zontwikkelingen
"oud" |
Nieuws P.V. pagina 142meest recente bericht boven Specials: 7 november 2017 - 31 december 2017
23 december 2017: CBS updates 2. Zonne-energie - zonnestroom versus thermisch. In de recent verschenen CBS energie cijfer updates zijn naast de geactualiseerde zonnestroom data voor 2016 ook data terug te vinden over thermische zonne-energie installaties, die ik in enkele grafieken uitlicht. Dit volgens de laatst bekende data van CBS, van 21 december 2017. Deze cijfers zijn identiek voor de (nieuw) opgestelde en uit gebruik genomen capaciteiten en accumulaties in 2016, zoals gepubliceerd in de zomer dit jaar (zie eerdere analyse van 1 sep. 2017, en 1e grafiek hier onder). Ook de data en de grafiek voor de aantallen van de afzonderlijke "typen" zonnecollector installaties zijn ongewijzigd (separate grafiek ook gepubliceerd in het september artikel). Maar de energie verbruiks-cijfers en de daar aan gekoppelde CO2 emissie reductie potentialen zijn wel door CBS aangepast (2 laatste grafieken). Derhalve zijn deze drie grafieken de nieuwe versies van de eind 2016 gepubliceerde exemplaren voor het jaar 2015. In deze grafiek de tijdreeks voor het aantal in-gebruik genomen afgedekte zonnecollector systemen kleiner of gelijk aan 6 m² (geel), en onder de X-as het in dat jaar (door CBS berekende) aantal uit-gebruik genomen installaties (blauw). Linksboven het resulterende volume aantal installaties aan het eind van het betreffende jaar (EOY), in 2016 opgelopen tot 154.439 exemplaren (2015: 152.843 stuks, dus een netto stijging van slechts 1%). De record jaarlijkse toevoeging vond alweer lang geleden plaats: 10.714 nieuwe afgedekte zonnecollectoren in 2009. De neergaande lijn bij de nieuw geïnstalleerd aantal systemen (5.145 in 2015) is gelukkig in 2016 wel weer omgezet in een stijging naar 6.050 installaties. Maar dit is tegelijkertijd gepaard gegaan met een verdere verhoging van het aantal (berekende !) uit gebruik genomen installaties. Van 3.300 in 2015 tot zelfs 4.454 in 2016. Vandaar het geringe netto (positieve) effect op de accumulatie van "overgebleven" kleine afgedekte zonnecollector systemen in het afzonderlijke grafiekje. Effect ISDE vooralsnog relatief bescheiden voor zonnecollectoren Dat er in 2016 weer meer nieuwe installatie zijn bijgekomen kan (mede) verklaard worden vanwege de op 4 januari van dat jaar geïntroduceerde ISDE regeling, een aanschaf subsidie op duurzame apparatuur "niet zijnde zonnestroom producerende installaties". Wel is het zo, dat thermische zonnecollectoren (zonneboilers) bij particulieren het minst populaire product bleek te zijn waarvoor subsidies werden aangevraagd binnen die regeling. Zoals afgeleid uit eerdere status updates op de ISDE sectie van de RVO website. Althans, in 2016, toen ongeveer 9% van het totale aantal particuliere aanvragen voor zonnecollectoren was. Ongeveer 40% van het aantal particuliere aanvragen was toen voor warmtepompen, 27% voor biomassaketels, en 24% voor pelletkachels. In 2017 is dat beeld wel wat verbeterd voor zonnecollectoren, al is de toename niet zeer groot geweest. Eind november was het percentage gestegen naar ongeveer 14% van het totaal aantal aanvragen (zonneboilers), waren biomassa ketels het minst populair (8%), pelletkachels claimden ongeveer 18%, en het aandeel voor warmtepompen steeg zelfs verder naar 60%. Gezien de opgegeven totaal hoeveelheden, en de door mij grafisch van de RVO data afgeleide aandeel percentages, schat ik het totaal aan zonnecollectoren (= aanvragen) bij alleen particulieren in 2016 af op zo'n 1.835 stuks. Het zakelijke segment moet zo'n 125 aanvragen hebben gedaan, waarvan niet bekend is hoeveel zonnecollectoren die in totaal extra hebben geclaimd (meerdere apparaten mogelijk per aanvraag). In ieder geval zou het totaal onder ISDE 2016 zo'n 1.960 aanvragen voor collectoren kunnen hebben opgeleverd. Die hoeven nog niet allemaal "in bovenstaande grafiek" te zijn weergegeven, duidelijk lijkt in ieder geval dat het vrij onwaarschijnlijk is dat het volume van ruim 6.000 nieuwe afgedekte collector systemen alleen op de ISDE regeling is terug te voeren. Daarvoor is het volume waarschijnlijk te groot gezien de RVO cijfers voor ISDE. Voor zakelijke aanvragen waren in 2016 alleen de pellet kachels (2% van totaal aanvragen) minder gewild dan zonnecollectoren (5%). Daarbij wel het voorbehoud dat bij zakelijke aanvragen meerdere apparaten per aanvraag kunnen worden geclaimd (bij particulieren altijd maar 1 apparaat). Ook bij zakelijke aanvragen waren warmtepompen veruit het populairst in 2016: 69% van totaal aantal aanvragen. Tot en met november 2017 was dat aandeel iets lager, zo'n 61%. In 2016 werden in totaal 18.189 aanvragen onder de ISDE regeling gedaan, met een budget claim van 46,1 miljoen Euro (er was 70 miljoen Euro beschikbaar). Tm. eind november 2017 zijn er dit jaar al 22.887 aanvragen gedaan met een claim van 66 miljoen Euro (wederom MEUR 70 beschikbaar). 20.384 aanvragen (= apparaten) kwamen van particulieren. In het zakelijke segment werden 12.558 apparaten aangevraagd op een totaal van 2.503 aanvragen (gemiddeld ongeveer 5 apparaten per aanvraag). Niet duidelijk is hoeveel zonnecollectoren er in totaal (particulier + zakelijk) zijn aangevraagd in 2016 en 2017 (niet gespecificeerd).
CBS paragraaf CBS heeft het eerder in haar rapport "Hernieuwbare energie in Nederland 2016" (korte bespreking algemeen, resp. voor zonnestroom) al gehad over de zeer bescheiden toename van het "zonnecollector oppervlak" (hoofdstuk 5.2 in het rapport). Waartoe, naast de meest omvangrijke sectie kleine afgedekte collectoren bij particulieren ("zonneboilers"), ook utiliteit met afgedekte systemen met apertuur >6 m², en niet gesloten systemen bij zwembaden worden gerekend. Met bijplaatsingen van 7.000 m² (2015: 6.000 m²) voor de eerste, resp. 3.000 m² (ditto in 2015) voor de tweede categorie. Alsmede (berekende) uit gebruiknames van 2.000 resp. 7.000 m² in 2016. Vanwege de bescheiden totale toename van het netto collector oppervlak ("klein" + "groot" afgedekt, plus niet afgedekt, 5.000 m², een groei van bijna 1%) in 2016 concludeert het statistiek bureau zelfs: "Het in werking treden van de investeringssubsidie duurzame energie voor particulieren en zakelijke gebruikers (ISDE) in 2016 heeft dus nog nauwelijks effect gehad op de groei". Dat zal in 2017 en komende jaren iets anders liggen. Niet alleen vanwege het bekender worden van de ISDE regeling, maar ook vanwege toegenomen belangstelling voor grotere thermische collector systemen. Dit is te zien aan door RVO beschikte SDE subsidies voor bijvoorbeeld enkele telers die zonnewarmte grootschalig willen gaan inzetten in hun bedrijfsvoering. Deze grafiek toont de door het CBS berekende (niet gemeten) jaarlijkse output van zonnestroom (geel) en zonnewarmte (oranje), in vergelijkbare energie equivalenten (terajoule, TJ; 1 TJ = 1.000 GJ = 1 miljard MJ; "tera" staat voor tien tot de macht 12). Daarnaast is in groene kolommen de totale (berekende) output van beide opties bij elkaar weergegeven. Over alle drie de datasets heb ik een zwevend gemiddelde trendlijn laten berekenen door Excel (gestippelde curves). Hierin is ook kristalhelder terug te zien dat, terwijl het bruto eindverbruik van zonnewarmte nog slechts zeer gering toeneemt (t.o.v. 2015 met slechts minder dan 1%), die voor PV (zonnestroom) explosief is gestegen de afgelopen jaren. De "cross-over" geschiedde in 2013, en eind 2016 zou PV al een productie hebben bereikt van 5.614 TJ. Dat is een stijging van 39% t.o.v. de berekende output eind 2015 (4.013 TJ). En het is al een factor 4,9 maal zoveel (berekende) output dan thermische zonne-energie (1.147 TJ) in 2016. En bereikte daarmee een aandeel van 83% in de totale output voor zonnewarmte en PV bij elkaar. In 2015 was dat nog 78%, in de "cross-over" periode 2012-2013 nog maar 43-61%. In totaal zou er eind 2016 bijna 6,8 petajoule zonne-energie zijn opgewekt. 31% meer dan de door CBS berekende 5,2 PJ voor 2015. CBS berekent energie producties voor PV en thermische zonne-energie op basis van richtlijnen en aannames in het "Protocol Monitoring Hernieuwbare Energie" (voor het laatst verschenen in 2015). Hierbij worden forse onzekerheids-marges van de resultaten aangenomen. Voor PV (zonnestroom) 20%. Voor thermische zonne-energie zelfs een onzekerheid van 25% t.o.v. de opgegeven waardes. In de laatste grafiek de door het CBS berekende percentages aandelen van zonnewarmte (oranje) en zonnestroom (geel), en de cumulatie van die twee (vetgedrukte cijfers bovenaan kolommen) in het totaal aan "vermeden emissies CO2 vanwege de inzet van hernieuwbare bronnen". De totale impact voor zonne-energie is, vooral door de zeer sterke groei van zonnestroom productie, rap toegenomen. Van vijf-honderdste procent in 2010, via 0,46% in 2015, naar reeds 0,59% in 2016. Met de bijna gestagneerde bijdrage van thermische zonne-energie komt het totale aandeel voor zonne-energie (elektra + warmte) op 0,63%. De verwachting is dat dat aandeel snel verder zal toenemen, vooral gedreven door de zeer dynamische, en sterk groeiende PV markt. Zonnewarmte;
aantal installaties, collectoroppervlak en warmteproductie (CBS
Statline tabel, update 21 dec. 2017, inmiddels ook op Open
Data portal te zien)
21 december 2017 - 13h20: CBS publiceert "definitieve eindstand" PV capaciteit Nederland 2016. CBS presented "final" PV market growth numbers for the year 2016. Year growth has been 534 MWp (previous estimate 525 MWp), as opposed to the 467 MWp in 2015. End of 2016, a volume of 2049 MWp of PV capacity would have been accumulated. This article presents the new information and gives backgrounds on how solar statistics for Netherlands have developed. Precies een jaar na de "definitieve" cijfers voor de zonnestroom markt voor het jaar 2015, heeft het CBS de bijgestelde, en naar het aanziet ook "ultieme" cijfers voor 2016 gepubliceerd. De bijstelling is wederom in positieve zin, al is het een relatief geringe extra capaciteit, 9 MWp meer dan bij de voorlopige cijfers. Wederom is het voorlopige cijfer, door het CBS gepubliceerd in het voorjaar (12 mei 2017), op basis van mijn bijgewerkte, negende lijst met leveranciers van zonnestroom systemen en zonnepanelen (verstuurd op 29 augustus 2017), in positieve zin bijgesteld. Ditmaal was de bijstelling echter relatief gering, en lag deze opmerkelijk dicht bij mijn prognose die in het Nationaal Solar Trendrapport 2017 was gepubliceerd (en die identiek bleken te zijn aan de veel later gepubliceerde eerste cijfers van CBS voor 2016). In mei werd voor 2016 nog van een eindejaars-accumulatie (EOY) van 2.040 MWp gesproken. Dit is nu door het CBS opwaarts bijgesteld naar 2.049 MWp, een toename van 9 MWp, 0,4% hoger (zie tabel en grafiek verderop). Aangezien alle overige cijfers niet zijn gecorrigeerd, en het (destijds) bijgestelde EOY cijfer voor 2015 1.515 MWp is gebleven, volgt hier uit dat volgens het CBS de marktgroei van zonnestroom in 2016 534 MWp (i.p.v. de in mei 2017 door hen afgeschatte 525 MWp) moet zijn geweest. Zie de eerste grafiek. Het is beslist opmerkelijk, dat op basis van informatie die eind 2016 voorhanden was, en een "educated guess" aan de hand van historische evolutie, mijn eerste afschatting zoals weergegeven in het Solar Trendrapport voor het record jaar 2016, zo weinig verschilt van het nu door CBS vrijgegeven "definitieve" cijfer. Wel is duidelijk dat het jaarlijkse nieuwe marktvolume alweer wat hoger was dan enkele eerdere voorspellingen lieten zien. Zo werd door Peter Huisman van Rexel Nederland in Solar Magazine van maart 2016 (p. 31) slechts "een lichte groei t.o.v. 2015" voorspeld, 500 MWp. Het nieuwe CBS cijfer ligt daar beduidend boven. Wat wel vaker voorkomt in zonnestroom markten die in een sterk expanderende fase zitten, zoals de Nederlandse. Ook in talloze andere landen is de groei altijd harder gegaan dan zelfs de nationale zonne-energie specialisten voorspelden of verwachtten. Aan de andere kant zijn de prognoses van Peter Desmet (SolarClarity), en van Cees van de Werken van ProfiNRG voor 2016 duidelijk veel te optimistisch gebleken. Want die stelden in hetzelfde artikel in Solar Magazine dat er een afzet van 600 MWp (Desmet) tot zelfs 750 MWp (van de Werken) gerealiseerd zou kunnen worden in dat jaar. Dat is bij lange na niet gehaald, wat al aangeeft hoe verduiveld moeilijk het zelfs voor groothandels is om de Nederlandse PV markt "enigszins verantwoord" te kunnen afschatten. Dat gaat voor het afgelopen jaar (2017), en al helemaal voor komend jaar, 2018, nog veel moeilijker worden. Dat het alweer record jaren gaan worden (het derde resp. vierde jaar op rij voor Nederland), staat als een paal boven water. Diegenen die bij de "warming-up" bijeenkomst voor de tiende Solar Future (NL) van SolarPlaza zijn geweest in Utrecht (6 dec. 2017), hebben daar over al wat eerste "tongue-in-cheek" speculaties kunnen vernemen... Bijgewerkte grafiek marktgroei PV in Nederland tm. 2016 In blauwe kolommen de eindejaars accumulatie (EOY) in MWp, na de update van 21 december 2017. In oranje de jaarlijkse nieuwbouw (YOY, in MWp), afgeleid uit deze EOY cijfers (beide cijfer reeksen: rechter Y-as). Wat deze laatste cijfers betreft, zou door CBS wellicht nog een lichte aanpassing kunnen worden doorgevoerd, omdat ze ook theoretisch berekende "afgevoerde" capaciteit mee hebben genomen in eerdere overzichten. Maar daar rept het CBS de laatste jaren helemaal niet meer over. Het zal wat de trends betreft verder ook nauwelijks verschil maken, er is in ieder geval fysiek bezien nog steeds weinig PV capaciteit "verdwenen" uit onze markt. In 2016 zou echter wel het beruchte megahagel event in Noord Brabant en Limburg al het nodige aan "afvoer" hebben kunnen opgeleverd, maar ook daar over zegt CBS niets. Marktgroei cijfers NL volgens CBS De nieuwbouw van PV capaciteit in 2016 is nu dus bijgesteld, van aanvankelijk 525 MWp (eerste afschatting in mei 2017), naar inmiddels 534 MWp. Daarmee is en blijft 2016, tot nog toe "officieel bekend", het beste jaar voor de verkoop activiteiten rond zonnestroom in ons land, met een ruim 14% hoger afzet volume dan in het vorige record jaar, 2015 (met 467 MWp nieuwbouw). Zoals het volgende staatje laat zien:
Gemiddeld genomen is er in de periode dat de SDE (2008-2010) resp. SDE "+" regelingen (vanaf 2011) werden geactiveerd een jaarlijkse marktgroei van 5 (2008) tot 534 MWp (2016) geweest (bovenste regel in tabel). Wat gemiddeld over die periode 222 MWp nieuw volume per jaar zou zijn. 2016 zit dus al op een factor 2,4 t.o.v. dat langjarige gemiddelde. Kijken we naar de relatieve toenames van de jaargroei cijfers t.o.v. die van het voorgaande jaar (onderste regel in tabel), vallen de zeer hoge groei cijfers op in de eerdere jaren. Toen werd er sowieso nog vrij weinig capaciteit bijgeplaatst, en het is van statistieken bekend dat als er een opvallende wijziging komt in relatief lage markt volumes, de effecten op procentueel vlak (zeer) groot kunnen zijn. Zoals in 2008, toen er 400% meer volume werd afgezet dan in het toen nog vrijwel "markt-loze" jaar 2007. Een opvallende "outlier", 2014, met 20% minder marktgroei dan in het voorgaande jaar 2013, is volledig verklaarbaar. In 2012 - 2013 gold nog de extreem lucratieve "Kunduz Lente akkoord" regeling van maximaal EUR 650 bijdrage van de Staat der Nederlanden voor de aanschaf van residentiële PV systemen. Die cadeautjes regeling was medio 2013 al overtekend en hield op te bestaan. De "klap" van het verdwijnen van die koop incentive is zelfs met de ongeveer gelijktijdig verschijnende btw teruggaaf regeling voortvloeiend uit het beruchte Fuchs Arrest niet meer gecompenseerd. En resulteerde dus - slechts tijdelijk - een jaar met minder hoge groei dan in het voorgaande jaar. Dat werd in 2015, met een zeer gezonde groei van het nieuwe marktvolume à 55% meer dan goed gemaakt. Het gemiddelde groei percentage in de periode 2008-2016 is 132% jaargroei t.o.v. de groei in het voorgaande jaar. De percentages zijn weliswaar achteruit gegaan, maar 14% groei van het jaarvolume in 2016 t.o.v. dat in 2015 is beslist zeer goed. En het gaat nog beter worden. U moet niet gek staan te kijken dat 2017 al meer dan 20% groei t.o.v. het nieuw vastgestelde jaar volume in 2016 zal laten zien. De jaarlijkse aanwas in procenten van de nieuwbouw in MWp t.o.v. het geaccumuleerde eindejaars-volume van het voorgaande jaar is in de eerste grafiek weergegeven in een grijze stippellijn, met bijbehorende data en de linker Y-as. De groeipercentages in 2012 en 2013 waren zeer hoog vanwege de al genoemde nationale subsidieregeling voor particulieren. Ondanks een forse "val" van 148% YOY groei (2012) en 102% (2013) naar 41% in 2014, mocht de sector zich op de borst blijven kloppen voor zulke hoge groeicijfers. In 2015 is de jaargroei alweer 45% t.o.v. de EOY accumulatie in 2014 geweest, in 2016 is, met de laatst bekende officiële cijfers van het CBS, een groei van 35% t.o.v. de EOY accumulatie in 2015 geconstateerd. In geen enkele andere energie sector zie je dergelijke cijfers terug, zeker niet continu zo hoog - sinds 2010. Bijstellingen CBS cijfers in de loop der jaren Om te laten zien hoe, op basis van o.a. mijn leverancierslijst updates, verstuurd aan het CBS, het verloop van de bijstellingen is gegaan de afgelopen jaren, laat ik het volgende bijgewerkte staatje zien: In de eerste kolom het betreffende statistiek jaar, vervolgens de eerste afschatting van het eindejaars-volume (EOY) van dat jaar door CBS, gepubliceerd in mei van het opvolgende jaar. De derde kolom geeft de "voorlopig definitieve" EOY stand weer zoals gepubliceerd aan het eind van het opvolgende jaar (december update). De vierde kolom geeft het verschil tussen de eerste (mei) en "laatste" (december) afschattingen in MWp weer. De vijfde kolom geeft dat verschil in procent t.o.v. het in mei afgeschatte eerste EOY volume. In totaal tellen de bijstellingen voor de jaren 2011-2016 a.g.v., onder anderen, mijn leverancierslijst updates verstuurd aan het CBS, al op tot een niet gering volume van 127 MWp. Dat is het equivalent van ruim 470.000 moderne 270 Wp PV modules, "goed" voor ruim 39.000 huizen met elk 12 panelen. Of het equivalent van een reuzen zonnepark van grofweg 4 maal de omvang (zo'n 123 hectare) van het grootste tot nog toe gerealiseerde exemplaar, Sunport te Delfzijl... Gelukkig is het wel zo, dat het relatieve niveau van de bijstellingen gemiddeld genomen steeds minder is geworden. Van 9,4% (2011) tot, inmiddels, nog maar 0,4% (2016) t.o.v. de eerste CBS afschatting in mei van het opvolgende van het betreffende jaar. Daarbij moet wel de waarschuwing, dat we inmiddels al met zeer hoge groei cijfers per jaar worden geconfronteerd. Dus de percentages "mis-schatting" gaan wel omlaag, maar het gaat, zeker wat betreft 2017 en 2018, al over vele honderden MWp-en marktgroei per jaar. Dus zelfs al blijven de procentuele afwijkingen van de komende "mei schattingen" van het CBS relatief beperkt, het kan straks beslist weer om enkele tientallen MWp-en gaan bij de opgave in december van de komende jaren gezien de sterk toenemende markt omvang. We zien in de laatste 2 kolommen, dat het zelfs niet bij de "gebruikelijke december bijstellingen" hoeft te blijven. CBS heeft namelijk ook nog eind 2016 enkele historische correcties gepubliceerd, waarbij de cijfers voor de jaren 2011 tm. 2013 nogmaals licht verder waren opgewaardeerd: 4 MWp extra voor zowel 2011 als 2012. En zelfs nog eens 7 MWp extra voor 2013. In totaal nog eens 15 MWp bovenop de eerder al gesignaleerde 118 MWp (voor 2014 en 2015 zijn geen verdere correcties gepubliceerd). Die met de huidige opwaartse correctie voor 2016 is opgelopen naar 127 MWp. De CBS statistieken zijn dus beslist niet "statisch", maar kunnen zeker in het dynamische wereldje van de zonnestroom, af en toe worden bijgesteld. En elke keer weer, tot nog toe: naar boven toe. In ieder geval hadden, zonder de door mij continu bijgewerkte leverancierslijsten, dergelijke volumes mogelijk een "blinde vlek" geweest voor het CBS. En waarschijnlijk ook in de internationale statistiek rapportages waarin Nederland wordt opgenomen (denk aan IEA, Solar Power Europe, EurObserv'ER, etc.). Die immers gebruik maken van de officiële CBS cijfers. Vergelijking Klimaatmonitor en PIR Helaas is er dit jaar géén vergelijking mogelijk met het enkele jaren extreem nuttige totale dossier van Klimaatmonitor van Rijkswaterstaat. Immers, het PIR register van de netbeheerders, is sedert mei 2016 niet meer verstuurd naar Rijkswaterstaat, en dus is daar een compleet verouderde data set te vinden, met nog steeds "niet definitieve" cijfers voor het prehistorische jaar 2015 (!). Voor commentaar op een vergelijking van de data tussen CBS en Klimaatmonitor, zie mijn vorige bespreking van de update van de CBS cijfers voor 2015. Er zijn inmiddels twee onafhankelijke "routes" in gang gezet om Klimaatmonitor de plek terug te geven die dit extreem belangrijke verzamel register verdient. Hoe dit zal gaan uitpakken is nog onduidelijk, en heeft mogelijk ook politieke consequenties. Polder PV is bij een van die "routes" betrokken. Stroom productie Met nieuwe rekenmethodieken is door CBS ook de vermeende (niet gemeten) productie uit genoemde aangepaste capaciteiten berekend. Die steeg aanvankelijk van 487 GWh (2013) via 785 GWh (2014) naar een bijgesteld volume van 1.122 GWh in 2015. Het eerste cijfer voor 2016 in mei, 1.555 GWh, is inmiddels bijgesteld naar 1.559 GWh. Dus bijna 1,6 TWh zonnestroom in dat jaar. T.o.v. 2015 een toename van 39%. Indien dat correct zou zijn berekend zouden alle Nederlandse PV centrales, met de door het CBS bijgestelde hoeveelheid geproduceerde zonnestroom, puur rekenkundig bezien al een factor 3,7 maal meer stroom produceren dan het off-shore Amalia windpark van Eneco (eigen opgave: 422 GWh/jaar). Wat het relatieve aandeel van het stroomverbruik betreft zijn er twee rekenmethodieken. Bij de bruto elektriciteitsproductie (inclusief eigen verbruik van alle bronnen, nationaal) is het aandeel zonnestroom in drie jaar gestegen van 0,41 (2013), via 0,66 (2014), en 0,94 (2015), naar 1,30 procent (2016, groei met 0,36 procent). Bij de netto stroomproductie (zonder eigenverbruik) was de groei van 0,42 (2013), via 0,69 (2014), en 0,98 (2015), naar 1,34% in 2016 t.o.v. het totale binnenlandse elektriciteitsverbruik (gedomineerd door de stroom vretende industrie). Een toename van 0,36% in een jaar tijd. We staan nog maar aan het begin van de potentie, maar de productie curve blijft nog steeds steil omhoog gaan. Zoals de grafiek hier onder laat zien: We zien in deze tweede grafiek, met de door CBS gehanteerde berekenings-wijze, dat we in 2016 al bijna 1.560 GWh zonnestroom op jaarbasis zouden hebben geproduceerd (iets hoger dan de 1.555 GWh in de CBS afschatting in mei 2017). Terug gerekend naar de zogenaamde "bruto stroom consumptie" in Nederland (dat is inclusief verbruik bij elektriciteitscentrales, Europese rekenmethodiek), zou zonnestroom in 2016 al 1,3% van die vraag hebben kunnen dekken. Stroomproductie alle hernieuwbare / "hernieuwbaar geachte" bronnen (HE) In 2016 zou met alle aangepaste CBS cijfers een productie van elektriciteit "uit hernieuwbare bronnen" (waterkracht, wind, zon, biomassa diverse opties) van 14.735 GWh zijn gehaald (niet genormaliseerd bruto). Een aandeel van 12,27% op de totale bruto stroom consumptie dat jaar. Netto (excl. eigen verbruik centrales e.d.) zou het 14.061 GWh zijn geweest (ergo: 674 GWh eigen verbruik bij productie), 12,13% van totale netto stroomverbruik. Volgens Europese normen genormaliseerd over het netto verbruik zou het volume met de bijgestelde cijfers 15.039 GWh zijn geweest, 12,52% van het totale verbruik. In 2015 was dat laatste cijfer nog 11,05%. Weliswaar een verbetering van bijna anderhalf procent. En met de notitie dat de stroom productie uit HE bronnen natuurlijk verder toe blijft nemen. Als het wind potentieel een beetje op niveau blijft, het is immers met 56% van genormaliseerde productie (8.364 GWh in 2016) veruit de belangrijkste contribuant van het totaal "HE". Maar omdat de economie fors is aangetrokken, zal ook weer het verbruik van elektra toe gaan nemen. Dus hoe die verhouding zich ontwikkelt de komende jaren blijft spannend. Zonnig perspectief de komende jaren De verwachting voor zonnestroom is, dat 2017 en 2018 fors hogere groeicijfers zullen laten zien. Dat heeft niet alleen met een blijvend hoge afzet in de residentiële sector te maken. Mogelijk, gezien potentiële onzekerheden vanwege de aangekondigde aanpassing van de salderings-regeling (zie dossier, laatste berichten bovenaan) niet zo hoog als in voorgaande jaren. Maar nog steeds de belangrijkste steunpilaar van de sector blijvend. Maar vooral met alle extra activiteit die daar de afgelopen jaren bij is gekomen. Hiervan is de implementatie van met name de SDE 2014 en SDE 2016 (I, II) en 2017 (I) regelingen een enorme boost factor gebleken. Waar ik u regelmatig van op de hoogte houdt (laatste overzicht). En waar ik u nog verder over zal informeren. Maar bij het CBS is al die info nog niet "beland". Hun eerste afschatting voor 2017 zal pas weer in het voorjaar van 2018 gaan komen. Bron: CBS Statline Hernieuwbare elektriciteit; productie en vermogen 21 december 2017, officiële "bijstelling" van data 2016 12 mei 2017 Eerste CBS afschatting volumes PV capaciteit voor 2016 (identiek aan inschatting Polder PV in op 25-1-2017 gepresenteerde Solar Trendrapport 2017) 21 december 2016 Bijstelling cijfers voor 2015 17 december 2015 Bijstelling cijfers voor 2014 12 december 2014 Bijstelling cijfers voor 2013 18 november 2013 Bijstelling cijfers voor 2012 20 december 2012 Bijstelling cijfers voor 2011
11 december 2017: CertiQ november rapportage 2 - import / export groencertificaten, warmte dossier. In het tweede deel van de analyse van het november rapport van CertiQ (deel 1 hier) de import/export cijfers van garanties van oorsprong, en kort het warmte dossier. De unieke dynamische grafiek die de variërende contributie van GvO's voor elektra per land, voor import Nederland in toont, is ook bijgewerkt. Import / export GvO's Hier onder vindt u weer de import- en export staatjes voor garanties van oorsprong (GvO's) van CertiQ, met de door mij berekende aandelen per optie (percentages in geel, bovenaan), en per land (idem in blauw/rood, rechts), t.o.v. de totalen aan geïmporteerde resp. ge-exporteerde GvO's.
De landen die als "grootste GvO exporteur naar Nederland" kunnen worden bestempeld wijzigen meestal met de maand. In november werd wederom een flink beroep gedaan op het mediterrane Italië, met 30,0% totaal aandeel, flink voor de rest uit lopend bij de export van GvO's naar ons land. In september 2017 was het land ook al de grootste verstrekker van groene papierwaren aan Nederland, evenals, kort daarvoor, in juni van dit jaar. Zoals gebruikelijk bestond de "levering" uit Italië uit drie modaliteiten, waarvan, nota bene, GvO's uit windenergie zonder meer dominant waren. Dat volume (645,8 GWh, 94% van totaal export naar NL) was zelfs 37% van de totale hoeveelheid wind GvO's die Nederland in werden geïmporteerd in november, uit maar liefst 7 landen. Waarbij ook het mediterrane Spanje (482,6 GWh windstroom certificaten) opviel, nog voor "windenergie kampioen" Denemarken (370 GWh). De forse contributies uit die modaliteit, maakte dat windenergie GvO's veruit het merendeel van de import vertegenwoordigden, 76,2% van totaal. Ver voor waterkracht (14,2%), biomassa (6,7%), en zonnestroom GvO's (3,0%) uit. Na Italië leverden vooral het al genoemde Spanje (100% windstroom GvO's), 21,2% van totaal GvO's, en Denemarken (wederom exclusief wind GvO's, 16,2% van totaal) groencertificaten. De rest van de exporterende landen (in totaal 11 stuks) kwamen niet hoger dan 6,5% (Finland). Ook het niet aan het Europese elektriciteitsnet gekoppelde IJsland droeg weer 100 GWh aan groencertificaten (4,4% van totaal, uitsluitend hydropower GvO's) bij voor de "vergroening" van het postzegel landje aan de Noordzee. Noemenswaardig is het aandeel van Tsjechië, wat tot nog toe een ondergeschikte rol speelt bij de export van GvO's naar Nederland: dat land leverde nota bene 27,3 GWh aan zonnestroom certificaten (naast Italië, 41,1 GWh de enige andere zon-GvO leverancier). Het totaal aan zon-GvO's, 68,4 GWh zou, bij 2.910 kWh/HH.jr (plm. 243 kWh/HH.mnd), theoretisch bezien, in die wintermaand ongeveer het stroomverbruik van 282.100 normaliter 100% "grijze stroommix" afnemende huishoudens kunnen hebben "vergroend". Voor de zoveelste maal opvallend: groene stroom super mogendheid Duitsland leverde in november wederom in het geheel niets aan GvO's aan Nederland. Dit heeft alles met de werkwijze van het daar geldende Erneuerbare Energien Gesetz te maken, waarbij alle duurzame stroom opwek direct door de 4 overkoepelende hoogspanning netbeheerders op de lokale stroombeurs wordt verkocht. Daarbij komen helemaal geen (verhandelbare) GvO's in aanmerking, de eigen stroommix wordt direct fysiek vergroend vanwege die wettelijk verplichte "directe verkoop". Dus zelfs al stromen er fysiek overschotten windstroom via de grensverbindingen ons land binnen, als het flink waait in (met name) noord Duitsland, geen enkele particulier, stichting, of bedrijf, in ons land kan enige claim op het genieten van de "groenheid" van die stroom laten gelden bij de eigen consumptie ... Totale import GvO's Absoluut bezien is de import van GvO's t.o.v. de vorige maand wederom afgenomen, met 18%, tot 2,3 TWh. In historisch perspectief bezien waren de - soms fors fluctuerende - import volumes per maand als volgt (okt. 2016 - nov. 2017):
De hoeveelheid geimporteerde GvO's voor elektra lag in de afgelopen november maand substantieel hoger dan het volume een jaar eerder (1,4 TWh, dus zo'n 64% hoger). Genoemde 2,3 TWh import aan groene papier waren ligt desondanks op 23% van een twaalfde deel van het fysieke Nederlandse stroomverbruik in heel 2016 (119,6 TWh volgens StatLine update van 28 aug. 2017). En is daarmee wederom op een vergelijkbaar niveau gekomen als in mei. Om hier een vergelijkings-maatstaf aan op te hangen: 2,3 TWh aan "fictieve" stroom ("groenheid") in een maand is het equivalent van 58% van de maximaal haalbare (fysieke) jaar productie van kerncentrale Borssele. Verschuivingen in het "12 maanden taartdiagram" t.o.v. het exemplaar voor oktober. Italië, wat al langer de eerste plaats ten koste van Noorwegen heeft ingenomen, bouwde haar voorsprong weer uit, volgens de volgende reeks: dec. 2016 21,7%, jan. 2017 19,8%, feb. 18,9%, mrt. 17,1%, 16,3% in april en mei, een sterke stijging naar 18,9% in juni tot zelfs 19,5% in juli, vervolgens een schommelende beweging, van 18,5% in augustus, naar wederom 19,5% in september, tijdelijk omlaag naar 18,8% in oktober, en wederom een stijging naar 19,3% in november. Het aandeel van Noorwegen, in de juli 2017 rapportage voor het eerst niet meer het hoogste aandeel, is verder omlaag naar een nieuw "dieptepunt" gezakt. Evolutie van het aandeel van Noorwegen: Nov. 2016 26,0%, dec. 25,5%, jan. 2017 24,2%, feb. 23,3%, 22,2% in maart en april, 21,2% in mei, 20,3% in juni, 16,5% in juli, 16,7% in augustus, 15,1% in september, 14,8% in oktober, tot slechts 14,2% in november. Daarmee heeft Denemarken haar Scandinavische collega "definitief" ingehaald. De trend van Denemarken was als volgt: sep. 2016 12,4%, okt. 13,2%, nov. 14,5%, dec. 16,3%, jan. 2017 18,3%, feb. 16,8%, mrt. 17,2%, apr. 15,7%, mei 16,4%, 15,6% in juni, 15,4% in juli, 16,2% in augustus, 15,2% in september, 15,1% in oktober. Daarbij, ondanks de lichte terugval naar 14,8% in november, 6 tiende procentpunt voor het nog verder omlaag zakkende Noorwegen blijvend (verder uitlopend sedert oktober rapportage). Frankrijk, waarvan de positie in januari stabiliseerde op een zeer lage 8,6%, groeide door de weer hoge februari (11,0%), maart (11,1%) en april (11,4%) contributies, viel in mei weer omlaag naar 10,1% in de juni rapportage. Klom weer terug naar 11,3% in juli, via 11,2% in augustus, 12,2% in september, en 12,3% in oktober, en zakte weer iets in naar 12,1% in november. Zweden, wederom abusievelijk niet in de legenda weergegeven door CertiQ (onderaan toegevoegd door Polder PV), ging aanvankelijk van 8,8% naar 7,5% (januari), 8,9% (feb.), 8,8% (maart), 9,6% in april, en in mei naar 9,9%. Viel terug naar 9,3% in juni, verder omlaag naar 8,5% in juli, om in augustus weer de weg omhoog te vinden naar 9,5%, via 9,6% in september, zelfs 10,4% in oktober, en weer iets omlaag naar 10,2% in november. Relatieve nieuwkomer Spanje, aanvankelijk van een half procent, via 1,1% (januari), 2% (februari), evolueerde stapsgewijs verder omhoog naar 5,5% in maart, 5,7% in april, 5,9% in mei, en 6,5% in juni. En heeft, zoals eerder door Polder PV voorspeld, met haar in juli bereikte 8,1% Finland ingehaald, waarbij de voorsprong in september tm. november verder werd uitgebouwd (Spanje 10,2%, zelfs al ex aequo met Zweden, Finland nog maar 6,2%). Afgezien nog van België (5,2%, een nieuw record sedert juni 2016) zit de rest van de landen onder de 5%. Relatieve nieuwkomer Tsjechië is links bovenaan zichtbaar geworden als zeer smal segment, met inmiddels 0,3% op de teller. Verschuiving GvO import naar land van herkomst Het continue verschuiven in de verdeling van de GvO's over de landen had Polder PV in de januari bijdrage dit jaar voor het eerst grafisch al verder uitgediept. Zie aldaar voor de (statische) grafieken en toelichting. Polder PV gaat nog een stapje verder met de extensie van de dynamische grafiek die voor het eerst bij de analyses vanaf de februari rapportages voor 2017 werd opgemaakt. Om deze verschuivingen wat beter zichtbaar te maken, heeft Polder PV van de afgelopen 18 maandelijkse rapportages, waarbij Nederland als "zelf-importerend land" uit de basis cijfers is gegooid door CertiQ (sedert het juni 2016 rapport), een animatie gemaakt. Tsjechië, nieuw ingetreden bij CertiQ, is voor het eerst in de update van juli 2017 toegevoegd. Het filmpje is als een oneindige "loop" getoond, met een pauze aan het eind van de reeks. De rangschikking is met België telkens bovenaan beginnend (blauw), en kloksgewijs de landen volgorde alfabetisch afwerkend, via Italië onderaan (donkergrijs), uiteindelijk eindigend met Zweden (geel): Voor een uitgebreide toelichting op de jaarcijfers van CertiQ, import, export, en "consumptie" van groene stroom certificaten in eigen land ("afboekingen"), zie de details in een vorige bespreking. Goed is in de animatie te zien dat Noorwegen haar langjarige leiders-positie in juli kwijt raakte aan Italië en nog verder in aandeel heeft moeten inboeten. En dat ook Zweden haar aanvankelijk prominente plaats zag afzwakken in de loop van de tijd. Verder is goed de snelle groei van Denemarken en, later, van Spanje te zien als belangrijke nieuwe contribuanten aan de GvO import, Nederland in. Denemarken heeft inmiddels haar Scandinavische collega Noorwegen ingehaald. Frankrijk blijft ook een belangrijke contribuant, maar fluctueert qua absoluut aandeel. In de afgelopen 12 maanden inclusief november 2017 werd volgens CertiQ voor een volume van maar liefst 36.701 GWh, aan GvO's Nederland in geïmporteerd. Over de afgelopen 13 maanden heb ik de wijzigingen in die import van een jaar op een rijtje gezet (omvang import Garanties van Oorsprong in TWh):
Het niveau tm. november is 2,5 procent hoger dan in de 12 maanden tm. het oktober rapport, en ligt weer bijna op het niveau van augustus (36,8 GWh). In de periode van 12 maanden tm. oktober 2017 werd er, met nog voorlopige cijfers voorhanden, slechts voor 15,5 TWh fysiek aan eigen opwek (op eigen bodem, inclusief de Noordzee) van stroom uit hernieuwbare bronnen gerealiseerd. Een equivalent van slechts 43% van het volume aan import GvO's tm. oktober werd in eigen land opgewekt. Zelfs al moet er nog het nodige volume aan fysieke opwek bijgeschreven worden in toekomstige updates, het gat tussen eigen groene productie, en de import van GvO's voor het vergroenen van onze voornamelijk gas/steenkolen gevoedde stroommix, blijft onverminderd groot. Export Het "detail" plaatje voor de export van GvO's in november. Veel simpeler dan dat voor de import. In november werd een relatief groot volume aan GvO's Nederland uit ge-exporteerd, 291 GWh, de helft meer dan in oktober (194 GWh). Daarmee is het het hoogste maanvolume geworden, nog voor augustus (279 GWh). Het laagste niveau dit jaar was, op "exceptioneel" maart (4,2 GWh) na, april (77 GWh). Tijdens het regelmatig stuivertje wisselen tussen de lange tijd enige overgebleven "export kandidaten" was het in november wederom Noorwegen wat de meeste groene papierwaren "retour" mocht ontvangen, 229,9 GWh, 79% van het totaal. België kocht de rest van het totale volume van 291 GWh aan certificaten. Het grootste deel van de export GvO's kwam in november ditmaal weer van biomassa, wat ruim 58% van het totaal voor rekening nam. Wind-certificaten claimden bijna 42%. Hydropower certificaten waren ondergeschikt in het export volume (0,4%). De ratio export / import van GvO's is in november weer fors toegenomen t.o.v. oktober, tot 12,6% (291 / 2.288 GWh). Hoe dat het afgelopen jaar is verlopen toon ik in het volgende tabelletje (percentages berekend met aangegeven waarden, hoeveelheden weergegeven in Terawattuur; 1 TWh = 1.000 GWh):
Onderaan in de tabel / figuur het taartdiagram voor de laatste 12 maanden, waarbij, doordat een deel van de certificaten weer richting België ging, het aandeel van Noorwegen weer licht is afgenomen. Dat nam in de reeks vanaf november 2016 toe van 48%, via 52% in december, 61% in januari, 65% in februari, 65% in maart, 71% in april, tot 81% in juni, iets terug gevallen tot 77% in augustus. Daarna steeg het percentage in september weer naar 78%, in oktober naar 81%, en zakte in november weer licht in naar ruim 79%. Het aandeel van België daalde van 54% (oktober 2016) naar 11% in oktober, en nam weer wat toe naar ruim 13% in november 2017. Zweden kwam in een keer op de derde plaats vanwege de contributie in augustus (nu 6% van totaal), en Duitsland sluit de rij met landen die "iets" ontvingen, de afgelopen 12 maanden, met 1,4% van het totaal. Over de laatste 12 maanden gemeten is het aandeel van alle andere landen nihil gebleven. In die periode van een jaar blijft het export volume, 2.098 GWh tm. november (wel behoorlijk gestegen t.o.v. de 1.753 GWh tm. augustus), nog steeds een zeer bescheiden deel t.o.v. de totale import van GvO's in dezelfde periode (36.701 GWh, eerste taartdiagram in dit artikel): 4,8% Dat was in oktober nog 5,4%, in september 5,2%, in augustus 4,8%, in juli 4,3%, in juni 4,1%, in mei 4,0%, in april 3,7%, en in januari was het 4,2%. Dus zelfs al is die ratio gemiddeld genomen wel wat verder gestegen: Nederland blijft, uniek in Europa, massaal netto importeur van "papieren groenheid". Warmte incl. thermische zonne-energie In het separaat verschenen "warmte equivalent" maandrapport blijkt het aantal projecten met netto 3 biomassa verwerkende installaties te zijn toegenomen, van 270 naar 273 stuks. Netto bezien ging dat aantal van 3 nieuwe projecten gepaard met een toename van bijna 55 MWth aan duurzame warmte producerende capaciteit (van 1.759 MWth naar ruim 1.814 MWth). Een forse toename, met een gemiddelde capaciteit van ruim 18,3 MWth per nieuw (biomassa) project. In totaal hebben de 14 geregistreerde geothermie installaties een geaccumuleerde capaciteit van ruim 215 MWth. Dat is 11,9% van de totale "warmte capaciteit". De tot nog toe geregistreerde hoeveelheid (gecertificeerde) duurzame warmte, waarvoor ook door CertiQ "warmte GvO's" worden verstrekt, kwam over de laatste 12 maanden tm. oktober op een warmte equivalent van 3.022 GWh, 6,7% minder dan de 3.240 GWh in het oktober rapport. Gezien dit nog "jonge" dossier, kan er nog een hoop daadwerkelijk geproduceerde energie bij gaan komen, omdat de rapportage verplichtingen vooral op het gebied van warmte complex zijn, en veel tijd kosten. Onder de door CertiQ getoonde progressie grafiek in het maand rapport staat dan ook een expliciete disclaimer, "De grafiek ... laat gedurende het lopende kalenderjaar ... altijd slechts het totaal van productiecijfers zien dat door CertiQ is ontvangen en vastgesteld". Genoemde hoeveelheid duurzaam geproduceerde warmte is in ieder geval energetisch bezien het equivalent van bijna 19,5% van de bijna 15,5 TWh (el.) die in de laatste 12 maanden tot en met oktober 2017 bij elektriciteit "duurzaam" werd geregistreerd volgens het al vele jaren lang lopende vergelijkbare dossier bij CertiQ. Thermische
zonne-energie: "beweging" Vanwege het nog geringe aantal installaties, is thermische zonne-energie nog niet in de energie productie grafiek van CertiQ opgenomen, met de bijgaande verklaring: "Productiecijfers voor zonthermie-installaties zijn nog onvoldoende beschikbaar en worden derhalve niet getoond." (Voorgaande) analyses van maand rapportages CertiQ, door Polder PV: 2017: 2016: 2015: Eerdere jaren: zie artikelen overzichten via index (vrijwel altijd aan begin van de maand bespreking nieuwe CertiQ maandrapport) Statistische overzichten CertiQ (extern)
5 december 2017: November rapport CertiQ - bijna 650 MWp gecertificeerde PV capaciteit geaccumuleerd. November gaf bij CertiQ voor gecertificeerde zonnestroom capaciteit wederom een fikse groei te zien van bijna 32 MWp, het hoogste niveau sinds het historische record in januari 2017. Daarmee kwam het totale PV vermogen in het CertiQ register al op bijna 650 MWp. Er werden netto 164 nieuwe gecertificeerde PV projecten toegevoegd in de afgelopen maand. In dit artikel de grafische analyse van het laatste maandrapport, met als zwaartepunt de wijzigingen bij gecertificeerde zonnestroom genererende installaties. Wat de maandelijkse toevoegingen (of: tijdelijke afnames) van aantallen installaties betreft, rode curve, met als referentie de rechter Y-as, zijn er in november "netto" 164 nieuwe PV projecten bij gekomen. Een stijging sinds de ongeveer 3 maanden lang op een stabiel "laag" niveau liggende "sub 100 projecten/mnd". Maar nog steeds fors minder dan het opvallende maand record van (netto) 445 nieuwe PV projecten in juli 2017. Netto effect = aantal bijschrijvingen minus het aantal uit de CertiQ databank verwijderde PV-projecten. De accumulatie is te zien aan de gele curve (referentie: linker Y-as) die, na het "plateau" in 2013-2015, de laatste 2 jaar opvallend is gaan stijgen. De nieuwe cijfers in de laatste maand rapportages geven weer een wat minder sterke toename te zien. De curve geeft eind november een accumulatie van 14.311 gecertificeerde PV projecten in de database van CertiQ (gemarkeerd data punt rechts bovenaan). De volgende grafiek toont de resultaten bij de aantallen in de vorm van per kalenderjaar gegroepeerde maanden, om de verschillen tussen de jaren goed te kunnen weergeven: Uit bovenstaande grafiek blijkt duidelijk, dat er per jaar grote verschillen zijn opgetreden tussen de maandelijkse rapportages onderling, en dat soms zelfs negatieve groei mogelijk is geweest (met name in de periode van "verplichte her-inschrijvingen bij CertiQ", 2013-2015). Voor een overzichtje van de effecten van jaar tot jaar, zie de bespreking van het sep. 2017 rapport. In oktober 2017 nam het aantal netto bijschrijvingen (98) weer toe t.o.v. het lage niveau in september (71), en in november werd dat aantal nog groter, namelijk 164 nieuwe projecten. Daarmee kwam het iets boven het gemiddelde voor de periode jan. - nov. 2017 uit (ruim 1% meer dan gemiddeld 162 netto nieuwe installaties per maand in die periode). Als we de exceptionele juli maand buiten beschouwing laten, komt het gemiddelde in jan. - nov. op 133 netto nieuwe installaties per maand, waarmee november dus prima presteerde: 23% bovengemiddeld. De laatste jaren zijn de nieuwe aantallen per maand gemiddeld genomen wel veel lager dan de toevoegingen in de jaren dat er nog veel residentiële installaties doordrongen tot de burelen van CertiQ, met name in 2009-2011. Die kleine residentiële projectjes hadden allemaal subsidie beschikkingen uit de regelingen SDE 2008 tm. SDE 2010 ("categorie klein"). Met de introductie van het SDE "+" regime in 2011 is de "ondercap" verhoogd naar 15 kWp, en is er later ook nog een verplichte grootverbruik aansluiting in de regeling opgenomen. Waardoor zelfs particulieren met forse dak-ruimte geen schijn van kans meer maakten om nog (op individuele basis) een SDE aanvraag te kunnen doen. Dat er desondanks weer "aardige" groei volumes van de aantallen bij CertiQ geregistreerde projecten zijn te zien is voor een aanzienlijk deel te wijten aan de lopende realisaties van omvangrijke volumes onder de diverse SDE "+" regelingen beschikte PV projecten (voor overzicht beschikkingen en "officiële" realisaties, zie meest recente analyse van RVO cijfers). Ook in vergelijking met de groei van de aantallen nieuw geregistreerde gecertificeerde PV projecten (vorige grafiek), gaat het verder de goede kant op bij de netto toegevoegde capaciteit. In november werd netto 31,8 MWp nieuwe capaciteit toegevoegd, wat het volume in het oktober rapport (29,6 MWp) inmiddels naar de derde plaats heeft verdrongen, na het tot nog toe ongeëvenaarde record van januari dit jaar (45,7 MWp). Dit is op zich niet zo vreemd, omdat (a) de tijd voor het implementeren van de honderden overgebleven SDE 2014 beschikkingen begint te dringen, (b) de "grotere" binnen SDE 2014 beschikte projecten, die vele MWp-en tellen qua omvang, in de definitieve uitvoeringsfase beginnen te komen, en (c) er inmiddels meerdere voor zonnestroom "zwaar beschikte" SDE regelingen overheen zijn gekomen, die al langer in de uitvoeringsfase zijn beland (met name de kleinere projecten, die relatief makkelijk en snel zijn te implementeren). Het gaat daarbij met name om projecten uit de twee SDE 2016 rondes (gezamenlijk: bijna 2.850 - overgebleven - beschikte projecten). We moeten inmiddels natuurlijk wel een beetje voorzichtig zijn met "absolute" claims, gezien het vorige "niet-record incident" m.b.t. de september rapportage. Echter, het feit dat een woordvoerder van CertiQ heeft aangegeven dat de controle procedures zijn aangescherpt, vanwege het gesignaleerde probleem bij de TenneT dochter, ga ik er van uit dat de huidige cijfer rapportages op orde zullen zijn. Derhalve lijkt het veilig te veronderstellen dat met de november rapportage weer een verheugende opgaande lijn is vast te stellen bij de netto toegevoegde capaciteit. De getoonde 31,8 MWp ligt alweer ruim 39% boven het gemiddelde van jan. tm. november dit jaar (22,8 MWp/mnd, groene stippellijn). Door de toename van het maandgemiddelde in 2017, is de afstand tot het equivalent over het gehele kalenderjaar 2016 (rose stippellijn, plm. 16 MWp/mnd) ook weer toegenomen. Dat gemiddelde ligt dit jaar al bijna 43% hoger dan het niveau van dat in voorgaand jaar. Wederom is hier de impact van de implementatie van de SDE regelingen, die steeds grotere beschikte projecten genereren, goed terug te zien. Gemiddelde
capaciteit PV projecten in november Ook worden mondjesmaat af en toe al grote grondgebonden installaties opgeleverd, zoals het eerste project van Twence in Hengelo (Ov.), waarvoor trouwens begin mei al het eerste gedeelte aan het net was gegaan. 1 november dit jaar werd het tot 11.000 panelen uitgebreide eerste park officieel in gebruik genomen. Er zijn meerdere zonneparken fysiek in aanbouw. Deze hebben soms al een forse omvang, incl. het momenteel door het Noorse Statkraft gebouwde dunnelaag project "Lange Runde" in Barger-Compascuum (gem. Emmen, Dr.; ruim 118 duizend First Solar CdTe modules, 14 MWp). Als er 1 of meer zo'n rooftop en/of grondgebonden PV project in "een" maandrapportage van CertiQ terecht gaat komen, mag verwacht worden, dat het systeemgemiddelde van de toevoegingen in die maand flink hoog zal zijn. Na het bereiken van de halve GWp aan gecertificeerde zonnestroom capaciteit in het rapport van mei 2017 ging de groei verder, en na de heftige "correctie" t.a.v. het september rapport, op een behoorlijk consistent, gemiddeld hoog niveau in de laatste maand rapportages. De enorme versnelling in het CertiQ dossier, sedert de nazomer van 2015 (juni: 129,5 MWp), is kristalhelder in deze al jaren door Polder PV geactualiseerde grafiek. De gecertificeerde PV capaciteit heeft bij CertiQ inmiddels een omvang bereikt van 649,3 MWp. Een factor 30 maal het volume eind 2009 (22 MWp). En er zal nog heel veel op gaan volgen, gezien de enorme SDE subsidie portfolio's die er op het vlak van zonnestroom al eerder zijn beschikt door RVO. Verhevigd door de enorme toevoeging van de eerste SDE 2017 ronde (4.386 beschikte projecten met een nieuwe record omvang van 2.354 MWp, analyse Polder PV hier). En ongetwijfeld verder versterkt door een nog onbekend volume aan te beschikken projecten binnen de 26 oktober jl. gesloten najaars-ronde voor SDE 2017. Waarvoor wederom een zeer hoog bedrag van 6 miljard Euro was klaargezet, maar waarvan waarschijnlijk ook zeer veel uitval van de 5.456 aangevraagde PV projecten in fase 3 valt te verwachten gezien de enorme overtekening van het budget, ongeveer halverwege fase 2. De tussenpozen tussen het bereiken van een nieuwe "100 MWp" grens bij de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteiten zijn de afgelopen drie jaar in ieder geval steeds korter geworden (afstand tussen de vertikale blauwe stippellijnen in de grafiek). En lijkt te zijn gestabiliseerd rond het niveau van begin 2017. De rode lijn in de grafiek is de "best match" voor een trendlijn. Ik heb deze gewijzigd van een vierde- naar een vijfdegraads polynoom sinds het oktober rapport, omdat deze een betere match met de gerapporteerde maand resultaten gaf te zien. CertiQ
data - vergelijking met vorig jaar Enkele extra factoren kunnen hierbij nog een groei percentage verhogende rol gaan spelen: (1) Zoals reeds meermalen gezegd, zijn diverse grote zonnestroom parken (met SDE "+" subsidie beschikkingen) in aanbouw, waarvan een deel mogelijk al in december 2017 opgeleverd zal worden. Dat tikt aan bij de toegevoegde MWp-en bij CertiQ. (2) Gezien de "last chance" om nog legitiem oude SDE 2014 beschikkingen te verzilveren, is de verwachting dat beschikking houders nog zullen proberen om hun projecten daadwerkelijk op korte termijn gerealiseerd te krijgen, dus grotendeels voor of rond de jaarwisseling. Ik blijf regelmatig opleveringen van projecten met SDE 2014 beschikking tegenkomen. (3) Meestal worden de data die in de jaar rapportages van CertiQ voorkomen later behoorlijk omhoog bijgesteld. Zo bleek het totaal geaccumuleerde gecertificeerde volume bij PV in 2016 7% hoger te zijn geworden in de revisie dan in het eerste jaaroverzicht voor 2016 werd weergegeven (399 MWp werd 426 MWp). Dus de jaargroei in 2017 zou beslist nog wel hoger kunnen gaan uitpakken dan hierboven geschetst. Daarvoor moeten we echter wachten op de revisie van de cijfers over 2017, die we pas medio 2018 van CertiQ zouden kunnen gaan vernemen (eerste cijfers: begin 2018). Wettelijke verplichtingen om hard onderbouwde statische (detail-) rapportages over zonnestroom capaciteit te publiceren zijn afwezig in ons land. Verder zijn de administratieve procedures bij de diverse instanties tijdrovend, en ook historische bijstellingen laten helaas zeer lang op zich wachten. Dit alles maakt voorspellen van "de PV markt" in Nederland zo vreselijk moeilijk. Zelfs al gaat het over de realisaties in het laatste jaar. Aandeel
CertiQ t.o.v. "CBS totale PV capaciteit" sterk gegroeid sedert
2014 Als we december 2014 als ijkpunt van vóór de versnelling bij CertiQ gebruiken (118,6 MWp volgens gereviseerd jaar rapport 2014, wat 4,6% hoger ligt dan de 113,4 MWp in de eerder gepubliceerde, "voorlopige" december rapportage voor dat jaar), en het CBS cijfer ernaast leggen (1.048 MWp, zie grafiek in mijn laatste artikel over CBS stats), komen we voor dát jaar op een verhouding van slechts ruim 11% uit! Ergo: eind november 2017, bijna 3 jaar later, is dat aandeel van CertiQ capaciteit bij zonnestroom met ruim een factor 2,3 toegenomen, een ronduit opmerkelijke groei. Een trend die waarschijnlijk gaat doorzetten, als de residentiële markt "relatief matig" groeit / blijft groeien, en de (grote) projecten markt daarentegen versneld groter zal gaan worden. Uiteraard meestal met forse SDE "plus" beschikkingen op zak, die in grote hoeveelheden zijn toegekend de afgelopen twee jaar. Systeemgemiddelde
capaciteit De gemiddelde systeemgrootte van de netto toevoegingen in de november rapportage lag op véél hoger niveau, 194 kWp. Dat is wat lager dan het niveau in oktober (302 kWp gemiddeld), maar blijft substantieel. Dit hoge niveau wordt structureler, omdat er steeds meer zeer grote (druppelsgewijs ook grondgebonden) projecten worden opgeleverd. Dat het in de grafiek getoonde gemiddelde voor alle geaccumuleerde projecten bij elkaar een stuk lager ligt dan bij de maandelijkse toevoegingen, komt door het blijvend "drukkende effect" van de duizenden kleine residentiële PV installaties uit de eerste 3 SDE regelingen (vaak met een omvang van maar een paar kWp per stuk). De verwachting is, dat dit effect op het totale systeemgemiddelde nog lang zal aanhouden gezien hun volume. Pas als er véél, en ook zeer grote fysiek opgeleverde nieuwe SDE projecten gaan instromen bij CertiQ, zal dat effect (deels) worden opgeheven. Daarbij s.v.p. niet vergeten dat de duizenden kleine residentiële installaties ook voor 15 jaar een SDE (2008-2010) beschikking hebben. Dus het gros daarvan zal beslist nog tot en met 2023 in dienst zijn, en geregistreerd blijven bij CertiQ. "Niet
SDE projecten" bij CertiQ Gecertificeerde productie weer seizoens-gerelateerd omlaag, maar nog steeds hoog De accumulatie van de (gecertificeerde) PV capaciteit (magenta curve) is terug te vinden op de linker Y-as. Daarbij horen de rode 100 MWp interval lijnen. Na het record volume van maar liefst 69,5 GWh aan Garanties van Oorsprong door CertiQ aangemaakt voor zonnestroom in juli, is met het verstrijken van de zomer in augustus tot en met oktober weer een - logische - terugval te zien. In deze maanden wordt normaliter al minder zonnestroom geproduceerd dan in de voorgaande zomerse maanden (zie procentuele overzicht van het kern-systeem bij Polder PV). Met de tot nog toe vastgestelde uitgifte van 29,8 GWh aan productie GvO's in oktober, lag dat niveau alweer bijna 30% lager dan het volume in september (46,1 GWh). Het waarschijnlijk later nog aan te passen volume voor oktober 2017 is daarentegen reeds 52% meer dan dat gerapporteerd voor oktober 2016 (19,6 GWh). Deze resultaten vindt u terug in de blauwe curve (referentie: rechter Y-as). De "winterdip" van 2016-2017 ligt alweer een stuk hoger dan die van 2015-2016, vanwege forse tussentijdse groei van de gecertificeerde PV capaciteit, en de meer-productie van die nieuwe installaties bovenop de output van de al bestaande projecten. Te verwachten valt dat, door de aanzienlijke tussentijdse capaciteits-toevoegingen bij CertiQ in 2017, die "dip" komende winter alweer flink hoger zal komen te liggen. Let op dat de GvO productie grafiek een maand achter loopt bij die voor de toegevoegde capaciteiten. En ook, dat zeker de recenter gepubliceerde volumes achteraf altijd nog - meestal relatief bescheiden - aangepast kunnen gaan worden. De vorm van de curve kan dan nog enigszins gaan wijzigen (in ieder geval: een gladder verloop krijgen). De eerder genoemde record productie in de maand juli (tot nog toe "geteld"), 69,5 GWh in een maand tijd, is het equivalent van het gemiddelde maandelijkse stroom-verbruik van grofweg 286.000 gemiddelde Nederlandse huishoudens (2.980 kWh/HH.jr anno 2015 volgens StatLine van CBS). Aangezien CBS recent nieuwe cijfers voor 2016 heeft gepubliceerd (analyse), en er volgens onze statistici in 2016 nog maar gemiddeld 2.910 kWh per huishouden per jaar werd verbruikt (excl. nog relatief verwaarloosbaar aandeel eigen zonnestroom productie), komt bovengenoemde hoeveelheid voor dat jaar alweer op een equivalent uit van het stroomverbruik van ruim 286.500 huishoudens. Uiteraard is het gecertificeerde volume tot nog toe slechts een blijvend klein onderdeel van de totale, onbekende Nederlandse zonnestroom productie. Die mogelijk (maximaal) het 4-voudige van de productie bekend bij CertiQ zou kunnen omvatten, dus het equivalent van het (elektra) verbruik van zo'n 1,1 miljoen Nederlandse huishoudens. Echter, de capaciteit toename van de CertiQ bijschrijvingen groeit snel, zoals we dit maandrapport voor de zoveelste maal hebben kunnen vaststellen. Het is te voorzien dat een steeds groter aandeel van de totale fysieke zonnestroom productie in ons land afkomstig zal zijn van die rap groeiende, bij CertiQ bekend wordende populatie van - soms zéér grote - SDE gesubsidieerde PV projecten. Landelijke
zonnestroom en andere duurzame productie - berekend
* Voorlopig hoogste resultaat in december vóór publicatie van dit artikel Op de vermeende, breed in de Nederlandse media rond-getoeterde (en van een uitspraak van een Eneco medewerker na-gekwaakte) "record dag" 21 juni, was het volgens de laatste cijfers van En-Tran-Ce slechts 1.515 MW (6,3% minder, en bovendien ook nog minder dan de twee in bovenstaand overzichtje weergegeven record dagen in mei en juli). Het vorige "totaal output record windstroom + zonnestroom + elektra opgewekt via biogas", van 3 augustus jl. (ongewijzigd max. 5.189 megawatt vermogen, na 4 uur 's middags, toen het zeer hard waaide bij zeer zonnig weer), is sindsdien nog niet verbeterd. Wel kwam 11 september aardig in de buurt (max. 4.974 MW). Op 5 oktober lag dat maximum bij harde wind iets lager (4.862 MW). Op 23 november werd, na een al winderige start op de voorgaande dag, een momentane output bereikt van 4.308 MW in de vroege middag. De zon staat in de wintermaanden te laag om bovenop het windaanbod bij harde wind nog veel verschil te kunnen maken. Op die dag droeg PV slechts maximaal 214 MW bij aan de gezamenlijke "duurzame" output (3 berekende opties). Hogere waarden dan hierboven genoemd kunnen we verwachten bij de eerstvolgende flinke storm, gezien de hoge impact van windenergie op de totale output in het portal. Al zijn de hoogste waarden tot nog toe in combinatie met relatief hoge berekende opbrengsten zonnestroom gerealiseerd, "ongeveer midden op de dag". Aangezien we nu een periode van structureel weinig zon in zijn gegaan (winter), zal het extreem hard moeten waaien om vergelijkbare potentiële pieken terug te zien. Maar bij zeer harde wind worden windparken terug geregeld, om schade te voorkomen. Zeer waarschijnlijk moeten we voor een volgend "vermogens-record" een eerstvolgende voorjaars-storm afwachten, als de inmiddels flink toegenomen zonnestroom capaciteit voor een voldoende hoge extra ondersteunende piek zorg kan dragen halverwege de dag. Energie
productie equivalenten Voor alle drie de (momenteel bekende) modaliteiten wind + zon + biogas bij elkaar zijn de record dagen natuurlijk vooral in stormachtige periodes te vinden. 3 dagen in oktober sprongen ver boven de "middelmaat" uit, met equivalente energie producties voor de energie huishouding van steden met 885 duizend tot bijna 900 duizend inwoners. Maar de records tot nog toe door Energieopwek.nl vastgelegd vinden we in een stormachtige periode in de tweede week van september, goed voor het energieverbruik voor 918 duizend (13 sep.), tot zelfs ruim een miljoen huishouden equivalenten, op 11 september. In november was het de constant zeer wind-rijke 22e met de hoogste dagelijkse energie productie uit genoemde drie bronnen, goed voor de voorziening van "een stad met ruim 958.000 inwoners" (exclusief niet elektrisch vervoer en andere niet genoemde energie modaliteiten). In de Energieopwek.nl grafiek zijn dat soort "record" dagen te herkennen door een zeer brede, hoge (blauw gekleurde) band gedurende een groot deel van de dag bij de opwek van wind-energie, die dan de hoogste impact heeft in dit soort staatjes. De berekeningen van het Groningse onderzoeks-instituut En-Tran-Ce zijn gebaseerd op o.a. aannames over de opgestelde capaciteit in ons land, zeker wat het opgestelde PV vermogen betreft. Bij windstroom en biogas zijn de cijfers makkelijker en zeer actueel te verkrijgen, het gaat daarbij om relatief geringe aantallen. Zonnestroom capaciteit is een compleet ander verhaal: er zijn enkele honderdduizenden installaties (zie ook analyse), en de groei blijft ook op dat vlak fenomenaal. Daarnaast blijven de statistiek rapportages over PV bar slecht, al doet Polder PV continu pogingen om er beter zicht op te krijgen wat de zeer belangrijk wordende projecten markt betreft. M.i. zijn de aannames voor zonnestroom capaciteit, ook al zijn ze opwaarts bijgesteld, mogelijk nog steeds enigszins conservatief, omdat het met name bij de SDE projecten hard gaat de afgelopen twee jaar. Zie ook commentaar in een voorgaande maandrapportage. De berekeningen van En-Tran-Ce lieten voor de maand juni 2017 een zonnestroom productie van ongeveer 0,3 TWh zien, voor heel Nederland (juli was marginaal minder, mei nog iets lager). Dat zou volgens hun eigen berekeningen 35% hoger liggen dan het niveau in juli 2016. De werkelijke productie zal waarschijnlijk wat hoger hebben gelegen (er staat mogelijk meer capaciteit dan En-Tran-Ce suggereert). Maar genoemde 0,3 TWh is dus al een factor 4,3 maal de 69,5 GWh aan GvO's die (tot nog toe bekend / gepubliceerd) door CertiQ zijn afgegeven voor de bij hen bekende gecertificeerde PV installaties in de nieuwe "record" maand juli 2017. Voor de maanden oktober en november heeft En-Tran-Ce inmiddels een (nationaal) zonnestroom productie volume van 0,10 TWh resp. 0,07 TWh afgeschat. Voor oktober zou dat 24% hoger zou zijn dan in dezelfde maand in 2016. Voor november zou het 25% zijn geweest (voor En-Tran-Ce rapportages zie de website). Data: CertiQ maandrapportages (maandelijkse analyse updates door Polder PV), Energieopwek.nl (landelijk berekend voor Energieakkoord), en "Renewable Energy in The Netherlands" maand rapportages (En-Tran-Ce / Energy Transition Centre, Groningen)
18 november 2017: Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (12 oktober 2017). RVO heeft voor de vierde maal dit jaar een status update gegeven van de (overgebleven) beschikkingen en de realisaties van de SDE subsidie regelingen. Dit artikel rept van de status update voor zonnestroom (en, kort, thermische zonne-energie), gedateerd 12 oktober 2017. Een analyse van de vorige updates dit jaar vindt u onder 4 september, 31 augustus, en 3 april 2017. De laatste SDE update die van RVO naar Rijkswaterstaat is gegaan, en de op alle andere vlakken verschrikkelijk ver achter lopende Klimaatmonitor databank bereikte, was van maart 2017, en toonde (voorlopige) data tm. 2016 (analyse van 23 maart 2017). Echter alle ándere dossiers bij Rijkswaterstaat hebben nog steeds géén data na 2015, wat natuurlijk te idioot voor woorden is. Ze krijgen geen data meer van andere partijen, en dit moet echt afgelopen wezen, wat mij betreft. De politiek dient hier in te grijpen, we dreigen een bananenrepubliek te worden qua informatie voorziening rond energie. Zo is er geen zinnig statistisch onderzoek van de nationale data meer te doen. Gelieve voornoemde artikelen te raadplegen voor achtergronden van de getoonde data. In het huidige artikel presenteer ik zoveel mogelijk de harde, actuele, "officiële" cijfers, mijn commentaar, en interpretaties. Kwartaal update van de vorige grafiek, met wederom een nieuwe kolom toegevoegd ter rechterzijde ("RVO status 12 oktober 2017"), en een eerste "schilfertje" van nu al gerealiseerde SDE 2017 ronde I PV projecten toegevoegd (oranje). De Y-as is weer aangepast vanwege de verder gegroeide totaal kolom. Ik heb voor het huidige overzicht de fysieke optelling genomen van alle gerealiseerde projecten in de volledige, net gepubliceerde spreadsheet van RVO. Sedert die voorlaatste update van juli (493 MWp) is er flink wat meer capaciteit bijgekomen dan in de vorige periodes. In jan.-apr. was het 50 MWp, in apr.-juli 49 MWp. In de drie maanden sedert juli is er zelfs 72 MWp bijgekomen (volgens RVO gedocumenteerde "officiële" berichtgeving, zie ook verderop). Alles bij elkaar opgeteld is er inmiddels 565 MWp aan "officieel gerealiseerde" PV-projecten bekend bij RVO, die een (of meer) SDE beschikking(en) hebben. Het grootste deel van deze realisaties blijft afkomstig van de implementatie van de tot nog toe meest succesvolle SDE 2014 regeling (blauwe kolom segmenten en getallen), waarvan de "officiële realisatie" is gestegen van 335,1 MWp (3 juli 2017 update) tot 376,6 MWp (12 oktober 2017). Een stijging van 41,5 MWp in drie maanden tijd (ruim 12% t.o.v. het niveau op 3 juli). Dat volume van bijna 377 MWp was op die peildatum dus zo'n twee-derde van het totale "officieel gerealiseerde SDE volume" wat toen werd bereikt. Dit is, wat de capaciteit betreft, inmiddels 42,7% van de oorspronkelijk beschikte hoeveelheid van bijna 883 MWp voor SDE 2014. Dat percentage lag nog op 34,4% in de voorgaande update. Bovendien, als de implementatie nog even zo doorgaat voor deze specifieke regeling (regelmatig kom ik gerealiseerde projecten met zo'n subsidie tegen), zal deze qua relatieve realisatie beslist de tot nog toe "best geslaagde" SDE "+" regeling gaan verdringen als best-performer sedert het voorloper concept (SDE 2008-2010) is verlaten door Min. EZK. SDE 2013 zit namelijk tot nog toe qua opgeleverde beschikte capaciteit op een slagings-percentage van 43,4%, en veel verder zal die regeling met nog maar 2,1 MWp niet gerealiseerd beschikt volume waarschijnlijk niet gaan komen. SDE 2014 echter, gezien de grote hoeveelheid nog openstaande (vaak grote) beschikkingen, beslist wel. Zie voor de verschillen de hier onder volgende detail tabel. Tempo van
gerealiseerde capaciteit bij SDE 2014 Polder PV
cijfers SDE 2016 lijken iets achter te lopen op die van RVO, maar schijnt
bedriegt Maar het kan beslist ook zo zijn, dat ik wel degelijk meerdere van dergelijke projecten al in mijn lijst heb staan, maar dat ik ze nog niet "herken", omdat er wellicht anonieme beschikkingen zijn verstrekt, die zeker in grotere gemeentes vrijwel niet zijn te traceren. SDE is namelijk beslist niet het enige segment in mijn lijst, de impact bij de capaciteit is bijna driekwart van het totaal. Bij de aantallen projecten veel minder, ruim veertig procent. Veel van die ogenschijnlijk "niet-SDE" projecten in mijn lijst kunnen best zo'n beschikking hebben, die anoniem blijkt te zijn. Aan de andere kant, als ik kijk naar het totaal aan >=15 kWp projecten wat ik tot nog toe lijk te hebben gevonden met SDE beschikking, 545 MWp, is en blijft dat een zeer substantieel volume. Als we namelijk de gerealiseerde volumes voor SDE 2008 en SDE 2009 en SDE 2010 "klein" (totaal 36,2 MWp, installaties tot max. 15 kWp per stuk) aftrekken van het totale volume van 565 MWp volgens RVO, houden we "maar" 529 MWp over (ergo: projecten groter dan 15 kWp). Dan zou ik dus mogelijk nog steeds, met SDE gesubsidieerde projecten die al lang zijn opgeleverd, maar die nog geen "ja" vinkje bij RVO hebben gekregen, ruim 15 MWp boven genoemd "rest" volume van het agentschap kunnen zitten. RVO cijfers
lopen achter op realiteit bij CertiQ Afvallers Ook voor de "nog lopende" regelingen zijn weer project beschikkingen afgevallen, soms zelfs substantieel. De verliezen t.o.v. de voorgaande update van juli dit jaar waren als volgt: 4 stuks voor SDE 2013, 11 voor SDE 2014, een forse hoeveelheid van 80 stuks voor de voorjaars-ronde van SDE 2016 (goed voor 13,5 MWp verlies aan capaciteit!), 14 voor de najaars-ronde van die jaargang, en ook alweer 9 exemplaren voor de voorjaars-ronde van SDE 2017 (waarvoor oorspronkelijk 4.386 aanvragen werden beschikt). Dit brengt de totale uitval bij de beschikkingen op 120 stuks sedert juli, met een geaccumuleerde uitgevallen project capaciteit van bijna 27 MWp. Dat is een fors volume. Alle moeite die in die projecten is gestoken is voor niets geweest. Realisaties Let wel bij de laatstgenoemde capaciteit (72 MWp "groei") op, dat dit beslist niet het fysiek gerealiseerde volume is. RVO geeft dat namelijk helemaal niet op. Ik heb van talloze projecten met SDE subsidies fors afwijkende opgeleverde capaciteiten in mijn spreadsheet staan, die soms wel tot 30% kunnen afwijken van het getal getoond in de RVO lijsten. Zowel afwijkend naar boven, als naar onder. Voor de details van alle wijzigingen en "overgebleven" aantallen bij de verschillende categorieën, en de verschillende SDE regelingen, zie de volgende tabel hier onder. Progressie bij de deel-dossiers van de SDE regelingen Voor uitgebreide toelichting bij de (inhoud van de) tabel, zie artikel met analyse status 3 april 2017.
In deze tabel alle relevante bijgewerkte cijfers voor de aantallen en Megawatten voor alle (bekende) SDE regelingen (tot en met de beschikkingen voor de eerste ronde van SDE 2017, 2e ronde nog niet bekend). Links de oorspronkelijk beschikte volumes, in rood de actuele status van wat RVO met deze update nog in portfolio heeft staan, in blauw de daar uit resulterende verloren gegane hoeveelheden t.o.v. oorspronkelijk toegekend. In groen volgen de fysieke volumes, volgens administratieve normen van RVO geldende "opgeleverde" (gerealiseerde) projecten. De laatste vier kolommen betreffen de overgebleven hoeveelheden, nog in te vullen (of t.z.t. af te voeren) beschikkingen van de betreffende SDE regimes. De beschikkingen voor SDE 2016 ronde I ("voorjaars-ronde") zijn toegevoegd in de tabel, zowel voor de aantallen als voor de beschikte capaciteit, zijn nieuwe record hoeveelheden onder het "SDE + regime". Voor die regeling was dat bij de aantallen SDE 2014 (2.973 projecten oorspronkelijk beschikt). En bij de beschikte capaciteit was het de najaars-ronde voor SDE 2016 (oorspronkelijk 970,7 MWp beschikt). (a) Verloren gegane beschikkingen t.o.v. de oorspronkelijk toegekende volumes (blauwe sectie in tabel) Er is t.o.v. de accumulatie status getoond in de vorige update weer wat extra volume verloren gegaan (beschikkingen om wat voor reden dan ook ingetrokken of ongeldig verklaard door RVO). Voor SDE 2014 is inmiddels een capaciteit van 146,5 MWp verloren gegaan (543 projecten), 3 MWp meer dan in de vorige update. Dat is bijna 17% (aantallen: ruim 18%) van oorspronkelijk beschikt. Voor alle SDE regelingen bij elkaar telt alle verloren beschikte capaciteit inmiddels op tot 315,1 MWp, bijna 28 MWp meer dan de 288,4 MWp in de juli update. NB: dat volume van 315 MWp is al ruim 4% meer dan de totale Nederlandse nieuwbouw aan PV capaciteit in 2014 (302 MWp volgens de CBS cijfers). Dat verlies is 7% van de oorspronkelijk beschikte volumes voor al die regelingen, en zelfs bijna 14% als SDE 2017 ronde I, pas recent vol beschikt, niet bij dat volume wordt gerekend. Maar bij dat verloren volume kan beslist nog "het nodige" worden toegevoegd, gezien de vele "riskante" grote project beschikkingen van de afgelopen rondes in 2016-2017. M.b.t. de aantallen is het verlies al fors groter, 7.375 projecten, bijna 27% van oorspronkelijk toegekend door RVO en haar voorgangers (zelfs 32% als SDE 2017 ronde I niet wordt meegerekend). Dat ligt vooral aan de enorme verliezen bij de oude SDE regelingen (veelal beschikkingen voor particulieren, maar ook woningbouw projecten die niet zijn doorgegaan of om andere redenen). (b) Fysieke realisaties per SDE jaar-ronde "volgens de officiële RVO cijfers" (groene sectie in tabel) Onder het SDE 2014 regime is weer de nodige groei geweest: 1.568 (juli: 1.419) projecten volgens RVO directieven tot nog toe "officieel" opgeleverd, met een gezamenlijke capaciteit van 377 MWp (juli: 335 MWp). By far het hoogste absolute realisatie volume tot nog toe, van alle SDE jaarrondes. Met een gemiddelde systeemgrootte van inmiddels alweer 240 kWp per project. In juli was dat nog 236 kWp, in april zelfs nog maar 231 kWp. De opgeleverde projecten van die belangrijke regeling worden dus gemiddeld groter. Daarmee is SDE 2014 volgens de - uiteraard niet actuele - RVO cijfers op een realisatie van 42,7% gekomen t.o.v. de oorspronkelijk beschikte capaciteit (juli: 38,0%). Bij de aantallen beschikkingen is het zelfs al 52,7% (juli: 47,7%). In mijn huidige projecten lijst heb ik een fors minder groot aantal gevonden SDE 2014 realisaties (ongeveer 200-tal minder). Dat kan verschillende oorzaken hebben. Het zullen waarschijnlijk de wat "kleinere" projecten kunnen zijn die nauwelijks meer worden gerapporteerd, en die ik "dus" nog niet heb gezien. Projecten waarvan een beschikking ID niet was te achterhalen (geanonimiseerd bij RVO). Of, en dat moet ook niet vergeten worden: het kan liggen aan het feit dat nogal wat (SDE 2014) projecten meerdere beschikkingen op "een lokatie" hebben. Die lokatie kan dan bijvoorbeeld verschillende adres nummers hebben, waar slim van gebruik is gemaakt bij de aanvragen (er mocht maar 1 aanvraag per adres, eigenlijk "EAN nummer" worden gedaan). Ondanks bovenstaande, heb ik tot nog toe wel al een groter volume opgeleverde "SDE 2014 capaciteit" staan in mijn projecten overzicht. Waarschijnlijk zo'n 394 MWp (wat mogelijk al bijna 45% realisatie bij SDE 2014 zou kunnen inhouden t.o.v. oorspronkelijk beschikte capaciteit, 883 MWp). Kennelijk heb ik dus al de nodige in de tussentijd opgeleverde "grotere" projecten uit die regeling gevonden, die in de laatste update nog geen "ja" vinkje bij RVO hebben gekregen. Grote, grondgebonden projecten en installaties op distributiecentra e.d. hebben immers een forse impact op het totaal aan bereikte capaciteit binnen een SDE regeling. Als je dergelijke projecten (nog) niet in het geheel hebt zitten, mis je een fors volume. Het echte percentage van de totaal realisatie voor SDE 2014 zal beslist nog hoger liggen dan wat ik nu in spreadsheet heb staan, omdat ik niet alle activiteit in de markt "zie". Er wordt beslist niet over alle projecten meer iets in de media vermeld, of info daar over is domweg nog niet gevonden. Er is niets gewijzigd in de "record houdende" jaarronde regeling bij de absolute volumes (SDE 2014 alle drie indicatoren). In totaal is er tot deze officiële RVO update een volume van 564,9 MWp "SDE beschikt" opgeleverd, verdeeld over 12.826 projecten (juli: 492,9 MWp, 12.469 projecten). Een zeer substantieel deel van dat "aantal" komt uit de oude SDE regelingen, toen duizenden particulieren mee konden doen. Het aandeel SDE op totaal realisatie "SDE + SDE+" bedroeg (licht bijgesteld door paar uitvallers) 10.022 beschikkingen = 78% bij de aantallen. Dat aandeel zal stapsgewijs blijven dalen, naarmate er meer SDE"+" projecten zullen worden opgeleverd. Het aandeel van opgeleverde SDE beschikkingen was slechts 49,8 MWp op een totaal van momenteel 564,9 MWp = minder dan 9% (in juli 2017 nog ruim 10%). Wezenlijk verschillend, dus. Dat heeft alles te maken met de enorme schaalvergroting onder het SDE "+" regime, waar onder de "bovencap" van, ooit, 100 kWp is ge-elimineerd, en er enorm grote projecten werden beschikt, en inmiddels mondjesmaat zijn opgeleverd (Sunport 30,8 MWp tot nog toe voorlopig een tijdje als grootste, en voorlopig "uniek in zijn soort"). Kijken we echter bij de realisaties naar de percentages t.o.v. de oorspronkelijke beschikkingen, duiken andere "record houdende SDE jaarrondes" op: Voor de "oude SDE" was dat SDE 2009 voor zowel aantallen en capaciteiten (67 resp. 77 procent van oorspronkelijk beschikt). Hierin zal geen wijziging meer komen, die regelingen zijn al lang "afgerond". Voor het "SDE+ regime" is dat tot nog toe SDE 2011 voor de aantallen (58%), resp. SDE 2013 bij de capaciteit (inmiddels ruim 43%). Echter, gezien de huidige status van SDE 2014 (42,7% ingevuld bij capaciteit), het nog zeer geringe volume overgebleven beschikte capaciteit voor SDE 2013 (2,1 MWp), en de vele projecten die nog opgeleverd zullen gaan worden, inclusief diverse grote onder SDE 2014, zullen deze "records" nog beslist wijzigen in latere updates. En zal SDE 2014 waarschijnlijk in ieder geval op het punt van het percentage gerealiseerde (t.o.v. oorspronkelijk beschikte) capaciteit voor langere tijd "the lead" gaan nemen. Opvallend is de zeer slechte prestatie voor de (ook reeds afgeronde) SDE 2012: slechts 32% van aantal oorspronkelijke beschikkingen opgeleverd, en zelfs maar 28% van de capaciteit. Uiteraard was er ook maar heel weinig beschikt (oorspronkelijk 17,1 MWp), anders had dat een "ramp-subsidie-jaar" geworden. Latere regelingen kunnen uiteraard nog forse realisatie toenames laten zien. Voor SDE 2014 projecten gaat echter de tijd dringen: die moeten echt dit jaar nog aan het net gaan, anders dreigen de vele overblijvende beschikkingen te worden ingetrokken (tenzij er om urgente reden een eenmalige verlenging kon worden verkregen). Het is dan ook niet vreemd dat ik de laatste maanden nog steeds regelmatig project realisaties zie voorbijkomen met zo'n "oude" SDE 2014 beschikking. En diverse grote projecten, ook op de grond, inmiddels volop in de bouwfase zijn beland. (c) Actuele portfolio aan overgebleven SDE beschikkingen voor PV (zwarte sectie in tabel) Dit alles (oorspronkelijk beschikt minus verloren gegane beschikkingen cq. realisaties) leidt tot een "overgebleven" pool aan beschikte projecten die nog opgeleverd moeten gaan worden. Of, als de Nornen in een kwade bui zijn, tot extra verlies om wat voor reden dan ook. Medio oktober 2017 waren er bij RVO nog 3.229 beschikkingen tm. SDE 2016 (rondes I en II) over (juli: 3.671), met een gezamenlijk volume van 1.439 MWp (april: 1.532 MWp). Met de (overgebleven) beschikkingen van SDE 2017 I er bij geteld kwam dat totale aantal "nog in te vullen" op 7.580 stuks, resp. 3.787 MWp. Een enorm volume voor een land wat mogelijk nog slechts ruim 2,5 GWp heeft geaccumuleerd, tot nog toe... Voor de resterende 360 MWp uit de SDE 2014 regeling (41% van oorspronkelijk beschikte capaciteit, 49% van overgebleven beschikte volume, 736,1 MWp) gaat de tijd dringen. Er gaat gegarandeerd nog veel volume van afvallen. Hoeveel, dat blijft de vraag. (d) Ratio SDE+/SDE Onderaan twee velden in de tabel heb ik ook nog de ratio berekend tussen de oorspronkelijk beschikte volumes voor alle SDE+ resp. de oude SDE regelingen, en dit herhaald voor de reeds door RVO als opgeleverd beschouwde projecten. Die verhouding ligt, vanwege een heftige toevoeging van beschikkingen onder SDE 2017 ronde I, inmiddels rond de 1 (juli: 0,6) voor de beschikte hoeveelheden. De SDE werd door duizenden particuliere toekenningen gedomineerd, en die was tot nog toe bepalend voor deze inmiddels aardig "recht getrokken" verhouding. Bij de realisaties is die verhouding echter veel schever (slechts 0,3), omdat veel grote projecten uit latere "SDE +" regelingen nog niet zijn opgeleverd, en de vele reeds afgeronde oude SDE micro projectjes die som nog zwaarder "onder druk zetten". Bij de capacititeiten is de verhouding precies andersom, omdat "SDE +" gedomineerd wordt door talloze zeer grote projecten. Bij de overgebleven beschikkingen is die factor opgelopen tot een heftige 86 : 1. Bij de realisaties een stuk lager, inmiddels ongeveer 10 : 1. Met dezelfde oorzaak: veel zeer grote projecten in de beschikkingen zijn nog niet opgeleverd. Tot slot, bij de gemiddelde systeemgrootte vinden we die trend wederom terug. "SDE +" staat tot SDE bij de beschikkingen 83 : 1, maar bij de realisaties nog "maar" een factor 37 : 1. Ook deze verhoudingen kunnen fors wijzigen, naar gelang er een fors aantal grote "SDE + projecten" daadwerkelijk alsnog gerealiseerd zal gaan worden. Thermische zonne-energie In dit kleine andere zonne-energie dossier is weer een toevoeging gekomen. Er waren in de juli update reeds realisaties van 1 project uit SDE 2012 (0,1 MWth), 2 uit SDE 2013e (1,3 MWth), en 5 projecten met SDE 2014 beschikking (1,6 MWth). Daar aan is inmiddels een klein 94 kWth zonnewarmte project bij een kaasmakerij in Katwoude, met een eerste SDE 2016 ronde I beschikking toegevoegd. In totaal is er nu ruim 3,0 MWth aan zonnewarmte capaciteit onder SDE regimes "officieel" opgeleverd, verdeeld over 9 projecten. Ook de eerste ronde voor SDE 2017 bleek bij de beschikte aanvragen niet spectaculair veel volume op te leveren voor dit mogelijk zwaar ongewaardeerde "kleine zusje" van fotovoltaiek. Zoals in het separate artikel daar over bleek, zijn er maar 21 projecten toegekend, met een gezamenlijk beschikt vermogen van 11,5 MWth. Deze zijn inmiddels in de laatste update van RVO in de SDE dossier overzichten toegevoegd. Zie ook andere recente SDE 2016-2017 analyses: Wederom nieuw record fotovoltaïsche projecten SDE regime: SDE 2017 ronde II overtreft voorjaars-ronde, 3,2 GWp aangevraagd (12 nov. 2017) Verdeling aantallen projecten en vermogens over grootte categorieën SDE 2016 tm. SDE 2017 ronde I (5 sep. 2017) Data SDE 2017 ronde I bekend - record toegekend budget en capaciteit voor PV (4 sep. 2017) Nieuw record aanvragen fotovoltaïsche projecten SDE regime SDE 2017 - > 2,6 GWp (6 april 2017) Status update stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (3 juli 2017) (31 mei 2017; voorlaatste update SDE van RVO) Feiten en cijfers SDE(+) (RVO, extern)
13 november 2017: Fasering SDE 2017 ronde II. In dit artikel, volgend op het eerste over de wederom enorme impact van zonnestroom project aanvragen binnen de tweede SDE 2017 ronde meer details over de fasering en andere opties in die regeling. RVO heeft namelijk vanmiddag enkele tabellen gepubliceerd met wat meer details dan in de Kamerbrief van Wiebes waren vermeld. Ik heb daartoe de belangrijkste parameters weer in een grafiek bij elkaar gezet voor u. Voor een vergelijking van deze grafiek met versies over voorgaande SDE subsidie regelingen, zie de links naar exemplaren voor SDE 2017 voorjaars-ronde, SDE 2016 najaars-ronde, en SDE 2016 voorjaars-ronde. Voor alle parameters geldt, op een na, de schaal op de linker Y-as. Alleen voor de parameter maximaal subsidiabele energie productie (blauwe curve, GWh equivalent alle opties) geldt de rechter Y-as. Verder vindt u het aantal aangevraagde projecten "totaal" (bruinrode curve), specifiek het aantal aangevraagde PV projecten (oranje curve), het totaal aan aangevraagde capaciteit voor alle projecten (groene curve, in MW), en het daarvoor aangevraagde budget (in miljoenen Euro's, violette curve). Voor alle deel opties zijn geen andere tussentijdse cijfers bekend gemaakt bij de fase grenzen (alleen aantallen project aanvragen). De SDE 2017 najaars-ronde startte officieel op 3 oktober, de 3 fases van die regeling (net als bij de voorjaars-ronde 1 minder dan onder SDE 2016) eindigden in de namiddag van, achtereenvolgens 9, 16, resp. 26 oktober (om 17h00). Voor elektra hadden de fases maximale basisbedragen aan het eind van 9 (fase 1), 11 (fase 2), resp. 13 cent/kWh (fase 3), tussentijds kon achter de komma door project ontwikkelaars ingezet worden om een hogere kans binnen een fase te maken. We zien wat aantal projecten betreft nog een relatief bescheiden impact in fase 1. Schone schijn bedriegt echter, want de in die fase ingediende 221 (!) wind projecten, de 202 PV installatie verzoeken, 40 projecten met warmte / krachtkoppeling (grotendeels biomassa), en 1 project "groen gas", claimden in die fase gezamenlijk al meteen een spectaculair bedrag van bijna 4,4 miljard Euro. Dat is al 73% van het maximaal te claimen bedrag (6 miljard Euro)! In de tweede fase is dan feitelijk "het spel" al gespeeld, de violette curve kruist halverwege die fase reeds de lijn van het subsidie plafond (horizontale violette stippellijn en cirkel). De tweede fase eindigde, cumulatief met fase 1, op een niveau van 2.661 aangevraagde projecten, waarvan zonnestroom, zoals te doen gebruikelijk, het overgrote merendeel claimde (2.361, 89% van het geaccumuleerde totaal uit de 1e 2 fases). In de derde fase groeide het aantal ingediende projecten - bijna uitsluitend bij zonnestroom - nog eens extreem. Met 3.095 PV projecten, en nog een resterend aantal van 27 andere project aanvragen, kwam het totaal aan geaccumuleerde subsidie verzoeken, eind fase 3, op 5.783 stuks. Waarvan de geaccumuleerde 5.456 PV projecten 94% van het totale aantal voor hun rekening nemen. Modaliteiten
- enkele kengetallen
De gemiddelde project omvang in de eerste kolom loopt zeer fors uiteen, van grofweg 770 kW bij elektra ("drukkend effect" van enorme aantallen PV aanvragen op de ook behoorlijke portfolio aan windenergie aanvragen), bijna 9 MW bij warmte / WKK, en zelfs ruim 14 MW bij gas (totaal gemiddelde 920 kW, sterk beïnvloed door de record hoeveelheid aanvragen voor PV!). Dat is een factor 18 verschil tussen het gemiddelde bij de "elektra" en "gas" installaties. De budget claim per aangevraagde megawatt capaciteit (2e kolom) loopt van ongeveer 1,6 miljoen Euro bij elektra, via MEUR 2,6 bij warmte / WKK tot zelfs MEUR 5,7 bij gas (totaal gemiddelde MEUR 1,9/MW). Alleen bij de maximaal haalbare subsidie op basis van de toekenbare hoeveelheid GWh (equivalent) productie over de looptijd en het maximaal te alloceren budget daarvoor (3e kolom), is er een relatief klein verschil tussen de drie genoemde opties: 6,6 cent/kWh bij elektra, 4,3 cent/kWh bij warmte / WKK, resp. 6,2 cent/kWh bij gas. Het totaal van alle installaties zou op een maximale gemiddelde subsidie van zo'n 6 ct/kWh komen. Het "tempo" van het aangevraagde vermogen, en de daarmee gepaard gaande geclaimde (maximaal subsidiabele) energie productie én de budget claim wijzigde in fase 3 niet heel veel t.o.v. fase 2, zie de grafiek. Dat heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat zonnestroom toen dominant was in de aanvragen (90 resp. zelfs 99% van totaal). Bij de progressie van de capaciteit is er bijna een rechte lijn te zien. Maar er is een duidelijke knik, al in fase 2, bij de maximaal te subsidiëren hoeveelheid energie, en de daar mee communicerende maximale budget toekenning. Dat heeft alles te maken met het feit dat zonnestroom alleen overdag kan worden geoogst, terwijl de "capaciteitsfactor" bij wind en bij biomassa installaties veel hoger ligt (waardoor bij dezelfde opgestelde capaciteit er meer stroom of andere vorm van energie kan worden geproduceerd). Omdat er in de eerste fase al voor een enorm aantal van 221 windenergie projecten, en, vooral 19 biomassa ketels (inzet vaste of vloeibare biomassa) en 9 geothermie projecten was aangevraagd, naast een relatief bescheiden aantal van 202 PV aanvragen, liggen in die fase de productie en het geclaimde budget al zo extreem hoog. Daardoor ontstond al in fase 2 t.o.v. fase 1 die opvallende "knik" in de grafiek. In fase drie gaat daarbij ook nog eens de lijn van de subsidiabele productie iets verder omlaag, omdat er in die fase bijna uitsluitend (enorm veel) PV projecten werden ingediend. En de relatief lage capaciteitsfactor (ook wel: specifieke opbrengst) voor PV daar dus een remmende invloed heeft. Rechts van
stippellijn: somber perspectief Tot slot
* Terug rekenend betekent dit, dat er gemiddeld genomen met het aangevraagde budget van bijna 4 miljard Euro voor de populaire zonnestroom optie, er aangevraagd moet zijn voor een subsidie bedrag van 8,6 Eurocent per kWh, wat ongeveer ligt op het niveau van de 8,5 Eurocent/kWh in de voorjaars-regeling. NB: dit is nog exclusief de nogal onzekere, te verwachten vergoedingen voor de fysieke stroom opwek van de installaties (in een zeer volatiele elektriciteitsmarkt). Het gemiddelde bedrag lag bij de aanvragen voor de populaire SDE 2014 regeling nog rond de 10 Eurocent. Tijdens de oude SDE 2009 regeling lag het nog op een niveau van ruim 39 Eurocent/kWh. Ik ben benieuwd van hoeveel van deze projecten, áls ze al "beschikt" gaan worden door RVO, een levensvatbare business-case zal zijn te maken, over de gehele levensduur gemeten. Of dat überhaupt het geval zal zijn voor de voorjaars-ronde is ook niet zeker. Met de blijvend lage gemiddelde subsidie per kWh voor de najaars-ronde worden die vraagtekens alleen maar groter. Dus op het vlak van "kosten effectief grote zonnestroom projecten bouwen" zal het weer een spannende tijd gaan worden. * Aangepast dd. 17 nov. 2017 n.a.v. opmerking van een gelukkig oplettende kritische lezer (typo, cijfers aangepast). Subsidiebudget SDE+ najaar 2017 ruim overtekend (RVO, 13 november 2017, incl. verwijzing naar tabel "stand van zaken". De foto boven het aritkel is van Groenleven's "amazing" motorport op het terrein van TT Assen, die een SDE 2014 subsidie heeft. Reeds opgeleverd in november 2016)
12 november 2017: Wederom nieuw record fotovoltaïsche projecten SDE regime: SDE 2017 ronde II overtreft voorjaars-ronde, 3,2 GWp aangevraagd. Jaap Baarsma, voorzitter van Holland Solar, die in de wandelgangen gezien de record volumes aanvragen voor PV voor de voorjaars-ronde SDE 2017, zich een beetje zorgen begon te maken dat de najaars-ronde ("SDE 2017 II") wellicht niet "vol ingetekend" zou worden, kan weer rustig slapen. Voorzichtigheid blijft geboden, omdat het nog slechts om aanvragen gaat, die nog allemaal door de aangescherpte "zeef" bij RVO moeten. Gezien het zeer geringe verlies aan aanvragen bij de definitieve beschikkingen in de voorjaars-ronde (2,2% bij aantallen), zou je kunnen denken dat een massale uitval van (PV) projecten niet zeer waarschijnlijk lijkt, in deze tweede subsidie ronde dit jaar. Dat kon wel eens heel anders lopen dan wellicht gedacht, zie de laatste paragraaf van dit artikel! Voor SDE 2017 II was wederom 6 miljard Euro te vergeven. Voor dat maximaal haalbare budget plafond voor alle "duurzaam veronderstelde opties" is er inmiddels een volume van totaal 5.783 projecten aangevraagd, goed voor een zeer hoog, record volume, van ruim 5,3 gigawatt aan aangevraagde capaciteit. Die genoemd budget met maar liefst 9.934 miljoen Euro (aangevraagd) alweer met een heftige 66% hebben overtroffen. Er is dus voor 3,9 md Euro teveel subsidie aangevraagd. NB: de overschrijding in de voorjaars-ronde was "slechts" 19% bij de aanvragen. Wat er uiteindelijk van die aanvragen gaat overblijven blijft onzeker, maar dat het wederom "veel" zullen zijn, met, ondanks mogelijk forse uitval een grote hoeveelheid overblijvende capaciteit, en dus ook energie productie potentieel, is ook evident. Zonnestroom
Thermische
zonne-energie SDE alle
regelingen geen record bij aantallen aanvragen SDE "+"
wel record Het aantal aanvragen nam per SDE ronde soms een zeer hoge vlucht, zoals het volgende staatje van oud cijfermateriaal, aangevuld met de aanvragen uit de meest recente SDE 2017 ronde II regeling laat zien in grafiek-vorm. Waarbij de uitdrukkelijke waarschuwing moet worden gepost: dit zijn uitsluitend aanvragen geweest. Vele tienduizenden ervan zijn al zeer rap (zeker in de oudste regelingen) overboord gekieperd door RVO en haar voorlopers, omdat de financiële claims in extremo de budget plafonds overschreden. Grafiek met de - soms gigantische - aantallen aanvragen per jaargang (blauwe lijn), en de cumulaties van de aanvragen van alle SDE regelingen tm. SDE 2017 ronde II (oranje kolommen, de bijbehorende data hebben corresponderende kleuren op de Y-as rechts). In totaal zijn er al ruim 94.000 aanvragen ingediend in al die jaren. Een zeer aanzienlijk deel daarvan is al rap in de virtuele papiershredders van de vlijtige RVO ambtenaren en haar rechts-voorgangers richting Armagaddon gestuurd. Reden: meestal veel te lage budgetten... Het aantal (oorspronkelijk afgegeven) beschikkingen ligt op veel lagere niveaus (zie laatste analyse van Polder PV, RVO status update 3 juli 2017), het aantal daadwerkelijk uitgevoerde projecten ligt t.o.v. die hoeveelheden al weer substantieel lager. NB: voor de bijbehorende aangevraagde capaciteiten is er helaas géén continue grafiek te maken. De oorspronkelijk aangevraagde volumes in MWp, zijn beslist niet altijd door RVO gepubliceerd. Een van de talloze historische omissies in de continu brakke solar statistieken van ons polderlandje. Wel zijn de volumes van de 2 SDE regelingen van dit jaar bekend gemaakt: er is voor bijna 5,9 GWp aan nieuwe PV projecten aangevraagd. Dat is een factor 2,4 maal het totale, in al die jaren in ons land geaccumuleerde, gerealiseerde volume eind september 2017, volgens een eerste afschatting door En-Tran-Ce (op basis van standaard, mogelijk niet correcte kengetallen: 2,44 GWp eind sep. 2017). Let wel: aangevraagd binnen een periode van 7 maanden (sluiting SDE 2017 I 30 maart; sluiting SDE 2017 II 26 oktober). Capaciteit
in MWp Aangezien we in dit vroege stadium natuurlijk nog niets weten over de beschikte volumes, die uiteindelijk wel de doorslag geven over haalbaarheid van projecten, heb ik de data voor de nu bekend geworden oorspronkelijke aanvragen voor de najaars-ronde voor SDE 2017 vergeleken met de cijfers voor de oorspronkelijk beschikte volumes uit alle eerdere subsidie rondes. Zoals ik in onderstaande grafiek heb gedaan, met de Y-as logarithmisch om de reeksen goed te kunnen weergeven. Vergelijk hierbij de beschikte volumes voor de voorjaars-ronde SDE 2017, met de toen nog uitsluitend bekende aanvragen in het vorige exemplaar van deze grafiek. Aan deze grafiek (NB: met logarithmische Y-as) is goed te zien dat na een dominante periode met veel (zeer kleine) residentiële installatie beschikkingen, links van de rode gestreepte lijn in de grafiek (record volume - oorspronkelijke - toekenningen SDE 2008, 8.033 stuks), de aantallen door RVO afgegeven beschikkingen tijdelijk in elkaar klapten onder SDE 2012 (2e jaargang onder "SDE + regime"), waarvoor slechts vanaf 15 kWp kon worden aangevraagd. Onder SDE 2011 waren hiermee particulieren de facto al uit de regeling gewerkt. Daarna kenden de aantallen beschikkingen weer een heftige opleving in de "unieke" SDE 2014 jaar ronde (uniek vanwege de zeer lange periode dat er aangevraagd kon worden, tot en met de verpletterend succesvolle "fase 6", totaal leidend tot 2.973 oorspronkelijke beschikkingen, grotendeels voor bedrijven, gemeentelijk vastgoed e.d.). Wederom een historisch dieptepunt onder SDE 2015 (48 aanvragen oorspronkelijk beschikt), waarna door de gigantische toenames in gealloceerde budgetten, het aantal aanvragen, en uiteindelijk ook het aantal beschikkingen weer fors toenam. Van 831 tot zelfs 2.047 stuks in de twee SDE 2016 rondes. En een nieuwe record "SDE+" hoeveelheid voor SDE 2017 ronde I: 4.386 beschikte PV projecten. Ter vergelijking heb ik in de laatste, doorzichtige / blauw gestippelde kolom ook het net bekend geworden, enorme aantal aanvragen voor PV binnen de tweede SDE 2017 ronde weergegeven, 5.456 stuks. Wat de daadwerkelijk toegekende capaciteiten voor PV betreft, lagen de volumes in de beginjaren op relatief bescheiden niveaus. Een "maximum" van 29 MWp (bij aangepaste wet afgedwongen) onder SDE regime, tijdens de SDE 2009 regeling. Daarna "vrij gelaten mits in het totaal budget passend" onder "SDE +". Resulterend in, door heftige competitie met andere modaliteiten bepaalde volumes van marginaal 11 MWp onder SDE "+" regeling 2015. Via rap oplopende capaciteiten (onder zeer snel oplopende totaal jaarronde budgetten, zie grafiek in dit artikel) van 179 MWp in SDE 2016 ronde I, via het "vorige record", onder SDE 2016 ronde II (971 MWp). Tot het nieuwe record bij de beschikkingen, een reeds zeer hoog volume van 2.354 MWp onder de voorjaars-ronde van SDE 2017. Slechts 11% minder dan het record aangevraagde volume voor die regeling (2.647 MWp). Dat is ongeveer evenveel capaciteit beschikt binnen 1 SDE regeling, dan er al die jaren lang aan feitelijke realisaties is geaccumuleerd in ons land. Ook hier uit blijkt kristalhelder: het "SDE dossier" gaat een majeure impact geven op de totale nieuwe (en, op termijn geaccumuleerde) PV capaciteit in ons land. Tot slot heb ik in een doorzichtige kolom met gestippelde oranje rand het nieuwe record aangevraagde capaciteit voor zonnestroom projecten onder de najaars-ronde van SDE 2017 weergegeven, 3.221 MWp. Als we uitgaan van een zelfde verlies aan aanvragen, als bij de voorjaars-ronde, zou SDE 2017 II bij de oorspronkelijk door RVO te vergeven beschikkingen wellicht op zo'n 2.870 MWp kunnen uitkomen. Maar dat moeten we nog gaan zien. Er zijn immense projecten aangevraagd, en het is maar de vraag hoe "degelijk" die aanvragen in elkaar zitten, of er niet al in een vroeg stadium weerstand tegen de ongetwijfeld vele MWp-en vretende zonneparken zal gaan ontstaan, en of het allemaal wel "uit" zal kunnen komen voor steeds lagere te subsidiëren kWh bedragen over de komende 15 jaar. Bovendien, en dat is hier de crux, is er al zeer veel budget in de eerste fase geclaimd, wat de kansen voor beschikte PV capaciteit (toen weinig vertegenwoordigd) sterk vermindert. Pas in februari 2018* zouden we volgens de kamerbrief van Wiebes (nieuwe mininster van EZ "en Klimaat", opvolger van Henk Kamp) definitief uitsluitsel over alle beschikkingen kunnen verwachten. Project
gemiddelde - recordje numero zoveel Om u een voorstelling te maken van wat een 537 kWp grote zonnestroom installatie inhoudt: dat bestaat uit bijna 2.000 moderne kristallijne PV modules van 270 Wp per stuk. Die een oppervlakte beslaan van zo'n 3.300 vierkante meter. Voor Nederlandse begrippen alleen als "stand-alone installatie" al een uitzonderlijk groot project, voor wie de markt niet goed heeft gevolgd, of de implicaties ervan niet snapt. Maar als project gemiddelde voor een hele regeling zonder meer: kolossaal. Want het betekent onherroepelijk dat er veel zeer grote solarparken, en talloze grote industriële daken met vele megawatten capaciteit beschikkingen tussen moeten zitten in de laatst bekend geworden regeling. Wie de RVO documentatie bekijkt, zal daar talloze (zeer) grote PV project beschikkingen terugvinden. Met beschikte capaciteiten die niet zo lang geleden nog volstrekt ondenkbaar waren in ons land. Voor de aanvragen onder SDE 2017 ronde II heb ik ook het daarvoor geldende systeem gemiddelde weergegeven, 590 kWp. Dat is identiek aan dat voor de aanvragen onder de voorgaande ronde. De verwachting is, dat ook bij de beschikkingen voor de najaars-ronde dat systeem gemiddelde weer zal dalen. Als zal blijken dat diverse grote, mogelijk inderhaast in elkaar geflanste project plannen niet de aangescherpte toetsen van RVO zullen weerstaan. Voor enkele bespiegelingen "wat blijft er van over?", zie de vorige analyse bij de voorjaars-ronde voor dit jaar. Tot slot: Fasering verloop SDE 2017 II - onrustbarend hoge claim eerste fase Het ministerie van Economische Zaken deed wederom een progressie grafiekje in de kamerbrief waaruit blijkt dat er al voor een zeer substantieel deel van 4,3 miljard is aangevraagd in de eerste fase (tot 9 cent/kWh), "met name voor windenergie op land en geothermie". Goed om hierbij te beseffen, dat dit wezenlijk verschilt van de voorjaars-ronde, toen er "nog maar" 1,4 miljard Euro was aangevraagd in de identieke 1e fase (bij een zelfde budget van 6 md Euro). Ergo: als er weinig uitval zal zijn in die eerste fase, zal een zeer substantieel deel van het later geclaimde budget voor met name zonnestroom NIET meer aanwezig zijn. Dus hier kan beslist nog een zeer lelijke aap uit de mouw komen als dat scenario zal uitkomen. Immers: bij vrijwel 100% goedkeuring eerste fase projecten is er dan nog maar maximaal 1,7 miljard Euro budget over voor alle vervolg aanvragen. Een fors lagere budget claim van nog eens 2,7 miljard Euro, is aangevraagd in fase 2 (tot 11 cent/kWh), "in het byzonder voor zonnestroom en biomassa". Dus als er relatief weinig uitval in de eerste fase portfolio (weinig PV) zal zitten, moet zonnestroom ook nog met biomassa ("gas" en "warmte en WKK", gezamenlijk goed voor een budget claim van bijna 21% van totaal) gaan knokken. Bovendien was de budget claim aan het eind van fase 2 al opgelopen tot 7 miljard Euro, 1 miljard boven het budget plafond. Het kan dus beslist voorkomen, bij weinig verlies van aanvragen uit de eerste 2 fases, dat er nog maar byzonder weinig budget overblijft voor de laatste fase. Wiebes stelt dat in die laatste, derde fase er nu juist 3.095 (!) PV projecten zijn ingediend. Dat is 57% van het totale volume aan aanvragen voor PV (5.456 stuks). Zeer veel van die ruim drieduizend "laatste fase" projecten zullen zeer waarschijnlijk achter het net gaan vissen. Omdat het budget al vroegtijdig zal zijn vergeven door RVO. Alle moeite voor het doen van die enorme stapel aanvragen zal dan vergeefs zijn. En talloze ondernemers dreigen weer gefrustreerd te raken door een gang van zaken die aan de schokkende beginjaren doet denken van de SDE. Uiteraard kunnen die ondernemers, bij niet toekenning onder de huidige najaars-ronde, voor SDE 2018 ronde I wel weer gaan indienen, maar de voorwaarden onder die regeling zijn zwaar aangescherpt, met veel lagere basisbedragen. Branche organisatie Holland Solar had veel kritiek op de wijze van vaststellen, en de hoogte van de nieuw voorgestelde basisbedragen (artikel 18 aug. 2017). Bovendien is het tijdsvenster van realisatie voor alle "kleinere" projecten gehalveerd (anderhalf jaar). Het gaat dus steeds moeilijker worden om überhaupt een project beschikt en uitgevoerd te krijgen. Alles moet meezitten, en rijk rekenen van je business-case kun je zelfs met "goedkope Aziatische PV modules" wel vergeten. Is daarmee al vroegtijdig een eind aan "de Gouden Golf" (onder het SDE "+" regime) aangetreden voor solar? We gaan het zien. Kamerbrief Verloop najaarsopenstelling SDE+ 2017 (MinEZ, 10 november 2017, eerste cijfers aanvragen voor SDE 2017 ronde II - "najaars-ronde") Nagekomen* Subsidiebudget SDE+ najaar 2017 ruim overtekend (RVO, middag van 13 nov. 2017, na publicatie van huidig artikel op Polder PV). Uitvoerings-instantie van alle SDE regelingen, RVO, heeft het zelf over "Publicatie van de eindstand van de openstellingsronde wordt in het voorjaar 2018 verwacht", waar Wiebes het nog over februari had in de Kamerbrief ... Zie ook: Netherlands accepts applications for 3.2 GW of solar in second round of 2017 SDE+ program (PV Magazine Intl, 13 nov. 2017, hierin staat in het originele artikel een nogal grote fout, het aantal ingediende PV projecten was 5.456 stuks, niet zoals geclaimd 3.968 exemplaren. Kennelijk is dat verward met de maximale budget allocatie voor die bijna 5 en een half duizend projecten: 3.968 miljoen Euro ...). Reacties van ondergetekende iig geaccepteerd onder Duitstalige variant van de website, hier. En verder: Fasering SDE 2017 ronde II. Polder PV vervolg artikel, 13 nov. 2017.
10 november 2017: CertiQ oktober rapportage 2 - import / export groencertificaten, warmte dossier. In het tweede deel van de analyse van het oktober rapport van CertiQ (deel 1 hier) de import/export cijfers van garanties van oorsprong, en kort het warmte dossier. De unieke dynamische grafiek die de variërende contributie van GvO's voor elektra per land, voor import Nederland in toont, is ook bijgewerkt. Import / export GvO's Hier onder vindt u weer de import- en export staatjes voor garanties van oorsprong (GvO's) van CertiQ, met de door mij berekende aandelen per optie (percentages in geel, bovenaan), en per land (idem in blauw/rood, rechts), t.o.v. de totalen aan geïmporteerde resp. ge-exporteerde GvO's.
De landen die als "grootste GvO exporteur naar Nederland" kunnen worden bestempeld wijzigen meestal met de maand. In oktober stak "oud gediende" Zweden met kop en schouders, met 36,4% totaal aandeel, boven de rest uit. De laatste keer dat dit geschiedde was alweer een tijdje geleden, in oktober 2015 was Zweden ook de grootste verstrekker van groene papierwaren aan Nederland. Bijna alle certificaten uit Zweden kwamen als vanouds uit de "oude vertrouwde" - en al aardig bejaarde - waterkracht centrales. Dat volume was zelfs 55% van de totale hoeveelheid hydropower GvO's die Nederland in werden geïmporteerd. Noorwegen leverde ook weer een aardig volume, 457 GWh, en met Finland (78 GWh) meegerekend kwam het Scandinavische aandeel bij die modaliteit op 84%. Daarmee wisselen landen uit Scandinavië die uit de Alpenlanden weer af waar het de dominante verstrekking van hydropower GvO's betreft. Jan modaal zal in Nederland het verschil beslist niet zien, en de meeste bedrijven die "groene stroom" afnemen waarschijnlijk ook niet. Op de tweede plaats alweer "zo'n oude bekende", Noorwegen, wat met de extra duit in het hydropower papieren zakje, en nog een snipper wind, haar aandeel op 16,4% bracht. Italië volgde op 12,7%, met de gebruikelijke "mix" uit vier bronnen, waarbij ditmaal, opvallend, biomassa (200,1 GWh, dik 56% van de geleverde GvO's) de hoofdcomponent was. Voor de "vorm" mocht het land ook nog 32 GWh zonnestroom GvO's leveren in oktober, 1,1% van het totaal aan import. Die hoeveelheid zou, bij 2.910 kWh/HH.jr (plm. 243 kWh/HH.mnd), theoretisch bezien, in die maand ongeveer het stroomverbruik van 131.700 normaliter 100% "grijze stroommix" afnemende huishoudens kunnen hebben "vergroend". Een club middenmoters met aandelen tussen de 4,3% (Frankrijk) en 7,8% (Denemarken) volgen op afstand van het genoemde trio. Daar onder sluiten 4 hekkensluiters met kleine aandelen de rij. Maar liefst 12 (!) EU landen leverden GvO's aan Nederland in oktober, inclusief het niet aan het Europese stroomnet gekoppelde IJsland. Wederom opvallend: groene stroom super mogendheid Duitsland leverde in het geheel niets (wat alles met de werkwijze van het daar geldende Erneuerbare Energien Gesetz heeft te maken). Totale import GvO's Absoluut bezien is de import van GvO's t.o.v. de vorige maand wederom fors toegenomen, met 40%. In historisch perspectief bezien waren de import volumes per maand als volgt (okt. 2016 - okt. 2017):
Het volume import GvO's in oktober lag wel fors lager dan het volume een jaar eerder (4,2 TWh, dus zo'n 33% lager). Genoemde 2,8 TWh import aan groene papier waren ligt daarmee desondanks op een forse 28% van een twaalfde deel van het fysieke Nederlandse stroomverbruik in heel 2016 (119,6 TWh volgens StatLine update van 28 aug. 2017). En is daarmee wederom op een vergelijkbaar niveau gekomen als in april en juli. 2,8 TWh aan "fictieve" stroom ("groenheid") in een maand is het equivalent van 70% van de maximaal haalbare jaar productie van kerncentrale Borssele). Verschuivingen in het "12 maanden taartdiagram" t.o.v. het exemplaar voor september. Italië, wat al langer de eerste plaats ten koste van Noorwegen heeft ingenomen, zakte weer wat in, volgens de volgende reeks: dec. 2016 21,7%, jan. 2017 19,8%, feb. 18,9%, mrt. 17,1%, 16,3% in april en mei, een sterke stijging naar 18,9% in juni tot zelfs 19,5% in juli, vervolgens een schommelende beweging, van 18,5% in augustus, naar wederom 19,5% in september, en nu dus weer lager: 18,8% in oktober. Het aandeel van Noorwegen, in de juli rapportage voor het eerst niet meer het hoogste aandeel, is verder omlaag naar een nieuw "dieptepunt" gezakt. Evolutie van het aandeel van Noorwegen: Nov. 2016 26,0%, dec. 25,5%, jan. 2017 24,2%, feb. 23,3%, 22,2% in maart en april, 21,2% in mei, 20,3% in juni, 16,5% in juli, 16,7% in augustus, 15,1% in september, tot slechts 14,8% in oktober. Daarmee lijkt Denemarken haar Scandinavische collega "definitief" (?) te hebben ingehaald. De trend van Denemarken was als volgt: sep. 2016 12,4%, okt. 13,2%, nov. 14,5%, dec. 16,3%, jan. 2017 18,3%, feb. 16,8%, mrt. 17,2%, apr. 15,7%, mei 16,4%, 15,6% in juni, 15,4% in juli, 16,2% in augustus, 15,2% in september, en ondanks de lichte terugval naar 15,1% in oktober, 3 tiende procentpunt voor Noorwegen blijvend. Frankrijk, waarvan de positie in januari stabiliseerde op een zeer lage 8,6%, groeide door de weer hoge februari (11,0%), maart (11,1%) en april (11,4%) contributies, viel in mei weer omlaag naar 10,1% in de juni rapportage. Maar klom weer terug naar 11,3% in juli, via 11,2% in augustus, en 12,2% in september, naar wederom een respectabele 12,3% in oktober. Zweden, wederom abusievelijk niet in de legenda weergegeven door CertiQ (onderaan toegevoegd door Polder PV), ging aanvankelijk van 8,8% naar 7,5% (januari), 8,9% (feb.), 8,8% (maart), 9,6% in april, en in mei naar 9,9%. Viel terug naar 9,3% in juni, verder omlaag naar 8,5% in juli, om in augustus weer de weg omhoog te vinden naar 9,5%, via 9,6% in september, naar 10,4% in oktober. Relatieve nieuwkomer Spanje, aanvankelijk van een half procent, via 1,1% (januari), 2% (februari), evolueerde stapsgewijs verder omhoog naar 5,5% in maart, 5,7% in april, 5,9% in mei, en 6,5% in juni. En heeft, zoals eerder door Polder PV voorspeld, met haar in juli bereikte 8,1% Finland ingehaald, waarbij de voorsprong in september en oktober verder werd uitgebouwd (Spanje 9,5%, Finland 6,4%). Afgezien nog van België (5,1%, een nieuw record sedert juni 2016) zit de rest van de landen onder de 5%. Relatieve nieuwkomer Tsjechië is links bovenaan (nog niet als "segment") zichtbaar, met nog slechts 0,2% op de teller. Verschuiving GvO import naar land van herkomst Het continue verschuiven in de verdeling van de GvO's over de landen had Polder PV in de januari bijdrage dit jaar voor het eerst grafisch al verder uitgediept. Zie aldaar voor de (statische) grafieken en toelichting. Polder PV gaat nog een stapje verder met de extensie van de dynamische grafiek die voor het eerst bij de analyses vanaf de februari rapportages voor 2017 werd opgemaakt. Om deze verschuivingen wat beter zichtbaar te maken, heeft Polder PV van de afgelopen 17 maandelijkse rapportages, waarbij Nederland als "zelf-importerend land" uit de basis cijfers is gegooid door CertiQ (sedert het juni 2016 rapport), een animatie gemaakt. Tsjechië, nieuw ingetreden bij CertiQ, is voor het eerst in de update van juli 2017 toegevoegd. Het filmpje is als een oneindige "loop" getoond, met een pauze aan het eind van de reeks. De rangschikking is met België telkens bovenaan beginnend (blauw), en kloksgewijs de landen volgorde alfabetisch afwerkend, via Italië onderaan (donkergrijs), uiteindelijk eindigend met Zweden (geel): Voor een uitgebreide toelichting op de jaarcijfers van CertiQ, import, export, en "consumptie" van groene stroom certificaten in eigen land ("afboekingen"), zie de details in een vorige bespreking. Goed is in de animatie te zien dat Noorwegen haar langjarige leiders-positie in juli kwijt raakte aan Italië en nog verder in aandeel heeft moeten inboeten. En dat ook Zweden haar aanvankelijk prominente plaats zag afzwakken in de loop van de tijd. Verder is goed de snelle groei van Denemarken en, later, van Spanje te zien als belangrijke nieuwe contribuanten aan de GvO import, Nederland in. Denemarken heeft inmiddels haar Scandinavische collega Noorwegen ingehaald. Frankrijk blijft ook een belangrijke contribuant, maar fluctueert qua absoluut aandeel. In de afgelopen 12 maanden inclusief oktober 2017 werd volgens CertiQ voor een volume van maar liefst 35.780 GWh aan GvO's Nederland in geïmporteerd. Over de afgelopen 12 maanden heb ik de wijzigingen in die import van een jaar op een rijtje gezet (omvang import Garanties van Oorsprong in TWh):
Het niveau tm. oktober is bijna 4 procent lager dan in de 12 maanden tm. het september rapport, en ligt tussen dat van juli (35,6 TWh) en augustus (36,8 GWh) in. Ook al is dat in de buurt van de 35,6 TWh in het jaar tm. januari en juli, is het nog steeds blijvend hoog. Dit, terwijl er in de periode van 12 maanden tm. september 2017, met nog voorlopige cijfers voorhanden, slechts voor 14,8 TWh fysiek aan eigen opwek (op eigen bodem, inclusief de Noordzee) van stroom uit hernieuwbare bronnen werd gerealiseerd. Een equivalent van nog steeds slechts 41% van het volume aan import GvO's werd in eigen land opgewekt. Zelfs al moet er nog het nodige volume aan fysieke opwek bijgeschreven worden in toekomstige updates, het gat tussen eigen groene productie, en de import van GvO's voor het vergroenen van onze voornamelijk gas/steenkolen gevoedde stroommix, blijft onverminderd groot. Export Het "detail" plaatje voor de export van GvO's in oktober. Veel simpeler dan dat voor de import. In oktober werd alweer fors minder volume aan GvO's Nederland uit ge-exporteerd dan in september: 194 GWh, waarbij september met 236 GWh al behoorlijk ver onder dat van augustus lag (279 GWh, hoogste maand volume in 2017). In juli 2017 werd nog maar 110 GWh aan GvO's ge-exporteerd, het laagste niveau dit jaar was, op "exceptioneel" maart (4,2 GWh) na, april (77 GWh). Tijdens het regelmatig stuivertje wisselen tussen de lange tijd enige overgebleven "export kandidaten" was het in oktober alweer Noorwegen die de meeste groene papierwaren "retour" mocht ontvangen, 174,4 GWh, 90% van het totaal. België kocht de rest van het totale volume van 194 GWh aan certificaten. Het grootste deel van de export GvO's kwam in oktober ditmaal niet van biomassa, wat maar 15% van het totaal voor rekening nam. Maar van wind-certificaten (85%). De ratio export / import van GvO's is in oktober weer fors afgenomen t.o.v. augustus / september, tot minder dan 7% (194 / 2.786 GWh). Hoe dat het afgelopen jaar is verlopen toon ik in het volgende tabelletje (percentages berekend met aangegeven waarden):
Onderaan het taartdiagram voor de laatste 12 maanden, waarbij, door het wederom hoge aandeel in oktober, de positie van Noorwegen weer verder is uitgelopen op België. Het aandeel nam in de reeks vanaf november 2016 toe van 48%, via 52% in december, 61% in januari, 65% in februari, 65% in maart, 71% in april, tot 81% in juni, iets terug gevallen tot 77% in augustus. Daarna steeg het percentage in september weer naar 78%, en in oktober naar 81%. Het aandeel van België daalde verder, van 54% (oktober 2016) naar nog maar 11% in oktober 2017. Zweden kwam in een keer op de derde plaats vanwege de contributie in augustus (nu bijna 7% van totaal), en Duitsland sluit de rij met landen die "iets" ontvingen, de afgelopen 12 maanden, met 1,5% van het totaal. Over de laatste 12 maanden gemeten is het aandeel van alle andere landen nihil gebleven. In die periode van een jaar blijft het export volume, 1.932 GWh tm. oktober (wel behoorlijk gestegen t.o.v. de 1.753 GWh tm. augustus, en de 1.517 GWh tm. juli), nog steeds een zeer bescheiden deel t.o.v. de totale import van GvO's in dezelfde periode (35.780 GWh, eerste taartdiagram in dit artikel): 5,4% Dat was in september nog 5,2%, in augustus 4,8%, in juli 4,3%, in juni 4,1%, in mei 4,0%, in april 3,7%, en in januari was het 4,2%. Dus zelfs al is die ratio inmiddels wel behoorlijk verder gestegen: Nederland blijft, uniek in Europa, massaal netto importeur van "papieren groenheid". Warmte incl. thermische zonne-energie In het separaat verschenen "warmte equivalent" maandrapport blijkt het aantal projecten met netto maar liefst 8 installaties te zijn toegenomen, van 262 naar 270 stuks, een substantiële toename in dit nog vrij onbekende dossier. Verheugend is om vast te stellen dat daar weer een nieuw geothermie project bij zit, met een thermische opwek capaciteit van ruim 16 MWth. Als er niets mis gaat met de boringen, een toekomstgerichte optie waarvan we hopen dat er meer van gerealiseerd zal gaan worden (NB: boringen zijn erg duur, en kennen de nodige milieu risico's, dus dit is beslist geen "gelopen race"). Netto bezien ging dat aantal van 8 nieuwe projecten gepaard met een toename van 41 MWth aan duurzame warmte producerende capaciteit (van 1.718 MWth naar ruim 1.759 MWth). Voor de 7 resterende biomassa projecten dus netto ruim 25 MWth, wat een gemiddelde capaciteit van zo'n 3,6 MWth per (biomassa) project betekent. Fors kleiner dan het toegevoegde geothermie project. In totaal hebben de nu 14 geregistreerde geothermie installaties een geaccumuleerde capaciteit van ruim 215 MWth. Dat is nu 12,2% van de totale "warmte capaciteit", in september was dat nog bijna 11,6%. De tot nog toe geregistreerde hoeveelheid (gecertificeerde) duurzame warmte, waarvoor ook door CertiQ "warmte GvO's" worden verstrekt, kwam over de laatste 12 maanden tm. september op een warmte equivalent van 3.240 GWh, 1,9% meer dan de 3.179 GWh in het september rapport. Wat weer 7,3% meer was dan de 2.964 GWh gemeld in de augustus rapportage. Gezien dit nog "jonge" dossier, kan er nog een hoop daadwerkelijk geproduceerde energie bij gaan komen, omdat de rapportage verplichtingen vooral op het gebied van warmte complex zijn, en veel tijd kosten. Onder de door CertiQ getoonde progressie grafiek in het maand rapport staat dan ook een expliciete disclaimer, "De grafiek ... laat gedurende het lopende kalenderjaar ... altijd slechts het totaal van productiecijfers zien dat door CertiQ is ontvangen en vastgesteld". Genoemde hoeveelheid duurzaam geproduceerde warmte is in ieder geval energetisch bezien het equivalent van bijna 22% van de bijna 14,8 TWh (el.) die in de laatste 12 maanden tot en met september 2017 bij elektriciteit "duurzaam" werd geregistreerd volgens het al vele jaren lang lopende vergelijkbare dossier bij CertiQ. Thermische
zonne-energie: "beweging" Vanwege het nog geringe aantal installaties, is thermische zonne-energie nog niet in de energie productie grafiek van CertiQ opgenomen, met de bijgaande verklaring: "Productiecijfers voor zonthermie-installaties zijn nog onvoldoende beschikbaar en worden derhalve niet getoond." (Voorgaande) analyses van maand rapportages CertiQ, door Polder PV: 2017: 2016: 2015: Eerdere jaren: zie artikelen overzichten via index (vrijwel altijd aan begin van de maand bespreking nieuwe CertiQ maandrapport) Statistische overzichten CertiQ (extern)
7 november 2017: Oktober rapport CertiQ - verder met gedecideerde groei PV capaciteit. Na het ogenschijnlijke record in de voorgaande rapportage, en de forse deceptie a.g.v. kritische vragen van Polder PV, waarbij dat "record" weer rap werd geanniliheerd door CertiQ, werd gisteren de maandrapportage over oktober gepubliceerd. Daarin geen forse verrassingen, wel weer "een gezonde groei" van de netto toegevoegde gecertificeerde PV capaciteit. In dit artikel de grafische analyse daarvan, met als zwaartepunt de wijzigingen bij gecertificeerde zonnestroom genererende installaties. Wat de maandelijkse toevoegingen (of: tijdelijke afnames) van aantallen installaties betreft, rode curve, met als referentie de rechter Y-as, zijn er in oktober "netto" 98 nieuwe PV projecten bij gekomen. Wat de maandelijkse toevoeging ongeveer op een stabiel niveau houdt, na het opvallende maand record van (netto) 445 nieuwe PV projecten in juli 2017. Netto effect = aantal bijschrijvingen minus het aantal uit de CertiQ databank verwijderde PV-projecten. De accumulatie is te zien aan de gele curve (referentie: linker Y-as) die, na het "plateau" in 2013-2015, het laatste jaar opvallend is gaan stijgen, doch met de nieuwe cijfers in de laatste maand rapportages weer enigszins afvlakt. De curve geeft eind oktober een niveau te zien van 14.147 gecertificeerde PV projecten in de database van CertiQ (gemarkeerd data punt rechts bovenaan). De volgende grafiek toont de resultaten bij de aantallen in de vorm van per kalenderjaar gegroepeerde maanden, om de verschillen tussen de jaren goed te kunnen weergeven: Hieruit blijkt duidelijk, dat er per jaar grote verschillen zijn opgetreden tussen de maandelijkse rapportages onderling, en dat soms zelfs negatieve groei mogelijk is geweest (met name in de periode van "verplichte her-inschrijvingen bij CertiQ", 2013-2015). Voor een overzichtje van de effecten van jaar tot jaar, zie de bespreking van het sep. 2017 rapport. In oktober veerde het aantal netto bijschrijvingen weer licht op t.o.v. het niveau in september. Maar het bleef ver onder het gemiddelde voor de periode jan. - okt. 2017 (39% minder dan gemiddeld 162 netto nieuwe installaties per maand in die periode). Als we de exceptionele juli maand buiten beschouwing laten, komt het gemiddelde in jan. - okt. op 130 netto nieuwe installaties per maand, waarmee oktober nog steeds matig presteert, en 25% onder dat gemiddelde blijft steken. Sowieso zijn de laatste jaren de nieuwe aantallen per maand gemiddeld genomen veel lager dan de toevoegingen in de jaren dat er nog veel residentiële installaties doordrongen tot de burelen van CertiQ, met name in 2009-2011: die hadden allemaal subsidie beschikkingen uit de regelingen SDE 2008 tm. SDE 2010. Was de groei bij de aantallen (netto) nieuwe installaties relatief bescheiden (vorige grafiek), gaat deze na de teleurstellende correctie in de september rapportage weer aardig de goede kant op bij de netto toegevoegde capaciteit. In oktober werd netto 29,6 MWp nieuwe capaciteit toegevoegd, wat na het record van januari nu de hoogste toename is geworden. Dit is op zich niet zo vreemd, omdat (a) de tijd voor het implementeren van de honderden overgebleven SDE 2014 beschikkingen begint te dringen, (b) de "grotere" binnen SDE 2014 beschikte projecten, die vele MWp-en tellen qua omvang, in de definitieve uitvoeringsfase beginnen te komen, en (c) er inmiddels meerdere voor zonnestroom "zwaar beschikte" SDE regelingen overheen zijn gekomen, die al langer in de uitvoeringsfase zijn beland (met name de kleinere projecten, die relatief makkelijk en snel zijn te implementeren). Het gaat daarbij met name om projecten uit de twee SDE 2016 rondes (gezamenlijk: bijna 2.850 - overgebleven - beschikte projecten). We moeten inmiddels natuurlijk wel een beetje voorzichtig zijn met "absolute" claims, gezien het vorige "niet-record incident" m.b.t. de september rapportage. Echter, het feit dat een woordvoerder van CertiQ heeft aangegeven dat de controle procedures zijn aangescherpt, vanwege het gesignaleerde probleem bij de TenneT dochter, ga ik er van uit dat het huidige en de komende cijfer rapportages op orde zullen zijn. Derhalve lijkt het veilig te veronderstellen dat met de oktober rapportage weer een verheugende opgaande lijn is vast te stellen bij de netto toegevoegde capaciteit. De getoonde 29,6 MWp ligt alweer 35% boven het gemiddelde van jan. tm. oktober dit jaar (21,9 MWp/mnd, groene stippellijn). Door de toename van het maandgemiddelde in 2017, is de afstand tot het equivalent over het gehele kalenderjaar 2016 (rose stippellijn, plm. 16 MWp/mnd) ook weer toegenomen. Dat gemiddelde ligt dit jaar al 38% hoger dan in voorgaand jaar. Wederom is hier de impact van de implementatie van de SDE regelingen, die steeds grotere beschikte projecten genereren, goed terug te zien. Gemiddelde
capaciteit PV projecten in oktober Na het bereiken van de halve GWp aan gecertificeerde zonnestroom capaciteit in het rapport van mei 2017 ging de groei verder, en met de "correctie" t.a.v. het september rapport, op een behoorlijk consistent, gemiddeld hoog niveau in de laatste maand rapportages. De enorme versnelling in het CertiQ dossier, sedert de nazomer van 2015 (juni: 129,5 MWp), is kristalhelder in deze al jaren door Polder PV geactualiseerde grafiek. De gecertificeerde PV capaciteit heeft bij CertiQ inmiddels een omvang bereikt van 617,5 MWp. Een factor 28 maal het volume eind 2009 (22 MWp). En er zal nog heel veel op gaan volgen, gezien de enorme SDE subsidie portfolio's die er op het vlak van zonnestroom al eerder zijn beschikt door RVO. Verhevigd door de enorme toevoeging van de eerste SDE 2017 ronde (4.386 beschikte projecten met een nieuwe record omvang van 2.354 MWp, analyse Polder PV hier). En ongetwijfeld verder versterkt door een nog onbekend volume aan beschikte of alsnog toe te kennen projecten binnen de 26 oktober jl. gesloten najaars-ronde voor SDE 2017 (waarvoor wederom een zeer hoog bedrag van 6 miljard Euro was klaargezet). De tussenpozen tussen het bereiken van een nieuwe "100 MWp" grens bij de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteiten zijn de afgelopen drie jaar steeds korter geworden (afstand tussen de vertikale blauwe stippellijnen in de grafiek). De rode lijn in de grafiek is de "best match" voor een trendlijn. Ik heb deze gewijzigd van een vierde- naar een vijfdegraads polynoom sinds het oktober rapport, omdat deze een betere match met de gerapporteerde maand resultaten gaf te zien. CertiQ
data - vergelijking met vorig jaar Enkele extra factoren kunnen hierij nog een groei percentage verhogende rol gaan spelen: (1) Zoals reeds gezegd zijn diverse grote zonnestroom parken (met SDE "+" subsidie beschikkingen) in aanbouw, waarvan een deel dit jaar mogelijk al opgeleverd zal worden. Dat tikt aan bij de toegevoegde MWp-en bij CertiQ. (2) Gezien de "last chance" om nog legitiem oude SDE 2014 beschikkingen te verzilveren, is de verwachting dat beschikking houders nog zullen proberen om hun projecten daadwerkelijk op korte termijn gerealiseerd te krijgen, dus grotendeels nog in de resterende maanden van 2017. (3) Meestal worden de data die in de jaar rapportages van CertiQ voorkomen later behoorlijk omhoog bijgesteld. Zo bleek het totaal geaccumuleerde gecertificeerde volume bij PV in 2016 7% hoger te zijn geworden in de revisie dan in het eerste jaaroverzicht voor 2016 werd weergegeven (399 MWp werd 426 MWp). Dus de jaargroei in 2017 zou beslist nog wel hoger kunnen gaan uitpakken dan hierboven geschetst. Daarvoor moeten we echter wachten op de revisie van de cijfers over 2017, die we pas medio 2018 van CertiQ zouden kunnen gaan vernemen (eerste cijfers: begin 2018). Wettelijke verplichtingen om hard onderbouwde statische (detail-) rapportages over zonnestroom capaciteit te publiceren zijn afwezig in ons land. Verder zijn de administratieve procedures bij de diverse instanties tijdrovend, en ook historische bijstellingen laten helaas zeer lang op zich wachten. Aandeel
CertiQ t.o.v. "CBS totale PV capaciteit" sterk gegroeid sedert
2014 Systeemgemiddelde
capaciteit De gemiddelde systeemgrootte van de netto toevoegingen in de oktober rapportage lag op véél hoger niveau, 302 kWp. Dat is wederom een verbetering sinds de maart (178 kWp gemiddeld) en september rapportages (230 kWp) dit jaar. Kennelijk zaten er dus - mogelijk meerdere - (zeer) grote projecten bij het netto toegevoegde volume in oktober. Dat het in de grafiek getoonde gemiddelde voor alle geaccumuleerde projecten bij elkaar een stuk lager ligt dan bij de maandelijkse toevoegingen, komt door het blijvend "drukkende effect" van de duizenden kleine residentiële PV installaties uit de eerste 3 SDE regelingen (vaak met een omvang van maar een paar kWp per stuk). De verwachting is, dat dit effect op het totale systeemgemiddelde nog lang zal aanhouden gezien hun volume. Pas als er véél, en ook zeer grote fysiek opgeleverde nieuwe SDE projecten gaan instromen bij CertiQ, zal dat effect (deels) worden opgeheven. Daarbij s.v.p. niet vergeten dat de duizenden kleine residentiële installaties ook voor 15 jaar een SDE (2008-2010) beschikking hebben. Dus het gros daarvan zal beslist nog tot en met 2023 in dienst zijn, en geregistreerd blijven bij CertiQ. "Niet
SDE projecten" bij CertiQ Gecertificeerde productie weer seizoens-gerelateerd omlaag, maar nog steeds hoog De accumulatie van de (gecertificeerde) PV capaciteit (magenta curve) is terug te vinden op de linker Y-as. Daarbij horen de rode 100 MWp interval lijnen. Na het record volume van maar liefst 69,5 GWh aan Garanties van Oorsprong door CertiQ aangemaakt voor zonnestroom in juli, is met het verstrijken van de zomer in augustus tot en met september weer een - logische - terugval te zien. In deze maanden wordt normaliter al minder zonnestroom geproduceerd dan in de voorgaande zomerse maanden (zie procentuele overzicht van het kern-systeem bij Polder PV). Met de tot nog toe vastgestelde uitgifte van 46,1 GWh aan productie GvO's in september, lag dat niveau alweer 23% lager dan het volume in augustus (59,9 GWh). Het waarschijnlijk later nog aan te passen volume voor september 2017 is reeds 58% meer dan dat gerapporteerd voor september 2016 (29,1 GWh). Deze resultaten vindt u terug in de blauwe curve (referentie: rechter Y-as). De "winterdip" van 2016-2017 ligt alweer een stuk hoger dan die van 2015-2016, vanwege forse tussentijdse groei van de gecertificeerde PV capaciteit, en de meer-productie van die nieuwe installaties bovenop de output van de al bestaande projecten. Let op dat de GvO productie grafiek een maand achter loopt bij die voor de toegevoegde capaciteiten. En ook, dat zeker de recenter gepubliceerde volumes achteraf altijd nog - meestal relatief bescheiden - aangepast kunnen gaan worden. De vorm van de curve kan dan nog enigszins gaan wijzigen (in ieder geval: een gladder verloop krijgen). De eerder genoemde record productie in de maand juli (tot nog toe "geteld"), 69,5 GWh in een maand tijd, is het equivalent van het gemiddelde maandelijkse stroom-verbruik van grofweg 286.000 gemiddelde Nederlandse huishoudens (2.980 kWh/HH.jr anno 2015 volgens StatLine van CBS). Aangezien CBS net nieuwe cijfers voor 2016 heeft gepubliceerd (analyse), en er volgens onze statistici in 2016 nog maar gemiddeld 2.910 kWh per huishouden per jaar werd verbruikt (excl. nog relatief verwaarloosbaar aandeel eigen zonnestroom productie), komt bovengenoemde hoeveelheid voor dat jaar alweer op een equivalent uit van het stroomverbruik van ruim 286.500 huishoudens. Uiteraard is het gecertificeerde volume tot nog toe slechts een blijvend klein onderdeel van de totale, onbekende Nederlandse zonnestroom productie. Die mogelijk (maximaal) het 4 tot 5-voudige van de productie bekend bij CertiQ zou kunnen omvatten, dus het equivalent van het (elektra) verbruik van 1,1 tot ver over de 1,4 miljoen Nederlandse huishoudens. Echter, de capaciteit toename van de CertiQ bijschrijvingen groeit snel, zoals we dit maandrapport wederom hebben kunnen vaststellen. Het is te voorzien dat een steeds groter aandeel van de totale fysieke zonnestroom productie in ons land afkomstig zal zijn van die rap groeiende, bij CertiQ bekend wordende populatie van - soms zéér grote - SDE gesubsidieerde PV projecten. Landelijke
zonnestroom productie - berekend
* Voorlopig hoogste resultaat in november voor publicatie van dit artikel Op de vermeende, breed in de Nederlandse media rond-getoeterde (en van een uitspraak van een Eneco medewerker na-gekwaakte) "record dag" 21 juni, was het volgens de laatste cijfers van En-Tran-Ce slechts 1.515 MW (6,3% minder, en bovendien ook nog minder dan de twee in bovenstaand overzichtje weergegeven record dagen in mei en juli). Het vorige "totaal output record windstroom + zonnestroom + elektra opgewekt via biogas", van 3 augustus jl. (ongewijzigd max. 5.189 megawatt vermogen, na 4 uur 's middags, toen het zeer hard waaide bij zeer zonnig weer), is sindsdien nog niet verbeterd. Wel kwam 11 september aardig in de buurt (max. 4.974 MW). Op 5 oktober lag dat maximum bij harde wind iets lager (4.862 MW). Hogere waarden kunnen we verwachten bij de eerstvolgende flinke storm, gezien de hoge impact van windenergie op de totale output in het portal. Al zijn de hoogste waarden tot nog toe in combinatie met relatief hoge berekende opbrengsten zonnestroom gerealiseerd, "ongeveer midden op de dag". Aangezien we nu een periode van structureel weinig zon in gaan (winter), zal het extreem hard moeten waaien om vergelijkbare potentiële pieken terug te zien. Maar bij zeer harde wind worden windparken terug geregeld, om schade te voorkomen. Dus wellicht moeten we voor een volgend "vermogens-record" een eerstvolgende voorjaars-storm afwachten, als de inmiddels flink toegenomen zonnestroom capaciteit voor een voldoende hoge extra ondersteunende piek zorg kan dragen halverwege de dag. Energie
productie equivalenten Voor alle drie de (momenteel bekende) modaliteiten wind + zon + biogas bij elkaar zijn de record dagen natuurlijk vooral in stormachtige periodes te vinden. 3 dagen in oktober sprongen ver boven de "middelmaat" uit, met equivalente energie producties voor de energie huishouding van steden met 885 duizend tot bijna 900 duizend inwoners. Maar de records tot nog toe door Energieopwek.nl vastgelegd vinden we in een stormachtige periode in de tweede week van september, goed voor het energieverbruik voor 918 duizend (13 sep.), tot zelfs ruim een miljoen huishouden equivalenten, op 11 september. In de Energieopwek.nl grafiek zijn die dagen te herkennen door een zeer brede, hoge (blauw gekleurde) band gedurende een groot deel van de dag bij de opwek van wind-energie, die dan de hoogste impact heeft in dit soort staatjes. De berekeningen van het Groningse onderzoeks-instituut En-Tran-Ce zijn gebaseerd op o.a. aannames over de opgestelde capaciteit in ons land, zeker wat het opgestelde PV vermogen betreft. Bij windstroom en biogas zijn de cijfers makkelijker en zeer actueel te verkrijgen, het gaat daarbij om relatief geringe aantallen. Zonnestroom capaciteit is een compleet ander verhaal: er zijn enkele honderdduizenden installaties (zie ook analyse), en de groei blijft ook op dat vlak fenomenaal. Daarnaast blijven de statistiek rapportages over PV bar slecht, al doet Polder PV continu pogingen om er beter zicht op te krijgen wat de zeer belangrijk wordende projecten markt betreft. M.i. zijn de aannames voor zonnestroom capaciteit, ook al zijn ze opwaarts bijgesteld, mogelijk nog steeds enigszins conservatief, omdat het met name bij de SDE projecten hard gaat de afgelopen twee jaar. Zie ook discussie in een voorgaande maandrapportage. De berekeningen van En-Tran-Ce lieten voor de maand juni 2017 een zonnestroom productie van ongeveer 0,3 TWh zien, voor heel Nederland (juli was marginaal minder, mei nog iets lager). Dat zou volgens hun eigen berekeningen 35% hoger liggen dan het niveau in juli 2016. De werkelijke productie zal waarschijnlijk wat hoger hebben gelegen (er staat mogelijk meer capaciteit dan En-Tran-Ce suggereert). Maar genoemde 0,3 TWh is dus al een factor 4,3 maal de 69,5 GWh aan GvO's die (tot nog toe bekend / gepubliceerd) door CertiQ zijn afgegeven voor de bij hen bekende gecertificeerde PV installaties in de nieuwe "record" maand juli 2017. Voor de maand september heeft En-Tran-Ce inmiddels een volume van 0,17 TWh aan zonnestroom productie afgeschat, wat 11% hoger zou zijn dan in dezelfde maand in 2016 (september rapport op website). Data: CertiQ maandrapportages (maandelijkse analyse updates door Polder PV), Energieopwek.nl (landelijk berekend voor Energieakkoord), en "Renewable Energy in The Netherlands" maand rapportages (En-Tran-Ce / Energy Transition Centre, Groningen) |
|