![]() |
![]() |
||||||||
|
Status
grote PV projecten PPV: 21-7-'16 |
|||||||||
|
|
| Disclaimer Bovenstaande grafiek geeft de situatie weer tijdens publicatie van mijn artikel. De aan de basis ervan liggende projecten spreadsheet wordt bijna dagelijks bijgewerkt. Niet alleen met zowel "oude", in diverse bronnen terug gevonden exemplaren, als nieuwe ingaves. Maar ook: Oude opgegeven of voorheen afgeschatte data kunnen wijzigen (nieuwe inzichten, nieuwe bronnen, correcties van project eigenaren of betrokkenen, etc.). Ergo: de aantallen en de (totale) vermogens per categorie veranderen mee met elke aanvulling/wijziging. De "verhoudingen" tussen de categorieën veranderen echter niet in opvallende mate met deze soms dagelijkse wijzigingen. Wel is de verwachting dat, met name door implementatie van via de SDE (2013, 2014 en latere) gesubsidieerde projecten, vooral de grotere categorieën een (nog) hogere impact gaan krijgen in het totale volume (MWp). De "linkerkant" van de grafiek zal met name wat de capaciteit betreft flink verder gaan groeien. De categorie indeling op de X-as is in kWp klassen opgegeven, van groot (links) naar "klein" (rechts). Belangrijk is, om te beseffen dat vooral de "kleinere" categorieën van 25-50 en, met name, 15-25 kWp structureel, en chronisch zullen zijn, en blijven onder-vertegenwoordigd. Dit, omdat er steeds minder aandacht aan wordt besteed in zowel pers-uitingen, als op webpagina's van installateurs vanwege het feit dat ze al lang niet meer als "byzonder" dan wel "vermeldenswaardig" worden beschouwd. Vandaar dat ik met een vertikale stippellijn heb aangegeven dat aan de rechterzijde van de grafiek (de kleinste installaties tot zo'n 50 kWp) er heel veel aantallen installaties zullen, en opgestelde capaciteit (MWp) zal ontbreken, het meest in de kleinste categorie. Ook heb ik de kolommen doorzichtig gemaakt voor deze kleinste twee van de grote projecten categorieën, om aan te geven dat in werkelijkheid er veel meer aanwezig zal zijn. Het zwaartepunt van mijn inventarisatie blijft op de "echt grote" projecten liggen, en dat is dus aan de linkerkant van die stippellijn. Die natuurlijk ook niet als "absoluut" dient te worden gezien, er zullen beslist ook wel grotere projecten dan 50 kWp niet of nauwelijks in de media zijn terechtgekomen, al lijkt die kans geringer te worden naarmate die projecten (nog) groter zijn. Maar vergis u s.v.p. niet: er zijn beslist partijen, die in het geheel géén ruchtbaarheid aan hun gerealiseerde "zeer grote" solar-moois willen geven. Ik heb daar verschillende, soms zelfs ronduit spectaculaire voorbeelden van in mijn spreadsheet, die ik desondanks via verschillende (andere) kanalen op het spoor ben gekomen. NB: De grafiek geeft alleen de "single-site" projecten weer. Zogenaamde "multi-sites" (PV installaties die vaak binnen één projectmatige aanpak vallen, maar die op duidelijk van elkaar verschillende locaties in het land, binnen een provincie of gemeente worden gerealiseerd, (2) die op verschillende flats met tientallen appartementen worden gerealiseerd, (3) en/of projecten die duidelijk fysiek van elkaar gescheiden gebouwen op bijvoorbeeld een industrieterrein betreffen) vallen hier buiten. Diverse projecten van corporaties vallen hier onder (flats), gemeentelijke projecten met verschillende gebouwen, maar ook bijvoorbeeld puur commerciële trajecten als snellaad-stations met PV modules (FastNed, >50 stations over heel Nederland), en de verschillende locaties van het eind 2015 afgeronde project van 3 MWp bij 8 vestigingen van Heineken. Vaak worden niet de afzonderlijke vermogens gepubliceerd binnen dergelijke multi-site projecten, vandaar de benodigde separate categorie. Deze scheidslijn single- / multi-site blijft natuurlijk artificieel, twijfelgevallen zullen er altijd zijn. Zonnestroom is zo enorm breed toepasbaar, en er worden zoveel verschillende "business-modellen" gehanteerd. Dat overschrijdt alle mogelijke "hokjes" die je ervoor zou kunnen verzinnen. |
Binnen de in de grafiek 7 onderscheiden grootte-klassen zijn wat de aantallen betreft de categorieën > 50-100 kWp (inmiddels 891 stuks, 105 exemplaren meer dan in de vorige update) resp. > 25-50 kWp (1.208 stuks, 112 meer dan in de vorige update) dominant. Dat de kleinste categorie, > 15-25 kWp, gezien haar potentie, "relatief ondergewaardeerd" is met slechts 883 exemplaren, komt door genoemde reden ("projectjes niet veel meer in media terechtkomend"), en het feit dat mijn aandacht vooral naar de echt grote projecten blijft gaan bij de inventarisaties (álles wat ik op dat vlak tegenkom "moet direct in de spreadsheet", het kleinere grut kan wat langer wachten). De verwachting is natuurlijk, dat die kleinste categorie in werkelijkheid waarschijnlijk de mééste aantallen projecten zal bevatten, maar hoogstwaarschijnlijk niet, gezien de sterke groeitrend bij hogere project categorieën, "het meeste vermogen".
| * Oproep bijdrage project lijsten Mocht u Polder PV willen helpen om de grote projecten sheet >= 15 kWp verder te vervolmaken, stuurt u dan s.v.p. een e-mail om uw eventuele contributie kenbaar te maken. Wat niet reeds publiek is gemaakt, zal beslist niet door mij aan derden worden doorgegeven of met naam en toenaam worden geopenbaard. Eventueel verstrekte project gegevens blijven geheim, tenzij expliciet anders aangegeven. Polder PV is bereid om een Non-Disclosure Agreement te ondertekenen, mocht dat gewenst zijn. Met grote dank voor uw hulp, deze klus is een majeure operatie... |
100+
kWp categorie wederom verder fors gegroeid
Er zijn t.o.v. de vorige update maar liefst 134
PV projecten groter of gelijk aan 100 kWp aan mijn lijst toegevoegd
(in de vorige update waren het er 129). Met de notitie dat ik beslist
grote projecten (nog) over het hoofd zal hebben gezien. Er zijn in Nederland
al 24 single-site projecten, elk met een vermogen van 1 MWp of groter.
Dat is al het dubbele aantal van dat in de "kerst 2015 update",
met een toegevoegde capaciteit van ruim 28 MWp. Voor deliberaties over
de effecten van sommige grote projecten op deze statistieken, zie verder
de discussie in de vorige
update.
De tweede categorie (500 - 1.000 kWp) kreeg er sinds de update van april dit jaar 9 projecten bij (goed voor 6,3 MWp). De derde, 250-500 kWp, groeide hard, met 34 stuks (+12,0 MWp). Met name de versnelling van de vermogens bij de grootste projecten (>=1 MWp), en die van de categorie >250 tm. 500 kWp maakt, dat de verdeling van de oranje kolommen t.o.v. de vorige versie aan de linkerzijde van de grafiek van vorm is veranderd: de tweede klasse begint, wat geaccumuleerde capaciteit betreft, nu duidelijk achter te blijven bij de haar omringende twee categorieën.
De toename voor de categorie 100-250 kWp was als vanouds, binnen het top-segment, het grootst: ik kon maar liefst 91 PV projecten in die categorie toevoegen, met een vermogen van 13,8 MWp. Een klein deel daarvan betreft oude SDE projecten, waarvan ik eerder gepubliceerde RVO info inmiddels volledig heb verwerkt (voor de project categorie "groot"). Het gros betreft compleet nieuwe, middels SDE 2014 gesubsidieerde installaties. Gezamenlijk groeide het "top-segment" (>= 100 kWp), single-site installaties vanaf (en inclusief) 100 kWp, sinds de april versie met 134 installaties, en voegde daarmee een respectabele 44,6 MWp toe. Deze toevoegingen resulteerden voor genoemd "top-segment" in een totale accumulatie van 734 installaties per stuk groter of gelijk aan 100 kWp, met een gezamenlijk opgesteld vermogen van 209,4 MWp. Die (>700) al lang aan het net zijn gekoppeld, en/of waarvan dit elk moment kan geschieden (of waarvan netkoppeling nog niet is bevestigd, het restant). Ter vergelijking: dat volume is equivalent aan het geaccumuleerde landelijke vermogen (alle installaties inclusief dominant residentieel) wat we ergens halverwege 2012 gehad moeten hebben volgens de officiële CBS cijfers. Anders gezegd, het is ook zo'n beetje het volume van de niet residentiële markt wat ergens eind 2013 in ons land opgesteld moet zijn geweest volgens de segmentatie cijfers van het CBS (analyse Polder PV). Alleen al binnen deze super-categorie met installaties uitsluitend groter of gelijk aan 100 kWp.
Bij de accumulaties van de vermogens per categorie is er een concentratie rond de projecten > 100-250 kWp (totaal vermogen binnen die categorie 76 MWp), en de 1 stap kleinere categorie > 50-100 kWp (60 MWp). Vervolgens is er een flinke wijziging opgetreden t.o.v. de vorige update, waarin de categorie tussen 25 en 50 kWp nog op de derde plaats stond. Die is in de huidige versie al ingehaald door zowel categorie > 250 - 500 kWp (al 51 MWp aan projecten), als categorie >= 1.000 kWp (47 MWp accumulatie). Dan pas volgt categorie > 25-50 kWp, met 43 MWp. Deels wordt dit veroorzaakt door het feit dat de binnen laatstgenoemde categorie populaire installaties op boerderijen gemiddeld genomen fors groter zijn geworden. Ik vind steeds vaker nieuwe, omvangrijke projecten terug op grote stal dak complexen bij de immer uitdijende industriële veeteelt sector. Maar ook veel forse installaties op koel loodsen binnen de landbouw sector. Uiteraard krijgen die ook in toenemende mate gezelschap van grote PV projecten op loodsen van andere bedrijven, zoals meubel boulevards, distributie complexen, supermarkt filialen, stadions, tot zelfs op productie lokaties in de metaal industrie. En er is ook veel activiteit met grotere PV projecten op gemeentelijk vastgoed.
Een andere reden waarom het 25-50 kWp traject wat achterblijft is, dat zelfs voor deze categorie lang niet alle projecten meer "het nieuws" halen. Ze worden "gewoon", dus zijn ze vaak niet meer "nieuwswaardig" als ze worden opgeleverd.
De voorlaatste categorie is die van >500-1.000 kWp, met tot nog toe 36 MWp aan projecten. Mogelijk gaat de nieuwe eis van aantoonbare financiële soliditeit en een verplichte haalbaarheidsstudie, voor projecten vanaf 500 kWp vanaf SDE 2014 daar straks nog een extra "rem" op zetten. Evenals de aanscherping (per SDE 2016 ronde I) van zo'n haalbaarheidsstudie voor aanvragers waarvan het totaal van hun project aanvragen binnen een SDE ronde de 500 kWp overschrijdt. Voor de echt grote PV projecten (meestal groter dan 1 MWp) is vaak wel een krachtige financier te vinden, mits het een kwalitatief goed project is waarvan de garanties goed zijn dicht-getimmerd. Voor het "tussen-traject" 500-1.000 kWp kon dat wel eens lastig gaan worden.
De kleinste categorie (> 15-25 kWp), zoals bekend mag worden verondersteld chronisch "ondergewaardeerd" in de talloze media uitingen over PV-projecten, heeft nog maar iets meer dan 17 MWp verzameld in mijn database, met maar liefst 883 installaties. Maar het is natuurlijk in werkelijkheid veel meer. Hoeveel meer is vooralsnog niet goed op het netvlies te krijgen, de markt is veel te chaotisch om goed te kunnen doorgronden op dat niveau.
Succesvolle samenwerking tussen projectontwikkelaar Horizon Energy en destijds nog florerend Oskomera leidde in 2010 tot een van de grootste agrarische roof-top PV projecten van Nederland, "Boer Boon" in Zeewolde (met 3 SDE 2009 beschikkingen "groot", toen nog gemaximeerd op 100 kWp per beschikking). Met een respectabele 300 kWp was het toen "een reus". Die tijd ligt alweer ver achter ons. Er worden tegenwoordig agrarische projecten opgeleverd die het dubbele van dat volume overstijgen. En er is meer veranderd. Het project heeft nog een kleine toevoeging gekregen. HVC kocht Horizon NRG uit, Michel Peek (links op foto), destijds CEO van Horizon Energy, heeft weer een eigen ontwikkel bedrijf opgericht (Zon Exploitatie Nederland), en richt zich na enkele Duitse en Engelse avonturen weer op de Nederlandse markt. En Dennis Gieselaar (rechts op foto) heeft zijn draai weer gevonden bij de Pallieter Group (4Blue), na het faillissement van de Oskomera groep en haar dochter bedrijven incl. OSPS (16 juni 2015). "Boer Boon" valt binnen Polder PV's >250-500 kWp categorie.
Relatie
met CertiQ data
In de vorige update (april 2016) werd al door mij vastgesteld dat het
totale vermogen (destijds 271 MWp) in de spreadsheet al ruim 6% hoger
lag dan het laatst bekende volume wat CertiQ in haar maart 2016 rapportage
had gepubliceerd voor de gecertificeerde capaciteit, 255 MWp. Over de
drie mogelijke oorzaken heb ik toen al enkele opmerkingen gemaakt, zie
aldaar.
Het nu laatst bekende CertiQ maandrapport is van juni 2016, waarin een capaciteit van ruim 283 MWp werd vastgesteld (alleen gecertificeerde installaties, waarvan een hoog aandeel kleine residentiële projecten bij de aantallen). Momenteel heb ik, zoals hier getoond, ruim 330 MWp in mijn single-site spreadsheet staan. Wat dus al bijna 17% hoger ligt dan het genoemde volume bekend bij de TenneT dochter. De verwachting is dat, als het tempo (netto) nieuwe PV capaciteit bij CertiQ op het huidige, vergelijkbare niveau blijft liggen, dat dit verschil verder zal gaan oplopen.
Gemiddelde
systeem-grootte accumulaties en toevoegingen
Zoals hierboven al kort vastgesteld, neemt de gemiddelde grootte van
de nieuwe grote PV projecten toe. Gekwantificeerd in meer detail ziet
dat er als volgt uit:
U ziet hieraan duidelijk dat met name de meest recent toegevoegde projecten
bovengemiddeld hogere volumes aan vermogen inbrengen, wat alles heeft
te maken met de volop op stoom gekomen realisatie van de talloze (per
stuk grote) SDE 2014 beschikkingen. Binnen SDE 2014 was de gemiddelde
installatiegrootte een spectaculaire 297 kWp bij het toegekende
volume. Dat drijft het nieuwe systeem gemiddelde van alle projecten
flink omhoog, ook al heeft een deel van dat nieuwe volume geen (traceerbare)
SDE beschikking.
Verdeling
over de kalenderjaren in de onderzochte populatie PV projecten
Ook over het hete thema "jaar van oplevering van PV projecten"
heb ik reeds het nodige gezegd als begeleidend commentaar bij de toen
voor het eerst gepubliceerde grafiek over dat thema, en in de eerste
daar op volgende update. Ik verwijs u daarvoor naar de artikelen van
25
december 2015, en van 12
april 2016.
Uiteraard zijn in onderstaande grafiek de resultaten voor 2016 nog lang niet volledig, zelfs voor het eerste half jaar niet. Áls er al iets over projecten wordt gepubliceerd, kan dat beslist pas veel later geschieden dan rond de datum van oplevering. Dus sowieso zullen we voor het eerste half jaar van 2016 beslist nog niet een benadering van het werkelijk gerealiseerde volume hebben. Ik denk voorts dat er zeker ook nog volume uit eerdere jaren bij zal komen, naar gelang mijn navorsingen meer van dergelijke oude projecten boven tafel zullen gaan halen.

Helemaal rechts in de grafiek met de hier onderzochte populatie van 3.716 projecten de grote hoeveelheid (550, bijna 15% van totaal, bijna 20 MWp) projecten waarvoor ik nog geen jaar van oplevering heb kunnen vinden in de beschikbare documentatie. Dit kan veranderen, als er meer info over die projecten beschikbaar komt, en zal derhalve in toekomstige updates worden gecorrigeerd. Dit is trouwens op geringe schaal ook al geschied met projecten met destijds "onbekend" jaar van oplevering in de vorige (eerste) updates. En er zijn sowieso alweer wat extra oudere projecten gevonden, dus de "historische data" zijn t.o.v. de voorgaande versies van deze belangrijke grafiek dan ook bijgesteld.
Ter referentie heb ik ook twee belangrijke "subsidie" data in de vorm van rode streepjeslijnen in de grafiek gezet. Links de startdatum van de aller-eerste SDE regeling, SDE 2008 op 1 april 2008. Rechts ditto voor de start van de eerste zogenaamde "SDE+" regeling, SDE 2011. Die pas op 1 juli van dat jaar van start ging (en direct werd overtekend). Bij de introductie van "SDE+" werden alle particulieren uit de regeling gegooid door de nieuwe eis van minimaal 15 kWp project vermogen. Een eis die later nog verder werd verzwaard door het moeten hebben van een grootverbruik aansluiting (>3x 80 ampère). Lees: SDE + alleen nog maar als vette subsidie voor bedrijven, waar burgers vrijwel niks meer hebben "te zoeken" (tenzij er ook nog crowdfunding bij zou worden gehaald).
Het aantal projecten waarvoor het opleverings-jaar bekend is, in blauw, was in het begin extreem bescheiden, met een grillig verloop vanwege de toen al beruchte knipperlicht regelingen (NOVEM, MAP, EPA), die nooit zelfs een deukje in een pak boter hebben kunnen maken voor de grotere projecten. Het aantal grote projecten > 15 kWp stijgt sedert 2008 snel, en lijkt af te vlakken, maar dat is schijn, omdat de Y-as logaritmisch is weergegeven. Was het aantal tot nog toe gevonden, in 2009 opgeleverde projecten nog slechts 5, in 2012 was het al gestegen naar, inmiddels, 397 stuks (eerste effecten SDE 2009-2011). En, na een lichte, mogelijk statistisch niet relevante inzinking in 2014, zitten we in 2015, met waarschijnlijk nog steeds veel projecten die ik tot nog toe over het hoofd heb gezien, en die ik in de loop van de tijd alsnog hoop "te vinden", nu al op een record van 780 nieuwe grote projecten. Dat zijn er trouwens alweer ruim 150 meer dan de 628 die ik in december vorig jaar voor 2015 had gevonden (24% meer). Bovendien zijn het er in werkelijkheid natuurlijk sowieso veel meer geweest, vooral vanwege de zware onderwaardering van de kleinste project categorieën die niet in de publiciteit zullen zijn gekomen. Ik vind nog steeds regelmatig grote projecten die in 2015 (of zelfs eerder) zijn gerealiseerd.
De bovenste, groene curve geeft het totale aantal per project bekende, dan wel uit opgegeven vermogens en jaar van oplevering afgeleide aantal panelen van alle getelde installaties bij elkaar weer. Na een flinke dip in "Brinkhorst Droogte" jaren 2005-2008 nam dit ook snel toe, van (nog zwaar onderschat, nog bij te plussen) 746 stuks in 2009, naar een zeer sterk gestegen volume van 438.925 nieuwe exemplaren tot nog toe geteld in 2015. Veel van die panelen zijn in grote boerderij complexen gaan zitten waarvan ik wederom de ene na de andere voorbij heb zien komen het afgelopen jaar. En veel volume zit natuurlijk in de qua aantallen geringe, maar wat volume betreft spraakmakende "grote projecten" op industrie hallen e.d.
Nieuw toegevoegde
vermogens per jaar, vermogen per paneel
Natuurlijk nauw gerelateerd aan het vorige exemplaar is de nieuwe capaciteit
in kWp die per jaar is toegevoegd binnen de getelde populatie, weergegeven
in de belangrijke bruine
curve in de grafiek. Daarbij moet echter wel worden beseft, dat het
gemiddelde vermogen per (kristallijn) zonnepaneel flink is toegenomen,
van grofweg 100 Wp begin deze eeuw, naar inmiddels al - commercieel
veel toegepast - een (ook fysiek een stuk groter) module van zo'n 260
Wp. Een kennelijke anomalie (verstoring van de trend bij de twee curves),
"relatief veel" panelen, en "relatief weinig" nieuw
vermogen, in 2011, zou verklaard kunnen worden vanwege relatief veel
projecten met amorf / microkristallijn Si dunnelaag panelen t.o.v. het
nog relatief bescheiden aantal van 276 nieuwe (grote) installaties in
dat jaar. Die panelen hadden gemiddeld genomen een veel lager vermogen
(grofweg zo'n 130 Wp) dan de toen al populaire kristallijne zusjes met
vermogens (ver) boven de 200 Wp per stuk. Veel van die dunnelaag projecten
werden gerealiseerd door de succesvolle, met name bij agrariërs
installerende leverancier Agro-NRG. Ergo: de grotere daken, met dus
relatief veel dunnelaag modules, maar nog wel een relatief bescheiden
vermogen per installatie.
De "anomalie" voor 2011 zien we natuurlijk ook terug in de oranje curve, "gemiddelde module grootte", berekend uit het totaal nieuw toegevoegde vermogen en het aantal nieuw geplaatste zonnepanelen per kalenderjaar. Daar zien we een kleine dip in de curve ("gemiddelde paneel vermogen iets minder"). Maar de globale trend blijft natuurlijk ook stapsgewijs gaan naar steeds grotere paneel vermogens. Dat lag begin deze eeuw nog rond de 100 Wp voor kristallijne panelen. In 2015 zijn we gemiddeld genomen, in de onderzochte populatie, al gearriveerd bij 250 Wp. Voor commentaar op de in Nederland relatief populaire dunnelaag panelen (die het gemiddelde module vermogen in de blijvend door kristallijne Si technologie gedomineerde afzetmarkt enigszins "onder druk" zetten), gelieve de betreffende paragraaf in de december 2015 update te lezen.
Ook bij het nieuw geïnstalleerde vermogen binnen de onderzochte project populatie, zien we een zeer scherpe toename van 2014 naar 2015: er kwam met de meest recent beschikbare data bijna 110 MWp nieuw gevonden volume bij, waar dat in 2014 nog slechts 46 MWp was. Een zeer ruime verdubbeling dus, van de jaarlijkse nieuwbouw aan grote projecten. Bezien moet worden of bij latere updates hierin nog veel verandering komt, er zijn nog veel onzekerheden en lang niet alle data zijn bekend. Maar dat de toename vrij explosief cq. "een trendbreuk bij de groei van de grotere PV projecten" is geweest is inmiddels wel duidelijk. Hopelijk gaat CBS, na haar eerste afschatting in het voorjaar van 2016 (437 MWp totale marktgroei in 2015), meer duidelijkheid verschaffen over de "definitieve" jaargroei voor 2015 aan het eind van dit jaar, en daarbij ook de belangrijke markt segmentatie op een rijtje zetten. Daarbij zou duidelijk moeten worden dat het aandeel van de niet-residentiële installaties op de totale markt moet zijn toegenomen.
Een laatste curve is die voor het gemiddelde systeem vermogen per project, de paarse lijn (in kWp). Na de chaotisch verlopen "begintijd", met maar een paar projecten, bleef het gemiddelde nieuwe project vermogen lang hangen tussen de 30 en 70 kWp in de >= 15 kWp projecten markt. Echter, wederom is ook hier een zeer duidelijke trendbreuk zichtbaar. Na een eerste aanzet daartoe in 2014, ging in 2015 dat systeem-gemiddelde, over veel meer projecten dan in het afgelopen decennium per jaar werd toegevoegd, fors omhoog. En belandde het in de onderzochte populatie dat jaar al op een hoog gemiddelde van 140 kWp per nieuw project. De implementatie van de succesvolle SDE 2014 regeling deed zich dat jaar al volop gelden, en die trend lijkt met de tot nog toe bekende installaties in 2016 verder door te zetten: het systeem gemiddelde van de eerst bekende populatie gerealiseerde grote PV projecten ligt dit jaar al op een hoog gemiddelde van 224 kWp.
Als je de blauwe curve (aantal projecten) vergelijkt met de bruine (vermogen bij diezelfde projecten) in de periode 2011-2015, is er een onontkoombare conclusie: het aantal nieuw gevonden projecten stijgt gemiddeld genomen nog steeds per jaar. Het totaal daarmee toegevoegde vermogen stijgt echter veel harder, met name in 2015. De projecten worden gemiddeld genomen dus steeds groter. Een feit waar de sector "rekening" mee moet (gaan) houden in haar markt benadering. Want het gaat om een compleet ander marktsegment dan de residentiële sector. Met grote potentie, maar ook met haar specifieke - vaak complexe - problemen.
Gerealiseerde
grondgebonden vrijeveld installaties
Na vele jaren een beetje "prutsen", lijkt met de realisatie
van het 6
MWp vrijeveld project op Ameland een feitelijke "trendbreuk"
gezet, die een potentiële versnelling van deze belangrijke categorie
zonnestroom installaties kan inluiden. Kán, want er zijn veel
problemen met de implementatie van dergelijke projecten. Maar er wordt
massaal op ingezet, en als de financiering kan worden gevonden, en een
verantwoorde business-case voor met name de afzet van grote hoeveelheden
zonnestroom, kan deze categorie in korte tijd "zeer interessant"
gaan worden. Met name bij de realisatie van een forse hoeveelheid capaciteit
(MWp). Er staan verschillende grote projecten klaar om te worden uitgevoerd.
De laatste opvallende toevoeging, die ook weer een beetje een "status
aparte" heeft, is de al op veel plekken gelinkte "motorport"
(eigenzinnige variant op het al wijder verbreide thema "carport")
op TT-Assen. De zonnepanelen, geïnstalleerd als lange rijen overkappingen
om motoren van bezoekers droog - en in de schaduw - te kunnen parkeren,
zijn allemaal al geïnstalleerd
door GroenLeven uit Heerenveen (in samenwerking met diverse andere
partijen zoals Van der Wiel Infra & Milieu). De netkoppeling kon
echter nog niet op tijd voor de races, eind juni, tot stand worden gebracht.
Maar dat gaat natuurlijk vroeg of laat alsnog gebeuren, en dan staat
er in het dunbevolkte Drenthe weer een forse nieuwe installatie met
een capaciteit van ruim 5,6 MWp zonnestroom te bakken. Er zullen nog
diverse andere grote PV projecten van divers pluimage gaan volgen, er
zijn er meerdere met oudere SDE beschikkingen. Bovendien zijn er inmiddels
ook al enkele nieuwe beschikkingen afgegeven binnen de eerste SDE 2016
ronde voor dergelijke grondgebonden installaties. Het lijkt vrij waarschijnlijk
dat de meeste projecten met zo'n beschikking op termijn zullen worden
gerealiseerd.
Momenteel is, inclusief de belangrijke toevoeging van Zonnepark Ameland rond de jaarwisseling, de status van de feitelijke realisaties (lees: netgekoppelde, al zonnestroom producerende grond gebonden projecten, dus nog excl. TT-Assen) bij deze scherp door Polder PV in de gaten gehouden categorie >= 15 kWp als volgt:
Segmentatie single-site projecten per provincie
Voor het eerst publiceer ik hier een verdeling van de tot nog toe gevonden grote single-site PV projecten per provincie. Daarbij gebruik ik verschillende onderscheidende criteria, die anders uitpakken bij de daar uit volgende ratings. Ook bij deze cijfers dient prudentie te worden betracht. Want tijdens zoektochten naar grote PV projecten heb ik o.a. gebruik gemaakt van recente satelliet foto's. Recentere updates, absoluut noodzakelijk om het grootste deel aan grote nieuwe projecten te kunnen vinden, worden helaas selectief gepubliceerd (niet heel Nederland wordt in zijn geheel van een update voorzien). Zo heb ik behoorlijk wat recente projecten in provincie Noord-Holland en westelijk Flevoland kunnen vinden, die daardoor mogelijk in het huidige overzicht zullen zijn "over-vertegenwoordigd". Het gaat daarbij vaak om boerderij projecten van enkele tientallen kWp, die je normaliter makkelijk over het hoofd zou kunnen zien, omdat er vaak niets over wordt gepubliceerd. Dit laat onverlet, dat in combinatie met talloze andere elektronische bronnen, er inmiddels een redelijk representatief beeld is van de grote projecten in Nederland. Wat alleen maar beter zal worden, naarmate er meer over projecten bekend zal worden (en er bijvoorbeeld ook recentere satelliet foto's van andere provincies beschikbaar zullen gaan komen).
Aantal gevonden single-site projecten per provincie

Bij het aantal tot nog toe gevonden single-site PV projecten groter of gelijk aan 15 kWp (totaal tussenstand: 3.716 stuks) leidt Noord-Holland voorlopig de dans in mijn projectenlijst, met al 550 grote installaties. Dit kan deels te maken hebben met een hoop hits die ik op recente satellietfoto's vond, maar feit is dat in genoemde zonnige provincie sowieso veel activiteit is op het vlak van implementatie van grote projecten (o.a. Amsterdam is al lange tijd erg actief op dit vlak). Een andere provincie die altijd behoorlijk veel aandacht heeft besteed aan ondersteuning van zonnestroom projecten, en die ook een zware agrarische infrastructuur heeft (veel boerderijen), Overijssel, volgt op de voet met 512 reeds gevonden projecten. Dan krijgen we een trio bestaande uit de steden, en deels boerderijen rijke provincies Gelderland, Noord-Brabant en Zuid-Holland, die op iets grotere afstand volgen (458-453-428 projecten). En dan volgt er een stevig "gat", met in aflopende volgorde de rest van de provincies (Flevoland 256 stuks tm. Zeeland slechts 97 projecten). Achteraan is nog een rest-categorie van beslist netgekoppelde grote projecten waarvan de lokatie echter nog niet duidelijk is geworden. En in een rood-gearceerde kolom vindt u het gemiddelde van de 12 provincies (excl. "rest" post), wat uitkomt op 309 projecten per provincie.
Aantal zonnepanelen in grote single-site projecten per provincie

Een beduidend andere rating krijgen we, als we het totaal aantal zonnepanelen tellen (of: uit opgegeven vermogen, installatie datum, en eventuele circumstantial evidence berekenen) bij de hierboven getoonde >= 15 kWp grote single-site projecten. Hier blijkt Noord-Brabant heer en meester met (afgerond) 206 duizend panelen. Op de voet gevolgd door Noord-Holland (201 duizend modules), en een stuk verder op afstand, Gelderland, met 180 duizend exemplaren. Het is ook niet heel erg verwonderlijk, want de Brabantse projecten vinden we vaak op zeer grote daken van de intensieve veehouderij aldaar, waarop veel ruimte is. Dat Noord-Holland zo hoog eindigt heeft deels te maken met nogal wat grote projecten die duizenden modules inbrengen. Maar vergeet ook niet dat het langjarige "historische kampioens-project" Floriade dak in Vijfhuizen alleen al een heftige aanzet heeft gegeven met haar speciaal voor dat project gemaakte 19.380 Siemens modules (project vermogen 2,3 MWp).
Zuid-Holland en Overijssel gaan ongeveer gelijk op, met zo'n 148 duizend modules elk, daarna gaat het rap "bergafwaarts", van 123 duizend modules bij Flevoland (NB: veel boerderijen met grote installaties in een relatief dunbevolkte provincie!) tot, wederom, hekkensluiter Zeeland, met "slechts" 25 duizend zonnepanelen bij de grote single-site projecten. De "rest" categorie, helemaal rechts, omvat slechts zo'n drieduizend modules. Het provinciale gemiddelde, rood gearceerd, komt op ongeveer 116 duizend zonnepanelen.
Het totaal aantal panelen aanwezig in de grotere single-site projecten, tot nog toe "verzameld" door Polder PV, ligt boven de 1,4 miljoen exemplaren. Grofweg 1 paneel voor elke 12 Nederlanders.
Geaccumuleerde PV capaciteit in grote single-site projecten per provincie

Bij de geaccumuleerde capaciteit in MWp (totaal ongeveer 330 MWp), blijft landskampioen Noord-Brabant ook bij de single-site projecten >= 15 kWp, met 49,6 MWp, ongeslagen. En is de afstand tot numero twee, Noord-Holland, met 46,8 MWp, zelfs iets groter, dan bij de aantallen panelen. Dit heeft te maken met een kennelijk gemiddeld iets groter module vermogen wat in het zuiden des lands wordt toegepast. Er is ook een fors gat met de derde erepodium plaats, Gelderland (36,7 MWp, 26% lager dan het volume in NB), wat een aanwijsbare oorzaak heeft (zie "gemiddeld vermogen per paneel"). Vanaf die derde plaats gaat het gestaag omlaag, naar 13,2 MWp bij de grote single site projecten in provincie Groningen. Zeeland maakt tot slot weer een forse sprong extra omlaag, hier is nog maar 5,9 MWp aan capaciteit bij de grotere projecten ontdekt. Er staat minder dan 1 MWp in de "rest" categorie (lokatie onbekend). Het provinciale gemiddelde is 27,4 MWp (rood gearceerde kolom).
NB: de bijna 50 MWp in de grotere (gevonden) PV projecten in "kampioens-provincie" Noord-Brabant lijkt weliswaar indrukwekkend, maar het is slechts 21% van het volume wat we momenteel in het totaal-dossier voor die provincie vinden in Klimaatmonitor van Rijkswaterstaat: 238 MWp. Zelfs als we er van uitgaan dat er nog veel grote projecten daar getraceerd moeten worden, ook in die provincie blijven residentiële en andere installaties tot 15 kWp het dominante volume vertegenwoordigen. Aan de andere kant van het spectrum, vertegenwoordigt de 5,9 MWp gevonden in provincie Zeeland zelfs slechts 12% van het momenteel in Klimaatmonitor opgevoerde volume van 50 MWp. Daar lijkt het residentiële aandeel dus nog groter te zijn, tenzij ik in die provincie een bovenmatig groot deel van de grotere PV projecten over het hoofd zou hebben gezien.
Gemiddelde module capaciteit in grote projecten per provincie

Een ronduit verrassende grafiek volgt als je per provincie het gemiddelde module vermogen (bepaald uit aantal panelen en totale project vermogen) gaat vaststellen. Je zou verwachten dat er dan relatief weinig variatie zou optreden op zo'n "hoog" gebiedsniveau. Maar dat blijkt bij het aanschouwen van deze (gesorteerde) grafiek toch een iets ander verhaal op te leveren dan je zou denken.
Natuurlijk, het relatief hoge gemiddelde module vermogen in de "rest" categorie (met onbekende lokatie) kan, vanwege het feit dat het om een relatief laag aantal projecten gaat (slechts 0,2 % van totaal aantal gevonden projecten), als niet representatieve aberratie worden beschouwd. Omdat het om een veel te kleine "steekproef" gaat van maar 9 projecten. Vervolgens: dat er wat lichte variatie tussen de provincies bestaat OK, maar het verschil tussen Limburg (gemiddeld 258 Wp per module) en Zuid-Holland (slechts gemiddeld 224 Wp per paneel) is best wel opvallend te noemen. ZH ligt "13% achter" op het gemiddelde module vermogen geïnstalleerd in de grote projecten in Limburg. Dit heeft meerdere oorzaken. In Zuid-Holland vinden we vaker oudere projecten van groter formaat, omdat die nu eenmaal vaker in het westen van het land zijn begonnen. En oudere projecten hebben veel lager vermogen hebbende zonnepanelen dan moderne installaties. Maar een veel belangrijker reden is, dat in de provincies met de hoogste gemiddelde vermogens per paneel (links in de grafiek), er twee mij bekende actieve partijen zijn, die gemiddeld veel hogere paneel vermogens uitleveren dan de vaak (nu) gemiddelde 260 Wp. En ze doen dat bovendien in zeer grote getalen, vaak op daken van grote boerderij complexen. Dit maakt, dat Limburg, Friesland, Drenthe en Groningen in de bovenste regionen zitten. En dat in de rest van het land deze module gemiddeldes, uiteraard verwaterd door de al talloze oudere projecten, met paneel vermogens die zeker in de beginjaren ver onder de 200 Wp hebben gelegen, een stuk lager liggen. Tot genoemde relatief lage waarde voor Zuid-Holland aan toe.
1
project verschil > grote slok op een borrel
Maar wat doet die curieuze provincie Gelderland,
daar helemaal achteraan, terwijl ze nota bene een van de haantjes de
voorste was in de voorgaande grafieken? Dat, mijne dames en heren, heeft
maar 1 specifieke oorzaak. En die oorzaak "heet" Solarpark
Azewijn. Dat is reeds een oud project op de vuilnisbelt aan de Reefweg,
waar maar liefst 36.000 Chinese amorf silicium modules, met elk slechts
50 Wp STC vermogen zijn geïnstalleerd. Waarbij het totale project
(dus) een capaciteit heeft van 1,8 MWp. Een installatie die daar sinds
begin 2011 staat opgesteld. Als we dit ene project uit de door Polder
PV bij elkaar gebrachte verzameling voor Gelderland halen, resulteert
een gemiddelde module grootte voor alle grote single-site projecten
in deze provincie van 243 Wp. Wat Gelderland tussen Flevoland en Noord-Brabant
in zou doen belanden. Een "gemiddelde" positie dus (3%
hoger dan het totale gemiddelde van 236 Wp per paneel, rood gearceerd,
indien Azewijn gewoon wordt meegenomen). Maar als we het project, met
enorm veel kleine dunnelaag modules, toevoegen "zoals het hoort",
resulteert dus in een klap voor diezelfde provincie slechts een gemiddeld
vermogen van maar 204 Wp per paneel. 14% láger dan het
gemiddelde.
Dit is een goed voorbeeld om aan te tonen dat slechts 1 project zelfs op provinciaal niveau zeer veel invloed kan hebben, afhankelijk van welke parameter je bekijkt. In dit geval dus een project met heel veel kleine modules, wat het gemiddelde paneel vermogen in de hele provincie "onderdrukt". De verwachting van Polder PV is dat, als de totale volumes per provincie flink door blijven groeien, dit soort specifieke effecten op termijn minder zal gaan worden, en zal ondersneeuwen in de totale volumes. Een project zal dan niet heel erg veel "verschil" meer gaan maken op het provinciale niveau (tenzij het bijvoorbeeld weer om een gigantisch groot project zou gaan, met een sterk van een gangbaar module afwijkend type zonnepanelen).
Gemiddelde aantal zonnepanelen per project per provincie

Weer een andere "maat der dingen" vinden we als we het gemiddelde aantal zonnepanelen per project per provincie bepalen uit de stamdata in Polder PV's single-site projecten sheet. Opeens staat nu provincie Flevoland, in voorgaande grafieken op zijn hoogst een "hoge middenmoter", vooraan in de rij. Met gemiddeld 480 panelen per groot project steekt het duidelijk boven de rest van de provincies uit. Wat volkomen verklaarbaar is, want al tijdens enkele fietstochten door die provincie (zie fotoreportage), heb ik al kunnen vaststellen dat er sinds enkele jaren talloze boerderijen in dat nieuwe land "bezaaid" zijn met voldak PV systemen. En dat tikt natuurlijk fors aan voor zo'n relatief kleine provincie. In Klimaatmonitor staat niet voor niks sinds enige tijd het aggressief op agrarische lokaties bijplaatsende Noordoostpolder vooraan bij de (huidige) rating op het gebied van vermogen per gemeente. Samen met (het buitengebied van) de ook agrarisch gedomineerde gemeentes Biddinghuizen, Lelystad, en Zeewolde, maken deze plaatsen een fors verschil met de bijgeplaatste hoeveelheden modules per project binnen de provincie.
Op de volgende 2 plaatsen staan ditmaal bijna ex aequo de provincies Noord-Brabant (454) en Drenthe (452 panelen gemiddeld per project). Wat ook deels te maken heeft met de talloze grote boerderijen in deze provincies. Maar ook bijvoorbeeld met twee grote installaties als TT-Assen (22.000 modules) en Scholtenszathe in Klazienaveen-Noord (4.600 panelen, beide projecten van dezelfde ontwikkelaar) in de dunbevolkte, en relatief kleine provincie Drenthe. Ook hier dus weer een "provinciaal effect" van slechts een paar installaties. Het ook sterk agrarische Friesland komt een stuk lager uit, met gemiddeld 411 panelen per groot PV project.
Wederom trapsgewijs verder de ladder afdalend komen we uiteindelijk weer bij het "arme" Zeeland uit, wat gemiddeld genomen per project 260 panelen heeft bij de populatie grote projecten die ik tot nog toe heb weten te traceren. Het gemiddelde over alle projecten (rood gearceerde kolom) ligt op 377 panelen per installatie. Indien dit moderne 260 Wp modules zou betreffen, zit je dan op zo'n 98 kWp per project. Maar in het door Polder PV opgebouwde bestand zitten veel oudere projecten, waarbij de module vermogens - natuurlijk - op een veel lager niveau lagen.
Gemiddelde opgestelde PV-capaciteit per project per provincie

Globaal genomen lijkt deze grafiek, die de gemiddelde systeem capaciteit per project per provincie weergeeft, op de vorige grafiek. Wat natuurlijk logisch is, het aantal panelen correspondeert natuurlijk grofweg met het opgestelde vermogen. Maar gezien aberraties zoals "het geval" Azewijn voor provincie Gelderland, kan het best voorkomen dat op detail niveau de volgorde in deze rating iets afwijkt van die voor het aantal panelen. Dat is ook geschied, Drenthe staat nu duidelijk boven Noord-Brabant (114 resp. 110 kWp gemiddeld per >= 15 kWp single-site project). Maar moet Flevoland toch duidelijk voor zich laten (119 kWp gemiddeld per groot project). Na Limburg valt er een "gat", verder loopt het gemiddelde weer stapsgewijs af. Met Zeeland als de bekende sluitpost, 61 kWp gemiddeld per groot project. Nog steeds respectabel natuurlijk, al schreeuwt de hoge zonne-potentie in die provincie natuurlijk om (veel) meer...
Het gemiddelde vermogen over alle provincies ligt op een niveau van 89 kWp per groot PV project (rood gearceerde kolom).
Relatieve verhoudingen: (1) Aantal grote PV-projecten per 100.000 inwoners per provincie

Bij de relatieve verhoudingen krijgen we ook weer hele andere volgordes te zien. In deze eerste grafiek het aantal projecten per 100.000 inwoners per provincie (aantal inwoners per provincie gehaald uit CBS StatLine). Hier torent de kleine provincie Flevoland dominant boven alle andere provincies uit. 63 grotere PV projecten op genoemd aantal inwoners is bijna drie maal het provinciale gemiddelde (rood gearceerde kolom: 22 stuks)! Overijssel kan nog een "beetje" volgen, met 45 projecten per 100.000 inwoners, maar - ex aequo - Drenthe en Friesland, hebben beiden slechts iets meer dan de helft van het volume van Flevoland. De rest tobt met hoge inwoner aantallen (sterk verstedelijkte provincies) of een combinatie van relatief weinig projecten en een laag inwoner aantal (Zeeland, Groningen). Ditmaal is mijn eigen provincie Zuid-Holland, natuurlijk het meest dicht bevolkt van allemaal (3,6 miljoen inwoners), de sluitpost, met maar 12 grote PV projecten op 100.000 ingezetenen.
Relatieve verhoudingen: (2) PV-project capaciteit per inwoner per provincie (Wp)

Met deze tweede relatieve maat blijkt de positie van Flevoland zelfs superieur en onaantastbaar te zijn t.o.v. de rest van de provincies. Met 75 Wp gemiddeld per inwoner aan grote >=15 kWp zonnestroom producerende projecten beweegt "het nieuwe land" zich op eenzame hoogte, twee maal zo hoog dan verre volger Drenthe (38 Wp/inwoner aan grote projecten), en zelfs een factor vier maal het gemiddelde van alle 12 provincies (19 Wp/inwoner, rood gearceerde kolom). Opvallend is dat Overijssel, nog 2e bij de vorige maatvoering (aantal grote PV projecten per 100.000 inwoners), nu naar de vierde positie is verwezen, na Friesland (35 Wp/inwoner), met slechts 30 Wp per ingezetene. De rest van de provincies doet het op dit vlak ook niet zo best, met wederom het zeer dichtbevolkte Zuid-Holland als rode lantaarndrager: slechts 9 Wp per ingezetene. Of, anders gezegd: op elke 29 inwoners een zielig "groot project paneeltje" van 260 Wp. Het verschil tussen Flevoland en Zuid-Holland is hier opgelopen tot ruim een factor 8.
Relatieve verhoudingen: (3) Aantal grote PV-projecten per 100.000 hectare landoppervlak per provincie

Wederom een andere volgorde, als we het aantal grote PV installaties relateren aan het beschikbare landoppervlak per provincie. Een beetje redelijke getallen krijgen we als we 100.000 hectare als referentie nemen, wat gelijk is aan 1.000 vierkante kilometer. De oppervlaktes per provincie heb ik gehaald uit deze StatLine tabel.
Nu krijgen we weer geheel andere "spelers" in de voorhoede te zien. Achtereenvolgens Overijssel (150), Utrecht (137), resp. Noord-Holland (134 grote single-site projecten per 1.000 km²) bijten de spits af. Andere "relatief kleine" provincies met veel PV activiteit sluiten aan. De grote provincies verdwijnen meer naar de achterhoede, waarbij vooral de qua oppervlakte grootste, Friesland (575.000 hectare) opvalt met een lage uitkomst van 37 projecten per 1.000 km². Hekkensluiter Zeeland rondt het twaalftal provincies af, met slechts 33 grotere single-site projecten op hetzelfde oppervlak. Het verschil tussen de koploper en de rode lantaarndrager is een factor 4,5. Het gemiddelde ligt rond de 89 projecten per 1.000 km² (rood gearceerde kolom).
Relatieve verhoudingen: (4) PV capaciteit in grote projecten in Wp/hectare landoppervlak per provincie

Bij deze laatste relatieve maatvoering, de geaccumuleerde capaciteit van de grote projecten, terug gerekend naar een hanteerbare Wp per hectare per provincie, vinden we wederom provincie Flevoland voorop, met 126 Wp/ha. Noord-Holland met 114 Wp/ha, en provincie Limburg, met 108 Wp/ha, maken het erepodium vol. Na nog eens vier provincies die op vrijwel gelijk niveau zitten, is er een forse terugval. Die vanaf de positie van Drenthe (69 Wp/ha) nogmaals de diepte in duikt, om te eindigen op een wat pover resultaat bij de veelvuldig achteraan in de diverse ratings voorkomende provincie Zeeland. Die maar 20 Wp/ha scoort in deze figuur. Dat is een factor van ruim 6 t.o.v. het niveau bij Flevoland. Het gemiddelde van alle provincies ligt op 79 Wp/ha.
Uit dit alles volgt, dat afhankelijk van de gekozen variabele, verschillende provincies in de bovenste regionen opduiken bij de single-site PV projecten. Zonne-energie kent talloze winnaars. Het is maar op welk aspect in de vergelijkingen je de nadruk legt - of wilt leggen.
Multi-sites,
"vermogen gerealiseerd onbekend", en totaal in drie project
dossiers
De al eerder aangestipte "multi-site" projecten breng ik onder
in een apart spreadsheet gedeelte, mede omdat van de afzonderlijke deel-installaties
vaak geen informatie wordt verstrekt. Deze folder telt in deze laatste
update 201 van dergelijke meervoudige locaties omvattende projecten,
met een gezamenlijk vermogen van nog eens bijna 63 MWp. De belangrijkste
toevoeging qua volume is het begin juli dit jaar opgeleverde, 4,2
MWp grote project op diverse bedrijfshallen van ABC Westland te
Poeldijk. Het grootste in deze wat kunstmatige categorie die ik nu in
deze aparte lijst heb staan. En tevens, naar verluidt het grootste gerealiseerde
integrale PV project in provincie Zuid-Holland. Ik heb tot nog toe geen
aanwijzingen dat die claim incorrect zou zijn. De installaties van Bunnik
Plants (multi-site, 4 adressen, 1,8 MWp) en op de campus van TU Delft
(twijfelgeval, is "campus" één adres / "erf"
?), met 1,2 MWp zijn een stuk kleiner.
De categorie "beslist al gerealiseerd", maar nog geen indicatie voor het opgestelde vermogen hebbend heeft inmiddels een omvang van 139 projecten in mijn spreadsheet. Het zijn meestal door RVO als "gerealiseerd" gemarkeerde SDE gesubsidieerde single-site projecten, waar nog geen enkele specifieke informatie over is gevonden. In totaal vallen er 92 SDE projecten onder. Het gros (64 stuks) betreft projecten met een SDE 2014 beschikking. Een stuk minder dan in de december 2015 update, gelukkig heb ik van nogal wat gerealiseerde projecten in die oudere lijst alsnog info over de gerealiseerde vermogens gevonden. Van sommige projecten in de nu nog "onbekende omvang" lijst heb ik een ruwe schatting kunnen maken "wat het gerealiseerde vermogen zou kunnen zijn". Dat telt op tot ruim 2,1 MWp voor die projecten waarvoor zo'n schatting "verantwoord" werd geacht (gezien enkele wel bekende project parameters). Hier zijn echter de door RVO geanonimiseerde projecten niet in opgenomen, want er is niets zinnigs met die informatie te doen. Vandaar dat onderstaande totaal uitkomst een absoluut minimum is: er is beslist al (veel) meer gerealiseerd dan tot nog toe is gevonden en opgenomen in de projecten spreadsheet. Er zitten nogal wat "maatschappen" onder die geanonimiseerde (al gerealiseerde) beschikkingen, en er zijn nogal wat van die bedrijven die een forse dak oppervlakte tot hun beschikking hebben. Hier kan beslist nog wel het nodige aan megawatten "missen" op het polderiaanse netvlies.
Totaal: minimum schatting
Gaan we alleen op de "gerealiseerde" projecten >= 15 kWp
af, single-site + multi-site, en nog een geschatte hoeveelheid van grofweg
2 MWp "toewijsbaar gerealiseerd" in het "reserve lijstje",
kom ik nu al uit op over de 4.050 stuks, met een gezamenlijk
vermogen van minimaal 395 MWp
(reeds gevonden) "gerealiseerde grote PV projecten" in Nederland.
Als we zeer conservatief zouden aannemen dat er dit jaar 450 MWp nieuw PV vermogen zou bijkomen, en we ervan zouden uitgaan dat dit evenredig over het jaar zou worden opgeleverd, zou er per maand gemiddeld minimaal 37,5 MWp moeten worden bijgebouwd in de nationale PV markt. Gaan we van het voorlopig eindejaars-cijfer van 1.485 MWp voor 2015 uit (CBS update), zou er theoretisch minimaal zo'n 1.485 + 225 = 1.710 MWp kunnen zijn geaccumuleerd, halverweg 2016. Uitgaande van de absolute minimum inschatting voor het "grote project vermogen", van 395 MWp, zou ik halverwege dit jaar dus al minimaal 23% zeg maar "niet-residentieel" vermogen hebben gevonden in de vorm van grote PV projecten. Maar gezien het feit dat ik nog steeds grote hoeveelheden aan projecten mis (met name in het omvangrijke traject tussen 15 en 50 kWp), en er waarschijnlijk van een toenemend aantal (ook grote) projecten niets publiekelijk bekend wordt gemaakt, kan dat makkelijk minimaal 25% - en m.i. waarschijnlijk zelfs fors meer - gaan worden. De vraag of de verdeling in capaciteit, 70% residentieel / 30% niet residentieel, zoals bevonden door CBS voor eind 2014, medio 2016 nog actueel zal zijn, is hiermee, gezien de vele, blijvende onzekerheden rond de cijfers, echter nog niet beantwoord.
Dat alles daargelaten, bijna 400 MWp al getraceerde, individueel geïdentificeerde grote PV projecten is beslist al een "zeer substantieel" volume. Wat een belangrijke trendbreuk in het karakter van de tot voor kort door kleine installaties gedomineerde Nederlandse zonnestroom markt heeft ingeluid. Nog steeds is de residentiële markt, versterkt door het flink toegenomen aantal projecten getrokken door woningbouw corporaties, het dominante segment in het totaal afgezette volume. Maar de projectenmarkt lijkt zeker bij de toegevoegde vermogens aan een inhaal "race" bezig.
Status implementatie
SDE / SDE "+"
Ik heb ook een selectie van de daadwerkelijk reeds "positief herkende"
projecten met SDE subsidies (SDE 2008 tm. 2010, en SDE "+"
2011 tot en met SDE 2016 - ronde I) gemaakt. Daar vallen "neutraal"
met SDE subsidie geoormerkte projecten buiten, als niet duidelijk werd
gemaakt welke regeling precies werd bedoeld, en het project niet op
naam kon worden getraceerd in de beschikkingen lijsten. Ook alle projecten
waarvan geen beschikking was te achterhalen, omdat bijvoorbeeld "een
derde partij" de subsidie toewijzing heeft overgenomen, en die
partij niet (meer) is terug te vinden in de RVO lijsten, vallen daarbuiten.
Tevens alle anonieme, niet aan een exact project of locatie toewijsbare
beschikkingen, heb ik achterwege gelaten. Zo kom ik tot absolute minimum
aantallen en vermogens van aanwijsbare, gedocumenteerde SDE
gesubsidieerde projecten die al in mijn spreadsheet "realisaties"
zijn terug te vinden. Vooral van de oudere regelingen moet ik nog het
nodige boven tafel zien te krijgen, met name bij de project categorie
"klein", die in de eerste jaren afgetopt werd op maximaal
15 kWp. Er zijn de nodige projecten die op die grens capaciteit zijn
beschikt, en die vallen dus ook onder mijn "ondergrens". Opgegeven
vermogens zijn minima: niet van alle getraceerde SDE projecten kon de
gerealiseerde capaciteit worden achterhaald.
Totaal SDE en SDE "+" in PPV spreadsheet: 1.159 gerealiseerde grote projecten, totaal vermogen minimaal 195 MWp. Sommige projecten hebben zelfs SDE beschikkingen uit verschillende jaren, deels zullen die niet allemaal zijn ingevuld. Bij de totalen zitten ook 28 multi-site projecten met een capaciteit van minimaal 15,4 MWp, en ook nog eens 92 projecten waarvan de omvang nog in het geheel onbekend is. Noot: RVO had in haar eigen officiële update van 1 januari 2016 nog maar 175,5 MWp voor realisatie SDE en SDE "+" staan. Voor SDE 2014 stond toen 67,6 MWp aan gerealiseerde projecten. Momenteel zit ik daar met mijn minimum hoeveelheid van bijna 117 MWp 72% boven. Maar als het goed is moet er deze zomer weer een update komen van RVO, die dat beeld weer gaat bijstellen. Ik verwacht vooral een forse stijging van de invulling van SDE 2014 bij de uitvoerder van de SDE regelingen.
Het tot nog toe door Polder PV gevonden ingevulde volume voor met name SDE 2014 is een flinke onderschatting, omdat er zeer veel anonieme beschikkingen zijn die al zijn ingevuld, die echter niet (positief) geïdentificeerd kunnen worden. Er is natuurlijk nog een zeer lange weg te gaan met die regeling (883 MWp beschikt voor SDE 2014). Maar genoemde 117 MWp is inmiddels wel ruim 13% van dat beschikte volume. Hopelijk gaan problemen met de financiering niet resulteren in vastlopende - en dus mogelijk op niet al te lange termijn hun beschikking verliezende - projecten.
Ik heb de SDE implementatie voor uitsluitend de single-site projecten ook visueel zichtbaar gemaakt in de vorm van twee grafieken.

In deze grafiek per SDE regeling het aantal tot nog getraceerde single-site projecten in de spreadsheet van Polder PV (aantal linker Y-as). Hierbij domineert zoals te verwachten SDE 2014, met 450 van de in totaal 1.131 projecten (40%), gevolgd door SDE 2011 met 271 (24%), resp. SDE 2013 (15%). In een groene stippellijn heb ik ook het gemiddelde project vermogen van de single-sites per regeling weergegeven. De regelingen met maar een paar projecten (SDE 2008, 2015, 2016) kunnen niet representatief worden geacht. Pas als daar veel projecten in zouden zitten, zou een betrouwbaarder beeld kunnen worden gegeven. Dat SDE 2009 en 2010, met redelijke aantallen projecten het getoonde beeld vertonen (SDE 2009 een relatief hoog systeem gemiddelde, SDE 2010 laag), komt omdat de eerste werd gedomineerd door projecten uitgevoerd door Horizon Energy (bijna allemaal op 100 kWp/beschikking gemaximeerd, er zijn zelfs projecten met 3 beschikkingen, met dus een totaal vermogen van 300 kWp uit voortgevloeid). Terwijl SDE 2010 werd gedomineerd door talloze projecten uitgevoerd door Sununited. Die bijna uitsluitend standaard installaties van 23 kWp per stuk heeft opgeleverd. Pas met SDE 2011, toen de "bovencap" werd verwijderd, begon het systeemgemiddelde weer rap te stijgen. Voorlopig culminerend in de "representatief" vertegenwoordigde SDE 2014, met 234 kWp gemiddeld per (geïdentificeerd) single-site project. De verwachting is dat, bij voldoende realisaties onder SDE 2015 en SDE 2016 (ronde I), dat project gemiddelde zeker rond of zelfs boven de 200 kWp zal komen te liggen. Maar dat is nog afwachten geblazen.

Voor de single-sites heb ik ook alle SDE regelingen waarvan ik project realisaties heb geïdentificeerd gestapeld weergegeven in deze grafiek, die de geaccumuleerde gerealiseerde capaciteiten weergeeft. SDE 2008 onderaan, SDE 2016 (ronde I, allereerste realisaties) bovenaan. In totaal omvat dat volume 179,2 MWp, waarvan SDE 2014 met 105,3 MWp (59%), SDE 2013 met 35,5 MWp (20%), en SDE 2011 met 16,9 MWp (ruim 9%) het grootste volume voor hun rekening nemen (totaal deze 3 regelingen: 88% van alle gevonden single-sites met SDE beschikking). Het hier weergegeven volume is, mind you, slechts 54% van het totale volume in mijn single-site spreadsheet. Ergo: er zijn talloze projecten zonder SDE beschikking, die via diverse andere "kanalen" zijn gefinancierd. Daarbij kan gedacht worden aan oudere eenmalige aanschaf subsidies, EIA, VAMIL, KIA, versnelde afschrijving, (gedeeltelijke) gemeentelijke ondersteuning, zon-voor-asbest subsidies, provinciale regelingen, Europese subsidies, crowdfunding, postcoderoos, diverse lease concepten, gunstige, lage rentes hebbende leningen, groene financieringen, en ga zo maar door. Het is goed om dit op het netvlies te krijgen: beslist niet alle grotere PV projecten worden via de SDE regelingen gesubsidieerd!
Voor de laatst bekende "officiële" RVO cijfers, ontleend aan een recente voorjaars-update van het SDE dossier bij Klimaatmonitor van Rijkswaterstaat, zie mijn uitgebreide analyse van 18 april 2016.
"Plannen"
project portfolio gigantisch als vanouds
In de vorige
projecten update heb ik voor het eerst wat woorden vuil gemaakt
aan de gigantische zeepbel aan plannen voor zonnestroom projecten in
Nederland. Hoe staat het daarmee? Af en toe wordt er inderdaad zo'n
plan gerealiseerd, en schuif ik deze door naar de "realisaties"
map (de enige die "telt", natuurlijk, plannen produceren immers
geen kilowatturen). Maar er staat nog absurd veel open, lees mijn commentaar
in de vorige update.
Momenteel heb ik minimaal 1,9 GWp (!), verdeeld over bijna 670 projecten in de "pending" lijst staan. Meer volume dan er tot en met medio 2016 daadwerkelijk al kan zijn gerealiseerd in ons land (totale capaciteit inclusief dominante residentiële markt). En dat is nog een minimum, omdat van lang niet alle projecten bekend is wat er aan capaciteit is/wordt gepland. Een gooi er naar doen is zinloos, dus die projecten zijn op dat punt open gelaten. Een relatief bescheiden gedeelte uit die omvangrijke "plannen" lijst, bijna 500 projecten met een totale omvang van zo'n 640 MWp lijkt meer of minder serieus te zijn, gezien al vrij gedetailleerde project data, (groten)deels al financiële dekking via SDE, PCR, crowdfunding, andersoortige fondsen e.d. Daarnaast is er ook grofweg een volume van zo'n 170 MWp aan "vrijeveld" installaties (grondgebonden projecten), waarvoor de kansen relatief gunstig liggen gezien de aanwezigheid van een SDE beschikking (SDE 2014 of later), of redelijk op stoom lijkende projecten met een postcoderoos insteek of crowdfunding. Wat het totaal aan min of meer "serieuze" project plannen, "roof-top" en "grondgebonden", over de 800 MWp heen zou kunnen tillen.
Maar een groot deel van de rest van de talloze plannen is alles wat je onder frases als "een byzonder leuk idee, nog even wat belangrijke details zien te regelen" tot "pure luchtfietserij" zou kunnen scharen. Een fors volume daarvan wordt geclaimd door grondgebonden installaties, waarvan ik er momenteel (naast de SDE beschikte projecten, de vrije-veld installaties met "mogelijk serieus" te nemen PCR insteek, de "projecten op water", en de geluidsscherm plannen) nog eens 105 als "pending" heb aangemerkt.
Tot slot
Dat het hard blijft gaan met de "grote" realisaties blijkt
wel uit de toevoeging van nog eens 2 projecten bovenop de in dit artikel
behandelde exemplaren. Tijdens het afronden van het artikel kwamen namelijk
berichten van 2 realisaties binnen van een grote projectontwikkelaar.
Totaal vermogen van alleen die 2 exemplaren: ruim 2,2 MWp. Er staat
nog enorm veel op stapel aan uitvoering voor die ene ontwikkelaar. En
zij zijn beslist niet de enige. Ergo: U kunt beslist nog e.e.a. gaan
verwachten de komende jaren...
Eerdere updates van Polder PV's grote PV projectenlijst:
Update
PV projectenlijst Polder PV - weer forse groei met 63 MWp (12 april
2016)
Nieuwe
records bij inventarisatie grote PV projecten Nederland - meer dan 200
MWp single sites in database (25 december 2015)
The
Solar Future VII - 6. Nieuwe mijlpaal - 2.000 grote PV projecten in
spreadsheet (18 augustus 2015)
Tip
of the iceberg - grote projecten lijst Polder PV inmiddels met 100 MWp
gevuld (24 feb. 2015)
Nieuwste
megaproject van Polder PV - eerste "duizend" binnen (15
dec. 2014)
|