Overig
energie nieuws |
Nieuws
|
<<<
recenter |
^ TOP |
3 januari 2021: Stadswarmte tarieven vliegen de pan uit - situatie bij Vattenfall. Er zijn al heel wat woorden vuil gemaakt aan de spectaculaire stijgingen van gas- en elektriciteits-prijzen die Europa overvallen door een complex aan factoren. Die ga ik hier natuurlijk niet over doen. Maar wel met betrekking tot de stadswarmte beprijzing. Klanten van een warmtenet hebben immers 0,0 "keus", en kunnen nergens anders heen, tenzij ze met heel veel moeite definitief afscheid nemen van de warmte aansluiting, met alle risico's en kosten van dien. Het gros van de afnemers heeft geen enkele mogelijkheid om zo'n stap te zetten, waaronder de vele duizenden huurders die voor zo'n dramatische beslissing ook nog eens de verhuurder op hun weg vinden, die bij vertrek "herstel van de oude situatie" zal afdwingen, met rampzalige financiële consequenties (definitieve afsluitkosten dictaat ACM: bijna 2.900 Euro, herstelkosten na vertrek: vult u zelf maar in).
Het probleem met stadswarmte is tweezijdig. Ten eerste zijn daar de immer wurgende, niet nationaal "socialiseerbare" vastrechtkosten, die torenhoog zijn, en zeker voor kleinbehuisden en andere lage verbruiken kennende afnemers de grootste kostenpost vormen. Om het overdrachtelijk te stellen: zonder de radiator kranen te hebben getoucheerd, en zonder een druppel warm water te hebben verbruikt, moeten de afnemers elk jaar desondanks al vele honderden Euro's vastrecht aan hun onverkozen monopolist afdragen. Zuinigheid wordt op dit cruciale punt in het geheel niet beloond, om het lief te zeggen.
Ten tweede: het tarief voor de Gigajoule (GJ) prijs van stadswarmte is nog steeds kunstmatig gekoppeld aan de "marktwaarde" van gas (waarvoor ACM het gemiddelde neemt van de tarieven die de 10 grootste leveranciers per 1-1-2022 hanteren). En u begrijpt waar het daar massaal fout gaat: vanwege de extreme stijgingen van de gasprijzen (NB: voor nieuwe contracten en contracten met variabele tariefstelling), wordt de GJ prijs ook "meegesleurd" de hoogte in. Of het lokale net nu op gas wordt gestookt of niet, die tarieven gaan overal "sky-high".
Voor de tariefstellingen van Vattenfall voor Leiden e.o. heeft Polder PV de belangrijkste componenten grafisch voor u weergegeven, over de periode van de laatste 10 jaar.
Er worden in deze grafiek 4 componenten weergegeven. Het variabele tarief per GJ (kolommen) heeft als referentie de rechter Y-as (in EUR), alle "vastrecht" en "compensatie" componenten (lijnvormige curves) hebben de linker Y-as als referentie (in EUR/jaar). Let op dat het "nulpunt" van de X-as voor genoemde "vastrecht" posten boven de onderzijde ligt, om ook de compensatie post (blauwe curve onder de X-as) te kunnen weergeven in dezelfde grafiek.
Het variabele GJ tarief (rood-geel gekleurde kolommen) is in de periode 2013 - 2016 stapsgewijs gedaald, van EUR 25,41 naar EUR 21,57, daarna weer gestegen naar EUR 26,15 (2019), waarna het weer langzaam daalde naar EUR 25,51 in 2021, en zo'n beetje op het niveau van de eerste jaarhelft van 2013 uitkwam. Zoals hierboven reeds aangegeven volgde vervolgens een enorme prijs explosie, het nieuwe tarief in (heel kalenderjaar) 2022 is nu opeens EUR 39,41/GJ. Dat is een spectaculaire 54,5% hoger dan het tarief in 2021. Maar het is wel, zoals al aangekondigd, veel minder extreem verhoogd, dan ACM als "maximum" formeel had "moeten" gedogen (27% minder dan ACM niveau, wat op een compleet astronomisch max. tarief van EUR 53,95/GJ uitkwam na hun berekeningen ...). Er is maar een remedie tegen deze krankzinnige verhoging: wees extreem voorzichtig met het opendraaien van uw radiator kranen, en doe liever een extra trui aan of leg een plaid op uw schoot als uw langdurig achter de computer zit. Anders zult u zich te pletter schrikken als aan het eind van 2022 / begin 2023 de nota over 2022 zal worden opgemaakt ... (zie ook de tweede grafiek hier onder)
Berekend met de Compound Annual Growth Rate methodiek (CAGR), is het GJ tarief in de periode 2013 (eerste helft) en 2022 gestegen met gemiddeld 5,0% per jaar. Waarvan, uiteraard, de meest recente extreme verhoging in 2022 de doorslaggevende factor is geweest.
Grossieren in vastrechten
In de magenta curve is de totale "vastrecht load" weergegeven. Die bestaat uit de stapeling van de volgende posten.
(1) "Gebruiksonafhankelijk tarief", ook wel, kort "vastrecht". In 2022 ook gestegen, met 3,34%, van EUR 478,60 naar het maximale door ACM vastgestelde tarief van EUR 494,58/jaar.
(2) "Meettarief" voor aflezen en onderhoud aan de warmtemeter, wederom naar de "max" van ACM toerekenend, gestegen van EUR 26,83 naar EUR 27,47/jaar in 2022, een stijging van 2,39%.
(3) "Huur afleverset verwarming en warm tapwater (geïntegreerd)", voor de huur van het overdracht station van de warmte naar uw woning, door velen al jaren gekwalificeerd als de "afzetset", waarvoor de huur véél te hoog is (zie o.a. deze recente tweet). Deze steeg desondanks door, van EUR 125,50 naar alweer EUR 131,16, een toename van maar liefst 4,51% (ook hier: de max. toelaatbare verhoging van ACM doorgevoerd).
(4) De vierde post is alweer een hele byzondere. Het is namelijk een gesuggereerde "korting" van Vattenfall. Deze post werd in 2017 geïntroduceerd om te maskeren dat het bedrijf het maximale totale tarief (componenten 1 tm. 3) van ACM had overgenomen. Met de introductie van die niet gereguleerde (!) "korting" zetten ze tijdelijk het totale vastrecht tarief dat jaar op hetzelfde niveau als in 2016 vast (toen EUR 465,65). Die "korting" post liep op tot een "teruggaaf" van EUR 146,38 in 2020 (wederom om daarmee het verhoogde tarief van 2019 een jaar langer kunstmatig te stabiliseren). Maar in 2021 werd 'ie alweer flink lager, 125,54 EUR, waarmee voor het eerst in de geschiedenis onze totale vastrecht "load" over de vijfhonderd Euro werd (EUR 505,39). Het niveau van die "korting" post is gehandhaafd met de nieuwe tariefstelling voor 2022.
Vanwege de door ACM toegestane verhogingen, blijft daardoor de totale vastrecht "load" (posten 1 tm. 4) voor iedereen, ongeacht het verbruik, of u met een dubbel salaris in een groot huis woont, of dat u een armlastige student bent die op een paar tiental vierkante meters oppervlak in een studentenkamer vertoeft, enorm hoog. Anno 2022 is die vastrecht "load" voor iedereen een heftige EUR 527,67 geworden (in 2021 nog EUR 505,39), die u hoe dan ook al kwijt bent, zonder dat u een druppel warm water heeft verbruikt. Ten opzichte van het totaal tarief in 2021 is dat alweer een verhoging van 4,41%. De totale groei van deze sowieso altijd al hoge vastrecht post is tussen 2013 en 2022 volgens de CAGR methodiek alweer gemiddeld 3,8% per jaar geweest.
Kookgas "special" voor, o.a., Stevenshof bewoners (Leiden)
In onze wijk de Stevenshof in Leiden, hebben we het byzondere fenomeen, dat er een "dun uitgevoerd" lagedruk gasnet ligt waarmee het al sedert de bouw van de wijk, eind tachtiger jaren, mogelijk is om "kookgas" te gebruiken, wat nog steeds het gros van de inwoners doet. Het betreft een lagedruk net, met de kleinste gasmeters die er bestaan (met capaciteit G1,6, de meeste huishoudelijke meters voor woningen met gas gebruik voor ruimteverwarming, warm tapwater en kookgas, hebben een capaciteit van G4 tot G6). Sinds 2005 betalen we, vanwege de - onverwachte - gevolgen van de marktliberalisering voor elektra en gas, naast "gas vastrechten binnen het stadswarmte gebeuren", óók nog eens vastrechten voor het hebben van genoemde kookgas aansluiting. Zowel aan de netbeheerder, als, voor de zogenaamde "back-office" kosten, bij de leverancier (ook wel "vastrecht levering" genoemd). De vaste kosten voor netbeheer, in onze regio Liander, zijn in de grafiek weergegeven als de bruine curve boven de X-as, de tarieven zijn direct van de officiële tariefbladen van deze netbeheerder gehaald, die eind van elk jaar op de website van Liander worden gepubliceerd (2022: zie deze link).
Dit zogenaamde "captar" tarief geldt al enige jaren voor een ieder die in zijn/haar verbruikshistorie onder de 500 m³ per jaar blijft. Dus ook voor huishoudens die al langer geleden een warmtepomp hebben aangeschaft en voor veeleisende winterse dagen kort teruggrijpen op een nog aanwezige cv ketel. Deze captar post, een samenstelling van meerdere vastrechtkosten inclusief de "meetdienst", is vanaf 2013 licht gedaald, van EUR 121,22 naar EUR 106,99 in 2016, en is daarna tm. 2021 weer toegenomen naar EUR 146,54, en daalde weer iets (plm. 1,3%) in de nieuwe tariefstelling voor 2022: EUR 144,68 per jaar. Gemiddeld genomen, is tussen 2013 en 2022, het captar tarief voor kookgas, 2,0% per jaar toegenomen (CAGR berekening).
Om aan het beruchte "Niet Meer Dan Anders" principe te voldoen heeft Vattenfall, na een zeer verwarrende beginperiode, waar Polder PV uitgebreid over heeft geschreven (warmte special, gestart in NUON soap 1), de net zo beruchte "kortingspost" in het leven geroepen, waarmee deze dubbele vastrecht "load" voor huishoudens met een combinatie van stadswarmte en (kook)gas aansluiting gecompenseerd zou moeten worden. Vanuit de klant bezien is het pure compensatie van die bizarre, onverkozen situatie, en zo blijft Polder PV het dan ook benoemen.
Uit de grafiek die deze compensatie post weergeeft, de blauwe curve onder de X-as ("negatief tarief"), blijkt al direct dat deze een ander "gedrag" vertoont dan de eerder genoemde curve voor de aan Liander (via de gas leverancier) te betalen kookgas vastrechten. Vervolgen we de exacte tariefstellingen in de loop van de tijd, zien we dat in de getoonde periode in 2013 de compensatie nog boven het Liander tarief lag (15-30%), in 2014 ruim 17% lager was, van 2015 tm. 2017 er weer boven (25 tot ruim 7%), maar vanaf 2018 constant onder het aan Liander te betalen bedrag (bijna 3% in 2018, ruim 8% in 2021, en ruim 7% in 2022). Kijken we over de hele periode 2013-2022, is er een negatieve CAGR van deze compensatie post van minus 1,3% gemiddeld per jaar. Per jaar wordt dus gemiddeld genomen steeds iets minder gecompenseerd dan er aan Liander door de aangeslotene wordt betaald.
Totale kosten - berekeningen voor 6 verschillende verbruiks-profielen
Tot slot laat ik in deze stadswarmte special een grafiek zien met het resultaat van berekeningen die per jaar de totale kosten voor het hebben van een stadswarmte aansluiting in Leiden e.o. bij Vattenfall* tonen. Ik heb hierbij de volgende - deels fictieve - verbruiks-categorieën gebruikt:
* Tariefstellingen bij Vattenfall gelden tot een verbruik van 100 GJ/jaar, daarboven gelden andere maatstaven (maatwerk, "grootverbruik")
** Diverse huurders in directe omgeving van Polder PV zitten daar nog (ver) onder
In deze grafiek de totale jaarkosten voor het variabele GJ verbruik met daarbij opgeteld de totale vastrecht "load" (inclusief een niet gereguleerde "korting Vattenfall"), voor 6 verbruiksprofielen, tussen de 9 en 90 Gigajoule warmteverbruik per jaar. In onderhavig geval is dat dominant ruimteverwarming, plus warm tapwater. Kookgas zit hier uiteraard niet bij, sommige inwoners die ooit zo'n aansluiting hadden, zijn al overgestapt op een vorm van elektrisch koken (Polder PV inductie al sedert april 2018). Lang niet al die huishoudens hebben echter een formele "afsluiting" van die gas aansluiting doorgevoerd. Sommige nieuwe bewoners weten zelfs helemaal niet van het bestaan van zo'n aansluiting, als ze daar nooit op zijn gewezen ...
Voor drie jaren heb ik de afzonderlijke berekende totaalkosten voor alle zes de verbruiks-profielen getoond, voor het eerste half jaar van 2013 (in dat jaar waren er 2 tariefstellingen), voor 2021, en voor de nieuwe tarieven in 2022. Aan de laatste set van zes kolommen ziet u de enorme toenames van de jaarkosten, met name voor de "veelverbruikers", die immers, bovenop het ook weer verhoogde vastrecht voor de stadswarmte aansluiting, in 2022 echt de Hoofd Prijs (met kapitalen geschreven) gaan betalen, vanwege de extreme stijging van het GJ tarief.
Waar het bij de "zeer matige verbruikers" tussen de 6 en 15 GJ/jaar nog "relatief meevalt", verhogingen van 147 tot 231 Euro op de jaarnota tussen 2021 en 2022, is dat voor veel kleinbehuisde huishoudens met een relatief bescheiden verbruik van 25 GJ/jaar al fors slikken geblazen. Met 370 Euro meer af te dragen aan de warmte monopolist uit Zweden. Voor de verondersteld gemiddelde gebruikers met 35 GJ/jaar op de meter begint het al byzonder pijnlijk te worden, met 509 Euro meer te betalen dan in 2021. Flinke verbruikers met 50 GJ op de teller, moeten 717 Euro extra aftikken aan de warmte leverancier. En de "grote verbruikers" onder de standaard tariefstelling van Vattenfall, mogen een half maandsalaris extra uitbetalen aan het Zweedse staatsbedrijf. Een riante 1.273 Euro extra, totaal te betalen: EUR 4.075 dit jaar...
Relatieve toenames en vastrecht load
Met bovenstaande bizarre cijfers, worden de totale jaarlasten over de 6 genoemde verbruiks-categorieën ten opzichte van het beslist niet "goedkope" jaar 2021 in 2020 maar liefst 20,1% (9 GJ/jaar) tot zelfs 45,5% hoger bij de verbruikers met 90 GJ/jaar op de teller. Bij "gemiddelde" verbruikers (35 GJ/jaar) betreft de toename van de jaar rekening 35,9% in het nieuwe jaar.
Het aandeel vastrecht op het totale jaarbedrag, wat in 2020 in forse mate "lijdt" onder de zeer sterk verhoogde variabele kosten, blijft echter onverminderd hoog voor met name de kleinbehuisde laag-verbruikers: 59,1% voor categorie 9 GJ/jaar, 34,6% voor kleinbehuisde huishoudens met 25 GJ/jaar, een blijvend forse 27,5% voor verondersteld "gemiddelde" huishoudens met 35 GJ/jaar. En nog steeds 12,9% voor de grootverbruikers met 90 GJ/jaar op de jaarnota.
Bronnen
Intern (Polder PV)
Stadswarmte dossier tm. 2015 op Polder PV
Grafieksectie stadswarmte tm. 2015 op Polder PV
Verbruiksgrafieken stadswarmte tm. 2020 op Polder PV (per maand, per jaar)
Extern
Tarieven stadsverwarming Vattenfall (januari 2022, zie onder "Tarieven 2022 per regio")
Maximale warmte tarieven volgens ACM (samenvatting nieuwe maximale tarieven voor stadsverwarming 2020)
Tarievenbesluit warmteleveranciers 2022 (ACM, 23 december 2021)
ACM waarschuwt warmteleveranciers tarieven niet onnodig te verhogen (nieuwsbericht ACM, 23 december 2021)
Tarieven 2022 voor consumenten (nieuwe tarieflijsten netbeheerder Liander, voor gas en elektra, datasheets vanaf 2017)
29 januari 2020: Energie belastingen stroom en gas - de definitieve tariefstellingen tm. 2020. Aan het begin van het nieuwe jaar is het de laatste tijd nogal hectisch met statistieken, waarvan u er inmiddels al diverse op Polder PV tot u heeft kunnen nemen. Wat de nieuwe belastingen op energie, en de zogenaamde SDE heffing betreft ("ODE"), heb ik wel reeds een gedetailleerd "voorschot" gegeven in mijn uitvoerige salderings-dossier, naar aanleiding van het verschijnen van de voorstellen voor de Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord (analyse, met links, alhier). Maar de definitieve tariefstellingen waren toen nog niet bekend, ook al omdat er een inflatie correctie overheen wordt afgewikkeld, en er in theorie altijd nog wijzigingen in de voorstellen hadden kunnen komen. Wijzigingen zijn achterwege gebleven, maar uiteraard is de inflatie correctie wel toegepast. Deze is voor de standaard gemiddelde consumenten prijs index (CPI) 2,6% geweest over heel 2019, voor de afgeleide (zuiverder) CPI 1,6%, volgens het laatste - nog voorlopige - overzicht van het CBS (grafiek alhier). In dit artikel doe ik uit de doeken wat de historische evolutie van de resulterende tarieven is geweest, en geef ik daarbij ook de exacte nieuwe tarieven voor kalenderjaar 2020. De belastingdruk op energie consumptie is een van de belangrijkste factoren die het totaal tarief per eenheid bepalen, zeker bij elektriciteit. En, gezien de wens van Den Haag, om Nederland "van het (Groningse) gas af te krijgen", in sterk toenemende mate ook bij gas.
Introductie
Op 17 december 2019 heeft de Eerste Kamer voor de wijzigingen
in de belastingen voor 2020 gestemd. Het gevoelige dossier
ging ditmaal gepaard met tegenstemmen van PVV, SP, PvdD, FvD,
PvdA, OSF, 50-Plus en Fractie-Otten, maar die konden de voorstemmers
(CDA, GroenLinks, D66, ChristenUnie, SGP en VVD) niet overrulen.
Zoals gebruikelijk zijn er weer - soms forse - veranderingen in
de tarieven van de energiebelastingen op gas, en elektriciteit
aangekondigd, en is er een bonte kermis aan andere maatregelen
aangenomen. Allemaal onderdeel van een, zoals gebruikelijk, zeer
ingewikkeld "Belastingplan 2020", waar onder het belangrijke
deel-dossier Wet
fiscale maatregelen Klimaatakkoord (dossier 35.304, een op
zichzelf staand, belangrijk onderdeel van het "pakket Belastingplan
2020"). Gas wordt kunstmatig veel duurder gemaakt door een
heftige extra verhoging op de energiebelasting, er staat een marginale
verlaging van de energiebelasting op elektriciteit tegenover.
Vanwege de "schrik" bij het parlement, dat door o.a.
de forse stijgingen van de SDE heffing ("ODE"), de kosten
bij huishoudens sterk zijn gestegen, is besloten om de heffingsgrondslag
voor huishoudens te verlichten, en die voor het (van de SDE subsidies
in extremo profiterende) bedrijfsleven te verzwaren.
De verhouding in het dragen van de kosten voor de SDE subsidies,
is gewijzigd, van fifty-fifty, naar een derde deel voor de huishoudens,
en twee-derde voor het bedrijfsleven, per 1 januari 2020. De SDE
heffing voor 2020 is in genoemde Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord
opgenomen. En is daarin iets anders formeel benoemd, "opslag
duurzame energie- en klimaattransitie". Dit, in anticipatie
van het onderbrengen van "niet per definitie duurzame energie
opwekkende technieken, die echter wel CO2 emissies besparen"
in een "verruimde" SDE regeling, die de ambtenaren volstrekt
fantasie-loos "SDE++" hebben gedoopt (eerste subsidie
ronde verwacht in het najaar van 2020).
Een ander, zeer belangrijke wijziging, is een enorme verhoging van de teruggave post die elk huishouden (aansluiting "met woonfunctie") per kalenderjaar terugkrijgt, een jaar nadat die politiek zeer gevoelige post, juist extreem was verláágd in 2019 (zie voorgaande tarief overzicht). Ook dit, naar aanleiding van de - terechte - perceptie in Den Haag, dat de huishoudens te zwaar waren aangepakt de afgelopen jaren, op het gebied van belastingen op energie, en de blijvende insteek in de Residentie blijft, dat gas nog veel duurder moet gaan worden. Het omvangrijkste deel van de energie nota wordt bepaald door ruimteverwarming, en het grootste deel van Nederland stookt nog steeds massaal op gas ...
De wijzigingen in die SDE heffingen zijn wederom aanzienlijk te noemen, zoals u verderop kunt zien. Dit, omdat er enorme portfolio's aan toegekende projecten zijn ontstaan, waarvan er weliswaar alsnog het nodige van zal afvallen, maar waarvan er ook nog heel erg veel van over zal blijven. Die 12 tot 15 jaar exploitatie subsidies zullen krijgen, die uit genoemde SDE heffingen zullen moeten worden betaald. Polder PV licht de wijzigingen, en de evolutie van de belasting tarieven, toe in de vorm van diverse grafieken. Daarbij gaarne notie nemen van het feit dat alle tarieven zijn weergegeven ex btw. Op uw nota zult u daaroverheen nog eens 21% btw betalen (btw over energiebelasting; dit is "normale EU policy", ook al zien we commentaar hierop regelmatig opflakkeren).
Daar overheen is ook nog per 1 januari 2019 de verhoogde btw op o.a. drinkwater gekomen (van 6 naar 9%). Belasting op drinkwater (BOL) is, zoals te doen gebruikelijk, per 1 januari 2020 ook omhoog gegaan. Van 34,3 Eurocent per m³, naar 34,8 ct/m³ (verhoging 1,5%).
Elektra en gas (en stadswarmte) blijven in het hoge 21% tarief zitten, en met elke (forse) tariefstijging, zowel voor de variabele als de vaste kosten, komt daar dus nog een heftig douceurtje voor Vadertje Staat bovenop. Extra reden dus, om uw direct beïnvloedbare kosten, het verbruik aan kWh, m³ (resp. GJ), in het nieuwe jaar daadkrachtig te blijven aanpakken en naar beneden te drukken. Dat zal de "nota pijn" aan het eind van het jaar / begin van het volgende jaar structureel verzachten.
Energiebelasting op aardgas verbruik
Getoonde
bedragen zijn getoond in 5 cijfers achter de komma. De eerste
2 "historische" staffels (verbruiken tm.
5.000 resp. die voor
5.001 tm. 170.000 m³/jaar),
zijn in 2013 samengevoegd tot een nieuwe "eerste" (hoogste)
staffel, jaarverbruiken tussen 0 en 170.000 m³.
Na de enorme wijziging van de tarieven voor de kleinverbruikers per 1-1-2016 (tarief tm. 170.000 m³ 25,17 Eurocent/m³ ex btw, stijging van bijna 13%), en relatief lichte stijgingen in 2017 en 2018, gaat in 2020 voor de tweede maal bij het Ministerie van Financiën "het gaspedaal diep ingedrukt worden" bij de verhogingen van de energiebelasting op gas. Na al een stevige ophoging van 12,7% in 2019, gaat er nog eens bijna 14% overheen in 2020. Dit als gevolg van het doorgezette beleid met betrekking tot het "verschuiven" van de energiebelasting op elektra naar gas. Toen huidig Minister bij EZK, Wiebes, nog staatssecretaris bij Financiën was, werd op vragen van zijn partij, de VVD, en het CDA, nog ontkend dat er (op dat moment), plannen waren bij het kabinet voor "verdere verschuiving" van de energiebelasting, van elektra naar gas (kamerbrief van Wiebes dd. 14 december 2016). U ziet, het kan verkeren, het beleid werd rap onder Rutte III "herzien", mede vanwege dreigende signalen uit het door gasbevingen geschokte Groningen. En die energiebelasting "schuif" is alweer rap op tafel gekomen, tot Wetswijziging verwerkt, en uiteindelijk in de Eerste Kamer afgehamerd. Wat de gevolgen zijn voor de komende jaren tm. 2028, ziet u in mijn uitwerking van de Klimaatakkoord intenties, gepresenteerd in een drietal grafieken op Twitter (14 oktober 2019), voor de evolute van EB voor gas, voor elektra, en voor de "vaste" teruggave post EB. Hier gaan inflatie correcties en eventuele verdere, beslist nog denkbare politieke ingrepen nog overheen.
De energiebelasting op gas is per 1 januari 2020 in de eerste staffel, de voor alle huishoudens, maar ook voor heel veel fors gas verbruikende "klein" verbruikers, met consumptie tm. 170.000 m³ per jaar, enige relevante, met wederom bijna 4 Eurocent per m³ verhoogd. Daar is de inflatie nog bijgekomen. Resulterend in een toename van nog eens 13,6% t.o.v. de tariefstelling in 2019. En leidend tot een EB bedrag van 33,31 Eurocent/m³ ex btw voor 2020 (dat wordt 40,30 Eurocent incl. 21% btw). Een factor 1,7 maal de tariefstelling in 2015. Gelukkig is gemiddeld genomen het huishoudelijke verbruik weliswaar in de loop van de jaren afgenomen, maar per verbruikte kuub gaat u nog meer aan Vadertje Staat afdragen. Het gemiddelde huishoudelijke verbruik is volgens het CBS van zo'n 1.700 m³/jaar in 2004 met pieken en dalen gedaald naar nog maar 1.270 m³/jaar in 2019 (iets hoger dan in het warmere 2018), tussen extremen van 830 - 2.210 m³/jaar, afhankelijk van het type huishouden (analyse).
Grootverbruik
alweer gematst
In schrijnende tegenstelling tot de weer zeer forse verhoging
van de EB op aardgas bij de "klein"verbruikers, zijn
alle tarieven voor grootverbruikers allemaal omlaag bijgesteld
(!). Variërend van minus 1,47% voor categorie
1-10 mln m³/jaar, tot -1,5% in de lagere
categorie (170.000 - 1 mln m³/jaar). De echte grootverbruikers,
met meer dan 10 miljoen m³ op de teller per jaar, betalen
1,48% minder dan in 2019 (1,26 ct/m³,
niet zakelijk resp. zakelijk
zelfde tariefstelling sedert 2013). Het mag duidelijk zijn - en
blijven - waar de prioriteiten van de Staat der Nederlanden blijven
liggen op het gebied van energiebelastingen, het bedrijfsleven
moet zo veel mogelijk buiten schot blijven.
Het absolute verschil in energiebelasting per m³ tussen de minst verbruikende (33,31 ct, consumenten en "kleinzakelijke" gasverbruikers tm. 170.000 m³/jaar) en de hoogste verbruiks-groep (>10 miljoen m³/jaar, 1,26 ct/m³) is in 2020 een factor 26,4 geworden (in 2019 was dit nog 22,9, in 2018 20,5). Die zeer hoge verhouding is de hoogste in de hier getoonde geschiedenis sedert 2004 (daarvóór ontsprongen de grootverbruikers zelfs in het geheel de dans op het gebied van taxatie ...). Deze verhouding was het laagst in 2013-2015 (16,2). In 2004 (het "energie liberaliserings-jaar") was die verhouding nog 19,1 : 1. Het is er met de verhoudingen tussen de weinig- resp. veel-verbruikers dus in 16 jaar tijd alleen maar slechter op geworden, onder diverse (neo)liberale / conservatieve kabinetten ...
Van de tarief groepen waar het langst energiebelasting over is geheven in dit langjarige overzicht, de eerste 3 staffels, zijn de gemiddelde jaarlijkse compound annual growth rates (CAGR's) van de betreffende toegepaste energiebelasting tarieven voor gas tussen 2000 en 2020 achtereenvolgens 6,5%/jaar (tm. 5.000 m³/jaar), 9,7%/jaar (tm. 170.000 m³/jaar), resp. 11,8%/jaar (tm. 1 mln m³/jaar) geweest. Ergo: ook al zijn de fysiek in rekening gebrachte tarieven voor de hogere belastingstaffels véél lager dan voor de residentiële sector, de procentuele jaarlijkse verhogingen zijn gemiddeld genomen over die lange periode voor de hogere staffels wel hoger geweest dan voor de huishoudens. Daar staat echter weer tegenover dat, als je bijvoorbeeld 2009 als uitgangspunt neemt (alle hierboven genoemde staffels belast), het beeld gemengd is. Dan krijgen we jaarlijkse CAGR stijgingen van gemiddeld 7,0%/jaar (1e staffel), 8,3%/jaar (oude 2e staffel, 5.000 tm. 170.000 m³/jr), tot 4,8%/jaar (tm. 1 mln m³/jaar), en voor de hoogste staffels, >10 mln m³/jaar, een opmerkelijke discrepantie van 0,9%/jaar (niet-zakelijk) en 4,2%/jaar (zakelijk). De allerhoogste stijging viel autogas (via CNG vulstations) ten deel: daarvan werd de energiebelasting gemiddeld genomen in de periode 2009-2020 met maar liefst 16,6%/jaar opgetrokken.
CNG
- langzaam in betekenis afnemend
Het energie belasting tarief voor vloeibaar gas in automobielen
(CNG) is per 1 januari
2020 ook met 1,6% gestegen, naar 16,72 Eurocent/m³. Aangezien
elektrische auto's flink in volume aan het stijgen zijn, en CNG
auto's een vrij beperkt marktaandeel hebben, zal het effect van
die stijging voor CNG (ook wel: LPG) relatief beperkt blijven.
Volgens de Jaarmonitor
Wegvoertuigen 2019 van het CBS, zouden er begin 2019 bijna
4.000 bestelauto's, en 677 bussen op CNG zijn geweest. Het totale
wagenpark wat op CNG kan rijden zou in ieder geval eerder al flink
zijn geslonken, van ruim 330.000 in 2000 naar slechts bijna 133
duizend in 2018 (artikel).
Zie verder ook dit artikel (TankPro, 30
aug. 2019), over de (vermeende) impact op het milieu van het
type brandstof in de verschillende vervoers-modaliteiten.
SDE heffing ("ODE") op aardgas verbruik
Náást de energiebelasting wordt sedert 2013 ook SDE* heffing geheven (formeel "opslag duurzame energie", ODE), zowel op gas als op elektra. De expliciete opzet van die heffing is, om de burger te laten zien wat zijn/haar "gesocialiseerde" bijdrage aan de honderden tot paar duizend duurzame energie projecten is die dezer jaren worden gebouwd met SDE exploitatie subsidies. Althans, dat was de uitdrukkelijke insteek van destijds Minister Verhagen. Er zingen echter alweer enige tijd geluiden rond, dat de ODE en de energiebelasting maar weer op een grote hoop geveegd zouden moeten worden. Dat kwam al eind 2016 ter sprake, maar destijds Minister Kamp schoof de beslissing er over door naar een volgend kabinet, Rutte III, wat er kennelijk nog steeds niet uit is hoe met die gevoelige materie om te gaan. Voor 2020 staan gewoon weer als vanouds de energiebelasting en SDE heffingen apart vermeld. Ze komen dan ook uit totaal verschillende kokers, en het zou (a) complete onzin zijn om die totaal verschillende soorten heffingen op een hoop te gooien, en (b) een knap staaltje misleiding van het gepeupel, als een willekeurig (volgend) kabinet de zeer sterke stijgende SDE heffingen met mogelijk (noodgedwongen) verlaagde energiebelastingen zou willen "verbloemen".
* "Stimulering Duurzame Energieproductie", sedert SDE 2011 omgetoverd in "SDE+". Zie website van de uitvoerende instantie van die regeling, RVO. Vanaf de najaars-ronde in 2020 is het systeem alweer omgetoverd, om ook plaats te kunnen bieden aan "marktrijpe" technieken die CO2 afvangen dan wel de uitstoot ervan voorkomen. Die dan in directe competitie zouden moeten gaan met reeds langer met exploitatie subsidies gestimuleerde project voorstellen die duurzame energie opwekken. Vanaf die regeling heet dat systeem dan "SDE++". Zie ook de Kamerbrief van 26 april 2019 die genoemde zoveelste ingrijpende systeemwijziging aankondigt.
Hier onder de volledige tarief ontwikkeling van de ODE voor aardgas, tm. 2020.
Definitive versie van eerder gepresenteerde grafiek (Twitter, 15 okt. 2019), waarin geen wijzigingen meer zijn gekomen. In steenrood toegevoegd de in het najaar van 2019 bepaalde, weer zeer sterk verhoogde tarieven voor ODE gas voor 2020. De exploitatie subsidies voor de al zeer forse hoeveelheid met SDE beschikkingen toegekende projecten (laatste status zonnestroom alhier) moeten hier uit worden betaald. Daar bovenop zal er zeer waarschijnlijk alweer 5 miljard Euro vergeven gaan worden aan de volledig overschreven tweede half jaar ronde SDE "+" van 2019, en komt er waarschijnlijk weer een te claimen budget bedrag van 2 miljard Euro voor de ingelaste SDE "+" voorjaars-ronde 2020 overheen (kamerbrief 19 december 2019).
Toenames voor de tarieven in 2020 t.o.v. de tariefstellingen voor 2019 zijn als volgt (categorieën in m³/jaar). Percentages bepaald van de originele tariefstellingen, met 5 cijfers achter de Euro komma, tot slot CAGR berekening gemiddelde toename per jaar sedert eerste heffing, in 2013 (dus: CAGR 2013-2020, gemiddelde per jaar). NB: zie ook het staatje in de update voor 2019, waarin al spectaculaire stijgingen t.o.v. 2018 stonden vermeld...
Uit deze tarief verhogingen blijkt duidelijk dat het weer om zeer serieuze wijzigingen gaat, nu de uitrol van de SDE subsidie regelingen vleugels heeft gekregen ("groen gas" projecten e.d.). Dat er nu al een zeer substantiële verschuiving van de "lasten druk" naar de grotere gebruiksgroepen heeft plaatsgevonden (tarief toenames van 259 tot zelfs 584 procent bij de grootverbruikers). Dat genoemde grootverbruiker categorieën inmiddels, bij verbruiken vanaf 1 mln m³/jaar gelijk getrokken zijn bij de tariffering (was nog verschillend bij tarief voor 2019). En dat met name de tuinders die onder de 1 miljoen kubieke meter aardgas verbruik zitten nog enigszins worden ontzien (stijging SDE tarief "moderaat", met 33%). De huishoudens hebben inmiddels, in de periode tussen 2013 en 2020, een gemiddelde jaarlijkse verhoging van 65% voor de kiezen gehad. De grootverbruikers echter, vooral door de enorme verhoging dit jaar, gemiddelde 84-95% per jaar over dezelfde periode (maar ze betaalden dan ook de laagste tarieven, en dat wordt nu flink recht getrokken). Bij de tuinders die niet boven de 1 mln kuub gas per jaar uitkomen, is de gemiddelde verhoging 57% per jaar geweest tm. 2020.
Cumulatie heffingen energiebelasting, ODE, én btw voor aardgas 2012 tm. 2020 kleinverbruik
In deze derde "gas" belastingen grafiek het cumulatieve effect van de energiebelasting, de ODE heffing, vermeerderd met de (21%) btw geheven over beide posten. Hieruit resulteert de totale belastingdruk van overheidswege op elke kubieke meter gas die u verbruikt (nog exclusief de btw over de separate post levering, zie verder). Getoond worden hier de tarieven voor de laagste staffel. Dit was oorspronkelijk tm. 5.000 m³/jaar, wat vrijwel geen "normaal" huishouden zal halen. De categorie is in 2013 samengevoegd met de tweede staffel, en derhalve "opgerekt" naar max. 170.000 m³/jr. Hier onder valt dus ook een fors deel van het kleinbedrijf. In onderstaande grafiek is alleen de hele reeks voor het verbruik tm. 5.000 m³ getoond, met bijbehorende tariefstellingen voor 2012.
In 2012 (1e resp. 2e jaarhelft) was er nog geen ODE heffing. Die kwam pas voor het eerst voor het verbruik in 2013 op de nota te staan, en was nog zeer laag (0,23 ct/m³ ex btw). Maar hij neemt zeer snel toe, vanwege nieuwbouw van talloze SDE gesubsidieerde projecten (meestal met een forse capaciteit), waar die "bronbelasting" naar toe vloeit in de vorm van maandelijkse subsidies. Dat zijn feitelijk door RVO aan de producenten uitbetaalde voorschotbedragen, die later worden "verrekend" met bijstellingen a.g.v. geactualiseerde correctiebedragen. De energiebelasting is, met name door de beruchte "energiebelasting-schuif" per 1 jan. 2016 (stijging van 32% t.o.v. tariefstelling 2015 !) zeer fors toegenomen. Daarna is de stijging relatief gering geweest, tot en met 2018.
Omdat Groningen echter blijft "jeuken" in Den Haag, is de tariefstelling weer flink in de versnelling gegaan. In 2019 kwam er weer dik 3 cent bovenop, en in 2020 werd daar weer 4 cent bovenop gestapeld, resulterend in een al heftige 33,31 ct/m³. Met de ook nog eens, ronduit opmerkelijk fors gestegen SDE heffing gecombineerd, werd daarmee ook de door de Staat over beide posten afgeroomde belasting toegevoegde waarde, in de volksmond ook wel "btw", fors hoger. Was die in begin 2012 nog maar ruim 3 cent per m³, is deze al toegenomen naar 8,62 cent/m³, een factor 2,7 maal zo hoog. Zonder dat de Staat ook maar een vinger hoeft uit te steken (alleen maar door de ambtenaren "even" wat wetsteksten laten wijzigen)... Goed om dat te beseffen, als u van plan bent er op een frisse avond de nodige kuubs Gronings gas er door te gaan jassen. Den Haag zal u er dankbaar voor zijn en zich er wellicht over vermaken ...
Een combinatie van al deze effecten is, dat de belastingdruk op elke m³ gas die u verbruikt, van de eerste jaarhelft van 2012 tm. 2020 is toegenomen van, totaal, 19,84 ct/m³ tot maar liefst 49,68 ct/m³. Een toename van maar liefst 150% in 8 jaar tijd. Met de CAGR methodiek komt dat (t.o.v. tariefstelling 2012 I) neer op een stijging van maar liefst 12,2% gemiddeld per jaar. Dat was tm. 2019 nog 11,2%/jaar gemiddeld, tm. 2018 nog maar 9,9%...
Berekeningen nog zonder btw over post "levering"
In alle hier getoonde belasting grafieken ontbreekt nog de verplicht af te dragen btw over de door de leverancier in rekening gebrachte (enige eigen) post "levering". Voor gas is bijvoorbeeld bij Vattenfall het kale ex btw tarief voor de levering in de eerste jaarhelft van 2020 in onze regio 25,34 ct/m³ bij een 1-jarig "vasteprijs" contract, inclusief de feitelijk niet meer existente, want sinds 2011 niet meer door GasTerra in rekening gebrachte "regio toeslag". In de 1e helft van 2019 was dit nog 27,53 ct/m³, dus het "markt" tarief is in dit specifieke geval zelfs in 1 jaar tijd gedaald met bijna 8%.
21% over genoemde 25,34 ct/m³ gerekend komt op 5,32 cent extra btw inkomsten voor de Staat voor elke verkochte kuub gas. In totaal, met bovenstaande (btw over EB en ODE, 2020: 8,62 ct/m³), dus al bijna 14 Eurocent/m³ !! Met een verwachte blijvend lage "kale" leveringsprijs in 2020 blijven die "gratis" inkomsten voor De Staat nog steeds op een voor hen "interessant hoog" niveau. De gecombineerde stijgingen van de energiebelasting én die voor de SDE heffing maken, dat de overheidsheffing op verbruik in 2020 fors hoger zal zijn, dan wat de leverancier voor de eigen toko in rekening gaat brengen. In bovengenoemd voorbeeld: 33,31 ct EB + 7,75 ct SDE + 8,62 ct btw (over EB en SDE) + 5,32 ct (btw over levering) = 55 ct/m³ in totaal voor de Staat. Op een "all-in" tarief van 80,34 Eurocent/m³ **. Dat is een aandeel van bijna 68 en een half procent ... En dat noemt de overheid dus "de vrije markt" ...
** Uiteraard zijn energietarieven zo wispelturig als wat. Een prijs stunter als "goedkopeenergieengas" claimt voor een (niet nader gespecificeerd) "gemiddelde" all-in gasprijs in 2020 77 Eurocent/m³. U zult zelf aan de hand van de contract condities bij uw leverancier moeten bepalen, wat de totale impact van de staats-belastingen (incl. btw) op de bij u in rekening gebrachte "totaalprijs" per kubieke meter gas zal zijn.
Gevolgen voor huishoudens - een paar voorbeelden
Om zichtbaar te maken wat bovenstaande voor enkele "typen" huishoudens betekent heb ik onderstaand staatje met vijf voorbeelden getoond. Ook deze tabel nog zonder btw te berekenen over de (uit tientallen marktpartijen en honderden contractvormen te verkiezen) post "levering". Dit is wat álle Nederlanders sowieso kwijt zullen zijn (2020) aan afdrachten aan de Staat:
In de eerste regel heb ik een huishouden getoond wat uitsluitend "kookgas" gebruikt - bijvoorbeeld in een stadswarmte wijk als de onze, met een apart lage druk kookgas net. Waarbij ik ben uitgegaan van een relatief hoog verbruik van 50 m³ per jaar (wij zelf verbruikten veel minder dan die hoeveelheid, en zijn reeds sinds april 2018 definitief op inductie koken overgestapt, derhalve geen gasverbruik meer). Daarvoor vallen in dit geval de totale afdrachten aan de Staat mee (stijging van 10 naar bijna 25 Euro tussen 2012 en 2020).
De tweede regel laat de afdrachten over gas verbruik voor een "gemiddeld huishouden" zien, waarbij het laatst bekende gemiddelde het cijfer voor 2018 is, zie daarvoor mijn analyse van de laatst bekende CBS cijfers. Met een (toen) gemiddeld verbruik van 1.270 m³/jaar kom je op een afdracht aan de Staat, tussen de 256 (2e helft 2012) en 631 Euro (2020). Een factor 2 en een half maal zo hoog.
De derde regel laat het effect zien op een twee onder een kap woning, volgens het door CBS opgegeven (2018) verbruik van 1.670 m³/jaar, leidend tot een afdracht tussen 337 Euro (2e jaarhelft 2012) en al 830 Euro in 2020. De vierde regel toont de cijfers voor een vrijstaande woning, waarvoor CBS voor 2018 2.210 m³ gemiddeld verbruik heeft opgegeven. Deze huishoudens moesten in zo'n situatie 446 Euro aan de Staat afdragen in 2012 II, en zouden in 2020 daarvoor al 1.098 Euro kwijt zijn. 146% meer.
De laatste regel toont een "zeer zwaar verbruikend" huishouden (ja, die bestaan, kijk maar eens rond in Wassenaar e.d. ...). Met 5.000 m³/jaar kom je dan al tot spectaculaire douceurtjes voor de Staat van ruim duizend Euro (2e helft 2012) tot zelfs bijna 2.500 Euro in 2020 uit. Dat lijkt me een byzonder goede reden om rap flink te gaan isoleren en/of om het verspillende gedrag te gaan aanpassen... Tenzij men in zo'n geval geen enkel probleem heeft om zo'n enorme hoeveelheid geld naar de Staat te doen vloeien aan belastingen die niet direct met het "gekozen markt tarief van de betreffende leverancier" van doen heeft ...
Ook nog andere posten
Nogmaals: dit alles betreft uitsluitend de dikke slagroom die de Staat van elke kubieke meter gas die u verbruikt afroomt. We hebben het hier nog niet in detail over leverings-tarieven gehad, noch over transportkosten. Transportkosten voor gas en elektra stijgen weliswaar ook weer in 2020, al is het een "relatief beperkte" verhoging, die wordt gecontroleerd door de Autoriteit Markt en Consument (ACM). Kosten voor netbeheer zijn sedert 2009 voor particulieren uitsluitend vaste bedragen per jaar ("capaciteitstarief"), en dus niet afhankelijk van het verbruik. Het maakt daarvoor niets uit wat er achter de aansluiting gebeurt, en is dus per definitie in het nadeel van zuinige burgers, die niets van hun maatschappelijk te waarderen inspanningen op hete vlak van energie besparing en CO2 uitstoot reductie terugzien in de transport tarieven.
Bij de grootste netbeheerder van Nederland, Liander is de verhoging tussen 2019 en 2020 voor gas (capaciteitstarief voor verbruiksklasse 500-4.000 m³/jr) EUR 7,57 (4,8%) geweest (158,0085 > 165,5784 Euro ex btw).
Energiebelasting op elektra verbruik
Getoonde
bedragen zijn getoond in 5 cijfers achter de komma. Vertikale
rode stippellijn geeft introductie van het - beruchte - capaciteitstarief
voor elektriciteit aan, per 1 januari 2009, waarbij de enorme
verhoging van de energiebelasting op elektriciteits-verbruik
een "noodzakelijke" bijkomende maatregel was ("ter
behoud van de energiebesparings-prikkel" ...).
Niveau van EB voor postcoderoos projecten ("verlaagd tarief")
werd geïntroduceerd in 2014, en in 2016 "op nul"
("nihil") gesteld.
De al onder "gas" belastingen genoemde energiebelasting-schuif truuk m.b.t. de tarieven voor de kleinverbruikers per 1-1-2016 hield voor elektra juist een heftige verláging in, van 11,96 naar 10,07 Eurocent/kWh (ex btw), minus 16%. Destijds een unicum in de Nederlandse energiebelasting historie (tarief tm. 10.000 kWh/jaar). Bij andere verbruiksgroepen gingen de energiebelastingen in 2016 wel iets omhoog. Het wás echter een unicum. Want in 2019 en in 2020 is dezelfde "truuk" alweer herhaald, al is het op een iets minder dramatisch niveau. De bedoeling is, dat de energiebelasting op elektra verder wordt verlaagd, ook om de afschaffing van de salderings-regeling voor (meestal) zonnestroom te "vergemakkelijken". Voor de intentie van het huidige kabinet, zie tweet met voorstellen tm. 2028.
De energiebelasting op stroom daalt dus verder per 1-1-2020, van 9,863 naar, inflatie gecorrigeerd, 9,770 Eurocent/kWh ex btw (dat wordt 11,82 Eurocent/kWh incl. 21% btw), een verlaging van 0,94%. Waarbij het al lang niet meer uitmaakt of u "grijze" of "groene" stroom afneemt, ze hebben identieke tariefstellingen sedert 2005. Itt vorig jaar, zijn de tariefstellingen voor alle andere verbruiks-categorieën ("staffels") nu niet slechts met een inflatiecorrectie omhoog gecorrigeerd, maar zijn ze óók naar beneden bijgesteld, en wel in heel wat forser mate dan bij de kleinverbruikers. Dit heeft waarschijnlijk, net als bij de neerwaartse bijstellingen voor energiebelasting op gas voor de grotere verbruikers, te maken met de fors verhoogde SDE heffingen die - ook bij elektra - voor deze groepen zijn gaan gelden. Rutte III heeft gewoon de energiebelasting flink uitgedund, zodat de "pijn" voor Grote Vriend het Bedrijfsleven beperkt is gebleven.
In detail. Het energiebelasting tarief voor de tweede staffel, die ook voor laadpalen is gaan gelden (NB: voorlopig alleen in de periode 2017-2020), is gedaald van 5,337 naar 5,083 Eurocent/kWh, een afname van 4,76%. Tm. 10 miljoen kWh/jaar, daalde het tarief van 1,421 naar 1,353 Eurocent/kWh, een ongeveer even grote vermindering van 4,79%. Bij niet-zakelijke verbruikers >10 mln. kWh/jaar (0,117 > 0,111 Eurocent/kWh) komt de verlaging op 5,13% uit, bij zakelijke verbruikers in hetzelfde segment (0,058 > 0,055 Eurocent/kWh) op zelfs 5,17%. De grootste verbruikers hebben dus weer de hoogste kortingen gekregen van Rutte III (en zullen meestal geen zonnepanelen op het dak plaatsen, vanwege de enorme verbruiken on-site, waar meestal te weinig oppervlak voor voorhanden zal zijn).
Het verschil tussen de laagste tariefgroep (2020: 9,770 ct, consumenten) en de hoogste verbruiksgroep (>10 miljoen kWh/jaar zakelijk, 0,055 ct/kWh) is, ondanks de gelijktijdige dalingen van de tarieven, nog steeds zeer hoog, en zelfs weer toegenomen t.o.v. vorig jaar. Toen was het verschil nog een factor 170, in 2020 is dit alweer toegenomen tot een factor 178. Veel hoger dan de verschillen tussen de laagste en hoogste staffels bij gas (factor ruim 26, zie eerste sectie, gas, van dit artikel). Die verhouding was voor elektriciteit het hoogst in 2015 (factor 239 verschil !), en het laagst in "energie liberaliserings-jaar" 2004. Toen was die verhouding nog steeds hoog, maar "slechts" 131 : 1.
Van de tarief groepen waar het langst energiebelasting over is geheven in dit langjarige overzicht, de eerste 3 standaard staffels, zijn de gemiddelde jaarlijkse compound annual growth rates (CAGR's) van de betreffende toegepaste energiebelasting tarieven voor elektriciteit in de periode 2000-2020 achtereenvolgens bijna 5,0%/jaar (tm. 10.000 kWh/jaar), 5,9%/jaar (tm. 50.000 kWh/jaar), resp. 9,6%/jaar (tm. 10 mln kWh/jaar) geweest. Ook hier geldt dus, naar analogie van de situatie bij gas (eerste sectie van dit artikel): Ook al zijn de fysiek in rekening gebrachte tarieven voor de hogere belastingstaffels véél lager dan voor de residentiële sector, de procentuele jaarlijkse verhogingen zijn gemiddeld genomen over die lange periode voor de hogere staffels ook hoger geweest dan voor de huishoudens. Vanwege de bizarre gevolgen van de invoering van het capaciteitstarief voor elektra in 2009, en de drie andere gelijktijdig ingevoerde wijzigingen in de tarief systematiek, zijn de CAGR cijfers voor de periode 2009 tm. 2020 een stuk moeilijker te duiden, als je niet weet waar dat aan ligt. Terwijl in die periode voor de consumenten (tm. 10.000 kWh/jaar) een CAGR gold van gemiddeld minus (!) 1,0% per jaar voor energiebelasting op elektra verbruik (gevolg van de belastingschuiven elektra > gas, in 2016 en in 2019 en 2020), heeft er een gemiddelde positieve CAGR groei voor de hoogste staffels plaatsgevonden. Voor de twee staffels tussen 10.000 en 10 mln kWh/jaar gemiddeld ruim 2,2% groei/jaar. En voor de twee hoogste staffels (niet-zakelijk / zakelijk verbruik >10 mln kWh/jaar) gemiddeld bijna 1,0 resp. 0,9%/jaar.
Voor de "postcoderoos" (PCR) projecten, die vallen onder de "Regeling Verlaagd Tarief", verandert er net als voor het afgelopen jaar niets. Die werden, sedert de nogal ongelukkig verlopen start in 2014-2015, in 2016 al op "nihil" tarief gezet voor de eerste (maximale) 10.000 kWh opwek die van het betreffende PV project "op vreemd dak" afkomstig is. En dat beleid wordt verder gecontinueerd in 2020 (ook voor nieuwe PCR projecten). Het "verlaagde tarief" staat binnen een project vast voor een periode van 15 jaar, en wordt derhalve door sommigen als "zekerder" gezien, dan klassiek thuis salderen. Waarover nog steeds, ondanks aandringen van de coöp sector om duidelijkheid te verschaffen, onbekende "wijzigingen" zijn aangekondigd, die steeds meer lijken te wijzen richting "een" invoedings-tarief voor momentane zonnestroom overschotten die dan "bemeterd" het net op zouden vloeien (zie salderings-dossier, berichten). Wiebes wil echter van de postcoderoos regeling ("een Draak") af, en de projecten van energie coöperaties krampachtig proberen onder te brengen onder de nieuw aangekondigde, nog steeds in onderhandeling zijnde "overschot subsidie" regeling voor alle kleinverbruik aansluitingen. Hoe dat er dan zal uit komen te zien, is tot op de dag van vandaag, nog steeds (!), een goed bewaard Haags Geheim ...
In 2017 is ook voor het eerst in de geschiedenis op verzoek van het parlement een verlaagd tarief voor laadpaal infrastructuur voor elektrisch vervoer geïntroduceerd (oranje kolom). Dit verlaagde tarief geldt voor de periode 2017 tm. 2020, slechts voor de eerste 10.000 kWh "elektriciteit die geleverd wordt aan oplaadinstallaties voor elektrische voertuigen (bestaande uit een of meer oplaadpunten) die beschikken over een zelfstandige aansluiting". Het tarief wat wordt geheven is hetzelfde als dat in de tweede belastingschijf: 5,083 ct/kWh, verlaagd t.o.v. 2019. Vandaar dat die kolom even hoog is als dat van de schijf voor verbruiken van 10.001 tm. 50.000 kWh/jaar in 2020. Wat er vanaf 2021 met deze speciale tarief groep gaat gebeuren, zal ongetwijfeld in Den Haag ter sprake gaan komen.
SDE heffing ("ODE") op elektra verbruik
Zie ook intro tekst onder "gas". Hieronder de volledige tarief ontwikkeling van de ODE voor elektriciteit.
In steenrood toegevoegd de eind vorig jaar bepaalde tarieven voor ODE elektra voor 2020. Daarin zijn net als bij gas nogal heftige wijzigingen geweest, die natuurlijk ook worden gevoed door het feit dat er enorme bedragen subsidies zijn toegezegd voor, in deze categorie met name vanwege de vele beschikkingen voor zowel windparken als, in latere jaren, vooral zonnestroom projecten. Deze laatste categorie omvat inmiddels bijna 33 duizend (overgebleven) project beschikkingen, tot en met de voorjaars-ronde van SDE 2019. Voor de laatste "officiële", op de realiteit ver achter lopende update van RVO m.b.t. zonnestroom project realisaties onder de SDE regimes (status 6 januari 2020), zie de recente analyse van Polder PV.
Overigens gaat, over het geaccumuleerde totaal van de oude MEP, SDE, en SDE "+" regelingen bezien, het veelvoud aan subsidies voor gerealiseerde projecten tm. 2018 nog steeds naar windenergie en biomassa toe. Tot en met SDE 2016 legde biomassa, inclusief miljarden Euro's kostende bijstook van buitenlandse hout pellets in Nederlandse steenkolen centrales, een zeer zware claim op de toegekende subsidiestromen binnen de diverse SDE regelingen (grafieken "Uitgaven" resp. "Verplichtingenbudget", op realisaties pagina van RVO). Pas vanaf SDE 2017 heeft zonnestroom een forse claim op de budgetten gelegd (maar is sedertdien ook weer veel - beschikte - projecten en capaciteit kwijtgeraakt, om diverse redenen).
Toenames voor de SDE heffing tarieven in 2020 t.o.v. tariefstellingen voor 2019 zijn als volgt. Verbruiks-categorieën in kWh/jaar; 1e percentages bepaald van de originele tariefstellingen, met 5 cijfers achter de Euro komma. Tot slot de gemiddelde toename volgens de CAGR methodiek, in de periode dat de heffing geldig was/is (2013-2020).
Cumulatie heffingen energiebelasting, ODE, én btw voor elektra 2012 tm. 2020 kleinverbruik
In deze derde "elektra" belastingen grafiek het cumulatieve effect van de energiebelasting, de ODE heffing, vermeerderd met de (21%) btw geheven over beide posten. Hieruit resulteert de totale belastingdruk van overheidswege op elke kWh elektriciteit die u verbruikt (nog exclusief de btw over de separate post levering, zie verder). Tarieven voor de laagste staffel, tm. 10.000 kWh/jr, het meest relevant voor de ruim 7,9 miljoen huishoudens die er begin 2019 al waren volgens het CBS.
In 2012 (1e resp. 2e jaarhelft) was er nog geen ODE heffing. Die kwam pas voor het eerst voor het verbruik in 2013 op de nota te staan, en was ook voor elektra aanvankelijk nog zeer laag. Maar ook deze heffing neemt zeer snel toe, vanwege nieuwbouw van talloze SDE gesubsidieerde projecten (meestal met een forse capaciteit), waar de SDE heffing ("ODE" belasting over elektra verbruik) - via de burelen van RVO - naar toe vloeit in de vorm van maandelijkse voorschotten en later bijgestelde subsidies. De energiebelasting is echter in 2016 fors áfgenomen vanwege de beruchte "energiebelastingschuif met aardgas". Die inmiddels voor twee achtereenvolgende jaren is herhaald, zei het op een minder hoog niveau. Voor het geplande perspectief van deze ontwikkeling, tm. 2028, zie grafiek in de analyse van Polder PV, van 17 sep. 2019.
Met de sindsdien verder fors gestegen SDE heffing gecombineerd, en de daling in de hoogte van de EB, komt daarmee in 2020 de btw post over het totaal van deze heffingen, na vorig jaar te zijn gestabiliseerd, op een weer hoger niveau van 2,63 Eurocent/kWh. Alweer hoger dan het tot vorig jaar nog behaalde "maximale" niveau van 2015. Mijn voorspelling in de vorige analyse, dat de gecombineerde belastingdruk van EB + ODE + btw richting "piek" in 2015 zou kunnen gaan evolueren is uitgekomen. In 2015 lag dit niveau op 14,91 Eurocent per kWh. In 2016 viel dat tijdelijk terug naar 12,86 Eurocent/kWh. Maar in 2020 zijn we inmiddels, met name door de forse stijging van de SDE heffing, al boven die voormalige "piek' van 2015 uitgekomen, met een totaal van 15,13 Eurocent per verbruikte kWh. De energiebelasting sec is van het totaal (EB + ODE + btw over deze 2 posten) in 2020 65%, en blijft daarmee van overheids-wege vooralsnog veruit de belangrijkste heffings-post op uw stroomrekening. In de eerste jaarhelft van 2012 was dat zelfs nog 84%. Aan de schommelende hoogte van de energie belastingen incl. ODE en btw op elektra is goed te zien dat overheids-ingrijpen een dominante factor van betekenis is en blijft in de dynamische energie historie.
Een combinatie van al deze effecten (met name van de e-belasting-schuif) is, dat de belastingdruk op elke kWh elektra die u verbruikt, t.o.v. de eerste jaarhelft van 2012 tm. 2020 nu weer behoorlijk is toegenomen van, totaal, 13,57 ct/kWh tot 15,13 ct/kWh in 2020. Een netto toename van 11,5% in 8 jaar tijd (dat was in 2016-2017 nog negatief t.o.v. 2012). Met de CAGR methodiek komt dat neer op een netto stijging van ruim 1,4% gemiddeld per jaar (2012-2017 nog: -0,6%/jaar, in de periode 2012-2018 +0,8%/jaar, 2012-2019: +0,5%/jaar). Het eind-resultaat is sterk afhankelijk van de balans tussen de door Den Haag geplande verdere verlaging van de energiebelasting, én een te verwachten voortgaande verhoging van de SDE heffing. Dat blijft zeer lastig te voorspellen. Met Den Haag weet je het immers maar nooit waar het energie tarieven en de jaarlijkse bijstelling daarvan betreft. 1 keer chaos in Groningen, bijvoorbeeld vanwege een mogelijk heftige, forse schade veroorzakende aardgas beving, en de rode tarief-vlaggen worden weer gehesen in de Residentie (met "compensaties" die daar zoals te doen gebruikelijk mee gepaard gaan) ...
Bovengenoemd netto effect van "slechts" 1,4% gemiddelde stijging per jaar in de periode 2012-2020 bij elektra, staat in ieder geval in schril contrast met de gemiddelde stijging van maar liefst 12,2%/jaar bij gas, zoals hierboven in het artikel besproken.
Berekeningen nog zonder btw over post "levering"
Ook in alle hier getoonde belasting grafieken voor elektra ontbreekt nog de verplicht af te dragen btw over de door de leverancier in rekening gebrachte (enige eigen) post "levering". Voor elektriciteit was bijvoorbeeld bij Vattenfall het kale ex btw tarief voor de levering bij enkeltarief in de eerste jaarhelft van 2020 6,64 ct/kWh voor een 1-jarig "vasteprijs" contract (NB: al enige tijd inclusief een niet uitgeplitste "Blijven Loont korting", het kale ex btw tarief was plm. 5% hoger dan het tarief in de eerste jaarhelft van 2019). 21% over genoemde 6,64 ct/kWh gerekend komt op bijna 1,4 cent extra btw inkomsten voor de Staat voor elke verkochte kWh elektriciteit. In totaal, met bovenstaande (btw over EB en ODE, plus genoemde posten zelf), komen we op de volgende berekening: 9,77 ct EB + 2,73 ct SDE + 2,63 ct btw (over EB en SDE) + 1,39 ct (btw over levering) = 16,52 ct/m³ in totaal voor de Staat. Op een "all-in" tarief van 23,16 Eurocent/kWh. Dat is een aandeel van ruim 71%. Nog sterker dan voor gas (aandeel 68,5% op totale gas prijs), geldt voor elektra dan ook het adagium: niet "de markt" bepaalt de eenheidsprijs van het verkochte "product" (kilowatturen). Maar de Staat der Nederlanden, die een dikke vinger in de pap van de energie tarieven blijft houden. Met slagroom d'r op.
Gevolgen voor huishoudens - een paar voorbeelden
Om zichtbaar te maken wat bovenstaande voor enkele "typen" huishoudens betekent laat ik onderstaand staatje met vijf voorbeelden zien, naar analogie van het staatje voor gas eerder in dit artikel. Ook deze tabel nog zonder btw te berekenen over de (uit tientallen marktpartijen en honderden contractvormen te verkiezen) post "levering". Dit is wat álle Nederlanders sowieso kwijt zijn (2020) aan afdrachten aan de Staat, voor hun stroom verbruik:
In de eerste regel heb ik een huishouden getoond met een zonnestroom systeem wat - op jaarbasis - iets krapper is uitgelegd qua productie dan verbruik, met nog een kleine netto inkoop behoefte van 100 kWh per jaar. In de woorden van een bevriend collega zonnestroom fanaticus een "possie" genoemd (zie PttP 2009-4, pagina 8). Voor dergelijke situaties vallen de totale afdrachten aan de Staat uiteraard mee (stijging van iets minder dan 14 naar ruim 15 Euro tussen 2012 en 2020).
De tweede regel laat de afdrachten over (netto) stroom verbruik voor een "gemiddeld huishouden" zien, waarbij het laatst bekende gemiddelde het cijfer voor 2018 is, zie daarvoor wederom mijn analyse van de laatst bekende CBS cijfers. Met een (toen) gemiddeld (rest-) verbruik van 2.790 kWh/jaar kom je op een afdracht aan de Staat, tussen de 385 (2e helft 2012) en 422 Euro (2020). Vanwege de belastingschuiven doorgevoerd in 2016 en in 2019 en 2020 is dat slechts 37 Euro meer, ondanks de tussentijds fors gestegen SDE heffingen.
De derde regel laat het effect zien op een twee onder een kap woning, volgens het door CBS gerapporteerde (rest) verbruik van 3.340 kWh/jaar (2018), leidend tot een afdracht tussen 461 Euro (2e jaarhelft 2012) en 505 Euro in 2020. Daar onder heb ik een "zware" verbruiker opgevoerd met, bijvoorbeeld, een lichte warmtepomp en een fors verbruikend huishouden met 6.000 kWh/jaar. Die zouden met dat verbruik in de tweede helft van 2012 828 Euro hebben betaald, en zouden bijna 80 Euro meer kwijt zijn aan de Staats-belastingen in 2020 (908 Euro). De laatste regel toont een "zeer zwaar verbruikend" huishouden, waar de nodige warmtepomp en thuis ladende EV auto bezitters in grote villa's inmiddels onder kunnen vallen. Met 10.000 kWh/jaar kom je dan al tot spectaculaire douceurtjes voor de Staat van bijna 1.380 Euro (2e helft 2012) tot 1.513 Euro in 2020 uit. Als je al je gas verbruik met een warmtepomp de deur uit hebt kunnen doen, blijft het daarbij wat de belastingen betreft (nog exclusief de teruggaaf, zie verderop). Maar als je én zo'n zware stroom verbruiker bent zonder warmtepomp (maar bijvoorbeeld met een grote koi visvijver), én je valt voor met name de ruimteverwarming in de zwaarste gas verbruik categorie zoals eerder in dit artikel geschetst, incasseert de Staat dan over je totale stroom- en gas verbruik in 2020 al zo'n 3.997 Euro aan belastingen. Bijna anderhalf maand salaris voor velen, gezien het geschatte bruto maandinkomen voor "Jan Modaal" in 2019 (EUR 2.769 per maand) ... Ik zou het liever voor "wat minder" doen, als u het mij vraagt. Nogmaals: dit alles nog zonder de post "levering" en de af te dragen btw daar over.
Ook bij elektra nog andere posten
Ook voor stroom geldt dat dit alles uitsluitend geldt voor de dikke slagroom die de Staat van elke kWh elektra die u verbruikt afroomt. Ook al is dat fors minder dan de taxen die op elke kubieke meter gas worden geheven (eerste sectie in dit artikel). Bij elektra is dat vooralsnog exclusief eventuele zonnestroom opwek op eigen huis (bij salderen worden immers ook de belastingen die per kWh worden geheven "weg gestreept op jaarbasis"). We hebben het hierboven al over de leverings-tarieven gehad. Waarover de Staat nog extra btw incasseert. De omvang van het totaal resultaat hangt dan uiteraard weer af van de volumes die worden verbruikt, én van het gekozen (kale) leveringstarief, waarover de btw ook nog zal worden berekend.
Zoals reeds bij gas gesteld, stijgen ook de transportkosten voor elektra. Ook hier valt dit echter mee, met de verhoging. Bij Liander is deze tussen 2019 en 2020 voor elektra (capaciteitstarief voor bemeten aansluitingen tm. 3x 25A) EUR 3,54 (1,7%) geweest (208,5975 > 212,1336 Euro ex btw). Veel minder dan de 4,8% verhoging van het capaciteits-tarief bij gas.
De algehele verwachting is echter wel degelijk, dat de transportkosten zullen gaan stijgen. Er is enorme veel nieuwe productie capaciteit aan te sluiten op het net, netbeheerders (en zonnepanelen installatie bedrijven) komen om in het werk, overal moet het net verzwaard en/of uitgebreid gaan worden. Het is dan ook vrij waarschijnlijk dat zelfs op redelijk korte termijn, hier op geanticipeerd zal gaan worden, en dat ACM tarief verhogingen zal accepteren. Dan zal, naast de al enorme belastingdruk op uw nota, óók de vastrecht component een nog grotere rol gaan spelen dan u al ervaart. En zal er nog minder speelruimte op "de vrije markt" overblijven om enig effect van betekenis op het resterende "variabele deel van uw nota" te kunnen uitoefenen.
Tot slot, geldt ook voor elektra: kosten voor netbeheer zijn sedert 2009 voor particulieren uitsluitend vaste bedragen per jaar, en dus niet (meer) mede afhankelijk van het verbruik.
Als laatste resteert die merkwaardige post, door velen onterecht, en uitermate hardnekkig "heffingskorting" genoemd, die volgens Polder PV, al jaren geleden geventileerd, als een "negatieve vastrecht post" gezien kan worden. Een vast bedrag wat ieder huishoudens achter een aansluiting met woonfunctie "per kalenderjaar" van de Belastingdienst - via het elektra deel op de jaarnota van de (elektra) leverancier - krijgt "uitgekeerd". Zogenaamd ooit in het leven geroepen om "een minimum benodigde hoeveelheid energie" te kunnen garanderen bij huishoudens. Die de "hoge kosten voor elektra én gas zou moeten compenseren". Echter, deze post is onderdeel geworden van politieke schaakspelletjes, werd noodgedwongen enorm opgehoogd toen het capaciteitstarief voor elektra werd geïntroduceerd, begin 2009, en is daarna stukje bij beetje weer afgeknabbeld tot een lager niveau. Het is immers een hoog-sensitieve, politiek beïnvloedbare post op uw rekening. En 2019 is daar het "beste voorbeeld" van geworden. Deze teruggave post laat namelijk een enorme schok ten koste van uw energie nota zien in 2019. En, vervolgens, het is alsof de Duivel er mee speelt, was Den Haag weer zo erg geschrokken van de "gestegen energie kosten bij de huishoudens", dat ze schielijk weer de nodige tarief wijzigingen hebben laten doorvoeren in de energie belastingen. Waarvan als grootste Konijn uit de Ministeriële Goochelhoed, een dikke bonus voor de burgers kwam. In de vorm van een alweer heftig toegenomen "verhoogde teruggave energiebelasting". Zoals deze evolutie grafiek kristalhelder laat zien.
In deze grafiek zijn de kolommen van boven naar beneden "getekend", omdat het om een teruggave post (niet "een te betalen belasting") gaat. U ziet dat in de historie deze post flink opliep van 141,58 in 2001 tot 199 Euro in 2007. In 2008 stabiliseerde dit, maar in 2009 (na rode lijn, invoering capaciteitstarief elektra) werd de post nog eens enorm opgehoogd, en kregen alle huishoudens op kalenderjaar basis van het Ministerie van Financiën maar liefst EUR 318,62 retour op hun elektra nota (NB: ook hier ex btw, daar kwam dus nog 19-21% btw overheen). Dit bedrag bleef vervolgens stabiel tm. 2014, ondanks inflatiecorrecties die wel op te betalen tarief posten werden toegepast, en tussentijdse wijzigingen van de netbeheers-kosten. In 2015 tm. 2017 werden er stapsgewijs weer stukjes van die teruggave EB afgeknabbeld, vanwege allerlei politieke toezeggingen - die in de belastingen weer moesten worden "gerepareerd". Sinds 2014 is er met de laatste knabbel voor het tarief in 2017, alweer EUR 10,08 verdwenen van het langere tijd stabiele teruggave bedrag, een verlies van 3,2%. In 2018 stabiliseerde de teruggave post op het in 2017 bereikte niveau van 308,54 Euro ex btw.
En toen kwam de "Grote Klapper", door Polder PV verwoord in het commentaar voor de tariefstellingen voor 2019. U kreeg in 2019 51 Euro ex btw minder terug dan in 2018, een gevolg van het gebruikelijk politieke gekrakeel rond wijzigende inzichten en daarmee gepaard gaande tariefstellingen in de steeds heter wordende energie transitie in ons land. Een vergelijkbaar soort politiek gekrakeel leidde vervolgens in het jaar daarop tot een precies tegengestelde beweging, waarbij de huishoudens nu weer opeens worden "overladen" met een hoge teruggaaf van EUR 435,68, 178 Euro meer dan de fors terug geschroefde fooi uit 2019. En zelfs een "record" in de schokkende "wip-kip" geschiedenis van deze wezenlijke tarief component op uw nota (117 Euro, 37% hoger, dan het voorgaande "record", de EUR 318,62 die gold tussen 2009 en 2014). U krijgt over deze post ook nog eens 21% btw extra uitgekeerd, dus, in 2020, in totaal EUR 527,17 incl. btw, op jaarbasis. Daar kun je leuke dingen mee doen bij de verduurzaming van uw huis. Met de complimenten van Minister van Financiën, de heer Hoekstra ...
Ook voor deze "politiek gevoelige" post op de energie nota bestaan er plannen tot en met 2028. Polder PV heeft die wederom grafisch voor u uitgetekend, in een tweet van 14 oktober 2019. Er is geen garantie dat die plannen ook daadwerkelijk zo uitgevoerd worden, zoals door het huidige kabinet gesteld: bij energie tarifferingen geldt immers, "garantie tot de deur" ...
Over de "plannen" met deze teruggave post heb ik u in de vorige analyse al het een en ander uit de doeken gedaan. Wat "toen" politieke realiteit leek, kan dit of volgend jaar alweer compleet overhoop worden gehaald. Went u er maar aan: energie tarieven, en zéker zo'n forse teruggave post als hier boven weergegeven, blijven een trekpop in het politieke spel in de Residentie. De toekomst rond deze post blijft, derhalve, ongewis.
Er was ook enige tijd een apart teruggave tarief voor aansluitingen zónder verblijfsfunctie, zoals garageboxen e.d. Ongewijzigd sedert de invoering in 2010, is deze post in 2015 alweer geschrapt: geen teruggave energiebelasting meer voor dergelijke aansluitingen.
Dit tarief overzicht is met zorg samengesteld, en, met de nieuwe inzichten en recente tarief bijstellingen volledig up to date gemaakt. Het blijft echter om ingewikkelde cijfermatige materie gaan. Ik meen dat bovenstaande correct weergeeft wat er aan tariefstellingen in het verleden is bepaald en voor 2020 zal worden uitgevoerd. Mocht u nog fouten ontdekken, hoor ik dat graag per e-mail. Met dank.
Intern:
Klimaatakkoord tariefwijzigingen elektra tm 2028 (17 september 2019. Geplande - mogelijke - tarief evolutie van de energiebelasting op elektriciteit n.a.v. de invulling van het Klimaatakkoord, tot en met het kalenderjaar 2028)
Extern:
Jaarmutatie consumentenprijsindex; vanaf 1963 (status 9 jan. 2020. CBS Open Data, tm 2019, tariefstelling 2019 nog niet definitief)
Belastingplan 2020 (dossier nr. 35.302, Eerste Kamer, aangenomen 17 dec. 2019, alle documentatie)
Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord (dossier 35.304, Eerste Kamer, aangenomen 17 dec. 2019, alle documentatie. Bevat nieuwe tarieven voor energiebelasting én SDE heffing)
Belangrijkste wijzigingen belastingen 2020. Van ons allemaal. Voor ons allemaal (17 dec. 2019. Min. Fin., totaal overzicht belastingen en wijzigingen daar in voor het jaar 2020, pdf, 24 pagina's)
Tabellen tarieven milieubelastingen (Belastingdienst / Min. Fin., tarieven energiebelastingen en SDE heffingen 2013 tm. 2020)
Wet belastingen op milieugrondslag (geldend per 1 jan. 2020, inclusief wijzigingen in Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord. Met name paragraaf VI, "Energiebelasting")
10 september 2019: Gemiddelde elektriciteit en gas verbruiken & aandeel stadswarmte Nederlandse huishoudens - status tm. 2018.
Wederom vroeger dan in de update van vorig jaar, werden al begin augustus door het CBS nieuwe - doch voorlopige - data gepubliceerd over 2018. En wel, voor de gemiddelde elektra- en gas verbruiken van huishoudens, en - tm. 2017 - het aandeel van stadswarmte aansluitingen op het totaal. Polder PV heeft de nieuwe data wederom, samen met die van voorgaande jaren, inclusief eerder al terug gevonden data vanaf 2004, bij elkaar in twee grafieken gezet om de historische trends zichtbaar te maken. Voor gas is de grafiek met langere trends uitgebreid met de laatste twee jaar, en met de belangrijke temperatuur correctie curve (data Compendium voor de Leefomgeving). Wederom is kristalhelder uit de gepresenteerde gegevens, dat Nederlandse huishoudens netto steeds minder elektriciteit en gas uit de betreffende netten zijn gaan verbruiken. Een trend die zich, ondanks soms bizarre claims van het tegendeel, al vele jaren aftekent.
Elektriciteit
NB: data voor 2005 en 2007 niet bekend.
Deze grafiek is een samenstelling van data uit meerdere CBS tabellen. Aanvankelijk die met kerngetallen van wijken en buurten. Gelumpt van 2004-2008, 2009-2012, en daarna per jaar apart gepubliceerd in het inmiddels verdwenen Statline portal (is vervangen door Open Data portal). Er is daarnaast ook een aparte verzamel tabel beschikbaar (Energieverbruik particuliere woningen), die echter slechts in de laatste update (dezelfde) data verstrekt over de periode 2010-2018 (zie bronnen, onderaan). De data van de ontwikkeling van de opgestelde capaciteit aan zonnestroom genererende installaties op woningen zijn uit het meest recente overzicht van het CBS, tot stand gekomen met de compleet nieuwe cijfer methodiek, waar het data instituut al een tijdje op is overgestapt.
De cijfers voor 2018 zijn nog niet definitief. De eerdere cijfers worden verondersteld wel "definitief" te zijn. In eerdere versies gepubliceerde kleine wijzigingen zijn in bovenstaande grafiek (en die voor gas, zie verderop) opgenomen. Voor elektra was bijvoorbeeld het gemiddelde verbruik voor vrijstaande woningen in 2010 opgeschroefd van 4.550 naar 4.600 kWh/jaar. In de grafiek zijn ook data voor het jaar 2012 toegevoegd voor de separate categorieën huurwoning en eigen woning (voorheen: koopwoning).
Let op: de rechter Y-as loopt van 1.000 tm. 5.000 kWh/HH.jaar (netto stroom verbruik, onder aftrek van onbekend volume direct in eigen huis verbruikte zonnestroom, en op het net gezette overschotten). Dit om de verschillen tussen de diverse huishouden types zo goed mogelijk "uit elkaar te trekken", en de curves niet te dicht op elkaar gepropt te krijgen. Er zijn natuurlijk al de nodige huishoudens die op jaarbasis een "netto nul" (verbruiks-) nota hebben. Zo saldeert Polder PV het bescheiden 1.100-1.200 kWh/jaar verbruik in een 2-persoons huishouden al enkele jaren helemaal weg met de eigen zonnestroom opwek - en houdt hij nog een beetje elektra uit de zonnepanelen over. Maar dat zijn nog vrij uitzonderlijke gevallen, en die kunnen beslist niet met "gemiddeldes" van grote populaties Nederlandse huishoudens worden vergeleken. Daarvan zijn er trouwens, begin 2019, al ruim 7,9 miljoen, volgens het CBS.
Sterke
afname netto stroom verbruik bij huishoudens
Over de hele linie genomen is het gemiddelde stroomverbruik per huishouden
sedert de zichtbare "maxima" in 2010-2011 behoorlijk sterk
afgenomen in 7-8 jaar tijd, bij alle typen huishoudens. Het gemiddelde,
weergegeven door de dikke zwarte lijn, viel terug van 3.300 kWh/HH.jr
in 2009-2010 naar nog maar 2.790 kWh/HH.jr in 2018. Weer een behoorlijke
2,4% minder dan de 2.860 kWh/jr in 2017. T.o.v. de "startwaarde"
van 3.250 kWh in 2004 is de netto stroom consumptie van het
net ruim 14% minder geworden (update tm. 2017: 12%). En zal, bij toenemende
besparing gecombineerd met eigen opwek van zonnestroom, verder omlaag
gaan.
Om aan te geven waarom een groot deel van het weergegeven totale residentiële stroomverbruik zo sterk is gedaald, heb ik de nieuwe CBS data voor de historische geaccumuleerde volumes van residentiële PV installaties ook weergegeven (linker Y-as, MWp, oranje curve, cijfers vóór 2012 zijn in die nieuwe reeks niet bekend). Uiteraard is het cijfer voor 2018 nog zeer voorlopig, en zal dat nog wel worden gewijzigd. Het laatste lijn segment is derhalve gestippeld weergegeven. T.o.v. de voorgaande update, zijn de destijds voor 2017 gepubliceerde cijfers immers ook al opwaarts bijgesteld: 2,5% meer voor de aantallen woningen met zonnepanelen, resp. 1,8% meer voor de daarmee gemoeide opgestelde capaciteit (in tabellen CBS weergegeven in kWp).
Wel is kristalhelder dat het volume aan residentiële PV projecten zeer hard is gegroeid sedert 2012, en dat er nog steeds een versnelling zichtbaar is. En dat dit - naast besparingsmaatregelen - de belangrijkste oorzaak is geweest van een forse reductie van de hoeveelheden elektra die door huishoudens van het net zijn afgenomen. Al die huishoudens hebben een substantieel deel van de zelf opgewekte zonnestroom in eigen huis geconsumeerd, en overschotten op het net gezet (gesaldeerd op hun jaar-nota's). Waardoor de netto netafname van alle huishoudens bij elkaar flink is gereduceerd.
De "maximale" gemiddelde waarde in deze grafiek is 4.600 kWh/HH.jr in vrijstaande woningen in 2011 geweest, maar ook daar heeft een forse erosie plaatsgevonden. Het verbruik in die "rijkeluis" categorie was anno 2018 nog maar 3.970 kWh/HH.jr, bijna 14% minder (2017 nog 4.040 kWh/jaar).
Er is een kleine afwijking van de neergaande "globale" trends bij de categorie "tussenwoning" te zien (kleine tussentijdse stijging in 2013), maar ook daarna gaat daar de trend weer verder omlaag. Het kan ook een statistisch artefact zijn, maar dat is niet zeker. Wel is opvallend dat in die categorie woning, voorheen slechts iets boven het totaal gemiddelde liggend, sedert 2013 beduidend meer stroom wordt gebruikt dan gemiddeld. Maar "uiteraard" nog wel lager dan bij een hoekwoning.
Eigen
versus huurwoningen
"Huurwoningen"
(blauw gestreept) resp.
"Eigen woningen" (vanaf tabel 2016 verving dat laatste het
eerder gebruikte "Koopwoningen"; bruin
gestreept) werden aanvankelijk sedert 2013 apart opgevoerd
in het Statline portal van CBS. In de tabel over 2017 werd daar ook
nog 2012 aan toegevoegd. Koopwoningen zitten gemiddeld flink boven het
gemiddelde (zwarte continue lijn). In 2018 (3.250 kWh/HH.jr) lag dat
ruim 16% boven dat totaal gemiddelde niveau (2.790 kWh/HH.jr). Huurwoningen
zitten met hun stroomverbruik zelfs op een aanzienlijk niveau lager
(2018: 2.170 kWh, ruim 22% onder het totaal gemiddelde). Huurders zijn
- vaak noodgedwongen - zuinig, zijn vaak klein behuisd, en hebben gemiddeld
genomen (veel) minder elektrische apparatuur dan mensen in koopwoningen.
Ook uit dat oogpunt, zouden huurders op handen gedragen moeten worden
door welke regering dan ook die energiebesparing als heilig doel ziet,
om versneld aan de "klimaat doelen" te geraken ...
Potentiële
trendbreuk nog niet zichtbaar
Bij dit alles is nog niet gerekend met een mogelijke - gezien de afgebeelde
trends vooralsnog theoretische - zeer significante stijging van het
gebruik van elektrische auto's, warmtepompen, e.d. We zullen moeten
afwachten hoe hard die ontwikkelingen daadwerkelijk zullen gaan. En,
bijvoorbeeld, welk deel van het "gebruik" van elektra voor
auto's straks uit het eigen bemeten stopcontact zal gaan komen.
Een groot deel zal bij veel intensieve e-auto gebruikers namelijk "elders"
worden getankt, en dat telt niet mee voor het verbruik zoals hier weergegeven.
Bij warmtepompen is het natuurlijk echt "in-house" verbruik,
en dat kan een enorme boost opwaarts gaan geven, als de elektrificering
van de warmtevraag echt "los" gaat komen.
Daar zijn beslist aanwijzingen voor. Onder de sedert 2016 geldende ISDE subsidie regeling, zijn warmtepompen zowel bij bedrijven als bij huishoudens zonder meer de populairste categorie. In 2019 is het aandeel van warmtepompen op de totale subsidie claim al gestegen naar 21,7% bij particulieren, en nog eens 53,2% in de zakelijke markt (status 2 sep. 2019, gezamenlijk: bijna driekwart van totaal budget claim; statistieken ISDE RVO alhier). Het tempo van de subsidie aanvragen ligt in 2019 in ieder geval beduidend hoger dan in de voorgaande jaren. Op basis van de trend van de cijfers bij RVO voorspelt Polder PV dat de 1e of 2e week van oktober het budget van ISDE 2019 alweer opgesoupeerd zal zijn. Tenzij, net als in het voorgaande jaar, Min. EZK, alsnog budget gaat bij-plussen. Er werd destijds aan het eind van de rit nog eens 8 miljoen Euro extra gereserveerd voor ISDE 2018, om alle aanvragen te kunnen bedienen. Maar dat was pas vanwege overschrijding van het budget (ook toen 100 miljoen Euro) in december. Nu dreigt dat al ruim twee maanden eerder te gaan geschieden.
In de stroom verbruik cijfers voor 2018 lijkt in ieder geval van de "komende warmtepomp renaissance" nog steeds, net als in 2017, niets van terug te zien. Daarvoor is het totale volume warmtepompen waarschijnlijk, ondanks de flink gestegen nieuwe verkoop cijfers, nog te marginaal, en/of maskeert de nog veel grotere vlucht van zonnestroom bij particulieren het waarschijnlijke meerverbruik in de residentiële sector vanwege de geïnstalleerde warmtepompen.
Statistiek
warmtepompen
De
meest recente cijfers van het CBS hebben het over ingebruikname
volumes van bijna 23.000 warmtepompen in woningen in 2015, bijna 38.000
in 2016, ruim 48.000 in 2017, en al ruim 63.000 in 2018 (voorlopig cijfer).
Hier staan lage uit-gebruikname volumes tegenover (ruim 700, ruim 1.100,
ruim 3.500, resp. ruim 3.700). Dit heeft uiteindelijk geleid tot eindejaars-accumulaties
(EOY) van, achtereenvolgens, ruim 143 duizend, bijna 180 duizend, ruim
224 duizend, respectievelijk, EOY 2018, 283.840 warmtepompen. Op het
totaal aantal huishoudens in Nederland, 7,9 miljoen, is die nieuwbouw,
ondanks de behoorlijke aantallen, natuurlijk nog "zeer beperkt"
(3,6%). Het totaal aantal warmtepompen in de gebouwde omgeving zou EOY
2018 opgelopen zijn tot bijna 553 duizend exemplaren, waarvan het aandeel
in woningen dus ruim 51% is.
Houdt
rekening met nieuwe cijfers
In honderden publicaties op internet wordt door zowel de pers, als de
PV branche zelf, zeer frequent, de stroomproductie van een willekeurig
zonnestroom systeem vergeleken met het vermeende "equivalente stroomverbruik"
van een xx aantal huishoudens. Al wordt vaak ook onterecht "energieverbruik"
opgegeven, wat uiteraard veel méér is, dan alleen elektra
(namelijk: ook warmte, motorbrandstoffen, etc.). Bij het stelselmatig
terugrekenen van dergelijke opgaves, heb ik gemerkt, dat er een gigantische
spread in het "veronderstelde gemiddelde stroomverbruik per NL
huishouden" wordt gehanteerd, die geen enkele reëele basis
heeft. Ik heb opgaves gezien die variëren tussen volumes iets beneden
de 3.000, tot soms 4.000 of zelfs fors meer (!) kWh per huishouden per
jaar. Opgaves tussen de 3.250 en 3.500 kWh zie ik zeer vaak terug. U
ziet aan bovenstaande grafiek, dat dit onzin is, als het over "totaal
gemiddelde verbruiken per huishouden" zou moeten gaan. Het door
CBS geregistreerde gemiddelde netto huishoudelijke netverbruik is al
structureel vér onder de 3.000 kWh/jaar beland. Een factor waar
u rekening mee moet houden, als u dergelijke (veronderstelde) "gemiddelde
huishoudelijke verbruiken" terug ziet, overal op het wereldwijde
web.
Niet
gemeten zonnestroom opwek niet verdisconteerd
De residentiële opwekking van zonnestroom wordt in ons
land niet, zoals in andere landen fysiek gemeten, en is dus feitelijk
niet bekend. Er werd in het verleden regelmatig een slag naar productie
cijfers geslagen, gebouwd op lemen voeten met hulp van diverse, altijd
discutabele aannames. De wijze waarop de zonnestroom productie wordt
berekend, is recent echter beslist heel wat professioneler geworden,
dus de verwachting is, dat hier een flinke kwaliteitsslag gemaakt zal
gaan worden. De schattingen zullen heel wat beter gaan worden (voor
nieuwe methodologie van het CBS, zie bespreking
Polder PV).
M.b.t. bovenstaande cijfers omschreef het CBS de niet bekende, doch fysiek opgewekte zonnestroom volumes als volgt, in de laatste jaren.
Info kader versie 2015:
Info kader versies 2016-2017:
Dezelfde tekst als hierboven, verschijnt in de "pop-up" venstertjes in de Open Data statistieken van CBS vanaf 2018.
Geconcludeerd lijkt te kunnen worden, dat het totale eigen verbruik gemiddeld genomen hoger moet zijn dan wat netbeheerders "uitlezen", er wordt in-house immers een deel van de eigen opgewekte stroom direct verbruikt. Dat wordt uiteraard niet zichtbaar op de jaarnota, is niet bij netbeheer bekend (zelfs niet bij gebruik van slimme meters), en dat kan het CBS dan ook nooit "te weten" komen. U moet zichzelf trouwens niet rijk rekenen op dit punt: het fysieke aandeel direct in huis verbruikte zonnestroom valt in de meeste huishoudens flink tegen. Je mag blij zijn, in een gemiddelde situatie, dat je 30% van je eigen opwek direct verbruikt. Opmerkelijk op dit punt is, dat nota bene de Belastingdienst in een zeer recent document, waar Polder PV wat eenheden gebruik (lees: misbruik) weer ernstige kritiek op had, zeer expliciet iets vergelijkbaars aangeeft:
"Er wordt uitgegaan van 2/3 omdat uit ervaringscijfers blijkt dat zonnepanelen gemiddeld genomen voor 2/3 deel gebruikt worden voor het leveren van stroom aan het energiebedrijf en voor 1/3 deel voor direct privéverbruik van stroom" (pagina 4/5 van "Vragen en antwoorden over btw-heffing bij particulieren met zonnepanelen", downloadbaar pdf, 5 sep. 2019)
In veel gevallen zal het beslist nog minder kunnen zijn, zeker in kleine huishoudens met een aardig PV systeem op het dak (om ongeveer evenveel stroom op jaarbasis op te wekken als er wordt verbruikt), met nauwelijks "grote stroom gebruikers". De meeste mensen zijn dan ook nog eens overdag niet thuis, en dan staan er weinig apparaten aan... En zelfs bij al zeer lang energie cq. elektra-zuinige huishoudens als Polder PV, waarvan de webmaster wél continu thuis werkt, gaan grote hoeveelheden van de opwek van de qua dimensie zeer bescheiden PV generator (1,34 kWp) maandenlang netto het net op, zoals zichtbaar in de bekende opwek / verbruik grafiek ...
Ook in de hierboven getoonde opmerkingen van het CBS het feit dat gemeenschappelijk stroomverbruik in flats e.d., gemeten over een aparte aansluiting, natuurlijk ook niet meegenomen wordt in het "gemiddelde huishoudelijk verbruik", vastgesteld over het hele land. Dat is logisch, want het gaat om een totaal ander "soort" aansluiting, en bovendien kunnen die verbruiken van complex tot complex aanzienlijk verschillen (hoeveelheid verlichting, al of niet aanwezig zijn van grote andere stroom verbruikers zoals liften, oprijlaan verwarming parkeerkelders (!), centrale warmtepompen, e.d.). Dit uitgangspunt zal trouwens complicaties gaan geven in situaties waarbij bijvoorbeeld gebruik wordt gemaakt van de veelbesproken "Stroomverdeler" van LENS uit Amsterdam. Waar stroom af name en invoeding over zowel residentiële meters, als exemplaren die aan de centrale voorzieningen in appartementen complexen zijn gekoppeld, kan plaatsvinden. Hoe dergelijke complexe stroom verbruiken cq. opwek situaties in CBS cijfers terecht zullen komen is vooralsnog totaal onduidelijk.
Andere
cijfers
En-Tran-Ce laat op haar website energieopwek.nl
continu vermogens-output cijfers zien voor o.a. zonnestroom (gehele
populatie, dus niet alleen huishoudens). Die berekend zijn met hulp
van instralingsgegevens van alle KNMI meetstations. Het portal hanteert
daarbij echter wel een opgestelde capaciteit per maand die zeer grof
afgeschat moet worden, omdat daarover nog steeds, hoogst ergerlijk,
géén officiële cijfers bestaan in ons land. Per maand
wordt op basis van dit portal over behaalde energie productie cijfers
verhaald op de Energieakkoorser.nl site (voor update van juli 2019,
zie dit
bericht). De bedoeling is dat deze integraal opgenomen wordt in
het Klimaatakkoord portal.
Poging
afschatting impact zonnestroom opwek
Zoals we hierboven hebben gezien, zou er eind 2018 bij huishoudens een
zeer respectabel volume van 2.307 MWp aan zonnestroom capaciteit zijn
geaccumuleerd. Hoeveel energie produceert dat volume en wat is de impact
daarvan? Daar kun je allemaal sophisticated modellen op loslaten, maar
we gaan dat hier zeer kort door de bocht doen voor een grove afschatting.
Er wordt alweer enkele jaren gerekend met een "mogelijke"
gemiddelde specifieke opbrengst van 875 kWh/kWp.jaar, wat zelfs als
leidraad in het laatste Protocol Monitoring "Hernieuwbare"
Energie wordt gebruikt door RVO, CBS, en andere partijen. Ook al denk
ik dat het, gezien ervarings-cijfers, en ook vanwege de
toenemende instraling in Nederland, veel te laag ligt, we nemen
een conservatief rekenscenario, en gaan daar van uit. Dan komen we,
als we uitgaan van "2.307 MWp EOY 2018 voor het hele jaar 2019
volop producerend", op een potentiële zonnestroom productie
van dik 2 TWh van uitsluitend de residentiële systemen in 2019
(NB: dat is ongeveer de helft van de totale jaar productie van kernsplijter
Borssele*). Voor de ongeveer 7,9 miljoen
huishoudens begin 2019, zou dat neerkomen op een gemiddelde
van plm. 256 kWh residentiële zonnestroom productie
per huishouden in 2019 (dus inclusief alle huishoudens die nog geen
zonnepanelen hebben). Dat zou ongeveer 9% van het gemiddelde
elektrische jaarverbruik per huishouden in NL (2.790 kWh/HH.jr in 2018)
kunnen zijn, volgens de hier boven getoonde grafiek. Nog steeds "een
relatief beperkt", maar wel snel stijgend effect op het totaal
volume.
* Bij nader inzien schat Polder PV de (huidige) jaarproductie van kerncentrale Borssele al een tijdje te hoog in. Volgens Wikipedia, die de oorspronkelijke jaarverslag cijfers van eigenaar EPZ aanhaalt, is de totale jaarproductie de laatste jaren een stuk lager, door o.a. langere buitengebruik-stellingen van de centrale. Sedert 2010 is de productie veel lager geweest, met als dieptepunt 2013, met slechts 1,92 TWh output. Het langjarige gemiddelde over de periode 2009-2018 is volgens de Wikipedia opgaves slechts 3.535 GWh/jaar geweest, ruim 88% van de veronderstelde 4 TWh/jaar ...
Gas
Gas is dat "spul" waar we zo snel mogelijk van af zouden moeten. Althans als je sommige politici en "warmtenetten" bevorderende bobo's bij de monopoloïde warmte bedrijven zou moeten geloven. Welnu, ook daarin nemen huishoudens al langer het initiatief. Het aandeel gas in het totale energieverbruik (excl. vervoer) bij huishoudens is, dank Slochteren, weliswaar hoog, maar al lang, gemiddeld genomen, ook wat energetisch verbruik betreft, dalend, zie grafiek PBL. Ook als je de achterliggende Excel tabel op de PBL site bekijkt, met inmiddels data tm. 2018, zie je dat het gemiddelde verbruik van gas in de decades 1990-1999, 2000-2009, en (deels bekend) 2010-2018 is afgenomen: per inwoner gemiddeld omlaag van 25,3 via 21,8 naar 18,8 GJ/jaar. Zie ook grafiek verderop voor de hele serie.
Wat die dalende lijn betreft, is het bij het gas verbruik altijd gecompliceerder dan bij elektra. Want het gebouw-gebonden verbruik van die energie modaliteit wordt in extremo bepaald door de warmte vraag. En zelfs in "redelijk" geïsoleerde woningen, komen twee strenge wintermaanden in een stookseizoen nu eenmaal hard aan. Dan wordt er gewoon flink gestookt, en stijgt het gemiddelde jaarverbruik door die korte, maar heftige stook periode, navenant. Daar heeft eventueel op gas of elektrisch koken vrijwel geen invloed op, dat gaat om een fractie van de volumes die naar ruimteverwarming toe gaan (CLO hanteert als vuistregel 78% ruimteverwarming, de rest voor tapwater + koken). Vandaar dat de "gas grafiek" een veel grilliger verloopt kent dan die voor elektra, met "pieken" en "dalen" (maxima en minima in de reeks getalsmatig in de grafiek weergegeven voor drie curves). Koude jaren geven een verbruiks-piek te zien, warme jaren een dal. Maar globaal genomen gaan ook bij de CBS data van 2004 tm. 2018 de verbruiken gemiddeld omlaag. Wat het totaal gemiddelde (zwarte getrokken lijn, en bijbehorende lineaire trendlijn) betreft, van 1.700 m³/HH.jr in 2004 naar 1.270 m³/HH.jr in het, volgens KNMI het vijfde zeer warme jaar op rij, 2018 (2,4% hoger dan de 1.240 m³/HH.jr in 2017). Een vermindering van maar liefst 25%, een factor 1,6 hoger dan de "score" bij elektra in dezelfde periode (ruim 16%).
Uiteraard kan elke eventuele toekomstige winterperiode met langdurige koude in dat plaatje tijdelijk roet in het eten gaan gooien, maar de vraag is of die langdurig koude winters nog wel (frequent) op gaan treden, in een klimaat waarbij de poolkappen smelten waar je bij staat. En de gemiddelde atmosferische temperaturen over lange periodes het ene record na het andere breken. Na het record warme jaar 2014 steeg het verbruik in 2015 en 2016, maar in 2017 en 2018 is de consumptie min of meer gestabiliseerd. De algemene trend blijft staan: de verbruiken gaan gemiddeld genomen fors omlaag, weergegeven door de drie in de grafiek opgenomen lineaire trendlijnen (stippellijnen voor vrijstaande woningen, appartementen, en totaal gemiddelde voor alle woning typen). Het hoogste gemiddelde verbruik in deze grafiek, uiteraard weer bij "die grote vrijstaande woningen", was 3.100 m³/HH in 2010. Een jaar waarvan KNMI claimde: "het eerste jaar sinds 1996 dat duidelijk beneden het langjarig gemiddelde van 9,8 °C eindigt. In grote delen van Europa was 2010 koud. Gemiddeld over de hele wereld behoort het afgelopen jaar echter tot de warmste drie sinds 1850". Maar zelfs bij die grote vrijstaande huizen daalde het gemiddelde verbruik naar "nog maar" 2.210 m³/HH in 2018. Een daling t.o.v. die "piek" van maar liefst 29%.
Het laagste gesignaleerde gemiddelde in alle reeksen lag sedert 2004 bij de appartementen, op slechts 800 m³/HH in 2014. Volgens KNMI "het warmste jaar sinds het begin van de regelmatige temperatuurmetingen in 1706". Wel is het effect van een kouder jaar bij genoemde vrijstaande huizen groter dan in huurappartementen, te zien aan de hellingshoek van de curves. Wat logisch is: er moet veel meer vloeroppervlak worden verwarmd in zo'n huis, dan in een meestal zeer bescheiden appartementje van slechts een paar tientallen vierkante meters. Dat scheelt enorm in het absolute verbruik als er eenmaal gestookt gaat worden.
De verwachting is dat ook in de al zeer weinig gas verbruikende woning categorie, appartementen, gemiddeld genomen het verbruik ook weer lager gaat worden. Zeker ook als isolatie in de huursector en bij andere hoogbouw eigenaren met appartementen versterkt ter hand genomen gaat worden. De laatste jaren vaak gestimuleerd middels de STEP subsidies (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties via RVO). Die per 1 februari 2019 alweer werd vervangen door een nieuw subsidie systeem, de "RVV Verduurzaming huurwoningen". Maar ook dat was van korte duur wegens doorslaand succes: per 1 juli 2019 ging ook die poort dicht bij RVO ...
Overall, zal de fikse daling bij alle curves te maken hebben met drie zaken: (1) steeds efficiëntere gas boilers, met steeds hogere rendementen; (2) steeds beter geïsoleerde woningen, die sowieso minder gas stook nodig hebben voor een vergelijkbaar (doch sterk persoons-afhankelijk) comfort niveau; (3) gemiddeld genomen steeds hogere gemiddelde jaar temperaturen vanwege klimaat verandering. Daar bovenop kan actief besparings-gedrag bij de betreffende bewoners een extra push geven aan het omlaag dringen van het gas-verbruik. Dit gedrag kan echter niet "afgedwongen" worden, en zal per huishouden (sterk) kunnen verschillen.
Opvallend is tot slot, dat het relatieve verschil t.o.v. het gemiddelde voor huur- resp. koopwoningen kleiner is dan bij elektra. Beide categorieën liggen dicht tegen dat gemiddelde aan, met koopwoningen er licht boven, huurwoningen er iets onder. Dat komt, omdat bij warmte door de bank genomen de "keus" of "de wil" om niet, dan wel zeer beperkt te stoken relatief klein is. Er zijn niet echt veel huishoudens zoals Polder PV die bewust zéér kritisch weinig "stoken". Echter, bij de ronduit verpletterende keuze uit elektrische (hulp) middelen voor wat voor doel dan ook, ontstaan vanzelf wel grote verschillen. Ook m.b.t. de "intensiteit" van het gebruik van dergelijke apparaten bij verschillende huishoudens. Vaak vinden we "nogal" veel stroom slurpende apparaten bij gezinnen in grotere (koop) woningen, en die apparaten worden ook vaak intensief gebruikt. Vandaar dat het verschil tussen die twee woning categorieën (koop- vs. huurwoning) bij gas veel kleiner is dan bij de optie elektra.
Normeren
Om de soms forse verschillen tussen koude en warme jaren te compenseren,
worden verbruiks-cijfers bij warmte cq. gas verbruik soms ook wel "genormeerd",
zodat jaren onderling beter met elkaar vergeleken kunnen worden. Op
de website van het Compendium voor de Leefomgeving (CLO; samenwerkingsverband
van CBS, PBL, RIVM en WUR), is op de inmiddels geactualiseerde web-pagina
Energieverbruik
door huishoudens, 1990-2018, als enige een grafiek te vinden ("Huishoudelijk
energieverbruik per inwoner", 2e tabblad "Per inwoner 1990-2018"),
waarin het aardgas verbruik temperatuur-gecorrigeerd wordt
vertoond. Ondanks die correctie, en een daardoor gemiddeld wat hoger
liggende resultante curve, zien we ook daar een opvallende daling van
het gasverbruik per inwoner. Sedert het maximum in 1996 (30,41 GJ "absoluut"
= temp. gecorrigeerd 28,34 GJ) heeft deze afgeleide curve het voorlopig
laagste niveau van 19,40 GJ in 2015 laten zien.
Het absolute dieptepunt bij de werkelijk gemeten waardes was 2014, met 15,91 GJ. In dat "uitzonderlijk warme en zeer zonnige" jaar 2014 werd de hoogste temperatuur correctiefactor toegepast (1,404). In 1996, wat een zeer langdurige, koude winter kende, werd de laagste correctiefactor geïmplementeerd (0,913; NB: in de reeks 1990-2018 had alleen 2010 ook een correctie factor lager dan 1, de andere jaren zaten allemaal boven de 1). Het laatst bekende jaar, 2018, zat met een temperatuur-gecorrigeerd jaarverbruik van 19,54 GJ (corr. factor 1,221) op een niveau wat bijna 20% lager lag dan het langjarige gemiddelde (temp. gecorrigeerd) over de periode 1990-2018. Een structurele verbetering, dus.
Ik heb de data van het CLO, die een veel langere reeks tonen dan de nu beschikbare primaire CBS data, ook in een grafiek gezet, om de verschillen tussen de brondata ("actueel verbruik huishoudens") en van de temperatuur-gecorrigeerde cijfers zichtbaar te maken.
In deze grafiek het daadwerkelijke huishoudelijke gasverbruik in GJ/jaar van 1990 tm. 2018, weergegeven in de dikke bruine curve. Het daarvan door CLO afgeleide temperatuur-gecorrigeerde jaarverbruik in blauw. Let op dat de Y-as is weergegeven voor de range 13 tm. 32 GJ/jaar. De langjarige gemiddeldes (1990-2018) worden door bijpassend gekleurde horizontale streepjeslijnen weergegeven, en zijn gemiddeld 22,07 GJ/jaar voor "werkelijk verbruik" resp. 24,28 GJ/jaar voor "temperatuur-gecorrigeerd jaarverbruik".
Voor beide curves zijn ook via Excel lineaire trendlijnen berekend, weergegeven in bijpassend gekleurde stippellijnen. Beide curves tonen duidelijk een sterke neerwaartse trend. De trendlijn voor de werkelijk gemeten waarden heeft een iets sterkere (negatieve) hellingshoek, dan die voor de temperatuur-gecorrigeerde waarden. Waarschijnlijk omdat er zeer lage waarden zijn vastgesteld in 2011 en in de jaren 2014-2018. Die pieken zijn sterk genormaliseerd / afgevlakt in de gecorrigeerde curve, soms zelfs afwezig. Het is duidelijk dat de waarden in de gecorrigeerde curve de laatst bekende vijf jaren onder de gemiddelde trendlijn liggen.
Stadswarmte
Tot slot nog enkele opmerkingen over het door CBS / Statline opgevoerde "percentage woningen met stadsverwarming", in de bekeken periode van 2004-2018. Ook daarin zijn eerder - relatief bescheiden - "historische correcties" verschenen, voor de jaren 2010-2013. Met name de verschillen voor 2010 en 2011 waren opvallend (0,6 resp. 0,5 procentpunt hoger dan eerder gedacht).
Het percentage bleef, met de nieuwe cijfers, tm. 2009 op 4% hangen, steeg in 2010 plots naar 4,6%, schommelde iets omlaag en weer omhoog naar 5,1% in 2012. Het aandeel daalde vervolgens naar 4,8% in 2014, en steeg vervolgens 1 jaar tijd fors door naar 5,5% in 2015. Dit bleef even hoog in 2016, in 2017 werd tot nog toe het hoogste niveau van 5,6% bereikt. Er is helaas nog geen cijfer voor 2018 beschikbaar. De forse stijging in 2015 is opmerkelijk, omdat het verzet tegen gebonden stadswarmte, met o.a. de torenhoge vastrecht tarieven, de laatste jaren sterk is toegenomen. Wat zijn culminatie heeft gekend in een zwaar bevochten schikking tussen de spraakmakende Stichting Reeshofwarmte en Essent warmte opvolger Ennatuurlijk. En in Utrecht, door met name de briljante acties van Stichting Stadsverarming, tot de spreekwoordelijke "ernstige verlegenheid" bij de gemeente, en het zweet in de bilnaad van lokaal warmte distributeur Eneco heeft geleid.
Er zullen ongetwijfeld nog meer toestanden rond stadswarmte blijven opflakkeren, zo lang als de vastrecht "load" zo extreem zwaar blijft. Met name voor de al dan niet gedwongen zuinige huishoudens (vooral huurders in kleine appartementen). Stadswarmte wordt zwaar gepusht vanuit belanghebbende kringen, en u kunt er vergif op innemen dat er steeds meer ruimte voor wordt gecreëerd in een al aangekondigde "verbrede SDE subsidie systematiek", mogelijk al per 2020. Als dat gaat lukken, zullen, al dan niet gedwongen, steeds grotere volumes voormalige "gas" huishoudens, aan een warmtenet worden gekoppeld. En ze zullen daarvoor een hoge prijs gaan betalen.
Verbruiksdata
stadswarmte: onbekend
Tot slot: er worden géén verbruiksdata voor stadswarmte
gepubliceerd door het CBS. Ze zijn "niet bekend". In de "Nationale
Energie Verkenning 2017" van ECN / PBL wordt
het geformuleerd als: "De hoeveelheid warmte die door aangesloten
woningen in een jaar wordt afgenomen van de stadsverwarming is niet
beschikbaar". Dat is natuurlijk te bezopen voor woorden, want
die data zijn uiteraard beslist voorhanden. Anders kunnen de warmte
leveranciers geen nota's voor hun klanten, noch eigen jaarcijfers opmaken.
Maar kennelijk mogen we ze niet te weten komen, want misschien zijn
die cijfers wel te schokkend voor woorden (?). Voor verdere discussie
hierover, zie onder
een voorgaande artikel (data tm. 2016).
Voor een laatste "officiële" stand van zaken rond het hete thema stadswarmte, gelieve u voorlopig te richten op het begin juni 2019 verschenen rapport van CBS / ECN part of TNO, "Warmtemonitor 2017". Zie link onder het bronnen lijstje.
Cijfer
verschillen
Voor korte bespreking van het kort opflakkerende Haagsche vuurtje over
de verschillen in energie verbruiks-cijfers tussen het CBS en het Planbureau
voor de Leefomgeving rond de jaarwisseling 2018/19, zie het voorgaande
artikel.
Bronnen:
"Energieverbruik particuliere woningen; woningtype en regio's". Update van 6 augustus 2019, verzameling cijfers 2010-2018. Enig "minpuntje": 2009 en eerdere jaargangen staan niet in deze tabel, wel in de klassieke "Kerncijfers wijken en buurten" serie, eerste versie van 2009, en oudere exemplaren (zie hier onder).
"Kerncijfers wijken en buurten 2018" CBS - nog geen data voorhanden
"Kerncijfers wijken en buurten 2017" CBS update van 26 juli 2019. Selectie Polder PV: energie, Nederland totaal
"Kerncijfers wijken en buurten 2016" CBS update van 18 oktober 2017. Selectie Polder PV: energie, Nederland totaal
Open Data / Statline CBS. Verzameling oudere tabellen, waar onder diverse met energie verbruik cijfers huishoudens (opgenomen vanaf 2004 in grafieken in dit artikel)
Leveringen van elektriciteit en aardgas via het openbare net (onderzoek omschrijving CBS)
Energieverbruik particuliere huishoudens 2017 (CBS, 29 januari 2019, actualisering van hier onder weergegeven uitgebreide artikel)
Energieverbruik van particuliere huishoudens (CBS, 6 april 2018, uitgebreid, geïllustreerd achtergrond artikel over complexe materie)
Warmtemonitor 2017 (CBS, 4 juni 2019, "officiële" status rond stadswarmte tot en met kalenderjaar 2017. In opdracht van RVO samengesteld met "ECN part of TNO")
Energieverbruik door huishoudens, 1990-2018. Compendium voor de Leefomgeving (CBS status augustus 2019)
Latere toevoeging: voetnoot jaarproductie kerncentrale Borssele (dd. 9 okt. 2019)
16 januari 2019: Schokgolven door de stadswarmte tarieven. © Peter Segaar / www.polderpv.nl
Zoals reeds gevreesd vanwege de volstrekt kunstmatige koppeling tussen de gas tarieven, en die van stadswarmte (zelfs als je in een warmtenet zit vastgekoppeld waar gas geen issue is), én de hier onder reeds vermelde extreme verhogingen van zowel de energiebelasting op gas, als die van de SDE heffing ("ODE") op hetzelfde spul, gaan de warmte tarieven sky-high in het nieuwe jaar. En die waren al niet mals. Die vallen inmiddels, in plaats van "al jaren lang veel te hoog" dus gewoon in de categorie "niet meer om te pruimen". Het "verkopen" van warmtenet plannetjes van zwaar onder druk staande gemeentebesturen, provinciale autoriteiten, en natuurlijk bedrijven die wel brood zien in een steeds lucratiever warmte monopolie, aan de hopelijk niet zo argeloos meer zijnde burgers, zal ongetwijfeld "lastiger" gaan worden. Zullen we dan maar hopen ...
Zeker als die de tarief ontwikkeling van het laatste lustrum ziet, zoals hier onder geschetst voor de regio Leiden bij warmte monopolist Vattenfall (waarvan de NL-se dochter "Nuon" inmiddels ook formeel haar naam kwijt is, al gebruikt bijna iedereen die nog). Die pas rond de 14e januari hun tarieven voor de verschillende regio waar ze warmtenetten exploiteren, op hun website publiceerden.
Ik ga niet te diep in op alle veelkoppige extra ramificaties rond stadswarmte, daar kun je boeken over vol schrijven, en die tijd heb ik niet (Polder PV blijft een "grotendeels exclusieve zonnestroom statistiek site"). Voor talloze discussies daarover, gelieve u te wenden tot de Twitter accounts en websites cq. Facebook pagina's van hoog geschatte, en goed geïnformeerde Stadsverarming (Utrecht e.o., Twitter) en Reeshofwarmte (Tilburg en andere aan "de Amer" gekoppelde warmte netten, Twitter). Laat de tarief ontwikkeling in Leiden voor zich spreken. Kijk en huiver. Alle tarieven incl. 21% btw.
U ziet dat met name de warmteprijs per gigajoule (GJ) explosief is gestegen, in 1 jaar van EUR 22,94 naar EUR 26,15 per GJ, een stijging van maar liefst 14,0%! Met dank aan Den Haag, die er eventjes wat energiebelasting en SDE heffing verhogingen over de gasprijs door heeft geduwd, eind vorig jaar. Waar de Eerste Kamer zonder slag of stoot mee akkoord ging. En waarvoor de stadswarmte klanten nu mogen bloeden (terwijl ze geen kant op kunnen), vanwege die idiote kunstmatige koppeling aan de gas tarieven. Adagium voor 2019: zéér kritisch met die radiatorknoppen en/of thermostaten zijn, en liever een extra warme trui aantrekken. Want de gevolgen zijn niet mals als u er op los blijft stoken, zie de tweede tabel.
We mogen daarbij ook nog in onze handjes knijpen. Want in een artikel op de bekende (betaal) website Energeia verscheen, lang voordat de klanten van Vattenfall dat kennelijk mochten weten, een betoog over "de komende" warmte tarieven bij enkele monopolisten (Stadsverwarming Purmerend, Eneco, Vattenfall, Ennatuurlijk). Waarbij een woordvoerder van Vattenfall wordt geciteerd, die een "maatschappelijk wenselijke" ontkoppeling van de warmte en de gas prijzen niet op korte, maar wel op de wat langere termijn als kansrijk zag. Voor de nieuwe tariefstellingen in 2019, die toen al achter een pay-wall werden gepubliceerd (7 jan. 2019), stelt de woordvoerder "We rekenen het stijgen van de gasbelasting bijvoorbeeld voor de helft door in het warmtetarief. We vinden het niet eerlijk dat afnemers van duurzame warmte dezelfde belasting betalen". En dan moeten we als klant natuurlijk nog "blij" zijn, dat Vattenfall met de uiteindelijke prijs fors onder het "maximale tarief" is gaan zitten wat ACM begin dit jaar had gepubliceerd (EUR 28,47). En wel, 8,1% minder ...
Dat is al erg genoeg voor de klanten, het is een extreme stijging. Daar bovenop komt nog eens 3% op het al absurde vastrecht (van bijna 310 naar bijna 319 Euro), en een behoorlijke (inflatiegecorrigeerde ?) verhoging van de meetdienst (plus 2,1%). De huur van de zogenaamde "afleverset" (in de warmte weerstand kringen ook wel #afzetset gedoopt) is bevroren op het niveau wat het sedert 2017 (na een verhoging t.o.v. 2016) al had gekregen (EUR 181,09). Dan is er bij Vattenfall sedert 2017 een nieuwtje, wat u tevergeefs bij de andere monopolisten zult tegenkomen. Een zogenaamde "korting post". Wat geen "korting" is, maar een post die bedoeld is om (sedert 2017) alle tarieven in de verschillende warmte regio waar Vattenfall warmte netten heeft, "gelijk te trekken" bij de tariefstelling. Kennelijk zaten we in Leiden daarvoor "hoog in de boom", en krijgen we nu dus een volstrekt artificiële "verlaging" van de sowieso al zeer hoge vastrecht tarieven.
Gaan we de drie vastrecht componenten optellen, en trekken we de zogenaamde "korting" er weer van af, houden we op jaarbasis, aan vaste kosten aan Vattenfall te betalen in de Leidse regio, EUR 475,61 over. En dát is 2,1% hoger dan de optelsom in 2018. Dus de variabele warmte prijs is (extréém) gestegen, én we betalen ook nog eens nog meer vastrecht dan we al jaren deden. Dat was al jaren lang een pain in the ass voor laag verbruikend Polder PV. En het wordt dus nóg erger ...
Totale directe afdracht stadswarmte kosten Vattenfall regio Leiden
Wat heeft dit voor consequenties voor de af te dragen jaar kosten? Ik heb daarvoor de volgende tabel gemaakt, waarbij ik de grove verbruiksklassen van stichting Stadsverarming heb gebruikt, én onze eigen zeer lage verbruikscategorie van (gemiddeld ongeveer) 10 GJ/jaar (2 persoons-huishouden = ruimteverwarming + warm tapwater) bovenaan toegevoegd. Derhalve, 6 "verbruiks-categorieën":
Voor uitleg "CKA", zie verderop
Ik heb voor de laatste vijf jaar de bijbehorende tariefstellingen voor de som van de (totale) vastrecht lasten en de verbruikskosten per verbruiks-categorie berekend en in de tabel laten zien. Voor 2019 heb ik ook de gevolgen van de máximale tariefstellingen van ACM getoond, die, als die overgenomen zouden zijn door Vattenfall, tot nog extremere kosten stijgingen zouden hebben gevoerd in 2019. Gelukkig is dat niet geschied, maar het had zonder meer kúnnen geschieden. In de op een na laatste kolom de toename van de totale kosten in 2019 t.o.v. 2018, voor de verschillende categorieën, in percentage stijgingen (rood). Omdat vooral de energiebelasting en de SDE heffing op gas zo extreem zijn gestegen, én deze in principe 1 op 1 worden doorberekend in de warmte prijs (met boven genoemde "gasbelasting voor de helft doorberekend" door Vattenfall als pleister op de wonde), zijn het vooral de zware verbruikers, die hier een zeer hoge prijs gaan betalen. Voor de verondersteld gemiddelde verbruikers (plm. 35 GJ/jaar) is de stijging 9,6%, voor de zeer zware verbruikers (70 GJ/jr) zelfs 11,3%. Gelukkig "beperkt" de totale kosten stijging zich tot "maar" 6,1% voor de zeer spaarzame huishoudens zoals dat van Polder PV: 6,1% verhoging van de som aan vastrechten en verbruiks-kosten af te dragen aan Vattenfall.
In de laatste kolom ook nog een CAGR berekening voor de gemiddelde kosten stijging per jaar in de getoonde periode van 5 jaar. Ook daar zijn de zware verbruikers de sjakie, met 2,7-3,1% verhoging van de kosten gemiddeld per jaar. Maar ook wij zijn in de periode 2015 tot en met 2019 gemiddeld 1,9% per jaar meer kwijt. Voor de meeste huishoudens gekoppeld aan dergelijke warmtenetten, vaak huurders, in al flink duur geworden huurwoningen, en vaak geen kant op kunnend gezien de extreem oververhitte huizenmarkt, wordt het een heftig jaar, als ze hun verbruik niet fors omlaag gaan bijstellen. Dan wordt het betalen, betalen, en nog eens: betalen. Voor "ons type" huishouden op jaarbasis 94 Euro meer. Voor gemiddelde verbruikers al 152 Euro meer (!!). En zware verbruikers met 70 GJ/jaar mogen dik EUR 233 extra aftikken aan de warmte monopolist ...
En, uit der aard, weer een grafiekje ter illustratie van de totale jaar kosten af te dragen aan Vattenfall in onze regio:
Per verbruiks-profiel een gekleurde curve, inclusief "vastrecht load" die voor alle profielen geldt, van zeer hoog (70 GJ/jr), tot "bewust zeer laag" (10 GJ/jr, Polder PV). Deze laatste is ook apart weergegeven in een zwarte stippellijn onderaan, in 2019 zijn de vaste kosten (zonder de complicatie van de in onze wijk geldende kookgas vastrecht compensatie en betaalde netkosten en vastrecht levering aan de gas leverancier) 476 Euro. Aangezien die voor alle verbruiksprofielen geldt, zijn de weinig verbruikers hier duidelijk de pisang. Het grootste gedeelte van hun totale warmte kosten bestaat uit vastrechten waar ze niets aan kunnen veranderen. Voor ons "profiel", extreem laag (bewust) verbruik van 10 GJ, is die 476 Euro in 2019 nog steeds, ondanks duidelijke stijging van de GJ prijs (14%, zie eerste tabel), een lieve 65% van onze totale kosten voor stadswarmte die we kwijt zijn aan Vattenfall (EUR 737 dit jaar, een verhoging van 94 Euro (zeg maar, het equivalent van 392 kilowattuur gesaldeerde zonnestroom opwek bij een all-in stroomtarief van 24 ct/kWh in 2019). Het vastrecht voor stadswarmte blijft een heftige molensteen, die tot grote frustraties leidt bij weinig verbruikende warmte klanten (heel veel huurders incluis).
Extra frustraties: extra cadeautjes voor de warmte monopolisten
Het is allemaal nog veel erger, want met het feit dat je vastgenageld zit aan je warmte monopolist, geen kant op kunt, niet van voordeeltjes "koppeling elektra en gas contracten" kunt / "mag" genieten, én het feit dat de door de Staat der Nederlanden gewoon peperduur gemaakte gastarieven (in principe) een op een doorgerekend mogen worden aan de gedwongen klanten, zijn er nog meer absurde voordeeltjes voor deze bedrijven. Ze mogen namelijk de torenhoge, volslagen fictieve "gas equivalente" energiebelasting, én de SDE heffing (ODE) daar over, beiden vet gestegen dit jaar, ook nog eens in eigen zak houden. Ze hoeven die NIET af te dragen aan de Staat, wat uiteraard te gek voor woorden is. In bepaalde tijden dat er lustig met groene stroom werd gehandeld via allerlei slinkse, "de randen van de Wet opzoekende" wegen, werden dit wel "windfall profits" genoemd. Anno 2019, terwijl Den Haag regelmatig moord en brand blijft schreeuwen over "de geliberaliseerde energie markt", en "geen dingen doen die de Europese Commissie niet leuk vindt cq. vanwege ontoelaatbare Staatssteun verbiedt", is dit gewoon schering en inslag in die bizarre warmte "markt".
En als laatste afterburner: dan zijn er dus ook nog peperdure biomassa projecten toegekend onder diverse SDE regelingen, die nota bene warmte in gaan voeden op hetzelfde warmte net van de betreffende monopolist, of die van de "zogenaamde concurrent". Die partijen scoren dus dure subsidies voor installaties, die voor de helft door burgers, inclusief de warmteslaven worden betaald via de ODE opslag op gas. De SDE heffing over warmte, de hoogte in geblazen door de kunstmatige koppeling aan die voor gas, mogen deze partijen in eigen zak houden. En ditto, de enorme post energiebelasting op gas, inmiddels al een schokkende 29,31 Eurocent (ex btw) per kubieke meter, mag equivalent over de Gigajoule prijs worden afgeroomd, en hoeft wederom niet aan de Staat te worden afgedragen. Driedubbel ge****d houdt beter, is dan het van toepassing zijnde spreekwoord. Gekker kunnen we het met energie niet maken in Nederland. De warmte klanten hebben het nakijken, mogen hun mond dicht houden, en hoeven alleen maar "te schokken" ...
Compensatie Kookgas Aansluiting (CKA)
In onze wijk is naast bovenstaand ook nog iets "ongebruikelijks" (maar niet uniek) aan de hand: de meeste stadsverwarmde woningen hebben hier óók een kookgas aansluiting, met een zeer kleine gasmeter (G1,6, gebruikelijk in woningen zijn gas meters met capaciteit G4, max. G6) die het verbruik fysiek en geijkt meet. Vanwege het - beruchte - Niet Meer Dan Anders principe ("stadsverwarmde huizen zouden niet meer aan kosten mogen hebben dan met gas verwarmde huizen"), wordt al sedert het jaar 2006 in onze wijk een zogenaamde vastrecht compensatie door Vattenfall uitgekeerd en op de nota bijgeschreven door de warmte leverancier. Omdat we sedert die tijd vanwege de liberalisering van de elektra en gas markt separaat, bovenop het hoge vastrecht voor stadswarmte, aan de netbeheerder vastrecht kosten voor die lagedruk kookgas aansluiting zijn gaan betalen. Dat is een lager vastrecht dan bij "normale" huis aansluitingen, omdat alle kookgas gebruikers vér onder de grens van 500 kubieke meter gas per jaar blijven. In het netgebied van Liander betaal je aan capaciteitsvergoeding voor een standaard (gas gestookt) huis met verbruik vanaf 500 tot 4.000 m³/jaar Euro 191,19 incl. btw aan vastrecht (incl. meetdienst), voor een woning die onder dat verbruik zit is het slechts EUR 137,66 (tarieven overzichten Liander).
Om aan het NMDA principe te voldoen krijgen we die "compensatie", die door de uitkerende warmte leverancier altijd "een korting" is genoemd. Uiteraard wel vanuit haar standpunt bezien. Maar voor de klanten is en blijft het gewoon een compensatie voor een dubbele vastrecht last (waar ze nooit om gevraagd hebben, en er ook nooit iets aan hebben kunnen doen).
Als we nu de aan Vattenfall te betalen vastrechten voor stadswarmte en de aan de netbeheerder (via de rekening van de leverancier) uit te betalen vastrechten voor de kookgas aansluiting optellen, en de compensatie post daar weer van afhalen (die soms hoger, soms lager is geweest dan het vastrecht voor kookgas, zonder explicatie door Vattenfall), houden we voor 2019 een totale vastrecht "last" over die nog steeds 2% hoger is dan in 2018. Gaan we over een langere periode uitmiddelen, en doen we wederom een CAGR berekening over de tariefstellingen tussen de jaren 2015 en 2019, komen we op een gemiddelde vastrecht load verhoging van zelfs 2,6% per jaar. En de afnemers kunnen er niets tegen ondernemen, tenzij zeer zware en kostbare ingrepen in de woning worden gedaan om van de warmte aansluiting af te komen. Iets wat in huurwoningen, met nog een derde partij, de corporatie of particuliere verhuurder er tussenin, die daar vast het nodige aan problemen in ziet, en de oude situatie waarschijnlijk hersteld wil zien bij vertrek van de huurder, een schier onmogelijke en hoogst riskante zaak zal blijven. Die bovendien zonder politieke dekking van financiële risico's gedoemd zal zijn te mislukken. Met als gevolg dat huurders aan de grillen van de monopolist, van de Autoriteit Consument en Markt, en van Den Haag overgeleverd zal zijn en zal blijven. Met zeer hoge kosten voor vaak (zeer) weinig verbruik aan stadswarmte aan toe.
Zelfs compensatie in gevaar ?
En, u raadt het al, zelfs aan die jaren lang totaal blinde vlek genaamd complicerende kookgas vastrecht compensatie, begint "getornd te worden". Zoals blijkt uit een aus blaue hinein (???) gevallen "brief van Wiebes aan de Tweede Kamer" gedateerd 21 december 2018 (jawel, de dag van ondertekening van het Klimaatakkoord ...). Waarin hij fijntjes, een kilo zout in de open stadswarmte wond van Leidenaren in zo'n situatie wrijvend, aan het parlement laat weten, "Er is [helemaal] geen wettelijk verankerde korting op het gebruiksonafhankelijk tarief (vastrecht) voor warmte in de genoemde situatie". Waarbij hij zeer expliciet naar gevallen zoals Leiden / de Stevenshof verwijst, al noemt hij die natuurlijk niet (je zou eens slapende honden wakker maken als minister ...). Deze brief lijkt een duidelijke (ambtelijk ingegeven ?) opmaat, om mogelijk iets aan deze, voor de gebonden klanten essentiële !!!, compensatie, die hier weer doodleuk "korting" wordt genoemd, te gaan (laten) doen. Lees: om die compensatie net als de teruggavepost energiebelasting voor elektra/gas mogelijk op termijn flink te laten uitkleden. Zodat de arme stadswarmte klanten met nog intacte kookgas aansluiting nóg hogere vastrecht kosten zouden kunnen gaan betalen. Ik zeg niet dat het gebeurt, maar deze Kamerbrief heeft me als vanouds, gezien de schokkende geschiedenis van het warmte dossier, hoogst achterdochtig gemaakt ...
In de brief wordt ook al voorgesorteerd op een eventuele (nog lang niet vast staande) "ontkoppeling" van de tarieven van stadswarmte en die van gas. First see: than believe. En de opmerking dat er nog niet voor gekozen is omdat de tarieven voor stadswarmte "hoger zouden komen te liggen dan de gasreferentie" doet de hare ten berg rijzen over de consequenties van zo'n mogelijk toekomstige "ontkoppeling"...
Tarieven voor stadsverwarming (plm. 14 jan. 2019, website Vattenfall / Nuon)
Verder lezen:
Hoe energiebedrijven miljoenen stelen van klanten stadsverwarming (16 dec. 2018, DAS KAPITAL, pittig doch uiterst raak en waarheidsgetrouw weergegeven analyse van de fundamentele onrechten en "berekeningswijzen" rond stadswarmte, die de gebonden klanten in de kou laten staan, en die ten goede komen aan de nieuwe monopolisten op ons aardklootje: de stadswarmte exploitanten)
Kabinet: burger verleiden tot klimaatmaatregelen (21 dec. 2018, website NOS n.a.v. pas afgesloten "Klimaatakkoord", waarin o.a. passage uit de kamerbrief met mogelijk een wrange nasmaak voor stadswarmte klanten die inmiddels de nieuwe tarieven voor 2019 van hun regionale monopolist hebben vernomen. Die omhoog zijn geschoten vanwege met name sterk gestegen energiebelasting op gas, en een enorme toename van de SDE heffing op hetzelfde fossiele goedje, beiden te beschouwen als "klimaat maatregelen": "Met de juiste informatie en hulp 'moet iedereen kunnen meekomen, zonder zich ontredderd te hoeven voelen in een duurzame, maar snel veranderende wereld'".)
Tarieven warmte stijgen in 2019 door koppeling gasprijs en belastingen (21 dec. 2018, ACM website vaststelling maximale tarieven voor stadswarmte, met als pdf gelinkt het officiële "besluit". Met als beginnende dooddoener - die gelukkig niet in die excessieve mate bij ons is doorgevoerd "Leveranciers van blok- en stadsverwarming mogen hun tarieven in 2019 met maximaal 164 euro per jaar verhogen ten opzichte van 2018, voor een gemiddeld huishouden". Totally nuts, en dat heet dan een "marktwaakhond")
Kamerbrief over vastrechtkorting gasaansluiting in combinatie met stadsverwarming (21 dec. 2018, kamerbrief Wiebes / ministerie EZK op website van het ministerie, met suggestieve opmerkingen over de "niet wettelijk verankerde" vastrecht compensatie voor stadswarmte klanten die (nog) een intacte kookgas aansluiting hebben)
Huishoudens met Eneco stadsverwarming in 2019 weer veel duurder uit (4 jan. 2019, de bekende strijdlustige stadswarmte strijders uit regio Utrecht, openden het jaar met een klapper en lieten de werkelijke financiële gevolgen zien voor de arme warmteslaven in het verzorgingsgebied van Eneco, óndanks de met trots door deze warmte monopolist aangekondigde vastrecht verlaging ...)
Zakt het warmtetarief als het losgekoppeld wordt van gas? (7 jan. 2019, Energeia - Orla McDonald, pay-wall)
VEH: Herzie desnoods weer de Warmtewet (16 jan. 2019, BNR Radio, Hans André de la Porte van Vereniging Eigen Huis zag de bui al vroeg hangen, werd helaas in zijn vrees dat de warmte tarieven flink zouden gaan stijgen bevestigd, en dringt aan op een zoveelste herziening van de al jaren brakke, fel omstreden Warmtewet ...)
"Wij hanteren daarmee de laagste warmtetarieven van Nederland." (17 jan. 2019, Twitter; reactie van Vattenfall dochter Nuon op boze tweet van een klant die de 14% tarief verhoging per GJ burning op het netvlies heeft gekregen. Klant reageert nog ietwat bozer, "Ik wil met stadswarmte stoppen maar dan kan niet wegens een Wurgcontract waar je niet van af kunt.". Wordt door Nuon ontkend, maar er staat geen bedrag bij voor verzegeling / afsluiting, daar zal genoemde klant vast ook wel een waas van voor de ogen krijgen)
Oudere artikelen over stadswarmte (in Leiden) op Polder PV:
NUON Warmte dossier op Polder PV, tot en met november 2015
Stadswarmte grafisch belicht - update 2015 Vattenfall/NUON Warmte Leiden
En verder:
Hier verder niet besproken, maar voor stadswarmte klanten in gemeente Leiden beslist essentieel vanwege de dreigende aanleg van een mogelijk 100 miljoen Euro (!) kostende, 40 kilometer lange "warmtepijp" van afvalverbrander Rozenburg te Rotterdam via Heineken (Hazerswoude-Rijndijk), naar Leiden, waarvoor de gemeenteraad in Rotterdam een knoop dreigt door te hakken, ondanks een mogelijk dramatisch rapport over dat peperdure project van de Rekenkamer. Die warmtepijp zou er moeten komen omdat exploitant Uniper (ex- E.ON) van de Langekracht STEG gas centrale, bron van het Leidse warmtenet, er per 2020 mee dreigt te stoppen.
Rekenkamer maant Rotterdam: ‘Stel uitbreiding duur warmtenet uit’ (Follow The Money, 11 jan. 2019, waarbij de Rekenkamer aandringt op politiek afstel van een mogelijk onzalige beslissing om het al jaren kwakkelende warmtebedrijf van Rotterdam te redden door een peperdure "warmtepijp" richting Leiden aan te leggen)
Akkoord over vervangen stadsverwarming in Leiden (Leidsch Dagblad, 20 dec. 2019, "principe akkoord" voor uitbreiding van warmtenet Rotterdam richting Leiden, een van de financieel meest riskante operaties sinds tijden, voor beide gemeentes)
De zin en onzin van warmtenetten (Follow The Money, 9 november 2018, eerder beschouwend en kritisch artikel over warmtenetten)
Introductie
Op 18 december 2018 heeft de Eerste Kamer voor
de wijzigingen in de belastingen voor 2019 gestemd, met wederom,
net als in 2017, en 2016, als uitzondering de PVV. Hun tegen stem
ging echter ditmaal vergezeld van die van PvdD, 50PLUS, en de SP,
wat al aangaf dat het om een gevoelig dossier gaat. Zoals gebruikelijk
zijn er weer veranderingen in de tarieven van de energiebelastingen
op gas, en elektriciteit aangekondigd, en is er een bonte kermis
aan andere maatregelen aangenomen. Allemaal onderdeel van een onwaarschijnlijk
ingewikkeld "Belastingplan 2019", waar onder het op die
18e gepasseerde onderdeel "Fiscale vergroeningsmaatregelen
2019" (dossier nummer 35.029). Er was in de besprekingen voor
het Belastingplan 2018 aanvankelijk nog sprake van een nieuwe "belastingschuif"
tussen elektra en gas, maar die is toen niet gematerialiseerd. Echter,
komend jaar gaat gas weer fors extra belast worden, en wordt belasting
op elektra - slechts gering - verminderd. Extra dramatisch is het,
uniek qua reikwijdte van de ingreep, zeer fors verlagen van de teruggave
post belasting (die op de stroomnota wordt geboekt), wat impliciet
voor alle residentiële energienota's, ook die van huishoudens
aan de onderkant van de samenleving, een forse lasten verzwaring
betekent. Daarnaast is, wederom in een apart wetsvoorstel, bepaald
wat de tarieven voor de heffing op duurzame energie productie (de
"ODE") zullen gaan worden voor (alleen) het jaar 2019.
Die gaan fors omhoog, om de "inkomsten" voor de SDE regelingen
in balans te houden met de sterk stijgende uitgaven daarvoor.
De wijzigingen in die SDE heffingen zijn, mede gezien de vele miljarden Euro's aan afgegeven beschikkingen in met name 2016, 2017 en, in mindere mate voor de eerste 2018 ronde voor SDE (zie gealloceerde budgetten tm. SDE 2018 I in artikel van 19 nov. 2018, paragraaf financiën) zelfs aanzienlijk te noemen, zoals u verderop kunt zien. Polder PV licht de wijzigingen, en de evolutie van de belasting tarieven zoals gebruikelijk aan het einde van het jaar, toe in de vorm van diverse grafieken. Daarbij gaarne notie nemen van het feit dat alle tarieven zijn weergegeven ex btw. Op uw nota zult u daaroverheen nog eens 21% btw betalen (btw over energiebelasting; dit is "normale EU policy", ook al zien we commentaar hierop regelmatig opflakkeren). Een van de vele suggesties van Rutte III, om ook het lage btw tarief te gaan verhogen (van 6 naar 9%), in 2018 gestuit, is er helaas ook door. Dus onder anderen uw drinkwater, voeding, en medicijnen zullen op dat punt dus per 1 januari a.s. ook weer duurder gaan worden, zonder dat het enige relatie met de kwaliteit van het product heeft te maken. Belasting op drinkwater (BOL) gaat sowieso ook omhoog, van 33,9 Eurocent per m³, naar 34,3 ct/m³ (verhoging 1,2%, inflatie gecorrigeerd).
Voor de volledige lijsten betreffende het lage belasting tarief, zie de pagina's "goederen (ex) 6%" resp. "diensten (ex) 6%", bij de Belastingdienst. Dit is in de huidige context alleen relevant voor de btw op drinkwater. Elektra, gas en stadswarmte blijven in het hoge 21% tarief zitten, en met elke (forse) tariefstijging, zowel voor de variabele als de vaste kosten, komt daar dus nog een heftig douceurtje voor Vadertje Staat bovenop. Extra reden dus, om uw direct beïnvloedbare kosten, het verbruik aan kWh, m³, resp. GJ, in het nieuwe jaar nu echt daadkrachtig te gaan aanpakken en naar beneden te drukken. Dat zal de "nota pijn" aan het eind van het jaar / begin van het volgende jaar structureel verzachten.
Energiebelasting op aardgas verbruik
Getoonde
bedragen zijn afgerond op vier cijfers achter de komma. De eerste
2 "historische" staffels (verbruiken tm.
5.000 resp. die voor
5.001 tm. 170.000 m³/jaar),
zijn in 2013 samengevoegd tot een nieuwe "eerste" (hoogste)
staffel, jaarverbruiken tussen 0 en 170.000 m³.
Na de enorme wijziging van de tarieven voor de kleinverbruikers per 1-1-2016 (tarief tm. 170.000 m³ 25,17 Eurocent/m³ ex btw, stijging van bijna 13%), en relatief lichte stijgingen in 2017 en 2018, gaat wederom bij het Ministerie van Financiën "het gaspedaal diep ingedrukt worden". En diententevolge, de nieuwe belasting tarieven "door het plafond". Dit als gevolg van hernieuwd beleid met betrekking tot het "verschuiven" van de energiebelasting op elektra naar gas. Toen huidig Minister bij EZK, Wiebes, nog staatssecretaris bij Financiën was, werd op vragen van zijn partij, de VVD, en het CDA, nog ontkend dat er (op dat moment), plannen waren bij het kabinet voor "verdere verschuiving" van de energiebelasting, van elektra naar gas (kamerbrief van Wiebes dd. 14 december 2016, twee jaar geleden). U ziet, het kan verkeren, het beleid werd rap onder Rutte III "herzien", en die energiebelasting "schuif" is alweer op tafel gekomen, tot Wetswijziging verwerkt, en uiteindelijk in de Eerste Kamer afgehamerd.
De energiebelasting op gas wordt per 1 januari 2019 in de eerste staffel, de voor alle huishoudens, maar ook voor heel veel fors gas verbruikende "klein" verbruikers, met consumptie tm. 170.000 m³ per jaar, "enige relevante", met wederom ruim 3,3 Eurocent per m³ verhoogd. Daar is de inflatie nog bijgekomen (gerekend wordt er met 1,2% t.o.v. oude tariefstelling 2018). Een toename van nog eens 12,7% t.o.v. de tariefstelling in 2018 resulteert in een EB bedrag van 29,31 Eurocent/m³ ex btw voor 2019 (dat wordt 35,47 Eurocent incl. 21% btw). Gelukkig is gemiddeld genomen het huishoudelijke verbruik weliswaar in de loop van de jaren afgenomen, maar per verbruikte kuub gaat u nog meer aan Vadertje Staat afdragen. Het gemiddelde huishoudelijke verbruik is volgens het CBS van zo'n 1.700 m³/jaar in 2004 gedaald naar nog maar 1.240 m³/jaar in 2017, tussen extremen van 840 - 2.200 m³/jaar, afhankelijk van het type huishouden (analyse).
In het wetsvoorstel over de fiscale vergroenings-maatregelen , al aangenomen door de Tweede Kamer op 15 november, en ook door de Eerste Kamer op 18 december 2018, vinden we onder Artikel VII geen andere wijzigings-voorstellen dan voor de eerste staffels (gas en elektra) voor de overige categorieën. Echter, in de tabel gepubliceerd door het Ministerie van Financiën, staan beslist wel - kleine - tariefsverhogingen voor de andere staffels genoemd. Ook deze blijken t.o.v. de voormalige tariefstelling voor 2018, met "ongeveer" genoemde 1,2% inflatie te zijn gecorrigeerd. Mogelijk vanwege afrondings-verschillen, zijn de groeipercentages bij de grootste verbruikers echter, op basis van de tabelwaarden, iets anders uitgepakt bij elektra (zie aldaar).
Het absolute verschil in energiebelasting per m³ tussen de minst verbruikende (29,13 ct, consumenten en "kleinzakelijke" gasverbruikers tm. 170.000 m³/jaar) en de hoogste verbruiks-groep (>10 miljoen m³/jaar, 1,28 ct/m³) is in 2019 een factor 22,9 geworden (in 2018 was dit nog 20,5). Die zeer hoge verhouding heeft daarmee de voorlaatste hoogste, in 2016 (factor 20,8), van de eerste plaats verdrongen. Die verhouding was het laagst in 2015 (16,2). In 2004 (het "energie liberaliserings-jaar") was die verhouding nog 19,1 : 1.
Van de tarief groepen waar het langst energiebelasting over is geheven in dit langjarige overzicht, de eerste 3 staffels, zijn de gemiddelde jaarlijkse compound annual growth rates (CAGR's) van de betreffende toegepaste energiebelasting tarieven voor gas tussen 2000 en 2019 achtereenvolgens 6,1%/jaar (tm. 5.000 m³/jaar), 9,5%/jaar (tm. 170.000 m³/jaar), resp. 12,5%/jaar (tm. 1 mln m³/jaar) geweest. Ergo: ook al zijn de fysiek in rekening gebrachte tarieven voor de hogere belastingstaffels véél lager dan voor de residentiële sector, de procentuele jaarlijkse verhogingen zijn gemiddeld genomen over die lange periode voor de hogere staffels wel hoger geweest dan voor de huishoudens. Daar staat echter weer tegenover dat, als je bijvoorbeeld 2009 als uitgangspunt neemt (alle hierboven genoemde staffels belast), het beeld gemengd is. Dan krijgen we jaarlijkse CAGR stijgingen van gemiddeld 6,4%/jaar (1e staffel), 7,8%/jaar (oude 2e staffel, 5.000 tm. 170.000 m³/jr), tot 5,5%/jaar (tm. 1 mln m³/jaar), en voor de hoogste staffels, >10 mln m³/jaar, een opmerkelijke discrepantie van 1,2%/jaar (niet-zakelijk) en 4,8%/jaar (zakelijk). De allerhoogste stijging viel autogas (via CNG vulstations) ten deel: daarvan werd de energiebelasting gemiddeld genomen in de periode 2009-2019 met maar liefst 18,2%/jaar opgetrokken.
SDE heffing ("ODE") op aardgas verbruik
Náást de energiebelasting wordt sedert 2013 ook SDE* heffing geheven (formeel "opslag duurzame energie", ODE), zowel op gas als op elektra. De expliciete opzet van die heffing is, om de burger te laten zien wat zijn/haar "gesocialiseerde" bijdrage aan de honderden tot paar duizend duurzame energie projecten is die dezer jaren worden gebouwd met SDE exploitatie subsidies. Althans, dat was de uitdrukkelijke insteek van voormalig Minister Verhagen. Er zingen echter alweer enige tijd geluiden rond, dat de ODE en de energiebelasting maar weer op een grote hoop geveegd zouden moeten worden. Dat kwam al eind 2016 ter sprake, maar destijds Minister Kamp schoof de beslissing er over door naar een volgend kabinet, Rutte III, wat er kennelijk nog steeds niet uit is hoe met die gevoelige materie om te gaan. Voor 2019 staan gewoon weer als vanouds separate energiebelasting en SDE heffingen apart vermeld. Ze komen dan ook uit totaal verschillende kokers, en het zou (a) complete onzin zijn om die totaal verschillende soorten heffingen op een hoop te gooien, en (b) een knap staaltje misleiding van het gepeupel, als een willekeurig (volgend) kabinet de zeer sterke stijgende SDE heffingen met mogelijk (noodgedwongen) verlaagde energiebelastingen zou willen "verbloemen".
Laten we hopen dat ze in Den Haag bij zinnen komen, en die uitsplitsing gewoon laten staan op de nota's. Want ODE en energiebelasting zijn fundamenteel verschillende soorten heffingen: de eerste is zeer specifiek voor het bevorderen van energie uit hernieuwbare bronnen, waar "de burger" sinds SDE 2011 niet eens meer aan mee kan doen tenzij hij/zij zich in coöperatief verband zou gaan organiseren (met name vanwege de 15 kWp onder"cap" bij zonnestroom, en een verplichte grootverbruik aansluiting). De tweede is dood-ordinair, en primair, een heffing om inkomsten te genereren voor de Staat (wat af en toe ook wordt bevestigd door de zittende minister van Financiën). Ook al staat deze belasting nog steeds expliciet vermeld onder het hoofdje "Belastingen op milieugrondslag" in het jaarlijkse wijzigingsdocument van het Ministerie van Financiën vermeld.
* "Stimulering Duurzame Energieproductie", sedert SDE 2011 omgetoverd in "SDE+". Zie website van de uitvoerende instantie van die regeling, RVO.
Dit alles terzijde: hieronder de volledige tarief ontwikkeling van de ODE voor aardgas, tm. 2018. Hold your horses, in 2019 gaat er weer een aanzienlijk percentage bovenop de reeds eerder heftig gestegen opslag op elke kubieke meter (Gronings) gas wat u verbruikt.
In blauw toegevoegd de recent bepaalde tarieven voor ODE gas voor 2019. Daarin zijn, we mogen wel zeggen, extreem forse - opwaartse - wijzigingen geweest, die natuurlijk worden gevoed door het feit dat er reeds enorme bedragen aan lang-jarige exploitatie subsidies zijn toegezegd voor talloze grote projecten die onder het kopje "hernieuwbaar" worden geschaard. Daar bovenop zal er zeer waarschijnlijk alweer 6 miljard Euro vergeven gaan worden aan de volledig overschreven tweede half jaar ronde SDE "+" van 2018, en komt er mogelijk straks weer een zelfde enorm budget bedrag voor de voorjaars-ronde 2019 overheen (die echter ook een paragraaf "verbreding CO2 reductie" krijgt, zodat er minder geld overblijft voor duurzame opwekking, als het budget hetzelfde blijft). De tragedie is hier wederom, dat diegenen die het minste energie (aardgas) verbruiken, sowieso al de hoogste SDE heffingen per m³ verbruikt aardgas betalen, én die bovendien komend jaar met de hoogste relatieve stijgingen worden geconfronteerd, zoals het volgende staatje laat zien.
Toenames voor de tarieven in 2019 t.o.v. de tariefstellingen voor 2018 zijn als volgt (categorieën in m³/jaar). Percentages bepaald van de originele tariefstellingen, met 5 cijfers achter de Euro komma, tot slot CAGR berekening gemiddelde toename per jaar sedert eerste heffing, in 2013 (dus: CAGR 2013-2019, gemiddelde per jaar). NB: zie ook het staatje in de update voor 2018, waarin al spectaculaire stijgingen t.o.v. 2017 stonden vermeld...
Cumulatie heffingen energiebelasting, ODE, én btw voor aardgas 2012 tm. 2019 kleinverbruik
In deze derde "gas" belastingen grafiek het cumulatieve effect van de energiebelasting, de ODE heffing, vermeerderd met de (21%) btw geheven over beide posten. Hieruit resulteert de totale belastingdruk van overheidswege op elke kubieke meter gas die u verbruikt (nog exclusief de btw over de separate post levering, zie verder). Getoond worden hier de tarieven voor de laagste staffel. Dit was oorspronkelijk tm. 5.000 m³/jaar, wat vrijwel geen "normaal" huishouden zal halen. De categorie is in 2013 samengevoegd met de tweede staffel, en derhalve "opgerekt" naar max. 170.000 m³/jr. Hier onder valt dus ook een fors deel van het kleinbedrijf. In onderstaande grafiek is alleen de hele reeks voor het verbruik tm. 5.000 m³ getoond, met bijbehorende tariefstellingen voor 2012.
In 2012 (1e resp. 2e jaarhelft) was er nog geen ODE heffing. Die kwam pas voor het eerst voor het verbruik in 2013 op de nota te staan, en was nog zeer laag (0,23 ct/m³ ex btw). Maar hij neemt zeer snel toe, vanwege nieuwbouw van talloze SDE gesubsidieerde projecten (meestal met een forse capaciteit), waar die "bronbelasting" naar toe vloeit in de vorm van maandelijkse subsidies. Dat zijn feitelijk door RVO aan de producenten uitbetaalde voorschotbedragen, die later worden "verrekend" met bijstellingen a.g.v. geactualiseerde correctiebedragen. De energiebelasting is, met name a.g.v. de beruchte "energiebelasting-schuif" per 1 jan. 2016 (stijging van 32% t.o.v. tariefstelling 2015 !) zeer fors toegenomen. Daarna is de stijging relatief gering geweest, al kwam er weer 3% bovenop in 2018 t.o.v. 2017.
En na de nodige "reuring" met gasbevingen in "winnings-gewest" Groningen, heftig protesterende bewoners, en ellenlange vergaderingen in Het Haagse, gind het "gaspedaal" wederom op de energietaks: er werd weer 3 cent per verbruikte kuub bovenop gegooid in de voor burgers essentiële "laagste staffel". Daar overheen kwam nog de inflatie correctie t.o.v. de tariefstelling in 2018. Met de ook nog eens (zeer) heftig gestegen SDE heffing gecombineerd, werd daarmee ook de door de Staat over beide posten afgeroomde belasting toegevoegde waarde, in de volksmond ook wel "btw", fors hoger. Was die in begin 2012 nog maar ruim 3 cent per m³, is deze al toegenomen naar meer dan het dubbele, ruim 7 cent/m³. Zonder dat de Staat ook maar een vinger hoeft uit te steken (alleen maar door de ambtenaren "even" wat wetsteksten wijzigen)... Goed om dat te beseffen, als u van plan bent er op een frisse avond de nodige kuubs Gronings gas door te gaan jassen. Den Haag zal u er dankbaar voor zijn en zich er wellicht over vermaken ...
Een combinatie van al deze effecten is, dat de belastingdruk op elke m³ gas die u verbruikt, van de eerste jaarhelft van 2012 tm. 2019 is toegenomen van, totaal, 19,84 ct/m³ tot maar liefst 41,81 ct/m³. Een toename van maar liefst 111% in 7 jaar tijd. Met de CAGR methodiek komt dat (t.o.v. tariefstelling 2012 I) neer op een stijging van maar liefst 11,1% gemiddeld per jaar. Dat was tm. 2018 nog 9,9%/jaar gemiddeld...
Berekeningen nog zonder btw over post "levering"
In alle hier getoonde belasting grafieken ontbreekt nog de verplicht af te dragen btw over de door de leverancier in rekening gebrachte (enige eigen) post "levering". Voor gas was bijvoorbeeld bij Vattenfall - Nuon het kale ex btw tarief voor de levering in de tweede jaarhelft van 2018 in onze regio 35,42 ct/m³ bij een 1-jarig "vasteprijs" contract, inclusief de feitelijk niet meer existente, want sinds 2011 niet meer door GasTerra in rekening gebrachte "regio toeslag". In de 2e helft van 2017 was dit nog 25,94 ct/m³, dus hier is al een al forse stijging van het "kale" levering tarief doorgevoerd, maar liefst 37%! 21% over genoemde 35,42 ct/m³ gerekend komt op 7,44 cent extra btw inkomsten voor de Staat voor elke verkochte kuub gas. In totaal, met bovenstaande (btw over EB en ODE, 2019: 7,26 ct/m³), dus al bijna 14,7 Eurocent/m³ !! Met een verwachte, nog verder stijgende "kale" leveringsprijs in 2019 hoogstwaarschijnlijk zelfs nog iets meer. De gecombineerde stijgingen van de energiebelasting én die voor de SDE heffing maken, dat de overheidsheffing op verbruik in 2019 waarschijnlijk (fors) hoger gaat worden, dan wat de leverancier voor de eigen toko in rekening gaat brengen. In bovengenoemd voorbeeld: 29,31 ct EB + 5,24 ct SDE + 7,26 ct btw (over EB en SDE) + 7,44 ct (btw over levering) = 49,25 ct/m³ in totaal voor de Staat (met leverings-tarief voor 2018 II, nog exclusief te verwachten verhoging van dat tarief in 2019 I). En dat noemt de overheid dus "de vrije markt" ...
Gevolgen voor huishoudens - een paar voorbeelden
Om zichtbaar te maken wat bovenstaande voor enkele "typen" huishoudens betekent heb ik onderstaand staatje met vijf voorbeelden getoond. Ook deze tabel nog zonder btw te berekenen over de (uit tientallen marktpartijen en honderden contractvormen te verkiezen) post "levering". Dit is wat álle Nederlanders sowieso kwijt waren dan wel zijn (2019) aan afdrachten aan de Staat:
In de eerste regel heb ik een huishouden getoond wat uitsluitend "kookgas" gebruikt - bijvoorbeeld in een stadswarmte wijk als de onze, met een apart lage druk kookgas net. Waarbij ik ben uitgegaan van een relatief hoog verbruik van 50 m³ per jaar (wij zelf verbruikten veel minder dan die hoeveelheid, en zijn reeds sinds april dit jaar definitief op inductie koken overgestapt, derhalve geen gasverbruik meer). Daarvoor vallen in dit geval de totale afdrachten aan de Staat mee (stijging van 10 naar bijna 21 Euro tussen 2012 en 2019).
De tweede regel laat de afdrachten over gas verbruik voor een "gemiddeld huishouden" zien, waarbij het laatst bekende gemiddelde het cijfer voor 2017 is, zie daarvoor mijn analyse van de laatst bekende CBS cijfers. Met een (toen) gemiddeld verbruik van 1.240 m³/jaar kom je op een afdracht aan de Staat, tussen de 250 (2e helft 2012) en 518 Euro (2019). Meer dan de dubbele hoeveelheid, dus.
De derde regel laat het effect zien op een twee onder een kap woning, volgens het door CBS opgegeven (2017) verbruik van 1.680 m³/jaar, leidend tot een afdracht tussen 339 Euro (2e jaarhelft 2012) en al 702 Euro in 2019. De vierde regel toont de cijfers voor een vrijstaande woning, waarvoor CBS voor 2017 2.200 m³ gemiddeld verbruik heeft opgegeven. Deze huishoudens moesten in zo'n situatie 444 Euro aan de Staat afdragen in 2012 II, en zouden in 2019 daarvoor al 920 Euro kwijt zijn. 107% meer.
De laatste regel toont een "zeer zwaar verbruikend" huishouden (ja, die bestaan, kijk maar eens rond in Wassenaar e.d. ...). Met 5.000 m³/jaar kom je dan al tot spectaculaire douceurtjes voor de Staat van ruim duizend Euro (2e helft 2012) tot zelfs bijna 2.100 Euro in 2019 uit. Dat lijkt me een byzonder goede reden om rap flink te gaan isoleren en/of om het verspillende gedrag te gaan aanpassen... Tenzij men in zo'n geval geen enkel probleem heeft om zo'n enorme hoeveelheid geld naar de Staat te doen vloeien aan belastingen die niet direct met het "gekozen markt tarief van de betreffende leverancier" van doen heeft ...
Ook nog andere posten
Nogmaals: dit alles betreft uitsluitend de dikke slagroom die de Staat van elke kubieke meter gas die u verbruikt afroomt. We hebben het hier nog niet over leverings-tarieven gehad (die enkele jaren een dalende trend hebben gekend, maar die volgens Pricewise al een tijdje de omgekeerde trend tonen, en wederom per 1 januari a.s. flink zullen gaan stijgen), noch over transportkosten. Transportkosten voor gas en elektra stijgen weliswaar ook weer een beetje in 2019, al is het een zeer bescheiden verhoging (gemiddeld anderhalve Euro per huishouden op jaarbasis), die lager is dan de inflatie, aldus ACM. NB: kosten voor netbeheer zijn sedert 2009 voor particulieren uitsluitend vaste bedragen per jaar, en dus niet afhankelijk van het verbruik. Het maakt daarvoor niets uit wat er achter de aansluiting gebeurt, en is dus per definitie in het nadeel van zuinige burgers, die niets van hun maatschappelijk te waarderen inspanningen op hete vlak van energie besparing en CO2 uitstoot reductie terugzien in de transport tarieven ...
Energiebelasting op elektra verbruik
Getoonde bedragen zijn afgerond op vier cijfers achter de komma
De al onder "gas" belastingen genoemde energiebelasting-schuif truuk m.b.t. de tarieven voor de kleinverbruikers per 1-1-2016 hield voor elektra juist een heftige verláging in, van 11,96 naar 10,07 Eurocent/kWh (ex btw), minus 16%. Destijds een unicum in de Nederlandse energiebelasting historie (tarief tm. 10.000 kWh/jaar). Bij andere verbruiksgroepen gingen de energiebelastingen in 2016 wel iets omhoog. Het wás echter een unicum. Want in 2019 gaat dezelfde "truuk" herhaald worden, al is het op een iets minder dramatisch niveau.
De energiebelasting op stroom dáált per 1-1-2019, van 10,46 naar, inflatie gecorrigeerd, 9,86 Eurocent/kWh ex btw (dat wordt 11,93 Eurocent/kWh incl. 21% btw), een verlaging van 5,7%. Waarbij het al lang niet meer uitmaakt of u "grijze" of "groene" stroom afneemt, ze hebben identieke tariefstellingen sedert 2005. Itt vorig jaar, zijn de tariefstellingen voor alle andere verbruiks-categorieën ("staffels") in het wetsvoorstel bevroren. In 2017 werden de grotere verbruikers ook al "gematst", met bijna nihil stijgingen tot zelfs geringe dalingen van het EB tarief (zie overzicht van dat jaar), in 2018 stegen de tarieven relatief bescheiden voor die staffels, zie daarvoor de analyse van de tarieven voor dat jaar. Er is echter in de definitieve tabel van Min. Fin. voor het nieuwe jaar 2019 nog wel een inflatie correctie overheen gekomen. Gemiddeld genomen zou die voor alle tarieven op 1,2% moeten zijn gekomen, wat grotendeels blijkt te kloppen. Gaan we nauwkeuriger de verschillen berekenen tussen de in de tabellen opgevoerde tarieven voor 2018 en 2019, komen we echter voor de grootste verbruiks-categorieën met de gepresenteerde cijfers iets anders uit: bij niet-zakelijke verbruikers >10 mln. kWh/jaar kom je (0,00116 > 0,00117) op een verhoging van bijna 0,9% uit, bij zakelijke verbruikers in hetzelfde segment (0,00057 > 0,00058) op bijna 1,8%. Mogelijk wordt er bij deze al zeer kleine getallen met nog meer originele cijfers achter de komma gerekend, zodat je alsnog rond de "standaard" inflatie correctie van 1,2% uit zult komen voor beide tarieven (?).
Ook al zijn de hogere verbruiks-categoriëen in 2018-2019 wel "een beetje" aangepakt, ze betalen nog steeds absurd weinig energiebelasting t.o.v. het residentiële markt segment. Iets waar regelmatig klaagzangen over worden vernomen in de Tweede Kamer, maar waar tot nog toe vrijwel geen gehoor aan is gegeven van wat voor rechts-conservatief tot neoliberaal kabinet dan ook. Het verschil tussen de laagste tariefgroep (2019: 9,863 ct, consumenten) en de hoogste verbruiksgroep (>10 miljoen kWh/jaar zakelijk, 0,058 ct/kWh) is komend jaar, ondanks de flinke daling in de eerste staffel, nog steeds zeer hoog, een factor 170 (!). Veel hoger dan de verschillen tussen de laagste en hoogste staffels bij gas (factor bijna 23, zie eerste sectie, gas, van dit artikel). Die verhouding was voor elektriciteit het hoogst in 2015 (factor 239 verschil !), en het laagst in "energie liberaliserings-jaar" 2004. Toen was die verhouding nog steeds hoog, maar "slechts" 131 : 1.
Van de tarief groepen waar het langst energiebelasting over is geheven in dit langjarige overzicht, de eerste 3 standaard staffels, zijn de gemiddelde jaarlijkse compound annual growth rates (CAGR's) van de betreffende toegepaste energiebelasting tarieven voor elektriciteit in de periode 2000-2019 achtereenvolgens 5,3%/jaar (tm. 10.000 kWh/jaar), 6,5%/jaar (tm. 50.000 kWh/jaar), resp. 10,4%/jaar (tm. 10 mln kWh/jaar) geweest. Ook hier geldt dus, naar analogie van de situatie bij gas (eerste sectie van dit artikel): Ook al zijn de fysiek in rekening gebrachte tarieven voor de hogere belastingstaffels véél lager dan voor de residentiële sector, de procentuele jaarlijkse verhogingen zijn gemiddeld genomen over die lange periode voor de hogere staffels ook hoger geweest dan voor de huishoudens. Vanwege de bizarre gevolgen van de invoering van het capaciteitstarief voor elektra in 2009, en de drie andere gelijktijdig ingevoerde wijzigingen in de tarief systematiek, zijn de CAGR cijfers voor de periode 2009 tm. 2019 een stuk moeilijker te duiden, als je niet weet waar dat aan ligt. Terwijl in die periode voor de consumenten (tm. 10.000 kWh/jaar) een CAGR gold van gemiddeld minus (!) 1,0% per jaar voor energiebelasting op elektra verbruik (gevolg van de 2 belastingschuiven elektra > gas, in 2016 en in 2019), heeft er een gemiddelde positieve CAGR groei voor de hoogste staffels plaatsgevonden. Voor de twee staffels tussen 10.000 en 10 mln kWh/jaar gemiddeld bijna 3,0% groei/jaar. En voor de twee hoogste staffels (niet-zakelijk / zakelijk verbruik >10 mln kWh/jaar) gemiddeld 1,6 resp. 1,5%/jaar.
Voor de "postcoderoos" (PCR) projecten, die vallen onder de "Regeling Verlaagd Tarief", verandert er net als voor het afgelopen jaar niets. Die werden, sedert de nogal ongelukkig verlopen start in 2014-2015, in 2016 al op "nihil" tarief gezet voor de eerste (maximale) 10.000 kWh opwek die van het betreffende PV project "op vreemd dak" afkomstig is. En dat beleid wordt verder gecontinueerd in 2019 (ook voor nieuwe PCR projecten). Het "verlaagde tarief" staat binnen een project vast voor een periode van 15 jaar, en wordt derhalve door sommigen als "zekerder" gezien, dan klassiek thuis salderen. Waarover nog onbekende "wijzigingen" zijn aangekondigd, die steeds meer lijken te wijzen richting "een" invoedings-tarief voor momentane zonnestroom overschotten die dan "bemeterd" het net op zouden vloeien (zie salderings-dossier, berichten). Wiebes wil echter van de postcoderoos regeling ("een Draak") af, en de projecten van energie coöperaties krampachtig proberen onder te brengen onder de nieuw aangekondigde, nog steeds in onderhandeling zijnde "overschot subsidie" regeling voor alle kleinverbruik aansluitingen. Hoe dat er dan zal uit komen te zien, is tot op de dag van vandaag een goed bewaard Haags Geheim ...
In 2017 is ook voor het eerst in de geschiedenis op verzoek van het parlement een verlaagd tarief voor laadpaal infrastructuur voor elektrisch vervoer geïntroduceerd (oranje kolom). Dit verlaagde tarief geldt voor de periode 2017 tm. 2020, slechts voor de eerste 10.000 kWh "elektriciteit die geleverd wordt aan oplaadinstallaties voor elektrische voertuigen (bestaande uit een of meer oplaadpunten) die beschikken over een zelfstandige aansluiting". Het tarief wat wordt geheven is hetzelfde als dat in de tweede belastingschijf: 5,337 ct/kWh, afgerond € 0,0534 (slechts inflatie gecorrigeerd met 1,2% t.o.v. niveau in 2018). Vandaar dat die kolom even hoog is als dat van de schijf voor verbruiken van 10.001 tm. 50.000 kWh/jaar in 2019.
SDE heffing ("ODE") op elektra verbruik
Zie ook intro tekst onder "gas". Hieronder de volledige tarief ontwikkeling van de ODE voor elektriciteit.
In blauw toegevoegd de recent bepaalde tarieven voor ODE elektra voor 2019. Daarin zijn net als bij gas nogal heftige wijzigingen geweest, die natuurlijk ook worden gevoed door het feit dat er enorme bedragen subsidies zijn toegezegd voor, in deze categorie met name vanwege de vele beschikkingen voor zowel windparken als zonnestroom projecten, de laatste duizenden installaties betreffend, die onder het kopje "hernieuwbaar" worden geschaard. Voor de laatste "officiële", op de realiteit ver achter lopende update van RVO m.b.t. zonnestroom project realisaties onder de SDE regimes (status 4 okt. 2018), zie de recente analyse van Polder PV.
Overigens gaat, over het geaccumuleerde totaal van de oude MEP, SDE, en SDE "+" regelingen bezien, het veelvoud aan subsidies voor gerealiseerde projecten tm. 2017 nog steeds naar windenergie en biomassa toe. Tot en met SDE 2016 legde biomassa, inclusief miljarden Euro's kostende bijstook van buitenlandse hout pellets in Nederlandse steenkolen centrales, een zeer zware claim op de toegekende subsidiestromen binnen de diverse SDE regelingen (grafieken "Uitgaven" resp. "Verplichtingenbudget", op realisaties pagina van RVO). Als er geen rare zaken zijn geschied gaat er mogelijk ook weer in de tweede SDE 2018 ronde veel geld naar windenergie. Er werd in de eerste fase immers al voor 147 projecten subsidie aangevraagd, en het budget van 6 miljard Euro bleek in die eerste fase, die maar 159 (meestal relatief kleine) PV projecten telde, al in totaal voor 51% geclaimd. Zon gaat beslist ook veel beschikkingen opleveren in de tweede fase, maar windenergie zal in de eerste fase een dominante rol spelen.
Toenames voor de SDE heffing tarieven in 2019 t.o.v. tariefstellingen voor 2018 zijn als volgt. Categorieën in kWh/jaar; 1e percentages bepaald van de originele tariefstellingen, met 5 cijfers achter de Euro komma. Tot slot de gemiddelde toename volgens de CAGR methodiek, in de periode dat de heffing geldig was/is (2013-2019).
Cumulatie heffingen energiebelasting, ODE, én btw voor elektra 2012 tm. 2019 kleinverbruik
In deze derde "elektra" belastingen grafiek het cumulatieve effect van de energiebelasting, de ODE heffing, vermeerderd met de (21%) btw geheven over beide posten. Hieruit resulteert de totale belastingdruk van overheidswege op elke kWh elektriciteit die u verbruikt (nog exclusief de btw over de separate post levering, zie verder). Tarieven voor de laagste staffel, tm. 10.000 kWh/jr, het meest relevant voor de inmiddels al bijna 7,9 miljoen huishoudens.
In 2012 (1e resp. 2e jaarhelft) was er nog geen ODE heffing. Die kwam pas voor het eerst voor het verbruik in 2013 op de nota te staan, en was ook voor elektra aanvankelijk nog zeer laag. Maar ook deze heffing neemt zeer snel toe, vanwege nieuwbouw van talloze SDE gesubsidieerde projecten (meestal met een forse capaciteit), waar de SDE heffing ("ODE" belasting over elektra verbruik) - via de burelen van RVO - naar toe vloeit in de vorm van maandelijkse voorschotten en later bijgestelde subsidies. De energiebelasting is echter in 2016 fors áfgenomen vanwege de beruchte "energiebelastingschuif met aardgas". Die voor komend jaar wordt herhaald, zei het op een minder hoog niveau. Met de sindsdien verder fors gestegen SDE heffing gecombineerd, en de daling in de hoogte van de EB, wordt daarmee in 2019 de btw post over het totaal van deze heffingen netto bezien gestabiliseerd, op een niveau van 2,47 Eurocent/kWh. Hetzelfde niveau van dat van 2013 en 2018. Als Rutte III geen al te gekke dingen gaat doen met de hoogte van de energiebelasting op elektra (reken er echter niet op dat ze dat zullen laten) zal, met waarschijnlijk sterk verder stijgende SDE heffingen, uiteindelijk mogelijk weer een totale belastingdruk (incl. btw) gaan ontstaan die richting de tot nog toe bereikte "piek" in 2015 zal evolueren. Toen lag dat niveau op 14,91 Eurocent per kWh. In 2016 is het tijdelijk terug gevallen naar 12,86 Eurocent/kWh. In 2018 lag het alweer op 14,25 cent, maar per 1 januari van het nieuwe jaar valt dat, door de combinatie aan wijzigingen, weer minimaal, 0,2%, terug naar 14,22 Eurocent/kWh. De energiebelasting sec is van het totaal (EB + ODE + btw) in 2018 69,3%, en blijft daarmee van overheids-wege vooralsnog veruit de belangrijkste heffings-post op uw stroomrekening. In 2018 was dat zelfs nog 73,4%. Aan de schommelende hoogte van de energie belastingen incl. ODE en btw op elektra is goed te zien dat overheids-ingrijpen een dominante factor van betekenis is en blijft in de dynamische energie historie.
Een combinatie van al deze effecten (met name van de e-belasting-schuif) is, dat de belastingdruk op elke kWh elektra die u verbruikt, t.o.v. de eerste jaarhelft van 2012 tm. 2019 nu weer licht is toegenomen van, totaal, 13,57 ct/kWh tot 14,22 ct/kWh in 2019. Een netto toename van bijna 4,8% in 7 jaar tijd (dat was in 2016-2017 nog negatief t.o.v. 2012). Met de CAGR methodiek komt dat neer op een netto stijging van ruim 0,5% gemiddeld per jaar (2012-2017 nog: -0,6%/jaar, in de periode 2012-2018 +0,8%/jaar). Sterk afhankelijk van het eventueel inzetten van "een mogelijk nieuwe toekomstige extra energiebelasting schuif" tussen elektra en gas, kan dat beeld beslist weer worden bijgesteld richting een negatieve groei t.o.v. 2012. Dat is zeer lastig te voorspellen. Met Den Haag weet je het immers maar nooit waar het tariefstellingen en de jaarlijkse bijstelling daarvan betreft. 1 keer chaos in Groningen, bijvoorbeeld vanwege een mogelijk heftige, forse schade veroorzakende aardgas beving, en de rode tarief-vlaggen worden weer gehesen in de Residentie...
Bovengenoemd netto effect van "slechts" 0,5% gemiddelde stijging per jaar in de periode 2012-2019 bij elektra, staat in ieder geval in schril contrast met de gemiddelde stijging van maar liefst 11,1%/jaar bij gas, zoals hierboven in het artikel besproken.
Berekeningen nog zonder btw over post "levering"
Ook in alle hier getoonde belasting grafieken voor elektra ontbreekt nog de verplicht af te dragen btw over de door de leverancier in rekening gebrachte (enige eigen) post "levering". Voor elektriciteit was bijvoorbeeld bij Vattenfall - Nuon het kale ex btw tarief voor de levering bij enkeltarief in de tweede jaarhelft van 2018 8,69 ct/kWh voor een 1-jarig "vasteprijs" contract (NB: al enige tijd inclusief een niet uitgeplitste "Blijven Loont korting"; ook hier forse stijging (49%!) t.o.v. het tarief in de tweede jaarhelft van 2017, 5,84 ct/kWh). 21% over genoemde 8,69 ct/kWh gerekend komt op ruim 1,8 cent extra btw inkomsten voor de Staat voor elke verkochte kWh elektriciteit. In totaal, met bovenstaande (btw over EB en ODE, plus genoemde posten zelf), dus al ruim 16 Eurocent/kWh (!). Met een verwachte, reeds aangekondigde, stijgende "kale" leveringsprijs in 2018 waarschijnlijk zelfs nog wat meer.
Gevolgen voor huishoudens - een paar voorbeelden
Om zichtbaar te maken wat bovenstaande voor enkele "typen" huishoudens betekent laat ik onderstaand staatje met vijf voorbeelden zien. Ook deze tabel nog zonder btw te berekenen over de (uit tientallen marktpartijen en honderden contractvormen te verkiezen) post "levering". Dit is wat álle Nederlanders sowieso kwijt waren dan wel zijn (2019) aan afdrachten aan de Staat:
In de eerste regel heb ik een huishouden getoond met een zonnestroom systeem wat - op jaarbasis - iets krapper is uitgelegd qua productie dan verbruik, met nog een kleine netto inkoop behoefte van 100 kWh per jaar. In de woorden van een bevriend collega zonnestroom fanaticus een "possie" genoemd (zie PttP 2009-4, pagina 8). Voor dergelijke situaties vallen de totale afdrachten aan de Staat uiteraard mee (stijging van iets minder dan 14 naar ruim 14 Euro tussen 2012 en 2019).
De tweede regel laat de afdrachten over (netto) stroom verbruik voor een "gemiddeld huishouden" zien, waarbij het laatst bekende gemiddelde het cijfer voor 2017 is, zie daarvoor wederom mijn analyse van de laatst bekende CBS cijfers. Met een (toen) gemiddeld (rest-) verbruik van 2.860 kWh/jaar kom je op een afdracht aan de Staat, tussen de 395 (2e helft 2012) en 407 Euro (2019). Vanwege de belastingschuiven doorgevoerd in 2016 en in 2019 is dat slechts ruim 12 Euro meer.
De derde regel laat het effect zien op een twee onder een kap woning, volgens het door CBS gerapporteerde (rest) verbruik van 3.430 kWh/jaar, leidend tot een afdracht tussen 473 Euro (2e jaarhelft 2012) en 488 Euro in 2019. Daar onder heb ik een "zware" verbruiker opgevoerd met, bijvoorbeeld, een lichte warmtepomp en een fors verbruikend huishouden met 6.000 kWh/jaar. Die zouden met dat verbruik in de tweede helft van 2012 828 Euro hebben betaald, en zouden bijna 26 Euro meer kwijt zijn aan de Staats-belastingen in 2019 (853 Euro). De laatste regel toont een "zeer zwaar verbruikend" huishouden, waar de nodige warmtepomp en thuis ladende EV auto bezitters in grote villa's inmiddels onder kunnen vallen. Met 10.000 kWh/jaar kom je dan al tot spectaculaire douceurtjes voor de Staat van bijna 1.380 Euro (2e helft 2012) tot 1.422 Euro in 2019 uit. Als je al je gas verbruik met een warmtepomp de deur uit hebt kunnen doen, blijft het daarbij wat de belastingen betreft (nog exclusief de teruggaaf, zie verderop). Maar als je én zo'n zware stroom verbruiker bent zonder warmtepomp (maar bijvoorbeeld met een grote koi visvijver), én je valt voor met name de ruimteverwarming in de zwaarste gas verbruik categorie zoals eerder in dit artikel geschetst, roomt de Staat dan over je totale stroom- en gas verbruik in 2019 al zo'n 3.513 Euro aan belastingen af. Een riant maand salaris voor velen, gezien het geschatte bruto maandinkomen voor "Jan Modaal" in 2018 ... Ik zou het liever voor "wat minder" doen, als u het mij vraagt.
Ook bij elektra nog andere posten
Ook voor stroom geldt dat dit alles uitsluitend geldt voor de dikke slagroom die de Staat van elke kWh elektra die u verbruikt afroomt. Ook al is dat fors minder dan de taxen die op elke kubieke meter gas worden geheven (eerste sectie in dit artikel). Bij elektra is dat vooralsnog exclusief eventuele zonnestroom opwek op eigen huis (bij salderen worden immers ook de belastingen die per kWh worden geheven "weg gestreept op jaarbasis"). We hebben het hierboven al over de leverings-tarieven gehad (die enkele jaren een dalende trend hebben gekend, maar die volgens Pricewise ook bij elektra per 1 januari a.s. weer zullen stijgen). Waarover de Staat nog extra btw incasseert. De omvang van het totaal resultaat hangt dan uiteraard weer af van de volumes die worden verbruikt, én van het gekozen (kale) leveringstarief, waarover de btw ook nog zal worden berekend.
Zoals reeds bij gas gesteld, stijgen ook de transportkosten voor elektra marginaal aldus ACM. Ditmaal wordt met name o.a. de aanleg van de grotendeels in de zeebodem gelegen Cobra hoogspannings-kabel naar Denemarken benoemd, onder de verantwoordelijkheid van TenneT vallend (wat direct onder het toezicht van het Ministerie van Financiën valt). Gezien het enorme, reeds aanwezige windenergie potentieel daar, is de verwachting, dat bij uiteindelijke oplevering, de "markt" prijzen voor elektra (weer) lager kunnen gaan worden (hoe meer netkoppelingen, hoe sterker de marktprijzen in Europa onder druk komen te staan). Hoe de totale som van internationale factoren (brandstofprijzen, al dan niet koppeling van elektra prijzen aan andere brandstof tarieven, CO2 beprijzing, andersoortige politieke ingrepen, etc.) zal uitpakken blijft glazen bollen werk, waar Polder PV zich niet aan zal gaan branden.
Tot slot, geldt ook voor elektra: kosten voor netbeheer zijn sedert 2009 voor particulieren uitsluitend vaste bedragen per jaar, en dus niet (meer) mede afhankelijk van het verbruik.
Als laatste resteert die merkwaardige post, door velen onterecht, en uitermate hardnekkig "heffingskorting" genoemd, die volgens Polder PV, al jaren geleden geventileerd, als een "negatieve vastrecht post" gezien kan worden. Een vast bedrag wat ieder huishoudens achter een aansluiting met woonfunctie "per kalenderjaar" van de Belastingdienst - via het elektra deel op de jaarnota van de (elektra) leverancier - krijgt "uitgekeerd". Zogenaamd ooit in het leven geroepen om "een minimum benodigde hoeveelheid energie" te kunnen garanderen bij huishoudens. Die de "hoge kosten voor elektra én gas zou moeten compenseren". Echter, deze post is onderdeel geworden van politieke schaakspelletjes, werd noodgedwongen enorm opgehoogd toen het capaciteitstarief voor elektra werd geïntroduceerd, begin 2009, en is daarna stukje bij beetje weer afgeknabbeld tot een lager niveau. Het is immers een hoog-sensitieve, politiek beïnvloedbare post op uw rekening. En 2019 zal daar het "beste voorbeeld" van gaan worden. Deze teruggave post gaat namelijk een enorme schok ten koste van uw energie nota krijgen in 2019. Zoals deze evolutie grafiek kristalhelder laat zien.
In deze grafiek zijn de kolommen van boven naar beneden "getekend", omdat het om een teruggave post (niet "een te betalen belasting") gaat. U ziet dat in de historie deze post flink opliep van 141,58 in 2001 tot 199 Euro in 2007. In 2008 stabiliseerde dit, maar in 2009 (na rode lijn, invoering capaciteitstarief elektra) werd de post nog eens enorm opgehoogd, en kregen alle huishoudens op kalenderjaar basis van het Ministerie van Financiën maar liefst EUR 318,62 retour op hun elektra nota (NB: ook hier ex btw, daar kwam dus nog 19-21% btw overheen). Dit bedrag bleef vervolgens stabiel tm. 2014, ondanks inflatiecorrecties die wel op te betalen tarief posten werden toegepast, en tussentijdse wijzigingen van de netbeheers-kosten. In 2015 tm. 2017 werden er stapsgewijs weer stukjes van die teruggave EB afgeknabbeld, vanwege allerlei politieke toezeggingen - die in de belastingen weer moesten worden "gerepareerd". Sinds 2014 is er met de laatste knabbel voor het tarief in 2017, alweer EUR 10,08 verdwenen van het langere tijd stabiele teruggave bedrag, een verlies van 3,2%. In 2018 stabiliseerde de teruggave post op het in 2017 bereikte niveau van 308,54 Euro ex btw.
En toen kwam de "Grote Klapper". Ondanks talloze tegenwerpingen, de nodige moties rond de SDE en energie belastingen, en de als "noodzakelijk" geziene reparaties die daarvoor nodig werden geacht, en recht tegen voorstellen aan de "klimaattafel gebouwde omgeving" van Diederik Samsom, om deze teruggave post verder te verhógen (NOS artikel van 21 juni 2018)**, is het mes er juist diep in gegaan. U krijgt in 2019 maar liefst 51 Euro ex btw (bijna 62 Euro incl. btw) mínder terug dan u in 2018 heeft ontvangen van Min. Fin. Een voorstel wat al medio oktober 2017 door mij werd opgemerkt, en wat nu dus daadwerkelijk is gematerialiseerd. Wat resteert, is nog maar EUR 257,54 ex btw (wederom: niet inflatie-gecorrigeerd, itt de "te betalen" tarief componenten***). Een bedrag ergens halverwege de tariefstellingen van 2008 en 2009, zónder dat dit, bijvoorbeeld, in de hoogte van de capaciteitstarieven voor elektra is gecompenseerd. Wat eigenlijk wel "zou moeten", want de balans tussen verhogingen en verlagingen van (vier!) verschillende tarief componenten was destijds voor ex EZ minister Brinkhorst voorwaarde om het capaciteitstarief voor elektra te kunnen accepteren ... Het is nu dus gewoon uitkleden van een teruggave post en niet meer dan dat. Impliciet wordt uw vastrecht "load" dus hoger, terwijl u daar NIETS aan kunt doen, omdat het geen kWh, noch m³ verbruik gerelateerde post is. "Gelukkig" krijgt u over deze post wel nog 21% btw extra uitgekeerd, dus, in 2019, in totaal EUR 311,62 incl. btw, op jaarbasis.
** Samsom was zelfs zeer expliciet in zijn reactie op de suggesties van verhoging energiebelasting op gas, in combinatie met verlaging van EB op elektra, én gepaard gaande verhoging van de teruggave post EB: "Aan de klimaattafels wordt geen inkomensbeleid gemaakt, zegt Samsom: 'Uiteindelijk gaat de politiek daarover maar de voorstellen die vanaf de klimaattafel komen, leiden ertoe dat de lage inkomens niet de rekening voor de energietransitie gaan betalen'". Het is wel duidelijk wie er uiteindelijk voor een eigen koers heeft gekozen: Rutte III, in casu het Ministerie van Financiën had en heeft in dit soort kwesties het laatste woord.
*** Dezelfde, zeer goed in de materie ingevoerde medewerker van een energieleverancier die ik onderaan citeer n.a.v. de verwarring rond de gepubliceerde belasting tarieven tabel door Min. Fin. respondeerde op mijn vraag over het niet met inflatie correctie corrigeren van de post "belastingvermindering" (TEB, "teruggaaf energiebelasting"), met deze tweet. Hoe het naadje precies in de kous zit op dit vlak, ging zelfs hem te ver, "dat is ook wel wat hogere wiskunde voor mij" ...
Waarvan de wenkbrauwen gaan fronsen ...
In de reeds eerder aangehaalde kamerbrief van Wiebes over de energiebelastingen (14 december 2016) staat nog een passage, waar we nu onze wenkbrauwen over mogen fronsen, op aangeven van het CDA (die trouwens onterecht de foutieve term "heffingskorting" voor de teruggave post blijven hanteren):
"De leden van de fractie van het CDA vragen of het doel van de heffingskorting nog bereikt wordt nadat deze in 2015 verlaagd is. De gedachte achter de belastingvermindering is dat een deel van het energieverbruik wordt gezien als basisbehoefte en dat daarover geen energiebelasting wordt betaald. Daarnaast ziet een deel van het bedrag op een compensatie die per 1 januari 2009 is ingevoerd als onderdeel van de invoering van het capaciteitstarief (een vast tarief op transport van elektriciteit in plaats van een tarief per kWh). De hoogte van de belastingvermindering is nog steeds in lijn met de genoemde doelen."
Ten eerste was de correctie in de teruggave post, vanwege invoering van het capaciteitstarief zonder meer "enorm" te noemen, gezien de grote sprong in de grafiek per 1 jan. 2009, dus niet "slechts onderdeel", zoals Wiebes destijds in zijn fors onderkoelde antwoord stelde. Het was de enige reden waarom die teruggave post zo enorm veel hoger móest worden, om de invoering van het capaciteitstarief op het vlak van (netto) vaste kosten "ongeveer kosten neutraal" te krijgen voor de door de bank genomen ook nu nog van niets wetende burgers. En aangezien het Ministerie van Financiën hiervan het "slachtoffer" werd (die moesten opeens véél meer aan de teruggave post energiebelasting gaan uitgeven aan die miljoenen huishoudens), was deze extreme verhoging meteen al een forse politieke "liability". Die geen lang leven zou (blijken te) hebben.
Ten tweede: nu de teruggave post weer extreem wordt uitgehold, zou je verwachten, dat dát dan weer gecompenseerd zou móeten worden door een forse verlaging van de capaciteitstarieven voor elektra bij alle netbeheerders. Niets van dat alles, het gebeurt nu juist niet. In de communicaties over de huidige forse wijzigingen, waaronder die in de teruggave post, wordt nu geschermd met "compensaties in de inkomens-belasting". Hoe mensen ooit in staat kunnen worden gesteld om te "ontdekken" dat de door hen ontvangen fors minder hoge teruggave post energiebelasting "ergens" in het onwaarschijnlijk ingewikkelde circus rond de inkomsten belastingen "gecompenseerd" zou zijn / worden, vertelt Wiebes er niet bij. Ook staatssecretaris Snel van Financiën had bij behandeling van het wetsvoorstel de grootste moeite om aan Köhler van de SP uit te leggen waarom die forse aderlating nodig was, en met name "reparatie" van de maatregel bij de sociaal zwakkeren een "andere" insteek nodig had (verslag vergadering 11 dec. 2018).
Mijn inschatting is, dat de burgers, die ondanks alle woorden die daar o.a. door markt "waakhond" ACM aan zijn vuil gemaakt, "heldere energienota's" zouden moeten krijgen, daar (a) vrijwel niets van blijven begrijpen gezien de enorme complexiteit. En (b), de "link" met een of andere vage correctie in de inkomsten belastingen al helemaal niet kunnen "plaatsen" als ze die "heldere" energie nota eenmaal voor zich hebben liggen. De illusie dat het allemaal wel goed zal gaan komen, zal Wiebes niet aan de miljoenen huishoudens kunnen uitleggen, is mijn inschatting.
Er was ook enige tijd een apart teruggave tarief voor aansluitingen zónder verblijfsfunctie, zoals garageboxen e.d. Ongewijzigd sedert de invoering in 2010, is deze post in 2015 alweer geschrapt: geen teruggave energiebelasting meer voor dergelijke aansluitingen. En zo blijft het voor velen compleet onnavolgbare gekkenhuis genaamd "energiebelastingen sensu lato" veranderen waar je bij staat. Zodat (bijna) niemand meer weet waar hij/zij aan toe is. Dat heet in politieke kringen, met historisch bezien een flinke Franse inslag in het Nederlandse bestel, ook wel: verdeel en heers politiek.
De tariefstellingen voor stadswarmte zijn nog steeds niet bekend gemaakt, ACM moet zich daar nog over buigen. U kunt er vergif op innemen, dat de reeds talloze jaren door extreme vastrechtwoeker getroffen honderdduizenden warmte klanten, straks extra zwaar in het pak genaaid zullen gaan worden, vanwege de directe koppeling van de GJ tarieven aan de kuub prijzen bij gas, inclusief de daar aan gekoppelde (energie) belasting, SDE heffing, en btw. Zelfs al wordt er in het betreffende warmtenet geen kubieke meter gas verstookt. Gezien de extreme verhoging van de energiebelasting bij gas, mogen we het ergste gaan vrezen voor de GJ prijzen inclusief "fictief doorberekende gas EB equivalente heffing". En het aller ergste van dat alles is: de monopolisten van de warmtenetten, waar de klanten niet voor kunnen "kiezen", hoeven die extreem te verhogen, van warmte klanten af te romen "energiebelasting op warmte" helemaal niet af te dragen aan Vadertje Staat. Gekker kunnen we het niet maken, in dat postzegel landje aan de Noordzee, de onvrije, gebonden warmte klant is De Sjakie ...
Dit tarief overzicht is met zorg samengesteld, en, met de nieuwe inzichten in de "inflatie correcties" volledig up to date gemaakt. Het blijft echter om zeer ingewikkelde cijfermatige materie gaan, zoals ook weer blijkt uit de discussie die ik over de tabel van Min. Fin. heb gehad (correcties n.a.v. nog doorgevoerde inflatie systematiek). Na alle cijfers en data te hebben gecorrigeerd / aangepast, meen ik dat bovenstaande inmiddels correct weergeeft wat er aan tariefstellingen in het verleden is bepaald en voor 2019 zal worden uitgevoerd. Mocht u nog fouten ontdekken, hoor ik dat graag per e-mail. Met dank.
Belangrijkste belastingwijzigingen per 1 januari 2019 (Min. Fin., 18 dec. 2018, diverse maatregelen, incl. vergroening belastingstelsel / energie belastingen, zie ook bijbehorende pdf met alle wijzigingen, incl. die voor de energie belastingen)
Tweet Polder PV n.a.v. bovenstaand document (pdf, 19 dec. 2018). Vreemde discrepantie tussen tarieven in wetsvoorstel / broodtekst bovenstaand document, en tarieven genoemd voor eerste staffels in de in dat document opgenomen tabel door Min. Fin. Polder PV heeft vragen verstuurd aan de Rijkshoverheid ter opheldering van deze ogenschijnlijke discrepantie, en reeds bovenstaand artikel, bijna klaar voor publicatie, voorlopig on hold gezet totdat de mistflarden zijn weg geblazen (dd. 19 dec. 2018).
Emile Püttmann van Greenchoice repliceerde, n.a.v. tweet van Polder PV hier boven: Kennelijk wordt er voor de berekeningen een "inflatie correctie" op het ex btw tarief van 2018 losgelaten van 1,2 % (NB: consumentenprijs indexatie voor 2018 was pas tm. november bekend bij CBS, en gemiddeld in dat jaar toen nog een hoge 1,67%, dus mogelijk is hier een andere index gebruikt ?). Gas: € 0,26001/m³ ex btw 2018, maal 1,012 ("inflatie gecorrigeerd") = 0,26301. Plus € 0,03 (wetsvoorstel) = € 0,29313/m³ voor tarief 2019 ex btw (klopt met tabel). Elektra: € 0,10458/kWh ex btw 2018, maal 1,012 = 0,10583. Minus € 0,0072 (wetsvoorstel) = € 0,09863/kWh (conform tabel in de pdf van Min. Fin.). Ergo: probleem opgelost. Enige resterende "dingetje": waarom is "1,2%" als inflatie factor gebruikt, waar komt die correctie vandaan ?
Belasting op aardgas omhoog, elektriciteit goedkoper (Min. Fin., die daarbij onterecht nogal suggestief, en foutief, de kwalificatie hanteert "De belasting op vervuilende energie (aardgas) gaat omhoog. De belasting op schonere energie (elektriciteit) gaat omlaag". Dit, terwijl volgens En-Tran-Ce's laatste maandrapport over de status van energie uit hernieuwbare bronnen, november 2018, het "aandeel van hernieuwbare bronnen" weliswaar is gestegen t.o.v. het voorgaande jaar, maar nog steeds maar 14,3% bedraagt. De rest wordt gewoon nog steeds grotendeels door gas- en steenkolencentrales geproduceerd ...)
Vaststelling tarieven 2019 voor opslag duurzame energie (Eerste Kamer dossier "ODE" - SDE heffing 2019, aangenomen dd. 18 december 2018)
Wetsvoorstellen pakket Belastingplan 2019 c.a. aangenomen en overig nieuws (Eerste Kamer - heeft belastingplan pakket aangenomen, inclusief de energiebelasting wijzigingen, én de wijzigingen van de SDE heffing over 2019. 2 moties ingediend door PVV/Aardema- op nihil stellen van de SDE heffingen - resp. van PvdA/Fiers - "de huidige verhouding van lasten aan te passen ten voordele van de huishoudens" - werden beiden verworpen. Ook een motie van GroenLinks/Binnema, om de forse uitholling van de post belastingvermindering te compenseren voor de burgers, werd verworpen. Eerder al werden tijdens de discussies in de Tweede Kamer moties van vergelijkbare strekking, inclusief zeer gedetailleerde (Leijten en Beckerman, en een compleet alternatief voorstel voor de staffeling van de SDE heffingen om de lasten eerlijker over burgers en bedrijfsleven te verdelen, van GroenLinks/Van der Lee, allemaal geprullebakkeerd, zie ook de diverse kamerstukken op de betreffende webpagina's van de Eerste Kamer, SDE heffing 2019, resp. Fiscale Vergroening 2019)
Waarom betalen we energiebelasting? (Een van diverse zeer interessante bijdragen van Henri Bontenbal, dit stuk van 4 november 2012, de link betreft een Webarchive document, omdat de originele website helaas is opgegeven)
Belastingplan 2016 aangenomen - salderen zonnestroom minder profitabel, gas (netto) fors duurder (23 dec. 2015, verslag van details en effecten van de beruchte "energiebelasting-schuif" tussen elektra en gas voor het kalenderjaar 2016, op Polder PV)
|