CertiQ
2011 |
index |
|
Zonnestroom in Nederland: gecertificeerd vermogen¹Voor eerste resultaten 2011 zie bericht 12 jan. 2012 CertiQ
2011:
|
Type
productie-installatie |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
Biomassa |
128 |
159 |
190 |
205 |
225 |
245 |
Wind |
944 |
964 |
1.054 |
1.041 |
1.055 |
1.060 |
PV |
609 |
617 |
718 |
3.817 |
6.634 |
9.236 |
PV
update |
627 (3,0%) |
620 (0,5%) |
754 (5,0%) |
3.837 (7,4%) |
6.682 (5,8%) |
(9.195) |
Waterkracht |
14 |
15 |
15 |
17 |
20 |
20 |
Totaal
jaar rapporten |
1.695 |
1.755 |
1.977 |
4.837 |
7.934 |
10.561 |
Tabel 2. YOY* groei aantallen "DE" installaties CertiQ in SDE periode (jaarrapport cijfers)
Type
productie-installatie |
groei 2008>2009 |
% |
groei
2009>2010 |
%
|
groei
2010>2011 |
%
|
Biomassa |
15 |
7,9% |
15 |
6,8% |
20 |
8,9% |
Wind |
-
13 |
-
1,2% |
6 |
0,6% |
5 |
0,5%
|
PV |
3.099 |
432% |
2.817 |
73,8% |
2.602 |
39,2% |
PV
update |
3.083 |
409% |
2.844 |
74,1% |
(2.513) |
(37,6%) |
Waterkracht |
2 |
13,3% |
3 |
17,6% |
0 |
0% |
Totaal |
2.860 |
145% |
2.762 |
36,3% |
2.627 |
33,1% |
*
YOY = Year-On-Year (growth). Jaarlijkse groei.
Cijfers ontleend aan CertiQ jaarverslag 2007 gepubliceerd in
mei 2008, jaarverslag 2008 in mei 2009, jaarverslag 2009 in juni 2010.
2010: gereviseerd jaar rapport website CertiQ (1 jul. 2011). 2011: gereviseerd
jaar rapport website CertiQ (2 jul. 2012). PV update ontleend aan spreadsheet
23 april 2012 (verstuurd aan PPV).
Let op de tijdelijke teruggang van gecertificeerde windturbine installaties in 2009 (blauw), en de sowieso schrikbarend slechte, zwaar tegenvallende groei voor de goedkoopste opwek modus uit de hernieuwbare bron wind, in "windnatie" NEEderland... Voor de groeicijfers van de "PV update" in de periode 2010-2011 (tussen haakjes) ben ik voor 2010 uitgegaan van de nieuwe historische data tm. 2010, en voor 2011 van het gereviseerde jaar rapport wat later is verschenen (hogere waarden dan in de historische reeks gekregen in april 2012).
Tabel 3. Vermogen gecertificeerde "DE" installaties CBS/CertiQ
NB: cumulatieve cijfers aan het eind van het jaar. CertiQ rapporteert pas (na aandringen mijnerzijds) sinds 2010 expliciet in getallen de "vermogens" per type DE installatie (twee laatste kolommen). Ik heb de gegevens van eerdere jaren - voor zover beschikbaar - uit de volgende tabel uit de CBS StatLine statistiek "Hernieuwbare energie; capaciteit, binnenlandse productie en verbruik" gehaald. Daarin worden de laatste paar jaar ook de - veronderstelde - "uit gebruik genomen" volumes bijgehouden (NB: deels grof geschat); de eindejaars accumulatie is dan het volume aan het begin van het jaar plus het nieuwe jaarvolume minus het "uit gebruik genomen" volume in het betreffende jaar.
Voor de zeer omvangrijke optie "biomassa" is er helaas geen totaal opgave bij het CBS omdat met name de bijstook in fossiele centrales slechts een gedeelte van de in gebruik zijnde totale capaciteit betreft en dat volume elk jaar weer kan wijzigen (bovendien zien de grote energie concerns liever niet al te heldere cijfers over die voor hen zeer lucratieve business in de publieke ruimte verschijnen...). Alleen voor afvalverbranding en biogas installaties worden de geaccumuleerde vermogens getalsmatig bijgehouden in de StatLine statistiek (zie aldaar). (Voorlopige) cijfers voor de 2 laatste jaren verschillen tussen de CBS en CertiQ opgaves (wind, water, en natuurlijk met name voor PV). Het "totale capaciteit" cijfer voor 2009 is een ruwe schatting mijnerzijds op basis van gepubliceerde grafieken met "vermogens per optie" in het CertiQ jaaroverzicht. Voor eerdere jaren was dat niet mogelijk omdat niet alle opties in grafiekvorm waren opgenomen en cijfermateriaal niet werd opgegeven.
Opgaves zijn in Megawatt elektrisch vermogen (PV: nominaal vermogen van de DC generator, dus het geaccumuleerde "sticker" vermogen van de zonnepanelen zelf, niet de accumulatie van de "geflashte" waarden). Voor het CBS cijfer voor zonnestroom capaciteit is uitgegaan van uitsluitend het netgekoppelde vermogen (grootste deel particulier, klein deel in eigendom van energiebedrijven), het zeer geringe autonome, niet netgekoppelde gedeelte (al jaren stabiel verondersteld op 5 MWp door CBS) is daar niet in opgenomen. CBS claimt "alle afzet aan eindverbruikers" te registreren (gaat via verplicht in te vullen enquête formulieren naar slechts een klein deel van de leveranciers). CertiQ registreert uitsluitend het MEP + SDE volume (PV-installaties met bruto productie meter), wat een steeds kleiner deel van het totale vermogen in de markt omvat, zie de getallen in de laatste twee kolommen ...
Type
productie-installatie |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
Biomassa
(CertiQ) |
6.823,019 |
6.353,649 |
||||
Wind
(CBS) |
1.561 |
1.749 |
2.149 |
2.222 |
2.237 |
2.316 |
Wind
(CertiQ) |
2.268,230 |
2.343,550 |
||||
PV
netgekoppeld (CBS) |
47 |
47 |
52 |
62 |
83 |
125 |
PV
(CertiQ = MEP + SDE) |
31,613 |
54,160 |
||||
PV
update CertiQ 23-4-'12 |
12,223 |
12,317 |
12,472 |
19,149 |
32,163 (1,7%) |
(53,723) |
Water
(CBS) |
37 |
37 |
37 |
37 |
37 |
37 |
Water
(CertiQ) |
38,046 |
37,994 |
||||
Totaal
jaar rapporten/CertiQ |
±
9.077 |
9.160,908 |
8.789,353 |
Opgaves deze tabel in MWel nominaal opgesteld vermogen (PV: MWp, DC-capaciteit)
Jaarrapporten
& jaarverslagen CertiQ - verloop cijfers
Veel
informatiever dan de jaarverslagen zijn de ook op de website van CertiQ
terug te vinden "jaarrapporten", die enige tijd in grafiekvorm
(helaas wederom: meestal geen geactualiseerde detail tabellen) de stand
van zaken weergeven. Het is belangrijk te wijzen op het feit dat er aan
het begin van het jaar een voorlopig (grafisch) rapport over het voorafgaande
jaar wordt gepubliceerd, maar dat later een zogenaamd definitief
("gereviseerd") jaar rapport voor het betreffende jaar wordt
gegeven waarin getallen flink kunnen afwijken (in het voorlopige rapport
ontbreekt vaak december in de cijfers). Ook hier is het belangrijk te
beseffen, dat de data in deze "definitieve" jaarrapporten weer
af kunnen wijken van de getallen genoemd in de jaarverslagen! Dit komt
omdat nog steeds met terugwerkende kracht installaties ge-antedateerd
kunnen worden in voorgaande jaren, wat het volgen van de werkelijke ontwikkeling
er niet eenvoudig op maakt.
In onderstaand overzicht heb ik het gepubliceerde dan wel aan mij (23 april 2012) gestuurde jaarlijkse cijfermateriaal van CertiQ op een rijtje gezet. Daaruit blijkt wel dat je goed moet opletten welke cijfers je voor ogen hebt als je een analyse van "de markt" zou willen maken.
KLIK op plaatje
voor uitvergroting
Uit het gereviseerde CertiQ jaarrapport 2011 (voor oorspronkelijke rapport zie deze link) en uit eerdere (gereviseerde) rapporten voor 2008-2010 de volgende data betreffende "gecertificeerde" zonnestroom en de totalen van "duurzame" productie (die al jaren wordt gedomineerd door wind en biomassa, hier verder niet weergegeven). Voor de daar uit resulterende groei percentages in de relevante SDE periode (vanaf 2009, in 2008 nog nauwelijks substantiële groei), zie de tweede tabel er direct onder.
Verder zijn er geen productiegegevens in tabelvorm bekend in CertiQ jaarverslagen, wel bijvoorbeeld de hier onder weergegeven, voor zonnestroom compleet non-informatieve "productie" grafiek (jaarverslag 2009 CertiQ), die niet meer is opgenomen in latere rapporten. In die grafiek zal voor zonnestroom (en voor het gestagneerde, voor het platte Nederland "blijvend moeilijke" segment waterkracht) nauwelijks structureel verandering zijn gekomen gezien de schaal (compleet gedomineerd door biomassa en windenergie). Voor zonnestroom wordt de fysieke productie niet eens maandelijks gemeten (CertiQ ontleend hun productie cijfers voor de meeste SDE installaties aan slechts een [BPM] meteropname in het jaar door de netbeheerders...). CBS publiceert uitsluitend jaarcijfers die worden gebaseerd op een absurde (onder)schatting met een prehistorisch kencijfer van 700 kWh/kWp voor netgekoppelde installaties (inclusief de vele moderne systemen die vaak, al dan niet gecertificeerd bemeten, 900 tot zelfs [kustgebied] 1.000 kWh/kWp.jaar of soms meer halen). Bovendien is al veel meer dan de helft van de PV-capaciteit in Nederland niet bekend bij CertiQ (recentste overzicht op Polder PV)...
Nietszeggend detail voor 2009, rechts onderaan, uitvergroot:
© CertiQ 2009
Tabel 4. Productie en certificaten zonnestroom bij CertiQ
Voor de productie gegevens moeten we in de separaat gepubliceerde CertiQ jaarrapportages duiken. Daaruit heb ik ook enkele afgeleide gegevens berekend. NB: productie en aanmaak certificaten per jaar; participanten en vermogen is accumulatie aan eind van het jaar.
Kenmerk |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
Participanten
(aantal productie-installaties PV) cum. |
718 |
3.817 |
6.634 |
9.236 |
Geïnst.
gecertificeerd PV-vermogen cum. |
(12,472)** |
(19,149)** |
31,613 |
50,862 |
Productie
zonnestroom (MWh) |
5.743 |
6.567 |
10.802 |
24.759 |
Productie
"duurzaam" totaal (MWh) |
8.815.384 |
9.989.643 |
10.451.818 |
11.825.935 |
Aandeel
zonnestroom in totaal productie (gecertif.) |
0,065% |
0,066% |
0,103% |
0,210% |
Aangemaakte
certificaten zonnestroom (MWh) |
7.315 |
6.313 |
10.704 |
22.141 |
Totaal
aantal aangemaakte certificaten "duurzaam" (MWh)
*** |
8.998.980 |
10.188.939 |
10.701.294 |
11.138.289 |
Aandeel
aangemaakte certificaten zonnestroom op totaal van certificaten |
0,081% |
0,062% |
0,100% |
0,199% |
**
Uit
berekeningen spreadsheet 23 april 2012 (niet opgegeven in jaar rapport,
alleen grafiek waarvan af geschat kon worden). Vanaf jaar rapport 2010
worden vermogens - op verzoek van Polder PV - voor zonnestroom per categorie
uitgesplitst en met totaal volume tot op drie cijfers achter de komma
weergegeven.
***
Niet per definitie synchroon met fysieke productie in een jaar en meestal
certificatie van "duurzame" stroom geproduceerd in eerdere jaren
bevattend, zie ook opmerking verderop.
Tabel 5. YOY groei van participanten PV, productie en certificaten zonnestroom en alle "DE" opties bij CertiQ
Kenmerk |
groei
2008>2009 |
% |
groei
2009>2010 |
% |
groei
2010>2011 |
% |
Participanten
(aantal productie-installaties PV) cum. |
3.099 |
432% |
2.817 |
73,8% |
2.602 |
39,2% |
Productie
zonnestroom (MWh) |
824 |
14,3% |
4.235 |
64,5% |
13.957 |
129% |
Productie
"duurzaam" totaal (MWh) |
1.174.259 |
13,3% |
462.175 |
4,6% |
1.374.117 |
13,1% |
Aangemaakte
certificaten zonnestroom (MWh) |
-
1.002 |
-
13,7% |
4.391 |
69,6% |
11.437 |
107% |
Totaal
aantal certificaten "duurzame" elektra NL (MWh) |
1.189.959 |
13,2% |
512.355 |
5,0% |
436.995 |
4,1% |
Let op dat de "aanmaak van certificaten" flink kan verschillen van de "productie" van zonnestroom of andere opties. Uit het - oorspronkelijke - jaarverslag 2008 van CertiQ de verklaring: "Hierbij is het van belang te weten dat het aanmaakvolume in een maand betrekking kan hebben op zowel recentelijk geproduceerde elektriciteit als op elektriciteit die verder in het verleden is opgewekt". Ook al werd er volgens het definitieve jaarrapport 2009 in dat jaar 14,3% meer gecertificeerd geproduceerd dan in 2008, (een schamele 824 MWh), het aantal aangemaakte certificaten bleek in 2009 juist zelfs te zijn gedaald, wat interpretatie van de cijfers er niet bepaald helder op maakt (een voortdurende plaag van Nederlandse energie statistieken).
Kijken we naar de totale productie van "duurzame" (zeker biomassa componenten hoogst fragenswürdige) stroom, stelt in de totale (gecertificeerde) mix zonnestroom niets voor. In 2008 was dat 6,5 promille van de "duurzame" mix, in 2011 was dat nog steeds maar een armetierige 0,21% (NB: promille is een honderste van een procent). Wat betreft het aantal aangemaakte certificaten voor zonnestroom, ging de 8,1 promille in 2008 aanvankelijk omlaag naar 6,2 promille in 2009, om in 2011 op een nog steeds schamel niveau te komen van 0,2%...
In 2010 is er een redelijke groei geweest, wat niet verwonderlijk is omdat de eerste SDE installaties toen zo'n beetje in redelijke volumes de eerste certificaten kregen "uitgereikt" (al krijgt de opwekker niets voor die certificaten...). De groei percentages in 2011 liggen voor zonnestroom hoger, maar als je met weinig begint, heeft dat al snel een forse impact op procentuele groei. Het groeipercentage aangemaakte groencertificaten (alle opties) neemt in ieder geval sinds 2008 af.
Zonnestroom
in grafiek deel 1: jaaroverzichten 2011
De
wellicht meest illustratieve grafiek in de "jaarrapporten" van
CertiQ geeft de accumulatie van PV-systemen en opgestelde capaciteit in
de database van CertiQ (zie verder ook de grafieken op de CertiQ
pagina met detailgegevens uit de maandelijkse rapportages). Ik geef
hieronder een roll-over image met een vergelijking tussen het originele
2011 jaarrapport, en de revisie voor dat jaar. NB: Y-as vermogen is verschillend
voor de twee versies van dit jaar rapport!
ROLL-OVER IMAGE. Muiswijzer naast de figuur: versie uit het herziene CertiQ rapport 2011; muiswijzer over figuur heen bewegen geeft de versie uit het oorspronkelijke rapport. Oranje-gele kolommen: accumulatie aantal gecertificeerde PV-systemen ingeschreven bij CertiQ (linker Y-as, eindigend bij 9.236 (oorspr.: 9.054) stuks inclusief MEP en SDE systemen, volgens opgave in de tabel "Participanten"). Rode lijn: accumulatie nominale STC capaciteit van zonnestroom vermogen ingeschreven bij CertiQ (rechter Y-as, verschillend voor de 2 versies). Het opgestelde gecertificeerde vermogen was eind 2011 volgens CertiQ in het oorspronkelijke jaar rapport 50,862 MWp, maar werd in de gereviseerde versie 54,160 MWp (toename 6,5%). Uiteraard kan hier nog steeds, in de CertiQ statistieken voor 2011, wat vermogen bij komen, maar veel zal dat naar verwachting niet zijn. Met de in de gereviseerde versie opgegeven 9.236 totaal aan installaties per 1 jan. 2012 zou de in de gereviseerde tabel genoemde totale capaciteit (54,16 MWp) neerkomen op een gemiddelde installatie grootte van ongeveer 5,9 kWp. Let wel dat dit voor alle systemen geldt, en dat hier dus ook 2,3 MWp Floriade dak, Ecopark Waalwijk (674 kWp) en enkele andere grote projecten (o.a. de 300 kWp SDE installatie bij Maatschap Boon in de Flevopolder) in zitten die niets met particuliere installaties van doen hebben. Zeer waarschijnlijk ligt de gemiddelde installatiegrootte in de particuliere markt een stuk lager lager (3-4 kWp, gezien de talloze "kleine setjes" die overal worden verkocht kan het beslist ook lager liggen). CertiQ
data en de rest Voor meer details zie ook mijn grafieken van de maandrapporten van CertiQ op de aparte pagina. © CertiQ 2012 [revisie & origineel voor 2012] |
Zonnestroom
in grafiek deel 2: 2011 vs. 2010
CertiQ
heeft in hun gereviseerde jaarrapport een nieuwe grafiek voor 2011 gegeven,
met de voorlopige resultaten per maand. Ik vergelijk deze hier onder met
de (gereviseerde) grafiek van het voorgaande jaar, 2010 (goede "roll-over"
was niet mogelijk omdat grootte van de gepubliceerde grafieken verschillend
was):
Oranje-gele kolommen: accumulatie aantal gecertificeerde
PV-systemen ingeschreven bij CertiQ (linker Y-as, voor 2010 eindigend
bij 6.314 stuks inclusief MEP en SDE systemen, volgens opgave in
de tabel "Participanten" onder "zonne-installaties").
Voor 2011 is het (voorlopige) eindresultaat 9.236 installaties. Rode lijn: accumulatie nominale STC capaciteit van zonnestroom vermogen ingeschreven bij CertiQ (rechter Y-as), cumulerend in 31,613 MWp eind december 2010 en in een voorlopig totaal van 54,160 MWp eind december 2011. Let goed op de verschillende Y-assen en de indeling daarvan! Groei van zowel vermogen als aantal installaties is in 2011 vrijwel constant geweest. |
Omdat voor 2010 voor het eerst alle vermogens toenames per maand zijn gepubliceerd na vragen daartoe van mijn kant, hoeft er bij Polder PV niet meer ingewikkeld geïnterpoleerd te worden uit grafieken om te zien wat het bijgeplaatste nominale STC vermogen is geweest in 2010. Op basis van de gepubliceerde eindejaars getallen zou kunnen worden vastgesteld dat de jaarlijkse groei in 2011 ongeveer 22,5 MWp zou zijn geweest. Echter, omdat ik recentere gegevens voor eind 2010 heb ontvangen van CertiQ (eind 2010 32,163 MWp met 6.682 installaties), leiden die nieuwere data tot versere getallen voor de groeicijfers in 2011: 22,0 MWp met 2.554 nieuwe installaties. Gemiddelde installatiegrootte van de nieuw bij CertiQ geregistreerde SDE systemen in 2011: 8,6 kWp (uitsluitend SDE installaties).
Zonnestroom
in grafiek deel 3: details over categorie indeling
Zeer
interessant is dat er op mijn verzoek aan TenneT/CertiQ (in 2009), in
het jaar 2010 voor het eerst in een jaaroverzicht van CertiQ een onderverdeling
is gemaakt naar installatiegrootte van de zonnestroom installaties, waarbij
zowel de aantallen als de totale nominale capaciteit per categorie is
opgevoerd. Dit is een vervolg op een tabel die op 12 januari 2010 bij
Duurzameenergiethuis.nl is
verschenen, en die ook duidelijk maakt hoe deze is opgebouwd. Hier
onder het meest recente exemplaar uit het gereviseerde jaar rapport van
2011.
^^^ Screendump van gereviseerde jaar rapport 2011 van CertiQ, met direct rechts boven de grafiek voor "zonne-installaties" de nieuwe tabel die vanaf het jaar overzicht van 2010 op mijn verzoek is opgenomen, met de onderverdeling van aantallen en vermogens per categorie "installatiegrootte". Wel op geheel eigen "TenneT-wijze", in "Megawatten", dus (TenneT is een HOOGspannings-netbeheerder). Vrijwel alle hier verzamelde 54,160 MWp aan zonnestroom capaciteit is van totaal ondergeschikt belang voor hoogspannings-net-jongens/meisjes, en hangt aan het laagspanningsnet. Voor het overgrote merendeel ook nog eens "achter" de aansluiting, in huis, waar een aanzienlijk deel van het verbruik ook nog eens momentaan direct wordt verbruikt [als het niet in eigen huis is, dan wel door de buren]. En zelfs nooit dat "laagspanningsnet, noch een wijk trafo stationnetje zal gaan zien... Bron: © TenneT/CertiQ jaarrapport (pdf). |
Grafieken detail ontwikkeling zonnestroom aantal en vermogen per categorie (cf. CertiQ)
Op basis van de hier boven getoonde tabel, de vorige exemplaren, en de meest recente historische data die ik van CertiQ heb gekregen, heb ik de volgende reeks grafieken gemaakt.
Fig.
1A Aantallen installaties geaccumuleerd per jaar per categorie
In deze figuur heb ik zowel de meest recente gegevens voor de
jaren 2009-2010 ingebracht (spreadsheet update 23 april 2012; zie voor
verouderde gegevens de eerdere analyses in de CertiQ overzichten voor
2009 en 2010),
als de nieuwste data die CertiQ in hun gereviseerde 2011 jaar rapport
hebben opgegeven. In dit diagram de geaccumuleerde aantallen
installaties die per deelcategorie door CertiQ zijn opgevoerd per jaar
(voor de procentuele verschillen tussen de jaren, zie de volgende grafiek).
Daarbij werden, typisch voor een "hoog"spannings-netbeheerder,
indelingen getoond zoals "zonne-installatie categorie 0,004 MW".
Wat natuurlijk een absurde wijze van uitdrukken is, omdat de bikkelharde
realiteit in Nederland is dat de allergrootste hoeveelheid PV-installaties
nooit de 5 kWp te boven zal komen. Ergo: kWp is de maat der dingen in
ons polderlandje, als het om zonnestroom gaat, en dat is dan ook de eenheid
die ik heb gebruikt in de X-as opgaves. Daarbij geeft volgens de TenneT
"logica" de door hen weergegeven categorie "0,004 MW"
blijkbaar het traject weer tussen 3,5 en 4,5 kilowattpiek aan opgesteld
nominaal DC generator vermogen van het PV-systeem. Waarbij trouwens niet
precies duidelijk is waar die grenzen exact liggen (3,5 inclusief, of
"groter dan" 3,5, bijvoorbeeld?).
Over die details gaan we ons hier uiteraard verder niet druk maken. Op alle fronten blijkt 2010 (natuurlijk) een fors grotere hoeveelheid SDE systemen te zien te geven dan in 2009. In 2011 is de groei weliswaar ook aanwezig, maar deze is flink afgenomen qua tempo, wat inhoudt dat het realisatie niveau flink is tegengevallen. Er is een categorie die er bovenuit springt, en dat zijn de installaties tussen de 5 en 15 kWp, die natuurlijk met de SDE 2009 en 2010 beschikkingen hebben te maken voor de "categorie klein", gerealiseerd in 2011.
Opvallend is dat vooral de allerkleinste systeempjes, tot en met 3,5 kWp (noot: dat was de maximale installatiegrootte voor SDE 2008, dus mogelijk hier de drijvende factor) de grootste SDE slokop zijn geweest in de categorie zonnestroom. En dat, volkomen bizar, zelfs bijna 2.400 mensen voor SDE blijken te hebben geopteerd (en zelfs inmiddels geïmplementeerd), met alle bureaucratie, met microsysteempjes van slechts anderhalve kWp! Dat zijn tegenwoordig slechts 6 paneeltjes van 250 Wp per stuk...
Het "marktsegment" van max. 4,5 kWp heeft van het hier boven genoemde aantal voor de kleinste systeempjes slechts een kwart van het aantal bereikt in 2011, dan zit er een byzonder "gat" in de categorie 4,5-5,5 kWp, en vervolgens komt het meest opvallende marktsegment, dat van de installaties tot zo'n 15,5 kWp. De categorieën tussen 0,006 en 0,015 MW[p] zijn door TenneT sinds het rapport voor 2010 niet meer gesplitst (was wel zo in de tabel voor 2009), die zijn nu "gelumpt" in een grote categorie. Het zal u niet verbazen: de maximale systeemgrootte voor de SDE categorie "klein" was zowel in 2009 als 2010 exact 15,000 kWp, en vooral voor de SDE 2009 beschikten zal hier de meeste invulling aan gegeven zijn, is mijn inschatting. De categorie "klein" was voor SDE 2010 wederom op volslagen absurde wijze "afgeknepen" zodat je voor installaties groter dan 7,5 tm. 15 kWp exact dezelfde [gemaximeerde] subsidie zou krijgen als voor een 7,5 kWp systeem, dus was >7,5 kWp feitelijk terra non grata verklaard voor die categorie.
Het restant is dan "de grote markt". Een zwaar teleurstellende optelling van 350 stuks gerealiseerd en bij CertiQ ingeschreven in de categorie tussen 15,5 en 100,0 kWp voor 2011 (noot: SDE is tot en met de regeling voor 2010 gemaximeerd op 100 kWp, vanaf SDE 2011 ging die onzinnige maximering er uit, maar kwamen er weer andere idiote restricties - volstrekt belachelijk lage subsidie/kWh - voor terug). In genoemde categorie moeten ook nog veel oude MEP systemen zitten, zoals de prachtige, in september 2004 ingewijde dunnelaag amorf Si installatie van 26 kWp op "onze" Oranjerie in Leiden.
De meest intrigerende categorie is natuurlijk die "groter dan 100 kWp" groep. Want die kan tot zo'n beetje heel 2011 niet onder de SDE zijn gevallen omdat er in dat jaar volgens mij nog nauwelijks SDE 2011 beschikkingen zijn ingevuld. Maatschap Boon 300 kWp heeft zelfs drie beschikkingen SDE 2009 verbruikt, anders had dat ook een onmogelijk project geweest. De vraag is of dat onder een project bij CertiQ bekend staat, of onder drie gescheiden "productie installatie" ingaves. De >100 kWp categorie moet in ieder geval de (voor Nederland) "grote joekels" betreffen, zoals Floriade dak van 2,3 MWp, Ecopark Waalwijk 674 kWp, Oceanium Blijdorp 518 kWp, etc. Die zonder de MEP hoogstwaarschijnlijk niet gerealiseerd zouden zijn geweest.
In totaal stonden er voor alle "hernieuwbare stroom genererende" opties volgens het op 26 april 2012 verschenen jaarverslag 2011 10.371 installaties eind 2011, en 7.599 eind 2010 (toename aantal: 2.772 installaties, ruim 36%).
Fig.
1B Aantallen nieuwe installaties in 2010-2011
Op
basis van de verschillen tussen de (gereviseerde) tabellen voor 2009-2011
kunnen voor de jaren 2010 en 2011 de nieuw bij CertiQ ingevoerde installaties
per groep worden weergegeven (voor 2009 ontbreken de detail gegevens).
Hier blijkt het zwaartepunt in 2010 sterk bij een installatiegrootte van
zo'n 2 kWp te liggen (10 stuks 200 Wp modules), en de twee kleine daar
rond liggende categorieën. Met als tweede piek het traject tussen
5,5 en 15,5 kWp, vermoedelijk veel <15 kWp installaties op boerderij
schuren, schooldaken e.d. Typisch representanten van de SDE 2008-2009
beschikkingen (waarvan er nog erg veel niet zijn gerealiseerd, mogelijk
geprullebakkeerd om diverse redenen). In 2011 is het zwaartepunt sterk
verschoven. Daar is merkwaardig genoeg vooral de kleinste categorie nog
"enigszins redelijk" ingevuld met 512 nieuwe installaties. Maar
de grootste stijger is de genoemde "5-15 kWp" categorie met
910 nieuw gerapporteerde PV-installaties. De kleinere en de grotere marktsegmenten
zijn gestabiliseerd qua groei, of zelfs (sterk) afgenomen: slechts 3 nieuwe
>100 kWp installaties gerapporteerd door CertiQ, op basis van de gereviseerde
jaar rapportages...
Fig.
1C YOY groei percentages
In deze figuur geef ik het procentuele verschil weer tussen de
accumulaties van aantallen in de jaarlijkse overzichten of updates daarvan
en die voor het voorgaande jaar. Hieruit wordt wederom duidelijk dat met
name de voor particulieren nauwelijks bereikbare "hogere" vermogensklassen
sterker in de belangstelling zijn komen te staan in zowel 2010 als in
2011 (in het laatste geval over de gehele linie genomen met een lagere
YOY groei). Omdat het in 2009 om nog zeer kleine aantallen ging, leiden
"redelijke" stijgingen van aantallen in 2010 natuurlijk al snel
tot forse groeipercentages. Die moet u dan ook beslist in dat perspectief
zien: als je van weinig uitgaat, zijn procentuele stijgingen al snel zeer
hoog (tot soms zelfs duizenden procenten) als er sprake is van "een
in gang gezette ontwikkeling". Hetzelfde geldt in iets minder mate
voor 2011, waarbij er voor Nederlandse begrippen beslist forse groei is
opgetreden, maar dat in vergelijking met omliggende landen in absolute
zin nog steeds zeer bescheiden is geweest.
Omdat het om zulke hoge verschil percentages gaat heb ik de Y-as in deze grafiek bewust van een logaritmische schaal voorzien om de kolommen "in het gareel" te houden. Voor de categorie > 100 kWp was er in het jaar 2009 vreemd genoeg geen opgave van geaccumuleerde capaciteit of aantallen, terwijl er toen beslist oude MEP systemen in functie moeten zijn geweest (kolom derhalve zonder verschilwaarde met 2010). Niet duidelijk is waarom die installaties toen in het "DET lijstje" ontbraken (gaf dat lijstje wellicht uitsluitend SDE systemen weer???). Het gemiddelde van de percentages voor alle categorieën staat achteraan vermeld in een afwijkende, donkerder kleur: plus 134% in 2010, sterk terug gevallen naar 39% in 2011.
Fig.
2A Vermogen geaccumuleerd per jaar per categorie
Vergelijkbaar met Fig. 1A worden in deze figuur niet de aantallen
per categorie weergegeven, maar het geaccumuleerde vermogen per deelcategorie
voor de jaren 2010-2011 (in MWp per categorie). Voor 2009 zijn deze detail
gegevens (nog) niet gepubliceerd door CertiQ. Duidelijk is dat er twee
zwaartepunten zijn: (a) het "particuliere" marktsegment wat
zich concentreert rond kleine installaties tussen de anderhalf en 3,5
kWp (lichte uitbouw met installaties tot 4,5 kWp in 2011). En (b) de "zakelijke"
sector die "genoegen" neemt met installaties vanaf - waarschijnlijk
- de ondergrens van "SDE groot", vanaf >15 kWp tot over de
100 kWp. Met in 2010 nog een evenredige verdeling over de drie door CertiQ
onderscheiden segmenten rechts in de grafiek. Maar in 2011 zijn met name
de segmenten tussen 5,5 en 100 kWp "fors" toegenomen, elk met
in totaal geaccumuleerd zo'n 16 MWp. De >100 kWp categorie heeft eind
2011 5,7 MWp op het conto staan, een matige stijging t.o.v. de 5,3 MWp
in 2010. Dit betreft eind 2011 slechts 12 installaties (figuur 1A), waarvoor
dus een gemiddelde installatie grootte van 475 kWp zou gelden.
Als ik echter mijn projectenlijst er op navlooi, kom ik voor de grootste installaties die in Nederland eind 2011 zouden zijn gerealiseerd al op 23 systemen groter dan 100 MWp, met een gezamenlijk vermogen van 9 MWp. NB: daarbij hoort dus ook het 1,8 MWp Azewijn project van Pfixx Solar bij, wat pas medio 2011 definitief werd opgeleverd, maar niet het 850 kWp tellende Klepperstee project in Ouddorp, wat pas in 2012 definitief werd gerealiseerd. Dit is een forse discrepantie met het zeer lage vermogen wat voor de >100 kWp categorie bij CertiQ staat geregistreerd. Wellicht dat diverse van die projecten nog niet bekend zijn bij CertiQ. Of ze zouden daar niet eens geregistreerd staan, wat vrij onwaarschijnlijk lijkt. Het is verder ook beslist mogelijk dat ik het nodige aan projecten zal missen in die lijst (dit is een zeer lastige klus om bij te houden). Wie grote projecten (vanaf 15 kWp) aan me wil melden met zoveel mogelijk systeem gegevens, gaarne naar mijn mail adres!
Fig. 2B Vermogen nieuwe installaties in 2011
Alleen voor het jaar 2011 kon ook voor het vermogen per deelcategorie een vergelijkbare grafiek worden gemaakt als voor de aantallen installaties. Alleen voor de jaren 2010-2011 zijn namelijk de detail gegevens per categorie opgegeven door CertiQ. Overduidelijk is dat het meeste vermogen in de categorieën 5,5-15,5 kWp en de "bedrijfs-" categorie tm. 100 kWp is toegevoegd. De "particuliere" sector tot en met 5,5 kWp heeft zeer bescheiden volumes aan vermogen opgeleverd. De SDE heeft dan ook voor burgers nauwelijks iets betekend. Zeker niet als je de resultaten in de omliggende landen gaat bekijken. Nederlanders "mogen" van de Staat best 15 Eurocent per kilowattuur aan energiebelasting en BTW blijven betalen (bij mij ongewijzigd sinds 1 juli 2012). Die EB en BTW "wegsalderen met zonnestroom installaties" hebben ze liever niet in Den Haag, ondanks alle groene retoriek...
ROLL-OVER
image. Beweeg muis over plaatje.
Fig.
4 All-in one vergelijking accumulaties 2009-2011
Op basis van de totalen die in de CertiQ rapporten stonden vermeld, en
de gegevens die uit andere bron werden verkregen (2009: tabel Duurzame
Energie Thuis site, destijds geverifieerd bij CertiQ), kon deze grafiek
met een jaarvergelijking worden gemaakt. Muiswijzer naast het plaatje
geeft de situatie zoals afgeleid uit de update van historische CertiQ
gegevens van 23 april 2012, de muiswijzer op het plaatje houdend geeft
de situatie uit de jaarrapporten zelf (voor 2009 getal via DET / persvoorlichter
TenneT). De gevulde kolom segmenten geven het aantal installaties weer
(aantal beneden, aan de basis van de kolom, linker Y-as). De dik omrande
"open" kolom segmenten die er overheen zijn geprojecteerd geven
het vermogen in MWp aan, met de waarde boven het segment in vetdruk (rechter
Y-as).
Waar 2009 in de 23 april 2012 update een behoorlijk toegenomen aantal van 3.837 installaties liet zien (oude jaar rapport: 2.829) en een geaccumuleerd vermogen van 19,149 MWp (iets lager t.o.v. oorspronkelijke 19,2 MWp), waren de wijzigingen in 2010 voor het aantal minder sterk: 6.634 werd in de 23 april update 6.682 stuks. Het vermogen steeg licht, van 31,613 naar 32,163 MWp. Echter, voor 2011 liggen de zaken precies andersom, want het gereviseerde jaar rapport werd gepubliceerd nadat ik genoemde historische update had ontvangen van CertiQ. Derhalve zijn de gegevens in het gereviseerde jaar rapport het meest actueel: 9.195 installaties (23 april update) werd daarin 9.236 stuks, het geaccumuleerde vermogen groeide van 53,723 naar 54,160 MWp in de op 3 juli 2012 gepubliceerde jaar rapport revisie. Door met de muiswijzer te spelen kunt u genoemde effecten in de grafieken zien. Daarbij gelieve dynamische webpagina content blokkers uitzetten, anders ziet u dat niet...
Productie
en import "duurzame" stroom / groencertificaten
Tot
slot de "productie" cijfers en, niet te vergeten, de compleet
absurde explosie van geïmporteerde groencertificaten in Nederland
(combinatie van factoren, waarvan de grootste de sterke toename van "groene
stroom contracten" is, terwijl een aanzienlijk deel van de "groenheid"
van die stroom fictieve papiertjes betreft waar de extreem fossiel-grijze
mix in Nederland feitelijk op zeer dubieuze, neokoloniale wijze, mee wordt
"vergroend". In 2008 werden in totaal 9,0 miljoen certificaten
(à 1 MWh) aangemaakt door CertiQ voor "duurzame" stroom.
In 2009 was dat gestegen tot 10,2 miljoen stuks (revisie jaarrapport).
Een stijging van 13,3%. 2010 zou volgens het gereviseerde jaar rapport
10,7 miljoen certificaten hebben opgeleverd, een stijging van 4,9% (met
mogelijk nog wat toe te voegen door achterstallig onderhoud). De revisie
van de cijfers voor 2011 liet een volume zien van ruim 11,1 miljoen certificaten,
een YOY stijging van 4,1%.
Het jaarverslag over 2011 repte van 11,13 miljoen aangemaakte garantie van oorsprong (2010: 10,70 mln). Hiervan zouden er in 2011 6,42 mln (58%) aan biomassa zijn toegekend, 4,61 mln (ruim 41%) aan windkracht, 0,06 mln (ruim 0,5%) aan hydropower, en slechts 0,02 mln (nog geen 0,2%) aan zonnestroom.
Er zou volgens het jaarverslag een sterke groei zijn geweest van het "verbruik van groene stroom". Van 27,5 TWh in 2010 naar 33,5 TWh in 2011, een spectaculaire stijging van 22 procent. Zeer waarschijnlijk is deze aanzienlijke stijging voor het grootste deel veroorzaakt door het unieke verschijnsel dat Eneco al haar particuliere en MKB ("retail") klanten opeens per 1 januari 2011 "groene stroom" liet afnemen (natuurlijk een mega marketing truuk, een groot deel wordt immers geïmporteerd in de vorm van certificaten). CertiQ heeft het er helemaal niet over, wat de "oorzaak" van die enorme stijging is of zou kunnen zijn. Met een "vrije markt keuze" voor meer groene stroom heeft dat alles natuurlijk helemaal niets te maken, het is gewoon een verstrekkende beslissing van een van de vier klassieke energiebedrijven in NL geweest. Daar hadden de klanten geen enkele "invloed" op. Maar die laten het er verder gewoon bij zitten, is de inschatting van Polder PV. Het kost immers niks extra, de CO2 emissie"rechten" zijn tegenwoordig immers vrijwel niets meer waard, dus dan kun je makkelijk zonder al te hoge kosten je afgifte aan de van niets wetende klanten administratief "vergroenen"...
"Groene"
import
Voor het jaar 2009
nam de import van groene certificaten in Nederland (kunstmatige
vergroening van de extreem grijze stroommix met certificaten - GVO's -
van mogelijk al decennia oude, bestaande waterkracht centrales in Scandinavië,
met name Noorwegen, in 2011 al 67% van de geïmporteerde certificaten
afdekkend...) af van 18,9 miljoen (2008) naar 16,9 miljoen MWh. In 2010
was dat verder gedaald naar 16,0 miljoen MWh. Maar daarna kwam er een
explosie aan groencertificaten ons land binnen, een staggering
25,5 miljoen MWh in de revisie van het 2011 rapport (stijging
ruim 9,5 Terawattuur t.o.v. 2010, plus 59,7%). Het allergrootste
deel daarvan, 22,2 TWh (87%) bestond uit papieren certificaatjes van waterkracht
centrales. Voor de goede orde: die import in 2011 was nog steeds een factor
2,3 maal zo groot als de aanmaak van groene certificaten in eigen land,
een factor 2,2 maal de fysieke, door CertiQ vastgestelde totale "eigen
duurzame productie" in dat jaar, en zelfs een factor 1.031 maal zo
veel dan het microscopische beetje zonnestroom wat "gecertificeerd
werd opgewekt" op eigen bodem/dak (24,8 GWh in 2011).
Volgens het jaarverslag was er ook een aanzienlijke stijging van de export van groenestroom certificaten, van 417 GWh in 2010 tot 3.293 GWh in 2011 (toename 690 procent...). CertiQ heeft blijkbaar geen zicht op de afboeking van die volumes, het is echter bekend dat een deel (4% van geïmporteerde GVO's) afkomstig is van export uit ons land, maar weer "terug naar Nederland wordt verhandeld". Wat al aangeeft dat handel blijkbaar belangrijker wordt bevonden dan fysiek zelf in eigen land opwekken en dat ook fysiek in eigen land zo effectief mogelijk verbruiken. De VOC mentaliteit is hier nog steeds niet uit de handelaren geesten verdwenen, handel gaat boven alles. Duurzaamheid is compleet ondergeschikt, het blijft ook in dat opzicht, in overdrachtelijke zin, in ons landje allemaal steken op het niveau "windhandel".
Maar weer
even over de grens kijken
In Duitsland werd al in 2008 4,4 miljoen MWh aan zonnestroom geproduceerd.
In 2009 was het alweer 6,6 miljoen MWh (stijging van 50%, cijfers uit
de zogenaamde "Zeitreihen"
van het milieuministerie BMU). In 2010 was het gestegen naar 11,7 TWh,
en voor 2011 heeft BMU al een spectaculair volume van 19,0 TWh ingeboekt.
Dat is een factor 767 maal zoveel dan het beetje gecertificeerde zonnestroom
in 2011 in Nederland, en ongeveer 211 maal zoveel als het totale Nederlandse
productie volume zonnestroom wat CBS voorlopig - toegegeven, met een belachelijk
laag kengetal van 700 kWh/kWp.jaar - voor 2011 heeft
afgeschat.
Gereviseerd
jaaroverzicht 2011 van CertiQ (in pdf format, 3 juli 2012)
Oorspronkelijk
jaaroverzicht 2011 van CertiQ (in pdf format, 2 januari 2012)
Jaarverslag
2011 van CertiQ (pdf, 26 april 2012)
Jaarverslag
2010 van CertiQ (pdf, 10 mei 2011, met diverse praktijk voorbeelden)
Jaarverslag
2009 van CertiQ (pdf, 15 juli 2010)
http://www.duurzameenergiethuis.nl/energie/vooral-kleinere-systemen
... 3998.html (artikel van 12 januari 2010 met interessante tabel
met uitsplitsing systeemgrootte van CertiQ, en commentaar van Polder PV)
Webpagina opgemaakt 12-15 juli 2012; gepubliceerd dd. 15 juli 2012
|