CBS
solar NL - nieuwe cijfers tm. 2019 |
CBS & zonnestroom NL - nieuwe statistieken†Evolutie PV installaties per provincie en per gemeente tm. 2019*,**Basisgegevens
© CBS, status update
19 juni 2020 †
Cijfers
gebaseerd op nieuwe onderzoeks-methodiek CBS Voor korte introductie artikel tot deze volledig ververste webpagina zie bijdrage van 26 augustus 2020 Op 29 december 2019 heb ik een voorlaatste detail overzicht van de toen bekend geworden cijfers over zonnestroom van het CBS gepubliceerd. Deze is, zoals gebruikelijk gebaseerd op de compleet nieuwe onderzoeks-systematiek van het CBS (alhier besproken door Polder PV), en gaf de stand van zaken weer op 20 december 2019. Reeds op 19 juni 2020 is een nieuwe dataset gepubliceerd door het nationale statistiek instituut. Ik had de laatste maanden wegens andere omvangrijke cijfer operaties geen tijd om hier een uitgebreide analyse op los te laten, maar dat wordt in onderhavig artikel goedgemaakt. De cijfers voor kalenderjaar 2018 zijn, zoals te doen gebruikelijk, weer enigszins, doch niet dramatisch aangepast. En er is een compleet nieuwe dataset met nieuwe cijfers voor 2019 gepubliceerd. Inmiddels is dat jaar de piketpaal van, in totaal, een miljoen PV systemen reeds ruim gepasseerd (combinatie van PV installaties op woningen, en bij bedrijven, instellingen, op de grond, etc.). Een compleet nieuwe set grafieken met de nieuwbouw cijfers per jaar, gesegmenteerd naar provincies, en naar markt segment, is toegevoegd aan de analyse. De gemiddelde systeemgrootte laat met name de laatste 2 jaar onmiskenbaar een zeer forse schaalvergroting van de projecten zien. Ratings van gemeentes worden vooral bij de capaciteit zeer sterk beïnvloed door netkoppeling van slechts 1 of een paar (zeer) grote projecten. Ook bij de terugrekening van capaciteit per inwoner, heeft deze schaalvergroting een dominant effect op de ratings. Met name in de door CBS gedefinieerde deel-sector energievoorziening is de ontwikkeling spectaculair, de gemiddelde project-omvang in dat snel gegroeide segment is een factor 18 maal zo groot dan 7 jaar geleden. 2019
nog steeds voorlopig, mogelijk ook nog verdere aanpassingen Inhoudsopgave Nationale trends
Ontwikkelingen op het gebied van hoofd-regio, en van provincies
Evolutie van PV installatie aantallen en capaciteiten in bedrijfs-sectoren (SBI index) - 2 eerder gepubliceerde grafieken (geen recentere details beschikbaar) Afgeleide grafieken
Ontwikkelingen op het niveau van gemeentes
Tot slot: En verder
Ik heb in een eerdere reeks artikelen al stilgestaan bij de eerste cijfers voor 2019 bij het CBS, gelieve u daar te vervoegen voor de details:
In eerste instantie, geef ik hieronder de relevante grafiek weer met de laatste versie van de nationale zonnestroom statistiek cijfers, medio juni 2020 voorzien van de laatste update:
Toevoeging
16 oktober 2020: (a) Einde-jaars accumulatie (EOY) PV capaciteit in Nederland volgens CBS (status 19 juni 2020) in blauwe kolommen. Het eindejaars-volume in 2018 is volgens het CBS uiteindelijk 4.609 MWp geworden (dat was eerder nog 4.522 MWp). Het voorlopige eindresultaat voor 2019 is 6.874 MWp, maar dit zal beslist nog gaan wijzigen, vandaar dat de betreffende kolom is gearceerd. (b) Uit EOY data zijn de afgeleide jaargroei cijfers (YOY) bepaald en weergegeven in oranje kolommen. De jaargroei in 2018 is momenteel berekend op 1.698 MWp in dat jaar. De voorlopige jaar toename in 2019 komt nu op 2.265 MWp. Voor zowel EOY als YOY de rechter Y-as ter referentie raadplegen. (c) Uit de jaargroei cijfers is ook het verschil percentage met de jaargroei in het voorgaande jaar berekend, en weergegeven in de grijze curve (referentie: linker Y-as). De jaargroei in 2018 (1.698 MWp) was 119% t.o.v. de toename van het PV volume in 2017 (776 MWp). De voorlopige aanwas in 2019 lag 33% hoger dan de nu waarschijnlijk definitieve aanwas in 2018, volgens de officiële nationale statistieken. Voor eerder inhoudelijk commentaar op deze eerste grafiek, zie verder het artikel "Wederom een CBS update met cijfers zonnestroom Nederland - 2018 & 2019 data gewijzigd, 2019 eerste segmentatie cijfers, van 19 juni 2020. Wijziging updates 20 december 2019 > 19 juni 2020 1 op 1 vergeleken, wijzen de updates van 20 dec. 2019 en die van 19 juni 2020 uit, dat er in de tussentijd netto in totaal volgens de nieuwste berekeningen van het CBS voor kalenderjaar 2018 maar liefst 13.742 adressen met PV zijn bijgekomen, met een totale capaciteits-toevoeging van 87,1 MWp. Het gros daarvan, wat de aantallen aangaat, betreft PV projectjes op woningen: 12.453 installaties, met een gezamenlijke capaciteit van 36 MWp. Bij de "niet-woningen" (bedrijven sensu lato, ook instellingen e.d.), is de positieve aanwas 1.289 exemplaren geweest. In tegenstelling tot de vorige correctie (toen er bijna 3,4 MWp aan capaciteit weer werd afgevoerd t.o.v. de update eind 2018), is de bijstelling bij de aantallen nu ook weer bij de "niet-woningen" gepaard gegaan met een forse positieve aanpassing, van zelfs 52 MWp. De direct hier onder volgende grafiek updates volgen de nieuwste ontwikkelingen met betrekking tot de voortschrijdende accumulaties. In de nieuwe paragraaf 11 heb ik daarvan afgeleide grafieken getoond, die de progressie van de (nieuwe) jaarvolumes weergeven. (d) Evolutie van geaccumuleerde aantallen PV installaties (Y-as, x 1.000) volgens markt-segmentatie "woningen", "bedrijven", en "totaal" volumes volgend uit de nieuwe onderzoek-systematiek van het CBS. Weergegeven zijn de nieuw gepubliceerde data van 19 juni 2020, incl. lichte aanpassingen aan de cijfers voor 2018, en nieuwe data voor 2019. Eind 2019 zouden er volgens het CBS in totaal 86.471 installaties op panden met, formeel "alle economische activiteiten" (niet zijnde "woningen", hier simpelweg gesteld als "bedrijven") zijn geweest. Ruim negentienduizend meer dan EOY 2018 (ruim 67 duizend installaties op "bedrijven"). Daarnaast zouden er reeds 975.590 woningen met PV systemen zijn geaccumuleerd, EOY 2019, niet ver meer verwijderd van het eerste miljoen exemplaren, zoals reeds gesuggereerd in de voorgaande analyse van eind 2019. Tezamen resulteren deze twee grote segmenten in een volume van al over de miljoen adressen met PV installaties, preciezer, 1.062.061 installaties. Dat is al ruim 274 duizend meer dan eind 2018, waarbij uiteraard de grootste groei in de residentiële sector plaatsvond, als vanouds: een spectaculaire toename van maar liefst ruim 255 duizend nieuwe installaties. In 2018 werden er "nog maar" bijna 192 duizend nieuwe installaties in de residentiële sector toegevoegd, de groei in 2019 was dus wederom een opmerkelijke 33% toename van de jaargroei in die belangrijke sector (het jaar daarvoor was die toename zelfs 36%). Dit, ondanks regelmatig in de pers verschijnende berichtgeving over de per 2023 aangekondigde "afbouw van de salderings-regeling". Volgens de laatst bekende benchmark rapportage van huurcorporatie belangen organisatie, koepel Aedes (publicatie november 2019), zouden er in de bekeken periode (2018-2019) alweer op 60.000 huurwoningen zonnepanelen zijn geplaatst, en zouden er voor de rapportage reeds zo'n 176.000 huurwoningen met zonnepanelen zijn geaccumuleerd. In de voorgaande periode 2017-2018 werden er "slechts" 36.000 huurwoningen van zonnepanelen voorzien. Aedes rapporteert inmiddels dat bij de participerende huur corporaties (goed voor 97% van het corporatie bezit aan huurwoningen) 7,4% van de woningen al zonnepanelen zouden hebben (NB: in eerdere rapportages was dit nog 7,3%). Al wordt er helaas nog steeds nergens gerept van capaciteiten of aantallen zonnepanelen. NB: dit i.t.t. slechts 2,2% van de huurwoningen met een thermisch zonnecollector systeem (zie ook databank Aedes). 80% van de nieuwbouw huurwoningen zou al zonnepanelen hebben gekregen in de laatste benchmark periode. Als we de benchmark aanhouden van 176.000 stuks geaccumuleerd volgens de laatste rapportage, zou dat t.o.v. de hierboven weergegeven 975.590 woningen totaal (CBS) ongeveer 18% zijn, duidelijk meer dan de ruim 15% in het voorgaande jaar. Het geeft duidelijk aan dat de huursector in de versnelling is gegaan, met de uitbouw van PV op hun woning bezit. De verwachting is dat dat percentage verder zal gaan stijgen, gezien de blijvend hoge activiteit op dit gebied bij de corporaties, en de ambitie van de sector om tegen 2050 "een CO2 neutrale woningvoorraad te hebben". Onder de categorie "bedrijven" vallen ook alle maatschappelijke instellingen met KvK nummer, gemeentelijke daken, scholen, zelfstandige ondernemers met bedrijf aan huis, etc. Het is dus een ruim begrip, en dient ook als zodanig te worden opgevat bij de CBS statistieken. Cijferstaatje Sungevity (toegevoegd 27 augustus 2020) In een niet gedateerde white-paper "Zonnepanelen lenen altijd beter dan huren", op de website van PV systeem aanbieder Sungevity staan ook cijfers over de Nederlandse zonnestroom markt, die uit verschillende bronnen zijn gehaald, en waar kennelijk een eigen lijstje van is gemaakt. Daarbij is voor de totale volumes terug gegrepen op een staatje bij Klimaatmonitor van Rijkswaterstaat (wat haar data al enkele tijd van het CBS betrekt), waarbij voor 2018 712.890 woningen met zonnepanelen worden benoemd. Dat is echter een achterhaald cijfer, op de gelinkte Klimaatmonitor tabel staat inmiddels 720.522 PV woningen aangegeven, zoals ook in de hier besproken actuele status update van 19 juni 2020 bij het CBS staat opgenomen. Voor 2019 wordt door Sungevity zelfs maar 885.195 PV-woningen aangegeven, wat fors, 9,3%, lager ligt dan (het op 27 aug. 2020 nog niet bij Klimaatmonitor belandde) voorlopige CBS cijfer voor dat jaar, 975.590 stuks. Dit is vermoedelijk de reden, waarom ook het geciteerde DNER aangeeft, dat pas in de zomer van 2020 "de (mijlpaal van de) 1 miljoen huizen met zonnepanelen" zou zijn bereikt. Wat in een artikel bij Solar Magazine op 24 augustus dit jaar nog eens werd herhaald, en wat ook bij het techneuten forum Tweakers.net landde, nadat op de 23e er bij de NOS melding van was gemaakt. Wat echter niet kan kloppen, dat moet, op basis van de nieuwste CBS cijfers, en mijn extrapolatie daarvan, al op zijn laatst in het eerste kwartaal van 2020 zijn geweest (zie Intermezzo 1 "hoeveel PV op woningen?"). Er wordt door Sungevity ook op koop- resp. huurwoningen met zonnepanelen gesegmenteerd, kennelijk deels van interne cijfers van DNER, waarbij geclaimd wordt dat er, met het niet met CBS corresponderende totaal cijfer voor 2019, er 679.195 koopwoningen, resp. 206.000 huurwoningen met zonnepanelen zouden zijn geweest, eind dat jaar (aandelen op hun totaal: 77% koop / 23% huurwoning met PV). Ook wordt door hen gesteld dat het totaal aantal PV woningen eind 2019 goed zou zijn geweest voor 11% van het totale woningen volume dat jaar (CBS Statline tabel "Voorraad woningen; eigendom, type verhuurder, bewoning, regio"). Gaan we hierbij echter uit van het in het huidige artikel gebruikte aantal van al 975.590 woningen met zonnepanelen volgens de eerste CBS cijfers voor 2019, is dat t.o.v. het totale volume in 2019 (7.814.912 woningen totaal = woningvoorraad op 1 januari 2019, definitief cijfer) al een penetratie van 12,5% van het complete bestand ! Voor 2018, waarvoor Sungevity een penetratie van PV op woningen van 9% opgeeft, was dat in dat jaar, met het nieuwste, hogere CBS cijfer voor dat jaar, achter de komma al een wat hoger percentage, 9,3%. Uiteraard kunnen de CBS cijfers voor het aantal woningen met zonnepanelen nog gaan wijzigen, als die bekend worden zal het percentage dus nog aangepast kunnen gaan worden. Bedrijven in relatie tot CertiQ volumes Als we naar de categorie bedrijven ("rest-categorie") kijken, en we betrekken daarbij het aantal geaccumuleerde gecertificeerde PV projecten bij CertiQ (verwachting in 2019: bijna uitsluitend SDE gesubsidieerde projecten), komen we op de volgende getallen. We beperken ons daarbij tot installaties van 15 kWp of groter, om de vele residentiële projecten onder de 3 oude SDE regelingen uit te sluiten, en we gebruiken daarbij de eerst gerapporteerde cijfers over 2019. Dan komen we op een totaal van 10.096 installaties in de 2 grootste project categorieën vanaf 15 kWp volgens CertiQ, op een totaal van 21.141 (alle projecten incl. kleine installaties met SDE beschikking). Genoemde 10.096 "grotere" gecertificeerde projecten is t.o.v. de hierboven genoemde 86.471 "niet-woningen" van het CBS, eind van het jaar, een nog steeds zeer beperkt aandeel van 11,7% (dat was in 2018 nog 10%, in 2017 zelfs nog maar 8%). Dit komt hoogstwaarschijnlijk door (a) een zeer hoog aandeel zelfstandigen met zonnepanelen op hun eigen (bedrijfs-) woning, en (b) een substantieel aandeel projecten op bedrijven waarvoor nooit SDE subsidie is aangevraagd. Maar bijvoorbeeld wel EIA, KIA, VAMIL of een van de talloze andere regelingen die er zijn. Ook zie ik al regelmatig nieuwbouw projecten met zonnepanelen, waarbij geen SDE beschikking gevonden kan worden, en de PV generator mogelijk gewoon in de bouwkosten is meegenomen. Er kan, daarnaast, beslist ook zonder subsidie zijn geplaatst (vermoeden: vooralsnog relatief beperkt). Al die "bedrijfsmatige" installaties zijn niet bekend bij CertiQ, omdat er in het grootste deel van de gevallen geen Garanties van Oorsprong voor worden aangemaakt noch verhandeld. Kijken we naar de jaargroei bij de 2 grootste categorieën van CertiQ in 2019, 3.562 exemplaren, ligt dat t.o.v. de 19.158 (2018, bijgesteld: 14.267) groei in de CBS totaal categorie "bedrijven" al op een duidelijk hoger niveau: 18,6% (in de vorige CertiQ update voor 2018 was dat nog zo'n 10%, voor 2017 was dat ruim 13%). Het is bovendien een factor 1,4 maal het CertiQ volume van de nieuwe installaties in die 2 categorieën in 2018 (2.549 exemplaren nieuw). Het totaal aantal nieuwe installaties in 2019 zou volgens het CBS nu liggen op 274.226 exemplaren (woningen en "niet-woningen"). In 2018 lag dat niveau op een groei van 205.784 installaties (bijgesteld). Dit houdt in dat er weer een respectabele groei is geweest van ruim 33% van het nieuwe jaar volume in 2019, t.o.v. de aanwas in 2018. Die toename was nog fors hoger in 2018 t.o.v. de aanwas in 2017 (45%, bijgestelde cijfers). (e) Evolutie van geaccumuleerde PV-capaciteit (in MWp), volgens markt-segmentatie "woningen", "bedrijven", en "totaal" volumes volgend uit nieuwe onderzoek-systematiek van het CBS. Naar analogie van de grafiek voor de aantallen installaties onder (d) het volgende. Eind 2019 zou er volgens het CBS in totaal 3.637 MWp aan PV capaciteit op "bedrijven" zijn geaccumuleerd, en, reeds fors minder, 3.237 MWp op woningen. Tezamen resulterend in een volume van 6.874 MWp. Reeds lang van tevoren voorspeld, en ook in de vorige update weer aangehaald, heeft de "niet-residentiële" markt dus definitief in 2019 het stokje van de woning sector overgenomen, en zal dat alleen maar verder uitlopen, gezien de monumentale hoeveelheden SDE beschikkingen die er voor grote projecten zijn afgegeven (status update RVO cijfers 3 juli 2020: 3,7 GWp aan feitelijke realisaties onder SDE beschikte projecten bij 13 GWp aan totaal beschikt PV volume tm. SDE 2019 II). De data voor 2018 zijn ook weer licht aangepast t.o.v. de vorige update van eind 2019. Zeer duidelijk is de nu al twee jaar duidelijk geworden hoge groei in het "bedrijfs-segment" zichtbaar, wat grotendeels wordt veroorzaakt door een groot volume aan gerealiseerde SDE gesubsidieerde PV projecten, die ook de afgelopen jaren veel groter zijn geworden dan voordien (zowel bij de rooftops, als, zeer hard gegroeid qua totaal volume: de grondgebonden installaties). Uit de nieuwe statistiek data volgt wederom, dat de jaargroei voor deze segmenten in 2019 (afgerond) 908 MWp bij woningen, en 1.356 MWp bij de categorie "bedrijven" zou zijn geweest. In 2018 waren de - bijgestelde - jaargroei cijfers voor deze twee markt segmenten 647 MWp (residentieel), resp. 1.052 MWp ("bedrijven"). De toename van de groei is derhalve een spectaculaire 40% voor de residentiële sector geweest. In de "bedrijfs"-sector, was die toename "slechts" 29%, maar de groei in 2018 liet al een zeer grote versnelling zien t.o.v. de aanwas in 2017: residentieel 54%, "bedrijven" zelfs 196% groei van het jaarvolume in 2018 t.o.v. de toename in 2017. Capaciteits-cijfers in de huursector zijn helaas niet bekend (al jaren tot groot verdriet bij Polder PV), dus we kunnen niet zoveel zinnigs zeggen over de impact op dat vlak. Wel is het zo, dat gemiddeld genomen in de huursector substantieel minder zonnepanelen per dak worden geplaatst, dan bij een gemiddelde (eigen) woning. Onder anderen, vanwege vermindering van risico's (voor de huurder), mocht de klassieke salderings-regeling er (uiteindelijk) "aan gaan". Vaak zien we slechts 4-8 zonnepanelen op huurwoningen, al komt het af en toe ook voor dat er meer worden geplaatst (vaker 10, en enkele malen reeds 12 modules per dak bij sommige projecten met huurwoningen gezien). De impact op het totaal volume in de hele woning sector zal iig bescheidener zijn dan bij de aantallen installaties (= woningen met PV). Wederom op basis van de CertiQ cijfers voor geaccumuleerd en toegevoegde capaciteit in 2019, eerste cijfers over 2019 enkele opmerkingen over capaciteit bij bedrijven. Bij de opgestelde, gecertifieerde capaciteit komen we voor eind 2019 voorlopig op een totaal van 3.180 MWp in de 2 grootste project categorieën vanaf 15 kWp volgens CertiQ. Eind 2018 was dit nog slechts 1.600 MWp in die 2 categorieën, de groei is dus wederom fenomenaal geweest, bijna het dubbele volume van wat eind 2018 nog stond genoteerd. Dit alles dient te worden beschouwd op een totaal gecertificeerd volume van 3.225 MWp (alle projecten incl. kleine installaties met SDE beschikking, eind 2017 was dat nog slechts 1.644 MWp). Er daarbij uitgaand dat die volumes uitsluitend "bedrijven" (sensu lato) betreffen. Dat is dus al een zeer fors aandeel van bijna 99% van het totaal. De kleinere gecertificeerde installaties hebben inmiddels nog maar marginaal invloed op het totaal volume. Genoemde 3.180 MWp aan "grotere" gecertificeerde projecten is t.o.v. de hierboven genoemde 3.637 MWp bij "bedrijven" van het CBS, eind van het jaar, reeds een zéér substantieel aandeel van ruim 87%. Tm. 2018 was dat aandeel nog maar 72%, tm. 2017 slechts 56%. De met SDE subsidies gedreven projecten markt (CertiQ) krijgt dus al zéér veel impact op de totaal volumes in het niet residentiële markt segment (CBS). Veel groter dan de magere bijna 12% bij het aantal installaties. Dit komt uiteraard door de enorme schaalvergroting die in korte tijd in met name de SDE gesubsidieerde deel-markt is opgetreden. Zowel bij de rooftops, als, met name, bij de reeds behoorlijke hoeveelheid grote grondgebonden zonneparken die zijn opgeleverd, en die al een hoge impact op de totaal volumes maken (hier komt Polder PV nog op terug in een nieuwe analyse). Jaargroei
cijfers - met statistische kronkel In 2018 lag het aandeel van CertiQ t.o.v. de toen bekende CBS cijfers nog wel op een "waarschijnlijker", hoog aandeel van ruim 91%. In 2017 was het bij de jaargroei cijfers nog slechts 84%, dus de impact is in 2018 nog hoger geworden. Het totaal aan nieuwe PV capaciteit in 2019 zou volgens het CBS nu liggen op 2.265 MWp (woningen en "niet-woningen"). In 2018 lag dat niveau op een groei van 1.698 MWp (aangepaste cijfers), in 2017 op 776 MWp. T.o.v. de jaargroei in 2018 is de - voorlopige - aanwas in 2019 33%; in 2018 was de groei t.o.v. de toename in 2017 zelfs een spectaculaire 119%. (f) Evolutie van systeem-gemiddelde PV-capaciteit (in kWp), afgeleid uit de voorgaande twee grafieken, volgens markt-segmentatie "woningen", "bedrijven", en "totaal" volumes volgend uit nieuwe onderzoek-systematiek van het CBS. Met de opname van 2018 liet deze grafiek reeds een hoge impact zien t.o.v. de voorgaande update, ondanks het feit dat het om een afgeleid criterium gaat. Met de eerste cijfers voor 2019 wordt die trend verder versterkt weergegeven. Het systeemgemiddelde bij woningen ging tussen 2018 en 2019 weer marginaal omhoog, van (bijgesteld) 3,23 kWp naar 3,32 kWp. Bij bedrijven ("niet-woningen") is echter weer een enorme sprong opwaarts te zien, van (bijgesteld) 33,9 kWp (2018), naar een hoog systeemgemiddelde van maar liefst 42,1 kWp voor alle projecten, eind 2019. Dat is, voor een gemiddelde, wederom een forse sprong opwaarts, een toename met 24%. Ook al wordt het totale systeemgemiddelde van alle installaties door de honderdduizenden residentiële installaties dominant beïnvloed, die dat gemiddelde fors onder druk blijven zetten, vanwege de enorme opwaartse druk bij de gemiddelde systeem omvang in de projecten markt, is ook de totaal curve (zwart) weer behoorlijk opwaarts gedrukt. Deze nam al in 2017-2018 toe van 5,0 tot 5,9 kWp gemiddeld (aangepast, dat is incl. alle residentiële installaties !), een toename van 18%. In 2019 ging er weer een flinke schep van ruim 10% bovenop, en werd een totaal systeem gemiddelde van 6,5 kWp bereikt. De verwachting is dat bij woningen er relatief weinig in het gemiddelde zal gaan veranderen. Er kunnen immers niet veel meer modules op een gemiddeld dak, en alleen een - geringe - stijging van de capaciteit per paneel kan opwaartse druk uitoefenen. Die stijging is weliswaar nog steeds gaande, moderne panelen gaan al vér over de 300 Wp per stuk heen, en eerste commerciële modules van meer dan 400 Wp per stuk zijn al een tijdje te koop, met om de haverklap spectaculaire aankondigingen van nog veel hogere vermogens in aantocht (die helaas nogal onhandelbaar zijn op woningen, omdat het veel grotere panelen betreft). Het aantal producenten wat dergelijke "high-power" panelen in de wereldmarkt aanbieden neemt ook toe. Maar de blijvende boodschap is, dat t.o.v. de totale geaccumuleerde populatie een eventuele verdere verhoging van het paneel vermogen slechts zeer bescheiden impact zal hebben. De crux is, en blijft, de verandering (lees: schaalvergroting) in de niet-residentiële markt. Het beeld is totaal anders bij de categorie bedrijven. Daar zal de schaalvergroting, zwaar gestimuleerd door de duizenden (zeer) grote SDE beschikkingen voor PV projecten, de komende jaren nog een forse opwaartse beweging gaan geven aan de blauwe lijn. Dat, terwijl de rode curve (alleen woningen) bijna horizontaal zal komen te liggen, en de zwarte lijn (alle installaties) slechts - in relatief bescheiden mate - opwaarts zal worden gedrukt vanwege het te verwachten sterk opwaartse effect bij de bedrijfs-installaties.
(g) Bijstelling van markt segmentatie capaciteiten per sector in MWp, volgens oude reconstructies CBS (2011-2016, linker figuur), en, voor 2016, volgens de nieuwe onderzoek-methodiek (rechter figuur). Voor verder inhoudelijk commentaar op bovenstaande grafieken, zie ook het artikel "CBS zonnestroom data gereviseerd (2) - marktsegmentatie", van 1 augustus 2018. De laatste grafiek (g) is verder niet bijgewerkt in de huidige update, ook omdat de CBS systematiek en segmentaties zijn gewijzigd. In onderstaand vervolg op deze eerste dan wel inmiddels bijgestelde bevindingen, presenteer ik weer geheel nieuwe detail data en grafieken, zoals ge-extraheerd uit de statistiek tabel met data voor 2012-2019, die CBS separaat heeft gepubliceerd (update 19 juni 2020). Ontwikkelingen op het gebied van hoofd-regio, en van provincies (1) - (4) Niet gereviseerd. Zie grafieken in eerste publicatie met deze grafieken (status 18 juli 2018) (5) Evolutie van adressen met PV modules per provincie Zie
ook exemplaar
tm. 2018 (data 2018 in huidige exemplaar aangepast & nieuw voor
2019) In deze grafiek wordt de verdeling van de aantallen installaties over de provincies getoond, zoals CBS die heeft berekend via hun nieuwe cijfer systematiek. De totalen per jaar zijn vetgedrukt boven de kolommen weergegeven, alleen de detail- en totaal cijfers voor 2018 zijn bijgesteld t.o.v. de voorgaande versie van eind 2019 (774.093 > 787.835 installaties), de cijfers voor 2019 zijn toegevoegd (nog niet definitief). Bij dit criterium is de rating volgorde bij de provincies in 2019 hetzelfde gebleven t.o.v. de voorgaande update, op een belangrijke uitzondering na: Noord-Brabant heeft ook bij de aantallen installaties inmiddels de eerste plaats ingenomen, en Gelderland naar de tweede plek verwezen. Eind 2019 zou er al een spectaculair volume van 1.062.061 PV installaties zijn geaccumuleerd volgens het CBS, reeds meer dan een miljoen projecten ... Van onder naar boven bezien, zijn vier provincies degenen met de grootste aantallen PV projecten. Noord-Brabant (nieuw kampioen, bijna 154.000, 14,5%), Gelderland (bijna 149.000, 14,0%), Zuid-Holland (ruim 142.000, 13,4%), resp. Noord-Holland (ruim 135 duizend, 12,7%). Deze eerste vier grote provincies, allen met forse stedelijke agglomeraties, claimen gezamenlijk ruim 580.000 installaties, bijna 55% van het totaal (in vorige update nog ruim 53%). De rest van de provincies heeft aandelen van 8,8% (Limburg) tot slechts 2,9% (Flevoland). De verhouding van Noord-Brabant t.o.v. Flevoland is bijna een factor 5,0 bij de aantallen PV installaties (dit was in 2018 nog een factor 4,7, in 2017 nog 4,4). We zullen verderop zien, dat de verhoudingen bij de capaciteiten nogal anders liggen (paragraaf 6). 358 adressen konden door het CBS om onduidelijke redenen nog niet worden toegekend aan 1 van de 12 provincies (klein oranje segmentje bovenaan). (6) Evolutie van PV capaciteit per provincie Zie ook exemplaar tm. 2018 (data 2018 in huidige exemplaar aangepast & nieuw voor 2019) Bij de verdeling van de capaciteiten (MWp) over de provincies valt al meteen op dat de volgorde enigszins is "gehusseld" t.o.v. die bij de aantallen installaties, als we van groot naar klein sorteren voor het laatst bekende jaar, 2019 (van onder naar boven). Bovendien hebben in de huidige update t.o.v. het exemplaar van eind 2019, zowel Limburg en Overijssel, als Groningen en Friesland stuivertje gewisseld. De detailcijfers en totaal volume voor 2018 zijn gewijzigd t.o.v. het exemplaar van eind 2019, de capaciteit werd behoorlijk aangepast, van 4.522,1 MWp naar 4.609,2 MWp, een toename van 1,9%. Eind 2019 zou er al een PV capaciteit zijn geaccumuleerd van 6.874,5 MWp, een imposant volume ("6,9 Gigawattpiek"). Ditmaal zijn de vier provincies met de grootste impact in volgorde van "groot naar klein(er)" nu: Noord-Brabant (1.142,0 MWp, 16,6% van totaal, en de eerste provincie die al eind 2019 ver over de 1 GWp aan PV capaciteit is gegaan*), Gelderland (850,9 MWp, 12,4%), Zuid-Holland (760,4 MWp, 11,1%), resp. Noord-Holland (758,4 MWp, 11,0%). Gezamenlijk claimen deze vier provincies 3.512 MWp, 51,1% van het totale volume van 6.874,5 MWp (dat aandeel was nog 50,2% in de vorige update). Dus iets minder sterk dan bij de aantallen installaties (figuur paragraaf 5: bijna 55%). Dit komt, omdat de capaciteit van hoge impact makende grotere projecten over meerdere "andere" provincies is verdeeld, zodat het gezamenlijke aandeel van alleen deze "grote 4" iets beperkter is. Dat uit zich onder anderen in de positie van Limburg op de 5e plek (548 MWp, 8,0%), die in een eerdere versie nog áchter Overijssel (537,5 MWp, 7,8%) eindigde, en weer stuivertje heeft gewisseld met die provincie. Wederom opvallend is de positie van Groningen. Bij de aantallen PV installaties nog op de 10e positie. Bij de gerealiseerde capaciteit echter al op de 7e plek. 1 plaatsje beter t.o.v. de voorgaande update, ten koste van Friesland, met 480,3 MWp (7,0% van totaal). Houdt deze provincie goed in de gaten, s.v.p.: gezien de absolute kop positie bij de capaciteit aan SDE-beschikte grondgebonden projecten, op de voet gevolgd door Drenthe, gaat dit "voormalige gas wingewest van Nederland" op het gebied van gerealiseerd PV vermogen de komende jaren mogelijk nog wel een of meer posities naar onderen doorschuiven. Het (nu nog) grootste zonnepark van Nederland eind 2019 opgeleverd in Sappemeer, is inmiddels in deze nieuwe CBS cijfers verwerkt, en er is meer in aantocht ... Friesland is door Groningen een plaats naar onder verwezen. Deze provincie staat nu, met 430,1 MWp (6,3%), op de 8e plek. Vier provincies sluiten de achterhoede: Utrecht, Drenthe en Zeeland hebben allen volumes tussen de 315 en 388 MWp. Rode lantaarndrager, het relatief kleine Flevoland, moet het met krap 300 MWp doen, 4,4% van totaal volume. Er is ook nog een klein contingent wat nog niet aan een provincie toegewezen kon worden, het gaat daarbij om ongeveer 1,1 MWp capaciteit (flinterdun oranje segment bovenaan de kolom voor 2019). De verhouding van de volumes in Noord-Brabant t.o.v. Flevoland is een factor 3,8 (stabiel sedert de vorige update, daarvoor waren de verhoudingen een factor 4,2, en eerder zelfs nog 4,4). Bij de aantallen PV installaties was de verhouding tussen de "grootste" en de "kleinste" impact makende provincie een factor van bijna 5,0. Er is dus "iets minder ongelijkheid" tussen de provincies als het om de opgestelde capaciteit gaat. Maar het verschil blijft desondanks groot, wat zeker in tijden van forse groei met zeer grote rooftop, en, vooral, bij grondgebonden installaties, alles heeft te maken met beschikbaarheid van dak-potentieel (in Noord-Brabant met o.a. Tilburg, Son en Breugel, én op de honderden grote boerderijen zeer grote dak oppervlaktes beschikbaar), af te schrijven landbouw- en andere beschikbare gronden, én natuurlijk ook met progressief provinciaal en gemeentelijk beleid. De in de vorige update nog te berde gebrachte optimistische uitspraak, dat Brabant nog nagenoeg geen netcapaciteit problemen had, is echter helaas ook al weer rap door de harde realiteit ingehaald. Enexis heeft al bijna in de helft van de regio in Brabant en Limburg problemen met de netcapaciteiten gekregen, vanwege de talloze plannen voor met name zonneparken. 1 regio is al op slot gegaan: daar kan voorlopig niets meer bij achter grootverbruik aansluitingen (zie tweet Polder PV van 9 juli 2020). * In een eerdere analyse van de gegevens van Liander tot en met het tweede kwartaal van 2020, werd door mij opgemerkt, dat in dat netgebied provincie Gelderland als eerste "officeel gemelde" provincie door de 1 GWp grens was heen gebroken. Maar dat ik al had voorzien dat Noord-Brabant al veel hoger zou moeten zitten (Enexis netgebied, nog steeds géén data van Enexis over de evolutie tm. 2019 beschikbaar !). Dat wordt in de huidige analyse van de eerste cijfers van het CBS voor 2019 dan ook zeer duidelijk onderschreven: Noord-Brabant zat al eind 2019 op een hoger niveau (1,14 GWp), dan Gelderland medio 2020 (1,06 GWp). De verwachting is, dat de provincie verder uit zal lopen op Gelderland gezien de hoge potentie aan zowel grote volumes residentieel, als forse hoeveelheden capaciteit op zowel grote aantallen enorme distributiecentra, als in talloze geplande, deels als met SDE beschikkingen voorziene grondgebonden zonneparken. (7) Evolutie van aantallen adressen met PV modules in provincies - segmentatie woningen / niet-woningen Zie ook exemplaar tm. 2018 (data 2018 in huidige exemplaar aangepast & nieuw voor 2019) Als we voor de provincies de zaken uit elkaar gaan trekken voor woningen (grote grafiek), en "niet woningen" (installaties schuil gaand achter het hoofdje "economische activiteiten", inset linksboven), zien we weer zeer opvallende divergenties ontstaan in de patronen van de verdelingen. Divergenties tussen "woningen" en "niet-woningen". De volgorde en relatieve verhoudingen voor aantallen installaties bij alleen woningen is, globaal genomen, vergelijkbaar als bij de totalen, grafiek paragraaf 5, wat aangeeft dat bij deze parameter woningen een dominante stempel drukken op het totaal. Er is een uitzondering: in de rating voor alleen woningen staat provincie Utrecht vóór provincie Overijssel. Bij de totalen is de volgorde andersom, wat heeft te maken met het feit dat in Overijssel veel meer projecten onder de categorie Economische activiteiten vallen dan in Utrecht (8.179 t.o.v. 5.140, 59% meer). Dit, terwijl er maar 1,9% minder projecten op woningen zijn vastgesteld door het CBS in Overijssel t.o.v. Utrecht. De vier provincies met de hoogste impact (NB, Gld, ZH en NH) hebben hier een aandeel van 534.018 installaties, bijna 55% van het totaal voor alleen woningen (975.590). Vergelijkbaar met de impact bij alle installaties. Noord-Brabant heeft 4,9 maal zoveel installaties als Flevoland op woningen, een iets kleiner verschil t.o.v. de verhouding bij alle installaties bij elkaar (residentieel + bedrijven: bijna factor 5). Er zijn 352 residentiële projecten die nog niet konden worden toegewezen aan een provincie (flinterdunne oranje streepje bovenaan de totaal kolom). Kijken we naar de "niet-woningen" / installaties schuilgaand achter "economische activiteiten", is vooral de volgorde van de provincies anders in de lagere regionen. Noord-Brabant heeft de meeste bedrijfsmatige installaties, 14.036 exemplaren op een totaal van 86.471 (16,2%). Overijssel (8.179) komt nu vóór Limburg (6.685), en Friesland (5.887 projecten). Pas dan komt Utrecht (5.140 installaties). De volgorde bij de laagst presterende provincies is vergelijkbaar als bij de installaties op woningen. In Flevoland is het aandeel van de 2.503 bedrijfsmatige projecten slechts 2,9% van het totaal voor die categorie in heel NL. Ook zijn er 6 projecten die nog niet aan een provincie konden worden toegewezen. De 4 provincies met de hoogste impact (NB, Gld, ZH, en NH), claimen bij de "niet-woningen" 46.361 installaties, bijna 54% van totaal (marginaal lagere impact dan bij alleen woningen). De verhouding tussen de "beste" (NB) en "slechtst presterende" provincie (Flevoland), is een factor 5,6 (verder gestegen t.o.v. factor 5,3 in update tm. 2018, dat was nog maar 4,8 in update tm. 2017). Dat is een wat groter verschil, dan met deze verhouding bij alleen woningen (factor 4,9). (8) Evolutie van PV capaciteiten provincies - segmentatie woningen / niet-woningen
Zie ook exemplaar tm. 2018 (data 2018 in huidige exemplaar aangepast & nieuw voor 2019) Grafiek, vergelijkbaar aan degene getoond in de vorige paragraaf, maar ditmaal met de PV-capaciteit (MWp) i.p.v. met de aantallen zonnestroom genererende installaties. Ook in deze grafiek weer significante verschillen, zowel t.o.v. de vergelijkbare grafieken voor de aantallen installaties, als bij een vergelijking tussen de categorieën "woningen" (grote grafiek) resp. "niet-woningen" (inset linksboven). Bij woningen is het zwaar agrarische Noord-Brabant wederom kampioen. Die provincie heeft naast zeer veel landbouwgrond, ook een behoorlijke serie steden, waar grote activiteit is geweest, met zonnepanelen bij particulieren. Dit heeft kennelijk tot deze eerste positie geleid, al sedert eind 2017. Met eind 2019 inmiddels alweer 519 MWp, of 16,0% van het totale volume bij woningen (3.237 MWp). Dat aandeel is zelfs al verder gestegen, in 2018 was het, ook met de gereviseerde cijfers, nog maar 14,9%. Ook Gelderland heeft haar positie iets versterkt (wederom: veel steden), en belandde op de tweede positie met 465 MWp (14,4% van totaal, iets hoger dan de 14,2% in 2018). Pas dan volgen de "Randstad provincies" Zuid- (390 MWp / 12,0%) en Noord-Holland (365 MWp / 11,3%). Gezamenlijk claimen deze vier provincies in 2019 1.739 MWp, 53,7% van totaal volume voor woningen, wederom een vergroting van het aandeel t.o.v. 2018 (met aangepaste cijfers: 51,9%). Dat is ditmaal iets hoger dan de ruim 51% voor de Grote Vier bij de aantallen installaties. De volgorde in de lagere regionen is, in vergelijking met die bij de aantallen, weer grotendeels hetzelfde, maar weer met een uitzondering: ditmaal staat Overijssel (254 MWp) beduidend hoger dan Utrecht (219 MWp), bij de aantallen was Utrecht iets voortvarender dan Overijssel. De verhouding van de "best" presterende provincie, Noord-Brabant t.o.v. de "slechtst presterende", Flevoland (slechts 94 MWp) is een sterk toegenomen factor 5,5 bij woningen (was bij de gereviseerde cijfers voor 2018 nog factor 5,1). Die verhouding is in 2019 duidelijk groter dan bij de totale aantallen installaties voor deze categorie (factor 4,9). Er is ook nog een zeer klein volume wat nog niet aan "een" provincie toegewezen kon worden (oranje "splinter" bovenaan kolom, 0,8 MWp in 2019).
Economische activiteiten ("niet-woningen") Bij de categorie "economische activiteiten / niet-woningen" is de volgorde wederom anders t.o.v. die bij woningen. Hij verschilt bovendien sterk van de volgorde bij de aantallen projecten binnen deze categorie (paragraaf 7). Noord-Brabant blijft haar dominantie op dit punt wederom bewijzen, met alweer 623 MWp van de totaal 3.637 MWp bij "niet-woningen" (17,1%, alweer toegenomen t.o.v. de 16,7% in 2018). Dat is grotendeels te wijten aan de talloze grotere boerderij complexen met zonnepanelen in deze agrarische provincie (groot deel in de intensieve veehouderij), bovenop een aantal zeer grote rooftop projecten in distributie centra zoals Tilburg, en de vele "klassieke bedrijfsmatige" projecten in de steden, én reeds enkele gerealiseerde grotere zonneparken. Geen enkele andere provincie komt in de buurt, ook op dit punt niet. Op de 2e plaats staat nog steeds Noord-Holland, die in een eerder stadium met Gelderland stuivertje wisselde, met iets meer volume: momenteel 393 MWp (10,8%) t.o.v. 386 MWp (10,6%). Mijn eigen provincie Zuid-Holland bezet inmiddels een stevige 4e plaats, met 370 MWp (10,2% van totaal volume). Gezamenlijk claimen de vier grootste provincies in deze vergelijking 1.772 MWp, 48,7% van het totale volume bij "niet-woningen". Dat is beduidend minder dan bij de categorie woningen (53,7%). En ook een stuk minder dan bij de aantallen installaties op bedrijven (53,6%, vorige paragraaf, inset in grafiek). Grote verrassing is hier weer de relatief dun-bevolkte "gas-provincie" Groningen. Na eind 2018, met de gereviseerde cijfers, de 7e positie te hebben bereikt, is Groningen opeens weer 2 plaatsen naar voren gesneld, en bezet nu de vijfde plek bij capaciteit op bedrijfsmatige lokaties. Dat volume was in 2018 nog ruim 153 MWp (6,7% van totaal volume). In 2019 is dat fors opgewaardeerd naar bijna 331 MWp (9,1% van totaal) in de bedrijfs-sector. Bij woningen lag Groningen echter bij de capaciteit pas op de 10e plaats. En tevens bij de aantallen installaties bij zowel woningen, als "niet-woningen" (vorige paragraaf). De grote grondgebonden zonneparken hebben in deze provincie dan ook al een aanzienlijke impact. Denk aan het 30,8 MWp grote project Sunport Delfzijl, eind 2016 aan het net gekoppeld, en goed zichtbaar geworden in de grafiek (sprong oranje kolom schijf 2015 >> 2016). Eind 2019 is het grootste zonnepark van Nederland, "Midden-Groningen" in Sappemeer opgeleverd. Het totaal aan reeds netgekoppelde grondgebonden projecten groter dan 750 kWp in die provincie heeft in mijn (huidige) projecten lijst nu al een omvang van 241 MWp, tot en met 2019. Dat is al een substantieel aandeel, 73%, van het door CBS geclaimde bedrijfsmatige volume tot en met dat jaar. De impact van zonneparken op de totale volumes dient dan ook niet onderschat te worden, zeker in noordoostelijk Nederland niet ! Op dit gebied is er ook een wijziging geweest lager op de ladder: provincies Limburg en Zeeland hebben t.o.v. de vorige update stuivertje gewisseld ten faveure van eerstgenoemde, de capaciteiten in die provincies zijn aangezwollen tot 224 resp. 204 MWp op bedrijfsmatige daken resp. op de grond. Dat is in dit geval waarschijnlijk terug te voeren op de nodige zeer grote bedrijfsdaken (distributie centra, opslag loodsen), die in Limburg zijn opgeleverd in 2019. Ondank toevoeging van een paar zonneparken in Zeeland in dat jaar, was dat, met voortvarende uitbouw van met name de agrarische rooftops, kennelijk voldoende om een plaatsje op te schuiven ten koste van Zeeland. Uiteraard kan dit in komende overzichten weer gaan wijzigen, dit blijven immers "moment" opnames. Er zijn, tot slot, nog een tweetal positieve bijstellingen geweest in de oudere totaal cijfers voor 2018. De data voor dat jaar werden met 4,3% opwaarts aangepast voor de capaciteit bij woningen (van 2.293 MWp naar 2.329 MWp). Bij de categorie "niet-woningen" was de opwaartse bijstelling bescheidener, 2,3% (van 2.229 MWp naar 2.281 MWp). Uit de grafieken voor de aantallen projecten (paragraaf 7), en de capaciteiten (deze paragraaf), zijn de evoluties van de gemiddelde systeemgroottes te bepalen. Ook weergegeven in paragraaf (0 - f) eerder in deze analyse. Voor de sector woningen groeide het systeemgemiddelde van 2,56 kWp eind 2012 naar 3,32 kWp, eind 2019. Een "beperkte" groei van 30% in 7 jaar tijd. Daken op - relatief kleine Nederlandse - woningen zijn nu eenmaal niet ongelimiteerd met meer zonnepanelen te beleggen, dus de "groei" moet vooral uit de verhoging van het module rendement komen (efficiëntere zonnecellen in de loop van de tijd). Dat gaat "gestaag" door, maar heel veel impact zal dat op korte termijn niet hebben op het systeemgemiddelde. Voor de niet-woning markt is het verhaal compleet anders. Daar heeft een gigantische schaalvergroting plaatsgevonden. De beperkingen van de oude SDE regelingen zijn grotendeels opgeheven, dus er worden al enkele jaren daadwerkelijk enorme, dakvullende rooftop projecten opgeleverd, en al regelmatig het ene na het andere zéér grote grondgebonden project. Die ontwikkelingen jagen het systeemgemiddelde almaar verder omhoog. In mijn maandelijkse besprekingen van de CertiQ rapporten (voor alleen gecertificeerde projecten) wordt dat ook elke keer weer in grafiek getoond (laatste exemplaar van juli 2020 alhier, systeemgemiddelde capaciteit ruim 161 kWp). Op basis van de nieuwe CBS cijfers zou landelijk het systeemgemiddelde voor "niet-woningen" zijn gegroeid van 11,1 kWp, eind 2012, naar 42,1 kWp, eind 2019. Ergo: al bijna een verviervoudiging van de systeemgemiddelde capaciteit in 7 jaar tijd ! Genoemd systeemgemiddelde voor "niet-woningen" is eind 2019 al een factor 12,7 maal zo groot dan het gemiddelde bij woningen in datzelfde jaar. In 2012 was die factor nog maar 4,3 : 1. (9) Relatieve maatvoeringen en evolutie bij de 12 Nederlandse provincies In dit deel van deze analyse laat ik updates van 2 vorig jaar gemaakte nieuwe grafieken zien, waarbij twee relatieve maatvoeringen per provincie worden getoond, met de evolutie door de jaren heen, van 2012 tm. 2019. (a) Evolutie van geaccumuleerde aantal PV-adressen per 10.000 inwoners, per provincie, en voor heel Nederland
In deze eerste grafiek is het door het CBS gevonden aantal adressen met PV modules per provincie terug gerekend naar het aantal inwoners in de betreffende provincie. Ditmaal zijn per jaar de bij CBS bekende aantallen inwoners aan het begin van het betreffende jaar als uitgangspunt genomen, waar aan de aantallen adressen met zonnepanelen vervolgens zijn gerelateerd. De Y-as toont deze ratio in het aantal adressen met zonnepanelen per 10.000 inwoners, om een beetje voorstelbare getallen te krijgen, tussen de 383 en 1.082 "sites". Kampioen op dit punt is, wellicht voor velen nog steeds verrassend, provincie Zeeland, die in 2012 laag in de rangorde startte, maar die sedert 2014 de eerste podium plaats beklom. En deze op provinciaal niveau tot en met 2019 niet meer afstond, met eind van dat jaar 1.082 adressen met zonnepanelen per 10.000 inwoners. De groei is sinds 2015 een tandje hoger gegaan, en sindsdien constant hoog geweest. Wel heeft Zeeland, sedert 2017, geduchte concurrentie gekregen van de nummer 2, Drenthe, waar in een relatief dunbevolkte regio, veel activiteit is in de PV sector. Zowel op eigen woningen (o.a. gestimuleerd door goedkope leningen voor de aanschaf), als in de huursector. Er zijn enkele "versnellings-fases" te zien, vanaf 2014, 2015, en 2016. In 2018 was er een geringe terugval in het tempo, maar in 2019 is er weer wat extra gas gegeven, waardoor de provincie nu al zeer dicht tegen Zeeland aan schurkt, met 1.072 adressen met zonnepanelen per 10.000 inwoners. De afstand tot de nummers drie en vier is groot. Friesland, in 2017 nog op de 5e plaats staand, is sinds 2017 in een forse versnelling gegaan, is in 2018 daarbij 2 van haar voorgangers net aan voorbij gestreefd, en is in 2019 vervolgens sterk uitgelopen. De provincie eindigde, met de voorlopige CBS cijfers voor 2019, met 902 PV-adressen per 10.000 inwoners. In haar kielzog heeft inmiddels provincie Limburg een opvallende inhaal manouvre laten zien ten koste van Groningen: deze provincies staan eind 2019 nu op 838 resp. 807 PV-adressen per 10.000 inwoners. De Zonnig Limburg actie in de huursector, die formeel in 2018 werd beeindigd, en die 3.500 huurwoningen met PV daken opleverde, is mogelijk een katalysator geweest voor een toenemend appetijt voor zonnestroom van eigen (of van gehuurd) dak in Limburg. Groningen lijkt niet mee te gaan in de progressieve versnelling die de laatste jaren in alle andere provincies is te zien. Het tempo is wel hoog, maar, als enige provincie, sedert 2015 bijna rechtlijnig. Mogelijk is de oorzaak een relatieve verzadiging daar, er zijn immers niet veel grotere steden, waar een forse inhaalslag op de bestaande daken gemaakt kan worden. Veel zal van eventuele nieuwbouw afhangen. De opvallende toename in 2015 kan voor een aanzienlijk deel aan de toen opmerkelijke effecten van de waardevermeerderings-subsidie regeling toegeschreven worden, waar Polder PV meerdere grafische analyses op los heeft gelaten (zie o.a. dit exemplaar van april 2018, en referenties onderaan). Na de hierboven behandelde kopgroep volgt een "middenmoter" groepje, met Flevoland, Gelderland en Overijssel met 743, 719 resp. 687 PV-adressen per 10.000 inwoners. In 2017 haalde Flevoland Overijssel in, laatstgenoemde 2 provincies hebben in de rating in 2019 stuivertje gewisseld, Gelderland ging al in 2018 in de versnelling. Bij Noord-Brabant resp. Utrecht, met grote stedelijke agglomeraties is het al lastiger om mee te komen met de rest (605 resp. 595 PV-daken per 10.000 inwoners). De Randstad provincies Noord- en Zuid-Holland kunnen met deze relatieve parameter, en de enorme hoeveelheid woningen op hun grondgebied (waarvan grote hoeveelheden in voor zonnestroom slecht geschikte binnensteden en in hoogbouw), niet meekomen, en staan onderaan met lage ratio's van 474 resp. 383 PV-daken per 10.000 inwoners. Eind 2019 is het verschil tussen de best en slechtst presterende provincie weer wat afgezwakt tot een factor 2,8. Dat was in de vorige update nog een factor 3,1, de relatieve verschillen worden dus weer wat kleiner. Het provinciale gemiddelde, tot slot, is zichtbaar in de zwarte curve in de grafiek. Het evolueerde van 48 (2012) tot het bijna dertien-voudige volume van 615 PV-woningen per 10.000 inwoners in 2019 (voorlopige cijfers). Voorlopig zal die groei nog wel even doorgaan. Eventuele effecten van de per 2023 stapsgewijs af te bouwen salderings-regeling zullen hierin de meest dominante factor gaan worden. (b) Evolutie van geaccumuleerde PV-capaciteit in Wp per inwoner, per provincie, en voor heel Nederland
In deze tweede grafiek, die de kaarten tussen de provincies wederom flink schud, wordt de evolutie van de PV capaciteit per provincie gerelateerd aan het aantal inwoners. De Y-as geeft de eind van het jaar opgestelde capaciteit in Wattpiek per inwoner weer. Lagen de relatieve waarden in 2012 nog dicht bij elkaar, is de range in 2019 al fors gedivergeerd, tussen de 205 en 823 Wp/inwoner. Goed is te zien dat er forse verschillen zitten in het tempo van de evolutie per provincie. Was in 2017 Provincie Groningen duidelijk kampioen, vooral veroorzaakt door enkele zonneparken die deze parameter flink omhoog stuwden, wijzigde dit in 2018 sterk door ingebruikname van twee grote zonneparken die in Zeeland dat jaar aan het net zijn gegaan, waaronder het destijds grootste project, Scaldia (ruim 54 MWp). Die, bij een relatief kleine bevolking, een forse impact bij deze parameter veroorzaken. Groningen sloeg vervolgens weer in 2019 haar slag, en wist nipt de koppositie bij deze parameter weer terug te pakken: 823 Wp/inwoner in Groningen, resp. 821 Wp/inwoner in Zeeland. Drenthe (736 Wp/inwoner), resp. Flevoland (722 Wp/inwoner), nemen eind 2019 op de nodige afstand de posities 3 en 4 in. Flevoland zag onder anderen het 34 MWp grote zonnepark Zuyderzon in Almere verschijnen in de zomer van 2019, wat een hoge impact maakt bij de hier getoonde rating, zeker in de minder dicht bevolkte provincies. Friesland, nog op een derde plaats in 2018, is beduidend terug gezakt naar de vijfde positie, met 664 Wp/inwoner. er staan weliswaar meerdere grotere zonneparken met SDE subsidie beschikkingen klaar om gerealiseerd te worden, maar dat is bij alle provincies zo. Dus het wordt interessant om te zien hoe de (Friese) vlag er eind 2020 bij zal komen te hangen. Vervolgens zie we een cluster van 4 provincies, waarbij de groei per provincie niet zeer verschillend is geweest. Variërend van 491 Wp/inwoner bij Limburg, tot 411 Wp/inwoner in Gelderland. Achteraan zien we, redelijk ver van elkaar verwijderd de drie achterblijvers, allen Randstad provincies, Utrecht, Noord- resp. Zuid-Holland, met slechts 297, 266, en 205 Wp/inwoner, eind 2019. Weliswaar is er ook bij deze dichtbevolkte provincies een versnelde groei zichtbaar in 2019, maar deze is duidelijk beperkter dan in de overige provincies. Eind 2019 is het verschil tussen de best en slechtst presterende provincie opgelopen tot een factor 4,0. Een stuk hoger dan de factor 2,8 bij het aantal PV adressen per 10.000 inwoners (voorgaande grafiek). In de zwarte lijn is het gemiddelde voor alle provincies / heel Nederland te zien, wat evolueert van 17 Wp/inwoner in 2012 tot 398 Wp/inwoner in 2019. Een factor ruim 23 maal zo hoog dan 7 jaar daarvoor. Met de 398 Wp/inwoner in Nederland, eind 2019, heeft ons land zich in de EU inmiddels in de top regio genesteld, en wel op een respectabele 2e plaats. Aldus grafiek 1 op p. 9 van de Photovoltaic Barometer 2020 van EurObserv'ER, alwaar een iets afwijkende opgave wordt gedaan (vanwege achterhaald capaciteits-cijfer, 6.924 MWp, en/of een ander gekozen bevolkings-volume), "400,6 Wp/inwoner". In ieder geval nog op afstand achter langjarig wereldkampioen Duitsland (590,4 Wp/inwoner). Hiermee zou eindelijk België (395,5 Wp/inwoner) zijn gepasseerd, waar de evolutie van de PV-markt op een laag pitje is komen te staan, de afgelopen jaren. De voorspelling in de vorige update, dat Malta ingehaald zou kunnen worden is in ieder geval ruimschoots uitgekomen, we hebben zelfs Italië en België erbij cadeau gekregen. Evolutie van PV installatie aantallen en capaciteiten in bedrijfs-sectoren (SBI index) In een eerder artikel over marktsegmentatie in de nieuwe CBS cijfers heb ik reeds een evolutie grafiek (2012-2017), en een stapel kolom voor het jaar 2017 laten zien van PV capaciteits-data binnen de 22 sectoren (en een categorie "onbekend") die het CBS onderscheidt bij de "niet-woning" projecten bij zonnestroom. Ik geef deze grafieken hier onder weer. Er is voor deze verdeling helaas nog steeds geen nieuwe versie bekend. Voor een bespreking verwijs ik naar de originele publicatie (artikel 1 augustus 2018). Er onder geef ik in een sub-paragraaf een nieuwe grafiek voor de 2 grootste deelsectoren, de landbouw, en de energie voorziening, volgens de laatste status update van 19 juni 2020, die daarvoor wel nieuwe data opgeeft. Gevolgd door een beschouwing van die cijfers. Na energievoorziening is de enige echt relevante sector de handel, de overige sectoren hebben veel geringere volumes. NB: nog geen latere revisies bekend van data gepresenteerd in deze 2 grafieken, behalve voor sectoren landbouw (A) en energievoorziening (D), zie hier onder. (10) Evolutie van PV installatie aantallen en capaciteiten in de sectoren landbouw en energie Hier onder geef ik in een dubbel-grafiek voor de 2 grootste contribuerende sectoren, die met name wat de evolutie bij de PV capaciteit betreft reeds een zwaar stempel drukken, en waarvan de ontwikkeling een significante (extra) bijdrage geeft aan de evolutie van de totale volumes aan PV projecten in ons land. Het zijn vooralsnog de enige "sub-categorieën" waar CBS op landelijk niveau in tabel-vorm on-line beschikbaar segmentatie cijfers voor heeft gegeven, en voor 2019 van een update heeft voorzien. De voorgaande 2 grafieken zijn ontleend aan de tabel weergegeven in het eenmalige rapport "Zonnestroom naar regio" van het CBS. De grafiek hier onder is ontleend aan de gereviseerde data uit de CBS update van 19 juni 2020.
Evolutie van capaciteit ontwikkeling bij twee door CBS als zodanig geïdentificeerde sub-sectoren, die essentiële hoeveelheden capaciteit bijdragen aan de totale volumes in de sector "niet-woningen" (nieuwe versie van 19 juni 2020). Dit zijn, in groen, de grote sector Landbouw, bosbouw en visserij, die in de SBI bedrijven index gehanteerd door CBS de letter "A" toebedeeld heeft gekregen. En, in paars, de sector Energievoorziening (SBI code D). De grote grafiek geeft de capaciteiten weer (rechter Y-as in MWp). De inset linksboven geeft de evolutie van de aantallen PV projecten te zien, met direct rechts ervan de bijbehorende Y-as met cijfers. Let hierbij goed op, dat de door CBS verstrekte cijfers niet compleet (kunnen) zijn. Er ontbreken grote volumina aan grondgebonden zonneparken, die beslist onder "energievoorziening" gerekend dienen te worden. Zo heeft Polder PV uitsluitend aan klassieke grondgebonden zonneparken eind 2018 al een capaciteit van 579 MWp geaccumuleerd (en netgekoppeld) staan, waarbij alle andere exotischer vormen (carports, floating solar, geluidswallen, etc.) zelfs nog buiten beschouwing zijn gebleven. Tot en met 2019 heb ik, met de laatste stand van zaken in beschouwing genomen, reeds 1.093 MWp in mijn projecten overzichten staan. CBS lijkt het voor genoemde jaren niet verder te brengen dan "480 MWp voor de sector energievoorziening", eind 2018 (kleine bijstelling van, eerder, 477 MWp, zie grafiek). En voor 2019 slechts 820 MWp. CBS loopt dus tot en met die 2 kalenderjaren wat de accumulaties betreft 17% resp. zelfs 25% achter op de - nauwkeurig bijgehouden - volumes die Polder PV heeft staan. Het is niet duidelijk wat er met de zéér belangrijk wordende categorie zonneparken is geschied, of gaat gebeuren in de statistieken bij het CBS. Zie ook opmerkingen onder paragraaf "statistiek surprise". In de update van 19 juni 2020 geeft het CBS, net als in de voorgaande update voor 20 december 2019, slechts deze 2 aparte categorieën op, naast de volumes voor woningen. Alle "overige niet-woningen" capaciteit heeft nog geen volumina toegewezen gekregen voor de overige categorieën met apart SBI index cijfer. Landbouw is altijd een grote contribuant geweest op het vlak van verduurzaming. Denk aan windturbines, biovergisters, WKK installaties, etc. Zo ook op het vlak van zonnestroom. Dit komt vooral omdat boerderijen met hun opstallen vaak grote volumes dak oppervlakte hebben. De sector was er al vroeg bij, en groeide continu, daarbij uiteraard sedert met name de introductie van de SDE 2011 subsidie regeling ("SDE+", waarbij de "bovencap" van 100 kWp per aanvraag uit de oude regeling werd gesloopt) flink verder gegroeid. Daarnaast wordt ook vaak gebruik gemaakt van regelingen als EIA, MIA, VAMIL e.d., tegenwoordig ook zonder SDE subsidie (deze mogen niet meer worden gestapeld met EIA subsidie). Ook was er een paar jaar een "redelijk succesvolle" zon voor asbest regeling waar het nodige van gebruik is gemaakt. Specialist in Agri-marketing, AgriDirect publiceert regelmatig "statistieken" van diverse agrarische sectoren die telefonisch worden bevraagd naar de aanwezigheid van, o.a. PV installaties, en/of plannen om dergelijke investeringen te gaan doen. Maar helaas zijn daar tot nog toe uitsluitend percentages van de "ja" beantwoorders binnen de bevraagde deelpopulaties uit voortgekomen. Daadwerkelijke aantallen PV projecten en, veel belangrijker nog, capaciteit volumes aanwezig dan wel gepland bij de bevraagde agrariërs, zijn nooit genoemd. De resultaten van een laatste enquete op dit gebied, "Zonnepanelen het meest in trek bij pluimveehouders", zijn 17 maart dit jaar gepubliceerd (pluimveehouderij als sector waar het meest PV is ingezet, bij ruim 40% van de ondervraagde bedrijven). Op 29 april 2020 verscheen een kort bericht dat bij de ondervraagde melkveehouders 3,6% van plan was om in 2020-2021 bestaande stallen te gaan verduurzamen (waar onder meestal zonnepanelen aanbrengen de geplande activiteit is). Grafiek
inhoudelijk Bij de aantallen was de evolutie gelijkmatig, en hoog. Eind 2019 werd een volume van 16.220 PV installaties in de agrarische sector geteld door het CBS. Dat was bijna 19% van het totaal aantal PV installaties in de sector "niet-woningen" dat jaar (86.471). Het was echter slechts 1,5% van het totaal aantal PV installaties in Nederland (1.062.061), waarvan het totaal volume uiteraard in alle opzichten gedomineerd blijft worden door residentiële installaties ("woningen"). Eind 2018 lag dat niveau nog op 1,7%, eind 2015 op 2,4%. Gezien de verhoudingen bij "capaciteit" en "aantallen", is het duidelijk, dat in de agrarische sector vooral de wat grotere projecten aanwezig zijn. De gemiddelde systeemgrootte nam continu toe, van 17,1 kWp eind 2012, via 27,5 kWp eind 2015, naar maar liefst 53,6 kWp eind 2019. Een toename met een factor 3,1 van de gemiddelde capaciteit, in 7 jaar tijd. Zoals we eerder onder paragraaf 8 zagen: Voor de categorie "niet-woningen" als geheel ging het systeemgemiddelde omhoog van 11,1 kWp (2012) naar "slechts" 42,1 kWp (2019). Weliswaar een verviervoudiging, waarschijnlijk veroorzaakt door de enorme schaalvergroting in de projecten sector (incl. grondgebonden installaties). Maar op dit punt doet de landbouw sector als geheel het gemiddeld genomen beslist nog steeds een stuk beter, dan "het geheel" aan PV systemen in de sector "economische activiteiten". Vermoedelijk wordt dit veroorzaakt door een zeer groot volume "kleinere" zakelijke projecten, bij het MKB, en bijvoorbeeld bij bedrijfjes aan huis, die onder "zakelijk" worden geschaard. Die drukken het systeemgemiddelde omlaag. De sector energievoorziening is lange tijd eigenlijk een beetje een stiefkind van de trends in zonnestroom geweest. Ze was, afgezien van een zeer korte periode rond de millennium wisseling, toen er met subsidies werd gesméten door de toen verantwoordelijke economie minister(ie)s, richting dure projecten uitgevoerd door de toen nog energie monopolisten, de facto afwezig. De volumes bleven zowel wat aantallen betreft (2014: 183 projecten), als de bijbehorende capaciteit (2014 minder dan 8 MWp), zeer laag. Pas vanaf 2015 begint deze sector - opvallend - te groeien. Eind 2015 werd het volume al bijna verdrievoudigd (21 MWp), het jaar daarop was er zelfs een verviervoudiging van het geaccumuleerde volume in het voorgaande jaar (eind 2016 88 MWp). Voor de "statistiek surprise" gesignaleerd voor het kalenderjaar 2018, zie de bespreking in die sectie in het voorgaande overzicht. De groei in deze subcategorie "niet-woningen" gaat in ieder geval nog steeds gepaard met relatief weinig projecten. Eind 2019 zijn er in de update van 19 juni 2020 nog maar 743 installaties in de - zeer brede - sector energievoorziening als zodanig gemarkeerd door het CBS. Het volume voor 2018 is licht aangepast (van 566 naar 569 exemplaren). Binnen deze sector, horen, naast steeds grotere rooftops die via allerlei, soms complexe, lease constructies door energiebedrijven en specifieke projectontwikkelaars actief in energie zaken op "vreemde daken van bedrijven en instellingen" worden aangebracht (denk aan grootheden als Sunrock, KiesZon), uiteraard ook de grote grondgebonden industriële projecten te worden gerekend. Die brengen massieve hoeveelheden volume in per project, en zullen dus de komende jaren een flinke extra boost gaan geven aan de evolutie van deze sector. Gezien de laatste trend, waarbij de door CBS gerapporteerde verzamelde capaciteit in deze sector al dicht in de buurt is gekomen van dat bij de landbouw, dat laatstgenoemde op korte termijn door deze "onvermijdelijke" ontwikkeling ingehaald zal gaan worden, als de trend gaat doorzetten. De schaalvergroting is al lang ingezet, en hij zal alleen nog maar forser worden. Dat betekent, dat de paarse kolommen verder terrein zullen gaan winnen t.o.v. de groene exemplaren in komende versies van deze grafiek. En ze - wie weet in 2020 al ? - de landbouw sector zal gaan inhalen. De verhouding in de geaccumuleerde capaciteiten tussen landbouw en energievoorziening neemt in ieder geval de laatste drie jaar zeer snel af: 2017 387 MWp/128 MWp (3,02 : 1), 2018 594/480 (1,24 : 1), 2019 870/820 (1,06 : 1). Het kan, bij voortgaande trend, best omslaan in een getal kleiner dan 1, als het totale volume in de energievoorziening sector dat van de landbouw zal gaan overstijgen. Dat de sector energievoorziening niet "lichtvaardig" genomen dient te worden, toont de evolutie van de systeemgemiddelde capaciteit. Deze is toegenomen van een al relatief hoge 61 kWp eind 2012, naar een spectaculaire 1.104 kWp, eind 2019. Dat is een ver-achttienvoudiging (!) in 7 jaar tijd. De systeemgemiddelde capaciteit in de energiesector is eind 2019 dus al een factor 21 maal het gemiddelde in de landbouw sector (54 kWp). Met elk groot grondgebonden project (vaak een paar MWp tot soms zelfs enkele 10-tallen MWp per stuk), met elk gloednieuw distributiecentrum waarvan het dak compleet wordt gevuld met zonnepanelen, onder een lease constructie met een energiebedrijf, vaak al 1 of zelfs enkele megawattpieken qua omvang, wordt dat verschil alleen nog maar groter. (11) Nieuwbouw per kalenderjaar - afgeleide grafieken In deze nieuwe sectie presenteer ik grafieken die zijn afgeleid van de exemplaren verzameld in de eerste paragrafen. Ditmaal toon ik de jaarlijkse nieuwbouw bij verschillende parameters, die ook zeer informatief zijn met betrekking tot een betere interpretatie van de ontwikkelingen op de Nederlandse zonnestroom markt. Deelgrafieken gemarkeerd met een letter. Omdat er slechts accumulatie data vanaf kalenderjaar 2012 zijn opgegeven door CBS, kon pas vanaf 2013 de kalenderjaargroei worden bepaald. (a) Jaarlijkse groei van totaal aantal adressen met PV installaties, per provincie gestapeld In deze eerste grafiek het nieuwe totaal aantal adressen met PV installaties per kalenderjaar van 2013 tm. 2019. Na een lichte inzinking in 2014 (bijna 78 duizend installaties nieuw t.o.v. bijna 84 duizend in 2013, en een tijdelijke iets verhoogde stabilisatie in 2015-2016 (bijna 100 duizend - 98 duizend nieuwe installaties per jaar), begonnen de jaarvolumes rap toe te nemen. Van 142 duizend adressen met PV modules in 2017 via 206 duizend in 2018 tot, voorlopig, een nieuw jaar record, van 274.226 nieuwe PV adressen in kalenderjaar 2019. Dat is een groei van de jaarlijkse aanwas van ruim 33% t.o.v. het nieuwe volume in 2018. Bij de onderlinge verhoudingen kunnen andere provincies het "best" hebben gepresteerd in afzonderlijke kalenderjaren. In 2019 is wederom Noord-Brabant het beste jongetje van de klas (ruim 47 duizend nieuwe PV adressen), gevolgd door het bekende trio Gelderland, Zuid- en Noord-Holland (bijna 40 duizend tot bijna 36 duizend nieuwe PV installaties / adressen). Randstad provincie Utrecht volgt op afstand (bijna 22 duizend nieuw), vrijwel op hetzelfde niveau als Limburg. Overijssel en Friesland kunnen nog enigszins meekomen (17 en een half duizend tot rond de 15 duizend nieuwe PV adressen). De hoeveelheden lopen sterk af in de staart van het peloton, Drenthe, Groningen, Flevoland, en Zeeland (tussen de ruim 11 duizend en bijna 8 duizend nieuwe PV adressen in 2019). Van 70 nieuwe projecten kon nog geen provincie toewijzing worden gedaan door het CBS. (b) Jaarlijkse groei van totaal aantal adressen met PV installaties, per provincie gestapeld - segmentatie woningen en "bedrijven" In deze tweede grafiek worden de hoeveelheden getoond in het voorgaande exemplaar (onder a) uitgesplitst naar de nieuwe jaar volumes bij woningen (grote grafiek), resp. ditto voor de nieuwe hoeveelheden installaties bij de "bedrijven" (inset linksboven), wederom van 2013 tm. 2019. Bij de woningen was er een lichte terugval van ruim 75 duizend (2013) naar 70 en een half duizend nieuwe installaties in 2014, nam dit toe naar hoeveelheden tussen de 90 en 91 duizend nieuwe projecten in 2015-2016, waarna de groei fors toenam. Van bijna 132 duizend nieuwe residentiële installaties in 2017 via bijna 192 duizend in 2018, naar een nieuw record volume van 255.068 exemplaren in 2019. Een groei van ruim 33% t.o.v. de aanwas in 2018. Bij de bedrijfsmatige projecten was de "dip" in 2014 iets scherper (bijna 7 en een half duizend nieuwe installaties, in 2014 nog ruim 8.600 nieuwe projecten). Na een stabilisatie in 2015-2016 (ruim 8 en een half duizend nieuwe projecten/jaar) ging ook daar het gas er op. Met dik 10 duizend nieuwe installaties in 2017, via ruim 14 duizend (2018), naar een jaar record van 19.158 nieuwe installaties in 2019. De versnelling t.o.v. 2016 is hier wel wat lager geweest (+124%), dan bij de woningen (+185%). De groei van het nieuwe jaarvolume in 2019 was ruim 34% hoger dan de aanwas in 2018. Noord-Brabant was in 2019 weer top-runner, bij zowel de residentiële (43.853 nieuwe exemplaren), als bij de bedrijfsmatige installaties (3.557 nieuwe PV projecten). Bij de woningen staat Utrecht op de vijfde plaats (20.790 nieuwe woningen met PV), bij de bedrijven is dat echter Overijssel (1.585 nieuwe projecten), en komt Utrecht daar pas op de zevende plek (1.174 nieuwe projecten). Ook in de lagere regionen treden verschillen op. Bij de woningen staat in 2019 Zeeland op de laatste positie, met 7.090 nieuwe installaties. Bij de bedrijfsmatige projecten is het echter Flevoland, met maar 543 nieuwe projecten dat jaar. Aan de dikte van de kolom-schijven is te zien dat de volgorde van de ratings tussen de provincies verschillend is geweest in eerdere jaren, t.o.v. de situatie in het jaar 2019 (waarop in onderhavige grafiek is gesorteerd). (c) Jaarlijkse groei van totale PV capaciteit, per provincie gestapeld (in MWp) Naar analogie van het exemplaar getoond in paragraaf 11a, hier de nieuwe totale PV capaciteit per kalenderjaar van 2013 tm. 2019. Hier is weinig te bemerken van een "inzinking" in 2014 (bijna 358 MWp nieuw t.o.v. bijna 363 MWp in 2013). Daarna begon de sector stapsgewijs te groeien (ondanks ongeveer stabilisatie van de nieuwe aantallen projecten), van 609 MWp in 2016, naar al een behoorlijk volume van bijna 776 MWp in 2017. Daarna gingen de nieuwe volumes zeer hard omhoog. Van 1.698 MWp nieuwbouw in 2018 tot, wederom een nieuw jaar record, van 2.265,3 MWp in kalenderjaar 2019. Dat is, wederom, net als bij de nieuwe aantallen projecten, een groei van de jaarlijkse aanwas van ruim 33% t.o.v. het nieuwe volume in 2018. Zeker ook bij de nieuwe capaciteiten geldt, dat bij de onderlinge verhoudingen in eerdere jaren andere provincies beter kunnen hebben gepresteerd dan collega provincies. In 2019 blijft Noord-Brabant - het wordt saai - "met stip" het beste presteren (bijna 413 MWp), gevolgd door Gelderland, Noord-, en Zuid-Holland (bijna 286 tot bijna 254 MWp nieuwbouw per jaar). In 2019 is, zeer opvallend, numero vijf provincie Groningen (die in 2018 pas op de een-na-laatste plaats stond genoteerd bij de nieuwbouw !), met maar liefst 208 MWp nieuwe capaciteit. Daar hebben, uiteraard, de nieuwe grote zonneparken Midden-Groningen (Sappemeer, momenteel nog het grootste van Nederland), en de kleinere exemplaren Roodehaan, en Leek, natuurlijk een belangrijke rol in gespeeld. Hekkensluiter is Zeeland met 87,1 MWp nieuwe capaciteit in 2019. Het verschil tussen Brabant en de buur-provincie in het westen was in dat jaar ruim een factor 4,7. In 2018 was het verschil tussen Brabant en toenmalig rode lantaarn drager Flevoland nog een factor 5,3, die verschil factor is dus behoorlijk gedaald. Voor slechts 0,4 MWp aan nieuw volume, kon nog geen provincie toewijzing worden gedaan door het CBS.
(d) Jaarlijkse groei van totale PV capaciteit, per provincie gestapeld - segmentatie woningen en "bedrijven"
In deze laatste grafiek van dit kwartet worden de nieuwe PV capaciteiten per jaar getoond, naar analogie van de eerder getoonde grafiek (onder b) voor de aantallen nieuwe projecten per jaar. Wederom hier uitgesplitst naar de nieuwe jaar volumes bij woningen (grote grafiek), resp. ditto voor de nieuwe PV capaciteiten bij de "bedrijven" (inset linksboven), wederom van 2013 tm. 2019. Bij de woningen was er weer een lichte terugval van ruim 249 (2013) naar 240 MWp nieuw volume in 2014, gevolgd door een hoger niveau van 301 tot 289 MWp in 2015-2016. Ook hier nam de groei vanaf 2017 snel toe. Van 420 MWp nieuw volume op woningen in 2017 via 647 MWp in 2018, naar een nieuw record volume van 909 MWp in 2019. Een groei van ruim 40% t.o.v. de aanwas in 2018. Bij de bedrijfsmatige projecten (inset) was er geen sprake van "een dip" in 2014, er werd 3 MWp meer jaarvolume gemeld dan de 114 MWp in 2013. Vervolgens groeiden de jaar volumes aan, van 218 MWp in 2015, 320 MWp in 2016, en 355 MWp in 2017. 2018 gaat de geschiedenis als het "piketpaal jaar" wat de groei van bedrijfsmatige PV project volumes betreft. In een keer kwam het jaarvolume al boven de GWp uit in dat marktsegment. Getoonde 1.051 MWp was al een factor 3 maal zo groot dan de jaargroei in 2017 (groei van 196% t.o.v. nieuw volume in 2017). Ook daarna ging er nog een flinke schep bovenop, met een nieuw (voorlopig) record jaar volume van 1.357 MWp. De groei van dat nieuwe jaarvolume in 2019 was ruim 29% hoger dan de aanwas in 2018. Weliswaar lager dan de spectaculaire "jump" in 2018 t.o.v. 2017, maar zonder meer "zeer respectabel", gezien het al hoge nieuwe jaar volume wat verbeterd moest worden. De relatieve groei bij de bedrijfs-volumes was wel beduidend minder dan bij de residentiële installaties (ruim 40% groei, zie hier boven). Maar in absolute zin is de niet-residentiële markt al lang het jaar volume van de woning markt voorbij (2019: 1.357 MWp t.o.v. 909 MWp nieuw residentieel). Noord-Brabant blijft in 2019 wederom haar stempel drukken, bij beide markt segmenten. Residentieel werd in dat jaar 172 MWp toegevoegd, bij de bedrijven zelfs 241 MWp. De rating volgorde van de opvolgende provincies is bij dit criterium (nieuwe capaciteit per jaar) fors verschillend tussen de woning- en de bedrijfs-markt segmenten. Bij de woningen volgen de "usual suspects" Gelderland, Zuid- en Noord-Holland (135-106 MWp nieuwbouw). Dan komt echter al Limburg (83 MWp), voor Utrecht en Overijssel (67 resp. 61 MWp) om de hoek kijken. In aflopende reeks eindigt het overzicht bij Friesland, Drenthe, Groningen, Flevoland, en hekkensluiter Zeeland (tussen de 50 en 22 MWp nieuwbouw in 2019). Bij de bedrijven is de volgorde na kampioen Noord-Brabant echter compleet anders. Top verrassing is hier weer Groningen, die op de tweede plaats staat met 178 MWp nieuwbouw in 2019. Vervolgens duiken de drie "usual suspects" weer op, in de volgorde Noord-Holland, Gelderland en Zuid-Holland (152-136 MWp nieuw in 2019). Wederom opvallend hier, is Flevoland, wat met 86 MWp nog net voor Limburg (85 MWp) op de 6e plek terecht is gekomen. De volgorde bij de laatste vijf provincies, Overijssel, Drenthe, Zeeland, Utrecht, en ditmaal hekkensluiter, Friesland (!), met volumes van 77 tot 56 MWp nieuwe capaciteit in 2019, verschilt sterk van het beeld bij de capaciteit bij woningen (grote grafiek). Ook hier is weer aan de dikte van de kolom-schijven in het verleden te zien dat de volgorde van de ratings tussen de provincies - soms sterk - verschillend is geweest in eerdere jaren, t.o.v. de situatie in het jaar 2019 (waarop in onderhavige grafiek is gesorteerd). (e) Jaarlijkse groei van totaal aantal adressen met PV installaties, segmenten en totalen In deze grafiek, een variant op de accumulatie curve getoond in paragraaf 0-d, en met de Y-as in duizend-tallen, de afgeleide jaargroei cijfers van het aantal nieuwe PV-installaties, in de segmenten "bedrijven" (blauw), "woningen" (donker-rood), resp. de totalen (zwarte kolommen). Het bedrijfs-segment blijft natuurlijk klein t.o.v. het dominante aantal residentiële installaties, en bleef redelijk stabiel tot en met 2017 (tussen de 7 en 10 duizend nieuwe projecten per jaar). Vanaf 2018 groeit dat volume, van zo'n 14 duizend, tot 19.158 nieuwe installaties in 2019. Ook bij de woningen is er een tijdje enigszins sprake van stagnatie bij de nieuwe aantallen per jaar, tussen de 70 en 91 duizend nieuwe woningen per jaar tm. 2016. Vanaf 2017 gaat het echter hard omhoog, van 132 duizend nieuw in dat jaar, via 192 duizend in 2018, tot een nieuw record volume van 255.068 nieuwe PV systemen op woning daken in 2019. De totale volumes worden sterk gedomineerd door genoemde residentiële installaties, culmineren op zo'n 100 duizend installaties in 2015-2016, maar nemen snel toe. Om in 2019 een nieuw record volume, inclusief bedrijfsmatige systemen, te bereiken, van 274.226 nieuwe installaties. Dat is een factor 3,3 maal zoveel nieuw jaar volume, dan in 2013. De jaargroei ligt bij de totale nieuwe aantallen installaties in 2019 op een 33% hoger niveau dan in 2018. (f) Jaarlijkse groei van PV-capaciteit bij de 2 segmenten, en totalen Een compleet ander beeld als bij de aantallen nieuwe installaties per kalenderjaar, krijgen we te zien als we in een vergelijkbare grafiek de daarmee gepaard gaande capaciteiten uitzetten (Y-as in MWp capaciteit). Waren die nieuwe capaciteiten in de eerste twee getoonde jaren inderdaad nogal bescheiden (114-117 MWp nieuw) bij de bedrijfsmatige systemen, groeide dit al door naar 218 MWp in 2015, 320 MWp in 2016, en al 355 MWp in 2017. Vanaf 2018 is het "bal" met de bedrijfs-matige systemen: het nieuwe residentiële volume werd meteen verpletterd, met 1.051 MWp nieuwbouw op bedrijfsdaken in 2018, en nog eens een dikke 300 MWp meer in 2019: een nieuw record volume van 1.357 MWp. De residentiële volumes begonnen op een aanmerkelijk hoger niveau, 249 MWp in 2013, licht aangroeiend tot 301 MWp in 2015, en zelfs tijdelijk licht terugvallend naar 289 MWp, iets onder het bedrijfs-matige segment in 2016. In 2017 deed residentieel het weer beduidend beter (420 versus 355 nieuw bedrijfs-matig volume). Maar in 2018 gaf het woningmarkt segment vermoedelijk voor lange tijd de Pijp aan Maarten: met 647 MWp in 2018, en 909 MWp in 2019 zaten die nieuwe volumes, ook al zijn ze ook fors gegroeid, dik 38 resp. 33 procent onder de nieuwe volumes in de "bedrijfs"-sector. De verhouding in de nieuw jaar volumes bij bedrijven en bij woningen is in deze 7 jaar tijd gewijzigd in een factor 1 : 2,2 (2013) naar een compleet omgedraaide ratio van 1,5 : 1 (2019). De totale nieuwe capaciteiten per kalenderjaar evolueerden van 363 MWp in 2013, via 609 MWp in 2016, tot een record volume van 2.265 MWp in 2019. Ergo, een factor 6,2 maal zo veel nieuw jaarvolume in 2019, dan in 2013. Bijna twee maal zo veel toename, dan bij de nieuwe aantallen installaties per jaar (factor 3,3 toegenomen in dezelfde periode, vorige grafiek). Ook hieruit blijkt weer kristalhelder de voortgaande schaalvergroting van gerealiseerde projecten in Nederland. De jaargroei ligt bij de totale nieuwe PV-capaciteit in 2019, net als bij de aantallen nieuwe installaties per jaar, op een (ruim) 33% hoger niveau dan in 2018. (g) Evolutie van de systeemgemiddelde capaciteit van nieuwe PV projecten per jaar, segmenten en totalen
In deze laatste grafiek van dit belangrijke drieluik geef ik de systeemgemiddelde capaciteit van de jaarlijkse toevoegingen voor de 2 marktsegmenten, en voor de totalen weer, zoals berekend uit de data voor de voorgaande twee grafieken (ontleend aan officiële CBS cijfers). Ook deze grafiek heeft weer een geheel ander karakter, dan de vorig twee. De Y-as geeft de gemiddelde systeemcapaciteit per nieuwe installatie weer in de betreffende kalenderjaren, in kWp opgesteld DC generator vermogen. Bedrijfsmatige installaties (blauwe kolommen) zijn dominant aanwezig in deze grafiek, wat natuurlijk logisch is, omdat het om veel grotere projecten gaat dan op woningen. De groei van het systeemgemiddelde per nieuw contingent per kalenderjaar is daarbij rap gestegen, van 13,2 kWp in 2013, naar 37,3 kWp in 2016. Zakte in 2017 iets omlaag naar 34,1 kWp bij de nieuwe installaties. En nam zéér sterk toe naar 73,7 kWp in 2018, vooral veroorzaakt door de nodige grote zonneparken die toen on-line kwamen, en sowieso een zeer sterke groei van het aantal bedrijfsdaken met zonnepanelen. In 2019 is het niveau nog steeds zeer hoog, maar wel iets afgenomen t.o.v. het record gemiddelde voor 2018 (73,7 kWp per nieuwe installatie): in 2019 had een gemiddelde PV installatie op een bedrijfsdak volgens de afgeleide CBS cijfers een gemiddelde omvang van 70,8 kWp. Als er in 2020 veel zeer grote zonneparken worden opgeleverd, kan dit gemiddelde beslist weer stijgen. Worden het er "weinig" (waar ik geen aanwijzingen voor heb), zou het verder kunnen dalen. In ieder geval is het systeemgemiddelde bij de nieuwe bedrijfs-projecten in 2019 een factor 5,4 maal zo groot dan het gemiddelde in 2013. Compleet anders is het beeld bij de residentiële installaties, die, ook al groeien ze gemiddeld genomen iets wat omvang betreft, gewoon relatief klein zullen blijven. Het systeemgemiddelde van de nieuwe populaties per kalenderjaar nam toe van 3,31 kWp in 2013 tot 3,41 kWp in 2014, daalde vervolgens naar 3,19 kWp in 2017. En nam vervolgens weer toe, van 3,38 kWp in 2018, tot 3,56 kWp bij de nieuwe woning installaties in 2019. Dat is een kleine 8% hoger dan in 2013, 6 jaar eerder. Een relatief bescheiden verhoging, dus. Zwaar gedomineerd door het effect van vele tienduizenden nieuwe residentiële projecten, wordt de gemiddelde systeem capaciteit van alle installaties bij elkaar (residentieel en bedrijfs-matig) natuurlijk sterk beïnvloed door de lage capaciteit van de woning installaties. Vandaar dat de zwarte curve ook lage systeemgemiddeldes heeft, evoluerend van 4,3 kWp voor de nieuwe systemen in 2013, groeiend tot 6,2 kWp in 2016, even licht afnemend in 2017 (5,5 kWp), om door te groeien naar een in 2018 en 2019 ongeveer gelijkblijvende nieuwe gemiddelde systeem capaciteit van 8,3 kWp. Dat is een factor 1,9 maal het nieuwe systeemgemiddelde in 2013. Ontwikkelingen op het niveau van gemeentes In deze sectie presenteer ik enkele grafieken met de evolutie van aantallen PV projecten en gerealiseerde capaciteiten (MWp) in de Nederlandse gemeentes. Wederom ontleend aan de brontabel verstrekt door het CBS, met andere selectie criteria om de data op tafel te krijgen. De volumes bevatten alle installaties, dus zowel op woningen, als op andere daken, en ook de nog niet zo frequent voorkomende grondgebonden projecten en enkele drijvende zonneparken. Project-specifieke segmentaties worden in deze tabellen niet gegeven door het CBS. (12) Verdeling en evolutie van aantallen PV projecten over de Nederlandse gemeentes (2019)
In bovenstaande grafiek de volledige serie gemeentes (355 volgens status 2019, wederom 25 minder dan de 380 in 2018, zie Wikipedia voor volledige sequentie herindelingen) met de aantallen PV projecten per plaats, in aflopende volgorde van links naar rechts. Hier tussenin heb ik op de betreffende positie in een zwarte kolom het gemiddelde van al deze gemeentes weergegeven (2.991 installaties per gemeente). Dit om een indruk van de verdeling eind van dat jaar te krijgen. Een relatief kleine "voorhoede", links, met meer dan 15.000 tot bijna 7 duizend installaties per gemeente. Deze eerste 25 worden in de vervolg grafiek in meer detail getoond. Dan een hele lange continu aflopende reeks gemeentes met volumes tussen de 6.800 en 1.500 installaties op hun gebied (231 stuks). Gevolgd door een lange staart slecht meekomende gemeentes met minder dan 1.500 projecten. Waarvan Schiermonnikoog (Fr., 144), Vlieland (Fr., 134), en Rozendaal (Gld, 112 stuks), om verschillende redenen de rode lantaarn (blijven) dragen. De Wadden-eilanden omdat ze klein zijn en maar weinig woningen hebben. Rozendaal bij Arnhem (Gld), ook zeer klein, is een nogal "eigenwijze" gemeente met zeer rijke inwoners, die kennelijk andere - belangrijker ? - dingen aan hun hoofd hebben dan de installatie van zonnepanelen. Niet in de grafiek opgenomen is er nog een contingent met 358 projecten die kennelijk (nog) niet waren in te delen bij enige gemeente, volgens de CBS data. In deze 2e grafiek toon ik de 25 gemeentes met de meeste aantallen PV installaties op hun grondgebied, gesorteerd van links naar rechts. Amsterdam (NH) heeft voor de verandering weer eens de top positie overgenomen van Utrecht, met 15.014 projecten op haar dichtbevolkte grondgebied (was nog 10.322 tm. 2018). Utrecht volgt met 14.726 projecten (2018: 10.454 stuks). In 2018 was Almere nog derde, maar die stad in Flevoland is inmiddels weg gezakt naar de vijfde plaats, en heeft plaats gemaakt voor gemeente Groningen (14.118 projecten) en Eindhoven (NB, 12.796 exemplaren). Amersfoort, Zwolle en Nijmegen zijn ook enkele plaatsen weg gezakt. Voor commentaar op de nieuwe positie van gemeente Groningen, zie ook intermezzo 3 verderop. Nieuw in de top 25 zijn Alphen aan den Rijn (ZH, 19e plaats, met 7.216 projecten, in 2018 nog op de 28e positie), Lelystad (Fl., 24e, voorheen 27e), en Meierijstad (NB; 25e, in 2018 nog op de 31e plek). Gelderland is met vier gemeentes nog steeds het best vertegenwoordigd bij de top-25, (tm. 2017 was dat nog Noord-Holland). Noord- en Zuid-Holland, en Noord-Brabant volgen met elk 3 gemeentes in deze top-25 rating. De overige provincies hebben telkens 2 vertegenwoordigers, behalve Drenthe en Limburg, die de rij sluiten met slechts 1 gemeente in de top-25 (Emmen resp. Venlo). De eerste 25 gemeentes hebben gezamenlijk 244.913 PV installaties staan, 23% van het totale volume in 2019. Het gemiddelde voor alle gemeentes is 2.991 stuks (excl. nog niet ingedeelde exemplaren), weergegeven door de horizontale blauwe streepjeslijn in de grafiek. Dat gemiddelde was trouwens eind 2012, met de meest recente gemeente indeling die het CBS hanteert, nog maar 234 installaties per gemeente, eind 2015 966 stuks. In 2019 waren er gemiddeld genomen dus 12,8 maal zo veel PV installaties per gemeente dan in 2012. Mijn eigen gemeente, Leiden (ZH), blijft een matige middenmoter, en is zelfs nog wat verder weg gezakt. Ze staat in 2019 op de 80e plaats (in 2018 nog op de 72e positie), met 3.781 PV installaties (waaronder het exemplaar van Polder PV ?). In de derde grafiek van deze paragraaf laat ik de evolutie zien van de aantallen PV projecten bij de in 2019 best presterende 25 gemeentes, tussen de jaren 2012 en 2019. Deze zijn van boven naar onder gesorteerd in de legenda, in aflopende aantallen bereikt eind 2019, volgens de meest recente CBS cijfers. Voor de eerste drie gemeentes (Amsterdam, Utrecht en Groningen), die vér voor liggen bij de rest van de top 25, heb ik de toen bereikte accumulaties ook cijfermatig weergegeven. Duidelijk is de enorme progressie van de aantallen PV projecten per gemeente, in deze periode van 8 jaar. Veel gemeentes vertonen ongeveer vergelijkbare trends. Maar er zijn ook exemplaren die duidelijk afwijkende "routes" vertonen. Er zijn gemeentes die in recente jaren duidelijke versnellingen in de curves laten zien, zoals - reeds in de voorgaande analyse voorspelde nieuwe - kampioen Amsterdam (NH), Utrecht (Ut), Eindhoven (NB), en Apeldoorn (Gld). Almere (Fl) versnelde vooral in 2017, maar zakte qua tempo in 2018 weer terug, waardoor ze haar plaats aan de hoofdstad kwijtraakte. De groei trok in 2019 weer aan, maar niet voldoende om een erepodium plaats te kunnen bezetten.
Daarnaast zijn er gemeentes die enkele jaren geleden door veel activiteit in de bovenste regionen verkeerden, maar die om diverse redenen het tempo met nieuwe PV projecten van de laatkomers niet konden bijhouden. Zo is het vroeg actieve Heerhugowaard, vooral beroemd geworden door de "Stad van de Zon", in de vorige update al weggevallen uit de top 25 (belandde destijds op de 26e plaats), verder weg gezakt in de gemeente rating, en nu pas op de 34e plek terug te vinden. Naast gemeentes die een relatief "strak" verloop kennen (Den Haag bijvoorbeeld, ZH), zijn er ook wier evolutie een heel wat grilliger karakter kent. Zoals Haarlemmermeer (NH), wat een versnelling liet zien in 2015, toen weer terugviel, om in 2017 weer behoorlijk aan te trekken, en in 2019 zelfs weer een flinke extra groei-versnelling liet zien. Gemeente Apeldoorn (Gld) liet een versnelling zien in 2015, viel daarna op een constant - maar lager - niveau terug tm. 2018. Maar startte ook weer een "booster" in 2019, waarmee de aantallen installaties weer versneld verder zijn toegenomen. Hoogst curieus lijkt de groei van de nieuwe Groningse gemeente Midden-Groningen: Na twee rustige beginjaren, gingen de volumes enorm in de versnelling in 2014, maar zakte het hoge tempo met elk jaar weer iets in. Dit is hoogstwaarschijnlijk te wijten aan de zeer populaire, in o.a. deze gemeente gehanteerde "aarbevings-compensatie" subsidies, die o.a. voor zonnepanelen konden worden ingezet. Daar is massaal gebruik van gemaakt in die regio. In 2019 volgde vervolgens weer een lichte versnelling van het uitbouw-tempo. Het aandeel van deze top-25 gemeentes is, wat de aantallen PV projecten betreft, 23,0% op het totaal volume eind 2019, voor alle 355 gemeentes in Nederland. (13) Verdeling en evolutie van PV capaciteit over de Nederlandse gemeentes (2019)
In bovenstaande grafiek, vergelijkbaar met het exemplaar in de vorige paragraaf, maar nu i.p.v. aantallen PV installaties de eind 2019 opgestelde PV capaciteit per gemeente (in kWp), voor wederom de volledige serie gemeentes. In aflopende volgorde van links naar rechts. De meeste impact makende gemeentes links, met 48,5 MWp of meer per plaats, en 1.738 MWp gezamenlijk (ruim 25% van totaal volume). De eerste 25 gemeentes worden in de vervolg grafiek wederom in meer detail worden getoond. Dan een serie van 82 gemeentes met volumes tussen de 48,5 MWp en 20 MWp op hun grondgebied (2.524 MWp, 37% van totaal). Gevolgd door gemeentes tussen de 20 en 5 MWp (209 stuks, 2.485 MWp, 36% van totaal). En een "rest" met minder dan 5 MWp (40 stuks, 146 MWp, ruim 2% van totaal). Waarvan het volgende drietal de rijen sluit (iets gewijzigde volgorde t.o.v. die in 2018): Schiermonnikoog (Fr., 1.190 kWp), Laren (NH, 1.153 kWp), resp. hekkensluiter Rozendaal (Gld, slechts 733 kWp). Er bevindt zich onder de lagere regionen nog een "rest" categorie met 1.104 kWp die kennelijk (nog) niet was in te delen bij enige gemeente, volgens de CBS data. In deze 2e grafiek toon ik weer de 25 gemeentes met de hoogste PV capaciteit op hun grondgebied, gesorteerd van links naar rechts. Wederom is een voormalig, vorig jaar nog kers-vers kampioen, Emmen (Dr.), alweer gepasseerd door een gemeente die voorheen niet eens in dit top lijstje aanwezig was. En wederom was de ultieme reden slechts 1 toevoeging, en wel van het nu nog grootste zonnepark van Nederland. We hebben het natuurlijk over "met stip nieuwe kampioen" Midden-Groningen (Gr.), wat zich met het gelijknamige zonnepark (à 103 MWp ...) in een keer naar de 1e positie katapulteerde met, in cumulatie, al 137,1 MWp aan PV capaciteit. Nota bene, in 2018 stond deze gemeente nog slechts op een bescheiden 41e positie, en met dat ene zonnepark, en nog wat ander "kleiner grut", is ze 40 posities opgeschoven ... Emmen (Dr.) is door deze slinkse inhaalmanoeuvre naar de tweede plaats verwezen, en komt met de schrik in de benen op 104,5 MWp. Met name veroorzaakt door enkele iets oudere grotere zonneparken binnen het grote gemeente gebied, zoals Oranjepoort te Nieuw-Dordrecht, met bijna 31 MWp opgestelde capaciteit. Haarlemmermeer (NH) is van de 7e positie in het overzicht tm. 2018 4 plaatsen geklommen naar de derde plek op het erepodium. Het tweede deel van zonnepark Groene Hoek nabij Hoofddorp, opgeleverd in 2019, zal daarbij flink hebben geholpen (zo'n 18 MWp), in combinatie met een voortvarende uitbouw van de residentiële capaciteit in die grote gemeente. Opvallende stijger was verder Almere (Fl.), die van de 19e naar de 4e positie steeg, waar het 34 MWp grote zonnepark Zuyderzon flink aan bijgedragen zal hebben. Noordoostpolder (Fl.) verdween uit de top drie, evenals Borsele (Zld), wat zelfs 5 plaatsen moest inleveren. Voor een discussie over de positie van Borsele (Zld), zie bespreking in het vorige overzicht tm. 2018. Ook Cranendonck (NB) moest veren laten, na de oplevering van het bijna 44 MWp grote zonnepark Budel in 2018, (waardoor Cranendonck in 1 keer op de vijfde positie belandde), was er niet heel veel activiteit meer in deze gemeente, waardoor andere plaatsen (meestal met een groot zonnepark) in 2019 een kans kregen om hun positie te verstevigen of uit te bouwen. De Brabantse gemeente vinden we nu pas op de vijftiende plek in deze rating terug. Er zijn drie nieuwkomers in de top-25 bij de PV capaciteit. Dat zijn, achtereenvolgens, de nieuwe Groningse gemeente Westerkwartier (in 2018 nog non-existent), die de verzamelde capaciteit van de gefuseerde dorpen Grootegast, Leek, Marum en Zuidhorn onder zich verenigt, en momenteel op de 17e plaats staat met ruim 55 MWp (hieronder ook het vorig jaar aangelegde eerste zonnepark in Leek, bijna 10 MWp). Daarnaast is mogelijk de opvallendste nieuwe kandidaat het Brabantse Moerdijk, waarbij het zich volop in de energie transitie bevindende bekende internationale conglomeraat Shell een vette duit in het zakje deed met haar dik 27 MWp grote zonnepark naast de raffinaderij aldaar. Met dat ene grote project, een kleiner zonnepark van bijna 3 MWp, plus nog wat kleiner grut, zette Moerdijk "het gas" er op, en schoof van de 87e naar de 23e positie in 2019 ... De derde nieuwkomer is Ede (Gld), wat met natuurlijke groei haar 27e positie in 2018 wist te verstevigen, en net aan in de top-25 in 2019 is beland. Top
gemeentes per provincie De eerste 25 gemeentes hebben gezamenlijk 1.738 MWp PV capaciteit op hun grondgebied staan, nog steeds vergelijkbaar qua relatieve impact als in 2018, ruim 25% van het totale volume in 2019. Het gemiddelde voor alle gemeentes (exclusief categorie onbekend) is 19,4 MWp, weergegeven door de horizontale rode streepjeslijn in de grafiek. Dat gemiddelde was eind 2012, met de nieuwste gemeentelijke indeling van het CBS, nog maar 837 kWp per gemeente, eind 2015 4.310 kWp. Dat gemiddelde is dus bijna explosief toegenomen. In 2019 was er gemiddeld genomen al een factor 23 maal zo veel PV capaciteit per gemeente dan in 2012. Bij de aantallen installaties was dat "slechts" een factor van bijna 13, wat een zoveelste duidelijke indicatie is, dat de projecten gemiddeld genomen steeds groter worden. Mijn eigen gemeente, Leiden (ZH), blijft ook op het gebied van PV capaciteit, zoals te verwachten, een zeer slecht presterende middenmoter. Ze staat eind 2019 op de 193e plaats (in 2018 nog op de 179e), met 12.827 kWp in 2019. Bij de aantallen installaties bezette onze gemeente de 80e positie. Het knagende gebrek aan (zeer) grote installaties maakt, dat "we" het zo slecht doen in de capaciteit rating. Af en toe wordt er wel een aardig project gerealiseerd, zoals het toen grootste project, Da Vinci College, met 177 kWp (verslag PPV). En, momenteel nog steeds het grootste, het fraaie, bijna 400 kWp grote Gorlaeus project van Universiteit Leiden, begin juli 2018 opgeleverd. Maar: er zijn erg weinig van dergelijke grote(re) projecten, dus echt opschieten doet het nog steeds niet in de Sleutelstad ... Tot slot in deze paragraaf, de met de aantallen installaties, hierboven getoond, vergelijkbare grafiek met de evolutie van de PV capaciteiten bij de in 2019 best presterende 25 gemeentes, tussen de jaren 2012 en 2019 (capaciteiten in kWp weergegeven). Deze zijn wederom van boven naar onder gesorteerd in de legenda, in aflopende aantallen bereikt eind 2019, volgens de - voor eerdere jaren bijgestelde - CBS cijfers. Voor de eerste drie gemeentes heb ik de toen bereikte accumulaties ook weer cijfermatig weergegeven, in kWp opgesteld vermogen. Ook in deze evolutie grafiek is de enorme progressie van de PV capaciteiten per gemeente evident, in deze periode van 8 jaar. Maar het beeld is een stuk chaotischer dan bij de aantallen projecten in een voorgaande grafiek. Dit heeft alles te maken met de enorme volumes die grote projecten, zoals, met name, grondgebonden installaties, binnen 1 jaar tijd met zich meebrengen. Enkele van dergelijke "incidenten" in sommige gemeentes zijn ook goed herleidbaar. Een vroeg exemplaar was natuurlijk Sunport in Delfzijl, wat die gemeente 1 jaar op nr. 1 bracht (2016). Maar omdat er daarna relatief weinig nieuws geschiedde, knikt de curve voor Delfzijl scherp om, en is het verdere verloop veel rustiger. Alleen in 2019 is er weer een redelijke versnelling zichtbaar, net als bij veel andere gemeentes. Opvallende versnellingen in de capaciteits-evolutie zien we bij veel gemeentes in 2018, wat te maken heeft met toevoegingen van 1 of meer (zeer) grote PV projecten in combinatie met de schaalvergroting binnen de projecten markt, én de forse groei in zowel de residentiële als de markt op bedrijfs-daken. Daar bovenop is een zeer gemeleerd beeld gekomen in 2019, waarbij de versnellingen zeer sterk verschillen tussen de gemeentes onderling. Oplevering van grotere zonneparken zorgen voor een nogal chaotisch beeld in dit soort evolutie statistieken. Opvallende versnellers in 2018 waren hier met name, van onder naar boven in deze top-25, de Noord-Brabantse gemeente Cranendonck, die van de 25e (2017) in een keer doorschoot naar de 5e plek in dat jaar. Dit, vanwege het toen op 1 na grootste project van Nederland, Zonnepark Budel-Dorplein, 43,8 MWp groot, wat werd gerealiseerd op de oude zink bekkens van metaal smelter Nyrstar. Daarna was het weer even uit met de pret, de stijging in 2019 was weer zeer bescheiden. De tweede stijger liep nóg sneller, met de toevoeging van het toen nog grootste Nederlandse project, Zonnepark Scaldia, op de grens van de gemeentes Borsele en Vlissingen (Nieuwdorp / Ritthem, prov. Zeeland), met bijna 54,4 MWp schoon aan de haak. CBS rekent de netaansluiting als toekennings-criterium van een (groot) project voor de gemeenten (pers. comm.), en aangezien het nieuw gebouwde Enduris trafo station in gemeente Borsele staat (ZW. van het dorp Nieuwdorp), mocht die gemeente "de volle bak" aan het project vermogen incasseren, terwijl een (kleiner) deel van de generator fysiek te vinden is op het grondgebied van Vlissingen. Door deze toevoeging van met name dit ene grote project, belandde Borsele in 2018 op de tweede plaats, met 77,8 MWp totaal vermogen op haar grondgebied. Een tweede zonnepark (bij Zeeland Refinery, niet ver van Solarpark Scaldia, ook in 2018 opgeleverd), draagt daar flink aan bij. Vergelijkbaar met de situatie bij Cranendonck, gebeurde er daarna weinig op het gebied van grote projecten, en vlakte de groei in 2019 weer scherp af in Borsele. Ook Goeree-Overflakkee (ZH) schoot omhoog in 2018, van de 21e naar de 4e positie. Wederom lag dit aan de oplevering, eind 2018, van in dit geval twee zonneparken, Adriaanpolder te Ooltgensplaat aan de oostzijde van het Zuid-Hollandse eiland, en Roxenissepolder te Melissant, westelijk van het midden. Gezamenlijk brachten die twee parken voor de grote gemeente (het hele eiland omvattend) maar liefst 49,3 MWp in, wat Goeree in een keer de top 5 in katapulteerde, waarmee de gemeente bijna 60 MWp op haar grondgebied bleek te hebben in 2018. In tegenstelling tot Cranendonck en Borsele, was de groei in 2019 nog steeds "zeer substantieel" (ruim 18,5 MWp !), wat deels te wijten zal zijn geweest aan een hoge populariteit in de residentiële sector. Mij zijn in ieder geval nog geen opvallend grote PV projecten bekend die in 2019 zouden zijn opgeleverd op dat zonnige Zuid-Hollandse eiland. Zonneplan, mogelijk de grootste leverende partij in de residentiële sector, claimde in juli 2019, dat Goeree toen op de tiende positie bij de NL gemeentes zou staan wat het "aantal" zonnepanelen op woningen betreft, "met bijna 4 zonnepanelen per inwoner". Er zouden toen al 1.058 koopwoningen ("geschikte adressen") reeds van zonnepanelen zijn voorzien (op de website inmiddels opgelopen tot 1.236 stuks), en voorzien wordt dat er in totaal 8.475 daken zeer geschikt zouden zijn voor een PV installatie. De vraag blijft echter, of een combinatie van die residentiële potentie en diverse bedrijfsdaken die toch wel aanzienlijke groei in 2019 kunnen hebben veroorzaakt. Bij 10 panelen à 300 Wp kan dat volume van 1.058 woningen maximaal zo'n 3,2 MWp hebben geclaimd, wat volstrekt onvoldoende is om genoemde groei van 18,5 MWp in 2019, zelfs deels, te kunnen verklaren. Deze groei "briljanten" moesten het in 2018 allemaal afleggen tegen de Drentse gemeente Emmen. Deze was al in 2017 hard gegroeid en reeds op de 3e positie beland, o.a. vanwege het uit dunnelaag modules bestaande zonnepark Lange Runde (Barger-Compascuum, ruim 14 MWp). In 2018 kwam daar het grote project Oranjepoort in Nieuw-Dordrecht nog overheen (bijna 31 MWp), wat een samenwerking was tussen de lokale ondernemers-vereniging VPB, GroenLeven (met als aandeelhouder het Duitse BayWa r.e.), en gemeente Emmen, en waar in een laat stadium ook nog een "postcoderoos splinter" aan werd toegevoegd, in samenwerking met een lokale coöperatie (deze telt echter pas voor 2019 mee). Vrij verrassend is, dat dit als "lokaal zonnepark" vermarkte project, al rap werd door verkocht aan het Duitse investeerders-bedrijf CEE Group (persbericht). Emmen bereikte met deze verzameling de eerste plaats in 2018, maar bleef slechts krap voor de numero twee (Borsele), met bijna 78,7 MWp binnen haar gemeente grenzen. Maar ook in 2019 ging de groei zeer stevig door in deze Drentse gemeente, met maar liefst 25,7 MWp nieuwe capaciteit. Dit is echter ook slechts deels te wijten aan enkele zonneparken en enkele grotere rooftops, die echter bij elkaar maar ruim de helft van dat volume kunnen verklaren, grofweg zo'n 14 MWp. Of de rest alleen maar residentieel dan wel deels kleinere bedrijfsmatige rooftops heeft betroffen is hier nog een te beantwoorden vraag: het verschil volume is fors. In 2019 zijn, zoals hier boven al gesignaleerd, vooral opvallende nieuwkomers gemeente Moerdijk, die, met name met het zonnepark bij de Shell raffinaderij, een grote inhaalslag maakte, en op ruim 51 MWp capaciteit is gekomen. De tweede opvallende "groeibriljant", gemeente Almere, kon zich met name vanwege zonnepark Zuyderzon, tussen Haarlemmermeer en - in 2019 opvallend lage groei kennende - Noordoostpolder in nestelen, op de vierde positie. Met een totale jaargroei van 48,3 MWp, en een eindejaars-accumulatie van bijna 86 MWp. Absoluut, en vooralsnog "uniek recordhouder" is, uiteraard, gemeente Midden-Groningen, die alleen al door slechts 1 zonnepark in 2019 voorlopig Nationaal Kampioen van Nederland is geworden. Met onder anderen de enorme toevoeging van 103 MWp in dat ene zonnepark, plus nog wat "rest volume" (jaargroei in 2019 was totaal ruim 112 MWp), is deze op 1 januari 2018 gevormde Groningse fusie gemeente (met de dorpen Hoogezand-Sappemeer, Slochteren en Menterwolde) eind 2019 maar liefst 137,124 MWp aan PV capaciteit rijk, volgens de cijfers van het CBS. Alleen nog grotere zonneparken in andere gemeentes kunnen deze kampioen van de eerste plaats verdrijven. Er zijn er meerdere in de maak, of ze liggen (nog) op de tekentafel. Statistiek problemen blijven aanhouden Ook zijn er gemeentes die in eerdere jaren een snelle ontwikkeling kenden, maar die later weer veel minder snel evolueerden. Venlo (L.) is zo'n voorbeeld, wat opeens een boost gaf te zien in 2015, reeds in een eerdere bespreking gesignaleerd door Polder PV. Vanaf 2016 ging de groei wel door, maar met een fors minder hoog tempo. In de projecten lijst van Polder PV is / zijn echter geen grote nieuwe PV projecten bekend die zo'n heftige sprong van ruim 10 MWp (!) in dat jaar kunnen verklaren, in Venlo of haar satelliet dorpen. Ook kan het niet aan de gevolgen van een gemeentelijke herindeling / fusie o.i.d. liggen, de laatste wijziging in Venlo was in 2010 (Wikipedia). Dus ik moet hier helaas vaststellen, dat hier mogelijk nog steeds een major error in de database van het CBS zit. Of ik moet een of meer zeer grote projecten in die gemeente in dat jaar over het hoofd hebben gezien. Vooralsnog ga ik daar echter niet van uit ... Zwolle kende - volgens de grafiek - een hoge groei in 2015-2016, en vlakte daarna wat af. Een groei van zo'n 18 MWp in slechts 2 jaar lijkt echter extreem hoog voor die jaren, zelfs voor die op het gebied van zonnestroom actieve gemeente. Dus ook daar zet ik vraagtekens bij. Er zijn toen weliswaar een paar grotere projecten opgeleverd, waar onder een grondgebonden project bij de IJsselcentrale (minder dan 1 MWp), en de rooftops bij Wehkamp, en Ikea. Maar die kunnen bij elkaar nooit zo'n groot volume in 2 jaar tijd verklaren in deze statistieken. En ook residentiële installaties niet. Stel dat iets van 12 MWp van dat nieuwe totaal volume uitsluitend residentieel is geweest, dan zou het, bij een capaciteit van zo'n 2,6 kWp per dak in die jaren (10x 260 Wp), om maar liefst 4.600 installaties moeten zijn gegaan. Zelfs als je (zeer hoog voor die jaren) met gemiddeld (!) 12 panelen zou rekenen, kom je nog steeds zeer hoog uit op bijna 3.850 installaties. In Zwolle kwamen er echter volgens de meest recente CBS data maar 2.192 projecten (totaal) bij in die 2 jaar tijd. Dus ook daar "wringt" er het een en ander, in de cijfers van het CBS. Samen met het eerder gesignaleerde, verkeerde jaar van realisatie van zonnepark Veendam (CBS: nog steeds 2016, vanwege gesuggereerde toename van 2,8 MWp, EOY 2015, naar 19,3 MWp, EOY 2016, moet echter zijn: eind 2017), geven deze voorbeelden aan, dat ook de nieuwe cijfer systematiek van het CBS niet "perfect" genoemd kan worden. En er zeker op het gebied van toewijzing aan het correcte jaar van oplevering van grote, grondgebonden zonneparken, er nog wel het e.e.a. kan "rammelen" bij het nationale statistiek instituut. (14) Evolutie en herverdeling van posities gemeentes bij parameter PV-capaciteit voor de Top-25 in 2012-2019 (nieuwe tabel)
Van de diverse jaren heb ik zoals wel vaker in het verleden gedaan de top-25 gemeentes naast elkaar gezet in 1 tabel. Hieraan is goed te zien, dat het "landschap" voortdurend verandert, dat gemeentes in sommige periodes sterk opkomen, en dan weer wegvallen. En dat regelmatig nieuwe gemeentes opduiken in de rating, en een gooi naar hogere regionen doen. In bovenstaande tabel heb ik alle gemeentes in de top-25 rating voor 2019 een aparte kleur gegeven, en deze overgebracht op eerdere jaren, als ze in de desbetreffende top-25 lijstjes voorkomen. De jaren 2012 - 2017 zijn ongewijzigd gebleven in de CBS update van 19 juni 2020. Voor de gewijzigde cijfers voor 2018 zijn er de nodige verschuivingen in de lagere regionen geweest, maar ook de positie van gemeente Groningen is sterk gewijzigd, doordat begin 2019 de volumes van Haren en Ten Boer aan de "nieuwe gemeente Groningen" werden toegevoegd (vergelijk deze tabel met die van de status van 20 dec. 2019). Voor kampioen capaciteit in de nieuwste rating voor 2019, Midden-Groningen (Gr.: 137,1 MWp), heb ik met een rode pijl weergegeven, dat tm. 2018 de gemeente veel lager op de ladder stond. In 2018 specifiek, de 46e plaats bij de gereviseerde cijfers. In 2012 stond het verzamelde volume van de in die gemeente gefuseerde dorpen zelfs nog maar op een 65e plaats. In de vorige CBS update was kampioen op gemeentelijk niveau nog Emmen, met 78,8 MWp capaciteit. Voor Emmen heb ik het "evolutie pad" in de tabel met blauwe pijlen aangegeven, de gemeente kwam in 2013 voor het eerst de top-25 binnen. In 2019 staat Emmen op de 2e plek. Dergelijke evolutie paden kunnen, zoals u aan de kleuren ziet, zeer grillig verlopen. De condities waaronder de wijzigingen optreden, zijn dan ook zeer divers. In ieder geval zal een steeds belangrijker factor bij gemeentes in deze top-25 de impact van zeer grote grondgebonden zonneparken gaan worden. Een gemeente waar zo'n park wordt geraliseerd, kan in 1 jaar tijd fors omhoog schieten in deze rating. Zoals u bijvoorbeeld aan de positie van Delfzijl ziet, in 2016. Het gevolg van de oplevering van zonnepark Sunport, 30,8 MWp. Delfzijl verscheen toen opeens "uit het niets" op de 1e plaats. Als er daarna relatief weinig gebeurt in zo'n gemeente, kan deze ook weer terugvallen (Delfzijl in 2017 op de tweede plaats, in 2018 naar de 12e positie, en in 2019 zelfs verder terug gevallen naar de 18e plaats). Amsterdam, in 2014 nog kort op de eerste plaats, is tot en met 2018 stapsgewijs terug gezakt naar de 7e plaats, en kon alleen weer in 2019 een positie winnen doordat met name in de haven regio meerdere grotere zonnedaken werden opgeleverd. Ook al staan er meer van dat soort grote projecten op stapel, zal de hoofdstad het moeilijk gaan krijgen die positie te behouden in vergelijking met agrarische gemeentes waar "relatief eenvoudig" zeer grote grondgebonden zonneparken kunnen worden aangelegd. Dit is niet mogelijk binnen "dure" (en weinig vrije grond hebbende) steden als Amsterdam, dus de verwachting is, dat ze hard aan de bak zal moeten blijven gaan bij de grote rooftops, om haar nu nog bewonderenswaardige positie te kunnen behouden. Voor een grafische verbeelding van de verdeling van PV capaciteit per gemeente, zie ook paragraaf 17. (15) Kengetallen evolutie van aantallen PV projecten en capaciteiten in Nederlandse gemeentes Op basis van de data van het CBS over de jaren 2012 tm. (de huidige, weer gereviseerde cijfers voor) 2018 en 2019 (nieuw, voorlopige data), heb ik ook, opnieuw, berekeningen gedaan voor enkele kengetallen voor de gemeentes. Die vindt u hier onder opgesomd. YOY = groei van jaar tot jaar t.o.v. accumulatie aan het eind van het voorgaande jaar (EOY - 1). CAGR = compound annual growth rate (gemiddelde procentuele groei per jaar over een bepaalde periode). Niet van alle gemeentes waren cijfers vast te stellen, o.a. door ontbrekende data voor 2012, of vanwege het ontstaan van fusie gemeentes waar nog geen actuele data van beschikbaar waren. Evolutie van aantallen PV installaties:
Evolutie van PV capaciteit (MWp per gemeente):
Bij de capaciteiten zijn de oorzaken van hoge / lage groei percentages eenvoudig herleidbaar. Zonnepark Ameland werd op dat dunbevolkte, kleine Waddeneiland al eind 2015 aangesloten aan het net, en veroorzaakte een explosieve groei van de capaciteit daar. Uiteraard werd er in het jaar daarna slechts zeer weinig extra toegevoegd, vandaar de enorme terugval van jaargroei cijfers van het hoogste record (1.268%) naar het laagste (1,1%) in die jaren (¹). De zeer hoge gemiddelde (CAGR) jaargroei voor Cranendonck (die Delfzijl, nog het hoogste percentage tm. 2017, verdrong), heeft ook maar 1 exclusieve reden: Zonnepark Budel-Dorplein (bijna 44 MWp), wat de groeicijfers over de complete periode van 8 jaar in extremo heeft beïnvloed in die Brabantse gemeente². De gemiddelde capaciteits-groei van, inmiddels, 59% per jaar over de afgelopen 8 jaar (alle gemeentes) mag Nederland best trots op zijn, al is het natuurlijk een absolute noodzaak, omdat we zo'n enorme achterstand hebben opgelopen binnen Europa. Dergelijke groei percentages moeten nog lang worden volgehouden. Ook de "lage" groei in 2017 moet in het licht worden bezien van een al zeer groot eindejaars-volume in 2016, waar, met de meest recente CBS data hier in meegenomen, 38% bovenop werd gegooid, als jaargroei in 2017. Bij de groei van de aantallen PV-projecten, die vooral worden gedomineerd door de ontwikkelingen op het gebied van PV systemen op woningen, spelen weer andere factoren. Ten eerste was er natuurlijk de "cadeautjes-regeling" vanuit het Lenteakkoord, die de groei van de aantallen installaties in 2012-2013 hoog opstuwde (gemiddelde groei 122% in 2013!). De hoogste absolute groei in Appingedam (Gr.) is veroorzaakt door de zeer succesvolle lokale "aardbevings-compensatie regeling" waarmee zonnepanelen konden worden gekocht in een beperkt aantal Groningse gemeentes in het getroffen gebied. En waar Polder PV meerdere malen cijfermatig over heeft gerapporteerd. Specifiek m.b.t. die zogenoemde "waardevermeerderings-regeling" in een diepgravend, rijk geïllustreerd artikel op 26 oktober 2015. Daar staat tegenover, dat na het enorme effect van die regeling, de lokale markt ook weer snel over-verzadigd raakte. Wat te zien is aan de laagste absolute jaargroei per gemeente: die vonden we in 2018 bij ook zo'n "aardbevings-subsidie gemeente" in Provincie Groningen. Delfzijl scoorde toen het laagst met de nieuwe aantallen installaties. Die groei bleek steken op bijna 7,5% toename sedert EOY 2017. Nota bene: in de vorige status update was dat nog Winsum, met maar 6,7% groei in 2018. Winsum is echter per 1 januari 2019 opgegaan in de Groningse gemeente Het Hogeland, en dus niet als zodanig meer terug te vinden in de actuele status updates van het CBS ! De hoge gemiddelde groei in Vlissingen (Zld) over de afgelopen 8 jaar (66% gemiddeld per jaar), zal ongetwijfeld te maken hebben gehad met de nog steeds jaarlijks terugkerende, succesvolle inkoop acties onder de paraplu "Het Zoneffect", in Zeeland. Die in 7 jaar tijd bijna 3.600 Zeeuwse daken wisten te vullen met een gezamenlijke capaciteit van 7,5 MWp. Maar inmiddels heeft deze gemeente gezelschap gekregen van het in Overijssel gelegen Oldenzaal, wat in 2019 op hetzelfde gemiddelde jaarlijkse groei percentage is uitgekomen. Hier is minder duidelijk waarom het gemiddelde groei percentage zo hoog is uitgepakt. In Overijssel zijn er in de beginjaren wel behoorlijk wat inkoopacties geweest, mogelijk heeft het deels daarmee te maken. Dat Delft (ZH) het het "slechtste" deed van alle gemeentes, met maar 21% groei per jaar gemiddeld, ligt natuurlijk in eerste instantie aan het feit dat het een dichtbevolkte stad is, én dat Delft een grote historische binnenstad heeft, waar realisatie van PV installaties altijd al een groot probleem is. Maar wat mij betreft mag er best wat extra moeite worden gestoken om dat lage gemiddelde percentage omhoog te krijgen. De afstand tot het landelijke gemiddelde, 47% groei per jaar bij de aantallen PV installaties, is namelijk erg groot. (16) Evolutie PV capaciteit per inwoner in Nederlandse gemeentes (2018) Deze belangrijke grafiek kostte in de eerdere versies nogal wat hoofdbrekens, want de PV capaciteits-data die CBS had opgegeven moesten "gematched" worden met de inwoners-aantallen voor alle gemeentes in de periode 2012-2017. Nederland is echter een statistisch nogal "vervelend" land, vanwege de continu terugkerende, en soms nogal chaotisch verlopen gemeentelijke herindelingen. Er gebeurt van alles op dit gebied, zoals dorpen die opgenomen worden in bestaande gemeentes, en gemeentes die fuseren tot een compleet nieuwe entiteit met dus een nieuwe "entry" in de CBS cijfers. Maar ook gemeentes waarvan delen worden "opgeknipt" en toebedeeld aan omliggende (of, ja, zelfs geheel nieuwe) gemeentes. Al die veranderingen hebben nogal wat gevolgen voor de statistiek data die per gemeente beschikbaar zijn. In eerdere versies heb ik getracht de cijfers van de fuserende gemeentes bij elkaar te "rapen", maar dat blijft met wederom nieuwe indelingen een arbeids-intensief, en nooit 100% goede resultaten genererend verhaal opleveren. Vandaar dat ik me beperkt heb tot de gemeentes waarvan de inwoner aantallen eind 2018 bekend waren bij het CBS. En voor het maken van een evolutie reeks, heb ik voor alle jaren het opgestelde vermogen terug gerekend met dié aantallen inwoners, eind 2018. Verwacht mag worden, dat het verloop van de bevolking per gemeente in de jaarreeks 2012-2018 vrij beperkt is geweest, derhalve is het uitgangspunt voor 1 referentie (bevolking status eind 2018) voor alle gemeentes redelijk. De bijgewerkte grafiek hier onder toont in ieder geval de 25 gemeentes die op de zeer belangrijke factor "opgesteld PV vermogen (Wp) per inwoner in de periode 2012-2018" het hoogste scoren. Ik heb hier nog niet gepoogd een versie voor 2019 te maken, omdat de capaciteits-cijfers voor PV voor dat kalenderjaar bij het CBS nog niet "definitief" zijn. Die zouden eind 2020 gepubliceerd moeten worden, waarschijnlijk ga ik dan een poging doen om de gegevens tot en met dat jaar te (her)berekenen. Er zijn in 2019 ten opzichte van 2018 alweer 25 gemeentes verdwenen, dus er zal wel wat zijn verschoven bij de nieuw gevormde entiteiten (grotere eenheden, dus ook grotere volumes). Hier onder volgt in ieder geval de status quo tm. 2018, zoals eind december 2019 berekend. Als je opgesteld PV vermogen in een gemeente relateert aan het aantal inwoners ervan, doe je meer "recht" aan kleinere gemeentes, waar immers niet zeer veel PV capaciteit eenvoudig is te realiseren. Het grootste deel van de aldus "genormeerde" 25 beste gemeentes vinden we dan ook in een goed onderling vergelijkbare "band" die evolueert van zo'n 50-100 Wp/inwoner EOY 2012, tot, voorlopig, zo'n 700-1.500 Wp per inwoner, aan het eind van 2018. Toch zien we op dit niveau ook weer enkele zeer grote uitschieters, met sterk daarvan afwijkende trends. Dit zijn achtereenvolgens de volgende vier exemplaren. (1) Nieuw kampioen Borsele (Zld). Nadat Ameland sedert eind 2015, toen het 6 MWp grote zonnepark bij Ballum werd opgeleverd, wat de statistiek voor dit eiland in 1 keer omhoog katapulteerde, enkele jaren "absoluut alleenheerser" werd, zijn er in 2018 twee nieuwe Keizers gekomen, die Ameland naar de derde plaats hebben verwezen, ook als je de capaciteit terug rekent naar het aantal inwoners. En zal, als er in Cranendonck verder geen gekke dingen gebeuren, Borsele ook nog wel een tijdje kampioen kunnen blijven. Sinds het zonnepark Scaldia is opgeleverd, door CBS volledig toegerekend aan Borsele (al staat een kleiner deel op het grondgebied van Ritthem - Vlissingen), is Borsele heer en meester geworden op dit vlak, vanwege een lage bevolkingsdichtheid (begin 2019 22.800 inwoners). Derhalve is deze Zeeuwse gemeente eind 2018 op een spectaculaire 3.414 Wp/inwoner aan PV capaciteit aangeland. Alleen Cranendonck zou Borsele nog kunnen bedreigen, als daar nog een ander groot zonnepark zou verrijzen. Maar ook Borsele zelf kan natuurlijk nog fors bijplaatsen. Er zijn bijvoorbeeld grootse plannen voor enorme zonnedaken op de talloze terminals nabij de Scaldiahaven in het industriegebied Vlissingen-Oost. (2) Zoals gezegd, is Cranendonck (NB) de tweede gemeente geworden, als het opgestelde vermogen (grotendeels ingebracht door Zonnepark Budel-Dorplein) terug gerekend wordt naar het aantal inwoners. De gemeente volgt Borsele dan op forse afstand, met 2.556 Wp/inwoner. (3) De derde kandidaat, "oud-kampioen" bij deze belangrijke relatieve maatvoering, Ameland (Fr.), is slechts matig gegroeid bij deze factor, wat deels ook heeft te maken met het feit dat er met de netkoppeling op het vasteland, bij Dokkum, capaciteit problemen zijn opgetreden. Pas als Liander die capaciteit voldoende heeft uitgebouwd, heeft ook Ameland weer mogelijkheden om grotere projecten achter grootverbruik aansluitingen te realiseren. Twee extra elektriciteitskabels door de slikken van de Waddenzee moeten een deel van de problemen oplossen (verwachting oplevering eind 2021, zie knelpunt gebied NO Friesland / Ameland bij Liander). Voorlopig "strandt" het eiland, inclusief het voor die gemeente dominante zonnepark Ballum, op een ratio van 1.967 Wp/inwoner bij de opgestelde PV-capaciteit. (4) Numero 4, Delfzijl, in NO Groningen, heeft haar hoge positie natuurlijk grotendeels te wijten aan het al eind 2016 opgeleverde grote Sunport, wat met bijna 31 MWp relatief kort het grootste PV project van Nederland was. Maar wat inmiddels al 6 grotere netgekoppelde projecten aan zich voorbij moet laten gaan, elders in Nederland. Er is later nog een project van Solarfields te Meedhuizen bijgekomen, maar die is pas begin 2019 aan het net gekoppeld, en telt dus niet mee voor de statistieken tm. 2018. Vanwege de relatief bescheiden bevolking (24.716 inwoners eind 2018), komt de gemeente hoog op de ladder staan bij deze maatvoering, op 1.780 Wp/inwoner. Vermeldenswaardig zijn ook nog de volgende twee gemeentes. Nieuwkomer Ooststellingwerf (Fr.) heeft haar nu hoge 5e positie (1.563 Wp/inwoner) ook weer te danken aan een viertal grondgebonden zonneparken, waar onder een "pilot" wat op het nog erg lege bedrijventerrein Venekoten is aangelegd, zuidelijk van Oosterwolde. En wat de aanzet zou moeten worden tot een veel groter project, van de hand van de bekende Heerenveense ontwikkelaar GroenLeven. Hier is veel over te doen geweest. De bouw van de enorme uitbreiding werd zelfs, na interventie door de Friese Milieu Federatie (FMF), stilgelegd door de rechter, waarvan de ontwikkelaar stelde dat het slechts om een administratief probleem zou gaan. Het complete park is echter inmiddels gebouwd. De op het gebied van grootschalige agrarische rooftop solar actieve gemeente Noordoostpolder kreeg er in 2017 ook nog zonnepark de Munt (Emmeloord) bij (waardoor het tijdelijk op de derde plaats kwam), en in 2018 nog een kleinere grondgebonden installatie in Luttelgeest. Ondanks de continue uitbouw met grote agrarische zonnedaken, bleek het tempo in record jaar 2018 te klein om te voorkomen dat de gemeente terug zakte naar de zesde plaats in de rating, met 1.387 Wp/inwoner. Helaas zit er ook nog steeds een irritante, opvallende fout in de CBS cijfers. Het grote zonnepark aan het Wildervanckkanaal in zuidelijk Veendam is namelijk (onherroepelijk) pas eind 2017 (!) opgeleverd, en het werd zelfs pas in maart 2018 met een officieel feestje "ingewijd". CBS lijkt, gezien de flinke opwaartse knik in de grafiek, het park echter al langer in 2016 in de statistiek annalen te hebben opgenomen, wat onmogelijk is. Dit geeft wel een vertekend beeld van de evolutie van de capaciteits-ontwikkeling op het hoogste niveau, bij de 25 (momenteel) best scorende gemeentes. Het zal dus beslist ook kunnen voorkomen dat op lagere niveaus meer van dit soort fouten zijn gemaakt. Die vanwege de beperkte impact mogelijk niet eenvoudig opgemerkt kunnen worden. Dit dient dan ook altijd in de oren te worden geknoopt, als u dergelijke grafieken voor u ziet. Het wordt uit bovenstaande in ieder geval wel kristalhelder, dat zeer grote sprongen in zelfs zo'n relatieve maatvoering als Wp/inwoner, worden veroorzaakt door het verschijnen van zeer grote projecten als zonneparken, op het grondgebied van gemeentes met relatief weinig (of: bij zeer grote projecten, een moderaat) aantal inwoners. Met name aan de vele steile knikken omhoog in diverse gemeentelijke curves, in record jaar 2018, ziet u waar de mogelijke kandidaten zitten die 1 of meer van dergelijke parken binnen de gemeentegrenzen hebben zien verschijnen. Als je de evolutie in de voorgaande jaren in die gemeentes ziet, weet je wat voor enorme impact zelfs maar 1 zonnepark in zo'n gemeente kan hebben. Snapshot
2019
Hieruit blijkt kristalhelder, dat Borsele nog steeds in de relatieve maatvoering Wp per inwoner veruit aan kop gaat t.o.v. dit drietal gemeentes met de hoogste "absolute" PV volumes op hun grondgebied. Met daarbij uiteraard nogmaals de aantekening, dat een substantieel deel van het "doorslag gevende" zonnepark Scaldia niet in gemeente Borsele ligt, maar in Ritthem, gemeente Vlissingen. De aansluiting op het (Enduris) netwerk ligt echter op het grondgebied van gemeente Borsele (nabij Nieuwdorp). Wat voor het CBS het criterium is om een project cq. zonnepark "geplaatst" te krijgen in de statistieken. Het is goed om dit te beseffen, want dit gaat vaker voorkomen. Polder PV weet van minstens 1 ander gemeentegrens-overschrijdend zonnepark, en er is er zelfs een, waarvan de aansluiting in een andere provincie heeft plaatsgevonden, dan waar het project fysiek in ligt (zelfs bij een andere netbeheerder) ... Ook Waardevermeerdering effect terug te vinden, maar afnemend Bij de top-25 voor aantal Wp/inwoner vinden we, naast Veendam (vanwege het zonnepark daar), nog 3 Groningse gemeentes terug, Delfzijl, Stadskanaal, en Loppersum. Dit zijn gemeentes waar de Waardevermeerdering subsidies tot nieuwbouw van grote hoeveelheden residentiële installaties hebben geleid, in relatief korte tijd. Ik heb daar in een analyse van de Klimaatmonitor data van Rijkswaterstaat al in september en in november van 2015 tale-telling grafieken van laten zien, die de "meer-groei" vanwege deze unieke regeling feilloos weergaven. Delfzijl en Veendam staan nog steeds hoog vanwege de grote, reeds gerealiseerde zonneparken op hun grondgebied. Andere gemeentes, waar vooral die (verlengde), succesvolle subsidie regeling een hoge impact hebben gehad, zijn echter door de grote progressie van, met name, zonneparken in andere Nederlandse gemeentes, inmiddels voorbijgestreefd, en zijn dus weg gezakt uit de getoonde top-25. Waar provincie Groningen in 2017 nog ver aan kop lag, met maar liefst 6 gemeentes, heeft haar westelijke buurman, Friesland, die rol nu van haar overgenomen in de hier afgebeelde top-25 tm. 2018, met achtereenvolgens Ameland, Ooststellingwerf, Vlieland, Weststellingwerf, Achtkarspelen en Schiermonnikoog. Groningen staat wel op plaats 2, met 4 gemeentes, maar moet deze nu delen met Provincie Noord-Brabant, met hetzelfde aantal. Flevoland heeft 3 gemeentes, waarna Noord-Holland en Zeeland volgen met beiden 2 gemeentes. Drenthe, Utrecht, Zuid-Holland en Limburg, hebben allen slechts 1 gemeente in deze top-25 rating staan. Opvallende afwezigen in dit lijstje: de provincies Overijssel en Gelderland. Deze komen pas op posities 26 resp. 46 (!) aan bod. De structuur van het lijstje met aantal gemeentes per provincie in de top-25 bij de Wp/inwoner rating wordt in ieder geval elke jaargang weer aardig "opgeschud". In een vorige update heb ik reeds wat woorden vuil gemaakt aan verder gaande beschouwingen over deze relatieve maatvoering, inclusief speculaties over de positie van het Overijsselse dorp Heeten (Raalte). Hiervoor verwijs ik u gaarne naar die paragraaf in de update tm. 2017. Mijn gemeente Leiden scoort ook op dit punt nog steeds niet best: ze staat op een armetierige 339e positie, met slechts 71 Wp/inwoner. In 2019 is dit niet dramatisch veel beter geworden, met het inwoner aantal van begin 2019, en de accumulatie aan het eind van dat jaar, komen we nu voor Leiden op nog steeds een schamele 104 Wp per inwoner. "Gelukkig" heeft Polder PV, met een 2-persoons-huishouden, nog steeds, na dik twintig jaar succesvolle exploitatie van een oude PV installatie, een factor 6,5 maal zo veel Wp/bewoner staan. Misschien kan dit een aanleiding zijn, om Leiden zichzelf een schop onder de kont te laten verkopen, om haar positie structureel te gaan verbeteren op het vlak van implementatie van zonnestroom binnen de gemeente grenzen. (17) Kaartjes met evolutie van aantallen PV installaties en PV capaciteit per gemeente in de jaren 2008, 2012, 2015, en 2019* Via het Open Data Portal van CBS is het ook mogelijk om eenvoudige kaartjes te maken. Ze zijn echter (nog) niet zo "gelikt" als de exemplaren die ik eerder van data van Klimaatmonitor kon maken, met diverse grafische uitvoer mogelijkheden (zie bijvoorbeeld hier, hier, en hier voor voorbeelden). Omdat de recente CBS data ook al bij Klimaatmonitor blijken te zijn geïmporteerd, heb ik daarvan 2 evolutie kaarten series ge-extraheerd, waarbij ik een eigen selectie heb gemaakt van het kleurenspectrum, en een fijne, brede range van 15 "klassen" heb verkozen om de verschillen zo goed mogelijk zichtbaar te maken. Hier onder twee kaartjes met, ditmaal, de evolutie van de totale aantallen zonnestroom producerende installaties per gemeente (bovenste vierluik), resp. de capaciteit per gemeente in kWp (onderste vier kaartjes), volgens de nieuwste inzichten van het CBS, voor de door Polder PV geselecteerde jaren 2008 (oudste beschikbare dataset, die echter niet door CBS is gereviseerd middels de nieuwe aanpak), resp. 2012, 2015, en 2019*, met als basis de statistiek update van 19 juni 2020, en volgens de nieuwe onderzoeks-methodolgie tot stand gekomen. Aantallen
PV installaties per gemeente, per deel-kaartje in vijftien grootte
klassen (zie legenda).
Kaartjes gemaakt van het Open Data portal van Klimaatmonitor van Rijkswaterstaat, waarin gebruik is gemaakt van de meest recente zonnestroom cijfers afkomstig van het CBS. Selecties met de variabele "aantal installaties", resp. "opgesteld vermogen" op gemeente niveau. Selecties Polder PV: 2008 (eerste bekende jaar met data, die echter niet achteraf zijn gereviseerd door het CBS), 2012 (eerste jaar waarvan gereviseerde nieuwe data bekend zijn gemaakt), 2015, en de resultaten voor 2019* (update 19 juni 2020, mogelijk later nog bij te stellen). De rappe groei van het aantal PV installaties resp. de opgestelde capaciteit per gemeente in 8 jaar tijd vanaf 2012, resp. vanaf het "basis jaar" 2008, wordt snel duidelijk uit deze 2x 4 kaartjes. Hoe donkerder rood de kleur, hoe meer zonnestroom genererende projecten, resp. hoeveelheid opgestelde PV-capaciteit staan / staat opgesteld in de betreffende gemeente. De nationale hoofdstad, Amsterdam, heeft bij de aantallen in 2019 de donkerste kleur: 15.014 (bekende) PV installaties. Verdeeld over 13.729 installaties op woningen, en 1.285 "op bedrijven" (sensu lato). Sowieso valt in het kaartje voor 2019 op, dat, op enkele uitzonderingen na, veel donker rood gekleurde vlekken in randstedelijke gemeentes en in grotere steden elders in ons land zijn terug te vinden. Met als tweede belangrijke "cluster", de "Waardevermeerdering" gemeentes in provincie Groningen. Wat in beide gevallen zijn oorzaak heeft in de forse impact van de residentiële sector op dit vlak. Bij de capaciteit (onderste serie plaatjes) is het andersom: vanwege de grote volumes aan zonnepanelen die op boerderijen worden gelegd, én de oplevering van diverse zonneparken in het "buitengebied", zijn op dat vlak juist vaak agrarische gemeentes kampioen. Zoals (het buitengebied van) Midden-Groningen in de gelijknamige provincie (totale capaciteit ruim 137 MWp, waarvan slechts ruim 22 MWp op woningen), Emmen in Drenthe, Haarlemmermeer (NH), Noordoostpolder (Fl.), Borsele (Zld), Cranendonck en Meierijstad (NB), Goeree-Overflakkee (ZH), etc. Maar ook grotere steden zoals Amsterdam, Almere, Groningen (incl. Haren en Ten Boer), Tilburg, Utrecht e.d. vinden we hier terug, die reeds veel residentiële capaciteit, én diverse grote bedrijfsdaken bomvol zonnepanelen hebben geaccumuleerd. Zoals al meermalen gesteld door Polder PV, heb je bij zonnestroom statistieken meerdere winnaars. Het hangt er helemaal vanaf wat voor soort factor of verhouding je bekijkt. Wel duidelijk is, dat de stortvloed aan reeds opgeleverde grote PV projecten inmiddels al goed is terug te vinden in de ranglijstjes van zowel provincies, als van gemeentes. Regio die hoog scoren op het gebied van (gerealiseerde) grote projecten, zullen we bovenaan in de ratings vinden. Gemeentes en provincies die matig scoren met dergelijke grote hoeveelheden capaciteit inbrengende projecten, zullen steeds verder afglijden naar de onderste regionen. Zelfs al blijft de residentiële markt voor grote volumes zorgen, als dat een landelijke trend blijft, heeft dat overal ongeveer een vergelijkbare impact. Het zijn de projecten, en, vooral, de grondgebonden parken, die de piketpalen doen verzetten in statistiek land. Dat werkt zelfs door tot in relatieve maatvoeringen, zoals Wp per inwoner. Elk nieuw zonnepark van betekenis zal in de verhoudingen tussen gemeentes op zowel absoluut gebied (MWp per gemeente), als op de relatieve maatvoering (Wp/inwoner) flinke verschuivingen geven. Op provinciaal gebied zullen vooral concentraties van zonneparken de verhoudingen op dat schaalniveau gaan beïnvloeden. We weten nu al, gezien de grote hoeveelheid beschikkingen voor zonneparken in vooral de noordelijke provincies, Groningen voorop, in het kielzog gevolgd door Drenthe, én de nog veel grotere hoeveelheid plannen voor dergelijke projecten daar, dat ook op het provinciale niveau het een en ander aan verschuivingen is te verwachten. Maar daar overheen, is de focus van diverse project ontwikkelaars zich al een tijdje aan het verleggen naar andere regio in Nederland, waar (voorlopig) nog voldoende netcapaciteit is. Komende updates van de CBS cijfers zullen laten zien, op welk getalsmatig niveau de resulterende verschuivingen zich zullen manifesteren. De verwachting is, dat dit reeds in de cijfers voor kalenderjaar 2020 deels terug zal zijn te zien. Wat de (nieuwe) statistiek cijfers ook onherroepelijk blijven tonen: het gaat zeer hard met de evolutie van aantallen PV installaties, en, vooral, met de capaciteit ontwikkeling. 2018 was een nieuw record jaar, en 2019 heeft dat alweer op forse wijze verbroken. De verwachting is dat dit nog wel de nodige jaren gaat voortduren, al zal de corona pandemie in 2020 beslist een tijdelijke terugval laten zien. Dat we nog veel capaciteit zullen gaan verwelkomen, komt vooral vanwege de miljarden Euro's aan beschikkingen die er reeds zijn vergeven aan duizenden grote(re) zonnestroom projecten. De komende jaren gaan we daarvan weer heel erg veel gerealiseerd zien worden, al zullen de problemen met beperkte net capaciteit op diverse fronten roet in het eten gaan gooien. Tenzij de politiek daadkrachtig ingrijpt, om grote volumes projecten met SDE subsidie toekenningen te redden van een mogelijk verlies van hun subsidie beschikking. Het jaar soelaas wat daar recent voor is geboden zal niet voldoende zijn. De netproblemen zijn nijpend, en die beginnen nu ook al in zuid Nederland structureel te worden, na een groot deel van noord-oost Nederland reeds tijdelijk "lam" te hebben gelegd wat nieuwe project aanvragen voor grootverbruik aansluitingen betreft.
Extern: Zonnestroom; vermogen, bedrijven en woningen, regio (indeling 2019) CBS statistiek "nieuwe aanpak", update 20 december 2019 Zonnestroom naar regio Kremer, A.M. & Segers, R. (22 juni 2018). Compleet nieuwe onderzoeks-systematiek voor bepaling zonnestroom statistieken voor Nederland, met uitgebreide toelichting van methodieken, aannames, controles, en de eerste resultaten. Centraal Bureau voor de Statistiek / SLO, team Energie (Den Haag). - pp. 1-15. Klimaatmonitor databank (gebruikt voor reconstructie van kaartjes met CBS data in laatste paragraaf) Intern - eerdere artikelen Polder PV over de meest recente zonnestroom data van het CBS: 2020 Wederom lichte aanpassing CBS cijfers zonnestroom productie (7 juli 2020) CBS update (3). Nieuwe contributie aan Klimaatakkoord - segmentatie zonnestroom productie per RES regio (19 juni 2020) CBS update (2). Lokale segmentaties zonnestroom capaciteit bedrijven vs. woningen (19 juni 2020) Wederom een CBS update met cijfers zonnestroom Nederland - 2018 & 2019 data gewijzigd, 2019 eerste segmentatie cijfers (19 juni 2020) Nieuwe CBS cijfers deel II. Definitieve segmentatie woningen tm. 2018 (30 mei 2020, met prognose meer dan 1 miljoen woningen met zonnepanelen in 2020) CBS - zonnestroom naar record productie van 5,2 TWh, vierde stroom productie bron NL in 2019 (voorlopige cijfers; 23 maart 2020) Eerste - voorlopige - cijfers CBS voor energie uit hernieuwbare bronnen 2019, inclusief zonnestroom - jaargroei 2.402 MWp (4 maart 2020) 2019 CBS zonnestroom data gereviseerd (2) - uitgebreide grafieken sectie ververst (29 december 2019, introductie tot vorige uitgebreide grafieken update, met CBS data tm. 2018) Zonnestroom markt omvang 2018 wederom verder opwaarts bijgesteld door CBS - van 1.511 naar 1.611 MWp jaargroei (19 december 2019) CBS prognose zonnestroom markt omvang 2018 wederom verder opwaarts bijgesteld - 1.511 MWp jaargroei (1 juni 2019) CBS prognose markt omvang 2018 opwaarts bijgesteld - 1.503 MWp, EOY > 4,4 GWp (26 april 2019) Eerste afschatting PV markt 2018 door CBS - bijna 1.397 MWp groei, eindejaars-accumulatie 4,3 GWp (1 maart 2019) Nieuwe update zonnestroom statistiek CBS - marginale aanpassingen, eind 2017 2.903 MWp; jaargroei 768 MWp & korte vooruitblik (21 dec. 2018: nieuwste totaal cijfers PV in Nederland volgens de toen meest recente update) CBS neemt nieuwe onderzoeks-cijfers zonnestroom nog niet op in "officiële" jaaroverzicht 2017 (8 okt. 2018) CBS & zonnestroom NL - nieuwe statistieken. Evolutie PV installaties per provincie & per gemeente tm. 2017 (eerdere versie van deze analyse, status update van 22 juni 2018, zie ook introductie tot dat artikel, 21 sep. 2018) CBS zonnestroom data gereviseerd (2) - marktsegmentatie (1 augustus 2018) 4e revisie CBS cijfers Nederlandse zonnestroom markt - eerste resultaten compleet nieuwe aanpak (31 juli 2018) Spannend nieuw onderzoek CBS naar betere marktdata zonnestroom (30 mei 2018) Algemeen zonnepanelen statistiek Zonnepanelen automatisch detecteren met luchtfoto’s (10 januari 2019). Nadere uitleg van vorderingen van "bèta product" in ontwikkeling bij het CBS, het "tellen" van zonnepanelen op basis van lucht / satelliet foto's. Onderzoeksproject "Deep Solaris", samen met de Open Universiteit, en de statistische bureaus van Vlaanderen en Duitsland, "om een zo compleet en gedetailleerd mogelijk beeld te krijgen van geïnstalleerde zonnepanelen. Onderdeel van dit project is het opleveren van een interactieve kaart met de locaties van zonnepanelen in Vlaanderen (BEL), Noordrijn-Westfalen (BRD) en Limburg (NL). Deze locaties worden automatisch bepaald op basis van luchtfoto’s. Van deze locaties kunnen regionale statistieken met aantallen zonnepanelen worden gemaakt". Verschillende onderzoeksmethodieken worden aan de tand gevoeld, en uiteindelijk zijn er twee geselecteerd omdat die de beste resultaten blijken te geven (zogenaamde "Xception" en "VGG16" methodieken). Het CBS geeft aan, dat deze specifieke modellen in het vervolg van het project gebruikt zullen gaan worden om de eerste interactieve kaart op te leveren, waarbij ook luchtfoto’s van Vlaanderen zullen worden gebruikt. Deze wordt in februari 2019 verwacht. Ook zullen de resultaten worden aangeboden voor publicatie in een peer-reviewed wetenschappelijk tijdschrift. Deze paper zou aan het eind van het eerste kwartaal van 2019 worden aangeboden. Een van de vervolg trajecten zal zijn "te onderzoeken in hoeverre satelliet data toepasbaar is voor de detectie van (grootschalige) zonne-installaties". Spannend en veelbelovend onderzoek, in ieder geval ! En mogelijk een mooie aanvulling op het intensieve werk aan de inventarisatie van de projecten markt in NL door Polder PV. Innovatief onderzoek CBS inspireert datascientists (13 augustus 2018). Nieuw onderzoek naar "big data" bij CBS, o.a. met betrekking tot zonne-energie (bedoeld wordt met name: zonnestroom / PV). Extern gerelateerd Duurzaamheidsindex van Nederland (DiNG) - website Vattenfall. Een compleet arbitraire, uiteraard voor de nodige discussie vatbare index wordt door het bekende Zweedse staatsbedrijf samengesteld met 3 inputs, met kennelijk als status kalenderjaar 2018: (1) percentage huishoudens met zonnepanelen (Loppersum Gr., 1 van de meest succesvolle Waardevermeerderings-subsidie gemeentes, op nr. 1, met 34%); (2) het aantal ISDE aanvragen per 10.000 inwoners (kennelijk over 2016-2017 ?),wat een bovenmatige score in de noordelijke provincies geeft, waar immers via die regeling subsidiabele pelletketels en biomassa kachels veelal werden aangevraagd (iets wat bijv. in de Randstad nauwelijks wordt gedaan, al was het om de buren niet op de kast te krijgen). Hier scoort Ameland het hoogst. Tot slot (3), de "verstenings-index" - de mate waarin tuinen er als beton woestijnen, of als gewone groene oases uitzien. Hier scoort het van enorme - overigens extreem veel energie slurpende (!) - villa's vergeven Wassenaar hoog. Vervolgens wordt van deze weinig met elkaar hebbende inputs een generieke "duurzaamheids" index samengesteld. For whatever that is worth. In ieder geval komt Loppersum hier weer bovenaan te staan - mede dankzij de subsidies verstrekt aan woningeigenaren. Voor Ameland (Fr.) en Westerveld in Drenthe. Hoe de intensiteit van het aantal verreden autokilometers of jaarlijks afgelegde vliegtuigmijlen per inwoner in deze arbitraire maatvoering zal vallen is nog ongewis. Of, bijvoorbeeld, het percentage biologische voedingswaren wat door de betreffende inwoners wordt gekocht, de omvang van de groene investeringen cq. beleggingen die ze hebben gedaan, of wat u zelf nog aan potentiële duurzame indicatoren kunt verzinnen. Factsheets Zon. Verzameling overzichten "per RES Regio" ("Regionale Energie Strategie") bij RVO, uitgevoerd door Energy Indeed. Loopt slechts tm. 2018, zelfs nog met "voorlopige" cijfers. Opgesteld vermogen in de regio, op woningen, per gemeente, per 1.000 huishoudens. SDE projecten gerealiseerd resp. in pijplijn, met dien verstande dat (a) hier wederom slechts "beschikte" capaciteit wordt weergegeven. Beslist niét de "fysiek gerealiseerde capaciteit" van die beschikte projecten ! (b) De peildatum van die data is alweer van 1 november 2019, dus compleet achterhaald. Het laatste overzicht is alweer van 3 juli 2020, en in dat exemplaar, en ook al in de voorafgaande overzichten, zijn al kolossale hoeveelheden beschikkingen voor zonnestroom afgevoerd / ingetrokken (laatste update van 3 juli 2020 in detail geanalyseerd door Polder PV, zie hier). Verder worden eventueel optredende congestie per regio getoond (hopeloos achterlopend op de realiteit), en het potentieel op daken resp. grote daken. Hierbij zijn grove aannames gedaan. De door Polder PV gemaakte grafieken en analyses van nationale zonnestroom statistieken zijn gebaseerd op publiek beschikbare data afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De analyses zijn compleet onafhankelijk van de data verstrekker tot stand gekomen. Het CBS onderschrijft de strekking van dit afgeleide werk niet, noch stemt ze in met de inhoud daarvan. Samenstelling van data en grafieken voor deze webpagina 3e en 4e week augustus 2020. Eerste publicatie door Polder PV: 26 augustus 2020. Revisies cq. aanvullingen:
Indien fouten in de grote hoeveelheid cijfers worden gevonden gaarne bericht aan Polder PV. Waarvoor dank.
|
|