zontwikkelingen
"oud" |
Nieuws P.V. pagina 146meest recente bericht boven Specials: 30 mei - 30 juni 2018
25 juni 2018: "Post-salderen" numero 3: "teruglever" subsidie wordt gemaximeerd ! In navolging van de eerste twee artikelen over het "post-salderings-tijdperk" (basis, effect op energie coöperaties / postcoderoos), komt er een onfris konijn uit de goochelhoed getoverd, waar Wiebes in zijn kamerbrief van 16 juni aan het parlement over zweeg. Genoemde "teruglever" subsidie (de facto: subsidie voor uitsluitend de momentane overschotten van zonnestroom opwek die het net opvloeien, een uitgeklede "FIT", dus), wordt gemaximeerd! Dit is te lezen in een statement over de invoering van de "teruglever" subsidie van de branche organisatie van de inmiddels al zo'n 50 energie leveranciers in Nederland, Energie Nederland, gedateerd 21 juni 2018. In dat artikel doet de branche organisatie, die altijd "ambivalente gevoelens" heeft getoond rond het doorslaande succes genaamd salderen van zonnestroom, eerst uit de doeken "waarom salderen ook alweer op de helling moest". Zie artikel voor de gebruikelijke "motivaties" daarbij (ook vanuit hun perspectief). Vervolgens wordt een tipje van de sluier opgelicht in welke richting de ambtelijke hersencellen de "teruglever" subsidie hadden gedacht. (1) Maximering subsidie (!) Ten eerste wordt als een emmer koud ijswater al doodleuk gesteld - en compleet verzwegen door Wiebes in zijn kamerbrief - mijn vetdruk: "bij deze subsidie wordt er een bedrag per teruggeleverde KWh (kilowattuur) uitgekeerd, met een maximum die wordt vastgesteld op basis van de capaciteit die de zonnepanelen hebben". Ik zal het niet hebben over de schrijfwijze van kWh (officieel beginnend met kleine letter "k", zie Wikipedia). Maar over het vetgedrukte deel. Huh? Hoezo, "maximum"? Daar heeft Wiebes het helemaal niet over gehad! Je krijgt dus niet alleen subsidie over je - gemeten ! - overschot. Waarvoor je dus sowieso hetzij een slimme meter, hetzij een "dom digitaal exemplaar" die invoeding en afname kan meten moet hebben (in talloze huizen niet het geval, die dus de nodige problemen kunnen gaan verwachten). Het "te subsidiëren bedrag" wordt ook nog eens "gemaximeerd", zélfs al zou je meer produceren dan dat nog volstrekt onbekende "maximum"! Dat lijkt me niet erg bevorderlijk voor de stimulering van zeer goed presterende PV installaties, omdat de "beloning" daarvoor dus wordt afgestraft ! Anders gezegd: slecht presterende installaties worden hierbij duidelijk bevoordeeld, het loont helemaal niet om "boven de maximering" uit te komen ... Ook is totaal niet duidelijk hoe ze dat "maximum" dan wel gaan bepalen. Wat is de "leidraad" daar dan voor? Ze gaan toch niet dat achterhaalde "kengetal" van Copernicus Instituut uit 2014 gebruiken (rapport bij RVO), en dus "maximeren op een specifieke opbrengst van 875 kWh/kWp.jaar", mag ik hopen. Want talloze, ook residentiële installaties zitten daar standaard ver boven (zie overzicht Anton Boonstra van Tweakers (2014-2017: 896 - 943 kWh/kWp.jr, in 2017 gemeten over 600 installaties!). Dat zou op voorhand gaan betekenen, dat RVO mogelijk een rekenfactor "moet" gaan hanteren die beslist nadelig voor prima producerende installaties zal gaan uitpakken. Alleen maar om te voorkomen dat er "teveel geld" wordt uitgegeven ? Mogelijk ook omdat er een - waarschijnlijk zelfs te krap - subsidie plafond per jaar wordt vastgesteld voor alle installaties waarvoor beschikkingen worden afgegeven ? Natuurlijk krijgen die goed presterende installaties wel voor de kennelijk "te maximeren hoeveelheid kWh" de "teruglever" subsidie. Maar niet voor het aantal kWh wat "meer" wordt geproduceerd. Afstraffen van kwaliteit heet dat in mijn optiek. Hetzelfde gebeurt al jaren in de door Min. EZ opgetuigde SDE en SDE "+" regelingen. Dat begon met een "cap" van een onzinnige 850 kWh/kWp.jr onder de eerste SDE regelingen. Tegenwoordig, onder SDE "+", wordt, zelfs voor zonneparken die ver over de 1.000 kWh/kWp.jaar kunnen halen bij goede optimalisatie, gemaximeerd op 950 kWh/kWp.jr. Voor het overschot wordt géén subsidie verstrekt. Dus dan weten we meteen uit welke "koker" deze typisch Hollandse maximering is gekomen. Een tweede zorgenkind betreft de frase "op basis van de capaciteit die de zonnepanelen hebben". Hoe wordt dat bepaald? Ik ga er niet van uit dat hierbij de totale nominale waarde van alle flashdata van de oorspronkelijke panelen zal zijn bedoeld. Wat eigenlijk het enige correcte uitgangspunt zou mogen zijn. Die worden in Nederland, i.t.t. in een land als Duitsland, bijna nooit verstrekt aan particulieren, alleen hopelijk (!) de optelling van de nominale "sticker" capaciteit van de geleverde panelen. Die hebben altijd een "tolerantie op een gemiddeld vermogen". Vroeger kon dat wel 10 procent negatief of positief afwijken van "het sticker gemiddelde" (zonnepanelen van Polder PV!). Moderne systemen kennen vaak een "plus" tolerantie (minimaal geleverd vermogen, kan hoger zijn per paneel, maar zonder geleverde flashdata niet te bepalen wat totale effect dan is). Een tolerantie die verder ook nergens is "voorgeschreven", en waarvan dus door willekeurige leveranciers van kan worden afgeweken. Sowieso is de kennis bij burgers, en, helaas, zelfs bij sommige leverende partijen, extreem slecht, hoe zo'n systeem vermogen moet worden bepaald. Bekend zijn de talloze foute data entries op data portals, en, veel erger nog, als invoer in de website energieleveren.nl "ten bate van het PIR register van de netbeheerders". Ook al wordt de "schuld" daarvoor vaak in de schoenen geschoven van de vaak van niets wetende particulieren, er worden ook al massaal door installerende partijen, dergelijke ingaves gedaan (zeker in de huursector, waar het om hele huizenblokken tegelijk kan gaan). Ik geef u geen garantie dat die leverende partijen géén fouten maken bij die ingaves. Probeert u zich voor te stellen dat dergelijke fouten ook doorsijpelen in de monumentaal exploderende data portals van RVO, en er zitten (ernstige) fouten in die capaciteit opgaves. Die gaan onherroepelijk "consequenties" hebben voor de uit te keren (maximale) subsidies. Ik denk niet dat situaties "ten nadele van" de zonnestroom invoeder er al te makkelijk uit gehaald zullen gaan worden (even de gigantische work-load bij RVO daarbij voor het gemak vergetend) ... Oudere installaties - documentatie zoek Daarbij komt ook nog dat er duizenden installaties draaien in Nederland, velen daarvan mogelijk al 1 of meerdere malen van eigenaar gewisseld, waarvan totaal niet meer is te achterhalen wat de capaciteit van de generator is (anders dan het dak op gaan, panelen losschroeven, en hopen dat je een leesbaar etiket tegenkomt), als de oorspronkelijke papierwaren van de aanschaf verloren zijn gegaan of kwijtgeraakt. Hoe gaan de RVO ambtenaren straks om met dergelijke zeer goed voorstelbare situaties - en wel in xx duizendvoud ?? Gaat er dan weer een totaal willekeurig "forfait" worden toegepast, zoals de Belastingdienst doet bij teruggave van btw ?? Klinkt niet erg rechtvaardig allemaal, en is voer voor talloze lastige vragen aan en felle discussies met een nu al overwerkte subsidie verstrekker. En mogelijk het nodige parlementaire schuim op de mond als er weer kamervragen zullen worden gesteld in de Tweede Kamer, en de vragensteller weer eens met de nodige ambtelijke dood-doeners het riet in zal worden gestuurd ... (2) Subsidie per jaar afgebouwd Ook niet goed op te maken uit de oorspronkelijke brief van Wiebes. Ten eerste staat expliciet in het bericht van Energie Nederland, dat het subsidiebedrag ("teruglever" vergoeding) lager zal gaan zijn dat de oude situatie bij het salderen van zonnestroom. Maar ook, en dat is een tweede duidelijk punt van aandacht, "De vergoeding voor de elektriciteit die zij extra opwekken wordt geleidelijk afgebouwd waarmee een schokeffect wordt voorkomen". Dit is een zeer duidelijke vingerwijzing, dat er geen "stabiele feed-in vergoeding voor uitsluitend zonnestroom overschotten" komt, maar dat hij per jaar zal worden afgebouwd. Ook hier een fundamenteel verschil met het Duitse systeem, waar het nog steeds zo is dat nieuwe installaties jarenlang weliswaar een lager "instaptarief" kregen dan de oudere. Maar het nieuwe instap tarief werd wel voor 20 jaar vastgesteld, en daar kon / kan de wetgever of de netbeheerders (de meer dan 800 die in Duitsland de "Einspeise Vergütungen" uitbetalen, i.t.t. straks dat éne instituut genaamd RVO in NL) niet meer aan komen. Dus ook hier weer: een "Hollands model" met ingebakken onzekerheden. De enige zékerheid lijkt te zijn, dat het NIET bevorderlijk zal zijn voor hoog kwaliteitsbewustzijn (vanwege de maximering van de subsidie per installatie), én de subsidie wordt gegarandeerd per jaar minder. Zelfs al zou je accepteren dat de salderings-regeling "er aan zou moeten" (om wat voor reden dan ook), het eindresultaat zal beslist financieel slechter uitpakken, dan in de bestaande situatie. Hoevéél slechter, weten we nog niet, omdat er nog niets over getallen of percentages is gepubliceerd. Hoe gaat dat allemaal in zijn werk? RVO gaat beschikkingen (aan particulieren e.a. kleinverbruikers, totaal mogelijk in de honderdduizenden lopend, afhankelijk van de "respons") afgeven "inclusief het maximum aantal kilowatturen wat terug geleverd mag worden". Let op het woordje "mag", wat ook nog helemaal verkeerd kan worden uitgelegd (nl: fysieke overschot beperking), maar wat volgens mij niet in de bedoeling ligt (anders mag wat mij betreft de pleuris uit gaan breken). RVO geeft aan de netbeheerders door "dat" er een beschikking is afgegeven, én geeft "het maximum aantal kilowatturen" door (...). De netbeheerder legt deze gegevens vervolgens vast in "het aansluitingen register". Dat kan niet anders zijn dan het al jaren functionerende EAN Codeboek register van Energie Data Services Nederland, EDSN. Vervolgens kunnen de energie leveranciers, die toegang hebben tot dat portal, "vaststellen" of er daadwerkelijk "een beschikking" is, en "wat de maximering van het aantal kilowatturen is waarover subsidie mag worden uitbetaald". Dan volgt een vrij onzinnige opmerking dat het voorschotbedrag van de leverancier (omlaag) aangepast zal worden op basis van die gegevens. Onzinnig, omdat die honderdduizenden installaties, die meestal al langer dan een (paar) jaar draaien, al lang een aangepast voorschot zullen hebben gekregen omdat ze netto op jaarbasis sowieso al (veel) minder stroom afnamen op hun aansluiting. Dus de onzinnige opmerking dat voor "de consument het financiële effect van de teruglevering direct is terug te zien" zal uitsluitend gelden voor de nieuwkomers: de mensen die bij invoering van de regeling net zonnepanelen zullen hebben gekocht. Wel zal uiteraard "de totaal uit te keren subsidie voor de terug geleverde kilowatturen worden vermeld op de energienota", wat een open deur is. Maar wat beslist géén "open deur" is, is de opmerking, dat de leveranciers daarbij "rekening [houdt] met het maximum". Dat is nieuw, en dat gaat zeker voor goed producerende installaties beslist pijn doen. De leveranciers houden vervolgens weer hun handje op bij RVO, om de door hen dus vooraf betaalde subsidies weer via het zoveelste reken circus terug te krijgen. Ergo: de leveranciers worden voor de zoveelste maal als "bank" gebruikt door de Staat der Nederlanden. En veel, bij vergissingen erg dure risico's, worden voor de zoveelste maal op hun bordje gelegd. Als het fout gaat, heeft het Ministerie van Financiën, die uiteraard de grootste voordelen geniet van deze hele - nog compleet op te zetten - operatie, uiteraard maar een reactie: "ons pakkie an niet, hadden jullie maar beter op moeten letten". Geen beschikking? Dan ben je de sjakie > marginaal "verdien model" ! Uit bovenstaande volgt zeer expliciet wat het gevolg zal zijn als je om wat voor reden dan ook (a) geen beschikking zúlt aanvragen bij RVO, of, (b) je om wat voor reden dan ook, waarvan de hoogte van de jaarlijks vast te stellen subsidie plafonds de belangrijkste zal zijn, naast het potje zult gaan piesen, omdat je aanvraag door RVO zal worden afgewezen. Dan krijgt jouw installatie dan ook géén "ja vinkje" (meer) in het EDSN register (geen beschikking). Je krijgt van je leverancier derhalve in het geheel geen subsidie, ook al heb je een slimme meter, óf een digitale ("domme") meter die invoeding op het net registreert. Gezien de uitdrukkelijke intentie van het kabinet, "salderen wordt ingeruild voor een teruglever vergoeding", gaat salderen expliciet in Wet "verboden" worden. Zul je dus in het geheel niet meer door de leverancier voor je zonnestroom productie worden "gesaldeerd". Wat betekent, dat je alle normaliter over elke kWh betaalde belastingen (energiebelasting, SDE heffing / ODE, én btw over die posten) niet meer krijgt verrekend. En blijft er als énige verdienste voor je zonnestroom productie over: (1) direct eigen verbruik van je zonnestroom in-house. Dat is bij de meeste huishoudens een bescheiden deel op jaarbasis. Vaak wordt slechts maximaal zo'n 30% van de eigen opwek op jaarbasis in eigen huis direct verbruikt. De rest vloeit het net op. Voor "die rest" krijgt u hopelijk (als het betreffende artikel niet ook alsnog uit de Wet wordt gesloopt) slechts het miezerige deel "levering" inclusief de btw daar over "uitgekeerd" van uw leverancier. Als u tenminste - op tijd - duidelijk heeft gemaakt dat u dat levert, want uit zichzelf zal de leverancier niet iets doen wat in zijn nadeel kan worden uitgelegd. Ook al is 't ie het "wettelijk verplicht". Bij Vattenfall / Nuon is het "grijze stroom tarief" momenteel ("vasteprijsstroom met blijven loont korting") slechts 5,84 ct/kWh ex btw = 7,07 ct/kWh incl. 21% btw. De momenteel actuele gesaldeerde waarde op jaarbasis is, inclusief energiebelasting, SDE heffing en btw, maar liefst 20,22 ct/kWh incl. btw. Dus een factor 2,9 maal zo hoog ! Ergo: als u geen beschikking voor de "teruglever" subsidie heeft, bent u de l*l. Uw "verdienmodel zonnepanelen" zal verschrompelen waar u bij staat. En dan heb ik het nog niet gehad over al die huishoudens die buiten hun schuld om bij de invoering van de "Wet teruglever vergoeding" (of whatever) nog niet over een meter beschikken die netinvoeding kan registreren: die zijn ook de l*l, en moeten maar zien wat er voor hen "gerepareerd" of in de vorm van een "overgangsregeling" verzonnen zal gaan worden... Uitstel? Voor hoe lang? Maar Energie Nederland zal geen branche organisatie zijn als ook zij geen beren op de weg zien. Voor dergelijke zeer diep ingrijpende reken transacties moet er "nogal" wat worden opgetuigd. Zelfs Wiebes had het er in zijn kamerbrief van 16 juni jl. over: "zal de verdere uitwerking ook de komende tijd een intensief proces vragen van alle betrokken partijen om te zorgen voor een goede overgang. In het bijzonder is hiervoor aandacht nodig voor de procesinrichting met RVO, energieleveranciers en netbeheerders". Energie Nederland ziet kennelijk behoorlijk donkere wolken hangen boven dat wat komen gaat. Het "wijzigen" van dergelijke processen kent namelijk zoals gebruikelijk "vaste termijnen", wat in onderhavig geval zou betekenen dat al komend najaar de details én de regeling al helemaal zouden moeten zijn uitgewerkt. Kennelijk voelt de branche organisatie hierbij al de nodige nattigheid. En besluit ze met de volgende - mogelijk historische - bewoordingen: "Het is dus nog maar de vraag of dit alles op tijd gerealiseerd kan worden. Wellicht dat invoering op een later tijdstip realistischer is". Bronnen: Energieleveranciers spelen cruciale rol bij terugleversubsidie (Energie Nederland, 21 juni 2018) Nagekomen nieuws: Henri ten Hofte rekent in een onnavolgbare operatie "even" na wat de consequenties zullen zijn van (a) de verschuiving van energiebelastingen van (minder bij) elektra naar (meer bij) gas voor verschillende huishoudens, effecten van de aangekondigde vervanging van "salderen" van zonnestroom voor een "teruglever" vergoeding, én het effect op het verdienmodel bij postcoderoos projecten. Een zeer significante bijdrage aan de maatschappelijke discussie over de energie transitie (incl. "sociale rechtvaardigheid"). Maar liefst 13 heftige bijdragen (24 juni 2018): https://twitter.com/HeNRGi/status/1010862162460454912 Met name
effecten "mogelijke impact op financieel rendement van €1000,-
geïnvesteerd in zonnepanelen in 2010/2013/2018", leidend
tot conclusie: "Voor bestaande installaties is het belang van
een soepele overgangsregeling evident": Ditto,
postcoderoos: "impact van de geplande energiebelastingschuif
op een collectieve postcoderoosinstallatie gestart begin 2018. Die
was positief en wordt negatief! Ook hier lijkt een overgangsregeling
nodig": En verder Energie-Nederland wil uitstel invoering terugleversubsidie (Energeia, 26 juni 2018, pay-wall) Het is definitief - salderen in 2020 omgezet in "teruglever" subsidie. Kamerbrief. (Polder PV, 18 juni 2018 ff.) Tweede deel Kamerbrief "salderen" - positie energiecoöperaties en postcoderoos. (Polder PV, 20 juni 2018) Nagekomen - meter situatie laat snelle wijziging(en) "salderen" niet (altijd) toe ! (Polder PV, anonieme reactie, 28 juni 2018) Links naar vele tientallen artikelen op het gebied van salderen, postcoderoos, en "een nieuwe regeling" in plaats daarvan op separate web pagina Polder PV Het nieuwe salderen (via "laatste" nieuws link: meest recente nieuws bovenaan) 20 juni 2018: Tweede deel Kamerbrief "salderen" - positie energiecoöperaties en postcoderoos. In dezelfde lange kamerbrief van Wiebes van afgelopen vrijdag, die grotendeels over de langverwachte beleidswijziging m.b.t. het "salderen van zonnestroom" gaat (vorige artikel), volgen ook nog enkele pagina's over de positie van de honderden energie coöperaties, en het typisch Hollandse "fenomeen" postcoderoos. Polder PV gaat ook hier weer op enkele aspecten in, voor de inhoud verwijs ik gaarne naar de Kamerbrief zelf. "Warm
hart" Na moeizame
start, forse groei postcoderoos Postcoderoos
evaluatie (Kwink rapport) "Sinds de start van de postcoderoosregeling in 2014 zijn in totaal 110 projecten gerealiseerd en per oktober 2017 zijn er circa 140 projecten in voorbereiding. Veruit de meeste postcoderoosprojecten zijn gerealiseerd met zonnepanelen op daken van gebouwen. Het totale aantal deelnemers aan postcoderoosprojecten ligt per oktober 2017 op maximaal circa 3.800 burgers en bedrijven." Ik kon dat aanvankelijk niet controleren, omdat het ministerie eerst vergeten was een link naar het rapport bij hun brief te plaatsen. Dat bleek een omissie te zijn (hij stond kennelijk wel bij de kamerstukken op de website van de Tweede Kamer), en na wat twitter commentaar, verscheen de link pas op 18 juni op de site van het ministerie, naast de kamerbrief link. Daarin inderdaad bovengenoemde data, en veel andere, zonder meer hoogst interessante gegevens over de toen bekende "pool" aan postcoderoos projecten. Waarin kennelijk "de status in oktober van dat jaar" zou zijn weergeven. Vreemd is dat Min. EZK niet even naar de Belastingdienst heeft gebeld om de huidige status op te vragen. Want dat geeft wel weer een iets minder pessimistisch beeld van (a) de realisaties, en, vooral, (b), het grote potentieel wat al in de pijplijn zit m.b.t. postcoderoos projecten. De Belastingdienst zal beslist nog niet al die bijna 300 aangekondigde projecten hebben, omdat veel projecten nog in het planstadium verkeren. Maar volgens mij wel veel meer dan genoemde 140. En mogelijk zelfs meer dan de 136 realisaties die ik nu al heb geteld. Het rapport blijkt interessante informatie te bevatten (zie ook link onderaan dit artikel). In ieder geval blijkt de in oktober 2017 kennelijk door Kwink "gevonden" max. 3.800 participanten in lijn te zijn met mijn reconstructie van het totaal eind 2017, op basis van wel gepubliceerde gegevens, en een extrapolatie op basis van het project gemiddelde voor het totaal aan projecten. Ik had voor eind 2017 een gemiddelde van bijna 36 participanten per PCR project berekend. Kwink kwam tm. oktober dat jaar op 32 deelnemers gemiddeld. Met mijn berekening kwam ik op eind 2017 op ongeveer 4.070 participanten. Kwink had op basis van data van Hier Opgewekt eind oktober 2017 een gezamenlijk project vermogen van ruim 7,9 MWp berekend. Ik had, met vaak gedetailleerde data per project, deels verkregen van installateurs, deels uit her en der gevonden, specifieke project details, ruim 7,6 MWp staan. Daar zitten twee dunnelaag projecten bij die Hier Opgewekt mogelijk onterecht als kristallijne Si modules hebbende installaties heeft meegenomen. In het laatste rapport Lokale Energie monitor 2017 wordt standaard uitgegaan van 260 Wp kristallijne panelen, waarmee je aardig de fout in kan gaan. Sommige projecten gebruiken zelfs al veel hogere vermogens hebbende zonnepanelen. Al met al lijken de uit mijn berekeningen volgende waarden echter niet zeer sterk te verschillen van de data in het Kwink rapport. Conclusies
Kwink
Wat doet EZK
met het rapport? Gezien de complexiteit en het "beperkte perspectief" van de PCR regeling, is Wiebes van plan om ook de ondersteuning van energiecoöperaties op de iets langere termijn op te gaan nemen in "de opvolger van de salderingsregeling", in casu, een vergelijkbare "teruglever" vergoeding als main incentive (i.p.v. de "belasting korting" via een postcoderoos). Daarmee zou een motie van Dik-Faber (Christen Unie) en Mulder (CDA) worden ingevuld. Daarmee zou dus "een regeling" voor zowel individuele, als collectieve initiatieven op lokaties met een kleinverbruik aansluiting ontstaan. Omdat EZK daarbij het gevaar loopt dat er budgettaire problemen kunnen ontstaan, claimt Wiebes dat het uitgangspunt daarbij zal zijn, dat dit samenvoegen niet ten koste zou mogen gaan van de beschikbare middelen voor de "teruglever" subsidie. Hoe hij dat anders kan doen, dan zeer ruimhartig budget voor het geheel te creëren, en dat jaren lang, lijkt me hierbij evident. Anders wordt dat een fopspeen. Mede gezien het gigantische beroep wat er waarschijnlijk op de regeling door alleen al de bestaande huishoudens zal worden gedaan. Zeker de eerste jaren. Even rust
in de tent voor de coöps - tot 2020 Wel zal Wiebes ook ingaan op de problematiek van de moeizame start van talloze jonge energie coöperaties, die niet de middelen noch de kennis hebben om een eerste project goed van de grond te krijgen. Samen met het Nederlandse Investerings Agentschap (NIA) en de al vele jaren bestaande duurzame energie organisatie ODE wordt aan een gezamenlijke professionaliserings-slag voor de coöperatieve energie sector gewerkt. Waarbij Wiebes van mening is dat bij de uitwerking hiervan ook provincies en banken een "significante bijdrage" dienen te leveren. Om de kwaliteit te borgen, dient volgens Wiebes, de energiecoöperatie echter beslist een rest-risico te blijven dragen. Ook heeft Wiebes steun aan (de verdere professionalisering van) de coöperaties via RVO en via Hier Opgewekt (voortzettings-subsidie) toegezegd. Een andere mogelijke maatregel is, naar analogie van andere Europese landen, om bij grote energie projecten, een verplichting in te voeren voor het creëeren van een faciliteit waarbij de lokale omgeving financieel kan participeren in het project. Ook dit gaat Wiebes verder "verkennen". Toezeggingen op dit belangrijke punt zijn er nog niet gedaan. Energie coöperaties
en SDE Hij stelt echter, dat hij beslist geen "aparte categorie" voor coops binnen de SDE "+" gaat creëeren, zoals destijds in een motie van Mulder van het CDA (14 december 2017) gevraagd. Hij stelt in een kromme redenering, die er niets mee te maken lijkt hebben, dat dit "tegen het techniekneutrale karakter van de SDE+" zou ingaan, en dat "doelgroepenbeleid zich niet goed leent voor deze generieke regeling". Dat zou "de" reden zijn, om niet via de SDE "+" ruimte te maken voor de energiecoöperaties. Maar om deze, eventueel met afwijkende tariefstellingen (?), wel te laten "meeliften" met de nieuw in het leven te groepen "teruglever" subsidie regeling zoals die vanaf 2020 ook voor particulieren zou moeten gelden. Wel claimt Wiebes dat, aangezien hij wil meewerken aan de professionalisering van de energie coöperaties, en hun aanloopkosten wil helpen verminderen, een gevolg ervan zou kunnen zijn, dat de coops alsnog SDE "+" projecten zouden kunnen aanvragen doordat ze "voor een scherper (lager) basisbedrag zouden kunnen instappen". Hoe dit zich verhoudt tot alle andere partijen, die sowieso ook omlaag moeten gaan in de continu neerwaarts gestelde basisbedragen, en dus ook al "op het scherpst van de snede" zouden moeten aanbieden, waardoor dit vermeende voordeel voor de financieel armlastige coops (zonder andere financiële bronnen als buffer of risico afvanger, die concurrerende aanvragers meestal wél hebben) als sneeuw voor de zon zal verdwijnen, vertelt de heer Wiebes er niet bij. Bizar - een
curieuze aangekondigde aanpassing van de SDE "+" regeling "In aanvulling
daarop zal ik onderzoeken of de ondergrens van 15 kW voor zon-PV in de
SDE+ verhoogd kan worden om ervoor te zorgen dat de grens tussen grootverbruikers
(die gebruik kunnen maken van de SDE+) en Wat is dit voor curieuze redenering? Wat is in dit opzicht eigenlijk "een juist niveau" ?? Hier lijkt mij toch echt iets anders aan de hand, dan een volstrekt kunstmatige "scheiding" aan te brengen tussen het al even artificiële (niet in het buitenland bestaande) onderscheid tussen zogenaamd "klein" of "groot" verbruik (KVB resp. GVB) in ons land. Sowieso moet je voor participatie in (de nieuwe opzet van) de SDE "+" al sedert SDE 2012 een grootverbruik aansluiting hebben. Of je nu veel verbruikt of niet, wil je om wat voor reden dan ook een vette PV generator op je dak, moet je zo'n nieuwe (dure) aansluiting laten aanleggen. In de kamerbrief voor de openstelling van SDE 2012 werd zelfs al expliciet aangegeven, dat er met de introductie van deze nieuwe verplichting, al een scherp onderscheid tussen kleinverbruik en grootverbruik wérd gemaakt. In de bewoordingen van toenmalig minister Verhagen van EZ: "Op die manier maak ik een heldere scheiding tussen installaties die kunnen salderen en installaties die gebruik kunnen maken van SDE+. Het afgelopen jaar is namelijk gebleken dat de mogelijkheid van salderen al voor veel zonne-energie-installaties rendabel kan worden toegepast op basis van de bestaande salderingsregels. Voor installaties die zijn aangesloten op een grootverbruikersaansluiting kan niet worden gesaldeerd. Die projecten komen in aanmerking voor SDE+." Dus die "heldere scheiding" was al gemaakt, in ministeriële bewoordingen. En nu wordt die al "niet helder" meer bevonden door ambts-opvolger Wiebes? Dat lijkt mij nogal ver gezocht. Het aanleggen van "benodigde" GVB aansluitingen gebeurt zelfs al massaal in het grote boerderijen project van Friesland Campina i.s.m. bekend project ontwikkelaar GroenLeven uit Heerenveen: al die 654 boerderijen (met beschikkingen uit twee SDE "+" rondes), die beslist nog niet allemaal een GVB aansluiting hadden, krijgen er een, ómdat ze een SDE beschikking hebben gekregen (en dat de expliciete intentie van de aanvragers was, die waarschijnlijk onder die expliciete voorwaarde de zegen heeft gekregen van RVO). Dus dat is alleen maar om aan de (aangescherpte) SDE "+" voorwaarden te voldoen. Daarnaast gebeurt het vaak genoeg dat er op daken van "grootverbruikers" kleine PV projecten worden gerealiseerd, die net zo goed zouden "passen" op een kleinverbruik aansluiting. Al dan niet met SDE "+" subsidies, of een beroep op de EIA regeling, of zelfs louter uit oogpunt van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Die trend zal continueren, en Wiebes kan daar helemaal niets aan doen. Zonnepanelen mag je overal probleemloos op de daken leggen, klein of groot, en alles er tussen-in (alleen voor monumenten, een totaal ondergeschikte niche-markt, is een vergunning nodig). Power begrenzen
- oprekken van potentie KVB En met komende, steeds goedkoper wordende opslag mogelijkheden, is hier waarschijnlijk nog wel verder in te "schuiven". Steeds grotere dak oppervlaktes cq. capaciteiten mogelijk, waarbij piek producties van de PV installaties tijdelijk in accu's worden afgevangen. Al met al maakt dit, dat het "verschil" tussen KVB en GVB artificieel blijft, en dat vanwege de technogische ontwikkelingen, dat "verschil" ook blijvend arbitrair zal blijven. Een kunstmatige "grens" daar tussenin proberen te gooien vanuit het oogpunt van "subsidies" of "markt segmenten", blijft zinloos. Wiebes lijkt dus met deze vreemde move, die niets met het al dan niet toelaten van een aparte categorie voor energie coöperaties in de SDE systematiek heeft te maken, op iets anders aan te sturen. Ik vermoed dat het te maken heeft met de gigantische werkdruk bij de SDE regelingen (en vele andere subsidies) uitvoerder RVO. Mogelijk andere
reden om ondercap SDE "+" op te hogen Met elke nieuwe SDE "+" ronde komen er weer vele duizenden aanvragen, en na een langdurige, arbeids-intensieve selectie procedure enkele duizenden beschikkingen bij. Voor de laatst "vol beschikte" najaarsronde SDE 2017 waren er maar liefst 5.456 aanvragen voor te subsidiëren PV projecten gedaan (3,2 GWp), en na strenge selectie bleven er uiteindelijk nog steeds 3.945 exemplaren over (1,9 GWp), die aan het totaal moesten worden toegevoegd. Wat met de toen beschikbare cijfers culmineerde in al 23.885 (overgebleven) beschikkingen. Voor de voorjaars-ronde 2018 zijn er alweer 4.369 aanvragen voor PV projecten gedaan (2,6 GWp), en zo blijft de stortvloed verder gaan, en de werk-druk op RVO wordt verder opgevoerd. Nog onbekend is wat van genoemd aangevraagd volume zal overblijven aan beschikkingen, maar het zullen er weer "veel" zijn. In de najaarsronde van SDE 2017 was van het totaal aan 3.945 beschikkingen ruim 12% kleiner of gelijk aan 50 kWp (484 stuks), met een capaciteits-claim van slechts minder dan 1% van het totaal. In de voorjaars-ronde waren die percentages 11% (497 stuks) resp. zelfs maar 0,6% (capaciteit). Dus elke ronde weer "veel extra werk", voor relatief "weinig te verwachten resultaat" wat capaciteit (en te verwachten energie productie) betreft, voor het reeds overwerkte RVO. Het lijkt er op dat een deel van de motivatie van Wiebes om de "ondercap" van 15 kWp, die vanaf SDE 2011 (de eerste "SDE+" regeling) werd ingesteld, en dus 7 jaar prima heeft gefunctioneerd, te verhogen (naar een nog onbekend nieuw minimum) mede ingegeven lijkt te zijn om de werkdruk voor RVO wat te verlichten. Wat onverlet laat, dat door de massieve toestroom aan "te begeleiden projecten", de werkgelegenheid bij dat bureau ongetwijfeld binnenkort weer op het parlementaire vizier zal moeten komen, gezien de enorme hoeveelheid beschikkingen die sowieso in de pijplijn blijft zitten, voor vele jaren. Zoveelste
onzekerheid er bij - de bekende "wipkip" politiek De energie coöperaties krijgen aan de andere kant "even rust", en tijd om hun grote portfolio aan (postcoderoos-georiënteerde) projecten daadwerkelijk te materialiseren. Maar met komende SDE "+" regelingen wordt de toegangsdrempel alweer (naar nog onbekend minimum ondergrens) verhoogd, waardoor toegang tot die regeling wordt bemoeilijkt. En per 2020 worden de coöperaties qua financierings-model meer richting het nieuwe, nog nader uit te werken "teruglever" vergoeding concept geduwd, of ze dat nu willen of niet. Daarmee lijkt Wiebes juist aan te sturen op vergroting van het gat tussen SDE "+" en "de rest", en wordt die, voor de helft door de burgers te financieren regeling, nog zwaarder gedomineerd door louter commerciële, grote projecten. Niet geheel vreemd, voor een door de VVD gedomineerd derde Rutte kabinet, wat ondernemers altijd maximale ruimte wil bieden. Bronnen: Kamerbrief Stimuleringsbeleid lokale hernieuwbare elektriciteitsproductie (Min. EZK, 16 juni 2018) Eindrapport - Evaluatie Regeling Verlaagd Tarief (rapportage over de "postcoderoos" regeling door Bureau Kwink, gedateerd 7 december 2017, met status PCR van oktober 2017, wat nu pas is vrij gegeven) De regeling verlaagd tarief - Postcoderoosregeling (Kennis dossier "postcoderoos" bij Hier Opgewekt) Postcoderoos projecten (update) (status postcoderoos projecten realisatie dd. 18 februari 2018 - laatste cijfermatige analyse op website Polder PV. Bij een volgende bespreking van het totaal aan grotere PV projecten in de spreadsheets van PPV, worden de laatste cijfers gepresenteerd - huidige status: 136 gerealiseerde PCR projecten) Postcoderoosregeling (specialisten site, inclusief lijst met relevante kamerstukken betreffende de PCR regeling, die soms diep ingaan op de juridische aspecten rond de (exploitatie van) PCR projecten; website initiatief van Ecoop.nl, incl. specialist Simon Visbeen) Groen licht voor ontwikkelfonds energiecoöperaties! (financierings-faciliteit ["revolverend ontwikkelfonds"] voor startende energie coöps aangekondigd, website ODE, 18 juni 2018) ODE Decentraal optimistisch over aanpassing Postcoderoosregeling (website ODE, 18 juni 2018) Eerdere / andere stukken over de wijzigingen in de salderings-regeling: Het is definitief - salderen in 2020 omgezet in "teruglever" subsidie. Kamerbrief. (Polder PV, 18 juni 2018 ff.) "Post-salderen" numero 3: "teruglever" subsidie wordt gemaximeerd ! (Polder PV, 25 juni 2018) Nagekomen - meter situatie laat snelle wijziging(en) "salderen" niet (altijd) toe ! (Polder PV, anonieme reactie, 28 juni 2018) Nagekomen: Henri ten
Hofte's geweldige bijdrage m.b.t. het inzichtelijk maken van financiële
consequenties van de recent gepresenteerde plannen
voor de beruchte energiebelasting-schuif: "impact van de geplande
energiebelastingschuif op een collectieve postcoderoosinstallatie gestart
begin 2018. Die was positief en wordt negatief! Ook hier lijkt een overgangsregeling
nodig" (24 juni 2018): 18 juni 2018: Het is definitief - salderen in 2020 omgezet in "teruglever" subsidie. Kamerbrief. Toevoegingen: 19 juni 2018 ff. Zie ook belangrijk stuk "nagekomen" van 25 juni 2018 onderaan artikel ! Vlak voor het weekend in de zomervakantie nog even een brief van Min EZK. Strategisch, zoals we van hen gewend zijn. Dan kan de ergste, eventuele, volkswoede even bekoelen, en zien we maandag wel weer verder. De lang verwachte brief aan de Tweede Kamer is door Minister Wiebes verstuurd betreffende de hete aardappel "salderings-regeling". Waarvan het "einde" al lang geleden was aangekondigd, in de kamerbrief van voorganger Henk Kamp, van 12 juli 2017. En de "genadeslag" al met de presentatie van het nieuwe regeerakkoord van Rutte III werd gegeven. Zie verder de vele items over het onderwerp in het uitpuilende "salderings-dossier" op de aparte linkpagina "het nieuwe salderen" op Polder PV. Ik adviseer een ieder met zonnepanelen op het dak, of, wellicht zelfs, in de tuin op het achtererf, die kamerbrief aandachtig te lezen (link onderaan dit artikel). U zult er zeker niet alle antwoorden in vinden, al worden de eerste "bedachte contouren" rond een nieuwe regeling inmiddels concreter (nog zonder harde cijfers, helaas). Wiebes zelf kondigde al aan dat invoering van de nieuwe regeling het uiterste zal vergen van zowel zijn ministerie, als van de door hem als vanouds aan te wijzen "uitvoerende partijen". Te weten RVO, als "klassieke subsidie beschikking verstrekker". En zowel de netbeheerders, als de energie leveranciers (in casu: diegenen met een stroomcontract met de klanten). Polder PV gaat in op enkele opmerkelijke aspecten in die tien pagina's tellende kamerbrief m.b.t. "het post-salderings-tijdperk". Die verder deels over de postcoderoos regeling en over energie coöperaties gaat. Daar over komt nog een vervolg artikel. Salderen
overboord geknikkerd - alternatief "binnen 7 jaar tijd investering
terug verdiend"
Zowel de blijvend hoge aantrekkingskracht van zonnepanelen in de "klassieke" residentiële sector, als PV op nieuwbouw, en de forse versnelling van toepassing van zonne-energie in de huursector (inmiddels 2 ordners aan - vaak nieuwe en omvangrijke - projecten vol), doet vermoeden dat ook 2018 weer een record jaar in het kleinverbruik segment gaat opleveren. Wiebes stelt in de kamerbrief dat in 2030 er mogelijk 6 GWp in de residentiële sector zou kunnen liggen, verdeeld over zo'n anderhalf tot 2 miljoen huishoudens. Dat is ook een van de redenen waarom EZK feitelijk "de opdracht" kreeg van het ministerie van Financiën, om de lucratieve salderings-regeling een zachte dood te laten sterven. Want ze vonden kennelijk, dat de energiebelasting inkomsten daar te veel "last" van kreeg. In uw huis saldeert u met zonnestroom opwek voornamelijk energiebelasting, en in mindere mate btw, en ODE heffing weg als u zelf zonnestroom opwekt. In 2018 is dat voor alle opwekkers achter een kleinverbruik aansluiting, onafhankelijk van stroom contract 14,25 Eurocent van de grofweg zo'n 19-20 cent/kWh (artikel 30 december 2017). Daar zit de btw over het miezerige aandeel voor de leverancier nog niet bij (wisselt uiteraard per tariefstelling). Dus ook dat deel zal het Ministerie van Financiën niet ontvangen, bij salderende huishoudens. Alles bij elkaar optellend: dat vinden ze bij het machtigste ministerie van ons land niet leuk (meer). En dus "moest" er iets gebeuren. Salderen van zonnestroom moest ten grave worden gedragen. Niet door henzelf uiteraard. Daarvoor wordt het Ministerie van Economische Zaken (en Klimaat) ingeschakeld.
Nieuwe
regeling - "kosten" blijvend als rode draad De hoogte van het subsidie tarief voor de stroom die u enig moment op de dag (overdag) over heeft, zal van jaar tot jaar gaan verschillen, afhankelijk van de prijzen van PV systemen op "de markt". Elk jaar dient daartoe een nieuw "feed-in tarief" te worden vastgesteld, waarover marktpartijen kunnen mee-discussiëren en voorstellen doen. Overigens is het de bedoeling dat niet alleen zonnestroom, maar kennelijk ook "andere" duurzame energie opwek methodieken aan de nieuwe opzet mee kunnen gaan doen. Windenergie wordt specifiek genoemd. Dat was de facto al mogelijk onder de oude salderings-regeling, maar er wordt marginaal gebruik van gemaakt. Recente cijfers daarover zijn mij nog niet bekend, in schaarse cijfers over PIR data bij de netbeheerders wordt nooit een uitsplitsing gegeven voor de verschillende opties, en houdt men het vaak bij "kleinverbruik aansluiting met decentrale opwek". U kunt er vergif op innemen dat het dan voor slechts een verwaarloosbaar schijntje om "niet zonnestroom opwekkende" installaties zal gaan. Betaalbaarheid
above everything else Wiebes stelt dat elke Euro die "meer" uitgegeven wordt aan de "dure" salderings-regeling ten koste gaat van de "klimaatwinst" die middels een vergelijkbare Euro uitgegeven via de SDE subsidies voor bedrijven / organisaties gescoord zou kunnen worden. Wat hij er vergeet bij te vertellen, dat een burger direct, van de ene op de andere dag gebruik kan maken van de salderings-regeling, zónder bureaucratie of drempels. En dus makkelijk haar/zijn steentje kan bijdragen aan de energie transitie. Maar ook, dat participatie in "een" SDE traject (met al haar bureaucratische toeters, voorwaarden, en bellen) een compleet ander verhaal is, wat meer in de categorie "ver van mijn bed" past. Het zijn onvergelijkbare regelingen in het perspectief van een burger. En die zal "ontnemen" van middelen aan de salderings-regeling dan ook terecht als benadeling zien van zijn/haar (machts-) positie en handelings-perspectief. Ook verzwijgt Wiebes de reeds in de wandelgangen rondzingende boodschap dat de al eerder toegepaste "belastingschuif" - meer energiebelasting op aardgas, mínder op elektra (!!) - verder toegepast / opgerekt zal gaan worden, een fors negatief effect op de "profitabiliteit van het klassieke salderings-scenario" zal / zou gaan hebben. Immers, de totale kostprijs van een "gesaldeerde kilowattuur" zal verder omlaag gaan, omdat die energiebelasting component zo'n dominante rol speelt op het totale bedrag (tegenwoordig veelal zo'n 19-20 ct/kWh). Ergo: de "derving" van energiebelasting, btw en "ODE" opslag zou in dat scenario sowieso al flink gaan afnemen bij het Ministerie van Financiën. En als mensen geen maatregelen aan bijvoorbeeld isolatie van hun woning zouden nemen, zullen ze met die opgevoerde "belastingschuif" aan variabele kosten op hun gas nota sowieso veel slechter uit zijn. In combinatie met een uitgekleed voordeel van het hebben van zonnepanelen. Desondanks blijft Wiebes - uiteraard - uitgaan van het nieuwe regeer akkoord van Rutte III, en gaat salderen hoe dan ook op de helling. Mede omdat het tot "verdere overstimulering" zou leiden, in zijn bewoordingen. De verwachting van de sector is, dat particulieren zullen blijven investeren in zonnepanelen als de "terugverdientijd" ongeveer 7 jaar zal zijn / blijven. Wiebes stelt echter, dat bij ongewijzigd beleid (en verwachting: verder gaande kosten reductie hardware), die "terugverdientijd" gemiddeld genomen wel eens zou kunnen gaan dalen naar nog maar 4 jaar in het jaar 2025. Daar moet dus iets aan worden gedaan, om overmatige stimulering de kop in te drukken, zo claimt hij. Keuze
scenario - uitkomst was eigenlijk al min of meer bekend Die "teruglever" subsidie is uiteindelijk gekozen omdat (a) er wel door de direct betrokkenen voor gezorgd zal worden dat de installatie optimaal zal blijven presteren (anders lagere inkomsten te verwachten), (b) er een "soepele overgang" voor reeds bestaande residentiële installaties zal zijn "die nog niet zijn terugverdiend", en (c) deze subsidie het grootste draagvlak bij de stake-holders vertegenwoordigende partijen zou hebben. Dit zijn branche organisatie Holland Solar, de overkoepelende duurzame energie promotende organisatie NVDE, de Consumentenbond, en de Vereniging Eigen Huis (die nog steeds eigen PV inkoop acties via iChoosr heeft lopen). Opvallend is dat Wiebes hierbij nadrukkelijk stelt "de vermeende nadelige effecten van een investeringssubsidie op de markt zoals stop en go effecten beter kunnen worden voorkomen."
Uitgangspunten
"teruglever" subsidie per 2020
Major effort Mocht uit het onderzoek blijken dat de nieuwe opzet voor de utiliteits-sector niet geschikt is, wordt een "aangepaste teruglever subsidie" voor dat markt segment overwogen. Of mogelijk zelfs weer "andere" (subsidie) instrumenten. Wel zegt Wiebes ervoor te waken dat het niet zo mag zijn dat "een bepaald deelsegment van de markt een onevenredig groot beslag gaat doen op het beschikbare budget". Hij zet zichzelf daarmee dus al gevangen, nog voordat de regeling van start gaat. Met de complimenten van het Ministerie van Financiën (wier enige taak is het zoveel mogelijk inkomsten voor de Staat genereren, en niets anders). Uitvoering Daken nu wel
vol ?? Er resteren nog eens bijna 4 kantjes kamerbrief. Die gaan over (de problemen rond) de financiering van projecten van de honderden energie coöperaties in Nederland, en het beruchte "speeltje" genaamd postcoderoos. Wellicht dat ik daarover later nog wat ga zeggen. Voor een eerste tweet daar over zie dit exemplaar van Polder PV. Zie ook in dit "post salderen dossier" op Polder PV, relevant en gerelateerd: Tweede deel Kamerbrief "salderen" - positie energiecoöperaties en postcoderoos (20 juni 2018) Politieke ingreep in energie tarieven aangekondigd - op basis Klimaatakkoord gas prijs vet omhoog, stroomprijs fors omlaag (21 juni 2018) "Post-salderen" numero 3: "teruglever" subsidie wordt gemaximeerd ! (25 juni 2018) Bronnen en nieuwsberichten (later berichten toegevoegd): Kamerbrief Stimuleringsbeleid lokale hernieuwbare elektriciteitsproductie (Min. EZK, 10 pagina's lang, 15 juni 2018) Terugleversubsidie gaat salderingsregeling vervangen (nieuwsbericht Rijksoverheid, 15 juni 2018) 28 juni 2018. Nagekomen - meter situatie laat snelle wijziging(en) "salderen" niet (altijd) toe ! Van iemand werkzaam in de ICT wereld kreeg ik per e-mail nog een hoogst interessante reactie op de "voorstellen" zoals die er nu in Den Haag liggen, om de klassieke salderings-regeling in 2020 om te zetten in een regeling met een "teruglever subsidie op momentaan op het net ingevoedde duurzame elektriciteit" (artikel hier boven van de hand van Polder PV). Het gaat over de fysieke bemetering, die een dergelijk plan beslist niet zonder meer, of zonder slag of stoot, in alle gevallen zal toelaten. Door Polder PV tekstueel licht aangepast citaat uit de mail (28 juni 2018): "Den Haag vergeet volgens mij het volgende. Er zijn veel woning eigenaren (en huurders) die automatisch salderen. Via de meter zelf. (1) Eigenaren die “salderen in de tijd”, door middel van een Ferraris (-achtige), goedgekeurde meter. Wat je overdag levert verreken je op een ander tijdstip. Bijvoorbeeld 's avonds. (2) Eigenaren die “salderen in het moment”. Een Ferrarismeter, en alle moderne 3-fase meters, salderen automatisch over de fases. Waarbij de som van de fases in het + of het – register komt. Het kan voorkomen
dat je levert over 1 fase, en dat je afneemt
van een andere fase. De Ferraris meter wordt al geruime tijd niet meer uitgeleverd. Echter, de meters die “salderen in het moment” worden nog steeds uitgeleverd en geïnstalleerd door de netbeheerders. Als je kijkt naar eigenaren die een meter in de meterkast hebben die salderen in de tijd, resp. in het moment. Dan heb je het over meer dan 50% van alle meters. Zijn deze woning eigenaren of huurders (straks) strafbaar wegens belasting-ontduiking? Als de plannen van Den Haag doorgaan ?? Het vervangen van al deze meters zal jaren gaan duren. Terwijl de huidige vervanging van meters (Polder PV: installatie van niet bij Wet verplichte "slimme meters", ook wel "de Grote Uitrol" genoemd) nog niet eens afgerond is." Commentaar Polder PV: Een intrigerend cijfer, die (ruim) 50% meters waar problemen mee zouden kunnen gaan optreden. Wie weet of dat bij benadering klopt, die 50%? In ieder geval: Dit lijkt me de zoveelste "tough nut to crack" in het al hoofdpijn genererende "post-salderings-dossier" voor de partijen die overleggen met Min. EZK over de "te nemen maatregelen"... Een inventief en vruchtbaar overleg toegewenst ! Dank voor de aanbrenger voor dit zeer interessante - zelfs intrigerende - commentaar. Bron: e-mail aan Polder PV (afzender bekend) ----------------------------------- Verder te raadplegen in dit dossier: Artikel Solar Magazine (16 juni 2018) Uitzending gemist NOS (kort item met Peter Desmet Holland Solar, Marjan Minnesma Urgenda, en een particulier huishouden met zonnepanelen in NOS journaal, 16 juni 2018) Terugleversubsidie is goed voor blijvende groei zonnestroom (nogal beknopt, en matig inhoudelijk persbericht NVDE, 16 juni 2018) Vergoeding voor zonnepanelen wordt in 2020 aangepast (NRC, 17 juni 2018) Holland Solar over invoering terugleversubsidie: ‘Wiebes maakt juiste keuze voor eigenaren van zonnepanelen’ (bericht van branche organisatie voor zonne-energie, 16 juni 2018, vertolkt door Peter Desmet, lid van de onderhandelingscommissie "PV Klein". Hij stelt daar in: "Met de brief van de minister is er definitief een einde gekomen aan de sluimerende onzekerheid over het stopzetten van de salderingsregeling", en "In 2020 is er een fluwelen overgang naar de nieuwe regeling mogelijk waardoor de markt zich in de komende jaren stabiel en snel kan doorontwikkelen".) UNETO-VNI: Subsidieplafond op zonne-energie is slecht voor het klimaat (UNETO-VNI branche organisatie voor de installatie sector, persbericht van 18 juni 2018. Doekle Terpstra: "... er mag geen enkele onzekerheid bij consumenten ontstaan over de beschikbaarheid van de terugleversubsidie." en "... de nieuwe regeling moet niet onnodig ingewikkeld worden") Nieuwe subsidieregeling voor duurzame energie (site Vereniging Eigen Huis, 18 juni 2018. Onterecht wordt gesteld dat "een slimme meter nodig is", omdat er ook domme digitale meters zijn die net afname en net invoeding kunnen registreren. De vraag is natuurlijk of die tegen 2020 nog wel "geaccepteerd" zouden worden, vooralsnog blijft een slimme meter geen verplichting. Verder stelt VEH: "De vereniging wil verder een garantie dat de subsidie niet opeens halverwege het jaar op is, waardoor sommige zonnepanelenkopers niet kunnen profiteren van de regeling. Ook ziet de vereniging graag dat de definitieve regeling onderdeel wordt van het Klimaatakkoord.") Nog veel vraagtekens bij nieuwe subsidieregeling zonnepanelen (site Consumentenbond, 18 juni 2018. Bart Combée, directeur Consumentenbond: "Krijgt de panelenbezitter die de subsidie aanvraagt jaarlijks met een nieuw tarief te maken of ligt die vanaf de aanvraag voor langere tijd vast? Dat laatste zou beter zijn, want dan heb je echt investeringszekerheid". Dat is maar de vraag, want Wiebes heeft het in zijn kamerbrief niet over "verschillende tarieven". Want dan zou je per casus, per jaar, harde bewijzen van oplevering moeten overhandigen, en alle jaargangen zouden verschillende subsidie tarieven gaan krijgen. Dat lijkt me gecombineerd met de enorme te verwachten volumes aan beschikkingen een monster klus voor RVO te worden, die haar doel voorbij schiet. Sowieso geeft Holland Solar al aan dat iedereen "hetzelfde" invoedings-tarief zal gaan krijgen, zie aparte link hier onder). Tweet Holland Solar (Twitter, 19 juni 2018, met tale-telling passage: "Met terugleversubsidie is dat niet nodig. ECN heeft berekend dat het kan werken. Uniform elk jaar iedereen hetzelfde bedrag per kWh krijgen", wat lijkt te suggereren dat er slechts één invoedings-tarief voor momentane zonnestsroom overschotten gaat gelden, voor álle kleinverbruik partijen, bestaand, en nieuw. Waarschijnlijk af te bouwen per kalenderjaar). Een vraag mijnerzijds daar over werd beamend beantwoord, derhalve: mogelijk maar 1 universeel tarief per kalenderjaar ? 12 juni 2018: CertiQ mei rapportage 2. Aanmaak, import en export van groencertificaten, warmte dossier. Dit artikel beschrijft de evolutie van de uitgifte en import / export van garanties van oorsprong (GvO's) voor duurzame elektriciteit en warmte, volgens de CertiQ rapportages over mei 2018. Voor de aparte analyse van de evolutie van gecertificeerde zonnestroom capaciteit, en productie, zie deel 1. De unieke dynamische grafiek die de variërende contributie van GvO's voor elektra per land, voor import Nederland in toont, is weer bijgewerkt. Import / export GvO's Hier onder vindt u de import- en export staatjes voor GvO's van CertiQ, met de door mij berekende aandelen per optie (percentages in geel, bovenaan), en per land (idem in blauw/rood, rechts), t.o.v. de totalen aan geïmporteerde resp. ge-exporteerde GvO's. Er is in mei 2018 weer iets minder volume aan GvO's Nederland in ge-importeerd dan in april. Toen ging het nog om minder dan 2,3 TWh, in mei is er volgens CertiQ nog "maar" voor 2.177 GWh aan groene papierwaren ingevoerd ter vergroening van grotendeels in Nederland geproduceerde en geconsumeerde grijze stroom. In maart was het nog fors meer, 4,1 TWh. Dat lijkt dus een gunstige trend. Er wordt stapsgewijs steeds meer "echte groene stroom" geproduceerd in NL, en stapje voor stapje is de (al dan niet kunstmatig gecreeërde) "vraag" naar groene papierwaren minder opvallend aan het worden. In mei 2017 lag het niveau trouwens nog iets lager dan in dezelfde maand in 2018: 2.159 GWh.
De landen die als "grootste GvO exporteur naar Nederland" kunnen worden bestempeld wijzigen meestal met de maand. In mei was het, net als in de drie voorgaande maanden, alweer nieuwe "kampioen" Italië (29,1%). Verrassend was de tweede plaats voor het al langere tijd een beetje "ingekakte" Frankrijk (23,1%). Noorwegen volgde op afstand (17,1%). Deze eerste drie landen namen in mei 69% van het totaal van de import van NL voor hun rekening. In mei werden GvO's geïmporteerd voor 4 getoonde energie modaliteiten, met ditmaal niet wind- maar water energie (hydropower) vooraan in de rij, op ruim 46% (grootste contribuant Frankrijk, met de helft van dat volume), en nog eens 7 andere landen als leverancier. Windenergie volgde - uiteraard - met ruim 42%, met ditmaal het mediterrane Italië als belangrijkste leverancier (bijna 39%). 9 andere landen droegen redelijke (Noorwegen, Denemarken & Finland !), tot zeer kleine hoeveelheden bij aan het totaal volume wind-energie GvO's. Biomassa en zonnestroom volgden met 9,7% (6 landen, Italië met 82% aandeel) resp. 1,1%. Ditmaal leverde Italië het hoogste volume, bijna 70% van de zonnestroom certificaten. Tsjechië leverde de rest. In totaal waren er weer 14 contribuerende landen bij de export van GvO's naar Nederland. Duitsland, groene stroom kampioen van Europa, leverde weer bijna niets aan certificaten (minder dan een tiende procent van totaal). Voor de reden daarvan, zie toelichting in een vorige update. Het totaal volume aan Nederland in geïmporteerde zon-GvO's, 41,1 GWh in mei, zou, bij 2.910 kWh/HH.jr (plm. gemiddeld 243 kWh/HH.mnd), theoretisch bezien, in die maand ongeveer het stroomverbruik van bijna 169 en een half duizend normaliter 100% "grijze stroommix" afnemende huishoudens kunnen hebben "vergroend". Dit komt nog eens bovenop het nog niet bekend gemaakte volume wat in Nederland met eigen PV installaties zou zijn opgewekt in die maand, volgens de berekeningen van En-Tran-Ce. In het april 2018 rapport: ongeveer 0,3 TWh = 300 GWh (correctie op het eerder verschenen maand rapport, zie voetnoot in voorgaand artikel). Totale import GvO's Absoluut bezien is de import van GvO's t.o.v. de voorgaande maand weer met ruim 4% afgenomen, na een terugval van het hoge volume in januari (van 6,0 naar 3,3 in februari) een tussentijdse stijging naar 4,1 TWh in maart, en fors minder in april (2,3 TWh). Zie ook discussie in de bespreking van het december 2017 rapport). In historisch perspectief bezien waren de - soms fors fluctuerende - totale import volumes per maand als volgt (jan. 2016 - mei 2018):
* Tot en met mei 2016 waren hierin ook nog in NL aangemaakte certificaten die eerder Nederland uit ge-exporteerd werden en later weer werden ge-importeerd bij inbegrepen. Die zijn er vanaf juni 2016 uit gehaald door CertiQ, dus vanaf die datum alleen nog maar echt uit het buitenland afkomstige GvO's (certificaten gebaseerd op aldaar geproduceerde duurzame elektriciteit). De 7,1 TWh aan import van groene papierwaren in "record maand" december 2017 is het equivalent van bijna 6% (!) van de fysieke jaarlijkse stroom consumptie in ons land (laatst bekend, voorlopig cijfer: 119,9 TWh in 2017). Om een andere vergelijking te gebruiken: die 7,1 TWh aan groene papier import was het equivalent aan een factor 1,8 maal de normale totale jaarproductie van kernsplijter Borssele. Ook al is het in de eerste vijf maanden van 2018 fors lager (gemiddeld 3,6 TWh/mnd), de volumes blijven hoog. Dit heeft ongetwijfeld te maken met het rap "vergroenen" van bestaande (fysiek grijze) stroom contracten. Niet alleen bij burgers (die ontwikkeling is al jaren gaande). Maar vooral, bij het bedrijfsleven. En daar gaat het niet om maar een paar duizend kWh per jaar, maar al gauw om tienduizenden tot vele malen meer kilowatturen. Dan gaat het hard bij de "druk" op de beschikbare GvO's. En dus "moet" er massaal extra "groen" worden geïmporteerd. Want die tover je niet zomaar ineens uit je goochelhoed, zelfs al zijn de volumes "echt groen geproduceerde stroom van Hollandse bodem" aan het toenemen ... In bovenstaand taartdiagram het exemplaar voor mei 2018, met daarin de aandelen van de landen die GvO's "verscheepten" naar Nederland in de laatste 12 maanden. Italië, wat al langer de eerste plaats ten koste van Noorwegen heeft ingenomen, heeft haar positie verder uitgebouwd, en zit nu op 26,3% van het totaal (dat was nog 16,9% in december 2017). Dat is het hoogste percentage sedert juni 2016. Het aandeel van Noorwegen, in de juli 2017 rapportage voor het eerst niet meer het hoogste aandeel, is verder gedaald tot 15,5% (was 0,3 procent-punt hoger in april). Ook Denemarken verloor aandeel. In dec. 2016 was dat nog 16,3%, in mei 2018 ligt het nog maar op 13,7% (april 14,1%, maart 14,5%, feb. 15,4%). Spanje heeft sedert haar late start, via 1,1% (januari 2016), een sterke evolutie doorgemaakt. Het land had in juli 2017 Finland ingehaald. Wel viel het weer terug t.o.v. de 12,9% in het december 2017 rapport, naar een niveau van 10,5% (feb.: 12,5%), waarmee het weer na Zweden kwam in de rangorde. In april echter haalde het land dat weer in, en nam het aandeel verder toe naar 11,6% op de vierde plek. Zweden, wederom abusievelijk niet in de legenda weergegeven door CertiQ (onderaan toegevoegd door Polder PV), ging aanvankelijk van 7,5% (januari 2016) naar 10,2% in november 2017, wist Frankrijk bij te halen met een gelijke 11,4%, eind 2017, en is inmiddels weer iets terug gezakt naar 10,8% (april 11,0%, maart 11,2%, feb. 10,8%). Frankrijk heeft Finland weer ingehaald in de mei rapportage, en groeide met een half procent-punt weer naar 5,8% van het totaal. Finland heeft al langer veren gelaten sedert het hoogste niveau in juli 2017 (7,5%), en eindigt momenteel op 5,2%, (0,6 procent-punt kwijtgeraakt sedert april). De andere landen zitten onder de 5% aandeel op het totaal. België (3,3% in mei 2018, een terugval van de 5,2% in november 2017), IJsland stabiel op 2,6%. Estland stabiliseerde sedert april, op 1,2%. Tsjechië, links bovenaan zichtbaar geworden als zeer smal segment, groeide, sedert haar introductie in de rapportages in juni 2017, door naar een "historisch" hoog niveau van 0,9% (april nog 0,8%). Slovenië groeide weer iets, van 1,0% (april) naar 1,1% (mei). Europees groene stroom productie kampioen Duitsland verliest verder terrein, met nog maar 0,8% (april 2018 1,2%). Duitsland's zuider-buur Oostenrijk bleef t.o.v. het voorgaande maand rapport steken op een vergelijkbare 0,8%. Ierland en Kroatië verdelen de laatste kruimels, met 0,3 resp. 0,1%. Verschuiving GvO import naar land van herkomst Het continue verschuiven in de verdeling van de GvO's over de landen had Polder PV in de januari bijdrage van 2017 voor het eerst grafisch al verder uitgediept. Zie aldaar voor de (statische) grafieken en toelichting. Polder PV gaat nog een stapje verder met de extensie van de dynamische grafiek die voor het eerst bij de analyses vanaf de februari rapportage voor 2017 werd opgemaakt. Om deze verschuivingen wat beter zichtbaar te maken, heeft Polder PV van de afgelopen 24 maandelijkse rapportages, waarbij Nederland als "zelf-importerend land" uit de basis cijfers is gegooid door CertiQ (sedert het juni 2016 rapport), een animatie gemaakt. Tsjechië, nieuw ingetreden bij CertiQ, is voor het eerst in de update van juli 2017 toegevoegd. Het filmpje is als een oneindige "loop" getoond, met een pauze aan het eind van de reeks. De rangschikking is met België telkens bovenaan beginnend (blauw), en kloksgewijs de landen volgorde alfabetisch afwerkend, via Italië onderaan (donkergrijs), uiteindelijk eindigend met Zweden (geel): Voor een uitgebreide toelichting op de jaarcijfers van CertiQ, import, export, en "consumptie" van groene stroom certificaten in eigen land ("afboekingen"), zie de details in een vorige bespreking. Goed is in de animatie te zien dat Noorwegen haar langjarige leiders-positie in juli 2017 kwijt raakte aan Italië, en dat het aandeel van laatstgenoemde verder is toegenomen. Dat Zweden haar aanvankelijk prominente plaats zag afzwakken in de loop van de tijd, maar recent weer iets aangroeide. Verder is goed de groei van Denemarken en, later, van Spanje te zien als belangrijke nieuwe contribuanten aan de GvO import, Nederland in. Frankrijk, lang een significante GvO leverancier, fluctueerde fors qua absoluut aandeel en is inmiddels opvallend ver terug gevallen. In de afgelopen 12 maanden inclusief mei 2018 werd volgens CertiQ voor een volume van maar liefst 38.432 GWh aan GvO's Nederland in geïmporteerd, een fractie meer dan het 12-maandelijkse import volume tm. april (38.413 GWh). Over de afgelopen 17 maanden heb ik de wijzigingen in die import van een aaneengesloten periode van een jaar op een rijtje gezet (omvang import Garanties van Oorsprong, afgerond in TWh). Per maand is de verandering t.o.v. de voorgaande maand weergegeven, in procent.
In de periode van 12 maanden tm. april 2018 werd er, met nog voorlopige cijfers voorhanden, slechts voor ruim 16,1 TWh fysiek aan eigen opwek (op eigen bodem, inclusief de Noordzee) van stroom uit hernieuwbare bronnen gerealiseerd. Een equivalent van slechts 42% van het volume aan import GvO's tm. mei werd in eigen land opgewekt. Zelfs al moet er nog het nodige volume aan fysieke opwek bijgeschreven worden in toekomstige updates, en stijgt de eigen opwek traag verder: het gat tussen eigen groene productie, en de import van GvO's voor het vergroenen van onze voornamelijk gas/steenkolen gevoedde stroommix, blijft onverminderd groot. Export Het "detail" plaatje voor de export van GvO's in mei 2018. Veel simpeler dan dat voor de import. In mei 2018 werd weer een wat lager volume aan GvO's Nederland uit ge-exporteerd dan in april, 228 resp. 248 GWh. In maart was het volume nog veel lager, 67 GWh. Voor de progressie in de loop van de tijd, zie de tabel hier onder. Tijdens het regelmatig stuivertje wisselen tussen de lange tijd enige overgebleven "export kandidaten" was het in maart wederom Noorwegen wat het overgrote deel van de groene papierwaren "retour" mocht ontvangen, 184,5 GWh, bijna 81% van het totaal. Ook ditmaal was niet België, maar groene stroom productie kampioen Duitsland nummer twee, die 36 GWh aan certificaten opkocht (bijna 16%). Pas daarna volgde de lange tijd op nummer 2 staande zuiderbuur, België, met slechts 7,6 GWh aan certificaten inkoop van Nederland, goed voor slechts ruim 3% van het totaal. Ditmaal waren wederom windstroom certificaten in de meerderheid, 52% van totaal (ruim 71% naar Noorwegen, de rest naar Duitsland). Bijna 45% van totaal betrof biomassa certificaten, die bijna allemaal naar Noorwegen gingen (en een fractie van 2% naar België). Er werd ook nog een beperkt aandeel, 3,2% zonnestroom certificaten (door)verkocht, goed voor 7,4 GWh. Daarvan was 73% voor de zuiderburen, de rest werd verkocht aan Duitse opkopers. De ratio export / import van GvO's is in mei 2018 weer wat afgenomen, maar nog steeds hoog: 10,5%. Hoe deze - soms sterk wisselende - verhoudingen in 2018 en in het het afgelopen jaar zijn geweest, toon ik in het volgende tabelletje (percentages berekend met aangegeven waarden, hoeveelheden weergegeven in Terawattuur; 1 TWh = 1.000 GWh):
Onderaan in de tabellen / figuren het taartdiagram voor de laatste 12 maanden, waarbij het aandeel van Noorwegen weer licht is afgenomen. Het nam in de reeks vanaf november 2016 toe van 48% naar ruim 81% in december 2017. Daarna zakte het weer in, via 79% (januari) naar nog maar ruim 69% in mei 2018. Het aandeel van België daalde van 54% (oktober 2016) naar ruim 11% in december 2017. Daarna steeg het weer tot ruim 15% in het april rapport, en zakte weer iets onder die 15% in mei. Duitsland klom de afgelopen 12 maanden snel omhoog naar een aandeel van 11,6% van het totaal. Vooral veroorzaakt door de "machtsgrepen" in februari, april en mei. Dit ging ten koste van de positie van Zweden. Die aanvankelijk op de derde plaats kwam vanwege de contributie in augustus 2017, (7,1% van totaal), maar sindsdien fors daalde naar een aandeel van nog maar 4,3%. Over de laatste 12 maanden gemeten is het aandeel van alle andere landen (vrijwel) nihil gebleven. In die periode van een jaar is het export volume tm. mei 2018 2.934 GWh geweest. Wat nog steeds een zeer bescheiden deel is t.o.v. de totale import van GvO's in dezelfde periode (38.432 GWh; tweede tabel in dit artikel): 7,6%. Dat was in april nog 7,3%, maart 6,8%, in februari 6,6%, in januari 6,2%, in december 2017 6,7%, in november 4,8%, in oktober 5,4%, in september 5,2%, in augustus 4,8%, in juli 4,3%, in juni 4,1%, in mei 4,0%, in april 3,7%, en in januari 2017 was het 4,2%. Dus zelfs al is die ratio gemiddeld genomen wel iets verder gestegen: Nederland blijft, uniek in Europa, nog steeds massaal netto importeur van "papieren groenheid" op het gebied van (verduurzaming van) grotendeels fossiel opgewekte elektriciteit. Warmte incl. thermische zonne-energie In het separaat verschenen "warmte equivalent" maandrapport van mei blijken de aantallen projecten biomassa verwerkende installaties met 1 exemplaar te zijn toegenomen, tot 275 stuks. Netto bezien ging dat echter gepaard met een afname van 30,8 MWth aan duurzame warmte producerende capaciteit (daling van ruim 2.398 MWth naar ruim 2.367 MWth). Het lijkt er dus op, dat er minstens 1 groot project is uitgeschreven, en tegelijkertijd 2 ingeschreven met een gezamenlijk kleinere capaciteit. En/of de capaciteit van 1 of meer bestaande installaties is (fors) aangepast in de CertiQ databank. Bemoedigend is voorts dat er (netto) 2 nieuwe geothermie installaties zijn bijgeschreven. Wat het totaal nu op 16 exemplaren brengt, met een geaccumuleerde capaciteit van bijna 268 MWth. Met een gemiddelde systeem capaciteit van zo'n 16,8 MWth per stuk. Sedert de vorige rapportage is er met die (netto) 2 nieuwe exemplaren 39 en een halve MW geothermische warmte capaciteit toegevoegd. Ook zijn er inmiddels (netto) 2 nieuwe gecertificeerde thermische ZE projecten geregistreerd, wat het totaal op 14 exemplaren brengt. Met een gezamenlijke thermische capaciteit van 4,02 MWth. Die een gemiddeld project vermogen hebben van 287 kWth. Kennelijk stamt deze wijziging al van een maand eerder, zoals het volgende plaatje van CertiQ laat zien: De "sprong omhoog" in zowel aantallen thermische ZE projecten, als de capaciteit, staat in deze grafiek van CertiQ voor april 2018 ingeboekt. De administratieve verwerking ervan volgde kennelijk pas een maand later ... (?) Met deze wijzigingen komt bij de opgestelde thermische capaciteiten in mei 2018 de verdeling uit op 89,8% voor biomassa, 10,2% voor geothermie, en nog een verwaarloosbaar aandeel voor thermische zonne-energie projecten (0,2%). NB: dit betreft uiteraard alleen de gecertificeerde (grotere) installaties. Er staat in Nederland natuurlijk veel meer zonnecollector capaciteit: zie de bijgewerkte statistiek van het CBS voor de kleine installaties tot 6 m², en de totale impact op de energie productie, in vergelijking met de evolutie bij PV (zonnestroom). Productie
"warmte uit HE bronnen" (Voorgaande) analyses van maand rapportages CertiQ, door Polder PV: 2018: 2017: 2016-2015: zie links onderaan november rapportage 2017; zie verder voor oudere artikelen overzichten via index (vrijwel altijd aan begin van de maand bespreking nieuwe CertiQ maandrapport) Statistische overzichten CertiQ (extern) 6 juni 2018: Maand producties kernsysteem Polder PV tm. mei 2018. Vanwege blijvende drukte was de laatste update voor de maandelijkse productie data van Polder PV van - record - maand februari. Mede gezien het tragische afscheid van het fraaie Sonnenertrag portal, waar op Polder PV ook zijn maand productie data had "lopen", werd het tijd voor een update. En natuurlijk ook vanwege diverse enthousiaste geluiden op sociale media dat mei zo'n goede maand zou zijn geweest. Curieuze opbrengst curve In bovenstaande, frequent van een update voorziene maandelijkse opbrengst grafiek van de maand producties van het (1,02 kWp grote) kern-systeem van Polder PV de meest recente gegevens tot en met mei toegevoegd. De curve voor 2018 heeft een licht oranje kleur, het langjarige gemiddelde per maand tot en met de desbetreffende maand in 2018 is in zwart weergegeven. De maandproducties voor maart en april 2018 moesten worden geïnterpoleerd omdat we tijdens de maandwisseling een lang weekend weg waren. Dit is geschied m.b.v. instralings-data van het nabijgelegen KNMI meetstation Voorschoten (wat dat van Vliegveld Valkenburg al lang vervangt). Waarbij de gemeten productie over de periode dat we weg waren (verschil eind-meterstanden van vertrek en aankomst-dag) voor de laatste 2 dagen van maart en voor de eerste dagen van april naar rato van de toen gemeten instraling is verdeeld. Uiteraard zal hier een zekere fout in zitten, maar omdat het voor maart slechts om 2 dagen gaat, zal die fout niet zeer groot zijn om een redelijk goede afschatting voor de eindstand van die maand te maken (en dus ook als beginstand voor april te hanteren). Eerder is al de record opbrengst voor zeer zonnig februari 2018 gemeld (70,9 kWh voor dit kern-systeem). Hoogst ongebruikelijk, volgde toen in de maandproductie voor maart een terugval (!) naar 68,8 kWh, waarbij normaliter natuurlijk flink meer productie wordt gemeten. Ik heb geen dramatische uitval van systeem componenten gezien in die maand, volgens KNMI was het aantal zonne-uren landelijk "iets boven normaal", dus die terugval moet in ons geval kennelijk te wijten zijn aan het feit dat februari zo'n absurde, ongebruikelijk mooie, zonnige maand is geweest. Ik denk niet dat het komt door een eventuele interpolatie fout vanwege het ontbreken van de eigen productie metingen aan het eind van elke maand, daarvoor is de knik in de curve voor 2018 veel te opvallend. Niet alleen maart deed het relatief slecht (17% onder het langjarige gemiddelde van 82,8 kWh liggend), ook april 2018 was zwaar onder de maat, met maar 94,9 kWh (gereconstrueerd, zie boven), ruim 15% onder het langjarige gemiddelde voor die maand (112,2 kWh). KNMI claimde een "vrijwel normaal" aantal zonne-uren, landelijk bezien, met relatief weinig spreiding. Dus ook hier tegenvallende productie voor Polder PV, mogelijk een eerste signaal dat het systeem echt "op leeftijd" begint te geraken (?). Mei
2018 hoge opbrengst Ook hier weer twijfels op dat punt, want de Kyocera modules in onze installatie (al jaren lang sedert installatie de "best performers", en nog niet zo oud), haalden krap aan het gemiddelde voor heel Zuid-Holland in mei (zie tabel onderaan). Gezien het feit dat zelfs onze "beste" modules net aan dat provinciale gemiddelde halen, zou kunnen betekenen dat de lokale condities in Leiden toch een stuk slechter zijn geweest dan gemiddeld in de hele provincie. Daar moet ik nog verder onderzoek naar doen, als ik de tijd daartoe kan vinden. Niet
de hoogste meimaand productie bij oude systeem van Polder PV Grillige
opbrengstverdeling 2018 Als je naar het gemiddelde over de jaren heen kijkt (zwarte lijn), is voor dit bijna pal zuid gerichte PV systeem een "klassieke" productie verdeling te zien over het jaar, met de beste maanden mei, juni en juli ongeveer op hetzelfde niveau eindigend, en december als slechtste productie maand. In 2015 lag de curve toen redelijk dicht in de buurt van dat langjarige gemiddelde, al waren de maanden april - juni toen beduidend bovengemiddeld. In 2016 was met name april, en vooral juni zeer matig tot slecht (de "zomer" maand juni was toen compleet verregend). Maar de nazomer periode was continu bovengemiddeld. 2017 liet een sterke negatieve afwijking zien in februari, en ook de nazomer periode was ditmaal juist slechter dan gemiddeld. 2018 tot slot, kent een zéér grillig verloop van de maand producties, met "positieve extreem" februari, zwaar tegenvallende opbrengsten in maart en april, en een "bijna top" opbrengst in mei. Te verwachten valt, dat ook in komende jaren, af en toe sterk van de gemiddelde productie curve afwijkende maandopbrengsten genoteerd zullen gaan worden. Vergelijking
productie tot en met mei over de jaren In 2018 is over de periode januari tot en met mei een iets bovengemiddelde opbrengst van 388 kWh opgetekend, t.o.v. het lang-jarige gemiddelde over de (volledig bemeten) periode 2002 tm. 2018 (384 kWh, oranje kolom achteraan en horizontale stippellijn). Hierin is ook 2010 opgenomen. De dak renovatie die de kalenderjaar statistieken in dat jaar tot niet representatief verklaart, geschiedde pas in september - oktober, en heeft dus geen invloed gehad op deze selectieve periode van jan. tm. mei. Duidelijk is te zien dat, ook al heeft mei 2018 een hoge opbrengst opgeleverd, de vijf eerste maanden inclusief mei beslist identieke (2008) of zelfs (fors) hogere opbrengsten hebben gekend in eerdere jaren. 2015 (394 kWh), 2007 (403 kWh), 2002 (409 kWh), 2011 (413 kWh), en, vooral natuurlijk, 2003 (452 kWh, 18% hoger dan langjarig gemiddeld), steken 2018 de loef af in deze historische serie. Er zijn beslist ook slechtere jaren geweest in die eerste 5 maanden, waarbij met name 2005 (335 kWh, 13% ondergemiddeld) opvalt. In dat jaar hadden meerdere micro-inverters toen ze nog buiten onder de panelen hingen problemen, en duurde het vrij lang voordat de beloofde systeem renovatie in opdracht van - destijds - Nuon materialiseerde. Er is toen dus "relatief veel" verlies (non-productie) geweest. Dat is sedert 2006 niet meer voorgekomen in die mate. De eerste twee jaren (2000-2001) hadden we nog geen compleet systeem met 10 panelen, er waren 4 exemplaren tot en met september 2001, pas vanaf medio oktober was de 1,02 kWp kern-installatie "compleet". En dus zijn de data pas vanaf 2002 "representatief vergelijkbaar". Het langjarige gemiddelde is dan ook slechts weergegeven over de periode 2002-2018. Productie
data hele PV systeem Mei 2018
Januari tm. mei 2018
Stroom balans Vanaf februari dit jaar (2018) voeden we netto al meer stroom in op het net, dan dat we er van afnemen: de enkel telwerk hebbende Ferrarismeter van de netbeheerder draait dan op maandbasis "netto terug". De meterstand is aan het eind van de maand lager dan aan het begin van die maand. T.o.v. de aftrap van kalenderjaar 2018, 1 januari, staat die meter zelfs 98 kWh "negatief", ondanks het feit dat daar dus 2 echt winterse (meestal sombere) maanden met korte dagen bij zitten. Dit ook, ondanks het feit dat wij sedert 11 april dit jaar volledig elektrisch koken, en wij het oude kookgas toestel hebben laten afvoeren. Derhalve is de verwachting dat ons (netto) stroomverbruik nog wel wat zal toenemen. Dat is in de laatste 2 maanden inderdaad te zien aan de stijgende bovenkant van de gestapelde kolommen, al is die wijziging niet opvallend. Omdat we tegelijkertijd ook een flinke hoeveelheid opwek in dezelfde maanden hebben gehad, vertroebelt die opwek het totaal beeld. We hebben geen aparte meter achter het kooktoestel (met ingewikkelde perilex stekker) hangen. Vooral in de winterperiode, wanneer er weinig zonnestroom opwek is, zullen we dat extra verbruik echter waarschijnlijk manifester terug gaan zien. Dat alles daargelaten: in mei blijken we netto op maandbasis maar liefst 85 kWh in de min te zijn gekomen, bijna een nieuw record voor die maand (laatste kolom onder de X-as rechts in de grafiek). Alleen in 2008 stonden we nog dieper "in de min" (115 kWh), wat het gevolg was van het feit dat we een groot deel van die maand op vakantie waren (zie ook foto reportage Barcelona) en dus vrijwel geen stroom verbruikers aan hadden staan. Alleen de basis stand van de mechanische ventilatie verbruikt dan stroom, de rest van de apparatuur is tijdens onze vakanties "hard" afgekoppeld (alle stekkers uit de stopcontacten). In het afgelopen jaar zijn er nog maar vier "netto verbruiks-maanden" geweest, afgebeeld in de oranje kolom segmenten. Natuurlijk is dat slechts schijn. 's Avonds trekken we sowieso stroom uit het "door grijze stroom gedomineerde" net, net als ieder andere Nederlander. Maar bovenstaande grafiek geeft het netto effect weer op maand basis. Niets meer of minder dan dat. Wat je sowieso iedere medeburger zou toewensen. "Van
gas los" Maar voor de leut, en om Groningen (en, inmiddels, tot onze grote schrik, zelfs een tot nog toe onbekend gehucht in Edam-Volendam, Noord Holland, aan toe!) gerust te stellen, we hebben ons kookgas verbruik nu dus fysiek op de nul-lijn gebracht. Als huurder kun je niet erg veel bewerkstelligen op energetisch gebied, maar met wat creativiteit, kun je een heel eind komen. Bronnen: Monitoring gegevens Polder PV sedert 1996 (energie verbruiksdata, maandelijks), en zonnestroom productie data sedert maart 2000 5 juni 2018: CertiQ update mei 2018 - geen record volume PV projecten, nog steeds hoog maandgemiddelde 2018 & record Garanties van Oorsprong. Het maandrapport over mei is gepubliceerd door TenneT dochter CertiQ. Gecertificeerde zonnestroom capaciteit liet een netto toename zien van 51,3 MWp in mei, verdeeld over netto 197 nieuwe PV projecten. Daarmee is het geen nieuw maand record, maar blijft het maandelijks gemiddelde in 2018 op een zeer hoog niveau liggen van ruim 59 MWp. In het op 4 juni dit jaar over de maand mei gepubliceerde maandrapport van TenneT dochter CertiQ worden de volgende data gepresenteerd in historische context. Wat de maandelijkse toevoegingen (of: tijdelijke afnames) van aantallen installaties betreft, rode curve, met als referentie de rechter Y-as, zijn er in mei "netto" 197 nieuwe PV projecten bij gekomen (april rapport 173, dus in mei 14% meer). Dat blijft fors minder dan het opvallende maand record van (netto) 445 nieuwe PV projecten in juli 2017, maar wat voortschrijdend gemiddelde per kalenderjaar betreft zit er beslist weer een stijgende lijn in. In 2016 was dat bij de (deels verouderde) maand rapportages nog gemiddeld 105 nieuwe projecten per maand, in 2017 158, en het gemiddelde in de eerste vijf maanden van 2018 ligt al op 182 stuks per maand. Overigens worden de aantallen later in jaarlijkse revisies bijgewerkt, voor 2017 lag deze in het voorlopige jaar rapport op 120 installaties gemiddeld nieuw per maand, dus een stuk lager dan uit de maand rapportages afgeleid kon worden. Zie de volgende grafiek voor de trends per jaar bij de aantallen installaties / projecten, op basis van de maand rapportages. NB, voor alle CertiQ data geldt: Netto effect = aantal bijschrijvingen minus het aantal uit de CertiQ databank verwijderde PV-projecten per maand. De accumulatie is te zien aan de gele curve in bovenstaande grafiek (referentie: linker Y-as) die, na het "plateau" in 2013-2015, de laatste 3 jaar weer opvallend is gaan stijgen. De curve geeft eind mei 2018 een accumulatie van 15.340 gecertificeerde PV projecten in de database van CertiQ (gemarkeerd data punt rechts bovenaan). De 15.000 stuks werd, zoals al in een vorige analyse voorspeld, in april dit jaar overschreden. Grafiek met de variatie in de (netto) groei van de aantallen installaties per maand (rapport) bij CertiQ. De fluctuaties kunnen fors zijn. Het gemiddelde installatie niveau is sedert 2011 behoorlijk terug gevallen, werd in de grafiek door de her-registratie operatie in 2013-2015 flink vertroebeld, maar trekt zeker het laatste jaar weer aan. De eerste vijf maanden van 2018 laten weer een gezonde maandelijkse groei van de aantallen nieuwe registraties zien. Dat er weer "aardige" groei volumes van de aantallen bij CertiQ geregistreerde projecten zijn te zien is voor een aanzienlijk deel te wijten aan de lopende realisaties van omvangrijke volumes onder de diverse SDE "+" regelingen beschikte PV projecten (voor overzicht beschikkingen en "officiële" realisaties, zie meest recente analyse van RVO cijfers van 3 april jl.). De grootste groei zit hem echter niet in het "aantal" installaties, maar met name in de opgestelde productie capaciteit, wat daarmee wordt ingebracht. Dat stijgt ronduit spectaculair, zoals we hier onder zullen zien. Dat heeft alles te maken met het feit dat het om (gemiddeld en absoluut) véél grotere PV projecten gaat dan wat enkele jaren geleden "gebruikelijk" was voor Nederland. Hier bovenop zijn de nu daadwerkelijk fysiek gebouwde grondgebonden zonneparken gekomen. Die stuk voor stuk bij CertiQ worden aangemeld - en met hun enorme capaciteit volumes in de databank worden opgenomen. Voetnoot bij grafiek: de cijfers voor sep. 2017 zijn na vragen van Polder PV door CertiQ aangepast. Voor de reden, zie analyse herziening september 2017 rapportage ! In vergelijking met de groei van de aantallen nieuw geregistreerde gecertificeerde PV projecten (vorige grafiek), gaat het bij de netto toegevoegde capaciteit nu echt om substantieel grotere volumes dan wat we in eerdere jaren hebben gezien. Voor 2018 (paarse kolommen) heb ik voor het vierde jaar op rij alweer een nieuw capaciteits-bouw record voorspeld voor de totale Nederlandse markt (o.a. tijdens de informele winter-sessie van SolarPlaza, en recent nog in artikelen in Energeia, en bij SolarPlaza / The Solar Future). Het was derhalve niet vreemd dat ook in de sub"markt" van het CertiQ dossier, in januari dit jaar, alweer netto 38,6 MWp nieuwe capaciteit werd toegevoegd. Februari volgde direct met een nieuw record voor CertiQ, met 56,6 MWp. En, waarschijnlijk de reden dat het zo lang duurde voordat het maart rapport door CertiQ werd geopenbaard: er werd in die maand alweer een record van netto 70,9 MWp gecertificeerde PV capaciteit bijgeschreven, een kwart meer dan in februari, en bijna het dubbele volume van dat in de eerste maand van het jaar. Maar ook dat record was een kort leven beschoren. April 2018 ging daar, met maar liefst 79,6 MWp alweer fors overheen (met ruim 12%). Daarmee werd het record voor kalenderjaar 2017 (45,7 MWp nieuwbouw januari) al met 74% verpletterd. In mei is er weliswaar geen record toevoeging geweest, maar nog steeds een zeer substantiële, en de vierde qua historische updates: 51,3 MWp aan netto nieuwe PV capaciteit werd aan de databank van CertiQ toegevoegd in die maand. Een factor 2,3 maal het netto nieuwe volume in mei 2017 (22,8 MWp). In de eerste vijf maanden van 2018 is nu door CertiQ in de maand rapportages maar liefst 297 MWp netto nieuwe gecertificeerde PV capaciteit gerapporteerd. Dat was in 2017 nog slechts 114,8 MWp, dus dat is al een toename van 159%! Genoemd volume voor de eerste 5 maanden in 2018 is zelfs al een factor 4,5 hoger dan de 66,2 MWp in die periode in het jaar 2016. De groei in het opgeleverde project vermogen gaat onvervaard door, dat mag duidelijk zijn. Het gemiddelde van januari - mei 2018, 59,4 MWp/mnd (paarse stippellijn), iets gedaald t.o.v. het hoge gemiddelde tm. april, komt hiermee ver (161%) uit boven het maandelijkse gemiddelde voor 2017, (bijna 22,8 MWp/mnd, groene stippellijn). Het gemiddelde over 2016 (rose stippellijn) lag nog veel lager, rond de 16 MWp/mnd, zo'n 30% minder dan in 2017. De reden dat de volumes in de eerste vijf maanden van 2018 weer zo hoog liggen, lijkt me als vanouds te liggen aan het feit dat er, naast de "reguliere" grote SDE rooftop projecten, waarschijnlijk "enkele" grondgebonden installaties doorgedrongen moeten zijn tot de CertiQ databank. Druppelsgewijs zie ik meer opleveringen van dergelijke projecten ook tot mijn realisaties in mijn eigen projectenlijst doordringen. Zonnepark Ameland, bij de oplevering, eind 2015 nog het grootste netgekoppelde PV project van Nederland, is inmiddels al lang van de 10e plek in de rating verdwenen. En is zelfs inmiddels ingehaald door het grootste netgekoppelde integrale single-site rooftop project van ons land, Scania Zwolle, met 6,4 MWp "schoon aan de haak" ... Bovenstaande is het beeld op basis van de cijfers uit de maand rapportages. Die kunnen echter achteraf worden bijgesteld, en dat is tot nog toe ook daadwerkelijk altijd geschied. Voor een korte discussie over de (nog te verwachten) bijstelling voor 2017, zie een voorgaande artikel. Hierin ook mijn verwachting, dat in die maand fysiek opgeleverde zonneparken mogelijk niet in december, maar pas in januari zouden kunnen worden bijgeschreven bij CertiQ. Of wellicht zelfs nog later. Gemiddelde capaciteit PV projecten in mei Als we uitgaan van "relatief weinig uitstroom" uit de CertiQ bestanden, en de maandelijkse netto toevoeging van 197 nieuwe installaties, met genoemde 51,3 MWp netto nieuwe capaciteit combineren, zou hier uit resulteren dat een "netto nieuw toegevoegd project" in de mei 2018 update een gemiddeld systeem vermogen zou hebben van zo'n 260 kWp per stuk. Dat is veel lager dan in de vorige (record) update van april (460 kWp gemiddeld). Aangezien het hier om een gemiddelde gaat, zitten er natuurlijk ook (veel) grotere projecten bij, zoals de in mei waarschijnlijk bijgeschreven, een of meer zonneparken op de grond, en waarschijnlijk ook de nodige grote rooftop projecten. Die per stuk al enkele megawattpieken groot kunnen zijn tegenwoordig. Voor het overige blijven er stapsgewijs grote grondgebonden zonneparken opgeleverd worden, er staat een enorme capaciteit klaar, deels al met SDE beschikking, in mijn pending lijst. Zie daarvoor mijn recente analyse van de projecten sheets in eigen beheer. Naast ook regelmatig kleinere veld projectjes, die, wat hun opgestelde capaciteit betreft, nauwelijks opvallen tussen de talloze rooftop systemen. Al dit soort grotere PV projecten stuwen de maandgemiddeldes inmiddels flink omhoog. Als ze tenminste als "administratief opgeleverd" in de betreffende maand worden opgenomen in het CertiQ register. Daar kan beslist een vertraging van een maand, of wellicht zelfs langer in zitten. Dit is voor het publiek echter "onzichtbare materie". We kennen immers in het geheel geen verplichte registratie zoals in Duitsland, waar zelfs de inbedrijfstellings-datum openbaar wordt gemeld (die is immers doorslaggevend voor het betreffende feed-in tarief wat die installaties gaan krijgen) ... Na het bereiken van de halve GWp aan gecertificeerde zonnestroom capaciteit in het rapport van mei 2017 ging de groei verder, en na de heftige "correctie" t.a.v. het september rapport, op een behoorlijk consistent, gemiddeld hoog niveau in de laatste maand rapportages. De eerste vijf maanden van 2018 gaven bovenop die recente trend weer een zeer flinke - record - "boost" te zien. De Y-as van deze grafiek werd "daartoe gebruikelijk" diverse malen aangepast... De enorme versnelling in het CertiQ dossier, sedert de nazomer van 2015 (juni: 129,5 MWp), is kristalhelder in deze al jaren door Polder PV geactualiseerde grafiek. De gecertificeerde PV capaciteit, bij CertiQ in januari nog de zevende "100 MWp piketpaal" gepasseerd, is met de toevoeging in maart over de 8e, en in het april rapport alweer over de negende mijlsteen heen. In het laatste - mei - maandrapport is bij CertiQ inmiddels al een omvang bereikt van 969 MWp. Een factor van 44 maal het volume eind 2009 (22 MWp). En al 7,5 maal het volume in juni 2015 (129,5 MWp), vlak voordat de hoge groei bij CertiQ manifest werd. De tussenpozen tussen het bereiken van een nieuwe "100 MWp" grens bij de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteiten zijn de afgelopen drie jaar in ieder geval steeds korter geworden (afstand tussen de vertikale blauwe stippellijnen in de grafiek). En er zal nog heel veel op bovenstaande gaan volgen, gezien de grote hoeveelheid SDE beschikkingen die er op het vlak van zonnestroom al eerder zijn afgegeven door RVO. Verhevigd door de enorme toevoeging van de eerste SDE 2017 ronde (4.386 beschikte projecten met een nieuwe record omvang van 2.354 MWp, analyse Polder PV hier). En de recent gepubliceerde extra hoeveelheid van de najaars-ronde in dat jaar (nog eens 3.945 toegekende projecten, totaal volume 1.911 MWp). Als het recente bijschrijf tempo bij CertiQ enigszins volgehouden zal worden, gaan we, zoals de vorige bespreking al voorspeld, mogelijk komend maand rapport van CertiQ al over de eerste Gigawattpiek gecertificeerd zonnestroom vermogen heen (ruim 59 MWp gemiddeld aanhoudend). Zelfs al zou de juni update gaan tegenvallen, binnen korte termijn zal die mijlpaal gepasseerd gaan worden. De rode lijn in de grafiek is de "best match" bepaald via Excel, met een 4e graads polynoom trendlijn. Voor bespiegelingen over nog mogelijke bijstellingen van - met name - capaciteiten in gecorrigeerde jaarcijfers, zie bespreking van december 2017. Aandeel CertiQ t.o.v. "CBS totale PV capaciteit" sterk gegroeid sedert 2014 In de "hernieuwbare energie rapportage" voor heel Nederland publiceerde En-Tran-Ce voor april, waarin een record percentage "hernieuwbaar" bij de elektra productie werd vastgesteld (16,5%), weer de nieuwe "potentiële" capaciteits-data voor PV. Hierbij is met terugwerkende kracht het destijds eerst afgeschatte cijfer van het CBS voor eind 2017 genomen (afgerond 2.750 MWp, pers. comm.*). En wordt er - mogelijk zelfs nog conservatief - van uitgegaan dat er gemiddeld dit jaar 100 MWp per maand bijgebouwd zou kunnen worden in 2018. Vorig jaar nog werd de maandelijkse groei van 40 naar 50 MWp opgehoogd, en dit - theoretische - volume is in 2018 dus alweer verdubbeld. Derhalve wordt door En-Tran-Ce nu voor eind maart / begin april verondersteld dat er 3.050 MWp zou staan opgesteld in ons land. In het CertiQ rapport van april stond voor eind maart nog 838 MWp geaccumuleerd. Derhalve zou er bij de TenneT dochter eind van die maand dus mogelijk al ruim 27% van die veronderstelde nationale capaciteit daar bekend staan als "gecertificeerd vermogen". Als de nationale groei in 2017 nog hoger zou zijn geweest, zoals Solar Trendrapport suggereert, is het aandeel echter kleiner op het totaal. Het mei rapport van En-Tran-Ce was bij het schrijven van dit artikel nog niet beschikbaar. * Inmiddels alweer opgewaardeerd naar 2.864 MWp (derde CBS cijfer voor voorgaand jaar). Als we december 2014 als ijkpunt van vóór de versnelling bij CertiQ gebruiken (118,6 MWp volgens gereviseerd jaar rapport 2014, wat 4,6% hoger ligt dan de 113,4 MWp in de eerder gepubliceerde, "voorlopige" december rapportage voor dat jaar), en het officiële (internationaal erkende) CBS cijfer ernaast leggen (1.048 MWp, zie grafiek in mijn recentste artikel over CBS stats), komen we voor dát jaar op een verhouding van slechts ruim 11% uit! Ergo: eind maart 2018, dik 3 jaar later, is dat aandeel van CertiQ capaciteit bij zonnestroom met een factor 2,5 toegenomen, een ronduit opmerkelijke groei. Een trend die waarschijnlijk gaat doorzetten, als de residentiële markt "relatief matig" groeit / blijft groeien (zie 2e grafiek in artikel over markt segmentatie). En de (grote) projecten markt daarentegen versneld groter zal gaan worden. Uiteraard meestal met forse SDE "plus" beschikkingen op zak, die in grote hoeveelheden zijn toegekend de afgelopen twee jaar (tabel in het gelinkte artikel). Systeemgemiddelde
capaciteit De gemiddelde systeemgrootte van de netto toevoegingen in de mei rapportage lag, zoals gebruikelijk, op een nog véél hoger niveau, 260 kWp. Dit hoge niveau wordt structureler, omdat er steeds meer zeer grote (druppelsgewijs ook grondgebonden) projecten worden opgeleverd. Dat het in de grafiek getoonde gemiddelde voor alle geaccumuleerde projecten bij elkaar een stuk lager ligt dan bij de maandelijkse toevoegingen, komt door het blijvend "drukkende effect" van de duizenden kleine residentiële PV installaties uit de eerste 3 SDE regelingen (vaak met een omvang van maar een paar kWp per stuk). De verwachting is, dat dit effect op het totale systeemgemiddelde nog lang zal aanhouden gezien hun volume. Pas als er continu véél, en ook zeer grote fysiek opgeleverde nieuwe SDE projecten gaan cq. blijven instromen bij CertiQ, zal dat effect (deels) worden opgeheven. Daarbij s.v.p. niet vergeten dat de duizenden kleine residentiële installaties ook voor 15 jaar een SDE (2008-2010) beschikking hebben. Dus het gros daarvan zal beslist nog tot en met 2023 in dienst zijn, en geregistreerd blijven bij CertiQ. Zonder registratie immers géén (voorschot-betalingen voor) SDE subsidie meer. "Niet
SDE projecten" bij CertiQ Gecertificeerde productie begint weer seizoens-gerelateerd sterk toe te nemen - nieuw record
De accumulatie van de (gecertificeerde) PV capaciteit (magenta curve) is terug te vinden op de linker Y-as. Het voorgaande record volume van 69,5 GWh aan Garanties van Oorsprong door CertiQ aangemaakt voor zonnestroom in juli 2017 heeft het lang volgehouden. Maar in het mei 2018 rapport is het inmiddels voor de afgegeven hoeveelheid in april 2018 met vlag en wimpel naar de historische annalen verwezen. Het nu laatst bekende cijfer, de (voorlopige) productie in de voorjaars-maand april 2018, is een nieuw historisch record geboekt van maar liefst 85,9 GWh aan gecertificeerde productie (gemarkeerd blauwe data punt met rode rand). Dit, nadat in dec. '17 / jan. '18 het laatste "winterse dieptepunt" werd bereikt met maar 13,8 GWh/maand. In deze maanden wordt normaliter al minder zonnestroom geproduceerd dan in de voorgaande zomerse maanden (zie recent ververste procentuele overzicht van het kern-systeem bij Polder PV). De cijfers liggen voor die wintermaanden echter wel alweer een stuk hoger dan het laagste niveau's in de winters van 2015/2016 en 2016/2017 (januari 2016 4,5 GWh; december 2016 10,4 GWh). Deze "winterdips", steeds hoger wordend qua output, zijn in de grafiek met blauwe pijltjes weergegeven. De resultaten voor de door CertiQ uitgegeven Garanties van Oorsprong vindt u terug in de blauwe curve (referentie: rechter Y-as, in GWh per maand). De steeds hogere niveaus van de aangegeven "winter-dips" zijn het resultaat van de forse tussentijdse groei van de gecertificeerde PV capaciteit, en de meer-productie van die nieuwe installaties bovenop de output van de al bestaande projecten. Te verwachten valt dat, door de reeds door CertiQ gepubliceerde, als nog te verwachten, aanzienlijke komende capaciteits-toevoegingen in 2018, die "winter dip" in de komende koude periode (winter 2018-2019) alweer flink hoger zal komen te liggen. Let op dat de GvO productie grafiek een maand achter loopt bij die voor de toegevoegde capaciteiten. En ook, dat zeker de recenter gepubliceerde volumes achteraf altijd nog - meestal relatief bescheiden - aangepast kunnen gaan worden. De vorm van de curve kan dan ook nog enigszins gaan wijzigen (in ieder geval: een gladder verloop krijgen). Idealiter, zou die curve ongeveer de vorm moeten krijgen van de prachtige grafiek die Martien Visser van En-Tran-Ce maakte voor de berekende nationale zonnestroom productie (in GWh per dag), op basis van de databank, die ook gebruikt wordt voor de inmiddels aardig bekende energieopwek.nl website (waarop het ene na het ander dagelijkse - berekende - momentane output, en dag productie record wordt vermeld, de laatste maanden). Verwacht mag worden dat de komende maanden nieuwe record volumes aan uitgegeven zonnestroom GvO's getoond zullen gaan worden, zoals reeds tijdens de bespreking van het voorgaande rapport werd voorspeld. Die voorspelling is voor april in ieder geval al uitgekomen, zoals de cijfers hier laten zien. Voor mei worden zowel door het KNMI, als vanuit de solar community zeer hoge instraling cq. producties gerapporteerd en gemeld. Op Terschelling was het zelfs in die maand nooit eerder zo zonnig in de historische record sedert 1951 (meeste aantal "getelde" zonne-uren op dat Waddeneiland), terwijl juist het "bijna altijd zonnige" Zeeland ditmaal een veer moest laten. Wat beslist als "ongebruikelijk" mag worden gezien. Aldus het KNMI. De nieuwe record productie van 85,9 GWh in april, is het equivalent van het gemiddelde maandelijkse stroom-verbruik van ruim 354.000 gemiddelde Nederlandse huishoudens (2.910 kWh/HH.jr anno 2016 volgens Open Data van CBS, dat is nog exclusief het op landelijk totaal bezien nog relatief lage eigen verbruik van zonnestroom). Uiteraard is het gecertificeerde volume tot nog toe slechts een onderdeel van de totale, onbekende Nederlandse zonnestroom productie. Die inmiddels mogelijk (maximaal) het 3 tot 4-voudige van de productie bekend bij CertiQ zou kunnen omvatten, dus het equivalent van het (elektra) verbruik van zo'n 1,1-1,4 miljoen Nederlandse huishoudens. Echter, de capaciteit toename van de CertiQ bijschrijvingen groeit al lang, en snel, zoals we dit maandrapport voor de zoveelste maal hebben kunnen vaststellen. Het is te voorzien dat een steeds groter aandeel van de totale fysieke zonnestroom productie in ons land afkomstig zal zijn van die rap groeiende, bij CertiQ bekend wordende populatie van - soms zéér grote - SDE gesubsidieerde PV projecten. Gecertificeerde PV capaciteit en gecertificeerde zonnestroom productie per jaar volgens (gereviseerde) jaar overzichten CertiQ In een vorige maand overzicht heb ik ook de eerste resultaten voor het hele kalenderjaar 2017 weergegeven, n.a.v. het eerste verschenen jaar rapport van CertiQ. Die data gaan nog bijgesteld worden medio 2018. Voor een korte beschouwing van de eerste jaarcijfers, met bijbehorende, tale-telling grafiek, zie de bespreking in het artikel van 15 januari jl. Landelijke
zonnestroom en andere duurzame productie - berekend
* Voorlopig hoogste resultaat (begin) juni 2018 vóór publicatie van dit artikel. Januari 2018 was erg somber, zonder extreem zonnige dagen. Vandaar dat het resultaat onder dat van januari 2017 bleef steken, ondanks de tussentijdse groei van de capaciteit. Februari was een prachtige, zonnige, en koude maand. De 25e werd een spectaculair record voor die maand gevestigd, met een tijdelijke maximum output van 1.168 MW aan PV vermogen in Nederland. België piekte, met nog een veel groter basis bestand aan PV capaciteit, zelfs op 2,17 GW op die dag. Sowieso waren er meer mooie zonnige dagen in februari. April kende met name in de derde week prachtig zonnig weer, culminerend in het momentane output record voor die maand, berekend voor de 21e. In mei was het zeer zonnig, met o.a. een prachtige eerste week. De record output werd echter berekend op de 21e, een voorlopig maximum berekend resultaat van - kort durend - 2.155 MW. Als het niet tegenzit met het weer, "moet" juni 2018 ons zeker een nieuw record gaan brengen. Voor een uitgebreider intermezzo "stroom productie records" van het energieopwek.nl portal, zie de bespreking bij januari 2018. Het record voor het totaal aan berekende output voor windstroom, zonnestroom, en elektra opwek uit biogas op 2 mei is tot nog toe ongebroken. Door een combinatie van met name harde wind en stralend zonnig weer, werd voor die dag kort (berekend) een gezamenlijke output van 5.522 megawatt genoteerd door Energieopwek.nl (Tweet Polder PV). Dat begint ergens op te lijken... Dagelijkse energie productie records voor mei 2018 op het Energieopwek.nl portal:
De berekeningen van het Groningse onderzoeks-instituut En-Tran-Ce zijn gebaseerd op o.a. aannames over de opgestelde capaciteit in ons land, zeker wat het opgestelde PV vermogen betreft. Bij windstroom en biogas zijn de cijfers makkelijker en zeer actueel te verkrijgen, het gaat daarbij om relatief geringe aantallen. Zonnestroom capaciteit is een compleet ander verhaal: er zijn enkele honderdduizenden installaties (zie ook analyse, en de daar op volgende op basis van nieuwe Klimaatmonitor data voor het jaar 2016), en de groei blijft ook op dat vlak fenomenaal. Het is jarenlang nauwelijks mogelijk geweest om daar een accuraat beeld van te krijgen, gezien de brakke cijfers over zonnestroom. Er lijkt recent echter eindelijk beweging te zijn gekomen in de opzet van betere solar statistieken in Nederland, gezien het recente bericht van CBS, besproken door Polder PV op 30 mei 2018. De laatst bekende berekeningen van En-Tran-Ce lieten voor de maand april 2018 een zonnestroom productie van ongeveer 0,30 TWh** zien, voor heel Nederland (1 TWh = 1.000 GWh = 1 miljard kWh). Dat zou volgens hun eigen (historische) berekeningen 43% hoger liggen als het niveau in april 2017 (0,21 TWh). De werkelijke productie zal in 2017 (en wellicht ook in 2018) mogelijk wat hoger hebben gelegen. Recente ophoging van de voorlopige cijfers voor het markt volume door CBS suggereert dat er in 2017 mogelijk meer capaciteit stond dan waar En-Tran-Ce nog van uit gaat. Maar genoemde 0,21 TWh is nog steeds een factor 2,4 maal de 85,9 GWh aan GvO's die (tot nog toe bekend / gepubliceerd) door CertiQ zijn afgegeven voor de bij hen bekende gecertificeerde PV installaties in de nieuwe "record" maand april 2018. De relatieve volumes bekend bij CertiQ nemen in ieder geval verder toe t.o.v. oudere rapportages. Wat logisch is, want de met SDE subsidies gebouwde grote projecten van tegenwoordig, produceren relatief bezien zeer grote volumes gecertificeerde zonnestroom, en nemen een steeds groter deel in van de totale nationale productie. Voor de uitgebreide maand rapportages van En-Tran-Ce, zie de website. ** In het oorspronkelijke rapport werd nog een waarde van 0,21 TWh opgegeven. Dit bleek een omissie, en is via pers. comm. met Martien Visser van En-Tran-Ce recht gezet (7 juni 2018). Naleving Regeling garanties van oorsprong Een nieuwtje in de kamerbrief van minister Eric Wiebes van Min. EZK aan de Tweede Kamer over de voorjaars-ronde van SDE 2018 (zie deze link). In een bijlage een kort stukje over het aanscherpen van de voorwaarden voor ontvangers van door CertiQ uitgegeven Garanties van Oorsprong. De al vaker door Polder PV genoemde "her-inschrijvingsplicht" voor duurzame projecten die GvO's ontvangen, inclusief alle projecten met SDE subsidie, en eerst opportuun wordend in de periode 2013-2014 vlak nadat die verplichting rechtsgeldig werd in 2012, komt in een tweede fase. Betreffende partijen zijn "verplicht om elke vijf jaar de vaststelling van de installatie en/of het meetprotocol te vernieuwen". Daarbij werd geconstateerd dat niet alle ingeschreven partijen uit zichzelf hun her-registratie hebben geactiveerd in de laatste ronde. Er zijn controles geweest, en gelukkig blijkt bij (de meeste ?) partijen wel de gemeten gecertificeerde productie overeen te komen met de uitgegeven hoeveelheid GvO's. Deze partijen krijgen daarmee een "coulance" en worden niet gekort op hun subsidie. In het vervolg, echter, zo stelt Wiebes, zal CertiQ vaker en indringender partijen er op wijzen als ze zich moeten laten her-registreren. Doen ze dat dan nog niet, worden er dan door CertiQ geen GvO's meer afgegeven voor de betreffende periode. En verliezen ze de facto het recht op hun subsidie voor dat tijdvak. Een gewaarschuwd mens telt voor twee. Data: CertiQ maandrapportages (maandelijkse analyse updates door Polder PV), Energieopwek.nl (landelijk berekend voor Energieakkoord), en "Renewable Energy in The Netherlands" maand rapportages (En-Tran-Ce / Energy Transition Centre, Groningen) Zie n.a.v. paragraaf "Naleving regeling GvO's ook deze artikelen op de website van CertiQ: Eerste
generatie meetprotocollen niet in alle gevallen tijdig verlengd; nieuw
beleid voor intrekking van GvO's. (CertiQ, 30 mei 2018) 2 juni 2018: Groot verdriet - en data verlies. Sonnenertrag is gestopt... Een combinatie van gebeurtenissen heeft ertoe geleid dat een van de grootste en oudste Europese portals voor het tonen van zonnestroom productie data er mee is gestopt. De data-portal website van Sonnenertrag.eu (NL variant Zonnestroomopbrengst.eu) is niet meer bereikbaar.
Voorgeschiedenis De webmaster, die al zeer vroeg intensief de waanzinnig groeiende Duitse markt volgde, merkte al snel het bestaan van een toen nog byzondere website op, genaamd Sonnenertrag. Daar stonden productie gegevens op van toen nog voornamelijk Duitse installaties, en er werden zeer interessante grafieken op tevoorschijn getoverd. Er kon van alles worden geselecteerd, je kon bijvoorbeeld productie data met die van installaties in de buurt vergelijken die middels een kaart voor je tevoorschijn werden getoverd. Een van de interessantste grafiek "types" was de specifieke productie van de installaties, in kWh/kWp. Waarbij de variant "per maand" een van de belangrijkste was. Omdat daarin mooi de seizoens-variatie in zichtbaar kon worden gemaakt, en de update frequentie behapbaar bleef. Althans, voor diegenen (zoals Polder PV), die slechts manueel hun (maand) data konden invoeren. Veel moderne installaties, met nieuwere typen omvormers, konden in toenemende mate automatisch worden uitgelezen via logging functies. Waarbij in dergelijke gevallen dus zelfs dagwaarden konden worden getoond. Het portal was behoorlijk succesvol, en heeft de nodige evolutie ondergaan. Het is grotendeels door vrijwilligers overeind gehouden, en deels is via sponsors server ruimte gekocht om de snel aanzwellende datastroom te kunnen handelen. Al snel volgden sub-portals voor ander Europese landen. België, wat een enorme boom kende in de jaren 2009-2012, was er vrij snel bij, en had veel aanmeldingen van installaties. Nederland echter, wat langdurig extreem traag op gang kwam met PV, stond er in de begin jaren niet bij. Dat was natuurlijk een doorn in het oog van Polder PV, die ook toen al zonnestroom via diverse kanalen promootte, en er talloze artikelen over schreef. De webmaster kreeg het begin 2008 via Lothar Beer van Sonnenertrag voor elkaar dat ook Nederlanders met PV systemen toegang kregen tot dat portal. Wat toen nog "maar" 1.626 systemen kende. Grotendeels uit Duitsland, alsmede uit 6 andere Europese landen. Met een vette knipoog in de mail die ik toen kreeg, "Und wenn Holland nicht bei zu Europa gehört, wer dann". Dat was dus bijna 10 en een half jaar geleden. Al rap kwam er ook een Nederlandstalige variant, met een eigen url, Zonnestroomopbrengst.eu (met identieke data). Sindsdien groeide het portal ook rap met nieuwe Nederlandse installaties, die Polder PV in het begin, enthousiast dat 'ie was geworden, zelfs separaat inventariseerde op een eigen pagina. Dat hield ik vol tot en met september 2010 (209 installaties "verzameld"), en toen vond ik het welletjes. Deze specifieke pagina heb ik inmiddels verwijderd van de website Polder PV. De reden vindt u verderop. Ook Polder PV had op Sonnenertrag uiteraard als eerste z'n "stekkie", en ik heb daar jarenlang mijn maandelijkse productie data van het kern-systeem van 10 panelen (1,02 kWp) ingevuld, zodat anderen hun data ook weer met onze installatie konden vergelijken. De aller laatste screenshot die ik van een van de productie grafieken kon maken, is van de jaarlijkse opbrengst lijncurve tot en met december 2017. Besproken in het artikel van 2 januari 2018, en hier onder nogmaals weergegeven: De jaarlijkse specifieke opbrengst (kWh/kWp.jaar) van het kern-systeem van Polder PV (1,02 kWp) weergegeven in de oranje lijn (nickname van Polder PV aldaar "flachlander"), referentie provincie Zuid-Holland (gemiddelde alle systemen daar) in steenrode curve, en voor heel Nederland in de blauwe curve. De dip in de curve voor onze installatie in 2010 wordt veroorzaakt doordat het systeem grote delen van september en oktober van het net afgekoppeld is geweest i.v.m. een grote dak-renovatie op ons huurappartementen complex. Let ook op de zeer hoge opbrengst in extreem zonnig jaar 2003 (die het gros van de Nederlanders, die nu wel al enkele jaren zonnepanelen hebben, toen zonder PV systeem hebben meegemaakt). Donkere
wolken De wolken werden dit jaar echter gitzwart. Ik kreeg al een paar berichtjes via e-mail dat het portal niet toegankelijk was. Waar ik me eerst, gezien de geschiedenis, niet druk over maakte. Maar gisteren kreeg ik weer zo'n mail, dus toen ben ik zelf gaan kijken. Inderdaad, zowel de originele Duitse, als de Nederlands-talige versie waren niet bereikbaar. Wel een Sonnenertrag.com "start" site, maar de links op die pagina werken ook al niet meer. Op enkele exemplaren die verwijzen naar andere live monitoring portals na. Maar de gebruikelijke grote database is niet meer bereikbaar. Ook via mijn nickname daar ("flachlander"): geen (eigen) monitoring resultaten meer te vinden... Na kort zoeken vond ik de reden van deze malheur. Of eigenlijk zelfs twee. En die zijn niet fijn. Op de facebook pagina van Sonnenertrag.eu was op 10 mei dit jaar een bericht te lezen dat de data server gehackt was en op slot gezet. Er werd middels "ransomware" een "dwangsom" door de hackers geeist voordat het slot er af zou gaan. Verzekerd werd dat er geen data gestolen (konden) worden, maar dat het om een simpele afpersings-truuk ging. Het
eind... Hier onder een door Polder PV gemaakte "vrije vertaling" van het Duitstalige Facebook bericht. Indien u een foute vertaling / interpretatie opmerkt, deze gaarne per e-mail versturen, dan corrigeer ik dat..
Onder het bericht enkele tientallen dank betuigingen voor het vele werk aan Sonnenertrag. En af en toe een traan, en "jammer, heel erg jammer". Ik kan me daar alleen maar bij aansluiten. Tragisch, dat zo'n geweldig initiatief van vrijwilligers vanwege (om andere redenen terecht aangescherpte) Europese regelgeving moet sneuvelen. Wir hören auf!!! (Facebook bericht Sonnenertrag.eu, 27 mei 2018) 1 juni 2018: Najaarsronde SDE 2017 deel 3: Omvang grondgebonden projecten, en totale volumes. In dit artikel, volgend op de inhoud van de kamerbrief, en de verdeling van de beschikte PV projecten over grootte klassen, geef ik een samenvatting van onderzoek naar het aantal - en omvang - van grondgebonden projecten in de najaarsronde van SDE 2017. Daarnaast wordt een beeld van de tot nog toe beschikte volumes onder alle nu bekende SDE regelingen gegeven, inclusief een klein contingent met geplande grondgebonden projecten met "postcoderoos insteek". Het totale volume daarvan begint inmiddels al aardig richting de 2 GWp te gaan. Tot slot wordt een tip van de sluier van de - grote - omvang van de nog resterende plannen portfolio opgelicht. Voor de ronde tafel discussie "De Nederlandse PV markt: uitdagingen nu en kansen voor morgen", tijdens de tiende Solar Future NL conferentie (17 mei jl., zie ook leuke after movie op Youtube) had Solar Plaza CEO Edwin Koot mij gevraagd of ik een grafiek kon laten zien met de tot dan toe bekende grondgebonden projecten. Dan wel "zonneparken". Over dat laatste begrip is veel verwarring, en het wordt te pas en te onpas gebruikt, zie ook kader met intermezzo verderop in dit artikel. In die grafiek heb ik per grootte segment de tot dan toe bij mij bekende opgeleverde (netgekoppelde) grondgebonden projecten weergegeven, alsmede een voorlopig totaal volume aan reeds onder diverse SDE regelingen beschikte exemplaren. Die eerste data heb ik in onderstaand plaatje weergegeven: Tot en met (medio mei) 2018 de bij Polder PV bekende opgeleverde netgekoppelde grondgebonden projecten, per jaar van oplevering, met een minimale omvang van 100 kWp per stuk. 2018 is een moment opname medio mei (gearceerd). Ook de status van 2017 is nog niet zeker (enkele zonneparken netkoppeling nog niet duidelijk, mogelijk rond de jaarwisseling). In de gestippelde laatste (open) kolom heb ik het volume van de toen bekende grondgebonden project (nog niet gerealiseerde) plannen mét SDE beschikking weergegeven. Let op dat de Y-as logarithmisch is, om laatstgenoemde kolom te kunnen faciliteren. De in de grafiek weergegeven realisaties telden medio mei al op tot bijna 231 MWp aan capaciteit. Er was toen al meer grondgebonden capaciteit opgeleverd (96 MWp), dan in het gehele voorgaande jaar (79 MWp in 2017). Afgezien van een eerste "pilot" in 2001, een langdurige periode dat er op dit vlak (boven de 100 kWp) niets is geschied (2002-2010), en nog een paar projectjes in 2011-2012, is er vanaf het "nieuwe dieptepunt" 2013 een continu stijgende lijn te zien in de gerealiseerde volumes. Te wijten aan de wijzigingen in de SDE regelingen, waarvoor project aanvragen sedert SDE 2011 geen "bovencap" meer van 100 kWp kregen opgelegd. En er sowieso een "ondercap" van minimaal 15 kWp werd geïntroduceerd, en iets later, een grootverbruik aansluiting aanwezig moest zijn om überhaupt kans op een beschikking te maken. Omdat de najaars-ronde van SDE 2017 pas net bekend was gemaakt kon ik voor The Solar Future conferentie slechts een eerste toevoeging doen van al eerder bekend geworden projecten die ik snel kon identificeren en opnemen in de verzameling. Daardoor was het voorlopige totaal volume aan plannen met SDE beschikking al toegenomen tot 1.802 MWp. Bijna 8 maal zo veel volume dan tm. medio mei in 2018 daadwerkelijk al is gerealiseerd. Na de conferentie ben ik me, naar analogie van een inventarisatie van de toevoegingen uit de voorjaars-ronde van SDE 2017 (artikel 13 sep. 2017), en vervolg onderzoek aan mijn eigen projecten overzicht (status eind februari 2018), gaan bezig houden met nader onderzoek naar de (potentiële) grondgebonden projecten in de najaars-ronde van SDE 2017. SDE 2017
II: 430 project sites nagelopen, 59 beschikkingen voor vrije-veld
installaties Uit dat onderzochte volume heb ik tot nog toe in totaal 59 beschikkingen kunnen destilleren die met zekerheid tot "hoogst waarschijnlijk" grondgebonden projecten betreft. Er zijn twee project sites die waarschijnlijk 2 of meer beschikkingen hebben, waardoor het totale aantal mogelijk slechts op zo'n 54 projecten cq. "sites" zal neerkomen. Waarvan er 2 van het type "op water" (ook wel "floating solar") zijn. De totale beschikte capaciteit van deze 54 sites is ruim 534 MWp, waarbij de gemiddelde omvang per beschikking zo'n 9,1 MWp per stuk (!) is. Zeg maar, ruim 33.000 moderne kristallijne zonnepanelen à 275 Wp gemiddeld per beschikking. Meestal gelijk aan "per project", op mogelijk een tweetal uitzonderingen na. Een zeer substantieel volume van dat "relatief bescheiden" aantal grondgebonden projecten zit bij de grootste projecten. De grootste 25 beschikkingen (42% van aantallen) claimen 462 MWp, dik 86% van het totaal van 534 MWp. De eerste 10 grootste (17% van aantallen) claimen ruim 320 MWp, 60% van het totale volume aan beschikkingen voor grondgebonden installaties binnen deze laatste SDE regeling. Die gemiddeld genomen zelfs een beschikte capaciteit hebben van 32 MWp per beschikking ! Van een behoorlijk aantal beschikte grondgebonden SDE 2017 II projecten had ik in mijn aparte lijst "pending" reeds plannen voor dergelijke installaties staan. Die heb ik nu dus naar de separate categorie "met SDE beschikking" kunnen slepen, waardoor realisatie van die plannen op een hoger plan wordt getild. Immers, zonder SDE beschikking zullen de talloze andere plannen nog geen schijn van kans maken op realisatie. Daarbij zijn de mij nog niet bekende plannen / beschikkingen toegevoegd, een beperkt aantal op het totaal. Grondgebonden
"overig / klein" Daarnaast blijft er natuurlijk een forse hoeveelheid "micro" projecten op de grond over. Die kunnen variëren van opstellingen met maar een paar PV modules (dat zijn er al honderden), via vaker gesignaleerde hobby projecten van "een paar tiental panelen", tot zo'n 350 stuks voor projecten die de 100 kWp grens niet halen (tenzij ze hoog-rendement panelen bevatten). In de tweede grafiek van mijn "fysieke realisaties" overzicht ziet u bijvoorbeeld nog een categorie "15 tot 50 kWp" aangegeven voor dergelijke (bij Polder PV bekende) kleine installaties. Die mogelijk zelfs nog beroep hadden kunnen doen op een SDE "+" aanvraag, al zijn er talloze die dat nooit hebben gedaan (geen beschikking bekend). Synthese:
integratie van resultaat SDE 2017 II in totaal aan (beschikte) grondgebonden
projecten Goed is het hierbij om te beseffen dat sommige projecten meerdere SDE beschikkingen (kunnen) hebben. Dit komt sporadisch voor, in de laatste najaarsronde is Solarvation (Lelystad oude proefboerderij site) een bekend voorbeeld, met maar liefst 5 beschikkingen voor het "project gebied". Ik heb deze als 1 project bij elkaar geteld in mijn analyse. Mogelijk heeft nog een tweede project, waar ik al wat info over had, ook "gezegend" met 2 beschikkingen (is nog niet zeker wegens te weinig detail data). Daarnaast heb ik ook nog als "onzeker" toegevoegd een categorie grondgebonden projecten, die een postcoderoos (PCR) insteek hebben. Onzeker, omdat het vaak niet zal lukken om een grote hoeveelheid lokale inwoners betrokken te krijgen, gezien de forse schaal van dergelijke installaties. Er zijn beslist succesvolle initiatieven bekend, bijvoorbeeld Zonnepark Welschap op de zweefvliegveld strip van Eindhoven Airport, is met meerdere cooperaties uit de omgeving opgezet, via een combinatie van postcoderozen, die tegenwoordig als "postcoderoosboeket" door het leven gaat (Energeia artikel). De inschrijving voor dat project loopt zeer voorspoedig, er waren volgens Eindhovens Dagblad van 24 mei 2018 al 8.700 van de geplande 11.500 zonnepanelen gereserveerd. Dus het kán wel, maar het is beslist geen zekerheid dat dergelijke constructies een succes worden. Meerdere postcoderoos projecten op de grond zijn om die reden al afgeblazen, of omgezet in een project met SDE aanvraag / beschikking eventueel in combinatie met een stukje crowdfunding (of zelfs al pogingen een SDE project te combineren met een kleine PCR er naast). Het eerste PCR project op de grond ging zelfs failliet (Zonnegrond op industrieterrein Langedijk, NH). Derhalve staan de PCR projecten er pro memori bij, en zijn ze gearceerd weergegeven: veel volume is / wordt onzeker in deze aparte categorie. Verdeling van aantallen grondgebonden projecten (beschikt onder SDE resp. PCR plannen) Bij de aantallen grondgebonden zonnestroom projecten die zijn beschikt (SDE) resp. gepland met PCR insteek is de grootte categorie 1 tot 5 MWp per project dominant, met 75 van totaal 188 projecten (laatste kolom, 40%). 66 exemplaren van het volume in die categorie (39% van totaal beschikte projecten onder SDE regelingen, 169 stuks) komt van met SDE subsidies beschikte PV projecten, de rest zijn plannen voor grondgebonden projecten met postcoderoos insteek. Ook valt de categorie 5 tot 10 MWp per project op, met 44 projecten (23% van totaal), het merendeel SDE (42 beschikte projecten). De andere vier grootte-klassen bevatten ongeveer even hoge aandelen (15-20 projecten per categorie). "Klassieke" grondgebonden systemen (incl. installaties op afvalbergen e.d., groen) zijn onder de SDE beschikkingen uiteraard dominant, 143 van 188 installaties incl. PCR grondgebonden gepland (76%). Resp. 85% van totaal SDE (169). SDE beschikte projecten op water (blauw), dominant in categorie 15 tot 30 MWp, tellen in totaal op tot 23 exemplaren (ruim 12% van totaal incl. PCR; bijna 14% van totaal alleen SDE beschikt). Er zijn Polder PV tot nog toe maar 3 (grote) carport projecten bekend met SDE beschikking (oranje), ruim anderhalf procent van totaal aantal grondgebonden projecten (SDE + PCR gepland). 1 exemplaar heeft zelfs een - beschikte - omvang van bijna 40 MWp (categorie >=30 MWp). Postcoderoos project plannen voor grondgebonden installaties komen we vooral in de categorieën 50 tot 500 kWp en tussen de 1 en 5 MWp tegen (paarse arcering bovenaan kolommen). Ze zijn afwezig in de grootste project categorieën: fysiek onmogelijk om gerealiseerd te krijgen gezien de intrinsieke beperkingen van die regeling. Zoals we hier onder kunnen zien, is de verdeling van de projecten compleet anders, als we de beschikte cq. geplande (PCR) capaciteiten bekijken van de grondgebonden projecten. Verdeling van capaciteit van grondgebonden projecten (beschikt onder SDE resp. PCR plannen) Bij de verdeling van de totale capaciteit per categorie zien we bij de beschikte projecten een heel ander beeld dan bij de aantallen. Hier is de grootste project categorie, installaties met beschikkingen vanaf 30 MWp per stuk, veruit dominant, omdat het om - voor Nederlandse begrippen - zéér grote zonneparken gaat. In totaal wordt in die categorie 788 MWp van in totaal 1.826 MWp geclaimd (43%), resp. van totaal SDE 1.788 MWp (44%). Let wel: met slechts 15 installaties ! (eerste grafiek). U kunt op uw vingers uit tellen, wat er met de totale SDE volumes gaat geschieden, als er binnen deze, resp. de iets minder grote project categorie forse kinken in de kabel(s) gaan komen. Door een combinatie van maatschappelijk protest / rechtszaken, verzet van boerenbonden, kritiek van (nota bene) milieu organisaties, fysieke problemen (uitstel, mogelijk zelfs afstel ?) bij netkoppeling, o.a. in Groningen / Drenthe, en in Friesland, en eventuele "ingrepen" van zowel lagere, als van hogere overheden, als (mogelijk oververhitte) "reactie" op ontstane, helaas door de nodige persorganen nogal eenzijdig opgeblazen "maatschappelijke commotie". Van genoemde 788 MWp beschikt in die grootste categorie is 662 MWp "klassiek" grondgebonden (84%), 87 MWp beschikkingen voor drijvende zonnepark plannen (11%), en 39 MWp voor een carport project (5%). Het aandeel drijvende zonnepark plannen in de categorie 15 tot 30 MWp ligt opmerkelijk hoog, met 196 MWp op een aandeel van 46% van het totaal in die categorie (424 MWp). Het grootste deel daarvan komt op conto van de bekende project ontwikkelaar Herbo Groenleven uit Heerenveen (zie ook artikel Solar Magazine). Ook opvallend is, dat tm. 1 MWp, er nauwelijks capaciteit is beschikt voor dit type zonnestroom installaties. Dat niveau is ook helemaal niet interessant, omdat dat behoorlijk duur is. Je moet de boel sowieso beveiligen met hekwerken, de frames, grondkabels, e.d. zijn niet goedkoop. De "schaal" wringt hier. Grondgebonden doe je "groot", al stelt een categorie als 1-5 MWp voor zo'n project (totaal 200 MWp beschikt incl. een klein deel PCR) in het buitenland weinig voor. In Nederland wordt zo'n installatie (5 MWp = bijna 18.000 zonnepanelen à 275 Wp) al snel als "industrieel" beschouwd, en "niet wenselijk" bevonden door mensen die nog nooit zo'n installatie hebben gezien. Waar ze de stroom zonder kolencentrales of misschien de nog wel "nog onwenselijker" bevonden windturbines vandaan willen gaan halen, is een vraag die helaas nooit wordt beantwoord...
... en wat er nog meer in de pijplijn zit De in het eerste deel van dit artikel weergegeven data geven slechts weer wat er aan grondgebonden zonneparken een SDE beschikking heeft, en wat er met PCR insteek is gepland. Wat die laatste categorie betreft: met een redelijke kans op "draagvlak", al is dat nog steeds geen garantie voor feitelijke realisatie potentie. Ik houd ook al enkele jaren een - wederom enorme - lijst bij waarin met name genoemde plannen voor PV projecten, waar onder verschillende categorieën worden opgesomd. Ik ga daar grotendeels niet uit van de nog aan forse uitval onderhevige, in de SDE lijsten voorkomende project beschikkingen. Maar wel de in de (digital) pers genoemde, en anderszins door Polder PV gevonden project plannen. Ik concentreer me daarbij vooral op de grotere installaties (kleinere bijhouden is ondoenlijk). De status van die separate lijsten is als volgt (ga eerst even zitten):
Totaal aan plannen, in zéér diverse staat van ontwikkeling (van nat achter de oren tot vlak voor financial close / SDE beschikking aangevraagd maar nog niet verkregen of bekend): 1.360 projecten (excl. "top secret") met een tot nog toe bekend geworden "benoemde" capaciteit van zo'n 4,6 GWp. Als alle zeer premature, en qua realisatie potentieel nog hoogst onzekere "top secret" plannen er ook nog aan worden toegevoegd, zouden we al aan een nog niet SDE beschikte (of met PCR gepland grondgebonden) project portfolio zitten van ruim 5,4 GWp. Dit, bovenop de 1,8 GWp aan SDE beschikte (incl. PCR) grondgebonden plannen (zie grafieken in dit artikel), geeft een "per project met name benoemd" totaal volume van zo'n 7,2 GWp. In Nederland stond eind 2018, volgens het laatst bekende cijfer van CBS, nog maar zo'n 2,9 GWp, aan zonnestroom capaciteit geaccumuleerd sedert de laatste decade van de voorgaande eeuw. Dus we kunnen nog wel het nodige gaan verwachten. Grondgebonden
potentieel en ruimte claim Passen we hetzelfde toe op de reeds SDE beschikte / PCR grondgebonden portfolio (1,8 GWp), komen we in totaal voor álle tot nog toe bekende claims (SDE beschikt, PCR grondgebonden, plus klassieke grondgebonden plannen nog zonder SDE) op een totaal volume uit van ruim 6.700 hectare. Zelfs al zou je efficiëntie en pakkingsgraad verbeteringen meenemen, en fors naar boven afronden tot 7.000 hectare, blijft het zelfs qua totale oppervlakte claim allemaal nog steeds relatief bescheiden. Het is immers maar minder dan 0,2% procent van de totale oppervlakte van Nederland (Open Data CBS: 4,15 miljoen hectare), 0,2% van het oppervlak exclusief buiten- en binnenwateren (3,37 miljoen hectare). En nog steeds maar 0,3% van het equivalent van de enorme hoeveelheid landbouw grond in ons land (in 2015 nog 2,24 miljoen hectare "overig agrarisch terrein", dus exclusief terrein voor glastuinbouw). Ik heb het hierbij nog niet gehad over diverse pogingen om "dubbel ruimte gebruik", ecologische waardevermeerdering (van voormalige monotone landbouw gebieden met een marginale biodiversiteit van flora en fauna) van grondgebonden zonneparken met groenzones, etc. al in te passen in diverse geplande projecten. Zie daartoe ook het interessante recente artikel "Bijen en veldleeuwerik geven zonneweide bestaansrecht" van Arcadis adviseur ecologie & natuurwetgeving, Roderick Groen. Alle in diverse media geventileerde ramp scenario's over grondgebonden zonneparken / "zonneweides", variërend van "drama voor de landbouw", "versnippering van het landschap", "bedreiging voor de voedselvoorziening" (in een land waar nog steeds veel te veel, in 2016 13% van alle voedsel jaarlijks schaamteloos ongegeten overboord wordt gekieperd), en alle andere vormen van demagogie die we heden ten dage in de pers terugzien over dit "fenomeen", moeten zo spoedig mogelijk in de vuilnis emmer. Met een stevig deksel er op. Totdat de afvalreiniging die onzin komt ophalen. Bron: Projecten spreadsheets Polder PV, met individueel geïnventariseerde grote zonnestroom installaties (gerealiseerd resp. gepland), status eind mei 2018 (geheim) Zie ook bericht Holland Solar van 24 mei 2018, "Zonneparken leggen minimaal beslag op landbouwgrond". Met als uitsmijter (vetdruk Polder PV): "Naar verwachting zal in 2050 de zonnestroomproductie op agrarische gronden zijn toegenomen tot bijna 53 Petajoule (ruim 16 gigawattpiek) waarvoor minder dan 0,5 procent van het totale Nederlandse agrarische areaal benodigd zal zijn." 30 mei 2018: Spannend nieuw onderzoek CBS naar betere marktdata zonnestroom. Gelijktijdig met de derde update van marktdata voor energie uit hernieuwbare bronnen, zonnestroom in het byzonder (vorige artikel), heeft CBS een zeer interessant artikel gepubliceerd over hun nieuwe onderzoek naar de PV markt. Ik licht diverse aspecten uit dat fascinerende onderzoek in het huidige artikel toe. Grafieken in dit artikel zijn van de hand van het Centraal Bureau voor de Statistiek, www.cbs.nl Polder PV klaagt al jaren over de slechte PV statistieken in ons rijke Nederland. Gezien de enorme versnelling van de uitbouw van veel, en steeds grotere projecten (zie laatste CertiQ update!), bovenop de nog steeds florerende residentiële markt, is het inmiddels zelfs essentieel dat er betere cijfers komen. Het CBS is zich daar inmiddels ook van bewust, en is al een tijdje met nieuw onderzoek bezig. Dat is, nota bene, het gevolg van de bizarre situatie dat Rijkswaterstaat voor hun Klimaatmonitor portal geen data meer kreeg uit het grootste "deel-dossier", het PIR (Productie Installatie Register) van de netbeheerders. Sedert voorjaar 2016 kwamen er geen updates meer (de voorlaatste, waarschijnlijk nog niet eens definitieve was van 2015!). En daarmee werd voor het ondersteunen van gemeentes bij hun duurzame energie resp. klimaat doelstellingen, de primaire taak van dat portal, het hele zonnestroom - de facto ook het elektriciteit - register feitelijk "waardeloos". Uiteindelijk is deze bizarre situatie uitgedraaid op een door een 40-tal gemeentes betaalde (!) onderzoeksopdracht aan het CBS, om, als gevolmachtigde die - kennelijk - wél het PIR register kan / mag inzien, een synthese te maken van álle bekende deel dossiers, en daar "betere" PV marktcijfers uit te destilleren. Het CBS is daar al een tijdje mee bezig, en heeft nu in een fors artikel, "Slim zonnestroom in kaart brengen", toegelicht wat er allemaal gedaan wordt. En er worden alvast hele interessante plaatjes getoond. Betere
PV cijfers essentieel Twee aspecten in het CBS artikel staan centraal: "het vaststellen van de lokatie van alle zonnepanelen", en "hoeveel zonnestroom wordt er dan wel door al die PV modules opgewekt". Tot nog toe baseerde CBS zich o.a. op door Polder PV samengestelde lijsten van PV leveranciers om "verkochte capaciteit per jaar" te kunnen berekenen. Dit na tijdrovende en onzekere telefonische en schriftelijke bevragingen van inmiddels, volgens het CBS uit die lijsten gedestilleerde "350 importerende leveranciers van zonnepanelen". De productie uit de aldus berekende nieuwe en eindejaars-capaciteiten wordt met een zeer grove rekentruuk (middelen van twee EOY accumulaties, vermenigvuldigen met specifieke opbrengst van "gemiddeld 875 kWh/kWp.jr") landelijk vastgesteld. Met een forse onzekerheid van zo'n 20%. Regionaal valt er niets te "rekenen", CBS kende die verdelingen historisch bezien niet. Dat is mede de reden waarom CBS met andere onderzoeksmethodieken probeert hier grip op te krijgen, zo lang er geen wettelijke registratie verplichting is voor alle PV installaties in ons land. Nieuwe
aanpak Nationale
zonnestroom maand data "PIR - kleinverbruik" In eerste instantie valt op dat er door de bank genomen (met uitzonderingen in individuele maanden) een maximum aan nieuw gerapporteerde installaties in de zomer periodes is, waardoor een soort golfbeweging door het jaar heen ontstaat. In de wintermaanden wordt meestal veel minder geplaatst, versterkt door eventueel (schaarser wordende) vorstverlet periodes wanneer installateurs de gevaarlijk beijsde daken niet op mogen. Ten tweede valt de ronduit enorme toename op in 2012-2013. Waarbij vanaf zeer lage aantallen in 2011 (400 - 870 installaties per maand) er stapsgewijs een hoog aantal installaties van zelfs 6.672 exemplaren in oktober 2012 (dus ná de zomer) werd gemeld. En, na een "hoge winterdip" (3.986 in jan. 2013), er een "nieuw record" van 8.585 exemplaren werd bereikt in juni 2013 (bijna tien maal zo hoog als hoogste melding in 2011). Dat was exact de periode (tot en met augustus 2013) dat de "cadeautjes regeling vanwege het Lenteakkoord" geldig was. In augustus 2013 was het geld op, de aantallen begonnen al in juli dat jaar terug te vallen. Zelfs de inmiddels in werking getreden btw teruggaaf regeling (vanwege het beroemde "Fuchs Arrest"), daar uit volgende antwoorden op vragen van Omtzicht/Mulder van het CDA, en de (aangepaste) beleidslijn voor de Belastingdienst (versie 4 april 2018), kon de klap niet opvangen. Het totaal aantal nieuwe registraties in het PIR viel terug naar een (vrij hoog) "diepte"punt van 4.215 exemplaren in januari 2014. Maar de burgers hadden de smaak te pakken, de module prijzen waren ondertussen sowieso al spectaculair gedaald, zonnestroom begon zo'n beetje tussen ieders oren te zitten vanwege massale berichtgeving, en "ik heb zonnepanelen, jij ook?" praatjes op feestjes. Er waren overal (soms grote) inkoopacties, en, een belangrijke extra factor, diverse huurcorporaties begonnen nu echt uit te pakken met forse verduurzamings-offensieven. Vaak met zonnepanelen op tientallen tot soms honderden grondgebonden eengezinswoningen als smaakmakers. Dit alles resulteerde in een historische piek (kleinverbruik !) in juni 2015, met maar liefst 10.137 nieuwe meldingen. Dat niveau werd in 2016 niet meer ge-evenaard, maar de volumes bleven hoog. 2017 is nog niet bekend in deze data reeks, maar gezien de ontwikkelingen bij, o.a. netbeheerder Stedin, kunnen we daar waarschijnlijk ook zeer hoge volumes gaan verwachten als de nationale data beschikbaar komen. Als we de maand totalen bij elkaar optellen krijgen we het volgende staatje voor de jaar volumes.
NB: achter "kleinverbruik" (lees: max. 3x 80 ampère aansluiting) kunnen beslist ook talloze "niet residentiële" installaties schuil gaan, zelfs vrij grote projecten. Invoer in het portal energieleveren.nl (de basis voor de samenstelling van het PIR register) is gemaximeerd op 99,999 kWp. Mogelijk heeft CBS op Kamer van Koophandel (KvK) inschrijving gezuiverd bij kleinverbruik. Maar dan nog kunnen er talloze ZZP-ers en ook bijvoorbeeld school- en andere bedrijfs- en gemeentelijke daken zonder direct identificeerbaar KvK tussen zitten. Ook moet rekening gehouden worden met tienduizenden kleine (bijna allemaal residentiële) installaties uit de jaren tm. 2009, die hier nog helemaal niet bij zitten. En natuurlijk de grote hoeveelheid nieuwe installaties achter KVB aansluitingen in 2017, en in de eerste maanden van 2018. In record jaar 2015 in de grafiek (89.981 totaal nieuw) werden er gemiddeld 7.498 PV installaties achter een KVB aansluiting per maand aangemeld bij het PIR. In 2016 was het jaar totaal weer iets minder, 84.102. De verwachting is dat 2017 weer een stuk hoger zal eindigen. Animatie groei van zonnestroom capaciteit in (uitsluitend) PIR / KVB Nederland
In bovenstaand fraaie animatie, ("filmpje", met 86 beeldjes, iets lagere kwaliteit gekozen om bestand niet te groot te laten worden), laat CBS in een soort kleurcodering zien wat de regionale distributie van de PV capaciteit in het PIR is (werd niet in het hierboven getoonde staatje weergegeven). Grote en rap groeiende concentraties, uiteraard, in de Randstad, en in de steden in de landelijke provincies. De "harde kernen" op dit gebied zijn Den Haag, Utrecht, en, opvallend, Heerhugowaard in Noord Holland (bekend van de Stad van de Zon, waar talloze nieuwbouw woningen van PV zijn voorzien). Verder scoren Amersfoort (nieuwbouw wijk Nieuwland!), Zwolle, Groningen, Apeldoorn, en Parkstad (oostelijk Zuid Limburg) vrij hoog. Het plaatje start met een beeld van januari 2010, en eindigt met de status in februari 2017 (toen volgens CBS ruim 1,5 GWp totaal geaccumuleerd in PIR, goed voor zo'n 5% van alle huizen). Ook hierbij een belangrijke voetnoot van het CBS: "omdat dit enkel om kleinverbruik gaat, weerspiegelt dit niet de totale toename van het aantal installaties over heel Nederland en dus ook niet de totale groei van de hoeveelheid geproduceerde zonnestroom in Nederland". Die wordt immers in toenemende mate gedomineerd door de groei in grote, middels SDE beschikkingen gesubsidieerde projecten. Die rap enorme nieuwe volumes toevoegen bovenop het kleinverbruik segment. En die ook een geheel andere verdeling over Nederland zal laten zien dan het bovenstaande KVB beeld. Andere
dossiers CBS maakt al langer gebruik van het zogenaamde BAG (basisregistratie Adressen en Gebouwen), wat nu ook voor een fine-tuning van andere PV data wordt gebruikt. Aandelen
van PV aantallen bij type woningen Omdat CBS uiteraard toegang tot vele databanken met sociale gegevens heeft, is het van plan om ook te gaan kijken naar "welke groepen wonen het vaakst in een woning met zonnepanelen" (pending). Uitbreiding
data basis Maar dat is nog niet alles, CBS "wil big data bronnen inzetten om de specifieke locaties van zonnepanelen en de effectief opgewekte zonnestroom per zonnepaneel vast te stellen". Luchtfoto
analyses In ieder geval is het doel van dit door CBS aangekondigde onderzoek "Onze bestaande registerinformatie wordt met deze aanvullende bron gevalideerd en volledig gemaakt". Een soort controle en optimalisatie van de eigen data en onderzoeks-technieken, dus. Zonnestroom
productie - twee nieuwe onderzoeks-richtingen De eerste is gebruikmaking van openbare logging data, waarbij expliciet het bekende portal PVOutput.org wordt genoemd. Daar zijn verschillende "teams" actief, waar onder een genaamd "Netherlands" waar 1.406 installaties in zijn ondergebracht (5,7 MWp). Er is ook het bekende Tweakers.net geheel (waar Anton Boonstra op Twitter regelmatig over rapporteert), waar nog eens 1.105 systemen in staan (4,9 MWp). En zo zijn er meer groepen, deels puur Nederlands, en veel kleinere verzamelingen daar te vinden. CBS stelt daarbij: "om een goede inschatting te maken van de effectieve productie per eenheid opgesteld vermogen rekening wordt gehouden met de eigenschappen van het dak (hellingshoek en oriëntatie) evenals de locatie en de weersomstandigheden". Uiteraard moet hierbij een waarschuwing: openbare data portals worden voor een zeer groot deel door particulieren "ingevuld". Als er iets niet klopt aan het opgegeven vermogen van de PV generator, een veel gemaakte fout (zeker bij uitbreidingen !), kloppen de uit de data te destilleren specifieke opbrengsten in kWh/kWp ook niet. Ik heb talloze van dergelijke data fouten gezien in diverse portals, die zelfs opbrengsten in grotere regio selecties fors kunnen "aantasten" (als de fouten zeer groot zijn, bijvoorbeeld drie nullen teveel bij opgestelde capaciteit). Ik hoop dat het CBS zich goed bewust is van de risico's die dergelijk data gebruik zullen opleveren. Het zijn beslist geen 100% betrouwbare portals. De tweede methodiek is een zeer interessante, en geeft een onafhankelijke insteek via data van TenneT TSO. Ik citeer hier CBS weer 1 op 1, omdat het goed aangeeft in welke richting we moeten denken met deze aanpak: "Meteorologische data over zonnestraling wordt gecombineerd met hoogfrequente data over het gemeten stroomverbruik op het Nederlandse hoogspanningsnet [PPV: afkomstig van TenneT]. De modellen zijn gebaseerd op het idee dat als de opbrengst van de zonnepanelen hoog is, er minder stroom aan het hoogspanningsnet geleverd wordt en vice versa. De zonnestroom wordt zodoende indirect via een model uit deze bronnen afgeleid. De eerste uitkomsten geven een plausibel totaalbeeld maar moeten nog beter geijkt worden. Het model is toegepast op gegevens over Nederland als geheel, omdat die vrij beschikbaar zijn. Het model kan echter ook gebruikt worden op lager regionaal niveau. De verwachting is dat de correlatie tussen gemeten stroomverbruik en meteorologische data op dit niveau nog beter is, wat leidt tot nauwkeurigere modellen." Dit is een zeer spannend traject, waarvan ik hoop dat dit echt waardevolle data gaat opleveren. Het eerste grafiekje wat middels deze aanpak is gegenereerd, hier onder weergegeven, is al zeer fraai. En geeft hoop dat het zelfs op het vlak van de (veronderstelde) zonnestroom productie in Nederland eindelijk een goede kant op gaat. En dat we betere prognoses - en (berekende!) "gerealiseerde jaar producties" kunnen gaan verwachten in ons land. Eerste resultaat van nieuw model om zonnestroom productie in Nederland te berekenen op basis van data van, o.a., TenneT. Zo te zien is de resolutie in de grafiek (die geen legenda, noch eenheid van Y-as heeft) per dag. Goed is zowel de fluctuatie van dag tot dag te zien, als, zeer goed zichtbaar, de seizoens-afhankelijkheid van de productie (veel in de zomermaanden, weinig in de winter). Opvallend was de tegenvallende productie in (de zomer van) 2011, bij een nog weinig gegroeide omvang van het totale volume (zie statistiek, eerste grafiek). Logisch, want KNMI karakteriseerde dat zomerseizoen dan ook als "Uitzonderlijk nat, vrij koel en somber". In 2012 was dat alweer flink verbeterd, en met de sterk toenemende capaciteits-uitbouw in de opvolgende jaren (residentieel vermeerderd met zeer snel aanzwellende projecten met SDE subsidie beschikkingen), neemt met name de berekende productie in de zomerperiodes sterk toe. Maar ook: de verschillen van dag op dag worden in die periode fors groter, omdat veel capaciteit bij bestaande zonlicht fluctuaties (sombere, zwaar bewolkte zomerdag volgend op een stralend heldere dag) flinke variaties in de output oplevert. De toename van de "minimum producties" in de winterperiodes is hier nog niet evident (dalen in de curves worden slechts langzaam hoger). Tot slot Als u ideeën heeft om de modellen van het CBS te verbeteren, of anderszins kunt helpen om de data kwaliteit nog verder te laten toenemen, kunt u op een reactie formulier onderaan het bericht van het CBS, dit kenbaar maken. Slim zonnestroom in kaart brengen. Bèta product in ontwikkeling. CBS publicatie, 30 mei 2018. |
|