zontwikkelingen
"oud" |
Nieuws P.V. pagina 135meest recente bericht boven Specials: 27 augustus 2016 - 4 november 2016 Voor belangrijke "highlights" voor ons PV-systeem, zie pagina nieuws_PVJSS22.htm
4 november 2016: Blijvend hoge groei gecertificeerd PV vermogen CertiQ oktober rapport - bij netto minder installaties. De nieuwste cijfers van TenneT dochter CertiQ blijven regelmatig verrassen. Dacht ik de afgelopen maanden dat er zowel op het vlak van capaciteits-bijbouw in het register, als met de aantallen nieuwe PV installaties er nu een continu opgaande lijn was ingezet, blijkt dit wat de tweede variabele betreft weer even tegengevallen. Er stonden namelijk netto weer 11 PV projecten minder geregistreerd dan eind september. Maar, en dat blijft het goede nieuws, er kon (netto) weer een record volume van 21,1 MWp aan nieuwe capaciteit worden vastgesteld. In onderstaande grafiek de progressie van de netto nieuwbouw van het aantal bij CertiQ geregistreerde gecertificeerde PV projecten, zoals weergegeven in de maand rapportages. Het plaatje geeft de netto groei (of: afname) van het eind van de maand bij CertiQ "netto" geregistreerde aantal gecertificeerde PV projecten weer. Deze vertoonde - soms zeer forse (-449 in jan. 2014) - negatieve groeicijfers, in de periode dat de vaak al vele jaren bestaande projecten in 2013-2014 moesten "her-registreren" (vanwege wettelijke voorschriften). Dit is weergegeven in blauwe cijfers onder de X-as. Maar ook lange tijd daarna, tot ver in 2015, bleef het "onrustig" bij de netto balans aan het eind van de maand. Netto toenames bij de aantallen wisselden af met netto afnames. Vanaf mei 2016 leek eindelijk de rust weergekeerd, en hadden we weer 5 maanden achter elkaar continu positieve netto bijbouw wat aantallen installaties betreft. Wat altijd het verschil is tussen het volume aan in die periode bij CertiQ geregistreerde nieuwe projecten minus de daar (om wat voor reden dan ook) weer uitgeschreven (meestal oude?) PV installaties. In het oktober 2016 rapport voor het eerst in langere tijd dus weer een - bescheiden - netto "verlies" van 11 PV projecten. Wel direct volgend op september, toen er een "respectabel" aantal van netto 289 nieuwe installaties werden toegevoegd. Maar de trend bij de vermogens-toename laat een compleet ander beeld zien, zie verderop. In deze grafiek in rood de complete reeks vanaf 2003, met forse schommelingen in de netto toegevoegde aantallen gecertificeerde PV projecten per maand. De eerste SDE regelingen (start SDE 2008 bij vertikale zwarte streepjeslijn) hadden pas laat effect. Pas in 2009 begonnen, na een zeer lange periode van "standstill" in de Nederlandse markt, meestal kleine residentiële, onder SDE 2008 en SDE 2009 gesubsidieerde projecten bij CertiQ "binnen te komen", en die groei ging nog door tot ver in 2011. Met een "historisch piekje" in mei 2011, toen er netto 412 PV projecten in een maand bij kwamen (apart gemarkeerd label). Maar sinds residentiële projecten binnen de "nieuwe structuur onder SDE+" de facto (bijna) onmogelijk zijn geworden met de nieuwe ondergrens van 15 kWp per installatie, is er wat de nieuwe aantallen betreft fors de klad in gekomen. Sedert 2012 stromen er vooral slechts relatief weinig "grote" projecten onder de SDE "+" regimes in, bij CertiQ. En de her-inschrijvings-operatie van de bestaande projecten in 2013-2014 heeft ook zijn "sporen" nagelaten in deze statistiek. Heftige schommelingen tussen positieve en negatieve netto groei per maand waren het gevolg, en ook al lijkt de trend de laatste tijd gemiddeld genomen weer positief, negatieve uitschieters blijven voorkomen. Zoals het oktober rapport weer laat zien. De gele curve laat de door CertiQ gepubliceerde eindstand van het totaal aantal geregistreerde PV projecten per maand zien. Na een tijd van "stand-still" en zelfs licht "negatieve groei" (artificieel vanwege her-registratie) in 2014, is de draad weer opgepakt, en is er gemiddeld genomen weer positieve groei bij de (geaccumuleerde) aantallen. Het hoogste eindcijfer tot nog toe gerapporteerd kwam uit het september 2016 rapport (apart gemarkeerd in de grafiek): 12.241 PV projecten. Bezien moet worden of het netto verlies van 11 projecten in oktober een "incident" is, of dat het weer vaker gaat voorkomen. Verheugend nieuws wederom bij de (netto) nieuw toegevoegde capaciteit in het oktober rapport. Dat bereikt, ook al is het met de hakken over de sloot, achter de komma, een nieuw - historisch - record van 21,1 MWp t.o.v. de eindstand in het september rapport in 2016. Ik heb al vaker uitgelegd, dat "negatieve groei bij de aantallen en tegelijkertijd - soms spectaculaire - groei bij het vermogen in een maand tijd mogelijk is. En dat het een goede verklaring heeft: Kennelijk zijn er netto meer (oude?) "kleine" PV projecten uitgeschreven in oktober, dan er grote nieuwe projecten zijn toegevoegd. De "oude" PV projecten die bij CertiQ jarenlang stonden ingeschreven, worden stapsgewijs uitgeschreven, en omdat ze destijds onder de MEP regeling in een korte tijdspanne zijn aangemeld (vanaf 2003), en hun beschikking al lang is verlopen, is het kennelijk niet meer "interessant" om bij CertiQ ingeschreven te blijven, omdat er geen exploitatie subsidies meer vallen te "halen". De "oude garde" verlaat dus de CertiQ cijfers. Daar tegenover staat, dat de "nieuwe garde", meestal zeer grote onder SDE 2014 gesubsidieerde projecten van soms honderden kWp per stuk, de afgelopen jaren zijn entree doet. Dit geschied al langere tijd, en soms is de "netto groei" bij de aantallen even negatief. Maar de netto toename van de capaciteit wordt blijvend zwaar gepusht door de grote nieuwkomers. Deze ontwikkeling resulteert wat de accumulatie van de gecertificeerde PV capaciteit betreft, in het volgende plaatje: De stijgende lijn die nu al sedert juni 2015 versneld is ingezet, blijft met de record toevoeging in oktober doorzetten. In de CertiQ database staat nu een accumulatie van 364,3 MWp gecertificeerd PV vermogen, een factor 2,8 maal de accumulatie eind juni 2015. De blauwe stippellijnen geven de "100 MWp cohorten" aan, die in steeds kortere tijd worden bereikt (afstand horizontale as tussen de vertikale lijnen). Als we de gemiddelde maandelijkse groei in de gepubliceerde maandrapportages van CertiQ voor (jan. - okt.) 2016 nemen komen we op 15,7 MWp/maand uit. Tellen we november en december met die gemiddeldes bovenop het huidige cijfer, zouden we in theorie eind 2016 op ruim 396 MWp accumulatie kunnen komen. Dus ongeveer 400 MWp bij CertiQ, eind 2016, is beslist geen vreemde gedachte. Dat, gecombineerd met de nog zeer grove afschatting van potentieel (bijna) 2 GWp opgesteld vermogen eind dit jaar, zou betekenen dat dan grofweg een vijfde deel van de totale zonnestroom capaciteit in Nederland (ook) in het CertiQ register zou staan. Uiteraard moeten we voor scherpere conclusies eerst betere, betrouwbare, en "zekere" cijfers afwachten. Duidelijk is in ieder geval, dat de snel groeiende "SDE populatie" aan grote projecten, een steeds grotere impact op de totale accumulatie cijfers in dat dossier heeft. In onderstaande grafiek bekijken we het "gevolg" van bovenstaande twee trends voor het systeemgemiddelde van de geaccumuleerde volumes PV capaciteit bij CertiQ. Onherroepelijk gevolg van de twee geschetste trends (accumulatie aantal resp. capaciteit van gecertificeerde PV projecten) blijft een flinke verder toename van de systeemgemiddelde capaciteit. In de grafiek weergegeven in kWp opgesteld vermogen per installatie. Dit heeft uiteraard weer een nieuwe record waarde bereikt, en wel bijna 30 kWp. De verwachting is, dat deze trend verder zal doorzetten, als met name de talloze grote gerealiseerde PV projecten met een SDE 2014 beschikking, blijven instromen in de CertiQ database. Het systeemgemiddelde is sedert begin 2010 met een factor 5,1 toegenomen. Bij de garanties van oorsprong is voor de tweede achtereenvolgende maand (tot nog toe) minder productie van de geregistreerde PV capaciteit vastgelegd (blauwe curve). Na het record van juli 2016 (32,9 GWh), is het niveau in het oktober rapport terug gezakt naar 29,1 GWh in de maand september. Deze data zullen later nog worden bijgesteld, omdat nog lang niet alle data binnen zullen zijn bij CertiQ. Bovendien lopen ze een maand achter op de cijfers voor de accumulatie van de capaciteit (magenta curve). Maar dat ze veel hoger liggen dan een jaar geleden, is kristalhelder. De "certificaten productie machine" is, door de snel toegenomen, zwaar door SDE subsidies gedreven gecertificeerde PV capaciteit, op volle toeren gegaan. Alleen zakt deze uiteraard nu tijdelijk weer in, omdat er in de winter nu eenmaal fors minder stroom wordt geproduceerd dan in de zomer. Een "natuurlijk" fenomeen van PV, omdat zonnepanelen direct reageren op zonlicht. Wijzigingen aantallen/vermogen bij CertiQ geregistreerde installaties en productie Er is in oktober netto bezien een vrij stabiel aantal "duurzame elektriciteit producerende" installaties ingeschreven t.o.v. het september rapport van CertiQ. Naast de al gesignaleerde (netto) afname van 11 PV projecten (en tegelijkertijd 21,1 MWp nieuwe netto PV capaciteit, groei 6,1%) kwamen er ook netto weer 4 bio-vergisters (+ 2,9 MW), en een AVI (afvalverbrander, toevoeging netto 24,5 MW capaciteit, +3,5%) bij. Ook werden netto wederom 5 windturbine projecten toegevoegd, bij een gelijktijdige netto capaciteits-toename van 29 MW bij diezelfde optie (groei 0,7%). De netto balans bij de vermogens (alle plussen en minnen optellend) resulteerde in een netto afname van slechts 1 installatie "duurzame" capaciteit. Terwijl de geaccumuleerde productie capaciteit tegelijkertijd met maar liefst 77,5 MW toenam (+0,9%). Bekijken we de wat langere termijn: er is van de op 1 december 2013 nog bij CertiQ geregistreerde 9,0 GW "duurzaam productie vermogen" begin november 2016 nu ruim 8,7 GW over. Deels met nieuwe installaties, en een deel van de oude capaciteit verdwenen cq. uitgeschreven bij CertiQ. In de oktober rapportage bestaat, ondanks de blijvend forse groei bij gecertificeerde zonnestroom capaciteit, nog steeds 41,2% van het geaccumuleerde vermogen uit "dubieuze" opties biomassa bijstook in fossiele steenkolencentrales (5), en AVI's ("grondstoffencrematoria", 15), 48,2% is windturbine capaciteit, inmiddels 4,2% PV vermogen (stapje voor stapje verder groeiend), en 0,4% hydropower. 6,0% restpost valt toe aan "andere" biomassa modaliteiten ("overig", vergisting, en een klein beetje stortgas). Daarbij moet ook een relativering: opgestelde capaciteit is iets heel anders dan daadwerkelijk geproduceerde energie, en wat daarvan uiteindelijk als "duurzaam" toegewezen zal worden (of er nu discussie over is of niet). NB: "netto" toename of afname is altijd een combinatie van het verschil tussen (nieuwe) inschrijvingen en uitschrijvingen in dezelfde maandrapportage bij CertiQ. Er kan dus "negatieve" groei optreden tussen twee maandrapportages in, ook per categorie. Totale - gecertificeerde - productie van stroom uit duurzaam veronderstelde bronnen CertiQ geeft op dat er, tot nog toe geregistreerd, 13.949 GWh stroom uit (verondersteld) duurzame bronnen is geproduceerd in de laatste 12 maanden tot en met oktober 2016 (laatst beschikbare actuele cijfer). Dat is iets meer dan in het september rapport werd gepubliceerd. Er kan echter nog een hoop volume bij komen, omdat de administratieve procedures voor het verwerken van alle data lang zijn. De meeste van de duizenden particuliere PV installaties met SDE 2008 tm. SDE 2010 beschikking worden bijvoorbeeld maar een keer per jaar door de netbeheerders "bemonsterd" (gemeten), en het kan lang duren voordat die gegevens zijn verwerkt. Tot nog toe is er voor de laatste 12 maanden tot en met oktober 2016 269,8 GWh zonnestroom genoteerd. Dat is ruim 1,9% van het totaal (veronderstelde "duurzame" productie), weer een tiende procent hoger dan in het vorige maandrapport. Enkele maanden geleden was dat nog 1,5%, maar het percentage zal waarschijnlijk nog gaan wijzigen bij toevoeging van nieuwe data voor alle bronnen. Tot nog toe is er voor alleen de (laatst bekende) maand september 2016 een volume van 873,3 GWh (gecertificeerde) "duurzame" productie genoteerd, waarvan 29,1 GWh zonnestroom (aandeel 3,3%, dat was in vorige maand rapportages nog 2,3 tot 4,1%). Die hoeveelheid zonnestroom komt, bij een gemiddeld verondersteld netto verbruik van 3.050 kWh/HH.jr (CBS Statline 2014, excl. eigenverbruik zelf opgewekte zonnestroom), neer op een equivalent van het elektra verbruik van plm. 114.500 huishoudens in die maand. Belangrijk om te blijven benadrukken, dat dit uitsluitend bij CertiQ bekende gecertificeerde opwek betreft. Het is slechts een klein gedeelte van de totale, niet bij CertiQ bekende zonnestroom productie in ons land. Import / export GvO's Ik laat u hier onder weer de import- en export staatjes voor garanties van oorsprong (GvO's) van CertiQ zien, met de door mij berekende aandelen per optie (percentages in geel), en per land (idem in blauw/rood, rechts), t.o.v. de totalen aan geïmporteerde resp. ge-exporteerde GvO's. In oktober waren er min of meer drie "kampioenen" die GvO's aan Nederland leverden op grote schaal. Ongeveer gelijk op gaand, met hoeveelheden tussen de 18,4 en 21,5% van het totaal. Met Italië ditmaal voorop ten opzichte van de twee andere "usual suspects", Zweden, en Noorwegen. Een andere "bekende", Finland, zat op een iets grotere afstand met 15%. Denemarken deed met 10,7% nog een extra Scandinavische duit in het zakje. IJsland (!) en Frankrijk gooiden er ook nog zo'n 6% tegenaan, en dan bleef er nog wat grut over. In totaal 9 landen droegen aan de vergroening van de gas/kolenstroom in Nederland bij. Wat wederom werd gedomineerd door waterkracht certificaten (61%, grootste deel uit Noorwegen, Finland, en Italië). Wind deed ongeveer een kwart (Denemarken, Italië, en Zweden). IJsland droeg iets aan de vrolijke geïmporteerde groenheid bij uit haar geothermische reserves (6%), biomassa groenheid kwam ditmaal vooral uit - wederom - Italië (totaal aandeel biomassa 5,7%). En, zowaar, er werd zelfs ook nog gele zonnestroom verf als "groene GvO's" uit datzelfde land onze kant op gehaald (met een splintertje Belgische zonnestroom geelheid). Het totale volume aan import is weer heftig gestegen t.o.v. de voorgaande maanden: in oktober werd voor 4,2 TWh aan GvO's geïmporteerd. Een factor 2,6 maal zoveel dan het import volume in september (1,6 TWh). Maar zo'n 14% minder dan de 4,9 TWh in oktober 2015. Over de laatste 12 maanden bezien blijft nog steeds Noorwegen ver aan kop bij de export van GvO's naar Nederland, met 25,9% van het totale volume wat ons land in die periode ontving. Italië begint uit te lopen op de sub-top, nu al met 19,6% (vorige maand nog 18,0%). De derde plaats wordt nu bijna ex aequo verdeeld tussen Frankrijk (gedaald van 14,7 naar 13,4%) resp. Denemarken (van 12,4 naar 13,2% gestegen). Zweden is dan nog de enige andere "betekenisvolle" langdurige leverancier van GvO's, met 11,5%, de rest zit nog net boven (5,4% Finland) tot ver onder de 5%. Export Het "simpeler" verhaal bij de export van GvO's. Wederom kreeg onze gemiddeld genomen nog steeds grootste "leverancier van GvO's aan Nederland", Noorwegen, door koopmansgeesten in oktober de meeste export exemplaren in dezelfde maand weer retour gestuurd, bijna 64%. De rest ging als gebruikelijk naar de zuiderburen. Biomassa GvO's waren dominant: 76% van het totale volume, van 181,1 GWh equivalenten. Er verdween zelfs voor 700 MWh aan zonnestroom GvO's richting het koude, sombere Noorwegen. Het totale export volume is slechts 4,3% van het gelijktijdig Nederland in gebrachte import volume in oktober (eerste tabel hier boven). Onderaan het beeld over de laatste 12 maanden, waarbij België t.o.v. de september rapportage haar aandeel in het totaal wederom heeft vergroot ten koste van Noorwegen, van 53,9% (september) naar 54,2%. Zelfs Groene Stroom Productie Kampioen Duitsland ontvangt nog steeds wat export certificaatjes van ons land (2,4%). Wat ze er mee doen is onduidelijk (wat stroom vergroenen van de door Nederland via de Rijn hun kant op geëxporteerde steenkolen?). Ook bij dit 12 maandelijkse plaatje is het export volume, bijna 1,3 TWh, een schim van de totale import van GvO's in dezelfde periode (39.188 GWh, voorgaande taartdiagram): 3,3%. Ergo, Nederland blijft massaal netto importeur van "papieren groenheid". Een unieke situatie in Europa. Fysieke elektriciteit stromen tussen Nederland en 4 landen Europa in 2015 Al een paar keer eerder getoond op Polder PV de prachtige plaatjes van de fysieke elektriciteit stromen tusen Nederland en buurlanden België en Duitsland, maar ditmaal een met een extensie. Op de geweldig informatieve Energy-charts website van Fraunhofer ISE staat namelijk ook op het "exchange" tabblad een optie "EU". En daarin is een prachtig interactief plaatje te zien met alle relevante landen op de stroommarkt binnen Europa. Ook de zeekabel uitwisselingen met Noorwegen (NorNed) en Groot Brittannië (BritNed) staan er op. Voor 2015 ziet dat plaatje er alléén voor de fysieke stroom "buren" van Nederland als volgt uit: Linksonder Nederland. Met achtereenvolgens de stroom uitwisseling met België in 2015 (boven rechts, plm. "op 1 uur": 13,4 TWh export, 1 TWh import), Duitsland (rechts: 0,338 TWh export, 24 TWh import), Groot Brittannië (onder, via BritNed onderzeese kabel: export 8 TWh, import 0,008 TWh = 8 GWh, dus factor 1.000 maal zo klein), en tot slot, links, uitwisseling met Noorwegen over onderzeese NorNed kabel (0,011 TWh = 11 GWh export, en het veelvoudige daarvan, 5,9 TWh import). U kunt zelf in de interactieve pagina "Export" landen selecteren en data laten zien hoe het met andere landen zit met de fysieke elektriciteit uitwisselingen over het jaar 2015, of in de vier jaren ervoor. Een ronduit fascinerende "tool" om te bestuderen! Warmte incl. thermische zonne-energie In de separaat verschenen "warmte equivalent" maandrapporten blijkt er weer (netto) een biomassa project te zijn bijgekomen, waarmee het aantal installaties op 224 kwam. Waarvan, al een tijd lang ongewijzigd, slechts 12 geothermie projecten betreft. De totale productie-capaciteit voor de gecertificeerde duurzame energie "drager" warmte kwam op bijna 1.518 MWth, gedomineerd door biomassa installaties. Dit is echter 2,7 MWth minder dan het volume in de september rapportage. Kennelijk kan het dus ook hier voorkomen dat er netto bezien tegengestelde effecten optreden bij de aantallen resp. de capaciteiten. Geothermie claimt met een bescheiden aantal gecertificeerde installaties ruim 176 MWth, bijna 12% van het totaal voor warmte. De tot nog toe geregistreerde hoeveelheid (gecertificeerde) duurzame warmte, waarvoor ook door CertiQ "warmte GvO's" worden verstrekt, kwam over de laatste 12 maanden op een equivalent van 2.386 GWh (thermisch), een afname van 11% t.o.v. het volume in het september rapport (ruim 2.669 GWh). Gezien dit nog "jonge" dossier, kan er nog een hoop daadwerkelijk geproduceerde energie bij gaan komen, omdat de rapportage verplichtingen vooral op het gebied van warmte complex zijn, en veel tijd kosten. De hoeveelheden nemen gemiddeld genomen wel toe, er wordt op diverse fronten in duurzame warmte geïnvesteerd, en feitelijk geproduceerd. Genoemde hoeveelheid duurzaam geproduceerde warmte is energetisch bezien inmiddels al 17% van de ruim 13,9 TWh die in de laatste 12 maanden tot en met oktober 2016 uit elektriciteit "duurzaam" werd geregistreerd volgens het al jaren lang lopende equivalente dossier bij CertiQ. Het is wel een kleine daling t.o.v. de 19% in de voorgaande maandrapportage. (Voorgaande) analyses van maand rapportages CertiQ, door Polder PV: 2016: 2015: Statistische overzichten CertiQ (extern)
2 november 2016: SDE 2016 ronde 2, deel 3 - eerste detail cijfers fases. Nadat minstens een dag lang de "stand van zaken" sectie voor de SDE regelingen op de website van RVO volledig onzichtbaar was geworden, werd deze rond het middaguur op 2 november weer ge-herpubliceerd. Met daarin de stand van zaken voor de cijfers in de vier fases voor die tweede regeling van dit jaar. Polder PV zette deze cijfers net als voor de eerste ronde voor u op een rij. En vergeleek enkele trends met de evolutie patronen van alle eerdere SDE "+" regelingen. Zie voor eerdere berichtgeving over de tweede SDE 2016 ronde, ook dit artikel, en het direct opvolgende stuk over de bijstellingen in de Kamerbrief. Ten eerste een grafiek met de belangrijkste parameters rond de "voortgang", zo u wilt, evolutie van de vier fases van SDE 2016 ronde 2. Het gaat om cumulaties, dus een optelling van de projecten per fase in de loop van de tijd. Ik heb ook een nieuw element toegevoegd, de gemiddelde systeemgrootte zoals volgt uit de cumulatie van het totaal aantal project aanvragen per fase, en de geaccumuleerde, aangevraagde (maximaal te subsidiëren) capaciteit. Helaas zijn deze cijfers alleen voor het totaal aantal projecten bij elkaar te maken, voor de deelopties is tot nog toe uitsluitend het aantal aanvragen bekend gemaakt, en niet de bijbehorende (deel-)capaciteiten. Vergelijk deze grafiek trouwens ook met het gelijksoortige exemplaar gemaakt voor de eerste SDE 2016 ronde (artikel 12 mei 2016). In deze grafiek 5 parameters met het verloop tijdens de vier fases van SDE 2016 ronde 2. De markeringen zijn de door RVO gepubliceerde "piketpaaltjes" aan het eind van elke fase. Fase 1 startte officieel op 27 september jl. Alleen de aangevraagde (gemaximeerde) energie productie heeft als referentie de rechter Y-as. Voor de vier andere parameters gelieve de linker Y-as te raadplegen. Uitsluitend voor de finale fase (4) zijn de resulterende eind cijfers in de grafiek er bij gezet om de boel niet te onoverzichtelijk te maken. Tevens zijn de vier fase perioden aangegeven in zwarte letters (onder de rode stippellijn). Genoemde rode stippellijn geeft het budget maximum voor deze regeling weer, 5 miljard Euro (referentie: linker Y-as). Zoals u ziet moet deze "horde" al midden in de tweede fase genomen zijn (magenta stippellijn). Alle na die datum aangevraagde projecten hebben weinig kans meer op een beschikking, tenzij er veel volume uit het begin (fase 1, eerste helft fase 2) gaat uitvallen vanwege niet correcte aanvragen, of projecten die om andere redenen niet aan gestelde voorwaarden blijken te voldoen. De ambtenaren van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, RVO, vlooien alles na, dat duurt naar voorzien nog tot ongeveer eind van dit jaar. Van onder naar boven achtereenvolgens systeemgemiddelde capaciteit van aangevraagde projecten aan eind van elke fase, afnemend in de loop van de tijd naar 1.043 kW per project, omdat in fases 2 en 3 nog heel veel PV projecten werden aangevraagd (zie ook later), die het over-all systeemgemiddelde voor de accumulatie aan projecten steeds meer onder druk gingen zetten (overige projecten hebben door de bank genomen veel hogere capaciteiten). Vervolgens het aangevraagde aantal projecten, rap stijgend tot en met einde fase 3 (wederom: dominante speler zonnestroom project aanvragen). En daarna vrijwel ongewijzigd blijvend. In fase 4 werden maar 146 nieuwe projecten aangevraagd, een schijntje vergeleken met de eerste drie fases. Het totaal, eind fase 4, kwam op 4.726 stuks. Dat zijn er 1.372 meer dan in de eerste ronde, 41% meer. Daar iets boven ziet u de curve voor de totaal aangevraagde (voor de subsidie gemaximeerde) systeem capaciteit, in MW. Die volgt "grofweg" het verloop van de curve voor de aantallen projecten, en eindigt op een volume van 4.930 MW. De volgende curve is die voor het cumulatief aangevraagde - gemaximeerde - budget, in miljoenen Euro's. Al (zwaar) overtekend in fase 2 (cirkel snijdt de 5 miljard Euro grens, rode stippellijn). En desondanks nog enorm verder stijgend, om uiteindelijk een verpletterend, nieuw record te bereiken van maar liefst 11.479 miljoen Euro. Dat is een overtekening van maar liefst 130%. Bij mijn weten is er nooit eerder binnen 1 "ronde" van een subsidie regeling voor zoveel geld capaciteit aangevraagd voor productie van duurzame energie in ons land. In de vorige ronde was het "slechts" 8,2 miljard Euro, binnen SDE 2015 ("1 jaarronde") lag het rond de 7,7 miljard Euro, SDE 2014 (ditto) kwam na een extreem lange uitloop niet boven de 5,7 miljard Euro uit bij de aanvragen. De bovenste, blauwe curve geeft de totaal aangevraagde (gemaximeerde) hoeveelheid te subsidiëren energie equivalenten weer (voor alle opties naar GWh equivalenten omgerekend, rechter Y-as voor referentie schaal). Die eindigt in een "vergelijkbaar evolutiepatroon door het fase verloop heen" op een verpletterend volume van max. 171 TWh equivalenten (NB: over max. 15 jaar, diverse opties worden korter gesubsidieerd). Om u een referentie kader aan te bieden, over hoeveel "energie" dat dan wel gaat. Omgerekend komt die hoeveelheid "aangevraagd" (verdeeld over elektra, warmte, en "groen gas" modaliteiten van divers pluimage) neer op een equivalent van een factor 1,4 maal het totale jaarlijkse stroomverbruik in heel Nederland (118,4 TWh in 2015 volgens Statline update). Helaas pindakaas: dat is aangevraagd volume. Er gaat gigantisch veel van wegvallen. Ten eerste bij de werkelijke hoeveelheid te beschikken volumes. En vervolgens zal er ook veel van de (maximaal) beschikte hoeveelheden niet gerealiseerd gaan worden. Door onverhoopte (doch gegarandeerd optredende) uitval van projecten, kleiner dan beschikt te bouwen projecten (endemisch bij zonnestroom, waar talloze installaties een gerealiseerd vermogen hebben met enkele tientallen procenten minder dan de beschikte capaciteit), en andere oorzaken. Details evolutie verloop alle HE opties t.o.v. voorgaande SDE "+" regelingen Ik heb ook een paar grafieken voor u gemaakt met daarin het verloop van de aanvragen in de loop van de tijd, vergeleken met de evolutie in voorgaande regelingen vallende onder het "SDE +" regime (sedert SDE 2011). Ten eerste het exemplaar met het verloop bij de aantallen aanvragen: In deze grafiek alle SDE "+" regelingen sedert SDE 2011, met het verloop van het aantal aanvragen, in dagen sedert de (officiële) start van de betreffende regeling, per "jaargang". Of, wederom een unicum, betreffende twee regelingen in een jaar tijd (voorjaar resp. najaar ronde onder SDE 2016, separaat weergegeven). In de meeste regelingen werd al extreem vroeg het budget overtekend. Wat hier is aangegeven met rode cirkeltjes wanneer een rapportage werd geopenbaard met een geclaimd bedrag boven de subsidie limiet. Dit zijn hier SDE 2011, SDE 2012, en de twee rondes onder de SDE 2016 voorwaarden, voorjaars- resp. najaars-ronde. Beiden binnen ongeveer een halve maand, wat ook te maken heeft met de zeer korte aanvraag duur die door MinEZ voor deze regelingen geforceerd werd opgelegd. Iets langer duurde het bij SDE 2013 en SDE 2015. De echte "outlier" was SDE 2014, waarvoor het maar liefst 217 dagen (!) duurde voordat het budget werd overtekend. Desondanks ging de inschrijving van nieuwe projecten nog behoorlijk lang - op een wat lager pitje sedert de 6e fase voor die regeling in ging - door. Pas na 416 dagen kwam er een eind aan die "unieke" regeling. Binnen deze regeling werd er een historisch volume aan zonnestroom projecten beschikt, waar we nog vrijwel dagelijks de realisaties van zien. Er is immers voor 883 MWp beschikt, heel veel volume zit in de "uitvoerings-pijplijn" (en ook veel volume zal, helaas, gaan afvallen = non-realisatie). Let op de soms zeer forse evolutie verschillen tussen de regelingen onderling. Maar ook op het grote verschil in "schaal niveau" van de uiteindelijke aanvraag hausse bij de qua opzet zeer vergelijkbare 2 deel regelingen onder de rokken van de laatste SDE, in 2016 (met name bij de latere fases). In deze tweede grafiek heb ik alleen voor de modaliteit "elektriciteit" dezelfde trends uitgelicht, met daarnaast de bijbehorende evolutie van het aantal aanvragen voor zonnestroom binnen die modaliteit, in dagen sedert de start van de betreffende regeling (weergegeven in kleine horizontale streepjes). U ziet aan de verschillen, dat de modaliteit elektra bij de aantallen aanvragen absoluut wordt gedomineerd door het aandeel PV project aanvragen, die dicht onder de totale curve voor elektra totaal liggen. Dergelijke presentaties waren niet voor andere variabelen zoals vermogen, stroomproductie e.d. mogelijk voor SDE 2016, omdat die deelcijfers bij de aanvragen niet zijn gepubliceerd door RVO. Ik heb ze wel voor de oudere regelingen. En ook voor de twee andere modaliteiten, "warmte / WKK", en "groen gas". Maar het voert hier te ver om die er allemaal weer bij te gaan halen, Polder PV blijft een zonnestroom website. Wel zijn door RVO per fase binnen de 2 SDE 2016 rondes ook de bijbehorende budget claims gepubliceerd. Door deze van fase tot fase te accumuleren kon daarmee ook een goede evolutie vergelijking met de oudere regelingen worden gemaakt, zoals in bovenstaand exemplaar, voor alle opties (energie modaliteiten). Deze toont wederom aanzienlijke verschillen. Zowel in de "evolutie dynamiek", als in de budget claim cumulaties aan het eind van alle getoonde SDE "+" regelingen. Die verschillen aanzienlijk, wat deels natuurlijk heeft te maken met de voorhanden zijnde budgetten (bijna jaarlijks naar boven geschroefd), en deels door de "maatschappelijke dynamiek", waarbij steeds meer partijen (in binnen- én buitenland!) ontdekken, dat er aardig wat aan subsidies valt te "scoren" onder de SDE regelingen. En dat geeft extra druk omhoog op de aangevraagde hoeveelheden. Bovendien worden de meeste project aanvragen fors groter. De beruchte steenkolencentrales met hun onzalige bijstook van buitenlands hout zijn daar een goed voorbeeld van. Zodra die van de slappelingen in Den Haag "in deze lucratieve, steenkolen centrale lock-in bezorgende regeling mochten", knalden de budget claims met vele honderden miljoenen Euro's tegelijk per aangevraagde "installatie" (Amer, Eemshaven, Amsterdamse en Rotterdamse havens) omhoog. Voorlopig is SDE 2016 ronde 2 bij de aangevraagde budgetten "hors categorie" kampioen: met een uiteindelijke budget vraag van een slordige 11 en een half miljard Euro ... Dat komt neer op ongeveer 680 Euro per inwoner, baby's & bejaarden incluis... In rode cirkels wederom de rapportage momenten waarin de budget claim per regeling werd overtekend. Met een "rood terug pijltje" een verwijzing naar de subsidie maximering ("plafond") per regeling. Voor SDE 2016 ronde 1 was dat nog 4 miljard Euro, voor ronde 2 alweer € 5.000.000.000,--. Let ook op dat er bij de eerdere regelingen, waarvoor de evolutie bekend was, de aangevraagde budget claims voor alleen zonnestroom (horizontale streepjes), soms vér onder die voor "elektra totaal" liggen. Dat komt omdat de "overige" stroom-genererende opties vaak uit grote installaties bestaan, die veel elektriciteit produceren, en derhalve een zware claim op het deel-budget voor elektra leggen. Voor SDE 2015 - 2016 zijn geen aparte data voor PV gepubliceerd voor de aanvragen (data onbekend). SDE 2015 heeft sowieso byzonder weinig opgeleverd aan beschikkingen (48 stuks van in totaal 777 aanvragen), al zijn er tot recent nog af en toe dergelijke PV installaties met zo'n beschikking gerealiseerd (projecten lijst Polder PV). Tot slot de grafiek met de evoluties van de (gemaximeerde) hoeveelheden energie die zijn aangevraagd, voor alle opties terug gerekend naar GWh elektra equivalenten. Hier een weer fors ander beeld, wat natuurlijk te maken heeft met de zeer verschillende impact die alle technologie opties hebben op het gebied van energie productie, en in welke "vorm" cq. energie "drager" ze dat dan wel doen: "puur" elektra, warmte, warmtekoppeling, of als "groen gas". Omdat voor sommige technologieën de subsidie condities onder specifieke regelingen optimaal waren, zittern er hier nog eens extra grote verschillen in de totale aangevraagde hoeveelheid energie per jaarronde, zoals de grafiek duidelijk toont. Hier hebben SDE 2012 resp. SDE 2015 een forse impact ("gas" respectievelijk "warmte" projecten dominant). SDE 2014 heeft op elektrisch gebied een "inhaalslag" gemaakt door met name het record aantal PV aanvragen (ditto bij de beschikkingen). Maar met SDE 2016 is weer een "nieuw lied" gezongen: in zeer korte tijd (enkele weken, a.g.v. van een opgelegde beperking door MinEZ) wordt er zéér veel energie productie potentieel aangevraagd. Tot het voorlopige record voor SDE 2016 ronde 2 aan toe, die alle andere SDE "+" regelingen overvleugelt: uiteindelijk voor een volume van 171 TWh equivalenten. Ook in deze grafiek wederom, indien data voorhanden zijn (helaas weer niet voor SDE 2015 - 2016), aangevraagde zonnestroom hoeveelheden in horizontale streepjes, als onderdeel van de bijbehorende hoeveelheid "elektra totaal" binnen dezelfde jaarronde. Let u alstublieft op bij het aanschouwen van deze grafieken: het betreft louter de hoeveelheid aanvragen, en de daar aan gerelateerde andere variabelen. Er is reeds uitzonderlijk veel van de aangevraagde en zelfs uiteindelijk toegekende volumes afgevallen uit de eerdere SDE regelingen (laatste overzicht zie artikel van 10 augustus jl. onder "Progressie tabellen..."). En dat gaat beslist ook weer in uitzonderlijke mate geschieden voor de extreem zwaar overtekende SDE 2016 najaars-ronde. Maar hoe dat gaat uitpakken in de beschikkingen, met name voor PV binnen deze najaars-ronde, is nu nog even afwachten. Geduld s.v.p. Steenkolen centrale subsidies (ja, u leest het goed - ook door u betaald!) Voor deze onzalige fossiele optie werd door de "klassieke" energie molochs subsidie voor "bijstook" (van buitenlandse houtsnippers) in SDE 2016 ronde 2 aangevraagd in fase II (4 centrales), en nog één in fase III, totaal dus 5 (!). Naast de reeds in ronde 1 beschikte 3 exemplaren die maximaal anderhalf miljard Euro claimen (als ze worden uitgevoerd). Ik blijf het een (Inter)National Disgrace van ongekende dimensies vinden, dat dit in "mijn" land mag gebeuren van de politieke kastes. Ik kokhals ervan.
Van mij mogen die waanzinnige beschikkingen (inclusief eventuele nieuwe) worden ingetrokken en het geld aan nuttige, en echt duurzame zaken worden besteed. Zoals voor de uitbouw van zoveel mogelijk decentrale PV projecten, bij voorkeur maximaal in handen van de burgers. Voorlopig is er nog niets tot weinig aan de hand met de distributienetten a.g.v. decentrale invoeding (pagina 6-9 in Netbeheer NL magazine "Net.nl", nr. 17 / najaar 2016). De groei van PV moet doorgaan, de oplossingen voor "eventuele" problemen zullen stapsgewijs worden aangedragen, door een spectrum aan marktpartijen, voor maximale integratie van decentrale opwek in de bestaande infrastructuur. Duitsland toont dat al jaren aan, met inmiddels, eind september 2016, een ge-accumuleerd volume van 40,49 GWp aan alleen al zonnestroom capaciteit - nog even afgezien van windenergie, biomassa, hydropower e.d. (cijfers Bundesnetzagentur, dat zal eind dit jaar voor PV grofweg het twintigvoudige volume van dat in Nederland zijn). Op dat niveau zijn we nog lang niet, zelfs met een factor 5 minder vanwege de verschillen in bevolkings-aantal. We zijn nog maar pas aan een inhaalrace begonnen. En de module prijzen zijn alweer fors aan het dalen, factory-gate. Ergo: Grijpen, die kansen! Stand van zaken aanvragen (SDE regelingen, terug van - kort - weg geweest, RVO)
2 november 2016: SDE 2016 ronde 2 - gecorrigeerde Kamerbrief (!). N.a.v. het bericht in Solar Magazine over de nieuwste cijfers vielen mij vreemde discrepanties op tussen hun cijfermateriaal, en wat ik had uitgeprint, en verder uitgewerkt, in de vorm van de op 1 november 2016 gepubliceerde kamerbrief. Via doodlopende links op de website van RVO (stand van zaken sinds gisteren niet meer te bereiken) kwam ik weer op de link naar de kamerbrief van Kamp op de website van MinEZ. En tot mijn stomme verbazing blijkt die brief inmiddels te zijn gewijzigd, zonder verandering van kenmerk, en met nieuwe cijfers. De wijzigingen zijn niet zeer groot, maar ik wil ze hier toch met u delen, om de uitgewerkte cijfers in het vorige artikel (weer een hoop nacht-werk was dat ...) in een zuiverder licht te plaatsen. Let op dat in de door mij op 1 november 2016 gedownloade (formele) Kamerbrief gesproken wordt over 4.372 PV + 25 thermische zonne-energie projecten, gezamenlijk 4.397 stuks voor "zon" (sensu lato). Echter, in het nieuwsbericht op de site van MinEZ, werd op 2 november opeens gewag gemaakt van "4.458 aanvragen voor zonprojecten". Een van die twee moest incorrect zijn (of achterhaald). Ik heb, vlak na publicatie van mijn analyse (vorige stuk), op 2 november gezien dat opeens links op de website van RVO doodlopen, en bovendien, dat de Kamerbrief blijkt te zijn gewijzigd. Deze stelt kennelijk de aangevraagde volumes bij, en heeft zonder commentaar de eerste versie van die brief vervangen !! Zie screendumps van de twee versies in die brief, die ook geen ander kenmerk heeft gekregen ! Let op dat er in deze eerste versie bovendien een blundertje werd gemaakt met de aanhef van de tabel (NB: deze komt echt uit de Kamerbrief van 1 november 2016, die over de tweede - najaars- SDE 2016 ronde ging!). Dat "voorjaar" had dus "najaar" moeten zijn, zie nieuwe versie hier onder. De totalen komen in deze oorspronkelijke versie (voor najaarsronde SDE 2016, mind you, de cijfers voor de voorjaarsronde zijn beduidend verschillend van deze tabel), op 4.656 aanvragen en cumulatief 4.996 MW aan aangevraagde capaciteit. Het gekke is, dat Financieele Dagblad in haar artikel van 1 november jl. wel het nieuwe volume (gewijzigde tabel hier onder) noemt (4.726 aanvragen), maar tegelijkertijd ook "4.372 zonne-energie projecten" opgeeft - wat het oude getal uit deze originele tabel voor alleen PV is (en verder ook niet valt te rijmen met de deelcijfers uit de nieuwe tabel hier onder). Kennelijk hebben zij ook de nodige "verwarring" gehad n.a.v. publicatie van twee versies van een ogenschijnlijk "identieke" Kamerbrief. Bovendien geeft FD, bizar, op dat die PV projecten "veelal ook bij particulieren" zouden zijn aangevraagd. Dat is echter klinkklare nonsens. Het zijn vrijwel allemaal bedrijfs-installaties of projecten op utiliteit gebouwen, die achter een grootverbruik aansluiting schuil moeten gaan (voorwaarde regeling!). Alleen als er een coöperatief project "op vreemd dak" wordt geregeld (waar particulieren indirect in zouden kunnen participeren) kán een SDE beschikking zijn aangevraagd. Maar dat zullen er gezien de enorme omvang van het aangevraagde project-gemiddelde op het totaal niet bijster veel zijn. Bij "particulieren" wordt sowieso niks aan SDE 2016 gerealiseerd. Sterker nog, dat is sedert SDE 2011 al een zeldzaamheid of bijna non-existent, gezien de aangescherpte voorwaarden, incl. een "bodem" van 15 kWp om beroep te mogen doen op een "eventuele" SDE subsidie. Dat zijn dik 55 panelen à 270 Wp, en die passen op slechts weinig "particuliere daken". Even afgezien van de "foute" kleinverbruik aansluiting, waarop geen SDE project meer aangesloten mag worden. In de nieuwe versie komen de totalen nu uit op 4.726 aanvragen resp. 4.931 MW capaciteit. Totaal zijn dat bescheiden wijzigingen van 1,5% en minus (!) 1,3% t.o.v. de oorspronkelijke versie. Uit bovenstaande deel verschillen, door mij in rood gemarkeerd, is te zien, wat de vermoedelijke reden van die wijziging is geweest. Kennelijk was er iets niet goed met het opgegeven vermogen voor de categorie "biomassa gas", wat opeens met een negatieve bijstelling van 78 MW (bij gelijk aantal projecten) kreeg te maken. Kennelijk is dat "opgelost" door nog wat extra beschikkingen voor de eerste vier opties (59x PV, 8x BM warmte en WKK, 1x wind en 2x thermische zonne-energie) toe te laten? Wel vreemd is, dat het bij drie van die opties ook tot een bijgesteld vermogen (opwaarts) heeft geleid, maar dat het toegevoegde windenergie project géén wijziging op dat vlak heeft laten zien (!). Wel is er opeens, zonder aantal wijziging, nog een MW bij de optie waterkracht bijgeplust ... Resumé zonne-energie "tweede versie Kamerbrief"
Ik heb in de grafieken (en tabel) in mijn voorgaande artikel de data uit de oorspronkelijke Kamerbrief (tabel p. 2) aangehouden. Hetzelfde geldt voor het totale aantal projecten. (4.656 projecten aangevraagd i.p.v. de latere versie met 4.726 stuks). Het blijft toch een zeer tijdelijk beeld. Het enige waar het hier om draait zijn de feitelijk te beschikken volumes, en die gaan dramatisch veel lager worden dan de hoeveelheden bij de aanvragen. Dat is een feit wat zeker is. We gaan het rond eind dit jaar vernemen. Opnieuw veel projecten hernieuwbare energie (Min. EZ, 1 november 2016, met als attachment nu de gewijzigde kamerbrief)
2 november 2016: SDE 2016 ronde 2 - wederom absurde overtekening inclusief 5 fossiele "bijstokers". Let op! Gewijzigde Kamerbrief, licht gewijzigde volumes, zie vervolg artikel! Het was tijdens de vorige ronde van de honingpot genaamd SDE 2016 (4 + 5 = 9 miljard Euro maximaal "te vergeven") al een gezellige party voor groot-investeerders. In de net afgesloten tweede ronde voor dit jaar, waar RVO namens het door de Tweede Kamer onweersproken Dictaat van MinEZ verder qua informatie voorziening het zwijgen toe moest doen gaande het proces, was het weer "feest". Er was 5 miljard Euro weg te geven, voor de helft door burgers te betalen via de beruchte SDE heffing, ODE. Er werd voor maar liefst 11,5 miljard Euro (!) aan projecten aangevraagd (in 4 fases), een overtekening van 130 procent... Er werd o.a. weer een zeer hoog aantal zonnestroom projecten aangevraagd, 4.372 stuks, met een geaccumuleerd vermogen van meer dan 2,4 GWp. Nota bene: dat is een hoeveelheid die al (fors) groter is dan er waarschijnlijk moeizaam, in al die jaren bij elkaar gesprokkeld, in ons hele land staat opgesteld aan het eind van dit jaar (mijn inschatting: tegen/rond de 2 GWp, zie vorige artikel). Er zijn in deze tweede ronde maar liefst 1.268 PV projecten meer aangevraagd dan in de eerste in het voorjaar, een toename met 41%. Sterker nog: er is maar liefst ruim 1,3 GWp méér vermogen aangevraagd dan in ronde 1 (2,431 t.o.v. 1,122 GWp), een factor 2,2 maal zo veel. Gevreesd moet echter worden dat er wederom een gigantische kaalslag in die aanvragen zal gaan plaatsvinden, en dat voor een zeer groot deel alle uitzoek- en aanvraag werk voor niets zal blijken te zijn geweest. Want tot en met de tweede fase werd ruim de helft van de aanvragen ingediend volgens de brief van Kamp aan de Tweede Kamer (ruim 52%, 2.291 stuks). De tweede fase van deze tweede SDE 2016 ronde, met een basisbedrag van max. 11 ct/kWh, werd meteen extreem overtekend, nadat de eerste fase (basisbedrag max. 9 ct/kWh) al 2 miljard Euro had geclaimd. Daar kwam 5 miljard Euro in fase 2 bij, waardoor er toen al 2 miljard Euro teveel is aangevraagd (budget was 5 miljard Euro totaal). U kunt er vergif op innemen, dat alle projecten ingediend vanaf fase 3 (MinEZ: "voor veel aanvragen voor PV") vrijwel kansloos zullen blijken te zijn, en dus sowieso al niet in aanmerking gaan komen voor een toekenning, wegens subsidie uitputting. In het staatje hier onder heb ik beide SDE 2016 rondes (voorjaar resp. najaar) onder elkaar gezet, incl. enkele berekende data (project-gemiddelde vermogens, en de vaak zwaar tegenvallende "beschikkings-ratio's" voor ronde 1).
De volgende zaken worden duidelijk uit de vergelijking bij de aanvragen in beide rondes:
Voor enkele grafieken die zijn gemaakt op basis van bovenstaande tabel, zie hier onder. Let op dat de Y-as telkens logarithmisch is weergegeven, om de totalen van de afzonderlijke categorieën in dezelfde grafiek te kunnen tonen (telkens in het laatst weergegeven kolommen-paar). Nagekomen: data wijzigingen! Zie opvolgende artikel! Grafieken en tabel geven stand van oorspronkelijke Kamerbrief weer! In de grafieken zijn de aanvragen voor ronde 1 in oranje weergegeven, die voor ronde 2 in blauw. Zonnestroom groeide fors qua nieuwe aanvragen, maar dat is een vertekend beeld. Er is immers te weinig geld beschikbaar (ondanks de unieke, historisch hoogste volumes van 4-5 miljard Euro in de 1e resp. 2e ronde van SDE 2016). Derhalve vielen voor ronde 1 al gigantisch veel aangevraagde projecten direct weer weg: er bleven maar 831 (van 3.104 aangevraagd) beschikkingen over (rode streep), een gigantische aderlating. Hetzelfde gaat geschieden voor ronde 2. Kunt u vergif op innemen. Een nogal verschillend beeld t.o.v. het voorgaande plaatje zien we als we de aangevraagde capaciteit per categorie bekijken (in MW), zoals in bovenstaande figuur. Weliswaar scoort ook hier PV met de hoogste cijfers, maar andere opties claimen ook veel capaciteit - met veel lagere aantallen installaties. Vooral de enorme toename van aangevraagde capaciteit bij wind op land is zeer opvallend tussen de twee SDE 2016 rondes. Er is ook terugval bij andere categorieën. PV nam echter ook weer fors toe. Maar ook hier weer: in ronde 1 is slechts 179 MWp beschikt (rode streep) - van een aangevraagd volume van 1.122 MWp (16% over). Ergo: ook van de enorme 2,4 GWp aan PV capaciteit aangevraagd in ronde 2 zal een gigantische hoeveelheid op voorhand door RVO richting de elektronische "papier"versnipperaar gaan. En wat er dan van overblijft (indien vergelijkbare guillotine als in ronde 1 mogelijk maar iets van 388 MWp) zou wel eens fors minder dan de helft van het beschikte volume in de meest succesvolle SDE regeling van allemaal kunnen opleveren (SDE 2014 oorspronkelijk 883 MWp beschikt - het overgrote merendeel van het volume in de zeer lucratieve laatste fase, 6). In dit derde - en laatste - plaatje weer een ander beeld: het gemiddelde aangevraagde systeem vermogen per categorie. Hier is niet meer PV dominant, maar, met kop en schouders, slechts 5 installaties: 5 steenkolencentrales, die, als ze zouden worden goedgekeurd ***, absurde hoeveelheden energiesubsidies "mogen" ontvangen omdat ze buitenlands hout bovenop de steenkolen eenmalig mogen gaan wegfikken. Met zelfs een lichte toename van de gemiddelde capaciteit die werd aangevraagd door de energie mega bobo's (ronde 2: 237 MW). Ook geothermie heeft een heftig systeem gemiddeld vermogen, en claimt derhalve ook enorme hoeveelheden geld (omdat ze continu kunnen draaien). Er is een opvallende groei in het systeemgemiddelde vermogen bij "groen gas", en, logisch vanwege de enorme capaciteits toename, vooral ook bij wind op land. Wat van 1,4 naar gemiddeld 7,6 MW ging in fase 2, een spectaculaire stijging. AWZI / RWZI is "eenmalig", maar zet meteen fors in met 1 project met 2 MW vermogen. PV is bij dit alles slechts "van nature" een kleine speler. Maar het systeemgemiddelde groeide wel bij de aanvragen, en fors: van 361 naar 556 kWp. Historisch bezien heeft dat systeem gemiddelde bij zonnestroom de volgende ontwikkeling laten zien onder de diverse SDE "+" regimes (NB: oorspronkelijke volumes bij "eindstand" per regeling, in de loop van de tijd zijn alweer veel beschikkingen afgevoerd en zijn derhalve ook de verhoudingen gewijzigd bij de overgebleven populatie!). Zie ook grafiek in artikel van 10 augustus jl voor de toen overgebleven beschikkingen:
Ergo: sedert de eerste "SDE+" regeling gemiddeld genomen een flinke groei van de schaalvergroting, en derhalve ook steeds minder belangrijke rol voor burgers en kleinschalige initiatieven. De grote spelers uit de harde zakenwereld krijgen ook bij PV een steeds sterkere greep op de totale markt. Al is het wat SDE 2016 ronde 2 betreft nog slechts bij de aanvragen. Wat er overblijft aan beschikkingen, zullen we hopelijk voor het eind van het jaar te weten komen. *** Gaat niet gebeuren, want het onder het Energieakkoord "afgesproken plafond" van 25 PJ biomassa bijstook per jaar wordt dan overschreden. Ergo: er zullen projecten afvallen. Maar ook hier kunt u de gifbeker weer tot u nemen: er zal helaas ook "het nodige" aan honderden miljoenen Euro's bijfik waanzin overblijven, voor de helft te betalen uit uw portemonnee. Tenzij de Nederlandse samenleving gaat ingrijpen en sluiting van de nieuwe kolencentrales afdwingt. In Kamp's brief wordt gewag gemaakt van "een restant van maximaal 14,6 PJ", omdat er al 3 beschikkingen in ronde 1 zijn afgegeven. Concurrentie met biomassa bijstook kolencentrales in ronde 2 In de kamerbrief van Kamp wordt gesteld dat in fase I van deze ronde er vooral wind op land en thermische conversie van biomassa aanvragen zijn geweest, die al 2 miljard Euro hebben geclaimd. Ronde twee werd heftig met 2 miljard Euro overtekend (bereikte 7 miljard Euro aan het eind, er is maar 5 md beschikbaar). In totaal zouden er 2.291 PV aanvragen in de eerste twee fases zijn aangevraagd. We kunnen als "zoekrichting voor de potentie" het gemiddelde vermogen van alle installaties hier op toepassen, al weten we beslist niet of de condities voor alle vier fases "vergelijkbaar zijn geweest". Passen we de 556 kWp gemiddelde project grootte voor PV (vier fases) ook voor de 1e twee fases toe, zouden die eerste 2.291 projecten grofweg zo'n 1.274 MWp kunnen hebben claimen. Maar ook fase 2 was niet "veilig", want er kan door andere opties lager zijn ingezet met het basisbedrag. Ergo, er gaat sowieso heel erg veel volume van die fictieve bijna 1,3 GWp beslist géén beschikking krijgen. Hoeveel blijft er over? Kansen PV? Ja, natuurlijk zijn er "kansen" voor de verdere ontwikkeling van de "grote PV projecten markt onder de SDE regimes". Maar hij gaat zoals gebruikelijk ook bij ronde 2 een zeer heftige knauw krijgen, lang niet alle leuke plannen zullen (a) een beschikking krijgen, en (b) áls ze al het fel begeerde papiertje zullen ontvangen mogelijk om diverse redenen niet uitvoerbaar blijken te zijn. Dus hold your horses. Sterk afhankelijk van het resultaat van de beoordelings-procedures die nu bij de goed betaalde juristen van RVO lopen, zal een zeer sterk ingekrompen contingent voor "het spektakel ronde SDE 2016 2" overblijven. Als we uitgaan van de te beschikken capaciteit (de belangrijkste maatstaf voor PV), en we nemen de trieste krap 16% "beschikt t.o.v. aangevraagd" PV vermogen uit ronde 1 (zie tabel), zouden we met een dergelijke rekenfactor voor ronde 2 nog maar 387 MWp overhouden. Een "aardig" volume. Maar in geen geval te vergelijken met de enorme hoeveelheid toegekende capaciteit uit SDE 2014. Ook al omdat het voor een aanzienlijk deel om aanvragen binnen de eerste 2 fases gaat, met het overgrote deel uit fase 2. En die heeft slechts een basisbedrag van max. 11 ct/kWh, mét kapers op de kust die iets lager kunnen hebben ingezet (lees: alle PV projecten die op - bijna - 11 hebben ingezet, verliezen in dat geval een potentiële beschikking). Ook al zijn de module prijzen wederom spectaculair aan het dalen (factory-gate, vlg. Photon grafiek), door - wederom - massale dumping vanuit China (overcapaciteit, eigen afzetmarkt extreem gekrompen), het "vinden" van een verantwoorde business-case zal lastig blijven met een dergelijk laag basisbedrag "onder de 11 ct/kWh". Dan moet echt alles meezitten, bij voorkeur nog een "tweede financierings-traject" om de business-case van groen licht te kunnen voorzien. Lukt dat niet (op tijd), dreigt een eventuele beschikking alsnog verloren te gaan. Vele projecten is dat lot al beschoren geweest. RVO zwijgt daarover tot nog toe als het graf. Conclusie Een spectaculaire hoeveelheid aanvragen binnen ronde 2 van SDE 2016, forse verdere schaalvergroting, steeds grotere spelers, steeds mindere rol voor "bottom-up" / burger beweging, hogere financiële risico's, enorme dynamiek, felle concurrentie om geld, middelen, en professioneel personeel. Ga er maar aan staan met je grote PV project met - hopelijk binnenkort - een verzilverde beschikking SDE 2016 ronde 2. De feitelijk hier uit volgende marktgroei zal voor PV beslist niet genoeg zijn om op hoog niveau verder door te groeien. Daar is - en blijft - veel meer voor nodig. Opnieuw veel projecten hernieuwbare energie (brief Kamp aan Tweede Kamer over eerste aanvragen cijfers SDE 2016 ronde 2, 1-11-2016) Vraag
naar subsidies voor groene energie piekt op €11,5 mrd (Financieele
Dagblad, 1 nov. 2016)
1 november 2016: Maandproducties september - oktober bovengemiddeld voor 15 jaar oud PV systeem Polder PV. Er is weer een maand voorbij, en ook onze "vakantiemaand" september heb ik inmiddels bijgewerkt. De productie resultaten van ons 15 jaar oude "kernsysteem", het uit 10 Shell Solar zonnepanelen bestaande "kloppende hart" van onze installatie, heb ik hier onder grafisch weergegeven. Maandproducties 1,02 kWp deelsysteem vanaf 2000/2001. We begonnen met 4 panelen van 93 Wp in maart 2000, op 12 oktober 2001 kwamen daar 6 stuks 108 Wp modules bij. Vanaf dat moment draait dus dat 1,02 kWp grote "kernsysteem", nu dus ruim 15 jaar oud. Later zijn er nog wat modules bijgekomen, die worden echter niet in deze grafieken weergegeven. Omdat tot medio oktober 2011 er nog maar 4 modules "draaiden", zijn ook de maandproducties uit dat eerste anderhalve jaar natuurlijk fors lager dan voor de vanaf okt. 2001 draaiende uitgebreide installatie. In oud-rose de productie resultaten van onze 1,02 kWp "kern" installatie in 2016, geplot in een grafiek met álle maandproductie resultaten vanaf start met de eerste vier panelen (maart 2000, tot en met oktober 2001 onderste 2 curves "niet representatief" voor het 10-panelen systeem). Het langjarig gemiddelde is weergegeven door een dikke zwarte lijn (gebaseerd op gemiddelde van 10 panelen, dus sedert november 2001). Met moeite is te zien, dat sinds juli dit jaar (2016) alle maanden bovengemiddelde productie resultaten voor deze tien panelen hebben laten zien. Om de trend voor 2016 wat duidelijker te laten zien heb ik alleen de maandproducties van 2015 en 2016 t.o.v. het langjarige gemiddelde in de tweede grafiek geplot: In deze wat simpeler grafiek is duidelijk te zien dat, i.t.t. de matig tot "slecht" verlopen eerste jaarhelft van 2016, met matige productie in april, en "zeer slechte" resultaten in de natte juni maand (inclusief het bezoek van een heftige "supercell" op de 23e juni in ZO Nederland), de tweede jaarhelft stelselmatig vanaf juli behoorlijk bovengemiddelde resultaten heeft laten zien. Vooral september was zeer productief, wat we tijdens onze 3-weekse fietsvakantie in Nederland dan ook goed hebben gemerkt. Nooit eerder hebben we zo langdurig zulk mooi, zonnig weer gehad (tot smorende hitte in het vlakke Groningse land aan toe). Met 97 kWh voor dit deel-systeem, lag de productie in die maand een goede 13% boven het langjarige gemiddelde (86 kWh voor die maand). Het was echter geen record, want in september van het ronduit opmerkelijk instralings-rijke jaar 2003 werd zelfs een ronduit spectaculaire 108 kWh "afgetikt" voor exact hetzelfde systeem, een heftige 26% boven het langjarige gemiddelde. Maar september 2016 staat in de historische reeks van Polder PV productie voor die maand beslist op de tweede plaats. Ook oktober was zonnig, KNMI stelt in hun eerste maandbericht voor die maand landelijk 130 t.o.v. "normaal" (referentie 1981-2010) 115 "zonne-uren" te hebben gemeten. Hiermee is voor de vierde opeenvolgende maand een bovengemiddelde maandproductie opgetekend in de tweede jaarhelft, bij Polder PV. Als we uitgaan van het langjarige gemiddelde voor de twee laatste maanden van 2016, 26 + 16 = 42 kWh, en we tellen dit op bij de cumulatie tm. oktober, zouden we theoretisch op zo'n 924 kWh kunnen uitkomen. Als dat "lukt", zou voor Polder PV, na 2003, het huidige jaar 2016 voor deze oude "kern" installatie zelfs op, of nabij plaats 2 in de jaarproductie historie kunnen komen ! Zie daarvoor ook de derde grafiek hier onder. In vergelijking met het voorgaande jaar, is met name door de zwaar tegenvallende opbrengst in juli 2016, de curve veel onregelmatiger (zelfs bijna "a-typisch" te noemen). In 2015, waarbij de productie sowieso veel gelijkmatiger was, zien we een bovenmatige productie in februari en in een lange zonnige periode in april-juni. Daarna liepen de opbrengsten bijna gelijk op met het langjarige maandgemiddelde, met september 2015 als negatieve uitschieter. Daaruit blijkt ook dat per maand flinke uitschieters zowel naar boven als naar beneden t.o.v. het gemiddelde kunnen (blijven) plaatsvinden: september 2016 had een ruim 21% hogere opbrengst dan dezelfde maand een jaar eerder. Cumulatie
opbrengst tm. oktober Kalenderjaar producties voor de maanden januari tot en met oktober, incl. voor 2016, voor het 1,02 kWp deelsysteem. Gemiddelde over alle jaren in oranje kolom rechts (881 kWh). In 2000-2001 nog maar 4 panelen aanwezig, dus niet "representatief" voor de hier belichte 1,02 kWp installatie (10 modules). Bruine stippellijn: "referentie" productie wat CBS jarenlang heeft gehanteerd voor Nederlandse PV systemen (onder voortdurend protest van Polder PV). Dat was een idioot lage 700 kWh/kWp.jr, terug gerekend voor deze 1,02 kWp deel-installatie "dus" slechts 714 kWh/jr. U ziet aan onze productie resultaten, dat ik dat, zelfs onze relatief gunstige positie relatief dicht bij de Zuid-Hollandse kust (7 km.) in aanmerking nemend, altijd een nogal hilarisch pessimistische aanname heb gevonden. Want tegenover de gunstige lokatie dicht bij de kust staat, dat we een ingewikkelde, en lange buitenbekabeling (DC) hebben, en inefficiënte, in de zomer aan hitte-stress blootgestelde micro-inverters. Desondanks draaien we op jaarbasis hoge producties. Veel hoger dan CBS jaren lang als gemiddelde voor Nederland heeft gehanteerd. De blauwe stippellijn "volgt" uit het "nieuwe referentie getal" voor een gemiddelde kalenderjaar opbrengst, 875 kWh/kWp.jr. Terug gerekend naar 1,02 kWp systeem dus: 893 kWh/jr. U ziet dat de meeste jaren tot en met oktober al dicht in die buurt zitten. 2002 en 2015 zaten er al zo'n beetje op, 2009 al een stukje d'r boven. En 2003? Tja wat zullen we daar van zeggen: recordjaar hors categorie in alle opzichten (toen al 1.025 kWh tm. oktober). U ziet dat zelfs het huidige jaar 2016, met de voor velen als "verzopen" ervaren eerste jaarhelft (inclusief beruchte juni), al dicht onder die "jaar" opbrengst zit, met nog twee winterse maanden te gaan die bovenop de nu al geregistreerde 882 kWh gestapeld moeten worden (achterstand t.o.v. relatief zonlicht-rijk 2015, 892 kWh, nog maar 1,1%). De groene stippellijn geeft het langjarige kalenderjaar (12-maandelijks) gemiddelde van 2002 tm. 2015 exclusief "outlier" 2010 weer. In 2010 is tot en met oktober een "relatief lage" opbrengst gehaald vanwege een langdurige dakrenovatie in het najaar, toen het complete systeem was afgekoppeld van het net. Het langjarige gemiddelde (excl. 2010) was tm. 2015 923 kWh voor deze oude kern-installatie (specifieke opbrengst 905 kWh/kWp.jr). Als we "geluk" hebben met november en december (weliswaar "lage productie" maanden), komt 2016 daar een aardig stukje bovenuit... In bovenstaand staatje de productie resultaten voor al onze (14) zonnepanelen, gegroepeerd. Terug gerekend naar het opgestelde STC vermogen (zoals door Polder PV achterhaald), in de laatste kolom, varieert deze specifieke productie (Duits "Spezifischer Ertrag") tussen de 60,4 en 67,6 kWh/kWp voor de maand oktober. Als vanouds blijft het achterste groepje van 4 stuks 108 Wp Shell Solar panelen (bij lagere zonnestanden partieel en tijdelijk beschaduwd in zonnige winterse maanden) wat achter op de rest (niets om je zorgen over te maken qua "niveau"). De laatst toegevoegde Kyocera modules (2 kleine paneeltjes van ongeveer 50 Wp in serie geschakeld) blijven nog steeds de rest domineren met de hoogste specifieke productie. Daarmee zouden die 2 paneeltjes op een positie bij de eerste ruim dertig van de 667 bij Gathering of Tweakers in die (door beroemde Anton Boonstra bijgehouden) statistieken "mee draaiende" Nederlandse systemen komen. Beslist geen gekke prestatie voor dergelijke oude PV modules. De 62 kWh/kWp voor het 15 jaar oude Shell Solar kernsysteem zou grofweg op de 75e plaats in die rating komen (van de 667). Beslist respectabel, u hoort mij niet klagen. >1.000
kWh/kWp.jr "doodnormaal"... Bron: productie data Polder PV, bijgehouden sedert maart 2000 Zie ook maandproductie historie voor 1,02 kWp kern installatie weergegeven in Sonnenertrag portal ("flachlander")
29 oktober 2016: Nieuwe - zeer voorlopige - cijfers PIR register Netbeheer Nederland roepen alweer vragen op. Gister ochtend publiceerde het bekende Solar Magazine (SM) nieuwe cijfers over het zogenaamde PIR (Productie Installatie-) Register, die ze van branche organisatie Netbeheer Nederland hebben verkregen. Deze organisatie heeft die cijfers niet zelf gepubliceerd, maar verstrekt (pers. comm. met Polder PV), en ze hebben een "verwijzings-link" (†) naar het SM artikel op hun site gezet. Het artikel in Solar Magazine vindt u onderaan het huidige artikel gelinkt. Wat voor nieuwe - zeer voorlopige - cijfers zijn er bekend gemaakt?
Hier onder ga ik in op deze nieuwe cijfers, met daarbij de expliciete waarschuwing, dat het nog zeer voorlopig materiaal betreft, en dat er vreemde zaken tussen zitten. In het verleden is herhaaldelijk gebleken, dat gepubliceerde cijfers later - soms aanzienlijk - zijn bijgesteld, dus er kan nog van alles in de hier onder geschetste mogelijke "verhoudingen" gaan wijzigen. Voor een overzicht van "historische bijstellingen van cijfers uit het PIR register", zie mijn artikel van 7 december 2015 over deze heikele materie. Ik heb zelf detail cijfers bij Netbeheer Nederland aangevraagd, die ik wil gaan bestuderen als ze binnen komen. Maar dat is voor later. (1), (3) "Nieuwe geregistreerde PV capaciteit" cijfers Voorlopige groei registraties van PV vermogen kalenderjaar 2016 in PIR 260 MWp tm. september. Hoe moeten we dat nog zeer premature cijfer eigenlijk duiden? De laatste, doch alweer lang geleden ververste detail cijfers komend van Netbeheer Nederland in het verzamel dossier van Rijkswaterstaat (Klimaatmonitor - PIR deeldossier, 4 mei 2016!) laten de volgende jaargroei cijfers zien (afgeleid vanaf de opgegeven accumulaties). Daarin wordt géén onderscheid gemaakt tussen KVB of GVB. Gezien vermelding van bijna 91 MWp GVB t.o.v. totaal 1.599 MWp in het SM artikel (nog geen 6%) is dat vooralsnog een bescheiden deel. Althans: geregistreerd (sic!). De nieuwe cijfers uit het SM artikel heb ik toegevoegd (gestippelde kolommen, rechts). Ter vergelijking ook reeksen voor Klimaatmonitor "totaal" dossier KMt, en de data afkomstig van het CBS. Deze grafiek toont de uit de gepresenteerde eindejaars-accumulaties (EOY) afgeleide "jaargroei cijfers" voor de jaren tm. 2014, voor drie data reeksen en, voor PIR en KMt, tevens 2 variabelen (aantallen installaties en vermogen, voor CBS is alleen vermogen beschikbaar). Let hierbij s.v.p. op, dat regelmatig in het verleden voor zowel het PIR, als het PIR bevattende totaaldossier KMt, EOY cijfers zijn, en ook de komende jaren achteraf zullen worden bijgesteld (zie opmerking en link hierboven). KMt totaal dossier is natuurlijk weer afhankelijk van de - gewijzigde - input van het PIR, en zal derhalve ook veranderen als er substantiële wijzigingen komen in dat belangrijkste deel-dossier. Bijstellingen van CBS cijfers zijn voor eerdere jaren meestal marginaal a.g.v. mogelijk nieuwe statistische inzichten (soms een paar MWp erbij of er af in een jaar). Alleen voor 2015 valt nog wat "serieuzer bijplus werk" te verwachten, zoals in de afgelopen drie jaren is geschied op basis van de updates van mijn leveranciers-lijst (aanpassing waarschijnlijk in december 2016). Alle historische correcties op eerder gepubliceerde EOY data hebben natuurlijk direct invloed op de daar weer uit afgeleide jaargroei volumes. Dat kan zelfs van jaar tot jaar een behoorlijk verschillende impact hebben, afhankelijk van wat er precies met de EOY cijfers is geschied. De eerst beschikbare getallen voor het PIR in 2016 staan rechts, maar daar mogen beslist nog geen "conclusies" uit worden getrokken (s.v.p. reminder aan de schrijvende pers!). Niet alleen omdat sowieso de laatste drie maanden nog helemaal geen data hebben, maar ook omdat heel veel data van eerdere maanden nog toegevoegd zullen moeten worden, die het beeld flink kunnen bijstellen. Wel is opvallend te noemen dat het aantal nieuwe installaties t.o.v. het bij Klimaatmonitor bekende (mogelijk alweer fors achterhaalde) EOY cijfer voor 2015, tot en met september 2016 al een stuk hoger ligt dan in dat volledige kalenderjaar (tm. sep. 2016 in gebroken stippellijn rechts). Terwijl het nieuwe vermogen tegelijkertijd fors lijkt achter te blijven t.o.v. dat van vorig jaar (ditto). Gezien de door mij al vastgestelde enorme nieuwbouw van SDE projecten, met vaak vele honderden kWp per project, lijkt me dat intuïtief nogal bizar en "tegen de verwachting in". We zien in ieder geval de nodige "ongerijmdheden" in de historische jaarvolumes in eerdere jaren. Onlogische verschillen tussen de reeksen onderling, en zelfs tegenstrijdige evolutie patronen van de jaargroei cijfers. Met name de uit de laatst bekende cijfers afgeleide "jaargroei" van de PV capaciteit in het KMt register in 2014 is sterk afwijkend t.o.v. die voor het PIR en voor het "meest betrouwbaar geachte" CBS dossier. In plaats van een duidelijke dip in dat jaar (PIR en CBS), vertoont de "jaargroei" in het KMt dossier nu een intermediaire jaargroei t.o.v. 2013 en 2015. Dit is vrij bizar, want de jaargroei in het aantal installaties is vrijwel gelijk in de PIR en KMt dossiers voor dat jaar (rond de 71.500 adressen met PV), en er is beslist een relatie tussen "aantal" installaties, en het gezamenlijke vermogen ervan. Daar zit dus een nogal merkwaardige discrepantie waar het de capaciteit in MWp betreft. Ik vermoed dat hier nog het e.e.a. aan "opschoon" werk is te verrichten m.b.t. het belangrijke (in dat jaar op het vlak van capaciteit al forse impact hebbende) SDE sub-dossier. Bekend is dat in een vorige versie van het KMt er fouten zijn gemaakt met de oplever datum van SDE projecten (de gehanteerde datum bleek het jaar van beschikking te betreffen, niet het jaar van fysieke oplevering, waardoor er bizarre verschuivingen van capaciteiten tussen de jaren onderling ontstonden...). Mogelijk zit in de huidige update nog steeds een forse fouten bron, of wellicht nog een andere. Anders is de grote discrepantie met de 2 andere cijfer reeksen niet te verklaren. Het geeft eens te meer aan, dat deze afgeleide cijfer reeksen nog steeds forse problemen geven bij de interpretatie. En dat elk nieuw cijfer in dergelijke reeksen (zoals de zeer voorlopige rechts in de grafiek voor 2016) blijvend met uitermate grote prudentie betracht dienen te worden. De toekomst zal leren of er nog flinke wijzigingen zullen komen. Zowel bij de "historische", als bij de "meest recente" data. Check op "aannemelijkheid" cijfers Voor mij is altijd een goede check op gepubliceerde data (door wat voor instantie of gremium dan ook), om te kijken naar de gemiddelde systeemgrootte van weergegeven populaties PV systemen. Is de evolutie daarvan "consistent", en volgt deze een "logische lijn"? Of zitten er vreemde veranderingen in, zoals destijds, in een controle van "nieuwe data" van Groene Courant, gepubliceerd op 9 februari 2015? Ik heb dat gecheckt met de huidige bekende "historische" data voor het totaal dossier bij Klimaatmonitor (KMt, bevat 9 deel-dossiers incl. PIR), en voor het netbeheer deel-dossier (KM-PIR), met de nieuwste data uit het artikel van SM als toevoeging in grijs: Uit de berekeningen van de systeem gemiddelde capaciteiten vanuit de brondata, blijkt dat het gemiddelde voor "alle" installaties in KMt relatief stabiel blijft voor de nieuwe installaties in de getoonde kalenderjaren (kolom E). Schommelend tussen de 4,13 kWp in 2012, vanwege de succesvolle nationale aanschafsubsidie regeling veel residentiële systemen toegevoegd, tot 5,9 kWp in 2011 - bij nog relatief bescheiden residentiële / totale marktvolume toevoeging van fors aantal grotere SDE projecten. Kijken we alleen naar het PIR, waarin heel veel commerciële PV capaciteit simpelweg ontbreekt, en we dus lagere gemiddelde systeemvermogens zien, zijn de verschillen groter (kolom H). Gemiddeld genomen, grofweg stapsgewijs oplopend, van 2,19 kWp bij de nieuwe installaties in 2009, tot en met 4,67 kWp bij de nieuwe aanwinsten in 2015. Maar dan gebeurt er iets heel erg vreemds: met de eerst bekende cijfers voor 2016 (grijs weergegeven rechts onderaan) duikt dat systeemgemiddelde vermogen opeens, met 37% (!), heftig omláág naar nog maar 2,93 kWp per installatie (rood omlijnd vakje)*! Dat is hoogst merkwaardig, want er is juist aanleiding om te veronderstellen dat er nauwelijks iets wijzigt in de residentiële installatie groottes (die het PIR domineren en dus een fors stempel op dit cijfer drukken). Die residentiële systemen zullen zelfs alleen maar licht in omvang groeien (gemiddeld genomen meer panelen op een particulier dak, maar vooral ook vermogen per paneel verder stijgend, zie historische trend in PIR). En áls er al commerciële en/of PV installaties achter grootverbruik aansluitingen in het PIR zouden zitten cq. worden toegevoegd, zou je ook daarvan verwachten dat die gemiddeld genomen steeds groter worden. Wat het totale systeemgemiddelde van alle installaties in het PIR nog verder omhoog zou moeten duwen. Maar dat blijkt juist niet te geschieden, dat gemiddelde gaat zelfs fors, en zelfs plotsklaps omláág. En dat is een bijkomende reden om extreem voorzichtig te zijn met de cijfers die aan de basis van die uitkomst liggen. En om daar dus beslist geen harde conclusies aan te verbinden ! * Het gemiddelde is in de tabel bepaald op basis van de (bijgestelde) cijfers in KM-PIR op de genoemde laatste wijzigings-datum (zie tabel bovenaan). Voorbeeld: 1.316 MWp over 304.068 installaties EOY 2015. Solar Magazine gaf op, dat de EOY capaciteit in het PIR inmiddels voor 2015 gewijzigd lijkt te zijn in 1.339 MWp, helaas zonder het aantal daar aan gekoppelde installaties te benoemen. Als we de "oude" gemiddelde systeem capaciteit voor dat jaar gebruiken (4,67 kWp), komen we op een mogelijke correctie van, EOY 2015, zo'n 309.490 installaties (i.p.v. de in de oorspronkelijke Klimaatmonitor tabel gemelde 304.068). Als we die gecorrigeerde data gebruiken voor de berekening van de voorlopige groei cijfers tm. september in 2016, kom je achtereenvolgens op 91.365 nieuwe installaties, met 260 MWp capaciteit, en een systeem gemiddelde van 2,85 kWp voor de nieuw geregistreerde systemen. Dus een nóg lager, nog vreemder systeemgemiddelde, dan het al onwaarschijnlijke rekenvoorbeeld met de "voorlaatste" cijfers ... Voorlopige conclusie van dit huidige cijferbeeld: over de jaargroei 2016 valt beslist nog niet veel zinnigs te zeggen, mede gezien het hoogst curieuze lage systeemgemiddelde van de nieuwe registraties in het PIR (in 2016). Het aantal nieuwe (geregistreerde) installaties lijkt een positief beeld te geven, het vermogen nog bij lange na niet. Maar omdat er nog heel veel data ontbreken (verderop zal blijken, dat er sowieso enorm veel grote, commerciële capaciteit ontbreekt in het PIR), én het systeemgemiddelde van de nieuwe installaties abnormaal laag ligt, mogen er beslist géén harde gevolgtrekkingen worden gemaakt over "veronderstelde marktgroei" op basis van de huidige cijfers. (2), (4) PV installaties achter grootverbruik aansluiting in PIR / "grootschalige PV" De in het artikel van SM genoemde 0,75 MWp "nieuw geregistreerd PV vermogen achter grootverbruik (GVB) aansluitingen (tm. september 2016) komt niet overeen met een door Polder PV gekende "realiteit". Daarbij druk ik me voorzichtig uit. Ik rapporteer als geen ander over de progressie van opgeleverde (resp. geplande) PV projecten in Nederland, en de exacte vermogens die daarmee, cumulatief, gepaard gaan. Voor het laatste detail-overzicht, zie bericht van 25 juli 2016. Zelden wordt bij project opleveringen en berichten daarover over "groot of kleinverbruik aansluitingen" gerept. Afleiden uit gepubliceerde data blijft tricky, want je kunt makkelijk een veldje van 50 panelen op een fabriekshal gooien waar een dikke grootverbruik aansluiting aanwezig is (waar dat "normaliter" op een pand met KVB aansluiting zou geschieden). Geen haan die er naar kraait, de opgewekte stroom zal in de meeste gevallen direct worden geconsumeerd en de fabriek niet verlaten. Ook werd - en wordt - bij aardig wat boeren met een grootverbruik aansluiting er een "KVB" blok apart gezet van 3x 80 ampère. Dit wordt dan een "aparte aansluiting", waarop lucratief voor 100 procent gesaldeerd mag worden. Vaak wordt dan een heel staldak vol gelegd, wordt een power-begrenzer tussen de omvormers en de netinvoeding gezet, en kan er ondanks zeer beperkt productie verlies op jaarbasis ("scheren" van de hoge pieken op zonlichte dagen om binnen de aansluit capaciteit te blijven), een zeer interessante business-case met een flink aantal panelen worden gedraaid. Op het KVB stuk op een bedrijf wat normaliter een grootverbruik aansluiting heeft. De creativiteit met aansluitingen kent geen grenzen, en hoe die is ingevuld bij de talloze grotere projecten blijft vaak een mysterie. Wat ik hiermee wil zeggen: de scheidslijn tussen "GVB" en "KVB", is niet zo scherp als menigeen denkt. Er een artificiële "statistische scheiding" tussen aanbrengen zal gepaard gaan met fouten in de databases. Ik geloof best dat de opgaves KVB / GVB in het Solar Magazine stuk kloppen, ze komen van de netbeheerders. Het probleem is, dat er bij de GVB capaciteit een gruwelijke onderschatting van de werkelijk gerealiseerde volumes is. Ik leg dat hier onder uit. Al lang bekend is, dat de meeste netbeheerders géén, of slechts in zeer beperkte mate, de forse hoeveelheid grote PV projecten wereldkundig maakt in de vorm van registratie in het PIR (lees: bijna allemaal grootverbruik aansluitingen, zeker vanaf SDE 2012, toen zo'n GVB aansluiting verplicht was om een beschikking te kunnen verzilveren). Ik heb daar meermalen aandacht aan besteed, zoals in dit artikel van 6 oktober 2014. En dit wordt met de nieuwe cijfers ("5 installaties met 0,75 MWp GVB PV projecten tot nog toe in 2016") acuut. Vandaar dat ik even naar de huidige stand van zaken in mijn zeer snel groeiende mega spreadsheet met de "single-site" projecten, en de aparte data voor de "multi-sites" heb gekeken. Ik heb alle projecten, meestal, maar niet altijd met SDE beschikking, die in 2016 volgens berichtgeving overal op internet daadwerkelijk fysiek zijn opgeleverd (en dus zonnestroom produceren), alsmede een beperkt aantal waarvoor nog geen definitief opleveringsbericht bekend was, bij elkaar opgeteld. En kom tot de volgende bevindingen. Ik heb daarbij expres "ruim ingezet", en alleen gerealiseerde PV projecten met een systeemgrootte van 60 kWp of groter geteld, die hoogstwaarschijnlijk allemaal onder "grootverbruik" zullen vallen (zie ook berekeningen SolarNRG over aansluitcapaciteiten en "mogelijk" daar op aan te sluiten PV vermogens).
(4) Geaccumuleerde volume binnen het PIR en andere dossiers Genoemde accumulatie in het PIR, 1.599 MWp, is, ook al is het van september 2016, slechts ruim 7% hoger dan het hoogste tot die datum gepubliceerde "accumulatie getal". Dat was 1.491 MWp voor KMt, waarvan de wijzigingsdatum 1 maart 2016 was. Ook hier aan is te zien dat er een enorm data gat zit tussen de gegevens in het PIR, en in zowel het KMt als het CBS (wat dicht bij het KMt ligt voor eind 2015, 1.485 MWp). Het geaccumuleerde volume in het PIR had toen al een "achterstand" van maar liefst 175 MWp, 12% minder dan KMt, in die laatste update in mei dit jaar. De verwachting is, dat dit niet anders zal uitpakken, als alle data voor zowel PIR, KMt, als CBS, voor 2015 bekend zullen zijn geworden (en nauwelijks meer zullen wijzigen). En, pas veel later, die voor 2016. In de volgende grafiek wordt een poging gedaan om op basis van de trends in 2014-2015 een voorspelling te doen voor het "zoekgebied" van de mogelijke accumulaties aan het eind van dit jaar. Als er fundamentele wijzigingen in de reëele markt hebben plaatsgevonden, kan het eindresultaat natuurlijk behoorlijk van die speculatieve ontwikkeling afwijken. EOY (eindejaars-) accumulaties van de aantallen PV installaties / adressen voor PIR resp. KMt. En de in de reeksen bekende EOY capaciteiten in MWp voor zowel PIR als KMt, als die voor het CBS. De PIR data voor 2016 zijn nog extreem prematuur (artikel SM), en kunnen nog fors worden bijgeplust. Als we als speculatieve leidraad de jaargroei voor 2014-2015 nemen, en deze extrapoleren middels de grijs gestippelde lijnen, zouden we voor het vermogen in het PIR eind 2016 grofweg in de buurt van ruim 1,7 GWp kunnen uitkomen (een goede 100 MWp hoger dan het nu eerst gepubliceerde cijfer in het SM artikel, 1.599 MWp). Voor het - meest betrouwbaar geachte - CBS cijfer zou deze fictieve extrapolatie neerkomen op een EOY vermogen rond de 1,9 GWp. Maar als de groei hoger is geweest dan in 2014-2015, doordat het EOY cijfer voor 2015 verder kan worden opgeplust, kunnen we best in de richting gaan van de 2 GWp opgesteld vermogen eind 2016. Vergeet daarbij s.v.p. niet dat er twee grote vrijeveld projecten kunnen worden opgeleverd, waarvan met name het bijna 31 MWp grote Sunport bij Delfzijl een behoorlijke impact op het jaargroei cijfer voor 2016 kan hebben. Áls het lukt om de netkoppeling dit jaar nog op orde te krijgen. Een groot deel van de panelen ligt er inmiddels al, Polder PV heeft het park in september nog bezocht, toen talloze installateurs met duizenden oost-west frame opstellingen bezig waren. Hoe je het verder ook wendt of keert in deze grafiek: de lijnen voor zowel CBS als KMt liggen structureel veel hoger dan die voor het PIR. En dat zal zo blijven als er niets aan de opbouw van het PIR zal veranderen (lees: de overgrote meerderheid aan PV projecten achter grootverbruik aansluitingen wordt er niet in opgenomen). (5), (6) Accumulatie aantal GVB aansluitingen in PIR, "hit" percentage luchtfoto's Volgens de opgave in het SM artikel zouden er eind september 2016 1.020 installaties achter een grootverbruik aansluiting zijn geaccumuleerd in het PIR. Zoals eerder gemeld, heb ik al ruim 1.500 gerealiseerde single-site PV projecten van 60 kWp of groter in mijn lijst staan. Een lijst die verre van volledig is, er staat veel meer, en er zijn beslist nog ook de nodige grotere gerealiseerde projecten die ik nog niet ben tegengekomen. Mind you: zelfs over grotere PV projecten wordt beslist niet altijd "gerapporteerd" in publieke media, dus er is op dit punt nog een groot zwart gat om te proberen in te vullen. Tot slot meldde Solar Magazine dat in genoemde luchtfoto pilot door Enexis 86% van de installaties in het PIR bleek te staan. Ik heb dat nog even bij hen nagevraagd (percentage is nergens terug te vinden op de site van Enexis), dat bleek alleen te gelden voor het netgebied van Enexis zelf. Nog niet bekend is of dit ook een landelijke trend is. Zo heeft Enexis grote landelijke gebieden binnen hun verzorgingsgebied. Liander heeft forse stedelijke agglomeraties (groot deel Zuid-Holland, Noord-Holland, Gelderland). Dus het kan best zijn dat hier wat verschil zit bij dat percentage. Ook wordt niet duidelijk welk foto materiaal is gebruikt, want de evolutie gaat rap, en luchtfoto's van een jaar geleden kunnen al aardig "verouderd" zijn op dit punt. Maar het bevestigt nogmaals de weergaves in de grafieken, als die 86% min of meer representatief zou zijn voor alle netbeheerders: er ontbreekt een substantieel deel van de werkelijke realisaties (in dit geval specifiek: aantallen installaties) in het PIR register. En ik zie dat nog niet snel veranderen. Tot zover mijn beschouwingen over deze nog zeer premature nieuwe cijfers. † (status update 8 aug. 2017) Het artikel van Netbeheer NL is later echter niet meer terug te vinden en kennelijk weer van de website gehaald, wat curieus is. Indirect was de verwijzing naar het Solar Magazine artikel nog wel op een overzicht van het leden net terug te vinden. Maar bizar blijft dat de branche organisatie de eigen cijfers wel laat publiceren door en citeren op de website van een (solar) vakblad, maar niet (meer) weergeeft op de eigen site ... PIR-register: in 2016 al 260 megawattpiek zonnepanelen aangemeld met kleinverbruikersaansluiting (Solar Magazine, 28 okt. 2016) http://energieleveren.nl (website portal van de 8 overgebleven netbeheerders, waarmee het "PIR" wordt gevuld, en waarin het helaas nog steeds onmogelijk is om een installatie met een opgesteld vermogen groter dan 99,999 kWp in te voeren...)
12 oktober 2016: CertiQ updates augustus-september - forse groei PV capaciteit houdt aan. Tijdens onze vakantie miste ik uiteraard het augustus rapport van CertiQ, gepubliceerd begin september. Omdat we pas eind september thuis kwamen, besloot ik het daar op volgende september rapport af te wachten en de twee laatste exemplaren gezamenlijk te bespreken. Pas op 11 oktober verscheen genoemde september rapportage. Hier onder volgt de vooral op zonnestroom gerichte samenvatting van de cijfers. 2016 gaat nu al de geschiedenis in als recordjaar voor zonnestroom bij CertiQ, met tm. september al een toename aan capaciteit van een factor 2,5 maal het equivalente volume in 2015. Zoals te verwachten, gezien de "stroom" aan SDE gesubsidieerde projecten die ik nu al anderhalf jaar lang in toenemende mate als echte realisaties langs zie komen, is de groei bij CertiQ nog steeds aanmerkelijk te noemen. Verheugend dat dit nu ook merkbaar in de nieuwe aantallen projecten per maand is terug te zien, zoals het volgende plaatje toont. Het totaal aantal bij CertiQ geregistreerde "gecertificeerde" PV projecten is eind september 2016 opgelopen tot 12.241. Dat is 10,3% hoger dan het oude "record" (11.088 november 2013) vlak voordat de verplichte her-registratie van oude projecten van kracht werd bij CertiQ (resulterend in een tijdelijke "dip" in de aantallen in 2014, tot medio 2015). Het rode cijfer (11.961) is het veronderstelde aantal onder SDE subsidies vallende, bij CertiQ gemelde projecten. Daarbij wordt uitgegaan van het laatst bekende cijfer voor overgebleven geregistreerde MEP installaties (280 stuks), maar dat is al van 2014, en nog steeds is er geen "hard" cijfer voor 2015 bekend. Goed is om nog eens te vermelden, dat een groot deel van het aantal bij CertiQ geregistreerde PV projecten nog steeds op het conto komt van particulieren uit de oudste drie regelingen (2008-2010). Deze hebben per stuk slechts een zeer bescheiden omvang. Van 601 Wp tot slechts een paar kWp per installatie. Die duizenden kleine gecertificeerde installaties drukken tot nog toe de systeem-gemiddelde capaciteit nog merkbaar, al komt daar met de toevoeging van (zeer) grote, met name onder SDE 2014 gesubsidieerde nieuwe "zakelijke" projecten snel verandering in. Zie de grafiek met de systeem-gemiddelde capaciteit, verder naar onder. Ook "niet verrassend" is de blijvend hoge toename van (netto) nieuwe gecertificeerde PV capaciteit per maand bij CertiQ in 2016. Dit wordt, zoals vaak gememoreerd door Polder PV, veroorzaakt door de zeer forse, vanuit SDE ("+") regelingen gesubsidieerde PV installaties die maandelijks worden opgeleverd, en die een heftige "boost" aan de toename van geregistreerde MWp-en geven. Sterker nog, na enkele "wat mindere" maanden in het voorjaar tot de vroege zomer (ongeveer 6,5 tm. 10,5 MWp netto per maand), is de groei de afgelopen drie maanden weer opvallend hoog geweest. De netto toenames in de juli tm. september rapportages bedroegen gemiddeld bijna 20 MWp per maand, iets lager dan het "absolute" record van 21,1 MWp in februari dit jaar. Tot en met september is 2016 daarmee nu al "record" jaar, met een netto toegevoegd gecertificeerde capaciteit van ruim 135 MWp. Dat is nu al bijna 2 en een half maal zoveel dan de bijna 56 MWp in dezelfde periode in 2015. En het is bijna een factor tien maal zoveel dan de netto toename bij CertiQ in het eerste "SDE +" jaar, 2011 (slechts netto 14 MWp aan nieuwe registraties). Als we het maandgemiddelde (tm. september) voor 2016 aanhouden voor de laatste drie maanden, ruim 15 MWp gecertificeerde PV capaciteit/maand (dit is exclusief vrijwel alle residentiële capaciteit en nog veel meer), zou de toename bij CertiQ ruim 180 MWp kunnen gaan worden voor het gehele kalenderjaar 2016. Een absoluut record, in 2015 was de netto toename van het jaarvolume "slechts" 94 MWp. We zullen waarschijnlijk pas de "definitieve" cijfers vernemen ergens medio 2017, als CertiQ met een "gereviseerd jaarrapport" voor 2016 zal komen (een eerste, provisorische en incomplete versie, verschijnt meestal aan het begin van het opvolgende kalenderjaar). De enorme groei van het bij CertiQ geaccumuleerde gecertificeerde PV vermogen blijft, met de toevoeging van de resultaten voor augustus-september, onmiskenbaar: In totaal staat er eind september 2016 343,2 MWp gecertificeerde PV-capaciteit geregistreerd bij CertiQ, een factor 2,7 maal zoveel dan de bijna 130 MWp in juni 2015. En bijna een factor 16 maal zo veel dan de 22 MWp in februari 2010 (bijna 2 jaar nadat de eerste SDE regeling van start ging, 1 april 2008). Aan de blauwe lijnen, die de "100 MWp grenzen" markeren, is te zien dat er een forse versnelling van de registraties is geweest bij CertiQ. De eerste 100 MWp werd pas in juli 2014 bereikt (sinds eerste registraties van Garanties van Oorsprong in 2003, dus grofweg 11 en een half jaar). De tweede 100 MWp duurde maar anderhalf jaar (dec. 2015 200 MWp). En het derde 100-tal MWp was al binnen 7 maanden bereikt (300 MWp plm. begin juli 2016). Als we naar de groeisnelheden kijken, sinds de eerste rapportages met cijfers over de geaccumuleerde cq. (afgeleid) toegevoegde capaciteit, begin 2010, komen we tot drie belangrijke cijfers m.b.t. de evolutie van de implementatie van de SDE regelingen (die direct hun effect hebben op de CertiQ data):
Hieruit blijkt duidelijk de zeer forse toename in de laatste 15 maanden. En daarbij moet ook worden benoemd, dat de fysieke implementatie van SDE gesubsidieerde projecten nog sneller gaat dan hier uit blijkt. Er zit immers altijd (administratieve) vertraging tussen de datum van daadwerkelijke oplevering van de installaties (lees: netkoppeling) en het moment dat genoemde PV-systemen daadwerkelijk in de boeken van CertiQ worden opgenomen (en dus "zichtbaar" worden in deze grafiek). Tot slot heeft deze opmerkelijke ontwikkeling, zwaar gedreven door de implementatie van honderden SDE 2014 beschikkingen, een blijvend positief gevolg voor de gemiddelde installatie grootte zoals geregistreerd bij CertiQ: Was de gemiddelde bij CertiQ geregistreerde PV installatie nog bijna 26 kWp in het juli rapport, is dat alweer verder toegenomen tot 28 kWp/installatie in de september rapportage. Dat is een factor 4,8 maal het systeemgemiddelde begin 2010. Oorzaak: steeds meer grote PV projecten uit met name SDE 2014, die het langdurig door residentiële projectjes gedomineerde systeem-gemiddelde stapsgewijs verder opschroeven. Daarbij is de "lower limit" van de SDE "+" regelingen, 15 kWp, al lang gepasseerd (m.b.t. het systeemgemiddelde van alle installaties, inclusief de oude). De rode lijn is een vierdegraads polynoom ("best fit") berekend door Excel. In bovenstaande grafiek staat, naast de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteit bij CertiQ (magenta curve), ook de door CertiQ geregistreerde garanties van oorsprong (GvO's) ingetekend (blauwe curve). Tot begin 2015 daarbij ook per maand registraties van productie in voorgaande maanden inbegrepen (stippellijn). En, als het goed is, daarna alleen voor de getoonde maanden (getrokken lijn). Sedert begin dit jaar knalt de productie curve omhoog, met een voorlopig record in het augustus rapport, van ruim 33 GWh. Omdat er nog veel achterstallig onderhoud moet plaatsvinden aan de verwerking van de data van de productie van vele duizenden PV installaties, is de verwachting dat op termijn de curves "gladder" zullen worden getrokken, en een gemiddeld genomen steeds hogere, seizoensmatige productie zullen gaan tonen (meer capaciteit betekent meer productie, hoogste productie in zomermaanden, laagste in de winter). De rode lijnen geven elk een nieuw bereikte 100 MWp grens van geaccumuleerde opwek capaciteit weer (STC vermogen van de PV generatoren). Wijzigingen aantallen/vermogen bij CertiQ geregistreerde installaties en productie Er zijn in 2 maanden tijd netto in totaal 490 "duurzame elektriciteit producerende" nieuwe installaties ingeschreven t.o.v. het juli rapport van CertiQ. Naast de al gesignaleerde (netto) toevoegingen van (193 + 289 =) 482 PV projecten (19,3 + 20,3 = bijna 40 MWp nieuwe netto PV capaciteit) kwamen er ook netto 1 vergister (+ 1,6 MW), en 1 project "biomassa overig" (+ 0,6 MW) bij. Alsmede netto 7 windturbine projecten, maar tegelijkertijd een netto capaciteits-verlies van 7 MW bij diezelfde optie (verdwenen capaciteit kennelijk groter geweest dan nieuw toegevoegde, in 2 maanden tijd). Netto verlies in die 2 maanden trad ook op bij stortgas: 1 installatie minder (- 1,7 MW). De netto balans bij de vermogens (alle plussen en minnen optellend) resulteerde in de augustus-september 2016 rapportages wederom tot een netto groei van 33,1 MW meer "duurzame" capaciteit. Bekijken we de wat langere termijn: er is van de op 1 december 2013 nog bij CertiQ geregistreerde 9,0 GW "duurzaam productie vermogen" begin oktober 2016 nu bijna 8,7 GW over. Deels met nieuwe installaties, en een deel van de oude capaciteit verdwenen cq. uitgeschreven bij CertiQ. Dus nog steeds een netto verlies van zo'n 0,3 GW. Dat verlies wordt met alle recente toevoegingen (cumulatief effect van de implementatie van alle SDE regelingen) stapsgewijs ingehaald. Met de schandalige toevoeging van enkele gigantische biomassa bijstook projecten met dus zwaar gesubsidieerde nagelneue (!!) steenkolencentrales (3 exx. max. anderhalve miljard Euro eenmalig in de fik), en alle andere, zwaar op SDE "+" subsidies leunende activiteit, gaat die "historische" 9 GW zwaar overschreden worden. Maar met "duurzaam" heeft het natuurlijk wat die kolencentrales betreft (en in hoge mate ook voor afvalverbranding, incl. van geïmporteerd afval) niets te maken. Bijstook is doodgewoon gecontinueerde subsidie van de ergste CO2 uitstoters die we kennen, op rekening van de Nederlandse consumenten en het bedrijfsleven ... "Klimaatakkoord" anyone? In de september rapportage bestaat, ondanks de forse groei bij gecertificeerde zonnestroom capaciteit, nog steeds 41,3% van het geaccumuleerde vermogen uit "dubieuze" opties biomassa bijstook in fossiele steenkolencentrales (5), en AVI's ("grondstoffencrematoria", 14), 48,3% is windturbine capaciteit, inmiddels 4% PV vermogen, en 0,4% hydropower. 6,0% restpost valt toe aan "andere" biomassa modaliteiten ("overig", vergisting, en een klein beetje stortgas). Daarbij moet ook een relativering: opgestelde capaciteit is iets heel anders dan daadwerkelijk geproduceerde energie, en wat daarvan uiteindelijk als "duurzaam" toegewezen zal worden (of er nu discussie over is of niet). Het is bekend dat biomassa bijstook fors in elkaar is geklapt, omdat de MEP subsidies zijn opgedroogd. Hoeveel er nog van over is, is echter helaas een goed bewaard Nationaal Geheim... NB: "netto" toename of afname is altijd een combinatie van het verschil tussen (nieuwe) inschrijvingen en uitschrijvingen in dezelfde maandrapportage bij CertiQ. Er kan dus "negatieve" groei optreden tussen twee maandrapportages in, ook per categorie. Totale - gecertificeerde - productie van stroom uit duurzaam veronderstelde bronnen CertiQ geeft op dat er, tot nog toe geregistreerd, 13.802 GWh stroom uit (verondersteld) duurzame bronnen is geproduceerd in de laatste 12 maanden tot en met september 2016 (laatst beschikbare actuele cijfer). Er kan echter nog een hoop volume bij komen, omdat de administratieve procedures voor het verwerken van alle data lang zijn. De meeste van de duizenden particuliere PV installaties met SDE 2008 tm. SDE 2010 beschikking worden bijvoorbeeld maar een keer per jaar door de netbeheerders "bemonsterd" (gemeten), en het kan lang duren voordat die gegevens zijn verwerkt. Tot nog toe is er voor de laatste 12 maanden tot en met september 2016 244,8 GWh zonnestroom genoteerd. Dat is 1,8% van het totaal (veronderstelde "duurzame" productie). 2 maanden geleden was dat nog 1,5%, maar het percentage zal waarschijnlijk nog gaan wijzigen bij toevoeging van nieuwe data voor alle bronnen. Tot nog toe is er voor alleen de (laatst bekende) maand augustus 2016 een volume van 907,9 GWh (gecertificeerde) "duurzame" productie genoteerd, waarvan 31,4 GWh zonnestroom (aandeel 3,5%, dat was in vorige maand rapportages nog 2,3 tot 4,1%). Die hoeveelheid zonnestroom komt, bij een gemiddeld verondersteld netto verbruik van 3.050 kWh/HH.jr (CBS Statline 2014, excl. eigenverbruik zelf opgewekte zonnestroom), neer op een equivalent van het elektra verbruik van plm. 124.000 huishoudens in die maand. Belangrijk om te blijven benadrukken, dat dit uitsluitend bij CertiQ bekende gecertificeerde opwek betreft. Het is slechts een klein gedeelte van de totale, niet bij CertiQ bekende zonnestroom productie in ons land. Import / export GvO's Ik laat u de twee staatjes van CertiQ voor de maanden augustus en september zien, met de door mij berekende aandelen per optie (percentages in geel), en per land (idem in blauw/rood, rechts), t.o.v. de totalen aan geïmporteerd garanties van oorsprong (GvO's). Alleen al tussen deze twee staatjes zijn behoorlijk grote verschillen te zien: In augustus was Italië weer het bronland met het grootste aandeel naar Nederland "verscheepte" groene papier waren (48,8%), de voorlaatste keer was dat het geval in maart dit jaar. Echter, in de daar op volgende maand was het wederom het "oude vertrouwde Noorwegen", met haar bekende oude hydropower centrales als bron van de "groenheid" (totaal 45,4%). Belangrijke andere leveranciers waren ditmaal (NB!) België in augustus (26,6%), en in september Denemarken (24,2%) resp. het niet aan het Europese stroomnet gekoppelde IJsland (12,5%), met bijna uitsluitend een forse hoeveelheid vergroende geothermische stroom GvO's (uit hun rijkelijk aanwezige hoge-temperatuur warmtebronnen). Niet alleen het aandeel van de participerende landen (export van GvO's naar NL) wisselt sterk tussen deze twee maanden. Ook de bronnen voor de ge-exporteerde GvO's verschillen sterk. In augustus waren windturbine GvO's dominant (aandeel 82,4%, vooral, NB, uit Italië, en België). In september was het hydropower (44,2%, met name uit Noorwegen). In augustus leverden Italië én het met brakke kerncentrales geconfronteerde België nota bene zonnestroom GvO's aan Nederland (4,4% van totaal), in september ontbrak die optie echter geheel - terwijl het toch een prachtige, zonnige maand was. Ook in België, waarbij in Ukkel bijna een record instraling werd gemeten in die maand (108,1 kWh/m², record is van september 1997, 108,4 kWh/m²). Ook opvallend is het zeer grote verschil in het totaal aan geïmporteerde GvO's, Nederland in: voor het vergroenen van "slechts" 598 GWh dominant fossiel opgewekte Nederlandse stroom in augustus, en maar liefst 1,6 TWh in de daar op volgende maand: een factor 2,7 maal zoveel !! Let verder op het zeer belangrijke detail, dat Groene Stroom Productie Keizer Duitsland in beide maanden NIETS aan GvO's aan Nederland heeft geleverd. Maar tegelijkertijd wel, als blijvend massaal stroom exporterende natie*, gigantische hoeveelheden vieze bruinkoolstroom op onze markt "dumpt". Voor hoe lang nog? Tale-telling plaatje van Fraunhofer - ISE, data van Entso-E. Import en export naar/van Nederland uit/naar buurlanden Duitsland en België in kalenderjaar 2015 (revised data). Terwijl Nederland het 13-voudige aan (meestal fossiel opgewekte) stroom naar België exporteerde (13,4 TWh export bij 1 TWh import vanuit België), zijn de verhoudingen met Duitsland in extremo omgekeerd. Terwijl er in 2015 netto maar 338 GWh aan stroom van Nederland naar Duitsland ging, werd in omgekeerde richting maar liefst een 71-voudige hoeveelheid van 24 TWh - voor een belangrijk deel uit kolenstroom bestaande - elektra door Duitsland naar ons land uitgevoerd: kennelijk is kolenstroom nog steeds veel te goedkoop, en wordt het massaal bij de - kennelijk willige - Nederlandse afnemers gedumpt ... * Voor import/export data voor stroom Duitsland, zie de ongeevenaarde grafieken op de Energy-Charts site van Fraunhofer ISE (tab Energie > "Balkendiagramme zur Stromerzeugung" > selecteren 2016, monatlich, Import, Export). In 2015 exporteerde Duitsland maar liefst ruim 60 TWh aan stroom (bij vrijwel volcontinue productie van de in 2015 ruim 21 GW aan bruinkool centrale capaciteit, naast het sterk op/af geregelde ruim 28 GW grote volume aan steenkolen centrales), terwijl het op jaarbasis minder dan 14 TWh importeerde. Nederland bleef met netto bijna 24 TWh de grootste export bestemming in dat jaar. In 2016 werd er per maand tussen de 10 en 12 TWh aan bruinkolen stroom geproduceerd bij de oosterburen, in 2015 werd er in totaal alleen door die modaliteit ruim 139 TWh opgewekt. Dat is 18% meer dan de totale jaarlijkse stroom consumptie in Nederland (ruim 118 TWh in 2015) ... Import GvO's over laatste 12 maanden Kleine verschuivingen in de totale import van GvO's t.o.v. de grafiek voor juli. Noorwegen blijft de dominante leverancier (26,0%, iets minder dan de 26,6% in juli), de taart wordt daarna grotendeels verder verdeeld onder vier naties waartussen af en toe verschuivingen plaatsvinden. Het aandeel van Italië is sedert juli (17,3%) iets toegenomen tot 18,0%, van Frankrijk (veelal hydropower) afgenomen van 15,4% naar 14,7%, voor Zweden (ditto) licht afgenomen (van 14,2 naar 14,0%). Denemarken bleef verder groeien, van 11,4 naar 12,4% (grotendeels windenergie GvO's). Groene Stroom productie kampioen Duitsland blijft vrijwel niets bijdragen aan die papieren export van "groenheid" naar ons land (0,4% van totaal). Het grootste deel van de duurzame productie daar wordt sowieso direct, onder de strenge condities van de EEG wet, intern verkocht op de stroombeurs door de 4 grote hoogspannings-netbeheerders (incl. Duitse dochter van TenneT). Zonder "tussenkomst" van GvO's... Export Tot slot de wat "saaie" plaatjes voor de export cijfers van GvO's, Nederland uit, voor augustus en september, waarbij onder de laatste ook de hoeveelheid GvO's ge-exporteerd in de laatste 12 maanden.
De enige twee overgebleven landen waar nog "groenheid" van meestal eerder al door Nederlandse ge-importeerde GvO's in de vorm van papieren certificaten toe gaat zijn België (41,5% van totaal in augustus, alles in september), en Noorwegen (het grootste deel, 58,5%, in augustus). Het gaat om bescheiden hoeveelheden in vergelijking met de import. Kijken we naar de laatste 12 maanden incl. september (onderaan), is er slechts voor 1,2 TWh aan GvO's in die periode ge-exporteerd, dat is slechts 3% van het in diezelfde periode Nederland in geïmporteerde volume (ruim 39,8 TWh, zie grote taart diagram hier boven). Vanwege de zeer beperkte "keus" aan export landen, schommelen de verhoudingen in het kleine taartdiagram hierboven van maand tot maand. In augustus was het aandeel van België nog 51,2%, in september is dat weer toegenomen naar 53,9%. Noorwegen is de grootste tweede afnemer, met 42,2% (handel...), over de rest hoeven we ons eigenlijk nauwelijks druk te maken. Behalve dan dat blijvend intrigerende Duitsland, Groene Stroom Kampioen, die ook nog eens 2,6% van ons beetje groene handelswaar blijkt af te nemen. Let ook op dat in september er nota bene 2,3 GWh aan kostbare zonnestroom GvO's van Nederland naar België werden uitgevoerd ... Thermische
zonne-energie De tot nog toe geregistreerde hoeveelheid (gecertificeerde) duurzame warmte, waarvoor ook door CertiQ "warmte GvO's" worden verstrekt, kwam over de laatste 12 maanden op een equivalent van 2.669 GWh (thermisch), wat alweer 8% meer is dan in het juli maandrapport (2.460 GWh). Gezien dit nog "jonge" dossier, kan er nog een hoop daadwerkelijk geproduceerde energie bij gaan komen, omdat de rapportage verplichtingen vooral op het gebied van warmte complex zijn, en veel tijd kosten. De hoeveelheden nemen wel toe, er wordt op diverse fronten in duurzame warmte geïnvesteerd, en feitelijk geproduceerd. Genoemde hoeveelheid duurzaam geproduceerde warmte is energetisch bezien inmiddels al ruim 19% van de 13,8 TWh die in de laatste 12 maanden tot en met september 2016 uit elektriciteit "duurzaam" werd geregistreerd volgens het al jaren lang lopende equivalente dossier bij CertiQ. (Voorgaande) analyses van maand rapportages CertiQ, door Polder PV: 2016: 2015: Statistische overzichten CertiQ (extern)
September - Polder PV op vakantie (foto reportage heeft u nog tegoed)
1 september 2016: Maandproductie Polder PV 2016. Het werd de hoogste tijd dat u weer eens wat ziet over de stroom productie van het Polder PV systeem. Die houd ik beslist nog wel bij - al sedert maart 2000. Niet zo gedetailleerd meer als vroeger, daarvoor ontbreekt me de tijd. Maar ik check regelmatig de werking van het al oude PV systeem, en tot mijn grote genoegen gaat het prima met het functioneren daarvan. Zowel op het dak (laatst even gecheckt: panelen zijn schoon, hooguit wat lichte bruinverkleuring van de inbeddingsfolie na 16 jaar op de panelen in-brandend zonlicht). Als met de fysieke productie. In dit artikel drie grafieken. Hierbij is als vanouds het langjarig bestaande uit tien zonnepanelen samengestelde 1,02 kWp deelsysteem gebruikt, omdat deze een lange historische reeks aan meetresultaten heeft opgeleverd. Om een "representatief" langjarige gemiddelde te geven (de dikke zwarte lijn in de grafieken), zijn de betreffende maanden in het jaar 2010 niet in dat gemiddelde meegerekend omdat in september-november het gehele systeem vanwege een dakrenovatie (deels) was afgeschakeld. Uiteraard is dit een "normaal bedrijfsrisico", maar voor vergelijking met de trend in de gehele periode, is het beter om dit soort "exceptionele events" de gemiddeldes niet te laten beïnvloeden. Overigens, bleek de weg gevallen productie in die periode (najaar) relatief mee te vallen, zoals u in figuur 3 kunt zien. Alle overige kort durende incidenten (tijdelijke uitval van omvormers gedurende een dagdeel, met name in eerdere jaren toen de omvormers nog buiten onder de zonnepanelen hingen), zitten gewoon in de gemiddeldes verwerkt, die zijn verder niet uitgefilterd. (1) Maandproductie 2016 t.o.v. 2015 en langjarige gemiddelde Een vreemd jaar, is 2016, dat mag wel duidelijk zijn uit het verschil in verloop van de rose lijn in de grafiek t.o.v. het langjarig gemiddelde (zwarte lijn). Na een relatief "gemiddelde" januari, een mooie, bovengemiddelde februari maand, en een wederom gemiddelde maart, ging het - bij Polder PV - flink "mis" in april, met 7,5% minder output dan over het langjarige gemiddelde. Die maand was echter relatief zonnig volgens het KNMI (boven normaal). We zijn een week weg geweest, dus mogelijk heeft toen een van onze omvormers er een tijdje uit gelegen. Dat zou ik moeten nazoeken (lastig, gezien de nog steeds functionerende, doch oude logging configuratie en de moeizame data extractie). Overigens is tot nog toe het resultaat voor provincie Zuid-Holland in april bij Sonnenertrag (NL versie: Zonnestroomopbrengst) sowieso ook opvallend laag t.o.v. de nationale trend in die database (in mijn flachlander portal daar op grafiek "Maand" tabblad kiezen, en beste lijndiagram laten zien). Dus wellicht heeft onze provincie toen gewoon wat meer bewolking gehad dan "gemiddeld". Mei lag weer op "normaal" niveau, en toen volgde die volgens sommigen vreselijke juni maand. Waarin het niet alleen regelmatig en (extreem) veel regende. Maar we ook nog werden verrast door een gigantische supercell op 23 juni (KNMI bericht), die massale schade toebracht aan gewassen, gebouwen, infrastructuur en ... helaas, aan heel veel zonnepanelen. Het totale resultaat voor juni 2016 is dramatisch slecht, en heeft in ons geval zelfs een dieptepunt bereikt. Nooit eerder haalden onze tien eerste panelen zo'n slechte juni opbrengst, het was zelfs anderhalve kWh lager dan het vorige "laagte record" voor die maand (juni 2012, 105 kWh). Slechts 103,4 kWh, terwijl "normaal" dat niveau op 122 kWh ligt, 18% hoger. In juni 2015 (paarse curve) lag de productie zelfs nog 6% bóven dat langjarige gemiddelde. Een zeer groot verschil met dezelfde maand een jaar later. Sedert mei 2013 hebben we de laatste jaren geen andere maand dan juni 2016 gehad, met de laagste productie voor die maand, t.o.v. alle gemeten jaren. Alle andere maand metingen lagen ergens tussen de eerder gemeten extremen voor die maanden in. Juni 2016 was dan ook volgens het uitgebreide, officiële KNMI maandrapport "Gemiddeld over het land zeer nat, somber en warm". Vandaar dat we maar snel naar rechts blikken, en daar zien we gelukkig weer positieve resultaten. Bovengemiddeld voor juli, en zelfs "fors bovengemiddeld" voor augustus (ook wat de resultaten voor die maanden in 2015 betreft). Ook al was het weer wederom relatief wisselvallig, het was ook regelmatig - en langdurig - zeer zonnig. De maand kreeg van het KNMI het predikaat "zonnig met gemiddeld over het land ca. 242 zonuren tegen 195 normaal", met hoge instraling langs de kust (waar Polder PV zich bevindt). De output voor ons 1,02 kWp deel-systeem lag met 118 kWh een mooie 8% boven het langjarige gemiddelde. Waarmee hopelijk een beetje het verlies van de dramatisch verlopen juni weer is goedgemaakt, in combinatie met de bovengemiddelde juli opbrengst (zie ook derde grafiek voor cumulaties per jaar). (2) Maandproductie 2016 t.o.v. alle voorgaande jaren (incl. langjarig gemiddelde) Deze grafiek publiceer ik ook al vele jaren. Hierin staan alle gemeten jaren vermeld, sinds de eerste 4 zonnepanelen (eerste deel van genoemde 1,02 kWp installatie, die in oktober 2001 als zodanig ontstond door uitbreiding met nog eens 6 panelen) aan het net gingen. In deze grafiek goed zichtbaar de forse fluctuaties per maand rond het langjarige gemiddelde (zwarte lijn), met behoorlijk hoge uitschieters naar boven voor met name april 2007, en, onze record productie maand, juli 2006. En forse pieken naar onderen, waarvan het laatste opvallende exemplaar het hierboven genoemde trieste record voor juni 2016 is geworden, midden in de normaliter instraling-rijke zomerperiode. De lagere curves onderaan zijn afkomstig van de maandproducties van de eerste 4 93 Wp modules in 2000 tm. okt. 2001. Pas in november 2001 was het uit tien panelen bestaande 1,02 kWp compleet (en zijn de producties vanaf dat moment in deze grafiek met elkaar vergelijkbaar, afkomstig uit exact hetzelfde systeem). Een uitzondering: oktober 2010, en ook enigszins september en november in hetzelfde jaar (schaduwen van opgebouwde steigers op de array): toen hadden we een "niet representatieve" rest opbrengst van een paar dagen in oktober, toen het PV systeem weer volledig aan het net werd gekoppeld, na een weken lang durende dak renovatie. NB: de resultaten voor alléén de 4x 93 Wp modules (maart 2000 tm. oktober 2001) zijn niet in de langjarige maand-gemiddeldes (zwarte lijn) opgenomen. Alleen vanaf november 2001. (3) Jaar producties 2000 tm. 2016 vanaf januari tm. augustus Om de "progressie" van de productie van onze 1,02 kWp deel-installatie goed te kunnen volgen, hier de "jaar"producties naast elkaar, waarbij de maandproducties van januari tot en met augustus in elk kalenderjaar naast elkaar zijn gezet. Tot en met 2001 niet "relevant" (niet vergelijkbaar) vanwege het feit dat alleen de eerste vier modules toen nog maar aanwezig waren. Vanaf 2002 tm. 2016 goed met elkaar te vergelijken, op 2010 na, vanwege de dakrenovatie van eind september tot medio november. 2003 is zoals bij insiders cq. "zonnestroom pioniers" bekend in alle opzichten een record jaar geweest, met massieve hoeveelheden instraling, en zeer hoge producties (844 kWh voor de 1,02 kWp set in jan. tm. aug.). 2005 was voor onze installatie een suboptimaal jaar omdat er toen langdurig enkele OK4E100 micro-inverters uit hebben gelegen en we met trommelende vingers op een door mij afgedwongen systeem renovatie door de leverancier moesten wachten (ergo: relatief langdurig productieverlies in zonnige maanden). Verder zitten de meeste jaren, inclusief 2016, sowieso al boven het lang door CBS veronderstelde "gemiddelde niveau van 700 kWh/kWp per jaar. Ik heb die door mij langdurig bekritiseerde veel te lage verwachting hier omgerekend voor onze 1,02 kWp kern-installatie (ergo: "714 kWh/jaar") en weergegeven met de bruine lijn. De meeste jaren zitten daar nu al boven, en we hebben nog 4 maanden te gaan... De blauwe lijn geeft het "vernieuwde inzicht" weer van een, wat mij betreft absoluut minimum haalbare "gemiddelde" productie van 875 kWh/kWp.jaar (voorstel Univ. Utrecht), terug gerekend naar deze 1,02 kWp installatie dus op een niveau van "verondersteld gemiddeld 893 kWh/jaar" terecht komend voor het hele kalenderjaar. Ik kan u nu al zeggen dat we daar, zoals in het verleden altijd is voorgekomen, gegarandeerd met deze 15 jaar oude installatie in alle normale jaren overheen gaan komen, als we eind december de kalenderjaar standen gaan opmaken. Tot slot ziet u ook nog een groene lijn. Dat is de voor dit deelsysteem vastgestelde, gemeten gemiddelde kalenderjaar opbrengst van 928 kWh/jaar, in de periode 2002-2015 (exclusief niet representatief dak-renovatie jaar 2010). Die ligt na 15 jaar hard werken (en vermeende "degradatie" van het systeem) dus nog steeds bijna 4% hoger dan "de nieuwe Univ. Utrecht norm"... Kijken we naar het niveau wat de kolommen in de maanden januari tm. augustus hebben gehaald, zit ondanks de zeer matige maanden april en juni dit jaar, 2016, niet op "de bodem". 2012 zit sowieso véél lager (2005, met omvormer uitval, tel ik niet mee). Maar ook 2013 deed het nog iets slechter. Dus de "schade" valt nog relatief mee. De opbrengst in de eerste 8 maanden ligt in 2016 2,2% achter op het langjarige gemiddelde in die periode (738 kWh). Met een paar mooie laatste maanden, kan 2016 nog een klein beetje gaan inhalen op eerdere jaren. Totale producties alle groepen Tot slot nog een tabelletje met de fysieke en genormeerde producties van alle deelgroepen in onze installatie, voor alleen augustus, en voor de cumulatie van januari tot en met die maand dit jaar. Uit bovenstaande blijkt kristalhelder, dat de laatst toegevoegde twee kleine "50 Wp" Kyocera modules, in serie gekoppeld op een binnen in huis opgestelde OK4E-100 micro inverter, en iets westelijk van zuid gericht, de rest van de - veel oudere - Shell Solar panelen achter zich laten. Met een speficieke productie van 125 kWh/kWp in augustus, en ruim 774 kWh/kWh in de maanden januari tot en met augustus. De rest zit niet heel ver uit elkaars buurt, waarbij de panelen in de voorste rijen het het best doen. En de modules in de achterste rij, partieel beschaduwd door de voorste bij laag staande zon in met name de winterse maanden, achteraan sluiten (4x 108 Wp ZZO achter, 698 kWh/kWp in januari tm. augustus 2016). De oudste 4 93 Wp modules draaien nog best mee: tot nog toe, tm. augustus, met een respectabele 706 kWh/kWp op de teller. Voor een groep antieke paneeltjes van 16 jaar oud. Van een nog steeds olie- en gas producerend en verwerkend internationaal bedrijf... Bron: monitoring data Polder PV sedert maart 2000
30 augustus 2016: Achtste PV leverancierslijst update Polder PV naar CBS - netto 1.623 aanbieders. CBS stelt de laatste jaren (sedert 2012) aan de hand van een door Polder PV geleverde lijst met leveranciers van zonnepanelen en -systemen vast wat het aan eindverbruikers verkochte jaarvolume moet zijn geweest. Uiteraard zijn er ook andere statistieken, die ook door Polder PV zeer intensief worden gevolgd en gedocumenteerd (PIR, Klimaatmonitor, CertiQ). Maar CBS is dé nationale standaard, waarvan de cijfers uiteindelijk ook in alle internationale rapportages zullen belanden. "Gelukkig" begint er ook steeds meer convergentie te komen in de accumulatie van PV vermogens in - wat mij betreft - de twee belangrijkste "registers", CBS en het "totaal register" (KMt) van Klimaatmonitor (grafiek in artikel van 25 mei jl.). CBS heeft eerder dit jaar een eerste afschatting gedaan voor de opgestelde capaciteit aan het eind van 2015, 1.485 MWp*. Dit soort afschattingen zijn in de afgelopen jaren telkenmale op basis van de leverancierslijst updates van Polder PV bijgesteld, en wel - soms fors - naar boven. Zoals afgesproken, levert Polder PV daartoe in het najaar een bijgewerkte versie in, op basis waarvan het CBS verder gaat met bijstellingen. Deze bijgewerkte, "definitieve" cijfers (voor het vóórgaande kalenderjaar) wordt vervolgens aan het eind van het jaar door hen gepubliceerd. * Voor thermisch zonne-energie vermogen ("zonnecollectoren"), zie apart artikel met grafieken Vanochtend heeft Polder PV zijn gereviseerde, achtste lijst verstuurd, met daarin weer de nodige nieuwe PV leverende bedrijven (in een al overvolle aanbod markt). Maar waarbij voor het eerst ook in een nogal moeizame, 2 weken durende operatie, zo'n 1.700 KvK nummers werden nagelopen, of die nog wel actief waren. Dit heeft aan de andere kant dus ook tot een behoorlijke "zuivering" geleid van de hoofdlijst. Samenvattend krijgen we met de huidige status quo, de plussen en de minnen bij elkaar nemend, de volgende uitkomsten: Bovenaan staat het totaal aantal in de lijst opgenomen (resterende) "PV leverende entiteiten" in ons land, 1.651 stuks. Daarbij moeten nog worden opgeteld 10 energieleveranciers die ook zonnepanelen (zijn gaan, of al langere tijd) verkopen, 13 niet specifiek op PV gerichte groothandels (vaak elektrotechniek, met ergens in het aanbod ook PV en/of zonnepanelen pakketten), en nog eens 15 firma's die vrijwel uitsluitend autonome systemen verkopen aan, met name, de buitensport, camper "scene", moestuin huisjes, etc. (NB: dit laatste is een opvallend "vergeten" markt segment, waar geen statistieken meer van worden bijgehouden). Het subtotaal komt dan op 1.689 entiteiten. Daar moeten echter weer 66 "dubbelen" van af. Dat zijn meestal websites met een leuk ogende, opvallende naam, die echter zijn terug te voeren op anders genoemde firma's die op hun eigen website (ook) al PV aanbod hebben staan. Dat hoeven niet eens "echte" (bij KvK geregistreerde) handelsnamen te zijn, er wordt heel wat creatief gehandeld op internet. In ieder geval hebben vrijwel al deze "entiteiten" een Nederlands KvK nummer, op een 21-tal buitenlandse firma's na die zich ook sterk op de Nederlandse markt richten, en waarvan door Nederlandse consumenten vaak via webportals direct van kan worden besteld. Als we die niet als "aftrekbaar" in het geheel beschouwen, houden we van voornoemde 1.689 stuks minus de "dubbelen" nog een netto hoeveelheid van 1.623 aanbieders over. Als we daar ook nog het collectief "BespaarInstallateurs" (65 bedrijven) van af zouden trekken, houden we nog 1.558 partijen over (niet alle "BespaarInstallateurs" lijken expliciet PV aanbod op hun eigen websites te hebben staan). Maar die categorie houd ik nog steeds aan als "allemaal (potentieel) leverend", vandaar in rood de 1.623 "netto". Onderaan tot slot nog 2 cijfers. In het totale aanbod vind ik momenteel nog steeds een verpletterende hoeveelheid van al dan niet zelf benoemde "groothandels" in PV panelen (en toebehoren) in ons land (Nederlandse KvK nummers, op 4 ook sterk op de NL-se markt gerichte exemplaren in België en Luxemburg na). Beslist lang niet altijd is duidelijk of die status reëel is (het is een niet beschermd begrip), en soms rammelt er van alles aan partijen die achter zo'n site (met claim "bulk inkoop") zitten. Maar ik heb het begrip hier "ruim" opgevat om in ieder geval voor het CBS een handvat aan te reiken wat "de belangrijkste partijen zouden kunnen zijn". Veel leverende partijen kopen hun aanbod namelijk via deze "groothandels" in. Maar, beslist niet uit te vlakken op dit punt: er zijn ook talloze bedrijven die zelf (deels) zijn gaan importeren. CBS had het in haar vorige correctie voor de cijfers voor 2014 over analyse van 350 oudere (potentieel) zonnepanelen Nederland invoerende partijen (incl. een paar schaarse producenten), vermeerderd met 60 nieuw toegevoegde importeurs, en nog een klein percentage van al langer bestaande leverende partijen die ook zelf PV modules Nederland zijn gaan invoeren in dat jaar. Dus toen was er al een potentie van meer dan 410 importerende partijen in ons land! Plaatje wat de evolutie van de inventarisaties van het aantal leveranciers op de PV markt weergeeft van Polder PV (rode en bruine kolommen) sinds de eerst inventarisatie van Energieker in mei 2010. Er is in de jaren 2012-2014 een enorme versnelling in het aanbod (aantal zonnepanelen leveranciers) geweest, in 2015 begon die groei af te vlakken, en we zitten inmiddels, zo lijkt het in een "verzadigde markt" wat de aanbod-zijde betreft. Wel heb ik pas in augustus 2016 een opschoning via de KvK inschrijvingen gedaan en een hoop niet meer geregistreerde (en weer enkele gefailleerde) bedrijven uit de lijst gegooid. Nog steeds gaan er op natuurlijke wijze bedrijven af, maar er komen ook weer nieuwe leveranciers bij. De bruine kolommen geven de status van de leveranciers-lijsten weer, zoals die naar het CBS zijn verstuurd voor hun inventarisatie van de afzet in de nationale PV markt. Verwarring
consument Bedrijfsnamen van (nog steeds) bestaande Nederlandse PV hardware leveranciers die beginnen met:
Wijzigingen
t.o.v. voorlaatste update Hier tegenover staan de door mij verwijderde bedrijven uit de primaire lijst. Ze zijn niet meer actief op de markt, hun KvK inschrijving is verlopen, de website werkt al gedurende langere tijd niet meer, of ze zijn failliet gegaan. Deze lijst met "voormalig actief PV aanbiedende partijen in Nederland" telt inmiddels 273 bedrijven. In onderstaand staatje heb ik daarvan de gefailleerde ondernemingen apart uitgesplitst. Zoals u ziet, is er een "relatief groot" faillissements-golfje vast te stellen in de jaren 2013-2015, met als hoogtepunt de tot nog toe bekende 36 gefailleerde ondernemingen in 2014. Opvallend is, dat de teller tot nog toe voor 2016 op slechts 12 staat, slechts een derde deel van die "piek". Dat is helemaal niet gek, want ondanks het enorme aanbod, groeit onze PV markt als een tierelier. Daarvan zijn enkele belangrijke drivers:
Het gaat allemaal bij elkaar in de grote pot. Groei van de Nederlandse PV markt is dus onstuitbaar, en derhalve stappen er nog steeds nieuwe bedrijven in, om aan de enorme vraag te kunnen voldoen, ieder op zijn/haar schaalniveau. PV is, vrijwel uniek in de energiewereld, volledig schaalbaar van micro naar macro / mega: álles tussen 1 PV module, en, pak hem beet, 350.000 zonnepanelen (of zelfs meer), kan technisch probleemloos worden gerealiseerd (zelfs 1 paneel is met een simpele micro-inverter aan het huis-net te koppelen). De kunst is om de markt én levensvatbaar te houden, én te laten groeien, én om de consequenties ervan zo goed mogelijk op te vangen met slimme politieke "deals". Andere overzichten lijken (deels) activiteit te hebben gestaakt Uiteraard zijn er in de afgelopen jaren ook "andere" overzichten gepubliceerd met leveranciers van zonnepanelen (of wat daar voor door zou moeten gaan). Ik volg die al jaren, en merk dat ze of hun activiteiten hebben gestaakt, of dat dergelijke overzichten niet, of zeer slecht worden bijgehouden. Er staan sowieso (dramatisch) véél minder namen in dan in het huidige, door mij gesynthetiseerde overzicht. Bij bijna alle overzichten die ik heb gezien, staan talloze bedrijven vermeld, die al zijn gefailleerd, uitgeschreven uit het handelsregister, geen functionele website meer hebben, of die in het geheel geen "levering" kenbaar hebben gemaakt van PV modules (op hun websites), of er hoogstens in vage bewoordingen over spreken zonder expliciet aanbod. Ergo: diverse overzichten zijn inmiddels hopeloos verouderd. Installateurs lijst Wel heb ik nog náást de primaire lijst met "leverende" PV bedrijven (zoals hierboven beschreven) ook nog een forse lijst met "installateurs" die al dan niet in het verleden kenbaar hebben gemaakt dat ze "installeren" (doch niet "PV verkopen"). Deze aparte lijst bevat nog eens 300 installateurs, waarvan een bescheiden aantal professioneel "uitsluitend PV monteert op daken", en daar dag in dag uit mee bezig zijn (in opdracht van derden: PV leverende bedrijven, projectontwikkelaars, aannemers e.d.). Twee potentiële extra bronnen Tot slot moeten nog twee extra bronnen worden genoemd, die "nogal" wat invloed zouden kunnen hebben op de totale door CBS vast te stellen afgezette PV volumes in 2015 (en eventueel ook nog daarvoor).. (1) Grote projecten Het is uit het buitenland bekend dat grote PV projecten (met soms vele duizenden panelen op 1 lokatie) vaak direct af fabriek of vanaf de Europese import lokatie/hub "on-time-delivered" worden beleverd door speciale partijen. Die opdracht krijgen van projectontwikkelaars die tot nog toe nog helemaal niet op het "netvlies" van het CBS gekomen hoeven te zijn. Deze forse stromen zonnepanelen en toebehoren hoeven helemaal niet via bekende groothandels te zijn of te worden geleverd. Als het interessant genoeg is, kan daar gewoon eigen initiatief evt. via / met medewerking van buitenlandse ontwikkelaars en gespecialiseerde ondernemingen aan ten grondslag liggen. Het is heel goed mogelijk dat, met de door mij al zeer expliciet voor Nederland gesignaleerde "grote projecten markt", dergelijke afzonderlijke import stromen zijn ontstaan, al in 2015. Het is zaak deze in de smiezen te krijgen. Reminder: het grootste project wat nu al wordt gebouwd, en waarvan de bedoeling is dat het voor eind dit jaar wordt opgeleverd (Delfzijl) moet 30-31 MWp groot worden (uitvoerende partij: Wirsol, een bekend Duits projectontwikkelaar, project is volledig gefinancierd, incl. SDE beschikking). Dat zijn een dikke 120.000 (kristallijne) zonnepanelen. Op één lokatie. Dit even om een indruk te krijgen van zo'n, vooralsnog uniek, project op Nederlandse bodem. Er zijn nogal wat grote grond gebonden projecten in ontwikkeling, met SDE subsidie beschikking gaat dat tot nog toe om nog eens 133 MWp (naast Delfzijl) - mij bekend, er zal meer zijn. In totaal staat in mijn overzicht "pending" een onwaarschijnlijk volume van 1,9 GWp aan zonnestroom project plannen (minimum afschatting), grotendeels rooftop (dak-gebonden), maar ook heel veel grondgebonden installaties. Waarvan ik voorlopig maximaal een derde "potentieel levensvatbaar" inschat, als alles meezit. Dat is een fors extra potentieel volume, wat op de Nederlandse projectenmarkt gaat afkomen. Ik ken inmiddels al ruim 60 projectontwikkelaars op het gebied van PV, actief in Nederland (en daarbuiten). Er zullen er beslist nog meer zijn, sommige in de primaire lijst opgenomen leveranciers en/of groothandels doen zelf ook al grote projecten. En ook belangstelling uit het buitenland neemt toe. De volumes die zij buiten het "klassieke" groothandels-circuit om zouden kunnen gaan invoeren, zijn aanzienlijk, gezien de omvang van dergelijke grote projecten. (2) "Grijze" Chinese importen Vanwege de importheffingen / beperkingen / afspraken tussen EU en de meeste (grotere) Chinese module fabrikanten zijn er helaas gaandeweg de implementatie daarvan nogal wat sluip routes geconstateerd waardoor direct of indirect uit China afkomstige PV modules alsnog (illegaal) Europa in zijn getransporteerd Ook omkatten van panelen is in sommige gevallen vastgesteld (andere stickers op panelen dan originele Chinese, om herkomst te verbloemen). Dit gaat meestal via de grote havens, en een zeer substantieel volume daarvan komt via Rotterdam ons land binnen, en wordt vervolgens "gedistribueerd" over Europa. Solar Magazine besteedt veel aandacht aan de sluiproutes, het werk van de (Nederlandse) douane om er "zicht" op te krijgen, en de forse naheffingen die er zijn opgelegd, aan leveranciers en/of handelaren die als "fout" zijn bestempeld. Zie met name hun artikel van 23 augustus jl., en de overige artikelen in hun dikke "importheffingen dossier". De contacten met de Douane worden verder aangehaald om beter zicht op dergelijke import stromen te krijgen, o.a. via SolarSolutions, organisator van het Nationaal Solar Trendrapport. Het is zeer waarschijnlijk, dat een deel van die (grote) illegale volumes in Nederland "zal zijn afgezet", ook de nog niet door de douane "geïdentificeerde foute partijen" (een deel kan nog in magazijnen liggen voor de verkoop). Dus dit kan zeker m.b.t. de door het CBS uit te voeren rekensom "feitelijk gerealiseerde afzet aan eindverbruikers" een forse slok extra op de borrel betekenen. Aan het eind van dit jaar zouden we van het CBS bericht moeten krijgen over "meer definitieve" cijfers over de afzet van zonnepanelen in het kalenderjaar 2015. Bron: PV leverancierslijst updates Polder PV (laatste van 30 augustus 2016, niet openbaar) |
|