zontwikkelingen
"oud" |
Nieuws P.V. pagina 145meest recente bericht boven Specials: 17 april 2018 - 30 mei 2018
30 mei 2018: Derde CBS update zonnestroom in 2018 - en nog steeds niet de laatste. Voor de derde maal dit jaar heeft het CBS een bijstelling gedaan voor het eindejaars-volume van de PV capaciteit in 2017. Dit, n.a.v. nieuwe cijfers voor alle opwek opties die gebruik maken van hernieuwbare bronnen. Het statistiek instituut komt nu met 2.864 MWp voor de eindejaars-capaciteit voor 2017 (vorige update: 2.807 MWp, dus alweer 2% hoger). Aangezien nu weer het "oude cijfer" voor eind 2016 wordt gehanteerd in de laatste Statline tabel (2.049 MWp, mogelijk ook nog bij te stellen), zou de - voorlopige (!) - marktgroei in 2017 derhalve 815 MWp "kunnen" zijn geweest. Introductie Nieuw
EOY cijfer voor 2017, en het "oude" voor 2016, maar jaargroei
2017 nog steeds niet zeker Inmiddels is in de Statline database van het CBS het nieuwe EOY cijfer voor 2017 alwéér opgehoogd naar 2.864 MWp, waarmee dus alweer 2% extra capaciteit is toegevoegd (4,2% t.o.v. de eerste afschatting in maart). Het vreemde is, dat in dezelfde tabel de nog ongewijzigde eindstand voor 2016 wordt genomen, die eind 2017 werd bekend gemaakt, dus 2.049 MWp*. Uit die twee EOY cijfers zou dan een speculatieve jaargroei van 815 MWp resulteren. Eerder werd echter al bekend, dat vanwege het nieuwe onderzoek de EOY cijfers voor 2016 medio maart 2018 alweer omhoog waren aangepast (naar 1.984 MWp). Ook nu is er dus nog steeds geen zekerheid waar het gegoochel met de (nieuwe) cijfers zal gaan eindigen. De verwachting is dat in ieder geval eind december dit jaar er sowieso een "definitieve" bijstelling van de cijfers voor 2017, en mogelijk zelfs nog voor 2016 en eerdere jaren zal gaan komen (ook reeds, zoals gebruikelijk, aangekondigd in de toelichting bij de huidige Statline tabel). Mogelijk komt er eerder nog meer inzicht over hoe de nieuwe data impact zullen gaan krijgen op de "officiële statistieken", zoals reeds uitgebreid besproken door het CBS in een bijlage bij de huidige update van de cijfers over "hernieuwbare energie" (hier kom ik later nog op terug). Nieuwe - voorlopige - grafieken CBS data Ik heb inmiddels het nieuwe EOY cijfer voor 2017, en de sequentie in de laatste "officiële" CBS Statline tabel, voor u in twee bijgewerkte grafieken weergegeven om in ieder geval de huidige status quo visueel weer te geven. Omdat 2016 en 2017 nog steeds niet als "definitief" kunnen worden beschouwd, heb ik die data met open, gestippelde kolommen weergegeven. Forse marktgroei in de jaren 2015-2017 volgens de laatste CBS cijfers. Mogelijk 815 MWp nieuwbouw in 2017, wat 53% meer jaargroei zou betekenen dan in 2016 (534 MWp). En 40% groei t.o.v. het EOY volume van 2016. Echter: die cijfers zijn nog steeds onzeker, en kunnen dus nog wijzigen. Dat sedert 2014 elk jaar nieuwe record volumes worden bijgeplaatst staat echter als een paal boven water. Naast een nog steeds gezond groeiende residentiële sector (lang sowieso het fundament van de Nederlandse markt), is de versnelling voor een zeer aanzienlijk deel toe te schrijven aan de realisaties van een forse hoeveelheid, per stuk (zeer) grote PV projecten met SDE subsidie beschikkingen. YOY % curve (grijs) = toename van nieuw jaarvolume t.o.v. EOY capaciteit van het voorgaande jaar (schaal: linker Y-as, in %). Eindejaars-accumulaties (voorlopig) in blauwe kolommen. Rechter Y-as voor marktgroei en EOY cijfers, in MWp. Met genoemde 815 MWp speculatieve jaargroei voor 2017, komen we weer een stukje dichter in de buurt van het aanvankelijk "zeer hoge" afgeschatte cijfer middels (ook) een nieuwe onderzoek systematiek van BOS systeem leveranciers aan de PV sector door Good! / Solar Solutions, in het Solar Trendrapport 2018 gepubliceerd begin dit jaar: 853 MWp. Als we uitgaan van de historische CBS reeks zoals getoond, zou de gemiddelde jaarlijkse marktgroei in Nederland sedert 2008 gemiddeld 281 MWp/jaar zijn geweest. In de periode 2014-2017 zelfs gemiddeld 605 MWp/jaar. 2014 was een tijdelijk "dip jaar" vanwege het wegvallen van de cadeautjes-regeling voor aanschaf subsidies bij particulieren in 2012-2013. In bovenstaande grafiek de door CBS berekende bruto nationale zonnestroom productie op basis van de laatst bekende (30 mei 2018) EOY accumulatie cijfers van de capaciteit aan installaties, en een ijkpunt halverwege elk jaar, vermenigvuldigd met een nieuw kengetal (875 kWh/kWp.jr sedert 2011). De groen gearceerde kolommen (referentie rechter Y-as) geeft de aldus berekende productie in het weergegeven jaar weer, in GWh (1 GWh = 1 miljoen kWh). Via die reken methodiek zou er in 2017 al zo'n 2.149 GWh (ruim 2,1 TWh = ruim de helft van de jaarproductie van kernsplijter Borssele) aan zonnestroom "zijn geproduceerd". Waarbij helaas kennelijk nog steeds geen gevalideerde meetresulaten van CertiQ zijn gebruikt ter ijking van de in die berekening gedane veronderstellingen. In de rode punten lijn wordt dan het percentage van die berekende PV productie t.o.v. de bruto elektriciteit (!) consumptie weergegeven (linker Y-as, in procent). Dat zou in 2017 een niveau hebben bereikt van 1,79% van het totaal aan bruto stroom verbruik. Als we als referentie echter de netto elektriciteits-productie nemen, is het aandeel al 1,85% (vanwege verliezen van primaire energie in fossiele energie centrales die ook stroom produceren). Totale
aandeel elektra uit hernieuwbare bronnen & totaal energie Als we naar alle energie modaliteiten kijken (warmte + transport brandstoffen + elektra), heeft het CBS inmiddels berekend dat we in 2017 op zo'n 6,6% aandeel energieverbruik uit hernieuwbare bronnen zouden zijn gekomen. Een substantieel deel van dát totaal is terug te voeren op biomassa, 61%. Dit ligt o.a. aan het direct vermijden van primaire fossiele brandstoffen bij warmte en transport (bij elektra is dat een indirect proces), aan een behoorlijke hoeveelheid houtstook in ons land (bedrijfsleven en huishoudens), en, zo meldt het CBS, ook aan een forse stijging van 30% bij de inzet van biobrandstoffen bij het vervoer (toename wettelijke verplichting). Alles bij elkaar genomen, is er beslist een toename op totaal energie "hernieuwbaar aandeel". En mooi dat - volgens CBS - "er 30% meer energieverbruik uit zon" (PV en thermische zonne-energie) is geweest (8,8 PJ in 2017 t.o.v. 6,76 PJ in 2016). Maar het blijft allemaal nog steeds "a far cry" van de door de EU verplichte 14% in 2020 (dat is al over 946 dagen ...). Of de "zelf opgelegde" 16% in 2023 (Rutte III). Voor het totale plaatje luidt de rekenkundige conclusie van het CBS als volgt: "Het verbruik van hernieuwbare energie in Nederland bedroeg in 2017 in totaal 138 petajoule (PJ), dit is ruim 10 procent meer dan het jaar daarvoor. Het totale finale energieverbruik was in 2017 ongeveer 2100 PJ net als in 2016". Meer wijzigingen
te verwachten Hernieuwbare elektriciteit; productie en vermogen (CBS Statline update, 30 mei 2018; zie ook het nieuwe data portal) Aandeel
hernieuwbare energie naar 6,6 procent (CBS nieuwsbericht 30 mei
2018)
18
mei 2018: Fasering SDE 2018 ronde I.
Zie ook toevoeging 19 mei 2018 * Ik heb daartoe de belangrijkste parameters weer in een grafiek bij elkaar gezet voor u. Voor een vergelijking van deze grafiek met versies over voorgaande SDE subsidie regelingen, zie de links naar exemplaren voor SDE 2017 najaars-ronde, SDE 2017 voorjaars-ronde, SDE 2016 najaars-ronde, en SDE 2016 voorjaars-ronde. De "evolutie" beelden van die verschillende regelingen kunnen fors verschillen van elkaar. Voor alle parameters geldt, op een na, de schaal op de linker Y-as. Alleen voor de parameter maximaal subsidiabele energie productie (blauwe curve, GWh equivalent alle opties) geldt de rechter Y-as. Verder vindt u het aantal aangevraagde projecten "totaal" (bruinrode curve), specifiek het aantal aangevraagde PV projecten (oranje curve), het totaal aan aangevraagde capaciteit voor alle projecten (groene curve, in MW), en het daarvoor aangevraagde budget (in miljoenen Euro's, violette curve). Voor laatstgenoemde liggen de ijkpunten op bijna 1,7 miljard Euro (eind fase 1), 4,5 miljard Euro (eind fase 2), en op 5,3 miljard Euro (eind fase 3). Voor alle deel opties zijn geen andere tussentijdse cijfers bekend gemaakt bij de fase grenzen (alleen aantallen project aanvragen). De SDE 2018 voorjaars-ronde startte officieel op 13 maart, de 3 fases van die regeling (net als bij de 2 rondes onder SDE 2017 1 minder dan onder die van SDE 2016) eindigden in de namiddag van, achtereenvolgens 19 en 26 maart, resp. 5 april (om 17h00). Voor elektra hadden de fases maximale basisbedragen aan het eind van 9 (fase 1), 11 (fase 2), resp. 13 cent/kWh (fase 3), tussentijds kon achter de komma door project ontwikkelaars ingezet worden om een hogere kans binnen een fase te maken. We zien wat aantal projecten betreft nog een zeer bescheiden impact in fase 1. Echter, de in die fase ingediende 47 wind projecten, de 144 PV installatie verzoeken, 64 projecten met warmte / krachtkoppeling (grotendeels biomassa ketel projecten), en 2 projecten "groen gas", claimden in die fase gezamenlijk al een bedrag van bijna 1,7 miljard Euro (28% van beschikbaar budget van 6 miljard Euro). Dat is desondanks een fors contrast met de vergelijkbare opzet in de najaars-ronde van SDE 2017, toen al al 73% van het maximaal te subsidiëren bedrag werd geclaimd! In de tweede fase is qua aantallen nieuwe aanvragen een duidelijke versnelling te zien, die vrijwel geheel op het conto van zonnestroom project aanvragen geschreven dient te worden (gele en rode curves vrijwel parallel). De tweede fase eindigde, cumulatief met fase 1, op een niveau van 3.810 aangevraagde projecten, waarvan zonnestroom, zoals te doen gebruikelijk, het overgrote merendeel claimde (3.660, al 96% van het geaccumuleerde totaal uit de 1e 2 fases). De capaciteits-curve (groen) stijgt veel minder hard in deze fase, omdat gemiddeld genomen t.o.v. biomassa, windenergie, en geothermie projecten, de gemiddelde installatie grootte bij PV véél kleiner is. Overigens werden er in de tweede fase ook een opvallend aantal thermische zonne-energie projecten toegevoegd (26 stuks), die desondanks ondergesneeuwd blijven in het geweld van hun veel populairdere elektrische zonne-zusters. Ook in de derde fase groeide het aantal ingediende projecten nog steeds, wederom bijna uitsluitend bij zonnestroom, maar het tempo was eerder gezapig te noemen dan "progressief" in die in theorie meest lucratieve "eindfase". De 709 nieuwe PV projecten in die eindfase lijken in ieder geval de "spekkoper", met inzet van hun aanvragen voor een relatief hoog basisbedrag. Wat de duizenden eerdere indieners in de eerste twee fases (met name fase 2) kennelijk toch niet aandurfden, omdat ze bang waren dat er in die fase niets meer viel te halen (mede gezien het massaal overschrijden van het budget in de najaars-ronde voor SDE 2017). Met die nieuwe PV projecten, en nog een resterend aantal van slechts 16 andere project aanvragen, kwam het totaal aan geaccumuleerde subsidie verzoeken, eind fase 3, op 4.535 stuks. Waarvan de geaccumuleerde 4.369 PV projecten ruim 96% van het totale aantal voor hun rekening nemen. Ook goed is te zien, dat na de "gezapig" verlopen eindfase, het budget plafond van 6 miljard Euro (magenta cirkel) bij lange na niet blijkt te zijn bereikt. 703 miljoen Euro is, vanwege de "regels van de SDE subsidie regeling", niet toekenbaar binnen deze ronde. Toegekende
budgetten per SDE ronde (totaal & voor PV) Grafiek met daadwerkelijk toegekende (maximale) budgetten per SDE subsidie regeling (blauwe kolommen), idem voor uitsluitend zonnestroom (PV) projecten (bijbehorende gele kolommen, beiden rechter Y-as, in miljoen Euro). Ten derde het aandeel van de toekenningen voor PV (groene datapunten en stippellijn, linker Y-as, in procent), op het totale bedrag voor alle opties beschikt per regeling. Het laatste kolommen paar geeft de voorlopige situatie bij de aanvragen voor SDE 2018 I weer ("open" kolommen paar, met gestippelde randen). Voor die laatste SDE ronde is als eerste het beschikbare budget (6 miljard Euro) verre van volledig aangevraagd, met maximaal 5,3 miljoen Euro (blauwe horizontale streepjeslijn). Het aangevraagde volume voor PV in die laatste regeling heeft een zelfde hoog aandeel van 49% van het totale aangevraagde bedrag, als het relatieve aandeel in de op dit punt meest succesvol beschikte regeling tot nog toe, de voorjaars-ronde van SDE 2017. Waarvoor destijds maar liefst voor bijna 2,9 miljard Euro voor PV projecten werd toegekend. Op een feitelijk toegekend max. subsidiebedrag van 5.832 miljoen Euro voor alle opties bij elkaar. Het totaal aan oorspronkelijk toegekende bedragen van SDE 2008 tm. SDE 2017-II is voor alle regelingen al opgelopen tot bijna 40 miljard Euro *. Daarvan was ruim 8 miljard Euro geoormerkt voor PV beschikkingen, een fors relatief volume van maar liefst 20% van het totaal aan toekenningen. Met name SDE 2014 en de laatste 3 SDE regelingen hebben een belangrijk deel op dat totaal. Wat nog - in onzekere mate - versterkt gaat worden door een forse (?) toekenning voor SDE 2018 I (nog niet bekend). Disclaimer
- reeds nodige budget voor PV verloren gegaan ! (toegevoegd
19 mei 2018) * Als we kijken naar het laatst bekende overzicht van RVO (status 3 april 2018), en we alle overgebleven maximale subsidies voor PV projecten optellen, komen we inmiddels nog maar op een hoeveelheid van 5,3 md (SDE 2008 - SDE 2017 I) + 2,3 md (SDE 2017 II) = 7,6 miljard Euro (maximaal uit te keren, in werkelijkheid wordt dat sowieso minder). Er is daarmee, rekenend met de oorpronkelijke cijfers, bij PV al een verlies opgetreden van 457 miljoen Euro aan oorspronkelijk toegekend budget. Dat is al 5,7% van het oorspronkelijke volume van 8 miljard Euro. Modaliteiten
- enkele kengetallen SDE 2018 I
Tabel
kengetallen NB: in de najaarsronde van SDE 2017 was voor elektra een fors lager gemiddeld subsidie bedrag voor elektra te zien, 6,6 ct/kWh. Dat was het gevolg van het toen grote aandeel van aanvragen en daar ook uit volgende beschikkingen voor windenergie, de goedkoopste elektra opwek methode op land op dit moment. Wat trouwens beslist op termijn kan veranderen, bij voortgaande kosten reductie van zonnestroom. Veruit de meeste te subsidiëren energie productie voor die ronde ging bij de beschikkingen sowieso naar die goedkoopste optie wind. 13,44 PJ, in contrast tot zonnestroom, wat "maar" 6,54 PJ wist te verzilveren, met een factor 1,7 méér te subsidiëren capaciteit. Zie tabel in artikel van 9 mei jl. Bij "warmte" was de maximale subsidie in die najaarsronde ook lager (4,3 ct/kWh_th), bij "gas" echter duurder (6,2 ct/kWh_eq). Voor alle modaliteiten bij elkaar was het eindbedrag toen ook iets goedkoper: 6,0 ct/kWh. Maximaal
(gemiddelde) subsidie per kWh zonnestroom Terug rekenend betekent dit, dat er gemiddeld genomen met het aangevraagde budget van bijna 3 miljard Euro voor de populaire zonnestroom optie, er aangevraagd moet zijn voor een subsidie bedrag van 8,1 Eurocent/kWh. Dit lag een stuk hoger in de najaars-ronde onder SDE 2017 (8,6 Eurocent/kWh) en de er aan voorafgaande voorjaars-ronde (8,5 Eurocent/kWh). Hieruit blijkt dat er weer een stuk lager is ingezet met de aanvragen, wat afgedwongen wordt door de steeds strengere condities in de nieuwste SDE regelingen ("duimschroeven" tactiek). Dit, in combinatie met de felle concurrentie om opdrachten binnen een sector met zo'n 1.600 hardware aanbieders en talloze installatie bedrijven, maakt dat de "prijsdruk" omlaag hevig blijft in ons land. Wiebes lichtte dit aspect er op een andere wijze uit in de kamerbrief, hij claimde daarin: "Opvallend ... is het grote aandeel zonnestroomprojecten die onder het maximale basisbedrag hebben ingediend". De "fasegrens" voor het basisbedrag was voor de eerste fase van de regeling maximaal 9 Eurocent/kWh voor alle "niet-gas opties", voor fase 2 was die grens 11 Eurocent/kWh. Talloze PV projecten (in die fase 3.516 aanvragen) zullen vér onder die 11 cent hebben ingezet. De gelukszoekers uit de derde fase (709 PV projecten) hebben minimaal vanaf 11 cent/kWh ingezet, en een jackpot getroffen... NB: Van genoemde fase bedragen moeten de nogal onzekere, te verwachten vergoedingen voor de fysieke stroom opwek van de installaties afgetrokken worden ("correctiebedrag", in een zeer volatiele elektriciteitsmarkt). Voor SDE 2018 I geldt ook voor het eerst dat er onderscheid wordt gemaakt in het resultaat, afhankelijk van hoeveel stroom er on-site wordt verbruikt. En hoeveel er fysiek aan het net wordt geleverd. (voetnoot gecorrigeerd dd. 1 juni 2018, n.a.v. tip van een lezer van Polder PV, met dank) Tot slot Dreigende
"verbreding" SDE Garanties
van Oorsprong - sancties niet-herinschrijving Wiebes schrijft dat in 2017 gebleken is, dat, 5 jaar later (nieuwe periode voor de her-registratie), er weer diverse producenten zijn geweest die kennelijk het nieuwe verplichte her-registratie verzoek zijn "vergeten". Alleen omdat bij controle is gebleken, dat hun fysieke stroom productie overeenkomt met de voor die productie uitgegeven hoeveelheid (verhandelbare) garanties van oorsprong (GvO's), is "niet gekort op hun SDE+ subsidie". Deze worden momenteel dan ook als "coulance gevallen" behandeld. Echter, als er iets niet blijkt te kloppen aan doorgekregen meetwaarden in verhouding tot de uitgegeven GvO's, én de her-registratie is niet aangevraagd, zal in de toekomst strenger worden opgetreden. En dus wel degelijk subsidie worden ingehouden. Om de producenten op scherp te zetten, zal CertiQ voortaan "frequenter en nadrukkelijker" een aanstaande herzienings-periode communiceren naar de betreffende klanten. Mochten die klanten dan alsnog het her-registratie verzoek negeren, volgt stopzetting van de subsidie bevoorschotting en evt. andere uitkeringen (correcties achteraf) voor de periode dat dit duurt. Zie ook eerste artikel over SDE 2018 I. Kamerbrief over Verloop openstelling SDE+ 2018 voorjaarsronde (16 mei 2018, 8 pagina's) Stand van zaken SDE aanvragen (RVO tabel SDE 2018 I) MUST read n.a.v. de huidige SDE regeling, en de mogelijke gevolgen van wipkippend SDE beleid voor komende jaren van Jan Willem Zwang (Greenspread): Zonneschijn? Roze bril op! (18 mei 2018, op Greenspread.nl)
18 mei 2018: Kamerbrief voorjaars-ronde SDE 2018 - "onderuitputting" budget, 2,6 GWp PV projecten aangevraagd. Een dag voor de 10e Solar Future conferentie, op 16 mei jl., werd door Min. EZK een kamerbrief verstuurd met de stand van zaken m.b.t. de aanvragen die zijn gedaan voor de voorjaars-ronde van de SDE subsidieregeling 2018. Er is voor 2,6 GWp aan PV aanvragen gedaan, het totale beschikbare budgetplafond van 6 miljard Euro is voor het eerst in de geschiedenis van de SDE niet bereikt. In de kamerbrief van Wiebes van Min. EZK vinden we de eerste details over de aanvragen die zijn gedaan in de drie fases voor de SDE 2018 voorjaars-regeling. Voor het eerst in de historie werd het budget plafond niet gehaald, er werd in totaal "slechts" voor 5.297 miljoen Euro aan project plannen gevraagd. Waarmee voor ruim 700 miljoen Euro "beschikbare" subsidie niet werd geclaimd (12% van totaal 6 miljard Euro). Dat ligt aan twee zaken. Ten eerste is er binnen deze regeling zeer weinig voor windenergie projecten aangevraagd, en ten tweede, ook benadrukt door EZK, er zijn al zulke reusachtige project portfolio's beschikt in afgelopen SDE regelingen, dat de meeste ontwikkelaars reeds hun handen vol hebben aan de uitvoering van die duizenden projecten. En de huidige regeling (deels) hebben gelaten voor wat die was. EZK stelt echter ook, dat er reeds een forse portfolio aan nieuwe windenergie projecten in een finaal plannings-stadium is beland. Dus de verwachting is dat waarschijnlijk al in de najaarsronde dit jaar, er weer een forse claim door die goedkoopste "echt duurzame" optie, wind op land, zal worden gedaan. Aantal
aanvragen voor PV onder alle SDE regelingen Aantallen aanvragen per SDE resp. SDE "+" ronde (blauwe kolommen, rechter Y-as), en cumulatie (oranje curve, linker Y-as). In de eerste drie SDE rondes werden met name zeer veel residentiële e.a. kleine projecten aangevraagd, oplopend tot een record volume van ruim 52.000 stuks onder SDE 2010 (waarvan weer record hoeveelheden werden afgewezen wegens budget uitputting). Na de grondige wijzigingen onder het nieuwe SDE "+" regime begon SDE 2011 al op een veel lager niveau, met 872 aanvragen. Waarvan de nodige al fors groter waren dan 100 kWp, de voormalige "bovencap" in SDE 2010. De aantallen bleven echter "matig", tot de zeer succesvolle - en bij de aanvragen lange looptijd hebbende - SDE 2014 ronde (3.715 aanvragen). Onder SDE 2015 had PV geen schijn van kans (terugval naar 506 aanvragen), daarna trokken de hoeveelheden echter weer fors aan. Naar een voorlopig record onder het nieuwe SDE "+" regime, 5.456 stuks onder de najaars-ronde van SDE 2017. En weer een terugval naar 4.369 project aanvragen onder SDE 2018 I. In totaal zijn er tm. die laatste regeling al ver over de 98.000 aanvragen voor PV projecten binnengekomen bij RVO. De verwachting is dat het geaccumuleerde volume over de 100.000 heen zal gaan in de najaars-ronde van 2018. Andere
modaliteiten - budget claims en aantallen Systeemgemiddelde
capaciteit bij de aanvragen Grafiek met de uit de ruwe RVO data berekende gemiddelde systeemgrootte van de "definitieve eindstanden" van de aangevraagde PV projecten per SDE ronde. Vóór de rode stippellijn "SDE", erna "SDE+", waarbij de bovencap van 100 kWp uit de subsidie voorwaarden is gehaald. In de eindfase trad bij de eerste SDE"+" ronde, SDE 2011 daarmee meteen een gigantische anomalie op, want uit de opgaves van RVO resulteerde meteen een absurd hoog systeem gemiddelde van maar liefst 2.445 kWp per project (kolom ver "door het plafond" van de hier getoonde Y-schaal). Bij de beschikkingen voor die regeling werd dat al rap dramatisch omlaag bijgesteld. In de eerste RVO publicatie was dat al terug gevallen naar nog maar 47 kWp gemiddeld per project, bijna 2x zo hoog dan het gemiddelde onder SDE 2010. Vanaf SDE 2012 nam de gemiddelde systeemgrootte t.o.v. de door residentiële project aanvragen gedomineerde SDE 2008-2010 rondes flink toe, van 192 (SDE 2012) naar 363 kWp onder de meest succesvolle SDE "+" regeling tot nog toe, SDE 2014. Helaas was de info voorziening voor de SDE 2015 - 2016 II bij RVO dermatige karig wat de aanvragen betreft, dat er geen systeemgemiddelde capaciteiten uit afgeleid konden worden uit de beschikbare data. Dat lukte echter weer wel vanaf SDE 2017 I. Voor beide rondes in 2017 lag bij de aanvragen de gemiddelde systeem capaciteit iets boven de 590 kWp. In de voorjaars-ronde voor SDE 2018 ligt deze marginaal lager, op 588 kWp. Bij uitgangspunt "gebruik van kristallijne 280 Wp modules" zou zo'n gemiddelde aanvraag neerkomen op een project met zo'n 2.100 zonnepanelen. Dat dit gemiddelde zo hoog is komen te liggen is het gevolg van de aanwezigheid van de nodige zonnepark aanvragen bij de latere SDE "+" regelingen, die vele duizenden tot soms ver over de honderdduizend modules per stuk "claimen". Waarschuwing
aangevraagde capaciteit - bevat dubbele aanvragen ! Budgetclaim
per aanvraag fors wisselend Kamerbrief over Verloop openstelling SDE+ 2018 voorjaarsronde (16 mei 2018, 8 pagina's) Stand van zaken SDE aanvragen (RVO tabel SDE 2018 I)
9 mei 2018: Najaarsronde SDE 2017 deel 2: Verdeling aantallen projecten en vermogens over grootte categorieën SDE 2016 tm. SDE 2017. Zoals in een vorige analyse van de drie voorlaatste SDE rondes (2016 I tm. 2017 I), kunnen we de huidige, volledig beschikte najaarsronde van SDE 2017 getalsmatig ook op een andere manier vergelijken dan "per jaarronde" (laatste 2 grafieken in vorige artikel). Deze reeds twee maal eerder gedane vergelijking heb ik in dit artikel uitgebreid met de nieuwste data voor SDE 2017 ronde II. Met name om de forse expansie op het gebied van (potentieel aan) grotere projecten te laten zien in de vier rondes van de afgelopen twee jaren. Disclaimer Van links naar rechts worden de aantallen (oorspronkelijke) project beschikkingen in de achtereenvolgende vier laatste, volledig beschikte SDE rondes (SDE 2016 I, SDE 2016 II, SDE 2017 I, en SDE 2017 II) getoond, gesorteerd per grootte categorie (indeling: zie legenda). De hoge impact van de twee latere regelingen t.o.v. de 2 rondes binnen SDE 2016 wordt direct evident, er zijn in 2017 veel méér PV projecten beschikt, in alle grootteklassen. De toename in de kleinste categorie, 15 tot 50 kWp is nog relatief bescheiden (173 - 332 - 347 - 457 stuks. De laatste met een zeer ruime verdubbeling t.o.v. SDE 2016 I, en een totaal beschikte capaciteit van 15 MWp voor alleen die grootte klasse (zie volgende grafiek voor bijbehorende capaciteiten). Maar voor veel andere grootte klassen is de groei ronduit opmerkelijk te noemen, al is deze tussen de twee rondes onder SDE 2017 wel "afgevlakt op een hoog niveau". Met name voor de derde categorie, 100 tot 200 kWp, met een toename van 206 - 497 - 1.024 projecten in de eerste SDE 2017 ronde (laatstgenoemde dus vijf maal zo omvangrijk als een jaar eerder in de voorjaarsronde van SDE 2016). Waarna weliswaar een terugval viel te constateren, maar de 942 projecten in SDE 2017 II vertegenwoordigt nog steeds een aanzienlijk beschikt volume (135 MWp totaal). De daar op volgende categorie, 200 tot 300 kWp groeide zelfs 12-voudig in de reeks 72 - 272 - 839 projecten, met een behoorlijke terugval naar nog steeds een respectabele hoeveelheid van 591 stuks onder SDE 2017 II (in die laatstgenoemde grootte klasse zit een verzamelde capaciteit van 142 MWp). Ook de daar op volgende grootte categorieën groeiden hard bij de beschikkingen. Die van 500 - 1.000 kWp zelfs ruim 18-voudig (17 - 73 - 314 projecten). Met een terugval naar 230 projecten in de najaarsronde van SDE 2017, en nog steeds "goed" voor 160 MWp beschikte capaciteit. Byzonder is ook de forse toename van de grootste project categorieën, van 3, via 24, 58 naar 57 stuks voor categorie 2,5 - 5 MWp (capaciteit in deze categorie in SDE 2017 ronde II 194 MWp). Van 2, via 6, 29 naar 23 voor 5 - 10 MWp grote projecten. En een ver-acht-en-twin-tig-voudiging (1 naar 28 projecten SDE 2017 I) voor de grootste categorie, projecten van minimaal 10 MWp per stuk. Ook hier een terugval naar "maar" 20 projecten onder SDE 2017 II, maar dat was nog steeds goed voor een volume van maar liefst 456 MWp aan beschikte capaciteit! Een tweede opvallend aspect is de "ietwat minder populaire grote" categorie tussen de 300 en 400 kWp. Die vertoont een opvallende "dip" tussen de twee omliggende project categoriëen in. Kennelijk is het geen populair, dan wel minder goed toepasbaar traject, en "passen" veel daken cq. dak-complexen niet goed in die range. Of het heeft mogelijk met bepaalde overgangen van capaciteits-categorieën van de aansluiting van doen. Zeker bij de grotere projecten kan er een enorm kostenverschil ontstaan wanneer er een zwaardere aansluiting aangelegd moet worden door de netbeheerder. Voor SDE 2017 ronde II was er nog steeds een behoorlijk volume van 352 projecten in die categorie (48 minder dan in de voorgaande ronde dat jaar). Opmerkelijk Wat impact betreft mogelijk nog spectaculairder is de vorige grafiek als je niet de aantallen beschikte projecten per grootte categorie weergeeft, maar de geaccumuleerde capaciteiten die zijn toegekend in die categorieën (in MWp). Dan zijn de verschillen tussen met name de kleinste en grootste categorieën nog veel opvallender. In de kleinste categorie, 15 - 50 kWp, is de toename zeer bescheiden tussen deze vier opvolgende SDE regelingen (5 - 10 - 11 - 15 MWp). Het totale volume voor alleen deze vier laatst beschikte SDE rondes is in die kleinste categorie 41 MWp (1.309 beschikkingen). In het midden-segment, projecten met een omvang van 400 tot 500 kWp, is die groei al zeer substantieel (22 - 93 - 231 - 223 MWp). Het gezamenlijk beschikte vermogen in die categorie is voor deze 4 regelingen 569 MWp (1.216 beschikkingen). Vergelijkbare expansies van de beschikkings-portfolio's zien we bij andere project categoriëen. Maar geen enkele kan tippen aan de enorme groei van de grootste project categorie, die vanaf 10 MWp grote installaties. Daarin groeide het geaccumuleerde volume van 16 MWp (voorjaarsronde SDE 2016), via 393 MWp (najaarsronde 2016), naar een spectaculair (en opvallend qua uitkomst) volume van 666 MWp in de voorjaarsronde van SDE 2017 (42 maal zo veel dan in de ronde ervoor). En viel weliswaar ook terug in SDE 2017 II, maar bereikte nog steeds een capaciteit van 456 MWp alleen in die grootste categorie. Tellen we de capaciteiten voor deze vier regelingen in deze categorie op, komen we aan een spectaculaire hoeveelheid van 1.531 MWp, verdeeld over "maar" 61 projecten. Dat is een capaciteit, wat een factor 37 maal de omvang is van de vier laatste SDE regelingen voor de kleinste categorie in deze regeling (15 - 50 kWp, met 41 MWp totaal). Met een factor 21 minder zo veel project beschikkingen... Deze enorme schaal vergroting bij de beschikkingen, wordt allemaal uiteraard veroorzaakt door de toegenomen populariteit van aanvragen voor (zeer) grote grondgebonden installaties, die met name in de voorjaarsronde van SDE 2017 een hoge vlucht heeft genomen. Omdat de meeste van dergelijke PV projecten per stuk al zeer groot zijn, heeft een forse verzameling ervan, 28 stuks, natuurlijk een enorme impact vergeleken met de kleinste project categorieën. In de najaarsronde is dat iets terug gelopen naar 20 beschikkingen in die grootste categorie. Grootste
beschikte projecten per SDE ronde In de voorjaarsronde van 2017 is de impact van het in die regeling grootste project, Duurkenakker (Muntendam, Gr., 56,2 MWp) een stuk minder, omdat het totale geclaimde volume in die grootste project categorie zo hoog is. Er zijn veel grote zonneparken e.a. projecten beschikt in die regeling. Derhalve claimt Duurkenakker in die regeling "slechts" ruim 8% van het totaal (666 MWp). Een stuk minder dan het "monster" project van Powerfield in de voorgaande regeling. Tot slot het grootste project toegekend in de najaarsregeling van SDE 2017, tevens zowel het grootste PV exemplaar "ooit" beschikt binnen "een" SDE regeling. En, naar het zich nu laat aanzien, mogelijk het omvangrijkste single-site zonnestroom project van de Benelux. En dat is "zonneakker" Harpel van ontwikkelaar Powerfield (Dokkum / Groningen). Harpel is een buurtschap in de voormalige gemeente Vlagtwedde. Wat sedert 1 januari dit jaar is opgegaan in de nieuwe ZO Groningse gemeente Westerwolde. Het park heeft een oppervlakte van ongeveer 100 hectare, is ook "voor de rechter" geweest, maar de klagers zijn niet ontvankelijk verklaard, dus gaat het plan door. Het zou een omvang moeten gaan krijgen van (gepland) 109,85 MWp, en zou maximaal een subsidie bedrag van bijna 130 miljoen Euro kunnen gaan ontvangen. Als alles ook daadwerkelijk opgeleverd gaat worden, en het project minimaal 15 jaar naar behoren zal blijven werken. Dit beschikte project claimt (zie grafiek) maar liefst 24% van de totaal beschikte 456 MWp in deze grootste project categorie ... Over het geheel genomen, is er een lichte terugval in de totale beschikte volumes voor zonnestroom in de najaars-regeling geweest, zoals een vergelijking van de twee SDE 2017 regelingen laat zien in de grafiek. Maar de volumes blijven desondanks spectaculair, de sector moet hard aan de bak om die extra volumes te kunnen gaan verstouwen. Ik kan u op een briefje geven, dat met name bij de grotere projecten een toenemend aantal buitenlandse werknemers ingezet zal gaan worden, want de volumes die gebouwd moeten worden (bínnen de gestelde tijd die in de SDE voorwaarden gelden!) zijn echt immens. Alleen deze vier laatst beschikte regelingen hebben al een volume van 5,4 GWp, verdeeld over 11.207 projecten. Van dat totaal zijn er 725 project beschikkingen met een capaciteit van minimaal 1 MWp. En dan heb ik het nog niet gehad over de "restanten" uit, met name de SDE 2014 regelingen, die ook nog allemaal gebouwd moeten gaan worden (of waar men inmiddels al mee bezig is). Het worden zéér drukke tijden voor de zonneproject installatie bedrijven... Stand van zaken aanvragen (SDE bij RVO)
9 mei 2018: Definitieve toekenning najaarsronde SDE 2017 - zonnestroom 1,9 GWp toegekend, maar 1,3 GWp afgewezen. Tijdens deze drukke cijfer dagen (zie ook vorige artikel) ook alweer een nieuwtje van het ministerie van EZK. 217 dagen na de officiële openstelling van deze 9e SDE "+" (respectievelijk 12e SDE / SDE "+") ronde (start 3 okt. 2017), is RVO er eindelijk in geslaagd om zich door de enorme berg aanvragen te worstelen. Dit, terwijl de volgende ronde (SDE 2018 I) alweer lang is gesloten (inschrijving tussen 13 maart en 5 april 2018). Zonnestroom mocht er nog eens 649 MWp extra aan beschikkingen bij krijgen, t.o.v. de reeds eerder gerapporteerde tussenstand van 7 maart jl. (1.262 MWp). En kwam dus uit op een totaal aan 1.911 MWp aan beschikte capaciteit. Verdeeld over 3.945 toegekende projecten. Er ging een volume van 1.310 MWp aan aanvragen voor zonnestroom installaties verloren, verdeeld over 1.511 projecten. In onderstaande tabel de uiteindelijke resultaten voor alle door Min. EZK opgevoerde (hoofd) modaliteiten, met de aanvragen, de definitieve hoeveelheden cq. volumes aan beschikkingen, het aandeel wat er is overgebleven ("toegekend") in procent van het volume aan aanvragen, en nog een paar data. Klik op figuur voor tabel in apart venster: Aantallen
aanvragen Capaciteit Op zich beslist lovenswaardig voor zonnestroom, maar daarbij moet natuurlijk wel worden beseft dat de opbrengst-factor bij zon veel lager ligt dan bij wind. Volgens RVO zou een moderne windturbine van 3 MW per jaar zo'n 6 tot 7,5 miljoen kWh aan duurzame elektriciteit kunnen genereren, wat betekent dat zo'n turbine gemiddeld genomen een "specifieke opbrengst" heeft van 2.000 - 2.500 kWh/kW opgesteld vermogen. Zonnestroom doet het weliswaar beter dan menigeen denkt (of suggereert), maar de beste installaties halen "slechts" zo'n 1.000 - 1.100 kWh/kWp opgesteld vermogen per jaar, op de betere lokaties (zonnige kustregio). Dat is dus minder dan de helft t.o.v. wind. Bovendien wordt de meeste zonnestroom midden op de dag geproduceerd, en 's nachts niets. Wind kan ook 's nachts een soms zelfs aanzienlijke rol spelen in de stroomvoorziening, bij passage van niet al te ruige stormdepressies (anders worden turbines om veiligheidsredenen boven hoge windsnelheden afgeschakeld). Opvallend zéér lage scores hier bij wederom thermische zonne-energie, met maar 1 van 187 MW beschikt (!), 0,5% van het aangevraagde volume. Dat gaat dan om 5 toegekende aanvragen, met gemiddeld slechts 200 kWth(ermisch) vermogen. En dus ook om 13 afgewezen aanvragen met een totaal volume van 186 MWth, die gemiddeld dus zo'n 14,3 MWth vermogen moeten hebben gehad. Aanvragen die (gemiddeld) dus zo'n 72 maal zo groot zijn geweest dan de wel beschikte installaties! Ook waterkracht deed het slecht, met maar 0,1 MW toegekende capaciteit (verdeeld over 3 micro installaties), slechts 1,7% van de aangevraagde capaciteit. De
€€€€s Van dat hoge "toegekende" bedrag slaat zonnestroom beslist geen modderfiguur. Want er is voor 2.321 miljoen Euro beschikt door RVO. Wat dus ook betekent, dat er voor dik 1,6 miljard Euro aan aanvragen al verloren is gegaan (aangevraagd voor bijna 4 miljard Euro). Geothermie deed ook redelijk goede zaken, met (slechts) 5 van 9 aangevraagde projecten beschikt. Die echter wel maar liefst 493 miljoen Euro claimden bij de beschikkingen, 56% t.o.v. aangevraagd. De overige vier opties scoorden (zeer) slecht. Met 39% (biomassa / WKK) tot een bijna verwaarloosbaar aandeel van 0,8% voor de 5 kleine toegekende thermische zonne-energie projecten. Voor waterkracht werd minder dan 1 miljoen Euro toegekend voor 3 kleine projectjes. Van alle aanvragen bij elkaar bleef uiteindelijk maar 60,8% aan het aangevraagde kapitaal (voor maximaal 15 jaar plus 1 jaar potentiële uitloop, afhankelijk van technologie) over aan toekenningen. De rest is voor niets geweest. En mag het eventueel een volgende ronde gaan proberen, onder aangescherpte condities. Energie
hoeveelheden toegekend Uit dit blokje blijkt de dominantie van windenergie, ook in deze ronde: er is voor 13,44 PJ beschikt, 52% van het totaal volume van bijna 26 PJ. Zon volgt trots met 6,54 PJ, ruim een kwart van het totaal. Het altijd hoge impact hebbende geothermie bezet met maar een paar toegekende projecten de derde plaats met 2,88 PJ (11,1%). Op de voet gevolgd door biomassa / WKK (2,11 PJ = 8,1%). Biomassa gas was de enige nog "significante" rest post (bijna 1 PJ, 3,7% van totaal). De bijdragen voor thermische zonne-energie en waterkracht zijn bijna verwaarloosbaar (minder dan een honderdste PJ per modaliteit). Afgevoerde
aanvragen Bij de andere modaliteiten zijn de afgekeurde / afgewezen beschikkingen qua absolute capaciteit volumes "relatief bescheiden" geweest. Al is relatief bezien het drama misschien nog wel groter geweest voor thermische zonne-energie, waterkracht, en biomassa gas. Die bijna 100 tot 86 procent van de aangevraagde capaciteiten verloren zagen gaan... Grafiek 3 variabelen oorspronkelijk beschikte hoeveelheden SDE 2008 tm. SDE "+" 2017 II Deze grafiek is een update van het exemplaar getoond voor de "tussenstand" voor de najaars-ronde van SDE 2017 (publ. 12 nov. 2017). SDE 2017 II is nu "definitief beschikt". Hierbij vallen de volgende zaken op. Ook gaarne opletten dat de Y-as een logarithmische schaal heeft. Er zijn met 3.945 beschikte PV projecten uiteindelijk 441 minder aanvragen dan in de voorgaande record "SDE+" regeling, SDE 2017 I toegekend (10% minder, blauwe kolommen). Ik tel daarbij de grotendeels door zeer kleine residentiële installaties gedomineerde oude drie SDE regelingen (2008-2010, vóór de rode stippellijn) niet mee (record tijdens de eerste, SDE 2008, met 8.033 projectjes gemaximeerd op 3,5 kWp per beschikking). Ten tweede, is er ook minder dan dezelfde record regeling (SDE 2017 I) aan capaciteit toegekend, 1.911 MWp i.p.v. 2.354 MWp. 19% minder (oranje kolommen). De combinatie van aantallen en capaciteit die zijn beschikt, resulteert in een toegekend gemiddeld PV project van 484 kWp per stuk onder SDE 2017 II (grijze lijn met groene punten). Dat is iets hoger dan de 474 kWp bereikt in de najaarsregeling van SDE 2016. Maar ook weer bijna 10% lager dan het record niveau van gemiddeld 537 kWp per project onder SDE 2017 I. Onder de oude drie SDE regimes bleef de gemiddelde capaciteit zeer laag, tussen de 2 en 8 kWp per beschikking. Sedert de SDE "+" onder SDE 2011 gestalte kreeg, waarbij de beruchte "bovencap" van 100 kWp werd ge-elimineerd, is de gemiddelde capaciteit beschikt per project gemiddeld genomen fors toegenomen tm. SDE 2014 (297 kWp/project), zakte daarna iets in naar 215 kWp/project onder SDE 2016 I, en steeg toen weer naar een "plateau" rond het al aangegeven maximum onder SDE 2017 ronde I. Overgebleven
aantallen en volumes beschikte SDE / SDE "+" projecten tm.
SDE 2017 II In totaal is er nu "over" aan beschikkingen, inclusief nieuw toegevoegd, een volume van 23.885 PV projecten onder de 12 SDE / SDE "+" regimes (linker kolommen stapel). Daarvan was in de update van 3 april jl. nog "maar" 57% gerealiseerd, 13.509 projecten (rechter kolommen stapel). Uiteraard zat SDE 2017 ronde II daar nog niet bij, en inmiddels is er sowieso al meer gerealiseerd, waarvan deels al het nodige in de projecten sheet van Polder PV is terug te vinden. In deze laatste grafiek een vergelijkbaar beeld, maar dan voor de overgebleven geaccumuleerde capaciteit die is toegekend door RVO (linker stapel). Cumulerend tot een verpletterend volume van reeds 6.146 MWp vallend onder de diverse SDE / SDE "+" regelingen. Het aller grootste deel onder SDE 2017, wat gezamenlijk nu (overgebleven) 2.343 + 1.911 = 4.254 MWp beschikt heeft gekregen, 69% van het totale (overgebleven) volume ! In de update van 3 april 2018 was er nog maar 767 MWp officieel aangemerkt als opgeleverd (rechter stapel), het grootste deel uiteraard afkomstig van de tot nog toe nog meest succesvolle deel regeling, SDE 2014, die van dat volume al ruim 59% voor haar rekening nam. Uiteraard gaat dit in de toekomst veranderen, omdat die regeling op haar einde aan het lopen is qua uitvoer mogelijkheid. Te zijner tijd zullen de twee SDE 2017 regelingen, bij hopelijk weinig verlies, de grootste te realiseren volumes gaan inbrengen. Tot
slot: "het kaartje" Kaartje uit nieuwsbericht van Min. EZK, met de geografische verdeling van alle (4.215, incl. 3.945 PV) beschikte duurzame energie projecten onder de najaarsronde van SDE 2017. Uiteraard vallen meteen de enorme hoeveelheden zonnestroom lokaties op (gele stippen). Met ditmaal echter niet zo veel "zeer grote" projecten. Afgezien van een "joekel" bij Vlagtwedde, in de buurt van, hoe symbolisch, de Duitse grens. Het is niet het enige grote (geplande) park met SDE subsidie beschikking in die contreien in Groningen. Begin februari dit jaar gaf de rechtbank in Groningen het groene licht voor dit, tot nog toe het grootste (beschikte) project, voor Nederland (en heel misschien zelfs voor de Benelux). Het betreft het project Harpel, wat in werkelijkheid ZW van Vlagtwedde ligt (posities op het kaartje kunnen flink afwijken van de werkelijke locaties!). En wat volgens ontwikkelaar Powerfield een omvang van 109,8 MWp zou moeten gaan krijgen. En waar voor de looptijd een maximaal te halen subsidie van bijna 130 miljoen Euro lonkt, als alles daadwerkelijk wordt opgeleverd en 15 jaar naar behoren zal blijven werken ... Kamerbrief over resultaten SDE+ najaarsronde 2017 (8 mei 2018) Opnieuw kostendaling duurzame energie in najaarsronde SDE+ (nieuwsbericht Min. EZK, 8 mei 2018, met kaartje verdeling projecten over NL) Netherlands awards 1.9 GW of PV in SDE+ 2017 autumn round (PV Magazine over het nieuws, met quote van Polder PV, 9 mei 2018)
8 mei 2018: Wederom CBS update - nieuw eindcijfer voor 2017, marktgroei t.o.v. 2016 nog steeds onzeker. CBS heeft een eerste bijstelling gedaan voor het eindejaars-volume van de PV capaciteit in 2017. Het statistiek instituut komt nu met 2.807 MWp (vorige update: 2.749 MWp, nu dus al 2,1% hoger). Maar geeft ook een waarschuwing uit dat nog steeds niet duidelijk is wat de marktgroei is geweest omdat met voortgaand onderzoek ook het eindejaars-cijfer van 2016 nog aangepast zou kunnen gaan worden. Het was verrassend dat het CBS 2 maart jl. al met een eerste afschatting kwam voor het volume van de zonnestroom markt in 2017. Dat was 2 maanden eerder dan de gebruikelijke eerste update in mei. Er werd een voorlopig afschatting van 2.749 MWp geaccumuleerd vermogen eind 2017 gedaan door de statistici, resp. een marktgroei van "slechts" 700 MWp in dat jaar. Dat was extreem veel lager dan de 853 MWp die in het Solar Trendrapport 2018 werd geventileerd. De verwachting was sowieso dat de cijfers van CBS later nog zouden worden opgewaardeerd, zoals dat de laatste jaren continu is gebeurd (een tabel met de doorgevoerde "opwaarderingen" vindt u in het "eindejaars-bericht 2016" van de cijfers van het CBS). Inmiddels was het CBS ook weer op een ander vlak bezig met cijfers over de zonnestroom markt. Ze publiceerden op 11 april 2018 nieuwe data tot op gemeente niveau. Een van de resultaten daarvan was een complete update van data in het Klimaatmonitor portal van Rijkswaterstaat, waarvan ik op provinciaal niveau een gedetailleerde analyse heb gepubliceerd. Toen ik gedetailleerder wilde kijken op gemeente niveau stuitte ik echter op vreemde zaken, na vragen van mij aan het CBS volgde een belangrijke voetnoot bij dat artikel, zie daar onderaan toegevoegd. Het CBS is dus sowieso op detailniveau zaken verder aan het uitpluizen. En gaandeweg dat onderzoek volgde dus alweer rap een nieuwe update op gemeente - en provinciaal - niveau, met nieuwe, aangepaste cijfers voor 2017. Nieuwe
EOY cijfers voor 2017 en 2016, maar jaargroei 2017 nog steeds niet
zeker Derhalve moet nog steeds omzichtig omgegaan worden met de voorlopige uitkomsten van dit nieuwe type onderzoek. Al was het van tevoren te voorspellen, dat het "oude cijfer" van 700 MWp marktgroei in 2017 als "te laag" moest worden bestempeld. Hoe hoog het uiteindelijk zal gaan worden, moet nog steeds blijken. Dat het een stuk dichter naar het cijfer wat in het Nationaal Solar Trendrapport was gepubliceerd zal gaan kruipen, lijkt echter wel duidelijk (een record jaar was 2017 sowieso). Systeemgemiddelde
capaciteit Omdat er nu ook weer een onzekerheid zit in het eindcijfer voor 2016, heb ik de klassieke CBS evolutie grafiek op dit punt ook weer aangepast, en de "nieuwe eindcijfers" voor 2016 en 2017 toegevoegd, en de volumes voor beide afgelopen jaren in open kolommen met gestreepte rand weergegeven. CBS laat zich er niet over uit, maar in theorie is het dus zelfs nog mogelijk dat ook data voor eerdere jaren nog aangepast zullen gaan worden, als zal blijken dat de "oude" cijfers voor 2016 significant af zullen wijken van de eind 2017 voor dat jaar als "definitief" beschouwde data ... Detail
data gemeentes en provincies
Op provinciaal vlak heb ik tot slot ook nog een grafiek gemaakt, met de verdeling van 3 variabelen: Opgaves
aantallen (blauw) en gemiddelde
capaciteit in Wp/installatie (groen)
rechter Y-as; capaciteit in MWp (rood)
linker Y-as. Noord Brabant blijft als vanouds ver voor de troepen uitlopen, met haar eind 2017 geaccumuleerde 416 MWp aan PV capaciteit, met Gelderland (369 MWp) en Noord-Holland (307 MWp) op de 2e en 3e plaats (Zuid-Holland vlak achter NH, 297 MWp). Zeeland sluit als gebruikelijk de rij met 98 MWp. Wat de aantallen projecten betreft een duidelijk ander beeld. Hier bezet de grote provincie Gelderland de leiders-positie, met inmiddels 73.862 bekende adressen met zonnepanelen. Vlak voor nr. 2, Zuid-Holland (72.374 adressen), waarna Noord-Brabant, wat naast enorm veel grote boerderijen natuurlijk ook diverse grote steden telt, plek 3 inneemt met 69.688 PV-adressen. Noord-Holland volgt hier op de vierde plaats. En ditmaal is Flevoland de rode lantaarndrager, met "slechts" 17.097 projecten. Bij de gemiddelde systeemgrootte vinden we enkele andere provincies in de top drie: Flevoland met 7,5 kWp gemiddeld per installatie (hoog aandeel boerderijen !), Groningen met 6,0 kWp (mogelijk deels al veroorzaakt door de eerste grote zonneparken, die véél capaciteit per stuk inbrengen), resp., wederom, Noord-Brabant, met ook bijna 6,0 kWp (reden alhier ook: véél capaciteit op boerderijen). Het kleinste gemiddelde vinden we in Utrecht, al ligt dat zelfs achter de komma vrijwel even hoog als de gemiddeldes in de ook door kleine residentiële installaties gedomineerde provincies Zeeland en Zuid-Holland: gemiddelde zo'n 4,0 kWp per installatie. NB: m.b.t. gedetailleerdere segmentaties van data in de laatste update van Klimaatmonitor, zie de analyse op provinciaal niveau van 16 april jl. We kijken met spanning uit naar nieuwe updates van het CBS. Toelichting gepubliceerde tabel door het CBS: "Deze tabel is een eerste resultaat uit een onderzoek uitgevoerd in opdracht van een consortium van 40 gemeenten en Netbeheer Nederland. De statistiek is gemaakt op basis van het Productie-installatieregister (PIR) van de netbeheerders, zonnestroom data van CertiQ en bestanden die het CBS gebruikt voor statistieken uit de klantenbestanden uit de netbedrijven. Het CBS is van plan om komende maanden nog meer data bij het onderzoek te betrekken (o.a. data van de belastingdienst over de BTW teruggave), waarmee de statistiek nog wat nauwkeuriger kan worden. Deze cijfers zullen daarom nog wat worden bijgesteld. De cijfers in deze tabel zijn ook nog niet volledig consistent met de cijfers over zonnestroom in de officiële statistiek hernieuwbare energie. Als het onderzoek is afgerond zullen we helder maken hoe en wanneer de resultaten zullen doorwerken in de statistiek hernieuwbare energie op StatLine." Opgesteld vermogen zonnepanelen, gemeenten, 2017 (CBS, 7 mei 2018)
4 mei 2018 - 14h35: "Historische dag" - berekende zonnestroom output midden op de dag over de 2 Gigawatt. Zie ook updates onderaan ! Zoals u in een vorig artikel al heeft kunnen lezen, was er op 3 mei alweer een nieuw record berekend (1.996 MW PV output) op de on-line Energieopwek.nl visualisatie tool die En-Tran-Ce in opdracht van de Sociaal Economische Raad voor de uitvoering van het Energieakkoord heeft gemaakt. En waarop "live" de stroom opwek output (in megawatt, MW) wordt weergegeven voor de modaliteiten biogas, windenergie, en zonnestroom. Vandaag gingen we daar, zoals was te verwachten gezien de weersvoorspellingen, en natuurlijk de hogere zonnestanden en felle instraling, vet overheen. Voor het eerst in de geschiedenis werd op dat portal een momentane outpout midden op de dag van meer dan 2 gigawatt geregistreerd. Voorwaar een "historisch moment"! In de ochtend zagen we op het live-portal de output waarden al zeer snel omhoog schieten, omdat het gewoon weer een extreem zonnige dag was, de zon snel hoog de hemelkoepel in "klom", de lucht temperatuur nog steeds aan de "voorjaars-frissige" kant was (beter voor omzettings-rendement van grotendeels aanwezige kristallijn silicium zonnepanelen), heel Nederland vrij was van wolken (beelden wolkenradar), en de instraling dus stap voor stap bijna letterlijk "de lucht inschoot". Iets voor 2 uur 's middags werd met enige vertraging (data vergaring, berekeningen, e.d.) op het "live" portal al een stand van 2.002 megawatt zichtbaar: de 1.996 MW van 3 mei was al met glans verbroken. Hoogste tijd voor een screenshot van het portal, en natuurlijk een tweet (Zonnepanelendelen was me nét iets sneller af, maar what the heck ...):
Omdat ik dit record al had aan zien komen, maakte ik ook een foto van mijn oude computer monitoring scherm, waarop - bij prachtig zonnig weer - ook een bevredigende productie was te zien van onze deels al 17-18 jaar oude (!) PV installatie. En waarbij ik (zie geel vakje links onder) een tongue-in-cheek berekening deed hoeveel van die momentane output van onze installatie (toen 918 Watt AC output = 0,918 kW) aandeel was van de "nationaal berekende 2 gigawatt" (= 2.000.000 kW): Het was natuurlijk nog even wachten hoe hoog het "absolute" nieuwe record tijdens de Nationale Herdenkings-dag, 4 mei 2018, zou gaan worden, want met het passeren van de 2 GW was het hoogste punt van vandaag nog lang niet bereikt. Om 14h16 werd uiteindelijk de piek getoond, een spectaculaire 2.100 MW. 5,2% hoger dan het vorige record, van gisteren (1.996 MW). Het berekende maximale output record voor kalenderjaar 2017 lag op 1.632 MW, op 1 juni van dat jaar (tabel onderaan vorige artikel, met door Energieopwek.nl berekende maandelijkse productie records). Derhalve is de maximum output van vandaag alweer 29% hoger dan de hoogste output berekend voor 2017. Maximum berekende output behaald op 4 mei 2018: 2,1 gigawatt zonnestroom in Nederland! Overigens was bij de zuiderburen, met een nog veel groter opgestelde PV capaciteit (gemeten door ELIA een cumulatieve capaciteit van 3.369 MWp, zo ver is Nederland nog niet, al gaat het beslist hard bij ons), de momentane output overdag nog een flink stuk hoger: 2.567 MW (monitoring portal ELIA). Dus nog even flink doorwerken, met het plaatsen van zonnepanelen in ons land, dan halen we de Belgen "met de vingers in de neus" in, als zij tenminste niet alsnog een konijn uit de PV hoed tevoorschijn gaan toveren ... Duitsland, wat veel last van bewolking had in het zuiden, kwam met haar eind maart opgestelde PV capaciteit van 43,561 GWp, volgens het Energy-Charts portal van Fraunhofer ISE, midden op de dag vandaag "slechts" tot 26.780 MW om 13h00 (14h00: 25.640 megawatt, data worden later mogelijk bijgewerkt). Ongetwijfeld zullen er meer van dit soort berekende zonnestroom productie records gaan voorkomen, de komende dagen, weken, maanden en jaren. Het "regent immers records" in 2018. Maar het passeren van die "2 GW" was beslist een nieuwtje op Polder PV waard! Nagekomen (5-7 mei 2018) (1a) Mooi dat we een nieuw "momentaan output record" hadden, op 4 mei. Maar hoeveel energie is er die hele zomerse dag nou (berekend) opgewekt? Want dat is natuurlijk nog belangrijker. Dat wisten we pas aan het eind van die vierde mei 2018. In totaal is er die dag aan zonne-energie (alleen elektra) opgewekt, evenveel als het equivalent van het energie (elektra + warmte + brandstoffen) verbruik van "een stad met 197.645 inwoners". Dat is 22% hoger dan de berekende opgewekte energie op 1 juni 2017 (momentaan output record in dat jaar, totale opwek was toen het equivalent van het verbruik van een stad met 162.370 inwoners). (1b) Pas op 7 mei 2018 kwam het energie data productie rapport van En-Tran-Ce (Hanzehogeschool) on-line. Hierin werd de fysiek berekende zonnestroom productie ook gerapporteerd (pagina 13). Voor april 2018 is door En-Tran-Ce een productie berekend van 0,21 TWh. Dat was ongeveer 0,7% van het totale bruto eindverbruik van energie in die maand. (2) Op bevrijdingsdag, 5 mei 2018, werd bovenstaand record alweer verbroken. Om kwart voor twee 's middags werd al een momentane output van 2.110 megawatt getoond door het energieopwek.nl portal (tweet Polder PV). Martien Visser (verantwoordelijk voor de logging site) tweette later dat het nieuwste record op 2.121 megawatt is komen te liggen. Een ware "bevrijding", dus. Er zullen nog vele records gaan volgen... (3) Op 6 mei werd de lat nog hoger gelegd, en werd een maximaal berekende output van alweer 2.146 megawatt weergegeven op het portal (tweet Polder PV). Disclaimer: uiteindelijke waarden op de geraadpleegde on-line logging portals kunnen later bijgesteld zijn / worden vanwege aanpassingen aan / gecorrigeerde data (diverse updates in bovenstaande cijfers reeds verwerkt) ! Energieopwek live logging portal SER / En-Tran-Ce
3 mei 2018: CertiQ april rapportage 2. Aanmaak, import en export van groencertificaten, warmte dossier. Dit artikel beschrijft de evolutie van de uitgifte en import / export van garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit en warmte, volgens de CertiQ rapportages over april 2018. Voor de aparte analyse van de evolutie van gecertificeerde zonnestroom capaciteit (nieuw record), en productie, zie deel 1. De unieke dynamische grafiek die de variërende contributie van GvO's voor elektra per land, voor import Nederland in toont, is ook weer bijgewerkt. Import / export GvO's Hier onder vindt u de import- en export staatjes voor GvO's van CertiQ, met de door mij berekende aandelen per optie (percentages in geel, bovenaan), en per land (idem in blauw/rood, rechts), t.o.v. de totalen aan geïmporteerde resp. ge-exporteerde GvO's. Er is in april 2018 een heel wat minder substantieel volume aan GvO's Nederland in ge-importeerd dan in maart. Toen ging het nog om 4,1 TWh, in april is er volgens CertiQ nog "maar" voor minder dan 2,3 TWh aan groene papierwaren ingevoerd ter vergroening van grotendeels in Nederland geproduceerde grijze stroom. Dat lijkt dus een gunstige trend. Er wordt stapsgewijs steeds meer "echte groene stroom" geproduceerd in NL, en stapje voor stapje is de (al dan niet kunstmatig gecreeërde) "vraag" naar groene papierwaren minder opvallend aan het worden. In april 2017 lag het niveau ook wat hoger, 2,7 TWh.
De landen die als "grootste GvO exporteur naar Nederland" kunnen worden bestempeld wijzigen meestal met de maand. In april was het, net als in februari en maart, wederom de nieuwe "kampioen" Italië (44,2%). Snel opkomende grootheid Spanje (17,5%), en Noorwegen (11,2%) volgenden ver daar achter. Deze eerste drie landen namen in april 73% van het totaal van de import van NL voor hun rekening. In april werden GvO's geïmporteerd voor 4 getoonde energie modaliteiten, met windenergie ook die maand weer dominant op bijna 67% (grootste contribuant wederom Italië, met ruim 52% van dat volume), en nog eens 11 andere landen als leverancier. Waterkracht volgde met ruim 24%, met ditmaal Noorwegen als belangrijkste leverancier (ruim 44%). 7 andere landen droegen redelijke (Zweden & Italië), tot zeer kleine hoeveelheden bij aan het totaal volume hydropower GvO's. Biomassa en zonnestroom volgden met 7,6% (4 landen) resp. 1,8%. Ditmaal leverde Tsjechië bijna het complete deel van de zonnestroom certificaten (grotendeels verkregen uit hun kort durende "solarboom met zonneparken" van jaren geleden). In totaal waren er weer 14 contribuerende landen bij de export van GvO's naar Nederland. Duitsland, groene stroom kampioen van Europa, leverde weer in het geheel geen certificaten. Voor de reden daarvan, zie toelichting in een vorige update. Ook opvallend is het aandeel van Kroatië, die voor het eerst sedert haar introductie 0,9% van de import, NL in leverde (waterkracht GvO's). Het totaal volume aan Nederland in geïmporteerde zon-GvO's, 40,6 GWh in april, zou, bij 2.910 kWh/HH.jr (plm. gemiddeld 243 kWh/HH.mnd), theoretisch bezien, in die maand ongeveer het stroomverbruik van bijna 167 en een half duizend normaliter 100% "grijze stroommix" afnemende huishoudens kunnen hebben "vergroend". Dit komt nog eens bovenop het nog niet bekend gemaakte volume wat in Nederland met eigen PV installaties zou zijn opgewekt in die maand, volgens de berekeningen van En-Tran-Ce (in maart 2018 rapport: ongeveer 0,21 TWh = 210 GWh, alhier te vinden, pagina 12). Totale import GvO's Absoluut bezien is de import van GvO's t.o.v. de voorgaande maand weer met 44% afgenomen, na een tijdelijke terugval van het hoge volume in januari (van 6,0 naar 3,3 in februari) en een stijging naar 4,1 TWh in maart. Zie ook discussie in de bespreking van het december 2017 rapport). In historisch perspectief bezien waren de - soms fors fluctuerende - totale import volumes per maand als volgt (jan. 2016 - apr. 2018):
* Tot en met mei 2016 waren hierin ook nog in NL aangemaakte certificaten die eerder Nederland uit ge-exporteerd werden en later weer werden ge-importeerd bij inbegrepen. Die zijn er vanaf juni 2016 uit gehaald door CertiQ, dus vanaf die datum alleen nog maar echt uit het buitenland afkomstige GvO's (certificaten gebaseerd op aldaar geproduceerde duurzame elektriciteit). De 7,1 TWh aan import van groene papierwaren in "record maand" december 2017 is het equivalent van bijna 6% (!) van de fysieke jaarlijkse stroom consumptie in ons land (laatst bekend, gereviseerd: 120,1 TWh in 2016). Om een andere vergelijking te gebruiken: die 7,1 TWh aan groene papier import was het equivalent aan een factor 1,8 maal de normale totale jaarproductie van kernsplijter Borssele. Ook al is het in de eerste vier maanden van 2018 fors lager (gemiddeld 3,9 TWh/mnd), de volumes blijven hoog. Dit heeft ongetwijfeld te maken met het rap "vergroenen" van bestaande (fysiek grijze) stroom contracten. Niet alleen bij burgers (die ontwikkeling is al jaren gaande). Maar vooral, bij het bedrijfsleven. En daar gaat het niet om maar een paar duizend kWh per jaar, maar al gauw om tienduizenden tot vele malen meer kilowatturen. Dan gaat het hard bij de "druk" op de beschikbare GvO's. En dus "moet" er massaal extra "groen" worden geïmporteerd. Want die tover je niet zomaar ineens uit je goochelhoed, zelfs al zijn de volumes "echt groen geproduceerde stroom van Hollandse bodem" aan het toenemen ... In bovenstaand taartdiagram het exemplaar voor april 2018, met daarin de aandelen van de landen die GvO's "verscheepten" naar Nederland in de laatste 12 maanden. Italië, wat al langer de eerste plaats ten koste van Noorwegen heeft ingenomen, heeft haar positie verder versterkt, en zit nu op 25,4% van het totaal (dat was nog 16,9% in december 2017). Dat is het hoogste percentage sedert juni 2016. Het aandeel van Noorwegen, in de juli 2017 rapportage voor het eerst niet meer het hoogste aandeel, is weer iets verder gedaald tot 15,8% (was 0,2 procent hoger in maart). Ook Denemarken verloor aandeel. In dec. 2016 was dat nog 16,3%, in april 2018 ligt het nog maar op 14,1% (maart 14,5%, feb. 15,4%). Spanje heeft sedert haar late start, via 1,1% (januari 2016), een sterke evolutie doorgemaakt. Het land had in juli 2017 Finland ingehaald. Wel viel het weer terug t.o.v. de 12,9% in het december 2017 rapport, naar een niveau van 10,5% (feb.: 12,5%), waarmee het weer na Zweden kwam in de rangorde. In april echter haalde het land dat weer in, en staat nu met 11,4% op de vierde plek. Zweden, wederom abusievelijk niet in de legenda weergegeven door CertiQ (onderaan toegevoegd door Polder PV), ging aanvankelijk van 7,5% (januari 2016) naar 10,2% in november 2017, wist Frankrijk bij te halen met een gelijke 11,4%, eind 2017, en is inmiddels op 11,0% beland (maart 11,2%, feb. 10,8%). Finland heeft enige tijd veren gelaten sedert het hoogste niveau in juli 2017 (7,5%), en eindigt momenteel op 5,8%, (stabiel sedert maart, iets hoger dan in februari, 5,1%). Daarmee heeft het land lange tijd belangrijk contribuant Frankrijk momenteel achter zich gelaten. Daarvan stabiliseerde de positie sedert januari 2016 enige tijd rond een lage 8,6%, groeide echter gemiddeld genomen met wisselende toenames en afnames naar 12,1% in november, maar is inmiddels zeer sterk terug gevallen, naar een dieptepunt (sedert juni 2016) van nog maar 5,3% (maart 6,5%, feb. 6,7%). De andere landen zitten onder de 5% aandeel op het totaal. België (3,2% in april 2018, een terugval van de 5,2% in november 2017), IJsland op 2,6%. Europees groene stroom productie kampioen Duitsland steeg slechts marginaal, van 1,1 naar 1,2% (stabiel in april 2018). Estland viel een tiende procentpunt terug sedert maart, en kwam ook op 1,2%. Slovenië viel terug, van 1,2% (feb.) naar 1,0%, en Oostenrijk verloor ook terrein t.o.v. maart, en zit nu op 0,8%. Tsjechië, links bovenaan zichtbaar geworden als zeer smal segment, groeide echter door naar hetzelfde niveau van 0,8%. Tot nog toe een record voor dat land, sedert haar introductie in de statistieken in juni 2017. Ierland verdrievoudigde haar pas verworven aandeel van 0,1 tot 0,3%. Ook mag vermeld worden dat voor het eerst sinds juni 2016, Kroatië een tiende procentpuntje van het aandeel te pakken heeft gekregen (voorheen op nul staand). Verschuiving GvO import naar land van herkomst Het continue verschuiven in de verdeling van de GvO's over de landen had Polder PV in de januari bijdrage van 2017 voor het eerst grafisch al verder uitgediept. Zie aldaar voor de (statische) grafieken en toelichting. Polder PV gaat nog een stapje verder met de extensie van de dynamische grafiek die voor het eerst bij de analyses vanaf de februari rapportage voor 2017 werd opgemaakt. Om deze verschuivingen wat beter zichtbaar te maken, heeft Polder PV van de afgelopen 23 maandelijkse rapportages, waarbij Nederland als "zelf-importerend land" uit de basis cijfers is gegooid door CertiQ (sedert het juni 2016 rapport), een animatie gemaakt. Tsjechië, nieuw ingetreden bij CertiQ, is voor het eerst in de update van juli 2017 toegevoegd. Het filmpje is als een oneindige "loop" getoond, met een pauze aan het eind van de reeks. De rangschikking is met België telkens bovenaan beginnend (blauw), en kloksgewijs de landen volgorde alfabetisch afwerkend, via Italië onderaan (donkergrijs), uiteindelijk eindigend met Zweden (geel): Voor een uitgebreide toelichting op de jaarcijfers van CertiQ, import, export, en "consumptie" van groene stroom certificaten in eigen land ("afboekingen"), zie de details in een vorige bespreking. Goed is in de animatie te zien dat Noorwegen haar langjarige leiders-positie in juli kwijt raakte aan Italië, en dat het aandeel van laatstgenoemde verder is toegenomen. Dat Zweden haar aanvankelijk prominente plaats zag afzwakken in de loop van de tijd, maar recent weer iets aangroeide. Verder is goed de groei van Denemarken en, later, van Spanje te zien als belangrijke nieuwe contribuanten aan de GvO import, Nederland in. Frankrijk, lang een significante GvO leverancier, fluctueerde fors qua absoluut aandeel en is inmiddels opvallend ver terug gevallen. In de afgelopen 12 maanden inclusief april 2018 werd volgens CertiQ voor een volume van maar liefst 38.413 GWh aan GvO's Nederland in geïmporteerd, ietsje minder dan het 12-maandelijkse import volume tm. maart (38,9 TWh). Over de afgelopen 16 maanden heb ik de wijzigingen in die import van een aaneengesloten periode van een jaar op een rijtje gezet (omvang import Garanties van Oorsprong in TWh). Per maand is de verandering t.o.v. de voorgaande maand weergegeven, in procent.
In de periode van 12 maanden tm. maart 2018 werd er, met nog voorlopige cijfers voorhanden, slechts voor ruim 16,1 TWh fysiek aan eigen opwek (op eigen bodem, inclusief de Noordzee) van stroom uit hernieuwbare bronnen gerealiseerd. Een equivalent van slechts 42% van het volume aan import GvO's tm. april werd in eigen land opgewekt. Zelfs al moet er nog het nodige volume aan fysieke opwek bijgeschreven worden in toekomstige updates, en stijgt de eigen opwek traag verder: het gat tussen eigen groene productie, en de import van GvO's voor het vergroenen van onze voornamelijk gas/steenkolen gevoedde stroommix, blijft onverminderd groot. Export Het "detail" plaatje voor de export van GvO's in april 2018. Veel simpeler dan dat voor de import. In april 2018 werd weer een behoorlijk volume aan GvO's Nederland uit ge-exporteerd, ruim 248 GWh. Maar liefst bijna vier maal zo veel dan het zeer bescheiden volume van 67 GWh in maart. Het niveau in april ligt tussen dat van januari en februari van dit jaar (zie tabel hier onder). Tijdens het regelmatig stuivertje wisselen tussen de lange tijd enige overgebleven "export kandidaten" was het in maart wederom Noorwegen wat de meeste groene papierwaren "retour" mocht ontvangen, 127,6 GWh, ruim 51% van het totaal. Opvallend was dat ditmaal niet België, maar nota bene groene stroom productie kampioen Duitsland nummer twee was, die 75 GWh aan certificaten opkocht (ruim 30%). Pas daarna volgde de lange tijd op nummer 2 staande zuiderbuur, België, met 45,6 GWh aan certificaten inkoop van Nederland, goed voor ruim 18% van het totaal. Ditmaal waren wederom windstroom certificaten in de meerderheid, 60,4% van totaal (de helft naar Duitsland, 35% naar Noorwegen, de rest naar België). 38,5% van totaal betrof biomassa certificaten, die voor 78% naar Noorwegen gingen (de rest naar België). Er werd ook nog een beperkt aandeel, 1,1% zonnestroom certificaten (door)verkocht aan de zuiderburen, goed voor 2,8 GWh. De ratio redelijk hoge export / vrij lage import van GvO's is in april 2018 flink toegenomen, 10,9%. Dat is fors hoger dan de 1,7% in maart. Hoe deze - soms sterk wisselende - verhoudingen in 2018 en in het het afgelopen jaar zijn geweest, toon ik in het volgende tabelletje (percentages berekend met aangegeven waarden, hoeveelheden weergegeven in Terawattuur; 1 TWh = 1.000 GWh):
Onderaan in de tabellen / figuren het taartdiagram voor de laatste 12 maanden, waarbij het aandeel van Noorwegen weer licht is afgenomen. Het nam in de reeks vanaf november 2016 toe van 48% naar ruim 81% in december 2017. Daarna zakte het weer in, via 79% (januari) naar nog maar een krappe 70% in april 2018. Het aandeel van België daalde van 54% (oktober 2016) naar ruim 11% in december 2017. Daarna steeg het weer tot ruim 15% in het april rapport. Duitsland klom de afgelopen 12 maanden snel omhoog naar een aandeel van 10,8% van het totaal. Vooral veroorzaakt door de "machtsgrepen" in februari en april. Dit ging ten koste van de positie van Zweden. Die aanvankelijk op de derde plaats kwam vanwege de contributie in augustus 2017, (7,1% van totaal), maar sindsdien fors daalde naar een aandeel van nog maar 4,4%. Over de laatste 12 maanden gemeten is het aandeel van alle andere landen nihil gebleven. In die periode van een jaar is het export volume in april 2.814 GWh geweest. Wat nog steeds een zeer bescheiden deel is t.o.v. de totale import van GvO's in dezelfde periode (38.413 GWh; tweede tabel in dit artikel): 7,3%. Dat was in maart nog 6,8%, in februari 6,6%, in januari 6,2%, in december 2017 6,7%, in november 4,8%, in oktober 5,4%, in september 5,2%, in augustus 4,8%, in juli 4,3%, in juni 4,1%, in mei 4,0%, in april 3,7%, en in januari 2017 was het 4,2%. Dus zelfs al is die ratio gemiddeld genomen wel iets verder gestegen: Nederland blijft, uniek in Europa, nog steeds massaal netto importeur van "papieren groenheid" op het gebied van (verduurzaming van) grotendeels fossiel opgewekte elektriciteit. Warmte incl. thermische zonne-energie - novum In het separaat verschenen "warmte equivalent" maandrapport van april blijken de aantallen projecten biomassa verwerkende installaties te zijn toegenomen, van 272 naar 274 stuks. Netto bezien ging dat aantal van 2 nieuwe biomassa projecten gepaard met een toename van slechts 2,87 MWth aan duurzame warmte producerende capaciteit (van ruim 2.395 MWth naar ruim 2.398 MWth). Een geringe toename, met een gemiddelde capaciteit van ruim 1,4 MWth per nieuw (biomassa) project. In totaal hebben de - ongewijzigd - 14 geregistreerde geothermie installaties een geaccumuleerde capaciteit van ruim 228 MWth. Met een gemiddelde systeem capaciteit van ruim 16 MWth per stuk. In het rapport van april 2018 bleef de situatie voor thermische zonne-energie (ZE) weer ongewijzigd t.o.v. maart: Er zijn nog steeds 12 gecertificeerde thermische ZE projecten geregistreerd, die een gemiddeld project vermogen hebben van 303 kWth (totaal: 3,63 MWth). Zie het plaatje van CertiQ in de bespreking van het februari rapport. Daarmee komt bij de opgestelde thermische capaciteiten in april 2018 de verdeling ongewijzigd uit op 91,3% voor biomassa, 8,7% voor geothermie, en nog een verwaarloosbaar aandeel voor thermische zonne-energie projecten. NB: dit betreft uiteraard alleen de gecertificeerde (grotere) installaties. Er staat in Nederland natuurlijk veel meer zonnecollector capaciteit: zie de bijgewerkte statistiek van het CBS voor de kleine installaties tot 6 m², en de totale impact op de energie productie, in vergelijking met de evolutie bij PV (zonnestroom). Productie
"warmte uit HE bronnen" (Voorgaande) analyses van maand rapportages CertiQ, door Polder PV: 2018: 2017: 2016-2015: zie links onderaan november rapportage 2017; zie verder voor oudere artikelen overzichten via index (vrijwel altijd aan begin van de maand bespreking nieuwe CertiQ maandrapport) Statistische overzichten CertiQ (extern)
3 mei 2018 - 11h10: Nieuw registratie record zonnestroom direct weer verbroken - bijna 80 MWp nieuwe gecertificeerde capaciteit bij CertiQ. Het lijkt langdradig te worden, maar alweer is er een nieuw record volume van 79,6 MWp gecertificeerde PV capaciteit gerapporteerd door CertiQ, in het maand rapport over april 2018. Polder PV bespreekt de details en geeft de zaken grafisch weer. I.t.t. het rapport over maart, wat bijna een halve maand op zich liet wachten, was TenneT dochter CertiQ opmerkelijk snel met de opvolger van april. Reeds op 1 mei 2018 stond die rapportage op de website. Kennelijk heeft CertiQ haar interne validatie procedures nu zoverre op orde dat ze het aandurft om meteen al aan het begin van de maand - alweer spectaculaire - data te publiceren. De uitkomst vindt u hier onder (zie ook intro bij een voorgaande rapportage). Ik ga er hier echter wederom van uit, dat die interne validatie procedures, na de "cijfer misser van september 2017", en de resulterende verscherping van het "toezicht" op de aangeleverde data, grondig zijn verlopen. En dat de huidige cijfers dus "de werkelijkheid" weergeven. Mocht dat niet zo zijn, zal CertiQ ongetwijfeld die data achteraf corrigeren. In het april rapport van 2018 geeft CertiQ voor gecertificeerde zonnestroom capaciteit het zoveelste record nieuw maand volume op van 79,6 MWp, alweer ruim 12% hoger dan het vorige record in maart (70,9 MWp). Daarmee kwam het totale PV vermogen in het CertiQ register op 917,7 MWp, wederom ruim 9% hoger dan eind maart was geaccumuleerd (838,1 MWp). Er werden netto 173 nieuwe gecertificeerde PV projecten toegevoegd aan de databank in de april rapportage (32% mínder dan de 256 in maart). Hiermee is inmiddels, zoals in de vorige maandrapport bespreking al voorspeld, de "grens" van 15.000 geaccumuleerde PV projecten in dat register overschreden, met 143 exemplaren. In dit artikel de grafische analyse van het laatste maandrapport, met als zwaartepunt de wijzigingen bij gecertificeerde zonnestroom genererende installaties. Wat de maandelijkse toevoegingen (of: tijdelijke afnames) van aantallen installaties betreft, rode curve, met als referentie de rechter Y-as, zijn er in april "netto" 173 nieuwe PV projecten bij gekomen (maart rapport 256, dus in april 32% minder). Dat blijft fors minder dan het opvallende maand record van (netto) 445 nieuwe PV projecten in juli 2017, maar wat voortschrijdend gemiddelde per kalenderjaar betreft zit er beslist weer een stijgende lijn in. In 2016 was dat bij de (deels verouderde) maand rapportages nog gemiddeld 105 nieuwe projecten per maand, in 2017 158, en het gemiddelde in de eerste vier maanden van 2018 ligt al op 178 stuks per maand. Overigens worden de aantallen later in jaarlijkse revisies bijgewerkt, voor 2017 lag deze in het voorlopige jaar rapport op 120 installaties gemiddeld nieuw per maand, dus een stuk lager dan uit de maand rapportages afgeleid kon worden. Zie de volgende grafiek voor de trends per jaar bij de aantallen installaties / projecten, op basis van de maand rapportages. NB, voor alle CertiQ data geldt: Netto effect = aantal bijschrijvingen minus het aantal uit de CertiQ databank verwijderde PV-projecten per maand. De accumulatie is te zien aan de gele curve in bovenstaande grafiek (referentie: linker Y-as) die, na het "plateau" in 2013-2015, de laatste 2 jaar opvallend is gaan stijgen. De curve geeft eind april 2018 een accumulatie van 15.143 gecertificeerde PV projecten in de database van CertiQ (gemarkeerd data punt rechts bovenaan). Dat was eind maart nog 14.970 projecten. De 15.000 stuks werd, zoals al in de vorige analyse voorspeld, in april dit jaar overschreden. Polder PV is benieuwd wanneer de 20.000 projecten worden bereikt bij CertiQ. Er zit immens veel aan te komen, gebaseerd op toegekende SDE beschikkingen (23.172 stuks overgebleven tm. tussenstand SDE 2017 II). Dus goede kans dat die nieuwe streep aan de horizon al vrij snel bereikt gaat worden. Grafiek met de variatie in de (netto) groei van de aantallen installaties per maand (rapport) bij CertiQ. De fluctuaties kunnen fors zijn. Het gemiddelde installatie niveau is sedert 2011 behoorlijk terug gevallen, werd in de grafiek door de her-registratie operatie in 2013-2015 flink vertroebeld, maar trekt zeker het laatste jaar weer aan. De eerste vier maanden van 2018 laten weer een gezonde maandelijkse groei van de aantallen nieuwe registraties zien. Dat er weer "aardige" groei volumes van de aantallen bij CertiQ geregistreerde projecten zijn te zien is voor een aanzienlijk deel te wijten aan de lopende realisaties van omvangrijke volumes onder de diverse SDE "+" regelingen beschikte PV projecten (voor overzicht beschikkingen en "officiële" realisaties, zie meest recente analyse van RVO cijfers van 3 april jl.). De grootste groei zit hem echter niet in het "aantal" installaties, maar met name in de opgestelde productie capaciteit, wat daarmee wordt ingebracht. Dat stijgt ronduit spectaculair, zoals we hier onder zullen zien. Dat heeft alles te maken met het feit dat het om (gemiddeld en absoluut) véél grotere PV projecten gaat dan wat enkele jaren geleden "gebruikelijk" was voor Nederland. Hier bovenop zijn de nu daadwerkelijk fysiek gebouwde grondgebonden zonneparken gekomen. Die stuk voor stuk bij CertiQ worden aangemeld - en met hun enorme capaciteit volumes in de databank worden opgenomen. Voetnoot bij grafiek: de cijfers voor sep. 2017 zijn na vragen van Polder PV door CertiQ aangepast. Voor de reden, zie analyse herziening september 2017 rapportage ! In vergelijking met de groei van de aantallen nieuw geregistreerde gecertificeerde PV projecten (vorige grafiek), gaat het bij de netto toegevoegde capaciteit nu echt om substantieel grotere volumes dan wat we in eerdere jaren hebben gezien. Voor 2018 (paarse kolommen) heb ik voor het vierde jaar op rij alweer een nieuw capaciteits-bouw record voorspeld voor de totale Nederlandse markt (o.a. tijdens de informele winter-sessie van SolarPlaza, en recent nog in artikelen in Energeia, en bij SolarPlaza / The Solar Future). Het was derhalve niet vreemd dat ook in de sub"markt" van het CertiQ dossier, in januari dit jaar, alweer netto 38,6 MWp nieuwe capaciteit werd toegevoegd. Februari volgde direct met een nieuw record voor CertiQ, met 56,6 MWp. En, waarschijnlijk de reden dat het zo lang duurde voordat het maart rapport door CertiQ werd geopenbaard: er werd in die maand alweer een record van netto 70,9 MWp gecertificeerde PV capaciteit bijgeschreven, een kwart meer dan in februari, en bijna het dubbele volume van dat in de eerste maand van het jaar. Maar ook dat record was een kort leven beschoren. April 2018 gaat daar, met maar liefst 79,6 MWp alweer fors overheen (met ruim 12%). Daarmee werd het record voor kalenderjaar 2017 (45,7 MWp nieuwbouw januari) al met 74% verpletterd. In de eerste vier maanden van 2018 is nu door CertiQ in de maand rapportages maar liefst 245,7 MWp netto nieuwe gecertificeerde PV capaciteit gerapporteerd. Dat was in 2017 nog slechts 92,0 MWp, dus dat is al een toename van 167%! Genoemd volume voor de eerste 4 maanden in 2018 is zelfs al een factor 4,3 hoger dan de 57,8 MWp in die periode in het jaar 2016. En al een factor 1,8 maal het volume in de eerste jaarhelft van 2017 (134,3 MWp in maand rapportages). De groei in het opgeleverde project vermogen gaat onvervaard door, dat mag duidelijk zijn. Het gemiddelde van januari - april 2018, 61,4 MWp/mnd (paarse stippellijn), komt hiermee al extreem ver (170%) uit boven het maandelijkse gemiddelde voor 2017, (bijna 22,8 MWp/mnd, groene stippellijn). Het gemiddelde over 2016 (rose stippellijn) lag nog veel lager, rond de 16 MWp/mnd, zo'n 30% minder dan in 2017. De reden dat de volumes in de eerste vier maanden van 2018 weer zo hoog liggen, lijkt me als vanouds te liggen aan het feit dat er, naast de "reguliere" grote SDE rooftop projecten, waarschijnlijk "enkele" grondgebonden installaties doorgedrongen moeten zijn tot de CertiQ databank. Druppelsgewijs zie ik meer opleveringen van dergelijke projecten ook tot mijn realisaties in mijn eigen projectenlijst doordringen. Zonnepark Ameland, bij de oplevering, eind 2015 nog het grootste netgekoppelde PV project van Nederland, is inmiddels al lang van de 10e plek in de rating verdwenen. En is zelfs inmiddels ingehaald door het grootste netgekoppelde integrale single-site rooftop project van ons land, Scania Zwolle, met 6,4 MWp "schoon aan de haak" ... Bovenstaande is het beeld op basis van de cijfers uit de maand rapportages. Die kunnen echter achteraf worden bijgesteld, en dat is tot nog toe ook daadwerkelijk altijd geschied. Voor een korte discussie over de (nog te verwachten) bijstelling voor 2017, zie een voorgaande artikel. Hierin ook mijn verwachting, dat in die maand fysiek opgeleverde zonneparken mogelijk niet in december, maar pas in januari zouden kunnen worden bijgeschreven bij CertiQ. Of wellicht zelfs nog later. Gemiddelde capaciteit PV projecten in april Als we uitgaan van "relatief weinig uitstroom" uit de CertiQ bestanden, en de maandelijkse netto toevoeging van 173 nieuwe installaties, met genoemde record 79,6 MWp netto nieuwe capaciteit combineren, zou hier uit resulteren dat een "netto nieuw toegevoegd project" in de april 2018 update een gemiddeld systeem vermogen zou hebben van 460 kWp per stuk. Een nieuw record sedert augustus 2016 (481 kWp). Aangezien het hier om een gemiddelde gaat, zitten er natuurlijk ook (veel) grotere projecten bij, zoals de in april waarschijnlijk bijgeschreven, meerdere zonneparken op de grond, en waarschijnlijk ook de nodige grote rooftop projecten. Die per stuk al enkele megawattpieken groot kunnen zijn tegenwoordig (zoals het al aangehaalde Scania project, opgeleverd door Zonneplan). Voor het overige blijven er stapsgewijs grote grondgebonden zonneparken opgeleverd worden, er staat een enorme capaciteit klaar, deels al met SDE beschikking, in mijn pending lijst. Naast ook regelmatig kleinere veld projectjes, die, wat hun opgestelde capaciteit betreft, nauwelijks opvallen tussen de talloze rooftop systemen. Al dit soort grotere PV projecten stuwen de maandgemiddeldes inmiddels flink omhoog. Als ze tenminste als "administratief opgeleverd" in de betreffende maand worden opgenomen in het CertiQ register. Daar kan beslist een vertraging van een maand, of wellicht zelfs langer in zitten. Dit is voor het publiek echter "onzichtbare materie". We kennen immers in het geheel geen verplichte registratie zoals in Duitsland, waar zelfs de inbedrijfstellings-datum openbaar wordt gemeld (die is immers doorslaggevend voor het betreffende feed-in tarief wat die installaties gaan krijgen) ... Na het bereiken van de halve GWp aan gecertificeerde zonnestroom capaciteit in het rapport van mei 2017 ging de groei verder, en na de heftige "correctie" t.a.v. het september rapport, op een behoorlijk consistent, gemiddeld hoog niveau in de laatste maand rapportages. De eerste vier maanden van 2018 gaven bovenop die recente trend weer een zeer flinke - record - "boost" te zien. De Y-as van deze grafiek werd "daartoe gebruikelijk" voor de zoveelste maal weer aangepast... De enorme versnelling in het CertiQ dossier, sedert de nazomer van 2015 (juni: 129,5 MWp), is kristalhelder in deze al jaren door Polder PV geactualiseerde grafiek. De gecertificeerde PV capaciteit, bij CertiQ in januari nog de zevende "100 MWp piketpaal" gepasseerd, is met de toevoeging in maart over de 8e, en in het april rapport alweer over de negende mijlsteen heen. In dat laatste maandrapport is bij CertiQ een omvang bereikt van 917,7 MWp. Een factor van 42 maal het volume eind 2009 (22 MWp). En al ruim 7 maal het volume in juni 2015 (129,5 MWp), vlak voordat de hoge groei bij CertiQ manifest werd. De tussenpozen tussen het bereiken van een nieuwe "100 MWp" grens bij de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteiten zijn de afgelopen drie jaar in ieder geval steeds korter geworden (afstand tussen de vertikale blauwe stippellijnen in de grafiek). En er zal nog heel veel op bovenstaande gaan volgen, gezien de grote hoeveelheid SDE beschikkingen die er op het vlak van zonnestroom al eerder zijn afgegeven door RVO. Verhevigd door de enorme toevoeging van de eerste SDE 2017 ronde (4.386 beschikte projecten met een nieuwe record omvang van 2.354 MWp, analyse Polder PV hier). En ongetwijfeld verder versterkt door (a) 1.262 MWp beschikt voor 2.993 PV projecten voor de najaarsronde SDE 2017 (tussenstand), en (b) wat daar verder nog meer uit zal gaan rollen. Ondanks de al voorspelde forse uitval in die najaarsronde (tussenstand: al 752 MWp verdeeld over 829 PV projecten afgewezen / afgevallen), blijft er nog steeds een enorme (SDE"+") portfolio open staan om ingevuld te worden, ter grootte van meerdere gigawatten. Als het recente bijschrijf tempo bij CertiQ enigszins volgehouden zal worden, gaan we binnen 2 maanden tijd al over de eerste Gigawattpiek gecertificeerd zonnestroom vermogen heen. De rode lijn in de grafiek is de "best match" voor een trendlijn. Ik heb deze inmiddels weer gewijzigd van een vijfde- naar een vierdegraads polynoom sinds het maart 2018 rapport, omdat deze een iets betere match met de gerapporteerde maand resultaten gaf te zien (en deze vooral de extra versnelling van de afgelopen maanden beter "volgt"). Voor bespiegelingen over nog mogelijke bijstellingen van - met name - capaciteiten in gecorrigeerde jaarcijfers, zie bespreking van december 2017. Aandeel CertiQ t.o.v. "CBS totale PV capaciteit" sterk gegroeid sedert 2014 In de "hernieuwbare energie rapportage" voor heel Nederland publiceerde En-Tran-Ce voor maart weer de nieuwe "potentiële" capaciteits-data voor PV. Hierbij is met terugwerkende kracht het eerst afgeschatte cijfer van het CBS voor eind 2017 genomen (afgerond 2.750 MWp, pers. comm.). En wordt er - mogelijk zelfs nog conservatief - van uitgegaan dat er gemiddeld dit jaar 100 MWp per maand bijgebouwd zou kunnen worden. Vorig jaar nog werd de maandelijkse groei van 40 naar 50 MWp opgehoogd, en dit - theoretische - volume is in 2018 dus alweer verdubbeld. Derhalve wordt door En-Tran-Ce nu voor eind februari / begin maart verondersteld dat er 2.950 MWp zou staan opgesteld in ons land. In het CertiQ rapport van vorige maand stond voor eind februari nog 767 MWp geaccumuleerd. Derhalve zou er bij de TenneT dochter eind van die maand dus mogelijk al ongeveer 26% van die veronderstelde nationale capaciteit daar bekend staan als "gecertificeerd vermogen". Als de nationale groei in 2017 fors hoger zou zijn geweest, zoals Solar Trendrapport suggereert, is het aandeel echter kleiner op het totaal. Het april rapport van En-Tran-Ce was bij het schrijven van dit artikel nog niet beschikbaar. Als we december 2014 als ijkpunt van vóór de versnelling bij CertiQ gebruiken (118,6 MWp volgens gereviseerd jaar rapport 2014, wat 4,6% hoger ligt dan de 113,4 MWp in de eerder gepubliceerde, "voorlopige" december rapportage voor dat jaar), en het officiële (internationaal erkende) CBS cijfer ernaast leggen (1.048 MWp, zie grafiek in mijn recentste artikel over CBS stats), komen we voor dát jaar op een verhouding van slechts ruim 11% uit! Ergo: eind februari 2018, dik 3 jaar later, is dat aandeel van CertiQ capaciteit bij zonnestroom met ruim een factor 2,3 toegenomen, een ronduit opmerkelijke groei. Een trend die waarschijnlijk gaat doorzetten, als de residentiële markt "relatief matig" groeit / blijft groeien (zie 2e grafiek in artikel over markt segmentatie). En de (grote) projecten markt daarentegen versneld groter zal gaan worden. Uiteraard meestal met forse SDE "plus" beschikkingen op zak, die in grote hoeveelheden zijn toegekend de afgelopen twee jaar (tabel in het gelinkte artikel). Systeemgemiddelde
capaciteit De gemiddelde systeemgrootte van de netto toevoegingen in de april rapportage lag, zoals gebruikelijk, op een nog véél hoger niveau, 460 kWp. Dit hoge niveau wordt structureler, omdat er steeds meer zeer grote (druppelsgewijs ook grondgebonden) projecten worden opgeleverd. Dat het in de grafiek getoonde gemiddelde voor alle geaccumuleerde projecten bij elkaar een stuk lager ligt dan bij de maandelijkse toevoegingen, komt door het blijvend "drukkende effect" van de duizenden kleine residentiële PV installaties uit de eerste 3 SDE regelingen (vaak met een omvang van maar een paar kWp per stuk). De verwachting is, dat dit effect op het totale systeemgemiddelde nog lang zal aanhouden gezien hun volume. Pas als er continu véél, en ook zeer grote fysiek opgeleverde nieuwe SDE projecten gaan cq. blijven instromen bij CertiQ, zal dat effect (deels) worden opgeheven. Daarbij s.v.p. niet vergeten dat de duizenden kleine residentiële installaties ook voor 15 jaar een SDE (2008-2010) beschikking hebben. Dus het gros daarvan zal beslist nog tot en met 2023 in dienst zijn, en geregistreerd blijven bij CertiQ. Zonder registratie immers géén (voorschot-betalingen voor) SDE subsidie meer. "Niet
SDE projecten" bij CertiQ Gecertificeerde productie begint weer seizoens-gerelateerd sterk toe te nemen
De accumulatie van de (gecertificeerde) PV capaciteit (magenta curve) is terug te vinden op de linker Y-as. Na het record volume van maar liefst 69,5 GWh aan Garanties van Oorsprong door CertiQ aangemaakt voor zonnestroom in juli 2017 (apart gemarkeerd data punt met rode rand, referentie: rechter Y-as), is met het verstrijken van de zomer 2017, tot en met januari 2018 weer een - logische - terugval te zien. In deze maanden wordt normaliter al minder zonnestroom geproduceerd dan in de voorgaande zomerse maanden (zie recent ververste procentuele overzicht van het kern-systeem bij Polder PV). Met de tot nog toe vastgestelde uitgifte van slechts 13,8 GWh aan productie GvO's in de sombere wintermaand december 2017 ("ongeveer 32 uur zonneschijn terwijl het langjarig gemiddelde 49 uur is", KNMI), lag dat niveau alweer zo'n 22% lager dan het volume in november (17,7 GWh). De ook weer sombere januari 2018 (KNMI: "de tweede sombere wintermaand op rij") lag op een identiek "laag" niveau. Echter, de waarschijnlijk later nog aan te passen volumes voor, o.a., december 2017 en januari 2018 zijn reeds 33% resp. 21% meer dan dat gerapporteerd voor december 2016 (10,4 GWh) resp. januari 2017 (11,4 GWh). En de cijfers liggen voor die wintermaanden alweer een stuk hoger dan het laagste niveau in de winter van 2015/2016 (januari 2016: 4,5 GWh). Deze "winterdips", steeds hoger wordend qua output, zijn in de grafiek met blauwe pijltjes weergegeven. De resultaten voor de door CertiQ uitgegeven Garanties van Oorsprong vindt u terug in de blauwe curve (referentie: rechter Y-as). Sedert februari is de productie en de daarmee samenhangende (tot nog toe) hoeveelheid uitgegeven GvO's alweer zéér sterk toegenomen t.o.v. de wintermaand januari. Het leverde sowieso al een nieuw record op voor februari, 44,1 GWh aan reeds uitgegeven certificaten (131% hoger dan in februari 2017 werd gemeld in de maand rapportages !). Dit heeft te maken met de combinatie (a) in een jaar tijd alweer zeer veel PV capaciteit toegevoegd aan de databank van CertiQ, en (b) februari 2018 was, volgens het KNMI "gemiddeld over het land een uitzonderlijk zonnige maand met 162 zonuren tegen 85 uren normaal". Met zelfs voor het bekende referentie meetstation De Bilt, met 159 zonuren "nipt de zonnigste februari sinds het begin van de metingen in 1901" (zie maandrapportage KNMI). Zelfs het antieke PV systeem van Polder PV mocht een - historisch - maandproductie record voor februari 2018 noteren... Maart was niet zeer zonnig, maar licht bovengemiddeld. In de bewoordingen van het KNMI "De hoeveelheid zon lag met gemiddeld over het land 132 uren zon iets boven het langjarig gemiddelde van 125 uur". Het laatste lijnstuk in de grafiek laat weliswaar een forse stijging zien (vanwege sterk toegenomen nieuwe PV capaciteit bij CertiQ), maar het eindigt vooralsnog op een "relatief bescheiden" niveau van (tot dan toe) 58,5 GWh aan GvO's voor gecertificeerde zonnestroom productie. Dat is wel alweer 33% meer dan in (record) februari. En: het ligt maar liefst 54% boven het niveau gepubliceerd in het maart rapport van 2017... De steeds hogere niveaus van de aangegeven "winter-dips" zijn het resultaat van de forse tussentijdse groei van de gecertificeerde PV capaciteit, en de meer-productie van die nieuwe installaties bovenop de output van de al bestaande projecten. Te verwachten valt dat, door de reeds door CertiQ gepubliceerde, als nog te verwachten, aanzienlijke komende capaciteits-toevoegingen in 2018, die "winter dip" in de komende koude periode (winter 2018-2019) alweer flink hoger zal komen te liggen. Let op dat de GvO productie grafiek een maand achter loopt bij die voor de toegevoegde capaciteiten. En ook, dat zeker de recenter gepubliceerde volumes achteraf altijd nog - meestal relatief bescheiden - aangepast kunnen gaan worden. De vorm van de curve kan dan ook nog enigszins gaan wijzigen (in ieder geval: een gladder verloop krijgen). Idealiter, zou die curve ongeveer de vorm moeten krijgen van de prachtige grafiek die Martien Visser van En-Tran-Ce maakte voor de berekende nationale zonnestroom productie (in GWh per dag), op basis van de databank, die ook gebruikt wordt voor de inmiddels aardig bekende energieopwek.nl website (waarop het ene na het ander dagelijkse - berekende - momentane output, en dag productie record wordt vermeld, de laatste maanden). Verwacht mag worden dat in het komende rapport met de GvO cijfers voor de door KNMI op het vlak van zonneschijnduur als "normaal" getypeerde maand april, de "stijgende lijn" bij de uitgegeven GvO's weer sterk omhoog zal gaan. En dat al de komende maanden het ene na het andere nieuwe (absoluut) record volume aan uitgegeven zonnestroom GvO's getoond zal gaan worden. Daarbij zal de Y-as voor die GvO's wederom flink aangepast moeten gaan worden. De eerder genoemde record productie in de maand juli 2017 (tot nog toe "geteld"), 69,5 GWh in een maand tijd, is het equivalent van het gemiddelde maandelijkse stroom-verbruik van ruim 286.500 gemiddelde Nederlandse huishoudens (2.910 kWh/HH.jr anno 2016 volgens StatLine van CBS, dat is nog exclusief het op landelijk totaal bezien nog relatief verwaarloosbare eigen verbruik van zonnestroom). Uiteraard is het gecertificeerde volume tot nog toe slechts een blijvend klein onderdeel van de totale, onbekende Nederlandse zonnestroom productie. Die inmiddels mogelijk (maximaal) het 4-voudige van de productie bekend bij CertiQ zou kunnen omvatten, dus het equivalent van het (elektra) verbruik van zo'n 1,1 miljoen Nederlandse huishoudens. Echter, de capaciteit toename van de CertiQ bijschrijvingen groeit al lang, en snel, zoals we dit maandrapport voor de zoveelste maal hebben kunnen vaststellen. Het is te voorzien dat een steeds groter aandeel van de totale fysieke zonnestroom productie in ons land afkomstig zal zijn van die rap groeiende, bij CertiQ bekend wordende populatie van - soms zéér grote - SDE gesubsidieerde PV projecten. Gecertificeerde PV capaciteit en gecertificeerde zonnestroom productie per jaar volgens (gereviseerde) jaar overzichten CertiQ In het vorige maand overzicht heb ik ook de eerste resultaten voor het hele kalenderjaar 2017 weergegeven, n.a.v. het eerste verschenen jaar rapport van CertiQ. Die data gaan nog bijgesteld worden medio 2018. Voor een korte beschouwing van de eerste jaarcijfers, met bijbehorende, tale-telling grafiek, zie de bespreking in het artikel van 15 januari jl. Landelijke
zonnestroom en andere duurzame productie - berekend
* Voorlopig hoogste resultaat (begin) mei 2018 vóór publicatie van dit artikel (het zag er naar uit dat 3 mei in de middag uren het vorige record van 2 mei alweer zou gaan verbreken**). Januari 2018 was erg somber, zonder extreem zonnige dagen. Vandaar dat het resultaat onder dat van januari 2017 bleef steken, ondanks de tussentijdse groei van de capaciteit. Februari was een prachtige, zonnige, en koude maand. De 25e werd een spectaculair record voor die maand gevestigd, met een tijdelijke maximum output van - inmiddels licht bijgesteld - 1.168 MW aan PV vermogen in Nederland. België piekte, met nog een veel groter basis bestand aan PV capaciteit, zelfs op 2,17 GW op die dag. Sowieso waren er meer mooie zonnige dagen in februari. April kende met name in de derde week prachtig zonnig weer, culminerend in het momentane output record voor die maand, berekend voor de 21e. ** Dat nieuwe record werd inderdaad zo'n beetje na half vier 's middags van 3 mei 2018 op het portal getoond, en haalde nét niet de 2 GW: de teller piekte op (berekend) 1.996 MW, zie tweet Polder PV. Op de vermeende, breed in de Nederlandse media rond-getoeterde (en van een uitspraak van een Eneco medewerker na-gekwaakte) "record dag" 21 juni 2017, was het volgens de laatste cijfers van En-Tran-Ce slechts 1.531 MW (6,2% minder dan het echte record in die maand, 1 juni, 1.632 MW). En bovendien ook nog minder dan de twee in bovenstaand overzichtje weergegeven record dagen in mei en juli). Voor een uitgebreider intermezzo "stroom productie records" van het energieopwek.nl portal, zie de bespreking bij januari 2018. Inmiddels lijkt het totaal aan berekende output voor het totaal aan windstroom, zonnestroom, en elektra opwek uit biogas op 2 mei alweer een nieuw record te hebben gevestigd. Door een combinatie van met name harde wind en stralend zonnig weer, werd kort (berekend) een gezamenlijke output van 5.522 megawatt genoteerd door Energieopwek.nl (Tweet Polder PV). Dat begint ergens op te lijken... Records voor april 2018 op het Energieopwek.nl portal:
De berekeningen van het Groningse onderzoeks-instituut En-Tran-Ce zijn gebaseerd op o.a. aannames over de opgestelde capaciteit in ons land, zeker wat het opgestelde PV vermogen betreft. Bij windstroom en biogas zijn de cijfers makkelijker en zeer actueel te verkrijgen, het gaat daarbij om relatief geringe aantallen. Zonnestroom capaciteit is een compleet ander verhaal: er zijn enkele honderdduizenden installaties (zie ook analyse, en de daar op volgende op basis van nieuwe Klimaatmonitor data voor het jaar 2016), en de groei blijft ook op dat vlak fenomenaal. Daarnaast blijven de statistiek rapportages over PV bar slecht, al doet Polder PV continu pogingen om er beter zicht op te krijgen wat de zeer belangrijk wordende projecten markt betreft. En probeert de webmaster markt actoren te bewegen om cijfer materiaal vrij te (gaan) geven. Hierin lijkt recent eindelijk beweging te zijn gekomen, gezien dit bericht van het CBS (en de daar uit resulterende, hierboven genoemde update van Klimaatmonitor). M.i. zijn de aannames voor zonnestroom capaciteit, ook al zijn ze opwaarts bijgesteld, mogelijk nog steeds enigszins conservatief, omdat het met name bij de SDE projecten zeer hard gaat de afgelopen twee jaar. Zie ook commentaar in een voorgaande maandrapportage. De berekeningen van En-Tran-Ce lieten voor de maand juni 2017 een zonnestroom productie van ongeveer 0,3 TWh zien, voor heel Nederland (juli was marginaal minder, mei nog iets lager). Dat zou volgens hun eigen berekeningen 35% hoger liggen dan het niveau in juli 2016. De werkelijke productie zal mogelijk wat hoger hebben gelegen (er stond toen mogelijk meer capaciteit dan En-Tran-Ce suggereert). Maar genoemde 0,3 TWh is dus al een factor 4,3 maal de 69,5 GWh aan GvO's die (tot nog toe bekend / gepubliceerd) door CertiQ zijn afgegeven voor de bij hen bekende gecertificeerde PV installaties in de nieuwe "record" maand juli 2017. Voor de weinig productieve winter-maanden december 2017 en januari en februari 2018 heeft En-Tran-Ce een (nationaal) zonnestroom productie volume van 0,03 TWh, 0,06 TWh, resp. 0,15 TWh (feb. '18) afgeschat. Voor maart 2018 was dit alweer 0,21 TWh (april was tijdens publicatie van dit artikel nog niet beschikbaar). Voor de uitgebreide rapportages van deze instelling, zie de website. Data: CertiQ maandrapportages (maandelijkse analyse updates door Polder PV), Energieopwek.nl (landelijk berekend voor Energieakkoord), en "Renewable Energy in The Netherlands" maand rapportages (En-Tran-Ce / Energy Transition Centre, Groningen)
24 april 2018: Wederom opvallende piketpaal - 8 OK4E-100 omvormers Polder PV 1.000 kWh op de teller. Iedereen die Polder PV een beetje bijhoudt, weet dat de webmaster een eigen PV installatie exploiteert op een huurappartementen complex in Leiden. Het is voor de vele nieuwkomers een "antieke" installatie, die in de loop van de jaren is uitgebouwd van 4 exemplaren (netkoppeling maart 2000!) via 10 naar uiteindelijk 14 zonnepanelen. Het later van een collega verkregen Shell paneel wat ik af en toe bij ons op het terras zet bij zonnig weer tel ik hier niet bij mee (de rest staat "vast" op het dak). De eerste 4 PV-modules waren Shell Solar panelen met slechts 93 Wp nominaal vermogen (en kleine cellen, met een bescheiden paneel formaat van 71 bij 133 cm.). De volgende set van 6 bevatte panelen met 108 Wp (zelfde formaat). Daarna zijn er nog 2 Shell panelen (à 108 Wp) van een buurvrouw overgenomen. En tot slot werden nog, van een uiteindelijk de business verlatende, zeer vriendelijke installateur, 2 goed presterende 50 Wp Kyocera panelen verkregen, die in serie werden gekoppeld. Alle panelen (incl. de in serie gekoppelde Kyocera's) zijn al die jaren lang via lange bekabeling tussen dak (vierde verdieping) en appartement (begane grond) aan OK4 omvormers gekoppeld geweest. Dit waren de eerste commerciële "voorlopers" van de moderne micro-inverters, die echter waarschijnlijk door productie fouten en een destijds zeer slechte, zeer bescheiden markt (rond de eeuwwisseling), het niet hebben gered. De fabrikant, NKF, verkocht de divisie al snel naar een Canadees bedrijf, en we hebben er nooit meer wat van vernomen. Zo niet Polder PV, die al jaren lang zijn systeem monitorde, en die i.p.v. mee te doen aan de grote (afgedwongen) renovatie actie door Nuon en Eneco (en enkele andere kleinere partijen) vanaf het voorjaar van 2005, het voor elkaar kreeg om een reserve set ongebruikte OK4 inverters te bemachtigen. En, met een renovatie van ons eigen systeem (omvormers niet meer onder de panelen hangend, maar sedert 2005 binnen in huis), is, met slechts beperkte uitval, die "klassieke" systeem uitleg al die jaren gecontinueerd. Omdat de 2 Kyocera panelen aan 1 OK4 omvormer hangen, hebben we dus sedert die plaatsing continu 13 OK4's in bedrijf. Ondertussen liepen natuurlijk de "kilowattuur tellers" van die kleine wondertjes van vernuft stapje voor stapje op. Op enkele exemplaren na, die voortijdig het loodje legden, of waarvan Polder PV vond, dat die te slecht presteerden. Die werden vervangen door reserve exemplaren of door OK4'tjes die hij van collega's kreeg die er niets meer mee deden. Op 2 november 2012 bereikte de eerste, toen al 11 jaar oude OK4E-100 micro-inverter de "magische" 1.000 kWh grens (artikel). In de loop van de tijd volgden meer exemplaren. En inmiddels is, kort na nummer zeven, Polder PV OK4 exemplaar ACHT reeds aan de beurt, nr. 49998 - deze passeerde de 1.000 kWh grens in de ochtend van 22 april 2018. Vandaag zag het "totaal plaatje" van onze deels al 18 jaar oude installatie er zo uit op de antieke logging computer. Met groene pijlen zijn de OK4E-100 micro inverters die al (veel) eerder de 1.000 kWh productie grens hebben overschreden aangeduid. De voorlaatste, 5e pijl van links (11055), had eerder deze maand al i.p.v. 3, 4 cijfers voor de komma staan. Nummer 8, 49998, aangegeven met een gele pijl, bereikte deze magische grens in de ochtend van 22 april. Op dit screenshot in de vroege middag van 24 april 2018 stond die teller alweer op 1.000,9 kWh. Dit is trouwens een exemplaar wat iemand destijds over had, en had toen op zijn systeem al 541 kWh gedraaid, voordat ik dat apparaat in de plaats monteerde van een gebrekkig functionerend ouder exemplaar in ons eigen systeem (augustus 2012). Dus de helft van die productie op deze numero acht is niet in onze eigen installatie tot stand gekomen. Maar het gaat natuurlijk om de totale productie (in oude Shell Solar paneel installaties), en de mijns insziens hoge symbolische waarde om zo'n oud beestje nog zo'n respectabele prestatie te zien vertonen... Rechts ziet u nog twee kandidaten die de estafette stok later dit jaar, of volgend jaar, mogen overnemen (meterstanden op bijna 997 resp. 944 kWh). De overige twee zijn pas veel later in het systeem opgenomen, en hebben dus veel lagere kWh meterstanden. Die moeten nog even flink doorbuffelen de komende jaren. Onze huidige kampioen, 84027, met alweer een stand van 1.464 kWh op de teller, die op 16 maart 2004, met "meterstand 0" in ons systeem werd opgenomen ter vervanging van een uitgevallen exemplaar, en die vandaag dus 5.152 dagen (ruim 14 jaar) "werkend oud" is, verdient een dikke pluim. Ik ga hem / haar even een aai over het bolletje geven ... Bron: dagelijkse, later wekelijkse - maandelijkse (en incidenteel steeksproef gewijze) monitoring Polder PV sedert maart 2000
23 april 2018: CertiQ maart rapportage 2. Aanmaak, import en export van groencertificaten, warmte dossier. Dit artikel beschrijft de evolutie van de uitgifte en import / export van garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit en warmte, volgens de CertiQ rapportages over maart 2018. Voor de aparte analyse van de evolutie van gecertificeerde zonnestroom capaciteit (nieuw record), en productie, zie deel 1. De unieke dynamische grafiek die de variërende contributie van GvO's voor elektra per land, voor import Nederland in toont, is ook weer bijgewerkt. Import / export GvO's Hier onder vindt u de import- en export staatjes voor GvO's van CertiQ, met de door mij berekende aandelen per optie (percentages in geel, bovenaan), en per land (idem in blauw/rood, rechts), t.o.v. de totalen aan geïmporteerde resp. ge-exporteerde GvO's. Er zijn in maart 2018 weer substantiële volumes aan GvO's Nederland in ge-importeerd, goed voor de vergroening van 4,1 TWh aan grotendeels in Nederland geproduceerde grijze stroom (equivalent aan ruim de hoeveelheid die kernsplijter Borssele maximaal in een heel jaar produceert).
De landen die als "grootste GvO exporteur naar Nederland" kunnen worden bestempeld wijzigen meestal met de maand. In maart was het, net als in februari, de nieuwe "kampioen" Italië (32,2%). Snel opkomende grootheid Spanje (15,7%), en bijna ex aequo Frankrijk (12,1%) en het "oude bekende" Noorwegen (12,0% volgden op geruime afstand. Wederom werden in maart GvO's geïmporteerd voor alle getoonde energie modaliteiten, met windenergie ook die maand weer dominant op ruim 60% (grootste contribuant nota bene ditmaal Italië, met bijna 47% van dat volume), en nog eens 10 andere landen als leverancier. Waterkracht volgde met bijna 31%, met ditmaal weer Frankrijk als belangrijkste leverancier (39%). Biomassa en zonnestroom volgden met 5,4% (3 landen) resp. 2,8%. Italië leverde 83% van de zonnestroom certificaten, Tsjechië de rest. Ook geothermie gaf weer acte de presence, waarbij het bekende IJsland de volle mep verstrekte, goed voor 0,8% van het totaal aan "groene certificaat leveringen" aan Nederland. In totaal waren er maar liefst 14 contribuerende landen bij de export van GvO's naar Nederland. Duitsland, groene stroom kampioen van Europa, leverde slechts 1,2% van de certificaten. Voor de reden van dat opmerkelijk lage aandeel, zie toelichting in de vorige update. Het totaal volume aan Nederland in geïmporteerde zon-GvO's, 114,9 GWh in maart, zou, bij 2.910 kWh/HH.jr (plm. gemiddeld 243 kWh/HH.mnd), theoretisch bezien, in die maand ongeveer het stroomverbruik van bijna 474 duizend normaliter 100% "grijze stroommix" afnemende huishoudens kunnen hebben "vergroend". Dit komt nog eens bovenop de ongeveer 0,21 TWh (= 210 GWh) die in Nederland met eigen PV installaties zou zijn opgewekt in die maand, volgens de berekeningen van En-Tran-Ce (maart 2018 rapport alhier, pagina 12). Totale import GvO's Absoluut bezien is de import van GvO's t.o.v. de voorgaande maand weer met 24% toegenomen, na een tijdelijke terugval van het hoge volume in januari (van 6,0 via 3,3 in februari, naar 4,1 TWh in maart). Zie ook discussie in de bespreking van het december 2017 rapport). In historisch perspectief bezien waren de - soms fors fluctuerende - totale import volumes per maand als volgt (jan. 2016 - mrt. 2018):
* Tot en met mei 2016 waren hierin ook nog in NL aangemaakte certificaten die eerder Nederland uit ge-exporteerd werden en later weer werden ge-importeerd bij inbegrepen. Die zijn er vanaf juni 2016 uit gehaald door CertiQ, dus vanaf die datum alleen nog maar echt uit het buitenland afkomstige GvO's (certificaten gebaseerd op aldaar geproduceerde duurzame elektriciteit). De 7,1 TWh aan import van groene papierwaren in "record maand" december 2017 is het equivalent van bijna 6% (!) van de fysieke jaarlijkse stroom consumptie in ons land (laatst bekend, gereviseerd: 120,1 TWh in 2016). Om een andere vergelijking te gebruiken: die 7,1 TWh aan groene papier import was het equivalent aan een factor 1,8 maal de normale totale jaarproductie van kernsplijter Borssele. Ook al is het in het eerste kwartaal van 2018 lager (gemiddeld 4,5 TWh/mnd), de volumes blijven hoog. Dit heeft ongetwijfeld te maken met het rap "vergroenen" van bestaande (fysiek grijze) stroom contracten. Niet alleen bij burgers (die ontwikkeling is al jaren gaande). Maar vooral, bij het bedrijfsleven. En daar gaat het niet om maar een paar duizend kWh per jaar, maar al gauw om tienduizenden tot vele malen meer kilowatturen. Dan gaat het hard bij de "druk" op de beschikbare GvO's. En dus "moet" er massaal extra "groen" worden geïmporteerd. Want die tover je niet zomaar ineens uit je goochelhoed ... In bovenstaand taartdiagram het exemplaar voor maart 2018, met daarin de aandelen van de landen die GvO's "verscheepten" naar Nederland in de laatste 12 maanden. Italië, wat al langer de eerste plaats ten koste van Noorwegen heeft ingenomen, heeft haar voorsprong fors uitgebouwd, en zit nu op 23,7% van het totaal (dat was nog 16,9% in december 2017). Dat is het hoogste percentage sedert juni 2016. Het aandeel van Noorwegen, in de juli 2017 rapportage voor het eerst niet meer het hoogste aandeel, is weer gedaald tot 16,0% (was een half procent hoger in februari). Ook Denemarken verloor aandeel. In dec. 2016 was dat nog 16,3%, in maart 2018 ligt het nog maar op 14,5% (feb.: 15,4%). Zweden, wederom abusievelijk niet in de legenda weergegeven door CertiQ (onderaan toegevoegd door Polder PV), ging aanvankelijk van 7,5% (januari 2016) naar 10,2% in november 2017, wist Frankrijk bij te halen met een gelijke 11,4%, eind 2017, en is inmiddels op 11,2% beland (feb.: 10,8%). Daarmee heeft het land de vierde positie bezet. Spanje heeft sedert haar late start, via 1,1% (januari 2016), een sterke evolutie doorgemaakt. Het land had in juli 2017 Finland ingehaald. Wel viel het weer terug t.o.v. de 12,9% in het december 2017 rapport, naar een niveau van 10,5% (feb.: 12,5%), waarmee het weer na Zweden kwam in de rangorde. Frankrijk, waarvan de positie sedert januari 2016 enige tijd stabiliseerde rond een zeer lage 8,6%, groeide gemiddeld genomen met wisselende toenames en afnames naar 12,1% in november, maar is inmiddels zeer sterk terug gevallen, naar een dieptepunt (sedert juni 2016) van nog maar 6,5% (feb. 6,7%). Ook Finland heeft veren gelaten sedert het hoogste niveau in juli 2017 (7,5%), en eindigt momenteel op 5,8%, wel weer iets hoger dan in februari (5,1%). De andere landen zitten onder de 5% aandeel op het totaal. België (3,7% in maart 2018, een terugval van de 5,2% in november 2017), IJsland op 2,9%. Europees groene stroom productie kampioen Duitsland steeg slechts marginaal, van 1,1 naar 1,2%. Slovenië viel terug van 1,2% (feb.) naar 1,0%. Noemenswaardig is ook nog het hoogste aandeel bij Estland sedert juni 2016: in maart dit jaar kwam het aandeel op een - bescheiden - "record" niveau van 1,3%, een tiende procentpunt hoger dan in februari. Oostenrijk verdubbelde het aandeel t.o.v. februari, en zit nu op 1,2%. Tsjechië, links bovenaan zichtbaar geworden als zeer smal segment, bleef steken met 0,5% op de teller. Ook mag vermeld worden dat voor het eerste sinds juni 2016, Ierland een tiende procentpuntje van het aandeel te pakken heeft gekregen (voorheen op nul staand). Verschuiving GvO import naar land van herkomst Het continue verschuiven in de verdeling van de GvO's over de landen had Polder PV in de januari bijdrage van 2017 voor het eerst grafisch al verder uitgediept. Zie aldaar voor de (statische) grafieken en toelichting. Polder PV gaat nog een stapje verder met de extensie van de dynamische grafiek die voor het eerst bij de analyses vanaf de februari rapportage voor 2017 werd opgemaakt. Om deze verschuivingen wat beter zichtbaar te maken, heeft Polder PV van de afgelopen 22 maandelijkse rapportages, waarbij Nederland als "zelf-importerend land" uit de basis cijfers is gegooid door CertiQ (sedert het juni 2016 rapport), een animatie gemaakt. Tsjechië, nieuw ingetreden bij CertiQ, is voor het eerst in de update van juli 2017 toegevoegd. Het filmpje is als een oneindige "loop" getoond, met een pauze aan het eind van de reeks. De rangschikking is met België telkens bovenaan beginnend (blauw), en kloksgewijs de landen volgorde alfabetisch afwerkend, via Italië onderaan (donkergrijs), uiteindelijk eindigend met Zweden (geel): Voor een uitgebreide toelichting op de jaarcijfers van CertiQ, import, export, en "consumptie" van groene stroom certificaten in eigen land ("afboekingen"), zie de details in een vorige bespreking. Goed is in de animatie te zien dat Noorwegen haar langjarige leiders-positie in juli kwijt raakte aan Italië, en dat het aandeel van laatstgenoemde verder is toegenomen. Dat Zweden haar aanvankelijk prominente plaats zag afzwakken in de loop van de tijd, maar recent weer aangroeide. Verder is goed de groei van Denemarken en, later, van Spanje te zien als belangrijke nieuwe contribuanten aan de GvO import, Nederland in. Frankrijk, lang een belangrijke contribuant, fluctueerde fors qua absoluut aandeel en is inmiddels opvallend ver terug gevallen qua aandeel. In de afgelopen 12 maanden inclusief maart 2018 werd volgens CertiQ voor een volume van maar liefst 38.868 GWh, aan GvO's Nederland in geïmporteerd, iets minder (een half procent) dan het 12-maandelijkse import volume tm. februari (39,1 TWh). Over de afgelopen 15 maanden heb ik de wijzigingen in die import van een jaar op een rijtje gezet (omvang import Garanties van Oorsprong in TWh). Per maand is de verandering t.o.v. de voorgaande maand weergegeven, in procent.
In de periode van 12 maanden tm. februari 2018 werd er, met nog voorlopige cijfers voorhanden, slechts voor ruim 16,1 TWh fysiek aan eigen opwek (op eigen bodem, inclusief de Noordzee) van stroom uit hernieuwbare bronnen gerealiseerd. Een equivalent van slechts 41% van het volume aan import GvO's tm. februari werd in eigen land opgewekt. Zelfs al moet er nog het nodige volume aan fysieke opwek bijgeschreven worden in toekomstige updates, en stijgt de eigen opwek traag verder: het gat tussen eigen groene productie, en de import van GvO's voor het vergroenen van onze voornamelijk gas/steenkolen gevoedde stroommix, blijft onverminderd groot. Export Het "detail" plaatje voor de export van GvO's in maart 2018. Veel simpeler dan dat voor de import. In maart 2018 werden een zéér bescheiden volume aan GvO's Nederland uit ge-exporteerd, slechts ruim 67 GWh. Dat is veel lager dan in de voorgaande maanden, maar ligt in de buurt van het niveau van maart-april 2017 (zie tabel hier onder). Tijdens het regelmatig stuivertje wisselen tussen de lange tijd enige overgebleven "export kandidaten" was het in maart wederom Noorwegen wat de meeste groene papierwaren "retour" mocht ontvangen. Al was het slechts een bescheiden volume van 42,7 GWh, ruim 63% van het totaal. België kocht voor 19,7 GWh aan certificaten (ruim 29%), Duitsland pikte ook nog een klein graantje mee (5 GWh / ruim 7%). Ditmaal waren biomassa certificaten in de meerderheid, 55,5% van totaal (ongeveer evenveel naar België en Noorwegen). De rest betrof windcertificaten, die voor 20% richting de certificaat handelaren in wind"kampioen" Duitsland gingen (rest naar Noorwegen). De ratio (zeer lage) export / (hoge) import van GvO's is in maart 2018 slechts 1,7%. En is dus weer behoorlijk verder afgenomen t.o.v. het hoge percentage in februari (8,5%). Hoe deze verhoudingen in 2018 en in het het afgelopen jaar zijn geweest, toon ik in het volgende tabelletje (percentages berekend met aangegeven waarden, hoeveelheden weergegeven in Terawattuur; 1 TWh = 1.000 GWh):
Onderaan in de tabellen / figuren het taartdiagram voor de laatste 12 maanden, waarbij het aandeel van Noorwegen slechts licht is afgenomen. Het nam in de reeks vanaf november 2016 toe van 48% naar ruim 79% in november 2017, en in december ging het zelfs over de 81% heen. Daarna zakte het weer in, via 79% (januari) naar zelfs maar ruim 71% in februari. Het aandeel van België daalde van 54% (oktober 2016) naar ruim 13% in november 2017, tot zelfs ruim 11% in december. Daarna steeg het weer tot 15% in het maart rapport. Zweden kwam in een keer op de derde plaats vanwege de contributie in augustus 2017, maar daalde verder naar 4,7% van totaal. Haar positie is overgenomen door Duitsland die de afgelopen 12 maanden fors steeg naar een aandeel van 8,6% van het totaal. Vooral veroorzaakt door de "machtsgreep" in februari. Over de laatste 12 maanden gemeten is het aandeel van alle andere landen nihil gebleven. In die periode van een jaar is het export volume in maart 2.643 GWh geweest. Wat nog steeds een zeer bescheiden deel is t.o.v. de totale import van GvO's in dezelfde periode (38.868 GWh; tweede tabel in dit artikel): 6,8%. Dat was in februari nog 6,6%, in januari 6,2%, in december 2017 6,7%, in november 4,8%, in oktober 5,4%, in september 5,2%, in augustus 4,8%, in juli 4,3%, in juni 4,1%, in mei 4,0%, in april 3,7%, en in januari 2017 was het 4,2%. Dus zelfs al is die ratio gemiddeld genomen wel iets verder gestegen: Nederland blijft, uniek in Europa, nog steeds massaal netto importeur van "papieren groenheid" op het gebied van (verduurzaming van) grotendeels fossiel opgewekte elektriciteit. Warmte incl. thermische zonne-energie - novum In het separaat verschenen "warmte equivalent" maandrapport van maart blijken de aantallen projecten biomassa verwerkende installaties te zijn toegenomen, van 269 naar 272 stuks. Netto bezien ging dat aantal van 3 nieuwe biomassa projecten gepaard met een toename van 108 MWth aan duurzame warmte producerende capaciteit (van bijna 2.287 MWth naar ruim 2.395 MWth). Een weer behoorlijk grote toename, met een gemiddelde capaciteit van bijna 36 MWth per nieuw (biomassa) project. In totaal hebben de - ongewijzigd - 14 geregistreerde geothermie installaties een geaccumuleerde capaciteit van ruim 228 MWth. Met een gemiddelde systeem capaciteit van ruim 16 MWth per stuk. Thermische
zonne-energie bezet nieuwe plek bij CertiQ Daarmee komt bij de opgestelde thermische capaciteiten in maart 2018 de verdeling inmiddels uit op 91,3% voor biomassa, 8,7% voor geothermie, en nog een verwaarloosbaar aandeel voor thermische zonne-energie projecten. NB: dit betreft uiteraard alleen de gecertificeerde (grotere) installaties. Er staat in Nederland natuurlijk veel meer zonnecollector capaciteit: zie de bijgewerkte statistiek van het CBS voor de kleine installaties tot 6 m², en de totale impact op de energie productie, in vergelijking met de evolutie bij PV (zonnestroom). Productie
"warmte uit HE bronnen" (Voorgaande) analyses van maand rapportages CertiQ, door Polder PV: 2018: 2017: 2016-2015: zie links onderaan november rapportage 2017; zie verder voor oudere artikelen overzichten via index (vrijwel altijd aan begin van de maand bespreking nieuwe CertiQ maandrapport) Statistische overzichten CertiQ (extern)
20 april 2018: Lang verwacht, toch gekomen - wederom nieuw registratie record zonnestroom - bijna 71 MWp nieuwe gecertificeerde capaciteit bij CertiQ. Er is - wederom - een nieuw record volume van 70,9 MWp gecertificeerde PV capaciteit gerapporteerd door CertiQ, in het - fors vertraagde - maand rapport over maart 2018. Polder PV bespreekt als vanouds de details en geeft de zaken grafisch weer. Het maart 2018 rapport van TenneT dochter CertiQ over 2018 liet nog langer op zich wachten dan het voorgaande. Er werden zelfs rapportages van de website gehaald - en weer terug geplaatst (ogenschijnlijk zonder wijzigingen). Het hier besproken rapport werd pas op 20 april gepubliceerd, normaliter gebeurt dat zo'n beetje de eerste week. Ook gezien de uitkomst, lijkt CertiQ het zekere voor het onzekere genomen te hebben en de nieuwe - spectaculaire - data eerst intern kritisch te hebben getoetst op validiteit. De uitkomst vindt u hier onder (zie ook intro bij voorgaande rapportage). In het maart rapport van 2018, wat het eerste kwartaal afsluit, geeft CertiQ voor gecertificeerde zonnestroom capaciteit wederom een record nieuw maand volume op van 70,9 MWp, 25% hoger dan het vorige record in februari. Daarmee kwam het totale PV vermogen in het CertiQ register op 838,1 MWp, ruim 9% hoger dan eind februari was geaccumuleerd. Er werden netto 256 nieuwe gecertificeerde PV projecten toegevoegd aan de databank in de maart rapportage (63% meer dan de 157 in februari). Daarmee komt inmiddels de 15.000 geaccumuleerde PV projecten in dat register in beeld. In dit artikel de grafische analyse van het laatste maandrapport, met als zwaartepunt de wijzigingen bij gecertificeerde zonnestroom genererende installaties. Wat de maandelijkse toevoegingen (of: tijdelijke afnames) van aantallen installaties betreft, rode curve, met als referentie de rechter Y-as, zijn er in maart "netto" 256 nieuwe PV projecten bij gekomen (feb. rapport 157, dus in maart 63% meer). Ook al is dat nog steeds fors minder dan het opvallende maand record van (netto) 445 nieuwe PV projecten in juli 2017, wat voortschrijdend gemiddelde per kalenderjaar betreft zit er beslist weer een stijgende lijn in. In 2016 was dat bij de (deels verouderde) maand rapportages nog gemiddeld 105 nieuwe projecten per maand, in 2017 158, en het gemiddelde in het eerste kwartaal van 2018 ligt al op 180 stuks per maand. Overigens worden de aantallen later in jaarlijkse revisies bijgewerkt, voor 2017 lag deze in het voorlopige jaar rapport op 120 installaties gemiddeld nieuw per maand, dus een stuk lager dan uit de maand rapportages afgeleid kon worden. Zie de volgende grafiek voor de trends per jaar bij de aantallen installaties / projecten. NB, voor alle CertiQ data geldt: Netto effect = aantal bijschrijvingen minus het aantal uit de CertiQ databank verwijderde PV-projecten per maand. De accumulatie is te zien aan de gele curve (referentie: linker Y-as) die, na het "plateau" in 2013-2015, de laatste 2 jaar opvallend is gaan stijgen. De curve geeft eind maart 2018 een accumulatie van 14.970 gecertificeerde PV projecten in de database van CertiQ (gemarkeerd data punt rechts bovenaan). Dat was eind februari nog 14.714 projecten. Bij vergelijkbare voortgaande groei, zal de CertiQ databank dan waarschijnlijk in de april rapportage al meer dan 15.000 gecertificeerde PV projecten bevatten. Grafiek met de variatie in de (netto) groei van de aantallen installaties per maand (rapport) bij CertiQ. De fluctuaties kunnen fors zijn. Het gemiddelde installatie niveau is sedert 2011 behoorlijk terug gevallen, werd in de grafiek door de her-registratie operatie in 2013-2015 flink vertroebeld, maar trekt zeker het laatste jaar weer aan. De eerste drie maanden van 2018 laten weer een gezonde groei van de aantallen nieuwe registraties zien. Dat er weer "aardige" groei volumes van de aantallen bij CertiQ geregistreerde projecten zijn te zien is voor een aanzienlijk deel te wijten aan de lopende realisaties van omvangrijke volumes onder de diverse SDE "+" regelingen beschikte PV projecten (voor overzicht beschikkingen en "officiële" realisaties, zie meest recente analyse van RVO cijfers van 3 april jl.). De grootste groei zit hem echter niet in het "aantal" installaties, maar met name in de opgestelde productie capaciteit, wat daarmee wordt ingebracht. Dat stijgt ronduit spectaculair, zoals we hier onder zullen zien. Dat heeft alles te maken met het feit dat het om (gemiddeld en absoluut) véél grotere PV projecten gaat dan wat enkele jaren geleden "gebruikelijk" was voor Nederland. Hier bovenop zijn de nu daadwerkelijk fysiek gebouwde grondgebonden zonneparken gekomen. Die stuk voor stuk bij CertiQ worden aangemeld - en met hun enorme volumes in de databank worden opgenomen. In vergelijking met de groei van de aantallen nieuw geregistreerde gecertificeerde PV projecten (vorige grafiek), gaat het bij de netto toegevoegde capaciteit nu echt om substantieel grotere volumes dan wat we in eerdere jaren hebben gezien. Voor 2018 (paarse kolommen) heb ik voor het vierde jaar op rij alweer een nieuw capaciteits-bouw record voorspeld voor de totale Nederlandse markt (o.a. tijdens de informele winter-sessie van SolarPlaza, en recent nog in artikelen in Energeia, en bij SolarPlaza / The Solar Future). Het was derhalve niet vreemd dat ook in de sub"markt" van het CertiQ dossier, in januari dit jaar, alweer netto 38,6 MWp nieuwe capaciteit werd toegevoegd. Februari volgde direct met een nieuw record voor CertiQ, met 56,6 MWp. En, waarschijnlijk de reden dat het zo lang duurde voordat het maart rapport door CertiQ werd geopenbaard: er werd in die maand alweer een record van netto 70,9 MWp gecertificeerde PV capaciteit bijgeschreven, een kwart meer dan in februari, en bijna het dubbele volume van dat in de eerste maand van het jaar. Daarmee werd het record van 2017 (45,7 MWp nieuwbouw januari) al verpletterd. Al moet ik voorzichtig gaan doen met dit soort superlatieven, want voor je het weet loert het volgende maand record alweer om de hoek ... In het eerste kwartaal van 2018 is nu door CertiQ in de maand rapportages maar liefst 166,1 MWp netto nieuwe gecertificeerde PV capaciteit gerapporteerd. Dat was in 2017 nog slechts 84,5 MWp, dus 2018-QI heeft al het dubbele volume laten zien. Genoemd kwartaal volume in 2018 was zelfs 24% hoger dan de groei in het eerste half jaar van 2017 (134,3 MWp volgens maand rapportages)! De groei in het opgeleverde project vermogen gaat onvervaard door, dat mag duidelijk zijn. Het gemiddelde van januari - maart 2018, 55,4 MWp/mnd (paarse stippellijn), komt hiermee al extreem ver (143%) uit boven het maandelijkse gemiddelde voor 2017, (bijna 22,8 MWp/mnd, groene stippellijn). Het gemiddelde over 2016 (rose stippellijn) lag nog veel lager, rond de 16 MWp/mnd, zo'n 43% minder dan in 2017. De reden dat de volumes in het eerste kwartaal van 2018 weer zo hoog liggen, lijkt me wederom te liggen aan het feit dat er, naast de "reguliere" grote SDE projecten, waarschijnlijk "enkele" grondgebonden installaties doorgedrongen moeten zijn tot de CertiQ databank. Druppelsgewijs zie ik meer opleveringen van dergelijke projecten ook tot mijn realisaties in mijn eigen projectenlijst doordringen. Zonnepark Ameland, bij de oplevering, eind 2015 nog het grootste netgekoppelde PV project van Nederland, is inmiddels al lang van de 10e plek in de rating verdwenen ... Bovenstaande is het beeld op basis van de cijfers uit de maand rapportages. Die kunnen echter achteraf worden bijgesteld, en dat is tot nog toe ook daadwerkelijk altijd geschied. Voor een korte discussie over de (nog te verwachten) bijstelling voor 2017, zie een voorgaande artikel. Hierin ook mijn verwachting, dat in die maand fysiek opgeleverde zonneparken mogelijk niet in december, maar pas in januari zouden kunnen worden bijgeschreven bij CertiQ. Of wellicht zelfs nog later. Gemiddelde capaciteit PV projecten in maart Als we uitgaan van "relatief weinig uitstroom" uit de CertiQ bestanden, en de maandelijkse netto toevoeging van 256 nieuwe installaties, met genoemde record 70,9 MWp netto nieuwe capaciteit combineren, zou hier uit resulteren dat een "netto nieuw toegevoegd project" in de maart 2018 update een gemiddeld systeem vermogen zou hebben van 277 kWp per stuk. Lager dan het record voor februari (361 kWp), maar blijvend hoog. Aangezien het hier om een gemiddelde gaat, zitten er natuurlijk ook (veel) grotere projecten bij, zoals de in maart waarschijnlijk bijgeschreven, meerdere zonneparken op de grond, en waarschijnlijk ook de nodige grote rooftop projecten. Die per stuk al enkele megawattpieken groot kunnen zijn tegenwoordig. Voor het overige blijven er stapsgewijs grote grondgebonden zonneparken opgeleverd worden, er staat een enorme capaciteit klaar, deels al met SDE beschikking, in mijn pending lijst. Naast ook regelmatig kleinere veld projectjes, die, wat hun opgestelde capaciteit betreft, nauwelijks opvallen tussen de talloze rooftop systemen. Al dit soort grotere PV projecten stuwen de maandgemiddeldes inmiddels flink omhoog. Als ze tenminste als "administratief opgeleverd" in de betreffende maand worden opgenomen in het CertiQ register. Daar kan beslist een vertraging van een maand, of wellicht zelfs langer in zitten. Dit is voor het publiek echter "onzichtbare materie". We kennen immers in het geheel geen verplichte registratie zoals in Duitsland, waar zelfs de inbedrijfstellings-datum openbaar wordt gemeld (die is immers doorslaggevend voor het betreffende feed-in tarief wat die installaties gaan krijgen) ... Na het bereiken van de halve GWp aan gecertificeerde zonnestroom capaciteit in het rapport van mei 2017 ging de groei verder, en na de heftige "correctie" t.a.v. het september rapport, op een behoorlijk consistent, gemiddeld hoog niveau in de laatste maand rapportages. De eerste drie maanden van 2018 gaven bovenop die recente trend weer een zeer flinke - record - "boost" te zien. Voor de zoveelste maal werd daartoe de Y-as van deze grafiek weer aangepast... De enorme versnelling in het CertiQ dossier, sedert de nazomer van 2015 (juni: 129,5 MWp), is kristalhelder in deze al jaren door Polder PV geactualiseerde grafiek. De gecertificeerde PV capaciteit, bij CertiQ in januari nog de zevende "100 MWp piketpaal" gepasseerd, is met de toevoeging in maart alweer over de 8e mijlsteen heen. In dat maandrapport is bij CertiQ een omvang bereikt van 838,1 MWp. Een factor van 38 maal het volume eind 2009 (22 MWp). En al bijna 6,5 maal het volume in juni 2015 (129,5 MWp), vlak voordat de hoge groei bij CertiQ manifest werd. De tussenpozen tussen het bereiken van een nieuwe "100 MWp" grens bij de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteiten zijn de afgelopen drie jaar in ieder geval steeds korter geworden (afstand tussen de vertikale blauwe stippellijnen in de grafiek). En er zal nog heel veel op bovenstaande gaan volgen, gezien de grote hoeveelheid SDE beschikkingen die er op het vlak van zonnestroom al eerder zijn afgegeven door RVO. Verhevigd door de enorme toevoeging van de eerste SDE 2017 ronde (4.386 beschikte projecten met een nieuwe record omvang van 2.354 MWp, analyse Polder PV hier). En ongetwijfeld verder versterkt door (a) 1.262 MWp beschikt voor 2.993 PV projecten voor de najaarsronde SDE 2017 (tussenstand), en (b) wat daar verder nog meer uit zal gaan rollen. Ondanks de al voorspelde forse uitval in die najaarsronde (tussenstand: al 752 MWp verdeeld over 829 PV projecten afgewezen / afgevallen), blijft er nog steeds een enorme (SDE"+") portfolio open staan om ingevuld te worden, ter grootte van meerdere gigawatten. De rode lijn in de grafiek is de "best match" voor een trendlijn. Ik heb deze gewijzigd van een vierde- naar een vijfdegraads polynoom sinds het oktober 2017 rapport, omdat deze een betere match met de gerapporteerde maand resultaten gaf te zien. Voor bespiegelingen over nog mogelijke bijstellingen van - met name - capaciteiten in gecorrigeerde jaarcijfers, zie bespreking van december 2017. Aandeel CertiQ t.o.v. "CBS totale PV capaciteit" sterk gegroeid sedert 2014 In de "hernieuwbare energie rapportage" voor heel Nederland publiceerde En-Tran-Ce voor maart weer de nieuwe "potentiële" capaciteits-data voor PV. Hierbij is met terugwerkende kracht het eerst afgeschatte cijfer van het CBS voor eind 2017 genomen (afgerond 2.750 MWp, pers. comm.). En wordt er - mogelijk zelfs nog conservatief - van uitgegaan dat er gemiddeld dit jaar 100 MWp per maand bijgebouwd zou kunnen worden. Vorig jaar nog werd de maandelijkse groei van 40 naar 50 MWp opgehoogd, en dit - theoretische - volume is in 2018 dus alweer verdubbeld. Derhalve wordt door En-Tran-Ce nu voor eind februari / begin maart verondersteld dat er 2.950 MWp zou staan opgesteld in ons land. In het CertiQ rapport van vorige maand stond voor eind februari nog 767 MWp geaccumuleerd. Derhalve zou er bij de TenneT dochter eind van die maand dus mogelijk al ongeveer 26% van die veronderstelde nationale capaciteit daar bekend staan als "gecertificeerd vermogen". Als de nationale groei in 2017 fors hoger zou zijn geweest, zoals Solar Trendrapport suggereert, is het aandeel echter kleiner op het totaal. Als we december 2014 als ijkpunt van vóór de versnelling bij CertiQ gebruiken (118,6 MWp volgens gereviseerd jaar rapport 2014, wat 4,6% hoger ligt dan de 113,4 MWp in de eerder gepubliceerde, "voorlopige" december rapportage voor dat jaar), en het officiële (internationaal erkende) CBS cijfer ernaast leggen (1.048 MWp, zie grafiek in mijn recentste artikel over CBS stats), komen we voor dát jaar op een verhouding van slechts ruim 11% uit! Ergo: eind februari 2018, dik 3 jaar later, is dat aandeel van CertiQ capaciteit bij zonnestroom met ruim een factor 2,3 toegenomen, een ronduit opmerkelijke groei. Een trend die waarschijnlijk gaat doorzetten, als de residentiële markt "relatief matig" groeit / blijft groeien (zie 2e grafiek in artikel over markt segmentatie). En de (grote) projecten markt daarentegen versneld groter zal gaan worden. Uiteraard meestal met forse SDE "plus" beschikkingen op zak, die in grote hoeveelheden zijn toegekend de afgelopen twee jaar (tabel in het gelinkte artikel). Systeemgemiddelde
capaciteit De gemiddelde systeemgrootte van de netto toevoegingen in de maart rapportage lag, zoals gebruikelijk, op een nog véél hoger niveau, 277 kWp. Dit hoge niveau wordt structureler, omdat er steeds meer zeer grote (druppelsgewijs ook grondgebonden) projecten worden opgeleverd. Dat het in de grafiek getoonde gemiddelde voor alle geaccumuleerde projecten bij elkaar een stuk lager ligt dan bij de maandelijkse toevoegingen, komt door het blijvend "drukkende effect" van de duizenden kleine residentiële PV installaties uit de eerste 3 SDE regelingen (vaak met een omvang van maar een paar kWp per stuk). De verwachting is, dat dit effect op het totale systeemgemiddelde nog lang zal aanhouden gezien hun volume. Pas als er continu véél, en ook zeer grote fysiek opgeleverde nieuwe SDE projecten gaan cq. blijven instromen bij CertiQ, zal dat effect (deels) worden opgeheven. Daarbij s.v.p. niet vergeten dat de duizenden kleine residentiële installaties ook voor 15 jaar een SDE (2008-2010) beschikking hebben. Dus het gros daarvan zal beslist nog tot en met 2023 in dienst zijn, en geregistreerd blijven bij CertiQ. Zonder registratie immers géén (voorschot-betalingen voor) SDE subsidie meer. "Niet
SDE projecten" bij CertiQ Gecertificeerde productie begint weer seizoens-gerelateerd sterk toe te nemen
De accumulatie van de (gecertificeerde) PV capaciteit (magenta curve) is terug te vinden op de linker Y-as. Daarbij horen de rode 100 MWp interval lijnen. Na het record volume van maar liefst 69,5 GWh aan Garanties van Oorsprong door CertiQ aangemaakt voor zonnestroom in juli 2017 (apart gemarkeerd data punt met rode rand, referentie: rechter Y-as), is met het verstrijken van de zomer 2017, tot en met januari 2018 weer een - logische - terugval te zien. In deze maanden wordt normaliter al minder zonnestroom geproduceerd dan in de voorgaande zomerse maanden (zie recent ververste procentuele overzicht van het kern-systeem bij Polder PV). Met de tot nog toe vastgestelde uitgifte van slechts 13,8 GWh aan productie GvO's in de sombere wintermaand december 2017 ("ongeveer 32 uur zonneschijn terwijl het langjarig gemiddelde 49 uur is", KNMI), lag dat niveau alweer zo'n 22% lager dan het volume in november (17,7 GWh). De ook weer sombere januari 2018 (KNMI: "de tweede sombere wintermaand op rij") lag op een identiek "laag" niveau. Echter, de waarschijnlijk later nog aan te passen volumes voor, o.a., december 2017 en januari 2018 zijn reeds 33% resp. 21% meer dan dat gerapporteerd voor december 2016 (10,4 GWh) resp. januari 2017 (11,4 GWh). En de cijfers liggen voor die wintermaanden alweer een stuk hoger dan het laagste niveau in de winter van 2015/2016 (januari 2016: 4,5 GWh). Deze "winterdips", steeds hoger wordend qua output, zijn in de grafiek met blauwe pijltjes weergegeven. De resultaten voor de door CertiQ uitgegeven Garanties van Oorsprong vindt u terug in de blauwe curve (referentie: rechter Y-as). In het cijfer voor februari is echter meteen alweer een sterke trendbreuk te zien, de productie en de daarmee samenhangende (tot nog toe) hoeveelheid uitgegeven GvO's is al zéér sterk toegenomen t.o.v. in de voorgaande wintermaand januari. Het leverde een nieuw record op voor februari, 44,1 GWh aan reeds uitgegeven certificaten (131% hoger dan in februari 2017 werd gemeld in de maand rapportages !). Dit heeft te maken met de combinatie (a) in een jaar tijd alweer zeer veel PV capaciteit toegevoegd aan de databank van CertiQ, en (b) februari 2018 was, volgens het KNMI "gemiddeld over het land een uitzonderlijk zonnige maand met 162 zonuren tegen 85 uren normaal". Met zelfs voor het bekende referentie meetstation De Bilt, met 159 zonuren "nipt de zonnigste februari sinds het begin van de metingen in 1901" (zie maandrapportage KNMI). Zelfs het antieke PV systeem van Polder PV mocht een - historisch - maandproductie record voor februari 2018 noteren... De steeds hogere niveaus van de aangegeven "winter-dips" zijn het resultaat van de forse tussentijdse groei van de gecertificeerde PV capaciteit, en de meer-productie van die nieuwe installaties bovenop de output van de al bestaande projecten. Te verwachten valt dat, door de aanzienlijke komende capaciteits-toevoegingen in 2018, die "winter dip" in de komende koude periode (winter 2018-2019) alweer flink hoger zal komen te liggen. Let op dat de GvO productie grafiek een maand achter loopt bij die voor de toegevoegde capaciteiten. En ook, dat zeker de recenter gepubliceerde volumes achteraf altijd nog - meestal relatief bescheiden - aangepast kunnen gaan worden. De vorm van de curve kan dan ook nog enigszins gaan wijzigen (in ieder geval: een gladder verloop krijgen). Idealiter, zou die curve ongeveer de vorm moeten krijgen van de prachtige grafiek die Martien Visser van En-Tran-Ce maakte voor de berekende nationale zonnestroom productie (in GWh per dag), op basis van de databank, die ook gebruikt wordt voor de inmiddels aardig bekende energieopwek.nl website (waarop het ene na het ander dagelijkse - berekende - momentane output, en dag productie record wordt vermeld, de laatste maanden). Verwacht mag worden dat in het komende rapport met de GvO cijfers voor maart, de "stijgende lijn" bij de uitgegeven GvO's weer verder gecontinueerd zal gaan worden. En dat rond de zomer weer een zoveelste nieuw (absoluut) record volume getoond zal gaan worden. Daarbij zal de Y-as voor de GvO's wederom flink aangepast moeten gaan worden. De eerder genoemde record productie in de maand juli 2017 (tot nog toe "geteld"), 69,5 GWh in een maand tijd, is het equivalent van het gemiddelde maandelijkse stroom-verbruik van ruim 286.500 gemiddelde Nederlandse huishoudens (2.910 kWh/HH.jr anno 2016 volgens StatLine van CBS, dat is nog exclusief het op landelijk totaal bezien nog relatief verwaarloosbare eigen verbruik van zonnestroom). De verwachting is dat die uitkomst ver overvleugeld gaat worden door de komende cijfers dit jaar. Uiteraard is het gecertificeerde volume tot nog toe slechts een blijvend klein onderdeel van de totale, onbekende Nederlandse zonnestroom productie. Die inmiddels mogelijk (maximaal) het 4-voudige van de productie bekend bij CertiQ zou kunnen omvatten, dus het equivalent van het (elektra) verbruik van zo'n 1,1 miljoen Nederlandse huishoudens. Echter, de capaciteit toename van de CertiQ bijschrijvingen groeit al lang, en snel, zoals we dit maandrapport voor de zoveelste maal hebben kunnen vaststellen. Het is te voorzien dat een steeds groter aandeel van de totale fysieke zonnestroom productie in ons land afkomstig zal zijn van die rap groeiende, bij CertiQ bekend wordende populatie van - soms zéér grote - SDE gesubsidieerde PV projecten. Gecertificeerde PV capaciteit en gecertificeerde zonnestroom productie per jaar volgens (gereviseerde) jaar overzichten CertiQ In het vorige maand overzicht heb ik ook de eerste resultaten voor het hele kalenderjaar 2017 weergegeven, n.a.v. het eerste verschenen jaar rapport van CertiQ. Die data gaan nog bijgesteld worden medio 2018. Voor een korte beschouwing van de eerste jaarcijfers, met bijbehorende, tale-telling grafiek, zie de bespreking in het artikel van 15 januari jl. Landelijke
zonnestroom en andere duurzame productie - berekend
* Voorlopig hoogste resultaat in april 2018 vóór publicatie van dit artikel (in een week van achtereenvolgende "record breakers"). Januari 2018 was erg somber, zonder extreem zonnige dagen. Vandaar dat het resultaat onder dat van januari 2017 bleef steken, ondanks de tussentijdse groei van de capaciteit. Februari was een prachtige, zonnige, en koude maand. De 25e werd een spectaculair record voor die maand gevestigd, met een tijdelijke maximum output van - inmiddels licht bijgesteld - 1.168 MW aan PV vermogen in Nederland. België piekte, met nog een veel groter basis bestand aan PV capaciteit, zelfs op 2,17 GW op die dag. Sowieso waren er meer mooie zonnige dagen in februari. April kende met name in de derde week prachtig zonnig weer, voorlopig culminerend in het momentane output record berekend voor de 19e. Op de vermeende, breed in de Nederlandse media rond-getoeterde (en van een uitspraak van een Eneco medewerker na-gekwaakte) "record dag" 21 juni 2017, was het volgens de laatste cijfers van En-Tran-Ce slechts 1.531 MW (6,2% minder dan het echte record in die maand, 1 juni, 1.632 MW). En bovendien ook nog minder dan de twee in bovenstaand overzichtje weergegeven record dagen in mei en juli). Voor een uitgebreider intermezzo "stroom productie records" van het energieopwek.nl portal, zie de bespreking bij januari 2018. Records voor maart 2018 op dat portal:
De berekeningen van het Groningse onderzoeks-instituut En-Tran-Ce zijn gebaseerd op o.a. aannames over de opgestelde capaciteit in ons land, zeker wat het opgestelde PV vermogen betreft. Bij windstroom en biogas zijn de cijfers makkelijker en zeer actueel te verkrijgen, het gaat daarbij om relatief geringe aantallen. Zonnestroom capaciteit is een compleet ander verhaal: er zijn enkele honderdduizenden installaties (zie ook analyse, en de daar op volgende op basis van nieuwe Klimaatmonitor data voor het jaar 2016), en de groei blijft ook op dat vlak fenomenaal. Daarnaast blijven de statistiek rapportages over PV bar slecht, al doet Polder PV continu pogingen om er beter zicht op te krijgen wat de zeer belangrijk wordende projecten markt betreft. En probeert de webmaster markt actoren te bewegen om cijfer materiaal vrij te (gaan) geven. Hierin lijkt recent eindelijk beweging te zijn gekomen, gezien dit bericht van het CBS (en de daar uit resulterende, hierboven genoemde update van Klimaatmonitor). M.i. zijn de aannames voor zonnestroom capaciteit, ook al zijn ze opwaarts bijgesteld, mogelijk nog steeds enigszins conservatief, omdat het met name bij de SDE projecten hard gaat de afgelopen twee jaar. Zie ook commentaar in een voorgaande maandrapportage. De berekeningen van En-Tran-Ce lieten voor de maand juni 2017 een zonnestroom productie van ongeveer 0,3 TWh zien, voor heel Nederland (juli was marginaal minder, mei nog iets lager). Dat zou volgens hun eigen berekeningen 35% hoger liggen dan het niveau in juli 2016. De werkelijke productie zal mogelijk wat hoger hebben gelegen (er stond toen mogelijk meer capaciteit dan En-Tran-Ce suggereert). Maar genoemde 0,3 TWh is dus al een factor 4,3 maal de 69,5 GWh aan GvO's die (tot nog toe bekend / gepubliceerd) door CertiQ zijn afgegeven voor de bij hen bekende gecertificeerde PV installaties in de nieuwe "record" maand juli 2017. Voor de weinig productieve winter-maanden december 2017 en januari en februari 2018 heeft En-Tran-Ce een (nationaal) zonnestroom productie volume van 0,03 TWh, 0,06 TWh, resp. 0,15 TWh (feb. '18) afgeschat. Voor maart 2018 was dit alweer 0,21 TWh. Voor de uitgebreide rapportages van deze instelling, zie de website. Data: CertiQ maandrapportages (maandelijkse analyse updates door Polder PV), Energieopwek.nl (landelijk berekend voor Energieakkoord), en "Renewable Energy in The Netherlands" maand rapportages (En-Tran-Ce / Energy Transition Centre, Groningen)
19 april 2018: Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (3 april 2018). Door RVO is een nieuwe status update gepubliceerd van de (overgebleven) beschikkingen en de realisaties van de SDE subsidie regelingen. Dit artikel behandelt de status update voor zonnestroom (en, kort, thermische zonne-energie), gedateerd 3 april 2018. Een analyse van recente updates vindt u onder 13 februari 2018, en voor 2017 onder 18 november, 4 september, 31 augustus, en 31 mei 2017. De laatste SDE update die van RVO naar Rijkswaterstaat is gegaan, en die in een compleet nieuwe, recente update van de Klimaatmonitor databank werd geopenbaard, was van 1 maart 2017, en toonde (voorlopige) data tm. 2016 (voor analyse van verdeling totale volumes incl. SDE op provinciaal niveau, zie artikel van 16 april 2018). In deze meest recente update is, na een forse versnelling bij de opgeleverde capaciteit, als "officieel" SDE beschikt zonnestroom volume opgeleverd door RVO 767 MWp, verdeeld over 13.499 projecten, genoteerd. SDE 2014 realisatie was op dat moment 62% van de oorspronkelijke aantallen beschikkingen (1.831 gerealiseerde projecten), en bijna 52% bij de beschikte capaciteit (456 MWp). En is daarbij wat relatieve invulling betreft bij de capaciteiten tot nog toe de succesvolste SDE "+"regeling gebleven. Er is in totaal al 433 MWp aan beschikte SDE capaciteit, verdeeld over 7.842 projecten, voor zonnestroom verloren gegaan om diverse redenen. Gelieve voornoemde artikelen te raadplegen voor achtergronden van de getoonde data. In het huidige artikel presenteer ik zoveel mogelijk de harde, actuele, "officiële" cijfers, mijn commentaar, en interpretaties. Kwartaal update van de vorige grafiek, met wederom een nieuwe kolom toegevoegd ter rechterzijde ("RVO status 3 april 2018"). Bovenaan de kolommen is al een forse hoeveelheid gerealiseerde projecten uit de twee SDE 2016 rondes (56 resp. 88 MWp), en ook voor SDE 2017 ronde I inmiddels al een aardig volume aan realisaties (30 MWp) zichtbaar. De Y-as is weer aangepast vanwege de verder gegroeide totaal kolom. Ik heb voor het huidige overzicht wederom de fysieke optelling genomen van de beschikte volumes (!) van alle gerealiseerde projecten in de volledige, net gepubliceerde spreadsheet van RVO. Sedert de voorlaatste update van januari 2018 (634 MWp) is er een fors volume aan capaciteit bijgekomen. Achtereenvolgens waren die volumes in 2017 50 MWp (jan.-apr.), 49 MWp (apr.-juli), 72 MWp (juli-okt.), en in de periode okt. 2017-jan. 2018 was het 69 MWp. Maar in de laatste update (tm. 3 april 2018) kwam er zelfs 133 MWp beschikte capaciteit bij, bijna het dubbele volume! Alles bij elkaar opgeteld is er inmiddels voor een beschikt volume van 767 MWp aan "officieel gerealiseerde" PV-projecten bekend bij RVO, die een (of meer) SDE beschikking(en) hebben. Het grootste deel van deze realisaties blijft afkomstig van de implementatie van de tot nog toe meest succesvolle SDE 2014 regeling (blauwe kolom segmenten en getallen), waarvan de "officiële realisatie" is gestegen van 335,1 MWp (3 juli 2017 update) via 376,6 MWp (12 okt. 2017), en 409,7 MWp (4 jan. 2018) tot 456,2 MWp (3 april 2018). Een stijging van 46,5 MWp in drie maanden tijd (40% hoger dan het niveau in de periode okt. 2017 - jan. 2018, 33,1 MWp). Dat volume van ruim 456 MWp was op de laatst bekende peildatum dus 59% van het totale "officieel gerealiseerde SDE volume" wat toen werd bereikt. Dat is lager dan de 65% in de vorige update, wat aangeeft, dat de progressie van de op SDE 2014 volgende SDE "+" regelingen, met name SDE 2016 (2 rondes) en de eerste SDE 2017 ronde, harder gaat. Wat logisch is, want daar zitten nog zeer grote volumes aan beschikkingen in, en de SDE 2014 begint op haar laatste beentjes te lopen gezien de maximaal haalbare opleverings-datum. Wat de inmiddels gerealiseerde (beschikte) capaciteit betreft, is inmiddels 51,7% van de oorspronkelijk beschikte hoeveelheid van bijna 883 MWp voor SDE 2014 nu daadwerkelijk geïmplementeerd. Dat percentage lag nog op 46,4% in de voorgaande update. De voorheen "succesvolste" SDE "+" regeling, SDE 2013 bleef bij de capaciteit invulling steken op 44,7%. Daar valt verder niets meer van te verwachten, er staat nog maar 1 beschikking voor die regeling open. SDE 2014 zal waarschijnlijk nog behoorlijk verder gaan uitlopen, omdat er nog steeds anno 2018 de nodige grote projecten worden gebouwd met zo'n beschikking. De "pending" lijst bij Polder PV staat nog vol met een forse hoeveelheid projecten met SDE 2014 beschikking, waarvan is aangekondigd dat die daadwerkelijk gebouwd gaan worden, of waarvan de bouw al (ver) gevorderd is. Voor alle andere absolute en relatieve prestaties per SDE resp. SDE "+"regeling, zie de tabel verderop. Tempo
van gerealiseerde capaciteit bij SDE 2014 Totale
trend bij SDE invullingen naar nieuw record Polder
PV cijfers SDE 2016 lijken achter te lopen op die van RVO, maar schijnt
bedriegt In de vorige update had ik aanvankelijk veel minder projecten uit de SDE 2016 regelingen "gescoord". Dat is nog steeds zo. Momenteel heb ik in mijn eigen PV projecten lijst zelf waarschijnlijk positief geïdentificeerd zo'n 392 SDE 2016 projecten. Ik heb dus veel minder projecten dan RVO opgeeft, wat niet vreemd is omdat over lang niet alle nieuwe installaties iets in de media wordt gerapporteerd, met name over de kleinere projecten niet. Wederom heb ik desondanks al veel meer capaciteit staan als opgeleverd (netgekoppeld), maar liefst 164 MWp, zo'n 14% meer. Dat is terug te voeren op het feit dat ik met name realisaties van grote, inclusief grondgebonden projecten actueel probeer te houden, waar uiteraard veel meer volume in zit dan in veel kleine projecten. Het kan verder ook nog zo zijn, dat wel degelijk al veel van de door RVO met "ja" aangevinkte projecten in mijn lijst zullen staan, maar dat ik ze nog niet "herken", omdat er wellicht anonieme beschikkingen zijn verstrekt, die zeker in grotere gemeentes vrijwel niet zijn te traceren. SDE is namelijk beslist niet het enige segment in mijn lijst, de impact bij de capaciteit bij de single-site projecten inmiddels opgelopen tot over de 80% van het totaal, dus een vijfde deel heeft geen (traceerbare) SDE beschikking. Bij de aantallen projecten is dat veel minder, 42 procent van de aantallen projecten in mijn single-site sheet heeft een SDE beschikking. Veel van de ogenschijnlijk "niet-SDE" projecten in mijn lijst kunnen echter best zo'n beschikking hebben, die anoniem blijkt te zijn. Aan de andere kant, als ik kijk naar het totaal aan alleen al de >=15 kWp single-site projecten wat ik tot op de dag van vandaag lijk te hebben gevonden met SDE beschikking, ruim 757 MWp, is en blijft dat een zeer substantieel volume. Als we namelijk de gerealiseerde volumes voor SDE 2008 en SDE 2009 en SDE 2010 "klein" (totaal 29,5 MWp, installaties minder dan 15 kWp per stuk) aftrekken van het totale volume van 767 MWp volgens RVO, houden we "maar" 738 MWp over (ergo: projecten van 15 kWp of groter). Dan zou ik dus mogelijk nog steeds, met SDE gesubsidieerde projecten die al lang zijn opgeleverd, maar die nog geen "ja" vinkje bij RVO hebben gekregen, nog steeds op een twintig-tal MWp hogere capaciteit dan genoemd "rest" volume van het agentschap kunnen zitten. En dat alleen al met de zgn. "single-sites" (multi-sites nog niet meegerekend). Kennelijk is mijn deels onafhankelijk tot stand gekomen projecten lijst dus nog steeds, ondanks de sterk toegenomen gerealiseerde capaciteiten, en de forse groei in het RVO dossier, behoorlijk representatief voor wat de instanties tot nog toe hebben gerapporteerd. RVO cijfers
lopen achter op realiteit bij CertiQ Afvallers Ook voor de "nog lopende" regelingen zijn weer project beschikkingen afgevallen, soms zelfs substantieel, zie details in de tekst onder de tabel hier onder. De totale uitval bij de beschikkingen is sedert januari 2018 gekomen op 237 stuks, met een geaccumuleerde verdwenen project capaciteit van 68,9 MWp. Dat is, wederom, een fors volume (vorige update: 48,5 MWp verlies met 230 projecten). Alle moeite die in die projecten is gestoken is voor niets geweest. Realisaties Let wel bij de laatstgenoemde capaciteit (133 MWp "groei") op, dat dit beslist niet het fysiek gerealiseerde volume is. RVO geeft dat namelijk helemaal niet op. Ik heb van talloze projecten met SDE subsidies fors afwijkende opgeleverde capaciteiten in mijn spreadsheet staan, die soms wel tot 30% kunnen afwijken van het getal getoond in de RVO lijsten. Zowel afwijkend naar boven, als naar onder. Voor de details van alle wijzigingen en "overgebleven" aantallen bij de verschillende categorieën, en de verschillende SDE regelingen, zie de volgende tabel hier onder. Progressie bij de deel-dossiers van de SDE regelingen Voor uitgebreide toelichting bij de (inhoud van de) tabel, zie artikel met analyse status 3 april 2017.
In deze tabel alle relevante bijgewerkte cijfers voor de aantallen en Megawatten voor alle (bekende) SDE regelingen (tot en met de beschikkingen voor de eerste ronde van SDE 2017, 2e ronde nog niet definitief bekend, alleen nog maar een tussenstand). Links de oorspronkelijk beschikte volumes, in rood de actuele status van wat RVO met de huidige update nog in portfolio heeft staan, in blauw de daar uit resulterende verloren gegane hoeveelheden t.o.v. oorspronkelijk toegekend. In groen volgen de fysieke volumes, volgens administratieve normen van RVO geldende "opgeleverde" (gerealiseerde) projecten. De laatste vier kolommen betreffen de overgebleven hoeveelheden, nog in te vullen (of t.z.t. af te voeren) beschikkingen van de betreffende SDE regimes. De beschikkingen voor SDE 2017 ronde I ("voorjaars-ronde") zijn in een voor-laatste update toegevoegd in de tabel. Zowel voor de aantallen als voor de beschikte capaciteit, betreft dat nieuwe record hoeveelheden onder het "SDE + regime". Vóór die regeling was dat bij de aantallen SDE 2014 (2.973 projecten oorspronkelijk beschikt). En bij de beschikte capaciteit was het de najaars-ronde voor SDE 2016 (oorspronkelijk 970,7 MWp beschikt). Bij de oudere "SDE" voorgangers waren de aantallen maximaal bij SDE 2008 (8.033 oorspronkelijke beschikkingen), bij de capaciteit was het SDE 2009, die voor de twee varianten bij elkaar ("klein" resp. "groot" categorie) 29,0 MWp kreeg beschikt (rode kaders). (a) Verloren gegane beschikkingen t.o.v. de oorspronkelijk toegekende volumes (blauwe sectie in tabel) Er is t.o.v. de accumulatie status getoond in de vorige update weer wat extra volume verloren gegaan (beschikkingen om wat voor reden dan ook ingetrokken of ongeldig verklaard door RVO). Voor SDE 2014 is inmiddels een capaciteit van 186,2 MWp verspeeld (694 projecten, 92 exemplaren verdwenen t.o.v. de update van januari 2018), 28,5 MWp meer dan in de vorige update. Dat is ruim 21% (aantallen: ruim 23%) van oorspronkelijk beschikt. Naast een marginaal verlies bij de sowieso onbetekenende SDE 2015 regeling (1 project), werden er voor de SDE 2016 voorjaarsronde 7 beschikkingen weggestreept (2,2 MWp verlies), en voor de najaarsronde zelfs 105 projecten met een capaciteit van 31,3 MWp. Geaccumuleerd raakten deze 2 SDE 2016 regelingen sedert de vorige update al 112 beschikte projecten kwijt. En in totaal al 396 stuks, "goed" voor 96,2 MWp aan beschikte capaciteit. Dat is 8,4% van het oorspronkelijk beschikte volume voor deze twee regelingen (1.149,5 MWp). Voor alle SDE regelingen bij elkaar telt alle verloren beschikte capaciteit inmiddels op tot 432,6 MWp, bijna 69 MWp meer dan de 363,7 MWp in de update van januari 2018 (verdeeld over 237 teloor gegane beschikkingen). NB: dat verloren gegane volume van 432,6 MWp ligt al bijna op het niveau van de totale Nederlandse nieuwbouw aan PV capaciteit in 2015 (467 MWp volgens de CBS cijfers). Dat verlies is 9,3% van de oorspronkelijk beschikte volumes voor al die regelingen. Maar bij dat verloren volume kan beslist nog "het nodige" worden toegevoegd, gezien de vele "riskante" grote project beschikkingen van de afgelopen rondes in 2016-2017. M.b.t. de aantallen is het verlies al fors groter, 7.842 projecten, 28,2% van oorspronkelijk toegekend door RVO en haar voorgangers. Dat ligt vooral aan de enorme verliezen bij de oude SDE regelingen. Die staan boven de stippellijn in de tabel, het betreft veelal beschikkingen voor particulieren, maar ook woningbouw projecten die niet zijn doorgegaan of om andere redenen. (b) Fysieke realisaties per SDE jaar-ronde "volgens de officiële RVO cijfers" (groene sectie in tabel) Onder het SDE 2014 regime is weer de nodige groei geweest: 1.831 (jan. 2018 1.652, okt. 2017 1.568, juli 2017 1.419) projecten volgens RVO directieven tot nog toe "officieel" opgeleverd, met een gezamenlijke capaciteit van ruim 456 MWp (jan. 2018 410 MWp, okt. 2017 377 MWp, juli 2017 335 MWp). By far het hoogste absolute realisatie volume tot nog toe, van alle SDE jaarrondes. Met een gemiddelde systeemgrootte van inmiddels alweer 249 kWp per project. In okt. 2017 was dat nog 240 kWp, in juli 2017 nog 236 kWp, en in april 2017 zelfs nog maar 231 kWp. De opgeleverde projecten van die belangrijke regeling worden dus gemiddeld groter. Daarmee is SDE 2014 volgens de - uiteraard niet actuele - RVO cijfers op een realisatie van 51,7% gekomen t.o.v. de oorspronkelijk beschikte capaciteit (jan. 2018 46,4%, okt. 2017 42,7 %, juli 2017 38,0%). Bij de aantallen beschikkingen is het zelfs al 61,6% (jan. 2018 55,6%, okt. 2017 52,7%, juli 2017 47,7%). In mijn huidige projecten lijst had ik halverwege januari een fors minder groot aantal gevonden SDE 2014 realisaties (ruim een 300-tal minder). Dat kan verschillende oorzaken hebben. Het zullen waarschijnlijk de wat "kleinere" projecten zijn die nauwelijks meer worden gerapporteerd, en die ik "dus" nog niet heb gezien. Projecten waarvan een beschikking ID niet was te achterhalen (geanonimiseerd bij RVO). Of, en dat moet ook niet vergeten worden: het kan liggen aan het feit dat nogal wat (SDE 2014) projecten meerdere beschikkingen op "een lokatie" hebben. Die lokatie kan dan bijvoorbeeld verschillende adres nummers hebben, waar slim van gebruik is gemaakt bij de aanvragen (er mocht maar 1 aanvraag per adres, eigenlijk "EAN nummer" worden gedaan). Ondanks bovenstaande, heb ik inmiddels wel al een iets groter volume opgeleverde "SDE 2014 capaciteit" staan in mijn projecten overzicht. Waarschijnlijk zo'n 461 MWp (wat mogelijk al ruim 52% realisatie bij SDE 2014 zou kunnen inhouden t.o.v. oorspronkelijk beschikte capaciteit, 883 MWp). Dat is een procent meer capaciteit dan RVO nu "officieel" meldt voor 3 april 2018. Een tweede signaal, dat ik dus al de nodige in de tussentijd opgeleverde "grotere" projecten uit die regeling heb gevonden als "fysiek opgeleverd en netgekoppeld". Die in de laatste update echter nog geen "ja" vinkje bij RVO hebben gekregen. Grote, grondgebonden projecten en installaties op distributiecentra e.d. hebben immers een forse impact op het totaal aan bereikte capaciteit binnen een SDE regeling. Als je dergelijke projecten (nog) niet in het geheel hebt zitten, mis je een fors volume. Het echte percentage van de totaal realisatie voor SDE 2014 zal beslist nog hoger liggen dan wat ik nu in spreadsheet heb staan, omdat ik niet alle activiteit in de markt "zie". Er wordt beslist niet over alle projecten meer iets in de media vermeld, of info daar over is domweg nog niet gevonden. Hierbij dient u goed te beseffen, dat ik nog zéér regelmatig meldingen van PV projecten zie die in voorgaande jaren al zijn opgeleverd. Maar die ik tot nog toe niet had gevonden. Er komt dus nog steeds "ouder spul" in de spreadsheet. En dat zal ook wel zo blijven. In totaal is er tot deze officiële RVO update een volume van 767,0 MWp "SDE beschikt" opgeleverd, verdeeld over 13.499 projecten (jan. 2018 634,1 MWp, 13.079 projecten, okt. 2017 564,9 MWp, 12.826 projecten; juli 2017 492,9 MWp, 12.469 projecten). Een zeer substantieel deel van dat "aantal" komt uit de oude SDE regelingen, toen duizenden particulieren mee konden doen. Het aandeel SDE op totaal realisatie "SDE + SDE+" bedroeg 10.019 beschikkingen = 74% bij de aantallen. Dat aandeel zal stapsgewijs blijven dalen, naarmate er meer SDE"+" projecten zullen worden opgeleverd, in de vorige update was het nog 77%. Het aandeel van opgeleverde SDE beschikkingen is slechts 49,7 MWp op een totaal van momenteel 767 MWp = 6,4% (in jan. 2018 7,8%, in okt. 2017 bijna 9%, in juli 2017 nog ruim 10%). Wezenlijk verschillend, dus. Dat heeft alles te maken met de enorme schaalvergroting onder het SDE "+" regime, waar onder de "bovencap" van, ooit, 100 kWp is ge-elimineerd, en er enorm grote projecten werden beschikt, en inmiddels mondjesmaat zijn opgeleverd. Sunport 30,8 MWp tot nog toe voorlopig een tijdje als grootste, en voorlopig "uniek in zijn soort". Al heeft het reuzen project inmiddels gezelschap gekregen van enkele andere netgekoppelde, forse grondgebonden installaties. Die echter zelfs in de huidige, recente update van RVO, deels nog niet officieel een "ja-vinkje" hebben gekregen ... Kijken we bij de realisaties naar de percentages t.o.v. de oorspronkelijke beschikkingen, duiken andere "record houdende SDE jaarrondes" op: Voor de "oude SDE" was dat SDE 2009 voor zowel aantallen en capaciteiten (67 resp. 77 procent van oorspronkelijk beschikt). Hierin zal geen wijziging meer komen, die regelingen zijn al lang "afgerond". Voor het "SDE+ regime" is dat tot nog toe SDE 2011 voor de aantallen (58%), resp. SDE 2014 bij de capaciteit (inmiddels bijna 52%, waarmee het SDE 2013 sedert de oktober 2017 update naar de tweede plaats heeft verwezen op dit punt). Zoals in een vorige analyse ook door mij is voorspeld. Opvallend is de zeer slechte prestatie voor de (ook reeds afgeronde) SDE 2012: slechts 32% van aantal oorspronkelijke beschikkingen opgeleverd, en zelfs maar 28% van de capaciteit. Uiteraard was er ook maar heel weinig beschikt (oorspronkelijk 17,1 MWp, waarvan er echter maar 4,8 MWp is overgebleven), anders had dat een "ramp-subsidie-jaar" geworden. Latere regelingen kunnen uiteraard nog forse realisatie toenames laten zien. Voor SDE 2014 projecten gaat echter de tijd dringen: de laatste in bouw zijnde projecten moeten, eventueel met een eenmalige verlenging op zak, echt dit jaar nog aan het net gaan, anders dreigen de vele overblijvende beschikkingen te worden ingetrokken. Het is dan ook niet vreemd dat ik de laatste maanden nog steeds regelmatig project realisaties zie voorbijkomen met zo'n "oude" SDE 2014 beschikking. En diverse grote projecten, ook op de grond, inmiddels volop in de bouwfase zijn beland. Die gaan nog steeds "het nodige" aan MWp-en toevoegen aan de implementatie van die succesvolle SDE "+" regeling. (c) Actuele portfolio aan overgebleven SDE beschikkingen voor PV (zwarte sectie in tabel) Dit alles (oorspronkelijk beschikt minus verloren gegane beschikkingen cq. realisaties) leidt tot een "overgebleven" pool aan beschikte projecten die nog opgeleverd moeten gaan worden. Of, als de Nornen in een kwade bui zijn, tot extra verlies om wat voor reden dan ook. Begin april 2018 waren er bij RVO nog 2.276 beschikkingen tm. SDE 2016 (rondes I en II) over (jan. 2018 2.806, okt. 2017 3.229, juli 2017 3.671), met een gezamenlijk volume van 1.154 MWp (jan. 2018 1.336 MWp, okt. 2017 1.439 MWp, juli 1.532 MWp). Met de (overgebleven) beschikkingen van SDE 2017 I er bij geteld (4.164 stuks, 2.313 MWp) kwam dat totale aantal "nog in te vullen" op 6.440 stuks, resp. 3.468 MWp. Een enorm volume voor een land wat mogelijk nog slechts rond de 3 GWp aan geaccumuleerde PV capaciteit heeft staan. Tellen we hierbij de reeds tussentijds beschikte 1.262 MWp voor de najaars-ronde van SDE 2017 bij op, is er nog steeds minimaal 4,73 GWp aan PV project portfolio uit te voeren ! Voor de resterende 240 MWp uit de SDE 2014 regeling (27% van oorspronkelijk beschikte capaciteit, 34% van overgebleven beschikte volume, 696,4 MWp) gaat de tijd dringen. Er gaat gegarandeerd nog veel volume van afvallen. Hoeveel, dat blijft nog even de vraag. (d) Ratio SDE+/SDE Onderaan twee velden in de tabel heb ik ook nog de ratio berekend tussen de officieel overgebleven beschikte volumes voor alle SDE+ resp. de oude SDE regelingen (rode veld), en dit herhaald voor de reeds door RVO als opgeleverd beschouwde projecten (groene veld). Die verhouding ligt, vanwege een heftige toevoeging van beschikkingen onder SDE 2017 ronde I, inmiddels rond de 1 (in juli 2017 was dat nog 0,6) voor de beschikte hoeveelheden. De SDE werd door duizenden particuliere toekenningen gedomineerd, en die was tot nog toe bepalend voor deze inmiddels aardig "recht getrokken" verhouding. Bij de realisaties is die verhouding echter veel schever (slechts 0,3), omdat veel grote projecten uit latere "SDE +" regelingen nog niet zijn opgeleverd, en de vele reeds afgeronde oude SDE micro projectjes die som nog zwaarder "onder druk zetten". Bij de capacititeiten is de verhouding precies andersom, omdat "SDE +" gedomineerd wordt door talloze zeer grote projecten. Bij de overgebleven beschikkingen is die factor opgelopen tot een heftige factor 84 : 1. Bij de realisaties een stuk lager, inmiddels ruim 14 : 1 (gestegen t.o.v. de bijna 12 : 1 in vorige update). Met dezelfde oorzaak: veel zeer grote projecten in de beschikkingen zijn nog niet opgeleverd. Tot slot, bij de gemiddelde systeemgrootte vinden we die trend wederom terug. "SDE +" staat tot SDE bij de beschikkingen 85 : 1, maar bij de realisaties nog "maar" een factor 42 : 1. Ook deze verhoudingen kunnen wijzigen, naar gelang er een fors aantal grote "SDE + projecten" daadwerkelijk alsnog gerealiseerd zal gaan worden. Echter, omdat deze verhoudingen t.o.v. de voorgaande update, op de ratio voor het gerealiseerde systeemgemiddelde na, relatief gering zijn gewijzigd, moeten daarvan eerst grote volumes opgeleverd gaan worden. Dat kan nog wel "even" gaan duren. Thermische zonne-energie In dit kleine andere zonne-energie dossier is er ditmaal vrij weinig gewijzigd. T.o.v. de januari 2018 update is er 1 project uit de najaars-ronde van SDE 2016 afgevoerd (thermisch vermogen 0,2 MWth). Daarnaast zijn er zowel een project uit de SDE 2014, als een uit de najaarsronde SDE 2016 inmiddels als gerealiseerd afgevinkt door RVO. In totaal resteert er nu nog steeds bijna 71 MWth aan beschikte zonnewarmte capaciteit, verdeeld over 70 projecten, waarvan er 22 onder SDE 2017 ronde I. Als we kijken naar de "officiële realisaties", volgens de richtlijnen van RVO, zijn daarvan tot nog toe 12 projecten opgeleverd (17%), met een beschikt totaal thermische vermogen van 3,5 MWth (5%). 6 daarvan (>1,6 MWth totaal) hebben een SDE 2014 subsidie beschikking. Zie ook andere recente SDE 2016-2017 analyses: Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (4 januari 2018) (13 februari 2018; voorlaatste update SDE van RVO) Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (18 november 2017) Wederom nieuw record fotovoltaïsche projecten SDE regime: SDE 2017 ronde II overtreft voorjaars-ronde, 3,2 GWp aangevraagd (12 nov. 2017) Verdeling aantallen projecten en vermogens over grootte categorieën SDE 2016 tm. SDE 2017 ronde I (5 sep. 2017) Data SDE 2017 ronde I bekend - record toegekend budget en capaciteit voor PV (4 sep. 2017) Nieuw record aanvragen fotovoltaïsche projecten SDE regime SDE 2017 - > 2,6 GWp (6 april 2017) Status update stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (3 juli 2017) (31 augustus 2017) Feiten en cijfers SDE(+) (RVO, extern)
|
|