Zontwikkelingen "oud"
links
PV-systeem
basics
grafieken
graphs
huurwoningen
nieuws
index
 

SOLARENERGYERGY

Nieuws & analyses P.V. pagina 166

meest recente bericht boven

Specials:
Zonnepanelen en brand
CertiQ - op naar nieuw record jaar gecertificeerd PV vermogen. Nov. 2020 393 MWp toegevoegd
Verschillen tussen berekende maandproductie zonnestroom CBS en energieopwek.nl
Elektriciteitsproductie QIII 14% hoger; zonnestroom producties per maand berekend door CBS - 50% meer productie
Maandopbrengst Polder PV november prima, jaaropbrengst niet over te klagen
SDE 2020 ronde I deel 6 (slot) - totaal overzicht alle beschikkingen voor veldsystemen en "watersystemen" vlg. RVO

13 november 2020 - 11 december 2020

11 december 2020: Zonnepanelen en brand. Ruim tien jaar lang heeft Polder PV, zeker in de beginjaren als enige, bijgehouden wat er geschiedde op het vlak van de "burning issue", brand en zonnepanelen. Ook al blijft het aantal bekend geworden incidenten van brand op panden (of objecten) met zonnepanelen (tientallen) microscopisch klein ten opzichte van de vele honderdduizenden installaties die er al zijn geaccumuleerd, elke brand is er een teveel. Verder is het belangrijk om te blijven benadrukken, dat een direct verband tussen de aanwezigheid van zonnepanelen en de feitelijke oorzaak van de brand heel vaak niet is noch wordt gelegd. En in veel gevallen zelfs non-existent is, de oorzaak lag ergens anders.

Desondanks is het goed om een dossier van "incidenten" aan te leggen, zodat een ieder zelf kan beoordelen wat er is geschied, wat er mogelijk over de oorzaak van de brand is of wordt ontdekt. Ook is, met name vanwege de nodige brand incidenten bij zogenaamde BIPV systemen "tussen de pannen", de laatste jaren verhoogde aandacht bij de pers geweest. Zijn er - vervelende - reacties vanuit de verzekeringswereld gekomen (waar onder het beruchte "Thialf incident"), wat al snel tot koortsachtig overleg tussen de branche organisaties (Holland Solar en Techniek Nederland) en de verzekerings-branche heeft geleid, en eerste acties en maatregelen heeft opgeleverd. En, uiteraard, zijn er de nodige kamervragen gesteld, en moties ingediend, in Den Haag.

Een en ander werd tot nog toe bijgehouden onder het eerste wat uitgebreidere bericht op Polder PV, gepubliceerd op 17 augustus 2010. Aangezien dit inmiddels een groot volume aan informatie begon te worden, is de hele sectie overgeheveld naar een nieuwe speciale webpagina, "Brand en zonnepanelen". Waarin alle artikelen zijn opgenomen, en de grote waslijst aan incidenten. Met name de incidenten in Nederland, en ook nog wat voorbeelden uit het buitenland. Daarbij zijn ook de grote hoeveelheden links naar externe artikelen allemaal nagekeken en aangepast waar nodig. Verouderde links zijn herzien, sommige van een andere of nieuwe verwijzing voorzien, referenties waarvan het origineel of een vergelijkbaar artikel niet meer gevonden kon worden zijn verwijderd.

U vindt deze nieuwe "special" webpagina op Polder PV via onderstaande link, die ook op de homepage is opgenomen. Mocht u belangrijke toevoegingen, artikelen e.d. missen, hoort Polder PV graag van u per e-mail. Bedankt !


7 december 2020: Gecertificeerde zonnestroom cijfers CertiQ, november maand record 2019 herhaald - 393 MWp toegevoegd nov. 2020, cumulatie 4.886 MWp. Nieuw halfjaar record >1.196 MWp, hoogste aantal nieuwe installaties 4.719 jan. tm. nov. 2020. Op naar nieuw record jaar*.

Na de drukke periode rond de voorgaande rapportages over de CertiQ cijfers (revisie jaar overzicht, gere-reviseerd jaaroverzicht 2019, detail overzicht van het "definitieve jaarrapport" over 2019, nieuwe maandcijfers over de periode maart 2019 tm. oktober 2020), gevolgd door het "klassieke" oktober maand rapport, steeg de spanning alhier, vanwege het feit dat in november 2019 een record aan nieuwbouw capaciteit voor PV werd bijgeschreven in het register van deze TenneT dochter. Dat rapport verscheen toen pas in het nieuwe jaar (begin 2020), en gaf een record volume groei te zien van 410 MWp in 1 maand tijd.

Gelukkig hoefden we dit jaar niet zo lang te wachten, vandaag verscheen het maandrapport, en waar we al op hoopten, is dat november 2020 wederom een record nieuwbouw heeft laten zien. Weliswaar iets lager dan dat in het voorgaande jaar, maar met 393,1 MWp heeft het het hoogste maand volume van dit "moeilijke" Covid jaar te pakken. Dit ging gepaard met een ook zeer hoog volume aan nieuwe projecten, (op 1 na hoogste niveau, na het record in juli, in 2020), wat alweer resulteerde in het hoogste jaarniveau (totaal al 4.719 nieuwe PV projecten geregistreerd binnen 1 jaar bij CertiQ). De gemiddelde maandelijkse capaciteits-toename in de eerste 11 maanden van 2020 ligt hiermee inmiddels 7,5% bóven de gemiddelde maandgroei in dezelfde periode in 2019. Tot en met oktober lag dit volume nog ónder de nieuwe aanwas in dezelfde periode in 2019. Inmiddels ligt de gemiddelde groei ook voor het eerst, en wel, 6,5%, bóven het kalenderjaar gemiddelde voor 2019. Dit is nog inclusief de "negatieve groei anomalie" in april dit jaar. Ondanks de diep ingrijpende Corona pandemie, is er dus nog flinke progressie mogelijk in de uitbouw van nieuwe capaciteit in het gecertificeerde markt segment. Er werd in oktober voorlopig 166 GWh aan productie in de vorm van voor gecertificeerde installaties uitgegeven Garanties van Oorsprong ingeboekt door CertiQ (het maandrecord in 2020 werd in juni gevestigd, met 509 GWh).

Het november rapport heeft weer tot drie records geleid, een record aantal nieuwe installaties per jaar (met december nog toe te voegen al 4.719 projecten), bij het systeemgemiddelde vermogen van alle geaccumuleerde gecertificeerde zonnestroom projecten (189 kWp per installatie), en het grootste volume aan gecertificeerde zonnestroom uit eigen land, in de afgelopen 12 maanden (3.635 GWh).

* Disclaimer: Status officiële CertiQ cijfers volgens maand rapportages !

I.v.m. omvangrijke toevoegingen sedert 2018 aan dit dossier (vrijwel exclusief gedreven door grote hoeveelheden, SDE gesubsidieerde, en steeds groter wordende PV projecten), in combinatie met inmiddels al 3 ernstige data "incidenten" bij CertiQ (september 2017, juni 2019, resp. april 2020), die Polder PV meldde aan de TenneT dochter (waarna deels substantiële correcties werden gepubliceerd), sluit de beheerder van de PPV website niet uit, dat de huidige status bij CertiQ niet (volledig) correct zal kunnen zijn.

Met name foute capaciteit opgaves van netbeheerders voor "kleinere" projecten kunnen, ondanks aangescherpte controles bij CertiQ, aan de aandacht blijven ontsnappen en over het hoofd worden gezien. Maar ook cijfermatige incidenten met opgaves van volumes van grotere projecten kunnen nog steeds niet uitgesloten worden. Deze laatsten zullen, indien onverhoopt optredend, hoge impact hebben op het volume aan maandelijkse toevoegingen, en ook, zei het in relatieve zin beperkter, invloed hebben op de totale accumulatie van gecertificeerde PV capaciteit aan het eind van de betreffende maand rapportage.

Hierbij komt ook nog het feit, dat ooit gepubliceerde volumes in de maandrapportages, al snel bijgesteld kunnen worden door continue toevoegingen en correcties voor de betreffende maanden, bij CertiQ. Wat de gevolgen daarvan zijn, vindt u grafisch geïllustreerd in het artikel gepubliceerd op 4 november 2020.

Het overzicht met de cijfers over november (en voor de GvO's tm. oktober) 2020 verscheen bij CertiQ op 7 december 2020.

In de detail analyse hier op volgend wordt ingegaan op de wijzigingen en aanvullingen, deels grafisch verbeeld. Voor uitgebreide toelichting ter referentie, gebruik s.v.p. daarvoor het eerder gepubliceerde artikel met analyse van het augustus 2019 rapport van de TenneT dochter.

1. Ontwikkeling van aantallen gecertificeerde zonnestroom installaties


Nieuwe aantallen installaties in bovenstaande grafiek, rode curve, met als referentie de linker Y-as. In november 2020 werd wederom een fors aantal bijschrijvingen bij CertiQ gerapporteerd, netto 560 nieuwe exemplaren. Dat is nu het op een na hoogste niveau, na het record volume in juli dit jaar (589 stuks), waarmee oktober, met 525 exemplaren, naar de derde plaats werd verwezen.

De accumulatie is te zien aan de blauwe kolommen curve in bovenstaande grafiek. In de september 2019 rapportage is de grens van twintigduizend gecertificeerde zonnestroom projecten overschreden. Het totaal is eind oktober 2020, zoals in voorgaande rapportages reeds voorspeld, de piketpaal van 25 duizend gecertificeerde zonnestroom projecten gepasseerd. En is inmiddels uitgekomen op, voorlopig, 25.860 exemplaren (eind oktober was dit nog 25.300). Dit is weliswaar nog steeds een zeer gering aandeel op het totaal aantal PV systemen in Nederland, wat eind 2019 al een omvang had van meer meer dan 1 miljoen installaties volgens de meest recente CBS cijfers (dominant residentieel). Maar bij de capaciteit heeft de projecten markt al in 2019 de residentiële sector stevig ingehaald, gezien dezelfde CBS data, in diverse artikelen besproken door Polder PV. En eind augustus 2020 in een uitgebreide detail analyse nogmaals getoond (paragraaf 0(e) in analyse).

Voor alle CertiQ data geldt: Netto effect = aantal bijschrijvingen minus het aantal uit de CertiQ databank verwijderde PV-projecten per maand. Bovendien geldt ook, dat alle huidige "eerste cijfers" voor 2020, later nog zullen worden bijgesteld, zoals ook voor voorgaande jaren is geschied (zie revisies voor de jaren 2018 en 2019, met de daar aan gelinkte gedetailleerde analyses). Ook is recent duidelijk geworden, dat al snel na publicatie van de officiële maandrapportages bij CertiQ, de waarden per maand al flink bijgesteld kunnen worden (analyse 4 november 2020). In de maandrapport besprekingen bij Polder PV wordt altijd die inhoud als referentie aangehouden, en vergeleken met oudere maand rapportages, om in ieder geval die trends op een gelijkwaardige wijze met elkaar te kunnen vergelijken.


Grafiek met de variatie in de (netto) groei van de aantallen installaties per maand (rapport) bij CertiQ. De nieuwe volumes gerealiseerde projecten per maand zijn vanwege de enorme stapel aan SDE beschikkingen die wordt uitgevoerd in 2020 t.o.v. 2019 al weer sterk toegenomen. In 2019 (gele kolommen, met max., in juli, 443 nieuwe projecten) was er op dit punt al duidelijk een versnelling zichtbaar.

Na een relatief rustige start in januari 2020, zijn de groei volumes in de daar op volgende vier maanden bovengemiddeld hoog geweest, aanvankelijk culminerend in een hoge melding van 433 nieuwe projecten in april, gevolgd door 399 stuks in mei. In juni werd een record gevestigd van 465 nieuwe installaties, maar dat is in juli direct alweer gesneuveld, met 124 installaties meer (27%), leidend tot het nieuwste record van 589 nieuwe projecten in 1 maand tijd. In augustus werd een forse terugval naar netto 281 nieuwe projecten gerapporteerd. Met augustus, is september in 2020 de tweede maand, waarbij er (iets) mínder nieuwe projecten werden gescoord, dan in september van het voorgaande jaar (368 nieuw in sep. 2019, 343 in sep. 2020). Zowel oktober als november zijn daar weer positieve uitzonderingen op, met bovengemiddeld hoge niveau's, en nu, wat november betreft, de op een na hoogste toevoeging überhaupt, in de afgebeelde historie. Er kwamen in november 560 nieuwe projecten bij, maar liefst 47% meer dan de 382 exemplaren in dezelfde maand in 2019.

Vanwege deze forse toevoegingen, is het nieuw vastgestelde maandgemiddelde voor 2020 weer toegenomen, van 416 naar een niveau van gemiddeld 429 nieuwe installaties per maand (horizontale blauwe stippellijn). Het claimt daarmee het hoogste niveau tot nog toe, al 23% hoger dan het kalenderjaar gemiddelde in 2019 (horizontale gele stippellijn). Tot 2018 was er een verwarrende periode van 4 jaar waarbij ook tijdelijk negatieve groei optrad, vanwege een combinatie van langdurende her-registratie verplichtingen, en mogelijk "natuurlijke uitval" bij CertiQ.

Het maand gemiddelde in de eerste 11 maanden van 2020 is inmiddels ruim het dubbele van het kalenderjaar gemiddelde in 2018 (210 stuks/mnd), 2,7 maal dat van 2017 (158 stuks/mnd), resp. 4,1 maal dat van 2016 (105 stuks/mnd). Die kalenderjaar gemiddeldes zijn met de eigen "jaar kleur" ook in gestippelde horizontale lijnen weergegeven.

Ook deze volumes (evenals die voor de capaciteiten) zullen achteraf nog worden bijgesteld door wijzigingen in de primaire database van CertiQ. Deze revisies kunnen zowel positief (capaciteit 2015-2018), als negatief uitpakken. In 2019 lijkt inmiddels de bijstelling voor de capaciteit negatief te zijn, zoals we zullen zien bij de jaarcijfers (paragraaf 6).

Het nieuwe jaarvolume voor 2017 kwam volgens de maandrapporten uit op 1.898 installaties. In 2018 was dat 2.516 stuks. 2019 zit inmiddels op 4.195 exemplaren netto, 67% meer volume dan in dezelfde periode in het voorgaande jaar. Dat is alweer fors opgewaardeerd naar maar liefst 4.550 nieuwe installaties in dat jaar, in de gepubliceerde tweede revisie van het jaar rapport (analyse).

In jan. - nov. 2020 zijn in de maandrapporten al 4.719 nieuwe projecten opgetekend door CertiQ, wat inmiddels een nieuw record is, want het ligt nu al, met nog 1 maandrapport te gaan, al 12,5% boven het kalenderjaar volume van de maandrapportages in 2019 (4.195 projecten). Als de groei in december 2020 op een vergelijkbaar niveau ligt als gemiddeld in de eerste elf maanden, zou het totaal dit jaar al netto richting de 5.150 nieuwe projecten kunnen gaan (alweer hoger dan de voorgaande afschatting). Op het vlak van aantallen is er dus ook een zeer duidelijke groei. Wederom hierbij het voorbehoud, dat totale volumes per jaar achteraf kunnen - en zullen - worden bijgesteld door CertiQ. Er wordt hierbij van uitgegaan, dat de "dip" in augustus slechts een tijdelijke is geweest (mogelijk vakantieperiode effect), gezien de grote portfolio aan SDE beschikkingen voor projecten die nog moeten worden gebouwd.

2. Capaciteit evolutie van gecertificeerde zonnestroom installaties


Voetnoot bij grafiek: de cijfers voor september 2017 zijn na vragen van Polder PV door CertiQ aangepast.
Voor de reden, zie analyse herziening september 2017 rapportage ! Ook voor juli 2019 is het aanvankelijk op 1 augustus 2019
verschenen maandrapport na interventie door Polder PV fors neerwaarts gecorrigeerd in een later gereviseerde versie.
Als klap op de vuurpijl resulteerde uit het april 2020 rapport een bizarre negatieve maandgroei van -108,5 MWp,
a.g.v. een "drie-nullen correctie" van een eerder (?) foutief ingegeven installatie door een netbeheerder.

In vergelijking met de groei van de aantallen nieuw geregistreerde gecertificeerde PV projecten (vorige grafiek), gaat het bij de netto toegevoegde capaciteit al langer om opvallende, gemiddeld substantieel grotere volumes dan wat we in eerdere jaren hebben gezien. Met name in 2018 en 2019, en voor 2020 (met name vanaf mei, maar met uitzondering van augustus). Na de heftige revisie van het nieuwe netto volume voor juli 2019 volgde een nieuw, met nog wel wat vraagtekens omgeven historisch record van 270,9 MWp in augustus, wat het vorige record in februari van dat jaar (165,0 MWp) naar de annalen verwees. In november van 2019 werd wederom een verpletterend nieuwe record toevoeging van maar liefst 409,9 MWp geregistreerd. Ook december pakte hoog uit, met 156,2 MWp.

2020 Begon met name in februari voortvarend, met het hoogste historische maandvolume in het eerste kwartaal, 204 MWp. Daarna kwam er zeer fors de klad in. Met een zwaar tegenvallende groei van 43,4 MWp in maart 2020, wat zelfs onder de toename lag in maart 2018 (70,9 MWp), en minder dan de helft van het volume in maart 2019 (97,6 MWp), mogelijk, een effect van de "intelligente lockdown" vanwege de 1e golf van de Corona pandemie, is daarmee voor het eerst het kwartaalgemiddelde voor QI nu een stuk ónder dat van het voorgaande jaar komen te liggen: 101,4 MWp in 2020, t.o.v. 104,6 MWp in 2019. De bizarre negatieve maand "groei" in april kwam daar overheen (correctie van een verkeerd doorgegeven project door een netbeheerder, met verregaande consequenties). Daar kon de redelijke groei van 120,1 MWp in mei, en de opvolgende nog hogere toename van 149,4 MWp in juni nog wel wat aan "corrigeren", maar duidelijk is, dat in het eerste half jaar de toename op een fors lager niveau is komen te liggen dan in 2019 (zie grafiek verderop).

Na het tussentijdse maand record van 207,6 MWp nieuwe capaciteit in juli kwam er in augustus flink de klad in, met slechts 93,7 MWp aan nieuw volume, een schijntje t.o.v. de 270,9 MWp in dezelfde maand een jaar eerder. Gelukkig werd dit in de volgende drie maanden weer goedgemaakt. Met een voorlopig nieuw maandrecord voor 2020, 256,9 MWp in september, en een hoge toevoeging van 244,4 MWp in oktober. In november werd het spektakel van 2019 herhaald, op een iets lager niveau. Het maandrecord van september werd alweer verpletterd, met een nieuw volume van 393,1 MWp. Wat slechts 4,1% lager ligt dan het nog steeds overeind blijvende maandrecord in november vorig jaar. Dit hoge volume ligt waarschijnlijk aan de oplevering van diverse grotere zonneparken, waaran de ontwikkelaars nog voor de feestmaand december de netaansluiting op orde wilden hebben. Zoals het drietal met een gezamenlijke capaciteit van 152 MWp van Chint Solar, in Noordoost Nederland (persbericht van 26 november jl.).

Het maandgemiddelde is in 2020, mede veroorzaakt door de hoge groei in de tweede jaarhelft, inmiddels eindelijk hoger geworden dan het kalenderjaar gemiddelde in 2019. In de oktober update lag de blauwe nog iets lager dan de gele stippellijn. T.o.v. 127 MWp tm. oktober is het maandgemiddelde inmiddels alweer flink toegenomen naar 151 MWp in de eerste 11 maanden. In het hele kalenderjaar van 2019 was het maandgemiddelde 142 MWp, dus 2020 (blauwe stippellijn) ligt hier inmiddels al 6,3% boven. Kijken we alleen naar de eerste 11 maanden van 2019, ligt de groei in die periode in 2020 zelfs al 7,5% hoger. Als december 2020 net zo goed presteert als december 2019, zal dat gemiddelde op een record niveau blijven dit jaar.

3. Gemiddelde capaciteit & absolute volumes PV projecten (tot en met) november 2020

Voor bespreking tot en met 2019 verwijs ik naar een vorige rapportage met november en december 2019. Als we uitgaan van de CertiQ cijfers zoals nu gepubliceerd, en "relatief weinig uitstroom" van verwijderde projecten in de data bestanden, en de maandelijkse netto toevoegingen in november 2020 combineren met de toegevoegde capaciteit in die maand, resulteert dit in een relatief hoog gemiddeld systeem vermogen van 702 kWp per stuk bij de nieuwkomers, in deze op 1 na laatste maand van 2020. Dat ligt nog steeds lager dan het hoogste 2020 niveau in de september rapportage (749 kWp gemiddeld), wat ligt aan het feit dat er weliswaar veel meer nieuwe capaciteit is bijgeschreven (393,1 MWp vs. 256,9 MWp in september), maar ook veel meer nieuwe projecten (560 vs. 343 in september). Ze zijn gemiddeld genomen per stuk dus wat minder groot. Sedert 2016 is het hoogste systeemgemiddelde vermogen bij de nieuwe projecten in november 2019 genoteerd, 1.073 kWp gemiddeld. Ondanks het weer wat lagere gemiddelde vermogen, zullen er in november 2020 beslist ook meerdere zonneparken en/of grote rooftop projecten bij de toevoegingen hebben gezeten, maar daarover meldt CertiQ niets.

Voor evoluerend systeemgemiddelde bij de totale accumulatie in het CertiQ dossier, zie paragraaf 8.

4. Kwartaal cijfers CertiQ maandrapportages - op een na laatste cijfer QIV bekend


Groeicijfers per kwartaal. De volumes voor alle vier de kwartalen in 2019 gaven allen nieuwe records t.o.v. de vergelijkbare periodes in 2018 te zien. Achtereenvolgens QI 314 MWp (89% meer volume dan in QI 2018), QII 295 MWp (43% meer dan in QII 2018), resp. QIII, aanvankelijk een nieuw record kwartaal volume, 440 MWp. Wat 115% hoger ligt dan in QIII 2018 (205 MWp). Het laatste kwartaal van 2019 sloeg wederom alle records, met 653 MWp nieuw toegevoegde capaciteit. Een spectaculaire factor 2,4 maal de 274 MWp in QIV van 2018. En ook nog eens anderhalf maal zoveel volume dan in het voorgaande record kwartaal, QIII 2019.

Het eerste kwartaal van 2020 laat meteen alweer een forse trendbreuk zien. Voor het eerst sedert het derde kwartaal van 2019 is er geen toename, maar meer dan een halvering t.o.v. het voorlaatste (weliswaar: record) kwartaal, QIV 2019, te zien. QI 2020 liet een groei in de maandrapporten zien van slechts 304 MWp. Dit is zelfs iets (ruim 3%) minder dan in QI 2019, toen 314 MWp nieuw verscheen in de eerste drie maand rapportages.

QII laat een zeer laag volume zien van slechts 161 MWp, wat natuurlijk ligt aan het feit dat april een bizarre negatieve capaciteit "toename" gaf te zien van -108,5 MWp. De merkwaardige negatieve groei in april is zelfs op nog hogere niveaus terug te zien, zie paragrafen 5 en 6. Derhalve, heb ik ook in deze grafieken een nieuwe disclaimer opgenomen (wit veld met rode rand), om op die bizarre, officiële april ingave te wijzen. QII haalde mede vanwege de curieuze negatieve groei in april slechts 55% van de groei in QII 2019 (295 MWp). Ook QII in 2018 kwam op een hoger niveau uit, 206 MWp.

De hoge toevoegingen in met name juli en september hebben voor QIII 2020 veel goedgemaakt. Hiermee is het derde kwartaal inmiddels recordhouder voor die periode geworden in de getoonde geschiedenis, met 558 MWp. Het is wel nog steeds bijna 15% lager dan absoluut recordhouder, QIV 2019 (653 MWp nieuw volume), maar het derde kwartaal van 2020 heeft inmiddels maar liefst 27% méér nieuwe capaciteit opgeleverd, dan hetzelfde kwartaal in 2019 (440 MWp). En het is een factor 1,8 maal het volume in het "normale" eerste kwartaal dit jaar (304 MWp).

De eerste twee maand resultaten voor het laatste kwartaal van 2020, QIV, oktober en november, zijn inmiddels bekend, en rechts in een gearceerde kolom weergegeven, met een accumulatie van al 638 MWp. Daar moet december nog bij. Momenteel ligt het niveau door de hoge toevoegingen in de 2 eerste maanden van dit kwartaal al op 98% van het huidige kwartaal record in QIV 2019. De in het vorige rapport uitgesproken verwachting, dat het eindejaars volume wel eens hoog zou kunnen uitpakken, is in ieder geval met de november toevoeging in dit jaar al volledig uitgekomen. Het is zeer waarschijnlijk, dat zelfs bij een - niet verwachte - relatief lage groei in december, QIV van 2019 flink "geklopt" zal gaan worden.

5. Half-jaar cijfers CertiQ maandrapportages - tm. november 2020


Groeicijfers per half-jaar. De Y-as geeft de nieuw gerapporteerde capaciteiten in MWp, volgens de maandrapportages in de getoonde half-jaren. Op de X-as per kolom de resultaten van de 6 maand rapportages uit de half-jaren (HI = jan. tm. juni; HII = juli tm. december) sinds 2010, tot en met het tweede afgeronde half-jaar voor 2019. Met een - inmiddels verbroken - spectaculaire record capaciteit van 1.094 MWp. Die het voorgaande half jaar record, HI in 2019 608 MWp) alweer aan diggelen sloeg, met een factor 1,8 maal zo veel toegevoegde capaciteit in dat tweede half-jaar.

Daarnaast is het "afgeronde" resultaat voor HI 2020 getoond, met het totaal volume van de eerste 6 maand rapporten van dit jaar. Goed moet hierbij beseft worden, dat de hoge "negatieve groei" in het april rapport ook zit besloten in de getoonde 465 MWp groei voor 2020 HI. Daardoor komt die groei op slechts ruim 76% van het hoge volume in 2019 HI (608 MWp). Wel is de toename in 2020 HI 25% hoger geworden dan de gerapporteerde aanwas in 2018 HI. Zelfs als er later eventueel voor april 2020 gecorrigeerd zou gaan worden, is de vraag is of het tot nog toe "record eerste half jaar" van 2019 ge-evenaard zal gaan worden, met de blijvende actuele problemen.

Achteraan de eerste resultaten voor het tweede half jaar van 2020, gearceerd weergegeven omdat alleen de volumes in juli tm. november nog bekend zijn. De verwachting in de vorige rapportage dat een eindejaars-rallye een gunstig effect zou hebben op de positie van deze jaarhelft in het totaal overzicht, zijn uitgekomen. Er is, nog zonder het onbekende december volume, al een nieuw record gevestigd van 1.196 MWp. Een factor 2,6 maal het volume in de eerste jaarhelft (NB: met negatieve april anomalie). En reeds 9,3 procent hoger dan het volledige volume in H II 2019 (1.094 MWp). Voor een prognose van de potentiële jaargroei in het CertiQ dossier, zie paragraaf 9.

6. Kalenderjaar cijfers CertiQ maandrapportages & jaar-revisies - tm. november 2020, en inclusief revisie 2019


Deze grafiek heb ik in een eerdere analyse opgenomen om het verschil te laten zien tussen de nieuwe kalenderjaar volumes volgend uit de oorspronkelijke maand rapportages (lichtblauwe kolommen), en de volumes die volgen uit de later gereviseerde jaar rapportages (donkerblauwe kolommen). Laatstgenoemde bijgestelde "definitieve" jaargroei cijfers vindt u ook in de inset van de belangrijke verzamelgrafiek in het zeer recent (tweede maal) gereviseerde jaaroverzicht van 2019, die ik op 3 en 4 november van een update heb voorzien. De "definitieve" resultaten voor 2019 zijn inmiddels toegevoegd, 1.636 MWp jaargroei, en de kolom is weer blauw gemaakt, zonder arcering.

Het is hierbij goed om te beseffen, dat de trend was, dat de jaar volumes sedert 2015 allemaal opwaarts zijn bijgesteld ten opzichte van de voorlopige jaar rapportages, een half jaar eerder. In 2018 ging het om maar liefst 7,5% meer jaargroei (915 i.p.v. 851 MWp), dan volgde uit de oorspronkelijke maand rapportages. Maar met de revisie voor 2019, is het jaargroei volume juist neerwaarts bijgesteld, met 3,9%, van 1.702 MWp (oorspronkelijk) naar 1.636 MWp ("definitief"). Het moet een expliciete waarschuwing zijn voor diegenen die "trends" gebruiken, om niet blind vanuit dergelijke ontwikkelingen de toekomst in te extrapoleren. Want dat kan dus fout gaan, zoals de huidige trendbreuk voor de zoveelste maal laat zien ... In 2020 kan het dus beide kanten op gaan: of het gereviseerde jaarcijfer wordt groter dan het straks te publiceren voorlopige jaarcijfer, of het zal kleiner gaan worden.

De cumulatie van de eerste 11 maandrapportages voor 2020 (inclusief "negatieve groei"-maand april !) is rechts weer gearceerd weergegeven. Daar moet het nog onbekende volume voor december bij worden opgeteld. Getoonde 1.661 MWp is al 98% van het oorspronkelijke, op de maandrapportages gebaseerde jaarvolume van 1.702 MWp in 2019, en gaat daar straks met de toevoeging van december al gegarandeerd overheen. Het is ook al twee maal het hele jaarvolume volgend uit de maandrapportages in het jaar 2018 (851 MWp). Als we van een scenario "evenveel groei in december als gemiddeld in in jan. tm. november" zouden uitgaan, zou je nu op zo'n 1.812 MWp groei komen in 2020. Wat 6,5% hóger zou kunnen gaan worden dan de hoge groei volgens de maandrapportages in 2019 (1.702 MWp). Dit alles is nog zonder "herstel van de negatieve groei anomalie" in april dit jaar. En nog zonder latere bijstellingen van de jaarcijfers door CertiQ.

7. Accumulatie van gecertificeerde PV capaciteit


De trendlijn in de grafiek is sedert de mei update, als gevolg van de tegenvallende cijfers in 2020 (incl. de negatieve groei in april anomalie), aangepast t.o.v. het exemplaar in de voorgaande versies. De polynoom "best fit" curve is vervangen door een voortschrijdend gemiddelde trendlijn, waarbij het gemiddelde resultaat van de laatste drie maanden wordt weergegeven. Mede vanwege de bizarre "negatieve maandgroei in april 2020", vlakte deze curve tijdelijk wat af, rechts bovenaan in de grafiek. De groei is echter op hoog niveau gecontinueerd door respectabele volumes genererende maanden mei tm. juli, de "mindere" maand augustus en, vooral, door de (zeer) hoge groei volumes in september tm. november 2020. Vandaar dat de rode lijn weer een sterk positieve stijging laat zien. Vertikale blauwe stippellijnen geven vanaf de huidige grafiek het snijpunt van de bereikte 1.000 MWp piketpalen ("een GWp") met deze curve weer. De vierde piketpaal werd in september 2020 bereikt. De vijfde zal, met het huidige tempo, begin 2021 worden gepasseerd.

In 2018 vond er een duidelijke versnelling van de gerapporteerde capaciteiten plaats, culminerend in een record toevoeging in december. In 2019 ging het rap verder met de toevoegingen, van ruim 51 MWp in januari, tot nieuwe maand records van, achtereenvolgens, 165 MWp in februari, bijna 271 MWp in augustus, en, tot slot, de spectaculaire, goed zichtbare bijna 410 MWp nieuwe capaciteit in november. Januari en februari 2020 voegden ook weer voor die maanden record hoeveelheden toe, 57 resp. 204 MWp. Daarna kwam, o.a. door de gevolgen van de Corona crisis, én de merkwaardige negatieve groei in april 2020, de klad er tijdelijk in. Om in mei tot en met juli wederom een "inhaalrace" te beginnen, in augustus weer tijdelijk terug te vallen, en in september tot en met november (record maand in 2020) weer rap in de versnelling te gaan. De progressie hangt wederom van onzekere factoren af, met name de ontwikkeling van (de impact van) het Corona virus, de voortwoekerende netcapaciteit problemen, en de beschikbaarheid van kundig en gekwalificeerd technisch personeel.

Eind november 2020 bereikte de zonnestroom databank van CertiQ in ieder geval een geaccumuleerde gecertificeerde capaciteit van 4.886,2 MWp. Het bereiken van de eerste "gecertificeerde" GWp kostte sinds eind 2009, toen er nog slechts 22 MWp PV capaciteit bij CertiQ bekend was (gecertificeerd), 8 een een half jaar. De tweede GWp heeft minder dan een jaar gekost. De derde GWp is al binnen een periode van 6 maanden toegevoegd (tussen mei en december 2019). De vierde GWp volgde, mede vanwege de curieuze "negatieve groei" in het april rapport, en de vertragingen vanwege de Corona pandemie, 10 maanden later. Het is een van de belangrijkste redenen, waarom de netbeheerders op talloze plekken in ons land in de problemen zijn gekomen met de beschikbare netcapaciteit: ze zijn compleet overvallen door het enorme tempo van de nieuwbouw van met name de grote PV projecten. En, wat de grote zonneparken betreft: vaak in dunbevolkte gebieden met een historisch verklaarbare "krappe netcapaciteit".

Het bereikte volume van bijna 4,9 GWp in het november rapport is een factor 222 maal het volume eind 2009 (22 MWp). En al bijna 38 maal het volume in juni 2015 (129,5 MWp), vlak voordat de hoge groei bij CertiQ manifest werd. Voor een nieuwe prognose voor eind 2020, en medio 2021, gebaseerd op dit diagram, zie de grafiek in paragraaf 9.

CertiQ vs. RVO
Kort geleden heeft Polder PV in detail uit de doeken gedaan wat de resterende beschikte, resp. gerealiseerde volumes aan zonnestroom projecten onder de SDE - SDE"+" regimes zijn geweest, volgens de opgegeven of bijgestelde beschikte hoeveelheden, in de RVO status update van 22 september 2020. Het geaccumuleerde volume aan "ingevulde beschikte capaciteit" is 22 september bij RVO opgelopen tot 4.019,4 MWp, verdeeld over 21.829 beschikkingen.

CertiQ komt nu eind november met fysiek gerealiseerd (= niet gelijk aan beschikt volume !) 4.886,2 MWp PV capaciteit voor (gecerticificeerde) zonnestroom. Dat volume is inclusief een onbekend, waarschijnlijk gering volume "niet SDE gesubsidieerde" PV projecten*. De september update van RVO ligt dus alweer, dik 2 maanden eerder, wat beschikte volumes betreft, al 867 MWp achter op de harde realisatie cijfers van CertiQ tm. eind november dit jaar. Dit soort extreme verschillen zal niet verdwijnen, het niveau van het gesignaleerde verschil verandert per status update van een van de beide instanties.

Fysieke realisaties (die wel bij CertiQ worden gemeld) kunnen sterk afwijken van de door RVO gehanteerde capaciteiten. Polder PV heeft daar vele honderden voorbeelden van in zijn overzichten staan ! RVO past daarnaast de laatste 2 jaar ook, inmiddels regelmatig, het volume van de beschikte capaciteit van een toenemend aantal projecten aan in haar overzichten. Dat is altijd in neerwaartse richting. Polder PV kent daarnaast talloze projecten die (soms fors) groter zijn uitgevoerd dan dat er door RVO is beschikt bij de SDE toekenning. RVO past (vrijwel) nooit opwaarts aan, omdat hun taakstelling, vanwege de subsidie voorwaarden, slechts de "maximaal subsidiabele" capaciteit betreft. Wat daar bovenop komt, interesseert het agentschap derhalve niet, en wordt dan ook niet vermeld. Een nogal heikel thema, wat zéér slecht bekend is bij de solar community in Nederland, en waar nooit over lijkt te worden gediscussieerd.

Ook het aantal bij CertiQ ge-accumuleerde productie installaties voor zonnestroom (eind november 2020: 25.860, eind september nog 24.775 stuks**) laat zich, ondanks pogingen daartoe, niet zomaar een op een vergelijken met het aantal door RVO bijgehouden, momenteel veel lager gelegen aantal beschikkingen met "ja-vinkje" (update 22 september: 21.829 stuks, niet zoals Solar Magazine aanvankelijk had geclaimd, 21.783 - dit is later zonder toelichting gecorrigeerd). Er zijn namelijk, aan de ene kant, nogal wat projecten met meerdere beschikkingen voor dezelfde lokatie, die bij CertiQ beslist als "1 productie installatie" zullen kunnen zijn geregistreerd, afhankelijk van de opgetuigde bemetering bij complexe projecten. Aan de andere kant, loopt het register bij RVO altijd - soms zelfs zeer fors - achter op de status updates van CertiQ, zoals ik ook in mijn continu bijgehouden projecten sheet al jaren bemerk: ik heb alleen al honderden opgeleverde (netgekoppelde) grote projecten in sheet staan, die nog helemaal geen "ja" vinkje(s) bij RVO hebben gekregen (incl. nogal wat projecten met meer dan 1 beschikking per lokatie).

Hierbij komt óók nog, dat er ook niet-SDE gesubsidieerde projecten kunnen instromen bij CertiQ, waaronder talloze zeer kleine installaties die meedoen bij handel in groene stroom via platforms als Powerpeers van Vattenfall, en meer lokaal gerichte platforms zoals "Energie uit de Achterhoek" van de Gelderse energieleverancier AGEM. Daarnaast kent Polder PV al vele projecten, waarvoor geen (plausibele) SDE beschikking gevonden kan worden, en die beslist voor een deel bij CertiQ geregistreerd zouden kunnen staan, als ze beroep willen doen op verkoop van de voor hun projecten geldendende Garanties van Oorsprong.

Al met al, is het dan ook beslist niet vreemd, dat CertiQ ver voor loopt op RVO wat aantal geregistreerde projecten t.o.v. aantal "beschikkingen met ja-vinkje" bij het Agentschap betreft. En inmiddels, met de september tm. november updates, ook al weer véél verder is met de geregistreerde fysiek netgekoppelde capaciteit t.o.v. de verzameling voor "beschikte volumes" op 22 september jl. bij RVO.

* NB: Hardnekkige claims, dat de CertiQ databanken alleen maar projecten "met SDE+ subsidie" (beschikkingen) zouden bevatten kloppen absoluut niet. Een groot volume bij de aantallen betreft kleine projecten met oude SDE beschikkingen, zoals hier ook voor de zoveelste maal gemeld. Maar daarnaast zijn er ook projecten zónder SDE of SDE "+" subsidie, die via diverse groencertificaten platforms instromen. Het aantal of het volume daarvan (in MWp) is echter niet publiekelijk bekend, omdat dat onderscheid in de CertiQ data niet wordt gemaakt.

** Volgens de oorspronkelijke maand rapportage, september 2020: 24.775 stuks. Van CertiQ kreeg ik echter een actueel statuslijstje van de afgelopen 20 maanden, waarin voor eind september 2020 alweer 25.209 installaties werden gemeld, 1,8% meer. De data gepubliceerd in de maandrapportages verouderen dus snel, en zullen later tot bijstellingen van de jaarcijfers gaan leiden !

8. Evolutie systeemgemiddelde capaciteit bij accumulaties CertiQ dossier - een nieuw record


Met de aanhoudend sterke groei van de accumulatie van (gecertificeerde) zonnestroom capaciteit, bleef jaren lang ook de gemiddelde projectgrootte fors groeien in de cijfers van CertiQ. Maar daar is eerder dit jaar duidelijk de klad in gekomen, sedert de historische piek in februari 2020 (159,5 kWp). Al in maart kregen we te maken met een "unicum", de gemiddelde systeemcapaciteit van het totale geaccumuleerde volume nam af. Door continue instroom van behoorlijk veel nieuwe projecten, maar beperkte hoeveelheden nieuwe capaciteit, én de daar op volgende "april anomalie" (negatieve capaciteits-groei), is het systeemgemiddelde voor het eerst in zeer lange tijd een korte periode achteruit gegaan. Vanaf mei is er weer een toename te zien, en belandde dit eind juni op 156,6 kWp per project. Eind juli hadden we een nieuw record te pakken, 161,4 kWp, ondanks ook een record bij het aantal nieuw geregistreerde projecten. Vanwege de voortdurende toevoegingen van grote volumes nieuwe projecten, met ook weer veel capaciteit, in augustus tm. november, blijkt dat record inmiddels in de accumulatie cijfers wederom fors te zijn verbeterd. De gemiddelde systeem capaciteit van alle bij CertiQ aangemelde dan wel overgebleven gecertificeerde installaties is namelijk verder gestegen naar 188,9 kWp per project.

Het bereikte niveau eind november is een hoge factor 32,6 maal het gemiddelde begin 2010. En een factor 12,6 maal zo hoog dan de minimum omvang waarvoor een SDE "+" project sedert SDE 2011 (volgens wettelijk voorschrift) wordt geaccepteerd door RVO (15 kWp, horizontale blauwe stippellijn). Ook in deze grafiek is, vanwege de trendbreuk begin 2020, afgestapt van een polynoom trendlijn, en is deze vervangen door een voortschrijdend gemiddelde lijn, met gemiddelde waarden van de laatste drie maanden (rode curve). Na een korte neerwaartse buiging tm. juni, is deze weer omhoog gebogen a.g.v. de forse toevoegingen aan capaciteit in de rapportages van juli tm. november.

In het maand rapport van maart 2019 is de gemiddelde systeemgrootte bij de accumulatie aan gecertificeerde PV installaties bij CertiQ voor het eerst boven de 100 kWp gekomen. In het december rapport van 2019 is de 150 kWp piketpaal gepasseerd. Als het huidige tempo aan blijft houden kan begin 2021 de 200 kWp gemiddeld per project in beeld komen.

De gemiddelde systeemgrootte van de netto toevoeging in de november 2020 rapportage lag die maand fors hoger, 702 kWp (paragraaf 3), wat weer vergelijkbaar is met de situatie over een lange periode hier aan voorafgaand, en "brekend met de tijdelijke trendbreuk in maart".

Dat het in de grafiek getoonde gemiddelde voor alle geaccumuleerde projecten normaliter een stuk lager ligt dan bij de maandelijkse toevoegingen, komt door het blijvend "drukkende effect" van de duizenden kleine residentiële PV installaties uit de eerste 3 SDE regelingen (vaak met een omvang van maar een paar kWp per stuk). De verwachting is, dat dit effect op het totale systeemgemiddelde nog lang zal aanhouden gezien hun volume. Pas als er continu véél, en ook zeer grote fysiek opgeleverde nieuwe SDE projecten gaan cq. blijven instromen bij CertiQ, zal dat effect (deels) worden opgeheven. Daarbij s.v.p. niet vergeten dat de duizenden kleine residentiële installaties ook voor 15 jaar een SDE (2008-2010) beschikking hebben (zie grafiek met de actuele [overgebleven] aantallen per grootte categorie in het gereviseerde jaar overzicht van 2019). Dus het gros daarvan zal beslist nog tot en met 2023 in dienst zijn, en geregistreerd blijven bij CertiQ. Zonder registratie immers géén (voorschot-betalingen voor) SDE subsidie meer.

9. Totaal CertiQ volume - extrapolatie tm. eind 2020 en mideo 2021, inclusief versie "revisie jaar cijfers"

De verwachting, dat Nederland in 2019 weer een record jaar tegemoet zou gaan zien, is met de gereviseerde cijfers voor de projecten markt - in casu CertiQ data - volledig uitgekomen. Een belangrijke vervolg vraag blijft luiden: hoe "groot" wordt het CertiQ volume in Corona pandemie jaar 2020 ?

Lange tijd werd er in 2019 - voor wie dat aandurfde - over mogelijk 2 GWp nieuwbouw voor heel Nederland gesproken, inclusief de gecertificeerde volumes (bijna uitsluitend SDE projecten), en de grote volumes aan residentiële en niet, of anderszins gesubsidieerde projecten. De groei is substantieel hoger geworden dan "slechts" 2 GWp", al moeten we tot eind dit jaar wachten voordat het CBS daar definitief duidelijkheid over kan verschaffen. De laatste inschattingen van het CBS liggen weer lager dan tijdens de eerste publicatie, die op 2.402 MWp uitkwam. Het nieuwe cijfer was, verwarrend, foutief geciteerd uit een verouderde tabel in het eind september gepubliceerde "hernieuwbare energie rapport 2019" 2.352 MWp, maar het bleek uiteindelijk het in juni al in een ander tabel gepubliceerde nieuwe volume van 2.265 MWp te moeten zijn, dus nog lager. Dit kan later beslist nog steeds worden aangepast. Voor 2020 deden aanvankelijk nog zeer grove speculaties van "mogelijk 3 GWp" de ronde. Dat was echter vóórdat een akkefietje als "de gevolgen van een Coronavirus pandemie" de ronde deed... En dat zagen we met name terug in de cijfers voor het eerste half jaar, maar in de projectenmarkt is dit al grotendeels compenseerd in de tweede jaarhelft.

Hier onder ga ik daar wat alleen het CertiQ volume betreft (!) andermaal op in, met een nieuwe extrapolatie, voor zowel 2020, als medio 2021. Dit, n.a.v. de groei bij de accumulatie van de capaciteit, inclusief de toevoegingen in de laatste maandrapporten. Ook in deze versie tm. de november 2020 rapportage wederom een afschatting op basis van een extrapolatie van de gereviseerde EOY jaar cijfers van CertiQ.


Eerder maakte ik een dergelijke extrapolatie grafiek voor het eindejaars-volume van 2018 op basis van het november rapport dat jaar, waarbij ik destijds uitkwam op - zeer conservatief geschat - zo'n 1.470 MWp eind van het jaar. Het werd in het voorlopige (eerste) jaar rapport van CertiQ zelfs 1.523 MWp (weergegeven in de grafiek op basis van de maand rapportages, gele kolommen), dus ik was toen inderdaad "conservatief". In een recente versie heb ik ook de gereviseerde EOY jaarcijfers opgenomen in de vorm van een curve met groene diamantjes, waar doorheen een best fit curve (4e graads polynoom trendlijn) en prognose "de toekomst in" is getrokken (bijbehorende groene stippellijn). EOY 2018 is zelfs alweer opgewaardeerd naar 1.644 MWp door CertiQ, wat alweer 12% meer volume is dan ik aan de hand van de extrapolatie op basis van het november rapport voor dat jaar had afgeschat. Hier is inmiddels het net gereviseerde volume voor EOY 2019 bijgekomen. Aanvankelijk was het volume volgens de maandrapportages 3.225 MWp, maar in de revisie is dat alweer 3.280 MWp geworden, een bescheiden 1,7% meer.

Dit, om aan te geven dat de wijzigingen van die cijfers, soms behoorlijk, kunnen oplopen. En dat daar altijd rekening mee gehouden dient te worden. Daar staat tegenover, dat er ook tegenslagen kunnen komen. Gezien de maand rapportages in met name het eerste halfjaar, is daar inmiddels in 2020 duidelijk sprake van, in de vorm van de impact van de Corona pandemie, én een curieuze negatieve maandgroei in het april rapport. Weliswaar is de groei daarna gelukkig op hoog niveau doorgegaan, maar de "klap" in het eerste halfjaar zal zeker impact gaan hebben op het jaar resultaat.

In een nieuwe, "conservatieve" lineaire extrapolatie (zwarte lijn), ben ik niet meer uitgegaan van medio 2015 als startpunt, omdat de groei daarna zeer sterk is toegenomen. Voor een vergelijkbare extrapolatie heb ik eind 2018 als begin referentie genomen (eerste vertikale blauwe stippellijn), en via het laatste maand resultaat (november 2020) lineair ge-extrapoleerd naar eind 2020 (2e vertikale blauwe stippellijn). Dit geeft een veel "logischer" conservatief scenario, dan op basis van de niet meer realistische extrapolatie over een veel langere periode, toen de "oude" groeicijfers op een véél lager niveau lagen. Met deze extrapolatie komen we inmiddels op een mogelijke accumulatie, eind 2020, van zo'n 5.000 MWp uit, weergegeven rechts van de rechter Y-as (alweer een stuk hoger dan in de oktober update, toen kwam ik op 4.690 MWp). De "mogelijk nare verrassingen", waarvoor ik in de vorige bespreking waarschuwde, zijn gelukkig in november niet gematerialiseerd. Sterker nog, het werd, net als in november 2019, een record maand in 2020.

Ten tweede. Gaan we uit van de best fit trendlijn door de maand resultaten, inmiddels weer omgezet naar een 4e graads polynoom (rode curve), en bepalen we daarvan het snijpunt met genoemde blauwe stippellijn, komen we ditmaal vrijwel op hetzelfde niveau uit, 5.005 MWp.

Middelen we deze 2 relatief conservatieve scenario's uit, zouden we op een voorlopige "educated guess" voor het geaccumuleerde CertiQ volume, eind 2020, komen van "ruim 5 GWp". Zo'n 360 MWp meer dan in de vorige update.

Zouden we bovengenoemde, grofweg 5.000 MWp EOY 2020 voor haalbaar houden, zou dit t.o.v. het nu bijgestelde EOY cijfer voor 2019 (3.280 MWp) een jaargroei kunnen opleveren van zo'n 1.720 MWp aan uitsluitend gecertificeerde PV capaciteit in 2020. Dat zou inmiddels, i.p.v. 17% láger (status voorgaande maand rapport), juist ruim 5% hóger gaan uitpakken dan de nu bekende 1.636 MWp groei in 2019, op basis van de gereviseerde eindcijfers voor zowel 2018 als 2019 bij CertiQ (analyse en grafieken).

Gaan we, een stuk riskanter, gezien de veel langere prognose periode vanaf het laatst bepaalde, bekende "harde" datapunt (EOY 2019 - 3.280 MWp) van de trendlijn door de EOY cijfers voor de door CertiQ gereviseerde cijfers (groene punten, ditmaal, vanwege een onrealistische verwachting in het vorige maand rapport, een weer flink aangepaste, best-fit 3e graads polynoom curve), zouden we op basis van die prognose nu wat lager uitkomen, rond de 4.900 MWp (groen cijfer rechts). Derhalve zou met dat scenario de groei nog wat lager kunnen uitpakken, en meer richting het volume van 2019 kunnen gaan. Dat zou op zich al een prestatie van formaat zijn, gezien de problemen rond Covid, netcapaciteit, en beschikbaar personeel.

Medio 2021

Omdat het jaareinde begint te naderen, heb ik ook alvast een vooruitblik richting medio (eind juni) 2021 laten zien. Voor een goede zoekrichting moeten we ons daarbij op de zwarte gestreepte ovaal rechtsboven in de grafiek concentreren. Afhankelijk van de gehanteerde evolutie curve, zouden we dan rond die tijd uit moeten kunnen komen op volumes tussen de 5.800 MWp en 6.400 MWp. Gaan we op de mediaan zitten, 6,1 GWp, zou dat mogelijk al weer dik over de 1 GWp aan nieuwbouw in het eerste half jaar van 2021 kunnen gaan betekenen. Nog exclusief de residentiële, nieuwbouw, huur- en andere marktsegmenten, die niet, of nauwelijks zijn vertegenwoordigd in het - omvangrijke - CertiQ dossier.

10. Gecertificeerde zonnestroom productie tm. oktober 2020 - de bekende afname richting de winter

De "gemeten" producties van gecertificeerde zonnestroom worden door CertiQ ook in hun maand rapportages weergegeven, en wel over de daar aan voorafgaande maand. Dit zijn, wederom, altijd minimum inschattingen, omdat er vaak nog de nodige productie cijfers "na worden geleverd". De grootste volumes zijn wel al bekend, in de rapportage maand, volgend op de verslag-maand. Na het laatste historisch record volume in juni 2019, vielen de productie cijfers stapsgewijs weer terug, in het ritme van de seizoenen. Met de later toegevoegde (eerste) resultaten tot en met juni 2020 hadden we wederom, na het record volume in mei, een nieuw productie record te pakken, van maar liefst 509 GWh. Wat, gezien de combinatie van zeer zonnig weer in juni (volgens het KNMI), én de capaciteits-toevoegingen in de maanden januari tm. mei, weer geen verrassing is. Echter, in juli, bij het KNMI ingeboekt als "vrij normaal" wat de instralings-duur betreft, is er een duidelijke, flink neerwaartse - voorlopige - productie vastgesteld door CertiQ, van slechts 392 GWh. Maar liefst 23% minder dan in record maand juni ! Hier lijkt het een en ander aan productie nog te moeten worden bijgeschreven, want het verschil tussen juni en juli is beslist opmerkelijk, en slecht verklaarbaar.

Voor de maanden juli - september, zie ook bespreking door Polder PV in het vorige rapport van oktober.


In bovenstaande grafiek in magenta de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteit in de CertiQ databank, cumulerend in, voorlopig, 4.886,2 MWp in het november 2020 rapport (geel omrand punt rechtsboven, 7 maanden na de bizarre, met signaal venstertje weergegeven "dip" in april, referentie: linker Y-as). Na het - voorlopige - productie record van 508,7 GWh in juni 2020 (rood omrande datapunt in de blauwe curve), is de nu bekende productie van gecertificeerde zonnestroom geregistreerd in juli, opvallend, flink lager, 391,7 GWh (referentie: rechter Y-as, in GWh garanties van oorsprong toegekend per maand). Juni 2020 had 83% meer GvO's toegekend gekregen dan in juni 2019 (record maand in dat jaar, met 278,1 GWh) ! Juli 2020 zit "slechts" 43% hoger dan de destijds gemeten voorlopige productie in juli 2019.

Zoals eerder gemeld, ligt augustus 2020 onverwacht fors hoger dan juli, op 435,0 GWh, ruim 11% méér, wat niet in lijn is met de verwachtingen. September komt voorlopig op een volume van 344,2 GWh. De verwachte neergaande lijn richting de lage winter opbrengsten vinden we terug in het laatst bekende blauwe data punt, oktober 2020, met nog maar 166,0 GWh. Wel is deze hoeveelheid al 57% hóger dan de gemelde uitgifte in het maandrapport van oktober 2019 (106,1 GWh). De belangrijkste oorzaak is natuurlijk de enorme hoeveelheid nieuwbouw, die in de tussentijd allemaal on-line is gegaan, en waarvoor grote hoeveelheden extra volumes GvO's zijn, en met terugwerkende kracht, nog worden afgegeven door CertiQ. Wel is het zo, dat de weers-condities in oktober 2020 veel slechter waren dan in dezelfde maand in 2019. Oktober 2020 was zeer somber volgens het KNMI, met 77 zonuren t.o.v. historisch gemiddeld 115 uren. Oktober 2019 was "normaal zonnig", met 104 zonuren t.o.v. gemiddeld 113 zonuren voor die maand. Dit verklaart mede het veel kleinere verschil t.o.v. oktober 2019, voor zonnig september 2020 liep het verschil al op tot 96% t.o.v. die maand in het voorgaande jaar.

Het verschil met de uitgifte voor september 2020 is voor oktober minus 52 procent.

In het oktober 2020 rapport van CertiQ, waarin ook de "grijze stroom" productie in aparte certificaten wordt weergegeven, domineert als vanouds aardgas gestookte productie van elektriciteit de Nederlandse stroommix. In die maand ging het alweer om bijna 5,5 TWh aan grijze certificaten voor die productie modaliteit.

Zoals reeds opgemerkt, kunnen dergelijke GvO volumes voor met name de hernieuwbare bronnen in latere bijstellingen nog gaan toenemen, omdat er altijd vertraging zit in de verstrekking van deze groencertificaten, vooral voor de kleinere installaties. Het is waarschijnlijk, dat de volumes aan GvO's uit te geven voor oktober 2020 (en voor de voorgaande maanden) uiteindelijk alweer flink hoger zullen zijn dan tot nog toe gerapporteerd door CertiQ.

Rechts onderaan in de grafiek zijn de vier meest recente, herkenbare "winter-dips" zichtbaar (blauwe pijlen). Deze worden steeds "hoger", vanwege de continu toenemende capaciteiten, en de daarmee gepaard gaande - relatief geringe winterse - producties in die maanden, die bovenop de producties van de al langer bestaande installaties worden gestapeld. De logische verwachting is, dat december 2020 en januari 2021 weer op een veel hoger niveau zullen eindigen, dan de eerder gerapporteerde resultaten voor die wintermaanden in 2019 / 2020.

11. Andere cijfers zonnestroom certificaten CertiQ

CertiQ geeft ook al jaren per maandrapport een cumulatie van alleen de gecertificeerde, van Garanties van Oorsprong (GvO's) voorziene producties van de laatste 12 maanden op. Daarvoor werd wederom een nieuw record, van 3.635 GWh zonnestroom in een jaar tijd genoteerd (ruim 3,6 terawattuur, 97% van de 3.701 GWh compleet gemeten in 2019, van kernsplijter Borssele). Ten opzichte van die cumulatie in het voorgaande maandrapport is het verschil weer afgenomen, tot 55 GWh. In juni werd door CertiQ nog een historisch record verschil volume van maar liefst 300 GWh vastgesteld t.o.v. de voorgaande rapportage.

CertiQ publiceert ook import- en export cijfers van GvO's voor zonnestroom. Die waren in november dit jaar slechts 4,9 GWh import (het hoogste volume in 2020, 94,1 GWh, werd genoteerd in mei). Respectievelijk een volume van 67,3 GWh voor ge-exporteerde zonnestroom certificaten. In oktober was dat nog een record volume van 90,1 GWh. Voor de accumulaties van de laatste 12 maanden waren de hoeveelheden 519,7 GWh (import) resp. 442,8 GWh (export). Laatst genoemd volume is wederom een historisch record. De langjarige maandgemiddeldes in de periode januari 2016 tm november 2020 waren als volgt: 72,9 GWh/mnd (import) resp. 13,4 GWh/mnd (export). Dus blijvend veel meer (netto) import dan export, waarmee een klein deel van de nog steeds sterk fossiele stroom consumptie "administratief wordt vergroend".

De maand met de hoogste import van zonnestroom GvO's was, vanaf de eerste rapportages in 2014, juli 2016 (310,0 GWh, al lang ongewijzigd), de hoogste export vond plaats in oktober 2020 (90,1 GWh). De voortschrijdende 12-maand accumulaties vonden hun hoogtepunten in oktober 2018 (import, 1.830,7 GWh), resp. november 2020 (export, 442,8 GWh, die daarmee oktober 2020, met 399,2 GWh, naar de 2e plaats verwees).

Bron:

Statistische overzichten CertiQ (per maand)

4 december 2020: Verschillen tussen berekende maandproductie zonnestroom CBS en energieopwek.nl. Naar aanleiding van het vorige artikel over de status update van stroomproductie in het derde kwartaal voor Nederland, begon ik wel nieuwsgierig te worden naar eventuele verschillen tussen de resultaten van het CBS en de al langer "live" resultaten producerende website energieopwek.nl van Hanzehogeschool in Groningen. Dit n.a.v. het vastgestelde verschil bij de berekende productie voor de maand met de hoogste zonnestroom output tot nog toe, mei 2020.

Ik heb daartoe van alle op het energieopwek.nl portal aanwezig primaire data voor de daar berekende zonnestroom productie een conversie slag gemaakt, om dit in dezelfde eenheid uit te drukken, als die weergegeven door het CBS (die het heeft over "miljoen kWh" = 1 GWh). Met deze conversie volgt een serie maand data, en die heb ik nu in een lijngrafiek uitgezet met beide series over elkaar heen geplot op een identieke tijdschaal. Dat ziet er als volgt uit:

In de blauwe curve staan de door het CBS weergegeven - berekende - maandproducties (GWh) sedert januari 2015, tot en met het laatste datapunt van september 2020. De oranje curve geeft de door Polder PV berekende maandproducties weer, zoals die zijn te extraheren uit de beschikbare primaire portal data van energieopwek.nl, van vandaag. Die beginnen pas met productie jaar 2016, maar ze eindigen tot op de dag van vandaag, waarbij er tm. medio 4 december nu 13 GWh zou zijn geproduceerd. De datapunten oktober (368 GWh) en november (269 GWh) zouden moeten zijn afgerond in dit portal (equivalenten nog niet beschikbaar bij CBS). Uiteraard ook hier weer een waarschuwing. Zowel de data voor de jaren vanaf 2018 bij het CBS, als de primaire data inputs en rekenmethodieken bij energieopwek.nl, kunnen door voortschrijdende inzichten wijzigen.

Dit laat onverlet dat bovenstaande de status quo tussen de twee grote data leveranciers weergeeft. En daar zien we, naast een grove overeenkomst in de "ritmiek", en de extremen van de maandproductie curves, beslist ook opvallende verschillen. De oorzaak kan een combinatie zijn van verschillende primaire data inputs, maar kan ook beslist deels zijn terug te voeren op verschillende reken methodieken. Van energieopwek.nl weet ik bijvoorbeeld, dat grondgebonden zonneparken daar "anders behandeld" worden dan andere installaties, omdat dit vaak volledig geoptimaliseerde, zwaar ge-engineerde projecten zijn, die ook nog eens een flinke omvang hebben. Van het CBS is mij niet bekend of daar anders mee wordt omgegaan. Aangezien zonneparken flink in betekenis zijn toegenomen, kunnen hierdoor zeker (extra) verschillen optreden. Zo zullen er beslist nog wel meer verschillen in de gebruikte reken methodieken kunnen zijn, waar we nog geen weet van hebben.

Verschillen

De opvallendste verschillen bij de resultaten in de grafiek vinden we bij de duidelijk minder hoge producties berekend in de zomermaanden van 2016 en 2017 bij het CBS, de curves zitten daar duidelijk onder die van de resultaten volgend uit de energieopwek.nl cijfers. Het resultaat voor februari 2018 ligt bij de CBS curve beduidend hoger dan dat van energieopwek.nl (26%). Het was een "uitzonderlijk zonnige" maand volgens het KNMI, maar beide portals houden (inmiddels) rekening met de instraling, dus in principe zou het daar niet aan kunnen liggen ... En in de winterse maanden in 2019, zowel aan het begin, als aan het eind, duiken de CBS data weer (behoorlijk ver) ónder de curve van energieopwek.nl

Verder valt op, dat de trend in de zomer van 2019 bij het CBS juist omgekeerd is - wel met de aantekening van nog mogelijk bij te stellen resultaten. Hier zijn de zomermaand productie juist hóger dan die berekend uit de energieopwek.nl data. In juni en juli 2020 berekent CBS wederom hogere producties per maand, in de minder instralings-rijke periodes lijken de waarden weer lager te liggen.

Derhalve lijken er beslist methodische verschillen te zijn tussen de reken operaties bij de twee portals, en is het goed om dit permanent in gedachten te houden als u om wat voor reden dan ook "gebruik" zou willen maken van 1 van de beide datasets.

Data bronnen:

https://energieopwek.nl/ ("live productie data" berekend door Hanzehogeschool voor Klimaatakkoord)

Elektriciteitsbalans; aanbod en verbruik (CBS, selectie zonnestroom)

Leuke grafische toetjes

(1) grafiek van de onvolprezen Martien Visser, met de - volgens energieopwek.nl berekende zonnestroom productie in de jaren 2016 tm. 2020. In april tm. augustus zat zonnestroom al op of boven de 10% van de gemiddelde stroom-vraag per maand (Twitter, 26 nov. 2020)

(2) ditto, wekelijkse (berekende) producties van 5 energie modaliteiten die energie uit hernieuwbare bronnen opwekken, incl. zon (Twitter, 21 november 2020)

(3) ditto, vergelijking van de "opbrengst structuur" van de dagelijkse producties, tussen wind en zon, uit het onuitputtelijke data portal van energieopwek.nl, van de heer Visser (Twitter, 14 november 2020)

(4) ditto, dagelijkse zonnestroomproductie per jaar (2014-2020), in 1 grafiek, met opmerkelijke groei van de volumes (Twitter, 6 november 2020)

Sowieso, een feest om af en toe het Twitter account van Visser te volgen, het staat bómvol zeer belangrijke energie informatie, in een toegankelijke vorm. Chapeau !


4 december 2020: Elektriciteitsproductie QIII 14% hoger; zonnestroom producties per maand berekend door CBS - 50% meer productie. Het nationaal statistiek instituut kwam vanochtend met nieuwe cijfers over de stroomproductie in het derde kwartaal van 2020. Er zou maar liefst 3,8 TWh meer elektriciteit zijn geproduceerd dan in dezelfde periode in 2019. Ook heeft het CBS maandelijkse producties van o.a. zonnestroom gepubliceerd. Deze lopen tm. september, zijn nog zeer voorlopig, maar laten wel al een verdubbeling zien van de berekende productie tm. die zomermaand, in vergelijking met voorgaand jaar. En een piek productie van 1.239 GWh in de record maand mei.

CBS heeft een uitgebreid artikel aan de elektriciteitsproductie in het derde kwartaal gewijd (link onderaan). De netto kwartaal productie aan elektriciteit was in QIII 2020 het hoogst voor dat kwartaal in de gemelde periode 2014-2020, 30,8 TWh. Normaliter is de stroomproductie in het 1e of 4e kwartaal het hoogst, wat te maken heeft met zowel de binnenlandse als de buitenlandse vraag naar elektra. In het 2e kwartaal was het stroom verbruik, vanwege de diverse Corona pandemie maatregelen, 7% lager dan een jaar eerder (24,9 TWh t.o.v. 26,6 TWh), en zelfs het laagst in de gerapporteerde periode vanaf 2014. Maar in het er op volgende derde kwartaal is daarvan vrijwel niets meer terug te zien (QIII 2020 26,6 TWh, in 2019 26,7 TWh).

Cumulatief

In de eerste drie kwartalen van 2019 werd 85,6 TWh elektriciteit geproduceerd. Dat record werd weer met 2,3% verhoogd, tot 87,5 TWh, in QI tm. QIII in 2020. Als we de gemiddelde productie in het vierde kwartaal in de jaren 2014-2019 nemen, 30,8 TWh, zou er in totaal in 2020 flink meer dan 118 TWh geproduceerd kunnen worden. In 2019 lag het totaal volume op een iets lager (wel: record) niveau, 117,9 TWh.

Import / export

Bij de import / export van stroom werd, sedert 1976, een record van 3 TWh netto export gemeten in QIII 2020 (3,7 TWh import bij 6,7 TWh export). Dit opvallende positieve verschil wordt vooral veroorzaakt doordat Nederland (relatief veel) efficiënte gascentrales heeft, die door een relatief "hoge" CO2 prijs goed kunnen concurreren met zwakkere broeders en zware CO2 footprint hebbende kolencentrales elders in Europa. Normaliter is Nederland juist netto importeur van elektra. In Duitsland hebben de steenkool en bruinkool centrales minder uren gedraaid vanwege die relatief "hoge" CO2 prijs, als gevolg hiervan werd er vanuit Nederland 0,8 TWh meer elektra ge-exporteerd naar de oosterburen in QIII 2020 (van 2,3 naar 3,1 TWh). Het export verschil naar België nam in relatieve zin nog veel sterker toe, van 0,3 naar maar liefst 2,0 TWh. De import vanuit België is flink afgenomen, van 2,5 naar 0,5 TWh. Dit heeft te maken met verminderde productie van de kerncentrales bij de zuiderburen. Resulterend, nam hierdoor het invoer saldo met België met 3,7 TWh af. De import vanuit Duitsland stabiliseerde op een niveau van 1,5 TWh.


Grafiek: © CBS

Segmentatie van de stroomproductie per kwartaal (in miljard kWh = TWh), naar inzet van aardgas (blijvend dominant in Nederland, en weer gegroeid in volume aandeel), steenkolen (dramatisch omlaag gegaan vanwege slechte positie bij de CO2 uitstoot, relatief hoge CO2 prijs, sluiting van de Hemweg centrale in Amsterdam), "overig", en stroomproductie uit hernieuwbare bronnen, wat gestaag door blijft groeien (NB: dominant daarbij wind, zon en biomassa inzet).

Elektra uit hernieuwbare bronnen in QIII 2020

Er is een zeer opvallende stijging geconstateerd van de stroomproductie uit hernieuwbare bronnen. De toename in QIII bedroeg maar liefst 41%, in absolute zin, 2,2 TWh. Wind en zon zijn hier de grootste contribuanten. Voor wind lag dat o.a. aan de stapsgewijze inbedrijfname van offshore windpark Borsele 1&2 van Ørsted, wat vanaf 28 april dit jaar de eerste elektra ging leveren (persbericht). Het is een groot windpark met een fors opgesteld vermogen van 752 MW. Het geheel is inmiddels opgeleverd, de officiële opening zou, afhankelijk van eventuele Covid maatregelen, 21 april 2021 moeten geschieden. De oplevering zal zeker in 2021, als het hele park volledig draait, een aanmerkelijk effect op de totale productie van stroom uit hernieuwbare bronnen gaan hebben. Er komt uiteraard nog veel meer aan op zee (overzicht bij RVO). In QIII was ook het windregime op land gunstig, wat, samen met de sterke toename van zonnestroom, maakte, dat er zo'n flinke meer-productie is geweest van de productie uit hernieuwbare bronnen. Maar in QIII dit jaar werd zelfs uit aardgas 10% meer productie gehaald, 1,7 TWh meer dan in QIII 2019. Productie uit steenkool daalde met 1% (24 GWh) in het derde kwartaal.

Zonnestroom

De toename van zonnestroom komt met name door de enorme aanwas aan nieuwe capaciteit van de laatste jaren, inclusief de volumes toegevoegd in het eerste halfjaar, waar onder de hoge capaciteit toevoegingen in het CertiQ dossier. Allemaal extra volumes die in het derde kwartaal vol aan de bak zijn gegaan, en die dus extra productie toevoegden aan de al flink toegenomen opwek. De meest recent bijgestelde cijfers van het CBS lieten voor 2019 een jaar productie zien van 5.170 GWh (update 29 juni 2020).

In een separate tabel geeft het CBS nu de maandproductie van zonnestroom, zoals met een nieuwe methodiek berekend vanuit de geschatte capaciteit van het PV bestand, waar echter het nodige aan blijft "rammelen". Daarbij is tegenwoordig wel rekening gehouden met de instralings-data van het KNMI. De berekeningen zijn gedaan vanaf januari 2015, en daaruit volgt de volgende grafiek met de data ge-extraheerd uit de betreffende CBS tabel, zoals opgemaakt door Polder PV. Daarbij dient beseft te worden dat deze cijfers slechts doorlopen tot en met september van dit jaar, in de meest recente update van 4 december 2020. Ook moet rekening gehouden worden met het feit dat de cijfers voor 2018 tot en met 2019 nog steeds "nader voorlopig" zijn, en die voor 2020 zelfs nog "voorlopig". Zeker de cijfers voor dit jaar zullen nog worden bijgesteld, en waarschijnlijk ook die voor 2019 nog. Mogelijk zelfs ook nog die voor 2018.

Goed is te zien, dat per jaar de berekende zonnestroom productie flink is toegenomen in de getoonde periode van januari 2015 tm. september 2020. Per kalenderjaar heb ik de hoogste maandproducties in cijfers getoond, toenemend van 152 GWh in mei 2015, via 219 GWh in mei 2016, 313 GWh in augustus 2017, 572 GWh in juli 2018, 823 GWh in juni 2019, en, tot slot, de tot nog toe hoogste berekend opbrengst (groen weergegeven), van 1.239 GWh in record maand mei 2020. Dit wijkt overigens iets af van het volume wat Energieopwek.nl van Hanzehogeschool Groningen weergeeft. Die website, waar achter een heftig data systeem schuil gaat, de instralingswaarden van het KNMI al jaren worden meegenomen, en waarbij af en toe opgestelde capaciteit voor zonnestroom wordt bijgesteld naar de laatste inzichten, berekende voor mei 2020 gemiddeld 1,65 GW "continu vermogens-output" per dag. Wat voor de hele maand (x24 uur x31 dagen) op een totale zonnestroom productie van bijna 1.228 GWh zou komen. Het CBS cijfer is daarmee 0,9% hoger dan dat geventileerd door energieopwek.nl. De laagste voorkomende waarde in dit diagram met CBS cijfers, is 26 GWh berekende productie in december 2015 (in blauw weergegeven).

Vergelijking berekende maand producties tussen 2020 en 2019

In onderstaande tabel heb ik de door CBS beschikbaar gestelde zonnestroom productie per maand waarden voor 2019 en 2020 (tm. september) vergeleken om het forse verschil effect te laten zien bij de - berekende - producties:

In de 1e kolom de maandelijkse zonnestroom producties zoals door CBS berekend voor 2019, in de volgende die voor 2020 (tm. september beschikbaar). De derde kolom geeft het verschil in GWh weer tussen de maand opbrengsten in deze 2 kalenderjaren, en de laatste kolom de procentuele afwijking van de opbrengst in de weergegeven maand in 2020 t.o.v. die in dezelfde maand in het voorgaande jaar. De verschillen kunnen zeer klein zijn, zoals de 4% positief verschil in februari. Wat veroorzaakt wordt doordat feb. 2019 extreem zonnig was, en feb. 2020 zeer somber (zie productie resultaten kern-systeem Polder PV), wat in die winterse maand met nog korte dagen, ondanks de tussenliggende capaciteitstoename, tot een relatief geringe stijging van de productie heeft geleid. In de andere maanden zijn de verschillen echter veel groter, waarbij de capaciteitstoenames in combinatie met veel meer zonuren cq. instraling, zeer forse verschillen heeft veroorzaakt. De meeste maanden in 2020 zitten op toenames tussen de 34 en 64%. Mei 2020 was een historische record productie maand door strak-blauwe luchten en nog niet zulke warme, doch al lange dagen, wat zich vertaalde in 75% meeropbrengst (in combinatie met de voortgaande capaciteits-bijbouw in 2019 en begin 2020). Maar maart 2020 is in deze vergelijking - voorlopig - relatief record houder, met maar liefst 97% (290 GWh) meer productie dan in maart 2019. Laatstgenoemde maand had ongeveer een gemiddeld aantal zonuren volgens het KNMI, maar maart 2020 werd, met 194 zonuren, door het weer instituut gekarakteriseerd als "1 van de vijf zonnigste maartmaanden sinds 1901".

In het staatje vinden we ook de hoogste productie ooit (berekend), voor record maand mei 2020, met een berekende productie van 1.239 GWh, zie daarvoor ook de record waarde in de grafiek hier boven.

Het kwartaal met de hoogste berekende productie is inmiddels QII 2020 geworden, met een output van 3.329 GWh aan zonnestroom. QIII 2020 volgt met 2.781 GWh, QII 2019 met 2.128 GWh. In deze reeks is - vanzelfsprekend - het eerste kwartaal van 2015 het slechtst toebedeeld, met slechts 172 GWh.

Cumulatie berekende zonnestroom productie 1e 9 maanden

In de laatste regel heb ik ook de cumulatie aan de berekende maandopbrengsten voor de eerste 9 maanden weergegeven. In 2019 was dat accumulatie volume 4.667 GWh, dat is in 2020 volgens de CBS berekeningen al toegenomen tot 7.003 GWh, de helft meer. In 1 jaar tijd zou er in die eerste 9 maanden ruim 2,3 TWh extra zonnestroom zijn geproduceerd, volgens deze CBS reken methodiek. Wat het equivalent is van bijna 60% van de maximale kalenderjaar productie van kerncentrale Borssele (in 2019 was dat trouwens 3.701 GWh volgens EPZ).

Als we "de helft meer" fictief zouden aanhouden voor het hele jaar 2020, zou er dit kalenderjaar mogelijk een volume van 5.170 + 2.585 = grofweg, minimaal, bijna 7,8 TWh kunnen resulteren. Waarschijnlijk wordt dat zelfs meer. Gaan we uit van het laatste bekende bruto stroomproductie in Nederland, 121,4 TWh in 2019, zou dat nog fictieve zonnestroom volume reeds 6,4% van het nationale totale bruto productie volume kunnen gaan worden. Vermoedelijk wordt het zelfs meer, want de capaciteits-bijbouw, en dus ook de daardoor gegenereerde meer productie, gaat onvervaard door.

Energie eenheden: 1 GWh = 1 miljoen kWh; 1 TWh = 1 miljard kWh (= 1.000 GWh).

Elektriciteitsproductie in derde kwartaal 14 procent hoger (CBS nieuwsbericht, 4 december 2020)

Elektriciteitsbalans; aanbod en verbruik (CBS Open data, update 4 december 2020) - zonnestroom



1 december 2020: Maandopbrengst Polder PV november prima, jaaropbrengst niet over te klagen. Na het verstrijken van november is het weer tijd om de balans op te maken van de zonnestroom productie in die maand, en over de eerste 11 maanden van dit jaar. Het oude Polder PV systeem blijft, ondanks opgetreden gebreken in de zomerperiode, nog steeds ver boven de "officiële norm" presteren. Dit wordt in de vorm van enkele grafieken en tabellen geïllustreerd.

Maandproductie kernsysteem Polder PV - november 2020

In bovenstaande grafiek de maandelijkse productie van het uit 10 Shell Solar bestaande kern-systeem van Polder PV (1,02 kWp), volledig in werking sedert eind oktober 2001 (daarvoor, vanaf maart 2000, nog slechts 4 modules, 372 Wp). De fluctuaties per maand zijn, door de jaren heen, fors, sterk afhankelijk van het gemiddelde weer cq. de instraling in die periodes. De zwarte lijn geeft de gemiddelde productie van de getoonde maand over de gehele representatieve periode weer (dus vanaf okt. 2001).

November 2020 was fors bovengemiddeld wat productie van zonnestroom betreft, wat natuurlijk verklaarbaar is, want het was volgens het voorlopige verslag van het KNMI in Nederland "zeer zonnig", met 96 zonuren gemiddeld, waar dat in de officiële ijk periode (1981-2010) 63 uur was. De productie bij Polder PV was voor dit kern-systeem ruim 31 kWh, tegenover langjarig gemiddeld bijna 27 kWh in november, bijna 17% hoger.

In deze grafiek heb ik alleen de laatste vier jaar getoond voor de productie van de 1,02 kWp kern-installatie, en het langjarige gemiddelde (zwarte lijn). 2020 is een vreemd jaar geworden, met flink ondermaatse producties in februari, juli (wegens hittestress problemen en uitvallende micro-inverters), en oktober (sowieso een zeer sombere maand). Maar ook maandproducties die ver boven het gemiddelde uitkwamen, zoals april en mei (de "beruchte" Covid golf 1 maanden, met strak-blauwe luchten). Waarbij mei zelfs een absoluut maand record vestigde voor Polder PV (zie eerste grafiek). Ook november deed het zeer goed, met 17% meer productie dan normaal, maar omdat het een winterse maand is met sowieso lage instralings-waarden, en korte dagen, valt het verschil in absolute zin niet heel erg op. Van december hoeven we geen extreme verrassingen meer te verwachten, vanwege het sowieso laagste instralings-niveau in die maand, daar kan in relatieve zin nog "iets" beter of minder worden dan het maandgemiddelde, zoals de "extremen" in de eerste grafiek laten zien.

Maandproducties kernsysteem Polder PV januari tot en met november - evolutie

In bovenstaand diagram de voortschrijdende productie van de eerste 11 maanden per kalenderjaar, voor het 1,02 kWp kern-systeem van Polder PV. Het langjarige gemiddelde van de representatieve jaren (vanaf 2002, daarvoor bestond het uit 10 panelen bestaande kern-systeem nog niet als zodanig), is 911 kWh. In 2020 zitten we daar met 918 kWh alweer bijna 1% overheen, ondanks de hoge ouderdom van de installatie en de gebrekkige, antieke, niet erg efficiënte omvormer opstelling en lange bekabeling. Uiteraard blijft "historisch" jaar 2003, met 1.054 kWh in cumulatie, alle andere jaren domineren (16% hogere opbrengst dan langjarig gemiddeld), maar 2020 hoeft nog maar 3 andere jaren voor zich te dulden, het ook al zeer zonnige jaar 2018 (948 kWh), 2009, met 932 kWh, en 2002 (920 kWh). In deze jaarreeks staat 2020 dus op een bepaald niet slechte 5e plaats. Wederom een "checks and balances": een zonnig jaar, maar ook een zeer oude PV installatie.

Het matig presterende kalenderjaar 2010 is niet representatief: door de langdurige uitschakeling van de installatie in het najaar vanwege een forse dakrenovatie, heeft dat jaar maar 847 kWh in het laatje gebracht voor dit deel-systeem. Gelukkig was die renovatie niet in de zonnige zomermaanden, dat dan weer wel.

Prestaties deel-installaties

In deze tabel de prestaties van de afzondelijke "groepjes" binnen onze complete PV installatie. Variërend van de oudste 4 93 Wp panelen (lichtblauw), de daar op volgende 6 108 Wp panelen (lila band), met 2 vooraan op het dak (rode band), en 4 in de achterste rij (oranje band). Deze tien eerste panelen vormen het kern-systeem van 1,02 kWp (felgroene band). Daarna zijn nog 2 overgenomen 108 Wp panelen (pal zuid gericht) gekomen, donkergroene band, en in april 2010 volgden nog 2 Japanse Kyocera modules, in serie op 1 OK4E-100 micro-inverter gekoppeld, en al die jaren de best presterende paneel-combinatie (lichtgroene band). De prestaties in november varieerden, genormeerd naar het in de groep aanwezige STC vermogen, van 29,4 kWh/kWp (achterste vier panelen, al langere tijd de minst presterende groep), tot 34,5 kWh/kWp voor de Kyocera / OK4 combinatie. Alle panelen bij elkaar gaven een gemiddelde specifieke opbrengst van 31,4 kWh/kWp te zien.

Bij de cumulatieve opbrengst in de maanden januari tm. november 2020 zijn de verschillen vergelijkbaar, variërend van 845 kWh/kWp voor de achterste 4 modules, tot een zeer hoge specifieke opbrengst van 982 kWh/kWp voor de Kyocera combi. Het gemiddelde ligt nu al op 911 kWh/kWp, terwijl al jaren officieel wordt uitgegaan van slechts 875 kWh/kWp per kalenderjaar (dus inclusief december), zoals opgenomen in het Protocol Monitoring "Hernieuwbare Energie" van RVO. Dat geldt voor álle installaties, ook nieuwe. En dat is nog steeds véél te conservatief geschat. De oude installatie van Polder PV zit qua output na al die jaren nog steeds dik 4% boven die veel te conservatieve aanname ...

Opvallend aan bovenstaande cijfers is ook, dat onze oudste set van 4 93 Wp panelen structureel beter presteert dan het gemiddelde van alle panelen bij elkaar, zowel bij de november opbrengst (31,8 kWh/kWp t.o.v. 31,4 kWh/kWp), als bij de cumulatie jan.-nov. (936 kWh/kWp versus 911 kWh/kWp). Die panelen zijn in maart 2000 aan het net gekoppeld, en zullen dus over dik een kwartaal, in maart 2021, reeds 21 jaar oud worden. Die zitten zelfs 7% boven de "nationale norm".

November 2020 niet beste in langjarige reeks

Ik heb ook een nieuwe grafiek gemaakt voor de november opbrengsten van de oudste panelen groep, 4x 93 Wp:

Hieruit blijkt, dat november 2020 sedert november 2000 wel een relatief hoge productie liet zien voor deze oudste set van 4 PV modules, 11,8 kWh. Maar dat ze november 2011, met 13,2 kWh, en november 2018, met 12,7 kWh, nog voor zich moest laten gaan op het erepodium in de getoonde reeks. Het langjarige gemiddelde voor deze maand was 9,9 kWh (voor deze set panelen, laatste, donkere kolom, en horizontale stippellijn). November 2020 lag daar dus wel een forse 19% boven. November 2010 was niet om over naar huis te schrijven, met 28% productie onder dat langjarige gemiddelde. Die maand werd door het KNMI dan ook als "somber" omschreven (49 zonne-uren i.p.v. de gebruikelijke 60 uren voor die maand).

Data en grafieken van Anton Boonstra

Anton Boonstra had, in reactie op data van SolarCare gepubliceerd door Solar Magazine, al een toevoeging van de productie van ruim 1.000 PV installaties, van januari tot en met 22 november dit jaar. Daarin geeft hij aan, dat "de gemiddelde opbrengst van het Tweakers team op PVOutput ongeveer gelijk [is] aan heel 2019". Met voor het hele kalenderjaar dus toen nog 39 dagen "rest productie" tm. 31 december te gaan. Ergo: ook 2020 wordt gemiddeld genomen een prima, bovenmatig gemiddeld productie jaar voor heel Nederland. Wat gezien de zeer zonnige voorjaars-maanden en meestal redelijk tot goed weer in de rest van het jaar beslist geen verrassing is.

Op 2 december publiceerde Boonstra zowel de data van het KNMI, als de opbrengstgegevens van het PV Output portal:

(1) In november zou er volgens de KNMI data 7,8% gemiddeld méér instraling in het horizontale vlak zijn geweest, dan in november 2019 in heel Nederland. De absolute instralings-verschillen liepen hier tussen de provincies op tussen de 25,2 kWh/m² in Friesland en, vrij byzonder, 33,7 kWh/m² in het ver van de zee liggende Limburg (ook Noord-Brabant zat hoog in de boom, met 30,2 kWh/m², hoger nog dan "zonnig Zeeland"). Gemiddeld was het instralingsniveau in Nederland 27,7 kWh/m², in Polder PV's provincie Zuid-Holland lag dat er een fractie onder (27,6 kWh/m²).

In relatieve zin zijn de verschillen in instraling in november 2020, t.o.v. november 2019, slechts 0,5% hoger in Zeeland, tot een forse 23,8% hoger in Limburg. Ook Groningen ontving heel wat meer licht in november 2020, dan in dezelfde maand, vorig jaar, 18,2%.

(2) Hiermee samenhangend, extraheerde Boonstra ook uit de PV Output database voor 1.090 (meest residentiële) PV installaties de gemiddelde fysiek gemeten specifieke (naar opgestelde DC vermogen genormeerde) zonnestroom opbrengsten. Deze lagen gemiddeld op 28,5 kWh/kWp voor heel Nederland. Dat zou volgens Boonstra 9,5% hoger zijn dan het gemiddelde in november 2019, en dus op een wat hoger niveau liggen dan het positieve verschil bij de door het KNMI gemeten horizontale instraling.

De specifieke opbrengsten varieerden, zoals op basis van het genoemde onder punt (1) verwacht mocht worden, tussen de 23,9 kWh/kWp in Friesland, en een hoge 38,6 kWh/kWp in Limburg. In mijn provincie, ZH, was de gemiddelde specifieke opbrengst 27,2 kWh/kWp. Dat is opvallend, want alle deelinstallaties in het al zeer oude Polder PV systeem zaten hier boven (29,4 tot 34,5 kWh/kWp, tabel hier boven). Wel is het zo, dat juist bij lagere licht condities, het van micro-inverters voorziene PPV systeem door de bank genomen goed blijft presteren.

(3) Cumulatief genomen, heeft Boonstra ook de totale instraling in het horizontale vlak in de eerste 11 maanden van het jaar bepaald uit de beschikbare KNMI data. Gemiddeld over Nederland was dat 1.133,2 kWh/m², wat gemiddeld op een 3,9% hoger niveau zou liggen dan in dezelfde periode in 2019. Daar zullen vooral de zeer zonrijke maanden april en mei van 2020 een belangrijk aandeel in hebben gehad. Bij de spreiding, draagt ditmaal de provincie Drenthe de Rode Lantaarn, wat netbeheerder Enexis wellicht niet zo erg zal vinden, gezien de enorme capaciteitsproblemen met het net daar (en de al aardige hoeveelheid grote zonneparken). Drenthe ontving "slechts" 1.074 kWh/m² in die eerste 12 maanden, waarbij "usual suspect" Zeeland er voor de zoveelste maal met de hoofdprijs vandoor ging, met 1.183 kWh/m² (dik 10% meer dan Drenthe).

In relatieve zin, liepen de verschillen in instraling t.o.v. die in de eerste 11 maanden in 2019 op, van slechts 1,3% positief verschil in Gelderland, tot, verrassing numero twee, 5,7%, in het vaak wat sombere Groningen. Andere vrij hoge uitschieters waren Zeeland (5,5% positief verschil), en Limburg (5,4%). Mijn provincie Zuid-Holland ontving gemiddeld 1.150 kWh/m², wat 4,6% meer is geweest dan in jan.-nov. 2019.

Bronnen

Intern:

Maandelijkse productie metingen Polder PV sedert maart 2000

Extern:

November 2020. Zeer zacht, zeer zonnig en vrij droog (KNMI, 30 november 2020, voorlopig overzicht)

Boonstra's overzicht met specifieke opbrengsten per provincie, tussen kalenderjaar 2019, en status tm. 22 november 2020 (Twitter, 24 nov. 2020)

Instraling in november 2020 in vergelijking met november 2019 (Boonstra op Twitter, 2 december 2020)

Specifieke zonnestroom opbrengsten PV Output portal in november 2020 (Boonstra op Twitter, 2 december 2020)

Instraling in de periode januari tm. november 2020 in vergelijking met dezelfde periode in 2019 (Boonstra op Twitter, 2 december 2020)

Zie ook op 3 december 2020 gepubliceerde status van november 2020 m.b.t. de totale energie productie in NL volgens de Klimaatakkoord website, "Hoogtepunten en diepe dalen in november"

Later toegevoegd aan dit artikel: november in langjarige reeks 4x 93 Wp groep (laatste grafiek, 1 dec. 2020), en analyse van de nieuwe kaartjes van Anton Boonstra (onderaan, toegevoegd 3 december 2020).


18 november 2020: SDE 2020 voorjaarsronde (laatste SDE "+"). Deel 6. Grondgebonden & 'floating solar' installaties - cumulaties bij alle SDE "+" regelingen volgens RVO data. N.a.v. het bekend worden van de beschikkingen voor de voorjaars-ronde van SDE 2020 (september 2020), heb ik reeds vijf gedetailleerde analyses gepubliceerd die de "actuele status" van de cumulaties in de SDE en opvolgende SDE "+" regelingen weergeven, zie lijstje onderaan dit artikel. In deze laatste bijdrage inventariseert Polder PV het totaal aan "officiële" beschikkingen voor grondgebonden installaties, en voor de door RVO gemarkeerde "drijvende" exemplaren (floating solar), inclusief de nieuwste toevoegingen onder de voorjaars-ronde van SDE 2020. In totaal is er, in de status update van 22 september 2020, een volume toegekend cq. overgebleven, van 5.455 MWp aan "veldsystemen", verdeeld over 704 beschikkingen. Van de capaciteit zou er, volgens RVO, ongeveer een kwart "officieel" zijn opgeleverd (1.357 MWp), maar dat volume ligt in werkelijkheid aanzienlijk hoger vanwege forse administratieve vertragingen in de rapportages. Bovendien ziet RVO nogal wat opgeleverde zonneparken niet, zoals blijkt uit jarenlang detail onderzoek van Polder PV. RVO onderscheidt bijvoorbeeld slechts 17 beschikkingen voor projecten op water, met een gezamenlijke beschikte capaciteit van bijna 66 MWp, maar dit is een ronduit chronische onderschatting van de werkelijke volumes. Polder PV doet in onderstaand artikel uit de doeken wat de huidige "officiële" status quo is rond beschikte volumes volgens de RVO cijfers. En zal in een later stadium de feitelijke opleveringen gaan behandelen.

Polder PV heeft voorheen al meerdere malen inventarisaties van de grondgebonden en andersoortige "niet rooftop danwel gebouw-gebonden" projecten in Nederland gedaan. Het laatste detail overzicht werd gepubliceerd in de projecten update met status van 9 augustus 2019 (inleiding, voor details zie hier). Een vergelijking met de stand van zaken bij het CBS tot en met de voorlopige cijfers in 2019 werd op 22 juni 2020 jl. gepubliceerd door Polder PV. In een volgend project overzicht van mijn continue inventarisaties zal ik uiteraard de actuele stand van zaken in detail gaan behandelen. In dat overzicht staan sowieso méér projecten dan bekend zijn bij RVO, omdat die met name de wat kleinere projecten helemaal niet ziet, deze niet heeft kunnen identificeren in hun eigen overzichten, en/of er helemaal geen SDE subsidie is vergeven voor de betreffende "missende" installaties. Het is goed om dit te beseffen: datgene wat RVO markeert als "veldopstelling" is het minimale volume in heel Nederland. Bovendien geven de cijfers van RVO meestal slechts de beschikte volumes weer. Lang niet altijd gerealiseerde capaciteiten. Zeker bij zonneparken, grote projecten, is dit een essentieel verschil, waarbij de realiteit sterk kan afwijken van dat wat RVO weergeeft.

In het huidige artikel ga ik in ieder geval in op de officiële status zoals RVO die weergeeft, alle beschikkingen voor zowel de grondgebonden projecten, als die voor de kleine verzameling drijvende installaties. De door RVO gemarkeerde beschikkingen zijn pas vanaf de SDE 2014 ronde vergeven, maar er zijn bij Polder PV al lang oudere projecten bekend, die niet als zodanig bekend zijn bij dit agentschap. Zowel projecten zonder SDE beschikking, als installaties mét zo'n toekenning, die echter niet als zodanig zijn gemarkeerd door RVO.


(1) Accumulatie van beschikte volumes "veldsystemen" en "watersystemen" alle SDE regelingen tm. SDE 2020 I volgens officiële RVO data

Ten eerste , toon ik een grafiek met de accumulatie van de volumes die door RVO zijn gemarkeerd als "veldsysteem" (voorheen "veldopstelling"), met in de inset linksboven het bescheiden volume aan gemarkeerde "watersystemen" (PV installaties drijven op wateroppervlaktes, structureel verschillend van hun klassieke grondgebonden zusjes). Hierbij heb ik de (aangepaste) splitsing gehanteerd in grootte-klasses, zoals ik die in het vijfde artikel over SDE 2020 I heb gepubliceerd.

In het grote diagram is in de linker kolommen verzameling het aantal beschikkingen per grootteklasse weergegeven voor de veldsystemen, in het rechter kolommen blok de daarbij behorende beschikte (!) capaciteit, in MWp. Dergelijke "officieel aangewezen" beschikkingen vinden we pas vanaf de SDE 2014 ronde terug in de RVO overzichten, oudere projecten zijn niet als zodanig gemarkeerd. Wat aantallen toekenningen betreft, blijft het bij bescheiden aantallen, variërend van 7 exemplaren in de grootteklasse 15 tot 50 kWp (per beschikking), tot maximaal 232 exemplaren in de populaire categorie 1-5 MWp, waarna de boel weer inzakt, tot er uiteindelijk nog een respectabel aantal van 44 beschikkingen zichtbaar is voor de allergrootste categorie, beschikkingen van minimaal 30 MWp. Grote zonnepark toekenningen, dus. Het totale volume aan beschikkingen, door RVO als zodanig gemarkeerd als "veldsysteem", omvat binnen de SDE "+" regelingen (SDE 2014 tm. SDE 2020 I) 704 exemplaren. De 232 exemplaren tussen 1-5 MWp maken daar een derde deel (33%) van uit. Alleen de opvolgende klasse, beschikkingen tussen de 5 en 15 MWp per stuk, kan wat aantallen betreft, nog een beetje meekomen, met 157 exemplaren goed voor 22% van het totale aantal.

Bij de capaciteiten, rechts, zien we een sterk afwijkende verdeling. Marginale volumes aan toegekende capaciteit bij de kleinste klassen beschikkingen, slechts 0,2 MWp voor klasse 15-50 kWp, tot nog een "aardig" volume van 65 MWp voor de klasse met beschikkingen tussen de 500 en 1.000 kWp. Daarna schieten de toegekende volumes hard omhoog, van 604 MWp voor de klasse met toekenningen van elk 1 tot 5 MWp, 1.471 MWp voor degenen tussen de 5-15 MWp. Dan krijgen we een terugval naar 1.159 MWp voor project beschikkingen per stuk gelegen tussen de 15 en 30 MWp. En tot slot zien we een enorm, record volume voor de grootste klasse, met "slechts" 44 beschikkingen elk minimaal 30 MWp: 2.120 MWp. Dat laatste is maar liefst 39% van het totale geaccumuleerde aantal door RVO als zodanig gemarkeerde veldopstelling toekenningen, 5.455 MWp. Sterker nog, rekenen we de vier grootste categorieën bij elkaar, projecten vanaf 1 MWp per stuk (wat sommige mensen al "heel groot" vinden, grofweg bijna 2.900 moderne modules van 350 Wp per stuk), neemt dat volume al een spectaculair aandeel in van 5.354 MWp, wat 98% van de totale capaciteit is voor de als zodanig gemarkeerde veldopstellingen ! Als je dergelijke grote projecten zou afwijzen, om wat voor reden dan ook, houd je dus bijna niets over van het totaal toegekende volume.

In de inset, linksboven in het grote diagram, is een vergelijkbaar overzichtje gemaakt voor het bescheiden aantal van door RVO "officieel" onderscheiden watersystemen. Dat is een uitermate mager aantal van slechts 17 stuks, met een totaal beschikte capaciteit van slechts 66 MWp. Het werkelijke volume, waar Polder PV later over zal uitweiden, ligt veel hoger, maar dit artikel gaat over de "officiële" stand van zaken, gepresenteerd door een Rijks-agentschap. Ook bij dit beperkte aantal is het grootste aantal beschikkingen, 5 stuks, bij de categorie beschikkingen van 1-5 MWp terug te vinden. De grootste categorie ontbreekt echter, de klasse met het grootste volume is nu het exemplaar met toekenningen tussen 5 en 15 MWp, met een totaal volume van 33 MWp. Dat is de helft van het volume voor alle door RVO (h)erkende "watersysteem" toewijzingen. De op een na grootste categorie, beschikkingen per stuk tussen de 15 en 30 MWp, heeft 18 MWp toegekend gekregen, 27% van het totaal volume. Nogmaals: deze volumes zijn chronisch onderschat, de markeringen in de lijsten van RVO zijn volstrekt onvoldoende, het agentschap mist heel veel volume aan drijvende solar projecten, en lijkt dat niet "te kennen". Althans: niet volgens de officiële cijfers.

Andere categorieën - non-existent bij RVO

Het is goed om het onderscheid tussen "klassieke" veldopstellingen en "floating solar" te blijven maken, het gaat immers om wezenlijk verschillende installatie types. Polder PV onderscheid zelfs meer types, zoals carports en vergelijkbare "vrij staande" installaties die beslist niet als klassieke "rooftops", noch als klassieke veldsystemen kunnen worden gezien. En heeft verder ook nog een apart segment geluidswallen, trackers e.d. Al deze essentieel verschillende categorieën worden niet eens onderscheiden door RVO, en worden ook in talloze berichten over de (verdeling van) zonnestroom installaties compleet verzwegen. Ook hier zal Polder PV in een later stadium tot in detail op terugkomen.

In deze tweede grafiek zijn ditmaal zowel de aantallen beschikkingen voor alleen de door RVO als zodanig gemarkeerde grondgebonden zonneparken / veldsystemen (blauwe kolommen) als het geaccumuleerde vermogen wat met de betreffende beschikkingen gepaard gaat, per grootte categorie (oranje kolommen) weergegeven. Per grootteklasse (grote grafiek), en de totale volumes (inset linksboven). Van de in totaal nu bekende overgebleven beschikkingen voor alle SDE regelingen (SDE + SDE "+" tm. SDE 2020 I: 37.800 stuks) is het volume van 704 exemplaren voor door RVO gemarkeerde veldsystemen, slechts een schijntje (1,9%).

De grootste volumes "aantallen" vinden we in de categorieën 1-5 MWp (232 stuks), 5-15 MWp (157 exemplaren), resp. 500-1.000 kWp (84 beschikkingen). De kleinste categorie van 15-50 kWp heeft het minste aantal veldopstelling toekenningen, slechts 7 exemplaren, wat logisch is. Dergelijke kleine installaties worden meestal zonder SDE aanvraag gerealiseerd door particulieren en bedrijven, op eigen erf. Desondanks heb ik al vele tientallen van dergelijke, reeds gerealiseerde mini projectjes, in een aparte lijst staan, zoals onderstaand, in september dit jaar tijdens onze fietsvakantie aangetroffen exemplaar bij een particulier adres in Gelderland. Ook goed voor het "draagvlak" voor (grondgebonden) solar, maar op mysterieuze wijze in het geheel verzwegen door de sector.

(foto 1) "Particuliere veld-installatie" van 24 zonnepanelen in Winterswijk (Gld). Te klein voor een SDE "+" beschikking, dus anderszins gefinancierd (waarschijnlijk salderen toegepast in deze context). Tegengekomen tijdens grote fietstocht door zuid en oost Nederland in de zonnige september maand van 2020, in de buurt van de plek waar het grootste zonnepark van Gelderland zou moeten komen. Dit soort projecten zult u niet tegenkomen in de SDE overzichten van RVO, maar Polder PV heeft reeds vele tientallen van dergelijke, en ook niet door RVO als zodanig onderscheiden grotere projecten, die beslist "SDE subsidiabel" hadden geweest gezien hun omvang, in zijn overzichten staan ...

De grootste categoriëen, van 15-30 Mp, resp. vanaf 30 MWp per beschikking, hebben inmiddels 57 resp. 44 beschikkingen, grofweg een verdubbeling van het aantal sedert de analyse tm. SDE 2018 II. De categorie 250-500 kWp omvat reeds 70 exemplaren, de op een na kleinste klasse, beschikkingen tussen de 50 en 250 kWp, 53 stuks.

Capaciteiten - a different story

Een compeet ander beeld zien we bij de (overgebleven) capaciteiten die met dit relatief gering aantal beschikkingen gepaard gaan (oranje kolommen in de grafiek). Alle SDE / SDE "+" regelingen bij elkaar hebben momenteel, tm. SDE 2020 I een (overgebleven) capaciteit van 16.115 MWp. Daarvan is een hoog volume van 5.455 MWp voor (door RVO als zodanig bestempelde) beschikkingen voor veldsystemen gereserveerd. Een aandeel van maar liefst 34% (tm. SDE 2018 II was dat, t.o.v. het toen bekende totaal volume, nog 27%)! Hiervoor geldt, dat, bij verdere wegval van beschikte capaciteit (normaliter grotendeels optredend bij kleinere rooftop projecten), het percentage voor grondgebonden projecten t.o.v. het totaal overblijvende (beschikte) volume nog kan toenemen.

Bij de beschikte capaciteiten tot en met SDE 2020 I steken met name de grootste categorie (>=30 MWp), met 2.120,0 MWp (39% van totaal volume beschikte veldinstallaties, met maar 44 beschikkingen, dat relatieve niveau is gelijk aan dat van de situatie tm. SDE 2018 II) en 5 tot 15 MWp, met 1.471,4 MWp (27%) ver boven de rest uit. De categorie 15 tot 30 MWp is inmiddels in absolute, én relatieve zin ook weer verder uitgelopen. Met 1.158,8 MWp op ruim 21% (dat was nog maar ruim 18% tm. SDE 2018 II). De categorie 1-5 MWp is, met momenteel beschikt 604,4 MWp op nog maar dik 11% van het totaal gekomen. Dit was nog ruim 12% tm. SDE 2018 II, en zelfs nog ruim 15% aandeel tm. SDE 2018 I. Ergo: de relatieve betekenis van deze grootteklasse is aan het afnemen t.o.v. het totaal volume.

De vier kleinste categorieën (beschikkingen kleiner dan 1 MWp per stuk) komen in totaal maar op 100,9 MWp (slechts 1,8% van totaal, dat was tm. SDE 2018 II nog 2%). Wat voor de zoveelste maal aangeeft, dat voor "betekenis-volle" progressie op het vlak van capaciteit van zonnestroom, je echt die grote projecten nodig zult hebben. Want als je alleen de kleine schaal zou ambiëren, schiet het nauwelijks op. Wat onverlet laat, dat óók kleine installaties honderd procent bestaansrecht hebben, en voor met name het kleinere bedrijfsleven en, bijvoorbeeld, voor lokale coöperatieve projecten, een structurele verduurzaming van hun activiteiten zal zijn. Laat daar geen misverstand over bestaan !


Gemiddelde omvang beschikkingen

Uit de beschikkingen tabellen is voorts ook nog te destilleren, dat de gemiddelde capaciteit per beschikking van alle overgebleven, door RVO gemarkeerde veldsystemen, inmiddels neerkomt op ruim 7,7 MWp per toekenning (meestal, doch niet altijd, 1 beschikking per project). Dit was tm. SDE 2018 II nog maar 7 MWp, en tm. SDE 2018 I slechts 6,2 MWp. Een zoveelste bewijs van de schaalvergroting bij de aangevraagde projecten, ook, natuurlijk, op de grond.

Daarnaast hebben we ook nog een relevante, doch zeer incomplete "a-typische" categorie watersystemen, waarbij er tot en met SDE 2020 II nu volgens de toewijzing van RVO 17 beschikkingen zouden zijn goed voor 66 MWp en een systeemgemiddelde capaciteit van 3,9 MWp per beschikking. De realiteit is hier echter anders, omdat veel (oudere) project beschikkingen foutief zijn gecodeerd door RVO.

Kijken we uitsluitend naar de "niet-veldsystemen" (althans: de overgrote meerderheid van projecten die RVO niet als zodanig heeft gemarkeerd in het betreffende data veld), en gooien we ook de drijvende zonnepark beschikkingen uit het totaal, die RVO heeft geoormerkt, zouden we de veronderstelde rooftop projecten moeten overhouden. Dat zijn, tot en met SDE 2020 I, inmiddels 37.079 beschikkingen met 10.594 MWp, en een systeemgemiddelde capaciteit van slechts 286 kWp per toekenning. Dat is inmiddels wel al flink hoger dan de 240 kWp gemiddeld tm. SDE 2018 II, dus in dit segment is er beslist óók groei geweest (gemiddeld steeds grotere rooftop projecten aangevraagd en toegekend). Houdt er hier wel rekening mee, dat er van bijna 11 duizend projecten (niet zijnde veldsysteem of watersysteem volgens RVO), er géén categorie is aangegeven ("n.b.", vermoedelijk "niet bekend", grotendeels beschikkingen uit de 3 eerste SDE regelingen die dominant residentieel danwel kleinzakelijk rooftop waren georiënteerd). Omdat dit volume maar 134 MWp omvat, en de gemiddelde capaciteit per beschikking van die "rest categorie" slechts minder dan 13 kWp is, kunnen we er van uitgaan dat dit dominant kleinere rooftops betreft.

Kijken we naar alle (overgebleven) toegekende projecten bij elkaar, is het gemiddelde 426 kWp per beschikking (tm. SDE 2018 II 339 kWp; tm. SDE 2018 I 284 kWp). Een equivalent van 1.332 panelen à 320 Wp, met een oppervlakte van zo'n 2.160 m². Hieruit blijkt, dat de enorme hoeveelheid rooftop projecten een dominant neerwaartse invloed blijft hebben op het totale gemiddelde. En dat een gemiddelde rooftop beschikking (incl. categorie "n.b.") véél kleiner is dan een gemiddelde toewijzing voor een veldsysteem. In dit geval is de laatste gemiddeld genomen maar liefst ruim een factor 27 maal zo groot dan een gemiddelde toewijzing voor een rooftop project (incl. categorie "n.b.", over alle SDE subsidie beschikkingen tm. SDE 2020 I gerekend).

(foto 2) Polder PV fietste met zijn partner in september dit jaar in 3 weken tijd van huis uit (Leiden) naar zuid, oost, noord en midden-Nederland, en bezocht daarbij gaandeweg tientallen (op de topo kaarten door ondergetekende gemarkeerde) zonneparken. Dit opmerkelijke, intrigerende exemplaar, Zonnepark IJsselmeerdijk, het eerste kwartaal van 2020 opgeleverd door en in beheer van Sunvest, noordoostelijk van Lelystad (Fl.) stond al langer op het verlanglijstje. Een 2,1 kilometer lang PV project aan de landwaarts gerichte voet van de IJsselmeerdijk langs de Forellentocht, met 2 enorme, in segmenten onderverdeelde rijen met ZO / NW opstelling. Elke zijde van de twee rijen is samengesteld uit naast elkaar gemonteerde, uit 120 "half-cells" bestaande moderne kristallijne panelen, 3 stuks portrait boven elkaar geplaatst. Er is een lichtspleet in het midden open gelaten. U ziet dat het "groen" welig tiert, naast de opstelling werd op de dijk zelf driftig gemaaid. Het rond de 24 duizend modules tellende, 9,5 MWp grote project met Huawei string-omvormers, is in samenwerking met Staatsbosbeheer (grondeigenaar) tot stand gekomen. Vanwege de grote lengte moesten speciale maatregelen genomen worden om het project technisch optimaal ingepast te krijgen. Links enkele havenkranen van het compleet nieuw gebouwde Overslag Flevokust Haven project van de gemeente. Aan de horizon zijn nog net windturbines en het hoogspannings-station bij de op een eiland gelegen Máximacentrale van Engie te zien (waar ook al een zonneparkje op is aangelegd), iets verder landinwaarts bevindt zich het (nu) 3e grootste zonnepark van Flevoland ("Visvijvers" project van Engie, iets kleiner dan 30 MWp).

Waarschuwing consequenties "geen grote zonneparken !" - update

Stel, dat je grote projecten groter dan 15 MWp om wat voor (al dan niet verzonnen) reden niet zou willen. Dan gooi je in een keer ruim 60% van de totale beschikte capaciteit overboord (dat was tm. SDE 2018 II nog "maar" 49%). En bij knagen aan de ook zeer omvangrijke categorie 5-15 MWp nog veel meer. Je gaat het nooit "redden" om dat goed te maken met dan beslist "af te dwingen" zonnestroom projecten op daken. Want dan heb je voor het equivalente missende volume van 3.279 MWp (uitsluitend veldsystemen met beschikkingen vanaf 15 MWp) maar liefst 11.464 daken nodig, op élk dak met een bovengenoemd "rooftop" gemiddelde van 286 kWp per beschikking. Dik 1.448 m² bedekt met zonnepanelen, voor ál die daken die dan gezocht moeten worden. Die allemaal een forse PV generator moeten kunnen dragen. Anders zijn peperdure aanpassingen nodig, als het al zou kunnen. Waarvan de eigenaar dan ook nog eens verleid dient te worden om dat daadwerkelijk toe te staan. Laat staan om de financiën voor die majeure operatie geregeld te krijgen. Nog afgezien van de enorme berg papierwerk voor die duizenden benodigde - forse - rooftops. In een huidige zonnemarkt, waar de 1.700 aanbieders zich al dagelijks de schompes uit het lijf werken om alle normale opdrachten voor zonne-energie projecten (zijnde, nog steeds, residentiële rooftops, huur- en nieuwbouw markt, en utiliteit) uitgevoerd te krijgen. Fijntjes vergezeld van de nodige, arbeidsefficiëntie inperkende Covid maatregelen. Ik wens u daarbij veel sterkte, maar heb er een hard hoofd over in dat u zelfs maar een schijntje van dat benodigde volume binnen "afzienbare" tijd voor elkaar zult krijgen. Specialist in deze materie, Zonnepanelendelen, heeft er zes jaar over gedaan om de eerste 100 zakelijke daken gefinancierd, partieel gecrowdfund, en gebouwd te krijgen. Ik kan u daarbij zeggen: dat is een bijna bovenmenselijke prestatie geweest ...


(2) Provincies - totale volumes

Ook voor provincies kunnen we uiteraard wederom een optelsom laten zien voor de aantallen en capaciteiten die met alle overgebleven beschikkingen voor veldsystemen tm. SDE 2020 I gepaard gaan. Zoals in de volgende grafiek getoond. Totalen (zie vorige grafiek): 704 beschikkingen, 5.455 MWp. Gemiddelde waarden per provincie (tussen haakjes volume tm. SDE 2018 II): 59 (34) projecten, 455 (236) MWp, resp. 8,0 (6,9) MWp gemiddelde capaciteit per beschikking, per provincie.

In doorzichtig blauwe kolommen (referentie: linker Y-as) de aantallen beschikkingen voor veldsystemen, zoals door RVO in hun lijsten zichtbaar gemaakt. In oranje kolommen (referentie: rechter Y-as) de toegekende (dus niet per definitie "gerealiseerde" danwel "te realiseren") capaciteiten die daarmee gepaard gaan (MWp). Tot slot, uit bovenstaande twee variabelen de berekende gemiddelde omvang per beschikking per provincie (MWp), groene datapunten (wederom referentie: linker Y-as). Het gemiddelde vermogen per beschikking is voor alle installaties bij elkaar 8,0 MWp (dat was tm. SDE 2018 II nog 6,9 MWp, tm. SDE 2018 I 6,2 MWp/beschikking, dus ook hier weer: gemiddelde groei van de omvang per toekenning).

Een opvallend verschil t.o.v. de grafiek tm. SDE 2018 II (analyse) is de sterk verminderde verschillen voor de provincies Frevoland, Friesland, en Gelderland, t.o.v. de twee daar omheen liggende "kampioenen" Drenthe (838 MWp totaal beschikt voor veldopstellingen) resp. Groningen (1.034 MWp). Met name het volume voor Gelderland nam fors toe, van 189 naar 689 MWp. Meer naar rechts, heeft Noord-Brabant inmiddels Overijssel met beschikte capaciteit voor veldsystemen ingehaald, met 449 om 398 MWp (Overijssel had iets meer volume staan tm. SDE 2018 II). Ook zeer significant in dezen is de sterke groei van Zeeland. Die had nog maar 169 MWp tm. SDE 2018 II staan, maar dat is nu al 408 MWp geworden, veel meer dan voor Zuid-Holland, die in die vorige update nog een stuk hoger uitkwam dan Zeeland. Het dichtbevolkte Utrecht blijft de laatste in het peloton, vlak achter Limburg, met 138 MWp beschikt voor zonneparken (Limburg: 145 MWp).

Bij de aantallen beschikkingen voor grondgebonden zonnestroom, was tm. SDE 2018 II Noord-Holland kampioen (met toen 53 beschikkingen). Maar die moet nu, met 71 toekenningen voor veldsystemen zowel Gelderland (95 stuks) Overijssel (82 exemplaren), én, ex aequo, Drenthe en Friesland (beiden 74 beschikkingen) voor laten gaan. Er kan in relatief korte tijd dus op dit soort ijkpunten flink wat wijzigen. Ook bij het aantal beschikkingen is Utrecht echter de rode lantaarndrager, met 20 stuks. Limburg heeft, bij grofweg een vergelijkbaar niveau bij de capaciteit, maar liefst 35 beschikkingen, die dus per stuk gemiddeld kleiner zijn dan in Utrecht.

Utrecht heeft wel ambitieuze plannen, o.a. voor de polders Rijnenburg en Reijerscop, waar maximaal 230 hectares aan zonneparken zouden kunnen komen, naast enkele windturbines. Maar in een eerste "tender" zijn er nog maar plannen voor zo'n 35 hectare aan zonnepark geboden door drie aanbieders, waarvan er twee een drijvend zonnepark op hetzelfde water willen ontwikkelen (beide opterend voor 20 ha op de Nedereindse Plas, W. van de A2 tussen IJsselsstein en Nieuwegein).

Mijn eigen provincie, Zuid-Holland heeft, na de paar grote projecten op Goeree-Overflakkee (2 al lang gebouwd, een derde in aanbouw), ook niet echt veel meer in de melk te brokkelen gehad, wat natuurlijk met de hoge bevolkingsdichtheid, vele infrastructuur, en dure grond heeft te maken alhier. Zuid-Holland bezet dan ook de op 2-na-laatste positie, nog net voor (of achter) Noord-Holland, met 230 MWp beschikt (NH: 234 MWp, om dezelfde reden achterblijvend). Wel is het aantal beschikkingen voor grondgebonden projecten in Zuid-Holland beduidend lager dan in haar noordelijker gelegen zuster kust provincie (44 versus 71 beschikkingen). Dit is direct terug te zien aan de gemiddelde capaciteit per beschikking. Voor Zuid-Holland 5,2 MWp per toekenning, de beschikkingen in Noord-Holland zijn gemiddeld veel kleiner, 3,3 MWp.

Gemiddelde omvang per beschikking per provincie
Wat dat laatste betreft: dat is het laagste niveau van alle provincies. Zoals reeds gesteld lag het gemiddelde voor alle 12 provincies op 8,0 MWp per beschikking. Maar liefst 8 provincies zitten onder dat gemiddelde niveau. De overige 4 provincies hebben door de bank genomen met fors grotere projecten cq. beschikkingen te maken, en trekken dat gemiddelde flink omhoog. Drenthe zit al op 11,3 MWp gemiddeld per beschikking, waarbij echter meteen duidelijk gemaakt moet worden, dat de cluster die gezamenlijk gepresenteerd wordt als "Vloeivelden Hollandia", met ruim 288 duizend modules in bouw, deels op een "extreme" vrijstaande "dak constructie" boven voormalige vloeivelden van Avebe tussen Nieuw-Buinen en Eerste Exloërmond, al vier separate SDE beschikkingen kent. Zie voor uitgebreidere toelichting van dat project bij foto (3) hier onder.

Verrassend Zeeland ligt hier op de derde plaats, met 13,2 MWp gemiddeld per beschikking, voor slechts 31 exemplaren. Dan volgt "usual suspect" Groningen, wat met 74 beschikking op een gemiddelde komt van 14,0 MWp per toekenning. Mogelijk voor velen verrassend, staat het "kleine" Flevoland bij deze belangrijke parameter, aan kop, met maar liefst 14,6 MWp gemiddeld per beschikking, waarvan er 37 door RVO als zodanig zijn gemarkeerd als toegekend voor een veldsysteem. Er zijn diverse beschikte grote parken al gerealiseerd, zoals het ruim 39 MWp grote Solarvation project op een gerenoveerde lokatie van een onderzoeks-instelling van de WUR, oostelijk van Lelystad, met meerdere beschikkingen (en twee crowdfunding rondes via Zonnepanelendelen, 1 en 2). Het ruim 34 MWp grote zonnepark Zuyderzon van HVC bij Almere, het ruim 29 MWp grote "Visvijver" project van Engie NO van Lelystad, en het ruim 12 MWp grote, al wat oudere project "De Munt" van GroenLeven bij Emmeloord in de Noordoostpolder. Ergo: het "nieuwe land" in de voormalige Zuiderzee claimt niet voor niets haar 1e positie bij de hoogste gemiddelde capaciteit per beschikking.

(foto 3) Eerder tijdens de bij de eerste foto vermelde fietsvakantie "moesten" we zo'n beetje bij het noordelijkste punt van onze trektocht natuurlijk nog even langs, bij het toen grootste zonnepark in aanbouw*, al heeft dit enorme langgerekte complex zeker vier SDE beschikkingen (de grootste 50 MWp), voor twee samenwerkende ontwikkelaars die elkaar daar, in die lege vlaktes, "gevonden" hebben: Solarfields, en eigenaar van een deel van de percelen, het aannemers-bedrijf Avitec. Grofweg de helft van de gronden voor het zonnepark Vloeivelden Hollandia, is eigendom van aardappelverwerker Avebe. Het hele complex wordt in opdracht van Solarfields gebouwd, deels op een enorme, heftige "overkapping" zichtbaar op de foto, omdat dat deel een serie "vloeivelden" tussen hoge aarden wallen betreft, een restant van de aardappel industrie. Een deel blijft in gebruik als waterbuffer voor Avebe ("water retentie reservoir"), en er zijn plannen om zelfs, middels opslag, afvloeiing, en weer verpompen van water naar een ander bekken, te proberen opwek pieken te scheren en deze beter te verdelen over de dag. Er wordt schapen-beweiding onder de grote overkappingen overwogen.

Het geheel bestaat uit zes separate percelen met WZW / ONO gerichte PV-modules, waarvan het grootste deel op het grondgebied van Nieuw-Buinen ligt, en een kleiner deel op dat van Eerste Exloërmond, beiden dorpen in de Drentse gemeente Borger-Odoorn. Een segment van het project, wat normale, doch qua omvang wel zeer grote "tafels" zoals in de meeste zonneparken krijgt, ligt zelfs benoorden de bebouwde kom van Nieuw-Buinen, het grootste deel echter zuidelijk van die lintbebouwing, in een lange strook zuid-waarts. De afstand tussen het noordelijkste punt van het N. segment, en de zuidelijke "basis" van het grootste perceel, is zo'n 3,5 kilometer. De foto is 19 september 2020 genomen vanaf de meest zuid-oostelijke hoek, op het grondgebied van Eerste Exloërmond, bij een van de enorme overkappingen boven een van de vloeivelden. Er zouden maar liefst 288.116 PV modules worden gemonteerd, het park zou een omvang kunnen krijgen tussen de 116 en 120 MWp en zo'n 80 miljoen Euro gaan kosten. De feitelijke bouwplannen voor dergelijke projecten worden vaak in een laat stadium nog aangepast aan het actuele aanbod van modules op de wereldmarkt, dus over de definitieve capaciteit durf ik nog geen uitspraak te doen, ook naar aanleiding van ervaringen bij andere soortgelijke grote PV projecten. Bouwer is het bekende Duitse bedrijf ibvogt, wat ook, bijvoorbeeld, het complexe Scaldia project op de kabelstroken rond het havengebied van Oost-Vlissingen, Zeeland, heeft gebouwd (herfst 2018 opgeleverd). De bedoeling is, dat zonnepark Vloeivelden Hollandia nog voor eind 2020 wordt opgeleverd. Financiering van het grote project geschiedt via de Nederlandse Rabobank, maar ook fondsen vanuit het Erneuerbare Energien programma van de bekende Duitse KfW bank worden voor dit Nederlandse solar project aangewend. Op de foto zijn aan de achterkant van dit perceel al modules aangebracht. Rechts achteraan is een oude silo naast het bedrijfsterrein van Avitec te zien.

* Foto genomen vlak nadat het toen de facto grootste gerealiseerde Nederlandse PV project, Harpel / Vlagtwedde (Gr.), van Powerfield / Solarcentury, nieuwe eigenaar Impax (109 MWp) net formeel aan het net was gekoppeld. Voor dat project is trouwens alweer een uitbreiding van 76 hectare aan de noord-oost zijde in voorbereiding, waarvoor door gemeente Westerwolde een omgevingsvergunning is afgegeven. De race voor "de grootste" blijft dus gecontinueerd worden. In Biddinghuizen is tot nog toe het grootste beschikte "enkele" project in voorbereiding, wederom door Solarfields, 86 hectare op het Dorhout-Mees golfterrein, een vooralsnog "unieke" beschikking voor een project van 147 MWp (de beschikking is iets groter). Uiteraard zijn er nog grotere plannen in voorbereiding, zoals voor het grote energiepark Wells Meer te Bergen (L.), waarvoor inmiddels 264 hectare zonnepark(en) worden voorzien, maar daarvoor zijn nog geen SDE beschikkingen aangevraagd of toegekend. Dat enorme project moet nog door een complete MER procedure heen gezien de grote omvang.


(3) Veldsystemen naar SDE beschikking ronde

Nieuw in dit overzicht is, dat ik ook een grafiek heb gemaakt met de aantallen en capaciteiten aan "officieel herkende" veldsystemen, die als zodanig zijn gemarkeerd door RVO, gerangschikt naar SDE regeling. Zoals al eerder gemeld, begint dit pas onder SDE 2014, waarvoor door het agentschap voor het eerst beschikkingen expliciet zijn gemarkeerd als "veldopstelling" (in de toenmalige terminologie).

Onder SDE 2014 werd door RVO - volgens de laatste update - al een aardig volume van 36 beschikkingen getypeerd als veldsysteem, met een verzamelde - beschikte - capaciteit van 127,5 MWp. Onder de "biomassa bijstook" regeling SDE 2015, die desastreus heeft uitgepakt voor solar, met slechts een mager aantal PV beschikkingen, is er slechts 1 toekenning van dit type, het Waternet "Plettenburg" project in Nieuwegein, gebouwd door ProfiNRG. Dat heeft weliswaar een beschikking van 2,9 MWp, maar het zonnepark project is veel groter uitgevoerd dan er door RVO is toegekend, wat een zoveelste waarschuwing dient te zijn voor diegenen die blind data van RVO overtypen als zijnde "de uitgevoerde realiteit". Wat veel mensen absoluut niet (willen) snappen, is dat het agentschap alleen beschikte volumes opgeeft, heel vaak geen uitgevoerde capaciteiten. En al helemaal niet capaciteiten die de oorspronkelijke (of bijgestelde) volumes (flink) overstijgen, die "meer" volumes worden daar niet bijgehouden. In ieder geval niet in de publiek beschikbare lijsten ...

De eerste ronde van SDE 2016 begon ook bescheiden, met slechts (overgebleven) 9 beschikkingen, goed voor een toegekend volume van ruim 39 MWp. Pas vanaf SDE 2016 II kwam er vaart in zowel de aantallen beschikkingen voor grondgebonden zonneparken, als bij de daarmee gepaard gaande volumes. Die najaarsronde had al ruim 4 maal zo veel beschikkingen dan in de voorjaars-ronde (42 stuks), en 312 MWp aan beschikte capaciteit voor veldsystemen (8 maal zo veel vermogen toegekend). De daar op volgende twee SDE 2017 rondes deden er nog wat scheppen bovenop, met 77 resp. 70 nieuwe (overgebleven) beschikkingen, goed voor 544 resp. 665 MWp aan toegekend vermogen. Onder de voorjaars-ronde van 2018 kwam er tijdelijk de klad in, met weliswaar een behoorlijk aantal toegekende projecten voor PV op de grond, 58 stuks, maar een opvallend laag vermogen, slechts 246 MWp. Dat resulteerde in het laagste gemiddelde volume per beschikking in de reeks SDE 2016 I tm. 2020 I, slechts 4,2 MWp per toekenning. Alleen in de voorganger regelingen werden nog lagere gemiddeldes per (veldsysteem) beschikking gehaald (3,5 MWp per toekenning onder SDE 2014, SDE 2015 had er maar 1, zoals genoemd, 2,9 MWp, maar dik 30 procent groter gebouwd).

Zowel de aantallen beschikte projecten voor veldsystemen, als de daarmee gepaard gaande (toegekende) capaciteiten, zijn sinds SDE 2018 II flink toegenomen. RVO laat in de update van 22 september jl. 102, 85, een record aantal van 121 toekenningen onder SDE 2019 II, resp. nog steeds veel, 103 exemplaren onder de laatste SDE "+" regeling, SDE 2020 I zien. Ook de daarmee gepaard gaande beschikte (= niet gelijk aan werkelijk te realiseren) capaciteiten zijn hoog. 883 MWp resterend voor SDE 2018 II, 601 MWp onder SDE 2019 I, wederom een record volume van 1.504 MWp (!) onder SDE 2019 II, en, tot slot, een ietwat tegenvallende 531 MWp onder SDE 2020 I. Waarvan bekend was, dat het karakter ervan een nieuwe trendbreuk was t.o.v. de "unieke" voorganger regeling, SDE 2019 II. Die immers extreem was overschreven, en waarbinnen in totaal slechts relatief weinig, maar wel veel grote projecten overbleven, waaronder met name de grotere zonnepark beschikkingen.

Het zal u niet verbazen, dat onder SDE 2019 II tevens de gemiddelde capaciteit per beschikking tot ongekende hoogte steeg, maar liefst 12,4 MWp (gemiddeld !). Het op een na hoogste niveau werd bereikt onder SDE 2017 II (gemiddeld 9,5 MWp per beschikking voor veldsystemen), SDE 2018 II kwam daarbij op plaats 3, met gemiddeld 8,3 MWp per toewijzing voor grondgebonden projecten.

Het zijn met name de SDE rondes die hoge volumes hebben opgeleverd aan beschikte capaciteiten voor zonneparken, die een fors stempel drukken op de realisaties van zowel de opgestelde capaciteit, als de daardoor straks gegenereerde hoeveelheden zonnestroom. Immers: grootschalige uitval vindt tot nog toe vrijwel exclusief plaats bij (kleinere) dakgebonden projecten. De grote ontwikkelaars hebben hun zaken al vroeg goed op orde gebracht, alle risico's gemitigeerd, al vroeg netcapaciteit voor hun projecten gereserveerd bij de regionale netbeheerders (waardoor een groeiend aantal regio in de problemen is gekomen), financiering verworven, etc. De (financiële) belangen bij dergelijke projecten zijn immers zeer groot. Derhalve, worden vrijwel alle SDE gesubsidieerde grondgebonden zonneparken ook daadwerkelijk gerealiseerd. En die hebben een steeds grotere invloed op het totaal aan realisaties.


(4) Realisaties - totaal volumes volgens RVO

Tot slot nog even de "officiële" stand van zaken bij wat RVO vindt dat er al gerealiseerd zou zijn op het vlak van de door hen als zodanig gemarkeerde veldsystemen binnen de SDE regelingen. Dat vinden we terug onder de beroemde "ja" vinkjes in hun lijsten. Tot en met SDE 2020 I zouden er al 249 (voorgaande update tm. SDE 2018 II: 87) van de in totaal 704 veldopstelling beschikkingen zijn gerealiseerd volgens het agentschap ("ja" vinkje in de lijst van 22 september 2020). Dat is, inclusief recent beschikte volumes voor SDE 2020 I, al een respectabele 35,4% van het totaal aantal beschikkingen voor dergelijke projecten. Wat capaciteit betreft liggen de cijfers echter, zoals eerder ook al opgemerkt, op een stuk lager niveau: 1.357 MWp (voorgaande update zelfs nog maar 393 MWp) van de in totaal 5.455 MWp aan, let wel, "beschikte capaciteit" aan veldopstellingen, is door RVO van een "ja" vinkje voorzien. Dat is slechts 24,9% van het (beschikte) totaal. Volgens de laatste status update van RVO zou er dus nog driekwart van het totale beschikte volume aan zonneparken gerealiseerd moeten worden, inclusief alle exemplaren onder SDE 2020 I, waarvoor tot nog toe slechts enkele kleinere rooftop installaties zijn opgeleverd.

Van de veel te weinig door RVO gemarkeerde beschikkingen voor "watersystemen" (slechts 17), zijn er maar 2 volgens het agentschap opgeleverd, goed voor slechts 1,6 MWp aan beschikte capaciteit. Hier klopt sowieso niets van (zelfs in september dit jaar niet), maar de realisaties van twee drijvende projecten (Netterden Gld en Middenmeer NH) waren mij wel al langer bekend. Alle oudere beschikkingen, die zeer grote drijvende PV systemen betreffen, deels al opgeleverd, zijn nog steeds niet door RVO als zodanig gemarkeerd, vallen grotendeels, totaal onzinnig, onder "daksystemen", en ook diverse kleinere projecten zijn niet bekend bij RVO (deels hebben die projecten zelfs geen herleidbare SDE beschikking, dus die komen überhaupt niet in de RVO lijsten voor).

Net als in de update tm. SDE 2018 II, heb ik van nogal wat zonneparken die nog niet door RVO als "opgeleverd" werden beschouwd in het overzicht van 22 september, meldingen binnen van oplevering (= netkoppeling in mijn definitie). Hier zitten ook veel kleinere projecten bij, waarvan een deel niet eens door RVO gemarkeerd is als veldopstelling, en die voor lieden, die uitsluitend op die lijsten afgaan, dus een complete blinde vlek vormen. Ik komt hier in een later stadium nog in detail op terug. U snapt waarschijnlijk wel, dat Polder PV al lang meer gerealiseerd volume in zijn overzichten heeft staan, net als bij de vorige inventarisaties.

Dit was voorlopig het laatste deel (6) in de serie detail artikelen die naar aanleiding van het verschijnen van de SDE 2020 voorjaarsronde beschikkingen is gepubliceerd op Polder PV. En hiermee rond ik voorlopig de complete status update van "alle SDE en SDE + beschikkingen" af. Voor de eerste 5 artikelen zie:

(1) SDE 2020 voorjaarsronde (laatste SDE "+"). Deel 1. Beschikkingen - record 3.440 MWp PV inclusief. 137 miljoen Euro meer beschikt dan gepland. Portfolio PV beschikt: 16,1 GWp (2 oktober 2020)

(2) SDE 2020 voorjaarsronde (laatste SDE "+"). Deel 2. Kern parameters cumulaties alle SDE - SDE "+" beschikkingen (5 oktober 2020)

(3) SDE 2020 voorjaarsronde (laatste SDE "+"). Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties inclusief zonneparken (25 oktober 2020)

(4) SDE 2020 voorjaarsronde (laatste SDE "+"). Deel 4. Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 22 september 2020)

(5) SDE 2020 voorjaarsronde (laatste SDE "+"). Deel 5. Synthese alle SDE en SDE "+" regelingen incl. laatste ronde - gemiddelde omvang beschikkingen en evoluties per grootteklasse (10 november 2020)

(6) huidige exemplaar

Extern:

Feiten en cijfers SDE(+) (RVO)

 
 
 
© 2020 Peter J. Segaar / Polder PV, Leiden (NL)
^
TOP