zontwikkelingen "oud"
links
PV-systeem
basics
grafieken
graphs
huurwoningen
nieuws
index
 

SOLARENERGYERGY

Nieuws P.V. pagina 155

meest recente bericht boven

Specials:
Polder PV meer dan 20 MWh productie op de teller
CertiQ jaarverslag 2018 - cijfers, trends, plannen voor decentrale zonnestroom
CertiQ en garanties van oorsprong - eerste half jaar 2019
Alliander PV data tweede kwartaal 2019 - nieuwe kwartaal en half jaar records
SDE 2019 voorjaar tussenstand & najaar calamiteit geopperd, "transportindicatie" als voorwaarde
Record eerste half jaar nieuwe gecertificeerde PV capaciteit bij CertiQ - 608 MWp
Enexis kleinverbruik zonnestroom cijfers eerste half jaar 2019 - bijgesteld

2 juli 2019 - 11 augustus 2019

actueel 159 158 157 156 155 154 153 152 151 150-141 140-131 130-121 120-111 110-101
100-91
90-81 80-71 70-61 60-51 50-41>>> highlights



 
^
TOP

1 augustus 2019: Wederom onwaarschijnlijk (zeer) hoge groei capaciteit zonnestroom in juli rapportage CertiQ. Tot mijn grote vreugde verscheen vandaag al het maandrapport over juli op de website van CertiQ. Ik wierp me meteen op de zonnestroom cijfers, maar daarbij ontdekte ik al meteen een compleet onwaarschijnlijke toename bij de capaciteit. En een bijna record bij de aantallen nieuwe gecertificeerde PV-installaties, wat echter, gezien de talloze daadwerkelijk opgeleverde SDE-gesubsidieerde projecten, veel minder byzonder, en beslist niet "exceptioneel" is.

De toename van de capaciteit in juli zou een factor 3,6 (!) maal het toch al spectaculaire maand record in februari dit jaar (dat was al een zeer hoge 165 MWp) betreffen. En die veronderstelde nieuwbouw zou het geaccumuleerde volume aan het eind van juli tot een - onwaarschijnlijke - 2,7 GWp hebben laten aanzwellen.

Nu gaat het beslist "hard" met de uitbouw van zonnestroom capaciteit in de projecten markt, zoals ik al zeer frequent heb aangetoond (zie voorlaatste maandrapportage over juni). Maar zo'n, ronduit extreme, groei lijkt me domweg onmogelijk. Ik volg de projecten markt op de voet, en het is mij volstrekt niet duidelijk waar er in juli zo'n omvangrijk volume bijgekomen kan zijn. NB: we hebben het over een toename van bijna 0,6 GWp in een maand tijd, dat is ruim 19 MWp - of bijna 65 duizend modules à 300 Wp - per dag in een vakantie maand, elke dag weer, weekends inclusief...

Het grootste Nederlandse zonnepark in bouw, 103 MWp Sappemeer (Midden-Groningen) zou pas zo'n beetje in oktober dit jaar operationeel worden volgens de planning van ontwikkelaar Chint Solar (bouwer is het Duitse Goldbeck). Dat project kan dus nog niet eens "formeel" bekend cq. ingevoerd zijn bij CertiQ. Ik ken niet "een groot volume aan meerdere grote zonneparken" van die grootte orde, wat in juli zou zijn opgeleverd. Hoogstens "een paar" kleintjes, vergezeld van "de nodige grote en kleine rooftops". Die ook dat extreem grote groei volume absoluut niet kunnen verklaren.

Het is niet de eerste keer dat er een grote fout gemaakt kan zijn bij CertiQ en/of bij de data aanleverende netbeheerder(s). Het vorige "geval", de september rapportage over 2017, staat nog in mijn geheugen gegrift. Ik heb er toen ook een aparte analyse aan gewijd omdat het toen nog een volstrekt unicum was dat CertiQ een maandrapport heeft aangepast cq. gereviseerd (en wel tot 2 keer toe, zie de analyse).

Vandaar dat ik CertiQ wederom heb ingeseind, dat hun meest recente cijfers voor zonnestroom "ongeloofwaardig" zijn. En of ze die cijfers weer zeer kritisch tegen het licht willen houden. Pas als ik daar over uitsluitsel krijg, en er eventueel nieuwe - beter "te duiden" - cijfers bekend zullen worden (naar mijn verwachting: fors neerwaarts bij te stellen !), ga ik die nieuwe cijfers weer uitwerken.

Wordt (dus) vervolgd !

Bron: Statistische overzichten (CertiQ)


1 augustus 2019: Zonnestroom opbrengst juli kern-installatie Polder PV - hittegolf en record temperaturen included. + nagekomen, onderaan.

Het zal u niet ontgaan zijn. In de afgelopen maand, die volgens het KNMI gekarakteriseerd werd als "Van koelte naar extreme hitte", werden in de laatste 2 weken weer eens temperatuur records gebroken. Niet 1 keer, maar 2 dagen achter elkaar, met 25 juli als toppunt, waarbij in Noord Brabant op vliegveld Gilze-Rijen een nationaal historische temperatuur van 40,7 graad Celsius werd gemeten. Op 9 KNMI weerstations knalden de geijkte thermometers door de 40 graden heen tijdens deze hittegolf, waarvoor het RIVM vanaf 23 juli ook het Nationaal Hitteplan had geactiveerd. De hittegolf eindigde formeel op 28 juli.

Desondanks was juli qua aantal zonuren "vrij normaal" volgens het KNMI, gemiddeld over het hele land werden 231 zonuren gemeten, normaal is 211 zonuren. De zon liet zich vooral aan het begin van de maand "in volle zomerse glorie" zien, en natuurlijk tijdens de hittegolf, 10 tot 15 juli was juist zeer somber volgens het weer instituut. Wel is het zo dat de kustregio, zoals meestal het geval is, het zonnigst waren, met De Kooy, met 264 zonuren, op de eerste plaats. Nieuw Beerta, bezuiden de Dollard (Groningen) gelegen, moest het met slechts 193 zonuren doen.

In de vorige uitgebreide bespreking voor de maand juni, ben ik ingegaan op de hitte-gevoeligheid van onze oude PV installatie. Ik heb extra goed opgelet tijdens de hittegolf, heb de omvormers geforceerd gekoeld als het zeer warm was, en constateerde tot tevredenheid dat er weinig uitval plaatsgevonden lijkt te hebben. Mogelijk ook, omdat de panelen zelf natuurlijk zo heet zijn geworden tijdens die hittegolf, dat hun DC output beduidend lager zal zijn geweest dan op koude zonnige dagen (en gunstige zonnestand). Als er minder DC stroom aan de omvormers wordt "aangeboden", hoeven ze natuurlijk ook niet zoveel "om te zetten".

Dit laat onverlet, dat juli 2019 beslist geen hoge productie heeft laten zien bij onze installatie, maar "iets onder-gemiddeld". Maar niet echt iets om je zorgen over te maken, zoals bijgaande bijgewerkte grafiek laat zien.

Alle maandproducties van het kern-systeem van 10 zonnepanelen (1,02 kWp) in 1 diagram. Tot oktober 2001 nog maar 4 panelen, vanaf november dat jaar draait de complete set van 10 panelen continu. Behalve in sep.-okt. 2010, toen door een dakrenovatie het systeem enige tijd compleet uit de lucht is geweest. Die data zijn niet in het langjarige gemiddelde per maand opgenomen (dikke zwarte lijn). Jaarcurve voor 2019 in grijs-groen.

Na de relatief hoge productie in juni, had het kern-systeem van Polder PV in juli 2019 een licht onder-gemiddelde productie van 120,9 kWh (1,9% onder het langjarige gemiddelde voor die maand, 123,2 kWh). De spreiding voor deze maand is echter groot, tussen de 107,4 kWh (juli 2011) en een spectaculaire 149,1 kWh op de teller in juli 2006. Wat mij destijds tot een "Moeder Aller Maand Records" artikel met bijbehorende grafische presentatie verleidde ... Ook 2018 lag op een hoog niveau, 145,4 kWh, in deze beschouwing nader toegelicht.

Dezelfde grafiek als hier boven, maar nu slechts de maand producties in de laatste drie jaar. Grafiek iets aangepast, alleen cijfers voor langjarige gemiddelde (zwarte lijn en data, groot weergegeven) en voor actuele jaar (2019, kleine cijfers) getoond. Er zijn opvallende verschillen zichtbaar in de producties per maand, met name in de eerste vier maanden van het jaar. Verschillen kunnen fors oplopen, sterk samenhangend met het gemiddelde weer in de betreffende maand. Ondanks de zwaar tegenvallende opbrengsten in het voorjaar van 2018, gaf juli dat jaar weer een exceptioneel maand resultaat te zien. Al was voor Polder PV de maandproductie in die maand in het lang verstreken jaar 2006 de topmaand qua productie (eerste grafiek). De producties in 2019 kennen een iets minder spectaculaire dynamiek, dan in andere jaren en liggen tot nog toe, met juli meegerekend, 3 maal boven, en vier maal onder het langjarige maandgemiddelde.

Consequenties cumulatie productie: 2019 weer iets onder niveau langjarige trend

De geaccumuleerde productie kwam van januari tm. juli uit op 626 kWh voor het kern-systeem. Doordat het resultaat voor juli iets onder het langjarige gemiddelde lag, is de totale productie tm. die maand ook weer iets verder gezakt t.o.v. de trend, die op 629 kWh uitkomt (laatste oranje kolom en horizontale stippellijn). Het verschil is inmiddels 0,5%, waar Polder PV niet wakker van ligt. Het "bekende" record jaar 2003 blijft dominant voor de eerste 7 maanden ver boven de rest uit steken, met bijna 15% meer productie (723 kWh), dan langjarig gemiddeld. Waar tm. juni dit jaar 2011, 2002 en 2015 op plaatsen 2 , 3 en 4 kwamen, zijn het ditmaal, voor de eerste 7 maanden, 2006, 2018, en 2009 (655, 654, resp. 651 kWh). Dus die "ratings" wijzigen ook met elke toevoeging van maandelijkse data.

Na 2003 zijn er enkele behoorlijk slechte jaren geweest, wat deels te maken had met toen nog buiten hangende micro-inverters die uitvielen, en die niet snel genoeg vervangen konden worden. Een totale systeem renovatie volgde uiteindelijk na lang aandringen bij de leverancier, in mei 2005. Vandaar dat dat jaar flink achterblijft in deze reeks. Ook 2012 en 2013 vielen behoorlijk tegen, met 583 kWh (2012) ruim 7% onder het langjarige gemiddelde over de getoonde meetperiode.

"Vergeten" mijlpaal

Tijdens het bijwerken van mijn grote - en door alle historische inverter wisselingen nogal ingewikkelde en onoverzichtelijk geworden - productie spreadsheet viel me nog een "vergeten" mijlpaaltje op. In juni hebben alle ooit in onze PV installatie opgenomen omvormers, sedert de start op 13 maart van het lang vervlogen jaar 2000, een totale productie laten zien van meer dan 20 MWh*. Gezien het feit dat het hier om een zeer bescheiden systeem van (STC bemeten) 1,34 kWp gaat, in het eerst anderhalf jaar zelfs nog maar 372 Wp (4 modules à 93 Wp) "groot", is dat beslist een vermelding waard. Als je tegenwoordig een installatie van 10 modules van 300 Wp koopt, en uitgaat van een beslist haalbare 900 kWh/kWp.jaar in de meeste gevallen (vaak zelfs fors meer), heb je zo'n energie volume al binnen 7 en een half jaar geproduceerd.

* Dit is nog exclusief de niet bemeten productie van ons "terras paneel", wat ik vaak buiten zet als het zonnig is. In werkelijkheid is de totale productie dus al meer geweest.

Producties per deel-systeem Polder PV - Juli, en cumulatie Januari tm. Juli 2019

In bovenstaande tabel de producties per deel-systeem in de maand juli, en voor de cumulatie van de stroomproductie in de maanden januari tm. juli 2019. Producties zijn weergegeven in Wattuur (Wh), zoals de logging software weergeeft voor onze oude PV installatie. In de kolom ernaast de opgestelde capaciteit per deelgroep in Wattpiek (Wp). In de laatste kolom wordt de specifieke productie in kWh/kWp weergegeven, waardoor de onderlinge opbrengsten goed vergelijkbaar zijn. In juli lopen de prestaties uiteen van 113,5 kWh/kWp voor de achterste groep van 4 108 Wp panelen, tot 122,8 kWh voor de voorste 2 (oudste) 108 Wp modules. De altijd al best presterende laatste aanwinst van Polder PV, de 2 Kyocera panelen die in serie op 1 OK4E-100 micro inverter zijn geschakeld, lieten echter wederom, en veruit, de hoogste specifieke opbrengst zien: 129,1 kWh/kWp. Het systeem als geheel (alle 14 panelen) had een specifieke opbrengst van 119,9 kWh/kWp in juli.

Bij de cumulatieve cijfers voor de eerste 7 maanden van 2019 (onderste staatje) zijn de verhoudingen weer vergelijkbaar: De 4x 108 Wp groep in de achterste rij presteerde het slechtst, 591 kWh/kWp. De Kyocera panelen doen het met bijna 677 kWh/kWp ruim 14% beter. Alle 14 panelen bij elkaar hadden een specifieke opbrengst van ruim 621 kWh/kWp in de eerste 7 maanden van 2019. Opvallend blijft hierbij, dat onze oudste 4 stuks 93 Wp panelen (ruim 19 jaar oud!) het wederom zelfs iets beter blijven doen dan het gemiddelde van alle panelen bij elkaar: bijna 628 kWh/kWp ...

Netto resultaat ...

De Ferrarismeter in de meterkast (enkelvoudig telwerk) bleek aan het eind van juli wederom 71 kWh minder aan te geven dan eind juni. De teller staat inmiddels 196 kWh "in de min" t.o.v. de start van dit jaar (saldo van 7 maanden stroom verbruik en opwek). Dit, nota bene, in een situatie waarbij we vrijwel dagelijks elektrisch koken (reeds sedert voorjaar 2018 "van het kookgas af"). En er dagelijks langdurig, continu, achter de - energiezuinige - computer wordt gewerkt.


Instralingsdata & resultaten "Tweakers" platform volgens Anton Boonstra

Anton Boonstra was er snel bij vandaag, en had al enkele tweets gewijd aan zijn maandelijkse, hoog gewaardeerde data updates. Zie bronnen onderaan dit artikel voor links naar de tweets.

Instraling juli. De uit de databank van het KNMI "getrokken" instralings-cijfers laten het volgende zien. Gemiddeld over heel Nederland (alle KNMI meetstations) is er in het horizontale vlak 166,4 kWh/m² "neergedaald" op het aard oppervlak in onze contreien. Dit was 18,5% minder dan de instraling in de zeer zonnige maand juli 2018. De "extremen" vielen in Noordoost Nederland (155,7 kWh/m²) resp. in Noord-Holland (172,7 kWh/m²). Waarbij het relatieve verschil in negatieve zin wederom in Noordoost Nederland het hoogst was t.o.v. juli 2018 (minus 22,3%), en ook in Noord-Holland dat verschil het laagst was, doch nog steeds behoorlijk sterk negatief: -15,4%.

Instraling januari tm. juli. Boonstra liet ook een kaartje voor de cumulatieve instraling in de eerste 7 maanden zien. Voor heel Nederland kwam de horizontale instraling op 780,1 kWh/m² uit. Hier was de minst "florissante" situatie wederom in Noordoost Nederland te zien: 741,3 kWh/m² (bijna 5% lager dan landelijk gemiddelde), wat maar liefst 6,8% lager lag dan het niveau in hetzelfde tijdvak in 2018. Wat Groninger Boonstra de volgende uitspraak ontlokte: "Omgeving Groningen komt er bekaaid vanaf. Niet alleen de laagste instraling, maar ook de grootste daler t.o.v. vorig jaar". Voor het meetstation op vliegveld Eelde, waar het zonnepark, gebouwd door ontwikkelaar GroenLeven, al zo'n beetje op de helft van de bouw is, vergeleek Boonstra in een aparte tweet de cumulatieve instraling van de afgelopen 10 jaar. En stelde daarbij, "glas half vol", vast, dat 2018, wat horizontale instraling tm. juli betreft, een toch weer niet tegenvallende derde positie in die tien-jaar reeks bezet (na 2018 en 2010).

Ook hier was "usual suspect" Noord-Holland weer haantje de voorste, met 800,4 kWh/m² (2,6% hoger dan landelijk gemiddeld). Dit was "slechts" 2,8% lager dan de instraling in de eerste 7 maanden in 2018. Echter, zuidelijk Limburg had een nog iets minder sterke afwijking van de instraling in januari tm. juli t.o.v. het voorgaande jaar: -2,5%.

Productie Tweakers. Als vanouds had Boonstra natuurlijk ook een overzicht van de gemiddelde fysiek gemeten zonnestroom producties in juli per postcode gebied paraat. Hij heeft de data van 930 installaties met productie resultaten op PVOutput.org bekeken, en concludeerde, niet vreemd, gezien de 18,5% minder horizontale instraling t.o.v. juli 2018, dat er 18% minder opwek was in juli dit jaar, in de onderzochte populatie. De gemiddelde specifieke opbrengst voor heel Nederland kwam uit op 127,2 kWh/kWp (1e 7 maanden). De range was 116 kWh/kWp in, het wordt saai, Noordoost Nederland (-8,8% t.o.v. landelijk gemiddelde), tot, intrigerend, de centraal gelegen provincie Utrecht, waar binnen de PV installaties het zelfs tot gemiddeld 139 kWh/kWp wisten te brengen. Wat zelfs 9,3% boven het landelijk gemiddelde ligt.

Mijn eigen gebied, noordelijk Zuid-Holland, was een "goede tweede", met gemiddeld 130 kWh/kWp productie van januari tm. juli. De resultaten van Polder PV zelf liggen daar beduidend onder (alle panelen 120 kWh/kWp, best performer Kyocera 129 kWh/kWp). Wat een zoveelste bevestiging is van het feit, dat ons PV-systeem zeker bij heet weer een stuk minder presteert dan een "gemiddelde" (meestal veel modernere) installatie. Wat grotendeels terug te voeren is op de lage omzettings-efficiëntie van de gebruikte micro-inverters. Die erg heet worden bij zeer warm weer.

Opvallend is, dat Noord-Holland bij de gemiddelde productie cijfers pas op de derde plaats komt, ex aequo met zuidelijk Zuid-Holland / West Brabant / Zeeland (129 kWh/kWp).

In een nagekomen tweet (6 aug. 2019) van Boonstra meldde hij ook nog het verschil in specifieke opbrengst in de eerste 7 maanden in 2018 versus 2019 voor de onderzochte Tweakers populatie PV systemen. De verschillen waren cumulatief wat minder groot, maar beslist nog steeds in het voordeel van het kennelijk tot nog toe beter "presterende" jaar 2018: 674,4 kWh/kWp in 2018, resp. 640,0 kWh/kWp gemiddeld in de eerste 7 maanden van 2019. 5,1% minder opbrengst, dus. Echter: niet iets om je druk over te maken. Dergelijke variatie hoort er gewoon bij, bij een van licht afhankelijk productie systeem.

Nagekomen 2 - Klimaatakkoord data juli

Klimaatakkoord publiceerde op de Energie akkoord webpagina interessante resultaten van de berekeningen van het Energieopwek.nl portal over de maand juli. De hoogste berekende stroom opbrengst was op 23 juli, ongeveer 34 GWh, de laagste op 10 juli, ongeveer 13 GWh. Van alle als "hernieuwbaar" gekwalificeerde bronnen, was zonnestroom zelfs de grootste contribuant, met een aandeel van 7,4% van alle elektriciteit consumptie in de hele maand (NB: inclusief import, vreemd is dat export niet staat vermeld). Groter nog dan biomassa (inclusief bijstook in steenkolen centrales), wat op 6,6% bleef steken. Het was een windarme maand, slechts 6,2% bijdrage van wind, met het merendeel van turbines op land, werd bepaald in juli. In totaal droegen deze bronnen, met waterkracht (0,1%), tezamen voor 20,3% bij aan de stroom consumptie in deze maand.

Curieus is de claim van Klimaatakkoord, "De panelen produceren het lekkerst bij een graad of 25 en heldere lucht, zoals begin juli". Dat is niet waar, in ieder geval de eerste claim niet. 25 graden Celsius is de internationaal gekozen standaard test conditie waar onder het nominale vermogen van de zonnepanelen is bepaald (in Wattpiek DC output). Alle zonnepanelen hebben een negatieve temperatuur coëfficiënt. De klassieke, meest gebruikte / verkochte kristallijne c-Si modules de hoogste factor, vaak minus 0,4% van het nominale vermogen per graad Celsius boven genoemde 25 graden. Elke graad ónder die 25 graden zal het paneel dus zelfs béter presteren ("nog lekkerder" dus, voor het paneel). Mits de andere "standaard test condities" ongeveer zullen optreden. Het belangrijkste daarbij is een loodrechte instraling, of een niet al te sterk afwijkende hoek. Derhalve zullen panelen momentaan beslist op koude "voorjaars dagen" met bijna loodrechte instraling beter presteren dan op zeer warme zomerse dagen. Maar, zoals al genoemd, dat gaat om een moment opname midden op de dag. Omdat in de zomer de dagen een stuk langer zijn dan in het voorjaar, is de totale stroom productie op zo'n dag vaak toch hoger (of "ongeveer vergelijkbaar", sterk afhankelijk van het weertype), dan op een voorjaarsdag. Zie ook de gemiddelde prestaties gemeten over meerdere jaren in de typische seizoens-grafiek die Polder PV al jaren actualiseert. Waarbij altijd opgemerkt dient te worden, dat per jaar behoorlijk grote verschillen per maand, en tussen de maanden onderling kunnen optreden.

Bronnen / verder lezen:

Juli 2019. Vrij warm, vrij droog en een normale hoeveelheid zon (31 juli 2019, KNMI, NB: voorlopig overzicht)

Van koelte naar extreme hitte (1 aug. 2019, KNMI)
Hoe bijzonder zijn de nieuwe temperatuurrecords? (30 juli 2019, KNMI)
Temperatuur door historische grens van 40°C (25 juli 2019, melding nieuwe hitte-record [Gilze-Rijen], wat voorgaande overtroefde, KNMI)
Nationaal hitterecord na 75 jaar verbroken (24 juli 2019, melding eerste nieuwe hitte-record [Eindhoven] in bijna 75 jaar, KNMI)

Geografische overzichten - maximum temperatuur (weerkaartjes per dag KNMI, selecteer "maximum temperatuur" en kies 25 juli 2019. U vindt hier het inmiddels aangepaste kaartje, nadat een onverklaarbare hoge meting van Gelders weerstation Deelen ongeldig was bestempeld door het KNMI, wegens een ongeloofwaardig snelle stijging van de temperatuur bij de gebruikte thermometer [onderzoek oorzaak is gaande]. NB: kaartje is op 1 aug. 2018 nog steeds slechts "voorlopig". Pas na controle van alle data wordt een "definitieve" versie vrijgegeven)

Data updates Anton Boonstra (via Twitter, 1 augustus 2019):

Instraling juli 2019 per postcode, en vergelijking met juli 2018 (verschil percentages)

Instraling jan. - juli 2019 per postcode, en vergelijking met zelfde periode in 2018 (verschil percentages)

Zonnestroom opbrengsten 930 PV installaties Tweakers (specifieke opbrengsten, in kWh/kWp in juli 2019)

Vergelijking specifieke opbrengst 1e 7 maanden 2018 versus 2019 (nagekomen, 6 aug. 2019)

En verder:

Maandopbrengsten per postcodegebied (statistieken Tweakers portal, initiatief van, en bijgehouden door Anton Boonstra)

Landelijke opbrengst berekening juli 2019 (instraling specialist Siderea presenteerde 5 getallen sets met te verwachten specifieke opbrengsten in 5 regio van Nederland voor "optimale" resp. "gemiddelde" oriëntaties, in juli 2019. Deze verschillen van 125 tot 138 kWh/kWp in het optimale scenario, resp. van 123 tot 136 kWh/kWp in het gemiddelde scenario. Hier vallen de laagste theoretische waarden ditmaal in het referentie punt Friesland, de hoogste in Noord-Holland. Opvallend is dat in de nieuws sectie gesproken wordt van "Juli 2019 was een maand met iets hogere opbrengsten dan normaal". Waarbij de daar gehanteerde "normaal" de periode 1991 tm. 2010 betreft)

Veel zonstroom en matig wind in juli (1 augustus 2019, Energie akkoord site van Klimaatakkoord, website gaat in laatste opgenomen worden)

Eigen metingen zonnestroom productie Polder PV (sedert maart 2000)


30 juli 2019: CertiQ Jaarverslag 2018 uit - weer de nodige records voor gecertificeerde energie in Nederland. Op 27 juli dit jaar kwam eindelijk het jaarverslag van TenneT dochter CertiQ uit. In dit verslag, zoals was te verwachten met de sterke groei van sommige duurzame energie bronnen, worden weer diverse records gemeld, incl. voor zonnestroom. In dit artikel een vergelijking tussen de cijfers van 2018 met die van 2017. Polder PV rapporteert vrijwel als enige in Nederland al sedert 6 april 2009 (!) zeer regelmatig, en diepgaand, over de cijfers van CertiQ. Al jaren zelfs op maandelijkse basis.

Pas op 27 juli dit jaar kwam het jaarverslag van CertiQ uit, veel later dan gebruikelijk (in eerdere jaren verscheen het jaarverslag meestal rond april). Ook hier aan zien we dat het zeer druk is bij de enige ge-accrediteerde instantie in ons land die garanties van oorsprong (GvO's) mag uitgeven voor energie. Dat al sedert 2003 voor energie uit duurzame bronnen, aanvankelijk alleen voor elektriciteit. In 2014 kwam voor het eerst de uitgifte van GvO's voor duurzaam geproduceerde warmte boven 1 TWh equivalent uit, en is sedertdien ook hard aan het groeien. Afgelopen jaar kwam daar ook al een behoorlijk deel certificatie voor "grijze", niet duurzame bronnen bij. CertiQ noemt 2018 "een veelbewogen jaar, waarin we veranderende regelgeving en snelle marktontwikkelingen verwelkomden en daarop voortbouwden".

Noviteiten - fossiele GvO's en English

Een noviteit in het huidige rapport over 2018 is, dat nu ook een fors deel van elektriciteit opwek uit niet hernieuwbare (fossiele) bronnen is gecertificeerd door CertiQ. Wat een aanzet is tot volledige herkomst certificering van stroom, ook wel "full disclosure" genoemd. Wat uiteindelijk ook op een ieders nota zichtbaar gemaakt zou moeten gaan worden (dus ook als men geen GvO's voor "groene stroom" of "bos-gecompenseerd aardgas" o.i.d. afneemt). Aanvankelijk alleen nog voor handelaren, het doel is om ook producenten van elektra uit niet hernieuwbare bronnen te gaan verplichten tot genoemde "full disclosure" en certificatie van de (volledige) opwek. CertiQ geeft aan dat al reeds 8,9 TWh "grijze" elektriciteit is gecertificeerd in 2018. Een factor 6,7 maal het nog bescheiden volume van 1,2 TWh in 2017. En zelfs al ongeveer een derde van de totale hoeveelheid uitgegeven certificaten in 2018 (grotendeels: "groene" certificaten, voor duurzaam opgewekte elektra en warmte). Ter illustratie: in Nederland werd alleen al aan elektriciteit in 2018 bijna 121 TWh verbruikt (voorlopig cijfer CBS, verwachting is dat dat marginaal kan wijzigen). Er werd bijna 113 TWh aan elektra geproduceerd in eigen land, er werd (netto) bijna 27 TWh ge-importeerd, en bijna 19 TWh ge-exporteerd in dat jaar.

Opvallend is, dat aanvankelijk alle "niet-duurzame" GvO's werden ge-exporteerd naar hydropower grootmacht Oostenrijk. Dat land kent al langer een gematerialiseerde "full-disclosure" politiek. Vorig jaar kreeg Oostenrijk gezelschap van - alweer een hydropower grootmacht - Noorwegen. Onder elkaar verdeelden ze 42% (Oostenrijk) resp. 58% (Noorwegen) van de Nederland uit ge-exporteerde GvO's voor fossiele opwek in ons land.

Een andere noviteit is dat het op de website beschikbare jaarverslag van 2018 voor het eerst exclusief en volledig in de Engelse taal is geschreven. Voorheen verscheen het altijd in het Nederlands ...


(1) Evolutie van aantallen geregistreerde en gecertificeerde installaties CertiQ 2017 > 2018

In onderstaand staatje heb ik de opgegeven cijfers voor de aantallen gecertificeerde installaties bij CertiQ uitgelicht voor de jaren 2017 en 2018. Bovenaan de elektriciteit producerende installaties, eronder die voor warmte. Onderaan is ook een post "handelaren van garanties van oorsprong" toegevoegd. In de derde kolom geef ik de absolute wijzigingen weer t.o.v. 2017, in de laatste gekleurde kolom de relatieve wijziging in procenten t.o.v. het eindejaars-volume van 2017.

Direct opvallend aan het staatje voor elektra is, dat er een negatieve groei van 4 stuks in de biomassa categorie is geweest, resulterend in 235 biomassa projecten, in 2018 (minus 1,7% t.o.v. volume in 2017, 239 stuks). CertiQ claimt dat "a number of large co-fired and auxiliary plants are no longer registered". Dat betekent niet dat ze zijn afgebroken, maar dat ze geen (gecertificeerde) biomassa meer verstoken. Hieronder vallen ook steenkolen centrales. Waterkracht bleef op de nul-lijn (16 installaties), windenergie verwelkomde 70 nieuwe (ingeschreven) projecten (groei bijna 6%). Kampioen bij elektriciteit blijft zonnestroom (PV), wat netto 2.516 nieuwe registraties gaf te zien in 2018, resulterend in een groei van ruim 17%.

Er is wel iets geks met de cijfers voor PV, zie opmerkingen onderaan de tabel. Het eindejaar cijfer voor 2017 was aanvankelijk de getoonde 14.430 stuks (eerste jaar rapport verschenen op 7 feb. 2018). Er is echter, zoals te doen gebruikelijk, een revisie overheen gekomen en gepubliceerd op 27 augustus 2018, waarbij 14.706 exemplaren werd opgegeven (2% meer). Dat lijkt nu weer te zijn overruled in dit nieuw jaarverslag cijfer. We zullen moeten wachten op het gereviseerde jaar rapport over 2018, waarin normaliter ook een eventueel nieuw cijfer voor het voorgaande jaar wordt getoond, om te kijken of de huidige correctie een terechte blijkt te zijn geweest. In dat gereviseerde jaar rapport zou ook een aangepast cijfer voor 2018 moeten volgen (zoals de afgelopen jaren is gebleken in voorgaande rapportages).

Alle plussen en minnen bij elkaar nemend, is de categorie elektriciteit met deze cijfers in ieder geval met 2.582 gecertificeerde installaties toegenomen (grotendeels: PV projecten). Een groei van ruim 16%. Vreemd is dan ook, dat CertiQ zelf in het jaarverslag, én in het begeleidende nieuwsbericht, claimt "At year-end 2018, a total of 18,462 energy production installations were registered at CertiQ, an increase of 14% compared to 2017".

Bij de categorie warmte is biomassa dominant, met een stijging van 40 gecertificeerde installaties (ruim 15% groei). Door de nog kleine aantallen bij geothermie (toename 4 stuks tot totaal 18) en thermische zonne-energie (groei met 9 stuks tot totaal 19 exemplaren), zijn de relatieve groeicijfers daar hoog: 29 resp. 90 procent. Alle warmte producerende gecertificeerde installaties bij elkaar nemend, is er een groei van 53 installaties, geweest, 18,5% toename t.o.v. EOY volume in 2017.

Onderaan wordt de groei in het aantal handelaren van garanties van oorsprong getoond. Daarvan kwamen er 23 bij, tot een totaal van 150. Een groei van 18 procent.


(2) Evolutie van capaciteit van geregistreerde en gecertificeerde installaties CertiQ 2017 > 2018

In deze tweede tabel hetzelfde beeld als voor de aantallen installaties, maar nu de nominale generator capaciteit die met deze aantallen gepaard gaat. Hier vrij grof uitgedrukt in gigawatt (GW) opgesteld vermogen (voor zonnestroom de STC waarde vastgesteld aan het eind van de productie lijn van de betreffende zonnepanelen). Of de capaciteit die daadwerkelijk als gecertificeerd staat aangemeld bij CertiQ, bij grotere productie complexen van energie.

Was de terugval onder categorie elektra bij de aantallen biomassa installaties nog vrij gering (eerste staatje, 1,7%), is die bij de opgestelde capaciteit zeer fors te noemen: er viel 1,1 GW capaciteiteit weg, een heftige, bijna 36% van het EOY volume in 2017. Het is dus om grote projecten van de orde van hele elektriciteits-centrales gegaan.

Ook hier uiteraard nul-groei bij waterkracht, en een sterk tegenvallende toename van slechts 0,1 GW bij windenergie (slechts 2,4% toename in capaciteit, bij een groei van 6% in het aantal turbines / projecten). Die pas in 2019 door grotere groei gecompenseerd zal gaan worden. 2018 was wat windenergie betreft een matig jaar, zowel m.b.t. de nieuwbouw, als met het wind aanbod. Overigens heeft Bosch en Van Rijn het op hun Windstats website over 198,5 MW nieuw windenergie vermogen in 2018. Kennelijk is niet alle capaciteit daarvan reeds in de boeken van CertiQ voor dat jaar opgenomen, want dan zou je afgerond 0,2 GW groei verwachten. Het kan ook liggen aan het feit dat er ook capaciteit wordt afgebroken. Die niet in genoemde wind-stats overzicht wordt meegenomen. M.a.w., CertiQ geeft waarschijnlijk de netto overgebleven nieuwe volumes weer, aangezien afgebroken installaties uitgeschreven zullen worden uit het register.

Ook hier is zonnestroom weer de "stralende ster" onder de elektra opties. De gecertificeerde capaciteit zou zijn toegenomen van 0,7 naar anderhalve Gigawatt(piek), een groei van 0,8 GWp, 114% - een ruime verdubbeling dus. Dit heb ik eerder al, met meer gedetailleerde cijfers, gerapporteerd in de analyse van het eerste jaaroverzicht voor 2018. Zie de eerste grafiek in het introductie artikel, met accumulaties van 729 MWp EOY 2017, en 1.523 MWp EOY 2018. Het cijfer voor 2017 was al flink (met bijna 8,5%) opgewaardeerd vanaf 672 MWp in de eerste jaar rapportage. Vooral het laatste cijfer voor 2018 zou ook nog kunnen worden opgehoogd, vanwege alle trage administratieve processen in de "meldt keten" van de SDE projecten berg. Dat betekent ook, dat het jaargroei cijfer voor 2018 (2e grafiek in gelinkt intro artikel), 794 MWp nieuw gecertificeerde PV capaciteit bij CertiQ, afgerond op "0,8 GW" in staatje hierboven, op dit punt nog kan wijzigen. Door de toename tot 1,5 GW, is de opgestelde capaciteit van gecertificeerde PV installaties in 2018 toegenomen tot ruim 19% van het totale gecertificeerde elektrische vermogen bij CertiQ (dat was in 2017 nog maar 9%). Uiteraard is hier mede het forse verlies bij biomassa debet aan.

Plussen en minnen weer bij elkaar optellend: de categorie elektriciteit is, ondanks de forse groei bij zonnestroom netto er op achteruit gegaan, vanwege de hoge impact van het verlies aan biomassa capaciteit. Het netto effect was 0,2 GW minder capaciteit, een afname van 2,5% bij elektra.

Ook bij warmte was biomassa m.b.t. de capaciteits-toevoeging weer dominant, met een toevoeging van 0,6 GW thermisch vermogen tot 2,4 GW, groeide deze optie met ruim 33%. Geothermie verdubbelde haar gecertificeerde capaciteit en bereikte 0,4 GW. Gecertificeerde thermische zonne-energie is nog zeer klein, met een toename van slechts 18 MWth, tot 21 MWth. Dat was wel een opmerkelijke groei in de capaciteit, van maar liefst 600 procent. Dat volume is echter nog maar 0,8% van het totale gecertificeerde thermische vermogen (2,8 GW). De toename van 0,8 GW was, voor de modaliteit "warmte", met haar relatieve toename van bijna 41%, sterk verschillend, van de negatieve groei van 2,5% bij elektra.


(3) Evolutie uitgegeven garanties van oorsprong voor gecertificeerde installaties CertiQ 2017 > 2018

De "core-business" van CertiQ is de uitgifte van zogenaamde Garanties van Oorsprong (GvO's, Engels GO's), zonder welke het fenomeen "groene stroom" nooit zou kunnen bestaan in ons land. Dit, zoals CertiQ zelf ook al aangeeft, omdat "GOs need to be imported as the quantity of green electricity consumed in the Netherlands is far greater than the quantity generated". Gelukkig is er, naast de enorme import van GvO's, en nog steeds zeer bescheiden export (zie recent artikel van Polder PV), ook in eigen land inmiddels netto bezien een aardige groei ontstaan van "groene energie productie van eigen bodem". Al blijft het, gezien de terugval van biomassa, roeien met de riemen die we hebben. In onderstaand staatje, naar analogie van de eerder getoonde exemplaren voor aantallen installaties en capaciteiten, de cijfers voor de tot nog toe uitgegeven GvO's voor de Nederlandse productie installaties. De verwachting is echter, dat de nodige cijfers nog steeds opgewaardeerd zullen kunnen worden in latere revisies (het zijn "minimum" cijfers, de GvO's die al zijn uitgegeven betreffend). Derhalve gelieve voorlopig nog omzichtig om te gaan met deze cijfers. De volumes zijn uitgedrukt in TWh (1 TWh = 1 miljard kWh) resp., voor warmte, in TWh equivalente energie hoeveelheden.

Ondanks de terugval in afgifte van groene certificaten voor biomassa (0,3 TWh, ruim 6% minder, dan in 2017), is, door een combinatie van groei bij "elektra kampioen" zonnestroom (0,5 TWh, toename dik 83%) en windenergie (0,4 TWh, groei beperkt, 4%) er toch nog netto een toename van (minimaal) 0,6 TWh opgetreden bij de modaliteit elektriciteit, een beperkte groei van 3,8%. Wat, gezien bovenstaande, best nog wel wat meer kan worden.

Bij warmte is de groei al opvallend hoger, 1,1 TWh equivalenten, een toename van bijna 26%. De grootste contribuant was weer biomassa (0,8 TWh eq., 23% groei), geothermie droeg aardig bij, met 0,3 TWh eq. aan GvO's (toename zelfs 38%). Gecertificeerde thermische zonne-energie productie is op deze "schaal" echter nog vrijwel "onmeetbaar".

De hoeveelheden af te geven certificaten voor zonnestroom zullen beslist nog fors gaan toenemen, vanwege de grote hoeveelheden - per stuk ook zeer grote - SDE gesubsidieerde PV installaties, die maandelijks worden gemeld door CertiQ (laatste overzicht van juni 2019 alhier besproken). Voorheen waren de laatst bekende detail cijfers voor de afgelopen 2 jaren, zie voetnoot onderaan tabel: 540 GWh in 2017 (weergegeven in het eerste jaaroverzicht voor 2018, waarin december 2018 nog ontbrak). Respectievelijk 1.077 GWh in 2018 (status uitgegeven GvO's in 12 maanden tm. december 2018, weergegeven in de januari rapportage van 2019). Gezien het feit dat CertiQ nu voor 2017 0,6 TWh opgeeft, lijkt het er op dat er dus voor 2017 is "bij geplust", wat een afronding zou kunnen betekenen van 550 GWh of zelfs meer. Het volume voor 2018 zal, naar verwachting, beslist ook nog wel opwaarts worden bijgesteld, omdat dit ook voor voorgaande jaren is geschied.


(4) Afboekingen: "consumptie van groene stroom"

CertiQ geeft in het jaarverslag ook een tale-telling grafiekje met wat zij "cancellations" van GvO's voor elektriciteit noemen. Dit is het definitief "vernietigen" van GvO's, als de stroomhoeveelheid waarvoor een "groen stroom contract" is ondertekend, daadwerkelijk geijkt bemeten is "geconsumeerd" door de einverbruikers die dergelijke contracten zijn aangegaan met hun leverancier(s). Zoals zichtbaar wordend op jaar nota's (kleinverbruikers), of, voor grotere verbruikers, op maandelijkse afrekeningen. Die "consumptie van [virtuele] groene stroom" is al jaren stijgende, zoals het grafiekje laat zien:


Grafiek © CertiQ (jaarverslag 2018)

Grafiek uit het CertiQ jaarverslag (pagina 15) laat de voordurend toenemende "consumptie van groene stroom" in Nederland zien. Dat zijn elektriciteits-contracten waarvan het verkozen "groene gedeelte" (tegenwoordig meestal 100 procent bij de vigerende contract vormen) wordt "vergroend" door daarmee gepaard gaande volumes aan GvO's door CertiQ "administratief te laten vernietigen". In andere bewoordingen: met de consumptie van de daarmee gepaard gaande - meestal nog steeds grotendeels zeer fossiele - stroommix over de getoonde periode, wordt ook administratief "de compenserende groenheid" er van voor de eindverbruikers afgeboekt. En kan die "groenheid" ook niet stiekem door derde partijen "opnieuw gebruikt" worden. CertiQ controleert als enige gevalideerde partij in Nederland of dit voor de meeste burgers maar moeilijk te begrijpen proces wel 100 procent waterdicht verloopt.

De grafiek toont een forse toename van de "groene stroom consumptie", van 37,9 TWh in 2014, tot zelfs een nieuw "historisch record" van 53,5 TWh in 2018. Een toename van 15,6 TWh in 4 jaar tijd. Goed voor een "compound annual growth rate" (CAGR) van 2,01% per jaar gemiddeld over die periode. Genoemde 53,5 TWh is ruim 44% van de bijna 121 TWh die er in Nederland in 2018 werd geconsumeerd.

Ter vergelijking: de totale stroom consumptie in die jaren nam volgens het CBS toe van 118,1 naar 120,8 TWh, wat een CAGR geeft te zien van slechts 0,58% per jaar. Derhalve, neemt het volume volgend uit "groene stroom contracten" veel sneller toe, dan de stijging van het nationale stroom verbruik. En dus is er, naast de nog niet echt spectaculair stijgende interne groene stroom productie, steeds meer, en blijvende behoefte aan grote hoeveelheden geïmporteerde stroom certificaten, om de nationale stroom contracten te kunnen blijven "vergroenen". Zoals ik recent weer uitgebreid heb geïllustreerd.

Na een wat vlakker traject in 2017, is de groei in 2018 weer toegenomen: van 49,4 TWh in 2017, tot genoemd record in dat jaar (toename 8,3%).

Uitsplitsing elektriciteit naar GvO bron
Er wordt door CertiQ ook een staatje met uitsplitsingen van afboekingen naar GvO energiebron gegeven. Hieruit wordt duidelijk dat hydropower en geothermie GvO's veel minder worden gebruikt bij het "verkopen" van groene stroom contracten (afnames van 25 resp. 50% t.o.v. 2017, aandeel van geothermie was en blijft echter nog zeer gering). Biomassa zit bij de afboekingen op een 15% hoger aandeel van het totaal t.o.v. 2017. Windenergie (groei 29%), en, vooral, zonnestroom (toename 63%) zijn met hun aandelen fors gestegen t.o.v. 2017. Al moet daarbij gezegd worden dat wind 33,1 TWh van het totale volume claimde (62%), en zonnestroom nog "slechts" 1,3 TWh in 2018 (2,4%). CertiQ claimt in het bericht bij het jaarverslag "Consumenten kozen steeds vaker voor door wind opgewekte elektriciteit ten koste van waterkracht". Ik denk echter dat de TenneT dochter hierbij de gemiddelde burger een nogal overspannen rol toebedeelt, wat de "keuzes" van type stroombron betreft. Meestal bepaalt de energieleverancier waar hij/zij de GvO's vandaan haalt. Die voor windenergie zijn gewoon goedkoop, en "overal in Europa te halen". Vergroenen met waterkracht GvO's is al enige tijd uit de gratie omdat er veel in negatieve zin over is gepubliceeerd in de media, en leveranciers daar gevoelig voor blijken te zijn. Derhalve zal de "mix" van GvO's in de aangeboden "groene contracten" gedomineerd worden door inmiddels overvloedig aangeboden exemplaren uit windenergie. Consumenten zullen meestal "gewoon voor groen" kiezen. Slechts een vrij beperkt aantal burgers zal daarbij ook letten op wat er specifiek onder een bepaald aanbod aan bronnen valt. Bij bedrijven, die in toenemende mate de consumptie aan (geïmporteerde) GvO's bepalen gezien de volumes aan stroom die door hen worden geconsumeerd, zal die "keuze" nog minder expliciet zijn, is de opvatting van Polder PV. "Als het maar groen is, is het OK", lijkt daar eerder de gedachte.

Uitsplitsing GvO's elektriciteit naar land van herkomst
Ook hieraan heeft Polder PV regelmatig intensief aandacht besteed, en er zelfs een dynamische grafiek van gemaakt (import van GvO's Nederland in, naar land van herkomst). CertiQ geeft in haar jaarverslag nu een tabel inclusief Nederland "als grootste bron" van in eigen land "verbruikte GvO's". Polder PV maakte hier 2 taartdiagrammen van, voor 2017 en 2018:

Brondata: CertiQ; grafieken: Polder PV

Deze diagrammen verschillen met die van de maandrapportages, omdat hier Nederland als "zelf importerend GvO land" is toegevoegd, en daarbij ook nog eens de grootste "partij" blijkt te zijn geworden (2018: aandeel 28% van totaal, in 2017 27%). De aandelen van elk land aan de in NL afgeboekte GvO's schommelen van jaar tot jaar, met af en toe uitschieters. Tussen 2017 (links) en 2018 (rechts) is het vooral de forse terugval van Frankrijk (81% minder dan in 2017), Finland (-29%), en Denemarken (-12%) die in het oog loopt. Gepaard gaand met een sterke toename van het aandeel van Italië (+74%), wat het 2e jaar op rij nu de grootste bron is voor in Nederland afgeboekte GvO's (daarvoor was het, inmiddels sterk terug gevallen, Noorwegen). Er zijn nog meer "extreme" wijzigingen in de tabel terug te vinden, van -33% bij Oostenrijk, tot zelfs een groei van 300 procent bij Tsjechië, en een verdubbeling bij Slovenië. Maar deze landen hebben slechts zeer kleine aandelen t.o.v. het totaal, dus die vallen nauwelijks op in dit soort taart diagrammen.

Wel moet nog even Spanje vermeld worden. Het aandeel groeide met een relatief "beperkte" 11% in 2018, t.o.v. 2017. Maar daar gaat in 2019 beslist verandering in komen. Met de forse groei van GvO's die uit dat land naar Nederland worden ge-exporteerd, uitgebreid geïllustreerd in mijn laatste CertiQ bijdrage, gaat ze de positie van Italië bedreigen. En in ieder geval in het huidige jaar "een zeer goede tweede" worden, afhankelijk van de ontwikkelingen, de komende maanden.

De totalen vermeld linksboven in de diagrammen verschillen enigszins met de totalen vermeld aan het begin van deze paragraaf, omdat het optellingen betreft van de door CertiQ gemelde lands-aandelen (afrondings-verschillen).


(5) Vooruitblik 2019 - incl. blockchain technologie voor elektra uit decentrale bronnen ?

Een zeer opvallend punt in het jaarverslag is een door CertiQ aangekondigd pilot project wat in 2019 verder wordt uitgewerkt: "Part of our ambition to realise Full Disclosure is providing certification of renewable electricity produced by the thousands of Dutch households through their rooftop solar panels, small wind turbines or other renewable sources". Dit wil CertiQ bereiken door de toepassing van reeds uitvoerig geteste "blockchain technologie". Dat "thousands" is een nogal onderkoeld understatement van CertiQ, want we gaan voortvarend richting de miljoen (!!) huishoudens met zonnepanelen op het dak de komende periode voor het begin van het tweede decennium. Klimaatmonitor van MinIenW geeft in haar databank, steeds meer gevoed met recentere CBS cijfers, voor eind 2018 voor "woningen" al bijna 713 duizend installaties op.

Of de TenneT dochter de capaciteit zal hebben om überhaupt te weten te komen wat al die niet gecertificeerd bemeten decentrale installaties produceren, laat staan om dat ergens in een database te krijgen, zal ik in het midden laten. Hier past zeker het woord "ambitieus", want reken er maar niet op dat dit een selbstlaufer gaat worden. Dit gaat om zeer ingewikkelde materie, een zeer grote variatie in (eigen) verbruiken en opwek cijfers per huishouden, en om monumentale hoeveelheden data. Die dan ook nog eens "gecertificeerd" zouden moeten worden (?). Ik wens CertiQ met deze mooie droom desondanks veel succes. Wie weet kunt u "straks" dan wel garanties van oorsprong "kopen" van Polder PV 's antieke, niet geijkt bemeterde PV installatie ?

Een van de ambitieuze doelen die CertiQ zich met dit avontuur heeft gesteld luidt in de oorspronkelijk (Engelse) bewoordingen aldus:

"The prosumer will be able, for example, to register his solar panels and certify his production online, get an overview of production, consumption, earnings and subsidies, and easily see what he delivered to the grid and which subsidies he was granted. CertiQ will be able to certify decentral production at scale – adding it to the greater pool of certified green electricity – and gain insight into smallscale GOs. For its part, the Ministry of Economic Affairs and Climate Policy will be able to access trusted data on decentralised sustainable energy production, and it can finally see how subsidies increase the total decentral renewable production".

Kennelijk zinspeelt CertiQ hier al op het "post salderings-tijdperk" (momenteel uitgesteld tot 1 januari 2023). Waarbij burgers alleen nog maar een in de loop van de tijd neerwaarts bij te stellen "overschot subsidie" krijgen voor elke seconde dat er zonnestroom "over" is in het huishouden. Wat dan natuurlijk wel een gecertificeerde meter moet hebben, anders gaat het "feest" niet door (?). En waar hij / zij dan een "helder", niet voor meerdere interpretaties vatbaar, gedetailleerd [financieel] beeld van zou moeten gaan krijgen in de gewenste droom situatie. En wat ook nog eens vlekkeloos zal moeten gaan verlopen voor honderdduizenden huishoudens (anders breekt natuurlijk "de pleuris" uit) ... CertiQ plant in 2019 de lancering van een pilot project om de haalbaarheid van deze ideeën verder te gaan uittesten.

CertiQ geeft ook aan waar de aandacht in 2019 en komende jaren verder naar uit zal gaan. Dat zijn deels technische zaken (verbetering IT platforms), deels zal een belangrijk deel van de activiteit gefocust worden op de al lopende "full disclosure" van gecertificeerde bron herleiding van alle verkochte elektriciteit in Nederland, groen en grijs. Dat is al "moeilijk genoeg", zonder de totaal onbekende opwek en zelf-consumptie bij die honderdduizenden huishoudens zonder geijkte bruto productie meting in huis ...

Ze geven verder duidelijk aan dat het allemaal weliswaar vooruit gaat, met de productie van energie uit hernieuwbare bronnen in Nederland. Maar dat er nog een lang weg is te gaan. Stilzitten is daarbij geen optie, er moet een massieve hoeveelheid werk worden (blijven) verzet. Er worden nog steeds zeer grote hoeveelheden GvO's geïmporteerd, en kolencentrales hebben nog steeds een hoog aandeel in de productie van elektriciteit in ons land (naast de dominante gas gestookte centrales). In het jaarverslag verwoordt CertiQ dit dilemma als: "This underscores the fact that we still have a long way to go in our shift towards renewable energy production".

Publicatie jaarverslag 2018 (nieuwsbericht website CertiQ, 29 juli 2019)

CertiQ - Integrated Annual Report 2018 (website CertiQ, 29 juli 2019, hierin ook de volledig financiële verantwoording over 2018 van deze TenneT dochter)


14 februari 2019: CertiQ februari - juni 2019 rapportages. Aanmaak, import en export van groencertificaten, warmte dossier. Dit artikel beschrijft de evolutie van de uitgifte en import / export van garanties van oorsprong (GvO's) voor duurzame elektriciteit en warmte, volgens de CertiQ rapportages over de maanden februari tm. juni 2019. De voorlaatste bespreking van dit complexe, omvangrijke dossier (nov. 2018 tm. jan. 2019 rapportages), ligt al weer enige tijd achter ons (11 feb. 2019), dus het werd tijd voor een update van de verschillende maandrapporten, zoals meermalen beloofd. Voor de reeds apart gepubliceerde analyses van de evolutie van gecertificeerde zonnestroom capaciteit, en productie, zie de respectievelijke beschouwingen voor februari (nieuw record volume in een maand rapport), maart, april, mei en juni van dit jaar. De unieke dynamische grafiek die de variërende contributie van GvO's voor elektra per land, voor import Nederland in toont, is weer bijgewerkt, met de 5 voornoemde nog "missende" maandrapport cijfers toegevoegd.

Import / export GvO's

Hier onder vindt u, voor de vijf laatste maandrapportages, de import- en export staatjes voor GvO's van CertiQ, met de door mij berekende aandelen per optie (percentages in geel, bovenaan), en per land (idem in blauw/rood, rechts), t.o.v. de totalen aan geïmporteerde en, verderop in het artikel, de ge-exporteerde GvO's.

Ten opzichte van januari 2019, toen voor 6.255 GWh aan GvO's NL in werden ge-importeerd, zijn de daar op volgende maanden een stuk bescheidener geweest, variërend van een nog steeds relatief hoog volume van 5.213 GWh in maart, tot slechts 2.217 GWh in mei. In juni was dat weer iets meer, 2.364 GWh. Slechts weinig minder dan de 2.481 GWh in juni 2018. Waaruit blijkt dat de vraag naar "vergroening" van de nog dominant fossiel gestookte Nederlandse stroommix met buitenlandse certificaten hoog blijft. Voor een langere sequentie van de import volumes, zie de tabel verderop.


^^^
Tabellen zoals eerder verschenen op de website van CertiQ. Met de laatste, het juni 2019 rapport, gepubliceerd op 9 juli 2019.
Percentages bovenaan de categorieën balk (gele cijfers) , en rechts, voor de aandelen per contribuerend land t.o.v. de totalen
(blauw resp. hoogste waarde in rood), zoals berekend door Polder PV.

De landen die als grootste GvO exporteur naar Nederland kunnen worden bestempeld wijzigden in het verleden vaak met de maand, en ook over een groter tijds-gewricht. In de afgelopen periode heeft een nieuwe speler de langdurig voorgaande "hoofdrolspeler" Italië afgetroefd. Spanje, in november 2016 voor het eerst GvO's aan Nederland leverend, was nu in 4 van de vijf maanden de grootste leverancier, met volumes tussen de 24,4% (juni) en zelfs 38,2% in februari. Alleen in mei dit jaar was Italië, met 29,4% van de totale hoeveelheid, weer de grootste bron voor Nederland in ge-importeerde GvO's. Op de 2e plaats kwamen Italië (feb., mrt., en apr.), Frankrijk (mei), en Zweden (juni). De derde plaats werd bezet door Denemarken (feb. en apr.), Frankrijk (mrt.), Noorwegen (mei), en Italië (juni). De grootste drie contribuerende landen namen bij elkaar in de afgelopen vijf maanden achtereenvolgens 76%, 83%, 71%, 63%, resp. 67% van het totaal van de import van NL voor hun rekening.

De in december 2018 nieuw toegetreden kandidaat Groothertogdom Luxemburg leverde in februari een voor dat kleine land "respectabel" volume van 27,5 GWh aan wind certificaten aan haar grote Benelux zus Nederland, goed voor 0,8% van het volume in die maand.

Van de in de vorige update genoemde "potentiële nieuwe GvO's leverende nieuwe kandidaat" Groot Brittannië, nog volop bezig met het verwerken van een crisis rond de gewilde (?) brexit, is tot nog toe nog geen spoor te zien in de GvO tabellen.

Import details
In de afgelopen 5 maanden werden GvO's geïmporteerd voor de 4 bekende energie modaliteiten water, wind, biomassa, en zon. Alleen in maart werden ook nog voor 35 GWh geothermie certificaten uit het niet aan het Europese stroomnet gekoppelde IJsland ingevoerd. In alle 5 maanden lagen certificaten afkomstig van windturbines wederom ver aan kop, 48 tot zelfs 79% van totaal. Grote volumes kwamen nota bene uit de mediterrane landen in maart (Italië ruim 1,2 TWh, Spanje bijna 1,6 TWh) en april (Spanje, 1,2 TWh).
In sterk wisselende omvang, leverden 11 (apr., juni) resp. 12 landen windcertificaten aan NL in die maanden.

Waterkracht (hydropower) volgde wind met aandelen tussen de 20% (apr.) en 47% (juni) van de GvO's voor Nederland. Met achtereenvolgens Spanje (feb., 41%), Frankrijk (mrt. 36%), wederom Spanje (apr. 35%), Frankrijk (mei 39%), en Zweden (juni 43%) als de grootste contribuanten van totaal aan NL in geïmporteerde hydropower GvO's in die maanden. 8 tot 9 landen droegen per maand in sterk wisselende mate bij aan de waterkracht GvO's ingekocht door Nederlandse leveranciers.

Biomassa eindigde op de derde plaats bij de aandelen, in deze 5 maandrapportages, maar is op vrij beperkte aandeel percentages blijven steken, van 0,6% in april, tot 5,5% in februari. De aandelen waren meest opvallend voor Italië in maart (67% van totaal volume) en februari (58%). 2 tot 6 landen droegen in wisselende mate bij met deze modaliteit.

GvO's afkomstig van de productie van zonnestroom varieerde wat aandeel op het totaal aan import betreft van vrijwel nihil in mei, tot een opvallende 2,7% in maart. Italië en Tsjechië waren wederom de enige landen die iets betekenden op dit vlak. Italië als dominante partij (met name in maart, alle 142 GWh aan import GvO's), Tsjechië mocht af en toe ook een beetje toevoegen. Een vreemde "hit" vond ik in het rapport voor mei dit jaar: onder Italië staat minus 0,1 GWh gemeld, naast een positieve 0,1 GWh voor Tsjechië. Dit, terwijl bij het totaal bovenaan (plus) 0,1 GWh staat vermeld. Volgens mij hoort de waarde voor Italië in dat overzicht nihil (0,0) te zijn.

In de afgelopen 5 maanden droegen 13 (mei) tot zelfs 16 (feb.) van de potentiële landen bij aan de GvO import, Nederland in. Duitsland, groene stroom kampioen van Europa, en lang bijna afwezig op het gebied van de verstrekking van GvO's aan de westerburen (toelichting in een vorige update), is wederom met zeer bescheiden volumes aanwezig in de mix van export landen, met slechts 0,5% (mrt.) tot 3,0% (apr.) van totale import GvO's voor ons land.


Totale import GvO's

Absoluut bezien is de totale import van GvO's in januari tot en met juni 2019 geculmineerd in 23,3 TWh. Dat ligt ruim 14% hoger dan de 20,4 TWh in de eerste 6 maanden van 2018, en ligt vooral aan de relatief hoge import cijfers voor januari (5% hoger dan in 2018), maart (27% hoger), en april (70% hoger). In historisch perspectief bezien waren de - soms fors fluctuerende - totale import volumes aan GvO's per maand als volgt (januari 2016 - juni 2019):

Import per maand (TWh)
Jan
Feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Dec
2016
5,0*
1,2*
2,6*
3,2*
2,9*
3,3
5,3
0,6
1,6
4,2
1,4
5,4
2017
4,2
4,3
4,4
2,7
2,2
1,9
2,8
<1,8
2,0
2,8
2,3
7,1
2018
6,0
3,3
4,1
2,3
2,2
2,5
3,7
2,0
3,0
3,9
3,0
7,7
2019
6,3
3,3
5,2
3,9
2,2
2,4
           

* Tot en met mei 2016 waren hierin ook nog in NL aangemaakte certificaten die eerder Nederland uit ge-exporteerd werden en later weer werden ge-importeerd bij inbegrepen. Die zijn er vanaf juni 2016 uit gehaald door CertiQ, dus vanaf die datum alleen nog maar echt uit het buitenland afkomstige GvO's (certificaten gebaseerd op aldaar geproduceerde duurzame elektriciteit).

De 7,7 TWh aan import van groene papierwaren in de tot nog toe bekend gemaakte "record maand" december 2018 is het equivalent van 6,4% (!) van de fysieke jaarlijkse stroom consumptie in ons land (laatst bekend, voorlopig cijfer: 120,8 TWh in 2018). Om een andere vergelijking te gebruiken: die 7,7 TWh aan groene papier import was het equivalent aan een ruime factor 1,9 maal de normale totale jaarproductie van kernsplijter Borssele. Het maand gemiddelde import niveau in 2018 was 3,6 TWh. In 2017 was het gemiddelde 3,2 TWh/mnd. Derhalve is de import gemiddeld genomen in 2018 dus alweer met bijna 13% toegenomen t.o.v. 2013. Dit heeft ongetwijfeld te maken met het rap "vergroenen" van bestaande (fysiek grijze) stroom contracten. Niet alleen bij burgers (die ontwikkeling is al jaren gaande). Maar vooral, bij het bedrijfsleven. En daar gaat het niet om maar een paar duizend kWh per jaar, maar al gauw om tienduizenden tot vele malen meer kilowatturen. Dan gaat het hard bij de "druk" op de beschikbare GvO's. En dus "moet" er massaal extra "groen" worden geïmporteerd. Want die tover je niet zomaar ineens uit je goochelhoed, zelfs al zijn de volumes "echt groen geproduceerde stroom van Hollandse bodem" aan het toenemen. Overigens is het gemiddelde in het eerste half jaar van 2019 alweer bijna 3,9 TWh per maand. De normaliter record maand december moet sowieso nog komen. Dus het lijkt er op dat het nog verder de verkeerde kant op gaat met relatief bezien nóg meer import van buitenlandse GvO's per maand.

Import cijfers laatste 12 maanden in taart grafieken (feb. - juni 2019)

In bovenstaande 5 taartdiagrammen de exemplaren voor februari 2019 (linksboven), maart 2019 (rechtsboven), april 2019 (midden links), mei 2019 (midden rechts), resp. juni 2019 (onder). Met daarin de aandelen van de landen die GvO's "verscheepten" naar Nederland in de laatste 12 maanden inclusief genoemde maand. De entry voor Zweden was, zoals vaker voorgekomen in het verleden, in de legenda van het taartdiagram voor februari biji CertiQ weg gevallen, die heb ik zelf onderaan toegevoegd.

Italië, wat al lang de eerste plaats ten koste van "voormalig hofleverancier" Noorwegen heeft ingenomen, verloor iets terrein tussen februari en juni dit jaar, het aandeel zakte van 28,3% in februari, na een lichte opleving in maart (28,8%), uiteindelijk naar nog steeds een eerste positie van 27,5% in juni.

Spanje heeft sedert haar late start, vanaf een aandeel van 1,1% (januari 2016), een zeer sterke evolutie doorgemaakt, en heeft sedert januari dit jaar (17,3%, voorgaande rapportage) stapsgewijs haar aandeel verder uitgebouwd, van 19,5% in februari, tot een nieuw record aandeel van 24,5% in juni 2019. Als deze trend zo doorzet, zou het land de eerste positie van Italië kunnen gaan bedreigen, het verschil is niet groot meer.

Het aandeel van Noorwegen, in de juli 2017 rapportage voor het eerst niet meer het hoogste aandeel in het landen spectrum hebbend, is ten opzichte van het tussentijdse dieptepunt in januari dit jaar (12,8%, vorige rapport bespreking), verder afgedaald naar diepere regionen. Al houdt ze nog wel net de derde plaats, met het nieuwe laagte record van 10,3% in juni 2019. Duidelijk is, dat de populariteit van de "old fashioned hydro certificaten" uit het Scandinavische land, enkele jaren geleden nog mateloos en dominant populair om de toen nog fossielere Nederlandse stroommix te vergroenen, snel is afgenomen. En de aandacht van de GvO handelaren zich op "nieuwe horizonten" is gaan richten.

Zweden leek tijdens de vorige bespreking een kans te hebben om in de top drie terecht te komen, vanwege de continu neerwaartse trend bij haar Scandinavische zuster. Het land stond in januari 2019 al op een aandeel van 10,9%, maar kon die positie niet vasthouden. Haar aandeel daalde ook, maar minder dramatisch, tot 9,6% in mei, en steeg vervolgens weer een beetje, tot uiteindelijk 9,9% in juni 2019. Het is nog steeds mogelijk dat het land op de derde plaats komt, afhankelijk van mogelijk verdere verslechtering van het aandeel van Noorwegen.

Na haar historisch dieptepunt sedert juli 2016, 7,2% in januari dit jaar, herstelde Denemarken zich weer enigszins. Het land haalde zelfs weer 8,0% in mei, maar zakte iets terug naar 7,7% in juni.

De andere landen zitten onder de 5% aandeel op het totaal. Frankrijk, wat in juni 2016 nog een aandeel had van 17,0%, schommelde tussen de 4,5% (jan. - apr. 2019), 4,2% (mei), en kwam op 4,3% in juni. België steeg even, van 4,2% in januari 2019, naar 4,4% in de daar op volgende drie maanden, en moest vervolgens weer iets inboeten, tot een niveau van 4,1% in juni. Ook Finland zakte iets verder weg, van 3,5% in jan. - feb. 2019, naar een nieuw dieptepunt (sinds eerst bekende waarde, 4,6% in juni 2016), 3,0% in juni. Nog vier andere landen hebben in juni dit jaar nog niveaus boven de 1% (Duitsland 2,4%, hoogste niveau tot nog toe, Estland 1,8%, ook hoogst tm. juni '19, IJsland 1,7%, en Tsjechië 1,3%). De rest, inclusief in december 2018 tot het GvO systeem toegetreden Luxemburg, heeft aandeel percentages op een niveau minder dan 1% van het totaal. Kroatië bereikte in juni voor het eerst sedert haar eerste fysieke GvO contributie (april 2018) een niveau van 0,2%.


Verschuiving GvO import naar land van herkomst

Het continue verschuiven in de verdeling van de GvO's over de landen had Polder PV in de januari bijdrage van 2017 voor het eerst grafisch al verder uitgediept. Zie aldaar voor de (statische) grafieken en toelichting. Sinds de februari rapportage van 2017 is Polder PV nog een stapje verder gegaan, door de resultaten in de loop van de tijd in de vorm van een dynamische grafiek te presenteren in alle opvolgende updates.

Polder PV heeft van de afgelopen 37 maandelijkse rapportages, waarbij Nederland als "zelf-importerend land" uit de basis cijfers is gegooid door CertiQ (sedert het juni 2016 rapport), een animatie gemaakt. Tsjechië, nieuw ingetreden bij CertiQ, is voor het eerst in de update van juli 2017 toegevoegd, Luxemburg in de update van januari 2019. Het filmpje is als een oneindige "loop" getoond, met een pauze aan het eind van de reeks. De rangschikking is met België telkens bovenaan beginnend (helder blauw), en kloksgewijs de landen volgorde alfabetisch afwerkend, via Italië onderaan (donkergrijs), uiteindelijk eindigend met Zweden (donkerder blauw). Zie de legenda voor de kleuren van de overige landen.



Voor een uitgebreide toelichting op de jaarcijfers van CertiQ, import, export, en "consumptie" van groene stroom certificaten in eigen land ("afboekingen"), zie de details in een vorige bespreking. Goed is in de animatie te zien dat Noorwegen haar langjarige leiders-positie in juli 2017 kwijt raakte aan Italië, en dat het aandeel van laatstgenoemde gemiddeld genomen verder behoorlijk is toegenomen. Dat Zweden haar aanvankelijk prominente plaats zag afzwakken in de loop van de tijd, en af en toe weer opflakkert of inzakt. Verder is goed de aanvankelijke groei, en later weer sterke terugval van Denemarken en de opvallende recente groei van Spanje te zien als belangrijke nieuwe contribuanten aan de GvO import, Nederland in. Frankrijk, lang een significante GvO leverancier, fluctueerde fors qua absoluut aandeel en is de laatste tijd ver terug gevallen naar een relatief stabiel laag niveau.

Lijngrafiek

In een andersoortig beeld geef ik in 1 (lijn) grafiek de evolutie van de verschillende aandeel percentages per land in de loop van de tijd hier onder weer, tm. juni 2019. Aandeel percentage in het totaal volume van GvO's Nederland in geïmporteerd over een periode van 12 maanden, per land, per maand rapport. Hierin zijn goed de grillige wijzigingen te zien tussen de landen onderling, en zijn zowel gemiddelde stijgers (Italië, Spanje), als gemiddelde dalers (Noorwegen, Frankrijk tm. 2018, vanaf 2017 ook Denemarken) te onderscheiden. Medio 2019 maken twee landen de dienst uit bij de export van GvO's naar Nederland, Italië en Spanje.

Grote hoeveelheden GvO importen !

In de afgelopen 5 maanden werden wederom massieve hoeveelheden GvO's ingevoerd, gerekend over een periode van 12 maanden inclusief de weergegeven maand. Die importvolumes, die in april 2018 nog "slechts" 38,4 TWh over een periode van 12 maanden claimden, groeiden successievelijk verder naar 43,7 TWh in december dat jaar (een nieuw record voor 2018). Maar daar hield het niet op. In de eerste helft van 2019 hebben april en mei alweer nieuwe records gevestigd, met beiden 46,7 TWh in de laatste 12 maanden inclusief genoemde maand. Juni lag slechts marginaal lager met 46,6 TWh.

Over de afgelopen 30 maanden heb ik de wijzigingen in die import van een aaneengesloten periode van een jaar op een rijtje gezet (omvang import Garanties van Oorsprong, afgerond in TWh). Per maand is de verandering t.o.v. de voorgaande maand weergegeven, in procent. De 43,7 TWh import in 2018 is alweer 14,4% hoger dan de 38,2 TWh in 2017. In het eerste half jaar van 2018 was het gemiddelde 39,0 TWh. In de eerste 6 maanden van 2019 was het alweer 45,5 TWh. Bijna 17% meer ! Dus, ondanks het feit, dat Nederland inmiddels aardige hoeveelheden elektriciteit uit hernieuwbare bronnen op eigen grondgebied is gaan produceren (zie volgende paragraaf), de import van groene papierwaren om de (grijze) stroom mix verder te vergroenen, heeft vleugels gekregen ...

Import 12 mnd. (TWh)
Jan
Feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Dec
2017
35,6
38,8
40,6
40,3
39,6
38,2
35,6
36,8
37,2
35,8
36,7
38,2
Wijziging
-2,2%
+9,0%
+4,6%
-0,7%
-1,7%
-3,5%
-6,8%
+3,4%
+1,1%
-3,8%
+2,5%
+4,1%
 
Jan
Feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Dec
2018
40,1
39,1
38,9
38,4
38,4
39,0
39,9
40,1
41,2
42,3
43,0
43,7
Wijziging
+5,0%
-2,5%
-0,5%
-1,3%
+0,05%
+1,6%
+2,3%
+0,5%
+2,7%
+2,7%
+1,7%
+1,6%
 
Jan
Feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
           
2019
44,0
43,9
45,0
46,7
46,7
46,6
           
Wijziging
+0,1%
-0,2%
+2,5%
+3,8%
--
-0,2%
           

Fysieke productie

In de afgelopen vijf maand rapportages is, in een periode van 12 maanden tm. de gerapporteerde maand (altijd 1 maand eerder dan het datumstempel van het maandrapport), met nog voorlopige cijfers voorhanden, achtereenvolgens slechts voor 16,1 TWh (zowel januari als februari 2019), 16,6 TWh (maart), 16,8 TWh (april), resp. 17,1 TWh (mei) fysiek aan eigen opwek (op eigen bodem, inclusief de Noordzee) van stroom uit hernieuwbare bronnen gerealiseerd. Stellen we de gemiddelde opwek over die 5 cijfers op 16,5 TWh, is dus een equivalent van slechts 35% van het jaar-volume aan import GvO's tm. juni 2019 (46,6 TWh) in eigen land opgewekt. Dat was in de vorige rapportage nog 36%. Zelfs al moet er nog het nodige volume aan fysieke opwek bijgeschreven worden in toekomstige updates, en blijft de eigen opwek traag verder stijgen: het gat tussen eigen groene productie, en de import van GvO's voor het vergroenen van onze voornamelijk gas/steenkolen gevoedde stroommix, blijft onverminderd groot.

Bij de fysieke productie cijfers is het aandeel van uitgegeven zonnestroom GvO's op het totaal van de producties uit hernieuwbare bronnen in de afgelopen vijf jaarcijfers per maand 6,8% (januari), 7,1% (februari), 7,2% (maart), 7,8% (april), resp. 8,4% (mei 2019) geweest. Ook hier kunnen latere toevoegingen nog (vermoedelijk bescheiden) wijzigingen in gaan aanbrengen, maar er zit een duidelijk toenemende trend in deze cijfers. Gecertificeerde zonnestroom productie groeit immers erg hard, harder dan de andere duurzame opwekkings-opties. Het relatieve aandeel van de uitgegeven GvO's t.o.v. het jaar totaal zal voor zonnestroom dus (blijven) toenemen. Waarbij wel rekening gehouden moet worden met de lage productie in de winter, en hoge productie in de zomer periode.


Export

De "detail" plaatjes voor de export van GvO's in, van boven naar beneden, februari tot en met juni 2019. Veel simpeler dan dat voor de import.

Sedert januari (export volume: 325 GWh) zijn de volumes naar het buitenland verscheepte GvO's duidelijk afgenomen per maand, met een minimum in maart (bijna 150 GWh) en een maximum van 303 GWh in mei.

Noorwegen was in 4 van de vijf maanden, met aandelen van 44% (maart) tot 64% (juni), wederom de grootste recipiënt van de totale export van GvO's vanuit Nederland. Alleen in april moest het groene stroom productie kampioen Duitsland voor zich laten (31 resp. 63%). België ontving een wisselend volume tussen de 6% (april) en 30% (maart). Er zijn kennelijk geen andere landen geïnteresseerd in door Nederland geproduceerde groencertificaten. Mogelijk omdat ze zelf al voldoende groene stroom produceren, en/of er zijn niet veel mensen en bedrijven geïnteresseerd in het fictief "vergroenen" van hun stroomconsumptie met elektronische certificaten uit een vreemd land.

Windcertificaten verdienden de voorkeur, in alle vijf getoonde maandrapportages, variërend van 53% (juni) tot zelfs 87% van het totaal (april). Certificaten afkomstig uit biomassa stokende centrales / installaties was duidelijk de tweede voorkeur, met aandelen tussen de 7% (april) en 42% in juni. Zonnestroom certificaten, in eigen land zeer gewild, verlieten ons land mondjesmaat. Goed voor aandeel volumes tussen de 0,5% (mei) en 6,3% t.o.v. totaal in april.

Ge-exporteerde waterkracht certificaten ontbraken ditmaal in zijn geheel in alle 5 de getoonde maandrapportages.

Onderaan in de tabellen / figuren het taartdiagram voor de laatste 12 maanden, waarbij het aandeel van Noorwegen ongeveer op niveau blijft. Het was maximaal in februari (ruim 68%), daalde naar 65% in mei, en steeg weer licht naar ruim 66% in juni. Het aandeel van België schommelde licht tussen de 12,5% in maart en bijna 12% in april. Duitsland liet een verdere stijging zien, van 19,5% van het totaal in februari, naar 22,9% in mei, om daarna weer te dalen naar 21,2% in juni. De andere landen die ooit "iets" aan certificaten ontvingen van Nederland, hebben nog steeds nihil aandelen in het laatste 12-maandelijkse overzicht van januari.

Verhouding export : import van garanties van oorsprong per maand

Zoals we in de vorige bespreking van het GvO dossier hebben gezien, was de ratio export / import van GvO's in de maanden november 2018 tm. januari 2019 lager dan in de 3 maanden daarvoor. Dat is, op 1 uitzondering na, ook het geval in de afgelopen vijf maand rapportages. Hoe deze - soms sterk wisselende - verhoudingen sedert 2017 zijn geweest, toon ik in de volgende tabel (percentages berekend met aangegeven waarden, hoeveelheden weergegeven in Terawattuur; 1 TWh = 1.000 GWh). De import cijfers zijn uiteraard identiek aan die in de eerste tabel in dit artikel.

   
Jan
Feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Dec
Export per mnd. (TWh)
2017
0,27
0,19
0,004
0,08
0,11
0,12
0,11
0,28
0,24
0,19
0,29
0,68
Import per mnd (TWh)
 
4,21
4,31
4,36
2,73
2,16
1,90
2,81
1,75
2,00
2,79
2,29
7,06
Exp / Imp verhouding
 
6,4%
4,4%
0,1%
2,9%
5,1%
6,3%
3,9%
16,0%
12,0%
6,8%
12,7%
9,6%
   
Jan
Feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Dec
Export per mnd. (TWh)
2018
0,21
0,28
0,07
0,25
0,23
0,26
0,29
0,23
0,31
0,43
0,23
0,63
Import per mnd (TWh)
 
5,97
3,30
4,13
2,27
2,18
2,48
3,67
2,00
3,02
3,91
3,01
7,73
Exp / Imp verhouding
 
3,5%
8,5%
1,7%
11,0%
10,6%
10,5%
7,9%
11,5%
10,3%
11,0%
7,6%
8,2%
   
Jan
Feb
Mrt
Apr
Mei
Jun
           
Export per mnd. (TWh)
2019
0,33
0,22
0,15
0,19
0,30
0,17
           
Import per mnd (TWh)
 
6,25
3,28
5,21
3,92
2,22
2,36
           
Exp / Imp verhouding
 
5,3%
6,7%
2,9%
4,8%
13,5%
7,2%
           

Wat de maand rapportages aangaat, blijft, per kalenderjaar, december de hoogste ogen gooien met zowel de export- als de import volumes aan GvO's. Iets minder m.b.t. de export in december 2018, in vergelijking met 2017 (0,63 versus 0,68 TWh, minus 7%), maar meer als we naar de import van GvO's kijken: in december van 7,06 naar 7,73 TWh in de getoonde jaren. Een positieve groei van maar liefst 9,5%. De laagst waargenomen volumes zijn in blauwe cijfers weergegeven, de hoogste per kalenderjaar in rood. De relatieve verhouding van de export t.o.v. de veel hogere import volumes staan in procenten onderaan, per maand. Van slechts 0,1% in maart 2017, tot een forse 16% in augustus dat jaar, en een gemiddelde van 7,2% per maand. Maar in 2018 liggen de verhoudingen weer duidelijk anders, en gemiddeld genomen iets hoger. Met ratio's tussen de 1,7% (maart) en maximaal 11,5% (augustus). En een gemiddelde van 8,5% per maand. De balans tussen export en import van GvO's lijkt dus iets minder ongunstig te zijn geworden in die twee jaar, al blijft de verhouding nog steeds zeer hoog.

Kijken we naar het eerste half-jaar van 2019, is het gemiddelde van de export 0,23 TWh/mnd geweest. Dit was iets hoger dan in de eerste jaarhelft van 2018 (0,22 TWh/mnd). Wat de import betreft is er wel een duidelijk verschil te zien. Het gemiddelde in het eerste halve jaar van 2018 was 3,39 TWh/mnd. In 2019 is het al gemiddeld 3,87 TWh/mnd. 14% meer. Een onrustbarende ontwikkeling.

Over de laatste 12 maanden gemeten is het geaccumuleerde export volume in cq. tot en met de maanden februari - juni als volgt geweest: 3.462 GWh (februari), 3.544 GWh (maart), 3.483 GWh (april), 3.558 GWh (mei), resp. 3.469 GWh (juni). Wat nog steeds een zeer bescheiden deel is t.o.v. de totale import van GvO's in dezelfde periode: 43.940 GWh (februari), 45.027 GWh (maart), 46.676 GWh (april), 46.716 GWh (mei), resp. 46.598 GWh (juni, zie ook tweede tabel in dit artikel): 7,9%, 7,9%, 7,5%, 7,6%, resp. 7,4%.

De hoogste en laagste percentages van die verhoudingen lagen in 2017 in de maanden december (6,7%) en april (3,7%). In 2018 waren het, wederom, december (maar liefst 17,7%) en januari (6,2%).

Dus zelfs al is die ratio gemiddeld genomen beslist wel, met kleine stapjes, verder gestegen: Nederland blijft, uniek in Europa, nog steeds massaal netto importeur van "papieren groenheid" op het gebied van (verduurzaming van) grotendeels fossiel opgewekte elektriciteit.


Wijziging in CertiQ rapportage - opname certificaten uit fossiele centrales / opwek

Tot en met februari dit jaar werden er separate rapportages voor de "warmte equivalent" energie modaliteiten uitgegeven door CertiQ. Sedert het maart rapport zijn deze geïntegreerd in een grote maandrapportage met afzonderlijke secties voor elektriciteit en voor warmte. Tevens is er een nieuwe sectie toegevoegd, voor "niet-hernieuwbare elektriciteit" vanwege de verplichting van de EU om alle stroomopwek van een herleidbaar broncertificaat te voorzien, per 1-1-2020. Dit heet ook wel met een mooie term "full disclosure". Dat betekent volgens CertiQ, "dat de volledige elektriciteitsconsumptie van Nederland in 2020 onderbouwd moet worden met certificaten". In het staatje van juni zijn er reeds 379 installaties aangemeld bij CertiQ, goed voor een nominale productie capaciteit van 10,8 GW. Het grootste deel van de reeds gecertificeerde productie is aangemaakt voor aardgas verstokende installaties (in juni 8,1 TWh, 96% van totale fossiele productie), 279 GWh komt van steenkool stook (ruim 3%), de rest van verbranding van huishoudelijk afval in AVI's. Er is ook import en export van dergelijke certificaten mogelijk, in juni ging er 30 GWh aan dergelijke certificaten naar, nota bene, hydropower grootmacht Noorwegen. Kernenergie (lees: Borssele) is nog niet gecertifceerd.


Warmte incl. thermische zonne-energie

In de maandrapportages in het eerste half jaar van 2019 blijken de aantallen projecten biomassa verwerkende installaties met - netto - 20 te zijn toegenomen t.o.v. de voorlopige eindstand eind 2018. Netto bezien gingen de wijzigingen bij biomassa gepaard met een totale capaciteit uitbreiding van 68,2 MWth. Wat betekent, dat er installaties bij CertiQ zijn aangemeld, met een gemiddelde capaciteit van 3,4 MWth per stuk in die periode. Wederom vrij kleine projecten, dus, al waren ze gemiddeld iets groter dan in de laatste rapportages vanaf september vorig jaar. In totaal staat er eind juni 2019 2.491 MWth aan thermische biomassa capaciteit in de CertiQ databank geregistreerd.

Geothermie heeft sedert eind vorig jaar netto 2 nieuwe installaties gezien, met een capaciteit van 106,2 MWth (gemiddeld dus een hoge 52 MWth). In totaal zijn er medio 2019 20 projecten, met een gezamenlijke capaciteit van 440,9 MWth. Gemiddeld per stuk dus een behoorlijke omvang hebbend van ruim 22 MWth.

Sedert eind vorig jaar zijn er 3 thermische zonne-energie projecten bij gekomen, met ruim 7,8 MWth thermische capaciteit (gemiddeld nieuw 2,6 MWth per project). Waardoor het totaal bij deze modaliteit op 22 installaties is gekomen, met een totale capaciteit van 28,4 MWth. Vrij kleine projecten, dus, van gemiddeld ongeveer 1,3 MWth per stuk. We kunnen niet echt zeggen dat het "opschiet" met dergelijke thermische zonne-energie projecten, waar wel veel verwachting van is. In de grafiek van CertiQ, hier onder getoond, is een grote capaciteits-toevoeging in september van 2018 gerealiseerd, en 2 wat kleinere in maart en april 2019.


^^^
Grafiek voor de evolutie van (uitsluitend) gecertificeerde thermische zonne-energie projecten, getoond in het juni rapport van 2019, © CertiQ.
Bij een gestaag groeiend aantal projecten in het afgelopen jaar is een opvallende toename van
de geaccumuleerde thermische capaciteit te zien in september 2018.

Met alle (netto) toegevoegde projecten die warmte produceren uit hernieuwbare bronnen, komt bij de geaccumuleerde opgestelde thermische capaciteiten (totaal 2.932 MWth) eind juni 2019 de verdeling uit, afgerond, op 85% voor biomassa, 15% voor geothermie, en nog een zeer klein aandeel voor thermische zonne-energie projecten (bijna 1% van totale gecertificeerde warmte capaciteit). NB: dit betreft uiteraard alleen de zeer bescheiden omvang van uitsluitend gecertificeerde (grotere) installaties. Er staat in Nederland natuurlijk veel meer zonnecollector capaciteit: zie de op 3 juni 2019 bijgewerkte statistiek van het CBS voor de kleine installaties tot 6 m², en de totale impact op de energie productie, in vergelijking met de evolutie bij PV (zonnestroom).

Voor korte bespreking van het grootste thermische zonne-energie project in Nederland, zie stukje in analyse van juni 2018. Er komen nog enkele andere grote projecten aan, diverse daarvan in de agrarische sector.

Productie "warmte uit HE bronnen"

De geregistreerde hoeveelheid (gecertificeerde) duurzame warmte, waarvoor ook door CertiQ "warmte GvO's" worden verstrekt, kwam in de juni rapportage voor 2019 op een warmte equivalent van 5.149 GWh (th.) "in de laatste 12 maanden". Er ontbreken echter nog de nodige data in de laatste maanden, dus dat is nog slechts een zeer voorlopig en onvolledig cijfer. Het is in ieder geval alweer 19% hoger dan de - ook nog lang niet definitieve - opgave voor eind 2018 in het januari (2019) rapport, 4.328 GWh (th.).

Gezien dit nog "relatief jonge" dossier, kan er nog een hoop daadwerkelijk geproduceerde energie bij gaan komen, omdat de rapportage verplichtingen vooral op het gebied van warmte complex zijn, en veel tijd kosten. Onder de door CertiQ getoonde progressie grafieken in de maand rapportages staat dan ook al langere tijd een expliciete disclaimer, "De grafiek ... laat gedurende het lopende kalenderjaar ... altijd slechts het totaal van productiecijfers zien dat door CertiQ is ontvangen en vastgesteld". Vooral voor de kleinere installaties <=3 MWth komen de meet gegevens zeer laat binnen (april opvolgende jaar). Genoemde hoeveelheid duurzaam geproduceerde warmte in de juni 2019 rapportage (ruim 5,1 TWh th.), is in ieder geval energetisch bezien het equivalent van al bijna 30% van de 17,1 TWh (el.) die in de laatste 12 maanden tot en met juni 2019 bij elektriciteit "duurzaam" werd geregistreerd volgens het al vele jaren lang lopende vergelijkbare dossier bij CertiQ. In de vorige analyse was die verhouding nog 27%. Duurzaam geachte thermische opwekking is dus stapsgewijs aan het inlopen op de ruwe elektrische equivalente duurzame energie opwek.

(Voorgaande) analyses van maand rapportages CertiQ, door Polder PV:

2019:
Februari - Juni 2 (huidige artikel; bevat o.a. import/export GvO's, & duurzame warmte data voor deze maand reeks)
Juni (focus op evolutie zonnestroom, nieuw record toegevoegde capaciteit [1e] jaarhelft: 608 MWp)
Mei (focus op evolutie zonnestroom, accumulatie gecertificeerde PV capaciteit bij CertiQ over de 2 GWp)
April (focus op evolutie zonnestroom)
Maart (focus op evolutie zonnestroom, nieuw record toegevoegde capaciteit [eerste] kwartaal: 314 MWp)
Februari (focus op evolutie zonnestroom, nieuw maandrecord nieuwe PV capaciteit - 165 MWp)
Januari 2 (bevat o.a. import/export GvO's, warmte voor deze maand)
Januari 1 (focus op evolutie zonnestroom)

2018:
Jaaroverzicht 2018 (eerste, voorlopige jaar rapport - intro resp. grafische uitwerking)
December 2 (bevat o.a. import/export GvO's, warmte voor deze maand)
December 1 (focus op evolutie zonnestroom, nieuw registratie record van 125,5 MWp in 1 maand tijd)
November 3 (bevat o.a. import/export GvO's, warmte voor deze maand)
November 2 (bijstelling PV capaciteit prognose voor eind 2018)
November 1 (focus op evolutie zonnestroom)
Oktober 3 & September 3 (huidige artikel, focus op import/export GvO's, warmte)
Oktober 2 (bijstelling PV capaciteit prognose voor eind 2018)
Oktober 1 (focus op evolutie zonnestroom, nieuw registratie record van 120,5 MWp in 1 maand tijd)
September 2 (bijstelling PV capaciteit prognose voor eind 2018)
September 1 (focus op evolutie zonnestroom)
Augustus 3 (bijstelling PV capaciteit prognose voor eind 2018)
Augustus 2 (import/export GvO's, warmte)
Augustus 1 (focus op evolutie zonnestroom)
Juli 3 (bijstelling PV capaciteit prognose voor eind 2018)
Juli 2 (import/export GvO's, warmte)
Juli 1 (focus op evolutie zonnestroom, 1,1 GWp gecertificeerde PV capaciteit gepasseerd)
Juni 3 (eerste prognose PV capaciteit eind 2018)
Juni 2 (import/export GvO's, warmte)
Juni 1 (focus op evolutie zonnestroom, historisch record: gecertificeerde capaciteit zonnestroom passeert 1 GWp)
Mei 2 (import/export GvO's, warmte)
Mei 1 (focus op evolutie zonnestroom)
April 2 (import/export GvO's, warmte)
April 1 ((focus op evolutie zonnestroom, wederom nieuw registratie record van bijna 80 MWp in 1 maand tijd)
Maart 2 (import/export GvO's, warmte)
Maart 1 (focus op evolutie zonnestroom, registratie record van bijna 71 MWp)
Januari & Februari 2 (import/export GvO's, warmte)
Februari 1 (focus op evolutie zonnestroom, nieuw registratie record bijna 57 MWp)
Januari 1 (focus op evolutie zonnestroom)

2017:
Voor overzicht voor dat jaar, zie onderaan sep.-okt. 2018 GvO rapportage

2016-2015: zie links onderaan november rapportage 2017; zie verder voor oudere artikelen overzichten via index (vrijwel altijd aan begin van de maand bespreking nieuwe CertiQ maandrapport)

Statistische overzichten CertiQ (extern)

Ook relevant:

Meerdere leveranciers op één aansluiting (29 april 2019; ingewikkelde administratieve complicaties bij de toekenning van GvO's voor "meerdere allocatiepunten per duurzaam opwekkings-project" (zoals, bijvoorbeeld, een zonnepark), het gevolg van introductie van de lastig te doorgronden MLOEA wetgeving. Separaat een 9 pagina's lang technisch document waarbij CertiQ uit de doeken doet hoe zij daar in de praktijk, in verschillende situaties, mee omgaat)

Regeling garanties van oorsprong voor energie uit hernieuwbare energiebronnen en HR-WKK-elektriciteit. (Geldend vanaf 01-01-2019; Min. EZK, 54 pagina's technische en administratieve voorschriften ...)


 
^
TOP

13 juli 2019: Alliander update PV capaciteit groei van 434 MWp 1e half jaar 2019. De grootste netbeheerder van Nederland, Alliander, publiceerde nieuwe cijfers over de in het netgebied van hun dochter bedrijf, Liander, opgestelde zonnestroom capaciteit aan het eind van het tweede kwartaal. Er is een record volume van 229 MWp in het 2e kwartaal bijgekomen. In het eerste half jaar werd 434 MWp nieuw PV vermogen toegevoegd, waarmee medio 2019 er al 1.935 MWp staat geaccumuleerd. De volume groei in de eerste twee kwartalen van 2019 nam toe met 32% t.o.v. de aanwas in het eerste half jaar in 2018. Met deze forse groei gecontinueerd, zal het bedrijf in het derde kwartaal al ver over de 2 GWp opgesteld PV vermogen in haar netgebied hebben staan. Een prognose voor eind 2019 wordt gegeven tot besluit.

Introductie
Op 12 juli verschenen nieuwe capaciteitscijfers voor het opgestelde vermogen op de website van netbedrijf Alliander, het grootste van Nederland. Er is daarbij wederom gesegmenteerd naar gebieds-deel, de provincies Gelderland, Friesland, Flevoland (sedert overname van de Noordoostpolder van collega netbeheerder Enexis in 2016 in zíjn geheel tot het netgebied van dochter Liander behorend), Noord-Holland zonder Amsterdam, Amsterdam, en het noordelijke (NB: kleinste) deel van provincie Zuid-Holland (waar ook Polder PV's gemeente Leiden toe behoort).

In de volgende grafiek geef ik per gebiedsdeel, en tevens van heel Noord-Holland incl. Amsterdam, de evolutie, met de laatste cijfers voor het tweede kwartaal (QII) 2019 toegevoegd. Ik heb steekproefs-gewijs gekeken of er nog historische data zijn gewijzigd, maar dat blijkt weer niet het geval te zijn geweest. Derhalve is het eerste deel van de grafiek tm. QI 2019 vergelijkbaar met die getoond in de uitvoerige detail analyse van Polder PV, gepubliceerd op 11 april jl. (intro, resp. volledige analyse)*.

Aanwas PV volume per regio

In deze grafiek wordt de evolutie van de accumulaties per Liander regio getoond aan het eind van elk kwartaal, tot en met het net toegevoegde tweede kwartaal voor 2019 (derhalve: status medio het jaar). De groei zet onvervaard door in het al zeer forse tempo van wat we het laatste anderhalf jaar hebben gezien. De groei is bijna rechtlijnig, soms iets afwijkend van de (hoge) trend. Bij Noord-Holland incl. Amsterdam iets hoger dan in het vorige kwartaal, in Friesland en, opvallend, Flevoland, wat lager dan in het eerste kwartaal dit jaar. De anomalie bij Flevoland in 2016 Q1 wordt veroorzaakt door de overname van de Noordoostpolder door Liander, oorspronkelijk Enexis gebied.

Gelderland steekt boven alle andere regio uit, maar is natuurlijk ook een grote provincie. Noord-Holland (incl. Amsterdam) blijft een klinkende tweede plaats behouden bij de accumulatie, nog ver voor - zeer ambitieus - Friesland. Flevoland is relatief bezien hard gegroeid, maar te klein om de grote provincies bij te kunnen houden. De groei is het laatste kwartaal iets afgevlakt. Iets vergelijkbaars geldt voor noordelijk Zuid-Holland (waar mijn woonplaats Leiden in ligt). Wat te klein is om de complete (buur) provincie Noord-Holland te kunnen bijbenen. Het grootste deel van de volumes in onze provincie staat in het veel grotere zuidelijke deel, waar sowieso enkele grotere zonneparken zijn opgeleverd, die een hoge impact maken (Goeree). Zie daarvoor de analyses van de lokale netbeheerder daar, Stedin. Het laatste exemplaar concentreert zich op de statistieken achter kleinverbruik aansluitingen per gemeente. Voor voorlopige totalen (KVB + GVB) in het hele Stedin gebied in 2018, zie het korte bericht van 8 januari 2019.

Records en high-impact gemeentes
Overall bezien, blijft de groei van de accumulaties fenomenaal, een trend die je door heel Nederland ziet. Zowel bij de grote SDE-gesubsidieerde projecten (dominant: grootverbruik aansluitingen, zie statistieken RVO), als in de kleinverbruikers-markt (cijfers Enexis). 2019 wordt duidelijk alweer een nieuw record jaar, zoals breed de verwachting was. Amsterdam zit inmiddels volgens de Liander data op 60 MWp geaccumuleerde PV-capaciteit. Dat is beslist niet meer het hoogst per gemeente, omdat de hoofdstad grootschalige PV lastig kan realiseren op haar dicht bebouwde grondgebied. Wel zijn de eerste "haven projecten" inmiddels afgeleverd, maar nog op relatief bescheiden schaal. Record houder bij de gemeentes is volgens de Klimaatmonitor databank, waar 2018 als laatste jaar in is opgenomen, gemeente Borsele, met bijna 78 MWp (Enduris netgebied, Zeeland). Wat voor een zeer belangrijk deel wordt veroorzaakt door het grootste deel van zonnepark Scaldia op haar grondgebied (ruim 54 MWp), en nog een zonnepark. Emmen (Drenthe, Enexis netgebied) staat daar bijna ex aequo, door meerdere zonneparken, en de boerderijen-rijke, grote gemeente Noordoostpolder op de derde plaats (bijna 64 MWp). Als "Liander gemeente" dus nog voor de hoofdstad. Ook het in Liander gebied liggende Haarlemmermeer gaat Amsterdam nog net aan voor (ruim 52 MWp). Amsterdam komt in de Klimaatmonitor databank in 2018 pas op de 8e plaats, met ruim 51 MWp. Dat is wel een behoorlijk verschil van 11% met de 46 MWp die Liander zelf geeft voor de hoofdstad, eind 2018. Mogelijk heeft dit te maken met andere data van het CBS die ook in Klimaatmonitor wordt opgenomen, en/of met lacunes in het PIR register. Waar, zoals bekend, beslist niet alle kleinverbruik capaciteit in wordt aangemeld (en dus ook niet in de Liander database terecht zal komen).

Gaan we alleen op de eigen Liander data af, zou er in de hoofdstad in het eerste half jaar van 2019 in ieder geval minimaal 14 MWp bij gebouwd kunnen zijn. Pak hem beet, zo'n 47 duizend nieuwe PV modules met een nominaal vermogen van 300 Wp per stuk.

Accumulatie totale volumes - regio gestapeld

In deze tweede grafiek zijn de afzonderlijk beschouwde gebieden gestapeld weergegeven per kwartaal, met Amsterdam en Noord-Holland zonder Amsterdam als gescheiden entiteiten. De hoogste impact makende gebieden staan onderaan (Gelderland), de kleinste bovenaan (Amsterdam). Helemaal bovenaan de kolommen voor de eerste en de drie laatst bekende kwartalen in deze reeks de totale geaccumuleerde volumes in Liander netgebied. Dat groeide het laatste kwartaal van 1.706 naar 1.935 MWp, een nieuw record volume van 229 MWp (zie ook de verderop gegeven kwartaal groei grafiek). Gezien de historische trend, is het duidelijk dat in het derde kwartaal van 2019 er, in Liander netgebied, al ver over de 2 GWp aan PV capaciteit zal zijn geaccumuleerd (alle installaties, klein- en grootverbruik).

Het eerste half-jaar is er alweer (1.935 - 1.501 =) 434 MWp nieuwe PV capaciteit bijgekomen bij Liander. Ook dat is alweer een nieuw record volume. Als, zoals door Polder PV voorzien, de tweede jaarhelft een nog groter volume opgeleverd zal gaan worden, kan de totale nieuwbouw bij deze netbeheerder in 2019 beslist in de richting kunnen gaan van een volume tussen de 900 en 950 MWp.

Volume groei per kwartaal - totale capaciteit

In deze derde grafiek toon ik de totale volume groei van zonnestroom capaciteit in het netgebied van Liander per kwartaal, zoals afgeleid kan worden uit de opgaves van de accumulaties aan het eind van elk kwartaal per regio (eerste grafiek). Er is altijd fluctuatie per kwartaal, en geen "homogene verdeling" over de vier tijdvakken per jaar. Duidelijk is verder ook, dat de volumes in 2012 beduidend begonnen toe te nemen t.o.v. 2011. Het eerste jaar dat SDE 2011 (de eerste "SDE +" regeling, zonder "bovencap" per beschikking) gerealiseerd begonnen te worden. Een gestage groei volgt tot en met 2017, vooral gevoed door een grote stapel beschikkingen uit de populaire SDE 2014 regeling. Met volumes tussen de 17 (Q4 2013) en 75 MWp (Q2 2017) per kwartaal. In 2018 volgt een explosieve ontwikkeling met volumes tussen de 113 MWp (vakantie kwartaal Q3) en een toen nog geldend record in het laatste kwartaal, 187 MWp. Dat laatste werd meteen alweer verpletterd door de eerste 2 kwartalen van 2019, met 205 MWp in Q1, en zelfs alweer een nieuw record volume van 229 MWp in Q2. Dat laatst genoemde volume ligt alweer 40% boven de nieuwe capaciteit in Q2 2018 (164 MWp). En ook al ruim 22% hoger dan het vierde - record - kwartaal in 2018 (187 MWp). Ten opzichte van het tweede kwartaal van 2017 (75 MWp), heeft Q2 2019 een factor 3,1 maal zo grote groei laten zien.

Kijken we naar de kwartaal gemiddeldes per jaar, zaten we in 2017 op 56 MWp, en in 2018 op 157 MWp per kwartaal. En de eerste 2 kwartalen van 2019 laten al een gemiddelde zien van 217 MWp. Dat is een toename van 38% t.o.v. het kwartaal gemiddelde in heel 2018. Het eerste half jaar van 2019 laat al een capaciteits-toename zien van 434 MWp, die 2 maal zo groot is als de complete jaargroei in 2017 (222 MWp).

Alleen dit al geeft aan dat 2019 een nieuw record jaar zal gaan worden, het zoveelste op rij voor het Liander netgebied (zie ook laatste grafiek). Interessant zal worden of het derde kwartaal net als in 2018 een forse terugval zal kennen vanwege de bouwvak en andere vakanties. In 2017 was het derde kwartaal ook opvallend lager qua groei dan het tweede kwartaal, maar in de voorgaande jaren was er niets van een dergelijke terugval te zien. Mogelijk is de druk op de sector (vanwege de 8,5 GWp aan SDE beschikkingen die boven de markt hangt) zo hoog, dat er zo lang mogelijk door gewerkt zal worden om die druk te helpen verlichten.

Jaargroei PV capaciteit Liander gebied en eerste half jaar 2019


NB: jaarvolumes afgeleid van de - huidige - Alliander grafiek. Deze kunnen licht verschillen van de jaarvolumes
volgend uit een detail update, op aanvraag verstuurd naar Polder PV eerder dit jaar (zie analyse met grafieken).

Met de toevoeging van het tweede kwartaal is het eerste half jaar van Liander compleet, en kunnen we een enigszins zinvolle vergelijking maken met de al bekende jaargroei cijfers van de capaciteit in de loop der jaren. Hierbij zijn de kolomen weer als stapels weergegeven, met de hoogst contribuerende regio (Gelderland) onderaan, en de kleinste bovenaan (Amsterdam). De gearceerde kolom rechts geeft de groei in het eerste half jaar van 2019 aan, wat al spectaculair meer is dan de helft van de jaargroei in 2018. 434 MWp nieuwbouw in die eerste 2 kwartalen van 2019 is al 69% van de totale nieuwbouw in heel 2018 (628 MWp).

Wel zijn er duidelijk verschillen tussen de regio waar te nemen. Als we het aandeel van de groei in het eerste halve jaar van 2019 vergelijken met de totale groei in het hele jaar 2018, in procent, verschillen de regio behoorlijk. Flevoland doet het hier "het minst goed", met slechts 54% aandeel van het eerste half jaar van 2019 t.o.v. de jaargroei in heel 2018. Noordelijk Zuid-Holland zit op 62%, Gelderland op 64%, Noord-Holland zonder Amsterdam op 70%, en Amsterdam zelf op 74%. Opvallende kampioen is hier Friesland, wat in de eerste twee kwartalen dit jaar al een capaciteits-groei liet zien van 110 MWp, wat 85% is van het totale jaarvolume in 2018 (130 MWp). Ik kan dat nog niet goed staven aan de hand van grote zonneparken die er in die provincie zijn bijgekomen, op 1 exemplaar van zo'n 6 MWp na. De meeste gerealiseerde grote projecten daar heb ik staan voor (eind) 2018 of eerder. Mogelijk dat er toch meerdere fysieke aansluitingen voor dergelijke over de jaargrens heen zijn gegaan, en dat Liander die dus bij 2019 i.p.v. bij 2018 heeft gerekend. Anders zou het een ronduit opmerkelijke groei in de residentiële sector (t.o.v. een mindere groei in de andere regio) moeten zijn geweest in Friesland. Waar ik geen aanwijzingen voor heb.

Vergelijken we de totale groei in het eerste half jaar van 2019 (434 MWp) met die in 2018 (328 MWp), is de toename van die half-jaarlijkse aanwas voor alle PV capaciteit in Liander gebied (klein- en grootverbruik) al 32% geweest. In het CertiQ register voor heel Nederland waren de toenames voor de bijna uitsluitend SDE-gesubsidieerde projecten daar in de maandrapportages: voor het eerste half jaar van 2019 608 MWp, dat van 2018 372 MWp, en de toename dus een spectaculaire 63%. Maar het is al lang bekend, dat de laatste jaren de SDE-gesubsidieerde projecten markt een veel hogere groei kent dan de - ook blijvend door groeiende - residentiële markt. Pas als we detail cijfers vernemen, valt hier verder onderbouwd iets zinnigs over te zeggen.

Ook voor deze figuur geldt: Met de eerste half jaar cijfers afgezet tegen de kalenderjaar toenames in voorgaande jaren, wordt 2019 in alle opzichten weer een nieuw recordjaar.

Prognose accumulatie PV capaciteit EOY 2019 Liander netgebied

Met de cijfers voor het eerste half jaar nu duidelijk voor Liander, wagen we ons weer aan een prognose voor de mogelijke accumulatie van de capaciteit voor eind 2019 in dat netgebied. Een "verbetering" van het eerste exemplaar getoond in mijn uitgebreide eerdere analyse.

In bovenstaande grafiek in oranje punten de accumulaties in Liander netgebied aan het eind van elk kwartaal. Als we een rechtlijnige groei zouden verwachten (lijn doorgetrokken tussen eind 2011 en eind 2018), zouden we slechts op 1.700 MWp komen. Uitsluitend ter illustratie, de groei is tussentijds zoals uit de grafiek blijkt, in een zeer forse versnelling gegaan, dus moeten we anders afschatten. Een logischer "rechte lijn" trekken we daarom slechts door de laatste datapunten waarin de versnelde groei "grofweg rechtlijnig" is geweest. Derhalve, door de datapunten Q4 2017 en Q2 2019, de 2e blauwe lijn rechtsboven. Dan komen we al op een veel hogere eindejaars-accumulatie uit van bijna 2.300 MWp.

Nog nauwkeuriger echter is een trendlijn door alle punten laten berekenen door Excel, en een best-fit benadering toepassen. Dan komen we met een 4e graads polynoom op de rode stippellijn. Die eind 2019 de Y-as kruist op ongeveer 2.450 MWp.

Als we conservatief blijven schatten, en het gemiddelde van de 2 laatste 2 schattings-methodieken nemen, zou je rond de 2.375 MWp uit kunnen komen, eind dit jaar, in het netgebied van Liander. Dat is alweer hoger dan in de vorige schatting (toen kwam ik nog gemiddeld op zo'n 2,3 GWp). Maar als, zoals ik verwacht, de groei in het tweede half jaar harder zal gaan dan in het eerste, vanwege de oplevering van een behoorlijke hoeveelheid grote zonneparken, kunnen we beslist ver over de 2,4 GWp aan capaciteit kunnen gaan verwachten bij Liander. Als dat scenario uit zou komen, zou de jaargroei in 2019 bij Liander richting de 900 MWp of zelfs meer kunnen gaan. Bij publicatie van hun vierde kwartaal cijfers zullen we weten hoe ver ik mis zat.

* De cijfers voor de hier getoonde grafieken heb ik overgenomen van de on-line Alliander grafiek. Dit zijn afrondingen van detail cijfers die ik eerder separaat van Liander heb gekregen (gesplitst in klein- resp. grootverbruik data). Derhalve, kunnen de totalen iets verschillen van de eerder getoonde detail grafieken in mijn uitgebreide analyse van oudere data.

Voor die detail analyse van separaat verstuurde detail data met kleinverbruik en grootverbruik cijfers (tm. Q1 2019), zie intro, en analyse op Polder PV.

Onze actuele prestaties - ontwikkeling zonne-energie (website Alliander, update 12 juli 2019)


11 juli 2019: Kamerbrief SDE 2019 - tussenstand voorjaars-ronde, contouren najaars-ronde ff. Rond de broodnodige "recessen" is het altijd een drukte van belang op de ministeries. Er worden karrenvrachten aan antwoorden gegeven op bizarre aantallen kamervragen, en de nodige documenten afgeleverd vlak voordat de kamerleden van hun welverdiende "rust" mogen genieten. Sommige stukken halen het niet, in de enorme papier lawine die op Den Haag afstormt. Zoals het hier besproken exemplaar, wat op 10 juli 2019 werd gepubliceerd door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (Min. EZK). 5 dagen nadat het zomer reces was aangebroken (5 juli tm. 2 september).

SDE 2019 voorjaars-ronde

Deze alweer 8 pagina's lange kamerbrief geeft ten eerste een nog zeer voorlopige tussenstand voor de beschikkingen die reeds zijn afgegeven voor de voorjaars-ronde van SDE 2019 (SDE 2019 I), met als peildatum 1 juli 2019. De belangrijkste eerste bevindingen die door Min. EZK, de opdrachtgever van de beschikkingen verstrekkers bij RVO, naar buiten zijn gebracht, zijn samengevat in onderstaande tabel (tabel 2 in de brief). Wat betreft de aanvragen, die met 4.845 miljoen Euro wederom niet het budget plafond hebben uitgeput (5 miljard Euro beschikbaar in deze ronde), zie ook de bespreking van 26 april dit jaar.

Zoals te doen gebruikelijk de laatste jaren, is zonnestroom wederom de sterkste "speler" wat het aantal reeds toegekende ("beschikte") aanvragen betreft. Er zijn al 3.025 projecten (vanwege soms "opknippen" van project locaties beter: aanvragen) toegekend van de aangevraagde 5.175 exemplaren, een hoge score van 58,5%. Bij de aanvragen was het aandeel voor PV op het totale aantal voor SDE 2019 I 96,3%, bij de tm. 1 juli afgegeven beschikkingen is het zelfs al 97,7% (totaal aantal aanvragen gehonoreerd tot zover: 3.095 exemplaren). Verder is er een relatief bescheiden aantal van 189 aanvragen voor zonnestroom projecten afgevallen (hetzij ingetrokken door de aanvrager, hetzij afgewezen door RVO op basis van steeds strenger wordende voorwaarden), slechts 3,7%. Dit hoeft echter nog niet "alles" te zeggen, dus een waarschuwend vingertje is hier op zijn plaats. Bekend is dat eerst de "makkelijke" kleinere projecten worden toegekend. De grote "knapen", vaak van vele megawattpieken per stuk, die een hoge impact op de geclaimde capaciteit, en dus ook de energie productie en het gevraagde budget hebben, moeten vaak langer wachten op goedkeuring. En zouden dus nog (deels) alsnog af kunnen vallen de komende maanden.

Er is nog niets bekend gemaakt over de omvang van de toekenningen voor PV, in MWp. De gemiddelde aangevraagde systeem grootte was 564 kWp per beschikking. De uiteindelijk beschikte gemiddelde capaciteit zal beslist lager komen te liggen als meerdere grote projecten geen beschikking zullen verzilveren. Alleen de najaars-ronde van 2018 was op dit punt een opvallende uitzondering, met weinig uitval, en uiteindelijk een iets hoger project gemiddelde per beschikking, dan was aangevraagd. Als hetzelfde zou gebeuren als in 2018 II, en de gemiddelde beschikte project grootte ongeveer op hetzelfde niveau als dat voor de aanvragen zou komen te liggen, zou er in theorie al een volume van 1,7 GWp kunnen zijn toegekend. Maar dat blijft nog even speculatie. ¹

Wiebes claimt dat RVO in september alle aanvragen beoordeeld zou moeten hebben, waarbij er in de brief een fout wordt gemaakt in de zin "De resultaten van de najaarsronde worden direct na afronding gepubliceerd" (moet "voorjaarsronde" zijn).

Kijken we naar de budget claim tm. 1 juli, is er van de gevraagde (sub-plafond) 4.845 miljoen Euro volgens Min. EZK nog slechts anderhalf miljard Euro voor alle reeds afgegeven beschikkingen gereserveerd. Trekken we daar het volume teloor gegane aanvragen (totaal 236 stuks) van af, volgens opgave goed voor 345 miljoen Euro, houden we nog een "te beschikken volume" over van 3 miljard Euro. Dat is nog bijna 62% van het oorspronkelijk aangevraagde budget, dus er kan beslist nog wel behoorlijk wat volume aan capaciteit alsnog afgewezen gaan worden op basis van de steeds strictere aanvraag criteria (of alsnog door de aanvrager worden ingetrokken). We zullen de uitkomsten, en vooral, de "relatieve verhoudingen" tussen de beschikkingen van de verschillende energie opwek modaliteiten, dus echt pas in het najaar te weten komen. Vast staat natuurlijk, dat zonnestroom in de voorjaars-ronde van 2019 wederom zeer veel volume zal gaan "scoren" qua beschikkingen. Mogelijk heel wat minder in de komende rondes, gezien de ronduit dramatische voorstellen van Wiebes (zie verderop).

Andere goed scorende opties, wederom, wat de aantallen projecten betreft, zijn windenergie (al 28 van 42 projecten, 66,7%, beschikt) en biomassa warmte en WKK, wat al 29 van de 55 gevraagde projecten met een toekenning verzilverd zag worden (52,7%). 1 van de 2 gevraagde geothermie projecten is al toegekend, voor het altijd zeer bescheiden blijvende waterkracht is nog geen van de 6 aanvragen gehonoreerd.

Ook zeer slecht nieuws (wederom!) voor thermische zonne-energie. Weliswaar zijn er 9 van de 85 aanvragen toegekend, maar er zijn ook al 35 aanvragen, ruim 41%, afgewezen of ingetrokken! Dit geeft eens te meer aan dat de SDE slecht blijkt te "passen" voor deze duurzame optie. En/of dat de kwaliteit van de aanvragen niet hoog is. Ook biomassa warmte / WKK kende al een relatief hoge uitval: 10 van de 55 aangevraagde projecten zijn al afgewezen of ingetrokken (ruim 18%). In totaal zijn er 236 van de 5.367 aangevraagde projecten afgewezen, tot nog toe een relatief bescheiden aantal van 4,4% van totaal. Hier kan beslist nog een forse wijziging in gaan komen in de eindrapportage door RVO.

Er waren op de peildatum 1 juli nog 2.045 projecten die nog beoordeeld moesten gaan worden, waarvan uiteraard zonnestroom, met 1.961 aanvragen (96%), het leeuwendeel uitmaakt. In de 91 dagen tussen 1 juli en eind september, moet RVO er dus wat zonnestroom aanvragen betreft, in de zomervakantie, een 22-tal - soms complexe - aanvragen per dag (inclusief weekends ...) doorheen jassen, om op tijd klaar te zijn volgens de suggestie van Wiebes.

¹ Twee laatste zinnen later deze dag toegevoegd


SDE 2019 najaars-ronde ff

Ik ga niet de hele brief uitkauwen voor u, die kunt u zelf nalezen (link onderaan). Er wordt een groot deel ingeruimd voor de "overwegingen" rond de policy voor de najaars-ronde van SDE 2019, uitvoerig wordt op ruim 2 pagina's uit de doeken gedaan waarom een "specifieke SDE categorie voor kleine windturbines" (gewijzigde motie Sienot / D'66 c.s.) niet opportuun wordt geacht, en er wordt reeds een tipje van de sluier opgelicht, van wat daar na zou moeten komen.

De openstelling van de najaars-ronde SDE 2019 zal zijn op 29 oktober a.s., beginnend met een "fasegrens" van 9 Eurocent/kWh (equivalent) voor elektra en/of warmte, en 6,4 ct/kWh equivalent voor "gas uit hernieuwbare bronnen", oplopend tot een op 11 november startende derde fase met 13 ct/kWh voor elektra/warmte, resp. 9,2 ct/kWh eq. voor gas. 14 november, om 17h00 's middags, sluit RVO dan definitief de deuren voor wat dan nog de "SDE+" regeling heet (die begon met SDE 2011). Per 2020 wordt dat een ambtelijk gedrocht genaamd "SDE++" opgetuigd. Waarbij ook andere CO2 reducerende technologie platforms mee zullen mogen strijden voor het beschikbare geld, met uitgekiende "basis bedragen" per optie om zogenaamd objectief de competitie met andere opties aan te kunnen gaan in een gesuggereerde "techniek onafhankelijke tender procedure". De productie van duurzame energie zal dus ongetwijfeld minder krijgen toebedeeld dan in de "gouden jaren" 2016-2019. Zonnestroom inclusief. En niet gek staan te kijken, als dan de eerste "CO2 in de grond stopperij afkomstig uit de fossiele productie industrie" (CCS) alsnog gesubsidieerd zal gaan worden, als ze concurrerend genoeg zullen kunnen aanbieden ...

Knieval van Wiebes
Opvallend is dat Wiebes nu zeer expliciet aangeeft dat er vanwege de Europese duurzame energie verplichtingen de afgelopen jaren letterlijk en figuurlijk "met geld is gesmeten", al zegt hij dat natuurlijk niet in die bewoordingen. Voor een beeld van de enorme beschikte bedragen van met name de laatste jaar rondes, zie de eerste grafiek in Polder PV's artikel van 27 april jl. Dit is de belangrijkste reden waarom er zulke enorme aantallen, en bovendien zéér grote zonnestroom projecten zijn aangevraagd - en grotendeels toegekend - in de SDE 2016 I tm. SDE 2019 I rondes. Door een rap toegenomen, zeer willige pool van nationale en internationale project ontwikkelaars. Dit is volgens mij tevens dé belangrijkste reden dat er in relatief korte tijd zulke grote netcapaciteit problemen zijn ontstaan in, met name, noord-oost Nederland. Waar ik afgelopen week weer een dramatisch evolutie plaatje van heb laten zien, van de website van Enexis. Wiebes formuleert het aldus: "In de periode 2017-2019 is het verplichtingenbudget van de SDE+ uitzonderlijk hoog geweest om de doelstelling van 14% hernieuwbare energie in 2020 binnen bereik te brengen." Ik laat in het midden of die doelstelling behaald zal gaan worden, maar het beeld van de rapportages van En-Tran-ce laten op dit punt de goede verstaander in pessimisme verzinken. Zie de eerste grafiek in de maandelijkse updates van het Groningse instituut, laatst gepubliceerde rapportage over april 2019.

Nog veel op te leveren
Wiebes claimt dat er nog voor een potentieel aan 150 petajoule (PJ; jaarproductie) in de "te realiseren" pijplijn zou zitten, waarbij er al voor 90 PJ gerealiseerd zou zijn. Hij segmenteert daar niet in, het grootste deel zal sowieso windcapaciteit en biomassa zijn. Zoals RVO ook in hun grafiek "Verwachte hernieuwbare energieproductie" op de bekende SDE cijfers pagina laat zien. Voor de laatst bekende "officiële" detail cijfers van RVO verwijs ik u voor zonnestroom naar mijn analyse van de peildatum 6 mei 2019 (artikel 16 mei 2019: toen was een volume van - beschikt ! - 1.815 MWp capaciteit uit SDE subsidie regelingen bereikt). Er is inmiddels al veel meer opgeleverd, de groslijst van Polder PV bevat al een paar honderd gerealiseerde grote PV projecten die RVO in hun laatste update nog niet van een "ja vinkje" had voorzien. Er zat toen nog zo'n 8,5 GWp aan PV projecten "officieel" in de pijplijn tm. SDE 2018 II. Daar komt het nog onbekende resultaat van SDE 2019 I nog bij, dus we hebben onvoorstelbaar veel werk op de planken liggen. Fysiek zal het nog uitstaande volume op een minder hoog niveau liggen, de actuelere cijfers van CertiQ geven al een hogere realisatie graad te zien voor zonnestroom (laatste update, status juni 2019, geanalyseerd door Polder PV alhier).

Wederom de piketpalen verschoven - weer naar 1 openstelling ?
Omdat er is afgesproken, dat niet alleen opwek van energie uit hernieuwbare bronnen gesubsidieerd zal blijven worden, maar ook "andere CO2 reductie opties" onder de verbrede rokken van een te creëren "SDE++" regeling, op van Staatswege te verschaffen pecunia zullen mogen gaan rekenen, kondigt Wiebes alweer een forse wijziging aan. De combinatie van het plan om een CO2 reductie van 49% in 2030 te kunnen bereiken, afspraken gemaakt in het Klimaatakkoord, én de reeds goedgekeurde beschikbare financiële middelen voor de periode 2020-2030 (te putten uit de beruchte ODE heffing per kWh elektra, per kubieke meter gas, én, veel minder goed bekend, "automatisch" ook over de afname per GJ bij de honderdduizenden stadswarmte klanten), zou nu toelaten dat er weer slechts 1 subsidie ronde per jaar, vanaf 2020, nodig zou zijn, om de doelen te gaan bereiken. Dit, omdat "het verplichtingenbudget in de komende jaren zal dalen ten opzichte van 2019". Die openstelling zou dan rond de zomer van 2020 moeten gaan plaatsvinden. Dat is dus alwéér een heftige beleidswijziging, sinds er in 1 keer van 1 jaar ronde (SDE 2015, met slechts 3,5 miljard Euro beschikt) naar 2 rondes per jaar (SDE 2016 I en II, gezamenlijk maar liefst 9 miljard Euro beschikt) werd geswitcht. Eind 2019 zou Wiebes in zijn brief voor de openstelling van de "verbrede SDE++" regeling met meer details moeten gaan komen, nadat hij daarover met het parlement zal hebben gedelibereerd. Onbekend is vooralsnog, hoeveel budget er in die ene jaarronde beschikbaar gesteld zal gaan worden (?? 10 miljard Euro ??).

Kostenreductie zonnestroom gecontinueerd > weer lagere basisbedragen
Zoals bekend blijven de kosten voor PV panelen en - in veel minder mate - randapparatuur dalen, wat zich vertaalt in lagere, door het Planbureau voor de Leefomgeving vastgestelde basisbedragen voor de (nieuwe) SDE "+" najaarsronde dit jaar, zie link onderaan. Er zijn dalingen van 2 tot 5% voor de basisbedragen aangekondigd in de nieuwe tabel, die reeds een complex overzicht weergeeft van maar liefst vier (!) categorieën voor zonnestroom. Uitgesplitst naar installaties met een capaciteit van 15 kWp tot 1 MWp (let op dat hierbij de al lang, sedert SDE 2011 geldende, ondercap van 15 kWp nog steeds blijft gehandhaafd !), rooftop (dak) projecten groter of gelijk aan 1 MWp, en grondgebonden en/of floating solar (drijvende) projecten vanaf 1 MWp. Tot slot is de voor Nederland nog extreem zeldzame (alleen in zéér kleine projectjes gerealiseerde) optie met trackers (zon-volgende apparatuur, kan 1 of 2-dimensionaal zijn) apart opgenomen, waarbij ook nog als "bonus" een subsidie voor maximaal 1.190 kWh/kWp.jaar* is gereserveerd vanwege de te verwachten meeropbrengsten t.o.v. statische installaties. Waarbij er wel meteen ook een voorbehoud van installaties van minimaal 1 MWp wordt gemaakt (kleinere vallen kennelijk onder de kleinste categorie alhier). Waarvan ik nog geen voorbeelden ken in ons kleine landje, wat regelmatig door zware stormen - en zelfs af en toe een behoorlijk destructieve windhoos - wordt geteisterd. Voor alle andere opties blijft de sedert de voorjaars-ronde van SDE 2016 geldende maximale subsidie voor 950 kWh/kWp.jaar gelden (daarvoor was het, onder de SDE "+" regimes 2011-2015, nog 1.000 kWh/kWp.jr). Alle mééropbrengsten (zeker in het kustgebied zeer goed haalbaar met optimale opstelling en goede apparatuur) worden niet onder de SDE regelingen gesubsidieerd.

Tabel 3 uit de kamerbrief van Wiebes van 10 juli 2019

Daarnaast staat de zeker voor grotere rooftop projecten met relatief weinig zelf-consumptie on-site nadelige opsplitsing van correctiebedragen per deeloptie vermeld. Voor "niet-netlevering" (lees: eigen consumptie van opgewekte zonnestroom) gelden hogere correctiebedragen (de zogenaamde vooraf ingeschatte "marktprijs voor elektriciteit", die in een later stadium met terugwerkende kracht aan de vermeende realiteit wordt aangepast). Die moeten afgetrokken worden van het basisbedrag, dus blijft er minder subsidie per kWh opwek over. Dit is juist een perverse prikkel om zoveel mogelijk op het - in steeds meer locaties al overbelaste - net te zetten, want daarvoor gelden lagere correctie bedragen. Jan Willem Zwang van Greenspread heeft hier eerder al een pittig stuk "roze bril" over geschreven, maar kennelijk is dat niet in Den Haag "geland". Wat overblijft, is dus al een potpourri van 8 verschillende uitkomsten, afhankelijk van wat voor type installatie is aangevraagd. Hoe complexer dergelijke regelingen, hoe makkelijker het wordt voor project ontwikkelaars, om "opportunistisch" te gaan aanvragen en de gaten in de regelgeving te proberen te omzeilen voor "maximaal rendement". Dit is overigens geen Nederlands verschijnsel: het komt overal ter wereld voor.

* Polder PV blijft weigeren het voor zonnestroom niet toepasbaar te verklaren begrip "vollastuur" te gebruiken. In de nacht staan alle fotovoltaïsche systemen naar de aard van het beestje uit, en je kunt in alle redelijkheid niet verwachten dat daar verandering in komt. Derhalve, heb ik jaren geleden al het begrip "vollastuur" terra incognita verklaard voor zonnestroom (en thermische zonne-energie en afgeleide varianten). Het enige juiste, in Duitsland al sedert begin deze eeuw gebezigde begrip, is "specifieke opbrengst". Naar het Duitse equivalent "spezifischer Ertrag". Uit te drukken in kilowattuur [energieproductie] per kilowattpiek [opgestelde oorspronkelijke nominale STC capaciteit] per tijdseenheid. Bijvoorbeeld, meest gebruikt: kWh/kWp.jr. Of, desnoods, in, hetzelfde betekenende, MWh/MWp.jr.


Grootste bedreiging - "transportindicatie" al per SDE 2019 II ronde verplicht ?

De belangrijkste "noviteit", die, gezien de enorme, 18 pagina's lange netcapaciteit problemen brief van Wiebes (28 juni 2019) alweer geen "nieuws" meer is (zie tweet Polder PV van 30 juni), is de dreigende harde ingreep van de eis dat er een zogenaamde "transportindicatie" zou moeten worden overlegd, door alle (!) aanvragers van projecten die duurzame elektriciteit zouden moeten genereren. Dus ook voor alle projecten in gebieden waarvoor (nog) geen netcongestie signalen zijn afgegeven**. Alsof de netbeheerders daar op zitten te wachten. In de bewoordingen van Wiebes (vetdruk PPV):

"Met ingang van de najaarsronde ben ik voornemens in de SDE+-regeling als voorwaarde op te nemen dat elektriciteitsproducenten voor het verkrijgen van de SDE+-subsidiebeschikking een document van de netbeheerder overleggen waaruit blijkt dat er transportcapaciteit beschikbaar is op de locatie waar de productieinstallatie is voorzien. Deze transportindicatie moet ervoor zorgen dat de slagingskans van projecten met een SDE+-subsidiebeschikking groter wordt. Op deze wijze worden toekomstige problemen met transportcapaciteit beter ondervangen. Zoals gebruikelijk wordt de regeling, en daarmee dit voornemen, na
het debat met uw Kamer in september vastgesteld."

Hiermee herhaalt Wiebes dus de suggestie die hij al in eerder genoemde netcapaciteit brief heeft gedaan, en die hij nu formaliseert in een expliciet voorstel aan het parlement. Al snel na het verschijnen van de eerste brief klom branche organisatie voor zonne-energie, Holland Solar, samen met de branche organisaties voor energie leveranciers, Energie Nederland, en de Nederlandse WindEnergie Associatie (NWEA) direct in de pen (bericht en brief, 2 juli 2019). Want ze vrezen een schokgolf door de bereidheid van ontwikkelaars in met name de getroffen gebieden in Noord-Oost Nederland om überhaupt nog projectvoorstellen in te gaan dienen en/of vrees dat reeds (ver) in voorbereiding zijnde aanvragen geprullebakkeerd zullen gaan worden. De wettelijke aansluitplicht van de netbeheerder wordt hiermee uitgehold. Echt serieus wordt het op het principiële punt:

"Vooral het voornemen om de netbeheerder een rol te geven bij het toekennen van de SDE+- subsidie – punt 5 in de brief – stuit op principiële bezwaren. Naast dat deze oplossing marktverstorend werkt – en niet de juiste prikkel geeft aan de netbeheerder - is het niet in het belang van de energietransitie en blokkeert voorbereide aanvragen in de pijplijn."

Aldus het gezamenlijke punt van de branche organisaties. Wat zonnestroom betreft, geven ze het volgende aan:

"Hiermee krijgt de netbeheerder een beslissende rol in het vergeven van de SDE+. Dit is naar onze mening principieel onjuist, niet proportioneel en werkt bovendien vertragend en kostenverhogend voor de energietransitie. Er zijn duizenden aanvragen voorbereid voor de najaarsronde 2019, grotendeels Zon PV dakprojecten. Wij denken dat het niet haalbaar is dat deze allemaal door de netbeheerders behandeld kunnen zijn voor oktober 2019, waardoor een blokkade veroorzaakt wordt op doorgang van projecten in de pijplijn.
Naar verwachting gaat dit om ongeveer 2-3 TWh/jaar gemiste productie."

Als we 2 TWh per jaar aan zonnestroom opbrengst rekenen zal dit, bij aanname van de gemaximeerde 950 kWh/kWp.jaar binnen de SDE regeling, neerkomen op een minimale nieuw op te stellen PV capaciteit van 2,1 GWp die, door de "transportindicatie" verplicht te gaan stellen mogelijk, aldus de branche organisaties, niet gerealiseerd zou gaan worden. Er stond in de laatste RVO update nog 8,5 GWp aan PV capaciteit op te leveren binnen alle voorgaande SDE regelingen. Daar zou dus een equivalent percentage van een kwart van komen te vervallen onder alleen al de najaars-regeling van 2019, als Wiebes' voorstel door het parlement wordt aangenomen.

Maar er is meer aan problemen te verwachten, zoals ik in mijn tweets van 10 juli jl heb verwoord:


https://twitter.com/Polder_PV/status/1149047408950747141

In het net weer "verslechterde" plaatje met de transportcapaciteit problemen in het netgebied van Enexis in noord-oost Nederland (versie 8 juli, ook Noord-Brabant kreeg er een gebied met transportbeperking bij) heb ik de volgende tekst opgenomen bij de door mij geplaatste bruine kruizen, n.a.v. de nu expliciete stellingname van Wiebes in zijn laatste kamerbrief:

"Gebieden waar 'naar intentie van Wiebes' géén aanvragen voor SDE subsidie 2019 II meer gedaan kunnen worden voor elektra als parlement niet ingrijpt. Tegen die tijd wellicht wat nu nog 'gele gebieden' zijn er bij ..."

Dat laatste, omdat de verslechtering van de transportcapaciteit voor grootverbruik aansluitingen in dit gebied zich rap heeft ontplooid de laatste maanden (waar Polder PV meerdere malen tweets aan heeft gewijd, zoals in dit voorgaande exemplaar van nog geen twee weken geleden, situatie op 26 juni, met "verdere vergeling" van deelgebieden in Provincie Overijssel). En dat dus te verwachten is dat, met elke fysieke aansluiting, of met Enexis nieuw getekende en betaalde contracten voor forse extra transportcapaciteit in dit gebied, de situatie nog erger zal worden dan hij al is op dit moment.

Verder onheil voor opschalende lokale energie coöperaties
Mijn addendum van bovenstaande tweet legt de vinger op nóg een politiek zeer gevoelige plek:

"Dus ook alle door Carla Dik-Faber cs. gewenste rooftop solar cq alle project plannen van lokale energiecooperaties achter grootverbruik aansluitingen in "rode gebieden" kunnen ze binnen SDE 2019 II op hun buik schrijven als Wiebes z'n zin krijgt" (met branche organisatie Holland Solar gelinkt in de tweet).

Nadat de aangepaste motie van Christen Unie parlementslid Carla Dik-Faber en drie mede-ondertekenaars in Den Haag was aangenomen, komt er een "politieke tool" in zicht waarbij de druk om zonnepanelen op daken te leggen verhoogd gaat worden ten opzichte van de (veel goedkoper aan te leggen) zonneparken op de grond. Dik-Faber is al lang een sterk voorstander van lokale energie opwekking (middels energie coöperaties), bij voorkeur op daken. Haar aanvankelijk veel scherper geformuleerde voorstel om zonneparken per direct toegang tot de SDE subsidie regeling te ontzeggen werd schielijk ingetrokken na terechte protesten van de branche organisatie. De energie coöperaties zijn talrijk, hebben vele honderden project initiatieven, worden door de bank genomen lokaal "breed gedragen", en zijn zelfs aan een flinke opschalings-slag bezig, met steeds grotere (meestal: rooftop, maar ook al eerste grondgebonden) projecten. De Lokale Energie Monitor 2018 laat die ontwikkeling al goed zien.

Wat nu gaat gebeuren, als de "suggestie" van Wiebes door het parlement overgenomen gaat worden, is, dat de toegang van ALLE nieuwe duurzame stroom genererende potentieel achter grootverbruik aansluitingen in ieder geval al in de "rood gekleurde" Enexis gebieden ontzegd zal gaan worden, omdat alle nieuwe projecten in dat gebied géén transportindicatie zullen kunnen overleggen. Zeker energie coops, die bijna exclusief drijven op vrijwilligers, en waar nog nauwelijks geld in kas is, zullen beslist nog geen contracten met de netbeheerder hebben afgesloten, omdat de risico's veel te groot zijn voor hen dat ze dat geld dan kwijt zullen zijn. Als niet alles voor hun moeizaam tot stand gekomen projecten reeds in kannen en kruiken geregeld is, en ze "absolute zekerheden" hebben om zo'n contract aan te gaan. In Den Haag zal binnenkort het wrange feit besproken moeten gaan worden, dat door de immense claim op transportcapaciteit door met name (!!) de grote zonneparken en andere duurzame stroom genererende projecten als windparken in de congestie gebieden (juist gefaciliteerd door het gesmijt met miljarden Euro's aan SDE subsidie beschikkingen, voor de helft betaald door de burgers), juist de met de mond beleden "participatie van onderop" gefrustreerd gaat worden. Omdat opschaling onder grootverbruik aansluitingen in de door Enexis voorlopig "gesloten" gebieden de facto onmogelijk wordt gemaakt.

Postcoderoos back to the roots vluchtroute geen optie
Ook de "postcodroos route" zal nog steeds een uiterst onzeker instrument blijken te zijn voor energie coops om zich in vast te bijten. Ten eerste, gaat deze sowieso gewijzigd worden omdat uit onderzoek al is gebleken dat het te weinig oplevert. Dan blijven twee opties over: of er wordt onder een nieuwe regeling alleen nog maar ingezet op installaties achter kleinverbruik aansluitingen. Wat, excusez le mot, op het geheel bezien, "gepiel in de marge" zal zijn, voor ambitieuze coops die op willen schalen. De tweede optie, flink uitpakken met installaties achter grootverbruik aansluitingen, eventueel in nauwe samenwerking met een commerciële partij met voldoende geld, blijft in de hier boven geschetste nieuwe situatie in de rap groter wordende (net) probleemgebieden onmogelijk, als Wiebes zijn zin krijgt. En dan schiet hij de "energiebeweging van onderop", waar hij in eerdere overwegingen "een warm hart" voor claimde te hebben, al op voorhand af. Met een draconische maatregel voor (net) problemen, waar die energie coops part noch deel aan hebben gehad ...

** Geldt alleen voor grootverbruik aansluitingen. SDE aanvragen kunnen sedert SDE "+" regeling SDE 2012 alleen nog maar voor grootverbruik aansluitingen worden gedaan. Tot en met SDE 2011 kon dat ook nog voor kleinverbruik aansluitingen (tm. 3x 80 Ampère).


En verder

Wiebes heeft het ook nog over het stroomlijnen van formulieren om toestemming voor het gebruik van het dak voor te subsidiëren PV projecten in korte tijd helder te krijgen en daar eventuele snelle en helder geformaliseerde toekenning of afwijzing door RVO ambtenaren aan te verbinden. En gedachtenspiegelingen over het opkrikken van de soms fors tegenvallende realisatiegraad voor met name kleinere projecten in de aankomende "verbrede SDE" regelingen voor 2020. Waarvoor het ambtelijke zinnetje "Ik streef hierbij naar een effectieve en evenredige maatregel die weinig administratieve lasten met zich meebrengt" wordt ingelast. Of dat betekent dat de veel eerder al gesuggereerde, doch nog niet gematerialiseerde "ondercap" in de SDE regeling (voor zonnestroom projecten) omhoog gaat wordt niet benoemd. Wellicht zijn er meer kooltjes in het vuur die nog langer ambtelijk moeten stoven voordat ze in de publieke ruimte worden geslingerd.

Maar dat zijn wat mij betreft "terzijdes". De "transportindicatie" verplichting voor vele duizenden potentiële aan te vragen projecten, is the true pain in the ass van de huidige kamerbrief.

Polder PV wenst het parlement een tot nadenken stemmend, gezond zomer reces toe ...

Kamerbrief over openstelling SDE+ najaarsronde 2019 (brief van Wiebes / Min. EZK aan de Tweede Kamer, 10 juli 2019)

Eindadvies basisbedragen SDE+ 2019 (Planbureau voor de Leefomgeving, advies basisbedragen SDE 2019, 8 jan. 2019)


9 juli 2019: CertiQ update juni 2019 - weer goede maand zonnestroom & verwachte records eerste half jaar 2019. In het snel op het sterk verlate mei rapport volgende overzicht over juni weer mooie cijfers bij TenneT dochter CertiQ. Het nieuw gecertificeerde PV volume in de maand juni, van 110 MWp, verdeeld over een hoog aantal van, netto, 429 nieuwe projecten, was het op een na hoogste voor het eerste half jaar van 2019. Bovendien is de voor april gemelde record productie van gecertificeerde zonnestroom in mei alweer - fors - verbroken. Er is al bijna 2.132 MWp aan gecertificeerde zonnestroom capaciteit geaccumuleerd in de CertiQ bestanden. In dit artikel de grafische en numerieke weergave van de door CertiQ gepubliceerde data. Als vanouds, sedert 2009, elke maand voor u samengesteld door Polder PV. In dit artikel: aantallen, capaciteiten, en systeem-gemiddelde capaciteiten. Tevens nieuwe prognoses, voor het mogelijke geaccumuleerde gecertificeerde PV volume voor eind 2019, op basis van de historische trends, een nieuw maand record aan gecertificeerde productie voor mei 2019, en de (record) kwartaal - en half jaar cijfers.

In de hier onder volgende analyse worden, als vanouds, voor uitsluitend (gecertificeerde) zonnestroom de volgende data gepresenteerd in historische context. Het rapport voor juni volgde snel op de rapportage voor mei, wat erg lang op zich liet wachten. De juni rapportage werd vandaag, 9 juli gepubliceerd.

Wat de maandelijkse toevoegingen (of: tijdelijke afnames) van aantallen installaties betreft in bovenstaande grafiek, rode curve, met als referentie de linker Y-as, zijn er in juni 2019 een "bijna record netto" 429 nieuwe PV projecten bij gekomen. Dat is wederom een nieuw record voor het eerste half jaar in 2019, en is zelfs het hoogste volume sedert de record netto nieuwbouw in juli 2017 (apart aangegeven in de grafiek, 445 nieuw gemelde projecten). Kijken we naar het voortschrijdend gemiddelde per kalenderjaar, zit er al langere tijd weer een stijgende lijn in, sedert medio 2017, met minder opvallende uitschieters naar boven of naar onder. Maximaal zo'n 300 nieuwe installaties per maand leek "de trend" bij CertiQ, het afgelopen jaar. Gezien de enorme "berg" aan uitgegeven beschikkingen onder de zes laatste SDE "+" regimes (zie laatste revisie), die binnen anderhalf tot drie jaar tijd gerealiseerd moeten worden, is het niet vreemd, dat ook de aantallen project realisaties weer zijn toegenomen. De laatste 2 maanden is het tempo beduidend omhoog gegaan.

De jaar gemiddeldes in de (deels verouderde) maand rapportages lagen achtereenvolgens voor 2016 op 105 nieuwe projecten per maand, in 2017 158, en het - voorlopige - gemiddelde in 2018 is op 210 stuks per maand gekomen. In het eerste half-jaar van 2019 ligt het gemiddelde, inmiddels 311 stuks/mnd, daar dus al fors boven. Neem echter goed notie van het feit, dat zowel de aantallen als de capaciteiten later in jaarlijkse revisies worden bijgewerkt door CertiQ. Voor de medio 2018 verschenen update voor 2017 lag deze op gemiddeld 143 nieuwe installaties per maand (1.717 nieuwe installaties in 2017). 9,5% lager dan uit de oorspronkelijke maand rapportages afgeleid kon worden. Altijd moeten gepubliceerde Nederlandse solar statistieken met prudentie worden genoten, omdat veel data achteraf nog (fors) kunnen worden bijgesteld vanwege trage administratieve processen.

De accumulatie is te zien aan de blauwe kolommen curve in bovenstaande grafiek (referentie: rechter Y-as) die, na het "plateau" in 2013-2015, de laatste 3 en een half jaar weer opvallend is gaan stijgen. De curve geeft eind juni 2019 een accumulatie van 18.814 gecertificeerde PV projecten in de database van CertiQ (gemarkeerd data punt rechts bovenaan). De 15.000 stuks werd in april 2018 overschreden. Als het huidige forse tempo van plm. 400 installaties nieuw per maand aanhoudt, duurt het nu nog maar een maand of 3, voordat het niveau van 20.000 PV installaties zal zijn bereikt (vermoedelijk dus al rond september, oktober dit jaar).

In de grafiek zijn ook 2 belangrijke startdata opgenomen die tot de sterke groei van de bijschrijvingen in de CertiQ databanken hebben bijgedragen: (1) de start van de eerste SDE regeling op 1 april 2008 (in de eerste 3 jaar, met vertraging, met name heel veel residentiële installaties ingeschreven), en (2) de start van de eerste "SDE +" regeling (SDE 2011, per 1 juli 2011). Waarbij de "bovencap" van 100 kWp per aanvraag werd ge-elimineerd, en er, na een periode van vertraagde oplevering (en eerder gesignaleerde aberratie in 2013-2015, periode van her-inschrijvingen), een begin werd gemaakt met de vele duizenden grote(re) projecten. Met name op bedrijfs-daken, rooftops op diverse typen instellingen, en, de laatste jaren tevens, stapsgewijs, op de grond.

Zie ook de volgende grafiek voor de trends per jaar bij de aantallen installaties / projecten, op basis van de maand rapportages. NB, voor alle CertiQ data geldt: Netto effect = aantal bijschrijvingen minus het aantal uit de CertiQ databank verwijderde PV-projecten per maand.

Grafiek met de variatie in de (netto) groei van de aantallen installaties per maand (rapport) bij CertiQ. De fluctuaties kunnen fors zijn. Het gemiddelde installatie niveau is sedert 2011 behoorlijk terug gevallen, werd in de grafiek door de her-registratie operatie in 2013-2015 flink vertroebeld, maar trekt zeker het laatste jaar weer aan. De door CertiQ gerapporteerde 12 maanden van 2018 laten weer een behoorlijke maandelijkse groei van de aantallen nieuwe registraties zien. Met als kers op de taart het maandrecord van november voor dat jaar (netto 298 nieuwe projecten, hoogste paarse kolom rechts). Na tegenvallend december, met "slechts" 189 netto nieuwe projecten, zijn inmiddels de eerste 6 maanden van 2019 toegevoegd (252, 245, 301, 268, 373, en het - voorlopig - nieuwe "jaar record" van 429 nieuwe projecten in januari tm. juni). Het eerste kwartaal gemiddelde kwam in 2019 op 266 nieuwe installaties netto per maand, het tweede kwartaal eindigde op een gemiddelde van al 357 stuks per maand. Van januari tm. juni 2019 is het gestegen naar 311 installaties gemiddeld nieuw per maand (horizontale gele stippellijn).

Het gemiddelde voor de maand rapportages kwam voor het kalenderjaar 2018 een stuk lager uit, op 210 nieuwe projecten per maand. Voor de afgeronde kalenderjaren 2016 en 2017 waren die gemiddeldes 105 resp. 158 stuks per maand (bijpassende gekleurde horizontale stippellijnen). Gemiddeld genomen nam het niveau in de maand rapportages in 2018 dus toe met 33% t.o.v. dat in 2017. En dat gaat verder toenemen bij gelijkblijvende trend in 2019, waarvoor nog een half jaar aan cijfers toegevoegd moet gaan worden.

Het nieuwe jaarvolume voor 2018 is gekomen op 2.516 installaties. In 2017 was dat nog maar 1.898 (volgens de maand rapportages), dus op het vlak van aantallen is er duidelijk groei. Wederom hierbij het voorbehoud, dat totale volumes per jaar achteraf kunnen - en zullen - worden bijgesteld door CertiQ. Bijgestelde data voor 2018 komen we pas later dit jaar te weten (er is nog steeds geen revisie bekend van CertiQ).

Dat er weer "aardige" groei volumes van de aantallen bij CertiQ geregistreerde projecten zijn te zien is voor een aanzienlijk deel te wijten aan de lopende realisaties van omvangrijke volumes onder de diverse SDE "+" regelingen beschikte PV projecten. Voor een overzicht van de beschikkingen en "officiële" realisaties, zie de door Polder PV gepubliceerde analyse van RVO cijfers van 6 mei jl. De grootste groei zit hem echter de laatste jaren niet zozeer in het "aantal" installaties, maar met name in de opgestelde productie capaciteit, wat daarmee wordt ingebracht. Dat stijgt ronduit spectaculair, zoals we hier onder weer zullen zien. Dat heeft alles te maken met het feit dat het om (gemiddeld en absoluut) véél grotere PV projecten gaat dan wat enkele jaren geleden "gebruikelijk" was voor Nederland. Hier bovenop zijn de nu daadwerkelijk fysiek gebouwde grondgebonden zonneparken gekomen. Die stuk voor stuk bij CertiQ worden aangemeld, en die met hun enorme capaciteit volumes in de databank worden opgenomen. In december 2018 is op dit punt alweer een nieuwe mijlpaal bereikt bij de toevoegingen. Januari 2019 deed het wat rustiger aan. Februari liet alweer een nieuw record zien. In de opvolgende vier maanden werden wisselend hoge (maart, april en juni) en "iets minder hoge" volumes (mei) bijgeschreven door CertiQ.


Voetnoot bij grafiek: de cijfers voor sep. 2017 zijn na vragen van Polder PV door CertiQ aangepast. Voor de reden, zie analyse herziening september 2017 rapportage !

Weer hoge toevoeging in juni 2019
In vergelijking met de groei van de aantallen nieuw geregistreerde gecertificeerde PV projecten (vorige grafiek), gaat het bij de netto toegevoegde capaciteit al een tijdje echt om opvallende, substantieel grotere volumes dan wat we in eerdere jaren hebben gezien. Het verloop van de kolommen in 2018 is sterk verschillend van de situatie bij de "aantallen" projecten! Voor 2018 (paarse kolommen) waren de volumes ongekend hoog, culminerend in het - voorlopig - laatste record in december (netto +125,5 MWp toegevoegd).

Januari 2019 begon "relatief rustig", met 51,1 MWp netto nieuw toegevoegd volume. Februari voegde wederom een nieuw record volume toe van 165,0 MWp. Maart zat lager, met 97,6 MWp, april kwam iets bovengemiddeld alweer met 104,6 MWp nieuw volume. Mei voegde een duidelijk subgemiddelde nieuwe capaciteit toe, 79,9 MWp. 24% lager dan de groei in april. En duidelijk (20%) onder het gemiddelde voor de eerste vijf maanden van 2019 (horizontale gele stippellijn). Echter, in juni ging het gas er weer op, en werd er 110 MWp netto nieuw volume toegevoegd, 38% meer dan in de voorgaande maand. Door die weer forse toevoeging in juni is dat maand gemiddelde in de eerste zes maanden op een niveau gekomen van 101,4 MWp/mnd, 43% meer dan het kalenderjaar gemiddelde voor de 12 maand rapportages in 2018 (bijna 71 MWp/mnd, paarse stippellijn).

Gemiddelde capaciteit PV projecten juni 2019
Als we uitgaan van "relatief weinig uitstroom" uit de CertiQ bestanden, en de maandelijkse netto toevoeging van 429 nieuwe installaties, met genoemde 110,0 MWp netto nieuwe capaciteit (juni 2019) combineren, zou hier uit resulteren dat een "netto nieuw toegevoegd project" in de juni 2019 update een gemiddeld systeem vermogen zou hebben gehad van ruim 256 kWp per stuk (grofweg 855 PV modules à 300 Wp). Dat ligt veel lager dan het nieuwe record gemiddelde in februari (674 kWp/installatie).

Kwartaal cijfers CertiQ maandrapportages - QII 2019 afgerond

In deze voor het maart 2019 overzicht voor het eerst gepresenteerde nieuwe grafiek heb ik op een rijtje gezet wat de groeicijfers zijn geweest van de nieuwe capaciteit voor gecertificeerde PV installaties in de CertiQ databank, per kwartaal. QII 2019 (april tm. juni 2019 accumulatie) is inmiddels compleet, en heb ik rechts toegevoegd. Het tweede kwartaal van 2019 bracht weliswaar een hoog volume van 295 MWp in, maar haalde het nog hogere niveau van het eerste kwartaal dit jaar (314 MWp) net niet. Ik vermoedde bij de bespreking van de mei rapportage al dat dit niet zou gaan gebeuren, vanwege het wel zeer hoge volume dat er in juni bij had moeten komen om dat record te breken. Dit kan in de komende twee kwartalen beslist nog wijzigen, gezien de zeer hoge groei die de projecten markt in Nederland al een tijdje doormaakt, en een grote stapel zonneparken die momenteel worden gebouwd en die mogelijk voor eind dit jaar worden opgeleverd. Dergelijke grote projecten kunnen de maandelijkse en kwartaal statistieken behoorlijk sterk beïnvloeden, als ze eenmaal in de administratie van CertiQ worden opgenomen.

Houdt ook rekening met het feit dat in de jaren 2013 - 2014 er nog vreemde zaken met de maand cijfers kunnen zijn geschied, i.v.m. de toen hoge impact hebbende her-registratie operatie. Waardoor - voor die tijd - veel capaciteit tijdelijk is "verdwenen", en op een later tijdstip weer is toegevoegd (exclusief de toen niet meer her-ingeschreven installaties). Echter, t.o.v. de later gerapporteerde, zeer hoge volumes, "verzuipen" die oudere cijfers in het geheel. Ze stellen momenteel weinig meer voor.

In de eerste 6 maanden van 2019 werden - netto - 1.868 nieuwe projecten gemeld door CertiQ, met een gezamenlijke - netto - capaciteit van ruim 608 MWp. Derhalve was de gemiddelde nieuwe systeem omvang in deze periode ongeveer 326 kWp (wel een stuk lager dan in alleen het eerste kwartaal, 393 kWp). In de eerste zes maanden van 2018 waren die cijfers nog 1.094 nieuwe installaties, 372 MWp, resp. een gemiddelde systeem omvang van 340 kWp. Ook hier dus weer een sterke groei van zowel de aantallen, als de daarmee gepaard gaande nieuwe capaciteiten, in het eerste half-jaar van 2019. Waarbij de project omvang gemiddeld genomen ongeveer stabiliseerde (iets kleiner geworden, 4%, maar nog steeds grote projecten betreffend).

Wat de absolute volumes betreft: in 2019 zijn, volgens de maand rapportages, al 71% meer nieuwe projecten bijgeschreven dan in het eerste half-jaar in 2018. Bij de capaciteit is het inmiddels 63% meer dan in 2018. De 608 MWp nieuwe gecertificeerde capaciteit in het eerste half-jaar van 2019 is al 77% van het totale kalenderjaar volume voor 2018 (voorlopig aangepast cijfer: 794 MWp).

Nieuwe grafiek - half-jaar cijfers CertiQ maandrapportages - tm. HI 2019
Om de volume groei in 2019 nog iets "scherper" op het netvlies te krijgen, heb ik inmiddels een nieuwe grafiek samengesteld, met de volume groei (MWp) per half jaar over dezelfde periode als de "kwartaal-grafiek" hierboven getoond. Dan krijgen we dit resultaat:


Op de x-as de resultaten van de 6 maand rapportages uit de half-jaren (HI = jan. tm. juni; HII = juli tm. december) sinds 2010, tot en met het eerst afgeronde half-jaar voor 2019. De Y-as geeft de nieuw gerapporteerde capaciteiten in MWp, volgens de maandrapportages in de getoonde half-jaren. De groei in het CertiQ dossier is fenomenaal, zoals al enkele jaren door mij in andere vormen gerapporteerd. Sedert het tweede half-jaar van 2015 is de groei in een versnelling geraakt, en gemiddeld genomen steeds groter geworden. In 2017 was dat nog "relatief moderaat", maar in 2018 is de groei al zeer sterk geweest, met 372 resp. 479 MWp nieuwe capaciteit meldingen in de half jaar overzichten. 2019 gaat daar in het eerste half-jaar alweer fors overheen: met 608 MWp is de toename van de groei t.o.v. die in HI 2018 (372 MWp) al ruim 63% geweest. Hierbij gaarne ook notie van het feit, dat de tweede jaarhelft in 2018 een alweer beduidend hoger groei cijfer liet zien dan in het voorgaande eerste half-jaar. Als een dergelijke trend ook te zien zal zijn in 2019 (bijvoorbeeld door oplevering van aardig wat grote grondgebonden zonneparken), kunnen we een aardig record gaan verwachten in het SDE dossier dit jaar. Een record wordt het sowieso, maar mogelijk wordt het zelfs nóg forser dan velen vermoeden ...



Accumulatie van gecertificeerde PV capaciteit
De trendlijn in de grafiek is in de voorgaande update (mei 2019) wederom aangepast (rood: 4e graads polynoom, "best fit"). Piketpalen bereiken volumes van, inmiddels, telkens 400 MWp met vertikale blauwe stippellijnen aangegeven.

Na het bereiken van de halve GWp aan gecertificeerde zonnestroom capaciteit in het rapport van mei 2017 ging de groei verder, en na de heftige "correctie" t.a.v. het september 2018 rapport, op een behoorlijk consistent, gemiddeld hoog niveau in de laatste maand rapportages. In het juni 2018 rapport werd eindelijk de eerste "Gieg" in de CertiQ annalen bereikt voor zonnestroom capaciteit. In 2018 vond er een duidelijke versnelling van de gerapporteerde capaciteiten plaats, culminerend in een record toevoeging in december.

Na de "relatief bescheiden" toevoeging van ruim 51 MWp in januari, het nieuwe record volume van 165,0 MWp in februari, de 97,6 MWp in maart, en een extra 104,6 MWp in april, 79,9 MWp in mei (waarmee de 2 GWp piketpaal aan accumulatie werd gepasseerd), en de 110 MWp in juni bereikte de zonnestroom databank van CertiQ een geaccumuleerde gecertificeerde capaciteit van 2.131,5 MWp. Het bereiken van de eerste "gecertificeerde" GWp kostte sinds eind 2009, toen er nog slechts 22 MWp PV capaciteit bij CertiQ bekend was (gecertificeerd), 8 een een half jaar. De tweede GWp heeft minder dan een jaar gekost. En gezien de snel in te vullen enorme SDE portfolio's, zal de derde GWp nog rapper worden behaald.

Het bereikte volume van ruim 2,13 GWp in het juni rapport is reeds een factor 97 maal het volume eind 2009 (22 MWp). En al 16,5 maal het volume in juni 2015 (129,5 MWp), vlak voordat de hoge groei bij CertiQ manifest werd. De tussenpozen tussen het bereiken van een nieuwe "100 MWp" grens bij de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteiten zijn de afgelopen drie jaar in ieder geval steeds korter geworden. Ik heb, vanwege de forse groei, deze in de grafiek sedert het rapport van augustus 2018 aanvankelijk vervangen door "piketpalen" voor het bereiken van, telkens, 200 MWp aan volume groei. Die groei is echter het laatste jaar alweer zo hard gegaan, dat ik de piketpalen heb vervangen door exemplaren voor elke 400 MWp bij de accumulatie. Evident is, dat de afstanden tussen de vertikale blauwe stippellijnen bij het bereiken van een nieuwe hoeveelheid van 400 MWp steeds korter zijn geworden. De vraag is hoe lang deze enorme versnelling in de capaciteitsgroei kan - en zal - aanhouden in het CertiQ dossier. Voor een prognose voor eind 2019, zie de laatste grafiek in dit artikel.



Systeemgemiddelde capaciteit
Met de aanhoudend forse groei van de accumulatie van (gecertificeerde) zonnestroom capaciteit, blijft ook de gemiddelde projectgrootte nog steeds sterk groeien in de cijfers van CertiQ. Zoals weergegeven in bovenstaande grafiek, met een "best fit" 6e graads polynoom als trendlijn (rood). Het systeemgemiddelde nam afgelopen jaar sterk toe, van 46,6 kWp (eind december 2017) naar 89,9 kWp gemiddeld eind 2018. In januari tm. juni nam het weer verder sterk toe, van 91,5 naar zelfs 113,3 kWp. Dit is inmiddels een factor 19,5 maal het gemiddelde begin 2010. En is al een factor 7,6 maal zo hoog dan de minimum omvang waarvoor een SDE "+" project sedert SDE 2011 (volgens wettelijk voorschrift) wordt geaccepteerd door RVO (15 kWp, blauwe stippellijn). Een minimum wat mogelijk nog "opgetrokken" gaat worden voor nieuwe aanvragen onder, mogelijk, de najaars-ronde van SDE 2019? Zie het voorspel in de bespreking van de kamerbrief van Min. Eric Wiebes. Onder SDE 2018 II gold nog de bestaande ondergrens van 15 kWp. En ook in de voorjaars-ronde voor SDE 2019 blijkt die geplande verhoging nog niet te zijn gematerialiseerd (zie tabel 7 in de 21 pagina's tellende kamerbrief van 21 december 2018).

In het maand rapport van maart 2019 is de gemiddelde systeemgrootte bij de accumulatie aan gecertificeerde PV installaties bij CertiQ voor het eerst boven de 100 kWp gekomen.

De gemiddelde systeemgrootte van de netto toevoegingen in de juni 2019 rapportage lag, wederom, op een stuk hoger niveau, 256 kWp. Het gemiddeld hoge niveau wordt structureler, omdat er steeds meer zeer grote (druppelsgewijs ook grondgebonden) projecten worden opgeleverd. Het gemiddelde van de toevoegingen in de 12 maandrapporten van 2018 was dan ook met 354 kWp al zeer hoog.

Dat het in de grafiek getoonde gemiddelde voor alle geaccumuleerde projecten bij elkaar een stuk lager ligt dan bij de maandelijkse toevoegingen, komt door het blijvend "drukkende effect" van de duizenden kleine residentiële PV installaties uit de eerste 3 SDE regelingen (vaak met een omvang van maar een paar kWp per stuk). De verwachting is, dat dit effect op het totale systeemgemiddelde nog lang zal aanhouden gezien hun volume. Pas als er continu véél, en ook zeer grote fysiek opgeleverde nieuwe SDE projecten gaan cq. blijven instromen bij CertiQ, zal dat effect (deels) worden opgeheven. Daarbij s.v.p. niet vergeten dat de duizenden kleine residentiële installaties ook voor 15 jaar een SDE (2008-2010) beschikking hebben (zie grafiek met de actuele aantallen per grootte categorie). Dus het gros daarvan zal beslist nog tot en met 2023 in dienst zijn, en geregistreerd blijven bij CertiQ. Zonder registratie immers géén (voorschot-betalingen voor) SDE subsidie meer.


Totaal volume tm. juni 2019 (voorlopig) en verwachting tm. EOY 2019
De verwachting is, dat Nederland in 2019 weer een record jaar tegemoet zal gaan zien, uiteraard vooral ook weer binnen de zwaar door SDE subsidies gedreven projecten markt. De grote vraag is natuurlijk: hoe "groot" wordt het CertiQ volume dit jaar? Gesproken wordt over mogelijk 2 GWp nieuwbouw voor heel Nederland, inclusief de gecertificeerde volumes (bijna uitsluitend SDE projecten), en de grote volumes aan residentiële en niet, of anderszins gesubsidieerde projecten. Hier onder ga ik daar wat alleen het CertiQ volume betreft (!) weer op in, met een extrapolatie tot en met eind 2019. Dit, n.a.v. de blijvend hoge groei bij de accumulatie van de capaciteit.


De laatste keer dat ik een dergelijke extrapolatie grafiek maakte, was voor het eindejaars-volume van 2018 op basis van het november rapport dat jaar, waarbij ik destijds uitkwam op - zeer conservatief geschat - zo'n 1.470 MWp eind van het jaar. Het werd in het voorlopige (eerste) jaar rapport van CertiQ zelfs 1.523 MWp (weergegeven in de grafiek), dus ik was inderdaad "conservatief". En het zal, gezien de update historie van CertiQ, mogelijk zelfs nog meer gaan worden in een later dit jaar te verwachten update van de cijfers over 2018.

In de huidige extrapolatie grafiek hier boven doe ik een nieuwe poging, ditmaal voor eind 2019. Daarvoor heb ik wederom een rechtlijnige trendlijn vanaf de sterke groeiperiode (eind juni 2015, 129,5 MWp) via het laatst bekende maand resultaat (juni 2019, 2.131,5 MWp) doorgetrokken naar de achterste blauwe vertikale stippellijn (peildatum eind 2019), waarbij ik op zo'n 2.375 MWp accumulatie kom (75 MWp hoger dan in de vorige inschatting op basis van de resultaten tm. de mei rapportage). Gaan we, logischer, uit van de best fit trendlijn door de maand resultaten, een (aangepast) 4e graads polynoom (rode curve), en bepalen we daarvan het snijpunt met genoemde blauwe stippellijn, komen we veel hoger uit, op zo'n 2.800 MWp (stabiel gebleven sedert vorige inschatting). Als we van deze twee extrapolaties weer, conservatief, het gemiddelde nemen, komen we op ongeveer 2.590 MWp als voorlopige "educated guess" voor het geaccumuleerde CertiQ volume, eind dit jaar (40 MWp hoger dan in vorige schatting).

Gezien het feit dat er "nogal" wat zonnepark project zullen worden gebouwd dit jaar, waar onder het voor Chint Solar (China) door Goldbeck (BRD) gebouwde ZP Midden Groningen te Sappemeer Gr. (103 MWp, in juni was er een open dag), en nogal wat andere parken in bouw, zal dit een zeer conservatieve inschatting zijn. We zullen later gaan zien hoe dit uiteindelijk zal gaan uitpakken. Vooral de netkoppeling van grote projecten in noordoost Nederland blijft een "spannend verhaal", gezien de capaciteits-problemen daar. Pas als de netkoppeling fysiek tot stand is gekomen, en de eerste "groene prik" is geproduceerd (exclusief eventueel daar op volgende "test-fase" voor het project), telt zo'n project mee voor de door Polder PV gehanteerde zonnestroom statistieken. Dat is tevens de beleidslijn van branche organisatie Solar Power Europe: geen netkoppeling, dan ook nog géén opname in de statistieken.

Als we conservatief genoemde 2.590 MWp EOY 2019 aannemen, en daar het voorlopige EOY cijfer voor 2018 (minimaal 1.523 MWp) van af trekken, zou het "nieuwe gecertificeerde jaarvolume" als absolute "bottom-line" al bijna 1.067 MWp kunnen omvatten. Waarschijnlijk is / wordt dat een absolute bottom-line. Dit, mede vanwege de al gerapporteerde 608 MWp groei in het eerste half-jaar, gecombineerd met de mogelijk vergelijkbare te verwachten trend van fors meer capaciteit in het tweede half-jaar in 2019. Als die trend ook in 2019 doorzet, zouden we al een minimale groei van 1,2 GWp aan uitsluitend gecertificeerde PV capaciteit kunnen gaan verwachten in 2019, en waarschijnlijk zelfs fors meer ...


Nieuw record volume gecertificeerde zonnestroom productie - april alweer overvleugeld 2019
De "gemeten" producties van gecertificeerde zonnestroom worden door CertiQ ook in hun maand rapportages weergegeven. Dit zijn altijd minimum inschattingen, omdat er vaak nog de nodige cijfers "nakomen", dus ook hier gaarne prudentie met de interpretaties. Maar de cijfers mogen er sowieso al wezen. Mei 2019, het laatst beschikbare cijfer tot nog toe bekend gemaakt, heeft een nieuw historisch volume opgeleverd en het voorgaande - april - record alweer naar de stoffige archieven verwezen. Wat, gezien de voortdurend hoge nieuwe capaciteit toevoegingen natuurlijk helemaal niet vreemd is. Zie onderstaande grafiek.

In bovenstaande grafiek in magenta de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteit in de CertiQ databank, cumulerend in, voorlopig, 2.131,5 MWp in het juni 2019 rapport (geel omrand punt rechtsboven, referentie: linker Y-as). Dat is record 1 (er zullen er nog velen volgen). Het tweede record breekt direct het voorgaande hoogtepunt in april, wat 209,5 GWh (gemeten) productie van gecertificeerde zonnestroom liet zien (volgens maandrapport, later nog bij te stellen). Dat is voor de laatst bekende maand waarde, mei 2019, alweer gekraakt, zie het rood omrande datapunt in de blauwe curve, rechts bovenaan (referentie: rechter Y-as, in GWh garanties van oorsprong toegekend per maand). Dat geeft al een spectaculair volume aan van 251,3 GWh (ruim een kwart terawattuur, met ook nog forse opwaartse bijstellingen te verwachten). Voor deze maand is nu dus al 52% meer gemeten productie bekend, dan in de "voormalige topmaand" juli 2018 (165,2 GWh). Dat voorspelt nogal wat voor de komende maand rapportages over de zomermaanden van 2019, met een forse hoeveelheid nieuwe capaciteit waarvan de extra productie meegenomen gaat worden...

Rechts onderaan in de grafiek zijn de vier "winter-dips" zichtbaar (blauwe pijlen). Ook deze worden steeds "hoger", vanwege de continu toenemende capaciteiten, en de daarmee gepaard gaande - relatief geringe winterse - producties in die maanden, die bovenop de producties van de al langer bestaande installaties worden gestapeld.

Later ga ik ook nog uitgebreider in op gemeten productie resultaten voor - gecertificeerde - zonnestroom, alsmede de ge-importeerde en ge-exporteerde garanties van oorsprong bij CertiQ.

Voor oudere kalender jaarcijfers van CertiQ, zie cijfer pagina "Zonnestroom in Nederland: gecertificeerd vermogen CertiQ 2018 - belangrijkste grafieken zonnestroom. Status update: 2018 1e versie" (er zijn nog géén gereviseerde cijfers over 2018 bekend van de TenneT dochter)

Data: CertiQ maandrapportages (maandelijkse analyse updates door Polder PV)


4 juli 2019. Wederom opvallende evolutie cijfers PV installaties kleinverbruik Enexis, fors gecorrigeerd. Polder PV heeft meermalen bericht over de statistieken van de evolutie van PV installaties bij kleinverbruikers bij de tweede grootste netbeheerder van Nederland, Enexis. Zie daarvoor de links onderaan dit artikel. Eind juni dit jaar werden wederom nieuwe cijfers gepubliceerd, over het eerste (nog niet officieel afgesloten) halve jaar 2019 in vergelijking met dezelfde periode in het voorgaande jaar (hier onder weergegeven als HI 2019 resp. HI 2018). Dit weliswaar niet op de klassieke Enexis website, maar op hun satelliet portal "Zelfenergieproduceren.nl" (hierna afgekort als ZEP). Die expliciet Enexis Netbeheer als bron opgeeft. Kennelijk was er weer eens wat met die eerst gepubliceerde cijfers aan de hand, want er is al snel een forse revisie overheen gekomen, gepubliceerd op 2 juli. Dit is niet de eerste keer dat er problemen zijn met de op dat portal gepubliceerde cijfers van Enexis. Ik heb ze meermalen gewezen op fouten (incl. eenheden gebruik), dan wel onmogelijke cijfer combinaties (recent voorbeeld in maart dit jaar, volledig draadje n.a.v. tweet Hotze Hofstra, en artikel van Polder PV). Dat heeft tot twee keer toe tot intrekking van de gepubliceerde artikelen geleid in het verleden.

Nu dus een "gereviseerde versie van de cijfers voor het eerste halve jaar van 2019". Ik ga er van uit dat die nu correct zijn, maar sluit toekomstige wijzigingen zeker niet uit, mede gezien de gebeurtenissen in eerdere jaren. Het is een zoveelste vingerwijzing, dat iedereen die statistiek cijfers over de zonnestroom markt in Nederland hanteert en/of publiceert, prudentie dient te betrachten in de formulering er van. En altijd "de nodige voorbehouden" in acht dient te nemen wat de realiteitszin van die cijfers betreft. Zoals Polder PV altijd al heeft gedaan, en waar de webmaster continu op blijft hameren.

Ook s.v.p. goed in de oren blijven knopen, dat de hier onder weergegeven data uitsluitend (bekende) PV projecten achter kleinverbruik aansluitingen (max. 3x 80 Ampère) betreft, verder weergegeven als "KVB projecten". En dat achter dergelijke aansluitingen óók nogal wat projecten schuil gaan die niet bij huishoudens staan. Maar bijvoorbeeld ook op veel scholen, kleinere sporthallen, kleine MKB bedrijven, stichtingen, kleinere gemeente panden, etc. Gezien de enorme projecten lijst die ik inmiddels heb opgebouwd, en waarvan ik hoop ergens deze zomer weer een update te gaan geven, is mij al lang bekend, dat de nieuwbouw aan PV vermogen bij grote projecten vooral in het netgebied van Enexis zéér hard is gegaan. En dat de kleinverbruik cijfers hier onder weergegeven slechts een deel van de totale volumes in dat netgebied weergeven. Hopelijk gaat dit in de toekomst veranderen, want de (grotere) project volumes achter grootverbruik (GVB) aansluitingen brengen, met meestal een of soms zelfs meer forse SDE subsidie beschikkingen op zak, enorme hoeveelheden nieuwe capaciteit in.

De (nieuwe) Enexis (KVB) cijfers tm. HI 2019

In vergelijking met vorig jaar is de groei in zowel het aantal KVB projecten, als, met name, bij de nieuw ingebrachte capaciteit, fors toegenomen, zie ook de eerste grafiek op het ZEP portal, hier onder weergegeven. Met de huidige, bijgestelde data op het netvlies, werden in de eerste helft van 2018 34.813 nieuwe KVB projecten aangemeld bij Enexis, in 2019 waren het er al 48.130, ruim dertienduizend (38,3%) meer. Dit is een compleet ander beeld dan wat er in de eerste (foutieve) versie van 25 juni werd gepresenteerd, want toen was een negatieve groei van de aantallen zichtbaar (minus 4,2%) ... Rekenen we terug per maand, zou het nieuwe volume neerkomen op gemiddeld zo'n 8.022 KVB projecten per maand in 2019. Uiteraard zijn die hoeveelheden wisselend per maand, voor een voorbeeld zie de betreffende grafiek in het artikel van 16 juli 2018 op de ZEP site.


^^^
Half jaar groei grafiek gepubliceerd op het ZEP portal van Enexis. Nieuw toegevoegde volumes, in het eerste half jaar van 2018, resp. 2019.
Links voor het aantal KVB projecten, rechts voor de nieuwe capaciteit die deze installaties inbrengen (in kWp).

Wat de nieuwe capaciteit betreft is de groei nog groter geweest. In 2018 werd er 148,894 kWp aan KVB project volume toegevoegd in de eerste jaarhelft, wat aanzwol tot maar liefst 213,674 kWp in de eerste 6 maanden van 2019. Dat is een groei van bijna 65 MWp geweest t.o.v. de aanwas in HI 2018, een toename van 43,5% (!). In de oude, foutieve versie van het bericht, was die (ook positieve) groei nog slechts ruim 12% ...

Gemiddeld per maand komt genoemde groei in het eerste halve jaar van 2019 neer op bijna 36 MWp in - uitsluitend - het KVB segment in Enexis netgebied.

Systeemgemiddelde capaciteit
Gaan we kijken naar de uit genoemde cijfers te herleiden gemiddelde nieuwe systeem vermogens, is deze bij de nieuwe KVB projecten toegenomen van 4,28 kWp (HI 2018) tot 4,44 kWp (HI 2019), een toename van 4%. Evident is, dat de module vermogens zeker de laatste tijd weer flink zijn toegenomen (bij dezelfde standaard afmetingen van, ongeveer, 1,62 bij 0,99 m. voor 60-cels panelen), door diverse efficiëntie verbeteringen die inmiddels gemeengoed zijn geworden in de solar productie industrie (waarin o.a. PERC cellen tot de nieuwe standaard gaan behoren). Dit lijkt een van de drijvende krachten achter de toename van die gemiddelde systeem vermogens. In de oude, foutieve versie had Enexis het nog over "een gemiddeld vermogen van 300 Wp" voor nieuwe zonnepanelen in 2019, maar die opmerking is niet meer in de gecorrigeerde versie terug te vinden. Sowieso vind ik nog zeer regelmatig (nieuwe) projecten met zowel (veel) lagere, als (veel) hogere module capaciteiten, maar door de bank genomen wordt in de residentiële markt meestal "een kosten-efficiënt paneel met een wat hoger vermogen" geselecteerd, mede vanwege de vaak beperkte ruimte op het dak. 300 Wp per stuk wordt tegenwoordig beslist veel verkocht in de KVB markt. Voor het jaar 2018 claimde Dutch New Energy Research in het Solar Trendrapport 2019 voor de nieuwbouw een gemiddelde residentiële (woning) installatie van 3.688 Wp, en gemiddeld 12,8 panelen per woning. Ergo, gemiddeld zo'n 288 Wp per paneel op woningen.

Enexis meldt verder dat KVB projecten gemiddeld zo'n 16 à 17 panelen zouden hebben in 2019. Hiermee wordt ook weer duidelijk, dat er dus aardig wat "niet residentiële" projecten tussen moeten zitten, want de meeste particuliere daken kunnen, met de vigerende module afmetingen, echt niet veel meer kwijt dan zo'n 12-13 panelen, en vaak een stuk minder. Nieuwbouw is vaak een uitzondering, daar wordt al vaker rekening gehouden met grotere PV systemen. Bestaande bouw echter beslist niet, en dat is het grootste volume in Nederland en elders.

Accumulatie cijfers
Wat de geaccumuleerde data betreft, is eind juni 2019 inmiddels bij Enexis een respectabel aantal van 348.882 KVB projecten bekend, met een gezamenlijke capaciteit van 1.463,276 MWp. Dat is dus niet ver meer van anderhalve GWp aan PV capaciteit in het KVB segment bij Enexis. De eerste kwart miljoen KVB installaties werd medio 2018 bereikt (bericht ZEP site 16 juli 2018). De grens van 300 duizend KVB projecten werd volgens een bericht op de Enexis groeps-site van 1 maart jl. in februari 2019 gepasseerd. Toen had volgens de destijds gegeven cijfers de opgestelde capaciteit in het KVB segment van de netbeheerder ook net aan de eerste GWp bereikt (1.027 MWp). Kijken we echter naar de in het revisie artikel van 2 juli gepubliceerde accumulatie curves per jaar (zie door Polder PV toegevoegde zwarte cirkels in de grafiek hier onder), lijkt de passage van de eerste GWp duidelijk veel vroeger te zijn opgetreden (ergens medio 2018), dan het overschrijden van de 300 duizend KVB installaties (rond begin 2019).


^^^
Accumulatie grafiek gepubliceerd op het ZEP portal van Enexis, 2 zwarte cirkels (passage grenzen 1 GWp resp. 300.000 KVB installaties) toegevoegd door Polder PV. Nieuw toegevoegde volumes (groen capaciteit in kWp, roze aantallen KVB installaties) per kalenderjaar van 2015 tm. 2018, en voor het eerste half jaar van 2019. Achteraan staan de accumulatie cijfers vermeld voor eind juni 2019 in dezelfde kleurstelling.

De twee genoemde nieuwe accumulatie volumes voor eind juni 2019 zijn alweer 2,4% (aantallen), resp. 1,7% (capaciteit) hoger dan de kennelijk incorrecte cijfers die in het eerste artikel van 25 juni jl. door het ZEP portal werden genoemd.

De gemiddelde systeem capaciteit van de totale geaccumuleerde volumes komt neer op 4,19 kWp per KVB installatie. Dat ligt bijna 6% onder het systeemgemiddelde vermogen van de nieuwe capaciteit toegevoegd in HI 2019.

Aantallen panelen tongue-in-cheek
Enexis probeert met een kengetal van "250 Wp per paneel" te berekenen wat genoemde volume van ruim 1,46 GWp aan aantallen panelen zou kunnen voorstellen, en komt op "circa 5,8 miljoen zonnepanelen in Enexis netgebied". Met de vingerwijzing dat dit uitsluitend KVB projecten betreft incl. de residentiële markt, moet hierbij ook gewaarschuwd worden voor genoemde aanname. De grootste volumes zonnepanelen zijn de laatste jaren verkocht. Een module met capaciteit van 250 Wp was gangbaar van ongeveer 2013 tot in 2015, maar de zonnepaneel vermogens zijn rap toegenomen in de daar op volgende jaren. Er zal dus met "gewogen berekeningen" per jaar gerekend moeten worden. Mijn suggestie is dat het gemiddelde module vermogen van de complete geaccumuleerde populatie daarom hoger moet zijn (oudere jaren, met veel lagere module vermogens, hebben slechts zeer beperkt bijgedragen aan de totale volumes die we nu kennen). Dit resulteert vervolgens ook in een lager aantal panelen wat is geaccumuleerd.

Voor heel Nederland houdt ondergetekende al enkele jaren een dergelijke berekening paraat, in combinatie met de laatst bekende CBS cijfers voor alle jaren, om voeling met de volumes te blijven houden. Zelfs bij benadering weten doen we het echter niet, tenzij met satelliet foto's een compleet (!!) dekkend beeld van heel Nederland beschikbaar komt (wordt aan gewerkt op diverse fronten, maar harde resultaten zijn nog niet bekend, en er zijn de nodige problemen rond deze complex materie). Met de berekening van Polder PV kwam het totaal aantal geschatte zonnepanelen eind 2018 op 17,1 miljoen exemplaren, en voor medio 2019 (nog minder "zeker") op zo'n 20,5 miljoen stuks, voor heel Nederland (alle deelmarkten cq. netgebieden).

Gesuggereerde stroom opwek
Enexis suggereert dat het volume van 1.463 MWp (KVB) "goed zou zijn voor het jaarlijkse stroomverbruik van zo'n 400 duizend huishoudens". Onbekend is met welke specifieke opbrengst ze dan hebben gerekend. Als het totaal achterhaalde CBS cijfer van 875 kWh/kWp.jaar zou zijn gebruikt, kom je op een jaarlijks potentiële productie van 1,28 TWh (voor de beeldvorming: equivalent van bijna een derde van de jaarproductie van kernsplijter Borssele, 4 TWh). Als we daar op genoemde 400.000 "huishoudens" zouden loslaten, zou er in dat geval met een gemiddeld verbruik van bijna 3.300 kWh/huishouden per jaar zijn gerekend. Voor 2017 rekende het CBS op een gemiddeld huishoudelijk stroomverbruik van 2.860 kWh/jaar (met spreiding tussen 2.050 kWh in appartementen en 4.040 kWh in vrijstaande woningen). Het is altijd noodzakelijk dat bij dit soort leuke cijfers opgegeven wordt waarmee is gerekend, anders zitten we continu appels met peren te vergelijken.

Verbazing over groei in KVB markt
Enexis besluit met de herhaling van hun kennelijke verbazing, dat de commotie rond de politieke onzekerheid rond de salderings-regeling "nauwelijks invloed lijkt te hebben op consumenten en bedrijven". Zoals bekend, en zoals al in een vroeg stadium door Polder PV duidelijk gemaakt (ruim een jaar geleden, incl. vervolg artikelen), is het omzetten van de klassieke salderings-regeling in een onzekere "subsidie op tijdelijke zonnestroom overschotten" dermate complex, dat Wiebes bij herhaling de handdoek in de ring heeft moeten gooien. En is de huidige situatie dat pas begin 2023 er een nieuwe regeling zou moeten zijn (nieuwsbericht en 5 pagina's lange kamerbrief). Essentieel daarvoor is, dat iedereen die aanspraak op die regeling zal gaan doen (tegen die tijd waarschijnlijk dik over de miljoen huishoudens) een netmeter moet hebben die zowel invoeding als netafname geijkt meet. Als er op 1 januari 2023 niet zo'n meter aanwezig is, kan het slachtoffer NIET van die nieuwe regeling "gebruik maken". Als er dan nog onverhoopt een oude Ferrarismeter blijkt te hangen, die toch volautomatisch blijft "door salderen", ontstaat er een situatie waar Kafka natte dromen bij zou kunnen krijgen ...

Halfjaarcijfers Enexis kleinverbruik: Meer zonnepanelen en meer zonvermogen (NB: gecorrigeerd bericht ! ZEP site Enexis, 2 juli 2019 - oorspronkelijke publicatie: 25 juni 2019)

Eerdere artikelen van Polder PV over zonnestroom cijfers van Enexis, recentste bovenaan:

Enexis revisited again - wederom met wat vraagtekens (1 maart 2019)

Enexis jaarverslag - aantallen aansluitingen "met teruglevering" (21 februari 2019)

Netbeheerder Enexis publiceert kleinverbruik data zonnestroom installaties - mogelijke implicaties voor totaal volume (6 februari 2019)

Laatste cijfers groei zonnepanelen achter kleinverbruik aansluitingen Enexis - en alweer nieuwe extrapolatie NL (11 oktober 2018)

Update PV data "kleinverbruik" Enexis wijst voorzichtig naar groei residentiële markt 2017 (17 juli 2017, incl. 2x "nagekomen")

 
 
 
© 2019 Peter J. Segaar/Polder PV, Leiden (NL)
^
TOP