zontwikkelingen
"oud" |
Nieuws P.V. pagina 128meest recente bericht boven Specials: 26 oktober 2015 - 25 november 2015 Voor belangrijke "highlights" voor ons PV-systeem, zie pagina nieuws_PVJSS22.htm
24 november 2015: 1e postcoderoos fysiek gesneuveld. Zonnegrond van aardbodem verdwenen... In de extreme dynamiek van de ontwikkelingen rond zonnestroom wordt vaak de nadruk gelegd op de enorme groei die in gang wordt gezet als incentives "op orde" zijn, het thema "zonnepanelen" goed tussen de oren zit bij de bevolking, bedrijven geënthousiasmeerd worden door zeer lucratieve SDE subsidies (met name SDE 2014), en er nog meer prikkels zijn in de vorm van EIA, VAMIL, KIA en andere belasting regelingen die zeer frequent worden ingezet in onze Nederlandse markt. Daar komt per januari 2016 ook nog eens een regeling speciaal voor sportverenigingen bij, de SDE 2016 gaat met 8 miljard Euro aan gereserveerde snoepjes alle records breken. Het feest kan niet op (procentuele aandeel "duurzame" energie doelstellingen are the leading motive, mind you). Het in PV kringen bij tijden en wijlen berucht geworden fenomeen "postcoderoos" (PCR), voortgekomen uit de dealing and wheeling onderhandelingen van het in september 2013 ondertekende Energieakkoord, heeft in dat geheel echter pijnlijke barensweeën gekend. Na een hoop gesoebat, trekken en sleuren, lijkt er na lange tijd eindelijk verlichting in de financiële condities gekomen te zijn, vooral door het optrekken van de magere 7,5 naar 9 Eurocent belasting korting ex btw (komt de btw nog bij als extra voordeel). Dat laat onverlet dat er destijds diverse projecten "tegen wil en dank" werden gestart, met die nieuwste regeling expliciet op het netvlies, en toen de uitgangspunten dus bepaald nog niet zo "rooskleurig" waren. Veel van die vroeg gestarte projecten hebben echter al rap, nadat de rekenmeesters de onverbiddelijke telramen zijn gaan bedienen, de SDE 2014 uiteindelijk - vaak succesvol - als #postcoderoosflopvluchtroute (presentatie mei 2014 TSF dia 27) gekozen, in dat barre startjaar. Het kwam gewoon niet uit, de marge was nihil, of zo krap, dat zelfs droog brood een belediging kon worden genoemd voor de vele honderden vrijwilligers-uren die in dergelijke projecten werden gestoken. Maar enkelen hebben zich door alle start-ellende heen gesleept, hebben met wat aanpassingen dan toch maar projecten gebouwd, en die draaien inmiddels, met minimale marges. Anne Marieke Schwencke heeft in haar meesterwerk (waarvoor een Groen Lintje dient te worden toegekend), de eerste Lokale Energie Monitor (LEM), 19 fysiek gerealiseerde projecten geteld die onder dat "verlaagde energiebelasting tarief" zouden opereren. De meeste had ik ook al lang in mijn projectenlijst (>=15 kWp) staan, zei het soms met afwijkende project vermogens. Lewenborg Groningen (zeer klein pilot projectje van 7 kWp van Grunneger Power) heb ik nog geen harde bevestiging van dat het is opgeleverd (en staat uiteraard niet in mijn lijst), van enkele anderen heb ik ook nog niet vernomen dat die fysiek zijn opgeleverd (PCR projecten Museon, Zon op Zwijndrecht), of heb ik andersoortige twijfels over de claims. ^^^ Zonnegrond
Breekland industrieterrein Langedijk Het is een project wat een hectische geschiedenis kent, met "vele" wisselingen bij de commerciële initiatiefnemers (formulering faillissementsverslag). Waar uiteindelijk nog maar 1/2 partijen betrokken leken te zijn, naast initiatiefnemer Verschoor het fonds Regionaal Duurzaam, en de trekker daarvan, investerings-vehikel Meewind (vooral bekend van grote windturbine projecten). Een project waarover tussentijds ook nog een akkefietje was met gemeente Langedijk over het oneigenlijke gebruik van het gemeente logo. Dit werd later op de site van de gemeente door het bedrijf middels een excuus bericht gerectificeerd. Zonnegrond staat nog steeds (dd. 24 nov. 2015) op de nog functionerende site vermeld als een project waarvan "de eerste fase van bijna 2000 panelen is gereed en de eerste deelnemers ontvangen 'groene stroom uit eigen tuin'". Dat aantal "zogenaamd geclaimde" panelen is, zo bleek later, schromelijk overdreven. Haastige
foto's Duidelijk is een - voor Nederlandse begrippen destijds - fors PV veld te zien, met 2 modules portrait boven elkaar op frames gemonteerd. Wat hier al beslist veel meer dan het uiteindelijk door klanten gekochte aantal panelen telde (zie verder). Al kon ik toen niet bepalen hoeveel modules er in totaal waren opgesteld. 5 groene vlaggen met de hier onleesbare tekst "Zonnegrond", kennelijk destijds voor de opening geplaatst, zijn ook te zien. De tweede foto toont het (later omgewaaide) grote scherm, met een grote reclame van de module leverancier. Het in Roosendaal (NB) zetelende Orange Solar (wat zonnepanelen met cellen uit zowel buiten als binnen Europa verkoopt, en wat zeer recent de al langer geleden aangekondigde productie van flexibele dunnelaag panelen is gestart in Noord Brabant). Op de achtergrond waarschijnlijk windturbines van windpark Tuitjenhorn. Rap faillissement Onder genoemde coöperatie gingen dus de "leden" schuil, die zo hoopten op een lang-jarige groene verdienste, die gebracht werd als stroom van eigen zonnepanelen, lokaal ingevoed op het net (of, bij andere projecten, in de bedrijfsvoering van het pand waar het project op was gerealiseerd). Met als verdiensten de stroom verkoop, en de toen nog 7,5 Eurocent korting ex btw op de hoge energiebelasting post, voor het equivalent van de werkelijk opgewekte stroom van de aangeschafte zonnepanelen bij de verrekening op de jaarnota voor het eigen stroom verbruik thuis. Het fundamentele verschil met de "salderende" particulieren met panelen op eigen dak is dat de PV-modules "elders" staan, maar dan wel in het "hart" van de beroemde postcoderoos, waar de participanten in moeten wonen (hetzij in het hart, hetzij in de "aangrenzende postcode gebieden", de "blaadjes van de roos"). Uiteraard trekken de participanten thuis gewoon grijze stroommix uit de stopcontacten (net als bij ons 's avonds, of bij onvoldoende opwek overdag). Daar verandert niets aan. * In de faillissements-documentatie "Cooperatie Zonnegrond 1724 UA" genoemd. Nomen
est omen: Duivelsgetal 666? Schulden
en onderzoek doorstart Er is door de curator intensief overleg gevoerd met andere partijen om de zaak door te starten, het voortbestaan van de coöperatie en de burgers die hebben geïnvesteerd in "hun" zonnepanelen te kunnen garanderen. En zelfs, om het geplande project uit te breiden om de business-case op orde te krijgen. Op 15 juni 2015 verscheen nog een persbericht van gemeente Alkmaar, dat het regionaal stimuleringsfonds DECRA kandidaat zou zijn voor een doorstart van het project. Die doorstart is helaas niet gelukt, de conclusie was dat de huidige exploitatie al niet rendabel was te krijgen. En na een overeengekomen som van 100.000 Euro voor de aanwezige zonnepanelen en "omvormer" (volgens mij: meerdere omvormers) door "een koper", bleek deze zelfs ook niet het project rendabel te kunnen exploiteren. Alleen een significant lagere huur voor het perceel zou lucht geven voor de nieuwe investeerder. Zo niet, dan dreigde afbraak van het project. De gemeente ging, zo blijkt uit een memo van 27 oktober 2015, echter niet akkoord om onder de door haar vastgestelde "bodemprijs" van 1 Euro per m² te zakken. Met als motivering, dat daardoor "elke relatie met de werkelijke waarde verloren [zou] gaan, voor een langdurige termijn". De onherroepelijke conclusie werd na diverse afwegingen in hetzelfde stuk (14 september: bieder kiest geen doorstart, maar wil ontruiming), vervolgens ook in het faillissementsverslag van 5 oktober 2015 door de curator getrokken met de volgende bewoordingen in het plan van aanpak: "Definitieve verkoop en ontruiming zonnepark. Verdeling opbrengst; oordeel over verschillende gepretendeerde rechten". De bittere conclusie in het memo van gemeente Langedijk was: "Feit blijft dat verwachtingen geen realiteit bleken, hetgeen veel verliezers kent". Curiosa
"SDE beschikking" En toen
opeens een prachtige satellite view van een gedoemd project
Het laat de status quo van begin dit jaar goed zien, de modules zijn, zeker bij inzoomen, makkelijk te tellen. Ik telde er, exact, 1.601 (17x 92 + 37), eentje meer dan in het faillissementsverslag werd genoemd. Een deel van de reeds opgebouwde frames was aan de noordzijde van dit "deel" project (waarvoor in totaal aanvankelijk 6.000 panelen waren gepland) nog niet bedekt met PV modules. Waarschijnlijk waren toen al forse financiële problemen opgetreden bij de organisator, wegens de zwaar tegenvallende inschrijvingen. Ook is rechts onder te zien dat het "bord" is omgewaaid en bijna in de slootkant verdwenen, achter een paar kennelijk tijdens de oplevering geplante nieuwe boompjes. Het grote, lege veld aan de oostzijde was kennelijk bedoeld voor de geplande, nooit gerealiseerde uitbreiding. Het nieuw gebouwde trafo station is aan de noordzijde van het zonneveld duidelijk zichtbaar. Laatste
politieke bemoeienis? Berichten
- en bewijs - van feitelijke afbraak Seth beloofde nog wat foto's te maken, maar omdat het weer korte dagen zijn met de naderende winter lukte dat met zijn werk niet goed (donker bij vertrek en bij terugkomst). Hij is gisteren speciaal voor mij extra vroeg uit de veren gestapt, en schoot toen de volgende prachtige foto's van het voormalige Zonnegrond perceel. Ik mocht ze op Polder PV publiceren, met toestemming, waarvoor natuurlijk zeer grote dank! Copyright van de foto's ligt bij © Seth Mos. De foto's spreken boekdelen. Van Zonnegrond in postcode "hart" 1724 is niets meer over, de 1.601 zonnepanelen, de omvormer stations, de frames, de hekwerken, en de fundamenten: alles is weg. Ook het al lange tijd weggewaaide bord is keurig opgeruimd. Alleen het speciaal voor dit project geplaatste transformator station van Liander, volgens Seth een 630 kVA exemplaar, staat er nog. O ja. En de bewakings-camera zou er ook nog hangen, volgens Seth. Wat resteert, na de kort durende "zonnestroom interventie", is weer een typisch, bijna weer maagdelijk, groen, momenteel behoorlijk nat Noord-Hollands polder-weiland. Wat haar tijd beidt, en afwacht wat er door Homo sapiens nu weer voor moois verzonnen zal worden voor deze fraaie locatie... Conclusies Ook mag de verkregen SDE 2014 beschikking voor de "uitbreiding" (mogelijk fors meer dan een MWp) als "verloren" worden beschouwd. Het zal niet het enige SDE project zijn wat, door alle blijvende problemen in het solar landschap dat Nederland heet, de eindstreep niet zal gaan halen. Dit mag gerust als een waarschuwing aan andere projectontwikkelaars gelden: weet waar u aan begint, en stop elke vorm van hoogmoed van tevoren direct in een afgesloten kist. En blijf met de poten in de klei staan als u zo'n project wilt starten. Houdt het hoofd koel, wees deemoedig, calculeer met afbreuk-risico's in het business-model, en vertel geen fabeltjes aan - vaak van niets wetende, argeloze - particulieren die u wilt gebruiken als co-financiers. Polder PV heeft het ruim 400 kWp in de herfst van 2014 "gerealiseerde" grote deelproject in zijn grote spreadsheet verplaatst van "gerealiseerd" naar het tabblad "Afgebroken, afgevoerde, cq. vernietigde PV projecten". Mogelijk krijgen de modules en omvormers nog ergens in ons land voor een prikkie een tweede, en heel wat "beter" leven (wat trouwens niet is toegestaan bij SDE gesubsidieerde projecten). Want de hardware is natuurlijk na nog geen jaar productie prima in orde. De volgende Google Maps update van deze locatie zal er in ieder geval weer heel anders uit gaan zien dan in korte tijd zichtbaar is geweest... http://insolventies.rechtspraak.nl
(zoek op Zonnegrond) Tweet Quote Invest 11 okt. 2014 ("Quote Invest feliciteert #Zonnegrond met de officiële opening van haar Zonneweide.") 18 november 2015: Waarschijnlijk grootste dakgebonden PV project van Nederland - bij Tata Steel. Ik zeg nadrukkelijk "waarschijnlijk", want met de zich rap ontvouwende portfolio aan (grote) SDE 2014 projecten, boordevol verrassingen, weet je het tenslotte maar nooit. Maar zoals het er nu naar uitziet, lijkt Alfons Wispels' Pure Energie (dochter van de vooral - maar niet uitsluitend - van windenergie bekende Raedthuys groep) inderdaad de opdracht van hun leven binnen te hebben. Ze mogen namelijk voor het van oorsprong Indiase Tata Steel, de nieuwe eigenaar van de staal producent Corus sinds januari 2007, waar Hoogovens IJmuiden (gemeente Velsen) onderdeel van is, het "waarschijnlijk grootste" dakgebonden PV-project van Nederland gaan realiseren. Met een omvang van maar liefst 22 MWp. Dat zeker voor Nederlandse begrippen grote, grofweg zo'n 80.000 kristallijne zonnepanelen tellende project, zou ongeveer 25 hectare aan dak oppervlak betreffen op het terrein van Hoogovens / Tata Steel. Wat neerkomt op ongeveer 880 kWp/ha. Waarbij er dus ook nog eens gewerkt zal gaan worden met een krachtig module type van (gemiddeld) 275 Wp per stuk. Beslist nog niet een "gebruikelijk" type (de meeste projecten hanteren tegenwoordig zonnepanelen tussen de 250 en 265 Wp). En die komen straks niet uit China, maar uit de "zonnekomeet" India, van de staal concern dochter Tata Power Solar Systems Ltd., volgens eigen zeggen "India’s largest integrated solar company". Ik zie echter in de huidige portfolio van die Indiase leverancier alleen modules van 235-250 Wp (TS250 serie), 240-260 Wp (TP250 serie), beiden met 60 cellen, resp. 280-310 Wp (TP300 serie), een high-power serie met 72 zonnecellen staan. Mogelijk gaat er gebruik worden gemaakt van verschillende module types van deze leverancier. Of wordt er speciaal voor dit project een 275 Wp lijn opgezet? In ieder geval, zo wordt duidelijk gemaakt, zal dit project het grootste in de portfolio van Tata Power Solar gaan worden.
De verwachte zonnestroom productie van het geplande grote PV project wordt geschat op 22 GWh/jaar*, wat inhoudt dat er wordt gerekend met een specifieke opbrengst van 1.000 kWh/kWp.jaar. Voor veel Nederlandse PV-leveranciers zal dat "even slikken" zijn, het ligt sowieso al 14% boven het nieuwe "veronderstelde NL gemiddelde". Maar ik roep al jaren van de daken dat dergelijke opbrengsten bij goed gedimensioneerde, hoogwaardige, en schaduw-loze PV installaties zonder meer haalbaar zijn. Sterker nog, ik heb momenteel al dik 50 grote PV installaties met gemeten specifieke producties van meer dan 1.000 kWh/kWp.jaar in mijn projecten spreadsheet staan. Sommigen zitten daar zelfs ver boven, en niet alléén in de lichtrijke kustprovincies. Hoogovens ligt natuurlijk aan zee, en dus in een lichtrijk gebied in Nederland.
Er is wat de te verwachten opbrengst betreft wel een "maar" bij een dergelijk omvangrijk project in overweging te nemen. Zoals bekend is Hoogovens een grote fijnstof producent. Dat zien we terug op de jaarlijkse kaartjes geproduceerd door het RIVM (onderdeel van Min. I en M): Fijnstof
depositie kaart voor NL 2015, van het RIVM. De rode pijl (locatie Hoogovens
IJmuiden-Velsen) Uit deze kaart blijkt overduidelijk dat Hoogovens een van de grootste fijnstof concentraties veroorzaakt. Of dat veel beter gaat worden, moet nog worden afgewacht. De kaartjes voor 2020 en 2030, weergegeven in bovengenoemde url, laten niet veel vooruitgang zien in de prognoses, de "hotspot" IJmuiden blijft nog vele jaren bestaan. Een onherroepelijk gevolg van deze "unieke" situatie is, dat bij de ontzorging van het megaproject door Pure Energie, regelmatige schoonmaakwerkzaamheden een structureel onderdeel zullen gaan worden van de opdracht (gedurende de minimaal 15 jaar dat het project - vanwege de SDE subsidies - zal gaan draaien). Anders lijkt het niet waarschijnlijk dat onder dergelijke hoge fijnstof depositie condities, de gesuggereerde 1.000 kWh/kWp.jaar gehaald zou kunnen worden. Normaal gesproken is een lichte mate van vervuiling van panelen geen "drama", en regent het vaak genoeg in ons land om eventueel stof - zeker van steiler opgestelde panelen - af te spoelen (Polder PV heeft al 2 jaar zijn onder een hoek van 30 graden opgestelde panelen niet gezien, de hoge opbrengsten blijven echter "overeind"). Maar onder dergelijke condities zoals bij Hoogovens zal er beslist "werk" gemaakt moeten worden van het schoonhouden van de panelen. In de bijgevoegde persfoto van een proefopstelling (waarschijnlijk de door Pure Energie genoemde Koudbandwalserij 2 locatie betreffend) is goed te zien dat de panelen onder een lage hellingshoek worden opgesteld, wat logisch is gezien de nabijheid van de "woeste Noordzee" (lage windbelasting). Dus daar kan heel wat fijnstof langdurig op achterblijven, zeker in droge periodes. Er worden 80.000 PV-modules geïnstalleerd, dus dat gaat een "leuke schoonmaak klus" worden voor een gespecialiseerd bedrijf.
Die (jaarlijkse benodigde?) schoonmaak operatie mag best wel wat geld kosten, want wat niet in de diverse berichten wordt vermeld, is dat Raedthuys onder de verzamel locatie Velsen-Noord maar liefst dertien (13!) - lucratieve - SDE 2014 beschikkingen toegewezen heeft gekregen. Kennelijk wordt er, gezien de naam drager van de beschikkingen (specifiek: Raedthuys Zon B.V.), daarbij dus waarschijnlijk van een soort daklease constructie gebruik gemaakt. Mogelijk is iets dergelijks geschied bij, o.a. Jan Bakker in Dronten, waar een PV project van 828 panelen (NB: Hyundai) is gerealiseerd. Zie daartoe ook het later gevonden bericht in Trouw (stroom Tata betaald voor vaste lage prijs aan Pure Energie). Geen wonder, dat de project ontwikkelaar haar geluk niet onder stoelen of banken steekt in de persberichten (zie links onderaan). De uitvoering van al het zonnestroom moois bij Tata Steel is gepland vanaf voorjaar 2016, het totale project zou binnen 2 jaar moeten zijn opgeleverd. Of het dan uiteindelijk inderdaad "het grootste" dakgebonden project van Nederland zal blijken te zijn staat nu nog in de sterren geschreven. Want je weet maar nooit wat voor industrieterreinen binnen de 8 miljard Euro tellende SDE 2016 een gooi naar "een leuk project" zullen gaan doen, en hoe voortvarend een eventuele beschikking daarvan uitgevoerd zal gaan worden. Het kan zeer hard gaan, zoals we sowieso al bij de "booming" portfolio van bijna 3.000 beschikte SDE 2014 projecten hebben gezien dit jaar. Ook
niet eerste "Tata project" Niet
grootste PV project, wel grootste dakgebonden NL Alle
berichten 18 november 2015 tenzij anders vermeld (links worden t.z.t.
toegevoegd als er nader interessante info beschikbaar komt): Eerste bericht bij Trouw (17 nov. 2015, investerings-som > EUR 1,05/Wp, en stroomprijs die Tata Steel betaalt aan Pure Energie) Zonne-energie voor hoofdkantoor Tata Steel in IJmuiden (Tata Steel site, eerste installatie van 500 panelen in 2012) Ander
interessant nieuws "Tata / Corus en solar" (experiment / lab
stadium): 12 november 2015: Klimaatmonitor update september III - nieuwe ronde, nieuwe prijzen met de nationale gemeente ratings. In de vorige twee artikelen heb ik u uit de doeken gedaan wat de directe effecten van de Waardevermeerdering subsidie regeling zijn geweest op de PV status van Groningse gemeentes, en, in een tweede stuk, op de globale verhoudingen binnen de provincie. Dit, op basis van de nieuwe cijfers bij Klimaatmonitor (update 21 september jl.). In deze derde analyse neem ik u weer terug naar het landelijke niveau, op basis van het "totaal-dossier" van Klimaatmonitor, KMt. Hoe is het gesteld met de verhoudingen bij de "best presterende" gemeentes op het vlak van implementatie van PV capaciteit? Zelfs als we rekening blijven houden met het feit dat het integrale KMt verzamel-dossier nog steeds niet alle installaties bevat die er al lang staan in ons land? Daarover gaat dit artikel. Aantal adressen met zonnepanelen per gemeente - de beste 25 Eerst het aantal adressen met zonnepanelen, zoals Klimaatmonitor die lumpt in haar "ontdubbelings-operatie" van 9 deeldossiers.
Uit deze grafiek blijkt duidelijk dat, wat het aantal adressen met zonnepanelen betreft (geregistreerd in diverse dossiers, gelumpt in Klimaatmonitor), al lange tijd "structureel voorloper" Den Haag (voorlopig cijfer 2015*: 4.971 adressen, wel vaak met zeer kleine micro systeempjes) en het zeer rap groeiende Utrecht (momentele status: 4.354 adressen) nog steeds bovenaan staan (legenda links is gesorteerd van hoog naar laag voor de situatie in 2015*). Al lijkt het "groeitempo" in onze residentie iets sterker te zijn vertraagd gezien de opvallender knik in de blauwe lijn: groei t.o.v. eind 2014 is voorlopig (nu bekende eerste cijfers 2015*) 8,3%, voor Utrecht 14,9%. Echter, de cijfers voor 2015 zijn nog verre van "compleet" (vandaar het "sterretje"), dus wellicht wordt daar nog iets aan "glad-gestreken" in een volgende versie met nieuwe cijfers. Utrecht heeft tijdens de nationale subsidie regeling voor particuliere PV systemen (2012-2013, licht oranje band), een enorme groeispurt doorgemaakt, waardoor die gemeente - weliswaar met afstand - achter Den Haag eindigt. Verder wordt ook hier "pijnlijk" zichtbaar dat die andere hoofdstad, Amsterdam, door het ook al zeer snel oprukkende Zwolle (3.733 adressen, plus 28,6% t.o.v. eind 2014) zelfs op dit domein naar de vierde plaats (3.492 adressen) is terug verwezen. Amsterdam stond in mijn analyse van november 2014, met, mind you, de (historische) data die toen bekend waren (en later fors zijn gewijzigd!), nog op de derde plaats. Dat, terwijl Zwolle toen nog slechts op positie 8 (!) stond. U ziet echter aan de grafiek al, dat die "historische" cijfers voor 2014 alweer ingrijpend zijn aangepast in de huidige update. Want in de huidige overzichten stond Zwolle eind 2014 (met dus fors gewijzigde cijfers!) al op diezelfde derde positie. Een van de belangrijke, nog steeds zeer slecht tussen de oren zittende extra factoren in de evolutie van de statistieken is dus de voortdurende aanpassingen van de "oude" cijfers. Een element wat in alle simpele nieuwsberichten over cijfers van Klimaatmonitor of van de netbeheerders compleet over het hoofd wordt gezien. Of, zo u wilt, wat het graf in wordt genegeerd. Gezien al dat soort wijzigingen, is het dus ook niet opportuun om, zonder kritisch begeleidend commentaar, jaargroei cijfers uit dat soort brakke statistieken te destilleren, want dan kun je voor vervelende verrassingen komen te staan (zie recente analyse van de statistische problemen die je daardoor krijgt). In ieder geval wordt uit de nieuwe positie van Zwolle duidelijk dat de "ratings" dus snel kunnen wijzigen. Die uiteraard hebben te maken met de impact, en de progressie, van zowel lokaal, als van nationaal beleid. Als er eenmaal incentives in de markt worden "gegooid", kan het op lokaal niveau hard gaan. Zoals we eerder al in ultimo hebben gezien bij de Groningse gemeentes onder de Waardevermeerdering regeling, in deze serie artikelen. Ik kom daar bij de laatste grafiek in deze analyse nog op terug. Bij Zwolle is juist een enorme spurt te zien in de periode dat de nationale subsidieregeling bezig was flink wat volume in de markt te parachuteren: de gemeente wist tussen 2012 en 2014 het aantal adressen ruim te verdrievoudigen (van 891 naar 2.902). Het progressie tempo kan echter fors verschillen tussen de gemeentes onderling, en uiteraard ook van jaar tot jaar. Zoals ook duidelijk wordt aan de grafiek met de 25 "best presterende" gemeentes hier boven. Almere steeg flink, van plaats 11 (cijfers bekend in nov. 2014) naar de 5e plek (groei t.o.v. de gewijzigde cijfers voor eind 2014 al 24,2%), daarbij haar aan de overkant van het IJ gelegen "forensen moeder" Amsterdam op de voet volgend. Opmerkelijk is de positie van Rotterdam, die een zeer flinke groeispurt heeft doorgemaakt met de nieuwe cijfers, van de 26e (oude data nov. 2014!) naar de 6e plaats. Maar ook die oude cijfers bleken, achteraf bezien, "kunstmatig" (veel) te laag te zijn, want in de meest recente data voor 2014 stond de havenstad ook al op de 6e positie. Die oude data zijn in de tussentijd dus alweer ingrijpend aangepast. De groei t.o.v. de nieuwe cijfers voor eind 2014 bleef dan ook voorlopig steken op 15,3%. Apeldoorn steeg van de 26e (cijfers nov. 2014) naar de 7e plek, maar de huidige, aangepaste cijfers voor 2014 laten ook al een veel hogere positie zien (9e plek dat jaar). Desondanks was deze gemeente binnen de "top 25" de hardste groeier: t.o.v. eind 2014 voegde Apeldoorn alweer 36,9% nieuwe adressen met zonnepanelen toe, het zijn echte solar lovers geworden, daar in Gelderland. Heerhugowaard, wat een onregelmatig groei patroon laat zien, wat natuurlijk door de enorme (vroege) impact van de bouw van de wereldberoemde Stad van de Zon wordt veroorzaakt (hoge groei piek 2009 > 2010), lijkt sinds 2013 gas te hebben terug genomen. In de meest recente cijfers voor deze zonnige gemeente, is ze zelfs een plaats terug gezakt t.o.v. haar (huidig bekende) positie in 2014: van de 7e naar de 8e plaats met de eerste cijfers voor 2015 (groei t.o.v. eind 2014: slechts 9,5%). De oude cijfers voor 2014 (nov. dat jaar) lieten nog een zeer lage positie op de 31e plaats zien. Haarlemmermeer (2014: 12e positie, 2015*: 9e; groei t.o.v. nieuwste cijfers voor eind 2014 maar liefst 32,4%) resp. het van Nieuwland bekende Amersfoort (2014: 9e, 2015*: 10e; groei 14,8%) ronden het eerste tiental af. Pikant detail: terwijl de "Waardevermeerdering" (WV) gemeentes in provincie Groningen explosief groeiden, moest de gelijknamige hoofdstad daar, zonder die subsidie regeling, haar tiende plaats in 2014 inruilen voor een voorlopige 12e positie, tussen Tilburg en Nijmegen in, met de huidige (onvolledige) cijfers voor 2015. De groei was desondanks "redelijk", 17,7% t.o.v. eind 2014. De zeer hard gegroeide Groningse "WV" gemeentes, komen in dit rijtje echter niet voor. Daarvoor zijn ze per stuk veel te klein om in absolute zin het verschil met de grotere gemeentes (en sommige gemeentes met grote landbouw arealen en heel veel boerderijen) te maken. De "WV" gemeente met - in absolute zin - het hoogste aantal adressen, Slochteren, komt in de huidige 2015 rating op de 58e plaats (met een spectaculaire groei van ruim 139%). Wat beslist veel hoger is dan de 135e plek in de (verouderde) data die bekend waren in november 2014. Appingedam, ook een "WV" gemeente in provincie Groningen, groeide het sterkst (maar liefst ruim 243%), maar moest van heel erg ver komen. Voor de overige "top 25" gemeentes, zie verder de grafiek. Ter vergelijking, heb ik ook het gemiddelde van álle NL gemeentes geplot in de zwarte gestreepte curve onderaan. Uiteraard ligt dat gemiddelde niveau veel lager dan elk van deze 25 "top" gemeentes. Gemiddeld komt dat neer op zo'n 750 adressen met zonnepanelen per gemeente, bij de momenteel bekende cijfers voor 2015. De groei van het gemiddelde bedroeg 21,6% t.o.v. eind 2014, en kan nog hoger gaan worden als nieuwe (waarschijnlijk nog lang niet "definitieve") cijfers voor 2015 bekend zullen worden gemaakt. Accumulatie PV capaciteit per gemeente (kWp) - de beste 25 Beeld
vermogen anders dan bij aantallen adressen De wijzigingen zijn, in de korte tijd die verstreek sinds een extract uit de Klimaatmonitor database werd getoond in een studie van Natuur en Milieu (5 juli 2015), ingrijpend geweest, alleen al de daar getoonde top 5 is compleet overhoop gehaald met de huidige cijfers (met de nieuwe kampioen Zwolle nu sowieso als eerste). Een daar nog hoog scorende gemeente als 's-Hertogenbosch is in de huidige update fors terug gevallen van de 4e naar nu de 11e plaats. Ook het daar relatief hoog geplaatste Westland (9e plek), is nu pas op de 24e positie terug te vinden. Voor commentaar op het merkwaardige verloop van de vermogens-accumulatie curves voor die twee gemeentes, zie ook verderop. Het geaccumuleerde vermogen binnen een gemeente is altijd een combinatie van de binnen Nederland nog steeds dominant aanwezige residentiële capaciteit (zeer hoge aantallen, maar kleine installaties van meestal maximaal zo'n 3 kWp). En het vermogen opgesteld op - inmiddels - een snel toenemend aantal boerderijen, gemeentelijke panden, en daken van met name het midden- en kleinbedrijf. Die laatsten zijn relatief bescheiden qua aantal, maar bij elkaar genomen voegen ze forse PV vermogens toe vanwege de omvang van dergelijke installaties. De versnelling op de "grote" industriële daken heeft pas zeer recent, met name vanwege de implementatie van SDE 2014, zijn beslag gekregen, en heeft nog niet zoveel impact gemaakt bij de totale volumes. Dat beeld zal echter snel veranderen, gezien het tempo waarin we "grote" PV-projecten in de pers en elders voorbij zien komen, het afgelopen jaar. Er zit natuurlijk de nodige vertraging tussen de inmiddels al vaak gerapporteerde oplevering van dergelijke projecten, en het tijdstip waarop ze in nationale "dossiers" worden opgenomen. Klimaatmonitor is dan ook nog afhankelijk van de input van dergelijke dossiers (van derde partijen), en loopt derhalve altijd fors achter de realiteit aan te hobbelen (waar de beheerders natuurlijk niets aan kunnen doen). Wat u dus in de gepubliceerde cijfers ziet is slechts een "achterhaalde momentopname in een reeds langer verstreken verleden". En beslist géén accurate, actuele momentopname. Knoop die s.v.p. in uw oren! Zwolle
kampioen, Amsterdam naar 2e plaats verwijzend Het verschil in de 2015* cijfers tussen Zwolle en Amsterdam is nu nog miniem, maar als reeds gerealiseerde (Wehkamp) of nog op te leveren andere grote projecten effectief worden doorgesluisd in de KMt cijfers (desnoods via, waarschijnlijk pas véél later doorgevoerde, opname van de nieuwste cijfers voor de SDE regelingen), zal het gat tussen Zwolle en Amsterdam waarschijnlijk rap groter gaan worden. De vraag is of de hoofdstad dat gat alsnog met haar bestaande "portfolio" aan grotere projecten (Zwolle heeft ook zo'n "portfolio", die wat kleiner lijkt) zal kunnen dichten of, door voortvarend beleid, minstens zal kunnen "bijbenen". Zwolle heeft een groot agrarisch achterland, veel potentie op grote industriële daken (waaronder Hessenpoort), en een op het vlak van zonne-energie actieve "community". Implementatie is beslist niet alleen maar afhankelijk van verkregen SDE beschikkingen, er zijn meer incentives te verkrijgen (EIA, VAMIL, zonnepanelen voor asbest regeling, per 4 jan. 2016 ook subsidie voor sportverenigingen, etc.). In vergelijking met het "lastige" Amsterdam (zeer veel hoogbouw binnenstad, deels beschermd stadsgezicht, krap bemeten, zwaar geclaimde, en "dure" ruimte), kan het met name bij de vermogens in Zwolle rap verder gaan. Opvallend is verder dat Zwolle in de november 2014 update van KMt, slechts op de 12e plaats stond. Kijken we naar de "nieuwe historische cijfers" in de huidige KMt update, blijkt dat de hoofdstad van Overijssel eind 2014 al op de 2e plaats was gearriveerd. Waarmee maar weer eens wordt bewezen, dat de "historische" cijfers van Klimaatmonitor in de loop van de tijd, en met elke update van de database, soms zeer grondig kunnen wijzigen. En dat al te voorbarige "simpele conclusies" over in dat portal verschijnende data altijd met de nodige korrels zout tot u dienen te worden genomen. Zonder uitvoerige analyse van de volledige dataset slaan daaruit overhaast getrokken "conclusies" vaak nergens op. Andere
ratings top 10 Na Hardenberg valt er weer een gat, waarna met de voorlopige cijfers voor 2015* Emmen (Dr.), Utrecht (Ut.) en Tilburg (NB) elkaar ongeveer in evenwicht houden (10,7, 10,6 resp. 10,5 MWp op de plaatsen 5 tm. 7). Dat is een nogal andere rating dan in november 2014, toen deze steden achtereenvolgens de 16e, de 8e, resp. de 7e plaats bezetten. Die "oude" posities waren echter met de huidige update voor eind 2014 alweer gewijzigd in de 7e, 5e, en de 6e plaats. Emmen lijkt in ieder geval van dit groepje het hardst te zijn opgeschoten (22% t.o.v. eind 2014, de andere 2 minder dan 15%). Ook daar natuurlijk niet verwonderlijk: het agrarische achterland is behoorlijk groot, en de laag-rentende Zonnelening voor woning eigenaren in de Drentse gemeentes (met verhoogd, fors provinciaal budget voor Emmen) zal beslist een hoge impact hebben gemaakt aldaar. De combinatie maakt, dat Emmen recent een flinke groei heeft doorgemaakt. Tot slot, wordt de "top 10" bij de vermogens vol gemaakt in de Flevopolders, met posities 8-10. Achtereenvolgens Noordoostpolder (na Súdwest Fryslân de grootste NL gemeente, met zeer veel boerderijen), Almere en Dronten, hebben met de eerste 2015* cijfers 9,75, 9,73, resp. 9,39 MWp bereikt. In november 2014 was hun volgorde vergelijkbaar, al stonden ze lager in de ratings op de 9e, 11e resp. de 14e plaats. In de huidige update van de historische cijfers voor 2014, stond alleen Noordoostpolder op de laatste plaats in de top 10. Almere en Dronten stonden toen nog op de 13e en 14e plek, en blijken dus t.o.v. hun "Flevo-concurrent" aan de andere kant van het Ketelmeer sterker te zijn gegroeid. Dat is ook goed te zien aan de hellingshoek van hun groeilijnen: die is groter dan die voor Noordoostpolder (groei t.o.v. eind 2014: Dronten 31%, Almere 27%, Noordoostpolder nog geen 20%). Helaas
ook weer "aberraties" in database Helaas zien we bij de evolutielijnen in deze grafiek echter ook weer zaken die "statistisch bezien niet kunnen kloppen". Bij 's-Hertogenbosch (NB) en bij Westland (ZH) zijn de vermogens met de huidige, op alle mogelijke fronten vernieuwde, maar ook "historisch aangepaste" data, van 2014 tot de huidig bekende cijfers voor 2015*, namelijk dramatisch terug gevallen! Den Bosch viel terug van 9,6 naar 8,8 MWp, een verlies van maar liefst 8,0% van het het, volgens KMt, eind 2014 geaccumuleerde vermogen. Bij Westland was de terugval 7,7%, van 8,3 naar 7,6 MWp. Dat zijn "substantiële" verliezen, die slecht verklaard lijken te kunnen worden door zeer incidenteel optredende (geplande) afbraak, (onverkozen/ongeplande) vernietiging, of ditto diefstal van PV installaties. Sowieso, áls er al (niet gekende) verdwenen capaciteit zou zijn geweest, er is net als voor het "aanmelden" van PV capaciteit in het PIR register géén keiharde, afdwingbare wettelijke verplichting voor het "afmelden" van afgevoerde, verdwenen, of vernietigde installaties. De genoemde verschillen zijn voor die twee gemeentes gewoon veel te groot (vele honderden kWp), en mijn vermoeden is dus dat er hier weer enkele gevallen van "verkeerde opgaves" in de cijfers voor 2014 (of mogelijk zelfs eerder) zullen zitten. Die (nog) niet zijn hersteld. Dergelijke fouten kunnen soms zelfs absurde gevolgen hebben, zoals de door mij uitgebreid besproken "statistische mega-incidenten" Berkelland en Almelo hebben getoond. Ook een derde gemeente in deze top 25 "moet" in deze context nog worden genoemd. Terwijl de gemiddelde groei van het vermogen bij álle Nederlandse gemeentes bijna 20% is geweest tussen eind 2014 en de voorlopige cijfers voor (september) 2015*, is die voor Hollands Kroon (grote fusie-gemeente die de oostelijke Kop van Noord Holland omvat) volgens deze update slechts een magere 2,6% geweest. We zien dat aan het bijna horizontale verloop van de donkergele lijn, rechts in de grafiek (daar gestippeld, omdat 2015 nog lang, zelfs bij benadering niet, "complete" data toont). Een verloop wat sterk contrasteert met die voor de groeilijnen van de overige "25 minus 2 negatieve" gemeentes in dezelfde grafiek. Ook dat is dus "een verdacht geval", die qua cijfers in de gaten gehouden dient te worden. Ik ken talloze boerderijen met forse, vaak grote dakhelften vullende nieuwe PV installaties daar, misschien is daar de bereidheid om de installaties "te melden" wel relatief laag geweest, wat een hoge impact op het "bekende" vermogen kan hebben gehad. Gemiddelde
alle Nederlandse gemeentes, meer afwijkingen Bij de "overige" gemeentes, niet in de grafiek getoond, vinden we, uiteraard, nog snellere groeiers. Vaak omdat ze klein zijn, en een forse groeispurt doormaken. Hoge groei bij gering startvolume genereert altijd, per definitie, hoge groeipercentages t.o.v. de uitgangs-situatie (een fenomeen vaak misbruikt door niet de geringste politici, in Kamerdebatten...). Het zal u wellicht niet verbazen dat in dit opzicht de "WV" subsidie gemeente Appingedam in gas provincie Groningen het hoogste scoort van allemaal: een plus van 216% (eind 2014 tm. voorlopige cijfer 2015*), zoals reeds getoond in het eerste artikel in deze serie. Maar die begon bijna met niks, dus het hoge groeipercentage is "logisch", gezien het enorme effect van die regionale subsidie regeling. Aan de andere kant van de medaille, vinden we ook lager in de lijst meer gemeentes met "zogenaamd negatieve groei t.o.v. eind 2014", wat zeer waarschijnlijk allemaal statistische fouten betreft. Ik heb in totaal maar liefst 17 (!) gemeentes geteld met die "zogenaamd negatieve groei" t.o.v. eind 2014. Dit wordt een behoorlijk statistisch "zorgenkindje", want het is te onwaarschijnlijk voor woorden dat dit scenario op waarheid kan berusten. De grootste negatieve uitschieter was Dordrecht, die omlaag "stortte" van 5,5 (eind 2014) naar nog maar 3,6 MWp volgens de laatst beschikbare cijfers voor 2015*. Een "statistisch verlies" van bijna 36%! Daarnaast is er ook een forse hoeveelheid gemeentes die "zeer lage" groeicijfers minder dan 10% lieten zien, tot nog toe. In totaal 32 gemeentes vallen in die categorie, en zijn dus ook vooralsnog in mijn ogen "statistisch bezien verdacht". Want het gemiddelde over heel Nederland bedroeg de al genoemde 20%. Dat is "substantieel veel hoger" dan percentages onder de 10%. De slechtst "presterende" gemeentes die ook weer om uiteenlopende reden onderaan zullen staan, zijn momenteel de beperkte mogelijkheden hebbende kleine Waddeneiland gemeentes Vlieland (210 kWp) en hekkensluiter Schiermonnikoog (73 kWp). Met op de een-na-laatste plaats de rijke, dunbevolkte Gelderse "miljonairs-gemeente" Rozendaal (118 kWp). Voor wier villa bewoners zonnestroom kennelijk niet zo interessant is. Met hun te verwachten hoge jaarverbruiken hebben ze waarschijnlijk sowieso onvoldoende dakruimte. Of het "boeit" dit soort mensen verder niet, dat "gedoe" met zonnepanelen. Dat kan ook. Gemiddeld geaccumuleerd PV vermogen per adres/locatie Een geheel andere manier om naar "prestaties" te kijken per gemeente, is de totale geaccumuleerde PV capaciteit terug te rekenen naar het vermogen per adres (of "locatie" zoals Klimaatmonitor claimt, niet van alle objecten in de database is "een adres met bijbehorende postcode" bekend...). Klimaatmonitor geeft dat in een aparte kolom weer, hier onder de grafische resultaten voor de daar uit resulterende "25 best presterende gemeentes" (legenda links weer gesorteerd van "hoog naar laag" voor de situatie in 2015*). Direct wordt duidelijk, dat de evolutie van dat "gemiddelde PV vermogen per adres" onderhevig is aan heftige fluctuaties, en dat de "schommelingen" zeker in de beginjaren van de serieus begonnen groei van de PV markt in Nederland (2008-2012) zeer groot waren. Dit heeft te maken met de hoge impact die toevoeging van grote PV installaties heeft in gemeentes die (toen) nog maar heel weinig totale capaciteit hadden staan. Elke toevoeging, bijvoorbeeld uit de forse project portfolio van Horizon Energy (SDE 2009 "groot", veelal projecten van 100, 200 of zelfs enkele van 300 kWp), zal in dunbevolkte gemeentes in die tijd een hoge impact hebben gemaakt. Dit is terug te vinden in die enorme pieken, de hoogste voor de toename in het zeer dun bevolkte Eersel (eind 2014 nog geen 7.500 huishoudens en minder dan de helft van de bevolkingsdichtheid in heel NL). Die enorme piek kan alleen maar te wijten zijn aan de oplevering van het momenteel 5e grootste single-site PV project van ons land, Venco Campus (1,6 MWp), in die gemeente. Dat is overigens geen Horizon Energy project, maar is volledig uitgevoerd door Alius Energy. De daarvóór optredende "eerste pieken", in 2009, zijn waarschijnlijk te wijten aan de implementatie van de eerste grotere PV projecten onder de SDE regeling vanaf dat jaar (toen de "categorie groot", nog wel gemaximeerd op 100 kWp, werd geïntroduceerd). De kennelijke "instorting" van de gemiddelde vermogens per adres in het daar op volgende jaar, 2010, heeft waarschijnlijk te maken met een combinatie van een toen al sterk groeiende residentiële markt én de implementatie van duizenden kleine SDE 2008 - SDE 2010 projecten in die periode. Die eventuele groei van "grotere" SDE projecten volledig heeft gemaskeerd in die periode (met bijvoorbeeld Tubbergen als de gebruikelijke uitzondering op deze regel, in de getoonde "top 25"). Vanaf SDE 2011 konden alleen maar installaties vanaf 15 kWp worden gerealiseerd, en kregen we te maken met - lokaal sterk verschillende - evolutie patronen. In 2012 en 2013 hadden we weer te maken met extreem hoge nieuwbouw van particuliere installaties onder de zeer succesvolle nationale subsidieregeling (bijna 88.000 systemen met 272 MWp vermogen in maximaal zo'n anderhalf jaar tijd). Deze regeling heeft het gemiddelde vermogen per adres natuurlijk in geheel Nederland "zwaar onder druk gezet" in die periode, bijna alle gemeentelijke curves duiken vanaf 2011 weer omlaag. Het beeld vanaf 2014 is "gemengd". Zeker in agrarische gemeentes met succesvolle implementatie van zonnepanelen op grote boerderij daken, zal in die periode het gemiddelde vermogen per adres met PV modules gestegen zijn, en dat laat de grafiek ook zien. In gemeentes waar "te weinig" van dergelijke grote projecten gerealiseerd konden worden, zal het gemiddelde vrij laag blijven, omdat de residentiële markt nog steeds goed groeit. Bij toevoeging van maar een paar grotere PV projecten in dergelijke gemeentes, "verzuipt" die beperkte groei van de capaciteit in het omvangrijke residentiële volume. Het zal u dan ook niet verbazen dat het boerderij rijke, enorm uitgestrekte Zeewolde in de Flevopolder, kampioen is geworden op dit gebied, met de voorlopig eerste cijfers voor 2015. Zeer veel van die boerderijen hebben inmiddels al een aardige, tot "zeer flinke" PV installatie (Maatschap Boon was er vroeg bij, met 300 kWp). En dat "betaalt zich uit": door met name de groei van de laatste twee jaar, is deze gemeente kampioen hors categorie, met momenteel maar liefst 12,8 kWp gemiddeld per adres met zonnepanelen. En heeft daarbij het zeer fors teruggevallen Eersel inmiddels naar de tweede plaats verwezen (zie verder). Boerderij PV maakt in Zeewolde de "dienst" uit, elke andere verklaring voor dit hoge gemiddelde per adres kunt u met een gerust hart in uw houtkachel opstoken: die is incorrect. Het al genoemde Eersel volgt Zeewolde op de tweede plaats, maar we zien duidelijk aan de sterk neergaande lijn, dat het aanvankelijk enorme effect van de toevoeging van slechts één groot project, inmiddels al flink is weg-geëbd. Als er niet meer "significant grote" projecten bijkomen binnen die gemeentegrenzen, zal de curve een blijvend neerwaartse trend laten zien. Voor de lagere regionen op de ranglijst is de getoonde grafiek hier boven niet gedetailleerd genoeg, vandaar een detail (rechts) waarbij het chaotische verloop tussen gemeentes onderling goed zichtbaar wordt. Alle mogelijke "groei" resp. "afname" scenario's van het gemiddelde vermogen per adres ziet u hier bijeen, voor alleen de eerste 25 gemeentes. Uiteraard ga ik deze "chaotische grafiek" (detail van de vorige) niet verder tot op de laatste puntkomma bespreken. De bedoeling is om te laten zien dat het gemiddelde vermogen per adres met zonnepanelen sterk kan wijzigen van jaar tot jaar, en in verschillende hoedanigheid van gemeente tot gemeente. Bij de ene plaats in een bepaald jaar groter wordend, bij de andere kleiner, en soms een - tijdelijke - stabilisatie. Dit heeft allemaal met lokale mogelijkheden, of juist (al dan niet gelijktijdig werkende) beperkingen, en waarschijnlijk zelfs ook met het "politieke klimaat" te maken. Het is derhalve zeer lastig om hier een "gemiddelde trend" uit te halen. Die staat er trouwens impliciet wel in, in de vorm van 2 referenties. De gestreepte zwarte curve geeft de gemiddelde evolutie van het gemiddelde vermogen per adres aan bij de 25 in de eerste grafiek getoonde "best performing" gemeentes in 2015*, eindigend rond de 7,3 kWp per adres. En een hoge piek vertonend in 2011. De getrokken zwarte lijn onderin toont de ontwikkeling van dat gemiddelde bij alle 393 Nederlandse gemeentes (incl. de 25 "best performing"), die natuurlijk op een veel lager niveau strandt, eind 2015: ruim 4 kWp. Bij die laatste curve is de piek in 2011 flink "geschoren" door de gemiddeld genomen veel gelijkmatiger ontwikkeling in het hele land, de terugval in 2012 is dan ook relatief bescheiden. Vanaf 2012 groeit het landelijke gemiddelde weer lichtjes aan. Dit is logisch, als je er van uitgaat dat zowel de gemiddelde systeemgrootte op particuliere daken toeneemt, als het feit dat bij de grotere projecten er steeds omvangrijker installaties worden opgeleverd. Of de lichte terugval met de eerste cijfers voor 2015 (laatste data punt, gestippelde lijn) reeël is, of nog moet worden bijgesteld als "alle" cijfers voor 2015 op orde zijn, moet nog worden afgewacht. Dat kan nog wel een tijdje gaan duren, mogelijk zelfs tot ver in 2016, voordat we daar een beetje zicht op gaan krijgen. Gemiddeld
geaccumuleerd PV vermogen per inwoner Daarnaast zijn de gegevens in de KMt database slechts vanaf 2008 beschikbaar. Met deze data per inwoner per gemeente heb ik de laatste grafiek gemaakt en hier onder weergegeven. De cijfers verschillen iets van die in mijn tweet van 26 oktober jl, omdat in dat bericht gebruik werd gemaakt van de alweer "verouderde" cijfers van Klimaatmonitor (status update Wp/inwoner van 27 november 2014). Ook in deze grafische evaluatie blijkt de evolutie van de 25 in 2015* "best-performing" gemeentes bepaald niet altijd synchroon te verlopen. Er zitten ogenschijnlijk vreemde uitzonderingen bij, en (grootste deel van de gemeentes) "logisch verklaarbare" exemplaren. Bovendien zijn de wijzigingen sind het Klimaatmonitor data extract van Natuur en Milieu, afgelopen zomer, zeer groot geweest. De daar getoonde volgorde van de "best-performing" gemeentes is weer compleet gewijzigd bij de hier getoonde parameter "Wp per inwoner". De helft van de top tien gemeentes in het N&M overzicht is inmiddels al uit dat ranglijstje verdwenen, is pas veel lager in de top 25 terug te vinden, of zelfs daar niet meer aanwezig (Sint Anthonis, NB). Zeewolde is nog steeds kampioen, maar de 2e tot en met 4e plaats worden inmiddels bezet door drie flitsende nieuwkomers... Het "beste jongetje van de klas" is, zoals gemeld, en bepaald niet verbazingwekkend, Zeewolde, wat ook al bij het vermogen per adres de afgelopen (bijna) twee jaar bovenaan stond (vorige 2 grafieken). De reden is identiek: "relatief weinig" inwoners in deze uitgestrekte gemeente in de Zuidelijke Flevopolder. Slechts 8.460 huishoudens, met 21.500 ingezetenen, eind 2014 (CBS Statline). Maar wel in de afgelopen twee jaar talloze boerderijen met vaak voldak opgeleverde PV-systemen, dus véél vermogen op weinig lieden. Tel uit de gevolgen, zie de grafiek! Zeewolde eindigde onbedreigd op 1, met gemiddeld 337 Wp per inwoner. Wat gelijk staat aan ruim anderhalf "oudere" kristallijne PV modules van 230 Wp. Of, een misschien wat aansprekender vergelijking voor de huidige lezers, aan 2 moderne "zwarte" 170 Wp dunnelaag CIS panelen van Shell dochter Solar Frontier. Opvallend aan de curve voor deze kampioens-gemeente, is dat in het eerste jaar van de nationale subsidieregeling voor particulieren (gemarkeerd met licht oranje band), de groei bijna het laagst was van de 25 beste 2015* gemeentes. Een zoveelste aanwijzing, dat in deze gemeente niet per definitie de residentiële capaciteit toevoegingen belangrijk zijn m.b.v. het vermogen (zoals beslist wel het geval is in het gros van de Nederlandse gemeentes). Maar, met name zichtbaar in de periode 2014-2015*, het hoogstwaarschijnlijk vooral de agrarische sector is geweest die voor een grote versnelling heeft gezorgd bij de opgestelde capaciteit per inwoner. Pak s.v.p. de fiets, volg een knooppunt route door het mooie Flevo landschap, en verbaas u over de heftige hoeveelheid zonnepanelen die u daar - naast de al grote aantallen windturbines - zult zien. Top
25: een Grunneger affair Bij de hoogste groeipercentages zijn, niet verbazingwekkend, 8 van de eerste tien gemeentes op landelijk niveau plaatsen die de "WV" subsidie in Groningen konden claimen. Waarmee eens te meer duidelijk wordt, wat een enorm effect zo'n zeer lokale regeling kan hebben. Bij die eerste tien mag echter ook beslist worden gemeld, dat er twee "niet Groningse WV" plaatsen bij zaten: Beverwijk (NH, ruim 40.000 inwoners), met 110% groei t.o.v. eind 2014 op de 5e plek, en het bij velen onbekende Teylingen op de 10e. Wat bij mij "om de hoek" ligt, en wat een fusiegemeente is van Sassenheim, Voorhout en Warmond (ZH). Deze gemeente vertoonde ook een zeer respectabele groei van ruim 72%: van 33 Wp eind 2014 naar bijna 57 Wp/inwoner (2015*). Zo hebben we op alle fronten weer andere gemeentes die hoog scoren bij de "solar ratings". Zo hoort het ook, in een maatschappij waar decentrale energie centraal moet komen te staan. Overijssel doet haar stinkende best om bij te blijven, met 6 gemeentes op wat lagere posities in deze "top 25", maar de "overval" van de enorme groei in deze dunbevolkte gemeentes in provincie Groningen kon ze natuurlijk nooit afvangen. Toch respect voor de resultaten van Dalfsen (5e positie), Olst-Wijhe (9e), Dinkelland en Ommen (14e en 15e), Raalte (20e), en Hardenberg (23e plaats). Flevopolder eindigt, naast het al genoemde Zeewolde, op de derde provinciale plaats in deze "top 25", met ook nog Dronten (12e) en Noordoostpolder (17e plaats). Dan komen er drie provincies met elk 2 gemeentes. Zeeland, met Noord-Beveland en Veere (8e en 24e plaats). Drenthe, met Aa en Hunze en Borger-Odoorn (11e en 16e plaats). En Friesland. Die met Littenseradiel en, wellicht verrassend voor velen, Vlieland de 21e resp. "laatste" plaats in deze "top 25" bezet. Vlieland heeft in deze reeks 189 Wp per inwoner (referentie 2015* met inwoner aantal voor 2014). Een factor 1,8 maal zo weinig als kampioen Zeewolde. Provincies met maar 1 vertegenwoordiger maken het "top 25" lijstje vol. Nederweert uit Limburg staat op een hoge 6e plaats, en mijn verwachting is, dat die positie misschien nog beter gaat worden, omdat een bedrijf als Xperal zeer voortvarend overal boerderijen in deze van de bioindustrie beruchte regio vol legt, daarbij geholpen door een reeks (deels geanonimiseerde) SDE 2014 beschikkingen. Opvallend is ook, dat de "kampioen" bij totaal geplaatst vermogen, Noord-Brabant, ook slechts 1 vertegenwoordiger in dit ranglijstje heeft, en dat is het op de dertiende plaats eindigende, al eerder genoemde Eersel. Aan deze curve is zeer goed te zien, wat voor enorme impact slechts één grote installatie (Venco Campus) op deze rekenfactor, gemiddeld vermogen per inwoner heeft, in de jaren 2011-2013 tijdelijk tot een kampioen status leidend. Maar ook, dat na verloop van tijd, als er binnen de gemeentegrenzen niets of weinig meer geschied op het vlak van grote installaties, dat effect fors weg-erodeert. De curve die deze gemeente laat zien, is dan ook totaal anders van vorm dan bij de meeste andere binnen dit top lijstje. Afwijkende
/ opvallende gemeente evoluties Wp/inwoner & anomalieën Het zeer dunbevolkte Vlieland daarentegen scoorde in 2009 juist heel goed (nogmaals: met weinig beginnen geeft een flinke boost als een incentive in zo'n nog prille markt wordt "gegooid"), maar zakte daarna weer snel in met een veel rustiger groeitempo. Opvallend is, dat het eiland nauwelijks geprofiteerd lijkt te hebben van de nationale subsidie regeling in 2012-2013. Juist daarna komt de groei weer aardig op gang, kennelijk met de btw teruggaaf regeling (Fuchs arrest) in combinatie met salderen als belangrijkste stimulans (ik heb nog niets vernomen over impact makende grote PV projecten op het eiland). De balans opmakend: de curve voor dit Waddeneiland verloopt behoorlijk grillig. Een nog "exotischer" verloop kent de curve voor het al meermalen genoemde Noord-Brabantse Eersel. In 2011 "explodeerde" het opgestelde vermogen per inwoner, wat voor 100 procent te wijten was aan de oplevering van BREEAM sterren winnende Venco Campus. Drie jaar lang was Eersel in de hoogste regionen terug te vinden op het vlak van opgesteld vermogen per inwoner in ons land. Daarna gebeurde er niet echt veel meer op het gebied van grote projecten, maar bleef de groei in lijn met die getoond door de andere "top 25" gemeentes (voornamelijk gevoed door blijvende nieuwbouw van residentiële installaties). Echter, in 2014 viel die groei beduidend terug in Eersel, en stabiliseerde zelfs bijna met de eerste cijfers voor 2015. Wat bijna als "verdachte statistische anomalie" gezien kan worden, in het licht van voorgaande overwegingen in dit artikel. Het gevolg is in ieder geval, dat die gemeente flink terug zakte in deze rating, naar de 13e plaats. Soms zijn de curves voor de gemeentes niet compleet, zo ontbreken er diverse data voor 2011 bij Klimaatmonitor (kennelijk waren inwoner aantallen toen niet goed bekend, of waren verdelingen over fuserende gemeentes slecht te berekenen?). En enkele voor eerdere jaren. Dan ziet u dus een "gat" in de curves, zoals voor Dalfsen, e.a. Ook bij deze "maatlat", Wp/inwoner, zijn er gemeentes die een negatieve groeitendens geven te zien t.o.v. eind 2014. Dat zijn er over het hele land bezien maar liefst 16, met als meest opvallende: Ferweradiel (Fr.) en Houten (Ut.). Waar deze ratio terugviel met 36 resp. 34 Wp/inwoner. In relatieve zin (percentage vermindering van het vermogen per inwoner t.o.v. eindejaars-status voor 2014) was Dordrecht (ZH) echter het meest opvallend in negatieve zin: daar werd deze ratio bijna 36% lager t.o.v. de eindstand van 2014. Kennelijk is in deze gemeentes in 2015 voornamelijk capaciteit in kleine residentiële installaties afgezet (en gerapporteerd via het PIR register). En zijn er nauwelijks of zelfs geen grote installaties bij gebouwd. Als in 2014 en eerder in die gemeentes een of meer grote projecten zijn opgeleverd, en in 2015 niet, verklaart dat waarschijnlijk die - wellicht tijdelijke - terugval in het gemiddelde geaccumuleerde vermogen per inwoner. Maar ook echte "statistische aberraties" in de cijfers kunnen hier niet worden uitgevlakt. Gemiddelde
trends en perspectief op een (nieuwe) super kampioen Daarnaast de landelijk gemiddelde trend van 393 gemeentes (inclusief de 25 koplopers), de getrokken zwarte curve onderin de grafiek. Deze eindigt een stuk lager, op 69 Wp per inwoner. Bijna 3,5 maal zo weinig dan het gemiddelde voor de "top 25" gemeentes. De verschillen zijn derhalve zeer groot. Dat was al zo in het verleden, en mijn inschatting is dat die verscheidenheid zelfs nóg groter zal gaan worden, omdat sommige gemeentes veel mogelijkheden hebben om enorme hoeveelheden zonnepanelen "kwijt te kunnen". Hetzij op daken van bedrijventerreinen, hetzij op voor duur geld aangekochte, doch nog steeds niet gebruikte gronden die als een molensteen aan de begroting zijn gaan trekken. Mijn inschatting is, dat met name de wat minder bevolkingsrijke gemeentes die het lukt om grote "solarparken" (vrije-veld installaties) op hun grondgebied gerealiseerd te krijgen, een enorme boost gaan krijgen bij de hier besproken maatlat. Golden
candidate: "Will Ameland please stand up?" De frames voor Zonnepark Ameland blijken inmiddels al te zijn opgebouwd in een luchtfoto in een recente tweet van ABB Benelux, en in een separaat bericht op hun website. De eerste (REC Solar) zonnepanelen waren ook al rap geplaatst, eind oktober 2015 zouden er zelfs al 2.500 zijn geïnstalleerd. ABB Benelux is kennelijk de partij geworden die én de eigen omvormers gaat leveren en die de netkoppeling moet gaan verzorgen (op een Liander onderstation wat aftakt van station Nes). Dat is trouwens een change of policy, want op de oorspronkelijke bouwtekening van Eneco stonden nog SMA Tripower omvormers vermeld. Het hoeft, gezien de rappe ontwikkelingen, dus niet heel erg lang meer te gaan duren voordat Ameland kan worden opgeleverd. Dat gaat beslist al, waarschijnlijk vroeg, in 2016 geschieden, zoals nu gepland. We hebben nu dus alweer een "top" kandidaat die de rangorde in de bovenste regionen van de hier besproken Wp/inwoner ratio weer opnieuw zal gaan opschudden. Op een "grootse" wijze... Dit alles laat onverlet dat veel andere Nederlandse gemeentes "relatief (zeer) beperkte" mogelijkheden op hun grondgebied hebben. En deze zullen dus t.o.v. de koplopers structureel, en "zeer fors" terrein gaan verliezen. Ook bij de huidige besproken "maatvoering", het opgestelde vermogen per inwoner. Tabel: evolutie van vermogen per inwoner en wisselende posities van gemeentes sinds 2008 Een laatste aspect wat genoemd moet worden is dat de rating voor de "top 25" van 2015* wordt getoond in de grafiek. In eerdere jaren zijn andere gemeentes tijdelijk kampioen geweest bij het opgestelde vermogen per inwoner. Sommige daarvan komen echter niet meer voor in de huidige grafiek. Ik heb dat in de volgende tabel samengevat. De eerste 25 gemeentes met hoogste Wp/inwoner ratio per jaar, met een blanco regel tussen de nummers 10 en 11. Alle "top 25" gemeentes in 2015* hebben een eigen kleurcode gekregen, die uiteraard correspondeert met de kleur van die gemeentes in eerdere jaren (als ze in de top 25 voorkomen). Ik heb voor top 25 2015* kampioen Zeewolde ter verduidelijking als enige de "kronkelende progressie" in de ratings in de vorm van rode pijlen weergegeven, voor andere gemeentes kunt u de kleur coderingen volgen. Noot: in 2008 stond Zeewolde slechts op de 176e plaats. Toen waren er nog nauwelijks boerderijen met grote(re) PV installaties in de gemeente (noch elders in Nederland). Pas in 2009 verscheen Zeewolde in de top 10, zonk eventjes naar de 11e plek in 2012, maar rukte vervolgens via de derde positie in 2013 op naar de 1e plaats in 2014, die in 2015*, nog steeds "met afstand" tot de numero twee, behouden bleef (en waarschijnlijk niet zal wijzigen).
Uit deze tabel wordt duidelijk, dat:
Een tweede tabel (hier onder) laat zien dat de veranderingen tussen de Klimaatmonitor updates in zeer snel kunnen gaan. Hierin vergelijk ik de rating van de 25 beste gemeentes gesorteerd volgens het voorlopige resultaat van 2015* (1e rating kolom, vetgedrukte cijfers), de volgorde die er zou zijn geweest met de nieuwste cijfers voor eind 2014 (3e kolom er direct naast, zelfde KMt update), en de volgorde zoals die is gepubliceerd in een data extract van de Klimaatmonitor database vóór de laatste data update, door Stichting Natuur en Milieu in een rapportage van begin juli 2015 (kolom 4). In de laatste kolom laat ik zien wat het verschil in rating is van de posities volgens KMt "nieuw" dd. 21 september 2015, en de iets oudere - doch cijfermatig bezien een geheel andere volgorde tonende - status in het N&M rapportje. Die verschillen zou je als "dramatisch" kunnen bestempelen: Kolommen 1 en 2: Rangschikking gemeentes volgens de meest recent bekende cijfers van Klimaatmonitor voor 2015*. 3e kolom: de volgorde die deze gemeentes hadden als volgens de (aangepaste) cijfers voor eind 2014 wordt gerangschikt. De 4e kolom geeft de rangschikking weer zoals N&M die publiceerde op basis van de alweer (sterk) verouderde vorige update van dezelfde KMt database. En, tenslotte, kolom 5 geeft het verschil tussen kolom 2 en kolom 4. Waarbij een veld in groen een (soms zeer forse) stijging van de positie van de betreffende gemeente weergeeft, in aantal plaatsen t.o.v. de update van N&M. En in lichtrood hetzelfde, maar dan als er een (soms substantiële) daling is geweest van de positie van de betreffende gemeente. De positie van slechts 2 gemeentes bleef ongewijzigd in dit "top 25" overzicht: kampioen Zeewolde uit de Flevopolder, en het Limburgse Nederweert (ongekleurde vakjes). Let vooral op de enorme sprong die de "WV" gemeente Bedum uit Groningen heeft gemaakt t.o.v. de N&M steekproef: 141 plaatsen vooruit! Uiteraard werd Bedum daarbij vergezeld van nog eens 6 rap gestegen zuster gemeentes in die provincie, waarvan de inwoners van diezelfde "WV" regeling gebruik hebben gemaakt. Talloze claims gemaakt in het geciteerde N&M rapport zijn nu al weer achterhaald. Zo wordt in de verantwoording op pagina 6 begonnen met de mededeling "Enkele grote projecten, waaronder die van de Amsterdam ArenA (1 MW vermogen) en Amsterdam RAI (0,5 MW), zijn bijvoorbeeld niet aangemeld" (bedoeld wordt: het PIR register, in dit geval voor dat van Liander). Ten eerste gaat het daarbij beslist niet om slechts "enkele" projecten, ik heb, in een unieke studie, in oktober 2014, destijds al veel grote PV-projecten gevonden (ook oudere installaties), die noch in het KM-PIR, noch in het verzamel-dossier KMt waren, of deels nog zijn terug te vinden. Maar laten nu net de twee door Natuur en Milieu specifiek genoemde voorbeelden inmiddels juist wel in die database zijn opgenomen. Zoals blijkt uit een quick scan van de buurtgegevens van vandaag: Arena staat er zeer waarschijnlijk nu wel in (de omringende Bullewijk groeide qua omvang naar maar liefst 1.138 kWp in KMt, voldoende om de ruim 1,1 MWp van Arena af te dekken. RAI (400 kWp) lijkt ook beslist te zijn opgenomen (Scheldebuurt: in een keer gegroeid van 106 naar 572 kWp). Dergelijke "massieve groei" volumes zijn beslist niet te verklaren door een enorme groeispurt van "slechts" residentiële installaties in die buurten. Je kunt uiteraard voor alle mogelijke aspecten dit soort tabellen maken, waaruit elke keer weer nieuwe "kampioenen" tevoorschijn zullen komen. Er is op alle mogelijke manieren te variëren. Daarbij zullen nieuwe / andere gemeentes zich in de hoogste ratings manifesteren. Mijn meest geretweete "tweet" op internet is dan ook het fraaie, uit de krochten van Klimaatmonitor gereconstrueerde kaartje met het opgestelde vermogen per adres/locatie op buurtniveau, getiteld "Nederland telt niet één, maar vele #solar kampioenen. Decentraal. Democratisch. Toekomstgericht" (tweet 21 juli 2015). Derhalve, om deze analyse af te ronden, nog maar eens een mooi kaartje met de laatste grafische stand van zaken per gemeente, direct vanuit Klimaatmonitor gemaakt met door mij geselecteerde parameters. Met de complimenten van Polder PV! In rood-bruine kleuren de Randstad en andere sterk geurbaniseerde gemeentes met voornamelijk residentiële PV installaties, en dus relatief lage gemiddelde vermogens (Wp) per inwoner. In lichtblauwe tot donkerblauwe tinten de overwegend dunbevolkte, sterk agrarisch georiënteerde gemeentes met veel boerderijen en/of met zeer succesvolle (regionale) subsidie regelingen zoals de "Waardevermeerdering" regeling in provincie Groningen. Die resulteren in relatief hoge gemiddelde vermogens per inwoner. Let op dat de verschillen tussen de gemeentes binnen een provincie aanzienlijk kunnen zijn (voorbeelden: Limburg en Noord-Brabant, beiden een "bont, kleurrijk geheel" vormend). De nummers 1-7 in de hier getoonde "rating" (met data tot en met november 2014) zijn gemeentes met meer dan 250 Wp/inwoner (equivalent van een modern kristallijn silicium module). 1 Zeewolde (Fl.), 2 Slochteren (Gr.), 3 Loppersum (Gr.), 4 Eemsmond (Gr.), 5 Dalfsen (Ov.), 6 Nederweert (NW Limburg), en 7 Ten Boer (wederom: Gr.). De hier genoemde zeer hard gegroeide Groningse gemeentes zijn alle 4 plaatsen die onder genoemde Waardevermeerdering subsidie regeling vallen. Ze hebben binnen een jaar tijd een "historische" plek veroverd in het landschap van de Nederlandse PV-statistieken. Klimaatmonitor
databank (Rijkswaterstaat) Eerste twee delen in deze sub-serie ("Klimaatmonitor updates 21 september 2015"): Kwantificering
van effecten zonnestroom subsidies gas-provincie Groningen I - Effecten
op gemeente niveau (26 okt. 2015) Voor uitgebreide link-lijst naar eerdere Polder PV analyses van (nieuwe) Klimaatmonitor data op het gebied van zonnestroom, zie onderaan deel I van deze sub-serie. Reactie uit het veld: 5 november 2015: Wederom record bijschrijving PV vermogen CertiQ - oktober ruim 18 MWp. Na de vorige artikelen over forse (netto) bijschrijvingen van nieuw gecertificeerd vermogen in de database van TenneT dochter CertiQ, zal het u niet verbazen: er is weer een nieuw record verbroken. In het oktober rapport werd, bij een toename van (netto) slechts 8 PV installaties, de hoogste toevoeging bij het vermogen vastgesteld. 18,4 MWp werd in die maand (netto) bijgeschreven. Opvallend is hierbij wederom, dat de netto toevoeging (inschrijvingen verminderd met - hypothetische - uitschrijvingen bij CertiQ) een weer zeer gering aantal projecten betreft, slechts 8 stuks (t.o.v. het oktober rapport van CertiQ). Als we er van zouden uitgaan dat er in oktober geen oude projecten zouden zijn uitgeschreven, zou met de (netto) toevoeging van 18,437 MWp, een nieuw systeemgemiddelde resulteren van een spectaculaire 2,3 MWp per toegevoegd project (!!). Dat lijkt extreem veel, en is zelfs een historisch record in de sequentie maandrapportages in het bezit van Polder PV. Dus tenzij er in de oktober rapportage een nog onbekende vrijeveld installatie is toegevoegd van "vele MWp", waarvan we nog niet hebben gehoord, lijkt dat vrij onwaarschijnlijk. Zelfs als je grote gerealiseerde roof-top projecten als Wehkamp Zwolle (2,5 MWp) en de volgens persbericht in juli jl. opgeleverde bi-lokatie Veghel (NB)/Zwijndrecht (ZH) van Thyssen-Krupp (KiesZon® project), met Veghel, 1,7 MWp als grootste deelproject als potentiële toevoegingen zou suggereren in dat oktober rapport, blijf je met een veel te hoog projectgemiddelde zitten. Dit kan alleen worden verklaard door aan te nemen dat er toch redelijk wat "kleine oude MEP projectjes" uit het register zijn verdwenen in die maand. En dat daarvoor in de plaats een iets groter aantal, maar per stuk wel "zeer grote" SDE "plus" gesubsidieerde nieuwe projecten zou zijn toegevoegd. Het "netto effect" geeft dan "weinig nieuw toegevoegde installaties, maar wel veel nieuw vermogen" te zien. Hoe je het ook wendt of keert: niet eerder in de geschiedenis is er zoveel PV-vermogen (netto) bijgeschreven bij CertiQ, een trend die ik de laatste maanden al heb gesignaleerd, en verwacht. De volgende vier grafieken geven de evolutie bij de aantallen installaties en bij de in het CertiQ register geregistreerde (gecertificeerde!) capaciteit weer. Aantallen adressen/installaties De groei van het aantal registraties ("PV-installaties") bij CertiQ, volgens de maand rapportages. Er kwamen netto slechts 8 installaties bij in het oktober rapport, het cumulatieve aantal PV projecten bedraagt nu 11.262, 174 meer dan het "historische" record in november 2013 (waarna de her-registratie operatie tijdelijk "roet in het eten gooide" bij de statistieken). Op basis van de laatst bekende overgebleven hoeveelheid beschikte MEP projecten volgens het 2014 jaarrapport van RVO (MEP/SDE 2014, pdf), waarin werd gesteld dat er nog maar 280 beschikkingen over waren (die dus toen nog MEP subsidie ontvingen), is derhalve het minimale aantal SDE projecten 10.982 stuks geweest. Maar wel onder "voorwaarde" dat er niet ook nog andere PV projecten in het register staan ingeschreven, die geen MEP én geen SDE subsidie hebben. Zoals in het voorgaande artikel besproken, kan het zijn dat er toch ook andersoortige installaties in dat register zitten (instroom van "Vandebron" projecten verondersteld). In zo'n geval, is het aantal ingeschreven SDE projecten waarschijnlijk minder hoog. Vooralsnog lijkt, vanwege het zeer hoge resterende "netto systeemgemiddelde", een instroom van (veel) zeer kleine "niet SDE" projecten niet waarschijnlijk. In ieder geval niet in de oktober rapportage. Met de maanden van alle jaren direct naast elkaar geplaatst is de trend t.o.v. voorgaande jaren direct goed zichtbaar. Wat aantallen toevoegingen betreft waren de "SDE beginjaren" tm. 2012 succesvol, omdat met name SDE 2008-2010 duizenden particuliere systemen heeft ingebracht in de CertiQ registers. Vanaf SDE 2011 was het niet meer voor particulieren mogelijk om in te stappen (tenzij ze 15 kWp of meer op hun dak kwijt konden, dat is niet veel huishoudens "gegeven"), er was nog een naijlend effect van eerdere regelingen, maar vanaf 2013 ging de klad er in. Deels doordat er nog maar weinig projecten werden toegevoegd, deels omdat de her-registratie operatie zijn beslag kreeg, die in 2014 bizarre statistische taferelen opleverde (negatieve toevoegingen in 4 maanden). 2015 begon ook zeer matig, maar in de maanden juli-september werden weer aardige volumes toegevoegd. Desondanks liet oktober wat deze parameter betreft weer een forse terugval zien. Een misleidend beeld, want de netto toename van het vermogen was ronduit spectaculair in die maand, zie de volgende twee grafieken. Geaccumuleerde PV capaciteit in CertiQ register De grafiek voor de vermogens-toename van PV-capaciteit in het CertiQ register laat er geen twijfel over bestaan: de sterke groeitrend die in het juli rapport werd ingezet, is gecontinueerd. En heeft zelfs een record toevoeging van ruim 18,4 MWp laten zien in de rapportage over oktober. In totaal werd er in de laatste 4 maandrapportages maar liefst ruim 58 MWp bijgeschreven, gemiddeld 14,5 MWp per maand. Dat is evenveel vermogen als in 29 maanden tijd voor juli 2015 werd toegevoegd bij CertiQ (met een maandgemiddelde van slechts zo'n 2 MWp). Conclusie: we zitten in een heftige versnellings-fase. Mijn insteek daarbij blijft, dat dit vrijwel uitsluitend het gevolg is van de snelle implementatie van met name de enorme SDE 2014 portfolio (883 MWp beschikt), en, in mindere mate haar voorganger, SDE 2013 (overgebleven volgens jaar rapportage 2014 132 MWp, laatst bekende detail gegevens Klimaatmonitor echter nog maar 104 MWp!). Ik heb al minimaal 200 SDE 2014 gesubsidieerde, en reeds gerealiseerde PV projecten in mijn lijst staan, en nog een forse hoeveelheid "mogelijke" SDE 2014 exemplaren die echter door RVO zijn geanonimiseerd (aantal erg onzeker). Met de laatste toevoeging zitten we inmiddels al op een fors gegroeide accumulatie van 187,6 MWp PV vermogen in het CertiQ register. Nogmaals: dat is slechts een klein deel van het totale volume in Nederland. Dat totaal is "onbekend" (is alleen maar "een slag naar te slaan", mede gezien de rap verder bouwende markt, waarvan veel volume ieders ogen ontgaat). Net als bij de aantallen PV projecten in deze grafiek de maanden naast elkaar, met de jaargangen met afzonderlijk gekleurde kolommen. Direct valt hierin op de zeer hoge toevoegingen in de laatste vier maand rapporten van CertiQ voor het jaar 2015. Met een nieuw record volume voor het oktober rapport, 18,4 MWp (daarbij het pas recent gevestigde record in de juli rapportage alweer brekend). Dit zijn substantiële volumes voor de Nederlandse "projecten markt". Als de SDE 2014 op dit gebied blijft "uitrollen" zoals we in de afgelopen tijd al hebben waargenomen, valt te verwachten dat we nog een hoop van dergelijke "hoge" maandkolommen gaan zien het komende jaar. Gemiddelde (netto) systeemgrootte Ondanks het feit dat we voorzichtig moeten blijven met de aanname "systeemgrootte" in bovenstaande grafiek, omdat de bijgeschreven volumes in de CertiQ maandrapportages netto effecten zijn van inschrijvingen verminderd met uitschrijvingen in dezelfde maand, is de trend hier ook onmiskenbaar. Het "gemiddelde vermogen per project in de opeenvolgende maandrapporten" van CertiQ neemt de laatste tijd zeer sterk toe. En heeft ook weer een nieuw record bereikt: de in het oktober rapport opgenomen capaciteit resulteert, in combinatie met de opgegeven aantallen PV installaties, in een gemiddeld vermogen van maar liefst 16,7 kWp per installatie. Dat ligt ver boven het in extremo door kleine residentiële installaties gedomineerde landelijke gemiddelde. Volgens de huidige registraties bij Klimaatmonitor (= onvolledig, maar wel het "beste" register op dit niveau), zou dat namelijk neerkomen op gemiddeld slechts 3,9 kWp per installatie. Een factor 4,2 maal zo weinig (in het vorige rapport nog "maar" factor 3,8). Dat geeft ook weer aan dat CertiQ een "niet representatief" beeld schetst van de Nederlandse zonnestroom markt. Omdat daar nu vooral (zeer) grote PV projecten instromen (en residentiële installaties, afgezien van diegenen vallend onder SDE 2008 - SDE 2010, er in principe niets hebben te zoeken). Groei gecertificeerd vermogen in samenhang met garanties van oorsprong (GvO)
In deze grafiek is wederom de groei van het bij CertiQ geregistreerde vermogen (volgens maandrapportages) weergegeven, in magenta curve. En, in blauw, de in elke maand bijgeschreven hoeveelheid GvO's (uitgedrukt in GWh aan uitgegeven certificaten). Tot maart 2015 ook "eerder geproduceerde stroomhoeveelheden" bevattend (en dus onregelmatig verloop tonend, gestippelde blauwe lijn), vanaf het voorjaar van 2015 de "werkelijk in die maand geproduceerde" hoeveelheid elektriciteit weergevend (getrokken blauwe lijn). In oktober 2015 is er voor het eerste een kentering in de "gecertificeerde" geproduceerde hoeveelheid stroom te zien. Wat niet verbazingwekkend is, omdat het najaar al veel minder productie laat zien dan de zomermaanden (zie o.a. maand-allocatie bij Polder PV). Zelfs met een fors door-groeiend bestand aan vermogen, zal dat vooralsnog niet in de komende winter tot heel veel extra toegevoegde kilowatturen kunnen leiden in het totaalplaatje. Van die enorme toevoegingen aan het vermogen kunnen we natuurlijk pas in het komende voorjaar de - heftige - grafische effecten verwachten op het gebied van gecertificeerde zonnestroom productie. Wijzigingen
aantallen/vermogen "duurzame energie" producerende installaties T.o.v. het vorige maandrapport zijn er netto 10 vergisting, 2 stortgas, 8 PV-installaties, en 15 windenergie projecten bijgekomen. Maar ook zijn er weer netto 2 afvalverbranders en 11 "biomassa projecten overig" afgevallen. Het kan best zijn dat die "biomassa overig" projecten grotendeels zijn ge-herdefinieerd als vergisters, wat de wijzigingen bij het aantal biomassa projecten bijna nihil zou hebben gemaakt. Al is het verrassend, dat er 2 AVI's uit het register zijn uitgeschreven, het gaat daarbij meestal om forse installaties. Er ging daarmee 64 MW "productie capaciteit" verloren t.o.v. de vorige maandrapportage. De netto balans bij de modaliteit biomassa was daardoor ruim 62 MW negatief. Afgezien van de hierboven reeds gemelde record netto bijschrijving van dik 18,4 MWp PV vermogen, was vooral in deze rapportage de (netto) toevoeging van dik 620 MW aan windenergie projecten de belangrijkste positieve wijziging. Waaruit maar weer blijkt dat Nederland, als de neuzen eenmaal in de goede richting staan, en het ondersteuningsregime eindelijk (na jaren oeverloos getreuzel) op orde is, een windnatie hors categorie is. Je bent - als rijke, welvarende natie - knettergek als je geen gebruik maakt van die enorme hoeveelheid potentie die gratis uit de hemel valt. Het netto effect van alle wijzigingen was: 22 projecten resp. 577 MW productie vermogen toegevoegd. Bijstook van (buitenlandse!) biomassa in steenkolencentrales en verbranding van (deels uit buitenland naar NL gesleept) afval nam op het gebied van participerende capaciteit iets af naar ruim 64%. Maar het is en blijft natuurlijk een zichzelf respecterende natie volstrekt onwaardig om dat echt "duurzaam" te noemen. Het is gewoon Groene Schijnheiligheid. Import / export GvO's Het plaatje voor de altijd dominante import van een andere, hoogst onrustbarende vorm van Nederlandse Groene Schijnheiligheid, de massale import van elektronische "groene" certicaten uit met name Scandinavië, zag er in oktober zo uit: Nadat in de voorgaande 2 maandrapporten "hof"leverancier Noorwegen de meeste groene certificaten mocht aanleveren was het, net als in juli dit jaar, weer Zweden die even meer van die papiertjes aan NL mocht slijten, 39,8% van het totaal. Wederom was er een verpletterend aanbod van maar liefst 10 landen te verteren, al droegen sommige landen procentueel bezien nauwelijks aan de "schijngroene" feestvreugde voor ons kikkerlandje bij. Noorwegen was (natuurlijk?) de tweede, met ruim een vijfde deel, en ook waterkracht rijk Frankrijk liet zich met bijna 17% niet onbetuigd. Wat, met nog wat ander "waterig" spul, het aandeel uit de inmiddels "beruchte", vaak al decennia oude hydropower plants opschroefde tot een verpletterende 75,1% (daarvoor is dus NIETS aan "nieuw vermogen" bijgebouwd...). Noemenswaardig zijn dan verder nog België (mix van wind- en biomassa certificaten, 9,1%). En Italië, met 8,6%. Wat ons certificaten festijn zelfs als enige verrijkte met 210 GWh aan GvO's afkomstig van hun hoge productie draaiende zonnestroom centrales. Vertaalslagje: 210 GWh in 1 maand tijd komt overeen met een gemiddeld maandverbruik elektra bij 826.121 Nederlandse huishoudens als die, zoals recent geopenbaard door CBS (voor het jaar 2014), exclusief zelf verbruikte zonnestroom, nog maar 3.050 kWh/jaar zouden consumeren. Denemarken (4,3%) voegde niet alleen wind- maar zelfs ook biomassa certificaten toe aan het geheel "geleverd" aan de Nederlanders... Uit wind en zonnestroom kampioen Duitsland (volgens de laatste cijfers van alwetend Fraunhofer ISE: 41,36 GW, resp. 38,85 GWp opgestelde capaciteit) kwam echter vrijwel niets aan relevante groene papiertjes. Iets wat de Nederlandse Henk en Ingrid vast niet zo goed zullen begrijpen... Overzicht van de import van GvO's in de afgelopen 12 maanden inclusief oktober 2015. Het totale volume in die periode bedroeg een verpletterende 32.582 GWh aan geïmporteerde GvO's. Het equivalent van 32% (!) van de totale (fysieke) binnenlandse stroom productie in 2014 (101.769 GWh, Statline). In diezelfde periode werd volgens de voorlopige telling (nog bij te stellen) slechts 11.834 GWh aan fysieke, in ons land geproduceerde "groene stroom" gemaakt volgens CertiQ, 36% van de geïmporteerde GvO hoeveelheid. Zweden mag weliswaar in die maand de meeste groene papierwaren aan ons land hebben gesleten, absoluut kampioen blijft Noorwegen over de periode van een jaar (32,0%). Zweden volgt op ruim de helft daarvan (16,6%), beide landen genereren bijna de helft van de GvO's die door ons land worden geïmporteerd (uit oude waterkracht centrales). Frankrijk blijft op afstand met 14,1%, een keur aan andere landen draagt verder bij. Tot bizarre contributies van niet aan het Europese stroomnet gekoppeld IJsland (4,8%) en "Nederland als bron van GvO's die NL (weer) worden geïmporteerd" (3,7%) aan toe... Export GvO's Ik hoef u mijn "verrassing" bij dit plaatje niet meer uit te leggen, dat heb ik bij voorgaande versies al laten weten. Ook ditmaal blijkt nota bene mega-GvO exporteur Noorwegen de grootste afnemer te zijn van "door Nederland" verhandelde groene papiertjes. Ze exporteerden voor ruim 991 GWh aan GvO's naar Nederland (eerste tabel hierboven), en ze kochten dezelfde maand weer ruim 111 GWh aan GvO's van Nederland op, 11% van dat geëxporteerde volume... En een mix van biomassa resp. wind GvO's bevattend. 87,4% van de geëxporteerde GvO's uit Nederland belandden in het hoge noorden van Europa (wat ze er mee doen/hebben gedaan? Ik zou het niet weten). "Handel" werd er doodleuk gesuggereerd in een tweet n.a.v. mijn vorige rapportage. Wat het met "de opwekking van duurzaam geproduceerde elektriciteit" te maken heeft: vraagt u het maar aan ene Joost... Bij de "normale" te verwachten klanten van de door NL verhandelde GvO's is ditmaal - afgezien van de dik 87% richting Noorwegen "verdwenen" exemplaren - het kleine Luxemburg de gelukkig(st)e kandidaat, met 10,6% van het totaal (uitsluitend wind certificaten). Voor met stroomtekorten (kernreactoren stil liggend) bedreigd België resteerde slechts een miezerige 2%. Maar ja, met groene papiertjes wek je natuurlijk geen nukes (weer) tot leven, daar zijn nogal heftige, en peperdure middelen voor nodig (als je echt 100% op safe wilt spelen, wat de verstandigste route lijkt) ... Over twaalf maanden (incl. oktober) gemeten blijkt de dominant grootste afnemer van door Nederland geëxporteerde GvO's gewoon België te zijn, met 70,3%. Nota bene Noorwegen (hofleverancier veelvoudige aan certificaten aan NL) importeerde vervolgens het meest (21,9%). Ook al verrassend, het vol duurzame productie capaciteit staande, knallhart tientallen duurzame terawatturen producerende Duitsland eindigde op plaats 3 (4,6%). Het totale geëxporteerde volume aan GvO's bedroeg in deze periode slechts 127.159 MWh. Een hoeveelheid die slechts 2,6% bedraagt van het volume aan ons land in geïmporteerde certificaten. Natuurlijk moeten die miljoenen Nederlandse huishoudens, en het MKB met een "groen stroomcontract" bediend worden. Ook al raast er nog steeds een hyperfossiele grijze mix door hun stopcontacten. In juli is de inzet van steenkolen, die al extreem was opgeschroefd in de elektriciteitsproductie sinds medio 2014, weer gestegen. Tot een verpletterende hoeveelheid van 1,059 miljard kilogram steenkool in die maand... Warmte uit
hernieuwbare bronnen De aan (gecertificeerd) "duurzaam" toegerekende warmte productie is in de afgelopen 12 maanden gestabiliseerd op 2,2 terawattuur equivalenten (biomassa bijna 1,6 TWh, geothermie bijna 0,6 TWh). Daar moet echter nog wel e.e.a. aan productie worden bijgeschreven, omdat de registratie van de (duurzame) productie in dergelijke installaties complex is, en de nodige tijd en controles vergt (wordt allemaal geprotocolleerd volgens stricte richtlijnen). Die hoeveelheid van - voorlopig - 2,2 TWh is minder dan 19% van de al veel langer "lopende" productie van elektriciteit uit duurzame (of: duurzaam veronderstelde) bronnen. Statistische overzichten CertiQ 3 november 2015: Kwantificering van effecten zonnestroom subsidies gas-provincie Groningen II - Globale effecten, impact van de regeling. Na het vorige artikel over de impact van de "Waardevermeerdering" subsidie in Provincie Groningen op gemeentelijk niveau, wordt het interessant om de globale verschillen in de regio wat nader te duiden. Wederom doe ik dit aan de hand van een set nieuwe grafieken, gevolgd door een prognose wat ongeveer de impact van de regeling is geweest t.o.v. een scenario "business-as-usual" ("normale groei"). In dit artikel staat "2015*" voor de voorlopig laatst bekende update van Klimaatmonitor van dat jaar, waarvoor de meest recente wijziging is geweest op 21 september 2015. Vastgesteld wordt dat, t.o.v. de nog steeds voortdurende "natuurlijke groei" in de overige Groningse gemeentes, de impact van deze subsidieregeling in de 11 gemeentes die het betreft nu al 103% is geweest bij het toegevoegde aantal nieuwe adressen met zonnepanelen (ruim 4.300 t.o.v. "normaal" scenario), en 58% bij het toegevoegde vermogen (12,5 MWp meer dan "normaal"). Daarbij rekenend met de eerste (nog verre van volledige) cijfers van Klimaatmonitor. In deze eerste grafiek de verschillen die zijn opgetreden in de evolutie van het totale aantal bij Klimaatmonitor (KMt) geregistreerde adressen met PV modules in (a) Groningse gemeentes zónder de "Waardevermeerdering" subsidie (WV), inclusief de provinciale, gelijknamige hoofdstad (blauwe curve). (b) idem, het aantal adressen in de 11 Groningse gemeentes die wél onder die WV subsidie regeling vallen (oranje curve). En (c) het provinciale totaal (groene curve). Kristalhelder is het zeer sterk versnellende effect op het aantal adressen met PV modules in de WV gemeentes, waarbij een enorme sprong is gemaakt van 3.509 (eind 2014) naar - voorlopig - een spectaculair aantal van 8.478 adressen (momenteel laatst bekende cijfer voor 2015* bij Klimaatmonitor, 21 sep. 2015, wat dus nog zal moet worden aangevuld). Een groei van maar liefst 142%. Daarbij hebben die 11 gemeentes, die een behoorlijke achterstand hadden opgelopen op dit punt (verschil oranje en blauwe curve), in een keer de - ook nog steeds door groeiende - "niet-WV" gemeentes ingehaald met het aantal adressen. Want die bleven (tot nog toe) steken op slechts 7.261 adressen met zonnepanelen, en vertoonden, met de momenteel bekende cijfers voor 2015*, tot die laatste update, een groei van "slechts" 19%. Het provinciale totale volume is, uiteraard vanwege met name (doch niet uitsluitend) die enorme versnelling bij de WV gemeentes, ook fors omhoog geschoten. Van 9.612 (eind 2014) naar 15.739 adressen, een groei van 64%. Gezien het al hoge "start niveau", eind 2014, een byzondere prestatie voor deze noordelijke, door gasbevingen geteisterde provincie. In de tweede grafiek een vergelijkbaar beeld, maar nu voor de accumulatie van het PV vermogen (Y-as in MWp). Daarbij is de trend iets minder "heftig" bij de WV gemeentes t.o.v. de "niet-WV" zusters, vanwege redenen die ik in het vorige artikel al heb uitgelegd. Het geaccumuleerde, opgestelde vermogen wordt sterk "gepusht" door grotere projecten, en de trend is de laatste twee jaar beslist richting veel meer van dergelijke grote installaties t.o.v. eerdere jaren. Dit dus bovenop het effect van de al "forse effecten" genererende WV subsidieregeling. Maar dan nog, blijft de groei bij de WV gemeentes beslist nog steeds zeer frappant, van 18,1 (eind 2014) naar 33,9 MWp (voorlopig laatst beschikbare cijfer voor 2015*, medio september). Een "stevige" groei van 87%. De "normale", niet met een WV subsidieregeling gezegende overige Groningse gemeentes (incl. de provinciale hoofdstad) lieten in de KMt database het geaccumuleerde vermogen stijgen van 27,9 (eind 2014) naar, voorlopig, 32,4 MWp, een groei van ruim 16%. Ook hieruit wordt duidelijk dat de impact van de WV regeling (nu al) aanzienlijk is geweest. Zelfs bij de opgestelde capaciteit kwamen de 11 "WV gemeentes" nu al boven het geaccumuleerde vermogen uit van de overige "niet WV zusters", al is het minder opvallend dan bij de aantallen adressen met zonnepanelen (eerste grafiek). Door de forse groei in met name de WV gemeentes, nam het geaccumuleerde vermogen in de provincie Groningen toe van 46,3 (eind 2014) naar, voorlopig al, 66,3 MWp. Een toename van een forse 43% t.o.v. het (voorlopig vastgestelde) eindejaars-volume van 2014. Evolutie
van de gemiddelde systeemgrootte Van de data geëxtraheerd uit de Klimaatmonitor (KMt) database heb ik per gemeente en voor het provinciale totaal het systeemgemiddelde per jaar bepaald door de totale PV capaciteit in het register te delen door het aantal geregistreerde adressen met PV modules. Daarbij er van uit gaand dat er "1" installatie per adres is (dit kan zeker met de "ontdubbeling operatie" die Klimaatmonitor altijd doorvoert voor alle 9 opgenomen dossiers tot - waarschijnlijk kleine - afwijkingen leiden). In ieder geval wordt de trend goed zichtbaar als je dat op dezelfde wijze voor de gemeentes cq. provincie berekent. Om de grafiek een beetje overzichtelijk te houden, heb ik zowel van de "WV" gemeentes (De Marne, in legenda met rode tekst), als van de plaatsen zonder WV subsidie (Vlagtwedde) slechts één "meer agrarisch georiënteerd" exemplaar bij geplot, om het effect van te verwachten hogere systeemgemiddeldes in dergelijke gemeentes af te zetten tegen de derde individuele gemeente in de grafiek, het sterk urbane Groningen, en t.o.v. de overige trends. Gemeente Groningen kán natuurlijk, net als alle andere steden in Nederland, nooit zonder "kunstgrepen" een hoge gemiddelde systeemgrootte bereiken, juist vanwege de grote aantallen residentiële installaties in die grote, dichtbevolkte gemeentes. Dit kan alleen maar enigszins in betekenis wijzigen in het uitzonderlijke (in het onderhavige geval ook daadwerkelijk geplande) geval indien grote oppervlaktes binnen de gemeentegrenzen vol met zonnepanelen (kunnen) worden gezet, in de vorm van, o.a., vrije-veld installaties (zie o.a. dit artikel). Veel andere dichtbevolkte steden zullen daar absoluut niet toe in staat zijn, en zullen hoogstens kunnen putten uit een eventueel aanwezig potentieel van "grote industriële daken". Waarvan eerst nog maar moet blijken of ze structureel bestand zullen zijn tegen een forse extra last aan PV modules (NB: in Nederland is lange tijd "zeer licht" - want goedkoop - gebouwd met industriële loodsen). En, minstens even belangrijk: de eigenaren van die gebouwen moeten te porren zijn voor zo'n leuk duurzaam (maar beslist niet altijd simpel te realiseren) avontuur... Sterke
terugval gemiddelde systeemgrootte in 2015* Als voorbeeld een gemeente die onder de WV regeling valt, De Marne. Deze "agrarische", aan de Waddenkust gelegen gemeente trok, na een "vertraagde start" tm. 2010 (toen nog rond de 3 kWp/installatie) een tussentijdse groeispurt in 2011, en zakte vervolgens weer even in naar een lager niveau in 2012. Maar het systeemgemiddelde groeide tot en met 2014 weer fors door, waarschijnlijk doordat er de nodige grotere agrarische projecten werden bijgeschreven in het KMt register. Daarbij overtrof De Marne het provinciale gemiddelde vanaf 2013. Desondanks viel het gemiddelde systeemvermogen in 2015* ook voor De Marne weer behoorlijk terug naar iets meer dan 5 kWp per installatie, a.g.v. de ook daar kennelijk succesvolle lokale subsidie regeling voor particulieren. Houdt daarbij rekening met het feit dat ook de historische installaties gewicht in de schaal brengen: je moet heel veel kleine installaties toevoegen, wil je zo'n "historisch gegroeid" hoger systeemgemiddelde weer omlaag krijgen. Dat is precies wat de "WV" regeling in sterke mate heeft bewerkstelligd in de betreffende gemeentes, zie de (gemiddelde) oranje curve voor die 11 plaatsen. Het heeft, uiteraard, ook weer verder hoger in de hiërarchie doorgewerkt, bij de evolutie van het provinciale gemiddelde: dat viel in de periode 2014-2015* vanwege die specifieke reden terug van 4,8 naar 4,2 kWp per installatie/adres: 13% lager. Ook
historische terugval in 2012 Niet-WV
gemeentes Agrarisch
Vlagtwedde Vanaf 2013 staat in Vlagtwedde het systeemgemiddelde waarschijnlijk door met name forse groei in de residentiële sector (2015* accumulatie: 411 installaties) weer verder onder druk en daalt het geleidelijk, voorlopig terechtkomend op 6,6 kWp voor de hele populatie. Daarmee eindigt de agrarische gemeente in deze grafiek desondanks op de hoogste plaats, als "niet-WV" gemeente. De "WV"-gemeente Menterwolde, die pas vanaf 2010 PV capaciteit laat zien in de KMt databank, eindigde echter een plaatsje hoger op het erepodium, met 7,2 kWp gemiddeld voor 319 adressen met zonnepanelen, en 2,3 MWp aan opgesteld vermogen (niet getoond). Vlagtwedde is niet de enige Groningse gemeente met een grillig verloop van het systeemgemiddelde, ook bijvoorbeeld Zuidhorn laat een heftig op en neer gaande curve zien (niet getoond). Het samenspel van "enkele grote PV projecten in een kleine gemeente" en relatief hoge impact hebbende subsidie regelingen voor particulieren (2012-2013 resp., voor de 11 Groningse gemeentes, 17 jan. 2014 ff.) bepalen het uiteindelijke effect op aantallen, vermogens, en systeemgemiddeldes. Te voorzien valt dat met name in kleinere gemeentes, waar (zeer) grote SDE "plus" projecten (zullen) worden gerealiseerd, er wederom een forse opwaartse impact zal kunnen komen op de curves van het systeemgemiddelde vermogen. Als de jaren na oplevering (en statistische verwerking) van zo'n groot project er echter weer weinig of niets geschied op het vlak van toevoeging van grotere projecten, kan zo'n tijdelijke "piek" dan vervolgens weer snel eroderen a.g.v. de "verdunning" door continue toevoeging van kleine residentiële projecten. Impact
"Waardevermeerdering" regeling in cijfers
Samenstelling
Klimaatmonitor data (Rijkswaterstaat): november 2015 Peter J. Segaar
/ www.polderpv.nl Berekening impact "Waardevermeerdering" regeling in 11 Groningse gemeentes:
Bronnen: 26 oktober 2015: Kwantificering van effecten zonnestroom subsidies gas-provincie Groningen I - Effecten op gemeente niveau. Al een tijdje is er weer een forse update van cijfers in de Klimaatmonitor databank beschikbaar. Polder PV is deze momenteel aan het uitwerken voor zonnestroom, als ik tenminste niet bezig ben om de zeer hard groeiende grote PV-projectenlijst bij te werken. Een van de al snel in het oog vallende zaken is, dat het effect van de subsidieregeling voor (o.a.) zonnepanelen bij getroffen particulieren in de aard-schokkende "gas" provincie Groningen al een majeure impact heeft gehad. Dit artikel kwantificeert die impact tot in detail, op basis van de meest recent beschikbare Klimaatmonitor cijfers. Introductie Met dit gebrek in het achterhoofd, blijft het interessant om cijfermateriaal uit de database te analyseren. Omdat Klimaatmonitor op gemeente niveau (en voor wie dat aan durft: zelfs buurtniveau) cijfers heeft, kunnen we bijvoorbeeld het globale effect van een snel in het leven geroepen subsidie regeling voor o.a. zonnestroom gaan peilen. Ik heb het hier natuurlijk over de door SNN uitgevoerde regeling "Waardevermeerdering", die geldt voor particulieren die (volgens NAM "regels") financieel zijn getroffen door de door aardgas exploitatie veroorzaakte aardbevingen, en die aldus een soort van "compensatie maatregel" krijgen aangeboden, als woning eigenaar (woning gekocht of opgeleverd vanaf 17 jan. 2014). Deze regeling geldt voor 11 van de zwaarst getroffen, typische "Slochteren gemeentes". Niet voor de overige 12 gemeentes, waaronder de hoofdstad Groningen. Omdat natuurlijk daar over ook cijfers bekend zijn, kunnen we een mooie vergelijking maken tussen de gemeentes "met of zonder subsidie", de hoofdstad, en enkele gemiddelde trends. In het navolgende mijn analyse van de evolutie van twee cijfer reeksen: het aantal adressen met PV panelen, zoals volgt uit de "ontdubbeling" van 9 deeldossiers door Klimaatmonitor. En het totale vermogen van al die adressen bij elkaar (in kWp). Er zijn cijfers beschikbaar voor de periode 1999 tot in 2015. Met, helaas, al lange tijd een irritant "gat" in de "slappe PV jaren" 2005-2007 (geen data beschikbaar). En met waarschuwing: het cijfer voor 2015 is nog lang niet volledig, er komt waarschijnlijk nog veel volume bij, wat later aan de databank zal worden toegevoegd. De "status" daar kan dan ook absoluut niet gekarakteriseerd worden als "volledig tm. derde kwartaal", ook niet als de huidige "laatste wijziging op 21 september 2015" wordt meegenomen. Alle datareeksen in KMt lopen achter op de realiteit, en updates kunnen oudere cijfers zelfs nog (zeer) fors gaan bijstellen, zoals we in het (recente) verleden hebben gezien. Wel stel ik tot mijn genoegen vast, dat bijvoorbeeld eindelijk recentere cijfers voor de SDE regelingen zijn opgenomen. De voorlaatste update had slechts data tot het voorjaar van ... 2013 (!). Kennelijk heeft Rijkswaterstaat eindelijk meer recente (detail) data los gekregen van RVO, wat de SDE regelingen (en veel meer) uitvoert. Evolutie aantal adressen met zonnepanelen in Groningse gemeentes
In bovenstaande grafiek de ontwikkeling van het aantal adressen met zonnepanelen in alle Groningse gemeentes (huidige stand: 23), volgens KMt (totaal register Klimaatmonitor). Waarvan links in de legenda in rood weergegeven de 11 gelukkigen die onder de "Waardevermeerdering" subsidieregeling vallen ("WV gemeentes"). De legenda is gesorteerd op impact van het laatste bekende, later nog waarschijnlijk fors bij te stellen, cijfer voor 2015 (zie schaal rechter Y-as). De licht-oranje gekleurde vertikale band (plm. medio 2012 - nazomer 2013) geeft de voor Nederland enorme impact hebbende periode van de landelijke subsidie regeling voor particulieren weer, die een toen voor onze begrippen onvoorstelbare hoeveelheid van 87.512 extra particuliere adressen met bijna 272 MWp nieuw PV vermogen heeft opgeleverd (analyse incl. update Polder PV). Het grootste deel van die regeling werd landelijk bezien in 2013 gerealiseerd, wat (vooral) de reden is dat dat kalenderjaar er zo'n hoge jaargroei is geweest. Een tempo wat - gezien het eerste, tegenvallende CBS cijfer voor 2014, gevolgd door een eerste kleine correctie - in dat laatstgenoemde jaar kennelijk niet kon worden geëvenaard. In deze grafiek vallen de volgende zaken op. (1) Gemeente Groningen heeft natuurlijk veel meer inwoners dan de "WV gemeentes", 198.305 eind 2014 (laatst beschikbare cijfer). Vergelijk dat met de tweede grote gemeente in de provincie, Oldambt (38.555, niet onder "WV" regeling vallend). Of met de "grootste WV gemeente", Hoogezand-Sappemeer, met slechts 34.295 inwoners (17% van gem. Groningen). Alleen dat al is de reden dat het aantal adressen met zonnepanelen in de provinciale hoofdstad sedert 2010 zeer fors is toegenomen. Veel sneller dan de veel kleinere dorpen om de hoofdstad heen konden bijbenen. Vandaar die zeer hoog liggende donkerblauwe lijn, die voorlopig, met het laatst beschikbare cijfer, eindigt op 2.612 adressen met PV. Vergelijk dat eens met het (voorlopig definitieve) cijfer voor eind 2011, 291: een vernegenvoudiging in slechts minder dan 4 jaar tijd... Wel lijkt er een lichte terugval te zijn in 2015, maar dat is nu nog volstrekt artificieel, omdat nog lang niet alle (oudere) data voorhanden zijn bij Klimaatmonitor. Er kan beslist nog veel bijkomen. Voor eerdere jaren wordt dat, met alle (forse) databank correcties die er al zijn geweest, stapsgewijs wel minder waarschijnlijk. (2) Kijken we naar de Groningse gemeentes voor wie de "WV" regeling niet geldt, is de trend globaal genomen vergelijkbaar als in de provincie hoofdstad, maar dan, uiteraard, op een veel lager niveau. Gezonde groei, een forse versnelling in 2012-2013 (nationale subsidie regeling particulieren), en voortgaande groei tot in 2015, al weten we nog lang niet wat het eindresultaat van het huidige jaar zal zijn. Laat staan dat we zouden weten wat er per kwartaal "ongeveer" zou zijn bijgekomen. Daarvoor zijn de onzekerheden rond (volledigheid, nauwkeurigheid en actualiteit van) datasets als het PIR register van de netbeheerders (invoer medium) nog veel te groot (zie ook p. 23 van EDSN document incl. PIR). (3) De 11 gemeentes die onder de "WV" regeling vallen knallen in alle opzichten boven de rest uit als we naar het verschil tussen 2014 en 2015 gaan kijken. Bijna alle evolutie lijnen van de betreffende gemeentes vertonen in die periode een scherpe knik en een zeer sterke versnelling in de toename van PV-adressen. Kampioen daarbij is, hoe kan het ook anders, ons "Nationale Gas Geweten", gemeente Slochteren (eind 2014 slechts 15.545 inwoners), die met de huidige beschikbare cijfers omhoog "scheurde" van 504 naar ... 1.205 adressen met zonnepanelen. Een toename van maar liefst 139%, al blijkt die toename niet eens het hoogst te zijn geweest (zie ook 2e grafiek). Het is zelfs mogelijk dat het nog flink meer gaat worden, als min of meer "definitieve" cijfers voor eind 2015 beschikbaar zullen gaan komen (wanneer dat ook mag gaan geschieden). Slochteren had eind 2014 slechts 6.485 huishoudens (iets bovengemiddelde grootte, 2,4 personen per huishouden). Wat betekent dat een substantieel van dat aantal huishoudens al "een set" zonnepanelen op het dak moet hebben liggen. (Aantal adressen is natuurlijk niet hetzelfde als aantal huishoudens, maar de laatste domineren natuurlijk wel bij dat aantal). Als de bevolkingssamenstelling tot in 2015 niet opvallend zou zijn gewijzigd, resulteert uit deze gegevens een factor van ongeveer 78 adressen met zonnepanelen per 1.000 inwoners. Dat is zeer hoog. Heel Nederland, met eind 2014 ruim 16,8 miljoen inwoners, en 245.655 PV-adressen, kwam toen op krap 15 PV-adressen per 1.000 inwoners. Een vergelijkbare heftige trend zoals bij Slochteren, werd getoond door Delfzijl en Eemsmond, die voornoemde gaswinnings-gemeente "in de nek blazen" met hun heftige groeicurves. Maar alle 11 gemeentes waarvan de inwoners een relatief snelle en makkelijke PV-subsidie claim konden indienen, vertonen een vergelijkbaar beeld: zeer rappe groei, zei het iets minder sterk dan bij deze drie "top-groeiers", wat het absolute aantal adressen betreft. De "traagste" groeier van het elftal, Menterwolde, liet een groei"stuipje" zien van 231 (2014) naar 319 (voorlopige tussenstand 2015). Een toename van "slechts" 38%, maar nog steeds een stuk hoger dan de overige "niet WV" gemeentes in de provincie. En veel hoger dan de gemiddelde groei in Nederland (zie tweede grafiek). Om de verschillen te benadrukken heb ik ook twee andere trendlijnen weergegeven. Een gestippelde zwarte lijn geeft de evolutie van het gemeentelijke gemiddelde in de hele provincie weer. Dat vertoont een gestaag stijgende lijn tot 2014, maar erna neemt ook daarin het tempo natuurlijk toe, door de enorme versnelling in het aantal adressen met zonnepanelen in de "WV" gemeentes. Een grof gestreepte zwarte lijn toont de landelijke trend. Die ligt al jaren fors boven de lang op de PV "revolutie" achter blijvende provincie Groningen, en heeft bovenmatig van de nationale subsidie regeling in 2012-2013 geprofiteerd (bij prov. Groningen was het positieve effect minder sterk dan landelijk bezien). Vanaf 2014 is de landelijke trend echter "relatief" normaal te noemen (mind you: er kan nog veel volume worden toegevoegd aan de cijfers van 2015). Maar de trend voor provincie Groningen als geheel is beslist extreem, in vergelijking met de landelijke trend. In een keer wordt daar een "inhaalslag" gemaakt, dankzij de subsidieregeling in de 11 genoemde gemeentes! De provinciale curve komt daarmee in een keer al dichtbij de trend voor heel Nederland... Procentuele
groei aantallen In deze grafiek per "WV" gemeente (Groningse gemeente met PV subsidie regeling) in de eerste kolommen groep de procentuele groei die al kon worden vastgesteld in het aantal adressen met zonnepanelen tussen 2014 en (voorlopig laatst bekende cijfer voor) 2015. De tweede kolommen groep geeft de gemiddelde procentuele jaargroei (CAGR) weer in de periode 2011-2015. Deze dataset is in de grafiek gekoppeld aan de eerste, vandaar dat de "sortering" voor die tweede groep onregelmatig is. De kleurcodes zijn echter hetzelfde (zie legenda). De groeipercentages 2014-2015* zijn voor de 11 "WV" gemeentes fenomenaal, lopend van 38% in Menterwolde tot een spectaculaire 243% (!) in Appingedam (wat van heel ver is gekomen, en met de subsidieregeling in een klap snel is "opgeschoten", vandaar het zeer hoge groei-percentage). Ter vergelijking staan in de kolommen groepen ook de vergelijkbare waarden voor (a) gemeente Groningen (groen omlijnde open kolom vooraan, 18%), die natuurlijk al veel adressen had, en procentueel bezien niet hard "kon" opschieten in vergelijking met dorpen die nog vrijwel geen PV hadden staan in 2014. Vervolgens (b) een groen gearceerde kolom (19%) met de gemiddelde groeitrend (2014-2015*) voor de gemeentes zónder subsidie regeling (incl. gem. Groningen) - vrijwel vergelijkbaar met het cijfer voor gemeente Groningen zelf. Dan (c) een gemiddelde gemeentelijke groei in PV adressen voor heel Nederland (oranje omlijnde open kolom, 22%), die 4% hoger blijkt te liggen in dat tijdvak dan in alleen gemeente Groningen. Vervolgens (d) de trend in heel provincie Groningen, die door de groei in de "WV" gemeentes een flinke "boost" heeft gekregen (rood omlijnde open kolom). Tot slot, (e) de gemiddelde groeitrend in de Groningse gemeentes mét "WV-subsidie", een spectaculaire 142% (groen gestippelde kolom; mind you, gemiddelde van 11 gemeentes). Ter referentie, heb ik de landelijke trend en de trend voor heel provincie Groningen ook nog eens met oranje resp. rode horizontale stippellijnen aangegeven, om de grote verschillen met de "WV" gemeentes extra te benadrukken. Het is duidelijk dat bijna alle 11 Groningse "WV" gemeentes veel heftiger zijn gegroeid dan alle "gemiddelde" regionale en landelijke trends laten zien, op Menterwolde na die tussen de landelijke en de provinciale (Groningen) trend in kwam te liggen. Mogelijk komt dit door het feit dat de gemeente, naast onderdeel van een grote krimpregio te zijn (zoals meerdere kleine Groningse gemeentes), vooral veel grote landbouwbedrijven kent. Mogelijk zijn er ook andere oorzaken aan te wijzen waarom de groeitrend bij het aantal adressen met zonnepanelen relatief bezien in Menterwolde "het laagst" is geweest bij de 11. Als we naar het tweede kolommen blok rechts kijken, zie we - natuurlijk - minder heftige groeipercentages over een langere periode. Maar ze zijn in de periode 2011-2015 beslist in de meeste van de 11 gemeentes veel groter geweest, dan bij de regionale en landelijke trends. Gemeente Groningen, met behoorlijk actieve lokale initiatieven als Grunnegerpower, doet het met haar 73% gemiddelde groei/jaar gemiddeld fors beter dan de landelijke trend (57%/jaar, nog steeds beslist respectabel). Opvallend is het hoge provinciale gemiddelde: bijna 100% is de gemiddelde groei per jaar geweest (lees: verdubbeling einde-jaars-capaciteit), wat grotendeels aan de "gasbevingen subsidies" te wijten zal zijn geweest, wat de adressen met zonnepanelen betreft. De belangrijkste vergelijking betreft natuurlijk de groene kolommen van Groningse gemeentes "zonder WV subsidie" (gearceerde groene kolom, 82% gemiddelde groei/jaar) versus hun zustergemeentes "met" die subsidie (gestippelde groene kolom, 122% gem. groei/jaar). De verschillen over deze langere periode (die ogenschijnlijk ups and downs in de trends zou moeten "gladstrijken") zijn nog steeds aanzienlijk. Uiteraard een stuk minder dan in het linker blok kolommen, wat alleen de toename in minder dan 1 "subsidie jaar" weergeeft, en wat een veel extremer verschil tussen gemeentes zonder en met subsidie laat zien (19% resp. 142%). Al met al betekent het, dat de WV regeling met deze eerste cijfers voor 2015 beschouwend, al zeer succesvol is gebleken. Die regeling heeft een dermatige hoge impact gehad bij de betrokken gemeentes, dat zelfs langjarige groeitrends in forse mate in positieve zin zijn beïnvloed t.o.v. de vergelijkbare trend in de gemeentes zonder die subsidie. Wederom is in het kolommen overzicht in de rechterkant van de grafiek bij het aantal adressen met PV Appingedam over de periode 2011-2015 de recordhouder gebleven, met gemiddeld 166%/jaar. Bedum (160%/jaar) resp. Delfzijl (149%/jaar) volgen op plaatsen twee en drie. Loppersum moest, waarschijnlijk vanwege iets minder spectaculaire eerdere groei-jaren, de vierde plaats delen met Ten Boer (beiden 127%/jaar), waarmee de impact van een langjarige trend in vergelijking met die over een periode van minder dan een jaar met een subsidieregeling (linker kolommen groep) ook duidelijk wordt (daar was Loppersum nog, vrijwel ex aequo met Bedum, nr. 2, na Appingedam). Over deze langere periode gemeten trend, is van de 11 "WV" gemeentes ditmaal niet Menterwolde (111%/jaar) het "minst presterende" jongetje van de Groningse subsidie klas, maar De Marne, met "slechts" 76%/jaar gemiddelde groei. Die dus - als enige - halverwege de landelijke (57%/jaar) en provinciale gemiddeldes (99%/jaar) bleef steken. Toch nog een zeer goed resultaat, uiteraard. Trends in evolutie van het opgestelde PV vermogen in Groningse gemeentes Naar analogie van de trends bij de aantallen adressen met zonnepanelen gaan we nu over naar twee grafieken met de vergelijkbare evolutie bij het opgestelde vermogen op die adressen. Eerst de absolute groei cijfers, in kWp per gemeente, in vergelijking met enkele andere maatstaven.
Als het om opgesteld vermogen gaat, hebben we zeker in recente jaren steeds vaker te maken met een belangrijke "verstorende" factor. De opkomst van grote PV installaties op honderden boerderijen en, in zeer sterk toenemende mate, op ander vastgoed, bij gemeentes, bedrijven, e.d. Dat zijn zowel onder SDE, als buiten die subsidieregeling gerealiseerde projecten (veel ervan hebben bijvoorbeeld belastingkorting via de EIA regeling, vaak gerealiseerd zonder SDE beschikking). Nu heb ik wel al lang vastgesteld, dat opname van dergelijke (vaak commerciële) projecten in het jarenlang door residentiële installaties gedomineerde PIR register van de netbeheerders ernstig mankeert, en dat veel van die projecten - kennelijk - niet in dat landelijke register belanden. En die zullen dan ook niet in dit soort grafieken worden opgenomen (sic!). Dat laat onverlet, dat er beslist ook een hoop grotere projecten wél in het regelmatig door mij kritisch beschouwde PIR register zitten. En dat hun aanwezigheid dus in toenemende mate de evolutie van het opgestelde vermogen in het verzamel project Klimaatmonitor mede zal gaan bepalen - en zeker zal gaan versnellen. Een boerderij met zo'n 50 kWp op het dak (doodnormaal tegenwoordig, grofweg 200 moderne PV panelen, zo'n 325 m² dakoppervlak opeisend), voegt immers hetzelfde volume toe als zo'n 17 particulieren met elk 3 kWp. Het staat bovendien, mede gezien mijn snel groeiende grote projecten lijst, als een paal boven water dat er in het afgelopen jaar zeer veel middelgrote, en ook al een fors aantal zeer grote PV-installaties zijn opgeleverd in ons land. Dit betekent, dat de evolutie lijnen van de geaccumuleerde capaciteit een andere ontwikkeling zullen gaan laten zien, dan die voor louter "aantallen adressen". Deze grafiek toont die verschillen al, vergelijk de trends maar eens met de eerste grafiek in dit artikel. We beginnen weer met gemeente Groningen (niet onder de provinciale Groningse "WV" subsidieregeling vallend), die natuurlijk ook in dat opzicht al het meeste vermogen heeft staan, met zoveel inwoners en lokale activiteit. Volgens Klimaatmonitor's voorlopig laatste, nog lang niet "actuele" cijfer, bijna 8,2 MWp in KMt. Eind 2011 zou er nog maar 790 kWp hebben gestaan, derhalve is bij het vermogen een zelfs nog grotere toename gerealiseerd dan bij de aantallen adressen met PV (9x zoveel): een factor 10,3 maal zoveel vermogen is inmiddels in de cijfers terug te vinden voor de provincie hoofdstad, in minder dan vier jaar tijd. Dat ligt natuurlijk deels aan het feit dat een toenemend gedeelte van de installaties grotere projecten betreft, waardoor de aanwas ook groter zal zijn. Ook hier valt de lichte "knik omlaag" op, richting voorlopig cijfer voor 2015. Maar dat zegt ook nog steeds niets, omdat nog heel veel vermogen voor 2015 (en wellicht zelfs voor eerdere jaren) toegevoegd zal moeten worden. De trend blijft "gezond", de gemeente is met afstand kampioen in de provincie. Vanzelfsprekend. #Nobrainer. Op de plaatsen 2, 3 en 4 wellicht niet verrassend, gezien de trends bij de aantallen adressen met PV, dezelfde "WV" gemeentes die in de eerste grafiek ook al die plaatsen bezetten. Met ook al vergelijkbare enorme versnelling van de geaccumuleerde vermogens zoals KMt die laat zien in de laatste update. Bijna 5 MWp in onze "gaswinst" gemeente Slochteren, waar dat vermogen eind 2014 nog slechts 2,6 MWp omvatte. Vrijwel identieke groeicurves voor zuster "WV subsidie" gemeentes Delfzijl en Eemsmond, die respectievelijk op 4,9 resp. 4,4 MWp terecht kwamen (voorlopige tussenstand in 2015, komt nog meer bij). Een forse inhaalslag omhoog, maar om Groningen te evenaren, zal NAM nog heel erg veel geld in PV subsidies moeten gaan stoppen, en dat lijkt mij nogal onwaarschijnlijk... Je kunt het ook gewoon een "noodzakelijke inhaalslag" noemen, bij gemeentes die zwaar hebben geleden (en nog steeds "lijden") onder de Nederlandse Gasvloek: aardbevingen. "Nieuweling" Rest
meer wisselende trends Het zal u dan ook niet verbazen, dat enkele van de gemeentes die onder de "WV" regeling vallen (wederom rood gemarkeerd in legenda) bij het geaccumuleerde vermogen wat meer naar onder in de rangorde terecht zijn gekomen dan bij de aantallen adressen met PV. Die gemeentes hebben kennelijk te weinig grotere projecten, en kunnen de "race" naar hoge totaal vermogens t.o.v. sommige succesvollere andere gemeentes in de provincie niet (meer) bijhouden. Zelfs niet met forse toename van de particuliere (meestal zeer kleine) PV-installaties onder de subsidie regeling. Dat leidt weliswaar ook tot een substantiële groei van het vermogen in de gemeente, maar het eindresultaat per gemeente wordt hier mede bepaald door de impact van de grote installaties. En dat eindresultaat verschilt dus sterk per gemeente, subsidieregeling of niet. Er is hier nog wel een opmerking te maken: Veendam (niet onder de "WV" regeling vallend) valt tot nog toe, wat de eerste cijfers voor 2015 betreft, fors tegen. De groei t.o.v. de eindstand van 2014 is zeer mager geweest. Waar dit precies aan ligt, is onduidelijk. Maar zoals in alle "cijfer races": er zijn harde renners, en gezapige groeiers. Beperkende lokale condities kunnen hierbij een rol spelen. Als later zou blijken, dat deze ogenschijnlijk zeer lage groei reëel is, en de gemeenteraad zou zich dat tegenvallende resultaat gaan aantrekken, kan met eventueel voortvarend nieuw (?? subsidie ??) beleid, deze eind 2014 minder dan 28.000 zielen tellende gemeente mogelijk weer een inhaalslag gaan maken t.o.v. de rest. Maar zoals bij alle "sporten" geldt: er zullen altijd "winnaars" en "verliezers" zijn. It's part of life. Tot slot: in de rangorde zijn enkele kleine wijzigingen opgetreden, als gevolg van bovenstaande onregelmatige ontwikkelingen per gemeente. Naast de al gesignaleerde, is bij de "WV" gemeentes het bij de aantallen adressen onderaan terecht gekomen Menterwolde bij de vermogens gestegen naar een positie tussen Hoogezand-Sappemeer en Bedum. Vooral in 2012 is de curve voor deze gemeente zeer fors gestegen, en dat kan gezien de evolutie bij de aantallen adressen niet alleen dáár aan hebben gelegen. Kennelijk is er in dat jaar een behoorlijke hoeveelheid vermogen in een paar grotere installaties in die gemeente gerealiseerd. De Marne is bij de "WV" gemeentes een plaats hoger ge-eindigd dan bij de aantallen PV-adressen. Appingedam heeft weliswaar een forse slag geslagen onder de "WV" subsidie regeling, maar kwam onderaan het lijstje terecht van de 11 gemeentes met de NAM subsidie (2 plaatsen lager dan bij aantallen adressen met PV), waar het opgesteld vermogen betreft. Dat je in een korte periode hard "kunt" groeien zegt uiteraard nog niets over het eindresultaat. Als je met weinig begint, hoef je ondanks een heftige groeispurt, niet persé hoog te eindigen. Daarvoor is jarenlange, zeer hoge groei nodig. De vraag is of Appingedam dat tempo kan blijven volhouden, en ook haar zuster gemeentes zitten ondertussen natuurlijk niet stil... Procentuele
groei opgestelde capaciteit Bij de evolutie van de capaciteits-groei (procentuele toename in kWp per "WV" gemeente in 2014-2015* links, gemiddeld CAGR percentage/jaar in periode 2011-2015* rechts), zijn de groeipercentages uiteraard minder hoog dan die bij de aantallen adressen met zonnepanelen. Omdat toevoeging van vermogen de laatste jaren mede een forse input heeft vanuit steeds meer grotere PV installaties. Die ontwikkelingen lopen dus in de "WV" gemeentes door elkaar heen. Toch is ook hier de spectaculaire groei goed zichtbaar. Waarbij deze in 2014-2015* varieerde van een relatief magere 9% voor Hoogezand-Sappemeer tot een 24 maal zo hoge groei in, wederom, Appingedam (216%). Op H-S na zaten alle Groningse "WV" gemeentes (ver) boven de landelijke trend (oranje omlijnde open kolom cq. stippellijn, 20%), en, op H-S en Menterwolde (28%) na, ook (ver) boven de gemiddelde trend in heel Provincie Groningen (rood omlijnde open kolom cq. stippellijn, 43%). Ook Gemeente Groningen zelf (NB: geen "WV" subsidie) zat bij de vermogens-ontwikkeling iets boven het gemiddelde voor heel Nederland (groen omlijnde open kolom, 22%). Evident is wederom het zeer grote verschil bij alle Groningse gemeentes zónder "WV" subsidie (gemiddelde in gearceerde groene kolom, 16% groei in 2014-2015*) en dat in de 11 gemeentes mét die subsidie (gemiddelde in gestippelde groene kolom, 84%). Bij de langjarige ontwikkeling, in het rechter blok kolommen, wordt duidelijk dat de provinciale (rood) resp. landelijke ontwikkelingen (oranje) op een veel hoger niveau liggen, dan bij de vergelijking tussen 2014 en de (nog lang niet definitieve) resultaten voor 2015 in het linker blok kolommen in de grafiek. De gemiddelde jaarlijkse groeipercentages over die (bijna) 4 jaar, liggen op regionaal/landelijk niveau rond de 81% (provincie Groningen) en 67% (landelijk), waarbij Groningen dus t.o.v. het landelijk gemiddelde een inhaalslag aan het maken is (moet ook wel, ze moeten namelijk "van ver" komen). Alleen "WV" gemeente Hoogezand-Sappemeer blijft ver achter bij die twee trends, met slechts gemiddeld 28%/jaar groei in de getoonde periode. Alle andere "WV" gemeentes zaten op iets hogere (De Marne, 83%) tot "extreem veel hogere" (Appingedam, 181%) groeipercentages t.o.v. de provinciale trend. Bij een vergelijking tussen de gemeentes zónder "WV" subsidie (ingegaan 17 januari 2014), gearceerde groene kolom (74%/jaar) en de 11 gemeentes mét die subsidie, gestippelde groene kolom (89%/jaar), wordt meteen duidelijk dat de langere observatie periode het extreme verschil zoals weergegeven in de periode 2014-2015* links in de grafiek substantieel heeft "uitgevlakt". Maar natuurlijk niet volledig: de zeer succesvol geïmplementeerde subsidie regeling "Waardevermeerdering" heeft zelfs over een periode van vier jaar gemeten zijn "sporen" nagelaten. Het verschil is over die relatief lange periode bezien nog steeds een respectabele 15%. Bron
informatie en landelijk aandeel provincie Groningen Onderaan de tabel heb ik ook berekend wat het aandeel van provincie Groningen is geweest bij de aantallen adressen met zonnepanelen in ons land, volgens de laatst bekende status in Klimaatmonitor, voor de drie afgebeelde jaren. Het aandeel van de "gas provincie" is gestegen van 2,1% (2011) via 3,9% (2014) naar een voorlopig tussen-resultaat van 5,3% voor 2015. Dit is voor een fors deel te danken aan de Waardevermeerdering subsidie regeling, die immers bedoeld is voor particulieren, en die bij de aantallen installaties cq. adressen met PV altijd een dominant stempel hebben gedrukt in ons land. Ook voor het geaccumuleerde PV vermogen heb ik het aandeel van provincie Groningen t.o.v. het totale volume in heel Nederland berekend voor de drie aangegeven jaren. Gezien het sterk agrarische karakter van de provincie, is het niet verwonderlijk, dat de aandelen t.o.v. heel Nederland groter zijn dan bij de aantallen adressen, want boerderijen voegen veel vermogen toe. En Groningen is natuurlijk onvergelijkbaar met sterk verstedelijkte provincies als in west Nederland, waar de gemiddelde installatie grootte veel kleiner is door de zeer hoge impact van particulieren in de steden. De groei lijkt iets minder opvallend te zijn geweest, met aandelen van 4,2% in 2011, 4,8% in 2014, en voorlopig 5,7% in 2015. Maar ook dat beeld kan weer gaan wijzigen. Want in Groningen worden spectaculaire, voor Nederlandse begrippen "zeer grote" vrije veld installaties gepland, waarvan er zeker vier een SDE 2014 beschikking (zouden) hebben (zie dit en dit artikel). Als het lukt om die beschikkingen daadwerkelijk te implementeren, kan dat beslist verder positieve impact op het landelijke aandeel van de provincie gaan krijgen, de komende jaren. Conclusie
en impact Regionale netbeheerder Enexis had in een eerder stadium al laten weten, dat de groei in provincie Groningen "sterk" is geweest. Volgens hun administratie zou de "100.000e particuliere zonnepaneleninstallatie binnen haar verzorgingsgebied" zijn aangesloten op 17 september 2015. Even afgezien van het feit dat ze waarschijnlijk "méér dan de PIR registraties" in hun netgebied hebben staan (dat register blijft namelijk onvolledig), typerend was in ieder geval wel dat die mijlpaal in Winsum heeft plaatsgevonden. Inderdaad: een van die op PV gebied hard gegroeide 11 "WV" gemeentes in provincie Groningen. Bron: Eerdere analyses van Polder PV over de Klimaatmonitor databank, sedert juli 2010, uniek in Nederland (meest recente bijdrage bovenaan): Polder
PV terug van vakantie - veel werk te doen. Zwolle "officieel"
kampioen PV vermogen per gemeente. (30 september 2015, eerste analyse
van omvangrijke update KMt incl. nieuw PIR data geven het - door PPV voorspelde
- onvermijdelijke voor de NL hoofdstad te zien: terug gezet naar de 2e
plaats door de hoofdstad van Overijssel) |
|