zontwikkelingen "oud"
links
PV-systeem
basics
grafieken
graphs
huurwoningen
nieuws
index
 

SOLARENERGYERGY

Nieuws P.V. pagina 122

meest recente bericht boven

Specials:
KNMI instralingsdata 2014 deel 1 deel 2 deel 3
CBS maatwerktabel tm. 2013: PV marktsegmentatie
Duitsland's PV nieuwbouw richting Armageddon

2 december 2014 - 20 januari 2015

Voor belangrijke "highlights" voor ons PV-systeem, zie pagina nieuws_PVJSS22.htm

actueel 129 128 127 126 125 124 123 122 121 120-111 110-101
100-91
90-81 80-71 70-61 60-51 50-41>>> highlights

14 januari 2015: KNMI instralingsdata deel 3: landelijke ontwikkeling. Na de op onze eigen situatie en KNMI weerstation Valkenburg toegespitste data (deel 1 en deel 2), is het inmiddels ook interessant geworden om eens naar de landelijke trends te kijken. Daar is al e.e.a. over gepubliceerd, maar Polder PV wil "dieper" in de data duiken, en doet dat in het huidige artikel.

KNMI geeft datareeksen voor de "zonneschijnduur" (en daar van afgeleid "percentage van langst mogelijke zonneschijnduur"), en de globale instraling (horizontale vlak, primaire data in Joule per vierkante centimeter), voor 37 weerstations. Twee daarvan zijn in de afgelopen jaren afgevallen. Soesterberg toonde laatste metingen op 16 november 2008. Wilhelminadorp liet geen cijfers meer zien na 5 januari 2014. Het ligt in de lijn der verwachting dat, helaas, het door mij al jaren gebruikte "ijk"punt Valkenburg ZH op termijn komt te vervallen (woningbouw gepland op het ooit Koninklijke vliegveld). Inmiddels is, gelukkig ook dichtbij, weerstation Voorschoten inmiddels in bedrijf, en heeft dat sinds 16 juli 2014 de eerste meetdata gegenereerd. Dat wordt dus waarschijnlijk de toekomstige referentie hier.

Van de grote hoeveelheid meetdata heb ik jaaroverzichten gemaakt en diverse afgeleide grafieken en berekeningen.

Daarbij moet heel erg worden opgepast, want lang niet alle jaarreeksen blijken "volledig" te zijn. Zeker bij opstartende weerstations, maar, incidenteel, ook bij al vele jaren lang "gevestigde" KNMI stations, blijken soms instralingsdata en/of "zonneschijn duur" cijfers te ontbreken. Bij het genereren van "jaarcijfers" kunnen dan bij onoplettendheid behoorlijke fouten worden gemaakt.

Screenshot uit basis spreadsheet met dagelijkse KNMI gegevens (weerstations gescheiden in kolommen met telkens drie gegevens). Opgesteld door Polder PV. Met daarin talloze "missende instralings-gegevens" (lichtrode vlakjes), die bij onnauwkeurig werken tot foutieve "jaartotalen" kunnen leiden. Voorbeelden: (1) meetstation Vlissingen, al "zonneschijnduur" data genererend sinds 1 januari 1907, heeft een behoorlijke data uitval gehad in de periode 1 februari 1994 tot en met 12 juli 1994. (2) Twente, eerste cijfers vanaf 1 januari 1963, ditto, geen data van 1 januari 1993 tot en met 27 december van dat jaar, dus zelfs bijna een jaar uitval. (3) Heino, eerste data leverend sinds 16 juli 1993, moest van 26 augustus 1998 tot en met 12 november van hetzelfde jaar data ontberen. (4) Stavoren (data sinds 19 augustus 1993) liet het 1 september 1999 tot en met 22 december van dat jaar afweten. Vaak ontbreken de "zonneschijnduur" data, soms instralings-cijfers, soms een van beiden, soms alle data in een bepaalde periode. Ik heb alle jaren waar dit soort "data gaten" in voorkomen uit de jaartotalen berekeningen gegooid, om zo zuiver mogelijke reeksvergelijkingen te kunnen maken.

"Zonneschijnduur"
De instraling werd tot 1992 met de zogenaamde Campbell-Stokes recorder vastgesteld (inbranden van zon via een schoon te houden glazen bol op meet papier), en vanaf dat jaar indirect met nauwkeuriger pyranometers. Er wordt sindsdien gemeten in Joule/cm² (vermenigvuldigen met factor 0,002777... om instraling in kWh/m² te krijgen). Uit die waarde wordt door KNMI de "zonneschijnduur" bepaald en apart in tabellen opgevoerd naast de fysiek gemeten instraling. Ook al zouden meetgegevens voor de "zonneschijnduur" niet zonder meer vergelijkbaar zijn voor en na de meetmethodiek wisseling, op jaarbasis stelt KNMI: "Gemiddeld over het hele jaar maakt het weinig uit en leverden de oude en de nieuwe zonneschijnmetingen ongeveer dezelfde resultaten op".

Voor de "referentieperiode" gebruikt KNMI het tijdvak 1981-2010, maar lang niet alle meetstations hebben al zo lang instralingsdata (veel meetstations hebben pas sinds de negentiger jaren data voor de fysieke instraling, sommigen hebben al soms veel langer "zonneschijnduur" gegevens). Vanwege het elimineren van jaren met "missende data" (zie afbeelding hierboven) kan het voorkomen dat daardoor lichte verschillen optreden tussen claims van KNMI (en van organisaties die de door hen genoemde getallen overnemen), en mijn berekeningen.

Grafieken


KLIK op plaatje voor uitvergroting

Zonneschijnduur volgens KNMI data voor 5 langjarig in dienst zijnde meetstations, De Kooy (Kop van Noord-Holland, oranje), De Bilt (prov. Utrecht, "standaard referentie" vanaf 1901, blauw), Eelde (vliegveld bezuiden provinciale hoofdstad Groningen, echter gelegen op Drents grondgebied, groen), Vlissingen (kuststation, havenpier, Walcheren, Zeeland, rood), en Maastricht (vliegveld, Zuid-Limburg, olijfkleur). Elk jaar heeft een plot (gekleurde punt), tenzij het jaar missende data heeft in de datareeks. Tevens heb ik het voortschrijdend gemiddelde van de afgelopen tien jaar (inclusief het actuele jaar, MA = "moving average") per station berekend en deze in een bijpassende gekleurde lijn laten zien. Ook al moet er rekening gehouden worden met een (door KNMI als "niet wezenlijk verschillend resultaat opleverend op jaarbasis") verschillende meetmethodiek voor en na 1992, is de trendmatige ontwikkeling in deze ruim een eeuw durende jaarreeks goed te zien.

Eind 20e - begin 21e eeuw: opgaande lijn
Het verloop is gemiddeld genomen grillig tot het laatste decennium van de vorige eeuw. Sindsdien zit er een stevig opgaande lijn in de zonneschijnduur. Er is lange tijd een duidelijke voorsprong te zien bij de meetstations aan de kust (De Kooy en Vlissingen), maar opvallend is, dat dit in het begin van de meethistorie niet het geval leek te zijn. Toen was namelijk het 10-jarige gemiddelde van de 5 getoonde meetstations het hoogst in het centraal in ons land gelegen De Bilt. En zelfs Eelde heeft een tijdje boven de resultaten voor De Kooy gelegen! Duidelijk is in ieder geval dat de drie "oostelijk" gelegen meetstations ongeveer gelijk opgaan in de laatste twintig jaar.

Vervuiling een rol spelend?
Opvallend is het voortschrijdend gemiddelde voor Maastricht. Dat lag extreem laag in het begin van de meethistorie, maar het is in de loop van de decennia sterk toegenomen. Ik vermoed dat dit te maken kan hebben met een sterk verminderde luchtvervuiling in oost Nederland. Er werd begin 20e eeuw nog zowel bij huishoudens als in de industrie massaal op kolen gestookt, ook in de bovenwinds liggende enorme mijnstreek westelijk van Luik in het aanpalende België. Mogelijk dat een vergelijkbaar effect ervoor heeft gezorgd dat De Bilt, in deze reeks begin 20e eeuw als "beste jongetje in de klas", is terug gezakt naar het niveau van de twee "slechtst presterende" meetstations in Eelde en Maastricht. De Bilt ligt letterlijk en figuurlijk "onder de rook" - en benedenwinds - van het fors gegroeide Utrecht (en de rest van de Randstad), en de in deze eeuw zwaar overbelaste snelwegen in deze contreien. Mogelijk heeft dat een dempend effect op het aantal zonuren aldaar, ondanks de "algemeen positieve" ontwikkeling voor alle meetstations in het huidige millennium.


KLIK op plaatje voor uitvergroting

Zelfde figuur als de vorige, maar nu is het voortschrijdende gemiddelde berekend over de afgelopen 25 jaar (inclusief het jaar waarvoor dat is gecalculeerd). Hierin worden (jaar-)extremen "gedempt", en de gemiddelde langjarige trend beter zichtbaar. In de vorige eeuw is een gemiddelde stijging gevolgd door weer een gemiddelde daling zichtbaar. Ook hier speelt luchtvervuiling door landelijk opgetreden industrialisatie na de Tweede Wereldoorlog mogelijk een rol. Maar de trend vanaf het eind van het vorige millennium is onmiskenbaar: meer zonneschijn duur, met een nog niet merkbaar minder wordende trend bijna rechtlijnig omhoog. Let op de significant lagere waarden voor de trend bij meetstation Maastricht in het begin van het vorige millennium. De kust-stations nemen in het nieuwe millennium een significante voorsprong op de drie andere, veel oostelijker gelegen meetpunten. Wie het het "best" doet bij genoemde kuststations lijkt een kwestie van periode: soms doet De Kooy het "gemiddeld beter", soms het 185 kilometer meer ZZW gelegen Vlissingen.

Fysieke instraling
Voor de fysieke realiteit van zonnestroom productie, direct afhankelijk van (de energie van) het invallende zonlicht, en niet van een onduidelijk begrip als "zonneschijnduur", is de globale instraling een veel belangrijker "ijkpunt" om het potentieel voor de uiteindelijke zonnestroom productie van PV-installaties te kunnen inschatten. Vandaar dat dezelfde twee grafieken ook zijn gemaakt voor de door KNMI in tabellen opgegeven fysieke globale instraling gemeten m.b.v. pyranometers. KNMI meet deze in J/cm², voor de hieronder weergegeven grafieken heb ik die omgerekend naar kWh/m². Helaas zijn de metingen voor deze reeks slechts beschikbaar voor een beperkte periode, vandaar de fors gewijzigde tijd-as.


KLIK op plaatje voor uitvergroting

Sinds de eerste beschikbare meting (1958 in De Bilt) is er uiteraard ook in de fysieke instraling een opwaartse trend zichtbaar. Vooral vanaf 2002 bij het tien-jarige gemiddelde, wat betekent dat vanaf 1992 de instraling gemiddeld genomen daadwerkelijk toeneemt. Uiteraard met altijd optredende - hier relatief kleine - fluctuaties (dus ook soms weer trend licht omlaag). In deze grafiek een significante voorsprong voor de kust-stations, waarbij begin tachtiger jaren (hier 10-jaar vertraagd zichtbaar in de voortschrijdend gemiddelde 10-jaar curves) De Kooy stuivertje heeft gewisseld met Vlissingen. Laatstgenoemde is de laatste tijd het gemiddeld genomen meeste zoninstraling ontvangende (kust) station, zie ook verder.

Eelde en De Bilt gaan ongeveer gelijk op bij de fysiek gemeten globale instraling. Maar wederom toont Maastricht een zeer duidelijk afwijkend patroon: Rond 1980 "verlaat" het 10-jarig voortschrijdend gemiddelde van de globale instraling op deze bourgondische hoofdstad laatstgenoemde twee curves, en neemt daar in positieve zin zelfs lange tijd fors "gepaste afstand" van. In 2003-2006 komt de curve voor Maastricht zelfs behoorlijk in de buurt van die van de twee instralings-rijke westkust stations. Om daarna iets gas terug te nemen, en vanaf 2012 weer meer richting de andere twee curves in deze reeks van 5 te bewegen. Duidelijk is dat Limburg de laatste decades een beter "lichtregime" lijkt te hebben dan het centrum (en noord-oosten) van ons land.


KLIK op plaatje voor uitvergroting

Zelfde figuur als in vorige plaatje, maar nu wederom met een periode van 25 jaar voor het voortschrijdende gemiddelde. "Extremen" (die sowieso minder sterk zijn dan bij de zonneschijnduur) zijn wederom uitgevlakt. Een lichte "dip" treedt op rond 2001 (Maastricht is dan echter gewoon aan het "doorklimmen" vanaf het begin van de gemiddelde curve). Erna is het vrijwel continu gemiddeld genomen omhoog aan het gaan met de instraling, bij alle vijf de stations. Duidelijk zijn de (extreem) hoge instralingscijfers te zien voor het ook bij Polder PV wat zonnestroom opbrengsten betreft "record" jaar 2003, die ver boven de langjarige gemiddeldes liggen (afzonderlijke data punten bovenin de grafiek).

Alle meetstations in periode 2002-2014, records en 2013-2014
In bovenstaande grafieken zijn alleen de langst in dienst zijnde meetstations van het KNMI meegenomen, omdat de meeste andere stations geen instralingsdata hebben tot de 80-er resp. 90-er jaren van het vorige millennium. Wel soms "zonneschijnuren", maar onvoldoende om voor véél stations een lange reeks weer te geven. Om een goede spreiding weer te geven van continu beschikbare (complete) kalenderjaar data voor de instraling, voor zoveel mogelijk meetstations, heb ik de periode 2002-2014 gekozen (ervoor treden te vaak hiaten in de meetseries op, of zijn de data voor veel stations nog niet beschikbaar). Ook al ligt deze periode in het traject van reeds opvallend verhoogde instraling (zie vorige instralings-grafieken hierboven), het is beslist nuttig om binnen die reeks de forse spreiding te laten zien door het hele land, tussen de hierbij vertegenwoordigde 31 stations. NB: 2 stations zijn stilgelegd, 3 stations hebben wel "zonneschijnduur" gegevens, maar geen fysieke instralingsdata, en Voorschoten is pas nieuw (nog geen kalenderjaar data). In onderstaande figuur zijn de primair gemeten instralings-data getoond, in J/cm².



KLIK op plaatje voor uitvergroting

De in deze grafiek afgebeelde KNMI weerstations staan in volgorde van de numerieke code vermeld zoals het weerinstituut die in haar rapportages gebruikt. In rose kolommen de gemiddelde fysieke instraling per jaar in de volledig gemeten periode 2002-2014 (zonder data hiaten in genoemde reeks). Hieruit wordt direct al de forse spreiding duidelijk tussen de 31 getoonde meetstations (3 extra open gelaten wegens ontoereikende instralings-data, 2 stations gesloten in deze periode, 1 net opgestart).

"Kampioen" in getoonde meetreeks is Vlissingen (399.174 J/cm² = 1.109 kWh/m²), gevolgd door Hoek van Holland (396.781 J/cm², Zuid-Holland), dan pas De Kooy in de Kop van Noord Holland (395.866 J/cm²). Het minst zonlicht ontvangende meetstation blijkt militair vliegveld Deelen op de Veluwe ten noorden van Arnhem te zijn. Gemiddeld genomen bereikte slechts 361.389 J/cm² = 1.004 kWh/m² daar het station. De twee "iets minder duistere" meetstations waren in genoemde periode het in Drenthe gelegen Groningen Airport Eelde (Z. van de provinciehoofdstad Groningen), met 365.925 J/cm². Respectievelijk het ook in Drenthe, 45 kilometer zuidelijker gelegen, Hoogeveen. Dat had een gemiddelde van 367.193 J/cm² in de periode 2002-2014.

Het gemiddelde van genoemde 31 stations in 2002-2014 kwam neer op 378.893 J/cm² (1.053 kWh/m²). Vlissingen zat daar maar liefst 5,4% boven. Deelen zat er 4,6% onder, en kan dan ook gerust als "vrij duistere" plek in ons land worden gekwalificeerd (tot er een nog minder lichtrijke plek wordt gevonden met fysieke metingen die dat hard aantonen).

Met gekleurde liggende streepjes heb ik voor vier afzonderlijke jaren ook de gemeten instralingsdata getoond per meetstation. Gele streepjes voor het spectaculaire jaar 2003, met data voor zelfs 33 meetstations. Absolute recordhouder in dat jaar was, wederom, Vlissingen, met maar liefst 426.625 J/cm² (1.185 kWh/m²). 4,5% hoger dan het gemiddelde voor genoemde 33 stations. En zelfs 9,5% meer instraling t.o.v. het somberste station in dat jaar, Nieuw Beerta (NO Groningen, bezuiden de Dollard). De record instraling van Vlissingen in 2003 lag maar liefst 12,6% boven het langjarige gemiddelde van alle 31 stations in de periode 2002-2014.

Het jaargemiddelde in 2003, 408.274 J/cm² (33 stations), lag 7,8% boven het langjarige gemiddelde in de (sowieso al licht-rijke) periode 2002-2014. 2003 wordt niet voor niets door mij regelmatig als absoluut (qua zonnestroom productie ook door mij volledig gemeten) "record jaar" geciteerd.

Met blauwe streepjes heb ik het jaargemiddeld "slechtste" jaar in genoemde periode weergegeven. Volstrekt toevallig (?) het jaar vóór het bovengenoemde positieve record jaar, dus 2002. Dat kwam gemiddeld voor ook 33 bemeten stations neer op 361.960 J/cm² (1.005 kWh/m²), 4,5% onder het langjarige gemiddelde over de periode 2002-2014 (laatste rose kolom). Het "dieptepunt" gevestigd in Leeuwarden in 2002 (342.276 J/cm² = 951 kWh/m²), lag 9,7% onder het langjarige gemiddelde voor 31 meetstations in deze periode. En t.o.v. "kampioen" Vlissingen in 2003, lag die zeer lage instralingswaarde zelfs bijna 20% lager. Het kan dus blijkbaar incidenteel "nog erger dan Deelen" in ons land...

2013-2014
Ook heb ik de twee laatste jaren voor alle (beschikbare) meetstations in de laatste grafiek opgenomen. Oranje streepjes voor 2013 (32 stations data), groene voor 2014 (31 stations). Al lang duidelijk, en in de grafiek nog eens bevestigd, is dat 2013 een "ondergemiddeld" jaar was qua instraling in de weergegeven periode. 2014 echter was "bovengemiddeld", maar niet bepaald, zoals door MilieuCentraal gesuggereerd, "extreem zonnig" (daarvoor gelieve 2003 te raadplegen, zie hierboven). Sterker nog, er is zelfs een meetstation, Berkhout, ten westen van Hoorn, oostelijk Noord-Holland, wat 1,0% minder instraling ontving dan in 2013! Over de hele getoonde periode lag 2014 met 383.544 J/cm² 1,2% boven het langjarige gemiddelde (2002-2014) voor de 31 volledig bemeten stations. En 2013 (375.110 J/cm²) bijna 1,0% onder dat langjarige gemiddelde. Het verschil tussen beide jaren is dus lang niet zo groot als sommigen ons willen doen geloven, er daarbij van uitgaand dat de referentieperiode met veel bemeten stations dient te vallen in dit toch al "meer instraling bevattende decennium". Echt grote - zo u wilt "extreme" - verschillen zijn in de reeds aangegeven jaren 2003 (geel) resp. 2002 (blauw) opgetreden.

Meer data 2013 en 2014

  • Verschil meting 2014 per meetstation t.o.v. gemiddelde reeks van alle compleet gemeten kalenderjaren voor dat station (NB: dus jaren zonder data uitval): minst grote afwijking instraling Wijk aan Zee (Noord-Hollandse kust, 0,38% meer), hoogste afwijking Ell (west Limburg, tegen Belgische grens, 7,85% meer). Het gemiddelde voor alle volledige kalenderjaar reeksen (zonder data uitval) in 2014 week +3,68% af van het gemiddelde (ibid) voor de complete meethistorie van alle stations met volledige, niet gecorrumpeerde kalenderjaardata.

  • Idem voor "zonneschijnduur" wederom minst grote afwijking Wijk aan Zee (-0,14%), hoogste afwijking een spectaculaire +21,67% voor Maastricht (Z. Limburg). NB: periode waarover is gemeten kan zeker bij "zonneschijnduur" fors verschillen per station, en is dus een bron van potentiële "ruis" vanwege structureel meer instraling in laatste 2 decades.

  • Verschil 2014 t.o.v. gemiddelde instraling in de relatief licht-rijke periode 2002-2014 per meetstation: minst grote afwijking instraling Deelen (Veluwe, Gelderland, -0,22%), hoogste afwijking Nieuw Beerta (NO. Groningen, rand Dollard, +3,73%). Voor het gemiddelde van alle meetstations was het verschil t.o.v. het gemiddelde in heel 2002-2014 nog maar +1,23% (bevestigt metingen dat laatste decennia lichtrijk zijn, en dat "positieve verschillen" t.o.v. langjarige gemiddelde in die periode dus relatief beperkt blijven).

  • Idem voor "zonneschijnduur" wederom Deelen laagste verschil (-0,74% t.o.v. gemiddelde), hoogste afwijking bij Ell (W. Limburg, +6,64%).

  • Verschil van instraling voor alle meetstations in 2014, met complete kalenderjaar data t.o.v. gemiddelde van 5 (VIJF) meetstations met complete jaar data in de periode 1965 tm. 2014: +4,59% (genoemde 5 stations: zie de eerste vier grafieken in dit artikel).

  • Voor het jaar 2013 was laatst genoemde verschil slechts +2,29% (2013 hogere instraling dan langjarige gemiddelde 5 meetstations 1965-2014). Het verschil t.o.v. alle volledige gemeten jaren voor alle meetstations was +1,40%. T.o.v. de periode 2002-2014 was het echter -1,00%: 2013 was in die licht-rijke periode een ietwat ondergeschoven kindje (i.t.t. 2014 wat iets beter presteerde "dan gemiddeld" in genoemde periode).

  • 2014 had t.o.v. 2013 in alle volledig gemeten jaren (zonder data hiaten) gemiddeld genomen 2,25% meer instraling volgens de KNMI meetreeksen. Berkhout was hier de enige uitzondering, met 1,03% minder instraling (! compleet genegeerd in andere berichten over instraling in 2014). Echter, wat de door KNMI berekende "zonneschijnduur" betreft was Stavoren (Friese westkust) dit keer "het haasje": 2,24% was daar het laagste verschil in een meetstation reeks tussen 2013 en 2014. Het hoogste verschil bij de instraling in J/cm² werd getoond door Herwijnen (rivierengebied, ZW. Gelderland), 4,67% meer in 2014 dan in 2013. Voor de "zonneschijnduur" was het ditmaal weer Ell (W. Limburg / grens België), met 12,71% meer in het afgelopen jaar.

  • Er is ook een vergelijking te maken tussen het "recordjaar" 2003 en het door sommigen "gesuggereerde, zogenaamd extreme" jaar 2014. Dan komen we op deze data: Laagste verschil voor instraling in het eerder al genoemde Nieuw Beerta, 1,71% meer in 2003 dan in 2014. Voor "zonneschijnduur" was het ditmaal, niet vreemd gezien de nabijheid t.o.v. Nieuw Beerta, meetstation Lauwersoog in het noord-westen van dezelfde provincie, 8,18% meer in 2003 dan in 2014. Bij de hoogste verschillen gaat de aandacht uit naar 10,86% meer instraling in 2003 in Maastricht, t.o.v. 2014. Bij de "zonneschijnduur" was het echter vliegveld Twente (dicht bij Duitse grens in het "somberste" deel van Nederland volgens oude KNMI instralingskaart). Dat liet maar liefst 20,83% meer "uren zon" zien volgens de KNMI data (2003 t.o.v. 2014)! Bekijken we de gemiddeldes van alle relevante (data gaten "vrije") meetstations, is wat de instraling betreft 2003 6,45% rijker geweest dan 2014. Voorwaar: 2003 was hét jaar om meegemaakt te hebben! 2014 was daarbij vergeleken "een aardig cadeautje", ondanks enkele opvallend instralings-rijke maanden (met name maart en juni).

Vergelijking met KNMI opgaves
KNMI geeft in haar (voorlopige?) jaarbericht over 2014 ("Jaar 2014: Uitzonderlijk warm, zeer zonnig en vrij droog") enkele cijfers. "Landelijk gemiddeld" komen ze op "1844 zonuren, tegen 1639 uren normaal". Ik kom met de beschikbare data, te downloaden van de KNMI site, onder uitsluiting van onvolledig bemeten jaren, voor 2014 uit op slechts 1.824 "zonuren" (data van 31 meetstations). Verschil: minus 1,1%.

KNMI rekent als "normaal" vergelijkingsperiode met het traject 1981 tm. 2010. Als ik die gegevens bekijk, houd ik nog maar 9 meetstations over met compleet ongeschonden data reeksen. Die middelen uit (over genoemde periode) tot slechts 1.623 "gemiddeld aantal zonneuren per jaar", terwijl KNMI 1.639 opgeeft. Dat is iets minder dan 1% verschil met de KNMI opgave. Het verschil van "mijn" berekende verschillen tussen 2014 en de periode 1981-2010 komt uit op 12,4% meer "zonneuren".

Wat de instraling in J/cm² (danwel omgerekend in kWh/m²) betreft, zegt KNMI niets over de cijfers in hun jaaroverzichtje. Op basis van de gegevens van 31 meetstations kom ik op gemiddeld 1.065 kWh/m² in 2014. In de "KNMI referentieperiode" 1981-2010 kom ik op 1.028 kWh/m², met echter data van slechts 4 compleet intacte datareeksen (!). Ergo: 2014 zou op basis van deze "smalle" vergelijkingsgrond 3,6% meer instraling hebben gekend (een fors verschil met het resultaat volgend uit "aantal zonneuren"). Kijken we naar de langste continue meetreeks van 5 stations (zonder data gebreken), van 1965-2014, kom ik gemiddeld nog iets lager uit, 1.019 kWh/m². Niet vreemd, gezien de al door mij gesignaleerde trend naar gemiddeld meer instraling per jaar in de laatste 2 decennia. Hoe verder je terug gaat in de tijd, hoe minder instraling je ziet (NB: in de beschikbare data reeksen). En deze oudere data zullen natuurlijk een "drukkend" effect hebben op de langjarige gemiddeldes.

Productie zonnestroom? Niet meten is niet weten
Door Stichting Zonnestroom werd "1.845 zonneuren" geclaimd voor 2014 en een instraling van 1.066 kWh/m² (ik zat een fractie lager met de data van 31 meetstations). Ze claimen dat voor 2014 "gerekend" zou kunnen worden met een specifieke opberengst van 900 kWh/kWp.jaar i.p.v. het recent nog flink opgepluste "nieuwe" kengetal van 875 kWh/Wp. Ze suggereren dat dit "flink hoger" is. Het is allemaal relatief en beperkt, genoemde suggestieve hogere "algemeen geldende" (??) specifieke opbrengst is namelijk maar 2,9% hoger dan het "nieuwe kengetal", terwijl ze tegelijkertijd claimen dat er 4% meer instraling zou zijn geweest. Bovendien heb ik al laten zien dat er grote variatie is, en dat zelfs in meetstation Berkhout in het normaal "instralings-rijke" Noord-Holland er een negatief verschil is opgetreden sinds 2013 (!). Moeten die mensen nu gaan klagen bij hun PV-leveranciers, dat ze "3% meer opbrengst hadden moeten zien in 2014"? Onzin, natuurlijk.

Bovendien heb ik aan de productie resultaten van mijn antieke PV-installatie al laten zien dat zelfs hele oude PV systemen nog prima kunnen presteren, mits goed gemonitord (zodat er op tijd ingegrepen kan worden als er iets mis gaat). Onze oude 1,02 kWp deelinstallatie bracht een nog steeds mooie 892 kWh/kWp op de teller voor 2014 (zie ook grafiek "Jahre" op Sonnenertrag.eu, "flachlander"). Maar wij hebben zelfs oude module types in onze installatie die veel hogere opbrengsten genereerden. Sterker nog, met volstrekt antieke, per definitie "inefficiënte" (!!) OK4 omvormers: 2x 108 Wp ZZO oriëntatie ruim 918 kWh/kWp, idem pal Z oriëntatie 921 kWh/kWp. En, Spitzenreiter van allemaal sinds ze in onze installatie zijn opgenomen, twee volkomen "incourante" 50 Wp Kyocera modules in serie geschakeld, en op ZZW gericht: een spectaculaire 986 kWh/kWp in 2014 (zie data). Ergo: zelfs de door Stichting Zonnestroom als "flink hoger" gepresenteerde 900 kWh/kWp in 2014, moet zeker voor moderne systemen met efficiënte omvormers en flink verbeterde kwaliteit, als absolute "bottom-line" worden gezien bij onproblematische, (vrijwel) onbeschaduwde situaties tussen ZW en ZO oriëntaties...

Siderea
En dat laatste werd ook weer door Siderea.nl in hun nieuwste synthese van zelfs "optimale" en "gemiddelde" oriëntaties bevestigd, voor het jaar 2014. De prognose opbrengsten voor de 5 lokaties in Nederland liggen allemaal in het eerste scenario ver boven de 900 (max. Noord-Holland zelfs 995 kWh/kWp...). En 3 van de lokaties onder het "gemiddelde" (beslist niet "optimale") scenario, zitten ook (ver) boven genoemde 900 kWh/kWp in 2014. Siderea heeft een uniek, en nauwkeurig aan praktijkresultaten geijkte instralingsmodel ontwikkeld, waarmee goede opbrengst-prognoses voor elk PV-systeem in Nederland kunnen worden gemaakt.

Elk PV-systeem is uniek
Het is natuurlijk helemaal niet gezegd dat "alle" systemen in Nederland zoveel meer opbrengst "gehad zullen hebben". Want elk systeem is verschillend, is anders georiënteerd, en heeft een andere hellingshoek (t.o.v. "globale instraling op het horizontale vlak"). Er is een grote variatie aan opbouw constructies, die vanwege de daardoor optredende verschillen in thermische belasting en ventilatie ook al invloed kunnen uitoefenen op de performance van individuele systemen (goed geventileerde systemen presteren beter vanwege de negatieve temperatuur coëfficiënt van, met name, kristallijne zonnecellen).

Een belangrijke component van de instraling, diffuus zonlicht, kan lokaal sterk afwijken van de landelijke trend (denk aan bewolkingsgraad, ochtendnevel, lokale luchtvervuiling...). Grote objecten om de lokatie hebben ook invloed op de beschikbare instraling (dát is pas "échte horizonvervuiling"...). Daarbij komen ook nog zaken als selectieve gevoeligheid van zonnecel technologieën voor direct en indirect licht (Photon heeft al zeer duidelijke seizoens-verschillen gezien in hun enorme testopstelling op het Duitse gedeelte van Avantis). Selectieve gevoeligheid voor hoge resp. diffuse instraling, daarbij nog komende kabelverliezen, mismatch verliezen (tussen cellen dan wel panelen onderling, of tussen systeem strings), verschillende efficiëntie van omvormers bij andere instralings-intensiteiten / load aan DC zijde. En ga zo maar door.

M.a.w.: ja, er is meer zonlicht geweest in 2014 (niet zo spectaculair als gedacht, over het hele jaar genomen). Dat is goed nieuws. Maar hoe het uiteindelijk precies heeft uitgepakt, daar moet keihard voor worden gemeten. Want niet meten is niet weten. Wie weet heeft een installateur of, erger nog, een doe het zelver, wel slordig werk afgeleverd, en is een modulekabel niet aangesloten geweest (ja, dat is voorgekomen!). En dan kun je die 3 of 4% "potentiële meeropbrengst in 2014" gewoon vergeten.

Zelfs "900 kWh/kWp" beslist niet "spectaculair"
Ik heb op Twitter al maanden lang diverse spectaculaire vondsten van prima producerende installaties gepubliceerd die genoemde "900 kWh/kWp" voor 2014 al ver voor het einde van het jaar naar de "matig producerende" populatie verwezen. Natuurlijk zullen lang niet alle installaties dergelijke hoge opbrengsten halen, het gaat vaak om grotere boerderij systemen in het vrije veld met zeer efficiënte, grote string omvormers. Maar de suggestie dat dit soort hoge opbrengsten niet mogelijk zouden zijn in ons land moeten maar eens definitief naar het Rijk der (vele) Zonnestroom Fabels worden verwezen. Zelfs voor situaties bij particulieren, waarbij diverse factoren een optimaal rendement onder druk kunnen zetten. Een totaal willekeurig lijstje van installaties die ik heb gescreend volgt hier onder, minimaal één project per provincie. Let wel, niet duidelijk is of er geijkte metingen zijn gebruikt, hier kan een potentiële foutenbron in zitten, maar het ligt in de lijn der verwachting dat die "fout" relatief klein zal zijn. Als een meerjarig traject is weergegeven, is de specifieke opbrengst het gemiddelde van die jaren.


KLIK op plaatje voor uitvergroting (gecorrigeerd, zie toelichting hier onder)

Correctie (15 jan. 2015)
Diverse opvallende project prestaties vinden we in bovenstaande tabel, en er zijn er veel meer. De opbrengst voor 's-Heer Arendskerke in 2014 (aanvankelijk "1.239 kWh/kWp", op basis van oorspronkelijke portal opgave "50 kWp"), gerealiseerd dicht bij het - in de periode 2002-2014 's lands meest instraling rijke - KNMI meetstation in Vlissingen, is inmiddels gecorrigeerd. Ik werd n.a.v. navraag van het systeemvermogen bij de leverancier vanochtend gebeld, en dat blijkt zoals ik al vermoedde, te laag opgegeven. Het vermogen van die installatie, is namelijk 57,6 kWp (240 stuks 240 Wp modules), waardoor de specifieke opbrengst dus een stuk lager uitkwam (1.075 kWh/kWp). Nog steeds een zeer goede, maar in het lijstje dus geen "record" opbrengst meer. Het vermogen is inmiddels ook in het opbrengsten registratie portal correct opgegeven. Dit moet dan ook een waarschuwing zijn, dat je voorzichtig moet blijven met data uit publiek toegankelijke portals: er staan (regelmatig) foute opgaves in.


Foto van het "top"systeem in Zeeland, met 240 modules.
© Google Maps

In mijn projecten lijst vind ik af en toe specifieke opbrengsten hoger dan 1.100, en vaker meer dan 1.000 kWh/kWp. Dat zijn beslist géén "onmogelijke" opbrengsten voor Nederland, als je weet dat in Duitsland en België soms vergelijkbare prestaties worden gemeten bij installaties zonder tracking (en beslist niet alleen in de licht-rijke Länder Baden-Württemberg en Bayern). Alleen al in Sonnenertrag.eu staan 476 Duitse installaties met specifieke opbrengsten > 1.100 kWh/kWp.jaar, ruim 7% van het totaal aantal installaties in die database. 15 niet de zon volgende Duitse installaties in die database zitten boven de 1.200 kWh/kWp.jaar.

Voor België wordt door het portal PVlogging.be, met een relatief "beperkte" verzameling van 302 installaties, voor 2014 een gemiddelde (!!) specifieke opbrengst van 952 kWh/kWp gegeven, en een maximum van 1.158 kWh/kWp. Ik heb in het zeer zonrijke, door zeewind ook relatief "koele" (voor PV gunstige) Zeeland verschillende installaties ontdekt met meer dan 1.100 kWh/kWp op de teller voor 2014...

Let op (tabel) dat bij een bedrijf in het Gelderse Haaften (NL) ook met een O/W installatie nog een zeer behoorlijke specifieke opbrengst van ruim 850 kWh/kWp werd gehaald in 2014 (NB: dat was de "max" voor de oudere SDE regelingen t/m 2010, meer kreeg je niet gesubsidieerd...).

Maar ook "meten is niet altijd zeker weten"
Zelfs "als je meet", krijg je soms ogenschijnlijk vreemde gevolgtrekkingen. Zo exploiteert AgroNRG twee naar verluidt "identieke" (??) PV installaties met multikristallijne en monokristallijne modules, Sharp dunnelaag amorf/micromorfe panelen, en Solar Frontier CIS (dunnelaag) modules. Een batterij in Twente, en eentje op Texel. Op laatstgenoemde eiland, waar volgens AgroNRG "1,5% meer zon scheen" (zonuren?), zouden alle panelen in 2014 MINDER stroom hebben geproduceerd dan in het voorgaande jaar. Ten eerste, hun claim dat er maar "1.934 zonuren" geweest zouden zijn in 2014 op Texel, klopt niet volgens mijn data. Ik heb het nogmaals gecontroleerd: De Kooy komt in dat jaar op 1.966 zonuren, dat is 1,7% meer dan de claim van AgroNRG. En het verschil tussen 2014 en 2013 is in dát opzicht zelfs ruim 3,1% i.p.v. de geclaimde 1,5%. Daarbij komt, dat "zonuren" geen goede maatstaf is voor "fysieke instraling" (J/cm²). Die was in De Kooy slechts 0,34% meer dan in 2013.

Voor Twente worden door AgroNRG "1.737 zonuren" geclaimd in 2014. Ook dat klopt niet, het was (dubbelgecheckt bij KNMI) 1.708 zonuren, wederom 1,7% meer dan de claim van AgroNRG. Daarmee is het dus niet "12,0% meer in 2014 t.o.v. 2013" (claim AgroNRG). Maar slechts 10,2% meer. Wel natuurlijk "fors meer", in vergelijking met de zonuren in Texel. Maar als we naar de werkelijk relevante globale instraling (J/cm²) gaan kijken, is het verschil in Twente (367.305 J/cm² in 2014 t.o.v. 357.338 J/cm² in 2013) slechts 2,67% geweest!

De verschillen in waargenomen productie van de "test" zonnepanelen kunnen beslist zijn terug te voeren op variaties in "type" cq. "intensiteit" van de instraling, in combinatie met mogelijk seizoens-matige verschillen (die kunnen per lokatie namelijk nogal uit elkaar lopen, vooral de duur en aard van de bewolking is daarbij een belangrijke variabele). Bijvoorbeeld: een relatief lager aandeel aan hoge impact hebbende "directe" instraling op Texel (naast een mooi ook een zeer helder, door de zeewind continu "schoon" geblazen eiland) in 2014 kan een fors negatief effect hebben gehad op de uiteindelijke output aldaar, t.o.v. het voorgaande jaar. In Twente, waar gemiddeld genomen een veel hoger aandeel strooilicht zal zijn (langduriger bewolkt, op een sowieso gemiddeld genomen veel lager jaarlijks instralings-niveau dan op Texel), zullen dergelijke effecten een kleinere invloed hebben. AgroNRG gooit de gemeten 4-8% "meer" zonnestroom productie in Twente t.o.v. de 1,4-3,2% "minder" opbrengst op Texel op "zonuren in de winter zijn lang niet zo efficiënt dan zonuren in de zomer". Ik vind dat geen bevredigende verklaring, want bewijsmateriaal voor die veronderstelling wordt niet gegeven.

Mogelijk dat AgroNRG haar "bevindingen" kan voorleggen aan dé zonneinstralings-specialist in Nederland, Rob de Bree van Siderea.nl, met de exacte systeem configuraties, objecten aan de horizon, precieze lokaties e.d. Om te kijken of daar nog andersoortige verklaringen voor de opgetreden verschillen gevonden kunnen worden.

Kaartjes Stichting Zonnestroom met vraagtekens
Overigens moet u bij de door Stichting Zonnestroom getoonde kleurige kaartjes (overgenomen in verschillende media) een grote snuf zout nemen: die contouren worden gewoon berekend met een sjiek interpolatie programma en dienen te worden beschouwd als pure speculatie. Ze suggereren een "nauwkeurigheid" van instralingspatronen die er helemaal niet is. Er zijn immers maar 31 (in 2014 het hele jaar door werkzame) meetstations verspreid over ons land, en alle "overgangsgebieden" tussen die 31 punten zijn volslagen terra incognita. Het kan best zijn dat het "kleurverloop" cq. de gesuggereerde instralings"patronen" op die kaartjes in werkelijkheid compleet anders zijn dan werd gegenereerd door die interpolatie"tool". Met name het bewolkingspatroon, de intensiteit en de duur ervan, kunnen immers dramatisch verschillen. Zowel per lokatie als per seizoen. Dat kan een hoge impact op de lokale jaarinstraling, en dus uiteindelijk ook op de "te verwachten" zonnestroom output hebben. Meten is weten. Gissen is en blijft: missen. En "extrapoleren vanuit - een beperkte set - instralingsdata" hoort bij dat hoofdstuk "gissen".

Eerste twee delen van de KNMI instraling serie op Polder PV:
Update instralingsdata Valkenburg (ZH) KNMI en relatieve prestaties PV-systeem Polder PV (4 jan. 2015)
Instraling per maand Valkenburg ZH en maandopbrengsten Polder PV (5 jan. 2015)

Klimatologie. Daggegevens van het weer in Nederland - Download (interactieve download pagina dagelijkse meetgegevens KNMI meetstations)
Jaar 2014: Uitzonderlijk warm, zeer zonnig en vrij droog (5 januari 2015, KNMI jaaroverzicht)

Zonnig 2014: 4% meer zonnestroomopbrengst (8 januari 2015, Stichting Zonnestroom)
Nieuwsbrief januari 2015 (AgroNRG, pdf)
Opbrengsten 2 10 kWp PV installaties in Twente en Texel (AgroNRG, pdf)

Landelijke Opbrengst Berekening PV 2014 (Siderea.nl, voor uitleg "LOB", zie deze pagina)

Nagekomen (8 apr. 2015)
Ook o.a. in Duitsland is al langer bekend dat gemiddeld genomen de instraling toeneemt de laatste jaren. Er wordt zelfs een Engelse term voor gebruikt, "Brightning". In een interview met Fraunhofer ISE (Freiburg) onderzoeker Björn Müller, stelde deze dat a.g.v. de hogere instraling, de daadwerkelijke productie van fysiek bemeten PV installaties zo'n 5% hoger ligt dan de op basis van oudere historische instralingsdata geprognosticeerde opbrengsten.
Freie Bahn für Sonnenstrahlen. - SolarRegion 18(1) / 2015(1): p. 20. Fesa, Freiburg.

Toevoegingen opmerkelijke productie data

  • Oskomera Solar Power Solutions (interview met Koen van Seccelen in Solar Magazine 6(1) / maart 2015: p. 15): "PV-systemen die wij in Noord-Holland en Zeeland hebben gebouwd wekken zelfs meer dan duizend kilowattuur per kilowattpiek op".

  • Particulier van Staa, doe het zelf installatie 1,44 kWp Lelystad (Fl.) gemiddelde 2013-2014 1.044 kWh/kWp (https://twitter.com/Francis_NL/status/555677877120028674). Meetstation Lelystad zit onder langjarig instralings-gemiddelde 31 meetstations 2002-2014. Zie grafiek.

  • Beroemd BREEAM Outstanding gecertificeerd VencoCampus in Eersel (ZW van Eindhoven, NB). PV-installatie had over 2013-2014 een gemiddelde specifieke opbrengst van 924 kWh/kWp.jaar, met alle panelen op SolarEdge power optimizers (e-mail van Alius Energy). NB: Eindhoven en Gilze-Rijen hebben sub-gemiddelde instraling in de periode 2002-2014, zie grafiek.

  • Particulier Solarlin in Zeer Zonnig Vlissingen viert met tien jaar full calendar year opbrengsten uit een oude installatie van 1,748 kWp (Aleo + Photovoltech) een prachtig gemiddelde van maar liefst 1.017 kWh/kWp.jaar, 2014 met 1.006. Fraai! Sonnenertrag data hier (selecteer grafiek "Jaar")!

  • En geméten werd er! Aan >2.000 PV installaties verdeeld over heel Nederland, met een gezamenlijk vermogen van 9,8 MWp (grofweg zo'n 4,8 kWp gemiddeld per installatie). Door SolarCare. In hun bericht van medio januari 2015 (ongedateerd) wordt gerept van een gemiddelde specifieke opbrengst van 910 kWh/kWp in 2014, met uitschieters per provincie/"regio" naar 980 (Texel) tot "slechts" 850 in Drenthe. Opvallend: Kustprovincie Zuid-Holland (900) scoorde wat gemeten zonnestroom output betreft gemiddeld iets lager dan de meer landinwaarts gelegen provincies Noord-Brabant (910), en, opmerkelijk, het in de laagste instralingszones liggende Overijssel (920) resp. het wat beter (doch t.o.v. Zuid-Holland minder goed) "gesitueerde" Limburg (930 kWh/kWp). Zeeland (met KNMI meetstation Vlissingen als recordhouder "instraling" in 2014 deed het gemiddeld genomen ietsje minder goed dan SolarCare zonnestroom producent kampioen 2014 Texel (960 vs. 980 kWh/kWp).

  • Studie van o.a. beroemde Mariska de Wild-Scholten, internationaal expert in life cycle analyses voor PV installaties en (co-)auteur van tientallen wetenschappelijke publicaties op dit gebied. Verwachte specifieke opbrengst gemiddeld voor Nederland, bij optimaal uitgelijnde installaties: 997 kWh/kWp (!), variërend van 983 in Oost tot zelfs 1.028 kWh/kWp in West Nederland. De Wild-Scholten, M., Cassagne, V. & Huld, T. (2014). Solar resources and carbon footprint of photovoltaic power in different regions in Europe. 29th European Photovoltaic Solar Energy Conference, Amsterdam, the Netherlands, 22-26 September 2014. Met verwijzing naar oorspronkelijke JRC.EC PVGIS tabel.

  • SolarNRG uit Poeldijk, ZH (voorheen: de Lier) is ook naar hun project gegevens gaan kijken en kwam naar eigen zeggen, vergeleken met gepubliceerde gemiddelde provincie data van SolarCare (zie hierboven), op "een paar tot zelfs 22 procent" hogere opbrengsten in 2014. Systemen met zogenaamde power-optimizers van SolarEdge (per paneel geïnstalleerd) zouden gemiddeld specifieke jaaropbrengsten hebben gehad van 1.020 kWh/kWp. Een installatie in "instraling record houder Vlissingen" zou zelfs 1.130 kWh/kWp hebben gehaald in 2014. Dat is, overigens, nog niet zo hoog als de records die ik tot nog denk te hebben ontdekt, want dat betreft installaties die 1.168 kWh/kWp (Friesland, zie lijst boven) resp. zelfs 1.188 kWh/kWp (Zeeland, gemiddelde van 2013-2014: 1.173 kWh/kWp) gehaald zouden hebben. Waarvan echter nog niet zeker is of het opgegeven systeem vermogen klopt. Als dat hoger zou [blijken te] zijn, zoals bij Arendskerke Zld het geval bleek te zijn, gaan die spectaculaire cijfers omlaag.

 


8 januari 2015 00h45: CBS nieuws PV Nederland 2. Maatwerktabel met marktsegmentatie. Pas zeer recent kwam het nationale statistiek bureau CBS met haar "definitieve" cijfers voor de Nederlandse PV-markt in 2013. Waarbij, gebruikmakend van Polder PV's 6e update van de omvangrijke leverancierslijst, 17 MWp vermogen werd "bijgeplust" en de eindejaars-accumulatie voor het reeds lang uit het geheugen verdwenen jaar 2013 eindigde op 739 MWp (artikel 12 dec. 2014).

In de CBS StatLine tabel update was verder weinig nieuws te zien (behalve een licht aangepaste "vermeende zonnestroom productie" gebaseerd op totaal verouderde kengetallen). En ik miste de zeer belangrijke "marktsegmentatie" cijfers. CBS had die voor het eerst gepubliceerd voor het jaar 2011, op 20 december 2012 (zie bespreking, en verdere uitwerking op de 23e). Ik heb daarover voor de feestdagen nog contact gehad met het CBS. Maar pas vandaag kreeg ik bericht dat er op 30 december van vorig jaar eindelijk een nieuwe maatwerktabel was gepubliceerd. In dit artikel een bespreking van deze belangrijke markt segmentatie, waarbij CBS trouwens als vanouds duidelijk aangeeft dat er wat onzekerheden in zitten. Ik geef in dit artikel een tweede update van de evolutie van die marksegmentatie. Voor een grafische update voor de jaren 2011-2012, zie artikel van 18 november 2013.

Basisgegevens marktsegmentatie
In de hieronder weergegeven tabel mijn synthese van de gegevens van de drie jaren waarover CBS data heeft gepubliceerd:


KLIK op plaatje voor uitvergroting

In de bovenste deeltabel in de linker (witte) kolommen de vermogens per marktsegment, zoals CBS heeft weergegeven in haar maatwerktabellen. Ernaast, in de grijze kolommen heb ik in paars de relatieve percentages van alle marktsegmenten t.o.v. de totale eindejaars-accumulatie weergegeven. De percentages voor 2011 en 2013 tellen "niet helemaal netjes tot 100% op", omdat er afgeronde getallen zijn gepubliceerd voor de marktsegmenten (2012 kwam wel op 100% uit). Omdat het toch om een "beeld op hoofdlijnen" gaat (volgens CBS), zijn eventuele afwijkingen op microniveau dan ook met een korrel zout te nemen. Vooral bij "kleine" marktsectoren, zullen de "fouten" in de trends groot zijn, dus s.v.p. prudentie bij het beschouwen van procentuele groeicijfers. Voor grafische uitwerking van deze basis tabel, zie de twee illustraties.

Grafische uitwerking van de CBS gegevens in drie maatwerktabellen, synthese in 1 grafiek voor de jaren 2011-2013. De enorme groei van de Nederlandse PV-markt in 2 jaar tijd wordt in een oog-opslag duidelijk. Ook helder is, dat de residentiële sector (donkergroen) nog steeds een van de belangrijkste "drivers" is van onze markt. Maar, zie de resultaten voor 2013, de andere segmenten beginnen een hogere impact te krijgen, en zullen in 2014 beslist een grotere rol hebben gespeeld (data nog lang niet bekend).

Cijfermatig tekent de trend zich als volgt af, uitgaande van het aandeel residentieel op het totaal geaccumuleerde volume. Volgens de data van CBS: 2011 59%, 2012 70%, 2013 70%. De verwachting is dat die "70%" (om en nabij, preciezer is het uit de CBS data niet te halen), in 2014 lager zal zijn geworden.

Rode vlag
Hierbij moet meteen ook een rode signalerings-vlag worden gehesen. Tijdens de reken"festijnen" rond het (veronderstelde) 1 GWp feestje in Elinkwijk, op 19 september 2014, werd er een nogal boude bewering gedaan in de rapportage van Stichting Zonnestroom, die later blind door sommigen werd overgenomen*. Er werd met hoogst dubieuze - lees, verkeerde - aannames gesuggeerd dat van het eind 2013 geaccumuleerde PV volume (toen bekende eerste CBS cijfer 722 MWp, is 12 dec. 2014 omhoog bijgesteld naar 739 MWp) maar liefst 90% (!!) residentiële installaties (bij particulieren) zou omvatten. "650 MW is geïnstalleerd op daken van particulieren, ofwel 90% van het totaal geïnstalleerde vermogen", werd doodleuk gesteld. Ik heb dat destijds al uitgebreid en zeer gedetailleerd bekritiseerd, en kwam zelf met de nodige "verantwoorde aannames" op maximaal 70% residentieel, mogelijk nog iets minder.

U mag tot slot zelf even de hierboven getoonde grafiek nakijken hoe dicht ik bij die "waarheid" heb gezeten, er daarbij wel van uitgaand dat er ook bij de CBS data nog enkele onzekerheden zitten. Maar die kunnen nooit een misser van 20% verklaren t.o.v. de onthutsende, gewoon verkeerde claims van Stichting Zonnestroom.

* Tot mijn grote verbazing tot in een flinke, Engelstalige rapportage over de Nederlandse zonnestroom markt aan toe, in opdracht van RVO.nl. En wel, van de hand van de als professioneel bekend staand adviseur Atrivé en het consultancy bureau Energy Indeed. Zie verwijzing op p. 3 van "International Positioning of the Dutch PV Sector. Final Report for Publication July 2014" (pdf link).

Tweede grafiek: trends marktsegmenten (volgens CBS cijfers)

In deze tweede grafiek de trendmatige ontwikkeling van de geaccumuleerde eindejaars-vermogens per marktsegment. Gebaseerd op door CBS gegeven cijfers (maatwerktabellen). De Y-as is logarithmisch. Opvallend zijn natuurlijk de prima groeicijfers, behalve die voor "Energiebedrijven" die geen groei gekend zouden hebben in 2013 (paarse curve, onwaarschijnlijk maar veel zal het niet zijn geweest). De diensten sector (lichtblauw) kan nog wel een schop onder de kont krijgen, want die groeide van de overgebleven marktsegmenten het minst hard. De sector werd in 2013 rap ingehaald door de snelst groeiende sector van allemaal: PV toepassing in de landbouw (lichtgroen). Industrie- (bruin) en bouw (oranje) sectoren waren ook rappe jongens, maar moeten van ver komen en zijn nog relatief klein. De residentiële markt (donkergroen), nog steeds dominant, zou een zwakkere groei gekend hebben in 2013 dan in 2012. De vraag is of dat kan kloppen, gezien het feit dat de grootste realisatie van de nationale subsidie regeling in 2013 viel.

Ook omdat CBS zelf voorbehoud maakt bij de exacte hoogte van hun cijfers (zie verklaringen in de maatwerktabel), zal in de details er beslist een en ander iets verschillend kunnen uitpakken. Maar de globale trends zijn kristalhelder in deze grafiek.

"Uit bovenstaande blijkt dat de verdeling naar sectoren niet heel exact is. Hij is echter wel voldoende nauwkeurig voor een beeld op hoofdlijnen."

Conclusie in toelichting van CBS op maatwerktabel voor geaccumuleerde zonnestroom capaciteit voor het jaar 2013.

Terug naar de tabellen: afgeleide berekeningen
Gezien de eerste tabel in het overzicht is het natuurlijk relevant om de globale trends volgend uit deze gegevens op een rijtje te zetten. Ik heb dat in de volgende twee deeltabellen gedaan in datzelfde overzicht. De eerste geeft de groeipercentages van 2012 en 2013 t.o.v. het voorgaande jaar weer, per marktsegment. In 2012 groeide het residentiële segment het hardst (197%, bijna een verdubbeling) t.o.v. het eindjaarsvolume van 2011. Wat natuurlijk alles had te maken met de per 2 juli geldende slagroomsubsidie (van max. 650 Euro per adres) namens GroenLinks (Lenteakkoord resultaat). Maar ook toen al waren de landbouwsector (150%) resp. Industrie en Bouw (beiden met 100%) goede "volgers". Diensten (73%) resp. Energiebedrijven (36%) waren toen hekkensluiters. De totale groei t.o.v. het eindejaars-volume van 2011 was in 2012 152%.

In 2013 groeiden - volgens de door CBS opgegeven cijfers - de Bouw en de Landbouw sectoren het hardst, met beide 150%, op de voet gevolgd door Industrie, met 133%. Bij de sectoren Bouw en Industrie wat prudentie betrachten, omdat het om nog kleine sectoren gaat t.o.v. het totaal. Landbouw is een "bekende harde groeier", dus de hier afgeleide trend is logisch. De residentiële sector zou met 102% toevoeging t.o.v. het eindejaarsvolume van 2012 minder hard zijn gegroeid dan in het voorgaande jaar. Dit lijkt "onlogisch", omdat 2013 het jaar was met de hoogste toevoeging in de dertien maanden dat de nationale subsidieregeling van kracht was (2 juli 2012 tm. 7 aug. 2013). Volgens data in Klimaatmonitor, verkregen van RVO.nl, zou er in 2012 onder die regeling 102 MWp (37%) resp., in 2013, 170 MWp (63%) zijn gerealiseerd (analyse). Echter, bij het eerder genoemde groeipercentage gaat het natuurlijk om een relatieve groei. De markt als geheel is zeer sterk gegroeid in 2013, de groei van de residentiële markt was kennelijk t.o.v. de totale groei minder geworden. Ook dat "past" in de trend naar steeds hogere impact van "niet-residentiële" installaties in ons land.

Overigens is er natuurlijk ook vóór 2 juli 2012, en ná 7 augustus 2013 groei in de residentiële sector geweest. Vooral "vanwege Fuchs" is in de tweede jaarhelft van 2013 extra volume gerealiseerd. En er is altijd forse activiteit in de particuliere sector, er waren ook andere subsidieregelingen, incentives. En er zijn ook mensen die gewoon hebben geplaatst, zeker in tijden dat Chinese modules massaal werden gedumpt (en zelfs na invoering van de prijs afspraken met de Europese Commissie).

De "Diensten" sector groeide iets harder dan in 2012 (84% t.o.v. 73%), de meest opvallende vreemde eend in de bijt was de "nihil" groei bij de energiebedrijven. Ik geloof niet dat het helemaal waar kan zijn, want vooral Eneco is al een paar jaar behoorlijk actief met her en der zonnestroom projecten. En kennelijk rekent CBS netbeheerder Enexis niet tot de "energiebedrijven"? Die realiseerde begin-medio 2013 enkele, met BREEAM certificaten gezegende nieuwe regiokantoren (Maastricht, Venlo, Zwolle), met een totaal PV-vermogen van zo'n 800 kWp. Maar dat de groei van nieuw PV-vermogen "bij de energiebedrijven" relatief marginaal was, in 2013, is duidelijk. De totale marktgroei t.o.v. de eindejaars-accumulatie van 2012 bedroeg in 2013 102%: een ruime verdubbeling.

De derde deeltabel laat de groeipercentages van het eindejaarsvolume van 2011 tm. 2013 zien per marktsegment. De bovenste rij geeft de "absolute groei" weer, met de agrarische (525%), residentiële (500%), bouw (400%), resp. industriële sector (367%) als harde "markt-pushers". De totale markt groeide in die 2 jaar tijd maar liefst met 410% t.o.v. het eindejaars-volume van 2011. Anders gezegd: het opgestelde vermogen, eind 2013, was ruim vijf maal zo groot, dan eind 2011 (volgens de CBS cijfers).

De tweede regel in het laatste tabelletje geeft de officële gemiddelde jaar-tot-jaar (YOY) groei weer volgens de CAGR methodiek. De gemiddelde totale groei in die twee jaar was een zeer hoge 126%/jaar, met de landbouw en de dominante residentiële segmenten aan kop met 150 resp. 145% per jaar.

Kengetal (nog) ongewijzigd
In de maatwerktabel worden ook veronderstelde (niet centraal bemeten) zonnestroom productie cijfers gemeld per marktsegment. Als je die terugrekent naar de bijbehorende capaciteiten blijkt dat er stelselmatig - nog steeds - van het volkomen achterhaalde "kengetal" van 700 kWh/kWp.jaar gebruik wordt gemaakt. NB: dat geldt al jaren bij CBS alleen voor netgekoppelde installaties, "autonome" systemen, hier kennelijk niet beschouwd, wordt een - curieus - kengetal van 400 kWh/kWp.jaar toegedicht. De "bedoeling" is dat (voor netgekoppelde installaties) later dit jaar eindelijk geswitcht gaat worden naar een nog steeds discutabele (want: nog steeds niet gemeten) "gemiddelde opbrengst van 875 kWh/kWp.jaar". Waarbij dat getal met terugwerkende kracht vanaf 2011 geïmplementeerd zou moeten gaan worden. En er zeker in dat jaar dus een volstrekt kunstmatige, "plotselinge" verhoging van de (veronderstelde) zonnestroom opbrengst zal gaan "plaatsvinden" in de nationale statistieken...

Conclusie
Waardevolle nieuwe informatie is uit de maatwerktabellen van het CBS af te leiden. Op detail niveau zullen de zaken iets anders kunnen liggen dan hier is afgebeeld. Maar de trends zijn en blijven duidelijk. Eind 2013 was de residentiële markt nog steeds dominant, maar bleef deze ongeveer steken op 70% van het totaal (net als in 2012), en beslist niet op "90%" zoals Stichting Zonnestroom eerder suggereerde. De meeste andere sectoren groeiden hard door, de diensten sector op een wat lager pitje. Bij de energiebedrijven was er in 2013 een "bijna nihil" groei, althans, volgens de CBS data. De verwachting is, dat het relatieve aandeel van de residentiële sector in het totaal geaccumuleerde volume in 2014 zal zijn afgenomen. Vanwege de sterke opkomst van de andere marktsectoren.

Vermogen en elektriciteitsproductie van zonnestroom naar sector (CBS maatwerktabel 2013, xls file)


7 januari 2015: Wederom "drama" statistieken CertiQ: weer negatieve "groei" vermogen PV. Ik word er af en toe moedeloos van. Leek er de laatste maandrapporten van TenneT dochter CertiQ eindelijk een stevige groei bij in ieder geval het PV vermogen te zijn (4,5 MWp toename in november rapport), is het met het laatste exemplaar van CertiQ weer bal. Zowel het aantal geregistreerde "participanten", als het door CertiQ genoteerde PV vermogen, zijn, alweer, (fors) afgenomen... Een helder beeld van de progressie van geregistreerd SDE vermogen lijkt vooralsnog een illusie, en we moeten maar zien te raden wat het "netto effect" van alle gesignaleerde wijzigingen geweest zou kunnen zijn.

Ik geef hier enkele grafieken weer met de laatste stand van zaken, zoals gerapporteerd door CertiQ.

In blauw het aantal PV-installaties (beter nog: participanten) ingeschreven bij CertiQ. Duidelijk zichtbaar is de forse dip in 2014, veroorzaakt door de "verplichte herinschrijving" operatie, waar nog steeds geen (volledig) herstel van is te zien. Integendeel: ook in december 2014 moest alweer een "negatief groeicijfer" worden vastgesteld, 71 participanten minder ingeschreven dan eind november 2014. De gearceerde rode kolommen zijn de van deze totalen afgeleide "vermoedelijke SDE volumes". Dat geeft de hoogte van de blauwe kolommen weer, verminderd met het laatst bekende aantal ingeschreven participanten vlak voordat de eerste SDE regeling inging (eind maart 2008: 490 participanten, jaarbericht MEP/SDE 2013). Conclusie: terwijl de totale zonnestroom markt in Nederland fors door blijft groeien, wordt het aantal geregistreerde "gecertificeerde" (van geijkte bruto productiemeters voorziene) participanten / adressen bij de officieel registrerende instantie juist minder (en stelt op het totaal bitter weinig voor, waarschijnlijk veel minder dan 5% wat aantallen betreft)!!

Was het voor de "aantallen" participanten al langer duidelijk dat het niet (meer) opschoot bij CertiQ, is het in december ook alweer "mis" gegaan met het nieuwe vermogen. Ook dat was "negatief". Dus kennelijk ook daar nu: in een maand tijd alweer meer PV-vermogen "uitgeschreven" uit het officiële CertiQ register, dan er in die maand werd toegevoegd. Onbegrijpelijk, maar waar:

113,404 MWp staat er nu in de boeken genoteerd bij CertiQ. Geaccumuleerd gecertificeerd, geijkt bemeten PV vermogen, mogelijk slechts zo'n 10% van het - nog lang niet met zekerheid "gekende" - vermogen in NL, in 2014. 1.225 kWp (1,1%) minder dan eind november 2014 nog stond genoteerd, het equivalent van 4.900 moderne PV modules van elk 250 Wp...

Het enige "goede" nieuws is, dat er t.o.v. november 2014 een hoger aantal garanties van oorsprong (GVO's) voor zonnestroom productie door CertiQ is uitgegeven. Maar die kunnen (deels) ook afkomstig zijn van gerealiseerde productie van (vele) maanden geleden. En het tot nog toe gevestigde uitgifte record van oktober 2014 lag veel hoger: 9,65 GWh (okt.), 5,82 GWh (nov.), resp. 7,70 GWh in december 2014.

Nieuwe GVO's uitgegeven per maand (blauw) resp. accumulatie GVO's voor zonnestroom sinds 1 juli 2001 (groen). Het uitgifte patroon is zeer grillig, veroorzaakt doordat GVO's van stroom productie van eerdere periodes op een veel later (willekeurig) tijdstip aangemaakt kunnen worden. Om een realistisch beeld te krijgen van de fysieke productie in een bepaalde maand, moet je gecorrigeerde data tonen. Voor een uitgewerkt voorbeeld, zie deze update van historische CertiQ cijfers (tm. voorjaar 2013, onder paragraaf 6). Duidelijk is in ieder geval dat met name door de toevoeging van SDE-gesubsidieerde gecertificeerde capaciteit (pas enigszins serieus wordend in 2010-2011), de accumulatie van de uitgiftes een sterke groei laat zien. Al is het totale volume van (alleen gecertificeerde!) zonnestroom over die lange periode sinds 2001 (255 GWh, een volume wat Duitsland in slechts een wintermaand minimaal aan zonnestroom geproduceerd zal hebben) nog steeds niet om over naar huis te schrijven...

Forse eigenverbruik quote
Volgens de opgaves zou sinds het oktober rapport van CertiQ de hoeveelheid uitgegeven zonnestroom GVO's voor meer dan 53% zijn toe te schrijven aan "eigen verbruik" (aandeel nog steeds stijgend). Dat was in maart 2009 (eerste detail data bekend) nog maar 17%. Het is zeer waarschijnlijk het gevolg van het steeds hogere aandeel "PV-installaties op bedrijven en utiliteitsgebouwen" in de - bij CertiQ geregistreerde SDE projecten. Want die slurpen het grootste deel van de zonnestroom opwek direct op via de talloze elektrische installaties in die gebouwen. Bij particulieren met een beetje "decente" installatie van 10 panelen of meer, gaat een aanzienlijk deel van de - niet op het moment van opwek gebruikte - zonnestroom het net op, en mag je "blij" zijn als je 30% (momentaan) eigenverbruik haalt.

Totaal beeld nog "murky"
Ook moeten we nog zeer voorzichtig zijn met aannames over wat 2014 nou precies netto "gebracht" heeft op het gebied van - gecertificeerde - zonnestroom. Want cijfers uit oude CertiQ maandrapporten kunnen later weer worden bijgesteld, dus een simpele verschilsom maken van de eind december 2013 en ditto 2014 rapportages is vragen om problemen - en foute interpretaties. Er komt sowieso nog een voorlopig jaaroverzicht bij CertiQ. En later een zogenaamd "definitief jaaroverzicht" voor 2014, waarschijnlijk weer zoals gebruikelijk begin juli (2015) zou moeten worden geopenbaard.

De nu nog zeer voorlopige, later nog bij te stellen cijfers voor 2014:

  • eind 2013 11.148 participanten zonnestroom met 91,486 MWp (3e, "definitieve" CertiQ jaaroverzicht voor 2013, publ. 1 juli 2014)

  • eind 2014 nog maar 10.804 participanten over, met 113,404 MWp (december 2014 maandrapportage CertiQ, publ. 6 jan. 2015, dit artikel)

Verschilcijfers: eind 2014 344 PV participanten minder dan eind 2013. Maar wel 21,918 MWp meer gecertificeerd PV-vermogen geregistreerd bij CertiQ. Die bijna 22 MWp zou dan, de nog niet bekende bijstellingen die er aan komen pro memori in gedachten houdend, dus het "voorlopige nieuw toegevoegde netto SDE volume" kunnen zijn in 2014. Al is het feitelijk het (voorlopige) netto resultaat van alle toevoegingen verminderd met het aantal uitschrijvingen. De getalsmatige verhouding tussen die twee ("in" resp. "out") is vooralsnog een mysterie.

Voortschrijdende in/uitschrijvingen vier deelopties CertiQ
In het onderstaande overzichtje de laatste cijfers voor alle vier de deelopties opgevoerd door CertiQ: het verschil in accumulatie cijfers tussen begin december 2013 (toen de "herinschrijvings-operatie" daar zijn beslag begon te krijgen) en eind december 2014, 13 maanden later:

Biomassa lijkt "gesetteld" bij de aantallen installaties, maar is een enorme hoeveelheid vermogen "kwijt" van 643 MW (!) t.o.v. begin december 2013 (ruim 10%). Waterkracht blijft al een tijdje steken op 3 projecten minder, en 13 MW opgesteld vermogen in de min (35%!). PV is (netto) dik 2,5% participanten kwijtgeraakt in de getoonde periode (minus 284), maar is de enige optie die bij opgesteld vermogen positieve cijfers heeft laten zien (plus 25 MWp, iets minder dan in vorige maandrapport, 29% meer dan begin dec. 2013). Wind is nog (netto) 63 installaties "kwijtgeraakt" bij CertiQ (-5,8%), en lijkt bij het vermogen haar "draai" weer te hebben gevonden (bijna op "nihil" zittend, met hoop op positieve cijfers in komende maandrapportages). In totaal is, netto bezien, 2,8% van het begin december 2013 geregistreerde aantal participanten en maar liefst 7% van het vermogen "verdwenen" uit de CertiQ registraties.

GVO registraties


KLIK op plaatje voor uitvergroting. Screendump van dec. 2014 maandrapport © CertiQ.

Ook weer "interessante" ontwikkelingen bij de - vorige maand voor het eerst als zodanig - gepresenteerde details betreffende de importen van groene papiertjes (om de ultra-vieze NL stroommix mee "te vergroenen"). Garanties van Oorsprong. Zie bovenstaande tabel, waarbij ik de procentuele aandelen op de totalen heb toegevoegd.

In december kampioen groene papiertjes import uit de vele Franse stuwmeren, op de voet gevolgd door - natuurlijk langjarig kampioen - Noorwegen (25 resp. 22% van totaal). Zelfs uit Duitsland (13%) - waar de "markt" de laatste tijd geforceerd wordt geopend via het "Direktvermarktung" concept, stroom verkopen buiten de al zwaar geërodeerde EEG FIT vergoedingen om. Maar waterkracht blijft (ook daar, vaak m.b.v. kolenstroom gevulde stuwmeertjes) dominant in alle opzichten (goedkoopste optie, vaak van al decennia bestaande hydropower plants, dus niks "nieuws"), dik 80% van alle GVO's betreffend. En dat nota bene in een maand dat Duitsland alweer nieuwe windproductie records liet zien. Op 12 december werd, volgens de magistrale en gedetailleerde rapportages van Fraunhofer ISE, 562 GWh windstroom geproduceerd (bij een max. momentaan record piek vermogen van 29,7 gigawatt), een nieuw dagrecord. Goed om weer te beseffen dat er nada aan zowel windstroom als zonnestroom GVO's uit Duitsland werd geïmporteerd...

Opvallend is ook dat werkelijk overal vandaan GVO papiertjes worden weggegrist door de Nederlandse "leveranciers", om het kolenstof in ons land "groen te verbloemen". Nu al uit 10 landen - naast NL zelf (Slovenië gaf deze maand op dit gebied even "niet thuis"). Tot in het verre, bijna 2.000 kilometer van Nederland verwijderde, (nog) niet aan "een stroomnet" met het continent verbonden IJsland, het op bijna 1.800 km afstand liggende (merengebied in) Finland, of, laten we Puglia nemen, de 1.600 km. van Leiden af gelegen Italiaanse laars.

Zonnestroom GVO's - opmerkelijk
Zouden die verrassende 24 GWh aan Italiaanse zonnestroom import GVO's uit dat van 1 MWp vrijeveld installaties vergeven Puglia afkomstig zijn? Komen die 630 MWh aan onder "dreigende stroomtekorten zuchtende" België wellicht uit de zomerproductie van een van de gigantische door het zeer Nederlandse SolarAccess aangelegde bedrijfs-projecten aldaar? En welke Nederlandse zonnestroom producent heeft - bij mijn weten voor het eerst in de vaderlandse geschiedenis - voor "maar liefst" 242 MWh aan "Nederlandse zonnestroom GVO's geïmporteerd"? De exploitant van - nu nog - 's lands grootste PV project (2,3 MWp), Floriade dak, wellicht???

Export
Het onder fysieke groene stroom tekorten zuchtende Nederland exporteert nota bene ook nog GVO's. En wederom naar fragenswürdige bestemmingen:

Landen die al zeer aardig "op stoom" zijn met de productie van hun bloedeigen elektriciteit "uit hernieuwbare bronnen", zoals België (21 GWh certificaten) en, nota bene, voormalig wereldkampioen Duitsland (!!), met maar liefst 150 GWh. Met wederom het Grote Raadsel, Noorwegen, 137 GWh export uit NL, terwijl "we" er in dezelfde maand het bijna TIENvoudige volume aan groene papiertjes vandaan hebben gehaald (vorige tabel)... Wie het weet mag het zeggen, maar groene certificaten exporteren naar een land wat die dingen bij wijze van spreken gebruikt om de derrière mee af te vegen. Dat riekt naar een of andere mysterieuze "handel" waar kennelijk - nog steeds - wat mee is "te verdienen", onze "VOC-mentaliteit" indachtig... Ook Luxemburg mocht wat groene papiertjes "opkopen", kennelijk, in december. Groen kerstcadeautje?

Afijn. Tot zover de mysteriën zoals geregistreerd door het onder het Ministerie van Financiën (TenneT) vallende CertiQ.

Statistische overzichten (CertiQ)


6 januari 2015: Update SDE 2014 - flinke groei PV beschikkingen. Op 5 januari publiceerde RVO.nl* de eerste update voor de SDE 2014 regeling in het nieuwe jaar. In dit artikel grafisch uitgewerkt de laatste stand van zaken met als ijkpunt namiddag van 18 december 2014.

* RVO = Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (vroegere NOVEM > SenterNovem > Agentschap NL)


KLIK op plaatje voor uitvergroting

In deze eerste grafiek de evolutie van het aantal aanvragen binnen SDE 2014, per deeloptie. Nog steeds komen er aanvragen binnen, terwijl op 4 november het budget van 3,5 miljard Euro al lang chronisch (met 1,6 miljard Euro) was overschreden. Uiteraard vooral aanvragen voor PV projecten, maar ook wat hap en snap werk bij andere opties. Totaal nieuw aangevraagd t.o.v. de RVO update van 4 december: 78 nieuwe projecten, waarvan 66 voor PV installaties. In totaal zijn er nu 4.014 projecten aangevraagd. Een groot deel daarvan zal nog gaan afvallen, het gaat nog lang duren voordat er zicht op komt wat er van over zal blijven (bij de vorige, SDE 2013 regeling, duurde dat uitzoekwerk bij RVO.nl maar liefst 13 maanden, voordat het budget was "vol geclaimd en vol beschikt"!).

In deze 2e grafiek het geclaimde budget van alle aanvragen tm. 18 december 2014, per optie. Vetgedrukt de drie grote modaliteiten elektra uit "hernieuwbare bronnen" (budget claim 2,75 miljard Euro, paars), warmte én warmtekracht-koppeling (WKK, 1,47 miljard Euro, bruin), resp. gas (1,48 miljard Euro, donkergroen). Het totaal telt op tot een enorme claim van 5.699 miljoen Euro, inmiddels alweer 62,8% overschrijding van de 3,5 miljard Euro die er (in max. 15 jaar) valt te vergeven voor deze ronde.

Apart, in rood, de hoge impact hebbende budget claim voor PV installaties (onderdeel van "elektra", dus "2.018" al opgenomen in "2.750" van de paarse curve), met maar liefst dik 2 miljard Euro. 15% van de totaal geclaimde hoeveelheid geld. De enorm steile hellingshoek in de curves geeft de start van de meest lucratieve fase 6 weer, toen in 1 dag tijd het (resterende) budget werd geclaimd en de regeling direct enorm werd overtekend.


KLIK op plaatje voor uitvergroting

Grafiek met alle relevante data voor de evolutie van de SDE 2014 aanvragen voor PV projecten, en het aantal tm. 18 december 2014 gerealiseerde beschikkingen. Rode kolommen: aantal aanvragen voor PV projecten, nog steeds binnenkomend bij RVO, al lang na overschrijding SDE budget op 4 november 2014. Status 18-12-2014: 3.715 aanvragen. Bruine curve: het met die aanvragen gepaard gaande geclaimde systeem-vermogen, optellend tot een spectaculaire hoeveelheid van bijna 1.347 MWp (zoveel PV-vermogen staat er momenteel nog niet eens in ons land...). Uit de vorige twee data is het gemiddelde (aangevraagde) systeemvermogen per project berekend, getoond in de paarse curve. Na een snelle stijging is deze gestabiliseerd rond de 363 kWp per aanvraag (gemiddeld). Het sinds 4 december jl. nieuw aangevraagde vermogen was bijna 25 MWp, met een systeemgemiddelde van 373 kWp.

De natuurlijk meest relevante curve is het totaal aantal beschikkingen (toegekende projecten, blauw). Dat bedroeg op genoemde 18e december alweer 749 PV aanvragen met goedkeurings-stempel. In de grafiek hier onder heb ik het uit de toegekende hoeveelheid (maximaal) te subsidiëren gigawatturen berekende beschikte vermogen weergegeven voor (uitsluitend) de SDE 2014 regeling.

Op 18 december 2014 is er al voor 148,7 MWp aan PV vermogen beschikt door RVO.nl. Dat is al 15 MWp meer dan het ultieme resultaat (wat toekenningen betreft) van de vorige regeling, SDE 2013 (134 MWp beschikt). Het eind is echter voor SDE 2014 nog lang niet in zicht, want er is in totaal nog maar 1.228 miljoen Euro toegekend voor die regeling, op genoemde datum. Dat is nog maar 35% van het maximaal toe te kennen budget van 3,5 miljard Euro.

De 749 toegekende PV projecten hebben een gemiddeld vermogen van 198 kWp per aanvraag. Dat zijn forse installaties, waar natuurlijk ook nog veel grotere tussen zitten. Zoals het geplande, in eerste instantie 10 MWp grote, tot 15 MWp uit te breiden vrijeveld project in Leek, Groningen.

Natte vinger
Als de "trends" doorzetten zoals die zich nu aftekenen, voorspel ik dat het budget voor SDE 2014 medio maart vol beschikt zou kunnen worden. Echter, het is ook mogelijk dat er de nodige vertraging optreedt, omdat grotere projecten waarschijnlijk langer tijd nodig hebben om goedgekeurd te worden. Dus dat blijft nog wel even koffiedik kijken en veelvuldig de vinger nat maken. Als de trends zo blijven zoals die zich nu in grafieken hebben laten vangen, voorspel ik dat er zo'n 375 MWp aan PV-projecten beschikt zou kunnen worden. Maar u moet niet gek staan te kijken dat het veel meer kan gaan worden, gezien de grote hoeveelheid aanvragen, en allerlei onzekerheden over haalbaarheid van ingediende (andere) projecten.

Stand van zaken SDE 2014 (RVO.nl, ijkdatum 18 dec. 2014, publ. 5 jan. 2015)


5 januari 2015: Instraling per maand Valkenburg ZH en maandopbrengsten Polder PV. Naast de analyse van de jaargegevens van de instraling in het op 3 km. afstand van Polder PV liggende KNMI meetstation Valkenburg ZH, heb ik ook de details per maand verder uitgewerkt. Ik geef die in deze bijdrage weer, evenals de daadwerkelijk gerealiseerde zonnestroom productie van de Polder PV (deel-) installatie(s). Het instralings-stuk heb ik ook toegevoegd aan de KNMI pagina op deze site.


KLIK op plaatje voor uitvergroting

Weergegeven is de instraling per maand in Joule/cm² volgens opgave KNMI (conversie naar kWh/m²: vermenigvuldigen met 0,00278). Alle jaren vanaf 1987 (1e in Valkenburg ZH, onvolledig door KNMI gemeten jaar) zijn over elkaar heen geprojecteerd om de spreiding in de instraling goed te kunnen weergeven. Van de complete reeks (met volledig bekende data per maand) is het gemiddelde berekend, weergegeven in de zwarte curve. Duidelijk is, dat de spreiding in de "zomerse" maanden mei tm. juli het grootst is. In theorie "zeer zonrijke" maanden, met lange daglengtes. Met soms enorme piek opbrengsten. De hoogste weergegeven piek opbrengst in deze periode viel in mei 1989, met 74.911 J/cm². 28% hoger dan het langjarige gemiddelde. Maar als er tijdens een significant deel van zo'n "in principe zomerse" maand een of meerdere depressies over ons land komen waaien, kan de totaal opbrengst fors tegenvallen. Zo is er een all record summertime low in Valkenburg ZH gemeten (in de getoonde periode) in juni 1991, toen er slechts 47.093 J/cm² werd geregistreerd. 21% minder dan het langjarige gemiddelde in die maand.

In het voor- en najaar, en vooral in de winter is de spreiding véél minder dan in de zomermaanden. Dit heeft te maken met (a) veel hogere aandelen diffuus licht, en (b) kortere daglengtes. Die factoren maken dat zeer hoge opbrengsten veel minder vaak voorkomen, en de spreiding van de maandproducties dus beperkt is. Vooral in hartje winter (december en januari) is die spreiding zéér klein, in relatie tot de schaal van de maandproducties voor het hele jaar. Daar helpen geen kraakheldere vorstdagen met felle zon tegen: de daglengte is immers veel te kort, en de koperen ploert staat t.o.v. de meeste (vaak op 30 graden hellende) PV-systemen dan ook nog eens extreem ongunstig laag aan de horizon...

2014 t.o.v. langjarig gemiddelde
Om 2014 uit bovenstaande grafiek te lichten, heb ik een kleinere versie van het voorgaande exemplaar gemaakt, met alleen de resultaten voor vorig jaar, en het langjarige gemiddelde in dezelfde grafiek.


Uit deze grafiek wordt in een oogopslag duidelijk dat maart en juni 2014 in Valkenburg ZH "bovenmatige" hoeveelheden zoninstraling hebben gehad (2014: paarse curve, langjarige gemiddelde: zwarte curve). Daarbij ook meteen de notitie, dat de derde maand van 2014 zelfs - in de bekende meetreeks vanaf 1987 - zelfs een recordmaart is geweest (met hakken over de sloot). Er werd toen 35.227 J/cm² gemeten, 24% meer dan het langjarige gemiddelde. Daarmee stak maart 2014 in onze regio de loef af van het op vele (andere) fronten "record zonjaar" 2003 (maart: 34.939 J/cm²), resp. 1993 (33.852 J/cm²), in de gemeten periode.

Verder waren er in 2014 kleine positieve uitschieters in september en november, maar die lagen niet erg ver boven de langjarige gemiddeldes voor Valkenburg ZH. De enige echt "negatieve" maand in 2014 was mei, met slechts 56.022 J/cm² instraling, bijna 5% lager dan het gemiddelde. Maar dat was nog lang geen "negatief record" voor die maand. Die "eer" gaat naar mei 1996, toen er zelfs 17% minder licht instraalde dan in de meetperiode vanaf 1987.

Fysieke productie Polder PV in 2014
Interessant is om te kijken of het beeld voor de "instraling" een beetje overeenkomt met de fysieke productie aan zonnestroom bij Polder PV. Daartoe heb ik een vergelijkbare grafiek gemaakt voor het langjarige 1,02 kWp deelsysteem alhier, eerst alleen met 2014:

Oppervlakkig bezien komen de "instralingscurve" (eerder getoonde grafiek) en deze "fysieke zonnestroom opbrengst grafiek" enigszins met elkaar overeen, wat natuurlijk logisch is. Maar er zijn allerlei conversie en verliesfactoren waar rekening mee gehouden moet worden. Zo is de tilthoek een factor van belang (bij ons 30 graden), de globale instraling wordt op het horizontale vlak weergegeven door KNMI. Daarnaast zijn er zeker bij onze oude installatie allerlei (forse) verliesposten zoals lange DC bekabeling, veel doorverbind punten in de installatie, en inefficiënte en al lang achterhaalde micro-omvormers. Met name in hete periodes willen die nog wel eens een "dip" vertonen. En met name dat laatste zou een factor kunnen zijn bij de ook opvallend tegenvallende opbrengst in april, en, in mindere mate in juli en augustus, bij dit deelsysteem van Polder PV. Ook oktober viel tegen bij de productie, in relatie tot het langjarig gemeten productie gemiddelde.

Let ook op dat de gemiddelde zonnestroom "productiecurve" (zwart) een "ronder" karakter heeft dan die voor de door KNMI gemeten instraling op het horizontale vlak. Mogelijk dat dit een - bijkomend - effect is van de hellingshoek van de module opstelling.

Ondanks de gesignaleerde "tegenvallers", blijft de productie bij Polder PV nog prima, en wordt deze ook nog eens "opgekrikt" door de zeer goed presterende, later toegevoegde modules (2x 108 Wp Shell Solar op Z, resp. 2x 50 Wp Kyocera op ZZW). Die laatste toevoegingen zijn niet opgenomen in de hier getoonde productie data, die zijn immers alleen van het oudste deelsysteem van Polder PV. Zie verderop voor de prestaties van die toevoegingen in december en in het hele kalenderjaar 2014.

Alle jaren in een grafiek: 1,02 kWp deelsysteem
Ook voor de productie van genoemde 1,02 kWp systeem heb ik alle jaren in een diagram gezet, een grafiek die ik al jaren ververs als een maand productie is afgerond.

Ter info: de 2 "laagste" curves (2000 donkerblauw, 2001 magenta) zijn van de jaren dat er nog slechts 4 stuks 93 Wp panelen aanwezig waren. Vanaf oktober 2001 werden die met 6 stuks à 108 Wp uitgebreid, waarmee het langjarig aanwezige "1.020 Wp systeem" werd gerealiseerd. Vandaar dat die eerdere resultaten op een veel lager niveau liggen. De rest van de data is "representatief, en met elkaar te vergelijken". De "gemiddelde" opbrengstcurve (zwart) is gemaakt met uitsluitend de volledige maandproductie data voor het 1,02 kWp deelsysteem. 2010 was een "niet representatief" jaar vanwege de dakrenovatie in oktober-november (bruine curve, systeem compleet off-line). Data voor de "getroffen" maanden zijn niet gebruikt voor de "gemiddelde" opbrengst-curve.

Hier onder een samenvatting van de maandproductie voor december 2014, en de jaarproductie voor het afgeronde jaar. Reminder: alle modules (behalve Kyocera) via 25 meter DC bekabeling individueel verbonden met antieke OK4E-100 micro-inverters (in-house). Kyocera 2 kleine "50 Wp" modules in serie idem.

December 2014:

  • 4x 93 Wp SSE (f), 372 Wp: 5,6 kWh = 15,2 kWh/kWp
  • 6x 108 Wp SSE, 648 Wp: 8,3 kWh = 12,8 kWh/kWp (partieel beschaduwd)
  • 2x 108 Wp S, 216 Wp: 3,8 kWh = 17,6 kWh/kWp
  • 2x "50" Wp Kyocera SSW, 98,3 Wp in serie: 1,9 kWh = 19,4 kWh/kWp
  • alle modules bij elkaar, 1.334 Wp: 19,7 kWh = 14,8 kWh/kWp


Kalenderjaar 2014 (1 jan. tm. 31 dec.):

  • 4x 93 Wp SSE (f), 372 Wp: 331,029 kWh = 889,9 kWh/kWp
  • 2x 108 Wp SSE (f), 216 Wp: 198,374 kWh = 918,4 kWh/kWp
  • 4x 108 Wp SSE (b), 432 Wp: 380,884 kWh = 881,7 kWh/kWp
  • 6x 108 Wp SSE (2e + 3e subgroep), 648 Wp: 579,258 kWh = 893,9 kWh/kWp
  • 2x 108 Wp S, 216 Wp: 198,910 kWh = 920,9 kWh/kWp
  • Kyocera 2x 50 Wp (geflasht 98,3 Wp) SSW: 96,884 kWh = 985,6 kWh/kWp
  • 1.020 Wp deelsysteem (sinds okt. 2001, oudste 10 PV-modules 93 + 108 Wp): 910,287 kWh = 892,4 kWh/kWp.
  • Alle modules bij elkaar, 1.334,3 Wp: 1.206,080 kWh = 903,9 kWh/kWp

Nota bene: incidenteel zijn er op mooie zonnige dagen ook 1-2 reserve modules buiten op het terras geplaatst. De - lage - opbrengst daarvan is verder niet actief gemeten (fors beschaduwde situatie, verre van optimale setting).


Evolutie jaarlijkse stroomproductie 1,02 kWp systeem Polder PV (kalenderjaren)

In deze grafiek worden de jaarproducties van ons langjarige 1,02 deelsysteem getoond, met het langjarige gemiddelde achteraan in de oranje kolom (alleen volledig gemeten kalenderjaren met 1,02 kWp installatie). Tm. oktober 2001 hadden we nog slechts 4 stuks 93 Wp modules, vandaar dat de kolommen voor die jaren met gestippelde kolom rand is weergegeven (niet representatief). De jaarproductie van deze deelinstallatie is ondanks de problemen met inverters (met name 2005, lange duur inverter wissel bij al rap opgemerkte defecten) redelijk stabiel geweest. Uitzonderingen zijn het dakrenovatie jaar 2010 (systeem dik een maand afgekoppeld van het net, gelukkig in het naseizoen). En uiteraard het zeer zonrijke jaar 2003, wat boven alle andere jaren uit torent, in een jaar zonder inverter uitval toen de OK4 omvormers nog buiten onder de panelen waren gemonteerd (natuurlijk geventileerd, warmte effectief afgevoerd). Ondanks - zeer bescheiden - productie "degradatie" (grofweg gelijke of iets afnemende jaarproductie bij licht stijgende zoninstraling per jaar), zijn de jaaropbrengsten zonder meer bemoedigend te noemen van deze in meerdere opzichten "fors verouderde" en ten opzichte van moderne systemen als "inefficiënt" te beschouwen deelinstallatie.

De bruine lijn geeft de "vermeende gemiddelde productie" weer van een 1,02 kWp installatie, als we zouden uitgaan van de in de laatste update nog steeds door CBS (voor netgekoppelde installaties) gehanteerde specifieke opbrengst van "700 kWh/kWp.jaar" (voor een 1,02 kWp systeem neerkomend op een "verwachte" productie van 714 kWh/jaar).

Zelfs t.o.v. het door Univ. Utrecht vorig jaar gesuggereerde "nieuwe kengetal", 875 kWh/kWp.jaar (persbericht resp. publicatie, pdf), zou "een gemiddeld 1,02 kWp" PV-systeem in Nederland een "verwachte" opbrengst "moeten" hebben van maar 893 kWh/jaar (blauwe lijn). Zowel de fysiek door Polder PV gemeten producties in 2014 en in de meeste andere jaren zitten daar (soms fors) boven. Slechts 2 "normale" jaren, 2012 en 2013, zaten er iets onder (2010 niet representatief vanwege dakrenovatie). Het jaargemiddelde (complete kalenderjaren) zat er met 922 kWh zelfs 3,2% boven, en dat voor een al bijna 14 jaar oude PV-installatie. De andere twee, later toegevoegde "deelgroepen" in ons complete PV-systeem (2x 108 Wp op zuid, 2x Kyocera à 50 Wp in serie op ZZW) doen het nog veel beter. Ik ken bovendien talloze installaties in Nederland die ver boven genoemde 875 kWh/kWp zijn uitgekomen in 2014. Veel zelfs (ver) boven de 1.000 kWh/kWp (zo'n 15% meer dan "het nieuwe kengetal"). De vastgestelde verschillen kunnen echter aanzienlijk zijn, zeker als er forse beschaduwing op het systeem is, dan kunnen de opbrengsten dramatisch slechter uitpakken.

Twee andere delen van deze KNMI instraling serie op Polder PV:
Update instralingsdata Valkenburg (ZH) KNMI en relatieve prestaties PV-systeem Polder PV (4 jan. 2015)
KNMI instralingsdata deel 3: landelijke ontwikkeling (14 jan. 2015)

Bronnen:
Klimatologie - Daggegevens van het weer in Nederland (KNMI)
Dagelijkse meetgegevens sinds maart 2000 (Polder PV)


4 januari 2015: Update instralingsdata Valkenburg (ZH) KNMI en relatieve prestaties PV-systeem Polder PV. Naast de afronding van de energie verbruiks-data van Polder PV kon met de afsluiting van het jaar 2014 ook een belangrijke nieuwe update worden uitgevoerd. Ik heb van het KNMI de instralingsdata voor Valkenburg (ZH) gedownload, en de complete tijdreeks in grafiekvorm uitgewerkt. Dit geeft een fraai beeld van de variatie in zonaanbod door de jaren heen.

2014 was een (record) warm, relatief droog, en zonnig jaar, maar kon wat instraling betreft geen "record" scoren. Niet wat fysieke zoninstraling betreft (pas metingen vanaf 1987 beschikbaar voor Valkenburg ZH). Noch met betrekking tot het "aantal zonuren", waarvoor een veel langere tijdreeks beschikbaar is, vanaf 1951. Dit wordt bevestigd door waarnemingen van KNMI zelf. In hun jaaroverzicht voor 2014 wordt weliswaar gemeld dat de zon "zich in 2014 veel vaker liet zien dan gebruikelijk. Landelijk gemiddeld telde het land ca. 1.845 zonuren, tegen 1.639 uren normaal" (12,6% boven gemiddelde). Maar er wordt niet over historische records gerept.

Voor Valkenburg heb ik deze inmiddels tm. 2014 gecompleteerde grafiek met de fysieke instraling gemaakt, waarbij ik de maand-aandelen zichtbaar heb gemaakt met een kleurschaal, en deze gestapeld in een kolom heb weergegeven (totale instraling in het kalenderjaar bovenaan weergegeven):



KLIK op plaatje voor uitvergroting

2014 kwam op de zesde plaats in de rangorde voor Valkenburg (ZH), sinds de metingen begonnen in 1987 (3,1% boven het langjarige gemiddelde). 2003 blijft absoluut recordhouder, 8,6% boven genoemd jaar gemiddelde.

Naast diverse andere grafieken, getoond op de KNMI pagina op Polder PV, is een van de belangrijkste het exemplaar met de historische trends in de instraling. Ik heb het eerder al gehad over een "gemiddelde toename van de hoeveelheid zonlicht" die er is vastgesteld, in ieder geval in meetstation Valkenburg (ZH). Dat wordt verder bevestigd met de toevoeging van de data voor 2014, hier weergegeven in 2 grafieken:

Instraling per jaar, met langjarig gemiddelde (stippellijn) 1.072 kilowattuur per vierkante meter. Metingen onder dat gemiddelde in blauw, erboven in rood. Er is duidelijk een concentratie van bovengemiddelde jaren in het laatste decennium te zien.


KLIK op plaatje voor uitvergroting

Die indicatie wordt nog duidelijker als we trendlijnen gaan berekenen in bovenstaande grafiek via Excel. Hiertoe is het "voortschrijdend gemiddelde" van de laatste 5, 10, resp. 25 jaar uitgezet. Alle drie de curves vertonen gemiddeld genomen een stijgende lijn. In de curve voor de afgelopen 25 jaar, die natuurlijk zoveel mogelijk "tijdelijke pieken en dalen" uitmiddelt (blauw), is die trend het duidelijkst zichtbaar. Er valt gemiddeld genomen per jaar meer licht uit de hemel, en dat is goed nieuws voor het enorm toegenomen aantal zonnepaneel eigenaren in ons land (in dit geval specifiek: diegenen rond KNMI meetstation Valkenburg ZH).

Vergelijkbare conclusies, maar dan voor het hele land, zijn al eerder door Photon getrokken voor Duitsland. Ook daar gemiddeld genomen: meer zonlicht de laatste jaren.

Degradatie waarneembaar, maar binnen de perken blijvend

Voor het eerst ook een grafiek waarbij de verminderde opbrengst bij Polder PV zichtbaar wordt. Volgens Siderea.nl is de verhouding tussen de fysieke kWh productie van een PV-systeem t.o.v. de (gemeten) instraling in de regio een indicatie voor de stabiliteit van de productie. In andere woorden, als er een duidelijke (negatieve) afwijking zichtbaar wordt in een tijdreeks, kan dat een indicatie van "degradatie van de opbrengsten" (feitelijk waarschijnlijk terug te voeren op veroudering cq. "slijtage" van het systeem) geven. Ik heb de data voor de twee oudste subsystemen van Polder PV, en het totaal van die 2 subsystemen in de volgende grafiek uitgezet.


KLIK op plaatje voor uitvergroting

Aan de lineaire trendlijnen is te zien dat, bij gemiddeld genomen stijgend zonlicht aanbod (brede oranje omlijnde kolommen en oranje gestippelde trendlijn), de gemiddelde verhouding zonnestroom productie / zonlicht aanbod voor in ieder geval de 6x 108 Wp deelgroep afneemt (groene kolommen met bijbehorende lineaire trendlijn). Waardoor ook het totaal van die groep plus de oudste deelgroep (4x 93 Wp, bruine kolommen en trendlijn), weergegeven in paarse kolommen afneemt. Weliswaar "met mate". Bij de oudste vier panelen, met een afwijkend celtype (Photowatt), lijkt er vooralsnog nauwelijks sprake te zijn van "degradatie van de opbrengsten" in de getoonde periode.

Voor een uitgebreide analyse van de KNMI zonlicht data voor Valkenburg (ZH), en vergelijking van de fysieke zonnestroom opbrengsten van de oudste deelsystemen van Polder PV, met die van de beroemde Blauwe Hoek installatie in Spijkenisse, zie:

Twee vervolg artikelen in deze KNMI instraling serie op Polder PV:
Instraling per maand Valkenburg ZH en maandopbrengsten Polder PV (5 jan. 2015)
KNMI instralingsdata deel 3: landelijke ontwikkeling (14 jan. 2015)

Eerdere artikelen over KNMI en andere instralingsdata op Polder PV:
KNMI instralingsdata Valkenburg (2 aug. 2014)
Instraling Valkenburg bij Polder PV tm. 2013 (5 jan. 2014)
Toeval bestaat - of toch niet? PPV aanwezigheids-correlatie met instraling... (2 okt. 2013)
Instralingsdata nabij Leiden afgezet tegen opbrengsten (28 aug. 2013)
Solar here - solar there - solar everywhere!!! (mondiale instralings-kaart, 19 maart 2010)
Instralingsdiagrammen Europa (incl. NL, 24-25 apr. 2007)
Visualizing weather and solar flux changes with graphs obtained through PVSAT (15 nov. 2005)

Jaar 2014: Uitzonderlijk warm, zeer zonnig en vrij droog (KNMI, voorlopig overzicht)
Jaarverslag 2014 (KNMI)

Zie verder:
Zonnig voorjaar zorgt voor hogere opbrengst zonnepanelen (Essent, 15 juli 2014)
Meer zonne-energie door zonnig voorjaar (Wijkrijgenkippen.nl, 27 aug. 2014)

De door Essent geclaimde "zonnepanelen eerste half jaar 2014 20% meer opgeleverd dan ditto 2013" mag op de schroothoop als we kijken naar de harde cijfers. In Valkenburg ZH was de instraling in de eerste jaarhelft slechts 8,1% hoger dan die van 2013, de tweede jaarhelft van 2014 ontving zelfs 4,1% minder zonlicht dan in het voorafgaande jaar. Eindresultaat voor het hele kalenderjaar in Valkenburg ZH: 2,4% meer opbrengst in 2014 t.o.v. 2013, 3,1% meer dan het langjarige gemiddelde (tm. 2014).


3 januari 2015: Duitsland PV nieuwbouw november 2014 - lichte opleving, niet voldoende voor herstel. De oosterburen, waar de energiemarkt in een continue staat van rep en roer is, lieten bij Bundesnetzagentur optekenen dat er in november 2014 bijna 106 MWp nieuwe PV-capaciteit is bijgeplaatst. Een waarschijnlijk tijdelijke opleving t.o.v. het zeer slechte resultaat van de voorgaande maand. Hieronder een samenvatting van de nieuwste cijfers.

November 2014 - kerndata nieuwbouw PV Duitsland

  • 1.198 installaties tm. 5 kWp, totaal 4,5 MWp.
  • 2.896 installaties >5 tm. 15 kWp, totaal 23,1 MWp.
  • 530 installaties >15 tm. 100 kWp, totaal 20,7 MWp.
  • 95 installaties >100 kWp tm. 1 MWp, totaal 22,7 MWp.
  • 7 installaties >1 MWp, totaal 35,0 MWp.
  • Totaal 4.726 nieuwe installaties in november (11,9% minder dan in oktober: 5.367), gezamenlijk vermogen 106,0 MWp (40,6% meer dan in oktober: 75,4 MWp).
  • "Grootste" systeem gemeld een tweede sectie van Perdöhl in Mecklenburg-Vorpommern, 7.992 kWp (zie ook melding eerste stuk in oktober rapportage)*.
  • 6 andere "grote", waarvan 2 groter dan 5 MWp, en 1 in twee delen wordt opgevoerd, tezamen een project van 9,954 MWp (Nemsdorf-Göhrendorf in Sachsen-Anhalt).
  • Ook nog 9 "kleinste" systeempjes max. 1 kWp, kleinste ... 320 Wp.
  • Gemiddelde nieuwe installatiegrootte weer fors gestegen door met name de paar grote nieuwe toegevoegde projecten. Gemiddelde nieuw in november 22,4 kWp, was in voorgaande maand veel lager (14,05 kWp).

* Project van de internationaal georiënteerde projectontwikkelaar Amatec GmbH. 39.986 250 Wp zonnepanelen van de Chinese producent Eging (9.996,5 kWp), AEG omvormer stations, en aanleg van een 9 kilometer lange 20 kV middenspannings-verbinding zodat de opgewekte zonnestroom via het "Direktvermarkting" concept direct aan klanten verkocht kan worden, zie persbericht.

Duitsland heeft met deze november nieuwbouw cijfers een geaccumuleerd volume van 38.128 MWp zonnestroom productie capaciteit bereikt volgens Bundesnetzagentur.

Voor het jaar 2014 zijn nu twee nieuwbouw getallen genoemd. De uit de tot nu toe verschenen maandrapportages geëxtraheerde totale nieuwbouw komt op 1.792 MWp tm. november. Echter, voor de berekening van de nieuwe Einspeisevergütungen is Bundesnetzagentur uitgegaan van updates vanaf december 2013. Voor jan. tm. nov. 2014 komen ze nu op een totaal nieuw volume van 1.787 MWp, ongeveer 0,28% minder. In mijn berekeningen ben ik nog uitgegaan van de "oude" maandrapport cijfers.

Grafische uitwerking status Duitsland tm. november 2014


KLIK op plaatje voor uitvergroting

Korte opleving in november 2014, na een ultralage oktober bijbouw. Ondanks die kleine "opleving", is de neerwaartse trend onmiskenbaar, Duitsland is "ex-wereldkampioen".

Progressie in aantal nieuwe installaties per maand (groene kolommen), en cumulatie sinds start van 2014 (gele kolommen). De neerwaartse trend sinds de invoering van de nieuwste versie van de EEG Wet (per 1 aug. 2014) is onmiskenbaar. Eind november zijn er in 2014 71.522 nieuwe PV-installaties gemeld bij Bundesnetzagentur.

Zelfde grafiek, nu voor geaccumuleerde capaciteit. Hier is de teruggang sinds 1 augustus nog dramatischer zichtbaar. Eind november was er 1.792 MWp geaccumuleerde nieuwe capaciteit bijgeschreven voor het jaar 2014 (volgens uitgebreide maandrapportages, zie ook opmerking hierboven). Als deze groei gecontinueerd is in december, zal er eind van dat jaar minder dan 2 GWp nieuwbouw zijn gerealiseerd. Dat is een "historisch dieptepunt" sinds alle PV-installaties worden geregistreerd per 2009. En het is way off-line t.o.v. de nieuwste vanuit Berlijn gedicteerde ("zogenaamd gewilde") max. 2,5 GWp nieuwe PV capaciteit per jaar...


Evolutie van nieuwbouw aantal installaties per maand in 2014 (rood) vergeleken met de twee voorgaande jaren. Kristalhelder is het stapsgewijs "doodbloeden" van de markt in Duitsland. Ronduit onrustbarend is de afname van aantallen: dat wijst op flinke afkoeling van de plaatsing in de oh zo belangrijke residentiële markt...

Ontwikkeling aantallen installaties als accumulatie tm. eind van de betreffende maand per jaar. Hieruit wordt de enorme terugval van de Duitse afzetmarkt nog veel duidelijker. Eind november 2014 was er nog maar ruim 40% van het nieuwe volume van 2012 gerealiseerd tm. die maand.


Zelfde als figuur voor de aantallen installaties, maar nu betrekking hebbend op nieuwbouw capaciteit per maand (Y-as in MWp). Hier is het drama nog een stuk groter, de totale volumes zijn enorm ingekrompen in 2014, t.o.v. de voorgaande twee jaar.

Kijkend naar de accumulatie van het nieuw geplaatste vermogen per jaar tot en met de maand november, is het drama compleet. Eind nov. 2014 (1.792 MWp nieuwbouw in dat jaar) was er nog maar minder dan een kwart van het nieuwbouw volume van twee jaar daarvoor (2012: 7.274 MWp) gerealiseerd...


Uitsplitsing van evolutie maandelijkse nieuwbouw aantal installaties per categorie in 2014 (BRD), Y-as logarithmisch. Opvallend is de tijdelijke opleving van het aantal "grote" installaties (> 1 MWp), maar dat zal geen lang leven zijn beschoren omdat de condities voor die systemen steeds slechter worden. Ronduit onrustbarend is de teruggang van aantal nieuwe installaties bij de kleinste twee categorieën: de Duitse burger dreigt een steeds minder grote rol te krijgen in de evolutie van de PV markt, en dat is een zéér slechte zaak!

Zelfde grafiek als hierboven, maar nu voor het nieuw toegevoegde vermogen per maand. Zeer opvallend is de zeer sterke toename bij de categorie > 1 MWp, wat vooral te wijten is aan slechts een paar nieuwe grote projecten (in vergelijking met het drama van oktober 2014). De "totaal" volume curve (rood, bovenaan), vertoont nogal wat schommelingen die zijn terug te voeren op met name de nieuwbouw van grote(re) commerciële projecten in een specifieke maand.

Na het dieptepunt van oktober is het nieuwe overall systeemgemiddelde voor november 2014 (rode curve, Y-as nog steeds logarithmisch) weer flink toegenomen. Wat natuurlijk heeft te maken met een hoop nieuw vermogen in november, in een zeker wat aantallen nieuwe installaties betreft sterk uitgedunde markt. De vermogens-toename zat hem vooral in het "top" segment, dat van installaties groter dan 1 MWp (blauwe curve).


Vergoedingen tabel januari tm. maart 2015

Uiteraard is er op basis van de fysiek gerealiseerde marktcijfers weer een nieuwe tabel opgemaakt door Bundesnetzagentur om de nieuwe feed-in tarieven (onderste gedeelte) resp. de "maximale marktvergoeding" (hoger risico, met iets hoger haalbare vergoedingen) vast te stellen:

Bovenste helft: maximaal haalbare verdienste via het "Marktprämie" model, verplicht voor PV-installaties vanaf 500 kWp. 9,09 Eurocent/kWh voor installaties > 1 MWp, tot 12,95 Eurocent voor de kleinste installatie categorie (naar verkiezing, niet verplicht, max. 10 kWp). Dit voor installaties die vanaf 1 januari 2015 aan het net zijn gegaan. Voor installaties die pas vanaf 1 feb. resp. 1 maart aan het net gaan, zie de eronder weergegeven bedragen.

Onderste helft: "klassieke" vaste netvergoeding uit te betalen door de regionale netbeheerder. Iets lagere tarieven (per 1-1-2015: 8,70 Eurocent/kWh voor de grootste systemen, tot 12,56 Eurocent/kWh voor de kleinste installaties tm. 10 kWp). Wel: 20 jaar lang zekerheid. Alleen te verkiezen voor (nieuwe) installaties van maximaal 500 kWp in omvang.

Photovoltaikanlagen: Datenmeldungen sowie EEG-Vergütungssätze (Bundesnetzagentur statistiek)


2 januari 2015: Energie- en waterverbruik & zonnestroom opwek Polder PV + gewaagde nieuwjaarsgroet. Er is weer een jaar voorbij, hoogste tijd om even terug te blikken. Polder PV presenteert u zijn energie- & water verbruikscijfers en de zonnestroom productie voor het kalenderjaar 2014, mede in het licht van een bloedserieuze kwestie: de door Homo sapiens richting catastrofale scenario's geduwde klimaatverandering.

Elektriciteitsproductie en - opwek per maand


KLIK op plaatje voor uitvergroting

Van "grijs" stroomcontract link (geen keuzemogelijkheid) via "groen" contract en "windenergie" contract (Echte Energie, blauw) naar "contract Greenchoice klanten met zonnepanelen" (oranje). Opwek vanaf voorjaar van het jaar 2000, geel, steeds meer wordend door toevoegingen zonnepanelen aan het aanvankelijke 372 Wp mini-systeempje. Al in 2002 regelmatig, en door uitbreiding steeds grotere netto overschotten in de zomer (gele kolommen met rood uiteinde naar beneden gericht onder X-as: netto netlevering in die maanden). In 2014 zeer veel "netto netlevering" per maand in lange zomerse periode in een lichtrijk jaar.


KLIK op plaatje voor uitvergroting

Als vorige grafiek, maar nu kolommen per kalenderjaar. Zeer duidelijk is de zeer hoge impact van de zonnestroom productie op het - zuinige - huishouden van Polder PV te zien (gele kolom segmenten). In 2011 voor het eerst netto (gesaldeerd) op "nul" uitkomend, het jaar erop iets overschot (NB: kalenderjaar data). In 2013 weer netto 148 kWh van net afgenomen. Maar in 2014 netto, ook door de aanwezigheid van enkele onregelmatig ingezette "gast" paneeltjes, structureel in de "min" terechtkomend. Met 111 kWh meer zonnestroom geproduceerd dan in dat kalenderjaar totaal afgenomen. Dat noemt Polder PV echter niet "energieneutraal", ook al zijn de overschotten in zijn huishouden zeer waarschijnlijk direct in het eigen complex door de buren opgebruikt. In totaal is er in 2014 1.206 kWh stroom gebruikt en was er 111 kWh (zonnestroom) "over". Ergo: Polder PV is vorig jaar wat stroomopwek/verbruik betreft een "echte neggie" geworden, om het taalgebruik van Leidse collega Floris Wouterlood te parafraseren.

Kookgas verbruik


KLIK op plaatje voor uitvergroting

Zeer goed aan deze grafiek met maandelijk (bemeten) verbruik van kookgas is te zien dat we sinds 2011 zeer frequent een waterkoker zijn gaan gebruiken. Waardoor we structureel minder kookgas er doorheen jagen. Dat was sowieso al zeer laag, en het is inmiddels op een niveau rond de anderhalve kubieke meter per maand gekomen. Dat is "zo goed als niets", maar helemaal uitvlakken kan alleen maar door volledig naar elektrisch te switchen. Dat heeft echter de nodige complicaties tot gevolg, zeker in een huurwoning.


KLIK op plaatje voor uitvergroting

Bij de jaarverbruiken wordt de sterk verminderde "consumptie" van kookgas natuurlijk extra duidelijk. Voor het tweede achtereenvolgende jaar zijn we onder de 18 m³ gedoken, zelfs nog ietsje minder dan in het voorgaande jaar: 17,4 m³ (nog niet calorisch gecorrigeerd, maar dat is meestal een zeer kleine correctie).

Stadsver(w)arming


KLIK op plaatje voor uitvergroting

Stadsver(w)arming begint een complete ramp te worden voor de gebonden klanten, vooral omdat de altijd te betalen, nooit aan "te ontkomen" vastrechten ver boven de pijngrens worden opgekrikt. Met volledige, en kritiekloze medewerking van de zogenaamde markt"waakhond" ACM, die gewoon de stalinistische dictaten van Min. EZ uitvoert en daar verder geen kanttekeningen bij zet (en zelfs leugenachtige titels poneert, die ver bezijden de waarheid zijn voor grote groepen warmte gebruikers). Die ellende begon vooral begin vorig jaar compleet te ontsporen, toen wat ik de Warmtewoekerwet ben gaan noemen werd ingevoerd. En die farizeeënwoeker gaat NOG ERGER worden dit jaar, daarover later meer. Een van de gevolgen bij ons is, dat we alleen op de hoogst noodzakelijke tijden de radiatorkranen open zetten, om te voorkomen dat we bovenop de inmiddels gek makende vastrechtwoeker ook nog eens een hoop geld kwijt zijn aan de variabele GJ kosten. Het extreem zachte jaar 2014 heeft daar natuurlijk ook weer bij geholpen, waardoor we op (bijna) historisch lage verbruikscijfers kwamen. Dat is sowieso al aan deze grafiek met maandelijkse verbruiken te zien.


KLIK op plaatje voor uitvergroting

In dit jaaroverzicht van onze stadswarmte verbruiken is te zien dat 2014 voor ons bijna op een historisch dieptepunt is gekomen, met slechts 6,22 GJ verbruik in het kalenderjaar (terwijl ACM nota bene van een verbruik van 35 GJ/jaar uitgaat, bijna 6 maal zoveel!). Alleen 2002 kwam nog iets lager uit. Een Zweeds staatsbedrijf mag dan wel vastrechtwoeker van ongekende orde uit onze portemonnee jatten van Min EZ, wat verbruik betreft bepalen WIJ wat daar verder nog bij "mag" komen. Wat ons betreft mag die stadswarmte aansluiting in onze huurwoning er uit, als we een decent, werkzaam, betrouwbaar, en ook door de verhuurder acceptabel bevonden alternatief kunnen krijgen. Zeker wat de huursector betreft, waar de jaarverbruiken in appartementencomplexen veel en veel lager liggen dan in eengezinswoningen, gaat de genadeloos om zich heen grijpende vastrechtwoeker vele slachtoffers eisen, en wel bij de meest kwetsbare groepen die zich niets kunnen veroorloven op financieel gebied. Dat krijg je als je neoliberale partijen hun gang laat gaan...


KLIK op plaatje voor uitvergroting

Maandelijks verbruik van drinkwater. Lichtblauw: ditto regenwater uit de regenton (voor toiletspoeling). We gebruiken zeer weinig drinkwater.


KLIK op plaatje voor uitvergroting

Bij een iets verminderd hoge activiteit met emmers water slepen (lichtblauw: regenwater uit de regentonnen) hebben we in kalenderjaar 2014 toch weer minder drinkwater verbruikt dan in de afgelopen drie jaar (donkerblauwe kolommen, 2014: 21,6 m³ met 2 personen). Uit de laatste grafiek in deze serie blijkt "hoe laag" we zitten t.o.v. de rest van de NL bevolking (Y-as in m³/maand):

Rode streep: gemiddelde maandelijkse drinkwater consumptie per huishouden (Milieu Centraal: 105 m³/jaar, plm. 8,4 m³/mnd). De violette curve geeft de totale waterconsumptie van het huishouden van Polder PV aan per maand, inclusief regenwater. De gele curve is het pure drinkwater verbruik per maand (excl. regenwater). Dat ligt een factor vier maal zo laag dan het gemiddelde per NL huishouden. De lichtblauwe streepjeslijn is het gemiddelde maandverbruik (water incl. regenwater) van Polder PV sinds we in dit appartement kwamen wonen (eind 1996): 2,04 m³/maand.

Computergebruik (elektra)

Sinds een paar jaar gebruik ik een energiezuinige microtower PC voor het tot in extremo oplopende computerwerk ten bate van Polder PV. Die activiteit is het laatste jaar nog intensiever geworden dan het al was, ik zit hier dagelijks vele uren achter de PC. De laatste grafiek geeft het stroomverbruik aan met de "oude Windows bak" en de nieuwe, veel zuiniger microtower. Het verschil is opmerkelijk.

Ondanks extreem intensief gebruik van de nieuwe computer in de laatste maanden (groene curve), blijft het stroomverbruik behoorlijk ver verwijderd van de - destijds ook nog eens véél minder intensief gebruikte - oude PC (rode curve). De rechte lijnen zijn trendlijnen gebaseerd op de bekende data in de twee meetreeksen (maandelijkse opnames meterstanden, Wetecom stopcontact meter).

Handelen!


© https://scripps.ucsd.edu/programs/keelingcurve

Waarom we moeten handelen: de beroemde "Keeling curve" met de gemeten CO2 concentratie in de lucht rond het midden in de Pacifische Oceaan gelegen Mauna Loa Observatorium. We dreigen in 2015 voor het grootste deel van het jaar al boven de 400 ppm terecht te komen. Onacceptabel.

Resteert mij u nog een byzonder geslaagd nieuw jaar toe te wensen met hopelijk vergelijkbare lage verbruiken van energie en water. Want we moeten met de billen bloot vanwege ons voortdurende onduurzame gedrag, en we moeten onze leefwijze wijzigen. Duurzamer, groener, minder, minder, minder, en vooral ook, leuker.

Kreeg u het ook zo warm in het zoveelste record jaar, 2014? ("Het warmste jaar ooit gemeten in Nederland", KNMI). Dat kan wel een paar graadjes minder, toch?


KLIK op plaatje voor uitvergroting

NTKC camping Den Treek, Leusden (Ut.), ochtenduren 1 januari 2014, bijkomend van de jaarwisseling 2014/15.


 
^
TOP

15 december 2014: SDE 2014 update - forse groei beschikkingen PV. RVO.nl heeft een nieuwe update van de status voor SDE 2014 uitgebracht, met ijkdatum 4 december jl. Zoals verwacht, is het beschikte aantal PV aanvragen en het daarmee gepaard gaande vermogen fors toegenomen. Maar ook zijn er sinds de vorige update (ijkdatum 20 nov. 2014) nog steeds nieuwe aanvragen binnengekomen. In dit stukje een grafische update.


KLIK op plaatje voor uitvergroting

Rode kolommen geven het aantal (geaccumuleerde) aanvragen voor PV projecten weer. T.o.v. de laatste update (20 november) gestegen met 64 stuks tot een totaal van 3.649 aanvragen. Tm. ijkdatum 4 december zijn er van het totaal aantal ingediende projecten nu 662 toegekend met een beschikking (toename 182 stuks), zie de blauwe, sterk stijgende lijn. Een forse toename, die waarschijnlijk nog wel zal doorzetten, omdat er op die 4e december nog 2,5 miljard Euro viel te vergeven (er was toen net iets meer dan 1 van de gemaximeerde 3,5 miljard voor SDE 2014 beschikt).

Van het aantal aanvragen heb ik ook de capaciteit berekend, dat is t.o.v. de vorige update toegenomen met nog eens 23 MWp en is inmiddels op een verbijsterend totaal volume van maar liefst 1.322 MWp terecht gekomen (bruine lijn). Daarbij ook het aantal aanvragen in beschouwing nemend, kom ik op een vergelijkbare gemiddelde systeemgrootte van alle aangevraagde projecten als in het vorige overzicht: 362 kWp gemiddeld (violette lijn, "gestabiliseerd").

De grafiek waar het eigenlijk om gaat: de inmiddels reeds toegekende capaciteit aan zonnestroom projecten. Die is fors doorgegroeid na de vorige update, in hetzelfde heftige tempo. Per 4 december 2014 is er inmiddels al bijna 125 MWp "beschikt" door RVO.nl. Als dit tempo zo doorzet, zal in een volgende update de 134 MWp beschikkingen voor SDE 2013 met de vingers in de neus worden doorbroken. En u kunt er vergif op gaan innemen dat het grootste deel van die toekenningen, en alles wat daarna nog eventueel zou kunnen worden beschikt, ook daadwerkelijk zal worden ingevuld.

2015 gaat, alweer, een reuze interessant zonnestroom jaar worden.

Stand van zaken SDE 2014 (laatst beschikbare update: 4 december 2014)


15 december 2014: Nieuwste megaproject van Polder PV - eerste "duizend" binnen. Polder PV houdt al jaren lang een lijst "opvallende" grote PV projecten bij als referentie. Vooral de laatste twee jaar gaat het behoorlijk hard met de ontwikkeling van commerciële projecten, en met name het laatste jaar is het krankzinnig geweest wat er werd "gepland", aangevraagd (via SDE+), en waar door talloze gremia, persorganen, en betrokkenen over werd gesproken en geschreven op het wereldwijde web. Dat was dus continu overwerken geblazen om ook maar de illusie te hebben dat ik die razende ontwikkelingen bij kon houden.

Polder PV houdt - zelf uit het spul "getrokken" - echter liever de poten in de zware Zuid-Hollandse polderklei, en inventariseert nu al enige tijd zeer intensief de onverbiddelijk gerealiseerde projecten. Dus exclusief de inmiddels honderden al dan niet vage plannen voor meer leuks (houd ik voor zo goed als dat gaat apart bij, maar daar gaat het hier niet over). Ik leg, wat die fysiek gerealiseerde projecten betreft, de arbitraire "grens" op de bodem van de SDE+ regelingen, de door Verhagen per SDE 2011 opgeschroefde "minimum" capaciteit van 15 kWp.

Vooral toen ik ontdekte dat er heel veel "grote" projecten (top-down werkend) ontbraken in het veelbesproken, en oh zo slecht "begrepen" PIR (productie installatie) register van de netbeheerders, en er zelfs zonder enige zinnige verklaring projecten weer uit dat register "verdwenen", zijn bij mij alle alarmvlaggen de hemel in gevlogen. Want als het met die project registraties in het "vermeend verplichte" register (gevoedt via www.energieleveren.nl) al zo bar is gesteld, kunnen we alle statistieken wel roosteren op het dichtstbijzijnde haardvuur. Wat zijn die dan nog waard?

An die Arbeit - tellen geblazen
Het was voor mij in ieder geval de trigger om het al jaren klaar liggende "basis werk" nu serieus verder te gaan oppakken, en de al aardig gegroeide lijst nu serieus te gaan uitbreiden. Ik wil nu eindelijk wel eens, ondersteund door onweerlegbare feiten, weten wat er voor volume aan "grote" PV installaties staat in ons bizarre landje. En daarbij werd ik geholpen door de voordracht van PV coryfee Paula Mints tijdens Sunday 2013, op 20 november. Ze heeft een tijd bij het beroemde analistenbureau van Navigant Consulting gewerkt, en is inmiddels bij haar eigen, specifiek "all-solar" gerichte bureau SPV Market Research werkzaam. Een van de punten die ze maakte, is dat veel cijfer materiaal over de extreem dynamische (internationale) zonnestroom markt op drijfzand berust, en vaak met vage onderbouwing wordt "gepimpt". Haar analyses zijn in de loop der jaren op snoeiharde feiten gebaseerd die in eigen huis zijn vergaard, en die door hard werken stapsgewijs bij elkaar zijn geschraapt. Het basale uitgangspunt van haar werkwijze is daarbij: tellen, tellen, en nog eens, tellen.

Dat ben ik nu dus ook al een tijdje aan het doen. Ik ben aan het proberen een inventarisatie te maken van alle PV projecten in Nederland met een systeemgrootte van minimaal 15 kWp...

Weet waar je aan begint
Insiders zullen beseffen: dat is een monsterklus. Aangezien er geen verplichte registratie van zonnestroom systemen is in ons land, moet je dus alle hoeken en gaten van het internet afgrazen om aan feitenmateriaal te komen. Ik heb inmiddels nogal wat inputs voor mijn database vergaard, waarvan het aantal nog dagelijks toeneemt, naarmate ik dieper graaf. Ik moet daarvan nog talloze gaan uitspellen en uitwerken, en heb er bij deze eerste poging nog maar een paar "achter de kiezen". Gezien de status van de huidige lijst, en de talloze andere bronnen waar nog uit geput kan worden, ben ik voor mijn gevoel eigenlijk "pas begonnen". Ik kom daarbij ook nog eens regelmatig de nodige pitfalls tegen, ogenschijnlijk tegenstrijdige informatie, data die niet (kunnen) kloppen, adressen die fragenswürdig dan wel niet eenduidig blijken te zijn, en verzin het allemaal maar. Je komt bij zo'n mega operatie werkelijk van alles tegen, en alle feiten moet je proberen zo goed mogelijk met meerdere bronnen zien te checken (kruisreferenties e.d.). Ik probeer zoveel mogelijk basis info boven tafel te krijgen, want wat er normaal gesproken in de publieke ruimte wordt "geslingerd" is vaak van tenenkrullend slechte kwaliteit. Ik heb al talloze malen, ook via Twitter, harde noten gekraakt over dramatisch slecht besef van eenheden, ook daar gaat het vaak fout (bijvoorbeeld: opgesteld STC vermogen, een zeer slecht begrepen "eenheid" bij het journaille).

In ieder geval is hier ook weer duidelijk geworden, dat sommige projectontwikkelaars en rapporteurs er wel eens een zooitje van maken. Soms blijven ze vaag over wat er nu eigenlijk voor installatie aan het net is aangesloten (harde systeemdata ontbreken vaak!). Of je vindt elkaar tegensprekende data over een bepaald groot PV-systeem in verschillende bronnen. Ga er maar aan staan, om daar helderheid in te krijgen...

Eerste mijlpaaltje: de eerste "M" is binnen
Ik kan u hierbij mededelen dat mijn eerste "mijlpaaltje" op dit vlak inmiddels is bereikt. Ik ben gisteravond de magische grens van de eerste duizend (1.000) "single-site" PV installaties in Nederland "groter of gelijk aan 15 kWp" gepasseerd. Dat is, ik herhaal het nog maar eens, slechts het begin. Het zou me hogelijk verbazen als niet minstens het dubbele volume van installaties groter of gelijk aan 15 kWp al aanwezig kan zijn in Nederland. Die "contouren" zullen pas over lange(re) tijd zichtbaar worden. Maar het ei is gelegd. De eerste 1.000 zijn "binnen", met voor talloze systemen reeds behoorlijk wat interessante project details (zeker niet voor alle, er ontbreken ook heel erg veel data).

Het totale volume momenteel in de spreadsheet omvat voor alléén genoemde "single-site" projecten 1.008 installaties met een gezamenlijk vermogen van dik 84 MWp, en een totale omvang van zo'n 423.000 zonnepanelen. Daarbij zowel - relatief weinig - "oudere" types, als "moderne". Het grootste deel uiteraard silicium modules, een zeer kleine minderheid dunnelaag panelen. Het zal allemaal uiteindelijk véél meer gaan worden, dat beloof ik u. Op naar de 2.000.

Synthese in grafiek



NB: bovenstaande figuur is een gecorrigeerde versie
(oorspronkelijke had een verkeerde as indeling)

In bovenstaande figuur de allereerste publieke status update van mijn lijst met "single-site" PV-projecten (excl. multi-sites). Projecten bevattend met een minimale grootte van 15 kWp. Een "single-site" kan bijvoorbeeld ook een installatie verspreid over meerdere gebouwen op hetzelfde erf betreffen (denk bijvoorbeeld aan het zeer interessante 1,3 MWp Scholtenszathe project in Klazienaveen-Noord, Drenthe, minimaal 9 dakdelen met zonnepanelen op het erf).

Wat in ieder geval al gezegd kan worden is dat met name de "kleinere" categorieën, tot zo'n 50 kWp per single-site PV project, nog fors zullen moeten worden bijgewerkt. Het gaat daarbij vaak om kleinschalige boerderij projecten, waar in het geheel geen "reuring" aan wordt gegeven. En waarover dus ook meestal geen publieke informatie is te vinden. Daar moet nog een zeer forse inhaalslag worden gemaakt, en dat gaat een hoop tijd kosten. Mijn focus heeft in eerste instantie vooral gelegen bij de - voor Nederlandse begrippen - "echt grote" PV projecten, die vanaf 50 kWp.

Grote projecten al rap in volume toegenomen
Mogelijk zullen velen met mij al verbaasd staan over het aantal projecten wat nu al, bij een allereerste update, in die hogere categorieën valt: 273 stuks tussen 50 en 100 kWp (totaal volume bijna 19 MWp), 138 stuks tussen 100 en 250 kWp (bijna 20 MWp), een flink kleinere categorie van 250-500 kWp met 24 installaties (8 MWp). En, tot slot, de "reuzen" categorie groter of gelijk aan 500 kWp, waarvan ik er al 23 in de lijst heb staan, met 22 MWp aan capaciteit. Uiteraard is daarbij Floriade dak in Vijfhuizen (2002!) nu nog de grootste, met bijna 2,3 MWp "in" 1 kassen-dak op haar conto. Maar het zou mij hoogst verbazen als dat langjarige record er volgend jaar niet "aan" gaat.

Voorlopig kunnen er nog geen conclusies worden getrokken over de "verhoudingen" tussen deze catogorieën, omdat er nog gigantisch veel projecten niet in mijn lijst zijn opgenomen, met name de "kleinere grote". M.a.w.: alstublieft géén harde claims verbinden aan deze eerste lijst. Wel - mogelijk - uw verbazing uitspreken over het fors toegenomen aantal "grote" PV-projecten in ons land.

Multi-sites apart
In bovenstaande grafiek
nog niet eens inbegrepen heb ik ook al een volume van bijna 90 "multi-site" projecten (PV-projecten gerealiseerd op verschillende gebouwen op meerdere lokaties) staan met nog eens 25 MWp aan vermogen, dus met deze 2 "categorieën" zit ik nu al op bijna 110 MWp. Het is echter nog maar het allereerste begin van wat er reeds aan grote(re) projecten "staat", het gaat veel en veel meer worden. Ik zal wanneer de tijd er voor is, continu aan de lijst doorwerken. Daar moet nog heel veel energie in worden gestoken, dat is nu al duidelijk.

Niet openbaar
Ik doe hierbij meteen een voor geïnteresseerden wellicht teleurstellende mededeling: de lijst gaat net als mijn leveranciers-statistieken (uitsluitend voor het CBS bedoeld) - uiteraard - niet geopenbaard worden. Het is namelijk een goudmijn voor commerciële partijen, en ik ga natuurlijk niet voor nop een uit honderden uren arbeid gevulde, rijke, en deels "gevoelige" databron voor die marktspelers te grabbel gooien. Ik heb een paar harde lessen geleerd over gebruikmaking van mijn data, in het verleden. Ik ga die lijst louter en alleen voor (eigen) statistische doeleinden gebruiken, en proberen om daar zekere trends in te vinden. Ondanks het feit dat daartoe nog enorm veel werk moet worden verricht: zonder goede data blijft het natte vingeren met marktcijfers (met name die voor de grotere systemen). En dat eeuwige geploeter moet maar eens afgelopen wezen.

Oproep
Wel hierbij een expliciete oproep aan de PV-branche. Ik zou natuurlijk byzonder graag de systeemdata van uw gerealiseerde grote projecten willen weten, met name voor alle nieuwe projecten (incl. die van de afgelopen 2 jaar). Het is in de praktijk soms extreem moeilijk (gebleken) om die te pakken te krijgen. Zelfs van enkele zeer grote projecten heb ik geen, of elkaar chronisch tegensprekende data over alleen al het systeemvermogen. Zeker het komende jaar gaat er daar bovenop enorm veel extra gerealiseerd worden aan "grote projecten" (groter of gelijk aan 15 kWp). Ik zou het byzonder op prijs stellen als u die systeem data met me zou willen delen. Als die om byzondere redenen "geheim" moeten blijven (data die niet normaliter in persberichten e.d. zijn verschenen of nog gepubliceerd zullen worden), dat ook s.v.p. expliciet aangeven, ik plak daar dan sowieso een EMBARGO markering overheen
. Indien u dat wilt doen, dank ik u bijvoorbaat van harte.

Gaarne onderstaande gegevens sturen naar mijn mail adres. Liefst met maximale identificeerbaarheid van de projecten, om ongewenste "dubbelingen" in de statistieken te voorkomen. Dat moeten we al helemaal niet hebben, ik wil juist naar maximale helderheid van marktdata.

  • Naam project cq. bedrijf waar systeem is gerealiseerd
  • Adres / gemeente / lokatie (bij multi-sites s.v.p. duidelijk aangeven)
  • Totale projectgrootte in kWp (essentieel voor de statistieken!)
  • Totaal aantal geplaatste zonnepanelen (essentieel voor de statistieken!)
  • ... in combinatie met merk / type / Wp vermogen zonnepaneel (idem!)
  • Inverter configuratie (aantal / merk / type)
  • Evt. byzonderheden gebruikt montage systeem (merk / type)
  • Type netaansluiting / netkoppeling
  • Jaar van ingebruikname (netkoppeling)
  • Eventueel andere relevante project info (financiering, subsidies, geschat aandeel in verbruik stroom op lokatie, byzonderheden cq. unieke kenmerken)

 

Heftig jaar op komst
Bovenop de nog in heftige mate door mij bij te plussen "historisch gerealiseerde" projecten, komt uiteraard nog de feitelijke, flink op gang gekomen invulling van SDE 2013 en, vooral, SDE 2014. In combinatie met een gewoon verder door groeiende - nog steeds zwaar op klassiek "salderen" leunende - residentiële markt, alle andere activiteit bij de vele honderden "activators", verkopers, en entrepeneurs, gaat 2015 beslist een verpletterend jaar worden. Die belofte doe ik u hierbij ook alvast. Hóe "verpletterend" is nu nog in de sterren geschreven.

Tot slot
Solar"park" hors categorie. Met dank aan WakaWaka en BAS Nederland ;-)

Bron: PV projecten Nederland >= 15 kWp, spreadsheet Polder PV (Leiden, niet openbaar)


12 december 2014: CBS update 2013: meer zonnestroom vermogen geplaatst dan gedacht. De huidige statistiek update zat er al heel lang aan te komen, net als in voorgaande jaren. Vandaag werden nieuwe statistieken gepubliceerd door het CBS. Ik heb op 18 september 2014 mijn inmiddels zesde update met leveranciers van zonnepanelen en -systemen naar het CBS verstuurd. Een lijst met - toen nog - 1.347 netto aanbieders, die inmiddels al meer dan 1.400 bedrijven omvat. Die in september verstuurde lijst is een van de belangrijkste inputs voor het CBS om statistieken aan te passen, nadat relevante partijen telefonisch door hen zijn benaderd om extra data voor het reeds lang verstreken jaar 2013 te verkrijgen.

Voor de jaren 2011 en 2012 zijn er destijds vanwege deze updates op basis van mijn leverancierslijsten voor het eerst in de statististiek historie voor zonnestroom extra volumes voor de eindejaars-accumulatie bijgeschreven. Extra capaciteiten van 15 MWp (update 2011 op 20 dec. 2012), en zelfs 25 MWp (update 2012 op 18 nov. 2013). De eerste afschatting van CBS voor 2013 werd op 26 mei dit jaar (1 dag voor mijn presentatie voor The Solar Future V in Amsterdam) gepubliceerd, en bedroeg 722 MWp (eindejaars-capaciteit). De update van vandaag voegt daar nog eens 17 MWp, 2,4% extra aan toe, en komt nu op 739 MWp uit.


^^^
Het nieuwe plaatje met de meest recente update van de eindejaars-accumulatie PV-vermogen voor 2013

Ik heb nog geen data voor het nieuwe jaarvolume gezien, maar als we uitgaan van het onaangetaste eindejaars-volume van 2012 (nog steeds 365 MWp), zou de jaargroei in 2013 nu 374 MWp zijn geweest (onder voorbehoud van eventueel "afgeschreven" capaciteit, nog niet bekend). Wat 14 MWp meer zou zijn dan de op 26 mei gepresenteerde 360 MWp groei. 3,9% meer nieuwbouw in 2013, goed voor 56.000 meer verkochte zonnepanelen van elk, gemiddeld, 250 Wp, dan dit voorjaar nog gedacht.

Ook is nu een bijstelling van de veronderstelde (niet gemeten) productie van zonnestroom gegeven door CBS: in 2013 zou met gebruikmaking van, nog steeds, de totaal verouderde kengetallen, er 516 GWh zonnestroom zijn geproduceerd (is m.i. veel hoger geweest, roep ik al jaren). Wat neer zou komen op een aandeel van 0,43% in zowel de genormaliseerde als de niet-genormaliseerde bruto productie van stroom in Nederland. En op zelfs 0,45% van de netto elektriciteitsproductie in ons land (niet genormaliseerd).

Kenners van de markt verbaast het niets: in sterke groeimarkten als de Nederlandse behoeven cijfers meestal continu bijstellingen. En wel, bij zonnestroom: bijna altijd omhoog.

Dit alles heeft natuurlijk ook consequenties voor vergelijkingen met andere cijfer reeksen. Daar zal ik later verder op ingaan.

CBS StatLine tabel Hernieuwbare elektriciteit; productie en vermogen

Nagekomen (1 april 2015, geen grap!)
In het ENTSO document over de (toen nog aankomende) gedeeltelijke zonsverduistering van 20 maart 2015, zijn kennelijk voor sommige landen (Denemarken, NL, Spanje, Tsjechië) "by request of TSOs" data aangepast. Voor Nederland is het eindejaar cijfer voor 2013 bijgesteld, en op een hoogst curieuze, nergens anders gerapporteerde "780 MW" gezet. Het is volstrekt onduidelijk waarom "onze TSO" TenneT, die nog nóóit in het verleden afschattingen heeft gepubliceerd over het in Nederland opgestelde zonnestroom vermogen, een bijna 6% hoger getal heeft genoemd dan het eind 2014 door het nationale statistiek instituut CBS, voor eind 2013 bijgepluste cijfer (739 MWp)!

Nagekomen (2 april 2015, nog steeds geen grap)
Een ander curieus getal vond ik in een recent PVPS rapport van het wereldvermaarde (met directeur Maria van der Hoeven) International Energy Agency, "2014 Snapshot of Global PV Markets" (gepubliceerd 30 maart 2015). Daarin werd opeens gesteld dat de marktgroei in Nederland 400 MW zou zijn geweest in 2014. Dat "final numbers are not yet confirmed", en dat het cijfer "not definitive but official estimates" zou betreffen. Toen ik de organisatie vroeg naar die "officiële (schattende) bron", werd in reply direct toegegeven, dat zo'n "officiële schatting" eind maart 2015 nog helemaal niet bestond, en dat ze zelf (IEA-PVPS) een afschatting hebben gedaan voor Nederland. Die zou zijn gebaseerd op een - wederom - geschat geaccumuleerd vermogen van 1,1 GW "today operational" (e-mail van 1 april 2015), en terug geëxtrapoleerd naar eind 2014. Waar kennelijk weer uit volgde, dat de marktgroei in 2014 "400 MW geweest zou moeten zijn". Ik heb wederom een reply gestuurd, dat mijn verwachting is, dat eind 2014 al (minimaal) 1 GWp vermogen moet zijn geaccumuleerd in Nederland...

Solar Eclipse 2015 - Impact Analysis -. Regional Group Continental Europe and Synchronous Area Great Britain. 19 feb. 2015. 21 pp. ENTSO-E AISBL, Brussel (B).


3 december 2014: CertiQ update november 2014: capaciteitsgroei SDE zet door. In het laatste maandrapport van TenneT dochter CertiQ weer goed nieuws voor de capaciteits-uitbouw voor zonnestroom. Dat gaat de goede kant op, maar het was ook te verwachten gezien het feit dat veel projecten in SDE 2013 in de laatste fase een beschikking hebben gekregen, en dat de ontwikkelaars die toekenningen uiteraard ook (zijn) gaan invullen. Nog steeds is de door mij in vorige rapportages frequent aangehaalde "herinschrijvings-operatie" bij CertiQ echter niet afgerond, ook niet bij 2 van de drie andere daar onderscheiden HE opties.

Er werd een nieuw PV vermogen van 4,526 MWp ingeschreven t.o.v. het vorige maandrapport, waardoor er dit kalenderjaar inmiddels met alle "plussen en minnen" bij elkaar genomen netto ruim 23 MWp bij is gekomen t.o.v. de eindstand in het gereviseerde jaar rapport voor 2013 (artikel: 91,486 MWp eind 2013). Die 4,5 MWp is een "netto volume" (nieuw ingeschreven vermogen verminderd met eventueel - doch niet apart benoemd - "uitgeschreven" oud vermogen). Het totaal bij CertiQ geaccumuleerde, geregistreerde "gecertificeerde" vermogen (MEP + SDE regelingen) omvat eind november inmiddels ruim 114,6 MWp. Nog steeds een schijntje vergeleken bij de waarschijnlijk >1 GWp aan totale zonnestroom capaciteit die in ons land staat opgesteld. Maar het groeit eindelijk wel een beetje harder dan lang het geval is geweest (zie grafiek hier onder). Overigens ligt dat vermogen inmiddels 26,4 MWp hoger dan het volume in november 2013, de maand dat tot nog toe het hoogst aantal participanten met PV installaties bij CertiQ stond ingeschreven (voordat de "herinschrijvings-operatie" zijn beslag begon te krijgen).

Eindelijk lijkt de "groei" er een beetje in te zitten, na de lang durende "dip" in geregistreerde gecertificeerde capaciteit eerder in 2014. De verwachting is dat die trend versneld zal doorzetten (invulling van met name SDE 2013, 2014). Status quo eind november 2014: 114,6 MWp gecertificeerde zonnestroom capaciteit geregistreerd bij CertiQ.

Er zijn t.o.v. het vorige maandrapport ook een wederom bescheiden aantal "netto nieuwe participanten" met PV systemen bijgekomen, 14 "stuks". Note bene: nadat in het oktober rapport er netto 5 waren "verdwenen". Die 14 (netto) nieuwe participanten is - en blijft - natuurlijk niet veel. Het netto effect (eventuele nieuwe intreders verminderd met eventuele oude uittreders, ditto voor de daarbij behorende capaciteit) komt neer op een "gemiddeld netto toegevoegd installatie vermogen" van maar liefst 323 kWp "per netto participant". Dat is een heftig volume, en het bevestigt mijn al maanden lang geïllustreerde documentatie dat er weliswaar weinig "nieuwe participanten" worden ingeschreven bij CertiQ. Maar dat het systeem vermogen wat zij "meenemen" in de statistieken aanzienlijk is (in tegenstelling tot eerdere jaren, toen er nog relatief veel participanten met vaak zeer kleine installaties in het register werden opgenomen. Relatief veel capaciteit bij weinig nieuwe spelers, dus, dat is de harde lijn van het laatste jaar. Typische "SDE 2011 ff. effecten".

Ondanks de toename van capaciteit, blijft het historische progressie beeld van de maandelijkse "toevoegingen van aantallen participanten" een chaotisch beeld weergeven. Dat komt door de "netto" effecten van "definitieve" uitschrijvingen, tijdelijke uitschrijvingen, eerst-aanmeldingen, en herinschrijvingen bij CertiQ. "Netto negatieve" groeicijfers (blauwe cijfers) zijn als gevolg van die chaotisch verlopende wijzigingen in diverse maandrapportages voorgekomen.

Ondanks weer "licht positieve netto groei" bij het aantal participanten is nog steeds het "maximale" volume van 11.088 (MEP + SDE) participanten van november 2013 niet gehaald. Momenteel staat de teller op nog maar 10.875 participanten. Trekken we daar het laatst bekende volume "MEP cliënten" vanaf (laatste RVO rapportage 2013: 490), houd je nog maar 10.385 "SDE participanten" over. Bitter weinig, het blijft hetzelfde, oude liedje. Geen "decentrale revolutie" middels de SDE regelingen, dus, er zijn gewoon veel te weinig (kleine) spelers bij betrokken. Dat zal met de SDE 2015 niet gaan veranderen, ook al zal het aantal bedrijven beslist blijven toenemen (zie ook recente analyse status quo SDE 2014). Particulieren worden de facto uit die mede door hen betaalde regeling geweerd, omdat de systeemgrens minimaal 15 kWp is, en het in de huidige constellatie nog steeds absurd moeilijk is om een rendabel PV project op relatief kleine schaal "buiten een particuliere aansluiting om" gerealiseerd te krijgen. De forse veranderingen in de CertiQ cijfers laten deze onwenselijke trend goed zien:

Ook al waren de hoeveelheden nieuwe participanten met PV installaties geregistreerd bij CertiQ in de SDE jaren tot in 2011 in internationale context blijvend "zeer mager", het waren voor Nederlands begrippen in die jaren nog "redelijke" volumes. Daar is per 2011 de klad in gekomen, toen realisaties uit eerdere SDE beschikkingen begonnen af te vlakken (tweede jaarhelft, zwarte kolommen). In 2012 (groen) viel het niveau gemiddeld genomen fors terug, en ging het verder omlaag in 2013 (olijfkleurige kolommen). En in 2014 (donker oranje kolommen) is het ronduit drama met de nieuwe aantallen participanten. Niet alleen vanwege de "noodzakelijke herinschrijvingen". Maar vooral omdat er slechts weinig projecten bij komen (SDE+). Ze zijn per stuk wel veel groter geworden, waardoor er gemiddeld genomen wel een groei in nieuwe capaciteit is (grafiek hier onder).

Zelfde grafiek als boven, maar nu voor de maandelijkse toename in PV-capaciteit (MWp). Hier is de trend juist omgekeerd: in 2014 wordt gemiddeld genomen steeds meer vermogen bijgeschreven bij CertiQ, even afgezien van de curieuze negatieve resultaten in het begin van het jaar (vanwege de her-registratie complicaties). De verwachting is dat die trend zeker in 2015 fors zal doorzetten: Relatief weinig nieuwe registraties, maar per stuk met grote project vermogens.

In deze grafiek is het aantal nieuwe "Garanties van Oorsprong" weergegeven wat in de betreffende maand is uitgegeven t.o.v. de stand van zaken in het voorgaande maand rapport (blauw). Dit is een onregelmatige curve, mede omdat ook van eerdere periodes GvO's in de betreffende maand pas ingeboekt (feitelijk: "op productie van 1 MWh vol gemaakt") kunnen worden. Voor eerdere jaren heb ik een gecorrigeerd verloop kunnen reconstrueren op basis van opgevraagde data van CertiQ, waardoor een veel "natuurlijker", seizoens-gekoppelde fysieke productie curve wordt verkregen voor de bekende MEP en SDE installaties in het CertiQ register (voorbeeld: review 1 mei 2013, grafiek in paragraaf 6). Tot nog toe is in het maandrapport voor oktober 2014 het hoogst aantal GvO's bijgeschreven in een maand tijd: 9,65 GWh (rood gemarkeerd). Wat equivalent is aan het jaarlijkse (grijze) stroomverbruik van 3.063 gemiddelde NL huishoudens, anno 2013 volgens het laatste CBS cijfer (StatLine: 3.150 kWh/jaar). Uiteraard is het - onbekende - totale productie volume van alle PV modules in ons land (allergrootste gedeelte niet bekend bij CertiQ) veel hoger. U kunt daar gerust een factor tien tegenaan gooien, maar zelfs "bij benadering" weten we het nog steeds niet.

Als je sinds de eerste registraties vanaf juli 2001 de uitgegeven GvO's accumuleert, krijg je de groene curve, die bij CertiQ wordt opgehoogd met de nieuw uitgegeven GvO's in de betreffende maand. Die gaat hard omhoog doordat een accumulatie aan (MEP en) SDE projecten, met name het rap toegenomen aantal grotere PV-systemen, een versnelde groei in de afgifte van de aan deze installaties te koppelen GvO's oplevert. Tot en met het maandrapport van november 2014 zouden er in totaal ongeveer 247,5 GWh aan zonnestroom GvO's zijn uitgegeven. Dat lijkt aardig wat, maar het stelt weinig voor. Nog wel. Als de doorgaande lijn zo aanhoudt, komen we in "interessantere" regionen. Daarbij s.v.p. wel blijven beseffen dat in NL zo'n beetje het tienvoudige aan fysieke zonnestroom wordt geproduceerd. CertiQ registreert slechts een klein deel van het totaal.


Progressie herinschrijvingen CertiQ
Tot slot de status quo m.b.t. de gecompliceerde "herinschrijvings-operatie" bij CertiQ. Daartoe deze aangepaste tabel n.a.v. het net verschenen maandrapport:

De opvallende zaken zijn hier: biomassa blijkt als enige op het gebied van "aantallen installaties" inmiddels het herinschrijvings-traject te zijn "ontvlucht", en heeft 1 installatie meer dan in het voorlaatste rapport, en dus ook 1 meer dan de status op 1 december 2013 (rood gemarkeerd). De drie andere modaliteiten, inclusief zonnestroom, lopen nog steeds achter (blauwe cijfers en percentages). Het zou zelfs in theorie mogelijk kunnen zijn, dat automatisch uitgeschreven installaties zelfs niet eens meer terugkeren in de CertiQ schoot. Dat heeft echter negatieve consequenties voor eventuele subsidies uit regelingen als de SDE, aangezien registratie daarvoor verplicht is. Dus of het waarschijnlijk is, lijkt de vraag. Waarom het echter zo bizar lang moet duren voordat project eigenaren hebben "heringeschreven" (sinds uitschrijving eind 2013), is onduidelijk. 213 PV participanten hebben die stap kennelijk nog steeds niet gezet, evenals 59 participanten met windturbines, en 3 met een kleine waterkracht centrale. Er zijn in totaal nog steeds 2,2% minder participanten momenteel bij CertiQ ingeschreven dan begin december 2013...

Aan de andere kant, rechterzijde van de tabel, is bij het vermogen weer een andere trend te zien. Voor PV was die al lang duidelijk (zie ook vorige maandrapportages, bijv. oktober 2014), het is de enige positieve uitschieter, met al 30% meer vermogen ingeschreven dan begin december 2013.

Het vreemde is dat bij biomassa er ook nog steeds vermogen "ontbreekt", ondanks de netto aanwas van één participant t.o.v. de status begin december 2013. Dat kan een "netto effect" zijn (vermogen van eventueel nieuwe participanten groter dan volume bij mogelijk nog niet heringeschreven paar projecteigenaren?), of er is iets bij de installaties gewijzigd. Mogelijk zelfs beide. Het windvermogen is al "bijna op orde" (-0,36%), al is er wel een heel jaar overheen gegaan. Bij waterkracht, toch al een ondergeschoven kindje in het platte Nederland, moet 35% van het begin december vorig jaar bij CertiQ bekende vermogen nog "terug gevonden" worden.

Al met al weer: gemengde gevoelens. Nog steeds kennelijk niet herstelde "oude statistieken". Wel een beetje progressie bij zonnestroom capaciteit. Maar het houdt niet echt "over", allemaal. Het moet allemaal veel sneller, grondiger, en op grotere schaal. Er is verpletterend veel achterstand in te halen...


Noviteit GvO uitsplitsingen
Wederom iets nieuws in het maandrapport van CertiQ. Voor het eerst zijn uitsplitsingen gemaakt naar land van herkomst of bestemming van geïmporteerde dan wel geëxporteerde GvO's. Zeg maar: elektronische papiertjes die "groenheid" van elektriciteit productie volkomen los van de fysieke stromen vertegenwoordigen, en waar kennelijk een levendige "handel" in is.


KLIK op plaatje voor uitvergroting

Staatje voor de import van GvO's uit het buitenland, Nederland in. Ons land doet het (nog steeds) zo dramatisch slecht met eigen productie van als "duurzaam" beschouwde (dan wel "te beschouwen") elektriciteit, dat we massaal GvO's "moeten" (laten) importeren, om de honderdduizenden zogenaamde "groene stroom klanten" te kunnen bedienen met vergroende kolenstroom (tegelijkertijd wordt er fysiek massaal kolenstroom opgekocht uit Duitsland, voor een prikkie te koop). U ziet meteen wie, al vele jaren lang, de grootste contribuant is, Noorwegen, met een respectabel aandeel van 88% van de geïmporteerde GvO's in die maand. Nederland steekt daar maar schril tegen af, met een "import" aandeel van 3,9%. Let ook op het aandeel van Slovenië (975 kilometer van NL verwijderd...), en op het hoogst curieuze "experimentele" (??) aandeel van 3 GvO's "Zon", Nederland in geïmporteerd vanuit ... Nederland ...


KLIK op plaatje voor uitvergroting

Bij de "export van GvO's" zien we slecht twee "ontvangende" landen. Het bizarre hier is dat, naast het "voorstelbare" België, 80% van die export, er ook weer 20% van de in NL "beschikbare" GvO's worden geëxporteerd naar .... Noorwegen, wat stikt van die spotgoedkope "groene" elektronische papiertjes! Dit moet ik nog even "verwerken", want mij ontgaat de logica van deze bizarre balans (NL importeert massaal Noorse GvO's, eerste plaatje, en exporteert tegelijkertijd 20% van onze "kostbare" GvO's weer "retour"...). Heeft het iets met de uitwisseling van elektriciteit over de ondergrondse zeekabel NorNed te maken? Iemand die me dat in simpele bewoordingen kan uitleggen? In ieder geval blijken "water" GvO's het zwaartepunt te zijn bij deze export (voor grootste "afnemer", België, voor Noorwegen zou het grootste deel "biomassa GvO's" betreffen...).


KLIK op plaatje voor uitvergroting

Tot slot hebben we dan ook nog het hoofdstuk "in Nederland afgeboekte GvO's naar land van oorsprong waarop de afgeboekte GvO's betrekking hebben". Er is blijkbaar een levendige handel in die elektronische groene papiertjes, en landen kunnen geïmporteerde GvO's dus ook al dan niet direct weer "ongebruikt doorschuiven" naar andere landen. Dat maakt het er allemaal beslist niet doorzichtiger op. Helpt het u dat er in Nederland een stukje "groenheid" elektronisch wordt opgegeten als u een kilowattuur kolenstroom verstookt (bij een zogenaamd "groen contract"). En u komt te weten dat het stukje 33% Nederlands "GvO aandeel" bevat, 22% Noors aandeel, 19% uit atoomstaat Frankrijk, dik 6% uit het ook al water-rijke - en dunbevolkte - Zweden, bijna 6% afkomstig uit Deense productie, een Italiaanse groene cocktail van bijna 5%, een snuifje van 3% uit het in de Atlantische Oceaan gelegen IJsland (...), en nog wat groen grut uit Slovenië, Finland, en België?? Ik waag het te betwijfelen. Het wordt er allemaal niet bepaald "helder" van, als je het mij vraagt.

Fijn dat die informatie nu kennelijk "beschikbaar" is. Maar wordt de in Nederland regelmatig opflakkerende "groene stroom discussie", regelmatig van een groen vlammetje voorzien door WISE / JaGraag, hier helderder van? Ik vrees dat het voor #henkeningrid allemaal een onbegrijpelijke ver-van-het-bed show zal blijven...

Statistische overzichten CertiQ


2 december 2014: Stand van zaken SDE 2014 m.b.t. PV. RVO.nl heeft weer een update gedaan van de stand van zaken rond de "felbegeerde" SDE 2014, waarvoor het budget van 3,5 miljard Euro op 4 november al schromelijk was overschreven. Net zoals bij de SDE 2013 was dat nog niet "the end of it". De aanvragen blijven doodleuk binnenkomen, waarschijnlijk van entrepeneurs die wel van een gokje houden*. En die er een paar kaarten (en misschien onder collegae een kratje bier) op hebben gezet dat ze met hun late aanvragen wellicht toch nog een kansje scoren. Voor het - twijfelachtige - geval dat er zoveel eerder binnengekomen aanvragen komen te vervallen en/of worden afgewezen, dat hun exemplaar alsnog in the picture komt.

* Als u ook van een "leuk gokje" houdt: u kunt nog aanvragen tot 18 december 2014, 17.00 uur...

Hoe dat alles ook zal uitpakken: dat is nu nog niet duidelijk, ook onder het gesternte van de SDE 2014 zijn de vlaggen weer anders gaan waaien (dan bij SDE 2013), op dit glibberige subsidie gebied is niets zeker. En weinig "voorspelbaar". Het enige wat "te voorspellen" valt, is dat er 3,5 miljard Euro subsidie vergeven gaat worden. Wie alle gelukkigen uiteindelijk gaan worden (ook door u betaald, heffing op kWh en m³, doorberekend en geïncasseerd door warmte leverancier in GJ prijs stadswarmte), is nog ongewis.

Wat wel al duidelijk is, dat er tot nog toe - met de huidige update van 20 november - relatief weinig aanvragen blijken te worden afgewezen. Naast de inmiddels 549 beschikte (reeds toegewezen) aanvragen (merendeel uiteraard PV, 480 stuks) zijn er in totaal maar 17 afgewezen (12x PV projecten). Uiteraard zal dat later gaan veranderen, als de grens van de maximale budget claim zal worden benaderd: elk project wat dan niet meer "past" zal waarschijnlijk door de al dan niet virtuele papierversnipperaar moeten.

Ik heb in ieder geval voor zonnestroom de status quo weer even voor u op een rijtje gezet. Uiteraard in een polderiaense grafiek, zoals u van ons gewend bent.


KLIK op plaatje voor uitvergroting

Na de "lichte bijstelling" op 6 november (2 dagen na overzicht budget overschrijding van de 4e) zijn nog eens 162 nieuwe aanvragen voor PV projecten binnengekomen, met een totaal vermogen van dik 35 MWp. Dit brengt het totaal aantal aanvragen voor zonnestroom genererende projecten op 20 november inmiddels op 3.585 stuks (rode kolommen). Met een totaal aangevraagd, spectaculair volume van maar liefst 1.299 MWp (1,3 GWp, bruine lijn). Dat gaat nooit allemaal worden beschikt. Dit volume is ongeveer de hoeveelheid wat - mogelijk - aan het eind van dit jaar in Nederland is geaccumuleerd (cijfers over realisaties blijven onzeker, zeker na mijn meest recente bevindingen). Spannend zal worden wat er van genoemde 1,3 GWp aangevraagd PV vermogen over zal blijven. Dat het veel zal worden staat buiten kijf.

De gemiddelde aangevraagde systeemgrootte is na een climax op 4 november ietsje terug gelopen, maar nog steeds - voor NL begrippen - byzonder hoog: 362 kWp per project gemiddeld (violette curve). Daar zitten dus beslist "Grote Knapen" tussen. Waarvan Ameland Zonnepark (6 MWp), de nieuwe "Antilliaanse binnenkomer in het vlakke Groningse land, met toepasselijke kaaskoppen naam Leek" (15 MWp), en "Gennep-Heijen in herhaling na postcoderoos debâcle" (18 MWp) enkele opvallende exemplaren zijn. Voor zeer incompleet lijstje zie onder vorige post, aanvullingen nog steeds welkom!

Toekenningen
Rest ons nog de post waar het werkelijk om gaat, de harde beschikkingen ("toekenningen") van 15 jaar lang mede door de meeste Nederlanders meebetaalde (SDE heffing op kWh) uitbetalingen van basisbedrag (vast) minus jaarlijks te wijzigen correctiebedrag. Voor zonnestroom zijn we sinds de voorlaatste update van 6 november alweer 141 aanvragen, goed voor 44 miljoen Euro, opgeschoten. Het totaal toegekende PV volume staat inmiddels al op 480 beschikkingen (blauwe lijn in grafiek), goed voor 84,5 MWp (176 kWp gemiddeld per project, dik 700 moderne PV-modules). En dat zal nog lang niet het einde zijn. Voor SDE 2013 is er uiteindelijk een volume van 133,6 MWp beschikt, voor een groot deel in de laatste - meest lucratieve - fase (analyse). Ik verwacht dat voor SDE 2014 een fors hoger te beschikken volume uit de pijplijn zal gaan komen. Hoeveel blijft een vraagteken. Er moet immers geknokt worden met alle andere opties die op dezelfde dag een aanvraag hebben verstuurd. Voor de evolutie van het beschikte volume, zie tweede grafiek hier onder.

In bovenstaande figuur heb ik de uit de RVO.nl data afgeleide beschikte (toegekende) PV-vermogens voor SDE 2014 geplot. Hier zal nog wel e.e.a. aan vermogen bij gaan komen. Hoeveel, is nu nog de vraag.

Zonnewijde Breda heeft het risico van "niet beschikking" binnen SDE 2014 niet genomen. De initiatiefnemers hebben reeds in een eerdere fase een aanvraag gedaan voor hun 1,8 MWp project - en beschikt gekregen. Dat is een crowdfunding project van BredaDuursaam en Zonnepanelen Delen (wat weer een vervolg is van Euroborg crowdfund organisator 1miljoenwatt). Er is momenteel voor ruim 3% van het benodigde kapitaal ingeschreven in Breda.

Andere aanvragen en totale impact
Naast nieuwe PV aanvragen zijn er ook nog andere aanvragen binnengekomen na de budget overschrijding datum (4 november), waaronder een byzondere: "vrije stromingsenergie met een verval van minder dan een halve meter" (nieuw in de SDE 2014, als de aanvraag het tenminste redt, binnen SDE 2013 was eerder al een vergelijkbaar project toegekend). In totaal zijn er nu voor SDE 2014 3.861 aanvragen binnengekomen, die met hun claim ver over het beschikbare budget heen gaan: 5.393 miljoen Euro, overschrijding van 54% van het budget. In totaal zijn er inmiddels door de flink doorploeterende ambtenaren van RVO.nl 549 aanvragen toegekend, goed voor 869 miljoen Euro, een kwart van het beschikbare budget. Het meeste geld is gereserveerd voor "thermische conversie" (biomassa), 185 miljoen Euro (NB: voor slechts 6 projecten!! De Big Boys, dus). Wind volgt op de tweede plaats, met 156 miljoen Euro beschikt voor 14 nieuwe turbine parken. Zon volgt tot nog toe op de vierde plaats (na de MEUR 134 voor 14 beschikte covergisting projecten), met 101 miljoen Euro budget claim, maximaal uit te keren in een periode van 15 jaar.

Stand van zaken SDE 2014 (RVO.nl, laatste status 20 nov. 2014)

Nagekomen
PV-aanvragen SDE+ blijven binnenstromen, haalbaarheid projecten onzeker (Energeia, 4 dec. 2014, heeft nagevraagd bij RVO.nl, er zouden 332 PV-projecten groter of gelijk dan 500 kWp zijn aangevraagd, voor die projecten diende een "haalbaarheidsstudie" te zijn bijgevoegd bij de aanvraag - zie info op RVO site)


2 december 2014: Duitsland's demise in de zonnestroom markt in grafieken. Het zat er aan te komen, ik heb er al maanden voor gewaarschuwd. De "ondersteunings-condities" voor zonnestroom zijn in voormalig wereldkampioen zo extreem uitgehold, en met zulke restrictieve voorwaarden omgeven in het per 1 augustus 2014 formeel gestarte "EEG 2.0" (wetgeving voor stroomproductie uit hernieuwbare bronnen), dat te voorzien was dat de markt stapsgewijs zou gaan opdrogen. De gisteren gepubliceerde cijfers van Bundesnetzagentur laten zien dat zeker wat betreft de grootste systeem categorieën, de neergaande lijn - soms in extremo - is ingezet. Duitsland neemt afscheid van (nieuwe) PV capaciteit in enorme volumes, en mag hoogstens op de lagere en residentiële niveaus nog wat bijplaatsen. Absoluut niet voldoende voor continuering van een echte "Energie Wende". En koren op de molen van de grote energiebedrijven en de fossiele lobby's. Zelfs als je het vermeende "afscheid" van E.ON van de "oude" energie vormen in aanmerking neemt (persbericht, "E.ON to focus on renewables...").


Oktober 2014 - kerndata nieuwbouw PV Duitsland

  • 1.463 installaties tm. 5 kWp, totaal 5,5 MWp.
  • 3.344 installaties >5 tm. 15 kWp, totaal 26,6 MWp.
  • 463 installaties >15 tm. 100 kWp, totaal 16,7 MWp.
  • 93 installaties >100 kWp tm. 1 MWp, totaal 20,9 MWp.
  • slechts 4 installaties >1 MWp, totaal 5,6 MWp.
  • Totaal 5.367 nieuwe installaties in oktober, gezamenlijk vermogen 75,4 MWp.
  • "Grootste" systeem gemeld Perdöhl in Mecklenburg-Vorpommern, 2.003 kWp.
  • 3 andere "grote" niet groter dan 1,48 MWp.
  • Ook nog 21 "kleinste" systeempjes max. 1 kWp, kleinste ... 230 Wp.
  • Gemiddelde nieuwe installatiegrootte verder gedaald naar 14,05 kWp.

Alles bij elkaar: een bitter tegenvallende maand, zeker wat het totale vermogen betreft cq. totaal aantal nieuwe installaties.

Toch een klein feestje (met after party koppijn)?
Een pluspuntje: Duitsland zou met de toevoegingen in oktober inmiddels een - fenomenaal - volume van 38.022 MWp aan zonnestroom vermogen hebben geaccumuleerd. Een compliment is hier wel weer op zijn plaats, ondanks alle "afbraak" maatregelen die Berlijn onder Merkel heeft doorgevoerd. Dat totale getal is inmiddels zo opvallend hoog geworden, omdat gebleken is, dat in het eerste jaar van de "meldingsplicht" bij Bundesnetzagentur (2009) er fors minder meldingen werden gedaan dan in aparte databases door de vier ÜNB's (4 netbeheerders van de hoogspannings-netten, waaronder "ons" TenneT) waren genoteerd. Er was verzuimd om een "boete" te zetten voor "niet melden" in dat eerste jaar, met als gevolg een fors "tekort" aan capaciteit in het register. Er is inmiddels een correctie in de statistieken geweest met ingang van de nieuwe EEG Wet. Het verschil bedroeg een niet misselijke 644 MWp...


Een analyse van de gegevens in grafieken.


KLIK op plaatje voor uitvergroting

Het nieuw bijgeplaatste vermogen in de maand oktober is terug gevallen naar een - voor Duitse begrippen - microscopisch kleine hoeveelheid van slechts 75 MWp. Dat is, sinds alle PV-installaties vanwege de EEG condities sinds januari 2009 bij Bundesnetzagentur ingeschreven moesten worden, sedert maart van dat jaar (66 maanden eerder) niet voorgekomen!

Progressie van aantallen nieuwe PV-installaties per maand in 2014 (geel accumulatie vanaf begin v/h jaar, groen nieuw per maand). Na de "einde oude lucratieve regeling [EEG 2012] rush" van juli is het niet meer goed gekomen: de nieuwbouw van installaties viel sterk terug in augustus [EEG 2014 ingegaan], en moest elke volgende maand meer veren laten. In oktober nog maar 5.367 nieuw gemelde PV-installaties, over heel Duitsland.

Dezelfde grafiek, maar nu voor de capaciteit die nieuw is aangemeld, opgegeven in MWp. Hier is de terugval na juli ronduit dramatisch te noemen, met als voorlopig nieuw dieptepunt oktober met slechts 75 MWp nieuwbouw, een factor 4,6 minder dan in juli. Er zijn maanden geweest dat Duitsland met de vingers in de neus meer dan een halve, tot ver over 1 GWp heeft bijgeplaatst (eerste grafiek, met december 2011 als absolute recordhouder, bijna 3 GWp).


Grafiek met vergelijk progressie aantallen nieuwe installaties per maand tussen de opeenvolgende jaren 2012, 2013 en 2014. In alle opzichten is 2014 een byzonder slecht jaar geweest voor Duitsland. Per 1 augustus ging het EEG 2014 in, een dramatische verslechtering van de marktcondities voor PV in Duitsland. Met funeste gevolgen.

De voorgaande grafiek omgezet naar stapsgewijze, maandelijkse cumulatie van de aantallen installaties in genoemde drie jaren, waar de forse verschillen in "jaarlijks uitbouw tempo" goed zichtbaar worden. Dat tempo is schrikbarend afgenomen in 2013, en is verder verslechterd in 2014, met name door de al jaren hard aangedraaide duimschroeven bij de hoogte en de aard van de ondersteuning. Het niveau in oktober 2014 ligt op slechts 42% van het niveau 2 jaar eerder.

Zelfde grafiek als bij de aantallen, maar nu voor de capaciteit in MWp. Hier zijn de klappen nog veel groter geweest, vooral doordat de economische grondslag voor de, nota bene, goedkoopste zonnestroom leverende commerciële, grote PV projecten, door de bondsregering kapot is gemaakt. En er in die "hogere" segmenten dus een enorme terugval bij de nieuwbouw heeft plaatsgevonden. Hoge pieken bij capaciteit uitbouw in de grafiek geven zeer expliciet de maandvolumes weer voor maanden voorafgaand aan flinke degressie van de Einspeise Vergütungen. Wat meestal een "rush" genereert in het aantal en het capaciteits-volume van de plaatsingen (ook bij de grote systemen, waardoor er in een maand gigantisch veel vermogen bij komt).

Vergelijkbare "omzetting" van de vorige grafiek, net als bij de aantallen installaties. Dit maal voor de voortschrijdende trend, accumulatie van het nieuw bijgeplaatste vermogen per jaar, per maand. Was dat eind oktober 2012 nog een enorm volume van 6.839 MWp, is dat in het "drama jaar" 2014 voor Duitsland geslonken naar nog maar 1.686 MWp. Nog maar een kwart van dat volume...


In deze nieuwe grafiek heb ik de progressie per systeem categorie weergegeven voor het zwaar tegenvallende jaar 2014. Hier de aantallen installaties per categorie. Ik heb 5 groepen onderscheiden. Sinds de ingang van EEG 2014 ("EEG 2.0") per 1 augustus zijn met name de grote categorieën er wat aantallen nieuwe installaties betreft op achteruit gegaan. Installaties groter dan 15 tm. 100 kWp: terugval van rond de 1.000 aan begin van het jaar (na eenmalig "tussen maximum" onder EEG 2012 in juli, 2.764 stuks), naar nog maar 463 nieuwe installaties. De terugval voor de iets grotere bedrijfscategorie, groter dan 100 tm. 1.000 kWp, lijkt iets minder erg geweest. Van 142 in januari via tijdelijk max. van 484 in juli, naar 93 installaties (zelfs lichte toename na september). De opvallendste terugval is natuurlijk opgetreden bij de grootste systeem categorie, PV-systemen groter dan 1 MWp (en max. 10 MWp, hoger komt al een tijd niet meer in aanmerking voor EEG vergoedingen). Lag dat in januari nog op 28 installaties, is dat na een dipje in februari gegroeid naar de "juli max." van 34 stuks. Maar in oktober zijn er nog maar 4 projecten aangemeld, die per stuk slechts 1 tot iets groter dan 2 MWp waren.

De kleinere categorieën zijn nog steeds economisch rendabel te exploiteren, zeker als er veel stroom in eigen huis wordt verbruikt. Daar is de ontwikkeling (nu nog) "stabiel" te noemen. De totale aantallen kennen uiteraard ook een lichte teruggang, vanwege met name de terugval in de "midden" segmenten.

Zelfde grafiek als bij de aantallen installaties, maar nu weer voor de capaciteit. Deze grafiek is chaotischer, omdat met name bij hevige impact op bijbouw van grote installaties, forse fluctuaties in het totale (nieuwe) volume kunnen voorkomen. Zo zijn de "pieken" in de pre-EEG 2014 maand juli opvallender (forse bijbouw flink aantal grote projecten geeft een heftige capaciteits-piek). Maar uiteraard zijn dan ook de "dalen dieper". Dat tekent zich vooral af bij het drama voor de grootste projecten, een trend die al lang diverse malen in vakblad Photon is voorspeld: die zijn de facto het EEG 2014 "uitgepest" door Berlijn. Hun gezamenlijke nieuwe capaciteit is - zie de grafiek - (categorie > 1 MWp) dramatisch terug gevallen. In januari nog bijna 100 MWp totaal aan nieuwe grote PV projecten > 1 MWp, géén piek in juli (planning en realisatie van dat soort projecten duurt lang, en kan niet altijd een korte opleving genereren, tenzij de condities dramatisch slechter worden, maar die condities waren al heftig uitgehold). En slechts 5,6 MWp totaal in oktober, dik 15 maal zo weinig dan in januari. Het begin van het einde, als er niet iets aan wordt gedaan (er is sprake van een "tender" procedure, maar daar zijn nog geen concrete voorstellen voor doorgevoerd).

Dat is niet het enige slechte nieuws, want de andere deel-categorieën, behalve de kleinste, doen het beslist slechter dan in januari, bij het geaccumuleerde nieuwe maandvolume per categorie. Zei het in veel minder heftige mate dan bij de grootste systemen. Derhalve is er ook een duidelijk neerwaartse trend (uitgezonderd de "byzondere" juli maand) bij de totale capaciteitstoename per maand (rode curve). 193 MWp in januari, tijdelijke "max." van 345 MWp in juli, en nog maar 75 MWp in oktober: dik 2 en een half maal zo weinig dan in januari.


Hoe je het ook wendt of keert: alle negatieve prikkels in de Duitse markt hebben er ook toe geleid dat het steeds minder interessant is geworden om "grote" PV installaties te realiseren, zoals die jaren lang zijn gebouwd (met Neuhardenberg als voorlopig grootste, 145 MWp). Dit heeft zijn weerslag gegeven op de gemiddelde systeemgroottes per maand (grafiek, logarithmische Y-as, kWp per installatie gemiddeld). In de blauwe curve de gemiddelde grootte van de grootste categorie, installaties > 1 MWp, waarbij al een duidelijk dalende trend zichtbaar is, ongeveer een halvering van de gemiddelde projectgrootte in oktober t.o.v. de situatie in januari. Ook voor alle projecten bij elkaar (rode curve) is de daling opmerkelijk, van ruim 32 naar nog maar 14 kWp gemiddeld ("alle projecten"), meer dan een halvering. Ook hieraan is goed te zien dat Duitsland verder afglijd naar een marktgrootte waar steeds minder ontwikkelaars brood in zullen zien. Een grote schande is het.


Tot slot weer de tabel voor de "vergoedingen" die vanaf 1 december 2014 door de regionale netbeheerders uitbetaald moeten worden voor nieuwe PV projecten in Duitsland. Onderste blok: klassieke "FIT" (feed-in-tariff, in Duitsland standaard "Einspeise Vergütung" genoemd). NB: alleen voor projecten tm. 500 kWp. Voor de kleinste installaties nog maar 12,59 Eurocent/kWh, en voor de grootste projecten een absolute bodem "prijs" van 8,72 ct/kWh (in veel gevallen niet meer economisch haalbaar tenzij extra incentives kunnen worden gescoord). In het bovenste blok de maximale tarieven die onder het zogenaamde "Marktprämienmodell" behaald kunnen worden als de systeemeigenaar de eigen stroom opwek zelf zou weten te "vermarkten", bijvoorbeeld op de beurs of, waarschijnlijker, aan tussenhandelaren. Daar ligt het maximaal haalbare bedrag iets hoger dan bij de "FIT", maar de risico's zijn ook groter (bijkomende kosten e.d.).

Photovoltaikanlagen: Datenmeldungen sowie EEG-Vergütungssätze (Bundesnetzagentur statistiek)


actueel 129 128 127 126 125 124 123 122 121 120-111 110-101
100-91
90-81 80-71 70-61 60-51 50-41>>> highlights

 
 
 
© 2014-2015 Peter J. Segaar/Polder PV, Leiden (NL)
^
TOP