CBS
solar NL - nieuwe cijfers |
CBS & zonnestroom NL - nieuwe statistieken†Evolutie PV installaties per provincie & per gemeente tm. 2017*Basisgegevens
© CBS, status update
18 juli 2018 †
Cijfers
gebaseerd op nieuwe onderzoeks-methodiek CBS Voor kort introductie artikel tot deze webpagina zie bijdrage van 21 september 2018 In april dit jaar (2018) heb ik nogal wat nieuwe statistiek grafieken gepubliceerd over de evolutie van zonnestroom genererende installaties en capaciteit in de provincies. Dit was gebaseerd op de laatst bekende cijfers bij Klimaatmonitor, de databank van Rijkswaterstaat. U kunt die analyse, en eerder gelinkte resultaten hier raadplegen op Polder PV. Inmiddels is er het nodige water door de Rijn gevloeid. Is het CBS een compleet nieuwe onderzoeks-aanpak gestart (besproken door Polder PV). En zijn daar de eerste resultaten reeds van gepubliceerd. Nieuw aangepaste cijfers voor de totale Nederlandse eindejaars-volumes en daar uit afgeleide jaargroei cijfers (bespreking hier). En nieuwe marktsegmentatie cijfers, met onderscheid tussen bedrijven / huishoudens, en segmentatie binnen de bedrijfs-categorie (analyse hier). CBS heeft in haar uitgebreide bespreking van haar nieuwe onderzoeks-methodiek al enkele andere resultaten laten zien. Polder PV diept die eerste resultaten, en diverse afgeleide data van de cijfers die het instituut separaat heeft gepubliceerd, uit op deze "nieuwe statistiek pagina voor zonnestroom installaties in Nederland". Zoals gebruikelijk, in grafische vorm, met telkens commentaar op en toelichting van de gepresenteerde data. Om volledig te zijn, heb ik ook relevante eerder gepubliceerde grafieken op deze nieuwe webpagina opgenomen, met verwijzing naar het eerder gepubliceerde, inhoudelijke commentaar. 2017
voorlopig, mogelijk ook nog verdere aanpassingen Inhoudsopgave Nationale trends
Ontwikkelingen op het gebied van hoofd-regio, en van provincies nieuw
Evolutie van PV installatie aantallen en capaciteiten in bedrijfs-sectoren (SBI index) - 2 eerder gepubliceerde grafieken Ontwikkelingen op het niveau van gemeentes nieuw
Tot slot: En verder
Ik heb eerder al uitgebreid stilgestaan bij de eerste cijfermatige gevolgen van de nieuwe onderzoekslijn bij het CBS. In eerste instantie, de gevolgen voor de nationaal-brede cijfers voor PV in Nederland. Ik geef hieronder de relevante grafieken weer die in die eerdere publicaties zijn opgenomen, en verwijs er onder naar die analyses voor inhoudelijk commentaar op genoemde grafieken. (a) Einde-jaars accumulatie (EOY) PV capaciteit in Nederland volgens oude en nieuwe onderzoek-systematiek van het CBS (MWp). (b) Uit voorgaande grafiek afgeleide jaargroei cijfers (YOY) voor PV capaciteit in Nederland volgens oude en nieuwe onderzoek-systematiek van het CBS (MWp/jaar). Voor inhoudelijk commentaar op deze eerste twee grafieken (figs. a-b), zie artikel "4e revisie CBS cijfers Nederlandse zonnestroom markt - eerste resultaten compleet nieuwe aanpak", van 31 juli 2018. (c) Evolutie van geaccumuleerde aantallen PV installaties (Y-as, x 1.000) volgens markt-segmentatie "woningen", "bedrijven", en "totaal" volumes volgend uit nieuwe onderzoek-systematiek van het CBS. (d) Evolutie van geaccumuleerde PV-capaciteit (in MWp), volgens markt-segmentatie "woningen", "bedrijven", en "totaal" volumes volgend uit nieuwe onderzoek-systematiek van het CBS. (e) Evolutie van systeem-gemiddelde PV-capaciteit (in kWp), afgeleid uit de voorgaande twee grafieken, volgens markt-segmentatie "woningen", "bedrijven", en "totaal" volumes volgend uit nieuwe onderzoek-systematiek van het CBS.
(f) Bijstelling van markt segmentatie capaciteiten per sector in MWp, volgens oude reconstructies CBS (2011-2016, linker figuur), en, voor 2016, volgens de nieuwe onderzoek-methodiek (rechter figuur). Voor inhoudelijk commentaar op bovenstaande 4 grafieken (figs. c-f), zie artikel "CBS zonnestroom data gereviseerd (2) - marktsegmentatie", van 1 augustus 2018. In onderstaand vervolg op deze eerste bevindingen, presenteer ik geheel nieuwe data en grafieken, zoals ge-extraheerd uit de statistiek tabel met data voor 2012-2017, die CBS separaat heeft gepubliceerd. Ontwikkelingen op het gebied van hoofd-regio, en van provincies (1) Evolutie van adressen met PV modules per hoofd-regio
Deze grafiek toont de evolutie van de aantallen zonnestroom genererende (PV) installaties in Nederland, gerangschikt per "hoofdregio"¹. Dat zijn noord, oost, zuid, resp. west Nederland, zoals aangegeven in de brontabel op Open Data van het CBS. Kennelijk was een klein deel van de eind 2017 geaccumuleerde 569.656 PV installaties, 333 stuks, zelfs niet op dit hoge sorteer niveau in te delen. Deze vallen in de door CBS gecreëerde categorie "Niet in te delen". In alle stapelkolom grafieken zet ik de grootste contribuant altijd onderaan, en de kleinste boven. Let daarbij op, dat de volgorde van alle kolommen gekoppeld is. In het verleden kan in sommige gevallen het volume van een bepaalde regio groter of kleiner t.o.v. andere regio zijn geweest. De volgorde in alle kolommen wordt "gedicteerd" door de gekozen sortering voor 2017. Op dit schaalniveau, blijkt West-Nederland, waar de Randstad dominant de lakens uitdeelt, eind 2017 de grootste aantallen PV installaties te bevatten. Bijna 211 duizend stuks, 37% van het totaal. Gevolgd door Oost-NL (ruim 140 duizend, bijna 25%), Zuid-NL (zo'n 125 duizend, bijna 22%), en Noord-NL (bijna 93 duizend, ongeveer 16 en een half procent). West-Nederland had daarmee eind 2017 een factor 2,3 maal zo veel PV installaties staan dan het in dit opzicht minst impact makende gebied, Noord-Nederland. Wat de totale volumes betreft, stond er eind 2017 een factor 7,1 maal zoveel PV installaties dan eind 2012. Een zeer forse groei, dus, in 5 jaar tijd. ¹ In betreffende bevolkingsstaat tabel via selectie van de betreffende tab "Regio's" doorklikken in de keuze tabel > "Landsdelen" selecteren, en bij volgende scherm met muiswijzer boven naam zweven, om te zien welke provincies ertoe worden gerekend. Berekening MilieuCentraal in bureaula In ieder geval kan de eerder door mij bekritiseerde berekening van MilieuCentraal, dat "eind 2015 ruim 400.000 huizen zonnepanelen hadden" nu, met deze compleet nieuwe calculaties van het CBS (NB: álle installaties, dus inclusief bedrijven en alle andere "niet woonhuizen" gerelateerde projecten), definitief in de bureaulade gestopt worden. CBS berekende voor eind dat jaar met hun nieuwe methodiek slechts 342.016 PV projecten (totaal volume), minimaal 14,5% minder. Met de oude, niet aangepaste cijfers, en andere berekenings-methodiek, kwam Klimaatmonitor dit voorjaar al véél lager uit voor dat jaar. En als we uitsluitend naar woningen kijken (waar MilieuCentraal destijds expliciet naar keek), was het nog weer lager dan bij de totale volumes, zie de derde grafiek: eind 2015 slechts 307.938 woningen met zonnepanelen volgens CBS. Dat zijn er dus zelfs minimaal 23% minder dan de "ruim 400.000" waar MilieuCentraal destijds op inzette. (2) Evolutie van PV capaciteit per hoofd-regio In navolging van de eerste grafiek volgt het vergelijkbare exemplaar voor de geaccumuleerde capaciteit in de loop van de tijd voor de hoofdregio. Van het eind 2017 geaccumuleerde volume van 2.873 MWp aan PV capaciteit, viel slechts 909 kWp (afgerond op 1 MWp) in de categorie "Niet in te delen". Ook op dit schaalniveau zijn de capaciteit verdelingen over de hoofdregio vergelijkbaar als bij de aantallen (eerste grafiek). West-Nederland had een volume van 890 MWp, 31% van het totaal (beduidend minder dan bij de aantallen installaties, 37%). Gevolgd door Oost-NL (762 MWp, 27% van totaal, t.o.v. bijna 25% bij de aantallen), Zuid-NL (687 MWp, 24% van totaal, t.o.v. bijna 22% bij de aantallen), en Noord-NL (533 MWp, ruim 18,5% van totaal, t.o.v. 16,5% bij de aantallen). West-Nederland had daarmee eind 2017 een factor 1,7 maal zo veel PV capaciteit staan, dan Noord-Nederland. Dat is een heel wat minder groot verschil dan de factor 2,3 maal bij de aantallen. Wat goed strookt met het algemene beeld: véél (kleine) PV installaties in het dichtbevolkte westelijke Nederland incl. de Randstad. Maar de grotere projecten vinden we voornamelijk in agrarische gebieden, met name in noordelijk Nederland. Wat de totale volumes betreft, stond er eind 2017 een factor 10 maal zoveel aan PV-capaciteit, dan eind 2012. Deze groei, in 5 jaar tijd, is een stuk groter dan de factor 7,1 bij de aantallen installaties. Dit is wederom een zoveelste bewijs, dat de schaalvergroting in de Nederlandse PV sector ongenadig heeft toegeslagen. De projecten worden gemiddeld genomen steeds groter. Aangezwengeld door de miljarden aan SDE subsidie beschikkingen. Zie voor een tale-telling grafiek van die schaalvergroting het volume van de tien grootste projecten, in vergelijking met die van de 10 grootste rooftops, in mijn project analyse van februari dit jaar. (3) Evolutie van aantallen adressen met PV modules in hoofdregio - segmentatie woningen / niet-woningen In deze derde grafiek wordt een scheiding van de in het eerste exemplaar weergegeven totaal aantal PV projecten aangebracht tussen "installaties op woningen" (grote grafiek), resp. alle andere installaties, die CBS groepeert onder installaties gerelateerd aan "economische activiteiten". Ook wel "niet-woningen". Deze laatste data vindt u in de kleine inset linksboven, met eigen schaal. Totalen zijn voor alle jaren cijfermatig weergegeven, segmentatie volumes alleen voor 2017. Direct valt op dat, logisch, de categorie "woningen" het ronduit grootste volume van het totaal bij de aantallen voor haar rekening neemt. 516.300 exemplaren eind 2017, op een totaal van 569.656 (eerste grafiek), is een aandeel van bijna 91%. Bij alleen woningen zijn 9,7 maal zo veel PV installaties te vinden, dan bij "niet-woningen". Het volume EOY 2017 is voor woningen een factor 7,3 maal zo groot als het volume eind 2012 (71.166 PV projecten op woningen). Dat is, in termen van compound annual growth rate (CAGR), een gemiddelde, spectaculaire groei geweest van maar liefst 49% per jaar, in de getoonde periode 2012-2017. Toch zijn er inmiddels ook al een forse hoeveelheid PV installaties die we niet "op woningen" vinden, maar "elders". Dat kan overal zijn, het grootste deel vinden we natuurlijk op daken van gemeentes, bedrijven, instellingen, etc. Slechts een extreem klein deel vinden we ergens "op of zwevend boven de grond" (minder dan 200 gerealiseerd, veel daarvan kleintjes, in mijn projecten sheet). Eind 2017 heeft het CBS er na haar magische reken operaties 53.356 "niet woning gebonden" PV projecten uit weten te toveren. Een zeer aanzienlijk deel daarvan zal slechts zeer kleine installaties betreffen (een paar tiental zonnepanelen op talloze scholen, bijvoorbeeld). Maar binnen deze zeer belangrijk geworden categorie vinden we beslist ook zéér grote projecten. Daar komen we verderop nog op terug. Kijken we naar die "niet woningen" categorie, is het met de aantallen iets minder hard gegaan dan bij de woningen. 53.356 (EOY 2017) is namelijk slechts een factor 5,6 maal het niveau EOY 2012 (9.482 installaties). Hetgeen een CAGR ratio oplevert van "maar" gemiddeld 41% per jaar. Een stuk lager dan bij de aantallen op woningen, maar uiteraard nog steeds: een spectaculaire, gemiddelde jaarlijkse stijging. (4) Evolutie van PV capaciteiten hoofdregio - segmentatie woningen / niet-woningen Naar analogie van de "dubbel-grafiek" voor de aantallen zonnestroom installaties die CBS heeft gevonden op basis van hun nieuwe onderzoeks-systematiek, hier het exemplaar met de geaccumuleerde capaciteiten (MWp) per hoofdregio. Die een ietwat ander "verhaal" vertellen. Wederom data voor alleen woningen in de grote grafiek, en in de inset linksboven de data voor uitsluitend "niet-woningen" / installaties die met "economische activiteiten" worden geassocieerd door het CBS. Totalen wederom voor alle jaren bovenaan de kolommen in vetdruk cijfermatig weergegeven, de segmentatie volumes alleen voor 2017. Nog steeds blijkt de categorie "woningen" het ronduit grootste volume van de PV capaciteit te claimen. 1.652 MWp, eind 2017, op een totaal van 2.873 MWp (tweede grafiek op deze pagina), geeft een aandeel te zien van bijna 58%. Goed om te beseffen, dat dit aandeel voor de aantallen installaties veel hoger lag, bijna 91% (voorgaande grafiek). Bij alleen woningen is eind 2017 nog een factor van "slechts" 1,4 maal zo veel PV capaciteit te vinden, dan bij "niet-woningen". Ook hier weer is de "schuldige" het aantal "niet-woning" projecten, wat in vrij korte tijd (zeer) grote volumes qua capaciteit is gaan claimen: de groei gaat daar harder wat deze parameter betreft. Het volume EOY 2017 is een factor 9,1 maal zo groot dan het volume eind 2012 (182 MWp op woningen). Bij de aantallen projecten was die verschil factor 7,3. Dus ook hier is de impact op capaciteit groter, dan op de aantallen installaties. Wat betekent, dat de gemiddelde installatie grootte op woningen is toegenomen. Ook dat strookt met de algemene trend, dat in 2012 nog vaak daken van slechts 8 of minder zonnepanelen werden aangelegd, mede vanwege het feit dat zonnepanelen toen nog vrij prijzig waren. Tegenwoordig moet je niet gek staan te kijken dat 10-12 (zeer prijzens-waardige) zonnepanelen zeer frequent worden gemonteerd op residentiële daken in ons land. Het verschil tussen 182 MWp EOY 2012 en de 1.652 MWp EOY 2017 komt in termen van CAGR op een, wederom spectaculaire, gemiddelde groei van maar liefst 55% per jaar, in de getoonde periode 2012-2017. Voor de aantallen installaties kwam dat neer op 49% per jaar. Wat de "niet-woning" PV projecten betreft (inset linksboven): Eind 2017 heeft het CBS berekend dat in die categorie al een PV capaciteit zou staan van 1.221 MWp (42% van totaal volume). Dit is een factor van maar liefst 11,6 maal het niveau EOY 2012 (105 MWp). Ook hier weer: een stuk hoger, dan de factor 9,1 bij de categorie woningen. Dit levert voor de capaciteits-groei een CAGR ratio van gemiddeld maar liefst 63% per jaar (!). Bij woningen was dit slechts gemiddeld 41% per jaar. Bovendien: bij de aantallen lagen de verhoudingen precies andersom (woningen 49%/jaar gemiddelde groei, "niet-woningen" gemiddeld 41%/jaar). Voor de zoveelste maal is dit een illustratie van het feit, dat de groei van de aantallen installaties in de categorie woningen het hardst gaat. Maar bij de groei van de capaciteit wint de categorie "economische activiteiten" nu al met vlag en wimpel. En dat verschil t.o.v. woningen gaat, met nog vele duizenden forse SDE "+" beschikkingen te verzilveren (allen minimaal 15 kWp, maar zeer vaak al aanzienlijk groter, tot vele MWp-en aan toe), nog een stuk heftiger worden. (5) Evolutie van adressen met PV modules per provincie Deze grafiek is in essentie vergelijkbaar met dezelfde figuur voor de hoofdregio (paragraaf 1). Echter, ditmaal is de verdeling over de provincies getoond, zoals CBS die heeft berekend via hun nieuwe cijfer systematiek. Uiteraard zijn de totalen per jaar (vetgedrukt boven de kolommen) identiek aan die in de figuur voor de hoofdregio. Van onder naar boven bezien, zijn vier provincies degenen met de grootste aantallen PV projecten. Gelderland (bijna 76.000, 13,3%), Zuid-Holland (bijna 75 en een half duizend, 13,2%) dicht in de buurt, Noord-Brabant (bijna 73.000, 12,8%), resp. Noord-Holland (bijna 71.000, 12,5%). Deze eerste vier grote provincies, allen met forse stedelijke agglomeraties, claimen ruim 295.000 installaties, bijna 52% van het totaal, ruim de helft, dus. De rest van de provincies hebben aandelen van 9,2% (Limburg) tot slechts 3,1% (Flevoland). De verhouding van Gelderland t.o.v. Flevoland is een factor 4,4 bij de aantallen PV installaties. We zullen weer zien, dat de verhoudingen bij de capaciteiten "nogal" anders liggen (paragraaf 6). (6) Evolutie van PV capaciteit per provincie Bij de verdeling van de capaciteiten (MWp) over de provincies valt al meteen op dat de volgorde enigszins is "gehusseld", als we van groot naar klein sorteren voor het laatst bekende jaar, 2017 (van onder naar boven). Ditmaal zijn de vier provincies met de grootste impact in volgorde van "groot naar klein(er)" nu: Noord-Brabant (428 MWp, 14,9% van totaal), Gelderland (363 MWp, 12,6%), Noord-Holland (320 MWp, 11,1%), resp. Zuid-Holland (311 MWp, 10,8%). Gezamenlijk claimen deze vier provincies 1.422 MWp, 49,5% van het totale volume van 2.873 MWp. Dus iets minder sterk dan bij de aantallen installaties (figuur paragraaf 5: bijna 52%). Dit komt, omdat de capaciteit van hoge impact makende grotere projecten over meerdere "andere" provincies is verdeeld, zodat het gezamenlijke aandeel van alleen deze "grote 4" iets beperkter is. Dat uit zich meteen al in de positie van Overijssel op de 5e plek (270 MWp, 9,4%), die nog áchter Limburg (259 MWp, 9,0%) eindigde bij de aantallen installaties in de voorgaande grafiek. Ook opvallend is de positie van Groningen. Bij de aantallen PV installaties nog op de 9e positie. Bij de gerealiseerde capaciteit echter al op de 7e plek, met 202 MWp (7,0% van totaal). Houdt deze provincie goed in de gaten, s.v.p.: gezien de absolute kop positie bij de capaciteit aan SDE-beschikte grondgebonden projecten, gaat dit "voormalige gas wingewest van Nederland" op het gebied van gerealiseerd PV vermogen de komende jaren mogelijk nog wel een of meer posities naar onderen doorschuiven ... Ook Friesland heeft een ruk neerwaarts gemaakt t.o.v. de grafiek voor de aantallen installaties. Deze provincie staat nu, met 173 MWp (6,0%) ónder de bijna vergelijkbare volumes (159, 157 MWp) hebbende provincies Drenthe en Utrecht. Hekkensluiter is ditmaal niet Flevoland (129 MWp). Maar onze zon-rijkste provincie, Zeeland, met 102 MWp (3,6% van totaal). De verhouding van de volumes in Noord-Brabant t.o.v. het aanpalende Zeeland is een factor 4,2. Bij de aantallen PV installaties was de verhouding tussen de "grootste" en de "kleinste" impact makende provincie nog een factor 4,4. Er is dus "iets minder ongelijkheid" tussen de provincies als het om gedistribueerde capaciteit gaat. Maar het verschil blijft zeer groot. (7) Evolutie van aantallen adressen met PV modules in provincies - segmentatie woningen / niet-woningen
Als we nu, net als in paragraaf 3 voor de hoofdregio, voor de provincies de zaken uit elkaar gaan trekken voor woningen (grote grafiek), en "niet woningen" / installaties schuil gaand achter het hoofdje "economische activiteiten", zien we weer zeer opvallende divergenties ontstaan in de patronen van de verdelingen. Divergenties tussen "woningen" en "niet-woningen". De volgorde en relatieve verhoudingen voor aantallen installaties bij alleen woningen is vergelijkbaar als bij de totalen, grafiek paragraaf 5, wat aangeeft dat bij deze parameter woningen een dominante stempel drukken op het totaal. De vier provincies met de hoogste impact (Gld, ZH, NB, NH) hebben hier een aandeel van 267.700 installaties, bijna 52% van het totaal voor alleen woningen (516.300). Vergelijkbaar met de impact bij alle installaties. Gelderland heeft 4,4 maal zoveel installaties als Flevoland, ook overeenkomend met de verhouding bij alle installaties bij elkaar. Kijken we naar de "niet-woningen" / installaties schuilgaand achter "economische activiteiten", is vooral de volgorde van de provincies beslist anders. Hier blijkt Noord-Brabant de meeste installaties te hebben, 7.788 exemplaren op een totaal van 53.356 (14,6%). Overijssel (5.355) komt nu vóór Limburg (4.232). En Friesland (3.778 installaties) is hier ook prominenter aanwezig (3 plaatsen "hoger" op de ladder wat aantallen installaties betreft, dan bij alleen woningen). De 4 provincies met de hoogste impact (NB, Gld, ZH, en NH), claimen bij de "niet-woningen" 27.395 installaties, ruim 51% van totaal (iets lagere impact dan bij alleen woningen). De verhouding tussen de "beste" (NB) en "slechtst presterende" provincie (Flevoland, 1.625 installaties), is een factor 4,8. Dat is duidelijk wat hoger, dan met deze verhouding bij alleen woningen (factor 4,4). (8) Evolutie van PV capaciteiten provincies - segmentatie woningen / niet-woningen Grafiek, vergelijkbaar aan degene getoond in de vorige paragraaf, maar ditmaal met de PV-capaciteit (MWp) i.p.v. met de aantallen zonnestroom genererende installaties. Ook in deze grafiek weer significante verschillen, zowel t.o.v. de vergelijkbare grafieken voor de aantallen installaties, als bij een vergelijking van de categorieën "woningen" (grote grafiek) resp. "niet-woningen" (inset linksboven). Ditmaal is bij woningen niet Gelderland de meest impact makende provincie, maar het zwaar agrarische Noord-Brabant. Die provincie heeft daarnaast ook een behoorlijke serie steden, waar grote activiteit is geweest, met zonnepanelen bij particulieren. Dit heeft kennelijk tot die eerste positie geleid eind 2017, met 235 MWp cq. 14,2% van het totale volume bij woningen (1.652 MWp). Ook Gelderland heeft een machtsgreep gedaan (wederom: veel steden), en belandde op de tweede positie met 225 MWp (13,6% van totaal). Pas dan volgen de "Randstad provincies" Zuid- (193 MWp / 11,7%) en Noord-Holland (180 MWp / 10,9%). Gezamenlijk hebben deze vier provincies 833 MWp, 50,4% van totaal volume voor woningen. Dat is iets lager dan de 52% voor de Grote Vier bij de aantallen installaties. De volgorde van de rest van de provincies is vergelijkbaar met die bij de aantallen. De verhouding van de "best" presterende provincie, Noord-Brabant t.o.v. de "slechtst presterende", Flevoland, is een factor 4,6 bij woningen. Die verhouding is iets groter dan bij de aantallen installaties voor deze categorie (factor 4,4). Bij de categorie "economische activiteiten / niet-woningen" is de volgorde wederom anders t.o.v. die bij woningen, én hij verschilt sterk van de volgorde bij de aantallen projecten binnen deze categorie (paragraaf 7). Wel is ook hier Noord-Brabant weer dominant, met 193 MWp van de totaal 1.221 MWp bij "niet-woningen" (15,8%), grotendeels te wijten aan de talloze groter boerderij complexen met zonnepanelen in deze agrarische provincie (groot deel in de intensieve veehouderij), bovenop de volumes in de steden. Geen enkele andere provincie komt in de buurt, ook op dit punt niet. Wel hebben we een "andere" tweede provincie, wellicht verrassend voor velen: Noord-Holland, met 141 MWp (11,5% van totaal). Ook hier vinden we zeer veel grote boerderij complexen met zonnepanelen (ditmaal meer in de akkerbouw, heel veel in de Wieringermeer e.o.), die de historische volumes bij projecten in Amsterdam en de andere steden, plus enkele grote grondgebonden installaties versterken. Noord-Holland scoorde ook hoog qua capaciteit in mijn single-site projecten overzicht van begin dit jaar. Het grote Gelderland volgt, om vergelijkbare redenen, dicht op de voet van Noord-Holland, met 139 MWp (11,4%). Opvallend is dat met de huidige CBS cijfers, mijn eigen provincie Zuid-Holland (118 MWp) het op dit punt moet laten afweten, en ditmaal Overijssel (125 MWp, 10,2% van totaal) voor moet laten gaan op de vierde positie. Gezamenlijk, claimen de vier grootste provincies in deze vergelijking 598 MWp, 49,0% van het totale volume bij "niet-woningen". Dat is iets minder dan bij de categorie woningen (50,4%). En nog wat minder dan bij het volume aandeel voor de aantallen installaties (51%, vorige paragraaf, inset in grafiek). Een ander zeer opvallende stijger in de lijst is de relatief dun-bevolkte "gas-provincie" Groningen. Die bezet hier al de 6e positie, met 108 MWp (8,8% van totaal). Bij woningen lag Groningen echter bij de capaciteit pas op de 9e plaats. En tevens bij de aantallen installaties bij "niet-woningen" (vorige paragraaf). Hier maken de grote grondgebonden zonneparken in deze provincie nú al een forse impact. Denk aan het 30,8 MWp grote project Sunport Delfzijl, eind 2016 aan het net gekoppeld, en goed zichtbaar geworden in de grafiek (sprong gele kolom schijf 2015 >> 2016). Het totaal aan grondgebonden projecten groter dan 750 kWp in die provincie is in mijn (huidige) projecten lijst nu al ruim 80 MWp. En dat zal alleen nog maar meer worden gezien de omvangrijke portfolio aan SDE-beschikte, grote vrije-veld projecten in deze provincie. Op dit gebied zijn er verder ook - kleinere - verschuivingen bij de provincies Friesland en Flevoland waar te nemen. Ze zijn qua impact, in vergelijking met hun posities bij alleen capaciteit bij woningen, aan het stijgen op de ladder. En staan nu op de 8e (84 MWp), resp. 9e plek (78 MWp). Wederom hetzelfde verhaal: in beide provincies zijn inmiddels zonneparken aan het net gekoppeld, totaal rond de 20 MWp elk. In het relatief kleine Flevoland is er daar bovenop, als vanouds, een hoog aandeel van zonnepanelen op grote complexen van schuren bij de talloze, grotendeels akkerbouw-boerderijen. Wat Friesland betreft kunnen we daar ook nog wel het een en ander gaan verwachten op het gebied van progressieve uitbouw van zonneparken. Drenthe (61 MWp) heeft nu nog een achterstand, maar kan ook op dat gebied flink gaan scoren (zowel grondgebonden projecten in uitvoering, als vele "plannen"). Uit de grafieken voor de aantallen projecten (paragraaf 7), en de capaciteiten (deze paragraaf), zijn de evoluties van de gemiddelde systeemgroottes te bepalen. Voor de sector woningen groeide het systeemgemiddelde van 2,6 kWp eind 2012 naar 3,2 kWp, eind 2017. Een "beperkte" groei van 25% in 5 jaar tijd. Daken op - relatief kleine Nederlandse - woningen zijn nu eenmaal niet ongelimiteerd met meer zonnepanelen te beleggen, dus de "groei" moet vooral uit de verhoging van het module rendement komen (efficiëntere zonnecellen in de loop van de tijd). Dat gaat "gestaag" door, maar heel veel impact zal dat op korte termijn niet hebben op het systeemgemiddelde. Voor de niet-woning markt is het verhaal compleet anders. Daar heeft een gigantische schaalvergroting plaatsgevonden. De beperkingen van de oude SDE regelingen zijn grotendeels opgeheven, dus nu worden daadwerkelijk enorme, dakvullende rooftop projecten opgeleverd, en al stapsgewijs het ene na het andere zéér grote grondgebonden project. Die ontwikkelingen jagen het systeemgemiddelde alsmaar verder omhoog. In mijn maandelijkse besprekingen van de CertiQ rapporten (voor alleen gecertificeerde projecten) wordt dat ook elke keer weer in grafiek getoond (laatste exemplaar van augustus 2018 alhier). Op basis van de nieuwe CBS cijfers zou landelijk het systeemgemiddelde voor "niet-woningen" zijn gegroeid van 11,1 kWp, eind 2012, naar 22,9 kWp, eind 2017. Ergo: een ruime verdubbeling van de systeemgemiddelde capaciteit in 5 jaar tijd ! Genoemd systeemgemiddelde voor "niet-woningen" is eind 2017 al een factor 7,2 maal zo groot dan het gemiddelde bij woningen in datzelfde jaar. Evolutie van PV installatie aantallen en capaciteiten in bedrijfs-sectoren (SBI index) In een eerder artikel over marktsegmentatie in de nieuwe CBS cijfers heb ik reeds een evolutie grafiek (2012-2017), en een stapel kolom voor het jaar 2017 laten zien van PV capaciteits-data binnen de 22 sectoren (en een categorie "onbekend") die het CBS onderscheidt bij de "niet-woning" projecten bij zonnestroom. Ik geef deze grafieken hier onder weer. Voor een bespreking verwijs ik naar de originele publicatie (artikel 1 augustus 2018). Er onder geef ik in een sub-paragraaf een nieuwe grafiek voor de 2 grootste deelsectoren, de landbouw, en de energie voorziening, gevolgd door een beschouwing van die cijfers. Na energievoorziening is de enige echt relevante sector de handel, de overige sectoren hebben veel geringere volumes. (9) Evolutie van PV installatie aantallen en capaciteiten in de sectoren landbouw en energie Hier onder geef ik in een dubbel-grafiek voor de 2 grootste contribuerende sectoren, die met name wat de evolutie bij de PV capaciteit betreft reeds een zwaar stempel drukken, en waarvan de ontwikkeling een significante (extra) bijdrage geeft aan de evolutie van de totale volumes aan PV projecten in ons land. Het zijn de enige "sub-categorieën" waar CBS op landelijk niveau in tabel-vorm on-line beschikbaar segmentatie cijfers voor heeft gegeven. De voorgaande grafieken zijn ontleend aan de tabel weergegeven in het rapport "Zonnestroom naar regio" van het CBS. Evolutie van capaciteit ontwikkeling bij twee door CBS geïdentificeerde sub-sectoren, die essentiële hoeveelheden capaciteit bijdragen aan de totale volumes in de sector "niet-woningen". Dit zijn, in groen, de grote sector Landbouw, bosbouw en visserij, die in de SBI bedrijven index gehanteerd door CBS de letter "A" toebedeeld heeft gekregen. En, in paars, de sector Energievoorziening (SBI code D). De grote grafiek geeft de capaciteiten weer (rechter Y-as in MWp). De inset linksboven geeft de evolutie van de aantallen PV projecten te zien, met direct rechts ervan de bijbehorende Y-as met cijfers. Landbouw is altijd een grote contribuant geweest op het vlak van verduurzaming. Denk aan windturbines, biovergisters, WKK installaties, etc. Zo ook op het vlak van zonnestroom. Dit komt vooral omdat boerderijen met hun opstallen vaak grote volumes dak oppervlakte hebben. De sector was er al vroeg bij, en groeide continu, daarbij uiteraard sedert met name de introductie van de SDE 2011 subsidie regeling ("SDE+", waarbij de "bovencap" van 100 kWp per aanvraag uit de oude regeling werd gesloopt) flink verder gegroeid. Daarnaast wordt ook vaak gebruik gemaakt van regelingen als EIA, MIA, VAMIL e.d., tegenwoordig ook zonder SDE subsidie (mogen niet meer worden gestapeld met EIA). Ook was er een paar jaar een "redelijk succesvolle" zon voor asbest regeling waar het nodige van gebruik is gemaakt. Specialist in Agri-marketing, AgriDirect publiceert regelmatig "statistieken" van diverse agrarische sectoren die telefonisch worden bevraagd naar de aanwezigheid van, o.a. PV installaties, en/of plannen om dergelijke investeringen te gaan doen. Maar helaas zijn daar tot nog toe uitsluitend percentages van de "ja" beantwoorders binnen de bevraagde deelpopulaties uit voortgekomen. Daadwerkelijke aantallen PV projecten en, veel belangrijker nog, capaciteit volumes aanwezig dan wel gepland bij de bevraagde agrariërs, zijn nooit genoemd. De resultaten van een laatste enquete op dit gebied, "1 op de 6 glastuinders wil investeren in zonnepanelen", zijn 23 januari dit jaar gepubliceerd. In 2015 was er wat capaciteit evolutie bij de nieuwe CBS cijfers betreft een versnelling te zien. Vermoedelijk de eerste effecten van de zeer succesvolle SDE 2014, waarvoor een toen spectaculair volume van 883 MWp aan projecten werd beschikt. Daarna groeiden de volumes zowel bij de aantallen installaties, als bij de capaciteit, gestaag op een uniek, hoog niveau, door. Om eind 2017, met de voorlopige cijfers van CBS, een omvang van al 376 MWp te bereiken. Dat is maar liefst 30,8% van het totale volume bij "niet-woningen" (1.221 MWp). En nog steeds een forse 13% t.o.v. het totale volume aan capaciteit (eind 2017 2.873 MWp, zie bijv. paragraaf 6). Eind 2017 stond er al bijna 9 maal zo veel PV-capaciteit in de landbouw sector, dan eind 2012 (42 MWp). Bij de aantallen was de evolutie gelijkmatig, en hoog. Eind 2017 werd een volume van 11.048 PV installaties in de agrarische sector geteld door het CBS. Dat is 20,7% van het totaal aantal PV installaties in de sector "niet-woningen" dat jaar (53.356). Het is echter slechts 1,9% van het totaal aantal PV installaties in Nederland (569.656), waarvan het totaal volume uiteraard in alle opzichten wordt gedomineerd door residentiële installaties ("woningen"). Gezien de verhoudingen bij "capaciteit" en "aantallen", is het duidelijk, dat in de agrarische sector vooral de wat grotere projecten aanwezig zijn. De gemiddelde systeemgrootte evolueerde van 17,1 kWp eind 2012 naar maar liefst 34,0 kWp eind 2017. Een verdubbeling van de gemiddelde capaciteit, in 5 jaar tijd. Zoals we eerder onder paragraaf 8 zagen: Voor de categorie "niet-woningen" als geheel ging het systeemgemiddelde omhoog van 11,1 kWp (2012) naar slechts 22,9 kWp (2017). Weliswaar zelfs "meer dan" een verdubbeling, waarschijnlijk veroorzaakt door de enorme schaalvergroting in de projecten sector (incl. grondgebonden installaties). Maar op dit punt doet de landbouw sector als geheel het gemiddeld genomen beslist een stuk beter, dan "het geheel" aan PV systemen in de sector "economische activiteiten". De sector energievoorziening is lange tijd eigenlijk een beetje een stiefkind van de trends in zonnestroom geweest. Ze was, afgezien van een zeer korte periode rond de millennium wisseling, toen er met subsidies werd gesméten door de toen verantwoordelijke economie minister(ie)s, richting dure projecten uitgevoerd door de toen nog energie monopolisten, de facto afwezig. De volumes bleven zowel wat aantallen betreft (2014: 183 projecten), als de bijbehorende capaciteit (2014 slechts 8 MWp), zeer laag. Pas vanaf 2015 begint deze sector - opvallend - te groeien. Eind 2015 werd het volume al bijna verdrievoudigd (21 MWp), het jaar daarop was er zelfs een verviervoudiging (eind 2016 88 MWp), en voorlopig heeft CBS voor eind 2017 147 MWp in deze sector vastgesteld. Een wat mindere groei van 67% t.o.v. EOY 2016. Die groei gaat nog steeds gepaard met relatief weinig projecten. Eind 2017 nog maar 381 installaties in de - zeer brede - sector energievoorziening. Echter, binnen deze sector, worden, naast steeds grotere rooftops die via allerlei lease constructies door energiebedrijven en specifieke projectontwikkelaars actief in energie zaken op "vreemde daken van bedrijven en instellingen" worden aangebracht, uiteraard ook de grote grondgebonden industriële projecten gerekend. Die brengen massieve hoeveelheden volume in per project, en zullen dus de komende jaren een flinke extra boost gaan geven aan de evolutie van deze sector. Het zou zo maar kunnen gebeuren, dat de tot nog toe grootste deel-sector, de landbouw, op termijn door deze "onvermijdelijke" ontwikkeling ingehaald zal gaan worden, als de trend gaat doorzetten. De schaalvergroting is al lang ingezet, en hij zal alleen nog maar forser worden. Dat betekent, dat de paarse kolommen terrein zullen gaan winnen t.o.v. de groene exemplaren in komende versies van deze grafiek. Dat deze sector energievoorziening niet "lichtvaardig" genomen dient te worden, toont de evolutie van de systeemgemiddelde capaciteit. Deze is toegenomen van een al relatief hoge 61 kWp eind 2012, naar een spectaculaire 387 kWp, eind 2017. Dat is een toename van 533% (!) in 5 jaar tijd. In andere woorden: een ruime ver-zesvoudiging. Het systeemgemiddelde vermogen in de energiesector in 2017 is al een factor 11,4 maal het gemiddelde in de landbouw sector. Met elk groot grondgebonden project (vaak een paar MWp tot soms zelfs enkele 10-tallen MWp per stuk), met elk gloednieuw distributiecentrum waarvan het dak compleet wordt gevuld met zonnepanelen, vaak al 1 of enkele megawattpieken qua omvang, wordt dat verschil alleen nog maar groter. Ontwikkelingen op het niveau van gemeentes In deze sectie presenteer ik enkele grafieken met de evolutie van aantallen PV projecten en gerealiseerde capaciteiten (MWp) in de Nederlandse gemeentes. Wederom ontleend aan de brontabel verstrekt door het CBS. De volumes bevatten alle installaties, dus zowel op woningen, als op andere daken, en ook de nog niet zo frequent voorkomende grondgebonden projecten. (10) Verdeling en evolutie van aantallen PV projecten over de Nederlandse gemeentes (2017)
In bovenstaande grafiek de volledige serie gemeentes (388 volgens status 2017) met de aantallen PV projecten per plaats, in aflopende volgorde van links naar rechts. Dit om een indruk van de verdeling eind van dat jaar te krijgen. Een relatief kleine "voorhoede", links, met ruim 8.000 tot zo'n 3 en een half duizend installaties per gemeente. Waarvan de eerste 25 in de vervolg grafiek in meer detail worden getoond. Dan een hele lange continu aflopende reeks gemeentes met volumes tussen de 3.500 en 1.000 installaties op hun gebied (188 stuks). Gevolgd door een lange staart slecht meekomende gemeentes met minder dan 1.000 projecten. Waarvan Vlieland (Fr., 54), Rozendaal (Gld, 46), en Schiermonnikoog (Fr., 42) om verschillende redenen de rode lantaarn dragen. De Wadden-eilanden omdat ze klein zijn en maar weinig woningen hebben. Rozendaal bij Arnhem (Gld), ook zeer klein, is een nogal "eigenwijze" gemeente met zeer rijke inwoners, die kennelijk andere - belangrijker ? - dingen aan hun hoofd hebben dan de installatie van zonnepanelen ... Helemaal achteraan staat nog een losse grijze kolom met maar liefst 333 projecten die kennelijk (nog) niet waren in te delen bij enige gemeente, volgens de CBS data. In deze 2e grafiek toon ik de 25 gemeentes met de meeste aantallen PV installaties op hun grondgebied, gesorteerd van links naar rechts. Utrecht (Ut.) leidt, met 8.091 projecten op haar dichtbevolkte grondgebied, gevolgd door Almere (Fl., 7.875 installaties) en Amsterdam (NH, 7.536 projecten). Noord-Holland is met vier gemeentes het best vertegenwoordigd bij de top-25 (naast Amsterdam ook nog Haarlemmermeer, Heerhugowaard, en Zaanstad). Drenthe en Gelderland volgen met elk 3 gemeentes in deze top-25. Friesland, Overijssel, Utrecht, Zuid-Holland, Noord-Brabant en Limburg hebben er 2. Groningen, Flevoland en Zeeland sluiten de rij met telkens 1 gemeente in de top-25. De eerste 25 gemeentes hebben gezamenlijk 127.469 PV installaties staan, 22,7% van het totale volume in 2017. Het gemiddelde voor alle gemeentes (exclusief categorie onbekend) is 1.467 stuks, weergegeven door de horizontale blauwe streepjeslijn in de grafiek. Dat gemiddelde was trouwens eind 2012 nog maar 209 installaties per gemeente, eind 2015 881 stuks. In 2017 waren er gemiddeld genomen dus 7 maal zo veel PV installaties per gemeente dan in 2012. Mijn eigen gemeente, Leiden (ZH), is een matige middenmoter. Ze staat op de 73e plaats, met 2.162 PV projecten. NB: er is een klein verschil tussen de totaal optelling van de gemeente cijfers (561.565) t.o.v. die volgend uit de getallen voor de provincies (1,4% minder aantal dan bij laatstgenoemde, 569.656). Mogelijk ligt dit verschil aan verschillende tijdstippen waarop die tabellen tot stand zijn gekomen, of er zijn complicaties ontstaan n.a.v. de talloze gemeentelijke herindelingen die hebben plaatsgevonden, en die mogelijk nog niet tot een zuivere "herverdeling" hebben geleid tussen de gemeentes bekend in 2017. De categorie "niet te plaatsen" is voor beide lijsten even groot. In deze derde grafiek van deze paragraaf laat ik de evolutie zien van de aantallen PV projecten bij de in 2017 beste 25 gemeentes, tussen de jaren 2012 en 2017. Deze zijn van boven naar onder gesorteerd in de legenda, in aflopende aantallen bereikt eind 2017, volgens de CBS cijfers. Voor de eerste drie gemeentes (Utrecht, Almere, en Amsterdam), die vér voor liggen bij de rest van de top 25, heb ik de toen bereikte accumulaties ook cijfermatig weergegeven. Duidelijk is de enorme progressie van de aantallen PV projecten per gemeente, in deze periode van 5 jaar. Veel gemeentes vertonen ongeveer vergelijkbare trends. Maar er zijn ook exemplaren die duidelijk afwijkende "routes" vertonen. Er zijn gemeentes die in recente jaren duidelijke versnellingen in de curves laten zien, zoals - al sedert eind 2013, met een opvallende versnelling - kampioen Utrecht (Ut.), Hoogeveen (Dr.), Tilburg en Eindhoven (NB). Vooral valt hier de versnelling bij Almere op, waar middels nieuwbouw forse hoeveelheden nieuwe residentiële projecten worden gerealiseerd (o.a. te zien vanuit de trein als je de Flevopolder vanuit Weesp in rijdt: Almere Poort). De gemeente is in 2017 inmiddels haar "migratie bron" Amsterdam voorbijgestreefd, en begint nu Utrecht te bedreigen ... Emmen (Dr.) zit al langer in de versnelling, en het veel geplaagde Groningen (Gr.), is al sedert 2016 aan een inhaal race bezig (eind 2017 net aan op de vierde plaats gekomen). Daarnaast zijn er gemeentes die enkele jaren geleden door veel activiteit in de bovenste regionen verkeerden, maar die om diverse redenen het tempo met nieuwe PV projecten van de laatkomers niet konden bijhouden. Opvallend voorbeeld is hier Heerhugowaard (NH), wat natuurlijk veel installaties in de nu als "oud" te beschouwen Stad van de Zon (destijds een PV project van wereld-formaat) heeft opgeleverd, en zelfs tweede gemeente was in 2012, na Utrecht. Vanaf 2013 viel de groei flink terug. Pas in 2016-2017 begint de curve weer licht te stijgen. Naast gemeentes die een zeer regelmatig, "strak" verloop kennen (Den Haag bijvoorbeeld, ZH), zijn er ook wier evolutie een heel wat grilliger karakter kent. Zoals Haarlemmermeer (NH), wat een versnelling liet zien in 2015, toen weer terugviel, om in 2017 weer behoorlijk aan te trekken. Gemeente Apeldoorn (Gld) liet een versnelling zien in 2015, en viel daarna op een constant - maar lager - niveau terug. (11) Verdeling en evolutie van PV capaciteit over de Nederlandse gemeentes (2017)
In bovenstaande grafiek, vergelijkbaar met het exemplaar in de vorige paragraaf, maar nu i.p.v. aantallen PV installaties de eind 2017 opgestelde PV capaciteit per gemeente (in kWp), voor wederom de volledige serie gemeentes. In aflopende volgorde van links naar rechts. De meeste impact makende gemeentes links, met 20 MWp of meer per plaats, en 679 MWp gezamenlijk (zo'n 24% van totaal). De eerste 25 gemeentes worden in de vervolg grafiek wederom in meer detail worden getoond. Dan een serie van 55 gemeentes met volumes tussen de 20 MWp en 10 MWp op hun grondgebied (734 MWp, 26% van totaal). Gevolgd door gemeentes tussen de 10 en 5 MWp (127 stuks, 891 MWp, 32% van totaal). En een "rest" met minder dan 5 MWp (182 stuks, 568 MWp, 20% van totaal). Waarvan wederom het eerder genoemde drietal de rijen sluit, al is het nu in een iets gewijzigde volgorde: Vlieland (Fr., 296 kWp), Schiermonnikoog (Fr., 205 kWp), resp. hekkensluiter Rozendaal (Gld, slechts 193 kWp). De verwachting is dat Vlieland in 2018 uit dit rode lantaarndragers groepje zal gaan weg-sprinten, aangezien op de militaire basis aan de westzijde van het eiland een fraai zonnepark van 1 MWp is geplaatst in de zomer. Waarbij een deel van de investering mede door eilandbewoners cq. leden van de Energie Coöperatie Vlieland is gecrowdfund. Helemaal achteraan staat nog een losse grijze kolom met 909 kWp, die kennelijk (nog) niet was in te delen bij enige gemeente, volgens de CBS data. In deze 2e grafiek toon ik weer de 25 gemeentes met de hoogste PV capaciteit op hun grondgebied, gesorteerd van links naar rechts. Ditmaal is, zoals vaker geconstateerd door Polder PV (PIR, resp. SDE beschikking realisaties in Klimaatmonitor rapportages), Noordoostpolder (Fl.) absolute numero een. Met al 46,2 MWp op haar van met zonnepanelen gevulde boerderijen vergeven grondgebied. Gevolgd door het omvangrijke Haarlemmermeer (NH, 41,8 MWp) en, voor velen wellicht verrassend, maar voor mij al lang niet meer, gezien het eind 2016 opgeleverde 30,8 MWp grote Sunport project, Delfzijl. Met in totaal 41,2 MWp. Er zijn zes provincies die elk 3 gemeentes als beste vertegenwoordiger hebben in de top-25 (Groningen, Flevoland, Gelderland, Noord- en Zuid-Holland, en Noord-Brabant). Overijssel en Limburg volgen met elk 2 gemeentes in deze top-25. Friesland, Drenthe en Utrecht hebben er allemaal 1. Zeeland heeft als enige provincie echter géén vertegenwoordiger binnen deze top-25. In die zonnige provincie is de gemeente met de grootste capaciteit op haar grondgebied eind 2017, de eiland-gemeente Schouwen-Duiveland. Ze staat pas op de 68e (!) plaats, met maar 11,5 MWp. Daar is dus nog wel het een en ander te verbeteren, in die eiland-rijke provincie waar de zon lang en intens schijnt ... Uiteraard zijn er inmiddels wel wat grote grondgebonden projecten onderweg, die in die ietwat beschamende situatie voor provincie Zeeland verbetering zullen gaan brengen. Er zijn er zelfs al 2 gerealiseerd, maar ik heb nog steeds niets vernomen of de netkoppeling al op orde was voor die projecten (Mortière, Middelburg, en Zeeland Refinery, Borsele). En ook RVO heeft nog geen "gerealiseerd" stempel afgegeven voor die projecten. Die tellen dus "nog" niet mee voor de officiële statistieken. Maar, nogmaals: er komt een hoop capaciteit aan, dat is een feit wat zeker is. Denk daarbij ook aan Scaldia, het grootste zonnepark van Nederland wat haar afronding nadert dit jaar. De eerste 25 gemeentes hebben gezamenlijk 697 MWp PV capaciteit op hun grondgebied staan, bijna 25% van het totale volume in 2017. Het gemiddelde voor alle gemeentes (exclusief categorie onbekend) is 7.403 kWp, weergegeven door de horizontale rode streepjeslijn in de grafiek. Dat gemiddelde was eind 2012 nog maar 744 kWp per gemeente, eind 2015 3.932 kWp. In 2017 was er gemiddeld genomen dus 10 maal zo veel PV capaciteit per gemeente dan in 2012. Bij de aantallen installaties was dat "slechts" een factor 7, wat een zoveelste duidelijke indicatie is, dat de projecten gemiddeld genomen steeds groter worden. Mijn eigen gemeente, Leiden (ZH), is ook op het gebied van PV capaciteit, zoals te verwachten, een slecht presterende middenmoter. Ze staat op de 158e plaats, met 6.245 kWp in 2017. Bij de aantallen installaties bezette onze gemeente de 73e positie. Het knagende gebrek aan (zeer) grote installaties maakt, dat "we" het zo slecht doen in de capaciteit rating. Af en toe wordt er wel een aardig project gerealiseerd, zoals het toen grootste project, Da Vinci College, met 177 kWp (verslag PPV). En, momenteel het grootste (nog niet in de stats voor 2017), het fraaie, bijna 400 kWp grote Gorleaeus project van Universiteit Leiden, begin juli dit jaar opgeleverd. Maar: er zijn erg weinig van dergelijke grote(re) projecten, dus echt opschieten doet het niet in de Sleutelstad ...
Tot slot in deze paragraaf, de met de aantallen installaties, hierboven getoond, vergelijkbare grafiek met de evolutie van de PV capaciteiten bij de in 2017 beste 25 gemeentes, tussen de jaren 2012 en 2017. Deze zijn wederom van boven naar onder gesorteerd in de legenda, in aflopende aantallen bereikt eind 2017, volgens de CBS cijfers. Voor de eerste drie gemeentes (Noordoostpolder, Haarlemmermeer en Delfzijl), heb ik de toen bereikte accumulaties ook weer cijfermatig weergegeven. Ook in deze evolutie grafiek is de enorme progressie van de PV capaciteiten per gemeente evident, in deze periode van 5 jaar. Maar het beeld is een stuk chaotischer dan bij de aantallen projecten in een voorgaande grafiek. Dit heeft alles te maken met de enorme volumes die grote projecten, zoals, met name, grondgebonden installaties, met zich meebrengen. Enkele van dergelijke "incidenten" in sommige gemeentes zijn ook goed herleidbaar. Opvallende versnellingen in de capaciteits-evolutie het afgelopen jaar zien we bij vier gemeentes: kampioen Noordoostpolder (Fl.), Haarlemmermeer (NH.), Emmen (Dr.), en Groningen (Gr.). In al die gemeentes zijn dat jaar zonneparken opgeleverd (De Munt / Emmeloord, Groene Hoek I / Hoofddorp, Lange Runde / Barger-Compascuüm - Emmen, en, o.a. Woldjerspoor en Vierverlaten in Groningen). Andere "aanwijsbare" versnellingen die aan zonnepark opleveringen zijn toe te wijzen zijn, (1) uiteraard het enorme Sunport project, wat eind 2016 werd opgeleverd in Delfzijl (Gr.). Maar (2), het eerste Powerfield project te Veendam (Gr.), wat op de valreep van eind 2017 is opgeleverd, en wat een capaciteit heeft van 15,5 MWp, lijkt helaas verkeerd te zijn gedateerd in de CBS annalen, voor het jaar 2016. Dat project stond er toen beslist nog niet ... Dus ook in de huidige statistieken lijken zaken niet helemaal goed geregistreerd te zijn / worden. Dat is toch wel erg jammer, en nogal vervelend. Omdat het om grote volumes gaat bij de zonneparken. Als daar veel foute data bij gaan voorkomen (er worden grote volumes zonneparken gebouwd en verder gepland), wordt de progressie van de evolutie lijnen bij de gemeente statistieken fors beïnvloed. Andere gemeentes vertonen een veel gelijkmatiger beeld, zoals bijvoorbeeld nummer 25, Nijmegen (Gld). Pas als in zo'n gemeente, bovenop de al jaren positieve evolutie van de "normale rooftop" projecten, een zeer gróót rooftop of grondgebonden project wordt gerealiseerd, zal de curve een flinke knik omhoog gaan maken. Vooral in kleine agrarische gemeentes zal zo'n oplevering een zeer heftig gevolg hebben voor het uiterlijk van de capaciteit evolutie curve. Maar als zo'n project geen vervolg krijgt, en er alleen nog maar kleine rooftop projecten worden opgeleverd in het jaar daarna, krijgen we een zeer scherpe knik "terug" te zien, zoals het exemplaar voor Delfzijl zeer duidelijk toont. Bij de top 25 gebeurt dit alleen nog maar met projecten die substantiële volumes nieuw inbrengen in een bepaald jaar. Andere grote projecten in kleine(re) gemeentes met slechts beperkte geaccumuleerde PV volumes, vinden we natuurlijk pas verderop in de gemeente lijst (niet getoond in bovenstaande grafiek). Statistiek problemen blijven terugkeren Ook zijn er gemeentes die in eerdere jaren een snelle ontwikkeling kenden, maar die later weer veel minder snel evolueerden. Venlo (L.) is zo'n voorbeeld, wat opeens een boost gaf te zien in 2015. En daarna weliswaar redelijk snel verder evolueerde, maar wel met een fors minder hoog tempo. In de projecten lijst van Polder PV is / zijn echter geen grote nieuwe PV projecten bekend die zo'n forse sprong van ruim 10 MWp (!) in dat jaar kunnen verklaren, in Venlo of haar satelliet dorpen. Dus ik moet hier helaas vaststellen, dat hier mogelijk een major error in de database van het CBS zit. Of ik moet een of meer zeer grote projecten in die gemeente in dat jaar over het hoofd hebben gezien. Vooralsnog ga ik daar echter niet van uit ... Zwolle kende - volgens de grafiek - een hoge groei in 2015-2016, en vlakte daarna wat af. Een groei van zo'n 18 MWp in slechts 2 jaar lijkt echter extreem hoog voor die jaren, zelfs voor die op het gebied van zonnestroom actieve gemeente. Dus ook daar zet ik vraagtekens bij. Er zijn toen weliswaar een paar grotere projecten opgeleverd, waar onder een grondgebonden project bij de IJsselcentrale (minder dan 1 MWp), en de rooftops bij Wehkamp, en Ikea. Maar die kunnen bij elkaar nooit zo'n groot volume in 2 jaar tijd verklaren in deze statistieken. En ook residentiële installaties niet. Stel dat iets van 12 MWp van dat nieuwe totaal volume uitsluitend residentieel is geweest, dan zou het, bij een capaciteit van zo'n 2,6 kWp per dak in die jaren (10x 260 Wp), om maar liefst 4.600 installaties moeten zijn gegaan. Zelfs als je (zeer hoog voor die jaren) met gemiddeld (!) 12 panelen zou rekenen, kom je nog steeds zeer hoog uit op bijna 3.850 installaties. In Zwolle kwamen er echter volgens de huidige CBS data maar zo'n 2.200 projecten (totaal) bij in die 2 jaar tijd. Dus ook daar "wringt" er het een en ander, in de cijfers van het CBS. Samen met het hierboven genoemde verkeerde jaar van realisatie van zonnepark Veendam, geven deze voorbeelden aan, dat ook de nieuwe cijfer systematiek van het CBS niet "perfect" genoemd kan worden. (12) Evolutie en herverdeling van posities gemeentes bij parameter PV-capaciteit voor de Top-25 in 2012-2017
Van de diverse jaren heb ik zoals wel vaker in het verleden gedaan de top-25 gemeentes naast elkaar gezet in 1 tabel. Hieraan is goed te zien, dat het "landschap" voortdurend verandert, dat gemeentes in sommige periodes sterk opkomen, en dan weer wegvallen. En dat regelmatig nieuwe gemeentes opduiken in de rating, en een gooi naar hogere regionen doen. In bovenstaande tabel heb ik alle gemeentes in de top-25 rating voor 2017 een aparte kleur gegeven, en deze overgebracht op eerdere jaren, als ze in de desbetreffende top-25 lijstjes voorkomen. Voor kampioen capaciteit in 2017, Noordoostpolder (46,2 MWp), heb ik met rode pijltjes weergegeven hoe het "evolutiepad" van die gemeente is geweest in de historische top-25 lijstjes. Dergelijke evolutie paden kunnen, zoals u aan de kleuren ziet, best zeer grillig verlopen. De condities waaronder de wijzigingen optreden, zijn dan ook zeer divers. In ieder geval zal een steeds belangrijker factor bij gemeentes in deze top-25 de impact van zeer grote grondgebonden zonneparken gaan worden. Een gemeente waar zo'n park wordt geraliseerd, kan in 1 jaar tijd fors omhoog schieten in deze rating. Zoals u bijvoorbeeld aan de positie van Delfzijl ziet, in 2016. Het gevolg van de oplevering van zonnepark Sunport, 30,8 MWp. Delfzijl verscheen toen opeens "uit het niets" op de 1e plaats. Als er daarna relatief weinig gebeurt in zo'n gemeente, kan deze ook weer terugvallen (Delfzijl in 2017 op de derde plaats). Voor een grafische verbeelding van de verdeling van PV capaciteit per gemeente, zie ook paragraaf 16. (13) Kengetallen evolutie van aantallen PV projecten en capaciteiten in Nederlandse gemeentes Op basis van de data van het CBS over de jaren 2012 tm. (voorlopig cijfers) 2017, heb ik ook berekeningen gedaan voor enkele kengetallen voor de gemeentes. Die vindt u hier onder opgesomd. YOY = groei van jaar tot jaar. CAGR = compound annual growth rate (gemiddelde procentuele groei per jaar over een bepaalde periode). NB: voor de gemeentes Neerijnen en Rozendaal (beiden prov. Gelderland) waren de CAGR gemiddeldes voor de periode 2012-2017 niet vast te stellen vanwege het ontbreken van data voor het jaar 2012. Evolutie van aantallen PV installaties:
Evolutie van PV capaciteit (MWp per gemeente):
Bij de capaciteiten zijn de oorzaken van hoge / lage groei percentages eenvoudig herleidbaar. Zonnepark Ameland werd op dat dunbevolkte, kleine Waddeneiland al eind 2015 aangesloten aan het net, en veroorzaakte een explosieve groei van de capaciteit daar. Uiteraard werd er in het jaar daarna slechts zeer weinig extra toegevoegd, vandaar de enorme terugval van jaargroei cijfers van 1.268 naar nog maar 1,1% in die jaren (¹). De zeer hoge gemiddelde (CAGR) jaargroei voor Delfzijl heeft ook maar 1 reden: zonnepark Sunport (30,8 MWp), het nog grootste park van Nederland, wat de groeicijfers over de complete periode van 5 jaar in extremo heeft beïnvloed in die Groningse gemeente². De gemiddelde capaciteits-groei van 61% per jaar over de afgelopen 5 jaar mag Nederland best trots op zijn, al is het natuurlijk een absolute noodzaak, omdat we zo'n enorme achterstand hebben opgelopen binnen Europa. Dergelijke groei percentages moeten nog lang worden volgehouden. Ook de "lage" groei in 2016-2017 moet in het licht worden bezien van een al zeer groot eindejaars-volume in 2016, waar 35% bovenop werd gegooid, als jaargroei in 2017. Bij de groei van de aantallen PV-projecten, die vooral worden gedomineerd door de ontwikkelingen op het gebied van PV systemen op woningen, spelen weer andere factoren. Ten eerste was er natuurlijk de "cadeautjes-regeling" vanuit het Lenteakkoord, die de groei van de aantallen installaties in 2012-2013 hoog opstuwde (gemiddelde groei 123% in 2013!). De hoogste absolute groei in Appingedam (Gr.) is veroorzaakt door de zeer succesvolle lokale "aardbevings-compensatie regeling" waarmee zonnepanelen konden worden gekocht in een beperkt aantal Groningse gemeentes in het getroffen gebied. En waar Polder PV meerdere malen cijfermatig over heeft gerapporteerd. Specifiek m.b.t. die zogenoemde "waardevermeerderings-regeling" in een diepgravend, rijk geïllustreerd artikel op 26 oktober 2015. De hoge gemiddelde groei in Vlissingen (Zld) over de afgelopen 5 jaar (90% gemiddeld per jaar !), zal ongetwijfeld te maken hebben gehad met de nog steeds jaarlijks terugkerende, succesvolle inkoop acties onder de paraplu "Het Zoneffect", in Zeeland. Die in 6 jaar tijd bijna 3.000 Zeeuwse daken wisten te vullen met een gezamenlijke capaciteit van 7,5 MWp. Dat Delft (ZH) het het "slechtste" deed van alle gemeentes, met maar 20% groei per jaar gemiddeld, ligt natuurlijk in eerste instantie aan het feit dat het een dichtbevolkte stad is, én dat Delft een grote historische binnenstad heeft, waar realisatie van PV installaties altijd al een groot probleem is. Maar wat mij betreft mag er best wat extra moeite worden gestoken om dat lage gemiddelde percentage omhoog te krijgen. De afstand tot het landelijke gemiddelde, 51% groei per jaar bij de aantallen PV installaties, is namelijk erg groot. Dat Vlieland, tot slot, de laagste absolute groei heeft laten zien bij de jaargroei cijfers voor de aantallen PV projecten (8% in 2016-2017), is ze natuurlijk ook niet kwalijk te nemen. Er woonden maar 1.132 mensen op Vlieland, begin dit jaar. Daar vallen geen hoge groeicijfers van te verwachten, op zo'n kleine populatie. Of ze moeten het massaal im Kopf krijgen om aan de zonnepanelen te gaan. Wie gaat daar binnenkort eens het zonnevuur flink opstoken ? (14) Evolutie PV capaciteit per inwoner in Nederlandse gemeentes (2017) Deze belangrijke grafiek kostte nogal wat hoofdbrekens, want de PV capaciteits-data die CBS had opgegeven moesten "gematched" worden met de inwonersaantallen voor alle gemeentes in de periode 2012-2017. Nederland is echter een statistisch nogal "vervelend" land, vanwege de continu terugkerende, en soms nogal chaotisch verlopen gemeentelijke herindelingen. Er gebeurt van alles op dit gebied, zoals dorpen die opgenomen worden in bestaande gemeentes, en gemeentes die fuseren tot een compleet nieuwe entiteit met dus een nieuwe "entry" in de CBS cijfers. Maar ook gemeentes waarvan delen worden "opgeknipt" en toebedeeld aan omliggende (of, ja, zelfs geheel nieuwe) gemeentes. Al die veranderingen hebben "nogal" wat gevolgen voor de statistiek data die per gemeente beschikbaar zijn. Ik heb alles proberen te herleiden naar de status van 2017 (388 overgebleven gemeentes). Van gemeentes waarvan oude cijfers beschikbaar waren, en die zijn gefuseerd of opgenomen in andere entiteiten, heb ik de nu nog beschikbare historische inwoner aantallen toegekend aan de nieuwe "koepel". Zodat in ieder geval zo goed mogelijk de historische evoluties van het zonnestroom vermogen (per inwoner) per (nieuw gevormde) gemeente gevolgd kunnen worden. Niet alles is gelukt, er zijn nog wat "rafeltjes", maar die zijn zeer beperkt, en betreffen meestal wat kleinere plaatsen. De grafiek hier onder toont in ieder geval de 25 gemeentes die op de zeer belangrijke factor "opgesteld PV vermogen (Wp) per inwoner in de periode 2012-2017" het hoogste scoren.
Als je opgesteld PV vermogen in een gemeente relateert aan het aantal inwoners ervan, doe je meer "recht" aan kleinere gemeentes, waar immers niet zeer veel PV capaciteit eenvoudig is te realiseren. Het grootste deel van de aldus "genormeerde" 25 beste gemeentes vinden we dan ook in een goed onderling vergelijkbare "band" die evolueert van zo'n 50-100 Wp/inwoner EOY 2012, tot, voorlopig, zo'n 400-750 Wp per inwoner, aan het eind van 2017. Toch zien we op dit niveau ook weer enkele zeer grote uitschieters, met sterk daarvan afwijkende trends. Dit zijn achtereenvolgens de volgende vier exemplaren. (1) Kampioen Ameland (Fr.). Ameland is in dit opzicht, al sedert eind 2015, toen het 6 MWp grote zonnepark bij Ballum werd opgeleverd, wat de statistiek voor dit eiland in 1 keer omhoog katapulteerde, "absoluut alleenheerser". En zal, als er in Delfzijl verder geen gekke dingen gebeuren, ook nog wel een tijdje kampioen kunnen blijven. Sinds het zonnepark is opgeleverd, is de volume groei op Ameland nog maar gering geweest (EOY 2015 1.822 > EOY 2017* 1.860 Wp/inwoner). Wat logisch is voor zo'n klein eiland (aantal inwoners begin 2018: 3.654, volgens Open Data CBS). Alleen ándere kleine gemeentes, met weinig inwoners, waar een groot zonnepark wordt opgeleverd, kan Ameland bedreigen. Het eerder al genoemde, dunbevolkte zuster Waddeneiland, Vlieland, wat nu slechts 261 Wp/inwoner heeft, zou een theoretische kandidaat kunnen zijn, omdat er net een 1 MWp groot zonnepark(je) is geplaatst op het militaire terrein aan de rand van de Vliehors. Echter, er stond eind 2017 nog maar 296 kWp aan PV geregistreerd door CBS, en met dat nieuwe grote project zou het volume grofweg naar zo'n 1,3 MWp gaan. Met de 1.132 inwoners op Vlieland, kom je dan echter nog steeds maar op zo'n 1.150 Wp/inwoner met die nieuwe aanwinst. Dus op dat punt ook geen bedreiging voor de kop-positie van Ameland. (2) En zelfs, met de berekening voor Vlieland in gedachten, wordt de tweede positie voor Delfzijl (Gr.), niet door Vlieland bedreigd. Deze gemeente vertoonde een soortgelijk "katapult" effect in 2016, zoals bij Ameland. Ditmaal door het grootste PV project (en zonnepark) van Nederland, Sunport (30,8 MWp). Wat eind 2018 de relatieve capaciteit op 1.601 Wp/inwoner bracht. Wat vorig jaar nog een stukje verder groeide naar 1.658 Wp/inwoner, EOY 2017*. (3) De derde kandidaat, Noordoostpolder (Fl.), deed iets vergelijkbaars, al was het op een wat "gematigder niveau", omdat deze grote gemeente veel meer inwoners heeft, verdeeld over meerdere woonkernen (CBS begin 2018: 46.625). De relatieve capaciteit per inwoner is de laatste jaren sowieso al aardig gestegen, vanwege de grote aantallen boerderij daken die daar "vol" worden gelegd met zonnepanelen. Maar in 2017 kwam er een serieus volume bij, wat de capaciteit van 573 Wp/inwoner (EOY 2016) in een keer opkrikte naar 990 Wp/inwoner, EOY 2017*. De reden: zonnepark De Munt te Emmeloord, met een toevoeging van, in 1 maal, bijna 12,5 MWp. Dat ene zonnepark zou in dat jaar mogelijk zo'n 64% van de totale capaciteitsgroei voor haar rekening hebben kunnen nemen binnen de overkoepelende gemeente Noordoostpolder. (4) Numero 4, Borger-Odoorn, ligt in oostelijk Drenthe, en maakte in 2016 een forse sprong omhoog. Van 102 naar maar liefst 700 Wp/inwoner (bijna 7 maal zo veel !). Om EOY 2017* een niveau van 750 Wp/inwoner te behalen. Net boven het al enkele jaren fors groeiende Nederweert, waar enorme stalcomplexen in de intensieve veeteelt van zonnepanelen worden voorzien. En die eigenlijk in deze grafiek als eerste "normale" gemeente opdoemt, die nog géén groot grondgebonden zonnepark binnen haar grenzen kent. De begin dit jaar 25.351 zielen tellende Drentse gemeente Borger-Odoorn verwelkomde in 2016 het eerste commerciële "oost-west" georiënteerde Zonnepark Zuiderdiep, bij een ondernemer in het onder de gemeente vallende 2e Exloërmond, met uiteindelijk bijna 4 en een half duizend zonnepanelen. De aanleg van dat toen nog "innovatieve" zonnepark zou zo'n 82% van de door CBS opgetekende jaargroei in Borger-Odoorn in dat jaar kunnen verklaren. De rest is hoogstwaarschijnlijk "klassieke" autonome groei met zonnepanelen op daken geweest. Het wordt uit bovenstaande kristalhelder, dat zeer grote sprongen in zelfs zo'n relatieve maatvoering als Wp/inwoner, worden veroorzaakt door het verschijnen van zeer grote projecten als zonneparken, op het grondgebied van gemeentes met relatief weinig (of: bij zeer grote projecten, een moderaat) aantal inwoners. Ook Waardevermeerdering effect terug te vinden Bij de top-25 voor aantal Wp/inwoner vinden we meerdere kleine Groningse gemeentes terug. Dit zijn allemaal gemeentes waar de Waardevermeerdering subsidies tot nieuwbouw van grote hoeveelheden residentiële installaties hebben geleid, in relatief korte tijd. Die, omdat het om gemeentes met meestal geringe inwoner aantallen gaat, resulteerde in een forse impact op hun positie in de totale gemeente rating van het hele land, bij het vermogen per inwoner. Afgezien van Delfzijl en Veendam, die, zoals reeds vastgesteld, vooral zo hoog staan vanwege de grote zonneparken op hun grondgebied, zijn dit, in aflopende volgorde in deze top-25, de "Waardevermeerdering-gemeentes" Loppersum, Eemsmond, Ten Boer, en Winsum. Ook na aanpassingen aan deze regeling, blijken zonnepanelen onverminderd populair bij de claims op subsidie (tweede kwartaal rapportage 2018 Nationaal Coördinator Groningen: 912x "zonnepanelen en zonnecollectoren"). Daarmee komt Groningen ver aan kop, met maar liefst 6 gemeentes in de hier afgebeelde top-25. Drenthe, Overijssel, en Flevoland volgen op afstand met elk 3 gemeentes. Dan volgen vier provincies met elk 2 gemeentes in de top-25, Friesland, Zeeland, Noord-Brabant, en Limburg. Gelderland en Noord-Holland kunnen net aan meekomen, met elk 1 gemeente (het kleine Neerijnen, 12.397 inwoners, resp. de grote gemeente Hollands Kroon, waar talloze boerderijen zonnepanelen hebben). De 2 andere Randstad provincies, Zuid-Holland, en Utrecht, moeten verstek laten gaan in deze rating. De ietwat platvoerse reden: meestal een veel te hoog aantal inwoners per gemeente, om überhaupt een kans te maken in de kopgroep, op dit niveau. Zélfs als er een zonnepark binnen die gemeentes zou verschijnen. (15) Evolutie en herverdeling van posities gemeentes bij parameter PV-capaciteit per inwoner (Wp), voor de Top-25 in 2012-2017 Net zoals ik heb gedaan voor de absolute capaciteit aan PV vermogen per gemeente, heb ik een tabel gemaakt met de top-25 gemeente ratings voor de belangrijke indicator PV vermogen per inwoner, in Wp. Voor heel Nederland komt dat eind 2017, met de nog te reviseren cijfers volgens de data van het CBS neer op gemiddeld 169 Wp per inwoner. Dit was eind 2012 nog slechts 17 Wp/inwoner, dus dat is een factor tien maal zo groot geworden, in vijf jaar tijd. Dat is een mooie progressie, maar als we dat vergelijken met de cijfers voor België, moeten we nog een lange weg gaan om op dat niveau te geraken. Eind 2017 had België volgens Apere 3.828 MWp staan, wat neer zou komen op gemiddeld 337 Wp per inwoner (bij 11,4 miljoen inwoners). Wij moeten dus nog minimaal verdubbelen, en hopen dat de uitbouw in België (met name Vlaanderen, onder de flamboyante, zonnestroom minnende liberale minister Bart Tommelein), niet te hard gaat, voordat we op dit punt eindelijk weer op gelijke voet met onze zuiderburen komen te staan. Duitsland, met medio 2017 83,1, en medio 2018 82,8 miljoen inwoners (Population Bureau stats), had eind 2017 42,98 GWp zonnestroom capaciteit staan volgens de fabuleuze Energy-Charts website van Fraunhofer ISE. Met een gemiddelde van ongeveer 83 miljoen inwoners, eind 2017, hadden onze oosterburen toen dus al zo'n 518 Wp/inwoner staan. Drie maal zo veel dan Nederland. Er is dus beslist nog "een weg te gaan" voor Nederland.
In bovenstaande tabel heb ik dezelfde kleuren voor de paar gemeentes gebruikt die ook in de tabel voor de capaciteit per gemeente voorkomen (slechts 5 gemeentes). De rest in déze top-25 voor 2017 (rechts) is echter geheel nieuw, omdat het relateren aan inwoner aantallen compleet nieuwe verhoudingen genereert. Goed is te zien, dat de nieuwe kampioen, Ameland, die in 2015 Zeewolde (Fl.) afloste, volledig uit het "niets" op nummer 1 kwam staan. En daar bleef tot en met eind 2017 (en vermoedelijk nog wel wat meer jaren). Helemaal "uit het niets" was het trouwens niet. In 2014 stond Ameland namelijk op een zeer redelijke 39e plek in de gemeente rating. Maar duidelijk is, dat de toevoeging van 6 MWp in een zonnepark binnen zo'n dun-bevolkte gemeente leidt tot een enorme verschuiving. Dat is goed te zien aan de gemiddelde capaciteit per inwoner. Was deze in 2014 onder toenmalig kampioen Zeewolde nog 288 Wp/inwoner, werd deze met de realisatie van zonnepark Ballum op Ameland opeens 1.822 Wp/inwoner voor de nieuwe kampioen**. Een factor 6,3 maal zo hoog, bij een "relatieve maatvoering". Een zoveelste aanwijzing, dat realisaties van grote zonneparken resulteren in schoksgewijze wijzigingen in dergelijke solar statistieken. Niet in deze top-25 getoond is de slechtst presterende gemeente op dit gebied. Dat is Schiedam, met eind 2017 een uitermate povere 31 Wp/inwoner (60 maal zo weinig dan Ameland !). Ze loste daarmee haar grote moedergemeente Rotterdam af, die in de jaren 2014-2016 op dit vlak het slechtst presteerde, en zich van die betreurenswaardige laagste positie (voor een gemeente met zeer ambitieuze "klimaat" doelstellingen) pas in 2017 wist lost te scheuren. Maar ook Rotterdam blijft eind 2017 nog steeds steken op 33 Wp/inwoner. De een na laatste plaats in deze rating. Die "andere grote stad", die zo succesvol is met de realisatie van totale volumes aan zonnepanelen, en die jarenlang kampioen was bij de gerealiseerde "megawatten", Amsterdam, staat er iets boven. Met 38 Wp/inwoner. De boodschap: Als je veel inwoners hebt, moet je extréém veel PV capaciteit plaatsen, om op deze rating te kunnen "scoren". Ook / zelfs Amsterdam lukt dat niet. Vaak gáát dat ook helemaal niet, omdat er harde fysieke beperkingen zijn. Steden, zeker de "oudere" exemplaren, hebben grote arealen waar zonnepanelen slecht zijn in te passen. Denk aan de oude binnensteden, met een chaotisch landschap van rare, onregelmatig gevormde daken vol uitsteeksels. Waarvan ook nog een groot deel tot "beschermd stadsgezicht" is verklaard in talloze gemeentes. Daar zijn zonnepanelen eerder uitzondering dan regel. Dergelijke gemeentes vinden we dus vaak onderaan dit soort lijstjes. Mijn eigen gemeente, Leiden, doet het dan ook niet best. Ze staat vijf plaatsen boven Amsterdam, helemaal in de "staart" van de rij gemeentes, met een zielige 50 Wp/inwoner. Overigens, heeft Leids inwoner Polder PV een - zeer bescheiden - PV installatie van 1,34 kWp staan. Dat is een factor 27 maal het gemeentelijke gemiddelde per inwoner. **
Nagekomen: nieuwe "kampioen Heeten" ?
(23 sep. 2018) Het totaal aantal zonnepanelen in Nederland is echter helemaal niet bekend, en kan alleen maar grof worden afgeschat (Polder PV doet dat ook in een aparte spreadsheet, eind september dit jaar zou "het" richting de 15 miljoen zonnepanelen kúnnen gaan). Bovendien is het natuurlijk niet echt eerlijk om een klein, doch voortvarend werkend dorp - met een voor dat dorp fors zonnepark - met een hele natie te vergelijken (waar zonneparken nog steeds relatief zeldzaam zijn). Daarvoor heb je compleet andere, en gelijkwaardige vergelijkings-maatstaven nodig, zoals de Solarbundesliga in Duitsland al jaren toont. Daar zou Heeten onder de categorie "Gemeinden" vallen gezien het bewonersaantal. In Duitsland scoort momenteel op dat niveau Oberostendorf (Bayern) het hoogst, met 5.901 Wp/inwoner, een factor 2,1 maal hoger dan Heeten. Ten derde: Heeten is geen gemeente, dus je zou eigenlijk als "eerlijke" referentie het overkoepelende Raalte moeten nemen in vergelijking met gemeente Ameland. Raalte had volgens het laatste overzicht van CBS eind 2017 16.158 kWp staan. Op een inwoners-aantal van 37.158. Wat eind 2017 resulteert in slechts 435 Wp per inwoner. Wat eind september 2018 niet "dramatisch veel" verbeterd zal zijn, zelfs niet met het zonnepark in Heeten meegerekend. Doe je dat wel, nog zonder rekening te houden met tussentijdse groei van rooftop PV in Raalte, zou het gemiddelde zo'n 494 Wp/inwoner zijn geworden. Laten we het, met groei rooftop PV inclusief, op ver over de 500 Wp/inwoner houden. Dan blijft Raalte nog steeds vér weg van de "gelijkwaardige gemeente" Ameland, met haar oude cijfer voor EOY 2017. Ondanks dat prachtige nieuwe zonnepark in Heeten. (16) Kaartje met evolutie van PV capaciteit per gemeente in de jaren 2012, 2015, en 2017* Via het Open Data Portal van CBS is het ook mogelijk om eenvoudige kaartjes te maken. Ze zijn (nog) niet zo "gelikt" als de exemplaren die ik eerder van data van Klimaatmonitor kon maken, met diverse grafische uitvoer mogelijkheden (zie bijvoorbeeld hier, hier, en hier voor recent voorbeelden). Maar dat kan nog veranderen. En noodzakelijk is het niet echt. In de laatste afbeelding op deze pagina een kaartje met de evolutie van de opgestelde capaciteit per gemeente, volgens de nieuwste inzichten van het CBS, voor de door Polder PV geselecteerde jaren 2012, 2015, en 2017*.
Kaartje(s) gemaakt van het Open Data portal van CBS over de nieuwe zonnestroom statistieken. Selectie met de variabele capaciteit ("kW", bedoeld wordt kWp nominaal), op gemeente niveau. Er kunnen drie jaren in 1 keer getoond worden. Selectie Polder PV: 2012 (eerste jaar waarvan nieuwe data bekend zijn gemaakt), 2015, en de voorlopige resultaten voor 2017 (vermoedelijk nog bij te stellen). De rappe groei van de capaciteit per gemeente in 5 jaar tijd wordt snel duidelijk uit deze 3 kaartjes. Hoe donkerder de kleur, hoe meer capaciteit staat opgesteld in de betreffende gemeente. Noordoostpolder (Fl.) heeft de donkerste kleur: ruim 46 MWp opgesteld PV vermogen. Sowieso valt in het kaartje voor 2017 al op, dat, op enkele uitzonderingen na, veel donkerder kleuren blauw in de agrarische gemeentes van ons land zijn terug te vinden. Wat zijn oorzaak heeft in de forse impact van de actieve landbouw sector, versterkt door de hoge volumes aan capaciteit bij de al gerealiseerde tientallen zonneparken die vooral in die contreien zijn terug te vinden. Zoals al eerder geventileerd, heb je bij zonnestroom statistieken meerdere winnaars. Het hangt er helemaal vanaf wat voor soort factor of verhouding je bekijkt. Wel duidelijk is, dat de stortvloed aan reeds opgeleverde grote PV projecten inmiddels al goed is terug te vinden in de ranglijstjes van zowel provincies, als van gemeentes. Regio die hoog scoren op het gebied van (gerealiseerde) grote projecten, zullen we bovenaan in de ratings vinden. Gemeentes en provincies die matig scoren met dergelijke grote hoeveelheden capaciteit inbrengende projecten, zullen steeds verder afglijden naar de onderste regionen. Zelfs al blijft de residentiële markt voor grote volumes zorgen, als dat een landelijke trend blijft, heeft dat overal ongeveer een vergelijkbare impact. Het zijn de projecten, en, vooral, de grondgebonden parken, die de piketpalen doen verzetten in statistiek land. Dat werkt zelfs door tot in relatieve maatvoeringen, zoals Wp per inwoner. Elk nieuw zonnepark van betekenis zal in de verhoudingen tussen gemeentes op zowel absoluut gebied (MWp per gemeente), als op de relatieve maatvoering (Wp/inwoner) flinke verschuivingen geven. Op provinciaal gebied zullen vooral concentraties van zonneparken de verhoudingen op dat schaalniveau gaan beïnvloeden. We weten nu al, gezien de grote hoeveelheid beschikkingen voor zonneparken in vooral de noordelijke provincies, Groningen voorop, én de nog veel grotere hoeveelheid plannen voor dergelijke projecten daar, dat ook op het provinciale niveau het een en ander aan verschuivingen is te verwachten. Komende updates van de CBS cijfers zullen laten zien, op welk getalsmatig niveau die verschuivingen zich zullen manifesteren. Wat de (nieuwe) statistiek cijfers ook onherroepelijk blijven tonen: het gaat zeer hard met de evolutie van aantallen PV installaties, en, vooral, met de capaciteit ontwikkeling. De verwachting is dat dit nog wel de nodige jaren gaat voortduren. Wat dat laatste betreft, vooral vanwege de miljarden Euro's aan beschikkingen die er reeds zijn vergeven aan duizenden grote(re) zonnestroom projecten. De komende jaren gaan we daarvan heel veel gerealiseerd zien worden. Nederland is full-steam bezig haar enorme achterstand in Europa in te halen op het gebied van zonnestroom.
Zonnestroom; vermogen, bedrijven en woningen, regio (indeling 2017) CBS statistiek "nieuwe aanpak", update 18 juli 2018 Zonnestroom naar regio Kremer, A.M. & Segers, R. (22 juni 2018). Compleet nieuwe onderzoeks-systematiek voor bepaling zonnestroom statistieken voor Nederland, met uitgebreide toelichting van methodieken, aannames, controles, en de eerste resultaten. Centraal Bureau voor de Statistiek / SLO, team Energie (Den Haag). - pp. 1-15. Eerdere artikelen Polder PV over de nieuwe zonnestroom data van het CBS, waarin enkele grafieken die ook op deze aparte webpagina zijn opgenomen: CBS zonnestroom data gereviseerd (2) - marktsegmentatie (1 augustus 2018) 4e revisie CBS cijfers Nederlandse zonnestroom markt - eerste resultaten compleet nieuwe aanpak (31 juli 2018) Spannend nieuw onderzoek CBS naar betere marktdata zonnestroom (30 mei 2018) Samenstelling van data en grafieken voor deze webpagina 2e en 3e week september 2018. Eerste publicatie door Polder PV: 21 september 2018 Toevoegingen: Nagekomen: nieuwe "kampioen Heeten" ? (23 sep. 2018) Indien fouten in de grote hoeveelheid cijfers worden gevonden gaarne bericht aan Polder PV. Waarvoor dank.
|
|