CBS
solar NL - revisie cijfers tm. 2019 |
CBS & zonnestroom NL - nieuwe statistieken†Evolutie PV installaties per provincie en per gemeente tm. 2019*,**Basisgegevens
© CBS, status update
10 december 2020 †
Cijfers
gebaseerd op nieuwe onderzoeks-methodiek CBS Voor uitgebreide introductie en samenvatting van de analyses op deze volledig ververste webpagina, zie bijdrage van 30 december 2020 Op 26 augustus 2020 heb ik een voorlaatste detail overzicht van de toen bekend geworden cijfers over zonnestroom van het CBS gepubliceerd. Deze is, zoals gebruikelijk gebaseerd op de compleet nieuwe onderzoeks-systematiek van het CBS (alhier besproken door Polder PV), en gaf de stand van zaken weer op 19 juni 2020. Waarbij de eerste voorlopige resultaten voor kalenderjaar 2019 werden weergegeven. Op 10 december 2020 is een nieuwe dataset gepubliceerd door het nationale statistiek instituut. Ik heb reeds voor de globale wijzigingen in de nationale totaal volumes op 14 december 2020 een eerste analyse met grafieken gepubliceerd. De cijfers voor kalenderjaar 2018 zijn niet verder gewijzigd, die voor 2019 echter wel, en in behoorlijke mate, met name voor de capaciteiten. De eerder al gemelde piketpaal van, in totaal, een miljoen PV systemen (combinatie van PV installaties op woningen, en bij bedrijven, instellingen, op de grond, etc.), is verder verstevigd (opwaarts aangepast). De huidige detail analyse doet op diverse lagere statistiek niveaus, op het gebied van provincies, en gemeentes, met een compleet nieuwe set grafieken verslag van de wijzigingen op die niveaus, met soms toch weer enkele verrassende veranderingen. De nieuwbouw cijfers voor 2019 zijn hier ook weer aangepast, met vooral op het vlak van toegevoegde capaciteit behoorlijk grote wijzigingen. Dit, bij wat lagere, bijgestelde volumes voor het residentiële marktsegment. De gemiddelde systeemgrootte laat met name de laatste 2 jaar onmiskenbaar een zeer forse schaalvergroting van de projecten zien. Ratings van gemeentes worden vooral bij de capaciteit zeer sterk beïnvloed door netkoppeling van slechts 1 of een paar (zeer) grote projecten. Ook bij de terugrekening van capaciteit per inwoner, heeft deze schaalvergroting een dominant effect op de ratings. Voor het eerst wordt in een deel-analyse ingegaan op separaat door CBS verstrekte cijfers over de RES regio, 30 (deels volstrekt kunstmatige) gebieden die voor de Regionale Energie Strategieën in het leven zijn geroepen om daar de energietransitie verder vlot te trekken. Een van de meest opvallende "kampioenen" daar is het Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee, wat op het gebied van opgestelde PV-capaciteit per inwoner vér boven alle andere regio uitsteekt. Verder is opvallend, dat met de meest recente update, duidelijk is geworden, dat de grootste sector waarin zonnepanelen al jaren met veel ambitie worden toegepast, de landbouw, inmiddels al meer dan 1 GWp aan capaciteit heeft geaccumuleerd. 2019
verder aangescherpt, maar nog niet "definitief" Inhoudsopgave Nationale trends
Ontwikkelingen op het gebied van hoofd-regio, en van provincies
Evolutie van PV installatie aantallen en capaciteiten in bedrijfs-sectoren (SBI index) - 2 eerder gepubliceerde grafieken (geen recentere details beschikbaar) Afgeleide grafieken
Ontwikkelingen op het niveau van gemeentes
Grafieken en kaartjes RES regio - nieuw En verder
Ik heb in een eerdere reeks artikelen al stilgestaan bij de allereerste, en later gewijzigde cijfers voor 2019 bij het CBS, gelieve u daar te vervoegen voor de details:
In eerste instantie, geef ik hieronder de meest relevante grafiek weer met de laatste versie van de nationale zonnestroom statistiek cijfers, medio december 2020 voorzien van de laatste update:
(a) Einde-jaars accumulatie (EOY) PV capaciteit in Nederland volgens CBS (status 10 december 2020) in blauwe kolommen. Het eindejaars-volume in 2018 was volgens een eerdere finale CBS update uiteindelijk 4.609 MWp geworden. Het voorlopige eindresultaat voor 2019 is 7.178 MWp, een forse opwaartse wijziging van de eerder gepubliceerde 6.874 MWp. En kan nog steeds worden bijgesteld. (b) Uit EOY data zijn de afgeleide jaargroei cijfers (YOY) bepaald en weergegeven in oranje kolommen. De jaargroei in 2018 is 1.698 MWp. De (voorlopige) jaar toename in 2019 komt nu op 2.569 MWp (was eerder nog maar 2.265 MWp). Voor zowel EOY als YOY de rechter Y-as ter referentie raadplegen. (c) Uit de jaargroei cijfers is ook het verschil percentage met de jaargroei in het voorgaande jaar berekend, en weergegeven in de grijze curve (referentie: linker Y-as). De jaargroei in 2018 (1.698 MWp) was 119% t.o.v. de toename van het PV volume in 2017 (776 MWp). De (voorlopige) aanwas in 2019 ligt al 51% hoger dan de definitieve aanwas in 2018, volgens de officiële nationale statistieken. Voor eerder inhoudelijk commentaar op deze eerste grafiek, zie verder het artikel "Zonnestroom markt omvang 2019 fors opwaarts bijgesteld door CBS - van 2.265 naar 2.569 MWp jaargroei (+13,4%)", van 14 december 2020. Wijziging updates 19 juni 2020 > 10 december 2020 1 op 1 vergeleken, wijzen de updates van 19 juni 2020 en die van 10 december 2020 uit, dat er in de tussentijd netto in totaal volgens de nieuwste berekeningen van het CBS voor kalenderjaar 2019 een relatief bescheiden hoeveelheid van 936 PV installaties zijn bijgekomen (0,09% meer). Maar dat de totale capaciteits-toevoeging aanzienlijk was t.o.v. de voorgaande update, maar liefst 303,5 MWp, een toename van 4,4%. Kijken we naar de opgegeven deel-segmentaties, blijkt bij de aantallen het meervolume het effect te zijn van twee tegenstrijdige series bijstellingen: in de categorie "woningen" zijn er namelijk weer 12.324 installaties door het CBS afgevoerd (-1,3%), terwijl in de categorie "niet-woningen" (in casu: "bedrijven sensu lato", door CBS ingedeeld onder het hoofdje "alle economische activiteiten") er juist t.o.v. de voorgaande update maar liefst 13.260 installaties werden toegevoegd (+15,3% !). Mogelijk heeft dit deels te maken met het feit dat onder laatstgenoemde categorie óók alle thuis werkende ZZP-ers worden geschakeerd. Zodra CBS in de door hen geraadpleegde actuele databanken constateert dat er enige vorm van "economische activiteit" is in een bepaald pand, wordt die installatie onder "niet-woningen" geschaard. In ieder geval is het verschil aan bijstellingen tussen deze twee hoofd categorieën aanzienlijk. Naast de mogelijke laat ontdekte ZZP-ers is ook de categorie landbouw hier noemenswaardig, want die kreeg er sedert de juni update in 2020 maar liefst 2.631 installaties bijgeschreven, een groei van dik 16% ! Het is nog niet goed duidelijk hoe het komt dat die forse hoeveelheid installaties in de agrarische sector pas "zo laat" blijken te zijn ontdekt door het CBS. Of het heeft te maken met een andersoortige "indeling" van de gevonden lokaties. Het CBS geeft hier verder geen uitsluitsel over. Bij de capaciteiten zijn de twee divergerende trends ook terug te zien. Er werd ruim 36 MWp onder categorie "woningen" afgevoerd (-1,1%), bij de "niet-woningen" werd echter een flinke bijschrijving opgenomen van maar liefst 339,5 MWp, een toename van 9,3%. Een fors deel van dat extra volume voor de "niet-woningen" viel ten deel aan de sector landbouw, 199,5 MWp (toename 22,9% !), en ook de sector "energievoorziening" mocht een bijschrijving van 18,4 MWp tegemoet zien, een stijging van 2,2% t.o.v. het oude volume. De direct hier onder volgende grafiek updates volgen de nieuwste ontwikkelingen met betrekking tot de voortschrijdende accumulaties. In paragraaf 11 heb ik daarvan wederom afgeleide grafieken getoond, die de progressie van de (nieuwe) jaarvolumes weergeven. (d) Evolutie van geaccumuleerde aantallen PV installaties (Y-as, x 1.000) volgens markt-segmentatie "woningen", "bedrijven", en "totaal" volumes volgend uit de nieuwe onderzoek-systematiek van het CBS. Weergegeven zijn de nieuw gepubliceerde data van 10 december 2020, incl. aanpassingen aan de cijfers voor 2019 (2018 ongewijzigd). Eind 2019 zouden er volgens het CBS in totaal nu 99.731 installaties op panden met, formeel "alle economische activiteiten" (niet zijnde "woningen", hier simpelweg gesteld als "bedrijven") zijn geweest. Bijna 32 en een half duizend meer dan EOY 2018 (ruim 67 duizend installaties op "bedrijven"). Daarnaast zouden er reeds 963.266 woningen met PV systemen zijn geaccumuleerd, EOY 2019, niet ver meer verwijderd van het eerste miljoen exemplaren, zoals reeds gesuggereerd in twee voorgaande analyses, van eind 2019 en medio 2020. Dit, ondanks een lichte terugval van het door het CBS vastgestelde aantal sedert de update van juni dit jaar. Tezamen resulteren deze twee grote segmenten in een volume van al over de miljoen PV installaties, preciezer, 1.062.997 projecten. Dat is al ruim 275 duizend meer dan eind 2018, waarbij uiteraard de grootste groei in de residentiële sector plaatsvond, als vanouds: een spectaculaire toename van bijna 243 duizend nieuwe installaties. In 2018 werden er "nog maar" bijna 192 duizend nieuwe installaties in de residentiële sector toegevoegd, de groei in 2019 was dus wederom een opmerkelijke 27% toename van de jaargroei in die belangrijke sector (het jaar daarvoor was die toename zelfs bijna 46%). Dit, ondanks regelmatig in de pers verschijnende berichtgeving over de per 2023 aangekondigde afbouw van de voor de kleinverbruik sector zeer belangrijke salderings-regeling. Onder de categorie "bedrijven" vallen ook alle maatschappelijke instellingen met KvK nummer, gemeentelijke daken, scholen, zelfstandige ondernemers met bedrijf aan huis, etc. Het is dus een ruim begrip, en dient dan ook als zodanig te worden opgevat bij de CBS statistieken. Wat de Compound Annual Growth Rates betreft, komen de resultaten in de grafiek neer op een gemiddelde jaargroei van 45% voor de sector woningen, 40% voor de sector "bedrijven", en op bijna 45% voor de totale volumes in de getoonde periode van 2012-2019**. Volgens de laatst bekende benchmark rapportage van huurcorporatie belangen organisatie, koepel Aedes (publicatie november 2020), zouden er in de bekeken periode (medio 2019 - medio 2020) alweer op 72.000 huurwoningen zonnepanelen zijn geplaatst, en zouden er medio 2020 reeds zo'n 250.000 huurwoningen met zonnepanelen zijn geaccumuleerd. In de voorgaande periode 2018-2019 werden er "slechts" 60.000 huurwoningen nieuw van zonnepanelen voorzien (in het jaar daarvoor 36.000 stuks). Aedes rapporteert voor medio 2020, dat bij de participerende huur corporaties 10,4% van de woningen al zonnepanelen zouden hebben (in het voorgaande jaar rapport was dit nog 7,4%). Al wordt er helaas nog steeds nergens gerept van capaciteiten of aantallen zonnepanelen. NB: dit i.t.t. slechts 2,3% van de huurwoningen met een thermisch zonnecollector systeem (zie ook databank Aedes). 86% van de nieuwbouw huurwoningen zou al zonnepanelen hebben gekregen in de laatste benchmark periode - het is in dit segment "de nieuwe normaal" geworden. Als we de benchmark aanhouden van 250.000 stuks geaccumuleerd volgens de laatste rapportage, voor medio 2020, zou dat t.o.v. de hierboven weergegeven 963.266 woningen totaal eind van 2019 (CBS) al ongeveer 26% zijn, al zal het medio 2020 door de voortgaande hoge groei in de huurmarkt natuurlijk op een lager niveau hebben gelegen. Voor medio 2019 kunnen we wel al iets beter afschatten. Gaan we nu uit van de laatst bekende eindejaarscijfers van het CBS voor 2018 en 2019, en middelen we deze twee, komen we voor medio 2019 op bijna 842 duizend woningen met zonnepanelen (totaal volume). Het aantal huurwoningen met PV lag toen volgens de laatst bekende Aedes cijfers rond de 178 duizend. Medio 2019 zou het aandeel van de huursector t.o.v. het totaal aantal woningen met PV dan zo'n 21% zijn geweest. Het geeft in ieder geval duidelijk aan dat de huursector in de versnelling is gegaan, met de uitbouw van PV op hun woning bezit. De verwachting is dat dat percentage verder zal gaan stijgen, gezien de blijvend hoge activiteit op dit gebied bij de corporaties, en de ambitie van de sector om tegen 2050 "een CO2 neutrale woningvoorraad te hebben". Cijferstaatje Sungevity (toegevoegd 27 augustus 2020) Voor een eerdere discussie over het bereiken van de "1 miljoen woningen met zonnepanelen verwijs ik hier naar de detail analyse van Polder PV in de update van 19 juni. Ik heb in de huidige analyse in het aangepaste kader onder Intermezzo 1 een nieuwe grafiek toegevoegd om het bereiken van deze historische mijlpaal te benadrukken. Sungevity stelde dat het totaal aantal woningen met zonnepanelen eind 2019 goed zou zijn geweest voor 11% van het totale woningen volume dat jaar (CBS Statline tabel "Voorraad woningen; eigendom, type verhuurder, bewoning, regio"). Gaan we hierbij echter uit van het in de huidige analyse gebruikte bijgestelde aantal van al 963.266 woningen met zonnepanelen volgens de huidig actuele CBS cijfers voor 2019, is dat t.o.v. het totale volume in 2019 (7.814.912 woningen totaal = woningvoorraad op 1 januari 2019, definitief cijfer) al een penetratie van 12,3% van het complete bestand (licht omlaag bijgesteld t.o.v. de nog voorlopige 12,5% in de eerste analyse voor 2019). Voor 2018, waarvoor Sungevity een penetratie van PV op woningen van 9% opgeeft, was dat in dat jaar, met het meest recente, hogere CBS cijfer voor dat jaar, achter de komma al een wat hoger percentage, 9,3%. Hierbij nogmaals de aantekening, dat de cijfers voor 2019 bij het CBS nog niet definitief zijn. Bedrijven in relatie tot CertiQ volumes Als we naar de categorie bedrijven ("rest-categorie") kijken, en we betrekken daarbij het aantal geaccumuleerde gecertificeerde PV projecten bij CertiQ (verwachting in 2019: bijna uitsluitend SDE gesubsidieerde projecten), komen we op de volgende getallen. We beperken ons daarbij tot installaties van 15 kWp of groter, om de vele residentiële projecten onder de 3 oude SDE regelingen uit te sluiten, en we gebruiken daarbij de in oktober/november 2020 gereviseerde cijfers over 2019. Dan komen we op een totaal van 10.917 installaties in de 2 grootste project categorieën vanaf 15 kWp volgens CertiQ eind dat jaar, op een totaal van 21.949 (alle projecten incl. kleine installaties met SDE beschikking). Genoemde 10.917 "grotere" gecertificeerde projecten is t.o.v. de hierboven genoemde 99.731 "niet-woningen" van het CBS, eind van het jaar, een nog steeds zeer beperkt aandeel van 10,9% (in de eerste versie voor 2019 was dit nog 11,7&; het was in 2018 nog 10%, in 2017 zelfs nog maar 8%). Dit komt hoogstwaarschijnlijk door (a) een zeer hoog aandeel zelfstandigen met zonnepanelen op hun eigen (bedrijfs-) woning, en (b) een substantieel aandeel projecten op bedrijven waarvoor nooit SDE subsidie is aangevraagd. Maar bijvoorbeeld wel EIA, KIA, VAMIL of een van de talloze andere regelingen die er zijn. Ook zie ik al regelmatig nieuwbouw projecten met zonnepanelen, waarbij geen SDE beschikking gevonden kan worden, en de PV generator mogelijk gewoon in de bouwkosten is meegenomen. Er kan, daarnaast, beslist ook zonder subsidie zijn geplaatst (vermoeden: vooralsnog relatief beperkt). Al die "bedrijfsmatige" installaties zijn niet bekend bij CertiQ, omdat er in het grootste deel van de gevallen geen Garanties van Oorsprong voor worden aangemaakt noch verhandeld. Kijken we naar de jaargroei bij de 2 grootste categorieën van CertiQ in 2019, 4.383 exemplaren, ligt dat t.o.v. de 32.418 (2019, bijgesteld) groei in de CBS totaal categorie "bedrijven" al op een duidelijk hoger niveau: 13,5% (in de vorige CertiQ update voor 2018 was dat nog zo'n 10%, voor 2017 was dat ruim 13%). Het is bovendien een factor 1,7 maal het CertiQ volume van de nieuwe installaties in die 2 categorieën in 2018 (2.549 exemplaren nieuw). Het totaal aantal nieuwe installaties in 2019 zou volgens het CBS nu liggen op 242.744 exemplaren (woningen en "niet-woningen"). In 2018 lag dat niveau op een groei van 191.517 installaties. Dit houdt in dat er weer een respectabele groei is geweest van bijna 27% van het nieuwe jaar volume in 2019, t.o.v. de aanwas in 2018. Die toename was nog fors hoger in 2018 t.o.v. de aanwas in 2017 (bijna 46%). (e) Evolutie van geaccumuleerde PV-capaciteit (in MWp), volgens markt-segmentatie "woningen", "bedrijven", en "totaal" volumes volgend uit nieuwe onderzoek-systematiek van het CBS. Naar analogie van de grafiek voor de aantallen installaties onder (d) het volgende. Eind 2019 zou er volgens de laatst bekende CBS data in totaal 3.977 MWp aan PV capaciteit op "bedrijven" zijn geaccumuleerd, en, reeds fors minder, 3.201 MWp op woningen. Tezamen resulterend in een volume van 7.178 MWp. Het volume voor eind 2019 is substantieel verhoogd, het was voor bedrijven in de update van juni dit jaar nog maar 3.637 MWp, het volume voor het woningen segment is juist iets verlaagd. Het totale volume is sterk verhoogd, t.o.v. de update in juni (6.874 MWp "oud"). Reeds lang van tevoren voorspeld, en ook in de vorige updates weer aangehaald, heeft de "niet-residentiële" markt dus definitief in 2019 het stokje van de woning sector overgenomen, en zal dat alleen maar verder uitlopen, gezien de monumentale hoeveelheden SDE beschikkingen die er voor grote projecten zijn afgegeven (status update RVO cijfers 22 september 2020: 4,0 GWp aan realisaties onder SDE beschikte projecten bij ruim 16 GWp aan totaal - overgebleven - beschikt PV volume tm. SDE 2020 I). De data voor 2019 zijn voor capaciteit fors aangepast t.o.v. de vorige update van medio 2020. Zeer duidelijk is de al twee jaar durende hoge groei in het "bedrijfs-segment" zichtbaar, wat grotendeels wordt veroorzaakt door een groot volume aan gerealiseerde SDE gesubsidieerde PV projecten, die ook de afgelopen jaren veel groter zijn geworden dan voordien (zowel bij de rooftops, als, zeer hard gegroeid qua totaal volume: de grondgebonden installaties). Uit de nieuwe statistiek data volgt wederom, dat de jaargroei voor deze segmenten in 2019 (afgerond) bijna 873 MWp bij woningen, en 1.696 MWp bij de categorie "bedrijven" zou zijn geweest (zie ook grafiek onder paragraaf f). In 2018 waren de - bijgestelde - jaargroei cijfers voor deze twee markt segmenten 647 MWp (residentieel), resp. 1.051 MWp ("bedrijven"). De toename van de groei is derhalve al een hoge 35% voor de residentiële sector geweest. In de "bedrijfs"-sector, was die toename met de nu bijgestelde cijfers voor 2019 maar liefst 61%. De groei in 2018 liet al een zeer grote versnelling zien t.o.v. de aanwas in 2017: residentieel 54%, "bedrijven" zelfs 196% groei van het jaarvolume in 2018 t.o.v. de toename in 2017. Capaciteits-cijfers in de huursector zijn helaas niet bekend (al jaren tot groot verdriet bij Polder PV), dus we kunnen niet zoveel zinnigs zeggen over de impact op dat vlak. Wel is het zo, dat gemiddeld genomen in de huursector substantieel minder zonnepanelen per dak worden geplaatst, dan bij een gemiddelde (eigen) woning. Onder anderen, vanwege vermindering van risico's (voor de huurder), mocht de klassieke salderings-regeling er (uiteindelijk) "aan gaan". Vaak zien we slechts 4-8 zonnepanelen op huurwoningen, al komt het af en toe ook voor dat er meer worden geplaatst (vaker 10, en enkele malen reeds 12 modules per dak bij sommige projecten met huurwoningen gezien). De impact op het totaal volume in de hele woning sector zal iig bescheidener zijn dan bij de aantallen installaties (= woningen met PV). Wat de Compound Annual Growth Rates betreft, komen de resultaten in de grafiek neer op een gemiddelde jaargroei van 51% voor de sector woningen, maar liefst 68% voor de sector "bedrijven", en op ruim 58% voor de totale volumes in de getoonde periode van 2012-2019**. CertiQ - capaciteit in relatie tot CBS Wederom op basis van de CertiQ cijfers voor geaccumuleerd en toegevoegde capaciteit in 2019, gereviseerde cijfers over 2019 enkele opmerkingen over capaciteit bij bedrijven. Bij de opgestelde, gecertificeerde capaciteit komen we voor eind 2019 voorlopig op een totaal van 3.235 MWp in de 2 grootste project categorieën vanaf 15 kWp volgens CertiQ. Eind 2018 was dit nog slechts 1.600 MWp in die 2 categorieën, de groei is dus wederom fenomenaal geweest, inmiddels ruim het dubbele volume van wat eind 2018 nog stond genoteerd. Dit alles dient te worden beschouwd op een totaal gecertificeerd volume van 3.280 MWp (alle projecten incl. kleine installaties met SDE beschikking, eind 2018 was dat nog slechts 1.644 MWp). Er daarbij uitgaand dat die volumes uitsluitend "bedrijven" (sensu lato) betreffen. Dat is dus al een zeer fors aandeel van bijna 99% van het totaal. De kleinere gecertificeerde installaties hebben inmiddels nog maar marginaal invloed op het totaal volume. Genoemde 3.235 MWp aan "grotere" gecertificeerde projecten is t.o.v. de hierboven genoemde 3.977 MWp bij "bedrijven" van het CBS, eind van het jaar, reeds een zéér substantieel aandeel van ruim 81%. Tm. 2018 was dat aandeel nog maar 70% (1.600 / 2.281 MWp), tm. 2017 slechts 56% (684 / 1.229 MWp). De met SDE subsidies gedreven projecten markt (CertiQ) krijgt dus al zéér veel impact op de totaal volumes in het niet residentiële markt segment (CBS). Veel groter dan de magere bijna 11% bij het aantal installaties. Dit komt uiteraard door de enorme schaalvergroting die in korte tijd in met name de SDE gesubsidieerde deel-markt is opgetreden. Zowel bij de rooftops, als, met name, bij de reeds behoorlijke hoeveelheid grote grondgebonden zonneparken die zijn opgeleverd, en die al een hoge impact op de totaal volumes maken. Jaargroei cijfers - statistische kronkel "opgelost" Kijken we naar de jaargroei bij de 2 grootste categorieën van CertiQ in 2019, is dat al een zeer hoog volume van, inmiddels, 1.635 MWp (in 2018 nog slechts 914 MWp nieuw volume, in 2017 302 MWp). De in de juni update nog gesignaleerde "statistische kronkel" is met dit nieuwe cijfer eindelijk opgelost, want het CertiQ volume kwam toen nog hoger uit dan het CBS volume in deze categorie, wat feitelijk onmogelijk, of, desgewenst, "hoogst onwaarschijnlijk" moest worden geacht. Het bijgestelde CertiQ volume is nu t.o.v. de ook - flink opwaarts bijgestelde - 1.996 MWp jaar-groei in de CBS totaal categorie "bedrijven" in het jaar 2019 een fractie van 82% geworden. Daarmee is de verhouding tussen deze belangrijke indicatoren bij CertiQ en CBS zeer waarschijnlijk bij benadering correct geworden, al blijft een bijstelling voor met name het CBS volume in 2019 mogelijk. In 2018 lag het aandeel van de >15 kWp installaties bij CertiQ t.o.v. de toen bekende CBS cijfers nog wel op een hoog aandeel van ruim 91%. In 2017 was het bij de jaargroei cijfers nog slechts 84%, dus de impact is in 2018 nog hoger geworden. In 2019 is ook de residentiële markt hard gegroeid, een - tijdelijke ? - terugval van het aandeel van de grotere CertiQ projecten t.o.v. het totaal volume is dus beslist niet vreemd te noemen. Het totaal aan nieuwe PV capaciteit in 2019 zou volgens het CBS nu liggen op 2.569 MWp (woningen en "niet-woningen"), flink hoger dan de 2.265 MWp in de update van juni dit jaar. In 2018 lag dat niveau op een groei van 1.698 MWp (eerder aangepaste cijfers), in 2017 op 776 MWp. T.o.v. de jaargroei in 2018 is de - voorlopige - aanwas in 2019 ruim 51% toegenomen (NB: in de eerste update van juni 2020 was dat nog slechts 33% !). In 2018 was de groei t.o.v. de toename in 2017 zelfs een spectaculaire 119%. (f) Evolutie van systeem-gemiddelde PV-capaciteit (in kWp), afgeleid uit de voorgaande twee grafieken, volgens markt-segmentatie "woningen", "bedrijven", en "totaal" volumes volgend uit nieuwe onderzoek-systematiek van het CBS. Met de opname van 2018 liet deze grafiek reeds een hoge impact zien t.o.v. de voorgaande update, ondanks het feit dat het om een afgeleid criterium gaat. Met de nu gereviseerde cijfers voor 2019 wordt die trend verder versterkt weergegeven, zei het in iets minder extreme mate dan bij de eerste cijfers voor dat jaar. Het systeemgemiddelde bij woningen ging tussen 2018 en 2019 weer marginaal omhoog, van 3,23 kWp naar (vrijwel ongewijzigd gebleven) 3,32 kWp. Bij bedrijven ("niet-woningen") is echter weer een enorme sprong opwaarts te zien, van 33,9 kWp (2018), naar een hoog systeemgemiddelde van, inmiddels, 39,9 kWp voor alle projecten, eind 2019 (dat was in de update van juni dit jaar nog hoger, 42,1 kWp). Dat is, voor een gemiddelde, wederom een forse sprong opwaarts, een toename met 18%. Ook al wordt het totale systeemgemiddelde van alle installaties door de honderdduizenden residentiële installaties dominant beïnvloed, die dat gemiddelde fors onder druk blijven zetten, vanwege de enorme opwaartse druk bij de gemiddelde systeem omvang in de projecten markt, is ook de totaal curve (zwart) weer behoorlijk omhoog gedrukt. Deze nam al in 2017-2018 toe van 5,0 tot 5,9 kWp gemiddeld (NB, dat is incl. alle residentiële installaties !), een toename van 18%. In 2019 ging er weer een flinke schep van ruim 15% bovenop, en werd een totaal systeem gemiddelde van, inmiddels, 6,8 kWp bereikt. De verwachting is dat bij woningen er relatief weinig in het gemiddelde zal gaan veranderen. Er kunnen immers niet veel meer modules op een gemiddeld dak, en alleen een - geringe - stijging van de capaciteit per paneel kan opwaartse druk uitoefenen. Die stijging is weliswaar nog steeds gaande, moderne panelen gaan al zo'n beetje richting de 400 Wp per stuk, en eerste commerciële modules van meer dan 400 Wp per stuk zijn al een tijdje te koop (en worden soms al ingezet, zelfs in zonneparken). Met om de haverklap spectaculaire aankondigingen van nog veel hogere vermogens in aantocht (die helaas nogal onhandelbaar zijn op woningen, omdat het veel grotere panelen betreft). Het aantal producenten wat dergelijke "high-power" panelen in de wereldmarkt aanbieden neemt ook zeer rap toe. Maar de blijvende boodschap is, dat t.o.v. de totale geaccumuleerde populatie een eventuele verdere verhoging van het paneel vermogen slechts zeer bescheiden impact zal hebben. De crux is, en blijft, de verandering (lees: schaalvergroting) in de niet-residentiële markt. Het beeld is totaal anders bij de categorie bedrijven. Daar zal de schaalvergroting, zwaar gestimuleerd door de duizenden (zeer) grote SDE beschikkingen voor PV projecten, de komende jaren nog een forse opwaartse beweging gaan geven aan de blauwe lijn. Dat, terwijl de rode curve (alleen woningen) bijna horizontaal zal komen te liggen, en de zwarte lijn (alle installaties) slechts - in relatief bescheiden mate - opwaarts zal worden gedrukt vanwege het te verwachten sterk opwaartse effect bij de bedrijfs-installaties.
(g) Bijstelling van markt segmentatie capaciteiten per sector in MWp, volgens oude reconstructies CBS (2011-2016, linker figuur), en, voor 2016, volgens de nieuwe onderzoek-methodiek (rechter figuur). Voor verder inhoudelijk commentaar op bovenstaande grafieken, zie ook het artikel "CBS zonnestroom data gereviseerd (2) - marktsegmentatie", van 1 augustus 2018. De laatste grafiek (g) is verder niet bijgewerkt in de huidige update, ook omdat de CBS systematiek en segmentaties zijn gewijzigd. In onderstaand vervolg op deze eerste dan wel inmiddels bijgestelde bevindingen, presenteer ik weer geheel nieuwe detail data en grafieken, zoals ge-extraheerd uit de statistiek tabel met data voor 2012-2019, die CBS separaat heeft gepubliceerd (volgens de update van 10 december 2020). In het bericht met de algemene wijzigingen van de totale volumes tot en met 2019 in de CBS cijfers heb ik drie extra grafieken opgenomen. Deze geef ik voor de volledigheid hier onder ook weer, met verwijzing naar het begeleidende commentaar in het oorspronkelijke artikel. Zie daarvoor de bijdrage van 14 december 2020 op Polder PV. De grafieken geven achtereenvolgens de evolutie weer voor de aantallen installaties (sectie h), voor de evolutie van de systeemgemiddelde capaciteit (alle installaties, sectie i), en een vergelijkbare grafiek voor de evolutie van de systeemgemiddelde capaciteit bij uitsluitend woningen (sectie j). (h) Jaarlijkse groei en eindejaars- accumulatie volumes van de aantallen zonnestroom installaties in Nederland in de periode 2012-2019**, volgens de meest recente cijfers van het CBS (aantallen YOY, EOY, en relatieve groei t.o.v. aanwas in het voorgaande jaar): (i) Jaarlijkse evolutie van de systeemgemiddelde capaciteit en ditto voor de eindejaars- accumulaties van PV installaties in Nederland in de periode 2012-2019**, volgens de meest recente cijfers van het CBS (kWp resp. relatieve groei t.o.v. gemiddelde niveau bij de nieuwbouw in het voorgaande jaar): (j) Jaarlijkse evolutie van de systeemgemiddelde capaciteit en ditto voor de eindejaars- accumulaties van PV installaties in Nederland voor uitsluitend woningen, in de periode 2012-2019**, volgens de meest recente cijfers van het CBS (kWp resp. relatieve groei t.o.v. gemiddelde niveau bij de nieuwbouw in het voorgaande jaar): Ontwikkelingen op het gebied van hoofd-regio, en van provincies (1) - (4) Niet gereviseerd. Zie grafieken in eerste publicatie met deze grafieken (status 18 juli 2018). Het belang van deze kunstmatige indeling wordt niet hoog geacht, en wordt dus niet verder vervolgd. (5) Evolutie van PV installaties per provincie Zie
ook exemplaar
eerste cijfers 2019 (data 2019 in huidige exemplaar aangepast) In deze grafiek wordt de verdeling van de aantallen installaties over de provincies getoond, zoals CBS die heeft berekend via hun nieuwe cijfer systematiek. De totalen per jaar zijn vetgedrukt boven de kolommen weergegeven, alleen de detail- en totaal cijfers voor 2019 zijn bijgesteld t.o.v. de voorgaande versie van juni 2020 (2019: 1.062.061 > 1.062.997 installaties). Ruim een miljoen PV installaties dus al bekend, bij het CBS, dat jaar. Bij dit criterium is de rating volgorde bij de provincies in 2019 hetzelfde gebleven t.o.v. de voorgaande update. De aantallen projecten zijn wel gewijzigd, zei het in relatief geringe mate. Van onder naar boven bezien, zijn vier provincies degenen met de grootste aantallen PV projecten. Noord-Brabant (nieuw kampioen, ruim 154.000, 14,5%), Gelderland (bijna 149.000, 14,0%), Zuid-Holland (ruim 142.000, 13,4%), resp. Noord-Holland (ruim 135 duizend, 12,7%). Deze eerste vier grote provincies, allen met forse stedelijke agglomeraties, claimen gezamenlijk bijna 581.000 installaties, bijna 55% van het totaal. De rest van de provincies heeft aandelen van 8,8% (Limburg) tot slechts 2,9% (Flevoland). De verhouding van Noord-Brabant t.o.v. Flevoland is bijna een factor 5,0 bij de aantallen PV installaties (dit was in 2018 nog een factor 4,7, in 2017 nog 4,4). We zullen verderop zien, dat de verhoudingen bij de capaciteiten nogal anders liggen (paragraaf 6). 359 PV installaties konden door het CBS om onduidelijke redenen nog niet worden toegekend aan 1 van de 12 provincies (klein oranje segmentje bovenaan). (6) Evolutie van PV capaciteit per provincie Zie ook exemplaar eerste cijfers 2019 (data 2019 in huidige exemplaar aangepast) Bij de verdeling van de capaciteiten (MWp) over de provincies viel in de update van juni dit jaar op, dat de volgorde enigszins was "gehusseld" t.o.v. die bij de aantallen installaties, als we van groot naar klein sorteren voor het laatst bekende jaar, 2019 (van onder naar boven). In deze laatste update voor 2019, is er weer een wijziging geweest: Limburg en Overijssel hebben wederom stuivertje gewisseld, in het voordeel van laatstgenoemde. De detailcijfers en totaal volumes voor 2019 zijn gewijzigd t.o.v. het exemplaar van juni. De totale capaciteit voor EOY 2019 is fors, met 4,4% opgehoogd, van 6.875 MWp, naar maar liefst 7.178 MWp, een imposant volume ("7,2 Gigawattpiek"). De vier provincies met de grootste impact in volgorde van "groot naar klein(er)" zijn: Noord-Brabant (1.196,7 MWp, 16,7% van totaal, en de eerste provincie die al eind 2019 ver over de 1 GWp aan PV capaciteit is gegaan*), Gelderland (888,9 MWp, 12,4%), Zuid-Holland (785,6 MWp, 10,9%), resp. Noord-Holland (779,1 MWp, 10,9%). Gezamenlijk claimen deze vier provincies 3.649 MWp, 50,8% van het totale volume van 7.178 MWp (dat aandeel was nog 51,1% in de vorige update). Dus iets minder sterk dan bij de aantallen installaties (figuur paragraaf 5: bijna 55%). Dit komt, omdat de capaciteit van hoge impact makende grotere projecten over meerdere "andere" provincies is verdeeld, zodat het gezamenlijke aandeel van alleen deze "grote 4" iets beperkter is. Blijvend opvallend is de positie van Groningen. Bij de aantallen PV installaties nog op de 10e positie. Bij de gerealiseerde capaciteit echter al op de 7e plek, met 486,9 MWp (6,8% van totaal). Houdt deze provincie goed in de gaten, s.v.p.: gezien de absolute kop positie bij de capaciteit aan SDE-beschikte grondgebonden projecten, op de voet gevolgd door Drenthe, gaat dit "voormalige gas wingewest van Nederland" op het gebied van gerealiseerd PV vermogen de komende jaren mogelijk nog wel een of meer posities naar onderen doorschuiven. Het in 2019 nog grootste zonnepark van Nederland eind 2019 opgeleverd in Sappemeer, is in deze nieuwe CBS cijfers verwerkt, uiteraard is het momenteel grootste, het 109 MWp project in Harpel / Vlagtwedde (Gr.), hier nog niet vertegenwoordigd, omdat dat pas in het najaar van 2020 is opgeleverd, en het volgende zou mogelijk eind dit jaar nog kunnen volgen, of begin volgend jaar (Vloeivelden Hollandia, complex met meerdere SDE beschikkingen in noord Drenthe). Vijf provincies sluiten de achterhoede met grofweg vergelijkbare volumes, in afnemende omvang: Friesland, Utrecht, Drenthe en Zeeland hebben allen volumes tussen de 440 en 334 MWp. Rode lantaarndrager, het relatief kleine Flevoland, moet het met 325 MWp doen, 4,5% van totaal volume. Er is ook nog een klein contingent wat nog niet aan een provincie toegewezen kon worden, het gaat daarbij om ongeveer 1,2 MWp capaciteit (flinterdun oranje segment bovenaan de kolom voor 2019). De verhouding van de volumes in Noord-Brabant t.o.v. Flevoland is een factor 3,7 (ietsje afgenomen sedert de vorige update, daarvóór waren de verhoudingen een factor 4,2, en eerder zelfs nog 4,4). Bij de aantallen PV installaties was de verhouding tussen de "grootste" en de "kleinste" impact makende provincie een factor van bijna 5,0. Er is dus "iets minder ongelijkheid" tussen de provincies als het om de opgestelde capaciteit gaat. Maar het verschil blijft desondanks groot, wat zeker in tijden van forse groei met zeer grote rooftop, en, vooral, bij grondgebonden installaties, alles heeft te maken met beschikbaarheid van dak-potentieel (in Noord-Brabant met o.a. Tilburg, Son en Breugel, én op de honderden grote boerderijen zeer grote dak oppervlaktes beschikbaar), af te schrijven landbouw- en andere beschikbare gronden, én natuurlijk ook met progressief provinciaal en gemeentelijk beleid. De in een vorige update nog te berde gebrachte optimistische uitspraak, dat Brabant nog nagenoeg geen netcapaciteit problemen had, is echter helaas ook al weer rap door de harde realiteit ingehaald. Enexis heeft al in vrij korte tijd in een groot deel van de regio in Brabant en Limburg problemen met de infrastructuur gekregen, vanwege de talloze plannen voor met name zonneparken, en kennelijk al contractueel vastgelegde reserveringen voor grote hoeveelheden net capaciteit. 3 tot 4 regio zijn al op slot gegaan: daar kan voorlopig niets meer bij achter grootverbruik aansluitingen. Voor 3 andere gebieden moet congestie onderzoek uitwijzen of daar nog wat soelaas geboden kan worden. Al leiden dat soort onderzoeken meestal tot niets, en moet de betreffende regio alsnog op slot voor invoeding voor grootverbruik (zie tweet Polder PV van 28 december 2020). * In een eerdere analyse van de gegevens van Liander tot en met het tweede kwartaal van 2020, werd door mij opgemerkt, dat in dat netgebied provincie Gelderland als eerste "officeel gemelde" provincie door de 1 GWp grens was heen gebroken. Maar dat ik al had voorzien dat Noord-Brabant al veel hoger zou moeten zitten (Enexis netgebied, nog steeds géén data van Enexis over de evolutie tm. 2019 beschikbaar !). Dat wordt in de huidige analyse van de bijgestelde cijfers van het CBS voor 2019 dan ook zeer duidelijk onderschreven: Noord-Brabant zat al eind 2019 op een hoger niveau (1,2 GWp), dan Gelderland medio 2020 (1,06 GWp). De verwachting is, dat de provincie verder uit zal lopen op Gelderland gezien de hoge potentie aan zowel grote volumes residentieel, als forse hoeveelheden capaciteit op zowel grote aantallen enorme distributiecentra, als in talloze geplande, deels als met SDE beschikkingen voorziene grondgebonden zonneparken. (7) Evolutie van aantallen PV installaties in provincies - segmentatie woningen / niet-woningen Zie ook exemplaar eerste cijfers 2019 (data 2019 in huidige exemplaar aangepast) Als we voor de provincies de zaken uit elkaar gaan trekken voor woningen (grote grafiek), en "niet woningen" (installaties schuil gaand achter het hoofdje "economische activiteiten", inset linksboven), zien we weer zeer opvallende divergenties ontstaan in de patronen van de verdelingen. Divergenties tussen "woningen" en "niet-woningen". De volgorde en relatieve verhoudingen voor aantallen installaties bij alleen woningen is, globaal genomen, vergelijkbaar als bij de totalen, grafiek paragraaf 5, wat aangeeft dat bij deze parameter woningen een dominante stempel drukken op het totaal. Er is een uitzondering: in de rating voor alleen woningen staat provincie Utrecht vóór provincie Overijssel. Bij de totalen is de volgorde andersom, wat heeft te maken met het feit dat in Overijssel veel meer projecten onder de categorie Economische activiteiten vallen dan in Utrecht (9.450 t.o.v. 6.157, ruim 53% meer). Dit, terwijl er maar 2,2% minder projecten op woningen zijn vastgesteld door het CBS in Overijssel t.o.v. Utrecht. De vier provincies met de hoogste impact (NB, Gld, ZH en NH) hebben hier een aandeel van 526.038 installaties, bijna 55% van het totaal voor alleen woningen (963.266). Vergelijkbaar met de impact bij alle installaties. Noord-Brabant heeft 4,9 maal zoveel installaties als Flevoland op woningen, een marginaal verschil t.o.v. de verhouding bij alle installaties bij elkaar (residentieel + bedrijven: bijna factor 5). Er zijn 352 residentiële projecten die nog niet konden worden toegewezen aan een provincie (flinterdunne oranje streepje bovenaan de totaal kolom). Kijken we naar de "niet-woningen" / installaties schuilgaand achter "economische activiteiten", is vooral de volgorde van de provincies anders in de lagere regionen. Noord-Brabant heeft de meeste bedrijfsmatige installaties, 16.867 exemplaren op een totaal van 99.731 (16,9%), alle volumes zijn flink opgehoogd t.o.v. de stand van zaken in juni dit jaar. Overijssel (9.450) komt nu vóór Limburg (7.226), en Friesland (6.308 projecten). Pas dan komt Utrecht (6.157 installaties). De volgorde bij de laagst presterende provincies is vergelijkbaar aan de situatie bij de installaties op woningen. In Flevoland is het aandeel van de 2.928 bedrijfsmatige projecten slechts 2,9% van het totaal voor die categorie in heel NL. Ook zijn er 7 PV installaties die nog niet aan een provincie konden worden toegewezen. De 4 provincies met de hoogste impact (NB, Gld, ZH, en NH), claimen bij de "niet-woningen" 54.808 installaties, bijna 55% van totaal, vergelijkbaar aan het aandeel bij alleen woningen. De verhouding tussen de "beste" (NB) en "slechtst presterende" provincie (Flevoland), is een factor 5,8. Deze ratio is verder gestegen t.o.v. factor 5,3 in de update tm. 2018, en was nog maar 4,8 in de update tm. 2017. Dat is een iets groter verschil, dan met deze verhouding bij alleen woningen (factor 4,9). (8) Evolutie van PV capaciteiten provincies - segmentatie woningen / niet-woningen Zie ook exemplaar eerste cijfers 2019 (data 2019 in huidige exemplaar aangepast) Grafiek, vergelijkbaar aan degene getoond in de vorige paragraaf, maar ditmaal met de PV-capaciteit (MWp) i.p.v. met de aantallen zonnestroom genererende installaties. Ook in deze grafiek weer significante verschillen, zowel t.o.v. de vergelijkbare grafieken voor de aantallen installaties, als bij een vergelijking tussen de categorieën "woningen" (grote grafiek) resp. "niet-woningen" (inset linksboven). Bij woningen is, het wordt saai, het zwaar agrarische Noord-Brabant wederom kampioen. Die provincie heeft naast zeer veel landbouwgrond, ook een behoorlijke serie steden, waar grote activiteit is geweest, met zonnepanelen bij particulieren. Dit heeft kennelijk tot deze eerste positie geleid, al sedert eind 2017. Met eind 2019 inmiddels alweer 511 MWp, of 16,0% van het totale volume bij woningen (3.201 MWp, dit is trouwens zoals bij de meeste provincies voor woningen enkele MWp-en minder geworden sinds de CBS update voor dit jaar, gepubliceerd in juni). Dat aandeel is zelfs al verder gestegen, in 2018 was het nog maar 14,9%. Ook Gelderland heeft haar positie iets versterkt (wederom: veel steden), en belandde op de tweede positie met 462 MWp (14,4% van totaal, iets hoger dan de 14,2% in 2018). Pas dan volgen de "Randstad provincies" Zuid- (385 MWp / 12,0%) en Noord-Holland (360 MWp / 11,2%). Gezamenlijk claimen deze vier provincies in 2019 1.718 MWp, 53,7% van totaal volume voor woningen, wederom een vergroting van het aandeel t.o.v. 2018 (51,9%). Dat is iets lager dan de bijna 55% voor de Grote Vier bij de aantallen installaties voor woningen. De volgorde van de provincies is ongewijzigd t.o.v. de update van juni 2020, en is, in vergelijking met die bij de aantallen, weer grotendeels hetzelfde. Met een uitzondering: ditmaal staat Overijssel (251 MWp) beduidend hoger dan Utrecht (216 MWp), bij de aantallen PV installaties was Utrecht iets voortvarender dan Overijssel. De verhouding van de "best" presterende provincie, Noord-Brabant t.o.v. de "slechtst presterende", Flevoland (slechts 93 MWp) is een sterk toegenomen factor 5,5 bij woningen (was in 2018 nog factor 5,1). Die verhouding is in 2019 duidelijk groter dan bij de totale aantallen installaties voor deze categorie (factor 4,9). Er is ook nog een zeer klein volume wat nog niet aan "een" provincie toegewezen kon worden (oranje "splinter" bovenaan kolom, 0,8 MWp in 2019).
Economische activiteiten ("niet-woningen") Bij de categorie "economische activiteiten / niet-woningen" (inset in de boven het 1e Intermezzo weergegeven grafiek) is de volgorde wederom anders t.o.v. die bij woningen. Hij verschilt bovendien sterk van de volgorde bij de aantallen PV installaties binnen deze categorie (paragraaf 7). Er zijn in deze rating ook nog eens een drietal wijzigingen geweest t.o.v. die in de status update van juni 2020. Gelderland is namelijk 1 plaats geklommen ten koste van de positie van Noord-Holland. Overijssel haalde Groningen in. En hetzelfde deed Flevoland, ten koste van Zeeland. Nogal wat wijzigingen dus, in dit zeer belangrijk wordende (inmiddels wat capaciteit betreft grootste) deel dossier. Alle capaciteits-cijfers voor de categorie economische activiteiten in de provincies zijn opwaarts bijgesteld door het CBS t.o.v. de update medio 2020. Met percentages tussen de 3% (Groningen) en zelfs ruim 24% (Overijssel !). Noord-Brabant blijft haar dominantie in deze sector wederom bewijzen, met alweer 686 MWp van de totaal 3.977 MWp bij "niet-woningen" (17,2%, alweer toegenomen t.o.v. de 16,7% in 2018). Dat is grotendeels te wijten aan de talloze grotere boerderij complexen met zonnepanelen in deze agrarische provincie (groot deel in de intensieve veehouderij), bovenop een aantal zeer grote rooftop projecten in distributie centra zoals Tilburg, en de vele "klassieke bedrijfsmatige" projecten in de steden, én reeds enkele gerealiseerde grotere zonneparken. Geen enkele andere provincie komt in de buurt, ook op dit punt niet. Gezien de zeer snelle groei van de claims op netcapaciteit voor grootverbruik in Noord-Brabant, en een groot aantal zonnepark plannen, waarvan een deel al een (of meer) SDE beschikkingen heeft ontvangen, is de verwachting dat deze provincie haar positie verder zal gaan verstevigen de komende jaren. Op de 2e plaats staat inmiddels provincie Gelderland, met 427 MWp (10,7%), die Noord-Holland (419 MWp, 10,5%) weer heeft ingehaald. Mijn eigen provincie Zuid-Holland bezet inmiddels een stevige 4e plaats, met 400 MWp (10,1% van totaal volume). Gezamenlijk claimen de vier grootste provincies in deze vergelijking 1.932 MWp, 48,6% van het totale volume bij "niet-woningen". Dat is beduidend minder dan bij de categorie woningen (53,7%), wat het gevolg is van de aanwezigheid van grote bevolkingscentra met veel woningen (deels met PV) in deze vier provincies. Het aandeel van "de grote vier" is ook een stuk minder dan bij de aantallen installaties op bedrijven (bijna 55%, vorige paragraaf, inset in grafiek). Dit is een teken, dat de grotere projecten vooral "elders" in Nederland worden gevonden, wat goed rijmt met het feit dat de grote zonneparken, die zeer grote hoeveelheden capaciteit inbrengen, tot nog toe juist in het buitengebied zijn aangelegd, met name in Noordoost Nederland. Verrassend is hier weer, dat Overijssel een flinke sprong voorwaarts heeft gemaakt (353 MWp, 8,9% van totaal), ditmaal ten koste van de relatief dun-bevolkte "gas-provincie" Groningen. CBS schreef heel wat volume bij na de voorgaande update, Overijssel kreeg er maar liefst 24% van de capaciteit bij in de sector "Economische activiteiten". Mogelijk heeft hier het grote zonnepark Aadijk N. van Almelo bij gezeten, wat pas eind 2019 netgekoppeld werd opgeleverd. Dat zou al bijna de helft van het toegevoegde vermogen kunnen verklaren, maar dit blijft vooralsnog speculatie. Groningen bezet nu de zesde plek bij capaciteit op bedrijfsmatige lokaties. Dat volume was in 2018 nog ruim 153 MWp (6,7% van totaal volume). In 2019 is dat fors opgewaardeerd naar 339 MWp, 8,5% van totaal volume in de bedrijfs-sector. Bij woningen ligt Groningen echter bij de capaciteit pas op de 10e plaats. En tevens bij de aantallen installaties bij zowel woningen, als "niet-woningen" (vorige paragraaf). De grote grondgebonden zonneparken hebben in deze provincie dan ook al een forse impact. Denk aan het 30,8 MWp grote project Sunport Delfzijl, eind 2016 aan het net gekoppeld, en goed zichtbaar geworden in de grafiek (sprong oranje kolom schijf 2015 >> 2016). Eind 2019 is het toen grootste zonnepark van Nederland, "Midden-Groningen" in Sappemeer opgeleverd. Het totaal aan reeds netgekoppelde grondgebonden projecten groter dan 750 kWp in die provincie heeft in mijn (huidige) projecten lijst nu al een omvang van 241 MWp, tot en met 2019. Dat is al een substantieel aandeel, 71%, van het door CBS geclaimde bedrijfsmatige volume tot en met dat jaar. De impact van zonneparken op de totale volumes dient dan ook niet onderschat te worden, zeker in noordoostelijk Nederland niet ! Op dit gebied is er ook een wijziging geweest lager op de ladder: provincies Flevoland en Zeeland hebben t.o.v. de vorige update stuivertje gewisseld ten faveure van eerstgenoemde, de capaciteiten in die provincies zijn aangezwollen tot 232 resp. 224 MWp op bedrijfsmatige daken resp. op de grond. Uiteraard kunnen dergelijke verhoudingen in komende overzichten en bijstellingen daarvan weer gaan wijzigen, dit blijven immers "moment" opnames. Er zijn, tot slot, nog een tweetal bijstellingen geweest in de oudere totaal cijfers voor 2019 (update juni 2020). De data voor dat jaar werden met 1,1% neerwaarts aangepast voor de capaciteit bij woningen (van 3.237 MWp naar 3.201 MWp). Bij de categorie "niet-woningen" was er echter een forse positieve bijstelling, van 9,3% (van 3.637 MWp naar 3.977 MWp). Uit de grafieken voor de aantallen projecten (paragraaf 7), en de capaciteiten (deze paragraaf), zijn de evoluties van de gemiddelde systeemgroottes te bepalen. Ook weergegeven in paragraaf (0 - f) eerder in deze analyse. Voor de sector woningen groeide het systeemgemiddelde van 2,56 kWp eind 2012 naar 3,32 kWp, eind 2019. Een "beperkte" groei van 30% in 7 jaar tijd. Daken op - relatief kleine Nederlandse - woningen zijn nu eenmaal niet ongelimiteerd met meer zonnepanelen te beleggen, dus de "groei" moet vooral uit de verhoging van het module rendement komen (efficiëntere zonnecellen in de loop van de tijd). Dat gaat "gestaag" door, maar heel veel impact zal dat op korte termijn niet hebben op het systeemgemiddelde. Het wordt beslist wel hoger, omdat de laatste tijd een zeer sterke groei van het paneel vermogen is bereikt, door een combinatie van innovatieve technieken. Voor de niet-woning markt is het verhaal compleet anders. Daar heeft een gigantische schaalvergroting plaatsgevonden. De beperkingen van de oude SDE regelingen zijn grotendeels opgeheven, dus er worden al enkele jaren daadwerkelijk enorme, dakvullende rooftop projecten opgeleverd, en al regelmatig het ene na het andere zéér grote grondgebonden project. Die ontwikkelingen jagen het systeemgemiddelde almaar verder omhoog. In mijn maandelijkse besprekingen van de CertiQ rapporten (voor alleen gecertificeerde projecten) wordt dat ook elke keer weer in grafiek getoond (laatste exemplaar van november 2020 alhier, systeemgemiddelde capaciteit bijna 189 kWp). Op basis van de nieuwe CBS cijfers zou landelijk het systeemgemiddelde voor "niet-woningen" zijn gegroeid van 11,1 kWp, eind 2012, naar, inmiddels, 39,9 kWp, eind 2019 (NB: dat was in de eerste update voor dat jaar nog 42,1 kWp, en is nu dus wat lager geworden). Ergo: al bijna een verviervoudiging van de systeemgemiddelde capaciteit in 7 jaar tijd ! Genoemd systeemgemiddelde voor "niet-woningen" is eind 2019 al een factor 12 maal zo groot dan het gemiddelde bij woningen in datzelfde jaar. In 2012 was die factor nog maar 4,3 : 1. (9) Relatieve maatvoeringen en evolutie bij de 12 Nederlandse provincies In dit deel van deze analyse laat ik updates van 2 vorig jaar gemaakte nieuwe grafieken zien, waarbij twee relatieve maatvoeringen per provincie worden getoond, met de evolutie door de jaren heen, van 2012 tot en met de nu aangepaste cijfers voor 2019. (a) Evolutie van geaccumuleerde aantal PV-installaties per 10.000 inwoners, per provincie, en voor heel Nederland
In deze eerste grafiek is het door het CBS gevonden aantal PV installaties per provincie terug gerekend naar het aantal inwoners in de betreffende provincie. Per kalenderjaar zijn ditmaal de bij CBS bekende aantallen inwoners aan het eind van het betreffende jaar als uitgangspunt genomen, waar aan de aantallen PV installaties vervolgens zijn gerelateerd. Dit geeft een beter beeld van de daadwerkelijke ratio, op hetzelfde tijdstip. Dit heeft verder niet geleid tot al te grote aanpassingen, de aantallen projecten blijven gedomineerd worden door de installaties op woningen, en daarbij zijn de wijzigingen t.o.v. de update in juni 2020 relatief bescheiden geweest. Alleen getalsmatig zijn er geringe aanpassingen geweest, getoond in grafiek en de hier onder weergegeven toelichting. De Y-as toont deze ratio in het aantal PV installaties per 10.000 inwoners, om een beetje voorstelbare getallen te krijgen, tussen de 387 en 1.084 installaties (laatst gewijzigde uitgangs-data voor de aantallen, 10 dec. 2020). Kampioen op dit punt is, wellicht voor velen nog steeds verrassend, provincie Zeeland, die in 2012 laag in de rangorde startte, maar die sedert 2014 de eerste podium plaats beklom. En deze op provinciaal niveau tot en met 2019 niet meer afstond, met eind van dat jaar 1.084 PV-installaties per 10.000 inwoners. De groei is sinds 2015 een tandje hoger gegaan, en sindsdien constant hoog geweest. Wel heeft Zeeland, sedert 2017, geduchte concurrentie gekregen van de nummer 2, Drenthe, waar in een relatief dunbevolkte regio, veel activiteit is in de PV sector. Zowel op eigen woningen (o.a. gestimuleerd door goedkope leningen voor de aanschaf), als in de huursector. Er zijn enkele "versnellings-fases" te zien, vanaf 2014, 2015, en 2016. In 2018 was er een geringe terugval in het tempo, maar in 2019 is er weer wat extra gas gegeven, waardoor de provincie nu al zeer dicht tegen Zeeland aan schurkt, met 1.073 zonnestroom genererende installaties per 10.000 inwoners. De afstand tot de nummers drie en vier is groot. Friesland, in 2017 nog op de 5e plaats staand, is sinds 2017 in een forse versnelling gegaan, is in 2018 daarbij 2 van haar voorgangers net aan voorbij gestreefd, en is in 2019 vervolgens sterk uitgelopen. De provincie eindigde, met de nog steeds "nader voorlopige" CBS cijfers voor 2019, met 902 PV installaties per 10.000 inwoners. In haar kielzog heeft inmiddels provincie Limburg een opvallende inhaal manoeuvre laten zien ten koste van Groningen: deze provincies staan eind 2019 nu op 838 resp. 807 PV installaties per 10.000 inwoners. De Zonnig Limburg actie in de huursector, die formeel in 2018 werd beeindigd, en die 3.500 huurwoningen met PV daken opleverde, is mogelijk een katalysator geweest voor een toenemend appetijt voor zonnestroom van eigen (of van gehuurd) dak in Limburg. Groningen lijkt niet mee te gaan in de progressieve versnelling die de laatste jaren in alle andere provincies is te zien. Het tempo is wel hoog, maar, als enige provincie, sedert 2015 bijna rechtlijnig. Mogelijk is de oorzaak een relatieve verzadiging daar, er zijn immers niet veel grotere steden, waar een forse inhaalslag op de bestaande daken gemaakt kan worden. Veel zal van eventuele nieuwbouw afhangen. De opvallende toename in 2015 kan voor een aanzienlijk deel aan de toen opmerkelijke effecten van de waardevermeerderings-subsidie regeling toegeschreven worden, waar Polder PV meerdere grafische analyses op los heeft gelaten (zie o.a. dit exemplaar van april 2018, en referenties onderaan). Na de hierboven behandelde kopgroep volgt een "middenmoter" groepje, met Flevoland, Gelderland en Overijssel met 744, 719 resp. 688 PV installaties per 10.000 inwoners. In 2017 haalde Flevoland Overijssel in, laatstgenoemde 2 provincies hebben in de rating in 2019 stuivertje gewisseld, Gelderland ging al in 2018 in de versnelling. Bij Noord-Brabant resp. Utrecht, met grote stedelijke agglomeraties is het al lastiger om mee te komen met de rest (606 resp. 580 PV-installaties per 10.000 inwoners). De Randstad provincies Noord- en Zuid-Holland kunnen met deze relatieve parameter, en de enorme hoeveelheid woningen op hun grondgebied (waarvan grote hoeveelheden in voor zonnestroom slecht geschikte binnensteden en in hoogbouw), niet meekomen, en staan onderaan met lage ratio's van 475 resp. 387 PV-daken per 10.000 inwoners. Eind 2019 is het verschil tussen de best en slechtst presterende provincie weer wat afgezwakt tot een factor 2,8. Dat was in een vorige update nog een factor 3,1, de relatieve verschillen worden dus weer wat kleiner. Het provinciale gemiddelde, tot slot, is zichtbaar in de zwarte curve in de grafiek. Het evolueerde van 48 (2012) tot het bijna dertien-voudige volume van 615 PV-installaties per 10.000 inwoners in 2019 (nader voorlopige cijfers). Voorlopig zal die groei nog wel even doorgaan. Eventuele effecten van de per 2023 stapsgewijs af te bouwen salderings-regeling zullen hierin de meest dominante factor gaan worden. (b) Evolutie van geaccumuleerde PV-capaciteit in Wp per inwoner, per provincie, en voor heel Nederland
In deze tweede grafiek, die de kaarten tussen de provincies wederom flink schud, wordt de evolutie van de PV capaciteit per provincie gerelateerd aan het aantal inwoners. De Y-as geeft de eind van het jaar opgestelde capaciteit in Wattpiek per inwoner weer. Lagen de relatieve waarden in 2012 nog dicht bij elkaar, is de range in 2019 al fors gedivergeerd, tussen de 214 en 873 Wp/inwoner. Goed is te zien dat er grote verschillen zitten in het tempo van de evolutie per provincie. De wijzigingen zijn getalsmatig bezien duidelijk groter geweest dan bij de aantallen installaties per inwoner in de vorige grafiek. Dat heeft te maken met forse aanpassingen van de geregistreerde PV capaciteit bij het CBS sedert hun update van juni 2020. Dit heeft in de huidige cijfers van 10 december 2020, tot maar liefst 3 rangorde wisselingen geleid op provinciaal niveau. Was in 2016-2017 Provincie Groningen duidelijk kampioen, vooral veroorzaakt door enkele zonneparken die deze parameter flink omhoog stuwden, wijzigde dit in 2018 sterk door ingebruikname van twee grote zonneparken die in Zeeland dat jaar aan het net zijn gegaan, waaronder het destijds grootste project, Scaldia (ruim 54 MWp). Die, bij een relatief kleine bevolking, een forse impact bij deze parameter veroorzaken. Groningen sloeg vervolgens weer in 2019 haar slag, en wist aanvankelijk nipt de koppositie bij deze parameter weer terug te pakken in de vorige update. Echter, de plooien zijn opnieuw gestreken, en met de meest recente cijfers van het CBS blijkt Zeeland toch duidelijk te zijn uitgelopen in dat jaar. Met 873 Wp/inwoner staat de provincie nu duidelijk hoger dan Groningen (834 Wp/inwoner). Een tweede rangorde wissel geschiedde bij het volgende tweetal a.g.v. opname van de nieuwste capaciteits-cijfers van het CBS. Drenthe lag in de juni 2020 update nog op de derde plaats, maar moet deze inmiddels afstaan aan "concurrent" Flevoland met medename van de cijfers in de update van 10 december jl. Flevoland kwam op 781 Wp/inwoner, onder anderen vanwege het 34 MWp grote zonnepark Zuyderzon in Almere, opgeleverd in de zomer van 2019. Wat een hoge impact maakt bij de hier getoonde rating, zeker in de minder dicht bevolkte provincies. Daar bovenop is meer capaciteit bijgeschreven door het CBS, zodat Flevoland het stokje op het erepodium van Drenthe (nu 753 Wp/inwoner, eind 2019) mocht overnemen. In beide provincies zijn flinke zonneparken gebouwd in 2020, en talloze plannen in voorbereiding, dus de strijd tussen deze twee is nog lang niet gestreden. Friesland, nog op een derde plaats in 2018, is beduidend terug gezakt naar de vijfde positie, met 679 Wp/inwoner. Ook hier zijn meerdere grotere zonneparken met SDE subsidie beschikkingen zowel nieuwe gebouwd, als in voorbereiding, naast talloze grotere rooftop projecten, maar dat is bij alle provincies zo. Dus het wordt interessant om te zien hoe de (Friese) vlag er eind 2020 bij zal komen te hangen. Vervolgens zie we een cluster van 4 provincies, waarbij de groei per provincie niet heel veel uit elkaar blijkt te liggen, maar wel met onderlinge tempo verschillen. Hierbij is de derde rangorde wijziging opgetreden sedert de juni 2020 opdate van het CBS. Overijssel haalde Limburg weer in, met eind 2019 522 Wp/inwoner, waarbij bourgondisch Nederland het met "slechts" 509 Wp/inwoner moest doen. Noord-Brabant volgde met 470 Wp/inwoner. Gelderland is het meest "representatief" van alle provincies, omdat het de gemiddelde (zwarte) lijn voor heel Nederland al langere tijd behoorlijk nauwgezet "volgt", en eind 2019 eindigde op 429 Wp/inwoner. Achteraan zien we, redelijk ver van elkaar verwijderd de drie achterblijvers, allen Randstad provincies, Utrecht, Noord- resp. Zuid-Holland, met slechts 296, 273, en 214 Wp/inwoner, eind 2019. Weliswaar is er ook bij deze dichtbevolkte provincies een versnelde groei zichtbaar in 2019, maar deze is duidelijk beperkter dan in de overige provincies. Eind 2019 is het verschil tussen de best en slechtst presterende provincie opgelopen tot een factor 4,1. Een stuk hoger dan de factor 2,8 bij het aantal PV installaties per 10.000 inwoners (voorgaande grafiek). In de zwarte lijn is het gemiddelde voor alle provincies / heel Nederland te zien, wat evolueert van 17 Wp/inwoner in 2012 tot 415 Wp/inwoner in 2019 (NB: dit was in de juni 2020 update nog maar 398 Wp/inwoner). Een factor ruim 24 maal zo hoog dan 7 jaar daarvoor. Met de 415 Wp/inwoner in Nederland, eind 2019, heeft ons land zich in de EU inmiddels in de top regio genesteld, en wel op een respectabele 2e plaats. Aldus grafiek 1 op p. 9 van de Photovoltaic Barometer 2020 van EurObserv'ER, alwaar echter een afwijkende opgave wordt gedaan (vanwege het flink achterhaalde capaciteits-cijfer, 6.924 MWp, in combinatie met een mogelijk ander gekozen bevolkings-volume), "400,6 Wp/inwoner". In ieder geval nog op afstand achter langjarig wereldkampioen Duitsland (590,4 Wp/inwoner). Hiermee zou eindelijk België (395,5 Wp/inwoner) ruimschoots zijn gepasseerd, waar de evolutie van de PV-markt flink was terug gevallen sedert 2011-2012. Al is het tempo ook daar weer flink aangetrokken in 2019, gezien de regelmatig bijgewerkte data van het Vlaams Energieagentschap. De voorspelling in een vorige update, dat Malta ingehaald zou kunnen worden is in ieder geval ruimschoots uitgekomen, we hebben zelfs Italië en België erbij cadeau gekregen. Evolutie van PV installatie aantallen en capaciteiten in bedrijfs-sectoren (SBI index) In een eerder artikel over marktsegmentatie in de nieuwe CBS cijfers heb ik reeds een evolutie grafiek (2012-2017), en een stapel kolom voor het jaar 2017 laten zien van PV capaciteits-data binnen de 22 sectoren (en een categorie "onbekend") die het CBS onderscheidde bij de "niet-woning" projecten bij zonnestroom. Ik geef deze grafieken hier onder weer. Er is voor deze verdeling helaas nog steeds geen nieuwe versie bekend. Voor een bespreking verwijs ik naar de originele publicatie (artikel 1 augustus 2018). Er onder geef ik in een sub-paragraaf wel een nieuwe grafiek voor de 2 grootste deelsectoren, de landbouw, en de energie voorziening, volgens de laatste status update van 10 december 2020, die alleen voor die 2 belangrijke marktsegmenten wel nieuwe data opgeeft. Gevolgd door een beschouwing van die cijfers. Na energievoorziening is de enige echt relevante sector de handel, de overige sectoren hebben veel geringere volumes. NB: nog geen latere revisies bekend van data gepresenteerd in deze 2 grafieken, behalve voor sectoren landbouw (A) en energievoorziening (D), zie hier onder. (10) Evolutie van PV installatie aantallen en capaciteiten in de sectoren landbouw en energie - zie ook nagekomen onderaan deze paragraaf Hier onder geef ik in een dubbel-grafiek voor de 2 grootste contribuerende sectoren, die met name wat de evolutie bij de PV capaciteit betreft reeds een zwaar stempel drukken, en waarvan de ontwikkeling een significante (extra) bijdrage geeft aan de evolutie van de totale volumes aan PV projecten in ons land. Het zijn vooralsnog de enige "sub-categorieën" waar CBS op landelijk niveau in tabel-vorm on-line beschikbaar segmentatie cijfers voor heeft gegeven, en voor 2019 wederom van een update heeft voorzien in hun laatste revisie. De voorgaande 2 grafieken zijn ontleend aan de tabel weergegeven in het eenmalige rapport "Zonnestroom naar regio" van het CBS. De grafiek hier onder is ontleend aan de gereviseerde data uit de CBS update van 10 december 2020.
Evolutie van capaciteit ontwikkeling bij twee door CBS als zodanig geïdentificeerde sub-sectoren, die essentiële hoeveelheden capaciteit bijdragen aan de totale volumes in de sector "niet-woningen" (nieuwe versie van 10 december 2020). Cijfers voor 2019 zijn in deze versie flink (opwaarts) aangepast. De twee belangrijkste sectoren zijn, in groen, de grote sector Landbouw, bosbouw en visserij, die in de SBI bedrijven index gehanteerd door CBS de letter "A" toebedeeld heeft gekregen. En, in paars, de sector Energievoorziening (SBI code D). De grote grafiek geeft de capaciteiten weer (rechter Y-as in MWp). De inset linksboven geeft de evolutie van de aantallen PV projecten te zien, met direct rechts ervan de bijbehorende Y-as met cijfers. Let hierbij goed op, dat de door CBS verstrekte cijfers niet compleet (kunnen) zijn. Er ontbreken grote volumina aan grondgebonden zonneparken, die beslist onder "energievoorziening" gerekend dienen te worden. Zo heeft Polder PV uitsluitend aan klassieke grondgebonden zonneparken eind 2018 al een capaciteit van 579 MWp geaccumuleerd (en netgekoppeld) staan, waarbij alle andere exotischer vormen (carports, floating solar, geluidswallen, etc.) zelfs nog buiten beschouwing zijn gebleven. Tot en met 2019 heb ik, met de laatste stand van zaken in beschouwing genomen, reeds 1.093 MWp in mijn projecten overzichten staan. CBS lijkt het voor genoemde jaren niet verder te brengen dan "480 MWp voor de sector energievoorziening", eind 2018. En voor 2019 nog steeds slechts 838 MWp, marginaal meer dan de eerder gemelde 820 MWp in de juni 2020 update. CBS loopt dus tot en met die 2 kalenderjaren wat de accumulaties betreft 17% resp. zelfs 23% achter op de - nauwkeurig bijgehouden - volumes die Polder PV heeft staan. Het is niet duidelijk wat er met de zéér belangrijk wordende categorie zonneparken is geschied, of gaat gebeuren in deze specifieke statistieken bij het CBS. Zie ook opmerkingen onder paragraaf "statistiek surprise". In de update van 10 december 2020 geeft het CBS, net als in de voorgaande versies slechts deze 2 aparte categorieën op, naast de volumes voor woningen. Alle "overige niet-woningen" capaciteit heeft nog geen volumina toegewezen gekregen voor de overige categorieën met apart SBI index cijfer. Landbouw is altijd een grote contribuant geweest op het vlak van verduurzaming. Denk aan windturbines, biovergisters, WKK installaties, etc. Zo ook op het vlak van zonnestroom. Dit komt vooral omdat boerderijen met hun opstallen vaak grote volumes dak oppervlakte hebben. De sector was er al vroeg bij, en groeide continu, daarbij uiteraard sedert met name de introductie van de SDE 2011 subsidie regeling ("SDE+", waarbij de "bovencap" van 100 kWp per aanvraag uit de oude regeling werd gesloopt) flink verder gegroeid. Daarnaast wordt ook vaak gebruik gemaakt van regelingen als EIA, MIA, VAMIL e.d., tegenwoordig ook zonder SDE subsidie (deze mogen niet meer worden gestapeld met EIA subsidie). Ook was er een paar jaar een "redelijk succesvolle" zon voor asbest regeling waar het nodige van gebruik is gemaakt. De laatste jaren zijn ook de nodige agrarische daken voorzien van PV projecten onder postcoderoos concepten door de lokale energiecoöperaties. Niet duidelijk is hoe het CBS daar mee omgaat, het eigendom van dergelijke installaties ligt bij de coöperaties, de gebruiksfunctie van de (opstallen op deze) lokaties is 100% zeker agrarisch. Specialist in Agri-marketing, AgriDirect publiceert regelmatig "statistieken" van diverse agrarische sectoren die telefonisch worden bevraagd naar de aanwezigheid van, o.a. PV installaties, en/of plannen om dergelijke investeringen te gaan doen. Maar helaas zijn daar tot nog toe uitsluitend percentages van de "ja" beantwoorders binnen de bevraagde deelpopulaties uit voortgekomen. Daadwerkelijke aantallen PV projecten en, veel belangrijker nog, capaciteit volumes aanwezig dan wel gepland bij de bevraagde agrariërs, zijn nooit genoemd. De resultaten van een laatste enquete op dit gebied, "Steeds meer melkveebedrijven hebben zonnepanelen", zijn 5 oktober dit jaar gepubliceerd. 32,5% van de 6.000 ondervraagde melkveebedrijven zou reeds zonnepanelen hebben, wat 5,4% meer zou zijn t.o.v. de status voor eind 2019. Het is met afstand de meest populaire optie om het stroomverbruik te verduurzamen (windenergie wordt bij 2,4% van de melkveebedrijven opgewekt). Grafiek inhoudelijk In bovenstaande grafiek is te zien dat in 2015 was er wat capaciteit evolutie bij de nieuwe CBS cijfers betreft een lichte versnelling te zien. Vermoedelijk de eerste effecten van de zeer succesvolle SDE 2014, waarvoor een toen spectaculair volume van 883 MWp aan projecten werd beschikt. Daarna groeiden de volumes zowel bij de aantallen installaties, als bij de capaciteit, gestaag op een uniek, hoog niveau, door. 2018 geeft een duidelijke extra versnelling te zien, met name bij de capaciteit uitbouw (steeds grotere staloppervlaktes per erf), tot een niveau van 594 MWp. De in juni gepubliceerde voorlopige cijfers voor 2019 lieten al een hoog niveau van 870 MWp zien. Dat is echter met de CBS update van 10 december dit jaar fors opgewaardeerd naar al 1.069 MWp, een toename van 23% ! De agrarische sector is hiermee de eerste geworden, die de magische piketpaal van 1 GWp is gepasseerd, al is het slechts "volgens de officiële cijfers", waar wel wat vraagtekens bij kunnen worden gezet. Het aandeel van de agrarische sector is weliswaar bijna 27% van het totale volume bij "niet-woningen" (3.977 MWp), iets hoger dan de 26% in 2018, maar in 2015 was dat zelfs nog ruim 41%. Het aandeel van landbouw is dus weliswaar nog steeds hoog, maar andere sectoren in de economie pakken steeds meer "marktaandeel" ten koste van het aandeel van de landbouw. Wat logisch is, de SDE subsidie beschikkingen komen tegenwoordig "overal" in de maatschappij terecht. Het aandeel PV vermogen in de landbouw sector is eind 2019 bijna 15% van het totale volume aan capaciteit (eind 2019 7.178 MWp, zie paragraaf 6). Dat is ongeveer gelijk aan het niveau in 2015. EOY 2019 stond er al bijna 25 en een half maal zo veel PV-capaciteit in de landbouw sector, dan eind 2012 (42 MWp). Bij de aantallen (inset linksboven in de grafiek) was de evolutie gelijkmatig, en hoog. Eind 2019 werd een volume van 18.851 PV installaties in de agrarische sector geteld door het CBS. Dat waren er dik 2.600 meer dan in de eerste update van juni dit jaar, een toename van ruim 16%. Genoemd nieuw volume van bijna 19 duizend installaties is al bijna 22% van het totaal aantal PV installaties in de sector "niet-woningen" dat jaar (99.731). Het was echter slechts 1,8% van het totaal aantal PV installaties in Nederland (1.062.997), waarvan het totaal volume uiteraard in alle opzichten gedomineerd blijft worden door residentiële installaties ("woningen"). Eind 2018 lag dat niveau nog op 1,7%, eind 2015 lag het relatieve aandeel nog flink hoger, op 2,4%. Gezien de verhoudingen bij "capaciteit" en "aantallen", is het duidelijk, dat in de agrarische sector vooral de wat grotere projecten aanwezig zijn. De gemiddelde systeemgrootte nam continu toe, van 17,1 kWp eind 2012, via 27,5 kWp eind 2015, naar maar liefst 56,7 kWp eind 2019. Een toename met een factor 3,3 van de gemiddelde capaciteit, in 7 jaar tijd. Zoals we eerder onder paragraaf 8 zagen: Voor de categorie "niet-woningen" als geheel ging het systeemgemiddelde omhoog van 11,1 kWp (2012) naar "slechts" 39,9 kWp (2019). Weliswaar bijna een verviervoudiging, waarschijnlijk veroorzaakt door de enorme schaalvergroting in de projecten sector (incl. grondgebonden installaties). Maar op dit punt doet de landbouw sector als geheel het gemiddeld genomen beslist nog steeds een stuk beter, dan het geheel aan PV systemen in de sector "economische activiteiten". Vermoedelijk wordt dit veroorzaakt door een zeer groot volume "kleinere" zakelijke projecten, bij het MKB, en bijvoorbeeld bij bedrijfjes aan huis, die onder "zakelijk" worden geschaard. Die drukken het systeemgemiddelde omlaag. De sector energievoorziening is lange tijd eigenlijk een beetje een stiefkind van de trends in zonnestroom geweest. Ze was, afgezien van een zeer korte periode rond de millennium wisseling, toen er met subsidies werd gesméten door de toen verantwoordelijke economie minister(ie)s, richting dure projecten uitgevoerd door de toen nog energie monopolisten, de facto afwezig. De volumes bleven zowel wat aantallen betreft (2014: 183 projecten), als de bijbehorende capaciteit (2014 minder dan 8 MWp), zeer laag. Pas vanaf 2015 begint deze sector - opvallend - te groeien. Eind 2015 werd het volume al bijna verdrievoudigd (21 MWp), het jaar daarop was er zelfs een verviervoudiging van het geaccumuleerde volume in het voorgaande jaar (eind 2016 88 MWp). Voor de "statistiek surprise" gesignaleerd voor het kalenderjaar 2018, zie de bespreking in die sectie in het voorgaande overzicht. In 2017 volgde een groei van 45% tot een EOY volume van 128 MWp, in 2018 verviervoudigde de capaciteit weer tot een niveau van 480 MWp, en met de tweede update voor 2019 is dat weer met 75% toegenomen, tot 838 MWp. De groei in deze subcategorie "niet-woningen" gaat in ieder geval nog steeds gepaard met relatief weinig projecten. Eind 2019 zijn er in de update van 10 december 2020 nog maar 735 installaties in de - zeer brede - sector energievoorziening als zodanig gemarkeerd door het CBS. Het volume is zelfs licht neerwaarts aangepast t.o.v. de update in juni dit jaar, toen er nog sprake was van 743 installaties in deze categorie. Binnen deze sector, horen, naast steeds grotere rooftops die via allerlei, soms complexe, lease constructies door energiebedrijven en specifieke projectontwikkelaars actief in energie zaken op "vreemde daken van bedrijven en instellingen" worden aangebracht (denk aan grootheden als Sunrock, KiesZon), uiteraard ook de grote grondgebonden industriële projecten te worden gerekend. Die brengen massieve hoeveelheden volume in per project, en zullen dus de komende jaren een flinke extra boost gaan geven aan de evolutie van deze sector. Gezien de laatste trend, waarbij de door CBS gerapporteerde verzamelde capaciteit in deze sector al dicht in de buurt is gekomen van dat bij de landbouw, dat laatstgenoemde op korte termijn door deze "onvermijdelijke" ontwikkeling ingehaald zal gaan worden, als de trend gaat doorzetten. De voorspelling dat deze sub-sector mogelijk die van de landbouw zou gaan inhalen, is echter (nog) niet uitgekomen. De verhouding in de geaccumuleerde capaciteiten tussen landbouw en energievoorziening nam in 2017-2018 snel af, maar is daarna weer opgeveerd (met de huidige cijfers voor 2019): 2017 387 MWp/128 MWp (3,02 : 1), 2018 594/480 (1,24 : 1), 2019 1.069/838 (1,28 : 1). Het kan, bij voortgaande trend, best omslaan in een getal kleiner dan 1, als het totale volume in de energievoorziening sector dat van de landbouw zal gaan overstijgen. Dit hangt ook af van de wijze van indeling van de grote zonneparken door het CBS, hier is nog beslist geen duidelijkheid over. Dat de sector energievoorziening niet "lichtvaardig" genomen dient te worden, toont de evolutie van de systeemgemiddelde capaciteit. Deze is toegenomen van een al relatief hoge 61 kWp eind 2012, naar een spectaculaire 1.141 kWp, eind 2019. Dat is al bijna een ver-negentienvoudiging (!) in 7 jaar tijd. De systeemgemiddelde capaciteit in de energiesector is eind 2019 dus al een factor 20 maal het gemiddelde in de landbouw sector (57 kWp). Met elk groot grondgebonden project (vaak een paar MWp tot soms zelfs enkele 10-tallen MWp per stuk), met elk gloednieuw distributiecentrum waarvan het dak compleet wordt gevuld met zonnepanelen, onder een lease constructie met een energiebedrijf, vaak al 1 of zelfs enkele megawattpieken qua omvang, wordt dat verschil groter. Op een vraag van Luuk van Wezel van ZLTO op basis van de verwijzing naar mijn grafiek in deze sectie op Twitter, antwoordde het CBS dezelfde dag nog. De vraag van van Wezel was: "Telt het CBS de zonneparken op landbouw grond ook op bij de zon-PV sectoraantallen van de agrarische sector?" Het antwoord van het CBS: "Dit is afhankelijk van wie eigenaar is van de installatie. Dit kan dus worden toegerekend aan verschillende sectoren, bijvoorbeeld de landbouw. Het kan dus ook meetellen in de energiesector of nog een geheel andere sector." Veel kleinere grondgebonden installaties zijn "eigendom" van de landbouwer op wiens grond het project is geplaatst (en zullen dus in de categorie "landbouw" belanden). Soms worden kleine veldjes opgericht door een lokale energiecoöperatie (voorbeeld: Weert Energie, die naast een rooftop installatie ook een fors veldsysteem (met accu opslag) heeft laten aanleggen in Altweerterheide), die je als byzondere, coöperatieve partij "in de energiesector" zou kunnen beschouwen. Weer heel anders ligt het bij veel grotere zonneparken. Die zijn soms eigendom van de bouwende partij ("bouwnijverheid"), soms in gedeeld eigendom van die partij en een investeerder (en/of de grondbezitter), of ze worden als geheel doorverkocht naar een investerings-huis, bij de grotere is dat vaak een buitenlandse partij. Afhankelijk van de gerealiseerde eigendoms-verhoudingen, zullen hier dan zeer verschillende "sectoren" in aanmerking kunnen gaan komen, zoals de installatiesector, en het bankwezen sensu lato (financiële dienstverlening). Zeker bij de grotere projecten is het zo, dat een (of meerdere) banken een "senior" zijn bij de gedane investeringen, en dat andere co-investeringen een veel kleiner aandeel hebben. Derhalve ga ik er van uit dat dan in dat geval het project aan "financiële dienstverlening" zal worden toegewezen. Uiteraard kan "iedere partij" zonneparken laten bouwen, ook bijvoorbeeld grote industriële bedrijven, op hun eigen lapje grond. Ook dit is al meermalen geschied. Maar ook voor de rooftop sector zullen vergelijkbare situaties gelden. Er zijn partijen die grote hoeveelheden zonnepanelen plaatsen op daken van, bijvoorbeeld, niet meer voortgezette agrarische bedrijven als varkensfokkers, pluimveehouders e.d. De installaties zijn van hen, er wordt voor opstalrechten betaald aan de eigenaar van de panden. Ook hiervoor zal neem ik aan het "eigenaarschap" gelden van de PV installaties. En die vallen dan beslist niet onder de sector "landbouw", ook al worden ze op agrarische daken aangelegd. (11) Nieuwbouw per kalenderjaar - afgeleide grafieken In de 2e update van deze nieuwe sectie presenteer ik grafieken die zijn afgeleid van de exemplaren verzameld in de eerste paragrafen. Ditmaal toon ik de jaarlijkse nieuwbouw bij verschillende parameters, die ook zeer informatief zijn met betrekking tot een betere interpretatie van de ontwikkelingen op de Nederlandse zonnestroom markt. Deelgrafieken zijn gemarkeerd met een letter. Omdat er slechts accumulatie data vanaf kalenderjaar 2012 zijn opgegeven door CBS, kon pas vanaf 2013 de kalenderjaargroei worden bepaald. (a) Jaarlijkse groei van totaal aantal PV installaties, per provincie gestapeld
In deze eerste grafiek het nieuwe totaal aantal PV installaties per kalenderjaar van 2013 tm. 2019. Na een lichte inzinking in 2014 (bijna 78 duizend installaties nieuw t.o.v. bijna 84 duizend in 2013, en een tijdelijke iets verhoogde stabilisatie in 2015-2016 (bijna 100 duizend - 98 duizend nieuwe installaties per jaar), begonnen de jaarvolumes rap toe te nemen. Van 142 duizend PV installaties in 2017 via 206 duizend in 2018 tot een nieuw jaar record, van 275.162 nieuwe PV installaties in kalenderjaar 2019. Dat is een groei van de jaarlijkse aanwas van bijna 34% t.o.v. het nieuwe volume in 2018. Ten opzichte van de update van juni 2020 hebben Limburg en Overijssel, wat hun rating positie betreft, van stuivertje gewisseld. Bij de onderlinge verhoudingen kunnen andere provincies het "best" hebben gepresteerd in afzonderlijke kalenderjaren. In 2019 is wederom Noord-Brabant het beste jongetje van de klas (ruim 47 en een half duizend nieuwe PV installaties), gevolgd door het bekende trio Gelderland, Zuid- en Noord-Holland (40 duizend tot 36 duizend nieuwe PV installaties). Limburg volgt op afstand, bijna ex aequo met Randstad provincie Utrecht (beiden iets meer dan 22 duizend nieuw). Overijssel en Friesland kunnen nog enigszins meekomen (17,6 duizend tot ruim 15 duizend nieuwe PV installaties). De hoeveelheden lopen sterk af in de staart van het peloton, Drenthe, Groningen, Flevoland en Zeeland (tussen de bijna 11 en een half duizend en bijna 8 duizend nieuwe PV installaties in 2019). Van 71 nieuwe projecten kon nog geen provincie toewijzing worden gedaan door het CBS. (b) Jaarlijkse groei van totaal aantal PV installaties, per provincie gestapeld - segmentatie woningen en "bedrijven"
In deze tweede grafiek worden de hoeveelheden getoond in het voorgaande exemplaar (onder a) uitgesplitst naar de nieuwe jaar volumes bij woningen (grote grafiek), resp. ditto voor de nieuwe hoeveelheden installaties bij de "bedrijven" ("niet-woningen", inset linksboven), wederom van 2013 tm. 2019. Bij de woningen was er een lichte terugval van ruim 75 duizend (2013) naar 70 en een half duizend nieuwe installaties in 2014, nam dit toe naar hoeveelheden tussen de 90 en 91 duizend nieuwe projecten in 2015-2016, waarna de groei fors toenam. Van bijna 132 duizend nieuwe residentiële installaties in 2017 via bijna 192 duizend in 2018, naar een nieuw record volume van 242.744 exemplaren in 2019. Een groei van bijna 27% t.o.v. de aanwas in 2018. Wel is de groei voor 2019 wat afgenomen t.o.v. het volume in de update van juni 2020 (255.068 exemplaren). Kennelijk zijn er de nodige projecten afgevoerd door het CBS (dubbelen ?). Bij de bedrijfsmatige projecten was de "dip" in 2014 iets scherper (bijna 7 en een half duizend nieuwe installaties, in 2014 nog ruim 8.600 nieuwe projecten). Na een stabilisatie in 2015-2016 (ruim 8 en een half duizend nieuwe projecten/jaar) ging ook daar het gas er op. Met dik 10 duizend nieuwe installaties in 2017, via ruim 14 duizend (2018), naar een opmerkelijk jaar record van 32.418 nieuwe installaties in 2019. De groei van het nieuwe jaarvolume in 2019 was spectaculair, 127% hoger dan de aanwas in 2018 (een factor 2,3 maal zo hoog). De bijstelling t.o.v. de eerste cijfers voor 2019 gepubliceerd in juni 2020 is aanzienlijk geweest. Toen was er namelijk nog maar sprake van 19.158 nieuwe installaties in deze sector. Daar is dus maar liefst 69% bijgekomen in de huidige update ! Er zijn ook nogal wat wisselingen in de onderlinge posities geweest van de provincies, t.o.v. de update van juni 2020. Bij woningen hebben Utrecht en Limburg, resp. Flevoland en Zeeland van stuivertje gewisseld. In de sector "economische activiteiten" komt inmiddels Zuid-Holland vóór Gelderland, Utrecht is Limburg gepasseerd, en, opvallend, Zeeland is 2 plaatsen gedaald in de rating, en bezet nu de laatste plaats. Noord-Brabant was in 2019 weer top-runner, bij zowel de residentiële (41.212 nieuwe exemplaren), als bij de bedrijfsmatige installaties (6.388 nieuwe PV projecten). Er zijn duidelijke verschillen in de ratings tussen de sectoren woningen en "niet-woningen". Bij de woningen staat in 2019 nu Flevoland op de laatste positie, met 6.923 nieuwe installaties. Bij de bedrijfsmatige projecten is het echter Zeeland, met maar 775 nieuwe projecten dat jaar. Ten opzichte van de update van juni 2020, zijn er 4,8% minder nieuwe woningen met PV installaties gevonden, en maar liefst 69% méér nieuwe installaties in de sector economische activiteiten. De vier meest impact makende provincies (NB, Gld, ZH en NH) hadden bij de nieuwbouw een aandeel van 142.951 installaties bij woningen (59% van totaal volume in die sector), en bij de sector economische activiteiten 19.665 exemplaren (61% van het totaal in dat segment). Aan de dikte van de kolom-schijven is te zien dat de volgorde van de ratings tussen de provincies verschillend is geweest in eerdere jaren, t.o.v. de situatie in het jaar 2019 (waarop in onderhavige grafiek is gesorteerd). De volgordes kunnen dus voor elke update, en voor elk kalenderjaar, altijd verrassingen in petto hebben. (c) Jaarlijkse groei van totale PV capaciteit, per provincie gestapeld (in MWp)
Naar analogie van het exemplaar getoond in paragraaf 11a, hier de nieuwe totale PV capaciteit per kalenderjaar van 2013 tm. 2019. Hier is weinig te bemerken van een "inzinking" in 2014 (bijna 358 MWp nieuw t.o.v. bijna 363 MWp in 2013). Daarna begon de sector stapsgewijs te groeien (ondanks ongeveer stabilisatie van de nieuwe aantallen projecten), van 519 MWp in 2015, via 609 MWp in 2016, naar al een behoorlijk volume van bijna 776 MWp in 2017. Daarna gingen de nieuwe volumes zeer hard omhoog. Van 1.698 MWp nieuwbouw in 2018 tot, wederom een nieuw jaar record, van 2.568,8 MWp in kalenderjaar 2019. Dat is een groei van de jaarlijkse aanwas van ruim 51% t.o.v. het nieuwe volume in 2018. Veel hoger dan de 34% bij de jaar groei bij de nieuwe aantallen projecten (paragraaf 11a), en wederom een duidelijke aanwijzing van de schaalvergroting van de markt, met gemiddeld genomen steeds grotere projecten. Ook hier is de bijstelling t.o.v. de eerst gerapporteerde volume in de update van juni 2020 fors geweest. Toen werd er voor 2019 namelijk nog maar 2.265,3 MWp nieuwe capaciteit gevonden. Daar is nu dus alweer 13,4% bij gekomen. De posities van Limburg en Overijssel zijn omgekeerd t.o.v. de update van juni 2020, opvallend is verder ook, dat Flevoland maar liefst 2 plaatsen is gestegen, en nu tussen Utrecht en Limburg is te vinden. Zeker ook bij de nieuwe capaciteiten geldt, dat bij de onderlinge verhoudingen in eerdere jaren andere provincies beter kunnen hebben gepresteerd dan collega provincies. In 2019 blijft Noord-Brabant - het blijft saai - "met stip" het beste presteren (ruim 467 MWp), gevolgd door Gelderland, Noord-, en Zuid-Holland (bijna 324 tot 279 MWp nieuwbouw per jaar). In 2019 is, zeer opvallend, numero vijf provincie Groningen (die in 2018 pas op de een-na-laatste plaats stond genoteerd bij de nieuwbouw !), met maar liefst 215 MWp nieuwe capaciteit. Daar hebben, uiteraard, de nieuwe grote zonneparken Midden-Groningen (Sappemeer), en de kleinere exemplaren Roodehaan, en Leek, natuurlijk een belangrijke rol in gespeeld. Hekkensluiter is Zeeland met bijna 107 MWp nieuwe capaciteit in 2019. Het verschil tussen Brabant en de buur-provincie in het westen was in dat jaar een factor 4,4. In 2018 was het verschil tussen Brabant en toenmalig rode lantaarn drager Flevoland nog een factor 5,3, die verschil factor is dus behoorlijk gedaald. Voor slechts 0,5 MWp aan nieuw volume, kon nog geen provincie toewijzing worden gedaan door het CBS.
(d) Jaarlijkse groei van totale PV capaciteit, per provincie gestapeld - segmentatie woningen en "bedrijven"
In deze laatste grafiek van dit kwartet worden de nieuwe PV capaciteiten per jaar getoond, naar analogie van de eerder getoonde grafiek (onder b) voor de aantallen nieuwe projecten per jaar. Wederom hier uitgesplitst naar de nieuwe jaar volumes bij woningen (grote grafiek), resp. ditto voor de nieuwe PV capaciteiten bij de "bedrijven" (inset linksboven), wederom van 2013 tm. 2019. Bij de woningen was er weer een lichte terugval van ruim 249 (2013) naar 240 MWp nieuw volume in 2014, gevolgd door een hoger niveau van 301 tot 289 MWp in 2015-2016. Ook hier nam de groei vanaf 2017 snel toe. Van 420 MWp nieuw volume op woningen in 2017 via 647 MWp in 2018, naar een nieuw record volume van 873 MWp in 2019. Een groei van 35% t.o.v. de aanwas in 2018. Het volume voor 2019 is wel wat afgenomen sedert de eerste cijfers voor dat jaar (in juni 2020 update nog 909 MWp), het CBS heeft alle volumes voor de sector woningen neerwaarts bijgesteld. Bij de bedrijfsmatige projecten ("economische activiteiten", inset) was er geen sprake van "een dip" in 2014, er werd 3 MWp meer jaarvolume gemeld dan de 114 MWp in 2013. Vervolgens groeiden de jaar volumes aan, van 218 MWp in 2015, 320 MWp in 2016, en 355 MWp in 2017. 2018 gaat de geschiedenis als het "piketpaal jaar" wat de groei van bedrijfsmatige PV project volumes betreft. In een keer kwam het jaarvolume al boven de GWp uit in dat marktsegment. Getoonde 1.051 MWp was al een factor 3 maal zo groot dan de jaargroei in 2017 (groei van 196% t.o.v. nieuw volume in 2017). Ook daarna ging er nog een flinke schep bovenop, met een nieuw record jaar volume van 1.696 MWp. De groei van dat nieuwe jaarvolume in 2019 was 61% hoger dan de aanwas in 2018. Weliswaar lager dan de spectaculaire "jump" in 2018 t.o.v. 2017, maar zonder meer "zeer respectabel", gezien het al hoge nieuwe jaar volume wat verbeterd moest worden. De relatieve groei bij de bedrijfs-volumes is met deze update al fors hoger dan bij de residentiële installaties (35% groei, zie hier boven). Dit is een structurele wijziging sedert de vorige update, waarin nog veel minder volume in de bedrijfs-sector stond vermeld (1.357 MWp), en waar nu dus een aanzienlijk nieuw volume is bijgeschreven door het CBS (bij gelijktijdige "afboeking" van relatief bescheiden volumes in de sector woningen). In absolute zin was de niet-residentiële markt al lang het jaar volume van de woning markt ver voorbij in 2018. In 2019 zijn de verhoudingen inmiddels opgelopen tot 1.696 MWp nieuw "economische activiteiten", t.o.v. 873 MWp nieuw residentieel, bijna 2 maal zo veel volume. In relatieve zin, is de jaargroei nu ook véél hoger geworden, een resultaat van - grotendeels - de uitvoering van de enorme beschikte SDE portfolio's. Noord-Brabant blijft bij de jaargroei cijfers in 2019 wederom haar stempel drukken, bij beide markt segmenten. Residentieel werd in dat jaar 164 MWp toegevoegd, bij de bedrijven zelfs 304 MWp. Bij de woningen, waar de rating volgorde hetzelfde is gebleven als in de CBS update van juni 2020, volgen de "usual suspects" Gelderland, Zuid- en Noord-Holland (131-102 MWp nieuwbouw). Dan komt echter al Limburg (81 MWp), voor Utrecht en Overijssel (64 resp. 58 MWp) om de hoek kijken. In aflopende reeks eindigt het overzicht bij Friesland, Drenthe, Groningen, Flevoland, en hekkensluiter Zeeland (tussen de 48 en 21 MWp nieuwbouw in 2019). Bij de bedrijven is de volgorde na kampioen Noord-Brabant echter compleet anders, en ook nog eens flink opgeschud t.o.v. de CBS update van juni 2020, met 3 wijzigingen. Groningen (186 MWp nieuwbouw in deze sector in 2019, waar onder uiteraard het grootste zonnepark in dat jaar gezeten moet hebben, 103 MWp zonnepark Midden-Groningen), die eerder op de tweede plaats stond, is nu door Gelderland (193 MWp groei) weer naar de derde plaats verdrongen. Vervolgens duiken twee "usual suspects" op, in de volgorde Noord-Holland, en Zuid-Holland (177 resp. 166 MWp nieuw in 2019). Overijssel volgt met 147 MWp, waarna Flevoland, verrassend, aansluit met 112 MWp, nog voor Limburg (107 MWp). Flevoland stond in de juni 2020 update zelfs nog op de 6e plek, maar is nu dus weer een positie gezakt. Zeeland, Drenthe, en ditmaal ongeveer op gelijk niveau eindigende hekkensluiters Utrecht en Friesland sluiten het geheel af, met volumes van 86 tot 68 MWp nieuwe capaciteit in 2019. Kristalhelder is in ieder geval, dat de rating volgorde van de nieuw toegevoegde jaarlijkse capaciteits-volumes bij de sector "economische activiteiten" sterk verschilt van het beeld bij de woningen (grote grafiek). Ook hier is weer aan de dikte van de kolom-schijven in het verleden te zien dat de volgorde van de ratings tussen de provincies - soms sterk - verschillend is geweest in eerdere jaren, t.o.v. de situatie in het jaar 2019 (waarop in onderhavige grafiek is gesorteerd). Onder anderen bij Groningen zijn die verschillen goed te zien, wat in dat geval sterk afhankelijk is van de oplevering van 1 of meer grote zonneparken in het betreffende jaar. (e) Jaarlijkse groei van totaal aantal PV installaties, segmenten en totalen In deze grafiek, een variant op de accumulatie curve getoond in paragraaf 0-d, en met de Y-as in duizend-tallen, de afgeleide jaargroei cijfers van het aantal nieuwe PV-installaties, in de segmenten "bedrijven" (blauw), "woningen" (donker-rood), resp. de totalen (zwarte kolommen). Het bedrijfs-segment blijft natuurlijk klein t.o.v. het dominante aantal residentiële installaties, en bleef redelijk stabiel tot en met 2017 (tussen de 7 en 10 duizend nieuwe projecten per jaar). Vanaf 2018 groeit dat volume, van zo'n 14 duizend, tot 32.418 nieuwe installaties in 2019 (flink meer dan de ruim 19 duizend waar nog sprake van was in de update van juni 2020). Ook bij de woningen is er een tijdje enigszins sprake van stagnatie bij de nieuwe aantallen per jaar, tussen de 70 en 91 duizend nieuwe woningen per jaar tm. 2016. Vanaf 2017 gaat het echter hard omhoog, van 132 duizend nieuw in dat jaar, via 192 duizend in 2018, tot een nieuw record volume van 242.744 nieuwe PV systemen op woning daken in 2019. Dit lag op een hoger niveau (255 duizend) in de eerste update, en is nu dus neerwaarts bijgesteld in de CBS data. De totale volumes worden sterk gedomineerd door genoemde residentiële installaties, culmineren op zo'n 100 duizend installaties in 2015-2016, maar nemen snel toe. Om in 2019 een nieuw record volume, inclusief bedrijfsmatige systemen, te bereiken, van 275.162 nieuwe installaties. Dat is een factor 3,3 maal zoveel nieuw jaar volume, dan in 2013. De jaargroei ligt bij de totale nieuwe aantallen installaties in 2019 op een ruim 33% hoger niveau dan in 2018. (f) Jaarlijkse groei van PV-capaciteit bij de 2 segmenten, en totalen Een compleet ander beeld als bij de aantallen nieuwe installaties per kalenderjaar, krijgen we te zien als we in een vergelijkbare grafiek de daarmee gepaard gaande capaciteiten uitzetten (Y-as in MWp capaciteit). Deze zijn sowieso t.o.v. de update van juni 2020 flink aangepast. Waren die nieuwe capaciteiten in de eerste twee getoonde jaren inderdaad nogal bescheiden (114-117 MWp nieuw) bij de bedrijfsmatige systemen, groeide dit al door naar 218 MWp in 2015, 320 MWp in 2016, en al 355 MWp in 2017. Vanaf 2018 is het "bal" met de bedrijfs-matige systemen: het nieuwe residentiële volume werd meteen verpletterd, met 1.051 MWp nieuwbouw op bedrijfsdaken in 2018, en nog eens een kleine 650 MWp meer in 2019: een nieuw record volume van 1.696 MWp. Dat is 61% meer nieuw jaarvolume dan in 2018. De toevoeging is al veel groter geweest dan in de update van juni 2020, toen er nog "maar" sprake was van 1.357 MWp ... De residentiële volumes begonnen op een aanmerkelijk hoger niveau, 249 MWp in 2013, licht aangroeiend tot 301 MWp in 2015, en zelfs tijdelijk licht terugvallend naar 289 MWp, iets onder het bedrijfs-matige segment in 2016. In 2017 deed residentieel het weer beduidend beter (420 versus 355 nieuw bedrijfs-matig volume). Maar in 2018 gaf het woningmarkt segment vermoedelijk voor lange tijd de Pijp aan Maarten: met 647 MWp in 2018, en (neerwaarts bijgesteld t.o.v. juni 2020 update), 873 MWp in 2019 zaten die nieuwe volumes, ook al zijn ze ook fors gegroeid, dik 38 resp. al 49% procent onder de nieuwe volumes in de "bedrijfs"-sector. De verhouding in de nieuw jaar volumes bij bedrijven en bij woningen is in deze 7 jaar tijd gewijzigd in een factor 1 : 2,2 (2013) naar een compleet omgedraaide ratio van 1,9 : 1 (2019). De totale nieuwe capaciteiten per kalenderjaar evolueerden van 363 MWp in 2013, via 609 MWp in 2016, tot een record volume van 2.569 MWp in 2019. Ergo, een factor 7,1 maal zo veel nieuw jaarvolume in 2019, dan in 2013. Ruim twee maal zo veel toename, dan bij de nieuwe aantallen installaties per jaar (factor 3,3 toegenomen in dezelfde periode, vorige grafiek). Ook hieruit blijkt weer kristalhelder de voortgaande schaalvergroting van gerealiseerde projecten in Nederland. (g) Evolutie van de systeemgemiddelde capaciteit van nieuwe PV projecten per jaar, segmenten en totalen
In deze laatste grafiek van dit belangrijke drieluik geef ik de systeemgemiddelde capaciteit van de jaarlijkse toevoegingen voor de 2 marktsegmenten, en voor de totalen weer, zoals berekend uit de data voor de voorgaande twee grafieken (ontleend aan officiële - en voor 2019 weer bijgestelde - CBS cijfers). Ook deze grafiek heeft weer een geheel ander karakter, dan de vorig twee. De Y-as geeft de gemiddelde systeemcapaciteit per nieuwe installatie weer in de betreffende kalenderjaren, in kWp opgesteld DC generator vermogen. Bedrijfsmatige installaties (blauwe kolommen) zijn dominant aanwezig in deze grafiek, wat natuurlijk logisch is, omdat het om veel grotere projecten gaat dan op woningen. De groei van het systeemgemiddelde per nieuw contingent per kalenderjaar is daarbij rap gestegen, van 13,2 kWp in 2013, naar 37,3 kWp in 2016. Zakte in 2017 iets omlaag naar 34,1 kWp bij de nieuwe installaties. En nam zéér sterk toe naar 73,7 kWp in 2018, vooral veroorzaakt door de nodige grote zonneparken die toen on-line kwamen, en sowieso een zeer sterke groei van het aantal bedrijfsdaken met zonnepanelen. In 2019 is het niveau nog steeds zeer hoog, maar wel iets afgenomen t.o.v. het record gemiddelde voor 2018 (73,7 kWp per nieuwe installatie): in 2019 had een gemiddelde PV installatie op een bedrijfsdak volgens de afgeleide CBS cijfers een gemiddelde omvang van 52,3 kWp. Dit is wel weer een stuk minder dan het resultaat gepresenteerd in de update van juni 2020 voor dat jaar, toen nog sprake was van 70,8 kWp. Kennelijk zijn er in de bijstellingen door het CBS vooral veel kleinere projecten bijgeschreven, die het systeemgemiddelde in dat jaar weer wat omlaag hebben getrokken. Als er in 2020 veel zeer grote zonneparken blijken te zijn opgeleverd (Polder PV rapporteert daar nog over), zal dit gemiddelde beslist weer kunnen stijgen, ook afhankelijk van de samenstelling en omvang van de "overige" bedrijfsmatige projecten. In ieder geval is het systeemgemiddelde bij de nieuwe bedrijfs-projecten in 2019 momenteel een factor 4 maal zo groot dan het gemiddelde in 2013. Compleet anders is het beeld bij de residentiële installaties, die, ook al groeien ze gemiddeld genomen iets wat omvang betreft, gewoon relatief klein zullen blijven. Het systeemgemiddelde van de nieuwe populaties per kalenderjaar nam toe van 3,31 kWp in 2013 tot 3,41 kWp in 2014, daalde vervolgens naar 3,19 kWp in 2017. En nam vervolgens weer toe, van 3,38 kWp in 2018, tot 3,59 kWp bij de nieuwe woning installaties in 2019. Dat is 8,5% hoger dan in 2013, 6 jaar eerder. Een relatief bescheiden verhoging, dus. Zwaar gedomineerd door het effect van de paar honderdduizend nieuwe residentiële projecten, wordt de gemiddelde systeem capaciteit van alle installaties bij elkaar (residentieel en bedrijfs-matig) natuurlijk sterk beïnvloed door de lage capaciteit van de woning installaties. Vandaar dat de zwarte curve ook lage systeemgemiddeldes heeft, evoluerend van 4,3 kWp voor de nieuwe systemen in 2013, groeiend tot 6,2 kWp in 2016, even licht afnemend in 2017 (5,5 kWp), om door te groeien naar 8,3 kWp (2018), en 9,3 kWp in 2019. Dat is een factor 2,2 maal het nieuwe systeemgemiddelde in 2013. Ontwikkelingen op het niveau van gemeentes In deze sectie presenteer ik enkele grafieken met de evolutie van aantallen PV installaties en gerealiseerde capaciteiten (MWp) in de Nederlandse gemeentes. Wederom ontleend aan de brontabel verstrekt door het CBS, met andere selectie criteria om de data op tafel te krijgen. De volumes bevatten alle installaties, dus zowel op woningen, als op andere daken, en ook de nog niet zo frequent voorkomende grondgebonden projecten en enkele drijvende zonneparken. Project-specifieke segmentaties worden in deze tabellen echter niet gegeven door het CBS. (12) Verdeling en evolutie van aantallen PV projecten over de Nederlandse gemeentes (2019)
In bovenstaande grafiek de volledige serie gemeentes (355 volgens status 2019, wederom 25 minder dan de 380 in 2018, zie Wikipedia voor volledige sequentie herindelingen) met de aantallen PV installaties per plaats, in aflopende volgorde van links naar rechts. Hier tussenin heb ik op de betreffende positie in een zwarte kolom het gemiddelde van de volumes in al deze gemeentes weergegeven (inmiddels licht bijgesteld, 2.993 installaties per gemeente). Dit om een indruk van de verdeling eind van dat jaar te krijgen. Een relatief kleine "voorhoede", links, met meer dan 15.000 tot bijna 7 duizend installaties per gemeente. Deze eerste 25 worden in de vervolg grafiek in meer detail getoond. Dan een hele lange continu aflopende reeks gemeentes met volumes tussen de 6.800 en 1.500 installaties op hun gebied (230 stuks). Gevolgd door een lange staart van 100 slecht meekomende gemeentes met minder dan 1.500 projecten. Waarvan Schiermonnikoog (Fr., 146), Vlieland (Fr., 133), en Rozendaal (Gld, 112 stuks), om verschillende redenen de rode lantaarn (blijven) dragen. De Wadden-eilanden omdat ze klein zijn en maar weinig woningen hebben. Rozendaal bij Arnhem (Gld), ook zeer klein, is een nogal "eigenwijze" gemeente met zeer rijke inwoners, die kennelijk andere - belangrijker ? - dingen aan hun hoofd hebben dan de installatie van zonnepanelen. Niet in de grafiek opgenomen is er nog een contingent met 359 PV installaties die kennelijk (nog) niet waren in te delen bij enige gemeente, volgens de CBS data. In deze 2e grafiek toon ik de 25 gemeentes met de meeste aantallen PV installaties op hun grondgebied, gesorteerd van links naar rechts. Amsterdam (NH) heeft, sedert de eerste update voor 2019, voor de verandering weer eens de top positie overgenomen van Utrecht, met momenteel 15.029 PV-installaties op haar dichtbevolkte grondgebied (was nog 10.668 tm. 2018). Utrecht volgt met 14.740 projecten (2018: 10.729 stuks). In 2018 was Almere nog derde, maar die stad in Flevoland is inmiddels weg gezakt naar de vijfde plaats, en heeft plaats gemaakt voor gemeente Groningen (14.125 projecten) en Eindhoven (NB, 12.8116 exemplaren). Amersfoort, Zwolle en Nijmegen zijn ook enkele plaatsen weg gezakt. Voor commentaar op de nieuwe positie van gemeente Groningen, zie ook intermezzo 3 verderop. Nieuw in de top 25 zijn sedert de eerste cijfers voor 2019 Alphen aan den Rijn (ZH, 19e plaats, met 7.219 projecten, in 2018 nog op de 28e positie), Lelystad (Fl., 24e, voorheen 27e), en Meierijstad (NB; 25e, in 2018 nog op de 31e plek). Gelderland is met vier gemeentes nog steeds het best vertegenwoordigd bij de top-25, (tm. 2017 was dat nog Noord-Holland). Noord- en Zuid-Holland, en Noord-Brabant volgen met elk 3 gemeentes in deze top-25 rating. De overige provincies hebben telkens 2 vertegenwoordigers, behalve Drenthe en Limburg, die slechts 1 gemeente in de top-25 hebben (Emmen resp. Venlo). Zeeland heeft geen vertegenwoordiger in de top 25, de eerste Zeeuwse gemeente, Vlissingen, staat pas op de 51e plaats. De eerste 25 gemeentes hebben gezamenlijk 245.106 PV installaties staan, 23% van het totale volume in 2019. Het gemiddelde voor alle gemeentes is 2.993 stuks (excl. nog niet ingedeelde exemplaren), weergegeven door de horizontale blauwe streepjeslijn in de grafiek. Dat gemiddelde was trouwens eind 2012, met de meest recente gemeente indeling die het CBS hanteert, nog maar 239 installaties per gemeente, eind 2015 970 stuks. In 2019 waren er gemiddeld genomen dus 12,5 maal zo veel PV installaties per gemeente dan in 2012. Mijn eigen gemeente, Leiden (ZH), blijft een matige middenmoter, en is zelfs nog wat verder weg gezakt. Ze staat in 2019 op de 88e plaats (in 2018 nog op de 84e positie), met 3.784 PV installaties (waaronder het exemplaar van Polder PV ?). In de derde grafiek van deze paragraaf laat ik de evolutie zien van de aantallen PV projecten bij de in 2019 best presterende 25 gemeentes, tussen de jaren 2012 en 2019. Deze zijn van boven naar onder gesorteerd in de legenda, in aflopende aantallen bereikt eind 2019, volgens de meest recente CBS cijfers van 10 december 2020. Voor de eerste drie gemeentes (Amsterdam, Utrecht en Groningen), die vér voor liggen bij de rest van de top 25, heb ik de toen bereikte accumulaties ook cijfermatig weergegeven. Onderaan heb ik de evolutie van het gemiddelde voor alle gemeentes weergegeven, met de bereikte omvang in 2019 (zwarte streepjes-lijn). Duidelijk is de enorme progressie van de aantallen PV projecten per gemeente, in deze periode van 7 jaar. Veel gemeentes vertonen ongeveer vergelijkbare trends. Maar er zijn ook exemplaren die duidelijk afwijkende "routes" vertonen. Er zijn gemeentes die in recente jaren duidelijke versnellingen in de curves laten zien, zoals - reeds in de voorgaande analyse voorspelde nieuwe - kampioen Amsterdam (NH), Utrecht (Ut), Eindhoven (NB), en Apeldoorn (Gld). Almere (Fl) versnelde vooral in 2017, maar zakte qua tempo in 2018 weer terug, waardoor ze haar plaats aan de hoofdstad kwijtraakte. De groei trok in 2019 weer aan, maar niet voldoende om een erepodium plaats te kunnen bezetten. Het snel PV installaties bij bouwende Eindhoven haalde haar zelfs net in.
Daarnaast zijn er gemeentes die enkele jaren geleden door veel activiteit in de bovenste regionen verkeerden, maar die om diverse redenen het tempo met nieuwe PV projecten van de laatkomers niet meer konden bijhouden. Zo is het vroeg actieve Heerhugowaard, vooral beroemd geworden door de "Stad van de Zon", in een vorige update al weggevallen uit de top 25 (belandde destijds op de 26e plaats), verder weg gezakt in de gemeente rating, en nu pas op de 42e plek terug te vinden. Naast gemeentes die een relatief "strak" verloop kennen (Den Haag bijvoorbeeld, ZH), zijn er ook wier evolutie een heel wat grilliger karakter kent. Zoals Haarlemmermeer (NH), wat een versnelling liet zien in 2015, toen weer terugviel, om in 2017 weer behoorlijk aan te trekken, en in 2019 zelfs weer een flinke extra groei-versnelling liet zien. Gemeente Apeldoorn (Gld) zette het gas er op in 2015, viel daarna op een constant - maar lager - niveau terug tm. 2018. Maar startte weer een "booster" op in 2019, waarmee de aantallen installaties weer versneld verder zijn toegenomen. Hoogst curieus lijkt de groei van de nieuwe Groningse gemeente Midden-Groningen: Na twee rustige beginjaren, gingen de volumes enorm in de versnelling in 2014, maar zakte het hoge tempo met elk jaar weer iets in. Dit is hoogstwaarschijnlijk te wijten aan de zeer populaire, in o.a. deze gemeente gehanteerde "aardbevings-compensatie" subsidies, die ook voor de toen al populaire zonnepanelen konden worden ingezet. Daar is massaal gebruik van gemaakt in die regio. Kennelijk leverde dat even een "verzadiging" op, en vlakte de groeicurve beduidend af. In 2019 volgde vervolgens weer een lichte versnelling van het uitbouw-tempo. Het aandeel van deze top-25 gemeentes is, wat de aantallen PV projecten betreft, 23% op het totaal volume eind 2019, voor alle 355 gemeentes in Nederland. (13) Verdeling en evolutie van PV capaciteit over de Nederlandse gemeentes (2019)
In bovenstaande grafiek, vergelijkbaar met het exemplaar in de vorige paragraaf, maar nu i.p.v. aantallen PV installaties de eind 2019 opgestelde PV capaciteit per gemeente (in kWp), voor wederom de volledige serie gemeentes. In aflopende volgorde van links naar rechts. De meeste impact makende gemeentes links, met 51,9 MWp of meer per plaats, en 1.816 MWp gezamenlijk (ruim 25% van totaal volume). De eerste 25 gemeentes worden in de vervolg grafiek wederom in meer detail worden getoond. Dan een serie van 89 gemeentes met volumes tussen de 51 MWp en 20 MWp op hun grondgebied (2.798 MWp, 39% van totaal). Gevolgd door gemeentes tussen de 20 en 5 MWp (205 stuks, 2.434 MWp, 34% van totaal). En een "rest" met minder dan 5 MWp (36 stuks, 129 MWp, 1,8% van totaal). Waarvan het volgende drietal de rijen sluit (iets gewijzigde volgorde t.o.v. die in 2018), met als opvallend detail, dat Schiermonnikoog nu uit de rode lantaarn groep is gestapt door een redelijke groei van het volume (nu 1.726 kWp accumulatie). Het rijtje onderaan de lijst luidt nu: Zandvoort (NH, 1.550 kWp), Laren (NH, 1.196 kWp), resp. hekkensluiter Rozendaal (Gld, slechts 733 kWp, ongewijzigd t.o.v. de update van juni 2020). Er bevindt zich onder de lagere regionen nog een "rest" categorie met 1.211 kWp die kennelijk (nog) niet was in te delen bij enige gemeente, volgens de CBS data. In deze 2e grafiek toon ik weer de 25 gemeentes met de hoogste PV capaciteit op hun grondgebied, gesorteerd van links naar rechts. Wederom is een voormalig, in 2018 nog kers-vers kampioen, Emmen (Dr.), gepasseerd door een gemeente die voorheen niet eens in dit top lijstje aanwezig was. En wederom was de ultieme reden slechts 1 toevoeging, en wel van het toen nog grootste zonnepark van Nederland. We hebben het natuurlijk over "met stip nieuwe kampioen" Midden-Groningen (Gr.), wat zich met het gelijknamige zonnepark (à 103 MWp ...) in een keer naar de 1e positie katapulteerde met, in cumulatie, inmiddels al 138,2 MWp aan PV capaciteit. Nota bene, in 2018 stond deze gemeente nog slechts op een bescheiden 46e positie, en met dat ene zonnepark, en nog wat ander "kleiner grut", is ze in 1 jaar tijd 45 posities opgeschoven ... Emmen (Dr.) is door deze slinkse inhaalmanoeuvre naar de tweede plaats verwezen, en komt met de schrik in de benen op 107,6 MWp. Met name veroorzaakt door enkele iets oudere grotere zonneparken binnen het grote gemeente gebied, zoals Oranjepoort te Nieuw-Dordrecht, met bijna 31 MWp opgestelde capaciteit. In de huidige update is het niet meer Haarlemmermeer, maar wederom de hoofdstad, Amsterdam, die door de laatste wijzigingen bij het CBS, met 88,5 MWp weer de derde plaats op het erepodium mocht claimen. Ze stond in de update van juni 2020 nog op de 6e plaats, en heeft inmiddels Noordoostpolder, Haarlemmermeer, en Almere weer achter zich gelaten. De Noordoostpolder is weer voorbij Haarlemmermeer geraakt, Almere is nu terug gezakt naar de 6e positie (86,6 MWp). Voor een discussie over de positie van Borsele (Zld), nu op de 7e plaats, zie bespreking in een vorig overzicht tm. 2018. Er zijn nog meer wijzigingen geweest t.o.v. de juni 2020 update in deze "top rating". Westland (ZH) klom van de 24e naar de 15e plek. Eindhoven staat nu 2 plaatsen voor Cranendonck in dezelfde provincie Noord-Brabant, en ook Zwolle (Ov.) is nu voor Cranendonck geëindigd. Na de oplevering van het bijna 44 MWp grote zonnepark Budel in 2018, (waardoor Cranendonck destijds in 1 keer op de vijfde positie belandde), was er niet heel veel activiteit meer in deze gemeente. Venlo (L.) en Apeldoorn (Gld) wisselden van plek, maar zakten beiden iets weg in de top 25. Moerdijk (NB) zakte van de 23e naar de 25e plaats. Enschede (Ov.) en Ede (Gld) verdwenen uit de top 25. Er zijn t.o.v. de juni 2020 update ook weer 2 nieuwkomers in de top-25 bij de PV capaciteit. Dat is ten eerste Lelystad (Flevoland), wat in de rating voor 2018 nog op de 38e plaats stond, en in 1 keer op de 13e positie is beland. Hier zal waarschijnlijk vooral het - deels gecrowdfunde - grote Solarvation zonnepark project aan de Wisentweg aan hebben bijgedragen. Ook de tweede, opvallende, nieuwkomer, Almelo (Overijssel), in de rating voor 2018 nog slechts op positie 118 staand (!), heeft haar nu 16e podium plaats hoogstwaarschijnlijk aan slechts 1 project te danken (boven op "het kleinere grut"): zonnepark Aadijk, wat begin december 2019 werd opgeleverd. En wat mogelijk pas recent tot de databank van het CBS is doorgedrongen. Top
gemeentes per provincie De eerste 25 gemeentes hebben gezamenlijk 1.816 MWp PV capaciteit op hun grondgebied staan, in de juni 2020 update was dat nog maar 1.738 MWp. Hun relatieve impact is wel vergelijkbaar met de situatie in 2018, ruim 25% van het totale volume in 2019 viel binnen de huidige 25 "top" gemeentes. Het gemiddelde voor alle gemeentes (exclusief categorie onbekend) is gestegen naar 20,2 MWp, weergegeven door de horizontale rode streepjeslijn in de grafiek. Dat gemiddelde was eind 2012, met de nieuwste gemeentelijke indeling van het CBS, nog maar 858 kWp per gemeente, eind 2015 4.330 kWp. Dat gemiddelde is dus zeer sterk toegenomen. In 2019 was er gemiddeld genomen al een factor 24 maal zo veel PV capaciteit per gemeente dan in 2012. Bij de aantallen installaties was dat "slechts" een factor van 12,5, wat een zoveelste duidelijke indicatie is, dat de projecten gemiddeld genomen steeds groter worden. Mijn eigen gemeente, Leiden (ZH), blijft ook op het gebied van PV capaciteit, zoals te verwachten, een zeer slecht presterende middenmoter. Ze staat eind 2019 op de 200e plaats (in 2018 nog op de 179e), met 13.147 kWp in 2019. Bij de aantallen installaties bezette onze gemeente de 88e positie. Het knagende gebrek aan (zeer) grote installaties maakt, dat "we" het zo slecht doen in de capaciteit rating. Af en toe wordt er wel een aardig project gerealiseerd, zoals het toen grootste project, Da Vinci College, met 177 kWp (verslag PPV). En, momenteel nog steeds het grootste, het fraaie, bijna 400 kWp grote Gorlaeus project van Universiteit Leiden, begin juli 2018 opgeleverd. Maar: er zijn erg weinig van dergelijke grote(re) projecten, dus echt opschieten doet het nog steeds niet in de Sleutelstad ... Tot slot in deze paragraaf, de met de aantallen installaties, hierboven getoond, vergelijkbare grafiek met de evolutie van de PV capaciteiten bij de in 2019 best presterende 25 gemeentes, tussen de jaren 2012 en 2019 (capaciteiten in kWp weergegeven). Deze zijn wederom van boven naar onder gesorteerd in de legenda, in aflopende volumes bereikt eind 2019, volgens de CBS cijfers, inclusief de wijzigingen in de update van juni 2020. Voor de eerste drie gemeentes heb ik de toen bereikte accumulaties ook weer cijfermatig weergegeven, in kWp opgesteld vermogen. Tevens heb ik de evolutie van het gemiddelde van alle (in 2019: 355) gemeentes weergegeven in de zwarte streepjeslijn (curve rechts onderaan eindigend). En daarbij ook het eind 2019 bereikte punt cijfermatig weergegeven, 20,2 MWp gemiddeld per gemeente. Ook in deze evolutie grafiek is de enorme progressie van de PV capaciteiten per gemeente evident, in deze periode van 7 jaar. Maar het beeld is een stuk chaotischer dan bij de aantallen projecten in een voorgaande grafiek. Dit heeft alles te maken met de enorme nieuwe volumes die grote projecten, zoals, met name, grondgebonden installaties, binnen 1 jaar tijd met zich meebrengen. Enkele van dergelijke "incidenten" in sommige gemeentes zijn ook goed herleidbaar. Een vroeg exemplaar was natuurlijk Sunport in Delfzijl, wat die gemeente 1 jaar op nr. 1 bracht (2016). Maar omdat er daarna relatief weinig nieuws geschiedde, knikt de curve voor Delfzijl scherp om, en is het verdere verloop veel rustiger. Alleen in 2019 is er weer een redelijke versnelling zichtbaar, net als bij veel andere gemeentes, maar met een wat lager tempo. Opvallende versnellingen in de capaciteits-evolutie zien we bij veel gemeentes in 2018, wat te maken heeft met toevoegingen van 1 of meer (zeer) grote PV projecten in combinatie met de schaalvergroting binnen de projecten markt, én de forse groei in zowel de residentiële als de markt op bedrijfs-daken. Daar bovenop is een zeer gemeleerd beeld gekomen in 2019, waarbij de versnellingen zeer sterk verschillen tussen de gemeentes onderling. Oplevering van grotere zonneparken zorgen voor een nogal chaotisch beeld in dit soort evolutie statistieken. Opvallende versnellers in 2018 waren hier met name, van onder naar boven in deze top-25, de Noord-Brabantse gemeente Cranendonck, die van de 25e (2017) in een keer doorschoot naar de 6e plek in dat jaar. Dit, vanwege het toen op 1 na grootste project van Nederland, Zonnepark Budel-Dorplein, 43,8 MWp groot, wat werd gerealiseerd op de oude zink bekkens van metaal smelter Nyrstar. Daarna was het weer even uit met de pret, de stijging in 2019 was weer zeer bescheiden. De tweede stijger liep nóg sneller, met de toevoeging van het toen nog grootste Nederlandse project, Zonnepark Scaldia, op de grens van de gemeentes Borsele en Vlissingen (Nieuwdorp / Ritthem, prov. Zeeland), met bijna 54,4 MWp schoon aan de haak. CBS rekent de netaansluiting als toekennings-criterium van een (groot) project voor de gemeenten (pers. comm.), en aangezien het nieuw gebouwde Enduris trafo station in gemeente Borsele staat (ZW. van het dorp Nieuwdorp), mocht die gemeente "de volle bak" aan het project vermogen incasseren, terwijl een (kleiner) deel van de generator fysiek te vinden is op het grondgebied van Vlissingen. Door deze toevoeging van met name dit ene grote project, belandde Borsele in 2018 op de tweede plaats, met 77,9 MWp totaal vermogen op haar grondgebied. Een tweede zonnepark (bij Zeeland Refinery, niet ver van Solarpark Scaldia, ook in 2018 opgeleverd), draagt daar flink aan bij. Vergelijkbaar met de situatie bij Cranendonck, gebeurde er daarna weinig op het gebied van grote projecten, en vlakte de groei in 2019 weer scherp af in Borsele. Ook Goeree-Overflakkee (ZH) schoot omhoog in 2018, van de 21e naar de 4e positie. Wederom lag dit aan de oplevering, eind 2018, van in dit geval twee zonneparken, Adriaanpolder te Ooltgensplaat aan de oostzijde van het Zuid-Hollandse eiland, en Roxenissepolder te Melissant, westelijk van het midden. Gezamenlijk brachten die twee parken voor de grote gemeente (het hele eiland omvattend) maar liefst 49,3 MWp in, wat Goeree in een keer de top 5 in katapulteerde, waarmee de gemeente "opeens" bijna 60 MWp op haar grondgebied bleek te hebben in 2018. In tegenstelling tot Cranendonck en Borsele, was de groei in 2019 nog steeds "zeer substantieel" (19 MWp !), wat deels te wijten zal zijn geweest aan een hoge populariteit in de residentiële, en de bedrijfsmatige rooftop sector. Mij zijn in ieder geval nog geen opvallend grote PV projecten bekend die in 2019 zouden zijn opgeleverd op dat zonnige Zuid-Hollandse eiland. Zonneplan, mogelijk de grootste leverende partij in de residentiële sector, claimde in juli 2019, dat Goeree toen op de tiende positie bij de NL gemeentes zou staan wat het "aantal" zonnepanelen op woningen betreft, "met bijna 4 zonnepanelen per inwoner". Er zouden toen al 1.058 koopwoningen ("geschikte adressen") reeds van zonnepanelen zijn voorzien, wat op de website inmiddels is opgelopen tot 1.322 stuks ("moving target", wordt regelmatig bijgesteld). Voorzien werd dat er in totaal 8.475 daken zeer geschikt zouden zijn voor een PV installatie (inmiddels omgezet in "18.369 daken zijn geschikt"). De vraag blijft echter, of een combinatie van die residentiële potentie en diverse bedrijfsdaken die toch wel aanzienlijke groei in 2019 kunnen hebben veroorzaakt. Bij 10 panelen à 300 Wp kan dat volume van - destijds - 1.058 woningen maximaal zo'n 3,2 MWp hebben geclaimd, wat volstrekt onvoldoende is om genoemde groei van 19 MWp in 2019, zelfs deels, te kunnen verklaren. Ook blijft een volume van 16 MWp voor rooftops bij bedrijven voor zo'n gemeente uitzonderlijk hoog in een jaar tijd, dus hier blijft nog wel een groot vraagteken staan ... Bovengenoemde groei "briljanten" moesten het in 2018 allemaal afleggen tegen de Drentse gemeente Emmen. Deze was al in 2017 hard gegroeid en reeds op de 4e positie beland, o.a. vanwege het uit dunnelaag modules bestaande zonnepark Lange Runde (Barger-Compascuum, ruim 14 MWp). In 2018 kwam daar het grote project Oranjepoort in Nieuw-Dordrecht nog overheen (bijna 31 MWp), wat een samenwerking was tussen de lokale ondernemers-vereniging VPB, GroenLeven (met als aandeelhouder het Duitse BayWa r.e.), en gemeente Emmen, en waar in een laat stadium ook nog een "postcoderoos splinter" aan werd toegevoegd, in samenwerking met een lokale coöperatie (deze telt echter pas voor 2019 mee). Vrij verrassend is, dat dit als "lokaal zonnepark" vermarkte project, al rap werd door verkocht aan het Duitse investeerders-bedrijf CEE Group (persbericht). Emmen bereikte met deze verzameling de eerste plaats in 2018, maar bleef slechts krap voor de numero twee (Borsele), met 78,8 MWp binnen haar gemeente grenzen. Maar ook in 2019 ging de groei zeer stevig door in deze Drentse gemeente, met maar liefst 28,8 MWp nieuwe capaciteit. Dit is echter ook slechts deels te wijten aan enkele zonneparken en enkele grotere rooftops, die echter bij elkaar maar minder dan de helft van dat volume kunnen verklaren, grofweg zo'n 14 MWp. Of de rest alleen maar residentieel dan wel deels kleinere bedrijfsmatige rooftops heeft betroffen is hier nog een te beantwoorden vraag: het verschil volume is immers zeer groot. In 2019 zijn, zoals hier boven deels al gesignaleerd, vooral opvallende nieuwkomers gemeente Moerdijk, die, met name met het zonnepark bij de Shell raffinaderij, een grote inhaalslag maakte, en op bijna 52 MWp capaciteit is gekomen. De tweede opvallende "groeibriljant", gemeente Almere, kon zich met name vanwege zonnepark Zuyderzon, in de huidige revisie, net onder Haarlemmermeer nestelen, op de zesde positie. Met een totale jaargroei van 49,2 MWp, en een eindejaars-accumulatie van bijna 87 MWp. Absoluut, en vooralsnog "uniek recordhouder" is, uiteraard, gemeente Midden-Groningen, die alleen al door slechts 1 zonnepark met een gelijk luidende naam in 2019 voorlopig Officieel Nationaal Kampioen van Nederland is geworden in dat jaar. Met onder anderen de enorme toevoeging van 103 MWp in dat ene zonnepark, plus nog wat "rest volume" (jaargroei in 2019 was totaal ruim 113 MWp), is deze op 1 januari 2018 gevormde Groningse fusie gemeente (met de dorpen Hoogezand-Sappemeer, Slochteren en Menterwolde) eind 2019 maar liefst 138,182 MWp aan PV capaciteit rijk, volgens de cijfers van het CBS. Daarbij Emmen al met meer dan 30 MWp ver achter zich latend. Alleen nog grotere zonneparken in andere gemeentes kunnen deze kampioen van de eerste plaats verdrijven. Er zijn er meerdere in de maak, of ze liggen (nog) op de tekentafel. Naast Midden-Groningen is de enige andere Nederlandse gemeente, met meer dan 100 MWp PV capaciteit binnen de grenzen (beiden piketpaal pas bereikt in 2019), de uitgestrekte Drentse gemeente Emmen. Relatieve vermogens-dichtheid per oppervlakte eenheid Vergelijken we de relatieve impact bij de eerste vijf gemeentes, blijkt t.o.v. de door CBS opgegeven oppervlaktes (tabel Regionale kerncijfers Nederland), nog steeds Midden-Groningen bij deze eerste vijf kampioen te zijn, met 467 kWp/km² opgestelde PV capaciteit. Vervolgens komen dan echter Haarlemmermeer (420 kWp/km²), Amsterdam (403 kWp/km²), en pas dan komt Emmen om de hoek kijken, met "slechts" 311 kWp/km². Van dit vijftal sluit de grote Noordoostpolder de rij, met 149 kWp/km². Dat is een stuk lager dan de uitkomst voor heel Nederland, waarvoor eind 2019 een "dichtheid" geldt van 173 kWp/km². Statistiek problemen blijven aanhouden Uit de grafiek blijkt ook dat er gemeentes zijn die in eerdere jaren een snelle ontwikkeling kenden, maar die later weer veel minder rap evolueerden. Venlo (L.) is zo'n voorbeeld, wat opeens een boost gaf te zien in 2015, reeds in een eerdere bespreking gesignaleerd door Polder PV. Vanaf 2016 ging de groei wel door, maar met een fors minder hoog tempo. In de projecten lijst van Polder PV is / zijn echter geen grote nieuwe PV projecten bekend die zo'n heftige sprong van ruim 10 MWp (!) in dat jaar kunnen verklaren, in Venlo of haar satelliet dorpen. Ook kan het niet aan de gevolgen van een gemeentelijke herindeling / fusie o.i.d. liggen, de laatste wijziging in Venlo was in 2010 (Wikipedia). Dus ik moet hier helaas vaststellen, dat hier mogelijk ook nog steeds een major error in de database van het CBS zit. Of ik moet een of meer zeer grote projecten in die gemeente in dat jaar over het hoofd hebben gezien. Vooralsnog ga ik daar echter niet van uit ... Zwolle kende - volgens de grafiek - een hoge groei in 2015-2016, en vlakte daarna wat af. Een groei van zo'n 18 MWp in slechts 2 jaar lijkt echter extreem hoog voor die jaren, zelfs voor die op het gebied van zonnestroom actieve gemeente. Dus ook daar zet ik vraagtekens bij. Er zijn toen weliswaar een paar grotere projecten opgeleverd, waar onder een grondgebonden project bij de IJsselcentrale (minder dan 1 MWp), en de rooftops bij Wehkamp, en Ikea. Maar die kunnen bij elkaar nooit zo'n groot volume in 2 jaar tijd verklaren in deze statistieken. En ook residentiële installaties niet. Stel dat iets van 12 MWp van dat nieuwe totaal volume uitsluitend residentieel is geweest, dan zou het, bij een capaciteit van zo'n 2,6 kWp per dak in die jaren (10x 260 Wp), om maar liefst 4.600 installaties moeten zijn gegaan. Zelfs als je (zeer hoog voor die jaren) met gemiddeld (!) 12 panelen zou rekenen, kom je nog steeds zeer hoog uit op bijna 3.850 installaties. In Zwolle kwamen er echter volgens de meest recente CBS data maar 2.192 projecten (totaal) bij in die 2 jaar tijd. Dus ook daar "wringt" er het een en ander, in de cijfers van het CBS. Samen met het eerder gesignaleerde, verkeerde jaar van realisatie van zonnepark Veendam (CBS: nog steeds 2016, vanwege gesuggereerde toename van 2,8 MWp, EOY 2015, naar 19,3 MWp, EOY 2016, moet echter zijn: eind 2017), geven deze voorbeelden aan, dat ook de nieuwe cijfer systematiek van het CBS niet "perfect" genoemd kan worden. En er zeker op het gebied van toewijzing aan het correcte jaar van oplevering van grote, grondgebonden zonneparken, er nog wel het e.e.a. kan "rammelen" bij het nationale statistiek instituut. (14) Evolutie en herverdeling van posities gemeentes bij parameter PV-capaciteit voor de Top-25 in 2012-2019 (nieuwe tabel)
Vergelijk deze tabel tm. 2019 (status 10 dec. 2020) voor laatstgenoemde jaargang met de eerste versie van 19 juni 2020 en let op de wijzigingen in de rating ! Van de diverse jaren heb ik zoals wel vaker in het verleden gedaan de top-25 gemeentes naast elkaar gezet in 1 tabel. Hieraan is goed te zien, dat het "landschap" voortdurend verandert, dat gemeentes in sommige periodes sterk opkomen, en dan weer wegvallen. En dat regelmatig nieuwe gemeentes opduiken in de rating, en een gooi naar hogere regionen doen. In bovenstaande tabel heb ik alle gemeentes in de top-25 rating voor 2019 een aparte kleur gegeven, en deze overgebracht op eerdere jaren, als ze in de desbetreffende top-25 lijstjes voorkomen. De jaren 2012 - 2018 zijn ongewijzigd gebleven in de CBS update van 10 december 2020. Voor de gewijzigde cijfers voor 2019 zijn er weer enkele verschuivingen geweest. Eerder was al de positie van gemeente Groningen sterk gewijzigd, doordat begin 2019 de volumes van Haren en Ten Boer aan de "nieuwe gemeente Groningen" werden toegevoegd. Voor kampioen capaciteit in de nieuwste rating voor 2019, Midden-Groningen (Gr.: 138,2 MWp), heb ik met een serie rode pijlen het evolutie pad voor deze gemeente weergegeven. In 2015 belandde Midden-Groningen "vanuit het niets" opeens op de 14e plaats, zakte naar de 21e positie in 2016, en de 23e plaats in 2017. In 2018 verdween de gemeente tijdelijk weer uit de top 25 (ze belandde toen op de 46e plaats). Om in 2019, met veel tromgeroffel (en het grootste zonnepark) weer terug te keren. Op nummer 1. In de vorige CBS update tm. 2018 was kampioen op gemeentelijk niveau nog Emmen, met destijds 78,8 MWp capaciteit. Voor Emmen heb ik het "evolutie pad" in de tabel met blauwe pijlen aangegeven, de gemeente kwam in 2013 voor het eerst de top-25 binnen. In 2019 staat Emmen op de 2e plek, met bijna 108 MWp 22% onder het volume van nieuwe nr. 1, Midden-Groningen. Dergelijke evolutie paden kunnen, zoals u aan de kleuren voor de twee met pijlen gemarkeerde top gemeentes ziet, en voor de andere aan de kleuren van de vakjes, zeer grillig verlopen. De condities waaronder de wijzigingen optreden, zijn dan ook zeer divers. In ieder geval zal een steeds belangrijker factor bij gemeentes in deze top-25 de impact van zeer grote grondgebonden zonneparken gaan worden. Een gemeente waar zo'n park wordt geraliseerd, kan in 1 jaar tijd fors omhoog schieten in deze rating. Zoals u bijvoorbeeld aan de positie van Delfzijl ziet, in 2016. Het gevolg van de oplevering van zonnepark Sunport, 30,8 MWp. Delfzijl verscheen toen opeens "uit het niets" op de 1e plaats. Als er daarna relatief weinig gebeurt in zo'n gemeente, kan deze ook weer terugvallen (Delfzijl in 2017 op de tweede plaats, in 2018 naar de 12e positie, en in 2019 zelfs verder terug gevallen naar de 22e plaats). Amsterdam, in 2014 nog kort op de eerste plaats, is tot en met 2018 stapsgewijs terug gezakt naar de 7e plaats, maar heeft t.o.v. de eerste update voor 2019 toch weer 4 posities gewonnen, en daarbij de derde plaats bereikt, met 88,5 MWp. Dit komt, bovenop de algehele marktgroei, vooral doordat in de haven regio meerdere grotere zonnedaken werden opgeleverd. Ook al staan er meer van dat soort grote projecten op stapel, zal de hoofdstad het toch moeilijk gaan krijgen om die positie te behouden in vergelijking met agrarische gemeentes waar "relatief eenvoudig" zeer grote grondgebonden zonneparken kunnen worden aangelegd. Dit is niet mogelijk binnen "dure" (en weinig vrije grond hebbende) steden als Amsterdam, dus de verwachting is, dat ze hard aan de bak zal moeten blijven gaan bij de grote rooftops, om haar nu nog bewonderenswaardige positie in de top tien enigszins te kunnen behouden. Sinds de vorige update van juni 2020, zijn er 2 (laag geplaatste) gemeentes uit de top 25 verdwenen, Enschede (Ov.) en Ede (Gld). Lelystad (Fl.) en Almelo (Ov.) zijn nieuw toegevoegd, Midden-Groningen (Gr.) is, na korte afwezigheid in 2018, "her-ingetreden" in de lijst, maar dat was al gerapporteerd in de update van juni 2020. Voor een grafische verbeelding van de verdeling van PV capaciteit per gemeente, zie ook paragraaf 18. (15) Kengetallen evolutie van aantallen PV projecten en capaciteiten in Nederlandse gemeentes Op basis van de data van het CBS over de jaren 2012 tm. de huidige, gereviseerde cijfers voor 2019, heb ik ook, opnieuw, berekeningen gedaan voor enkele kengetallen voor de gemeentes. Die vindt u hier onder opgesomd. YOY = groei van jaar tot jaar t.o.v. accumulatie aan het eind van het voorgaande jaar (EOY - 1). CAGR = compound annual growth rate (gemiddelde procentuele groei per jaar over een bepaalde periode). Niet van alle gemeentes waren cijfers vast te stellen, o.a. door ontbrekende data voor 2012, of vanwege het ontstaan van fusie gemeentes waar (nog) geen actuele data van beschikbaar waren. Evolutie van aantallen PV installaties:
Evolutie van PV capaciteit (MWp per gemeente):
Bij de capaciteiten zijn de oorzaken van hoge / lage groei percentages eenvoudig herleidbaar. Zonnepark Ameland werd op dat dunbevolkte, kleine Waddeneiland al eind 2015 aangesloten aan het net, en veroorzaakte een explosieve groei van de capaciteit daar. Uiteraard werd er in het jaar daarna slechts zeer weinig extra toegevoegd, vandaar de enorme terugval van jaargroei cijfers van het hoogste record (1.268%) naar het laagste (1,1%) in die jaren (¹). De zeer hoge gemiddelde (CAGR) jaargroei voor Cranendonck (die Delfzijl, nog het hoogste percentage tm. 2017, verdrong), heeft ook maar 1 exclusieve reden: Zonnepark Budel-Dorplein (bijna 44 MWp), wat de groeicijfers over de complete periode van 8 jaar in extremo heeft beïnvloed in die Brabantse gemeente (²). De gemiddelde capaciteits-groei van, inmiddels, 59% per jaar over de afgelopen 8 jaar (alle gemeentes) mag Nederland best trots op zijn, al is het natuurlijk een absolute noodzaak, omdat we zo'n enorme achterstand hebben opgelopen binnen Europa. Dergelijke groei percentages moeten nog lang worden volgehouden. Ook de "lage" groei in 2017 moet in het licht worden bezien van een al zeer groot eindejaars-volume in 2016, waar, met de meest recente CBS data hier in meegenomen, 38% bovenop werd gegooid, als jaargroei in 2017. Bij de groei van de aantallen PV-projecten, die vooral worden gedomineerd door de ontwikkelingen op het gebied van PV systemen op woningen, spelen weer andere factoren. Ten eerste was er natuurlijk de "cadeautjes-regeling" vanuit het Lenteakkoord, die de groei van de aantallen installaties in 2012-2013 hoog opstuwde (gemiddelde groei 122% in 2013!). De hoogste absolute groei in Appingedam (Gr.) is veroorzaakt door de zeer succesvolle lokale "aardbevings-compensatie regeling" waarmee zonnepanelen konden worden gekocht in een beperkt aantal Groningse gemeentes in het getroffen gebied. En waar Polder PV meerdere malen cijfermatig over heeft gerapporteerd. Specifiek m.b.t. die zogenoemde "waardevermeerderings-regeling" in een diepgravend, rijk geïllustreerd artikel op 26 oktober 2015. Daar staat tegenover, dat na het enorme effect van die regeling, de lokale markt ook weer snel over-verzadigd raakte. Wat te zien is aan de laagste absolute jaargroei per gemeente: die vonden we in 2018 bij ook zo'n "aardbevings-subsidie gemeente" in Provincie Groningen. Delfzijl scoorde toen het laagst met de nieuwe aantallen installaties. Die groei bleek steken op bijna 7,5% toename sedert EOY 2017. Nota bene: in de vorige status update was dat nog Winsum, met maar 6,7% groei in 2018. Winsum is echter per 1 januari 2019 opgegaan in de Groningse gemeente Het Hogeland, en dus niet als zodanig meer terug te vinden in de actuele status updates van het CBS ! De hoge gemiddelde groei in Vlissingen (Zld) over de afgelopen 8 jaar (66% gemiddeld per jaar), zal ongetwijfeld te maken hebben gehad met de nog steeds jaarlijks terugkerende, succesvolle inkoop acties onder de paraplu "Het Zoneffect", in Zeeland. Die in 8 jaar tijd bijna 4.000 Zeeuwse daken wisten te vullen. Tot 2018 betrof dat een gezamenlijke capaciteit van 7,5 MWp, een jaar later rept de organisatie over een totaal volume van "ruim 50.000 zonnepanelen" geïnstalleerd. Maar inmiddels heeft deze gemeente gezelschap gekregen van het in Overijssel gelegen Oldenzaal, wat in 2019 op hetzelfde gemiddelde jaarlijkse groei percentage is uitgekomen. Hier is minder duidelijk waarom het gemiddelde groei percentage zo hoog is uitgepakt. In Overijssel zijn er in de beginjaren wel behoorlijk wat inkoopacties geweest, mogelijk heeft het deels daarmee te maken. Dat Delft (ZH) het het "slechtste" deed van alle gemeentes, met maar 21% groei per jaar gemiddeld, ligt natuurlijk in eerste instantie aan het feit dat het een dichtbevolkte stad is, én dat Delft een grote historische binnenstad heeft, waar realisatie van PV installaties altijd al een groot probleem is. Maar wat mij betreft mag er best wat extra moeite worden gestoken om dat lage gemiddelde percentage omhoog te krijgen. De afstand tot het landelijke gemiddelde, 47% groei per jaar bij de aantallen PV installaties, is namelijk erg groot. (16) Evolutie aantallen PV installaties per 10.000 inwoners in Nederlandse gemeentes (update tm. 2019) - nieuw Voor het eerst presenteer ik in de huidige analyse een grafiek met de relatieve hoeveelheid door CBS geïnventariseerde PV installaties ten opzichte van de inwoner aantallen per gemeente. Voor beide sets brondata ben ik uitgegaan van de status voor eind 2019. Voor de bewoners-aantallen per gemeente maak ik gebruik van de CBS tabel Regionale kerncijfers Nederland, met de bevolkingssamenstelling per 1 januari van elk kalenderjaar. Om een "mooie maat" te krijgen voor een sprekende grafiek, heb ik de verhouding "aantal PV installaties per 10.000 inwoners" per gemeente genomen. Voor elk kalenderjaar ben ik uitgegaan voor de inwoner aantallen aan het eind van dat specifieke jaar. Uit de rekentabel volgt de hier onder weergegeven grafiek, met de 25 best scorende gemeentes: Direct valt in deze grafiek de byzondere positie van de bij velen slecht bekende Groningse gemeente Loppersum op. Dit begin 2020 slechts 2.435 inwoners tellende dorp "knalt" sedert 2015 boven alles uit, groeide toen nog flink door, en bereikte eind 2019 een respectabele (eerste) plaats in deze rating, met 1.810 PV installaties per 10.000 inwoners. Anders gezegd, 1,8 PV systemen per 10 inwoners. Waar ligt dat aan ? Die reden is Polder PV al heel lang bekend, en hij heeft er meerdere diepgravende, met diverse grafieken geïllustreerde artikelen over geschreven. In 2014 werd namelijk, als gevolg van de schades aan woningen en andere panden in het "gas wingewest" Groningen, voor een serie van 11 zwaar getroffen gemeentes een zeer lucratieve subsidieregeling in het leven geroepen, de "waardevermeerdering" regeling voor huiseigenaren. Daar is massaal gebruik van gemaakt in de begintijd. Loppersum voorop, resulterend in een zeer sterk van alle andere gemeentes afwijkende "bolle curve" in bovenstaande grafiek: zeer rappe groei in 2015, gevolgd door een "lichte afkoeling van het groei tempo" in de er op volgende jaren. Ook de andere gemeentes die onder die regeling vielen zijn hard gegroeid, maar omdat meerdere ervan later in gemeentefusie "producten" terecht zijn gekomen, zijn ze individueel niet meer terug te vinden in de CBS statistieken. De "waardevermeerdering" gemeentes Bedum, Eemsmond, De Marne en Winsum gingen in de nieuwe fusie gemeente Het Hogeland op, wat hier op de elfde plaats is terug te vinden. Hoogezand-Sappemeer, Menterwolde, en Slochteren zijn opgenomen binnen de gemeente Midden-Groningen, die hier op de 24e plek is beland, eind 2019. Ook het zelfstandig gebleven Delfzijl is nog net aan terug te vinden, op plek 25. Die ging ook een sterk versneld traject door in 2015, belandde toen vanwege het succes van die ene subsidie regeling tijdelijk, na Loppersum, op de 2e plaats. Waarna het tempo flink is afgezwakt, en Delfzijl sedert 2017 alweer door andere, sneller groeiende gemeentes bij deze rating, is ingehaald. De medio 2020 bijna 16 duizend inwoners tellende Friese gemeente Harlingen kwam op de 2e plaats uit in 2019, met 1.675 PV installaties per 10.000 inwoners, terwijl het tot 2016 zeer matig scoorde. Ook daarvan is de reden goed te achterhalen. De lokale wooncoöperatie De Bouwvereniging is namelijk gratis zonnepanelen gaan plaatsen bij haar huurders via installatie bedrijf Mensonides. Tussen april 2017 en april 2019 zijn via de actie Zon op je Huis maar liefst 1.749 huurwoningen cq -appartementen van 11.521 zonnepanelen voorzien. Wat waarschijnlijk de doorslaggevende "actie" is geweest waarom Harlingen zo hoog is geëindigd. Op satellietfoto's is goed het resutaat te zien: straten vol schuine daken van eengezinswoningen met blokken zonnepanelen per individuele woning (Google Maps voorbeeld) ! Op plaats 3 zijn, vrijwel ex aequo, de Drentse gemeente Westerveld, en de Friese Waddeneiland gemeente Schiermonnikoog geëindigd (1.545 resp. 1.542 PV installaties per 10.000 inwoners). Westerveld bestaat uit de dorpen Diever, Dwingelo, Havelte, en Vledder, en had begin 2020 19.573 inwoners. Vooral in de eerste drie dorpen vinden we ook de nodige straten met eengezinswoningen vol sets zonnepanelen, wat vermoedelijk de belangrijkste reden is dat die gemeente zo hoog geplaatst is. Schiermonnikoog heeft maar 947 ingezetenen, wat in combinatie met een verhoogde activiteit op het gebied van PV, met name in 2019, de reden is dat ze zo hoog uitkomen. Iets vergelijkbaars is met Vlieland geschied, met maar 1.155 inwoners. Al vertoont de curve vooral in eerdere jaren een sterk van Schiermonnikoog afwijkend profiel. In 2016-2017 is de curve daar sterk afgevlakt, in 2018 was er al een duidelijke versnelling, en deze is ook versterkt doorgezet in 2019, waardoor dit 2e Waddeneiland op de 23e plaats belandde. De andere 3 grote Waddeneilanden zitten een stuk lager in deze specifeke rating. Texel op de 35e plaats (1.102), resp. Terschelling op de 113e positie (841), en Ameland op de 127e plek (802 PV installaties per 10.000 inwoners). De hierboven genoemde voorlopers worden in de top 25 gevolgd door 2 clusters gemeentes die dicht bij elkaar eindigen, rond de 1.400, resp. 1.200 PV installaties per 10.000 inwoners. Voor Het Hogeland en Midden-Groningen zijn de afgeleide data alleen voor de laatste 2 jaar bekend. Deze 2 Groningse fusie-gemeentes zagen pas als entiteit op 1 januari 2019, resp. 1 januari 2018 het licht. Er worden door het CBS geen inwoner aantallen vóór het voorlaatste jaar gegeven voor deze nieuwe gemeentes. De gemiddelde waarden voor alle (2019: 355) Nederlandse gemeentes bij elkaar zijn tussen 2012 en 2019 ge-evolueerd van 56 naar 742 PV-installaties per 10.000 inwoners, een ruime factor 13 maal zo hoog in 7 jaar tijd. (17) Evolutie PV capaciteit per inwoner in Nederlandse gemeentes (update tm. 2019) Deze belangrijke grafiek kostte in de eerdere versies nogal wat hoofdbrekens, want de PV capaciteits-data die CBS had opgegeven moeten "gematched" worden met de inwoners-aantallen voor alle gemeentes in de periode 2012-2019. In de eerste update voor 2019 heb ik nog geen actualisatie gedaan, maar na de eerste revisie voor dat jaar vond ik het tijd voor een nieuwe grafiek, inclusief de situatie tm. 2019 ("nader voorlopige cijfers" voor dat jaar volgens het CBS). Nederland is een statistisch bezien nogal "vervelend" land, vanwege de continu terugkerende, en soms nogal chaotisch verlopen gemeentelijke herindelingen. Er gebeurt van alles op dit gebied, zoals dorpen die opgenomen worden in bestaande gemeentes, en gemeentes die fuseren tot een compleet nieuwe entiteit met dus een nieuwe "entry" in de CBS cijfers. Maar ook gemeentes waarvan delen worden "opgeknipt" en toebedeeld aan omliggende (of, ja, zelfs geheel nieuwe) gemeentes. Al die veranderingen hebben nogal wat gevolgen voor de statistiek data die per gemeente beschikbaar zijn. In eerdere versies heb ik getracht de cijfers van de fuserende gemeentes bij elkaar te "rapen", maar dat blijft met wederom nieuwe indelingen een arbeids-intensief, en nooit 100% goede resultaten genererend verhaal opleveren. Vandaar dat ik me beperkt heb tot de gemeentes waarvan de inwoner aantallen voor eind 2019 bekend waren bij het CBS. En voor het maken van een evolutie reeks, heb ik voor alle jaren het opgestelde vermogen nu compleet terug gerekend met het daadwerkelijk aantal inwoners aan het eind van elk specifiek kalenderjaar. Dit is dus nauwkeuriger, dan slechts 1 (recent) jaar als referentie te nemen, zoals ik tot nog toe deed. Het benadert de werkelijkheid beter en is "eerlijker", omdat van de jaarlijks gewijzigde bevolkingsaantallen wordt uitgegaan. De bijgewerkte grafiek hier onder toont in ieder geval de 25 gemeentes die op de zeer belangrijke factor "opgesteld PV vermogen (Wp) per inwoner in de periode 2012-2019" het hoogste scoren. Goed is om te beseffen, dat er in 2019 ten opzichte van 2018 alweer 25 gemeentes als entiteit zijn verdwenen, dus er zal wel wat zijn verschoven bij de nieuw gevormde gemeentes (grotere eenheden, dus ook grotere volumes). Hier onder volgt in ieder geval de status quo tm. 2019, zoals eind december 2020 door Polder PV berekend. Als je opgesteld PV vermogen in een gemeente relateert aan het aantal inwoners ervan, doe je meer "recht" aan kleinere gemeentes, waar immers niet zeer veel PV capaciteit eenvoudig is te realiseren. Het grootste deel van de aldus "genormeerde" 25 beste gemeentes vinden we dan ook in een goed onderling vergelijkbare "band" die evolueert van zo'n 50-100 Wp/inwoner EOY 2012, tot, voorlopig, zo'n 1.100-1.800 Wp per inwoner, aan het eind van 2019. Toch zien we op dit niveau ook weer enkele zeer grote uitschieters, met sterk daarvan afwijkende trends. Dit zijn achtereenvolgens de volgende vijf exemplaren. (1) Nieuw kampioen Borsele (Zld). Nadat Ameland sedert eind 2015, toen het 6 MWp grote zonnepark bij Ballum werd opgeleverd, wat de statistiek voor dit eiland in 1 keer omhoog katapulteerde, enkele jaren lang "absoluut alleenheerser" werd, zijn er in 2018 twee nieuwe Keizers gekomen. Die Ameland in dat jaar naar de derde plaats hebben verwezen, ook als je de capaciteit terug rekent naar het aantal inwoners. Sinds het zonnepark Scaldia is opgeleverd, door CBS volledig toegerekend aan Borsele (al staat een kleiner deel op het grondgebied van Ritthem - Vlissingen), is deze Zeeuwse gemeente heer en meester geworden op dit vlak, vanwege een lage bevolkingsdichtheid (eind 2019 22.739 inwoners). Derhalve is deze Zeeuwse gemeente eind 2018 al terecht gekomen op 3.417 Wp/inwoner. En is ze eind 2019, na een sterke afvlakking van de groei, op 3.653 Wp/inwoner aan PV capaciteit gekomen. (2) Cranendonck (NB), waar zonnepark Budel-Dorplein (door Solarcentury) is opgeleverd in 2018, vertoonde een vergelijkbaar "gedrag" als Borsele (na een extreme stijging in een jaar, een flink terug gevallen tempo van de uitbouw in 2019), en eindigde op forse afstand van Borsele, op een mooie tweede plaats, met 2.760 Wp/inwoner, eind 2019. Beide gemeentes kunnen natuurlijk nog flink veel PV bijplaatsen. Er zijn bijvoorbeeld grootse plannen voor enorme zonnedaken op de talloze terminals nabij de Scaldiahaven in het industriegebied Vlissingen-Oost. Maar in Cranendonck zijn er al vanuit de gemeente plannen om vier zonneparken met een oppervlakte van zo'n 83 hectare te (laten) ontwikkelen, dus het zou zo maar kunnen gebeuren dat deze gemeente alsnog een gooi naar de eerste plek zou kunnen gaan doen. Maar ook andere gemeentes hebben stapels plannen, dus het kan beslist nog interessant gaan worden bij de top drie. (3) De derde plaats is voor eind 2019 een "strijd" geworden tussen 3 partijen, waarvan de plots opkomende nieuwkomer Midden-Groningen (Gr.), die met slechts 1 gigantisch zonnepark het pleit heeft beslecht, en in dat jaar de nummer drie is geworden, zelfs bij deze relatieve maatvoering. Met 2.273 Wp/inwoner daarbij net voor de nummer vier, bekend top medestrijder Delfzijl blijvend. (4) Numero 4, Delfzijl, in noord-oost Groningen, heeft haar hoge positie, eind 2019 vlak achter Midden-Groningen eindigend, natuurlijk grotendeels te wijten aan het al eind 2016 opgeleverde grote Sunport, wat met bijna 31 MWp relatief kort het grootste PV project van Nederland was. Maar wat inmiddels al de nodige grotere netgekoppelde projecten aan zich voorbij moet laten gaan, elders in Nederland. Er is in 2019 nog een dik 7 MWp groot project van Solarfields te Meedhuizen bijgekomen, waardoor, mede vanwege de relatief bescheiden bevolking (24.678 inwoners eind 2019), deze gemeente hoog op de ladder is komen te staan bij deze maatvoering, op 2.214 Wp/inwoner. (5) Oudgediende Ameland (Fr.) sluit de top 5 af, en is, sedert de oplevering van het bekende zonnepark bij Ballum in 2016, in vier jaar tijd slechts matig gegroeid bij deze factor. Dit heeft deels te maken met het feit dat er met de netkoppeling op het vasteland, bij Dokkum, capaciteit problemen zijn opgetreden. Pas als Liander die capaciteit voldoende heeft uitgebouwd, heeft ook Ameland weer mogelijkheden om grotere projecten achter grootverbruik aansluitingen te realiseren. Twee extra elektriciteitskabels door de slikken van de Waddenzee zouden een deel van de problemen moeten oplossen (verwachting oplevering was enige tijd eind 2021, zie knelpunt gebied NO Friesland / Ameland bij Liander). Momenteel, eind 2020, heeft het eiland voor invoeding op het net de status "geel" (nog wel capaciteit aanwezig, maar er zouden wel binnen afzienbare tijd (weer) capaciteitsproblemen kunnen ontstaan). Voor netafname kleurt het grootste deel van het eiland al langere tijd diep rood (geen capaciteit meer voorhanden). Voorlopig "strandt" het eiland, inclusief het voor die gemeente dominante zonnepark Ballum, eind 2019 op een ratio van 2.059 Wp/inwoner bij de opgestelde PV-capaciteit. Vermeldenswaardig zijn ook nog de volgende twee gemeentes. Nieuwkomer Ooststellingwerf (Fr.) heeft haar nu hoge 6e positie (1.897 Wp/inwoner, eind 2019) ook weer te danken aan een viertal grondgebonden, en 1 bescheiden drijvend zonnepark(en), waar onder een "pilot" wat op het nog erg lege bedrijventerrein Venekoten is aangelegd, zuidelijk van Oosterwolde, medio 2018. En wat de aanzet zou worden tot een veel groter project, van de hand van de bekende Heerenveense ontwikkelaar GroenLeven. Hier is veel over te doen geweest. De bouw van de enorme uitbreiding werd zelfs, na interventie door de Friese Milieu Federatie (FMF), tijdelijk stilgelegd door de rechter, waarvan de ontwikkelaar stelde dat het slechts om een administratief probleem zou gaan. Het complete park is uiteindelijk in de zomer van 2020 gebouwd, maar zal, wat de grote uitbreiding betreft, dus niet meetellen voor 2019. Er komt, in samenwerking met netbeheerder Liander, zelfs een "groen waterstof productie" pilot bij om te experimenteren met dienstverlening (omzetten van productiepieken in met name de zomerperiode in H2 productie door elektrolyse), en het verkleinen van de grote problemen met het net in "dun beaderd" zuid-oost Friesland. De op het gebied van grootschalige agrarische rooftop solar actieve gemeente Noordoostpolder kreeg er in 2017 ook nog zonnepark de Munt (Emmeloord) bij (waardoor het tijdelijk op de derde plaats kwam), en in 2018 nog een kleinere grondgebonden installatie in Luttelgeest. Ondanks de continue uitbouw met grote agrarische zonnedaken, bleek het tempo in record jaar 2018 te klein om te voorkomen dat de gemeente terug zakte naar de zesde plaats in de rating. Dit is wel wat bijgetrokken in 2019, waardoor deze actieve Flevopolder gemeente eind dat jaar vlak onder Ooststellinwerf eindigde, met 1.866 Wp/inwoner. Al zakte ze desondanks naar de zevende plek, vanwege de inhaalrace van 2019 kampioen Midden-Groningen. Het hier op volgende kleine Waddeneiland Schiermonnikoog is al twee jaar bij deze rating fors aan het groeien, en in 2019 in toenemende mate. Dit heeft voor zover Polder PV in zijn projecten sheet heeft kunnen nagaan, niets te maken met zonneparken of grote rooftop projecten van enige betekenis. Het grootste (rooftop) project wat ik daar ken heeft een omvang van enkele honderden zonnepanelen. Het is waarschijnlijk vooral de residentiële sector die de "dragende zuil" van de voortgang in solar is, op dat eiland, en kennelijk heeft dat gezien de kleine bevolkingsdichtheid een hoge impact op deze rating gehad: eind 2019 1.823 Wp/inwoner. Het Zeeuwse Reimerswaal, tot slot, heeft in 2019 wel 2 aardige zonneparken op haar grondgebied zien verschijnen. De zonneparken Kreekraksluizen (Unisun bifacial project) en op de wat zuidelijker gelegen rioolwaterzuiverings-installatie van Brabantse Delta brachten in totaal ruim 21 MWp extra capaciteit in. De belangrijkste reden, waarom de curve voor deze gemeente bij deze ratio zo hard is gestegen in 2019. Eind resultaat: 1.737 Wp/inwoner. Tegenover bovenstaande is ook een zekerheid, dat de grote stedelijke agglomeraties onderaan de lijst bungelen. De 3 laagste treden worden bezet door Den Haag, Schiedam, en Rotterdam. De hoge ambities hebbende grote haven gemeente, met de geliefkoosde bijnaam "Rotjeknor", had eind 2019 slechts 75 Wp per inwoner op haar grondgebied (waartoe ook het immense industrie complexen tellende havengebied tot en met de Maasvlakte hoort). Mijn eigen gemeente Leiden doet het, met 105 Wp/inwoner niet veel beter, en staat op een lage plek, 6 plaatsen boven Rotterdam. De gemiddelde waarden voor alle (2019: 355) Nederlandse gemeentes bij elkaar zijn tussen 2012 en 2019 ge-evolueerd van 23 naar 535 Wp per inwoner, een factor bijna 24 maal zo hoog in 7 jaar tijd. Dat ligt beduidend hoger dan de factor bij de evolutie van het aantal PV installaties per 10.000 inwoners (factor ruim 13, paragraaf 16). Een zoveelste duidelijke aanwijzing voor de sterk toegenomen schaalvergroting in de PV sector, waarbij gemiddeld genomen steeds grotere projecten worden gerealiseerd. Helaas zit er ook nog steeds een irritante, opvallende fout in de CBS cijfers. Het grote zonnepark aan het Wildervanckkanaal in zuidelijk Veendam is namelijk (onherroepelijk) pas eind 2017 (!) opgeleverd, en het werd zelfs pas in maart 2018 met een officieel feestje "ingewijd". CBS lijkt, gezien de flinke opwaartse knik in de grafiek, het park echter al enkele jaren in het jaar 2016 in de statistiek annalen te hebben opgenomen, wat onmogelijk is (er was toen fysiek nog niets te zien van [voorbereidingen voor] het park, Polder PV bezocht de lokatie in het najaar). Dit geeft wel een vertekend beeld van de evolutie van de capaciteits-ontwikkeling op het hoogste niveau, bij de 25 (momenteel) best scorende gemeentes. Het zal dus beslist ook kunnen voorkomen dat op lagere niveaus meer van dit soort fouten zijn gemaakt. Die vanwege de beperkte impact mogelijk niet eenvoudig opgemerkt kunnen worden. Dit dient dan ook altijd in de oren te worden geknoopt, als u dergelijke grafieken voor u ziet. Er kunnen stevige "missers" in zitten ! Het wordt uit bovenstaande in ieder geval wel kristalhelder, dat zeer grote sprongen in zelfs zo'n relatieve maatvoering als Wp/inwoner, worden veroorzaakt door het verschijnen van zeer grote projecten als zonneparken, op het grondgebied van gemeentes met relatief weinig (of: bij zeer grote projecten, een moderaat) aantal inwoners. Met name aan de vele steile knikken omhoog in diverse gemeentelijke curves, in record jaren 2018 en 2019, ziet u waar de mogelijke kandidaten zitten die 1 of meer van dergelijke parken binnen de gemeentegrenzen hebben zien verschijnen. Als je de evolutie in de voorgaande jaren in die gemeentes ziet, weet je wat voor enorme impact zelfs maar 1 zonnepark in zo'n gemeente kan hebben. Status gemeentes per provincie De in de vorige update nog aangestipte effecten van de waardevermeerderings-regeling in provincie Groningen heeft geen naijlende effecten meer bij de ratings van gemeentes in het huidige overzicht. Het zijn vooral de grote projecten (vrijeveld en rooftop) die bij deze parameter de dienst zijn gaan uitmaken. Waar provincie Groningen in 2017 nog ver aan kop lag, met maar liefst 6 gemeentes (vanwege de effecten van genoemde subsidieregeling), heeft haar westelijke buurman, Friesland, die rol in 2018 van haar overgenomen, met achtereenvolgens Ameland, Ooststellingwerf, Vlieland, Weststellingwerf, Achtkarspelen en Schiermonnikoog. Daar werd in 2019 echter alweer flink de bezem doorheen gehaald. Ditmaal is het Noord-Brabant, die met maar liefst 7 gemeentes over-vertegenwoordigd is geraakt in de top-25 (Cranendonck, Moerdijk, Boekel, Someren, Reusel-de Mierden, Son en Breugel, en Asten). Friesland staat in 2019 wel op plaats 2, met 4 gemeentes, en wordt opgevolgd door 3 provincies met elk 3 gemeentes: Groningen, Flevopolder, en Zeeland. 5 provincies, Drenthe, Noord- en Zuid-Holland, Utrecht, en Limburg hebben allen slechts 1 gemeente in deze top-25 rating staan. Opvallende afwezigen in dit lijstje: de provincies Overijssel en Gelderland. Deze komen pas op posities 31 resp. 36 aan bod (West Maas en Waal, resp. Dalfsen). De structuur van het lijstje met aantal gemeentes per provincie in de top-25 bij de Wp/inwoner rating wordt in ieder geval elke jaargang weer aardig "opgeschud", zo blijkt wel weer. In een vorige update heb ik reeds wat woorden vuil gemaakt aan verder gaande beschouwingen over deze relatieve maatvoering, inclusief speculaties over de positie van het Overijsselse dorp Heeten (Raalte). Hiervoor verwijs ik u gaarne naar die paragraaf in de update tm. 2017. Mijn gemeente Leiden scoort ook op dit punt nog steeds niet best: ze staat op een armetierige, het schaamrood op de kaken brengende 349e positie, met slechts 105 Wp/inwoner, eind 2019. En maar 6 gemeentes die het nóg slechter doen onder zich... Ook in 2020 zal dit niet dramatisch veel beter zijn geworden, ondanks forse groei bij de residentiële installaties ("like anywhere else"). "Gelukkig" heeft Polder PV, met een 2-persoons-huishouden, nog steeds, na dik twintig jaar succesvolle exploitatie van een stok-oude PV installatie, een factor 6,4 maal zo veel Wp/bewoner staan. Misschien kan dit een aanleiding zijn, om Leiden zichzelf een schop onder de kont te laten verkopen, om haar positie structureel te gaan verbeteren op het vlak van implementatie van zonnestroom binnen de gemeente grenzen. Zie ook de "plaagstoot tweet" die ik op 29 december 2020 publiceerde, n.a.v. een bericht van de lokale D'66 afdeling. (18) Kaartjes met evolutie van aantallen PV installaties en PV capaciteit per gemeente in de jaren 2012, 2015, 2017, en 2019** Via het Open Data Portal van CBS is het ook mogelijk om eenvoudige kaartjes te maken. In de vorige versie deed ik dit via het veel "geliktere" portal van Klimaatmonitor, waarin nogal wat opmaak mogelijkheden zitten en er mooie contrasten gekozen kunnen worden (zie bijvoorbeeld hier, hier, en hier voor eerdere voorbeelden). De meest recente CBS data zijn tijdens het maken van deze uitgebreide analyse echter nog niet geïmporteerd, Klimaatmonitor laat oudere cijfers zien. Daarom heb ik toch weer terug gegrepen op de grafische kaartjes functie van het CBS zelf, die de meest actuele update van 10 december jl. tonen. Uit dat portal heb ik wederom 2 evolutie kaarten series ge-extraheerd met de evolutie van de totale aantallen zonnestroom producerende installaties per gemeente (bovenste vierluik), resp. de capaciteit per gemeente in kWp (onderste vier kaartjes), volgens de nieuwste inzichten van het CBS, voor de door Polder PV geselecteerde jaren 2012 (oudste beschikbare dataset), resp. 2015, 2017, en en 2019**. Met als basis de statistiek update van 10 december 2020, en volgens de nieuwe onderzoeks-methodologie tot stand gekomen.
Aantallen PV installaties per gemeente, per deel-kaartje in 5 grootte klassen (zie legenda's). Let op dat de indeling per kaartje verschillend is (dit is helaas niet in te stellen in het op dit punt beperkte data portal van het CBS). De volume trajecten per datapunt worden met elk kaartje weer groter, variërend van "10-183 PV installaties" voor de kleinste categorie in 2012, tot "meer dan 15.029 PV installaties" voor de grootste categorie in 2019. Kaartjes © Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), selectie Polder PV. 2019 is "nader voorlopig", eerdere jaargangen zijn "definitief".
De rappe groei van het aantal PV installaties resp. de opgestelde capaciteit per gemeente in 8 jaar tijd vanaf eind 2012 wordt snel duidelijk uit deze 2x 4 kaartjes. Hoe donkerder rood de kleur per kaartje, hoe meer zonnestroom genererende projecten, resp. hoeveelheid opgestelde PV-capaciteit staan / staat opgesteld in de betreffende gemeente. Let daarbij s.v.p. op de onder het kaartje opgenomen legenda, die per kaartje verschilt, en waarvan de volumes per deelcategorie stapsgewijs toenemen. De nationale hoofdstad, Amsterdam, heeft bij de aantallen eind 2019 de donkerste kleur: 15.029 (bekende) PV installaties. Verdeeld over 13.261 installaties op woningen, en 1.768 "op bedrijven" (sensu lato). Sowieso valt in het kaartje voor 2019 op, dat, op enkele uitzonderingen na, veel donker rood gekleurde vlekken in randstedelijke gemeentes en in grotere steden elders in ons land zijn terug te vinden. Bij de capaciteit (onderste serie plaatjes) is het andersom: vanwege de grote volumes aan zonnepanelen die op boerderijen worden gelegd, én de oplevering van diverse zonneparken in het "buitengebied", zijn op dat vlak juist vaak ook agrarische gemeentes kampioen. Zoals (het buitengebied van) Midden-Groningen in de gelijknamige provincie (totale capaciteit ruim 138 MWp, waarvan slechts ruim 22 MWp op woningen), Emmen in Drenthe, Noordoostpolder (Fl.), Haarlemmermeer (NH), Borsele (Zld), Goeree-Overflakkee (ZH), etc. Maar ook grotere steden zoals Amsterdam, Almere, Groningen (incl. Haren en Ten Boer), Tilburg, Utrecht e.d. vinden we hier terug, die reeds veel residentiële capaciteit, én diverse grote bedrijfsdaken bomvol zonnepanelen hebben geaccumuleerd. (19) Grafieken met evolutie van PV capaciteit per RES regio - nieuw In de basis data van het CBS is een nieuw element ingebracht, cijfers over de zogenaamde RES regio. De 30 regio die compleet artificieel in elkaar zijn "gezet" (soms zelfs de provincie grenzen overschrijdend ...), en die onder anderen de Klimaatakkoord taak "35 TWh duurzame elektriciteit in 2030" moeten invullen, alsmede de warmtevoorziening moeten verduurzamen, en knelpunten op het gebied van energie infra moeten (helpen) oplossen. Een kolossale taak, waar Polder PV niet te diep op in zal gaan. Er gaan duizenden vergaderingen, ontelbare uren arbeidsinzet, overleg, documentatie, en noem maar op in zitten. En het levert allemaal een heftige vorm van nieuwe bureaucratie op, bovenop alle andere "vormen" die we al hebben in ons land. Een poging tot stroomlijning vindt u op de speciale Klimaatakkoord website Regionale Energiestrategie punt nl. Daar zult u snel verdwalen in vele tientallen documenten en verwijzings-pagina's. De ambities vanuit de nieuw gevormde RES regio zijn hoog, inmiddels zijn bijna alle eerste aanzetten tot de RES-sen ingediend, en is de 35 TWh elektra flink overboden. Maar de vraag blijft natuurlijk wat er van de daadwerkelijke realisaties terecht zal komen, in een tijd dat er relatief snel al majeure netproblemen zijn ontstaan bij elektriciteit, en het jaren gaat duren voordat daar "enige verlichting" in zal ontstaan - na investeringen van honderden miljoenen Euro's door de netbeheerders. Veel RES plannen zijn (zeer) vaag, en weinig concreet, dus we gaan met belangstelling zien hoe de tomeloze ambities in feitelijke opleveringen zullen worden omgezet. Het CBS heeft een apart overzichtje gemaakt van de vermogens van gerealiseerde PV capaciteit en aantallen installaties in de RES regio, zoals zij via hun ingewikkelde nieuwe data extractie techniek tot stand hebben gebracht (in verband met het feit dat in Nederland er nog steeds geen centraal realisatie register bestaat voor zonnestroom). Polder PV heeft uit die data twee grafieken gemaakt, om de trends volgens de indeling in RES regio zichtbaar te maken. Een met de realisaties (volgens CBS) van de capaciteit in MWp, per RES regio, tussen 2012 en 2019. En, met de ook bekend geworden inwoner aantallen per RES regio, een afgeleide grafiek, met de evolutie van het PV vermogen per inwoner in diezelfde regio. (a) Evolutie van PV capaciteit per RES regio 2012-2019 In bovenstaande grafiek de evolutie van de PV capaciteit per RES regio in MWp opgesteld vermogen aan het eind van elk kalenderjaar, voor alle 30 regio's die worden onderscheiden. Hierbij is ook nog een categorie "niet in te delen", hier "X" gedoopt, onderaan in de grafiek (marginaal volume, eind 2019 1,2 MWp). Tevens heb ik weer een evolutie lijn laten zien met het gemiddelde van alle 30 regio (zwarte streepjeslijn, ongeveer halverwege de lijnenbundels). Voor de drie best presterende regio bij deze parameter, heb ik de waarden voor eind 2019 weergegeven (status "nader voorlopig" volgens het CBS). Voor het gemiddelde per regio zijn de waarden voor alle kalenderjaren getoond. De RES regio zijn zéér divers van omvang en van begrenzing. Vaak zijn het "natuurlijke entiteiten", zoals provincies (Groningen, Friesland, Drenthe, Zeeland), of gemeentes (Goeree-Overflakkee). Soms zijn het "grootstedelijke" verzamelingen, zoals Arnhem/Nijmegen, en de dichtstbevolkte regio, Rotterdam/Den Haag (bijna 2,4 miljoen inwoners !). Of steden in combinatie met een groot stuk agrarisch achterland, zoals het bizarre construct "U10/U16" (Utrecht en omstreken, niet gelijk aan "de provincie"), of bijvoorbeeld samenwerking van Gelderse gemeentes in de "Clean Tech" regio. Weer anderen gaan zelfs de provincie grens over, zoals Foodvalley op de grens van Utrecht en Gelderland. Anderen zijn slechts qua omvang zeer beperkte poldergebieden, zoals de Zuid-Hollandse Alblasserwaard en Hoeksewaard, met slechts 17 tot 18 duizend inwoners. Het is al met al, een bonte verzameling, die bovenop gemeentelijke en provinciale indelingen komt. Die ook alweer af en toe wijzigen door herindeling, waarvan een recente beruchte, de toewijzing van 2 voormalig Zuid-Hollandse gemeentes, tezamen met het Utrechtse Vianen, aan de nieuwe gemeente Vijfheerenlanden die geheel in Utrecht kwam te liggen, per 1 januari 2019). En die de chaos voor statistici alleen maar nog groter lijkt te maken. Het CBS geeft meer subregio op met de daarbij horende volumes, hiervoor moest gecorrigeerd worden om de "echte regio" volgens de RES uitlijning (30 stuks) samen te stellen. De vier regio waarvan de onderdelen "gelumpt" moesten worden waren achtereenvolgens Foodvalley (2 subregio opgegeven), Noord-Holland Noord (3 subregio), Noord-Holland Zuid (6 subregio), en Zuid-Limburg (3 subregio). In de grafiek vinden we 3 "koploper regio" terug op het gebied van geaccumuleerde capaciteit bij de 30 overblijvende RES regio. Provincie = RES regio Groningen, met eind 2019 (nader voorlopige cijfers) 487 MWp, Provincie = RES regio Friesland, met 440 MWp, en, vrijwel identiek uitkomend op ruim 420 MWp, het koppel Noord-Holland Zuid (incl. Amsterdam), en de Metropoolregio Eindhoven. Groningen kwam in het RES spectrum al in 2016 op de eerste plaats, maar moest in 2018 tijdelijk plaatsmaken voor haar westelijke buurprovincie Friesland. Dat is weer "gerepareerd" in 2019. Goed is te zien dat in de meeste regio al in 2018 een versnelling van de uitbouw van PV heeft plaatsgevonden (curves knikken omhoog), lang voordat er überhaupt concreet sprake was van aan RES gerelateerde "ambities" die ingevuld moesten worden. En dat dit in 2019 herhaald is, met een extra versnelling. Afwijkingen zien we ook. Het in 2017 nog vrij onopvallende Zeeland ging in een extra versnelling in 2018, wat alles te maken had met de oplevering van maar liefst 4 zonneparken, waaronder Scaldia, het toen grootste park van Nederland. Ook Goeree-Overflakkee versnelde opvallend in 2018, met name vanwege 2 grote zonneparken, waaronder dat bij Ooltgensplaat, maar viel in 2019 opvallend sterk terug, als enige sterk afwijkende regio in dit overzicht. Daar zal in 2020 weer verandering in komen vanwege het grote zonnepark van Vattenfall bij Middelharnis, maar detail cijfers voor dat jaar zijn nog niet bekend bij het CBS. Het gemiddelde van alle RES regio nam toe van 9,6 MWp in 2012, tot 239,2 MWp, eind 2019. Een factor 25 verschil, in 7 jaar tijd. (b) Evolutie van PV capaciteit per RES regio 2012-2019, in Wp per inwoner - Goeree "King Of Solar" Zoals eerder al voor de provincies, en voor de gemeentes, is het zeker ook voor de qua omvang en inwoner aantallen totaal verschillende RES regio's belangrijk om het in de vorige grafiek getoonde "absolute" resultaat terug te rekenen naar een "normaal". De gebruikelijke manier om dat te doen is om het resultaat uit te drukken in opgesteld vermogen per inwoner. We kiezen daarvoor wederom de maatvoering Wp/inwoner, omdat dat enigszins voorstelbare getallen oplevert, zonder dat u "struikelt" over komma's of nullen. Voor de inwoner aantallen van de RES regio heb ik bij het CBS een tabel gevonden, die de situatie voor 2019 weergeeft. Andere jaren lijken nog niet te zijn vastgesteld, vandaar dat ik met dit ene jaar heb gerekend om de verhoudingen te bepalen. Uiteraard zullen er in eerdere jaren andere inwoner aantallen zijn geweest, maar het effect daarvan zal op dit niveau vrij beperkt zijn geweest. We krijgen daarmee de laatste grafiek in dit overzicht. Zeer opvallend bij de "normalisering" van de absolute volumes, getoond in de voorlaatste grafiek, is het feit dat 1 RES regio met kop en schouders boven de rest uitsteekt. Dat is het Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee, met maar liefst 1.585 Wp per inwoner. Dit heeft vrijwel 1 exclusieve oorzaak: de oplevering van slechts 2 zonneparken, bij Ooltgensplaat, en bij Melissant, in 2018. De groei is, zelfs iets sterker dan bij de andere regio, onvervaard verder gegaan in 2019. En omdat in 2020 het Middelharnis zonnepark (met accu opslag faciliteit en combi met windenergie) is opgeleverd, zal deze zeer opvallend trend zich hebben doorgezet, en zal de resulterende grafiek een nog "extremer" divergent karakter gaan krijgen. Alle andere regio vinden we op een grote, breed uitgewaaierde kluit, onder het midden van de Y-schaal. Goeree-Overflakkee mag dan ook op het gebied van de RES ambities als de absolute "Koning van de Zonnestroom" worden genoemd. Met daarbij uiteraard wel de disclaimer, dat de omvang van dit resultaat grotendeels door 2 zonneparken is veroorzaakt. Die dus een enorme impact op de positie van een regio kan hebben bij de hier gekozen parameter. Dit kan natuurlijk alleen maar in dunbevolkte regio zoals Goeree. Een (groot) zonnepark in een dichtbevolkte regio zal véél minder impact hebben omdat in de noemer het inwoner aantal staat bij deze rating. Op de plaatsen 2 en 3 vinden we wederom relatief dunbevolkte regio terug, de twee "provincie" RES-sen Zeeland (873 Wp/inwoner), resp. Groningen (834 Wp/inwoner), zie ook paragraaf 9b. Flevoland en Drenthe kunnen nog enigszins meekomen met dit tweetal (781 resp. 753 Wp/inwoner). Vanaf Friesland gaat het rap neerwaarts met deze verhouding. Sterk verstedelijkte, dichtbevolkte RES regio vinden we allemaal onderaan bij deze rating, met als hekkensluiters Drechtsteden (216 Wp/inwoner), Noord-Holland Zuid (193 Wp/inwoner), resp. de dichtstbevolkte RES van alle 30, Rotterdam / Den Haag, met slechts 154 Wp/inwoner, eind 2019. Mijn eigen regio, Holland Rijnland, ook dichtbevolkt, staat op de vierde plaats van onderen (265 Wp/inwoner). Het gemiddelde van alle 30 RES-sen is ge-evolueerd van 19 Wp/inwoner in 2012, naar 505 Wp/inwoner eind 2019 (zwarte streepjes-lijn). Een factor 27 verschil met de situatie in 2012. (20) Voorbeeld kaarten aantallen PV installaties en -capaciteit per RES regio - nieuw In de Klimaatmonitor databank van Rijkswaterstaat zijn ook al enige tijd uitsplitsingen per RES regio opgenomen. Deze zijn momenteel echter nog niet aan de laatste CBS cijfers aangepast en geven iets verouderde data tot en met 2019 weer. Omdat de kaartjes wel een aardig beeld geven van de verdeling over de 30 verschillende onderscheiden regio, geeft ik hier onder een voorbeeld, getrokken uit de Klimaatmonitor databank, voor zowel de aantallen PV installaties, als de daarbij behorende capaciteit (in kWp), van die "iets verouderde update". Kaartje © Klimaatmonitor databank, wat gebruik maakt van - licht verouderde - CBS data (datum data extract onbekend, waarschijnlijk recent) Links de verdeling van de aantallen PV installaties per RES regio volgens de getoonde update, met in een kleur schaal gemiddelde volumes (geel), en aan weerszijden daarvan "hoger" (oranje) / "lager" (lichtgroen), resp. "veel hoger" (rood) / "veel lager" (donkergroen, zie legenda). Duidelijk is dat de Randstedelijke agglomeraties hier de boventoon voeren (kleurcode rood), met regio Noord-Holland Zuid op de ereplaats, met 77.344 installaties, eind 2019 (data via pop-up vensters in de originele presentatie). Het CBS heeft in haar overzicht van 10 december 2020 echter al voor deze uit 7 sub-regio bestaande cluster 77.383 installaties staan. De RES regio met "hoger dan gemiddeld" kleurstelling vinden we in NO en ZO Nederland, in de regio U16 (Utrecht e.o.), en in de kop van Noord-Holland. Iets ondergemiddeld (lichtgroen) zijn grotendeels agrarische regio in de wijde omgeving van Utrecht, Noord-Veluwe, rond Tilburg ("Hart van Brabant"), en in ZO Zuid-Holland, incl. Goeree-Overflakkee. Alleen de Alblasserwaard is hier donkergroen gekleurd ("veel lager dan gemiddeld"), met 3.981 PV installaties. Het CBS heeft in haar meest recente 10 december update voor deze regio 1 installatie meer staan. Het verschil tussen de "best" resp. "slechtst" presterende RES regio is in bovengenoemd kaartje voor de opgeleverde aantallen PV installaties een ruime factor 19. In het rechter diagram vinden we de verdeling van de bijbehorende PV capaciteiten, in kWp. Hier is een compleet andere verdeling te zien, wat alles heeft te maken met de enorme schaalvergroting bij niet-residentiële installaties en grondgebonden PV projecten. De grotere grondgebonden zonneparken met hoge impact concentreren zich met name in Noord-Oost Nederland, hier springen de RES regio cq. provincies Groningen en Friesland boven alles uit (rood gekleurd). Groningen deed het bij deze ietwat oudere update het best, met 480,3 MWp. Het CBS had het op 10 december 2020 echter voor eind 2019 al over een volume van 486,9 MWp voor deze provincie. "Hoger dan gemiddeld" gekleurde RES regio vinden we voor de capaciteit verder in Drenthe, Flevoland, beide regio in Noord-Holland, Den Haag / Rotterdam, Zeeland, Metropoolregio Eindhoven, Arnhem / Nijmegen, en in subregio in Noord-Limburg. "Lager dan gemiddeld" vinden we in diverse Zuid-Hollandse RES regio rond de Randstad, incl. Goeree-Overflakkee, in Amersfoort (RES regio in prov. Utrecht), en in de Gelderse RES regio Rivierenland, Noord-Veluwe, en Cleantech Regio. Alblasserwaard in prov. Zuid-Holland is hier wederom de rode lantaarndrager, met slechts 27,8 MWp capaciteit. Het CBS zat op 10 december 2020 al iets hoger, met 28,0 MWp voor deze regio. Het verschil tussen de "best" resp. "slechtst" presterende RES regio is in bovengenoemd kaartje voor de PV capaciteiten een ruime factor 17. Er is natuurlijk nog veel meer over de RES regio te vertellen, maar dat gaat het huidige kader "presentatie van de actuele CBS statistieken" wat te ver voorbij. Voor de invulling van de beroemde "35 TWh" doelstelling wil ik hierbij nog even verwijzen naar het bericht van 1 oktober 2020, waarin de verzameling "biedingen" van alle 30 RES regio's blijkt te zijn neergekomen op meer dan 50 TWh, dus in principe "ruim voldoende" om aan de doelstellingen voor 2030 op dat punt te voldoen. De crux is natuurlijk: en nu nog "even invullen", die (hoge) ambities. Zeeland was de eerste regio / provincie met een eerste echte "RES 1.0", die hier concreter invulling aan moet gaan geven (RES bericht 3 november 2020). De in een eerder Polder PV artikel al gememoreerde "maatwerktabel" voor de RES regio, voor het eerst door het CBS in juni 2020 gepubliceerd, en waarvan berekende stroom productie cijfers werden getoond (artikel 19 juni 2020), heeft ook een update in december 2020 gekregen. Hierbij zijn subregio en hun data toegevoegd. Vreemd is echter, dat de oude accumulatie data, vermogens e.d. zijn gebruikt (er wordt nog gerept van een totaal volume van 6.874 MWp voor 2019, wat achterhaald is). We zullen dus nog moeten wachten op de geactualiseerde data, zoals die op 10 december 2020 in de hoofdtabellen op het CBS portal zijn gepubliceerd. Zoals al meermalen gesteld door Polder PV, heb je bij zonnestroom statistieken meerdere winnaars. Het hangt er helemaal vanaf wat voor soort factor of verhouding je bekijkt. Wel duidelijk is, dat de stortvloed aan reeds opgeleverde grote PV projecten inmiddels al goed is terug te vinden in de ranglijstjes van zowel provincies, als van gemeentes. Regio die hoog scoren op het gebied van (gerealiseerde) grote projecten, zullen we bovenaan in de ratings vinden. Gemeentes en provincies die matig scoren met dergelijke grote hoeveelheden capaciteit inbrengende projecten, zullen steeds verder afglijden naar de onderste regionen. Zelfs al blijft de residentiële markt voor grote volumes zorgen, als dat een landelijke trend blijft, heeft dat overal ongeveer een vergelijkbare impact. Het zijn de projecten, en, vooral, de grondgebonden parken, die de piketpalen doen verzetten in statistiek land. Dat werkt zelfs door tot in relatieve maatvoeringen, zoals Wp per inwoner. Elk nieuw zonnepark van betekenis zal in de verhoudingen tussen gemeentes op zowel absoluut gebied (MWp per gemeente), als op de relatieve maatvoering (Wp/inwoner) flinke verschuivingen geven. Op provinciaal gebied zullen vooral concentraties van zonneparken de verhoudingen op dat schaalniveau gaan beïnvloeden. We weten nu al, gezien de grote hoeveelheid beschikkingen voor zonneparken in vooral de noordelijke provincies, Groningen voorop, in het kielzog gevolgd door Drenthe, én de nog veel grotere hoeveelheid plannen voor dergelijke projecten daar, dat ook op het provinciale niveau het een en ander aan verschuivingen is te verwachten. Maar daar overheen, is de focus van diverse project ontwikkelaars zich al een tijdje aan het verleggen naar andere regio in Nederland, waar (voorlopig) nog voldoende netcapaciteit is. Zoals Noord-Brabant, waar al rap netproblemen vanwege alle geclaimde capaciteit begonnen te ontstaan, volgens de bekende kaartjes van Enexis. Komende updates van de CBS cijfers zullen laten zien, op welk getalsmatig niveau de resulterende verschuivingen zich zullen manifesteren. De verwachting is, dat dit reeds in de cijfers voor kalenderjaar 2020 deels terug zal zijn te zien. Wat de (nieuwe) statistiek cijfers ook onherroepelijk blijven tonen: het gaat zeer hard met de evolutie van aantallen PV installaties, en, vooral, met de capaciteit ontwikkeling. 2018 was een nieuw record jaar, en 2019 heeft dat alweer op forse wijze verbroken. De verwachting is dat dit nog wel de nodige jaren gaat voortduren, en ondanks de corona pandemie in 2020 al manifest is geworden bij de nu bekende cijfers van CertiQ (al bijna een nieuw record volume, tm. november). Dat we nog veel capaciteit zullen gaan verwelkomen, komt vooral vanwege de miljarden Euro's aan beschikkingen die er reeds zijn vergeven aan duizenden grote(re) zonnestroom projecten. De komende jaren gaan we daarvan weer heel erg veel gerealiseerd zien worden, al zullen de problemen met beperkte net capaciteit op diverse fronten roet in het eten gaan gooien. Tenzij de politiek daadkrachtig ingrijpt, om grote volumes projecten met SDE subsidie toekenningen te redden van een mogelijk verlies van hun subsidie beschikking. Het jaar soelaas wat daar recent voor is geboden zal niet voldoende zijn. De netproblemen zijn nijpend, en die beginnen nu ook al in zuid Nederland structureel te worden, na een groot deel van noord-oost Nederland reeds tijdelijk "lam" te hebben gelegd wat nieuwe project aanvragen voor grootverbruik aansluitingen betreft. Voor de RES regio gelden uiteraard vergelijkbare overwegingen. Het zal een hele toer worden om de (klimaat) ambities daadwerkelijk in te gaan vullen, en er zal heel erg veel vergadertijd gewijd gaan worden aan de concretisering van alle plannen. Veel succes daar mee !
Extern: Zonnestroom; vermogen, bedrijven en woningen, regio (indeling 2019) CBS statistiek "nieuwe aanpak", update 20 december 2019 Zonnestroom naar regio Kremer, A.M. & Segers, R. (22 juni 2018). Compleet nieuwe onderzoeks-systematiek voor bepaling zonnestroom statistieken voor Nederland, met uitgebreide toelichting van methodieken, aannames, controles, en de eerste resultaten. Centraal Bureau voor de Statistiek / SLO, team Energie (Den Haag). - pp. 1-15. Klimaatmonitor databank (gebruikt voor reconstructie van kaartjes met CBS data in laatste paragraaf) Ruim 364.000 zonnepanelen in de gemeente (update van jaarlijks terugkerende "zonnepanelen telling" van Gemeente Groningen, waar sedert 2019 ook Haren en Ten Boer onder zijn komen te vallen, bericht op website van gemeente Groningen, 29 december 2020). Zie ook tweet van Polder PV. Intern - eerdere artikelen Polder PV over de meest recente zonnestroom data van het CBS, gepubliceerd in 2019 en 2020: 2020 Aandeel CertiQ PV bestand op totaal volumes 2019 iets lager, maar nog steeds hoog (relatie CertiQ / CBS data; 15 december 2020) Zonnestroom markt omvang 2019 fors opwaarts bijgesteld door CBS - van 2.265 naar 2.569 MWp jaargroei (+13,4%) (eindejaars revisie CBS PV data voor 2019; 14 december 2020) Verschillen tussen berekende maandproductie zonnestroom CBS en energieopwek.nl (4 december 2020) Wijziging oude jaargroei cijfers PV capaciteit 2018 CBS in "Hernieuwbare Energie" rapport 2019 blijkt onterecht > herstel status medio juni (16 oktober 2020) Wederom wijziging oude jaargroei cijfers PV capaciteit 2018 en 2019 bij CBS - in "Hernieuwbare Energie" rapport 2019 (NB: cijfers later bijgesteld, zie bericht 16 okt. 2020; 30 september 2020) Nieuwe detail data zonnestroom markt bij CBS tm. 2019 - uitgebreide grafieken sectie ververst (26 augustus 2020, introductie tot uitgebreide grafieken update, met CBS data tm. - voorlopige - 2019 cijfers) Wederom lichte aanpassing CBS cijfers zonnestroom productie (7 juli 2020) CBS update (3). Nieuwe contributie aan Klimaatakkoord - segmentatie zonnestroom productie per RES regio (19 juni 2020) CBS update (2). Lokale segmentaties zonnestroom capaciteit bedrijven vs. woningen (19 juni 2020) Wederom een CBS update met cijfers zonnestroom Nederland - 2018 & 2019 data gewijzigd, 2019 eerste segmentatie cijfers (19 juni 2020) Nieuwe CBS cijfers deel II. Definitieve segmentatie woningen tm. 2018 (30 mei 2020, met prognose meer dan 1 miljoen woningen met zonnepanelen in 2020) CBS - zonnestroom naar record productie van 5,2 TWh, vierde stroom productie bron NL in 2019 (voorlopige cijfers; 23 maart 2020) Eerste - voorlopige - cijfers CBS voor energie uit hernieuwbare bronnen 2019, inclusief zonnestroom - jaargroei 2.402 MWp (4 maart 2020) 2019 CBS zonnestroom data gereviseerd (2) - uitgebreide grafieken sectie ververst (29 december 2019, introductie tot uitgebreide grafieken update, met CBS data tm. 2018) Zonnestroom markt omvang 2018 wederom verder opwaarts bijgesteld door CBS - van 1.511 naar 1.611 MWp jaargroei (19 december 2019) CBS prognose zonnestroom markt omvang 2018 wederom verder opwaarts bijgesteld - 1.511 MWp jaargroei (1 juni 2019) CBS prognose markt omvang 2018 opwaarts bijgesteld - 1.503 MWp, EOY > 4,4 GWp (26 april 2019) Eerste afschatting PV markt 2018 door CBS - bijna 1.397 MWp groei, eindejaars-accumulatie 4,3 GWp (1 maart 2019) Nieuwe update zonnestroom statistiek CBS - marginale aanpassingen, eind 2017 2.903 MWp; jaargroei 768 MWp & korte vooruitblik (21 dec. 2018: nieuwste totaal cijfers PV in Nederland volgens de toen meest recente update) CBS neemt nieuwe onderzoeks-cijfers zonnestroom nog niet op in "officiële" jaaroverzicht 2017 (8 okt. 2018) CBS & zonnestroom NL - nieuwe statistieken. Evolutie PV installaties per provincie & per gemeente tm. 2017 (eerdere versie van deze analyse, status update van 22 juni 2018, zie ook introductie tot dat artikel, 21 sep. 2018) CBS zonnestroom data gereviseerd (2) - marktsegmentatie (1 augustus 2018) 4e revisie CBS cijfers Nederlandse zonnestroom markt - eerste resultaten compleet nieuwe aanpak (31 juli 2018) Spannend nieuw onderzoek CBS naar betere marktdata zonnestroom (30 mei 2018) Algemeen zonnepanelen statistiek Zonnepanelen automatisch detecteren met luchtfoto’s (10 januari 2019, NB Webarchive link, origineel niet meer beschikbaar bij CBS). Nadere uitleg van vorderingen van "bèta product" in ontwikkeling bij het CBS, het "tellen" van zonnepanelen op basis van lucht / satelliet foto's. Onderzoeksproject "Deep Solaris", samen met de Open Universiteit, en de statistische bureaus van Vlaanderen en Duitsland, "om een zo compleet en gedetailleerd mogelijk beeld te krijgen van geïnstalleerde zonnepanelen. Onderdeel van dit project is het opleveren van een interactieve kaart met de locaties van zonnepanelen in Vlaanderen (BEL), Noordrijn-Westfalen (BRD) en Limburg (NL). Deze locaties worden automatisch bepaald op basis van luchtfoto’s. Van deze locaties kunnen regionale statistieken met aantallen zonnepanelen worden gemaakt". Verschillende onderzoeksmethodieken worden aan de tand gevoeld, en uiteindelijk zijn er twee geselecteerd omdat die de beste resultaten blijken te geven (zogenaamde "Xception" en "VGG16" methodieken). Het CBS geeft aan, dat deze specifieke modellen in het vervolg van het project gebruikt zullen gaan worden om de eerste interactieve kaart op te leveren, waarbij ook luchtfoto’s van Vlaanderen zullen worden gebruikt. Deze wordt in februari 2019 verwacht. Ook zullen de resultaten worden aangeboden voor publicatie in een peer-reviewed wetenschappelijk tijdschrift. Deze paper zou aan het eind van het eerste kwartaal van 2019 worden aangeboden. Een van de vervolg trajecten zal zijn "te onderzoeken in hoeverre satelliet data toepasbaar is voor de detectie van (grootschalige) zonne-installaties". Spannend en veelbelovend onderzoek, in ieder geval ! En mogelijk een mooie aanvulling op het intensieve werk aan de inventarisatie van de projecten markt in NL door Polder PV. Innovatief onderzoek CBS inspireert datascientists (13 augustus 2018). Nieuw onderzoek naar "big data" bij CBS, o.a. met betrekking tot zonne-energie (bedoeld wordt met name: zonnestroom / PV). Extern gerelateerd Duurzaamheidsindex van Nederland (DiNG) - website Vattenfall. Een compleet arbitraire, uiteraard voor de nodige discussie vatbare index wordt door het bekende Zweedse staatsbedrijf samengesteld met 3 inputs, met kennelijk als status kalenderjaar 2018: (1) percentage huishoudens met zonnepanelen (Loppersum Gr., 1 van de meest succesvolle Waardevermeerderings-subsidie gemeentes, op nr. 1, met 34%); (2) het aantal ISDE aanvragen per 10.000 inwoners (kennelijk over 2016-2017 ?),wat een bovenmatige score in de noordelijke provincies geeft, waar immers via die regeling subsidiabele pelletketels en biomassa kachels veelal werden aangevraagd (iets wat bijv. in de Randstad nauwelijks wordt gedaan, al was het om de buren niet op de kast te krijgen). Hier scoort Ameland het hoogst. Tot slot (3), de "verstenings-index" - de mate waarin tuinen er als beton woestijnen, of als gewone groene oases uitzien. Hier scoort het van enorme - overigens extreem veel energie slurpende (!) - villa's vergeven Wassenaar hoog. Vervolgens wordt van deze weinig met elkaar hebbende inputs een generieke "duurzaamheids" index samengesteld. For whatever that is worth. In ieder geval komt Loppersum hier weer bovenaan te staan - mede dankzij de subsidies verstrekt aan woningeigenaren. Voor Ameland (Fr.) en Westerveld in Drenthe. Hoe de intensiteit van het aantal verreden autokilometers of jaarlijks afgelegde vliegtuigmijlen per inwoner in deze arbitraire maatvoering zal vallen is nog ongewis. Of, bijvoorbeeld, het percentage biologische voedingswaren wat door de betreffende inwoners wordt gekocht, de omvang van de groene investeringen cq. beleggingen die ze hebben gedaan, of wat u zelf nog aan potentiële duurzame indicatoren kunt verzinnen. Factsheets Zon (NB: eind 2020 niet meer voorhanden !). Verzameling overzichten "per RES Regio" ("Regionale Energie Strategie") bij RVO, uitgevoerd door Energy Indeed. Loopt slechts tm. 2018, zelfs nog met "voorlopige" cijfers. Opgesteld vermogen in de regio, op woningen, per gemeente, per 1.000 huishoudens. SDE projecten gerealiseerd resp. in pijplijn, met dien verstande dat (a) hier wederom slechts "beschikte" capaciteit wordt weergegeven. Beslist niét de "fysiek gerealiseerde capaciteit" van die beschikte projecten ! (b) De peildatum van die data is alweer van 1 november 2019, dus compleet achterhaald. Het laatste overzicht was, toen deze nog beschikbaar was, van 3 juli 2020, en in dat exemplaar, en ook al in de voorafgaande overzichten, waren toen al kolossale hoeveelheden beschikkingen voor zonnestroom afgevoerd / ingetrokken (laatste update van 3 juli 2020 destijds in detail geanalyseerd door Polder PV, zie hier). Verder worden eventueel optredende congestie per regio getoond (hopeloos achterlopend op de realiteit), en het potentieel op daken resp. grote daken. Hierbij zijn grove aannames gedaan. De door Polder PV gemaakte grafieken en analyses van nationale zonnestroom statistieken zijn gebaseerd op publiek beschikbare data afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), en voor de RES regio deels van Klimaatmonitor (die weer data van CBS gebruikt). De analyses zijn compleet onafhankelijk van de data verstrekker(s) tot stand gekomen. Het CBS onderschrijft de strekking van dit afgeleide werk niet, noch stemt ze in met de inhoud daarvan. Samenstelling van data en grafieken voor deze webpagina 3e en 4e week december 2020. Eerste publicatie door Polder PV: 30 december 2020. Toevoegingen; 30 dec. 2020. Reactie van CBS over status aandelen landbouw versus energiesector Indien fouten in de grote hoeveelheid cijfers worden gevonden gaarne bericht aan Polder PV. Waarvoor dank.
|
|