gesignaleerde aberratie in 2013-2015, periode van her-inschrijvingen), een begin werd gemaakt met de vele duizenden grote(re) projecten. Met name op bedrijfs-daken, rooftops op diverse typen instellingen, en, de laatste jaren tevens, stapsgewijs, op de grond.
Zie ook de volgende grafiek voor de trends per jaar bij de aantallen installaties / projecten, op basis van de maand rapportages. NB, voor alle CertiQ data geldt: Netto effect = aantal bijschrijvingen minus het aantal uit de CertiQ databank verwijderde PV-projecten per maand.
Grafiek met de variatie in de (netto) groei van de aantallen installaties per maand (rapport) bij CertiQ. De fluctuaties kunnen fors zijn. Het gemiddelde installatie niveau is sedert 2011 behoorlijk terug gevallen, werd in de grafiek door de her-registratie operatie in 2013-2015 flink vertroebeld, maar trekt zeker het laatste jaar weer aan. De nu door CertiQ gerapporteerde 12 maanden van 2018 laten weer een behoorlijke maandelijkse groei van de aantallen nieuwe registraties zien. Met als kers op de taart het maandrecord van november voor dat jaar (netto 298 nieuwe projecten, hoogste paarse kolom rechts). Na tegenvallend december, met "slechts" 189 netto nieuwe projecten, zijn inmiddels de eerste 4 maanden van 2019 toegevoegd (252, 245, 301, resp. 268 nieuwe projecten in januari tm. april). Het eerste kwartaal gemiddelde kwam daarmee in 2019 op 266 nieuwe installaties netto per maand, met april meegerekend steeg het iets door naar 267 installaties gemiddeld nieuw per maand (horizontale gele stippellijn).
Het gemiddelde voor de maand rapportages kwam voor 2018 een stuk lager uit, op 210 nieuwe projecten per maand. Voor de afgeronde kalenderjaren 2016 en 2017 waren die gemiddeldes 105 resp. 158 stuks per maand (bijpassende gekleurde horizontale stippellijnen). Gemiddeld genomen nam het niveau in de maand rapportages in 2018 dus toe met 33% t.o.v. dat in 2017.
Het nieuwe jaarvolume voor 2018 is gekomen op 2.516 installaties. In 2017 was dat nog maar 1.898 (volgens de maand rapportages), dus op het vlak van aantallen is er duidelijk groei. Wederom hierbij het voorbehoud, dat totale volumes per jaar achteraf kunnen - en zullen - worden bijgesteld door CertiQ. Bijgestelde data voor 2018 komen we pas later dit jaar te weten.
Dat er weer "aardige" groei volumes van de aantallen bij CertiQ geregistreerde projecten zijn te zien is voor een aanzienlijk deel te wijten aan de lopende realisaties van omvangrijke volumes onder de diverse SDE "+" regelingen beschikte PV projecten (voor overzicht beschikkingen en "officiële" realisaties, zie de door Polder PV gepubliceerde analyse van RVO cijfers van 7 januari jl., gevolgd door een detail analyse van de grondgebonden projecten). De grootste groei zit hem echter de laatste jaren niet zozeer in het "aantal" installaties, maar met name in de opgestelde productie capaciteit, wat daarmee wordt ingebracht. Dat stijgt ronduit spectaculair, zoals we hier onder weer zullen zien. Dat heeft alles te maken met het feit dat het om (gemiddeld en absoluut) véél grotere PV projecten gaat dan wat enkele jaren geleden "gebruikelijk" was voor Nederland. Hier bovenop zijn de nu daadwerkelijk fysiek gebouwde grondgebonden zonneparken gekomen. Die stuk voor stuk bij CertiQ worden aangemeld, en die met hun enorme capaciteit volumes in de databank worden opgenomen. In december 2018 is op dit punt alweer een nieuwe mijlpaal bereikt bij de toevoegingen. Januari 2019 deed het wat rustiger aan. Februari liet een nieuw record zien. Maart lag op een stuk lager niveau, maar de volume groei in april klom naar een nieuw gemiddeld, en hoog maand-niveau voor 2019:
Voetnoot bij grafiek: de cijfers voor sep. 2017 zijn na vragen van Polder PV door CertiQ aangepast. Voor de reden, zie analyse herziening september 2017 rapportage !
Wederom
hoog volume in april, voeding gevend aan verwachting nieuw record
voor 2019
In vergelijking met de groei van de aantallen nieuw geregistreerde
gecertificeerde PV projecten (vorige grafiek), gaat het bij
de netto toegevoegde capaciteit al een tijdje echt om opvallende,
substantieel grotere volumes dan wat we in eerdere
jaren hebben gezien. Het verloop van de kolommen in 2018 is
sterk verschillend van de situatie bij de "aantallen"
projecten! Voor 2018 (paarse kolommen)
waren de volumes ongekend hoog, culminerend in het - voorlopig
- laatste record in december (netto +125,5 MWp toegevoegd).
Januari 2019 begon "relatief rustig", met 51,1 MWp netto nieuw toegevoegd volume. Februari voegde een nieuw record volume toe van 165,0 MWp. Maart zat lager, met 97,6 MWp, maar april kwam alweer met 104,6 MWp nieuw volume. Ruim 7% hoger dan de groei in maart. Waarmee het de facto op het nieuwe maand gemiddelde voor de eerste vier maanden van 2019 kwam te liggen (horizontale gele stippellijn). Dat nieuwe volume aan toegevoegde gecertificeerde capaciteit is het equivalent van grofweg zo'n 349 duizend moderne zonnepanelen à 300 Wp, in de projecten markt. Daarbij is nog geen rekening houdend met niet bij CertiQ gerapporteerde project capaciteit, inclusief de booming residentiële markt ... Door de toevoeging in april is het maand gemiddelde in de eerste vier maanden op een hoog niveau gekomen van bijna 105 MWp/mnd, bijna anderhalf maal zoveel dan het kalenderjaar gemiddelde voor de 12 maand rapportages in 2018 (bijna 71 MWp/mnd, paarse stippellijn).
Kwartaal cijfers CertiQ maandrapportages - eerste input voor QII 2019
In deze voor het maart 2019 overzicht voor het eerst gepresenteerde nieuwe grafiek heb ik op een rijtje gezet wat de groeicijfers zijn geweest van de nieuwe capaciteit voor gecertificeerde PV installaties in de CertiQ databank, per kwartaal. Het eerste maand resultaat voor QII 2019 (april 2019) heb ik rechts toegevoegd, in een kolom met gestreepte rand, om de impact van die ene maand weer te geven. Houdt rekening met het feit dat in de jaren 2013 - 2014 er nog vreemde zaken met de maand cijfers kunnen zijn geschied, i.v.m. de toen hoge impact hebbende her-registratie operatie. Waardoor veel capaciteit tijdelijk is "verdwenen", en op een later tijdstip weer is toegevoegd (exclusief de toen niet meer her-ingeschreven installaties).
Het eerste kwartaal van 2019 liet een nieuw meld record bij CertiQ zien, 314 MWp. Het ligt in de lijn der verwachting dat dat kwartaal record later dit jaar mogelijk al gebroken kan gaan worden, vooral als in het betreffende kwartaal meerdere grote zonneparken zullen worden opgeleverd. Waarvan er vele in bouw zijn of die op het punt staan van daadwerkelijke uitvoering.
In de eerste 4 maanden van 2019 werden - netto - 1.066 nieuwe projecten gemeld door CertiQ, met een gezamenlijke - netto - capaciteit van ruim 418 MWp. Derhalve was de gemiddelde nieuwe systeem omvang in deze periode ongeveer 392 kWp (nauwelijks lager dan in het eerste kwartaal, 393 kWp). In de eerste vier maanden van 2018 waren die cijfers nog 713 nieuwe installaties, bijna 246 MWp, resp. een gemiddelde systeem omvang van 345 kWp. Ook hier dus weer overduidelijk: op alle fronten forse groei, gecombineerd met verder gaande schaalvergroting van de omvang van de nieuwe projecten.
Gemiddelde
capaciteit PV projecten april 2019
Als we uitgaan van "relatief weinig uitstroom"
uit de CertiQ bestanden, en de maandelijkse netto toevoeging
van 268 nieuwe installaties, met genoemde 104,6 MWp netto nieuwe
capaciteit (april 2019) combineren, zou hier uit resulteren
dat een "netto nieuw toegevoegd project" in de april
2019 update een gemiddeld systeem vermogen zou hebben gehad
van ruim 390 kWp per stuk (grofweg 1.300 PV
modules à 300 Wp). Dat ligt weliswaar een stuk lager
dan het nieuwe record gemiddelde in februari (674 kWp/installatie),
maar het blijft een zeer respectabel gemiddeld volume. En het
ligt 20% hoger dan het gemiddelde in maart (ruim 324 kWp). Grote
rooftop projecten en grondgebonden installaties hebben een sterke
invloed op dit systeem gemiddelde. Als er in een maand relatief
"veel" van dat soort projecten opgenomen worden in
de CertiQ database, heeft dat een bovenmatig hoge impact op
de nieuwe gemiddelde capaciteit per maand.
Trendlijn in de grafiek is in een vorige versie aangepast (rood: 6e graads polynoom, "best fit"). Piketpalen bereiken volumes van telkens 300 kWp met vertikale blauwe stippellijnen aangegeven.
Na het bereiken van de halve GWp aan gecertificeerde zonnestroom capaciteit in het rapport van mei 2017 ging de groei verder, en na de heftige "correctie" t.a.v. het september rapport, op een behoorlijk consistent, gemiddeld hoog niveau in de laatste maand rapportages. In het juni 2018 rapport werd eindelijk de eerste "Gieg" in de CertiQ annalen bereikt voor zonnestroom capaciteit. In 2018 vond er een duidelijke versnelling van de gerapporteerde capaciteiten plaats, culminerend in een record toevoeging in december.
Na de "relatief bescheiden" toevoeging van ruim 51 MWp in januari, het nieuwe record volume van 165,0 MWp in februari, de 97,6 MWp in maart, en een extra 104,6 MWp in april, bereikte de zonnestroom databank van CertiQ al een geaccumuleerde gecertificeerde capaciteit van 1.941,6 MWp. Een factor 88 maal het volume eind 2009 (22 MWp). En al 15 maal het volume in juni 2015 (129,5 MWp), vlak voordat de hoge groei bij CertiQ manifest werd. De tussenpozen tussen het bereiken van een nieuwe "100 MWp" grens bij de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteiten zijn de afgelopen drie jaar in ieder geval steeds korter geworden. Ik heb, vanwege de forse groei, deze in de grafiek sedert het rapport van augustus 2018 aanvankelijk vervangen door "piketpalen" voor het bereiken van, telkens, 200 MWp aan volume groei. Die groei is echter het laatste jaar alweer zo hard gegaan, dat ik in de huidige grafiek voor april 2019 de piketpalen alweer heb vervangen door exemplaren voor elke 300 MWp bij de accumulatie. Evident is, dat de afstanden tussen de vertikale blauwe stippellijnen bij het bereiken van een nieuwe hoeveelheid van (vanaf nu) 300 MWp steeds korter zijn geworden. De vraag is hoe lang deze enorme versnelling in de capaciteitsgroei kan - en zal - aanhouden in het CertiQ dossier.
In ieder geval betekent deze groei, bij voortzetting met mogelijk zo'n 100 MWp nieuw per maandrapport, dat in het tweede kwartaal van 2019 de grens van 2 GWp gecertificeerde PV capaciteit ruim overschreden zal gaan worden. Gezien de progressie in april, zal dit al in het komende mei rapport het geval zijn, calamiteiten daargelaten.
Systeemgemiddelde
capaciteit
Met de aanhoudend forse groei van de accumulatie van (gecertificeerde)
zonnestroom capaciteit, blijft ook de gemiddelde projectgrootte
nog steeds sterk groeien in de cijfers van CertiQ. Zoals weergegeven
in bovenstaande grafiek, met een "best fit" 6e graads
polynoom als trendlijn (rood). Het systeemgemiddelde nam afgelopen
jaar sterk toe, van 46,6 kWp (eind december 2017) naar 89,9
kWp gemiddeld eind 2018. In januari tm. april nam het weer verder
sterk toe, van 91,5 naar zelfs 107,8 kWp. Dit
is inmiddels een factor 18,6 maal het gemiddelde begin 2010.
En is al een factor 7,2 maal zo hoog dan de minimum omvang waarvoor
een SDE "+" project sedert SDE 2011 (volgens wettelijk
voorschrift) wordt geaccepteerd door RVO (15 kWp, blauwe stippellijn).
Een minimum wat mogelijk nog "opgetrokken" gaat worden
voor nieuwe aanvragen onder, mogelijk, de najaars-ronde van
SDE 2019? Zie het voorspel in de bespreking
van de kamerbrief van Min. Eric Wiebes. Onder SDE 2018 II
gold nog de bestaande ondergrens van 15 kWp. En ook in de voorjaars-ronde
voor SDE 2019 blijkt die geplande verhoging nog niet te zijn
gematerialiseerd (zie tabel 7 in de 21 pagina's tellende kamerbrief
van 21 december 2018).
In het voorgaande maand rapport, van maart 2019, is de gemiddelde systeemgrootte bij de accumulatie aan gecertificeerde PV installaties bij CertiQ voor het eerst boven de 100 kWp gekomen.
De gemiddelde systeemgrootte van de netto toevoegingen in de april 2019 rapportage lag, wederom, op een veel hoger niveau, 390 kWp. Het gemiddeld hoge niveau wordt structureler, omdat er steeds meer zeer grote (druppelsgewijs ook grondgebonden) projecten worden opgeleverd. Het gemiddelde van de toevoegingen in de 12 maandrapporten van 2018 was dan ook met 354 kWp al zeer hoog.
Dat het in de grafiek getoonde gemiddelde voor alle geaccumuleerde projecten bij elkaar een stuk lager ligt dan bij de maandelijkse toevoegingen, komt door het blijvend "drukkende effect" van de duizenden kleine residentiële PV installaties uit de eerste 3 SDE regelingen (vaak met een omvang van maar een paar kWp per stuk). De verwachting is, dat dit effect op het totale systeemgemiddelde nog lang zal aanhouden gezien hun volume. Pas als er continu véél, en ook zeer grote fysiek opgeleverde nieuwe SDE projecten gaan cq. blijven instromen bij CertiQ, zal dat effect (deels) worden opgeheven. Daarbij s.v.p. niet vergeten dat de duizenden kleine residentiële installaties ook voor 15 jaar een SDE (2008-2010) beschikking hebben (zie grafiek met de actuele aantallen per grootte categorie). Dus het gros daarvan zal beslist nog tot en met 2023 in dienst zijn, en geregistreerd blijven bij CertiQ. Zonder registratie immers géén (voorschot-betalingen voor) SDE subsidie meer.
Totaal
volume tm. april 2019 (voorlopig) en verwachting
De
verwachting is, dat Nederland in 2019 weer een record jaar tegemoet
zal gaan zien, uiteraard vooral ook weer binnen de zwaar door
SDE subsidies gedreven projecten markt. De grote vraag is natuurlijk:
hoe "groot" wordt het CertiQ volume dit jaar? Gesproken
wordt over mogelijk 2 GWp nieuwbouw voor heel Nederland, inclusief
de gecertificeerde volumes (bijna uitsluitend SDE projecten),
en de grote volumes aan residentiële en niet, of anderszins
gesubsidieerde projecten. Hier onder ga ik daar wat het CertiQ
volume betreft voor het eerst op in, met een extrapolatie tot
medio dit jaar. Dit, n.a.v. de blijvend hoge groei bij
de accumulatie van de capaciteit.
De laatste keer dat ik deze extrapolatie grafiek maakte, was voor het eindejaars-volume van 2018 op basis van het november rapport dat jaar, waarbij ik destijds uitkwam op - zeer conservatief geschat - zo'n 1.470 MWp eind van het jaar. Het werd in het voorlopige (eerste) jaar rapport van CertiQ zelfs 1.523 MWp (weergegeven in de grafiek), dus ik was inderdaad "conservatief". En het zal, gezien de update historie van CertiQ, mogelijk zelfs nog meer gaan worden in een later dit jaar te verwachten update van de cijfers over 2018.
In de huidige extrapolatie grafiek doe ik een nieuwe poging, ditmaal voor medio 2019 (eind juni). Daarvoor heb ik wederom een rechtlijnige trendlijn vanaf de sterke groeiperiode (eind juni 2015, 129,5 MWp) via het laatst bekende maand resultaat (april 2019, 1.941,6 MWp) doorgetrokken naar de achterste blauwe vertikale stippellijn (peildatum eind juni 2019), waarbij ik op zo'n 2.025 MWp accumulatie kom. Gaan we, logischer, uit van de best fit trendlijn door de maand resultaten, een 6e graads polynoom (rode curve), en bepalen we daarvan het snijpunt met genoemde blauwe stippellijn, komen we veel hoger uit, op zo'n 2.240 MWp. Als we van deze twee extrapolaties weer, conservatief, het gemiddelde nemen, komen we op ruim 2.130 MWp als voorlopige "educated guess" voor het geaccumuleerde CertiQ volume, medio dit jaar. We zullen later gaan zien hoe dit in werkelijkheid zal gaan uitpakken.
Later ga ik ook nog in op gemeten productie resultaten voor - gecertificeerde - zonnestroom bij CertiQ.
Data: CertiQ maandrapportages (maandelijkse analyse updates door Polder PV)
|