|
Netbeheerder
Liander &
zonnestroom NL -
nieuwe statistieken†
Evolutie
PV installaties per regio, klein- resp. grootverbruik
Basisgegevens
/ bron © Liander,
status update (2007 tm.) 4e kwartaal 2019 ††
Alle grafieken © 2020 Peter J. Segaar/www.polderpv.nl
†
Data
en grafieken gebaseerd op cijfer reeks medio feb. 2020 verkregen van
Liander op aanvraag
door Polder PV.
†† Dit artikel vervangt het
eerste
exemplaar van april 2019 en bevat uitbreidingen met data van eerdere
jaren en een eerste complete dataset voor heel 2019.
Tevens worden hier aanvullingen gegeven op de basisgegevens die aan
het begin van 2020 zijn gepubliceerd op de Alliander website (artikel
15 jan. 2020).
Data voor in ieder geval 2019 kunnen later nog worden bijgesteld ! Toevoegingen
/ bijstellingen: zie onderaan dit artikel.
Grafische uitwerking, analyse en interpretaties zijn de volledige verantwoordelijkheid
van Polder PV.
Voor kort
introductie artikel tot deze webpagina zie bijdrage
van 19 februari 2020
Introductie
Netbeheerders
hebben primaire toegang tot data van, onder anderen, zonnestroom installaties.
Hetzij voor (meestal) kleinverbruik (KVB) aansluitingen, grotendeels
aangelegd op residentiële woningen, inclusief de snel toenemende
aantallen in de huur-sector. Deze worden grotendeels via de website
energieleveren.nl
aangeleverd en in het Productie Installatie Register (PIR) ondergebracht.
Ook al is dat register beslist niet compleet, zoals in het verleden
al is gebleken, het bevat wel het aller-grootste deel van de kleinere
installaties. Daarnaast wordt de laatste jaren, zwaar gestimuleerd door
de miljarden Euro's beschikbaar in de diverse SDE "+" regelingen,
een zeer sterk groeiende populatie installaties achter grootverbruik
(GVB) aansluitingen aangelegd. Voor een aanzienlijk deel bij bedrijven,
al vinden we ze uiteraard ook achter de zwaardere aansluitingen in de
utiliteit, gemeentelijke (en provinciale) daken, e.d. En, de laatste
paar jaar ook, in diverse typen grond opstellingen van sterk verschillend
kaliber. Ook hiervoor geldt trouwens, dat beslist niet álle grote
installaties een SDE beschikking hebben. Denk daarbij aan de grotere
postcoderoos projecten die een eigen aansluiting moeten krijgen, maar
ook aan PV installaties op nieuwbouw projecten waarbij de generator
steeds vaker onderdeel van de bouwsom wordt. Veelal zonder traceerbare
subsidie. Het grootste gedeelte van de nieuwbouw van grotere PV projecten
vinden we uiteindelijk beslist wel in de cijfers van CertiQ terug, die
de gecertificeerde volumes registreert (verplichting als aanspraak op
SDE subsidie gemaakt wordt).
Dit
alles tezamen geeft de totale capaciteitsgroei van de PV sector in Nederland,
die in 2018 (laatste cijfers CBS alhier),
en zeker wat de projecten markt betreft (zie laatste
CertiQ update met 2018, en nog zeer voorlopige resultaten voor 2019)
alweer record jaren opleverde. En ook in 2020 gaan we, met nog enorme
beschikte SDE portfolio's om "af te werken", naar wederom
een nieuw record jaar toe wat capaciteit uitbouw betreft. En als gevolg
daarvan natuurlijk ook, van de zonnestroom productie.
Voor
het inzichtelijk krijgen over wat voor soort volumes we het dan moeten
gaan hebben, is het essentieel om betrouwbare data te pakken te krijgen
over bijvoorbeeld een zeer belangrijke parameter, de systeemgemiddelde
capaciteit. Bij voorkeur uitgesplitst naar residentiële installaties.
Naast diverse andere kleinere installaties, in aantallen ver ondergeschikt
aan systemen op woningen, schuil gaand achter KVB aansluitingen. Evenals
bij de zeer sterk groeiende, en bij de jaargroei cijfers voor heel Nederland
vanaf 2018 zelfs de grootste sector, de grotere projecten achter grootverbruik
aansluitingen. Met name over dat laatste is geen goede info voorhanden,
behalve in de al jaren door Polder PV bijgehouden - omvangrijke - grote
PV projecten database (laatste update van eind
augustus 2019). Het is belangrijk om kengetallen uit die database
extern te kunnen "checken" met vergelijkbare cijfers van omvangrijke
data bestanden.
Polder
PV heeft in het verleden regelmatig over cijfers die de netbeheerders
vrijgeven gerapporteerd, maar die cijfers zijn helaas meestal niet consistent,
en op meerdere punten slecht tot zelfs niet vergelijkbaar. Je kunt dan
wel de ene extrapolatie op de andere stapelen, met allerlei aannames,
om te proberen naar "mogelijke totalen" toe te rekenen, maar
inherent aan dergelijke methodes is dat je zeer forse interpretatie
fouten kunt gaan maken, met uiteindelijk verstrekkende gevolgen voor
het gewilde eindresultaat.
Daarom
is Polder PV wederom erg blij met een complete dataset, op aanvraag
verkregen van de grootste netbeheerder van Nederland, Liander (onderdeel
van de Alliander groep), waarin weer een unieke uitsplitsing is gemaakt
in (a) PV volumes achter KVB versus GVB aansluitingen*,
en (b) onderscheid in aantallen installaties, én in opgestelde
capaciteit in MWp. En dit, in een t.o.v. het voorgaande exemplaar uitgebreide
historische reeks vanaf het kalenderjaar 2007 (1e exemplaar had data
vanaf 2012). Tot en met het laatste kwartaal van 2019. Met als slagroom
op het toetje, een uitsplitsing per regio in Liander's netgebied. Gezien
de in dit overzicht gepresenteerde data, lijkt het er op, dat met name
op het punt van zonnestroom capaciteit achter grootverbruik aansluitingen,
nogal wat volume ontbreekt. En dat de verwachting is, dat met name op
dat punt latere cijfers nog sterk kunnen worden opgewaardeerd voor met
name 2019.
Deze
webpagina laat een grafische analyse van dat belangrijke overzicht van
Liander zien, waarmee we tot "robuustere" kengetallen kunnen
komen zoals hierboven geschetst.
*
Daarbij is het onderscheid gepreciseerd als: KVB = cumulatief geïnstalleerd
vermogen (resp. aantal installaties) in MW (in terminologie Polder PV:
MWp) achter kleinverbruik aansluitingen, resp. GVB = gecontracteerd
(!) vermogen / installaties achter grootverbruik aansluitingen. Let
daarbij op, dat "gecontracteerd vermogen" bij GVB de AC-zijdige
aansluiting betreft. De capaciteit van de DC generator (de feitelijke
PV installatie) ligt bijna altijd hoger, omdat omvormer capaciteit wordt
"onder-gedimensioneerd" t.o.v. de STC capaciteit van de generator
zelf. In een nadere toelichting werd dan ook gesteld: "Het gecontracteerde
vermogen is inderdaad wat de klant met ons heeft afgesproken als maximale
terugleverpiek. Er kan wel degelijk meer vermogen geïnstalleerd
zijn".
Ergo:
de data voor generator vermogen achter grootverbruik aansluitingen zullen
minimale volumes betreffen. Waarschijnlijk staat er meer DC capaciteit
dan die cijfers weergeven, omdat normaliter er altijd fors wordt onder-gedimensioneerd
(AC capaciteit omvormers t.o.v. DC capaciteit PV generator).
Inhoudsopgave
Introductie
(1)
Evolutie van aantallen PV installaties en capaciteit per regio in netgebied
Liander
(2)
Accumulatie curves Liander regio gestapeld
(3)
Accumulatie curves Liander kleinverbruik en grootverbruik gestapeld
(4)
Segmentaties KVB en GVB bij de kwartaal groei volumes
(5)
Jaargroei cijfers Liander - PV capaciteit
(6)
Progressie van gemiddelde systeem capaciteit in netgebied Liander
(7)
Jaargroei cijfers Liander in perspectief - aantallen installaties en capaciteit
(8)
Prognose eindejaars-capaciteit PV installaties in Liander gebied
Conclusies
Bronnen
En
verder
(1)
Evolutie van aantallen PV installaties en capaciteit per regio in netgebied
Liander
In deze sectie presenteer
ik de evolutie van de door Liander verstrekte nieuwe cijfer reeksen in
de vorm van lijngrafieken met de accumulaties per kwartaal sedert begin
2007, tot en met het laatste kwartaal van 2019. In eerste instantie de
aantallen installaties, de totalen van kleinverbruik en grootverbruik
systemen bij elkaar opgeteld.
In dit
totaal overzicht zien we de enorme progressie die de aantallen zonnestroom
installaties in het netgebied van Liander heeft doorgemaakt goed terug.
Uiteraard zijn de afzonderlijke regio die door Liander zijn opgegeven
nogal verschillend van elkaar, dus de curves lopen fors uiteen in de loop
van de tijd. De regio die worden onderscheiden zijn, achtereenvolgens,
Flevoland, Friesland,
Gelderland, Noord-Holland
exclusief Amsterdam, Gemeente
Amsterdam afzonderlijk, en het noordwestelijke
deel (!) van Zuid-Holland (het grote, zuidelijke / oostelijke
deel van Zuid-Holland, met de grootste volumes installaties, hoort tot
het netgebied van Stedin, zie analyse
van cijfers tm. 2018, en details in voorganger
publicatie !). Ik heb ook uit de hierboven genoemde deel volumes een
aparte categorie aangemaakt, Noord-Holland
inclusief Amsterdam, zodat de provincie als geheel
met andere provincies vergeleken kan worden.
Waar
Amsterdam als - in de Nederlandse historie beslist succesvolle - stad
vrij "bescheiden" eindigt op 14.240 PV projecten bekend bij
Liander, eind Q4 2019, gaan de grootschaliger gebieden veel harder met
het totaal aantal installaties. Flevoland, 28.443 installaties eind Q4
2019, werd in het laatste kwartaal van 2018 ingehaald door het noordwestelijke
deel van provincie Zuid-Holland, wat voorlopig op 31.557 installaties
eindigde. Friesland is al veel verder, met op haar omvangrijke grondgebied
eind december 2019 al 55.066 installaties. Noord-Holland zonder Amsterdam
kende sedert begin 2018 een opvallende versnelling, en eindigde op 110.567
installaties, waarbij al eind 2e kwartaal van 2019 de "100.000"
barrière werd genomen. Met de hoofdstad meegerekend, was die grens
al begin dat kwartaal gepasseerd, en is de provincie verder opgestoomd
naar 124.807 installaties, eind 2019. Absolute koploper blijft echter
Gelderland, wat actief PV promoot in diverse vormen, nogal wat steden
en actieve gemeentes heeft, en in 2018-2019 een nog iets grotere versnelling
kende dan (heel) Noord-Holland. Gelderland wist eind 2018 al de 100.000
barrière te slechten, en is, vrijwel lineair door groeiend, eind
2019 reeds op 139.954 installaties gekomen volgens de - waarschijnlijk
niet complete - registraties bij Liander. Duidelijk komt hierin naar voren,
dat bij Liander, Gelderland en Noord-Holland de "gangmakers"
bij de volume groei zijn wat het aantal installaties betreft.
"Overig"
niet opgenomen
Liander heeft wederom een rest-categorie, "overig", opgegeven
in het basis document. Wat gekarakteriseerd werd als "buitengebied".
Dat zijn volgens de opgave locaties buiten het Liander
verzorgingsgebied. De netten van Liander kunnen zogenaamde "uitlopers"
naar deze gebieden hebben. Omdat ze formeel buiten hun netgebied vallen,
is die categorie "overig" niet meegenomen in
de grafieken, de totaal volumes, en de beschouwingen daaromtrent, gepresenteerd
op deze webpagina. De categorie "overig" omvat relatief bescheiden
volumes. Het had maximaal bijna 2 en een half duizend KVB installaties,
cq. 8,4 MWp (eind 2017), resp. 14 GVB projecten (eind 2019), cq. 9,4 MWp
(Q4 2017). De volumes in die categorie zijn trouwens af en toe zelfs neerwaarts
bijgesteld, kennelijk omdat betreffende projecten (later) werden toegewezen
aan een ander netgebied (of om andere, onbekende reden). Eind 2019 valt
er 2,8 MWp GVB, resp. 3,4 MWp KVB projecten in deze categorie "overig".
Deze
grafiek, met de accumulerende PV capaciteit in de loop van de tijd (per
kwartaal), heb ik 15
januari 2020 reeds getoond voor de volume groei tot en met eind 2019,
gebaseerd op cijfers die reeds langere tijd worden getoond in een on-line
grafiek op de Alliander website. Deze is nu, met nieuwe data vanaf Q1
2017, hier boven van een update voorzien.
Direct
wordt duidelijk dat, na een lange periode van zeer beperkte activiteit
(tm. laat in 2012), er een forse versnelling is gekomen in de uitbouw
van capaciteit in Liander gebied. En dat begin 2018 een nieuwe versnellingsfase
is ingegaan, die echter wel meer onregelmatigheden heeft opgeleverd tussen
de regio onderling.
We zien
aan deze in de tijd uitgebreide grafiek, dat de verschillen tussen de
regio onderling minder "extreem" zijn dan bij de aantallen.
Vooral Friesland is hier een opvallende intermediair, die met name hard
groeit door slechts een paar grote grondgebonden zonneparken, aangevuld
met een beperkt aantal grotere rooftop installaties. Met forse potentie
voor meer volume op dat punt, als Liander het tenminste voor elkaar krijgt
om de capaciteits-uitbouw van het net snel genoeg op orde te krijgen in
deze door de bank genomen zeer dun bevolkte, grote provincie (er zijn
forse capaciteit problemen, o.a. in Friesland, zie mijn laatste tweet
met de meest
recente status bij Liander). Van onder naar boven rekenend, heeft
Amsterdam eind Q4 2019 in
totaal 73 MWp staan in de Liander registers. Wat beslist niet het hoogste
volume per gemeente is, zie daarvoor een analyse
van recente CBS cijfers, waarbij al 5 gemeentes (met 1 of meer zonneparken)
eind 2018 meer capaciteit bleken te bezitten dan het jarenlang op kop
liggende Amsterdam. Emmen en Borsele hadden eind 2018 sowieso al meer
volume staan dan de 73 MWp in de hoofdstad, eind 2019.
Het noordwestelijke
deel van Zuid-Holland moet
het op het gebied van geaccumuleerde capaciteit, 146 MWp, i.t.t. bij de
aantallen installaties (vorige grafiek), duidelijk afleggen t.o.v. Flevoland
(215 MWp). Daar worden al jaren talloze grote boerderij complexen (grotendeels
akkerbouw) vol gelegd met zonnepanelen. Let daarbij op de kunstmatige
anomalie in Q1 2016, de "sprong" in de curve wordt veroorzaakt
omdat Liander toen het reeds eerder van veel PV volume voorziene netgebied
van de Noordoostpolder (onderdeel van Flevoland) overnam van de collegae
van Enexis.
Zoals
gezegd neemt Friesland vervolgens
zeker sedert 2018 een grote sprong voorwaarts, met een nogal grillig verloop,
voor een belangrijk deel veroorzaakt door implementatie van slechts enkele
grote zonneparken van 5 MWp en groter, tot een respectabel volume van
429 MWp eind 2019. Dat is al 2x zoveel dan Flevoland, wat begin 2020 nog
maar 3 grotere zonneparken had met een capaciteit groter dan 10 MWp, en
de nodige kleinere.
Noord-Holland
zonder Amsterdam bereikte eind vorig jaar 583 MWp. Met
Amsterdam meegerekend is het totale provinciale
volume gestegen naar 656 MWp. Gelderland
blijft ook op het gebied van capaciteit evolutie "ferm koploper"
in het netgebied van Liander. Zeker met de bijna rechtlijnige versnelling
vanaf begin 2018 op het netvlies. De provincie bereikte als eerste een
halve GWp (QIV 2018), en heeft eind 2019 al een totaal volume van 777
MWp geaccumuleerd. Een factor 3,6 maal het volume in het - veel kleinere
- Flevoland.
Relatieve
maatvoering - Wp/inwoner
Ook al
hebben we niet van alle hier onderscheiden gebiedsdelen van het netgebied
van Liander direct exacte opgaves van inwoner aantallen beschikbaar, we
kunnen met CBS open data wel een eind komen voor een globale vergelijking
op de belangrijke parameter "opgestelde PV capaciteit per capita".
Hiervoor zijn de officiële inwoner aantallen van begin 2019 gebruikt
(aangepaste
Open Data tabel, CBS):
- Nederland / 17,4
mln inwoners eind 2019 / EOY 2018 voorlopig
4.522 MWp >> gemiddeld 260 Wp/inwoner (NB: volume 2019 nog
niet officieel bekend, maar zal uiteraard veel hoger liggen)
- Gelderland / 2,1
mln inwoners eind 2019 / EOY 2019 voorlopig 777 MWp
>> gemiddeld 372 Wp/inwoner
- Noord-Holland /
bijna 2,9 mln inwoners eind 2019 / EOY 2019 voorlopig
656 MWp >> 228 Wp/inwoner
- Friesland / bijna
650 duizend inwoners eind 2019 / EOY 2019 voorlopig
429 MWp >> 660 Wp/inwoner
- Flevoland / bijna
423 duizend inwoners eind 2019 / EOY 2019 voorlopig
215 MWp >> 508 Wp/inwoner
- Amsterdam / bijna
873 duizend inwoners eind 2019 / EOY 2019 voorlopig
73 MWp >> 84 Wp/inwoner.
Kristalhelder wordt
hier uit, dat juist relatief dunbevolkte provincies met veel agrarisch
achterland zoals Friesland en Flevoland, hier ver op kop blijken te gaan,
met, wellicht verrassend, nu al (binnen Liander gebied) Friesland als
"relatieve kampioen" (660 Wp/inwoner, ruim 2 en een half maal
het niveau voor heel Nederland, eind 2018, 260 Wp/inwoner). Wat vooral
het resultaat is van de oplevering van enkele grotere zonneparken (reeds
meerdere van 5 MWp of groter netgekoppeld). Bij een laag bevolkings-cijfer,
tikt dit zeer hard aan in een relatieve maatvoering zoals het aantal Wp/inwoner.
De afstand tussen
Flevoland (508 Wp/inwoner) en nummer 3 is al fors, Flevoland heeft al
een factor 1,4 maal zoveel staan bij deze relatieve maatvoering, dan de
eind 2019 geaccumuleerde 372 Wp/inwoner in Gelderland. Niet geheel verrassend,
volgt de "Randstad provincie" Noord-Holland, met meer inwoners
dan Gelderland, met 228 Wp/inwoner weer op forse afstand. En voor een
"moeilijke" stad als Amsterdam, dicht bevolkt, met heel veel
uitermate lastige hoogbouw, is het niet verrassend, dat deze relatieve
maat extreem veel lager uitvalt, op slechts 84 Wp/inwoner. Het is het
"lot" van grote steden, dat op dit cruciale punt de scores flink
zullen blijven tegenvallen, zelfs als er in absolute zin al behoorlijk
grote volumes aan PV capaciteit zijn geplaatst.
(2)
Accumulatie curves - Liander regio gestapeld
Om de
totale ontwikkeling in het hele netgebied van Liander goed te volgen gaan
we de curves voor de aantallen en de capaciteiten per regio stapelen.
Uiteraard laten we daarbij Noord-Holland incl. Amsterdam buiten beschouwing,
aangezien de twee deel componenten apart worden getoond. Dit leidt tot
de volgende 2 grafieken.
In deze
"stapel curve" wordt de totale progressie in het netgebied van
Liander goed zichtbaar - de bovenzijde van de kolommen geeft het totale
aantal PV-installaties weer in alle deelgebieden (exclusief de eerder
genoemde categorie "overig"). Data vanaf 2007 zijn toegevoegd
aan de eerder al gepresenteerde grafiek. De groei was nog zéér
laag in de jaren tm. medio 2012. De kleur segmenten geven de deel volumes
in de weergegeven regio aan. Voor de status aan het eind van de vierde
kwartalen van 2017, 2018, en 2019, heb ik de totale geaccumuleerde volumes
weergegeven: 186.314, 271.978, resp. 379.827 installaties. De volume groei
wordt vooral gestuwd door de ontwikkelingen in Gelderland
en Noord-Holland. Eind 2018
waren er al ruim 25 maal zoveel installaties dan begin 2012 (10.667 exemplaren).
Een opmerkelijke groei, die sedert 2018 zelfs in een versnelling is gegaan.
Culminerend in bijna 380 duizend installaties, eind 2019.
Voor
uitsluitend kleinverbruik installaties (het overgrote merendeel
in heel Nederland), hadden de collegae van Enexis hetzij eind 2018, of
begin 2019, al driehonderd-duizend (meestal residentiële) PV projecten
gesignaleerd (tijdstip is afhankelijk van welke bron je beschouwt). Zie
paragraaf "nagekomen" in artikel
van 1 maart 2019 over de Enexis data, en de analyse van de data tot
en met medio 2019 (4
juli 2019). Het is goed om te realiseren dat grootverbruik nog ontbreekt
in de "aantallen" cijfers bij Enexis. Zelfs in het jaar rapport
over 2018 zijn die data niet geopenbaard, en in de veel verwarring zaaiende
bijgestelde
rapportage met detail cijfers tm. 2018 wordt alleen wat gedetailleerder
ingegaan op de capaciteiten, en slechts zeer summier op de aantallen installaties.
Voor de aantallen projecten maakt dat niet heel veel uit (grootverbruik
sneeuwt compleet onder t.o.v. KVB, zie ook grafiek voor Liander verderop).
Maar voor de capaciteits-uitbouw scheelt dat uiteraard gigantisch veel,
gezien de enorme volumes die in de projecten markt reeds zijn gerealiseerd.
De grootste volumes worden op dat punt niet bij de grootste netbeheerder
Alliander, maar juist bij Enexis opgeleverd.
Waar
de versnelling bij de accumulatie van het aantal installaties nog relatief
bescheiden blijft (voorgaande grafiek), is deze bij de capaciteits-toename
sedert 2018 ronduit heftig te noemen. Per kwartaal gaat de toename zeker
sedert 2018 met sprongen vooruit. Aan het begin van 2012 stond er nog
maar 29 MWp. Eind 2017 stond er al 873 MWp, eind 2018 1.501 MWp, en afgelopen
jaar is dat alweer opgelopen naar een - voorlopig - eind volume van 2.222
MWp. Een factor 77 (!) maal zo veel dan eind 2011.
Ook hier
zijn uiteraard Gelderland
en Noord-Holland belangrijke
stuwende krachten. Maar Friesland
doet op dit punt in toenemende mate een zeer forse duit in het zakje.
Deze drie provincies bij elkaar hadden eind 2019 al een volume van 1.789
MWp (nog zonder Amsterdam). Dat was toen al ruim 80 procent van het totale
volume (inclusief Amsterdam). Gezien de enorme beschikte SDE portfolio's,
valt met name bij de progressie van deze grafiek nog wel het een en ander
te verwachten in het huidige, en in komende jaren. In weerwil van de waarschijnlijk
"remmende factor", de grote problemen met de netcapaciteit.
SDE beschikte projecten zullen "hun deel" al grotendeels hebben
gereserveerd, en zullen voor een aanzienlijk deel zeer waarschijnlijk
worden gerealiseerd. De crux hierbij is of, door de voortdurende vertragingen
bij werkzaamheden (in combinatie met tekorten aan technisch vakkundig
personeel), mogelijk nu nog geldige beschikkingen "officieel zouden
komen te vervallen", tenzij de politiek op dit zeer belangrijke punt
ingrijpt.
(3)
Accumulatie curves anderszins - verrassende uitkomsten bij segmentatie
KVB en GVB
In de volgende 2 curves
is het, net als in een oudere
versie van de data bij de veel kleinere netbeheerder Stedin, weer
mogelijk om te segmenteren op PV installaties en bijbehorende capaciteit
achter kleinverbruik (KVB) en grootverbruik (GVB) aansluitingen. Daarbij
komen hoogst interessante trends op tafel, die, op de eerste versie van
deze rapportage na, nog nergens zo duidelijk zijn gerapporteerd.
In deze
grafiek is wederom het aantal PV installaties gestapeld, met als referentie
de rechter Y-as, weergegeven in duizend-tallen. Nu zijn echter niet de
sub-regio in Liander gestapeld, maar de installaties achter
kleinverbruik (KVB) resp. achter
grootverbruik (GVB) aansluitingen. Ook zijn nieuw
ter beschikking gestelde oudere data tot en met 2011 links weergegeven,
hier afgekapt op het eerste kwartaal van 2009. De nu eerst beschikbare
data voor KVB installatie aantallen zijn van Q2 2009. Dit heeft te maken
met de toen pas mogelijke registratie van installaties in het zogenaamde
PIR register, via de website energieleveren.nl.
In deze
grafiek is
meteen het enorme verschil tussen de twee "typen" installaties
zichtbaar. KVB domineert in extremo het beeld, met eind 2018 zo'n 269
duizend van de totaal 272 duizend installaties, en eind 2019 376 duizend
t.o.v. 380 duizend van totaal (99% van totaal).
Voor
alle kwartalen is in ieder geval het totaal volume bovenaan de kolommen
weergegeven (KVB + GVB, in duizend-tallen). Ook heb ik voor QIV 2018 en
2019 de volumes voor de aantallen grootverbruik aansluitingen getoond,
"slechts" 3 tot 4 duizend installaties. Nauwkeuriger in spreadsheet:
2.834, resp. 3.572 projecten. Deze vallen qua aantallen compleet "weg"
tegen de overgrote meerderheid aan projecten achter KVB aansluitingen.
In de
blauwe curve, met als referentie
de linker Y-as, is het aandeel (%) van de GVB aansluitingen op het totaal
weergegeven in de loop van de tijd. Dat was nog "zeer hoog"
in het tweede kwartaal van 2009, toen kennelijk met nog weinig KVB projecten
de al aanwezige grotere exemplaren nog een dominant stempel drukten op
het totaal volume. Al snel zakte dat aandeel echter in naar nog slechts
"relatief hoog", 11% in Q1 2012, toen de residentiële markt
nog een "relatief bescheiden omvang" had van zo'n 7 duizend
installaties in Liander gebied. En er al wat PV projecten achter GVB schuil
gingen. Vanwege de sindsdien opgetreden enorme groei van de residentiële
markt, is het aandeel van de installaties achter GVB aansluitingen op
het totaal hard onderuit gegaan tot eind 2013, en is het verder stelselmatig
blijven dalen, een wat minder sterke trend volgend. Tot een tijdelijk
minimum van 0,83% van totaal in Q1 2018, waarna het weer licht aantrok
tot 1,1% van totaal in Q2 2019. Maar daarna weer omlaag viel naar, uiteindelijk,
0,94% in Q4 2019 (376.255 KVB + 3.572 GVB = 379.827). Te voorzien valt,
dat de groei van het aantal nieuwe SDE projecten (GVB), niet
op kan tegen de enorme toenames in de residentiële (inclusief huur-
en nieuwbouw) sector, en dat het aandeel zo laag zal blijven. En bij sterkere
groei van de residentiële markt zelfs nog wat lager zou kunnen gaan
worden.
Ook moet
hierbij nog een vingertje worden geheven, omdat het zeer waarschijnlijk
is, mede gezien de tegenvallende capaciteiten onder GVB projecten in de
laatste kwartalen van 2019, dat de cijfers voor 2019 nog zullen worden
bijgesteld ("opgeplust") door Liander in komende versies van
hun dataset.
Het is,
daarnaast, goed om te realiseren dat de presentatie van uitsluitend "aantallen"
projecten, met het hierboven weergegeven beeld tot gevolg, in geen enkele
vorm een betrouwbaar beeld kan verschaffen over wat er daadwerkelijk
is geschied met de projecten markt achter GVB aansluitingen. Gelieve daarvoor
de volgende grafiek te raadplegen !
In deze
tweede grafiek, die de progressie van de capaciteit (in MWp) van zowel
KVB als GVB
aansluitingen weergeeft, volgt een compleet verschillend beeld van de
situatie met de aantallen installaties. Die een veel "beter"
beeld weergeeft van wat er feitelijk voor enorme verschuiving heeft plaatsgevonden
in de PV markt in Liander gebied (tot op grote hoogte representatief te
achten voor heel Nederland). De capaciteits-uitbouw in de residentiële
cq. KVB markt is weliswaar voortvarend verder gegaan, en laat een versnelling
zien sedert 2018. Culminerend in een capaciteit van 1.014 MWp eind 2018,
tot zelfs 1.471 MWp, eind 2019. En dus met 457 MWp aangegroeid in 1 jaar
tijd, een nieuw record (zie ook grafiek 5b, verderop).
Een zeer
opvallende wijziging heeft plaatsgevonden bij de geïnstalleerde capaciteit
achter GVB aansluitingen. Dat ging nog om zéér bescheiden
volumes tot en met 2012, begon echter duidelijk te groeien eind 2015 /
begin 2016 (eerste instroom van met name projecten met SDE 2014 subsidie,
volumes tussen de 50 en 100 MWp geaccumuleerd in GVB segment). Totdat
in 2018 "het gas" er op ging, en de geaccumuleerde capaciteiten
in korte tijd per kwartaal fors omhoog gingen. Van bijna 286 MWp eind
Q1 2018 tot al 487 MWp eind Q4 van dat jaar. Om vervolgens, met een zeer
sterke toename naar, achtereenvolgens, 585, 590, en 733 MWp, eind 2019
uit te komen op een voorlopig GVB volume van al 751 MWp. Duidelijk is
aan deze trend, dat in Liander gebied de toename bij GVB veel sneller
is gegaan dan in het ook sterk groeiende KVB segment, en dat we mogen
verwachten, dat die trend verder zal doorzetten. Ook bij de andere netbeheerders,
al kunnen de onderlinge verhoudingen tussen KVB en GVB sterk verschillen,
en zijn daar geen uniforme maatlatten naast te leggen.
De gevolgen
van deze groei voor het aandeel van capaciteit achter GVB aansluitingen
t.o.v. de totale markt omvang bij Liander zijn goed te zien in de blauwe
curve, die de evolutie van het procentuele aandeel van
GVB op de totale accumulatie (KVB + GVB) weergeeft (referentie: linker
Y-as). In het begin (2009) wordt dat beeld weer tijdelijk verstoord door
de nog relatief geringe volumes aan KVB capaciteit, en de toen nog hoge
impact makende invloed van de al opgeleverde GVB projecten. Na een vreemde
slinger beweging rond eind 2010, waarschijnlijk het gevolg van het weg-lekkende
effect van de eerste succesvolle "grotere" SDE projecten uit
de SDE 2009-2010, "normaliseerde" het toen nog hoge aandeel
van GVB (35% in Q4 2010), stapsgewijs tot en met 2013, toen een groot
volume aan residentiële installaties werd gerealiseerd, voornamelijk
vanwege de hoge impact hebbende aanschaf subsidie uit het Lenteakkoord
(uitgebreide documentatie alhier).
Het aandeel GVB op het totaal zakte uiteindelijk naar een minimum in Q4
2014, met 11%. Vanwege vooral het succes van de SDE 2014 regeling begon
het toen weer stapsgewijs te stijgen, naarmate er meer van die projecten
(en, gaandeweg, uit de opvolgende regelingen) werden opgeleverd.
Na een
plateau fase in 2017 (22,5-23%) kwam er weer een versnelling, wat deels
het gevolg is van steeds kortere realisatie termijnen voor SDE beschikkingen,
waardoor de geaccumuleerde volumes van verschillende regelingen door elkaar
heen beginnen te lopen, en ze versneld opgeleverd moeten gaan worden,
om te voorkomen dat er beschikkingen verloren gaan.
Het effect
daarvan wordt echter deels weer gemaskeerd, omdat de residentiële
(KVB) markt óók hard is aangetrokken, en het aandeel van
GVB capaciteit op het totaal daardoor weer onder druk wordt gezet. Het
netto effect van deze veranderingen resulteert in een wat grilliger blauwe
curve, die echter nog steeds stijgt. En dát komt omdat de schaalvergroting
in de projecten sector, zowel op de rooftops, als, een relatieve noviteit,
op het veld (zonneparken) dan goed zichtbaar begint te worden.
Voorlopig
culmineert de aandeel curve van GVB t.o.v. totaal in het tweede kwartaal
van 2019, met al een aandeel van 36%. Vreemd is, dat
het aandeel in Liander netgebied daarna weer inzakt, naar 34% in Q4 2019.
Wat beslist niet in lijn is met de verwachtingen die zijn gewekt uit dat
laatste kwartaal, met de veruit grootste volumes ooit ingeschreven in
het nationale CertiQ register (zie 4e grafiek in update
van 7 februari 2020). Ook al moeten we wel rekening houden met een
substantiële groei van het KVB segement in die periode, die de evolutie
van de totale capaciteit in het netgebied van Liander complexer maakt.
Het lijkt in ieder geval zeer onwaarschijnlijk dat de majeure nieuwbouw
van grootschalig PV project vermogen, zoals CertiQ documenteert, niét
in het netgebied van de grootste netbeheerder van Nederland zou hebben
plaatsgevonden. Derhalve is mijn onverbiddelijke conclusie, dat de huidige
dataset nog behoorlijk onvolledig is wat de laatste kwartalen betreft.
En dat we waarschijnlijk nog wel het een en ander aan opwaartse bijstellingen
van met name de data voor 2019 kunnen gaan verwachten.
Dit is
ook een van de redenen, dat ik vanaf paragraaf 5 in diverse grafieken
de laatste kwartaaldata gearceerd heb weergegeven. Met de verwachting
dat deze nog zullen gaan wijzigen.
(4)
Segmentaties KVB en GVB bij de kwartaal groei volumes - wederom tale-telling
boodschap
Uit de
ijkpunten van de accumulaties in de kwartaalcijfer lijst van Liander is
op eenvoudige wijze de groei per kwartaal te berekenen, met data
vanaf Q2 2009. Met opnieuw interessante gevolgen. Wederom heb ik hier
klein- en grootverbruik gestapeld, om de trends in de groeicijfers goed
te kunnen duiden. Eerst de aantallen installaties.
In deze
grafiek is bij de groei van de aantallen PV installaties per
kwartaal wederom overduidelijk dat het KVB
segment alles blijft domineren. Na een gemiddeld genomen
nog relatief "rustig" begin, tussen de 409 (Q2 2010) en 1.175
nieuwe installaties in Q2 2012, en in 2 kwartalen meer dan drieduizend
exemplaren (Q4 2009, Q3 2012; referentie rechter Y-as, in duizend-tallen),
werden in de periode 2013-2017 al rap groei volumes bereikt tussen de
5- en 10 duizend nieuwe PV installaties per kwartaal. Met nog eenmaal
een "diepte"punt in Q4 2013 (kort na verstrijken aanschaf subsidie
vanuit Lenteakkoord, 4.143 nieuwe installaties), tot tussentijds "hoogte"punt
Q2 2017 (13.468 nieuwe installaties). Maar, wat velen vreesden, vanwege
aankondigingen in Den Haag, dat de beroemde salderings-regeling vervangen
zou gaan worden door een veel soberder alternatief (zie salderings-dossier
Polder PV), werd gelogenstraft, door de ronduit spectaculaire groeicijfers
vanaf 2018. Toen per kwartaal hoge nieuwe volumes in het KVB segment werden
toegevoegd van 24.263 nieuwe installaties in Q4 2018, tot zelfs een nieuw
record voor Liander, 30.436 nieuwe systemen in het laatste
kwartaal van 2019.
De ontwikkelingen
bij de GVB markt steken
daar "schril" bij af, als je louter op deze grafiek zou afgaan.
Per kwartaal vinden we slechts minuscule oranje "schijfjes GVB"
bovenop de hoge KVB kolommen terug. Alleen sedert Q2 2018 zijn die schijfjes
duidelijk "dikker" geworden, vanwege de implementatie van honderden
SDE beschikkingen voor forse rooftop en grondgebonden installaties, in
2018 en 2019. Dat laat onverlet, dat het qua absolute aantallen beslist
niet "overhoudt": Van in het geheel geen ("0") nieuw
GVB project in Q1 2018, tot maximaal 454 nieuwe installaties in dat segment
in Q2 van het opvolgende jaar (2019), bij Liander.
Een tweede
curiositeit betreft de laatste twee kwartalen van 2019. Daarvoor staan
opeens nog maar 4 nieuwe GVB projecten vermeld (Q3), en is er zelfs een
negatieve groei af te leiden uit de cijfers voor Q4: minus 14
GVB installaties ! Dit doet ernstig vermoeden dat (a) nog lang niet alle
cijfermateriaal voor in ieder geval deze (en mogelijk ook eerdere) kwartalen
verwerkt is bij Liander. En (b) dat er mogelijk ook nog een "zuivering"
heeft plaatsgevonden in de cijfers aan het eind van het jaar, wat de "negatieve
groei" in het GVB dossier zou kunnen verklaren. Het versterkt mij
in mijn mening, dat 2019 nog lang niet "af" is bij Liander,
en dat er nog wel het een en ander zal kunnen wijzigen. Want het lijkt
zéér onwaarschijnlijk dat het laatste half jaar in Liander
gebied er een "negatieve groei van 10 GVB projecten" zou zijn
geweest (netto effect van groeicijfers in Q3-4 2019). Zeker niet ten opzichte
van de groeicijfers tussen de 283 en 454 exemplaren per kwartaal in de
vijf voorgaande periodes ...
Het is
zeer waarschijnlijk ook niet te wijten aan "problemen met netcapaciteit"
zoals eerder werd gesuggereerd door Solar Magazine, want zo'n absurde
terugval in nieuwbouw bij GVB projecten zou beslist tot dikke koppen in
de kranten hebben geleid, gevoed door de nodige commotie bij briesende
project ontwikkelaars die hun - reeds gebouwde - projecten zouden hebben
zien stranden zonder aansluiting ...
Resulterend
uit bovenstaande volgt wederom de blauwe
curve, het aandeel van GVB t.o.v. totaal nieuwbouw per
kwartaal, in procent (linker Y-as). Gezien de absolute volumes kan het
niet anders, dan dat die aandelen zeer laag liggen. Als we het bovengenoemde
"byzondere geval" Q1 2018 (nul), en de nog niet erg "representatieve"
vroege periode met nog weinig installaties tm. 2012 (sterk schommelend
tussen 0,33 en 4,16%) buiten beschouwing laten, varieert dat aandeel tussen
slechts 0,13% in Q4 2017 en "record" volumes van (bijna) 1,6%
in Q1 2016, resp. Q2 2019. Gezien de trend in 2013-2017 lijkt Q1 2016
een vrij opvallende anomalie te zijn. Mogelijk is hier het niet correct
"inschrijven" van GVB projecten in het betreffende kwartaal
debet aan geweest, maar dat is speculatie. Wel is duidelijk, dat na een
snelle terugval vanaf het begin, er langdurig slechts zo'n 0,3% van het
totaal aantal per kwartaal toegevoegde GVB projecten is geweest. Dat er
weer een tijdelijke "inzinking" was in Q4 2017 - Q1 2018. Dat
de nieuwbouw van aantal GVB projecten vervolgens sterk opleefde in de
5 daar op volgende kwartalen tm. Q2 2019. En dat we voor het laatste half
jaar bij Liander nog even moeten afwachten op eventuele updates van hun
cijfers, voordat we uit de enorme terugval (inclusief "negatieve
groei" in Q4 2019) "foute" conclusies gaan trekken.
Als je
uitsluitend zou focussen op deze zeer bescheiden aandelen voor aantallen
PV projecten achter grootverbruik aansluitingen, zul je wellicht snel
geneigd zijn tot fataal verkeerde conclusies over de impact daarvan. Zie
daarvoor de vervolg grafiek !
Wederom,
in schril contrast met het "beeld" wat de voorgaande grafiek
voor alleen de aantallen nieuwe installaties per kwartaal heeft geschetst
hierbij de equivalente grafiek voor de progressie van de nieuwbouw per
kwartaal voor de daarmee gepaard gaande nieuwe PV capaciteit
(in MWp, rechter Y-as). Misschien nog pregnanter als bij de evolutie van
de accumulatie cijfers (grafiek 3b), is hier
de dramatische wijziging in de ontwikkeling van de Nederlandse PV markt
kristalhelder zichtbaar. Tot en met 2017 liet de KVB
markt (inclusief de dominante residentiële sector)
een gezonde ontwikkeling zien, met nieuwe kwartaal volumes van 4,6 MWp
in Q2 2012 tot zelfs 58,8 MWp in Q2 2017. Vanaf 2018 "ging het gas
er op" in de KVB sector, met spectaculaire volumes van 79,7 MWp in
Q1 2018, tot zelfs een nieuw bijplaats record van 124,2 MWp
nieuw volume in Q4 2019 (voorlopig cijfer; reeds een factor ruim 27 maal
zo hoog dan in Q2 2012). Referentie voor de absolute groei volumes is
de rechter Y-as.
Het GVB
segment begon op zéér lage niveaus, van
0,5 MWp in Q2 2012, tot 7,0 MWp in Q3 2014. Dan volgt een vreemde anomalie,
met een neerwaartse (negatieve) bijstelling van 2,2 MWp in Q4 2014 t.o.v.
Q3 2014 (minus 6,5% t.o.v. totale capaciteit GVB einde Q3 !)**,
waarna de bijplaatsing cijfers in de periode 2015-2017 behoorlijk toenemen
(tussen 6,4 MWp nieuw in Q1 2015 en 23,2 MWp in Q1 2017). Vanaf 2018 is
het "bal" met de toenames bij grootverbruik aansluitingen. Afgezien
van het nog "redelijk bescheiden" nieuwe volume van 32,8 MWp
nieuw in Q3 2018 (bevat vakantie periode), zijn de bijbouw cijfers ronduit
spectaculair geworden: tussen de 77,4 MWp in Q2 2018 en de nieuwe record
volumes, van 97,9 MWp in Q1 2019 tot alweer 105,7 MWp,
in het tweede kwartaal van het nieuwe jaar. Dat is al een factor 4,6 maal
het hoogste kwartaal volume in 2017. En zelfs 211 maal zo veel dan in
Q2 2012.
Wederom
volgt hierop een "anomalie" van weer zeer tot relatief bescheiden
volumes van "slechts" 42,0 en nog maar 18,6 MWp nieuwe capaciteit
in het GVB dossier in de laatste twee kwartalen van 2019. Die de sterke
groeitrend van het voorgaande half jaar weer in zo'n opvallend negatieve
zin ombuigt, dat ik gesterkt word in mijn mening dat het hier een data
artefact moet betreffen. Waarschijnlijk moet er in ieder geval voor de
laatste twee kwartalen nog het nodige volume bijgeschreven gaan worden
...
KVB en
GVB bij elkaar optellend, komen we in ieder geval weer op een nieuw
historisch totaal volume van 229,3 MWp voor het
tweede kwartaal van 2019. Wat het record in het eerste kwartaal (204,7
MWp) dus alweer heeft gebroken. En het is alweer 23% meer capaciteit dan
de record 187 MWp nieuwbouw in het voorgaande jaar 2018 (Q4). Met daarbij
weer de aantekening dat er nog wel e.e.a. kan gaan wijzigen aan met name
de volumes voor het laatste jaar.
Het "resultaat"
van deze explosieve toename van de toegevoegde capaciteit achter GVB aansluitingen
per kwartaal zal, ook al is het KVB segment tevens zeer fors gegroeid,
u inmiddels niet zijn ontgaan. In de blauwe
curve (referentie: linker Y-as) heb ik wederom het procentuele
aandeel van de groei per kwartaal van het GVB segment ten opzichte van
het nieuwe totaal volume weergegeven. Met de groei van de residentiële
sector in met name 2012-2013 is gemiddeld genomen het aandeel van GVB
op totaal wat afgenomen, van ongeveer 10% in Q2 2012 tot ruim 5% in Q4
2013, met een tussenliggend tijdelijk dieptepunt van slechts 3% in Q1
2013. Daarna begon het aandeel van het GVB segment sterk toe te nemen,
tot bijna 22% in Q3 2014. Afgezien van de vreemde "anomalie"
in Q4 2014 en nog een korte terugval in Q2 2015 is het aandeel van GVB
op totaal gemiddeld genomen verder toegenomen. Weliswaar met korte terugval
periodes per kwartaal, maar het beeld is duidelijk in progressieve zin.
Sedert 2018 zijn hoge aandelen te zien bij het GVB segment. Afgezien van
het als geheel matig presterende derde kwartaal van 2018 (met de vakantiemaanden
juli en augustus, 113 MWp nieuw, GVB aandeel 29%), claimt het grootverbruik
segment in het afgelopen jaar een capaciteits-aandeel wat al richting
de helft van het totale nieuwbouw volume gaat. In het
eerste kwartaal van 2018 claimde het GVB segment zelfs tijdelijk het merendeel,
52%. In het laatste kwartaal van dat jaar en het eerste van het nieuwe
jaar liggen de aandelen GVB op totaal ook op een hoog niveau, 49 resp.
48%. In Q2 van 2019 zakt het naar 46%, vooral door een zeer forse groei
in het KVB segment in Liander netgebied.
De in
de vorige analyse uitgesproken verwachting, dat het GVB segment het grootste
volume zou kunnen gaan innemen in Liander gebied (meer dan 50%), is met
de huidig bekende cijfers - nog - niet uitgekomen. Maar de forse terugval
in het aandeel percentage in de laatste twee kwartalen (29% in Q3, zelfs
nog maar 13% in Q4) lijken te wijten te zijn aan nog lang niet definitieve
cijfers voor die periode. We zullen moeten afwachten of die cijfers zullen
worden bijgesteld, en vooral: met welke volumes dan wel.
Hoe de
verwachting in andere netgebieden zal uitkristalliseren is nog niet duidelijk
bij gebrek aan harde, cijfermatig onderbouwde, actuele info. Maar eerdere
cijfers van Stedin lieten al zien dat het aandeel van GVB ten koste van
dat van KVB ook rap
is gestegen tm. 2018. Een trend die zal doorzetten. Voor Enexis is
pas in augustus vorig jaar voor het eerst - gedeeltelijk - informatie
over het voor die netbeheerder extreem belangrijke GVB segment gepubliceerd.
Bijna alle cijfers van die netbeheerder die eerder waren geopenbaar betroffen
uitsluitend de ook daar hard gegroeide kleinverbruikers-markt (zie laatste
artikel). De status eind 2018 was in mijn reconstructie voor Enexis:
677 MWp GVB capaciteit op een geaccumuleerd totaal van 1.934 MWp, dus
een aandeel in de accumulatie van toen al 35%. We hebben hierboven
gezien, dat met de huidige beschikbare cijfers, Liander in de accumulatie
nog maar op 34% zat voor het GVB aandeel, eind 2019 (een jaar later dan
Enexis).
Gezien
het enorme agrarische achterland bij deze tweede grootste netbeheerder
(Noord Brabant, Overijssel), én het feit dat het grootste concentratie
gebied voor (reeds gerealiseerde en al beschikte cq. geplande) grote zonneparken,
Noord-Oost NL (Groningen, Drenthe) in hun netgebied ligt, is het zeer
waarschijnlijk, dat de verhouding GVB / KVB nog sterker in het voordeel
van eerstgenoemde zal zijn omgeslagen in 2019, dan bij de collegae van
Liander. Voor de jaargroei is het vrijwel zeker, dat er veel meer capaciteit
onder GVB aansluitingen zal zijn geplaatst dan onder in het KVB segment.
Cijfers hierover hopen we over niet al te lange tijd te kunnen vernemen
van deze belangrijke netbeheerder.
**
In de huidige brondata van Liander zijn er in Q4 2014 2 regio neerwaartse
bijstellingen geweest t.o.v. Q3 2014, in Flevoland, en in Noord-Holland
excl. Amsterdam. In het overzicht waren nog 3 andere negatieve correcties
terug te vinden, voor Gemeente Amsterdam in Q4 2012, en voor Noord-Holland
excl. Amsterdam in Q1 2016, én in Q3 2018. Bijstellingen van capaciteiten
vind ik vaker terug. Zowel bij netbeheerders (bij Liander in een vroeg
stadium zelfs
"op grote schaal"), als, de laatste tijd in sterk toenemende
mate, in de SDE beschikkingen lijsten van RVO Nederland. Dit geeft aan,
dat er met betrekking tot een "betrouwbare" statistiek voorziening
op dit zeer belangrijke vlak nog steeds een lange weg is te gaan: de procedures
voor aanmelding van exacte capaciteiten zijn blijkbaar nog steeds niet
op orde, dus dit soort "bijstellingen" zullen waarschijnlijk
nog wel regelmatig gaan voorkomen !
(5)
Jaargroei cijfers Liander - PV capaciteit
In de
hier volgende sectie volgt uitgebreider aandacht voor de gevolgen voor
de jaargroei cijfers bij Liander, en wel specifiek die voor de essentiële
capaciteits-ontwikkeling. Capaciteit is immers het doorslaggevende aspect
waar het de te verwachten zonnestroom productie aan gaat, en met de zeer
hard groeiende GVB markt gaat dat een nog belangrijker rol spelen.
In de
eerste grafiek in deze sectie de nieuwbouw per jaar in absolute cijfers,
met als aanvulling op de voorgaande versie, alle nu bekende (eerste) kwartaal
resultaten voor 2019, ter illustratie van de impact daarvan. En de nu
bekend geworden resultaten voor kalenderjaren 2009 tm. 2011 links toegevoegd.
In bovenstaande
grafiek de evolutie van de nieuwbouw van PV capaciteit per kalenderjaar
bij Liander, gesegmenteerd per regio, en aangevuld met de waarschijnlijk
nog niet "definitieve" resultaten voor 2019 (rechts, gearceerd).
De Y-as is hier normaal weergegeven, in tegenstelling tot de latere grafieken
(met logarithmische as). De gebieden met de hoogste impact op de totalen
zijn onderaan geplaatst (Gelderland), die met de kleinste impact bovenaan
(Amsterdam).
Mocht
u bij de kwartaal cijfers nog "twijfelen", is bij dezen kristalhelder,
dat 2018 voor netbeheerder Liander een ronduit spectaculair jaar is geweest,
in vergelijking met voorgaande jaren. Met 628 MWp nieuwbouw, een factor
2,8 maal het volume in 2017 (223 MWp). En zelfs een factor van bijna 16
maal het volume in 2012 (40 MWp). Een substantieel deel van dit nieuwe
volume komt van de hoge groei in de KVB markt. Maar een veel sneller groeiend
deel komt uit de projecten markt, gestimuleerd door de SDE subsidie miljarden.
De impact van Gelderland
(213 MWp) en Noord-Holland excl. Amsterdam
(165 MWp) is zeer hoog geweest in 2018, 60% van het totaal volume.
De eerste
resultaten voor 2019 laten zien dat dit alweer een historisch jaar is
geworden, met nu al 721 MWp in de boeken, 15% meer dan
de 628 MWp in 2018. Maar omdat ook al duidelijk is, dat de totale nationale
markt minimaal zo'n 2,5 GWp kan zijn gegroeid in 2019 (paragraaf 9 in
dit
artikel), is de sterke verwachting hier, dat de Liander cijfers voor
dat jaar nog flink moeten worden opgeplust, omdat die nationale groei
dik anderhalf maal zo groot geweest moet zijn dan de 1.611 MWp
jaar-groei die CBS in
haar laatste cijfers voor 2018 claimt. Wat ook de uitkomst van "definitieve"
cijfers voor Liander in 2019 zal zijn, duidelijk is dat het alweer een
record jaar was. Een trend die sedert 2010 voor Liander ongebroken is.
Het aandeel
van provincie Gelderland is met de huidig bekende cijfers (voorlopig 250
MWp nieuwbouw in 2019) bijna 1 procent punt gestegen, van 34 naar bijna
35% van de totale nieuwbouw volumes in het netgebied van Liander, in 2018
en 2019. Noord-Holland excl. Amsterdam en Friesland
zijn tot nog toe stabiel gebleven, met ruim 26 resp. krap 21% aandeel
van de jaargroei volumes. Flevoland
is opvallend terug gevallen, van 9,4 naar 7,5%. Zuid-Holland
noord bleef op 6,7% steken. Amsterdam
wist een half procent winst te scoren, door o.a. enkele grotere SDE projecten.
Het aandeel van de hoofdstad in de nu bekende jaargroei in 2019 is gestegen
naar 3,7%.
In de
grafieken die hier onder volgen wordt de marktgroei weer uitgesplitst
naar regio, en separaat getoond voor KVB, GVB, en totaal volume, met een
logarithmische Y-as.
In de
grafiek hierboven is uitsluitend voor PV capaciteit achter KVB
aansluitingen de jaarlijkse groei tot en met (voorlopige cijfers voor)
2019 getoond, uitgesplitst per regio. Om de grote verschillen tussen de
kleinste regio (Amsterdam)
en de totalen in het KVB register (bruine
kolommen) te tonen, is gekozen voor een logarithmische
Y-as.
De toename
van de jaarlijkse groei in - met name - de residentiële sector is,
na de hier ook toegevoegde "begin jaren" 2009-2011, fenomenaal
geweest. Van 36 MWp in 2012 tot al een zeer hoge 457 MWp in 2019 (factor
12,7 maal zo hoog). En, naar verwachting van Polder PV, mogelijk nog het
nodige aan de cijfers voor 2019 toe te voegen volume, vandaar de gearceerde
kolommen voor dat laatst getoonde jaar.
De trends
per regio wisselen door de bank genomen niet in extreme mate. Wel is het
zo dat, gebaseerd op analyses van trendlijnen bij de afzonderlijke regio,
niet getoond, de progressie van de capaciteits-toename achter KVB aansluitingen
bij Flevoland en Friesland
gemiddeld iets minder sterk is dan bij de andere regio. Zuid
Holland noord lijkt een inhaalslag te maken met de jaargroei
cijfers, en heeft Flevoland in 2018 zelfs ingehaald. In 2019 is het verschil
echter nog steeds relatief klein. Noord
Holland incl. Amsterdam lijkt in 2019 iets in te lopen
op Gelderland. Op detail
niveau zijn de verschillen vaak wat opvallender. Zo ervoer Amsterdam in
2016 blijkbaar een duidelijke "dip" in de groei. Ook in Noord
Holland inclusief A'dam, en in Zuid Holland noord was er toen een tijdelijke,
lichte terugval. Gelderland liet juist in 2014 een iets lagere jaargroei
zien dan in 2013. De eerder gesignaleerde "zeer duidelijke dip in
2014" is bij het totaal volume in het netgebied van Liander nauwelijks
meer terug te vinden. Er is slechts een geringe inzinking waar te nemen,
waarna in 2015 er weer een duidelijke groei is te zien, die met name vanaf
2018 weer versneld verder ging.
In navolging
van de voorgaande grafiek voor alleen KVB aansluitingen, is hier het exemplaar
voor uitsluitend de jaargroei cijfers voor PV capaciteit achter GVB aansluitingen
getoond in de desbetreffende Liander regio's. Met links de resultaten
voor de jaren 2009-2011, en rechts de eerste cijfers voor de kwartalen
in 2019, gearceerd, toegevoegd (Y-as: logarithmisch).
Zoals
is te verwachten van de toevoeging van capaciteit bij grote installaties,
is het beeld hier nogal heterogeen. Dat hangt nauw samen met wáár
in het netgebied in een bepaald jaar de t.o.v. het KVB segment relatief
zeer lage aantallen grote PV projecten worden gerealiseerd. Dat kan van
jaar tot jaar, en tussen de regio's onderling sterk verschillen, wat het
resultaat nogal chaotisch maakt in de grafiek. Over het algemeen gesproken
is echter de duidelijke gemiddelde toename in de loop van de jaren beslist
terug te zien, zoals bij de totaal volumes (bruine
kolommen). Na de aarzelende begin-jaren was in 2012 de
totale toevoeging 4 MWp. In 2013 was er bijna een verdubbeling van de
groei in de GVB markt in Liander netgebied, vooral vanwege groei van de
capaciteit in Gelderland. In Noord-Holland excl. Amsterdam viel de groei
echter in de periode 2009-2012 stapsgewijs terug, en trok het marktsegment
pas vanaf 2013 weer stevig aan. Amsterdam zelf kende zelfs als enige in
de reeks in 2012 een licht negatieve groei van 0,04 MWp, mogelijk een
uitgebruikname van een oudere installatie betreffend (en verder geen toevoeging
van nieuwe GVB projecten in dat jaar, niet zichtbaar in de grafiek).
De eerste
SDE regimes hebben sowieso relatief lage volumes aan grotere projecten
opgeleverd, al was het eerste regime, de uitsluitend voor zeer kleine
installaties bedoelde SDE 2008 toen al vijf jaar oud. Vanaf 2013 is er
wel een duidelijke opwaartse trend zichtbaar. Cumulerend in 67 MWp nieuw
volume achter GVB aansluitingen in 2016, gevolgd door een tijdelijke stabilisatie
in 2017 (65 MWp nieuwbouw). Record jaar 2018 deed haar naam eer aan. En
wist met 286 MWp nieuw PV volume achter GVB aansluitingen het voorgaande
jaar 2017 met een factor 4,4 ver achter zich te laten.
De eerste
resultaten voor 2019 laten een voor ingewijden wellicht teleurstellend
beeld zien: er is slechts 264 MWp groei gesignaleerd in dit zeer belangrijk
geworden GVB segment (hoogste gearceerde bruine kolom helemaal rechts),
wat in Liander netgebied maar liefst een 8% lagere groei
zou betekenen dan de jaarlijkse toename in - nu nog - record jaar 2018.
Zoals ik al meermalen heb benadrukt, kan dit echter liggen aan administratief
nog niet ingevoerde grote PV projecten die beslist al in 2019 aan het
net gekoppeld moeten zijn. Dit, mede gezien de enorme toename van de volumes
die CertiQ heeft gerapporteerd in de tweede jaarhelft (608 MWp nieuw in
de eerste jaarhelft, 1.094 MWp nieuw in de 2e helft van 2019, volgens
de later nog bij te stellen maand rapportages). Polder PV verwacht
dus met name voor deze grafiek nog forse - opwaartse - bijstellingen,
het is zéér waarschijnlijk beslist nog niet het definitieve
beeld voor Liander. Veel sterker nog dan bij de KVB grafiek, waarvoor
de data waarschijnlijk direct uit het door particulieren van gegevens
voorziene PIR register worden gehaald. De administratieve processen voor
de definitieve registratie van grote projecten achter GVB aansluitingen
duren veel langer, ook bij de netbeheerders zelf.
Deel
regio
Per deel
regio zijn de ontwikkelingen gevarieerd. Amsterdam
liet, na een "redelijke" start in de GVB markt (ongeveer 0,3
MWp in 2009, 2011 en 2013) en de reeds gemelde "licht negatieve groei"
in 2012, een flinke groei zien van 2,5 MWp in 2014. Daarna was er wederom
een terugval in de jaren 2015 en 2016. Vanaf 2017 trok de groei in het
GVB segment aanvankelijk licht aan, waarna in 2018 een opvallend hoog
volume van 9,8 MWp werd genoteerd. 2019 scoorde met 3 MWp meer groei (12,8
MWp) reeds 30% hoger dan in 2018, wat ligt aan diverse opgeleverde grote
projecten in o.a. het havengebied. Maar mogelijk komt er in een data revisie
bij Liander later nog wel extra volume bij.
Zuid
Holland noord liet, na een aarzelend begin van 0,15 MWp
groei in het GVB segment in 2012 een opvallende verviervoudiging zien
van de jaargroei in 2013 (0,67 MWp). De regio viel juist - als enige -
behoorlijk terug in 2014 (zo'n beetje een halvering), maar groeide daarna
flink verder met de GVB projecten. Tot 4,5 MWp in 2017 en zelfs ruim 16
MWp in 2018 (factor 3,7 maal nieuw volume in 2017). De eerste segmentatie
cijfers voor 2019 blijven daarbij achter, met slechts 9,9 MWp maar liefst
40% lager dan de jaargroei in 2018. Uiteraard geldt ook hiervoor, dat
latere cijfer revisies van Liander hier nog substantieel verandering in
kunnen brengen.
Flevoland
had sterk onregelmatige groeicijfers in de beginjaren, van relatief hoog
(ruim 1 MWp) in 2009, terugvallend naar slechts 0,2 MWp in 2011, een korte
opleving van 0,5 MWp in 2012, waarna weer een - laatste - dip volgde in
2013 (halvering t.o.v. 2012). Daarna klommen de jaargroei cijfers voor
PV projecten achter GVB aansluitingen rap verder omhoog, tot 19,4 MWp
in 2016. In 2017 was de jaargroei ogenschijnlijk weer een stuk minder
(slechts 8 MWp). Maar in dit specifieke geval was dat, zoals eerder al
gememoreerd (artikel
26 juli 2018), hoogstwaarschijnlijk het gevolg van "artefact
jaar" 2016. Toen werd het netgebied van de Noordoostpolder (NOP)
door Enexis aan Liander overgedragen. In NOP stond toen al, als een van
de pionier regio van Nederland, relatief veel PV capaciteit op grote boerderij
complexen (derhalve: hoogstwaarschijnlijk grotendeels GVB). Die overdracht
heeft dus een hoge impact op de jaar toename voor de administratie van
Liander in 2016 gehad. Genoemde "dip in 2017" is dus hoogst
waarschijnlijk een kunstmatige vanwege voornoemde administratieve cijfer
"ingreep". In 2018 was er weer een record volume van bijna 36
MWp, een factor 4,4 maal de hoeveelheid toegevoegd in 2017. In 2019 is
met de nu bekende eerste cijfers echter nog maar een jaargroei van 20,2
MWp opgetekend. Ook al moet ook hier nog het nodige aan nakomende data
worden verwacht, het negatieve verschil t.o.v. de jaargroei in 2018 is
het grootste van alle deelgebieden: minus 44% (!). Ik zie nog steeds nieuwe
projecten uit de Flevopolder voorbij komen, maar het tempo ligt zeker
lager dan in de pionierende voorgaande jaren. Dit kan betekenen dat de
nieuwbouw markt voor GVB projecten in "het nieuwe land" wat
is afgekoeld, wat niet vreemd is gezien de voortvarendheid van de agrariërs
in de beginjaren in de Flevopolder. We kunnen hierover echter pas zeker
zijn, als de "definitieve" cijfers voor 2019 bekend worden gemaakt.
Ook Friesland
had in het begin een tijdelijk "maximum" in 2012, met 0,42 MWp,
maar viel tijdelijk wat terug naar 0,3 MWp nieuw achter GVB in 2013. Daarna
volgden twee opvallende groei jaren in 2014 en 2015, waarna de toename
afvlakte tot een nieuw jaarvolume van 13,5 MWp in 2016, en bijna het gelijke
niveau in 2017. De provincie voegde vervolgens een record vermogen toe
van bijna 75 MWp in 2018, een factor 5,6 maal het nieuwe volume in het
voorgaande jaar. Na een spectaculair eerste kwartaal van het nieuwe jaar,
waarin bijna 47 MWp werd bijgeschreven (grotendeels veroorzaakt door bijschrijving
van enkele zonneparken), is de totale jaargroei toch tegengevallen. De
nu bekende toename, bijna 84 MWp, is weliswaar ruim 12% hoger dan het
volume in 2018, maar naar verwachting moet dat cijfer later ook weer opwaarts
worden bijgesteld, gezien de voorlopige cijfers van CertiQ voor 2019.
Het verloop
van de jaargroei cijfers voor Noord Holland
inclusief Amsterdam vertoonde een "zandloper"
patroon, met het opvallende laagste punt, na een hoog start volume van
2,4 MWp groei in 2009, in 2012 (0,4 MWp nieuwbouw achter GVB). Vervolgens
trok de markt in deze Randstad provincie sterk aan, van 2,3 MWp in 2013,
tm. 18,7 MWp in 2017. De provincie wist dat vervolgens spectaculair te
verbeteren tot 84,9 MWp nieuwbouw in record jaar 2018
(ruim 4,5 maal volume in 2017). Wat toen ook het hoogste historische provinciale
nieuwbouw cijfer voor GVB aansluitingen binnen Liander gebied heeft opgeleverd.
Na een zeer matige start van ruim 14 MWp in het eerstvolgende kwartaal,
bleef ook in deze provincie 2019 met haar - voorlopige - jaargroei cijfer
achter bij 2018. Met "slechts" 79,5 MWp ligt dat nieuwe jaar
volume namelijk op een ruim 6% lager niveau. We zijn benieuwd of latere
bijstellingen hier nog een fors volume aan toe zullen voegen.
Provincie
Gelderland heeft als enige
provincie continu stijgende jaargroei volumes achter GVB aansluitingen
laten zien, met de nu bekende data van Liander vanaf 2009. Na een bescheiden
jaarvolume van slechts 0,2 MWp in dat jaar, en een tussentijdse versnelling
in 2012 (2,4 MWp nieuw volume), zwollen de jaarlijkse volumes verder aan
tot ruim 20 MWp in 2017, om een voorlopig record niveau te bereiken in
2018: 74,4 MWp (factor 3,7 maal het volume in 2017). 2019 is met de huidige,
eerste cijfers, voorlopig blijven steken op een iets lager niveau, 71
MWp (4,5% lager dan de jaargroei in 2018).
Op basis
van een prognose gebaseerd op de resultaten voor het eerste kwartaal in
2019, en uitgaande van een ongeveer uniforme verdeling van de jaargroei
over de kwartalen, is in
de vorige update geschat dat er in dat jaar mogelijk 390 MWp in het
GVB dossier aan jaargroei zou kunnen gaan optreden. Dat is beslist nog
niet zichtbaar, tot nog toe extraheren we uit de huidige Liander data
slechts een jaargroei van slechts 264 MWp, bijna 8% minder dan de jaargroei
in 2018. Omdat dit verschil "zeer slecht rijmt" met de bevindingen
uit de "harde data" van CertiQ, blijft bij Polder PV de verwachting,
dat er nog substantiële wijzigingen moeten gaan komen in de Liander
cijfers voor de GVB projecten. Want het is zéér onwaarschijnlijk,
dat in het netgebied van de grootste netbeheerder de groei duidelijk lager
zou zijn, dan de cijfers voor het hele land laten zien. Dan zouden de
groeicijfers bij 1 of meer andere netbeheerders "excessief"
veel hoger moeten zijn, om de zeer hoge groei in het CertiQ register te
kunnen verklaren. Enexis is de enige kandidaat voor "veel meer (GVB)
volume" dan in Liander gebied, gezien eerdere bevindingen van Polder
PV. Maar ook daarvoor geldt: daar zitten beslist ook grenzen aan.
Uit de
in de hier boven behandelde separate jaargroei grafieken voor PV capaciteit
achter KVB, resp. GVB
aansluitingen, volgt automatisch de totale jaargroei
voor de regio in Liander netgebied. Ook dit exemplaar vervangt de verouderde
versie in de eerste analyse tm. de data voor QI 2019. Links zijn nieuwe
data voor de jaren 2009-2011 opgenomen, rechts de voorlopige eerste cijfers
voor het hele jaar 2019 (gearceerd, nog bij te stellen). Kleine cijfer
correcties zijn ook opgenomen. Alleen voor de totale jaargroei cijfers
heb ik de bijbehorende cijfers getoond, evenals voor de deel-gebieden
voor het jaar 2019. In de vorige update zijn cijfers iets opgehoogd, voor
de hier getoonde jaar reeks zijn er in de laatst beschikbare data geen
wijzigingen meer gekomen tm. 2018. In de "pionier" periode in
de jaren 2009-2011, toen de eerste SDE regelingen nog relatief weinig
impact hadden, en de totale PV markt vooral gedragen werd door residentiële
installaties, was de jaarlijkse groei bescheiden, tussen de 8 en 11 MWp
per jaar. Toen waren er al forse verschillen tussen de regio onderling.
Vanaf
2012 begon de markt echt aan te trekken in Liander netgebied. Van 40 MWp
totale nieuwbouw in 2012, namen de nieuwe jaar volumes behoorlijk toe.
Via 110 MWp in 2013, 112 MWp in 2014, 160 MWp in 2015, 200 MWp in 2016,
223 MWp in 2017, tot de record groei van 628 MWp in 2018. Dat is een factor
2,8 maal het jaarvolume in 2017. 2019 komt er, met de verzameling KVB
en GVB, van 721 MWp, voorlopig nog "bekaaid" van af, gezien
de veel hogere relatieve groei cijfers die CertiQ laat zien voor dat jaar.
2019 heeft nu slechts 15% meer volume dan 2018. De eerste (ook: later
nog flink opwaarts bij te stellen) CertiQ data laten voor (bijna uitsluitend)
de SDE gesubsidieerde installaties al een groei zien die een factor 1,7
maal zo hoog is als de toename in 2018 (1.581
MWp 2019, 915 MWp 2018). Het mogelijk conservatief rekenende recente
Nationaal
Solar Trendrapport 2020 had een voorlopige schatting van 2.408 MWp
groei in 2019 t.o.v. het CBS cijfer van 1.611 MWp voor 2018 (factor 1,5
maal totaal marktgroei volume in 2019 t.o.v. groei in 2018). Bij die forse
verhoudingen verbleekt het geringe verschil in de huidige Liander cijfers.
Conclusie: deze moeten hoogstwaarschijnlijk nog flink opwaarts worden
bijgesteld, anders wringt er iets onoverkomelijks in de huidige data.
Op basis
van de resultaten voor het eerste kwartaal van 2019 had ik eerder, bij
aanname "ongeveer gelijke volumes per kwartaal" voor Liander,
een groei van grofweg 820 MWp berekend voor het hele jaar. Daar zitten
we nu, met de eerste resultaten voor dat hele jaar, nog een forse 12%
onder.
Opvallend
bij de regio is, dat in hoofdstad Amsterdam er in 2016 een opvallende
dip is geweest in de totale nieuwe PV capaciteit. In de meeste regio is
er vanaf 2011 continu groei van de jaarvolumes geweest.
In de
grafiek is de "administratieve anomalie" voor Flevoland weergegeven
met een rode accolade. Het betreft het gereconstueerde, vermoedelijke
volume in de Noordoostpolder, wat van Enexis naar Liander administraties
is overgeheveld in 2016.
(6)
Progressie van gemiddelde systeem capaciteit in netgebied Liander (KVB,
GVB, totalen)
Zeer belangrijke parameters
voor evaluatie van statistieken met betrekking tot de evolutie van de
zonnestroom markt zijn systeemgemiddelde capaciteiten. Als over
grote populaties betrouwbare cijfers voorhanden zijn, of komen, kunnen
hiermee betere inschattingen worden gemaakt, als andere relevante parameters
in deel-statistieken ontbreken. Met de recente cijfers van Liander zijn
nu voor de tweede maal dergelijke betrouwbare cijfers voor een actuele,
bijgestelde reeks data beschikbaar, voor een omvangrijke deel-populatie
in Nederland. En dan ook nog over meerdere jaren, waarvan in de huidige
update data voor de jaren 2010 en 2011, evenals de eerste cijfers voor
2019 zijn toegevoegd. Vandaar dat Polder PV hier een aparte sectie aan
heeft gewijd. Hieronder de grafische weergave van de berekeningen die
Polder PV heeft gedaan op basis van de separate cijfer reeksen voor de
aantallen PV installaties, en de daarmee gepaard gaande capaciteiten,
per regio. Dit is vervolgens ook gedaan voor de op dit punt wezenlijk
verschillende categorieën kleinverbruik (KVB), resp. grootverbruik
(GVB). En nog eens, voor de totale volumes in Liander netgebied.
Ook voor deze grafieken
geldt: de data voor met name 2019 zullen waarschijnlijk nog worden aangepast,
en dienen dus te worden beschouwd als "voorlopige cijfers".
Voor
het kleinverbruikers-segment (KVB) zijn per Liander regio de opgegeven
capaciteiten in MWp met een factor duizend vermenigvuldigd om aan het
totale vermogen in kWp te komen, en vervolgens is de uitkomst gedeeld
door het aantal installaties in het betreffende deel-gebied. De resultante
is het systeem-gemiddelde vermogen van de installaties in kilowattpiek
(kWp). De "normale" wijze van uitdrukken voor het grootste deel
van de PV markt (inmiddels vele honderdduizenden installaties betreffend).
Pas bij zeer grote installaties hebben we het over opgestelde capaciteit
in MWp, maar daar zijn er vooralsnog niet zo heel erg veel van. Die vinden
we terug onder de hierna behandelde categorie GVB ("grootverbruik
aansluitingen").
In bovenstaande
grafiek is die systeemgemiddelde capaciteit voor de reeds uit enorme aantallen
bestaande KVB markt weergegeven voor de verschillende door Liander onderscheiden
regio. Hierbij is de evolutie vanaf het eerste te berekenen kwartaal (in
de huidige update nu Q1 2010) weergegeven, tot en met de eerste resultaten
voor de vier kwartalen van 2019. In de beginperiode waren er nog niet
zeer veel installaties, en waren er binnen het kleinverbruik segment nog
relatief veel niet typisch residentiële projecten in met name Amsterdam
(o.a. op schooldaken). Vandaar dat die curve hoog begint in 2010, flink
daalt (bij aantrekken van de typische kleine installaties van een paar
panelen op daken van woningen), en daarna, bij klimmende systeem vermogens,
weer heel licht aantrekt.
De algemene
trend is dat na een snelle stijging van de gemiddelde systeemcapaciteit
in de eerste 4 jaar, de groei veel minder hard is gegaan, en de toename
veel geleidelijker is geweest over de getoonde rest periode. De laagste
historische gemiddelde waarde zien we terug bij Noord-Holland
exclusief Amsterdam, maar die regio is later wat dat gemiddelde
betreft bijgetrokken, en zit eind 2019 inmiddels, samen met Zuid-Holland
noord ongeveer op gelijk niveau (3,53 - 3,56 kWp per installatie
gemiddeld). Dat ligt echter duidelijk lager dan het gemiddelde van alle
installaties in Liander netgebied, weergegeven in de zwarte lijn,
die evolueert van 1,69 kWp eind Q1 2010, tot 3,91 kWp eind Q4 2019. Dat
is een toename van 131% van de gemiddelde systeemgemiddelde
capaciteit in het netgebied van Liander, over de getoonde periode.
In Gelderland
lag de systeemgemiddelde capaciteit aanvankelijk iets onder die van het
totale gemiddelde (1,47 kWp), maar in de loop van de tijd is dit beduidend
bovengemiddeld uitgepakt. Tot 4,13 kWp eind 2019, wat 5,6% boven het gemiddelde
voor alle regio ligt.
In Flevoland
startte de systeemgemiddelde capaciteit iets onder het niveau van dat
voor het hele Liander gebied (1,33 kWp), steeg rap, en vertoonde vervolgens
een grillig verloop tussen 2014 en 2017. De max., 4,62 kWp in Q1 2016,
viel samen met de overheveling van de Noordoostpolder, van de administratie
bij Enexis, naar die van Liander, wat mogelijk de oorzaak is geweest van
dat grillige verloop. In 2017 zakte het systeemgemiddelde vermogen weer
wat in, ging vrijwel gelijk op met dat voor Friesland,
(wat als pionier op het vlak van PV relatief hoog in de boom begon, met
2,60 kWp in Q1 2010). En eindigde uiteindelijk, eind 2019, toch weer wat
hoger. Flevoland 4,32 kWp gemiddeld, Friesland op 4,27 kWp. Door het lage
startpunt van Flevoland begin 2012, is de groei daar het grootst geweest:
een toename met factor 3,3, over de afgebeelde periode van 10 jaar. Beide
provincies zullen door de bank genomen meer boerderijen met wat grotere
sets zonnepanelen hebben achter KVB aansluitingen, dan meer verstedelijkte
provincies.
Amsterdam
als gemeente heeft een beduidend afwijkende ontwikkeling laten zien. Ze
begon in Q1 2010 opvallend hoog, met 4,58 kWp gemiddeld ver boven het
gemiddelde in Friesland. Dit ligt waarschijnlijk aan de nodige schooldaken
die daar al vroeg van sets zonnepanelen werden voorzien (achter kleinverbruik
aansluitingen), die gemiddeld veel groter waren dan de toen nog populaire
"setjes van 4-6 panelen op woningen". Het niveau zakte vervolgens
fors terug, naar 2,9 kWp in Q1 2015. En is toen weer heel geleidelijk
marginaal omhoog gekropen, om eind 2019 voorlopig te eindigen op een gemiddelde
systeem capaciteit van 3,08 kWp. Die als enige van de Liander regio beduidend
lager lag dan de startwaarde (tevens laagste niveau van alle
Liander "regio", eind 2019). Dit komt hoogstwaarschijnlijk door
het feit dat, als dichtbevolkte gemeente, Amsterdam wel grote hoeveelheden
(zeer) kleine residentiële systemen heeft kunnen realiseren binnen
haar gemeentegrenzen, maar dat de ontwikkeling van KVB installaties op
de grotere daken relatief bescheiden is geweest. Ook zijn er grote aantallen
panelen op huurwoningen aangebracht, die meestal zeer kleine installaties
betreffen van 4 tot maximaal 8 panelen, van wat hogere ouderdom, en dus
ook met lagere module vermogens. De combinatie van deze factoren resulteert
in een zwaar door de kleinschalige installaties gedomineerde residentiële
ontwikkeling, en een iets verminderde gemiddelde totale systeem capaciteit.
In grote regio zoals Friesland, wordt die ontwikkeling zelfs in de KVB
markt gedomineerd door PV installaties op grote woningen zoals woonboerderijen,
en kleinere stal installaties zoals we vaak in de Flevopolder zien (die
Amsterdam beslist niet in die getalen heeft), waardoor de systeemgemiddelde
capaciteit daar beduidend hoger uitpakt.
Dit alles laat onverlet,
dat de spreiding tussen de uiterste data punten bij de KVB categorie binnen
redelijke grenzen blijft liggen. In Q1 2010 was de verhouding max : min
waarde nog een "niet representatieve" factor 3,5.
Voor Q4 2019 is die verhouding zelfs nog lager geworden: factor 1,4.
De spreiding tussen de uitersten is dus zelfs afgenomen. Wat gezien het
karakter van de KVB markt dominerende residentiële installaties (op
honderdduizenden woningen) niet zeer vreemd is.
Zoals
in de vorige grafiek weergegeven voor het kleinverbruik segment ditmaal
een vergelijkbare grafiek voor de evolutie van de systeemgemiddelde capaciteit
voor uitsluitend de PV projecten achter grootverbruik (GVB) aansluitingen.
De verschillen met KVB zijn evident, en majeur. Dat ligt natuurlijk aan
de totale onvergelijkbaarheid van deze twee deelmarkten. Iets wat je heel
erg goed op het netvlies dient te hebben, om niet hele vreemde gevolgtrekkingen
te maken op basis van veralgemeniseerde cijfers die geen onderscheid maken
tussen deze twee essentieel verschillende deel-markten.
Uiteraard
is er ook "een" - beter gezegd "fenomenale" - evolutie
van de gemiddelde systeemgemiddelde capaciteit geweest in de grootverbruikers-markt.
Waar alle deelgebieden ongeveer rond het totale gemiddelde zijn gestart
in Q1 2010 (3,77 kWp gemiddeld, zwarte lijn, let wel:
gekoppeld op een GVB aansluiting !), met slechts relatief bescheiden neerwaartse
(0,57 kWp Gelderland, Zuid-Holland
noord had toen nog geen GVB projecten in Liander's database)
resp. opwaartse maxima (10,3 kWp Flevoland),
is de ontwikkeling vooral vanaf 2015 ronduit explosief geweest. Dit heeft
uiteraard "alles" te maken met de daadwerkelijke implementatie
van grote projecten onder de diverse SDE regelingen. Aanvankelijk vooral
uit de succesvolle SDE 2014 regeling, later volgden nog veel omvangrijker
portfolio's onder met name de SDE 2016 najaars-ronde en opvolgende regelingen.
De ontwikkeling
is daarnaast ook vrij chaotisch verlopen, zoals de curves per deelgebied
goed laten zien. Dit heeft te maken met het feit, dat slechts weinig (zeer)
grote projecten zelfs op gebieds-niveau een hoge impact op het systeemgemiddelde
van de hele regio kunnen hebben. Als in het opvolgende kwartaal
vervolgens op het gebied van dergelijke grote projecten dan niets, of
slechts weinig geschied (wat vaak voorkomt), zakt het totale systeemgemiddelde
voor het hele gebied, na een korte piek, weer tijdelijk in. Pas als er
structureel veel grote projecten "continu" bij komen,
is te verwachten dat die curves een wat gladder verloop zullen krijgen.
Maar daar is met de huidige bekende ontwikkeling vooralsnog geen sprake
van. Daarvoor gaat het op de projecten markt nog om te weinig volumes.
Die dan ook nog zijn verdeeld over het hele land, en Liander daar slechts
een gedeelte van op haar grondgebied krijgt.
Het grillige
verloop van de verschillende regio heeft ertoe geleid dat er twee ver
uit elkaar liggende extremen zijn ontstaan. Het minimum voor - uiteraard
in haar mogelijkheden fors beperkte - Amsterdam,
wat eind 2019 een systeemgemiddelde capaciteit van 117 kWp in het GVB
segment had staan. Wat, rekenend met een conservatief totaal gemiddeld
270 Wp module, grofweg zo'n 433 panelen gemiddeld per installatie zou
kunnen inhouden. Het maximale extreem ligt bij de vér van de andere
regio weg gelopen provincie Friesland.
Wat, zeer waarschijnlijk door de implementatie van een paar grote zonneparken,
eind 2019 al op een systeemgemiddelde capaciteit van 388 kWp is gekomen
in het GVB segment. Of dat zo blijft is de vraag, het kan best dat er
een tijdje weinig meer gebeurt op het vlak van grote zonneparken, en dat
een nieuw kwartaal gemiddelde lager komt te liggen. Er is al een afvlakking
van de groei-curve zichtbaar, dus dat zou "zomaar" kunnen gaan
geschieden. De vraag is echter of die afvlakking reëel is, of, waarschijnlijker,
een artefact, gezien de herhaalde signalementen in dit artikel, dat met
name in 2019 er mogelijk nog heel wat volume bijgeschreven zal moeten
worden.
Flevoland
is, met haar vele boerderijen vol zonnepanelen, en een eerste paar grondgebonden
zonneparken, een goed nummer twee, met eind 2019 een systeemgemiddelde
capaciteit van 219 kWp. Deze 2 provincies trekken het totale systeemgemiddelde
voor de gehele GVB populatie bij Liander zo hard omhoog, dat alle andere
regio's systeemgemiddelde capaciteiten hebben die al langere tijd ónder
het gemiddelde voor heel Liander liggen (zwarte lijn).
Hoe het
ook zei: het verschil tussen de twee extremen Amsterdam en Friesland is
op dit punt een factor 3,3 geworden. Dat is wel alweer
wat lager dan in de update tm. Q1 2019 (toen was het nog 4,1). Bij KVB
lag het verschil tussen de extremen op een veel lager niveau, factor 1,4).
In Q1 2010 was het verschil tussen de "extremen" nog een factor
18,1. Derhalve is ook hier een - substantiële -
verkleining van de afstand tussen de extremen duidelijk geworden, in de
loop van de tijd. Dat komt natuurlijk ook doordat het tegenwoordig om
véél meer installaties gaat dan de paar die begin 2010 nog
in de administratie van Liander verschenen, in de GVB categorie. Hoe meer
installaties per gebied, hoe kleiner de afwijking van de gemiddeldes zullen
gaan worden.
Het gemiddelde
van alle regio is in ieder geval wat de systeemcapaciteit betreft voor
het hele Liander gebied gestegen, van 3,77 kWp (Q1 2010) naar al een zeer
hoge 210 kWp, eind 2019. Dat is een zeer heftige toename van maar liefst
5.483 procent. Extreem veel groter dan de bescheiden
131% toename in het KVB marktsegment. En een zoveelste teken aan de wand,
dat de (enorme) schaalvergroting in de projectenmarkt al langer een feit
is. Zoals veel eerder al expliciet getoond op basis van het eigen onderzoek
aan de inventarisatie van grote projecten door Polder PV (artikel
28 januari 2019).
Tot slot
in dit belangrijke drieluik, de evolutie van het systeemgemiddelde vermogen
per regio in Liander netgebied, voor alle installaties bij elkaar opgeteld,
dus KVB + GVB. Hieruit volgt een "systeemgemiddelde
per netbeheerder", die als richtlijn gebruikt kan worden voor cijfers
van andere netbeheerders, mits deze een niet te sterk afwijkend
profiel zullen hebben van de bij hen aangesloten PV installaties. Daar
moet prudent mee omgegaan blijven worden, want zoals provincie Flevoland
in Liander netgebied al laat zien, zijn vreemde afwijkingen in de cijfer
evolutie beslist zelfs op het vlak van systeemgemiddelde capaciteit mogelijk.
Zoals eerder al gesteld, is dat in dit specifieke geval waarschijnlijk
een tijdelijk effect van het "administratief overnemen" van
een forse hoeveelheid installaties en capaciteit bezittend gebied, genaamd
de Noordoostpolder, van collega netbedrijf Enexis.
Dat laat
onverlet dat er beslist bruikbare informatie uit deze grafiek valt te
halen. Het gemiddelde van alle installaties is bij Liander ge-evolueerd
van 2,06 kWp in Q1 2010, tot 5,85 kWp eind 2019 (zwarte lijn). Een toename
van 184% in 10 jaar tijd. De toename is langdurig, vanaf
2012, relatief gelijkmatig verlopen, op een "hobbeltje" na in
2017-2018, en de mogelijk met nog niet complete cijfers te maken hebbende
lichte daling in het laatste kwartaal van 2019. Dat laat onverlet, dat
het beeld per regio wat "onrustiger" is, wat te maken heeft
met ongelijkmatige toenames in, met name, de grote projecten markt. Die
hun effect sorteren tot op het systeemgemiddelde niveau van de hele populatie
in het betreffende gebied. Zo liet Amsterdam
een vrij plotselinge toename van dat systeemgemiddelde zien in de eerste
helft van 2014, waarna de evolutie langdurig afvlakte (met name vanwege
de dominante stempel drukkende kleine residentiële installaties in
de hoofdstad). Pas in 2018 neemt de gemiddelde totale systeemcapaciteit
in de hoofdstad weer toe, het resultaat van met name de grote projecten
in o.a. het havengebied.
De berekende
extremen in deze totaal grafiek voor Liander zijn als volgt: Systeemgemiddelde
capaciteit 1,13 kWp (Zuid-Holland noord)
resp. 3,93 kWp (Amsterdam) in Q1 2010, een verschil factor van 3,5
in het voordeel van laatstgenoemde regio. In het laatste kwartaal van
2019 is de laagste waarde aan de onderzijde wederom door Zuid-Holland
noord gescoord, 4,62 kWp. En was het ditmaal, na in Q2 2019 stuivertje
gewisseld te hebben, Friesland.
Wat met 7,79 kWp (niet ver onderboden door op dit punt voormalig kampioen,
Flevoland, 7,55 kWp), het maximum aangaf. Het verschil tussen deze twee
extremen is dus ook weer lager geworden dan begin 2010, een factor 1,7.
Provincie
Gelderland, aanvankelijk
ondergemiddeld op het vlak van de systeemgemiddelde capaciteit, en in
2013-2015 licht bovengemiddeld, lijkt als aardig representatieve provincie
te kunnen worden opgevat voor het hele netgebied van Liander: de curve
ligt sedert 2016 redelijk dicht bij het gemiddelde voor het volledige
verzorgings-gebied van deze netbeheerder. Alleen duikt de provincie sedert
2018 weer iets onder de gemiddelde curve.
Amsterdam
is ook hier weer redelijk uitzonderlijk, met behoorlijk wat grilligheid
in de curve, en een niet sterk stijgend gemiddelde systeemcapaciteit voor
alle installaties bij elkaar. Deze ontwikkelde zich van een voor de pionier
tijd relatief hoge 3,93 kWp (Q1 2010), na een minimum waarde van 3,17
kWp (Q2 2011), naar 5,16 kWp in het laatste kwartaal van 2019. Weliswaar
een toename van 31% over die periode, maar beduidend minder sterk stijgend
dan het gemiddelde voor het hele netgebied.
Ook bij
deze grafiek is een waarschuwing op zijn plaats. Alle curves, behalve
die voor Amsterdam, laten een neerwaartse trend zien aan het eind van
2019. Dit is vrij onwaarschijnlijk, omdat 2019 een record jaar was, en
er geen aanwijzingen zijn dat (alleen) in Liander gebied er opeens veel
minder capaciteit zou zijn geplaatst dan eerder in het jaar. Derhalve
geldt ook hier: zeer waarschijnlijk moet in ieder geval voor de laatste
kwartalen, en mogelijk ook voor de eerste jaarhelft, er nogal wat volume
worden bijgeschreven bij Liander.
In deze
grafiek een overzicht van de evolutie van de systeemgemiddelde capaciteit
per regio in het hele Liander netgebied, voor de nieuw toegevoegde
volumes in de kalenderjaren 2009 tot en met 2019 (in kWp). Per deelgebied
heb ik daarbij ook qua kleur bijpassende rechtlijnige (gestreepte) trendlijnen
door Excel laten berekenen, om de gemiddelde evolutie trend weer te geven.
Het gemiddelde voor het volledige netgebied van Liander, weergegeven in
bruine kolommen achteraan
elk kalenderjaar, heeft een dikke zwarte streepjeslijn
gekregen om deze gemiddelde trend voor heel Liander te benadrukken. De
bijbehorende cijfer-waarden staan boven de kolommen weergegeven. Voor
alleen kleinverbruik, zie de tweede grafiek in
deze paragraaf, voor grootverbruik tot slot, de laatste
grafiek.
Duidelijk
is dat in alle opzichten een flinke progressie van de systeemgemiddelde
capaciteit van de nieuwe installaties per kalenderjaar is opgetreden,
voor alle regio in Liander gebied. Voor het hele netgebied, van 2,44 kWp
in 2009 tot en met 6,69 kWp in 2019 (stijging in 10 jaar tijd: 174%).
Hierbij s.v.p. wel goed notie nemen van het feit, dat 2019 (gearceerde
kolommen) waarschijnlijk nog niet representatief is, en mogelijk nog op
een hoger gemiddelde zal uitkomen, als er een update voor dat jaar wordt
gegeven.
Voor
Amsterdam,
Zuid-Holland noord, Noord-Holland
incl. Amsterdam en Gelderland
liggen de trendlijnen gemiddeld genomen (meestal) onder het gemiddelde
voor heel Liander. Maar ze hebben onderling ook opvallend van elkaar afwijkende
hellingshoeken. Die voor Gelderland en Zuid-Holland noord lopen ongeveer
parallel aan de gemiddelde totale curve, Noord-Holland incl. Amsterdam
heeft een minder sterke groeitrend, en Amsterdam zelf wijkt het sterkst
in negatieve zin af (vrij vlak verloop van de trendlijn).
Flevoland
en, vooral, Friesland,
springen boven alles uit op dit vlak. Met sowieso veel hoger gemiddelde
systeem capaciteiten per kalenderjaar in die regio. Maar ook hellingshoeken
in de trendlijnen die een stuk steiler zijn dan bij het gemiddelde voor
heel Liander. Bij Flevoland nam de gemiddelde systeemcapaciteit toe van
4,37 kWp (2009) naar, voorlopig, 7,30 kWp (2019, wel aanzienlijk minder
dan in 2018, toen een record van 11,23 kWp werd behaald), voor alle installaties
(KVB + GVB). Een stijging van 67%.
De trendlijn
voor Friesland is boven die voor Flevoland komen te liggen, met een steilere
hellingshoek. De gemiddelde capaciteit is gestegen van slechts 2,5 kWp
in 2009, naar al 10,04 kWp in 2019 (voorlopig cijfer). Een zeer forse
stijging van 302% in dezelfde periode.
De oorzaak
van zowel de relatief hoge systeemgemiddeldes, als de sterke toename ervan
in de loop van de tijd in Flevoland en Friesland: naast de paar (nog relatief
schaarse) grondgebonden zonneparken vinden we vooral relatief veel boerderijen
en -complexen met zeer veel zonnepanelen in deze regio. Die per stuk steeds
groter worden, bovendien uitgerust met zonnepanelen met steeds hoger hebbende
module vermogens dan wat in 2009 nog gangbaar was (globaal genomen evolutie
van ongeveer 210 Wp in 2010 tot, in 2019, zo'n 300 Wp, en verder toenemend).
Friesland is tevens een van de kern-regio van de grote Campina actie van
GroenLeven, die sedert 2018 op 772 melkveebedrijven zo'n 840 duizend zonnepanelen
zou gaan plaatsen (zie nieuwsbericht
uitbreiding portfolio).
De trendlijnen
geven de gemiddelde trends per regio weer. Ook duidelijk is,
dat er geen constante evolutie is, maar soms fors schommelende groei van
jaar tot jaar. Bij Flevoland is dat zeer duidelijk te zien: de gemiddelde
systeem capaciteit varieerde in de periode 2016-2018 van 9,88 kWp via
4,91 kWp tot wederom 11,23 kWp bij de nieuwe installies per jaar. Om vervolgens
in 2019 weer onderuit te gaan naar nog maar 7,3 kWp (voorlopig cijfer).
Al te gemakkelijke aannames over ontwikkelingen van de systeemgemiddelde
capaciteit per kalenderjaar dienen dan ook terzijde geschoven te worden.
Ze kunnen ten eerste fors variëren van jaar tot jaar. En ze zijn
sterk afhankelijk van de regio die wordt bekeken. Uiteraard zullen vergelijkbare
waarschuwingen ook gelden voor regionale kalenderjaar cijfers in andere
netgebieden, zoals die van Enexis en de Stedin groep.
Hierboven
wordt een vergelijkbare grafiek getoond als die voor het hele netgebied
van Liander (KVB + GVB, zie voorgaande exemplaar). Deze toont echter uitsluitend
de evolutie bij de belangrijke deelmarkt achter KVB aansluitingen.
Bij de gemiddelde trend in de jaren 2009 - 2019 blijkt de gemiddelde systeemcapaciteit
voor de nieuwe installaties per jaar te groeien van 1,64 kWp in 2009 naar
4,27 kWp in 2019 (voorlopig cijfer). De trendlijn voor Amsterdam (paarse
streepjeslijn) heeft een sterk afwijkende oriëntatie,
wat vooral komt door het niet als "KVB-representatief" te achten
jaar 2009, met een zeer hoge gemiddelde capaciteit in dit segment (niet
typisch "residentieel" voor dat jaar). Onder kleinverbruik vallen
ook behoorlijk
wat "iets grotere" installaties, zoals talloze systemen op het
MKB, op winkels, scholen, stichtingen, kleine sporthallen, e.d. Dat verliest
men in de pers nogal eens uit het oog, in het begin waren in Amsterdam
meerdere van dat soort projecten aanwezig die het gemiddelde flink ophoogden.
Later is de enorme groei van residentiële installaties een maskerende
factor geweest voor de ook flink gegroeide "niet residentiële
KVB sector".
In ieder
geval zijn de gemiddelde residentiële systemen, die het KVB segment
zijn gaan domineren, flink gegroeid. Het aantal panelen was bij woningen
in de beginjaren 4-6 stuks, dat ligt tegenwoordig meer in de richting
van 10-14 exemplaren, sterk afhankelijk van de voorhanden zijnde dak oppervlakte.
Daarbij is gekomen, dat de paneel capaciteit met name de laatste jaren
flink is toegenomen. De combinatie van die factoren maakt, dat het systeemgemiddelde
in de KVB markt behoorlijk is gestegen (zwarte streepjeslijn).
In vier
regio van Liander zijn de trendlijnen iets steiler, in Flevoland,
Gelderland, en in Noord-Holland
incl. Amsterdam, en in Zuid-Holland
noord (de twee laatst-genoemde liggen vrijwel over elkaar
heen in de grafiek). Duidelijk afwijkend in negatieve zin is provincie
Friesland, die weliswaar
gemiddeld genomen een relatief hoge gemiddelde systeemcapaciteit kent
(veel [woon]boerderijen met een forse residentiële installatie),
maar de groei ervan per jaar is zeer moderaat vergeleken met de andere
Liander regio. Overigens word de moderate trend voor alleen KVB in Friesland
in sterke mate gecompenseerd door de fors groeiende systeemgemiddelde
capaciteiten bij de nieuwe jaarlijkse GVB installaties (volgende
grafiek), waardoor de totale groei (KVB + GVB) in die regio wordt
overgecompenseerd in positieve richting (zie de voorgaande
grafiek).
De laatste
grafiek in deze sectie geeft de zeer forse fluctuaties in de evolutie
van de systeemgemiddelde capaciteit van de nieuwe installaties per kalenderjaar
weer bij uitsluitend de grootverbruik (GVB) projecten
in de diverse deelgebieden bij Liander. Ondanks het feit dat hier over
een heel jaar wordt gemiddeld, blijven de variaties van jaar tot jaar
aanzienlijk, waardoor de resulterende gestreepte trendlijnen per regio
ook sterk afwijkende hellingshoeken blijken te hebben gekregen. Gemiddeld
genomen over het hele netgebied van Liander (zwarte streepjeslijn
behorend bij de bruine kolommen),
neemt de gemiddelde capaciteit van de nieuw toegevoegde installaties per
jaar achter GVB aansluitingen zeer fors toe. Van 80 kWp in 2009, tot 358
kWp in 2019 (voorlopig cijfer, 348 procent groei). Echter, aan het fors
lagere gemiddelde nieuwe systeemvermogen in 2016 (248 kWp), de "max."
in 2017 (549 kWp), en de fors terug gevallen gemiddelde capaciteit in
2018 (315 kWp) zien we, dat zelfs over alle deelgebieden uitgemiddeld,
er beslist ook weer forse variaties in deze belangrijke parameter kunnen
optreden.
Fluctuaties
per deelgebied zijn zeer hoog, met name bij Flevoland
(iets subgemiddeld groeiende trendlijn, zeer lage capaciteit per installatie
in 2013, extreem hoog in 2014, terugval in 2016 en weer een hoog systeemgemiddelde
in 2017, waarna wederom terugval) en Friesland
(trendlijn met de hoogste positieve hellingshoek van allemaal, vooral
veroorzaakt door de hoge systeemgemiddelde capaciteiten in de laatste
drie jaar). Voor Amsterdam
loopt de trendlijn voor de gemiddelde nieuwe systeem capaciteit over de
getoonde periode het minst "steil", maar per jaar kunnen grote
variaties optreden (zoals met name in 2013, zeer laag scorend, en 2014,
extreem hoog t.o.v. gemiddeld). De verschillen tussen de regio blijven
ook in 2019 (voorlopige cijfers) zeer groot. Van een zeer lage gemiddelde
systeemcapaciteit in het GVB segment voor Zuid-Holland noord (160 kWp).
Tot, wederom, een extreem hoge voor Friesland (929 kWp, een factor 2,6
maal het gemiddelde voor alle regio in dat jaar).
Door
de bank genomen werd met name in het jaar 2017 binnen het GVB segment
kennelijk een grote populatie projecten in gebruik genomen met in alle
deelgebieden hoge gemiddelde systeem capaciteiten. In andere jaren zijn
de verschillen tussen de deelgebieden onderling echter zeer fors. Dit
uit zich uiteindelijk dan ook in de nogal grote variaties bij de systeemgemiddelde
vermogens van alle installaties (KVB + GVB), getoond in de eerste
grafiek in deze sectie. En het maakt het voor netbeheerders ook verduiveld
moeilijk om te anticiperen op "groeigebieden" voor nieuwe capaciteits-vraag:
die kan immers overal in het land in korte tijd opdoemen (veroorzaakt
door de niet van bovenaf "te sturen" SDE subsidies).
De boodschap
van dit alles: het is in ieder geval voor alleen het GVB segment lastig
om een goede gemiddelde parameter te vinden die universeel voor
alle deelgebieden geldt. Bij alleen kleinverbruik is het al een stuk eenvoudiger
(variatie fors minder), maar ook in andere netgebieden zal van regio tot
regio, en van kalenderjaar tot kalenderjaar, de optredende variatie fors
zijn. En waarschijnlijk voorlopig ook zo blijven, gezien de bevindingen
gedestilleerd uit de primaire cijfers van netbeheerder Liander.
Het lijkt
daarom verstandig om in ieder geval de resultaten "gelumpt"
te bekijken, zoals getoond in de eerste grafiek in deze sectie. En de
parameters voor de totale volumes (KVB + GVB) als uitgangspunt te nemen,
indien men trends zou willen extrapoleren naar cijfers bij andere netbeheerders.
Uiteraard altijd met de nodige voorbehouden, zo lang harde kerncijfers
bij andere netbeheerders afwezig zijn, al lang achterhaald, of qua detaillering
te gebrekkig.
(7)
Jaargroei cijfers Liander in perspectief - aantallen installaties en capaciteit
In deze sectie presenteer
ik twee andere grafieken, een voor groei van de aantallen installaties,
en een al eerder getoond exemplaar voor de jaargroei cijfers van de capaciteit.
Met daarbij toenames van de jaargroei volumes t.o.v. het voorgaande jaar,
daar waar voldoende info beschikbaar is.
In bovenstaande
grafiek in de oranje curve
(referentie: rechter Y-as) de accumulatie van de totale aantallen PV installaties
in het gehele Liander netgebied, in duizend-tallen, per kwartaal ("EOQ").
Voor elk laatste kwartaal heb ik in cijfers het eindejaars-volume getoond.
Cijfers zijn nu vanaf 2007 beschikbaar. 2019 is toegevoegd, onder voorbehoud
van mogelijk nog de nodige aanpassingen. Progressie van 980 installaties
eind 2007 (afgerond op "1 duizend"), tot, voorlopig, 380 duizend
systemen, eind 2019 (cijfer in grijs weergegeven, pending evt. aanpassingen).
De progressie is, met name vanwege de forse groei in de residentiële
markt (KVB segment), na een eerste versnelling sinds 2012, vooral sedert
begin 2018 hard gegaan, daarbij een opvallende knik in de accumulatie
lijn veroorzakend. De groei tussen 2017 en 2018 bedroeg zo'n 46% t.o.v.
het eindejaars-volume van 2017. De voorlopige data voor 2019 geven een
toename van zeker al 40% t.o.v. EOY 2018 te zien.
In blauwe
kolommen de berekende procentuele toenames van de jaargroei
cijfers, voor zover deze achterhaald konden worden met het huidige, weer
terug in de tijd uitgebreide beschikbare cijfermateriaal (referentie:
linker Y-as). Uiteraard lieten de eerste jaren waarvoor cijfers beschikbaar
zijn, in een nog jonge markt met relatief weinig installaties, hoge toenames
van de jaargroei cijfers zien (de vergelijking is YOY t.o.v. YOY-1): tussen
de 61% (2011 t.o.v. 2010) en 254% tot 148% (jaargroei 2012 t.o.v. groei
2011, resp. 2013 t.o.v. 2012). Later zijn de verschillen minder groot
geworden 32% in 2015, 5% in 2016, 24% in 2017. Record jaar 2018 wist met
bijna het dubbele volume aan installaties de jaargroei in 2017 veruit
te overtreffen: de toename lag 96% hoger. Voor de eerste
cijfers over 2019 is het bericht gemengd. Weliswaar is de groei alweer
26% hoger dan de eerdere record groei in 2018. Maar het ligt op een veel
lager niveau dan verwacht mag worden uit de resultaten van de nationale
groei zoals uit de CertiQ data blijkt. Derhalve zijn de cijfers voor 2019
voorlopig in grijs weergegeven.
2014
liet wat groei van het aantal nieuwe installaties betreft een licht negatieve
groei zien t.o.v. de aanwas in 2013 (-5%, niet zichtbaar, onder de X-as).
Een vergelijkbare
grafiek als hier boven voor de aantallen PV installaties,
maar nu voor de totale geaccumuleerde PV capaciteit in het netgebied van
Liander, in MWp. Wederom de oranje curve
met de rechter Y-as als referentie, in MWp op het eind van elk kwartaal
(oranje stippen), en voor de eindejaars-volumes de cijfers toegevoegd.
Ook hier is de progressie tussen 2007 (171 kWp) en 2017 (873 MWp), na
een versnelling vanaf Q3 2012, "vrij gestaag" gegaan. Maar 2018
luidde een wezenlijk ander tijdperk in, met een véél hoger
groeitempo (nog veel duidelijker dan voor de tempo versnelling bij de
aantallen installaties). In een jaar tijd schoot het eindejaars-volume
door, van 873 MWp naar 1.501 MWp. Bijna een verdubbeling van het eindejaars-volume
van 2017. 2019 voegde daar, met de huidige eerste cijfers, nog eens een
substantieel deel van 721 MWp aan toe, waarmee de accumulatie voorlopig
op 2.222 MWp is gekomen (in grijs weergegeven).
Voor
de procentuele toename van de jaargroei cijfers (blauwe
kolommen, linker Y-as) treed weer een sterk gemengd beeld
op. Na een relatief bescheiden groei van de nieuwe capaciteit in 2011
t.o.v. de aanwas in 2010 (14%), zijn voor de opvolgende twee jaargroei
volumes, in 2012 en 2013, hoge percentages vastgesteld van 333% resp.
174% t.o.v. de jaargroei cijfers in voorgaande jaren. Een uitvloeisel
van de voor die tijd zeer succesvolle, tijdelijke (en door de PV sector
beslist niet gewenste !) aanschaf subsidie regeling vanwege het Lenteakkoord.
Daarna stortte het groeitempo tijdelijk fors in. In 2014 was de jaargroei
nog maar 2% hoger dan in 2013. Dat verbeterde in 2015, waarbij 43% meer
groei van de capaciteit werd geconstateerd dan het nieuwe marktvolume
bij Liander in 2014. Dit werd stapsgewijs lager in de 2 opvolgende jaren
(2016 25% meer groei dan in 2015, 2017 12% meer groei dan in 2016). In
record jaar 2018 gingen alle vlaggen weer op donkergroen: de groei in
dat jaar was een spectaculaire 182% hoger dan de aanwas
van de PV capaciteit in 2017. Daarna lijkt het, met het nog voorlopige
cijfer voor 2019, weer gedaan met de tijdelijke pret. Voorlopig is de
groei van nieuwe PV capaciteit in Liander gebied nog maar 15% hoger dan
de aanwas in 2018. Verwacht mag echter worden, dat dit cijfer later nog
fors opwaarts moet worden bijgesteld.
(8)
Prognose eindejaars-capaciteit PV installaties in Liander gebied (met
natte vinger in de lucht)
Op basis van het evolutiepad
van de capaciteits-ontwikkeling in de laatst afgebeelde
grafiek, kunnen we een "tongue-in-cheek" prognose proberen,
wat het volume in Liander netgebied zou kunnen gaan worden aan
het eind van 2020. Dit is natuurlijk een blijvend riskante operatie, omdat
er nogal wat factoren invloed hebben op de "gaande installatie trein".
Daar onder maatschappelijk verzet tegen, en daarmee gepaard gaande flinke
vertragingen voor grote grondgebonden zonneparken (zeer belangrijke contribuanten
aan de versnelling van de capaciteits-uitbouw in Nederland !!). Daar aan
gerelateerde, inmiddels al zeer ernstig wordende netcapaciteit problemen.
Waarvoor Liander, net als de eerder zwaar getroffen collegae bij Enexis,
al langere tijd ook al een
pagina hebben ingeruimd voor dergelijke probleem gevallen, met verwijzingen
naar de specifieke, lokale situaties. Ook zouden "ingrepen"
in het SDE subsidie regime beslist voor wijzigingen in de instroom van
- beschikte - zonnestroom capaciteit kunnen zorgdragen op de iets langere
termijn. De "verbreding" van de SDE richting "andere maatregelen
om CO2 uitstoot te beperken dan wel om CO2 uit de lucht te halen"
is slechts een van die (majeure) ingrepen van Staatswege. De 18 pagina's
lange (!) kamerbrief is net
verschenen, met maar liefst 84 techniek opties die in het najaar van
2020 met elkaar moeten strijden om de 5 miljard Euro die er opzij is gezet.
De speelruimte voor grote volumes beschikkingen richting "solar"
zal daarmee beslist af gaan nemen, ondanks de voortdurende kosten reducties
bij de hardware.
Daarnaast is er ook
nog het "probleem" van de hoogstwaarschijnlijk nog niet actuele
cijfers voor de Liander data voor in ieder geval kalenderjaar 2019, want
die lijken een veel te lage uitkomst te geven, dan verwacht mag worden
op basis van de "harde" cijfers van CertiQ voor de Nederlandse
(vrijwel geheel gesubsidieerde) projecten markt. Derhalve zal een extrapolatie
op basis van de waarschijnlijk te lage cijfers voor 2019 sowieso een "minimum"
gaan opleveren.
Afgezien van bovenstaande,
heb ik een simpele trendlijn extrapolatie gedaan zoals ik al langer ook
heb gedaan voor de mogelijke ontwikkeling in het CertiQ dossier. Zoals
verbeeld in onderstaande grafiek:
In bovenstaande
grafiek in oranje curve
de "feitelijk reeds vastgestelde" groei van de accumulatie van
PV capaciteit in het netgebied van Liander, per kwartaal. In vetgedrukte
cijfers de bijbehorende eindejaars-volumes. In ieder geval is het EOY
cijfer voor 2019 nog onzeker, gezien de opmerkelijk lage jaargroei die
daar het gevolg van zou zijn (die beslist niet "spoort" met
de jaargroei voor heel NL in het zeer hoge impact krijgende CertiQ dossier).
Als referentie curve is hier in eerste instantie een rechtlijnige extrapolatie
(lange dunne blauwe lijn)
van de eindejaars-volumes van 2017 en 2019 gebruikt, omdat de groei vanaf
2018 in een versnelling lijkt te zijn gegaan, waarvan het tempo beduidend
afwijkt van de groeisnelheid in de voorgaande periode.
Dit
lijnstuk snijdt in de verlenging de Y-as rond de 2.900 MWp,
eind 2020. Dit wordt door Polder PV, bij uitblijven van "calamiteiten"
in 2020, als nieuw, minimaal basis scenario gezien voor
Liander.
Als we
een zogenaamde "best fit curve" door de historische
(lees: gerealiseerde) datapunten laten berekenen door Excel, in onderhavig
geval een 4e graads polynoom (rode stippellijn), en we vervolgen die tot
aan het snijpunt met de Y-as, komt die - mogelijk realistischer - waarde
uit op zo'n 3.250 MWp. Dit zie ik voorlopig als het "maximale"
scenario voor Liander, eind 2020. Met daarbij de aantekening, dat bij
een verdere groei versnelling in 2020 (met name vanwege de enorme af te
wikkelen portfolio aan beschikte SDE projecten), dat maximum beslist nog
op een hoger niveau zal kunnen eindigen. Vooralsnog blijven we echter
aan de voorzichtige kant met inschatten. Ook omdat de netcapaciteit problemen
om zich heen grijpen waar we bij staan, die een forse invloed op de implementatiesnelheid
van met name de grotere projecten zullen gaan hebben. Tot het aller ergste
scenario aan toe: mogelijk dreigende intrekking van de met veel moeite
verkregen SDE beschikking(en), vanwege overschrijding van de wettelijk
vastgelegde implementatie termijn ...
Als we
bovengenoemde twee extremen, 2,9 resp. (ruim) 3,25 GWp middelen, komen
we op een "plausibel" midden scenario uit, van mogelijk
zo'n 3.075 megawattpiek geaccumuleerde PV capaciteit in het netgebied
van Liander, voor eind 2020. De realiteit zal ons weer gaan tonen hoe
ver Polder PV van dat nu vooralsnog fictieve scenario zal blijken af te
wijken...
In de
vorige
afschatting, voor de capaciteit voor EOY 2019, kwam ik na het verschijnen
van de eerste kwartaalcijfers voor dat jaar, op een volume van mogelijk
ruim 2,3 GWp. Liander geeft nu nog voor eind 2019 "slechts"
ruim 2,2 GWp op. Echter, zoals meermalen benadrukt in het huidige overzichts-artikel,
is dat hoogstwaarschijnlijk nog slechts een voorlopig cijfer, wat mogelijk
nog fors moet worden opgewaardeerd. Dus wellicht was ik toen ook al "te
conservatief" met mijn eerste ruwe afschatting voor kalenderjaar
2019.
Conclusies
Met bovenstaande herziene,
uitgebreide rapportage van recente en historische zonnestroom cijfers
van netbeheerder Liander, komt voor de tweede maal in de geschiedenis
gedetailleerde informatie beschikbaar over de evolutie van zowel
de PV installaties achter kleinverbruik- als achter grootverbruik aansluitingen,
bij een grote netbeheerder. Zowel wat aantallen installaties
betreft, als de daarmee gepaard gaande PV capaciteiten. Hiervoor worden
in grafiek vorm tale-telling evolutie paden in de loop van de tijd weergegeven.
Illustratief, maar ook nogal complex, zijn de uit bovenstaande data reeksen
berekende gemiddelde systeemcapaciteiten die voor zowel KVB als GVB, als
voor de totale populatie bij Liander bepaald konden worden. De variatie
achter KVB aansluitingen is beperkt, maar beslist aanwezig. De variatie
achter GVB aansluitingen is zelfs aanzienlijk, zowel tussen regio's onderling,
als met betrekking tot de optredende fluctuaties van kalenderjaar tot
kalenderjaar.
Het algemene beeld
is en blijft: zeer stevige progressie in alle deelgebieden. Zowel wat
de residentiële sector betreft (dominant vertegenwoordigd in het
KVB segment). Als, met name, in het zeer hard groeiende grootverbruik
segment, waarbinnen, vooral gestimuleerd door enorme SDE subsidies, er
een aanzienlijke schaalvergroting plaatsvindt, die nog lang niet haar
einde heeft bereikt.
Ook blijft benadrukt
worden, dat de jaarcijfers voor Liander beslist nog niet "compleet"
kunnen zijn, mede gezien meerdere gereconstrueerde trends, en de opvallend
lage gerapporteerde volumes voor met name de projecten achter grootverbruik
aansluitingen. De verwachting is, dat met name deze laatste categorie
nog fors moet worden bijgesteld. Want als dat niet gebeurt, moet de conclusie
zijn, dat er een extreme discrepantie ontstaat tussen de al eerder gerapporteerde
"nationale" volumes in het qua impact steeds belangrijker wordende
SDE dossier bij CertiQ, en de huidige evolutie getoond in de nu beschikbare
data van Liander - de grootste netbeheerder in Nederland.
Bijstellingen
Na publicatie van
dit artikel zijn soms ook bijstellingen / aanpassingen zichtbaar geworden
in de (totaal) cijfers van Liander. Onduidelijk is wat de status is van
die data.
Status 29 februari
2020: cumulatie 2.229 MWp (+ 0,3%). Geen wijzigingen
in de EOY 2019 cijfers.
Bronnen
Polder PV heeft eerder
af en toe over PV statistiek cijfers van Liander gepubliceerd. Meest recente
artikelen bovenaan:
Evolutie
zonnestroom capaciteit netgebied Alliander - 721 MWp groei, EOY 2019 2.222
MWp accumulatie (15 januari 2020)
QIII
2019 (15 oktober 2019)
QII
2019 (13 juli 2019)
Volledige
detail reeks groot- en kleinverbruik segmentatie tm. QI 2019 (11 april
2019; detail studie hier)
Jaargroei
cijfers zonnestroom bij grootste netbeheerder, Alliander, 2018 (21
jan. 2019)
Nieuwe
cijfers Alliander geplaatste zonnestroom capaciteit QIII (12 okt.
2018)
QII
2018 (26 juli 2018)
4e
revisie CBS cijfers Nederlandse zonnestroom markt - eerste resultaten
compleet nieuwe aanpak (31 jul. 2018, met name paragraaf "Opvallende
correctie voor 2014")
Nieuwe
cijfers Alliander geplaatste zonnestroom capaciteit - afstevenend op nieuw
record jaar, 1 GWp reeds ver overschreden. Implicaties voor nationale
volumes (26 jul. 2018)
Ook
klein puzzelstukje (Al)Liander (30 jul. 2014)
Zonnestroom
in NL vanaf 2013, update 6. Liander schoont PIR op, verschuivingen bij
Klimaatmonitor (17 jul. 2014)
Polder PV
publiceert al enige jaren progressie status updates van zijn omvangrijke
spreadsheets met gerealiseerde grote PV projecten. De laatste was van
30 augustus 2019. In de uitgebreide analyse is de laatste jaren ook
een overzichtje opgenomen met de verdeling over de diverse netgebieden,
inclusief dat van Liander. Zie daarvoor in de laatste update paragraaf
5, inclusief de grafiek met 5 parameters per netbeheerder.
In eerdere
jaren is diverse malen ook nader op de stand van zaken ingegaan bij provincies,
gemeentes, en de netbeheerders inclusief Liander in de PIR cijfers bij
Klimaatmonitor van Rijkswaterstaat. Voor overzicht van artikelen, zie
onderaan de uitgebreide
bijdrage van 26 oktober 2015.
Extern
Onze
actuele prestaties - ontwikkeling zonne-energie. Website Alliander,
kwartaal cijfers PV capaciteit per regio (alleen totalen)
Liander
sluit recordaantal zonnepanelen aan op elektriciteitsnet (nieuwsbericht
Liander, 23 jan. 2020)
Samenstelling
van data en grafieken voor deze webpagina 14-19 februari 2020. Eerste
publicatie door Polder PV: 19 februari 2020.
Nagekomen
/ toegevoegd
Jaarverslag
Alliander, 18 feb. 2020 (toegevoegd 20 feb. 2020)
Hierin wordt
op p. 52 gemeld dat er in totaal 381.429 "klanten met duurzame opwek"
zouden zijn geweest, EOY 2019. Dat is 1.602 klanten meer dan het aantal
geregistreerde PV installaties gemeld in deze analyse (KVB + GVB 379.827
exemplaren). Ergo, het aantal klanten met "niet PV installaties"
in het netgebied van (Al)Liander lijkt slechts 0,42% van het totaal te
betreffen. Tenminste, als "klanten" en "aantal installaties"
zouden overeenkomen (in theorie zouden verschillende installaties van
dezelfde klant apart kunnen zijn geregistreerd, dat wordt niet duidelijk
uit de data).
Op p. 78
wordt ingegaan op het "geproduceerd kapitaal" bij Alliander.
De "welvaartswaarde" van het energie transport voor consumenten
wordt geschat op 4,6 miljard Euro in 2019. Het aantal huishoudens met
een PV systeem, wat - tijdelijk - zonnestroom invoedt op het net zou zijn
gestegen van 6% (2018) naar 9% (2019) t.o.v. het totaal aantal aangesloten
huishoudens in het netgebied van Alliander. Deze netbeheerder berekent
"een positief welvaartseffect voor teruglevering door consumenten
van € 13 miljoen" voor 2019.
2 april 2020
- "zeer voorlopig" cijfer status 29-2-2020 toegevoegd ("bijstellingen").
Indien fouten
in de grote hoeveelheid cijfers worden gevonden gaarne bericht
aan Polder PV. Waarvoor dank.
|
|