                             
Instralingsgegevens
KNMI Valkenburg (ZH)
Introductie
Dagelijkse globale instraling
Valkenburg (ZH)
Globale
instraling Valkenburg (ZH) per maand & jaar accumulaties
Meer details maandelijkse en
jaarlijkse instraling
Instraling in het gehele kalenderjaar
tm. 2015
Zonneschijnduur 1951 - 2015
Relatieve
"degradatie" kern-installatie van zonnestroom systeem Polder
PV
Links
Voor
ouder materiaal (tm. 2014): zie deze pagina
Voor latere jaren, zie overzicht tm.
2019
Introductie
Zonnestroom
opwekken is na installatie van de panelen en de rest van het PV-systeem
niet (meer) zo'n eye-opener voor de meeste afnemers. Het systeem werkt,
en je hebt er "eigenlijk" nauwelijks omkijken naar. Het systeem
ligt of staat op het dak, en het zet volautomatisch stroom om in net"fähige"
prik voor uw huishouden. Vele jaren lang. Maar hoeveel, in welk "ritme",
en of het wel allemaal optimaal werkt is een thema waar u zich maar
eens in moet gaan verdiepen. Eigen monitoring is sowieso beslist aan
te raden, want aan een PV-installatie zie je aan de buitenkant niet
zoveel of er wat aan "mankeert". Tegenwoordig ook niet zo'n
groot probleem meer, met allerlei automatisch werkende portals die vaak
standaard worden "bijgeleverd", en vaak ook nog eens gratis
toegankelijk zijn. Polder PV moet het grootste deel van de data verwerking
van zijn antieke PV-installatie nog steeds met de hand doen...
Een
van de basisvoorwaarden voor een goed systeembeheer is zelfstandig kennis
vergaren van de "ritmiek" van de instraling van de zon en
het 1-op-1 daar aan gekoppelde "gedrag" van uw installatie.
Als het systeem werkt, volgt de output van de installatie immers de
fysieke instraling van de zon in grote lijnen. Sterker nog: de output
van het PV systeem (vermogen in Watt, kilowatt, etc., wat van seconde
tot seconde kan wijzigen) reageert vrijwel momentaal op de wisselende
instralings-condities. De "instralings-ritmiek" is op de "iets
langere" termijn ten eerste gebonden aan het dag-ritme zonsopkomst
> theoretisch hoogste input midden op de dag > zonsondergang.
Ten tweede aan het weertype (veel bewolking > [veel] minder theoretisch
haalbare opbrengst). Ten derde uiteraard: aan het wisselen der seizoenen,
gekoppeld aan de daar aan ten grondslag liggende daglengte, de stand
van de zon, en de hoogte die deze magnifieke ster inneemt boven de horizon.
We
konden lange tijd
wat instralings-data betreft ons aller weer instituut, het KNMI raadplegen.
Daar stond het - merkwaardigerwijs al heel lang niet meer bijgewerkte
- kaartje met instralings-data van 1971 tot en met 2000 (doodlopende
link). Helaas is de totale website van het weer instituut herzien
in 2015, en heb ik dat kaartje niet meer terug gevonden. Zie voor een
kleiner exemplaar van dat kaartje, de bespreking en herberekening van
de maatstaf, het artikel
van 25/25 april 2007 door Polder PV.
Het
KNMI lijkt te zijn overgestapt op metingen door weersatellieten via
Meteosat, waaruit nieuwe soorten kaarten worden samengesteld, die in
theorie veel gedetailleerder kunnen gaan worden. Voor een voorbeeld,
vergeleken met een "oud kaartje", zie figuur 4 op de nieuwe
webpagina "Meteosat
satellietmetingen van bewolking, zonnestraling en neerslag".
Naast
het oude zoninstraling kaartje, en de nieuwe, nog niet uitgekristalliseerde
benadering met materiaal van satelliet waarnemingen, levert KNMI ook
nog steeds gedetailleerde instralingsgegevens per weerstation, en wel
per dag. Die kunnen via een keuzemenu worden opgeroepen ter download
vanaf de volgende pagina:
http://knmi.nl/nederland-nu/klimatologie/daggegevens
Uit
die gegevens heeft Polder PV sedert 2013 de instralings-data voor voormalig
militair (zelfs "Koninklijk") vliegveld Valkenburg (ZH), station
nummer 210 geëxtraheerd. Dat vliegveld ligt op ongeveer 3,5 km.
NW van de PV-installatie van Polder PV. Uit genoemde dagelijkse instralings-metingen
heb ik in een Excel spreadsheet gedetailleerde dagelijkse, maandelijkse,
halfjaarlijkse en jaarlijkse afgeleide data berekend, en deze in de
vorm van grafieken op deze speciale webpagina getoond. Instralingsdata
zijn voor Valkenburg beschikbaar vanaf 1 september 1951. Het gaat daarbij
echter gedurende de eerste gemeten decennia alleen om "zonneschijnduur"
en het er van afgeleide "percentage van de langst mogelijke zonneschijnduur".
Veel
belangrijker is de werkelijk fysiek gemeten globale instraling
(in energie hoeveelheid), die - waarschijnlijk ook op Valkenburg met
een pyranometer
- gemeten wordt in [kilo]Joule per vierkante centimeter (wordt in mijn
spreadsheet later omgerekend naar kWh/m²). Die gegevens zijn beschikbaar
vanaf 25 maart 1987. Deze laatste zijn gebruikt voor de meeste grafieken.
Afgesloten wordt met een tweetal grafieken van het aantal - afgeleide-
zonuren per dag en per jaar.
Gepoogd
zal worden om eens in het half jaar (in ieder geval per jaar) een update
te geven. Al zijn de trends al zeer duidelijk zichtbaar in deze lange
tijdreeks van zo'n kwart eeuw voor de fysieke instraling van zonlicht:
het wordt stapsgewijs "lichter". Niet alleen in Valkenburg
ZH. Maar in
heel Nederland (en in de buurlanden)...
Dagelijkse
globale instraling Valkenburg (ZH) Status
(laatste meting): 2 jan. 2016

KLIK op plaatje voor uitvergroting
In
de eerste grafiek de fysieke "globale instraling" zoals op
vliegveld Valkenburg (ZH) gemeten sinds 25 maart 1987, uitgedrukt in
Joule/cm² per etmaal. Zeer goed is het seizoensmatige verloop te
zien, waarbij vooral de "scherpe pieken in de zomer", en de
"relatief brede dalen in de winter" opvallen. De omvang en
de hoogte van de "maxima" in de zomer fluctueren behoorlijk.
Het laagst gemeten "maximum" in een zomer werd in deze periode
in Valkenburg gemeten in 1991, toen op 4 juli de hoogste instralingswaarde
voor dat kalenderjaar werd bereikt: 2.774 Joule/cm².dag.
Veel
hoger lag de maximaal gemeten dag-instraling op 1 juni 2011,
die zelfs 3.064 Joule/cm².dag liet zien (rode diamant rechts),
het hoogste instralings-niveau in de bijna 29 jaar dat er op die lokatie
gemeten is. 10,5% boven voornoemde "lage zomerwaarde" voor
4 juli 1991.
Qua
minimum gemeten instraling moeten drie dagen deze trieste "eer"
met elkaar delen (blauwe diamantjes). 16 december 1988, 16 december
2002, en 25 november 2005 hadden slechts een gemeten instraling van
16 Joule/cm².dag. Een factor 192 lager dan het absolute maximum
van 1 juni 2011. Gelukkig zijn dat relatief weinig voorkomende omstandigheden.
Gemiddeld
genomen werd er tot en met 31 december 2015 een hoeveelheid globale
instraling van 1.061 Joule/cm².dag gemeten op Valkenburg (zwarte
streepjeslijn). Omgerekend komt dat neer op een gemiddelde globale instraling
van 2,95 kWh/m².dag (een fractie hoger dan de waarde tm. eind 2014).
Duidelijk
is in ieder geval dat op basis van de trendmatige ontwikkeling - door
de bank genomen - de seizoens-gerelateerde "input" van (globale)
instraling zeer goed is te voorspellen. En dus ook, indirect, de te
verwachten zonnestroom productie (die direct afhankelijk is van het
niveau van instraling).
Globale
instraling Valkenburg (ZH) per maand & jaar accumulaties

KLIK
op plaatje voor uitvergroting
In
deze grafiek de van de dag gegevens
afgeleide instralingsdata geaccumuleerd per maand. Elke maand
heb ik daarbij een eigen kleur gegeven (kleurverloop van blauw [jan.]
via geel - oranje - bruin [zomermaanden] tot en met donker paars [dec.]).
Jaren vanaf 1987. Dat eerste jaar is onvolledig (begin metingen: 25
maart 1987). Metingen in de grafiek lopen door tot en met 31 december
2015.
Uit
deze grafiek en de er aan ten grondslag liggende spreadsheet kunnen
de volgende zaken worden afgeleid:

KLIK
op plaatje voor uitvergroting
In deze
tweede grafiek dezelfde maandelijkse instralingsdata gepresenteerd zoals
in het vorige exemplaar, maar nu gestapeld,
en bovenaan in vetdruk voorzien van het daar uit volgende totaal resultaat
voor de instraling in het kalenderjaar. Y-as in kJ/cm² per jaar (totale
jaar waarden bovenaan de kolommen).
In deze
gestapelde kolom grafiek is de licht wisselende aandeel verdeling per
maand per kalenderjaar goed te zien, met daarbij uiteraard een zeer significant
aandeel voor de instraling in de zomerse maanden mei (geel)
tot en met augustus (lichtbruin).
Ik heb het aandeel van die vier zonnige maanden in de
totale jaarlijkse instraling ook nog even apart uitgerekend: dat komt
op een fors gemiddelde van 59% van het totaal, met uitschieters
naar onderen van 55% in 2002, en zelfs bijna 63% naar boven in het daar
aan voorafgaande jaar 2001. In 2015 was het aandeel van die vier maanden
58,3% op het jaartotaal. Als u er zorg voor draagt dat uw PV-installatie
minimaal in die vier belangrijk(st)e maanden NIET (deels) wordt beschaduwd,
hebt u al een groot deel van de totaal haalbare jaaropbrengst te pakken,
aannemend dat die globaal genomen de hoeveelheid instraling volgt.
Afgezien
van het onvolledige jaar 1987 (dataset niet compleet) kunnen we ook de
totale jaarsommen van de instraling vergelijken. Daaruit blijkt voor Valkenburg
ZH een langjarig gemiddelde (1988-2015) van 386.501 J/cm².jaar (equivalent
aan bijna 1.074 kWh/m².jaar). Extremen zijn in dat
opzicht opgetreden in de kalenderjaren 1998, met slechts 348.862 J/cm².jaar
(9,7% afwijking van gemiddelde naar onder), en het zeer instraling rijke
"record" jaar 2003, met 419.004 J/cm².jaar (8,4% afwijking
van gemiddelde naar boven).
De laatste
zeven jaren vanaf 2009 lagen wat ontvangen globale instraling betreft
allemaal boven het langjarige gemiddelde (inclusief instraling 2015).
2009 (+5,0%), 2011 (+ 3,4%), 2014 (+ 2,9%), resp. 2015 (5,0%) waren bovenmatig
instralings-rijke jaren in Valkenburg ZH. 2010 deed het met 2,1% meer
instraling t.o.v. het langjarige gemiddelde. 2012 en 2013 kwamen qua geaccumuleerde
zoninstraling op een "bonus" van 0,5-0,6% meer t.o.v. het gemiddelde.
Zie verder ook deliberaties onder "aantal zonuren".
Verklaring
KNMI
Dát het vrijwel overal in Nederland, incl. bij meetstation Valkenburg
gemiddeld "lichter" is geworden vinden we wat verstopt terug
op deze
KNMI pagina over waarnemingen en klimaatveranderingen: "Een
reden voor deze verandering is dat de lucht schoner is geworden en daardoor
ook transparanter. De waarnemingen laten ook zien dat de zonnestraling
onder bewolkte omstandigheden is toegenomen. Daaruit blijkt dat wolken
transparanter zijn geworden door de verminderde luchtvervuiling".
KNMI claimt dat de (gemiddelde) zonnestraling vanaf de jaren tachtig in
de vorige eeuw "met 9 procent is toegenomen tussen 1981 en 2013".
Meer
details maandelijkse en jaarlijkse instraling

Weergegeven
is de instraling per maand in Joule/cm² volgens opgave KNMI (conversie
naar kWh/m²: vermenigvuldigen met 0,00278). Alle jaren vanaf 1987
(1e in Valkenburg ZH, onvolledig door KNMI gemeten jaar) zijn over elkaar
heen geprojecteerd om de spreiding in de instraling goed te kunnen weergeven.
Van de complete reeks (met volledig bekende data per maand tot en met
2015) is het gemiddelde berekend, weergegeven in de zwarte curve. Duidelijk
is, dat de spreiding in de "zomerse" maanden mei tm. juli het
grootst is: in theorie "zeer zonrijke" maanden, met soms enorme
piek opbrengsten (hoogste weergegeven in deze periode: mei 1989, met 74.911
J/cm², 27% hoger dan het langjarige gemiddelde voor die voorjaars-maand,
en een factor 2,3 maal het langjarige gemiddelde voor alle maanden). Maar
als er tijdens een significant deel van zo'n "in principe zomerse"
maand een of meerdere depressies over ons land komen waaien, kan de totaal
opbrengst fors tegenvallen. Zo is er een all record summertime low
in Valkenburg ZH gemeten (in de getoonde periode) in juni 1991, toen er
slechts 47.093 J/cm² werd geregistreerd. 19% minder dan het langjarige
juni gemiddelde.
In het
voor- en najaar, en vooral in de winter is de spreiding véél
minder dan in de zomermaanden. Dit heeft te maken met (a) veel hogere
aandelen diffuus licht, en (b) kortere daglengtes. Die factoren maken
dat zeer hóge opbrengsten veel minder vaak voorkomen, en dat de
spreiding van de maandproducties dus sowieso beperkt is. Vooral in hartje
winter (december en januari) is die spreiding zéér klein,
vergeleken met de schaal van de getoonde fluctuaties in het hele jaar.
In de
curve is 2015 wat dikker aangezet in rood,
om een vergelijking met de voorgaande jaren wat beter mogelijk te maken.
Zie echter ook aparte grafiek hier onder.
2015
t.o.v. langjarig gemiddelde
Om 2015 uit te lichten, heb ik een kleinere versie van de voorgaande grafiek
gemaakt, met alleen de resultaten voor vorig jaar, met het langjarige
gemiddelde tm. 2015 in dezelfde grafiek.
Uit deze
grafiek wordt in een oogopslag duidelijk dat, na een vrij zonnige februari
maand, vooral 4 "lente-zomerse" maanden op rij, april tm. juli
in Valkenburg ZH "bovenmatige" hoeveelheden zoninstraling hebben
gehad (2015: paarse curve, langjarige gemiddelde: zwarte curve). Dat is
de reden dat overall genomen, 2015 zo'n "goed" (maar geen record)
zonnejaar is geweest.
Verder
was er in 2015 een klein positief verschil in oktober te zien. De meeste
andere maanden lagen op, rond, of ietsje onder het langjarig gemiddelde
(januari als "nauwelijks opvallende negatieve uitschieter").
2014
t.o.v. langjarig gemiddelde
Ter vergelijking
heb ik hieronder het plaatje voor 2014 weergegeven, t.o.v. het langjarige
gemiddelde tot en met dat jaar (wat natuurlijk niet sterk afwijkt van
dat tm. 2015). Goed is te zien dat de trends tussen deze twee jaren per
maand flink kunnen verschillen. Weer is nu eenmaal een veranderlijk iets,
en elke maand kan weer voor "verrassingen" zorgen.

De
derde maand van 2014 was zelfs - in de bekende meetreeks vanaf 1987 -
een recordmaart (35.227 J/cm², met hakken over de sloot).
Daarmee stak maart 2014 in onze regio de loef af van het op vele (andere)
fronten "record zonjaar" 2003 (maart: 34.939 J/cm²), resp.
1993 (33.852 J/cm²), in de gemeten periode. Ook juni vertoonde in
2014 een hoge opbrengst, maar die haalde het niet bij het record van 67.425
J/cm² wat in de getoonde meetperiode vanaf 1987 in juni 2009 werd
gehaald (toen 14% boven het langjarig gemiddelde). De enige echt "negatieve"
maand in 2014 was mei, met slechts 56.022 J/cm² instraling, bijna
5% lager dan het gemiddelde.
Instraling
in het gehele kalenderjaar tm. 2015 (Valkenburg ZH)

In deze
grafiek het overzicht voor het volledig bemeten kalenderjaar, van 1988
tot en met 2015. 1998 gaat in deze time-line als absoluut "bodem"
jaar in, op Valkenburg, met slecht 969 kWh/m², 9,8% onder het langjarige
gemiddelde van 1.074 kWh/m² (was nog 1.072 kWh/m² tm. 2014).
2003 was - ook voor het destijds volledig functionele 1,02 kWp Polder
PV deelsysteem - het "gedroomde topjaar". Met maar liefst 1.164
kWh/m², 8,4% meer zonlicht dan het langjarige gemiddelde tm. 2015.
Verder opvallend: vanaf 2009 alle jaren met bovengemiddelde zoninstraling.
Een trend die trouwens ook in Duitsland is gesignaleerd: gemiddeld genomen
meer zonlicht per jaar. 2012 en 2013 hadden een bijna even grote hoeveelheid
instraling. 2014 ontving beduidend meer in Valkenburg (3,1% meer dan langjarig
gemiddeld). En 2015 sprong daar nog een flink eind bovenuit, 1.127 kWh/m²
invangend (4,9% hoger dan langjarig gemiddeld tm. 2015). Maar het is in
deze historische reeks ook nog steeds geen "recordjaar", het
komt na de nummers 1 (2003) en 2 (1995) ex aequo, samen met 2009,
op de derde podium-plaats. Goed voor een bronzen plak.
Zonneschijnduur
1951 - 2015 (Valkenburg ZH)
In de data voor Valkenburg
is naast de nog "relatief korte" reeks voor de fysieke zoninstraling
in J/cm², ook een veel langere time-line voor de zonneschijnduur
te vinden. Deze wordt al sinds 1951 bijgehouden. De "eenheid"
is in tienden van een uur. Deze heb ik - voor Valkenburg - in de volgende,
tot en met 2015 bijgewerkte grafiek weer uitgezet:

KLIK
op plaatje voor uitvergroting
De maximale
gemeten dagelijkse zonneschijnduur in deze lange historische reeks viel
op 30 juni 1976, en bereikte een waarde van 15,9 "zonuren" (op
een etmaal duur van 24 uur, dus 66% van dat etmaal). Opmerkelijk is dat
er ook negatieve waarden van -0,1 zijn vastgesteld (diverse data). Volgens
de data opgave wordt die waarde "toegekend" bij een zonneschijnduur
van minder dan 0,05 uur in een etmaal.
De "gemiddelde
zonneschijnduur" van alle dag metingen in deze lange reeks bedraagt
4,55 uur/dag.
Uit de
dagelijkse zonneschijnduur zijn natuurlijk ook andere tijdreeksen tevoorschijn
te toveren. In de volgende, zeer belangrijke grafiek de jaarlijkse accumulaties
van de zonneschijnduur, in uren per jaar.
Per volledig
bemeten kalenderjaar zijn de volgende kern data gedestilleerd uit de KNMI
gegevens, met volledig bemeten jaar reeks van 1952 tot en met 2015:
- Minimum
aantal zonuren per jaar: 1.358 in 1988 (blauw weergegeven getal, 15,5%
van totaal aantal uren in een jaar met 365 dagen, 8.760)
- Gemiddelde
aantal zonuren per jaar: 1.665 (achterste kolom, was
eind 2013 nog 1.657, eind 2014 1.661 zonuren gemiddeld)
- Maximum
aantal zonuren per jaar: 2.135 in 2003 (rood weergegeven getal, 24,4%
van totaal aantal uren in een jaar met 365 dagen)
- Andere
jaren met een hoog aantal zonuren in de bekeken periode (chronologisch):
1959 (2.008 uren), 1976 (1.936 uren), 1995 (2.054 uren), 2009 (1.962
uren), en 2011 (1.965 uren). 2015 (1.916 uren) volgt pas op afstand
op 2011.
- 2004,
2007 en 2013 waren "relatief matige jaren" waar het de zonneuren
betreft, gezien de ontwikkeling in de reeks vanaf 2001. 2014 en 2015
waren echter weer "goede jaren" op dat punt. Maar ook hier
weer: niet "opvallend veel" zonneuren in vergelijking meer
enkele specifieke eerdere jaren in de laatste twee decades.
Tevens zijn in de
grafiek achtereenvolgens een lineaire trendlijn te zien (rood,
gestreept), en - inmiddels - 3 curves met het gewogen gemiddelde
van drie periodes. Eentje voor het gemiddelde van de laatste 5 jaar inclusief
het bekeken jaar (magenta
curve). Een voor het gemiddelde van de laatste 10 jaar inclusief het bekeken
jaar (lichtpaarse curve).
En een derde voor de laatste 25 jaar (ditto, donkerpaarse
curve).
Uit alle drie de laatstgenoemde
curves, en met name die voor de periode van 25 jaar (die grotere afwijkingen
tussen jaren onderling het best "uitmiddelt"), blijkt zeer duidelijk:
de laatste jaren zijn er gemiddeld genomen beduidend meer zonuren gemeten
op vliegveld Valkenburg, dan in het laatste millennium. Zoals eerder
al vastgesteld voor zowel het aantal zonneuren, als voor de fysieke
instraling bij vijf meetstations in ons land. En dat is goed nieuws voor
eigenaren van PV-installaties.
Relatieve
"degradatie" kern-installatie van zonnestroom systeem Polder
PV
In eerdere berichten
heb ik u uitvoerig uit de doeken gedaan wat de door KNMI gemeten instraling
was in 2015 (in
Nederland, en, vlak bij onze locatie, op
Valkenburg ZH). Zoninstraling die in de loop van de laatste jaren
gemiddeld genomen is gestegen. Daarnaast heb ik de productie
gegevens van onze zonnestroom genererende installatie tot en met vorig
jaar laten zien. Met name die voor het langjarig aanwezige, ruim 1 kWp
grote "kern"systeem (10 Shell Solar modules). In dit artikel
laat ik zien wat het effect is op de verhouding fysiek gemeten zonnestroom
productie t.o.v. de (toegenomen) door KNMI gemeten instraling in de buurt.
Daarbij neem ik ook in de eerste grafiek een "outlier"
in de provincie mee, het welbekende systeem van Blauwe
Hoek in Spijkenisse.
Specifieke
opbrengsten Polder PV en Blauwe Hoek en instraling Valkenburg ZH

In deze grafiek de
specifieke kalenderjaar opbrengsten van 2 deelsystemen van Polder PV (4x
93 Wp lichtblauw, 6x 108
Wp paars), het totaal van
die systemen (10 panelen, 1,02 kWp, groen),
en die van Blauwe Hoek (Spijkenisse, 2,7 kWp, blauw).
De data van de laatste twee jaar voor Blauwe Hoek zijn van het Sonnenertrag
portal genomen (volledige reeks vanaf november 2003, "BlueCorner").
De gemiddeldes over de reeks 2004-2015 zijn in het achterste blok van
vier kolommen weergegeven. Eenheid producties: kWh/kWp.jr (linker Y-as).
Als "referentie" in doorzichtige brede kolommen met oranje
rand, de fysieke horizontale instraling gemeten op KNMI meetstation Valkenburg
ZH, vlak bij het Polder PV systeem, omgerekend in kWh/m², rechter
Y-as).
De specifieke kalenderjaar
producties van de twee deelsystemen van Polder PV ontlopen elkaar niet
veel, alleen in het begin (2004) waren er nog "selectieve omvormer
problemen" in de eerste groep. Dit is zeker na de systeem renovatie
in 2005 bijna gladgestreken, we hebben niet veel dropouts van individuele
micro-inverters meer gehad. Derhalve is de specifieke opbrengst van het
totaal van die twee deelgroepen (groene kolommen) niet wezenlijk verschillend
van de deelgroepen. En dat is al jaren zo. Wel is natuurlijk opvallend,
dat het Blauwe Hoek systeem, 35 kilometer ZZW waarts van de installatie
van Polder PV, continu veel beter presteert. Dat is echter niet vreemd,
omdat het een vrijwel schaduw-loze schuindak generator met aanvankelijk
hoog rendement hebbende Philips EVO omvormers en hoogwaardige Duitse modules
betrof. Waarbij in een later stadium een zeer goed uit testen komende
Steca 3600 string omvormer voor is ingezet. De micro inverters van Polder
PV zullen nauwelijks 92 procent omzettingsrendement halen, dus er gaat
hier sowieso "relatief" veel opwek verloren aan warmte afgegeven
door die kleinoden (ze worden flink heet als het erg zonnig is). Bovendien
is een deel van onze "kern"installatie alweer 3 en een half
jaar ouder dan het in november 2003 geïnstalleerde systeem in Spijkenisse.
Dus zal - theoretisch bezien - de opwek capaciteit van onze zonnepanelen
sowieso al kunnen zijn afgenomen. Zonnecellen "degraderen" immers
in de loop van de tijd, al is het tempo daarvan mij heel erg meegevallen
(zie grafieken verderop).
Dit alles, in combinatie
met de relatief korte DC bekabeling in Spijkenisse (bij Polder PV: 25
meter, met diverse vertakkings-punten, dus kwetsbaarder, en meer "kabel
verlies" opleverend), maakt dat het Blauwe Hoek systeem veel efficiënter
opereert. Wat het gemiddelde in de kolommen achteraan betreft, lag de
specifieke opbrengst van Blauwe Hoek gemiddeld een dikke 7% boven dat
voor de 1,02 kWp "kern" installatie bij Polder PV (957 resp.
892 kWh/kWp.jr). Ik maak me daarover niet echt veel zorgen, we hebben
het laatste jaar meer stroom opgewekt dan we nodig hadden, en zaten de
laatste jaren toch al "rond de nullijn op jaarbasis".
De "dip"
in 2010 werd voor onze installatie veroorzaakt door de dikke maand uitval
plus nog langer last van schaduw effecten vanwege de dakrenovatie
op ons complex in het najaar. Ik heb de resultaten gewoon "meegenomen"
omdat je het als "bedrijfsrisico" kunt zien. Als we de resultaten
voor dat jaar niet in het gemiddelde in de laatste kolommen groep rechts
zouden meenemen, zouden die gemiddelde resultaten natuurlijk op een wat
hoger niveau komen te liggen. Vreemd genoeg had Blauwe Hoek in dat jaar
ook een behoorlijk lage (specifieke) opbrengst. De reden daarvan is niet
bekend, de instraling in dat jaar lag toen op een grofweg gemiddeld niveau
voor de reeks 2004-2015.
Let ook op dat, ondanks
onze al flink op leeftijd gerakende "kern" PV-installatie, de
gemiddelde jaarlijkse specifieke opbrengst ervan nog steeds, na 15 jaar
(!) op een niveau bóven het "verondersteld
productie gemiddelde in Nederland" ligt...
Specifieke
opbrengsten Polder PV gerelateerd aan absolute instraling

Instralings-specialist
Rob de Bree van het vermaarde Siderea.nl
portal wees Polder PV een tijd geleden op een methode om op basis van
productie gegevens en bekende instralings-data "een maat voor de
degradatie van [de opbrengst van] zonnepanelen" te bepalen. Dit is
in bovenstaande grafiek gedaan door de absolute, AC-zijdige omvormer kWh
productie data van de betreffende deelsystemen te delen door de ("DC-zijdig
inkomende") instraling in kWh/m² in het betreffende jaar. Ik
heb dat wederom voor de twee oudste deelsystemen van Polder PV gedaan,
en voor de totale opbrengst van die twee deelgroepen (zijnde het "langjarig
bestaande kernsysteem" van 1,02 kWp). Het heeft niet zo veel zin
om Blauwe Hoek hierbij te betrekken, omdat die op een nogal forse afstand
ligt van Leiden, en je daarvoor eigenlijk beter gebruik kunt maken van
de specifieke instraling in dichterbij gelegen meetstations. Zoals Rotterdam
en/of Hoek van Holland.
Uiteraard
krijg je hierdoor verschillende niveaus, omdat van absolute producties
wordt uitgegaan, en de drie systeem configuraties natuurlijk verschillende
groottes hebben (namelijk: 372,
648, resp. 1.020
Wp). Wel kan in eerste instantie al bekeken worden in hoeverre elk jaar
van het langjarige gemiddelde per deelgroep afwijkt. De gemiddeldes zijn
in iets afwijkende kleurstelling rechts weergegeven, waarbij de stippellijn
met het gemiddelde niveau naar links is doorgetrokken. Hieraan zien we,
dat afgezien van "dak renovatie jaar 2010", bij de oudste deelgroep
(4x 93 Wp) er nauwelijks afgeweken wordt van dat langjarige gemiddelde.
Terwijl in deze grafiek dus beslist rekening is gehouden met de fysieke
instraling. En er dus automatisch is gecompenseerd voor het feit dat het
gemiddeld lichter wordt de laatste jaren (ook bij meetstation Valkenburg
ZH, artikel,
en daar gelinkte uitgebreidere analyse). Bij de tweede deelgroep, 6x 108
Wp, zijn de resultaten wisselender. 4 van de modules staan in de achterste
rij, en krijgen in de wintermaanden tijdelijk, met name wanneer de zon
fel schijnt, last van wat lange schaduwen. Maar ik weet ook dat de productie
ervan sowieso wat tegenvalt t.o.v. andere gelijksoortige panelen. Er zitten
waarschijnlijk wat "zwakkere" inverters in die groep. Echter:
in 2015 was het jaar resultaat weer op gemiddeld niveau, dus echt "zorgen"
maak ik me daar niet over. De verschillen zijn t.o.v. het langjarige gemiddelde
redelijk "subtiel" te noemen.
De gezamenlijke
opwek, weergegeven in de groene kolommen, weerspiegelt natuurlijk de "stabiele"
opwek van de eerste vier panelen, en de iets grilliger verlopende opbrengst
van de 6 overige modules. Afgezien van dak renovatie jaar 2010 ("bedrijfsrisico")
blijft alles echter binnen proporties, en behapbaar. Het systeem als geheel
produceert voorbeeldig, mede gezien het feit dat het al totaal verouderde
technologie betreft. Al met al, hierbij al rekening gehouden hebbend met
de hogere instraling, blijft de productie van dit systeem behoorlijk stabiel
in de loop van de tijd.

In de
laatste grafiek hetzelfde exemplaar als de vorige, maar met uitsluiting
van de langjarige gemiddelde kolommen. Tegelijkertijd heb ik lineaire
trendlijnen van de kalenderjaar opbrengsten genormeerd naar de fysieke
instraling, per deelgroep geïntroduceerd. Ook voor de instraling
zelf heb ik een trendlijn
laten berekenen, en deze geeft voor de getoonde periode van 2004 - 2015,
zoals te verwachten op basis van mijn eerdere onderzoek, een opvallende
stijging te zien. Met een Compound Annual Growth Rate (CAGR) berekening
kom ik dan op een gemiddelde stijging van een opvallende 0,43%
per jaar voor Valkenburg ZH.
"Degradatie"
percentages
Bij de verhouding opbrengst genormeerd t.o.v. genoemde fysieke instraling
(drie overige trendlijnen), zien we hetzij "stabilisatie", hetzij
"aantoonbare degradatie". Bij de oudste vier 93 Wp ACN2000E
modules (blauwe trendlijn)
is er vrijwel geen neergaande trend te bespeuren, ondanks de correctie
voor de toegenomen instraling. Met een CAGR berekening kom ik voor die
vier panelen / micro-inverter combi's op een "degradatie factor"
van slechts 0,03% per jaar (!). Bij de anderhalf jaar
jongere 6 stuks 108 Wp modules (van een ander type, ACN5000E, met een
ander merk zonnecellen) is er beslist sprake van een neergaande trendlijn
(paars). Hiervoor is er
een CAGR van 0,50% gemiddelde "degradatie"
per jaar vastgesteld. Gaan we kijken naar alle tien panelen bij elkaar,
komt de ook daarvoor omlaag hellende trendlijn op een CAGR voor de degradatie
factor duidelijk, doch veel minder sterk negatief uit: slechts gemiddeld
-0,29%/jaar. Dat is fors minder dan de 0,5%/jaar degradatie
waarmee bij bijvoorbeeld crowdfunding projecten van Zonnepanelendelen
wordt gerekend (zie bijv. info memorandum Wennekerpand
Schiedam).
Bij bovenstaande
beschouwing gaarne rekening houden met het feit dat het jaar 2010 een
"negatieve invloed" heeft gehad op de te verwachten trendlijn.
Als er géén dakrenovatie zou zijn geweest in dat jaar, en
dus geen aantoonbaar verminderde opbrengst, zouden de te verwachten "degradatie
curves" op basis van de resultaten inclusief die voor het jaar 2010
nog minder sterk zijn geweest dan in bovenstaande grafiek.
Conclusie
De boodschap: ondanks het feit dat het in deze analyse om "oude"
zonnepanelen gaat, blijven ze het prima doen na al die jaren. Nota bene:
de laatste jaren ook vrijwel zonder "onderhoudswerkzaamheden".
Ondanks de verhoogde instraling de laatste jaren, laat een gecorrigeerde
berekening zien dat er niet een forse degradatie is opgetreden, die "gemaskeerd"
zou zijn door de hogere input van energie. Het Polder PV systeem heeft
een betrouwbare "ruggengraat", en we mogen hopen dat die nog
lang met relatief hoge opbrengsten mee mag gaan.
Links
Nationale
instralingsdata tot en met 2015 (4 januari 2016, analyse Polder PV)
Daggegevens
van het weer in Nederland (KNMI, volledige meetreeksen, interactieve
selectie, etc.)
Siderea.nl.
Tien jaar productie metingen Polder PV gebruikt voor simulatie. Document
"Evaluatie
Siderea PV Simulator. Validatie met gemeten producties."
Jaarproductie
zonnestroom in Nederland. 2015 fors hoger dan gemiddeld jaar. (Siderea,
1 jan. 2016)
Landelijke
Opbrengst Berekening PV - Jaaroverzicht 2015 (Siderea, 1 jan. 2016,
met verwachtingen voor specifieke opbrengsten voor 5 lokaties verspreid
over Nederland, in het kustgebied bij "optimale oriëntatie"
potentieel van ver over de duizend kWh/kWp in dat jaar mogelijk)
Velds,
C.A. (1992). Zonnestraling in Nederland. KNMI. Thieme, Baarn. 170 pp.
(zeer diepgaande, wetenschappelijke studie naar diverse aspecten rond
dit thema, o.a. zonneschijnduur, instraling op horizontale vlak diverse
weerstations over de jaren, instraling op hellende vlakken, uitgebreide
literatuurlijst). Pdf
bij KNMI.
Oorspronkelijke
update: 14 januari 2016 (zie intro);
toegevoegd dd. 16 februari 2016: degradatie
paragraaf.
|