Status
grote PV projecten PPV actueel: 25-2-'18 |
PV projecten >= 15 kWpStand van zaken grote PV projecten overzicht van Polder PV dd. 25 februari 2018 1. Introductie en enkele kerncijfers Toevoegingen sedert voorlaatste update (dec. 2016) 2. Progressie projecten lijst Polder PV 3. Inventarisatie PV projecten lijst Polder PV Kerncijfers 4. Segmentatie single site projecten per provincie Aantal
gevonden single site projecten per provincie Relatieve
verhoudingen single site projecten per provincie: 5. Segmentatie single site projecten per netbeheer gebied 6. Segmentatie naar project lokatie en Standaard Bedrijfs-Indeling nieuw 7. Multi-sites, "vermogen gerealiseerd onbekend", en totaal in drie project dossiers 8. Status implementatie SDE / SDE "+" 9. Postcoderoos projecten update 10. "Plannen" project portfolio Foto's project voorbeelden van Polder PV: Zeer
groot rooftop project_NW_Groningen En verder: Belangrijke eenheden & kengetallen Oproep bijdrage project lijsten 1. Introductie en enkele kerncijfers Update statistiek PV projecten lijst Polder PV - 851 MWp single-site projecten >= 15 kWp, ongeveer 3,4 miljoen zonnepanelen. De vorige analyse van de bijgewerkte "solar" projectenlijst van Polder PV was van 5 juni vorig jaar (introductie alhier). Het is in de tussentijd zeer druk geweest, het is me niet gelukt begin 2018 om een nieuwe update samen te stellen door talloze zeer heftige (andere) cijfer operaties en data mining operaties. Maar nu is het echt weer de hoogste tijd voor een volledige analyse van de huidige projecten lijst met grotere PV installaties. Voor een eerste introductie van de huidige markt analyse, en samenvatting van belangrijke bevindingen, zie de nieuwspagina van 7 maart 2018. RVO updates deels al gecheckt Er is er uiteraard weer zeer veel volume bijgekomen. Naast alle projecten die ik zelf al had gevonden, overal verspreid over honderden sites & berichten, heb ik de oktober 2017 update van RVO (SDE beschikte projecten) voor een groot deel van "boven af" doorgevlooid om eventueel "gemiste" grotere projecten te traceren. In ieder geval tot en met zo'n 90 kWp heb ik daarmee goed op het netvlies gekregen. Dat was een operatie waarbij op individuele basis meer dan anderhalf duizend projecten werden gecross-checkt. Hoe lager je komt in dergelijke operaties, hoe lager de betreffende vermogens. Op het totaal bezien belangrijk voor Polder PV (de grote projecten), zullen eventuele nog missende kleinere projecten relatief weinig impact gaan maken. Het aantal installaties die volgens RVO toen (okt. 2017) waren opgeleverd, en die ik nog niet individueel heb gescreend (indien de tijd gevonden wordt, gaat dat beslist gebeuren), onder de 90 kWp, was minder dan 2.000 stuks, met een gezamenlijke capaciteit van "slechts" 76 MWp. Veel van die kleinere installaties zal ik sowieso beslist al in mijn eigen projectenlijst hebben staan, gezien mijn ervaring met data van grotere projecten, en regelmatig steekproeven van kleinere projecten, tussen de bedrijven door. Er zullen dus misschien hoogstens een paar tiental MWp extra in mijn enorme projecten lijst missen, mogelijk minder. Op het totaal bezien (de nu al bekende 850 MWp), zal dat relatief bescheiden "missend potentieel" zijn. Een paar procent, wellicht. Er is inmiddels een nieuw overzicht van RVO verschenen in januari, daarvan heb ik in ieder geval meteen de grootste projecten gecheckt, tm. 700 kWp, van boven af. Dat heeft slechts 3 mij toen nog niet bekende projecten opgeleverd, die direct in de basis spreadsheet van Polder PV zijn ingevoerd. Ook die lijst zal t.z.t. verder individueel worden bekeken. In totaal is er t.o.v. de oktober 2017 lijst 69 MWp nieuw toegevoegd bij RVO. Ook hiervoor geldt, dat ik een substantieel deel daarvan beslist al in mijn eigen lijst heb staan, en dat een ondergeschikt deel nog toegevoegd zal moeten gaan worden. Dat is onderdeel van komende werkzaamheden aan de spreadsheet. Status van en voorbehoud rond de projecten lijst(en) van Polder PV De lijsten worden door Polder PV vrijwel dagelijks bijgewerkt, de huidige analyse geeft de status weer zoals deze gold op 25 februari 2018. Alle cijfers die u ziet in deze analyse blijven absolute minimum afschattingen van wat er al netgekoppeld staat in Nederland. Ik "zie" uiteraard niet alles, en er zijn beslist de nodige PV projecten (ook niet onder SDE gesubsidieerde exemplaren) die nooit in de pers of elektronische media zullen voorkomen. In werkelijkheid staat er dus beslist méér volume. Hoeveel meer, blijft onbekend totdat er een degelijke nationale statistiek bank wordt gecreëerd die bij Wet wordt afgedwongen, waarin álle PV projecten dienen te worden opgenomen. Mijn inschatting is, dat met name bij de grotere projecten, Polder PV een aardig representatief beeld heeft van wat er daadwerkelijk minimaal is opgeleverd. Sedert de analyse van de voorlaatste versie van de single-site projecten lijst (5.527 projecten met capaciteit van 596 MWp, begin juni 2017) heb ik weer een fors aantal van 923 grotere PV projecten bijgeschreven in mijn spreadsheet, met een, spectaculaire, geaccumuleerde capaciteit van ruim 255 MWp. Met name die capaciteits-toename is uniek, nooit eerder werd er zoveel volume tussen 2 updates in bijgeschreven in mijn spreadsheet. Dit is uiteraard (mede) te wijten aan enkele grote grondgebonden PV projecten, die grote hoeveelheden volume inbrengen. Maar ook een grote hoeveelheid grote rooftops, liet met name die capaciteitstoename aanzwellen tot het huidige niveau. Het gaat hierbij zoals gebruikelijk om een mix aan nieuwe PV projecten, opgeleverd in 2017 en de eerste (bekend geworden) projecten van 2018, én oudere installaties waarvan ik nu pas berichten heb gevonden, dat ze aan het net zijn gekoppeld. Of waarvan ik nu pas informatie over het werkelijk opgestelde vermogen cq. aantallen panelen heb kunnen vinden. Correcties van "oudere entries" vinden zeer regelmatig plaats, zolang goede statistieken ontbreken. I.t.t. bij de voorgaande update (juni 2017), is nu het toegevoegde aantal projecten geen record, de toegevoegde capaciteit beslist wel, en wel in spectaculaire mate. Met de nieuwe aanwinsten is het systeemgemiddelde van de nieuw aan mijn lijst toegevoegde installaties t.o.v. dat in de update van juni 2017 (99 kWp/installatie) zeer fors toegenomen tot 277 kWp. Ook dit ligt uiteraard aan, met name, de enorme impact hebbende grote grondgebonden installaties die in 2017 daadwerkelijk aan het net zijn gekoppeld. Het systeemgemiddelde van de toevoegingen ligt fors boven het gemiddelde van alle nu geaccumuleerde projecten in mijn single site lijst (inclusief nieuw toegevoegd). Want die ligt nu op 132 kWp, tijdens de vorige update (juni 2017) was het 108 kWp. Ook op dat vlak is er dus nog een stijgende lijn te zien. Toevoegingen per segment sedert juni 2017 In onderstaand staatje de toevoegingen in aantallen projecten en het toegevoegde volume in kWp in de single site projecten lijst van Polder PV, per onderscheiden grootte-categorie: Het is in absolute zin ditmaal met met name hard gegaan bij de aantallen (blauw) nieuw toegevoegde projecten in de middelste categorieën >=100-250 kWp (286 nieuw, groei 31%), >=50-100 kWp (189 nieuw, groei 14%), en >=25-50 kWp (174 nieuw, groei 10%). Kijken we naar de relatieve groei percentages per categorie, hebben juist de grootste categorieën de opvallendste groei cijfers. 54% toename bij single site installaties groter of gelijk aan 1 MWp, en 48% bij de daar op volgende categorie vanaf 500 kWp, en 35 resp. 31% bij de daar direct op volgende categorieën >=250-500 kWp en >=100-250 kWp. Bij de relatieve groei percentages van de capaciteiten (rood) zien we de hoogste groeicijfers bij de grootste project categorie. 124 MWp toename, resp. 97% groei bij de installatie categorie vanaf 1 MWp. Vervolgens 45 MWp groei (32%) bij de categorie >=100-250 kWp, op de voet gevolgd door categorie >=250-500 kWp (36 MWp nieuw absoluut, 37% relatieve toename). In de kleinste project categorie >=15-25 kWp, die sowieso vanwege het vrijwel ontbreken in media berichten, zwaar onderbelicht blijft in de spreadsheet van Polder PV, kwam er maar 2 MWp capaciteit bij t.o.v. de update van juni vorig jaar. Met een bescheiden groei van 9%. Alles bij elkaar optellend (laatste 2 kolommen), zijn er sedert de voorlaatste update 923 nieuwe projecten aan mijn single site projecten sheet toegevoegd. In de vorige update was dat nog een record van 976 stuks. Genoemde 923 nieuw toegevoegde projecten is 17% meer dan de accumulatie van het aantal single-site projecten in de juni 2017 update (5.527 exemplaren). Wat de capaciteiten betreft, is er een ongekend record volume van 255 MWp toegevoegd, goed voor een groei van 43% t.o.v. de geaccumuleerde capaciteit in de juni 2017 update (596 MWp). Accumulaties status 25 februari 2018 Ook hiervoor een tabelletje. Zie ook de figuur in paragraaf 3 voor grafische verbeelding. In de single site projecten lijst van Polder PV staan inmiddels al bijna 1.770, fysiek aan het net gekoppelde zonnestroom genererende installaties van elk 100 kWp of groter. Van nog eens 29 stuks, ongeveer 38 MWp, kan netkoppeling inmiddels al zijn geschied, maar is dat nog niet bekend, of het kan elk moment geschieden. Dit gezamenlijk is de optelsom van de eerste 4 categorieën in bovenstaande tabel. Een realiteit die zeer waarschijnlijk nog steeds slecht bekend is in de PV sector. Van die grote verzameling grote PV projecten zijn er inmiddels al 70 (vorige update: 45) stuks die per installatie 1 MWp of groter zijn qua omvang. Alleen al die 70 projecten hebben bij elkaar een verzamelde capaciteit van ongeveer 221 MWp (vorige update: 123 MWp). Dat is zo'n beetje de capaciteit die medio 2011 was geaccumuleerd bij álle PV installaties in ons land (grafiek). Daarnaast zijn er nog eens 4 >1 MWp grote projecten (totaal zo'n 31 MWp), waarvan de netkoppelings-status nog niet duidelijk is (ze zouden inmiddels al kunnen zijn opgeleverd, nog zonder opleverings-bericht), of het geschiedt op zeer korte termijn (grondgebonden installaties, waarschijnlijk in maart 2018). In totaal heeft Polder PV nu bijna 6 en een half duizend, (vorige update: ruim 5.500) individueel benoemde, en van talloze project eigenschappen voorziene, single site installaties groter of gelijk aan 15 kWp in zijn projecten sheet staan. De gezamenlijke capaciteit ervan is 851 MWp (vorige update: 596 MWp). Van ruim 50 projecten daarvan (bijna 39 MWp, het grootste deel daarvan bovengenoemde >=100 kWp projecten betreffend) is de netkoppeling status nog onzeker. Daar staat tegenover, dat de bijschrijvingen in de lijst dagelijks doorgaan, en net, op 1 maart 2018, het 6 MWp rooftop project bij Scania blijkt te zijn opgeleverd (nog niet opgenomen in de hier besproken versie van de projecten lijst). En op 6 maart, tijdens de officiële openings-ceremonie, werd verkondigd, dat zonnepark "Groene Hoek" in de Haarlemmermeer (15 MWp) rond de jaarwisseling blijkt te zijn opgeleverd (zie ook persbericht van SolarEnergyWorks). In ieder geval staat de rest in mijn projecten sheet - soms al meerdere jaren - dagelijks zonnestroom te produceren. Verminderd met ongeveer 39 MWp waarvan de netkoppelings-status nog niet zeker is, resteert dus ongeveer 812 MWp als fysiek aan het net gekoppeld (vorige status update juni 2017: 584 MWp). Alleen al voor deze (single site) verzameling van Polder PV geldt, dat het volume daar in vertegenwoordigd ruim 14% meer geaccumuleerde PV capaciteit omvat dan er eind januari 2018 nog in het register van CertiQ stond aan gecertificeerde installaties. Dat was namelijk bijna 711 MWp. Een ondergeschikt deel van die capaciteit in het CertiQ register, eind januari verdeeld over 14.557 PV projecten, betreft duizenden kleine installaties bij particulieren, die destijds een SDE 2008-2010 beschikking hebben weten te verzilveren. Het eerste, later nog te reviseren CertiQ jaaroverzicht over 2017 liet zien dat daarvan maximaal zo'n 8.500 exemplaren een omvang hebben van 1 tot max. 5 kWp ("typische residentiële categorie"). Een vorige keer heb ik voor het eerst een detail analyse gedaan m.b.t. de verschillen tussen de provincies. In de voorlaatste analyse heb ik daar een eerste status van de verdeling van de projecten en hun capaciteit over de verschillende netbeheerders aan toegevoegd. Ik ben nog steeds bezig aan een nog verfijnder marktsegmentatie, maar daar moet nog e.e.a. aan arbeid in worden gestoken. Wel heb ik al van de wel uitgesleutelde "bedrijfscodes" inmiddels de eerste 2 grafieken gemaakt, met segmentatie tussen die categorieën. Verder zijn grafieken over grondgebonden parken, en over sterke schaalvergroting nieuw gepubliceerd. Alle nieuwe grafieken vindt u op deze speciale webpagina, met tekst en uitleg. Voor de eerste versie van deze uitgebreide analyse (21 juli 2016), zie deze link.
2. Progressie single site projecten lijst Polder PV In deze bijgewerkte grafiek de historische progressie die mijn single site projecten lijst heeft doorgemaakt sinds ik die vanaf eind 2014 systematisch ben gaan bijhouden. Ik ben aanvankelijk begonnen met - voor die tijd - "grote" projecten in een lijst te zetten (eind 2014). Vandaar dat het systeemgemiddelde toen ook "relatief hoog" lag (bijna 84 kWp voor de eerste verzameling van ruim 1.000 projecten). In het voorjaar van 2015 begon ik er serieuzer werk van te maken, en begon toen ook (veel) kleinere mij bekende gerealiseerde systemen er aan toe te voegen (en regelmatig weer een nieuwe grafiek update in mijn archief). Met daarbij als praktische ondergrens 15 kWp per project. Niet alleen omdat dat de ondergrens is in de SDE regelingen sedert SDE 2011. Maar ook omdat het anders gigantisch veel (extra) werk zou gaan worden, en dat bovendien op vele extra problemen zou gaan stuiten. Want installaties onder 15 kWp waren zelfs toen al "doodnormaal" geworden in Nederland. En het wordt steeds lastiger om die terug te vinden in berichten, overzichten, etc. Je gaat gewoon ontzagwekkend veel installaties missen als je onder de 15 kWp zou gaan "zoeken". Feitelijk wordt ik al langere tijd met dit "probleem" geconfronteerd bij het vinden van projecten onder de 50 kWp. Er wordt tot dat niveau nog steeds fors bijgebouwd, maar veel installaties halen nooit in een of andere vorm de publiciteit. En verschijnen dus ook niet op de Polder PV radar. Tenzij ik via "andere wegen" (bruikbare) informatie over dat soort projecten vind. In de grafiek zijn drie variabelen terug te vinden. (1) het aantal single site installaties >=15 kWp (blauw, rechter Y-as); (2) de totale accumulatie van de capaciteit ("het opgestelde STC vermogen"), in MWp (rood, linker Y-as); en (3) de uit voorgaande 2 variabelen volgende "gemiddelde systeemgrootte" in kWp (groen, linker Y-as). Duidelijk is dat er continu progressie zit in de lijst, waarbij er af en toe een lichte versnelling of vertraging is te zien in het "bijschrijf tempo", afhankelijk van de bekeken variabele. De progressie in capaciteit toename zakte iets terug in 2015 (t.o.v. progressie in aantallen), dit had te maken met een flinke tussentijdse "inhaalrace" bij het invoeren van talloze "kleinere grote" installaties. Derhalve is het systeemgemiddelde in die periode ook licht achteruit gegaan. Maar sedert de update van Kerst 2015 is die weer gestaag aan het toenemen. Opvallend is de forse "knik" omhoog in zowel de aantallen projecten, als de ermee gepaard gaande geïnstalleerde capaciteit sinds een tussentijdse update van november 2016 (niet gepubliceerd). Dit heeft alles te maken met het verschijnen van een omvangrijke nieuwe update bij RVO, over realisatie van SDE gesubsidieerde installaties, met datum stempel oktober van dat jaar. In eerste instantie heeft Polder PV in een forse inhaalrace, alle projecten groter of gelijk dan 100 kWp in die enorme lijst per stuk bekeken, en bijgewerkt in zijn eigen overzicht. Vandaar dat de aantallen en het totale vermogen behoorlijk sterk zijn toegenomen in die korte periode. Waarbij de toename van het vermogen zelfs rapper is gegaan dan dat voor de aantallen nieuw opgenomen projecten. Mede door het feit dat ik me vooral op de hoge impact hebbende grootste projecten heb geconcentreerd in die lijst, én omdat het grootste Nederlandse PV project, Sunport (30,8 MWp), er enkele maanden later bij is gekomen (uiteraard toen nog niet door RVO als "ja" afgevinkt in hun oktober rapportage, dat geschiedde later pas), is ook het systeemgemiddelde vermogen toen weer verder toegenomen. ^^^ Sedert begin 2017 ben ik verder "omlaag gaan werken" in de toen beschikbaar gekomen RVO update van januari dat jaar, en zijn er naast grote hoeveelheden eigen inputs, ook veel kleinere projecten in die RVO lijst toegevoegd (met de beschikte vermogens als er geen andere info over die installaties gevonden kon worden). Ook in latere updates van RVO ben ik stelselmatig van boven naar onder aan het checken of ik nog projecten tegenkom waar ik nog geen weet van had, zoals in de inleidende opmerkingen van deze marktstudie uitgelegd. Er kwamen in de periode tot juni 2017 wel de nodige grote projecten bij, maar die zijn toen enigszins ondergesneeuwd in de grote hoop nieuwe "kleinere" PV installaties (tientallen tot honderden kWp per stuk). Vandaar dat er weer een scherpe knik zichtbaar is in de grafiek, bij met name de geaccumuleerde capaciteit (veel minder dan bij de aantallen projecten). Vanaf medio juni 2017 is juist de capaciteit weer sterk verder gegroeid, omdat veel beschikkingen uit met name de SDE 2014 regeling ingevuld moesten gaan worden, om te voorkomen dat de beschikking verloren zou gaan. Dat betrof een forse hoeveelheid grotere projecten, inclusief enkele grote grondgebonden installaties. Die veel volume (lees: capaciteit) inbrengen. Sinds december vorig jaar is die stijging gecontinueerd, maar is juist het aantal nieuwe projecten flink minder geworden (sterke knik in de blauwe lijn voor de aantallen). Ook hier uit wordt duidelijk, dat het in de laatste bijschrijf periode, om gemiddeld omvangrijke PV projecten is gegaan (niet erg veel, maar per stuk gemiddeld wel zeer groot). Het is daarom ook niet verrassend, dat de groene curve met de gemiddelde capaciteit verder is gaan stijgen. In de update van 25 februari 2018 zijn er inmiddels bijna 6.500 installaties, met een gezamenlijke capaciteit van 851 MWp geaccumuleerd in de single site projecten sheet van Polder PV. Het systeemgemiddelde van alle geaccumuleerde (single site) projecten is sedert de voorlaatste update sterk toegenomen: van 108 kWp (juni 2017) naar 132 kWp (25 februari 2018). 3. Inventarisatie PV projecten lijst Polder PV De projecten lijst groeit al lange tijd snel, met name door (maar niet exclusief vanwege) de implementatie van de SDE 2014 portfolio, waarvoor oorspronkelijk 883 MWp was beschikt door RVO. Ik heb vele tientallen bronnen tot mijn beschikking, en, al heb ik al het nodige uitgezocht, er zijn er nog vele om (verder) uit te zoeken. Er wordt immers overal over zonnestroom - en (grote) realisaties gepubliceerd, vaak ook slechts eenmalig, op goed verstopte digitale lokaties. Het blijft daarom belangrijk om er op te wijzen: wat er tot nog toe in de accumulatie lijst staat is een absoluut minimum, er staat al (veel) meer aan grote installaties, alleen heb ik die nog lang niet allemaal op het netvlies. Desondanks mag het hier getoonde volume al zonder meer als spectaculair worden beschouwd voor diegenen die de groei in de Nederlandse projecten markt slecht hebben gevolgd. De diverse versies van de projectenlijst van Polder PV blijven, zoals al eerder gemeld, strict geheim. Niet alleen vanwege de vele honderden uren onbetaalde arbeid die hier al in is gaan zitten. Maar ook omdat er al de nodige PV-installaties in staan van leveranciers en installatie bedrijven met forse portfolio's die deze informatie alleen vertrouwelijk wilden delen. Waarvoor natuurlijk grote dank, zie ook de oproep aan anderen om hetzelfde te doen, verderop in het gele kader. Goed is om te benadrukken dat er in mijn lijst ook al de nodige particuliere installaties zijn opgenomen (NB: >=15 kWp...), op adressen waarvoor geen KvK inschrijving bekend is. Een deel daarvan betreft bijvoorbeeld boerderijen waarop in eerdere jaren zonnepanelen zijn geplaatst, de agrariër er mee is opgehouden (of overleden), en de locatie is vervolgens door een particulier (zonder eigen bedrijf) gekocht. Inclusief de PV-generator. Op basis van de huidige lijst heb ik de bekende grafiek weer van een update voorzien, met de segmentatie van aantallen en opgesteld vermogen per "vermogensklasse" (in kWp), aflopend van links naar rechts. Geaccumuleerde capaciteiten per categorie zijn in de grafiek in MWp vermeld. Zie ook de tabellen eerder weergegeven op deze pagina. Let op de separate Y-assen voor de aantallen en het vermogen. En houdt s.v.p. in gedachten dat (a) multi-sites projecten niet in deze grafiek zijn opgenomen. (b) Projecten waarvan wel mededelingen zijn gedaan dat ze zijn opgeleverd, maar waarvoor helaas geen systeem vermogen (noch aantallen modules) is genoemd, staan hier ook niet in. Alleen "enigszins" tot "zeer goed" gedocumenteerde single site projecten met totaal systeem vermogen en/of aantal modules bekend, zitten in dit overzicht. (c) Beslist niet álle grote(re) projecten die al (lang) aan het net zijn gekoppeld staan in de spreadsheet van Polder PV, omdat er nooit iets over wordt gepubliceerd, waarmee die projecten zich dus aan de "waarneming" van derden onttrekken. Ergo: het schema geeft een absolute bottom-line weer, er is reeds meer gerealiseerd (!). Kerncijfers
Er zijn ruim 50 projecten (totaal vermogen ongeveer 39 MWp) in de op 25 februari 2018 6.450 single site projecten tellende grote lijst, waarvoor nog geen hard opleveringsbericht is gepubliceerd. Maar wel een overeengekomen oplever datum, of de fysieke werkzaamheden aan de installatie waren al gestart, generator al op het dak, o.i.d. Soms worden later nog andere verwijzingen naar dergelijke installaties gepubliceerd, waaruit vaak blijkt dat kort na start van de installatie zo'n project daadwerkelijk is opgeleverd, en aan het net aangesloten. Soms blijkt het project al lang aan het net te zijn aangesloten, maar is daar nooit expliciet ruchtbaarheid aan gegeven. Die netkoppelings-datum is voor mij - en voor de statistieken - het enige relevante exemplaar, omdat er dan pas fysiek groene stroom wordt geproduceerd. Alleen bij grote en/of complexe projecten kan het soms zelfs maanden duren voordat de aansluiting op orde is gebracht, lang nadat de modules op het dak zijn aangebracht. Vaak is hier de flessehals de fysieke oplevering van een verzwaarde of zelfs een geheel nieuwe aansluiting door de netbeheerder. Ik heb veel voorbeelden in m'n projectenlijst die op dit punt soms zeer forse vertragingen hebben opgelopen bij de (geplande) oplevering in het recente verleden. Hun feitelijke opleveringsdatum is dan ook aangepast als nieuwe informatie dat heeft duidelijk gemaakt. Soms wordt daarbij de jaar"grens" overschreden, zodat het feitelijke jaar van netkoppeling aangepast moest worden. Omdat er geen in Wet verankerde publiekelijk te maken fysieke rapportage verplichtingen zijn over oplevering in ons merkwaardige land, blijft het ook op dit punt roeien met de riemen die we hebben. Het feit dat er eind vorig jaar veel grote projecten mogelijk deels al fysiek waren opgeleverd (frames, eventueel panelen en omvormers), maar dat de netkoppeling nog lang niet op orde was, is mogelijk mede oorzaak voor de extreme discrepanties tussen de schattingen van Solar Trendrapport 2018 resp. de net gepubliceerde first estimate van het CBS voor de mogelijke jaargroei in 2017 (853 versus 700 MWp). Voor het in onderhavige analyse belangrijke >= 100 kWp marktsegment gaat het bij de geturfde installaties binnen de categorie "waarschijnlijk al opgeleverd, maar netkoppelings-datum nog niet duidelijk" op de peildatum (25 feb. 2018) om 29 projecten. Binnen de in de grafiek 7 onderscheiden grootte-klassen zijn wat de aantallen betreft de categorieën > 50-100 kWp (inmiddels 1.502 stuks, 189 exemplaren meer dan in de juni 2017 update, 1.313 stuks) resp. > 25-50 kWp (1.878 stuks, 174 meer dan in de juni 2017 update, 1.704 stuks) dominant. Dat de kleinste categorie, > 15-25 kWp, gezien haar potentie, "relatief ondergewaardeerd" is met, momenteel, slechts 1.273 exemplaren, komt door genoemde reden ("projectjes niet veel meer in media terechtkomend"), en het feit dat mijn aandacht vooral naar de echt grote projecten blijft gaan bij de inventarisaties. Álles wat ik op dat vlak tegenkom "moet direct in de spreadsheet", het kleinere grut kan wat langer wachten, heeft veel minder impact op de totale MWp volumes, en staat lager op het prioriteiten lijstje. De verwachting is natuurlijk, dat die kleinste categorie in werkelijkheid waarschijnlijk de mééste aantallen projecten zal bevatten, maar hoogstwaarschijnlijk niet, gezien de zeer sterke groeitrend bij de hogere project categorieën, "het meeste vermogen".
Groei
van volumes per deelcategorie Met de nieuwe toevoeging van wederom 457 projecten in de categorie "single sites vanaf 100 kWp", tot een accumulatie van momenteel 1.797 installaties in die grootste verzamel categorie, moet in gedachten gehouden blijven worden dat ik beslist nog steeds grote projecten over het hoofd kan hebben gezien. Er zijn in Nederland nu al minimaal 70 single site projecten, elk met een vermogen van 1 MWp of groter, aan het net gekoppeld (totaal volume plm. 221 MWp). Van nog eens 4 projecten kan die netkoppeling elk moment worden gerealiseerd, of is deze inmiddels mogelijk, zonder ruchtbaarheid er aan te gegeven, voltooid (volume van deze 4: bijna 31 MWp). Inclusief die 4, dus totaal 74 projecten is al een factor 1,5 maal het aantal van dat in de juni 2017 update (48 stuks). Dit, met een geaccumuleerde capaciteit van 251 MWp. Bijna het dubbele van het geaccumuleerde volume in deze grootste categorie, in juni 2017 (128 MWp). Voor deliberaties over de effecten van sommige grote projecten op deze statistieken, zie verder de discussie in een vorige update. De tweede categorie (500 - 1.000 kWp) kreeg er sinds de update van juni vorig jaar 40 projecten bij, met nog eens 5 waarvan de netkoppelings-datum nog niet (bij benadering) bekend is gemaakt. De derde categorie, 250-500 kWp, groeide met maar liefst 94 stuks. 6 extra exemplaren zitten nog op de reservebank omdat nog niet bekend is of ze al aan het net zijn gekoppeld, of dat het binnenkort pas gaat geschieden. De toename voor de categorie 100-250 kWp was 286 installaties, met een gezamenlijk vermogen van 45 MWp (incl. enkele projecten waarvoor de netkoppelings-datum nog achterhaald moet worden). Het gros betreft nieuwe, middels SDE 2014 gesubsidieerde installaties. Een veel kleiner deel komt o.a. uit SDE 2016 subsidie regelingen. Gezamenlijk groeide het "top-segment" (>= 100 kWp), single site installaties vanaf (en inclusief) 100 kWp, sinds de juni 2017 versie met 457 installaties, en voegde daarmee 233 MWp toe. Deze toevoegingen resulteerden voor genoemd "top-segment" in een totale accumulatie van 1.797 installaties per stuk groter of gelijk aan 100 kWp, met een gezamenlijk opgesteld vermogen van, afgerond, 657 MWp. Die al lang aan het net zijn gekoppeld, en/of waarvan dit elk moment kan geschieden (of waarvan netkoppeling nog niet is bevestigd). Ter vergelijking: dat volume is equivalent aan het geaccumuleerde landelijke vermogen (alle installaties inclusief dominant residentieel) wat we ongeveer het 2e/3e kwartaal van 2013 gehad moeten hebben volgens de officiële CBS cijfers. Anders gezegd, het is ook bijna het volume van de niet residentiële markt wat ergens eind 2016 in ons land opgesteld moet zijn geweest volgens de begin 2018 gepubliceerde segmentatie cijfers van het CBS (analyse Polder PV). Alleen al binnen deze super-categorie met installaties uitsluitend groter of gelijk aan 100 kWp. Bij de accumulaties van de vermogens per categorie is er een forse wijziging geweest t.o.v. de status in juni 2017. Was er toen nog een concentratie rond de projecten >= 100-250 kWp (139 MWp verdeeld over 913 projecten), is die piek in de huidige versie van 25 februari 2018 sterk verschoven naar de grootste project categorie, >= 1 MWp, waaronder al de nodige (zeer) grote grondgebonden installaties. Die categorie omvat nu al 251 MWp (verdeeld over slechts 74 projecten). Wat ruim 36% meer volume is dan de tweede categorie, de reeds genoemde >= 100-250 kWp klasse (184 MWp verdeeld over 1.199 projecten). In de vorige update stond de grootste project klasse nog op plaats 2 (128 MWp verdeeld over 48 projecten). Vooral de capaciteit is daar dus zeer fors toegenomen. Met slechts weinig, maar per stuk zeer grote installaties (systeemgemiddelde accumulatie is nu 3,4 MWp in die categorie). De verwachting is dat bij elk toegevoegd groot >= 1 MWp project, dat verschil nog groter gaat worden, omdat er een enorme portfolio aan met SDE beschikkingen "gezegende" grote grondgebonden projecten, én grote rooftops, klaar staat om uitgevoerd te worden. Momenteel op de derde plaats bij de geaccumuleerde capaciteit staat de klasse >= 250-500 kWp, met 132 MWp verdeeld over 385 projecten. De categorie tussen 50 en 100 kWp volgt met 102 MWp (1.502 projecten), waarna de wat achterblijvende groep met installaties >= 500 - 1.000 kWp met 89 MWp totaal (139 projecten), de "grote projecten" groep (>= 100 kWp per stuk) afsluit. Sterk achtergebleven t.o.v. laatst-genoemde categorie, is de groep >= 25-50 kWp, met 67 MWp en 1.878 projecten, die in de vorige update nog net iets meer volume had staan dan de klasse >= 500 - 1.000 kWp. De groei in deze categorie is beperkt gebleven in mijn lijst (toename 6 MWp t.o.v. update juni 2017). Maar ik zal beslist al binnen deze groep een zeer grote hoeveelheid projecten "missen" omdat ze geen nieuwswaarde meer zullen hebben (vandaar de doorzichtige kolom in de grafiek). De kleinste categorie (>= 15-25 kWp), zoals bekend mag worden verondersteld nog chronischer "onder-gewaardeerd" in de talloze media uitingen over PV-projecten, heeft nog maar 25 MWp verzameld in mijn database (2 MWp meer dan in de voorgaande update), met "slechts" 1.273 installaties. Maar het is natuurlijk in werkelijkheid veel meer. Hoeveel meer is vooralsnog niet goed op het netvlies te krijgen, de markt is veel te chaotisch om goed te kunnen doorgronden op dat lage niveau. Derhalve: de resultaten rechts van de vertikale stippellijn pro memori, de werkelijkheid zal wat deze "kleine" categorieën betreft een stuk groter zijn dan lijkt in deze grafiek. ^^^ Relatie
met CertiQ data Het nu laatst bekende CertiQ maandrapport is van januari 2018 (alleen gecertificeerde installaties, waarvan een hoog aandeel kleine residentiële projecten bij de aantallen). In dat rapport werd een accumulatie gemeld van 711 MWp aan gecertificeerde PV capaciteit. Momenteel heb ik, zoals hier getoond, reeds 851 MWp in mijn single site projecten spreadsheet staan. Wat dus zelfs al 20% hoger ligt dan het genoemde volume bekend bij de TenneT dochter. Met daarbij de aantekening dat de multi-sites en de categorie "onbekend" (opgeleverd, maar volume nog niet bekend) nog niet eens zijn meegerekend in mijn cijfers. Gemiddelde systeem-grootte accumulaties en toevoegingen - enorme schaalvergroting Zoals hierboven al kort vastgesteld, neemt globaal genomen de gemiddelde grootte van de nieuwe grote PV projecten toe. Gekwantificeerd in meer detail ziet dat er als volgt uit:
U ziet hieraan dat het systeemgemiddelde van de nieuwe installaties vanaf 12 april 2015 met elke update toenam, en er een tijdelijke, kleine "dip" ontstond bij de toevoegingen sedert 22 december 2016, vanwege de toevoeging van veel kleinere projecten in die lijst met nieuw gevonden projecten. Met de laatste update van 25 februari 2018 is dat in extremo gecompenseerd. Het systeemgemiddelde van de toevoegingen nam zeer sterk toe van 185 naar 277 kWp, veroorzaakt door opname van enkele grote grondgebonden projecten, en de nodige grote nieuwe rooftop installaties. Als we kijken naar de accumulatie van alle projecten in die laatste update (laatste regel), blijkt het systeemgemiddelde op een hoog niveau te liggen van 132 kWp, wat een forse toename is t.o.v. de 108 kWp in de vorige update. Deze sterke toenames liggen vooral aan de enorme instroom van forse projecten met SDE 2014 subsidie beschikkingen, met toevoegingen van al de nodige grote projecten uit de SDE 2016 subsidie regelingen. Binnen SDE 2014 lag de gemiddelde installatiegrootte zelfs op een spectaculaire 297 kWp bij het toegekende volume. Er moeten echter nog steeds de nodige grote projecten (met name grondgebonden installaties) opgeleverd worden met zo'n SDE 2014 beschikking. Zo lang die nog niet zijn gerealiseerd, blijft het systeemgemiddelde bij zowel de tussentijdse toevoegingen, als bij de accumulaties, op een stuk lager niveau hangen dan bij de grote hoeveelheid toekenningen voor die regeling. Schaalvergroting gevisualiseerd Met bovenstaande cijfer reeksen wordt het inmiddels kristalhelder dat er een enorme schaalvergroting is gekomen in de feitelijke realisaties van de grotere zonnestroom projecten in Nederland. Ik heb die schaalvergroting voor de februari 2018 update in weer twee andere grafieken gevisualiseerd, nieuw toegevoegd aan de huidige analyse. I Schaalvergroting bij de accumulatie van projecten, per project update Daartoe heb ik in eerste instantie het totaal aantal zonnepanelen en de gezamenlijke capaciteit van de grootste geaccumuleerde 10 projecten in mijn projectenlijst (installaties van minimaal 15 kWp) in de loop van de tijd bij elkaar gezet. En, apart, hetzelfde gedaan voor uitsluitend de rooftop projecten (bijna uitsluitend plat dak installaties, meestal op industriële daken). Beiden alleen voor de "single-site" lijst (multi-sites niet meegerekend). In de gestreepte blauwe curve is het aantal zonnepanelen in de tien grootste rooftop projecten in mijn database getoond in versies tussen september 2014 en het laatste exemplaar van 25 februari 2018. De aantallen bij de tien grootste (single-site) rooftop projecten namen toe van bijna 56.500 tot bijna 121.500 panelen in deze periode. Een toename van 115%. Kijken we naar de capaciteit van de 10 grootste rooftop projecten (continue blauwe curve), nam deze toe van 11 naar 30 MWp (toename 173%). Bij álle projecten (rode curves), die dus ook grote grondgebonden projecten bevatten, zijn de ontwikkelingen zelfs explosief geweest m.b.t. zowel de aantallen panelen als de capaciteiten die er mee gepaard zijn gegaan. Bij de aantallen (gestreepte rode curve) bevatten de tien grootste projecten (rooftops én grondgebonden installaties e.a. projecten indien van toepassing, zoals grote carports) in mijn database in september 2014 nog bijna 90.000 panelen. Dat was al ge-explodeerd tot ruim 541 duizend exemplaren in de update van 25 februari 2018. Een toename van 503% (factor 6 maal zo veel) ! Dat komt natuurlijk omdat er in die laatste update nog uitsluitend grondgebonden installaties in de grootste tien single-site projecten voorkwamen, en die brengen, met name de grootste exemplaren, zeer grote hoeveelheden geïnstalleerde zonnepanelen (en capaciteit in MWp-en) met zich mee. Heftige
capaciteits-toename bij 10 grootste projecten Als we in detail naar de tussentijdse evaluaties gaan kijken, zien we in september 2014 nog slechts 2 grondgebonden installaties opdoemen bij de 10 grootste gerealiseerde single-site projecten. Dat wisselde van 1 tot 2 in de versies tm. juli 2016. Afhankelijk van de progressie van de omvang bij rooftop projecten. In de status update van december 2016 waren het er al drie (tevens top drie bezettend). In die van juni 2017 werden de eerste 5 plaatsen al door grondgebonden projecten geclaimd, en in februari 2018 waren alle eerste tien posities al vrijeveld installaties. Zelfs al zouden we daar 2 van aftrekken, omdat weliswaar de parken al zijn gebouwd, maar nog niet aan het net gekoppeld (verwachting: maart 2018), zijn zelfs de volgende 2 posities nog steeds grondgebonden parken in de februari 2018 update. Als we pas zeer recent Scania (6 MWp, Zwolle, rooftop) niet meetellen, waarvan trouwens nog niet bekend is of dat project al fysiek groene stroom levert. 1 van die 2 "grondgebonden" projecten is trouwens een byzondere categorie, het XXL "motorport" op TT Assen (5,6 MWp). Dat is als een "speciale categorie" onder de grondgebonden installaties te beschouwen ("carports"). De verwachting is dat het verschil tussen "de tien grootste" single-sites, en "de tien grootste rooftop single-sites" nog verder zal gaan toenemen, naarmate de grondgebonden zonneparken die in 2018 en later zullen worden opgeleverd groter van stuk gaan worden. II Schaalvergroting bij de evolutie van nieuw opgeleverde projecten per kalenderjaar Ik heb in een aparte grafiek ook een vergelijkbaar beeld opgetuigd voor de per kalenderjaar nieuw opgeleverde grootste tien projecten. Wederom voor de 10 grootste (alle projecten), en voor de 10 grootste rooftops in het betreffende kalenderjaar. Dan krijgen we de volgende grafiek. Ook hier zijn de verschillen tussen "10 grootste nieuwe rooftop projecten per kalenderjaar" (blauwe curves), en de "10 grootste nieuwe projecten" (inclusief grondgebonden projecten e.a. grote installaties, rode curves) zeer opvallend. De curves liggen vrijwel tegen elkaar in eerdere jaren (nog vrijwel geen grondgebonden installaties van enige omvang), op 1 opvallende afwijking na, het aantal panelen van de eerste 10 projecten in 2011. Dat had te maken met de oplevering van het zonnepark in Azewijn in dat jaar, een de facto "grondgebonden park" van speciale categorie: op een oude afvalberg. Wat voor die tijd, uniek, gepaard ging met de installatie van een omvangrijke hoeveelheid van 36.000 dunnelaag amorf silicium zonnepanelen. Dat had enorme impact op het totale volume van de eerste tien projecten (46.325 panelen incl. Azewijn). Azewijn had daarin een aandeel van maar liefst 78%. Daarna is die rood-gestreepte curve weer ingezakt, omdat dergelijke unieke gebeurtenissen (in een toen nog relatief kleine totale markt) verder niet meer zijn voorgekomen. Of die verzuipen in het veel grotere plaatsings-geweld van de jaren vanaf 2014. Vanaf 2014 begint een zeer duidelijk verschil tussen de rode en blauwe curves te ontstaan, wat te maken heeft met de realisatie van met name grote grondgebonden PV projecten, met duizenden zonnepanelen, die gemiddeld genomen véél groter zijn dan zelfs de tien grootste nieuwe rooftop projecten in die jaren. Het verschil was in 2015 nog relatief klein, maar al zeer groot in 2016. Omdat de omvang van het aantal panelen in 2017 zelfs licht is afgenomen bij de grootste 10 rooftop projecten (t.o.v. 2016), en bij de capaciteit er wel groei was, maar deze vrij bescheiden bleef, is het verschil tussen de grootste tien rooftops en de tien grootste projecten (in 2017 uitsluitend nog grondgebonden installaties) aanzienlijk geworden. Bij het aantal panelen een factor 4,2. Bij de opgestelde capaciteit van de nieuwe 10 grootste projecten een verschil factor van 3,6 in het voordeel van "alle 10 grootste projecten" (incl. grondgebonden). De toenames bij de 10 nieuwe grootste rooftop projecten waren ruim 11.000 (2011) > 92.000 panelen (2017) bij de aantallen (724%), en bij de capaciteit 2 > 25 MWp, zelfs 11.500% (factor 12,5 maal zo groot dan in 2011). Bij "alle tien grootste" projecten (incl. grondgebonden projecten) was de netto groei ruim 46.000 panelen in 2011 (eenmalig, Azewijn, zie hierboven) tot bijna 390.000 panelen in 2017 (742% toename). Bij de totale capaciteit van de tien grootste PV projecten ging het van slechts 4 MWp in 2011, naar een spectaculaire 91 MWp in 2017. Een groei van 21.750%, of: een factor bijna 23 maal zo groot, in slechts 6 jaar tijd. De schaalvergroting in ultimo in beeld gebracht. Verdeling
over de kalenderjaren in de onderzochte populatie PV projecten De resultaten in onderstaande grafiek zijn voor de jaren vanaf 2016 hoogstwaarschijnlijk nog lang niet volledig, en mogelijk zelfs voor 2015 nog niet. Áls er al iets over projecten wordt gepubliceerd, kan dat beslist pas veel later geschieden dan rond de datum van oplevering. Of de informatie is zo goed "verstopt", dat ik het pas zeer laat ontdek. Soms krijg ik alsnog via allerlei omwegen info over oude projecten toegespeeld, of vind ik oude artikelen over dergelijke projecten. 2016 is een druk jaar geweest, ik weet zeker dat ik nog wel het e.e.a. uit dat jaar (alsnog) zal ontdekken, wat al is opgeleverd. Derhalve is 2016 zeker nog aan een update toe t.o.v. de huidige stand van zaken. Ook denk ik dat er zeker nog wel wat volume uit eerdere jaren bij zal komen, naar gelang mijn navorsingen meer van dergelijke oude projecten boven tafel zullen gaan halen. Al schat ik in dat het voor de oudere jaargangen niet om veel vermogen zal gaan. Voor 2017 geldt nog meer dan voor 2016, dat ik verwacht dat daar nog zeer veel volume bij zal gaan komen. Het niveau voor het geaccumuleerde vermogen in dat jaar ligt in mijn huidige project update ongeveer op het niveau van dat van 2016, terwijl er zeer significante marktgroei is geweest (CBS eerste voorlopige afschatting 700 MWp in 2017, wat 31% meer volume is, een substantieel deel daarvan zal [SDE] projecten hebben betroffen). Dit moet vroeg of laat in mijn projecten lijst duidelijk gaan worden, vermits er niet te veel info over gerealiseerde projecten geheim is of nooit is / wordt gepubliceerd. Toelichting grafiek Resultaten voor 2017-2018 zijn met stippellijnen resp. open data punten weergegeven, omdat er uiteraard nog zeer veel volume toegevoegd zal gaan worden voor 2017, en 2018 nog maar net is begonnen. De resultaten voor de eerdere jaren zijn, waarschijnlijk op 2015-2016 na, reeds aardig "geconsolideerd". Er zal voor met name de 2 laatste jaren nog steeds project volume kunnen bijkomen, gaande het onderzoek van Polder PV. Dit gezien praktijk ervaringen met de evolutie van de statistiek cijfers in voorgaande periodes. Helemaal rechts in deze bijgewerkte grafiek met de hier onderzochte populatie van 6.450 projecten (851 MWp) de grote hoeveelheid (1.173, ruim 18% van totaal, 45 MWp = ruim 5% van totaal) projecten waarvoor ik nog geen jaar van oplevering heb kunnen vinden in de beschikbare documentatie. Het betreft door de bank genomen de wat kleinere projecten, het gemiddelde van die nog niet aan een kalenderjaar toe te wijzen deel-populatie is 38 kWp. Het gemiddelde van alle hier weergegeven projecten ligt, met de nog voorlopige cijfers voor 2017, een factor 8 en een half maal zo hoog (320 kWp). Als er meer info over die nu nog niet aan een kalenderjaar toewijsbare projecten beschikbaar komt, zal dat in toekomstige updates worden gecorrigeerd. Dit is trouwens op geringe schaal ook al geschied met projecten met destijds "onbekend" jaar van oplevering in de vorige (eerste) updates. En er zijn sowieso alweer wat extra oudere projecten gevonden, dus de "historische data" zijn t.o.v. de voorgaande versies van deze belangrijke grafiek dan ook weer wat bijgesteld. Ter referentie heb ik ook twee belangrijke "subsidie" data in de vorm van vertikale rode streepjeslijnen in de grafiek gezet. Links de startdatum van de aller-eerste SDE regeling, SDE 2008 op 1 april 2008. Rechts ditto voor de start van de eerste zogenaamde "SDE+" regeling, SDE 2011. Die pas op 1 juli van dat jaar van start ging (en direct werd overtekend). Bij de introductie van "SDE+" werden alle particulieren de facto uit de regeling gegooid door de nieuwe eis van minimaal 15 kWp project vermogen. Een eis die later nog verder werd verzwaard door het moeten hebben van een grootverbruik aansluiting (>3x 80 ampère). Lees: SDE + alleen nog maar als hoogst interessante subsidie voor bedrijven en instellingen, waar burgers vrijwel niks meer hebben "te zoeken". Tenzij er ook nog crowdfunding bij zou worden gehaald, wat weer een hele organisatie structuur vergt, en administratie (en kosten). Inhoudelijk commentaar data in grafiek Het aantal projecten waarvoor het opleverings-jaar bekend is, in blauw, was in het begin extreem bescheiden, met een grillig verloop vanwege de toen al beruchte knipperlicht regelingen (NOVEM, MAP, EPA), die nooit zelfs een deukje in een pak boter hebben kunnen maken voor de grotere projecten. Het aantal grote projecten > of gelijk aan 15 kWp stijgt sedert 2008 snel, en lijkt enigzins af te vlakken, maar dat is schijn, omdat de Y-as logaritmisch is weergegeven. Was het aantal tot nog toe gevonden, in 2009 opgeleverde projecten nog slechts 6, in 2012 was het al gestegen naar, inmiddels, 419 stuks (eerste effecten SDE 2009-2011). Na een lichte, mogelijk statistisch niet relevante inzinking in 2014, zitten we in 2015 al op 1.019 nieuwe grotere projecten. En in 2016, met waarschijnlijk nog steeds de nodige projecten die ik tot nog toe over het hoofd heb gezien, en die ik in de loop van de tijd alsnog hoop te vinden, nu al op een record van 1.203 nieuwe grote projecten. In vorige updates waren dat er nog maar 802 (dec. 2016) resp. 1.097 (juni 2017). In de huidige update is er dus weer zo'n 50% aan gescoorde installaties voor 2016 bijgekomen t.o.v. de projectenlijst versie van december 2016. Bovendien zijn het er in werkelijkheid natuurlijk sowieso veel meer geweest, vooral vanwege de zware onderwaardering van de kleinste project categorieën die niet in de publiciteit zullen zijn gekomen. Ik vind nog steeds regelmatig grote projecten die in 2015 (of zelfs eerder) zijn gerealiseerd. Voor 2016 verwacht ik beslist nog wel het een en ander aan toevoegingen, omdat veel projecten nog niet in de publiciteit zullen zijn gekomen. Als ook dat achterwege blijft, zal het lastig worden om dergelijke realisaties alsnog via andere wegen op het spoor te komen. Voor 2017 heb ik tot nog toe al 777 projecten weten te traceren, en dat zullen er ook beslist nog veel meer gaan worden. Het tot nog toe gevonden aantal is al 65% van het volume voor "record" jaar 2016. Tot nog toe heb ik ook al voor 2018 39 projecten in mijn lijst netgekoppelde installaties staan. De bovenste, groene curve geeft het totale aantal per project bekende, dan wel uit opgegeven vermogens en jaar van oplevering afgeleide aantal panelen van alle getelde installaties bij elkaar weer. Na een flinke dip in "Brinkhorst Droogte" jaren 2005-2008 nam dit ook snel toe, van (nog zwaar onderschat, nog bij te plussen) 1.098 stuks in 2009, naar een zeer sterk gestegen volume van bijna 999.000 nieuwe exemplaren tot nog toe geteld voor het nog niet afgeronde jaar 2016. Ter vergelijking: in 2015 waren dat er "nog maar" 554.000 exemplaren, dus voor 2016 zijn er al een factor 1,8 maal zo veel nieuw geplaatste panelen in grote projecten bekend dan in het voorgaande jaar. Veel van die panelen zijn in grote boerderij complexen gaan zitten waarvan ik de ene na de andere voorbij heb zien komen, de afgelopen 2 jaar. En veel volume zit natuurlijk ook in de qua aantallen relatief geringe, maar wat opgestelde capaciteit betreft spraakmakende "grote projecten" op industrie hallen, distributie centra, e.d. Daarbij komen dan ook nog enkele grotere vrije veld installaties, die per stuk hoge aantallen panelen "inbrengen" in de cijfers. Tot nog toe recordhouder, Sunport Delfzijl, opgeleverd eind 2016, bracht ver over de 116.000 kristallijne modules in, een aanzienlijke hoeveelheid. Nieuw toegevoegde vermogens per jaar, vermogen per paneel Natuurlijk nauw gerelateerd aan het vorige exemplaar is de nieuwe capaciteit in kWp die per jaar is toegevoegd binnen de getelde populatie, weergegeven in de belangrijke bruine curve in de grafiek. Daarbij moet echter wel worden beseft, dat het gemiddelde vermogen per kristallijn zonnepaneel flink is toegenomen, van grofweg 100 Wp begin deze eeuw, naar inmiddels al - commercieel veel toegepast - een (ook fysiek een stuk groter) module van zo'n 280 Wp. En vaak bij residentiële projecten alweer hoger. Een kennelijke anomalie (verstoring van de trend bij de twee curves), "relatief veel" panelen, en "relatief weinig" nieuw vermogen, in 2011, zou verklaard kunnen worden vanwege relatief veel projecten met amorf / microkristallijn Si dunnelaag panelen t.o.v. het nog relatief bescheiden aantal van 272 nieuwe (grote) installaties in dat jaar. Die panelen hadden gemiddeld genomen een veel lager vermogen (grofweg zo'n 130 Wp) dan de toen al populaire kristallijne zusjes met vermogens (ver) boven de 200 Wp per stuk. Veel van die dunnelaag projecten werden gerealiseerd door de succesvolle, met name bij agrariërs installerende leverancier Agro-NRG. Ergo: in die periode de grotere daken, met dus relatief veel dunnelaag modules, maar nog wel een relatief bescheiden vermogen per installatie. De "anomalie" voor 2011 zien we natuurlijk ook terug in de oranje curve, "gemiddelde module grootte", berekend uit het totaal nieuw toegevoegde vermogen en het aantal nieuw geplaatste zonnepanelen per kalenderjaar. Daar zien we een kleine dip in de curve. Het gemiddelde paneel vermogen is tijdelijk iets minder hoog geweest. Maar de globale trend blijft natuurlijk ook stapsgewijs gaan naar steeds grotere paneel vermogens. Dat lag begin deze eeuw nog rond de 100 Wp voor kristallijne panelen in de onderzochte project populatie. In 2015 was het al 247 Wp, en met de meest recent bekende data voor 2016 zijn we gemiddeld genomen, in het flink gegroeide projecten overzicht, al gearriveerd bij 258 Wp. In 2017 lijkt dit iets te zijn afgenomen, tot 254 Wp, maar voor dat jaar moet nog heel veel capaciteit worden bijgeschreven. Dus dat kan beslist nog gaan wijzigen. Met de 39 reeds in de lijst opgenomen projecten voor 2018 zitten we inmiddels alweer op gemiddeld 278 Wp per paneel. Ook dat zal ongetwijfeld nog gaan wijzigen, er gaat dit jaar immers ontzagwekkend veel volume bijkomen. Voor commentaar op de in Nederland op kleine schaal relatief populaire dunnelaag panelen (die het gemiddelde module vermogen in de blijvend door kristallijne Si technologie gedomineerde afzetmarkt enigszins "onder druk" zetten), gelieve de betreffende paragraaf in de update van december 2015 te lezen. Aandeel (single site !) projecten 2015-2017 op totale Nederlandse PV markt Ook bij het nieuw geïnstalleerde vermogen binnen de onderzochte project populatie, zien we een scherpe toename van 2014 naar 2015. Er kwam met de meest recent beschikbare data 137 MWp nieuw gevonden volume bij, waar dat in 2014 nog slechts 53 MWp was. Een factor 2,6 maal zo groot, bij de jaarlijkse capaciteits-groei aan grote projecten. Bezien moet worden of bij latere updates hierin nog veel verandering komt. Er zijn immers nog veel onzekerheden en lang niet alle data zijn bekend. Wel is het zo dat t.o.v. de laatst bekende CBS jaargroei cijfers voor 2015 van 467 MWp voor de totale Nederlandse zonnestroom markt, het hierboven genoemde volume van 137 MWp zou neerkomen op een fors aandeel van (minimaal) ruim 29% van het totaal in dat jaar. NB: alleen bestaand uit de zogenaamde single site projecten groter of gelijk aan 15 kWp. En exclusief de nog niet bekende volumes "missende" kleine projecten vanaf 15 kWp (aandeel op totaal zal waarschijnlijk relatief bescheiden zijn). De momenteel beschikbare data voor 2016 laten al een toename zien van bijna 258 MWp, 1,9 maal zo veel capaciteits-groei dan in 2015. Relateren we dat volume aan de "definitieve" 534 MWp totale marktgroei in 2016 door het CBS, zou het aandeel van de single-site projecten markt >=15 kWp al zijn gestegen naar (minimaal) 48% van het totale nieuwe marktvolume in dat jaar! Ik verwacht dat daar nog steeds e.e.a. aan "nog niet bekend volume" bij kan komen. Zeker gezien de extreme dynamiek in de markt van dat jaar. Ik zal beslist nog de nodige projecten gerealiseerd in dat jaar nog over het hoofd hebben gezien. Voor 2017 is m.i. nog lang niet "het laatste woord" gezegd. Tot nog toe heb ik ruim 248 MWp aan grotere projecten gerealiseerd in de spreadsheet staan, en dat gaat zeker nog fors meer worden. Al was het alleen maar vanwege de eerste afschatting van 700 MWp van het CBS voor dat jaar. Dat moet gezien de cijfers voor 2016 beslist betekenen dat ook de projectenmarkt weer aanzienlijk is gegroeid. Dus ik verwacht nog veel van die "oudere" projecten te gaan tegenkomen. Genoemd volume is nu nog "maar" ruim 35% van de eerste CBS schatting voor het totaal, en zal ongetwijfeld zeer fors naar boven gaan worden bijgesteld (gezien de 48% in 2016). De eerste bijschrijvingen voor 2018 tellen nu al op tot 23 MWp. Mind you: dat is de capaciteit van slechts 39 projecten, waar dus enkele grote installaties tussen zitten. Een laatste curve in bovenstaande grafiek is die voor het gemiddelde systeem vermogen per project, de paarse lijn (in kWp). Na de chaotisch verlopen "begintijd", met maar een paar projecten (niet representatieve steekproeven), bleef het gemiddelde nieuwe project vermogen lang hangen tussen de 30 en 70 kWp in de >= 15 kWp projecten markt. Echter, wederom is ook hier een zeer duidelijke trendbreuk zichtbaar. Na een eerste aanzet daartoe in 2014 (gemiddelde nieuwe grote projecten 73 kWp), ging in 2015 dat systeem-gemiddelde, over veel meer projecten dan in het afgelopen decennium per jaar werd toegevoegd, fors omhoog. En belandde het in de onderzochte populatie dat jaar al op een hoog gemiddelde van 134 kWp per nieuw project. De implementatie van de succesvolle SDE 2014 regeling deed zich dat jaar al volop gelden, en die trend heeft in 2016, met de tot nog toe bekende installaties, een flinke versnelling laten zien. Het systeem gemiddelde van de nu al bekende populatie nieuwe gerealiseerde grote PV projecten ligt in 2016 al op een hoog gemiddelde van 214 kWp. Uiteraard zijn de toen opgeleverde grote projecten als Solar Campus (Purmerend), Solarpark Kwekerij (Bronckhorst), en Sunport Delfzijl, er mede verantwoordelijk voor, dat het systeemgemiddelde zo fors is opgelopen. Al blijft het deels wel artificieel, omdat mijn aandacht zich vooral op de grotere project realisaties blijft richten. Als ik ook alle kleinere projecten daadwerkelijk in m'n spreadsheet zou hebben staan, zou het systeemgemiddelde omlaag worden gedrukt. In 2017 is de stijging van het project gemiddelde wederom duidelijk, en bereikte het in de februari 2018 update een niveau van, voorlopig, 320 kWp. Omdat er nog veel projecten zullen worden toegevoegd aan dat jaar, kan dit ook nog wijzigen. De eerste bijgeschreven projecten in het jaar 2018 hebben zelfs alweer een gemiddelde van 591 kWp, maar de verwachting is dat dat fors naar onderen bijgesteld zal gaan worden. We zitten immers nog maar aan het begin van het jaar, en er gaat massief bijgeplaatst worden. Van zeer klein tot extreem groot. In ieder geval, blijft de opwaartse trend bij de systeemgemiddeldes een realiteit. De hoofdoorzaken: SDE subsidies, in combinatie met blijvende kostprijs ontwikkeling van "solar": verder omlaag... Als je de blauwe curve (aantal projecten) vergelijkt met de bruine (vermogen bij diezelfde projecten) in de periode 2011-2017, is er een onontkoombare conclusie: het aantal nieuw gevonden projecten steeg gemiddeld genomen per jaar. Het totaal daarmee toegevoegde vermogen steeg echter veel harder, met name in 2015. De toename van de stijging in 2016 lijkt weer te zijn afgezwakt, met name bij de nieuwe aantallen. Die trend is nog sterker bij de nog zeer voorlopige, incomplete cijfers voor 2017. De stijging bij de nieuwe capaciteiten is opmerkelijk. Ergo: de projecten worden gemiddeld genomen dus steeds groter, zie de paarse curve. Een feit waar de sector "rekening" mee moet (gaan) houden in haar markt benadering. Want het gaat om een compleet ander marktsegment dan de jarenlang dominante residentiële sector. Met grote potentie, maar ook met haar specifieke - vaak complexe - problemen. Gerealiseerde grondgebonden vrijeveld installaties Na vele jaren een beetje "prutsen", lijkt met de realisatie van het 6 MWp vrijeveld project op Ameland, eind 2015, een feitelijke trendbreuk gezet, die een potentiële versnelling van deze belangrijke categorie zonnestroom installaties zou kunnen inluiden. Dit is in ieder geval, wat enkele spraakmakende projecten betreft, inderdaad geschied. We hebben inmiddels projecten als Solar Park De Kwekerij (Bronckhorst, bijna 2 MWp), Solar Campus Purmerend (5,6 MWp, foto in vorige update), het crowdfunded, ook al lang verwachte project (op nieuwe lokatie), Zonnewijde Breda (bijna 1,8 MWp), en uiteraard Sunport Delfzijl (bijna 31 MWp, grootste project in Nederland), als vroege realisaties zien langskomen. In 2017 zijn meerdere spraakmakende grondgebonden projecten opgeleverd (= netgekoppeld). Waarvan wat eerder in het jaar "Griene Greide" Garyp (Friesland, park door stichting in het dorp overgenomen van de ontwikkelaar), Vierverlaten (Hoogkerk, Groningen, voorfinanciering door gemeente, doorverkoop via crowdfunding aan omwonenden), en het SDE project ("fase II") van het Bergerweg initiatief van de lokale coöperatie in het Noord-Hollandse Bergen (gezamenlijk dit trio: ruim 10 MWp). Daarna zijn er nog de nodige gevolgd. In totaal had ik tm. de update van 25 februari 2018 als "zeker netgekoppeld in 2017" 24 projecten met een totaal volume van bijna 80 MWp in de spreadsheet staan. De toen laatste toevoeging, en tevens de grootste installatie in 2017, was het lange tijd met mistflarden omgeven 15,5 MWp project van Powerfield / Goldbeck voor het Chinese Astronergy, in Veendam. Het kennelijk voor het grootste deel al eind 2017 netgekoppelde project "Groene Hoek" in de Haarlemmermeer (eerste fase) zit hier nog niet bij. Ik hoorde pas over de datum van oplevering tijdens mijn bezoek van het officiële inwijdings-feestje aan dat park op 6 maart 2018. Zie ook het persbericht van SolarEnergyWorks. De eerste netgekoppelde grondgebonden projecten in 2018 (deels al gebouwd eind 2017), zijn inmiddels ook al opgeleverd. De progressie in de loop van de tijd laat de volgende nieuwe grafiek zien. Na een "pionierende" start begin deze eeuw (een projectje bij een waterleidingbedrijf in Drenthe), en langdurige stilstand op het gebied van grondgebonden installaties, is de realisatie van (kleinere) zonneparken pas in 2011 op gang gekomen. Het aantal projecten (blauwe kolommen) groeide gestaag, maar ze bleven aanvankelijk qua project omvang (opgestelde capaciteit, oranje kolommen) relatief klein. In 2015 kwam daar verandering in, toen de eerste grotere parken het licht zagen. In 2016 werd Sunport Delfzijl (bijna 31 MWp, grootste Nederlandse PV project tot nog toe) opgeleverd, wat de trend zette voor meer grote zonneparken. In 2017 werden al 24 grondgebonden zonneparken opgeleverd, met een gezamenlijke capaciteit van bijna 80 MWp. 2018 startte meteen voortvarend, met al ruim 30 MWp in de eerste 2 maanden (6 stuks). Het systeemgemiddelde van deze parken is sedert 2014 rap gestegen, en bereikte in 2017 al een niveau van gemiddeld 3,3 MWp (grijze curve, referentie: linker Y-as), zeg maar het equivalent van zo'n 12 duizend moderne 280 Wp modules. Voor referentie aantal projecten netgekoppeld per kalenderjaar, en totale toegevoegde capaciteit in dat jaar, zie rechter Y-as. Er zijn ook nog zo'n 14 parkjes waarvan het jaar van netkoppeling onbekend is (kolommenpaar achteraan). Dit zijn echter erg kleine exemplaren, met een gezamenlijke capaciteit van slechts 281 kWp (deels particuliere systeempjes die met Google Maps zijn gevonden). Er zijn veel meer van dergelijke grondgebonden systeempjes, met een omvang kleiner dan 15 kWp. Ik heb er al vele tientallen getraceerd in Nederland. Deze worden hier verder niet in de cijfers meegenomen. Ook interessant is om te kijken naar verschillende grootte categorieën onder de reeds opgeleverde grondgebonden projecten. Dat heb ik in een tweede grafiek voor u uitgelicht. In blauwe kolommen het aantal grondgebonden PV projecten per grootte klasse, in oranje kolommen de totale capaciteit van die projecten per klasse (in MWp, beide variabelen referentie: rechter Y-as). In groen is het aantal zonnepanelen van de projecten per grootte klasse weergegeven (referentie: linker Y-as, in duizend-tallen). Er zijn vrij veel "kleinere" grondgebonden parkjes (eerste 2 categorieën, tot een halve MWp), met een beperkte hoeveelheid volume (bovengenoemde 2 laagste grootte categorieën met een totale capaciteit van slechts 6 MWp). Ook in de categorie tussen een halve en 1 MWp is vrij weinig capaciteit gerealiseerd (4 MWp). Het "echte werk" begint pas in de categorie 1 tot 5 MWp, met 13 projecten, een verzamelde capaciteit van 22 MWp, en zo'n 111 duizend panelen. De zonder meer hoogste impact makende categorie was in de februari 2018 update de opvolgende, projecten tussen 5 en 15 MWp. Daar zaten weliswaar maar 9 projecten in, maar die hadden een gezamenlijke capaciteit van maar liefst 90 MWp (en zo'n 393.000 zonnepanelen). De twee grootste categorieën, 15 tot 30 MWp, resp. vanaf 30 MWp, hebben elk tot nog toe slechts 1 project. Dit zijn de 2 grootste PV installaties van Nederland, Veendam 15,5 MWp, resp. Delfzijl 30,8 MWp (afgeronde waarden getoond). Er zullen bij de grotere categorieën forse wijzigingen in deze grafiek gaan komen, in 2018, omdat er momenteel al een aardige hoeveelheid grote grondgebonden projecten wordt gebouwd. De nodige exemplaren zullen (ver) voor het jaareinde opgeleverd gaan worden. Bovendien zullen er nog veel meer grote PV projecten van divers pluimage gaan volgen in de komende jaren. Ik heb momenteel aanwijsbaar al 113 grondgebonden PV projecten met SDE beschikkingen (tot en met SDE 2017 ronde I) in de "pending" lijst staan die hoge ogen kunnen gaan gooien. Alleen deze cluster al heeft een gezamenlijk beschikt vermogen van 1,2 GWp. Het lijkt vrij waarschijnlijk dat de meeste projecten met zo'n beschikking op termijn zullen worden gerealiseerd (niet noodzakelijkerwijs al in 2018). Talloze andere grondgebonden projecten hebben een andere insteek, waar onder de beroemde (beruchte?) postcoderoos, maar daar ben ik minder zeker van, of daar een substantieel aandeel van zal gaan lukken. Je hebt er namelijk enorm veel "klanten" voor nodig, ook nog eens "uit de buurt" (de "postcoderoos"). De vraag is of die volumes zullen worden gehaald in de meeste gevallen. Er is vaak enorm veel tijd mee gemoeid, er is langjarige commitment voor nodig (voor én na oplevering moet continu met leden worden gecommuniceerd), en je kunt je met rede afvragen of je dat wel van de vaak betrokken vrijwilligers kunt "eisen". Naast voornoemde categorie grondgebonden vrijeveld projecten zijn er ook nog beschikkingen voor "drijvende" solarparken afgegeven, die inmiddels alweer optellen tot 317 MWp, verdeeld over 20 projecten. Daarnaast zijn er ook al veel projecten op geluidswallen, grote carports e.d. waar nog (vrijwel) geen SDE beschikkingen voor zijn waargenomen. En er is ook nog een gigantische lijst met grondgebonden parken zonder SDE beschikking, waar ongetwijfeld ook weer veel van gaat afvallen (ruim 230 projecten, mogelijk richting 2,5 GWp gaand, niet van alle plannen worden capaciteiten genoemd).
^^^ Status grondgebonden installaties, oppervlakte claim Momenteel is in ieder geval, inclusief de belangrijke toevoegingen hierboven genoemd, de status van de feitelijke realisaties (lees: netgekoppelde, al zonnestroom producerende grond gebonden projecten) bij deze scherp door Polder PV in de gaten gehouden categorie >= 15 kWp als volgt.
4. Segmentatie single site projecten per provincie Voor de vierde maal publiceer ik hier een verdeling van de tot nog toe gevonden grote (>=15 kWp) single site PV projecten per provincie. Daarbij gebruik ik verschillende onderscheidende criteria, die meestal anders uitpakken bij de daar uit volgende ratings tussen de provincies onderling. Gemiddeldes in de grafieken zijn bepaald van alleen de provincies zelf, de categorie "onbekend" is hier buiten gelaten. Er is telkens gesorteerd van groot naar klein (van links naar rechts in de grafieken). Aantal gevonden single site projecten per provincie
Vergelijk grafiek met status juni 2017, dec. 2016 Bij het aantal tot nog toe gevonden single site PV projecten groter of gelijk aan 15 kWp (totaal tussenstand: 6.540 stuks) is inmiddels Noord-Brabant haar concurrent Noord-Holland net aan, met 1 installatie meer, voorbijgestreefd in mijn projectenlijst. Inmiddels al met 910 grote installaties (166 meer dan in de vorige update van juni 2017). Dit kan deels weer te maken hebben met een hoop hits die ik op recente satellietfoto's vond, maar feit is dat in genoemde zonnige provincie - net als in Noord-Holland - sowieso veel activiteit is op het vlak van implementatie van grote projecten. In grote steden als Tilburg en Breda zijn veel projecten op gemeentelijke en industriële daken (waaronder beroemde) gerealiseerd. En zijn in het enorme buitengebied behoorlijk wat stallen van boerderijen van soms zeer veel zonnepanelen voorzien. Noord-Brabant en Noord-Holland (die 132 projecten toevoegde sedert de juni 2017 update) worden op gepaste afstand gevolgd door de steden, en deels boerderijen rijke provincie Gelderland (812 projecten, 123 meer dan in de juni 2017 update). Een tweede "changé" vond plaats bij de 4e en 5e positie. Mijn eigen provincie Zuid-Holland , inmiddels met 750 projecten (142 meer dan in de vorige update), haalde Overijssel in, die op 723 bleef steken (slechts 76 exemplaren meer dan in de juni 2017 update). Dit ligt deels aan het feit dat er van Overijssel slechts oude openbare Google Maps foto's bestaan, hier moet dus kennelijk nog een "inhaal operatie" gaan plaatsvinden. Overijssel blijft actief op het gebied van PV projecten, alleen al een partij als Zonnegilde bouwt de ene na de andere grote installatie in hun huis-regio (Kampen en omgeving), daarbij gesteund door forse investeringen vanuit het provinciale Energiefonds. Dan volgt er een zeer significant "gat", met, in aflopende volgorde, de rest van de provincies (Flevoland 405 stuks tm. Zeeland slechts 167 projecten). Achteraan is nog een rest-categorie van beslist netgekoppelde grote projecten waarvan de lokatie echter nog niet duidelijk is geworden (76 stuks). En in een rood-gearceerde kolom links van het midden vindt u het gemiddelde van de 12 provincies (excl. "rest" post), wat uitkomt op 531 projecten per provincie. Wijzigingen / kengetallen in deze rating t.o.v. de update van juni 2017:
Aantal zonnepanelen in grote single site projecten per provincie Vergelijk grafiek met status juni 2017, dec. 2016 Een beduidend andere rating krijgen we, als we het totaal aantal zonnepanelen tellen (of: uit opgegeven vermogen, installatie datum, en eventuele circumstantial evidence, berekenen) bij de hierboven getoonde >= 15 kWp grote single site projecten. Hier blijkt Noord-Brabant zelfs heer en meester met (afgerond) 505 duizend panelen (vorige update juni 2017: 359 duizend stuks). Op forse afstand gevolgd door de nieuwe nummer 2, Gelderland (407 duizend modules), die Noord-Holland, met 390 duizend exemplaren, naar de derde plaats heeft verdrongen. Het is ook niet heel erg verwonderlijk, want de Brabantse projecten vinden we vaak op zeer grote daken van de omvangrijke intensieve veehouderij aldaar, waarop veel ruimte is, voor zeer veel PV-modules. Gelderland heeft een tweetal zonneparken toegevoegd, maar wat ook heel veel impact heeft gemaakt is het pas begin 2017 netgekoppeld opgeleverde Plantion rooftop project. Dit grootste dunnelaag rooftop project van Nederland bracht ver over de 18.500 zonnepanelen (van klein formaat) in, wat natuurlijk een hoge impact heeft op het totaal in deze specifieke grafiek. Het verschil tussen Noord-Brabant en de top 2/3 is fors toegenomen. Dat komt omdat de uitbouw in Noord-Brabant op vele fronten verder gaat, het een grote provincie is, en er vooral ook veel grote projecten worden opgeleverd. Die uitbouw gaat snel verder, niet alleen in de landbouw/veeteelt, maar ook in de steden, onder anderen op platte daken van bedrijven in de logistieke sector. Groningen, in de vorige update van juni 2017 al een verrassende nieuwkomer in de subtop, is verder opgerukt, zelfs met 2 plaatsen. Ze heeft de vierde plaats overgenomen van Zuid-Holland, met 338 duizend panelen (juni 2017 update dik 206 duizend panelen). Wederom is dit vooral te wijten aan grondgebonden zonneparken. Want na het enorme Sunport project bij Delfzijl (ruim 116.000 modules, opgeleverd eind 2016), zijn er alweer 6 kleinere en grote vrijeveld installaties bijgekomen in 2017. En dat is nog lang niet het eind. In die door gas-bevingen geplaagde provincie gaan gegarandeerd nog wat grote slagen gemaakt worden, als de vele andere plannen voor zonneparken in Groningen daadwerkelijk het daglicht zullen gaan zien. Die gaan vele honderdduizenden extra PV modules inbrengen, zelfs als slechts een deel van die projecten doorgaat. Stapsgewijs zien we het aantal panelen afnemen bij de overige provincies. Drenthe en Limburg zijn t.o.v. de vorige update van plaats gewisseld. Waarbij met name natuurlijk het eind 2017 in zuid-oost Drenthe opgeleverde, 118.200 CdTe dunnelaag panelen tellende zonnepark "Lange Runde" in Barger-Compascuum (eigendom van het Noorse Statkraft) een enorme boost heeft gegeven aan die nieuwe positie. Hekkensluiter Zeeland, met weliswaar een toename van zo'n 60 duizend panelen t.o.v. de vorige update, heeft nu nog "slechts" 98 duizend PV-modules in de single-site sheet van Polder PV staan. De "rest" categorie (onbekende lokatie), helemaal rechts, omvat ruim 19 duizend modules. Het provinciale gemiddelde, rood gearceerd, komt op ongeveer 285 duizend zonnepanelen (vorige update: 203 duizend). Het totaal aantal panelen aanwezig in de grotere single site projecten, tot nog toe "verzameld" door Polder PV, ligt inmiddels op ruim 3,4 miljoen exemplaren (vorige update 2,5 mln). Grofweg 1 paneel voor elke 5 Nederlanders (bevolking begin 2018 richting de 17,2 mln inwoners volgens CBS Statline). Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van juni 2017:
Geaccumuleerde PV capaciteit in grote single site projecten per provincie
Vergelijk grafiek met status juni 2017, dec. 2016 Bij de geaccumuleerde capaciteit in MWp (totaal ongeveer 851 MWp), blijft landskampioen Noord-Brabant ook bij de single site projecten >= 15 kWp, met 128 MWp, ongeslagen (vorige update: 88 MWp, stijging 45%). En is de afstand tot numero twee, Noord-Holland, met 95 MWp, groter dan bij de aantallen panelen. Dit heeft te maken met een kennelijk gemiddeld iets groter module vermogen wat in het zuiden des lands is en/of werd toegepast. De grote provincie Gelderland (92 MWp) is weliswaar ingelopen op concurrent Noord-Holland, maar ligt nog net op de derde positie. Dat Gelderland (nog) achterblijft bij NH, maar bij de aantallen panelen al de 2e plaats heeft te pakken (zie vorige grafiek), heeft minstens een aanwijsbare oorzaak (zie "gemiddeld vermogen per paneel"). Ook Gelderland heeft echter een nieuwe collega gekregen die al in haar nek blaast. Groningen, waar al wat grote zonneparken zijn gebouwd, heeft Zuid-Holland t.o.v. de vorige update inmiddels ingehaald, met een verschil van ongeveer 9 MWp (91 vs. 80 MWp). Overijssel wordt op haar beurt weer belaagd door Provincie Friesland. In de vorige update was het verschil nog ruim 2,5 MWp, nu is het vrijwel genivelleerd. Alleen Provincie Flevoland kan nog een beetje meekomen met deze belangrijkste, veel MWp-en plaatsende collega's, met 68 MWp (23 MWp meer dan in de update van juni 2017). Dan volgt weer een grote sprong omlaag, met Limburg en rap (o.a. door "Lange Runde" zonnepark) ingelopen Drenthe met 47 resp. 45 MWp. Het kleine Utrecht en het zeer zonnige Zeeland sluiten achteraan, met 32 resp. 26 MWp. Er staat ook nog ruim 5 MWp in de "rest" categorie (lokatie onbekend). Het provinciale gemiddelde is inmiddels 70 MWp (rood gearceerde kolom). Dat lag in de vorige update een stuk lager (49 MWp). NB: de 128 MWp in de grotere (gevonden) PV projecten in "kampioens-provincie" Noord-Brabant lijkt weliswaar indrukwekkend, maar het is nog steeds slechts een klein deel van wat er totaal in die provincie aan capaciteit moet staan. Helaas zijn er dramatische zaken geschied met de database van Klimaatmonitor, en zijn al zeer geruime tijd geen actuele data meer te vinden (schijnt wel aan gewerkt te worden). Voor Noord-Brabant zijn geen totaal cijfers bekend gemaakt, in een oudere versie vond ik 238 MWp, voor het jaar 2015 (!). Dus zelfs t.o.v. van dat compleet achterhaalde cijfer is de 128 MWp aan "grotere PV projecten" nog maar een beperkt deel. Ik ga in een later stadium nog verder in op dit thema, bij de beschouwing van nieuwe cijfers van netbeheerders. Als we uitgaan van het eerste, nog zeer voorlopige totaal cijfer voor heel Nederland, voor 2017 (CBS: 2.749 MWp accumulatie), en vergelijken we mijn projecten totaal (single-sites) daarmee, 851 MWp, is dat dus nog steeds "maar" een aandeel van 31%. Het overgrote merendeel van de opgestelde capaciteit in ons land blijft residentieel. Zie daarvoor de markt segmentatie tot en met 2016, volgens het CBS. Die voor dat jaar al een geaccumuleerd volume van 1.340 MWp liet zien, 65% van de totaal geaccumuleerde 2.049 MWp volgens het statistiek instituut. Maar het is beslist zo, dat het aandeel van het residentiële volume stapsgewijs verder zal afnemen, ten koste van de (grote) projecten markt. Er staan immers nog enkele GWp-en aan SDE projecten in de pijplijn (overzicht tm. SDE 2017 ronde I). Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van juni 2017:
Gemiddelde module capaciteit in grote projecten per provincie Vergelijk grafiek met status juni 2017, dec. 2016 Een ronduit verrassende grafiek volgt als je per provincie het gemiddelde module vermogen (bepaald uit aantal panelen en totale project vermogen) gaat vaststellen. Je zou verwachten dat er dan relatief weinig variatie zou optreden op zo'n "hoog" gebiedsniveau. Maar dat blijkt bij het aanschouwen van deze (gesorteerde) grafiek toch een iets ander verhaal op te leveren dan je zou denken. In de vorige updates was er nogal wat gewisseld in de volgorde. Deze factor blijkt dan ook erg "gevoelig" te zijn voor wijzigingen in de primaire database. Dat is in de huidige update wederom opvallend, en dat heeft alles te maken met de implementatie van zonneparken van een bepaald kaliber. Dat er wat lichte variatie tussen de provincies bestaat OK, maar het verschil tussen Friesland (gemiddeld nu 266 Wp, dat was in de vorige update nog 260 Wp per module) en Overijssel (gemiddeld 244 Wp, in de vorige update zelfs nog maar 235 Wp per paneel) is nog steeds opvallend te noemen. Overijssel ligt nog steeds ruim 8% achter op het gemiddelde module vermogen inmiddels geïnstalleerd in de grote projecten in Friesland. Dit heeft meerdere oorzaken. Ten eerste, vinden we in Overijssel in de spreadsheet van Polder PV vaker oudere projecten van groter formaat, omdat de provincie in dat opzicht een van de voorlopers was. En oudere projecten hebben veel lager vermogen hebbende zonnepanelen dan moderne installaties. Maar een veel belangrijker reden is, dat in de provincies met de hoogste gemiddelde vermogens per paneel (links in de grafiek), er twee mij bekende actieve partijen zijn, die gemiddeld veel hogere paneel vermogens hebben uitgeleverd dan de enkele jaren gebruikelijke modules van 250-270 Wp. En ze deden dat bovendien in zeer grote getalen, vaak op daken van grote boerderij complexen. In de rest van het land zullen deze module gemiddeldes, uiteraard verwaterd door de al talloze oudere projecten, met paneel vermogens die zeker in de beginjaren ver onder de 200 Wp hebben gelegen, normaliter een stuk lager liggen. Tot genoemde relatief lage waarde voor Overijssel aan toe. Opvallend is dat Zeeland een forse sprong omhoog heeft gemaakt. Dat ligt aan het wel al gebouwde, maar pas deze maand (maart 2018) waarschijnlijk aan het net te koppelen Mortière zonnepark bij Middelburg, wat hoog rendement panelen bevat. Omdat Zeeland nog niet zoveel capaciteit heeft, en een zo'n park een - in dit geval zeer - forse impact op zo'n totaal volume maakt, zie je meteen ook de effecten op de hier besproken gemiddelde capaciteit per paneel. Zelfs tot op provinciaal niveau. 1-2
projecten verschil > grote slok op een borrel Over die curieuze provincie Gelderland, inmiddels bijna áchteraan, heb ik in de vorige update al uit de doeken gedaan waarom het module gemiddelde daar zo laag lag. De redenen: Solarpark Azewijn en Plantion Ede, die grote aantallen zeer laag vermogen hebbende dunnelaag panelen bevatten. Deze projecten hebben een dermate hoge impact, dat ze het totale resultaat van de hele provincie beïnvloeden. Zie voor rekenkundige implicaties de bespreking van deze grafiek in de update van juni 2017. De effecten van deze 2 grote projecten ijlen nog steeds na, Gelderland zit in de huidige update op 227 Wp gemiddeld per paneel. Dat is 8,5% minder dan het gemiddelde over alle provincies. Deels zal dit weer worden "recht getrokken", als de slecht functionerende, oude amorf Si panelen bevattende Azewijn installatie - met SDE subsidie - vroegtijdig vervangen gaat worden door een ongetwijfeld uit kristallijne modules bestaand nieuw project (bericht De Gelderlander van 7 september 2017). De (geplande) oplevering daarvan is nog niet bekend. Er is in de huidige update een nieuwe kandidaat met sterk afwijkend gemiddeld paneel vermogen bijgekomen. Drenthe blijkt op een dramatisch laag gemiddelde te komen van slechts 189 Wp per paneel, helemaal achteraan. Wat maar liefst 24% (!) onder het gemiddelde van alle provincies ligt. In de vorige update stond de provincie nog op de vijfde (!) plaats. Ook hier is weer een duidelijk aanwijsbare oorzaak: Het reeds genoemde zonnepark Lange Runde te Barger-Compascuum. In dat park zijn 118.200 dunnelaag panelen van de beroemde Amerikaanse CdTe producent, First Solar toegepast. En die hebben slechts een STC capaciteit van 120 Wp per stuk. Dit is zo significant afwijkend van het toen gebruikelijke type kristallijne modules die zo'n 270 Wp op het etiket hadden staan, dat dit ene park een zeer sterk "negatief stempel" heeft gedrukt op het provinciale totaal volume. De verwachting van Polder PV is dat, als de totale volumes per provincie flink door blijven groeien, dit soort specifieke effecten op termijn stapsgewijs minder zullen gaan worden, en zullen gaan ondersneeuwen in de totale volumes. Een project zal dan niet heel erg veel "verschil" meer gaan maken op het provinciale niveau. Tenzij het bijvoorbeeld weer om een gigantisch groot project zou gaan, met een sterk van een gangbaar module afwijkend type zonnepanelen. Gezien de enorme kostprijs reductie in de door klassieke silicium panelen gedomineerde markt, verwacht ik, ten opzichte van de totale marktafzet, vooralsnog geen "boom" van grote projecten met dunnelaag panelen. Zeker niet sedert het welbekende Solar Frontier (Japanse dunnelaag CIS modules, oorspronkelijk ontwikkelt onder de paraplu van een Shell dochter) zich om kosten-technische redenen wat de verkoop betreft van de Europese markt heeft terug-getrokken. Het enige levensvatbare initiatief is de reeds genoemde super-producent van cadmium-telluride dunnelaag panelen, First Solar. En laten er nou net verschillende zonneparken met die CdTe panelen zijn gepland, door het in Utrecht zetelende SolarEnergyWorks. 1 fors exemplaar is zelfs net, begin maart 2018, officieel opgeleverd, nabij Schiphol. De webmaster van Polder PV is er speciaal vanuit Leiden naar toe gefietst ... Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van juni 2017:
Gemiddelde aantal zonnepanelen per project per provincie
Vergelijk grafiek met status juni 2017, dec. 2016 Weer een andere "maat der dingen" vinden we als we het gemiddelde aantal zonnepanelen per project per provincie bepalen uit de stamdata in Polder PV's single site projecten sheet. Naast meerdere wijzigingen in de volgorde, staat nog steeds sedert de vorige updates, provincie Groningen, in de juli 2016 versie nog op de achtste plaats, vooraan in de rij. Met gemiddeld maar liefst 1.159 (vorige update: 759) zonnepanelen per groot project steekt het met kop en schouders boven de rest van de provincies uit. Wat volkomen verklaarbaar is, want het grondgebonden Sunport project van eind 2016 is inmiddels vergezeld van nog eens 6 zonneparken. En die drukken gezamenlijk het gemiddelde voor alle grote PV projecten in deze aardgas-provincie zeer sterk omhoog. Onder die 6 nieuwe grondgebonden projecten zit het medio mei 2017 aan het net gekoppelde, "te crowdfunden" Vierverlaten park in Hoogkerk, westelijk (en onderdeel) van de provinciale hoofdstad (omvang ruim 2 MWp). Waarvoor de laatste ronde al een tijdje loopt, en eind maart 2018 eindigt (Greencrowd portal). Wederom hebben we te maken met een "verrassende" nieuwkomer op de tweede plaats (860 panelen per site gemiddeld, in de vorige update nog 421). Ditmaal was het Drenthe (in de vorige update een vergelijkbaar effect bij provincie Friesland). Die maar liefst 5 plekken opschoof t.o.v. de vorige versie van juni 2017. En ook hier is het weer een groot zonnepark wat als de hoofd "schuldige" aangewezen kan worden, het reeds in vorige grafiek besprekingen gememoreerde, 14,2 MWp grote Lange Runde zonnepark in Barger Compascuum (gemeente Emmen). Wat uiteraard met name vanwege de toegepaste grote aantallen dunnelaag (First Solar) panelen, in deze grafiek hoog "scoort". Er is een fors gat ontstaan tussen de nummers 1 (Groningen) en 2 (Drenthe), en 3 (Friesland, 670 panelen gemiddeld per project site) in deze "rating". Opvallend is dat Limburg, in de vorige update sterk naar voren gedrongen op dit gebied, in het overzicht van 25 februari 2018 opeens weer fors terugviel, en wel met 4 posities (met slechts een toename van 495 naar 496 zonnepanelen gemiddeld per project). Een weer sterk positieve beweging maakte provincie Zeeland, die in een keer van 273 naar gemiddeld maar liefst 585 panelen per groot project opschoof. En achter Flevoland eindigde. Reden: juist ja, zonnepark Mortière ... Omdat Zeeland nu flink omhoog is bijgesteld, blijft Utrecht in deze maatvoering achteraan staan bij de provincies, met gemiddeld 346 zonnepanelen per groot project (vorige update: 321 stuks). Het gemiddelde over alle projecten (rood gearceerde kolom) ligt inmiddels op 537 panelen per installatie. Dit is maar liefst 20% hoger dan het niveau in de vorige update (447 stuks), en de reden is voornamelijk: veel grote projecten, inclusief fors volumes inbrengende grondgebonden installaties, werden in mijn spreadsheet opgenomen. Gezien de enorme portfolio aan grote rooftops, én grondgebonden parken, lijkt hier ook een progressieve ontwikkeling te gaan plaatsvinden. Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van juni 2017:
Gemiddelde opgestelde PV-capaciteit per project per provincie Vergelijk grafiek met status juni 2017, dec. 2016 Globaal genomen leek deze grafiek, die de gemiddelde systeem capaciteit per project per provincie weergeeft, in de afgelopen versies op het hier voor getoonde exemplaar (gemiddeld aantal panelen per project). Wat natuurlijk logisch is, het aantal panelen correspondeert normaliter grofweg met het opgestelde vermogen. Maar gezien aberraties zoals Azewijn en Plantion voor provincie Gelderland (zie voorgaande discussies), kan het best voorkomen dat op detail niveau de volgorde in deze rating afwijkt van die voor het aantal panelen. Dat is ook met deze "maatvoering" wederom geschied in de huidige update. De eerste twee posities bleven hetzelfde, met als zeer opvallend punt de opvallend grote, toegenomen uitloop van provincie Groningen op de rest, inclusief nr. 2, Friesland. Uiteraard is dit weer het gevolg van de opname van 6 nieuwe zonneparken voor Groningen in de hoofd spreadsheet. Het systeem gemiddelde nam daardoor fors toe, van 198 naar 313 kWp gemiddeld per project. In de versie van juli 2016, vóór oplevering van het Sunport project, was dit nog slechts 89 kWp. In ieder geval toont het huidige gemiddelde alweer een spectaculaire stijging van maar liefst 58% t.o.v. de vorige update. Het flink toegenomen gemiddelde aantal zonnepanelen per project in Drenthe heeft duidelijk niet hetzelfde effect op de gemiddelde systeem capaciteit gehad. Drenthe komt hier niet op de 2e, maar zelfs maar op de vierde plaats (162 kWp gemiddeld per groot project). Wederom is hier debet aan, dat de sterke toename van aantal dunnelaag panelen een drukkend effect heeft op de gezamenlijke pool, die altijd door kristallijne zonnepanelen (met veel hogere vermogens) wordt gedomineerd. Vandaar dat Friesland en Flevoland, met nog steeds dominant kristallijne PV projecten, op posities 2 en 3 staan. Limburg, in de vorige update nog op de derde plek staand, is drie posities kwijt geraakt, omdat het gemiddelde project vermogen is gestabiliseerd (127 werd 128 kWp gemiddeld per groot project), terwijl dat gemiddelde in de andere provincies juist (fors) steeg. Zeeland schoot door voornamelijk de bouw van slechts 1 zonnepark bij Middelburg van de laatste positie (juni 2016 update) omhoog naar de vijfde, met een toename van 66 naar 154 kWp gemiddeld per door Polder PV geregistreerd project (groei: 133% !). Bovenop bovengenoemde, soms zelfs forse wijzigingen in positie, is ook Noord-Holland er op achteruit gegaan bij deze maatstaf. Het gemiddelde systeem vermogen nam slechts toe van 100 naar 105 kWp. Waardoor de provincie twee posities terug viel, en bleef steken op een plek voor Overijssel. De op twee na laatste plek. Het gemiddelde vermogen over alle provincies ligt inmiddels op een niveau van 133 kWp per groot PV project (rood gearceerde kolom). Dat was in de juni 2017 update nog 108 kWp. Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van juni 2017:
Relatieve verhoudingen: (1) Aantal grote PV-projecten per 100.000 inwoners per provincie Vergelijk grafiek met status juni 2017, dec. 2016 Bij de relatieve verhoudingen krijgen we ook weer hele andere volgordes te zien. In deze eerste grafiek het aantal projecten per 100.000 inwoners per provincie (aantal inwoners per provincie gehaald uit CBS StatLine status 16 feb. 2018, identiek aan de vorige versie van 26 april 2017). Hier torent de kleine provincie Flevoland dominant boven alle andere provincies uit. 99 grotere PV projecten op genoemd aantal inwoners (nog 91 in juni 2017 update, 77 in versie dec. 2016, 63 in exemplaar van juli 2016) is een factor 2,1 maal het provinciale gemiddelde (rood gearceerde kolom: 47 stuks, was in vorige update 41 exemplaren). Overijssel kan nog een "beetje" volgen, met 63, en Friesland met 61 projecten per 100.000 inwoners, maar daarna gaat het stapsgewijs bergafwaarts. De meeste provincies tobben met hoge inwoner aantallen (sterk verstedelijkte provincies) of een combinatie van relatief weinig projecten en een laag inwoner aantal (Drenthe, Groningen, Zeeland). Ditmaal is mijn eigen provincie Zuid-Holland, natuurlijk het meest dicht bevolkt van allemaal (inmiddels bijna 3,7 miljoen inwoners), de sluitpost, met gemiddeld maar 21 grote PV projecten op 100.000 ingezetenen (vorige update: 17 stuks). Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van juni 2017:
Relatieve verhoudingen: (2) PV-project capaciteit per inwoner per provincie (Wp)
Vergelijk grafiek met status juni 2017, dec. 2016 Met deze tweede relatieve maat bleek in de vorige updates de positie van Flevoland (nog) superieur en onaantastbaar te zijn t.o.v. de rest van de provincies. Met inmiddels 166 Wp (juni 2017 update: 111 Wp) gemiddeld per inwoner aan grote >=15 kWp zonnestroom producerende projecten beweegt "het nieuwe land" zich op eenzame hoogte, met een 2,3 maal zo grote relatieve capaciteit dan het provinciale gemiddelde (73 Wp/inwoner, vorige update 47 Wp). Alleen nieuwkomer Groningen kon, vanwege de enorme contributie van Sunport (30,8 MWp), en het afgelopen jaar versterkt door met name de daar aan toegevoegde 6 nieuwe grondgebonden projecten in 2017, goed meekomen. Met inmiddels maar liefst 157 Wp/inwoner (vorige update: 92 Wp). Te voorzien valt dat bij verdere bouw van grote zonneparken in Groningen, de langdurige kop positie van Flevoland ingenomen zal kunnen gaan worden. De portfolio aan plannen voor grondgebonden projecten is voor deze aardgas winnings-provincie immers veel groter dan die voor de Flevopolders. De aanvankelijk sterke groei bij nr. 3, Friesland (vorige update, vooral veroorzaakt door zonnepark Garyp) lijkt wat te zijn afgevlakt. Daardoor is het "gat" met Groningen flink toegenomen, inmiddels al 48 Wp per inwoner. De capaciteit nam voor Friesland toe van 76 Wp/inwoner (update juni 2017) tot 109 Wp/inwoner bij de grote projecten. Afgezien van Drenthe (forse toename van 53 naar 91 Wp/inwoner, vooral vanwege zonnepark "Lange Runde") zit de rest van de provincies onder het gemiddelde van 73 Wp/inwoner (rood gearceerde kolom, was vorige update nog 47 Wp/inwoner). Zeeland is ook hier fors opgerukt (vanwege zonnepark Middelburg), en ging van de op 2 na laatste positie naar de vijfde, van 24 naar 67 Wp/inwoner (factor 2,8 toename!). Limburg verloor 3 posities. De dichtst-bevolkte provincie Zuid-Holland blijft ook bij deze maatvoering rode lantaarndrager: slechts 22 Wp per ingezetene bij de grote projecten (juni 2017 update: 15 Wp/inwoner). In "moderne zonnepanelen" gemeten: genoemde 22 Wp/inwoner komt neer op een zielig "groot project paneeltje" van 280 Wp op elke 13 inwoners. Het verschil tussen Flevoland en Zuid-Holland is bij dit vergelijkings-criterium opgelopen tot een factor 7,5. Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van juni 2017:
Relatieve verhoudingen: (3) Aantal grote PV-projecten per 100.000 hectare landoppervlak per provincie Vergelijk grafiek met status juni 2017, dec. 2016 Wederom een andere volgorde, als we het aantal grote PV installaties relateren aan het beschikbare landoppervlak per provincie. Een beetje redelijke getallen krijgen we als we 100.000 hectare als referentie nemen, wat gelijk is aan 1.000 vierkante kilometer. De oppervlaktes per provincie heb ik gehaald uit deze StatLine tabel (update 8 december 2017, identiek aan de voorgaande van 13 maart 2017). Nu krijgen we weer geheel andere "spelers" in de voorhoede te zien. Achtereenvolgens de kleinste, doch op de solar projecten markt actieve provincie Utrecht (254 projecten per 1.000 km², was in juni 2017 update nog 207), die zelfs verder is uitgelopen op haar volgers. Ergo: op enige afstand gevolgd door Noord-Holland (222) en Zuid-Holland. Die met haar 219 projecten per 1.000 km² inmiddels Overijssel (211) heeft ingehaald t.o.v. de voorgaande update. Dan valt er een relatief groot gat. Noord-Brabant heeft Flevoland (168) inmiddels ook ingehaald, met 179 projecten per 1.000 km². Na het grote Gelderland, met 158 projecten per 1.000 km² vrijwel op het provinciale gemiddelde liggend, volgt een nog veel groter gat. Drenthe, en het daardoor gepasseerde Groningen kunnen nog een beetje meekomen (103 resp. 99 projecten per 1.000 km²). Maar de qua oppervlakte grootste provincie, Friesland (575.000 hectare, 69 projecten per 1.000 km²), en hekkensluiter Zeeland, met slechts 57 grotere single site projecten op hetzelfde oppervlak, kunnen slechts met moeite aanhaken bij de rest. Het verschil tussen koploper Utrecht en de rode lantaarndrager Zeeland is weer iets verder toegenomen tot een factor 4,5 (vorige update: 4,4). Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van juni 2017:
Relatieve verhoudingen: (4) PV capaciteit in grote projecten in Wp/hectare landoppervlak per provincie Vergelijk grafiek met status juni 2017, dec. 2016 Bij deze laatste relatieve maatvoering, de geaccumuleerde capaciteit van de grote projecten, terug gerekend naar een hanteerbare Wp per hectare per provincie, blijkt de volgorde nogal door elkaar te zijn gegooid t.o.v. de situatie in de update van juni 2017 (zie aldaar). Ditmaal vinden we niet Noord-Holland, maar met stip provincie Groningen vooraan in het lijstje. Met 309 Wp/ha, waar dat in genoemde voorgaande update nog slechts 182 Wp/ha was (op 4e positie). Een stijging van 70%. Wat natuurlijk alles heeft te maken met de reeds meermalen vermelde 6 extra gerealiseerde zonneparken in 2017, in de lijst van Polder PV. Tweede provincie is Flevoland gebleven, die groeide van 187 naar 280 Wp/ha (toename van bijna 50%). Opgeklommen vanuit een vijfde positie in de vorige update, nam deze ratio bij provincie Noord-Brabant toe van 173 naar 252 Wp/ha (groei 46%). Pas dan vinden we provincie Noord-Holland terug, die ex aequo is komen te staan met Zuid-Holland, op 233 Wp/ha. Gezien de cijfers in de voorgaande update voor deze twee provincies (189 resp. 165 Wp/ha), zijn de groei percentages 23% resp. 41% geweest. Provincie Limburg is hier wederom een grote "verliezer", met een terugval van de derde naar de 7e positie (van 186 naar 213 Wp/ha, een groei van slechts minder dan 15%). In de lagere regionen zijn de volgordes gelijk gebleven. Wel is er een opvallend contrast in de groeisnelheden tussen de provincies te zien. Waar het verloop nog vrij regelmatig was, van groot naar klein, in de juni 2017 update, is deze een stuk grilliger geworden in de huidige update van 25 februari 2018. Met vrij grote "stappen" bij de eerste drie, een groot "middenveld" met weinig verschillen, en sterke terugval naar geringe waarden in de lantaarndragers groep. Het gemiddelde van alle provincies ligt momenteel op 209 Wp/ha (juni 2017 update 145 Wp/ha). Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van juni 2017:
Conclusie "provinciale ratings" Uit dit alles volgt, dat afhankelijk van de gekozen variabele, verschillende provincies in de bovenste regionen opduiken bij de single site PV projecten. Zonne-energie kent talloze winnaars. Het is maar op welk aspect in de vergelijkingen je de nadruk legt - of wilt leggen. Ook zijn er soms opvallende verschuivingen van de posities binnen een tijdsbestek van ruim een half jaar. Met name grote zonnestroom projecten, zoals recent opgeleverde grondgebonden installaties als de parken in Groningen en Drenthe, kunnen tot op provinciaal niveau een forse positieve wijziging forceren van de positie van de betrokken provincie. De meest opmerkelijke "shuffeling" van posities vond plaats bij de ratio Wp per hectare. ^^^ 5. Segmentatie single site projecten per netbeheer gebied Voor de derde maal presenteer ik van de single site PV projecten lijst van Polder PV ook een grafisch overzicht van de verdeling van 5 variabelen per netgebied. We hebben in Nederland momenteel "formeel" nog maar 7 netbeheerders voor de lagere spanningsniveaus hebbende elektricteitsnetten. Plus hoogspannings-netbeheerder TenneT. Er is begin 2016 een forse uitwisseling geweest tussen de netgebieden van Enexis en Liander. O.a. de Noordoostpolder, met veel PV capaciteit, en delen van Friesland gingen over van Enexis naar Liander. Het oorspronkelijk door Liander overgenomen netgebied van Endinet, ging toen ook over in handen van Enexis. Ik heb Endinet nu nog wel als aparte entiteit opgegeven, al is hun eigen website inmiddels opgeheven en geïntegreerd in die van Enexis. ACM voerde deze regionale netbeheerder, met een klein netgebied (Eindhoven), tot voor kort nog steeds apart op, dus heb ik deze voor dit overzicht nog even aangehouden. Cogas NB is een kleine netbeheerder voor elektra in Almelo, Oldenzaal en Goor in Overijssel. Rendo NB is een kleintje in de regio Steenwijk en Hoogeveen (Overijssel - Drenthe). Vergelijk grafiek met status juni 2017, dec. 2016 In deze grafiek vijf variabelen die ik van de installaties in de betreffende netgebieden heb kunnen bepalen vanuit de basis spreadsheet met de single site projecten van Polder PV. Er is ook een categorie "onbekend" (wel systeem gegevens bekend, maar geen opgave van lokatie, dus netgebied onbekend). En ik heb een aparte categorie gemaakt voor "TenneT aansluitingen" (overkoepelende hoogspanningsnet-beheerder). Het eerste grote PV project, Sunport, 30,8 MWp, ligt in Groningen, wat tot het "natuurlijke" verzorgingsgebied behoort van Enexis. Het 220 kV TenneT station Weiwerd ligt letterlijk "om de hoek" van het park. Die ene installatie heeft, in combinatie met een klein project op een nieuw trafostation bij Emmeloord zoals u ziet, enorme impact in vergelijking tot de hoogtes van sommige kolommen bij kleinere netbeheerders. Voor een recent overzicht van de gebieds-verdeling voor elektra, zie deze pagina van Energieleveranciers.nl (NB: documentatie bij ACM is niet meer aanwezig !). Overigens: de netbeheers-tak van Cogas is per september 2017 omgedoopt in Coteq Netbeheer. Per variabele is de hoogste waarde aangegeven in cijfers boven de betreffende kolom. Hieruit blijkt dat bij de eerste variabele, aantal projecten, Liander het hoogste scoort. Wat niet vreemd is, omdat het de grootste netbeheerder is, én ze bovendien de zonnepanelen en PV projecten rijke Noord-Oost Polder er bij hebben gekregen (uitruil gebieden met Enexis). Maar ze worden op de voet gevolgd door "die andere" grote netbeheerder, Enexis. De verhoudingen bij de volgende twee variabelen, aantal PV modules, én de totale door Polder PV geregistreerde project capaciteit zijn zelfs ten gunste van Enexis gegroeid t.o.v. de eerste updates in december 2016 en juni 2017. Bij het aantal in de Polder PV spreadsheet staande single site projecten zijn de extremen (afgezien van "onbekend" en TenneT) 12 stuks in het netgebied van het kleine Rendo (actief in Hoogeveen en Steenwijk) tot inmiddels 2.668 exemplaren in het grote netgebied van Liander (4 provincies omvattend). Een groei van bijna 17% t.o.v. het volume in de juni 2017 update (2.290 sites). Bij het aantal "getelde" dan wel berekende zonnepanelen liggen de extremen tussen 6.238 stuks (Coteq NB) en, inmiddels, meer dan 1,4 miljoen exemplaren bij Enexis (vorige update nog 912 duizend, groei ongeveer 55% !). Wat de geaccumuleerde capaciteit betreft zitten we tussen 1.469 kWp (Coteq NB) en 344,1 MWp (Enexis; groei t.o.v. juni 2017, 224,8 MWp: 53%). Bij het gemiddelde module vermogen zien we inmiddels bij Rendo de hoogste waarde opdoemen, 281 Wp. Bij de andere netbeheerders, met veel grotere volumes aansluitingen en PV projecten, worden dergelijke vermogens van nieuwe panelen in het gemiddelde over alle installaties "verwaterd" door de aanwezigheid van tien- tot honderd-duizenden panelen in oudere installaties, die uiteraard meestal fors lagere vermogens hebben. Het minimum bij het gemiddelde module vermogen vinden we ditmaal in het netgebied van Westland Netbeheer in Zuid-Holland, 222 Wp (dit is wel verder toegenomen t.o.v. de 212 Wp resp. 200 Wp in de juni 2017 en dec. 2016 updates). Dit komt, omdat in dit relatief kleine netgebied een project is opgeleverd met vijf en een half duizend (!), zeer kleine paneeltjes in een experimentele set-up, en er ook nog een fors dunnelaag project met micromorf / amorf Si modules in dat gebied staat. Die twee installaties drukken het gemiddelde paneel vermogen bij deze relatief kleine netbeheerder (WN) behoorlijk naar beneden. Ik heb inmiddels nog maar 75 projecten in dat netgebied in mijn lijst staan, dan hebben dergelijke "anomalieën" een relatief groot effect op de totale gemiddelde waarden. Het laagste systeemgemiddelde vermogen (laatste kolommen-serie) vinden we weer in het netgebied van CoteQ, 98 kWp. Boven alles uit torenend staat nog steeds eenzaam Sunport in Delfzijl, aangesloten bij TenneT, met haar 30,8 MWp vermogen, waarvan de capaciteit bijna "gehalveerd" wordt door een klein project op een hoogspannings-station in de Flevopolder. Van een "gemiddelde" kunnen we nog niet spreken, daarvoor moeten echt meer grote installaties direct op een trafostation van de hoogspannings-netbeheerder worden aangesloten. Als we die combinatie even "vergeten", heeft tot nog toe voormalig regionaal netbeheerder Endinet (Eindhoven e.o.) nu het hoogste gemiddelde systeem vermogen bij de grote PV projecten in de Polder PV spreadsheet: 174 kWp. Endinet was echter al langer onderdeel van de grootste netbeheerder van Nederland, Alliander. En is bij de grote "uitruil operatie" begin 2016 inmiddels onderdeel geworden van Brabants "huis netbeheerder", Enexis. En is daarmee de facto opgeheven. Vanwege de historische context heb ik deze (voormalige) netbeheerder nog wel in de grafiek aangehouden. Stedin, het van Eneco per 31 januari 2017 eindelijk afgesplitste netbedrijf, en de op twee-na-grootste regionale netbeheerder, is in alle opzichten bij deze variabelen "een hoge middenmoter", met inmiddels 884 grotere PV projecten en een geaccumuleerd PV vermogen van bijna 91 MWp (update juni 2017 nog: 734 grotere PV projecten, resp. 66 MWp). 6. Segmentatie naar project lokatie en Standaard Bedrijfs-Indeling (nieuw) Het met een bedrijfs-type "markeren" van de project lokaties in mijn omvangrijke lijst kost meer tijd dan ik had gedacht. Het is nog niet "af", al heb ik inmiddels van een substantieel deel van de projecten al de zogenaamde "standaard bedrijfs-indeling" codes kunnen toekennen, zoals het CBS die al jaren hanteert. Dat doe ik al langere tijd automatisch voor alle nieuw toegevoegde (en om wat voor reden dan ook gewijzigde) project realisaties. En als de tijd gevonden kan worden, wordt dat ook voor nog niet gemarkeerde, al lang in mijn overzicht opgenomen projecten gedaan. Dat is dus "ongoing business". Het is niet altijd makkelijk om zo'n bedrijfs-code te geven, van lang niet alle bedrijven is helder wat hun "core-business" nu feitelijk is. Dus dat vergt soms wat denk- en zoekwerk. Ik geef hier onder een voorlopig beeld van de tot nog toe al wel "gescoorde" projecten. Voor een toelichting van de lettercode van de toegepaste "Standaard Bedrijfs-Indeling" (SBI), zie onderstaande tabel van de overheidscijfers.nl website: Inmiddels zijn er 4.248 PV projecten in mijn lijst al van een SBI code voorzien (66% van het totaal in mijn projecten lijst). Het gaat daarbij om een capaciteit van 762 MWp, wat zelfs al 90% van het totale project vermogen in die lijst omvat (851 MWp). Dus al behoorlijk representatief, als je opgestelde capaciteit als belangrijkste parameter beschouwt. Wat gezien de te verwachten energie productie ook een logisch uitgangspunt is, die is immers nauw gerelateerd aan het opgestelde vermogen. SBI code, A-U, op horizontale as, X toegekend voor bedrijven met expliciet bekende PV installaties groter of gelijk aan 15 kWp, waarvan echter verder niets bekend is gemaakt. En het bedrijfs-"type" dus ook niet kon worden vastgesteld. In blauwe kolommen per bedrijfs-"segment" het aantal projecten in mijn overzicht wat in de betreffende categorie valt (referentie: linker Y-as). In een rode kleur de totale capaciteit die voor dat bedrijfs-segment in mijn projecten lijst staat genoteerd, in MWp (rechter Y-as). Uit deze 2 variabelen is het gemiddelde systeem vermogen (in kWp, linker Y-as) berekend per categorie, en weergegeven in de groene kolommen. Uit de grafiek wordt kristalhelder, dat de agrarische sector (SBI code A) zowel bij de aantallen projecten, als de totale capaciteit in mijn projectenlijst zeer hoog scoort. Het gaat bij de in totaal al 4.248 van een bedrijfsletter code voorziene projecten voor dat segment om 1.607 sites (38% van totaal). Wat van de totale capaciteit in die reeds toegekende deel-portfolio, 762 MWp, een hoog aandeel betreft van ruim 27%. Ook categorie D, "energievoorziening", scoort hoog. Natuurlijk dragen alle projecten weergegeven in de grafiek bij aan die (duurzame) energie voorziening, maar het is in de meeste gevallen beslist niet de "core-business" van de bedrijven en instellingen waar de generator op is aangebracht. Dat is beslist wel zo voor de al aardig populair wordende grote grondgebonden installaties, die, expliciet met de bedoeling (veel) zonnestroom op te wekken (als hoofd activiteit), in deze categorie zijn ondergebracht. Dan zien we al meteen een enorme discrepantie tussen het bescheiden aantal projecten (55 stuks, 1,3% van totaal waarvoor SBI index werd toegekend), en het opgestelde vermogen wat daarmee gepaard gaat (166 MWp, bijna 22% van totaal). Het is dan ook niet verwonderlijk, dat deze categorie het hoogste gemiddelde project vermogen kent: 3 MWp (hoge groene kolom). Alle andere categorieën, bijna uitsluitend uit rooftop projecten bestaand (exclusief de paar gevallen waarbij er een klein PV veldje op de grond naast het bedrijf is geplaatst, niet zijnde de "hoofd activiteit" van dat bedrijf), hebben véél lagere gemiddelde project vermogens. Een derde opvallende categorie is C, "industrie", wat met 249 projecten (6% van aantal met SBI code) 74 MWp (bijna 10%) van het totale, met SBI index gemarkeerde project volume omvat. Hier zit een aardig aantal forse rooftop projecten op industriële daken bij in diverse sectoren. Ook categorie G valt op, handel, met 254 projecten (6% van totaal), goed voor 52 MWp (7% van totaal) van de reeds gemarkeerde capaciteit. Veel loodsen van groothandels vallen hier onder. Transport en opslag (categorie H) heeft een beperkter aantal projecten (164 stuks, 4%), maar een grotere capaciteit op haar daken staan (57 MWp, 7,5% van totaal). Hier onder vallen grote platte daken van de nodige opslag loodsen, inclusief grote koelhuizen: stroom vreters bij uitstek, met name midden op de dag, wanneer de zonnestroom productie op haar hoogste punt ligt. En dus een populair segment voor de eigenaren en project ontwikkelaars. Categorie L bevat de nodige appartementen complexen met PV projecten op platte daken in de huursector (215 projecten, 5% van totaal, resp. 25 MWp, ruim 3% van totaal). Dit is slechts een bescheiden onderdeel van wat er in totaal binnen de huursector is geplaatst, die dominant residentieel is georiënteerd. Het grootste volume is daar op grondgebonden huurwoningen geplaatst, en komt dus niet voor in mijn single-site projectenlijst. Onderwijs instellingen (scholen) zijn zeer actief, zowel met, als zonder SDE subsidies, en hebben binnen categorie P al zo'n 446 "gemarkeerde" projecten staan (bijna 11% van totaal), en 32 MWp aan capaciteit (ruim 4% van totaal). Het systeem-gemiddelde is op scholen vooralsnog vrij beperkt, 72 kWp. De meeste scholen verbruiken niet zeer veel elektriciteit, en hun maatschappelijke core-business is meestal niet verenigbaar met het produceren van grote hoeveelheden stroom, die weer verkocht moeten worden aan een leverancier (zeker in de onvermijdelijke, lange zomer vakanties, wanneer er grote hoeveelheden van de zonnestroom opwek het net op zullen vloeien). Een substantieel deel van de eigen stroom consumptie op jaarbasis proberen af te dekken is al een mooi doel voor veel scholen, als ze de financiën voor de aanschaf op orde weten te krijgen. Het aantal scholen met grote PV daken neemt overigens wel toe. Vaak komen hier "ontzorgende partijen" om de hoek kijken, in combinatie met SDE beschikkingen. NB: er is ook een aanzienlijk aantal scholen met slechts zeer kleine PV projectjes. Die komen niet in de aan de onderkant op 15 kWp "afgetopte" projectenlijst van Polder PV als ze kleiner zijn dan dat volume. Ook in de welzijn / zorgsector zien we een dergelijke ontwikkeling als in het onderwijs, al staat die nog maar aan het begin van haar potentieel. Tot nog toe heb ik 133 grotere projecten gemarkeerd met de SBI code Q (Gezondheids- en welzijnszorg), 3% van totaal volume, met ruim 11 MWp (anderhalf procent van het totaal aan projecten met SBI code). Ook daar is de gemiddelde systeemgrootte relatief bescheiden (84 kWp). Deze sector heeft veel potentieel, verschillende "ontzorgers" hebben hun oog al op "PV op zorginstellingen" laten vallen. Categorie R valt ook op door een behoorlijk aantal projecten. Dit is de sector cultuur, sport en recreatie. Hier vallen alle sporthallen onder, een populaire bestemming voor zonnepanelen, hetzij direct via de gemeente, hetzij via crowdfunded of zelfs postcoderoos trajecten. Er staan al 362 projecten onder deze SBI code (8,5% van totaal), met een gezamenlijk vermogen van 48 MWp (ruim 6% van totaal). Het gemiddelde systeem vermogen in deze categorie ligt redelijk hoog (134 kWp). Waarschijnlijk omdat er on-site een vrij hoge stroombehoefte (deels) moet worden afgedekt (verlichting, elektrische apparatuur, e.d.). Tot slot is er nog een categorie die opvalt door een behoorlijk hoog systeemgemiddelde capaciteit, en dat is SBI categorie J. Dat staat voor de "informatie en communicatie sector". Daar heb ik nog maar weinig projecten gemarkeerd, 7 stuks, maar die hebben wel een gezamenlijke capaciteit van bijna 2,9 MWp. Derhalve komt het systeemvermogen gemiddeld uit op 409 kWp. Dit ligt met name zo hoog omdat Hitachi Data Systems in Zaltbommel binnen deze categorie valt, wat al sedert 2013 een fors dak met een PV generator van 1,6 MWp heeft. Als er weinig projecten binnen een categorie staan, heeft een zo'n groot project natuurlijk een grote impact op de systeemgemiddelde capaciteit van die categorie. Dit soort "aberraties" gelieve altijd in het achterhoofd te houden bij het beschouwen van grafieken als het hier gepresenteerde exemplaar. In deze tweede grafiek heb ik het aandeel van de totale capaciteit (MWp) van alle met SBI codes gemarkeerde projecten op het totaal volume berekend per SBI categorie, en van onder naar boven aflopende aandelen gesorteerd als een gestapelde 100 procents-kolom (100% = 762 MWp, het totale volume aan reeds met SBI code voorziene projecten). Duidelijk is dat de landbouwsector (A) en de sector energievoorziening (D) gezamenlijk van het totaal aan gecodeerde projecten al bijna de helft van de totale capaciteit claimen. Vier opvolgende sectoren hebben aandelen van 10% (C Industrie), 7,5% (H Vervoer / opslag), 7% (G Handel) tot ruim 6% per stuk (R Cultuur / Sport). Daarna worden de aandelen snel kleiner naar boven toe in de stapel projecten. Voor de letter codes, links weergegeven volgens de volgorde in de kolom, zie het eerder in deze paragraaf weergegeven staatje. 7.
Multi-sites, "vermogen gerealiseerd onbekend", en totaal in
drie project dossiers Na Dekker Hout is een van de grootste opvallende "verzamelingen" in deze wat kunstmatige categorie die ik nu in deze aparte lijst heb staan, het al in 2016 opgeleverde ABC Poeldijk (ZH) complex, met 4,6 MWp verdeeld over talloze platte daken van meerdere bedrijven (SolarNRG). Soms verdwijnen er ook weer projecten uit deze multi-site lijst, als er later nadere info over de deel installaties wordt gevonden. Zo zijn de meeste deelprojecten van het uit 8 vestigingen bestaande Heineken multi-site project, verspreid over Nederland, nu wel bekend. Deze staan inmiddels afzonderlijk in de grote single-site lijst (het totale project had een omvang van 3 MWp). Pro memori is bijvoorbeeld ook nog vermeld de Zon voor Asbest regeling in Nederland, die in totaal zo'n 89 MWp opgeleverd zou hebben, en al een tijdje formeel is afgesloten. Asbest vervanging wordt nog steeds gesubsidieerd, maar een directe koppeling met het aanbrengen van zonnepanelen is er niet meer, al duiken er nog steeds af en toe weer regionale regelingen op. Hierin zitten echter veel dubbeltellingen met reeds separaat in de "single-site" lijst opgevoerde installaties. Beslist niet altijd wordt vermeld of bij een bepaald agrarisch project gebruik is gemaakt van de oude regeling, vandaar dat ik die categorie pro memori heb gezet zonder dat deze bijdraagt tot volume in de multi-site categorie. Categorie "onbekend" De categorie "beslist al gerealiseerd", maar nog geen indicatie voor het opgestelde vermogen hebbend heeft inmiddels een omvang van 80 projecten in mijn spreadsheet. In de vorige update waren dat er 3 minder. Ik heb veel van de eerdere grote projecten met SDE beschikking eerder al in mijn "single site" lijst opgenomen, omdat ze een "ja" vinkje van RVO hebben gekregen. Van de project details is echter nog niets te vinden, behalve de gemeente waar het project in staat. Ik wil proberen te voorkomen dat er "dubbelingen" optreden die ik over het hoofd zou kunnen zien als ik teveel separate lijsten aanhoud, vandaar de nog lopende migratie naar de primaire single site lijst. Van sommige projecten in deze "rest" lijst heb ik wel een redelijke afschatting kunnen maken van het mogelijk aangebrachte volume aan PV. Dat telt op tot ruim 6 MWp voor die projecten waarvoor zo'n schatting "verantwoord" werd geacht (gezien enkele wel bekende project parameters). Hier zijn echter de resterende, door RVO geanonimiseerde projecten niet in opgenomen, want er is niets zinnigs met die informatie te doen. Vandaar dat onderstaande totaal uitkomst een absoluut minimum is: er is beslist al (veel) meer gerealiseerd dan tot nog toe is gevonden en opgenomen in de projecten spreadsheet. Er zitten nogal wat "maatschappen" onder die geanonimiseerde (al gerealiseerde) beschikkingen (boerderijen), en er zijn nogal wat van die bedrijven die een forse dak oppervlakte tot hun beschikking hebben. Hier kan beslist nog wel het nodige aan megawatten "missen". Totaal: minimum schatting De eerste afschatting van het CBS voor de geaccumuleerde capaciteit aan zonnestroom projecten, eind 2017, was 2.749 MWp. Het hierboven genoemde volume "PV projecten in Excel sheet bij Polder PV" zou dan al minimaal 34% van het totaal kunnen omvatten (dat was bij de vorige afschatting nog slechts 29%). Aangezien ik nog veel project vermogen lijk te missen, vanwege talloze bronnen die nog moeten worden nagekeken, zou het me niet verbazen als het aandeel van alléén deze grote projecten meer dan 35% van de accumulatie van de capaciteit zal blijken te bevatten. Dan tel ik de mogelijk paar duizend projecten in de lagere project categoriëen (onder de 50 kWp per stuk) niet mee, die ik ongetwijfeld ook in grote getalen mis. Al zullen die gezamenlijk niet zeer veel extra volume claimen, gezien hun omvang. Daarbij komen ook nog alle bedrijfsmatige installaties, en talloze projecten in de utiliteits-sector kleiner dan 15 kWp waar je nooit meer iets over hoort. Ergo: het aandeel van de "niet residentiële sector" zal beslist behoorlijk verder zijn toegenomen t.o.v. het totale volume in 2017. De omvang van de niet-residentiële markt was, volgens een berekening van het CBS voor het kalenderjaar 2016, nog 35% (709 MWp van totaal 2.049 MWp). Het is duidelijk dat dat aandeel, mede gezien de bevindingen van de volumes in mijn projecten overzicht, beduidend groter zal zijn geworden in 2017. En verder zal gaan groeien. Dit grote volume aan reeds getraceerde, grotendeels individueel geïdentificeerde grote PV projecten is al een "zeer hoog" volume voor ons land, wat jarenlang vrijwel uitsluitend werd bepaald door de evolutie in residentiële installaties. Nog steeds is de residentiële markt, versterkt door het flink toegenomen aantal projecten getrokken door woningbouw corporaties, en in de nieuwbouw (al dan niet met "EPC schaampanelen") het dominante segment in het totaal afgezette volume, zoals de begin 2018 gepubliceerde laatste marktsegmentatie van het CBS liet zien. Maar de projectenmarkt is, zeker bij de toegevoegde vermogens al een tijdje aan een inhaal "race" bezig. 8.
Status implementatie SDE / SDE "+" Daar staat tegenover, dat er nogal wat project lokaties zijn met meer dan 1 beschikking. Vaak uit diverse jaargangen, maar ook kom ik projecten tegen met meer dan 1 SDE beschikking uit dezelfde ronde per lokatie, zelfs uit recentere regelingen. Dit vertroebelt natuurlijk de aantallen ingevulde SDE beschikkingen, maar mijn prioriteit is voorlopig het aantal lokaties met SDE beschikking(en), omdat dit interessanter is om weer te geven (bovenop het feit dat bij PV projecten zonder SDE beschikking ook niet zo'n soort "onderscheid" te maken is). Zo kom ik tot absolute minimum aantallen en vermogens van aanwijsbare, gedocumenteerde SDE gesubsidieerde projecten die al in mijn spreadsheet "realisaties" zijn terug te vinden. Vooral van de oudere regelingen moet ik nog het nodige boven tafel zien te krijgen, met name bij de project categorie "klein", die in de eerste jaren afgetopt werd op maximaal 15 kWp. Er zijn de nodige projecten die op die grens capaciteit zijn beschikt, en die vallen dus ook onder mijn "ondergrens". Ik verwacht echter dat er weliswaar wel het nodige aan "aantallen" projecten uit voort zal komen, maar beslist niet meer veel volume, omdat het nog maar om kleine projecten gaat bij de rest inventarisatie. Daar heb je er erg veel van nodig om "MWp-en" te kunnen maken. Opgegeven vermogens zijn minima: niet van alle getraceerde SDE projecten kon de gerealiseerde capaciteit worden achterhaald. Al moet daar ook bij worden gezegd dat er zowel talloze installaties met SDE beschikking fors kleiner worden opgeleverd dan er is beschikt, als veel projecten die (fors) groter worden uitgevoerd dan de beschikte capaciteit. Een fenomeen waar je zelden iemand over hoort, maar wat gewoon harde realiteit is. De opgegeven cijfers zijn de totalen van de single-sites, multi-sites, en het beperkte aantal lokaties met SDE beschikking waar nog geen verder info van was. Waarbij is gerekend met gemiddelde parameters voor de projecten waarvoor die info er wel was. Achteraan in onderstaand tabelletje met opgeleverde SDE gesubsidieerde projecten in de lijst van Polder PV, heb ik in rode haken de door RVO opgegeven volumes aan project beschikkingen weergegeven uit de recent gepubliceerde update van 4 januari 2018 (overzicht zie hier). Daarin, voor de eerste 3 "klassieke SDE" regelingen de totale capaciteit van de opgeleverde beschikkingen die per stuk 15 kWp of groter zijn (eerste getal), en de totale beschikte volumes inclusief de beschikkingen met lagere volumes per toekenning (2e cijfer). Voor de latere SDE "+" regelingen alleen 1 getal (alle beschikkingen hadden minstens een capaciteit van 15 kWp). Belangrijk om te blijven benadrukken, dat RVO geen "realisaties" van projecten publiceert, maar de voor de subsidie beschikte capaciteit. Feitelijke realisaties kunnen zowel (veel) minder groot zijn dan de beschikte capaciteit, als (veel) groter zijn. Status data Polder PV: Excel lijsten van 25 februari 2018.
Totaal SDE en SDE "+" beschikt in PPV spreadsheet: 2.839 gerealiseerde grote projecten, totaal daadwerkelijk gerealiseerde capaciteit minimaal 708 MWp, en een systeem gemiddelde van 229 kWp per project (juni 2017 update: 2.301 projecten, 200 kWp/installatie, 461 MWp; dec. 2016: 1.792 projecten, 379 MWp; juli 2016: 1.159 projecten, 195 MWp). Sommige projecten hebben SDE beschikkingen uit verschillende jaren, deels zullen die niet allemaal zijn ingevuld. Bij de totalen zitten ook inmiddels 43 SDE-gesubsidieerde multi-site projecten met een capaciteit van minimaal 32 MWp, en ook nog eens 29 projecten met SDE beschikkingen waarvan de omvang nog in het geheel onbekend is ("reserve lijst"). Belangrijk is om hier te benadrukken, dat RVO in haar eigen officiële update van januari 2018, aan opgeleverde, feitelijk beschikte capaciteit nog maar 634 MWp voor realisatie van SDE en SDE "+" had staan (projecten vanaf 15 kWp). Als we dat volume - onterecht - gelijk zouden stellen aan "daadwerkelijk fysiek opgeleverd", zou dat dus ruim 10% minder capaciteit zijn, dan ik reeds als opgeleverd had staan op 25 februari 2018 (met de zekerheid dat ik beslist niet alle opleveringen "zie"). Uiteraard zit er bijna 2 maanden verschil tussen die twee cijfers, maar het is een forse afwijking. Voor SDE 2014 stond in de recente update van 4 januari 2018 bij RVO 410 MWp aan beschikkingen voor gerealiseerde projecten. Momenteel zit ik daar met mijn minimum hoeveelheid van 460 MWp op 25 februari 2018 12% boven. Daar tegenover staat, dat RVO wel al 1.652 ingevulde SDE 2014 beschikkingen in haar januari update had staan, terwijl ik nu "slechts" minimaal 1.503 projecten single sites heb staan met beschikkingen voor die regeling. Dit komt enerzijds waarschijnlijk door het feit dat ik me in de huidige update vooral op de grootste projecten heb geconcentreerd, waarvan nogal wat volume nog niet "bekend" kan zijn bij RVO. En ik heb nog wat "inhaal werk" te doen bij de kleinere projecten, die natuurlijk wat aantallen betreft rap zullen aantikken, als ik die ga nalopen. Ten tweede zijn er ook sites, die zowel oude als recentere SDE beschikkingen hebben ontvangen, die waarschijnlijk in mijn lijst onder de oudere regeling zijn gesorteerd (het is erg veel werk om op detail niveau alles te gaan zitten navlooien). Anderszijds, is het mij ook al diverse malen opgevallen dat sommige grotere "single sites" meerdere ingevulde recente SDE (2014) beschikkingen blijken te hebben (wat formeel niet zou kunnen). Dat zou een deel van het verschil bij de aantallen (10% meer bij RVO dan in mijn overzicht) kunnen verklaren. Het tot nog toe door Polder PV gevonden ingevulde volume voor met name SDE 2014 is bovendien nog steeds een onderschatting, omdat er veel anonieme beschikkingen zijn die al zijn ingevuld, die echter niet (positief) geïdentificeerd kunnen worden. Er is natuurlijk nog steeds het nodige uit die regeling in te vullen (883 MWp beschikt voor SDE 2014). Al begint de tijdsdruk voor wettelijk toegelaten realisatie nu echt te dringen. Maar genoemde 460 MWp SDE 2014 door mij gevonden, is inmiddels wel al 52% van dat beschikte volume. Gaan we uit van de overgebleven hoeveelheid beschikkingen in de januari 2018 update van RVO (724,9 MWp), is mijn gevonden "minimum" hoeveelheid voor SDE 2014 zelfs al opgelopen tot 63% van dát volume. SDE single
sites - in grafiekvorm Vergelijk grafiek met status juni 2017, dec. 2016 In deze grafiek per SDE regeling het aantal tot nog toe getraceerde single site (>= 15 kWp) projecten in de spreadsheet van Polder PV (aantal linker Y-as, capaciteit totaal en systeemgemiddelde capaciteit op eigen as, rechts). De aantallen zijn in de grafiek alleen aangegeven voor SDE 2014, de nu rap geïmplementeerde SDE 2016, en SDE 2008-2017 totaal volumes. Implementatie van de eerste 15 SDE 2017 ronde I beschikkingen is inmiddels ook al gesignaleerd. Zoals was te verwachten domineert SDE 2014, met 1.463 van de in totaal 2.767 gevonden projecten (53%), inmiddels gevolgd door SDE 2016 met 359 exemplaren (13%), resp. SDE 2011 (323 = bijna 12%). Voor de geaccumuleerde capaciteiten voor de single sites zijn de bijbehorende cijfers: SDE 2014 430 van in totaal 668 MWp (64%). SDE 2016 volgt met 120 MWp (18%). Verrassende derde is de SDE 2013, met 58 MWp uitkomend op bijna 9% van totaal gerealiseerde (gevonden) capaciteit met SDE / SDE "+" beschikking. In een roodbruine streepjes-lijn heb ik ook het gemiddelde project vermogen van de single sites per regeling weergegeven. De regelingen met (nog) maar een paar gevonden projecten (SDE 2008, 2015, 2017) kunnen (nog) niet representatief worden geacht. Pas als daar veel projecten in zouden zitten, zou een betrouwbaarder beeld kunnen worden gegeven. Dat SDE 2009 en 2010, met redelijke aantallen projecten het getoonde beeld vertonen (SDE 2009 een relatief hoog systeem gemiddelde, 126 kWp, SDE 2010 laag, 49 kWp), komt omdat de eerste werd gedomineerd door projecten uitgevoerd door Horizon Energy. Die zijn bijna allemaal op 100 kWp/beschikking gemaximeerd, er zijn zelfs projecten met 2-3 beschikkingen, met dus per site een totaal vermogen van 200-300 kWp, uit voortgevloeid. Terwijl SDE 2010 werd gedomineerd door talloze projecten uitgevoerd door Sununited. Die bijna uitsluitend standaard installaties van 23 kWp per stuk heeft opgeleverd, naast enkele grote (tot 100 kWp) projecten van andere partijen. Pas met SDE 2011, toen de "bovencap" werd verwijderd, begon het systeemgemiddelde weer rap te stijgen. Culminerend in de "representatief" vertegenwoordigde SDE 2014, met 294 kWp gemiddeld per (geïdentificeerd) single site project (dit was in de juni 2017 update nog 258 kWp, in dec. 2016 263 kWp, in juli 2016 234 kWp). Maar bij het verloop van de curve is de verdere schaalvergroting, eerder in deze analyse ook al gesignaleerd bij de grootste tien projecten, alweer goed te zien. Voor de al "representatief vertegenwoordigde" SDE 2016 ligt het gemiddelde gerealiseerde systeem vermogen van een paar honderd projecten al op 334 kWp per installatie. Voor de beperkte aantal realisaties van SDE 2017 ligt het alweer fors hoger, 355 kWp. Al moet bij veel te realiseren projecten uit die regeling nog gaan blijken wat een "representatief gemiddelde" zal gaan worden. De in de vorige analyse uitgesproken verwachting dat, bij voldoende realisaties onder met name, de SDE 2016 regeling (2 rondes), het project gemiddelde zeker rond of zelfs boven de 200 kWp zou kunnen komen te liggen, is dus een aardig understatement geworden. Het daadwerkelijk gerealiseerde gemiddelde ligt veel hoger. Voor alleen de single sites heb ik ook alle SDE regelingen waarvan ik project realisaties heb geïdentificeerd gestapeld weergegeven in deze grafiek, die de geaccumuleerde gerealiseerde capaciteiten weergeeft. Vergelijk deze grafiek s.v.p. met het voorgaande exemplaar van de juni 2017 update, en die van december 2016, om de forse wijzigingen te kunnen zien (met name SDE 2014). Volgorde in de kolom: SDE 2008 onderaan (0,3 MWp), SDE 2017 (ronde 1) bovenaan, met 15,3 MWp. In totaal omvat het volume momenteel 668,4 MWp (juni 2017 update 433,6 MWp, dec. 2016 359,6 MWp, juli 2016 179,2 MWp). Waarvan SDE 2014 met 430,1 MWp (in juni 2017 update 318,2 MWp, dec. 2016 263,4), 64%, SDE 2016 met 119,7 MWp (18%), en SDE 2013 met 57,8 MWp (bijna 9%) het grootste volume voor hun rekening nemen (totaal deze 3 regelingen: bijna 91% van alle gevonden single sites met SDE beschikking). Het hier weergegeven volume is, mind you, slechts 79% van het totale volume in mijn single site spreadsheet. Afgezien van het feit dat ik veel van de kleinere SDE beschikkingen nog moet nalopen of die al in mijn projecten sheet blijken te staan: er zijn sowieso talloze projecten zónder SDE beschikking, die via diverse andere "kanalen" zijn gefinancierd. Daarbij kan gedacht worden aan oudere eenmalige aanschaf subsidies, EIA, VAMIL, KIA, versnelde afschrijving, (gedeeltelijke) gemeentelijke ondersteuning, zon-voor-asbest subsidies, provinciale regelingen, Europese incentives van bont pluimage, crowdfunding, postcoderoos, diverse lease concepten, gunstige, lage rentes hebbende leningen, groene financieringen, en ga zo maar door. Het is goed om dit op het netvlies te krijgen: beslist niet álle grotere PV projecten worden via de SDE regelingen gesubsidieerd of (mede) ondersteund! 9. Postcoderoos projecten (update) Na een zeer moeizame start periode, en de "doorbraak" van volledige vrijstelling van de energiebelasting (exclusief SDE opslag, "ODE"), is het aantal gerealiseerde postcoderoos projecten zeker het afgelopen jaar (2017) snel toegenomen. Ook daarvan houdt Polder PV zo goed en kwaad als het in de totale chaos van de nationale zonnestroom markt gaat, een aparte spreadsheet bij. Bovenop mijn eigen continue inventarisaties, heb ik daarbij veel gehad aan het uitstekende overzicht van Anne Marieke Schwencke et al, de status van de Nederlandse coöperatieve beweging op energiegebied, Lokale Energie Monitor 2017 (LEM 2017). Inmiddels heb ik de volgende data daar over samengesteld. NB: alle PCR projecten in mijn overzicht zijn zonnestroom installaties. De eerste aanzetten voor kleinschalige wind, en nu zelfs ook voor biovergisting, lijken daarvoor in de markt te worden gezet. Zie daarvoor de eerste "dorpsmolen" te Hellum (gem. Slochteren, Gr.), de ambities van Greenchoice om zeker zo'n 100 oudere Lagerwey windturbines te gaan vervangen middels postcoderoos projecten. En het eerste biogas project onder een postcoderoos constructie, wederom in samenwerking met Greenchoice, te Emmeloord (NOP, Flevoland). Polder PV concentreert zijn inspanningen op de zonnestroom projecten, waarvoor de volgende grafiek: Vergelijk grafiek met status juni 2017 2014 begon moeizaam met maar 3 projecten met een volume van 141 kWp. In 2015 vervijfvoudigde het aantal (15 stuks) en werd er 1,1 MWp gerealiseerd. 2016 liet bijna een verdubbeling zien, met 25 nieuwe PCR projecten en een volume van (licht bijgesteld) 1,76 MWp. Voor het "booming" kalenderjaar 2017 vond Polder PV nog eens 69 nieuwe exemplaren, met al een capaciteit van 5,22 MWp. Mogelijk dat er nog een paar aan het netvlies zijn ontsnapt voor dat jaar, vandaar het sterretje bij het jaar. De eerste 5 (reeds gevonden) projecten voor 2018 heb ik inmiddels ook in mijn lijst toegevoegd (0,47 MWp), maar daar gaat natuurlijk nog heel veel bijkomen. In totaal tot nog toe gevonden door Polder PV: 117 PCR projecten met zonnepanelen, met een gezamenlijke capaciteit van 8,7 MWp (tm. 2017: 112 projecten met 8,2 MWp*). De gemiddelde systeem grootte, aanvankelijk in 2014 op 47 kWp liggend, stabiliseerde in 2015-2017 tussen de 70 en 73 kWp per project, en nam licht toe tot 76 kWp per nieuw project in 2017. Een equivalent van ongeveer 281 moderne panelen à 270 Wp per project. De eerste gevonden projecten in 2018 laten al een fors hoger gemiddelde zien van 95 kWp. Er is veel activiteit in dit markt segment, maar het heeft relatief weinig impact op het vlak van capaciteit. Ten opzichte van het totaal aan geaccumuleerde capaciteit in de projecten spreadsheet van Polder PV, in februari 2018 opgelopen tot 851 MWp, is het volume PCR projecten slechts 1%. Dit gaat weliswaar enigszins veranderen door opschaling, en het aantal "pending" PCR projecten (zie verderop), maar de beoogde capaciteiten zullen desondanks relatief bescheiden blijven. Het grootste PCR project tot nog toe gerealiseerd is inmiddels de zoutopslagloods van Rijkswaterstaat bij Houten geworden, al waren er op 5 maart 2018 volgens de website nog 10 panelen "beschikbaar" (voor intekenaars onder de PCR constructie). Het project werd door E.ON gestart, en door Green Energy Facilities (Vijfhuizen) overgenomen, en heeft met 1.584 zonnepanelen een omvang gekregen van 412 kWp. Daarmee is het ruim 11% groter geworden dan het al in augustus 2015 opgeleverde Ramplaan project op de Fablo hal in Haarlem (370 kWp). Voor de veel grotere "deelmarkt" crowdfunding en andere projecten gerealiseerd onder een zeer diverse verzameling coöperatieven, verwijs ik gaarne naar het uitmuntende werk van Zonnepanelendelen.nl (ZPD) die regelmatig updates toont van hun grote verzameling projecten (inclusief die van derden). In april 2017 werd de 25 miljoen Euro crowdfunding doorbroken. Edwin Res van ZPD heeft inmiddels (status update 7 maart 2018), 515 projecten verzameld in het data portal http://bit.ly/collectievezon. Voor een uitgebreid overzicht en duiding van coöperatieve zon- en andere projecten tot en met 2017, zie wederom de geweldige analyse "Lokale Energie Monitor 2017" van Anne Marieke Schwencke cs. voor HierOpgewekt.nu. * LEM 2017 had het over 114 postcoderoos projecten met een gezamenlijke project capaciteit van 8,7 MWp, eind 2017. Dat ik een stuk lager zit heeft o.a. te maken met het feit dat ik van de meeste projecten gedetailleerde hardware info heb gevonden, en dat ik niet standaard uitga van "260 Wp per paneel", zoals in LEM 2017 wordt gedaan (introductie tot de cijfer bijlage). Met name bij dunnelaag projecten ga je dan zwaar de fout in (er zitten er 2 bij in de lijst). Van een 19-tal andere projecten zijn de module capaciteiten lager dan 260 Wp. Dat ik op 112 projecten, eind 2017, uitkom, en LEM 2017 op 114, heeft waarschijnlijk te maken met verkeerde aannames over de datum van netkoppeling. Er zijn projecten geweest waarvan de panelen eind 2017 al op het dak lagen, maar waarbij de aansluiting pas veel later, begin 2018, is gerealiseerd. Voor de statistieken geldt uitsluitend de datum van netkoppeling: pas dan wordt de eerste groene stroom geleverd. 10. "Plannen" project portfolio gigantisch en immer groeiend In een eerdere projecten update en de voorlaatste van december 2016, heb ik voor het eerst wat woorden vuil gemaakt aan de gigantische zeepbel aan plannen voor zonnestroom projecten in Nederland. Hoe staat het daar inmiddels mee? Regelmatig wordt er inderdaad zo'n plan gerealiseerd, en schuif ik deze door naar de "realisaties" map (de enige die "telt", natuurlijk, plannen produceren immers geen kilowatturen). Maar er staat nog absurd veel open, en die map "pending" groeit nog steeds als kool. Lees mijn commentaar in de gelinkte artikelen. Momenteel heb ik minimaal 5,7 GWp (juni 2017 update: 3,6 GWp), verdeeld over bijna 1.500 project lokaties in de "pending" lijst staan, alweer bijna 500 meer dan in mijn vorige update. Dat is dus ruim het dubbele volume aan "potentiële nieuwbouw", dan er tot en met eind 2017 daadwerkelijk al gerealiseerd kan zijn in ons land (totale capaciteit inclusief dominante residentiële markt ruim 2,7 GWp, first estimate door CBS). En dat is nog een minimum, omdat van lang niet alle projecten bekend is wat er aan capaciteit is/wordt gepland. Een gooi er naar doen is zinloos, gezien de nog extreem premature status van veel plannen. Die niet gekende project volumes zijn op dat punt dan ook open gelaten. Een relatief bescheiden gedeelte uit die omvangrijke "plannen" lijst, 723 rooftop projecten met een minimaal volume van 1,4 GWp lijkt meer of minder serieus te zijn, gezien al vrij gedetailleerde project data, (groten)deels al financiële dekking via SDE, PCR, crowdfunding, andersoortige fondsen e.d. Al zijn er de nodige projecten bij waarvoor de plannings-termijn (ver) over die van 2018 heen gaat. Soms zelfs tot in 2019-2020 aan toe. Daarnaast is er ook een al ronduit spectaculair volume van zo'n 1,2 GWp aan "vrijeveld" installaties (113 grondgebonden projecten), waarvoor de kansen relatief gunstig liggen gezien de aanwezigheid van een SDE beschikking (SDE 2014 of later). Verder heb ik een zeer sterk gegroeide lijst met de populair wordende, en vaak op relatief korte termijn realiseerbare postcoderoos projecten in de "pending" map staan, 287 (!) stuks met al bijna 38 MWp geclaimd (in werkelijkheid meer). Alleen al deze drie "wat serieuzere" project blokken bij elkaar tellen op tot ruim 2,6 GWp. Daar zitten de nog niet in pers- en nieuwsartikelen met name genoemde geplande SDE rooftop projecten nog niet bij, dus het volume "serieuze kandidaten voor de wat kortere termijn" (2018-2020) zal sowieso veel groter zijn, waarschijnlijk ver over de 4 GWp. Tot en met de voorjaars-ronde van SDE 2017 was er in totaal zo'n 4,4 GWp oorspronkelijk beschikt voor alle SDE regelingen voor zonnestroom (analyse Polder PV). Trekken we de tot nog toe door Polder PV gevonden 708 MWp aan gerealiseerde PV projecten met SDE beschikking daar van af, houden we nog steeds een zeer hoog volume van 3,7 GWp "nog in te vullen beschikte capaciteit" over. Opvallende categorie bij de beschikte PV installaties: floating solar, wat tot nog toe, volgens cijfers van RVO, in totaal 317 MWp claimt, verdeeld over een twintig-tal projecten. Er werd een record volume van 3,2 GWp voor zonnestroom projecten voor de najaarsronde van SDE 2017 aangevraagd, maar duidelijk is al dat er, verbazingwekkend gezien het succesvolle verloop van de voorjaarsronde dat jaar, veel "bagger" aanvragen tussen hebben gezeten. Waardoor er heel veel volume al in eerste instantie kan zijn afgevallen (resultaten zijn nog niet bekend). Zelfs als daar nog maar relatief weinig volume voor PV van overblijft, resteert er in totaal bezien, met de reeds genoemde over blijvende 3,7 GWp aan nog in te vullen beschikte capaciteit aan oudere beschikkingen, een enorme hoeveelheid beschikte zonnestroom capaciteit tm. SDE 2017. De vraag is natuurlijk wat er van die omvangrijke volumes over gaat blijven en wat er daadwerkelijk van zal worden gerealiseerd. Ik heb in bovenstaande ook nog een volume postcoderoos project plannen met grondgebonden installaties niet meegeteld (27 stuks, minimaal zo'n 150 MWp). De vraag is of dergelijke zeer grote projecten haalbaar zal blijken te zijn in een vanwege de begrenzing beperkte postcoderoos set-up, want er moeten veel mensen uit de nabije regio voor intekenen. Deze categorie staat als pro memori in de plannen lijst van Polder PV. Bizarre
portfolio grondgebonden projecten "nog zonder beschikking" Ergo: het stikt van de plannen voor (grote) PV projecten in Nederland, en de beschikkingen voor SDE 2017 ronde II moeten nog bekend worden gemaakt. We gaan "interessante tijden" tegemoet, dat is een feit wat zeker is. Als er geen al te "gekke" zaken (meer) geschieden rond de SDE regelingen (wat absoluut geen garantie is, gezien berichten als onderhavig van Holland Solar), wordt de reeds ingezette, forse groei van de PV markt de komende jaren bestendigd. Tot slot Continu bijgewerkte projecten lijsten van Polder PV (gerealiseerd, gepland, etc.) Eerdere analyse updates van Polder PV's grote PV projectenlijst: Update
projecten spreadsheet Polder PV: +97 MWp capaciteit, record (976) nieuwe
zonnestroom genererende, grote installaties (9 juni 2017, inclusief
gelinkte uitgebreide analyse,
waarvan de huidige een nieuwe update is) Eerder gepubliceerde uitgebreide analyses: Status
juni 2017 Web pagina
samengesteld eind februari - 1e week maart 2018 |
|