zontwikkelingen "oud"
links
PV-systeem
basics
grafieken
graphs
huurwoningen
nieuws
index
 

SOLARENERGYERGY

Nieuws P.V. pagina 152

meest recente bericht boven

Specials:
Officiële SDE update RVO 7 januari 2019 - incl. verlies van Tata Steel project SDE 2014
Analyse van volledige instralings-data KNMI voor Nederland
Netbeheerder Enexis publiceert kleinverbruik data zonnestroom installaties - mogelijke implicaties voor totaal volume
PIR 2.0 in aantocht - nieuwe eisen aan decentrale installaties invoedend op het (elektriciteits-) net
Netbeheerder Enduris (Zeeland) publiceert - spectaculaire - jaargroei cijfers zonnestroom
Nationaal Solar Trendrapport 2019 is uit - enkele cijfers op de keper beschouwd
Status update "officiële" stand van zaken SDE regelingen zonne-energie (RVO, 1 januari 2019)
Schaalvergroting in de Nederlandse zonnestroom sector wordt gecontinueerd - een update
Evolutie zonnestroom capaciteit en aantallen installaties kleinverbruik / PIR Stedin
Jaargroei cijfers zonnestroom bij grootste netbeheerder, Alliander 2018

9 januari 2019 - 18 februari 2019

actueel 159 158 157 156 155 154 153 152 151 150-141 140-131 130-121 120-111 110-101
100-91
90-81 80-71 70-61 60-51 50-41>>> highlights



18 februari 2019: Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 7 januari 2019) I - record toevoeging, 13 beschikkingen Tata Steel project †

Kort geleden werd een korte kwartaal update door RVO gepubliceerd over de capaciteits-uitbouw van projecten die gebruik maken van energie uit hernieuwbare bronnen, en die 1 (of meer) SDE beschikking(en) hebben ontvangen. Voor een analyse, zie het artikel van 29 januari jl. Inmiddels is er weer een nieuwe detail update uitgebracht, waarmee ook een uitgebreidere bespreking mogelijk is. Polder PV doet dit als vanouds voor alle afzonderlijke SDE regelingen, de overgebleven projecten met SDE beschikking(en), de realisaties volgens RVO, maar ook de in een later stadium uitgevallen projecten. Kort wordt ingegaan op de status in Polder PV's projecten overzicht.

Dit artikel behandelt in ieder geval de status update voor zonnestroom (en, kort, thermische zonne-energie), gedateerd 7 januari 2019. Een analyse van recente uitgebreide updates vindt u onder 13 december 2018, 12 juli 2018, 19 april 2018, 13 februari 2018, en voor 2017 onder 18 november, 4 september, 31 augustus, en 31 mei 2017.

In deze meest recente update is bij de opgeleverde capaciteit, als "officieel" SDE beschikt zonnestroom volume opgeleverd door RVO een volume van 1.368,1 MWp (4 okt. 2018: 1.124 MWp), verdeeld over 15.136 projecten. Dat aantal was in de voorlopig cijfers gepubliceerd eind januari nog niet bekend, op 4 okt. 2018 was het volume nog 14.675 projecten. De realisatie van SDE 2014 was op 7 januari 2019 ruim 71% van de oorspronkelijke aantallen beschikkingen (2.116 gerealiseerde projecten, oorspronkelijk beschikt 2.973), en bijna 63% bij de beschikte capaciteit (551,5 MWp, oorspronkelijk beschikt 882,6 MWp). En is daarbij wat relatieve invulling betreft de tot nog toe succesvolste SDE "+" regeling gebleven (voor de aantallen opgeleverde projecten is het ook de succesvolste regeling geworden in de update gepubliceerd 19 april 2018). Er is, tm. de hier besproken RVO update, in totaal al 785 MWp aan beschikte SDE capaciteit, verdeeld over 9.051 projecten, voor zonnestroom verloren gegaan om diverse redenen. Daarnaast staan er nog 11.313 projecten met SDE subsidie beschikkingen open (vanaf SDE 2014), met een gezamenlijke, beschikte capaciteit van 6,13 GWp. Voor SDE 2014 staat nog een volume van bijna 33 MWp open.

Gelieve voornoemde artikelen te raadplegen voor achtergronden van de getoonde data. In het huidige artikel presenteer ik zoveel mogelijk de harde, actuele, "officiële" cijfers, mijn commentaar, en interpretaties.

Update van de grafiek in de eerdere presentatie van 29 januari 2019, die was gebaseerd op de afgeronde cijfers weergegeven in de verkorte SDE update van RVO. De data in deze nieuwe grafiek zijn "bijna identiek" op een paar licht afwijkende uitzonderingen na. Ik heb voor het huidige overzicht wederom de fysieke optelling genomen van de beschikte volumes (!) van alle gerealiseerde projecten in de volledige, recent gepubliceerde spreadsheet van RVO. Bovendien is nu de officiële update datum (7 jan. 2019) gebruikt op de X-as, voor de laatst toegevoegde kolom, rechts. Bovenaan de kolommen beginnen inmiddels de volumes aan gerealiseerde PV beschikkingen uit de SDE 2016 najaar- en SDE 2017 voorjaars- rondes al een behoorlijke omvang te krijgen (in deze laatste update 304 MWp, resp. 228 MWp). En is ook voor SDE 2017 ronde II inmiddels al een "zichtbaar" volume aan realisaties ontstaan (51 MWp). Tot slot is op deze peildatum nog maar een zeer kleine hoeveelheid, zo'n 4.841 kWp, afgerond op 5 MWp aan (33) beschikkingen, voor de voorjaars-ronde van SDE 2018, reeds als gerealiseerd bekend bij RVO (met "ja vinkje" in hun lijsten), helemaal bovenaan de rechter kolom gestapeld. Opvallend is dat het met realisaties uit de beschikte volumes voor de voorjaars-ronde van SDE 2016 niet zo heel hard is gegaan. In de huidige update geaccumuleerd 89 MWp beschikt gerealiseerd, dat was in de vorige update van 4 okt. 2018 slechts 7 MWp minder. SDE 2015 is op bijna 8 MWp gekomen, en heeft nog maar ruim een halve MWp verdeeld over 7 nog niet ingevulde beschikkingen staan. Zelfs bij realisatie zal daar dus niet veel verandering in komen, het totale volume blijft marginaal t.o.v. de latere jaargangen.

Sedert de voorlaatste uitgebreide update van oktober 2018 (1.124 MWp) is er weer een fors volume aan capaciteit bijgekomen. Achtereenvolgens waren die nieuwe volumes in 2017 50 MWp (jan.-apr.), 49 MWp (apr.-juli), 72 MWp (juli-okt.), 69 MWp (okt. 2017-jan. 2018), 133 MWp (jan.-apr. 2018), 122 MWp in de korte periode apr. - juni 2018), resp. 235 MWp (juni - okt. 2018). In de laatste update (tm. 7 januari 2019) kwam er een record volume van maar liefst 244 MWp gerealiseerde capaciteit aan SDE beschikkingen bij, in een korter tijds-bestek. Daarmee is niet alleen in absolute zin wederom een record gebroken. Want als we terug rekenen naar het aantal dagen tussen de peildata, lag dat tempo in de oktober 2018 update nog op gemiddeld 1.990 kWp/dag sedert de daar aan vooraf gaande versie (wat al een record was). In de laatste periode, tussen 4 oktober 2018 en 7 januari 2019, is het zelfs 2.569 kWp gemiddeld per dag geworden. Dus ook een nieuw, "relatief" record. Deze ruim 2,5 MWp gemiddeld per dag aan opgeleverde SDE projecten (volgens beschikte volumes), moet u dan dus als minimaal project volume zien, bovenop andere realisaties bij projecten die andere incentives kennen (zoals EIA, EDS, MIA / Vamil, etc.), of zelfs helemaal geen subsidies. Zoals vaak bij nieuwbouw projecten, waarin eventuele PV daken in de bouwsom worden meegenomen. Dit nog exclusief de ook nog steeds booming residentiële markt, inclusief de grote portfolio's die bij de huur corporaties worden uitgerold (volumes: qua toegevoegde MWp-en onbekend, maar groot).

Alles bij elkaar opgeteld is er inmiddels voor een beschikt volume van 1.368,1 MWp aan "officieel gerealiseerde" PV-projecten (met "ja vinkje" in de gepubliceerde lijst) bekend bij RVO, die een (of meer) SDE beschikking(en) hebben. Zoals te zien bovenaan de laatste kolom.

SDE 2014 blijvend kampioen
Het grootste deel van al deze realisaties blijft vooralsnog afkomstig van de implementatie van de tot nog toe meest succesvolle SDE 2014 regeling (blauwe kolom segmenten en getallen), waarvan de "officiële realisatie" is gestegen van 335 MWp (3 juli 2017 update) via 377 MWp (12 okt. 2017), 410 MWp (4 jan. 2018), 456 MWp (3 april 2018), 520 MWp (8 juni 2018), tot 552 MWp (4 oktober 2018). In de laatste update is er echter, ondanks een toevoeging van 21 nieuwe project realisaties, juist 2,8 MWp verloren gegaan bij de beschikte capaciteiten (!), met een netto eind effect van ruim 551 MWp "gerealiseerde beschikkingen". Dit kán betekenen, dat er 1 of meer bestaande projecten met zo'n SDE 2014 beschikking zijn vernietigd door bijvoorbeeld brand, of zijn verdwenen door een andere oorzaak (afgebroken wegens faillissement, bijvoorbeeld). Maar het kan ook het gevolg zijn van de door mij al meermalen gesignaleerde, altijd neerwaartse bijstellingen van bestaande beschikkingen, in opeenvolgende lijsten van RVO. Immers: project realisaties zijn bijna nooit even groot als het beschikte volume. En in sommige (beslist niet alle !) gevallen, wordt dan ook later een beschikking neerwaarts aangepast door RVO, kennelijk als de opgeleverde capaciteit bij het agentschap kenbaar wordt gemaakt. Afgezien van deze frequent voorkomende administratieve wijzigingen van historische beschikkingen, is, aan het in elkaar storten van de progressie bij de invulling van de SDE 2014 beschikkingen, duidelijk te zien dat de SDE 2014 "op haar eind loopt". Er staan in de laatste update nog slechts 33 beschikkingen klaar, met een gezamenlijke capaciteit van bijna 33 MWp (gemiddeld plm. 997 kWp per beschikking), die mogelijk middels een verlenging alsnog gerealiseerd zouden kunnen gaan worden. In komende updates zullen we zien wat daarvan daadwerkelijk nog opgeleverd gaat worden. Er zitten volgens RVO 4 "veldopstellingen" bij, waarvan er 1 beslist al - netgekoppeld - is opgeleverd, van een ander netkoppeling nog onzeker is (wel al lang gebouwd), 1 nog in bouw is, en van een vierde project de toekenning "veldopstelling" door RVO mogelijk niet geheel terecht is (betreft "droogloop" voor passagiers van luchthaven Eelde die kennelijk niet nat mogen regenen ...).

Genoemd volume van ruim 551 MWp ("gerealiseerd beschikt") voor SDE 2014 was op de laatst bekende peildatum dus 40% van het totale "officieel gerealiseerde SDE volume" wat toen werd bereikt (1.368 MWp). Dat aandeel op het totaal is alweer fors lager lager dan de 49% in de update van oktober 2018. Wat aangeeft, dat de progressie van de op SDE 2014 volgende SDE "+" regelingen, met name de 4 SDE 2016 en SDE 2017 rondes, en SDE 2018 I, veel harder gaat. Wat logisch is, want daar zitten nog zeer grote volumes aan beschikkingen in. Maar liefst bijna 6,1 GWp aan door RVO toegekende, overgebleven capaciteit.

Wat de inmiddels gerealiseerde (beschikte) capaciteit betreft, is op de peildatum begin januari dit jaar 62,5% van de oorspronkelijk beschikte hoeveelheid van bijna 883 MWp voor SDE 2014 nu daadwerkelijk geïmplementeerd. Dat percentage lag nog op 58,9% in de update van 4 oktober 2018. Dat het, ondanks alle problemen bij de uitvoering, toch al zo ver heeft kunnen komen was niet de verwachting van diverse spelers op de zonnestroom markt. De voorheen "succesvolste" SDE "+" regeling, SDE 2013 bleef bij de capaciteit invulling steken op 44,7%. Als we de qua volume weinig voorstellende SDE 2015 even terzijde schuiven (70,5% realisatie, met maar 7,8 MWp), is inmiddels de voorjaars-ronde van SDE 2016 goed op weg. Met inmiddels al bijna 50% van het oorspronkelijk toegekende volume gerealiseerd (bijna 89 MWp).

Voor alle andere absolute en relatieve prestaties per SDE resp. SDE "+" regeling, zie de tabel verderop.

Polder PV cijfers SDE / SDE "+" realisaties
Mijn huidige projecten sheet, met inmiddels ver over de 7.500 gerealiseerde (single-site) PV projecten en nog wat multi-sites en "categorie onbekend" (voor details iets oudere versie, zie analyse), heeft momenteel een omvang van ruim 3.600 project sites met elk een volume >=15 kWp met SDE beschikking. Dat is goed voor een daadwerkelijk gerealiseerde capaciteit van bijna 1,7 GWp aan SDE beschikte projecten. Dat ligt dus alweer fors boven het volume wat RVO nu als "gerealiseerde beschikkingen" opgeeft voor begin 2019. Maar er is inmiddels uiteraard weer veel bijgekomen, dus ik zal nog steeds het nodige aan volume (wat al is gerealiseerd) aan SDE beschikte projecten missen. Een substantieel daarvan zal kleinere projecten betreffen, die makkelijk over het hoofd worden gezien, waar niets meer over wordt gepubliceerd in de (sociale) media, en/of waar ik nog geen tijd voor heb gehad om die in de projecten sheet op te nemen.

Als we echter alle SDE beschikkingen tot 15 kWp met een "ja vinkje" in de huidige RVO lijst verwijderen (er van uitgaande, dat het overgrote merendeel puur residentiële projecten betreft uit de eerste 3 SDE regelingen), houden we inmiddels, ook rekening houdend met - bescheiden - historische uitval van beschikte projecten in deze kleine categorie, nog maar 5.847 gerealiseerde projecten met SDE beschikking over, met een totaal volume van 1.339 MWp volgens het agentschap. Ik zit dus, anderhalve maand later, wel al zo'n kwart boven het gerealiseerde volume bekend bij RVO op peildatum 7 januari dit jaar, wat SDE beschikte projecten betreft, met beschikkingen vanaf 15 kWp per stuk.


RVO cijfers lopen echter fors achter op realiteit bij CertiQ
RVO loopt sowieso ook "achter bij de realiteit", nog even afgezien van het feit dat hun laatste peildatum alweer van anderhalve maand geleden is. Er is altijd administratieve vertraging tussen de fysieke oplevering van een project en "het ja vinkje" in hun SDE dossier. Die vertraging kan fors oplopen, en is met het verschijnen van zo'n relatief "oude" update alleen maar groter geworden. Dit laat een vergelijking zien met recent bekend geworden cijfers van CertiQ, waar inmiddels, met name wat de capaciteiten betreft, bijna alleen nog maar SDE gesubsidieerde PV projecten zijn opgenomen (vrijwel alle oude projecten met MEP subsidies zullen inmiddels zijn verdwenen uit die databank). De laatste relevante stand bij CertiQ was in het door Polder PV besproken rapport over de maand januari 2019, waarin al een geaccumuleerd volume van ruim 1.574 MWp werd opgevoerd voor gecertificeerde PV capaciteit in ons land. Eind december 2018 stond er bij CertiQ nog ruim 1.523 MWp (analyse). Dat is dus nog steeds fors hoger dan het niveau van de RVO update voor 7 januari 2019. Ruim een week na de CertiQ update stond er bij RVO 10% minder (beschikte SDE) capaciteit gerapporteerd dan fysiek opgeleverd volume in de administratie van de TenneT dochter. Het lijkt niet waarschijnlijk dat dit forse verschil (alleen maar) kan liggen aan een groot volume gecertificeerde PV projecten bij CertiQ wat géén SDE beschikking(en) zou hebben. Waarschijnlijker is dat een substantieel deel daarvan nog in de administratieve molens zit voordat het "ja" vinkje bij RVO gezet mag gaan worden.

Afvallers
Terugkerend naar bovenstaande grafiek: bij de oudste regelingen, SDE 2008 tm. SDE 2013 zal er niets meer bijkomen, er staan geen beschikkingen meer "open" voor die regelingen. Wel zijn er in recente updates nog steeds om onbekende redenen soms reeds (lang) gerealiseerde projecten afgevallen (brand, diefstal, hagel schade, installatie afgebroken, verhuizing / nieuwe eigenaar niet geïnteresseerd in subsidie perikelen, andere reden?). Dat zijn er in de huidige update wederom opvallend veel. In opsomming hier onder weergegeven t.o.v. de update van 4 oktober 2018. Met het aantal eerder beschikte projecten verdwenen uit de "records" van RVO, en de daarmee gepaard gaande capaciteit die verloren is gegaan*:

  • SDE 2008 19 projecten minder, 42 kWp
  • SDE 2009 4 projecten minder, 20 kWp
  • SDE 2010 6 projecten minder, 39 kWp
  • SDE 2011 1 project minder, 42 kWp
  • SDE 2013 1 project minder, 135 kWp
  • SDE 2014 19 projecten minder, 30,47 MWp
  • SDE 2015 geen projecten minder, wel neerwaartse bijstelling van 44 kWp
  • SDE 2016 I 1 project minder, 203 kWp
  • SDE 2016 II 11 projecten minder, 1.738 kWp
  • SDE 2017 I 427 (!) projecten minder, 126,61 MWp (!)
  • SDE 2017 II 3 projecten minder, 1.624 kWp
  • SDE 2018 I 4 projecten méér, 538 kWp meer (!)

* Solar Magazine houdt in haar staatjes géén rekening met verloren gegane oude beschikkingen / realisaties, zoals eerder al bleek uit hun cijfers voor de oudere regelingen (artikel 13 dec. 2018). Ze zijn, en worden nog steeds, zoals bovenstaand overzichtje wederom laat zien, beslist ge-elimineerd uit de RVO cijfer updates !

Opvallend zijn de uitgevallen projecten bij de 3 "oude", door residentiële installaties gedomineerde SDE regelingen. Het gaat gezien de capaciteiten om zeer kleine installaties. Redenen van die uitval zijn voor specifieke gevallen niet bekend, daar is alleen maar naar te gissen.

Ditmaal is een ronduit opmerkelijk (zeer) groot volume afgevallen in de eerste SDE ronde voor 2017, maar liefst bijna 127 MWp verdeeld over 427 beschikkingen! Dat zijn uitval percentages van maar liefst ruim 20% voor de aantallen, en ruim 9% voor de (oorspronkelijk) beschikte capaciteit ! Hier was eerder al voor gewaarschuwd, door Siebe Schootstra op Twitter (m.b.t. SDE 2017 en 2018, en later wederom m.b.t. SDE 2018). Dit in verband met een geclaimd slecht business model voor bedrijven met hoog eigenverbruik van via een SDE beschikking gegenereerde zonnestroom, waarvoor lagere subsidie bedragen dan voor directe net-invoeding zijn gaan gelden (rooftop projecten). Polder PV is benieuwd of deze reeds heftige aderlating nog groter zal gaan worden in latere updates. Opvallend is wel, dat voor de vergelijkbare najaars-ronde voor 2017 de uitval nog zeer bescheiden is geweest, i.t.t. de voorjaarsronde. Nog steeds ligt echter het overgebleven volume bóven de oorspronkelijk beschikte hoeveelheid (bijna 1.911 MWp), vanwege een curieuze capaciteits-verhoging in de RVO update van 4 oktober 2018 (zie onder paragraaf "Afvallers" in die update).

De massieve uitval bij SDE 2017 I is in ieder geval slecht nieuws, ook voor Den Haag. Alle moeite die voor de hier dus definitief afgevoerde projecten is gedaan, alle duur betaalde ambtelijke tijd die hiermee zinloos is verspild: dat alles is voor niets geweest...

De totale uitval bij de beschikkingen is sedert oktober 2018 gekomen op 488 stuks, met een geaccumuleerde verdwenen project capaciteit van, maar liefst, ruim 160 MWp. Dat is, wederom, een fors volume (vorige, oktober 2018 update: bijna 81 MWp verlies met 305 projecten).

Enigszins curieus is de toename van nog eens 4 projecten onder de voorjaars-ronde van SDE 2018, gepaard gaand met 538 kWp meer volume bij de totale beschikte capaciteit. Mogelijk projecten die nog net aan de streep van het toen vergeven budget van 6 miljard Euro hebben gehaald, en die om nog onduidelijke reden alsnog zijn bijgschreven in de lange projecten lijst voor die regeling bij RVO ?

Realisaties
Uiteraard zijn er ook projecten tussentijds "volgens de administratieve definities" van RVO gerealiseerd. Sedert het oktober 2018 rapport van RVO waren dat er maar liefst 21 voor SDE 2014, wat echter netto bezien gepaard ging met een afname van 0,28 MWp bij de capaciteit (vermoedelijk wederom vanwege neerwaartse bijstellingen van oudere beschikkingen). Er kwam 1 klein project bij voor de vrij weinig impact voor PV hebbende SDE 2015 (0,01 MWp), 33 voor de voorjaars-ronde van SDE 2016 (6,6 MWp), en nog eens 118 voor de najaars-ronde (111,8 MWp). De voorjaars-ronde van SDE 2017 gaf als "best scorende" SDE regeling op het gebied van aantallen al 186 nieuw gerealiseerde projecten te zien, die echter 88,7 MWp toevoegden (wat capaciteit betreft dus fors minder dan SDE 2016 II). De najaarsronde gaf ook al een behoorlijke hoeveelheid van 104 projecten te zien (32,6 MWp toegevoegd). Hierbij komt ook nog een iets groter volume, voor de voorjaars-ronde van SDE 2018, die in de huidige update volgens RVO officieel 28 project realisaties met (slechts) 4,6 MWp beschikte capaciteit heeft opgeleverd (pas eerste 5 gerealiseerde beschikkingen onder die regeling bekend in vorige update van oktober 2018). Dit alles geeft een totaal van, netto, 461 nieuwe formele realisaties, met een capaciteit van de beschikkingen die optelt tot maar liefst 244 MWp t.o.v. de oktober 2018 update. Wederom een absolute record toevoeging, in de update van oktober 2018 werd nog bijna 235 MWp toegevoegd. Let op dat hier sedert die voorlaatste update verloren gegane beschikkingen reeds in zijn verdisconteerd.

Let wel bij de laatstgenoemde capaciteit (244 MWp "netto groei") op, dat dit beslist niet het fysiek gerealiseerde volume is. RVO geeft dat namelijk in de meeste gevallen niet op. Ik heb van talloze projecten met SDE subsidies fors verschillende opgeleverde capaciteiten in mijn spreadsheet staan, die soms wel tot 30% kunnen afwijken van het getal getoond in de RVO lijsten. Zowel afwijkend naar boven, als naar onder. Wel zie ik in de laatste updates van RVO af en toe correcties van eerder beschikte volumes. Kennelijk betreft het hier dan de "werkelijk opgeleverde" capaciteiten. Maar dat is vooralsnog eerder uitzondering, dan regel, gezien gedetailleerde project informatie die Polder PV op tafel heeft gekregen (via talloze bronnen). Voor de details van alle wijzigingen en "overgebleven" aantallen bij de verschillende categorieën, en de verschillende SDE regelingen, zie de volgende tabel hier onder.


Progressie bij de deel-dossiers van de SDE regelingen

Voor uitgebreide toelichting bij de (inhoud van de) tabel, zie artikel met analyse status 3 april 2017.


^^^
KLIK
op plaatje voor uitvergroting (komt in apart tabblad ter referentie, naast tabblad met tekst artikel)
NB: deze uitgebreide tabel vervangt het "verkorte exemplaar" gepubliceerd op 29 januari jl. !

In deze tabel alle relevante bijgewerkte zonnestroom cijfers voor de aantallen en Megawatten voor alle (bekende) SDE regelingen, tot en met de beschikkingen voor de eerste ronde van SDE 2018 (nieuw opgenomen in overzicht). Links de oorspronkelijk beschikte volumes, in rood de actuele status van wat RVO met de huidige (detail) update nog in portfolio heeft staan, in blauw de daar uit resulterende verloren gegane hoeveelheden t.o.v. oorspronkelijk toegekend. In groen volgen de fysieke volumes, volgens administratieve normen van RVO geldende "opgeleverde" (gerealiseerde) projecten. De laatste vier kolommen betreffen de overgebleven hoeveelheden, nog in te vullen (of t.z.t. af te voeren) beschikkingen van de betreffende SDE regimes. De beschikkingen voor SDE 2018 ronde I ("voorjaars-ronde") zijn toegevoegd in de tabel. Zowel voor de aantallen als voor de beschikte capaciteit, zijn dat volumes die weliswaar hoog zijn, maar die tegelijkertijd ook fors onder de record hoeveelheden van de voorjaars-ronde van 2017 (rode kaders) liggen. Vóór die tot nog toe "historische" regeling was dat bij de aantallen SDE 2014 (2.973 projecten oorspronkelijk beschikt). En bij de beschikte capaciteit was het de najaars-ronde voor SDE 2016 (oorspronkelijk 970,7 MWp beschikt). Bij de oudere "SDE" voorgangers waren de aantallen maximaal bij SDE 2008 (8.033 oorspronkelijke beschikkingen), bij de capaciteit was het SDE 2009, die voor de twee varianten bij elkaar ("klein" resp. "groot" categorie) 29,0 MWp kreeg beschikt (rode kaders).

In oranje veldjes heb ik in het blok "overgebleven beschikte volumes" bij de primaire data aangegeven dat er wijzigingen zijn geweest t.o.v. de voorgaande update (in negatieve zin). Voor positieve wijzigingen heb ik een groen veldje gebruikt. Data in de overige "blanco" veldjes zijn niet meer gewijzigd sedert die update (van juni 2018).

Ook een opvallend detail aan bovenstaande tabel is, dat het overgebleven beschikte vermogen voor de najaars-ronde van SDE 2017 (bijna 1.922 MWp) nog steeds hóger ligt dan het oorspronkelijke, officieel toegekende volume (bijna 1.911 MWp). Ondanks de huidige, licht neerwaartse bijstelling in het overgebleven beschikte volume, kon deze nog niet de curieuze, forse capaciteits-verhoging in de update van 4 oktober 2018 (toegevoegd ruim 13 MWp, terwijl er 10 minder projecten waren te zien dan in de daar aan voorafgaande update, zie onder paragraaf "Afvallers" in de okt. 2018 analyse) compenseren.

(a) Verloren gegane beschikkingen t.o.v. de oorspronkelijk toegekende volumes (blauwe sectie in tabel)

Er is t.o.v. de accumulatie status getoond in de vorige update weer het nodige aan extra volume verloren gegaan (beschikkingen om wat voor reden dan ook ingetrokken of alsnog ongeldig verklaard door RVO, zie ook paragraaf "afvallers" hier boven). Voor SDE 2014 is inmiddels in totaal een capaciteit van 298,3 MWp verspeeld (824 projecten, 19 exemplaren verdwenen t.o.v. de update van okt. 2018). Het verlies is opgelopen tot bijna 34% (aantallen: bijna 28%) ten opzichte van oorspronkelijk beschikt. In de officiële januari update van RVO zijn er inmiddels voor de SDE 2016 voorjaars-ronde al 201 beschikkingen weggestreept (ruim 40 MWp verlies), en voor de najaars-ronde zelfs 511 projecten met een capaciteit van 117 MWp. Geaccumuleerd raakten deze 2 SDE 2016 regelingen al 712 beschikte projecten kwijt, "goed" voor ruim 157 MWp aan beschikte capaciteit. Dat is al 13,7% van het oorspronkelijk beschikte volume voor deze twee regelingen (1.149,5 MWp).

SDE 2017 verloor tot nog toe met name bij de voorjaars-ronde veel projecten, 742 stuks / bijna 200 MWp. Met de najaars-regeling er bij genomen was het verlies voor SDE 2017 (I + II) al 761 project beschikkingen met een geaccumuleerde capaciteit van 189 MWp (waarbij de vreemde bijplussing van de capaciteit voor SDE 2017 II in de voorgaande update is meegenomen). Genoemd netto verlies volume voor beide rondes onder SDE 2017 is t.o.v. de enorme, oorspronkelijk beschikte capaciteit (4.264 MWp), gelukkig vooralsnog relatief bescheiden: 4,4%. Dit kan echter beslist veranderen, als de claim van energie specialist Siebe Schootstra bewaarheid gaat worden "dat van de voorjaarsronde van 2018 nog niet de helft gerealiseerd zal worden. Voor 2017 geldt ook zoiets", aldus zijn nogal onrustbarende tweet van 5 september 2018. ...

Met het zeer matige verlies (capaciteit, bijna 1 MWp, ondanks wederom een curieuze latere toevoeging van 2 nieuwe projecten) t.o.v. de oorspronkelijk beschikte volume voor de voorjaars-ronde van SDE 2018, tellen nu voor alle SDE regelingen bij elkaar de verloren beschikte capaciteiten inmiddels op tot 785,3 MWp, ruim 160 MWp meer dan de 624,8 MWp in de update van oktober 2018.

Dat verloren gegane volume van ruim 785 MWp aan ooit beschikte SDE capaciteit voor zonnestroom, ligt iets boven het niveau van de totale nieuwe capaciteit in het jaar 2018 (768 MWp alle projecten, inclusief alle huishoudens e.a. installaties, volgens waarschijnlijk nog bij te stellen CBS cijfers van december 2018, die met een nieuwe onderzoek-systematiek tot stand zijn gekomen). Het totale verlies is al zo'n 9,5% van de oorspronkelijk beschikte volumes voor al die regelingen (inclusief pas recent op gang komende voorjaars-ronde voor SDE 2018, dus een "iets geflatteerd beeld" gevend). Maar aan dat verloren volume kan beslist nog "het nodige" worden toegevoegd, gezien de vele "riskante" grote project beschikkingen van de afgelopen rondes in 2016-2018. M.b.t. de aantallen is het verlies al fors groter, 9.051 projecten, 25,5% van oorspronkelijk toegekend door RVO en haar voorgangers. Dat ligt vooral aan de enorme verliezen bij de oude SDE regelingen (meer dan zes-duizend stuks, 67% van totale verliezen). Die staan boven de stippellijn in de tabel, het betreft veelal beschikkingen voor particulieren, maar ook woningbouw projecten die niet zijn doorgegaan, of die om diverse andere redenen zijn ge-cancelled.

(b) Fysieke realisaties per SDE jaar-ronde "volgens de officiële RVO cijfers" (groene sectie in tabel)

SDE 2014
Onder het SDE 2014 regime is nog maar weinig groei geweest: 2.116 (okt. 2018 2.095, juni 1.982, apr. 1.831, jan. 2018 1.652, okt. 2017 1.568, juli 2017 1.419) projecten volgens RVO directieven tot nog toe "officieel" opgeleverd, met een gezamenlijke beschikte capaciteit van ruim 551 MWp (vergelijkbaar niveau okt. 2018, juni 520 MWp, apr. 456 MWp, jan. 2018 410 MWp, okt. 2017 377 MWp, juli 2017 335 MWp). By far het hoogste absolute realisatie volume tot nog toe, van alle SDE jaarrondes, m.b.t. capaciteit realisatie. Met een gemiddelde systeemgrootte van inmiddels alweer 261 kWp per project. In april 2017 was dat zelfs nog maar 231 kWp. De opgeleverde projecten van die belangrijke regeling zijn dus gemiddeld genomen groter geworden. Daarmee is SDE 2014 volgens de - uiteraard niet actuele - RVO cijfers op een realisatie van bijna 63% gekomen t.o.v. de oorspronkelijk beschikte capaciteit (ditto okt. 2018, juni 2018 59%, jan. 2018 46%, juli 2017 38%). Bij de aantallen beschikkingen is het zelfs al ruim 71% (okt. 2018 bijna 71%, juni 2018 67%, jan. 2018 56%, juli 2017 48%).

In mijn huidige projecten lijst heb ik momenteel een fors minder groot aantal gevonden SDE 2014 realisaties (429 minder). Dat kan verschillende oorzaken hebben. (a) Het zullen waarschijnlijk de wat "kleinere" projecten zijn die nauwelijks meer worden gerapporteerd, en die ik "dus" nog niet heb gezien, of waar ik nog niet aan toegekomen ben. (b) Projecten waarvan een beschikking ID niet was te achterhalen (geanonimiseerd bij RVO). (c) Of, en dat moet ook niet vergeten worden: het kan liggen aan het feit dat nogal wat (SDE 2014) projecten meerdere (!) beschikkingen op "een lokatie" hebben. Die lokatie kan dan bijvoorbeeld verschillende adres nummers hebben, waar slim van gebruik is gemaakt bij de aanvragen (er mocht maar 1 aanvraag per adres, eigenlijk "EAN nummer" worden gedaan).

Ondanks bovenstaande, heb ik inmiddels wél al bijna een even groot volume opgeleverde "SDE 2014 capaciteit" staan in mijn projecten overzicht (grofweg 1 MWp minder). Een tweede signaal, dat ik dus al de nodige in de tussentijd opgeleverde "grotere" projecten uit die regeling heb gevonden als "fysiek opgeleverd en netgekoppeld", ondanks de achterstand bij de kleinere projecten, die bij elkaar relatief weinig extra volume zullen opleveren. Grote projecten, die in de laatste update echter nog steeds geen "ja" vinkje bij RVO hebben gekregen. Grote, grondgebonden projecten en installaties op distributiecentra e.d. hebben immers een forse impact op het totaal aan bereikte capaciteit binnen een SDE regeling. Als je dergelijke projecten (nog) niet in het geheel hebt zitten, mis je een fors volume. Voor alleen grondgebonden installaties heb ik voor de RVO update van oktober 2018 recent een check gedaan, waarbij in mijn projectenlijst meer dan het dubbele volume aan gerealiseerde capaciteit bleek voor te komen, dan RVO als opgeleverd aan "veldopstellingen" had staan (analyse).

Totale volumes
In totaal is er tot deze officiële RVO update een volume van 1.368 MWp "SDE beschikt" opgeleverd, verdeeld over 15.136 projecten (oktober 2018 1.124 MWp, 14.675 projecten). Een zeer substantieel deel van dat "aantal" komt uit de oude SDE regelingen, toen duizenden particulieren mee konden doen. Het aandeel van alleen SDE op totaal realisatie "SDE + SDE+" bedroeg 9.968 (overgebleven !) beschikkingen = 66% bij de aantallen (inclusief opgenomen SDE 2018 I regeling). Dat aandeel zal stapsgewijs blijven dalen, naarmate er meer SDE"+" projecten zullen worden opgeleverd. Het aandeel van alleen opgeleverde SDE beschikkingen is slechts bijna 50 MWp op een totaal van momenteel 1.368 MWp (SDE + SDE "+") = 3,7% (dit was nog zonder SDE 2017 II in de april update 6,4%; in juli 2017 was het nog ruim 10%). Wezenlijk verschillend, dus. Dat heeft alles te maken met de enorme schaalvergroting onder het SDE "+" regime, waar onder de "bovencap" van, ooit, 100 kWp is ge-elimineerd, en er enorm grote projecten werden beschikt, en inmiddels, in een steeds rapper tempo, zijn, en worden opgeleverd. Zoals Scaldia op Walcheren (Zld), met ruim 54 MWp tot nog toe voorlopig een tijdje als grootste, en voorlopig, tot waarschijnlijk eind 2019, "uniek in zijn soort". Dat park is inmiddels opgenomen in de huidige update van 7 januari, door RVO. Andere grote projecten echter, vorig jaar al opgeleverd, hebben nog steeds een "nee" vinkje staan ...

Kijken we bij de realisaties naar de percentages t.o.v. de oorspronkelijke beschikkingen, duiken andere "record houdende SDE jaarrondes" op: Voor de "oude SDE" was dat SDE 2009 voor zowel aantallen en capaciteiten (67 resp. 77 procent van oorspronkelijk beschikt). Hierin zal geen wijziging meer komen, die regelingen zijn al lang "afgerond". Voor het "SDE+ regime" is dat inmiddels voor zowel de aantallen (71%) als de capaciteit (63%) de SDE 2014 regeling, als de zeer weinig capaciteit leverende SDE 2015 even buiten beschouwing wordt laten (capaciteit score bijna 71%). Daarmee is op het vlak van capaciteit eerder al SDE 2013 naar de 2e plaats verwezen.

Opvallend is de zeer slechte prestatie voor de (ook reeds afgeronde) SDE 2012: slechts 32% van aantal oorspronkelijke beschikkingen opgeleverd, en zelfs maar 28% van de capaciteit. Uiteraard was er ook maar heel weinig beschikt (oorspronkelijk 17,1 MWp, waarvan er echter maar 4,8 MWp is overgebleven), anders had dat een "ramp-subsidie-jaar" geworden. Latere regelingen kunnen uiteraard nog forse realisatie toenames laten zien. Voor SDE 2014 projecten gaan de laatste loodjes wegen: de laatste in bouw zijnde projecten moeten, eventueel met een eenmalige verlenging op zak, echt binnenkort aan het net gaan, anders dreigen de paar tientallen overblijvende beschikkingen te worden ingetrokken. De grootste beschikking onder SDE 2014 (10,8 MWp), voor Solarpark Roodehaan, is inmiddels in bouw. Het byzondere, van dunnelaag modules (Hanergy) voorziene zonnepark oostelijk van Groningen, en onderdeel van het "Masterplan Groningen Energieneutraal", wordt waarschijnlijk vroeg dit jaar nog opgeleverd door project ontwikkelaar Sunrock, met co-financiering door Triodos Bank.

Gemiddelde beschikking grootte bij de realisaties
In de kolom realisaties ziet u achteraan de uit de aantallen en beschikte capaciteiten berekende gemiddelde project (eigenlijk "beschikking") groottes volgens de toekenningen van RVO. Hierin is een duidelijk trend van schaalvergroting herkenbaar. Van zeer klein (gemiddeldes van zo'n 2-9 kWp per beschikking onder de 1e 3 SDE regimes), tot fors uit de kluiten gewassen in groeiende tendens onder de "SDE+" regimes vanaf SDE 2011. Groeiend van gemiddeld 48 kWp onder SDE 2011 tot ver over de 200 kWp in de SDE 2014-2016, een nieuw - voorlopig - record onder SDE 2016 II (gemiddeld 417 kWp per beschikking bij de realisaties), en daarna weer wat afnemend naar 198 kWp onder SDE 2017 II, die nog een beetje "op stoom" moet komen. De paar realisaties onder SDE 2018 I zijn nog relatief bescheiden van omvang, maar groeiend, tot momenteel gemiddeld 147 kWp per stuk (vorige overzicht: gemiddeld 51 kWp per stuk). Voor alle realisaties bij elkaar heeft het gemiddelde per beschikking een omvang van 90 kWp (vorige update: 77 kWp). Dit wordt nog steeds fors gedrukt door de vele kleine residentiële projecten onder de 3 oudste SDE regimes.

De gemiddelde project groottes bij de overgebleven beschikkingen (rode veld in tabel) zijn hoger dan die bij de realisaties. Dit komt omdat nog vele (zeer) grote projecten nog niet zijn gerealiseerd. Als die worden opgeleverd, zullen ze een opwaartse druk geven aan het systeem gemiddelde van de uiteindelijk gerealiseerde projecten cumulaties.

(c) Actuele portfolio aan overgebleven SDE beschikkingen voor PV (zwarte sectie in tabel)

Dit alles (oorspronkelijk beschikt minus verloren gegane beschikkingen cq. realisaties) leidt tot een "overgebleven" pool aan beschikte projecten die nog opgeleverd moet gaan worden. Of, bij pech, tot extra verlies om wat voor reden dan ook. Begin januari 2019 waren er bij RVO voor SDE 2014 tm. SDE 2016 nog 1.056 beschikkingen tm. SDE 2016 (rondes I en II) over (oktober 2018 1.261, juni 1.677, apr. 2.276, jan. 2018 2.806, okt. 2017 3.229, juli 2017 3.671), met een gezamenlijk volume van 633 MWp (okt. 2018 784 MWp, juni 963 MWp, apr. 1.154 MWp, jan. 2018 1.336 MWp, okt. 2017 1.439 MWp, juli 1.532 MWp). Met de (overgebleven) beschikkingen van SDE 2017 I en II, en de recent toegevoegde van SDE 2018 I er bij geteld komt het totale aantal "nog in te vullen" op 11.313 stuks, resp. 6.135 MWp. Een enorm volume voor een land wat inmiddels, medio februari, mogelijk nog slechts tussen de 4,4 en 4,6 GWp aan geaccumuleerde PV capaciteit heeft staan.

Voor de resterende 33 MWp uit de SDE 2014 regeling (3,7% van oorspronkelijk beschikte capaciteit, 5,6% van overgebleven beschikte volume, 584,3 MWp) gaat de tijd dringen. Er gaat waarschijnlijk nog wat volume van afvallen. Hoeveel, dat blijft nog even de vraag.

Opvallendste afvaller: Tata Steel *
Een van de opvallendste, sedert de oktober 2018 update verloren gegane projecten is het al lang geleden aangekondigde 22 MWp rooftop project bij beurs-genoteerd Tata Steel in Velsen, wat binnen de SDE 2014 ronde een 13-tal beschikkingen kende voor de diverse daken op het uitgestrekte Hoogovens terrein. Lange tijd hebben we in het geheel niets meer van dit, destijds volgens de berichtgeving, "één van de grootste dakgebonden zonneparken ter wereld" gehoord. En zoals ik al langere tijd vreesde, mede ook vanwege de door mij al direct gesignaleerde zeer hoge fijnstof belasting ter plekke van de "Hotspot Hoogovens", heeft de huidige januari update in 2019 het slechte nieuws inmiddels bikkelhard kenbaar gemaakt.

Álle 13 beschikkingen voor dat grote geplande rooftop project van Tata Steel, wat door project ontwikkelaar Raedthuys destijds met trots was aangekondigd, zijn inmiddels door RVO door de virtuele papiershredder gehaald, ze staan niet meer in de actuele SDE beschikkingen lijst. Dat kan betekenen, dat het grote geplande rooftop project er niet gaat komen, of dat het hele subsidie aanvraag circus weer moet worden herhaald, onder veel minder gunstige financiële condities. Op de websites van zowel Tata Steel, als van Raedthuys, zijn de oorspronkelijke berichten niet meer terug te vinden (zie links onderaan originele artikel van Polder PV, van 18 november 2015). Wel is er momenteel nog een update op de site van Raedthuys te zien, gedateerd 6 juni 2017, waarin toen nog als planning voor het ruim 75.000 zonnepanelen tellende grote rooftop complex met een "footprint" van 25 hectare, en een verwachte stroom productie van 22 miljoen kWh/jaar ("groene stroom voor 7.000 Nederlandse huishoudens"), eind zomer 2018 werd opgegeven.

De link naar het originele bericht van 18 november 2015 onderaan het artikel loopt echter dood ...

* (toegevoegd 5 sep. 2019). Veel later werd duidelijk dat Pure Energie kennelijk niet op tijd in staat was het project op te leveren, ondanks 1 jaar verlenging van de SDE 2014 beschikkingen. Ze hadden 4 nieuwe beschikkingen onder de voorjaars-ronde van SDE 2019 aangevraagd, maar bij navraag door RVO of Tata daarvoor toestemming had verleend luidde het antwoord negatief. Pure Energie, als projectvennootschap van Raedthuys, daagde toen Tata Steel voor de rechter om de - vermeende - overeenkomst na te komen, maar kreeg nul op rekest. Later werd bij de voorzieningenrechter na overwegingen over de rechten en plichten van beide partijen, het vonnis herhaald, en kreeg Pure Energie uiteindelijk geen gelijk. Het project kan onder de nieuwe situatie geen doorgang vinden. Pure Energie zou in het project volgens de uitspraak reeds 1 miljoen Euro aan research en voorbereidingen hebben gestoken, maar zou nog steeds geen financial close hebben bereikt. Zie uitspraak van Gerechtshof Amsterdam (20 augustus 2019, publicatie 3 sep. 2019). ook Solar Magazine besteedde er op 4 sep. 2019 aandacht aan.

(d) Ratio SDE+/SDE

Onderaan twee velden in de tabel heb ik ook nog de ratio berekend tussen de officieel overgebleven beschikte volumes voor alle SDE+ resp. de oude SDE regelingen (rode veld), en dit herhaald voor de reeds door RVO als opgeleverd beschouwde projecten (groene veld). Die verhouding ligt, vanwege heftige toevoegingen van beschikkingen onder met name de twee SDE 2017 rondes, inmiddels rond de 1,7 (in juli 2017 was dat nog 0,6) voor de beschikte hoeveelheden. De SDE werd door duizenden particuliere toekenningen gedomineerd, en die was tot nog toe bepalend voor deze inmiddels aardig "recht getrokken" verhouding. Bij de realisaties is die verhouding echter veel schever (slechts 0,5), omdat veel grote projecten uit latere "SDE +" regelingen nog niet zijn opgeleverd, en de vele reeds afgeronde oude SDE micro projectjes die som nog zwaarder "onder druk zetten".

Bij de capaciteiten is de verhouding precies andersom, omdat "SDE +" gedomineerd wordt door talloze zeer grote projecten. Bij de overgebleven beschikkingen, incl. de toegevoegde SDE 2017 (I en II), en SDE 2018 I regelingen, is die factor opgelopen tot een heftige factor 150 : 1 (SDE "+" staat tot SDE; in update van juni 2018 nog 120 : 1). Bij de realisaties een stuk lager, inmiddels bijna 27 : 1 (in de juni 2018 update was dat nog 17 : 1). Met dezelfde oorzaak: veel zeer grote projecten in de beschikkingen zijn nog niet opgeleverd, inclusief de grote volumes uit SDE 2017 I en II, en SDE 2018 I. Tot slot, bij de gemiddelde systeemgrootte vinden we die trend wederom terug. "SDE +" staat tot SDE bij de beschikkingen 91 : 1, maar bij de realisaties nog "maar" een factor 51 : 1 (juni 2018 update 43 : 1). Ook deze verhoudingen kunnen wijzigen, naar gelang er een fors aantal grote "SDE + projecten" daadwerkelijk alsnog gerealiseerd zal gaan worden. Echter, omdat deze verhoudingen t.o.v. de voorgaande update relatief gering zijn gewijzigd, moeten daarvan eerst grote volumes opgeleverd gaan worden. Dat kan nog wel "even" gaan duren, al blijven tegenwoordig SDE beschikkingen niet erg lang geldig. Zeker voor de kleinere projecten niet, waarvoor de realisatie termijn is terug geschroefd naar nog maar anderhalf jaar ...


Samenvattend: overgebleven beschikkingen en realisaties in grafiek

In onderstaande 2 grafieken de overgebleven hoeveelheden SDE / SDE "+" beschikkingen cq. capaciteit, en de daarbij behorende realisaties, volgens de officiële RVO update van 7 januari 2019. Hierbij s.v.p. niet vergeten dat er inmiddels beslist al het nodige aan volume bijgeplaatst zal zijn, maar dat is nog niet bekend en/of "officieel afgevinkt" door het agentschap.

Bovenstaande grafiek toont de aantallen overgebleven beschikkingen per SDE regeling (linker stapel kolom), resp. de reeds gerealiseerde projecten (rechter stapel kolom). De totalen voor alle regelingen staan vetgedrukt bovenaan. In de getoonde update van RVO (7 jan. 2019) was 57% van de overgebleven aantallen beschikkingen daadwerkelijk gerealiseerd (rode pijl & percentage). Voor de SDE regelingen tm. SDE 2013 staan er geen projecten of capaciteit meer open (veel van de oorspronkelijke beschikkingen zijn sowieso afgevoerd, om diverse redenen).

In deze tweede grafiek hetzelfde beeld als voor de aantallen projecten, maar nu voor de nog overgebleven beschikte capaciteit in MWp (linker stapel kolom), resp. de reeds opgeleverde capaciteit (rechter stapel kolom). Op dit vlak is er nog een lange weg te gaan, slechts 18% van de overgebleven beschikte capaciteit van alle regelingen tm. SDE 2018 I is inmiddels ingevuld. Veel grote projecten moeten nog worden opgeleverd, met name uit de regelingen SDE 2017 I tm. SDE 2018 I.


Thermische zonne-energie

In dit kleine andere zonne-energie dossier, kort toegelicht in de eerste ruwe update eind januari 2019, is er bij de beschikte volumes het volgende in negatieve zin gewijzigd. T.o.v. de oktober 2018 update zijn er weer 6 projecten afgevoerd: 1x SDE 2016 I, en 5 beschikkingen uit de voorjaars-ronde van SDE 2017. Ook werden er weer 2 projecten met SDE 2018 I beschikking toegevoegd. Het netto effect van deze wijzigingen was een relatief bescheiden afname van het totaal beschikte thermische vermogen van minder dan 2 MWth.

In totaal resteert er nu ruim 67 MWth aan toegekende zonnewarmte capaciteit, verdeeld over 80 overgebleven cq. nieuwe project beschikkingen, waarvan er 24 nieuw zijn toegevoegd onder SDE 2018 ronde I. Als we kijken naar de "officiële realisaties", volgens de richtlijnen van RVO, zijn daarvan tot nog toe 19 projecten opgeleverd (24%), met een beschikt totaal thermisch vermogen van 20,4 MWth (30%). 7 daarvan (bijna 1,8 MWth totaal) hebben een SDE 2014 subsidie beschikking, maar de installatie van Ter Laak in Wateringen (ZH), is, met haar capaciteit van 15,7 MWth, veruit de grootste tot nog toe opgeleverd.


Bronnen

Zie ook andere recente SDE 2016-2018 analyses:

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 1 januari 2019) - korte update (29 jan. 2019)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 4 oktober 2018) - snelle evolutie uitbouw (13 december 2018)

Verbreding SDE"+" vanaf 2020 - Kamerbrief (27 nov. 2018)

Fasering SDE 2018 ronde II - meer details, historie toegekende budgetten, kengetallen (19 nov. 2018)

Kamerbrief najaars-ronde SDE 2018 - trendbreuk gebroken: budget EUR 6 md met 29% overvraagd; 3,7 GWp PV projecten aangevraagd (16 nov. 2018)

Nagekomen 2 - Late kamerbrief SDE 2018 I (26 sep. 2018)

SDE 2018 voorjaarsronde 3 - Grondgebonden installaties nieuw beschikt en totalen voor alle (overgebleven) SDE beschikkingen (29 aug. 2018)

SDE 2018 voorjaarsronde 2 - Evolutie aantallen en capaciteit van beschikkingen zonnestroom onder SDE "+" regime (25 aug. 2018)

SDE 2018 voorjaars-ronde vol beschikt - 41% "onderbenutting", ruim 1,7 GWp PV toegekend (> 2 miljard Euro), 860 MWp afgewezen (24 aug. 2018)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (8 juni 2018) - (2) grondgebonden zonneparken (14 juli 2018; vervolg op eerste artikel)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (8 juni 2018) - (1) flinke progressie (12 juli 2018; voorlaatste update SDE van RVO)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (3 april 2018) (19 april 2018)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (4 januari 2018) (13 februari 2018)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (18 november 2017)

Wederom nieuw record fotovoltaïsche projecten SDE regime: SDE 2017 ronde II overtreft voorjaars-ronde, 3,2 GWp aangevraagd (12 nov. 2017)

Verdeling aantallen projecten en vermogens over grootte categorieën SDE 2016 tm. SDE 2017 ronde I (5 sep. 2017)

Data SDE 2017 ronde I bekend - record toegekend budget en capaciteit voor PV (4 sep. 2017)

Nieuw record aanvragen fotovoltaïsche projecten SDE regime SDE 2017 - > 2,6 GWp (6 april 2017)

Status update stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (3 juli 2017) (31 augustus 2017)

Feiten en cijfers SDE(+) (RVO, extern)

Artikel voorbereid en geschreven op 16-17 februari 2019, gepubliceerd 18 februari 2019.


11 februari 2019: CertiQ november 2018 - januari 2019 rapportages. Aanmaak, import en export van groencertificaten, warmte dossier. Dit artikel beschrijft de evolutie van de uitgifte en import / export van garanties van oorsprong (GvO's) voor duurzame elektriciteit en warmte, volgens de CertiQ rapportages over de maanden november 2018 tm. januari 2019. Voor de voorlaatste bespreking (sep.-okt. rapportages over 2018), zie hier. Voor de aparte analyses van de evolutie van gecertificeerde zonnestroom capaciteit, en productie, zie de respectievelijke beschouwingen voor november 2018, december 2018, en januari 2019. De unieke dynamische grafiek die de variërende contributie van GvO's voor elektra per land, voor import Nederland in toont, is weer bijgewerkt, met de 3 voornoemde nog "missende" maandrapport cijfers toegevoegd.

Import / export GvO's

Hier onder vindt u, voor de drie maandrapportages, de import- en export staatjes voor GvO's van CertiQ, met de door mij berekende aandelen per optie (percentages in geel, bovenaan), en per land (idem in blauw/rood, rechts), t.o.v. de totalen aan geïmporteerde en, verderop in het artikel, de ge-exporteerde GvO's.

Er is traditiegetrouw in december van 2018 weer fors meer volume aan GvO's Nederland in ge-importeerd dan in de voorgaande maanden van dat jaar, het werd zelfs alweer een nieuw record. In oktober werd nog voor ruim 3.907 GWh aan groene papierwaren ingevoerd ter vergroening van grotendeels in Nederland geproduceerde en geconsumeerde grijze stroom. November zat met 3.013 GWh weer zo'n beetje op het niveau van september dat jaar (3.023 GWh). December bereikte een nieuw record niveau, van 7.733 GWh. In december 2017 lag het (record) niveau toen nog op 7.055 GWh, dus daar is alweer een toename van bijna 10% te bespeuren geweest. Weliswaar zakte het niveau in januari 2019 weer wat in, naar 6.255 GWh, maar ook dat was nog steeds 4,7% hoger dan in januari 2017, toen nog een volume aan GvO's van 5.974 GWh werd geïmporteerd. Het beeld, zoals geschetst in voorgaande updates blijft derhalve recht overeind: er zijn kennelijk (fors) meer certificaten nodig uit het buitenland, dan een jaar geleden. Voor een langere sequentie van de import volumes, zie de tabel verderop.


^^^
Tabellen zoals verschenen op 12 december 2018 (november 2018 rapportage), 3 januari 2019 (december 2018 rapport), resp. 7 februari 2019 (januari 2019 rapportage), op de CertiQ website. Percentages bovenaan de categorieën balk, en rechts, voor de aandelen per contribuerend land aan de totalen, berekend door Polder PV.

De landen die als grootste GvO exporteur naar Nederland kunnen worden bestempeld wijzigden in het verleden vaak met de maand. In de afgelopen drie maanden is het wederom de al lang "hoofdrolspeler" Italië geweest die de grootste volumes voor haar rekening nam, 21, 33, resp. 22%. Op de 2e en 3e plaats eindigden in deze maanden achtereenvolgens Spanje & Noorwegen (nov. '18), en tot twee maal toe Spanje en Zweden (dec. '18 en jan. '19). De eerste drie landen namen in de afgelopen drie maanden 61%, 66%, resp. 60% van het totaal van de import van NL voor hun rekening.

Andere betekenisvolle contribuanten waren in deze maand rapportages Denemarken, Duitsland, Noorwegen, en in januari 2019 ook Frankrijk, met percentages tussen de 8 en 10%.

Nieuwe kandida(a)t(en)
In december deed het Groothertogdom Luxemburg haar intrede in de waslijst van (potentiële) GvO leveranciers. Daar zal waarschijnlijk niet veel vandaan gaan komen, aan GvO's, gezien de bescheiden omvang van het land, maar desondanks wisten 1 of meer handelaren "maar liefst" een volume van 5 GWh aan wind-certificaten in dat land opgewekt naar Nederland te halen, eind vorig jaar ...

Overigens is er nog een andere spannende kandidaat "in the making" bij CertiQ. Nota bene Groot Brittannië, wat voor een heftige #brexit staat, is door de TenneT dochter inmiddels geaccepteerd als leverancier van GvO's. Wel onder strenge voorwaarden, want de GvO's verstrekkende instantie Ofgem, is geen lid van de overkoepelende "issuing bodies" organisatie, het AIB. De Britse certificaten kunnen ook niet intern (NL), noch met het buitenland worden (door) verhandeld, maar kunnen in ons land dus alleen maar "finaal opgesoupeerd" worden. Ergo: 1 MWh grijs consumeren tegen "vernietiging" van 1 zo'n Britse GvO. Deze stap heeft CertiQ gezet na een uitspraak van de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, in een producedure aangespannen door Eneco Energy Trade B.V. Zie het bericht op de website van CertiQ (7 februari 2019).

Import ctd
In november en januari werden GvO's geïmporteerd voor 4 getoonde energie modaliteiten, in december werd weer eens, sedert de laatste presentie daarvan (maart 2018), een bescheiden volume van 1,3% aan geothermie certificaten uit het verre, Atlantische eiland IJsland aangekocht, wat geen enkele fysieke connectie met het Europese stroomnet kent. In alle 3 de maanden lagen certificaten afkomstig van windturbines wederom ver aan kop, 48-65%. In november was nota bene het mediterrane Spanje grootste contribuant van windcertificaten (24%), in december Italië (41%), in januari dit jaar wederom Spanje, met 30%. 11 (nov. - dec. '18) tot 12 (jan. '19) landen leverden, in sterk wisselende omvang, windcertificaten aan NL in die maanden. Waterkracht (hydropower) volgde wind met slechts 27 - 36%. Met Noorwegen, Spanje, resp. Zweden als de grootste contribuanten (67%, 26%, resp. 42% van totaal aan NL in geïmporteerde hydropower GvO's).

Biomassa eindigde op de derde plaats bij de aandelen, in deze 3 maandrapportages, maar nam wat aandeel betreft wel sterk af. 17,5% in november, 12,1% in december, resp. 4,4% in januari dit jaar. De aandelen waren het hoogst bij Duitsland in november (46%) en Italië (dec. - jan., 59% - 61%).

GvO's afkomstig van de productie van zonnestroom varieerde wat aandeel op het totaal aan import betreft van 0,3% via 3,0% tot 0,7% in de afgelopen 3 maanden. Italië en Tsjechië domineerden wederom (Italië met name in december vorig jaar), maar zelfs het onder (atoom) stroomtekorten (fysiek) lijdende België wist in november nog een paar GvO's voor die modaliteit te slijten aan hun rijke noorderburen (0,2 GWh).

In november droegen 13 landen bij aan de GvO import, Nederland in. In december en januari waren het er zelfs 14. Duitsland, groene stroom kampioen van Europa, en lang bijna afwezig op het gebied van de verstrekking van GvO's aan de westerburen (toelichting in een vorige update), is met al aardige volumes "present" in de mix van export landen, met 8,1% (nov.), 3,7% (dec.), tot 0,9% (jan.) van totale import GvO's voor ons land.

Het totaal volume van Nederland in geïmporteerde zon-GvO's, in record maand december was 233,3 GWh. Zeg maar een soort van fake "kunst zon" om nog een beetje lekker gevoel te hebben, die sombere wintermaand. Dat zou, bij 2.910 kWh/HH.jr (plm. gemiddeld 243 kWh/HH.mnd), theoretisch bezien, in die maand ongeveer het stroomverbruik van bijna ruim 960 duizend normaliter 100% "grijze stroommix" afnemende huishoudens kunnen hebben "vergroend". Dit volume komt nog eens bovenop de fysieke opwek in die maand. Normaliter worden die door Martien Visser van Hanzehogeschool voor de energieopwek.nl en Energieakkoord websites berekend, maar er is nog geen maand rapport voor december 2018 gepubliceerd, en ook de Klimaatakkoord site heeft nog niets over de maand productie van december vorig jaar gezegd (wel over de jaar totalen, hier). Schatten we conservatief dezelfde hoeveelheid in, als in december 2017 (En-Tran-Ce rapport, slide 12), 0,03 TWh, zou de totale "eigen opwek" + "zonnestroom GvO import" in december 2018 zo'n 263 GWh zijn geweest. Wat puur theoretisch bezien het stroomverbruik van ongeveer 1,1 miljoen huishoudens heeft kunnen vergroenen in die maand. Ook al trokken al die huishoudens de hele maand lang grijze stroommix uit hun vele stopcontacten (wat zeker op wind- en zon-arme dagen beslist het geval zal zijn geweest).


Totale import GvO's

Absoluut bezien is de import van GvO's in januari t.o.v. december met 18% afgenomen van 7,7 naar 6,3 TWh. Maar het ligt nog steeds op een hoog niveau, en heeft in de afgebeelde jaar reeksen in onderstaande tabel zelfs weer een record niveau bereikt: 5% hoger dan in januari 2018 (6,0 TWh).

In historisch perspectief bezien waren de - soms fors fluctuerende - totale import volumes aan GvO's per maand als volgt (januari 2016 - januari 2019):

Import per maand (TWh)
Jan
Feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Dec
2016
5,0*
1,2*
2,6*
3,2*
2,9*
3,3
5,3
0,6
1,6
4,2
1,4
5,4
2017
4,2
4,3
4,4
2,7
2,2
1,9
2,8
<1,8
2,0
2,8
2,3
7,1
2018
6,0
3,3
4,1
2,3
2,2
2,5
3,7
2,0
3,0
3,9
3,0
7,7
2019
6,3
                     

* Tot en met mei 2016 waren hierin ook nog in NL aangemaakte certificaten die eerder Nederland uit ge-exporteerd werden en later weer werden ge-importeerd bij inbegrepen. Die zijn er vanaf juni 2016 uit gehaald door CertiQ, dus vanaf die datum alleen nog maar echt uit het buitenland afkomstige GvO's (certificaten gebaseerd op aldaar geproduceerde duurzame elektriciteit).

De 7,7 TWh aan import van groene papierwaren in "record maand" december 2017 is het equivalent van ruim 6% (!) van de fysieke jaarlijkse stroom consumptie in ons land (laatst bekend, voorlopig cijfer: 119,9 TWh in 2017). Om een andere vergelijking te gebruiken: die 7,7 TWh aan groene papier import was het equivalent aan een ruime factor 1,9 maal de normale totale jaarproductie van kernsplijter Borssele. Het maand gemiddelde import niveau in 2018 was 3,6 TWh. In 2017 was het gemiddelde 3,2 TWh/mnd. Derhalve is de import gemiddeld genomen dus alweer met bijna 13% toegenomen t.o.v. 2013. Dit heeft ongetwijfeld te maken met het rap "vergroenen" van bestaande (fysiek grijze) stroom contracten. Niet alleen bij burgers (die ontwikkeling is al jaren gaande). Maar vooral, bij het bedrijfsleven. En daar gaat het niet om maar een paar duizend kWh per jaar, maar al gauw om tienduizenden tot vele malen meer kilowatturen. Dan gaat het hard bij de "druk" op de beschikbare GvO's. En dus "moet" er massaal extra "groen" worden geïmporteerd. Want die tover je niet zomaar ineens uit je goochelhoed, zelfs al zijn de volumes "echt groen geproduceerde stroom van Hollandse bodem" aan het toenemen ...

 

In bovenstaande 3 taartdiagrammen de exemplaren voor november 2018 (linksboven), december 2018 (rechtsboven), resp. januari 2019 (onder). Met daarin de aandelen van de landen die GvO's "verscheepten" naar Nederland in de laatste 12 maanden inclusief genoemde maand. In de linkerhelft van het laatste diagram is de kleurstelling gewijzigd, door de toevoeging van Luxemburg (hier nog op een totaal aandeel van 0,0%), waardoor de kleuren van de overige landen daarna zijn "verschoven" t.o.v. de kleursteling in de voorgaande twee rapportages. Ook vanwege de toevoeging van Luxemburg, was de entry voor Zweden in de legenda van CertiQ weg gevallen, die heb ik zelf onderaan toegevoegd.

Italië, wat al langer de eerste plaats ten koste van Noorwegen heeft ingenomen, heeft wederom extra terrein veroverd sedert de status in oktober (27,8%). Het land zat eind november even iets lager, op 27,2%, maar bereikte eind vorig jaar alweer een volume van 30,2% van het totaal, wat tot in januari van het nieuwe jaar werd aangehouden.

Spanje heeft sedert haar late start, via 1,1% (januari 2016), een sterke evolutie doorgemaakt, en heeft tussen december vorig jaar (14,9%, nog net achter Noorwegen staand), en januari 2019, definitief de tweede plek ingenomen. Met een nieuw historisch record aandeel van 17,3% (was in oktober 2018 nog 14,5%).

Het aandeel van Noorwegen, in de juli 2017 rapportage voor het eerst niet meer het hoogste aandeel in het landen spectrum hebbend, is in november licht gestegen naar 16,5% (oktober 15,7%), maar daalde weer fors verder, via 15,1% (december 2018) naar een nieuw laagte record (sedert juli 2016): maar 12,8% in januari 2019.

Door de forse daling van "voormalig GvO lever kampioen" Noorwegen, maakt nu weer Zweden een kans om in de top drie terecht te komen. Het land stond in oktober 2018 nog op een aandeel van 9,1%, en stoomde stapsgewijs verder, via 9,3% in november, 10,0% in december, naar 10,9% in januari 2019.

Denemarken, wat een tijdje een forse groei liet zien, verloor verder terrein t.o.v. oktober (11,0%), en kwam met tussentijdse aandelen van 10,5% (november), en 9,3% (december), op een historisch dieptepunt sedert juli 2016: op 7,2% in januari dit jaar.

De andere landen zitten onder de 5% aandeel op het totaal. Frankrijk, wat in juni 2016 nog een aandeel had van 17,0%, leefde weer iets op, van 3,8% in oktober, naar 4,3% in januari 2019. België steeg ook weer iets, van 3,8% in sep.-okt. 2018 naar 4,0% in jan. 2019. Op de voet gevolgd door weg gezakt Finland (jan. 2019 3,5%). Nog vier andere landen hadden niveaus boven de 1% (Duitsland en IJsland 2,1%, Estland 1,6%, en Tsjechië 1,5%). De rest, inclusief nieuwkomer Luxemburg, zitter onder de 1%.


Verschuiving GvO import naar land van herkomst

Het continue verschuiven in de verdeling van de GvO's over de landen had Polder PV in de januari bijdrage van 2017 voor het eerst grafisch al verder uitgediept. Zie aldaar voor de (statische) grafieken en toelichting. Sinds de februari rapportage van 2017 is Polder PV nog een stapje verder gegaan, door de resultaten in de loop van de tijd in de vorm van een dynamische grafiek te presenteren in alle opvolgende updates.

Polder PV heeft van de afgelopen 32 maandelijkse rapportages, waarbij Nederland als "zelf-importerend land" uit de basis cijfers is gegooid door CertiQ (sedert het juni 2016 rapport), een animatie gemaakt. Tsjechië, nieuw ingetreden bij CertiQ, is voor het eerst in de update van juli 2017 toegevoegd, Luxemburg in de huidige update van januari 2019. Het filmpje is als een oneindige "loop" getoond, met een pauze aan het eind van de reeks. De rangschikking is met België telkens bovenaan beginnend (helder blauw), en kloksgewijs de landen volgorde alfabetisch afwerkend, via Italië onderaan (donkergrijs), uiteindelijk eindigend met Zweden (donkerder blauw):



Voor een uitgebreide toelichting op de jaarcijfers van CertiQ, import, export, en "consumptie" van groene stroom certificaten in eigen land ("afboekingen"), zie de details in een vorige bespreking. Goed is in de animatie te zien dat Noorwegen haar langjarige leiders-positie in juli 2017 kwijt raakte aan Italië, en dat het aandeel van laatstgenoemde gemiddeld genomen verder behoorlijk is toegenomen. Dat Zweden haar aanvankelijk prominente plaats zag afzwakken in de loop van de tijd, en af en toe weer opflakkert of inzakt. Verder is goed de aanvankelijke groei, en later weer sterke terugval van Denemarken en de opvallende groei van Spanje te zien als belangrijke nieuwe contribuanten aan de GvO import, Nederland in. Frankrijk, lang een significante GvO leverancier, fluctueerde fors qua absoluut aandeel en is de laatste tijd zeer ver terug gevallen.

Lijngrafiek

In een andersoortig beeld geef ik in 1 (lijn) grafiek de evolutie van de verschillende aandeel percentages per land in de loop van de tijd hier onder weer. Aandeel percentage in het totaal volume van GvO's Nederland in geïmporteerd over een periode van 12 maanden, per land, per maand rapport. Hierin zijn goed de grillige wijzigingen te zien tussen de landen onderling, en zowel gemiddelde stijgers (Italië, Spanje), als gemiddelde dalers (Noorwegen, Frankrijk) te onderscheiden.

Grote hoeveelheden GvO importen !

In de afgelopen 3 maanden werden in toenemende mate massieve hoeveelheden GvO's ingevoerd, gerekend over een periode van 12 maanden inclusief de weergegeven maand. Die importvolumes, die in april 2018 nog "slechts" 38,4 TWh over een periode van 12 maanden claimden, groeiden successievelijk verder, van 43,0 (nov. 2018) via 43,7 TWh (dec. 2018, een nieuw record voor dat jaar), door naar maar liefst 44,0 TWh in de laatste 12 maanden inclusief januari 2019. Dat volume van, exacter, 43.955 GWh aan GvO's Nederland in geïmporteerd, is alweer een nieuw historisch volume in de afgebeelde reeks sedert 2017 (onderstaande tabel).

Over de afgelopen 25 maanden heb ik de wijzigingen in die import van een aaneengesloten periode van een jaar op een rijtje gezet (omvang import Garanties van Oorsprong, afgerond in TWh). Per maand is de verandering t.o.v. de voorgaande maand weergegeven, in procent. De 43,7 TWh import in 2018 is alweer 14,4% hoger dan de 38,2 TWh in 2017. In de 12 maanden tot en met januari 2019 is er bijna 10% meer geïmporteerd dan in dezelfde periode tm. jan. 2018. En zelfs alweer bijna 24% meer dan in dezelfde periode tm. januari 2017. Dus, ondanks het feit, dat Nederland inmiddels aardige hoeveelheden elektriciteit uit hernieuwbare bronnen op eigen grondgebied is gaan produceren (zie volgende paragraaf), de import van groene papierwaren om de (grijze) stroom mix verder te vergroenen, heeft vleugels gekregen ...

Import 12 mnd. (TWh)
Jan
Feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Dec
2017
35,6
38,8
40,6
40,3
39,6
38,2
35,6
36,8
37,2
35,8
36,7
38,2
Wijziging
-2,2%
+9,0%
+4,6%
-0,7%
-1,7%
-3,5%
-6,8%
+3,4%
+1,1%
-3,8%
+2,5%
+4,1%
 
Jan
Feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Dec
2018
40,1
39,1
38,9
38,4
38,4
39,0
39,9
40,1
41,2
42,3
43,0
43,7
Wijziging
+5,0%
-2,5%
-0,5%
-1,3%
+0,05%
+1,6%
+2,3%
+0,5%
+2,7%
+2,7%
+1,7%
+1,6%
 
Jan
                     
2019
44,0
                     
Wijziging
+0,1%
                     

Fysieke productie

In de afgelopen drie maanden is, in een periode van 12 maanden tm. de genoemde maand, met nog voorlopige cijfers voorhanden, achtereenvolgens slechts voor bijna 15,9 TWh (nov. '18), 16,1 TWh (dec. '18), resp. 16,0 TWh fysiek aan eigen opwek (op eigen bodem, inclusief de Noordzee) van stroom uit hernieuwbare bronnen gerealiseerd. Stellen we de gemiddelde opwek over die 3 cijfers op 16 TWh, is dus een equivalent van slechts 36% van het jaar-volume aan import GvO's tm. januari 2019 (44,0 TWh) in eigen land opgewekt. Zelfs al moet er nog het nodige volume aan fysieke opwek bijgeschreven worden in toekomstige updates, en blijft de eigen opwek traag verder stijgen: het gat tussen eigen groene productie, en de import van GvO's voor het vergroenen van onze voornamelijk gas/steenkolen gevoedde stroommix, blijft onverminderd groot.

Bij de fysieke productie cijfers is het aandeel van uitgegeven zonnestroom GvO's op het totaal van de producties uit hernieuwbare bronnen in de afgelopen drie jaarcijfers per maand 6,5% (nov. 2018), 6,6% (dec. 2018), resp. 6,7% (jan. 2019) geweest. Ook hier kunnen latere toevoegingen nog (vermoedelijk bescheiden) wijzigingen in gaan aanbrengen.


Export

De "detail" plaatjes voor de export van GvO's in november 2018 (bovenste), december 2018 (middelste), resp. januari 2019 (onderste). Veel simpeler dan dat voor de import.

Na een hoog niveau in oktober (436 GWh), ging de export van GvO's, Nederland uit, weer flink op en neer. In november zakte het in naar 231 GWh, in december verdrievoudigde het volume bijna, naar 627 GWh, om in januari van het nieuwe jaar weer sterk terug te vallen naar 325 GWh. Ter vergelijking: in maart lag het volume op een nog veel lager niveau, 67 GWh. Voor de progressie in de loop van de tijd, zie de tabel verderop.

Noorwegen was in alle drie de maanden wederom de grootste recipient van de groene papierwaren uit Nederland. Met 228 GWh (nov. '18, ruim 98% van totale export), 522 GWh (dec. '18, ruim 83% van totaal), resp. 193 GWh (jan. '19, ruim 59% van totaal). België mocht achtereenvolgens 1,6%, 12,5%, en 13,1% van de NL uit ge-exporteerde GvO's ontvangen. Naar Duitsland werden alleen in december (4,4%) en in januari (maar liefst 27,7%) export certificaten door de Nederlandse leveranciers verkocht.

De verdeling over "soorten" GvO's was, zoals wel vaker, duidelijk verschillend. In november en december waren de biomassa certificaten in het buitenland gewild (59 resp. 51%), in januari dit jaar waren dat voor het merendeel wind certificaten (bijna 73%).

Zonnestroom certificaten hadden weliswaar een gering aandeel in de export, maar toch ging nog ruim 7% van het totale volume in die vorm, in december naar - grotendeels - Noorwegen toe. In november (3%) en januari (0,9%) waren die volumes heel wat bescheidener.

Hydropower certificaten blijven een zeer bescheiden deel van de export houden (we hebben slechts weinig potentie op dat gebied): 0,7% in november 2018, en 1,1% in januari 2019.

Onderaan in de tabellen / figuren het taartdiagram voor de laatste 12 maanden, waarbij het aandeel van Noorwegen min of meer is gestabiliseerd. Van de 65,5% in oktober nam het aandeel een procentpunt toe in november, kwam op 66,6% in december, en zakte weer licht in naar het oktober niveau in januari. Het aandeel van België verloor in november het nodige t.o.v. de 14,7% in oktober, en ging van 13,2% verder omlaag naar nog maar 12,5% in januari. Duitsland klom verder omhoog, van de 19,7% van het totaal in oktober 2018, naar 21,9% in januari 2019. De andere landen die ooit "iets" aan certificaten ontvingen van Nederland, hebben nihil aandelen in het laatste 12-maandelijkse overzicht van januari.

De ratio export / import van GvO's is in de maanden november 2018 tm. januari 2019 lager geweest dan in de 3 maanden daarvoor. Hoe deze - soms sterk wisselende - verhoudingen in 2018 en in het afgelopen jaar zijn geweest, toon ik in de volgende tabel (percentages berekend met aangegeven waarden, hoeveelheden weergegeven in Terawattuur; 1 TWh = 1.000 GWh). De import cijfers zijn uiteraard identiek aan die in de eerste tabel in dit artikel.

   
Jan
Feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Dec
Export per mnd. (TWh)
2017
0,27
0,19
0,004
0,08
0,11
0,12
0,11
0,28
0,24
0,19
0,29
0,68
Import per mnd (TWh)
 
4,21
4,31
4,36
2,73
2,16
1,90
2,81
1,75
2,00
2,79
2,29
7,06
Exp / Imp verhouding
 
6,4%
4,4%
0,1%
2,9%
5,1%
6,3%
3,9%
16,0%
12,0%
6,8%
12,7%
9,6%
   
Jan
Feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Dec
Export per mnd. (TWh)
2018
0,21
0,28
0,07
0,25
0,23
0,26
0,29
0,23
0,31
0,43
0,23
0,63
Import per mnd (TWh)
 
5,97
3,30
4,13
2,27
2,18
2,48
3,67
2,00
3,02
3,91
3,01
7,73
Exp / Imp verhouding
 
3,5%
8,5%
1,7%
11,0%
10,6%
10,5%
7,9%
11,5%
10,3%
11,0%
7,6%
8,2%
   
Jan
                     
Export per mnd. (TWh)
2019
0,33
                     
Import per mnd (TWh)
 
6,25
                     
Exp / Imp verhouding
 
5,3%
                     

Wat de maand rapportages aangaat, blijft, per kalenderjaar, december de hoogste ogen gooien met zowel de export- als de import volumes aan GvO's. Iets minder m.b.t. de export in december 2018, in vergelijking met 2017 (0,63 versus 0,68 TWh, minus 7%), maar meer als we naar de import van GvO's kijken: in december van 7,06 naar 7,73 TWh in de getoonde jaren. Een positieve groei van maar liefst 9,5%. De laagst waargenomen volumes zijn in blauwe cijfers weergegeven, de hoogste per kalenderjaar in rood. De relatieve verhouding van de export t.o.v. de veel hogere import volumes staan in procenten onderaan, per maand. Van slechts 0,1% in maart 2017, tot een forse 16% in augustus dat jaar, en een gemiddelde van 7,2% per maand. Maar in 2018 liggen de verhoudingen weer duidelijk anders, en gemiddeld genomen iets hoger. Met ratio's tussen de 1,7% (maart) en maximaal 11,5% (augustus). En een gemiddelde van 8,5% per maand. De balans tussen export en import van GvO's lijkt dus iets minder ongunstig te zijn geworden, al blijft de verhouding nog steeds zeer hoog.

Over de laatste 12 maanden gemeten is het geaccumuleerde export volume tm. november, december, en januari, 3.013 GWh, 7.733 GWh, resp. 3.525 GWh geweest. Wat nog steeds een zeer bescheiden deel is t.o.v. de totale import van GvO's in dezelfde periode (42.997 GWh, 43.674 GWh, resp. 43.955 GWh; tweede tabel in dit artikel): 7,0%, 17,7%, resp. 8,0%. Dat was in oktober 8,0%, september 8,3%, augustus 8,0%, juli 8,2%, juni 7,9%, mei 7,6%, april 7,3%, maart 6,8%, februari 6,6%, januari 6,2%, december 2017 6,7%, november 4,8%, oktober 5,4%, september 5,2%, augustus 4,8%, juli 4,3%, juni 4,1%, mei 4,0%, april 3,7%, en in januari 2017 was het 4,2%. Dus zelfs al is die ratio gemiddeld genomen beslist wel, met kleine stapjes, verder gestegen: Nederland blijft, uniek in Europa, nog steeds massaal netto importeur van "papieren groenheid" op het gebied van (verduurzaming van) grotendeels fossiel opgewekte elektriciteit.


Warmte incl. thermische zonne-energie

In de separaat verschenen "warmte equivalent" maandrapporten van november 2018 tot en met januari 2019 blijken de aantallen projecten biomassa verwerkende installaties met - netto - 8 te zijn toegenomen in november. Daarvan verdwenen er weer - netto - 4 in de december rapportage. Om in het januari rapport weer aan te groeien met 7 projecten, tot een voorlopig eind totaal van 310 stuks. Netto bezien gingen de wijzigingen in november tm. januari bij biomassa, over 3 maanden dus plus 11 stuks, gepaard met een totale capaciteit uitbreiding van 17,4 MWth t.o.v. eind oktober 2018. Wat betekent, dat er installaties bij CertiQ zijn aangemeld, met een gemiddelde capaciteit van 1,6 MWth per stuk in die periode. Wederom kleine projecten, dus. Zelfs geringer dan de toevoegingen in sep.-okt. 2018, toen nog sprake was van een gemiddelde capaciteit toevoeging van netto 2,5 MWth per project.

Geothermie bleef stabiel in de maandrapportages november en december 2018, maar kreeg er in januari weer een installatie bij, met een capaciteit van 64 MWth. Waardoor er nu 19 projecten zijn, met een gezamenlijke capaciteit van 398,65 MWth. In december 2018 kwam er ook nog een klein thermische zonne-energie installatie bij, met een bescheiden toevoeging van 0,17 MWth. Waardoor het totaal nu ook bij deze modaliteit op 19 installaties is gekomen, met een totale capaciteit van 20,56 MWth. In de grafiek van CertiQ, hier onder getoond, lijkt een grote capaciteits-toevoeging echter al in september te zijn opgetreden, waarna de curve vlak is gaan lopen. Mogelijk loopt deze grafiek niet synchroon met de feitelijke cijfers getoond in de maand rapportages.


^^^
Grafiek voor de evolutie van (uitsluitend) gecertificeerde thermische zonne-energie projecten, getoond in de separaat van elektra
gepubliceerde warmte rapportage van januari 2019, © CertiQ. Bij een gestaag groeiend aantal projecten in de laatste maanden is een
opvallende toename van de geaccumuleerde thermische capaciteit te zien: die steeg van zo'n 5 MWth. in 1 keer door naar het 4-voudige volume.

Met alle (netto) toegevoegde projecten die warmte produceren uit hernieuwbare bronnen, komt bij de geaccumuleerde opgestelde thermische capaciteiten eind januari 2019 de verdeling uit op 85,3% voor biomassa (2.442 MWth), 13,9% voor geothermie (335 MWth), en, ondanks de merkbare groei, nog een zeer klein aandeel voor thermische zonne-energie projecten (0,7% van totale gecertificeerde warmte capaciteit). NB: dit betreft uiteraard alleen de zeer bescheiden omvang van uitsluitend gecertificeerde (grotere) installaties. Er staat in Nederland natuurlijk veel meer zonnecollector capaciteit: zie de eind 2017 bijgewerkte statistiek van het CBS voor de kleine installaties tot 6 m², en de totale impact op de energie productie, in vergelijking met de evolutie bij PV (zonnestroom).

Voor korte bespreking van het grootste thermische zonne-energie project in Nederland, zie stukje in analyse van juni 2018. Er komen nog enkele andere grote projecten aan, diverse daarvan in de agrarische sector.

Productie "warmte uit HE bronnen"
De geregistreerde hoeveelheid (gecertificeerde) duurzame warmte, waarvoor ook door CertiQ "warmte GvO's" worden verstrekt, kwam in de december rapportage voor 2018 op een warmte equivalent van 4.464 GWh (th.) "in de laatste 12 maanden" (echter alleen gedeeltelijke productie bekend tm. november). Dat was hoger dan het volume in het nog zeer voorlopige jaaroverzicht (wat bijna 2 weken later verscheen), maar daarin werden slechts cijfers tm. november gepubliceerd van dat jaar: 4.162 GWh (th.). In de januari rapportage, waarin al eerste volumes voor december worden getoond, kwam het 12 maanden volume voor 2018 voorlopig op een niveau van 4.328 GWh (th.) uit, alweer 4% meer dan in het nog zeer gebrekkige jaaroverzicht.

Gezien dit nog "relatief jonge" dossier, kan er nog een hoop daadwerkelijk geproduceerde energie bij gaan komen, omdat de rapportage verplichtingen vooral op het gebied van warmte complex zijn, en veel tijd kosten. Onder de door CertiQ getoonde progressie grafieken in de maand rapportages staat dan ook al een tijd een expliciete disclaimer, "De grafiek ... laat gedurende het lopende kalenderjaar ... altijd slechts het totaal van productiecijfers zien dat door CertiQ is ontvangen en vastgesteld". Vooral voor de kleinere installaties <=3 MWth komen de meet gegevens zeer laat binnen (april opvolgende jaar). Genoemde hoeveelheid duurzaam geproduceerde warmte in de januari 2019 rapportage (ruim 4,3 TWh th.), is in ieder geval energetisch bezien het equivalent van al 27% van de bijna 16,0 TWh (el.) die in de laatste 12 maanden tot en met januari 2019 bij elektriciteit "duurzaam" werd geregistreerd volgens het al vele jaren lang lopende vergelijkbare dossier bij CertiQ.

(Voorgaande) analyses van maand rapportages CertiQ, door Polder PV:

2019:
Januari 2 (huidige artikel; bevat o.a. import/export GvO's, warmte voor deze maand)
Januari 1 (focus op evolutie zonnestroom)

2018:
Jaaroverzicht 2018 (eerste, voorlopige jaar rapport - intro resp. grafische uitwerking)
December 2 (huidige artikel; bevat o.a. import/export GvO's, warmte voor deze maand)
December 1 (focus op evolutie zonnestroom, nieuw registratie record van 125,5 MWp in 1 maand tijd)
November 3 (huidige artikel; bevat o.a. import/export GvO's, warmte voor deze maand)
November 2 (bijstelling PV capaciteit prognose voor eind 2018)
November 1 (focus op evolutie zonnestroom)
Oktober 3 & September 3 (huidige artikel, focus op import/export GvO's, warmte)
Oktober 2 (bijstelling PV capaciteit prognose voor eind 2018)
Oktober 1 (focus op evolutie zonnestroom, nieuw registratie record van 120,5 MWp in 1 maand tijd)
September 2 (bijstelling PV capaciteit prognose voor eind 2018)
September 1 (focus op evolutie zonnestroom)
Augustus 3 (bijstelling PV capaciteit prognose voor eind 2018)
Augustus 2 (import/export GvO's, warmte)
Augustus 1 (focus op evolutie zonnestroom)
Juli 3 (bijstelling PV capaciteit prognose voor eind 2018)
Juli 2 (import/export GvO's, warmte)
Juli 1 (focus op evolutie zonnestroom, 1,1 GWp gecertificeerde PV capaciteit gepasseerd)
Juni 3 (eerste prognose PV capaciteit eind 2018)
Juni 2 (import/export GvO's, warmte)
Juni 1 (focus op evolutie zonnestroom, historisch record: gecertificeerde capaciteit zonnestroom passeert 1 GWp)
Mei 2 (import/export GvO's, warmte)
Mei 1 (focus op evolutie zonnestroom)
April 2 (import/export GvO's, warmte)
April 1 ((focus op evolutie zonnestroom, wederom nieuw registratie record van bijna 80 MWp in 1 maand tijd)
Maart 2 (import/export GvO's, warmte)
Maart 1 (focus op evolutie zonnestroom, registratie record van bijna 71 MWp)
Januari & Februari 2 (import/export GvO's, warmte)
Februari 1 (focus op evolutie zonnestroom, nieuw registratie record bijna 57 MWp)
Januari 1 (focus op evolutie zonnestroom)

2017:
Voor overzicht voor dat jaar, zie onderaan sep.-okt. 2018 GvO rapportage

2016-2015: zie links onderaan november rapportage 2017; zie verder voor oudere artikelen overzichten via index (vrijwel altijd aan begin van de maand bespreking nieuwe CertiQ maandrapport)

Statistische overzichten CertiQ (extern)

Ook relevant:

CertiQ erkent GvO's uit Groot-Brittannië (website moederbedrijf TenneT, 7 feb. 2019)
Persbericht erkenning Britse GvO's (website CertiQ, met detail documentatie voorwaarden, 7 feb. 2019)


8 februari 2019: "Rustige start" 2018 - 1e maandrapport CertiQ 2019, 51,1 MWp nieuw gecertificeerde PV. Na de record hoeveelheid nieuw bijgeschreven gecertificeerde PV capaciteit in de laatste maand van 2018, is het nieuwe jaar "rustig" begonnen, met een volume van 51,1 MWp netto nieuwe capaciteit, verdeeld over netto 252 nieuwe PV projecten, gerapporteerd bij TenneT dochter CertiQ.

In dit artikel de grafische en numerieke weergave van de door CertiQ gepubliceerde data. Als vanouds elke maand voor u samengesteld door Polder PV.

In het op 5 februari dit jaar over de maand januari van 2019 gepubliceerde maandrapport van TenneT dochter CertiQ worden de volgende data gepresenteerd in historische context.

Wat de maandelijkse toevoegingen (of: tijdelijke afnames) van aantallen installaties betreft in bovenstaande grafiek, rode curve, met als referentie de linker Y-as, zijn er in januari 2019 "netto" 252 nieuwe PV projecten bij gekomen. In november 2018 was het "record" dat jaar 298 exemplaren. Genoemde 252 stuks in januari is ook nog steeds fors minder dan het record volume (netto) 445 nieuwe PV projecten in juli 2017 (weergegeven in grafiek). Kijken we naar het voortschrijdend gemiddelde per kalenderjaar, zit er echter beslist al langer weer een stijgende lijn in, sedert medio 2017, met minder opvallende uitschieters naar boven of naar onder.

De jaar gemiddeldes in de (deels verouderde) maand rapportages lagen achtereenvolgens voor 2016 op 105 nieuwe projecten per maand, in 2017 158, en het - voorlopige - gemiddelde in 2018 is op 210 stuks per maand gekomen. Januari 2019 ligt daar dus fors boven. Neem echter goed notie van het feit, dat zowel de aantallen als de capaciteiten later in jaarlijkse revisies worden bijgewerkt door CertiQ. Voor de medio 2018 verschenen update voor 2017 lag deze op gemiddeld 143 nieuwe installaties per maand (1.717 nieuwe installaties in 2017). 9,5% lager dan uit de oorspronkelijke maand rapportages afgeleid kon worden. Altijd moeten gepubliceerde Nederlandse solar statistieken met prudentie worden genoten, omdat veel data achteraf nog (fors) kunnen worden bijgesteld vanwege trage administratieve processen.

De accumulatie is te zien aan de blauwe kolommen curve in bovenstaande grafiek (referentie: rechter Y-as) die, na het "plateau" in 2013-2015, de laatste 3 jaar weer opvallend is gaan stijgen. De curve geeft eind januari 2019 een accumulatie van 17.198 gecertificeerde PV projecten in de database van CertiQ (gemarkeerd data punt rechts bovenaan). De 15.000 stuks werd in april 2018 overschreden.

In de grafiek zijn ook 2 belangrijke startdata opgenomen die tot de sterke groei van de bijschrijvingen in de CertiQ databanken hebben bijgedragen: (1) de start van de eerste SDE regeling op 1 april 2008 (in de eerste 3 jaar, met vertraging, met name heel veel residentiële installaties ingeschreven), en (2) de start van de eerste "SDE +" regeling (SDE 2011, per 1 juli 2011). Waarbij de "bovencap" van 100 kWp per aanvraag werd ge-elimineerd, en er, na een periode van vertraagde oplevering (en eerder gesignaleerde aberratie in 2013-2015, periode van her-inschrijvingen), een begin werd gemaakt met de vele duizenden grote(re) projecten. Met name op bedrijfs-daken, rooftops op diverse typen instellingen, en, de laatste jaren tevens, stapsgewijs, op de grond.

Zie ook de volgende grafiek voor de trends per jaar bij de aantallen installaties / projecten, op basis van de maand rapportages. NB, voor alle CertiQ data geldt: Netto effect = aantal bijschrijvingen minus het aantal uit de CertiQ databank verwijderde PV-projecten per maand.

Grafiek met de variatie in de (netto) groei van de aantallen installaties per maand (rapport) bij CertiQ. De fluctuaties kunnen fors zijn. Het gemiddelde installatie niveau is sedert 2011 behoorlijk terug gevallen, werd in de grafiek door de her-registratie operatie in 2013-2015 flink vertroebeld, maar trekt zeker het laatste jaar weer aan. De nu door CertiQ gerapporteerde 12 maanden van 2018 laten weer een behoorlijke maandelijkse groei van de aantallen nieuwe registraties zien. Met als kers op de taart het maandrecord van november voor dat jaar (netto 298 nieuwe projecten, hoogste paarse kolom rechts). Na tegenvallend december, met "slechts" 189 netto nieuwe projecten, is nu de eerste maand van 2019 toegevoegd (252 nieuwe projecten). Het gemiddelde voor de maand rapportages kwam voor 2018 op 210 nieuwe projecten per maand. Voor de afgeronde kalenderjaren 2016 en 2017 waren die gemiddeldes 105 resp. 158 stuks per maand (bijpassende gekleurde horizontale stippellijnen). Gemiddeld genomen nam het niveau in de maand rapportages in 2018 dus toe met 33% t.o.v. dat in 2017.

Het nieuwe jaarvolume voor 2018 is gekomen op 2.516 installaties. In 2017 was dat nog maar 1.898 (volgens de maand rapportages), dus op het vlak van aantallen is er duidelijk groei. Wederom hierbij het voorbehoud, dat totale volumes per jaar achteraf kunnen - en zullen - worden bijgesteld door CertiQ. Bijgestelde data voor 2018 komen we waarschijnlijk pas over een half jaar te weten.

Dat er weer "aardige" groei volumes van de aantallen bij CertiQ geregistreerde projecten zijn te zien is voor een aanzienlijk deel te wijten aan de lopende realisaties van omvangrijke volumes onder de diverse SDE "+" regelingen beschikte PV projecten (voor overzicht beschikkingen en "officiële" realisaties, zie de door Polder PV gepubliceerde analyse van RVO cijfers van 4 oktober jl., voor alleen capaciteit is er nog een latere update beschikbaar). De grootste groei zit hem echter de laatste jaren niet zozeer in het "aantal" installaties, maar met name in de opgestelde productie capaciteit, wat daarmee wordt ingebracht. Dat stijgt ronduit spectaculair, zoals we hier onder weer zullen zien. Dat heeft alles te maken met het feit dat het om (gemiddeld en absoluut) véél grotere PV projecten gaat dan wat enkele jaren geleden "gebruikelijk" was voor Nederland. Hier bovenop zijn de nu daadwerkelijk fysiek gebouwde grondgebonden zonneparken gekomen. Die stuk voor stuk bij CertiQ worden aangemeld, en die met hun enorme capaciteit volumes in de databank worden opgenomen. In december 2018 is op dit punt alweer een nieuwe mijlpaal bereikt bij de toevoegingen. Januari 2019 deed het wat rustiger aan.


Voetnoot bij grafiek: de cijfers voor sep. 2017 zijn na vragen van Polder PV door CertiQ aangepast. Voor de reden, zie analyse herziening september 2017 rapportage !

"Rustige" eerste maand 2019
In vergelijking met de groei van de aantallen nieuw geregistreerde gecertificeerde PV projecten (vorige grafiek), gaat het bij de netto toegevoegde capaciteit al een tijdje echt om opvallende, substantieel grotere volumes dan wat we in eerdere jaren hebben gezien. Het verloop van de kolommen in 2018 is sterk verschillend van de situatie bij de "aantallen" projecten! Voor 2018 (paarse kolommen) waren de volumes ongekend hoog, culminerend in het - voorlopig - laatste record in december (netto +125,5 MWp toegevoegd).

Januari 2019 begon "relatief rustig", met 51,1 MWp netto nieuw toegevoegd volume. Weliswaar 41% minder dan in de voorgaande record maand (dec. 2018), en nog beduidend onder het maandgemiddelde voor 2018 (horizontale paarse stippellijn, bijna 71 MWp). Maar de toevoeging lag wel fors boven het volume in januari 2018, en 12% boven de 45,7 MWp voor de record maand in 2017. Dat was ook januari, destijds veroorzaakt door opname van zonnepark Sunport in de databank van CertiQ (geen ander project kan dat record toen veroorzaakt hebben). En het heette toen "een spectaculair capaciteits-record", en zelfs "een absurd hóóg, historisch volume". Those were the days ...

Op basis van de voorlopige maand rapportages, werd in 2018 al een totaal volume van 851,3 MWp netto nieuwe gecertificeerde PV capaciteit gerapporteerd, dik drie maal zo hoog dan in 2017. Zie de aparte grafiek die ik voor de jaargangen bij CertiQ heb gemaakt in de vorige analyse. De verwachting is, dat Nederland in 2019 weer een record jaar tegemoet zal gaan zien, uiteraard vooral ook weer binnen de zwaar door SDE subsidies gedreven projecten markt. De grote vraag is natuurlijk: hoe "groot" wordt het CertiQ volume dit jaar? Over een paar maanden zal er wat meer duidelijk worden over de mogelijke trend, en zal Polder PV daar beslist aandacht aan gaan besteden.

Gemiddelde capaciteit PV projecten januari 2019
Als we uitgaan van "relatief weinig uitstroom" uit de CertiQ bestanden, en de maandelijkse netto toevoeging van 252 nieuwe installaties, met genoemde 51,1 MWp netto nieuwe capaciteit combineren, zou hier uit resulteren dat een "netto nieuw toegevoegd project" in de januari 2019 update een gemiddeld systeem vermogen zou hebben gehad van zo'n 203 kWp per stuk (grofweg 725 PV modules à 280 Wp). Dat is minder dan een derde van het record niveau van december vorig jaar (gemiddeld 664 kWp per stuk), toen er hoogstwaarschijnlijk de nodige zonneparken in de nieuwe bijschrijf volumes hebben gezeten. Dit kan in januari beslist ook nog het geval zijn geweest, alleen is het aandeel aan zonneparken waarschijnlijk veel kleiner geweest dan in de voorgaande (record) maand. Segmentatie details geeft CertiQ echter niet. Gezien de enorme portfolio's aan grote PV projecten met SDE subsidie beschikking, waaronder een zeer hoog volume aan grondgebonden zonneparken, valt er wel "het een en ander" te verwachten voor 2019. Ik zou de "seatbelts" maar alvast klaar leggen, want er zal weer een omvangrijk volume aan grote projecten opgeleverd gaan worden dit jaar. Zowel op de daken, als op de grond.



Trendlijn in de grafiek is in de vorige versie aangepast (rood: 6e graads polynoom, "best fit")

Na het bereiken van de halve GWp aan gecertificeerde zonnestroom capaciteit in het rapport van mei 2017 ging de groei verder, en na de heftige "correctie" t.a.v. het september rapport, op een behoorlijk consistent, gemiddeld hoog niveau in de laatste maand rapportages. In het juni 2018 rapport werd eindelijk de eerste "Gieg" in de CertiQ annalen bereikt voor zonnestroom capaciteit. In 2018 vond er een duidelijke versnelling van de gerapporteerde capaciteiten plaats, culminerend in een record toevoeging in december.

In januari 2019, met een "relatief bescheiden" toevoeging van ruim 51 MWp, bereikte de zonnestroom databank van CertiQ al een geaccumuleerde gecertificeerde capaciteit van 1.574,4 MWp. Een factor bijna 72 maal het volume eind 2009 (22 MWp). En al 12,2 maal het volume in juni 2015 (129,5 MWp), vlak voordat de hoge groei bij CertiQ manifest werd. De tussenpozen tussen het bereiken van een nieuwe "100 MWp" grens bij de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteiten zijn de afgelopen drie jaar in ieder geval steeds korter geworden. Ik heb, vanwege de forse groei, deze in de grafiek sedert het rapport van augustus 2018 vervangen door "piketpalen" voor het bereiken van, telkens, 200 MWp aan volume groei. Evident is, dat de afstanden tussen de vertikale blauwe stippellijnen bij het bereiken van een nieuwe hoeveelheid van 200 MWp (ook) steeds korter zijn geworden.



Systeemgemiddelde capaciteit
Met de aanhoudend forse groei van de accumulatie van (gecertificeerde) zonnestroom capaciteit, blijft ook de gemiddelde projectgrootte nog steeds sterk groeien in de cijfers van CertiQ. Zoals weergegeven in bovenstaande grafiek, met een "best fit" 6e graads polynoom als trendlijn (rood). Het systeemgemiddelde nam afgelopen jaar sterk toe, van 46,6 kWp (eind december 2017) naar 89,9 kWp gemiddeld eind 2018. In januari van het nieuwe jaar werd een gemiddelde bereikt van 91,5 kWp. Dit is inmiddels een factor 15,8 maal het gemiddelde begin 2010. En is al een factor 6,1 maal zo hoog dan de minimum omvang waarvoor een SDE "+" project sedert SDE 2011 (volgens wettelijk voorschrift) wordt geaccepteerd door RVO (15 kWp, blauwe stippellijn). Een minimum wat mogelijk nog "opgetrokken" gaat worden voor nieuwe aanvragen onder, mogelijk, de najaars-ronde van SDE 2019? Zie het voorspel in de bespreking van de kamerbrief van Min. Eric Wiebes. Onder SDE 2018 II gold nog de bestaande ondergrens van 15 kWp. En ook in de voorjaars-ronde voor SDE 2019 blijkt die geplande verhoging nog niet te zijn gematerialiseerd (zie tabel 7 in de 21 pagina's tellende kamerbrief van 21 december 2018).

De gemiddelde systeemgrootte van de netto toevoegingen in de januari 2019 rapportage lag nog steeds op een veel hoger niveau, 203 kWp. Het gemiddeld hoge niveau wordt structureler, omdat er steeds meer zeer grote (druppelsgewijs ook grondgebonden) projecten worden opgeleverd. Het gemiddelde van de toevoegingen in de 12 maandrapporten van 2018 lag dan ook op een hoog niveau: 354 kWp.

Dat het in de grafiek getoonde gemiddelde voor alle geaccumuleerde projecten bij elkaar een stuk lager ligt dan bij de maandelijkse toevoegingen, komt door het blijvend "drukkende effect" van de duizenden kleine residentiële PV installaties uit de eerste 3 SDE regelingen (vaak met een omvang van maar een paar kWp per stuk). De verwachting is, dat dit effect op het totale systeemgemiddelde nog lang zal aanhouden gezien hun volume. Pas als er continu véél, en ook zeer grote fysiek opgeleverde nieuwe SDE projecten gaan cq. blijven instromen bij CertiQ, zal dat effect (deels) worden opgeheven. Daarbij s.v.p. niet vergeten dat de duizenden kleine residentiële installaties ook voor 15 jaar een SDE (2008-2010) beschikking hebben (zie grafiek met de actuele aantallen per grootte categorie). Dus het gros daarvan zal beslist nog tot en met 2023 in dienst zijn, en geregistreerd blijven bij CertiQ. Zonder registratie immers géén (voorschot-betalingen voor) SDE subsidie meer.


Gecertificeerde productie seizoens-gerelateerd

De accumulatie van de (gecertificeerde) PV capaciteit (magenta curve) is terug te vinden op de linker Y-as. Let op dat de GvO productie (blauwe curve, rechter Y-as, in GWh uitgegeven GvO's per maand) een maand achter loopt bij die voor de toegevoegde capaciteiten.

Het voorgaande record volume van 165,2 GWh in juli 2018 blijft met het nu besproken januari rapport, wat de - voorlopig bepaalde - productie van december 2018 weergeeft, uiteraard ongebroken. Voor december is tot nog toe een wat lager niveau aan Garanties van Oorsprong door CertiQ aangemaakt voor zonnestroom, voor 24,5 GWh, twee-derde van het volume in november (37,1 GWh). Maar het verschil tussen de volumes in november en oktober was veel groter. Met december 2018 zouden we dan ook op "het dieptepunt" moeten zijn beland, waarna de curve weer - in ieder geval vanaf februari 2019 - zou moeten gaan stijgen. Hierbij moet ook nog aangetekend worden, dat er beslist nog GvO's uitgegeven zullen worden voor de productie in het afgelopen jaar.

Genoemde 24,5 GWh voor december 2018 is reeds bijna 78% méér dan de hoeveelheid GvO's gerapporteerd in december 2017, wat de hoge tussentijdse groei van (bij CertiQ bekende) gecertificeerde PV capaciteit weergeeft, in combinatie met de in die maanden opgetreden fysieke instraling. Wel is het uiteraard, omdat we de meest licht-arme winter maand beschouwen, alweer een stuk minder (34%) dan in november 2018.

Dit alles, nadat in dec. '17 / jan. '18 het laatste "winterse dieptepunt" werd bereikt met maar 13,8 GWh/maand. In deze maanden wordt normaliter al minder zonnestroom geproduceerd dan in de voorgaande zomerse maanden (zie begin 2019 ververste procentuele overzicht van het kern-systeem bij Polder PV). De cijfers liggen voor die wintermaanden echter wel alweer een stuk hoger dan het laagste niveau's in de winters van 2015/2016 en 2016/2017 (januari 2016 4,5 GWh; december 2016 10,4 GWh). Deze "winterdips", steeds hoger wordend qua output, zijn in de grafiek met blauwe pijltjes weergegeven. Als januari 2019 een vergelijkbaar niveau als december 2018 zou gaan geven, geeft het nieuwe, vierde pijltje, het laagste niveau voor de winter 2018/2019 weer. Dat minimum ligt, zoals was te verwachten weer veel hoger dan in voorgaande jaren.

Oorzaak: forse groei PV capaciteit
D
e steeds hogere niveaus van de aangegeven "winter-dips" zijn vooral het resultaat van de zeer forse tussentijdse groei van de gecertificeerde PV capaciteit, en de gemeten meer-productie van die nieuwe installaties bovenop de output van de al bestaande projecten. Daarbij dient wel rekening gehouden te worden met het feit, dat zeker de recenter gepubliceerde volumes achteraf altijd nog - meestal relatief bescheiden - aangepast kunnen gaan worden. De vorm van de curve kan dan ook nog enigszins gaan wijzigen (in ieder geval: een gladder verloop krijgen). Zie voor een mooie analogie ook de dagopbrengst verwachtingen curve, gemaakt uit de En-Tran-Ce database voor de bekende energieopwek.nl site, van de hand van Martien Visser. Hij heeft deze op 5 februari nog eens van een spectaculaire update voorzien, zie zijn Tweet daar over.

Een mogelijke extra oorzaak, waarvan het effect minder goed bekend zal zijn, is de gemiddelde toename van de instraling in Nederland, waar fotovoltaïsche installaties direct op zullen reageren met hogere momentane output, én hogere jaar opbrengsten. Polder PV heeft daar over recent weer een omvangrijke, uitgebreid geïllustreerde analyse afgerond. Die kunt u hier bekijken.

De komende maand rapportages zullen, tot het voorjaar van 2019, geen nieuwe record volumes aan uitgegeven zonnestroom GvO's meer tonen, omdat we in de lagere productie niveaus per - winterse - maand zijn beland. En de tussentijdse (veronderstelde) capaciteit bijbouw, met de daarmee gepaard gaande extra berekende zonnestroom opbrengsten, die terugval niet genoeg kan "opvangen". Juli 2018 was wat maand productie betreft absolute record houder bij veel recent opgeleverde PV installaties. Met een flinke extra hoeveelheid tussentijds gebouwde capaciteit, kunnen we in 1 van de maanden mei tm. juli dit jaar, afhankelijk van het gemiddelde weer in die top-productie maanden, waarschijnlijk weer de nodige nieuwe record volumes gaan verwachten bij zowel duizenden nieuwe particulieren, bedrijfs-installaties, en, uiteraard, uiteindelijk ook bij CertiQ.

De tot nog toe record - gecertificeerde - zonnestroom productie van 165,2 GWh in juli 2018, is het equivalent van het gemiddelde maandelijkse stroom-verbruik van ruim 693.150 gemiddelde Nederlandse huishoudens. Dat was 2.860 kWh/HH.jr anno 2017 volgens gegevens van het CBS, en is nog exclusief het op landelijk totaal bezien nog relatief lage eigen verbruik van zonnestroom.

Uiteraard is het gecertificeerde volume tot nog toe slechts een onderdeel van de totale, onbekende Nederlandse zonnestroom productie. Die inmiddels mogelijk grofweg een derde van de productie bekend bij CertiQ zou kunnen omvatten, dus - voor juli 2018 - het equivalent van het (elektra) verbruik van zo'n 2,0 tot 2,7 miljoen Nederlandse huishoudens. Echter, de capaciteit toename van de CertiQ bijschrijvingen groeit al lang, en snel, zoals wederom de jaarcijfers van 2018, en die van januari 2019, hebben laten zien. Het is te voorzien dat een steeds groter aandeel van de totale fysieke zonnestroom productie in ons land afkomstig zal zijn van die rap groeiende, bij CertiQ bekend wordende populatie van - soms zéér grote - SDE gesubsidieerde PV projecten.


Gecertificeerde PV capaciteit en gecertificeerde zonnestroom productie per jaar volgens (gereviseerde) jaar overzichten CertiQ

In een vorig maand overzicht heb ik ook de eerste resultaten voor het hele kalenderjaar 2017 weergegeven, n.a.v. het eerste verschenen jaar rapport van CertiQ. Die data zijn later fors bijgesteld in de revisie die CertiQ recent heeft gepubliceerd. Zie uitgebreide analyse van de wijzigingen en de stand van zaken, van de hand van Polder PV. Een nieuw (voorlopig) rapport van CertiQ over 2018 is reeds separaat behandeld. Daar zal later dit jaar nog een revisie van gaan komen.


Landelijke zonnestroom en andere duurzame productie - berekend

Voor het destijds - mogelijk conservatief berekende (!) - nationale zonnestroom dagproductie record op de Energieopwek.nl site van 1 juni 2017 verwijs ik naar de korte bijdrage in de bespreking van een vorig maandrapport. Voor overige "oude records" in dat portal, zie de analyse van de september 2017 rapportage. De hoogst behaalde, berekende "momentane" (piek) vermogens bij zonnestroom, die zeer kort zullen zijn aangehouden waren per maand, de afgelopen jaren, als volgt (tabel verderop). In mei - juli 2018 volgde het ene record snel op het andere in dat portal. Sommige data kunnen in recentere versies zijn en/of worden aangepast op basis van nieuwe inzichten en berekenings-methodieken.

Check van de laatst bekende historische waardes heb ik gedaan op 4 september 2018, voor alle maand records in 2018 tot en met januari 2019, op 8 februari 2019. De historische reeks is nu langer beschikbaar voor PV output (vanaf eind januari 2016), en er zijn bij de systeem wijziging kennelijk capaciteit aanpassingen gedaan in het brondata bestand. Want er doken soms nieuwe record output dagen op per maand voor zonnestroom. Het tot nog toe door Energieopwek.nl geregistreerde, berekende momentane output record midden op de dag was voorheen voor 2 juli 2018 genoteerd: 2.394 megawatt, zie de Tweet van Polder PV, en de oude tabel bijgewerkt tot en met de CertiQ update van juli 2018. Dit is in de nieuwe opzet, en met een kennelijke tussentijdse aanpassing van de aan de berekeningen ten grondslag liggende (vermeend) opgestelde capaciteit, grover weergegeven als 2,65 Gigawatt, wat trouwens nu ook voor de 1e juli 2018 als maximum wordt weergegeven.

Let op, dat n.a.v. hernieuwde inzichten in de ontwikkeling van de capaciteit over recente jaren, de maandelijkse output data alsnog met terugwerkende kracht aangepast kunnen worden !

Max. output zonnestroom (GW nieuw)
Jan.
Feb.
Mrt.
Apr.
Mei
Jun.
Jul.
Aug.
Sep.
Okt.
Nov.
Dec.
2016
0,262 *
(31e)
1,05**
(29e)
0,957
(17e)
1,20
(21e)
1,29
(5e)
1,32
(6e)
1,33
(19e, 20e)
1,33
(17e)
1,18
(7e)
1,04
(5e)
0,760
(29e)
0,711
(5e)
2017
0,922
(22e)
0,938
(14e)
1,44
(27e)
1,66
(30e)
1,78
(26e, 27e)
1,82
(1e)
1,75
(9e)
1,67
(14e)
1,46
(3e, 23e)
1,19
(15e)
0,918
(6e)
0,654
(17e)
2018
0,897
(21e)
1,55
(25e)
1,93
(20e)
2,18
(19e)
2,44
(6e, 7e)
2,63
(30e)
2,65 ***
(1e, 2e)
2,59
(6e)
2,30
(2e)
1,95
(10e)
1,54
(8e)
1,14
(4e)
2019
1,60
(19e)
1,72
(3e)
                   

* Eerst bekende berekende waarde 30 jan. 2016, hoogste waarde op 31 jan. 2016.

** Een eerdere "onmogelijk hoge" waarde van 1,81 GW gegeven voor 29 feb. 2016 (gesignaleerd in bespreking van een eerdere maandrapportage van CertiQ) is zo te zien later gecorrigeerd.

*** Voorlopig hoogste resultaat op 2 juli 2018 in de orginele, fijnere output cijfers weergevende opzet Energieopwek.nl site: 2.394 MW. In de nieuwe opzet, die de maximale output in Gigawatten weergeeft (boven 1 GW output), is voor zowel de 1e als de 2e juli 2018 een momentaan, kort durende vermogen output van 2,65 GW weergegeven door het - fors aangepaste - portal.

In februari 2019 is, vóór publicatie van dit artikel (8 februari 2019), op de 3e het "voorlopig hoogste niveau in februari" te zien (1,72 GW, 13h20 wintertijd). Daar komt later ongetwijfeld een nog hogere waarde overheen.

Voor inhoudelijk commentaar op de nieuwe cijfers van het Energieopwek.nl portal, zie de rapportage over augustus 2018. In november 2018 is de 8e de hoogste waarde voor die maand gehaald, 1,54 GW. Dit is 68% hoger dan de hoogste waarde berekend voor november 2017 (6e: 0,918 GW). 4 december gaf de hoogste waarde te zien in de laatste maand van 2018, 1,14 GW, 74% hoger dan de hoogste waarde in december 2017 (de 17e). Januari 2019 zat, met een spectaculaire 1,6 GW, al 74% boven de max. berekende output op 22 jan. 2017 (voormalig record in de getoonde januari reeks, jan. 2018 was vrij somber). Voor februari 2019 moeten we nog even de rest van de maand afwachten.

Per jaar zijn naast de hoogst gevonden waarden (rood) per maand ook de laagste output maxima weergegeven in blauw. Uiteraard altijd in de wintermaanden december of januari te vinden. Voor 2016, met slechts de laatste 2 dagen in januari gemeten, lag het "maximum" op 262 MW (31e), maar er kan die maand uiteraard beslist een hogere waarde zijn geweest als die in de meetreeks opgenomen zou zijn. In 2017 werd het "minimale maximum" op 17 december gevestigd (654 MW). Dat was alweer een stuk hoger in 2018, deze waarde vinden we op 21 januari van dat jaar terug, 897 MW. December 2018 lag alweer fors hoger (1,14 GW op de 4e).

In de nieuwe opzet van het energieopwek.nl portal zijn ook "profielen" met de dag maxima te zien per maand, en per jaar.

In de nieuwe opzet van het portal, kunnen bovenop de reeds genoemde energie opwek opties nog eens momentaan berekende vermogens van 7 andere modaliteiten gestapeld worden, alsmede een "restpost" met kleine opties (waar ook thermische zonne-energie onder valt). Zo was voor 26 september 2018, met alle opties aangevinkt, de maximale output van alle "duurzame" energie opties (bijgesteld) 7,63 gigawatt, waarbij midden op de dag zonnestroom ongeveer 28% van de output verzorgde. Deze totaal output werd ook op 7 december van dat jaar bereikt. 20 november ging er echter, met (bijgesteld) 8,78 GW in de ochtend, met flink veel wind, en een hoge contributie (berekend !) van o.a. houtkachels, "off the chart", vet overheen. Maar dat kan natuurlijk per dagdeel fors variëren, zeker met de variabele input bronnen wind- en zonnestroom. In huidige koudere periode brengen warmtepompen ook een behoorlijk variabele input in (tussen 527 en 69 MW op genoemde 26e september). Vanaf 1 oktober lijken inmiddels ook houtkachels (kunstmatig) te zijn "ingeprogrammeerd", met op 2 oktober bijvoorbeeld een geprognosticeerde energie output tussen de 855 en 72 MW op dezelfde dag. Op 30 september waren die nog helemaal niet te zien, wat weer aangeeft dat het in het portal om rekenkundige aannames gaat. En niet om de (in dit geval niet fysiek te bemeten) werkelijkheid.


Energie producties - alleen actueel voorhanden, of per maand in nieuwsbericht SER cq. En-Tran-Ce

Op het nieuwe portal is helaas uitsluitend voor de actueel geldende dag de dagelijkse energie productie weergegeven, o.a. in de vorm van een "teller" die vanaf het begin van die dag de energie productie weergeeft in MWh "equivalenten". Voor eerdere dagen is deze optie niet meer te raadplegen, wat dus een verslechtering van de data verstrekking betekent. Vandaar dat er ook geen staatjes met de minimale en maximale energie producties (in inwoner equivalent energie verbruik) per maand meer gegeven kunnen worden. Voor een laatste staatje, dat van juli 2018, zie het desbetreffende artikel op Polder PV. De gemiddelde energie productie per maand kan alleen maar indirect bepaald worden, zoals Martien Visser op 30 november in een tweet aangaf n.a.v. een vraag daar over (zie ook vervolg in het draadje). In 2018 waren de extremen gemiddelde outputs van 83 MW in januari, resp. 803 MW in juli. Vermenigvuldigd met 24 uur en het aantal dagen in die maanden (beiden 31), kwam dat dus neer op berekende gemiddelde energie producties van 62 GWh, resp. 597 GWh.

Dit laat onverlet dat Visser, met name op Twitter, regelmatig zeer spannende plaatjes laat zien over de berekende producties. De laatste, ronduit spectaculaire, was van 5 februari. Waarbij hij liet zien dat op die dag reeds een volume van ruim 9 GWh zonnestroom productie was berekend door de En-Tran-Ce computer(s). Wat het dagrecord in de zomer van 2015 alweer in de historische annalen deed belanden. Visser riep in die tweet op wie het aandurft te voorspellen, wanneer er voor het eerst in de Nederlandse historie een maximale 100 GWh aan zonnestroom productie op een dag bereikt zal kunnen gaan worden ... Ter vergelijking: begin juli 2018 bereikte de zonnestroom output in Duitsland al waarden van zo'n 0,29 TWh per dag volgens de Energy Charts van Fraunhofer ISE (toen al bijna drie maal zo veel, dus). Overigens liet 7 februari op het energieopwek.nl portal alweer een fors hogere momentane output zien (zeer zonnig na korte storm periode), dus die record waarde zal alweer gebroken zijn.

Jaarproducties & aandelen elektra resp. energie verbruik 2018, jan. 2019

Voor een terugblik van de aandelen van zon- en windstroom in de jaren 2017-2018, zie de beschouwing van de cijfers die op de Energieakkoord website werden gepubliceerd, in het artikel over december 2018. Voor de maand januari 2019 werd door de Sociaal Economische Raad (SER) vooral ingegaan op de - stijgende - contributie van warmtepompen, die in die maand nota bene evenveel "energie uit hernieuwbare bronnen" wisten te produceren (eigenlijk: uit de buitenruimte de woningen en bedrijven in wisten te transporteren), als off-shore wind, vanwege het relatief rustige weer in die maand (beiden: 1,3 petajoule). Zonnestroom zou echter flink zijn toegenomen, wat natuurlijk met name aan de heftige capaciteits-uitbouw heeft gelegen in 2018. De berekende energie productie in januari 2019 zou t.o.v. dezelfde maand, een jaar eerder, zijn gestegen van 0,2 naar 0,36 PJ. Een heftige toename van 80%. Ook biomassa bijstook in centrales, én bij particulieren, zouden in de relatief koude januari maand dit jaar zijn toegenomen. Voor een nogal kritisch bericht daar over, van een specialist, zie deze blog op de Klimaatakkoord website.

Er is tijdens afsluiting van dit artikel nog geen nieuw maand rapport (over december 2018) verschenen bij En-Tran-Ce (laatste was van november 2018). Mocht dat nog worden gepubliceerd, voeg ik hier wellicht nog wat essentiële data toe.

En-Tran-Ce

De berekeningen van het Groningse onderzoeks-instituut En-Tran-Ce zijn gebaseerd op o.a. aannames over de opgestelde capaciteit in ons land, zeker wat het opgestelde PV vermogen betreft. Bij windstroom, biogas en andere bronnen zijn de cijfers makkelijker en zeer actueel te verkrijgen, het gaat daarbij, behalve bij warmtepompen, om relatief geringe aantallen. Zonnestroom capaciteit is een compleet ander verhaal: er zijn enkele honderdduizenden installaties. Zie ook een eerdere analyse door Polder PV. Het CBS heeft haar cijfers vorig jaar herzien, de gereviseerde aantallen PV installaties vindt u op de speciaal daarvoor ververste pagina met CBS statistieken over zonnestroom. Eind 2017 zouden er volgens de nationale statistiek producenten al 576.340 PV installaties zijn in Nederland (waarvan 524.010 op woningen, resp. 52.330 projecten op "niet-woningen"). De groei (2017 t.o.v. 2016: ruim 136 duizend nieuwe installaties) blijft ook op dat vlak fenomenaal. Het is jarenlang nauwelijks mogelijk geweest om daar een accuraat beeld van te krijgen, gezien de langdurig brakke cijfers over zonnestroom.

2018 is zoals bekend een zoveelste record jaar geweest. Alleen al in het netgebied van Enexis kwamen er achter kleinverbruik aansluitingen (KVB) zo'n 76 duizend nieuwe PV-installaties bij. Een groei van meer dan een kwart t.o.v. de aanwas in het voorgaande jaar. De verwachting is, dat dit nationaal het geval zal zijn geweest. Ook bij Stedin werden zeer hoge groeicijfers in het KVB segment zichtbaar (aantallen en capaciteiten), evenals bij Enduris (capaciteit KVB), en Liander (capaciteit alle systemen, incl. grootverbruik). U moet dus niet gek staan te kijken dat we dat jaar al een aardig eind op weg kunnen zijn gegaan richting de 700 duizend PV projecten. Of er mogelijk al ver voorbij zijn.

Voor de zeer uitgebreide maand rapportages van En-Tran-Ce, zie de website. Het laatst bekende maandrapport daar is van november 2018.

Data: CertiQ maandrapportages (maandelijkse analyse updates door Polder PV), Energieopwek.nl (landelijk berekend voor Energieakkoord), en "Renewable Energy in The Netherlands" maand rapportages (En-Tran-Ce / Energy Transition Centre, Groningen).

Verder interessant:

Tweet Martien Visser (5 februari 2019): Ruim 9 GWh zonnestroom productie op een winterse dag begin februari 2019.


7 februari 2019: Analyse van volledige instralings-data KNMI voor Nederland. Vanwege een verpletterende hoeveelheid werk aan diverse soorten zonnestroom statistieken, is het vorige maand niet gelukt om de altijd weer omvangrijke klus rond de instralings-data van het KNMI gepubliceerd te krijgen. Tussen alle andere activiteiten in, in wat wederom een record jaar gaat worden (2019), heeft Polder PV inmiddels de uitgebreide analyse van deze voor zonnestroom opwekkers belangrijke data afgerond. En de resultaten wederom op een aparte webpagina gepresenteerd. Hierbij wordt in diverse typen grafieken de evolutie van het aantal zonne-uren en de instraling door de tijd heen grafisch weergegeven. En wordt het, wat instraling betreft, record jaar 2018 op verschillende manieren uitgelicht.

Nieuw zijn enkele fraaie grafieken van de hand van Anton Boonstra, die in de analyse zijn opgenomen.


^^^
Een van de belangrijkste grafieken opgenomen in het nieuwe instralings-artikel van Polder PV. Voor uitleg, zie onderstaande verwijs-link naar de uitgebreide analyse.

Zoals een ieder wel gemerkt zal hebben was 2018 zonnig (en droog, en warm). Zelfs zo zonnig, dat het in de meethistorie van het KNMI inmiddels als record jaar mag worden bestempeld, voor zover er metingen zijn verricht. De fysiek gemeten instraling kwam gemiddeld over de 32 vol-jaars metende weerstations uit op 1.164 kWh/m² instraling in het horizontale vlak ("globale instraling"). Dat is 2,6% hoger dan de instraling in voormalig record jaar 2003. Voor het aantal bepaalde "zonne-uren" was het verschil een stuk kleiner (2.090 t.o.v. 2.076 zonuren), nog geen 0,7%. Wat wederom aangeeft, dat "zonne-uren" en instraling niet zomaar 1 op 1 met elkaar vergeleken mogen worden.

Ook zijn er uiteraard blijvende verschillen tussen de meetstations, wat gezien de algemeen heersende west-oost instralingsgradiënt in ons land, en micro klimaat verschillen, ook niet vreemd is. Die algemene, gemiddeld over de jaren heersende west-oost gradiënt werd echter door van de norm afwijkende condities flink verstoord in 2018: juist oost Nederland had in dat jaar opmerkelijk veel hogere instralings-niveus dan gebruikelijk. In relatieve zin wonnen echter wederom de twee kuststations, de Kooy en Vlissingen. Beiden gaven de hoogste verschil percentages te zien t.o.v. de gemeten instraling in de standaard referentie periode (1981-2010): maar liefst 39% meer.

Bij alle 5 langst data generererende stations zijn zowel op de kortere termijn (10 jaar voortschrijdend gemiddelde), als bij de langere termijn (25 jaar voortschrijdend gemiddelde) de trends blijvend positief: er is gemiddeld genomen steeds meer instraling op het horizontale vlak in Nederland, een trend die al langer zichtbaar is. Zie o.a. de grafiek hier boven, met de voortschrijdende gemiddeldes over een periode van 25 jaar, voor de 5 stations met de langste meet-reeksen.

Dat is uiteraard goed nieuws voor de inmiddels al mogelijk richting de zevenhonderd-duizend gaande eigenaren van zonnestroom genererende installaties, want zelfs al zou er "degradatie" zijn van hun PV-systemen, deze wordt deels of wellicht zelfs wel helemaal gecompenseerd omdat er steeds meer zonlicht op hun installaties valt. Op voorhand is echter nog steeds niet te zeggen of de toenemende hoeveelheid instraling een blijvend fenomeen zal zijn, aangezien ontwikkelingen beïnvloed (zullen) worden door atmosferische condities, die zeer complex zijn.

Voor uitgebreide analyse met grafische presentaties, zie:

Nationale instralingsdata KNMI
tot en met kalenderjaar 2018


Bron data: KNMI


6 februari 2019. Netbeheerder Enexis publiceert kleinverbruik data zonnestroom installaties - mogelijke implicaties voor totaal volume. Nadat Solar Magazine voorlopige data voor PV installaties achter kleinverbruik aansluitingen had opgevraagd bij Enexis, bleef het even stil. Maar inmiddels zijn op het bekende portal Zelf Energie Produceren van de netbeheerder de data nu min of meer "officieel" gepubliceerd, in de vorm van een samenvattende grafiek. Ze zijn, met kennelijk wat bijstellingen, en, wat hadden we anders verwacht, ronduit spectaculair.

Vandaag verscheen de volgende grafiek op het ZEP portal van Enexis, hier iets verkleind weergegeven:

Ook al worden er op detail niveau geen afzonderlijke cijfers gegeven, de grafiek spreekt in ieder geval boekdelen waar het de groei van het kleinverbruik (KVB) segment aan gaat (waar het hier, gezien de disclaimer onder de grafiek, uitsluitend over gaat). Zowel de groei per jaar is sedert 2016 toegenomen in aantallen (rode kolommen), als in de daarmee gepaard gaande capaciteit (groene kolommen, in kWp). 2016 lijkt voor het KVB segment een licht "dipjaar" te zijn geweest, met deze nieuwste data.

Middels Excel is er wel een redelijk goede afschatting te doen voor de jaarlijkse nieuwe aantallen installaties achter KVB aansluitingen (overlay grafiek), deze lijken wel wat af te wijken van eerder door Solar Magazine opgegeven hoeveelheden. Bovendien zijn er nu, heel belangrijk, ook capaciteiten weergegeven, die ook via een overlay grafiek nader bepaald zijn uit de Enexis grafiek (alles: afschattingen door Polder PV):

  • 2015 45 duizend nieuwe installaties, 180 MWp
  • 2016 44 duizend nieuwe installaties, 155 MWp
  • 2017 60 duizend nieuwe installaties, 215 MWp
  • 2018 76 duizend nieuwe installaties, 317 MWp (record jaar volumes)
  • Verschillen t.o.v. volumes opgegeven in het Solar Magazine artikel, grofweg 18%, 6%, 11% (2015-2017: méér volume), resp. -3% (2018 iets minder volume), voor de weergegeven aantallen.

Eind 2018 stond volgens Enexis een omvangrijk volume van reeds 305.329 PV installaties achter KVB aansluitingen in hun registers, met een geaccumuleerde capaciteit van 1.256,728 MWp. En dus een gemiddelde systeem grootte van 4,12 kWp. Waarbij de gemiddelde installatie groottes bij de jaar toevoegingen zich lijken te hebben bewogen tussen de 3,5 kWp (2016) en 4,2 kWp (2018). Als we er van uitgaan dat in 2018 minimaal met een module omvang van zo'n 280 Wp is gewerkt (minimaal, omdat op residentiële daken vaak een wat hoger vermogen wordt toegepast, dan, bijvoorbeeld, in de agrarische sector, vanwege het gebrekkige dak potentieel), zou de toevoeging van zo'n 76 duizend nieuwe installaties in dat jaar mogelijk zo'n 1,13 miljoen nieuwe zonnepanelen kunnen hebben betroffen (vermoedelijk max. omvang). Wat zou inhouden, dat er gemiddeld bijna 15 zonnepanelen per dak (achter KVB aansluiting) zouden kunnen zijn aangesloten.

Rekenen we echter met de door het Nationaal Solar Trendrapport 2019 opgegeven capaciteit van 288 Wp per paneel voor 2018, zou je met de gereconstrueerde 317 MWp nieuwbouw op zo'n 1,10 miljoen nieuwe zonnepanelen zijn gekomen, waardoor het gemiddelde aantal panelen per dak in deze KVB sector (bij Enexis) op zo'n 14,5 zou liggen. Dit ligt substantieel hoger dan het door NSTR 2019 opgegeven, in 2018 gemiddelde aantal aangebrachte 12,8 panelen per woning. De KVB sector telt dan ook veel meer dan alleen "woningen". Ook talloze bedrijven en organisaties, kleinere sporthallen, het midden- en kleinbedrijf, etc., zitten met zo'n KVB aansluiting. En die laten natuurlijk gemiddeld genomen veel meer zonnepanelen op het dak installeren, dan een huis eigenaar.

Reeds zeer hoge geaccumuleerde capaciteit - nog exclusief grootverbruik

Uit de grafiek is ook te reconstrueren, dat Enexis al vroeg in 2018 voor uitsluitend (!!) kleinverbruik aansluitingen meer dan 1 GWp aan capaciteit bleek te hebben volgens de bij hen bekende cijfers. Op 16 juli 2018 werd gemeld, dat de netbeheerder al de kwart miljoenste aangesloten KVB installatie (in Assen, Dr.) zou hebben geteld, en gezien de eindstand voor 2018 (meer dan 305 duizend KVB installaties, en al bijna 1,3 GWp capaciteit), blijft het dus alleen al bij de KVB deel-sector, zeer hard groeien in hun netgebied.

Om u een voorstelling van alleen dat KVB volume te maken: dat is al bijna de hoeveelheid die de grootste netbeheerder Liander eind 2018 aan het net had staan in hun totale netgebied, KVB en grootverbruik (GVB) gezamenlijk !! Volgens hun laatste cijfers zou er namelijk 1.501 MWp zijn geaccumuleerd in het areaal van Liander. Enexis had alleen al in hun KVB register toen dus 84% van het totale volume bij hun (grotere) collega netbeheerder. En zal dus, met hun grote projecten meegerekend ongetwijfeld vér uit gaan komen boven het totaal volume bij Liander.

De grote vraag blijft dan ook wat dan wel de capaciteit in het enorm hard gegroeide grootverbruik segment zal zijn bij Enexis, en het totale volume bij die netbeheerder. Zowel de toevoeging in 2018, als het eindejaars-volume. Zoals eerder al gemeld, heeft Enexis een enorm agrarisch achterland, én grote steden, én de gebieden met de meeste (reeds gebouwde) zonneparken. De verwachting is, dat het volume verzameld in het GVB segment ongekend hoog zal zijn geworden. Hoeveel is nog steeds niet "officieel" bekend. Dus ook het totale volume bij Enexis is nog niet duidelijk, maar dat moet dus aanzienlijk zijn, gezien alleen al het KVB volume.

Tot nog toe heeft Polder PV aan opgeleverde (grotere) projecten in Enexis netgebied minimaal al ruim 621 MWp staan (opgeleverd tm. 2018, verdeeld over zo'n drieduizend projecten incl. multi-sites). Maar het totale volume zal beslist nog behoorlijk wat groter zijn, omdat ik (a) van ontelbare "kleinere", al lang opgeleverde projecten nog geen data heb. (b) Mogelijk van de nodige grotere projecten ook nog niet weet dat ze al zijn opgeleverd. (c) Er over veel projecten überhaupt geen informatie te vinden zal zijn. Volumes die dus (nog) "ongekend" zijn. Samen met kleinverbruik tellen deze twee volumes (KVB, grafiek Enexis, en minimum hoeveelheid projecten in spreadsheets Polder PV), al op tot een spectaculaire minimale hoeveelheid van zo'n 1.880 MWp bij Enexis, eind 2018. Het totaal volume zal beslist nog behoorlijk wat groter kunnen zijn dan deze al omvangrijke capaciteits-accumulatie.

We hopen dan ook, dat zowel de grootverbruik data, als de gegevens voor de totalen in Enexis netgebied alsnog openbaar zullen worden gemaakt.

Overzicht zonnepanelen in Enexis netgebied (gespot dd. 6 februari 2019)


 
^
TOP

5 februari 2019. PIR 2.0 in aantocht - nieuwe eisen aan decentrale installaties invoedend op het (elektriciteits-) net. Zie ook nagekomen onderaan

Op de website van de grootste netbeheerder van Nederland, Liander, is een nogal opzienbarend artikel verschenen. Die alle "invoeders van elektriciteit op het stroomnet" - op termijn - zullen gaan raken. Althans: de nieuwe invoeders, en/of diegenen die substantiële wijzigingen aanbrengen aan hun installatie. Vanwege nieuwe cq. aangescherpte Europese en landelijke regelgeving, moeten alle personen, instellingen en bedrijven, die na 27 april 2019 een installatie aanschaffen waarmee ze al dan niet tijdelijk elektriciteit (gaan) invoeden op (cq. "terugleveren aan") het net, of die hun reeds bestaande installatie grondig wijzigen, zich niet alleen melden. Die nieuwe installaties moeten ook aan de nieuwste technische voorschriften voldoen.

Technische eisen

Nieuwe technische eisen gaan gelden voor alle nieuwe elektra invoedende installaties gekocht na, of "grondig gewijzigd vanaf" 27 april 2019. Het kan daarbij naast nieuwe installaties ook gaan om bijvoorbeeld vervanging van de omvormer(s) van een zonnestroom opwekkende installatie, of bij een wijziging van de aangesloten capaciteit van de generator. Wat dat laatste betreft dus ook: een verandering van het kWp vermogen van het totaal aan zonnepanelen in het systeem, dus ook bij toevoeging van slechts een paar zonnepanelen aan een oudere installatie. De nieuwe / gewijzigde installatie moet op dat moment voldoen aan nieuwe technische eisen. Dit is geen "vrijwilligheid". Liander wijst er expliciet op: "U bent wettelijk verplicht om er voor te zorgen dat dit het geval is, en u moet dit kunnen aantonen als uw netbeheerder erom vraagt".

Meldings-plicht - "PIR 2.0"

Liander wijst er op, dat, vóórdat een (nieuwe of sterk gewijzigde) installatie in gebruik genomen kan worden, bij de regionale netbeheerder gemeld dient te worden, om wat voor type installatie het gaat. Grote zakelijke klanten konden dit tot nog toe doen via hun accountmanager bij de betreffende netbeheerder. Particulieren en kleinere zakelijke klanten gebruikten hiervoor tot nog toe het web portal energieleveren.nl, wat de primaire bron van de PIR (Productie Installatie Register) gegevens van de netbeheerders is geweest sedert 2011. Liander meldt, dat de gezamenlijke netbeheerders hier 1 nieuw systeem voor gaan gebruiken. Wat 27 april 2019 beschikbaar moet zijn. En wat we dus kunnen opvatten als een soort PIR 2.0. Maar dan niet alleen voor systemen achter kleinverbruik aansluitingen, maar voor alle installaties.

Bij de verplichte melding, moet ook aangegeven worden dat de nieuwe / gewijzigde installatie zal voldoen aan de nieuwe technische eisen die daarvoor zijn opgesteld. Daartoe dient u van uw installateur een verklaring te ontvangen dat de installatie voldoet aan de zogenaamde "Requirements for Generators" (RfG), én aan de nieuwe Nederlandse Netcode elektriciteit. U hoort een certificaat te krijgen bij de installatie waaruit blijkt dat die voldoet aan deze eisen.

De netbeheerders zullen bovenstaande gegevens (gaan) gebruiken om centraal te kunnen overzien waar hoeveel capaciteit staat, wat een nogal belangrijke issue is geworden, omdat er in Noord-oost Nederland al grote problemen zijn bij "vol geclaimde" trafo stations, en deze problemen op steeds meer plekken opduiken (Enexis / TenneT NO Nederland, en ook al in NO Brabant, Liander in Friesland en inmiddels ook knelpunten in de Gelderse Bommelerwaard, en bij Neerijnen, aan weerszijden van de Waal). Bij dreigende knelpunten zouden de netbeheerders dan sneller kunnen ingrijpen, al worden die bottlenecks meestal door slechts een zeer beperkt aantal zeer grote installaties veroorzaakt (meestal ook SDE gesubsidieerd). Waarvoor de planning, én de essentiële benodigde netkoppeling meestal al lang van tevoren bekend is, anders begint een project ontwikkelaar niet aan zo'n heftig traject.

Voor verschillende categorieën "invoeders" zijn aparte categorieën eisen opgesteld, volgens onderstaand schema:

De letter codes geven aan, aan welke specifieke eisen dergelijke installaties aan moeten voldoen, die u terugvindt in de - extreem technische - documentatie op de website van de ENTSO-E, vertegenwoordiger van 43 elektra netbeheerders in 36 landen in Europa. Een oudere installatie van slechts 3 panelen à 265 Wp (bekend setje met bijvoorbeeld een oudere Soladin omvormer, geschakeld op een stopcontact), valt nog net onder de categorie "overig <A", alle andere residentiële installaties vallen meteen in de tweede categorie, B, waarvoor zwaardere / nieuwe eisen gelden (zelfde categorie met installaties tot zelfs 1 MW).

Transport prognoses

Er gaat ook strengere regelgeving komen voor de grotere klanten, die hun zogenaamde (invoedings- en transport) prognose meldings-protocollen zullen moeten gaan wijzigen / verbeteren, zodat de netbeheerders nog beter (zullen) weten wanneer en waar er mogelijk zaken fout kunnen gaan lopen, bij toenemende congestie op het net. Deze protocollen, schuil gaand achter het concept "Generation and Load Data Provision Methodology" (GLDPM), worden verscherpt. En zullen zelfs voor steeds grotere klant groepen gaan gelden. Liander geeft op de onderaan dit artikel gelinkte pagina aan wat er aan nieuwe eisen gaat gelden.

Gelukkig geldt voor een zeer grote groep klanten, met slechts zeer beperkte capaciteit aan vermogen van hun zonnestroom installaties, op dit punt geen extra of nieuwe administratieve belasting. Ze hoefden sowieso niet mee te doen aan die prognoses. De grens daarvoor blijft gehouden op een capaciteit van 1 MW, zoals dat heet, bij de netbeheerder "gecontracteerd vermogen". Zakelijke klanten die geen contract met een apart meetbedrijf hebben zitten sowieso met een kleinverbruik aansluiting (max. 3x 80 ampère), en hoeven ook niet te voldoen aan genoemde transport prognose verplichtingen.

Een zonnestroom installatie van 1 MWp is een fors uit de kluiten gewassen exemplaar met zo'n 3.570 zonnepanelen à 280 Wp, dus particulieren zult u in deze categorie beslist niet terugvinden. Maar, ook dat is al lang duidelijk, de schaalvergroting in de - dominant SDE gesubsidieerde - PV sector is al lang gaande. Polder PV heeft momenteel al meer dan 150 gerealiseerde, netgekoppelde single-site PV projecten in Nederland in zijn spreadsheet staan elk met een capaciteit van minimaal 1 MWp, die aan die nieuwe, aangescherpte voorwaarden, zullen moeten gaan voldoen.

Voor de zeer grote installaties, zullen de voorwaarden nog zwaarder worden dan ze al waren. Daarbij zijn 2 staffels belangrijk. Voor installaties van 2 MW en groter, moet er per 18 juni 2019 op het GLDPM protocol zijn overgestapt, waarbij vanaf 18 maart a.s. zowel het oude ("Edine"), als het nieuwe format nog ondersteund zullen worden (gewennings-periode). Belangrijke punten van aandacht zullen gaan worden de verplichting tot separate melding van zowel netafname als netinvoeding per periode (mocht tot nog toe bij elkaar opgeteld worden), hogere frequentie van aan te leveren transport data (van 24 uurwaarden naar 96 kwartier waarden per dag), en, per QI 2021, moet ook de bron van de invoeding duidelijk zijn gemaakt, en, per QIII tevens het zogenaamde blindvermogen.

Voor installaties van 1-2 MW is nog geen termijn vastgesteld, maar de bedoeling is dat deze ook in de meldings-rapportages meegenomen gaan worden.

Het kan zijn dat externe partijen dit soort data voor uw installatie(s) regelen, zoals zogenaamde "programma verantwoordelijke" partijen als energie leveranciers. Die moeten op tijd op de hoogte zijn van deze wijzigingen, en deze verwerken in de communicatie(s) met de netbeheerder(s).

Oudere (ongewijzigde) installaties - voorlopig nog niets voor geregeld

Let wel dat bovenstaande, met name de verplichte voldoening aan de nieuwste technische eisen, én de melding aan het nieuwe portal, uitsluitend geldt voor nieuwe of (grondig) gewijzigde installaties, die vanaf 27 april 2019 in bedrijf worden genomen. Dus óók voor nieuwe (kleine) residentiële PV installaties, en systemen waarbij structurele wijzigingen zijn aangebracht (omvormer hardware, aantal panelen e.d.). Bij navraag bij Liander blijkt gelukkig voor de bestaande, ongewijzigde installaties niets te veranderen. Wat PV betreft gaat het daarbij om reeds een zeer omvangrijk geheel van installaties. In totaal, eind 2017, volgens het CBS, reeds om dik 576 duizend installaties, waarvan zo'n 52 duizend "niet woningen" betreft (bedrijven, utiliteit, organisaties e.d.). In 2018 hebben we een record jaar gehad, met name voor de projecten markt. Maar ook de residentiële sector zou fors verder zijn gegroeid. Volgens het Nationale Solar Trendrapport 2019 met vermoedelijk [(4.600.000 geïnstalleerde panelen x 0,38 aandeel residentieel) / 1,28 panelen per woning =] zo'n 137 duizend nieuwe woningen met PV installaties. Wat het totaal aandeel residentieel eind 2018 al op meer dan 660 duizend installaties kan hebben gebracht. Als er aan dergelijke installaties "fors gesleuteld" gaat worden (omvormer uitwisseling, paar panelen erbij), moeten die in ieder geval het "melding en voldoen aan nieuwe technische voorwaarden" circuit in. Dus bijvoorbeeld ook bij onverhoopte grote "recall" operaties van omvormers.

Ergo: het is afgelopen met al dan niet bewust amateurisme met zonnestroom. De sector, én de burgers moeten, linksom, of rechtsom, de professionalisering in. Want het begint allemaal om zeer grote volumes te gaan, en daar moet je zorgvuldig mee omgaan. Tenzij er niets aan de bestaande installaties verandert. Dan blijft (nog) alles bij het oude ...

Nagekomen (15 april 2019)

Op de website van Netbeheer Nederland verscheen op 15 april 2019 een nader bericht, dat er voorlopig nog weinig verandert op het gebied van de (uitvoering van de ) nieuwe regelgeving. Het probleem is, dat door de hoge tijdsdruk in verschillende landen de regelgeving nog lang niet op orde is, incl. in Nederland. Met name de certificerings-vereisten voor de kleinere installaties zijn nog helemaal niet aanwezig, en zo lang die er niet zijn, verandert er voor Nederlandse PV installaties weinig. Netbeheer Nederland heeft hierover contact met markt waakhond ACM. Voorlopig blijft de website energieleveren.nl het ingangs-portaal voor melding van nieuwe (kleinere) PV installaties en uitbreidingen daarvan. Waarbij trouwens nog steeds zowel klein- als grootverbruik installaties aanwezig kunnen zijn, omdat er tot 100 kWp per systeem kan worden aangemeld. Dit portal zal, in combinatie met de aangescherpte eisen aan PV systemen wegens de nieuwe Europese wetgeving ("Requirements for Generators", RfG), vanaf de zomer van 2019 (dus later dan de formele ingangsdatum, 27 april dit jaar), stapsgewijs overgaan in een volledig nieuw portal genaamd CERES, wat door de al langer voor netbeheerders en leveranciers actieve organisatie EDSN zal worden bijgehouden. In CERES worden dan ook de nieuwe technische vereisten vastgelegd.

Eerder al besteedde Solar Magazine uitgebreider aandacht aan de complicaties rond de invoering van de RfG wetgeving, op 5 april 2019 (invoering CERES, oproep branche organisatie Solar Power Europe voor stapsgewijze implementatie, en handhaving RfG uitgesteld).

Nieuwe eisen terugleveren Elektriciteit (ongedateerd bericht op website Liander, gespot 5 februari 2019)

Inmiddels gelijk strekkende berichten ook op website van netbeheerder Enexis, en op hun Zelf Energie Opwekken portal

Requirements for Generators (regelgeving voor op het net invoedende elektrische generatoren op de website van de Europese autoriteit voor netbedrijven, ENTSO-E, volgende uit EU Directive 2016/631 van de Europese Commissie, van 14 april 2016. De richtlijn bevat zéér diepgaande technische specificaties die ver boven de pet van Jan Modaal zullen gaan)

Europese Verordeningen Elektriciteit (website ACM, over de 8 nieuwe verordeningen vanuit de Europese Unie)

Netcode Elektriciteit (website wetten overheid, de netcode en andere "codes", horen tot het domein van "secundaire regelgeving")


31 januari 2019. Netbeheerder Enduris (Zeeland) publiceert - spectaculaire - jaargroei cijfers zonnestroom. Voor wie de projectenmarkt rond zonnestroom nauwgezet volgt, zoals Polder PV, is het geen verrassing, dat de enige netbeheerder die "1 provincie" tot haar verzorgingsgebied mag rekenen, Enduris in Zeeland, een nogal onstuimig jaar achter de rug heeft. Onstuimig niet zozeer in de zin van groei van de veel besproken (doch vaak slecht begrepen) kleinverbruikers-markt (woningen en andere kleine installaties op utiliteit, scholen, kleine bedrijven, etc.). Alhoewel de groei daar ook zeker aardig is gebleken. Ik heb het natuurlijk over de grote projecten. Daarvan waren Polder PV al enkele bekend die vorig jaar zijn opgeleverd. En die komen nu "keihard" terug in de totale cijfers van Enduris.

Eerder dit jaar werden al data tot en met augustus gepubliceerd, die Solar Magazine destijds vermenigvuldigde (aangestipt in artikel PPV van 17 dec. 2018). Maar die toen nog niet op de website van Enduris zelf waren gepubliceerd (Polder PV kreeg de data later op aanvraag, waarvoor uiteraard dank). Inmiddels heeft de Zeelandse netbeheerder haar volledige data voor 2018 gepubliceerd. En, het wordt "eentonig", ze zijn ronduit spectaculair wat de groei bij de grootverbruik aansluitingen aangaat.

Hier onder de data die geëxtraheerd zijn uit het bericht van 31 januari 2019, op de website van Enduris. NB: KVB = kleinverbruik (max. 3x 80 Ampère aansluiting voor elektra), GVB = grootverbruik aansluiting. Enduris heeft hier echter een iets "ruimere" definitie van de scheiding, door de grens te leggen bij een PV generator van 50 kWp. Ten eerste zit daar onder een "gebied" wat beslist niet alleen "huishoudens" betreft, zoals geclaimd. Ten tweede, met power begrenzers, is het mogelijk om op een kleinverbruik aansluiting meer dan 50 kWp aan capaciteit aan te leggen (bijvoorbeeld in oost-west situaties). Dus ook die grens lijkt kunstmatig te zijn gekozen.

EOY accumulatie

In deze grafiek worden de eindejaars-accumulaties van opgestelde PV capaciteit in alle kalenderjaren van 2011 tm. 2018 in Enduris gebied (Zeeland) weergegeven. Voor zowel kleinverbruik (blauw) als grootverbruik (oranje), en de totalen (cijfers bovenaan de stapel kolommen). De groei in de kleinverbruikers-markt (gedomineerd door residentiële installaties, echter onbekend wat het aandeel daarvan is in het geheel) is al die jaren, net als in Nederland als geheel, continu doorgegaan. Van 3 MWp EOY 2011 naar al een zeer hoog volume van 103 MWp, eind 2018. De groei t.o.v. EOY 2017 (79 MWp), 24 MWp nieuwe capaciteit in 2018, is 30% t.o.v. dat eindejaars-volume geweest. Als we conservatief, mede gezien de historische ontwikkeling bij de zonnepaneel capaciteiten, met gemiddeld modules van 260 Wp zouden rekenen, zou dat in het KVB segment grofweg een verzameling van zo'n 400 duizend zonnepanelen kunnen zijn.

In het grootverbruik segment een compléét andere ontwikkeling. Langdurig "gezapige groei" tot en met 2017, waarbij er slechts 12 MWp opgesteld vermogen was bij de grootverbruikers. En dan, in 1 keer, record "boom" jaar 2018 er overheen, met eind van het jaar maar liefst 109 MWp, een factor negen maal het EOY volume in 2017! U mag gerust stellen: een ronduit spectaculaire ontwikkeling. Met deze enorme boost bij de capaciteit in de GVB markt, kwam het totale eindejaars-volume in Zeeland al op een indrukkende 212 MWp uit. Een factor 2,3 maal het eindejaars-volume van 2017 (91 MWp). In andere woorden: een groei van 133 procent t.o.v. dat eindejaars-volume.

Enduris zelf rekent met de accumulatie van KVB en GVB op een totaal van zo'n 700.000 panelen ("2 vierkante kilometer"), waarbij er dus gerekend wordt met een zeer hoge gemiddelde capaciteit van ruim 300 Wp per stuk (alle panelen!). De realiteit is natuurlijk dat er tot en met 2017 veel lager vermogen hebbende panelen geplaatst moeten zijn (in de meeste gevallen max. 280 Wp, waarschijnlijk nog een stuk lager, zeker voor eerdere jaargangen).

YOY groei

Nog explicieter is de enorme ontwikkeling te zien, als we uit bovenstaande EOY volumes de jaargroei cijfers gaan berekenen, van 2012 tot en met 2018. Dan zien we een nog "dramatischer" ontwikkeling. De kleinverbruikersmarkt blijkt, na een aarzelend "begin" in 2012 (3 MWp jaargroei), lange tijd op volumes steken tussen de 12 MWp (2013) en 18 MWp (2014). Na de relatief geringe aanwas van 14 MWp in 2017, is er in 2018 beslist een sprong voorwaarts gemaakt, met een toevoeging van 24 MWp, een groei van wat in lijn is met de verwachtingen. Al is deze in de kleine deelmarkt Zeeland heel wat groter geweest (groei t.o.v. jaarvolume 2017 71%), dan wat er in heel Nederland lijkt te zijn geschied. Het net uitgebrachte Solar Trendrapport 2019 liet - volgens hun statistieken - een groei zien van de jaar volumes in de "residentiële markt" (niet per definitie congruent met, maar beslist dominant vertegenwoordigd in het KVB segment), van grofweg 417 MWp (groei 2017) naar ongeveer 505 MWp (groei 2018). Dit zou, nationaal bezien, een toename van ongeveer 21 procent van de jaarvolumes zijn geweest. Derhalve lijkt Zeeland, met vermoedelijk als een van de belangrijke stimulansen de succesvolle Zon Effect acties van ZMf en Zeeuwind, veel harder te zijn gegroeid in het KVB segment, dan de landelijke trend toont.

Dat is 1. Maar de grootverbruik markt is van een compleet ander chapiter, bij Enduris. Jarenlang is de jaargroei in dit segment slechts zeer bescheiden geweest, tussen de 1 en maximaal 4 (2015) MWp per jaar. Het jaar 2018 bracht Zeeland meteen op het "wereld-toneel". Met een toevoeging van een verpletterende 97 MWp. Hoe dat komt is ook geen groot raadsel. De SDE subsidie beschikkingen berg was al enorm gezwollen, en die werd de laatste jaren volop in implementaties omgezet. En bereikte Zeeland ietwat vertraagd in record jaar 2018. Ik heb mijn projecten lijst er op nagevlooid, en ik kan al een vergelijkbaar volume van 97 MWp nieuwbouw met grote projecten in Zeeland "verantwoorden" met gescoorde installaties. Waarvan, ook dat zal u wellicht niet meer verbazen, "enkele zonneparken" een vast, en enorme impact makend onderdeel vormen. Leest u gerust: het dominante deel van die 97 MWp bestaat uit slechts een paar van die grote, grondgebonden installaties. Waarvan, ook dat is al lang bekend, 54,5 MWp groot Scaldia, het momenteel grootste PV project in Nederland, vorig jaar aan het net is gegaan, liggend op de grens van Vlissingen en Borsele, boven op de leidingenstrook van industriegebied Vlissingen-Oost.


^^^
Het grootste zonnepark van Nederland in wording. Tijdens onze fietstocht door Zuid-Holland en Zeeland in juli 2018 passeerden
we de duizenden frames die toen reeds waren gebouwd voor het unieke zonnepark Scaldia, op meerdere segmenten van
de leidingenstraat rond industriegebied Vlissingen-Oost in Zeeland. Het park is eind oktober netgekoppeld opgeleverd,
dat jaar, en werd 1 november officieel "ingewijd".

Met de 97 MWp toevoeging in het GVB segment in 2018, werd in Zeeland in een keer 49 maal zo veel zonnestroom capaciteit toegevoegd dan in dat segment in 2017. Het totale jaarvolume, gecombineerd met het KVB segment, zwol daarmee aan tot 121 MWp. Een factor bijna 8 maal zo groot dan de totale 16 MWp nieuwbouw in 2017.

Vergelijking jaargroei met "big brothers" Liander en Stedin

Zoals eerder getoond door Polder PV, groeide het totale (niet gesplitst gepubliceerde) nieuwe jaarvolume bij "Grote Broer" Liander in 2018 van 222 MWp in 2017, tot 628 MWp in 2018. Dat is een enorme toename geweest van 406 MWp, een factor 1,8 maal de jaargroei in 2017 ("toename jaargroei 183%").

Voor Stedin zijn de totaal volumes nog niet exact bekend, behalve de on-line beschikbare kleinverbruik data (artikel 24 januari 2019). Maar eerder al had medewerker Bontenbal een tweet geplaatst met een grafiekje met gestapeld KVB en GVB weergegeven, zonder de bijbehorende getallen te plaatsen (korte bespreking Polder PV op 8 januari 2019). Daar uit valt met een beetje moeite, in combinatie met de gegeven Y-as, af te leiden, dat het totale EOY volume is gegroeid van 361 MWp eind 2017, naar zo'n 540 MWp, eind 2018. Waarbij de jaargroei dus ongeveer 179 kan zijn geweest. Dat is ongeveer 69 procent meer dan de nieuw afgeschatte 106 MWp groei in 2017 (er is mogelijk een kleine neerwaartse bijstelling geweest t.o.v. de eerder gepubliceerde groei van 104 MWp in dat jaar).

Dit resulteert voor deze 3 netbeheerders in het volgende tabelletje (EOY = eindejaars accumulatie volume; YOY = jaargroei volume).

Netbeheerder
EOY 2017
MWp
EOY 2018
MWp
YOY 2017
MWp
YOY 2018
MWp
toename jaargroei (%)
Liander
873
1.501
222
628
183%
Stedin
361
540
106
179
69%
Enduris
91
212
16
121
656%
Totaal deze 3 netbeheerders
1.325
2.253
344
928
170%

U ziet dat de verschillen in jaargroei al flink uit elkaar zijn gaan lopen bij deze drie netbeheerders. Dit heeft deels met de omvang van de netgebieden te maken (als je al veel volume hebt staan en toegevoegd in een jaar tijd, wordt het al wat lastiger om vergelijkbare procentuele groei te bereiken in een volgend jaar). Maar, de nieuwe cijfers van Enduris tonen dat heel goed aan, vooral ook met de enorme impact die slechts weinig (zeer grote) projecten met SDE subsidie beschikkingen in een relatief klein netgebied als Zeeland, zelfs op dit niveau weten te maken.

Totaal of goede detail cijfers voor de andere netbeheerders zijn er nog niet. Er zijn wel zeer voorlopige - maar ook deels weer verwarrende - cijfers voor aantallen PV installaties achter kleinverbruik aansluitingen bij Enexis gepubliceerd door Solar Magazine, maar er is nog niets bekend (gemaakt) van capaciteiten. En, nog veel belangrijker: de data voor grootverbruik bij Enexis ontbreken tot nog toe in het geheel. Daarbij kan het om zéér omvangrijke volumes gaan, gezien het enorme agrarische achterland in Enexis gebied, én het feit dat Noord-oost Nederland, waar de meeste zonneparken worden gebouwd, en deels al zijn gerealiseerd, onder Enexis vallen. Daar valt nog wel "het een en ander" van te verwachten. Ook van de andere - kleinere - netbeheerders (Westland Infra, Rendo, Coteq) zijn er nog geen data over de PV installaties in hun netgebied.

Enduris en Stedin: samen maar nog niet "samen"

In een artikel over bekende dan wel afgeleide data voor zonnestroom capaciteiten bij Stedin ging Solar Magazine 24 januari jl. fors in de fout door te suggereren dat in de gepubliceerde Stedin cijfers (tweet Bontenbal en later geopenbaarde kleinverbruik data per gemeente) óók die van Enduris zouden zitten**. Gezien de gebezigde frase "Stedin meldde in diezelfde periode 77 megawattpiek aan zonnepanelen te hebben verwelkomd. Daarmee is er in de tweede helft van het kalenderjaar door Stedin Groep, dus inclusief de provincie Zeeland, 67 megawattpiek aan zonnepanelen verwelkomd". Dat is beslist niet correct, en zelfs vér bezijden de waarheid. Ja, er was 77 MWp groei in het eerste half jaar bij Stedin gemeld (45 MWp KVB, 32 MWp GVB, analyse Polder PV). Maar, gezien de totale jaargroei van 179 MWp in heel 2018 (tweet Bontenbal, analyse hier boven, uitsluitend Stedin gebied betreffend!), heeft de tweede jaarhelft voor Stedin 179 - 77 = 102 MWp extra groei opgeleverd. Waarvan waarschijnlijk ongeveer 64 MWp KVB, en 38 MWp GVB is geweest, gebaseerd op de analyse van de eerste half-jaar cijfers. Die 67 MWp "toevoeging in de de tweede jaarhelft bij Stedin + Enduris" van Solar Magazine klopt dus niets van.

Zeeuws netbeheerder Enduris had eerder voor de periode jan.- aug. 2018 34 MWp jaargroei opgegeven (14 MWp KVB, 20 MWp GVB). Dat kwam gemiddeld neer op zo'n 4,25 MWp nieuw per maand. Dus in de eerste jaarhelft zal er zo'n 26 MWp nieuwe PV capaciteit bijgekomen kunnen zijn. In de tweede jaarhelft werden een paar zeer grote zonneparken aan het net gekoppeld, en is die groei derhalve veel hoger geweest. Met het huidige jaargroei cijfer van totaal 121 MWp, voor uitsluitend (!) Enduris, zou er in de tweede jaarhelft bij Enduris dus een zeer hoog volume van zo'n 95 MWp bijgekomen kunnen zijn. Alleen dát enorme volume al, bij die relatief kleine netbeheerder, is veel hoger dan de door Solar Magazine gesuggereerde "67 MWp voor Stedin en Enduris samen".

Als je die cijfers persé bij elkaar zou willen nemen, is de enige correcte claim dus: in de tweede jaarhelft van 2018 hebben de, sedert 2017 samen, doch nog steeds gescheiden onder de Stedin Groep holding ("Het moederbedrijf van netbeheerders Stedin [Zuid-Holland, Utrecht] en Enduris [Zeeland]" * volgens bericht 15 dec. 2017) werkende twee netbeheerders in totaal 102 MWp (Stedin) + 95 MWp (Enduris) = 197 MWp nieuwe PV capaciteit op hun "gezamenlijke" netgebied er bij gekregen. En dat is bijna drie maal zoveel volume dan geclaimd door Solar Magazine ...

We gaan benieuwd zijn wat de trend in de kleine, zonnigste provincie van Nederland, Zeeland, in 2019 zal gaan worden ...

* Belangrijkste data rond Stedin Groep (incl. netbeheerders Stedin en Enduris):

  • 1 feb. 2017 ontstaan van netbedrijf Stedin Groep door gedwongen splitsing van de Eneco Groep in een door de overheid gereguleerd netbedrijf, en een commerciële leveranciers-tak (nog steeds Eneco Groep geheten, waar de nodige discussie over is omdat het verkocht dreigt te gaan worden aan twee grote spelers op energie / financieel gebied).
  • Sedert 13 juni 2017 maakt DNWG, voorheen onderdeel van de Zeeuwse energiemaatschappij PZEM (voorheen DELTA), met dochters Enduris (netbeheer) en DELTA Infra (infrabedrijf), formeel deel uit van de Stedin Groep. Enduris beheert in Zeeland het energienet voor 200.000 Zeeuwse huishoudens en bedrijven.
  • Daarnaast is het netwerkbedrijf in Weert (Limburg) op 1 juli 2017 overgedragen aan Enexis Netbeheer. Stedin was daar voorheen eigenaar van, het is altijd een beetje een "vreemde enclave" geweest, die nu dus volledig bij Enexis hoort.

** Nagekomen dd. 1 feb. 2019. Ik kreeg na publicatie van mijn detail analyse bericht van Solar Magazine dat de fout bij Stedin zou hebben gelegen, waar een medewerker een "slip of the pen" zou hebben gemaakt. Het oorspronkelijke artikel over de Stedin cijfers is bij Solar Magazine inmiddels aangepast aan deze nieuwe realiteit (hier).

Nagekomen dd. 7 feb. 2019. Met het aansluiten van de laatste windturbines in Windpark Krammer, heeft provincie Zeeland inmiddels een opmerkelijke prestatie neergezet: volgens een vervolg bericht van 1 februari op de website van Enduris, zou "De totaal benodigde hoeveelheid stroom voor Zeeuwse huishoudens en industrie vanaf nu voor de helft (5,2 PJ) in Zeeland duurzaam [worden] opgewekt". Deels wordt die stroom opgewekt middels zonnepanelen op duizenden Zeeuwse daken, op enkele honderden bedrijven, en in enkele grote zonneparken.

Zonne-energie in Zeeland meer dan verdubbeld (31 januari 2019, website Enduris)


30 januari 2019. Nationaal Solar Trendrapport 2019 is uit - enkele cijfers op de keper beschouwd

Vandaag werd in Bussum het Nationaal Solar Trendrapport 2019 (NSTR 2019) geopenbaard, waarin wederom de nodige nieuwe, wetenswaardige data van de zonnestroom markt. Data die zijn verkregen van / via het vorig jaar in het leven geroepen onderzoeks-initiatief Dutch New Energy Research. Ik heb zelf al 15 complexe artikelen over de Nederlandse zonnestroom statistieken gepubliceerd deze maand (zie links op index pagina, in groene kolom linkerzijde). Dus ik ga dat niet nog even in detail overdoen. Wel wil ik enkele belangrijke cijfers uit het rapport lichten, en deze in context van zowel officiële (CBS) cijfers, en (recente) data van Polder PV zelf zetten.

Data: Nationaal Solar Trendrapport 2019 © Dutch New Energy Research (hierna deels door Polder PV in vergelijking gezet met de officiële cijfers van het CBS, en met eigen data).

  • 1.330 MWp nieuw geïnstalleerde capaciteit in 2018: 658 MWp eerste jaarhelft, begin november 2018 al via Solar Magazine bekend gemaakt, 672 MWp 2e jaarhelft.
  • EOY accumulatie 4.244 MWp (NB: 1.341 MWp hoger dan EOY 2017 2.903 MWp volgens laatste update van CBS voor dat jaar).
  • Zowel eindejaars-accumulaties als jaargroei cijfers van eerdere jaren zijn identiek aan die gepresenteerd in NSTR 2018. Deze wijken in de meeste gevallen opvallend tot zelfs sterk af van de officiële (meest recente) CBS data, afgezien van EOY 2015.
  • Voor meer details van de (deel)markt ontwikkeling wordt verwezen naar de Industry Monitor Dutch Solar Quarterly Q4 2018, van Dutch New Energy Research rapportage (pay-wall). Voor de officiële stand van zaken voor de evolutie tot en met kalenderjaar 2017 bij het CBS, verwijs ik naar mijn rond Kerst 2018 gepubliceerde detail analyse van hun laatste segmentatie cijfers.
  • Op basis van hun eigen eindejaars-capaciteit data berekent het NSTR 2019 voor het jaar 2018 een potentiële zonnestroom productie van "ongeveer 3,8 TWh", wat equivalent zou zijn aan 3,3% van de totale netto Nederlandse elektriciteitsproductie in 2017 (NB: vlg. CBS Statline was dat 119,9 TWh > dan zou het 3,2% worden). CBS heeft in haar laatste update voor kalenderjaar 2017 een (voorlopige) afschatting gegeven van 2,2 TWh aan (berekende) zonnestroom productie voor dat jaar.
  • 38% van de 4,6 mln geïnstalleerde zonnepanelen zouden volgens NSTR 2019 in 2018 op huizen zijn geïnstalleerd, de rest op niet-woningen (grotendeels bedrijven, "commerciële PV-systemen").
  • Dit laatste is, zoals bekend, significant afwijkend van de verhouding in 2017, waarbij residentieel toen volgens NSTR 2018 nog bijna de helft van de groei voor haar rekening nam (49%). Echter, ook hier weer een verschil met de laatste data van het CBS, die voor 2017 een totale groei claimde van zo'n 768 MWp, waarvan 53% (410 MWp) op woningen terecht zou zijn gekomen. Ergo: residentieel aandeel in dat jaar volgens het CBS nog steeds iets groter dan de toen al sterk gegroeide "niet-woningen" sector.
  • Zoals al vaker door Polder PV in zijn analyses van het explosief groeiende CertiQ register gememoreerd, is deze opvallende verschuiving in aandeel "commercieel" / residentieel dominant veroorzaakt door de feitelijke implementatie van de enorme portfolios aan SDE gesubsidieerde projecten voor zonnestroom. Die vrijwel uitsluitend plaatsvindt op commercieel vastgoed, utiliteit / talloze gemeente daken, op daken van stichtingen en organisaties, en, in zeer belangrijke mate, op de grond (mogelijk al zo'n 12% van totale gebouwde volume!). Voor de eerste analyse van het jaaroverzicht van CertiQ tot en met 2018, zie het artikel van 6 januari 2019, en het daar gelinkte detail overzicht, op Polder PV.
  • Per woning zou er volgens NSTR 2019 gemiddeld 3,68 kWp zijn geplaatst. Bij 288 Wp zou dat neerkomen op gemiddeld 12,8 paneel. Bij 1,62 m²/paneel dus een oppervlakte van 20,7 m².
  • Het gemiddelde vermogen van geplaatste zonnepanelen zou zijn gestegen van 278 naar 288 Wp (nog steeds: hoog !).
  • Import in de (Rotterdamse) haven zou een waarde hebben gehad van 1,95 miljard Euro van jan. tm. november 2018. 27% kwam uit Vietnam (NB: in 2017 was dat nog een zeer hoge 40%). 16% kwam uit China (dec. 2016: 16%, 2017: 13%, dus weer licht aangetrokken), Nog eens twee Aziatische landen volgen op de 3e en 4e plaats: 15 procent uit Zuid-Korea en 12 procent uit Maleisië. Totaal aandeel van deze 4 grote Aziatische exporteurs: 70% van totale import waarde. De verhoudingen tussen de PV modules naar Nederland exporterende landen onderling zijn in 1 jaar tijd fors gewijzigd.
  • Ook wordt op pagina 41 van het NSTR 2019 een tabel gepubliceerd met "de grootste projecten gerealiseerd [in] 2018". Uiteraard was ik daar wel benieuwd naar, want ik houd als geen ander de projecten markt tot in detail bij (laatste detail analyse gepubliceerd op 7 november 2018). In die tabel twee duidelijke glitches van zonneparken die al (lang) in 2017 (niet in 2018) netgekoppeld waren opgeleverd. Een park waarvan nog niet duidelijk zou zijn of de netkoppeling tot stand zou zijn gekomen (wat al lang het geval is, netgekoppeld opgeleverd nog voor Kerst 2018), en een park waarvan wordt geclaimd dat het al (netgekoppeld) zou zijn opgeleverd, terwijl al lang was aangekondigd dat pas in 2019 de eerste stroomlevering zou plaatsvinden. Derhalve ziet mijn "grootste tien" lijstje er wederom nogal anders uit. De 10 exemplaren in het lijstje in NSTR 2019 hebben een gezamenlijk geclaimde capaciteit van totaal 254 MWp (capaciteit opgaves in mijn projecten lijst wijken ook vaak af van de opgaves). Als ik mijn tien grootste nieuwe projecten in 2018 netgekoppeld opgeleverd bekijk, kom ik, met 3 projecten die helemaal niet in het NSTR 2019 lijstje voorkomen, gezamenlijk voor de grootste tien toevoegingen, op een vermogen van 238 MWp uit (dik 6% minder dan de verzameling in het NSTR 2019 lijstje). Uiteraard, allen: grondgebonden zonneparken. In het lijstje nieuwe grootste PV projecten voor 2017 van Polder PV zitten nog 4 rooftop installaties. Dergelijke (grote !!) rooftop projecten zijn inmiddels al lang uit de top tien verdwenen.
  • Zoals reeds uitvoerig besproken op Polder PV, zijn veldopstellingen dominant bij de grootste geaccumuleerde projecten in Nederland. Eind 2018 waren de eerste 23 grootste projecten al grondgebonden opstellingen, ze hebben met elkaar een totale capaciteit die een factor 5,7 maal zo groot is dan het volume van de 23 grootste rooftop projecten in de verzameling realisaties die Polder PV in spreadsheet heeft staan, eind vorig jaar. In de meest recente update van Polder PV's sub-sheet grondgebonden netgekoppelde parken zijn er dd. 30 januari 2019 al minimaal 177 van dergelijke projecten vanaf 15 kWp opgeleverd, met een gezamenlijke capaciteit van 552 MWp. Zie ook de recente analyse (vergelijking met officiële RVO data), en het vervolg / update "schaalvergroting PV in Nederland".
  • Verder gaarne zelf kijken in het zeer interessante Solar Trendrapport 2019 via onderstaande download mogelijkheid.
  • (toegevoegd 30 jan. 2019) Polder PV heeft voor Kerst 2018 al onderstaande grafiek gepubliceerd met zijn voorzichtige prognose voor het jaar 2018, op basis van de toen bekende CBS data (rood), in vergelijking met de historische data die eerder waren gepubliceerd in het NSTR 2018 (blauw; NB: Y-as logarithmisch !). Wat het uiteindelijk "officieel" gaat worden in 2018 (lees: cijfers CBS) moeten we helaas nog gaan afwachten. Mogelijk worden komend voorjaar door het CBS eerste data gepubliceerd, en pas eind dit jaar meer "definitieve" cijfers bekend gemaakt voor het jaar 2018. De vraag is, of, en zo ja, hoeveel, die cijfers zullen gaan verschillen van degene die nu in het NSTR 2019 zijn geopenbaard voor afgelopen jaar.

Bron:

Het NSTR 2019 is te downloaden van de Solar Solutions website, na invullen van persoons-gegevens.


29 januari 2019: Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 1 januari 2019) - korte update. RVO heeft n.a.v. het verschijnen van de SDE update voor 4 oktober vorig jaar, waar Polder PV een uitgebreide analyse, met vervolg besprekingen over de impact van zonneparken over heeft gepubliceerd (7 jan. 2019, 28 jan. 2019), destijds helaas geen klassiek "halfjaar rapportje" geopenbaard. In die rapportages wordt normaliter kort, tabellarisch, de cijfermatige stand van zaken van de gerealiseerde capaciteiten bij de verschillende, onder de diverse SDE regimes ondersteunde vormen van opwekking van energie uit hernieuwbare bronnen, gedocumenteerd.

Er is echter net toch zo'n overzichtje verschenen, maar dan niet met status datum oktober 2018, maar 1 januari 2019. Omdat daar in alleen maar vrij grove cijfers over de gerealiseerde capaciteiten staan, en niets over aantallen projecten, e.d., kunnen we alleen daarover iets zinnigs zeggen. We zullen een volgend detail rapport moeten afwachten om iets over aantallen en, een zeer belangrijke "marker" voor Polder PV, systeemgemiddelde capaciteiten, te kunnen zeggen.

Derhalve ditmaal een wat verkort overzicht over de stand van zaken bij RVO, met name over zonnestroom. Ik besluit het artikel met het altijd aardige grafische overzicht voor álle energie opties die middels SDE worden ondersteund.

Dit artikel behandelt in ieder geval kort de status update voor capaciteit voor SDE en zonnestroom (en, kort, thermische zonne-energie), gedateerd 1 januari 2019. Analyses van recente (uitgebreidere) updates vindt u onder 13 december 2018, 12 juli 2018, 19 april 2018, 13 februari 2018, en voor 2017 onder 18 november, 4 september, 31 augustus, en 31 mei 2017.

In deze meest "recente" - beperkte - update is bij de opgeleverde capaciteit, als "officieel" SDE beschikt zonnestroom volume opgeleverd, door RVO inmiddels 1.368 MWp opgegeven. Dat is 22% meer capaciteit dan in de oktober 2018 update. Het aantal opgeleverde projecten is nog onbekend, dat was in de 4 okt. 2018 update (met 1.124 MWp volume opgeleverd) 14.675 SDE beschikkingen. Wat begin dit jaar uiteraard verder zal zijn toegenomen. SDE 2014 realisatie was op dat moment vrijwel ongewijzigd: bijna 62,5% van het oorspronkelijke volume aan beschikkingen (883 MWp). En is daarbij, ondanks de stagnatie, wat relatieve invulling betreft de tot nog toe succesvolste SDE "+" regeling gebleven. Omdat nog niet duidelijk is, wat er aan beschikkingen in de tussentijd alsnog verloren is gegaan, kunnen zowel het verlies, als de hoeveelheid nog overgebleven, openstaande beschikkingen, en de daarmee gepaard gaande capaciteiten, nog niet nader worden bepaald. Hiervoor zullen we detail cijfers moeten afwachten.

Gelieve voornoemde artikelen te raadplegen voor achtergronden van de getoonde data. In het huidige artikel presenteer ik zoveel mogelijk de harde, actuele, "officiële" cijfers, mijn commentaar, en interpretaties.

Update van de grafiek in de eerdere presentatie van oktober 2018, Wederom is door Polder PV een nieuwe kolom toegevoegd ter rechterzijde ("RVO status 1 januari 2019"). Bovenaan de kolommen hebben de volumes aan gerealiseerde PV beschikkingen uit de SDE 2016 najaar- en SDE 2017 voorjaars- rondes al een behoorlijke omvang gekregen. In deze laatste update 304 MWp, 112 MWp meer dan de 192 MWp in okt. 2018, resp. 228 MWp, 89 MWp meer dan de 139 MWp in okt. 2018. SDE 2017 ronde II is ook wat verder gegroeid, van 19 MWp naar inmiddels 51 MWp (factor 2,6 maal zo veel). Tot slot is op deze peildatum een schilfertje, ongeveer 5 MWp (fors gegroeid t.o.v. 254 kWp in okt. 2018) voor de voorjaars-ronde van SDE 2018, reeds als gerealiseerd bekend bij RVO, helemaal bovenaan de rechter kolom gestapeld.

Wederom opvallend is dat het met realisaties uit de beschikte volumes voor de voorjaars-ronde van SDE 2016 nog steeds niet zo heel hard is gegaan. In de huidige update geaccumuleerd 89 MWp beschikt gerealiseerd, wat maar 7 MWp meer is dan in de versie van okt. 2018. SDE 2015 is blijven steken op bijna 8 MWp. SDE 2014 is nu nog steeds de meest succesvolle regeling, maar er is t.o.v. de voorlaatste update zelfs, achter de komma, 0,2 MWp verwijderd (mogelijk een schade geval, brand o.i.d. ??). De regeling blijft steken op 552 MWp opgeleverde (beschikte) capaciteit. In de onderste regionen is er vrijwel niets gewijzigd, behalve voor SDE 2010, die maar liefst 0,3 MWp is kwijtgeraakt. Mogelijk ook een schade geval, of een andersoortige oorzaak (afgebroken, reden onbekend?).

De Y-as is weer aangepast vanwege de sterk verder gegroeide totaal kolom. Ik heb voor het huidige overzicht, bij afwezigheid van een detail spreadsheet van RVO, een optelling gedaan van in de simpele tabel weergegeven volumes (1 cijfer achter de komma voor capaciteiten).

Sedert de voorlaatste update van oktober 2018 (1.1249 MWp) is er weer een fors volume aan capaciteit bijgekomen. Achtereenvolgens waren die nieuwe volumes in 2017 50 MWp (jan.-apr.), 49 MWp (apr.-juli), 72 MWp (juli-okt.), 69 MWp (okt. 2017-jan. 2018), 133 MWp (jan.-apr. 2018), 122 MWp in de korte periode apr. - juni 2018), resp. 235 MWp (juni - okt. 2018). In de laatste update (tm. 1 jan. 2019), kwam er weer een record volume van maar liefst 244 MWp gerealiseerde capaciteit aan SDE beschikkingen bij. Ook hierbij is niet alleen in absolute zin wederom een record gebroken. Want als we terug rekenen naar het aantal dagen tussen de peildata, lag dat tempo in de oktober update nog op gemiddeld 1.990 kWp/dag sedert de voorgaande versie (wat al een record was). In de laatste periode, tussen 4 oktober 2018 en 1 januari 2019, is het zelfs 2.740 kWp gemiddeld per dag geworden. Deze ruim 2,7 MWp gemiddeld per dag aan opgeleverde SDE projecten (volgens beschikte volumes), moet u dan dus als minimaal project volume zien, bovenop andere realisaties bij projecten die andere incentives kennen (zoals EIA, EDS, MIA / Vamil, etc.), of zelfs helemaal geen subsidies. Zoals vaak bij nieuwbouw projecten, waarin eventuele PV daken in de bouwsom worden meegenomen. Dit nog exclusief de ook nog steeds booming residentiële markt, inclusief de grote portfolio's die bij de huur corporaties worden uitgerold (volumes: qua toegevoegde MWp-en onbekend, maar groot).

Alles bij elkaar opgeteld is er inmiddels voor een beschikt volume van 1.368 MWp aan "officieel gerealiseerde" PV-projecten (met "ja vinkje" in eerder gepubliceerde lijsten, en opgave volume in het kleine gros-lijstje in de 1 jan. 2019 update) bekend bij RVO, die een (of meer) SDE beschikking(en) hebben. Zoals te zien bovenaan de laatste kolom.

SDE 2014 blijvend kampioen
Het grootste deel van al deze realisaties blijft vooralsnog afkomstig van de implementatie van de tot nog toe meest succesvolle SDE 2014 regeling (blauwe kolom segmenten en getallen), waarvan de "officiële realisatie" is gestegen van 335 MWp (3 juli 2017 update) via 377 MWp (12 okt. 2017), 410 MWp (4 jan. 2018), 456 MWp (3 april 2018), 520 MWp (8 juni 2018), tot 552 MWp (4 oktober 2018, vrijwel gestabiliseerd in de update van 1 januari dit jaar). In de voorlaatste update waren er nog slechts 73 niet ingevulde beschikkingen over, met een gezamenlijke capaciteit van 63 MWp (gemiddeld plm. 864 kWp per beschikking). Nog niet duidelijk is, wat daarvan is geworden (lees: of ze zijn afgevoerd, en/of nog bij RVO in de lijst als "uit te voeren" staan).

Wat de inmiddels gerealiseerde (beschikte) capaciteit betreft, is op de peildatum begin 2019 62,5% van de oorspronkelijk beschikte hoeveelheid van bijna 883 MWp voor SDE 2014 daadwerkelijk geïmplementeerd. De voorheen "succesvolste" SDE "+" regeling, SDE 2013 bleef bij de capaciteit invulling steken op 44,8% (iets verhoogd t.o.v. update okt. 2018). Daar valt verder niets meer van te verwachten. Als we de qua volume weinig voorstellende SDE 2015 even terzijde schuiven (70,4% realisatie, met maar 7,8 MWp), is inmiddels de voorjaars-ronde van SDE 2016 goed op weg. Met inmiddels al bijna de helft (50%) van het oorspronkelijk toegekende volume gerealiseerd (bijna 89 MWp).

Voor alle andere absolute en relatieve prestaties per SDE resp. SDE "+" regeling, zie de tabel verderop.


RVO cijfers lopen fors achter op realiteit bij CertiQ
RVO loopt in ieder geval "achter bij de realiteit", zoals meermalen gememoreerd door Polder PV (laatst nog bij analyse van status grondgebonden zonneparken). Er is altijd administratieve vertraging tussen de fysieke oplevering van een project en "een ja vinkje" in hun SDE dossier. Die vertraging kan fors oplopen, en is met het verschijnen van de nu laatste update nog steeds groot. Dit laat een vergelijking zien met recent bekend geworden cijfers van CertiQ, waar inmiddels, met name wat de capaciteiten betreft, bijna alleen nog maar SDE gesubsidieerde PV projecten zijn opgenomen (vrijwel alle oude projecten met MEP subsidies zullen inmiddels zijn verdwenen uit die databank). De laatste relevante stand bij CertiQ was in het door Polder PV besproken rapport over de laatste maand van 2018, waarin al een geaccumuleerd volume van 1.523 MWp werd opgevoerd voor gecertificeerde PV capaciteit in ons land (hetzelfde eind cijfer zien we terug in de voorlopige eerste jaar rapportage over 2018). Bij RVO staat er in de nu meest recente status update dus nog steeds 155 MWp / 10% minder (SDE) capaciteit gerapporteerd dan gemeld als opgeleverd in de administratie van de TenneT dochter. Het lijkt niet waarschijnlijk dat dit forse verschil (alleen maar) kan liggen aan een groot volume gecertificeerde PV projecten bij CertiQ wat géén SDE beschikking(en) zou hebben. Waarschijnlijker is dat een substantieel deel daarvan nog in de administratieve molens zit voordat het "ja" vinkje bij RVO gezet mag gaan worden.

Realisaties
Bij de
244 MWp "netto groei" die we zien tussen de laatste en voorlaatste SDE updates van RVO moet ook nog worden blijven benadrukt, dat dit beslist niet het fysiek gerealiseerde volume is. RVO geeft dat namelijk in de meeste gevallen niet op. Ik heb van talloze projecten met SDE subsidies fors verschillende opgeleverde capaciteiten in mijn spreadsheet staan, die soms wel tot 30% kunnen afwijken van het getal getoond in de RVO lijsten. Zowel afwijkend naar boven, als naar onder. Wel zie ik in recentere updates van RVO in toenemende mate correcties van eerder beschikte volumes. Kennelijk betreft het hier dan de "werkelijk opgeleverde" capaciteiten. Maar dat is vooralsnog eerder uitzondering, dan regel, gezien gedetailleerde project informatie die Polder PV op tafel heeft gekregen (via talloze bronnen). Voor de details van alle wijzigingen en "overgebleven" aantallen bij de verschillende categorieën, en de verschillende SDE regelingen, zie de volgende tabel hier onder.


Progressie bij de deel-dossiers van de SDE regelingen

Hier onder wordt een "uitgeklede" tabel getoond met alleen de capaciteiten die we nu kennen (en de aantallen van de oorspronkelijk beschikte volumes). Aantallen project realisaties (nieuw) zijn nog niet bekend gemaakt, en ook de wederom vervallen en/of ingetrokken (en dus ook de overgebleven) beschikkingen nog niet. Voor de laatste complete tabel, zie die gepubliceerd in de bespreking van de 4 oktober 2018 update. Die (volledige) tabel zal weer gereconstrueerd worden als alle nieuwe data bekend zijn geworden.


In deze tabel alle relevante bijgewerkte cijfers voor de Megawatten voor alle (bekende) SDE regelingen, tot en met de beschikkingen voor de eerste ronde van SDE 2018 (nieuw opgenomen in het voorgaande overzicht). Links de oorspronkelijk beschikte volumes, in rood de actuele status van wat RVO met de voorgaande (4 okt. 2018) update nog in portfolio had staan. In groen volgen de fysieke volumes, volgens administratieve normen van RVO geldende "opgeleverde" (gerealiseerde) projecten volgens de huidige update van 1 jan. 2019. De laatste drie kolommen geven het volgende weer: de capaciteit die in de voorgaande update (4 okt. 2018) nog als gerealiseerd was opgegeven (MWp), het verschil tussen die en de laatste update van 1 jan. 2019, en, tot slot, het procentuele verschil t.o.v. de voorlaatste update. Aan dat laatste ziet u dat met name bij SDE 2010 een teruggang in gerealiseerde capaciteit is geweest (er is volume "verdwenen"). Dat is ook gebeurd bij SDE 2014, maar daar had het geen merkbaar effect op het procentuele aandeel van de opgegeven volume wijziging.

In oranje veldjes heb ik in het blok "gerealiseerde volumes" aangegeven dat er wijzigingen zijn geweest t.o.v. de voorgaande update, in negatieve zin. De grootste groei heeft plaatsgevonden onder de najaars-regeling van SDE 2016 (bijna 112 MWp nieuw gerealiseerd (58%). De grootste relatieve groei vond plaats bij de meest recent vol beschikte voorjaarsregeling van SDE 2018. Maar daar was nog maar heel weinig volume van gerealiseerd in de 4 okt. 2018 update, en met een beetje toevoeging krijg je dan al snel een groot "groei percentage" t.o.v. het oude cijfer. In ieder geval is bij de totalen voor alle SDE regelingen een groei in gerealiseerd volume geweest van 244 MWp, bijna 22% toename t.o.v. het voorgaande cijfer.

Ratio SDE+/SDE

Onderaan twee velden in de tabel heb ik ook nog de ratio berekend tussen de officieel overgebleven beschikte volumes voor alle SDE+ resp. de oude SDE regelingen (rode veld), en dit herhaald voor de reeds door RVO als opgeleverd beschouwde projecten (groene veld). Die verhouding lag bij de overgebleven beschikkingen in de 4 okt. 2018 update, incl. de toegevoegde SDE 2017 (I en II), en SDE 2018 I regelingen op een factor 153 : 1 (bij de aantallen is dat compleet anders, 1,7 : 1). Bij de realisaties op 1 jan. 2019 ligt dat een stuk lager, maar deze groeit wel steeds verder door: inmiddels bijna 27 : 1 (in de 4 okt. 2018 update was dat nog bijna 22 : 1).


Thermische zonne-energie

In dit kleine andere zonne-energie dossier is er vrij weinig gewijzigd. Er kwam een volume van 0,33 MWth bij voor de voorjaars-ronde van SDE 2016 (cumulatie realisaties begin dit jaar: 16,4 MWth).Een toename van 2% t.o.v. de accumulatie in de 4 okt. 2018 update. Een significante relatieve wijziging vinden we bij de voorjaars-ronde van SDE 2017. Daar nam het gerealiseerde capaciteits-volume toe van 0,14 naar 0,5 MWth, een toename met een factor 3,6. Verder is er niets gewijzigd in dat dossier, over wijzigingen in aantallen en (overgebleven) beschikkingen weten we ook nog niets.



^^^
Figuur gepubliceerd door Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), in de SDE update van 1 jan. 2019.

Voor oktober 2018 werd geen totaal overzicht gepubliceerd door RVO, wel voor de huidige update van 1 januari 2019. Hierin de realisaties van alle modaliteiten waarvoor SDE subsidies worden verstrekt. De eenheid is "vermogen (MW)", wat opgestelde capaciteit is. Die is feitelijk niet zomaar vergelijkbaar tussen de verschillende modaliteiten, omdat alleen al het aantal arbeids-uren per jaar per installatie type extreem kan verschillen. Voor het "gemak" heeft RVO thermische zonne-energie bij PV geteld, maar eerstgenoemd volume is toch te verwaarlozen op het totaal aan reeds uitgevoerde capaciteit aan zonnestroom genererende PV projecten. Deze twee "zon-opties" zijn weergegeven in de paarse curve. De ontwikkeling gaat daarbij snel, gevoed door de enorme portfolio aan PV beschikkingen die volop wordt uitgevoerd. Ook de implementatie van de vele soorten biomassa opties (inclusief, helaas, grootschalig gesubsidieerde verbranding van buitenlandse houtsnippers in Nederlandse steenkolen centrales, met name de Amer bij Geertruidenberg ...), oranje kolommen, gaat zeer rap. En gaat met nog veel grotere opgestelde capaciteiten gepaard. Andere modaliteiten groeien veel langzamer, zoals het opgestelde vermogen van wind op land (donkergrijze kolommen). Of ze hebben slechts eenmalig "een sprong" gemaakt. Zoals wind op zee (juli 2016 > jan. 2017), rose kolommen, en geothermie (met name juni 2018 > jan. 2019), groene kolommen. Waterkracht is "bijna non-existent" op deze schaal van capaciteiten.


Nagekomen
Medio februari 2019 verscheen eindelijk de detail update van de beschikkingen lijst op de website van RVO, gedateerd 7 januari 2019. Polder PV heeft deze weer uitvoerig bestudeerd, en publiceerde in de volgende analyse weer de volledige tabel inclusief de evolutie van de aantallen, en wijzigingen bij de capaciteiten. Met een opvallende verrassing van een groot rooftop project bij een bekend bedrijf, waarvan een serie oudere beschikkingen is ingetrokken. Zie het artikel van 18 februari 2019.

Bronnen

Zie ook andere recente SDE 2016-2018 analyses:

Schaalvergroting in de Nederlandse zonnestroom sector wordt gecontinueerd - een update (28 januari 2019)

Status grondgebonden zonnestroom projecten Nederland - "officieel" 247 MWp, onofficieel volgens Polder PV ruim een halve GWp (7 januari 2019)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 4 oktober 2018) - (1) snelle evolutie uitbouw (13 december 2018)

Verbreding SDE"+" vanaf 2020 - Kamerbrief (27 nov. 2018)

Fasering SDE 2018 ronde II - meer details, historie toegekende budgetten, kengetallen (19 nov. 2018)

Kamerbrief najaars-ronde SDE 2018 - trendbreuk gebroken: budget EUR 6 md met 29% overvraagd; 3,7 GWp PV projecten aangevraagd (16 nov. 2018)

Nagekomen 2 - Late kamerbrief SDE 2018 I (26 sep. 2018)

SDE 2018 voorjaarsronde 3 - Grondgebonden installaties nieuw beschikt en totalen voor alle (overgebleven) SDE beschikkingen (29 aug. 2018)

SDE 2018 voorjaarsronde 2 - Evolutie aantallen en capaciteit van beschikkingen zonnestroom onder SDE "+" regime (25 aug. 2018)

SDE 2018 voorjaars-ronde vol beschikt - 41% "onderbenutting", ruim 1,7 GWp PV toegekend (> 2 miljard Euro), 860 MWp afgewezen (24 aug. 2018)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (8 juni 2018) - (2) grondgebonden zonneparken (14 juli 2018; vervolg op eerste artikel)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (8 juni 2018) - (1) flinke progressie (12 juli 2018; voorlaatste update SDE van RVO)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (3 april 2018) (19 april 2018)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (4 januari 2018) (13 februari 2018)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (18 november 2017)

Wederom nieuw record fotovoltaïsche projecten SDE regime: SDE 2017 ronde II overtreft voorjaars-ronde, 3,2 GWp aangevraagd (12 nov. 2017)

Verdeling aantallen projecten en vermogens over grootte categorieën SDE 2016 tm. SDE 2017 ronde I (5 sep. 2017)

Data SDE 2017 ronde I bekend - record toegekend budget en capaciteit voor PV (4 sep. 2017)

Nieuw record aanvragen fotovoltaïsche projecten SDE regime SDE 2017 - > 2,6 GWp (6 april 2017)

Status update stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (3 juli 2017) (31 augustus 2017)

Feiten en cijfers SDE(+) (RVO, extern)

Artikel voorbereid en geschreven op 12 dec. 2018, gepubliceerd 13 dec. 2018

 


28 januari 2019: Schaalvergroting in de Nederlandse zonnestroom sector wordt gecontinueerd - een update. In analyses van mijn continu bijgewerkte spreadsheets met Nederlandse zonnestroom projecten heb ik in de laatste versies 2 grafieken opgenomen die de enorme schaalvergroting in deze hard groeiende markt laat zien. De laatste update was van 16 oktober vorig jaar, en die vindt u hier. Aangezien het hard is gegaan met de projecten markt, en er in de voorgaande update nog maar een "relatief bescheiden" volume aan projecten bekend was voor 2018, is het de hoogste tijd om hier weer een tussenstand van te presenteren.

Ik heb daartoe de huidige stand van zaken van 27 januari 2019 in mijn projectensheet weergegeven, waarbij ik hier als "reservering" moet opmerken dat dit uitsluitend de "single-site" projecten betreft. Multi-site projecten heb ik hier buiten gelaten, omdat dat een nogal moeilijk af te grenzen categorie is wat betreft "fysieke omvang". Je zou bijvoorbeeld daar onder ook talloze grote project portfolio's bij huurcorporaties kunnen onderbrengen. Het probleem daarbij is echter, dat er zelden harde cijfers over capaciteiten worden opgegeven bij dergelijke trajecten, áls er al zinnige info over wordt gegeven (vaak blijft het bij een melding van xx geplande huurwoningen met zonnepanelen, meestal zonder opgave van aantal panelen per woning, laat staan welk type). Mede om dergelijke redenen "beperk" ik me daarom tot de grootste deelpopulatie projecten bij Polder PV. De zogenaamde single-sites (projecten uitgevoerd op een en hetzelfde erf, bij 1 eigenaar van de daken en/of de grond, indien het een veldopstelling betreft). Dat is overigens al een enorm volume, er staan al bijna 7 en een half duizend single-site PV projecten in mijn overzicht.

Tussenstand single site sheet Polder PV

Voor een tussenstand heb ik ten eerste even gekeken naar het tot nog toe gevonden totale volume van de grote single-site spreadsheet, in de jaren 2017 en 2018. Reeds in mijn projecten overzicht opgenomen, met als voetnoot dat heel veel "kleinere" projecten niet in de cijfers zullen zitten, derhalve een absoluut minimum wat al is opgeleverd: 2017 280 MWp aan grotere PV projecten, in 2018 al 614 MWp. Een factor 2,2 maal zo veel dan het (gevonden) volume voor kalenderjaar 2017. Voor 2017 is het slechts weinig meer dan in de update van oktober vorig jaar (2 MWp meer). Voor 2018 is het echter bijna het dubbele volume - in dezelfde update stond er toen nog maar 324 MWp genoteerd voor dat jaar. Het is echter nog "maar" 77% van de 794 MWp die uit de cijfers van de eerste, voorlopige jaar rapportage (2018) van CertiQ volgen. Bij CertiQ staan uiteraard álle SDE gesubsidieerde projecten in het register. Ook dat jaar volume kan beslist nog groter gaan worden in de te verwachten jaar revisie voor 2018. De verwachting van Polder PV is sowieso, dat nog heel wat project volume opgeleverd in 2018, op een later tijdstip teruggevonden zal gaan worden (in talloze bronnen).

Het volume wat door Polder PV tot nog toe is terug gevonden voor 2017, 280 MWp, ligt niet zo heel erg ver af van het totale volume wat CertiQ (in haar gereviseerde cijfers voor dat jaar) heeft genoteerd voor 2017, 303 MWp. Waarbij uiteraard de voetnoot blijft staan: de talloze kleinere projecten zullen (nog) niet door Polder PV zijn gedetecteerd of ingevoerd, omdat de focus op de grootste projecten blijft liggen, waar de hoogste volumes in worden gerealiseerd.

Zelfs voor 2019 heb ik al een eerste serie opgeleverde grotere PV installaties, een volume van 18 MWp, in de single-site lijst staan (opgeleverd en netgekoppeld).

Schaalvergroting

De grafieken hier onder getoond, die de schaalvergroting weergeven in de PV markt voor de grootste tien zonnestroom projecten, worden gegeven in de vorm van 2 segmentaties. De stand van zaken per status update datum, inclusief deze laatste. En een, waarbij ik de nieuwe projecten per kalenderjaar als uitgangspunt heb genomen (waarbij, heel belangrijk, de netkoppelingsdatum van het betreffende project als uitgangs-datum wordt genomen). In beide gevallen met weergaves van de tien grootste projecten. Die de laatste tijd uitsluitend nog grondgebonden installaties omvatten i.v.m. de enorme schaalvergroting die met name in die deelsector heeft plaatsgevonden. En een weergave van uitsluitend de tien grootste rooftop projecten.

In deze eerste grafiek een weergave van alle oudere status updates, met daar aan toegevoegd de huidige update voor 27 januari 2019. De rare "knik" in de capaciteit grafiek met de grootste 10 single-site projecten wordt veroorzaakt omdat de netkoppelingsdatum van een groot dunnelaag park fors vertraagd bleek te zijn, waardoor de voorlaatste update fors onder "gewaardeerd" werd, en de laatste update de boel weer heeft rechtgetrokken (zonnepark pas in 2018 opgeleverd / netgekoppeld).

De getrokken rode lijn geeft de capaciteitsontwikkeling bij de tien grootste projecten in mijn single-site sheet weer, volgens de tussentijdse updates die ik daarvan heb gereconstrueerd. Referentie capaciteit: linker Y-as (MWp), voor aantallen panelen rechter Y-as. Grote projecten die aanvankelijk nog de nodige rooftops (projecten op grote daken) bevatten, maar in de laatste updates alleen nog maar grondgebonden zonneparken. De bijbehorende gebroken rode lijn is het aantal zonnepanelen wat in die 10 grootste projecten staat geaccumuleerd. Let daarbij op, dat zonneparken met dunnelaag modules een forse impact geven op die lijn. Er kan een factor van drie verschil zitten in de capaciteit tussen bijvoorbeeld een al enkele malen toegepast CdTe dunnelaag paneel van First Solar, en ook al vaak toegepaste zonnepanelen met een capaciteit (ver) over de 350 Wp per stuk bij de meestal aangelegde zonneparken met kristallijne modules. In parken met dunnelaag modules zult u dus zeer grote hoeveelheden zonnepanelen aantreffen, om "een beetje volume" te kunnen maken bij de totale project capaciteit.

In blauw zien we dezelfde ontwikkelingen, maar dan bij uitsluitend de grootste 10 rooftop projecten die ik had geturfd in de tussentijdse updates. Getrokken lijn: capaciteit in MWp, gebroken lijn: bijbehorende aantallen panelen in die 10 grootste projecten.

Schaalvergroting in grafiek

Als we de eerste (zomer 2014) resp. laatste updates (jan. 2019) met elkaar vergelijken, valt meteen de enorme schaalvergroting op, in met name "alle projecten" (inclusief rooftop) in de rode curves. De substantie bij de tien grootste projecten in mijn spreadsheet groeide aanvankelijk vrij langzaam, vanaf de start van 13 MWp (en bijna 90.000 zonnepanelen). Maar eind 2016 werd een zeer duidelijke versnelling zichtbaar. Die uiteindelijk in januari 2019 al in een geaccumuleerde capaciteit resulteerde van maar liefst 259 MWp in de eerste tien projecten. Die gezamenlijk al bijna 1 miljoen (!) zonnepanelen bevatten. Sedert medio 2014 wat capaciteit betreft een factor 20 maal zo groot!

Bij de 10 grootste geturfde rooftops, is deze evolutie véél bescheidener geweest, en is een significante versnellingsfase vrijwel niet zichtbaar. Sterker nog: de tien grootste rooftop projecten in mijn huidige spreadsheet zijn dezelfde die ik in de voorlaatste update had staan (oktober 2018), dus de lijnen lopen op het laatst horizontaal. Rooftop kent ook bij de grootste exemplaren een meer graduele ontwikkeling naar "gemiddeld genomen steeds grotere projecten", zonder een explosieve ontwikkeling zoals bij de tien grootste (lees: voornamelijk grondgebonden) single-site installaties. De 10 grootste rooftops groeiden van 11 MWp en bijna 57.000 panelen medio 2014, naar 45 MWp met ruim 163 duizend modules in de januari 2019 update. Wat capaciteit betreft slechts een factor 4 maal zo groot in ruim 4 en een half jaar tijd. Vergelijk dat met de factor 20 bij alle projecten (de laatste jaren: dominant grondgebonden zonneparken). Een zéér significant verschil !

Gemiddelde module vermogen grootste grondgebonden zonneparken stuk lager dan bij grootste rooftops

Een ander verschil is ook opmerkelijk. Waar de tien grootste rooftops gemiddeld een module vermogen van zo'n 275 Wp laten zien in januari 2019, is dat bij de grondgebonden zonneparken nog maar zo'n 260 Wp per stuk. Bij de totale "pool" aan grondgebonden zonneparken zitten meerdere dunnelaag projecten, ook bij de grootste projecten vinden we er een paar. En die drukken dat gemiddelde paneel vermogen fors omlaag. NB: er zijn beslist Nederlandse grondgebonden projecten met kristallijne modules die ver over de 350 Wp per stuk gaan, die dat sterk drukkende effect van die dunnelaag projecten enigszins weten op te vangen. Als die er niet zouden zijn, zou het gemiddelde module vermogen bij de grootste zonneparken nog een stuk lager liggen ...

Grafiek met 10 grootste nieuwe projecten per kalenderjaar

Nog interessanter dan de vorige, die immers slechts een status update weergeeft, waarbij beslist niet exact een actueel beeld gegeven kon worden vanwege het chronische gebrek aan actuele statistiek info in de Nederlandse markt, is om naar opleveringen per kalender jaar te kijken. Dit wordt weergegeven in de volgende grafiek.

In deze belangrijke grafiek wordt kristalhelder weergegeven wat voor enorme sprong voorwaarts de Nederlandse zonnestroom markt heeft doorgemaakt in het al vele records tellende jaar 2018. Daarbij moet ook nog worden opgemerkt, dat ik van veel "pending" cq. al langer in bouw zijnde grote projecten nog geen netkoppelings-datum heb doorgekregen. Het kan dus beslist nog zo zijn dat er nog een paar grote projecten (inclusief rooftops) in mijn lijst "pending" staan, die toch al eind vorig jaar blijken te zijn opgeleverd. Het zou dus kunnen, dat met name de cijfers voor 2018 nog omhoog bijgesteld moeten worden. Dat onverlet, zijn die al ronduit spectaculair in deze grafiek, die de tien grootste single-site PV projecten in de overzichten van Polder PV, die nieuw per kalenderjaar zijn opgeleverd, weergeeft. In rood wederom "alle tien grootste installaties" (in beginjaren vooral rooftop, in meest recente jaren uitsluitend grondgebonden zonneparken), in blauw uitsluitend de 10 grootste single-site rooftop projecten.

U ziet dat hier vanaf 2015 er een duidelijke "schaarbeweging" is ingezet. De 10 grootste rooftop projecten (blauw) worden steeds iets groter per kalenderjaar, met een lichte versnelling in 2018, eindigend met 42 MWp en een totaal volume van dik 148 duizend zonnepanelen, verdeeld over de 10 grootste nieuwe projecten in dat jaar. Een factor 21x het volume van de 10 grootste nieuwe rooftops in 2011 (2 MWp met ruim 11 duizend zonnepanelen). Het geeft ook aan, dat in 2018 grote rooftop projecten van meerdere MWp-en per stuk geen "uitzondering" meer zijn, maar zelfs al een gemiddelde van ruim 4 MWp per stuk bij de grootste tien heeft opgeleverd.

Bij "alle" projecten (rood) is de ontwikkeling explosief geweest. En die is, gezien de ontwikkeling bij alleen de rooftops, vrijwel uitsluitend te wijten aan de enorme ontwikkeling op het vlak van - steeds groter wordende - zonneparken die jaarlijks zijn opgeleverd de afgelopen tijd. Was het volume bij de 10 grootste nieuwe projecten (incl. grondgebonden) in 2011 nog maar 4 MWp (ruim 46 duizend panelen), en ook nog slechts 19 MWp (ruim 77 duizend panelen) bij de tien grootste nieuwe projecten in 2015, is er toen een duidelijke versnelling opgetreden in dit belangrijke markt segment. Leidend tot al 81 MWp in 2017, met al 360 duizend nieuwe zonnepanelen. En toen ging de ontwikkeling "door het dak heen". In 2018 werd met de huidige beschikbare cijfers al in slechts 10 nieuwe zonneparken een spectaculair volume van 238 MWp bijgeplaatst, verdeeld over ruim 906 duizend nieuwe zonnepanelen. Wat capaciteit betreft, bijna een factor drie meer dan in 2017. En t.o.v. 2011 zelfs een factor zestig (!) meer. Deze grafiek geeft nog duidelijker weer dan de vorige, dat de schaalvergroting in de grote projecten markt in Nederland een extreme vorm heeft aangenomen t.o.v. de volumes die we nog maar een paar jaar geleden gewend waren.

Gezien de enorme portfolio aan "pending" zonnepark projecten mét SDE beschikking, verwacht Polder PV dat in 2019 deze versnelling fors zal gaan doorzetten, en dat we dus een tijdperk ingaan waarbij de marktvolumes in Nederland op een compleet ander niveau komen te liggen dan slechts enkele jaren hiervoor nog "usance" was.

Systeemgemiddelde module capaciteit

Het systeemgemiddelde module vermogen bij de (tien) grootste nieuwe zonneparken is in 2018 ongeveer 263 Wp geweest, wat wordt "gedrukt" door een tweetal dunnelaag projecten in dat lijstje. Het grootste nieuwe project in 2018 was het grondgebonden project Scaldia op de leidingen strook rond het havengebied van Vlissingen-Oost / Borsele (54,5 MWp, met ruim 140.000 zonnepanelen). Het grootste opgeleverde netgekoppelde rooftop project was, voor zover bekend, in 2018 het enorme distributiecentrum van mode gigant Michael Kors, met ruim 28 duizend zonnepanelen in het uitgestrekte industriegebied van Greenport Venlo, wat door KiesZon in samenwerking met Etriplus werd ontwikkeld (oplevering medio juli 2018).

Bij de tien grootste nieuwe rooftops lag het gemiddelde op een veel hoger niveau dan bij de grondgebonden zonneparken, rond de 284 Wp. Dit zijn allemaal kristallijne Si projecten geweest. Grote dunnelaag projecten op rooftops blijven vrij zeldzaam, vanwege het lage vermogen per paneel. Bij toepassing, zou dat de zogenaamde BOS kosten flink doen toenemen: dan is er veel montage materiaal en bekabeling nodig.

Grondgebonden projecten - update

Ook nog even een korte update van de grondgebonden zonneparken in ons land. Die ontwikkeling gaat zeer hard, er worden nu regelmatig meldingen gedaan van opleveringen. Tijdens mijn presentatie op een bijeenkomst in Almere, "Nederland en solar: huwelijk begint (eindelijk) vrucht af te werpen" (meeting, waar ook een financial close aankondiging werd gedaan voor het 34 MWp grote zonnepark project Zuyderzon Almere), heb ik het volgende actuele plaatje voor de meest recent bekende status voor eind 2018 laten zien. Dit is een laatste update van het overzicht wat ik 7 januari jl. heb gepubliceerd, en wat alle mij bekende fysiek opgeleverde grondgebonden zonneparken bevat die tm. 2018 aan het net zijn gekoppeld. Mind you: in januari dit nieuwe jaar zijn de eerste meldingen alweer binnen van alweer enkele nieuw opgeleverde zonneparken, die zitten hier dus nog niet bij.

In bovenstaande figuur wederom per grootte categorie de fysieke realisaties van (de capaciteit van) grondgebonden zonneparken in Nederland, inclusief projecten aangelegd op (voormalige) afval depots, waarbij gerekend is met projecten vanaf 15 tot 50 kWp (links), tot de grootste zonneparken categorie, groter of gelijk aan 30 MWp per installatie (rechts op de X-as). Capaciteit is weergegeven in MWp. Het aantal realisaties voor dit "klassieke" type grondgebonden zonneparken, groter of gelijk aan 15 kWp per stuk, was eind 2018, met de nu bekende cijfers, al opgelopen naar minimaal 174 exemplaren. In rood de nu al de facto zeer sterk verouderde "status update" van RVO, die voor het type "veldopstelling" sinds enige tijd vinkjes is gaan uitdelen. Voor alle grootte klassen bij elkaar kwam RVO in de laatst bekende officiële update van 4 oktober 2018 tot een volume van slechts 247 MWp (inset linksboven). Ik heb, eind 2018, nu echter al 536 MWp aan fysiek opgeleverde zonneparken staan die al daadwerkelijk aan het net zijn gekoppeld (blauwe kolommen). Dat is een factor 2,2 maal het volume wat RVO in haar laatste officiële update heeft opgevoerd ... Met name in de project categorieën 5 tot 15 MWp, 15 tot 30 MWp, en, vooral, in de grootste categorie >=30 MWp, heb ik veel meer volume staan, dan RVO tot nog toe heeft aangegeven. En daar heb ik alle "byzondere" projecten nog buiten gelaten. Zoals carports, projecten in en op geluidswallen langs infrastructuur (snelwegen, spoor, etc.), en zogenaamde "floating solar" systemen: projecten drijvend op water, die als "buitengewone" categorie mag worden gerekend, en vanwege haar byzondere karakter niet simpel onder "grondgebonden" kan worden geschaard. RVO heeft niet eens een aparte categorie voor dergelijke projecten weergegeven, ze vallen "weg" onder de categorie "niet-veldsystemen" (ergo: de overgrote massa, "rooftop sensu lato").

Het gaat dus heel erg hard met de opleveringen van grondgebonden zonneparken, zo blijkt uit bovenstaande figuur. En in 2019 zal het nog een stuk harder gaan.

Aandeel zonnepark realisaties op totaal geaccumuleerd PV volume Nederlandse zonnestroom markt

Wat is nu het aandeel van die al opgeleverde grondgebonden zonneparken op het totale volume in ons land? Dat hangt er helemaal van af, wat je inmiddels als "totaal volume" zou willen bestempelen. Ergo: wat je vindt dat het beste cijfer voor de marktgroei van de Nederlandse PV markt is geweest in 2018. Ga je extreem conservatief uit van de nog als "voorlopig" bestempelde 1.124 MWp waar branche organisatie Holland Solar eind 2018 mee kwam, en tel je dat volume op bij het officiële (voorlopig laatste) eindejaars-volume voor 2017 van het CBS (2.903 MWp), kom je op een eindejaars-accumulatie van 4.027 MWp. Ga je uit van een in de herfst van 2018 voor Nederland voorspelde 1,32 GWp volume groei in 2018, door Europese branche organisatie Solar Power Europe, in hun meest recent aangepaste Global Market Outlook, zou je eind 2018 op 4.223 MWp zijn gekomen. Ga je uit van de schattingen van Polder PV, dat de groei hoger geweest zou kunnen zijn (1,3 - 1,5 GWp, met een max. van 1,6 GWp, zie ook Energeia, 7 jan. 2019), zou je, met de 1,5 GWp afschatting, op zo'n 4,4 GWp kunnen zijn gekomen (max. 4,5 GWp), eind 2018.

We hebben hierboven gezien, dat er eind 2018 al minimaal 536 MWp aan grondgebonden zonneparken aan het net moet zijn gekoppeld, volgens de inzichten van Polder PV. Afhankelijk van welk eindejaars "totaal" accumulatie scenario je aanhoudt, zou het aandeel van die zonneparken op het totaal eind 2018 al kunnen zijn opgelopen tot 13,3% (scenario Holland Solar), 12,7% (scenario SPE), tot minimaal 12,2% (scenario PPV 1,5 GWp totale marktgroei NL in 2018) of mogelijk 12% (bij max. veronderstelde jaargroei 1,6 GWp in 2018) kunnen zijn geworden. Dus minimaal 12% van het totale volume in Nederland zou eind 2018 al bestaan uit grondgebonden zonneparken. Het is heel belangrijk om dit al rap bereikte, hoge percentage in uw oren te knopen. Als de marktgroei (totaal) lager is geweest, is het aandeel van zonneparken nóg hoger dan menigeen bevroedt.

Wederom: Solar Trendrapport (2019)

Er zingt inmiddels nog een ander cijfer rond over het mogelijke totale marktvolume voor 2018 in Nederland. Solar Magazine mocht recent voordat deze data officieel bekend worden gemaakt, op 30 januari 2019, Solar Business Day, (her) publiceren, dat in het Solar Trendrapport 2019 uitgegaan wordt van "ruim 4 miljoen zonnepanelen [nieuw] geïnstalleerd" in 2018. Een cijfer wat zou zijn aangeleverd door Rolf Heynen's nieuwe onderzoeks-initiatief, Dutch New Energy Research. Ligt dat cijfer een beetje in de lijn van andere verwachtingen over de Nederlandse PV markt? Dat is niet zomaar te achterhalen, omdat er geen capaciteit wordt opgegeven, en ook niet wordt aangegeven wat er dan wel aan "verondersteld gemiddeld zonnepaneel" zou zijn geïnstalleerd in Nederland, vorig jaar. Maar een redelijk veilige range lijkt het traject 270 tm. 290 Wp te zijn. Ik zag zeker in 2018 nog zeer vaak grotere projecten, met name in de agrarische sector, opgeleverd worden met modules van 270 Wp. Maar in de residentiële sector waren hogere vermogens dan 280 Wp per paneel ook in 2018 al aardig "in" aan het geraken.

Rekenen we met bovenstaande uitersten, komen we met 270-290 Wp per paneel geïnstalleerd in 2018, en als interpretatie van "ruim 4 miljoen" zonnepanelen in Solar Trendrapport 2019 > 4,1-4,2 miljoen exemplaren, aan een minimum van 4,1 mln x 270 Wp = 1.107 MWp. En als maximum aan 4,2 mln x 290 Wp = 1.218 MWp. Dat lijkt mij nogal aan de lage kant (grofweg 1,1-1,2 GWp markt groei in 2018)** ***. Het gemiddelde, ongeveer 1,15 GWp, ligt iets boven de eerste afschatting door Holland Solar (die daar kennelijk nog volume aan toe moest voegen omdat het een "voorlopige" schatting was), en zo'n 12 - 23% onder mijn afschattings-traject (1,3-1,5 GWp). Dit, terwijl het voorgaande Solar Trendrapport 2018, nog steeds t.o.v. de laatste officiële afschatting van het CBS (768 MWp jaargroei in 2017 op basis van de laatst bekende EOY cijfers), 11 procent bóven dat "officiële" volume zit met haar geprognosticeerde (en later, voor zover bekend, nooit bijgestelde) jaargroei van 853 MWp voor dat jaar.

Het lijkt er dus op dat het nieuwe Solar Trendrapport "laag in de boom" is gaan zitten met haar prognose voor het jaarvolume van 2018. Als we 1,15 GWp nieuwbouw t.o.v. het "officiële" eindejaars-volume van 2017 (CBS) zouden aannemen, zou het STR 2019 dan op mogelijk zo'n 4,05 GWp gaan uitkomen, eind 2018. En als we mijn hierboven weergegeven aandeel van grondgebonden zonneparken van dat getal zouden bepalen, zou dat al op een heftige 13% aandeel van het totaal opgestelde volume in NL uitkomen (waarvan ik denk dat dat te hoog is, gezien mijn eigen cijfers).

We gaan weer zeer benieuwd zijn waar de waarheid straks gevonden zal gaan worden. Met als belangrijke voetnoot: CBS publiceert "de officiële cijfers". Ook al komen die altijd erg laat beschikbaar (en: worden ze regelmatig achteraf bijgesteld).

Nogmaals: "Wat gooi je weg als je grote zonneparken niet accepteert ?"

Tot slot, wat ik ook weer heb laten zien op de bijeenkomst in Almere, is het gevolg van het om wat voor reden dan ook, niet accepteren van grondgebonden zonneparken met een capaciteit van 15 MWp of groter per stuk. Ik heb die berekening eerder al gedaan voor de categorie "veldopstellingen" in de laatst bekende beschikkingen lijst van RVO met update datum 4 oktober 2018, die alle beschikte projecten tot en met de voorjaarsronde van SDE 2018 bevat. Het is goed om u te laten doordringen van de harde cijfers in dit opzicht, dus ik herhaal ze hier nog maar eens.

Door de 2 grootste categorieën aan beschikte grondgebonden zonnestroom projecten "te laten vervallen" (slechts 25 projecten met een gezamelijk beschikte capaciteit van maar liefst 919 MWp, 49% van totaal beschikt, overgebleven volume voor grondgebonden PV, 1.883 MWp), zou je als alternatief 4.216 daken nodig hebben. Met op élk dak een gemiddelde installatie van 218 kWp per beschikking*. Met dus dik 1.260 m² aan zonnepanelen oppervlak (meer bij de footprint claim op plat dak, omdat rijen op afstand van elkaar gezet moeten worden).

Om dat omvangrijke impact hebbende alternatief te bereiken zullen:

  • (a) alle dak-eigenaren moeten worden overtuigd van het "nut" van een dergelijke van bovenaf opgelegde "ingreep". Of, naar keuze, "moeten worden gedwongen" ...;
  • (b) alle daken de dakbelasting aan moeten kunnen voor een dergelijke forse installatie;
  • (c) alle, vaak complexe financiën geregeld moeten worden voor al die eigenaren, en/of de partijen die middels "recht van opstal" het dak huren van genoemde eigenaren;
  • (d) er bérgen aan dure juridische papier stapels geregeld moeten worden om al die rooftops, door de banken, als "financieerbaar" bestempeld, te worden geaccepteerd;
  • (e) er een flinke stapel extra "handjes" (lees: geïmporteerd uit het buitenland, gezien de reeds schreeuwend personeel tekort komende huidige Nederlandse arbeidsmarkt voor duurzame energie installaties) georganiseerd zal moeten gaan worden ...

Ik zeg tegen alle mensen die "grote zonneparken" om wat voor reden dan ook niet willen, die nú al meer dan 10% van het gerealiseerde nationale volume claimen, en die én goedkope zonnestroom produceren, én die daarvan massale hoeveelheden produceren: regelt u dat alles dan maar eventjes in de korte tijd die u rest tot 2020 ...

* 218 kWp is de gemiddelde project omvang van alle niet als "veldinstallatie" door RVO gemarkeerde, (overgebleven) beschikte zonnestroom projecten tm. SDE 2018 ronde I.

** Nagekomen (30 jan. 2019). In een kort commentaar bij presentatie van Dutch Solar Quarterly werd in een Youtube video die op 30 november 2018 on-line werd gezet nog gesproken van een "expected" jaargroei van 1,3 GWp.

PV Magazine publiceerde op 29 jan. 2019 eerste cijfers, kennelijk verkregen van Dutch New Energy Research en gepubliceerd in het op 30 januari 2019 te presenteren Solar Trendrapport 2019: groei van 2,9 (EOY 2017) naar 4,2 GWp (EOY 2018). De jaarlijkse groei zou 1,33 GWp zijn geweest. Wel iets hoger dan in de voorlopige berekening hierboven. Maar nog steeds "aan de onderkant van de prognose bandbreedte van Polder PV". Er wordt trouwens nog steeds uitgegaan van de voor 2017 door Nationaal Solar Trendrapport 2018 voorspelde jaargroei van 853 MWp, in weerwil van de laatst bekende officiële CBS cijfers (768 MWp, 10% minder). De toename van de jaargroei zou volgens de DNE data 46% zijn geweest tussen de jaren 2017 en 2018. Er wordt nu ook een behoorlijk hoger getal genoemd voor het aantal "geïnstalleerde" panelen: 4,6 miljoen stuks (i.p.v. de door Solar Magazine genoemde "ruim 4 miljoen"), dit "vergeleken met 3,1 miljoen stuks in 2017". Dat zou betekenen, dat er met gemiddelde module capaciteiten zou zijn gerekend van plm. 275 Wp voor de nieuwbouw in 2017, en met een zeer hoge gemiddelde (!) capaciteit van maar liefst 290 Wp voor het veronderstelde nieuwe volume in 2018. Ik vind dat een "zeer hoog" gemiddelde, voor 2018, ook al omdat ik talloze projecten in mijn lijst heb staan die nog 270 Wp panelen bevatten. De capaciteit in de residentiële sector zou met 20% zijn gegroeid, maar kon de enorme groei in de projecten markt ("commercial sector") niet bijhouden.

*** Nagekomen (30 jan. 2019). Op de dag van uitreiking van het Nationaal Solar Trendrapport 2019 werden door Solar Magazine iets meer cijfers gepubliceerd in aanvulling op bovenstaande. Vanaf 10 uur 's ochtends was het NSTR 2019 te downloaden van de website, na invullen van persoons-gegevens. Een korte bespreking van enkele belangrijke cijfers vindt u in een apart artikel op deze webpagina.

Bron hoofdartikel: projectensheet met bijna 7 en een half duizend grote zonnestroomprojecten opgeleverd tm. 2018 in Nederland, Polder PV (laatste analyse update projecten lijst hier)


24 januari 2019: Evolutie zonnestroom capaciteit en aantallen installaties kleinverbruik / PIR Stedin + nagekomen onderaan.

Na een voorlopig, en globaal beeld van de - spectaculaire - evolutie van de totale volumes aan PV capaciteit voor zowel klein- als grootverbruik (artikel 8 januari 2019), is er inmiddels een nieuw detail overzicht verschenen bij Stedin. Dit bevat uitsluitend de kleinverbruiks-data (KVB) in het Productie Installatie Register (PIR) voor deze netbeheerder, uitgesplitst per gemeente. Op navraag bij de bekende Henri Bontenbal, blijken alle grootverbruik aansluitingen in het PIR van Stedin daar al te zijn uitgefilterd. Daarbij is het ook belangrijk om te weten, dat er uitsluitend PV-installaties in het PIR staan met een capaciteit tot 100 kWp (hoger invoeren dan 99,99 kWp via het portal energieleveren.nl is onmogelijk). Veel KVB aansluitingen zullen dat volume sowieso niet halen en daar ver onder blijven. Een moderne residentiële installatie van 12 zonnepanelen à 280 Wp heeft een capaciteit van slechts 3,36 kWp. Wel moet ook beseft worden, dat talloze andere kleinverbruik installaties, zoals bijvoorbeeld op kleinere schoolgebouwen, sportzalen, boerderijen met een KVB aansluiting, e.d., ook in dat PIR register zullen zitten. Dat zijn dan de "grotere van de kleine systemen", die per stuk beslist een omvang kunnen hebben van enkele tientallen kWp-en.

Wijzigingen t.o.v. voorgaande updates, marktgroei 2018

Cijfers bij netbeheerders wijzigen continu, en regelmatig worden ook - meestal relatief kleine - historische correcties doorgevoerd. Zo ook in de laatste officiële update van Stedin gedateerd 20 januari 2019. Een overzicht van recente wijzigingen in de eindejaars-accumulaties geeft de door mij eerder al getoonde, bijgewerkte grafiek met oudere en nieuwe data van PV installatie capaciteiten bij KVB aansluitingen in het netgebied van Stedin. De periodes zijn meestal einde van het kalenderjaar, de updates van 20 augustus en 10 oktober 2018 betroffen voor 2018 het eerste halve jaar. Voor 2018 zijn nu de eerste cijfers gepubliceerd voor het hele kalenderjaar, tm. het laatste kwartaal.

Bij een vergelijking tussen de updates vallen vooral de wat hogere volumes in de versie van 6 maart 2018 op, die daarna neerwaarts zijn bijgesteld voor alle jaren tm. 2017. Daarna is er vrij weinig in de historische data gewijzigd. In de laatste versie van 20 januari 2019 kwamen er geringe volumes bij in 2015 tm. 2017. De grootste wijziging is uiteraard de toevoeging van het tweede halve jaar van 2018 t.o.v. de 2 eerdere updates in dat jaar die alleen nog cijfers tm. het eerste halve jaar lieten zien. Er werd t.o.v. de update van 10 oktober een volume van 61 MWp toegevoegd. De jaargroei t.o.v. het licht opwaarts bijgestelde eindejaars-volume van 2017 (284 MWp) kwam daarmee op 108 MWp in het KVB segment. Dat was in 2017 nog slechts (284-216 =) 68 MWp. De marktgroei in - uitsluitend - het KVB segment is dus in 2018 t.o.v. de toename in 2017 fors toegenomen. Rekenend met de oorspronkelijke cijfers, met zo'n 57% (een eerdere afschatting van 65% was nog op basis van zeer voorlopige, nu dus bijgestelde cijfers). Die groei van het jaarvolume was in 2017 zo'n 50% t.o.v. de toename in 2016, dus wederom is de kleinverbruikers-markt opvallend verder gegroeid. Nota bene, in een tijd dat er blijvende onzekerheid is op het vlak van "de toekomst van de salderings-regeling". Die voor de KVB markt essentieel is.

Mogelijk heeft de deelmarkt in de huursector hierin een belangrijke rol gespeeld. Er worden de laatste jaren in een toenemend tempo grote volumes huurwoningen verduurzaamd door de corporaties, waarbij zonnepanelen zeer vaak worden toegepast. Volgens de laatst verschenen Aedes benchmark (verschenen eind november 2018), zouden er het jaar daarvoor 36.000 huurwoningen van zonnepanelen zijn voorzien, waarmee het totaal op zo'n 116.000 zou kunnen zijn gekomen. Die volumes zullen de komende jaren fors verder groeien. Stedin heeft dichtbevolkte gebieden in de Randstad binnen haar beheer gebied, en daar staan sowieso heel veel huurwoningen.

Ik ben verder in de cijfers van Stedin gedoken, en heb daar de volgende trends uit gehaald.

Eindejaars-accumulaties KVB-PV bij Stedin - aantallen, capaciteit, systeemgemiddelde

In bovenstaande grafiek de meest recente eindejaars-accumulatie cijfers voor drie parameters. De eerder al genoemde totale PV capaciteit in het KVB segment, gele kolommen, met als referentie de 1e rechter Y-as (in MWp). In doorzichtige kolommen met blauwe rand de bijbehorende aantallen adressen met PV achter KVB aansluiting. Referentie hiervoor is de linker Y-as. Tot slot, het uit deze eindejaars-accumulaties door Polder PV berekende systeemgemiddelde vermogen in kWp, weergegeven door de groene curve (2e rechter Y-as).

We zien bijna gelijk opgaande groei van zowel de aantallen als de capaciteiten van de installaties achter een KVB aansluiting. Dat is vrij logisch, omdat het in de meeste gevallen om vrij kleine installaties gaat. Echter, we zien ook dat de verhouding tussen capaciteit en aantallen installaties blijkt te groeien. Als we aantallen installaties EOY delen door de opgestelde capaciteit in MWp, zien we vanaf 2013 een duidelijke neerwaartse trend: van 391 installaties per MWp naar 313 in 2018. Derhalve is ook in het KVB segment een lichte schaalvergroting te zien: de gemiddelde installatie grootte neemt toe.

Voor het berekenen van de gemiddelde jaargroei over de getoonde periode van 2011 tm. 2018 gebruiken we wederom de CAGR methodiek. We komen daarmee voor de aantallen installaties op een CAGR van gemiddeld 44% per jaar. Voor de capaciteit is het zelfs gemiddeld 60%/jaar geweest in die lange periode van 7 jaar. Er zijn behoorlijk grote verschillen tussen de gemeentes in het netgebied van Stedin. De CAGR groeicijfers liggen tussen de 19% bij Delft (!) en 92% in de kleine Utrechtse gemeente Renswoude bij de aantallen installaties. Bij de capaciteiten is de range 29% in Veenendaal tot enkele gemeentes die in die lange periode gemiddeld genomen meer dan 100 procent per jaar zijn gegroeid. Lopik scoorde van die 5 gemeentes het hoogst, met een gemiddelde jaarlijkse capaciteits-aanwas van maar liefst ruim 107%/jaar in het KVB segment.

Aan de groene curve is goed te zien dat het systeemgemiddelde vermogen behoorlijk is gestegen, ook in het hier beschouwde KVB segment. En wel van 1,54 kWp in 2011, sterk stijgend in de opvolgende jaren, vanaf 2013 licht afvlakkend, maar continu door stijgend naar 3,11 kWp in 2017. Om in 2018 nog weer wat te versnellen naar gemiddeld 3,2 kWp per KVB installatie. Omdat het om een afgeleide factor gaat, is de CAGR groei bij deze systeemgemiddelde capaciteit niet zo groot geweest als bij de absolute volumes. Maar desondanks is deze een respectabele 11% gemiddeld per jaar geweest over de getoonde periode van 2011-2018.

Jaargroei cijfers KVB-PV bij Stedin - aantallen, capaciteit, systeemgemiddelde

Bij de jaargroei cijfers, verkregen uit de eindejaars-accumulaties (voorgaande grafiek), is de enorme tempo versnelling zelfs voor de kleinverbruik installaties kristalhelder. Lag de toename aan nieuwe kleinschalige PV projecten in dit dossier meerdere jaren (2013-2016) op een niveau rond de dertienduizend installaties bij Stedin, nam dat al toe naar bijna 21 duizend in 2017, en ging het gas er nog eens op in 2018. In totaal kwamen er maar liefst 31.165 nieuwe installaties bij, bijna drie keer zo veel dan in 2016. Spectaculair. Ook de capaciteiten die daarmee gepaard gingen gingen "als een speer" omhoog. Van zo'n 42-47 MWp nieuw per jaar in de periode 2013-2016, fors omhoog naar 69 MWp in 2017. En verder naar 107,9 MWp nieuwe capaciteit in het KVB register bij Stedin in 2018.

Uit bovenstaande jaargroei cijfers is uiteraard ook weer de systeemgemiddelde capaciteit van de nieuwe jaar volumes te berekenen, weergegeven in de groene curve. Hieruit volgt, dat aanvankelijk dat gemiddelde steeg, van 2,8 kWp (2012) naar 3,52 kWp gemiddeld per installatie in 2015. Daarna volgde een terugval naar 3,31 kWp in 2017. Om vervolgens weer naar een nieuwe hoogtepunt van gemiddeld 3,46 kWp per nieuwe installatie te groeien, bijna het niveau van 2015. De grote behoefte aan krachtige PV modules voor de relatief kleine Nederlandse daken zal hierin mogelijk een rol hebben gespeeld. Tegenwoordig zijn bijvoorbeeld 300 Wp zonnepanelen volop te koop, dat was enkele jaren geleden nog een relatieve (en dure) zeldzaamheid. Met de rappe ontwikkelingen rond de zogenaamde PERC cel technologie is de verwachting, dat betaalbare kristallijne PV modules met capaciteiten ver over de 300 Wattpiek per stuk over niet al te lange tijd volop verkrijgbaar zullen zijn. Dus die trend "steeds krachtiger modules" (en langzaamaan steeds meer capaciteit op een residentieel dak, met hetzelfde aantal panelen), zal gecontinueerd worden.

Segmentatie gemeentes

Omdat er in de nieuwe data reeks een uitsplitsing is gemaakt naar gemeentes, kan hier ook weer het nodige aan getoond worden. Polder PV selecteerde diverse vergelijkings-maatstaven waarmee duidelijk wordt, dat verschillende gemeentes in de "top 10" voorkomen, afhankelijk van het criterium wat wordt gehanteerd.

PV capaciteit KVB per gemeente van hoog naar laag


^^^
Klik op plaatje voor uitvergroting

Grote verschillen in opgestelde capaciteit per gemeente, uiteraard ook in het netgebied van Stedin. Utrecht is nog steeds kampioen, met eind 2018 27,4 MWp op haar grondgebied, gevolgd door het al langere tijd actieve Amersfoort (20,2 MWp), Den Haag (18,9 MWp), en Rotterdam (18,2 MWp). Daarna vallen de volumes fors terug. Ten opzichte van de ratings voor 2017 zijn er enkele nieuwkomers in de top tien terecht gekomen. Lansingerland (van 11e naar 7e positie), en Woerden, Ronde Venen, en Nissewaard. Zeist viel ver terug t.o.v. 2017 (van 5e naar 23e plek). Goeree Overflakkee (GO) klom daardoor een plaats. Zoetermeer wist haar positie achter GO te handhaven, Utrechtse Heuvelrug verdween ook uit de top tien, evenals Pijnacker-Nootdorp, en Houten.

De zeer lage laatste plaats voor Nieuwkoop is waarschijnlijk te wijten aan het feit dat daar maar een geringe hoeveelheid van de netaansluitingen (kennelijk) onder Stedin gebied vallen. Het grootste deel van dit Zuid-Hollandse dorp ligt in het gebied van Liander. Het verschil in capaciteit tussen Utrecht en de op de een-na-laagste plaats staande gemeente, Renswoude, (met slechts 0,44 MWp), is een factor 62. Het gemiddelde van alle opgegeven gemeentes in de Stedin data is 5,4 MWp (open kolom links van het midden).

Overigens is wat de absolute toevoegingen per jaar Utrecht jarenlang dominant geweest bij de capaciteit toenames. In 2018 heeft Amersfoort echter (tijdelijk ?) het stokje overgenomen. Met een nieuw volume van maar liefst 6,89 MWp. Dat is meer dan het dubbele volume van de 3,31 MWp in 2017! Utrecht volgde wel op de hielen, met 6,65 MWp nieuw in 2018. Dus het kan best zo zijn dat in een eventuele historische correctie, Utrecht alsnog net aan voorbij Amersfoort kan komen in dat jaar. Maar dat is afwachten geblazen.

PV capaciteit KVB per inwoner per gemeente


^^^
Klik op plaatje voor uitvergroting

Uiteraard is een veel "eerlijker" vergelijkings-maat het terug rekenen van de opgestelde PV capaciteit (KVB) in de betreffende gemeentes naar de hoeveelheid per inwoner. Hier weergegeven in Wp (Wattpiek) vermogen per inwoner. Hiervoor zijn de inwoner data voor eind 2017 gebruikt (CBS Statline tabel). Net als in de update voor 2017 is het Utrechtse Eemnes, met weinig inwoners (eind 2017 9.112) hier absoluut kampioen, met 341 Wp/inwoner gemiddeld. Wel zijn er kennelijk forse bijstellingen in de cijfers geweest, want het resultaat ligt veel lager dan in die oude update. Ik had destijds al de nodige kritische kanttekeningen geplaatst bij de toen zeer hoge uitkomst voor deze gemeente.

De volgorde bij de "volgers" is ook flink door elkaar gehusseld met de nieuwste cijfers. Eemnes wordt nu gevolgd door Goeree-Overflakkee (263 Wp/inwoner, ZH) en Bunnik (240 Wp/inwoner, Ut.). De reeks loopt vervolgens stapsgewijs af, zonder al te grote "breuken" tussen de voorlopers en de volgers. Op de tiende plaats vinden we Oudewater (Ut.) terug, met ook een behoorlijke 195 Wp per inwoner. Afgezien van "anomalie Nieuwkoop", hier verder niet beschouwd op de laatste plaats, is Rotterdam nog steeds hekkensluiter in de lange rij, met een zielige 29 Wp/inwoner nog achter het "voortvarende" Den Haag (36 Wp/inwoner) en Schiedam (39 Wp/inwoner) bij de kleinverbruik aansluitingen. Mind you, Den Haag staat op de derde plaats bij de absolute aantallen (vorige grafiek). Het kan verkeren: als we terug rekenen naar aandeel per inwoner, kan zo'n gemeente zomaar bijna helemaal achteraan komen.

Het gemiddelde voor alle Stedin gemeentes komt neer op 130 Wp/inwoner (open kolom ongeveer halverwege). Het verschil tussen Eemnes en Rotterdam is een factor 12. Dus veel minder heftig dan bij de absolute volumes in de voorgaande grafiek.

Aantallen PV installaties KVB per gemeente van hoog naar laag


^^^
Klik op plaatje voor uitvergroting

Deze grafiek is niet zeer sterk verschillend dan die voor de capaciteit aan PV achter KVB aansluitingen (eerdere grafiek). Utrecht staat weer vooraan, met 9.986 PV installaties. Alleen staat Den Haag (7.354) nu voor Amersfoort (7.176) op de 2e plek. Vanaf Rotterdam (6.706 installaties) een forse terugval in het aantal installaties per gemeente. In Renswoude vinden we er nog maar 192, de verschil factor met Utrecht is 52 : 1. Het gemiddelde (open kolom links van het midden) is 1.680 installaties (KVB) per gemeente.

Aantallen PV installaties KVB per 10.000 inwoners per gemeente van hoog naar laag


^^^
Klik op plaatje voor uitvergroting

Tot slot ook een "eerlijker" maatstaf voor een vergelijking tussen (qua omvang onvergelijkbare) gemeentes. In bovenstaande grafiek heb ik het totale aantal PV installaties achter KVB aansluitingen terug gerekend naar het aantal installaties per 10.000 inwoners per gemeente. Hiermee krijg je een redelijke maatvoering en "hanteerbare getallen". Wederom staat Eemnes hier "ver" vooraan, met 1.018 PV projecten achter KVB aansluitingen per 10.000 inwoners. Goeree-Overflakkee en het Utrechtse Woudenberg volgen op de nummers 2 en 3 met 709, resp. 673 PV installaties (KVB) per 10.000 inwoners. De reeks loopt verder rustig af naar rechts, met wederom "the usual suspects" Den Haag, Schiedam, en tot slot weer Rotterdam, in een iets andere volgorde dan bij de capaciteit per inwoner. De klimaat "ambitieuze" havenstad heeft eind 2018 slechts nog maar 105 PV installaties op 10.000 van haar inwoners staan in het PIR register / KVB. An die Arbeit, zou het devies kunnen zijn...

Gemiddelde systeem capaciteit per gemeente

Uit de Stedin data is ook de gemiddelde systeem capaciteit te berekenen voor de PV installaties achter KVB aansluitingen in 2018. Die blijkt het hoogst voor Nieuwkoop (8,8 kWp), maar zoals we eerder zagen is dat waarschijnlijk een volstrekt niet representatief deel van die gemeente, waarvan het grootste deel in Liander netgebied ligt. Renswoude (prov. Utrecht) volgt, met een opvallend hoge 6,2 kWp, maar het is een vrij klein aantal installaties waar dat gemiddelde op berust (192 stuks). Nummer drie is Lopik, wederom in provincie Utrecht, met een systeemgemiddelde capaciteit (KVB) van 5,1 kWp. Gebaseerd op 647 installaties. Hekkensluiters zijn hier het dicht bevolkte Delft en Vlaardingen, waar de gemiddelde installatie groottes (KVB) maar 2,22 kWp blijken te zijn. Dat heeft natuurlijk alles te maken met de gemiddeld beperkte dakruimte in dergelijke stedelijke agglomeraties.

De gemiddelde systeemgrootte voor alle PV installaties achter KVB aansluitingen in Stedin gebied is 3,54 kWp. Als je rekent met moderne installaties met 280 Wp panelen, komt dat dus neer op gemiddeld zo'n 12 en een half kristallijn c-Si paneel (KVB), nog exclusief de grote projecten achter grootverbruik aansluitingen. Dat laatste moeten we kennelijk nog even op wachten, nieuwe data zijn daarvoor (nog) niet vrijgegeven.

Vergelijking met officiële (nieuwe) CBS cijfers

Zoals uitgebreid door Polder PV geïnventariseerd heeft het CBS eerder al nieuwe cijfers gepubliceerd die segmentaties per regio mogelijk maken. Die zijn en detail besproken in een grote analyse door Polder PV. Zie de cijfer update van 21 december vorig jaar.

Ik heb in de brondata van die nieuwe CBS bestanden de reeks cijfers voor alle Stedin gemeenten voor uitsluitend woningen ge-extraheerd, voor het laatst daar bekende jaar 2017, en deze vergeleken met de huidige "PIR" cijfers van Stedin voor datzelfde jaar. Wat valt er te zeggen over die vergelijking ?

De Stedin cijfers geven voor de meeste gemeentes meestal hogere waarden in het PIR register dan in alleen de "woningen" inventarisatie door het CBS. Dit is logisch, omdat het PIR óók, zoals reeds gesteld, installaties bevat op bijvoorbeeld kleinere boerderijen, utiliteit, gemeente daken, etc. Mits ze onder kleinverbruik vallen. De totale capaciteit bij Stedin was in 2017 ruim 284 MWp, bij CBS is voor alleen woningen in de Stedin gemeentes slechts 253 MWp bekend voor dat jaar (Stedin PIR t.o.v. "woningen CBS" = 112%). Het gemiddelde van alle gemeentelijke percentages Stedin : CBS is 117%. Het hoogste percentage zien we terug bij de kleine gemeente Renswoude, waarbij Stedin in PIR 0,76 MWp heeft zitten, en CBS bij "alleen woningen" slechts 337 kWp (!), wat resulteert in 226% bij Stedin t.o.v. CBS. Het gaat echter om relatief weinig installaties (Stedin: 146, CBS slechts 117), dus mogelijk is het aantal installaties wat Stedin in de databank heeft zitten niet representatief te verklaren voor een "gemiddelde woning" in die gemeente.

De grootste negatieve afwijking is wederom Nieuwkoop, met maar 22 kWp bij Stedin, en 3,13 MWp bij "woningen CBS" (resulterend in maar 7% Stedin t.o.v. CBS). Hier is waarschijnlijk de afwijking, dat CBS de hele gemeente Nieuwkoop omvat, en het Stedin cijfer uitsluitend een zeer klein deel van dat dorp. De provinciale grens tussen Utrecht (Stedin gebied) en Zuid-Holland noord (Liander gebied) loopt een lang stuk langs het riviertje de Meije, waaraan veel boerderijen liggen. Wellicht ontstaan hierdoor de opvallende verschillen in deze gemeente.

Andere opvallend lage scores: Wijdemeren 43% (Stedin t.o.v. "woningen CBS"; grens Utrecht / Noord-Holland), en Lingewaal ruim 65% (grens Utrecht / Gelderland). Misschien speelt in die gemeentes een vergelijkbaar iets (mogelijk deel van de gemeente in Stedin gebied liggend, of de aansluitingen toegerekend aan Stedin i.p.v. aan de klassieke netbeheerder in het betreffende rand-gebied). Een zestal andere gemeentes hebben ook percentages onder de honderd procent (Stedin PIR t.o.v. "woningen CBS"). De rest heeft meer volume in het PIR voor Stedin staan dan de capaciteit bij woningen bij CBS in 2017, en zit dus (ver) over de 100% in die verhouding.

Dank aan Steven Rogge, voor opmerken foutje in een van de Y-assen (derde grafiek). Dit is inmiddels in de huidige versie hersteld.


Nagekomen - bericht van Stedin (22 feb. 2019) *

Lang na het verschijnen van de hier boven weergegeven detail analyse van de Open Data gepubliceerd door Stedin over de kleinverbruik aansluitingen, werd een nieuwsbericht op de website van deze netbeheerder gepubliceerd, op 19 februari 2019, met vergelijkbare gegevens als Polder PV reeds uit hun eigen data had gedestilleerd. Stedin gaat zeker niet zo diep op hun eigen data in, maar geeft wel weer enkele nieuwe cijfers. Ze stellen namelijk in dit recente artikel, dat eind 2018 er in totaal 541 MWp PV capaciteit is opgesteld. Ik had eerder op basis van de grafiek van Bontenbal op 540 MWp afgeschat, Solar Magazine zat veel lager, 530 MWp. Ze geven de reeds eerder gepubliceerde grafiek van Bontenbal in het artikel, helaas wederom zonder de bijbehorende detail cijfers. Dus het afleiden van afzonderlijke volumes voor de getoonde KVB en GVB cijfers blijft "intelligent reconstructie werk", zoals ik voor mijn eerste artikel reeds had gedaan. Uitgaande van een niet verder gewijzigd EOY volume voor 2017 (363 MWp), kom je op het in het artikel genoemde groei percentage van 49% t.o.v. die accumulatie. En een nieuw totaal jaar volume van 178 MWp in 2018, in Stedin netgebied. Bij aanname van een ongewijzigde jaargroei van 100 MWp in 2017, is dat destijds 38% toename geweest t.o.v. EOY 2016 (263 MWp), wat in deze update van Stedin dus wordt bevestigd.

Segmentatie
1 set cijfers is echter nu wel "hard" af te leiden. Het totale eindejaars volume van 541 MWp voor 2018, verminderd met de in het KVB (Open Data) geregistreerde volume voor eind 2018, 392 MWp (eerste 2 grafieken in het hierboven weergegeven artikel, duidelijk afwijkend van de afschatting van 383 MWp door Solar Magazine, komt voor het grootverbruik segment uit op 149 MWp. (SM komt op 147 MWp, maar andere opgaves wijken daar ook af). Afgaande op ongewijzigde oudere data voor 2017 kom ik dan op jaargroei cijfers voor de 2 segmenten van 105 MWp nieuwbouw in het KVB segement (2017 nieuw: 64 MWp), en 73 MWp in het GVB segment (2017 nieuw: 36 MWp). Dit zou groeicijfers opleveren t.o.v. het eindejaars-volume van 2017 van 49% voor de totale markt in Stedin gebied (jaargroei 2017 t.o.v. EOY 2016 nog 38%), voor het KVB deel 37%, en voor het GVB deel maar liefst 96% (nogmaals: bij ongewijzigde oudere cijfers). Stedin zelf claimt "de groei van het vermogen van zonnepanelen op stallen en loodsen gaat hard. In 2018 verdubbelde de groei bijna (89%) van deze installaties". Niet duidelijk is wat er met die "89%" wordt bedoeld. Mogelijk worden hier enkele grote zonneparken gerealiseerd in hun netgebied buiten gehouden ?

Het nieuwe "harde" afgeleide cijfer van 149 MWp accumulatie in het GVB segment is beslist interessant. Ik ben meteen in mijn projecten spreadsheet gedoken, en heb een selectie van alleen de single site projecten groter of gelijk aan 15 kWp fysiek opgeleverd tm. 2018 in Stedin gebied gemaakt (ik heb al jaren een apart veld voor het netgebied per project staan). Ik heb tm. 2018 voor Stedin in totaal aan PV projecten al 177 MWp aan gerealiseerde capaciteit staan. Als we ons beperken tot "mogelijk grootverbruik" en daarbij de ondergrens bij 50 kWp leggen, heb ik nog steeds een volume van 163 MWp. Zijn we nog "strenger", en leggen we de ondergrens bij 60 kWp, resteert bij mij als opgeleverd een volume van 158 MWp "waarschijnlijk achter GVB aansluiting", verdeeld over bijna 500 (single site) projecten. Dat ligt dus nog steeds zo'n 6% boven het niveau van wat Stedin nu zelf rapporteert. Dit kan meerdere oorzaken hebben, over de waargenomen verschillen speculeren lijkt me hier te ver gaan. Wat wel duidelijk is, dat mijn projectenlijst op dit punt dus goed "up to date" lijkt te zijn ...

Gemeentes
Stedin spendeert ook enkele woorden aan de progressie bij de deelgemeentes in hun netgebied, en geeft een tabel met de top 5 gemeentes (met meeste capaciteit op hun grondgebied). Veel daarvan komt overeen met wat ik in het hoofdartikel al heb weergegeven. Stedin meldt dat "markt leider" (in hun gebied), Utrecht, qua groei in 2018 wat achterbleef bij andere top 5 gemeentes. 32% (2017: 36%) voor Utrecht, 40% (2017: 31%) voor Rotterdam, 52% (2017: 33%) voor Amersfoort. Sub-topper Gouda groeide het hardst in het hele verzorgingsgebied van Stedin, 69%, vermoedelijk, zo stelt de netbeheerder, vanwege de oplevering van veel nieuwbouw woningen met zonnepanelen.


* Nagekomen - Jaarverslag 2018 (28 maart 2019)

Bovenstaande data in "nagekomen" komen overeen met cijfers gepubliceerd in het véél later gepubliceerde jaarverslag van Stedin Groep over 2018 (27 maart 2019). Groei van het PV vermogen in "klassiek" Stedin gebied ZH en Utrecht: van 363 MWp EOY 2017 naar 541 MWp EOY 2018 (nagekomen hier boven): 178 MWp jaargroei in 2018. T.o.v. jaargroei 2017 (100 MWp) een toename van 78% bij het jaarvolume, en van 49% t.o.v. EOY accumulatie 2017.

Voor de nog steeds (tm. eind 2021) onder de separate DNWG Groep (naast Stedin en Joulz 3e bedrijfs-onderdeel van Stedin Groep) vallende netbeheerder Enduris, wat uitsluitend Zeeland bedient, waren die cijfers 91 MWp EOY 2017 resp. 212 MWp EOY 2018 (artikel 31 jan. 2019, vlg. Stedin jaarverslag "genoeg om 63.000 huishoudens van stroom te voorzien"). Derhalve, een jaargroei van 121 MWp in 2018. T.o.v. jaargroei 2017 (slechts 16 MWp) een toename van 656% bij het jaarvolume, en van 133% t.o.v. EOY accumulatie 2017.

Tellen we de Enduris cijfers voor Zeeland op bij die voor het "klassieke Stedin gebied" (ZH zuid + Utrecht), kom je eind 2017 op 454 MWp EOY 2017, 753 MWp EOY 2018, en een jaargroei (2018) van 299 MWp voor de gehele Stedin Groep. In 2017 (voor de formele opname van Enduris in het geheel) zou dat 116 MWp zijn geweest. Wat in 2018 een toename van 158% zou hebben betekend. En t.o.v. EOY capaciteit in 2017 een toename van 40%.

Verder in de gepubliceerde cijfers (pagina 40 van het jaarverslag) geen verrassende zaken dan die reeds door mij gesignaleerd. Gesteld wordt dat in 2011 een gemiddelde nieuwe PV installatie zo'n 2,5 kWp zou zijn geweest (valt buiten de grafiek al door mij opgemaakt in het artikel hier boven; in 2012 was het alweer 2,8 kWp). De eerder al gemelde steekproef waaruit zou blijken dat "25% van de zonnepanelen niet is doorgegeven" in wijken in Rotterdam en Delft gaat "met enige regelmaat" herhaald worden. Stedin meldt op p. 56 ook dat, wat de eigen verduurzaming betreft, de Zeeuwse panden in Goes, Vlissingen en Terneuzen (panden DNWG) al langer in totaal 797 zonnepanelen hebben liggen, dat het pand in Delft (ZH) in 2018 maar liefst 1.158 panelen heeft gekregen (SDE project), en dat in Utrecht tijdens de verbouwing de verduurzaming "groots is aangepakt".

Bron "nagekomen":

Ruim 30.000 huishoudens installeerden in 2018 zonnepanelen (bericht Stedin, 19 februari 2019)

Bron jaarverslag 2018 Stedin Groep:

Jaarverslag 2018 Stedin Groep: beter resultaat, investering in energietransitie neemt toe (persbericht Stedin, 27 maart 2019)

-----

Eerdere rapportages over / analyses van Stedin cijfers voor zonnestroom

(Voorlopige) jaargroei cijfers netbeheerder Stedin 2018 (8 januari 2018; klein- én grootverbruik totalen, voorlopig)

Correcties kleinverbruik capaciteit PV installaties & rating gemeentes in netgebied Stedin (17 december 2018; kleinverbruik)

Nieuwe zonnestroom capaciteit cijfers netbeheerder Stedin (20 augustus 2018; klein- én grootverbruik, totalen tm. H1 2018)

Details progressie zonnestroom capaciteit Stedin netgebied (12 maart 2018: details klein- én grootverbruik, gemeentes, tm. 2017)

Nieuwsbericht over PIR volgens Stedin (29 juli 2014)

Stedin corrigeert jaarverslag 2012 na interventie Polder PV (9 april 2013)

Heksenjacht op netinvoeders begonnen? (21 december 2010, over registratie energieleveren.nl ...)

(Extern, website Stedin)

Opgesteld vermogen productie-installaties (update 20 januari 2019)

Kwart van de zonnepanelen niet in beeld (20 augustus 2018)


21 januari 2019: Jaargroei cijfers zonnestroom bij grootste netbeheerder, Alliander, 2018. Het grootste netbedrijf van Nederland, Alliander (volgens Energietrends 2016 rapportage ruim 36% van alle elektra aansluitingen in NL), heeft haar laatste kwartaal cijfers voor de groei van zonnestroom capaciteit in hun verzorgingsgebied gepubliceerd. Dit zijn totaal cijfers (alle soorten aansluitingen). Haar dochter, netbeheerder Liander, telde eind 2018 een capaciteit van iets meer dan anderhalve GWp, en kwam op een jaargroei van 628 MWp. Dat is een factor 2,8 maal zo veel dan de jaargroei in 2017 (222 MWp). In het netgebied van Liander is de gemiddelde groei van de PV capaciteit in de periode 2011-2018 een spectaculaire 76% per jaar geweest.

Ik heb de cijfers die Alliander heeft gepubliceerd wederom in de bekende evolutie grafieken omgezet. Ik heb ook nog even een paar steekproeven genomen bij de historische data. Die blijken niet te zijn gewijzigd.

Voor gedetailleerde bespreking van de laatste versie (QIII 2018), zie het artikel van 12 oktober 2018. In eerdere versies zijn ook diverse opmerkingen over de sub-regio gemaakt (incl. de ogenschijnlijk vreemde "sprong" in capaciteit in Flevoland in 2015/2016). Hier onder commentaren op de - gevolgen van - laatste toevoeging in QIV 2018, en de jaartotalen.

Het laatste kwartaal gaf een continu zeer hoge groei te zien voor alle provincies / regio (of, in het geval van Zuid-Holland, een deel ervan, het N. deel). Voor 2 provincies is de groei zelfs excessief geweest: Noord-Holland, en Friesland (daarmee is ook de curve "Noord-Holland inclusief Amsterdam" fors gestegen in dat laatste kwartaal). Dit "extra groei effect" is terug te voeren op de oplevering van enkele grotere zonneparken, 3 in Noord-Holland, en 1 in Friesland. Dit soort installaties kunnen tot op zeer hoog niveau "merkbare wijzigingen" in de statistiek evoluties veroorzaken, vanwege hun grote capaciteiten.

Gelderland blijft voorlopig van de sub-regio in het verzorgingsgebied van Liander ongeslagen kampioen, en lijkt, door constante zeer hoge groei, zelfs meer afstand te gaan nemen van de nummer twee, Noord-Holland (inclusief Amsterdam). Gelderland had eind 2018 al 20% meer capaciteit staan dan haar Hollandse "concurrent". We zien aan de verschil curves Noord-Holland met resp. zonder Amsterdam, dat er wat wijzigingen zijn opgetreden in het tempo in 2018 Q2, waarbij de hoofdstad een hoger groeitempo liet zien (paarse curve onderaan toont alleen Amsterdam). De hoofdstad blijkt eind 2018 een aandeel van nog maar 11,7% van het totaal te hebben in Noord-Holland. Dat aandeel was in 2011 nog 20%, maar zal verder gaan terugvallen, omdat een stad als Amsterdam lastig zeer grote volumes kan realiseren wegens de beperkte ruimte. Het enige alternatief, wat deels ook al wordt gerealiseerd, zijn grote daken in, bijvoorbeeld, het havengebied te beleggen met zonnepanelen. Zoals Nissan (zelfs deels gecrowdfund, Westhaven) en Ter Haak Logistics (Amerikahaven). Maar het tempo daarvan moet veel hoger liggen, om realisaties zoals in het provinciale achterland, met talloze (grote) boerderijen, en af en toe een - groot - zonnepark op de grond bij te kunnen houden. Landelijk bezien zal Amsterdam dan ook steeds verder terugzakken, eind 2017 stond de hoofdstad in de gemeentelijke rating nog maar op de 5e plaats.

Friesland volgt op afstand de 2 hierboven genoemde provincies, en lijkt met haar tempo afscheid te gaan nemen van de 2 kleinste regio van Liander, Flevoland, en het noordelijke deel van Zuid-Holland. Door de toevoeging van een zonnepark en de resterende activiteit in Friesland, wist ze haar capaciteit uit te bouwen van 148 MWp (EOY 2017) naar 278 MWp eind vorig jaar*, een groei van 130 MWp (2017 groei van slechts 38 MWp), wat de hoogste toename van de jaargroei is van alle deel-regio: 242 procent! De provincie heeft hoge ambities voor zonnestroom (500 MWp capaciteit in 2020), het werd de hoogste tijd dat die ook daadwerkelijk ingevuld gaan worden.

* In een artikel op de website van Alliander gedateerd 28 jan. 2019, "Friese net slimmer benutten voor zonnestroom", wordt gerept van een minder hoog volume, 247 MWp, eind 2018. Voor eind 2017 wordt in dat artikel 147 MWp opgegeven voor Friesland. Onbekend is of dit mogelijk latere bijstellingen betreft.

Flevoland kende een relatief rechtlijnige, maar vrij hoge groei in 2018, en kwam uit op 161 MWp, 59 MWp meer dan de 102 MWp eind 2017. De jaargroei in 2018 was 146% hoger dan de toename in 2017. Er staan verschillende zonnepark plannen met SDE beschikking klaar voor deze ook al met een hoge windturbine capaciteit gezegende provincie, dus de verwachting is dat de groei zal gaan versnellen in 2019 ff.

Het noordelijke deel van Zuid-Holland, waar ook de domicilie van Polder PV (Leiden) onder valt, en wat een zeer klein deel van de totale capaciteit zal bevatten (het grootste deel bevindt zich in het grote zuidelijke deel, onderdeel van netgebied van Stedin), kende ook een relatief rechtlijnige groei. Op een iets lager niveau dan Flevoland. De eindejaars-volumes waren 56 MWp (2017) resp. 98 MWp (2018). De jaarlijkse toenames waren 16 resp. 42 MWp, dus de jaargroei is met 163% toegenomen in 2018.

Zeer hoge gemiddelde jaargroei cijfers

Als we over de hele linie naar de jaargroei cijfers van alle gebiedsdelen kijken, is bij de gemiddelde groei per jaar over de periode 2011 tm. 2018, "onze regio" (noordelijk deel van Zuid-Holland) de grootste groeier gebleken, met gemiddeld een CAGR percentage van bijna 93% per jaar (!). Amsterdam had het laagste gemiddelde jaargroei percentage (nog steeds een hoge 57%/jaar). Voor het hele verzorgingsgebied van Liander, komt de gemiddelde jaargroei in deze periode op een blijvend spectaculaire 76% per jaar (!).

Totalen en jaargroei cijfers

In de gele curve de accumulatie volumes in het netgebied van Liander aan het eind van elk kwartaal (referentie: rechter Y-as, in MWp). Voor de laatste kwartalen zijn de eindejaars-volumes in cijfers weergegeven. Rechtsboven is QIV 2018 toegevoegd: er kwam in totaal een historisch record (kwartaal) volume bij van 187 MWp. Wat 14% hoger was dan de tot dan toe geregistreerde hoogste kwartaal toenames, in de eerste 2 kwartalen van 2018 beiden 164 MWp. Daarmee kwam de eindejaars-accumulatie op 1.501 MWp (ruim anderhalve GWp).

De toename van het nieuwe volume per jaar t.o.v. de eindejaars-accumulatie van het voorgaande jaar vinden we terug in de blauwe kolommen (referentie linker Y-as, in %). Nadat het tempo van jaar tot jaar stapsgewijs zakte (2013 tm. 2017), is dat in 2018 opeens weer fors verhoogd naar 72% jaargroei t.o.v. het eindejaars-volume van 2017.

Jaargroei cijfers per regio en totaal

Bij de nu voor 2018 "voorlopig afgesloten" nieuwe jaar volumes (rechter kolommen blok), blijkt, in deze, nota bene, met logaritmische Y-as weergegeven schaal (in MWp), dat 2018 een absoluut record jaar was voor Liander. De jaargroei volumes (totaal, bruine kolommen) namen toe van 41 MWp (2012), met een sprong naar 112 MWp in 2013, geleidelijk aanzwellend tot 222 MWp in 2017. Waarna 2018 als een konijn uit de goochelhoed opeens een volume van 628 MWp in een jaar tijd liet zien, een factor 2,8 maal dat in het voorgaande jaar. Ook alle deel-regio, hebben veel hogere jaarvolumes dan in 2017, zie tabelletje hier onder. Friesland gaf de grootste versnelling te zien t.o.v. 2017, met 130 MWp toegevoegd in 2018 was dat 242% meer dan de 38 MWp groei in 2017. De verwachting is, dat deze groei volumes nog verder zullen gaan stijgen in 2019.

De "aberratie" bij Flevoland is in voorgaande updates toegelicht. De rode accolade geeft het volume aan capaciteit in de op PV gebied actieve gemeente Noordoostpolder weer, die van netbeheerder Enexis naar Liander is overgeheveld, waardoor een "administratieve glitch" in de grafiek is ontstaan (kunstmatig hoog volume in 2016; de groei is in werkelijkheid gewoon doorgegaan in die provincie, en zal tussen die van 2015 en 2017 in hebben gelegen).

Alle nieuwe volumes in 2018 zijn véél groter dan de toename van de capaciteiten in 2017. En wel, als volgt:

Amsterdam factor 2,7x
Zuid-Holland noord factor 2,6x
Flevoland factor 2,5x
Friesland factor 3,4x
Noord-Holland incl. Amsterdam factor 2,8x
Gelderland factor 2,7x
Totaal heel netgebied Liander factor 2,8x.

Extrapolaties - met het nodige voorbehoud*

We zouden op basis van de (ruim) 36% van alle elektra aansluitingen in het netgebied van Liander in de verleiding kunnen komen om een extrapolatie te maken naar de capaciteit in het hele land, op basis van de 1.501 MWp accumulatie die eind 2018 werd gerapporteerd door de netbeheerder. Het probleem is echter, dat de netgebieden slecht met elkaar zijn te vergelijken qua groei tempo met de PV capaciteiten, en dat je daarmee behoorlijke fouten kunt maken. In Stedin gebied vinden we zeer veel residentiële aansluitingen. De 2e grootste netbeheerder, Enexis, heeft een enorm agrarisch gebied, waar én enorm veel volume op boerderijen, én veel zonneparken zijn gebouwd. Ga je van deze "rechtlijnige" extrapolatie vanuit de nieuwe data van Liander uit, zou er in heel NL eind 2018 4.169 MWp kunnen zijn geaccumuleerd (op basis van aandeel stroom aansluitingen). Dát zou echter, t.o.v. 2.903 MWp EOY 2017 volgens het CBS (artikel) maar een jaargroei van nog geen 1,3 GWp impliceren in 2018 in heel NL. Wat volgens mij te weinig is. Maar het is in ieder geval wel een aardige "minimum richtlijn". Die trouwens overeenkomt met een oudere afschatting van Solar Power Europe in hun Global Market Outlook 2018-2022 (1,32 GWp voor Nederland werd vorig jaar door hen afgeschat, volgens hen 10% van het markt volume in Europa).

We kunnen ook kijken, welk aandeel de Liander cijfers in de afgelopen jaren hebben gehad op de jaargroei cijfers voor het hele land, volgens de nieuwste data van het CBS. Dan blijken in de jaren 2013 tm. 2017 in Liander gebied de aandelen op het nationale volume 31-32% te zijn geweest, met als uitzondering 2017, met slechts 29%. Echter, dat laatste jaar zou nog steeds bijgesteld kunnen gaan worden door het CBS (het is beslist nog niet het definitieve cijfer, ook vanwege de compleet andere onderzoeks-methodiek dan in eerdere jaren), dus is dat mogelijk "niet representatief". Als we nu hoog in de boom gaan zitten wat die aandeel percentages betreft, en we suggereren voor Liander 32% van het CBS aandeel voor het jaar 2018 (hoe lager we inschatten, hoe hoger de uitkomst voor het nationale volume). Dán zouden we, op basis van de uit de cijfers van Liander volgende 628 MWp jaargroei in 2018, op een nogal absurde jaargroei van 1.963 MWp voor heel Nederland gaan komen, in 2018. Ik ben beslist bereid te geloven dat mijn al enkele maanden geldende afschattingen van 1,3-1,5 GWp groei in 2018 (met een max. van 1,6 GWp) "te conservatief" zouden kunnen zijn. Maar "bijna 2 GWp" jaargroei is echt extreem veel voor 2018. Het zou ook zeer slecht rijmen met de (voorlopige) "slechts" 794 MWp die bij CertiQ is gerapporteerd voor de (bijna exclusieve) SDE projecten markt. Want dan zou er voor de "niet-SDE markt" maar liefst zo'n 1,1 - 1,2 GWp aan jaargroei volume overblijven. Dat lijkt mij excessief veel. In 2017 was het aandeel residentieel nog "slechts" 410 MWp. Zelfs als die sub-markt nog steeds verder blijkt te zijn gegroeid in 2018, is het "gat" voor niet-SDE projecten (dus excl. deel CertiQ), die niet op woningen zouden zijn geplaatst t.o.v. het gesuggereerde volume van ruim 1,1 GWp wel extreem groot. En dus waarschijnlijk non-existent.

We moeten concluderen dat de "waarheid" waarschijnlijk wel ergens in - of (denk ik) onder - "het midden" zal liggen. Liggend tussen boven genoemde speculatieve uitkomsten van 1,3 tot zelfs bijna 2 GWp. Waarbij mijn voorkeur nog steeds blijft uitgaan naar een traject tussen de 1,3 en 1,5 GWp. Al moeten we afwachten of dat ook zal materialiseren als andere data bekend worden (bijvoorbeeld van het nieuwe Solar Trendrapport, eind januari, en, later, de - eerste - "officiële cijfers" van het CBS). Maar, zoals al frequent gememoreerd het afgelopen jaar. Een record jaar is het beslist geworden, 2018. En 2019 gaat dat weer overtreffen ...

* Extra voorbehoud op basis van hoog aandeel zonneparken in netgebied van Liander. In Polder PV's projecten lijst van netgekoppelde nieuwe projecten in 2018, blijkt het aandeel van dergelijke grote installaties in het netgebied van deze netbeheerder zeer hoog te zijn. Ruim 48% van het aantal van 62 nieuwe zonneparken in 2018 blijkt in dat netgebied te vinden. Die vertegenwoordigen 35% van de totale nieuwe capaciteit aan grondgebonden zonneparken in heel Nederland in dat jaar. De toename van de capaciteits-cijfers voor Liander kan daardoor beslist boven wat als "representatief voor heel NL" zou kunnen gelden liggen, vanwege die forse contributie van dergelijke zeer grote projecten.

Ontwikkeling zonne-energie (statistiek zonnestroom capaciteit "totaal" in netgebied Alliander / Liander, update 21 jan. 2019 / QIV 2018)

 
 
 
© 2019 Peter J. Segaar/Polder PV, Leiden (NL)
^
TOP