Zontwikkelingen
"oud" |
Nieuws & analyses P.V. pagina 168meest recente bericht boven Specials:
|
actueel
170-161 160-151
150-141
140-131
130-121
120-111 110-101
|
^ TOP |
14 februari 2021: Gecertificeerde zonnestroom cijfers CertiQ, januari 2021 maandrapport hoogste aantal nieuwe PV projecten (344), en by far hoogste capaciteit voor die maand (357 MWp), accumulatie 5.479 MWp, zonnestroom productie 12 mnd tm. dec. 2020 minimaal 3,75 TWh *.
Het CertiQ rapport over de eerste maand van het nieuwe jaar is verschenen, en toont ons direct al een hoog nieuw netto record volume voor die maand, van 357 MWp. Alleen dit volume is al veel hoger dan de groei in het hele eerste kwartaal van 2020 (304 MWp). In totaal staat er nu zo'n 5.479 MWp aan gecertificeerde zonnestroom capaciteit in de CertiQ databank geregistreerd. Dit is waarschijnlijk al ruim de helft van wat er in Nederland aan PV capaciteit staat opgesteld.
De januari rapportage heeft ook weer tot 4 andere records geleid, een (netto) record aantal nieuwe installaties in de maand januari (344 stuks), bij het systeemgemiddelde vermogen van alle geaccumuleerde gecertificeerde zonnestroom projecten (204 kWp gemiddeld per installatie), en, wederom, het grootste volume aan gecertificeerde zonnestroom productie uit eigen land, in een periode van 12 maanden tm. december 2020 (3.749 GWh, dat is al meer dan kerncentrale Borssele produceerde in 2019, en het is nog exclusief het niet bekende, niet-gecertificeerde productie potentieel). Ook het export volume van garanties van oorsprong voor in Nederland geproduceerde zonnestroom bereikte een nieuw hoogtepunt, in december had dat al een omvang bereikt van ruim 476 GWh. Nota bene, dit alles volgens de maandrapportages. De maandelijkse volumes, en dus ook het jaarvolume voor 2020 en later worden echter gegarandeerd verder bijgesteld in toekomstige updates.
*
Disclaimer: Status officiële CertiQ cijfers
volgens maand rapportages !
|
Het overzicht met de cijfers over januari 2021 (en voor de GvO's tm. december 2020) verscheen bij CertiQ op 8 februari 2021.
In de detail analyse hier op volgend wordt ingegaan op de wijzigingen en aanvullingen, deels grafisch verbeeld. Voor uitgebreide toelichting ter referentie, gebruik s.v.p. daarvoor het eerder gepubliceerde artikel met analyse van het augustus 2019 rapport van de TenneT dochter.
1. Ontwikkeling van aantallen gecertificeerde zonnestroom installaties
Nieuwe aantallen installaties in bovenstaande grafiek, rode curve, met als referentie de linker Y-as. In december 2020 werd, na diverse behoorlijk hoge nieuwbouw cijfers in voorgaande maanden, en na het tussentijdse record in juli (589 netto nieuw), in de laatste kalendermaand wederom een nieuw record niveau met de (netto) bijschrijvingen bereikt bij CertiQ, 616 nieuwe exemplaren (geel omrand data punt rechtsboven in de grafiek). Weliswaar viel het nieuwe aantal projecten in januari 2021 daarna weer fors terug, maar het was met 344 exemplaren desondanks wel een record voor die wintermaand, die normaliter slechts moeizaam op gang komt. Het was een factor 2,7 maal de aanwas in de januari rapportage van 2018 (127 nieuwe projecten).
De accumulatie is te zien aan de blauwe kolommen curve in bovenstaande grafiek. In de september 2019 rapportage is de grens van twintigduizend gecertificeerde zonnestroom projecten overschreden. Het totaal is eind oktober 2020, zoals in voorgaande rapportages reeds voorspeld, de volgende piketpaal van 25 duizend gecertificeerde zonnestroom projecten gepasseerd. En is inmiddels, met januari 2021 toegevoegd, uitgekomen op, voorlopig, 26.820 exemplaren. Dit is weliswaar nog steeds een zeer gering aandeel op het totaal aantal PV systemen in Nederland, wat eind 2019 al een omvang had van meer meer dan 1 miljoen installaties volgens de meest recente CBS cijfers (dominant residentieel). Maar bij de capaciteit heeft de projecten markt al in 2019 de residentiële sector stevig ingehaald, gezien dezelfde CBS data. Die eind december 2020 in een uitgebreide, voor Nederland unieke detail analyse nogmaals is getoond (paragraaf 0(e) in analyse).
Voor alle CertiQ data geldt: Netto effect = aantal bijschrijvingen minus het aantal uit de CertiQ databank verwijderde PV-projecten per maand. Bovendien geldt ook, dat alle huidige "eerste cijfers" voor 2020 en 2021, later nog zullen worden bijgesteld, zoals ook voor voorgaande jaren is geschied (zie revisies voor de jaren 2018 en 2019, met de daar aan gelinkte gedetailleerde analyses). Ook is recent duidelijk geworden, dat al snel na publicatie van de officiële maandrapportages bij CertiQ, de waarden per maand al flink bijgesteld kunnen worden (analyse 4 november 2020). In de maandrapport besprekingen bij Polder PV wordt altijd die inhoud als referentie aangehouden, en vergeleken met oudere maand rapportages, om in ieder geval die trends op een gelijkwaardige wijze met elkaar te kunnen vergelijken.
Grafiek met de variatie in de (netto) groei van de aantallen installaties per maand (rapport) bij CertiQ. De nieuwe volumes gerealiseerde projecten per maand zijn vanwege de enorme stapel aan SDE beschikkingen die wordt uitgevoerd in 2020 t.o.v. 2019 al weer sterk toegenomen, ondanks de fikse beperkingen a.g.v. de Covid19 pandemie. In 2019 (gele kolommen, met max., in juli, 443 nieuwe projecten) was er op dit punt al duidelijk een versnelling zichtbaar. De maandelijkse toevoegingen in 2020 waren gemiddeld genomen zeer hoog, en culmineerden in nieuwe maand records in, juni, en, vooral, juli (589), resp. december (616 nieuwe projecten).
Ook januari 2021 heeft een nieuw record gevestigd voor die maand, 344 nieuwe installaties, 54 meer dan in januari 2020. Een mooie start van wat weer een record jaar gaat worden voor gecertificeerde PV installaties in Nederland.
Vanwege de in de laatste jaren toegenomen forse toevoegingen, zijn de maandgemiddeldes over de afgelopen jaren sterk aangetrokken, weergegeven met de bij de betreffende jaren horende gekleurde horizontale stipellijnen. Dat jaar gemiddelde nam toe van 105 stuks/mnd in 2016, 158 stuks/mnd in 2017, 210 stuks/mnd in 2018, 350 stuks/mnd in 2019, naar een voorlopig record niveau van 445 stuks in 2020.
Tót 2018 was er een verwarrende periode van 4 jaar waarbij ook tijdelijk negatieve groei optrad, vanwege een combinatie van langdurende her-registratie verplichtingen, en mogelijk "natuurlijke uitval" bij CertiQ.
Ook deze volumes (evenals die voor de capaciteiten) zullen achteraf nog worden bijgesteld door wijzigingen in de primaire database van CertiQ. Deze revisies kunnen zowel positief (capaciteit 2015-2018), als negatief uitpakken. In 2019 is de bijstelling voor de capaciteit in negatieve zin uitgepakt, zoals we zullen zien bij de jaarcijfers (paragraaf 6).
Het nieuwe jaarvolume voor 2017 kwam volgens de maandrapporten uit op 1.898 installaties. In 2018 was dat 2.516 stuks, 2019 kwam op 4.195 exemplaren netto, 67% meer volume dan in dezelfde periode in het voorgaande jaar. Dat is inmiddels alweer fors opgewaardeerd naar maar liefst 4.550 nieuwe installaties in dat jaar, in de gepubliceerde tweede revisie van het jaar rapport (analyse).
In 2020 zijn in de 12 maandrapporten al 5.335 nieuwe projecten opgetekend door CertiQ. Een nieuw jaar record, wat 27,2% boven het kalenderjaar volume van de maandrapportages in 2019 (4.195 projecten) is komen te liggen. Mijn - conservatieve - afschatting op basis van het maandgemiddelde in de eerste 11 maanden van 2020 was in de vorige analyse nog zo'n 5.150 nieuwe projecten totaal, december heeft dus bovenmatig hoog gescoord t.o.v. dat gemiddelde niveau.
Tot slot kan hier worden gemeld, dat de maandrapportages in 2020 slechts 2 maanden lagere cijfers lieten zien dan in 2019, augustus en september. Alle andere maand cijfers lagen in 2020 beduidend, tot veel hoger, wat de enorme progressie in de afwikkeling van met name het SDE dossier goed laat zien. Het eerste maandrapport voor 2021 laat zien, dat een verdere toename nu al zichtbaar is, al zullen tijdelijke bescheidener volumes niet uitgesloten mogen worden, de komende maanden.
2. Capaciteit evolutie van gecertificeerde zonnestroom installaties
Voetnoot
bij grafiek: de cijfers voor september 2017 zijn na
vragen van Polder PV door CertiQ aangepast.
Voor de reden, zie analyse
herziening september 2017 rapportage ! Ook voor
juli 2019 is het aanvankelijk op 1 augustus 2019
verschenen
maandrapport na interventie door Polder PV fors neerwaarts
gecorrigeerd in
een later gereviseerde versie.
Als klap op de vuurpijl resulteerde uit het april
2020 rapport een bizarre
negatieve maandgroei van -108,5 MWp,
a.g.v. een "drie-nullen correctie" van een
eerder (?) foutief ingegeven installatie door een
netbeheerder.
In vergelijking met de groei van de aantallen nieuw geregistreerde gecertificeerde PV projecten (vorige grafiek), gaat het bij de netto toegevoegde capaciteit al langer om opvallende, gemiddeld substantieel grotere volumes dan wat we in eerdere jaren hebben gezien. Met name in 2018 en 2019, en voor 2020 (met name vanaf mei, maar met uitzondering van augustus). Na de heftige revisie van het nieuwe netto volume voor juli 2019 volgde een nieuw, met nog wel wat vraagtekens omgeven historisch record van 270,9 MWp in augustus, wat het vorige record in februari van dat jaar (165,0 MWp) naar de annalen verwees. In november van 2019 werd wederom een verpletterend nieuwe record toevoeging van maar liefst 409,9 MWp geregistreerd. Ook december pakte hoog uit, met 156,2 MWp.
In 2020 werden in slechts 3 maanden veel slechtere resultaten gerapporteerd dan in dezelfde maand in 2019. Dat waren maart, april (met de bizarre negatieve anomalie vanwege een - herstelde - blunder van een netbeheerder), en augustus, wat veel lager uitkwam dan diezelfde maand in 2019. Zeer grote positieve verschillen vonden we in 2020 in de maanden juli, september, oktober, en december. En november haalde net aan niet het all-time high record van diezelfde maand in 2019, al scheelde het niet veel.
Het maandgemiddelde is in 2020, mede veroorzaakt door de hoge groei in de tweede jaarhelft, nadat het met het november rapportage al - eindelijk - hoger was geworden dan het kalenderjaar gemiddelde in 2019, op een record niveau beland, van 158 MWp. In de oktober update lag de blauwe nog iets lager dan de gele stippellijn. Het huidige record was door Polder PV al voorspeld in een vorige update, maar december heeft het zelfs dermate goed gedaan, dat het maandgemiddelde nieuwe vermogen nu in 2020 11,5% hoger is komen te liggen, dan dat in 2019 (142 MWp). Een opmerkelijk resultaat voor Covid19 jaar 2020.
2021 startte boven verwachting, met een record voor die maand, 356,5 MWp nieuwe capaciteit toegevoegd, maar liefst een factor 6,3 maal het volume in januari 2020 ! Dus niet alleen veel nieuwe aantallen projecten toegevoegd (paragraaf 1), maar zelfs nog veel meer capaciteit dan in dezelfde maand in het voorgaande jaar. Ook dit wekt hoge verwachtingen voor de rest van 2021.
3. Gemiddelde capaciteit & absolute volumes PV projecten (tot en met) januari 2021
Voor bespreking tot en met 2019 verwijs ik naar een eerdere rapportage met november en december 2019. Als we uitgaan van de CertiQ cijfers zoals nu gepubliceerd, en "relatief weinig uitstroom" van verwijderde projecten in de data bestanden, en de maandelijkse netto toevoegingen in januari 2021 combineren met de toegevoegde capaciteit in die maand, resulteert dit weer in een aanzienlijk gemiddeld systeem vermogen van 1.036 kWp per stuk bij de nieuwkomers, in deze eerste maand van 2021. Dat ligt beduidend hoger dan het niveau in december 2020 (384 kWp). Pas veel langer geleden, in november 2019, toen een record nieuw maandvermogen werd bijgeschreven, lag het gemiddelde iets hoger, op 1.073 kWp. Dat het gemiddelde vermogen per project weer zo hoog is komen te liggen, heeft waarschijnlijk weer te maken met nieuw aangemelde zonneparken, die hoge volumes inbrengen, en waarvoor het niet gelukt is om deze eind 2020 opgeleverd te krijgen. Het kan echter beslist ook nog zo zijn, dat hierin nog het een en ander zal worden bijgesteld door CertiQ, en dat een deel van het voor januari 2021 aangemelde vermogen toch voor (eind) 2020 zal gaan gelden. We zullen later gaan zien of hier grote verschuiveingen zullen optreden, bij nog te verwachten revisies van de CertiQ cijfers.
Voor het evoluerende systeemgemiddelde bij de totale accumulatie in het CertiQ dossier, zie paragraaf 8.
4. Kwartaal cijfers CertiQ maandrapportages - eerste maand resultaat voor QI 2020 bekend
Groeicijfers per kwartaal. De volumes voor alle vier de kwartalen in 2019 gaven allen nieuwe records t.o.v. de vergelijkbare periodes in 2018 te zien. Onder anderen door de Covid19 crisis kwam daar het eerste half jaar van 2020 de klad in, met iets lager volume in QI (304 t.o.v. 314 MWp QI 2019), en een zeer laag volume van 161 MWp in QII, grotendeels veroorzaakt door de gemelde negatieve groei in het maandrapport voor april dat jaar (dit, t.o.v. 295 MWp nieuw volume in QII 2019). Zowel QIII als QIV echter, gaven in 2020 weer forse groei te zien t.o.v. dezelfde kwartalen in de tweede helft van 2019, 558 t.o.v. 440 MWp in QIII, resp. een absoluut record volume van 874 t.o.v. 653 MWp in QIV. Dat is 34% meer groei in het laatste kwartaal van 2020, en het is een factor 3,2 maal het niveau in QIV 2018 (274 MWp).
Het eerste kwartaal van 2021 heeft direct alweer een nieuw record gevestigd, ondanks het feit dat de maanden februari en maart nog ontbreken: Met 357 MWp alleen al in januari erbij (gearceerde kolom achteraan), werd nu al dik 17% nieuw volume gerapporteerd, waar de cijfers uit de twee komende maand rapportages dus nog bij moeten worden opgeteld ...
5. Half-jaar cijfers CertiQ maandrapportages - tm. januari 2021
Groeicijfers per half-jaar. De Y-as geeft de nieuw gerapporteerde capaciteiten in MWp, volgens de maandrapportages in de getoonde half-jaren. Op de X-as per kolom de resultaten van de 6 maand rapportages uit de half-jaren (HI = jan. tm. juni; HII = juli tm. december) sinds 2010, tot en met het tweede afgeronde half-jaar voor 2020. Met een nieuwe record capaciteit van 1.432 MWp. Die het voorgaande half jaar record, HII in 2019 1.094 MWp, alweer aan diggelen sloeg, met 31% meer toegevoegde capaciteit in dat tweede half-jaar (en wel, midden in de mondiale Covid19 pandemie).
Achteraan het nog zéér premature eerste resultaat voor het eerste half jaar van 2021, als gearceerde kolom. Alleen januari realiseerde al 77% van het totale volume in het eerste half-jaar van 2020 (357 t.ov. 465 MWp), al moet daar wel aan toegevoegd worden dat in dat laatste cijfer ook de "negatieve groei anomalie in april 2020" zat besloten. Het is wel nog ver verwijderd van het record voor het eerste half-jaar, gevestigd in 2019, met 608 MWp. Maar dat kan beslist alweer gebroken gaan worden, als de groei in januari representatief is voor dat wat komen gaat, de volgende maanden.
6. Kalenderjaar cijfers CertiQ maandrapportages & jaar-revisies - tm. januari 2021, en inclusief revisie 2019
Deze grafiek heb ik in een eerdere analyse opgenomen om het verschil te laten zien tussen de nieuwe kalenderjaar volumes volgend uit de oorspronkelijke maand rapportages (lichtblauwe kolommen), en de volumes die volgen uit de later gereviseerde jaar rapportages (donkerblauwe kolommen). Laatstgenoemde bijgestelde "definitieve" jaargroei cijfers vindt u ook in de inset van de belangrijke verzamelgrafiek in het recent (tweede maal) gereviseerde jaaroverzicht van 2019, die ik op 3 en 4 november 2020 van een update heb voorzien. De "definitieve" resultaten voor 2019 zijn recent toegevoegd, met een - bijgestelde - jaargroei van 1.636 MWp.
Het is hierbij goed om te beseffen, dat de trend was, dat de jaar volumes sedert 2015 allemaal opwaarts zijn bijgesteld ten opzichte van de voorlopige jaar rapportages, een half jaar eerder. In 2018 ging het om maar liefst 7,5% meer jaargroei (915 i.p.v. 851 MWp), dan volgde uit de oorspronkelijke maand rapportages. Maar met de revisie voor 2019, is het jaargroei volume juist neerwaarts bijgesteld, met 3,9%, van 1.702 MWp (oorspronkelijk) naar 1.636 MWp ("definitief"). Het moet een expliciete waarschuwing zijn voor diegenen die "trends" gebruiken, om niet blind vanuit dergelijke ontwikkelingen de toekomst in te extrapoleren. Want dat kan dus fout gaan, zoals de huidige trendbreuk voor de zoveelste maal laat zien ... In 2020 kan het dus beide kanten op gaan: of het gereviseerde jaarcijfer wordt groter dan het nu vastgestelde voorlopige jaarcijfer, of het zal kleiner gaan worden.
De cumulatie van 12 maandrapportages voor 2020 (inclusief "negatieve groei"-maand april !) is in de vorige maand rapportage afgerond, en heeft, na de achtereenvolgende records voor december, het laatste kwartaal, én het tweede half-jaar, alwéér tot een nieuw record geleid. Zoals reeds, nogal conservatief geschat, was voorspeld bij de bespreking van het november rapport. Het getoonde voorlopige record jaar volume van 1.897 MWp, is alweer 11,5% hoger dan het oorspronkelijke, op de maandrapportages gebaseerde jaarvolume van 1.702 MWp in 2019. Het is ook al een factor 2,2 maal het hele jaarvolume volgend uit de maandrapportages in het jaar 2018 (851 MWp). Dit alles is nog zonder latere bijstellingen van de jaarcijfers door CertiQ, en een nog onbekende correctie van de negatieve april anomalie. Die echter, gezien de actuelere cijfers die Polder PV op aanvraag van CertiQ kreeg, hoogstwaarschijnlijk reeds "is verwerkt" in latere, normaliter niet publiek gemaakte bijstellingen bij de TenneT dochter.
In ieder geval is de voorzichtige afschatting, door mij gemaakt in een vorige maandrapport update, een jaargroei van mogelijk 1.720 MWp in 2020 (paragraaf 9 in artikel van 7 december 2020), met het huidige concretere cijfer van CertiQ dus al duidelijk fors overvleugeld.
Zouden we van het gereviseerde jaarvolume voor 2019 uitgaan, 1.636 MWp (donkerblauwe laatste kolom in de grafiek), zou de toename van het jaarvolume in 2020 zelfs 16% geweest kunnen zijn t.o.v. de groei in 2019. Zoals echter al uitdrukkelijk gewaarschuwd in talloze maandelijkse besprekingen door Polder PV, en specifiek ook in bovengenoemde update van de maandresultaten in een groot deel van 2019-2020, is niets nog zeker. En zou door toekomstige revisies van de CertiQ data de groei toch weer heel anders kunnen gaan uitpakken. Hierover verder speculeren is totaal zinloos, mede gezien de toch wel onverwachte negatieve bijstelling van de jaargroei in 2019 (na enkele jaren opwaartse revisies), in de "definitieve revisie" door CertiQ. We moeten gewoon de toekomstige bijstellingen van de TenneT dochter afwachten voordat daar iets meer definitiefs over is te zeggen.
Wel "zeker" is, het eerste nieuwe cijfer voor 2021. Januari voegde een spectaculair nieuw volume toe van 357 MWp, en is weergegeven als gearceerde kolom achteraan in de grafiek. Waar uiteraard nog 11 maand rapportages bij opgeteld zullen gaan worden. Het niveau is echter nu al hoger dan de 273 MWp voor het hele kalenderjaar 2017 in de maandrapportages over dat jaar. 2021 gaat beslist weer een record jaar worden, maar hoe hoog dit zal gaan uitpakken is nog lang niet duidelijk, vanwege talloze onzekerheden.
7. Accumulatie van gecertificeerde PV capaciteit
De trendlijn in de grafiek is sedert de mei 2020 update, als gevolg van de aanvankelijk tegenvallende cijfers in 2020 (incl. de negatieve groei in april anomalie), aangepast t.o.v. het exemplaar in de voorgaande versies. De polynoom "best fit" curve is vervangen door een voortschrijdend gemiddelde trendlijn, waarbij het gemiddelde resultaat van de laatste drie maanden wordt weergegeven. Mede vanwege de bizarre "negatieve maandgroei in april 2020", vlakte deze curve rond die maand tijdelijk wat af. De groei is echter op hoog niveau gecontinueerd door respectabele volumes genererende maanden mei tm. juli, de "mindere" maand augustus en, vooral, door de (zeer) hoge groei volumes in september tm. december 2020, en, wederom, januari 2021. Vandaar dat de rode lijn weer een zeer sterk positieve stijging laat zien. Vertikale blauwe stippellijnen geven vanaf de bespreking van de november rapportage het snijpunt van de bereikte 1.000 MWp piketpalen ("een GWp") met deze curve weer. De vierde piketpaal werd rond september 2020 bereikt. De vijfde is, zoals in de vorige update reeds voorspeld, begin 2021 gepasseerd. Kijken we naar het absolute volume (gele kolommen), is die piketpaal zelfs in december vorig jaar al bereikt. Als het groei tempo zo aan zal houden, zal het niet lang meer duren voordat ook de zesde mijlpaal zal worden gepasseerd. Mogelijk binnen 2 maanden al.
In 2018 vond er een duidelijke versnelling van de gerapporteerde capaciteiten plaats, culminerend in een record toevoeging in december. In 2019 ging het rap verder met de toevoegingen, van ruim 51 MWp in januari, tot nieuwe maand records van, achtereenvolgens, 165 MWp in februari, bijna 271 MWp in augustus, en, tot slot, de spectaculaire, goed zichtbare bijna 410 MWp nieuwe capaciteit in november. Januari en februari 2020 voegden ook weer voor die maanden record hoeveelheden toe, 57 resp. 204 MWp. Daarna kwam, o.a. door de gevolgen van de Corona crisis, én de merkwaardige negatieve groei in april 2020, de klad er tijdelijk in. Om in mei tot en met juli wederom een "inhaalrace" te beginnen, in augustus weer tijdelijk terug te vallen, en in september tot en met december (incl. het nieuwe maand record voor 2020, in november) weer rap in de versnelling te gaan. Januari 2021 continueerde de trend van zeer veel nieuw volume, met alweer 357 MWp daar bovenop. De verdere progressie hangt wederom van onzekere factoren af, met name de ontwikkeling van (de impact van) het Corona virus, de voortwoekerende netcapaciteit problemen, en de beschikbaarheid van kundig en gekwalificeerd technisch personeel. De SDE portfolio's zijn echter nog dermate groot (analyse 4 jan. 2021 update alhier), dat we nog zéér veel volume kunnen gaan verwachten in 2021. Hoogstwaarschijnlijk, mede gezien de krappe tijdvensters waarbinnen SDE beschikte projecten gebouwd dienen te worden, en ondanks een jaar respijt vanwege de pandemie, wordt 2021 alweer een record jaar. Zeker op het gebied van de realisatie van grotere projecten (grotendeels SDE gesubsidieerd).
Eind december 2020 bereikte de zonnestroom databank van CertiQ in ieder geval een geaccumuleerde gecertificeerde capaciteit van 5.122,6 MWp, en heeft het daarmee de vijfde Gigawatt ruim overschreden in - bijna exclusief - de projecten markt. Het bereiken van de eerste "gecertificeerde" GWp kostte sinds eind 2009, toen er nog slechts 22 MWp PV capaciteit bij CertiQ bekend was (gecertificeerd), 8 een een half jaar. De tweede GWp heeft minder dan een jaar gekost. De derde GWp is al binnen een periode van 6 maanden toegevoegd (tussen mei en december 2019). De vierde GWp volgde, mede vanwege de curieuze "negatieve groei" in het april rapport, en de vertragingen vanwege de Covid19 pandemie, 10 maanden later. De vijfde volgde echter alweer zeer rap, binnen 4 maanden tijd. Het is een van de belangrijkste redenen, waarom de netbeheerders op talloze plekken in ons land in de problemen zijn gekomen met de beschikbare netcapaciteit: ze zijn compleet overvallen door het enorme tempo van de nieuwbouw van met name de grote PV projecten. En, wat de grote zonneparken betreft: vaak in dunbevolkte gebieden met een historisch verklaarbare "krappe netcapaciteit". Voor voorbeelden bij Enexis: NO NL resp. zuid NL, en bij Liander.
Het inmiddels alweer bereikte volume van 5.479 MWp in het rapport van januari 2021 is een factor 249 maal het volume eind 2009 (22 MWp). En al ruim 42 maal het volume in juni 2015 (129,5 MWp), vlak voordat de hoge groei bij CertiQ manifest werd. Voor een nieuwe prognose voor medio 2021, gebaseerd op dit diagram, zie de grafiek in paragraaf 9.
CertiQ vs. RVO
In januari heeft Polder PV in detail uit de doeken gedaan wat de resterende beschikte, resp. gerealiseerde volumes aan zonnestroom projecten onder de SDE - SDE"+" regimes zijn geweest, volgens de opgegeven of bijgestelde beschikte hoeveelheden, in de RVO status update van 4 januari 2021. Het geaccumuleerde volume aan "ingevulde beschikte capaciteit" was op die peildatum bij RVO opgelopen tot 4.911 MWp.
CertiQ komt nu eind januari 2021 met fysiek gerealiseerd (= niet gelijk aan beschikt volume !) 5.479 MWp PV capaciteit voor (gecerticificeerde) zonnestroom. Dat volume is inclusief een onbekend, waarschijnlijk gering volume "niet SDE gesubsidieerde" PV projecten*. De zeer recente januari update van RVO ligt dus alweer, wat beschikte volumes betreft, 568 MWp (!) achter op de harde realisatie cijfers van CertiQ tm. eind januari 2021. Dit soort forse, tot soms zelfs extreme verschillen zal niet verdwijnen, het niveau van het gesignaleerde verschil verandert immers per status update van een van de beide instanties. Meestal lopen de RVO updates ver achter bij de CertiQ data.
Voor meer beschouwingen over dit onderwerp, zie de update van december 2020.
* NB: Hardnekkige claims, dat de CertiQ databanken alleen maar projecten "met SDE+ subsidie" (beschikkingen) zouden bevatten kloppen absoluut niet. Een groot volume bij de aantallen betreft kleine projecten met oude SDE beschikkingen, zoals hier ook voor de zoveelste maal gemeld. Maar daarnaast zijn er ook projecten zónder SDE of SDE "+" subsidie, die via diverse groencertificaten platforms instromen. Het aantal of het volume daarvan (in MWp) is echter niet publiekelijk bekend, omdat dat onderscheid in de CertiQ data niet wordt gemaakt. Voor een overzicht van hoeveelheden door CertiQ geturfde projecten per grootteklasse, zie de revisie van de jaarcijfers voor 2019, in detail geanalyseerd door Polder PV.
8. Evolutie systeemgemiddelde capaciteit bij accumulaties CertiQ dossier - een nieuw record
Met de aanhoudend sterke groei van de accumulatie van (gecertificeerde) zonnestroom capaciteit, bleef jaren lang ook de gemiddelde projectgrootte fors groeien in de cijfers van CertiQ. Maar daar is in het voorjaar van 2020 tijdelijk de klad in gekomen, sedert de toen historische piek in februari 2020 (159,5 kWp). Al in maart van dat jaar kregen we te maken met een "unicum", de gemiddelde systeemcapaciteit van het totale geaccumuleerde volume nam af. Door continue instroom van behoorlijk veel nieuwe projecten, maar beperkte hoeveelheden nieuwe capaciteit, én de daar op volgende "april anomalie" (negatieve capaciteits-groei), is het systeemgemiddelde voor het eerst in zeer lange tijd een korte periode achteruit gegaan. Vanaf mei 2020 is er weer een toename te zien, en belandde dit eind juni op 156,6 kWp per project. Eind juli hadden we een nieuw record te pakken, 161,4 kWp, ondanks ook een record bij het aantal nieuw geregistreerde projecten. Vanwege de voortdurende toevoegingen van grote volumes nieuwe projecten, met ook weer veel capaciteit, in augustus 2020 tm. januari 2021, blijkt dat record inmiddels in de accumulatie cijfers wederom fors te zijn verbeterd. De gemiddelde systeem capaciteit van alle bij CertiQ aangemelde dan wel overgebleven gecertificeerde installaties is namelijk verder gestegen naar 204,3 kWp per project.
Het bereikte niveau eind januari 2021 is een hoge factor 35,2 maal het gemiddelde begin 2010. En een factor 13,6 maal zo hoog dan de minimum omvang waarvoor een SDE "+" project sedert SDE 2011 (volgens wettelijk voorschrift) wordt geaccepteerd door RVO (15 kWp, horizontale blauwe stippellijn). Ook in deze grafiek is, vanwege de trendbreuk begin 2020, afgestapt van een polynoom trendlijn, en is deze vervangen door een voortschrijdend gemiddelde lijn, met gemiddelde waarden van de laatste drie maanden (rode curve). Na een korte neerwaartse buiging tm. juni, is deze weer omhoog gebogen a.g.v. de forse toevoegingen aan capaciteit in de rapportages van juli 2020 tm. januari 2021.
In het maand rapport van maart 2019 is de gemiddelde systeemgrootte bij de accumulatie aan gecertificeerde PV installaties bij CertiQ voor het eerst boven de 100 kWp gekomen. In het december rapport van 2019 is de 150 kWp grens gepasseerd. Met de huidige update is inmiddels ook bij deze afgeleide parameter de tweede belangrijke "piketpaal" bereikt: de gemiddelde project omvang is inmiddels de 200 kWp voorbij. Dit had ik al in de update van december van vorig jaar voorspeld, dat die piketpaal er aan zat te komen.
De gemiddelde systeemgrootte van de netto toevoeging in de januari 2021 rapportage lag die maand aanzienlijk hoger, 1.036 kWp (paragraaf 3), wat weer vergelijkbaar is met de situatie over een lange periode hier aan voorafgaand, en "brekend met de tijdelijke trendbreuk in maart".
Dat het in de grafiek getoonde gemiddelde voor alle geaccumuleerde projecten normaliter een stuk lager ligt dan bij de maandelijkse toevoegingen, komt door het blijvend "drukkende effect" van de duizenden kleine residentiële PV installaties uit de eerste 3 SDE regelingen (vaak met een omvang van maar een paar kWp per stuk). De verwachting is, dat dit effect op het totale systeemgemiddelde nog lang zal aanhouden gezien hun volume. Pas als er continu véél, en ook zeer grote fysiek opgeleverde nieuwe SDE projecten gaan cq. blijven instromen bij CertiQ, zal dat effect (deels) worden opgeheven. Daarbij s.v.p. niet vergeten dat de duizenden kleine residentiële installaties ook voor 15 jaar een SDE (2008-2010) beschikking hebben (zie grafiek met de actuele [overgebleven] aantallen per grootte categorie in het gereviseerde jaar overzicht van 2019). Dus het gros daarvan zal beslist nog tot en met 2023 in dienst zijn, en geregistreerd blijven bij CertiQ. Zonder registratie immers géén (voorschot-betalingen voor) SDE subsidie meer.
9. Totaal CertiQ volume - extrapolatie tm. medio 2021, inclusief versie "revisie jaar cijfers"
De verwachting, dat Nederland in 2019 weer een record jaar tegemoet zou gaan zien, is met de pas laat in 2020 gepubliceerde, gereviseerde cijfers voor de projecten markt - in casu CertiQ data - volledig uitgekomen. Hetzelfde geldt, voor sommigen wellicht een verrassing, voor Covid jaar 2020. Een belangrijke vervolg vraag blijft luiden: hoe "groot" wordt het CertiQ volume in het nieuwe jaar 2021 ?
Lange tijd werd er in 2019 - voor wie dat aandurfde - over mogelijk 2 GWp nieuwbouw voor heel Nederland gesproken, inclusief de gecertificeerde volumes (bijna uitsluitend SDE projecten), en de grote volumes aan residentiële en niet, of anderszins gesubsidieerde projecten. De groei is substantieel hoger geworden dan "slechts" 2 GWp", al moeten we nog steeds voor "definitieve" cijfers wachten op het CBS. De laatste inschattingen van het nationale statistiek instituut liggen weer lager dan tijdens de eerste publicatie, die op 2.402 MWp uitkwam. Het allerlaatste, fors bijgestelde jaargroei cijfer voor 2019 is inmiddels alweer 2.569 MWp, 7% hoger. Het is echter nog steeds een "nader voorlopig" cijfer, en kan dan ook later alsnog worden aangepast. Voor uitvoerige details van de meest recente CBS cijfers voor 2019, zie mijn gedetailleerde overzicht, gepubliceerd eind 2020 (introductie alhier).
Voor 2020 deden aanvankelijk nog zeer grove speculaties van "mogelijk 3 GWp" de ronde. Dat was echter vóórdat een akkefietje als "de gevolgen van een Coronavirus pandemie" de ronde deed... En dat zagen we met name terug in de cijfers voor het eerste half jaar, al is dit voor de projectenmarkt al "ruimhartig" compenseerd in de tweede jaarhelft. Er is een nieuw, nog zeer voorlopig record volume gerealiseerd van 1.897 MWp. Daarnaast hebben we net gezien, dat in het netgebied van Alliander vermoedelijk, diverse onduidelijkheden in de statistieken daargelaten, de jaargroei beslist ongeveer even hoog of zelfs hoger uitgepakt kan hebben dan in 2019. Als we zouden uitgaan van de jaargroei van alleen de categorie "woningen" volgens het CBS in dat jaar, 873 MWp, en we zouden dat, zéér conservatief, gelijk stellen aan de mogelijke groei in alleen al dat segment in 2020, zou je met dat, en het CertiQ volume, al op een minimale jaargroei van bijna 2.800 MWp uitkomen. Omdat hier verder alle nieuwbouw zonder (SDE) subsidie en mogelijk andersoortig ondersteunde projecten die niet bij CertiQ staan / worden geregistreerd nog bij moet worden opgeteld, komen we al "een heel eind" richting die nog onzekere 3 GWp nieuw volume in 2020 uit. Hoe het precies uit zal pakken, horen we veel later pas, als officële cijfers daarover bekend worden gemaakt. Duidelijk is en blijft in ieder geval, dat met de EOY accumulatie van bijna 7,2 GWp, eind 2019, er met zelfs een jaar groei van minder dan 3 GWp, eind van 2020 er reeds een spectaculair volume van 10 GWp geaccumuleerd zal kunnen zijn.
Inmiddels is het Nationaal Solar Trendrapport 2021 door DNER uitgebracht, waarbij voorlopig wordt uitgegaan van 2,9 GWp groei in 2020. Dat cijfer is echter beslist niet in beton gebeiteld, en ook "niet officieel". De enige cijfers, die ook in het buitenland uiteindelijk in formele rapportages zullen belanden (o.a. van IEA en IRENA), zijn de officiële CBS data, en deze laten voorlopig nog op zich wachten. En kunnen na een eerste poging, komend voorjaar, (meermaals) worden bijgesteld. Dus wie weet, wordt zelfs de 3 GWp jaargroei in 2020 alsnog realiteit.
Hier onder ga ik, wat alleen het CertiQ volume betreft (!), met een nieuwe extrapolatie, in op het accumulatie potentieel voor medio 2021. Dit, n.a.v. de groei bij de accumulatie van de capaciteit, inclusief de toevoegingen in de laatste maandrapporten. Ook in deze versie tm. de januari 2021 rapportage wederom een afschatting op basis van een extrapolatie van de gereviseerde EOY jaar cijfers van CertiQ.
Eerder maakte ik een dergelijke extrapolatie grafiek voor het eindejaars-volume van 2018 op basis van het november rapport dat jaar, waarbij ik destijds uitkwam op - zeer conservatief geschat - zo'n 1.470 MWp eind van het jaar. Het werd in het voorlopige (eerste) jaar rapport van CertiQ zelfs 1.523 MWp (weergegeven in de grafiek op basis van de maand rapportages, gele kolommen), dus ik was toen inderdaad "conservatief". In recentere versies heb ik ook de gereviseerde EOY jaarcijfers opgenomen in de vorm van een curve met groene diamantjes, waar doorheen een best fit curve (4e graads polynoom trendlijn) en prognose "de toekomst in" is getrokken (bijbehorende groene stippellijn). EOY 2018 is zelfs alweer opgewaardeerd naar 1.644 MWp door CertiQ, wat alweer 12% meer volume is dan ik aan de hand van de extrapolatie op basis van het november rapport voor dat jaar had afgeschat. Hier is recent het gereviseerde volume voor EOY 2019 bijgekomen. Aanvankelijk was het volume volgens de maandrapportages 3.225 MWp, maar in de revisie is dat alweer 3.280 MWp geworden, een bescheiden 1,7% meer.
Dit, om aan te geven dat de wijzigingen van die cijfers, soms behoorlijk, kunnen oplopen. En dat daar altijd rekening mee gehouden dient te worden. Daar staat tegenover, dat er ook tegenslagen kunnen komen. Gezien de maand rapportages in met name het eerste halfjaar, was daar in de eerste helft van 2020 duidelijk sprake van, in de vorm van de impact van de Covid19 pandemie, én een curieuze negatieve maandgroei in het april rapport. Weliswaar is de groei daarna gelukkig op hoog niveau doorgegaan, maar de "klap" in het eerste halfjaar heeft uiteraard impact gehad op het jaar resultaat. Wat er zonder pandemie beslist nóg florissanter uit had kunnen zien. Desondanks is de groei spectaculair geweest in de projectenmarkt, en zijn de gevolgen voor de nieuwbouw zeer bescheiden geweest. 2020 is een nieuw record jaar geworden, ondanks de blijvende problemen bij diverse markt condities.
In een nieuwe, "conservatieve" lineaire extrapolatie voor de mogelijke accumulatie, medio 2021 (zwarte lijn), heb ik in eerste instantie eind 2018 als begin referentie genomen (eerste vertikale blauwe stippellijn), en via het laatste maand resultaat (januari 2021) lineair ge-extrapoleerd naar medio 2021 (MY '21, 2e vertikale blauwe stippellijn). Met deze extrapolatie komen we halverwege 2021 inmiddels op een mogelijke accumulatie van zo'n 6.250 MWp uit, weergegeven rechts van de rechter Y-as. Dat is alweer zo'n 250 MWp hoger dan in de voorlaatste update (tm. dec. 2020).
Ten tweede. Gaan we uit van de best fit trendlijn door de maand resultaten, een 4e graads polynoom (rode curve), en bepalen we daarvan het snijpunt met genoemde blauwe stippellijn, komen we op een niveau uit van ongeveer 6.500 MWp, zo'n 100 MWp meer dan in de voorlaatste update.
Middelen we deze 2 relatief conservatieve scenario's uit, zouden we op een voorlopige "educated guess" voor het geaccumuleerde CertiQ volume, medio 2021, komen van ongeveer 6.375 MWp, 175 MWp meer dan de 6,2 GWp in de voorlaatste update.
Gaan we, een stuk riskanter, gezien de veel langere prognose periode vanaf het laatst bepaalde, bekende "harde" datapunt (EOY 2019 - 3.280 MWp) van de trendlijn door de EOY cijfers voor de door CertiQ gereviseerde cijfers (groene punten, ditmaal, vanwege een onrealistische verwachting in een vorig maand rapport, een weer flink aangepaste, best-fit 3e graads polynoom curve), zouden we op basis van die prognose toch nog flink hoger uitkomen, ongeveer op 6.900 MWp (groen cijfer rechts). Dat is meer dan een halve GWp meer dan in de voorlaatste update.
Medio 2021
Voor een zoekrichting voor het mogelijke accumulatie volume medio dit jaar, moeten we ons op de zwarte gestreepte ovaal rechtsboven in de grafiek concentreren. Afhankelijk van de gehanteerde evolutie curve, zouden we dan rond die tijd uit moeten kunnen komen op volumes tussen de 6,2 GWp en 6,9 GWp. Vanwege de hoge onzekerheid rond de extrapolatie van de groene curve, wordt van het hierboven geschetste "conservatieve scenario" uitgegaan (bijna 6,4 GWp, medio 2021). Dat zou dan mogelijk al weer (minimaal) zo'n 1,3 GWp aan nieuwbouw van gecertificeerde capaciteit in het eerste half jaar van 2021 kunnen gaan opleveren. Nog exclusief de residentiële, nieuwbouw, huur- en andere marktsegmenten, die niet, of nauwelijks zijn vertegenwoordigd in het - omvangrijke - CertiQ dossier.
10. Gecertificeerde zonnestroom productie tm. december 2020 - (bijna) winters dieptepunt, nog zeer voorlopig jaar volume, en import / export in 2020
De "gemeten" producties van gecertificeerde zonnestroom worden door CertiQ ook in hun maand rapportages weergegeven, en wel over de daar aan voorafgaande maand. Dit zijn, wederom, altijd minimum inschattingen, omdat er vaak nog de nodige productie cijfers "na worden geleverd". De grootste volumes zijn wel al bekend, in de rapportage maand, volgend op de verslag-maand. Na het laatste historisch record volume in juni 2019, vielen de productie cijfers stapsgewijs weer terug, in het ritme van de seizoenen. Met de later toegevoegde (eerste) resultaten tot en met juni 2020 hadden we wederom, na het record volume in mei, een nieuw productie record te pakken, van maar liefst 509 GWh. Wat, gezien de combinatie van zeer zonnig weer in juni (volgens het KNMI), én de capaciteits-toevoegingen in de maanden januari tm. mei, weer geen verrassing is. Echter, in juli, bij het KNMI ingeboekt als "vrij normaal" wat de instralings-duur betreft, is er een duidelijke, flink neerwaartse - voorlopige - productie vastgesteld door CertiQ, van slechts 392 GWh. Maar liefst 23% minder dan in record maand juni ! Hier lijkt het een en ander aan productie nog te moeten worden bijgeschreven, want het verschil tussen juni en juli is beslist opmerkelijk, en slecht verklaarbaar.
Voor de maanden juli - september, zie ook bespreking door Polder PV in het oktober rapport.
In bovenstaande grafiek in magenta de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteit in de CertiQ databank, cumulerend in, voorlopig, 5.479,1 MWp in het januari 2021 rapport (geel omrand punt rechtsboven, referentie: linker Y-as). Na het - voorlopige - productie record van 508,7 GWh in juni 2020 (rood omrande datapunt in de blauwe curve), is de nu bekende productie van gecertificeerde zonnestroom geregistreerd in juli, opvallend, flink lager, 391,7 GWh (referentie: rechter Y-as, in GWh garanties van oorsprong, GvO's, toegekend per maand). Juni 2020 had 83% meer GvO's toegekend gekregen dan in juni 2019 (record maand in dat jaar, met 278,1 GWh) ! Juli 2020 zit "slechts" 43% hoger dan de destijds gemeten voorlopige productie in juli 2019.
Zoals eerder gemeld, ligt augustus 2020 onverwacht fors hoger dan juli, op 435,0 GWh, ruim 11% méér, wat niet in lijn is met de verwachtingen. September komt voorlopig op een volume van 344,2 GWh. De verwachte neergaande lijn richting de lage winter opbrengsten vinden we terug in de laatst bekende blauwe data punten, oktober, 166,0 GWh, november, 116,3 GWh, en mogelijk de nieuwe winterse "low", december 2020, met 66,2 GWh. Wel is deze hoeveelheid al 43% hóger dan de gemelde uitgifte in het maandrapport van december 2019 (46,2 GWh). De belangrijkste oorzaak is natuurlijk de enorme hoeveelheid nieuwbouw, die in de tussentijd allemaal on-line is gegaan, en waarvoor grote hoeveelheden extra volumes GvO's zijn, en met terugwerkende kracht, nog worden afgegeven door CertiQ.
December 2020 had volgens het KNMI een "normale hoeveelheid" zonneschijn, met 48 zonuren t.o.v. het toen nog geldende gemiddelde voor de historische referentie periode 1981-2010, 49 uur. December 2019 was echter "zeer zonnig", met maar liefst 74 zonuren. Dus, ondanks het forse verschil in het aantal zonuren, in het voordeel van december 2019, werd er al een aanzienlijke hoeveelheid meer garanties van oorsprong ingeboekt voor zonnestroom opwek in december 2020. Het grote onderscheidende verschil tussen die 2 december maanden, is de bijgebouwde capaciteit in het tussenliggende jaar, waarvoor extra volumes GvO's moeten worden afgegeven.
Het verschil met de uitgifte voor november 2020 is voor december dat jaar minus 43 procent. Januari 2021 wat nat en somber was volgens het KNMI, kan mogelijk nog iets ónder het (eerste) resultaat voor december 2020 deze winter uitkomen. Maar daarna zal de curve weer rap omhoog gaan, a.g.v. toenemende aantal zonuren, daglengte, instraling, en de voortdurende nieuwbouw aan PV capaciteit, waarvan de productie ook meegnomen zal gaan worden door CertiQ, bij de uitgifte van nieuwe GvO's.
Rechts onderaan in de grafiek zijn de vier meest recente, herkenbare "winter-dips" zichtbaar (blauwe pijlen), waar, mogelijk met januari 2021 als laatste, komende dieptepunt, binnenkort een vijfde aan zal worden toegevoegd. Deze worden steeds "hoger", vanwege de continu toenemende capaciteiten, en de daarmee gepaard gaande - relatief geringe winterse - producties in die maanden, die bovenop de producties van de al langer bestaande installaties worden gestapeld.
Totale gecertificeerde jaarproductie tm. 2020 - nog zeer voorlopige cijfers voor vorig jaar
In onderstaand staatje geef ik de garanties van oorsprong weer, die per kalenderjaar waren uitgegeven volgens de eerste rapportages in de januari maand volgend op het afgesloten jaar. In eerdere jaren was de wijze van rapporteren anders van opzet. In een separate (3e) kolom geef ik de "definitieve" status, nadat het ultieme gereviseerde jaar rapport voor het betreffende jaar is gepubliceerd door CertiQ. Dat gereviseerde jaar rapport kan zeer lang op zich laten wachten. Voor 2019 verscheen dat pas - in tweede instantie - op 2 november van het jaar 2020 (zie detail analyse Polder PV). De laatste jaren komt het ook voor, dat voor de GvO's er minimaal twee bijstellingen worden gepubliceerd (in het gereviseerde rapport voor het betreffende jaar, maar nu regelmatig ook in het eerste resp. gereviseerde rapport voor het opvolgende kalenderjaar). In de derde kolom is achteraan het laatst bekende cijfer voor het betreffende jaar weergegeven, naast het eerst verschenen gereviseerde cijfer. Voor 2008 en 2010 konden geen "eerste" rapportages voor het betreffende jaar worden terug gevonden in het archief van Polder PV, wel de gereviseerde data. Uit kolommen 2 en 3 zijn de relatieve wijzigingen getoond in kolommen 4 en 5 berekend, in procenten. Samenstelling tabel: Peter J. Segaar / www.polderpv.nl.
Gecertificeerde
productie (GWh) |
1e
jaaroverzicht / jan. rapport jaar x+1 |
Revisies
jaaroverzichten |
Verschil
1e > finaal gereviseerde overzichten (1)
|
Toename
(finaal) gereviseerde gecertificeerde productie
YOY (2) |
2007 |
4,99 |
4,99 |
-- |
|
2008 |
5,74 |
-- |
15,0% |
|
2009 |
3,71 |
6,57 |
77% |
14,5% |
2010 |
10,80 |
-- |
64,4% |
|
2011 |
13,51 |
24,76 |
83% |
129,3% |
2012 |
25,62 |
41,02 |
60% |
65,6% |
2013 |
36,90 |
56,81 |
54% |
38,5% |
2014 |
51,77 |
66,65
> 75,48 |
46% |
32,9% |
2015 |
117,6 |
126,34
> 133,9 |
14% |
77,4% |
2016 |
297,6 |
337,0
> 344,1 |
16% |
157,0% |
2017 |
527,7 |
537,3
> 542,0 |
2,7% |
57,5% |
2018 |
1.077,4 |
1.104,4
> 1.112,8 |
3,3% |
105,3% |
2019 |
2.047,2 |
2.134,2
> 2.142,2 |
4,6% |
92,5% |
2020 |
3.748,7 |
(75%)
³ |
(1) Verschil tussen "eerste" en "definitieve" cijfers is bepaald t.o.v. het allerlaatst gepubliceerde gereviseerde cijfer (rechts in kolom 3)
(2) Relatieve toename van gecertificeerde zonnestroom productie van de laatst gereviseerde cijfers in het jaar x t.o.v. het volume in het jaar x-1
(3) Voorlopige relatieve toename tussen eerst gemelde productie van gecertificeerde zonnestroom in 2020 en (het voorlopig "definitieve") volume in 2019 (NB: dit zal, naar analogie van de bijstellingen in voorgaande jaren, nog een stuk hoger gaan worden)
Uit bovenstaande tabel wordt kristalhelder dat de bijstellingen zeker in eerdere jaren zeer fors zijn geweest, tot 83% voor de gecertificeerde productie in 2011 (kolom 4). Vanaf 2015 zijn genoemde bijstellingen een stuk lager geworden, vermoedelijk door proces verbeteringen bij TenneT dochter CertiQ. Tot nog toe het minst voor 2017, toen slechts 2,7% meer volume werd gerapporteerd bij het definitieve cijfer, dan in het eerste overzicht voor dat jaar. In 2018 en 2019 zijn die verschillen weer iets groter geworden, 3,3%, resp. 4,6%.
Bij de jaargroei volumes van gecertificeerde productie is de enorme aanwas van de (gecertificeerde) zonnestroom markt goed terug te zien (laatste kolom), met relatief lage toenames rond de 15% (producties 2008 t.o.v. 2007 en 2009 t.o.v. 2008), tot zeer hoge jaargroei volume toenames tussen 2010 en 2011 (ruim 129%), resp. tussen 2015 en 2016 (157%). Zelfs in de laatstte jaren, waarin record hoeveelheden (gecertificeerde) PV capaciteit zijn toegevoegd, zijn de toenames van de jaargroei van uitgegeven GvO's voor zonnestroom nog steeds zeer hoog, van 105% voor de groei van 2018 t.o.v. 2017, en zo'n 93% van 2019 t.o.v. 2018. De "markt" is echter niet verdubbeld tussen 2018 en 2019, de PV capaciteit in de sector "bedrijven" nam in 2019 maar 61% toe volgens het CBS (van 1.051 naar 1.696 MWp). Dat de productie toename toch zo hoog was, ligt vermoedelijk aan een combinatie van relatief hoge productie in het booming SDE segment (vaak geoptimaliseerde projecten), en gemiddeld meer instraling. Maar zeker is dit beslist niet.
Met het allereerste gecertificeerde productie cijfer voor 2020, wat later nog een stuk opwaarts zal worden bijgesteld (momenteel: bijna 3.749 GWh), is de aanwas t.o.v. de gecertificeerde productie in (record) jaar 2019 nu al 75%. Dit gaat nog hoger worden, maar is nu al respektabel te noemen, zeker als we ons realiseren met welke problemen de installatiebedrijven werden geconfronteerd in Covid19 jaar 2020.
Grijze vs groene stroom 2020 (voorlopige resultaten)
In het december 2020 rapport van CertiQ, waarin ook de "grijze stroom" productie in aparte certificaten wordt weergegeven, domineert als vanouds aardgas gestookte productie van elektriciteit de Nederlandse stroommix. In die maand ging het alweer om ruim 4,5 TWh aan grijze certificaten voor die productie modaliteit.
Kijken we naar de voorlopige resultaten voor het hele jaar 2020 ("laatste 12 maanden" in het december 2020 rapport), betrof de aanmaak van certificaten voor grijze stroom een volume van 71,6 TWh. 56,6 TWh viel daarbij aan gas als bron ten deel (79% van totaal volume). 6,9 TWh van de aangemaakte certificaten betrof steenkool als bron, bijna 3,9 TWh productie uit Borssele (kernenergie), 3,1 TWh categorie "overig", en ruim 1,1 TWh uit huishoudelijk afval ("niet-groene" fractie in AVI's). Daar bovenop kwam ook nog een hoog volume van 8,9 TWh aan geïmporteerde "grijze" certificaten uit het buitenland vallend onder het certificaten systeem (12,4% van totaal aangemaakte grijze certificaten). Opvallend in de administratie van CettiQ is ook het grote volume aan "verlopen" (dus: niet gebruikte) certificaten voor grijze stroom opwek, een volume van maar liefst 17 TWh ...
In het januari 2021 rapport vinden we de vergelijkbare, altijd wat achterlopende productie cijfers voor "groene stroom" (volgens EU normen) terug, voor het jaar 2020. In totaal is er voor ruim 27,6 TWh aan groene stroom certificaten aangemaakt. Hier had windenergie een dominante positie, met 15,2 TWh (ruim 55% van totaal volume). Ruim 8,6 TWh aan certificaten werd voor diverse biomassa opties aangemaakt (ja, natuurlijk, inclusief de veelbesproken gesubsidieerde bijstook van "reststromen" hout e.d. in de Amer steenkolen centrale), ruim 31% van totaal aan certificaten voor de groene productie. Naast een zeer laag (blijvend) volume van 46 GWh voor waterkracht, deed zonnestroom het zeer goed, met in deze eerste, voorlopige cijfers, al een aandeel van 3.748,7 GWh, 13,4% van de groene productie verdeeld over genoemde vier bronnen.
Zoals reeds opgemerkt, kunnen dergelijke GvO volumes voor met name de hernieuwbare bronnen in latere bijstellingen nog gaan toenemen, omdat er altijd vertraging zit in de verstrekking van deze groencertificaten, vooral voor de kleinere installaties. Het is waarschijnlijk, dat de volumes aan GvO's uit te geven voor 2020 wederom later zullen worden bijgesteld. Zowel voor biomassa als zonnestroom in wat forsere mate dan voor wind, omdat certificering van de eerste vorm vaak zeer complexe meetprocessen betreft, waarvoor nogal wat administratieve handelingen voor moeten worden verricht, inclusief gecertificeerde accountants-verklaringen van de geclaimde producties. En voor zonnestroom van vele duizenden vaak kleinere installaties data moeten worden opgehaald. Wat de nodige tijd kost, omdat veel van die kleinere projecten geen gedetailleerde meetprotocollen of automatische gegevenswerking hebben. Dat moet dus vaak "met de hand" worden nageleverd.
Import / export "groene" GvO's in 2020
Bovenop productie in eigen land, werd er - uiteraard - weer een groot volume aan "groene certificaten" geïmporteerd om alle groene stroom contracten in ons land te kunnen afdekken. De totale import bedroeg bij de eerste melding voor het jaar 2020 alweer 41,1 TWh. Dit is wel een stuk lager dan het volume gemeld in het eerste rapport over 2019, toen nog van ruim 46,6 TWh aan import GvO's werd gerept. Maar het is natuurlijk nog steeds een factor anderhalf maal zo hoog, dan wat we in Nederland zelf gecertificeerd en wel hebben weten te produceren in 2020 ...
Bij de export gaat het om flink lagere volumes, maar hier is duidelijk een verschuiving zichtbaar naar meer export volume. Het ging om 3,2 TWh aan "groene GvO's" in 2019, en om maar liefst 6,4 TWh in 2020, een verdubbeling dus.
De verhouding tussen "import" Nederland in, en "export" van GvO's, Nederland uit, is hiermee tussen 2019 en 2020 gedaald, van factor 14,6 naar een nog steeds behoorlijk grote verhoudiing van 6,4.
Ook de aandelen van respectievelijk verdeling tussen de landen van herkomst (import) cq. bestemming (export) zijn aardig verschoven tussen 2019 en 2020, zoals de volgende plaatjes laten zien (screendumps van de CertiQ rapportages). Voor import:
^^ import
GvO's 2019 ^^
^^ import
GvO's 2020 ^^
Bij de import is de rol van Spanje, dominant in 2019, weer flink afgenomen, van 28,2% naar 13,9% in 2020. Daarmee is ze zelfs weer naar de derde plaats gezakt, want ze moet nu Noorwegen (14,4%) resp. "kampioen" GvO leverancier aan Nederland, Italië, met 20,7% van het totaal volume, aan zich voorbij laten gaan. Ook Frankrijk heeft haar aandeel vergroot, van 9,1 naar 13,3%. Zweden heeft haar aandeel flink vergroot, van 8,4 naar 11,5%. Denemarken is ongeveer stabiel gebleven, CertiQ vond het aandeel van België, inmiddels 6,8%, kennelijk voldoende om dat nu separaat af te beelden, in plaats van dat onder de rest categorie "Overig" te scharen in 2019.
Voor export:
^^ export
GvO's 2019 ^^
^^ export
GvO's 2020 ^^
NB: kleuren per land verschillen in deze CertiQ plaatjes, vanwege het niet meer separaat tonen van België in de grafiek van 2020.
Ook bij de export is, naast het sterk toegenomen absolute volume, een forse verschuiving te zien bij de verdeling tussen de landen van bestemming. Het aandeel van Noorwegen is flink toegenomen, van 46,7 naar 62,2%. Dat van Duitsland is juist sterk afgenomen, van 37,1 naar 26,8%. En het aandeel van België is blijkbaar niet groot genoeg meer om separaat te tonen. Het was nog 16,2% van het totaal volume in 2019. In 2020 is het nog maar 1,0%, en daarmee zelfs kleiner dan dat van Denemarken, wat 1,7% claimt, en wat in 2019 nog helemaal géén GvO's van Nederland had opgekocht (beide landen in 2020 ondergebracht in de categorie "Overig").
De cijfers voor import vs. export in 2020 zijn bij CertiQ meestal al definitief aan het eind van het jaar, ze geven dus goed de gewijzigde verhoudingen met de situatie in 2019 weer.
11. Andere cijfers zonnestroom certificaten CertiQ
CertiQ geeft ook al jaren per maandrapport een cumulatie van alleen de gecertificeerde, van Garanties van Oorsprong (GvO's) voorziene duurzame producties van de laatste 12 maanden op, per modaliteit. Daarvoor is voor zonnestroom het zoveelste record gebroken, er werd maar liefst 3.749 GWh aan productie in een jaar tijd genoteerd (meer dan de 3.701 GWh compleet gemeten in 2019, van kernsplijter Borssele). Ten opzichte van die cumulatie in het voorgaande maandrapport is het verschil meer dan gehalveerd, tot 36 GWh. In juni werd door CertiQ nog een historisch record verschil volume van maar liefst 300 GWh vastgesteld t.o.v. de voorgaande rapportage.
CertiQ publiceert ook separate import- en export cijfers van GvO's voor zonnestroom. Die waren in januari dit jaar slechts 40,1 GWh import, bijna evenveel als het volume in januari 2019 (41,9 GWh). Het hoogste volume in 2020, 94,1 GWh, werd genoteerd in mei van dat jaar. Respectievelijk een volume van 59,5 GWh voor ge-exporteerde zonnestroom certificaten. Dat lag op een veel hoger niveau dan de 7,9 GWh in januari 2020. In oktober 2020 was dat nog een record volume van 90,1 GWh. Voor de accumulaties van de laatste 12 maanden waren de hoeveelheden 486,5 GWh (import) respectievelijk een nieuw record volume, van 476,2 GWh (export). De langjarige maandgemiddeldes in de periode januari 2016 tm januari 2021 waren als volgt: 71,4 GWh/mnd (import) resp. 15,0 GWh/mnd (export). Dus blijvend veel meer (netto) import dan export, waarmee een nog steeds relatief klein deel van de dominant fossiele stroom consumptie "administratief wordt vergroend".
De maand met de hoogste import van zonnestroom GvO's was, vanaf de eerste rapportages in 2014, juli 2016 (310,0 GWh, al lang ongewijzigd), de hoogste export vond plaats in oktober 2020 (90,1 GWh). De voortschrijdende 12-maand accumulaties vonden hun hoogtepunten in oktober 2018 (import, 1.830,7 GWh), resp. januari 2021 (export, 476,2 GWh, die daarmee november 2020, met 442,8 GWh, naar de 2e plaats heeft verwezen).
Bron:
Statistische overzichten CertiQ (per maand)
1 februari 2021: Sombere start van het jaar - maar redelijke productie bij Polder PV. Januari is voorbij, de spits is van het nieuwe jaar gebeten. Naar we hopen het jaar waarin de Corona pandemie naar de historie van de humane geschiedenis zal worden verwezen. Januari 2021 was volgens het KNMI "somber", met 58 zonuren t.o.v. langjarig gemiddeld 68 uur. Let hierbij goed op, dat er per 1 januari uitgegaan wordt van "de nieuwe normaal", en dat is inmiddels niet meer de periode 1981-2010, maar 1991-2020 geworden. Het is bekend dat de zoninstraling (en het aantal zonuren) flink is toegenomen de laatste jaren, dus er wordt nu vergeleken met gemiddeld hogere instralings-niveaus. Vandaar, dat bij een wat tegenvallende maand als januari, het stempel van KNMI wat zwaarder kan klinken dan dat in de afgelopen jaren (met de oude referentie als "gemiddelde") heeft geklonken. Dat valt trouwens wat de productie bij Polder PV betreft allemaal weer mee, zie verderop.
Er waren behoorlijke verschillen wat het aantal zonuren betreft. Centraal gelegen De Bilt, de "nationale referentie", telde 52 zonuren t.o.v. 67 uur bij "de nieuwe normaal", Arcen in ZO Nederland deed het nog slechter, met 40 t.o.v. 66 zonuren. Maar Leeuwarden liet juist flink meer zonuren zien: 79 t.o.v. 68 (NB: voorlopige resultaten voor januari, kunnen nog aangepast worden).
In bovenstaand staatje de producties in Wattuur per deelgroep in het oude Polder PV systeem, in de derde kolom. In de laatste kolom zijn de producties als vanouds genormeerd naar het opgestelde vermogen in de betreffende deelgroep, en krijgen we de specifieke productie in kWh/kWp (in januari dit jaar). Ondanks het sombere weer deden onze zonnepanelen het nog steeds redelijk. De twee 50 Wp Kyocera modules blijven boven de rest uitsteken, met bijna 28 kWh/kWp, maar ook de 2 108 Wp panelen die pal op zuid zijn gericht haalden een hoge score van 26 kWh/kWp. Wederom doen de vier achterste 108 Wp panelen (ZZO gericht) het het minst goed, dat is al enkele jaren zo (21,5 kWh/kWp, waarmee de specifieke opbrengst van de overkoepelende 6x 108 Wp groep ook laag wordt gehouden, bijna 23 kWh/kWp). Alle modules bij elkaar (1,34 kWp opgesteld vermogen) haalden ruim 24 kWh/kWp. Opvallend is, dat de oudste vier ZZO gerichte 93 Wp panelen (maart a.s. reeds 21 jaar in productie), hoger scoren, met bijna 25 kWh/kWp.
In bovenstaande, al jaren bijgehouden maandproductie grafiek voor de 1,02 kWp kern-installatie (10 panelen sedert oktober 2001) is het eerste cijfer voor het het nieuwe jaar links toegevoegd met aparte jaarkleur. Januari 2021 gaf een productie van 24,1 kWh te zien, wat ruim 4% hoger ligt dan het langjarige gemiddelde voor die maand (2002-2021), 23,1 kWh. Maandproducties kunnen fors verschillen van jaar tot jaar, zoals de vele pieken en dalen in diverse maanden laten zien. Alles over langere periodes uitgemiddeld (dikke zwarte lijn), laat een stabieler verloop zien, met de typische "parabool" vorm, gemiddeld de hoogste producties in mei tm. juli, en de laagste waarden in december. Voor het Polder PV systeem komt mei gemiddeld net aan het hoogst uit, waaraan de record maand in 2020 flink heeft bijgedragen.
Zoals gebruikelijk in de tweede figuur een wat "overzichtelijker" beeld, met alleen de laatste vier jaren getoond. Waarbij 2017 er uit is gelaten, en het eerste resultaat voor 2021 toegevoegd. Duidelijk is te zien dat de productie van januari dit jaar bovengemiddeld is. Het blijft afwachten, of het weer net zo'n curieus jaar wordt als 2020, toen een record voorjaar afgewisseld werd door een flink tegenvallende productie in juli (bij Polder PV met name veroorzaakt door uitval van oververhitte oude micro-inverters), en de slechtste oktober maand in de sedert het jaar 2000 bijgehouden productiecijfers. Zelfs als je slechts een paar jaar beschouwt, zie je al forse verschillen optreden in de maandproducties, met name midden in het jaar, al is ook het februari record in 2018 beslist opmerkelijk te noemen, hoger dan de productie in de normaliter "zonniger" opvolgende maand maart. Hier stond juist een zeer lage productie in februari 2000 weer tegenover. Hierdoor is de "spread" van de producties in de "winterse" maand februari opvallend hoog in een korte tijd.
In dit derde diagram toon ik de "cumulatie" (lees hier: alleen nog maar januari) van de maand producties van het 1,02 kWp kern-systeem, in alle jaren dat deze installatie in bedrijf is geweest. Tot en met oktober 2001 bestond onze installatie nog slechts uit 4 panelen à 93 Wp, die is wel in 2001 al zichtbaar, maar niet in 2000 (ze werden in maart van dat jaar aan het net gekoppeld). 2001 is natuurlijk niet vergelijkbaar met jan. 2002 en verder, omdat er toen al 6 panelen bij waren gekomen. Achteraan is het maandgemiddelde voor alleen januari in de oranje kolom weergegeven, 23 kWh (gemiddelde van 2002 tm. 2021). De groene stippellijn geeft hetzelfde niveau aan. Januari 2021 zit daar 1 kWh boven, en bezet daarmee een gedeelde 8e plaats (met jan. 2003) in de historie. Opvallend is de zeer lage productie in 2004, het KNMI kwalificeerde die januari maand als "normaal" wat het aantal zonuren betreft, maar dan wel met als historische referentie de periode 1971-2000. Ik zie in mijn log overzicht veel sombere dagen genoteerd, en meermalen sneeuw buien, die deels tot langere afdekking van de PV modules hebben geleid, wat waarschijnlijk de oorzaak is van die lage productie. Als het koud blijft na sneeuwbedekking, kan het lang duren voordat de modules weer genoeg vrij oppervlak hebben om "iets" van productie te genereren, zeker in de door de bank genomen sombere dagen in januari. Als er nog gedeeltelijk sneeuw op ligt, zal door de serieschakeling van de cellen in het module, de productie verre van optimaal zijn. Ook zullen, bij lage instralings-niveaus, niet altijd de inschakel drempels van de oude micro-inverters gehaald worden, zodat er langere tijd, ook overdag, in het geheel geen productie kan worden gerealiseerd.
^^^
Ons complex had op 16 januari 2021 te maken met zeer lichte sneeuwbedekking.
Hier bij de PV installaties van 3 buren. Dit zal hoogstens een
dag "potentiële" (normaliter relatief lage) productie
hebben gekost, omdat de omvormers niet kunnen opstarten wegens
de dunne bedekking van de panelen, in combinatie met het zeer
lage instralingsniveau. De sneeuw was dezelfde dag alweer weggesmolten,
dus dat was slechts een korte "nuisance". Niets om je
druk over te maken in ieder geval.
In de meeste januari maanden (of willekeurig welke andere maand dan ook) hebben we nauwelijks tot zelden last gehad van sneeuwbedekking. Het fenomeen is, ook door de gemiddeld steeds hoger wordende omgevings-temperaturen, zo byzonder (geworden), dat Polder PV al jaren geleden zelfs een "special" pagina heeft opgetuigd, "sneeuw op zonnepanelen" ...
Januari heeft altijd zo'n lage opbrengst, dat het een van de paar maanden is, dat Polder PV meer stroom verbruikt, dan dat er (overdag) wordt opgewekt. Vandaar dat de enkeltarief Ferrarismeter deze maand netto bezien weer wat vooruit is gedraaid, deze maand met 81 kWh. Dat gaan we, zeker na februari, vast wel weer inlopen. Vorig jaar hadden we 5 maanden met een vergelijkbare situatie, de overige maanden werd (veel) meer per maand opgewekt dan er die maanden in-house werd gebruikt. En was het netto eindresultaat weer "positief" (meer opgewekt op jaarbasis, dan zelf werd verbruikt). Al die overschotten zijn gewoon door de buren weer verbruikt, via hun eigen meters, alle belastingen zijn daar over betaald, maar ze hebben er wel wat "groene prik" gratis voor in huis gekregen. Service to mankind kunnen we dat ook wel noemen ...
Ik heb voor publicatie van deze samenvatting van onze productie nog geen resultaten van de syntheses van Anton Boonstra of Klimaatakkoord gezien, die zal ik toevoegen als ze worden geopenbaard.
Wel heeft Martien Visser van En-Tran-Ce reeds een opmerkelijk record vastgesteld. De laatste dag van de maand was namelijk zeer zonnig, en koud, ideale combinaties voor een hoge productie (het enige wat dan tegenzit is de zeer korte daglengte). Visser tweette in zijn opmerkelijke reeks #grafiekvandedag, op basis van de geavanceerde rekenmodellen voor het energieopwek.nl portal voor Klimaatakkoord, dat er midden op de dag een nieuwe hoogste zonnestroom output voor die maand was berekend van 4,5 gigawatt. Wat volgens hem toen zo'n 30 procent van de nationale stroomvraag zou zijn geweest. De totale dagopbrengst werd berekend op 22,6 GWh, waarbij de zogenaamde "day ahead" marktwaarde daarvan een omvang van 1,2 miljoen Euro zou hebben gehad. Voorwaar een zeer mooie afsluiter, met nog heel veel meer nieuwe records te verwachten, in de rest van 2021 ...
Nagekomen (1)
Anton Boonstra kwam rap na mijn tweet over dit bericht in reply tot iemand die in Limburg woont, en die slechte resultaten liet zien voor januari, al met zijn zoninstraling synthese voor de Nederlandse KNMI stations. De gemiddelde instraling was volgens Boonstra 20,9 kWh/m², met extremen tussen de 18,9 (ja, Limburg, dus), en 22,5 kWh/m² in "oud en vertrouwd" Zeeland. De verschil percentages t.o.v. de instraling in januari 2020 lagen op niveaus tussen de minus 6,0% voor Limburg, tot een aanzienlijke positieve 33,3% (!) in Groningen. Vandaar dat Anton zo blij was met zijn productie (Groningen heeft vaker te maken met tegenvallende instraling, en dus zonnestroom productie). Zuid-Holland zat op 13,9% meer instraling dan in januari 2020. Als ik naar mijn detail productie cijfers kijk (afgerond in laatste grafiek hierboven), hebben we met onze kern-installatie in Leiden zelfs 31% meer zonnestroom opgewekt in die maand, dan in januari 2020.
Nagekomen (2)
Klimaatakkoord kwam op 1 februari nog net met haar maandbericht over de eerste maand van het jaar. Af en toe was er sprake van zogenaamde "dunkelflaute", waarbij het windstil, grauw weer was, en de contributie van elektra uit duurzame bronnen (lees: wind en zon) marginaal. Dat is een moment dat de stokers van biomassa in fossiele steenkool centrales hun kans schoon zien, en - voor SDE subsidie - hun investeringen in de verbouw van hun ketels gaan verzilveren. Tussen 15 en 20 januari zat een sterk verschil van nauwelijks productie van energie uit hernieuwbare bronnen (10% van elektra uit HE bronnen, 80% daarvan bijstook in kolencentrales), en een "max". van bijna 4 gigawatt overdag, bij sterke wind en flinke zoninstraling. Resulterend in een dag met maximaal 44% van de geproduceerde elektriciteit uit hernieuwbare bronnen (grotendeels wind).
Ook noemenswaardig is dat op 25 januari een record productie aan zonnestroom werd berekend, 17,5 GWh, uit een opgestelde capaciteit van reeds ver over de 10 GWp (eerste grove afschattingen, pending nog ontbrekende eerste, pas veel later bij te stellen definitieve cijfers van het CBS). Wat een hogere productie was dan het record op een zomerse dag in 2017, 3 en een half jaar eerder ...
Resumerend, was in januari 24,5% van alle opgewekte elektriciteit afkomstig uit (officiële) hernieuwbare bronnen, in januari 2020 was dat nog 19,5%. Van dat segment van bijna een kwart van de totale productie, claimde zonnestroom midden in de winter een toch al aardig percentage van 2,1%. 6,9% kwam van wind op zee, waarvan de capaciteit recent fors is toegenomen, 7,3% kwam van wind op land, 8,1% uit biomassa (grotendeels bijstook).
Bron:
Productie data van Polder PV sedert maart 2000
Extern:
De nieuwe normaal van het klimaat komt eraan (nieuwsbericht KNMI, 30 december 2020)
31 januari 2021: Vervolgonderzoek CBS "regionale zonnestroomcijfers" leidt tot aangekondigd vervolgonderzoek. Bevindingen leiden tot vele vragen - en weinig concrete antwoorden. Het CBS heeft, na jarenlang nationale statistieken voor zonnestroom te hebben gepubliceerd op basis van - enkele jaren door Polder PV geleverde - leveranciers-lijsten, op aandrang van gemeentes het roer omgegooid. En is met een compleet nieuwe onderzoek systematiek gekomen om een meer regionaal georiënteerde statistiek mogelijk te kunnen maken. Die nieuwe methodiek, die is gebaseerd op het op een intelligente wijze "bij elkaar rapen" van data uit verschillende deel-dossiers en databanken, werd in 2018 aangekondigd, en eind mei van dat jaar besproken door Polder PV. Sedert 2012 heeft het CBS met de nieuwe aanpak inderdaad, met terugwerkende kracht, nieuwe detail cijfers op tafel weten te krijgen. Tot en met 2019 heeft Polder PV daarvan een uniek overzicht gemaakt, met de meest recente status update die het nationale statistiek instituut op haar Open Data portal heeft gepubliceerd, van 10 december 2020. Dit unieke cijfer overzicht, met regionale segmentaties naar provincies en gemeentes, en veel meer details, vindt u in mijn analyse van 30 december 2020 (voor introductie zie hier).
Het CBS heeft, onder druk van de samenstelling van de concepten voor de 30 Regionale Energie Strategie (RES) regio, nodig voor de planning van de invulling van het Klimaatakkoord (35 TWh extra grootschalige elektriciteit opwek uit hernieuwbare bronnen op land in 2030), meer vragen gekregen, en de expliciete wens om eindelijk "eenduidige en gevalideerde data over zonnestroom" op tafel te krijgen. Voor het invullen van deze (torenhoge) ambitie, in een land wat géén centraal registratie systeem voor alle PV projecten, klein tot groot, kent, is het CBS samen met het Kadaster een vervolg onderzoek gestart om daar meer richting aan te proberen te geven. 29 januari 2021 werd hierover een eerste rapportage van 12 pagina's gepubliceerd, getiteld "Verkenning samenhang cijfers benut zonnestroom op regionaal niveau". Zie links onderaan deze beschouwing. Het onderzoek is een van de uitvloeisels van het programma Vivet, wat staat voor "Verbetering van de Informatievoorziening voor de Energietransitie". De netbeheerders zijn hier al een tijdje mee bezig. In onderstaande analyse vindt u een bespreking van genoemde publicatie, en kritisch commentaar van Polder PV.
Twee onderzoekslijnen, vaak slechte match
Het rapport geeft de problemen met de vergelijking van de resultaten uit de op basis van satellietbeelden verkregen Kadaster data, met de voornamelijk op syntheses uit diverse databanken gebaseerde CBS resultaten goed weer. Er zijn, bij het naast elkaar leggen van de resultaten van de 2 compleet verschillende onderzoeks-lijnen, overal, soms forse verschillen zichtbaar, en in dit tussenrapport wordt getracht om te duiden waar die verschillen zoal aan kunnen liggen. Het is nu al duidelijk, dat dit vaak absoluut niet lukt, dat er weliswaar soms "redenen" worden geventileerd, waaróm die verschillen kunnen optreden, maar dat het meestal gaat om gissingen, en dat er beslist geen duidelijke conclusies getrokken kunnen worden die met harde feiten worden onderbouwd. Beide wijzen van aanpak kennen immers voor en nadelen, en fouten sluipen bij beide onderzoeks-methodieken automatisch mee in de resultaten. Wat tot gevolg heeft, dat er grote procentuele verschillen optreden bij de resultaten tussen de twee methodieken, afhankelijk van welke parameter wordt bekeken. In een 5-tal tabellen worden telkens de resultaten van de verschillende segmentaties met elkaar vergeleken, meestal met een veld "gevonden zonnepanelen volgens het CBS én het Kadaster", idem "volgens het CBS, maar niet volgens het Kadaster", respectievelijk "volgens het Kadaster, maar niet volgens het CBS". De verschillen tussen die drie varianten kunnen alle kanten op gaan, en zijn soms groot.
Twee bronnen met elkaar vergeleken
CBS baseert haar huidige inventarisatie op data van achtereenvolgens het Productie Installatie Register (PIR) van de netbeheerders, wat wordt omgebouwd naar CERES (PIR bevatte "uitsluitend" installaties achter kleinverbruik aansluitingen, dus grotendeels woningen, CERES zal ook worden gevuld met grotere projecten achter grootverbruik aansluitingen), CertiQ (bevat alle SDE gesubsidieerde projecten, inclusief een contingent van duizenden kleine [deels residentiële] installaties uit de eerste 3 SDE regelingen, maar óók - een qua volume onbekend aantal - installaties zonder SDE, waarvoor garanties van oorsprong worden aangemaakt en verhandeld), register met btw teruggaves van de Belastingdienst (wederom: grotendeels particulieren en ZZP-ers, gevolg van het beruchte "Fuchs-Arrest" van het Europese Hof), "subsidieregeling zonnestroom particulieren" van RVO (bedoeld wordt de oude "cadeautjes regeling a.g.v. het Lenteakkoord", werkzaam in 2012 tot medio 2013, uitgebreide details terug te vinden in het Polder PV dossier hierover, en definitieve resultaten), en het Energie Investerings Aftrek dossier (EIA), wat bij RVO is ondergebracht. CBS veegt al deze informatie bij elkaar, ontdubbelt op adres, en synthetiseert hier uit regionale (en nationale) cijfer bestanden. De auteurs claimen, dat ongeveer 94% van de geïdentificeerde zonnepanelen (lees: "installaties") uit het PIR afkomstig zou zijn, wat natuurlijk om aantallen moet draaien, want het PIR bevat bijna uitsluitend, honderd-duizenden kleine installaties, grotendeels op woningen. CBS claimt vervolgens, dat "dit ongeveer 54 procent van het totaal opgesteld vermogen eind 2019" zou omvatten. Zoals we eind vorig jaar al hebben gezien op basis van de laatste CBS cijfer update, was de totale capaciteit eind 2019 ("nader voorlopig") 7.178 MWp. Als we naar alleen woningen kijken, 3.201 MWp, was dat slechts een volume van 45% van het totaal (zichtbaar in dezelfde grafiek hierboven gelinkt). Als bovengenoemde claim van "54% in PIR" zou kloppen, zou er dus zo'n 9% van het in het PIR register geregistreerde volume (capaciteit), "niet-woningen" moeten betreffen.
Voor de vergelijking zijn de "nader voorlopige" jaarcijfers van het CBS voor 2019 gebruikt, zoals Polder PV die al lang tot in detail heeft geanalyseerd. CBS verwacht, als vanouds, in het voorjaar van 2021, de "definitieve" cijfers voor dat lang vervlogen jaar te kunnen gaan geven. En, hoogstwaarschijnlijk, de allereerste "officiële" cijfers voor 2020.
Het Kadaster zet beeldherkennings-technieken in voor hun Basisregistratie Topografie (BRT). Hiermee lijkt een oude "wens" van Polder PV in vervulling te gaan, geformuleerd in dit draadje op Twitter, van mei 2020. Onder anderen worden hiertoe vanaf satellietfoto's automatische detecties van zonnepanelen gedaan, waaraan zogenaamde "deep-learning technieken" zijn gekoppeld. Dit soort aanzetten heb ik al meerdere malen gezien, de eerste al van enkele jaren geleden, maar tot nog toe zijn daar geen harde (nationale) cijfers uit tevoorschijn gekomen. Bij een van de eerste initiatieven op dit vlak heb ik meermalen, als test, "probleem situaties" aangereikt. Het is daarna bij onderhavig portal erg stil geworden op dat gebied. Het huidige rapport claimt dat "geïnstalleerde oppervlakte" gedetecteerd kan worden, en, een extreem gevoelige stap in al dat soort conversies, "kan op basis van rekenkundige vertalingen een berekening voor het vermogen gemaakt worden". Hier wordt verder niets over medegedeeld, maar als er fouten in aannames gemaakt worden, kunnen hierdoor enorme afschattingsfouten resulteren, mede gezien de enorme spread van de module vermogens die al jarenlang is gerealiseerd, en, in toenemende mate, in nieuwe projecten wordt ingezet. Dus ik ben erg benieuwd van wat voor - ongetwijfeld discutabele - aannames hier uitgegaan zal gaan worden.
De foto's waar het Kadaster zich op baseert worden in het voorjaar en najaar van een bepaald kalenderjaar genomen. De detectie van de zonnepanelen wordt gebaseerd op een inventarisatie van de eerste set foto's, uit het voorjaar. Goed is, om hierbij te beseffen, dat die niet op 1 dag zijn genomen, maar over een periode van maar liefst 2 maanden tijd (!). Er kan in de tussentijd dus sowieso al zijn bijgebouwd, maar ook is het belangrijk om te beseffen dat een simpele vergelijking met de CBS data hier al flink mank gaat. Want de eerste maanden van het nieuwe jaar is er al volume toegevoegd in de Kadaster accumulatie, wat niet bij dat van het voorgaande jaar (CBS) mag worden geteld. En voor veel daken, waarvan foto's nog later worden geïnventariseerd (tot 2 maanden later), geldt dat in nog sterkere mate. Dit zal een bron van forse fouten en verschillen met het CBS register worden, die immers met fysieke opleveringen per kalenderjaar werkt. CBS spoort de daadwerkelijke oplevering van installaties op, die immers het fundament onder elke zonnestroom statistiek zou moeten zijn. Pas vanaf dat moment, de netkoppeling, wordt (eindelijk) duurzame stroom geproduceerd. En geen seconde eerder.
Productie potentieel zonnestroom revisited
Verder kan op basis van hoogtemodellen en satellietbeelden door het Kadaster ook - alweer - een zonnestroom productie potentieel worden berekend per regio of nationaal. Al wordt dit al vele jaren lang gedaan door Zonatlas, wat, zeer merkwaardig, in het geheel wordt verzwegen in onderhavige publicatie. Het Kadaster stelt ook dat ze, door koppeling van de gevonden data aan de "Basisregistratie Adressen en Gebouwen" (BAG), in staat is om "informatie over type eigenaar en pand" te genereren, wat waardevol zou zijn voor gemeentes en RES-regio's, ook waar het de nog niet ingevulde potentie betreft. Het Kadaster stelt dat ze dergelijke diep-gesegmenteerde informatie ook al "aan verschillende publieke organisaties heeft geleverd".
Bij de wat dieper gaande beschouwing over genoemd "zonpotentieel", vinden we ook een curieuze uitspraak terug. Want voor het berekenen van dat veronderstelde potentieel, zou uitsluitend gebruik worden gemaakt van daken en richtingen die liggen tussen ZW - Z - ZO. De rest (en schuine daken met hellingshoeken van 50 graden of meer) wordt niet meegenomen in de berekeningen. Dit, terwijl er in Nederland zeker in de agrarische sector, en ook regelmatig al op platte industriële daken, al frequent generatoren met (deels) oriëntaties noordelijk van genoemde ZW-NW lijn worden aangelegd, tot pal Z/N georiënteerde PV daken aan toe (voorbeeldje op Google Maps) ! Ook hier lijkt het Kadaster dus van onterechte veronderstellingen uit te gaan ! Voorlopig lijken de besproken methodieken echter nog niet te worden ingezet om zonpotentieel ook daadwerkelijk te (gaan) berekenen.
Kadaster - problemen en segmentatie
Er worden diverse problemen besproken, zoals de aangetroffen zonnepanelen op "bijgebouwen", waar dit land van is vergeven. Waar geen exact adres" is toegekend, belandt deze grote populatie in een apacte categorie "gebouw zonder adres". Kadaster segmenteert in diverse categorieën, waarvan een zeer interessante de waarschijnlijk hard gegroeide populatie "stichtingen" is. Hier onder vallen namelijk de grote huurcorporaties, de huursector, dus. Maar weer niet alle, want er zijn ook talloze commerciële verhuurders, die daar dan dus weer buiten vallen. Toch is het interessant om te kijken of de fenomenale groei van toepassing van PV in de huursector hier valt terug te zien. Want tot nu toe moesten we het doen met slechts "aantallen woningen" met zonnepanelen, over aantallen panelen respectievelijk geplaatste capaciteit, doet brancheorganisatie van de huursector, Aedes, tot op de dag van vandaag namelijk helemaal geen uitspraak. Hoogstwaarschijnlijk wéten ze dat ook helemaal niet, anders hadden ze zich daar in de mid-jaar rapportages (Shaere programma) wel over uitgelaten ...
Het lijstje van mogelijke markt segmenten zoals het Kadaster lijkt te willen opleveren vindt u hier onder:
Hierbij staat wel de disclaimer, dat deze segmentatie niet in de (publieke ?) dataset zichtbaar wordt, maar wel, in (betaalde) rapportages kan worden gemaakt. Dus of we hier zelf over iets te weten mogen komen, is nog de vraag. Een andere, nogal byzondere disclaimer is het feit, dat een aantal typen gebouwen zelfs helemaal buiten beschouwing wordt gelaten door het Kadaster. Dat zijn silo's, (kerk) torens, en kassen. Mij zijn de eerste silo's al bekend waarop (dunnelaag) zonnepanelen zijn aangebracht, met trek in veel meer, nota bene op grote diesel-silo's in de Rotterdamse haven (bericht Hyet Solar). De eerste woontorens met flinke fassade systemen, en, veel vaker al, een concentratie zonnepanelen op de hoog gelegen daken, denk aan de Zuid-as in Amsterdam, en op andere lokaties, zijn ook al lang gebouwd. Zelfs met een beetje geluk, kun je sommige vertikale fassade systemen op flatgebouwen terugvinden, maar vaker lukt dat natuurlijk niet, omdat goede luchtfoto's "echt vertikaal" zijn genomen. Een mooi alternatief is dan Google Streetview, maar dan moet je natuurlijk wel al wéten dat er zo'n installatie is gebouwd (en Polder PV kent er verschillende, natuurlijk). Tot slot, van kassen heeft Polder PV al tálloze voorbeelden waarop zonnepanelen zijn toegepast, van klein tot groot. Vaak op de niet van glasplaten voorziene kasdekken (werkschuren, loodsgedeeltes met voortzetting van de kasdekken), maar steeds vaker ook al als vervanging van, of direct boven de bestaande glazen kappen. De grootste realisaties in het projecten overzicht van Polder PV zijn reeds enkele megawatten groot (!), een vroege bekende was Bunnik Plants, met op drie plekken in het kassengebied van Bleiswijk reeds in 2015 flinke projecten (incl. een op de bestaande kas). Hier lijkt het Kadaster een ernstige misser te begaan bij het weglaten van een groeiende hoeveelheid daadwerkelijk gerealiseerd volume. Zeker in kas-gebieden, zoals het Westland, zal het Kadaster dan flinke volumes kunnen missen in hun bestanden ...
"Na-ijlers"
In paragraaf 3 hebben de auteurs het over zogenaamde "na-ijlers", waar nogal luchtig over wordt gedaan. Dat zijn projecten die nog helemaal niet "in beeld" waren in hetzij de registratie van het CBS, hetzij dat van het Kadaster. Het gaat hier met name om de enorme hoeveelheden capaciteit die nog steeds worden bijgeschreven in bronbestanden van zowel CertiQ als het altijd daar (ver) achteraan hobbelende RVO register waar het - uitsluitend - de SDE volumes betreft. Omdat het nauw daar aan gekoppelde marktsegment "bedrijven" in 2018 de belangrijkste deelmarkt is geworden in Nederland (toen al bij de jaargroei cijfers, in 2019 ook bij de eindejaars-accumulatie), is dit beslist niets iets om "luchtig" over te doen: het gaat om forse volumes. Alleen al de CertiQ updates laten zien, dat er daar al flink wat volume kan worden bijgeschreven in een jaar tijd. In de jaren 2017-2019 werden volumes tussen de 55 en 121 MWp toegevoegd in de "definitieve jaar rapportages" van CertiQ (paragraaf 5 in detail analyse), het nagekomen aantal (grote) PV projecten bedroeg netto in die jaren volumes tussen de 276 en 808 stuks. In de RVO updates staan elke keer honderden projecten die al lang stroom staan te produceren zonder "ja-vinkje" weergegeven, dat dossier loopt altijd flink achter op de realiteit.
CBS vs Kadaster - 4 "test gemeentes"
Als test, om te zien of een vergelijking van de twee compleet verschillend tot stand gekomen datases van CBS en Kadaster überhaupt hout snijdt, is een vergelijking gemaakt van inventarisaties in 4 Nederlandse gemeentes. Hierbij is rekening gehouden met mate van verstedelijking. Geselecteerd zijn Arnhem (Gld, begin 2019 159.265 inwoners), Heerlen (L., 86.832 inwoners), Utrecht (Ut., 352.866 inwoners), resp. de Groningse fusie gemeente Het Hogeland (47.888 inwoners). In dit speficieke onderzoek is uitsluitend gekeken naar gebouw gebonden PV installaties. De reden waarom daarvoor is gekozen wordt niet gegeven. Ook opvallend is hier het feit, dat het CBS, die nooit "aantallen zonnepanelen" heeft "geteld", gepubliceerd, of ergens uit registers tevoorschijn heeft weten te toveren, bij deze vergelijking kennelijk "het aantal zonnepanelen uit de wel bekende capaciteit berekent". Hierbij kunnen grote fouten optreden, juist vanwege het feit dat in Nederland zo'n beetje álles voorkomt, met module vermogens tussen de 90 en zo'n 450 Wattpiek per stuk, of zelfs al, incidenteel, hoger. Welke capaciteit kiest het CBS dan per object, hoe selecteren ze dat ? Het staat er niet bij. Complicatie bij de vergelijking met de data uit het Kadaster onderzoek, is dat de laatste kennelijk alleen oppervlaktes PV generator per gebouw heeft berekend, niet "aantallen panelen". Hier is wederom een riskante conversie slag nodig, waarbij er dus al bij de berekende CBS volumes e.e.a. fout gegaan kan zijn. Dat worden nogal "tricky" vergelijkingen, met zoveel bronnen van mogelijke (conversie) fouten.
Tabellen
Er worden in totaal 5 tabellen gegeven in de publicatie, waarin soms zeer sterk wisselende scores worden weergegeven tussen de meestal drie gegeven opties "CBS én Kadaster hebben een hit", "CBS heeft een hit, maar Kadaster niet", resp. "Kadaster heeft een hit, maar CBS niet". Wat al aangeeft dat bij deze vergelijking er flinke interpretatie problemen gaan opdoemen, "waar liggen die grote verschillen dan wel aan ?". Voor details in die tabellen, zie de onder dit artikel opgenomen, gelinkte publicatie.
Tabellen 1a en 1b geven verschillen weer tussen de vier onderzochte gemeentes, met de aantallen gevonden adressen met zonnepanelen per gemeente, in percentages van het totaal. Daarin wordt ook onderscheid gemaakt tussen de percentages als CBS data over 2019 wordt meegenomen (1a), of wordt weg gelaten (1b). Omdat de nieuwe installaties in de eerste maanden niet in de Kadaster data voor 2019 zullen zitten (vanwege info getrokken uit luchtfoto's in het voorjaar of zelfs wat later), zijn de scores in tabel 1b voor wel gevonden bij CBS, maar niet bij Kadaster duidelijk lager. En die voor wel aanwezig bij Kadaster maar niet bij CBS juist hoger, omdat de 2019 data voor het CBS daar niet meer bij zitten.
Ruim de helft van de feitelijk "geïdentificeerde" PV systemen worden door beide registers gevonden, een niet bijster hoge score, wat aangeeft dat er nogal wat "mis" is met de detectie methodes, en/of de onvergelijkbaarheid van beide datasets goed weergeeft. Bij de segmentaties "alleen CBS", danwel "alleen Kadaster" liggen de percentages beduidend lager. Vooral een zeer laag score percentage van 9% voor Heerlen "alleen Kadaster, niet bij CBS", valt hier op. Het is de auteurs niet duidelijk waar dat zeer lage percentage door komt (de andere drie steden zaten op percentages tussen de 17 en zelfs 31% bij "alleen Kadaster"). Polder PV maakte er op Twitter een grapje over ...
Tabel 2 geeft een vergelijking tussen systemen die bij beide portals zijn gevonden, en enkel bij het CBS en niet bij het Kadaster, waarbij is onderverdeeld naar de diverse deelregisters die het CBS raadpleegt. Zowel het PIR register van de netbeheerders, als CertiQ (met name SDE projecten), scoren ongeveer fifty fifty bij beide portals, én alleen bij CBS. De helft zou niet waargenomen worden door het Kadaster, wat een zeer hoog volume is. Deels zal dit te maken hebben met de enorme nieuwe volumes die met name de SDE projecten inbrengen (die in CertiQ in móeten stromen), en de gemiste volumes in de ook al hard gegroeide residentiële markt (vooral eindigend in het PIR register). Waarvan grofweg een kwart nog niet geregistreerd zou zijn bij het Kadaster vanwege de late opname datum van de gebruikte foto's. Maar een substantieel deel van het ontbrekende deel kan niet goed verklaard worden, want het fotomateriaal met de actuele situatie zou, afgezien van het eerste kwartaal, beslist aanwezig moeten zijn. Het kan hier beslist wel zo zijn, dat de foto kwaliteit daarvan te slecht is, om betrouwbaar zonnepanelen, met name in de residentiële setting, te kunnen documenteren (?). Zie ook opmerkingen die Bas van Duijnhoven van Hoogspanningsnet.com maakte n.a.v. het "resolutie" probleem bij openbare foto databanken (Twitter, 14 oktober 2020, in draadje over het Neo portal).
Het zeer hoge percentage van 64% voor "wel bij CBS, niet bij Kadaster", voor het deel dossier btw aftrek (Belastingdienst) valt hier ook op. De auteurs suggereren hier dat mogelijk in dat dossier "zonnepanelen onjuist worden toegekend", maar dat het moeilijk is om hier harde conclusies te kunnen trekken. Feit is, dat dit met name weer residentiële installaties betreft, die mogelijk slechter te vinden zijn op - magere kwaliteit - satelliet foto's. Of er is wellicht iets mis met de veronderstelde datum van ingebruikname van de daar gevonden installaties, waardoor CBS hoog scoort t.o.v. het Kadaster ? Dit soort knagende vragen blijven bijna allemaal onbeantwoord in de studie.
Tabel 3 geef ik hieronder weer, omdat het een interessante aanvulling is op de harde segmentatie die ik heb gemaakt voor mijn eigen gedocumenteerde (grotendeels grotere) PV projecten in Nederland, in de update van augustus 2019 (deep-link)
^^^
Tabel 3 uit rapportage "Verkenning samenhang cijfers benut zonnestroom
op regionaal niveau" van CBS en Kadaster, 26 januari 2021 (link
CBS website)
In deze tabel is gesegmenteerd naar de via BAG gevonden "functies" van de betreffende gebouwen met zonnepanelen bij het Kadaster. De CBS data zijn standaard op adres, er is daarom een aggegratie gedaan naar pandniveau. Er zijn panden met "meerdere gebruiksfuncties", waarmee een lijn wordt getrokken met de indeling volgens het Kadaster. In de laatste kolom vinden we bij panden waarvan het CBS (nog) niets aan zonnepanelen heeft gevonden, maar het Kadaster wel, dat deze vooral op panden zonder woonfunctie voorkomen. Dit wordt "een interessante constatering" genoemd, maar de oorzaak kon niet worden uitgezocht. Polder PV vermoedt, dat het hier vooral kleinere oude installaties op, met name, agrarische stallen betreft, die mogelijk nooit ergens zijn geregistreerd. Hier valt namelijk vooral de "overige gebruiksfunctie" op, waar deze onder zouden kunnen vallen (83% in laatste kolom). Ook bij winkels is het cijfer behoorlijk hoog - 55%. Een mogelijke oorzaak daarvoor ontsnapt ook aan mijn voorstellings-vermogen. Sowieso is de toepassing op winkels vooral iets van de laatste jaren (in eerdere jaren nauwelijks). Mogelijk dat hier supermarktketens e.a. retail holdings installaties laten aanleggen zonder dat die "officieel geregistreerd" worden ? Dát zou beslist interessant zijn, maar hierover is nog niets hard te maken.
Verder geven de auteurs geen enkel commentaar op deze tabel. De categorie "celfunctie" (leeg in alle drie de categorieën) wordt niet toegelicht. Een aspect, wat verder in het geheel wordt verzwegen wil ik er echter beslist wel uithalen. Dat is het zeer belangrijke segment "woonfunctie". Voor registratie bij zowel CBS als Kadaster is een "redelijk hoog" percentage van 52% van alle gevonden adressen terug te vinden. Bij alleen het CBS, en niet bij het Kadaster is het al een flink stuk lager, 27%. Wat betekent, dat er veel capaciteit (nog) niet op het fotomateriaal vanaf het voorjaar staat (logisch, de residentiële markt plaatst het hele jaar door veel volume, zeker ook in record jaar 2019), er mogelijk ook een - vermoedelijk zeer klein - deel van het dak zou zijn verdwenen (en niet in 2019 is terug geplaatst, "elders"), en/of de foto's die zijn bekeken zijn op het niveau van woningen te slecht, en wordt daar dus het nodige aan volume gemist.
Twintig procent PV installaties op woningen wel op foto's, maar niet bekend bij CBS
Ronduit intrigerend is, tot slot, de 20% die wél bij het Kadaster wordt gevonden, maar níet bij het CBS. Ondanks een periode van minstens een kwartaal die het Kadaster over 2019 hierbij ook nog moet missen. Hieruit zou je voorzichtig kunnen concluderen, dat van de bekende installaties, een vijfde deel wél op residentiële daken moet zijn geplaatst, en dus op lucht / satellietfoto's moet voorkomen (minimaal, vanwege het missende eerste kwartaal !), maar dat ze niet zijn doorgedrongen tot een van de registratie databanken waaruit het CBS haar totalen destilleert, met name het PIR register van de regionale netbeheerders. Als deze veronderstelling zou kloppen, zou dat een herhaling zijn van de bevindingen die Stedin 2 en een half jaar geleden publiceerde, dat mogelijk een kwart van de PV systemen die zij op daken in wijken in Delft en Rotterdam zagen op satellietfoto's, niet in hun PIR register zou zijn aangemeld. Met daarbij de notie dat, voor de Kadaster data, ook het eerste kwartaal van 2019 hier nog ontbreekt, en dat dat percentage dus nog zelfs fors hoger kan worden. Uiteraard is hier ook zorgvuldig detail onderzoek extra voor nodig, om deze hypothese te falsificeren, of deze te onderbouwen. Maar wat hier zeker ook geconcludeerd kan worden, is dat de CBS cijfers voor volumes op woningen nóg hoger bijgesteld zouden moeten worden dan nu bekend. En dat het zelfs mogelijk kan zijn, dat de 1 miljoen PV installaties op woningen nóg vroeger in 2020 is bereikt dan reeds gedacht, of wellicht zelfs al laat in 2019 ...
De laatste tabel, 4, geeft het aantal geïdentificeerde adressen met zonnepanelen naar bouwjaar klasse, en de scores voor de reeds eerder gegeven categorieën CBS én Kadaster, CBS ja / Kadaster nee, resp. Kadaster ja / CBS nee. De relatief lage percentages in de twee laatste kolommen laten vrij zwakke trends zien. De auteurs concluderen voorzichtig, op basis van de getoonde percentages, dat het CBS relatief vaker zonnepanelen op jongere gebouwen zou vinden (na 1975), en dat het Kadaster wat meer volumes vindt bij oudere gebouwen (voor 1950). Gesuggereerd wordt dat dit met "gebouw kenmerken" te maken zou kunnen hebben, en/of verschillen in eigendom. Zo zouden zonnepanelen geplaatst op het bezit van woningcorporaties "vaker in registraties zijn te vinden". Maar niets van dat alles is zeker. Ook hier is helaas gedegen vervolg onderzoek nodig, om hardere uitspraken over de gevonden verschillen te kunnen doen.
Complicaties - ja ook hier
Er wordt, n.a.v. de cijfermatige gevulde tabellen in het document, ingegaan op complicaties bij het uitsleutelen van toe te wijzen volumes. CBS hanteert volumes per adres, en dus, in principe althans, ook die op bijgebouwen van de hoofdlokatie. Echter, Polder PV weet als geen ander, uit jarenlange ervaring, dat er continu volumes worden bijgebouwd, zeker in de agrarische sector, met extra deel generatoren op nieuwe, apart op het erf gebouwde stallen. En dat absoluut niet zeker is dat al die fases ook daadwerkelijk "ergens" geregistreerd zullen zijn (die het CBS dan vervolgens zou kunnen oppikken). Zeker de oudere voorloper installaties niet. Bij de vergelijking met de data uit het Kadaster volgt dan weer het probleem, dat zij alleen oppervlakte per gebouw blijken te kennen, niet per "erf" of "bedrijfs-eenheid". Hiertoe heeft het Kadaster álle gebouwen, dus ook de honderdduizenden stallen, schuren, en waar dan ook zonnepanelen op zouden kunnen liggen, volgens eigen zeggen "aan een hoofdadres gekoppeld". Waarna eventueel in combinatie met het BAG register "een gebruiksfunctie" aan al die objecten toegekend zou kunnen gaan worden. Ook hier weer liggen de nodige gevaren en fouten op de loer. Vanwege het tijdstip van de beschouwde luchtfoto's (voorjaar), én het feit dat volumes tussen voorjaar en eind van het jaar pas op de foto's van het voorjaar in het opvolgende jaar zichtbaar worden, komen er gegarandeerd flinke discrepanties voor tussen de Kadaster en CBS databanken. Bovendien kan het Kadaster zonnepanelen detecteren ("scoren"), die nog helemaal niet zijn aangesloten. Er worden in Nederland tegenwoordig reusachtige volumes per jaar gelegd. De bouw van vele honderden, vooral grotere (rooftop) projecten kunnen maandenlang duren. Zeker rond de jaarwisseling krijgen we dan grote problemen, als de reeds "gelegde" (door Kadaster "meegenomen") panelen nog niet zijn aangesloten, en de netkoppeling pas in het opvolgende jaar is geschied. CBS scoort die projecten dan voor het opvolgende jaar ("jaar van netkoppeling"), Kadaster echter in het jaar waarop de generator al reeds (deels) zichtbaar is (maar nog niet aangesloten). Wederom, een bron van potentiële fouten en verschillen genererend tussen de beide datasets.
Verdwenen panelen ... where are they ?
Het rapport stipt hierbij ook nog weer een ander probleem aan, namelijk die van de "verdwenen" zonnepanelen. Dat is niet iets typisch Nederlands, dat speelt vooral al langer in het buitenland, waar al vroeg zeer grote volumes zijn geïnstalleerd (Duitsland, Italië), en waar PV installaties druppels-gewijs vervangen beginnen te worden, of zelfs gewoon verwijderd. Er is naar mijn beste weten nergens een land wat enigszins betrouwbaar dergelijke verwijderde volumes bijhoudt. Want er is nergens een "afmeld" verplichting. Hier zou het Kadaster dus minder panelen tellen, dan het CBS, want in de eerste dataset zijn ze niet meer te vinden, in de tweede staan ze nog steeds als (ooit) "opgeleverd". Polder PV heeft wel een klein lijstje van "afgevoerde" installaties, maar dat zijn wat bekendere projecten, waarvan de webmaster zeker weet dat ze er niet meer zijn (brand, installatie vervangen of afgebroken, doodgewoon mee verhuisd met de eigenaar, of om andere redenen). Het grootste deel van de "afvoer" is gewoon onbekend. En zal deels wel bij het recycling collectief PV Cycle opduiken, maar die registreert alleen "tonnages", beslist geen (al dan niet onderbouwd berekende) Megawatten, of aantallen panelen. In het geval van "verhuizing" van panelen, zal het netto effect natuurlijk, mits in Nederland blijvend, status quo zijn, maar het Kadaster kan de panelen wel als "nieuw" tellen in een bepaalde regio, terwijl het gewoon oude modules zijn. Wat Polder PV ook al ziet gebeuren is, dat een setje oude panelen van een boerenschuur wordt verwijderd, dat deze, bijvoorbeeld na een dakrenovatie, helemaal wordt vol gelegd met de modernste zonnepanelen, en dat het oude setje wordt verkast naar een andere schuur of op het dak van de boerderij woning. Of, wie weet, zelfs richting armlastige buren of familie of vrienden elders in het dorp of verder weg is gegaan. Omdat het Kadaster in principe "per gebouw" werkt, kunnen hier ook weer vreemde dingen gebeuren. Polder PV heeft jaren geleden een set van vier zonnepanelen van het dak van een collega gehaald, die nieuwe panelen heeft laten installeren. Drie van de vier panelen heb ik aan ons honden asiel geschonken, en die staan daar al jaren op het dak daar. Geen "nieuwe" installatie, maar een verhuisd exemplaar. Het vierde is ons "terraspaneel", wat regelmatig buiten wordt gezet bij zonnig weer, maar waarvan Polder PV grote twijfels heeft of die ooit in de nationale statistieken (weer) zal opduiken ...
Zonnepanelen zijn "mobiele goederen". Op Marktplaats en op sites van veilinghuizen staan regelmatig (soms omvangrijke) volumes oudere zonnepanelen aangeboden, die vaak van huizen of van grotere projecten afkomstig zijn, zowel uit het binnen- als uit het buitenland. De vraag is of bij koop en (her-)installatie van dergelijke zonnepanelen, deze installaties wel "ergens" zullen worden geregistreerd. Het is fysiek onmogelijk om dergelijke flinke stromen zonnepanelen administratief in de peiling te houden, dus hier is er alweer een forse extra bron van fouten bij vergelijkingen tussen "op een bepaald moment op satelliet of luchtfoto's gevisualiseerde zonnepanelen", en "ooit ergens geregistreerde PV modules".
Voor en nadelen van beide benaderingen
Op pagina 7 van de studie worden voor en nadelen van beide datasets benoemd. Een van de makkes van het CBS register is dat er beslist - forse - volumes in zullen ontbreken, omdat talloze PV systemen in geen enkel register zijn ondergebracht. De grote "gaten" in het PIR register (meestal particulieren) zijn al benoemd. Te denken valt bijvoorbeeld ook aan nieuwbouw, waarvoor géén SDE wordt aangevraagd, noch EIA, maar waar wel een aardige PV generator op wordt aangebracht (dit gebeurt al regelmatig). Het Kadaster zou deze volumes wel moeten scoren, als de deep learning routines tenminste op orde zijn. Dit blijkt helaas, en dat verbaast mij, met mijn jarenlange ervaring met satelliet- en luchtfoto's niets, toch vaak fout te gaan. Dakramen worden bijvoorbeeld soms onterecht voor zonnepanelen aangezien. Getracht wordt om dit soort beruchte false positives verder te voorkomen, door de software nog beter "te laten leren". Ideaal zal het beslist niet gaan worden, ik ken talloze situaties waar dit moeilijk zal gaan worden, zoals bij compleet zwarte rooftop installaties, combinaties van atriums en zonnepanelen, combinaties van verschillende zonnepanelen uit meerdere jaargangen op hetzelfde dak cq. -complex, etc. Ook op het al genoemde Neo portal heb ik al direct, bij een eerste snelle scan, ernstige interpretatie fouten gezien van "als zodanig gemarkeerde zonnepanelen" die beslist geen PV modules blijken te zijn. Diverse voorbeelden onder dit draadje, waaronder dit typische lichtstraat exemplaar, een foutief gemarkeerde "veld opstelling", en een groot thermisch zonne-energie project wat beslist geen PV is, en wat geen kilowattuur elektriciteit zal leveren, ook al ligt het al sedert 2010 aan de rand van de Almeerse wijk Noorderplassen. Dit alles vond ik binnen korte tijd, en er zal dus beslist veel meer fout zijn gemarkeerd daar. Reactie van een collega n.a.v. mijn eerste bevindingen, die gemarkeerde foto's van het Neo portal in zijn buurt bekeek: "Het resultaat op huizen is schrikbarend slecht (nog niet de helft van de installaties wordt geteld)". Ik ben dus nog relatief sceptisch over de claims over de effectiviteit van de "deep-learning routines" die worden gebruikt.
Verderop in het artikel gaat het Kadaster in op de betrouwbaarheid van hun eigen analyse, waarbij uitgegaan wordt van een formule, "false positives" + "false negatives", gedeeld door het aantal panden met zonnepanelen in een gekozen controlegebied. Is de uitkomst groter dan 90%, wordt een "product" van de organisatie valide verklaard en opgeleverd. Valt de factor onder de 80%, "wordt het model verder getraind en verbeterd".
"Gedegen handmatig telwerk, daar valt niet tegen op te artificial intelligencen"
Edward Verbree, Twitter, 10 mei 2020
Steekproeven
Al met al hebben beide wijzen van aanpak uiteraard zowel voor- als nadelen. De methodieken leiden zowel tot overschattingen, als tot onderschattingen. De crux is om te achterhalen hoe groot die afwijkingen zullen zijn, of die bijvoorbeeld in specifieke situaties of lokaties groter of kleiner zullen zijn, en hoe dat dan valt te repareren. Of er uit het eindresultaat daadwerkelijk de door gemeentes gevraagde "eenduidige", laat staan "gevalideerde" data zullen gaan komen is nog een zeer groot vraagteken. Mede ook gezien de fors uiteenlopende verschil percentages in de gepresenteerde tabellen. Een eerste stap is gezet, maar er is nog een lange weg te gaan. In de slot alinea wordt al gesuggereerd, dat het "onvermijdelijk is om handmatig een aantal lokaties na te lopen". Gerept wordt van slechts 35 (!) lokaties, "en op basis van deskresearch" verdere invulling. Polder PV doet dit soort werk al jaren, en heeft reeds vele honderden PV projecten hard nageteld van de beste, gedetailleerd bron die er is, Google Maps (GM), wat een hoge resolutie heeft. Of van eigen foto's van rooftop installaties, van op het web gepubliceerde foto's en video's, etc.. Als dergelijke foto of video materiaal niet beschikbaar is, heeft PPV ook nog andere portals achter de hand, die vaak actueler zijn, maar die minder scherpe foto's opleveren. Waarmee in ieder geval eerste grove afschattingen kunnen worden gedaan.
Controles "in het veld"
De auteurs hebben via Google en het portal kadastralekaart bovengenoemde handvol lokaties handmatig nageteld, waarbij is opgevallen dat de panelen zijn terug te vinden als zowel Kadaster als CBS hits heeft voor genoemde lokatie, maar als slechts 1 portal een hit heeft, de systemen meestal niet zijn terug te vinden. Gesuggereerd wordt, dat satelliet foto's "gedateerd" zouden kunnen zijn. Mij is al vele jaren lang duidelijk dat Google Maps beslist niet altijd actuele data heeft van alle gebieden (in sommige gebieden zelfs: verre van). Al worden er af en toe goede updates gepubliceerd. Ook zou het "missen" in portals kunnen liggen aan te slechte beeldkwaliteit van de bekeken foto's. Ook dat komt voor, dus hier is beslist nog e.e.a. aan verbetering mogelijk, maar dat hangt weer af van de foto portal beheerders. Er zit dus een groot risico vast aan deze "controle mogelijkheid". Pas véél later zouden, door foto updates, dergelijke "definitieve controles" mogelijk worden. Overigens doet Polder PV dit ook al jaren lang, met name via GM updates, waarmee zijn projecten sheet continu verder wordt verbeterd, en er steeds meer zicht komt op werkelijk gerealiseerde aantallen panelen, voor projecten waarvoor voorheen die volumes nog niet "hard" konden worden bepaald. Polder PV kan daarnaast putten uit tienduizenden (!) informatieve links over projecten, en daarmee tot zeer verantwoorde afschattingen komen voor fysiek opgeleverde installaties. Dit altijd op individuele basis, en beslist niet via reken routines met allerlei vage aannames. Dergelijke extra info wordt in het geheel niet gemeld in de huidige publicatie, alleen de twee "bronstudies", CBS en Kadaster worden met elkaar vergeleken.
Het is, al met al, dan ook niet verbazingwekkend, dat de auteurs nog geen harde conclusies kunnen of willen trekken, en dat er een veel uitgebreider veldonderzoek moet worden opgetuigd. Dit zal pas bij een vervolgonderzoek op tafel gaan komen. Of zo'n onderzoek tot eenduidige conclusies zal leiden is ook beslist niet zeker. Immers, de toepassing van PV is extreem veelzijdig, veelvormig, en divers. Een (grondig) veldonderzoek van slechts 1 gemeente of zelfs wijk kan nooit een universele maatstaf worden voor het geplaatste potentieel elders in het land !
Polder PV en hot issue zonneparken niet benoemd
Verschillende andere data bronnen worden in de publicatie aangehaald "die cijfers over zonnestroom publiceren". Polder PV wordt echter, als vanouds, doodgezwegen, maar genereert al vele jaren lang, als enige in Nederland, omvangrijke publicaties met nooit elders geopenbaarde details, afgeleide berekeningen, kritische analyses, segmentaties van en in de sector, en vooral: heel veel duiding van wat al die cijfers betekenen. Unieke overzicht studies van Polder PV, waar onder die over de actuele stand van zaken rond zonneparken, worden niet benoemd. Een kwalijke zaak. RVO zou bezig zijn aan een "Monitor Zonnestroom", waarbij bestaande data "overzichtelijk bij elkaar (worden) gezet". Het is al lang bekend, dat juist talloze zonneparken helemaal niet "bekend" zijn, zowel niet bij RVO zelf, als bij het CBS. Polder PV berichtte in zijn detail overzicht medio augustus 2019 eerder al uitvoerig over cijfers m.b.t. zonneparken, unieke informatie die de nationale onderzoek instituten helemaal niet hebben. Over dit zeer belangrijk geworden thema vindt u, curieus, niets terug in de huidige publicatie. Alleen een verwijzing naar raadpleging door het CBS van RVO data, op pagina 2. Die data zijn echter incompleet, want ze geven slechts SDE projecten weer (er is meer in het leven dan "alleen SDE"), bovendien zijn nogal wat daarvan ook nog eens fout gelabeld, waarmee ze aan het "zicht" van - ook - het CBS worden onttrokken. Als je die data blind overneemt, ga je structureel de fout in.
Ook het Kadaster zelf heeft in het voorjaar van 2020 een artikel aan zonneparken gewijd, maar Polder PV moest na beschouwing van hun bevindingen, in bovengenoemd artikel over de status van zonneparken, concluderen dat zelfs zij "ernstig tekortschieten" wat de inventarisatie betreft. Ik had eind 2019 al drie maal zoveel opgeleverde zonneparken in mijn database staan, dan zij suggereerden, en een mogelijke oppervlakte claim die (minimaal) 60% hoger uitviel dan het Kadaster opgaf. Het lijkt er op dat ook het Kadaster een groot deel van, met name, de kleinere, en wellicht zelfs ook grotere zonneparken niet op het netvlies heeft staan ...
Regionale versus nationale zonnestroom productie - another moving target
Tot slot hier iets over claims m.b.t de productie van zonnestroom in de rapportage. Eerst de nationale (totaal) productie. Het rapport gaat vrij uitgebreid in op (nieuwe) berekeningen over dit thema. Jarenlang, met terugwerkende kracht sedert 2012, wordt voor het nationale niveau door het CBS gebruik gemaakt van een zeer grove methodiek, waarbij de veronderstelde opgestelde capaciteit midden in het jaar ("gemiddelde van eindejaars-capaciteit van het voorafgaande en het vigerende jaar") wordt vermenigvuldigd met de al jaren te lage aangenomen specifieke, vermeend gemiddelde opbrengst van 875 kWh/kWp.jr. Dit resulteert in zeer grove cijfers, waarvan Polder PV regelmatig de nieuwste exemplaren in grafiek bij elkaar zet, zoals in het toen laatst bekende exemplaar met de ververste CBS cijfers van 29 juni 2020 (5,17 TWh zonnestroom productie berekend voor kalenderjaar 2019). En-tran-ce modelleert al jaren met hun site energieopwek.nl voor de Klimaatakkoord organisatie een stuk verfijnder. Met de gemiddelde maandelijkse opbrengst data, kom ik voor dat jaar met hun cijfers op 5,34 TWh uit (3,3% hoger). Dit kan deels komen omdat voor grondgebonden zonneparken in dat portal met een hogere productiefactor wordt gerekend dan voor de overige installaties. Zonneparken worden vaak optimaal ge-engineerd om de maximale opwek uit de vele geïnvesteerde Euro's te verkrijgen. Overigens lopen de nieuwste CBS cijfers bij de berekende maand producties niet heel erg ver uit de pas met die van energieopwek.nl, al zijn er beslist af en toe opvallende verschillen zichtbaar (grafiek Polder PV). Het feit, dat die twee onafhankelijke cijfer producenten behoorlijk dicht tegen elkaar aan zijn gaan schurken, is inmiddels zichtbaar in de meest recente aanpassing van het CBS, in een aparte tabel. Daarin blijkt de jaarproductie voor 2019 inmiddels ook alweer flink opwaarts te zijn bijgesteld: naar ... 5.336 GWh (tabel, update datum 16 december 2020).
Echter, in een persoonlijke communicatie met het brein achter energieopwek.nl, Martien Visser, blijkt de zaak toch weer ingewikkelder te liggen dan het leek te zijn. Zij hebben namelijk voor hun data voor het jaar 2019 nog niet gewerkt met de door het CBS verhoogde capaciteit in hun update van 10 december 2020 (voor het jaar 2019). Er werd toen maar liefst in een keer 304 MWp aan PV capaciteit bijgeplust voor 2019, een aanzienlijk volume. Ook blijkt het energieopwek.nl portal rekening te houden met verschillen tussen te verwachten (specifieke) productie bij grootschalige en kleinschalige installaties, en verdeling van oriëntaties. Dat betekent, dat de data op het energieopwek.nl portal voor dat jaar waarschijnlijk nog opgeplust moeten gaan worden, en dat er dan toch weer een flink verschil met de nu laatste cijfers van het CBS zal gaan ontstaan. In conclusie: hier is het laatste woord beslist nog niet over gezegd !
Zonnestroom productie regionaal. CBS heeft wel voor de regionale producties, die van belang zijn voor o.a. de taakstelling in de RES dossier, eindelijk de CertiQ data betrokken bij hun berekeningen. Ze hebben daarbij, curieus, alleen installaties van 100 kWp of groter genomen, waarvan uiteraard, de gecertificeerde bemeten producties bekend zijn. Dat is immers de kurk waarop het hele garanties van oorsprong systeem is gebouwd, wat CertiQ als enige in Nederland mag beheren. Samen met de hierboven genoemde, zeer grote populatie, waarvan die data niet bekend zijn, wordt in een conversieslag gebruik gemaakt van de instraling van de dichtst bij de installaties gelegen KNMI stations, waarbij wordt gemeld, dat de variatie in Nederland grofweg zo'n 10% bedraagt (meeste instraling normaliter in het kustgebied). Hoe die omvangrijke operatie precies in het werk gaat, wordt nog niet duidelijk. De bedoeling is, om in 2021 ook, via een gestart "ontwikkelproject", gebruik te gaan maken van de productie data van de grotere CertiQ projecten, om een meer verantwoorde afschatting te proberen te maken voor het totale bestand in Nederland. Hier wordt dan wel een zeker risico genomen. Want, gezien het feit, dat de CertiQ databank vooral SDE gesubsdieeerde projecten betreft, waar beslist zeer goed op "optimale productie" zal worden gelet door de eigenaren, kan de werkelijke specifieke productie daar best op een hoger niveau liggen, dan bij het grote volume aan niet gecertificeerde, grotendeels zeer kleine, en sowieso "inefficiëntere" installaties op woningen in ons land. Maar de CertiQ populatie zal beslist een betere leidraad zijn dan de oude methodiek, al zouden ook de producties van kleinere projecten uit dat bestand meegenomen moeten worden, om een realistischer beeld van het productie potentieel van de totale populatie te krijgen.
Conclusies en aanbevelingen
De studie eindigt met enkele conclusies en aanbevelingen voor vervolg onderzoek. Een van de voor henzelf mogelijk teleurstellendste conclusies is, dat met name bij gedetailleerdere uitsplitsingen voor regionale niveaus (die gemeentes gaarne zouden willen zien), de twee methodieken tot "hele andere resultaten kunnen leiden". Wel zijn er enkele "aanknopingspunten" gevonden bij het vergelijken van de CBS en Kadaster data.
De geconstateerde oorzaken voor de waargenomen verschillen van de 2 methodieken zijn als volgt:
Gesignaleerde verschillen op detail niveau zijn nog niet te verklaren, vervolg onderzoek met daarin als onderdeel "hard", tijd vretend veldonderzoek moet hier meer duidelijkheid in gaan brengen. Vanwege de "behapbaarheid" van zo'n complexe analyse, wordt gedacht aan onderzoek aan slechts 1 gemeente of zelfs buurt.
Natuurlijk wordt ook gezocht naar mogelijkheden om de waardevolle zaken uit beide datasets te kunnen combineren, om de situatie vooral op lagere regionale niveaus "completer" in beeld te krijgen. Dát de twee benaderingen elkaar kúnnen aanvullen lijkt duidelijk, maar hóe dat moet gaan gebeuren, zal nog wel het nodige voeten in de aarde gaan krijgen. Polder PV voorspelt dat dit een zeer complex verhaal gaat worden, waarbij beslist niet alle voetangels en klemmen zomaar uit de weg geruimd zullen kunnen worden. Talloze aannames en onzekerheden zullen blijven bestaan, zelfs na een mógelijke synthese van de CBS en Kadaster data. Of dat naar de zin van de gemeentes zal zijn, die immers als uitdrukkelijke wens hebben gevalideerde zonnestroom data voor hun regio, kan hier worden betwijfeld. Want "echte" validatie kan alleen maar met een betrouwbaar, en zorgvuldig gevoed, betrouwbaar centraal register. En dat bestaat nog steeds niet in Nederland.
Ondertussen blijft Polder PV doorgaan met de inventarisatie van de grote projecten in ons land. Waar véél meer informatie aan te pas komt, dan wat CBS en Kadaster hier proberen bij elkaar geveegd te krijgen.
Begin september 2022, dik anderhalf jaar na het hierboven besproken onderzoek, verscheen op de website van het CBS een vervolg artikel over deze complexe materie, "Detectie zonnepanelen regionaal". In het gelinkte document van 9 pagina's wordt dieper ingegaan op de voortgezette zoektocht om de data van het CBS en het Kadaster meer in lijn met elkaar te brengen. De pitfalls blijven, worden slechts gedeeltelijk omzeild of opgelost. Er worden nog steeds zowel "false positives" als "false negatives" gevonden, die verschillende oorzaken kunnen hebben. Sommige data worden wel beter. "Voor meer dan 70 procent komen de detecties van zonnepanelen door het CBS en Kadaster overeen. Dat is meer dan de 50 procent uit het vorige onderzoek". Dat betekent dus wel, nog steeds, dat voor bijna een derde van de detecties er nog steeds (grote) onzekerheden zijn, vanwege de mismatch tussen de datasets. Door de ingezette data transformatie technieken worden ook weer (nieuwe) fouten geïntroduceerd en verdwijnen er soms ook weer records.
Het document wordt afgesloten met een nieuw overzicht "hoe nu verder ?". Hieruit blijkt dat beide instanties er nog lang niet uit zijn om een werkbaar model (met zeer weinig fouten) opgetuigd te krijgen. Het onderzoek daar naar duurt voort, en nieuwe mogelijke oplossingsrichtingen worden aangereikt.
Tot slot, twee pikante gevolgtrekkingen in deze 2e publicatie:
"Er kan
niet eenduidig en met zekerheid aangegeven worden of zonnepanelen die
het Kadaster wel ziet
en CBS niet terecht toegevoegd kunnen worden aan de dataset van het
CBS. Het onderzoek maakte duidelijk dat het onmogelijk is deze puzzel
(geautomatiseerd) sluitend te krijgen".
en
"De kadasterdataset geeft geen informatie over het vermogen, productie of de ingebruikname datum. Hoe dergelijke informatie het best afgeleid kan worden dient dan ook nader uitgewerkt worden".
Verkenning samenhang regionale zonnestroomcijfers (introductie op website CBS, 29 januari 2021)
Rapportage CBS / Kadaster (publicatie datum 26 januari 2021, pdf)
Nagekomen:
Detectie zonnepanelen regionaal (website CBS, 8 september 2022, met gelinkte pdf van 9 pagina's met de bevindingen)
22 januari 2021: "Officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 4 januari 2021) - record 892 MWp realisaties, totaal 4.911 MWp gerealiseerd. 3,4 GWp beschikte capaciteit verloren gegaan.
Op de website van RVO is begin deze maand de laatste status update voor de SDE regelingen verschenen, met peildatum 4 januari 2021. Deze volgde ruim 3 maanden na het exemplaar voor 22 september 2020, alhier uitgebreid door Polder PV tegen het licht gehouden. Alle beschikkingen tot en met SDE 2020 I staan hier in, en geven dus de status weer van de stand van zaken van alle drie de oude SDE, en de daar op volgende 14 SDE "+" regelingen. Er is inmiddels in totaal 4.911 MWp aan beschikt PV volume gerealiseerd, verdeeld over bijna 22,9 duizend toegekende aanvragen (niet gelijk te stellen aan "projecten"), volgens deze "officiële" update. Dat is een record toevoeging van 892 MWp aan beschikt volume, verdeeld over 1.051 toekenningen, sedert de vorige versie. De massieve verliezen van talloze eerder beschikte projecten werden, wederom, gecontinueerd. In de huidige update is ditmaal de voorjaars-ronde van SDE 2019 de grote verliezer (-117 MWp, 386 beschikkingen verloren gegaan), ook de najaars-ronde van 2018 verloor weer vrij veel beschikte capaciteit (82 MWp, verdeeld over 91 toekenningen). Ook was er een opvallend hoge uitval uit de drie oudste SDE regelingen: 187 beschikkingen voor reeds lang geleden gerealiseerde kleine projecten uit de SDE 2008-2010 jaar rondes zijn, om onbekende redenen, afgevoerd. T.o.v. de vorige update is er in totaal weer een aanzienlijk volume van 346 MWp aan oorspronkelijk beschikte capaciteit verloren gegaan, verdeeld over 744 subsidie toekenningen. In totaal is er bij alle ooit toegekende SDE beschikkingen (SDE en SDE "+") een enorm volume van al 3.382 MWp (bijna 3,4 GWp) aan beschikte PV capaciteit, verdeeld over bijna 15 en een half duizend oorspronkelijke beschikkingen verdwenen. Met deze update resteert, inclusief de in de vorige update pas toegevoegde SDE 2020 I regeling, de laatste officiële SDE "+" ronde, een nog in te vullen, beschikt volume van 10.858 MWp, verdeeld over 14.176 PV project beschikkingen in dit omvangrijke dossier. Dit artikel behandelt de actuele status update volgens de recentste cijfers gepubliceerd door RVO.
Dit artikel behandelt in ieder geval de status update voor zonnestroom en, kort, thermische zonne-energie, gedateerd 4 januari 2021. Een analyse van recente uitgebreide updates vindt u onder 29 oktober 2020, 21 juli 2020, 9 april 2020, 15 januari 2020, 30 december 2019, 19 augustus 2019, 16 mei 2019, 18 februari 2019, 13 december 2018, 12 juli 2018, 19 april 2018, 13 februari 2018, en voor 2017 onder 18 november, 4 september, 31 augustus, en 31 mei 2017.
In deze meest recente update is bij de opgeleverde capaciteit, als "officieel" SDE beschikt zonnestroom volume opgegeven door RVO een volume van 4.910,7 MWp (voor status datum 22 september 2020 was dat nog: 4.019,4 MWp), verdeeld over 22.880 project beschikkingen. In het overzicht van 22 sep. 2020 lag dat laatste nog op een volume van 21.829 gerealiseerde toekenningen. Nog steeds staan er onder de ooit succesvolle, oude SDE 2014 regeling t.o.v. de update van 22 september 2020 2 beschikkingen open, evenals voor de daar opvolgende regeling, SDE 2015. Kennelijk hebben die een lange verlenging kunnen aanvragen, anders hadden ze al lang moeten zijn weg gestreept door RVO. Voor beide regelingen is verder de status quo niet gewijzigd.
De SDE 2017 I regeling had al geruime tijd het stokje van SDE 2014 overgenomen m.b.t. de door RVO bestempelde gerealiseerde capaciteit, en zit inmiddels, als eerste SDE regeling ooit, op een invulling van meer dan 1 GWp. Meer precies: 1.079,6 MWp. Een factor 1,9 maal zo veel capaciteit (volgens de beschikkingen), dan onder de vroeg succesvolle SDE 2014. De najaars-regeling van SDE 2017 is ook al verder uitgelopen op de realisatie van SDE 2014, met inmiddels ruim 925 MWp. Ook SDE 2018-II is de realisatie in de beschikkingen van SDE 2014 al ver voorbij, met ruim 679 MWp, en SDE 2016 II heeft inmiddels vrijwel het gelijke volume als oud-kampioen SDE 2014.
Ook op het vlak van opgeleverde aantallen beschikkingen is SDE 2017 I weer verder uitgelopen op SDE 2014, met 2.415 t.o.v. 2.142 exemplaren. SDE 2017 II zou in theorie, met de huidige met een "ja-vinkje" gezegende 2.077 beschikkingen, en nog eens 211 exemplaren nog niet ingevuld, op dit punt ook SDE 2014 nog kunnen gaan inhalen. Maar er kan ook alsnog het nodige gaan afvallen, dus dat blijft afwachten.
Er is, tm. de hier besproken RVO update, die alle resterende beschikkingen omvat inclusief de in de vorige update toegevoegde SDE 2020 I, in totaal al bijna 3.400 MWp aan beschikte SDE capaciteit, verdeeld over 15.461 beschikkingen, voor zonnestroom verloren gegaan (!) om diverse redenen. Daarnaast staan er nog 14.176 SDE subsidie beschikkingen voor zonnestroom projecten open (vanaf SDE 2014 tm. SDE 2020 I), met een gezamenlijke, beschikte capaciteit van 10.858 MWp. SDE 2016 I loopt op haar eind, met nog slechts 1.318 kWp aan beschikt volume verdeeld over 11 toekenningen.
Gelieve voornoemde artikelen te raadplegen voor achtergronden van de getoonde data. In het huidige artikel presenteer ik zoveel mogelijk de harde, actuele, "officiële" cijfers, mijn commentaar, en interpretaties. En geef ik updates van de in de vorige analyse geintroduceerde twee nieuwe grafieken met de aanzienlijke verschillen tussen de oorspronkelijke en de overgebleven beschikkingen.
Update van de grafiek gepresenteerd voor de status van 22 september 2020, met de nieuwe cijfers voor 4 januari 2021 toegevoegd (laatste kolom achteraan). Ik heb voor het huidige overzicht wederom de fysieke optelling genomen van de beschikte volumes (!) van alle gerealiseerde projecten in de volledige, recent gepubliceerde spreadsheet van RVO. Bovenaan de kolommen zijn de volumes aan gerealiseerde PV beschikkingen uit de SDE 2017 voorjaar- tot en met de 2 SDE 2018 rondes wederom flink door gegroeid t.o.v. alle eerdere regelingen bij elkaar. SDE 2016 I en SDE 2016 II zijn qua realisatie niet (voorjaar, 119 MWp) of "beperkt" gewijzigd (najaar, inmiddels toegenomen tot 575 MWp). SDE 2017 I heeft haar record realisatie in de beschikkingen verder uitgebouwd naar 1.080 MWp, en is daarmee in de SDE historie de eerste regeling geworden die een GWp aan gerealiseerde, beschikte capaciteit is gepasseerd. SDE 2017 II is echter een stuk sterker toegenomen, van 662 MWp in de vorige update, naar maar liefst 925 MWp beschikt gerealiseerd, in de huidige update in het nieuwe jaar. De voorjaars-ronde van SDE 2018 heeft inmiddels 540 MWp aan gerealiseerde beschikkingen staan, de najaars-ronde is sterk gegroeid t.o.v. de vorige update (420 MWp), en komt momenteel op 679 MWp (beschikt). Hier bovenop zijn de al aardig gegroeide stapeltjes beschikkingen voor de twee SDE 2019 regelingen toegevoegd. De voorjaarsregeling is wederom ruim verdubbeld t.o.v. de vorige update, nu 207 MWp. De met massieve afwijzingen geconfronteerde SDE 2019 II, heeft inmiddels 7 maal zoveel volume staan t.o.v. de vorige update (bijna 8 MWp), en is momenteel uitgekomen op 58 MWp. Tot slot, heeft de laatste officiële SDE "+" regeling, SDE 2020 I een spurtje getrokken. Er zijn inmiddels al 65 beschikkingen, volgens de altijd achter de realiteit lopende RVO administratie, opgeleverd, met een toegekende capaciteit van bijna 14 MWp.
SDE 2015 en SDE 2014 hebben beide nog steeds, vrij byzonder, 2 resterende, openstaande beschikkingen, goed voor 131 resp. 81 kWp nog in te vullen capaciteit. De opgeleverde beschikte capaciteiten zijn, ongewijzigd, 8 MWp, resp. ruim 575 MWp. Tot en met SDE 2013 is alles wat niet voorheen door RVO is afgevoerd uit de lijsten, reeds uitgevoerd, er staan geen beschikkingen meer open.
Totale
progressie
Sedert de voorlaatste update van september 2020 (4.019 MWp geaccumuleerd)
is er een record volume aan gerealiseerde beschikte capaciteit bijgekomen,
ruim 893 MWp. Dit absolute record is maar liefst
63% hoger dan het voorgaande record tussen 2 updates in. Dat was,
bij het verschijnen van het beschikkingen overzicht van 6 april 2020,
nog 548 MWp extra beschikte gerealiseerd volume, t.o.v. de voorgaande
versie van 6 januari dat jaar.
Meer in detail: achtereenvolgens waren de nieuwe volumes t.o.v. de voorgaande updates, in de afgelopen jaren als volgt: in 2017 50 MWp (jan.-apr.), 49 MWp (apr.-juli), 72 MWp (juli-okt.), 69 MWp (okt. 2017-jan. 2018), 133 MWp (jan.-apr. 2018), 122 MWp in de korte periode apr. - juni 2018), 235 MWp (juni - okt. 2018), 244 MWp (okt. 2018 - jan. 2019), 447 MWp (voormalig record, jan. - mei 2019), 216 MWp (mei - aug. 2019), 432 MWp (aug. - nov. 2019), 308 MWp (nov. 2019 - jan. 2020), het voormalige record volume van 548 MWp (jan. - apr. 2020), 344 MWp (apr. - juli 2020), resp. 356 MWp (juli - sep. 2020).
Als we, voor een eerlijker vergelijking, terug rekenen naar het aantal dagen tussen de peildata, (die behoorlijk kunnen verschillen, zie de afstanden tussen de updates in de grafiek) lag dat tempo in de oktober 2018 update nog op gemiddeld 1.990 kWp/dag sedert de daar aan vooraf gaande versie (wat toen een record was). In de periode tussen 4 oktober 2018 en 7 januari 2019 was het al 2.569 kWp/dag. Van 7 jan. 2019 tm. 6 mei had dat gemiddelde zelfs een nieuw record niveau bereikt van 3.758 kWp gemiddeld per dag. Tot en met 5 augustus zakte dat tempo weer behoorlijk in, tot gemiddeld ongeveer 2.368 kWp per dag. Tussen 5 augustus en 1 november werd een nieuw relatief record gevestigd, van gemiddeld 4.911 kWp per dag. De periode tussen 1 november 2019 en 6 januari 2020 lag iets lager, 4.662 kWp per dag, maar de opvolgende periode heeft destijds wederom ook op dit vlak het oude record verbroken. Tussen 6 januari en 6 april dat jaar, kwam er gemiddeld genomen 6.021 kWp per dag bij, in uitsluitend het SDE dossier. Dit, althans, als "beschikt volume". De exacte realisatie van die beschikte volumes is onbekend, en kan behoorlijk afwijken (!).
Weer forse
opleving na tijdelijke dip
In de 88 dagen sedert die relatieve record toevoeging per dag, is
het tempo weer behoorlijk onderuit gegaan, naar nog maar 3.914 kWp
per dag (tussen 6 april en 3 juli 2020). Mogelijk is dat een tijdelijk
effect van de eerste partiële Covid pandemie lockdown geweest,
want in de 81 dagen tussen 3 juli en 22 september 2020, is een gemiddelde
van alweer 4.399 kWp per dag bereikt, een toen nog mooie vierde plaats
bij deze relatieve graadmeter, in tijden van crisis. En alsof er geen
crisis bestond, is dat in de laatste periode weer verpletterend verbroken.
Tussen 22 september 2020 en 4 januari 2021, midden in de tweede Covid
golf, werd in 104 dagen tijd een gemiddelde hoeveelheid aan beschikt
vermogen van maar liefst 8.570 kWp/dag bekendgemaakt
met een "ja" vinkje bij RVO. Dus niet alleen in absolute
zin, maar ook in relatieve maatvoering een record periode waar je
"u" tegen mag zeggen.
Deze bijna 8,6 MWp gemiddeld per dag aan opgeleverde SDE projecten (volgens de beschikte volumes), moet u dus als minimaal project volume zien, bovenop andere realisaties bij projecten die andere incentives kennen (zoals EIA, subsidies voor sportinstellingen, VvE's, MIA / Vamil, etc.), of zelfs helemaal geen subsidies. Zoals vaak bij nieuwbouw projecten, waarin eventuele PV daken in de bouwsom worden meegenomen. Dit nog exclusief de ook nog steeds booming residentiële markt, inclusief de grote portfolio's die bij de huur corporaties worden uitgerold (volumes: qua toegevoegde MWp-en onbekend, maar groot).
Alles bij elkaar opgeteld is er inmiddels voor een beschikt volume van 4.911 MWp aan "officieel gerealiseerde" PV-projecten (met "ja vinkje" in de gepubliceerde lijst) bekend bij RVO, die een (of meer) SDE beschikking(en) hebben. Zoals te zien bovenaan de laatste kolom in bovenstaande grafiek. In werkelijkheid is er echter al meer aan het net gekoppeld, omdat er flinke administratieve vertragingen zijn in de verwerking van data bij RVO, Polder PV heeft daar honderden voorbeelden van in zijn eigen project overzichten. Het Agentschap is wat de "gerealiseerde beschikte volumes" betreft ook weer, zoals historisch bijna altijd is geschied, weer achter geraakt t.o.v. de actuele, fysiek opgeleverde status van gecertificeerde PV capaciteit bij CertiQ (eind december, zie verderop).
SDE 2017
I bereikt historisch record met grootste totaal beschikte gerealiseerde
volume, SDE 2017 II en 2018 II regelingen meeste nieuwe aanwas
Een substantieel deel van al deze realisaties is tot en met eind 2019
afkomstig geweest van de succesvolle SDE 2014 regeling. In een alweer
wat oudere update, is dat succes door de resultaten uit de voorjaars-ronde
van SDE 2017 echter al lang overvleugeld, die vooral sedert april
2019 grote volumes opleveringen bij de beschikkingen liet zien. En
daar is, ondanks de ook gelijktijdig optredende grote verliezen bij
de overgebleven beschikkingen, wederom veel volume bijgekomen in de
huidige update. Er is inmiddels een historisch record volume van 1.080
MWp beschikt gerealiseerd onder die jaar ronde, wat
al een factor 1,9 maal het geaccumuleerde volume, ruim 575 MWp, bij
SDE 2014, is geworden. En zal, gezien de nog steeds openstaande 568
beschikkingen, met nog 626 MWp aan beschikte capaciteit, nog veel
groter gaan worden. De toename van de opgeleverde beschikkingen voor
SDE 2017 I is in rode cijfers
in de grafiek weergegeven bij de betreffende kolom segmenten. Genoemd
volume van 1.080 MWp ("gerealiseerd beschikt") voor SDE
2017 I was op de laatst bekende peildatum dus 22% van het totale "officieel
gerealiseerde SDE volume" wat toen werd bereikt (4.911 MWp).
Dat aandeel op het totaal is echter t.o.v. de september 2020 update
(ruim 24%) wederom verder gedaald, omdat ook andere SDE regelingen
flinke nieuwe volumes inbrachten.
In de update van april 2020 bracht SDE 2018 I het grootste nieuwe volume in. In het exemplaar van september 2020 was SDE 2018 II absoluut record houder, met 153 MWp aan nieuwe realisaties. Maar in de huidige update van 4 januari 2021, is ditmaal net aan SDE 2017 II de regeling met de grootste (beschikte) toevoeging, met een hoog niveau van maar liefst 263 MWp. SDE 2018 II volgt wel op de voet, met ook een hoog volume van 259 MWp nieuw beschikt gerealiseerd vermogen. De voorjaars-ronde van SDE 2019 komt op de derde plaats met 109 MWp nieuw t.o.v. de september 2020 update, op korte afstand gevolgd door SDE 2017 I, met 101 MWp. SDE 2018 I volgde op afstand, met 76 MWp nieuw gerealiseerde, beschikte capaciteit.
Relatieve
verhoudingen t.o.v. oorspronkelijk beschikte volumes
Ook wat de verhouding van de opgeleverde beschikte capaciteit t.o.v.
het oorspronkelijk beschikte volume van SDE 2014 betreft, is het al
sedert de november 2019 update niet meer de meest succesvolle regeling.
Bij SDE 2014 is dit gestabiliseerd op 65,2%. De qua absolute volumes
zwaar tegenvallende, en eigenlijk niet bepaald representatieve SDE
2015 gaat daar al behoorlijk ver overheen, met 71,9% t.o.v. de oorspronkelijk
beschikte volumes. SDE 2016 I is gestagneerd op 66,8%, iets boven
de relatieve verhouding bij SDE 2014. De eerder gesuggereerde "theoretische
max. van 70%" wordt niet meer gehaald vanwege de al verwachte
tussentijdse uitval van beschikkingen: er staat nog steeds slechts
1,3 MWp open voor SDE 2016 I, verdeeld over slechts 11 beschikkingen.
Dat resulteert in een maximaal haalbare 67,5% (als al die 11 beschikkingen
worden gerealiseerd, en de capaciteiten door RVO niet worden gewijzigd).
De relatieve score van de najaarsronde van SDE 2016 is inmiddels duidelijk,
met 2 procentpunten, verder verbeterd, en naar alweer 59% van de beschikte
capaciteit daadwerkelijk ingevuld. En is 21 MWp beschikt volume binnen
die regeling nog niet gerealiseerd cq. "pending" (verdeeld
over 57 beschikkingen).
Voor alle andere absolute en relatieve prestaties per SDE resp. SDE "+" regeling, zie de nieuwe tabel verderop.
RVO cijfers
lopen weer fors achter op realiteit bij CertiQ
RVO loopt, zoals frequent gemeld door Polder PV, meestal zeer fors
"achter bij de realiteit", zelfs in veel recente updates.
Er is altijd administratieve vertraging tussen de fysieke oplevering
van een project en "het ja vinkje" in hun SDE dossier. Die
vertraging kan sterk oplopen, zoals eerdere vergelijkingen met de
cijfers van CertiQ regelmatig lieten zien. Een vergelijking met de
nu laatst bekend geworden cijfers van CertiQ, waar inmiddels, met
name wat de capaciteiten betreft, bijna alleen nog maar SDE gesubsidieerde
PV projecten zijn opgenomen geeft weer een achterstand bij RVO te
zien. De laatste relevante stand bij CertiQ vinden we in de door
Polder PV besproken rapportage over de laatste maand van 2020,
waarin een geaccumuleerd volume van bijna 5.123 MWp werd opgevoerd
voor gecertificeerde, daadwerkelijk fysiek opgeleverde PV
capaciteit in ons land. Afgezien van later nog te verwachten opwaartse
revisies van alle "recente" CertiQ cijfers, ligt dat dus
weer op 4,3% boven de huidige, zeer recente status update van RVO,
van 4 januari jl. Deze verschillen fluctueren uiteraard, omdat de
updates van beide instanties beslist niet synchroon verlopen, en er
dus nogal wat tijd verstreken kan zijn tussen de beide recentste cijfer
reeksen. Die verschillen kunnen variëren tussen de 1 en zo'n
6 procent, en vertegenwoordigen dus steeds grotere absolute volumes,
omdat het hierbij om accumulaties gaat. Het verschil tussen de laatste
updates van CertiQ en RVO bedraagt momenteel 212 MWp. Ter vergelijking:
dat is het equivalent van een volume van zo'n 642 duizend moderne
PV modules à 330 Wp. Waarbij ook nog de kanttekening moet,
dat RVO slechts beschikt volume weergeeft. (Meestal) niet gerealiseerde
capaciteit.
De eerder genoemde, bizarre "april 2020 anomalie" bij CertiQ is vermoedelijk reeds gaandeweg de daar op volgende maand rapportages "gerepareerd". Een door Polder PV gevraagde, en gekregen actuele status update van de maandelijkse cijfers, liet al zien dat de beruchte april anomalie was "opgelost", al trad er in een andere maand (feb. 2020) weer een veel kleinere "dip" op. De maandelijkse cijfers worden dus continu aangepast door de TenneT dochter. Ook vele maanden later nog, en we moeten dan ook de veel later verschijnende jaar rapport revisies afwachten, voordat de reeële jaargroei in 2020 in dat zeer belangrijke zonnestroom dossier duidelijk is geworden. Voor de "definitieve" (?) status bij CertiQ voor kalenderjaar 2019, zie mijn uitgebreide analyse van die cijfers.
(Nieuwe)
afvallers
Terugkerend naar bovenstaande grafiek: bij de oudste regelingen, SDE
2008 tm. SDE 2013 zal er niets meer bijkomen, er staan geen beschikkingen
meer "open" voor die regelingen. Wel zijn er in recente
updates nog steeds, regelmatig, om niet gespecificeerde redenen beschikkingen,
soms zelfs voor reeds (lang) gerealiseerde projecten afgevallen. Redenen
zouden kunnen zijn: brand, diefstal, hagel schade, installatie afgebroken,
verhuizing / nieuwe eigenaar niet geïnteresseerd in subsidie
perikelen, of een onbekende, andere reden. Die verloren gegane volumes
zijn hier onder in detail weergegeven t.o.v. de update van 22 september
2020. Zie ook de bespreking van de uitgebreide update voor de totale
volume accumulaties in de tabel verderop.
Let op dat het aantal verloren gegane beschikkingen en de capaciteiten niet hoeven te "corresponderen". Ik bemerk al langere tijd, dat RVO regelmatig forse (altijd: neerwaartse) bijstellingen van eerder beschikte capaciteiten doorvoert in haar SDE lijsten, die dus niet gepaard gaan met uitschrijving van de betreffende beschikte projecten. NB: "projecten" derhalve beter te lezen als "beschikkingen", omdat er regelmatig meer dan 1 beschikking voor een en hetzelfde "PV project" wordt aangevraagd en afgegeven (meestal uit verschillende jaargangen, maar niet noodzakelijkerwijs). Polder PV heeft van dergelijke projecten met meer dan 1 SDE beschikking vele tientallen voorbeelden in zijn overzichten staan. Ook dat is in de sector kennelijk extreem slecht bekend, want je hoort er verder niemand over, en/of de implicaties worden verzwegen. Zelfs door bekende analisten in de markt.
De uitval is ditmaal in totaal weer een aanzienlijke hoeveelheid van 744 beschikkingen (in vorige update nog 485 stuks), met weer een hoog niveau van 345,8 MWp aan verdwenen / reeds afgeboekte beschikte capaciteit (in de vorige update zelfs nog een record niveau van 382,3 MWp afgevoerd). Vooral, qua aantallen toekenningen die weer zijn afgevoerd, te wijten aan hoge volumes voor de oudste SDE (voornamelijk puur residentiële projecten), en de voorjaars-regeling van SDE 2019. In eerdere updates waren het vooral de twee SDE 2017 rondes die grote verliezen hebben geleden, de grote klappen werden daarna vooral aan de twee SDE 2018 rondes toebedeeld. Ook in de huidige update is het meer een mengsel. Naast het record verlies onder SDE 2019 I, hebben wat de capaciteiten betreft, vooral SDE 2018 II (81,7 MWp) en SDE 2017 I (69,7 MWp) weer flink veren moeten laten. Ook het verlies voor de niet lang geleden "vol beschikte" laatste SDE "+" regeling, SDE 2020 I (ruim 25 MWp), is hier al opvallend te noemen.
Weliswaar zijn in de huidige update geen totaal records bij de verliezen opgetreden, maar de pijn is er niet minder om. De in absolute zin opgetreden records waren beiden voor april 2020, met 1.376 afgevoerde beschikkingen, en een verwijderd volume van maar liefst 608 MWp. Vanaf januari 2019 zijn achtereenvolgens 160, 101, 74 MWp, 257 MWp (update november 2019), 473 MWp (update januari 2020), een record van 608 MWp (update april 2020), 353 MWp (update juli 2020), resp. 382 MWp (update september 2020) verloren gegaan. Een blijvend groot, nieuw verlies aan voormalig met subsidie toekenningen beschikt PV volume. Om u een idee te geven van de impact daarvan: gerekend met moderne PV modules van 330 Wp (plm. 1,62 m²) per stuk, hebben we het, wat het verlies in de huidige, laatste update betreft, alweer over een niet gerealiseerd potentieel van 1,05 miljoen zonnepanelen, met een gezamenlijke oppervlakte van zo'n 170 hectare ... (in een periode van ruim 3 maanden tijd).
Uitval
percentages
Voor de voorjaars-ronde van SDE 2017 is het uitval percentage inmiddels
opgelopen tot 27,5% (648 MWp) van de (oorspronkelijk) beschikte capaciteit.
In de update van jan. 2020 was dat in absoluut volume de grootste verliezen
lijdende regeling geworden. De najaars-regeling van SDE 2017 heeft inmiddels
ook een trieste 415 MWp aan verloren gegane (beschikte) capaciteit. Echter,
vanwege het ronduit massieve verlies in de april update, én later
opgetreden, verdere verliezen, heeft de voorjaars-ronde van SDE 2018 al
lang de rouwvlag overgenomen, en "met stip", verder in de mast
gehesen. Momenteel is, met het nieuwste verlies in de huidige update,
onder die regeling nu reeds bijna 697 MWp afgeschreven,
goed voor bijna 41% van het oorspronkelijk beschikte totaal volume (1.710,2
MWp). Ook bij de aantallen projecten is SDE 2018 I al sedert
de april versie "negatief kampioen": er zijn er in totaal alweer
1.754 afgeschreven door RVO, bijna 47% van de oorspronkelijk
beschikte hoeveelheid van maar liefst 3.774 exemplaren. Wat al (veel)
meer is dan de massale uitval bij 2 van de drie oude SDE regelingen, waarbinnen
vooral residentiële en zeer kleine andere PV projectjes werden gerealiseerd
(SDE 2009 en SDE 2010, zie tabel). De SDE 2017 najaars-regeling volgt
op dit punt op de voet, met al een uitdunning van 1.657 project beschikkingen
(42% van oorspronkelijk beschikte aantallen), en mogelijk nog heel wat
te gaan op dat vlak. De voorjaars-ronde van SDE 2017 zit inmiddels in
totaal, met 1.403 verloren gegane beschikkingen ook al op 32% verlies
t.o.v. het oorspronkelijk toegekende aantal.
Procentueel bezien t.o.v. de oorspronkelijke beschikte volumes zijn vooral de eerste drie SDE "+" regelingen flink in de min geraakt: 43-68% verlies bij de aantallen, 55-72% bij de beschikte capaciteiten. Daarbij is het in absolute zin echter om véél lagere volumes gegaan dan bij de latere SDE 2016 - 2020 I regelingen.
Voor de forse uitval onder SDE 2017 was eerder al gewaarschuwd, door Siebe Schootstra op Twitter (m.b.t. SDE 2017 en 2018, en later wederom m.b.t. SDE 2018). Dit in verband met een geclaimd slecht business model voor bedrijven met hoog eigenverbruik van via een SDE beschikking gegenereerde hoeveelheid zonnestroom, waarvoor lagere subsidie bedragen dan voor directe net-invoeding zijn gaan gelden (rooftop projecten). Polder PV is benieuwd of de reeds heftige gematerialiseerde aderlatingen nog langer zullen aanhouden in latere updates. De signalen zijn hier met name voor de voorjaars-regeling van SDE 2018 niet best, gezien de al grootschalige uitval die we tot nog toe hebben gezien.
De ronduit schokkende 1.246 MWp afvoer onder de twee SDE 2018 regimes, vermeerderd met de forse uitval bij de 2 SDE 2017 regelingen, 1.063 MWp, bovenop de ook al aanzienlijke verliezen onder beide voorgaande SDE 2016 regelingen (totaal 433 MWp), en de 166 MWp voor de 2 SDE 2019 regimes, is in ieder geval beslist slecht nieuws, ook voor Den Haag. Alle moeite die voor de hier dus definitief afgevoerde projecten is gedaan, honderden miljoenen Euro's aan SDE subidie toezeggingen, alle duur betaalde ambtelijke tijd (en consultancy uitgaven voor ontwikkelaars) die hiermee zinloos is verspild: dat alles is voor niets geweest...
3,9
miljard Euro misgelopen
Bovendien is het voor de branche organisatie ook zeer slecht nieuws, zeker
in de huidige crisis tijd, met nog ongewisse middel-lange termijn gevolgen
van de Corona pandemie, flinke problemen bij de uitvoering van - vaak
enorme - project portfolio's, rap om zich heen grijpende problemen met
net-capaciteiten, en snel verslechterende financiële situaties bij
veel betrokken bedrijven. Alle beschikte (overgebleven) PV projecten tm.
SDE 2020 I hebben een maximale subsidie claim van, inmiddels, bijna 15,9
miljard Euro (over een periode van max. 15 jaar exclusief "banking
year"). In de versie van 22 september 2020 was het overgebleven maximale
subsidie bedrag tm. SDE 2020 I nog bijna 16,3 miljard Euro, waarmee alweer
een "waarde" van maximaal 407 miljoen Euro in minder dan een
kwartaal tijd is verdampt voor de sector. Het verlies in de voorgaande
update was zelfs (maximaal) 443 miljoen Euro.
Oorspronkelijk is er vanaf SDE 2008 tot en met SDE 2020 I voor zonnestroom maximaal voor zo'n 19,8 miljard Euro aan subsidie toekenningen gedaan (2e grafiek in historisch overzicht artikel van 5 oktober 2020). De zonne-energie branche, en de talloze niet aangesloten binnenlandse en buitenlandse organisaties die ook PV projecten ontwikkelen, hebben nu al zo'n 3,9 miljard Euro aan (maximaal haalbare) subsidie beschikkingen voor fotovoltaïsche capaciteit laten liggen. Daar hadden mooie dingen mee gedaan kunnen worden, de afgelopen jaren ...
More
troubles ahead
Het ligt in de verwachting, dat dit reeds enorme verlies nog fors groter
zal gaan worden, de komende jaren. Zeker ook, bovenop de Corona-virus
maatregelen, als de om zich heen grijpende netcapaciteit problemen zelfs
al lang beschikte projecten in gevaar gaan brengen, vanwege extreme vertragingen
van netaansluitingen in wat tegenwoordig met een sjiek woord "congestie"
gebieden heet. Als die vertragingen de realisatie termijn van de soms
jaren geleden verkregen beschikkingen gaan overschrijden, dreigt immers
onherroepelijke, nog steeds in de regelgeving afgetimmerde intrekking
van die kostbare RVO papierwaren ... Een eerder afgekondigde mogelijke
- voorwaardelijke - verlenging van een jaar (aangenomen
gewijzigde motie van Van der Lee / GL en Sienot / D'66 van 19 december
2019) zal daarbij slechts als een doekje voor het bloeden kunnen gelden,
gezien de zeer grote problemen op dit punt. Al langere tijd in Noord-Oost
Nederland (netcapaciteit
kaartje Enexis van 16 december 2020), in steeds meer gebieden van
de grootste netbeheerder, Liander (kaartje
met status 8 januari 2021), en, schokkend, een snel verder verslechterende
net situatie in Noord-Brabant en Limburg (wederom Enexis gebied, status
28 december 2020), en inmiddels zelfs ook op Schouwen-Duiveland en
Tholen in het netgebied van Enduris, in zonnig Zeeland (status
22 oktober 2020). In het netgebied van Stedin waren op 1 november
2020 nog geen "rode" gebieden, maar wel al de nodige regio met
"beperkte" transportcapaciteit (geel in kaartjes, zie update
daar). Coteq Netbeheer heeft "beperkte" transportcapaciteit
voor het Overijsselse Goor, Almelo is zeer problematisch geworden en zit
in de gevarenzone, met het daarbij behorende congestie onderzoek (kaartje).
Voor Rendo
(delen van Drenthe en Overijssel) waren nog geen "krapte kaartjes"
te vinden (er wordt wel in het recente investeringsplan uitgebreid stilgestaan
bij de te verwachten ontwikkeling rond capaciteit voor o.a. elektra, zie
pdf).
De Coteq en Rendo "enclaves" vinden we sowieso terug in de hier
boven al geciteerde net kaartjes voor NO Nederland van de grote netbeheerder
Enexis. Ook Westland
Infrabeheer heeft geen speficieke kaartjes voor netproblemen in het
grote kassen gebied in ZW Zuid Holland. Liander en Stedin kaartjes laten
o.a. invoeding op het net zien (er zijn ook separate kaartjes voor afname
van het net).
Een kamerbreed gedane oproep richting Wiebes van Min. EZK, om projecten een jaar uitstel te gaan geven, is onder voorwaarden geaccepteerd ("projecten met een realisatietermijn in 2020 met vertraging buiten hun invloedssfeer op aanvraag één jaar ontheffing", brief minister Wiebes van 21 april 2020), maar de vraag blijft of dit wel voldoende soelaas zal gaan bieden in de huidige crisis. De Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) memoreerde dit in hun corona update brief van oktober 2020, met de resultaten van een nieuwe raadpleging onder haar leden, "Ondernemers in de energietransitie houden nog steeds de adem in - Resultaten NVDE-inventarisatie corona-effecten op duurzame energiesector" als volgt: " In april werd weliswaar aangekondigd dat alle projecten uit de Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE+) die in 2020 opgeleverd hadden moeten worden, vanwege corona één jaar uitstel krijgen, maar hiermee zijn projecten die in 2021 moeten worden afgerond niet per definitie veiliggesteld. Het zou verlichting geven wanneer de overheid op korte termijn al enig perspectief kan bieden op een clemente behandeling van projecten die vanwege corona ook in latere jaren vertraging ondervinden. Dat kan voor sommige bedrijven het verschil betekenen in de afweging of ze projecten moeten aanhouden of stopzetten".
(Nieuwe)
realisaties
Uiteraard zijn er ook projecten cq. beschikkingen tussentijds "volgens
de administratieve definities" van RVO gerealiseerd. Echter,
ditmaal géén nieuwe exemplaren tm. de voorjaars-ronde
van SDE 2016. En met het voorbehoud dat er ook behoorlijke aantallen
oude SDE projecten zijn "verdwenen" uit de RVO registers
(zie opsomming hierboven).
Sedert het september 2020 rapport van RVO zijn er 31 nieuwe gerealiseerde
beschikkingen voor de najaars-ronde van SDE 2016 (toegevoegd volume
21,2 MWp).
De twee rondes onder SDE 2017 voegden resp. 179 en 88 beschikkingen toe aan de realisaties, gepaard gaand met 100,8 resp. 263,0 MWp aan capaciteit (najaars-ronde: record volume in deze update). Hierbij kwamen ook 156, resp. 344 gerealiseerde beschikkingen (laatstgenoemde: record in deze update), met 75,8 MWp, resp. 258,7 MWp beschikte capaciteit onder de twee opvolgende SDE 2018 regimes. Het dubbele beeld, dat tegelijkertijd er een hoge uitval is van bestaande beschikkingen, én er een hoge groei is van feitelijke realisaties, bij genoemde regelingen al zichtbaar, zien we ook goed terug in de voorjaars-ronde van SDE 2019. Volgens de "officiële tellingen" van RVO, werden onder dat regime record hoeveelheden beschikkingen en capaciteit alweer afgevoerd. Maar zagen inmiddels weer 326 nieuwe project toekenningen de status realisatie tegemoet, met 109 MWp aan beschikte capaciteit. De uitval voor de najaars-ronde van SDE 2019 was marginaal, maar ook het aantal realisaties valt nog tegen: slechts 53 stuks, met 49,6 MWp beschikte capaciteit. Dat ligt, bij deze byzondere regeling, vooral aan het feit dat er vooral gemiddeld (zeer) grote projecten zijn toegekend. Meestal duurt het veel langer voordat die gerealiseerd worden, vanwege een veel langere voorbereidingstijd van degelijke, vaak complexe projecten. De voorjaars-ronde van SDE 2020, tot slot, de laatste SDE "+" regeling, gaf in de huidige update zelfs iets meer realisaties, 62 beschikkingen, die, met elkaar, een toegewezen (niet "fysiek gerealiseerde") capaciteit hebben van 13,6 MWp. Relatief kleine projecten dus nog, gemiddeld 220 kWp. Wat normaal is voor een regeling waarvan het eindresultaat van de toegewezen beschikkingen nog niet zo lang geleden bekend is gemaakt.
Dit alles geeft een totaal van, netto, 1.051 nieuwe formeel gerealiseerde beschikkingen, met een record volume aan beschikte claims voor 891,2 MWp t.o.v. de september 2020 update. In de voorlaatste update waren de nieuwe volumes 887 beschikkingen opgeleverd, resp. 356,3 MWp. In de april 2020 update ging het nog om een record volume van 1.435 beschikkingen, maar wel met een fors lager beschikte capaciteit van 548 MWp. Ook hierin zien we weer de verder gaande schaalvergroting van gerealiseerde projecten terug.
Disclaimer
Let altijd op, dat de "capaciteit" (deze update,
891 MWp "netto groei" sedert september 2020) beslist niet
het daadwerkelijke, fysiek gerealiseerde volume is. RVO geeft dat
namelijk in de meeste gevallen niet op. Zoals meermalen gesteld, heb
ik van talloze projecten met SDE subsidies fors verschillende opgeleverde
capaciteiten in mijn spreadsheet staan, die soms wel tot 30% kunnen
afwijken van het capaciteit cijfer getoond in de RVO lijsten. Zowel
afwijkend naar boven, als naar onder. RVO stelt de laatste paar jaar
wel steeds vaker de opgevoerde toegekende projecten middels (neerwaartse
!) correcties bij t.o.v. de eerder beschikte volumes. Maar
het blijft nog steeds eerder uitzondering, dan regel, gezien gedetailleerde
project informatie die Polder PV op tafel heeft gekregen van duizenden
SDE beschikte projecten (via talloze bronnen). Het is een van de grootste
misverstanden bij een toenemend aantal "makkelijke kaartjesmakers",
die de RVO bestanden volautomatisch leegtrekken en die via softwarematige
manipulaties "in een kaartje gooien". Met daarbij de kennelijke
suggestie dat daarin "de verspreiding van gerealiseerde vermogens
per project" zou staan in Nederland. Dat is helemaal niet waar.
Ten eerste manipuleren ze beschikkingen, geen projecten (die
meer dan 1 beschikking kunnen hebben op 1 lokatie). Ten tweede zijn
de werkelijk gerealiseerde capaciteiten meestal afwijkend van de beschikking
(kan twee kanten op gaan, groter of kleiner). Ten derde, zijn de "types"
installaties bij RVO vaak fout geklassificeerd, waardoor beschikkingen
onterecht in een bepaalde categorie worden geplaatst. Sowieso komt
het regelmatig voor, dat rooftop en grondgebonden installaties (feitelijk:
"beschikkingen") gewoon op een hoop worden gegooid, terwijl
het om fundamenteel andere typen installaties gaat. Ten vierde, alle
"niet SDE gesubsidieerde" (grotere) projecten schitteren
door afwezigheid, waardoor een extra "vals" en misleidend
beeld wordt opgeroepen. En, tot slot, er is geen enkel begrip voor
de feitelijke installaties, omdat het ongelofelijk veel werk is om
dat in the picture te krijgen. Polder PV doet dat laatste,
en een zo goed mogelijk "volledige" inventarisatie, met
alle projectdata voor de grotere projecten, al sedert 2015.
Voor de details van alle wijzigingen en "overgebleven" aantallen bij de verschillende categorieën, en de diverse SDE regelingen, zie de volgende tabel hier onder.
Progressie bij de deel-dossiers van de SDE regelingen
Voor uitgebreide toelichting bij de (inhoud van de) tabel, zie artikel met analyse status 3 april 2017.
^^^
KLIK op plaatje voor uitvergroting
(komt in apart tabblad ter referentie, naast tabblad met tekst artikel)
In deze regelmatig door Polder PV ververste tabel alle relevante bijgewerkte zonnestroom cijfers voor de aantallen en Megawatten voor alle (bekende) SDE regelingen, tot en met de beschikkingen voor de 1e ronde van SDE 2020 (voorjaars-ronde, tevens de allerlaatste, officiële SDE "+" regeling). En de cijfers van de update van 4 januari 2021 bevattend. Links de oorspronkelijk beschikte volumes, in rood de actuele status van wat RVO met de huidige (detail) update nog in portfolio heeft staan, in blauw de daar uit resulterende, heftige, verloren gegane hoeveelheden t.o.v. oorspronkelijk toegekend. In groen volgen de fysieke volumes, volgens administratieve normen van RVO geldende "opgeleverde" (gerealiseerde) project beschikkingen. De laatste vier kolommen betreffen de overgebleven hoeveelheden, nog in te vullen (of t.z.t. af te voeren) beschikkingen van de betreffende SDE regimes. Zowel voor de aantallen als voor de beschikte capaciteit waren de oorspronkelijke toevoegingen onder de najaars-ronde van SDE 2018 aanvankelijk wederom record hoeveelheden, die de voorgaande records onder de voorjaars-ronde van 2017 hebben vervangen. Het aantal beschikkingen onder de voorjaars-ronde van SDE 2019 had het stokje op dat punt van die van het voorgaande jaar overgenomen, met een record van 4.738 toekenningen door RVO. SDE 2019-II viel echter weer sterk terug, vanwege zeer hoge uitval als gevolg van de extreme overtekening van het beschikbare budget. En het feit, dat door felle competitie met andere projecten, alleen de beschikkingen overbleven die laag hebben ingezet met het betreffende fase bedrag. Dat zijn grotendeels alleen de grotere projecten geweest, talloze kleinere rooftop projecten zijn binnen die regeling gesneuveld.
De laatste SDE "+" ronde, SDE 2020 I heeft alle piketpalen wederom verzet, onder die ronde zijn zowel bij de aantallen oorspronkelijk goedgekeurde beschikkingen (6.882 exemplaren), als de daarmee gepaard gaande toegekende capaciteit (3.440,1 MWp), nieuwe records gevestigd (dikke rode kaders). Waarbij ook rekenschap gehouden moet worden met het feit, dat onder SDE 2017 I tm. SDE 2018 II er telkens 6 miljard Euro was te vergeven, sedert SDE 2019 I echter nog maar 5 miljard Euro per ronde (NB: voor álle projecten, niet alleen voor zonnestroom).
Bij de oudere "SDE" voorgangers waren de aantallen maximaal bij SDE 2008 (8.033 oorspronkelijke beschikkingen), bij de capaciteit was het SDE 2009, die voor de twee varianten bij elkaar ("klein" resp. "groot" categorie) 29,0 MWp kreeg beschikt (dunne rode kaders).
In oranje veldjes heb ik in het blok "overgebleven beschikte volumes" bij de primaire data wederom aangegeven dat er negatieve wijzigingen zijn geweest t.o.v. de status in de voorgaande update. U ziet dat bij alle drie de oudste (SDE) regelingen hier het een en ander in negatieve zin is gewijzigd (forse aantallen, ditmaal), en ook voor de reeds lang geleden beschikte SDE 2013 is nog 1 oude beschikking afgevallen. Het verloren gegane, beschikte volume, was echter zo gering, dat dit geen effect heeft gehad tot op 1 cijfer achter de komma. Voor recentere regelingen, vanaf SDE 2016 II, zijn verloren gegane beschikkingen en daarmee gepaarde gaande beschikte capaciteiten, soms in zeer grote hoeveelheden, helaas "het normale beeld" geworden. Ze hebben hun realisatie termijn overschreden, of zijn om andere redenen alsnog ingetrokken, hetzij door de initiatiefnemers, hetzij door RVO zelf. Derhalve kleuren alle vakjes vanaf die regeling oranje. Data in de overige "blanco" veldjes zijn niet meer gewijzigd sedert de vorige update (van 22 september 2020).
(a) Verloren gegane beschikkingen t.o.v. de oorspronkelijk toegekende volumes (blauwe sectie in tabel), accumulaties - ruim 3 GWp aan capaciteit teloor gegaan
Er is t.o.v. de accumulatie status getoond in de vorige update weer een groot volume aan beschikkingen en capaciteit verloren gegaan (beschikkingen om wat voor reden dan ook ingetrokken of alsnog ongeldig verklaard door RVO, zie ook paragraaf "nieuwe afvallers" hier boven). Voor de langdurig een dominante rol spelende SDE 2014 is na al die jaren in totaal een (theoretische) capaciteit van 307 MWp verspeeld (829 projecten). Het capaciteits-verlies is opgelopen tot bijna 35% (aantallen: bijna 28%) ten opzichte van oorspronkelijk beschikt. Deze populaire oudere regeling is op het gebied van capaciteit verlies echter in (extreem) negatieve zin overtroefd door meerdere latere regelingen. Cumulatief gingen daarbij met name de volgende grote volumes aan beschikte capaciteiten verloren: 374,9 MWp onder SDE 2016 II, 648,0 MWp onder SDE 2017 I, 414,9 MWp onder SDE 2017 II, en een triest dieptepunt van 696,5 MWp onder de voorjaars-regeling van SDE 2018. Ook latere regelingen beginnen aardig wat capaciteit te verliezen. Een reeds zeer hoog beschikt volume van 549,3 MWp onder SDE 2018 II, en nog een relatief "bescheiden" 164,2 MWp onder SDE 2019 I. Opvallend is het nog steeds zeer lage verlies van 1,9 MWp bij SDE 2019 II, maar bekend is dat er bijna uitsluitend grote projecten zijn toegekend onder die extreem overtekende subsidie regeling. En dat een zeer substantieel deel van de kleinere rooftop projecten naar Armageddon zijn verwezen door RVO. Dat soort grote projecten, waar van tevoren al heel veel tijd, energie en geld in is gestoken (zeker de grotere zonneparken), zijn meestal zeer goed planmatig doortimmerd, en worden meestal ook gerealiseerd, door zeer ervaren, binnenlandse en buitenlandse partijen.
Gezamenlijk verloren alle SDE regelingen bij elkaar al 15.461 project beschikkingen met een geaccumuleerde capaciteit van 3.381,6 MWp. Voor alleen de regelingen onder het SDE "+" regime waren die hoeveelheden 9.100 stuks, wat al sedert de april 2020 update meer is dan het geaccumuleerde verlies van de oude drie SDE regelingen (inmiddels alweer 6.361 beschikkingen teloor gegaan). Dat is t.o.v. de enorme hoeveelheid oorspronkelijke beschikkingen (36.470 onder SDE "+", incl. toegevoegde SDE 2020 I) al 25%. Kijken we naar de beschikte capaciteit, is het totaal verlies voor SDE "+" 3.361,5 MWp, bijna 3,4 GWp (!). T.o.v. het oorspronkelijk beschikte volume (19.082 MWp) is dat, ondanks het feit, dat SDE 2020 I aan de totale beschikte accumulatie is toegevoegd in de vorige update, al een totaal verlies van bijna 18%.
Dit kan echter nog verder in negatieve zin veranderen, als de claim van energie specialist Siebe Schootstra bewaarheid gaat worden over twee van de belangrijkste jaar rondes van de SDE "+" regeling: "dat van de voorjaarsronde van 2018 nog niet de helft gerealiseerd zal worden. Voor 2017 geldt ook zoiets", aldus zijn nogal onrustbarende tweet van 5 september 2018. Er moet immers nog zeer veel volume opgeleverd gaan worden (laatste kolom in tabel). Wat de aantallen beschikkingen voor SDE 2017 betreft, heeft hij echter al ongelijk gekregen, het realisatie percentage is daar al 55,1 resp. 52,6%, met nog rond de 800 beschikkingen te gaan. Wat de beschikte capaciteit betreft, is dat voor SDE 2017 I inmiddels op bijna 46% gearriveerd (het hoogste absolute volume van alle jaar rondes, 1.079,6 MWp). De najaars-ronde van SDE 2017 is die regeling inmiddels echter in relatieve zin al voorbij gestreefd, met een invulling van dik 48% van de lagere beschikte capaciteit. Een forse toename t.o.v. de bijna 35% in de voorgaande update. Hierbij moet wel een waarschuwing: gezien de voortgaande bijstellingen van oudere beschikkingen door RVO, kunnen die capaciteit volumes beslist ook weer minder gaan worden. Polder PV heeft gezien, dat het laatste jaar opvallend veel projecten worden opgeleverd die behoorlijk wat minder groot zijn gebouwd dan waarvoor de beschikking was toegekend. Hoe het eindresultaat uitpakt moeten we nog afwachten. In ieder geval wordt door RVO vrijwel nooit naar gerealiseerde capaciteit bijgeplust, als het betreffende project (veel) groter is uitgevoerd dan de beschikking. Dus ook blijven hier grote onzekerheden permanent aanwezig in de SDE statistieken.
Laten we hopen dat van de resterende nog in te vullen 626 MWp binnen de SDE 2017 I regeling nog veel capaciteit ingevuld gaat worden, om de claim van Schootstra ook op dat punt te gaan logenstraffen, voor SDE 2017 II lijkt dat "doel" gezien de 48%, en het nog openstaande volume (571 MWp) al zeker haalbaar.
SDE 2018
I haalt mogelijk 50% niet
De voorjaars-ronde van SDE 2018 zit momenteel nog maar op bijna 32%
van realisatie t.o.v. oorspronkelijk beschikt, en is zelfs al bijna
41% van de ooit toegekende capaciteit kwijt (ingetrokken of anderszins).
Zelfs als alle resterende openstaande capaciteit, 474 MWp, daadwerkelijk
ingevuld zou gaan worden, kan die regeling nog maar maximaal 59% van
oorspronkelijk beschikt volume halen. Gezien de voortgaande massieve
uitval van beschikkingen, lijkt het onwaarschijnlijk dat dat gaat
gebeuren, en moeten we vrezen dat in ieder geval voor SDE 2018 I Schootstra's
claim bewaarheid kan gaan worden wat de capaciteit betreft.
Het verloren gegane volume van 3.382 MWp aan ooit beschikte SDE capaciteit voor zonnestroom (SDE en SDE "+"), is al ruim 16 procent hoger dan de totale eindejaars-accumulatie aan PV volume in heel Nederland (2.911 MWp), in 2017, volgens de voorlopige laatste (herziene) CBS cijfers van 10 december 2020. Het totale verlies is al bijna 18% van de oorspronkelijk beschikte volumes voor al die regelingen tezamen, inclusief de in de vorige update toegevoegde SDE 2020 I, die een record volume van ruim 3,4 GWp aan beschikte capaciteit inbracht in het totaal. Maar aan dat verloren volume kan beslist nog het nodige worden toegevoegd, gezien de vele "riskante" grote project beschikkingen van de afgelopen rondes in 2016-2020. M.b.t. de aantallen is het verlies al fors groter, bijna 15 en een half duizend projecten, ruim 29% van oorspronkelijk toegekend door RVO en haar voorgangers. Dat lag aanvankelijk vooral aan de enorme verliezen bij de oude SDE regelingen, zoals hierboven gemeld. Die staan boven de stippellijn in de tabel, het betreft veelal beschikkingen voor particulieren, maar ook woningbouw projecten die niet zijn doorgegaan, of die om diverse andere redenen zijn ge-cancelled. Helaas is de SDE "+" al langere tijd ook bij de aantallen project beschikkingen massale verliezen aan het lijden, en heeft ze de hoeveelheden teloor gegane project beschikkingen bij de oude SDE regelingen sedert de update van april 2020 ingehaald (inmiddels 9.100 om 6.361 stuks).
Nieuwe
grafieken - updates
Om goed zichtbaar te maken wat de volumes aan teloor gegane (beschikte)
aantallen en capaciteiten zijn, heb ik in deze analyse wederom de
in de voorgaande update voor het eerst gepubliceerde 2 volgende grafieken
opgenomen.
In bovenstaande grafiek links de stapel kolom met de aantallen oorspronkelijk uitgegeven PV beschikkingen, voor alle SDE (2008-2010) resp. SDE "+" (2011-2020 I) regelingen. Met bovenaan de sommatie van wat ooit is uitgegeven voor solar: 52.517 beschikkingen (NB: niet "projecten", omdat veel project sites meerdere beschikkingen hebben gekregen). In de rechter kolom de hoeveelheden die er in de RVO update van 4 januari 2021, na het in de voorgaande update toegevoegde volume voor SDE 2020 I, in totaal zijn overgebleven, als gevolg van voortdurende eliminatie van om wat voor reden dan ook weer verwijderde project beschikkingen uit de RVO database. Er zijn nu nog in totaal 37.056 beschikkingen over (deels al gerealiseerd, zie later), wat 70,6% is van het oorspronkelijke volume (blauwe pijl). Vooral de forse verliezen bij de populaire SDE "+" 2017-2018 regelingen vallen hier al op, onder de oude 3 SDE regelingen zijn destijds ook al massieve volumes verloren gegaan (veel op kleinzakelijke projecten, en bij veel particulieren). Nog steeds "lekken" er ook van die oudste drie regelingen af en toe beschikkingen weg, bij elke RVO update (met name ook in de huidige). Waarvan verder door vrijwel niemand in Nederland notie wordt genomen, noch van het verlies "de reden" bekend wordt gemaakt.
Voor de feitelijke realisaties t.o.v. de rechts weergegeven overgebleven beschikkingen, zie de nieuwe grafiek onder aantallen in sectie f.
In deze tweede grafiek een vergelijkbaar beeld als bij de aantallen beschikkingen, maar ditmaal met de oorspronkelijk beschikte capaciteit per regeling (in MWp, links), resp. de daarvan overgebleven beschikte volumes in de update van 4 januari 2021 (ditto, MWp, rechter kolommen stapel). In totaal is er, tm. SDE 2020 I, een spectaculair volume van 19.151 MWp (19,2 GWp) ooit beschikt onder SDE en haar opvolger regelingen, onder de noemers SDE "+". Daarvan zou op 4 januari jl. een volume van in totaal 15.769 MWp zijn overgebleven volgens de RVO boekhouding, een hoge score van 82,3% (blauwe pijl bovenaan). Dat dit, in verhouding tot de aantallen beschikkingen, zo hoog ligt, komt vooral doordat de verliezen bij de aantallen zeer groot zijn geweest (te starten met de drie SDE regelingen), terwijl record regeling SDE 2020 I, met al haar beschikte capaciteit (3.440 MWp) nu nog volop de rest domineert. Als hier veel van zal gaan afvallen, net als bij veel van de "succesvolle" voorganger regelingen onder SDE "+", wordt de verhouding waarschijnlijk heel anders. Veel zal ook afhangen van het overblijven van veel grote projecten. Als die om wat voor reden dan ook alsnog zouden afvallen, kan dit een forse invloed gaan hebben op de ratio overgebleven versus oorspronkelijk toegekend, in deze capaciteit grafiek.
In het "kader" gevormd door de twee zwarte stippellijnen heb ik de volumes voor de vier "succesvolle" SDE 2017 en 2018 regelingen weergegeven. Oorspronkelijk was dat een volume van 8.928 MWp, maar daar is nog maar 6.620 MWp van overgebleven. Derhalve, een verhouding van 74,1%. Dat is beduidend minder dan de ruim 82% voor alle project beschikkingen bij elkaar. Wat aangeeft, dat de verliezen bij deze vier, bij zowel de aanvragen als de beschikkingen succesvolle regelingen bovenmatig hoog zijn geweest.
Voor het feitelijke gerealiseerde volume aan beschikte capaciteit t.o.v. de rechts weergegeven overgebleven beschikkingen, zie de nieuwe grafiek onder capaciteit in sectie f.
(b) Fysieke realisaties per SDE jaar-ronde "volgens de officiële RVO cijfers" (groene sectie in tabel), accumulaties
In totaal is er tot de huidige officiële RVO update een volume van bijna 4.911 MWp "SDE beschikt" opgeleverd, verdeeld over 22.880 project beschikkingen, waarbij we de interne administratieve vertragingen bij RVO voor lief nemen. De volumes zijn derhalve minimale hoeveelheden, er was begin 2021 al veel meer netgekoppelde, SDE gesubsidieerde capaciteit opgeleverd.
De opleverings-sequentie van de beschikte capaciteiten volgens de RVO updates was, van meest recent naar ouder, als volgt: september 2020 4.019 MWp, juli 2020 3.663 MWp, apr. 2020 3.319 MWp, jan. 2020 2.771 MWp, nov. 2019 2.463 MWp, aug. 2019 2.031 MWp, mei 2019 1.815 MWp, jan. 2019 1.368 MWp, oktober 2018 1.124 MWp.
Genoemde aantal van bijna 23 duizend beschikkingen in de huidige update betreft echter beslist veel minder projecten, omdat er veel sites meerdere beschikkingen hebben, een van vele eigenaardigheden van de SDE regelingen die nooit de pers halen, maar die Polder PV al vele jaren signaleert. Aanvankelijk kwam het merendeel van dat "aantal" uit de oude SDE regelingen, toen duizenden particulieren mee konden doen. Dat is echter al in de vorige update omgeslagen naar het SDE "+" volume, wat vrijwel exclusief op en door bedrijven, instellingen, gemeentes e.d. wordt gerealiseerd (achter grootverbruik aansluitingen). Veel grote rooftop projecten hebben meerdere beschikkingen, deels onder dezelfde regeling, deels onder verschillende SDE rondes. Een deel betreft uitbreidingen van eerder gerealiseerde projecten, een fors deel is gewoon opsplitsing van projectplannen voor dezelfde lokatie, verdeeld over meerdere tranches. Hetzelfde geldt voor diverse grote veld-installatie projecten.
Het aandeel van alleen SDE op totaal realisatie SDE + SDE "+" bedraagt momenteel 9.686 (overgebleven !) beschikkingen = ruim 42% bij de aantallen, inclusief de SDE 2020 I regeling. Dat was nog 60% in de augustus 2019 update (zonder de SDE 2019 - SDE 2020 I rondes). Dat aandeel zal stapsgewijs verder blijven dalen, naarmate er meer SDE "+" (en, later, SDE "++") projecten zullen worden opgeleverd. Het aandeel van alleen opgeleverde SDE beschikkingen is slechts 49 MWp op een totaal van momenteel 4.911 MWp (SDE + SDE "+" tm. SDE 2020 I) = 1,0% (september 2020 1,2%, juli 1,3%, apr. 1,5%, jan. 2020 1,8%, nov. 2019 2,0%, aug. 2019 2,4%, mei 2019 2,8%; dit was nog zonder SDE 2017 II in de april 2018 update 6,4%; in juli 2017 was het nog ruim 10%). Wezenlijk verschillend, dus. Dat heeft alles te maken met de enorme schaalvergroting onder het SDE "+" regime, waar onder de "bovencap" van, ooit, 100 kWp is ge-elimineerd, en er enorm grote projecten werden beschikt, en inmiddels, in een steeds rapper tempo, zijn, en worden opgeleverd. Zoals Zonnepark Harpel / Vlagtwedde in de nieuwe Groningse gemeente Westerwolde, met bijna 110 MWp tot nog toe een tijdje als grootste (medio september 2020 aangesloten op het regionale netwerk van Enexis). En als de door de gemeente toegestane, 80 hectare grote uitbreiding door de omgevings-vergunningproducedure komt (eind september 2020 "verklaring van geen bedenkingen" afgegeven), én als er een nieuwe transportindicatie verzilverd is bij Enexis / TenneT, én een SDE "++" beschikking (aangevraagde volumes zijn inmiddels bekend, project details uiteraard nog niet vrijgegeven), een gooi blijft doen naar "voorlopig nog eventjes de grootste". Daarbij mogelijk het Vloeivelden Hollandia project van Solarfields cs. in Drenthe (130 MWp), én het door Solarfields nog te bouwen Dorhout Mees reuzen project op de oude golfbaan in Biddinghuizen (mogelijk 147 MWp) nog voor blijvend.
Relevant in dit aspect blijft, dat de opgevoerde beschikte capaciteit bij RVO bijna nooit het daadwerkelijk gerealiseerde vermogen van de installaties weergeeft. Daar kunnen behoorlijke afwijkingen in zitten. Bovendien kunnen beschikkingen door RVO later nog aangepast worden. Zo verloor de beschikking voor het bekende Woldjerspoor project van GroenLeven in Groningen maar liefst 6 MWp (!) t.o.v. de oorspronkelijk beschikte capaciteit. Het resultaat lijkt echter, met de huidige update van 4 januari 2020, nog steeds niet de daadwerkelijk opgeleverde capaciteit weer te geven, volgens de detail project informatie beschikbaar bij Polder PV, het verschil is dik 20%. Er zijn geen andere (al dan niet anonieme) veldopstelling beschikkingen bekend in dit gebied. Ook van andere (grote) projecten heb ik realisaties die (veel) hoger, óf véél lager uitvallen dan de beschikking van RVO toont.
Relatieve
recordhouders bij de realisaties
Kijken we bij de realisaties naar de percentages t.o.v. de
oorspronkelijke beschikkingen, duiken andere "record houdende
SDE jaarrondes" op dan bij de absolute volumes. Voor de "oude
SDE" was dat SDE 2009 voor zowel aantallen en capaciteiten (inmiddels,
door historische uitval 66 resp. 76 procent van oorspronkelijk beschikt).
Hierin zal geen (positieve) wijziging meer komen, die regelingen zijn
al lang "afgerond". Alleen wegval van dergelijke projecten
zou nog tot verdere neerwaartse bijstellingen kunnen gaan leiden,
zoals in de huidige update is geschied. Waarbij "wegval"
beslist niet persé hoeft te betekenen, dat het project is afgebroken
o.i.d. Het kan zijn verhuisd (zonder de beschikking "mee te nemen"),
of overgenomen, waarbij de nieuwe eigenaar geen trek had in SDE administratie
"gedoe", of er zijn andere redenen waarom de beschikking
zou kunnen zijn vervallen. Wie weet hoort "fraude" daar
ook bij, al hoor je daar nooit iets over in relatie tot de oude, kleine
beschikkingen jaren geleden verstrekt.
Voor het "SDE+ regime" zijn de "records" inmiddels voor de aantallen (72%) nog steeds de SDE 2014 regeling, ook al is in absolute zin al sedert de vorige update SDE 2017 I deze ooit populaire regeling voorbij gestreefd (inmiddels 2.415 versus 2.142 opgeleverde project beschikkingen). De zeer weinig volumes leverende SDE 2015 heeft op het vlak van invulling van de capaciteit een "score" van bijna 72% t.o.v. oorspronkelijk beschikt. SDE 2016 I was even tweede, verloor die positie door een neerwaartse aanpassing van de beschikte capaciteit in de update van januari 2020, maar is terug op de tweede positie sedert de update van april 2020, met, momenteel, 66,8% t.o.v. oorspronkelijk beschikt (ongewijzigd sinds voorgaande update). Daardoor is SDE 2014 weer, met inmiddels 65,2% op de 3e plaats beland onder het SDE "+" regime. Als er verder niets wegvalt bij de voorjaars-regeling van SDE 2016, kan die op dit vlak nog wat hoger eindigen. Of dat gaat gebeuren is echter onzeker, er staat nog maar ruim 1,3 MWp open om te realiseren.
Opvallend is de zeer slechte prestatie voor de (ook reeds lang afgeronde) SDE 2012: slechts 32% van aantal oorspronkelijke beschikkingen opgeleverd, en zelfs maar 28% van de capaciteit. Uiteraard was er ook maar heel weinig beschikt (oorspronkelijk 17,1 MWp, waarvan er echter maar 4,8 MWp is overgebleven), anders had dat een "ramp-subsidie-jaar" geworden. Latere regelingen kunnen uiteraard nog forse realisatie toenames laten zien. Voor SDE 2014 projecten zal dat geen soelaas meer gaan bieden, met nog maar 81 kWp beschikte capaciteit te gaan, verdeeld over, nog steeds, maar 2 beschikkingen. SDE 2016 II zal het record van de voorjaars-ronde in dat jaar niet gaan evenaren, gezien de 59,2% realisatie, en nog 2,2% van capaciteit open staand (max. 61% haalbaar). De latere regelingen gaan nog spannend worden, mede gezien de enorme verliezen van beschikkingen binnen die rondes, die waarschijnlijk nog verder zullen gaan oplopen. SDE 2017 I zit nog maar op bijna 46% realisatie t.o.v. oorspronkelijk beschikt, maar heeft nog wel een groot volume te gaan (626 MWp, 27% t.o.v. oorspronkelijk toegekend volume). De verwachting is, echter, dat er nog heel wat volume van zal gaan wegvallen.
Gemiddelde
beschikking grootte bij de realisaties
In de kolom realisaties ziet u achteraan de uit de aantallen en beschikte
capaciteiten berekende gemiddelde omvang per beschikking, volgens
de toekenningen van RVO. Hierin is een duidelijk trend van schaalvergroting
herkenbaar. Van zeer klein (gemiddeldes van zo'n 2-9 kWp per beschikking
onder de 1e 3 SDE regimes), tot fors uit de kluiten gewassen in groeiende
tendens onder de "SDE+" regimes vanaf SDE 2011. Groeiend
van gemiddeld 48 kWp onder SDE 2011 tot volumes tussen de 213 en 269
kWp gemiddeld in de SDE 2014-2016 I regelingen. Een vorig recordhouder,
SDE 2016 II in de april 2020 update nog op 489 kWp zittend, is door
de nieuwe, gemiddeld genomen kennelijk kleinere realisaties in de
laatste updates weer een stuk lager uitgekomen, inmiddels op 466 kWp
(wel iets hoger dan in de update van 22 sep. 2020). Inmiddels is een
nieuwe, vermoedelijk tijdelijke recordhouder opgedoken, de najaars-ronde
van SDE 2019, die opeens op 599 kWp gemiddeld per
beschikking is gekomen. Dat was in de september update van vorig jaar
nog 184 kWp bij de realisaties. Nog steeds zijn er relatief weinig
beschikkingen ingevuld, 96 stuks. Daar moet dus sowieso een of meer
grotere exemplaren bij gezeten hebben, die dat hoge gemiddelde kan
/ kunnen verklaren. Bij navlooien van de spreadsheet, kwamen er inderdaad
drie kandidaten uit, die het gemiddelde - tijdelijk - flink omhoog
hebben gestuwd: een van de beschikkingen van het in 3 fases gebouwde,
omstreden Oosterwolde - Venekoten projecten van GroenLeven (16,2 MWp
beschikt), ditto voor het nieuwe grote zonnepark van Powerfield /
Chint Solar te Stadskanaal (al rap verkocht aan het Duitse investeringshuis
Blue Elephant, een beschikking voor 13,2 MWp), en een derde exemplaar,
de "nagekomen kleine extensie" voor het fysiek middels een
kilometers lange kabel aan het (in Groningen gelegen) Stadskanaal
project gekoppelde Drentse Buinerveen zonnepark (ook, uiteraard, mee
verkocht aan Blue Elephant). Goed voor nog eens 5,3 MWp beschikt volume.
Alle drie dus (delen van) grotere zonnepark projecten, gezamenlijk
al bijna 55 MWp in de beschikkingen. Een "logische" verklaring
dus, voor het hoge bereikte gemiddelde per beschikking voor SDE 2019
II, in de huidige update.
Na het, tijdelijk zeer hoge, niveau van deze najaars-ronde van SDE 2019, en ditto SDE 2016, vallen de overige gemiddeldes globaal genomen weer terug naar 459 kWp (SDE 2018 II), 447 kWp (SDE 2017 I), 445 kWp voor SDE 2017 II, 345 kWp voor SDE 2018 I, en 277 kWp onder SDE 2019 I. De eerste 65 gerealiseerde beschikkingen van SDE 2020 I betreffen nog relatief kleine projectjes, met gemiddeld slechts 213 kWp per stuk (volgens beschikking). De laatstgenoemde regeling moet uiteraard nog een beetje "op stoom" komen, met name wat de grote project realisaties betreft. Voor alle realisaties bij elkaar heeft het gemiddelde per beschikking inmiddels al een omvang bereikt van 215 kWp (vorige updates: sep. 2020 184 kWp, juli 2020 175 kWp, apr. 2020 167 kWp, jan. 2020 150 kWp, nov. 2019 138 kWp, aug. 2019 121 kWp, mei 2019 114 kWp, jan. 2019 90 kWp, daar voor 77 kWp). Ook al groeit dat gemiddelde dus continu, het wordt nog steeds fors gedrukt door de vele kleine residentiële projecten onder de 3 oudste SDE regimes, zoals ook al bekend is uit de maandelijks door Polder PV geanalyseerde CertiQ data over de gecertificeerde zonnestroom capaciteit in ons land.
Splitsen we die twee regimes uit (onderaan in de tabel), is de oude SDE op de gemiddelde overgebleven beschikking grootte blijven steken van 5 kWp. SDE "+" heeft een aanzienlijk groter gemiddelde bij de realisaties, inmiddels 368 kWp. Maar dat is nog wel slechts 64% van het gemiddelde volume van alle overgebleven beschikkingen (rode cijfer veld, 574 kWp gemiddeld). Eerder lag het laatst genoemde gemiddelde beduidend hoger: 604 kWp in de update van juli 2020. Die weer flink hoger lag dan de 532 kWp in de update van april. Deze fluctuaties zijn het gevolg van het opnemen van de SDE 2019 najaars-ronde in de cumulatie van de beschikkingen (april 2020), die per stuk gemiddeld zeer grote installaties heeft toegevoegd, gevolgd door de recent opgenomen SDE 2020-I ronde, die gemiddeld weer veel kleinere project beschikkingen heeft opgeleverd, al was het wel in grote aantallen.
De gemiddelde project groottes bij de overgebleven beschikkingen (rode veld in tabel) zijn, voor de regelingen waarvoor nog (veel) projecten open staan, ook bij de deel regelingen hoger dan die bij de realisaties. Dit komt omdat vele (zeer) grote projecten nog niet zijn gerealiseerd. Als die worden opgeleverd, zullen ze een opwaartse druk geven aan het systeem gemiddelde van de uiteindelijk gerealiseerde projecten cumulaties. Voor alle overgebleven beschikkingen is het gemiddelde momenteel 426 kWp (stabiel sedert de vorige update). Dat is een factor 2 maal zo hoog dan bij de realisaties tot nog toe.
(c) Actuele portfolio aan overgebleven SDE beschikkingen voor PV (zwarte sectie in tabel), accumulaties
Dit alles (oorspronkelijk beschikt minus verloren gegane beschikkingen cq. realisaties) leidt tot een "overgebleven" pool aan beschikte projecten die nog opgeleverd moet gaan worden. Of, bij pech, tot extra verlies om wat voor reden dan ook. In de januari 2021 update waren er bij RVO voor SDE 2014 tm. de recent toegevoegde SDE 2020 I nog 14.176 beschikkingen over, resp. 10.858 MWp (september, met SDE 201I toegevoegd, 12,1 GWp, juli 2020, nog zonder SDE 2020 I 9,4 GWp, apr. 2020, nog zonder SDE 2019 II 8,1 GWp, jan. 2020 nog 9,3 GWp, nov. 2019 10,1 GWp, aug. 2019, nog zonder SDE 2019 I, nog ruim 8,2 GWp). Ondanks de reeds zeer forse verliezen van eerder afgegeven beschikkingen, nog steeds een enorm volume voor een land wat begin 2020 volgens de meest recente cijfers van het CBS, minimaal 7.178 MWp aan geaccumuleerde PV capaciteit (inclusief de projecten markt, én residentieel) had staan. Dat CBS cijfer kan, omdat het nog niet definitief is, zelfs mogelijk alsnog worden bijgesteld. Polder PV heeft zeer recent nog afgeschat wat het geaccumuleerde PV vermogen eind 2020 zou kunnen zijn geweest, en kwam daarbij op zo'n 10 GWp uit (paragraaf 9). Een afschatting die door het net verschenen Nationaal Solar Trendrapport 2021 van DNER werd bevestigd. Puur theoretisch bezien, zou er dus nog steeds een resterend beschikt SDE volume zijn wat een factor 1,1 maal groter is dan die al enorme, in talloze jaren geaccumuleerde capaciteit, wat er bij zou kunnen komen. En dan hebben we het natuurlijk nog niet over het waarschijnlijk weer grote volume aan PV projecten wat beschikt zal gaan worden binnen de huidige, weer fors overtekende SDE 2020 II (eerste SDE "++") ronde.
De marginale resterende volumes voor SDE 2014 en 2015 zullen, afhankelijk van realisatie of definitieve "afvoer", niets meer uitmaken gezien hun zeer geringe volumes. Ook de 1,3 MWp, resp. 21,2 MWp overgebleven capaciteiten voor SDE 2016 I en II gaan zo langzamerhand de "eind-fase" in. Er gaat mogelijk nog wat volume van die regelingen afvallen. Voor de zeer forse volumes voor de opvolgende regelingen moet daar beslist ook deels voor worden gevreesd, als ze niet op tijd gebouwd of aan het net kunnen worden gekoppeld. Mede gezien de smaller geworden tijd-vensters voor de oplevering (ondanks het al geaccepteerde uitstel onder voorwaarden van een jaar extra realisatie tijd in Den Haag), gecombineerd met om zich heen grijpende netcapaciteit problemen en tekorten aan personeel bij de netbeheerders. En, daarbij als "kers op de taart", ook nog de enorme gevolgen van de Corona crisis er nog eens overheen ... Voorspellingen zullen op dit vlak met prudentie moeten worden genoten, want het aantal onzekerheden over de (potentie aan) realisaties neemt alleen maar toe.
(d) Ratio SDE+/SDE
Onderaan twee velden in de tabel heb ik ook nog de ratio berekend van de officieel overgebleven beschikte volumes voor alle SDE+ t.o.v. de oude SDE regelingen (rode veld), en dit herhaald voor de reeds door RVO als opgeleverd beschouwde project beschikkingen (groene veld). Die verhouding ligt, vanwege heftige toevoegingen van beschikkingen onder met name de laatste acht SDE "+" rondes, verminderd met de tussentijdse aanzienlijke hoeveelheden reeds verloren gegane exemplaren, inmiddels rond de 2,8 voor de aantallen overgebleven beschikkingen. In een vorige update was dat nog factor 2,2, in juli 2017 zelfs nog maar een factor 0,6. De SDE werd door duizenden particuliere toekenningen gedomineerd, en die was tot nog toe bepalend voor deze inmiddels aardig "recht getrokken" verhouding. Bij de realisaties is die verhouding echter een stuk schever (ongeveer 1,4, iets groter volume onder SDE "+"), omdat veel grote projecten uit latere SDE "+" regelingen nog niet zijn opgeleverd, en de vele reeds afgeronde oude SDE micro projectjes die som nog zwaarder onder druk zetten.
Bij de capaciteiten is de verhouding precies andersom, omdat SDE "+" gedomineerd wordt door talloze zeer grote projecten. Bij de overgebleven beschikkingen, incl. de zeven toegevoegde SDE 2017-2019 en SDE 2020 I regelingen, is die factor opgelopen tot een factor 322 : 1 (SDE "+" staat tot SDE; in update van sep. 2020 nog factor 326 : 1; in juli 2020 nog 261 : 1; in juni 2018 nog 120 : 1, wel ook tussentijdse afname vanwege uitval van beschikkingen !). Bij de realisaties een stuk lager, inmiddels een factor 100 : 1 (in sept. 2020 nog 81 : 1; in juli 2020 nog 73 : 1; in de juni 2018 update was dat nog 17 : 1, dus nog steeds verder oplopend). Met dezelfde oorzaak: veel zeer grote projecten in de beschikkingen zijn nog niet opgeleverd, inclusief de grote volumes uit SDE 2017 I tm. SDE 2019 II, en de recent toegevoegde SDE 2020 I. Tot slot, bij de gemiddelde systeemgrootte vinden we die trend wederom terug. "SDE +" staat tot SDE bij de beschikkingen 114 : 1, maar bij de realisaties nog "maar" een factor 73 : 1 (juni 2018 update 43 : 1). Ook deze verhoudingen kunnen wijzigen, naar gelang er een fors aantal grote "SDE + projecten" daadwerkelijk alsnog gerealiseerd zal gaan worden.
(e) Evolutie systeemgemiddelde capaciteit volgens RVO beschikkingen
In een van de artikelen over de effecten van de beschikkingen van SDE 2019 I, heb ik reeds uitgebreid stil gestaan bij de belangrijke factor "gemiddelde capaciteit" per beschikking, en bij de realisaties. Zie daarvoor het 5e artikel in die reeks (16 november 2019), paragraaf 3.
(f) Verzamel grafieken alle SDE regelingen - PV capaciteit bij beschikkingen / realisaties
Ondertussen is het ook weer de hoogste tijd geworden voor de meest recente versies van de 2 bekende "stapel grafieken" met de begin dit jaar overgebleven volumes bij de beschikkingen (weergegeven in de grafiek hierboven, onder a), en bij de door RVO opgegeven "realisaties". Die vindt u hier onder.
Stapelgrafiek met links de kolommen stapel met de overgebleven (!!) hoeveelheden beschikkingen van SDE 2008 tm. SDE "+" 2020 I. SDE 2020 I is in de vorige update toegevoegd (oranje segment bovenaan). Vanwege de enorme (record) toevoeging onder SDE 2020 I zien we een cumulatie in de resterende, overgebleven hoeveelheid van 37.056 toekenningen voor zonnestroom (project beschikkingen). Dat waren bij de ooit oorspronkelijk vergeven exemplaren nog 52.517 beschikkingen (zie tabel en eerste grafiek onder a). De rechter stapel kolom geeft de in de update van 4 januari 2021 door RVO formeel als "gerealiseerd" verklaarde hoeveelheden beschikkingen per regeling weer. Met als voorlopige cumulatie 22.880 beschikkingen gerealiseerd. Wat bijna 62% van het overgebleven aantal "totaal overgebleven beschikt" (linker stapel) is. Goed is hier het extreme verschil tussen de SDE 2019 II en SDE 2020 I regelingen te zien. De eerste had relatief zeer weinig beschikkingen, die gemiddeld per stuk echter wel "zeer groot" waren. De laatste SDE "+" regeling, 2020 I, had een record aantal aan gemiddeld genomen véél kleinere toekenningen. "Onderin" de kolommen stapel is er, tm. SDE 2016 I vrijwel geen activiteit meer, omdat bijna al die oudere regelingen geen openstaande beschikkingen meer hebben (of nog maar een handvol). Wel is er soms nog geringe uitval, met name bij de oudste 3 SDE regelingen (wordt door RVO niets over gecommuniceerd).
Vergelijkbare stapelgrafiek, met nu niet de aantallen (overgebleven) beschikkingen, maar links ditto, de totale capaciteit in MWp die er over is gebleven in de laatste update (met reeds aanzienlijke volumes door RVO virtueel weg gekieperd en dus niet meer zichtbaar). Zie ook de tweede grafiek onder paragraaf (a), voor een vergelijking tussen oorspronkelijk beschikte volumes en op 4 januari dit jaar daarvan overgebleven hoeveelheden.
Wederom is SDE 2020 I als laatst toegevoegde regeling bovenaan zichtbaar geworden, het totale volume culmineert in (overgebleven) 15.769 MWp. Dat was bij het ooit oorspronkelijk vergeven / beschikte project volume nog 19.151 MWp (zie tabel en grafiek onder paragraaf a). Rechts het nog zeer beperkte "gerealiseerde" volume, althans van de beschikkingen (niet de reeël opgeleverde capaciteit !). Met in totaal "officieel" 4.911 MWp gerealiseerd. Wat slechts ruim 31% is van het overgebleven beschikte volume. Er is dus in ieder geval wat het RVO - SDE dossier betreft, op het gebied van te realiseren capaciteit nog dik twee-derde van het nu (overgebleven) beschikte volume te gaan.
Het CertiQ dossier (met keiharde, fysiek gerealiseerde volumes), normaliter al een stuk verder ge-evolueerd dan de beschikking cijfers van RVO, behalve tijdelijk tijdens een voorgaande update, is weer flink uitgelopen in hun status update van eind december 2020. Bij CertiQ staat eind van die maand 5.122,6 MWp aan fysieke opleveringen, waarvan het allergrootste deel SDE beschikte projecten is (en nog een onbekend, hoogstwaarschijnlijk "zeer beperkt" deel zonder SDE beschikking). Wat 4,3% meer volume is dan wat er nu in totaal beschikt staat bij RVO (incl. SDE 2020 I). En waarmee de "klassieke verhouding" tussen de twee cijfer reeksen is bestendigd, waarbij CertiQ een flink hoger volume toont. Wat ook logisch is. Feit blijft, dat bij RVO talloze reeds netgekoppelde projecten nog niet met een "ja" vinkje zijn afgevinkt. En dus nog niet in hun cijfers kunnen zitten. Die projecten staan al lang in de CertiQ databank, omdat er al meteen garanties van oorsprong aangemaakt moeten gaan worden, "zodra de stekker in het betreffende project gaat".
Het verschil tussen "overgebleven beschikt" volume en "gerealiseerd volume status 4 januari 2021" bedraagt 15.769 - 4.911 = 10.858 MWp. Dat is het volume aan beschikkingen wat nog gerealiseerd moet gaan worden. Maar ik waarschuw hierbij al op voorhand: er gaat nog heel veel volume van afvallen, gezien de trend van de afgelopen overzichten van RVO. En het is nog steeds niet het "gerealiseerde" volume. Dat kunnen we alleen te weten komen als exacte project informatie beschikbaar komt, zoals in ultimo bij CertiQ bekend moet zijn of worden. Polder PV heeft in ieder geval van de "top" in de markt, de grootste projecten, die de grootste volumes aan MWp-en inbrengen, het meest complete overzicht van Nederland.
Thermische zonne-energie
In dit kleine andere zonne-energie dossier, is er bij de beschikte volumes na de toevoeging van de SDE 2020 I in de vorige update weinig gewijzigd. Er zijn 4 beschikkingen (1x SDE 2018 I en 3x SDE 2018 II, totale capaciteit 831 kWth), verloren gegaan. Wat het totale aantal overgebleven beschikkingen (incl. die uit voorgaande rondes) op 175 stuks heeft gebracht, met een gezamenlijke capaciteit van 153,2 MWth., en een gemiddelde omvang van 876 kWth. per beschikking. Die omvang is, door de toevoeging van vooral kleinere projecten onder SDE 2020 I binnen deze vrij kleine totale populatie, weer wat afgenomen sinds de update van juli 2020, toen was deze gemiddeld nog 1.067 kWth. per beschikking. Wel is het gemiddelde niveau nog een stuk hoger dan de 811 kWth. gemiddeld in de update van april 2020.
De beschikkingen zijn vergeven in de jaargangen 2012 tm. 2020 I (voorjaarsronde), behalve in 2015. Er is voor SDE 2017 II nog maar 1 exemplaar over. 36% (63 stuks) van het aantal, en slechts minder dan 19% (28,7 MWth.) van de capaciteit beschikt komt uit de in de vorige update toegevoegde SDE 2020 I ronde. De hoogste beschikte capaciteit voor 1 beschikking was aanvankelijk voor het project bij Ter Laak in het Zuid-Hollandse Wateringen (SDE 2016 I, 15,7 MWth.). Maar is inmiddels veruit achterhaald door het al langer geplande Dorkwerd zon-thermie park wat Solarfields op een oud baggerdepot langs het Hoendiep benoorden Groningen gaat realiseren. Dat heeft een SDE 2019 II beschikking voor 37,4 MWth. Ondanks dat grote project heeft die regeling niet de hoogste gemiddelde capaciteit. SDE 2016 I heeft, met 9 beschikkingen, de hoogste gemiddelde thermische capaciteit van 3,9 MWth toegekend gekregen. SDE 2019 II, met 19 toekenningen, zit op een gemiddelde van 2,4 MWth. De vele nieuwe beschikkingen toegekend onder SDE 2020 I moeten het met een veel lager gemiddelde stellen, en zijn dus veel kleiner (gemiddeld 456 kWth. per stuk).
Als we kijken naar de "officiële realisaties", volgens de richtlijnen van RVO, zijn daarvan tot nog toe 40 projecten opgeleverd. T.o.v. de voorgaande update van september 2020 kregen 2 nieuwe beschikkingen een "ja" vinkje, uit de SDE 2017 I en SDE 2018 II regelingen, met een bescheiden thermisch vermogen van, totaal, 319 kWth. Het totale gerealiseerde thermische vermogen volgens de beschikkingen is volgens RVO 48,4 MWth. Dat is momenteel bijna 32% van het overgebleven beschikte volume (153,2 MWth.), inclusief de recent toegevoegde beschikkingen onder SDE 2020 I. Naast de 9 project realisaties voor SDE 2016 I (35,2 MWth., geen openstaande toekenningen meer) zijn er o.a. ook 8 van de project realisaties (capaciteit: 1,9 MWth totaal, vol geboekt) met een SDE 2014 subsidie beschikking. SDE 2017 I zit momenteel op 7 ingevulde toekenningen, met 1,4 MWth aan toegekende capaciteit. Hiervoor staan nog 2 beschikkingen open.
Omdat dit relatief kleine zonne-energie dossier wel wat "substantie" begon te krijgen, heb ik, naar analogie van de al jaren bijgehouden standaard grafiek met alle SDE realisaties voor zonnestroom projecten, in de update van januari 2020 voor het eerst ook een dergelijke grafiek gemaakt voor de door RVO met "ja" stempel gezegende thermische zonne-energie (gerealiseerde) beschikkingen. Deze grafiek is inmiddels bijgewerkt met de resultaten uit de huidige update, 4 januari 2021, en deze vindt u hier onder. Hieruit blijkt kristalhelder de dominantie van de realisaties uit de SDE 2016 I regeling.
Bronnen
Zie ook eerdere SDE 2016-2019 analyses op Polder PV, er boven, de complete set met analyses over SDE 2020 I en de cumulaties tm. die regeling, en helemaal bovenaan de eerste analyse van de globale ontwikkelingen rond de aanvragen onder de eerste SDE "++" regeling die eerder deze maand bekend werd gemaakt:
Eerste
SDE "++" ronde (najaar 2020) 28% overtekend, nieuwe spelers,
maar, wederom, veel aanvragen zonnestroom (bijna 4,2 GWp) (15
januari 2021)
SDE 2020 voorjaarsronde (laatste SDE "+"). Deel 6. Grondgebonden & 'floating solar' installaties - cumulaties bij alle SDE "+" regelingen volgens RVO data (18 november 2020)
SDE 2020 voorjaarsronde (laatste SDE "+"). Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken (25 oktober 2020)
SDE 2020 voorjaarsronde (laatste SDE "+"). Deel 2. Kern parameters cumulaties alle SDE - SDE "+" beschikkingen (5 oktober 2020)
Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 3 juli 2020) - 3.663 MWp gerealiseerd & "slachting" onder oudere beschikkingen gecontinueerd (21 juli 2020; vorige uitgebreide status update van het SDE dossier bij RVO)
SDE 2019 najaarsronde. Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken (8 juli 2020)
SDE 2019 najaarsronde. Deel 2. Kern parameters cumulaties alle SDE - SDE "+" beschikkingen (29 juni 2020)
Klassieke SDE "+ extra" ronde (voorjaar 2020) licht overtekend, wederom veel aanvragen zonnestroom (ruim 4 GWp) (21 april 2020)
Laatste "klassieke" SDE"+" ronde (voorjaar 2020) naar verdubbeld budget (4 maart 2020, budget SDE 2020 I naar 4 miljard Euro)
Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 6 januari 2020) - 2.771 MWp realisatie & massieve verliezen beschikkingen gecontinueerd (15 januari 2020, Trade-off tussen 2.771 MWp SDE-PV realisaties en 1.693 MWp aan verloren gegane beschikkingen)
Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 1 november 2019) - 432 MWp nieuw, grootste toevoeging gemiddeld per dag. (30 december 2019)
Extra SDE "+" ronde 2020 (23 december 2019, kenschets van "aus blaue hinein" gevallen "extra SDE '+' ronde" in 2020, evolutie van basis bedragen voor PV door de jaren heen)
SDE 2019 najaarsronde II. Deel 2 - de aanvragen in context van de SDE historie (21 december 2019, diverse grafieken zetten de aanvragen voor de najaars-ronde van SDE 2019 "in context" van de evolutie van SDE-SDE "+")
"Laatste" klassieke SDE ronde (najaar 2019) zoals reeds vermoed overstelpt door zonnestroom aanvragen, en 81% overschrijding van budget (10 december 2019, enorme overschrijding bij de aanvragen laatste "klassieke" normale SDE "+" regeling - zonnestroom uiteraard ver voorop)
SDE 2019 voorjaarsronde. Deel 1. Beschikkingen - 2.515 MWp PV inclusief. 1,1 miljard Euro niet geclaimd. Portfolio beschikt: 12,8 GWp (12 november 2019, inclusief daar gelinkte 5 vervolg artikelen !)
Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 5 augustus 2019) - geen record, wel grote toevoeging, > 215 MWp (19 augustus 2019, vorige update van het SDE dossier, tm. SDE 2018 II)
Kamerbrief SDE 2019 - tussenstand voorjaars-ronde, contouren najaars-ronde ff (11 juli 2019)
SDE 2018 najaarsronde II. Deel 4. Synthese alle SDE regelingen incl. laatste ronde (6 mei 2019)
SDE 2018 najaarsronde II. Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties (27 apr. 2019)
SDE 2018 najaarsronde II. Deel 2. En SDE 2019 I - enkele kengetallen in relatie tot eerdere SDE regelingen (27 apr. 2019)
Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 1 januari 2019) - korte update (29 jan. 2019)
Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 4 oktober 2018) - snelle evolutie uitbouw (13 december 2018)
Verbreding SDE"+" vanaf 2020 - Kamerbrief (27 nov. 2018)
Fasering SDE 2018 ronde II - meer details, historie toegekende budgetten, kengetallen (19 nov. 2018)
Kamerbrief najaars-ronde SDE 2018 - trendbreuk gebroken: budget EUR 6 md met 29% overvraagd; 3,7 GWp PV projecten aangevraagd (16 nov. 2018)
Nagekomen 2 - Late kamerbrief SDE 2018 I (26 sep. 2018)
SDE 2018 voorjaarsronde 3 - Grondgebonden installaties nieuw beschikt en totalen voor alle (overgebleven) SDE beschikkingen (29 aug. 2018)
SDE 2018 voorjaarsronde 2 - Evolutie aantallen en capaciteit van beschikkingen zonnestroom onder SDE "+" regime (25 aug. 2018)
SDE 2018 voorjaars-ronde vol beschikt - 41% "onderbenutting", ruim 1,7 GWp PV toegekend (> 2 miljard Euro), 860 MWp afgewezen (24 aug. 2018)
Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (8 juni 2018) - (2) grondgebonden zonneparken (14 juli 2018; vervolg op eerste artikel)
Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (8 juni 2018) - (1) flinke progressie (12 juli 2018; voorlaatste update SDE van RVO)
Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (3 april 2018) (19 april 2018)
Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (4 januari 2018) (13 februari 2018)
Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (18 november 2017)
Wederom nieuw record fotovoltaïsche projecten SDE regime: SDE 2017 ronde II overtreft voorjaars-ronde, 3,2 GWp aangevraagd (12 nov. 2017)
Verdeling aantallen projecten en vermogens over grootte categorieën SDE 2016 tm. SDE 2017 ronde I (5 sep. 2017)
Data SDE 2017 ronde I bekend - record toegekend budget en capaciteit voor PV (4 sep. 2017)
Status update stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (3 juli 2017) (31 augustus 2017)
Nieuw record aanvragen fotovoltaïsche projecten SDE regime SDE 2017 - > 2,6 GWp (6 april 2017)
Extern:
Feiten en cijfers SDE(+) (RVO)
19 januari 2021: Gecertificeerde zonnestroom cijfers CertiQ, december 2020 hoogste aantal nieuwe PV projecten ooit (616), hoogste capaciteit voor die maand (236 MWp), 5 GWp accumulatie doorbroken. 2020 record jaar 1.897 MWp nieuw (voorlopig) volume *.
Normaliter verschijnt het laatste maandrapport over gecertificeerde energie productie in een jaar vrij snel begin januari van het opvolgende jaar. We moesten iets langer wachten, maar gisteren verscheen het december rapport over 2020 eindelijk. Met, zoals al een beetje verwacht, hoge nieuwbouw cijfers voor zonnestroom, en, nu, definitief, ondanks de al driekwart jaar aanhoudende Covid pandemie, met alle restricties die daar het gevolg van zijn, een record jaar. Zowel bij de aantallen nieuwe projecten, als de daarmee gepaard gaande nieuwe capaciteiten.
In de al jaren door Polder PV verstrekte detail analyse, hier onder, gaan we dieper in op het jaar, waarin record nieuwe volumes voor zowel de maand december (dec. 2020 236 MWp), voor alle kwartalen (QIV 2020 874 MWp), half-jaren (HII 2020 1.432 MWp), als van enig kalenderjaar (2020 1.897 MWp) werden gevestigd. Met de nu nog voorlopige cijfers, die later nog kunnen worden aangepast. Eind 2020 is er al een zeer hoog volume geaccumuleerd van meer dan 5 GWp aan gecertificeerde capaciteit in de databanken van TenneT dochter CertiQ.
De december rapportage heeft ook weer tot 4 andere records geleid, een (netto) record aantal nieuwe installaties in een maand (616 stuks), en per kalenderjaar (netto 5.335 projecten in heel 2020), bij het systeemgemiddelde vermogen van alle geaccumuleerde gecertificeerde zonnestroom projecten (194 kWp gemiddeld per installatie), en, wederom, het grootste volume aan gecertificeerde zonnestroom productie uit eigen land, in de afgelopen 12 maanden (3.713 GWh, dat is al meer dan kerncentrale Borssele produceerde in 2019). Nota bene, dit alles volgens de maandrapportages. De jaarvolumes worden echter gegarandeerd verder bijgesteld in toekomstige updates.
*
Disclaimer: Status officiële CertiQ cijfers volgens
maand rapportages !
|
Het overzicht met de cijfers over december (en voor de GvO's tm. november) 2020 verscheen bij CertiQ op 18 januari 2021.
In de detail analyse hier op volgend wordt ingegaan op de wijzigingen en aanvullingen, deels grafisch verbeeld. Voor uitgebreide toelichting ter referentie, gebruik s.v.p. daarvoor het eerder gepubliceerde artikel met analyse van het augustus 2019 rapport van de TenneT dochter.
1. Ontwikkeling van aantallen gecertificeerde zonnestroom installaties
Nieuwe aantallen installaties in bovenstaande grafiek, rode curve, met als referentie de linker Y-as. In december 2020 werd, na diverse behoorlijk hoge nieuwbouw cijfers in voorgaande maanden, en na het tussentijdse record in juli (589 netto nieuw) , in de laatste kalendermaand wederom een nieuw record niveau met de (netto) bijschrijvingen bereikt bij CertiQ, 616 nieuwe exemplaren (geel omrand data punt rechtsboven in de grafiek).
De accumulatie is te zien aan de blauwe kolommen curve in bovenstaande grafiek. In de september 2019 rapportage is de grens van twintigduizend gecertificeerde zonnestroom projecten overschreden. Het totaal is eind oktober 2020, zoals in voorgaande rapportages reeds voorspeld, de volgende piketpaal van 25 duizend gecertificeerde zonnestroom projecten gepasseerd. En is inmiddels, met december 2020 er bij opgeteld, uitgekomen op, voorlopig, 26.476 exemplaren. Dit is weliswaar nog steeds een zeer gering aandeel op het totaal aantal PV systemen in Nederland, wat eind 2019 al een omvang had van meer meer dan 1 miljoen installaties volgens de meest recente CBS cijfers (dominant residentieel). Maar bij de capaciteit heeft de projecten markt al in 2019 de residentiële sector stevig ingehaald, gezien dezelfde CBS data. Die eind december 2020 in een uitgebreide, voor Nederland unieke detail analyse nogmaals is getoond (paragraaf 0(e) in analyse).
Voor alle CertiQ data geldt: Netto effect = aantal bijschrijvingen minus het aantal uit de CertiQ databank verwijderde PV-projecten per maand. Bovendien geldt ook, dat alle huidige "eerste cijfers" voor 2020, later nog zullen worden bijgesteld, zoals ook voor voorgaande jaren is geschied (zie revisies voor de jaren 2018 en 2019, met de daar aan gelinkte gedetailleerde analyses). Ook is recent duidelijk geworden, dat al snel na publicatie van de officiële maandrapportages bij CertiQ, de waarden per maand al flink bijgesteld kunnen worden (analyse 4 november 2020). In de maandrapport besprekingen bij Polder PV wordt altijd die inhoud als referentie aangehouden, en vergeleken met oudere maand rapportages, om in ieder geval die trends op een gelijkwaardige wijze met elkaar te kunnen vergelijken.
Grafiek met de variatie in de (netto) groei van de aantallen installaties per maand (rapport) bij CertiQ. De nieuwe volumes gerealiseerde projecten per maand zijn vanwege de enorme stapel aan SDE beschikkingen die wordt uitgevoerd in 2020 t.o.v. 2019 al weer sterk toegenomen, ondanks de fikse beperkingen a.g.v. de Corona pandemie. In 2019 (gele kolommen, met max., in juli, 443 nieuwe projecten) was er op dit punt al duidelijk een versnelling zichtbaar.
Na een relatief rustige start in januari 2020, zijn de groei volumes in de daar op volgende vier maanden bovengemiddeld hoog geweest, aanvankelijk culminerend in een hoge melding van 433 nieuwe projecten in april, gevolgd door 399 stuks in mei. In juni werd een record gevestigd van 465 nieuwe installaties, maar dat is in juli direct alweer gesneuveld, met 124 installaties meer (27%), leidend tot het nieuwste record van 589 nieuwe projecten in 1 maand tijd. In augustus werd een forse terugval naar netto 281 nieuwe projecten gerapporteerd. Met augustus, is september in 2020 de tweede maand, waarbij er (iets) mínder nieuwe projecten werden gescoord, dan in september van het voorgaande jaar (368 nieuw in sep. 2019, 343 in sep. 2020). Zowel oktober als november waren daar weer positieve uitzonderingen op, met bovengemiddeld hoge niveau's, en wat november betrof, de toen op een na hoogste toevoeging in de afgebeelde historie.
December 2020 brak echter alweer alle historische records. Er kwamen netto 616 nieuwe projecten bij, 4,6% meer dan het voorgaande record in juli dat jaar. Ruim 56% meer dan de 394 exemplaren in dezelfde maand in 2019. En een factor 3,6 maal het nieuwe volume in 2018 (189 stuks).
Vanwege deze forse toevoegingen, is het voorlopig vastgestelde maandgemiddelde voor heel 2020 verder toegenomen, van 429 naar een niveau van gemiddeld 445 nieuwe installaties per maand (horizontale blauwe stippellijn). Het claimt daarmee het hoogste niveau tot nog toe, 27% hoger dan het kalenderjaar gemiddelde in 2019 (horizontale gele stippellijn, 350 nieuw per maand). Tot 2018 was er een verwarrende periode van 4 jaar waarbij ook tijdelijk negatieve groei optrad, vanwege een combinatie van langdurende her-registratie verplichtingen, en mogelijk "natuurlijke uitval" bij CertiQ.
Het maand gemiddelde in 2020 is ruim het dubbele van het kalenderjaar gemiddelde in 2018 (210 stuks/mnd), 2,8 maal dat van 2017 (158 stuks/mnd), resp. 4,2 maal dat van 2016 (105 stuks/mnd). Die kalenderjaar gemiddeldes zijn met de eigen "jaar kleur" ook in gestippelde horizontale lijnen weergegeven.
Ook deze volumes (evenals die voor de capaciteiten) zullen achteraf nog worden bijgesteld door wijzigingen in de primaire database van CertiQ. Deze revisies kunnen zowel positief (capaciteit 2015-2018), als negatief uitpakken. In 2019 is de bijstelling voor de capaciteit in negatieve zin uitgepakt, zoals we zullen zien bij de jaarcijfers (paragraaf 6).
Het nieuwe jaarvolume voor 2017 kwam volgens de maandrapporten uit op 1.898 installaties. In 2018 was dat 2.516 stuks. 2019 zit inmiddels op 4.195 exemplaren netto, 67% meer volume dan in dezelfde periode in het voorgaande jaar. Dat is alweer fors opgewaardeerd naar maar liefst 4.550 nieuwe installaties in dat jaar, in de gepubliceerde tweede revisie van het jaar rapport (analyse).
In 2020 zijn in de 12 maandrapporten al 5.335 nieuwe projecten opgetekend door CertiQ. Een nieuw jaar record, wat 27,2% boven het kalenderjaar volume van de maandrapportages in 2019 (4.195 projecten) is komen te liggen. Mijn - conservatieve - afschatting op basis van het maandgemiddelde in de eerste 11 maanden van 2020 was in de vorige analyse nog zo'n 5.150 nieuwe projecten totaal, december heeft dus bovenmatig hoog gescoord t.o.v. dat gemiddelde niveau.
Tot slot kan hier worden gemeld, dat de maandrapportages in 2020 slechts 2 maanden lagere cijfers lieten zien dan in 2019, augustus en september. Alle andere maand cijfers lagen in 2020 beduidend, tot veel hoger, wat de enorme progressie in de afwikkeling van met name het SDE dossier goed laat zien.
Wederom geldt ook bij deze cijfers natuurlijk het voorbehoud, dat totale volumes per jaar achteraf kunnen - en zullen - worden bijgesteld door CertiQ. Er wordt hierbij van uitgegaan, dat de "dip" in augustus slechts een tijdelijke is geweest (mogelijk vakantieperiode effect), gezien de grote portfolio aan SDE beschikkingen voor projecten die nog moeten worden gebouwd.
2. Capaciteit evolutie van gecertificeerde zonnestroom installaties
Voetnoot
bij grafiek: de cijfers voor september 2017 zijn na vragen
van Polder PV door CertiQ aangepast.
Voor de reden, zie analyse
herziening september 2017 rapportage ! Ook voor juli 2019
is het aanvankelijk op 1 augustus 2019
verschenen
maandrapport na interventie door Polder PV fors neerwaarts
gecorrigeerd in
een later gereviseerde versie.
Als klap op de vuurpijl resulteerde uit het april 2020 rapport
een bizarre
negatieve maandgroei van -108,5 MWp,
a.g.v. een "drie-nullen correctie" van een eerder
(?) foutief ingegeven installatie door een netbeheerder.
In vergelijking met de groei van de aantallen nieuw geregistreerde gecertificeerde PV projecten (vorige grafiek), gaat het bij de netto toegevoegde capaciteit al langer om opvallende, gemiddeld substantieel grotere volumes dan wat we in eerdere jaren hebben gezien. Met name in 2018 en 2019, en voor 2020 (met name vanaf mei, maar met uitzondering van augustus). Na de heftige revisie van het nieuwe netto volume voor juli 2019 volgde een nieuw, met nog wel wat vraagtekens omgeven historisch record van 270,9 MWp in augustus, wat het vorige record in februari van dat jaar (165,0 MWp) naar de annalen verwees. In november van 2019 werd wederom een verpletterend nieuwe record toevoeging van maar liefst 409,9 MWp geregistreerd. Ook december pakte hoog uit, met 156,2 MWp.
2020 Begon met name in februari voortvarend, met het hoogste historische maandvolume in het eerste kwartaal, 204 MWp. Daarna kwam er zeer fors de klad in. Met een zwaar tegenvallende groei van 43,4 MWp in maart 2020, wat zelfs onder de toename lag in maart 2018 (70,9 MWp), en minder dan de helft van het volume in maart 2019 (97,6 MWp), mogelijk, een effect van de "intelligente lockdown" vanwege de 1e golf van de Corona pandemie, is daarmee voor het eerst het kwartaalgemiddelde voor QI nu een stuk ónder dat van het voorgaande jaar komen te liggen: 101,4 MWp in 2020, t.o.v. 104,6 MWp in 2019. De bizarre negatieve maand "groei" in april kwam daar overheen (correctie van een verkeerd doorgegeven project door een netbeheerder, met verregaande consequenties). Daar kon de redelijke groei van 120,1 MWp in mei, en de opvolgende nog hogere toename van 149,4 MWp in juni nog wel wat aan "corrigeren", maar duidelijk is, dat in het eerste half jaar de toename op een fors lager niveau is komen te liggen dan in 2019 (zie grafiek verderop).
Na het tussentijdse maand record van 207,6 MWp nieuwe capaciteit in juli kwam er in augustus weer een tijdelijke (vakantie ?) dip, met slechts 93,7 MWp aan nieuw volume, een schijntje t.o.v. de 270,9 MWp in dezelfde maand een jaar eerder. Gelukkig werd dit in de laatste vier maanden van het jaar weer ruimschoots goedgemaakt. Met een voor dat jaar eerste nieuw maandrecord, 256,9 MWp in september, en een hoge toevoeging van 244,4 MWp in oktober. In november werd het spektakel van 2019 herhaald, op een iets lager niveau. Het maandrecord van september werd voor 2020 alweer verpletterd, met een nieuw volume van 393,1 MWp. Wat slechts 4,1% lager ligt dan het nog steeds overeind blijvende "all-time-high" maandrecord in november 2019. Dit hoge volume ligt waarschijnlijk aan de oplevering van diverse grotere zonneparken, waaran de ontwikkelaars nog voor december de netaansluiting op orde wilden hebben. Zoals het drietal met een gezamenlijke capaciteit van 152 MWp van Chint Solar, in Noordoost Nederland (persbericht van 26 november jl.). Ook, net als vorig jaar, werd zelfs in de "feest"maand december een hoog volume bijgeschreven bij CertiQ, en wel het op drie na hoogste maandvolume dat jaar, 236,4 MWp. Dat was dik 51% meer dan de ruim 156 MWp in december 2019.
Het maandgemiddelde is in 2020, mede veroorzaakt door de hoge groei in de tweede jaarhelft, nadat het met het november rapportage al - eindelijk - hoger was geworden dan het kalenderjaar gemiddelde in 2019, op een record niveau beland, van 158 MWp. In de oktober update lag de blauwe nog iets lager dan de gele stippellijn. Het huidige record was al voorspeld in de vorige update, maar december heeft het zelfs dermate goed gedaan, dat het maandgemiddelde nieuwe vermogen nu in 2020 11,5% hoger is komen te liggen, dan dat in 2019 (142 MWp). Een opmerkelijk resultaat voor Covid-jaar 2020.
3. Gemiddelde capaciteit & absolute volumes PV projecten (tot en met) december 2020
Voor bespreking tot en met 2019 verwijs ik naar een vorige rapportage met november en december 2019. Als we uitgaan van de CertiQ cijfers zoals nu gepubliceerd, en "relatief weinig uitstroom" van verwijderde projecten in de data bestanden, en de maandelijkse netto toevoegingen in december 2020 combineren met de toegevoegde capaciteit in die maand, resulteert dit weer in een relatief "laag" gemiddeld systeem vermogen van 384 kWp per stuk bij de nieuwkomers, in deze laatste maand van 2020. Dat ligt beduidend lager dan het niveau in november (702 kWp), wat deels waarschijnlijk te maken heeft met het grote (record) aantal, kennelijk per stuk wat kleinere nieuwe projecten wat CertiQ heeft bijgeschreven. Sedert 2016 is het hoogste systeemgemiddelde vermogen bij de nieuwe projecten in november 2019 genoteerd, 1.073 kWp gemiddeld, wat beduidend hoger ligt. Ik vermoed, trouwens, dat deze ratio in 2020 nog beslist substantieel kan wijzigen, want er waren nogal wat zonneparken in bouw eind vorig jaar. Het kan beslist zo zijn, dat een deel daarvan alsnog op de valreep aan het net is gekoppeld, en pas later wordt ingeschreven bij CertiQ. We weten nu al jaren, dat CertiQ data alsnog later 1, of zelfs 2 keer kunnen worden bijgesteld, en mijn verwachting is dan ook, dat er nog stevige aanpassingen kunnen gaan komen. Inclusief eventueel nagekomen zonnepark inschrijvingen, die grote volumes inbrengen.
Voor het evoluerende systeemgemiddelde bij de totale accumulatie in het CertiQ dossier, zie paragraaf 8.
4. Kwartaal cijfers CertiQ maandrapportages - QIV data compleet
Groeicijfers per kwartaal. De volumes voor alle vier de kwartalen in 2019 gaven allen nieuwe records t.o.v. de vergelijkbare periodes in 2018 te zien. Achtereenvolgens QI 314 MWp (89% meer volume dan in QI 2018), QII 295 MWp (43% meer dan in QII 2018), resp. QIII, aanvankelijk een nieuw record kwartaal volume, 440 MWp. Wat 115% hoger ligt dan in QIII 2018 (205 MWp). Het laatste kwartaal van 2019 sloeg wederom alle records, met 653 MWp nieuw toegevoegde capaciteit. Een factor 2,4 maal de 274 MWp in QIV van 2018. En ook nog eens anderhalf maal zoveel volume dan in het voorgaande record kwartaal, QIII 2019.
Het eerste kwartaal van 2020 liet t.o.v. die trend meteen alweer een forse trendbreuk zien. Voor het eerst sedert het derde kwartaal van 2019 was er geen toename, maar meer dan een halvering t.o.v. het voorlaatste (weliswaar: record) kwartaal, QIV 2019, te zien. QI 2020 liet een groei in de maandrapporten zien van slechts 304 MWp. Dit is zelfs iets (ruim 3%) minder dan in QI 2019, toen 314 MWp nieuw verscheen in de eerste drie maand rapportages.
QII laat een zeer laag volume zien van slechts 161 MWp, wat natuurlijk ligt aan het feit dat april een bizarre negatieve capaciteit "toename" opleverde van -108,5 MWp. De merkwaardige negatieve groei in april is zelfs op nog hogere niveaus terug te zien, zie paragrafen 5 en 6. Derhalve, heb ik ook in deze grafieken een nieuwe disclaimer opgenomen (wit veld met rode rand), om op die bizarre, officiële april ingave te wijzen. QII haalde mede vanwege de curieuze negatieve groei in april slechts 55% van de groei in QII 2019 (295 MWp). Ook QII in 2018 kwam op een hoger niveau uit, 206 MWp.
De hoge toevoegingen in met name juli en september hebben voor QIII 2020 gelukkig veel goedgemaakt. Hiermee is het derde kwartaal inmiddels recordhouder voor die periode geworden in de getoonde geschiedenis, met 558 MWp. Het is wel nog steeds bijna 15% lager dan toenmalig "absoluut" recordhouder, QIV 2019 (653 MWp nieuw volume), maar het derde kwartaal van 2020 heeft inmiddels maar liefst 27% méér nieuwe capaciteit opgeleverd, dan hetzelfde kwartaal in 2019 (440 MWp). En het is een factor 1,8 maal het volume in het "normale" eerste kwartaal dit jaar (304 MWp).
QIV heeft, zoals er al aan zat te komen, met de eerste twee maandrapportages van oktober en november, alle verwachtingen op een eindspurt, reeds in de bespreking van laatstgenoemd maandrapport door Polder PV geventileerd, ingevuld. Met het hoge volume van 236 MWp in december toegevoegd (een record voor die maand), hebben we weer een nieuwe recordhouder, QIV 2020, met een accumulatie van 874 MWp. Dat ligt een forse 34% boven het vorige kwartaal record in QIV 2019. En het is een factor 3,2 maal het niveau in QIV 2018 (274 MWp).
5. Half-jaar cijfers CertiQ maandrapportages - tm. december 2020
Groeicijfers per half-jaar. De Y-as geeft de nieuw gerapporteerde capaciteiten in MWp, volgens de maandrapportages in de getoonde half-jaren. Op de X-as per kolom de resultaten van de 6 maand rapportages uit de half-jaren (HI = jan. tm. juni; HII = juli tm. december) sinds 2010, tot en met het tweede afgeronde half-jaar voor 2019. Met een toenmalige, maar inmiddels alweer verbroken record capaciteit van 1.094 MWp. Die het voorgaande half jaar record, HI in 2019 608 MWp, alweer aan diggelen sloeg, met een factor 1,8 maal zo veel toegevoegde capaciteit in dat tweede half-jaar.
Daarnaast is het "afgeronde" resultaat voor HI 2020 getoond, met het totaal volume van de eerste 6 maand rapporten van dit jaar. Goed moet hierbij beseft worden, dat de hoge "negatieve groei" in het april rapport ook zit besloten in de getoonde 465 MWp groei voor 2020 HI. Daardoor komt die groei op slechts ruim 76% van het hoge volume in 2019 HI (608 MWp). Wel is de toename in 2020 HI 25% hoger geworden dan de gerapporteerde aanwas in 2018 HI. Zelfs als er later eventueel voor april 2020 gecorrigeerd zou gaan worden, is de vraag is of het tot nog toe "record eerste half jaar" van 2019 ge-evenaard zal gaan worden, met de blijvende actuele problemen. Vermoedelijk is dat lage volume zelfs al (deels) gladgestreken in de cijfers voor het tweede half-jaar in 2020.
Achteraan de "voorlopig definitieve" resultaten voor het tweede half jaar van 2020, inclusief het hoge volume van december. De verwachting in de vorige rapportage dat een eindejaars-rallye een gunstig effect zou hebben op de positie van deze jaarhelft in het totaal overzicht, waren al in de november rapportage uitgekomen. Met december toegevoegd, is inmiddels een spectaculair nieuw half-jaar record gevestigd van 1.432 MWp. Een factor 3,1 maal het volume in de eerste jaarhelft (NB: met negatieve april anomalie). En een heftige 31% hoger dan het al hoge volume in HII 2019 (1.094 MWp). Voor een prognose van de potentiële groei in het komende half jaar in het CertiQ dossier, zie paragraaf 9.
6. Kalenderjaar cijfers CertiQ maandrapportages & jaar-revisies - tm. december 2020, en inclusief revisie 2019
Deze grafiek heb ik in een eerdere analyse opgenomen om het verschil te laten zien tussen de nieuwe kalenderjaar volumes volgend uit de oorspronkelijke maand rapportages (lichtblauwe kolommen), en de volumes die volgen uit de later gereviseerde jaar rapportages (donkerblauwe kolommen). Laatstgenoemde bijgestelde "definitieve" jaargroei cijfers vindt u ook in de inset van de belangrijke verzamelgrafiek in het recent (tweede maal) gereviseerde jaaroverzicht van 2019, die ik op 3 en 4 november 2020 van een update heb voorzien. De "definitieve" resultaten voor 2019 zijn recent toegevoegd, met een - bijgestelde - jaargroei van 1.636 MWp.
Het is hierbij goed om te beseffen, dat de trend was, dat de jaar volumes sedert 2015 allemaal opwaarts zijn bijgesteld ten opzichte van de voorlopige jaar rapportages, een half jaar eerder. In 2018 ging het om maar liefst 7,5% meer jaargroei (915 i.p.v. 851 MWp), dan volgde uit de oorspronkelijke maand rapportages. Maar met de revisie voor 2019, is het jaargroei volume juist neerwaarts bijgesteld, met 3,9%, van 1.702 MWp (oorspronkelijk) naar 1.636 MWp ("definitief"). Het moet een expliciete waarschuwing zijn voor diegenen die "trends" gebruiken, om niet blind vanuit dergelijke ontwikkelingen de toekomst in te extrapoleren. Want dat kan dus fout gaan, zoals de huidige trendbreuk voor de zoveelste maal laat zien ... In 2020 kan het dus beide kanten op gaan: of het gereviseerde jaarcijfer wordt groter dan het nu vastgestelde voorlopige jaarcijfer, of het zal kleiner gaan worden.
De cumulatie van 12 maandrapportages voor 2020 (inclusief "negatieve groei"-maand april !) is inmiddels afgerond, en heeft, na de achtereenvolgende records voor december, het laatste kwartaal, én het tweede half-jaar, alwéér tot een nieuw record geleid. Zoals reeds, nogal conservatief geschat, was voorspeld bij de bespreking van het november rapport. Het getoonde voorlopige record jaar volume van 1.897 MWp, is alweer 11,5% hoger dan het oorspronkelijke, op de maandrapportages gebaseerde jaarvolume van 1.702 MWp in 2019. Het is ook al een factor 2,2 maal het hele jaarvolume volgend uit de maandrapportages in het jaar 2018 (851 MWp). Dit alles is nog zonder latere bijstellingen van de jaarcijfers door CertiQ, en een nog onbekende correctie van de negatieve april anomalie. Die echter, gezien de actuelere cijfers die Polder PV op aanvraag van CertiQ kreeg, hoogstwaarschijnlijk reeds "is verwerkt" in latere, normaliter niet publiek gemaakte bijstellingen bij de TenneT dochter.
In ieder geval is de voorzichtige afschatting, door mij gemaakt in de vorige maandrapport update, een jaargroei van mogelijk 1.720 MWp in 2020 (paragraaf 9 in artikel van 7 december 2020), met het huidige concretere cijfer van CertiQ dus al duidelijk fors overvleugeld.
Zouden we van het gereviseerde jaarvolume voor 2019 uitgaan, 1.636 MWp (donkerblauwe laatste kolom in de grafiek), zou de toename van het jaarvolume in 2020 zelfs 16% geweest kunnen zijn t.o.v. de groei in 2019. Zoals echter al uitdrukkelijk gewaarschuwd in talloze maandelijkse besprekingen door Polder PV, en specifiek ook in bovengenoemde update van de maandresultaten in een groot deel van 2019-2020, is niets nog zeker. En zou door toekomstige revisies van de CertiQ data de groei toch weer heel anders kunnen gaan uitpakken. Hierover verder speculeren is totaal zinloos, mede gezien de toch wel onverwachte negatieve bijstelling van de jaargroei in 2019 (na enkele jaren opwaartse revisies), in de "definitieve revisie" door CertiQ. We moeten gewoon de toekomstige bijstellingen van de TenneT dochter afwachten voordat daar iets meer definitiefs over is te zeggen.
7. Accumulatie van gecertificeerde PV capaciteit
De trendlijn in de grafiek is sedert de mei update, als gevolg van de aanvankelijk tegenvallende cijfers in 2020 (incl. de negatieve groei in april anomalie), aangepast t.o.v. het exemplaar in de voorgaande versies. De polynoom "best fit" curve is vervangen door een voortschrijdend gemiddelde trendlijn, waarbij het gemiddelde resultaat van de laatste drie maanden wordt weergegeven. Mede vanwege de bizarre "negatieve maandgroei in april 2020", vlakte deze curve rond die maand tijdelijk wat af. De groei is echter op hoog niveau gecontinueerd door respectabele volumes genererende maanden mei tm. juli, de "mindere" maand augustus en, vooral, door de (zeer) hoge groei volumes in september tm. december 2020. Vandaar dat de rode lijn weer een sterk positieve stijging laat zien. Vertikale blauwe stippellijnen geven vanaf de bespreking van de november rapportage het snijpunt van de bereikte 1.000 MWp piketpalen ("een GWp") met deze curve weer. De vierde piketpaal werd in september 2020 bereikt. De vijfde zal, met het huidige tempo, begin 2021 worden gepasseerd. Kijken we naar het absolute volume in december (laatste gele kolom), is die piketpaal zelfs eind vorig jaar al bereikt.
In 2018 vond er een duidelijke versnelling van de gerapporteerde capaciteiten plaats, culminerend in een record toevoeging in december. In 2019 ging het rap verder met de toevoegingen, van ruim 51 MWp in januari, tot nieuwe maand records van, achtereenvolgens, 165 MWp in februari, bijna 271 MWp in augustus, en, tot slot, de spectaculaire, goed zichtbare bijna 410 MWp nieuwe capaciteit in november. Januari en februari 2020 voegden ook weer voor die maanden record hoeveelheden toe, 57 resp. 204 MWp. Daarna kwam, o.a. door de gevolgen van de Corona crisis, én de merkwaardige negatieve groei in april 2020, de klad er tijdelijk in. Om in mei tot en met juli wederom een "inhaalrace" te beginnen, in augustus weer tijdelijk terug te vallen, en in september tot en met december (incl. het nieuwe maand record voor 2020, in november) weer rap in de versnelling te gaan. De verdere progressie hangt wederom van onzekere factoren af, met name de ontwikkeling van (de impact van) het Corona virus, de voortwoekerende netcapaciteit problemen, en de beschikbaarheid van kundig en gekwalificeerd technisch personeel. De SDE portfolio's zijn echter nog dermate groot (update in aantocht), dat we nog zéér veel volume kunnen gaan verwachten in 2021. Hoogstwaarschijnlijk, mede gezien de krappe tijdvensters waarbinnen SDE beschikte projecten gebouwd dienen te worden, en ondanks een jaar respijt vanwege de pandemie, wordt 2021 alweer een record jaar. Zeker op het gebied van de realisatie van grotere projecten (grotendeels SDE gesubsidieerd).
Eind december 2020 bereikte de zonnestroom databank van CertiQ in ieder geval een geaccumuleerde gecertificeerde capaciteit van 5.122,6 MWp, en heeft het daarmee de vijfde Gigawatt ruim overschreden in - bijna exclusief - de projecten markt. Het bereiken van de eerste "gecertificeerde" GWp kostte sinds eind 2009, toen er nog slechts 22 MWp PV capaciteit bij CertiQ bekend was (gecertificeerd), 8 een een half jaar. De tweede GWp heeft minder dan een jaar gekost. De derde GWp is al binnen een periode van 6 maanden toegevoegd (tussen mei en december 2019). De vierde GWp volgde, mede vanwege de curieuze "negatieve groei" in het april rapport, en de vertragingen vanwege de Corona pandemie, 10 maanden later. De vijfde volgde echter alweer zeer rap, 4 maanden daarna. Het is een van de belangrijkste redenen, waarom de netbeheerders op talloze plekken in ons land in de problemen zijn gekomen met de beschikbare netcapaciteit: ze zijn compleet overvallen door het enorme tempo van de nieuwbouw van met name de grote PV projecten. En, wat de grote zonneparken betreft: vaak in dunbevolkte gebieden met een historisch verklaarbare "krappe netcapaciteit".
Het bereikte volume van ruim 5,1 GWp in het december rapport is een factor 233 maal het volume eind 2009 (22 MWp). En al 40 maal het volume in juni 2015 (129,5 MWp), vlak voordat de hoge groei bij CertiQ manifest werd. Voor een nieuwe prognose voor medio 2021, gebaseerd op dit diagram, zie de grafiek in paragraaf 9.
CertiQ vs. RVO
In oktober vorig jaar heeft Polder PV in detail uit de doeken gedaan wat de resterende beschikte, resp. gerealiseerde volumes aan zonnestroom projecten onder de SDE - SDE"+" regimes zijn geweest, volgens de opgegeven of bijgestelde beschikte hoeveelheden, in de RVO status update van 22 september 2020. Het geaccumuleerde volume aan "ingevulde beschikte capaciteit" was op die peildatum bij RVO opgelopen tot 4.019 MWp. Ik kom hier nog op terug, want er is inmiddels een nieuwe update verschenen, van 4 januari jl, waarbij de door RVO gemarkeerde realisatie van de beschikkingen is opgelopen naar 4.911 MWp.
CertiQ komt nu eind 2020 met fysiek gerealiseerd (= niet gelijk aan beschikt volume !) 5.123 MWp PV capaciteit voor (gecerticificeerde) zonnestroom. Dat volume is inclusief een onbekend, waarschijnlijk gering volume "niet SDE gesubsidieerde" PV projecten*. De zeer recente januari update van RVO ligt dus alweer, wat beschikte volumes betreft, 212 MWp achter op de harde realisatie cijfers van CertiQ tm. eind december 2020. Dit soort forse, tot soms zelfs extreme verschillen zal niet verdwijnen, het niveau van het gesignaleerde verschil verandert immers per status update van een van de beide instanties. Meestal lopen de RVO updates ver achter bij de CertiQ data.
Fysieke realisaties (die wel bij CertiQ worden gemeld) kunnen sterk afwijken van de door RVO gehanteerde capaciteiten. Polder PV heeft daar vele honderden voorbeelden van in zijn overzichten staan ! RVO past daarnaast de laatste 2 jaar ook, inmiddels regelmatig, het volume van de beschikte capaciteit van een toenemend aantal projecten aan in haar overzichten. Dat is altijd in neerwaartse richting. Polder PV kent daarnaast talloze projecten die (soms fors) groter zijn uitgevoerd dan dat er door RVO is beschikt bij de SDE toekenning. RVO past (vrijwel) nooit opwaarts aan, omdat hun taakstelling, vanwege de subsidie voorwaarden, slechts de "maximaal subsidiabele" capaciteit betreft. Wat daar bovenop komt, interesseert het agentschap derhalve niet, en wordt dan ook niet vermeld. Een nogal heikel thema, wat zéér slecht bekend is bij de solar community in Nederland, en waar tot op de dag van vandaag nooit over lijkt te worden gediscussieerd.
Ook het aantal bij CertiQ ge-accumuleerde productie installaties voor zonnestroom (eind december 2020: 26.476) laat zich, ondanks pogingen daartoe, niet zomaar een op een vergelijken met het aantal door RVO bijgehouden, momenteel veel lager gelegen aantal beschikkingen met "ja-vinkje" (update 4 januari 2021: 22.880 stuks). Er zijn namelijk, aan de ene kant, nogal wat projecten met meerdere beschikkingen voor dezelfde lokatie, die bij CertiQ beslist als "1 productie installatie" zullen kunnen zijn geregistreerd, afhankelijk van de opgetuigde bemetering bij complexe projecten. Aan de andere kant, loopt het register bij RVO altijd - soms zelfs zeer fors - achter op de status updates van CertiQ, zoals ik ook in mijn continu bijgehouden projecten sheet al jaren bemerk: ik heb alleen al honderden opgeleverde (netgekoppelde) grote projecten in sheet staan, die nog helemaal geen "ja" vinkje(s) bij RVO hebben gekregen (incl. nogal wat projecten met meer dan 1 beschikking per lokatie).
Hierbij komt óók nog, dat er ook niet-SDE gesubsidieerde projecten kunnen instromen bij CertiQ, waaronder talloze zeer kleine installaties die meedoen bij handel in groene stroom via platforms als Powerpeers van Vattenfall, en meer lokaal gerichte platforms zoals "Energie uit de Achterhoek" van de Gelderse energieleverancier AGEM.
Daarnaast kent Polder PV al vele projecten, waarvoor geen (plausibele) SDE beschikking gevonden kan worden, en die beslist voor een deel bij CertiQ geregistreerd zouden kunnen staan, als ze beroep willen doen op verkoop van de voor hun projecten geldendende Garanties van Oorsprong.
Al met al, is het dan ook beslist niet vreemd, dat CertiQ ver voor loopt op RVO wat aantal geregistreerde projecten t.o.v. aantal "beschikkingen met ja-vinkje" bij het Agentschap betreft. En inmiddels, met de september tm. december updates, ook al weer een stuk verder is met de geregistreerde fysiek netgekoppelde capaciteit t.o.v. de verzameling voor "beschikte volumes" op 4 januari jl. bij RVO.
* NB: Hardnekkige claims, dat de CertiQ databanken alleen maar projecten "met SDE+ subsidie" (beschikkingen) zouden bevatten kloppen absoluut niet. Een groot volume bij de aantallen betreft kleine projecten met oude SDE beschikkingen, zoals hier ook voor de zoveelste maal gemeld. Maar daarnaast zijn er ook projecten zónder SDE of SDE "+" subsidie, die via diverse groencertificaten platforms instromen. Het aantal of het volume daarvan (in MWp) is echter niet publiekelijk bekend, omdat dat onderscheid in de CertiQ data niet wordt gemaakt. Voor een overzicht van hoeveelheden door CertiQ geturfde projecten per grootteklasse, zie de revisie van de jaarcijfers voor 2019, in detail geanalyseerd door Polder PV.
8. Evolutie systeemgemiddelde capaciteit bij accumulaties CertiQ dossier - een nieuw record
Met de aanhoudend sterke groei van de accumulatie van (gecertificeerde) zonnestroom capaciteit, bleef jaren lang ook de gemiddelde projectgrootte fors groeien in de cijfers van CertiQ. Maar daar is in het voorjaar van 2020 tijdelijk de klad in gekomen, sedert de toen historische piek in februari 2020 (159,5 kWp). Al in maart van dat jaar kregen we te maken met een "unicum", de gemiddelde systeemcapaciteit van het totale geaccumuleerde volume nam af. Door continue instroom van behoorlijk veel nieuwe projecten, maar beperkte hoeveelheden nieuwe capaciteit, én de daar op volgende "april anomalie" (negatieve capaciteits-groei), is het systeemgemiddelde voor het eerst in zeer lange tijd een korte periode achteruit gegaan. Vanaf mei 2020 is er weer een toename te zien, en belandde dit eind juni op 156,6 kWp per project. Eind juli hadden we een nieuw record te pakken, 161,4 kWp, ondanks ook een record bij het aantal nieuw geregistreerde projecten. Vanwege de voortdurende toevoegingen van grote volumes nieuwe projecten, met ook weer veel capaciteit, in augustus tm. december, blijkt dat record inmiddels in de accumulatie cijfers wederom fors te zijn verbeterd. De gemiddelde systeem capaciteit van alle bij CertiQ aangemelde dan wel overgebleven gecertificeerde installaties is namelijk verder gestegen naar 193,5 kWp per project.
Het bereikte niveau eind 2020 is een hoge factor 33,4 maal het gemiddelde begin 2010. En een factor 12,9 maal zo hoog dan de minimum omvang waarvoor een SDE "+" project sedert SDE 2011 (volgens wettelijk voorschrift) wordt geaccepteerd door RVO (15 kWp, horizontale blauwe stippellijn). Ook in deze grafiek is, vanwege de trendbreuk begin 2020, afgestapt van een polynoom trendlijn, en is deze vervangen door een voortschrijdend gemiddelde lijn, met gemiddelde waarden van de laatste drie maanden (rode curve). Na een korte neerwaartse buiging tm. juni, is deze weer omhoog gebogen a.g.v. de forse toevoegingen aan capaciteit in de rapportages van juli tm. december 2020.
In het maand rapport van maart 2019 is de gemiddelde systeemgrootte bij de accumulatie aan gecertificeerde PV installaties bij CertiQ voor het eerst boven de 100 kWp gekomen. In het december rapport van 2019 is de 150 kWp piketpaal gepasseerd. Als het huidige tempo aan blijft houden zal in het januari of februari rapport van 2021 de 200 kWp gemiddeld per project in beeld komen.
De gemiddelde systeemgrootte van de netto toevoeging in de december 2020 rapportage lag die maand fors hoger, 384 kWp (paragraaf 3), wat weer vergelijkbaar is met de situatie over een lange periode hier aan voorafgaand, en "brekend met de tijdelijke trendbreuk in maart".
Dat het in de grafiek getoonde gemiddelde voor alle geaccumuleerde projecten normaliter een stuk lager ligt dan bij de maandelijkse toevoegingen, komt door het blijvend "drukkende effect" van de duizenden kleine residentiële PV installaties uit de eerste 3 SDE regelingen (vaak met een omvang van maar een paar kWp per stuk). De verwachting is, dat dit effect op het totale systeemgemiddelde nog lang zal aanhouden gezien hun volume. Pas als er continu véél, en ook zeer grote fysiek opgeleverde nieuwe SDE projecten gaan cq. blijven instromen bij CertiQ, zal dat effect (deels) worden opgeheven. Daarbij s.v.p. niet vergeten dat de duizenden kleine residentiële installaties ook voor 15 jaar een SDE (2008-2010) beschikking hebben (zie grafiek met de actuele [overgebleven] aantallen per grootte categorie in het gereviseerde jaar overzicht van 2019). Dus het gros daarvan zal beslist nog tot en met 2023 in dienst zijn, en geregistreerd blijven bij CertiQ. Zonder registratie immers géén (voorschot-betalingen voor) SDE subsidie meer.
9. Totaal CertiQ volume - extrapolatie tm. medio 2021, inclusief versie "revisie jaar cijfers"
De verwachting, dat Nederland in 2019 weer een record jaar tegemoet zou gaan zien, is met de pas laat in 2020 gepubliceerde, gereviseerde cijfers voor de projecten markt - in casu CertiQ data - volledig uitgekomen. Hetzelfde geldt, voor sommigen wellicht een verrassing, voor Covid jaar 2020. Een belangrijke vervolg vraag blijft luiden: hoe "groot" wordt het CertiQ volume in het nieuwe jaar 2021 ?
Lange tijd werd er in 2019 - voor wie dat aandurfde - over mogelijk 2 GWp nieuwbouw voor heel Nederland gesproken, inclusief de gecertificeerde volumes (bijna uitsluitend SDE projecten), en de grote volumes aan residentiële en niet, of anderszins gesubsidieerde projecten. De groei is substantieel hoger geworden dan "slechts" 2 GWp", al moeten we nog steeds voor "definitieve" cijfers wachten op het CBS. De laatste inschattingen van het nationale statistiek instituut liggen weer lager dan tijdens de eerste publicatie, die op 2.402 MWp uitkwam. Het allerlaatste, fors bijgestelde jaargroei cijfer voor 2019 is inmiddels alweer 2.569 MWp, 7% hoger. Het is echter nog steeds een "nader voorlopig" cijfer, en kan dan ook later alsnog worden aangepast. Voor uitvoerige details van de meest recente CBS cijfers voor 2019, zie mijn gedetailleerde overzicht, gepubliceerd eind 2020 (introductie alhier).
Voor 2020 deden aanvankelijk nog zeer grove speculaties van "mogelijk 3 GWp" de ronde. Dat was echter vóórdat een akkefietje als "de gevolgen van een Coronavirus pandemie" de ronde deed... En dat zagen we met name terug in de cijfers voor het eerste half jaar, al is dit voor de projectenmarkt al "ruimhartig" compenseerd in de tweede jaarhelft. Er is een nieuw, nog zeer voorlopig record volume gerealiseerd van 1.897 MWp. Daarnaast hebben we net gezien, dat in het netgebied van Alliander vermoedelijk, diverse onduidelijkheden in de statistieken daargelaten, de jaargroei beslist ongeveer even hoog of zelfs hoger uitgepakt kan hebben dan in 2019. Als we zouden uitgaan van de jaargroei van alleen de categorie "woningen" volgens het CBS in dat jaar, 873 MWp, en we zouden dat, zéér conservatief, gelijk stellen aan de mogelijke groei in alleen al dat segment in 2020, zou je met dat, en het CertiQ volume, al op een minimale jaargroei van bijna 2.800 MWp uitkomen. Omdat hier verder alle nieuwbouw zonder (SDE) subsidie en mogelijk andersoortig ondersteunde projecten die niet bij CertiQ staan / worden geregistreerd nog bij moet worden opgeteld, komen we al "een heel eind" richting die nog onzekere 3 GWp nieuw volume in 2020 uit. Hoe het precies uit zal pakken, horen we veel later pas, als officële cijfers daarover bekend worden gemaakt. Duidelijk is en blijft in ieder geval, dat met de EOY accumulatie van bijna 7,2 GWp, eind 2019, er met zelfs een jaar groei van minder dan 3 GWp, eind van 2020 er reeds een spectaculair volume van 10 GWp geaccumuleerd zal kunnen zijn...
Hier onder ga ik, wat alleen het CertiQ volume betreft (!), met een nieuwe extrapolatie, in op het accumulatie potentieel voor medio 2021. Dit, n.a.v. de groei bij de accumulatie van de capaciteit, inclusief de toevoegingen in de laatste maandrapporten. Ook in deze versie tm. de december 2020 rapportage wederom een afschatting op basis van een extrapolatie van de gereviseerde EOY jaar cijfers van CertiQ.
Eerder maakte ik een dergelijke extrapolatie grafiek voor het eindejaars-volume van 2018 op basis van het november rapport dat jaar, waarbij ik destijds uitkwam op - zeer conservatief geschat - zo'n 1.470 MWp eind van het jaar. Het werd in het voorlopige (eerste) jaar rapport van CertiQ zelfs 1.523 MWp (weergegeven in de grafiek op basis van de maand rapportages, gele kolommen), dus ik was toen inderdaad "conservatief". In een recente versie heb ik ook de gereviseerde EOY jaarcijfers opgenomen in de vorm van een curve met groene diamantjes, waar doorheen een best fit curve (4e graads polynoom trendlijn) en prognose "de toekomst in" is getrokken (bijbehorende groene stippellijn). EOY 2018 is zelfs alweer opgewaardeerd naar 1.644 MWp door CertiQ, wat alweer 12% meer volume is dan ik aan de hand van de extrapolatie op basis van het november rapport voor dat jaar had afgeschat. Hier is recent het gereviseerde volume voor EOY 2019 bijgekomen. Aanvankelijk was het volume volgens de maandrapportages 3.225 MWp, maar in de revisie is dat alweer 3.280 MWp geworden, een bescheiden 1,7% meer.
Dit, om aan te geven dat de wijzigingen van die cijfers, soms behoorlijk, kunnen oplopen. En dat daar altijd rekening mee gehouden dient te worden. Daar staat tegenover, dat er ook tegenslagen kunnen komen. Gezien de maand rapportages in met name het eerste halfjaar, was daar in de eerste helft van 2020 duidelijk sprake van, in de vorm van de impact van de Corona pandemie, én een curieuze negatieve maandgroei in het april rapport. Weliswaar is de groei daarna gelukkig op hoog niveau doorgegaan, maar de "klap" in het eerste halfjaar heeft uiteraard impact gehad op het jaar resultaat. Wat er zonder pandemie beslist nog florissanter uit had kunnen zien. Desondanks is de groei spectaculair geweest in de projectenmarkt, en zijn de gevolgen voor de nieuwbouw zeer bescheiden geweest.
In een nieuwe, "conservatieve" lineaire extrapolatie voor de mogelijke accumulatie, medio 2021 (zwarte lijn), heb ik in eerste instantie eind 2018 als begin referentie genomen (eerste vertikale blauwe stippellijn), en via het laatste maand resultaat (december 2020) lineair ge-extrapoleerd naar medio 2021 (MY '21, 2e vertikale blauwe stippellijn). Met deze extrapolatie komen we halverwege 2021 inmiddels op een mogelijke accumulatie van zo'n 6.000 MWp uit, weergegeven rechts van de rechter Y-as.
Ten tweede. Gaan we uit van de best fit trendlijn door de maand resultaten, een 4e graads polynoom (rode curve), en bepalen we daarvan het snijpunt met genoemde blauwe stippellijn, komen we op een niveau uit van ongeveer 6.400 MWp.
Middelen we deze 2 relatief conservatieve scenario's uit, zouden we op een voorlopige "educated guess" voor het geaccumuleerde CertiQ volume, medio 2021, komen van ongeveer 6,2 GWp.
Gaan we, een stuk riskanter, gezien de veel langere prognose periode vanaf het laatst bepaalde, bekende "harde" datapunt (EOY 2019 - 3.280 MWp) van de trendlijn door de EOY cijfers voor de door CertiQ gereviseerde cijfers (groene punten, ditmaal, vanwege een onrealistische verwachting in een vorig maand rapport, een weer flink aangepaste, best-fit 3e graads polynoom curve), zouden we op basis van die prognose iets hoger uitkomen, ongeveer op 6.450 MWp (groen cijfer rechts).
Medio 2021
Voor een zoekrichting voor het mogelijke accumulatie volume medio dit jaar, moeten we ons op de zwarte gestreepte ovaal rechtsboven in de grafiek concentreren. Afhankelijk van de gehanteerde evolutie curve, zouden we dan rond die tijd uit moeten kunnen komen op volumes tussen de 6,2 GWp en 6,5 GWp. Gaan we op de mediaan zitten, ongeveer 6,35 GWp, zou dat mogelijk al weer (minimaal) zo'n 1,2 GWp aan nieuwbouw in het eerste half jaar van 2021 kunnen gaan betekenen. Nog exclusief de residentiële, nieuwbouw, huur- en andere marktsegmenten, die niet, of nauwelijks zijn vertegenwoordigd in het - omvangrijke - CertiQ dossier.
10. Gecertificeerde zonnestroom productie tm. november 2020 - winterse afname kristalhelder
De "gemeten" producties van gecertificeerde zonnestroom worden door CertiQ ook in hun maand rapportages weergegeven, en wel over de daar aan voorafgaande maand. Dit zijn, wederom, altijd minimum inschattingen, omdat er vaak nog de nodige productie cijfers "na worden geleverd". De grootste volumes zijn wel al bekend, in de rapportage maand, volgend op de verslag-maand. Na het laatste historisch record volume in juni 2019, vielen de productie cijfers stapsgewijs weer terug, in het ritme van de seizoenen. Met de later toegevoegde (eerste) resultaten tot en met juni 2020 hadden we wederom, na het record volume in mei, een nieuw productie record te pakken, van maar liefst 509 GWh. Wat, gezien de combinatie van zeer zonnig weer in juni (volgens het KNMI), én de capaciteits-toevoegingen in de maanden januari tm. mei, weer geen verrassing is. Echter, in juli, bij het KNMI ingeboekt als "vrij normaal" wat de instralings-duur betreft, is er een duidelijke, flink neerwaartse - voorlopige - productie vastgesteld door CertiQ, van slechts 392 GWh. Maar liefst 23% minder dan in record maand juni ! Hier lijkt het een en ander aan productie nog te moeten worden bijgeschreven, want het verschil tussen juni en juli is beslist opmerkelijk, en slecht verklaarbaar.
Voor de maanden juli - september, zie ook bespreking door Polder PV in het oktober rapport.
In bovenstaande grafiek in magenta de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteit in de CertiQ databank, cumulerend in, voorlopig, 5.122,6 MWp in het december 2020 rapport (geel omrand punt rechtsboven, referentie: linker Y-as). Na het - voorlopige - productie record van 508,7 GWh in juni 2020 (rood omrande datapunt in de blauwe curve), is de nu bekende productie van gecertificeerde zonnestroom geregistreerd in juli, opvallend, flink lager, 391,7 GWh (referentie: rechter Y-as, in GWh garanties van oorsprong toegekend per maand). Juni 2020 had 83% meer GvO's toegekend gekregen dan in juni 2019 (record maand in dat jaar, met 278,1 GWh) ! Juli 2020 zit "slechts" 43% hoger dan de destijds gemeten voorlopige productie in juli 2019.
Zoals eerder gemeld, ligt augustus 2020 onverwacht fors hoger dan juli, op 435,0 GWh, ruim 11% méér, wat niet in lijn is met de verwachtingen. September komt voorlopig op een volume van 344,2 GWh. De verwachte neergaande lijn richting de lage winter opbrengsten vinden we terug in de laatst bekende 2 blauwe data punten, oktober, met 166,0 GWh, en november 2020, met nog maar 116,3 GWh. Wel is deze hoeveelheid al 84% hóger dan de gemelde uitgifte in het maandrapport van november 2019 (63,1 GWh). De belangrijkste oorzaak is natuurlijk de enorme hoeveelheid nieuwbouw, die in de tussentijd allemaal on-line is gegaan, en waarvoor grote hoeveelheden extra volumes GvO's zijn, en met terugwerkende kracht, nog worden afgegeven door CertiQ.
November 2020 was volgens het KNMI "zeer zonnig", met 97 zonuren t.o.v. het toen nog geldende gemiddelde voor de historische referentie periode 1981-2010, 63 uur. November 2019 was "zonnig", met slechts 79 zonuren. Maar het zeer grote verschil tussen de 2 opgaves voor de (reeds) afgegeven GvO's kan daardoor slechts in geringe mate zijn beïnvloed in het voordeel van november 2020. Sowieso is de hoeveelheid productie in deze winterse maand al veel lager dan in een groot deel van de rest van het jaar. Het grote onderscheidende verschil is de bijgebouwde capaciteit in het tussenliggende jaar, waarvoor extra volumes GvO's moeten worden afgegeven.
Het verschil met de uitgifte voor oktober 2020 is voor november dat jaar minus 30 procent. Nog 2 winterse maanden te gaan, voordat de curve weer opwaarts gaat, naar "nieuwe horizonten" (en ongetwijfeld weer een noodzakelijke aanpassing van de Y-as ...).
In het november 2020 rapport van CertiQ, waarin ook de "grijze stroom" productie in aparte certificaten wordt weergegeven, domineert als vanouds aardgas gestookte productie van elektriciteit de Nederlandse stroommix. In die maand ging het alweer om bijna 5 TWh aan grijze certificaten voor die productie modaliteit.
Zoals reeds opgemerkt, kunnen dergelijke GvO volumes voor met name de hernieuwbare bronnen in latere bijstellingen nog gaan toenemen, omdat er altijd vertraging zit in de verstrekking van deze groencertificaten, vooral voor de kleinere installaties. Het is waarschijnlijk, dat de volumes aan GvO's uit te geven voor november 2020 (en voor de voorgaande maanden) uiteindelijk alweer flink hoger zullen zijn dan tot nog toe gerapporteerd door CertiQ.
Rechts onderaan in de grafiek zijn de vier meest recente, herkenbare "winter-dips" zichtbaar (blauwe pijlen). Deze worden steeds "hoger", vanwege de continu toenemende capaciteiten, en de daarmee gepaard gaande - relatief geringe winterse - producties in die maanden, die bovenop de producties van de al langer bestaande installaties worden gestapeld. De logische verwachting is, dat december 2020 en januari 2021 weer op een veel hoger niveau zullen eindigen, dan de eerder gerapporteerde resultaten voor die wintermaanden in 2019 / 2020.
11. Andere cijfers zonnestroom certificaten CertiQ
CertiQ geeft ook al jaren per maandrapport een cumulatie van alleen de gecertificeerde, van Garanties van Oorsprong (GvO's) voorziene duurzame producties van de laatste 12 maanden op. Daarvoor werd wederom een nieuw record, van 3.713 GWh zonnestroom in een jaar tijd genoteerd (ruim 3,7 terawattuur, iets meer dan de 3.701 GWh compleet gemeten in 2019, van kernsplijter Borssele). Ten opzichte van die cumulatie in het voorgaande maandrapport is het verschil weer licht toegenomen, tot 78 GWh. In juni werd door CertiQ nog een historisch record verschil volume van maar liefst 300 GWh vastgesteld t.o.v. de voorgaande rapportage.
CertiQ publiceert ook import- en export cijfers van GvO's voor zonnestroom. Die waren in december dit jaar slechts 13,1 GWh import (het hoogste volume in 2020, 94,1 GWh, werd genoteerd in mei). Respectievelijk een volume van 61,7 GWh voor ge-exporteerde zonnestroom certificaten. In oktober was dat nog een record volume van 90,1 GWh. Voor de accumulaties van de laatste 12 maanden waren de hoeveelheden 488,3 GWh (import) resp. 424,7 GWh (export). De langjarige maandgemiddeldes in de periode januari 2016 tm december 2020 waren als volgt: 71,9 GWh/mnd (import) resp. 14,2 GWh/mnd (export). Dus blijvend veel meer (netto) import dan export, waarmee een klein deel van de nog steeds sterk fossiele stroom consumptie "administratief wordt vergroend".
De maand met de hoogste import van zonnestroom GvO's was, vanaf de eerste rapportages in 2014, juli 2016 (310,0 GWh, al lang ongewijzigd), de hoogste export vond plaats in oktober 2020 (90,1 GWh). De voortschrijdende 12-maand accumulaties vonden hun hoogtepunten in oktober 2018 (import, 1.830,7 GWh), resp. november 2020 (export, 442,8 GWh, die daarmee oktober 2020, met 399,2 GWh, naar de 2e plaats verwees).
Bron:
Statistische overzichten CertiQ (per maand)
|