| |
                             
CBS
& zonnestroom NL - nieuwe statistieken†
Evolutie
PV installaties per provincie en per gemeente tm. 2018*,**
Basisgegevens
© CBS, status update
20 december 2019
Alle grafieken © 2019 Peter J. Segaar/www.polderpv.nl
†
Cijfers
gebaseerd op nieuwe onderzoeks-methodiek CBS
*De huidige update vervangt het voorgaande
exemplaar met de nieuwste data gepubliceerd op 20 december 2019.
** Zie ook sommige vergelijkbare, en andersoortige, deels verouderde
grafieken op basis van Klimaatmonitor portal Rijkswaterstaat (april
2018)
Voor korte
introductie artikel tot deze volledig ververste webpagina zie bijdrage
van 28 december 2019
https://opendata.cbs.nl
Introductie
Op
25 december 2018 heb ik een voorlaatste revisie
van detailcijfers over zonnestroom van het CBS gepubliceerd. Deze is,
zoals gebruikelijk gebaseerd op de compleet nieuwe onderzoeks-systematiek
van het CBS (alhier
besproken door Polder PV), en gaf de stand van zaken weer op 21
december 2018. Na diverse tussentijdse updates eerder in 2019, verschenen
op 19 december 2019 weer de meest recent bekende data voor de eindejaars-accumulaties
bij het CBS, tot en met het jaar 2018 (analyse
Polder PV op 20 december 2019). Een dag later werden detail data
gepubliceerd met regionale cijfers. Hierin blijken de data voor de periode
2012 tm. 2016 niet te zijn gewijzigd. De cijfers voor 2017 zijn wel
enigszins aangepast. En er is een compleet nieuwe dataset met nieuwe
cijfers voor 2018 gepubliceerd. Op nationaal niveau heeft dit, t.o.v.
de allereerste afschattingen voor 2018, in het voorjaar van 2019, tot
een substantiële aanpassing geleid van maar liefst 222 MWp meer
accumulatie, eind 2018, dan aanvankelijk werd gedacht. Een toename van
5,2%.
Dit
alles heeft uiteraard ook flink doorgewerkt in zowel de jaargroei cijfers,
als de verhoudingen op de provinciale en gemeentelijke deel-niveaus.
Soms heeft dit tot verschuivingen in de "ratings" onderling
doorgewerkt. Vandaar, en natuurlijk voor een nu volledige detail dataset
voor het jaar 2018, de noodzaak om deze "actuele" webpagina
te verversen en te voorzien van de nieuwste grafieken. Niet alles is
of kon worden bijgewerkt. Dit wordt ter plekke aangegeven, en een eventuele
verwijzing naar een oudere update gegeven.
2018
nog steeds voorlopig, mogelijk ook nog verdere aanpassingen
Wederom goed om te benadrukken: resultaten voor het kalenderjaar 2017
zijn inmiddels volgens het CBS "definitief" geworden. Maar
voor 2018 zijn deze nog steeds "nader voorlopig" en kunnen
dus nog steeds worden bijgesteld. Dit is aangegeven door een of twee
sterretjes achter het jaartal. Gezien de complexe onderzoeks-systematiek
van het CBS, waarin talloze aannames zitten, en het feit dat de sedert
twee jaar toegepaste analyse methodiek voor de Nederlandse solar statistieken
nog steeds relatief nieuw is, kan het beslist zo zijn dat met voortschrijdende
inzichten en bijstellingen van aannames, ook later nog de cijfers van
2018 kunnen worden bijgesteld. De verwachting is echter dat die "relatief
gering" zullen zijn, als eventuele wijzigingen worden doorgevoerd.
Inhoudsopgave
Introductie
Nationale
trends
- (0)
Nationale trends - serie van 5 grafieken waarvan 3 nieuwe, op basis
van de meest recent gewijzigde CBS data
Ontwikkelingen
op het gebied van hoofd-regio, en van provincies
Evolutie
van PV installatie aantallen en capaciteiten in bedrijfs-sectoren (SBI
index) - 2 eerder gepubliceerde grafieken (geen recentere
details beschikbaar)
Ontwikkelingen
op het niveau van gemeentes
Tot slot:
Conclusies
Bronnen
En
verder
(0)
Nationale trends
Ik heb eerder al stilgestaan
bij de eerste cijfermatige gevolgen van de nieuwe onderzoekslijn bij het
CBS. In eerste instantie, geef ik hieronder de relevante grafiek weer
met de laatste update van de nationale zonnestroom statistiek cijfers,
medio december dit jaar voorzien van de laatste update:

(a)
Einde-jaars accumulatie (EOY) PV capaciteit in Nederland volgens CBS (status
19 december 2019) in blauwe
kolommen. Het eindejaars-volume in 2018 is volgens het CBS 4.522 MWp.
(b)
Uit EOY data zijn de afgeleide jaargroei cijfers (YOY) bepaald en weergegeven
in oranje kolommen. De jaargroei
in 2018 is momenteel berekend op 1.611 MWp in dat jaar. Voor zowel EOY
als YOY de rechter Y-as ter referentie raadplegen.
(c)
Uit de jaargroei cijfers is ook het verschil percentage met de jaargroei
in het voorgaande jaar berekend, en weergegeven in de groene
curve (referentie: linker Y-as). De jaargroei in 2018 (1.611 MWp) was
208% (ruim twee maal zo groot) t.o.v. de toename van het PV volume in
2017 (776 MWp).
Voor
eerder inhoudelijk commentaar op deze eerste grafiek, zie verder het artikel
"Zonnestroom
markt omvang 2018 wederom verder opwaarts bijgesteld door CBS - van 1.511
naar 1.611 MWp jaargroei, van 19 december 2019.
Wijziging
updates 21 december 2018 > 20 december 2019
1 op
1 vergeleken, wijzen de updates van 21 dec. 2018 en die van 20 dec. 2019
uit, dat er in de tussentijd netto in totaal volgens de nieuwe berekeningen
van het CBS voor kalenderjaar 2017 5.711 projecten zijn bijgekomen, met
een totale capaciteits-toevoeging van bijna 7,4 MWp.
Het gros daarvan betreft PV projectjes op woningen: 4.995 installaties,
met een gezamenlijke capaciteit van bijna 10,8 MWp. Bij
de "niet-woningen" (bedrijven sensu lato, ook instellingen
e.d.), is de toevoeging 716 exemplaren, maar werd er tegelijkertijd bijna
3,4 MWp weer afgevoerd t.o.v. de update eind 2018. Kennelijk
zijn daar dus wat behoorlijke, neerwaartse correcties op toegepast, mede
ook vanwege het toegenomen aantal projecten in die sector.

(d)
Evolutie van geaccumuleerde aantallen PV installaties (Y-as, x 1.000)
volgens markt-segmentatie "woningen",
"bedrijven",
en "totaal" volumes volgend uit de nieuwe onderzoek-systematiek
van het CBS. Weergegeven zijn de nieuw gepubliceerde data van 20 december
2019, incl. lichte aanpassingen aan de cijfers voor 2017, en nieuwe data
voor 2018. Eind 2018 zouden er volgens het CBS in totaal 66.024 installaties
op panden met, formeel "alle economische activiteiten" (niet
zijnde "woningen", hier simpelweg gesteld als "bedrijven")
zijn geweest. Bijna veertienduizend meer dan EOY 2017 (ruim 53 duizend
installaties op "bedrijven"). Daarnaast zouden er 708.069 woningen
met PV systemen zijn geaccumuleerd, EOY 2018. Tezamen resulterend in een
volume van 774.093 installaties. Dat is grofweg zo'n 192 duizend meer
dan eind 2018, waarbij uiteraard de grootste groei in de residentiële
sector plaatsvond, als vanouds: een spectaculaire toename van maar liefst
179 duizend nieuwe installaties. In 2017 werden er "nog maar"
132 duizend nieuwe installaties in de residentiële sector toegevoegd,
de groei in 2018 was dus een opmerkelijke 36% toename van de jaargroei
in die belangrijke sector, ondanks uitgebreide berichtgeving over "de
afbouw van de salderings-regeling". Als de groei in de residentiële
markt in 2019 nog hoger is geweest, kunnen we eind van dat jaar al richting
de 900 duizend tot, wellicht, zo'n miljoen woningen met zonnepanelen gaan.
PV
en de huursector
Volgens de meest recente benchmark rapportage van huurcorporatie belangen
organisatie, koepel Aedes (publicatie
november 2019), zouden er in de bekeken periode (2018-2019) alweer
op 60.000 huurwoningen zonnepanelen zijn geplaatst, en zouden er voor
de rapportage reeds zo'n 176.000 huurwoningen met zonnepanelen zijn geaccumuleerd.
In de voorgaande periode 2017-2018 werden er "slechts" 36.000
huurwoningen van zonnepanelen voorzien. Aedes rapporteert dat bij de participerende
huur corporaties (goed voor 97% van het corporatie bezit aan huurwoningen)
7,3% van de woningen al zonnepanelen zouden hebben, al wordt er helaas
nog steeds nergens gerept van capaciteiten of aantallen zonnepanelen.
NB: dit i.t.t. slechts 2,2% van de huurwoningen met een thermisch zonnecollector
systeem (zie ook databank
Aedes). Als we de benchmark aanhouden van 176.000 stuks geaccumuleerd
volgens de laatste rapportage, zou dat t.o.v. de hierboven weergegeven
708.069 woningen totaal (CBS) bijna een kwart zijn. Dat
is beduidend meer dan de ruim 15% in het voorgaande jaar. En geeft duidelijk
aan dat de huursector flink in de versnelling is gegaan, met de uitbouw
van PV op hun woning bezit. De verwachting is dat dat percentage verder
zal gaan stijgen, gezien de blijvend hoge activiteit op dit gebied bij
de corporaties, en de ambitie van de sector om tegen 2050 "een CO2
neutrale woningvoorraad te hebben".
Onder
de categorie "bedrijven" vallen ook alle maatschappelijke instellingen
met KvK nummer, gemeentelijke daken, scholen, zelfstandige ondernemers
met bedrijf aan huis, etc. Het is dus een ruim begrip, en dient ook als
zodanig te worden opgevat bij de CBS statistieken.
Als we
naar de categorie bedrijven ("rest-categorie") kijken, en we
betrekken daarbij het aantal geaccumuleerde gecertificeerde PV projecten
bij CertiQ (verwachting in 2018: vrijwel uitsluitend SDE gesubsidieerde
projecten), komen we op de volgende getallen. We beperken ons daarbij
tot installaties van 15 kWp of groter, om de vele residentiële projecten
onder de 3 oude SDE regelingen uit te sluiten, en we gebruiken daarbij
de gereviseerde cijfers over
2018. Dan komen we op een totaal van 6.534
installaties in de 2 grootste project categorieën vanaf 15 kWp
volgens CertiQ, op een totaal van 17.399 (alle
projecten incl. kleine installaties met SDE beschikking). Genoemde
6.534 "grotere" gecertificeerde projecten is t.o.v. de hierboven
genoemde 66.024 "niet-woningen" van het CBS, eind van het jaar,
een zeer beperkt aandeel van 10% (dit was in 2017 zelfs
nog maar 8%). Dit komt hoogstwaarschijnlijk door (a) een zeer hoog aandeel
zelfstandigen met zonnepanelen op hun eigen (bedrijfs-)woning, en (b)
een substantieel aandeel projecten op bedrijven waarvoor nooit SDE subsidie
is aangevraagd. Maar bijvoorbeeld wel EIA, KIA, VAMIL of een van de talloze
andere regelingen die er zijn. Ook zie ik al regelmatig nieuwbouw projecten
met zonnepanelen, waarbij geen SDE beschikking gevonden kan worden, en
de PV generator mogelijk gewoon in de bouwkosten is meegenomen. Er kan,
daarnaast, beslist ook zonder subsidie zijn geplaatst (vermoeden: vooralsnog
beperkt). Al die "bedrijfsmatige" installaties zijn niet bekend
bij CertiQ, omdat er in het grootste deel van de gevallen geen Garanties
van Oorsprong voor worden aangemaakt noch verhandeld.
Kijken
we naar de jaargroei bij de 2 grootste categorieën van CertiQ
in 2018, 2.549 exemplaren, ligt dat t.o.v. de 12.978 (2017: 10.400) groei
in de CBS totaal categorie "bedrijven" al op een duidelijk hoger
niveau: bijna 20% (in de vorige CertiQ update voor 2017
was dat nog ruim 13%). Het is bovendien een factor twee maal het CertiQ
volume van de nieuwe installaties in die 2 categorieën in 2017 (1.298
exemplaren nieuw). Wat strookt met de grofweg verdubbeling van het marktvolume
tussen 2017 en 2018.
Het totaal
aantal nieuwe installaties in 2018 zou volgens het CBS nu liggen op 192.042
exemplaren (woningen en "niet-woningen"). In 2017 lag dat niveau
op een groei van 142.015 installaties. Dit houdt in dat er een respectabele
groei is geweest van 35% van het nieuwe jaar volume in
2018, t.o.v. de aanwas in 2017.

(e)
Evolutie van geaccumuleerde PV-capaciteit (in MWp), volgens markt-segmentatie
"woningen",
"bedrijven", en "totaal"
volumes volgend uit nieuwe onderzoek-systematiek van het CBS. Naar analogie
van de grafiek voor de aantallen installaties onder (d) het volgende.
Eind
2018 zou er volgens het CBS in totaal 2.229 MWp aan PV capaciteit op "bedrijven"
zijn geaccumuleerd, en, iets meer, 2.293 MWp op woningen. Tezamen resulterend
in een volume van 4.522 MWp. De data voor 2017 zijn ook weer licht aangepast
t.o.v. de vorige update van eind 2018. Zeer duidelijk is de hoge groei
in het "bedrijfs-segment" zichtbaar, wat grotendeels wordt veroorzaakt
door een groot volume aan gerealiseerde SDE gesubsidieerde PV projecten,
die ook de afgelopen jaren veel groter zijn geworden dan voordien (zowel
bij de rooftops, als, zeer hard gegroeid qua totaal volume: de grondgebonden
installaties). Gezien de trend, is het logisch, dat reeds in 2019, de
"niet-residentiële" markt het volume van dat geaccumuleerd
op woningen flink zal gaan overstijgen. Een "natuurlijke" trend
die in talloze andere hard groeiende wereldmarkten heeft plaatsgevonden.
Uit de
nieuwe statistiek data volgt wederom, dat de jaargroei
voor deze segmenten in 2018 (afgerond) 611 MWp bij woningen, en 1.000
MWp bij de categorie "bedrijven" zou zijn geweest. In 2017 waren
de - bijgestelde - jaargroei cijfers voor deze twee markt segmenten 421
MWp (residentieel), resp. 355 MWp ("bedrijven"). De toename
van de groei is derhalve 45% voor de residentiële sector geweest,
een zonder meer spectaculaire toename. Echter, in de "bedrijfs"-sector,
was die toename zelfs 182%, bijna een verdubbeling van de jaarlijkse aanwas.
Ook hieruit wordt duidelijk, dat de projectenmarkt buiten de residentiële
sector veel harder groeit, dan de volumes op particuliere daken groeien.
Capaciteits-cijfers
in de huursector zijn helaas niet bekend (al jaren tot groot verdriet
bij Polder PV), dus we kunnen niet zoveel zinnigs zeggen over de impact
op dat vlak. Wel is het zo, dat gemiddeld genomen in de huursector substantieel
minder zonnepanelen per dak worden geplaatst, dan bij een gemiddelde (eigen)
woning. Onder anderen, vanwege vermindering van risico's (voor de huurder),
mocht de klassieke salderings-regeling er (uiteindelijk) "aan gaan".
Vaak zien we slechts 4-8 zonnepanelen op huurwoningen, al komt het af
en toe ook voor dat er meer worden geplaatst (vaker 10, en enkele malen
reeds 12 modules per dak bij sommige projecten met huurwoningen gezien).
De impact op het totaal volume in de hele woning sector zal iig bescheidener
zijn dan bij de aantallen installaties (= woningen met PV).
Wederom
op basis van de CertiQ cijfers voor geaccumuleerd en toegevoegde capaciteit
in 2018, gereviseerde cijfers
over 2018 enkele opmerkingen over capaciteit bij bedrijven. Bij de
opgestelde, gecertifieerde capaciteit komen we voor eind 2018 op een totaal
van 1.600
MWp in de 2 grootste project categorieën vanaf 15 kWp volgens
CertiQ. Eind 2017 was dit nog slechts 686 MWp in die 2 categorieën,
de groei is dus fenomenaal geweest, een factor 2,3 maal zo hoog volume
dan eind 2017 nog stond genoteerd.
Dit alles
dient te worden beschouwd
op een totaal gecertificeerd volume van 1.644 MWp (alle
projecten incl. kleine installaties met SDE beschikking, eind 2017
was dat nog slechts 729 MWp). Er daarbij uitgaand dat die volumes uitsluitend
"bedrijven" (sensu lato) betreffen. Dat is dus al een
zeer fors aandeel van ruim 97% van het totaal, de kleinere gecertificeerde
installaties hebben inmiddels nog maar marginaal invloed op het totaal
volume. Genoemde 1.600 MWp aan "grotere" gecertificeerde projecten
is t.o.v. de hierboven genoemde 2.229 MWp bij "bedrijven" van
het CBS, eind van het jaar, reeds een zéér substantieel
aandeel van 72%. Tm. 2017 was dat aandeel nog maar 56%,
dus de met SDE subsidies gedreven projecten markt (CertiQ) krijgt al zéér
veel impact op de totaal volumes in het niet residentiële markt segment
(CBS). Veel groter dan de magere 10% bij het aantal installaties. Dit
komt uiteraard door de enorme schaalvergroting die in korte tijd in met
name de SDE gesubsidieerde deel-markt is opgetreden. Zowel bij de rooftops,
als, met name, bij de reeds behoorlijke hoeveelheid grote grondgebonden
zonneparken die zijn opgeleverd, en die al een hoge impact op de totaal
volumes maken (zie recente,
unieke analyse door Polder PV).
Kijken
we naar de jaargroei bij de 2 grootste categorieën van CertiQ
in 2018, 914 MWp (in 2017 nog slechts 302 MWp), ligt dat t.o.v. de 1.000
MWp groei in de CBS totaal categorie "bedrijven" met een aandeel
van ruim 91% ook reeds op een zeer hoog niveau. In 2017
was het bij de jaargroei cijfers nog slechts 84%, dus de impact is in
2018 nog hoger geworden. Al wordt dat op dit vlak nog enigzins "gedempt"
bij de ook al hoge groei bij "woningen". Het aandeel ligt i.i.g.
aanzienlijk hoger dan de groei bij de aantallen installaties in dat segment
(bijna 20%). Ook hier aan zien we weer dat de schaalvergroting met name
bij de capaciteit gerealiseerd op "niet-woningen" wordt gecontinueerd.
Het totaal
aan nieuwe PV capaciteit in 2018 zou volgens het CBS nu liggen op 1.611
MWp (woningen en "niet-woningen"). In 2017 lag dat niveau op
een groei van 776 MWp. Een groei van maar liefst 107%
van de jaarlijkse aanwas in 1 jaar tijd...

(f)
Evolutie van systeem-gemiddelde PV-capaciteit (in kWp), afgeleid uit de
voorgaande twee grafieken, volgens markt-segmentatie "woningen",
"bedrijven",
en "totaal" volumes volgend uit nieuwe onderzoek-systematiek
van het CBS.
Met de
opname van 2018 laat deze grafiek reeds een hoge impact zien t.o.v. voorgaande
update, ondanks het feit dat het om een afgeleid criterium gaat. Het systeemgemiddelde
bij woningen ging tussen 2017 en 2018 weer marginaal omhoog, van (bijgesteld)
3,18 kWp naar 3,24 kWp. Bij bedrijven ("niet-woningen") is echter
een enorme sprong opwaarts te zien, van (bijgesteld) 23,2 kWp (2017),
naar een hoog systeemgemiddelde van maar liefst 33,8 kWp voor alle projecten.
Dat is, voor een gemiddelde, een aanzienlijke sprong opwaarts, een toename
met maar liefst 46%!
Ook al
wordt het totale systeemgemiddelde van alle installaties door
de honderdduizenden residentiële installaties dominant beïnvloed,
die dat gemiddelde fors onder druk blijven zetten, vanwege de enorme opwaartse
druk bij de gemiddelde systeem omvang in de projecten markt, is ook de
totaal curve (zwart) behoorlijk opwaarts gedrukt. Deze nam toe van 5,0
tot 5,8 kWp gemiddeld (incl. alle residentiële installaties !), een
toename van 16%. De verwachting is dat bij woningen er weinig in het gemiddelde
zal gaan veranderen. Er kunnen immers niet veel meer modules op een gemiddeld
dak, en alleen een - geringe - stijging van de capaciteit per paneel kan
opwaartse druk uitoefenen. Die stijging is weliswaar nog steeds gaande,
moderne panelen gaan al vér over de 300 Wp per stuk heen, en eerste
commerciële modules van meer dan 400 Wp per stuk zijn al een tijdje
te koop. Het aantal producenten wat dergelijke "high-power"
panelen in de wereldmarkt aanbieden neemt ook toe. Maar de blijvende boodschap
is, dat t.o.v. de totale geaccumuleerde populatie een eventuele verdere
verhoging van het paneel vermogen slechts zeer bescheiden impact zal hebben.
De crux is de verandering (lees: schaalvergroting) in de niet-residentiële
markt.
Het beeld
is totaal anders bij de categorie bedrijven. Daar zal de schaalvergroting,
zwaar gestimuleerd door de duizenden (zeer) grote SDE beschikkingen voor
PV projecten, beslist de komende jaren nog een forse opwaartse beweging
gaan geven aan de blauwe lijn. Dat, terwijl de rode curve (alleen woningen)
bijna horizontaal zal komen te liggen, en de zwarte lijn (alle installaties)
slechts - in relatief bescheiden mate - opwaarts zal worden gedrukt vanwege
het te verwachten sterk opwaartse effect bij de bedrijfs-installaties.

^^^
KLIK op plaatje voor vergroting in nieuw venster
(g)
Bijstelling van markt segmentatie capaciteiten per sector in MWp, volgens
oude reconstructies CBS (2011-2016, linker figuur), en, voor 2016, volgens
de nieuwe onderzoek-methodiek (rechter figuur).
Voor
verder inhoudelijk commentaar op bovenstaande grafieken, zie ook het artikel
"CBS
zonnestroom data gereviseerd (2) - marktsegmentatie", van 1 augustus
2018. De laatste grafiek (g) is verder niet bijgewerkt in de huidige update,
ook omdat de CBS systematiek en segmentaties zijn gewijzigd.
In onderstaand
vervolg op deze eerste dan wel inmiddels bijgestelde bevindingen, presenteer
ik weer geheel nieuwe detail data en grafieken, zoals ge-extraheerd uit
de statistiek tabel met data voor 2012-2018, die CBS separaat heeft gepubliceerd
(update 20 december 2019).
Ontwikkelingen
op het gebied van hoofd-regio, en van provincies
(1)
- (4) Niet gereviseerd. Zie grafieken in eerste publicatie met
deze grafieken (status
18 juli 2018)
(5)
Evolutie van adressen met PV modules per provincie

Zie
ook exemplaar
tm. 2017 (data 2017 in huidige exemplaar aangepast & nieuw voor
2018)
Categorie "onbekend"
bovenaan = "niet in te delen". CBS omschrijft dit als: "door
een gebrek aan
informatie of door onjuiste informatie is een toedeling aan een bepaalde
provincie niet altijd mogelijk".
Het gaat om een zeer kleine "rest" categorie, met marginale
volumes.
In deze
grafiek wordt de verdeling van de aantallen installaties over de provincies
getoond, zoals CBS die heeft berekend via hun nieuwe cijfer systematiek.
De totalen per jaar zijn vetgedrukt boven de kolommen weergegeven, alleen
de detail- en totaal cijfers voor 2017 zijn bijgesteld t.o.v. de voorgaande
versie van eind 2018 (576.340 > 582.051 installaties), de cijfers voor
2018 zijn toegevoegd (nog niet definitief). Bij dit criterium is de rating
volgorde bij de provincies in 2018 hetzelfde gebleven t.o.v. de voorgaande
update.
Van onder
naar boven bezien, zijn vier provincies degenen met de grootste aantallen
PV projecten. Gelderland
(ruim 107.000, 13,8%), Noord-Brabant
(ruim 104.000, 13,5%), Zuid-Holland
(bijna 103.000, 13,3%), resp. Noord-Holland
(ruim 97 duizend, 12,6%). Noord-Brabant heeft t.o.v. de vorige update
(tm. 2017) Zuid-Holland in 2018 van de tweede plaats verstoten. Deze eerste
vier grote provincies, allen met forse stedelijke agglomeraties, claimen
gezamenlijk bijna 412.000 installaties, ruim 53% van
het totaal. De rest van de provincies heeft aandelen van 9,1% (Limburg)
tot slechts 2,9% (Flevoland).
De verhouding van Gelderland t.o.v. Flevoland is een factor 4,7 bij de
aantallen PV installaties (dit was in 2017 nog een factor 4,4).
We zullen
verderop zien, dat de verhoudingen bij de capaciteiten nogal anders liggen
(paragraaf 6).
308 adressen
konden door het CBS om onduidelijke redenen nog niet worden toegekend
aan 1 van de 12 provincies (klein oranje segmentje bovenaan).
(6)
Evolutie van PV capaciteit per provincie

Zie
ook exemplaar
tm. 2017 (data 2017 in huidige exemplaar aangepast & nieuw voor
2018)
Bij de
verdeling van de capaciteiten (MWp) over de provincies valt al meteen
op dat de volgorde enigszins is "gehusseld" t.o.v. die bij de
aantallen installaties, als we van groot naar klein sorteren voor het
laatst bekende jaar, 2018 (van onder naar boven). Bovendien zijn in de
huidige update zowel Groningen en Friesland, als Zeeland en Flevoland
van plaats gewisseld t.o.v. het exemplaar van eind 2018. De detailcijfers
en totaal volume voor 2017 zijn gewijzigd t.o.v. het exemplaar van eind
2018, de capaciteit werd licht aangepast, van 2.903,5 MWp naar 2.910,9
MWp, een toename van slechts 0,3%.
Ditmaal
zijn de vier provincies met de grootste impact in volgorde van "groot
naar klein(er)" nu: Noord-Brabant
(717,2 MWp, 15,9% van totaal), Gelderland
(557,8 MWp, 12,3%), Zuid-Holland
(502,3 MWp, 11,1%), resp. Noord-Holland
(493,3 MWp, 10,9%). Gezamenlijk claimen deze vier provincies 2.271 MWp,
50,2% van het totale volume van 4.522,1 MWp. Dus iets
minder sterk dan bij de aantallen installaties (figuur
paragraaf 5: ruim 53%). Dit komt, omdat de capaciteit van hoge impact
makende grotere projecten over meerdere "andere" provincies
is verdeeld, zodat het gezamenlijke aandeel van alleen deze "grote
4" iets beperkter is.
Dat uit
zich onder anderen in de positie van Overijssel
op de 5e plek (391,8 MWp, 8,7%), die in een eerdere versie nog áchter
Limburg (367,2 MWp, 8,1%)
eindigde. Friesland staat
op een iets betere positie t.o.v. de grafiek voor de aantallen installaties.
Deze provincie staat nu, met 316,7 MWp (7,0%), op de 7e plek. Ook opvallend
is de positie van Groningen.
Bij de aantallen PV installaties nog op de 10e positie. Bij de gerealiseerde
capaciteit echter al op de 8e plek, met 270,2 MWp (6,0% van totaal). Houdt
deze provincie goed in de gaten, s.v.p.: gezien de absolute kop
positie bij de capaciteit aan SDE-beschikte grondgebonden projecten,
op de voet gevolgd door Drenthe, gaat dit "voormalige gas wingewest
van Nederland" op het gebied van gerealiseerd PV vermogen de komende
jaren mogelijk nog wel een of meer posities naar onderen doorschuiven.
Het grootste zonnepark van Nederland is
recent opgeleverd in Sappemeer, alleen gaat die natuurlijk pas in
de statistieken voor 2019 terugkomen...
Vier
provincies sluiten de achterhoede: Utrecht,
Drenthe en Zeeland
hebben allen nog volumes boven de 200 MWp. Rode lantaarndrager, het relatief
kleine Flevoland,
heeft slechts 186,7 MWp, 4,1% van totaal volume.
Er is
ook nog een klein contingent wat nog niet aan een provincie toegewezen
kon worden, het gaat daarbij om minder dan 1 MWp capaciteit (flinterdun
oranje segment bovenaan de kolom voor 2018).
De verhouding
van de volumes in Noord-Brabant t.o.v. Flevoland is een factor 3,8 (dat
was in de vorige update nog 4,2, en daarvoor zelfs nog 4,4). Bij de aantallen
PV installaties was de verhouding tussen de "grootste" en de
"kleinste" impact makende provincie een factor 4,7. Er is dus
"iets minder ongelijkheid" tussen de provincies als het om de
opgestelde capaciteit gaat. Maar het verschil blijft desondanks groot,
wat zeker in tijden van forse groei met zeer grote rooftop, en, vooral,
bij grondgebonden installaties, alles heeft te maken met beschikbaarheid
van dak-potentieel (in Noord-Brabant met o.a. Tilburg, Son en Breugel,
én op de honderden grote boerderijen zeer grote dak oppervlaktes
beschikbaar), af te schrijven landbouw- en andere beschikbare gronden,
én natuurlijk ook met progressief provinciaal en gemeentelijk beleid.
Mogelijk dat ook het nog bijna afwezig zijn van capaciteit problemen in
Brabant tm. 2018 een rol speelde bij de progressieve uitrol van PV capaciteit
aldaar. Gezien de trend zal Brabant voorlopig kampioen geplaatste capaciteit
blijven.
(7)
Evolutie van aantallen adressen met PV modules in provincies - segmentatie
woningen / niet-woningen

Zie
ook exemplaar
tm. 2017 (data 2017 in huidige exemplaar aangepast & nieuw voor
2018)
Als we
voor de provincies de zaken uit elkaar gaan trekken voor woningen (grote
grafiek), en "niet woningen" (installaties schuil gaand achter
het hoofdje "economische activiteiten", inset linksboven), zien
we weer zeer opvallende divergenties ontstaan in de patronen van de verdelingen.
Divergenties tussen "woningen" en "niet-woningen".
De volgorde
en relatieve verhoudingen voor aantallen installaties bij alleen woningen
is vergelijkbaar als bij de totalen, grafiek
paragraaf 5, wat aangeeft dat bij deze parameter woningen een dominante
stempel drukken op het totaal. De vier provincies met de hoogste impact
(Gld, ZH, NB, NH) hebben hier een aandeel van 377.056 installaties, ruim
53% van het totaal voor alleen woningen (708.069). Vergelijkbaar met de
impact bij alle installaties. Gelderland heeft 4,7 maal zoveel installaties
als Flevoland, ook overeenkomend met de verhouding bij alle installaties
bij elkaar (residentieel + bedrijven).
Kijken
we naar de "niet-woningen" / installaties schuilgaand achter
"economische activiteiten", is vooral de volgorde van de provincies
beslist anders. Hier blijkt Noord-Brabant
de meeste installaties te hebben, 10.242 exemplaren op een totaal van
66.024 (15,5%). Overijssel
(6.474) komt nu vóór Limburg
(5.200). En Friesland (4.641
projecten) komt nog vóór Utrecht (3.765 installaties). De
4 provincies met de hoogste impact (NB, Gld, ZH, en NH), claimen bij de
"niet-woningen" 34.550 installaties, ruim 52% van totaal (iets
lagere impact dan bij alleen woningen). De verhouding tussen de "beste"
(NB) en "slechtst presterende" provincie (Flevoland, 1.929 installaties),
is een factor 5,3 (gestegen t.o.v. factor 4,8 in update tm. 2017). Dat
is ook iets hoger, dan met deze verhouding bij alleen woningen (factor
4,7).
(8)
Evolutie van PV capaciteiten provincies - segmentatie woningen / niet-woningen

Zie
ook exemplaar
tm. 2017 (data 2017 in huidige exemplaar aangepast & nieuw voor
2018)
Grafiek,
vergelijkbaar aan degene getoond in de vorige
paragraaf, maar ditmaal met de PV-capaciteit (MWp) i.p.v. met de aantallen
zonnestroom genererende installaties. Ook in deze grafiek weer significante
verschillen, zowel t.o.v. de vergelijkbare grafieken voor de aantallen
installaties, als bij een vergelijking van de categorieën "woningen"
(grote grafiek) resp. "niet-woningen" (inset linksboven).
Bij woningen
is niet Gelderland de meest impact makende provincie, maar het zwaar agrarische
Noord-Brabant. Die provincie
heeft daarnaast ook een behoorlijke serie steden, waar grote activiteit
is geweest, met zonnepanelen bij particulieren. Dit heeft kennelijk tot
die eerste positie geleid, al eind 2017, en bestendigd in 2018. Met eind
van dat jaar al 341 MWp, of 14,9% van het totale volume bij woningen (2.293
MWp, dat was eind 2017 nog 1.682 MWp). Ook Gelderland
heeft haar positie versterkt (wederom: veel steden), en belandde op de
tweede positie met 326 MWp (14,2% van totaal). Pas dan volgen de "Randstad
provincies" Zuid- (272
MWp / 11,9%) en Noord-Holland
(255 MWp / 11,1%). Gezamenlijk hebben deze vier provincies 1.194 MWp,
52,1% van totaal volume voor woningen. Dat is iets lager dan de ruim 53%
voor de Grote Vier bij de aantallen installaties. De volgorde van de rest
van de provincies is vergelijkbaar met die bij de aantallen, behalve bij
Drenthe, wat een plaatsje
"hoger" staat (inmiddels 128 MWp, 5,6% van totaal volume).
De verhouding
van de "best" presterende provincie, Noord-Brabant t.o.v. de
"slechtst presterende", Flevoland
(slechts 68 MWp) is een factor 5,0 bij woningen. Die verhouding is groter
dan bij de totale aantallen installaties voor deze categorie (factor 4,7).
Bij de
categorie "economische activiteiten / niet-woningen" is de volgorde
wederom anders t.o.v. die bij woningen. Hij verschilt bovendien sterk
van de volgorde bij de aantallen projecten binnen deze categorie (paragraaf
7).
Wel is
ook hier Noord-Brabant nog
steeds / weer dominant, met 376 MWp van de totaal 2.229 MWp bij "niet-woningen"
(16,9%), grotendeels te wijten aan de talloze groter boerderij complexen
met zonnepanelen in deze agrarische provincie (groot deel in de intensieve
veehouderij), bovenop de volumes in de steden, en reeds enkele gerealiseerde
zonneparken. Geen enkele andere provincie komt in de buurt, ook op dit
punt niet. Op de 2e plaats staat nu weer Noord-Holland,
die eerder met Gelderland
stuivertje wisselde, met iets meer volume: 239 MWp (10,7%) t.o.v. 232
MWp (10,4%). Nadat mijn eigen provincie Zuid-Holland
in de vorige update Overijssel
voor moest laten gaan, is dat inmiddels, EOY 2018, weer recht gebreid.
Zuid-Holland heeft met 231 MWp nu weer redelijk afstand genomen van de
202 MWp van Overijssel.
Gezamenlijk
claimen de vier grootste provincies in deze vergelijking 1.078 MWp, 48,4%
van het totale volume bij "niet-woningen". Dat is beduidend
minder dan bij de categorie woningen (52,1%). En ook een stuk minder dan
bij de aantallen installaties op bedrijven (52%, vorige paragraaf, inset
in grafiek).
De
relatief dun-bevolkte "gas-provincie" Groningen
bezet eind 2018 de 7e positie (1 gezakt t.o.v. EOY 2017), met 153 MWp
(6,9% van totaal) op "bedrijfs"daken. Bij woningen lag Groningen
echter bij de capaciteit pas op de 10e plaats. En tevens bij de aantallen
installaties bij zowel woningen, als "niet-woningen" (vorige
paragraaf). De grote grondgebonden zonneparken maken in deze provincie
al een forse impact. Denk aan het 30,8 MWp grote project Sunport Delfzijl,
eind 2016
aan het net gekoppeld, en goed zichtbaar geworden in de grafiek (sprong
oranje kolom schijf 2015 >> 2016). Het totaal aan reeds netgekoppelde
grondgebonden projecten groter dan 750 kWp in die provincie heeft in mijn
(huidige) projecten lijst nu al een omvang van 238 MWp. En dat zal alleen
nog maar meer worden gezien de omvangrijke portfolio aan SDE-beschikte,
grote vrije-veld projecten in deze provincie.
Op dit
gebied zijn er verder ook verschuivingen bij de provincies Overijssel,
Friesland en Zeeland
waar te nemen. Ze zijn qua impact, in vergelijking met hun posities bij
alleen capaciteit bij woningen, aan het stijgen op de ladder. En staan
nu op de 5e (202 MWp), 6e (191 MWp), resp. 8e plek (136 MWp). Wederom
hetzelfde verhaal: in deze provincies zijn inmiddels ook diverse, soms
forse zonneparken aan het net gekoppeld. Drenthe
(in 2018 nog slechts 115 MWp) heeft nog een forse achterstand, maar kan
flink gaan scoren, omdat deze provincie, na Groningen, de meeste zonnepark
capaciteit beschikt heeft staan (711
MWp tm. SDE 2019).
Er is,
tot slot, nog een opvallende wijziging geweest in de oudere cijfers voor
2017. De data voor dat jaar werden licht opwaarts aangepast voor de capaciteit
bij woningen (plus 0,7%). Maar voor de categorie "niet-woningen"
werd het volume iets omlaag bijgesteld, met -0,3%.
Gemiddelde
systeemgroottes
Uit
de grafieken voor de aantallen projecten (paragraaf
7), en de capaciteiten (deze paragraaf), zijn de evoluties van de
gemiddelde systeemgroottes te bepalen. Ook weergegeven in paragraaf (0
- f) eerder in deze analyse. Voor de sector woningen groeide het systeemgemiddelde
van 2,56 kWp eind 2012 naar 3,24 kWp, eind 2018. Een "beperkte"
groei van 27% in 6 jaar tijd. Daken op - relatief kleine
Nederlandse - woningen zijn nu eenmaal niet ongelimiteerd met meer zonnepanelen
te beleggen, dus de "groei" moet vooral uit de verhoging van
het module rendement komen (efficiëntere zonnecellen in de loop van
de tijd). Dat gaat "gestaag" door, maar heel veel impact zal
dat op korte termijn niet hebben op het systeemgemiddelde.
Voor
de niet-woning markt is het verhaal compleet anders. Daar heeft een gigantische
schaalvergroting plaatsgevonden. De beperkingen van de oude SDE regelingen
zijn grotendeels opgeheven, dus er worden al een paar jaar daadwerkelijk
enorme, dakvullende rooftop projecten opgeleverd, en al stapsgewijs het
ene na het andere zéér grote grondgebonden project. Die
ontwikkelingen jagen het systeemgemiddelde almaar verder omhoog. In mijn
maandelijkse besprekingen van de CertiQ rapporten (voor alleen gecertificeerde
projecten) wordt dat ook elke keer weer in grafiek getoond (laatste exemplaar
van oktober 2019 alhier).
Op basis van de nieuwe CBS cijfers zou landelijk het systeemgemiddelde
voor "niet-woningen" zijn gegroeid van 11,1 kWp, eind 2012,
naar 23,2 kWp, eind 2017. En toen flink verder toenemend naar 33,8 kWp
in record jaar 2018. Ergo: een ruime verdrievoudiging
van de systeemgemiddelde capaciteit in 6 jaar tijd ! Genoemd systeemgemiddelde
voor "niet-woningen" is eind 2018 al een factor 10,4 maal zo
groot dan het gemiddelde bij woningen in datzelfde jaar. In 2012 was die
factor nog maar 4,3 : 1.
(9)
Relatieve maatvoeringen en evolutie bij de 12 Nederlandse provincies
In dit
deel van deze analyse introduceer ik twee nieuwe grafieken, waarbij twee
relatieve maatvoeringen per provincie worden getoond, met de evolutie
door de jaren heen, van 2012 tm. 2018.

In deze
eerste grafiek is het door het CBS gevonden aantal adressen met PV modules
per provincie terug gerekend naar het aantal inwoners in de betreffende
provincie. De y-as vermeld deze ratio in aantal adressen met zonnepanelen
per 10.000 inwoners, om een beetje voorstelbare getallen te krijgen, tussen
de 277 en 852 "sites". Kampioen op dit punt is, wellicht voor
velen verrassend, provincie Zeeland,
die in 2012 laag in de rangorde startte, maar die sedert 2014 de eerste
podium plaats beklom. En deze op provinciaal niveau tot en met 2018 niet
meer afstond, met eind van dat jaar 852 adressen met zonnepanelen per
10.000 inwoners. De groei is sinds 2015 een tandje hoger gegaan, en sindsdien
constant hoog geweest.
Wel heeft
ze inmiddels, sedert 2017, geduchte concurrentie gekregen van de nummer
2, Drenthe, waar in een
relatief dunbevolkte regio, veel activiteit is in de PV sector. Zowel
op eigen woningen (o.a. gestimuleerd door goedkope leningen voor de aanschaf),
als in de huursector. Er zijn enkele "versnellings-fases" te
zien, vanaf 2014, 2015, en 2016. In 2018 was er een geringe terugval in
het tempo, waardoor het ongeveer in lijn kwam te lopen met de groei bij
Zeeland. Drenthe eindigt iets onder Zeeland, met 832 adressen met zonnepanelen
per 10.000 inwoners.
De afstand
tot de nummers drie en vier is groot. Friesland,
in 2017 nog op de 5e plaats staand, is sinds 2017 in een forse versnelling
gegaan, en is daarbij 2 van haar voorgangers voorbij gestreefd. Een van
de opmerkelijkste wijzigingen sinds 2017. De provincie eindigde net aan
op de derde plaats in 2018, met 659 PV-adressen per 10.000 inwoners. Net
voor haar oosterbuur, Groningen
(654 PV-adressen/10.000 woningen), wat na haar door aardbevings-subsidies
veroorzaakte hoge groei in 2015, sedert 2016 terugviel naar een lager,
doch constant hoog niveau. Limburg
kon nog enigszins bijblijven bij deze sub-kopgroep, met de laatste jaren
een relatief hoge groei, onder anderen veroorzaakt door de populaire Zonnig
Limburg actie in de huursector, die formeel in 2018 werden beeindigd,
en die 3.000
huurwoningen met PV daken genereerde, bovenop een ook al hard groeiende
PV markt op woningen van eigenaren daar.
Dan volgt
een "middenmoter" groepje, met Flevoland,
Overijssel en Gelderland,
met 547, 527 resp. 517 PV-adressen per 10.000 woningen. In 2017 haalde
Flevoland Overijssel in, en liep in 2018 verder uit. Gelderland versnelde
ook behoorlijk in 2018. Bij Noord-Brabant
resp. Utrecht, met grote
stedelijke agglomeraties is het al lastiger om mee te komen met de rest
(410 resp. 407 PV-daken per 10.000 woningen). De Randstad provincies Noord-
en Zuid-Holland kunnen met
deze relatieve parameter, en hun enorme hoeveelheid woningen op hun grondgebied
(waarvan grote hoeveelheden in voor zonnestroom slecht geschikte binnensteden
en in hoogbouw), niet meekomen, en staan onderaan met lage ratio's van
341 resp. 277 PV-daken per 10.000 woningen.
Eind
2018 is het verschil tussen de best en slechtst presterende provincie
opgelopen tot een factor 3,1.
Het provinciale
gemiddelde, tot slot, is zichtbaar in de zwarte curve
in de grafiek. Het evolueerde van 47 (2012) tot het bijna tienvoudige
volume van 448 PV-woningen per 10.000 adressen in 2018. Voorlopig zal
die groei nog wel even doorgaan. Het effect van de per 2023 stapsgewijs
af te bouwen salderings-regeling zal hierin de meest dominante factor
gaan worden.

In deze
tweede grafiek, die de kaarten tussen de provincies wederom flink schud,
wordt de evolutie van de PV capaciteit per provincie gerelateerd aan het
aantal inwoners. De Y-as geeft het aantal Wattpiek opgesteld vermogen
per inwoner weer. Lagen de relatieve waarden in 2012 nog dicht bij elkaar,
is de range in 2018 al fors gedivergeerd, tussen de 135 en 582 Wp/inwoner.
Goed is te zien dat er forse verschillen zitten in het tempo van de evolutie
per provincie.
Was in
2017 Provincie Groningen duidelijk kampioen, vooral veroorzaakt door enkele
zonneparken die deze parameter flink omhoog stuwden, is de situatie in
2018 compleet gewijzigd. Ditmaal neemt Zeeland,
de provincie die in veel ratings normaliter achteraan staat, en die in
2017 nog op de vierde positie stond, met stip "the lead", tot
een zeer hoog volume van 582 Wp/inwoner. Dit is grotendeels te wijten
aan de twee grote zonneparken die in Zeeland aan het net zijn gegaan in
2018, die, bij een relatief kleine bevolking, een forse impact bij deze
parameter veroorzaken. Drenthe (495 Wp/inwoner), resp. Friesland (489
Wp/inwoner), die beiden door flinke groei ook Groningen (463 Wp/inwoner)
voorbijstreefden in 2018, namen op afstand de posities 2 en 3 op het erepodium
in. Flevoland, al 2 jaar met hoge, constante groei, komt reeds dicht in
de buurt van Groningen, met 448 Wp/inwoner.
Vervolgens
zie we twee "middengroepen", een met hogere, en een met lagere
volumes, waarbij de groei per provincie niet zeer verschillend is geweest.
In de "hogere" middengroep zien we Overijssel en Limburg, met
339 resp. 329 Wp/inwoner, reeds op forse afstand van Flevoland. De "lagere"
middengroep, met Noord-Brabant en Gelderland, zit daar weer een stuk onder,
met 282 resp. 269 Wp/inwoner. Achteraan zien we, redelijk ver van elkaar
verwijderd de drie achterblijvers, allen Randstad provincies, Utrecht,
Noord- resp. Zuid-Holland, met slechts 192, 173, en 135 Wp/inwoner, eind
2018. Weliswaar is er ook bij deze dichtbevolkte provincies een versnelde
groei zichtbaar in 2018, maar deze is een stuk beperkter dan in de overige
provincies.
Eind
2018 is het verschil tussen de best en slechtst presterende provincie
opgelopen tot een factor 4,3. Een stuk hoger dan de factor 3,1 bij het
aantal PV adressen per 10.000 inwoners (voorgaande grafiek). In de zwarte
lijn is het gemiddelde voor alle provincies / heel Nederland te zien,
wat evolueert van 17 Wp/inwoner in 2012 tot 262 Wp/inwoner in
2018. Een factor ruim 15 maal zo veel dan 6 jaar daarvoor.
Met de
262 Wp/inwoner in Nederland, eind 2018, schaart ons land zich in de EU
inmiddels onder de sub-top, en wel op een respectabele 5e plaats. Aldus
grafiek 1 op p. 9 van de Photovoltaic
Barometer 2019 van EurObserv'ER. Achter Duitsland (547 Wp/inwoner),
België (373 Wp/inwoner), Italië (332 Wp/inwoner), en Malta (276
Wp/inwoner). Het is zeer goed mogelijk, dat in 2019 Malta zal worden ingehaald,
als daar weinig capaciteit is bijgekomen in dat jaar.
Evolutie
van PV installatie aantallen en capaciteiten in bedrijfs-sectoren (SBI
index)
In een eerder artikel
over marktsegmentatie in de nieuwe CBS cijfers heb ik reeds een evolutie
grafiek (2012-2017), en een stapel kolom voor het jaar 2017 laten zien
van PV capaciteits-data binnen de 22 sectoren (en een categorie "onbekend")
die het CBS onderscheidt bij de "niet-woning" projecten bij
zonnestroom. Ik geef deze grafieken hier onder weer. Er is voor deze verdeling
helaas nog steeds geen nieuwe versie bekend. Voor een bespreking verwijs
ik naar de originele publicatie (artikel
1 augustus 2018). Er onder geef ik in een sub-paragraaf een nieuwe
grafiek voor de 2 grootste deelsectoren, de landbouw, en de energie voorziening,
volgens de laatste status update van 20 december 2019. Gevolgd door een
beschouwing van die cijfers. Na energievoorziening is de enige echt relevante
sector de handel, de overige sectoren hebben veel geringere volumes.



NB:
nog geen latere revisies bekend van data gepresenteerd in deze 2 grafieken,
behalve voor sectoren landbouw (A) en energievoorziening (D), zie hier
onder.
(10)
Evolutie van PV installatie aantallen en capaciteiten in de sectoren landbouw
en energie
Hier
onder geef ik in een dubbel-grafiek
voor de 2 grootste contribuerende sectoren, die met name wat de evolutie
bij de PV capaciteit betreft reeds een zwaar stempel drukken, en waarvan
de ontwikkeling een significante (extra) bijdrage geeft aan de evolutie
van de totale volumes aan PV projecten in ons land. Het zijn vooralsnog
de enige "sub-categorieën" waar CBS op landelijk niveau
in tabel-vorm on-line beschikbaar segmentatie cijfers voor heeft gegeven,
en voor 2018 van een update heeft voorzien. De voorgaande grafieken zijn
ontleend aan de tabel weergegeven in het rapport "Zonnestroom naar
regio" van het CBS. De grafiek hier onder is ontleend aan de gereviseerde
data uit de update van 20 december 2019.

Evolutie
van capaciteit ontwikkeling bij twee door CBS als zodanig geïdentificeerde
sub-sectoren, die essentiële hoeveelheden capaciteit bijdragen aan
de totale volumes in de sector "niet-woningen" (nieuwe versie
van 20 dec. 2019). Dit zijn, in groen,
de grote sector Landbouw, bosbouw en visserij, die in de SBI
bedrijven index gehanteerd door CBS de letter "A" toebedeeld
heeft gekregen. En, in paars,
de sector Energievoorziening (SBI code D). De grote grafiek geeft de capaciteiten
weer (rechter Y-as in MWp). De inset linksboven geeft de evolutie
van de aantallen PV projecten te zien, met direct rechts ervan
de bijbehorende Y-as met cijfers. Let hierbij goed op, dat de door CBS
verstrekte cijfers niet compleet (kunnen) zijn. Er ontbreken grote volumina
aan grondgebonden zonneparken, die beslist onder "energievoorziening"
gerekend dienen te worden. Zo heeft Polder PV uitsluitend aan klassieke
grondgebonden zonneparken eind 2018 al
een capaciteit van 579 MWp geaccumuleerd (en netgekoppeld) staan,
waarbij alle andere exotischer vormen (carports, floating solar, geluidswallen,
etc.) zelfs nog buiten beschouwing zijn gebleven. CBS lijkt het niet verder
te brengen dan "477 MWp voor de sector energievoorziening",
eind 2018 (grafiek). Het is niet duidelijk wat er met de zéér
belangrijk wordende categorie zonneparken is geschied, of gaat gebeuren
in de statistieken bij het CBS. Zie ook opmerkingen onder paragraaf "statistiek
surprise".
In de
update van 20 december 2019 geeft het CBS slechts deze 2 aparte categorieën
op, naast de volumes voor woningen. Alle "overige niet-woningen"
capaciteit heeft nog geen volumina toegewezen gekregen voor de overige
categorieën met apart SBI index cijfer.
Landbouw
is altijd een grote contribuant geweest op het vlak van verduurzaming.
Denk aan windturbines, biovergisters, WKK installaties, etc. Zo ook op
het vlak van zonnestroom. Dit komt vooral omdat boerderijen met hun opstallen
vaak grote volumes dak oppervlakte hebben. De sector was er al vroeg bij,
en groeide continu, daarbij uiteraard sedert met name de introductie van
de SDE 2011 subsidie regeling ("SDE+", waarbij de "bovencap"
van 100 kWp per aanvraag uit de oude regeling werd gesloopt) flink verder
gegroeid. Daarnaast wordt ook vaak gebruik gemaakt van regelingen als
EIA, MIA, VAMIL e.d., tegenwoordig ook zonder SDE subsidie (mogen niet
meer worden gestapeld met EIA subsidie). Ook was er een paar jaar een
"redelijk succesvolle" zon voor asbest regeling waar het nodige
van gebruik is gemaakt.
Specialist
in Agri-marketing, AgriDirect publiceert regelmatig "statistieken"
van diverse agrarische sectoren die telefonisch worden bevraagd naar de
aanwezigheid van, o.a. PV installaties, en/of plannen om dergelijke investeringen
te gaan doen. Maar helaas zijn daar tot nog toe uitsluitend percentages
van de "ja" beantwoorders binnen de bevraagde deelpopulaties
uit voortgekomen. Daadwerkelijke aantallen PV projecten en, veel belangrijker
nog, capaciteit volumes aanwezig dan wel gepland bij de bevraagde agrariërs,
zijn nooit genoemd. De resultaten van een laatste enquete op dit gebied,
"Gebruik
zonne-energie stijgt steeds sneller", zijn 19 juni dit jaar gepubliceerd.
In 2015
was er wat capaciteit evolutie bij de nieuwe CBS cijfers betreft een lichte
versnelling te zien. Vermoedelijk de eerste effecten van de zeer succesvolle
SDE 2014, waarvoor een toen spectaculair volume van 883 MWp aan projecten
werd beschikt. Daarna groeiden de volumes zowel bij de aantallen installaties,
als bij de capaciteit, gestaag op een uniek, hoog niveau, door. Om na
de aangepaste 387 MWp, EOY 2017, in een versnelde groei fase eind 2018,
met de meest recente cijfers van CBS (status update 20 dec. 2019), een
omvang van al 587 MWp te bereiken. Dat is weliswaar ruim 26% van het totale
volume bij "niet-woningen" (2.229 MWp), maar een jaar eerder
was het aandeel zelfs ruim 31%, dus het lijkt iets te zijn ingezakt. Het
aandeel PV vermogen in de landbouw sector is zo'n 13% t.o.v. het totale
volume aan capaciteit (eind 2018 4.522 MWp, zie paragraaf
6). Wat stabiel is sinds de status, eind 2017. EOY 2018 stond er al
bijna 14 maal zo veel PV-capaciteit in de landbouw sector, dan eind 2012
(42 MWp).
Bij de
aantallen was de evolutie gelijkmatig, en hoog. Eind 2018 werd een volume
van 13.146 PV installaties in de agrarische sector geteld door het CBS.
Dat was 20% van het totaal aantal PV installaties in de sector "niet-woningen"
dat jaar (66.024). Het was echter slechts 1,7% van het totaal aantal PV
installaties in Nederland (774.093), waarvan het totaal volume uiteraard
in alle opzichten gedomineerd blijft worden door residentiële installaties
("woningen"). Eind 2017 lag dat niveau nog op 1,9%.
Gezien
de verhoudingen bij "capaciteit" en "aantallen", is
het duidelijk, dat in de agrarische sector vooral de wat grotere projecten
aanwezig zijn. De gemiddelde systeemgrootte evolueerde van 17,1 kWp eind
2012 naar maar liefst 44,6 kWp eind 2018. Een toename met een factor 2,6
van de gemiddelde capaciteit, in 6 jaar tijd. Zoals we eerder onder
paragraaf 8 zagen: Voor de categorie "niet-woningen" als
geheel ging het systeemgemiddelde omhoog van 11,1 kWp (2012) naar slechts
33,8 kWp (2018). Weliswaar een verdrievoudiging, waarschijnlijk veroorzaakt
door de enorme schaalvergroting in de projecten sector (incl. grondgebonden
installaties). Maar op dit punt doet de landbouw sector als geheel het
gemiddeld genomen beslist een stuk beter, dan "het geheel" aan
PV systemen in de sector "economische activiteiten". Vermoedelijk
wordt dit veroorzaakt door een zeer groot volume "kleinere"
zakelijke projecten, bij het MKB, en bijvoorbeeld bij bedrijfjes aan huis,
die onder "zakelijk" worden geschaard.
De sector
energievoorziening is lange
tijd eigenlijk een beetje een stiefkind van de trends in zonnestroom geweest.
Ze was, afgezien van een zeer korte periode rond de millennium wisseling,
toen er met subsidies werd gesméten door de toen verantwoordelijke
economie minister(ie)s, richting dure projecten uitgevoerd door de toen
nog energie monopolisten, de facto afwezig. De volumes bleven
zowel wat aantallen betreft (2014: 183 projecten), als de bijbehorende
capaciteit (2014 minder dan 8 MWp), zeer laag. Pas vanaf 2015 begint deze
sector - opvallend - te groeien. Eind 2015 werd het volume al bijna verdrievoudigd
(21 MWp), het jaar daarop was er zelfs een verviervoudiging (eind 2016
88 MWp).
Statistiek
surprise
Met de vorige update van 21 december 2018 heeft CBS voor eind 2017 kennelijk
slechts 128 MWp in deze sector vastgesteld. Dit is opvallend, want in
een oudere update van 22 juni 2018, was dit nog 147 MWp. Er lijken vreemde
zaken te zijn geschied met de opname van, bijvoorbeeld, enkele grote zonneparken
in deze categorie op het niveau van gemeentes, die wel degelijk tot "energievoorziening"
gerekend moeten worden. Als voorbeeld Delfzijl: die gemeente stond nog
met 33,42 MWp vermeld in de update van 22 juni 2018, voor het jaar 2016.
Wat goed verklaarbaar was: grondgebonden zonnepark Sunport (bijna 31 MWp)
moest daar onder zitten, waardoor Delfzijl plotsklaps zeer hoog in de
sub-rating "bedrijven" kwam te staan. Het gekke was, dat er
in een latere update geheel géén capaciteit meer stond vermeld
voor het kalenderjaar 2017 onder de categorie "bedrijven", voor
Delfzijl (en: ook geen "aantallen" PV projecten onder deze subcategorie,
beiden: "0"). Dit was natuurlijk onmogelijk. Kennelijk gaf op
dit subniveau deze indicator beslist niet meer de realiteit weer,
vergeleken met het jaar 2016. Wel is het zo, dat voor 2017 bij de indicator
"alle economische activiteit [bedrijven] + woningen",
Delfzijl op de 2e plaats stond (41,3 MWp in update 21 dec. 2018), na Noordoostpolder
(50,5 MWp), waarbij Sunport dus beslist wél opgenomen moest zijn.
Deze indicator (alle installaties bij elkaar) heb ik dan ook gebruikt
bij de "rating" van gemeentes, onder paragraaf 13 ff.
In de
huidige versies staat er sedert kalenderjaar 2016 wél een verklaarbaar
volume (33,42 MWp), inclusief zonnepark Sunport, voor Delfzijl vermeld
onder de indicator "alle economische activiteiten". Kennelijk
heeft CBS de omissie hersteld, al geeft dit wel aan dat er forse data
wijzigingen kunnen optreden.
De groei
in deze subcategorie "niet-woningen" gaat in ieder geval nog
steeds gepaard met relatief weinig projecten. Eind 2018 zijn er in de
20 december 2019 update nog maar 566 installaties in de - zeer brede -
sector energievoorziening als zodanig gemarkeerd door het CBS.
Binnen
deze sector, horen, naast steeds grotere rooftops die via allerlei,
soms complexe, lease constructies door energiebedrijven en specifieke
projectontwikkelaars actief in energie zaken op "vreemde daken van
bedrijven en instellingen" worden aangebracht, uiteraard ook de grote
grondgebonden industriële projecten te worden gerekend.
Die brengen massieve hoeveelheden volume in per project, en zullen dus
de komende jaren een flinke extra boost gaan geven aan de evolutie van
deze sector. Het zou zo maar kunnen gebeuren, dat de tot nog toe grootste
deel-sector, de landbouw, op termijn door deze "onvermijdelijke"
ontwikkeling ingehaald zal gaan worden, als de trend gaat doorzetten.
Daar zijn in 2018 al zeer duidelijk de eerste tekenen van te zien, de
capaciteit in de sector "energievoorziening" neemt zeer sterk
toe, veel sterker dan de toename in de agrarische sector. De schaalvergroting
is al lang ingezet, en hij zal alleen nog maar forser worden. Dat betekent,
dat de paarse kolommen verder terrein zullen gaan winnen t.o.v. de groene
exemplaren in komende versies van deze grafiek.
Dat de
sector energievoorziening niet "lichtvaardig" genomen dient
te worden, toont de evolutie van de systeemgemiddelde capaciteit. Deze
is toegenomen van een al relatief hoge 61 kWp eind 2012, naar een spectaculaire
842 kWp, eind 2018. Dat is een ver-veertienvoudiging (!) in 6 jaar tijd.
De systeemgemiddelde capaciteit in de energiesector is eind 2018 dus al
een factor 19 maal het gemiddelde in de landbouw sector (45 kWp). Met
elk groot grondgebonden project (vaak een paar MWp tot soms zelfs enkele
10-tallen MWp per stuk), met elk gloednieuw distributiecentrum waarvan
het dak compleet wordt gevuld met zonnepanelen, onder een lease constructie
met een energiebedrijf, vaak al 1 of enkele megawattpieken qua omvang,
wordt dat verschil alleen nog maar groter.
Ontwikkelingen
op het niveau van gemeentes
In deze sectie presenteer
ik enkele grafieken met de evolutie van aantallen PV projecten en gerealiseerde
capaciteiten (MWp) in de Nederlandse gemeentes. Wederom ontleend aan de
brontabel verstrekt door het CBS, met andere selectie criteria om de data
op tafel te krijgen. De volumes bevatten alle installaties, dus zowel
op woningen, als op andere daken, en ook de nog niet zo frequent voorkomende
grondgebonden projecten.
(11)
Verdeling en evolutie van aantallen PV projecten over de Nederlandse gemeentes
(2018)

^^^
Klik op plaatje voor uitvergroting
In bovenstaande
grafiek de volledige serie gemeentes (380 volgens status 2018, 8 minder
dan in 2017) met de aantallen PV projecten per plaats, in aflopende volgorde
van links naar rechts. Dit om een indruk van de verdeling eind van dat
jaar te krijgen. Een relatief kleine "voorhoede", links, met
meer dan 10.000 tot zo'n 5 duizend installaties per gemeente. Deze eerste
25 worden in de vervolg grafiek in meer detail getoond. Dan een hele lange
continu aflopende reeks gemeentes met volumes tussen de 4.700 en 1.000
installaties op hun gebied (247 stuks). Gevolgd door een lange staart
slecht meekomende gemeentes met minder dan 1.000 projecten. Waarvan Schiermonnikoog
(Fr., 61), Vlieland (Fr.), en, ex aequo, Rozendaal (Gld, beiden
73 stuks), om verschillende redenen de rode lantaarn dragen. De Wadden-eilanden
omdat ze klein zijn en maar weinig woningen hebben. Rozendaal
bij Arnhem (Gld), ook zeer klein, is een nogal "eigenwijze"
gemeente
met zeer rijke inwoners, die kennelijk andere - belangrijker ? - dingen
aan hun hoofd hebben dan de installatie van zonnepanelen.
Ook in
de grafiek opgenomen is er nog een contingent met 308 projecten die kennelijk
(nog) niet waren in te delen bij enige gemeente, volgens de CBS data.

In deze
2e grafiek toon ik de 25 gemeentes met de meeste aantallen PV installaties
op hun grondgebied, gesorteerd van links naar rechts. Utrecht (Ut.) leidt
nog steeds, met 10.454 projecten op haar dichtbevolkte grondgebied (was
nog 8.178 tm. 2017), ditmaal gevolgd door Amsterdam (NH, 10.322), die
haar "concurrent" Almere (Fl., 9.734 installaties) inmiddels
naar de derde plaats heeft verwezen.
Gelderland
is met vier gemeentes het best vertegenwoordigd bij de top-25, tm. 2017
was dat nog Noord-Holland. Drenthe en Noord-Holland volgen met elk 3 gemeentes
in deze top-25 rating. De overige provincies hebben telkens 2 vertegenwoordigers,
behalve Flevopolder, die de rij sluit met slechts 1 gemeente in de top-25
(Almere).
De eerste
25 gemeentes hebben gezamenlijk 175.247 PV installaties staan, 22,6% van
het totale volume in 2018. Het gemiddelde voor alle gemeentes is 2.036
stuks (excl. nog niet ingedeelde exemplaren), weergegeven door de horizontale
blauwe streepjeslijn in de grafiek. Dat gemiddelde was trouwens eind 2012
nog maar 209 installaties per gemeente, eind 2015 881 stuks. In 2018 waren
er gemiddeld genomen dus 9,7 maal zo veel PV installaties per gemeente
dan in 2012.
Mijn
eigen gemeente, Leiden (ZH), is een matige middenmoter. Ze staat op de
72e plaats, met 2.872 PV installaties (waaronder het exemplaar van Polder
PV ?).
In deze
derde grafiek van deze paragraaf laat ik de evolutie zien van
de aantallen PV projecten bij de in 2018 beste 25 gemeentes, tussen de
jaren 2012 en 2018. Deze zijn van boven naar onder gesorteerd in de legenda,
in aflopende aantallen bereikt eind 2018, volgens de meest recente CBS
cijfers. Voor de eerste drie gemeentes (Utrecht, Amsterdam, en Almere),
die vér voor liggen bij de rest van de top 25, heb ik de toen bereikte
accumulaties ook cijfermatig weergegeven.
Duidelijk
is de enorme progressie van de aantallen PV projecten per gemeente, in
deze periode van 6 jaar. Veel gemeentes vertonen ongeveer vergelijkbare
trends. Maar er zijn ook exemplaren die duidelijk afwijkende "routes"
vertonen. Er zijn gemeentes die in recente jaren duidelijke versnellingen
in de curves laten zien, zoals - al sedert eind 2013, met een opvallende
versnelling - kampioen Utrecht
(Ut.), Eindhoven en
Tilburg (NB) en Hoogeveen
(Dr.). Almere versnelde
vooral in 2017, maar zakte qua tempo in 2018 weer terug, waardoor ze haar
tweede plaats aan de hoofdstad, Amsterdam
kwijtraakte, die nu langjarig kampioen Utrecht op de hielen zit - en haar
mogelijk zelfs kan gaan inhalen. Dat is sedert 2012 niet meer gebeurd.
Eindhoven heeft in een tussen-spurt inmiddels het veel geplaagde Groningen
(Gr.) ingehaald op de vierde plaats.
Daarnaast
zijn er gemeentes die enkele jaren geleden door veel activiteit in de
bovenste regionen verkeerden, maar die om diverse redenen het tempo met
nieuwe PV projecten van de laatkomers niet konden bijhouden. Opvallend
voorbeeld is dat Heerhugowaard (NH), in de vorige update in 2017 nog in
de top-25, wat natuurlijk veel installaties in de nu als "oud"
te beschouwen Stad
van de Zon (destijds een PV project van wereld-formaat) heeft opgeleverd,
en zelfs tweede gemeente was in 2012, na Utrecht, nu definitief uit de
top rating lijkt te zijn weggevallen (26e plek).
Naast
gemeentes die een relatief "strak" verloop kennen (Den
Haag bijvoorbeeld, ZH), zijn er ook wier evolutie een
heel wat grilliger karakter kent. Zoals Haarlemmermeer
(NH), wat een versnelling liet zien in 2015, toen weer terugviel, om in
2017 weer behoorlijk aan te trekken. Gemeente Apeldoorn
(Gld) liet een versnelling zien in 2015, en viel daarna op een constant
- maar lager - niveau terug. Hoogst curieus lijkt de groei van de nieuwe
Groningse gemeente Midden-Groningen:
Na twee rustige beginjaren, gingen de volumes enorm in de versnelling
in 2014, maar zakte het hoge tempo met elk jaar weer iets in. Dit is hoogstwaarschijnlijk
te wijten aan de zeer populaire, in o.a. deze gemeente gehanteerde "aarbevings-compensatie"
subsidies, die o.a. voor zonnepanelen konden worden ingezet. Daar is massaal
gebruik van gemaakt in die regio.
Het aandeel
van deze top-25 gemeentes is, wat de aantallen PV projecten betreft, 22,6%
op het totaal volume eind 2018, voor alle 380 gemeentes in Nederland.
(12)
Verdeling en evolutie van PV capaciteit over de Nederlandse gemeentes
(2018) (nieuwe versies)

^^^
Klik op plaatje voor uitvergroting
In bovenstaande
grafiek, vergelijkbaar met het exemplaar in de vorige
paragraaf, maar nu i.p.v. aantallen PV installaties de eind 2018 opgestelde
PV capaciteit per gemeente (in kWp), voor wederom de volledige serie gemeentes.
In aflopende volgorde van links naar rechts. De meeste impact makende
gemeentes links, met (bijna) 33 MWp of meer per plaats, en 1.145 MWp gezamenlijk
(ruim 25% van totaal volume). De eerste 25 gemeentes worden in de vervolg
grafiek wederom in meer detail worden getoond. Dan een serie van 125 gemeentes
met volumes tussen de 10 MWp en 33 MWp op hun grondgebied (2.067 MWp,
46% van totaal). Gevolgd door gemeentes tussen de 5 en 10 MWp (132 stuks,
983 MWp, 22% van totaal). En een "rest" met minder dan 5 MWp
(99 stuks, 327 MWp, ruim 7% van totaal). Waarvan het volgende drietal
de rijen sluit: Laren (NH, 853 kWp), Schiermonnikoog (Fr., 649 kWp), resp.
hekkensluiter Rozendaal (Gld, slechts 348 kWp). De in de vorige update
(2017) uitgesproken verwachting dat Vlieland in 2018 uit dit rode lantaarndragers
groepje zou gaan weg-sprinten, aangezien op de militaire basis aan de
westzijde van het eiland een fraai
zonnepark van 1 MWp is geplaatst in de zomer, is uitgekomen. Een deel
van de investering is mede door eilandbewoners cq. leden van de Energie
Coöperatie Vlieland gecrowdfund. Vlieland is uit de rode lantaarn
groep verdwenen, en staat eind 2018 op de 375e plaats.
Er bevindt
zich onder de lagere regionen nog
een "rest" categorie met 958 kWp die kennelijk (nog) niet was
in te delen bij enige gemeente, volgens de CBS data.

In deze
2e grafiek toon ik weer de 25 gemeentes met de hoogste PV capaciteit op
hun grondgebied, gesorteerd van links naar rechts. Voormalig kampioen
Noordoostpolder (Fl.) is inmiddels gepasseerd door twee gemeentes met
flinke zonneparken op hun grondgebied. Emmen staat nu
bovenaan, o.a. veroorzaakt door drie zonneparken met een gezamenlijke
capaciteit van zo'n 57 MWp, voor een groot deel aangevuld met een fors
volume op de talloze van haar met zonnepanelen gevulde boerderijen op
haar grondgebied (NB: in update van juli 2018 was het volume voor Emmen
nog slechts ruim 46 MWp !). De tweede positie van Borsele is echter "enigszins"
discutabel. Niet omdat het op een na grootste zonnepark van Nederland
niet (deels) op haar grondgebied zou liggen, het bekende zonnepark Scaldia
(ruim 54 MWp qua omvang). Maar een behoorlijk deel van dat park ligt in
de naburige gemeente Ritthem (Vlissingen), en zou eigenlijk daartoe gerekend
moeten worden. CBS rekent echter met de aansluiting van het park (nieuw
trafostation Enduris), en dat ligt op het grondgebied van Nieuwdorp (gemeente
Borsele). Er ligt nog een tweede zonnepark binnen het grondgebied van
Borsele, totaal tellen deze 2 zonneparken al op tot een volume van bijna
67 MWp.
Na deze
twee nieuwe kampioenen, volgt pas "oud en vertrouwd" Noordoostpolder
(NOP), wat het vooral moet hebben van talloze boerderij complexen met
grote hoeveelheden zonnepanelen op een groot deel van de daken. Al is
de afstand tot eerstgenoemde 2 gemeentes fors, met bijna 65 MWp kan NOP
beslist trots blijven zijn. Hierna vallen de volumes per gemeente rap
terug naar lagere niveaus. Een fors deel van deze top-25 gemeentes heeft
1 of meerdere zonneparken op hun grondgebied, wat een van de belangrijkste
drijvende krachten is waarom die gemeentes zo hoog in deze rating tevoorschijn
zijn gekomen.
Er zijn
2 provincies die elk 4 gemeentes als beste vertegenwoordiger hebben in
de top-25 (Noord-Holland en Noord-Brabant). Friesland en Zuid-Holland
volgen met elk 3 gemeentes in deze top-25. Flevoland, Groningen en Overijssel
hebben er allemaal 2. Drenthe, Gelderland, Limburg, Utrecht en Zeeland
hebben allen 1 vertegenwoordiger in de top-25.
De eerste
25 gemeentes hebben gezamenlijk 1.145 MWp PV capaciteit op hun grondgebied
staan, ruim 25% van het totale volume in 2018. Het gemiddelde voor alle
gemeentes (exclusief categorie onbekend) is 11,9 MWp, weergegeven door
de horizontale rode streepjeslijn in de grafiek. Dat gemiddelde was eind
2012 nog maar 744 kWp per gemeente, eind 2015 3.932 kWp. In 2018 was er
gemiddeld genomen dus 16 maal zo veel PV capaciteit per gemeente dan in
2012. Bij de aantallen installaties was dat "slechts" een factor
van ongeveer 10, wat een zoveelste duidelijke indicatie is, dat de projecten
gemiddeld genomen steeds groter worden.
Mijn
eigen gemeente, Leiden (ZH), blijft ook op het gebied van PV capaciteit,
zoals te verwachten, een slecht presterende middenmoter. Ze staat eind
2018 op de 179e plaats (in 2017 nog op de 157e), met 8.813 kWp in 2018.
Bij de aantallen installaties bezette onze gemeente de 72e positie. Het
knagende gebrek aan (zeer) grote installaties maakt, dat "we"
het zo slecht doen in de capaciteit rating. Af en toe wordt er wel een
aardig project gerealiseerd, zoals het toen grootste project, Da Vinci
College, met 177 kWp (verslag
PPV). En, momenteel nog steeds het grootste, het fraaie, bijna 400
kWp grote Gorleaeus project van Universiteit Leiden, begin
juli 2018 opgeleverd. Maar: er zijn erg weinig van dergelijke grote(re)
projecten, dus echt opschieten doet het niet in de Sleutelstad ...
Tot slot
in deze paragraaf, de met de aantallen installaties, hierboven getoond,
vergelijkbare grafiek met de evolutie van de PV capaciteiten
bij de in 2018 beste 25 gemeentes, tussen de jaren 2012 en 2018. Deze
zijn wederom van boven naar onder gesorteerd in de legenda, in aflopende
aantallen bereikt eind 2018, volgens de - bijgestelde - CBS cijfers. Voor
de eerste drie gemeentes heb ik de toen bereikte accumulaties ook weer
cijfermatig weergegeven, in kWp opgesteld vermogen.
Ook in
deze evolutie grafiek is de enorme progressie van de PV capaciteiten per
gemeente evident, in deze periode van 6 jaar. Maar het beeld is een stuk
chaotischer dan bij de aantallen projecten in een voorgaande grafiek.
Dit heeft alles te maken met de enorme volumes die grote projecten, zoals,
met name, grondgebonden installaties, binnen 1 jaar tijd met zich meebrengen.
Enkele van dergelijke "incidenten" in sommige gemeentes zijn
ook goed herleidbaar.
Opvallende
versnellingen in de capaciteits-evolutie het afgelopen jaar zien we bij
de meeste gemeentes in 2018, wat te maken heeft met toevoegingen van 1
of meer (zeer) grote PV projecten in combinatie met de schaalvergroting
binnen de projecten markt, én de forse groei in zowel de residentiële
als de markt op bedrijfs-daken. Opvallende versnellers waren hier met
name, van onder naar boven in deze top-25, de Noord-Brabantse gemeente
Cranendonck, die van de
25e (2017) in een keer doorschoot naar de 5e plek. Dit, vanwege het toen
op 1 na grootste project van Nederland, Zonnepark
Budel-Dorplein, 43,8 MWp groot, wat werd gerealiseerd op de oude zink
bekkens van metaal smelter Nyrstar. De tweede stijger liep nóg
sneller, met de toevoeging van het toen nog grootste Nederlandse project,
Zonnepark
Scaldia, op de grens van de gemeentes Borsele en Vlissingen (Nieuwdorp
/ Ritthem, prov. Zeeland), met bijna 54,4 MWp schoon aan de haak. CBS
rekent de netaansluiting als toekennings-criterium van een (groot) project
voor de gemeenten (pers. comm.), en aangezien het nieuw gebouwde Enduris
trafo station in gemeente Borsele
staat (ZW. van het dorp Nieuwdorp), mocht die gemeente "de volle
bak" aan het project vermogen incasseren, terwijl een (kleiner) deel
van de generator fysiek te vinden is op het grondgebied van Vlissingen.
Door deze toevoeging van met name dit ene grote project, belandde Borsele
op de tweede plaats, met 77,8 MWp totaal vermogen op haar grondgebied.
Een tweede zonnepark (bij Zeeland Refinery, niet ver van Solarpark Scaldia,
ook in 2018 opgeleverd), draagt daar flink aan bij.
Ook Goeree-Overflakkee
(ZH) schoot omhoog in 2018, van de 21e naar de 4e positie. Wederom lag
dit aan de oplevering, eind 2018, van in dit geval twee zonneparken, Adriaanpolder
te Ooltgensplaat aan de oostzijde van het Zuid-Hollandse eiland, en Roxenissepolder
te Melissant, westelijk van het midden. Gezamenlijk brachten die twee
parken voor de grote gemeente (het hele eiland omvattend) maar liefst
49,3 MWp in, wat Goeree in een keer de top 5 in katapulteerde, waarmee
de gemeente bijna 60 MWp op haar grondgebied bleek te hebben in 2018.
Deze
groei "briljanten" moesten het echter allemaal afleggen tegen
de Drentse gemeente Emmen.
Deze was al in 2017 hard gegroeid en reeds op de 3e positie beland, o.a.
vanwege het uit dunnelaag modules bestaande zonnepark Lange Runde (Barger-Compascuum,
ruim 14 MWp). In 2018 kwam daar het grote project Oranjepoort
in Nieuw-Dordrecht nog overheen (bijna 31 MWp), wat een samenwerking
was tussen de lokale ondernemers-vereniging VPB, GroenLeven (met als aandeelhouder
het Duitse BayWa r.e.), en gemeente Emmen, en waar in een laat stadium
ook nog een "postcoderoos splinter" (pas eind 2019) aan werd
toegevoegd, in samenwerking met een lokale coöperatie (deze telt
echter pas voor 2019 mee). Vrij verrassend is, dat dit als "lokaal
zonnepark" vermarkte project, al rap werd door verkocht aan het Duitse
investeerders-bedrijf CEE Group (persbericht).
Emmen bereikte met deze verzameling de eerste plaats in 2018, maar bleef
slechts krap voor de numero twee (Borsele), met bijna 78,7 MWp binnen
haar gemeente grenzen.
De in
2017 nog op nr. 1 staande Flevoland gemeente Noordoostpolder
(NOP), is, met wat "tegenvallende", doch nog steeds hoge groei
in 2018, inmiddels terug gezakt naar de derde plaats, met bijna 65 MWp.
Nog steeds worden hier regelmatig forse boerderij complexen vol gelegd
met zonnepanelen, maar er is in 2018 geen zonnepark bij gekomen. Als dat
wel was geschied, had de gemeente mogelijk nog op nr. 1 gestaan. Het geeft
eens te meer aan, dat deze rating flink "opgeschud" kan worden
vanwege de bouw van 1 of meer zonneparken in 1 jaar tijd. En dat het volgende
jaar dit alweer anders kan zijn, omdat er in een andere gemeente een nóg
groter project wordt gebouwd. Voor 2019 is uiteraard Gemeente Midden-Groningen,
met het eind oktober opgeleverde gelijknamige grootste project van Nederland
(103 MWp direct aangesloten op het hoogspannings-net), een goede nieuwe
kandidaat daarvoor.
In de
lagere rangorde vinden we veel gemeentes terug, waar eind 2018 een of
meerdere zonneparken zijn gebouwd, die een hoge impact maken op het totaal
opgestelde vermogen per gemeente. Zie daarvoor ook eerdere besprekingen
van deze rating (link onderaan). Top-25 hekkesluiter Rotterdam is daarop
een uitzondering, daar is de groei vooral gepaard gegaan met veel projecten
op bedrijfsdaken, in combinatie met een forse groei in de residentiële
sector.
Statistiek
problemen blijven aanhouden
Ook zijn
er gemeentes die in eerdere jaren een snelle ontwikkeling kenden, maar
die later weer veel minder snel evolueerden. Venlo
(L.) is zo'n voorbeeld, wat opeens een boost gaf te zien in 2015,
reeds in een eerdere bespreking gesignaleerd door Polder PV. Vanaf 2016
ging de groei wel door, maar met een fors minder hoog tempo. In de projecten
lijst van Polder PV is / zijn echter geen grote nieuwe PV projecten bekend
die zo'n heftige sprong van ruim 10 MWp (!) in dat jaar kunnen verklaren,
in Venlo of haar satelliet dorpen. Dus ik moet hier helaas vaststellen,
dat hier mogelijk nog steeds een major error in de database van
het CBS zit. Of ik moet een of meer zeer grote projecten in die gemeente
in dat jaar over het hoofd hebben gezien. Vooralsnog ga ik daar echter
niet van uit ...
Zwolle
kende - volgens de grafiek - een hoge groei in 2015-2016, en vlakte daarna
wat af. Een groei van zo'n 18 MWp in slechts 2 jaar lijkt echter extreem
hoog voor die jaren, zelfs voor die op het gebied van zonnestroom actieve
gemeente. Dus ook daar zet ik vraagtekens bij. Er zijn toen weliswaar
een paar grotere projecten opgeleverd, waar onder een grondgebonden project
bij de IJsselcentrale (minder dan 1 MWp), en de rooftops bij Wehkamp,
en Ikea. Maar die kunnen bij elkaar nooit zo'n groot volume in 2 jaar
tijd verklaren in deze statistieken. En ook residentiële installaties
niet. Stel dat iets van 12 MWp van dat nieuwe totaal volume uitsluitend
residentieel is geweest, dan zou het, bij een capaciteit van zo'n 2,6
kWp per dak in die jaren (10x 260 Wp), om maar liefst 4.600 installaties
moeten zijn gegaan. Zelfs als je (zeer hoog voor die jaren) met gemiddeld
(!) 12 panelen zou rekenen, kom je nog steeds zeer hoog uit op bijna 3.850
installaties. In Zwolle kwamen er echter volgens de meest recente
CBS data maar 2.192 projecten (totaal) bij in die 2 jaar tijd. Dus ook
daar "wringt" er het een en ander, in de cijfers van het CBS.
Samen
met het eerder gesignaleerde, verkeerde jaar van realisatie van zonnepark
Veendam (CBS: nog steeds 2016, vanwege gesuggereerde toename van 2,8 MWp,
EOY 2015, naar 19,3 MWp, EOY 2016, moet echter zijn: eind
2017), geven deze voorbeelden aan, dat ook de nieuwe cijfer systematiek
van het CBS niet "perfect" genoemd kan worden. En er zeker op
het gebied van toewijzing aan het correcte jaar van oplevering van grote,
grondgebonden zonneparken, er nog wel het e.e.a. kan "rammelen"
bij het nationale statistiek instituut.
(13)
Evolutie en herverdeling van posities gemeentes bij parameter PV-capaciteit
voor de Top-25 in 2012-2018 (nieuwe tabel)

^^^
Klik op plaatje voor uitvergroting
Van de diverse jaren
heb ik zoals wel vaker in het verleden gedaan de top-25 gemeentes naast
elkaar gezet in 1 tabel. Hieraan is goed te zien, dat het "landschap"
voortdurend verandert, dat gemeentes in sommige periodes sterk opkomen,
en dan weer wegvallen. En dat regelmatig nieuwe gemeentes opduiken in
de rating, en een gooi naar hogere regionen doen. In bovenstaande
tabel heb ik alle gemeentes in de top-25 rating voor 2018 een aparte kleur
gegeven, en deze overgebracht op eerdere jaren, als ze in de desbetreffende
top-25 lijstjes voorkomen. De jaren 2012 - 2016 zijn ongewijzigd gebleven
in de CBS update van 20 december 2019. Voor de gewijzigde cijfers voor
2017 zijn er vooral wat verschuivingen in de lagere regionen geweest (vergelijk
deze tabel met die van de status
van 21 dec. 2017).
Voor kampioen capaciteit
in de nieuwste rating voor 2018, Emmen
(Dr.: 78,7 MWp, in de vorige CBS update was dit nog Noordoostpolder, met
49,6 MWp), heb ik met rode pijltjes weergegeven hoe het "evolutiepad"
van die gemeente is geweest in de historische top-25 lijstjes. Dergelijke
evolutie paden kunnen, zoals u aan de kleuren ziet, best zeer grillig
verlopen. De condities waaronder de wijzigingen optreden, zijn dan ook
zeer divers. In ieder geval zal een steeds belangrijker factor bij gemeentes
in deze top-25 de impact van zeer grote grondgebonden zonneparken gaan
worden. Een gemeente waar zo'n park wordt geraliseerd, kan in 1 jaar tijd
fors omhoog schieten in deze rating. Zoals u bijvoorbeeld aan de positie
van Delfzijl ziet, in 2016.
Het gevolg van de oplevering van zonnepark Sunport, 30,8 MWp. Delfzijl
verscheen toen opeens "uit het niets" op de 1e plaats. Als er
daarna relatief weinig gebeurt in zo'n gemeente, kan deze ook weer terugvallen
(Delfzijl in 2017 op de tweede plaats, en in 2018 zelfs verder terug gevallen
naar de 11e plek).
Emmen trad pas in
2013 toe tot de gelederen (stond in 2012 nog net op de 26e plaats), schoot
omhoog naar de 12e plaats in 2014, viel toen weer 3-4 plaatsen omlaag
in 2015-2016, maar klom (vanwege zonnepark Barger-Compascuum) in 2017
opeens weer fors omhoog op de ladder, naar de derde plek. En, vanwege
zonnepark Oranjepoort, greep de gemeente in 2018 voorlopig de macht op
numero een.
Amsterdam, in 2014
nog kort op die eerste plek, is inmiddels terug gezakt naar de 6e plaats.
En zal het moeilijk gaan krijgen die positie te behouden in vergelijking
met agrarische gemeentes waar "relatief eenvoudig" zeer grote
grondgebonden zonneparken kunnen worden aangelegd.
Voor een grafische
verbeelding van de verdeling van PV capaciteit per gemeente, zie ook paragraaf
16.
(14)
Kengetallen evolutie van aantallen PV projecten en capaciteiten in Nederlandse
gemeentes
Op basis van de data
van het CBS over de jaren 2012 tm. (de huidige, weer gereviseerde cijfers
voor) 2017 en 2018 (nieuw), heb ik ook, opnieuw, berekeningen gedaan voor
enkele kengetallen voor de gemeentes. Die vindt u hier onder opgesomd.
YOY = groei van jaar tot jaar. CAGR = compound annual growth rate
(gemiddelde procentuele groei per jaar over een bepaalde periode). Niet
van alle gemeentes waren cijfers vast te stellen, o.a. door ontbrekende
data voor 2012, of vanwege het ontstaan van fusie gemeentes waar nog geen
actuele data van beschikbaar waren.
Evolutie van aantallen
PV installaties:
- Laagste
absolute YOY groei in een NL gemeente: Winsum (Gr.), 6,7% in 2018
- Hoogste
absolute YOY groei in een NL gemeente: Appingedam (Gr.), 387% in 2015
- Laagste
gemiddelde YOY groei alle NL gemeentes: 2016, 29%
- Hoogste
gemiddelde YOY groei alle NL gemeentes: 2013, 123%
- Laagste
gemiddelde groei per jaar (CAGR) 2012-2018: Delft (ZH), 20%/jr
- Hoogste
gemiddelde groei per jaar (CAGR) 2012-2018: Vlissingen (Zld),
75%/jr
- Gemiddelde
groei per jaar (CAGR) 2012-2018: alle gemeentes, 48%/jr
Evolutie van PV capaciteit
(MWp per gemeente):
- Laagste
absolute YOY groei in een NL gemeente: Ameland (Fr.), 1,1% in 2016¹
- Hoogste
absolute YOY groei in een NL gemeente: Ameland (Fr.), 1.268% in 2015¹
- Laagste
gemiddelde YOY groei alle NL gemeentes: 2017, 39%
- Hoogste
gemiddelde YOY groei alle NL gemeentes: 2013, 153%
- Laagste
gemiddelde groei per jaar (CAGR) 2012-2018: Eersel (NB), 24%/jr
- Hoogste
gemiddelde groei per jaar (CAGR) 2012-2018: Cranendonck (NB),
130%/jr ²
- Gemiddelde
groei per jaar (CAGR) 2012-2018: alle gemeentes, 60%/jr (vorige update
tm. 2017: 62%/jr)
Bij de capaciteiten
zijn de oorzaken van hoge / lage groei percentages eenvoudig herleidbaar.
Zonnepark Ameland werd op dat dunbevolkte, kleine Waddeneiland al
eind 2015 aangesloten aan het net, en veroorzaakte een explosieve
groei van de capaciteit daar. Uiteraard werd er in het jaar daarna slechts
zeer weinig extra toegevoegd, vandaar de enorme terugval van jaargroei
cijfers van het hoogste record (1.268%) naar het laagste (1,1%) in die
jaren (¹). De zeer hoge gemiddelde (CAGR) jaargroei voor
Cranendonck (die Delfzijl, nog hoogste percentage tm. 2017, verdrong),
heeft ook maar 1 exclusieve reden: Zonnepark Budel-Dorplein (bijna 44
MWp), wat de groeicijfers over de complete periode van 6 jaar in extremo
heeft beïnvloed in die Brabantse gemeente². De gemiddelde capaciteits-groei
van, inmiddels, 60% per jaar over de afgelopen 6 jaar (alle gemeentes)
mag Nederland best trots op zijn, al is het natuurlijk een absolute noodzaak,
omdat we zo'n enorme achterstand hebben opgelopen binnen Europa. Dergelijke
groei percentages moeten nog lang worden volgehouden. Ook de "lage"
groei in 2017 moet in het licht worden bezien van een al zeer groot eindejaars-volume
in 2016, waar, met de meest recente CBS data hier in meegenomen, 39% bovenop
werd gegooid, als jaargroei in 2017.
Bij de groei van de
aantallen PV-projecten, die vooral worden gedomineerd door de ontwikkelingen
op het gebied van PV systemen op woningen, spelen weer andere factoren.
Ten eerste was er natuurlijk de "cadeautjes-regeling"
vanuit het Lenteakkoord, die de groei van de aantallen installaties
in 2012-2013 hoog opstuwde (gemiddelde groei 123% in 2013!).
De hoogste absolute groei in Appingedam (Gr.) is veroorzaakt door de zeer
succesvolle lokale "aardbevings-compensatie regeling" waarmee
zonnepanelen konden worden gekocht in een beperkt aantal Groningse gemeentes
in het getroffen gebied. En waar Polder PV meerdere malen cijfermatig
over heeft gerapporteerd. Specifiek m.b.t. die zogenoemde "waardevermeerderings-regeling"
in een diepgravend, rijk geïllustreerd artikel
op 26 oktober 2015. Daar staat tegenover, dat na het enorme effect
van die regeling, de lokale markt ook weer snel over-verzadigd raakte.
Wat te zien is aan de laagste absolute jaargroei per gemeente: die vonden
we in 2018 bij ook zo'n "aardbevings-subsidie gemeente" in Provincie
Groningen. Winsum scoorde toen het laagst met de nieuwe aantallen installaties.
Die groei bleek steken op slechts 6,7% toename sedert EOY 2017.
De hoge gemiddelde
groei in Vlissingen (Zld) over de afgelopen 6 jaar (75% gemiddeld per
jaar, dat was tm. 2017 zelfs nog 90%/jaar), zal ongetwijfeld te maken
hebben gehad met de nog
steeds jaarlijks terugkerende, succesvolle inkoop acties onder de
paraplu "Het Zoneffect", in Zeeland. Die in 7 jaar tijd bijna
3.600 Zeeuwse daken wisten te vullen met een gezamenlijke capaciteit van
7,5 MWp. Dat Delft (ZH) het het "slechtste" deed van alle gemeentes,
met maar 20% groei per jaar gemiddeld, ligt natuurlijk in eerste instantie
aan het feit dat het een dichtbevolkte stad is, én dat Delft een
grote historische binnenstad heeft, waar realisatie van PV installaties
altijd al een groot probleem is. Maar wat mij betreft mag er best wat
extra moeite worden gestoken om dat lage gemiddelde percentage omhoog
te krijgen. De afstand tot het landelijke gemiddelde, 48% groei per jaar
bij de aantallen PV installaties, is namelijk erg groot.
(15)
Evolutie PV capaciteit per inwoner in Nederlandse gemeentes (2018)
Deze belangrijke grafiek
kostte in de eerdere versies nogal wat hoofdbrekens, want de PV capaciteits-data
die CBS had opgegeven moesten "gematched" worden met de inwonersaantallen
voor alle gemeentes in de periode 2012-2017. Nederland is echter een statistisch
nogal "vervelend" land, vanwege de continu terugkerende, en
soms nogal chaotisch verlopen gemeentelijke herindelingen. Er gebeurt
van alles op dit gebied, zoals dorpen die opgenomen worden in bestaande
gemeentes, en gemeentes die fuseren tot een compleet nieuwe entiteit met
dus een nieuwe "entry" in de CBS cijfers. Maar ook gemeentes
waarvan delen worden "opgeknipt" en toebedeeld aan omliggende
(of, ja, zelfs geheel nieuwe) gemeentes. Al die veranderingen hebben "nogal"
wat gevolgen voor de statistiek data die per gemeente beschikbaar zijn.
In eerdere versies heb ik getracht de cijfers van de fuserende gemeentes
bij elkaar te "rapen", maar dat blijft met wederom nieuwe indelingen
een arbeids-intensief, en nooit 100% goede resultaten genererend verhaal
opleveren. Vandaar dat ik me beperkt heb tot de gemeentes waarvan de inwoner
aantallen eind 2018 bekend waren bij het CBS. En voor het maken van een
evolutie reeks, heb ik voor alle jaren het opgestelde vermogen terug gerekend
met dié aantallen inwoners, eind 2018. Verwacht mag worden, dat
het verloop van de bevolking per gemeente in de jaarreeks 2012-2018 vrij
beperkt is geweest, derhalve is het uitgangspunt voor 1 referentie (bevolking
status eind 2018) voor alle gemeentes redelijk.
De bijgewerkte grafiek
hier onder toont in ieder geval de 25 gemeentes die op de zeer belangrijke
factor "opgesteld PV vermogen (Wp) per inwoner in de periode 2012-2018"
het hoogste scoren.

Als je
opgesteld PV vermogen in een gemeente relateert aan het aantal inwoners
ervan, doe je meer "recht" aan kleinere gemeentes, waar immers
niet zeer veel PV capaciteit eenvoudig is te realiseren. Het grootste
deel van de aldus "genormeerde" 25 beste gemeentes vinden we
dan ook in een goed onderling vergelijkbare "band" die evolueert
van zo'n 50-100 Wp/inwoner EOY 2012, tot, voorlopig, zo'n 700-1.500 Wp
per inwoner, aan het eind van 2018. Toch zien we op dit niveau ook weer
enkele zeer grote uitschieters, met sterk daarvan afwijkende trends. Dit
zijn achtereenvolgens de volgende vier exemplaren.
(1) Nieuw
kampioen Borsele (Zld).
Nadat Ameland sedert eind 2015, toen het 6 MWp grote zonnepark bij Ballum
werd opgeleverd, wat de statistiek voor dit eiland in 1 keer omhoog katapulteerde,
enkele jaren "absoluut alleenheerser" werd, zijn er in 2018
twee nieuwe Keizers gekomen, die Ameland naar de derde plaats hebben verwezen,
ook als je de capaciteit terug rekent naar het aantal inwoners. En zal,
als er in Cranendonck verder geen gekke dingen gebeuren, Borsele ook nog
wel een tijdje kampioen kunnen blijven. Sinds het zonnepark Scaldia is
opgeleverd, door CBS volledig toegerekend aan Borsele (al staat een kleiner
deel op het grondgebied van Ritthem - Vlissingen), is Borsele heer en
meester geworden op dit vlak, vanwege een lage bevolkingsdichtheid (begin
2019 22.800 inwoners). Derhalve is deze Zeeuwse gemeente eind 2018 op
een spectaculaire 3.414 Wp/inwoner aan PV capaciteit
aangeland. Alleen Cranendonck zou Borsele nog kunnen bedreigen, als daar
nog een ander groot zonnepark zou verrijzen. Maar ook Borsele zelf kan
natuurlijk nog fors bijplaatsen. Er zijn bijvoorbeeld grootse plannen
voor enorme zonnedaken op de talloze terminals nabij de Scaldiahaven in
het industriegebied Vlissingen-Oost.
(2) Zoals
gezegd, is Cranendonck (NB)
de tweede gemeente geworden, als het opgestelde vermogen (grotendeels
ingebracht door Zonnepark Budel-Dorplein) terug gerekend wordt naar het
aantal inwoners. De gemeente volgt Borsele dan op forse afstand, met 2.556
Wp/inwoner.
(3) De
derde kandidaat, "oud-kampioen" bij deze belangrijke relatieve
maatvoering, Ameland (Fr.),
is slechts matig gegroeid bij deze factor, wat deels ook heeft te maken
met het feit dat er met de netkoppeling op het vasteland, bij Dokkum,
capaciteit problemen zijn opgetreden. Pas als Liander die capaciteit voldoende
heeft uitgebouwd, heeft ook Ameland weer mogelijkheden om grotere projecten
achter grootverbruik aansluitingen te realiseren. Twee extra elektriciteitskabels
door de slikken van de Waddenzee moeten een deel van de problemen oplossen
(verwachting oplevering eind 2021, zie knelpunt
gebied NO Friesland / Ameland bij Liander). Voorlopig "strandt"
het eiland, inclusief het voor die gemeente dominante zonnepark Ballum,
op een ratio van 1.967 Wp/inwoner bij de opgestelde PV-capaciteit.
(4) Numero
4, Delfzijl, in NO Groningen,
heeft haar hoge positie natuurlijk grotendeels te wijten aan het al eind
2016 opgeleverde grote Sunport, wat met bijna 31 MWp relatief kort het
grootste PV project van Nederland was. Maar wat inmiddels al 6 grotere
netgekoppelde projecten aan zich voorbij moet laten gaan, elders in Nederland.
Er is later nog een project van Solarfields te Meedhuizen bijgekomen,
maar die is pas begin 2019 aan het net gekoppeld, en telt dus niet mee
voor de statistieken tm. 2018. Vanwege de relatief bescheiden bevolking
(24.716 inwoners eind 2018), komt de gemeente hoog op de ladder staan
bij deze maatvoering, op 1.780 Wp/inwoner.
Vermeldenswaardig
zijn ook nog de volgende twee gemeentes. Nieuwkomer Ooststellingwerf
(Fr.) heeft haar nu hoge 5e positie (1.563 Wp/inwoner) ook weer te danken
aan een viertal grondgebonden zonneparken, waar onder een "pilot"
wat op het nog erg lege bedrijventerrein Venekoten is aangelegd, zuidelijk
van Oosterwolde. En wat de aanzet zou moeten worden tot een veel groter
project, van de hand van de bekende Heerenveense ontwikkelaar GroenLeven.
Hier is veel over te doen, momenteel is de bouw van de enorme uitbreiding
zelfs, na interventie door de Friese Milieu Federatie (FMF), stilgelegd
door de rechter, waarvan de ontwikkelaar stelt dat het slechts om
een administratief probleem zou gaan ...
De op
het gebied van grootschalige agrarische rooftop solar actieve gemeente
Noordoostpolder kreeg er
in 2017 ook nog zonnepark de Munt (Emmeloord) bij (waardoor het tijdelijk
op de derde plaats kwam), en in 2018 nog een kleinere grondgebonden installatie
in Luttelgeest. Ondanks de continue uitbouw met grote agrarische zonnedaken,
bleek het tempo in record jaar 2018 te klein om te voorkomen dat de gemeente
terug zakte naar de zesde plaats in de rating, met 1.387 Wp/inwoner.
Helaas
zit er ook nog steeds een irritante, opvallende fout in de CBS cijfers.
Het grote zonnepark aan het Wildervanckkanaal in zuidelijk Veendam
is namelijk (onherroepelijk) pas
eind 2017 (!) opgeleverd, en het werd zelfs pas in
maart 2018 met een officieel feestje "ingewijd". CBS lijkt,
gezien de flinke opwaartse knik in de grafiek, het park echter al langer
in 2016 in de statistiek annalen te hebben opgenomen, wat onmogelijk is.
Dit geeft wel een vertekend beeld van de evolutie van de capaciteits-ontwikkeling
op het hoogste niveau, bij de 25 (momenteel) best scorende gemeentes.
Het zal dus beslist ook kunnen voorkomen dat op lagere niveaus meer van
dit soort fouten zijn gemaakt. Die vanwege de beperkte impact mogelijk
niet eenvoudig opgemerkt kunnen worden. Dit dient dan ook altijd in de
oren te worden geknoopt, als u dergelijke grafieken voor u ziet.
Het wordt
uit bovenstaande in ieder geval wel kristalhelder, dat zeer grote sprongen
in zelfs zo'n relatieve maatvoering als Wp/inwoner, worden veroorzaakt
door het verschijnen van zeer grote projecten als zonneparken, op het
grondgebied van gemeentes met relatief weinig (of: bij zeer grote projecten,
een moderaat) aantal inwoners. Met name aan de vele steile knikken omhoog
in diverse gemeentelijke curves, in record jaar 2018, ziet u waar de mogelijke
kandidaten zitten die 1 of meer van dergelijke parken binnen de gemeentegrenzen
hebben zien verschijnen. Als je de evolutie in de voorgaande jaren in
die gemeentes ziet, weet je wat voor enorme impact zelfs maar 1 zonnepark
in zo'n gemeente kan hebben.
Ook
Waardevermeerdering effect terug te vinden, maar afnemend
Bij de
top-25 voor aantal Wp/inwoner vinden we, naast Veendam (vanwege het zonnepark
daar), nog 3 Groningse gemeentes terug, Delfzijl, Stadskanaal, en Loppersum.
Dit zijn gemeentes waar de Waardevermeerdering subsidies tot nieuwbouw
van grote hoeveelheden residentiële installaties hebben geleid, in
relatief korte tijd. Ik heb daar in een analyse van de Klimaatmonitor
data van Rijkswaterstaat al in
september en in
november van 2015 tale-telling grafieken van laten zien, die de "meer-groei"
vanwege deze unieke regeling feilloos weergaven. Delfzijl en Veendam staan
nog steeds hoog vanwege de grote, reeds gerealiseerde zonneparken op hun
grondgebied. Andere gemeentes, waar vooral die (verlengde), succesvolle
subsidie regeling een hoge impact hebben gehad, zijn echter door de grote
progressie van, met name, zonneparken in andere Nederlandse gemeentes,
inmiddels voorbijgestreefd, en zijn dus weg gezakt uit de getoonde top-25.
Waar
provincie Groningen in 2017 nog ver aan kop lag, met maar liefst 6 gemeentes,
heeft haar westelijke buurman, Friesland, die rol nu van haar overgenomen
in de hier afgebeelde top-25 tm. 2018, met achtereenvolgens Ameland, Ooststellingwerf,
Vlieland, Weststellingwerf, Achtkarspelen en Schiermonnikoog. Groningen
staat wel op plaats 2, met 4 gemeentes, maar moet deze nu delen met Provincie
Noord-Brabant, met hetzelfde aantal. Flevoland heeft 3 gemeentes, waarna
Noord-Holland en Zeeland volgen met beiden 2 gemeentes. Drenthe, Utrecht,
Zuid-Holland en Limburg, hebben allen slechts 1 gemeente in deze top-25
rating staan. Opvallende afwezigen in dit lijstje: de provincies Overijssel
en Gelderland. Deze komen pas op posities 26 resp. 46 (!) aan bod. De
structuur van het lijstje met aantal gemeentes per provincie in de top-25
bij de Wp/inwoner rating wordt in ieder geval elke jaargang weer aardig
"opgeschud".
In een
vorige update heb ik reeds wat woorden vuil gemaakt aan verder gaande
beschouwingen over deze relatieve maatvoering, inclusief speculaties over
de positie van het Overijsselse dorp Heeten (Raalte). Hiervoor verwijs
ik u gaarne naar
die paragraaf in de update tm. 2017.
Mijn
gemeente Leiden scoort ook op dit punt nog steeds niet best: ze staat
op een armetierige 339e positie, met slechts 71 Wp/inwoner. "Gelukkig"
heeft Polder PV, met een 2-persoons-huishouden, nog steeds, na al die
jaren, een factor 9,4 maal zo veel Wp/bewoner staan. Misschien kan dit
een aanleiding zijn, om Leiden zichzelf een schop onder de kont te laten
verkopen, om haar positie structureel te gaan verbeteren op het vlak van
implementatie van zonnestroom binnen de gemeente grenzen.
(16)
Kaartjes met evolutie van aantallen PV installaties en PV capaciteit per
gemeente in de jaren 2012, 2015, en 2018*
Via het Open Data
Portal van CBS is het ook mogelijk om eenvoudige kaartjes te maken. Ze
zijn (nog) niet zo "gelikt" als de exemplaren die ik eerder
van data van Klimaatmonitor kon maken, met diverse grafische uitvoer mogelijkheden
(zie bijvoorbeeld hier,
hier,
en hier
voor voorbeelden). Maar dat kan nog veranderen. En noodzakelijk is het
niet echt. Hier onder twee kaartjes met, ditmaal, de evolutie van de totale
aantallen zonnestroom producerende installaties per gemeente
(bovenste drieluik), resp. de capaciteit per gemeente in kWp
(onderste drie kaartjes), volgens de nieuwste inzichten van het CBS, voor
de door Polder PV geselecteerde jaren 2012, 2015, en 2018*, dus met als
basis de statistiek update van 20 december 2019. De kaartjes konden niet
meer in 1 opdracht getoond worden, zoals in een vorige versie, en moesten
dus drie maal, separaat, worden afgeroepen. Dit heeft tot gevolg, dat
identieke kleuren van de "stippen" per kaartje verschillende
grootheden aangeven. Zie daarvoor de legenda direct onder het betreffende
kaartje.

^^^
Klik op plaatje voor uitvergroting.
Aantallen
PV installaties per gemeente, per deel-kaartje in vijf grootte categorieën.
Kaartje © Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)

^^^
Klik op plaatje voor uitvergroting.
PV capaciteit per gemeente (in kWp), per deel-kaartje in vijf
grootte categorieën.
Kaartje © Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
Kaartjes
gemaakt van het Open Data portal van CBS over de meest recente zonnestroom
statistieken. Selectie ditmaal met de variabele "aantal installaties",
resp. "opgesteld vermogen" op gemeente niveau. Selectie Polder
PV: 2012 (eerste jaar waarvan nieuwe data bekend zijn gemaakt), 2015,
en de resultaten voor 2018 (update 20 dec. 2019, mogelijk later nog bij
te stellen). De rappe groei van het aantal PV installaties resp. de opgestelde
capaciteit per gemeente in 6 jaar tijd wordt snel duidelijk uit deze 2x
3 kaartjes. Hoe donkerder de kleur, hoe meer zonnestroom genererende projecten
staan opgesteld in de betreffende gemeente, waarbij de legenda's ook steeds
grotere categorieën weergeven bij de volgende getoonde jaargang.
De provinciale hoofdstad van Utrecht heeft bij de aantallen in 2018 de
donkerste kleur: 10.454
(bekende) PV installaties. Verdeeld over 9.825 installaties op woningen,
en 629 "op bedrijven" (sensu lato). Sowieso valt in
het kaartje voor 2018 op, dat, op enkele uitzonderingen na, veel gekleurde
stippen in randstedelijke gemeentes en in grotere steden elder in ons
land zijn terug te vinden. Wat zijn oorzaak heeft in de forse impact van
de residentiële sector op dit vlak. Bij de capaciteit (onderste plaatje)
is het andersom: vanwege de grote volumes aan zonnepanelen die op boerderijen
worden gelegd, én de oplevering van diverse zonneparken in het
"buitengebied", zijn op dat vlak juist agrarische gemeentes
kampioen. Zoals (het buitengebied van) Emmen in Drenthe, Noordoostpolder
(Fl.), Borsele (Zld), Cranendonck (NB), Goeree-Overflakkee (ZH), etc.
Conclusies
Zoals
al eerder gesteld door Polder PV, heb je bij zonnestroom statistieken
meerdere winnaars. Het hangt er helemaal vanaf wat voor soort factor of
verhouding je bekijkt. Wel duidelijk is, dat de stortvloed aan reeds opgeleverde
grote PV projecten inmiddels al goed is terug te vinden in de ranglijstjes
van zowel provincies, als van gemeentes. Regio die hoog scoren op het
gebied van (gerealiseerde) grote projecten, zullen we bovenaan in de ratings
vinden. Gemeentes en provincies die matig scoren met dergelijke grote
hoeveelheden capaciteit inbrengende projecten, zullen steeds verder afglijden
naar de onderste regionen. Zelfs al blijft de residentiële markt
voor grote volumes zorgen, als dat een landelijke trend blijft, heeft
dat overal ongeveer een vergelijkbare impact. Het zijn de projecten, en,
vooral, de grondgebonden parken, die de piketpalen doen verzetten in statistiek
land. Dat werkt zelfs door tot in relatieve maatvoeringen, zoals Wp per
inwoner. Elk nieuw zonnepark van betekenis zal in de verhoudingen tussen
gemeentes op zowel absoluut gebied (MWp per gemeente), als op de relatieve
maatvoering (Wp/inwoner) flinke verschuivingen geven.
Op provinciaal
gebied zullen vooral concentraties van zonneparken de verhoudingen op
dat schaalniveau gaan beïnvloeden. We weten nu al, gezien de grote
hoeveelheid beschikkingen voor zonneparken in vooral de noordelijke provincies,
Groningen
voorop, in de kielzog gevolgd door Drenthe, én de nog veel
grotere hoeveelheid plannen voor dergelijke projecten daar, dat ook op
het provinciale niveau het een en ander aan verschuivingen is te verwachten.
Maar daar overheen, is de focus van diverse project ontwikkelaars zich
al een tijdje aan het verleggen naar andere regio in Nederland, waar (voorlopig)
nog voldoende netcapaciteit is. Komende updates van de CBS cijfers zullen
laten zien, op welk getalsmatig niveau de resulterende verschuivingen
zich zullen manifesteren. De verwachting is, dat dit reeds in de cijfers
voor kalenderjaar 2019 deels terug zal zijn te zien.
Wat de
(nieuwe) statistiek cijfers ook onherroepelijk blijven tonen: het gaat
zeer hard met de evolutie van aantallen PV installaties, en, vooral, met
de capaciteit ontwikkeling. 2018 was een nieuw record jaar, en 2019 zal
dat alweer op forse wijze gaan verbreken. De verwachting is dat dit nog
wel de nodige jaren gaat voortduren. Wat dat laatste betreft, vooral vanwege
de miljarden Euro's aan beschikkingen die er reeds zijn vergeven aan duizenden
grote(re) zonnestroom projecten. De komende jaren gaan we daarvan weer
heel erg veel gerealiseerd zien worden, al zullen de problemen met beperkte
net capaciteit op diverse fronten roet in het eten gaan gooien. Tenzij
de politiek daadkrachtig ingrijpt, om grote volumes projecten met SDE
subsidie toekenningen te redden van een mogelijk verlies van hun subsidie
beschikking.
Bronnen
Extern:
Zonnestroom;
vermogen, bedrijven en woningen, regio (indeling 2018) CBS statistiek
"nieuwe aanpak", update 20 december 2019
Zonnestroom
naar regio Kremer, A.M. & Segers, R. (22 juni 2018). Compleet
nieuwe onderzoeks-systematiek voor bepaling zonnestroom statistieken voor
Nederland, met uitgebreide toelichting van methodieken, aannames, controles,
en de eerste resultaten. Centraal Bureau voor de Statistiek / SLO, team
Energie (Den Haag). - pp. 1-15.
Intern
- eerdere artikelen Polder PV over de nieuwe zonnestroom data van het
CBS:
Zonnestroom
markt omvang 2018 wederom verder opwaarts bijgesteld door CBS - van 1.511
naar 1.611 MWp jaargroei (19 december 2019)
CBS
prognose zonnestroom markt omvang 2018 wederom verder opwaarts bijgesteld
- 1.511 MWp jaargroei (1 juni 2019)
CBS
prognose markt omvang 2018 opwaarts bijgesteld - 1.503 MWp, EOY > 4,4
GWp (26 april 2019)
Eerste
afschatting PV markt 2018 door CBS - bijna 1.397 MWp groei, eindejaars-accumulatie
4,3 GWp (1 maart 2019)
Nieuwe
update zonnestroom statistiek CBS - marginale aanpassingen, eind 2017
2.903 MWp; jaargroei 768 MWp & korte vooruitblik (21 dec. 2018:
nieuwste totaal cijfers PV in Nederland volgens de toen meest recente
update)
CBS
neemt nieuwe onderzoeks-cijfers zonnestroom nog niet op in "officiële"
jaaroverzicht 2017 (8 okt. 2018)
CBS
& zonnestroom NL - nieuwe statistieken. Evolutie PV installaties per
provincie & per gemeente tm. 2017 (eerdere versie van deze analyse,
status update van 22 juni 2018, zie ook introductie tot dat artikel, 21
sep. 2018)
CBS
zonnestroom data gereviseerd (2) - marktsegmentatie (1 augustus 2018)
4e
revisie CBS cijfers Nederlandse zonnestroom markt - eerste resultaten
compleet nieuwe aanpak (31 juli 2018)
Spannend
nieuw onderzoek CBS naar betere marktdata zonnestroom (30 mei 2018)
Algemeen
zonnepanelen statistiek
Zonnepanelen
automatisch detecteren met luchtfoto’s (10 januari 2019). Nadere
uitleg van vorderingen van "bèta product" in ontwikkeling
bij het CBS, het "tellen" van zonnepanelen op basis van lucht
/ satelliet foto's. Onderzoeksproject "Deep Solaris",
samen met de Open Universiteit,
en de statistische bureaus van Vlaanderen
en Duitsland, "om
een zo compleet en gedetailleerd mogelijk beeld te krijgen van geïnstalleerde
zonnepanelen. Onderdeel van dit project is het opleveren van een interactieve
kaart met de locaties van zonnepanelen in Vlaanderen (BEL), Noordrijn-Westfalen
(BRD) en Limburg (NL). Deze locaties worden automatisch bepaald op basis
van luchtfoto’s. Van deze locaties kunnen regionale statistieken
met aantallen zonnepanelen worden gemaakt". Verschillende onderzoeksmethodieken
worden aan de tand gevoeld, en uiteindelijk zijn er twee geselecteerd
omdat die de beste resultaten blijken te geven (zogenaamde "Xception"
en "VGG16" methodieken). Het CBS geeft aan, dat deze specifieke
modellen in het vervolg van het project gebruikt zullen gaan worden om
de eerste interactieve kaart op te leveren, waarbij ook luchtfoto’s
van Vlaanderen zullen worden gebruikt. Deze wordt in februari 2019 verwacht.
Ook zullen de resultaten worden aangeboden voor publicatie in een peer-reviewed
wetenschappelijk tijdschrift. Deze paper zou aan het eind van het eerste
kwartaal van 2019 worden aangeboden. Een van de vervolg trajecten zal
zijn "te onderzoeken in hoeverre satelliet data toepasbaar is voor
de detectie van (grootschalige) zonne-installaties". Spannend en
veelbelovend onderzoek, in ieder geval ! En mogelijk een mooie aanvulling
op het intensieve werk aan de inventarisatie van de projecten markt in
NL door Polder PV.
Innovatief
onderzoek CBS inspireert datascientists
(13 augustus 2018). Nieuw onderzoek naar "big data" bij CBS,
o.a. met betrekking tot zonne-energie (bedoeld wordt met name: zonnestroom
/ PV).
Samenstelling
van data en grafieken voor deze webpagina 3e en 4e week december 2019.
Eerste publicatie door Polder PV: 29 december 2019.
Indien fouten
in de grote hoeveelheid cijfers worden gevonden gaarne bericht
aan Polder PV. Waarvoor dank.
|
|