![]() |
![]() |
||||||||
|
Status
grote PV projecten PPV actueel: 22-12-'16 |
|||||||||
|
|
| Disclaimer Bovenstaande grafiek geeft de situatie weer tijdens de aangegeven peildatum. De aan de basis ervan liggende projecten spreadsheet wordt bijna dagelijks bijgewerkt. Niet alleen met zowel "oude", in diverse bronnen terug gevonden exemplaren, als nieuwe ingaves. Maar ook: Oude opgegeven of voorheen afgeschatte data kunnen wijzigen (nieuwe inzichten, nieuwe bronnen, correcties van project eigenaren of betrokkenen, etc.). Ergo: de aantallen en de (totale) vermogens per categorie veranderen mee met elke aanvulling/wijziging. De "verhoudingen" tussen de categorieën veranderen echter niet in opvallende mate met deze soms dagelijkse wijzigingen. Wel is de verwachting dat, met name door implementatie van via de SDE (2013, 2014 en latere) gesubsidieerde projecten, vooral de grotere categorieën een (nog) hogere impact gaan krijgen in het totale volume (MWp). De "linkerkant" van de grafiek zal met name wat de capaciteit betreft flink verder gaan groeien. De categorie indeling op de X-as is in kWp klassen opgegeven, van groot (links) naar "klein" (rechts). Belangrijk is, om te beseffen dat vooral de "kleinere" categorieën van 25-50 en, met name, 15-25 kWp structureel, en chronisch zullen zijn, en blijven onder-vertegenwoordigd. Dit, omdat er steeds minder aandacht aan wordt besteed in zowel pers-uitingen, als op webpagina's van installateurs vanwege het feit dat ze al lang niet meer als "byzonder" dan wel "vermeldenswaardig" worden beschouwd. Vandaar dat ik met een vertikale stippellijn heb aangegeven dat aan de rechterzijde van de grafiek (de kleinste installaties tot zo'n 50 kWp) er heel veel aantallen installaties zullen, en opgestelde capaciteit (MWp) zal ontbreken, het meest in de kleinste categorie. Ook heb ik de kolommen doorzichtig gemaakt voor deze kleinste twee van de grote projecten categorieën, om aan te geven dat in werkelijkheid er veel meer aanwezig zal zijn. Het zwaartepunt van mijn inventarisatie blijft op de "echt grote" projecten liggen, en dat is dus aan de linkerkant van die stippellijn. Die natuurlijk ook niet als "absoluut" dient te worden gezien, er zullen beslist ook wel grotere projecten dan 50 kWp niet of nauwelijks in de media zijn terechtgekomen, al lijkt die kans geringer te worden naarmate die projecten (nog) groter zijn. Maar vergis u s.v.p. niet: er zijn beslist partijen, die in het geheel géén ruchtbaarheid aan hun gerealiseerde "zeer grote" solar-moois willen geven. Ik heb daar verschillende, soms zelfs ronduit spectaculaire voorbeelden van in mijn spreadsheet, die ik desondanks via verschillende (andere) kanalen op het spoor ben gekomen. NB: De grafiek geeft alleen de "single-site" projecten weer. Zogenaamde "multi-sites" (PV installaties die vaak binnen één projectmatige aanpak vallen, maar die op duidelijk van elkaar verschillende locaties in het land, binnen een provincie of gemeente worden gerealiseerd, (2) die op verschillende, fysiek gescheiden flats met tientallen appartementen worden gerealiseerd, (3) en/of projecten die duidelijk fysiek van elkaar gescheiden gebouwen op bijvoorbeeld een industrieterrein betreffen) vallen hier buiten. Diverse projecten van corporaties vallen hier onder (flats), gemeentelijke projecten met verschillende gebouwen, maar ook bijvoorbeeld puur commerciële trajecten als snellaad-stations met PV modules (FastNed, inmiddels 57 stations over heel Nederland), en de verschillende locaties van het eind 2015 afgeronde project van 3 MWp bij 8 vestigingen van Heineken. Vaak worden niet de afzonderlijke vermogens gepubliceerd binnen multi-site projecten, vandaar de benodigde separate categorie. Deze scheidslijn single- / multi-site blijft natuurlijk artificieel, twijfelgevallen zullen er altijd zijn. Zonnestroom is zo enorm breed toepasbaar, en er worden zoveel verschillende "business-modellen" gehanteerd. Dat overschrijdt alle mogelijke "hokjes" die je ervoor zou kunnen verzinnen. |
Kerncijfers
Met alle nieuwe projecten bij elkaar staat er nu ruim 499 MWp in mijn
single site projectenlijst, verdeeld over ruim vier en een half duizend
installaties, met gezamenlijk bijna 2,1 miljoen zonnepanelen. De huidige
spreadsheet versie bevat een heftige, 169 MWp aan capaciteit méér
dan beschreven in de update van juli dit jaar. Het aantal geschatte
zonnepanelen is bepaald op basis van werkelijke opgaves, indien aanwezig
tellingen van foto's, of is afgeleid van opgegeven project vermogens.
Altijd is gepoogd om individuele hardware info van elk project te vinden
op internet, in talloze bronnen. Indien er geen opgave was voor het
gebruikte module type, is rekening gehouden met het jaar van installatie
(module vermogens zijn in de loop der jaren toegenomen bij alle technologie
platforms). Ook is rekening gehouden met - soms fors - lagere vermogens
per module indien dunnelaag technologie is ingezet (een klein, doch
opvallend deel van de totale, door kristallijne Si technologie gedomineerde
Nederlandse markt). Zeker bij grote projecten, zoals de installaties
bij Azewijn (grondgebonden), ThyssenKrupp (Veghel en Zwijndrecht), en
Plantion in Ede (kan elk moment opgeleverd zijn of worden), is dat zeer
belangrijk om goed in de gaten te houden. Anders maak je enorme afschatting-blunders
met dit soort forse volumes.
Er zijn een 50-tal projecten (totaal vermogen bijna 19 MWp) in de op 22 december jl. 4.551 single-site projecten tellende grote lijst, waarvoor nog geen hard opleveringsbericht is gepubliceerd (maar wel een overeengekomen oplever datum, of de fysieke werkzaamheden aan de installatie waren al gestart, o.i.d.). Soms worden later nog andere verwijzingen naar dergelijke installaties gepubliceerd, waaruit vaak blijkt dat kort na start van de installatie zo'n project daadwerkelijk is opgeleverd, en aan het net aangesloten. Soms blijkt het project al lang aan het net te zijn aangesloten, maar is daar nooit expliciet ruchtbaarheid aan gegeven. Die netkoppelings-datum is voor mij - en voor de statistieken - het enige relevante exemplaar, omdat er dan pas fysiek groene stroom wordt geproduceerd. Alleen bij grote en/of complexe projecten kan het soms zelfs maanden duren voordat de aansluiting op orde is gebracht, lang nadat de modules op het dak zijn aangebracht. Vaak is hier de flessehals de fysieke oplevering van een verzwaarde of zelfs een geheel nieuwe aansluiting door de netbeheerder. Ik heb veel voorbeelden in m'n projectenlijst die op dit punt soms zeer forse vertragingen hebben opgelopen bij de (geplande) oplevering in het recente verleden. Hun feitelijke opleveringsdatum is dan ook aangepast als nieuwe informatie dat heeft duidelijk gemaakt. Soms wordt daarbij de jaar"grens" overschreden, zodat het feitelijke jaar van netkoppeling aangepast moest worden. Omdat er geen in Wet verankerde publiekelijk te maken fysieke rapportage verplichtingen zijn over oplevering in ons merkwaardige land, blijft het ook op dit punt roeien met de riemen die we hebben.
Voor het belangrijke >= 100 kWp marktsegment gaat het bij de geturfde installaties binnen de categorie "waarschijnlijk al opgeleverd, maar netkoppelings-datum nog niet duidelijk" op de peildatum (22 december 2016) om 32 projecten.
Binnen de in de grafiek 7 onderscheiden grootte-klassen zijn wat de aantallen betreft de categorieën > 50-100 kWp (inmiddels 1.012 stuks, 121 exemplaren meer dan in de juli update) resp. > 25-50 kWp (1.343 stuks, 135 meer dan in de juli update) dominant. Dat de kleinste categorie, > 15-25 kWp, gezien haar potentie, "relatief ondergewaardeerd" is met slechts 1.013 exemplaren, komt door genoemde reden ("projectjes niet veel meer in media terechtkomend"), en het feit dat mijn aandacht vooral naar de echt grote projecten blijft gaan bij de inventarisaties (álles wat ik op dat vlak tegenkom "moet direct in de spreadsheet", het kleinere grut kan wat langer wachten, en staat lager op het prioriteiten lijstje). De verwachting is natuurlijk, dat die kleinste categorie in werkelijkheid waarschijnlijk de mééste aantallen projecten zal bevatten, maar hoogstwaarschijnlijk niet, gezien de sterke groeitrend bij hogere project categorieën, "het meeste vermogen".
| * Oproep bijdrage project lijsten Mocht u Polder PV willen helpen om de grote projecten sheet >= 15 kWp verder te vervolmaken, stuurt u dan s.v.p. een e-mail om uw eventuele contributie kenbaar te maken. Wat niet reeds publiek is gemaakt, zal beslist niet door mij aan derden worden doorgegeven of met naam en toenaam worden geopenbaard. Eventueel verstrekte project gegevens blijven geheim, tenzij expliciet anders aangegeven. Polder PV is bereid om een Non-Disclosure Agreement te ondertekenen, mocht dat gewenst zijn. Met grote dank voor uw hulp, deze klus is en blijft een majeure operatie... |
100+
kWp categorie wederom zeer fors gegroeid
Er zijn t.o.v. de vorige update maar liefst 449 (!)
PV projecten groter of gelijk aan 100 kWp aan mijn lijst toegevoegd
(in de vorige updates waren het er 129 tot 134). Dit ligt mede zo hoog
vanwege de talloze (deels anonieme) beschikkingen met een "Ja"
(gerealiseerd) stempel in de RVO update van oktober 2016, waarvan ik
alles vanaf 100 kWp 1-op-1 heb nagelopen. Plus daarbij veel andere grote
projecten die ik zelf al had gevonden, en die voor een groot deel zijn
terug te voeren op de uitvoering van de talloze SDE 2014 beschikkingen.
Daarbij ook de notitie dat ik, ondanks dit al grote volume, beslist
nog steeds grote projecten over het hoofd kan hebben gezien. Er zijn
in Nederland nu al minimaal 33 single-site projecten, elk met een vermogen
van 1 MWp of groter, aan het net gekoppeld (totaal volume ruim 90 MWp).
Van nog eens 4 projecten kan die netkoppeling elk moment worden gerealiseerd,
of is deze inmiddels mogelijk, zonder ruchtbaarheid er aan te gegeven,
voltooid. Genoemde 33 projecten is al het driedubbele aantal van dat
in de "kerst 2015 update", met een toegevoegde capaciteit
van dik 70 MWp t.o.v. de stand van zaken, een jaar geleden. Voor deliberaties
over de effecten van sommige grote projecten op deze statistieken, zie
verder de discussie in een
vorige update.
De tweede categorie (500 - 1.000 kWp) kreeg er sinds de update van juli dit jaar 24 projecten bij, met nog eens 4 waarvan de netkoppelings-datum nog niet bekend is gemaakt. De derde, 250-500 kWp, groeide hard, met 106 stuks.
De toename voor de categorie 100-250 kWp was als vanouds, binnen het top-segment, het grootst: ik kon maar liefst 304 PV projecten in die categorie toevoegen, met een gezamenlijk vermogen van 49 MWp (incl. enkele projecten waarvoor de netkoppelings-datum nog achterhaald moet worden). Een klein deel daarvan betreft oude SDE projecten, waarvan ik eerder gepubliceerde RVO info inmiddels volledig heb verwerkt (voor de project categorie "groot"). Hier zaten projecten bij uit SDE 2013 en zelfs enkele van eerdere regelingen. Het gros betreft compleet nieuwe, middels SDE 2014 gesubsidieerde installaties. Gezamenlijk groeide het "top-segment" (>= 100 kWp), single-site installaties vanaf (en inclusief) 100 kWp, sinds de juli versie met 449 installaties, en voegde daarmee een respectabele 154 MWp toe. Deze toevoegingen resulteerden voor genoemd "top-segment" in een totale accumulatie van 1.183 installaties per stuk groter of gelijk aan 100 kWp, met een gezamenlijk opgesteld vermogen van 363 MWp. Die al lang aan het net zijn gekoppeld, en/of waarvan dit elk moment kan geschieden (of waarvan netkoppeling nog niet is bevestigd). Ter vergelijking: dat volume is equivalent aan het geaccumuleerde landelijke vermogen (alle installaties inclusief dominant residentieel) wat we aan het eind van 2012 gehad moeten hebben volgens de officiële CBS cijfers. Anders gezegd, het is ook zo'n beetje het volume van de niet residentiële markt wat ergens in het eerste kwartaal van 2014 in ons land opgesteld moet zijn geweest volgens de recent gepubliceerde segmentatie cijfers van het CBS (analyse Polder PV). Alleen al binnen deze super-categorie met installaties uitsluitend groter of gelijk aan 100 kWp.
Bij de accumulaties van de vermogens per categorie is er een concentratie rond de projecten > 100-250 kWp: het totaal opgestelde vermogen binnen die categorie is momenteel 124 MWp, met al 812 single-site projecten gekoppeld aan het net. Vervolgens heeft de grootste project categorie (minimaal 1 MWp per site) inmiddels de tweede positie ingenomen, met nu zo'n 100 MWp. Daarmee heeft het de categorie > 250-500 kWp (geaccumuleerd: 87 MWp) naar de derde plaats verwezen sedert de vorige update van juli. Categorie tussen 50 en 100 kWp volgt met 68 MWp, waarna de wat achterblijvende groep met installaties >500 - 1.000 kWp met 51 MWp totaal (79 projecten), de "grote projecten" groep (>=100 kWp per stuk) afsluit.
Dan pas volgt categorie > 25-50 kWp, met 48 MWp, slechts 5 MWp meer dan in de update van 21 juli. Dat is voor een belangrijk deel het gevolg van de flink gedaalde "nieuwswaarde" voor dergelijke, nu als "relatief klein" te beschouwen projecten. Ze worden "gewoon", dus zijn ze vaak niet meer interessant voor een website- of kranten-artikel, als ze worden opgeleverd.
De kleinste categorie (> 15-25 kWp), zoals bekend mag worden verondersteld nog chronischer "onder-gewaardeerd" in de talloze media uitingen over PV-projecten, heeft nog maar 20 MWp verzameld in mijn database, met maar liefst 1.013 installaties. Maar het is natuurlijk in werkelijkheid veel meer. Hoeveel meer is vooralsnog niet goed op het netvlies te krijgen, de markt is veel te chaotisch om goed te kunnen doorgronden op dat lage niveau.
Een "typisch" agrarische installatie, bij een melkveehouder in Bergeijk (NB), bestaand uit een systeem met 420 multikristallijne panelen op 3 dakvlakken (deels oost-west, deels zuid), reeds opgeleverd in 2015. Opgenomen in de project categorie >=100 - 250 kWp, in Polder PV's overzicht. Gefotografeerd tijdens fiets-kampeertocht van een week van Bladel (NB) naar Maastricht (L), medio april 2016.
Relatie
met CertiQ data
In een voorlaatste update (april 2016) werd al door mij vastgesteld
dat het totale vermogen (destijds 271 MWp) in de spreadsheet al ruim
6% hoger lag dan het laatst bekende volume wat CertiQ in haar maart
2016 rapportage had gepubliceerd voor de gecertificeerde capaciteit,
255 MWp. Over de drie mogelijke oorzaken heb ik toen al enkele opmerkingen
gemaakt, zie aldaar.
Het nu laatst bekende CertiQ maandrapport is van november 2016, waarin een capaciteit van ruim 385 MWp werd vastgesteld (alleen gecertificeerde installaties, waarvan een hoog aandeel kleine residentiële projecten bij de aantallen). Momenteel heb ik, zoals hier getoond, 499 MWp in mijn single-site projecten spreadsheet staan, waarvan zeker 479 MWp reeds bewezen aan het net staat gekoppeld. Wat dus zelfs al ruim 24% hoger ligt dan het genoemde volume bekend bij de TenneT dochter. De verwachting is dat, als het tempo (netto) nieuwe PV capaciteit bij CertiQ op het huidige, vergelijkbare niveau blijft liggen, dat dit verschil mogelijk nog verder zal gaan oplopen. Uiteraard is een zeer significante toevoeging als het bijna 31 MWp grote Sunport park (wat nog niet in de CertiQ cijfers voor november kon zitten, maar wel al in mijn projecten sheet is opgenomen) een van die majeure wijzigingen die er aan staat te komen voor de CertiQ data.
Gemiddelde
systeem-grootte accumulaties en toevoegingen
Zoals hierboven al kort vastgesteld, neemt de gemiddelde grootte van
de nieuwe grote PV projecten toe. Gekwantificeerd in meer detail ziet
dat er als volgt uit:
U ziet hieraan dat met name de meest recent toegevoegde projecten bovengemiddeld
hogere volumes aan vermogen inbrengen, wat alles heeft te maken met
de volop op stoom gekomen realisatie van de talloze (per stuk grote)
SDE 2014 beschikkingen. Binnen SDE 2014 was de gemiddelde installatiegrootte
een spectaculaire 297 kWp bij het toegekende volume. Dat zegt
nog niet alles over het daadwerkelijk gerealiseerde volume, want dan
kan zowel significant kleiner zijn dan de beschikte hoeveelheid, of
zelfs fors groter. Hoe dan ook, de capaciteiten zijn hoog. En dat drijft
het nieuwe systeem gemiddelde van alle projecten flink omhoog, zelfs
al heeft een deel van dat nieuwe volume geen (traceerbare) SDE beschikking.
Verdeling
over de kalenderjaren in de onderzochte populatie PV projecten
Ook over het hete thema "jaar van oplevering van PV projecten"
heb ik reeds het nodige gezegd als begeleidend commentaar bij de destijds
voor het eerst gepubliceerde grafiek over dat thema, en in de eerste
daar op volgende update. Ik verwijs u daarvoor naar de artikelen van
25
december 2015, en van 12
april 2016.
Uiteraard zijn in onderstaande grafiek de resultaten voor 2016 nog lang niet volledig, en waarschijnlijk zelfs voor 2015 nog niet. Áls er al iets over projecten wordt gepubliceerd, kan dat beslist pas veel later geschieden dan rond de datum van oplevering. Of de informatie is zo goed "verstopt", dat ik het pas zeer laat ontdek. Soms krijg ik alsnog via allerlei omwegen info over oude projecten toegespeeld, of vind ik oude artikelen over dergelijke projecten. 2016 is een uitzonderlijk druk jaar geweest, en ik weet zeker dat ik nog veel opgeleverd vermogen niet in een of andere vorm heb langs zien komen. Derhalve is 2016 zeker nog aan een forse update toe t.o.v. de huidige stand van zaken. Ook denk ik dat er zeker nog wel wat volume uit eerdere jaren bij zal komen, naar gelang mijn navorsingen meer van dergelijke oude projecten boven tafel zullen gaan halen. Al schat ik in dat het voor de oudere jaargangen niet om veel vermogen zal gaan.

Noot: Resultaten voor 2016 zijn voorlopig nog met stippellijnen resp. open data punten weergegeven, omdat de verwachting is, dat er nog behoorlijk veel projecten toegevoegd zullen moeten worden aan dat kalenderjaar. De resultaten voor de eerdere jaren zijn reeds aardig "geconsolideerd", al zal er nog steeds project volume kunnen bijkomen, gaande het onderzoek van Polder PV. Dit gezien praktijk ervaringen met de evolutie van de statistiek cijfers in afgelopen jaren.
Helemaal rechts in deze bijgewerkte grafiek met de hier onderzochte populatie van 4.551 projecten de grote hoeveelheid (680, bijna 15% van totaal, <25 MWp) projecten waarvoor ik nog geen jaar van oplevering heb kunnen vinden in de beschikbare documentatie. Dit kan veranderen, als er meer info over die projecten beschikbaar komt, en zal derhalve in toekomstige updates worden gecorrigeerd. Dit is trouwens op geringe schaal ook al geschied met projecten met destijds "onbekend" jaar van oplevering in de vorige (eerste) updates. En er zijn sowieso alweer wat extra oudere projecten gevonden, dus de "historische data" zijn t.o.v. de voorgaande versies van deze belangrijke grafiek dan ook bijgesteld.
Ter referentie heb ik ook twee belangrijke "subsidie" data in de vorm van rode streepjeslijnen in de grafiek gezet. Links de startdatum van de aller-eerste SDE regeling, SDE 2008 op 1 april 2008. Rechts ditto voor de start van de eerste zogenaamde "SDE+" regeling, SDE 2011. Die pas op 1 juli van dat jaar van start ging (en direct werd overtekend). Bij de introductie van "SDE+" werden alle particulieren de facto uit de regeling gegooid door de nieuwe eis van minimaal 15 kWp project vermogen. Een eis die later nog verder werd verzwaard door het moeten hebben van een grootverbruik aansluiting (>3x 80 ampère). Lees: SDE + alleen nog maar als vette subsidie voor bedrijven, waar burgers vrijwel niks meer hebben "te zoeken". Tenzij er ook nog crowdfunding bij zou worden gehaald, wat weer een hele organisatie structuur vergt, en administratie.
Het aantal projecten waarvoor het opleverings-jaar bekend is, in blauw, was in het begin extreem bescheiden, met een grillig verloop vanwege de toen al beruchte knipperlicht regelingen (NOVEM, MAP, EPA), die nooit zelfs een deukje in een pak boter hebben kunnen maken voor de grotere projecten. Het aantal grote projecten > 15 kWp stijgt sedert 2008 snel, en lijkt af te vlakken, maar dat is schijn, omdat de Y-as logaritmisch is weergegeven. Was het aantal tot nog toe gevonden, in 2009 opgeleverde projecten nog slechts 6, in 2012 was het al gestegen naar, inmiddels, 397 stuks (eerste effecten SDE 2009-2011). En, na een lichte, mogelijk statistisch niet relevante inzinking in 2014, zitten we in 2015, met waarschijnlijk nog steeds veel projecten die ik tot nog toe over het hoofd heb gezien, en die ik in de loop van de tijd alsnog hoop "te vinden", nu al op een record van 926 nieuwe grote projecten. Dat zijn er trouwens alweer 146 meer dan de 780 die ik in juli dit jaar voor 2015 had gevonden (19% meer). Bovendien zijn het er in werkelijkheid natuurlijk sowieso veel meer geweest, vooral vanwege de zware onderwaardering van de kleinste project categorieën die niet in de publiciteit zullen zijn gekomen. Ik vind nog steeds regelmatig grote projecten die in 2015 (of zelfs eerder) zijn gerealiseerd. Voor 2016 verwacht ik nog een forse hoop toevoegingen, omdat veel projecten nog niet in de publiciteit zullen zijn gekomen. Als ook dat achterwege blijft, zal het lastig worden om dergelijke realisaties alsnog via andere wegen op het spoor te komen.
De bovenste, groene curve geeft het totale aantal per project bekende, dan wel uit opgegeven vermogens en jaar van oplevering afgeleide aantal panelen van alle getelde installaties bij elkaar weer. Na een flinke dip in "Brinkhorst Droogte" jaren 2005-2008 nam dit ook snel toe, van (nog zwaar onderschat, nog bij te plussen) 1.098 stuks in 2009, naar een zeer sterk gestegen volume van bijna 800.000 nieuwe exemplaren tot nog toe geteld voor het nog niet afgeronde jaar 2016. Veel van die panelen zijn in grote boerderij complexen gaan zitten waarvan ik wederom de ene na de andere voorbij heb zien komen het afgelopen jaar. En veel volume zit natuurlijk in de qua aantallen relatief geringe, maar wat volume betreft spraakmakende "grote projecten" op industrie hallen e.d. Daarbij ook nog enkele grotere vrije veld installaties, die per stuk hoge aantallen panelen "inbrengen" in de cijfers.
Nieuw toegevoegde
vermogens per jaar, vermogen per paneel
Natuurlijk nauw gerelateerd aan het vorige exemplaar is de nieuwe capaciteit
in kWp die per jaar is toegevoegd binnen de getelde populatie, weergegeven
in de belangrijke bruine
curve in de grafiek. Daarbij moet echter wel worden beseft, dat het
gemiddelde vermogen per (kristallijn) zonnepaneel flink is toegenomen,
van grofweg 100 Wp begin deze eeuw, naar inmiddels al - commercieel
veel toegepast - een (ook fysiek een stuk groter) module van zo'n 260
Wp. Een kennelijke anomalie (verstoring van de trend bij de twee curves),
"relatief veel" panelen, en "relatief weinig" nieuw
vermogen, in 2011, zou verklaard kunnen worden vanwege relatief veel
projecten met amorf / microkristallijn Si dunnelaag panelen t.o.v. het
nog relatief bescheiden aantal van 276 nieuwe (grote) installaties in
dat jaar. Die panelen hadden gemiddeld genomen een veel lager vermogen
(grofweg zo'n 130 Wp) dan de toen al populaire kristallijne zusjes met
vermogens (ver) boven de 200 Wp per stuk. Veel van die dunnelaag projecten
werden gerealiseerd door de succesvolle, met name bij agrariërs
installerende leverancier Agro-NRG. Ergo: in die periode de grotere
daken, met dus relatief veel dunnelaag modules, maar nog wel een relatief
bescheiden vermogen per installatie.
De "anomalie" voor 2011 zien we natuurlijk ook terug in de oranje curve, "gemiddelde module grootte", berekend uit het totaal nieuw toegevoegde vermogen en het aantal nieuw geplaatste zonnepanelen per kalenderjaar. Daar zien we een kleine dip in de curve ("gemiddelde paneel vermogen iets minder"). Maar de globale trend blijft natuurlijk ook stapsgewijs gaan naar steeds grotere paneel vermogens. Dat lag begin deze eeuw nog rond de 100 Wp voor kristallijne panelen in de onderzochte project populatie. In 2015 was het al 247 Wp, en met de meest recent bekende data voor 2016 zijn we gemiddeld genomen, in het flink toegenomen projecten overzicht, al gearriveerd bij 257 Wp. Voor commentaar op de in Nederland op kleine schaal relatief populaire dunnelaag panelen (die het gemiddelde module vermogen in de blijvend door kristallijne Si technologie gedomineerde afzetmarkt enigszins "onder druk" zetten), gelieve de betreffende paragraaf in de update van december 2015 te lezen.
Aandeel
(single-site) projecten 2015 op totale Nederlandse PV markt
Ook bij het nieuw geïnstalleerde vermogen binnen de onderzochte
project populatie, zien we een zeer scherpe toename van 2014 naar 2015:
er kwam met de meest recent beschikbare data 132 MWp nieuw gevonden
volume bij, waar dat in 2014 nog slechts 50 MWp was. Een zeer ruime
verdubbeling dus, van de jaarlijkse nieuwbouw aan grote projecten. Bezien
moet worden of bij latere updates hierin nog veel verandering komt.
Er zijn immers nog veel onzekerheden en lang niet alle data zijn bekend.
Wel is het zo dat t.o.v. de van de laatste
CBS cijfers over 2015 afgeleide jaargroei van 467 MWp voor de totale
Nederlandse zonnestroom markt, het hierboven genoemde volume van 132
MWp zou neerkomen op een fors aandeel van 28% van het totaal in dat
jaar. NB: alleen bestaand uit de zogenaamde single-site projecten groter
of gelijk aan 15 kWp...
De nu beschikbare data voor 2016 laten momenteel al een toename zien van 206 MWp, dik anderhalf maal zoveel dan in 2015. Ik verwacht dat daar nog wel e.e.a. aan "nog niet bekend volume" bij zal gaan komen. Zeker gezien de extreme dynamiek in de markt van het afgelopen jaar. Ik zal beslist veel (gerealiseerde) projecten nog over het hoofd hebben gezien.
Gemiddeld
systeemvermogen
Een laatste curve is die voor het gemiddelde systeem vermogen per project,
de paarse lijn (in kWp).
Na de chaotisch verlopen "begintijd", met maar een paar projecten,
bleef het gemiddelde nieuwe project vermogen lang hangen tussen de 30
en 70 kWp in de >= 15 kWp projecten markt. Echter, wederom is ook
hier een zeer duidelijke trendbreuk zichtbaar. Na een eerste aanzet
daartoe in 2014, ging in 2015 dat systeem-gemiddelde, over veel meer
projecten dan in het afgelopen decennium per jaar werd toegevoegd, fors
omhoog. En belandde het in de onderzochte populatie dat jaar al op een
hoog gemiddelde van 143 kWp per nieuw project. De implementatie van
de succesvolle SDE 2014 regeling deed zich dat jaar al volop gelden,
en die trend heeft in 2016, met de tot nog toe bekende installaties,
een flinke versnelling laten zien. Het systeem gemiddelde van de nu
al bekende populatie nieuwe gerealiseerde grote PV projecten ligt dit
jaar al op een hoog gemiddelde van 257 kWp. Uiteraard zijn de opgeleverde
grote projecten als Solar Campus Purmerend (foto hier onder), Solarpark
Kwekerij (Bronckhorst), en Sunport Delfzijl, er mede verantwoordelijk
voor, dat het systeemgemiddelde zo fors is opgelopen. Maar het is deels
wel artificieel, omdat mijn aandacht zich vooral op de grotere project
realisaties blijft richten.
Als je de blauwe curve (aantal projecten) vergelijkt met de bruine (vermogen bij diezelfde projecten) in de periode 2011-2015, is er een onontkoombare conclusie: het aantal nieuw gevonden projecten steeg gemiddeld genomen per jaar. Het totaal daarmee toegevoegde vermogen steeg echter veel harder, met name in 2015. Sterker nog, met de voorlopige data voor 2016 zien we tot nog toe minder nieuwe single site projecten dan in 2015. Maar tegelijkertijd is er nu al veel meer vermogen bijgeschreven in mijn projecten sheet voor dit jaar. Ergo, de projecten worden gemiddeld genomen dus steeds groter. Een feit waar de sector "rekening" mee moet (gaan) houden in haar markt benadering. Want het gaat om een compleet ander marktsegment dan de residentiële sector. Met grote potentie, maar ook met haar specifieke - vaak complexe - problemen.
Gerealiseerde
grondgebonden vrijeveld installaties
Na vele jaren een beetje "prutsen", lijkt met de realisatie
van het 6
MWp vrijeveld project op Ameland, eind 2015, een feitelijke "trendbreuk"
gezet, die een potentiële versnelling van deze belangrijke categorie
zonnestroom installaties zou kunnen inluiden. Dit is in ieder geval,
wat enkele spraakmakende projecten betreft, inderdaad geschied. We hebben
inmiddels projecten als Solar Park De Kwekerij (Bronckhorst, bijna 2
MWp), Solar Campus Purmerend (5,6 MWp, foto hier onder), het crowdfunded,
ook al lang verwachte project (op nieuwe lokatie), Zonnewijde Breda
(bijna 1,8 MWp), en uiteraard Sunport Delfzijl (bijna 31 MWp, grootste
project in Nederland), als realisaties zien langskomen. Er zullen nog
diverse andere grote PV projecten van divers pluimage gaan volgen in
het komende jaar. Ik heb er momenteel aanwijsbaar al 35 grondgebonden
PV projecten met oudere SDE beschikkingen in de "pending"
lijst staan die hoge ogen gaan gooien. Alleen deze cluster al heeft
een gezamenlijk beschikt vermogen van 326 MWp. Hieronder zitten al 10
projecten met nieuwe beschikkingen afgegeven binnen de 2 SDE 2016 rondes.
Het lijkt vrij waarschijnlijk dat de meeste projecten met zo'n beschikking
op termijn zullen worden gerealiseerd (niet noodzakelijkerwijs al in
2017). Talloze andere projecten hebben een andere insteek, waar onder
de beroemde (beruchte?) postcoderoos, maar daar ben ik minder zeker
van, of daar een substantieel aandeel van zal gaan lukken. Je hebt er
namelijk enorm veel "klanten" voor nodig, en de vraag is of
die volumes zullen worden gehaald in de meeste gevallen.

KLIK op plaatje voor uitvergroting
Een lange aanloop, had dit zonnepark, maar uiteindelijk is het er dan toch gekomen. "Solar Campus" op het vrijwel lege bedrijven terrein Baanstee-Noord te Purmerend (NH). Reeds ver gevorderd toen we er tijdens onze fietsvakantie op 4 september jl. langs fietsten. De bouwers van Ecorus (Nederlandse dochter van de Belgische ontwikkelaar van grotere PV projecten) rondden het project van 5,6 MWp (ruim 21.500 panelen) dik anderhalve maand later, op 24 oktober 2016 af voor de exploitant, Alleco Solar-Energy uit Volendam. Het telt dus mee voor de nieuwe capaciteit voor 2016. De stroom productie (verwachting ruim 5,5 GWh/jaar) wordt via de bekende stroomhandelaar Vandebron uit Amsterdam doorverkocht aan klanten die het park als "bronleverancier" hebben verkozen. Uiteraard gaat de geproduceerde zonnestroom fysiek bezien direct het lokale net op, en wordt het lokaal in Purmerend en omgeving direct verbruikt. Het project valt in de grote spreadsheet van Polder PV in de categorie >=1 MWp.
Momenteel is in ieder geval, inclusief de belangrijke toevoegingen hierboven genoemd, de status van de feitelijke realisaties (lees: netgekoppelde, al zonnestroom producerende grond gebonden projecten) bij deze scherp door Polder PV in de gaten gehouden categorie >= 15 kWp als volgt:
4. Segmentatie single-site projecten per provincie
Voor de tweede maal publiceer ik hier een verdeling van de tot nog toe gevonden grote (>=15 kWp) single-site PV projecten per provincie. Daarbij gebruik ik verschillende onderscheidende criteria, die anders uitpakken bij de daar uit volgende ratings.
Aantal gevonden single-site projecten per provincie

Bij het aantal tot nog toe gevonden single-site PV projecten groter of gelijk aan 15 kWp (totaal tussenstand: 4.551 stuks) leidt Noord-Holland nog steeds de dans in mijn projectenlijst, met al 688 grote installaties (138 meer dan in de vorige update van juli). Dit kan deels te maken hebben met een hoop hits die ik op recente satellietfoto's vond, maar feit is dat in genoemde zonnige provincie sowieso veel activiteit is op het vlak van implementatie van grote projecten (o.a. Amsterdam is al lange tijd erg actief op dit vlak, en in diverse poldergemeentes zijn al behoorlijk wat boerderijen van zonnepanelen voorzien). Een andere provincie die altijd behoorlijk veel aandacht heeft besteed aan ondersteuning van zonnestroom projecten, en die ook een zware agrarische infrastructuur heeft (veel boerderijen), Overijssel, volgt op de voet met 595 reeds gevonden projecten. Dan krijgen we een trio bestaande uit de steden, en deels boerderijen rijke provincies Noord-Brabant, Gelderland en Zuid-Holland (565, 544, resp. 520 projecten). Dan volgt er een stevig "gat", met in aflopende volgorde de rest van de provincies (Flevoland 311 stuks tm. Zeeland slechts 128 projecten). Achteraan is nog een rest-categorie van beslist netgekoppelde grote projecten waarvan de lokatie echter nog niet duidelijk is geworden. En in een rood-gearceerde kolom links van het midden vindt u het gemiddelde van de 12 provincies (excl. "rest" post), wat uitkomt op 378 projecten per provincie.
Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van juli 2016:
Aantal zonnepanelen in grote single-site projecten per provincie

Een beduidend andere rating krijgen we, als we het totaal aantal zonnepanelen tellen (of: uit opgegeven vermogen, installatie datum, en eventuele circumstantial evidence, berekenen) bij de hierboven getoonde >= 15 kWp grote single-site projecten. Hier blijkt Noord-Brabant heer en meester met (afgerond) 305 duizend panelen (vorige update juli 2016: 206 duizend stuks). Op de voet gevolgd door Noord-Holland (290 duizend modules), en een stuk verder op afstand, Gelderland, met 266 duizend exemplaren. Het is ook niet heel erg verwonderlijk, want de Brabantse projecten vinden we vaak op zeer grote daken van de intensieve veehouderij aldaar, waarop veel ruimte is. Dat Noord-Holland zo hoog eindigt heeft deels te maken met nogal wat grote projecten die duizenden modules inbrengen, inclusief Solar Campus in Purmerend. Maar vergeet ook niet dat het langjarige "historische kampioens-project" Floriade dak in Vijfhuizen alleen al een heftige aanzet heeft gegeven met haar speciaal voor dat project gemaakte 19.380 Siemens modules (project vermogen 2,3 MWp), in 2002. Het verschil met Noord-Brabant is wel groter geworden dan in de vorige update.
Overijssel is Zuid-Holland gepasseerd, met 201 resp. 196 duizend panelen. Op een fors lager niveau, dus, dan de 3 koplopers. Groningen is, met 189 duizend panelen, een verrassende nieuwkomer in de subtop. Wat grotendeels is te wijten aan het "eenmalige", enorme Sunport project bij Delfzijl (ruim 116.000 modules!). Het "kleine" Flevoland kan met haar talloze boerderijen met zonnepanelen nog enigszins bijbenen (162 duizend modules). Maar de rest van de provincies moet het met een stuk minder modules doen in de grotere projecten. Van, bijna ex aequo, Limburg en Friesland met 131-130.000 panelen, tot hekkensluiter Zeeland, met "slechts" 34 duizend PV-modules. De "rest" categorie (onbekende lokatie), helemaal rechts, omvat slechts 3 duizend modules. Het provinciale gemiddelde, rood gearceerd, komt op ongeveer 173 duizend zonnepanelen (vorige update: 116 duizend).
Het totaal aantal panelen aanwezig in de grotere single-site projecten, tot nog toe "verzameld" door Polder PV, ligt op bijna 2,1 miljoen exemplaren (vorige update 1,4 mln). Grofweg 1 paneel voor elke 8 Nederlanders (bevolking richting de 17,1 mln inwoners volgens CBS).
Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van juli 2016:
Geaccumuleerde PV capaciteit in grote single-site projecten per provincie

Bij de geaccumuleerde capaciteit in MWp (totaal ongeveer 499 MWp), blijft landskampioen Noord-Brabant ook bij de single-site projecten >= 15 kWp, met 74,8 MWp, ongeslagen (vorige update: 49,6 MWp). En is de afstand tot numero twee, Noord-Holland, met 69,7 MWp, zelfs iets groter, dan bij de aantallen panelen. Dit heeft te maken met een kennelijk gemiddeld iets groter module vermogen wat in het zuiden des lands wordt toegepast. Er is ook een fors gat met de derde erepodium plaats, Gelderland (55,0 MWp, 21% lager dan het volume in NB), wat een aanwijsbare oorzaak heeft (zie "gemiddeld vermogen per paneel"). Vanaf die derde plaats gaat het gestaag omlaag, van "nieuwkomer" Groningen, 49,3 MWp (vanwege bijna 31 MWp grote Sunport!), naar 33,3 MWp bij de grote single site projecten in provincie Friesland. Dan volgen weer wat abrupte sprongen omlaag, tot aan het kleine, doch zeer zonnige Zeeland. Waar nog maar 8,1 MWp aan capaciteit bij de grotere projecten is ontdekt (vorige update was dat nog 5,9 MWp). Er staat minder dan 1 MWp in de "rest" categorie (lokatie onbekend). Het provinciale gemiddelde is 41,5 MWp (rood gearceerde kolom). Dat lag in de vorige update fors lager (27,4 MWp).
NB: de bijna 75 MWp in de grotere (gevonden) PV projecten in "kampioens-provincie" Noord-Brabant lijkt weliswaar indrukwekkend, maar het is slechts 32% van het volume wat we in het inmiddels sterk op de actualiteit achter lopende totaal-dossier voor die provincie vinden in Klimaatmonitor van Rijkswaterstaat: 238 MWp, voor het jaar 2015 (!). Zelfs als we er van uitgaan dat er nog veel grote projecten in Noord-Brabant getraceerd moeten worden, ook in die provincie blijven residentiële en andere installaties tot 15 kWp het dominante volume vertegenwoordigen. Aan de andere kant van het spectrum, vertegenwoordigt de 8,1 MWp gevonden in provincie Zeeland zelfs slechts 16% van het momenteel in Klimaatmonitor opgevoerde volume van 50 MWp. Daar lijkt het residentiële aandeel dus nog groter te zijn, tenzij ik in die provincie een bovenmatig groot deel van de grotere PV projecten over het hoofd zou hebben gezien.
Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van juli 2016:
Gemiddelde module capaciteit in grote projecten per provincie

Een ronduit verrassende grafiek volgt als je per provincie het gemiddelde module vermogen (bepaald uit aantal panelen en totale project vermogen) gaat vaststellen. Je zou verwachten dat er dan relatief weinig variatie zou optreden op zo'n "hoog" gebiedsniveau. Maar dat blijkt bij het aanschouwen van deze (gesorteerde) grafiek toch een iets ander verhaal op te leveren dan je zou denken. Bovendien blijkt de rating volgorde in dit exemplaar fors te zijn gewijzigd t.o.v. die in de vorige update. Deze factor blijkt dan ook erg "gevoelig" te zijn voor wijzigingen in de primaire database.
Dat er wat lichte variatie tussen de provincies bestaat OK, maar het verschil tussen Limburg (gemiddeld nu 257 Wp, dat was in de vorige update nog 258 Wp per module) en Zuid-Holland (gemiddeld 231 Wp, in de vorige update zelfs nog maar 224 Wp per paneel) is best wel opvallend te noemen. ZH ligt 10% achter op het gemiddelde module vermogen geïnstalleerd in de grote projecten in Limburg. Dit heeft meerdere oorzaken. Ten eerste, vinden we in Zuid-Holland vaker oudere projecten van groter formaat, omdat die nu eenmaal eerder in het westen van het land zijn begonnen. En oudere projecten hebben veel lager vermogen hebbende zonnepanelen dan moderne installaties. Maar een veel belangrijker reden is, dat in de provincies met de hoogste gemiddelde vermogens per paneel (links in de grafiek), er twee mij bekende actieve partijen zijn, die gemiddeld veel hogere paneel vermogens uitleveren dan de vaak (nu) gemiddelde 260 Wp. En ze doen dat bovendien in zeer grote getalen, vaak op daken van grote boerderij complexen. Dit maakt, dat Limburg, Friesland, Drenthe en Groningen in de bovenste regionen zitten. En dat in de rest van het land deze module gemiddeldes, uiteraard verwaterd door de al talloze oudere projecten, met paneel vermogens die zeker in de beginjaren ver onder de 200 Wp hebben gelegen, een stuk lager liggen. Tot genoemde relatief lage waarde voor Zuid-Holland aan toe.
1-2
projecten verschil > grote slok op een borrel
Er
zijn twee "extremen" in deze grafiek. Ten eerste Groningen,
die t.o.v. de vorige update (4e positie), opeens vóóraan
in de rij is verschenen. Dit heeft alles te maken met de toevoeging
van slechts 1 project, en wel Sunport. Daar zijn op 1 veld maar liefst
ruim 116.000 panelen met elk een capaciteit van 265 Wp geplaatst. Dit
heeft een enorme impact op het gemiddelde module vermogen over alle
grotere projecten in die provincie, en zette door toevoeging van slechts
die ene installatie, de provincie in een klap vooraan.
En wat doet die curieuze provincie Gelderland, daar helemaal áchteraan, met een zeer laag gemiddeld module vermogen van slechts 207 Wp. Terwijl ze nota bene een van de haantjes de voorste was in de voorgaande grafieken? Dat, mijne dames en heren, had in eerste instantie 1 specifieke oorzaak. En die oorzaak "heette" Solarpark Azewijn. Dat is reeds een oud project op de vuilnisbelt aan de Reefweg, waar maar liefst 36.000 Chinese amorf silicium modules, met elk slechts 50 Wp STC vermogen zijn geïnstalleerd. Waarbij het totale project (dus) een capaciteit heeft van 1,8 MWp. Een installatie die daar sinds begin 2011 staat opgesteld.
Hierbij is nog een tweede groot dunnelaag project gekomen, wat "onder voorbehoud van mogelijke oplevering" reeds in de Polder PV projectenlijst met realisaties staat vermeld, en dat is Plantion in Ede. Daar zijn reeds al enige tijd ruim 18 en een half duizend dunnelaag modules op het dak aangebracht. Het eerste trafostation voor de netkoppeling werd afgeleverd begin december, en het tweede zou de 20e moeten zijn geplaatst. Eventuele netkoppeling van het project voor eind 2016 zal er om hangen. Als het niet lukt, zal ik het project "statistisch moeten doorschuiven" naar kalenderjaar 2017. Maar voorlopig staat hij dus in 2016 genoteerd. En ook dit project heeft natuurlijk een sterk "drukkend" effect op het gemiddelde module vermogen in de provincie, wat normaliter bijna uitsluitend door kristallijne panelen (met veel hogere vermogens) wordt bepaald.
Als we deze twee grote dunnelaag projecten uit de door Polder PV bij elkaar gebrachte verzameling voor Gelderland halen, resulteert een gemiddelde module grootte voor alle grote single-site projecten in deze provincie van 241 Wp. Wat Gelderland tussen Noord-Brabant en Noord-Holland in zou doen belanden. Een "gemiddelde" positie dus. Minder dan 1% lager dan het totale gemiddelde van 243 Wp per paneel, rood gearceerd, indien Azewijn en Plantion gewoon worden meegenomen. Maar als we deze 2 projecten, met enorm veel kleine dunnelaag modules, toevoegen "zoals het hoort", resulteert dus in een klap voor diezelfde provincie slechts een gemiddeld vermogen van maar 207 Wp per paneel. 15% lager dan het gemiddelde.
Dit is een goed voorbeeld om aan te tonen dat slechts 1 of 2 grote projecten zelfs op provinciaal niveau zeer veel invloed kunnen hebben, afhankelijk van welke parameter je bekijkt. In het laatste geval dus twee projecten met heel veel kleine modules, wat het gemiddelde paneel vermogen in de hele provincie "onderdrukt". De verwachting van Polder PV is dat, als de totale volumes per provincie flink door blijven groeien, dit soort specifieke effecten op termijn minder zal gaan worden, en zal ondersneeuwen in de totale volumes. Een project zal dan niet heel erg veel "verschil" meer gaan maken op het provinciale niveau. Tenzij het bijvoorbeeld weer om een gigantisch groot project zou gaan, met een sterk van een gangbaar module afwijkend type zonnepanelen. Gezien de enorme kostprijs reductie in de door klassieke silicium panelen gedomineerde markt, verwacht ik, ten opzichte van de totale marktafzet, vooralsnog geen "boom" van grote projecten met dunnelaag panelen.
Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van juli 2016:
Gemiddelde aantal zonnepanelen per project per provincie

Weer een andere "maat der dingen" vinden we als we het gemiddelde aantal zonnepanelen per project per provincie bepalen uit de stamdata in Polder PV's single-site projecten sheet. Naast meerdere wijzigingen in de volgorde, staat wederom provincie Groningen, in de juli 2016 update op de achtste plaatst staand, opeens vooraan in de rij. Met gemiddeld 887 panelen per groot project steekt het met kop en schouders boven de rest van de provincies uit. Wat volkomen verklaarbaar is, want het grondgebonden Sunport project, met de reeds genoemde dik 116.000 panelen, is vooralsnog voor Nederland "hors categorie". En drukt meteen het gemiddelde voor alle grote PV projecten in deze aardgas-provincie zeer sterk omhoog.
Noord-Brabant (540 panelen per groot project) heeft inmiddels de positie van het in de vorige update belichte Flevoland (521) overgenomen. Dan volgen drie provincies min of meer ex aequo, Gelderland, Limburg en Drenthe (488-485 panelen gemiddeld per project). Wat ook deels te maken heeft met de talloze grote boerderijen in deze provincies, en enkele grote industriële daken. Het ook sterk agrarische Friesland komt wat lager uit, met gemiddeld 459 panelen per groot PV project.
Wederom trapsgewijs verder de ladder afdalend komen we uiteindelijk weer bij het "arme" Zeeland uit, wat gemiddeld genomen per project 266 panelen heeft bij de populatie grote projecten die ik tot nog toe heb weten te traceren. Het gemiddelde over alle projecten (rood gearceerde kolom) ligt inmiddels op 457 panelen per installatie. Dit was in de juli update nog slechts 377 modules. Indien dit moderne 260 Wp modules zou betreffen, zit je dan op zo'n 119 kWp per project. Maar in het door Polder PV opgebouwde bestand zitten veel oudere projecten, waarbij de module vermogens - natuurlijk - op een veel lager niveau lagen.
Gezien de voortvarende plannen van Groningen om meer zonneparken op haar grondgebied toe te laten, waarvan er al enkele al aardig ver zijn wat de financiering betreft, verwacht ik dat de provincie haar nieuw verworven positie op dit terrein voorlopig niet uit handen zal geven. En zelfs als dat "onverhoopt" toch tussentijds zou geschieden, is er het project Sappemeer nog (103 MWp !), waarvoor Powerfield deze maand een SDE 2016 ronde 2 subsidie heeft toegezegd gekregen van RVO (persbericht van 21 december 2016). De oplevering daarvan zal echter nog wel even op zich laten wachten. De bouw zou ergens begin 2019 moeten aanvangen...
Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van juli 2016:
Gemiddelde opgestelde PV-capaciteit per project per provincie

Globaal genomen lijkt deze grafiek, die de gemiddelde systeem capaciteit per project per provincie weergeeft, op het hierboven getoonde exemplaar. Wat natuurlijk logisch is, het aantal panelen correspondeert natuurlijk grofweg met het opgestelde vermogen. Maar gezien aberraties zoals Azewijn en Plantion voor provincie Gelderland, kan het best voorkomen dat op detail niveau de volgorde in deze rating iets afwijkt van die voor het aantal panelen. Dat is ook geschied. Gelderland, op de 4e plaats bij het gemiddelde aantal zonnepanelen per project, is in de huidige grafiek naar de 8e plaats opgeschoven. De volgorde bij de overige provincies is hetzelfde. Met hier natuurlijk ook weer de opeens dominante provincie Groningen vooraan, vanwege het 30,8 MWp Sunport project (systeemgemiddelde vermogen van grote projecten inmiddels 231 kWp, dit was in de juli update, vóór oplevering Sunport nog slechts 89 kWp !). Flevoland (nu 130 kWp), in de juli update nog vooraan staand, is inmiddels naar de derde plaats achter Noord-Brabant (gemiddeld 132 kWp per groot project) verwezen. Achteraan staat Zeeland, met slechts 63 kWp gemiddeld per groot project.
Het gemiddelde vermogen over alle provincies ligt inmiddels op een niveau van 110 kWp per groot PV project (rood gearceerde kolom). Dat was in de juli update nog 89 kWp.
Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van juli 2016:
Relatieve verhoudingen: (1) Aantal grote PV-projecten per 100.000 inwoners per provincie

Bij de relatieve verhoudingen krijgen we ook weer hele andere volgordes te zien. In deze eerste grafiek het aantal projecten per 100.000 inwoners per provincie (aantal inwoners per provincie gehaald uit CBS StatLine). Hier torent de kleine provincie Flevoland dominant boven alle andere provincies uit. 77 grotere PV projecten op genoemd aantal inwoners (nog 63 in juli update) is een factor 2,3 maal het provinciale gemiddelde (rood gearceerde kolom: 34 stuks, was 22 exemplaren). Overijssel kan nog een "beetje" volgen, met 52, en Friesland met 44 projecten per 100.000 inwoners, maar daarna gaat het stapsgewijs bergafwaarts. De meeste provincies tobben met hoge inwoner aantallen (sterk verstedelijkte provincies) of een combinatie van relatief weinig projecten en een laag inwoner aantal (Drenthe, Groningen, Zeeland). Ditmaal is mijn eigen provincie Zuid-Holland, natuurlijk het meest dicht bevolkt van allemaal (3,6 miljoen inwoners), de sluitpost, met gemiddeld maar 14 grote PV projecten op 100.000 ingezetenen.
Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van juli 2016:
Relatieve verhoudingen: (2) PV-project capaciteit per inwoner per provincie (Wp)

Met deze tweede relatieve maat blijkt de positie van Flevoland zelfs superieur en onaantastbaar te zijn t.o.v. de rest van de provincies, behalve, het wordt eentonig, nieuwkomer Groningen. Met 100 Wp gemiddeld per inwoner aan grote >=15 kWp zonnestroom producerende projecten beweegt "het nieuwe land" zich op eenzame hoogte, bijna twee maal zo hoog dan nr. 3, Friesland (52 Wp/inwoner aan grote projecten), en zelfs een factor 2,4 maal het gemiddelde van alle 12 provincies (41 Wp/inwoner, rood gearceerde kolom). Groningen belandde uitsluitend door het grote Sunport project in een keer op de tweede plek, met 84 Wp/inwoner aan grote projecten.
Opvallend is dat Overijssel, nog 2e bij de vorige maatvoering (aantal grote PV projecten per 100.000 inwoners), nu zelfs naar de vijfde positie is verwezen, na Drenthe (49 Wp/inwoner), met slechts 41 Wp per ingezetene. De rest van de provincies doet het op dit vlak ook niet zo best, met wederom het zeer dichtbevolkte Zuid-Holland als rode lantaarndrager: slechts 12 Wp per ingezetene. Of, anders gezegd: op elke 22 inwoners een zielig "groot project paneeltje" van 260 Wp. Het verschil tussen Flevoland en Zuid-Holland is hier opgelopen tot ruim een factor 8.
Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van juli 2016:
Relatieve verhoudingen: (3) Aantal grote PV-projecten per 100.000 hectare landoppervlak per provincie

Wederom een andere volgorde, als we het aantal grote PV installaties relateren aan het beschikbare landoppervlak per provincie. Een beetje redelijke getallen krijgen we als we 100.000 hectare als referentie nemen, wat gelijk is aan 1.000 vierkante kilometer. De oppervlaktes per provincie heb ik gehaald uit deze StatLine tabel.
Nu krijgen we weer geheel andere "spelers" in de voorhoede te zien. Achtereenvolgens Overijssel (174, in juli update nog 150), Noord-Holland (168), resp. Utrecht (159) en Zuid-Holland (152 grote single-site projecten per 1.000 km²) bijten de spits af. Andere "relatief kleine" provincies met veel PV activiteit sluiten aan. Enkele grote provincies verdwijnen meer naar de achterhoede, waarbij vooral de qua oppervlakte grootste, Friesland (575.000 hectare) opvalt met een lage uitkomst van 49 projecten per 1.000 km². Hekkensluiter Zeeland rondt het twaalftal provincies af, met slechts 44 grotere single-site projecten op hetzelfde oppervlak. Het verschil tussen de koploper en de rode lantaarndrager is een factor 4 (vorige update: 4,5). Het provinciale gemiddelde ligt rond de 113 projecten per 1.000 km² (rood gearceerde kolom, dat lag in de juli update nog bij 89).
Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van juli 2016:
Relatieve verhoudingen: (4) PV capaciteit in grote projecten in Wp/hectare landoppervlak per provincie

Bij deze laatste relatieve maatvoering, de geaccumuleerde capaciteit van de grote projecten, terug gerekend naar een hanteerbare Wp per hectare per provincie, vinden we ditmaal provincie Noord-Holland voorop, die t.o.v. de juli update Flevoland heeft ingehaald, met 170 Wp/ha (was 114 Wp/ha voor NH, en 126 Wp/ha voor Flevoland). Provincie Groningen, in de juli update nog op de twee-na-laatste (!) plek staand, spurtte met de nieuwe aanwinst Sunport in een keer naar de derde plaats, en heeft daarbij de oorspronkelijke 44 Wp/ha in een keer bijna verviervoudigd naar 166 Wp/ha. Daarbij moest Limburg een pas op de plaats doen, en werd doorverwezen naar een vierde positie (153 Wp/ha). Na nog eens vier provincies met steeds lagere verhoudingen, is er zelfs een forse terugval te zien. Vanaf de positie van Gelderland (107 Wp/ha) gaan de ratio's hard achteruit, om te eindigen op een wat pover resultaat bij de veelvuldig achteraan in de diverse ratings voorkomende provincie Zeeland. Die maar 28 Wp/ha scoort in deze figuur. Dat is een factor van ruim 6 t.o.v. het niveau bij Noord-Holland. Mogelijk dat in 2017 hier iets in gaat veranderen, want het "brein" achter het Groningse Sunport, Hans Hoven (ex Econcern medewerker), is iets vergelijkbaars van plan met zijn vehikel Solarpark Zeeland, wat het 50 MWp Solarpark Scaldia moet gaan opleveren, en wat mogelijk eind 2017 zou kunnen worden afgerond (SDE 2016 ronde 2 beschikking is binnen). Het gemiddelde van alle provincies ligt momenteel op 123 Wp/ha (juli update: 79 Wp/ha).
Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van juli 2016:
Conclusie "provinciale ratings"
Uit dit alles volgt, dat afhankelijk van de gekozen variabele, verschillende provincies in de bovenste regionen opduiken bij de single-site PV projecten. Zonne-energie kent talloze winnaars. Het is maar op welk aspect in de vergelijkingen je de nadruk legt - of wilt leggen. Ook zijn er soms opvallende verschuivingen van de posities binnen een tijdsbestek van een half jaar. Met name grote zonnestroom projecten, zoals het recent opgeleverde Sunport, kunnen tot op provinciaal niveau een forse positieve wijziging forceren van de positie van de betrokken provincie. In dit geval, van Groningen.
Vermoedelijk momenteel het grootste single-site PV project in mijn eigen provincie (ZH) "onderweg". Zonnepanelen op de vernieuwde daken van de lage gebouwen met de "langzaam zandfilters", van duinwater bedrijf Dunea in Scheveningen. De eerste 850 panelen waren medio september 2016 opgeleverd, Een tweede nieuwsbericht op de site van Dunea, van medio november 2016 suggereert dat er al 6.400 modules op de daken zouden liggen, geïnstalleerd door het van Solarpark Ameland bekende Solarcentury Benelux uit Helmond. Er is destijds een SDE 2014 beschikking verworven voor 1,5 MWp. Foto van webmaster van Polder PV, dd. 20 augustus 2016, toen er nog maar een paar daken waren vol gelegd.
5. Segmentatie single-site projecten per netbeheer gebied (NIEUW)
Voor het eerst presenteer ik van de single site PV projecten lijst van Polder PV ook een grafisch overzicht van de verdeling van 5 variabelen per netgebied. We hebben in Nederland momenteel nog maar 7 netbeheerders. Er is begin 2016 een forse uitwisseling geweest tussen de netgebieden van Enexis en Liander. O.a. de Noordoostpolder, met veel PV capaciteit, en delen van Friesland gingen over van Enexis naar Liander. Het oorspronkelijk door Liander overgenomen netgebied van Endinet, ging toen ook over in handen van Enexis. Ik heb Endinet nog wel als aparte entiteit opgegeven, ze hebben nog steeds een eigen website, en ook ACM voert deze regionale netbeheerder, met een klein netgebied (Eindhoven), nog steeds apart op. Cogas NB is een kleine netbeheerder voor elektra in Almelo, Oldenzaal en Goor in Overijssel. Rendo NB is een kleintje in de regio Steenwijk en Hoogeveen (Overijssel - Drenthe).

In deze grafiek vijf variabelen die ik van de installaties in de betreffende netgebieden heb kunnen bepalen vanuit de basis spreadsheet met de single-site projecten van Polder PV. Er is ook een categorie "onbekend" (wel systeem gegevens bekend, maar geen opgave van lokatie, dus netgebied onbekend). En ik heb een aparte categorie gemaakt voor "TenneT aansluitingen" (overkoepelende hoogspanningsnet-beheerder). Het eerste grote PV project, Sunport, 30,8 MWp, ligt in Groningen, wat tot het "natuurlijke" verzorgingsgebied behoort van Enexis. Het 220 kV TenneT station Weiwerd ligt letterlijk "om de hoek" van het park. Die ene installatie heeft, zoals u ziet, enorme impact in vergelijking tot de hoogtes van sommige kolommen bij kleinere netbeheerders. Voor een recent overzicht van de gebieds-verdeling voor elektra, zie deze pagina van Energieleveranciers.nl, of de documentatie bij ACM.
Per variabele is de hoogste waarde aangegeven in cijfers boven de betreffende kolom. Hieruit blijkt dat bij de eerste drie variabelen Liander het hoogste scoort. Wat niet vreemd is, omdat het de grootste netbeheerder is. Maar ze worden op de voet gevolgd door "die andere" grote netbeheerder, Enexis.
Bij het aantal in de Polder PV spreadsheet staande single-site projecten zijn de extremen (afgezien van "onbekend" en TenneT) 9 stuks in het netgebied van het kleine Rendo (actief in Hoogeveen en Steenwijk) tot 1.929 exemplaren in het grote netgebied van Liander (4 provincies omvattend). Bij het aantal "getelde" zonnepanelen liggen de extremen tussen 4.165 stuks (Rendo) en 859.204 (Liander). Wat de geaccumuleerde capaciteit betreft zitten we tussen 1.063 kWp (Rendo) en 201,2 MWp (Liander).
Bij het gemiddelde module vermogen zien we opeens het Sunport zonnepark bovenaan staan, met het (universeel) gebruikte paneel van 265 Wp (rood-gestreepte kolom "TenneT"). Bij alle andere netbeheerders worden dergelijke vermogens van nieuwe panelen in het gemiddelde over alle installaties "verwaterd" door de aanwezigheid van tien- tot honderd-duizenden panelen in oudere installaties, die uiteraard meestal fors lagere vermogens hebben. Het minimum bij het gemiddelde module vermogen vinden we ditmaal in het netgebied van Westland Netbeheer in Zuid-Holland, 200 Wp. Dit komt, omdat in dit relatief kleine netgebied een project is opgeleverd met vijf en een half duizend, zeer kleine paneeltjes in een experimentele set-up, en er ook nog een fors dunnelaag project met micromorf / amorf Si modules in dat gebied staat. Die twee installaties drukken het gemiddelde paneel vermogen bij Westland Netbeheer behoorlijk naar beneden. Ik heb maar 50 projecten in dat netgebied in mijn lijst staan, dan hebben dergelijke "anomalieën" een relatief groot effect op de totale gemiddelde waarden.
Het laagste systeemgemiddelde vermogen (laatste kolommen-serie) vinden we in het netgebied van Enduris in Zeeland (van Delta af te splitsen netbeheerder), 67 kWp. Dit komt omdat er nog vrij weinig echt grote projecten zijn opgeleverd, wat met Solarpark Scaldia (planning: 50 MWp) mogelijk volgend jaar gaat veranderen. Boven alles uit torenend staat eenzaam Sunport in Delfzijl, aangesloten bij TenneT, met haar 30,8 MWp vermogen. Van een "gemiddelde" kunnen we nog niet spreken, daarvoor moeten echt meer grote installaties direct op een trafostation van de hoogspannings-netbeheerder worden aangesloten. Als we dat project even "vergeten", heeft tot nog toe regionaal netbeheerder Endinet (de facto opgeslokt door grote netbeheerder Enexis) in regio Eindhoven het hoogste gemiddelde systeem vermogen bij de grote PV projecten in de Polder PV spreadsheet: 135 kWp.
Stedin, het van Eneco af te splitsen netbedrijf, en de op twee-na-grootste regionale netbeheerder, is in alle opzichten bij deze variabelen "een hoge middenmoter".
6.
Multi-sites, "vermogen gerealiseerd onbekend", en totaal in
drie project dossiers
De al eerder aangestipte "multi-site" projecten breng ik onder
in een apart spreadsheet gedeelte, mede omdat van de afzonderlijke deel-installaties
meestal geen informatie wordt verstrekt. Deze folder telt in deze laatste
update 216 van dergelijke meervoudige locaties omvattende projecten,
met een gezamenlijk vermogen van nog eens bijna 68 MWp (juli update:
201 projecten met 63 MWp). Hierin is dus relatief weinig gewijzigd.
De opvallendste nieuwkomers in deze categorie zijn het in de herfst
(oktober) opgeleverde Utrecht Science Park project, met 8.000 zonnepanelen
verspreid over gebouwen van de Universiteit, het UMC, en de Hogeschool
van Utrecht (beknopt
persbericht). De grootste opvallende "verzamelingen" in
deze wat kunstmatige categorie die ik nu in deze aparte lijst heb staan,
zijn het ABC Poeldijk (ZH) complex, met 4,6 MWp verdeeld over talloze
platte daken van meerdere bedrijven (SolarNRG). En tevens, naar verluidt
het grootste gerealiseerde integrale PV project in provincie Zuid-Holland.
Heineken (8 vestigingen verspreid over Nederland, 3 MWp, SolarAccess),
en een scholen project in Tilburg met in totaal 1,9 MWp (23 scholen,
KiesZon).
De categorie "beslist al gerealiseerd", maar nog geen indicatie voor het opgestelde vermogen hebbend heeft inmiddels een gereduceerde omvang van 104 projecten in mijn spreadsheet. Ik heb veel van de eerdere grote projecten met SDE beschikking al in mijn "single-site" lijst opgenomen, omdat ze een "ja" vinkje van RVO hebben gekregen. Van de project details is echter nog niets te vinden, behalve de gemeente waar het project in staat. Ik wil proberen te voorkomen dat er "dubbelingen" optreden die ik over het hoofd zou kunnen zien als ik teveel separate lijsten aanhoud, vandaar de nog lopende migratie naar de primaire single-site lijst. Van sommige projecten in deze "rest" lijst heb ik wel een redelijke afschatting kunnen maken van het mogelijk aangebrachte volume aan PV. Dat telt op tot bijna 2,4 MWp voor die projecten waarvoor zo'n schatting "verantwoord" werd geacht (gezien enkele wel bekende project parameters). Hier zijn echter de resterende, door RVO geanonimiseerde projecten niet in opgenomen, want er is niets zinnigs met die informatie te doen. Vandaar dat onderstaande totaal uitkomst een absoluut minimum is: er is beslist al (veel) meer gerealiseerd dan tot nog toe is gevonden en opgenomen in de projecten spreadsheet. Er zitten nogal wat "maatschappen" onder die geanonimiseerde (al gerealiseerde) beschikkingen (boerderijen), en er zijn nogal wat van die bedrijven die een forse dak oppervlakte tot hun beschikking hebben. Hier kan beslist nog wel het nodige aan megawatten "missen".
Totaal: minimum schatting
Gaan we alleen op de "gerealiseerde" projecten >= 15 kWp
af, single-site + multi-site, en nog een geschatte hoeveelheid van ruim
2 MWp "toewijsbaar gerealiseerd" in het "reserve lijstje",
kom ik nu al uit op 4.871 stuks, met een gezamenlijk
vermogen van minimaal 569 MWp
(reeds gevonden) "gerealiseerde >=15 kWp grote PV projecten"
in Nederland. Dat is 821 projecten meer dan de 4.050 exemplaren, en
een spectaculaire 174 MWp meer dan de plm. 395 MWp, in de juli 2016
update.
Als we voorlopig van een eerste grove afschatting van 2 GWp geaccumuleerd PV vermogen uitgaan voor einde dit jaar (artikel PPV), zou het hierboven genoemde volume al zo'n 28% van het totaal kunnen omvatten. Aangezien ik nog veel project vermogen lijk te missen, vanwege talloze bronnen die nog moeten worden nagekeken, zou het me niet verbazen als het aandeel van alléén deze grote projecten al ver over de 30% van de accumulatie van de capaciteit zal blijken te bevatten. Dan tel ik de mogelijk paar duizend projecten in de lagere project categoriëen (onder de 50 kWp per stuk) niet mee, die ik ongetwijfeld ook in grote getalen mis. En alle bedrijfsmatige installaties, en talloze projecten in de utiliteits-sector kleiner dan 15 kWp waar je nooit meer iets over hoort. Ergo: het aandeel van de "niet residentiële sector" zal beslist behoorlijk verder zijn toegenomen t.o.v. het totale volume.
Dit grote volume aan reeds getraceerde, individueel geïdentificeerde grote PV projecten is al een "zeer hoog" volume voor ons land, wat jarenlang vrijwel uitsluitend werd bepaald door de evolutie in residentiële installaties. Nog steeds is de residentiële markt, versterkt door het flink toegenomen aantal projecten getrokken door woningbouw corporaties, het dominante segment in het totaal afgezette volume, zoals de recent gepubliceerde marktsegmentatie van het CBS liet zien. Maar de projectenmarkt is, zeker bij de toegevoegde vermogens aan een inhaal "race" bezig.
7.
Status implementatie SDE / SDE "+"
Ik heb ook een selectie van de daadwerkelijk reeds "positief herkende"
projecten met SDE subsidies (SDE 2008 tm. 2010, en SDE "+"
2011 tot en met SDE 2016 - ronde 1) gemaakt. Wat een zeer belangrijk
onderdeel is van het totaal aan projecten in mijn overzicht. Daar vallen
"neutraal" met SDE subsidie geoormerkte projecten buiten,
als niet duidelijk werd gemaakt welke regeling precies werd bedoeld,
en het project niet op naam kon worden getraceerd in de beschikkingen
lijsten. Ook alle projecten waarvan geen beschikking was te achterhalen,
omdat bijvoorbeeld "een derde partij" de subsidie toewijzing
heeft overgenomen, en die partij niet (meer) is terug te vinden in de
RVO lijsten, vallen daarbuiten. Tevens alle anonieme, niet aan een exact
project of locatie toewijsbare beschikkingen, heb ik achterwege gelaten.
Zo kom ik tot absolute minimum aantallen en vermogens van aanwijsbare,
gedocumenteerde SDE gesubsidieerde projecten die al in mijn
spreadsheet "realisaties" zijn terug te vinden. Vooral van
de oudere regelingen moet ik nog het nodige boven tafel zien te krijgen,
met name bij de project categorie "klein", die in de eerste
jaren afgetopt werd op maximaal 15 kWp. Er zijn de nodige projecten
die op die grens capaciteit zijn beschikt, en die vallen dus ook onder
mijn "ondergrens". Opgegeven vermogens zijn minima: niet van
alle getraceerde SDE projecten kon de gerealiseerde capaciteit worden
achterhaald.
Totaal SDE en SDE "+" in PPV spreadsheet: 1.792 gerealiseerde grote projecten, totaal vermogen minimaal 379 MWp (juli update: 1.159 projecten, 195 MWp). Sommige projecten hebben zelfs SDE beschikkingen uit verschillende jaren, deels zullen die niet allemaal zijn ingevuld. Bij de totalen zitten ook inmiddels 36 multi-site projecten met een capaciteit van minimaal 19,2 MWp, en ook nog eens 56 projecten waarvan de omvang nog in het geheel onbekend is ("reserve lijst").
Belangrijk is om hier te benadrukken, dat RVO in haar eigen officiële update van oktober 2016 nog maar 318,9 MWp voor realisatie van SDE en SDE "+" had staan. Voor SDE 2014 stond toen 190,3 MWp aan beschikkingen voor gerealiseerde projecten. Momenteel zit ik daar met mijn minimum hoeveelheid van bijna 277 MWp 46% boven. Daar tegenover staat, dat RVO wel al 1.001 ingevulde SDE 2014 beschikkingen in haar oktober update had staan, terwijl ik nu "slechts" minimaal 980 projecten single-sites heb staan met beschikkingen voor die regeling. Dit komt enerzijds waarschijnlijk door het feit dat ik me in de huidige update vooral op de grootste projecten heb geconcentreerd, waarvan nogal wat volume nog niet "bekend" kan zijn bij RVO. En ik heb nog veel "inhaal werk" te doen bij de kleinere projecten, die natuurlijk wat aantallen betreft rap zullen aantikken, als ik die ga nalopen. Ten tweede zijn er ook sites, die zowel oude als recentere SDE beschikkingen hebben ontvangen, die waarschijnlijk in mijn lijst onder de oudere regeling zijn gesorteerd (het is erg veel werk om op detail niveau alles te gaan zitten navlooien). Anderszijds, is het mij ook al diverse malen opgevallen dat sommige grotere "single-sites" meerdere ingevulde recente SDE (2014) beschikkingen blijken te hebben (wat formeel niet zou kunnen).
Mogelijk komt er begin 2017 weer een update van RVO, die het beeld m.b.t. zowel de ingevulde capaciteiten als de aantallen beschikkingen zal gaan bijstellen. Ik verwacht vooral een forse stijging van de invulling van SDE 2014 bij de uitvoerder van de SDE regelingen. Waarschijnlijk grotendeels de oorzaak van lange administratieve procedures voordat op de RVO burelen een "ja" vinkje verschijnt.
Het tot nog toe door Polder PV gevonden ingevulde volume voor met name SDE 2014 is bovendien nog steeds een onderschatting, omdat er veel anonieme beschikkingen zijn die al zijn ingevuld, die echter niet (positief) geïdentificeerd kunnen worden. Er is natuurlijk nog steeds een lange weg te gaan met die regeling (883 MWp beschikt voor SDE 2014). Maar genoemde 277 MWp is inmiddels wel ruim 31% van dat beschikte volume. Gaan we uit van de overgebleven hoeveelheid beschikkingen in de oktober 2016 update van RVO (762,5 MWp), is mijn gevonden "minimum" hoeveelheid voor SDE 2014 zelfs al opgelopen tot 36%. Hopelijk gaan problemen met de financiering niet resulteren in vastlopende, en dus mogelijk binnenkort hun - eventueel verlengde - beschikking verliezende projecten.
SDE single-sites
- in grafiekvorm
Ik heb de SDE implementatie voor uitsluitend de single-site
projecten ook visueel zichtbaar gemaakt in de vorm van twee grafieken.

In deze grafiek per SDE regeling het aantal tot nog getraceerde single-site projecten in de spreadsheet van Polder PV (aantal linker Y-as, capaciteit totaal en systeemgemiddelde capaciteit op eigen as, rechts). De aantallen zijn alleen aangegeven voor SDE 2014 en SDE 2008-2016 totaal volume. Zoals was te verwachten domineert SDE 2014, met 964 van de in totaal 1.756 projecten (55%), gevolgd door SDE 2011 275 = 16%), resp. SDE 2013 (232 = 13%). Voor de geaccumuleerde capaciteiten voor de single-sites zijn de bijbehorende cijfers: SDE 2014 263 van in totaal 360 MWp (73%). I.t.t. bij de aantallen projecten is hier SDE 2013 duidelijk 2e, met 50 MWp (14% van totaal), en SDE 2011 pas 3e (17 MWp, 5%).
In een rode stippellijn heb ik ook het gemiddelde project vermogen van de single-sites per regeling weergegeven. De regelingen met maar een paar projecten (SDE 2008, 2015, 2016) kunnen niet representatief worden geacht. Pas als daar veel projecten in zouden zitten, zou een betrouwbaarder beeld kunnen worden gegeven. Dat SDE 2009 en 2010, met redelijke aantallen projecten het getoonde beeld vertonen (SDE 2009 een relatief hoog systeem gemiddelde, 110 kWp, SDE 2010 laag, 45 kWp), komt omdat de eerste werd gedomineerd door projecten uitgevoerd door Horizon Energy. Die zijn bijna allemaal op 100 kWp/beschikking gemaximeerd, er zijn zelfs projecten met 2-3 beschikkingen, met dus per site een totaal vermogen van 200-300 kWp, uit voortgevloeid. Terwijl SDE 2010 werd gedomineerd door talloze projecten uitgevoerd door Sununited. Die bijna uitsluitend standaard installaties van 23 kWp per stuk heeft opgeleverd, naast enkele grote (tot 100 kWp) projecten van andere partijen. Pas met SDE 2011, toen de "bovencap" werd verwijderd, begon het systeemgemiddelde weer rap te stijgen. Voorlopig culminerend in de "representatief" vertegenwoordigde SDE 2014, met 263 kWp gemiddeld per (geïdentificeerd) single-site project (dit was in de juli update nog 234 kWp). De verwachting is dat, bij voldoende realisaties onder SDE 2015 en, met name, SDE 2016 (ronde 1, en de "komende" ronde 2), dat project gemiddelde zeker rond of zelfs boven de 200 kWp zal komen te liggen. Maar dat is nog afwachten geblazen, SDE 2016 moet nog echt "op stoom" gaan komen wat de implementatie betreft. Van de zwaar teleurstellende SDE 2015 ronde verwachtte ik al niet veel substantiële extra bijdrage, en dat is met de huidige cijfers al kristalhelder geworden.
Voor alleen de single-sites heb ik ook alle SDE regelingen waarvan ik project realisaties heb geïdentificeerd gestapeld weergegeven in deze grafiek, die de geaccumuleerde gerealiseerde capaciteiten weergeeft. Vergelijk deze grafiek s.v.p. met het voorgaande exemplaar van de juli 2016 update, om de forse wijzigingen te kunnen zien (met name SDE 2014). Volgorde in de kolom: SDE 2008 onderaan, SDE 2016 (ronde 1, eerste realisaties) bovenaan. In totaal omvat dat volume momenteel 359,6 MWp (juli update: 179,2 MWp). Waarvan SDE 2014 met 263,4 MWp (73%, in juli update nog 105,3 MWp, 59%), SDE 2013 met 50,1 MWp (14%), en SDE 2011 met 17,1 MWp (bijna 5%) het grootste volume voor hun rekening nemen (totaal deze 3 regelingen: 92% van alle gevonden single-sites met SDE beschikking). Het hier weergegeven volume is, mind you, slechts 63% van het totale volume in mijn single-site spreadsheet. Afgezien van het feit dat ik tot 100 kWp nog op SDE beschikkingen moet checken: er zijn sowieso talloze projecten zonder SDE beschikking, die via diverse andere "kanalen" zijn gefinancierd. Daarbij kan gedacht worden aan oudere eenmalige aanschaf subsidies, EIA, VAMIL, KIA, versnelde afschrijving, (gedeeltelijke) gemeentelijke ondersteuning, zon-voor-asbest subsidies, provinciale regelingen, Europese incentives van bont pluimage, crowdfunding, postcoderoos, diverse lease concepten, gunstige, lage rentes hebbende leningen, groene financieringen, en ga zo maar door. Het is goed om dit op het netvlies te krijgen: beslist niet alle grotere PV projecten worden via de SDE regelingen gesubsidieerd!
Voor de laatst bekende "officiële" RVO cijfers, ontleend aan een recente najaars-update van het SDE dossier, zie mijn uitgebreide analyse van 16 november 2016.
8. "Plannen" project portfolio gigantisch als vanouds
In een eerdere projecten update heb ik voor het eerst wat woorden vuil gemaakt aan de gigantische zeepbel aan plannen voor zonnestroom projecten in Nederland. Hoe staat het daarmee? Af en toe wordt er inderdaad zo'n plan gerealiseerd, en schuif ik deze door naar de "realisaties" map (de enige die "telt", natuurlijk, plannen produceren immers geen kilowatturen). Maar er staat nog absurd veel open, lees mijn commentaar in het gelinkte artikel.
Momenteel heb ik minimaal 2,2 GWp (!), verdeeld over bijna 770 projecten in de "pending" lijst staan, alweer 100 meer dan in mijn vorige update. Dat is dus meer volume dan er tot en met eind 2016 daadwerkelijk al kan zijn gerealiseerd in ons land (totale capaciteit inclusief dominante residentiële markt). En dat is nog een minimum, omdat van lang niet alle projecten bekend is wat er aan capaciteit is/wordt gepland. Een gooi er naar doen is zinloos, gezien de nog extreem premature status van veel plannen. Dus die projecten zijn op dat punt open gelaten. Een relatief bescheiden gedeelte uit die omvangrijke "plannen" lijst, zo'n 460 projecten met een totale omvang van bijna 690 MWp lijkt meer of minder serieus te zijn, gezien al vrij gedetailleerde project data, (groten)deels al financiële dekking via SDE, PCR, crowdfunding, andersoortige fondsen e.d. Al zijn er de nodige projecten bij waarvoor de tijdshorizon (ver) over die van 2017 heen gaat. Soms zelfs tot in 2019 aan toe. Daarnaast is er ook grofweg een volume van zo'n 326 MWp aan "vrijeveld" installaties (35 grondgebonden projecten), waarvoor de kansen relatief gunstig liggen gezien de aanwezigheid van een SDE beschikking (SDE 2014 of later), of redelijk op stoom lijkende projecten met een postcoderoos insteek of crowdfunding. Wat het totaal aan min of meer "serieuze" project plannen, "roof-top" en "grondgebonden", over de 1 GWp heen zou kunnen tillen.
Maar een groot deel van de rest van de talloze plannen is alles wat je onder frases als "een byzonder leuk idee, nog even wat belangrijke details zien te regelen" tot "pure luchtfietserij" zou kunnen scharen. Een fors volume daarvan wordt geclaimd door grondgebonden installaties, waarvan ik er momenteel (naast de SDE beschikte projecten, de vrije-veld installaties met "mogelijk serieus" te nemen PCR insteek, de "projecten op water", en de geluidsscherm plannen) nog eens 124 als "pending" heb aangemerkt.
Tot slot
Deze uitgebreide update laat zien dat er in slechts een half jaar tijd
aanzienlijk veel is gewijzigd in het projecten overzicht van Polder
PV. Mede gezien de blijvende, enorme activiteit op talloze fronten op
het gebied van zonnestroom, de grote hoeveelheid SDE beschikte projecten
die klaar staan, de tientallen postcoderoos projecten die zijn aangekondigd
(voor recente beschouwing over hun potentie, zie artikel
van JW Zwang van 26 december), en de concrete plan info die op mijn
"pending" lijst is opgenomen buiten de genoemde categorieën,
gaat het weer een zeer druk jaar worden. En niet alleen dat. Ik denk,
mede door de zeer lage kosten voor PV modules, dat ook de jaren daarna
best wel een spectaculaire markt ontwikkeling kunnen laten zien. Maar,
ook al is dat vloeken in de Solar Kerk: politieke "ingrepen"
voorbehouden, natuurlijk.
Continu bijgewerkte projecten lijsten van Polder PV (gerealiseerd, gepland, etc.)
Eerdere analyse updates van Polder PV's grote PV projectenlijst:
Update
statistiek PV projecten lijst Polder PV - Meer dan 700 single-site installaties
>= 100 kWp (25 juli 2016)
Update
PV projectenlijst Polder PV - weer forse groei met 63 MWp (12 april
2016)
Nieuwe
records bij inventarisatie grote PV projecten Nederland - meer dan 200
MWp single sites in database (25 december 2015)
The
Solar Future VII - 6. Nieuwe mijlpaal - 2.000 grote PV projecten in
spreadsheet (18 augustus 2015)
Tip
of the iceberg - grote projecten lijst Polder PV inmiddels met 100 MWp
gevuld (24 feb. 2015)
Nieuwste
megaproject van Polder PV - eerste "duizend" binnen (15
dec. 2014)
Eerder gepubliceerde uitgebreide analyse:
|