zontwikkelingen "oud"
links
PV-systeem
basics
grafieken
graphs
huurwoningen
nieuws
index
 

SOLARENERGYERGY

Nieuws P.V. pagina 131

meest recente bericht boven

Specials:
Record registratie SDE installaties bij RVO
Nieuwe record bijschrijving gecertificeerde PV capaciteit bij CertiQ
Minder dan 1,5 GWp nieuw PV vermogen nieuw in 2015 in Duitsland
Tunnelbak A4 PV project Leiden - flink kleiner
Eerste statistisch jaaroverzicht CertiQ 2015 - segmentatie gecertificeerde PV capaciteit

15 januari 2016 - 13 februari 2016

Voor belangrijke "highlights" voor ons PV-systeem, zie pagina nieuws_PVJSS22.htm

actueel 139 138 137 136 135 134 133 132 131 130-121 120-111 110-101
100-91
90-81 80-71 70-61 60-51 50-41>>> highlights


 
^
TOP

13 februari 2016: SDE realisatie update RVO - rappe groei implementatie zonnestroom. RVO heeft een nieuwe status update gepubliceerd voor de 8 lopende SDE regelingen. Voor zonnestroom is duidelijk dat, zoals frequent gerapporteerd door Polder PV, er bij de eerste drie SDE regelingen niets meer is gewijzigd. Maar dat voor met name SDE 2014 implementaties nu ook bij RVO zeer forse PV volumes "officieel" zijn vastgelegd. In een half jaar tijd groeide het als gerealiseerd gedefinieerde vermogen bij het agentschap voor SDE 2014 van 9 naar 68 MWp (groei 635%), en voor alle 8 regelingen bij elkaar van 109 naar 176 MWp (groei 61%). Wel is er voor SDE 2014 al een schokkend aantal van 767 beschikkingen (21%) reeds verdwenen (ingetrokken of anderszins afgewezen). Wat inhoudt dat er sowieso veel minder volume gerealiseerd zal gaan worden dan bij de voltekening van het budget nog werd gedacht. Polder PV zet alle meest recent beschikbare data in tabelvorm en in een ververste grafiek voor u naast elkaar.

Intro
Het is lastig om de cijfers over de SDE regelingen bij te houden. RVO publiceert slechts eenmaal in het half jaar nieuwe data. De implementatie van met name SDE 2014 gaat echter zo ontzettend snel - veelvuldig gerapporteerd door Polder PV - dat de "laatst bekende officiële" getallen van het agentschap al rap zijn verouderd, hoe meer tijd er verstrijkt sinds zo'n laatste update. Het vorige exemplaar van 1 juli 2015 liet nog maar een bescheiden hoeveelheid van slechts 9,2 MWp zien voor PV in de SDE 2014. Ik toonde echter in een kritische beschouwing al snel aan dat er toen al veel meer vermogen was gerealiseerd. Ik kwam destijds al op een absoluut minimum SDE 2014 realisatie van 17 MWp (85% meer dan het op die 1e juli gerapporteerde vermogen door RVO).

Uiteraard zitten ze bij RVO niet stil, en heel veel van het toen al gerealiseerde, maar nog niet door RVO "officieel aan de statistieken toegevoegde" vermogen, is inmiddels al lang bijgeschreven. En nu dus pas officieel gerapporteerd. Dit heeft deels te maken met de lange "formele" weg die een project door moet, voordat RVO die bijschrijving officieel maakt. In het laatste overzicht wordt "officiële" registratie door RVO gedefinieerd als een situatie waarbij: "de productie-installaties momenteel in gebruik zijn en dat de producenten geregistreerd staan als producent van duurzame energie". Dat laatste is de grote vertragende factor (diverse te doorlopen stadia bij netbeheer, CertiQ, en uiteindelijke terugkoppeling naar resp. verificatie bij RVO). Vandaar dat de cijfers bij RVO - soms fors - achterlopen op de door mij waargenomen realiteit: "project is zichtbaar en gedocumenteerd opgeleverd, aangesloten aan het net, en staat fysiek zonnestroom te bakken".

Groei ook bij RVO aanzienlijk
Dit alles daargelaten: de nieuwe cijfers zijn ronduit spectaculair. Zelfs hoger dan in mijn laatste grove minimum schatting op basis van mijn rap uitdijende grote PV projecten spreadsheet. Waar SDE gesubsidieerde installaties een belangrijk (maar beslist niet "enig"!) onderdeel van uitmaken. Rond Kerst 2015 had ik een laatste telling gedaan, en toen kwam ik, met wat aannames over al wel opgeleverde projecten waarvan het vermogen mij (nog) niet bekend was, op ongeveer 49 MWp (minimum) realisatie voor SDE 2014.

RVO gaat daar nu alweer vet overheen, met hun update van 1 januari 2016. Ze geven al een realisatie van 67,6 MWp op voor die enorme impact hebbende regeling, en dat is een absoluut record (zoals eerder al door mij gesteld) voor enige SDE regeling in de bijna 7-jarige historie van die serie subsidie regelingen. Het is dik 58 MWp meer dan in de voorgaande halfjaar rapportage (van 1 juli 2015). Een spectaculaire 635% meer dan de 9,2 MWp die toen nog voor de SDE 2014 stond genoteerd. Daarbij niet vergeten dat mijn (minimum) inschatting rond Kerst vorig jaar gebaseerd is op nogal gebrekkige informatie uit "de markt", het is fysiek onmogelijk om alle nieuws op internet te volgen, en over veel projecten wordt nooit bericht en die verschijnen dus ook niet op mijn netvlies...

Het gaat natuurlijk nog veel meer worden, genoemde 68 MWp binnen de SDE 2014 is nog maar "een beginnetje". Er is immers oorspronkelijk 883 MWp beschikt. Begin dit jaar is daar in ieder geval officieel al bijna 8% van opgeleverd. Maar er is dus ook nog een lange weg te gaan.

In deze grafiek per SDE regeling (kleurcodes, zie legenda) de progressie in de sinds juli 2012 halfjaarlijks verschijnende SDE update rapportages van RVO. Y-as in MWp. Tot en met begin 2015 vertoonde de cumulatie aan SDE capaciteit een "gezapige groei". Dan een kleine versnelling in het juli rapport van vorig jaar, cumulatief eindigend op 109 MWp gerealiseerd vermogen tm. de eerste realisaties vanuit SDE 2014. En met het eerste rapport van 2016 is meteen de door mij al langer gesignaleerde "toon gezet". Een enorme toevoeging van SDE 2014 realisaties, zoals ik al in diverse rapportages over door mij gevonden SDE 2014 projecten heb duidelijk gemaakt. En feitelijk al in mijn presentatie voor The Solar Future van mei 2015 heb voorspeld (dia 11). RVO voegde een spectaculaire hoeveelheid van 58,4 MWp SDE 2014 vermogen toe t.o.v. de versie van 1 juli 2015. Waardoor die regeling alleen al bijna 68 MWp omvat, bijna het dubbele van het volume voor de voorgaande SDE 2013 regeling (begin dit jaar ruim 35 MWp). Alle oudere regelingen vallen daarbij in het niet, met SDE 2009 op de derde plaats achter blijvend, op ruim 22 MWp.

Ook de andere "recentere" SDE+ regelingen voegden nog wat vermogen toe in deze laatste update, maar die volumes waren veel bescheidener dan de grote hoeveelheid voor SDE 2014, zoals duidelijk wordt uit bovenstaande grafiek. SDE 2013 voegde 7,8 MWp toe (accumulatie nu 35,1 MWp), SDE 2012 slechts 0,4 MWp (accumulatie: slechts 4,6 MWp). Bizar en uniek in de "historie" van de SDE bijschrijvingen is, dat in de SDE 2011 regeling er t.o.v. de vorige rapportage 0,1 MWp vermogen is verdwenen (van 18,5 naar 18,4 MWp). Geen van de mij bekende "vernietigde" of "gesloopte" oude (of zelfs behoorlijk nieuwe) projecten vallen onder die regeling. Waar die negatieve "groei" voor SDE 2011 aan ligt "mag Joost dus weten". Alle drie de oudere SDE regelingen zijn verder niet gewijzigd (er stonden sowieso al lange tijd geen resterende beschikte PV projecten onder die regelingen meer open).

T.o.v. het totaal aan realisaties in de vorige update, 109 MWp, is er in de huidige, grotendeels veroorzaakt door de toevoegingen voor SDE 2014, in een keer bijna 67 MWp nieuw "SDE gesubsidieerd" vermogen toegevoegd, tot een nieuw niveau van 175,5 MWp. Een substantiële stijging van ruim 61% in een half jaar tijd voor alle SDE regelingen bij elkaar. Van dat volume heeft SDE 2014 nu al een aandeel van bijna 39%, en dat gaat rap veel hoger worden. Natuurlijk is dat nog steeds maar een klein deel van de totale zonnestroom markt in Nederland. Maar het is wel het snelst groeiende "segment". Grote SDE projecten voegen per stuk zeer veel vermogen toe. De verwachting is dat er nog veel van dat soort grote projecten bij komen, dan kan het hard gaan met de toename van het geaccumuleerde PV vermogen bij CertiQ.

"Statistisch gat bij CertiQ"
Als we de resulterende bijna 176 MWp "SDE vermogen" eind 2015 vergelijken met de eindejaars-cijfers van CertiQ voor dat jaar, zien we dat de TenneT dochter 207,7 MWp had opgegeven (zowel in het december 2015 rapport, als in het eerste jaar rapport over 2015). Het láátst (officieel) bekende vermogen voor de MEP regelingen was nog maar 4 MWp in het jaarbericht 2014 van RVO (peildatum: 1 maart 2015). Zelfs als we er onterecht van uitgaan dat die 4 MWp nog bij CertiQ zou staan ingeschreven (waarschijnlijk alweer veel minder), dan is er nog een "gat" van 32 MWp te overbruggen t.o.v. het huidige accumulatie cijfer uit de laatste halfjaar rapportage van RVO. Ik geloof nooit dat die hoeveelheid "gedekt" zou kunnen worden door installaties die én geen MEP, én geen SDE subsidie hebben. Ik denk, dat een substantieel, of wellicht wel bijna het grootste deel van die hoeveelheid, SDE 2014 registraties bij CertiQ zal betreffen. Die vanwege de administratieve hordes nog niet "officieel als opgeleverd" staan geregistreerd bij RVO. Als die veronderstelling klopt, kan de hierboven gesignaleerde hoeveelheid van 68 MWp SDE 2014 realisaties beslist nog wel eens fors hoger te kunnen worden dan nu al lijkt...

Groei wel in perspectief blijven zien
De groei bij CertiQ is zonder meer spectaculair, laten we daar duidelijk over zijn. Maar s.v.p. wel over de hele getoonde periode deze cijfers op het netvlies drukken.

  • Tussen 1 april 2008 (eerste SDE regeling) en 1 januari 2016 (RVO update bij begin implementatie 8e regeling) verstreken 2.831 dagen.
  • In die periode is er, inclusief stapsgewijs bij CertiQ "verdwijnende" MEP capaciteit (oorspronkelijk volume slechts 14 MWp PV), begin 2016 175,5 MWp PV geaccumuleerd.
  • Dat betekent dat wat gecertificeerde capaciteit betreft, er gemiddeld netto 62 kWp per dag is geplaatst in die "SDE subsidie periode".
  • Dat zijn 248 panelen van elk 250 Wp per stuk.
  • Duitsland plaatste in hun topjaar 2012 7.604 MWp in 366 dagen (schrikkeljaar).
  • Dat kwam neer op 20.776 kWp/dag gemiddeld.
  • Dat was een niveau (toegegeven: nooit meer herhaald) wat een factor 335 maal zo hoog lag dan dat in NL in de "SDE periode".
  • Bekijken we, "eerlijker", ongeveer dezelfde periode in Duitsland (zie Zeitreihen), ging de accumulatie over het hele land van 4.170 (eind 2007) naar 39.698 MWp (eind 2015, volgens Bundesnetzagentur). Met de laatste 3 jaar zeer zware klappen in de groeicijfers.
  • Die groei komt neer op een fenomenale 35,5 GWp in 2.922 dagen tijd, 12,2 MWp/dag gemiddeld over de gehele periode.
  • Tijdens de SDE jaren, groeide Duitsland dus gemiddeld nog steeds een factor 196 maal zo hard dan de SDE regeling in Nederland met alle wijzigingen, kilometers prietpraat en polderkolder voor elkaar heeft gekregen...

Groei SDE - laatste cijfers

Tot slot twee (nieuwe / vernieuwde) tabellen met daarin de laatste groei cijfers van alle SDE regelingen tot nog toe, inclusief de oorspronkelijke beschikte hoeveelheden, de "laatst bekende overgebleven" hoeveelheid beschikkingen cq. MWp volumes, en de laatst bekende keiharde realisatie cijfers van al die regelingen. De eerste tabel is een update van dit exemplaar. De tweede is nieuw: vermogen per regeling.

Evolutie aantallen installaties SDE

Van links naar rechts

(a) Naam van SDE regeling ("SDE" tm. SDE 2010, daarna "SDE+" vanaf SDE 2011), en onderaan enkele cumulaties van verschillende jaargangen, de bovenste ("SDE 2008-2015") de laatst bekende cumulatie van alle regelingen tot nog toe.

(b) Oorspronkelijk aantal beschikkingen zoals door SenterNovem, Agentschap NL, cq. rechtsopvolger RVO vastgesteld bij overtekening van het budget, of "laatste stand van zaken" in aparte opgaves, met het aantal beschikte PV projecten.

(c) "Meest actuele" status van het aantal (overgebleven!!) beschikkingen, met als ijkdatum de net uitgebrachte update van 1 januari 2016. RVO zwijgt in alle talen over de weggestreepte (soms enorme hoeveelheden projecten tellende) projecten.

(d) De uit de twee voorgaande kolommen resulterende, soms dramatische uitval van het aantal projecten in rood. Ernaast het percentage uitval t.o.v. de oorspronkelijke hoeveelheid beschikkingen. Oplopend tot een dramatische 67% voor SDE 2012, waarvoor "gelukkig" niet zoveel projecten origineel waren beschikt (110). Maar voor SDE 2011, met het zes-voudige volume aan oorspronkelijke beschikkingen, was de 42% uitval beslist vreselijk te noemen. Ook de eerste drie "gewone" SDE regelingen hebben flinke verliezen moeten incasseren, tot ook bijna 42%, en een record absolute uitval van 3.356 (!!) particuliere mini projectjes (die een beschikking hadden!) voor SDE 2008.

Tellen we alle resultaten voor de 8 SDE regelingen bij elkaar op, zitten we al op bijna 35% uitval. De "oude" eerste drie SDE jaargangen bij elkaar genomen verloren ruim 37%. De jaargangen 2011-2012 ("SDE+") bij elkaar raakten zelfs al 46% kwijt.

(e) In de laatste drie kolommen de bekende fysieke realisaties van de 8 SDE regelingen, sofar. Ernaast het realisatie percentage t.o.v. "overgebleven" aantal toekenningen. Voor de oudste drie regelingen (niets meer gewijzigd) "al" 100%, maar dat komt omdat er enorm veel uitval is geweest van toekenningen waar niets mee is geschied. Derhalve zijn, relevanter, in de laatste kolom, de feitelijke realisaties t.o.v. het oorspronkelijke aantal beschikkingen in blauw getoond. Dan zien we fors lagere "scores", tussen de 57 en 67% voor de eerste vier SDE regelingen (incl. 1e SDE+). Ronduit dramatisch slechte resultaten voor SDE 2012 (28%) en, voorlopig, voor SDE 2013 (nu nog maar 38%). De eerste zal met de overgebleven 74 beschikkingen ondanks nog eventuele invulling niet echt een harde vuist gaan maken. Het verlies van 222 SDE 2013 beschikkingen (34% van oorspronkelijk toegekend) is al een forse aderlating voor die eerste "hoopvolle" regeling voor grotere SDE projecten. Er zijn nog bijna 190 beschikkingen om in te vullen over.

De grootste verwachtingen zijn er natuurlijk voor SDE 2014. Maar ook die is alweer bijna 770 project toekenningen kwijtgeraakt! Een, ik mag wel zeggen, zeer pijnlijke 21% (!) van het totaal aantal oorspronkelijk toegekende volume. Tot nog toe is er 14,6% van het "overgebleven" aantal beschikkingen inmiddels omgezet in snoeihard gerealiseerde projecten. Maar het is "nog maar" 11,5% t.o.v. het oorspronkelijke aantal, de relevantere "maat" waarmee we zouden moeten meten. Daar moet dus nog verschrikkelijk veel aan gebeuren.

SDE 2015 is pas begonnen, maar verrast ons met al drie realisaties van het povere aantal van 47 overgebleven beschikkingen (er is er kennelijk eentje al verdwenen).


Evolutie gerealiseerd vermogen SDE

Voor de vermogens heb ik slechts een incomplete tabel kunnen reconstrueren. Dat heeft te maken met het feit dat ze sinds de SDE 2011 "+" regeling niet meer gerapporteerd worden in de beschikkingen lijsten (zogenaamd vanwege "strategische belangen en concurrentie gevoeligheid" volgens RVO). Het tweede data kolommenveld dreigde daardoor leeg te blijven. Maar gelukkig kon ik de lumpsum data wel uit de Klimaatmonitor databank halen (al loopt die op alle fronten behoorlijk ver achter op de realiteit). De peildatum van de laatst bekende data update bij Klimaatmonitor, 19 juli 2015, is een half jaar ouder dan die voor de aantallen in de eerste tabel. Daardoor ontbreken er data. De hoeveelheid "resterend" beschikt vermogen was bijvoorbeeld voor SDE 2014 op die datum nog helemaal niet bekend bij Klimaatmonitor, ondanks het feit dat die regeling al op 22 mei van dat jaar "vol was beschikt". Vandaar dat 472 MWp tussen haakjes staat. Uiteindelijk werd het 883 MWp volgens de definitieve stand, die inmiddels wel weer omlaag bijgesteld kan zijn vanwege teruggetrokken of alsnog afgewezen projecten. SDE 2015 is nog niets van bekend bij Klimaatmonitor. Vandaar dat voor de sommaties inclusief deze twee regelingen geen (zinvolle) uitkomsten getoond kunnen worden.

Als we naar het totale volume van alle 8 lopende SDE regelingen kijken, is er oorspronkelijk 1.164 MWp beschikt, dik 1,1 Gigawattpiek. Omdat SDE 2013 - 2014 nog een hoop hebben "te leveren", kijken we beter naar realisatie tot aan die regeling (cumulaties onder de horizontale streep in de tabel). Voor SDE 2008-2010 was 69 MWp beschikt, waar echter maar bijna 50 MWp van is overgebleven (rest is in de shredder beland), en begin dit jaar is daarvan bijna alles gerealiseerd. Wat slechts 72% van het oorspronkelijk toegekende vermogen was. Voor de eerste twee grotendeels afgeronde SDE "+" jaargangen (SDE 2011-SDE 2012) was bijna 68 MWp beschikt, is er slechts ruim 24 MWp (!!) van overgebleven (64% is "foetsie"!!), en er is tot begin dit jaar 23 MWp van gerealiseerd. 95% van overgebleven volume aan beschikkingen, slechts 34% van oorspronkelijk beschikt.

Individueel komt tot nog toe SDE 2012 het slechtst er van af, met dik 71% uitval, gevolgd door SDE 2011 met 62% naar de filistijnen. SDE 2013 stemt ook niet bepaald gelukkig, met al 23% uitval. Bij de eerste drie SDE regelingen bedroegen de uitval percentages bij de vermogens 23 (SDE 2009) tot een forse 35% (SDE 2008): allemaal verloren moeite voor zowel de project planners, als voor de ambtenaren die allemaal zinloze hoeveelheden werk en arbeidsloon in die projecten hebben gestoken. Naast de 35 MWp realisatie voor SDE 2013 is er echter nog 69 MWp over om te gaan invullen, hopelijk zo spoedig mogelijk.

SDE 2014-2015
Want SDE 2014 staat met enorme volumes te wachten om geïmplementeerd te worden. Hoeveel beschikt vermogen er is overgebleven, is nog niet duidelijk, maar gezien het al enorme verlies van 767 projecten (eerste tabel), en het eerder door mij vastgestelde project gemiddelde binnen die regeling (297 kWp), zou er al bijna 230 MWp verloren kunnen zijn gegaan! Waardoor er nog maar bijna 590 MWp over zou zijn. Trekken we daar de realisatie van 68 MWp van af, zou er "nog maar" iets van 520 MWp over zijn om in te vullen de komende plm. 2 (max. 3?) jaar.

SDE 2015, met 3 realisaties (eerste tabel), zou al 0,2 MWp realisatie hebben opgeleverd. Ergo: genoemde drie projecten hebben een systeemgemiddelde van grofweg zo'n 70 kWp gehad. Dat soort installaties kom ik om de haverklap tegen, de projecten sheet van Polder PV staat er vol mee.

Het is te hopen dat er verder niet erg veel project volume van SDE 2014 zal gaan afvallen. Want PV had de grootste impact bij de budget claim in die regeling. Als een zeer substantieel deel van deze essentiële regeling niet ingevuld gaat worden, kan Den Haag moord en brand schreeuwen dat ze willen, over die beruchte 14% "duurzaam" in 2014. "Ze" gaan het met deze absurde uitval cijfers dan gewoon keihard "niet halen", tenzij er massaal buitenlands bos gesubsidieerd in de crematoria van de Middeleeuwse "nieuwe" steenkolencentrales "mag" worden bijgefikt op een kolenbedje. En dat als schaamduurzaam gekwalificeerd "mag" worden... Dat kunt u van mij op een papiertje krijgen.

Een fraaie luchtfoto van het project verscheen in een tweet van 10 februari 2016 van UnityNu. Zo kan het ook. Een moderne PV installatie (95 panelen) op een gemeentelijk monument, in hartje binnenstad van Leiden, aan de Breestraat. Zonder SDE subsidie, maar met financiële ondersteuning
uit het Reünistenfonds.

SDE ook niet alles
Ondertussen blijven er ook gewoon massaal niet onder SDE regimes gesubsidieerde projecten geplaatst worden in ons land. Zo werd er nota bene in onze lastige binnenstad op een "historisch", absoluut niet duurzaam gebouwd zestiger jaren pand (gemeentelijk monument!), een hypermodern PV systeem gebouwd van 95 zonnepanelen. Wat op 9 februari jl. trots werd geopend door wethouder Strijk. Die "historische" installatie is aangebracht op een klein stuk plat dak, en op een "spannende" halfronde koepel van het pand van niemand anders dan de ruim 200 jaar oude sociëteit Minerva. De installatie werd deels bekostigd uit het zogenaamde Reünistenfonds van deze vermaarde, lange tijd niet bepaald als "progressief" bekend staande studentenvereniging. Waar stropdassen tot de normale outfit horen van de leden. Times, they change. Faster than you can imagine...

Toezeggingen en realisatie SDE(+) (RVO, update 1-1-2016)


 
^
TOP

5 februari 2016: En alweer een record bij CertiQ - bijna 20 MWp nieuw gecertificeerd PV vermogen. Wederom heeft het eerste maandrapport van CertiQ een nieuw record gebracht voor zonnestroom. Er werd bijna 19,7 MWp nieuw gecertificeerd PV vermogen geregistreerd, nooit eerder werd er zoveel capaciteit in een maandrapport bijgeschreven bij de TenneT dochter. Bovendien is de nog zeer voorlopige, minimale gecertificeerde zonnestroom productie in 2015 voor het eerst bekend gemaakt. Die ligt nu al minimaal op een 76% hoger niveau dan in 2014. Verwacht wordt dat de tot nog toe bekende hoeveelheid van 118 GWh in 2015 nog fors naar boven zal worden bijgesteld. In dit artikel een grafiek update en ook, uitgebreid belicht, de stand van zaken bij de uitgifte van garanties van oorsprong, import, en export van GvO's en elektra (BRD en BEL).

Zoals al vele malen door Polder PV gesteld, zitten we sinds de zomer van 2015 in "een nieuwe fase" bij CertiQ. Voor zonnestroom die van de "versnelling" van inschrijving van met name de vermogens. Dit in tegenstelling tot de bijschrijvingen voor "aantallen gecertificeerde PV-installaties". Die blijven op een (zeer) laag pitje. De onmiskenbare boodschap luidt: er worden "relatief weinig" PV installaties ingeschreven, per stuk hebben die echter een (zeer) forse omvang vergeleken met de "bestaande" pool aan installaties. En soms worden er zelfs nog in een maand meer oude kleine projecten uit het register geschreven, dan er nieuwe (grote) projecten worden ingeschreven. Het resultaat is weinig groei bij de installaties (in de afgelopen twee jaar netto regelmatig zelfs negatieve groei). Maar een forse versnelling bij de geregistreerde vermogens. Ik laat dat weer zien aan de hand van grafieken, inclusief de januari maandrapportage cijfers van CertiQ.

De groei van het aantal installaties blijft zeer bescheiden. Er kwamen t.o.v. het december rapport van 2015 netto (bijschrijvingen minus uitschrijvingen) slechts 19 (!) PV projecten bij. Wat het aantal op 11.297 stuks brengt. Een schijntje van het totaal aantal installaties in Nederland, wat waarschijnlijk al in de richting van de 350.000 gaat of er wellicht zelfs al overheen is. Trekken we van dat volume het laatst bekende aantal installaties onder de MEP regeling (status rapport RVO medio 2015, peildatum 1 maart van dat jaar: 280 PV projecten) af, houden we een fictief volume van 11.017 "theoretische" SDE projecten over. Theoretisch, omdat het beslist mogelijk is dat niet (via MEP of SDE) gesubsidieerde installaties toch ingeschreven zouden staan bij CertiQ (wat het aandeel aan SDE gesubsidieerde installaties wat zou drukken). Al acht ik de kans daar op niet bijster groot: dat volume zal vrij marginaal zijn. Het "gat" in 2014 is ontstaan door de uitgebreid door mij toelichte "herinschrijvings-operatie" bij CertiQ.

In deze grafiek, waarbij de maanden op de X-as zijn gezet, en per maand de jaren gegroepeerd bij elkaar, is direct de zeer sterke afname van de groei van het aantal bij CertiQ geregistreerde PV installaties te te zien in recente jaren. In het begin werd die groei gedomineerd door met name zeer kleine residentiële installaties (SDE 2008-2010), maar die groei is vervangen door een op een veel lager pitje gecontinueerde evolutie van weinig, maar per stuk wel (zeer) grote PV projecten. Uit met name de laatste SDE regelingen met een paar duizend beschikte PV-installaties. Het eerste cijfer voor (januari) 2016 is in een korte rose kolom weergegeven. Negatieve maandgroei cijfers zijn het gevolg van de her-registratie operatie, waarvan de effecten vooral in 2014 en 2015 zichtbaar werden.

De groei van het vermogen is de laatste maanden, zoals al sinds juli 2016 door mij gesignaleerd, mede gezien de historische trend links, "aanzienlijk". Met een nieuwe record (netto!) bijschrijving kwam het bij CertiQ ingeschreven gecertificeerde PV-vermogen alweer op een spectaculair niveau van 227,4 MWp. De zeer sterke versnelling sinds de zomer van 2015 is onmiskenbaar, en dat wordt voor een zeer aanzienlijk deel veroorzaakt door implementatie van met name de SDE 2014 beschikkingen. Genoemd bij CertiQ geregistreerd volume is ongeveer 15% van de accumulatie die ik met de nodige aannames heb gespeculeerd voor eind 2015 (EOY: 1,5 GWp, zie artikel van 11 januari 2016). Sinds juni 2015 is er (netto) een record vermogen van bijna 98 MWp bijgeschreven. Dat is ongeveer hetzelfde volume wat van februari 2011 tm. juni 2015 (netto) aan de registers van CertiQ werd toegevoegd. Een periode van maar liefst 53 maanden...

In deze grafiek zijn wederom per maand de kalenderjaren gegroepeerd, met de (netto) toegevoegde vermogens in die maanden. Rechts, vanaf juli 2015 (jaarkleur blauw), was al goed te zien dat een zeer forse maandelijkse vermogens-aanwas zich begon af te tekenen, voorlopig culminerend in de record toevoeging van 18,4 MWp in het oktober 2015 rapport. Echter, dat record is nu alweer gebroken in het net verschenen rapport over januari 2016 (rose kolom): er werd in die maand alweer 19,7 MWp toegevoegd. Negatieve maandgroei cijfers zijn het gevolg van de "herinschrijvings-operatie" bij CertiQ (Y-as afgekapt op minus 1 MWp/mnd).

In deze grafiek het exemplaar wat volgt uit de accumulatie van aantallen installaties en de cumulatieve capaciteit van die installaties: het gemiddelde systeemvermogen per project, in de loop van de tijd. Was dat jaren lang slechts licht aan het stijgen tot een niveau van zo'n 10 kWp gemiddeld per installatie, medio 2014, ging dat in 2014-2015 licht in de versnelling, en groeide het zelfs zeer hard vanaf juli in het laatste jaar. Die groei blijft doorzetten, naarmate er meer "weinig, maar per stuk wel zeer grote" SDE-gesubsidieerde PV projecten zullen worden bijgeschreven in de CertiQ databanken. Het nieuwe niveau, door de record toevoeging van capaciteit in januari 2016, ligt inmiddels op 20,1 kWp gemiddeld per installatie. Dat is een factor 3,5 maal zo groot dan het laatste "piekje" in februari 2010. NB: in de laatste update van het "totaal" register van Klimaatmonitor ligt het landelijke gemiddelde van alle momenteel daar verzamelde PV projecten (bijna 299.000 stuks cq. bijna 1,2 GWp, nog niet gewijzigd, dus nog zonder de recente PIR update) op 3,9 kWp/installatie. Het "nog geringe" volume bij CertiQ heeft dus al een dik 5 maal zo hoog systeem-gemiddelde dan dat voor het veel grotere, door residentiële installaties gedomineerde volume bij Klimaatmonitor. Ergo: de grootste PV projecten vinden we vooral bij CertiQ terug. Wat logisch is, want het zijn voor een belangrijk deel SDE (2013, 2014) gesubsidieerde, vrij nieuwe projecten. En die "moeten" zich daar inschrijven om GvO's te kunnen verzilveren, en om de SDE subsidies uitbetaald te krijgen door RVO.nl.


Groei gecertificeerd vermogen in samenhang met Garanties van Oorsprong (GvO's)

In magenta de sterk versnellende groeicurve van het bij CertiQ geregistreerde vermogen (referentie: linker Y-as). In blauw de uitgegeven GvO's per maand (referentie: rechte Y-as). Tm het voorjaar van 2015 konden die ook stroom geproduceerd in eerdere maanden bevatten (gestippelde lijn), vanaf die tijd zouden ze alleen elektra moeten betreffen wat daadwerkelijk in de betreffende maand zou zijn geproduceerd (getrokken blauwe lijn). En derhalve, een realistische, seizoens-bepaald ritme moeten laten zien. In het december rapport daalde de (tot nog toe!) gemeten productie aanzienlijk (richting 5,5 GWh/mnd, rechter Y-as), maar in januari steeg hij alweer snel (naar ruim 9 GWh/mnd). Ik verwacht dat hierin nog wel het een ander met terugwerkende kracht te corrigeren valt, want zo'n dramatische wisseling in zoninstraling (en dus productie) tussen december en januari is onwaarschijnlijk. Daarvoor moeten pas - deels veel later komende - correcties worden afgewacht. Mijn verwachting is dat de "dip" tussen december en januari fors omhoog zal worden bijgesteld.


Wijzigingen aantallen/vermogen bij CertiQ geregistreerde installaties en productie

Net als in het voorgaande maandrapport is er bij de andere duurzaam veronderstelde opties relatief weinig gewijzigd in het exemplaar voor januari 2016. Er zijn netto in totaal 25 installaties bijgeschreven, waarvan 19 PV, 4 maal wind, 2x vergisting en 1 "biomassa overig". De enige "aderlating" was voor stortgas, met 1 installatie minder ingeschreven. Bij de vermogens stonden bijna alle vlaggen op groen, behalve voor genoemde modaliteit stortgas, die 165 kW vermogen "kwijtraakte" (minus 0,9%). De grootste aanwas werd - uiteraard - bij windenergie opgetekend, een plus van 34,3 MW vermogen (+ 0,9%). De meest decentrale optie van allemaal, PV, voegde zoals hierboven gemeld, een respectabel volume van 19,7 MW(p) toe. Er waren kleine toevoegingen bij vergisting (+ 1,6 MW), en biomassa "overig" (+ 0,6 MW). Dat, samen met het verlies bij stortgas, bracht de overkoepelende optie "biomassa" op een plus van ruim 2 MW. De combinatie van alle wijzigingen leidde tot een totale toename van bijna 56 MW "netto nieuw" (duurzaam verondersteld) vermogen in de databank van CertiQ, t.o.v. de december rapportage van vorig jaar.

NB: "netto" toename of afname is altijd een combinatie van het verschil tussen (nieuwe) inschrijvingen en uitschrijvingen in dezelfde maandrapportage bij CertiQ. Er kan dus "negatieve" groei optreden tussen twee maandrapportages.


Productie tm. december 2015 - update van eerste jaar rapport
Volgens de nog steeds voorlopige data van CertiQ, is met de toevoeging van het eerste cijfer voor de productie van stroom uit duurzame / duurzaam veronderstelde bronnen in december, nu voor het eerst een "volledige" kalenderjaar opbrengst voor 2015 bekend. In het net door mij besproken eerste jaarrapport ontbrak dat (eerste) cijfer voor die maand nog. Tot en met november zou er 106,257 GWh gecertificeerde zonnestroom zijn geregistreerd in 2015 volgens dat eerste jaar rapport. Als we daar de nu gemelde 9,148 GWh voor december 2015 bij optellen komen we op 115,405 GWh uit voor heel 2015. Echter, het januari (2016) rapport meldt dat in de afgelopen 12 maanden (met december als referentie) er zelfs al 117,597 GWh zou zijn geproduceerd. Dit geeft alweer aan, dat ook van eerdere maanden in 2015 alweer extra GvO's zijn toegevoegd, waarschijnlijk op basis van nakomende meetrapporten van de netbeheerders. Ik verwacht dat die bijstellingen nog lang zullen doorgaan, zodat we voor 2015 nog fors meer aan zonnestroom GWh registraties (NB: alleen voor het beperkte deel geregistreerd bij CertiQ) mogen verwachten.

Maar nu al is duidelijk, dat met genoemde bijna 118 GWh (eerste, nog lang niet volledige totaal cijfer voor 2015), de in het "definitieve, gereviseerde" jaaroverzicht voor 2014 gemelde hoeveelheid van bijna 67 GWh over dat hele kalenderjaar, de gecertificeerde, en geijkt bemeten zonnestroom productie in 2015 alweer minimaal 76 procent hoger heeft gelegen dan in 2014. En mijn verwachting is dat het fors meer zal gaan worden, als nog talloze ontbrekende meetdata met terugwerkende kracht zullen worden toegevoegd door CertiQ.


Import / export GvO's

Noorwegen blijft frequent terugkomen als "hof"leverancier van GvO's aan Nederland. De eerste maand van het nieuwe jaar was dat niet anders, met een volume van bijna 1,4 TWh (een derde van de jaarproductie van kerncentrale Borssele). Grotendeels "verfoeide sjoemelstroom" hydro exemplaren, maar ook zelfs een deel van windenergie. Het land staat echter niet bepaald "bekend" om massale hoeveelheden windturbines. Ze hadden eind 2014 slechts 819 MW windturbine capaciteit staan. Het kleine Nederland had toen al 3,4 maal zoveel, 2,8 GW (zie pdf EWEA). En toch importeerde Nederland, naast wat GvO spul van Noorwegen, maar liefst bijna 43% van de geïmporteerde GvO's in de vorm van wind certificaten, "goed" voor een volume van maar liefst 2,2 TWh. Grotendeels uit, nota bene, mediterraan Italië, en een ander zeer substantieel deel uit windenergie kampioen Denemarken. Zilch uit nog grotere (absolute) kampioen Duitsland, die immers alle "erneuerbare" stroom direct op de beurs laat verkopen door de grote 4 netbeheerders, zonder (!) tussenkomst van GvO's. Dat krijg je, als je in een land als het onze veel gas- en kolengestookte (deels import) stroom hebt "te vergroenen" voor al die afnemers van (fictieve) "groene elektriciteit". Dan ga je overal maar shoppen wat maar "groen" (of "iets groenigs") mag heten, om aan de "groen-verplichtingen" in eigen land te kunnen voldoen ...

Italië is, naast een belangrijke windcertificaat leverancier, ook nog eens de belangrijkste exporteur van zonnestroom GvO's naar Nederland (bijna alles, naast nog een beetje uit België), goed voor een respectabele 3,4% van de totale GvO import van januari (een van de slechtste maanden überhaupt om het over zonnestroom productie te hebben, bij PPV met een aandeel van slechts 2,6% van de jaaropbrengst). En er zaten ook nog biomassa en waterkracht GvO's in de "mix" die Italië op deze wijze op de tweede positie liet belanden. Derde en vierde zijn de "usual suspects" Zweden en Frankrijk, die grote partijen blijven bij het aanleveren van de "schaamstroom" GvO's uit al lang bestaande waterkracht centrales. Al leverde Zweden daarnaast ook nog eens een substantieel deel uit windkracht. Wat niet heel erg gek is, want het land had ook al eind 2014 5,4 GW aan windturbine vermogen staan (zie hetzelfde EWEA document hierboven gelinkt).

Nieuw is maar liefst 1 (één) GvO uit Kroatië, wat kennelijk tot de lange rij landen is aangetreden nadat het zich had aangemeld bij de "issuing bodies" (geaccepteerd in juni 2014). Zodat de Nederlandse schaamstroom (certificaten) handelaren nog meer keus hebben. En ze mogelijk zelfs wel in keuzestress gaan belanden, omdat ze nu al uit maar liefst 13 landen én Nederland zelf (!) kunnen "kiezen" wat voor groene papiertjes ze nu weer eens zullen gaan inkopen.

Wederom is het aandeel van import van Noorse (grotendeels hydro) GvO's de afgelopen 12 maanden verder afgenomen, naar 24,9% (in vorige maandrapport nog 25,9%). Dat komt deels natuurlijk omdat er steeds meer landen komen waaruit GvO's kunnen worden geïmporteerd. Maar u kunt er vergif op innemen, dat de zware maatschappelijke druk om aan die import uit Noorwegen "iets" te doen (via met name Wise, die al jaren strijd voor meer GvO's en groene stroom uit eigen land), handelaren geprikkeld zou kunnen hebben om hun "heil elders" te gaan zoeken. Al blijft dat dan nog steeds hangen op een majeur aandeel waterkracht uit al lang bestaande grote hydropower projecten, in Frankrijk (17% GvO aandeel laatste jaar), Zweden (ditto), en Italië (totaal aan GvO's, deels hydro 14,0%). Groene stroom superpower Duitsland draagt vrijwel niks bij (0,9% !).

Het totale import volume aan GvO's in de afgelopen 12 maanden was zelfs weer iets hoger dan in december. In totaal werd er in een jaar tijd maar liefst een equivalent aan GvO's geïmporteerd die een volume van 34,6 TWh (equivalent van 8,7 maal de jaarproductie van kerncentrale Borssele!) aan gas- en kolen-gestookte fossiele stroom zullen gaan "verschaamgroenen"...

Export van GvO's

Bij de export van een - beperkt aantal (278 GWh) - GvO's in januari zien we een duidelijke afwijking van een lange trend. Normaal gesproken ontvangt België het hoogste aantal certificaten, maar ditmaal is nota bene Noorwegen (waar we wederom het grootste deel van de import van kregen, een 6 maal zo grote hoeveelheid) de grootste recipiënt, met ruim 226 GWh (dik 81% van totaal van export). En, nota bene !! Duitsland, Europa's grootste fysieke groene stroom producent, met een derde deel van de productie al uit hernieuwbare bronnen (zonder bijstook in kolencentrales !), mocht 11% van door Nederland verhandelde GvO's ontvangen (bijna 30 GWh)! Dan was ook nog armlastig Luxemburg met 7% een "belangrijk" afnemer. België sloot in deze byzondere (?) maand de rij, met maar 1% van de door NL verhandelde certificaten. Het gaat daarbij grotendeels om hydropower certificaten (74%), terwijl Nederland zelf nauwelijks iets op dat gebied opwekt. U kunt er dus vergif op innemen dat een groot deel van die export gewoon tijdelijk NL in geïmporteerde groene papierwaren betreft uit Scandinavië, of uit Frankrijk... Biomassa was bij de export de tweede bron (21%), wind de derde (5%). Bizar: er werden door Nederland nota bene ook nog 47 GvO's "zon" ge-ëxporteerd, en wel naar België. Terwijl "we" uit dat land in dezelfde maand 419 maal zoveel zonne-GvO's importeerden. U ziet ook hier weer aan dat dit alles weinig heeft te maken met fysieke energiestromen. Het is doodgewoon "handel", die de hoogste prijzen op de afzonderlijke deelmarkten "volgt". Met vaak onwaarschijnlijk lijkende uitkomsten die haaks lijken te staan op de fysieke productie van elektriciteit in de betreffende landen.

In de afgelopen twaalf maanden was dit de verdeling van de export aan GvO's NL uit naar de landen van bestemming. België blijft de grootste afnemer, ondanks de hierboven weergegeven "tijdelijke anomalie januari 2016". Het viel daarbij terug van 73,8% in het vorige maandrapport naar 66,1% in de hier besproken januari rapportage. Het aandeel van Noorwegen in de export nam toe van 22,0 naar 29,5%. Het totale volume in het afgelopen jaar was echter zoals gebruikelijk zeer klein, 2.964 GWh. De totale import van GvO's, nog steeds gedomineerd door datzelfde Noorwegen met 24,9%, was in de afgelopen 12 maanden 34.646 GWh. Een factor 12 maal zo hoog.

Fysieke import/export van elektra

In het volgende ge-wel-dig knap in elkaar gezette (op de site interactieve) plaatje van ENTSOE op de uiterst interessante en informatieve ISE site Energy-charts.de de fysieke import en export van elektriciteit vanuit/naar Nederland voor het jaar 2015 (status update 5 februari 2016):

NB: let op dat de fysieke stromen via NorNed (uitwisseling met Noorwegen) resp. BritNed (ditto, met Verenigd Koninkrijk), niet in deze kaart zijn opgenomen!

Wat deze direct aangrenzende 2 buurlanden betreft, was de fysieke export het grootst naar België, 13,4 TWh in 2015 (een factor 3,4 maal de jaarproductie van kerncentrale Borssele), Duitsland ontving in dat jaar een volume van slechts 338 GWh. De import volumes waren compleet andersom: Uit België werd een volume van slechts 1 TWh over de grensconnectoren naar Nederland gestuurd. Uit Duitsland kwamen echter immense hoeveelheden elektriciteit, waaronder gegarandeerd een hoog aandeel spotgoedkope bruinkolenstroom, ter hoogte van 24 TWh. Dat is 20 procent van het jaarlijkse Nederlandse verbruik van elektra in 2014, 118 TWh (StatLine).

Nederland blijft helaas zelf zwaar fossiele stroom productie houden, verergerd door het on-line komen van drie nieuwe steenkolen verbrandende centrales anno het Jaar des Heeren 2016. Voor de dramatische gevolgen van de CO2 emissies, en de toename van de kolenstook bij de stroomproductie, zie het uitgebreide rapport van En-Tran-Ce over het jaar 2015. Het aandeel (verondersteld) hernieuwbaar is in elkaar geklapt, doordat MEP subsidies afliepen voor bijstook, én omdat Amer (RWE) geen biomassa meer kán bijstoken vanwege een explosie en een brand (10 sep. 2014). De stadswarmte voorziening van Tilburg en Breda is sindsdien puur kolen-gestookt, ondanks alle mooi-weer praat over "duurzame stadswarmte"...

Warmte uit hernieuwbare bronnen

In een aparte rapportage wederom de status van de GvO's van "warmte uit hernieuwbare bronnen", het jongste en nog behoorlijk onvolledige duurzame dossier bij CertiQ (er was geen separate jaarrapportage voor warmte, i.t.t. die voor de al veel langer lopende modaliteit elektriciteit). Er zijn wederom 6 biomassa projecten bijgekomen, wat het totaal op 189 brengt. Geothermie bleef stabiel op 11 projecten staan, er zijn eind 2015 dus 200 warmte projecten ingeschreven bij CertiQ. Gezamenlijk gaat het om een opgestelde capaciteit van ruim 1.453 MW, waarvan ruim 89% biomassa centrales omvat.

De tot nog toe geregistreerde hoeveelheid (gecertificeerde) duurzame warmte, waarvoor ook door CertiQ "warmte GvO's" worden verstrekt, kwam over de laatste 12 maanden bezien op een equivalent van 1.786 GWh (thermisch). Dit is fors minder dan de hoeveelheid tijdens de stand in december (2.251 GWh), maar mogelijk heeft dat (deels) te maken met de complexe rapportage verplichtingen, die veel tijd kosten. Mogelijk is er dus gewoon vertraging in het aanleveren van de productie data. Genoemde 1.786 GWh equivalenten duurzame warmte is desondanks wel al 14% van de 12,73 TWh die in de 12 maanden tot en met december 2015 uit elektriciteit "duurzaam" werd opgewekt volgens het al jaren lang lopende equivalente dossier bij CertiQ.

Voorgaande analyses van maand rapportages CertiQ (2015), door Polder PV:

Eerste (voorlopige) jaaroverzicht 2015
December
November
Oktober
September
Augustus
Juli
Juni
Mei
April
Maart
Februari
Januari

Statistische overzichten CertiQ (extern)


 
^
TOP

2 februari 2016: Duitsland 2015 - met <1,5 GWp een vet tegenvallend jaar op vlak zonnestroom. Ook al werd er volgens Bundesnetzagentur in december een "verheugend" volume van 144,6 MWp nieuwe PV capaciteit gerapporteerd aan het agentschap, waar onder 27,4 MWp aan vrijeveld installaties, het totale nieuwbouw volume in heel 2015 is op minder dan 1,5 GWp blijven steken. Alweer 23% minder dan de jaargroei in 2014. In dit artikel ga ik gedetailleerd in op de - complexer wordende - statistieken van de Duitse PV markt, en presenteer daarbij zoals gebruikelijk diverse grafieken om die complexiteit inzichtelijker te maken.

Intro
Ik heb sinds de zomer van 2015 weinig aandacht kunnen besteden aan de Duitse zonnestroom markt. Dat heeft meerdere redenen: (1) de markt is fors verder in elkaar geklapt, en nog maar een schim van het rijke verleden (2009-2012); (2) het bijhouden van de nieuwe cijfers is verder gecompliceerd omdat vrije-veld installaties separaat gemeld moeten worden, en de progressie daarvan slecht is te achterhalen; (3) Polder PV heeft zijn handen vol aan de nu eindelijk fors groeiende thuismarkt, Nederland. Ik kan maar een "beperkt" aantal zaken bijhouden, en ben feitelijk al full-time bezig met de Nederlandse statistieken en projecten.

Desondanks is met de december update van Bundesnetzagentur (BNetzA) nu "formeel maar voorlopig", het kalenderjaar 2015 afgesloten. Die update verscheen, zoals wettelijk gedicteerd, op de laatste dag van de "maand volgend op de maand waarover wordt gerapporteerd". 31 januari 2016, dus. Ik geef in dit artikel enkele ververste en nieuwe grafieken weer met de meest essentiële data over de Duitse markt ontwikkeling.


Eindejaars-accumulatie en jaargroei
Hiervoor heb ik het geweldige overzicht van het BMWi, "Zeitreihen zur Entwicklung der erneuerbaren Energien in Deutschland 1990 – 2014" (in oorspronkelijke vorm opgezet door het milieuministerie, BMU) tot en met 2014 als uitgangspunt genomen, en daar aan het eerste "officiële" cijfer voor 2015 van BNetzA toegevoegd. Het kan best dat het cijfer voor 2015 achteraf nog wordt bijgesteld, maar naar mijn inzicht zal dat relatief weinig impact gaan hebben.

Eindejaars-accumulatie (EOY) van het vermogen (gele kolommen), in 2015 volgens de eerste "officiële" cijfers van BNetzA eindigend op 39.698 MWp. En dus net niet de 40 GWp halend. Referentie voor EOY is de rechter Y-as (in MWp). De kolom voor 2015 is gestreept weergegeven omdat dat cijfer nog kan worden aangepast. De linker Y-as geeft de schaal voor de jaargroei in MWp (YOY) weer, wat in de lijnvormige gestreepte rode curve is weergegeven. In 2012 werd, volgend op twee eerdere record jaren, het hoogste niveau ooit geregistreerd: een nieuwbouw volume van dik 7,6 GWp. Grofweg een factor vijf wat buurland Nederland in 15 jaar tijd heeft geaccumuleerd (mijn eerste schatting voor eind 2015 is ongeveer 1,5 GWp accumulatie in NL).

Helaas stortte de markt in Duitsland stapsgewijs in elkaar, vooral veroorzaakt door enorme ingrepen in het bestaande, jarenlang succesvolle systeem gebouwd op de door Hermann Scheer en kompanen geconstrueerde fundamenten van het Erneuerbare Energien Gesetz. Dat is in de loop der jaren een dik, ingewikkeld boekwerk geworden, en met name de dramatische ingrepen ten laste van vrije-veld installaties, heeft het bijgeplaatste vermogen hard doen kelderen. De resulterende jaargroei cijfers zijn, mind you, een "netto effect" van nog niet goed bekende nieuwbouw en (nog relatief geringe) afbraak, en hier dus puur het verschil tussen de EOY cijfers opgegeven in de twee geciteerde bronnen. In 2013 was er aldus nog maar een netto jaargroei van 3.304 MWp, nog maar 43% van de jaargroei in recordjaar 2012. De 1.899 MWp in 2014 was nog maar 57% van het volume in 2013. En de - voorlopige - jaargroei in 2015* ging nog verder in de remmen, met een voor Duitsland "miezerige" 1.462 MWp. Dat is nog geen twintig procent van de jaargroei in 2012. En dat, nota bene, terwijl de "officiële" door de Duitse Staat "gewenste" (door sommigen beschouwd als "gedoogde") groei in de laatste revisie van het EEG (2014) 2,4-2,6 GWp/jaar bedraagt, ruim 70% meer! Welaan, de recente Duitse politieke kastes, zijn er dus "wonderwel" in geslaagd, om hun eigen PV markt een flinke nekslag toe te brengen, en om volslagen speculatieve "veel te optimistische" groeiscenario's in de Wets-tekst te (durven) zetten!

In deze tweede grafiek, met een logarithmische Y-as, het drama voor zonnestroom nieuwbouw in Duitsland benadrukt door de YOY groei af te zetten tegen de EOY accumulatie van het voorgaande jaar, in procenten. Duidelijk is de dramatische teruggang te zien vanaf 2010, toen er nog (dik) 70% jaarlijkse marktgroei werd getoond t.o.v. het geaccumuleerde volume aan het eind van het voorgaande jaar. Nog steeds "respectabele" groei van 42 (2011) tot 30 procent in 2012. Maar in 2013 stortte dat percentage omlaag naar 10%. Om de volgende twee jaren er fors onder te duiken (rode lijn). Met 5,2% (2014), resp. nog maar 3,8% nieuw vermogen toegevoegd in 2015 t.o.v. de geaccumuleerde eindejaars capaciteit, eind 2014.


Maandgroei cijfers 2015 - deels een "vals" beeld gevend van "echte" groei 2015
Bij de maandelijkse rapportages van BNetzA is alweer, sedert maart 2015 een forse extra complicatie opgetreden. De daar in weergegeven "maandgroei cijfers" ontberen namelijk in eerste instantie de vrije-veld installaties. Die moeten sinds maart 2015 separaat worden aangemeld bij het agentschap, en zouden moeten worden opgenomen in een enorm "Anlagen Register" waarin ook alle andere grote projecten op het gebied van duurzame energie productie (zouden komen te) staan. Zoals windparken op land (meeste) en op zee, biomassa projecten van zeer diverse aard, diverse installaties gebruikmakend van biogene gas soorten ("Deponiegas", "Grubengas", "Klärgas"), en waterkracht. Vanaf maart 2015 heb ik nu al ruim 460 MWp aan door BNetzA separaat gemeld PV vermogen in vrije-veld installaties geteld (cijfers werden gegeven vanaf april 2015), wat kennelijk niet meer (?) in de maandelijkse "standaard" rapportages zou voorkomen. In de december 2015 update van dat aparte register (laatst bekende versie), staat inmiddels een capaciteit van bijna 500 MWp genoteerd, verdeeld over 212 vrije-veld PV installaties. Dat is echter nog maar een schijntje van het totaal aan (enorm grote), al lang gerealiseerde vrije-veld installaties, die al enige jaren op Duitse bodem massale hoeveelheden zonnestroom staan te produceren. Het zijn de best geoptimaliseerde, zeer efficiënte PV projecten die de goedkoopste zonnestroom leveren. Die de kolenlobby verafschuwde, omdat het de business-case voor hun bestaande centrales dreigde uit te hollen. Vandaar dat er alles aan werd gedaan om de groei van die goedkope zonnestroom producerende projecten onmogelijk te maken.

Meer statistische verwarring
E xtra verwarrend is, dat ik ondanks bovenstaande, toch nog steeds kennelijke vrijeveld installaties aantref in de laatste "gewone" maand rapportages. Bijvoorbeeld, in het oktober (2015) rapport stonden als grootste installaties nog projecten op "Flur" resp. "Flurstück" vermeld van 7, 3,5, en twee maal ruim 1 MWp vermeld, wat beslist projecten op de grond moeten zijn geweest. Hoe die registraties zich dan verhouden tot de kennelijk separate registraties cq. tellingen in het genoemde "grote Anlagen Register" is mij nog niet duidelijk. Er ontbreekt dus een forse hoeveelheid capaciteit (en, op een minder heftig niveau, aantallen projecten) in de "gangbare maandrapportages" door BNetzA (zie volgende grafiek paragrafen). Wat het volgen van de Duitse marktontwikkeling er niet makkelijker op maakt.

Een tweede complicatie bij de cijfers van BNetzA is het feit, dat niet alleen in het rapportagejaar nieuw gebouwde installaties worden ingevoerd in het register. Maar ook nog, door gewijzigde wetgeving, soms veel eerder gebouwde PV installaties. Kennelijk is nogal wat "oud" volume nooit aangemeld bij het agentschap (er stond destijds geen "straf" op niet-aanmelden). En toen de autoriteiten daar achter kwamen, zijn de exploitanten middels een wetswijziging nu verplicht om alsnog hun oude installaties aan te melden bij BNetzA, anders dreigt de door de regionale netbeheerder uit te betalen Einspeise Vergütung ("FIT", "feed-in-tariff") te worden stopgezet. Op deze wijze is stapsgewijs een behoorlijke hoeveelheid "oude" capaciteit, aan het net gekoppeld in voorgaande jaren, binnen de jaarcijfers van de laatste jaren geslopen. U zult aan onderstaande grafieken zien, dat het zeker m.b.t. de extra capaciteit uit het voorgaande jaar om behoorlijke volumes kan gaan. En het betekent ook, dat de "gesignaleerde" jaargroei van de afgelopen twee jaar nog minder blijkt te zijn, dan oppervlakkig bezien al het geval leek te zijn. Omdat een deel van de "nieuw gerapporteerde volumes" juist oude realisaties betreft. De "terugval" van de nieuwbouw van het PV volume is dus nóg sterker geweest dan gedacht. Een extra drama voor Duitsland.


Nota bene: in de hier onder weergegeven grafieken vindt u de cijfers terug zoals vermeld in de "klassieke" maandrapportages van het BNetzA. De in de vorige paragraaf vermelde vrijeveld installaties, opgenomen in een apart register, zitten hier dus niet bij. Er is nog slecht "zicht" op de exacte cijfers voor de totale cumulaties inclusief vrije-veld projecten, en de verhouding daartussen. Voor het totale, door BNetzA separaat genoemde eindejaarsvolume voor 2015, de "officiële" eerder gepubliceerde EOY accumulaties, en de daar uit volgende "netto jaargroei" cijfers, zie de grafieken in de betreffende paragraaf!

Grafieken voor aantallen gemelde installaties

In bovenstaande grafiek (voor exemplaar met capaciteit, zie hier) de verdeling van de in de 12 maandrapporten van BNetzA weergegeven "nieuwe" aanmeldingen van PV installaties. Ten eerste de verdeling over de 13 maand-rapportages, in gekleurde kolommen. 13, omdat in het pas eind januari 2015 verschenen maandrapport over december 2014 al wat eerste capaciteit gerealiseerd in januari 2015 was opgenomen. Iets vergelijkbaar gold voor het december rapport van 2015: daarin komt ook "al" een klein contingent installaties gerealiseerd in januari 2016 voor (klein bruin kolommetje helemaal links: 166 installaties gemeld), wat natuurlijk aan het jaar 2016 toegewezen dient te worden. Ook dat rapport werd pas eind januari (wettelijk voorgeschreven) gepubliceerd. Ik tel die kleine groep al wel getelde installaties (gerealiseerd in 2016) echter niet bij de cijfers voor 2015, maar natuurlijk wel die gepubliceerd als gerealiseerd in (januari) 2015 in het december rapport van 2014.

De tweede verdeling geldt het fysiek opgeleverde volume in het aangegeven jaar, weergegeven op de X-as. Uiteraard "bijna alles" gerealiseerd (fysiek opgeleverd en aangesloten aan het net) in 2015, met een maximum bijschrijving van 5.034 installaties in het juli 2015 rapport. Echter, zelfs installaties fysiek opgeleverd in de 6 jaren vóór 2015, zijn verschenen in de maandrapporten over het kalenderjaar 2015. De meeste natuurlijk van vertraagde rapportages van realisaties in het meest recente jaar (2014). Al zien we ook een kleine "puist" voor fysieke realisatie in het jaar 2012 in de maandrapportages van maart en april 2015. Al deze "inhaal inschrijvingen" bij elkaar opgeteld komen op een volume van 5.107 "verlaat bij BNetzA ingeschreven" exemplaren. Ruim 10% van het totale volume van 50.730 installaties in de voor kalenderjaar 2015 relevante hoeveelheid (nogmaals: in de maandrapporten).

In deze grafiek heb ik in essentie vergelijkbare data weergegeven als in de vorige, maar nu op een andere manier (voor equivalente grafiek vermogen zie hier). Op de X-as staan nu de maandrapportages van december 2014 tm. december 2015, die installaties "gerealiseerd in het kalenderjaar 2015 [blauw] bevatten. Juli 2015 bevatte het meest aantal in 2015 gerealiseerde installaties gerapporteerd in zo'n maandrapport (5.034 stuks). In het maandrapport van december 2014 staan al de eerste "records" van installaties opgeleverd in (januari) 2015 (kort blauw kolommetje helemaal links, 125 stuks). In het laatst genoemde (dec. 2015) komen, naast de records voor 2015 (hoogste blauwe kolom), en eerdere jaren (gekleurde, korte kolommetjes links naast de blauwe), ook al installaties officieel opgeleverd in januari 2016 voor (laatste korte bruine kolom, 166 systemen). Die laatste telt "natuurlijk" niet mee voor de oplevering in 2015, maar wordt hier gemeld om de complicaties met de rapportages duidelijk te maken. Per maandrapport staan ook alle formeel in eerdere jaren opgeleverde, maar pas in 2015 maandrapporten opdoemende PV installaties gerapporteerd aan BNetzA vermeld, in eigen kleuren (zie legenda). Zelfs uit het jaar 2009 worden nog steeds (weinig) al lang gerealiseerde PV systemen aangemeld.

In deze derde grafiek m.b.t. aantallen installaties dezelfde grafiek als de vorige, maar nu de resultaten per jaar van oplevering gestapeld per maandrapport (voor equivalent exemplaar voor de capaciteit, zie hier). Hierin is zeer goed te zien dat lang niet alle nieuwe meldingen in een maand afkomstig zijn uit het jaar 2015. Maar voor een substantieel aandeel uit voorgaande jaren, met name in de rapportages van januari tm. april 2015. Toen waren de aandelen uit voorgaande jaren nog 36% (jan.: 1.321 installaties) tot 15% (apr.: 650 systemen) van het totaal. Zelfs tot en met het december rapport over 2015 is nog een - relatief gering - deel van de meldingen (dec. 104 installaties, 2,9% van totaal) afkomstig uit "lang vervlogen tijden". De totale aantallen gemeld per maandrapport staan bovenaan de stapel kolommen vermeld. Het volume "gerealiseerd" in januari 2016 (gemeld in het dec. 2015 maandrapport) is niet in deze grafiek meegenomen. Uiteraard wel het volume gemeld in het dec. 2014 rapport (gerealiseerd in jan. 2015, helemaal links in de grafiek).


Grafieken voor totale capaciteit van gemelde installaties

In deze sectie volgen drie identieke grafieken als hierboven getoond voor de aantallen bij BNetzA gemelde PV installaties. Ditmaal echter voor het totale vermogen van die PV projecten, per maandrapport, en per jaar van feitelijke oplevering / netkoppeling. Opgaves zijn in MWp.

In bovenstaande equivalente grafiek van die voor de aantallen installaties, het exemplaar met "nieuw" geaccumuleerd vermogen gerapporteerd in de 13 maandrapporten van BNetzA (met opgaves voor capaciteit gerealiseerd in 2015). Het december rapport van 2015 bevat ook nog een beperkt hoeveelheid vermogen van installaties gerealiseerd in januari 2016 voor (klein bruin kolommetje helemaal links: ruim 2,1 MWp). Dat kleine volume dient aan het jaar 2016 te worden toegewezen.

Op de X-as de tweede verdeling, de fysiek opgeleverde capaciteiten in het aangegeven jaar. Wederom "bijna alles" gerealiseerd in 2015, met ditmaal echter niet in juli (zoals bij de aantallen installatie meldingen), maar een maximum bijschrijving van ruim 113 MWp aan nieuwe capaciteit in het rapport van december 2015. Het totale volume daadwerkelijk in kalenderjaar 2015 opgeleverde capaciteit was ruim 891 MWp. Het volume, fysiek opgeleverd in de 6 jaren vóór 2015, telt op tot een vermogen van ruim 107 MWp. Dat is bijna 11% van het totale volume van (afgerond) 999 MWp in de voor kalenderjaar 2015 "gerapporteerde" hoeveelheid in de maandelijkse rapportages. Beslist geen geringe omvang: het "flatteert" onterecht het nieuw gerapporteerde vermogen voor 2015, terwijl de fysieke groei in dat jaar feitelijk een stuk lager is geweest dan uit de cumulatie van de cijfers, incl. volume uit oudere jaargangen, blijkt.

Vergelijkbare grafiek als voor de aantallen installaties, nu voor het gerapporteerde vermogen (Y-as in MWp). Grappig is dat, terwijl bij de aantallen installaties de gerapporteerde volumes omhoog kropen naar het midden van het jaar, en daarna weer fors terugliep richting einde van 2015, de trend bij de gerapporteerde vermogens daadwerkelijk gerealiseerd in 2015 (blauwe kolommen) globaal genomen andersom is geweest. Na een relatief hoge start in het januari rapport (bijna 91 MWp) viel dat volume omlaag naar 60 MWp in mei. Schommelde toen op en neer naar een wat hoger niveau van 75 MWp in het oktober rapport, viel even terug naar 58 MWp in de november rapportage, en knalde eind van het jaar omhoog naar een (jaar) record van 113 MWp in het verslag over december. Het kleine blauwe kolom segmentje (1,4 MWp) links, uit het december rapport van 2014, hoort ook nog bij 2015, maar het ditto bruine exemplaar rechts (2,1 MWp) is volume gerealiseerd in (januari) 2016, en hoort dus niet bij 2015. Uit de grafiek blijkt met name voor (natuurlijk) 2014 (45 MWp), maar ook, opvallend, voor het jaar 2012 (23 MWp) nogal wat capaciteit pas in 2015 te zijn aangemeld / bijgeschreven in de BNetzA registers.

Voor de equivalente grafiek voor aantallen installaties, zie hier. Vermogens per maandrapport, waarbij de hoeveelheden fysiek gerealiseerd per jaar zijn gestapeld, en het totale gerapporteerde maand volume bovenaan de kolom is vermeld (in MWp). Dit is natuurlijk zonder de separaat door BNetzA opgegeven, in het "Anlagen Register" op te nemen vrijeveld-installaties, besproken in deze paragraaf. In de maanden januari tm. april werden nog forse hoeveelheden oude installaties uit eerdere jaren (extreem) verlaat aangemeld. Het ging daarbij om totale volumes van bijna 32 MWp (januari, 26% van totaal!) tot bijna 13 MWp (april, 16% van totaal). In het december 2015 rapport was nog 1,9 MWp aangemeld volume (1,6% van totaal) afkomstig uit eerdere jaren. In het december rapport van 2014 was eerder al 1,4 MWp van installaties opgeleverd in (januari) 2015 gerapporteerd, wat bij het totaal voor 2015 moet worden geteld.

Tot slot
Voormalig wereldkampioen Duitsland is al lang met de nieuwbouw volumes van PV installaties in het afgelopen jaar de aansluiting bij enkele groei kometen elders in de wereld kwijtgeraakt. Het Verenigd Koninkrijk heeft al twee jaar lang "the lead" genomen in Europa, met eind 2015 voorlopig, volgens statistieken van het Department of Energy & Climate Change (DECC), 8.667 MW geaccumuleerd vermogen. In dat volume zit trouwens nog een onregelmatigheid: het totaal bestaat uit drie datasets, waarvan de "Renewables Obligation", het dominante dossier, het AC vermogen lijkt te omvatten, de overige twee dossiers zouden data in MWp vermogen weergeven. Deze zoveelste statistische complicatie terzijde schuivend, impliceert dat grofweg een - voorlopige - jaargroei van 3.319 MW t.o.v. de (voorlopig) vastgestelde 5.348 MW eind 2014. Die extreem hoge jaargroei in het Verenigd Koninkrijk betekent, dat ze in 2015 bijna een factor 2,3 maal de (voorlopig) afgeleide jaargroei van Duitsland (1.462 MWp DC vermogen) hebben bereikt. Dat mag best ook wel als "een prestatie" worden beschouwd, al blijft het ook in de UK "rommelen" met het perspectief op blijvende ondersteuning voor verdere groei. Dat is helaas overal op deze aardkloot hetzelfde verhaal aan het worden. Politici (en fossiele belangenclubs natuurlijk) worden bloednerveus van de soms ultra-rappe implementatie van gigantische hoeveelheden nieuwe PV (en andere duurzame) capaciteit in hun land...

Laatste record ook nog ontnomen
En dat was nog niet eens het "ergste" voor Duitsland, want ook de laatste spelbreker zat er al heel lang aan te komen. Ook haar "long-standing" accumulatie record van het PV vermogen in een natie is inmiddels, ook al zoals voorspeld, gebroken. De oosterburen hadden eind 2015 volgens de eerste BNetzA cijfers zoals reeds getoond 39.698 MWp STC ("DC") vermogen staan voor PV. China heeft dat cumulatie record inmiddels platgewalsd. Ze hadden volgens PV-magazine eind 2015 namelijk al 43 GW geaccumuleerd. Of dat "DC" of "AC" vermogen betreft doet er dan niet eens zoveel meer toe. Ook zal de schrale troost, dat een fors deel van de vorig jaar bereikte cumulatie van "opgestelde PV capaciteit" in China waarschijnlijk nog niet eens fysiek aan het net is gekoppeld, blijven wat het is. Dat is slechts een tijdelijke "opsteker" voor Duitsland. Die aansluitng gaat natuurlijk vroeg of laat toch gebeuren, en ondertussen stoomt China verder door met blijvend torenhoge ambities, gevolgd door minstens even verpletterende fysieke implementatie. Het nieuwe "doel" voor 2016 is, ondanks een bijstelling naar beneden t.o.v. het niet bereikte doel voor 2015, een whopping 15 GW nieuw PV vermogen in een jaar tijd. Op naar de 150 GW in 2020, so they say. Dat gaat Duitsland natuurlijk nooit meer inhalen. Nog even nagenieten van twintig jaar succesvolle implementatie van zonnestroom, en elk jaar "iets meer" er bij. En dan mag de Grote Trekker van de Solar Revolution terecht op die lauweren gaan rusten. En past slechts een diepe buiging en eeuwig respect voor die prestatie.

De toekomst is aan dit soort beelden. Gobi woestijn, China, met bizarre, onafzienbare oppervlaktes aan zonnepanelen. Zo ver als het oog reikt. En verder...


© Google Maps

Datenmeldungen und EEG-Vergütungssätze für Photovoltaikanlagen (PV statistieken BNetzA)
Zeitreihen zur Entwicklung der erneuerbaren Energien in Deutschland. Stand Dezember 2015 (oudere jaar statistieken BMWi, tm. 2014)


 
^
TOP

30 januari 2016: "Leids" zonnepark A4 2.0 op komst - maar wel een flink stuk kleiner. Al vorig jaar duikelde er in de toen al gigantische portfolio aan (plannen voor) grotere zonnestroom projecten een exemplaar op waar het hart van Polder PV iets sneller van ging kloppen. Want het was een aankondiging van een project dicht bij huis. Sterker nog, "deels" in de gemeente waar PPV vertoeft, Leiden. "Deels", omdat het een project was wat zelfs gepland was binnen de grenzen van 2 gemeenten: Leiden en Leiderdorp. Hoe kan dat? Het gaat om een "speciaal" project, waarvan ik minimaal een vergelijkbaar voorbeeld ken, en wat ik uitgebreid heb gefotografeerd tijdens een 1.650 kilometer lange fietstocht van München naar Roermond in 2011, ter hoogte van Goldbach (Markt) en Hösbach. Dat betrof de lange rijen zonnepanelen op de overkapping ("Einhäusung") van de A3 snelweg bij die dorpen. Dat is een al oud, en bovendien veel groter project dan wat er nu aan de rand van Leiden gerealiseerd lijkt te gaan worden, nl. ruim 2,6 MWp. Dat Duitse project in het noordwesten van Beieren is inmiddels op Google Maps in alle glorie te aanschouwen.

Op de grens van 3 gemeenten: een zonne"park" boven een snelweg
Maar Leiden lijkt iets vergelijkbaar te willen gaan doen, althans, de projectontwikkelaars-combi Rijkswaterstaat in samenwerking met wegenbouwer BAM (drie dochters) en Van Oord. Die eerder al het enorme project van de snelweg verbreding en de ondertunneling van de Oude Rijn voor hun rekening hadden genomen. Deze partijen hadden op 4 juni 2014 al onder de aannemers naam 'Combinatie A4 Burgerveen-Leiden' een omgevings-vergunning aangevraagd voor een zonnepanelen project op twee betonnen luifels aan weerszijden van de voor veel geld ondertunnelde, drukke A4. En wel, aan de Leidse zijde van de grens van Leiden en Zoeterwoude (westelijk deel), en Leiderdorp (oostelijk deel). Oorspronkelijk werd er in dat plan van een fors volume van minimaal 5.000 zonnepanelen uitgegaan, met zelfs een maximaal haalbare omvang van, precies opgegeven, maar liefst 9.313 stuks. Als dat moderne 260 Wp kristallijne zonnepanelen zouden moeten worden, had het resulterende project volume (dik 2,4 MWp) zelfs dat van "Grote Broer" Goldbach/Hösbach kunnen benaderen. De panelen zouden geplaatst worden boven op de net gerealiseerde sedum vegetatie op de luifels. Dat "groene" dak was een van de eisen voor een "duurzame inpassing" van het tunnelbak project, waarvan een paar jaar lang enorme overlast door de omgeving werd ondervonden. De beruchte, door Milieudefensie fel bestreden verbreding van de snelweg ter hoogte van Leiderdorp, is er gewoon gekomen. Fossiel autoverkeer krijgt in Nederland immers bijna standaard altijd voorrang, en mag ongeremd door blijven groeien. Daar kunnen geen internationale klimaat-akkoorden tegenop, de Heilige Koe zwaait haar scepter al decennia lang (en niet alleen in Nederland).

Omdat het forse zonnepanelen project niet in de vigerende bestemmingsplannen van zowel Leiden als Leiderdorp paste, was er voor het slagen van dat ambitieuze "verduurzaam dit snelweg gedeelte" project een "uitgebreide afwijkingsprocedure" nodig.


^^^
Plaatje uit de oorspronkelijke omgevingsvergunning aanvraag met artist impression van de 2 geplande PV-luifels aan de zuid (rechts) resp.
noordzijde (link) van de A4 tunnelbak. De "binnenrand" van de luifels heeft een licht opstaande rand.

Daarvoor moest een uitgebreid plan ter inzage worden gelegd, met alle details en de geplande "inpassing" van de PV installatie op het dak van de luifels boven de snelweg banen. En toen kwamen die plannen dus in de publieke ruimte, en - we wonen in Nederland - het Grote Zeuren kon gaan beginnen.

Ook al was er rekening gehouden met een lage hellingshoek van 20 graden voor de panelen (die in lange rijen globaal zuidwaarts zouden kijken, de plaatjes lieten (maximaal) 6 rijen aan weerszijden van de snelweg zien), al rap kwamen er bezwaren van omwonenden. Dat begon bij de Leiderdorpse vereniging Buurtactief Oude Dorp en ook kwam de grootste politieke partij uit Zoeterwoude, PZ, al snel in het geweer, zo bleek uit een artikel in het Leidsch Dagblad van 29 augustus 2015. Het hele plan zou niet "in de haak" zijn, omdat na alle belofte dat de rust zou zijn weergekeerd nadat de snelweg in een tunnel was gepropt, en het dak plus omgeving een "parkachtige" uitstraling zou gaan krijgen, er nu weer wat anders was bedacht. En wel: zonnepanelen, die de net aangebracht sedum beplanting zou gaan verdringen. Ook werd gemeente Leiden beticht van slechte informatie voorziening, want Zoeterwoude, ten zuiden van de A4 gelegen, en met huizen die op zo'n 70 meter van de (verbrede) snelweg liggen, zou helemaal niet van tevoren geïnformeerd zijn over die (onzalige?) plannen. En dus "gingen de hakken in het zand".

Dramatische deal - >40% van oorspronkelijke plan overboord gekieperd
Er zal heel wat gesproken zijn in de tussentijd, gedeald en gewheeld tussen de bewoners groepen en de verschillende politieke "organen" in de drie aanpalende gemeentes. Zoals dat kennelijk "moet gaan" in polderend overleg-land Nederland. Het eindresultaat van die "besprekingen" lijkt een typisch Hollands poldercompromis te hebben opgeleverd, met dramatische gevolgen voor duurzaam project numero zoveel. Zo bleek uit een pagina groot krantenartikel wat ik vandaag van de buurman in handen kreeg gedrukt, uit de zaterdag krant van het Leidsch Dagblad. Want BAM en Rijkswaterstaat hebben hun oorspronkelijke plan / aanvraag ingetrokken. En er een fors uitgekleed ontwerp / plan voor in de plaats ingebracht.


^^^
Door mij bewerkt kaartje uit de omgevingsvergunning aanvraag - een Google Maps foto, met in de aanvraag de 2 rode contouren
van de twee gewilde PV luifel trajecten. Het Leiderdorper gedeelte rechts valt in zijn geheel af, waardoor
het project dik 40% van het geplande vermogen gaat verliezen. In het "Leidse" gedeelte (links) heb ik de globale positie
van de twee te realiseren PV-luifels (N. resp. Z.) in blauw aangegeven.

De gevolgen voor het project "tunneldak A4 contreien Leiden e.o.":

  • Op het "Leiderdorpse gedeelte" van de tunnelbak komen in het geheel géén zonnepanelen meer. Jammer voor Leiderdorp: een gemiste kans voor een flinke verduurzamings-slag met zonnestroom. De gemeente staat momenteel in Klimaatmonitor op de 368e (van de 394) plaatsen bij de gemeentes wat betreft PV capaciteit (slechts 719 kWp). Volgens de oorspronkelijke plannen zouden op het oostelijk deel van het project in totaal maximaal 3.886 modules neergezet worden volgens de bouwtekening bij de vergunnings-aanvraag. Afgaand op een modern module type van 260 Wp zou dat dus een (maximaal) volume "geweest kunnen zijn" van dik 1 MWp. Waarmee Leiderdorp haar kans om het PV-vermogen in Klimaatmonitor met een factor van bijna 2,5 te laten toenemen met de huidige, heftige project aderlating dus heeft laten passeren. COP21 anyone?

  • Het overgebleven, in omvang grotere westelijke deel (W. van de passage van de Oude Rijn), geheel op Leids grondgebied gelegen, mag kennelijk in de gereviseerde plannen wel doorgaan. Daarvoor stonden in de oorspronkelijke bouwtekening (maximaal) 5.427 modules genoteerd, met theoretisch bezien een totaal vermogen van minimaal 1,4 MWp (hoger als een hoger vermogen paneel zou worden geselecteerd dan het door mij voorlopig "aangenomen" 260 Wp exemplaar). Daarmee zou Leiden, wat in de laatste update van Klimaatmonitor op de 163e plaats staat bij de gemeentes, met 2,7 MWp, een theoretisch totaalvolume van 4,1 MWp kunnen gaan bereiken. Een toename met een factor anderhalf. De voorsprong op dwars-liggend Leiderdorp zal dus dramatisch toenemen op het gebied van de implementatie van zonnestroom capaciteit.

  • Met het verlies van het "Leiderdorpse" deel, gaat 42% van het geplande projectvolume verloren. De tunnelbak daar blijft een sedumvlakte, boven een van de vele zwaar vervuilende, dagelijks enorme hoeveelheden emissies en gifstoffen de lucht in slingerende autosnelwegen in Nederland.

  • De vraag is sowieso of het genoemde "maximale" volume voor het Leidse deel van het project wel gehaald zal worden, zie het volgende punt.

  • Er zijn door de aannemers-combinatie meer concessies gedaan. De zonnepanelen zouden zodanig worden neergelegd dat de bewoners van de aanpalende Leidse wijk Meerburg, en de bijna 70 meter verder zuidwaarts gelegen (eerste woningen in de) Zoeterwoudse wijk Verde Vista "er zo min mogelijk last van [zouden] hebben". Waar die "last" dan wel uit zou bestaan (bovenop de dagelijkse vergiftiging van de leefomgeving door het voortrazende autoverkeer) blijft onduidelijk. En wat voor trukendoos daarvoor opengetrokken gaat worden is ook nog erg mistig. Laten we hopen dat de zonnepanelen niet horizontaal bevestigd hoeven te worden, of dat wellicht een meer capaciteit op het "Leidse" tunneldak brengende oost-west installatie een niet volkswoede opleverende oplossing kan gaan brengen...

  • De bedoeling van het project was, dat het stroomverbruik, en dus milieu-impact van de verlichting benodigd voor de tunnelbak en omgeving (deels) gedekt zou worden door het oorspronkelijke plan voor de uitgebreide installatie verdeeld over een Leids en een Leiderdorps gedeelte. Nu er mogelijk dik 40% van het vermogen van het project is afgesnoeid, zal die "compensatie" dus veel geringer gaan worden. Nog volstrekt onduidelijk is wat de aannemers-combinatie of de betreffende gemeentes voor "alternatieven" voor dat verlies gaan inzetten...

  • Een omineuze passage in de oorspronkelijke omgevingsvergunning luidt "Om het project economisch haalbaar te maken moeten volgens opgave van de 'Combinatie A4 Burgerveen - Leiden' minimaal 5.000 panelen worden geplaatst". Als daar inderdaad mee gerekend is, zal de business-case voor het "overgebleven deel" (het Leidse) tricky gaan worden, als aan het daarvoor geplande "maximale" deel (zie boven: ruim 5.400 zonnepanelen maximaal) alsnog fors getornd zou gaan worden. Want:

  • Inwoners van beide wijken zouden plaats kunnen gaan nemen in, jawel, dit is Nederland, een klankbordgroep "die de exacte positie van de panelen gaat bepalen". Hier kunnen dus in theorie nog wat kinken in de kabel komen. Want mogelijk heeft dat ook nog (negatieve) invloed op het totale te realiseren project volume in het Leidse deel van het project. En dat zou de business-case voor het complete project op het spel kunnen zetten. Er wordt in het uitgebreidere krantenartikel ook gesproken over dat de zonnepanelen er na consultatie met de bevolking er (wellicht, maar dat is hartstikke subjectief natuurlijk) "fraai uitzien".

  • Voor zover bij Polder PV bekend, is er nog géén SDE subsidie beschikking voor dit "resterende" project-deel afgegeven. Die landelijke subsidieregeling wordt overigens wel in "neutrale bewoordingen" in de oorspronkelijke omgevingsvergunning gemeld. Mogelijk wordt er voor SDE 2016 een poging gewaagd door de aannemers-combinatie? Dan moet de bevolking natuurlijk wel eerst hun instemming voor het fors uitgeklede project gaan geven.

Conclusie: In het vervolg weet u, als u ook snode zonnepanelen plannetjes "op de wat grotere schaal" in het vat heeft zitten: een "klankbordgroep" is kennelijk wel het minste wat u in uw business-case zult moeten opnemen als u geen beren op de weg tegen wilt komen als u al te dicht op de lip van onze bijna 17 miljoen medelanders komt te zitten met uw (grote) PV-project.

Minder zonnepanelen op tunneldak A4 (Leidsch Dagblad, 30 januari 2016, uitgebreid in papieren versie in archief Polder PV)
Verzet tegen panelen op 'dak' A4 (Leidsch Dagblad, 29 augustus 2015)
Zonnepanelen op luifels verdiepte A4 (uitgebreide toelichting omgevingsvergunning aanvraag voor het A4 tunnelbak PV project, gem. Leiden)


 
^
TOP

28 januari 2016: Statistisch jaaroverzicht 2015 van CertiQ - diverse bespiegelingen incl. zonnestroom. Het nieuwe jaaroverzicht van TenneT dochter CertiQ is uit. De instantie die zogenaamde "garanties van oorsprong" (GvO's) uitgeeft voor de productie van "groene", cq. "duurzaam veronderstelde" elektriciteit. En, sinds mei 2013, ook voor "duurzame warmte". Wat echter niet in het net gepubliceerde rapport is opgenomen, waarschijnlijk omdat er nog veel productie data ontbreken voor warmte. Op basis van de nog voorlopige cijfers voor "duurzame elektriciteit", heb ik een grafisch overzicht gemaakt van de voortgang van de stand van zaken voor zonnestroom tot en met dit voorlopige jaar rapport. Diverse cijfers omtrent de uitgifte, afboeking, import en export van GvO's worden besproken aan de hand van oorspronkelijke CertiQ tabellen, voor alle opties incl. zonnestroom. De consumptie van "groene", dan wel met GvO's "vergroende" fossiele stroom in eigen land is fors toegenomen, met 12,4%. Waarschijnlijk grotendeels veroorzaakt door nieuwe grootzakelijke contracten. De import van GvO's is echter ook weer verder toegenomen met 5,5%, en de export van GvO's is gehalveerd.


Introductie
In het eerste jaaroverzicht voor 2015 wordt door CertiQ al meteen het voorbehoud gemaakt, dat bij de bijgehouden fysieke productie van elektriciteit de maand december 2015 nog niet is verwerkt (wat "normaal" is bij zo'n eerste rapportage). En, ook niet onbelangrijk, dat in oktober 2015 2 "grote windparken die nog niet operationeel zijn" in de statistieken zijn opgenomen. CertiQ geeft daarbij de waarschuwing dat de daaruit mogelijk volgende conclusie dat die vermogens-aanwas oorzaak zou zijn van sterk toegenomen windstroom productie in november op een foute aanname berust. Het was een zeer windrijke maand, en die 2 nieuw ingeschreven, "niet operationele parken", hebben aan die forse windproductie in die maand dus niets bijgedragen. De waarschuwing is zelfs in de url van het jaaroverzicht geïntegreerd, zodat deze goed opvalt. Het is goed dat hier op wordt gewezen door CertiQ, want de eerste de beste journalist zou hier al snel een flinke blunder kunnen maken door de verkeerde gevolgtrekkingen te doen op basis van twee cijfers die "ogenschijnlijk" met elkaar te maken zouden hebben.

Goed om te beseffen in ieder geval is, dat het hier om een eerste rapportage gaat. Die meestal in juli door een "definitieve" wordt gevolgd, met fors bijgewerkte cijfers. Waarin in ieder geval het volledige kalenderjaar inclusief december zal zijn weergegeven. 2013 was een uitzondering op die "regel". Toen was er ook nog een tussenreportage in april vanwege de zeer verwarrende "herinschrijvings-operatie" (die zo'n beetje vanaf november 2013 tot eind 2014 leek voort te duren). Een chaotische cijfers genererende operatie die ik veelvuldig heb benoemd, en heb geprobeerd "te duiden". Geen enkel mij bekend persorgaan heeft hier ook maar een woord aan vuil gemaakt, voor zover ik heb kunnen traceren. Sterker nog: CertiQ data lijken bij de meeste journalisten een compleet zwart gat te zijn, er wordt zelden over die essentiële cijfers gerapporteerd. Ik doe dat maandelijks.


Definitief is niet definitief
Maar ook een zogenaamd "definitief" CertiQ overzicht is nog steeds niet het eindstadium, ook dat moet goed op het netvlies worden gehouden. Ik toon dat aan, aan de hand van de data voor gecertificeerde "duurzame" stroom productie in het op 9 juli 2015 verschenen "definitieve jaaroverzicht" over 2014. En het staatje wat net in het eerste rapport over 2015 is gepubliceerd:


De kritische lezer zal zien, dat er nog - soms zelfs behoorlijke - aanpassingen zijn geweest voor de "oude" cijfers van 2014, in de onderaan weergegeven eerste update voor het jaar 2015. De verschillen zijn: biomassa minus (!) 680 MWh (-0,01%), zonnestroom plus 6.953 MWh (+10,4%!), resp. windenergie plus 29.819 MWh (+0,5%) t.o.v. het vermeend "definitieve" jaarrapport over 2014. Het totale verschil in productie was derhalve 36.092 MWh, een toename van 0,3% t.o.v. het totaal van de 4 stroom genererende opties in het "eindrapport" over 2014 gepubliceerd in de zomer van 2015. "Definitief" is dus een relatief begrip, zelfs bij CertiQ. Ook al gaat het bij het geheel om een relatief kleine aanpassing, voor zonnestroom was de impact beslist aanzienlijk te noemen. Hetgeen zeer waarschijnlijk te maken heeft met de duizenden particulieren met een SDE 2008-2010 beschikking, waarvoor de bruto productie meetgegevens pas zeer laat via de netbeheerders worden doorgespeeld naar CertiQ. Daar zit een forse vertraging in, en kennelijk is dat nu grotendeels in de huidige update zichtbaar geworden.

Wederom: biomassa (bijstook) onderuit in de cijfers
Het tweede plaatje geeft ook de eerste resultaten voor 2015 te zien - tot en met november van dat jaar. Daaraan kunnen we al zien dat, zoals al uitgebreid door mij toegelicht, het aandeel van de productie van "vermeend duurzame" productie middels biomassa onderuit is gegaan t.o.v. het jaar 2014. Wat vrijwel geheel is te wijten aan het gedeeltelijk stopzetten van het meestoken van biomassa in kolencentrales. Dat was trouwens deel beslist niet "bewust", want de Amercentrale van RWE heeft een heftig ongeval gehad op 10 september 2014, en sindsdien ligt de complete biomassa verbranding daar op z'n gat. En wordt de stadsverwarming weer met 100 procent steenkolen uit Verweggistan gevoed in Tilburg, Breda, en omstreken.

Als we, grof rekenend, een 11/12e deel voor 2014 aannemen (aanname: productie grofweg evenredig verdeeld over het hele jaar, incl. nog niet bekend december), houden we zo'n 4.973 GWh over voor dat jaar, met de laatst bekende cijfers (onderste plaatje). Wat ongeveer 9% hoger ligt dan de tot en met november 2015 gemeten productie in dat jaar (4.575 GWh). We zullen in latere versies inclusief december moeten zien waar het echt op is uitgedraaid voor het jaar 2015. Het verliezen van de MEP subsidies heeft de eigenaren van de kolencentrales gewoon weer op business-as-usual scenario's gebracht, waarbij full-steam op spotgoedkope steenkool wordt gestookt, de biomassa input is verdwenen, en "dus" het vermeend "groene" aandeel ook. Ik kan er niet rouwig om zijn, het in Nederland massaal, nota bene ook nog eens gesubsidieerd, in de fik steken van Amerikaanse bos restanten is niet mijn idee van "duurzame ontwikkeling". Het heeft er niets mee te maken, en zou dus zelfs überhaupt niet eens "meegeteld" mogen worden in onze rampzalig slecht blijvende invulling van de "duurzame" doelstellingen... Ik heb het dan nog niet over het drama van de extreem toegenomen steenkolen stook (NB: vooral het gevolg van het full-steam draaien van 3 nieuwe kolencentrales!) - en de daaruit volgende absurde emissie uitstoot. Die centrales moeten gewoon dicht, dat is de meest duurzame wijze van terugdringen van onze volslagen uit de hand lopende uitstoot cijfers.


Zonnestroom - forse toename (natuurlijk)
In de onderste screendump zien we dat, ondanks het feit dat - lichtarm - december nog moet worden toegevoegd, de spectaculaire stijging van het geaccumuleerde PV-vermogen in de CertiQ registers, uiteraard ook zijn weerslag gaat krijgen op de (nog slechts gedeeltelijk) gemeten productie uit de bestaande, en gedurende 2015 toegevoegde nieuwe zonnestroom genererende projecten. Er is nu al, met onvolledige data, een toename van gecertificeerde zonnestroom productie gemeten van dik 44% (73,6 GWh >> voorlopige 106,3 GWh). Een zeer sterke stijging, die ook wel was te verwachten, met de progressie van toegevoegd opgesteld "gecertificeerd" vermogen. Daar moet nog een forse achterstallige hoeveelheid, waarschijnlijk nog niet verwerkte stroomproductie bij duizenden ingeschreven (SDE gesubsidieerde) particuliere PV-installaties in het CertiQ register bij gaan komen, en december 2015 moet er ook nog bij (hoe weinig dat procentueel bezien op de jaaropbrengst ook is, zie voorbeeld Polder PV). Het zou me niets verbazen als we uiteindelijk richting de 50% meer zouden kunnen gaan dan gecertificeerd is gemeten in 2014.

De gerapporteerde ruim 106 GWh is 0,09% van de ruim 118 TWh die als zeer voorlopig cijfer voor de stroom consumptie in 2014 wordt opgevoerd door CBS StatLine. Het kan best zo zijn, dat met de nog te verwachten aanpassingen, we over de een-tiende procent van het totale stroomverbruik heen gaan met de registraties bij CertiQ. Wat weer slechts (waarschijnlijk) ruim een tiende deel van de totale stroomproductie uit zonnepanelen betreft in dat jaar, het gros is immers niet bij CertiQ geregistreerd. Als de output van het volume aangemeld bij CertiQ tenminste "representatief" zou zijn voor de productie uit alle opgestelde PV capaciteit. Dat is nog lang niet duidelijk.

Maandelijkse progressie aantallen PV installaties en vermogen bij CertiQ
Door CertiQ worden maandelijks plaatjes getoond van de bij hen ingeschreven installaties, inclusief voor zonnestroom. Hier onder het kennelijk actuele plaatje voor het kalenderjaar 2015:

Het "officiële" plaatje van CertiQ, met de evolutie van het aantal geregistreerde, gecertificeerde PV installaties in hun databank (gele kolommen, linker Y-as). En het accumulerende vermogen (rode lijn, rechter Y-as). Opvallend, en veelvuldig door mij becommentarieerd, is de (netto) daling van het aantal installaties. Dit is het gevolg van een hoger aantal uitschrijvingen uit de CertiQ boeken, dan er in dezelfde maanden blijkt te zijn ingeschreven. Dat is deels nog het gevolg van een her-registratie operatie (2013-2014), waar blijkbaar toch ook de nodige uitval van is overgebleven. Het resultaat is een netto negatieve groei t.o.v. oktober 2015, volgens deze recentste CertiQ statistiek. Het laatst officieel gerapporteerde cijfer voor eind december was 11.278 PV-installaties.

Daar tegenover staat dat in deze officiële grafiek er een continue groei blijkt te zijn geweest van het geaccumuleerde PV vermogen (in MWp), en dat die groei sedert mei/juni 2015 in de versnelling is gegaan. Wat niet anders valt te verklaren dan een goed op gang komende implementatie van de enorme beschikkingen portfolio van de SDE 2014 regeling (883 MWp), en, secundair, ditto, voor de veel kleinere omvang (133 MWp oorspronkelijk beschikt) van SDE 2013. Het laatst officieel door CertiQ bekend gemaakte geaccumuleerde vermogen eind december 2015 was 207,7 MWp. De verklaring voor "minder installaties maar wel meer vermogen" kan alleen maar neerkomen op een scenario dat er relatief veel oude kleine PV installaties zijn uitgeschreven, en tegerlijkertijd er een geringer aantal (zeer) grote (hoogstwaarschijnlijk dominant: SDE plus gesubsidieerde) PV projecten nieuw zijn ingeschreven bij CertiQ.


Zonnestroom - de evolutie van cijfers in de (updates van) CertiQ jaar rapporten
In deze sectie geef ik de feitelijke progressie van de cijfers die in de (gereviseerde versies van) jaarrapportages van CertiQ zijn terug te vinden. Ik heb altijd de laatst beschikbare cijfers genomen, omdat ze, zoals we al zagen, regelmatig met terugwerkende kracht kunnen worden bijgesteld. Tot en met maart 2015 heb ik daarbij ook de beschikking over een historische update van CertiQ, die niet meer wordt bijgewerkt, maar die de "laatst bekende cijfers van eerdere jaren" weergeven.

Aantallen PV-installaties bij CertiQ - accumulatie

In deze grafiek per jaar met andere kleur gecodeerd naar grootte-klasse gerangschikt de accumulatie van de bij CertiQ geregistreerde zonnestroom installaties volgens de (gereviseerde) jaar rapportages vanaf 2009. De "bottom-line" voor de eerste SDE regelingen was een installatie "groter dan" 0,6 kWp (vandaar mijn benedengrens van 601 Wp, die TenneT dochter CertiQ helemaal niet vermeldt*). In SDE 2009-2010 was er een "bovencap" van 100 kWp (NB: per beschikte aanvraag, niet per installatie...). Die met SDE 2011 is opgeheven (waarvoor weer andere "belemmeringen" in het leven werden geroepen, waaronder het optrekken van de "ondercap"). De kolommen voor 2015 zijn met gestreepte rand weergegeven, en de cijfers bovenaan de kolommen in grijs, omdat het nog slechts om een eerste, nog lang niet volledige jaar rapportage gaat. Gezien de historische ontwikkelingen rond dit soort jaar rapportages, worden die cijfers hoogstwaarschijnlijk grotendeels nog naar boven bijgesteld voor dat jaar.

* Uitzonderingen zouden puur speculatief oude MEP-gesubsidieerde installaties kunnen betreffen (met nog lager opgesteld vermogen dan 0,6 kWp). Waarvoor bij mijn weten geen eisen aan de opgestelde capaciteit zijn gesteld in het grijze verleden. Maar het lijkt onwaarschijnlijk dat voor dat soort kleine micro-systeempjes (4-6 100 Wp paneeltjes?) er ooit MEP susbsidie zou zijn aangevraagd, gezien de kosten voor een bruto productie meter e.d.

We zien in de grafiek een rappe stijging van het aantal bij CertiQ ingeschreven PV installaties tot en met 2012, wat te verklaren is door de voortvarende implementatie van duizenden oudere SDE beschikkingen bij met name particulieren. Dit geschiedde tot de grootteklasse "rond de" 15 kWp. In 2009 was er echter vrijwel nog niets in grotere vermogens-categorieën ingeschreven. Dat kwam wel op gang in 2010, omdat toen de eerste SDE 2009 (en wellicht een paar vroege SDE 2010) projecten "categorie groot" konden zijn opgeleverd. Die trend zette verder door in latere jaren, maar vanaf 2012 nauwelijks tot niet voor de kleine vermogens-categorieën onder de 5,5 kWp. Daar stagneerde de groei, er werden vrijwel geen residentiële installaties en/of kleine systeempjes bij kleinere bedrijven meer ingeschreven. Daar bovenop kwam ook nog eens de her-inschrijvings-operatie in 2013-2014, waardoor zeker bij de kleinste categorie de inschrijvingen zelfs (op netto jaarbasis) terugliepen: er werden in een jaar tijd meer uitschrijvingen gedocumenteerd dan dat er (her-)inschrijvingen bijkwamen voor de eerste drie vermogens-klassen. Dat beeld zien we in 2014 in de grafiek terug. Alleen de categorie 3,5-4,5 kWp groeide nog enigszins in dat jaar, waarschijnlijk netto bezien late realisaties van de eerste SDE regelingen betreffend.

Voor 2015, die voor de kleinste categorieën, en voor de klasse 4,5-5,5 kWp een verdere netto vermindering liet zien, moeten we latere updates nog even afwachten. Als die het hier getoonde beeld bestendigen, moeten we concluderen dat er, aangezien er waarschijnlijk nauwelijks nog residentiële installs van oudere SDE regelingen "kunnen" zijn ingestroomd, dat enkele tientallen particulieren met een (SDE-gesubsidieerde) installatie de brui er aan hebben gegeven (zich om wat voor reden dan ook niet meer hebben "her-ingeschreven" bij CertiQ), de eerste eigenaren mogelijk zijn verhuisd, en er problemen zijn gerezen in de communicatie tijdens de benodigde herinschrijving (bevestigd in e-mail door CertiQ), of andere nog niet gekende aberraties zijn opgetreden. Het lijkt zeer onwaarschijnlijk dat (een deel van) die kleine, eerder bij CertiQ ingeschreven PV-installaties zouden zijn afgebroken. Al kan het nooit worden uitgesloten.

Ondercaps en bovencaps
Opvallend is dat de categorie 4,5-5,5 kWp zeer ondermaats is vertegenwoordigd in het geheel, maar dat de volgende, 5,5-15,5 kWp, een hoge impact heeft bij de aantallen ingeschreven installaties. Dat had alles te maken met de "ondercap" voor de categorie "groot" in SDE 2009-2010 (15 kWp), en ogenschijnlijk ook voor die in SDE 2011 en later. Maar er zijn (netto) sinds 2012 nauwelijks nog installaties bijgekomen in die categorie, en, met de eerste resultaten voor 2015, lijkt ook daar de klad er in te zijn gekomen. Niet vreemd, als je bedenkt dat de beschikte volumes voor SDE 2013 en SDE 2014 installaties betrof met een gemiddelde systeemgrootte van 202 kWp, resp. 297 kWp.

Grootste projecten grootste groei
De enige opvallende groei in 2015, ook bij de aantallen (en, in extremo, bij de opgestelde capaciteit, zie grafiek verderop!), zit hem bij de twee grootste door CertiQ onderscheiden categorieën "15,5-100 kWp", en "groter dan 100 kWp". De absolute toenames en de bereikte voorlopige volumes in de eerste update voor 2015 lijken niet erg groot (961 > 1.197 installaties in eerstgenoemde categorie, en 133 >> 425 projecten voor de grootste systemen >100 kWp). Maar het is een zeer duidelijke trendbreuk met eerdere jaren, toen de groei vooral bij de kleinere systeempjes werd gerealiseerd. De categorie 15,5-100 kWp laat daarbij een evenredige groei per jaar zien. De grootste categorie echter, laat alleen al voor 2015 een heftige, plotselinge sprong voorwaarts zien. Met een voorlopig volume wat een factor 35 maal zo groot is dan de eindstand in 2011 (het eerste jaar dat er in theorie SDE-gesubsidieerde projecten groter dan 100 kWp gerealiseerd hadden kunnen worden). Met daarbij de aantekening dat er ook nog het e.e.a. bij zou kunnen gaan komen in latere updates voor het jaar 2015. Dat alles is, ik heb het al vaak geclaimd, m.i. vooral te danken aan de implementatie van de zeer succesvolle SDE 2014 regeling. Die nu volop, full-speed wordt "uitgerold". Of, zo u wilt, "geïmplementeerd". We zullen verderop bij de vermogens toename zien, dat de groei daar zelfs "explosief" is geweest in verhouding tot alle andere, kleinere project categorieën.

Jaargroei aantallen installaties
Uit de (voorlopige) eindejaars-accumulaties van de aantallen PV-installaties geregistreerd bij CertiQ kunnen we op eenvoudige wijze de jaargroei cijfers afleiden. Deze staan in de tweede grafiek:

Voor 2009 was alleen een cumulatief eindejaars-cijfer bekend, niet die voor de vermogens-categorieën apart weergegeven op de X-as. Vandaar dat vanaf 2010 tm. 2015 deze cijfers zijn weergegeven in dezelfde kleurencombinaties als in de eerste grafiek. Daarbij valt meteen op, dat in 2010 "relatief hoge" groeicijfers tot wel 944 installaties in de tweede vermogens-categorie zijn gerealiseerd, al viel dat in de hogere categoriëen zwaar terug naar bijna nul. 2011 gaf al fors lagere groeicijfers zien, met uitzondering van de categorie 5,5-15,5 kWp, met 910 nieuwe installaties ingeschreven bij CertiQ. Dat is ook niet verwonderlijk, veel kleinere bedrijven zullen de kans aangegrepen hebben om projectjes van 15 kWp op hun daken te krijgen uit de eerdere stapels vergeven SDE beschikkingen.

2012 liet alweer minder effect zien bij de implementatie, met de hoogste niveaus voor de categorieën 2,5-3,5 kWp (typisch residentieel niveau, 372 stuks), en wederom die van 5,5-15,5 kWp (484 stuks). De eerstvolgende categorie, 15,5-100 kWp, liet een redelijke groei zien (269 stuks), en er kwamen (netto) 16 projecten groter dan 100 kWp bij in de databank van CertiQ. Daarbij kunnen projecten uit SDE 2010 zitten, Horizon Energy (later opgekocht door HVC) had voor een paar adressen meerdere gemaximeerde 100 kWp beschikkingen, en heeft enkele 200 en 300 kWp projecten gerealiseerd op deze wijze (zie voorbeeld Boer Boon). 2013 liet een ernstige teruggang van de nieuwe aantallen projecten zien, wat had te maken met de herinschrijvings-operatie bij CertiQ, waardoor een "kunstmatig laag" aantal netto nieuwkomers resulteerde. Alleen bij de categorie 15,5-100 kWp was er nog een redelijke opleving zichtbaar, al was die slechts de helft van het niveau in 2012. Het zijn waarschijnlijk kunstmatige cijfers vanwege die complicerende herinschrijvings-operatie.

Die had nog steeds een fors effect in 2014, zoals we zien aan de negatieve (netto) groeicijfers bij de eerste project categorieën in dat jaar, tot wel 187 "netto uitschrijvingen" voor de categorie 2,5-3,5 kWp. De grootste twee categorieën lieten weer forse toenames zien t.o.v. het voorgaande jaar, met name de groei bij de >100 kWp installaties valt op (84 nieuwe projecten netto). 2015, tot slot, laat, met de eerst bekende cijfers, nog steeds netto uitschrijvingen zien, zelfs voor 5 project categorieën. De enige "troost" was de zeer forse groei bij wederom de grootste projecten: voorlopig 236 nieuwe exemplaren in de categorie 15,5-100 kWp. En een spectaculaire toename van (netto) 292 stuks voor de grootste categorie. Met mogelijk nog "ruimte naar boven", als nieuwe updates van dit jaar rapport zullen verschijnen.


Capaciteit van PV-installaties bij CertiQ

Net als bij de aantallen installaties laat ik bij dezen twee grafieken (a) voor de geaccumuleerde capaciteit (MWp) per categorie zien, en (b) voor de daaruit volgende jaargroei.

Deze grafiek lijkt wel het tegenovergestelde van het exemplaar wat de evolutie van het aantal bij CertiQ geregistreerde PV installaties laat zien. Hier is het geaccumuleerde vermogen per capaciteits-klasse getoond, in MWp. De "residentiële" cq. andere "kleine" capaciteits-categorieën bevatten slechts zeer geringe geaccumuleerde vermogens (tot max 6,5 MWp, 2013 categorie 2,5-3,5 kWp installs), ondanks hun behoorlijk grote aantallen. De ook bij de aantallen belangrijke categorie 5,5-15,5 kWp installs hadden een cumulatie van 21,3 MWp in 2014. Of het iets terug gelopen volume in 2015 reëel is, is nog niet te zeggen, omdat dit een eerste jaaroverzicht betreft. Wat in de zomer van 2016 nog met terugwerkende kracht fors bijgesteld kan gaan worden. Dus wellicht zal er toch nog wat groei te zien zijn in de "uiteindelijke" versie.

Ook is te zien dat bij bijna alle kleinere categorieën (zelfs bij de categorie 5,5-15,5 kWp) de eerste cijfers voor 2015 een lichte daling laten zien t.o.v. de cijfers voor 2014. Wat alles met de "herinschrijvings-operatie" heeft te maken. De vijf door CertiQ onderscheiden kleine categorieën hadden eind 2014 een gezamenlijk vermogen van slechts 18,9 MWp. Dat is 11% minder dan de eerstvolgende categorie (5,5-15,5 kWp installs) in zijn uppie telt. En 45% van de accumulatie in de categorie 15,5-100 kWp, eind 2014.

The Big Play, het "pokerspel", is natuurlijk ter rechterzijde van de grafiek te zien. De categorie 15,5-100 kWp groeide net als bij de aantallen continu stapsgewijs goed door sinds eind 2010. En zou, bij een bijstelling van de cijfers in de zomer, mogelijk nog eens een forse hoeveelheid volume bovenop de nu geaccumuleerde 55,1 MWp kunnen zetten (momenteel: eind 2015 een factor ruim 8 maal zoveel dan eind 2010 voor deze categorie). Maar de grote knaller is te zien bij de projecten die per stuk groter zijn dan 100 kWp. Met de net gepubliceerde eerste cijfers sloeg 2015 al een gat in het data plafond, en eindigde ze voorlopig op een spectaculaire accumulatie van bijna 114 MWp. Een factor 21 hoger dan het "definitieve" eind resultaat voor 2010. Wederom: dit kan alleen maar veroorzaakt zijn door realisatie en opvolgende CertiQ inschrijving van grote PV projecten uit de SDE 2013 en, met name, de SDE 2014 subsidie regelingen.

De balans van de eerste en deze derde grafiek luidt: "relatief veel kleine (meestal residentiële) projecten met een zeer laag totaal geaccumuleerd vermogen", en "een al zeer groot volume vermogen bij een bescheiden groep grote projecten".

Jaargroei van de capaciteit van PV-installaties bij CertiQ

Bij de jaargroei van de capaciteit per categorie is de discrepantie tussen de "kleine residentiële" installaties (eerste vijf klassen), en de grote "commerciële" project categorieën ter rechterzijde nog extremer dan bij de EOY ("end-of-year") accumulaties in de voorgaande grafiek. De nieuwe jaarvolumes voor de categorieën tm. 5,5 kWp stellen helemaal niets voor op deze schaal, ze zijn amper zichtbaar. In 2011 en 2012 deed de vermogens-klasse 5,5-15,5 kWp nog een "beetje" haar best, maar haalde toen geaccumuleerd slechts 9,1 resp. 4,8 MWp groei per jaar. En de drie jaren daarna gebeurde er vrijwel niets meer binnen deze groep. De volgende klasse, 15,5-100 kWp was consistenter in de jaargroei, met een tijdelijke terugval in "CertiQ her-registratie jaar" 2013, en bereikte met de eerst bekende data voor 2015 een groei van ruim 13 MWp. Maar, het wordt voorspelbaar, de grootste, commerciële klasse bij de grote bedrijven (>100 kWp installs), sloeg werkelijk alles op dit gebied. De toename per jaar schoot al rap door naar bijna 21 MWp in 2014 (waarschijnlijk grotendeels SDE 2013 installs, enkele eerste SDE 2014 projecten, en mogelijk nog wat nakomend "grut" uit eerdere, met name "SDE plus" regelingen). En verpletterde alles en iedereen met een toevoeging van al minimaal 77 MWp in 2015. Met waarschijnlijk nog aardig wat volume nakomend in toekomstige updates, om daar nog bovenop te stapelen. SDE 2014 "liet zich al fors gelden in 2015", heb ik eerder al laten weten tijdens de informele Solar Future borrel in Utrecht.


Uitgifte, afboekingen, import en export GvO's in 2015

Ondanks alle positieve ontwikkeling bij het gecertificeerde Nederlandse zonnestroom vermogen, getoond in bovenstaande grafieken, en cumulatief bijna 208 MWp eind vorig jaar, blijft het zo dat we, zelfs met de vermoedelijk al aanwezige dik zevenvoudige PV capaciteit (mogelijk 1,5 GWp), slechts een byzonder klein deel van de stroomvoorziening hebben "verduurzaamd", tegenover het tonnen CO2 uitbrakende geweld van de nieuwe kolencentrales. Een artikel op de website van CertiQ, "Record hoeveelheid groene stroom geconsumeerd in 2015" is wat dat betreft met een te roze bril gekleurd. Want natuurlijk is het zo dat er een flinke toename is van de impact van het GvO systeem, omdat er steeds meer groene stroom contracten worden afgesloten. En er steeds meer GvO's worden opgekocht cq. "verbruikt" (in CertiQ jargon "afgeboekt", zo u wilt "vernietigd") door bedrijven die hun energie consumptie willen "vergroenen". Dat liet CertiQ in het artikel zien in het volgende staatje:

Daaraan zien we dat de "groene certificaten consumptie" voor met name de opties zon en wind flink is toegenomen sinds 2013 (factor 37 bij zon, toevallig eindigend met het "number of the beast" in 2015, resp. factor 1,7 bij wind). Maar vanwege de terugval van biomassa bijstook in 2014 ook een terugval bij het totale aantal afboekingen in dat jaar. En een "bescheiden" toename van 6,6% t.o.v. 2013 voor het totale aantal "geconsumeerde" certificaten. Let daarbij s.v.p. op dat CertiQ 2014 als referentie neemt, en dus op een veel hogere "12,5% groei" komt in hun roze gekleurde artikel... Daarbij zou het in 2015 zijn gegaan om een volume van 42,6 Terawattuur. Wat in dat jaar grofweg op 36% van de voor 2014 gerapporteerde 118 TWh verbruik aan grijze stroommix zou zijn neergekomen (StatLine, voorlopig verbruiks-cijfer 2014). Maar die bijna 43 TWh "groen" is beslist niet allemaal in Nederland opgewekt! Nog steeds worden er, zoals maandelijks benadrukt door Polder PV (zie o.a. bespreking dec. 2015) massaal groene papiertjes uit het buitenland, nog steeds grotendeels uit hydropower plants (en nog steeds voor het grootste deel, zei het iets minder dan voorheen, uit Noorwegen), "electronisch naar Nederland verscheept". Dat laten de volgende twee door CertiQ in het jaarrapport gepubliceerde progressie grafieken zien.

De aanmaak ("uitgifte") van in Nederland opgewekte "duurzame elektriciteit" (mind you: daar hoort ook nog steeds in steenkolencentrales bijgestookte, grotendeels buitenlandse biomassa bij, al is het aandeel in 2014 vanwege aflopende MEP subsidies fors verminderd):

Als we de cijfers over 2015 bekijken zien we dat voor biomassa 5.491 GWh aan GvO's "van eigen bodem" (nota bene: van deels Amerikaanse "grondstoffen", houtsnippers uit o.a. de Appalachen...) is uitgegeven, terwijl er voor 6.416 GWh is afgeboekt (consumptie biomassa GvO's in NL), een negatief verschil van 926 GWh. Voor waterkracht is voor slechts 115 GWh uitgegeven ("bescheiden binnenlandse productie"), maar voor een gigantisch volume van 22.761 GWh afgeboekt. Een veelvoud van ... 198 maal de binnenlandse opwek ... Zonnestroom leverde ruim 132 GWh aan GvO's "van eigen bodem" (beter waarschijnlijk: "van eigen dak"). Maar er werd voor 666 GWh afgeboekt. Een factor 5 maal zo hoog. En voor wind, tot slot, werden 7.487 GWh aan GvO's uitgegeven aan onze meest voorradige duurzame bron van elektriciteit. Maar werd er voor 12.436 GWh afgeboekt ("geconsumeerd"). Nog steeds: een factor 1,7 maal de eigen aanmaak van "hollandse wind" certificaten. Conclusie: we produceren een schijntje van wat er daadwerkelijk aan "groenwaarde" wordt verkocht in ons land, het oude bekende liedje. Totaal uitgegeven aan "binnenlandse groene stroom opwek" 13,12 TWh aan GvO's. Totaal "afgeboekt / geconsumeerd" 42,60 TWh (incl. geothermie GvO's uit IJsland, wat niet eens een fysieke netkoppeling heeft met Europa, zie landen staatje). Nog steeds, na al die jaren van moeizame opbouw van een "betekenisvolle" hoeveelheid duurzame productie capaciteit in ons land: ruim een factor 3 maal zoveel afboekingen dan eigen productie.

En waar kwamen die verschillen dan wel vandaan? In de vorm van de veelvuldig door mij bekritiseerde import van groene papiertjes uit het buitenland. Zoals deze CertiQ tabel laat zien (voor uitsplitsing naar land, zie verderop):

Hieruit blijkt maar weer eens wat voor enorme volumes aan groene papierwaren naar Nederland worden "versleept", al is het in elektronische vorm. Er was zelfs een toename van maar liefst 1,8 TWh (plus 5,5%!) t.o.v. 2014. Er werd voor een verpletterend volume van 34,3 TWh aan "groenheid" (losgekoppeld van fysieke stroom transporten cq. verkopen) geïmporteerd. Dat is het equivalent van 29% van het totale stroomverbruik in 2014... En het is een factor 2,6 maal zo hoog dan de uitgifte van GvO's in eigen land (nogmaals: deels gerealiseerd op een brandend steenkolen bed in de centrales van de grote energie concerns). Zonnestroom certificaten import uit het buitenland nam een factor 9,4 toe in een jaar tijd... Hydropower certificaten deden het zoals vanouds het allerbest, en gezien de fors uitgebouwde windturbine capaciteit in Europa, is het niet vreemd, dat daar ook een leuk aandeel van mee werd afgeroomd (toename 2014 >> 2015: 67%). Om de door gas en steenkolen gedomineerde Nederlandse vieze stroommix mee te helpen "vergroenen". For whatever that is worth... Let in de grafiek op de "eindejaars-pieken". Dat is het moment dat de energieleveranciers fors moeten bij-corrigeren, om het verbruik van al die nieuwe "groene stroom klanten" te compenseren met "geldige" GvO's in het voorafgaande jaar...

Afboekingen GvO's in Nederland
Waar komen de in Nederland "geconsumeerde" GvO's precies vandaan? Dat laat het volgende plaatje zien:

Nederland consumeert "gelukkig" nog het meeste aan GvO's van opwek uit eigen land, waarbij echter moet worden gesteld dat, ondanks een forse terugval, nog steeds een behoorlijk deel hoogst dubieuze bijstook in steenkolen centrales betreft (de netto DE stroom-productie wordt sinds 2013 gedomineerd door windenergie). In 2014 stonden achtervolgens Noorwegen en Frankrijk op de nummers 2 en 3 als landen van oorsprong van in NL geconsumeerde GvO's (de welbekende "sjoemelstroom GvO's" uit meestal antieke waterkracht centrales). In 2015 is er nogal wat heen en weer geschoven tussen de landen onderling, en heeft nu Zweden (identiek: grotendeels oude waterkracht centrale GvO's betreffend) Frankrijk van de derde plaats verdrongen. Estland is een nieuwkomer die in het "issuing bodies" netwerk is toegetreden, en daar werd in 2015 meteen gebruik van gemaakt door de gewiekste Nederlandse handelaren in groene stroom papiertjes.

De consumptie van GvO's in Nederland nam flink toe, van 37,9 TWh in 2014 naar 42,6 TWh in 2015. Een toename van 12,4% in een jaar tijd. Dat zal zeker voor een belangrijk deel te wijten zijn aan grootzakelijke klanten die (een deel van) hun stroomvoorziening middels - helaas grotendeels buitenlandse - GvO's vergroenen. Zoals de NS, die een contract met Eneco heeft gesloten om op termijn al hun stroomverbruik middels windenergie GvO's te vergroenen, naar verluidt het grootste groenstroom contract van ons land. Dat gaat om grote hoeveelheden elektra, en de impact van dat soort contracten op tabellen als bovenstaande, zal fors zijn. Zoals geclaimd door NS (persbericht 15 mei 2014), zou de helft van de geplande hoeveelheid (nodig ongeveer 1,4 TWh/jaar) uit eigen Eneco windparken in Nederland gaan komen, en de andere helft uit nieuwe, stapsgewijs in gebruik te nemen parken in Noorwegen, Zweden en in België. Uit die laatst genoemde landen zullen dus forse hoeveelheden groene GvO's geïmporteerd gaan worden (zie volgende paragraaf). Dit lijkt wat Zweden en België betreft al zichtbaar te worden in de CertiQ cijfers van 2015. CertiQ geeft zelf in een artikel van 2 december 2015 al aan dat er voor het eerst voor ruim 380 GWh aan GvO's in Nederland is afgeboekt afkomstig van Belgische off-shore windfarms. Aangemaakt door de federale Belgische uitgifte instantie, de CREG (evenknie van het Nederlandse TenneT). De hoeveelheid uit België afkomstige, in Nederland "geconsumeerde" GvO's nam van 2014 tot 2015 toe met een factor 150. Je zou kunnen stellen: Nederland levert België fors toenemende hoeveelheden fysieke steenkolenstroom uit nagelneue fossiele reuzencentrales. En in Nederland wordt een rap toenemende hoeveelheid "groenheid" van Belgische duurzame energie installaties fictief opgegobbeld, verbonden met de binnenlandse consumptie van grotendeels fossiel gegenereerde elektra.

GvO import per land van oorsprong

In onderstaand CertiQ staatje de verdeling van de geïmporteerde GvO's naar land van herkomst, en naar bron van opwekking van duurzame elektriciteit. Bovenaan heb ik de percentages per bron berekend (geel).

Duidelijk blijft: een massale hoeveelheid van bijna 68% GvO's uit waterkracht centrales blijft de import domineren, gevolgd door bijna 23% GvO's van windparken. En de gaten gestopt met 6,4% biomassa, 2% uit (voornamelijk Italiaans, maar ook een beetje Belgisch) zonlicht, en 1,2% uit niet aan EU gekoppeld IJsland (geothermie centrales). De rol van Noorwegen is bij de import weliswaar minder geworden, maar het land staat nog steeds op nummer 1 als totaal leverancier (98% van geleverde GvO's uit waterkracht), met 8,9 TWh (26% van totaal import in NL). Gevolgd door Zweden (83% van geleverde GvO's uit waterkracht), 6,5 TWh (19% van totaal import in NL), en Frankrijk (alles uit hydropower centrales), 5,5 TWh (16% van totaal import in NL). Die drie stuwmeren-rijke landen blijven met 61% van het totaal de waterkracht-gedomineerde import van GvO's domineren, met de andere hydro GvO's leverende landen loopt dat zelfs op naar bijna 68%. Daar kan geen roze bril van CertiQ iets aan veranderen.

CertiQ publiceerde ook een taartdiagram van de verdeling van de import GvO's over de landen van herkomst, waaruit de dominantie van de hydropower GvO's leverende Big Three kristalhelder blijkt:

GvO export per land van bestemming
Nog steeds worden er door handelsnatie Nederland ook GvO's geëxporteerd, al roffelt CertiQ zich in haar artikel op de borst dat consumenten en bedrijven steeds meer naar in Nederland geproduceerde (duurzame) elektriciteit zouden vragen, en de binnenlandse consumptie optimaal is. CertiQ formuleerde dat als "de GvO's die CertiQ uitgeeft worden zelden geëxporteerd maar vrijwel allemaal in Nederland afgeboekt". Tja, als je weinig produceert, is het logisch dat je dat beetje productie als energie intensief land ook meteen zelf opeet. Wel is de vraag naar "groenheid" in eigen land toegenomen, wat betekent dat verhandelde GvO's uit het buitenland steeds meer in Nederland worden "geconsumeerd", en dat er veel minder van de "geimporteerde handelswaar" over blijft om weer naar het buitenland door te verkopen voor een paar centen. CertiQ gaf ook voor de export tabellen en een taartdiagram.

In bovenstaande plaatje (volumes in MWh) de omvang van NL uit geëxporteerde GvO's, meestal pure handelswaar van eerder NL in geïmporteerde exemplaren betreffend. Waarvan het volume van 2014 op 2015 terugviel van bijna 7 naar nog maar 3,5 TWh: een halvering. Genoemde 3,5 TWh in 2015 is slechts ruim 10% van het veel grotere import volume van 34,3 TWh (zie 2 plaatjes eerder). Bij de relatieve aandelen verschoof de dominantie van (weer) NL uit geëxporteerde hydropower GvO's van 67 naar 51%, terwijl de aandelen voor biomassa- resp. wind GvO's toenamen op het (sterk afgenomen) totaal: van 14 naar 26, resp. van 19 naar 24 procent.

Hier onder ziet u de verdeling van de overgebleven GvO export handelswaar naar land van bestemming:

België is en blijft als vanouds (met 74% van het totale volume) de absolute hot-spot voor de export van via Nederland verhandelde GvO's, zie ook het taartdiagram hier onder. Opvallende tweede is Noorwegen, die met Nederland direct ook fysiek stroom uitwisselt via de NorNed zeekabel. En die zelfs, hoogst curieus, van ons land in 2015 maar liefst voor 26 MWp zonnestroom certificaten mocht ontvangen. Reminder: Noorwegen is tegelijkertijd, met een volume van 8,9 TWh, het bijna twaalfvoudige van de hierboven getoonde hoeveelheid van 770 GWh export aan door NL verhandelde GvO's, nummer een leverancier van Nederland (twee plaatjes hier boven)... Het kleine, in haar mogelijkheden van opwekking behoorlijk beperkte, doch welvarende, dun bevolkte Luxemburg, was, op zeer grote afstand, de derde "grootste" recipiënt van de door grote Benelux Broer Nederland ingekochte / verhandelde GvO's.

Record hoeveelheid groene stroom geconsumeerd in 2015 (CertiQ, 27 jan. 2016)
Statistische overzichten (CertiQ)


 
^
TOP

25 januari 2016: Maandelijkse aandelen zonnestroom productie Polder PV 1,02 kWp deelsysteem, en hoge output Nederlandse installaties. Met het afgesloten kalenderjaar 2015 is het weer mogelijk om een update te doen van een belangrijke grafiek. Het exemplaar waarmee ik laat zien wat de procentuele verdeling is van de maandelijkse stroom productie uit de 10 zonnepanelen van het langdurig geëxploiteerde 1,02 kWp deelsystem, t.o.v. de totale kalenderjaar opbrengst. Het deelsysteem, wat in oktober 2001 als geheel ontstond door de toevoeging van 6 nieuwe modules aan de al sinds maart 2000 op het platte dak van ons complex staande 4 eerste Shell Solar exemplaren. Deze grafiek had ik tot en met 2014 bijgehouden op een aparte grafiek pagina op Polder PV. Met de huidige update is die pagina ook weer gelijktijdig ververst (hier). Diverse productie resultaten van Nederlandse PV installaties laten bovendien zien dat het nieuwe, door CBS sinds 2012 gehanteerde "kengetal" van 875 kWh/kWp.jaar waarschijnlijk te laag is ingezet. En dat de fysieke zonnestroom productie in Nederland op een hoger niveau kan liggen dan - met grove aannames - tot nog toe wordt afgeschat.


Introductie
Afgezien van het jaar 2010 (renovatie van het dak in september-oktober), is het genoemde 1,02 kWp deelsysteem van Polder PV continu in bedrijf geweest, in oktober 2015 zelfs al 14 jaar lang. Het is dus een prima referentie systeem om de gemiddelde procentuele aandelen van elke maand - voor onze situatie - te kunnen afleiden. Ik heb daarbij uiteraard het "niet-representatieve" jaar 2010 (dakrenovatie) niet meegeteld, omdat de maandelijkse aandelen op een "normaal te veronderstellen jaarproductie" in dat jaar niet bepaald konden worden. We krijgen dus een reeks met 13 volledig gedraaide kalenderjaren, van 2002 tot en met 2009, en van 2011 tot en met 2015, om een "nette referentie" te krijgen. Ten tweede heb ik naast de gemiddeld langjarige maandelijkse aandelen die ik al een paar jaar heb laten zien (geel), in dezelfde grafiek ook de maandelijkse aandelen voor louter het laatste jaar (2015) in de grafiek gezet (paars), zodat duidelijk wordt waar dat jaar per maand is afgeweken van de gemiddelde trend.

Systeem situatie: 10 zonnepanelen. 4x 93 Wp (Shell Solar, no pun intended, even not after 15 years). Plus 6x 108 Wp (ibid), op plat dak 4e verdieping appartementen complex, 7 kilometer verwijderd van de zonrijke Zuid-Hollandse kust, vrijwel zonder obstakels. Enige "min"punt is dat 4 van de 6 108 Wp modules in een tweede rij staan, die bij zonnig weer bij zeer laag staande zon (winter) tijdelijk resp. partieel beschaduwd kunnen worden door de er voor staande rij panelen. Echter, de winter opbrengsten zijn sowieso altijd zeer laag, zie grafiek. En ze hebben dus relatief bezien zeer weinig impact op de totale productie in een willekeurig jaar. Zie daarvoor de baanbrekende artikelen over de kwantificering daarvan, al geschreven in het jaar 2004. Het zal bij de meeste PV installaties in Nederland sowieso een issue zijn, lange slagschaduwen in de winter. Derhalve kan dit systeem beslist als representatief "vrij probleemloos / schaduwloos" exemplaar worden gezien, wat al bijna 14 jaar dagelijkse productie data heeft gegenereerd. De eerste 4 panelen binnen dat systeem zelfs nog eens anderhalf jaar langer.

Dit ondanks voor moderne PV installaties "totaal achterhaalde" hardware, zoals micro inverters (NKF OK4E-100) die waarschijnlijk de 92% omzettings-efficiëntie in de destijds commerciële (al lang gestaakte) productie niet te boven komen. Alsmede 25 meter DC bekabeling tussen dak en omvormer configuratie in huis, met diverse verbindingspunten. De panelen staan gesplitst in twee deelgroepen en zijn destijds aangelegd door een al lang geleden opgeheven dochter van Vattenfall/NUON. In mei 2005 is het systeem gerenoveerd. Alle onder de panelen hangende micro inverters zijn toen naar binnen in huis verplaatst, en de complete buiten-bekabeling is toen herzien (van AC naar DC).

In gele kolommen is de klassieke verdeling van het aandeel van de maand productie op de totale generatie in het betreffende jaar weergegeven. Gemiddeld over de volledig gemeten kalenderjaren 2002-2009 plus 2011-2015. Er is, zoals te verwachten bij steeds langere jaar reeksen, weinig gewijzigd in die gemiddelde aandelen per maand. Mei tm. juni gaan vrijwel gelijk op als record productie maanden, met 13,3 (mei) tot en met 13,1% (juli) t.o.v. de totale jaaropbrengst. Mogelijk verrassend lijkt de lagere productie in augustus, maar dat komt door een combinatie van, met name, kortere daglengtes en de gemiddeld nog steeds hoge temperatuur in die maand (cumulatie van zomer-warmte, wat een drukkend effect heeft op de omzettings-efficiëntie van kristallijne zonnepanelen). In dit artikel vindt u een grafiek met de daglengte in Nederland in 2013, waaruit duidelijk blijkt dat die in augustus al ver over haar top heen is. Daarom is het ook niet vreemd dat augustus, wat toch als "zomermaand" bekend staat, ook wat totale instraling betreft, flink achter loopt t.o.v. de drie voorgaande "zomerse" maanden.

Als we alleen het aandeel van de 5 maanden april tot en met augustus bekijken, is dat gemiddeld voor onze situatie bijna 64% van onze jaarproductie. Als u er voor zorgt dat met name in die maanden uw PV installatie vrij blijft van schaduw, heeft u het grootste deel van de theoretisch haalbare jaaropbrengst al "binnen". December (1,7% van jaarproductie) resp. januari (2,6%) en november (2,9%) zijn de minst impact op de jaarproductie hebbende maanden, zoals is te verwachten van een licht-afhankelijk productie systeem.

2015 (paars)
Na een tegenvallende, sombere start in januari was februari een zeer zonnige maand voor Valkenburg (het dichtst bij Polder PV gelegen KNMI meetstation), met 124 zonuren volgens de landelijke weerdienst. Bij ons was het relatieve jaar aandeel van de zonnestroom productie in die maand dan ook 0,8% hoger dan het langjarige gemiddelde voor februari (5,4 om 4,6%). Vervolgens had 2015 een behoorlijk zonnig - en vrij koel - voorjaar, wat altijd hoge opbrengsten oplevert. We zien echter dat maart bij ons 0,9% achterbleef op het langjarig gemiddelde. Bij mijn hoog-geschatte collega BlueCorner in Spijkenisse is er geen byzondere "terugval" in de opbrengst te zien in die maand. Wel was er een terugval in de door KNMI Valkenburg ZH gemeten instraling naar "gemiddeld niveau in de meetreeks 1987-2015" in die maand (grafiek), terwijl februari en april tm. juli beduidend hogere instraling lieten zien. Dus mogelijk was dat slechts een relatief lokaal effect. Het "verlies" is redelijk beperkt gebleven. Zeker als je bedenkt dat ik net een "negatieve meterstand" heb moeten doorgeven voor het opmaken van een jaarnota over 2015. We hadden netto gesaldeerd "stroom over" in dat jaar...

Het zonnige voorjaar bleek echter beslist de volgende drie maanden in onze productie resultaten terug te vinden: 0,6% hoger maand aandeel dan gemiddeld in april, en 0,5 resp. 0,6% hogere aandelen in de in 2015 ex aequo eindigende "top"maanden mei en juni (beiden op 13,8% jaar-aandeel eindigend in dat jaar). Verderop in het jaar was met name september een duidelijk negatieve afwijker, met 0,8% minder hoog aandeel dan "normaal". We waren toen een groot deel van de maand op vakantie. Volgens het KNMI was het in die maand gemiddeld zonniger dan tijdens het langjarige gemiddelde. Er was niet een zeer opvallende terugval t.o.v. de langjarige instraling op meetstation Valkenburg te zien (grafiek). Mogelijk is er tijdens onze afwezigheid tijdelijk een storing in een van de oude micro-inverters opgetreden. Ook hier echter: geen dramatische consequenties.

Ik heb bovenstaande grafiek, evenals het ververste "oorspronkelijke" exemplaar inmiddels op de bekende grafiek pagina gezet, wat als referentie kan dienen voor andere PV eigenaren met "vergelijkbare" systeem situaties. Daarbij altijd de waarschuwing in acht nemen, dat sterke afwijkingen van de hellingshoek, oriëntatie t.o.v. het zuiden, en microklimaat aberraties (hoge stofbelasting, of bijv. juist extra instraling indien systeem vlak bij een groot wateroppervlak staat), nogal wat impact kan hebben op de procentuele verdeling tussen de maanden.

Voor de steeds populairder wordende "oost-west" installaties (met name op platte daken) verwijs ik gaarne naar een prachtige, klassieke zomer(dag-)curve van zo'n systeem, die zo in een studieboek voor installateurs kan worden opgenomen (tweet Polder PV van 22 januari 2016).


Gemeten maandopbrengsten bij Polder PV, tot en met 2015
In de twee grafieken hier onder geef ik de "absolute" metingen voor het 1,02 kWp deelsystem per maand weer. Voor alle jaren, resp. alleen voor 2015 in vergelijking met het langjarige gemiddelde. 2010 is dakrenovatie jaar ("kunstmatig lage" oktober opbrengst). Tot oktober 2001 slechts 4 modules in het (eerste) deelsysteem.


Kalenderjaar opbrengsten 1,02 kWp deelsysteem
In 2015 waren januari, maart, september, en in geringe mate, somber november ietwat tegenvallende maanden in mijn langjarige productie meetreeks voor het 1,02 kWp deelsysteem. Februari en april, mei en juni waren beduidend productiever dan dat gemiddelde. En omdat vooral die drie laatstgenoemde maanden sowieso al een hoge impact hebben op het jaar resultaat, is 2015 een zeer productief jaar geweest voor onze installatie. Dit laat ik zien aan de hand van de kalenderjaar opbrengsten in de volgende grafiek.

In bovenstaande grafiek de kalenderjaar producties voor het 1,02 kWp deelsysteem. Dat bestond tot oktober 2001 nog slechts uit 4 modules (372 Wp, tm. 2001 jaarproductie kolommen met onderbroken rand weergegeven). Vanaf 2002 bestond deze deel-installatie langjarig continu uit 10 panelen (totaal 1,02 kWp). 2003 was een absoluut record jaar wat instraling - en dus productie - betreft. 1.070 kWh fysieke productie, resulterend in een zeer hoge specifieke opbrengst van 1.049 kWh/kWp, die nooit meer werd geëvenaard. 2010 was dakrenovatie jaar, waarbij vrijwel de gehele oktober productie niet kon worden gerealiseerd. Dit jaar is buiten het getoonde langjarige gemiddelde gehouden (groene lijn: 928 kWh/jaar). Als we alle volledig bemeten kalenderjaren (2002-2015) uitmiddelen, en 2010 dus wél meenemen in de berekening, komen we op 923 kWh/jaar uit (laatste, oranje gekleurde kolom). 2015, boven het langjarige gemiddelde exclusief 2010, scoort qua fysiek gemeten jaarproductie weer hoger dan in het al relatief lichtrijke 2014 (932 kWh). Wat beduidend beter presteerde dan de 2 "relatief tegenvallende" voorgaande jaren 2011-2012 (885-886 kWh/jaar).

In de grafiek vindt u nog twee andere referentie lijnen terug. De onderste, bruine, is de "veronderstelde gemiddelde jaaropbrengst" die volgt uit de referentie die CBS jarenlang heeft gehanteerd op basis van een totaal verouderd Protocol Monitoring "hernieuwbare" energie van de voorgangers van RVO.nl. Die referentie was 700 kWh/kWp.jaar veronderstelde gemiddelde productie in Nederland, waar ik nogal wat woorden aan vuil heb gemaakt in het verleden. Als je die referentie op ons al dik 14 jaar oude deelsysteem zou "loslaten", kom je namelijk op een volslagen bezopen, veronderstelde fysieke jaarproductie van 714 kWh/jaar uit voor de 1,02 kWp deel-installatie. Dat is 22,6% lager dan het fysiek gemeten (volledig kalender-) jaargemiddelde van 923 kWh/jaar. En zelfs 23,1% lager als je het door dakrenovatie "afwijkende" kalenderjaar 2010 niet zou meerekenen in dat langjarige gemiddelde.

Er is echter in het voorjaar van 2014 door Univ. Utrecht een nieuw "kengetal" in de markt gezet van 875 kWh/kWp.jaar. M.i. nog steeds te laag, mede gezien de flink toegenomen hoeveelheid zonne-instraling in Nederland. Al is het een aanzienlijke "verbetering" van het totaal achterhaalde eerder gebruikte kengetal. Het CBS hanteert dat nieuwe kengetal "met terugwerkende kracht vanaf 2012" volgens het rapport "Hernieuwbare energie in Nederland 2014". Tot en met 2011 wordt echter nog steeds met de m.i. totaal achterhaalde specifieke opbrengst van 700 kWh/kWp.jaar gerekend.

Gaan we van "het nieuwe kengetal" uit van (gemiddeld) 875 kWh/kWp.jaar, zou dat voor onze 1,02 kWp deel-installatie betekenen dat we "vanaf 2012" zouden "mogen" rekenen met een opbrengst van slechts 893 kWh/jaar. Dit heb ik weergegeven in de blauwe lijn in de grafiek. U ziet, dat die "nieuwe referentie" nog steeds 3,3% onder het fysiek gemeten langjarige gemiddelde van 923 kWh/jaar ligt. En dat de meeste jaren een hogere productie hebben gekend. Sterker nog: de twee laatste jaren liggen er alweer 4,0% (2014), resp. 6,5% (2015) boven. Waarbij het systeem na al die jaren "volgens de theorie" al aardig "gedegradeerd" zou moeten zijn...


Siderea
In de LOB berekening voor vijf "velden" in Nederland, berekende instralings-specialist Siderea voor de kustprovincies haalbare specifieke opbrengsten van 1.012-1.039 (gemiddeld ongeveer 1.026) kWh/kWp voor 2015 voor optimale installaties, resp. 951-976 (gemiddeld ongeveer 964) kWh/kWp voor "gemiddelde" installaties. Weliswaar zaten we in Zuid-Holland, met het al oude basis-systeem van 1,02 kWp daar behoorlijk ver onder (914 kWh/kWp), de 2 in serie geschakelde (altijd het best presterende) Kyocera's zaten tussen die twee prognoses in (zie laatste paragraaf).

Talloze andere installaties: veel hogere opbrengsten
In mijn grote PV projecten overzicht heb ik al talloze PV installaties staan die een (gemiddelde) kalenderjaar productie laten zien die - soms ver - boven de 1.000 kWh/kWp.jaar uitkomen (bij laatste snelle telling al zo'n 75 projecten waarvan ik ook meetresultaten heb kunnen inzien). Er zijn enkele recordhouders bij die zelfs boven de 1.100 kWh/kWp.jaar uitstijgen. Weliswaar liggen die laatste objecten in de instralings-rijke kust provincies, de categorie >1.000 vind ik echter overal in Nederland. Onnoemelijk veel installaties halen producties tussen de 900 en 1.000 kWh/kWp.jaar. Het is dus beslist mogelijk om dit soort hoge producties te halen, mits het systeem is geoptimaliseerd, efficiënte omvormers heeft, en vrijwel geen last van beschaduwing. Wel is het zo dat het in dit geval om vaak al behoorlijk efficiënte installaties bij bedrijven en/of in de utiliteit gaat.

Tweaking time
Maar zelfs daarbij mag een belangrijke relativering. Op het bij techneuten bekende forum van Gathering of Tweakers, wordt al enige tijd door Anton Boonstra een lijst met kalenderjaar producties bij meestal kleine particulieren bijgehouden (leden / contribuanten van het beroemde forum). En ook in die lijst staan voor 2015 ronduit opvallende hoge specifieke opbrengsten van (ver) over de 1.000 kWh/kWp.jaar vermeld. Anton's laatste telling over 2015: 417 systemen met een gemiddelde specifieke jaarproductie van 932 kWh/kWp, met 132 exemplaren boven de 1.000 kWh/kWp. Waarvan zelfs 24 stuks ... boven de 1.100 kWh/kWp uitgekomen zouden zijn in 2015. Het gemeten gemiddelde binnen die groep "kleine" PV-producenten ligt al 6,5% boven het veronderstelde nieuwe "theoretische" jaargemiddelde geopperd door Univ. Utrecht.

Sonnenertrag
In de (met nogal wat shaky data gevulde) Sonnenertrag database vinden we in de landen-rating voor Nederland in 2015 onder 866 meestal kleine residentiële installaties een gekuiste ("bereinigte") specifieke opbrengst van 920 kWh/kWp voor dat jaar (5,1% boven het "nieuwe kengetal" van UU). Voor de met veel zonlicht gezegende provincie Zeeland zelfs onder een beperkte groep van 19 installaties een gemiddelde van 1.078 kWh/kWp.jaar. Opvallend was, dat in dat overzicht de niet aan de Noordzee kust gelegen provincies Limburg (81 installs, 965 kWh/kWp) resp. Flevoland (33 installs, 943 kWh/kWp, beiden gekuiste data), de loef afstaken van de (zonrijke) kustprovincies Noord- en Zuid-Holland... Dit kan trouwens best liggen aan het feit dat nogal wat van de data in de "pionier" gebieden in de kustregio van nogal fragenswürdige kwaliteit zijn. Dat zou eens door een student 1 op 1 uitgezocht "moeten" worden. Voor wie daar zin in heeft...


SolarCare
Misschien wel de "beste" data base met actuele, en nauwkeurige meetresultaten lijkt gevoerd te worden door de commerciële dataverwerking specialist SolarCare, wat met hun Solar Boulevard portal al jaren talloze installaties monitort in ons land. In hun meest recente overzicht van 2.000 installaties (een volume van ruim 10 MWp vertegenwoordigend, verdeeld over heel Nederland, systeemgemiddelde ruim 5 kWp), kwamen ze tot de bevinding van gemiddeld 930 kWh/kWp specifieke zonnestroom productie ("opbrengst factor" van 0,93 kWh/Wp) voor dat jaar. Wat 2,3% hoger zou liggen dan de metingen over het voorgaande jaar 2014. En grofweg 4,5% hoger dan de gemiddelde specifieke opbrengst in 2013. Er wordt een maandelijks productie overzicht van een residentieel voorbeeld project van 3,5 kWp (14 modules) uit centraal Nederland getoond met een specifieke opbrengst van 929 kWh/kWp in 2015. SolarCare claimt dat met name de "zuidelijke" helft van Nederland hogere opbrengst factoren liet zien t.o.v. 2014, en dat die voor de "noordelijke" provincies ongeveer vergelijkbaar waren. Niet vermeld werd, dat de harde instralingsdata van de KNMI stations laten zien dat met name de noordoost-hoek van Nederland in 2015 minder instraling heeft ontvangen dan in 2014. En dat "dus" verwacht mocht worden dat met name daar de fysieke zonnestroom productie ook wat lager zou (kunnen) zijn dan in 2014.

Ik mocht van SolarCare hun kaartje met de provinciale verdeling met de fysiek gemeten "opbrengst factoren" (in kaartje weergegeven in kWh/Wp, s.v.p. met 1.000 vermenigvuldigen om op kWh/kWp te komen) op Polder PV reproduceren. Hier aan is goed te zien dat hoge opbrengsten mogelijk zijn - en blijven - in ons "zogenaamde natte poldermoeras", tot een spectaculaire 1.030 kWh/kWp in 2015 in Zonnig Zeeland aan toe. Alleen het láágste cijfer - in 2015 voor provincie Drenthe - ligt iets lager dan "het nieuwe kengetal" voor heel Nederland : 850 kWh/kWp. Het ligt in de zone met lagere instralings-niveaus dan in 2014, waar ik in mijn analyse van 4 januari jl. al een paragraaf aan wijdde:

^^^
"Opbrengst factor" (kWh/Wp) per provincie - gemiddelde over 2015 bepaald a.d.h. van fysieke productie resultaten van 2.000
PV installaties verdeeld over Nederland. Vermenigvuldig met 1.000 om specifieke opbrengst in kWh/kWp te krijgen voor dat jaar.
Bron: artikel eind jan. 2015 op website © SolarCare.


Fysieke metingen alle deelgroepen bij Polder PV
Tot slot ook nog even een staatje met de jaarproducties van al onze deel-systeempjes in 2015. Met daarbij de afgeleide specifieke productie in kWh/kWp (SSE = "zuid-zuid-oost" windrichting, wellicht beter: "een tiental graden oostelijk van pal zuid"):

  • 4x 93 Wp (Shell Solar ACN2000E, mrt. 2000) SSE - 339.470 Wh >> 913 kWh/kWp
  • 2x 108 Wp (Shell Solar ACN5000E, okt. 2001) SSE voorste rij - 204.319 Wh >> 946 kWh/kWp
  • 4x 108 Wp (Shell Solar ACN5000E, okt. 2001) SSE achterste rij - 388.747 Wh >> 900 kWh/kWp
  • Bovengenoemde 10 modules totaal ("basis referentie Polder PV", 1,02 kWp) - 932.536 Wh >> 914 kWh/kWp
  • 2x 108 Wp (Shell Solar ACN5000E, aug. 2007) S - 202.838 Wh >> 939 kWh/kWp
  • 2x "50" Wp (totaal 98,3 Wp geflasht Kyocera KC50, apr. 2010) SSW - 98.977 Wh >> 1.007 kWh/kWp
  • Alle panelen bij elkaar (14 stuks, 13 OK4E-100 omvormers, 1,34 kWp) 1.234.351 Wh >> 924 kWh/kWp

De 5 en een half jaar oude Kyocera's deden het als gewoonlijk "het best" (1.007 kWh/kWp, 15% beter dan "het nieuwe kengetal voor Nederland" suggereert). En met de output van de totale installatie, 924 kWh/kWp in 2015, mag Polder PV zeer content zijn. Mede gezien het feit dat het grootste deel van het systeem al zo oud is, en het geheel beslist geen "optimale" hardware configuratie resp. systeem layout betreft.


Conclusie
De zeer ruwe afschattingen van "de nationale Nederlandse productie van zonnestroom" zouden op basis van de nog steeds behoorlijk conservatieve kengetallen, en de in dit artikel getoonde fysiek gemeten productie data, de (helaas nog niet gekende) realiteit wel eens schromelijk tekort kunnen doen...

Eerder op Polder PV, over (hoge) specifieke opbrengsten bij PV systemen in NL:

KNMI instralingsdata deel 3: landelijke ontwikkeling (14 januari 2015, bespreking instralingsdata KNMI 2014; incl. tabel met voorbeelden hoge specifieke opbrengsten grotere projecten in Nederland)
Specifieke opbrengst data hard gemeten door SolarCare (1 maart 2014, resultaten 2013)
Update specifieke opbrengsten Sonnenertrag (13 januari 2014)
Sonnenertrag NL - veel hogere specifieke opbrengst dan claims PV-markt (18 oktober 2013)
Hoge specifieke jaarproducties moderne - en ook oudere - PV-installaties Nederland (23 januari 2013)
... en ook in Duitsland en in NEEderland prima zonnepanelen opbrengsten te halen... (2 februari 2012, specifieke opbrengsten bij de oosterburen)
... maar wat levert dat nou allemaal op, daar in Vlaanderen/België? Zoet en zuur. (2 februari 2012, specifieke opbrengsten bij de zuiderburen)

Bronnen: Anton Boonstra (GoT), KNMI, Siderea, SolarCare, Sonnenertrag, metingen Polder PV deelsysteem (1,02 kWp), projecten spreadsheet Polder PV (vele tientallen data bronnen).


 
^
TOP

18 januari 2016: "Definitieve" eindstand SDE 2015 bekend - toch nog 2 verrassingen. Al op 7 oktober 2015 was de SDE 2015 hopeloos overschreven, en "vol beschikt". Polder PV berichtte er op 14 oktober van dat jaar over, met de bijbehorende grafiek voor de aantallen aangevraagde (en beschikte) projecten, en de erbij behorende subsidie bedragen die zouden zijn geclaimd resp. toegewezen. Helaas was er door RVO.nl niets gemeld over de uiteindelijk gealloceerde energie hoeveelheden per deel optie. Voor zonnestroom kon ik sowieso gaande de regeling al geen progressie grafiek maken over hoeveel MWp er was aangevraagd dan wel toegekend. En zelfs in de vorige week gepubliceerde officiële "Eindstand SDE+ 2015" van 17 december 2015 (die ik niet eerder op de RVO site kon vinden), worden die essentiële energie productie gegevens NIET (meer) vermeld! Onder de nu definitieve tabel staat daartoe de volgende mededeling. Die ik eerder al had gezien, maar in de eindfase is deze helaas nog steeds ongewijzigd: "Vanwege strategisch belang en concurrentiegevoeligheid is in het overzicht geen informatie over de maximale subsidiabele productie en budget per categorie opgenomen".

Dat is natuurlijk klinkklare, en rabiate nonsens, want in alle voorgaande SDE regelingen was dat kennelijk geen enkel probleem, en heb ik niemand daarover horen klagen. Het is immers publiek geld, voor de helft (minimaal?) betaald door Henk en Ingrid. En waarom zouden die eerzame burgers niet mogen weten wáár hun kostbare SDE heffing over kWh stroomverbruik, m³ gas consumptie en, verkapt, over GJ warmte afname in hoge mate heen zouden vloeien? Of is dit wellicht weer de zoveelste klassieke vermomming om de profijtelijke business-case van de grote energie concerns, die immers de allergrootste SDE "plus" projecten kunnen trekken (en niemand anders) "onzichtbaar te maken"? Aan wiens "kant" staan onze Regenten, of, waarschijnlijker, de topambtenaren die hier over beslissen, eigenlijk? In ieder geval niet aan de zijde van de snoeihard ODE (= SDE heffing) betalende burgers, zo lijkt het.

"Gelukkig" leek Henk Kamp zich in de Tweede Kamer brief over de nieuwe, 8 miljard Euro budget hebbende SDE 2016 regeling, enigszins te verspreken (of het was bewust zo geformuleerd). Want hij tipte wel dat SDE 2015 (slechts) 0,04 PJ per jaar aan (beschikte) maximale energie opbrengst had opgeleverd voor een mager aantal van 48 PV projecten. Omgerekend kwam ik daaruit op een miezerige ruim 11 MWp nieuw beschikt PV vermogen uit voor die voor zonnestroom feitelijk alweer "geflopte" regeling (meeste geld naar wind en biomassa).

Knipperlichtbeleid ctd. - informatie voorziening SDE 2016 wordt op droog brood gezet
Ik heb eerder al, in het direct hierboven gelinkte artikel, gefulmineerd over de ronduit ten hemel schreiende aankondiging van Henk Kamp, dat er zelfs NIETS meer over de progressie van SDE 2016 gemeld zal "mogen" worden door RVO.nl. Waardoor onervaren beginnende (meestal kleine) PV project aanvragers totaal in het duister zullen tasten over het meest geschikte moment om in te stappen in een van de twee "deel-regelingen" die dit jaar uitgerold zullen gaan worden, elk met een vette 4 miljard Euro op zak. Die beginnende ontwikkelaars worden hier dus per definitie, en structureel, benadeeld t.o.v. de partijen die al jaren uit de diverse SDE ruiven hebben kunnen mee eten. En die veel beter dan hun nog nat achter de oren zijnde collegae zullen kunnen beoordelen op welk moment ze hun (dikke stapel) aanvragen zullen moeten indienen. Het parlement lijkt er in ieder geval niet wakker van te liggen, want ik heb tot nog toe in het geheel niets aan protesten over die zoveelste ernstige vorm van knipperlichtbeleid en, laten we het gewoon uitspreken, cliëntelisme, uit Den Haag vernomen.

Tweetal verrassingen "definitieve" stand van zaken SDE 2015
In het laatste overzichtje van RVO betreffende de op 17 december 2015 "formeel gesloten" SDE 2015 nog twee verrassingen. Want t.o.v. het voorlaatste lijstje, waarin door RVO.nl duidelijk werd aangekondigd dat de regeling "vol was beschikt" (3,5 miljard Euro voor max. 15-16 jaar), zijn er tot en met de namiddag van 17 december van dat jaar nota bene nog 21 aanvragen voor zonnestroom projecten en eentje voor een (9e) thermisch zonne-energie project bij dat agentschap gearriveerd! Dit moeten haast wel aanvragen zijn geweest van totaal onervaren (?) partijen die kennelijk in de veronderstelling waren "dat er ondanks het bericht van 17 oktober wellicht misschien toch nog wel wat te halen zou zijn bij RVO" ??? In totaal werd er met die extreem late nakomertjes nog eens voor 25,6 miljoen Euro voor PV projecten*, en grofweg een ton (MEUR 0,1) voor het 9e "zonthermie" project geclaimd. Wat het totaal geclaimde bedrag "na vol beschikt budget" voor SDE 2015 nu formeel op MEUR 7.681,6 heeft gebracht. Terwijl er slechts 3,5 miljard Euro beschikbaar was voor die regeling. Een wederom verpletterende overtekening van 119,5% t.o.v. het beschikbare bedrag.

Uiteraard werden die laatste 22 projecten meteen door RVO weer in de vuilnisbak gekieperd. Van de in totaal 777 aangevraagde projecten (incl. genoemde 22 laatkomers) zijn er 583 weer afgevoerd en bleven er maar 194 over. Een miezerig "scoringspercentage" van slechts 25%. Door de gigantische hoeveelheid beschikkingen voor zonnestroom in SDE 2014, was het totale percentage (alle projecten) destijds 79% (3.167 van 4.014 aangevraagde projecten beschikt). Alleen voor zonnestroom was het onder SDE 2014 zelfs 80% (2.973 projecten van 3.715 aanvragen beschikt). Het totaal aantal toegekende projecten binnen SDE 2015 is nog maar 6,1% van het aantal beschikte exemplaren binnen SDE 2014. Slechts 48 aanvragen voor PV installaties kregen het groene licht en dus een beschikking. Alle negen aanvragen voor thermische zonne-energie projecten, inclusief het "nagekomen" exemplaar, werden afgewezen. Het zoveelste beroerde jaar voor dat langdurig ondergeschoven - maar belangrijke - zonne-energie kindje...

Hiermee wordt voor de zoveelste maal duidelijk wat de consequenties zijn van het eeuwig voortdurende flipperkastbeleid in Nederland. Het ene jaar vele honderden - vaak kleine - partijen mee in de duurzame energie revolutie met een verzilverde beschikking. Het jaar er op slechts een schamele verzameling meestal grote project ontwikkelaars in wind- en biomassa zaken, met voldoende financiële ruimte om een gok te wagen. 18 (SDE 2015) resp. 1,1 miljoen Euro gemiddeld per project toegekend (SDE 2014, cijfermatige onderbouwing zie artikel 14 oktober 2015). Daarmee kun je besist geen sustainable energy revolution bouwen...

* Uitgaande van het voorbeeld van 96 MWp bij een extra PV project claim van 137 miljoen Euro in de update van 24 september 2015 voor SDE 2015, zou de allerlaatste toevoeging van 25,6 miljoen Euro budget claim binnen SDE 2015, onder vergelijkbare gemiddelde cijfers, neergekomen kunnen zijn op bijna 12 MWp aangevraagd PV vermogen. Als dat zou kloppen, zou de gemiddelde systeemgrootte in die laatste hopeloze, en zinloze extra aanvraag voor 21 projecten neergekomen kunnen zijn op een gemiddelde systeemgrootte van ruim 550 kWp per project.

€3,5 miljard SDE 2015 vol beschikt - finale stand pas medio december (14 oktober 2015, Polder PV)
SDE 2015 op dreef en evolutie t.o.v. SDE 2011-2014 (5 juni 2015, Polder PV)
The Solar Future VII - 1. SDE 2014 vol beschikt (28 mei 2015, Polder PV)
SDE 2014-2015 updates (18 mei 2015, Polder PV - "informele" eindstand voor zonnestroom binnen SDE 2014, uitwerking)

Tabellen stand van zaken SDE+ 2015 - Eindstand (januari 2016, RVO.nl, definitieve eindstand; pdf)


actueel 139 138 137 136 135 134 133 132 131 130-121 120-111 110-101
100-91
90-81 80-71 70-61 60-51 50-41>>> highlights

 
 
 
© 2016 Peter J. Segaar/Polder PV, Leiden (NL)
^
TOP