zontwikkelingen "oud"
links
PV-systeem
basics
grafieken
graphs
huurwoningen
nieuws
index
 

SOLARENERGYERGY

Nieuws P.V. pagina 158

meest recente bericht boven

Specials:
Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen RVO, 1 november 2019
The ultimate CBS statistiek update voor zonnestroom - provincies en gemeentes tm. 2018
SDE 2019 najaar status aanvragen resp. evolutie t.o.v. voorgaande SDE regelingen
CBS eindejaars update zonnestroom statistiek 2018: jaargroei bijna 7% hoger, naar 1.611 MWp
Nederland passeert begin december 1 GWp aan netgekoppelde, grondgebonden zonneparken
CertiQ maandrapport oktober 2019 meer dan een maand vertraagd
SDE 2019 voorjaarsronde:
VI Grondgebonden installaties nieuw beschikt en totalen voor alle SDE beschikkingen

17 november 2019 - 31 december 2019


 
^
TOP

30 december 2019: Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 1 november 2019) - 432 MWp nieuw, grootste toevoeging gemiddeld per dag.

Op de website van RVO is een tijdje geleden een status update van 1 november 2019 verschenen voor de SDE regelingen. Polder PV is daar eerder al uitgebreid bij stilgestaan, en rapporteerde over talloze statistische aspecten omtrent de daar uit ge-extraheerde data voor de voorjaars-ronde van SDE 2019, en de evolutie van aantallen en capaciteit tot en met die jaar ronde (zie 1e artikel, en links naar de 5 daar op volgende deel analyses). In de huidige analyse, keer ik terug naar het bekende detail overzicht over de gehele SDE regeling, zoals ik die al enkele jaren bijhoud. En wel, voor alle afzonderlijke SDE regelingen, de overgebleven projecten met SDE beschikking(en), de realisaties volgens RVO, maar ook, uiteraard, de in een later stadium uitgevallen projecten. De bekende progressie grafiek en de detail tabel met de exacte status zijn van een update voorzien in het huidige artikel. De status van SDE projecten bij RVO wordt vergeleken met die van CertiQ en in perspectief geplaatst.

Dit artikel behandelt in ieder geval de status update voor zonnestroom (en, kort, thermische zonne-energie), gedateerd 1 november 2019. Een analyse van recente uitgebreide updates vindt u onder 19 augustus 2019, 16 mei 2019, 18 februari 2019, 13 december 2018, 12 juli 2018, 19 april 2018, 13 februari 2018, en voor 2017 onder 18 november, 4 september, 31 augustus, en 31 mei 2017.

In deze meest recente update is bij de opgeleverde capaciteit, als "officieel" SDE beschikt zonnestroom volume opgegeven door RVO een volume van 2.463,0 MWp (voor status datum 5 augustus 2019 was dat nog: 2.030,9 MWp), verdeeld over 17.900 projecten. In het overzicht van 5 augustus 2019 lag dat laatste nog op een volume van 16.742 projecten. De realisatie van SDE 2014 was op 1 november 2019 72% van de oorspronkelijke aantallen beschikkingen (2.140 gerealiseerde projecten, slechts 5 meer dan in de voorgaande update, oorspronkelijk beschikt 2.973), en bijna 66% bij de beschikte capaciteit (579 MWp, bijna 2 MWp meer dan in de voorlaatste versie, oorspronkelijk beschikt 882,6 MWp). En is daarbij wat relatieve invulling betreft nog steeds de tot nog toe succesvolste SDE "+" regeling gebleven voor de aantallen opgeleverde projecten (al sedert de update gepubliceerd 19 april 2018). Echter, de SDE 2017 I regeling heeft het stokje van SDE 2014 bij de beschikte capaciteit overgenomen, en zit reeds op een invulling van 652 MWp. Bijna 13% meer dan onder SDE 2014.

Er is, tm. de hier besproken RVO update, die alle resterende beschikkingen omvat inclusief de nieuw toegevoegde voor SDE 2019 I, in totaal al bijna 1.220 MWp aan beschikte SDE capaciteit, verdeeld over 11.112 projecten, voor zonnestroom verloren gegaan (!) om diverse redenen. Daarnaast staan er nog 15.637 projecten met SDE subsidie beschikkingen open (vanaf SDE 2014 tm. SDE 2019 I), met een gezamenlijke, beschikte capaciteit van 10,07 GWp. Voor SDE 2014 staat nog slechts een volume van 3,3 MWp open (6 beschikkingen), en ook SDE 2015 en SDE 2016 I beginnen op hun eind te lopen, met nog slechts 0,1 resp. 10,5 MWp aan beschikt volume om in te vullen.

Gelieve voornoemde artikelen te raadplegen voor achtergronden van de getoonde data. In het huidige artikel presenteer ik zoveel mogelijk de harde, actuele, "officiële" cijfers, mijn commentaar, en interpretaties.


Update van de grafiek gepresenteerd voor de status van 1 november 2019. Toen was het net bekend geworden volume voor SDE 2019 I ook geïncorporeerd, en de beschikkingen uit deze regeling zijn dus weer bij het geheel betrokken, nog zonder wijzigingen in de aantallen of volumes. Ik heb voor het huidige overzicht wederom de fysieke optelling genomen van de beschikte volumes (!) van alle gerealiseerde projecten in de volledige, recent gepubliceerde spreadsheet van RVO. De officiële update datum (1 november 2019) gebruikt op de X-as, voor de laatst toegevoegde kolom, rechts. Bovenaan de kolommen zijn de volumes aan gerealiseerde PV beschikkingen uit de SDE 2016 najaar- en de twee SDE 2017 rondes al fors gegroeid t.o.v. alle eerdere regelingen bij elkaar (in deze laatste update 388 MWp, 652 MWp, resp. 410 MWp). De voorjaars-ronde van SDE 2018 heeft reeds een hoeveelheid van zo'n 142 MWp, aan beschikkingen gerealiseerd, de najaars-ronde een nog relatief bescheiden volume van 28 MWp (beschikt). Hier bovenop zijn de eerste beschikkingen voor SDE 2019 I toegevoegd, 2,4 MWp.

Wederom is het met de realisaties uit de beschikte volumes voor de voorjaars-ronde van SDE 2016 niet bepaald hard gegaan. In de huidige update geaccumuleerd 120 MWp beschikt gerealiseerd, dat was in de vorige update van 5 augustus 2019 al 110 MWp. SDE 2015 is blijven staan op bijna 8 MWp. Er staan nu nog maar 3 beschikkingen open met in totaal slechts 149 kWp beschikt volume. Zelfs bij realisatie blijft het totale volume marginaal t.o.v. de latere jaargangen. Voor SDE 2014 zijn ook de laatste loodjes in zicht, met nog 6 openstaande beschikkingen (3,3 MWp), en tot voor kort de meest succesvolle SDE "+" regeling qua uitvoering, momenteel bij de beschikkingen rond de 579 MWp.

Totale progressie
Sedert de voorlaatste uitgebreide update van augustus 2019 (2.031 MWp geaccumuleerd) is er geen record, doch wel hoog volume aan gerealiseerde beschikte capaciteit bijgekomen. Achtereenvolgens waren die nieuwe volumes in 2017 50 MWp (jan.-apr.), 49 MWp (apr.-juli), 72 MWp (juli-okt.), 69 MWp (okt. 2017-jan. 2018), 133 MWp (jan.-apr. 2018), 122 MWp in de korte periode apr. - juni 2018), 235 MWp (juni - okt. 2018), 244 MWp (okt. 2018 - jan. 2019), 447 MWp (record, jan. - mei 2019), resp. een volume van 216 MWp (mei - aug. 2019). In de laatste update (tm. 1 nov. 2019) kwam wederom een hoog volume van 432,2 MWp gerealiseerde capaciteit aan SDE beschikkingen bij, in een iets kortere periode. Als we terug rekenen naar het aantal dagen tussen de peildata, lag dat tempo in de oktober 2018 update nog op gemiddeld 1.990 kWp/dag sedert de daar aan vooraf gaande versie (wat toen een record was). In de periode tussen 4 oktober 2018 en 7 januari 2019 was het al 2.569 kWp/dag. Van 7 jan. 2019 tm. 6 mei had dat gemiddelde zelfs een nieuw record niveau bereikt van 3.758 kWp gemiddeld per dag. Tot en met 5 augustus zakte dat tempo weer behoorlijk in, tot gemiddeld ongeveer 2.368 kWp per dag. Tussen 5 augustus en 1 november werd weer een nieuw relatief record gevestigd, van gemiddeld 4.911 kWp per dag.

Deze bijna 4,9 MWp gemiddeld per dag aan opgeleverde SDE projecten (volgens de beschikte volumes), moet u dus als minimaal project volume zien, bovenop andere realisaties bij projecten die andere incentives kennen (zoals EIA, EDS, MIA / Vamil, etc.), of zelfs helemaal geen subsidies. Zoals vaak bij nieuwbouw projecten, waarin eventuele PV daken in de bouwsom worden meegenomen. Dit nog exclusief de ook nog steeds booming residentiële markt (getoond trends bij Enexis), inclusief de grote portfolio's die bij de huur corporaties worden uitgerold (volumes: qua toegevoegde MWp-en onbekend, maar groot).

Alles bij elkaar opgeteld is er inmiddels voor een beschikt volume van 2.463 MWp aan "officieel gerealiseerde" PV-projecten (met "ja vinkje" in de gepubliceerde lijst) bekend bij RVO, die een (of meer) SDE beschikking(en) hebben. Zoals te zien bovenaan de laatste kolom in bovenstaande grafiek. Maar omdat afwikkeling van de administratie bij RVO traag gaat, is er in werkelijkheid al veel meer volume opgeleverd, zoals we verderop aan de CertiQ cijfers zullen zien.

SDE 2014 ex kampioen - ingeruild voor SDE 2017 I
Een substantieel deel van al deze realisaties is tot en met de vorige update afkomstig geweest van de succesvolle SDE 2014 regeling. In de huidige update, is dat succes door de resultaten uit de voorjaars-ronde van SDE 2017 inmiddels overvleugeld, die vooral sedert april dit jaar grote volumes opleveringen bij de beschikkingen liet zien. De 652 MWp beschikt gerealiseerd onder die jaar ronde is al bijna 13% meer t.o.v. het geaccumuleerde volume bij SDE 2014, en zal, gezien de nog vele openstaande beschikkingen, nog veel groter gaan worden. De toename van de opgeleverde beschikkingen is in rode cijfers in de grafiek weergegeven bij de betreffende kolom segmenten.
Genoemd volume van 652 MWp ("gerealiseerd beschikt") voor SDE 2017 I was op de laatst bekende peildatum dus ruim 26% van het totale "officieel gerealiseerde SDE volume" wat toen werd bereikt (2.463 MWp).

Ook wat de verhouding van de opgeleverde beschikte capaciteit t.o.v. het oorspronkelijk beschikte volume van SDE 2014 betreft, is het al niet meer de meest succesvolle regeling. Bij SDE 2014 is het momenteel 65,6%, maar SDE 2016-I resp. de qua absolute volumes zwaar tegenvallende SDE 2015 gaan daar al behoorlijk ver overheen, met quota van 67,2% resp. 73,3% t.o.v. de oorspronkelijk beschikte volumes.

Voor alle andere absolute en relatieve prestaties per SDE resp. SDE "+" regeling, zie de nieuwe tabel verderop.


RVO cijfers lopen echter fors achter op realiteit bij CertiQ
RVO loopt, zoals vaker gemeld door Polder PV, sowieso "achter bij de realiteit", zelfs al betreft het momenteel een recente update. Er is altijd administratieve vertraging tussen de fysieke oplevering van een project en "het ja vinkje" in hun SDE dossier. Die vertraging kan fors oplopen. Dit laat een vergelijking zien met recent bekend geworden cijfers van CertiQ, waar inmiddels, met name wat de capaciteiten betreft, bijna alleen nog maar SDE gesubsidieerde PV projecten zijn opgenomen. Alle oude projecten met MEP subsidies moeten inmiddels zijn verdwenen uit die databank, gezien de 2 grafieken "Gerealiseerde en verwachte hernieuwbare energieproductie", en "Gerealiseerde en verwachte uitgaven" die RVO heeft gepubliceerd. De laatste relevante stand bij CertiQ was in het door Polder PV besproken rapport over de maand oktober 2019, waarin al een geaccumuleerd volume van ruim 2.659 MWp werd opgevoerd voor gecertificeerde PV capaciteit in ons land (NB: er is dd. 30 dec. 2019 nog steeds geen rapportage over november gepubliceerd). Het CertiQ volume voor eind oktober is dus nog steeds fors hoger dan het niveau van de RVO update voor 1 november 2019. In ongeveer dezelfde week van genoemde CertiQ update stond er bij RVO 196 MWp (7,4%) minder (beschikte SDE) capaciteit gerapporteerd dan het fysiek opgeleverde volume in de administratie van de TenneT dochter. Het lijkt niet waarschijnlijk dat dit behoorlijke verschil (alleen maar) kan liggen aan een groot volume gecertificeerde PV projecten bij CertiQ wat géén SDE beschikking(en) zou hebben. Waarschijnlijker is dat een substantieel deel daarvan nog in de administratieve molens zit voordat het "ja" vinkje bij RVO gezet mag gaan worden.

In de projectenlijst van Polder PV staan inmiddels bij de grootste projecten al vele tientallen reeds opgeleverde projecten met SDE beschikking, die in de voorlaatste update (van 5 augustus jl.) nog geen "ja" vinkje hadden gekregen van RVO. Wellicht is de hoge werkdruk bij RVO, in combinatie met zéér ingewikkelde administratieve processen, waarbij geen fouten gemaakt mogen worden, en er dus continu controle checks ingebouwd moeten worden, wel deels debet aan het op dit punt fors achtergebleven volume t.o.v. de rapportages van CertiQ.

Afvallers
Terugkerend naar bovenstaande grafiek: bij de oudste regelingen, SDE 2008 tm. SDE 2013 zal er niets meer bijkomen, er staan geen beschikkingen meer "open" voor die regelingen. Wel zijn er in recente updates nog steeds, regelmatig, om niet gespecificeerde redenen beschikkingen, soms zelfs voor reeds (lang) gerealiseerde projecten afgevallen (brand, diefstal, hagel schade, installatie afgebroken, verhuizing / nieuwe eigenaar niet geïnteresseerd in subsidie perikelen, andere reden?). Dat zijn er in de huidige update wederom het nodige. In opsomming hier onder weergegeven t.o.v. de update van 5 augustus 2019. Met het aantal eerder beschikte projecten verdwenen uit de "records" van RVO, en de daarmee gepaard gaande capaciteit die verloren is gegaan. Zie ook de bespreking van de uitgebreide update tabel verderop:

  • SDE 2008 tm. SDE 2010 15, 2, resp. 3 kleine projecten verloren gegaan, totaal 32 kWp
  • SDE 2011 1 project van 15 kWp verdwenen
  • SDE 2012 tm. SDE 2014 geen nieuwe "verliezen" meer gerapporteerd
  • SDE 2015 1 project van 19 kWp verloren gegaan
  • SDE 2016 I 4 projecten minder, 367 kWp
  • SDE 2016 II 38 projecten minder, 7,3 MWp
  • SDE 2017 I 13 projecten minder, 6,4 MWp
  • SDE 2017 II een catastrofale 1.162 projecten minder (!), 195,5 MWp verdwenen (!)
  • SDE 2018 I 194 projecten minder, 47,2 MWp
  • SDE 2018 II 5 projecten minder, 448 kWp.

De uitval is met name voor de najaars-ronde van SDE 2017 ronduit dramatisch geweest t.o.v. de voorgaande update, bijna 196 MWp verdeeld over 1.162 projecten. Dat is een catastrofaal verlies, waar eerder onder de SDE 2017 voorjaars-ronde al grote verliezen zijn opgetreden. Ook de najaars-ronde van SDE 2016 (-7,3 MWp), de voorjaars-ronde van SDE 2017 (-6,4 MWp), en, vooral ook, de voorjaars-ronde van SDE 2018 (-47,2 MWp) moesten weer behoorlijke tot substantiële beschikte volumes inleveren, waarmee het potentieel aan te ontwikkelen PV capaciteit verder afbrokkelt. In totaal vielen er maar liefst 1.438 project beschikkingen weg met een totale capaciteit van ruim 257 MWp ! In totaliteit bezien t.o.v. de voorgaande updates, toen er 74 MWp (update 5 augustus 2019), 93 MWp (update 6 mei 2019) resp. 160 MWp (update 7 januari 2019) verloren gingen, helaas dus weer een zeer groot verlies aan PV project beschikkingen. Om u een idee te geven van de impact daarvan: gerekend met moderne PV modules van 300 Wp (plm. 1,62 m²) per stuk, hebben we het dan over een niet gerealiseerd potentieel van zo'n 858 duizend zonnepanelen, met een gezamenlijke oppervlakte van zo'n 139 hectare ... (in een periode van drie maanden).

Voor de voorjaars-ronde voor SDE 2017 zijn de uitval percentages inmiddels in totaal 21,5% (941 beschikkingen) voor de aantallen, en ruim 12% (287 MWp) voor de (oorspronkelijk) beschikte capaciteit ! Daarmee is deze ronde in absolute zin, bij de aantallen verloren gegane projecten, al bijna de zwaarst verlies lijdende SDE "+" regeling. De najaars-regeling van SDE 2017 zit daar al dichtbij, met al 257 MWp verloren gegane capaciteit (zelfs al 13,5% van oorspronkelijk beschikt volume). Alleen bij de capaciteits-verliezen gaat de inmiddels bijna afgesloten SDE 2014 regeling nog - in absolute zin - voor (met een verlies van 300,5 MWp, 34% van oorspronkelijk beschikt volume).

Voor de forse uitval onder SDE 2017 was eerder al gewaarschuwd, door Siebe Schootstra op Twitter (m.b.t. SDE 2017 en 2018, en later wederom m.b.t. SDE 2018). Dit in verband met een geclaimd slecht business model voor bedrijven met hoog eigenverbruik van via een SDE beschikking gegenereerde hoeveelheid zonnestroom, waarvoor lagere subsidie bedragen dan voor directe net-invoeding zijn gaan gelden (rooftop projecten). De najaars-regeling van SDE 2017 heeft nu de grootste klappen gekregen. Polder PV is benieuwd of deze reeds heftige gematerialiseerde aderlatingen nog zullen aanhouden in latere updates.

De forse uitval bij de 2 "populaire" SDE 2017 regelingen, gezamenlijk al een omvang hebbend van 544 MWp verloren gegaan volume, bovenop de ook al aanzienlijke verliezen onder beide voorgaande SDE 2016 regelingen (totaal 176 MWp), en alweer 59 MWp afvoer onder de twee SDE 2018 regimes, is in ieder geval beslist slecht nieuws, ook voor Den Haag. Alle moeite die voor de hier dus definitief afgevoerde projecten is gedaan, honderden miljoenen Euro's aan SDE subidie toezeggingen, alle duur betaalde ambtelijke tijd (en consultancy uitgaven voor ontwikkelaars) die hiermee zinloos is verspild: dat alles is voor niets geweest...

Realisaties
Uiteraard zijn er ook projecten tussentijds "volgens de administratieve definities" van RVO gerealiseerd. Sedert het augustus 2019 rapport van RVO waren dat er 5 voor SDE 2014, met een capaciteits-groei van 1,79 MWp (beschikt). Er kwamen weer 33 realisaties voor de voorjaars-ronde van SDE 2016 (10,4 MWp), en nog eens 60 voor de najaars-ronde van die jaargang (20,0 MWp). De twee rondes onder SDE 2017 voegden resp. 245 en 510 beschikkingen toe aan de realisaties, gepaard gaand met 101,5 resp. 179,0 MWp aan capaciteit. Hierbij komt ook nog een volume voor de voorjaars-ronde van SDE 2018, die in de huidige update volgens RVO officieel al 180 project realisaties met 95,9 MWp beschikte capaciteit heeft opgeleverd. Ook zagen volgens de "officiële tellingen" van RVO reeds 132 nieuwe SDE 2018 II projecten de status realisatie tegemoet, met een toevoeging van 21,3 MWp.

Ook zijn er weer "oude realisaties" afgevallen, 21 stuks tm. SDE 2011, verdeeld over 47 kWp, dus het niveau van oude residentiële beschikkingen. Deze volumes zijn om onbekende reden uitgeschreven bij CertiQ.

Dit alles geeft een totaal van, netto, 1.158 nieuwe formele realisaties, met een capaciteit van de beschikkingen die optelt tot een nieuw volume van 432,2 MWp t.o.v. de augustus 2019 update. In de update van augustus 2019 werd een veel lager volume van bijna 216 MWp toegevoegd, verdeeld over 767 beschikkingen.

Let wel bij de laatstgenoemde capaciteit (432,2 MWp "netto groei") op, dat dit beslist niet het fysiek gerealiseerde volume is. RVO geeft dat namelijk in de meeste gevallen niet op. Ik heb van talloze projecten met SDE subsidies fors verschillende opgeleverde capaciteiten in mijn spreadsheet staan, die soms wel tot 30% kunnen afwijken van het getal getoond in de RVO lijsten. Zowel afwijkend naar boven, als naar onder. Wel zie ik in de laatste updates van RVO steeds vaker bij de opgevoerde toegekende projecten correcties van eerder beschikte volumes. Kennelijk betreft het hier dan de "werkelijk opgeleverde" capaciteiten. Maar dat is vooralsnog eerder uitzondering, dan regel, gezien gedetailleerde project informatie die Polder PV op tafel heeft gekregen (via talloze bronnen). Voor de details van alle wijzigingen en "overgebleven" aantallen bij de verschillende categorieën, en de verschillende SDE regelingen, zie de volgende tabel hier onder.


Progressie bij de deel-dossiers van de SDE regelingen

Voor uitgebreide toelichting bij de (inhoud van de) tabel, zie artikel met analyse status 3 april 2017.


^^^
KLIK
op plaatje voor uitvergroting (komt in apart tabblad ter referentie, naast tabblad met tekst artikel)

In deze tabel alle relevante bijgewerkte zonnestroom cijfers voor de aantallen en Megawatten voor alle (bekende) SDE regelingen, tot en met de beschikkingen voor de eerste ronde van SDE 2019 (voorjaars-ronde). Links de oorspronkelijk beschikte volumes, in rood de actuele status van wat RVO met de huidige (detail) update nog in portfolio heeft staan, in blauw de daar uit resulterende, heftige, verloren gegane hoeveelheden t.o.v. oorspronkelijk toegekend. In groen volgen de fysieke volumes, volgens administratieve normen van RVO geldende "opgeleverde" (gerealiseerde) projecten. De laatste vier kolommen betreffen de overgebleven hoeveelheden, nog in te vullen (of t.z.t. af te voeren) beschikkingen van de betreffende SDE regimes. Zowel voor de aantallen als voor de beschikte capaciteit waren de oorspronkelijke toevoegingen onder de najaars-ronde van SDE 2018 aanvankelijk wederom record hoeveelheden (rode kaders voor SDE "+" segment), die de voorgaande records onder de voorjaars-ronde van 2017 hebben vervangen. Inmiddels heeft het aantal beschikkingen onder de voorjaars-ronde van SDE 2019 het stokje op dat punt (echter niet bij de capaciteit) van die van het voorgaande jaar overgenomen, met een record van 4.738 toekenningen door RVO.

Bij de oudere "SDE" voorgangers waren de aantallen maximaal bij SDE 2008 (8.033 oorspronkelijke beschikkingen), bij de capaciteit was het SDE 2009, die voor de twee varianten bij elkaar ("klein" resp. "groot" categorie) 29,0 MWp kreeg beschikt (rode kaders).

In oranje veldjes heb ik in het blok "overgebleven beschikte volumes" bij de primaire data aangegeven dat er negatieve wijzigingen zijn geweest t.o.v. de voorgaande update. Data in de overige "blanco" veldjes zijn niet meer gewijzigd sedert die update (van augustus 2019).

(a) Verloren gegane beschikkingen t.o.v. de oorspronkelijk toegekende volumes (blauwe sectie in tabel)

Er is t.o.v. de accumulatie status getoond in de vorige update weer bizar veel aan extra volume verloren gegaan (beschikkingen om wat voor reden dan ook ingetrokken of alsnog ongeldig verklaard door RVO, zie ook paragraaf "afvallers" hier boven). Voor SDE 2014 is inmiddels in totaal een capaciteit van 300,5 MWp verspeeld (827 projecten). Het capaciteits-verlies is opgelopen tot 34% (aantallen: bijna 28%) ten opzichte van oorspronkelijk beschikt. In de officiële november 2019 update van RVO zijn er inmiddels voor de SDE 2016 voorjaars-ronde al 258 beschikkingen weggestreept (ruim 48 MWp verlies), en voor de najaars-ronde zelfs 557 projecten met een capaciteit van ruim 127 MWp. Geaccumuleerd raakten deze 2 SDE 2016 regelingen al 815 beschikte projecten kwijt, "goed" voor 175,5 MWp aan beschikte capaciteit. Dat is al 15,3% van het oorspronkelijk beschikte volume voor deze twee regelingen (1.149,5 MWp).

SDE 2017 verloor tot nog toe reeds een kolossale hoeveelheid projecten, 941 stuks / 287 MWp in de voorjaars-ronde, en al 1.522 stuks / 257 MWp in de najaars-ronde. Gezamenlijk verloor deze jaargang al 2.463 (!) project beschikkingen met een geaccumuleerde capaciteit van 544 MWp. Genoemd netto verlies volume voor beide rondes onder SDE 2017 is t.o.v. de enorme, oorspronkelijk beschikte capaciteit (4.265 MWp), nog "relatief bescheiden": 12,8%. Dit kan echter nog steeds fors in negatieve zin veranderen, als de claim van energie specialist Siebe Schootstra bewaarheid gaat worden "dat van de voorjaarsronde van 2018 nog niet de helft gerealiseerd zal worden. Voor 2017 geldt ook zoiets", aldus zijn nogal onrustbarende tweet van 5 september 2018. Er moet immers nog zeer veel volume opgeleverd gaan worden (laatste kolom in tabel) ...

Vooralsnog zijn de verliezen onder SDE 2018 nog relatief bescheiden, 214 beschikkingen met 57 MWp in de voorjaars-ronde, resp. 10 beschikkingen met 2,2 MWp in de najaars-ronde. Daarmee komt het verlies voor heel SDE 2018 tot nog toe nog steeds op geringe hoeveelheden (224 beschikkingen, ruim 59 MWp).

Tellen we alle verliezen bij elkaar op, voor alle SDE regelingen, zijn de verloren beschikte capaciteiten inmiddels geaccumuleerd tot een bedroevende 1.219,6 MWp, ver over een Gigawattpiek aan potentiële, nooit gerealiseerde PV capaciteit (zoals in de bespreking van de augustus update reeds voorspeld). Het overgrote deel van dat volume, ruim 1.200 MWp (ruim 98%), viel weg uit de verzamelde SDE "+" portfolio. In totaal gingen er tm. de huidige update al 11.112 afgegeven beschikkingen door de virtuele papiershredder bij RVO heen. Hiervan was het grootste deel echter afkomstig uit de oude 3, door duizenden residentiële installaties gedomineerde SDE regelingen (6.103 stuks, 55% van totaal).

Dat verloren gegane volume van 1.220 MWp aan ooit beschikte SDE capaciteit voor zonnestroom, ligt al in de buurt van de geaccumuleerde gerealiseerde capaciteit medio 2015 (alle projecten, inclusief alle huishoudens e.a. installaties, volgens de laatste CBS cijfers van 19 december 2019. Het totale verlies is al zo'n 8,9% van de oorspronkelijk beschikte volumes voor al die regelingen tezamen (inclusief de nog maar net op gang komende voorjaars-ronde voor SDE 2019, dus een "nogal geflatteerd, te positief beeld" gevend). Maar aan dat verloren volume kan beslist nog "het nodige" worden toegevoegd, gezien de vele "riskante" grote project beschikkingen van de afgelopen rondes in 2016-2019. M.b.t. de aantallen is het verlies al fors groter, ruim 11 duizend projecten, bijna 25% van oorspronkelijk toegekend door RVO en haar voorgangers. Dat ligt vooral aan de enorme verliezen bij de oude SDE regelingen, zoals hierboven gemeld. Die staan boven de stippellijn in de tabel, het betreft veelal beschikkingen voor particulieren, maar ook woningbouw projecten die niet zijn doorgegaan, of die om diverse andere redenen zijn ge-cancelled. Belangrijke nieuwe contribuanten aan de grote verliezen bij de aantallen beschikte projecten, zijn de 2 SDE 2017 regelingen, die destijds als een "succes" werden gevierd toen de grote hoeveelheden beschikkingen werden afgegeven door RVO.

(b) Fysieke realisaties per SDE jaar-ronde "volgens de officiële RVO cijfers" (groene sectie in tabel)

SDE 2014
Onder het SDE 2014 regime is er slechts marginale groei geweest: 2.140 (aug. 2019 2.135, mei 2019 2.133, jan. 2019 2.116, okt. 2018 2.095, juni 1.982, apr. 1.831, jan. 2018 1.652, okt. 2017 1.568, juli 2017 1.419) project beschikkingen volgens RVO directieven tot nog toe "officieel" opgeleverd, met een gezamenlijke beschikte capaciteit van bijna 579 MWp (aug. 2019 577 MWp, mei 2019 575 MWp, jan. 2019 551 MWp, juni 2018 520 MWp, apr. 456 MWp, jan. 2018 410 MWp, okt. 2017 377 MWp, juli 2017 335 MWp). Tot voor kort by far het hoogste absolute realisatie volume tot nog toe, van alle SDE jaarrondes, m.b.t. capaciteit realisatie. Met een gemiddelde systeemgrootte van 270 kWp per project beschikking. In april 2017 was dat nog maar 231 kWp. De opgeleverde projecten van die belangrijke regeling zijn dus gemiddeld genomen groter geworden. Daarmee is SDE 2014 volgens de - uiteraard blijvend achter lopende - RVO cijfers op een realisatie van bijna 66% gekomen t.o.v. de oorspronkelijk beschikte capaciteit (dat was bijna 63% in update van jan. 2019, juni 2018 59%, jan. 2018 46%, juli 2017 38%). Bij de aantallen beschikkingen is het 72% (jan. 2019 71%, juni 2018 67%, jan. 2018 56%, juli 2017 48%). Waarbij tevens herhaald blijft worden, dat het bij de capaciteit slechts om de beschikte hoeveelheden gaat, niet om de feitelijk opgeleverde volumes.

SDE 2017-I grijpt - deels - de macht
We zien aan de realisaties onder SDE 2017-I echter al, dat SDE 2014 naar de tweede plaats is verwezen op het vlak van de capaciteit: 652 MWp, goed voor bijna 28% van oorspronkelijk beschikte capaciteit onder SDE 2017 I. Bij de aantallen opgeleverde beschikkingen onder de SDE "+" regimes blijft SDE 2014 voorlopig nog op de eerste plaats staan, SDE 2017 I op de tweede plek (1.555 ingevulde beschikkingen, bijna 36% van oorspronkelijk beschikt).

Totale volumes
In totaal is er tot deze officiële RVO update een volume van bijna 2.463 MWp "SDE beschikt" opgeleverd, verdeeld over 17.900 projecten (aug. 2019 2.031 MWp, mei 2019 1.815 MWp, jan. 2019 1.368 MWp, oktober 2018 1.124 MWp). Een zeer substantieel deel van dat "aantal" komt uit de oude SDE regelingen, toen duizenden particulieren mee konden doen. Het aandeel van alleen SDE op totaal realisatie SDE + SDE "+" bedroeg 9.944 (overgebleven !) beschikkingen = 56% bij de aantallen (inclusief opgenomen SDE 2019 I regeling), wat nog 60% was in de augustus update. Dat aandeel zal stapsgewijs blijven dalen, naarmate er meer SDE "+" projecten zullen worden opgeleverd. Het aandeel van alleen opgeleverde SDE beschikkingen is slechts bijna 50 MWp op een totaal van momenteel 2.463 MWp (SDE + SDE "+") = 2,0% (aug. 2019 2,4%, mei 2019 2,8%; dit was nog zonder SDE 2017 II in de april 2018 update 6,4%; in juli 2017 was het nog ruim 10%). Wezenlijk verschillend, dus. Dat heeft alles te maken met de enorme schaalvergroting onder het SDE "+" regime, waar onder de "bovencap" van, ooit, 100 kWp is ge-elimineerd, en er enorm grote projecten werden beschikt, en inmiddels, in een steeds rapper tempo, zijn, en worden opgeleverd. Zoals Zonnepark Midden-Groningen in Sappemeer in de gelijknamige nieuwe gemeente (Gr.), met 103 MWp tot nog toe voorlopig een tijdje als grootste, en voorlopig, tot waarschijnlijk eind 2020, "uniek in zijn soort".

Relevant in dit aspect blijft, dat de opgevoerde beschikte capaciteit bijna nooit het daadwerkelijk gerealiseerde vermogen van de installaties weergeeft. Daar kunnen behoorlijke afwijkingen in zitten. Bovendien kunnen beschikkingen door RVO later nog aangepast worden. Zo verloor de beschikking voor het bekende Woldjerspoor project van GroenLeven in Groningen maar liefst 6 MWp (!) t.o.v. de oorspronkelijk beschikte capaciteit. Het resultaat lijkt echter, met de huidige update, nog steeds niet de daadwerkelijk opgeleverde capaciteit weer te geven, volgens de detail project informatie beschikbaar bij Polder PV, het verschil is dik 20% ...

Kijken we bij de realisaties naar de percentages t.o.v. de oorspronkelijke beschikkingen, duiken andere "record houdende SDE jaarrondes" op dan bij de absolute volumes. Voor de "oude SDE" was dat SDE 2009 voor zowel aantallen en capaciteiten (67 resp. 77 procent van oorspronkelijk beschikt). Hierin zal geen wijziging meer komen, die regelingen zijn al lang "afgerond". Voor het "SDE+ regime" is dat inmiddels voor de aantallen (72%) nog steeds de SDE 2014 regeling. Als we de zeer weinig volumes leverende SDE 2015 even buiten beschouwing wordt laten ("score" ruim 73% t.o.v. oorspronkelijk beschikt), heeft inmiddels de voorjaars-regeling van SDE 2016, zoals reeds in de vorige update van deze reeks voorspeld door Polder PV, de hoogste ratio bereikt bij de invulling van beschikte capaciteit, met 67,2%. Daarmee werd SDE 2014 (65,6%) naar de tweede plaats verwezen (de qua volumes niet representatieve SDE 2015 hierbij buiten beschouwing latend).

Opvallend is de zeer slechte prestatie voor de (ook reeds lang afgeronde) SDE 2012: slechts 32% van aantal oorspronkelijke beschikkingen opgeleverd, en zelfs maar 28% van de capaciteit. Uiteraard was er ook maar heel weinig beschikt (oorspronkelijk 17,1 MWp, waarvan er echter maar 4,8 MWp is overgebleven), anders had dat een "ramp-subsidie-jaar" geworden. Latere regelingen kunnen uiteraard nog forse realisatie toenames laten zien. Voor SDE 2014 projecten zal dat niet veel soelaas meer gaan bieden, met nog maar 3,3 MWp beschikte capaciteit te gaan.

Gemiddelde beschikking grootte bij de realisaties
In de kolom realisaties ziet u achteraan de uit de aantallen en beschikte capaciteiten berekende gemiddelde project (eigenlijk "beschikking") groottes volgens de toekenningen van RVO. Hierin is een duidelijk trend van schaalvergroting herkenbaar. Van zeer klein (gemiddeldes van zo'n 2-9 kWp per beschikking onder de 1e 3 SDE regimes), tot fors uit de kluiten gewassen in groeiende tendens onder de "SDE+" regimes vanaf SDE 2011. Groeiend van gemiddeld 48 kWp onder SDE 2011 tot ver over de 225 kWp in de SDE 2014-2016 I, en wederom hoge niveau's onder SDE 2016 II (389 kWp) en SDE 2017 I, die zelfs uitkwam op gemiddeld 419 kWp per beschikking bij de realisaties (gemarkeerd met rode rand). Het hoogste niveau tot nog toe, bij de gemiddelde capaciteit per gerealiseerde beschikking.

Daarna vallen de gemiddeldes weer terug naar 322 tot 328 kWp (SDE 2017 II resp. 2018 I) en 140 tot 168 kWp onder SDE 2018 II en de eerste project realisaties onder SDE 2019 I. Regelingen die nog een beetje "op stoom" moet komen, met name wat de grote project realisaties betreft. Voor alle realisaties bij elkaar heeft het gemiddelde per beschikking een omvang van 138 kWp (vorige updates: aug. 2019 121 kWp, mei 2019 114 kWp, jan. 2019 90 kWp, daar voor 77 kWp). Ook al groeit dat gemiddelde dus continu, het wordt nog steeds fors gedrukt door de vele kleine residentiële projecten onder de 3 oudste SDE regimes.

De gemiddelde project groottes bij de overgebleven beschikkingen (rode veld in tabel) zijn, voor de regelingen waarvoor nog (veel) projecten open staan, hoger dan die bij de realisaties. Dit komt omdat vele (zeer) grote projecten nog niet zijn gerealiseerd. Als die worden opgeleverd, zullen ze een opwaartse druk geven aan het systeem gemiddelde van de uiteindelijk gerealiseerde projecten cumulaties.

(c) Actuele portfolio aan overgebleven SDE beschikkingen voor PV (zwarte sectie in tabel)

Dit alles (oorspronkelijk beschikt minus verloren gegane beschikkingen cq. realisaties) leidt tot een "overgebleven" pool aan beschikte projecten die nog opgeleverd moet gaan worden. Of, bij pech, tot extra verlies om wat voor reden dan ook. Begin november 2019 waren er bij RVO voor SDE 2014 tm. de net ingevoegde SDE 2019 I nog 15.637 beschikkingen over. resp. ruim 10.073 MWp (aug. 2019 update, nog zonder SDE 2019 I: nog ruim 8,2 GWp). Een enorm volume voor een land wat inmiddels, eind 2019, mogelijk nog slechts tussen de 6,7 en 6,9 GWp aan geaccumuleerde PV capaciteit heeft staan. Eerste officiële cijfers voor 2019 zijn echter nog lang niet bekend bij CBS, en zullen eind 2020 wederom met terugwerkende kracht worden bijgesteld.

Voor de resterende 3,3 MWp uit de SDE 2014 regeling (0,4% van oorspronkelijk beschikte capaciteit, 0,6% van overgebleven beschikte volume, 582,1 MWp) gaat de tijd dringen. Ook de 10,5 MWp overgebleven capaciteit voor SDE 2016 I gaat haar "eind-fase" in. Er gaat mogelijk nog wat volume van die regelingen afvallen. Voor de zeer forse volumes voor de opvolgende regelingen moet ook deels worden gevreesd, als ze niet op tijd gebouwd of aan het net kunnen worden gekoppeld, mede gezien de smaller geworden tijd-vensters voor de oplevering, gecombineerd met om zich heen grijpende netcapaciteit problemen en tekorten aan personeel bij de netbeheerders.

(d) Ratio SDE+/SDE

Onderaan twee velden in de tabel heb ik ook nog de ratio berekend van de officieel overgebleven beschikte volumes voor alle SDE+ t.o.v. de oude SDE regelingen (rode veld), en dit herhaald voor de reeds door RVO als opgeleverd beschouwde projecten (groene veld). Die verhouding ligt, vanwege heftige toevoegingen van beschikkingen onder met name de laatste zes SDE "+" rondes, verminderd met de tussentijdse forse hoeveelheden verloren gegane exemplaren, inmiddels rond de 2,4 voor de aantallen overgebleven beschikkingen. In juli 2017 was dat nog een factor 0,6. De SDE werd door duizenden particuliere toekenningen gedomineerd, en die was tot nog toe bepalend voor deze inmiddels aardig "recht getrokken" verhouding. Bij de realisaties is die verhouding echter een stuk schever (slechts 0,8), omdat veel grote projecten uit latere "SDE +" regelingen nog niet zijn opgeleverd, en de vele reeds afgeronde oude SDE micro projectjes die som nog zwaarder "onder druk zetten".

Bij de capaciteiten is de verhouding precies andersom, omdat SDE "+" gedomineerd wordt door talloze zeer grote projecten. Bij de overgebleven beschikkingen, incl. de toegevoegde SDE 2017 (I en II), SDE 2018 (I en II) en SDE 2019 I regelingen, is die factor opgelopen tot een heftige factor 252 : 1 (SDE "+" staat tot SDE; in update van juni 2018 nog 120 : 1). Bij de realisaties een stuk lager, inmiddels 49 : 1 (in de juni 2018 update was dat nog 17 : 1). Met dezelfde oorzaak: veel zeer grote projecten in de beschikkingen zijn nog niet opgeleverd, inclusief de grote volumes uit SDE 2017 I tm. SDE 2019 I. Tot slot, bij de gemiddelde systeemgrootte vinden we die trend wederom terug. "SDE +" staat tot SDE bij de beschikkingen 106 : 1, maar bij de realisaties nog "maar" een factor 61 : 1 (juni 2018 update 43 : 1). Ook deze verhoudingen kunnen wijzigen, naar gelang er een fors aantal grote "SDE + projecten" daadwerkelijk alsnog gerealiseerd zal gaan worden. Echter, omdat deze verhoudingen t.o.v. de voorgaande update niet substantieel zijn gewijzigd, moeten daarvan eerst grote volumes opgeleverd gaan worden. Dat kan nog wel "even" gaan duren, al blijven tegenwoordig SDE beschikkingen niet erg lang geldig. Zeker voor de kleinere projecten niet, waarvoor de realisatie termijn is terug geschroefd naar nog maar anderhalf jaar ...


(e) Evolutie systeemgemiddelde capaciteit volgens RVO beschikkingen

In een van de artikelen over de effecten van de beschikkingen van SDE 2019 I, heb ik reeds uitgebreid stil gestaan bij de belangrijke factor "gemiddelde capaciteit" per beschikking, en bij de realisaties. Zie daarvoor het 5e artikel in die reeks (16 november 2019), paragraaf 3.

Voor de twee "stapel grafieken" met oorspronkelijke volumes bij de beschikkingen, en bij de door RVO opgegeven "realisaties", zie de eerste twee paragrafen in hetzelfde, hierboven gelinkte artikel.


Thermische zonne-energie

In dit kleine andere zonne-energie dossier, is er bij de beschikte volumes na de toevoeging van de SDE 2019 I beschikkingen in de voorgaande update van mei jl., een (resterend) volume van bijna 88 MWth ontstaan, verdeeld over 113 beschikkingen. SDE 2018 II voegde destijds 14 MWth verdeeld over een negentien-tal nieuwe beschikkingen toe aan dit dossier. SDE 2019 I voegde daar nog eens 14,1 MWth. aan toe, verdeeld over 29 beschikkingen, waardoor de gemiddelde omvang per beschikking (meestal: project) lager is geworden (van 737 naar 485 kWth.)

Als we kijken naar de "officiële realisaties", volgens de richtlijnen van RVO, zijn daarvan tot nog toe 26 projecten opgeleverd, 3 meer dan in de vorige update (23% van overgebleven beschikt volume). Met een beschikt totaal thermisch vermogen van 44,6 MWth (16,1 MWth meer dan de 28,5 MWth in update van augustus). Dat is momenteel 51% van het overgebleven beschikte volume. 8 van de project realisaties (capaciteit: 2,0 MWth totaal) hebben een SDE 2014 subsidie beschikking. Vervolgens vulden 8x SDE 2016 I (34,9 MWth), 4x SDE 2017 I (ruim 0,6 MWth), 3x SDE 2016 II (5,7 MWth), 2x SDE 2013 (1,3 MWth), en 1x SDE 2012 (0,1 MWth) de rest van de realisaties aan. Waarbij vooral de hoge capaciteit voor SDE 2016 I opvalt. Wat grotendeels door de grote installatie met een beschikte omvang van 15,7 MWth bij Orchideeën teler Ter Laak in Wateringen wordt veroorzaakt. Voor een project beschrijving van die innovatieve DaglichtKas, zie alhier.

Er zijn inmiddels 3 beschikkingen door RVO gekwalificeerd als thermische zonne-energie installaties in veldopstellingen. 1 bij het gemeentehuis te Ommen (Ov.), 0,5 MWth, een redelijk groot project van 8,3 MWth in Heusden, gem. Asten (NB), bij groentenkwekerij 't Bleekerven, en een project van ruim 5 MWth in het Brabantse Boekel. Ook hier wreekt zich echter weer de tekort schietende informatie voorziening van RVO, want ik heb al minstens 3 grondgebonden projecten gezien, die door het Agentschap met de marker "dakopstelling" zijn bestempeld ... Vergelijkbare, foutieve markeringen voor het type installatie, ben ik meerdere malen ook bij de zonnestroom projecten in de SDE dossiers van RVO tegengekomen.

Het grootste grondgebonden thermische zonnewarmte project, 9.300 m² zonnecollectoren, bij Tesselaar Freesia's in Heerhugowaard, staat niet als zodanig in de lijst van RVO aangegeven. Er wordt wel geclaimd dat er SDE "+" subsidie zou zijn aangevraagd. Er is 1 geanonimiseerde, reeds opgeleverde beschikking van 6,37 MWth voor Heerhugowaard afgegeven door RVO, inmiddels zelfs ook opgeleverd. Echter, ook daar weer, tale-telling, zonder "veldopstelling" vinkje. Zoals meermalen gesteld: ik kom wel vaker vreemde of ronduit foute indicaties tegen in de RVO lijsten.


Bronnen

Zie ook andere recente SDE 2016-2019 analyses op Polder PV:

SDE 2019 voorjaarsronde. Deel 1. Beschikkingen - 2.515 MWp PV inclusief. 1,1 miljard Euro niet geclaimd. Portfolio beschikt: 12,8 GWp (12 november 2019, inclusief daar gelinkte 5 vervolg artikelen !)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 5 augustus 2019) - geen record, wel grote toevoeging, > 215 MWp (19 augustus 2019, vorige update van het SDE dossier, tm. SDE 2018 II)

Kamerbrief SDE 2019 - tussenstand voorjaars-ronde, contouren najaars-ronde ff (11 juli 2019)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 6 mei 2019) - wederom record toevoeging, > 447 MWp (16 mei 2019)

SDE 2018 najaarsronde II. Deel 5. Grondgebonden installaties nieuw beschikt en totalen voor alle (overgebleven) SDE beschikkingen (13 mei 2019)

SDE 2018 najaarsronde II. Deel 4. Synthese alle SDE regelingen incl. laatste ronde (6 mei 2019)

SDE 2018 najaarsronde II. Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties (27 apr. 2019)

SDE 2018 najaarsronde II. Deel 2. En SDE 2019 I - enkele kengetallen in relatie tot eerdere SDE regelingen (27 apr. 2019)

SDE 2018 najaarsronde. Deel 1. Vol beschikt, 2.953 MWp PV inclusief. SDE 2019 voorjaarsronde iets onder budget geclaimd, incl. 2.921 MWp PV. Portfolio beschikt: 10,5 GWp (26 apr. 2019)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 7 januari 2019) II - "veldopstellingen" in vergelijking met projectenlijst Polder PV (19 feb. 2019)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 7 januari 2019) I - record toevoeging, 13 beschikkingen Tata Steel project † (18 feb. 2019)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 1 januari 2019) - korte update (29 jan. 2019)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 4 oktober 2018) - snelle evolutie uitbouw (13 december 2018)

Verbreding SDE"+" vanaf 2020 - Kamerbrief (27 nov. 2018)

Fasering SDE 2018 ronde II - meer details, historie toegekende budgetten, kengetallen (19 nov. 2018)

Kamerbrief najaars-ronde SDE 2018 - trendbreuk gebroken: budget EUR 6 md met 29% overvraagd; 3,7 GWp PV projecten aangevraagd (16 nov. 2018)

Nagekomen 2 - Late kamerbrief SDE 2018 I (26 sep. 2018)

SDE 2018 voorjaarsronde 3 - Grondgebonden installaties nieuw beschikt en totalen voor alle (overgebleven) SDE beschikkingen (29 aug. 2018)

SDE 2018 voorjaarsronde 2 - Evolutie aantallen en capaciteit van beschikkingen zonnestroom onder SDE "+" regime (25 aug. 2018)

SDE 2018 voorjaars-ronde vol beschikt - 41% "onderbenutting", ruim 1,7 GWp PV toegekend (> 2 miljard Euro), 860 MWp afgewezen (24 aug. 2018)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (8 juni 2018) - (2) grondgebonden zonneparken (14 juli 2018; vervolg op eerste artikel)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (8 juni 2018) - (1) flinke progressie (12 juli 2018; voorlaatste update SDE van RVO)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (3 april 2018) (19 april 2018)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (4 januari 2018) (13 februari 2018)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (18 november 2017)

Wederom nieuw record fotovoltaïsche projecten SDE regime: SDE 2017 ronde II overtreft voorjaars-ronde, 3,2 GWp aangevraagd (12 nov. 2017)

Verdeling aantallen projecten en vermogens over grootte categorieën SDE 2016 tm. SDE 2017 ronde I (5 sep. 2017)

Data SDE 2017 ronde I bekend - record toegekend budget en capaciteit voor PV (4 sep. 2017)

Nieuw record aanvragen fotovoltaïsche projecten SDE regime SDE 2017 - > 2,6 GWp (6 april 2017)

Status update stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (3 juli 2017) (31 augustus 2017)

Feiten en cijfers SDE(+) (RVO, extern)


29 december 2019: CBS zonnestroom data gereviseerd (2) - uitgebreide grafieken sectie ververst. Op basis van het nieuwe onderzoek van het CBS aangaande de statistieken over de zonnestroom markt in Nederland zijn door het nationale statistiek instituut de derde week van december 2019 wederom nieuwe cijfers gepubliceerd tot en met 2018, en zijn data voor 2017 in geringe mate aangepast. Polder PV heeft over de globale nationale statistiek cijfers reeds kort geleden de update doorgevoerd, besproken, en grafisch weergegeven. Als vervolg heeft Polder PV inmiddels een uitgebreide nieuwe grafiek sectie afgerond, met de actuele data op basis van het Open Data overzicht van het CBS. Hierin komen met name ook de lagere gebieds-niveaus aan bod: segmentaties voor provincies, en voor gemeentes. Afhankelijk van de getoonde parameter, zijn er zowel op provinciaal vlak, als op het niveau van gemeentes diverse, soms zelfs forse wijzigingen opgetreden. Inclusief in diverse volgordes in de ratings die worden getoond.


^^^
Een van de nieuwe PV statistiek grafieken gemaakt op basis van de volledig herziene CBS cijfers.
Verdeling van PV capaciteit per provincie, vervolgd over de jaren 2012 tm. 2018.
Noord-Brabant heeft haar positie flink verstevigd sedert de vorige update tm. 2017.
De volgorde van de provincies is soms gewijzigd, afhankelijk van de getoonde parameter.
Er is ook een zeer kleine categorie waarvan de capaciteit nog niet toegewezen kon worden
aan een bepaalde provincie (dunne oranje segment helemaal bovenaan de kolommen).
Zie link onderaan deze introductie, voor meer grafieken, info, en gedetailleerde besprekingen.

Deze update bevat een bijna complete revisie van de data gepubliceerd op 20 december 2019, waarbij nogmaals een geringe aanpassing van de cijfers voor 2017 zijn doorgevoerd. En een eerste versie voor kalenderjaar 2018 is toegevoegd ("nader voorlopige" cijfers). De cijfers uit de voorgaande jaren bleven ongemoeid.

In de uitgebreide analyse wordt wederom ingegaan op de wijzigingen die zijn doorgewerkt op zowel het vlak van provincies, als dat van gemeentes. Er zouden volgens deze laatste CBS update eind 2018 in totaal 774.093 PV projecten in Nederland staan, met een gezamenlijke capaciteit van 4.522 MWp. Van genoemde totaal aantal zijn al een dominante hoeveelheid van 708.069 installaties te vinden op woningen, en een relatief bescheiden aantal van 66.024 op bedrijven, instellingen e.d. ("niet-woningen"). Een verhouding van bijna 11 : 1 (in 2017 nog factor 10 : 1). Bij de opgestelde capaciteit is de verhouding eind 2018 min of meer in balans, wat de grote schaalvergroting van de geïnstalleerde volumes in de sector "niet-woningen" goed weergeeft: 2.293 MWp op woningen, 2.229 MWp op bedrijven e.d. De verwachting is, dat die balans flink in het voordeel van de "niet-woningen" zal gaan doorslaan in 2019, vanwege de enorme SDE portfolio's die al geruime tijd worden uitgerold.

Op gemeentelijk niveau zijn diverse verschuivingen zichtbaar, sommige zelfs behoorlijk groot. Amsterdam (NH) heeft weer de 2e plaats bezet ten koste van concurrent Almere (Fl.) bij het aantal installaties, en begint nu nog kampioen Utrecht (10.454 PV installaties, Ut.) in de nek te hijgen. Het gat met de nr. 4 (Eindhoven, NB) is groot. Bij de capaciteit per gemeente is er een flink stel wijzigingen geweest. Stonden in 2017 nog Noordoostpolder (Fl.), Delfzijl (Gr.) en Emmen (Dr.) - in die volgorde - op het erepodium, was die volgorde gewijzigd in Emmen, Borsele (Zld), en Noordoostpolder, in 2018. Diverse gemeentes uit de top-25 staan zo hoog omdat ze 1 of meer zonneparken op hun grondgebied hebben gekregen. Emmen had binnen haar gemeentegrenzen in dat jaar reeds bijna 79 MWp aan PV capaciteit geaccumuleerd.

Bij een belangrijke parameter, opgestelde capaciteit per inwoner, is het bij de provincies Zeeland, met een hoge 582 Wp/inwoner, en bij de gemeentes inmiddels het in die provincie gelegen Borsele (vanwege met name 2 grote zonneparken in deze relatief dunbevolkte gemeente), met een zeer hoge 3,4 kWp/inwoner. Het op dit punt tm. 2017 hoogst scorende Ameland (Fr.) werd in 2018 ook nog door het Brabantse Cranendonck voorbij gestreefd, vanwege dezelfde reden: Zonnepark Budel-Dorplein zorgde ervoor dat deze tot nog toe in de hogere statistiek regionen vrijwel "non-existente" gemeente opeens op plaats 2 materialiseerde bij deze parameter. Op dit punt hoog in de ratings voorkomende gemeentes hebben bijna allemaal zonneparken, en/of er is veel activiteit op het gebied van zonnestroom in relatief kleine dorpen.

Zelfs op het gebied van aantal adressen met zonnepanelen t.o.v. het aantal inwoners, leidt Zeeland met 852 PV adressen per 10.000 inwoners, op de voet gevolgd door Drenthe. Het "gat" met de bijna even succesvolle provincies Friesland en Groningen is hier erg groot.

Nog steeds blijken er af en toe statistiek problemen terug te vinden in de nieuwste cijfers van het CBS, die niet lijken te rijmen met de realiteit. Zo wordt bijvoorbeeld de status van Veendam bij de capaciteit m.b.t. het eerste grote zonnepark daar een jaar te vroeg weergegeven.

De grafische statistiek pagina wordt afgesloten met kaartjes van de verdeling van de aantallen PV installaties en PV capaciteit in de Nederlandse gemeentes, voor de jaren 2012, 2015 en 2018*.

Polder PV duidt waar mogelijk de trends en de afwijkingen, en legt uit wat de grafieken ons zoal vertellen. De complete verzameling, de nieuwe "ultimate CBS update", vindt u via onderstaande link op een aparte webpagina. Deze heb ik ook direct vanaf de homepage gelinkt, omdat hierin "de meest actuele" CBS cijfers zijn te vinden voor zonnestroom.

Record op record
Een mooie manier om het zoveelste record jaar 2019 af te sluiten, in ieder geval. En, tevens, om Polder PV's honderdduizendste tweet te vieren, sedert hij op begon te twitteren (17 december 2012). Dat zijn gemiddeld genomen over die 2.567 dagen ongeveer ... 39 tweets per dag ...

CBS & zonnestroom NL - nieuwe statistieken. Evolutie PV installaties per provincie & per gemeente tm. 2018. Status update 20 december 2019




23 december 2019: Extra SDE "+" ronde 2020. In de 24 pagina's lange kamerbrief met de reactie van kabinet Rutte III op de Klimaat- en Energieverkenning van 1 november jl. werd, verrassend, gesproken over een extra SDE ronde in 2020, die vooraf zou gaan aan de invoering van de eerder al aangekondigde "verbrede" SDE (die vooral op emissie uitstoot reductie zal inzetten i.p.v. op alleen duurzame energie productie). In de twee weken later, op 14 november gepubliceerde brief met nadere toelichting op de begroting van Min. EZK, werd dat nader geconcretiseerd. Die extra regeling was volgens Minister Wiebes onderdeel van het "extra maatregelen pakket" n.a.v. de invulling van het Klimaatakkoord. En was, naast een extra stimulans voor de beoogde doelstellingen, ook bedoeld om projecten die in de najaars-ronde van SDE 2019 naast het net visten omdat ze bijvoorbeeld geen vergunning kregen vanwege de "onvoorziene" gevolgen van de beruchte uitspraak van het Hooggerechtshof over het PAS (stikstof) dossier, alsnog een kans te geven om in te dienen.

Daarnaast creëert Wiebes met deze extra SDE "+" ronde extra ruimte voor projecten die, vanwege de verplichte transportindicatie in de laatste najaars-ronde, ook nog geen aanvraag konden doen omdat ze voor locaties in congestie gebieden golden, een extra kans om deze alsnog in te dienen, vermits natuurlijk het felbegeerde transportindicatie document voor die extra ronde op tijd overlegd kan worden. Of dit alles op een dergelijke korte termijn ook zal kunnen geschieden, en de net situatie tussentijds (iets) verbeterd zal zijn ter plekke, laat zich alleen maar naar raden. In veel gevallen zal er op een dergelijke korte termijn geen structurele wijziging van de situatie optreden, en zou je alleen noodgrepen (zoals dure gekoppelde opslag van elektriciteit opwek) kunnen inzetten om toch in congestie gebieden een succesvolle aanvraag te kunnen indienen (met bijbehorende transportindicatie).

Deze extra ronde in 2020 zou gefinancierd worden uit "het niet-benutte budget van de openstellingsronden in het voorjaar en najaar van 2019", dus niet uit de niet ingevulde budgetten vrijkomend uit de al omvangrijke afgevallen volumes aan projecten uit eerdere SDE "+" regelingen. Er zou tenminste 1,5, en maximaal 2 miljard Euro voor deze extra ronde beschikbaar worden gesteld volgens die tweede brief. De opzet voor deze ronde en de toekenbare techologie platforms zouden hetzelfde zijn als voor die in de SDE 2019 regelingen. Wel zouden de basisbedragen aangepast worden aan de meest recente inzichten (voorjaar 2020), die het Planbureau voor de Leefomgeving zou moeten publiceren.

Op 19 december jl. werd door Wiebes wederom een kamerbrief geproduceerd waarin de contouren van de openstelling voor deze extra SDE 2020 nader werden uitgediept.

Fasering diversiteit in de SDE "+" evolutie

Wederom zijn er drie fases gepland waarvoor kan worden ingetekend, vanaf 17 , 23, resp. 30 maart 2020. In de namiddag van 2 april is de laatste kans om in te dienen. Opvallend is, dat de start bedragen voor de "fase grenzen" wederom anders zijn dan in de voorlaatste (SDE 2019 II) regeling: niet 9, 11, resp. 13 Eurocent/kWh voor de elektra opties (segmentatie identiek gebleven sedert SDE 2017 I). Maar 7, 8 en 13 Eurocent/kWh. Dit, volgens Wiebes, "om rekening te houden met kostprijsreductie en om voldoende concurrentie tussen technieken plaats te laten vinden". Er is in de loop der jaren nogal wat gewijzigd in de faseringen en de daarbij behorende startbedragen per fase. Polder PV heeft deze voor alle SDE "+" regelingen, sedert SDE 2011, uit de vele kamerbrieven en Staatscourant publicaties opgediept, waarmee een heterogeen beeld ontstaat van zowel de aantallen, als de "spread" van de verschillend onderscheiden fases. Voor zonnestroom volgt daaruit de hieronder weergegeven figuur:


^^^
Verdeling en segmentatie van de "fases" binnen alle SDE "+" regelingen. De vroegste fases, met de laagste start
bedragen, staan onderaan, de laatste fases, met de hoogste startbedragen in de betreffende ronde, staan bovenaan.
Omdat het aantal fases per regeling verschilt, is er ook geen "universeel fase nummer" te gebruiken om
onderscheid te maken tussen de SDE "+" jaar rondes.

In deze grafiek staan alle voor zonnestroom geldende fases per SDE "+" jaar ronde als stippen vermeld, met het startbedrag van de betreffende fase op de rechter Y-as, in Euro/kWh. Duidelijk is te zien, dat het aantal fases waarvoor ingeschreven kon worden behoorlijk kan verschillen, tussen 3 (SDE 2012, SDE 2017 I tm. SDE 2020 extra), en zelfs 9 fases (SDE 2015). Maar ook de "spread" van de (start) fase bedragen verschilt, tussen de 9 en 15 Eurocent/kWh (SDE 2011), en 7-11 ct/kWh (SDE 2012). SDE 2015 had als unicum maar liefst 9 fases, tussen 7 en 15 ct/kWh als startbedrag, telkens met 1 cent per fase stijgend. Vanaf SDE 2016 I werd er weer in hogere regionen "gezocht", met aanvankelijk start fase bedragen tussen 9 en 15 Eurocent/kWh, verdeeld over vier fases (SDE 2016 x2), en voor SDE 2017 tm. SDE 2019 slechts 3 fases, tussen 9 en 13 ct/kWh. De extra SDE 2020 laat wederom een duidelijke trendbreuk in de evolutie zien, met weliswaar ook 3 fases, maar met een fors "gat" tussen de startbedragen in de eerste 2 fases (7 resp. 8 ct/kWh) en die van de laatste fase (13 ct/kWh).

Nota Bene: de equivalenten voor "gas" zijn in de extra SDE 2020 ronde resp. 4,9 (fase I), 5,6 (fase II), en 9,2 Eurocent/kWh equivalent (fase III). Hierin zit zowel een correctie voor de bijdrage aan de duurzaamheids-doelstelling verwerkt (78,5%), als een factor voor de onderste en de bovenste verbrandingswaarde voor Groninger aardgas (31,65 resp. 35,17).

Budget plafond bekend, hoogstwaarschijnlijk ontoereikend

Ook de maximale subsidie is nu "definitief" vastgesteld op 2 miljard Euro, wat beslist onvoldoende zal zijn om de enorme uitval van met name de SDE 2019 II te kunnen afvangen (er moet voor bijna 4 miljard Euro aan door RVO af te wijzen ingediende project aanvragen "gecompenseerd" gaan worden, wat natuurlijk absoluut niet zal lukken met dat bedrag. Dat gaat dus flink "knokken" geblazen worden, zeker ook omdat onder de in het najaar in te voeren "SDE 2020 plus plus" aanvraag ronde, de concurrentie met "niet-opwek" technieken er bij zal gaan komen, en de mogelijkheden voor geslaagde zonnestroom project aanvragen flink zullen gaan afnemen. Mede ook, omdat de binnen SDE 2019 II verplichte transportindicatie blijvend verplicht zal zijn, en de beschikbare capaciteit in steeds meer netgebieden (nog) nijpender begint te worden. Voor de status quo bij de twee grootste netbeheerders, zie mijn recente tweets daar over: Status updates voor Enexis, resp. voor Liander.

Omdat met name voor de technologie platforms windenergie, geothermie, en zonnestroom sprake is van een sterke daling van de kostprijzen, heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) op basis van haar berekeningen ook weer de basisbedragen voor die technieken neerwaarts aangepast. Daartoe is een volledig nieuwe tabel opgenomen, die u in de onderaan gelinkte kamerbrief kunt terugvinden, volledig uitgesplitst naar alle modaliteiten, en naar de 3 fases.

Voor zonnestroom heb ik wederom alle kamerbrieven en Staatscourant publicaties nagevlooid, waaruit de volgende grafiek volgt die voor vier meer recent onderscheiden project klasses de evolutie van de van toepassing verklaarde basisbedragen laat zien. Inclusief de nu toegevoegde bedragen voor de extra SDE "+" ronde in 2020.

Het basisbedrag voor zonnestroom begint voor alle curves onder SDE 2011 op max. 15 Eurocent/kWh, er werd toen nog helemaal geen onderscheid gemaakt in "type" installatie*. Bovendien konden zonnestroom projecten toen alleen nog maar in de "vrije categorie" worden aangevraagd. Vanaf SDE 2018 I zien we een splitsing ontstaan, tussen klassieke project aanvragen tussen 15 kWp en 1 MWp (blauwe curve) en projecten groter dan 1 MWp (onderste curve). Het basisbedrag voor de PV projecten tussen 15 kWp en 1 MWp zakt tm. de najaars-ronde van SDE 2019 naar nog maar 9,9 Eurocent/kWh, en wordt in de extra SDE 2020 ronde nogmaals fors onderuit gehaald: Met nog eens 14% minder, wordt het nieuwe basisbedrag 8,5 cent/kWh voor deze "klassieke" categorie (waar trouwens ook grondgebonden projecten met een maximale omvang van minder dan 1 MWp tussen kunnen zitten). Gezien de vorm van de grafiek, is dit een scherpe trendbreuk omlaag, die duidelijk afwijkt van de meestal minder sterke doorgevoerde jaarlijkse verminderingen in de basisbedragen. Ook onder SDE 2016 I was er een vergelijkbare "knik omlaag", maar de vermindering was toen ruim 9% t.o.v. de tariefstelling onder SDE 2015. En daarna zijn de basisbedragen langere tijd vrij stabiel gebleven.

Vanaf SDE 2019 I is er weer een splitsing te zien. Rooftop ("gebouwgebonden") projecten groter of gelijk aan 1 MWp (donker oranje curve) hebben daarbij de hoogste overgebleven basisbedragen, dalend van 9,5 ct/kWh (SDE 2019 I) naar 9,2 ct/kWh (SDE 2019 II). Waarna ook daar heftig wordt ingegrepen, en voor de extra SDE 2020 ronde nog slechts 7,9 ct/kWh overblijft (wederom met een 14% bijstelling neerwaarts). Vanaf SDE 2019 I worden nog 2 aparte nieuwe categorieën onderscheiden, niet zon-volgende grondgebonden (gg) en op water drijvende projecten (fs = "floating solar", grijze curve), en vergelijkbare projecten waarbij de zon wordt gevolgd middels bewegende onderbouw constructies: "trackers" (gele curve). Deze twee categorieën hebben identieke, en tevens de laagste basisbedragen, dalend van 9,3 ct/kWh (SDE 2019 I) naar 8,8 ct/kWh (SDE 2019 II). Om weer fors onderuit te gaan in de extra SDE "+" ronde in 2020, naar nog maar 7,4 ct/kWh. De daling is daarbij nog groter dan in de voornoemde twee categorieën, namelijk bijna 16% t.o.v. het tarief onder SDE 2019 II.

De laatste twee curves liggen over elkaar heen, met dezelfde basisbedragen. Ook de toegepaste - nog voorlopige - correctie bedragen op het basisbedrag zijn identiek voor die twee categorieën. Voor netlevering geldt voor alle vier de categorieën een voorlopig correctiebedrag van 4,7 ct/kWh, voor zelf direct on-site verbruikte (doch: geijkt bemeten) opwekking geldt voor drie categorieën een voorlopig correctiebedrag van 6,9 ct/kWh, alleen voor de rooftop categorie (15 kWp tot 1 MWp) geldt een voorlopig correctiebedrag van 7,8 ct/kWh.

Verschil: beloonde specifieke opbrengst**

Het fundamentele verschil tussen de twee niet gebouwgebonden (veld- of water) systemen groter of gelijk aan 1 MWp, is de maximale hoeveelheid aan productie die wordt gesubsidieerd. Voor niet zon-volgende installaties is dat, als vanouds (sedert SDE 2016 I) 950 kWh/kWp.jaar. Voor trackers is dat nu bijgesteld naar 1.045 kWh/kWp.jaar. Onder het SDE 2019 regime was dit laatste nog 1.190 kWh/kWp.jaar (beide jaar rondes). Alweer een neerwaartse aanpassing, dus, in een essentieel element van de zeer ingewikkelde tarieven pyramide onder de vigerende SDE regimes. Zelfs als je met zon-volgende installaties (veel) meer dan genoemde 1.045 kWh/kWp.jaar zou produceren, krijg je voor de meer-opwek geen subsidie. Je moet dat dan, zonder subsidie, tegen marktprijzen zien te verkopen. Ik ken behoorlijk wat bestaande (zelfs oudere) rooftop projecten met vast gemonteerde PV modules, die al meer blijken te produceren, en veld-opstellingen zijn vaak volledig technisch geoptimaliseerd, en kunnen, indien ongeveer richting zuid opgesteld, beslist productie niveaus tussen de 1.000 en 1.100 kWh/kWp.jaar halen (zeker in de kustregio).

Het PBL rekent trouwens met 990 kWh/kWp.jaar in het startjaar voor nieuwe (standaard) projecten, en een extreem hoge "systeem degradatie" van maar liefst 0,64% per jaar (de praktijk is dat dit véél lager ligt, en het houdt ook geen rekening met de gemiddeld toegenomen zoninstraling in NL). Er wordt bij de aannames ook géén rekening gehouden met de al zeer frequent toegepaste oost-west opstellingen. Die lagere specifieke opbrengsten kennen, een hoge capaciteit per m² dak oppervlak, en een iets vlakker productie profiel (lagere "middag top", iets meer productie in ochtend- en middag uren).

Laatste component: basisprijs

Dan is er ook nog zoiets als een zogenaamde "basisprijs", het niveau waar onder er géén SDE subsidie meer wordt verstrekt, als de marktprijs dat "onderplafond" heeft bereikt in het betreffende kalenderjaar. Een soort van veiligheids-ventiel, om beslist nooit meer geld uit te keren dan er was gecapt (SDE keert immers de veronderstelde meerprijs uit boven de marktprijs, de zogenaamde "onrendabele top"). Deze basisprijzen zijn 2,9 cent/kWh voor netlevering, en 5,1 cent/kWh voor niet-netlevering. Dit laatste is alleen bij de kleinste (rooftop) categorie (15 kWp tot 1 MWp) anders: 6,0 cent/kWh. Alle andere toepasselijke bedragen zijn terug te vinden in de tabel in de kamerbrief. Project planners hebben met al deze harde voorwaarden rekening te houden als ze hun plannen willen indienen, en zullen dus ook mogelijke tarief risico's moeten incalculeren in hun business-cases.

* Het PBL heeft in haar analyse voor het vaststellen van basisbedragen en andere tarief componenten voor de extra SDE "+" 2020 regeling referentie installaties gedefinieerd, op basis waarvan hun berekeningen zijn gemaakt. Die referenties zijn, voor de vier onderscheiden categorieën PV projecten van resp. 250 kWp en 2,5 MWp gebouwgebonden, een klassieke veld-installatie van 10 MWp, resp. een (horizontaal) een-assig zon-volgend grondgebonden project van 2 MWp. PBL rekent voor de "kosten" van PV panelen achtereenvolgens met prijzen van 27, 24, 23, en 22 Eurocent/Wp, voor begin 2019 resp. medio 2020-2022 (excl. inflatie correctie).

** In documentatie van Min. EZK, ECN, PBL, etc., wordt steevast, continu over "vollasturen" gesproken als het over zonne-energie gaat. Aangezien er 's avonds (en onder zéér sombere omstandigheden) fysiek in het geheel geen opwek mogelijk is, is dit begrip onzin. Ik heb het dan ook al jaren geleden tot "verboden begrip" verklaard, maar kennelijk is dat aan dovemansoren gericht, tot in de hoogste kringen.

Thermische zonne-energie

Het - blijvend - kleine zusje van zonnestroom, thermische zonne-energie, doet uiteraard weer mee met de extra SDE 2020 ronde. Ook hier is een splitsing aangebracht, tussen installaties met een omvang vanaf 140 kWth tot 1 MWth, en grotere projecten. De basisbedragen voor die 2 categorieën zijn 9,5 resp. 8,0 ct/kWh-eq., het voorlopig correctiebedrag 3,5 resp. 2,8 ct/kWh-eq., en de basisprijs 3,0 resp. 2,3 ct/kWh-eq. Er wordt niet meer dan 600 kWh-eq. per opgestelde kWth aan capaciteit gesubsidieerd, voor beide categorieën.

Alleen maar fase 1 kans op beschikking ?

Zowel de kleinste fotovoltaïsche, als de kleinste thermische zonne-energie projecten zijn in de hoofd tabel vooralsnog ingedeeld in de fase 3 groep, de grotere projecten in de fase 2 groep. Dat beteken niet dat ze geen kans maken, maar dat ze lager zullen moeten inzetten met het fase bedrag, om in de eerste fase van de regeling een hogere kans op acceptatie te maken. Gezien het feit dat er maar maximaal 2 miljard Euro valt te vergeven in deze "byzondere SDE "+" ronde", én er een enorme project uitval uit de najaarsronde van SDE 2019 zal gaan komen, is de verwachting van Polder PV, dat er grotendeels alleen maar, en massaal, in fase 1 aangevraagd zal gaan worden. En dat de 2 volgende fases geen schijn van kans op beschikkingen zullen gaan maken.


Urgenda vonnis - effect ?

Het hooggerechtshof heeft bepaald dat er geen procedurele fouten zijn gemaakt met de juridische beoordeling van het Urgenda vonnis, en dat dat dus keihard overeind blijft staan. Waarvoor de initiatiefnemers trouwens tot in het einde der dagen geprezen zullen mogen worden (Urgenda dossier, NOS). De regering dient er zorg voor te dragen, dat "de uitstoot van broeikasgassen voor het einde van 2020 met ten minste 25 procent moet verminderen ten opzichte van 1990", en er kan niet meer tegen worden geprocedeerd door de Staat. Omdat er nog talloze onzekerheden zitten in de (bijstellingen van) prognoses of dat doel überhaupt gehaald zal gaan worden (ondanks het enorme pakket aan maatregelen onder het Klimaatakkoord), gaan er alweer stemmen op, om onder anderen in de SDE in te grijpen. Zo stelde raadslid van gemeente Oost Gelre, Paul Wallerbos, dat "de wellicht honderden eigenaren van potentiele grote zonnedaken", die vanwege de najaarsoverschrijding buiten de boot gaan vallen ook SDE zouden moeten gaan krijgen (tweet 1, tweet 2). Ik hielp hem met de waarschijnlijk buiten de boot vallende aantallen projecten al snel uit de droom (het gaat niet om een paar honderd, maar zelfs om duizenden PV aanvragen met transport indicatie, die gevaar lopen, omdat ze niet in de al buiten budget tredende fase 1 zijn ingediend). En ik heb grote twijfels of het kabinet het zal aandurven in een bestaande subsidie regeling in te grijpen, wat ook om andere redenen mogelijk dramatische gevolgen zou kunnen hebben (bijvoorbeeld op het vlak van vertrouwen van investeerders in het Nederlandse politieke "klimaat").

Desondanks lijkt er op dit gebied wat in beweging te zijn gezet, en horen we hier wellicht meer over. De energietransitie genereert continu ongebruikelijke en verrassende initiatieven. We laten ons gaarne weer verrassen wat er mogelijk uit deze koker tevoorschijn zal worden getoverd.


Laatste SDE "+" ronde

De extra SDE 2020 ronde, met beperkt budget, is de laatste ronde onder het SDE "+" regime. Als deze vol is beschikt, zijn er in totaal 14 rondes geweest, verdeeld over 10 kalenderjaren, na de drie rondes onder het oude SDE regime, die slechts zeer beperkte capaciteiten aan zonnestroom projecten hebben opgeleverd. Dan gaat alweer een nieuwe fase in, SDE "++" (een ambtelijke gruwel qua naam, wat Polder PV betreft, en helaas ook alweer "ingeburgerd"). Die niet (alleen) energie productie uit hernieuwbare bronnen tot doel heeft, maar als hoofddoel: CO2 reductie. Alle energie opwek opties krijgen dan concurrentie van "niet opwek" opties, zoals het al jaren beklaagde "fossiele industrie in het zadel houdende" CCS (CO2 opslag van uitstoot van de fossiele industrie in cavernes), en andere technieken. Die natuurlijk totaal onvergelijkbaar zijn met de klassieke opwek opties. Maar waar vele ambtenaren zich helemaal aan gaan stuk rekenen, om een vermeend level playing field voor álle varianten te gaan creeëren. Ik geloof er niets van dat dat gaat lukken, maar het gaat zeker gebeuren, en de poging zal ongetwijfeld met de nodige bombast worden gepresenteerd aan Den Haag. Het bijna uitsluitend uit alfa mensen bestaande parlement zal géén idee hebben of de gehanteerde parameters wel valide zullen zijn, en kunnen dus de uitganspunten met geen mogelijkheid controleren op juistheid.

Het worden weer "interessante" tijden, de komende jaren. Wiebes kondigde in de huidige kamerbrief aan, dat hij de Tweede Kamer in het eerste kwartaal van 2020 zal gaan informeren over de - definitieve - opzet van die alweer nieuwe SDE regeling. U mag het ook "SDE 3.0" noemen.

Bronnen:

Kamerbrief over openstelling SDE+ voorjaarsronde 2020 (Rijksoverheid, 19 december 2019)

Advies voorjaarsronde SDE+ 2020 (PBL eindadvies, 20 december 2019, met link naar rapportage gedateerd 13 december 2019)

2 miljard voor SDE+ voorjaar 2020 (website RVO, 20 december 2019)


21 december 2019: SDE 2019 najaarsronde II. Deel 2 - de aanvragen in context van de SDE historie. In dit artikel presenteer ik weer enkele kengetallen van de eerste cijfers over de najaars-ronde 2019 van de SDE subsidieregeling voor energie productie uit hernieuwbare bronnen, in relatie tot cijfers van, en trends bij eerdere rondes. Dit n.a.v. het verschijnen van de Kamerbrief met de resultaten van de (definitieve hoeveelheid) aanvragen voor SDE 2019 II (zie ook eerste artikel).


Budgetten alle SDE regelingen

In onderstaande grafiek een bijgewerkt exemplaar voor de maximale beschikte budgetten voor alle SDE en "SDE+" regelingen tm. de voorjaars-ronde van SDE 2019. Tevens de voorlopig aangevraagde volumes voor SDE 2019 II, en de maximum cap die daarvoor geldt, 5 miljard Euro (horizontale rode streep).

In deze grafiek alle toegekende en nog toe te kennen budgetten voor de SDE (2008-2010) en SDE "+" regelingen (vanaf SDE 2011, scheiding is de zwarte stippellijn) in 1 grafiek, alles in miljoenen Euro (MEUR). Vanaf SDE 2016 met twee rondes per jaar, gestapeld weergegeven (blauw voorjaars-ronde, oranje najaars-ronde). Tot en met SDE 2019 I (voorjaar) zijn alle oorspronkelijk toegekende budgetten nu definitief. Hierbij is geen rekening gehouden met later weer ingetrokken of afgewezen beschikkingen, om een universeel vergelijkings-criterium te kunnen hanteren (de redenen voor intrekkingen e.d. kunnen per regeling nogal verschillen, afhankelijk van de omstandigheden).

Bovenaan de kolommen de maximale bedragen per jaar(ronde), slechts voor 1 regeling per jaar tm. 2015 (max. 3,5 miljard Euro toegekend in rondes SDE 2014 en 2015). Met enorme budgetten vanaf SDE 2016 met 2 rondes per jaar, in totaal 9 miljard Euro (SDE 2016), en een record van 11,87 miljard Euro toegekend in SDE 2017, gevolgd door een terugval naar nog een steeds spectaculair "jaar budget" (voor de komende 15 jaar) van 9.563 miljoen Euro in SDE 2018. De voorjaars-ronde onder SDE 2019 kreeg bijna 10% meer subsidie beschikt (3.905 miljoen Euro), dan die onder SDE 2018.

De aanvragen voor SDE 2019 II (najaars-ronde) zijn inmiddels ook bekend, deze claimen een record hoeveelheid van maar liefst 9.063 miljoen Euro, weergegeven in het oranje gearceerde kolom segment. Wat ver boven het maximaal haalbare plafond van MEUR 5.000 ligt (aangegeven door de horizontale rode streep). Daar gaat dus onherroepelijk bij het toekennen van de beschikkingen nog byzonder veel van afvallen. Wiebes verwacht dat desondanks de 5 miljard Euro "vol beschikt" zal worden. In dat geval zou bij de oorspronkelijke toekenningen in de 2 SDE 2019 jaar rondes in totaal 3.905 + 5.000 = 8.950 miljoen Euro beschikt gaan worden. Daarbij (iets) achterblijvend bij de subsidie jaargangen 2016 tm. 2018, die tussen de 9 en zelfs bijna 12 miljard Euro (SDE 2017) oorspronkelijk kregen beschikt.

Het totaal aan tot nog toe daadwerkelijk oorspronkelijk toegekende bedragen (tm. SDE 2019 I) is bijna 53,5 miljard Euro. Uiteraard is daar ondertussen ook weer het nodige volume van afgevallen ("verdwenen" beschikkingen, ingetrokken, alsnog afgekeurd, vervallen wegens termijn overschrijding, ernstige, niet te repareren en/of slecht verzekerde schade gevallen, incl. brand, storm, stil gezette installaties na faillissementen, etc.). In de RVO SDE beschikkingen update van 1 november 2019 is een maximaal totaal bedrag terug te vinden van minder dan 50,8 miljard Euro exclusief de 3,4 miljard Euro toegekend aan 5 tenders voor wind op zee. Dat maximale bedrag zal sowieso nooit worden uitgekeerd, én er zullen nog heel veel project beschikkingen verloren gaan de komende jaren.

In deze tweede "budget grafiek" de totale oorspronkelijk beschikte budgetten per jaar-ronde achter elkaar weergegeven in blauwe kolommen, in miljoenen Euro's, evenals de aandelen voor uitsluitend zonnestroom (ook in MEUR, gele kolommen). Voor beiden geldt de rechter Y-as. In de groene stippellijn het verloop van het aandeel van de aan zonnestroom toegekende budgetten t.o.v. de totalen per regeling, in procent (referentie: linker Y-as).

Tm. SDE 2013 waren de toekenningen voor PV nog vrij marginaal, max. 121 miljoen Euro (oorspronkelijk) voor SDE 2013. De volgende "historische" regeling, SDE 2014 scoorde byzonder hoog, met 1.312 miljoen Euro oorspronkelijk beschikt (en inmiddels de aller-laatste oortjes aan het versnoepen, voordat de laatste overgebleven beschikkingen zijn verzilverd). Een aandeel van 37% op de totale budget toekenning (3,5 miljard Euro). Daarna was er weer een forse terugval, naar bijna niets in SDE 2015 ("biomassa burn ronde"), en een mager volume van MEUR 172 in de eerste ronde voor SDE 2016. De najaars-ronde in die jaargang gaf weer een hoopgevend aandeel van 20% op totale budget toekenning te zien (MEUR 988 beschikt op totaal 5 miljard Euro). Vanaf de najaars-ronde van SDE 2016 zijn de toekenningen voor de ooit als "duur" bestempelde optie zonnestroom zelfs ongekend. Tussen de MEUR 2.030 (SDE 2018 I, na veel uitval bij de aanvragen) en maximaal 3.291 miljoen Euro voor de vol beschikte regeling SDE 2018 II. Daarna is er wat absolute volumes betreft een behoorlijke terugval, naar nog maar 3.905 miljoen Euro beschikt onder SDE 2019 I (bij een budget plafond van 5 miljard Euro, rode streepjeslijn). Maar, tegelijkertijd, voor zonnestroom, een nog steeds respectabel volume van 2.544 miljoen Euro.

Tot slot volgt nog een gele gearceerde kolom met een aangevraagd budget van 4.424 miljoen Euro voor zonnestroom projecten onder de najaars-ronde van SDE 2019. Dat, op een verpletterend totaal van ruim 9 miljard Euro aan aanvragen (blauw gearceerde kolom), waar dus weer bijna de helft van af moet vanwege het budget plafond. Alle aanvragen moeten, inclusief transport indicaties ("a first" voor SDE 2019 II), nog door de zware ambtelijke molens van RVO om kritisch te worden beoordeeld. Er zal in extremo huisgehouden (moeten) worden door de ambtenaren, om niet meer dan 5 miljard Euro beschikt te krijgen. Ook talloze grote PV project aanvragen zullen daarbij gaan sneuvelen.

De aandelen van de oorspronkelijk aan PV projecten toegekende deel-budgetten lagen op hoge niveaus vanaf SDE 2017 I: tussen de 38% (SDE 2017 II) tot record aandelen van 57% in de qua absolute volumes tegenvallende SDE 2018 I ronde, bijna even hoog aandeel van 55% in de vol beschikte SDE 2018 II, en een spectaculaire claim van zelfs 65% onder de voorjaars-ronde van SDE 2019. Interessant is, dat dit aandeel bij de aanvragen maar 61% van totaal was. Door de uitval van nogal wat projecten (ook niet-zonnestroom aanvragen betreffend), krijgen we dus ook vaak te maken met verschuivingen in de aandelen van de overblijvende beschikkingen. Nog weer later, zullen die verhoudingen nog verder kunnen wijzigen, bij de hoeveelheden overgebleven daadwerkelijk gerealiseerde projecten.

Helemaal achteraan zien we in ieder geval wat de aanvragen betreft, een terugval bij zonnestroom onder SDE 2019 II, wat, ondanks de record hoeveelheid aanvragen onder het SDE "+" regime, bleef steken op een aandeel van 49% van het aangevraagde budget (MEUR 4.424 PV t.o.v. MEUR 9.063 totaal). Echter, omdat een enorm volume van de aanvragen in de virtuele papiershredders van de RVO burelen zal gaan verdwijnen, kan die verhouding bij de overblijvende beschikkingen beslist nog fors wijzigen.


Aantallen aanvragen PV onder SDE / SDE "+" regimes

In onderstaande grafiek een update van de totale aantallen oorspronkelijke aanvragen die ooit zijn gedaan voor PV projecten onder de oude SDE en de vanaf 2011 geldende SDE "+" regelingen. Weergegeven tot en met SDE 2019 II.

Onder het oude SDE regime (SDE 2008 - 2010) werden grote hoeveelheden aanvragen gedaan voor zonnestroom projecten, met een ronduit "flabbergasting" record van ruim 52 duizend stuks onder SDE 2010 (voor referentie: rechter Y-as, aanvragen per jaar-ronde). Het overgrote merendeel werd echter al snel digitaal geshredderd door destijds nog Agentschap NL (voorganger van RVO), vanwege de bekende (enorme) budget overschrijdingen. Deze aanvragen waren grotendeels, doch niet exclusief, voor kleine residentiële installaties waarvan er nog duizenden een (valide) SDE beschikking hebben gekregen en die dus al wat jaartjes "draaien". Daarna stortten, met de nieuw vormgegeven SDE 2011 (1e SDE "+" regeling) de aanvragen in. Ook omdat de bovencap van 100 kWp per aanvraag werd ge-elimineerd, en er een nieuwe "ondercap" van 15 kWp in de regeling werd gefietst (resulterend in toen vereiste "minimale" aanvraag groottes van zo'n 65-70 kristallijne Si panelen van 220-230 Wp per stuk). Maar ook omdat er later een grootverbruik aansluiting werd ge-eist, en de aanvraag voorwaarden verder werden verscherpt. De subsidies werden vanaf SDE 2011 bijna uitsluitend door bedrijven en ondernemingen in de utiliteit, gemeentes e.d. aangevraagd, particulieren maakten vrijwel geen kans meer (en ook bijvoorbeeld armlastige scholen niet die een klein PV-systeempje van zo'n 50 panelen op hun dak nog maar net konden betalen).

Wel is het succes bij de aanvragen stapsgewijs vergroot, op "incidentjes" als SDE 2015 na (slechts 506 aanvragen). SDE 2014 was een vroeg "lichtend" voorbeeld, met voor die tijd een grote hoeveelheid van 3.715 aanvragen, en langdurig in de uitvoering de meest succesvolle SDE regeling (in ieder geval wat opgeleverde aantallen beschikkingen betreft nog steeds de meest succesvolle SDE "+" regeling). SDE 2016 ronde I gaf na het relatieve debacle van SDE 2015 weer ruim 3.100 aanvragen te zien, en sedertdien is de hoeveelheid, mede door de blijvende kosten reductie bij zonnestroom, én de blijvend gunstige subsidie voorwaarden, én het kennelijk "te beperkte" potentieel bij concurrerende technieken (afgezien van met name wind) om een flinke greep in de budgetten te doen, ver over de vierduizend aanvragen per SDE ronde geworden. Zon kreeg ruimschoots kans, en greep die ook, met 4.431 aanvragen onder SDE 2016 II, 4.485 onder SDE 2017 I, een toen nog record van 5.456 onder SDE 2017 II, gevolgd door een lichte terugval naar 4.369 aangevraagde PV projecten onder SDE 2018 I. En een nieuwe record hoeveelheid van 5.636 aanvragen onder SDE 2018 II. SDE 2019 I viel weer licht terug naar 5.175 aanvragen voor PV. De meest recent bekend geworden regeling, SDE 2019 II, leverde alweer een record aantal op van 7.251 aanvragen onder het SDE "+" regime. Dit, waarschijnlijk, vanwege de al langer bekende aangekondigde fundamentele verslechteringen van de condities voor de komende SDE rondes, die CO2 uitstoot reductie als prioriteit krijgen (niet meer "maximale duurzame energie opwekking tegen de geringste kosten").

In een rode lijn is de voortschrijdende cumulatieve hoeveelheid aanvragen die ooit voor PV onder SDE / SDE "+" regimes zijn gedaan weergegeven, met als referentie de linker Y-as. Na de stortvloed van aanvragen tm. SDE 2010 vlakte die lijn sterk af, maar ze groeide weer gestaag aan, met name vanaf de succesvolle SDE 2014. Onder SDE 2018 II werd een cumulatief volume van meer dan honderd-duizend aanvragen doorbroken. En met de voorjaars- en najaars-rondes van SDE 2019 meegerekend zitten we al op een totaal aan ooit gedane SDE aanvragen voor PV van bijna 116 en een half-duizend stuks.

Het precieze aantal is niet bekend, vanwege de schatting van (destijds) Agentschap NL voor de exceptionele SDE 2010. De zeer hoge afwijzing van het grootste deel van dat volume is een van de belangrijkste redenen geweest waardoor er een hausse aan inkoop acties van zonnepanelen onder burgers is ontstaan in Nederland. Met Urgenda via hun Wijwillenzon acties als meest sprekend "vroeg voorbeeld". Die hausse is weliswaar afgevlakt, maar er worden nog steeds (nieuwe) acties georganiseerd. Alweer een tijdje geleden heeft Polder PV de 250e actie opgetekend in zijn enorme overzicht.


Gemiddelde systeem omvang aangevraagd versus beschikt bij PV projecten onder SDE regimes

In de volgende grafiek laat ik zien wat de evolutie is geweest van de uiteindelijk aangevraagde (paarse kolommen), respectievelijk de oorspronkelijk beschikte gemiddelde systeemgrootte* bij de PV project aanvragen (groene kolommen), onder de inmiddels 16 aanvraag rondes (waarvan 3 SDE, 13 SDE "+").

De gemiddeld gevraagde systeem omvang onder SDE 2008-2010 was zeer gering, en zelfs voor die tijd puur "klein residentieel" georiënteerd, met aanvragen van 2,1 kWp onder SDE 2008, en, bij lichte verruiming van de toegestane project grootte, naar 28 kWp gemiddeld onder de 2 opvolgende SDE regelingen. Bij de uiteindelijke beschikkingen is de toegekende gemiddelde project grootte echter beduidend kleiner uitgepakt, 1,9 kWp onder SDE 2008, 8 kWp onder SDE 2009, en zelfs maar 6 kWp gemiddeld onder SDE 2010 (de laatste slechts een vijfde van de omvang die gemiddeld was aangevraagd). Dat beeld zien we bij alle latere regelingen waarvoor info voorhanden was, op een na, terug: een minder groot gemiddelde systeem omvang bij de (oorspronkelijke) beschikkingen t.o.v. de aangevraagde grootte. Dit komt omdat kennelijk de aanvragen voor de grotere projecten eerder uitvallen dan de kleintjes. Waarschijnlijk omdat ze worden afgewezen op basis van onacceptabel geachte financiële uitgangspunten, omdat er nog geen omgevingsvergunning was, om onvolledige aanvragen, of om andere reden.

SDE 2011 leverde een opvallende "anomalie" op, met in de laatste fase een bizarre gemiddelde systeemgrootte van 2.445 kWp per aanvraag, wat destijds mogelijk een niet goed publiekelijk bekend geworden fout in de schaarse data van Agentschap NL kan zijn geweest, of gewoon een stel bizarre aanvragen kan hebben betroffen. Polder PV heeft over de curieuze gang van zaken in de eindfase van de aanvragen onder SDE 2011 een analyse gepubliceerd op 23 januari 2012, met detail analyse hier, die kennelijk onopgemerkt is gebleven in de sector (ik kreeg er nauwelijks reacties op). Bij de uiteindelijk toegekende beschikkingen resulteerde toen nog maar een project omvang van gemiddeld 74 kWp. Wel al extreem veel hoger dan onder enige voorgaande SDE regeling. Maar in geen enkele (kennelijke) zinnige relatie tot de uiteindelijk aangevraagde systeem omvang staand. In de opvolgende regelingen nam stapsgewijs zowel bij de aanvragen als bij de oorspronkelijke beschikkingen de systeem omvang verder toe, naar 363 kWp bij de aanvragen, en 297 kWp bij de toewijzingen onder SDE 2014, langdurig de meest succesvolle regeling wat de uitvoering betreft.

Aanvraag gegevens voor SDE 2015 tm. SDE 2016 II zijn (mij) niet bekend, wel de beschikte gemiddelde project gegevens. Daarin was een lichte terugval t.o.v. de 297 kWp van SDE 2014. Gemiddeld werd 231 resp. 215 kWp beschikt voor de PV projecten onder SDE 2015 en de voorjaars-ronde van SDE 2016.

"Gas er op"
Sinds de najaars-ronde van dat jaar ging het "gas er op", en werden zowel de aangevraagde, als de oorspronkelijk beschikte gemiddelde capaciteits-volumes per aanvraag aanmerkelijk groter. Wat een zoveelste illustratie is van de enorme schaalvergroting binnen de - projectmatig georiënteerde - PV sector in Nederland. In de rondes SDE 2017 I tm. SDE 2018 I was de gemiddelde aangevraagde PV project grootte redelijk stabiel, rond de 590 kWp per aanvraag gemiddeld. Opvallend was echter, dat bij de beschikkingen de toegekende gemiddelde omvang is afgenomen, van 537 kWp onder SDE 2017 I, naar 453 kWp onder SDE 2018 I. Bekend is, dat met name de najaarsronde van SDE 2017 veel "bagger aanvragen" kende, zoals Wido Heemstra van RVO die kwalificeerde tijdens Solar Business Day in januari 2018. Kennelijk waren er ook veel grote projecten die werden afgewezen, want het systeemgemiddelde ging flink omlaag bij de beschikkingen. Het "gat" t.o.v. de aangevraagde project omvang werd nog groter onder SDE 2018 I, mogelijk omdat RVO steeds strenger is gaan optreden tegen als te zwak, of mogelijk zelfs "onacceptabel" geachte voorstellen voor grote projecten. Ook werd opgetreden tegen project aanvragen die slechts een "tijdelijke" omgevingsvergunning hadden weten los te peuteren, waarvoor RVO na wat aarzelingen de deur dicht gooide: indien geen vergunning voor minimaal 15 jaar aanwezig in de project aanvraag (meestal bij grondgebonden projecten een absolute noodzaak), geen beschikking. Mogelijk dat dit alles destijds heeft geleid tot veel afwijzingen voor grote projecten in het toekennings-circus, en dat de resulterende gemiddelde project omvang bij de toekenningen dus onderuit is gegaan ten opzichte van het hoge niveau bij de aanvragen.

Uniek
Kennelijk is de trend later toch weer gekeerd, want onder SDE 2018 II is een unieke gebeurtenis te zien: waar de aangevraagde project omvang gemiddeld 658 kWp is geweest (een nieuw record), is die bij de beschikkingen juist iets gróter geworden, 669 kWp gemiddeld per oorspronkelijk toegekend project (wederom: een record) ! Dit is nog niet eerder voorgekomen in de SDE geschiedenis (met de informatie die voorhanden is). Het geeft waarschijnlijk aan dat er binnen deze regeling vooral veel wat kleinere projecten lijken te zijn afgewezen, en/of het aandeel van (overgebleven) grote project aanvragen zeer substantieel is geweest t.o.v. het overgebleven volume beschikt bij de kleine projecten. Hoe het uiteindelijk zal gaan uitpakken bij de realisaties is natuurlijk weer een heel ander verhaal. Daar kunnen de verhoudingen weer compleet anders komen te liggen. Bovendien geeft RVO in heel veel gevallen niet de werkelijk uitgevoerde capaciteit weer, maar de beschikte capaciteit, in hun communiqué's. Alleen gedetailleerde project informatie, zoals Polder PV verzamelt, kan hierover meer licht werpen.

Dat de voorwaarden voor nieuwe projecten verder zijn aangescherpt, en er mogelijk meer "realiteitszin" is gekomen bij project ontwikkelaars, laat tot slot de paarse kolom voor de voorjaars-ronde van SDE 2019 zien: de gemiddelde aangevraagde systeem omvang voor PV projecten is van 658 kWp onder SDE 2018 II alweer gedaald naar - nog steeds een zeer respectabele - gemiddelde 564 kWp bij de aanvragen. Ook daar op volgde weer een neerwaartse bijstelling van de gemiddelde capaciteit, bij de toegekende beschikkingen: 531 kWp.

De enorme hoeveelheid aanvragen voor de najaars-ronde van SDE 2019 gaf daarentegen alweer een hogere gemiddelde capaciteit per beschikking te zien, 641 kWp, wat echter geen record is. Aangezien er nog enorm veel volume weg zal vallen vanwege de extreme overtekening van die "laatste normale SDE '+' ronde, moeten we nog gaan zien wat het gemiddelde bij de overblijvende beschikkingen zal gaan worden, daar is nog weinig over te zeggen. In conclusie, is kristalhelder, dat de schaalvergroting bij de aanvragen en de beschikkingen onder SDE regimes duidelijk is, maar dat er gemiddeld genomen meestal (SDE 2018 II uitgezonderd) een minder hoog systeemgemiddelde bij de beschikkingen overblijft dan dat er is aangevraagd.


Kengetallen oorspronkelijk beschikte PV projecten tm. SDE 2018 II ronde

In deze laatste grafiek van deze bijdrage over de laatste SDE regelingen presenteer ik de evolutie van drie kengetallen voor alle oorspronkelijke beschikte PV-projecten van SDE 2008 tm. SDE "+" 2019 I, en die voor de aanvragen voor SDE 2019 II.

De grafiek heeft een logarithmische Y-as om alle drie de parameters goed te kunnen tonen. Beschikte capaciteiten in MWp, gemiddelde omvang per beschikking in kWp. De weergegeven kentallen voor alle SDE regelingen (uitsluitend oorspronkelijk beschikte volumes) in deze grafiek zijn:

(1) Aantal (oorspronkelijk) toegekende PV project beschikkingen (blauwe kolommen). Van record hoeveelheden (grotendeels residentieel) tussen de 3.649 en 8.033 beschikkingen onder de oude SDE regimes, tot wisselende hoeveelheden in de begin jaren van de nieuwe SDE "+" insteek. Maximaal 2.973 beschikkingen onder de succesvolle SDE 2014, slechts 48 onder de beter voor PV "te vergeten" SDE 2015. Waarna de volumes rap aantrokken. Van 831 beschikkingen onder SDE 2016 I via ruim tweeduizend in SDE 2016 II, naar getallen richting de 4.000 (SDE 2017 II, SDE 2018 I), tot ver over de vierduizend (oorspronkelijke) toekenningen. Met eerste "vierduizender" de voorjaars-ronde van SDE 2017, met 4.386 toekenningen (helaas hiervan later ook al zeer veel uitval, dus dat hoeft niet alles te zeggen !!). De laatste bekende "vol beschikte" SDE 2019 voorjaars-ronde had een nieuw record aantal toekenningen onder het nieuwe SDE "+" regime, 4.738 stuks. Dik 7% meer dan de voorgaande "kampioen", SDE 2018 II (4.411 beschikkingen). In de totale historie incl. het oude SDE regime (dominant residentieel), komt de de laatste vol beschikte (SDE 2019 I) regeling zelfs op de tweede plaats.

Achteraan vinden we de aanvragen voor SDE 2019 II terug, weer een record van 7.251 aanvragen (open gestreepte blauwe kolom), maar ook daar gaat nog een pijnlijke, grote hoeveelheid van afvallen bij de uiteindelijke beschikkingen, vanwege de extreme budget overschrijding voor deze SDE ronde.

(2) De (oorspronkelijk) toegekende totale capaciteiten voor PV, onder de verschillende regelingen (oranje kolommen). Hier waren de drie oude SDE regelingen zeer bescheiden, niet vreemd gezien de dominante hoeveelheden kleine, vaak residentiële installaties, die toen werden toegekend. Mede veroorzaakt door de deel maximeringen voor installatie aanvragen tot max. 15, resp. 100 kWp in toen onderscheiden "categorie klein" en "categorie groot". Slechts 15, 29, resp. 25 MWp leverde dat op aan oorspronkelijke toekenningen voor die drie oude regelingen (waarvan er in de uitvoering ook weer heel veel is afgevallen). De eerste volumes onder de nieuwe opzet, SDE "+", waren ook niet om over naar huis te schrijven, 51, 17 resp. 134 MWp toegekend onder SDE 2011, SDE 2012 en SDE 2013. SDE 2014 echter, brak de trend tijdelijk, met 883 MWp beschikt (en veel daarvan uitgevoerd, in de voor deze regeling bijna finale RVO status update van 1 november 2019 al 579 MWp, bijna 66%). "Biomassa SDE 2015" was een drama voor PV, slechts 11 MWp beschikt. De eerste SDE regeling van 2016 leverde gelukkig alweer een volume van 179 MWp op, waarna de afgegeven beschikte capaciteit rap omhoog ging: van toen nog record houder 971 MWp onder SDE 2016 II naar de spectaculaire SDE 2017 I met 2.354 MWp toegekend. Dan een terugval naar 1.911 resp. 1.710 MWp onder SDE 2017 II en SDE 2018 I. Om vervolgens alweer een nieuwe record houder bij het oorspronkelijk beschikte volume te genereren: SDE 2018 II, met 2.953 MWp aan PV projecten. Waarvan Polder PV weer zeer benieuwd gaat zijn wat er daadwerkelijk van zal worden gebouwd.

SDE 2019 I kon, ondanks het surplus aan (record) beschikkingen, het niveau bij de capaciteit t.o.v. voorganger regeling SDE 2018 II niet evenaren, en zakte terug naar 2.515 MWp beschikt, een forse 15% minder volume.

De aanvragen bij de najaars-ronde voor SDE 2019 gaven weer een spectakel te zien, met 4.649 MWp aangevraagde capaciteit (open gestreepte oranje kolom achteraan). Maar daar zal helaas veel minder van overblijven, als alle buiten de boot vallende projecten vanwege de zwaar overtekende 5 miljard Euro subsidie zullen zijn afgekeurd door RVO.

(3) Uit bovenstaande 2 hoofd parameters, aantallen en capaciteiten bij de beschikte volumes, heb ik de afgeleide belangrijke derde parameter berekend: de gemiddelde toegekende omvang per beschikking cq. aanvraag (meestal: per project, er zijn echter nogal wat uitzonderingen met meerdere beschikkingen per project). Deze is weergegeven in de groene lijn met datapunten (in kWp per gemiddelde beschikking of aanvraag per SDE ronde). Zie daarvoor ook de voorgaande grafiek, met een vergelijking tussen de systeemgemiddelde vermogens van de aanvragen versus de beschikkingen per jaar ronde.

Na een aarzelend begin met lage gemiddelde systeem groottes tussen de 2 en 8 kWp onder de oude drie SDE regelingen is de toon rap gezet onder het opvolgende SDE "+" regime. Veroorzaakt in eerste instantie door de verwijdering van de bovencap van 100 kWp per aanvraag / project. En vervolgens versterkt door de rappe schaalvergroting in de projecten sector, die vooral door de combinatie van enorme jaarlijkse budget allocaties sedert SDE 2016 (eerste grafiek in dit artikel), en de daar uit resulterende toenemende aanvraag (en beschikking) van grote grondgebonden projecten enorm in de versnelling is gegaan. De gemiddelde omvang per beschikte project aanvraag steeg al snel naar 297 kWp onder de populaire SDE 2014, kende even een korte dip van 215 kWp per beschikking onder SDE 2016 I, maar steeg vervolgens weer snel verder naar een max. van 537 kWp onder SDE 2017 I. Toen was er weer een lichte terugval (SDE 2018 I: gemiddeld 453 kWp per beschikking). SDE 2018 II brak alweer een nieuw record. Met gemiddeld 669 kWp per beschikte aanvraag voor zonnestroom genererende projecten. Ook daarna zakte het niveau weer behoorlijk, naar 531 kWp gemiddeld per beschikking onder SDE 2019 I.

Bij de aanvragen voor SDE 2019 II is dat gemiddelde alweer flink verhoogd, naar 641 kWp/beschikkingen. Maar meestal zakt dat gemiddelde weer behoorlijk in als alle niet geaccepteerde aanvragen uit de regeling zijn gegooid door de RVO ambtenaren.


Meer info in kamerbrief
Meer informatie is te vinden in de Kamerbrief van Wiebes van 6 december 2019. In die brief ditmaal echter geen verdeling van de "historische" budgetten (die zijn overgebleven, na forse tussentijdse uitval van grote volumes aan beschikkingen). RVO geeft deze grafiek wel, met de status update tot en met SDE 2019 I.


^^^

Claims van budgetten uit te geven aan SDE projecten sedert SDE 2011, tm. de vol beschikte
SDE 2019 voorjaars-ronde, per deel regeling, en gestapeld per deel technologie.
Bron: Feiten en cijfers SDE(+) Algemeen, website RVO

In deze interessante, door RVO weergegeven grafiek is duidelijk te zien dat, waar eerdere regelingen vooral een zware financiële claim van biomassa projecten gaven te zien (groene blokjes, waar onder, helaas, enkele miljarden Euro's naar bijstook van biomassa in steenkolen centrales zullen gaan, deels al in realisatie), latere regelingen vooral gedomineerd worden door wind (blauw) en, vooral, zonnestroom projecten (oranje). Geothermie (rood) speelt af en toe een belangrijke rol (met name SDE 2012 en SDE 2016 I), de rest lijkt "bijzaak". Zeer opvallend in deze sequentie van 12 SDE "+" jaar rondes, is de zwaar tegenvallende totale (overgebleven) budget claim voor de voorjaars-ronde van SDE 2018. Er was 6 miljard Euro beschikbaar, maar er werd uiteindelijk, na ook nog uitval van aanvragen, slechts 3.563 miljoen Euro (ruim 59%) geclaimd. Hoogst merkwaardig is echter, dat RVO in bovenstaande figuur aangeeft dat er voor die regeling 3.798 miljoen Euro aan verplichtingen zou zijn aangegaan. En dat is bijna 7% meer ...

* Eigenlijk moeten we spreken over "gemiddelde omvang [in kWp] per SDE aanvraag of beschikking voor PV projecten". Het kan namelijk voorkomen dat voor een en dezelfde "site" meer dan 1 SDE beschikking is aangevraagd en ook beschikt is gekregen (voorbeeld eerder genoemde Puttershoek project met 9 beschikkingen, veld opstelling onder SDE 2018 I). Omdat dit weliswaar voorkomt, maar de overgrote meerderheid van de beschikkingen onder de diverse SDE regimes slechts 1 object betreft, heb ik het vaak over "systeemgemiddelde capaciteit" (per project).

Dit was deel 2 van het tweeluik wat naar aanleiding van het verschijnen van de stand van zaken rond de aanvragen binnen de SDE 2019 najaarsronde is gepubliceerd op Polder PV. Zie ook:

(1) "Laatste" klassieke SDE ronde (najaar 2019) zoals reeds vermoed overstelpt door zonnestroom aanvragen, en 81% overschrijding van budget (10 december 2019)

Bronnen:

Kamerbrief over verloop openstelling najaarsronde SDE+ 2019 (kamerbrief ondertekend door Eric Wiebes, van 6 december 2019)

Feiten en cijfers SDE(+) Algemeen (o.a. tabel RVO financiële verplichtingen per SDE "+" regeling)

Eerdere tabellen overzichten van RVO, en kamerbrieven van Min. EZK (archief Polder PV)


19 december 2019: Zonnestroom markt omvang 2018 wederom verder opwaarts bijgesteld door CBS - van 1.511 naar 1.611 MWp jaargroei - deel 1. Niet voor de eerste maal is door het CBS een bijstelling* gepubliceerd van de Nederlandse zonnestroom statistieken. Dit geschiedt meestal aan het eind van het jaar, en is ditmaal voor 2018 een forse aanpassing. De marktgroei in 2018 is t.o.v. het eerst gepubliceerde cijfer van 1.397 MWp (1 maart jl.), en de later gevolgde opwaartse aanpassingen naar 1.503 MWp in de versie van 26 april 2019, en 1.511 MWp (1 juni 2019), wederom fors opgehoogd, met 100 MWp, naar 1.611 MWp in de update van 19 december 2019. Het eindejaars-volume (accumulatie) is omhoog bijgesteld naar 4.522 MWp, maar ook is het EOY cijfer voor 2017 weer aangepast, en wel terug op het niveau van de status update van 26 april 2019 (2.911 MWp). Ook de berekende energie producties op jaarbasis zijn bijgewerkt, in 2018 zou er 3.693 GWh aan zonnestroom zijn geproduceerd. Dat zou al het equivalent zijn van 3,0% van de totale elektriciteits-consumptie in 2018.

Bijstelling t.o.v. eind mei 2019
Het CBS kwam eind mei met een eindejaars-accumulatie van 4.413,6 MWp voor 2018. Dat is, met de huidige afgeronde cijfers met 2,5 % opgewaardeerd, naar 4.522 MWp.

Het eindejaars-volume voor 2017 is enkele malen gewijzigd, van 2.903 (20 dec. 2018) via 2.911 (26 apr. 2019) en weer 2.903 (29 mei 2019) nu weer terug op het eerder genoemde volume van 2.911 MWp in de huidige update van 19 december 2019.

In onderstaande tabel de wijzigingen die het CBS in de loop der jaren heeft doorgevoerd bij de eindejaars-accumulaties op basis van de meest recente inzichten in latere jaren, afgerond op hele MWp-en. Let daarbij goed op dat voor de kalenderjaren tot en met 2011 er geen "nieuwe inzichten" meer zijn gekomen. De al meermalen door Polder PV besproken en aangehaalde nieuwe onderzoeks-systematiek van het CBS geldt alleen voor de jaren 2012 tm. 2018, toen er grote volumes PV systemen zijn verkocht. De opvallendste wijzigingen waren negatieve bijstellingen van de EOY cijfers voor de eindejaars-accumulaties in de jaren 2012-2014, en de opwaartse bijstellingen in met name de laatste drie jaar, 2016-2018 (+4,2%, +1,6% [was in vorige versie nog 1,4%], en, voorlopig, +5,2% [was in vorige versie nog slechts +2,7%]). Uit de meest recent bekende eindejaars-accumulaties heb ik in de laatste kolom de (nieuwe) jaargroei cijfers berekend. 2012 is onzeker omdat er geen "nieuw cijfer" voor EOY 2011 door CBS is vastgesteld. De jaargroei cijfers tm. 2016 zijn ongewijzigd. Omdat EOY 2017 wederom door het CBS is gewijzigd, is de jaargroei in 2017 ook weer veranderd: van 768 MWp naar 776 MWp, 1% meer.

De jaargroei in 2018 is opvallend groter geworden door de EOY bijstellingen van 2017 en 2018: 1.611 MWp, 100 MWp meer dan in de vorige update (1.511 MWp). Dat is 6,6% meer groei dan hiervoor nog gedacht, een forse hoeveelheid. T.o.v. de jaargroei van, momenteel, 776 MWp in 2017 (vorige update was dat nog 768 MWp), is dat een factor 2,08 hoger. I.p.v. de "bijna" in de vorige update, nu dus een duidelijk "ruime verdubbeling" van de jaarlijkse toename, een opmerkelijk resultaat.

Genoemde groei volume voor 2018 ligt goed binnen de al langere tijd aangehouden prognoses van 1,3-1,5 GWp door Polder PV, met, in eerdere voorspellingen, als maximaal haalbaar 1,6 GWp in 2018. Sterker nog: de groei is zelfs nog iets hoger geweest. Wat niet hoeft te bevreemden: sterk groeiende markten zoals de Nederlandse, groeien bijna altijd harder dan zelfs de beste analisten (durven te) voorspellen ...

Een nieuwe verdubbeling van de jaargroei in 2019 zit er echter niet in. Er gonsde in de wandelgangen landurig een "potentie" van 2 GWp nieuwbouw voor Nederland rond. Polder PV houdt het voorlopig op minimaal 2,2 GWp (paragraaf 9 in laatste CertiQ artikel), mogelijk wat meer, sterk afhankelijk van het op tijd aan het net koppelen van enkele grotere zonneparken in de laatste twee weken van dit jaar. **

De nieuwe grafiek met de "officiële" bijgestelde EOY accumulaties en jaargroei (YOY) cijfers:

Grafiek vergelijkbaar met het recent gepubliceerde exemplaar van 29 mei 2019, met kalenderjaar 2018 (volgens CBS "definitief tot en met 2018") rechts, met nieuw jaargroei cijfer (tevens wijzigingen bij 2017). 3 (primaire en afgeleide) data van de brontabellen van het CBS. In donkerblauw de meest recente eindejaars-accumulaties die het CBS heeft opgegeven, inclusief het weer bijgestelde cijfer voor 2017 (2.911 MWp), en het t.o.v. de vorige update fors gewijzigde cijfer voor 2018 (4.522 MWp). Uit deze eindejaars-accumulaties zijn de jaargroei cijfers berekend, weergegeven in oranje kolommen (beide cijfer reeksen rechter Y-as als referentie, in MWp). De afgeleide jaargroei voor 2018 is, met de bijgestelde EOY accumulatie voor 2017 en 2018, in 2018 dus nu 1.611 MWp geweest, die voor 2017 is - weer - bijgesteld naar 776 MWp.

In de lijnvormige curve (groen), met als referentie de linker Y-as, is het aandeel van de jaargroei cijfers in jaar "x" vergeleken met de jaargroei in jaar "x-1", en in procenten uitgedrukt. Deze relatieve groeicijfers zijn in de onstuimig groeiende Nederlandse markt zeer hoog, soms zelfs excessief (jaargroei 2008 t.o.v. die in 2007 meer dan 500 procent). Ondanks een al hard groeiende markt, zijn de laatste jaren de relatieve aanwas percentages van de jaargroei cijfers blijvend hoog. Vanaf 2014 100 procent toename van het nieuwe jaarvolume t.o.v. de groei in het voorgaande jaar. Met een zonder meer spectaculaire 208% jaargroei in 2018 (1.611 MWp), t.o.v. de bijgestelde groei in 2017 (776 MWp).

Andere bronnen / cijfers
Voor discussie over "andere bronnen", segmentaties e.d., zie ook een voorgaand artikel. De nu resulterende 1.611 MWp ligt inmiddels al 281 MWp, ruim 21% boven de claim van 1,33 GWp groei in 2018 in het Nationaal Solar Trendrapport 2019, NSTR 2019. En ook t.o.v. een curieuze, niet breed gepubliceerde nieuwe prognose van 1.434 MWp voor 2018, door achterliggende organisatie DSE, in de catalogus van de door Solar Solutions in maart dit jaar georganiseerde vakbeurs te Vijfhuizen, ligt het nieuwste uit de CBS data volgende jaargroei cijfer voor 2018 nog steeds op een ruim 12% hoger niveau (177 MWp meer).

De laatst bekend gemaakte Photovoltaic Barometer 2019 van het EurObserv'ER platform, geeft zwaar verouderde cijfers voor Nederland. De jaargroei voor de jaren 2017 en 2018 werden daarin op 854 resp. 1.397 MWp gesteld. Dat zijn afwijkingen van 10% te veel (2017), resp. 13,2% te weinig (2018), ten opzichte van de meest recente inzichten van het CBS (cijfers in grafiek). De eindejaars-accumulaties die door EurObserv'ER werden gerapporteerd voor Nederland waren 2.903 MWp voor 2017 (0,3% onder niveau van de huidige CBS update), resp. 4.300 MWp voor 2018 (4,9% onder de 4.522 MWp die het CBS momenteel hanteert).

Wat de relatieve impact betreft, concludeerde EurObserv'ER dat Nederland wel terecht hoog eindigt als het opgestelde vermogen wordt terug gerekend naar een capaciteit in Wp per inwoner: Met hun wat oudere cijfers claimde het portal dat Nederland eind 2018 al op 250,3 Wp/inwoner zou zijn gekomen. Met de 17.282.163 inwoners op 1 jan. 2019 rekenend, kom ik met de bijstelling van CBS nu al op 261,7 Wp/inwoner. Daarbij liet ons land nog wel Duitsland (546,9), België (373,2), Italië (332,4) en Malta (276,0 Wp/inwoner) voor zich, aan het eind van dat jaar. Daar gaat waarschijnlijk in positieve zin verandering in komen, met de te verwachten hoge groei volumes in de komende jaren in ons land.

Voor de uit de capaciteiten te herleiden ("te berekenen") groene stroom productie zijn inmiddels ook weer nieuwe cijfers gepubliceerd, met marginale aanpassingen. Zie de tweede grafiek hier onder. T.o.v. de update van 1 juni jl (berekend: 3.201 GWh zonnestroom productie in 2018, 2,63% aandeel van totale bruto stroom consumptie in dat jaar) is het volume voor 2018 nu wederom fors aangepast naar een berekende opwek van 3.693 GWh***, een aandeel van 3,02% van de totale bruto stroom consumptie. Wordt de huidig berekende productie voor 2018 afgezet tegen de netto elektriciteitsproductie, is het bereikte aandeel in 2018 al 3,10%.


^^^
Berekende productie in GWh op rechter Y-as (groene gearceerde kolommen), aandeel op bruto stroom consumptie in Nederland in procent, linker Y-as (rode datapunten).

Elektriciteit alle hernieuwbare bronnen
Tot slot ook een update voor de berekende elektriciteits-productie voor alle verschillende modaliteiten die het CBS onderscheidt. Enkele kerncijfers:

  • De totale elektriciteits-consumptie steeg nauwelijks tussen 2017 en 2018, van 120.766 GWh naar 120.846 GWh (stijging: 7 honderdste procent; data uit de "Elektriciteitsbalans" van CBS Statline).
  • 2017 17.437 GWh bruto productie "hernieuwbaar", ditto genormaliseerd**** 16.673 GWh, ditto netto productie 16.764 GWh.
  • 2018 18.869 GWh bruto productie, ditto genormaliseerd 18.511 GWh, ditto netto productie 18.221 GWh.
  • Toenames 2017 > 2018 +8,2% (bruto), +11,0% (bruto genormaliseerd), resp. +8,7% (netto).
  • Het aandeel van de niet genormaliseerde bruto productie (hernieuwbare bronnen, HE) op het totale stroomverbruik is in de jaren 2015 - 2018 gestegen van 11,49% via 12,31% en 14,44% naar 15,41%.
  • Het aandeel van de genormaliseerde bruto productie (HE) op het totale stroomverbruik steeg in 2017-2018 van 13,81 naar 15,12%.
  • Het aandeel van windenergie op de totale elektra productie uit duurzame bronnen daalde van 60,6% (2017) naar 55,9% (2018) bij de bruto, niet genormaliseerde productie.
  • Het aandeel van zonnestroom op de totale elektra productie uit duurzame bronnen steeg van 12,7% (2017) naar 19,6% (2018) bij de bruto, niet genormaliseerde productie.

* Op 30 september 2019 werd weer een update van de statistieken over energie uit hernieuwbare bronnen gepubliceerd door het CBS, "Hernieuwbare Energie in Nederland 2018. De data voor zonnestroom zijn daarbij echter vrijwel ongewijzigd.

** Als voorbeeld: Vandaag (19 dec. 2019) bereikte Polder PV, na publicatie van dit artikel, een bericht, dat een groot zonnepark, wat gepland was om voor het eind van 2019 aan het net te gaan, pas in februari aangesloten zal gaan worden wegens vertragingen bij de betreffende netbeheerder. Gezien de grote problemen rond de beschikbare netcapaciteit in veel gebieden (waaronder onderhavig exemplaar), het op orde houden van de essentiële berekeningen om dat in de peiling te blijven houden met elk aan te sluiten project, én het schrijnende tekort aan deskundig personeel, zal het ongetwijfeld bij meerdere (grotere) projecten gaan gescheiden dat ze de geplande deadline, eind 2019, niet zullen gaan halen, terwijl de hardware al lang fysiek zal zijn gebouwd in 2019 ...

*** 3.639 GWh zonnestroom in 2018 staat gelijk aan een factor 1,09 maal de jaarproductie van kernsplijter Borssele in Vlissingen Oost in dat jaar (3.325 GWh volgens jaarverslag). Anders gezegd: 9,4% hogere zonnestroom productie, dan de fysieke output van de enige kerncentrale van Nederland. Het was ook al iets hoger dan de gemiddelde jaar productie van Borssele, 3.535 GWh/jaar in de periode 2009-2018 (zie tabel Wikipedia, uit jaarverslagen EPZ). Alleen bij uitsluiting van 2013 (langdurig onderhoud, slechts 1.916 GWh jaar productie) was het gemiddelde over een periode van 9 jaar 3.714 GWh bij kerncentrale Borssele. Iets hoger dan de jaarproductie van zonnestroom in 2018, volgens CBS. De verwachting is, dat de productie van zonnestroom in 2019 vanwege de alweer record nieuwbouw aan extra capaciteit, alweer fors meer zal zijn dan het laatstgenoemde, "gekunstelde" hoge gemiddelde voor Borssele.

**** Genormaliseerd: de reëele (gemeten) output van de modaliteiten waterkracht en windenergie wordt volgens Europese richtlijnen "genormaliseerd" om de voor die belangrijke contribuerende opties optredende seizoens-effecten te elimineren, en productie jaren beter met elkaar te kunnen vergelijken. Er wordt nog niet "genormaliseerd" voor zonnestroom, maar dat lijkt een kwestie van tijd, voordat dat ook voor die flink groeiende optie aan de orde komt. Let daarbij wel op dat de output van zonnestroom in de CBS statistieken nog steeds een zeer grove afschatting betreft die niet op fysieke metingen berust. Gezien het laatste rapport, hierboven gelinkt, lijkt daar wel een bijstelling in te zijn gekomen, die in de huidige update voor 2018 in ieder geval lijkt te zijn gematerialiseerd. CBS stelt in dat rapport, in paragraaf 5.1 het volgende:

"De zonnestroomproductie is ongeveer recht evenredig met de zonnestraling. De 875 kWh per kW is gebaseerd op de hoeveelheid straling in een gemiddeld jaar. Echter, de daadwerkelijke straling kan verschillen van jaar tot jaar. Voorheen, toen zonnestroom nog vrij klein was, was dit verschil niet zo belangrijk. Echter met de toename van de productie van zonnestroom wordt het steeds belangrijker om de invloed van de daadwerkelijke straling mee te nemen. Dit speelt in versterkte mate voor de maandstatistieken over elektriciteit in Nederland waar zeker in de lente- en zomermaanden de rol van zonnestroom steeds groter wordt. Daarom gaat het CBS bij het bijstellen van de 2018 cijfers over zonnestroom dit najaar rekening houden met de daadwerkelijke straling in 2018. Mogelijk gaat het CBS dan ook gebruik maken van de informatie over stroomproductie van veelal grote zonnestroomsystemen zoals die via CertiQ beschikbaar komt".

CBS in Hernieuwbare Energie in Nederland 2018, paragraaf 5.1

Een heel wat geavanceerdere methode wordt al langere tijd gebruikt door En-Tran-Ce die op de "SER" site energieopwek.nl wordt gehanteerd. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de instralingsdata van alle KNMI meetstations, en uitgebreide model berekeningen. Het enige "manco" daar is, dat niet van maand tot maand (zelfs bij benadering) de geaccumuleerde PV capaciteit bekend is in Nederland. Daar moet dus naar worden "gegist". Voor 2019 wordt daarbij aangenomen dat de gemiddelde maandelijkse aanwas van de nationale PV capaciteit 150 MWp bedraagt. Gezien de geruchten dat Nederland in 2019 zelfs minimaal (waarschijnlijk een stuk meer dan) 2 GWp nieuwe zonnestroom capaciteit tegemoet zou kunnen zien, is dat dus een conservatieve (maar waarschijnlijk verstandige) "minimum" afschatting. Af en toe worden deze aannames aangepast, o.a. na ruggespraak met Polder PV.

Voor het vervolg op deze eerste analyse, zie ook het bericht en gelinkte detail analyse van de nieuwste CBS cijfers op provinciaal en gemeeentelijk niveau in deel 2 van dit tweeluik.

Hernieuwbare elektriciteit; productie en vermogen (CBS Open Data portal, status update 19 december 2019)

Enkele opmerkingen en berekeningen toegevoegd later op 19 december 2019.


10 december 2019: "Laatste" klassieke SDE ronde (najaar 2019) zoals reeds vermoed overstelpt door zonnestroom aanvragen, en 81% overschrijding van budget. In de laatste "normale" SDE "+" subsidieronde, najaar 2019 (2019 II), blijkt volgens de kamerbrief van MinEZK en de data bij RVO, een enorme overtekening van het beschikbare budget plaatsgevonden te hebben. I.p.v. de maximale beschikbare 5 miljard Euro subsidie (over periodes van 12 tot 15 jaar uit te betalen), is er 81% meer budget geclaimd (9.063 miljoen Euro). Zonnestroom was, zoals reeds voorspeld door Polder PV weer mateloos populair, met 7.251 aanvragen, een claim van ruim 4,4 miljard Euro, en een gevraagde capaciteit van 4.649 MWp. Ook al zal hier weer byzonder veel van afvallen, er zal hopelijk weer veel capaciteit overblijven bij de uiteindelijk toe te kennen beschikkingen. Zelfs de aangescherpte aanvraag voorwaarden (aanwezigheid transport indicatie) in gedachten houdend.

Introductie

Wederom was er weer wat "vreemds" bij de publicatie van de aanvragen voor SDE 2019 II, waar Polder PV ook een tweet aan spendeerde. Er verscheen nota bene op zondag 8 december een bericht op Solar Magazine (redactie normaliter gesloten in het weekend), gedateerd 9 december (!), met reeds de hier gememoreerde cijfers van Min. EZK. Echter, op zowel de website van het ministerie, als op de data pagina van uitvoerende dienst RVO, was die dag nog in het geheel niets terug te vinden. Die informatie werd pas in de loop van maandag 9 december gepubliceerd. De kamerbrief bleek gedateerd op (vrijdag) 6 december, en kennelijk is die reeds voor het weekend verstuurd, zonder dat het ministerie een eigen bericht aan de materie had besteed. Een curieuze gang van zaken, in ieder geval.


https://twitter.com/Polder_PV/status/1203748988798853120

De feiten

Uiteraard zijn de feiten zoals te doen gebruikelijk belangrijker, vandaar hier onder de data uit de door Min. EZK op 9 december gepubliceerde tabel in de 5 pagina's tellende Kamerbrief van Wiebes*, aangevuld met een viertal kolommen uit deze data, berekend door Polder PV.


^^^
KLIK op plaatje voor uitvergroting (in separaat tabblad verschijnend)

Voetnoot 1: de optellingen van de afzonderlijke technieken (laatste regel in grijs) lopen niet altijd 100% synchroon met de opgaves
van Min. EZK (op een na laatste regel in bold). Dit betreft waarschijnlijk afrondings-verschillen.

Voetnoot 2: De opgave voor de totale maximale energie productie (43,6 PJ/jaar in tabel, laatste kolom) spoort niet met de opgave in de
broodtekst van de kamerbrief (pagina 1, "35,1 PJ"). De laatstgenoemde opgave is waarschijnlijk, gezien de detail opgaves in de tabel, incorrect !

* Er is iets vreemds aan de hand met recente kamerbrieven van EZK die Polder PV heeft gelezen. De pagina nummering loopt regelmatig in het honderd. Ditmaal zijn pagina's 1-2 correct genummerd, maar vanaf pagina 3 lijkt de "teller" te blijven steken op pagina 2 ... Hier is inmiddels melding van gedaan bij de Rijksoverheid.

Aantallen en capaciteit

In de eerste kolom het aantal aangevraagde projecten. Of, nauwkeuriger, "het aantal beschikkingen" wat wordt gevraagd. Het komt immers regelmatig voor dat er meer dan 1 beschikking voor een project locatie wordt gevraagd, en ook verzilverd. Meestal uit verschillende jaargangen, maar ik heb meerdere gevallen uit een en dezelfde jaar ronde in mijn projecten lijst (realisaties) staan. Zonnestroom is als vanouds kampioen bij dergelijke aantallen. En, zoals al "enigszins" was te verwachten, en impliciet voorspeld door Polder PV, vanwege de sterk verslechterende omstandigheden onder de "verbrede" SDE "++" regeling in 2020, wederom een record hoeveelheid aanvragen voor zonnestroom, maar liefst 7.251 exemplaren . Die het vorige record onder het sedert SDE 2011 geldende SDE "+" regime, dat van de najaars-ronde van SDE 2018 (5.636 aanvragen), met 29% verplettert (ruim 1.600 aanvragen meer).

Windenergie kan nog een beetje meekomen, met 113 aanvragen (bijna drie maal de 42 onder SDE 2019 I), daarna drogen de hoeveelheden aanvragen snel op. Thermische zonne-energie omvatte ditmaal 84 aanvragen, bijna even veel als de 85 in de voorjaars-ronde (waar er echter slechts 29 van zijn toegekend, een enorm verlies dus, in een ronde die structureel werd óndervraagd). Zeer opvallend is het veertien-tal aanvragen voor geothermie, dat waren er nog maar 2 in de voorjaars-ronde (ook Min. EZK noemt dit aantal opmerkelijk). Deze 14 aanvragen leggen, na zon en wind, de hoogste claim op het aangevraagde budget, 1.234 miljoen Euro.

Wat de capaciteit betreft (kolom 2), werd wederom een record volume van 4.649 MWp voor zonnestroom projecten aangevraagd, ruim 59% meer dan de 2.921 MWp gevraagd onder SDE 2019 I. En ruim een kwart meer dan het vorige record op dit gebied, 3.708 MWp, onder SDE 2018 II (verschil 941 MWp). De aangevraagde capaciteiten bij de overige technieken liggen op een veel lager niveau, tussen de 640 MW (windenergie) en 83 MWth (thermische zonne-energie). Waterkracht blijft marginaal bijdragen, ook bij de aanvragen (slechts 0,1 MW capaciteit gevraagd, voor 2 projectjes). Uiteraard moeten we rekening houden met het feit dat de capaciteits-factor bij de verschillende technieken wezenlijk anders is. Windturbines kunnen ook draaien in de avonduren, zonnepanelen (zowel elektrisch, PV, als thermische collectoren) absoluut niet. Als we dit wezenlijke onderscheid terzijde schuiven, maakt de aangevraagde capaciteit voor PV een spectaculaire 82% van de totaal aangevraagde capaciteit uit.

De pecunia

Iets dergelijks zien we terug bij de aangevraagde (maximale) subsidie (kolom 3). Zonnestroom claimt 4.424 miljoen Euro, wederom een record, al is het "slechts" bijna 7% hoger dan het vorige record, voor SDE 2018 II, met 4.145 miljoen Euro bij de aanvragen. De drie opvolgende technologie platforms windenergie, geothermie, en biomassa gas, hebben budgetten voor 1,4, 1,2, resp. 1,0 miljard Euro aangevraagd. Ook biomassa warmte en WKK zit hoog in de boom met 927 miljoen Euro, thermische zonne-energie (59 mln. Euro) resp. waterkracht (0,4 mln Euro) vallen onder de categorie "klein bier".

In totaal is er een spectaculaire claim gedaan voor 9.063 miljoen Euro, waarvan 49% voor de zonnestroom projecten. Er is slechts 5 miljard Euro te vergeven onder de huidige ronde. Er is dus met ruim 4 miljard Euro (81%) overtekend. Er zal weer een zeer groot gedeelte van de met veel moeite (want: voorwaarden steeds meer aangescherpt) tot stand gekomen aanvragen voor SDE 2019 II afgewezen gaan worden. Die maken nog een laatste kans in een haastig door Wiebes ingelaste "extra SDE "+" ronde" in 2020 (kamerbrief 14 nov. 2019), waar echter slechts maximaal 2 miljard Euro voor zal worden gereserveerd (en minimaal anderhalf miljard Euro). Dat zal beslist onvoldoende zijn voor een substantieel volume van de nu af te wijzen projecten. En die kunnen dus alleen maar onder de veel slechtere condities onder de "verbrede SDE" (doel: CO2 reductie), later in 2020, proberen om alsnog in te dienen. Of die aanvragen worden dan helemaal niet meer ingediend, dat kan ook ...

Wiebes stelt in de kamerbrief onderkoeld dat "er grote kans is dat het budget volledig kan worden beschikt". Kennelijk gaat hij er van uit, dat er alsnog een "kleine kans" is, dat er zo massaal project aanvragen zullen uitvallen, dat de extreme overschrijding van het budget alsnog "gevaar" zou kunnen lopen ...

Energie productie gevraagd

Wat de totale geclaimde energie productie betreft (kolom 7), is, het wordt saai, wederom een record volume aan "geclaimde energie eenheid" bereikt. 43,6 PJ per jaar is in deze ronde gevraagd, 94% meer dan de 22,5 PJ/jaar onder SDE 2019 I. En 24% meer dan het vorige record, 35,1 PJ/jaar onder SDE 2018 II. Zonnestroom is ook op dit punt dominant aanwezig bij de geclaimde energie productie: 15,9 PJ/jaar, ongeveer anderhalf maal zo veel dan het gevraagde volume onder SDE 2019 I (10,0 PJ/jaar). Het is ruim 36% van de 43,6 PJ/jaar totaal gevraagd voor SDE 2019 II. En 25% meer dan het voorgaande record, 12,7 PJ aangevraagd onder SDE 2018 II. Windenergie en geothermie volgen met 8,5 resp. 7,6 PJ/jaar. Verrassend is hier de positie voor biomassa warmte en WKK, die de vierde plaats inneemt, met een geclaimde productie van 6,6 PJ/jaar (voor 52 gevraagde projecten en een gevraagde, langdurig onder "volle last" werkende, 317 MW aan capaciteit). Ook hier komt thermische zonne-energie er, met 0,2 PJ/jaar, bekaaid van af. Waterkracht is op 1 cijfer achter de komma zelfs niet significant, en wordt afgerond op 0,0 PJ/jaar.

In de kamerbrief wordt ook een taartdiagram van de energie claims getoond, hier onder weergegeven, die de dominantie van zonnestroom bij de aanvragen goed weergeeft. Zoals hier boven in het onderschrift onder de tabel gemeld, gaat Min. EZK in de broodtekst van de brief waarschijnlijk fors in de fout, met "35,1 PJ" aan gevraagde gezamenlijke jaarproductie. In de tabel wordt namelijk 43,6 PJ opgegeven, wat "bijna" matcht met de optelling van de detail opgaves (43,7 PJ, waarschijnlijk een afrondings-verschil).


^^^
Figuur uit kamerbrief van Min. EZK, met segmentatie aanvragen (tabel links), en de aandelen voor de
aangevraagde hoeveelheid energie (diagram), voor SDE 2019 II ("najaars-ronde")

Afgeleide berekeningen

Uit de primaire data verstrekt door Min. EZK, heb ik nog enkele afgeleide berekeningen gemaakt. In kolom 4 in de hier boven afgebeelde tabel, heb ik de gemiddelde capaciteit per aanvraag berekend. Hier vallen vooral de twee opties geothermie en biomassa gas op. Die met gemiddeld 25,5 en 19,9 MW/aanvraag aangeven dat het hier om grote projecten gaat. Biomassa warmte / WKK (6,1 MW/aanvraag) resp. windenergie (5,7 MW/aanvraag) volgen op grote afstand. De andere techniek platforms zijn gemiddeld genomen veel kleiner. Dat weten we natuurlijk al lang van zonnestroom, die in deze ronde op een gemiddelde beschikking aanvraag van 641 kWp is uitgekomen. Dat is net geen record. Het gemiddelde lag bij de aanvragen voor SDE 2018 II op een niet eerder noch later bereikt niveau van gemiddeld 658 kWp (de uitzonderlijke claim onder SDE 2011 hierbij opzij leggend, dat was waarschijnlijk een curieuze anomalie). Kijken we naar alle projecten, komt het gemiddelde op 0,83 MW per aanvraag.

Kolom 5 geeft de berekende gemiddelde gevraagde subsidie per beschikking. Waarbij biomassa gas ver uitsteekt boven de rest, met maar liefst 114 miljoen Euro gemiddeld per aangevraagde beschikking. Geothermie volgt op gepaste afstand, met 88 mln. Euro per aanvraag. Biomassa warmte / WKK en wind zitten met 18 en ruim 12 mln Euro per aanvraag al veel lager. Thermische zonne-energie zit met 0,7 mln aanvraag nog boven het gemiddelde voor zonnestroom (0,61 mln/aanvraag). De 2 aanvragen voor hydropower zijn erg klein, en claimen gemiddeld maar in de ordegrootte van 200 duizend Euro per aanvraag. Het gemiddelde over alle projecten is 1,2 miljoen Euro per aanvraag.

Kolom 6, geeft de gemiddelde subsidie per gevraagde megawatt aan project capaciteit. Uiteraard hierbij ook weer in gedachten houdend, dat de capaciteitsfactoren tussen de verschillende technieken fors verschillen, is hier biomassa gas de duurste optie, met 5,72 miljoen Euro per MW. Dan komt waterkracht, wat gezien de kleine schaal niet geheel bevreemdend, op 4,00 miljoen Euro per MW komt. Geothermie volgt met 3,46 miljoen Euro/MW, biomassa warmte/WKK met 2,92 miljoen Euro/MW, gevolgd door windenergie met 2,18 miljoen Euro/MW. Zonnestroom (0,95 miljoen Euro/MW) en, vrij verrassend, thermische zonne-energie installaties (0,71 miljoen Euro/MW), doen het in dit opzicht het best, met lage (gevraagde) kostprijzen per eenheid van capaciteit.

Kolom 8, tot slot, geeft de terugrekening weer van de hoeveelheid subsidie per (maximaal) aangevraagde hoeveelheid energie productie. Hier is biomassa warmte/WKK het goedkoopst, met 140 miljoen Euro per PJ/jaar (geclaimde) max. productie, waarschijnlijk omdat er zowel elektra als warmte wordt gemaakt in de bedrijfsprocessen. Zonnestroom (278 miljoen Euro per PJ/jaar) en thermische zonne-energie (295 miljoen Euro per PJ/jaar) zijn (nu nog) het minst goedkoop. Voor waterkracht kon deze verhouding niet worden bepaald vanwege de deling door "0" in de noemer.

Als we de producties voor zonnestroom over de gehele subsidie periode van 15 jaar terugrekenen naar Euro's per kilowattuur, zien we wel, zoals was te verwachten, de laatste jaren een duidelijke neerwaartse tendens, die nog niet zal stoppen, gezien de voortgaande kosten reducties. Bij de aanvragen was dit nog 10 eurocent/kWh onder SDE 2014, 8,5-8,6 eurocent/kWh onder de twee SDE 2017 regimes, 8,1-7,8 eurocent/kWh onder de twee rondes van SDE 2018, 7,1 eurocent/kWh onder SDE 2019 I. En, onder de aanvragen van SDE 2019 II zitten we inmiddels al op 6,7 eurocent/kWh. Een einde van die dalende "kost" prijs is nog niet in zicht.

Bij bovenstaande ratio's voor de aanvragen dient beseft te worden, dat de verhoudingen bij de uiteindelijk overblijvende beschikkingen weer behoorlijk anders zullen kunnen gaan worden, sterk afhankelijk van de type projecten die over zullen blijven, en die een beschikking zullen krijgen. En in het stadium daarna, "wat wordt er feitelijk gerealiseerd", kunnen de parameters nogmaals op de schop gaan, en er heel anders uit komen te zien, dan bij de aanvragen nog zichtbaar was.


Segmentatie fases SDE 2019 II

Bij RVO is ook de detail segmentatie voor de aanvragen in de drie fases voor de najaars-regeling verschenen (zie bron onderaan). In de eerste fase, met een maximum fasebedrag van 9 cent/kWh ("groen" gas 6,4 ct/kWh equivalent), is de 5 miljard Euro reeds met ruim 9% overvraagd (5.462 miljoen Euro), met in totaal 1.276 aanvragen, met een energie claim van 29,9 PJ/jaar. Het kan, bij vrij weinig uitval in die eerste fase aanvragen, dus beslist al zo uitpakken, dat de 2e en 3e fases (5.784 resp. 465 extra aanvragen, voor elektra max. fasebedag 11 resp. 13 ct/kWh) niet meer aan bod zouden kunnen gaan komen. Dit gebeurt alleen, als er veel projecten uit de eerste fase zullen afvallen, om wat voor reden dan ook. Gezien de flink aangescherpte voorwaarden onder de SDE "+ regimes lijkt dat echter niet zeer waarschijnlijk.

Zonnestroom claimde in die eerste fase "slechts" 1.088 projecten (15% van totaal aanvragen), 2.059 MWp (44%), 1.826 miljoen Euro (41%), resp. 7,0 PJ/jaar (44%). Dit doet vermoeden, dat vooral de "grotere projecten", die immers met een laag fasebedrag kunnen inzetten vanwege hun schaal grootte, vooral in de eerste fase lijken te zijn aangeboden. En dat, gezien het lage percentage voor het aantal aanvragen in die eerste fase, de 5.724 "kleinere" aanvragen voor zonnestroom nieuw ingebracht in fase 2 een veel kleinere kans zullen maken bij weinig uitval in fase 1. Het wordt dus nog spannend, of een zeer substantieel gedeelte van het totaal aangevraagde volume van ruim 4,6 GWp aan PV projecten de eindstreep wel zal gaan halen. In fase 3 kwamen er nog maar 465 aanvragen bij, waarvan 439 voor zonnestroom. Die zullen vrijwel geen kans maken op een beschikking, tenzij er massale uitval onder zowel fase 1 als fase 2 zou plaatsvinden. Bereidt u zich voor op een aardige massa slachting onder de zonnestroom aanvragen, gezien de extreme overtekening van SDE 2019 II.

In de kamerbrief reppen Wiebes' ambtenaren over "met name windenergie op land" bij beschouwing van fase 1 voor SDE 2019 II. Weliswaar zijn, op 7 aanvragen na, alle windenergie project aanvragen in die eerste fase gedaan. Maar (a) ze vielen desondanks weg tegen de 1.088 aanvragen voor PV projecten. Bovendien was het aangevraagde budget in die eerste fase voor zonnestroom (1.826 mln Euro) al 34% hoger dan dat voor windenergie (1.361 mln. Euro). Mogelijk bedoelen ze de geclaimde energie productie in dit opzicht: voor wind is het in de eerste fase 8,3 PJ/jaar, maar ook geothermie (alle 14 projecten !) en zonnestroom lieten zich in die eerste fase beslist niet onbetuigd, met 7,6 resp. 7,0 PJ/jaar geclaimd.

Transportindicatie

De najaars-ronde was de eerste SDE ronde waarbij een verplichte "transport indicatie" van de regionale netbeheerder was vereist. Er zijn er 9.167 afgegeven door de netbeheerders (waarvan het netgebied van Rendo de facto een ramp bleek, alle 20 aanvragen daar kregen een negatieve indicatie). 11% van de aanvragen werd negatief beoordeeld: hetzij acuut geen transport capaciteit meer, of binnen de periode van bouw van het project als onhaalbaar gezien (uitbreiding capaciteit door de betreffende netbeheerder binnen die periode als onmogelijk bevonden). Opvallend is dus, dat kennelijk van genoemde 9.167 afgegeven transport indicaties er maar liefst 1.642 niet zijn terug te vinden in de vorm van aanvragen voor de SDE 2019 najaars-ronde, maar liefst 18% van het volume aan afgegeven indicaties. Wiebes gaat daar onderzoek naar laten doen, wat de oorzaak daarvan is. Mogelijk zijn aanvragers alsnog geschrokken van de implicaties van het doen van zo'n aanvraag, of zijn ze in een vroeg stadium al van plan veranderd en hebben ze afgezien van het doen van een SDE aanvraag (of wachten ze "betere tijden" af). Het kan niet liggen aan eventueel meerdere aanvragen (en dus transport indicaties) per adres, het bepaalde cijfer door Netbeheer Nederland is al "ontdubbeld" op locatie.

Waarschuwing

Overigens, waarschuwt Wiebes er voor, dat zelfs mét een transport indicatie en eventuele toewijzing van een beschikking, er geen garantie zal zijn "dat het gevraagde transportvermogen in de toekomst beschikbaar is; het geeft alleen een indicatie". We kunnen dus zelfs bij beschikking van projecten verdere problemen gaan verwachten, zoals bijvoorbeeld slechts gedeeltelijke aansluiting van projecten, afknijpen van de output cq. curtailment, e.d. Dit zal de business-case van sommige projecten ernstig doen verslechteren, want de SDE subsidie is een exploitatie vergoeding. Als er minder stroom het net op mag, zal de berekende "terugverdientijd" voor een "normaliter op vol vermogen werkende" installatie beslist langer gaan worden. De vraag is in hoeverre toekomstige exploitanten hier rekening mee gaan houden, of dat ze door de problematiek overvallen zullen gaan worden in de komende jaren.

Sowieso gaat Wiebes het in de sector slecht ontvangen instrument van de transport indicatie evalueren. Hierbij zal hij ook de belofte betrekken, dat de Autoriteit Consument & Markt (ACM) - mede op verzoek van Holland Solar, in de gelegenheid gesteld moet worden om het door netbeheerders verrichte onderzoek naar congestie in diverse netgebieden inhoudelijk te toetsen, en het capaciteitsbeleid te kunnen evalueren. Ook om de netbeheerders "scherp" te houden, dat ze niet om onduidelijke of niet-objectieve, oncontroleerbare redenen toegang tot het lokale net ontzeggen voor nieuwe initiatieven.

Zoals gezegd, is er een "extra SDE 2020" ronde ingelast die nog onder de "oude" condities van het SDE "+" regime zal worden ingezet. Er zal slechts een beperkt budget hiervoor beschikbaar zijn, die de enorme druk vanuit de markt slechts beperkt zal kunnen afvangen. Over de details daarvan bericht Wiebes deze maand nog (dec. 2019).

Kamerbrief over verloop openstelling najaarsronde SDE+ 2019 (6 december 2019, pas op 9 december gepubliceerd op website Min. EZK)

Tabellen stand van zaken SDE+ najaar 2019 (gepubliceerd 9 december 2019 op website RVO)

Transportindicaties najaarsronde SDE+ bekend (Netbeheer Nederland, details over afgegeven transport indicaties, 21 nov. 2019)


9 december 2019: Historisch unicum numero zoveel in de Nederlandse zonnestroom markt - Ruim 1 GWp netgekoppelde grondgebonden PV parken geregistreerd. Begin van afgelopen weekend was het eindelijk zo ver. Polder PV kwam, met de toevoeging van een groot zonnepark aan zijn al jaren bijgehouden gedetailleerde projecten register, op een geaccumuleerde capaciteit van minimaal (ruim) 1 GWp aan grondgebonden PV projecten, elk met een minimale omvang van 15 kWp, verdeeld over 260 exemplaren, en een gemiddelde project omvang van 3,9 MWp per stuk. Ruim voor het eind van het jaar, met nog e.e.a. te verwachten, omdat veel zonneparken in bouw zijn, en sommigen daarvan nog dit jaar netgekoppeld kunnen (en deels zullen) worden opgeleverd.

Introductie

Omdat de project categorie grondgebonden zonneparken voor de Nederlandse PV statistieken rap in betekenis is toegenomen, vanwege de zeer grote volumes aan zonnepanelen die hiermee worden gerealiseerd, volgt Polder PV deze categorie reeds jaren nauwgezet. En publiceert daar regelmatig over. In aparte lijsten wordt, zo goed als mogelijk bijgehouden wat er aan dergelijke projecten daadwerkelijk netgekoppeld is gerealiseerd, en wordt veel energie gestoken om te proberen te achterhalen wat het exacte project vermogen is. Daar er geen wettelijk afgedwongen statistiek verplichtingen zijn om werkelijk gerealiseerde volumes te rapporteren, is dit beslist geen sinecure. Van talloze projecten worden slechts indicatieve volumes gepubliceerd, of alleen aantallen zonnepanelen (die echter zéér sterk in vermogen kunnen verschillen, waar vaak niets over wordt gemeld), of zelfs alleen maar een (vermeende) productie van elektriciteit in de nogal nietszeggende, doch veelvuldig aangehaalde "hoeveelheid huishoudens" die met de productie van zo'n zonnepark zouden (kunnen) worden bediend).

Polder PV zag de afgelopen 2 jaar de totale, reeds gerealiseerde volumes van dergelijke grondgebonden zonneparken* zeer rap groeien, en zat de laatste maanden aan te hikken tegen een nieuwe aankomende mijlpaal in de bewogen Nederlandse zonnestroom historie. En die mijlpaal is dus rond afgelopen weekend daadwerkelijk bereikt. Waarbij direct wordt gemeld, dat de inschrijving van het project wat de 1 GWp aan geaccumuleerde capaciteit in deze belangrijke categorie vol maakte, niets minder betekent, dan dat minimaal dat volume reeds netgekoppeld is gerealiseerd. Er zijn immers nogal wat van dergelijke projecten al langere tijd in bouw, en het kan beslist al zo zijn dat er reeds meer projecten inmiddels door de regionale netbeheerders van een netkoppeling zijn voorzien - waar mogelijk nog niet over is gerapporteerd in een of andere publieke bron.

Voor de goede orde: dát moment, de fysieke (!) koppeling van het project aan het lokale distributie net, is bepalend voor de Europese en internationale statistieken. Als een zonnepark reeds is gebouwd, en een netkoppeling heeft nog niet plaatsgevonden, geldt dat beslist nog niet als "opgeleverd". Polder PV kent voorbeelden van grote PV projecten, die soms al langere tijd "klaar" zijn (lees: "gebouwd"), maar waarvan de netkoppeling nog steeds op zich laat wachten (NB: uiteraard gebeurt dit ook bij talloze rooftop projecten). En sommige van die projecten zullen pas in 2020 aan het net gaan, en moeten derhalve niet aan 2019, maar aan 2020 worden toegerekend. Het is belangrijk om dit in het achterhoofd te houden, want sommige andere bronnen houden beslist géén rekening met dit zeer wezenlijke verschil, en rekenen "een in december gebouwd" project automatisch tot 2019. Zonder rekening te houden met de status van de netkoppeling. Ook omdat er op veel plekken al forse problemen zijn met de lokale netcapaciteit, is er bijna altijd vertraging van (grotere) projecten op dit cruciale punt. En moet daar dus beslist rekening mee gehouden worden.

* Grondgebonden zonneparken inclusief projecten op afvalbergen / grond depots, maar exclusief drijvende zonneparken, PV op geluidsschermen / wallen, carports, trackers, en vergelijkbare installaties. Ergo, in onderhavig artikel en voorgangers, wordt bij Polder PV het type "grondgebonden zonnepark" altijd sensu stricto beschouwd, ook omdat over dit type installatie er nogal wat maatschappelijke discussie is ontstaan.


1. Grondgebonden PV projecten per grootte categorie na bereiken >1 GWp accumulatie

Na het bereiken van de 1 GWp aan geaccumuleerde capaciteit, is de verdeling over de door Polder PV al langer aangehouden grootte categorieën weergegeven in de grafiek hier boven. Met in de linker kolommen groep het aantal projecten per categorie. En in de rechter groep de daarbij behorende capaciteiten, in MWp. Hierbij is het totale aantal projecten met installaties "in het vrije veld" altijd zeer bescheiden geweest, en zal dat ook zo blijven. In totaal telt het register bij Polder PV per 8 december 260 netgekoppelde zonneparken elk met een omvang van minimaal 15 kWp, waarvan er veel in de kleinere grootte segmenten zijn terug te vinden: 62 in de categorie 15 tot 50 kWp, en een record aantal van 68 in de daar op volgende categorie 50-500 kWp. De daar op volgende categorie, 500-1.000 kWp blijkt niet erg populair voor dergelijke projecten, slechts 17 exemplaren heb ik tot nog toe terug gevonden in mijn projecten database. Mogelijk verrassend voor velen, is de tweede plaats wat aantallen betreft, 64 stuks, voor de projecten per stuk tussen de 1 en 5 MWp. Waarna de aantallen projecten verder afkalven, naar 34 voor categorie 5-15 MWp (al behoorlijk grote parken), 8 voor categorie 15-30 MWp, resp. 7 voor de grootste categorie, installaties per stuk 30 MWp of groter. Met tot nog toe Zonnepark Midden-Groningen als kampioen (103 MWp).

De drie kleinste categorieën claimen in dit overzicht 147 = 57% van het totale aantal veldopstellingen groter of gelijk aan 15 kWp. Er zijn, niet getoond, reeds honderden kleinere veld-projectjes gerealiseerd, meestal bij particulieren of bij bedrijven. Deze zijn voor een behoorlijk deel wel bekend bij Polder PV, maar ze worden hier verder niet in beschouwing genomen.

Capaciteit - vingerwijzing naar grootste volumes realisaties in NL
De rechter kolommen groep, capaciteit reeds netgekoppeld gerealiseerd per grootte categorie, toont een compleet andere verdeling. De drie kleinste categorieën claimen slechts 27 MWp aan capaciteit, 2,7% van de totaal nu reeds bekende 1.009 MWp (verdeling 2, 13, resp. 12 MWp van klein naar groter). De vierde categorie, projecten met elk een volume tussen de 1 en 5 MWp, claimt met 157 MWp al een factor 5,8 maal zo veel volume, dan we vinden bij die drie kleinste categorieën. De bij de aantallen populairste grotere categorie 5-15 MWp heeft, met 332 MWp, alweer 2,1 maal zo veel capaciteit dan voornoemde categorie. De grootte klasse 15-30 MWp, met slechts 8 projecten, valt dan weer terug naar 159 MWp (ongeveer evenveel als we vinden in klasse 1-5 MWp). En kampioen is nu al de grootste categorie (per stuk minimaal 30 MWp), met slechts 7 projecten, die gezamenlijk maar liefst 334 MWp inbrengen. Een factor 12,4 maal het volume in de drie kleinste klassen, tot 1 MWp.

De drie grootste project categorieën (vanaf 5 MWp per stuk) claimen een gerealiseerd volume van 825 MWp, wat maar liefst 82% van het totale reeds gerealiseerde volume is aan grondgebonden zonneparken. De boodschap, hier nog maar eens voor de zoveelste maal herhaald: deze categorie om wat voor reden dan ook "niet willen" in Nederland, betekent onherroepelijk, dat je enorm veel projecten op daken zult moeten ophoesten, die een vergelijkbaar volume zullen kunnen "scoren". Als je als uitgangspunt "een" dak van 100 kWp zou nemen (wat voor veel mensen al een forse installatie is, zelfs voor een bedrijfsdak, 333 moderne zonnepanelen à 300 Wp), zou je daarvan maar liefst 8.250 stuks moeten ophoesten, om een vergelijkbaar effect te bewerkstelligen. Polder PV heeft momenteel, na jaren intensieve project monitoring, slechts rond de drieduizend rooftop projecten van 100 kWp of groter "verzameld", een volume wat in vele jaren is geaccumuleerd (met name vanaf 2011). Het rooftop segment op bedrijfsdaken groeit beslist snel, maar kan nooit de volumes (in MWp-en) ophoesten die nu al in de grondgebonden projecten zijn gerealiseerd.

Als we alle reeds gevonden grondgebonden zonneparken bij elkaar nemen, komen we inmiddels op een gemiddeld project vermogen van maar liefst bijna 3,9 MWp per stuk uit. Aan bovenstaande grafiek ziet u duidelijk, dat met name de grotere project categorieën, de structurule oorzaak zijn waardoor dat gemiddelde zo hoog wordt opgedreven. Dit, ondanks het feit, dat er behoorlijk veel "relatief kleine" projecten zijn, met capaciteiten ver onder de 1 MWp per stuk.

2. Gerealiseerde grondgebonden PV installaties - groei aantallen en capaciteit per kalenderjaar

In deze tweede grafiek de update van een vaker gepubliceerde grafiek (laatste exemplaar van 9 augustus 2019), met bijgewerkte data tm. 8 december, toen ik heb vastgesteld dat er minimaal 1 GWp aan PV capaciteit in grondgebonden zonneparken netgekoppeld was opgeleverd binnen de grenzen van Nederland (exclusief overzeese gebiedsdelen).

Op de rechter Y-as de referenties voor de aantallen nieuwe projecten per kalenderjaar (blauwe kolommen), en de hoeveelheid nieuwe capaciteit die daarmee per jaar gepaard is gegaan (oranje kolommen, in MWp). Uiteraard is 2019 nog zeker niet definitief, en derhalve gearceerd weergegeven (er is wellicht ook nog e.e.a. niet openbaar gepubliceerd, wat wel al is opgeleverd). Er is ook nog een "rest" categorie, van 17 grondgebonden projectjes van minimaal 15 kWp per stuk, waarvan het jaar van oplevering nog niet kon worden vastgesteld. Het gaat om vrij kleine, al wat oudere projecten, met een systeemgemiddelde capaciteit van slechts 20 kWp per stuk, totaal ongeveer 345 kWp (laatste kolommen paar achteraan).

Duidelijk is in ieder geval, dat de aantallen nieuwe projecten per jaar gestaag zijn gestegen, en in 2018 in de versnelling ging (van 27 in 2017 naar 75 stuks in 2018, een factor 2,8 maal zo veel). Bij de capaciteit toevoegingen per kalenderjaar is die versnelling beduidend groter: van 82 MWp in 2017, naar maar liefst 443,2 MWp in 2018. Een factor 5,4 maal zo groot. Tot nog toe zijn bij Polder PV al 76 nieuwe netgekoppelde grondgebonden projecten in 2019 bekend (al 1 meer dan in heel kalenderjaar 2018), met 429,2 MWp aan capaciteit. Dit laatste is nog 3% kleiner dan het grote volume in 2018, maar in december kan nog heel wat volume netgekoppeld worden opgeleverd. Bovendien kan ik beslist nog wel het een en ander over het hoofd hebben gezien, wat al stroom staat te leveren. Mijn verwachting is dat er beslist meer volume nieuw aan het net zal zijn gegaan aan het eind van het huidige jaar. Wel is het zo, dat de al langer gesignaleerde netcapaciteit problemen (met name in NO Nederland, maar beslist ook al elders vaker optredend), inmiddels al het nodige roet in het eten aan het gooien is. Ook op het gebied van de netkoppeling van de in dit artikel behandelde grote grondgebonden PV projecten. Bijna alle prognoses van eerder geschatte datum van oplevering van dergelijke projecten (en ook van grotere, maar helaas zelfs van kleinere rooftop installaties), worden door de realiteit ingehaald: bijna altijd is er al - soms fors - vertraging bij die opleveringen. Dit kan in de ergste gevallen vele maanden tot zelfs langer dan een jaar duren.

Het gemiddelde nieuwe project vermogen per kalenderjaar is weergegeven in de gestreepte grijze lijn (referentie: linker Y-as, in MWp). Het neemt door de enorme schaalvergroting bij de grondgebonden projecten rap toe. Van 476 kWp in 2015, via 2,2 MWp in 2016, en ruim 3,0 MWp in 2017 naar al 5,9 MWp gemiddeld per nieuw project in 2018. Voor de nog lang niet afgeronde stand van zaken in 2019, is het gemiddelde project vermogen van de reeds netgekoppelde grondgebonden projecten al 5,6 MWp. Afhankelijk van de omvang van dit jaar nog op te leveren (of: "nog in publicaties terug te vinden") grotere grondgebonden projecten, kan dit nog behoorlijk wijzigen bij de "definitieve", later te bepalen kalenderjaar cijfers voor het huidige jaar.

3. Grondgebonden PV projecten aantallen en capaciteiten - accumulaties EOY

Deze derde grafiek, waarvan het voorlaatste exemplaar ook werd gepubliceerd op 9 augustus 2019), worden de meest recente data tm. 8 december getoond. De kolommen geven per kalenderjaar aan, wat het voortschrijdend geaccumuleerde vermogen is geweest bij de aantallen, en bij de totale capaciteit (MWp) van de grondgebonden zonneparken aan het eind van elk kalenderjaar. In deze grafiek is niet het zeer kleine contingent aan grondgebonden zonneparken opgenomen, waarvan het jaar van oplevering (nog) niet bekend is geworden bij Polder PV, maar die beslist (soms als lang) zijn gerealiseerd (totaal 17 projectjes, met slechts 345 kWp, geeft netto 243 grondgebonden zonneparken weergegeven in de grafiek, afgerond nog steeds 1.009 MWp). Ook al is 2019 nog niet afgesloten, zeker is, dat al op 8 december er meer dan 1 GWp aan netgekoppelde PV capaciteit is geaccumuleerd, verdeeld over 243 projecten (gearceerde kolommen rechts in de grafiek).

Historische volumes kunnen licht wijzigen t.o.v. voorgaande updates, als bijvoorbeeld betere informatie over de gebruikte module types boven tafel is gehaald. Hierover wordt door de bank genomen vaak uitzonderlijk slecht gecommuniceerd door project ontwikkelaars (uiteraard zijn er ook bedrijven die wel helder zijn in hun communicaties daar over). Soms kom je "via via" alsnog achter dergelijke wezenlijke project informatie. Zeker bij grote projecten is dit heel erg belangrijk, omdat je hier al snel een flink scheve schaats kan gaan rijden als je bijvoorbeeld alleen maar het aantal panelen weet in zo'n project.

Uit de grafiek blijkt, dat ook het systeemgemiddelde project vermogen alweer fors is toegenomen. Van 3,5 MWp voor de geaccumuleerde projecten tm. 2018, tot al 4,2 MWp voor de 243 projecten netgekoppeld opgeleverd tm. 8 december 2019 (grijze lijn, referentie: linker Y-as, in MWp). Duidelijk uit dit alles is, dat 2018 een enorme versnelling heeft laten zien in de realisatie van grondgebonden zonneparken, en dat 2019 ook al een hoog volume heeft opgeleverd.

Verdeling over de provincies

Ik kom hier in een later stadium nog in detail op terug, in een nieuwe update van mijn snel groeiende projectenlijst (voor status 9 aug. 2019 zie intro en detail analyse). Momenteel heeft Noord-Holland nog steeds het hoogste aantal gerealiseerde zonneparken (35 stuks, op de voet gevolgd door Gelderland, met 34, en Noord-Brabant, 33 stuks). Maar Groningen steekt nu nog verder met kop en schouders boven de rest uit bij de geaccumuleerde capaciteit, 238 MWp, bijna 2 maal het volume van numero 2. Mogelijk voor velen verrassend gevolgd door Zeeland (121 MWp, bijna de helft afkomstig van Zonnepark Scaldia), en Noord-Brabant (110 MWp). Flevoland en Utrecht hebben de minste netgekoppelde zonneparken (11 stuks), met een zeer groot verschil in capaciteit: 90 resp. ruim 12 MWp (het laagste volume per provincie op 8 dec. 2019). Deze ratio kan snel wijzigen, met elk toegevoegd groot zonnepark.

Vergelijking bevindingen Polder PV met status RVO

Op 1 november verscheen een laatste detail overzicht van de (overgebleven) PV projecten met SDE subsidie beschikking bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, RVO. Hierin verschijnt al enkele jaren de toekenning "veldopstelling" of "veldsysteem" voor grondgebonden projecten. Vaak wordt door derden naar dergelijke overzichten gerefereerd als "de officiële stand van zaken" met betrekking tot de status van (grondgebonden) zonneparken. Sterker nog, er worden zelfs af en toe grafieken en kaartjes gemaakt met de door RVO gepubliceerde cijfers. Dat is om meerdere redenen echter beslist niet het geval, en geeft beslist niet de realiteit weer, zoals Polder PV meermalen heeft benadrukt. Hier onder enkele redenen waarom die cijfers met prudentie en een zeer kritische instelling genoten dienen te worden:

  • (1) De door RVO opgegeven capaciteiten betreffen meestal slechts de beschikte volumes, niet de feitelijk opgeleverde vermogens.
  • (2) Er worden af en toe flinke fouten gemaakt met de toewijzing van de categorie "veldopstelling" (soms zijn het zuivere "rooftops").
  • (3) Een behoorlijk aantal van de "kleinere" - soms al lang opgeleverde - veldopstellingen is niet als zodanig bekend bij RVO.
  • (4) Alle postcoderoos projecten die in de vorm van grondgebonden zonneparken zijn uitgevoerd staan niet in het SDE register van het agentschap (hun volume mag wettelijk niet "gedubbeld" worden met SDE, zelfs al maken ze - weliswaar fysiek gescheiden - in ruimtelijke zin onderdeel uit van een veel groter [SDE-gesubsidieerd] project).
  • (5) Ook kleinere "privé" projecten of grondopstellingen zonder SDE subsidie, staan niet in het RVO SDE register, zelfs als ze groter zijn dan 15 kWp.
  • (6) Het register van RVO loopt vaak maanden, en soms ook nog veel langer, achter op de fysieke realiteit van de opleveringen. De administratieve procedures die uiteindelijk moeten leiden tot een "ja" vinkje achter een (correct toegewezen) project met "veldopstelling" in de RVO database, kosten zeer veel tijd.
  • (7) Het register van RVO geeft slechts de beschikkingen weer. Er zijn talloze zonnestroom projecten met meer dan 1 SDE beschikking, waar onder ook de nodige grondgebonden installaties. Hiermee kunnen nogal grote fouten gemaakt worden als "beschikking" gelijk wordt gesteld aan "project". Dit gebeurt helaas regelmatig.

Ondanks bovenstaande, heb ik toch een vergelijking tussen de laatst bekende RVO status (project beschikkingen met toekenning "veldsysteem") en mijn huidige, actuele status update van 8 december voor reeds netgekoppelde ("fysiek opgeleverde") grondgebonden PV projecten gemaakt, om de al forse verschillen zichtbaar te maken.

Realisaties grondgebonden PV projecten NL: RVO versus Polder PV
aantal (beschikkingen dan wel project lokaties)
Capaciteit (MWp)
Gemiddelde per beschikking cq. project (MWp)
RVO status 1 nov. '19 beschikkingen veldopstellingen
164
810
4,9
Polder PV 8 dec. '19 fysiek netgekoppelde projecten
260
1.009
3,9
bevindingen RVO "SDE" volume t.o.v. Polder PV totaal (%)
63%
80%
126%

Uit bovenstaande tabel blijkt, dat in de 1 november update van RVO slechts 63% van de aantallen projecten bekend bij Polder PV (260 stuks) op 8 december in de vorm van (164) beschikkingen een "ja" vinkje had staan. Bij de capaciteit was de verhouding iets gunstiger: 810 MWp beschikt (RVO) t.o.v. 1.009 fysiek gerealiseerd (Polder PV), 80%. Met daarbij uiteraard de aantekening, dat "beschikt" beslist nog niet hoeft te betekenen, dat die capaciteit ook daadwerkelijk is opgeleverd. Polder PV heeft van talloze projecten soms zeer significante afwijkingen van de daadwerkelijk opgeleverde volumes t.o.v. de beschikte capaciteit geconstateerd. Zeker bij grotere projecten, kan dat een fors volume schelen in absolute zin. Overigens kan die afwijking t.o.v. de beschikking zowel in positieve, als in negatieve zin uitpakken.

Kijken we naar het gemiddelde per beschikking (RVO 4,9 MWp) resp. per feitelijk opgeleverd project (8 dec. 2019 Polder PV, 3,9 MWp), is die verhouding andersom. RVO heeft een hoger volume staan. Ook dit is goed te verklaren: met name de kleinere, opgeleverde projecten ontbreken immers in de overzichten van RVO. Ze kunnen wel met een "ja" vinkje zijn voorzien, maar de toewijzing "veldopstelling" ontbreekt, of RVO kent ze in het geheel niet, omdat ze geen SDE beschikking hebben. Van de inmiddels al richting de twintig (deel) projecten gaande opgeleverde postcoderoos projecten ontbreekt ook elk spoor in de RVO cijfers. Daarom is het niet vreemd dat de gemiddelde capaciteit per beschikking hoger ligt dan de fysiek gerealiseerde gemiddelde project grootte die Polder PV heeft vastgesteld, bij bijna 100 meer projecten. Zélfs als we daarbij bedenken, dat het bij RVO om beschikkingen gaat, en niet altijd om "projecten" (die per project meer dan 1 beschikking kunnen hebben).

Vergelijking bevindingen Polder PV met oudere cijfers van CBS

CBS had in april wat eerste cijfers over grondgebonden projecten genoemd, die zij hetzij als "zonneparken", hetzij als "veldopstellingen" kwalificeren (zonder de definitie nader uit te werken of daarbij sterk afwijkende subcategorieën uit te sluiten). CBS maakt de laatste tijd gebruik van uitgebreide syntheses van verschillende data bestanden, om tot haar nieuwe cijfers voor de zonnestroom statistieken te komen (zie o.a. bespreking door Polder PV). Het statistiek instituut benoemde cijfers voor zowel 2017 als voor 2018. In het tabelletje hier onder vindt u een vergelijking tussen de bevindingen van het CBS volgens hun nieuwe onderzoeks-methodiek, én de huidige status van de zeer gedetailleerde detail project sheets die Polder PV in de loop van de jaren heeft samengesteld m.b.t. de status van de grondgebonden zonneparken in Nederland.

Realisaties grondgebonden PV projecten NL: CBS versus Polder PV
2017 EOY aantal
2017 EOY MWp
2018 EOY aantal
2018 EOY MWp
CBS historische status 26 april 2019 veldopstellingen
22
98
65
444
Polder PV 8 dec. '19 fysiek netgekoppelde projecten**
109
137
184
580
bevindingen CBS t.o.v. Polder PV (%)
20%
72%
35%
77%

** In de cijfers van Polder PV wordt aangenomen dat de 17 kleine grondgebonden zonneparkjes waarvan het jaar van oplevering (nog) niet bekend is reeds in 2017 aan het net waren gekoppeld (en dus zowel voor EOY 2017 als voor EOY 2018 zullen meetellen).

Uit bovenstaande tabel volgt kristalhelder, dat zelfs met de nieuwe onderzoekstechnieken die door het CBS zijn geïntroducteerd om "betere" zonnestroom statistieken te kunnen produceren, er in ieder geval op het punt van de grondgebonden zonneparken er nog heel veel volume wordt "gemist" door ons nationale statistiek instituut. Het CBS had eind 2017 slechts 20% (!), 22 van de door Polder PV reeds gevonden 109 veldopstellingen gevonden in de (alleen voor hen) toegankelijke databanken. Bij de capaciteiten was het gelukkig veel meer, 98 t.o.v. 137 bij Polder PV, 72%. Wat, net als bij de RVO data, weergeeft, dat ook het CBS niet in staat blijkt te zijn om met name de kleinere gerealiseerde projecten terug te vinden, dan wel als veldopstelling te identificeren (waarschijnlijk staan ze ook daar gewoon als "rooftop" project geklassificeerd).

Voor 2018 zijn de cijfers iets bemoedigender, maar nog steeds zijn deze fors lager dan bij Polder PV. CBS wist slechts 35% van de aantallen die Polder PV in spreadsheet als gerealiseerd had staan, einde van dat jaar, te identificeren (65 t.o.v. de door Polder PV al gevonden 184 exemplaren). Bij de capaciteit vond CBS in april dit jaar, dat er eind 2018 444 MWp aan veldopstellingen was opgeleverd. Polder PV heeft nu al 580 MWp staan voor EOY 2018, derhalve heeft CBS 77% van het PPV volume in april dit jaar terug gevonden. Ze geven wel voorbehoud aan hun destijds gepubliceerde cijfers, in de laatste paragraaf "wijze van berekenen". Waarbij het CBS claimt: "De verwachting is dat op basis van de gebruikte registraties minimaal 95 procent van het totaal opgestelde vermogen in Nederland bekend is. Wel is bekend dat registraties naijlen waardoor voorlopige cijfers het opgesteld vermogen in dat jaar kunnen onderschatten."

Wat die "95%" betreft zitten ze dus t.o.v. de bevindingen van Polder PV nog steeds fors mis, want de in april gepubliceerde cijfers laten voor EOY 2018 nog maar 77% zien t.o.v. mijn harde cijfers. Dit kan echter binnenkort beslist nog aangepast gaan worden, omdat bij CBS de traditie is, dat pas zeer laat oudere statistieken alsnog worden bijgesteld, soms zelfs, zoals in 2018, meermalen. De laatste jaren was dat stelselmatig opwaarts, zie de tabel gepubliceerd door Polder PV tijdens de laatste grote bijstelling, van eind mei 2019 (de jaargroei is in het jaar rapport over 2018 later marginaal bijgesteld van 1.511 naar 1.510,1 MWp, mogelijk een afrondings-kwestie). Ook kan het zo zijn, dat CBS volume voor grondgebonden projecten toerekent aan een ander jaar, dan Polder PV tot nog toe heeft gevonden. Dit probleem geldt met name de (grotere) installaties die rond de jaarwisseling worden opgeleverd. Dit kan beslist de nodige verschuivingen in de eindejaars-cijfers geven. Polder PV is dan ook benieuwd, wat eventuele nieuwe EOY cijfers resp. latere bijstellingen door het CBS zullen gaan brengen op dit punt.

Tot nog toe heeft Polder PV in ieder geval zowel t.o.v. recent gepubliceerde SDE cijfers van RVO, als t.o.v. de wat oudere cijfers van CBS voor de reeds lang verstreken jaren 2017 en 2018, al fors meer volume aan grondgebonden zonnestroom projecten staan als "gerealiseerd", dan de nationale instituten. Wat ronduit opmerkelijk is, omdat Nederland volop de energietransitie in is gegaan, en keiharde, betrouwbare realisatie cijfers essentieel zijn om boven tafel te krijgen.

Er zijn wel programma's opgestart om bijvoorbeeld van satelliet foto's e.d. "aantallen panelen" vast te stellen. Duivels lastige materie, waarbij software met een humane interface "actief geleerd wordt wat zonnepanelen zijn en wat niet". Maar van "aantallen" panelen naar "opgestelde capaciteit" is ook weer zo'n traject waarbij ongewild de nodige statistische ongelukken kunnen geschieden, i.v.m. de enorme spread aan fysiek in de Nederlandse markt geleverde paneel vermogens (momenteel kan er van alles tussen de 270 en >400 Wp mogelijk worden geleverd, waarbij niet te voorspellen is waar wat wordt afgezet). Op 7 oktober werd een samenwerkingsverband tussen TNO en CBS aangekondigd om deze methodiek, en het thema artificial intelligence, ook in relatie tot de toegevoegde zonnestroom capaciteit in Nederland, verder te gaan uitdiepen.

Aandeel van grondgebonden PV t.o.v. totaal marktvolume revisited

Omdat we nog niets zeker weten over het totale eindejaarsvolume van PV capaciteit in 2019, en zelfs het EOY van 2018 nog kan wijzigen bij het CBS, zijn de aandelen van de grondgebonden zonneparken op die totaal volumes nog niet met zekerheid vast te stellen. Echter, met de cijfers die we nu kennen, kunnen we wel alvast een richtlijn aangeven van de grootte ordes (die dus nog wel iets kunnen wijzigen, met name voor 2019). Dat heb ik weergegeven in onderstaande tabel. Ik heb daarbij voor het totale EOY volume voor 2019 mijn inschatting van 6,6 GWp genomen (zie paragraaf 9 in artikel van 2 december jl.).

Aandeel grondgebonden PV projecten
op totaal volumes
2017 EOY
2018 EOY
2019*
CBS totaal EOY volume
2.903
4.414
6.600
PPV 8 dec. '19 fysiek netgekoppeld grondgebonden volume*
137
580
1.009
Aandeel op EOY volume (%)
4,7%
13,1%
15,3%

Het aandeel van de netgekoppelde grondgebonden zonneparken t.o.v. de totale gerealiseerde volumes in de hele PV markt is in bovenstaande tabel berekend door de getallen in de tweede rij te delen op de CBS volumes voor de jaren 2017 en 2018 (eerste rij), resp. op het door Polder PV geprognosticeerde EOY cijfer voor 2019* (6,6 GWp). Dan komen we op al hoge impact cijfers van de grondgebonden zonnestroom parken, achtereenvolgens, 4,7% in 2017, 13,1% in 2018, en al 15,3% in 2019. Met daarbij de disclaimer, dat er nog het nodige aan volume bijgeschreven kan worden in december 2019 (of mogelijk zelfs nog uit eerdere maanden, wat nog niet bekend was). Dat het totale EOY cijfer voor 2019 mogelijk pas definitief bekend zal worden eind 2020 (!), en dat zelfs mogelijk nog het EOY cijfer voor 2018 zou kunnen wijzigen, aangezien CBS aangeeft dat hun laatste cijfers voor dat jaar nog steeds de status "voorlopig" hebben. Maar kristalhelder is al, uit genoemde "minimale" 15% voor 2019: zonneparken hebben dit jaar al een substantiële impact op de totale volumes gekregen (echter nauwelijks impact op de aantallen projecten: compleet verwaarloosbaar). Indien de netproblemen tijdig opgelost kunnen worden door de netbeheerders, zal het aandeel van deze relatief zeer bescheiden aantallen kennende grote projecten, een zeer belangrijke nieuwe steunpilaar in de Nederlandse zonnestroom markt gaan worden. Naast het al vele jaren belangrijke marktsegment van de residentiële sector (zowel eigen woningen, als, in toenemende mate, in de huursector).

Persbericht

Polder PV heeft een downloadbaar persbericht gepubliceerd in de vorm van een Word document, omtrent de in dit artikel nader toegelichte vaststelling dat er op 8 december 2019 reeds 1 GWp aan grondgebonden zonnestroom parken aan het net is gekoppeld in Nederland. U kunt dit persbericht downloaden via deze link.

Bronnen:

Projecten overzichten Polder PV (gedetailleerde cijfers over grotere PV projecten inclusief grondgebonden zonneparken en diverse andere typen installaties). Mede vanwege bedrijfs-gevoelige informatie, hoge commerciële waarde, e.d. strict geheim, data worden met niemand gedeeld. Huidige status: onder anderen meer dan 8 en een half duizend single-site installaties betreffend. Onderzoek loopt reeds jaren en wordt dagelijkds gecontinueerd.

Interne link:

Spannend nieuw onderzoek CBS naar betere marktdata zonnestroom (artikel van 30 mei 2018 op Polder P,V met beschouwing over de nieuwe aanpak van het CBS om tot betere statistieken van zonnestroom te komen voor Nederland)

PV projecten >= 15 kWp. Stand van zaken grote PV projecten overzicht van Polder PV, status 9 augustus 2019 (laatste stand van zaken in het complete PV projet dossier van Polder PV, gepubliceerd op 30 augustus 2019; zeer veel detail informatie)

Externe links:

Stand van zaken SDE-aanvragen (RVO updates projecten met SDE beschikkingen, laatse complete overzicht van 1 november 2019)

Vermogen zonnepanelen meer dan de helft toegenomen (artikel CBS van 26 april 2019 met de toen laatste stand van zaken omtrent verdeling van PV capaciteit en aantallen projecten, in diverse segmentaties)

Zonnestroom; vermogen bedrijven en woningen, regio (indeling 2018) (basis statistiek zonnestroom Nederland volgens de nieuwe onderzoek systematiek van het CBS, status update 26 april 2019)


2 december 2019: Unicum bij CertiQ - extreem vertraagd maandrapport oktober. Groei gecertificeerde zonnestroom moderaat, >87 MWp nieuw toegevoegd. Wederom een byzonderheid bij de TenneT dochter CertiQ: een maandrapport, over oktober 2019, wat veel later werd gepubliceerd dan "normaal". Er werd in die maand netto een volume van 87,3 MWp* nieuwe PV capaciteit toegevoegd, verdeeld over 337 nieuwe projecten. Met deze toevoegingen is eind oktober een geaccumuleerde gecertificeerde capaciteit van 2.659,2 MWp ontstaan.

* Disclaimer: Status officiële CertiQ cijfers volgens maand rapportages !

I.v.m. omvangrijke toevoegingen sedert 2018 aan dit dossier (vrijwel exclusief gedreven door grote hoeveelheden, SDE gesubsidieerde, en steeds groter wordende PV projecten), in combinatie met 2 ernstige data "incidenten" bij CertiQ (september 2017 resp. juni 2019), die Polder PV meldde aan de TenneT dochter (waarna substantiële correcties werden gepubliceerd), sluit de beheerder van de PPV website niet uit, dat de huidige status bij CertiQ niet (volledig) correct zal kunnen zijn.

Met name foute capaciteit opgaves van netbeheerders voor "kleinere" projecten kunnen, ondanks aangescherpte controles bij CertiQ, aan de aandacht blijven ontsnappen en over het hoofd worden gezien. Maar ook cijfermatige incidenten met opgaves van volumes van grotere projecten kunnen nog steeds niet uitgesloten worden. Deze laatsten zullen, indien onverhoopt optredend, hoge impact hebben op het volume aan maandelijkse toevoegingen, en ook, zei het in relatieve zin beperkter, invloed hebben op de totale accumulatie van gecertificeerde PV capaciteit aan het eind van de betreffende maand rapportage.

In de detail analyse hier op volgend wordt korter ingegaan op de wijzigingen en aanvullingen, deels grafisch verbeeld. Voor uitgebreide toelichting ter referentie, gebruik s.v.p. daarvoor het eerder gepubliceerde artikel met analyse van het augustus rapport van de TenneT dochter.

Inleiding

Met de rapportage van het oktober maand rapport is ook weer een unicum achter de rug. Nooit eerder, voor zover Polder PV in zijn overzichten kon terugvinden, is een maand rapport namelijk niet verschenen in de opvolgende maand (historisch bezien meestal in de eerste week, maar het laatste jaar vaak veel later in die maand). Maar is het pas vandaag verschenen, op 2 december. Ruim een maand na het verstrijken van de besproken maand (oktober). Ik heb eerder wel eens om opheldering over een status rapport gevraagd, maar ik wil CertiQ niet continu lastig vallen met vragen. Het augustus rapport was ook al laat verschenen, maar nog wel in de (laatste week van de) opvolgende maand, september. Ditmaal verscheen er in november niets op de website van CertiQ, en heb ik er vanochtend toch maar een e-mail aan gewaagd. Vrij kort nadat die ontvangen was bij CertiQ, verscheen opeens de oktober rapportage in hun statistieke overzicht. Het mag duidelijk zijn: het lijkt bij CertiQ dus ook zeer druk, en de normale routines rond de publicatie van de statistische rapportages lijken ernstig te zijn verstoord door die drukte.

1. Ontwikkeling van aantallen gecertificeerde zonnestroom installaties

Nieuwe aantallen installaties in bovenstaande grafiek, rode curve, met als referentie de linker Y-as. In oktober kwamen er netto 337 nieuwe PV projecten bij, weer 31 installaties minder dan in september (368). Daarmee is het tempo de laatste vier maanden weer stapsgewijs gedaald, na het "bijna maximum" van 443 stuks in juli dit jaar. Nemen we alle cijfers voor de eerste tien maand rapportages in 2019, ligt het gemiddelde nu rond de 342 projecten nieuw per maand.

De accumulatie is te zien aan de blauwe kolommen curve in bovenstaande grafiek. In de september rapportage is de twintigduizend gecertificeerde zonnestroom projecten gepasseerd, het totaal is eind oktober dit jaar gekomen op 20.365 exemplaren (gemarkeerd datapunt rechtsboven). Dit is weliswaar nog steeds een zeer gering aandeel op het totaal aantal PV systemen in Nederland, wat mogelijk al over niet al te lange tijd richting de 1 miljoen stuks gaat (dominant residentieel). Maar bij de capaciteit zal de projecten markt op termijn de residentiële sector in gaan halen. Bij de nieuwbouw dit jaar is dat al zo, vanwege de zeer harde groei van de projectenmarkt, gedreven door enorme hoeveelheden SDE "+" beschikkingen.

Voor alle CertiQ data geldt: Netto effect = aantal bijschrijvingen minus het aantal uit de CertiQ databank verwijderde PV-projecten per maand.

Grafiek met de variatie in de (netto) groei van de aantallen installaties per maand (rapport) bij CertiQ. De nieuwe volumes gerealiseerde projecten per maand zijn vanwege de enorme stapel aan SDE beschikkingen die wordt uitgevoerd dit jaar toegenomen t.o.v. 2018, maar vanaf juli (443 nieuw, "record" voor 2019), dalen de (netto) toegevoegde projecten per maand weer: 403 nieuwe installaties in augustus, 368 in september, 337 in oktober. Het gemiddelde van de eerste 10 maanden lag eind oktober 2019 op netto 342 nieuwe installaties per maand (horizontale gele stippellijn, stabiel sedert het vorige maand rapport). Dat is een factor 1,6 maal het kalenderjaar gemiddelde in 2018 (210 stuks/mnd), 2,2 maal dat van 2017 (158 stuks/mnd), resp. 3,3 maal dat van 2016 (105 stuks/mnd).

Wel kunnen deze volumes (evenals die voor de capaciteiten) achteraf nog worden bijgesteld door wijzigingen in de primaire database van CertiQ. De revisie voor 2017 gaf gemiddeld 143 nieuwe installaties per maand (1.717 nieuwe installaties in 2017). 9,5% lager dan uit de oorspronkelijke maand rapportages afgeleid kon worden. In de recent verschenen revisie voor 2018 zijn de meest recente EOY cijfers in de revisie tabel 14.706 (EOY 2017) resp. 17.399 (EOY 2018), waaruit een jaargroei resulteert van 2.693 nieuwe PV projecten (afgerond gemiddeld 224 per maand). Vergelijken we die met de cijfers volgend uit de veel eerder gepubliceerde oorspronkelijke maand rapportages (14.430 resp. 16.946), was die groei aanvankelijk 2.516 exemplaren (gemiddeld 210 per maand). Met de gecorrigeerde EOY cijfers bij CertiQ zijn er dus netto 177 nieuwe projecten bijgekomen in 2018, 7% méér (ditto bij het daar van afgeleide maandgemiddelde).

Het nieuwe jaarvolume voor 2017 kwam volgens de maandrapporten uit op 1.898 installaties. In 2018 was dat 2.516 stuks. 2019 zit nu al op 3.419 exemplaren netto, reeds 36% meer volume dan in het gehele voorgaande jaar. Op het vlak van aantallen is er dus ook een duidelijke groei. Wederom hierbij het voorbehoud, dat totale volumes per jaar achteraf kunnen - en zullen - worden bijgesteld door CertiQ.

2. Capaciteit evolutie van gecertificeerde zonnestroom installaties

Voetnoot bij grafiek: de cijfers voor september 2017 zijn na vragen van Polder PV door CertiQ aangepast.
Voor de reden, zie analyse herziening september 2017 rapportage ! Ook voor juli 2019 is het aanvankelijk op 1 augustus 2019
verschenen maandrapport na interventie door Polder PV fors neerwaarts gecorrigeerd in een later gereviseerde versie.

In vergelijking met de groei van de aantallen nieuw geregistreerde gecertificeerde PV projecten (vorige grafiek), gaat het bij de netto toegevoegde capaciteit al een tijdje echt om opvallende, substantieel grotere volumes dan wat we in eerdere jaren hebben gezien. Met name in 2018 en 2019. Na de heftige revisie van het nieuwe netto volume voor juli 2019 volgde een nieuw, met nog wel wat vraagtekens omgeven historisch record van 270,9 MWp in augustus, wat het vorige record in februari dit jaar (165,0 MWp) verpletterde. In september viel de netto nieuwbouw terug naar nog maar 71,9 MWp, iets onder het peil van september in 2018. In oktober trok het nieuwe volume weer enigszins aan, met een groei van 87,3 MWp. Dat is, opvallend, beduidend minder dan het volume in oktober in het voorgaande jaar, 120,5 MWp (okt. 2018), en daarmee de eerste maand in 2019, dat de groei niet "ongeveer gelijk of substantieel hoger" lag, dan in 2018. Wel ligt de oktober toevoeging nog wel een stuk boven het jaargemiddelde in 2018 (bijna 71 MWp/mnd). Het nieuwe volume in oktober ligt wel fors onder het gemiddelde voor de eerste tien maanden in 2019. Dat wordt weergegeven door de gele stippellijn en is inmiddels wederom iets lager geworden: 113,6 MWp/mnd (tm. sep. 2019 was dit nog 116,5 MWp/mnd, tm. aug. 2019 122,1 MWp/mnd).

Het nieuwe gemiddelde niveau is al een factor 1,6x groter dan het kalenderjaar gemiddelde in 2018 (70,9 MWp/mnd), 5 maal zo groot dan dat in 2017 (22,8 MWp/mnd), en 7,1 maal het gemiddelde volume in 2016 (15,9 MWp/mnd). De verwachting is, dat door voortgaande schaalvergroting in de projecten markt, het gemiddelde volume per maand nog verder zal gaan toenemen.

Het is mogelijk, dat er door CertiQ 1 of, logischer, meer grote zonneparken die in werkelijkheid pas in september tm. oktober aan het net zijn gekoppeld, "per ongeluk" in de resultaten voor spektakel maand augustus is / zijn opgenomen, wat het zeer grote nieuwe volume voor die maand zou kunnen verklaren. Dit blijft echter speculatie, zo lang we de detail data van CertiQ niet kennen. Deze worden sowieso nooit geopenbaard. Foute ingaves van grote projecten door netbeheerders zijn ook nog steeds een mogelijk alternatieve verklaring, om dergelijke hoge nieuwbouw cijfers te kunnen verklaren, gezien het verleden met twee door Polder PV gesignaleerde grote data incidenten (zie onderschrift grafiek).

Een "brandende issue" is hierbij vooral het momenteel grootste zonnepark van Nederland, het bijna 103 MWp grote Zonnepark Midden-Groningen te Sappemeer. Dat is volgens een Youtube filmpje van TenneT (upload datum 29 oktober 2019) aan het hoogspanningsnet (station Kropswolde) aangesloten. Het is mogelijk dat dit grote zonnepark pas in het volgende maand rapport (november 2019) ingevoerd zal gaan worden bij CertiQ. Als dat klopt, kunnen we in dat rapport een forse totale capaciteits-toevoeging gaan verwachten.

3. Gemiddelde capaciteit & absolute volumes PV projecten (tot en met) oktober 2019

Als we uitgaan van de CertiQ cijfers zoals nu gepubliceerd, en "relatief weinig uitstroom" van verwijderde projecten in de data bestanden, en de maandelijkse netto toevoeging van 337 nieuwe installaties, met genoemde 87,3 MWp netto nieuwe capaciteit combineren, zou hier uit resulteren dat een "netto nieuw toegevoegd project" in de oktober 2019 update een gemiddeld systeem vermogen zou hebben gehad van ruim 259 kWp per stuk (grofweg 863 PV modules à 300 Wp). Dat ligt nog steeds substantieel lager dan de 672 kWp gemiddeld voor de toevoegingen in augustus. Als de data van CertiQ correct zijn, is het waarschijnlijk dat in augustus meerdere grote zonneparken als "opgeleverd in de databank van de TenneT dochter" moeten zijn bijgeschreven. En dat het volume aan dergelijke grote projecten in de twee opvolgende maanden een veel bescheidener omvang heeft gehad.

De gemiddelde nieuwe systeem omvang in de eerste 10 maandrapporten van 2019 komt inmiddels, met 3.419 nieuwe projecten en bijna 1.136 MWp nieuwe capaciteit, op ongeveer 332 kWp (weer iets lager dan tm. augustus, 360 kWp, resp. tm. september, 342 kWp). Dat is 2% mínder dan het (voorgaande) record kalenderjaar volume in 2018 (338 kWp op basis van maand rapportages). Maar dat kan nog omslaan naar "meer", als de laatste 2 maand rapportages met veel grote project volumes gaan komen. Iig is het nu al een factor 1,3 hoger dan het gemiddelde in 2017, 144 kWp, in de maand rapportages (alle nieuwe projecten dat jaar).

Voor evoluerend systeemgemiddelde bij de totale accumulatie in het CertiQ dossier, zie paragraaf 7.

Wat de absolute volumes betreft: in 2019 zijn tm. oktober, volgens de maand rapportages, al 69% meer nieuwe projecten bijgeschreven dan in de eerste 10 maanden in 2018 (2.029 stuks). Bij de capaciteit is het inmiddels 63% meer dan in 2018 in de 1e 10 maanden (698 MWp). De 1.136 MWp nieuwe gecertificeerde capaciteit in de eerste 304 dagen van 2019 is al 13% hoger dan de eindejaars-accumulatie van het jaar 2014 (CBS: 1.007 MWp, totale volume, dus ook grotendeels niet bij CertiQ bekende grote residentiële deelmarkt). En is al 75% van de kalenderjaar toevoeging voor record jaar 2018 (voorlopig cijfer CBS: 1.511 MWp, totale volume). Met nog twee (drukke !) maanden te gaan om het huidige kalenderjaar vol te maken.

4. Kwartaal cijfers CertiQ maandrapportages - eerste resultaat QIV binnen


Groeicijfers per kwartaal. De volumes voor de eerste drie kwartalen in 2019 geven allen nieuwe records t.o.v. de vergelijkbare periodes in 2018. Achtereenvolgens QI 314 MWp (89% meer volume dan in QI 2018), QII 295 MWp (43% meer dan in QII 2018), resp. met september afgerond QIII, een nieuw record kwartaal volume, 440 MWp. Wat maar liefst 115% hoger ligt dan in QIII 2018 (205 MWp). Het laatste kwartaal van 2019 begon op een "rustig" niveau, met 87 MWp (gemiddelde per maand in QIV 2018 was 91 MWp, dus iets hoger over het hele kwartaal bezien), maar daar moeten nog 2 maand rapportages bij gaan komen. Of het derde kwartaal van 2019 daarbij ge-evenaard zal gaan worden moeten we nog gaan zien (mede vanuit oogpunt van grote problemen op het net, vertragingen met aansluitingen e.d.).

5. Half-jaar cijfers CertiQ maandrapportages - tm. oktober 2019


Let s.v.p. ook in deze grafiek op de disclaimer betreffende mogelijke, nog niet "ontdekte" onvolkomendheden van de CertiQ data. De Y-as geeft de nieuw gerapporteerde capaciteiten in MWp, volgens de maandrapportages in de getoonde half-jaren. Op de X-as per kolom de resultaten van de 6 maand rapportages uit de half-jaren (HI = jan. tm. juni; HII = juli tm. december) sinds 2010, tot en met het eerst afgeronde half-jaar voor 2019. Met een voorlopig nieuwe record capaciteit van 608 MWp. Reeds 63% meer dan het volume in de vergelijkbare periode in 2018 (372 MWp). Helemaal rechts de eerste resultaten voor HII 2019, juli-oktober, toegevoegd, weergegeven als gearceerde kolom waar nog veel volume bij gaat komen (resultaten van de laatste 2 maanden). De eerste 4 maanden van de tweede jaarhelft laten al 528 MWp groei zien, wat nu al ruim 10% meer is dan het volume in HII van 2018 (479 MWp). Er is nog slechts 80 MWp te gaan om het volume in de eerste jaarhelft van dit jaar te evenaren. Dat ligt echter zelfs onder het maand gemiddelde voor het hele jaar (paragraaf 2). We gaan de tweede jaarhelft dus sowieso naar een nieuw record volume toe. Hoeveel meer is nog even spannend (mede gezien de verwachting dat Zonnepark Midden-Groningen daar bij zal moeten zitten). Dat 2019 een record jaar wordt, wisten we al lang. Hoe omvangrijk - in het CertiQ dossier - zullen we begin 2020 mogelijk pas voor het eerst "een richtlijn" over vernemen. Pas veel later in 2020 zal er meer duidelijkheid komen over de werkelijk opgeleverde capaciteit in 2019. Zowel in dit CertiQ dossier (dominant doch niet exclusief gedragen door SDE gesubsidieerde projecten). Als voor de kleinverbruikers- en andere deel-markten (incl. bijvoorbeeld nieuwbouw die geen SDE beschikkingen gebruikt, e.a. projecten die zich niet aanmelden bij CertiQ).

6. Accumulatie van gecertificeerde PV capaciteit


De trendlijn in de grafiek is in deze update (oktober 2019) gelijk gehouden aan die voor de voorgaande versie (rood: 5e graads polynoom, "best fit"). Ik heb inmiddels de oude "piketpalen" voor volumes van telkens 400 MWp vervangen voor nieuwe exemplaren voor elke bereikte 500 MWp ("een halve GWp"). Deze zijn met de vertikale blauwe stippellijnen aangegeven. In 2018 vond er een duidelijke versnelling van de gerapporteerde capaciteiten plaats, culminerend in een record toevoeging in december.

In 2019 ging het rap verder met de toevoegingen, van ruim 51 MWp in januari, tot een nieuw maand record van 270,9 MWp in augustus. Daarna viel het tempo weer wat terug. Met de "relatief bescheiden" extra bijna 72 MWp in september, en de toevoeging van ruim 87 MWp in oktober, bereikte de zonnestroom databank van CertiQ een geaccumuleerde gecertificeerde capaciteit van 2.659,2 MWp. Het bereiken van de eerste "gecertificeerde" GWp kostte sinds eind 2009, toen er nog slechts 22 MWp PV capaciteit bij CertiQ bekend was (gecertificeerd), 8 een een half jaar. De tweede GWp heeft minder dan een jaar gekost. En gezien de snel in te vullen enorme SDE portfolio's, zal de derde GWp nog rapper worden behaald. Het is een van de duidelijkste redenen, waarom de netbeheerders op talloze plekken in ons land in de problemen zijn gekomen met de beschikbare netcapaciteit: ze zijn compleet overvallen door het enorme tempo van de bijbouw van met name de grote PV projecten.

Het bereikte volume van bijna 2,7 GWp in het oktober rapport is reeds een factor 121 maal het volume eind 2009 (22 MWp). En al 20,5 maal het volume in juni 2015 (129,5 MWp), vlak voordat de hoge groei bij CertiQ manifest werd. De tussenpozen tussen het bereiken van de nieuwe "500 MWp" piketpalen bij de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteiten zijn de afgelopen drie jaar steeds korter geworden. Voor een nieuwe prognose voor eind 2019, gebaseerd op dit diagram, zie de laatste grafiek in dit artikel.

7. Evolutie systeemgemiddelde capaciteit bij accumulaties CertiQ dossier


Met de aanhoudend forse groei van de accumulatie van (gecertificeerde) zonnestroom capaciteit, blijft ook de gemiddelde projectgrootte nog steeds sterk groeien in de cijfers van CertiQ. Zoals weergegeven in bovenstaande grafiek, met een "best fit" 4e graads polynoom als trendlijn (rood). Het systeemgemiddelde nam vorig jaar al sterk toe, van 46,6 kWp (eind december 2017) naar 89,9 kWp gemiddeld eind 2018. In januari tm. oktober 2019 groeide het verder, van 91,5 naar zelfs 130,6 kWp. Dit is inmiddels ruim een factor 22,5 maal het gemiddelde begin 2010. En is al een factor 8,7 maal zo hoog dan de minimum omvang waarvoor een SDE "+" project sedert SDE 2011 (volgens wettelijk voorschrift) wordt geaccepteerd door RVO (15 kWp, blauwe stippellijn).

In het maand rapport van maart 2019 is de gemiddelde systeemgrootte bij de accumulatie aan gecertificeerde PV installaties bij CertiQ voor het eerst boven de 100 kWp gekomen.

De gemiddelde systeemgrootte van de netto toevoegingen in de oktober 2019 rapportage lag op een hoger niveau, 259 kWp (paragraaf 3). Het gemiddeld hoge niveau wordt structureler, omdat er steeds meer zeer grote (druppelsgewijs ook grondgebonden) projecten worden opgeleverd.

Dat het in de grafiek getoonde gemiddelde voor alle geaccumuleerde projecten bij elkaar een stuk lager ligt dan bij de maandelijkse toevoegingen, komt door het blijvend "drukkende effect" van de duizenden kleine residentiële PV installaties uit de eerste 3 SDE regelingen (vaak met een omvang van maar een paar kWp per stuk). De verwachting is, dat dit effect op het totale systeemgemiddelde nog lang zal aanhouden gezien hun volume. Pas als er continu véél, en ook zeer grote fysiek opgeleverde nieuwe SDE projecten gaan cq. blijven instromen bij CertiQ, zal dat effect (deels) worden opgeheven. Daarbij s.v.p. niet vergeten dat de duizenden kleine residentiële installaties ook voor 15 jaar een SDE (2008-2010) beschikking hebben (zie grafiek met de actuele [overgebleven] aantallen per grootte categorie in de update voor 2018). Dus het gros daarvan zal beslist nog tot en met 2023 in dienst zijn, en geregistreerd blijven bij CertiQ. Zonder registratie immers géén (voorschot-betalingen voor) SDE subsidie meer.

8. Totaal CertiQ volume - extrapolatie tm. eind 2019 inclusief versie "revisie jaar cijfers"

De verwachting is, dat Nederland in 2019 weer een record jaar tegemoet zal gaan zien, uiteraard vooral ook weer binnen de zwaar door SDE subsidies gedreven projecten markt. De grote vraag is natuurlijk: hoe "groot" wordt het CertiQ volume dit jaar? Lange tijd werd er in 2019 - voor wie dat aan durfde - over mogelijk 2 GWp nieuwbouw voor heel Nederland gesproken, inclusief de gecertificeerde volumes (bijna uitsluitend SDE projecten), en de grote volumes aan residentiële en niet, of anderszins gesubsidieerde projecten. Hier onder ga ik daar wat alleen het CertiQ volume betreft (!) weer op in, met een nieuwe extrapolatie tot en met eind 2019. Dit, n.a.v. de blijvend hoge groei bij de accumulatie van de capaciteit, inclusief de nieuwe record toevoeging voor augustus, en de bescheidener volumes voor september en oktober. Nieuw in deze versie tm. de oktober raportage is, dat ik ook een afschatting heb opgenomen op basis van de gereviseerde EOY jaar cijfers van CertiQ.


Eerder maakte ik een dergelijke extrapolatie grafiek voor het eindejaars-volume van 2018 op basis van het november rapport dat jaar, waarbij ik destijds uitkwam op - zeer conservatief geschat - zo'n 1.470 MWp eind van het jaar. Het werd in het voorlopige (eerste) jaar rapport van CertiQ zelfs 1.523 MWp (weergegeven in de grafiek op basis van de maand rapportages, gele kolommen), dus ik was toen inderdaad "conservatief". Inmiddels heb ik ook de gereviseerde EOY jaarcijfers opgenomen in de vorm van een curve met groene diamantjes, waar doorheen een best fit curve (4e graads polynoom trendlijn) en prognose "de toekomst in" is getrokken (bijbehorende groene stippellijn). EOY 2018 is nu zelfs al opgewaardeerd naar 1.644 MWp door CertiQ, wat alweer 12% meer volume is dan ik aan de hand van de extrapolatie op basis van het november rapport voor dat jaar had afgeschat. Dit, om aan te geven dat de wijzigingen van die cijfers behoorlijk kunnen oplopen. En dat daar altijd rekening mee gehouden dient te worden.

In de huidige extrapolatie grafiek hier boven doe ik een nieuwe poging, ditmaal voor eind 2019, inclusief de laatste update voor oktober dit jaar. Daarvoor heb ik wederom een rechtlijnige trendlijn vanaf de sterke groeiperiode (eind juni 2015, bijna 130 MWp) via het laatst bekende maand resultaat (okt. 2019, 2.659 MWp) doorgetrokken naar de achterste blauwe vertikale stippellijn (peildatum eind 2019), waarbij ik op zo'n 2.750 MWp accumulatie kom (35 MWp hoger dan in de vorige inschatting op basis van de resultaten tm. de september rapportage, 2.715 MWp). Gaan we, logischer, uit van de best fit trendlijn door de maand resultaten, een 4e graads polynoom (rode curve), en bepalen we daarvan het snijpunt met genoemde blauwe stippellijn, komen we een stuk hoger uit, op zo'n 2.910 MWp (15 MWp lager t.o.v. de vorige inschatting, 2.925 MWp, vanwege de wat terug gevallen groei in de laatste maand rapportages). Als we van deze twee extrapolaties weer, conservatief, het gemiddelde nemen, komen we op ongeveer 2.830 MWp als voorlopige "educated guess" voor het geaccumuleerde CertiQ volume, eind dit jaar (circa 10 MWp hoger dan in vorige schatting, 2.820 MWp).

Gaan we, iets riskanter gezien de veel langere prognose periode vanaf het laatst bepaalde datapunt (EOY 2018 - 1.644 MWp) van de trendlijn door de EOY cijfers voor de gereviseerde cijfers (groene punten), zouden we op basis van die prognose zelfs nog wat hoger, rond de 3.000 MWp kunnen uitkomen (groen cijfer rechtsboven), als het gereviseerde eindcijfer van CertiQ voor 2019 bekend zal worden, en er geen vreemde zaken zijn geschied met de historische cijfer reeksen bij de TenneT dochter. Echter, gezien de publicatie historie van CertiQ, zullen nieuwe gereviseerde EOY cijfers zeker niet voor de zomer van 2020 bekend zijn, is mijn inschatting.

Gezien de hausse aan in bouw zijnde zonneparken, deels dit jaar nog op te leveren, zal dit dus sowieso een conservatieve inschatting kunnen zijn. Als we voorlopig genoemde 2.830 MWp EOY 2019 aannemen, en daar het gereviseerde EOY cijfer voor 2018 (1.644 MWp) van af trekken, zou het "nieuwe gecertificeerde jaarvolume" al minimaal bijna 1.190 MWp kunnen omvatten. Waarschijnlijk is / wordt dat een absolute bottom-line. Zowel het EOY cijfer voor 2018, als, uiteraard, het nog niet bekend eerste cijfer voor EOY 2019, kunnen later aangepast gaan worden, met nog onbekend resultaat voor de jaargroei in zowel 2018 als in 2019.

Oppassen met extrapolaties !

Per mail kreeg ik een beschouwing van een statisticus over andere prognose grafieken (die van de Alliander data, zie analyse). Daarin werd gesuggereerd dat er logarithmische trends zichtbaar waren die als handvat gebruikt zouden kunnen worden om voorspellingen over (nabije) toekomstige ontwikkelingen te doen. Dat ga ik echter beslist niet doen. En wel om de zeer belangrijke reden, dat Nederland in een nieuwe fase is beland bij haar eerste tenen in het energie transitie water. Met name de zeer snel opgekomen capaciteits-problemen op het net. Er staat weliswaar een gigantische portfolio aan SDE beschikkingen klaar, maar het is beslist niet gezegd, dat een "zeer substantieel deel" daarvan daadwerkelijk ook uitgevoerd zal kunnen gaan worden, met name vanwege de structurele problemen op een groeiend deel van het Nederlandse elektriciteitsnet. Ik heb dit al kort aangestipt in reacties richting PV Magazine International (artikel 27 nov. 2019). Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) is erg pessimistisch over de invulling van de SDE: zij claimen mogelijk slechts 60% realisatie. En in een factsheet van het nieuwe platform voor de regionale energie strategiëen (RES) wordt zelfs rekening gehouden met een invulling van mogelijk slechts 50% van het aantal afgegeven SDE beschikkingen (tweet PPV) ! Het is mede in dit licht, dat "extrapolatie van CertiQ groeicijfers met logarithmische curves" beslist niet opportuun is, en dat we zelfs met flink terugvallende nieuwbouw cijfers rekening moeten zullen gaan houden. Waarschijnlijk al in 2020.

9. Potentieel nieuw totaal volume 2019 - tweede poging

In de update tm. augustus heb ik een eerste "serieuzere" poging gedaan om te komen tot een onderbouwde prognose voor de mogelijk totale nieuwbouw van PV capaciteit in 2019 in Nederland. Zie daar voor de wijze van berekenen / afschatten. Hier onder geef ik kort de aangepaste cijfers weer, met medename van de resultaten voor oktober 2019 voor de CertiQ data. De eerste deel berekening geeft als resultaat dat het nationale volume van PV capaciteit achter kleinverbruik (KVB) aansluitingen voor alle netbeheerders eind 2018 grofweg zo'n 2.024 MWp kan zijn geweest. En dat de jaargroei in 2018 ongeveer zo'n 1 GWp zou moeten zijn in het KVB segment. Wat hoogstwaarschijnlijk, gezien de onstuimige ontwikkelingen in de PV markt voor woningen (incl. huur sector en nieuwbouw), ook een minimaal niveau zal worden voor 2019.

Gecombineerd met het hier boven afgeschatte nieuwe volume van plm. 1.190 MWp aan uitsluitend gecertificeerde capaciteit (GVB aansluitingen, CertiQ dossier ge-extrapoleerd), geeft dit een potentieel totaal nieuw jaar volume van minimaal (!) 2,2 GWp voor kalenderjaar 2019 (GVB + KVB). Wat zou kunnen resulteren in 6,6 GWp geaccumuleerd volume voor heel NL, eind 2019 (onder voorbehoud van aanpassing van EOY cijfer door het CBS, mogelijk deze maand nog). Ondanks diverse aannames bij deze berekening, lijkt hiermee duidelijk, dat de al wat langer in de Nederlandse markt rondzingende "mogelijk 2 GWp groei in 2019" aan de conservatieve kant kan liggen. Want we hebben hierbij nog geen rekening gehouden met een forse groei van (ook) het residentiële segment in 2019, zoals de cijfers van Enexis kristalhelder laten zien in de update van juli dit jaar. Ergo: zelfs 2,2 GWp jaargroei in 2019 kan een minimum scenario blijken te zijn.

10. Gecertificeerde zonnestroom productie tm. september 2019

De "gemeten" producties van gecertificeerde zonnestroom worden door CertiQ ook in hun maand rapportages weergegeven. Dit zijn, wederom, altijd minimum inschattingen, omdat er vaak nog de nodige productie cijfers "na worden geleverd". Na het nieuwe historisch record volume in juni, vielen de productie cijfers weer terug, in juli en augustus matig, maar in september substantieel.

In bovenstaande grafiek in magenta de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteit in de CertiQ databank, cumulerend in, voorlopig, 2.659 MWp in het oktober 2019 rapport (geel omrand punt rechtsboven, referentie: linker Y-as). Het tweede record was eerder in juni 2019 gevestigd, zie het rood omrande datapunt in de blauwe curve, rechts bovenaan (referentie: rechter Y-as, in GWh garanties van oorsprong toegekend per maand). Dat gaf al een volume aan van 278,1 GWh (met ook nog forse opwaartse bijstellingen te verwachten). Voor deze maand is nu dus al 68% meer gemeten productie bekend, dan in de "voormalige topmaand" juli 2018 (165,2 GWh). Het ligt in de lijn der verwachting, dat de volumes aan GvO's uit te geven voor minimaal de maanden mei tm. juli 2020 daar alweer in zeer substantiële mate overheen zullen gaan. Aangezien er tegen die tijd een forse hoeveelheid nieuwe capaciteit bij zal zijn gekomen, waarvan de extra productie meegenomen gaat worden...

Ook de gecertificeerde productie in augustus 2019 lag, net als het volume in juli, niet ver onder het nieuwe record in juni. Echter, zoals verwacht kon worden (ook uitgesproken in de vorige maand rapportage update door Polder PV), was het daarna grotendeels gedaan met de pret in 2019. De eerste cijfers voor september geven nog maar 176 GWh aan nieuwe GvO's aan, een flinke terugval t.o.v. de zomer maanden (63% van het record volume in juni 2019). Ook dit volume zal later opwaarts worden bijgesteld. Wel is het natuurlijk zo, dat het eerst gerapporteerde volume voor september 2019 alweer 69% (!) hoger ligt dan de 104,2 GWh gemeld voor september 2018. Veroorzaakt door, met name, de enorme nieuwbouw aan capaciteit sedert najaar 2018, die grote hoeveelheden nieuwe zonnestroom productie heeft toegevoegd aan het volume van de toen reeds bestaande netgekoppelde installaties.

Rechts onderaan in de grafiek zijn de vier meest recente, herkenbare "winter-dips" zichtbaar (blauwe pijlen). Deze worden steeds "hoger", vanwege de continu toenemende capaciteiten, en de daarmee gepaard gaande - relatief geringe winterse - producties in die maanden, die bovenop de producties van de al langer bestaande installaties worden gestapeld.

Zie ook de gereviseerde kalenderjaar cijfers van CertiQ tot en met het jaar 2018 (rapportage op 23 okt. 2019, compleet overzicht zie hier)

Data: CertiQ maandrapportages (maandelijkse analyse updates door Polder PV)


21 november 2019: SDE 2019 voorjaarsronde. Deel 6. Grondgebonden installaties nieuw beschikt en totalen voor alle (overgebleven) SDE beschikkingen. N.a.v. het bekend worden van de beschikkingen voor de voorjaars-ronde van SDE 2018 heb ik destijds, 29 augustus 2018, voor het eerst een totaal overzicht gemaakt van alle door RVO gemarkeerde "veldopstellingen" in hun beschikkingen lijsten. Grondgebonden PV projecten kunnen immers aanzienlijke nieuwe capaciteiten inbrengen in het totale "solar landschap", terwijl hun aantallen t.o.v. dakgebonden zonnestroom projecten marginaal zijn, en blijven. Het is daarom belangrijk om te achterhalen wat er zoal aan dergelijke projecten onder de diverse SDE regimes wordt en al is toegekend door RVO en haar rechtsvoorgangers. Polder PV inventariseert in dit artikel wederom de nieuwe toevoegingen onder de recent gepubliceerde voorjaars-ronde van SDE 2019. En laat de totale volumes (overgebleven) beschikkingen zien voor dergelijke projecten, zoals gemarkeerd door RVO, onder alle SDE regimes tot en met laatstgenoemde. In totaal is er inmiddels een volume toegekend van 3.538 MWp aan dit soort veldopstellingen (tm najaars-ronde SDE 2018 nog 2.831 MWp), verdeeld over 489 beschikkingen (voorheen: 405). Van de capaciteit zou er bijna 23% van totaal beschikt "officieel" zijn opgeleverd, 810 MWp (in vorige update nog slechts 393 MWp!), maar inmiddels ligt dat volume al een stuk hoger vanwege forse administratieve vertragingen in de rapportages. Polder PV doet in onderstaand artikel uit de doeken wat de huidige status quo is rond de beschikte volumes, en de mogelijke realisatie graad volgens de officiële (RVO) cijfers.

Polder PV heeft voorheen al meerdere malen inventarisaties van de grondgebonden projecten in Nederland gedaan. Het laatste overzicht werd gepubliceerd in de projecten update met status van 9 augustus 2019 (inleiding, voor uitgebreide, en voor de Nederlandse markt unieke details zie hier). In een volgend project overzicht van mijn continue inventarisaties zal ik uiteraard de actuele stand van zaken wederom gaan behandelen. In dat overzicht staan sowieso behoorlijk wat méér projecten dan bekend zijn bij RVO, omdat die (a) met name de wat kleinere projecten helemaal niet ziet, deze niet heeft kunnen identificeren in hun eigen overzichten, en/of er helemaal geen SDE subsidie is vergeven voor de betreffende "missende" installaties, en (b) de administratie van opgeleverde projecten altijd - soms fors - achterloopt bij de realiteit. Het is goed om dit te beseffen: datgene wat RVO markeert als "veldopstelling" is altijd het minimale volume in heel Nederland. Bovendien geven de cijfers van RVO meestal slechts de beschikte volumes weer. Lang niet altijd gerealiseerde capaciteiten.

Disclaimer

In het huidige artikel ga ik wederom in op uitsluitend de SDE beschikte projecten volgens de officieel gepubliceerde cijfers van RVO. Daarbij ga ik uit van het in eerdere overzichten geintroduceerde nieuwe data veld "veldsysteem" (dat was eerder "veldopstelling"), wat door RVO aan haar projecten lijsten werd toegevoegd. Daar waren, en blijven beslist de nodige problemen mee. Ik heb destijds al snel meerdere inconsequenties kunnen vaststellen aan de hand van een grote quick-scan van de door hen opgegeven projecten (analyse en voorbeelden in artikel van 14 juli 2018). Ook vond ik in het meest recente overzicht van SDE 2019 I weer enkele als "veldsysteem" gekwalificeerde projecten die als afwijkend cq. "a-typisch" kunnen worden beschouwd (carport resp. opstelling op een geluidswal). In eerdere overzichten hebben "carports" (soort rooftops al dan niet vrijstaand op palen boven de grond, of tegen een gebouw aan gebouwd) helemaal geen aparte status toegewezen gekregen, en vallen ze weg in de categorie rooftop of "n.b.", waarschijnlijk "niet bekend").

Daarnaast is er door RVO helaas in de laatste SDE ronde ook een toekenning "watersysteem" voor een project gedaan, wat in de vergunnings-info helemaal geen drijvend project blijkt te zijn, maar een "klassieke veldopstelling", en moet deze dus eigenlijk opgenomen worden in deze laatste categorie. Ik heb hier echter de (foute) RVO indicatie aangehouden om hier de resultaten van de "officiële rapportage" data te analyseren. In mijn eigen grote project sheet gebruik ik alleen de correcte toekenningen, voor zover deze waren te achterhalen (in vrijwel alle gevallen traceerbaar). Polder PV houdt sowieso specifieke categorieën als solar carports, installaties op geluidswallen, floating solar projecten, tracker installaties e.d., apart van de "standaard" veldopstellingen. Alleen de sub-categorie PV projecten op afvalbergen, slibdepots, e.d., schaar ik direct onder de hoofd categorie veldopstellingen.

Ik ga er voor de huidige analyse in ieder geval van uit dat het merendeel van de RVO opgaves inmiddels "correct" is, en dat hieruit dus "de officiële" cijfers zouden moeten volgen.

(1) Beschikte volumes "veldopstellingen" binnen SDE 2019 I

Eerst laat ik twee grafieken zien met de volumes die door RVO zijn gemarkeerd als veldopstelling binnen de laatst beschikte SDE regeling, die van de voorjaars-ronde van SDE 2019. Ik heb hier deels al aandacht aan besteed in de vorm van het 3e artikel in deze serie, waarbij ik twee grafieken liet zien met segmentaties voor deze laatste SDE regeling naar project type. In paragraaf 2 volgen nog 2 extra grafieken voor de cumulatie van alle veldopstellingen voor álle SDE regelingen. Het gaat daarbij om alle beschikkingen die "over" zijn bij RVO. Slechts een beperkt deel van dat totaal volume is inmiddels gerealiseerd (zie verderop).

* Beschikking is niet altijd identiek met "project", zie commentaar, en 1e voorbeeld grafiek in analyse van 29 aug. 2018.

In deze grafiek wordt, naar analogie van de capaciteits-indeling weergegeven in eerdere analyses van SDE "+" regelingen, een segmentatie gemaakt van de door RVO gemarkeerde veldopstellingen naar aantallen beschikkingen (linker kolommen groep), en naar de totale capaciteit per grootte-categorie van die toekenningen voor alleen de SDE 2019 I regeling (rechter kolommen groep). Ook al zijn het weer behoorlijke aantallen en capaciteits-volumes, ze zijn grotendeels beduidend minder dan de nieuwe volumes onder de voorgaande regeling, SDE 2018 II (zie analyse).

Wat aantallen beschikkingen voor grondgebonden projecten betreft, zijn er "officieel" 85 stuks bijgekomen. Het totaal aantal PV beschikkingen in SDE 2019 I was 4.738, dus 1,8% daarvan betrof toekenningen voor aanvragen voor veldopstellingen. Onder SDE 2018 II werden 105 beschikkingen voor veldinstallaties afgegeven, onder SDE 2018 I 62. Zoals vanouds, claimt, ondanks het bescheiden aantal beschikkingen, de categorie veldopstellingen een respectabele 601,3 MWp aan beschikte capaciteit. Dat is weer een belangrijk aandeel t.o.v. de totale beschikte 2.515 MWp: 24%. Dat was zelfs een hoge 32% onder SDE 2018 II (951,2 MWp van 2.953 MWp), maar slechts 13% onder SDE 2018 I (225,2 MWp op totaal van 1.710 MWp toegekend). Na de forse groei onder SDE 2018 II nu dus weer een relatieve afname bij de beschikkingen voor deze belangrijke project categorie.

Bij de verdeling van de aantallen heeft categorie 1-5 MWp wederom het hoogste volume, 29 toekenningen. De rest is iets ongelijkmatiger verdeeld dan onder SDE 2018 II, over nog eens 4 categorieën (8-20 stuks per klasse), naast nog eens 4 exemplaren bij de grootste zonneparken (beschikkingen vanaf 30 MWp, onder SDE 2018 II nog 8 stuks nieuw). Net als onder SDE 2018 II, zijn er geen veldopstelling beschikkingen in de laagste project categorie (15-50 kWp) gevinkt door RVO. Vaak worden dergelijke zeer kleine projectjes al zonder subsidie gerealiseerd, en/of er wordt gesaldeerd achter de (kleinverbruik) aansluiting, en/of, eventueel met een power begrenzer geschakeld om de invoeding in het gareel te houden.

Bij de capaciteiten zien we, ook weer zoals voorheen, een compleet andere "rolverdeling". Daar klimmen de aandelen van de toegekende capaciteiten met elke grootteklasse steeds verder op. Van 3,0 MWp onder de hier kleinste categorie (50-500 kWp) via 128 MWp bij de categorie 5-15 MWp, naar een hoog volume van 215 MWp voor de slechts 4 beschikkingen voor de grootste zonneparken vanaf 30 MWp (zie ook paragraaf 3 in het derde deel van deze artikel serie over SDE 2019 I). Dat laatste is maar liefst 36% van het totaal beschikte volume aan grondgebonden projecten onder deze regeling (601 MWp), al was het zelfs 41% onder SDE 2018 II. Wat voor de zoveelste maal het belang onderstreept van de potentiële impact van slechts een hand vol van dergelijke grote projecten, op de te verwachten totale productie van schone zonnestroom.

Kijken we naar alle beschikkingen voor veldopstellingen vanaf 5 MWp, gedomineerd door dergelijke grote, grondgebonden zonneparken, is het volume zelfs al 85% (511 MWp) van het totaal, verdeeld over maar 25 beschikkingen voor veldopstellingen ... T.o.v. alle beschikte capaciteit, 2.515 MWp, is het aandeel aan beschikkingen vanaf 5 MWp per stuk nog steeds hoog, 20% (onder SDE 2018 II fors hoger, 29%)*. In andere bewoordingen: als je die grote zonneparken om wat voor reden dan ook niet zou willen, houd je een substantieel deel minder over van de totale potentiële invulling voor zonnestroom (onder de SDE regimes). En dan zal je "elders" moeten zoeken naar zoveel in te vullen volume. Mijn voorspelling is: dan zul je al snel met je mond vol tanden staan, omdat het onmogelijk zal blijken te zijn om zoveel capaciteit op een eenvoudige (en goedkope) wijze ingevuld te krijgen ...

* Er zijn ook weer onder SDE 2019 I echter ook de nodige grote rooftop projecten bij de totale volumes toegekend. De grootste rooftop beschikking, 13 MWp, is voor de herontwikkeling / nieuwbouw van Flora Holland te Bleiswijk (Lansingerland, ZH). Wel is het zo, dat de grootste rooftops veel minder impact maken dan de grondgebonden projecten. De tien grootste dak beschikkingen claimen 93 MWp. De grootste 10 grondgebonden project beschikkingen maar liefst 351 MWp. Een factor 3,8 maal zo veel.

PCR: blinde vlek bij RVO

Een andere project categorie die zelfs helemaal niet wordt bijgehouden door RVO, zijn de grondgebonden projecten die in zijn geheel, of slechts deels onder postcoderoos (PCR) trajecten worden opgeleverd. Daar zijn inmiddels aardig wat voorbeelden van. Het grootste gerealiseerde exemplaar is nu Zonnepark Welschap op Vliegveld Eindhoven (NB), waar een complexe PCR opzet is gehanteerd over meerdere coöperaties, en er ruim 11 duizend zonnepanelen zijn opgeleverd. Een ander groot voorbeeld is het PCR deel van Zonnepark De Vlaas in Deurne (ook in NB), wat formeel buiten het ook opgeleverde SDE deel valt (mag fysiek niet onder 1 aansluiting vallen !). Wat dik achtduizend zonnepanelen telt, en wat, net als alle andere PCR projecten, NIET voorkomt in de beschikkingen lijsten van RVO (uiteraard wel het dik 10 duizend panelen tellende SDE gedeelte van Greenspread). Ook komt het al vaker voor, dat kleine stukjes van grotere zonneparken van commerciële projectontwikkelaars (met 1 of meer SDE beschikkingen) afgesplitst worden en onder een PCR traject naar de lokale energie coöperatie worden "overgeheveld". Betrouwbare data over die "PCR delen van grote zonneparken" vinden is duivels lastig, er wordt meestal nauwelijks een woord aan vuil gemaakt in publicaties. Als ze daadwerkelijk onder een PCR traject komen te vallen, moet de daarmee gepaard gaande capaciteit afgetrokken worden van de gerealiseerde totale capaciteit, zoals, althans in theorie, in de beschikkingen lijsten van RVO wordt weergegeven.

Provincies

In de volgende grafiek geef ik voor alleen de SDE 2019 I / voorjaars-ronde de verdeling van de capaciteit van door RVO aangewezen veldopstellingen weer over de 12 provincies. Omdat deze zeer sterk afwijkt van het exemplaar voor SDE 2018 II / najaars-ronde, heb ik die er direct onder afgebeeld zodat de verschillen in een oogopslag opvallen. Let daarbij op, dat de Y-assen verschillen qua volume weergave !

<<< "nieuw"

<<< "oud"
^^^
Deze onderste grafiek is ontnomen aan de analyse over SDE 2018 II, zie aldaar

Provincies op alfabetische volgorde. Ten eerste is het weer opvallend, dat de verdeling van de toegekende capaciteiten voor veldopstellingen over de provincies onder SDE 2019 I (bovenste grafiek) sterk verschilt van de verdeling voor SDE 2018 II (onderste grafiek). Deze laatstgenoemde regeling liet eerder al ook een flink afwijkend beeld van de verdeling over de provincies zien t.o.v. de voorjaars-ronde dat jaar.

Ditmaal heeft niet Drenthe het hoogste volume aan veldopstelling capaciteit toegekend gekregen (nu pas 2e in de rangorde), maar is provincie Gelderland wederom absoluut kampioen op dit gebied. Met 145 MWp (verdeeld over 15 beschikkingen) 24 procent van het totale volume claimend. Een factor 3,4 maal zo veel dan het beschikte volume voor Gelderland in de najaars-ronde van SDE 2018 !

Drenthe (113 MWp, 10 beschikkingen) en Flevoland (109 MWp, 7 toewijzingen) volgen vlak na elkaar op plaatsen 2 en 3. Flevoland stond in de vorige SDE ronde zelfs bijna achteraan (13 MWp), wat weer laat zien hoe sterk de toekenningen per jaarronde en per regio kunnen verschillen.

Opvallend is de vierde positie van Utrecht, een "moeilijke" provincie voor zonneparken vanwege de hoge bevolkingsdichtheid en infrastructuur, die, i.t.t. de zeer karige 1,4 MWp onder SDE 2018 II nu maar liefst het 58-voudige (!) toegekend kreeg onder SDE 2019 I, bijna 81 MWp verdeeld over slechts 2 (!) zonneparken. Het reeds genoemde grote Overbetuwe project van Suninvest (het grootste onder deze ronde), en een kleine veld installatie op een RWZI in Amersfoort.

Groningen, nog 2e wat capaciteit betreft in SDE 2018 II, komt nu pas op plaats 5 met ruim 50 MWp (minder dan een derde van het nieuw beschikte volume onder SDE 2018 II), verdeeld over 6 beschikkingen, binnen SDE 2019 I. Na 3 kleine middenmoters Noord-Brabant, Friesland, en Limburg (bijna 28, 23, resp. 20 MWp), is het al snel gedaan met de volumes, en duiken die met de hekkensluiters Zuid-Holland en Zeeland (ruim 3 resp. 1 MWp) naar marginale niveaus.

Ook hier dus weer een compleet andere volgorde in beschikte capaciteiten dan in de voorgaande ronde, le histoire se répète. Het blijft voor netbeheerders en andere betrokken partijen dus nog steeds zeer lastig, om op korte termijn te voorspellen waar de grote capaciteiten zullen gaan komen. Ontwikkelaars zijn soms jaren bezig met de voorbereidingen van projecten, die in theorie overal in Nederland gerealiseerd kunnen worden. Als ze eenmaal de felbegeerde omgevingsvergunning te pakken hebben, vragen ze SDE subsidie aan. Waar dat gebeurt, kan in principe overal zijn, al blijft een zwaartepunt natuurlijk Noord-Oost Nederland, waar de grond goedkoop is en de regio dunbevolkt. Onder de huidige ronde, waarschijnlijk ook vanwege de grote problemen met beschikbare transportcapaciteit daar, op "een wat lager pitje" (Gr., Fr., Dr. + Ov. ruim 197 MWp, een derde van totale nieuw beschikte capaciteit van veldopstellingen. Dat was onder SDE 108 II nog 721 MWp, ruim drie-kwart van het totaal van 951 MWp.

Van regeling tot regeling kan de toegewezen capaciteit voor veldopstellingen dus echt aanzienlijk verschillen, zo blijkt wel weer bij de beschikkingen voor veldopstellingen in twee opvolgende jaar rondes. Het is goed om dit te beseffen, en dat netbeheerders hier de facto geen "controle" op kunnen uitoefenen, noch er (in de huidige situatie) "regie" op kunnen voeren. Vandaar dat het zware middel van een benodigde transport indicatie van de regionale netbeheerder in de (reeds gesloten) najaars-ronde onder SDE 2019 is vereist. Al is daar weer tegenover komen te staan, dat Wiebes nota bene weer een extra SDE ronde, vanaf eind maart 2020 heeft gepland, om al te grote "schade" door weg vallende project aanvragen te voorkomen. Hierover is door hem de zoveelste kamerbrief verstuurd op 14 november, met een toezegging van beschikbaar budget tussen de anderhalf en maximaal twee miljard Euro (brief op website Rijksoverheid.nl). Onduidelijk is nog wat SDE 2019 II zal gaan brengen, ik verwacht "zeer veel" PV project aanvragen. En als er veel buiten de boot gaat vallen, ook veel aanvragen onder de komende "ingelaste 2020 ronde". Wat daarna gebeurt, onder de "verbrede SDE 2020 plus-plus", met nog meer concurrentie vanwege het zwaartepunt CO2 reductie potentieel, is nog lastig in te schatten. Maar populair zal zonnestroom beslist blijven, vanwege de al zeer laag geworden kostprijs.

Dit alles gezegd hebbende voor alleen de SDE 2019 I (in vergelijking met SDE 2018 II) ronde: Als we naar de totale volumes inmiddels beschikt onder alle SDE regelingen kijken, zien we wederom een compleet ander beeld, zie de laatste grafiek in dit artikel (2e paragraaf). Daar liggen de onderlinge verhoudingen tussen de provincies weer - grotendeels - anders.

Grondgebonden projecten bij veel marktpartijen

De meeste projecten waarvoor onder SDE 2019 I beschikkingen zijn afgegeven vanaf 5 MWp waren wederom reeds langer bekend in de zeer lange zonnepark plan "pending" lijst van Polder PV. De status van 1 zeer groot project, van 44 MWp in Zeewolde (Fl.) is nog onzeker, omdat er niets over project details bekend is gemaakt. Ik heb wel een vermoeden, maar daarvoor wacht ik waarschijnlijk later nakomende informatie af om te kijken of dat vermoeden bevestigd wordt. Beschikkingen onder de 10 MWp waren deels wel al voor reeds bekende project sites, maar deels ook nieuw. Hoe kleiner het project, hoe makkelijker het aan de aandacht ontsnapt, omdat er vaak geen (vroege) publiciteit aan wordt gegeven.

Ik heb in ieder geval alle projecten met "veldsysteem" kwalificatie, en de paar "watersysteem" project beschikkingen in detail nagelopen, en omvangrijke omgevingsvergunning plannen nagevlooid, om te kijken of ik de projecten al kende. Dat waren wederom de meeste projecten, deze zijn met extra details verrijkt voor completere entries in mijn eigen overzichten. Ik heb ditmaal in totaal onder SDE 2019 I een dertigtal "veldsysteem" beschikkingen gevonden voor projecten die ik nog niet kende, en deze toegevoegd. Veel daarvan zijn kleinere installaties in de snel populair geworden categorie rioolwaterzuiverings-installaties (RWZI's), bij diverse waterschappen, zie ook aparte paragraaf daarover verderop. Twee entries zijn twijfelgevallen. Een project op een geluidswal, en een carport systeem, die ik in mijn eigen overzichten apart houdt van de klassieke veldopstellingen. Tot slot, is er een beschikking afgegeven voor een project locatie wat al een oudere SDE toekenning had, maar die blijkt zonder verklaring te zijn verdwenen uit de huidige RVO records, en is dus vermoedelijk ingetrokken door de aanvrager. Mogelijk is deze in tijdnood gekomen, en is besloten, om een nieuwe aanvraag voor hetzelfde project te doen, daarbij de oudere beschikking intrekkend.

In ieder geval zijn alle nu bekende grondgebonden projecten met geïdentificeerde SDE (2019 I) beschikking versleept naar de aparte verzameling SDE beschikte projecten in de grote spreadsheet van Polder PV. Zonder beschikking, zal geen enkel plan voor een groot grondgebonden project slagen. Mét beschikking, is het, mede gezien de financiële vooruitzichten voor de project ontwikkelaars, "vrij zeker" dat dergelijke projecten daadwerkelijk uitgevoerd gaan worden (onvoorziene calamiteiten uitgezonderd). Gezien de volumes die met deze verzameling beschikkingen gepaard gaan, en die een substantieel stempel zullen gaan drukken op de totaal te realiseren hoeveelheid PV-capaciteit in Nederland, houd ik dat overzicht zo goed als mogelijk bij, met zo veel mogelijk project details.

Onder de grootste beschikte projecten vinden we (uiteraard) allemaal zonnepark plannen van de bekende grote ontwikkelaars, waarbij ook af en toe ook weer nieuwe namen voorbijkomen. Zoals Suninvest, Tautus, GroenLeven, Solarcentury, Kronos, Prowind, Wircon, Solarfields, Statkraft, Shell, Vattenfall, Powerfield, International Solar, LC Energy, etc. Daarnaast nog enkele lokaal te (co-) financieren projecten, waaronder zonnepark Assen-Zuid en Valgenweg / Delfzijl (Bronnen VanOns), een uitbreiding van Ecopark Waalwijk (in de vorige update reeds genoemde project van Langstraat Energie Coöperatie), een zonnepark te koppelen op het lokaal geco-financierde windpark De Grift te Lent (burger coöperatie Windpower Nijmegen, hier wordt "cable-pooling" wind met zon op 1 aansluiting geïmplementeerd), 2 lokaal gedragen zonneparkjes in Heerenveen (Fr.), en een in Haren (Gr.), een via Zonnepanelendelen deels gecrowdfund project bij een agrariër naast een hoogspannings-station in Assen, etc. En zelfs een project op naam van een stichting die het regionale landgoed beheert (zonnepark Hemmen / Valburg, Gld).

Voor een korte bespreking van de tien "grootste projecten" onder SDE 2019 I, zie het Solar Magazine artikel van 14 november 2019 (aldaar tevens meerdere inventarisaties van "de tien grootste beschikkingen" onder SDE 2019 I, e.d., zoals te doen gebruikelijk).

RWZI's en grond opstellingen

De in het vorige overzicht al gesignaleerde trend naar meer beschikkingen voor veldopstellingen op RWZI's is gecontinueerd onder SDE 2019 I. Dit zijn gemiddeld genomen wederom de wat kleinere projecten, met een systeemgemiddelde capaciteit (in beschikking) van bijna 1,2 MWp per stuk. Dat is wel iets groter dan het gemiddelde onder SDE 2018 II (bijna 1 MWp). Maar het ligt nog steeds veel lager dan de gemiddelde omvang voor alle veldopstelling beschikkingen die RVO heeft uitgegeven binnen de SDE 2019 I regeling (7 MWp per toekenning). De kleinste beschikking in deze sub-categorie is slechts 186 kWp (Almelo-Vissedijk, prov. Ov.), de grootste toewijzing voor een veldopstelling op een RWZI locatie is ditmaal voor een project van waterschap Aa en Maas te Heeswijk-Dinther (NB), met een beschikking van 3 MWp (een stuk kleiner dan de 4,9 MWp voor een RWZI onder SDE 2018 II). Details zijn nog niet bekend voor al deze plannen voor kleinere veldopstellingen bij RWZI's.

Ik heb 20 RWZI beschikkingen gevonden onder SDE 2019 I, wat een respectabele 23% van het totaal aan beschikkingen voor veldopstellingen is (86 inclusief het abusievelijk door RVO als "watersysteem" bestempelde project in Zeeland, wat grondgebonden blijkt te zijn). Dit twintigtal beschikkingen claimt echter slechts 23 van de 601 MWp voor alle toegekende veldopstellingen, en blijft daarmee steken op een aandeel van slechts 3,8% van het totale beschikte grondgebonden volume.

Realisaties & SDE beschikkingen voor veldopstellingen bij RWZI's

Tot nog toe heb ik al een aardige verzameling van 34 (vorige update: 19) gerealiseerde veldopstellingen bij RWZI's in mijn eigen projecten lijst staan, met een totaal volume van ruim 36 MWp (vorig update: 19 MWp). Het lijkt er dus op, dat een gemiddelde (opgeleverde) installatie bij de RWZI's van Nederland grofweg zo'n 1 MWp groot is (ongewijzigd t.o.v. vorige update), met uiteraard de nodige uitzonderingen. Het nu, by far grootste gerealiseerde grondgebonden project betreft de RWZI te Rilland (Reimerswaal / Zld), onderdeel van Waterschap Brabantse Delta. Dat project is gebouwd in opdracht van Scheldezon B.V., een samenwerking tussen bekende regionale wind- en zon project ondernemer Hopmans, regionale wind coöperatie Zeeuwind, en energieleverancier Eneco. Met haar deze zomer opgeleverde 9,5 MWp aan capaciteit is het al een factor 2 en een half maal zo groot dan de grootste installatie bij een RWZI in de voorgaande update (3,7 MWp beschikking voor RWZI Venlo, L.).

Er staat inmiddels al veel meer aan veldopstellingen bij RWZI's in de planning, bij diverse waterschappen. Daarvan een groot deel met, maar ook nog een behoorlijk deel zonder bekende SDE beschikking. In mijn huidige, bijgewerkte lijst met beschikkingen incl. SDE 2019 I, staan alweer 66 toekenningen voor veldopstellingen op RWZI's klaar, met een gezamenlijke beschikte capaciteit van 80 MWp. Op het totaal aan toekenningen voor nog open staande SDE beschikkingen voor alle grondgebonden projecten betreft het aandelen van 24% bij de aantallen, en wederom een bescheiden 3,4% bij de toegekende capaciteiten. Het potentieel blijft hoog, volgens stichting Nederlandse Watersector zijn er 352 RWZI's in Nederland. De gemiddelde toegekende omvang per beschikking is 1,2 MWp per stuk, dus iets hoger dan tot nog toe is gebleken bij de gerealiseerde projecten.

Daarnaast gebeurt er ook al e.e.a. op de terreinen van de drinkwater bedrijven, waarvan ik ook al 6 exemplaren, met 2,9 MWp aan capaciteit als gerealiseerd heb staan in mijn projecten overzicht. Ook staat er nog eens 3,5 MWp met SDE beschikt in de lijst "pending".

Disclaimer (natuurlijk)

Tot slot nog een kleine disclaimer bij dit "RWZI geweld". Soms worden naast de veldopstellingen gelijktijdig óók zonnepanelen op 1 of meer daken van de complexen aangelegd. Formeel horen die natuurlijk niet tot de categorie grondgebonden PV installatie. Als ik concrete aanwijzingen heb voor het gerealiseerde volume op de daken (meestal slechts een beperkt deel van het totaal, met ook hier weer uitzonderingen), trek ik dat volume af van het totale project vermogen, om nauwkeuriger de opgestelde capaciteit van uitsluitend de veldopstelling(en) te kunnen afleiden. Deze laatste cijfers, zijn dan "leidend" voor deze belangrijke subcategorie "opgesteld vermogen veldopstellingen bij RWZI's". Er wordt helaas zelden over dit soort belangrijke details gerapporteerd, ik moet het in dergelijke gevallen van harde module tellingen van foto's proberen af te leiden, als die beschikbaar zijn of komen.


(2) Accumulatie van beschikte volumes "veldopstellingen" alle SDE regelingen tm. SDE 2019 I

In tweede instantie, toon ik 2 grafieken met de accumulatie van de volumes die door RVO zijn gemarkeerd als "veldopstelling", voor álle SDE regelingen, in de update van 1 november jl. (bovenaan). Wederom de grafiek uit de vorige update daar direct onder, de status van 26 april dit jaar tonend, ter vergelijking.

<<< "nieuw"

<<< "oud"

(gg zonneparken = grondgebonden zonneparken)

In de grafieken wederom zowel de aantallen (blauwe kolommen) als het geaccumuleerde vermogen wat met de betreffende beschikkingen gepaard gaat, per grootte categorie (oranje kolommen). Per grootteklasse (grote grafieken), en de totale volumes (insets linksboven in de betreffende grafiek).

Zoals al lang bekend, blijft het aantal beschikkingen voor grote(re) veldopstellingen relatief bescheiden. Van de in totaal per 1 november bekende overgebleven beschikkingen voor zonnestroom projecten onder alle SDE regelingen (SDE + SDE "+" tm. 2019 I: 33.537 stuks) is het volume van 489 exemplaren voor door RVO gemarkeerde veldopstellingen slechts een schijntje (1,5%, 84 exemplaren meer dan in vorige update). Het totaal aantal overgebleven beschikkingen zal ondertussen voor de oudere regelingen misschien weer iets lager zijn geworden, dus mogelijk ligt dat percentage inmiddels nog iets hoger. Overigens: er zijn uitsluitend (overgebleven) toekenningen voor veldopstellingen bekend vanaf SDE 2014. De eerdere regelingen kenden dat soort projecten niet, RVO heeft ze niet als zodanig "herkend", en/of eventuele beschikkingen zijn later ingetrokken.

De grootste volumes "aantallen" vinden we in de categorieën 1-5 MWp (163 stuks, 29 [22%] meer dan de 134 stuks tm. 26 april 2019), 5-15 MWp (102 exemplaren, toename 16%), 50-500 kWp (90 beschikkingen, toename 13%), resp. 500-1.000 kWp (66 beschikkingen, toename 32%). De kleinste categorie van 15-50 kWp heeft het minste aantal veldopstelling toekenningen, nog steeds slechts 5 exemplaren, wat logisch is (meestal zonder SDE aanvraag gerealiseerd door particulieren en bedrijven, op eigen erf). Desondanks heb ik al vele tientallen van dergelijke, reeds gerealiseerde mini projectjes, in een aparte lijst staan.

De grootste categoriëen, van 15-30 Mp, resp. vanaf 30 MWp per beschikking, hebben inmiddels 35 resp. 28 beschikkingen. Gezien hun omvang wederom een behoorlijke toename sedert de cumulatie tm. de vorige SDE regeling (26 [+35%] resp. 22 [+ 27%]).

Capaciteiten - a different story

Een compeet ander beeld zien we bij de (overgebleven) capaciteiten die met dit relatief gering aantal beschikkingen gepaard gaan (oranje kolommen in de grafiek). Alle SDE regelingen bij elkaar hebben momenteel, tm. SDE 2019 I, een (overgebleven) capaciteit van 12.536 MWp. Het totale volume aan (overgebleven) beschikkingen voor door RVO gemarkeerde veldopstellingen is 3.538 MWp (25% meer dan de 2.831 MWp geaccumuleerd tm 26 april, onderste grafiek). Dat is al een aandeel van ruim 28% van het totale, overgebleven beschikte volume (tm. SDE 2018 II was dat nog 27%, tm. SDE 2018 I nog ruim 24%). Beperken we ons tot de relevante SDE "+" (overgebleven) beschikkingen bij SDE 2011 tm. SDE 2019 I, 12.487 MWp, gaan we al naar een aandeel van 28,3% (tm. 2018 II 27,2%, tm. 2018 I 24,5%). Ook hiervoor geldt, dat het, bij verdere wegval van de totale beschikte capaciteit (grotendeels optredend bij kleinere rooftop projecten), dat percentage nog kan toenemen.

Bij de beschikte capaciteiten tot en met SDE 2019 I steken, in de bovenste grafiek, met name de grootste categorie (>=30 MWp), met 1.400 MWp (40% van totaal volume beschikte veldinstallaties, met maar 28 beschikkingen) en 5 tot 15 MWp, met 937 MWp (ruim 26%) ver boven de rest uit. In de voorgaande update, onderste grafiek, waren die volumes nog 1.092 resp. 806 MWp. De categorie 15 tot 30 MWp, sedert de vorige update op de derde plaats gekomen, claimt 704 MWp, al bijna 20% van totaal (deze categorie groeide in de laatste 2 voorgaande updates rap, van 11 naar 18% t.o.v. totaal volume). Categorie 1-5 MWp is toegenomen naar 421 MWp en claimt momenteel bijna 12% van totaal beschikt volume voor veldopstellingen, ongeveer even hoog als het aandeel in de update van april jl. (het lag eerder een stuk hoger, op ruim 15% aandeel tm. SDE 2018 I). Andere grote markt segmenten groeiden beduidend harder.

De drie kleinste categorieën (beschikkingen kleiner dan 1 MWp per stuk) komen in totaal op nog geen 77 MWp, en blijft daarbij steken op een aandeel van slechts ruim 2% op het totaal volume. Dat volume is slechts 15 MWp hoger dan de 61,5 MWp in deze drie kleinste categorieën in de update van april, doch geeft beslist een mooie relatieve groei van bijna 25% t.o.v. dat vorige volume te zien. Het relatief geringe volume in deze drie kleinste veldopstelling categorieën (die nog een beetje "haalbaar" zijn voor lokale energie coöperaties gezien de benodigde investeringen), geeft voor de zoveelste maal aan, dat voor "betekenis-volle" progressie op het vlak van capaciteit van zonnestroom, je echt die grote projecten nodig zult hebben. Want als je alleen de kleine schaal zou ambiëren, blijft het, hoe goed de bedoelingen van "lokaal draagvlak" ook zijn, te weinig om een echte deuk in het fossiele pak boter te krijgen.

Bij de accumulatie van alle SDE beschikkingen heeft de grootste project categorie, >=30 MWp, zonder meer het hoogste volume van alle onderscheiden grootte-klasses, zoals getoond in de eerste grafiek in deze paragraaf. Bij de nieuwe toegevoegde beschikte capaciteit onder de laatste SDE ronde, SDE 2019 I, is het echter de populair geworden categorie 50-500 kWp, een typisch "rooftop" segment, wat by far het meeste volume beschikt heeft gekregen. Wat mogelijk een eerste kentering in de tijdelijk door grote zonneparken "gedreven" markt zou kunnen inluiden.

Floating solar - niet goed gecodeerd door RVO, niet in grafiek opgenomen

Wat de byzondere categorie "drijvend op water" (floating solar) betreft, moeten we helaas vaststellen dat RVO haar huiswerk niet goed heeft gedaan. We zagen dat eerder al bij een projectje in Zeeland, wat niet op water wordt gerealiseerd, maar op de grond. Kijken we naar de toekenningen "drijvende installatie" resp. "watersysteem", blijken er nu in totaal maar 13 beschikkingen te staan (allen "nog niet opgeleverd", alleen voor SDE 2018 II en SDE 2019 I), met gezamenlijk 54 MWp toegekende capaciteit. Echter, oudere projecten hebben niet zo'n kwalificatie gekregen, maar gaan schuil achter een verkeerde opgave in de RVO overzichten. Zowel "daksysteem" als "veldsysteem" komen daarbij als foutieve indicaties tevoorschijn.

In totaal heeft Polder PV inmiddels beschikkingen voor 38 drijvende PV projecten geïdentificeerd, met een gezamenlijke (beschikt) vermogen van ruim 340 MWp. Een beperkt deel ervan betreft "mixed" installaties (bijvoorbeeld rooftop of veldopstelling + drijvend deelproject op dezelfde locatie). Die hoeveelheden zijn bijna drie maal (aantallen) tot zelfs een factor 6,3 maal zo hoog (capaciteit), dan de RVO opgaves ! 9 van dat reeds forse volume aan beschikte projecten zijn inmiddels opgeleverd volgens de data van Polder PV. Wel is het zo, dat bij de realisaties vermoedelijk vele megawatten zullen verdwijnen: geplande projecten worden vaak véél kleiner gerealiseerd dan dat er is beschikt. Er zijn inmiddels bezwaren gerezen om - zelfs - zandwinnings-plassen helemaal vol te leggen, dus wordt er inmiddels bij enkele grotere projecten slechts een drijvend zonneveld in een deel / het midden van het betreffende watervolume gelegd. Veel meer volume is wel onder voorgaande SDE regimes geclaimd, maar wordt voor een fors deel niet ingevuld, en is ondertussen niet beschikbaar geweest voor bijvoorbeeld kleine lokale ontwikkelaars die beslist hun projecten gerealiseerd zouden hebben, als ze de kans hadden gehad. Bij het "ergste" voorbeeld is slechts 11% van het beschikte volume bij een drijvend zonnepark gerealiseerd ...

Gemiddelde omvang beschikkingen

Uit de beschikkingen tabellen is voorts ook nog te destilleren, dat de gemiddelde capaciteit per beschikking van alle overgebleven, door RVO gemarkeerde veldinstallatie projecten, inmiddels neerkomt op 7,2 MWp per toekenning (meestal, doch niet altijd, 1 beschikking per project). Dit was tm. SDE 2018 II nog iets minder dan 7 MWp, en tm. SDE 2018 I nog slechts 6,2 MWp. De 13 bij RVO bekende "a-typische" categorie drijvende zonneparken heeft een gemiddelde omvang van slechts 3,7 MWp per beschikking, maar nogal wat zeer grote projecten hebben een veel grotere omvang (en staan verkeerd getypeerd als "dak" danwel "veld" systeem). Het grote Sellingerbeetse project van GroenLeven (gem. Westerwolde, Groningen) heeft een beschikking voor bijna 49 MWp ....

Kijken we uitsluitend naar de "niet-veldinstallaties" (althans: de overgrote meerderheid van projecten die RVO geen "ja" vinkje geeft in het betreffende data veld), en gooien we ook de door het agentschap gemarkeerde 13 drijvende zonnepark beschikkingen uit het totaal, zouden we de veronderstelde (officiële) rooftop projecten moeten overhouden. Dat zijn, tot en met SDE 2019 I, inmiddels 33.035 beschikkingen met 8.950 MWp, en een systeemgemiddelde capaciteit van slechts 271 kWp per toewijzing. Kijken we naar alle projecten bij elkaar, is het gemiddelde 374 kWp per beschikking (tm. SDE 2018 II 339 kWp, tm. SDE 2018 I 284 kWp). Een equivalent van 1.247 panelen à 300 Wp, met een oppervlakte van zo'n 2.020 m². Hieruit blijkt, dat de enorme hoeveelheid rooftop projecten een dominant neerwaartse invloed heeft op het totale gemiddelde. En dat een gemiddelde rooftop beschikking véél kleiner is dan een gemiddelde toewijzing voor een veldinstallatie. In dit geval is de laatste gemiddeld genomen maar liefst een factor 27 maal zo groot dan een gemiddelde toewijzing voor een rooftop project (over alle SDE subsidie beschikkingen tm. SDE 2019 I gerekend). Het verschil in omvang is wel iets geringer dan tm. de vorige update van april, toen deze factor nog 29 was, maar het blijft een zeer groot verschil.

Het concept van de "zonneladder" (aangenomen motie Carla Dik-Faber / CU) is leuk, maar als dat te strict en klemmend, of zelfs in extremo "beperkend" toegepast gaat worden, om grondgebonden zonneparken te "weren", kunt u significante progressie op het vlak van capaciteit uitbouw van zonnestroom, die nodig is, wel op uw buik schrijven. Ondanks alle toeters en bellen die tegenwoordig worden opgetuigd om nóg meer zonnepanelen "op de daken" te krijgen. Inmiddels heeft Holland Solar in ieder geval een belangrijke "gedragscode" voor ontwikkelaars van grote PV projecten op tafel weten te krijgen, die is ondertekend door een breed spectrum aan ondersteunende partijen, tot milieu- en natuur organisaties aan toe. We gaan hopen dat deze gedragscode de verhoudingen jegens projectontwikkelaars zullen normaliseren, zodat er niet meer (alleen) vanuit de onderbuik over zonneparken wordt gesproken. Ze geven ook grote kansen om iets te doen aan verbetering van de ecologie van vaak monotone (akkerbouw of weiland) percelen, en kunnen, mits goed georganiseerd, lokale participatie in een "eigen" duurzame energie project faciliteren.

Waarschuwing consequenties "geen grote zonneparken !" - bijgesteld

Stel, dat je grote projecten groter dan 15 MWp om wat voor (al dan niet verzonnen) reden niet zou willen. Dan gooi je in een keer 59% van de beschikte capaciteit, voor álle grondgebonden projecten, overboord (dat was tm. tm. SDE 2018 II nog 57%, tm. SDE 2018 I nog maar 49%). En bij knagen aan de ook zeer omvangrijke categorie 5-15 MWp nog veel meer. Je gaat het nooit "redden" om dat goed te maken met dan beslist "af te dwingen" zonnestroom projecten op daken. Want dan heb je voor het equivalente missende volume van 2.104 MWp (2 grootste project categorieën) maar liefst 7.764 daken nodig, op élk dak met een bovengenoemd "rooftop" gemiddelde van 271 kWp per beschikking. Dik 1.463 m² bedekt met zonnepanelen, voor ál die daken die dan gezocht moeten worden (in werkelijkheid meer, omdat tussenruimtes nodig zijn en panelen schuin worden opgesteld, ook bij oost-west configuraties). Waarvan de eigenaar dan ook nog eens verleid dient te worden om dat daadwerkelijk toe te staan. Laat staan om de financiën voor die majeure operatie geregeld te krijgen. Nog afgezien van de enorme berg papierwerk voor die duizenden benodigde - forse - rooftops. In een huidige zonnemarkt, waar de inmiddels zo'n 1.700 aanbieders zich al dagelijks de schompes uit het lijf werken om alle normale opdrachten voor zonne-energie projecten (zijnde residentiële rooftops en utiliteit) uitgevoerd te krijgen ...

Provincies - totale volumes

Ook voor provincies kunnen we uiteraard een optelsom laten zien voor de aantallen en capaciteiten die met alle overgebleven en uit SDE 2019 I komende nieuwe beschikkingen voor veldinstallaties gepaard gaan. Zoals in deze laatste grafiek getoond. Totalen (zie vorige grafiek): 489 beschikkingen, 3.538 MWp. Gemiddelde waarden (tussen haakjes volume tm. SDE 2018 II): 41 (34) projecten, 295 (236) MWp, resp. 7,5 (6,9) MWp systeemgemiddelde per beschikking, per provincie. Met dus toenames van 21% (aantallen), 25% (capaciteit), resp. 9% (gemiddelde capaciteit per beschikking) t.o.v. de vorige update in dit verzamel dossier.


Voor het vorige exemplaar (cumulaties tm. SDE 2018 II), zie laatste grafiek in artikel van 13 mei 2019

In doorzichtig blauwe kolommen (referentie: linker Y-as) de aantallen beschikkingen voor veldopstellingen, zoals toegekend en geoormerkt door RVO. In oranje kolommen (referentie: rechter Y-as) de capaciteiten die daarmee gepaard gaan (MWp). Tot slot, uit bovenstaande twee variabelen de berekende gemiddelde omvang per beschikking per provincie (MWp), groene datapunten (wederom referentie: linker Y-as, MWp/beschikking). Het gemiddelde vermogen per beschikking (in de meeste, maar niet alle gevallen gelijk aan de projectgemiddelde capaciteit) is voor alle installaties bij elkaar opgelopen tot 7,5 MWp (was voorheen 6,9 MWp/beschikking tm. SDE 2018 II, resp. 6,2 MWp/beschikking, tm. SDE 2018 I).

In tegenstelling tot de versie van april, toen met name Drenthe een enorme sprong voorwaarts maakte, zijn in de huidige versie, met de beschikkingen uit de voorjaars-ronde van SDE 2019 toegevoegd, geen al te opvallende zaken bij de verdelingen geschied. Wel graduele, op een byzonder geval na. Provincie Utrecht, in de update van april dit jaar nog het "slechtst" presterend bij de toegekende capaciteit voor grondgebonden projecten, is een positie opgeschoven ten koste van Limburg. En dit, met slechts 2 toegevoegde beschikkingen. Dit komt uiteraard omdat het grootste toegevoegde project omvangrijk is (het al gesignaleerde Zonnepark Overbetuwe, beschikt voor 80 MWp). Hiermee is het gemiddelde per project beschikking ook sterk toegenomen, van 3,9 naar 9,6 MWp, een zeer ruime verdubbeling. Ook op dat punt is hier structureel een wijziging gekomen t.o.v. de update van april dit jaar.

Limburg blijft hier vooralsnog nog steeds sterk bij achter, ondanks het dubbele volume aan beschikkingen (25 stuks). Die zijn echter maar "goed" voor 77 MWp, 2/3e van het volume voor Utrecht. Derhalve is de gemiddelde beschikking ook maar 3,1 MWp groot, meer dan drie maal zo klein dan het huidige, flink toegenomen niveau in provincie Utrecht.

Aan de andere kant van de schaal staan twee "reuzen", waarbij provincie Groningen nog net aan "the lead" neemt, met 722 MWp beschikte capaciteit verdeeld over 49 project beschikkingen. En daardoor ook bij het gemiddelde vermogen per beschikking op de hoogste trede belandt: 14,7 MWp per stuk (NB: identiek aan het gemiddelde in de vorige update). Wat niet vreemd is: onder anderen de momenteel twee grootste zonneparken bevinden zich in die provincie, of wordt gebouwd. Sappemeer is, met 103 MWp recent - als eerste - aan het hoogspanningsnet van TenneT (Kropswolde station) gekoppeld, de bouw voor Vlagtwedde (110 MWp) is inmiddels in de startfase beland (samenwerking tussen ontwikkelaar Powerfield, bouwer Solarcentury, en investeerder Impax). De geclaimde totale capaciteit voor Groningen is iets hoger dan het rap toegenomen vermogen in aangrenzende provincie Drenthe, wat met 55 beschikkingen 711 MWp claimt, en dus een wat lagere gemiddelde omvang heeft van 12,9 MWp per beschikking. Ook dat ligt niet ver van het gemiddelde bij de stand van zaken voor deze provincie tm. SDE 2018 II, toen het gemiddelde nog op 13 MWp lag.

Na deze twee zonnepark "reuzen" valt er een fors "gat" voordat nummer drie, Gelderland, met 335 MWp zich aandient. Verdeeld over maar liefst 61 beschikkingen (op dat punt een nieuwe record houder, in de vorige update was dat nog Noord-Holland), resulteert dat in een relatief lage capaciteit van 5,5 MWp per beschikking.

Naast het feit dat overal natuurlijk de volumes verder zijn gestegen, zijn er ook wat verschillen opgetreden in de verhoudingen tussen laatst-genoemde provincie Gelderland, Flevoland en Friesland. Deze drie lagen ongeveer op eenzelfde niveau in de vorige update, maar Friesland is bij dat trio wat verder weg gezakt (237 MWp verdeeld over 55 beschikkingen). Verder is het verschil tussen provincies Zeeland (170 MWp) en Noord-Holland (166 MWp) meer genivelleerd in het voordeel van laatstgenoemde. Wel is Noord-Holland nog steeds de provincie met het laagste gemiddelde vermogen per beschikking. Evenals in de voorlaatste update blijft dat slechts op een niveau van 2,9 MWp per beschikking steken. Hier ligt een verhouding van "relatief veel beschikkingen" (57 stuks, niet meer het hoogst) t.o.v. een "beperkte" totaal capaciteit (166 MWp voor veldopstellingen) aan ten grondslag.

Ook Limburg, Friesland, Overijssel en Gelderland, hebben gemiddeld genomen de wat kleinere beschikkingen voor grondgebonden projecten toebedeeld gekregen. De niveaus liggen tussen 3,1 en 5,5 MWp per beschikking, duidelijk lager dan de 7,2 MWp gemiddeld over alle provincies.

Mijn eigen provincie, Zuid-Holland, terug gevallen van een derde positie bij de capaciteit tm. SDE 2018 I (200 MWp, vooral veroorzaakt door eerder afgegeven toekenningen voor grote zonneparken op Goeree-Overflakkee), naar een bescheidener 5e positie tm. SDE 2018 II, heeft die positie behouden na toevoeging van de beschikkingen uit ronde SDE 2019 I. Met inmiddels 206 MWp, verdeeld over 36 beschikkingen (2 meer dan in de vorige update), en een gemiddelde van 5,7 MWp per toekenning.

Toegevoegd 22 november 2019 - verdeling over netbeheerders

Voor de grootste twee netbeheerders, Alliander / Liander, en Enexis, is het op basis van de verdelingen over de provincies inmiddels vrij makkelijk om de impact voor hen te bepalen:

Alliander = Flevoland + Gelderland + Noord-Holland + het noordelijke (kleine) deel van Zuid-Holland (gecheckt op project basis: 1 zeer kleine beschikking) = 1.026 MWp (204 beschikkingen)

Enexis (inclusief deelgebieden voor CoteQ en Rendo NB) = Drenthe + Groningen + Limburg + Noord-Brabant + Overijssel = 2.020 MWp (221 beschikkingen)

Daarnaast zijn de volumes voor de overige netbeheerders:

Stedin = zuidelijke (grootste) deel Zuid-Holland + Utrecht = 321 MWp (47 beschikkingen)

Enduris = Zeeland (onderdeel van Stedin Groep) = 170 MWp (17 beschikkingen)

Westland Netbeheer = Westland (ZH) - geen beschikkingen voor grondgebonden projecten onder SDE

TenneT (hoogspanningsnet beheerder) = 2 projecten, Sappemeer (103 MWp) resp. Vlagtwedde (110 MWp), deze zijn beiden onder Groningen ondergebracht.

Uit bovenstaande verdeling, wordt duidelijk dat, ook al is Enexis niet de grootste netbeheerder, ze twee maal zoveel zonnepark volume te verstouwen krijgen dan de grootste netbeheerder, Alliander (als de projecten ook daadwerkelijk worden uitgevoerd). Dit, bij slechts ruim 8% meer beschikkingen dan grote broer Alliander. Ergo: de grootste capaciteiten worden bij Enexis geïmplementeerd, het is dan ook niet vreemd dat met name een groot deel van noord-oost Nederland, een van de kerngebieden van Enexis (naast Z. Nederland) bij deze beheerder al "op slot" zit. Ze kunnen de enorme toename van beschikte cq. geclaimde capaciteit aan grote zonneparken niet snel genoeg aangesloten krijgen. Nieuwe capaciteits-claims voor grootverbruik aansluitingen zijn in een groot gebied in NO Nederland inmiddels - hopelijk slechts tijdelijk - "op slot" gezet.


(3) Realisaties - totaal volumes volgens RVO

Tot slot nog even de "officiële" stand van zaken bij wat RVO vindt dat er al gerealiseerd zou zijn op het vlak van de door hen als zodanig gemarkeerde veldopstellingen binnen de SDE regelingen. Tot en met SDE 2019 I zouden er al 164 (tm SDE 2018 II 87, tm. SDE 2018 I 46) van de in totaal 489 veldopstelling beschikkingen zijn gerealiseerd volgens het agentschap ("ja" vinkje in lijst van 1 november 2019). Dat is, inclusief de recent beschikte volumes voor SDE 2019 I, 33,5% (vorige update: 21,5%) van het totaal aantal beschikkingen voor dergelijke projecten. Wat capaciteit betreft liggen de cijfers echter op een stuk lager niveau: "slechts" 810 MWp (tm. SDE 2018 II 393) van de in totaal 3.538 MWp beschikte capaciteit aan veldopstellingen is door RVO van een "ja" vinkje voorzien in de update van 1 november 2019. Dat is slechts 22,9% van het totaal (tm. vorige update: 13,9%). Volgens hun status update zou er sedert de november 2019 update dus nog 77% van het totale beschikte volume aan zonneparken gerealiseerd moeten worden, inclusief alle exemplaren onder SDE 2019 I.

Van de project categorieën brengt het segment van 5-15 MWp het meest volume in bij de realisaties "volgens de officiële cijfers", 315 MWp (verdeeld over 33 beschikkingen volgens cijfers van RVO, en goed voor 39% van genoemde 810 MWp). De grootste categorie, beschikkingen vanaf 30 MWp staat op plaats 2 bij de realisaties, met 239 MWp (met slechts 6 ingevulde toekenningen, 30% van totaal ingevulde capaciteit). Het erepodium wordt afgesloten met project categorie 1-5 MWp, met volgens de RVO data ingevuld ruim 136 MWp, verdeeld over 55 beschikkingen (17% van realisaties bij capaciteit). De drie kleinste categorieën (15 - 1.000 kWp) brengen, met 65 ingevulde beschikkingen, slechts ruim 26 MWp in (ruim 3% van totaal "officieel gerealiseerd" volume).

De officiële cijfers daargelaten, heeft Polder PV al van nogal wat meer grondgebonden zonneparken die nog niet door RVO als "opgeleverd" worden beschouwd in het recente overzicht van 1 november, meldingen binnen van oplevering (lees: netkoppeling, eerste groene stroom geproduceerd). In mijn laatste overzicht tm. SDE 2018 II (mei dit jaar) zat ik al hoog in de boom, op een niveau van 675 MWp. RVO zat in de april update op nog maar 393 MWp gerealiseerd volume aan grond-opstellingen. In de eigen project update van 5 augustus zat ik al op 813 MWp, met de kanttekening dat de netkoppelings-status van enkele grote projecten toen nog niet duidelijk was. Sedertdien is het realisatie volume echter verder gegroeid, we zitten in 2019 weer duidelijk in een versnellings-fase, ook op het gebied van de veldopstellingen.

In ieder geval blijft de definitie of een zonnepark daadwerkelijk al aan het net gekoppeld is een doorslaggevend criterium voor de officiële statistieken, zoals bijvoorbeeld ook door de Europese branche organisatie Solar Power Europe wordt gehanteerd. Van enkele reeds gebouwde zonneparken met "de nodige" MWp op de potentieel teller, is die status nog steeds niet helemaal duidelijk. Ik kom daar hopelijk binnenkort op terug, als ik enkele cruciale details heb kunnen invullen.

Als mijn voorspellingen uitkomen dat er in 2019 minstens 2,3 GWp nieuw totaal PV vermogen bij komt (paragraaf 9 in laatste CertiQ maandrapport analyse), en er per maand dus ongeveer 192 MWp nieuw zou zijn of worden bij geplaatst, zouden we begin november, met EOY 2018 volgens CBS op 4.414 MWp, al een accumulatie van ruim 6,3 GWp aan PV capaciteit kunnen hebben gehad. Van dát potentiële totaal volume, is de (structureel) te lage RVO opgave van netgekoppelde capaciteit aan grondgebonden zonneparken, 810 MWp, dus sowieso al 13%. Mijn voorspelling is, dat dat aandeel alweer hoger zal blijken te liggen, omdat er al fysiek meer volume is opgeleverd / aan het net gekoppeld.

Dit is deel 6 in de serie artikelen die naar aanleiding van het verschijnen van de SDE 2019 voorjaarsronde beschikkingen is gepubliceerd op Polder PV. Voor de overige artikelen zie:

(1) SDE 2019 voorjaarsronde. Deel 1. Beschikkingen - 2.515 MWp PV inclusief. 1,1 miljard Euro niet geclaimd. Portfolio beschikt: 12,8 GWp

(2) SDE 2019 voorjaarsronde. Deel 2. Kern parameters cumulaties alle SDE - SDE "+" beschikkingen

(3) SDE 2019 voorjaarsronde. Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken

(4) SDE 2019 voorjaarsronde. Deel 4. Synthese en segmentatie beschikkingen alle regelingen inclusief laatste voorjaars-ronde SDE 2019

(5) SDE 2019 voorjaarsronde. Deel 5. Stapelgrafieken beschikkingen en realisaties aantallen en capaciteit PV, en gemiddelde omvang per beschikking

(6) huidige artikel

Bron:

Stand van zaken SDE aanvragen (website RVO - de project lijst voor alleen SDE 2019 I verscheen pas 14 nov. 2019 op deze pagina)

 

 
 
 
© 2019 Peter J. Segaar/Polder PV, Leiden (NL)
^
TOP