CertiQ
2010 |
meten=weten |
index |
|
(Groei van) zonnestroom in Nederland¹CertiQ
2010:
|
Type
productie-installatie |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
groei 2008>2009 |
% |
2010 |
groei
2009>2010 |
%
|
Biomassa |
128 |
159 |
190 |
205 |
15 |
7,9% |
220 |
15 |
6,8% |
Wind |
944 |
964 |
1.054 |
1.041 |
-
13 |
-
1,2% |
1.047 |
6 |
0,6% |
Zon |
609 |
617 |
718 |
3.574 |
2.856 |
398% |
6.314 |
2.740 |
43,4% |
Waterkracht |
14 |
15 |
15 |
17 |
2 |
13,3% |
18 |
1 |
5,6% |
Totaal |
1.695 |
1.755 |
1.977 |
4.837 |
2.860 |
145% |
7.599 |
2.762 |
36,3% |
Jaarverslag
2007 gepubliceerd in mei 2008, jaarverslag 2008 in mei 2009; jaarverslag
2009 in juni 2010.
2010: jaarrapport website CertiQ (3 feb. 2011).
Verder geen productiegegevens in tabelvorm bekend in CertiQ jaarverslagen, wel bijvoorbeeld deze voor zonnestroom compleet non-informatieve "productie" grafiek (jaarverslag 2009 CertiQ):
Nietszeggend detail voor 2009, rechts onderaan, uitvergroot:
© CertiQ
Jaarrapporten
CertiQ
Iets
"informatiever" dan de jaarverslagen, zijn de ook op de website
van CertiQ terug te vinden "jaarrapporten", die in grafiekvorm
(helaas wederom: meestal geen geactualiseerde detail tabellen) de stand
van zaken weergeven. Het is belangrijk te wijzen op het feit dat er aan
het begin van het jaar een voorlopig (grafisch) rapport
over het voorafgaande jaar wordt gepubliceerd, maar dat later een definitief
("gereviseerd") jaar rapport voor het betreffende jaar wordt
gegeven waarin getallen kunnen afwijken. Ook hier is het belangrijk te
beseffen, dat de data in deze "definitieve" jaarrapporten weer
af kunnen wijken van de getallen genoemd in de jaarverslagen! Dit komt
omdat nog steeds met terugwerkende kracht installaties geantedateerd kunnen
worden in voorgaande jaren, wat het volgen van de werkelijke ontwikkeling
er niet eenvoudig op maakt.
Uit het gereviseerde CertiQ jaarrapport 2009 (voor oorspronkelijke rapport zie deze link) en uit het eerste jaar rapport voor 2010 de volgende data betreffende "gecertificeerde" zonnestroom en de totalen van "duurzame" productie (gedomineerd door wind en biomassa, hier verder niet uitgesplitst weergegeven). Ik relateer de (gereviseerde) data voor 2009 aan die in het eerder verschenen "gereviseerde 2008 rapport", en die voor 2010 weer aan die voor 2009:
Kenmerk |
2008 revisie |
2009*** |
groei
2008>2009 |
% |
2010 |
groei
2009>2010 |
% |
Productie
zonnestroom (MWh) |
5.743 |
6.567
(1) |
824 |
14,3% |
6.085 |
-
482 |
-7,3% |
Aangemaakte
certificaten zonnestroom (MWh) |
7.315 |
6.313
(2) |
-
1.002 |
-
15,9% |
10.704 |
4.391 |
69,6% |
Participanten
(aantal productie-installaties PV) cum. |
718
(3) |
3.574
(3) |
2.856 |
297,8% |
6.314 |
2.740 |
76,7% |
Totaal
aantal certificaten "duurzame" elektra NL (MWh)
‡ |
8.998.980 |
10.188.939
(4) |
1.189.959 |
13,2% |
10.701.294 |
512.355 |
5,0% |
Productie
"duurzaam" totaal (MWh) |
8.815.384 |
9.989.643
(5) |
1.174.259 |
13,3% |
9.253.931 |
-
735.712 |
-
7,4% |
*** Jaarverslag 2009 gepubliceerd juni 2010. Data uit de eerder verschenen grafische jaar rapporten voor 2009 luidden: (1) 3.707/rev. 6.567 MWh; (2) identiek als in oorspronkelijke versie; (3) volgens jaarverslag 2009; (4) identiek als in oorspronkelijke versie; (5) 8.956.869 MWh totale "duurzame" productie (verschil 1.032.774 MWh). Uit de data van het voorlopige rapport volgde voor "Productie zonnestroom" nog een afname van 2.036 MWh t.o.v. revisie 2008 (-54,9%), voor "Participanten" (PV) 2.834 (toename 383%), en voor "Productie duurzaam totaal" nog maar 141.485 (toename 1,6%). Dit zijn forse verschillen met het uiteindelijke - gereviseerde - rapport, alleen bleven de tegenvallende cijfers voor het aantal fysiek door CertiQ aangemaakte certificaten voor zonnestroom (verder niet door CertiQ verklaard) onveranderd. Als we de grafieken bekijken, lijkt het er op dat het "voorlopige" jaarrapport voor wat betreft de totale gecertificeerde productie was gebaseerd op de resultaten tot en met november van 2009. Het definitieve rapport lijkt echter te zijn gebaseerd op de resultaten tot en met december.
Vergelijkbare overwegingen zullen waarschijnlijk gelden voor de nog zeer voorlopige cijfers voor 2010, ontleend aan het grafische jaarrapportje op de CertiQ website: die getallen kunnen dus nog flink worden bijgesteld. De productie grafiek lijnen houden in dat rapport ook op bij november, dus minimaal zal de december productie nog bij de resultaten moeten worden opgeteld in een latere versie, en in het pas in de zomer van 2011 volgende jaarverslag.
‡ Niet per definitie synchroon met fysieke productie in een jaar en meestal certificatie van "duurzame" stroom geproduceerd in eerdere jaren bevattend, zie ook opmerking verderop.
Jaarverslag
<-> jaarrapporten
Een tweede belangrijk verschil aan de hand van de cijfers in
de tabel hierboven moet vastgesteld worden in verhouding tot de eerder
genoemde jaarverslagen van CertiQ. Waar deze voor 2008 en 2009 nog repten
van 718 resp. 3.574 geaccumuleerde PV-installaties, waren die getallen
in de gereviseerde jaarrapporten namelijk een stuk hoger: in 2008 740
(+ 3,1%) resp. in 2009 3.817 stuks (+ 6,8%). Als van de jaarverslagen
wordt uitgegaan, zouden er in 2009 (3.574-718=) 2.856 nieuwe gecertificeerde
PV-systemen zijn bijgekomen, zoals in bovenstaande tabel vermeld. Gaan
we uit van de oudere (gereviseerde) jaarrapporten in de statistiek overzichten
op de website van CertiQ, komen we op een groei van (3.817-740=) 3.077
installaties (lees: "participanten"). Dat is een behoorlijk
verschil van 7,7% qua aantallen systemen. Het lijkt er op dat het gereviseerde
jaarrapport voor 2009 op 8 januari 2010 is gepubliceerd (CertiQ
inventarislijst datering), het jaarverslag is van juni 2010 volgens
pagina 56 van het rapport (zie pdf),
en wordt hier als uitgangspunt genomen (jaarverslagen worden door accountants
gecontroleerd en zouden "de waarheid" moeten spreken)...
Let verder op dat de "aanmaak van certificaten" flink kan verschillen van de "productie" van zonnestroom of andere opties. Uit het - oorspronkelijke - jaarverslag 2008 van CertiQ de verklaring: "Hierbij is het van belang te weten dat het aanmaakvolume in een maand betrekking kan hebben op zowel recentelijk geproduceerde elektriciteit als op elektriciteit die verder in het verleden is opgewekt". Ook al werd er volgens het definitieve jaarrapport 2009 in dat jaar 14,3% meer gecertificeerd geproduceerd dan in 2008, (een schamele 824 MWh), het aantal aangemaakte certificaten bleek in 2009 juist zelfs te zijn gedaald, wat interpretatie van de cijfers er niet bepaald helder op maakt (een voortdurende plaag van Nederlandse energie statistieken).
Kijken we naar de totale productie van "duurzame" (zeker biomassa componenten hoogst fragenswürdige) stroom, stelt in de totale (gecertificeerde) mix zonnestroom niets voor. 2008 revisie 6,5 promille van de "duurzame" mix werd nog steeds maar een extreem armetierige 6,6 promille in de revisie van 2009 (NB: promille is een honderste van een procent). Wat betreft het aantal aangemaakte certificaten voor zonnestroom, ging de trend echter zelfs in de omgekeerde richting: van 8,1 promille in 2008 omlaag naar 6,2 promille in de revisie van 2009...
In 2010 is er echter weer forse groei, wat niet verwonderlijk is omdat steeds meer SDE systemen bovenop de kleine bestaande populatie bij CertiQ inmiddels de eerste certificaten verzilverd krijgen (al krijgt de opwekker niets voor die certificaten...). De verwachting is dat deze getallen nog fors zullen worden bijgesteld in het jaarverslag over 2010.
Zonnestroom
in grafiek deel 1: jaaroverzichten
De
wellicht meest illustratieve grafiek in de "jaarrapporten" van
CertiQ geeft de accumulatie van PV-systemen en opgestelde capaciteit in
de database van CertiQ (zie verder ook de grafieken op de CertiQ
pagina met detailgegevens uit de maandrapporten). Ik geef hieronder
een roll-over image met een vergelijking tussen het originele 2009 jaarrapport,
en de revisie voor dat jaar. Let op dat de Y-assen van de gegeven grafieken
verschillen:
^^^ Aangezien er helaas wederom geen harde getallen voor de gerealiseerde capaciteiten werden opgegeven in deze rapporten (alleen: aantal installaties per categorie), moest Polder PV die waarden interpoleren m.b.v. , uitvergrote, door CertiQ gepubliceerde grafieken en daar overheen gelegde, nauwkeurig aan de grafiekgrootte aangepaste Y-as grids (overlay functie in Excel met doorzichtige grafiek functie). Eind december 2009 zou het geaccumuleerde gecertificeerde vermogen 18,446 MWp zijn geweest volgens de persvoorlichter van TenneT (naar buiten gebracht in januari 2010). Het oorspronkelijke 2009 jaaroverzicht kwam volgens de getoonde CertiQ grafiek ook op zo'n 18,4 MWp. De uiteindelijk gepubliceerde gereviseerde versie ("2009 Jaaroverzicht revisie") echter kwam, geëxtrapoleerd op basis van de gewijzigde grafiek, op zo'n 19,2 MWp. Met de in de gereviseerde versie opgegeven 3.574 totaal aan installaties per 1 jan. 2010 zou de genoemde uit grafiek afgeleide capaciteit neerkomen op een gemiddelde installatie grootte van ongeveer 5,4 kWp. Let wel dat dit voor alle systemen geldt, en dat hier dus ook 2,3 MWp Floriade dak, Ecopark Waalwijk (674 kWp) en een paar andere grote projecten in zitten die niets met particuliere installaties van doen hebben. Als we enkele van de grootste projecten, grofweg zo'n 6 MWp, en zeer waarschijnlijk aangemeld bij CertiQ, aftrekken van genoemde 19,2 MWp, houden we nog maar zo'n 13 MWp over in accumulatie, en derhalve een gemiddelde overgebleven systeemgrootte van slechts zo'n 3,4 kWp per installatie. Zeer waarschijnlijk ligt de gemiddelde installatiegrootte in de particuliere markt nog lager (3,0 kWp volgens CertiQ maandrapporten januari tot en met augustus 2010). CertiQ
data en de rest Als we de grafiek in het gereviseerde 2009 jaarrapport van CertiQ als uitgangspunt nemen voor de status van (eind) december 2009, en voor het eindresultaat voor december 2008 de recent geupdate vermogensgrafiek in de augustus update op de CertiQ site (meest "nauwkeurig"), komt Polder PV op interpolaties van 12,4 MWp (eind 2008) resp. 19,2 MWp ( eind 2009). Dat zou betekenen dat in 2009 er volgens de laatste stand van zaken slechts 6,8 MWp aan gecertificeerde installaties zou zijn bijgekomen, iets meer dan op basis van het D.E.T. artikel (hierboven geanalyseerd) werd bevroed (nog geen 6 MWp). CBS gaf in totaal 10,6 MWp aan nieuwbouw voor 2009. Wat zou betekenen dat maar liefst 36 procent van de bijbouw in 2009 (3,8 MWp) volledig buiten de door EZ in het leven geroepen SDE regeling is gerealiseerd. Iets minder "erg" dan berekend op basis van de oorspronkelijke CertiQ data (43%), maar nog steeds significant, doch compleet doodgezwegen door de autoriteiten. Voor meer details zie ook mijn grafieken van de maandrapporten van CertiQ op de aparte pagina. © CertiQ 2009-2010 [revisie & origineel] |
2010
vs. 2009
CertiQ
heeft in hun voorlopige grafische jaarrapport een nieuwe grafiek voor
2010 gegeven. Ik vergelijk deze wederom in de vorm van een "roll-over"
met de (gereviseerde) grafiek van het voorgaande jaar, 2009:
^^^ ROLL-OVER IMAGE. Muiswijzer naast de figuur: versie uit het CertiQ jaar rapport 2010; muiswijzer over figuur heen bewegen geeft de versie uit het gereviseerde 2009 rapport. Oranje-gele kolommen: accumulatie aantal gecertificeerde PV-systemen ingeschreven bij CertiQ (linker Y-as, eindigend bij 6.314 stuks inclusief MEP en SDE systemen, volgens opgave in de tabel "Participanten" onder "zonne-installaties"). Rode lijn: accumulatie nominale STC capaciteit van zonnestroom vermogen ingeschreven bij CertiQ (rechter Y-as), cumulerend in 29,416 MWp eind december 2010. Let goed op de verschillende Y-assen en de indeling daarvan! Groei van zowel vermogen als aantal installaties is vrijwel constant geweest, met een zeer lichte versnelling vanaf maart. |
Omdat voor 2010 voor het eerst alle vermogens toenames per maand zijn gepubliceerd na vragen daartoe van mijn kant, hoeft er niet meer ingewikkeld geïnterpoleerd te worden om te zien wat het bijgeplaatste nominale STC vermogen is geweest in 2010. Voor eind 2010 was de accumulatie 29,416 MWp volgens CertiQ opgave, eind 2009 was volgens mijn detail analyse van de gewijzigde grafiek (zie uitleg bij grafiek 3 op deze pagina) het eindresultaat ongeveer 19,2 MWp. Verschil/jaarlijkse groei in 2010: ongeveer 10,2 MWp. Aantal nieuwe installaties was al eerder in de eerste tabel uitgerekend (NB: volgens jaarverslagen): 2.740 nieuwe installaties. Gemiddelde installatiegrootte van de nieuw bij CertiQ geregistreerde SDE systemen: 3,7 kWp.
Zonnestroom
in grafiek deel 2: details over categorie indeling
Zeer
interessant is dat er op mijn verzoek aan TenneT/CertiQ voor het eerst
in een jaaroverzicht van CertiQ een onderverdeling is
gemaakt naar installatiegrootte van de zonnestroom installaties, waarbij
zowel de aantallen als de totale nominale capaciteit per categorie is
opgevoerd. Dit is een vervolg op een tabel die op 12 januari 2010 bij
Duurzameenergiethuis.nl is
verschenen (webarchive link, origineel niet meer on-line) en die ook
duidelijk maakt hoe deze is opgebouwd (niets is ooit "simpel"
in energieland).
^^^ Screendump van jaar rapport 2010 van CertiQ, met direct rechts boven de grafiek voor "zonne-installaties" de nieuwe tabel die op mijn verzoek is opgenomen in de jaar rapportages, met de onderverdeling van aantallen en vermogens per categorie "installatiegrootte". Wel op geheel eigen "TenneT-wijze", in "Megawatten", dus (TenneT is een HOOGspannings-netbeheerder). Vrijwel alle hier verzamelde 29,416 MWp aan zonnestroom capaciteit is van totaal ondergeschikt belang voor hoogspannings-net-jongens/meisjes, en hangt aan het laagspanningsnet. Voor het overgrote merendeel ook nog eens "achter" de aansluiting, in huis, waar een aanzienlijk deel van het verbruik ook nog eens momentaan direct wordt verbruikt en zelfs nooit dat "laagspanningsnet" zal zien... Bron: © TenneT/CertiQ jaarrapport (pdf). |
Op basis van deze tabel en de vorige heb ik de volgende reeks grafieken gemaakt.
Fig.
1A Aantallen geaccumuleerd per jaar per categorie
In deze figuur heb ik zowel de gegevens voor 2009 (zie ook analyse
in het CertiQ 2009 jaaroverzicht op PPV) weer opgevoerd, als de nieuwste
data die CertiQ in hun eerste 2010 jaar rapport hebben gegeven. In dit
diagram de geaccumuleerde aantallen installaties die
per deelcategorie door CertiQ zijn opgevoerd per jaar (voor de procentuele
verschillen tussen de twee jaren, zie de volgende grafiek). Daarbij werden
weer eens, typisch voor een "hoog"spannings-netbeheerder, indelingen
getoond zoals "zonne-installatie categorie 0,004 MW". Wat natuurlijk
een volslagen absurde wijze van uitdrukken is, omdat de bikkelharde realiteit
in Nederland is dat de allergrootste hoeveelheid PV-installaties nooit
de 5 kWp te boven zullen komen. Ergo: kWp is de maat der dingen in ons
polderlandje, als het om zonnestroom gaat, en dat is dan ook de eenheid
die ik heb gebruikt in de X-as opgaves. Daarbij betekent volgens de TenneT
"logica" de door hen weergegeven categorie "0,004 MW"
blijkbaar het traject tussen 3,5 en 4,5 kilowattpiek aan opgesteld nominaal
DC generator vermogen van het PV-systeem. Waarbij trouwens niet precies
duidelijk is waar die grenzen exact liggen (3,5 inclusief, of "groter
dan" 3,5, bijvoorbeeld?).
Over die details gaan we ons verder niet druk maken, en ook niet over de mogelijkheid dat de getallen voor 2009 mogelijk inmiddels alweer met terugwerkende kracht licht gewijzigd zouden kunnen zijn (erg grote wijzigingen verwacht ik niet, daarvoor is de marktdynamiek veel te klein hier). Aangezien de DET tabel over 2009, en de huidige, net door CertiQ voor 2010 gepresenteerde tabel de enige gepubliceerde detail gegevens zijn, heb ik ze in bovenstaande grafiek naast elkaar gezet. En die geven al een zeer interessant beeld te zien over de verhoudingen. Op alle fronten blijkt 2010 (natuurlijk) een fors grotere hoeveelheid SDE systemen te zien te geven. Wat logisch is, want in (de tweede helft van) 2010 gaan er drie SDE contingenten volledig door elkaar heen lopen en is nog een zeer grote hoeveelheid beschikkingen in de markt aanwezig die elk moment verzilverd kunnen gaan worden (uiteindelijk leidend tot inschrijving bij CertiQ).
Opvallend is dat vooral de aller kleinste systeempjes, tot en met 3,5 kWp (noot: dat was de maximale installatiegrootte voor SDE 2008, dus mogelijk hier de drijvende factor) de grootste slokop zijn geweest. En dat, volkomen bizar, zelfs zo'n 1.800 mensen voor SDE blijken te hebben geopteerd (en zelfs inmiddels geïmplementeerd), met alle vreselijke bureaucratie, met microsysteempjes van slechts anderhalve kWp! Het "marktsegment" van max. 4,5 kWp heeft daarvan slechts een derde van het aantal, dan zit er een byzonder "gat" in de categorie 4,5-5,5 kWp, en vervolgens komt het meest opvallende tweede marktsegment, dat van de installaties tot zo'n 15,5 kWp. De categorieën tussen 0,006 en 0,015 MW[p] zijn door TenneT nu niet meer gesplitst (was wel zo in de tabel voor 2009), die zijn nu "gelumpt" in een grote categorie. Het zal u niet verbazen: de maximale systeemgrootte voor de SDE categorie "klein" was zowel in 2009 als 2010 exact 15,000 kWp, en vooral voor de SDE 2009 beschikten zal hier de meeste invulling aan gegeven zijn, is mijn inschatting. De categorie "klein" was voor SDE 2010 wederom op volslagen absurde wijze "afgeknepen" zodat je voor installaties groter dan 7,5 tm. 15 kWp exact dezelfde [gemaximeerde] subsidie zou krijgen als voor een 7,5 kWp systeem, dus was >7,5 kWp feitelijk terra non grata verklaard voor die categorie.
Het restant is dan "de grote markt". Een zwaar teleurstellende optelling van 156 stuks gerealiseerd en bij CertiQ ingeschreven in de categorie tussen 15,5 en 100,0 kWp voor 2010 (noot: SDE is tot nu toe nog steeds gemaximeerd op 100 kWp). Daar moeten ook nog veel oude MEP systemen bij zitten, zoals de prachtige, in september 2004 ingewijde dunnelaag amorf Si installatie van 26 kWp op "onze" Oranjerie in Leiden.
De meest intrigerende categorie is natuurlijk die "groter dan 100 kWp" groep. Want die kan helemaal niet onder de SDE zijn gevallen omdat die op juist 100 kWp is gemaximeerd (Maatschap Boon 300 kWp heeft zelfs drie van die beschikkingen verbruikt, anders had dat ook een onmogelijk project geweest). Dit moeten dus de grote joekels zijn, zoals Floriade dak van 2,3 MWp, Ecopark Waalwijk 674 kWp, Oceanium Blijdorp 518 kWp, etc. Die zonder de MEP hoogstwaarschijnlijk niet gerealiseerd zouden zijn geweest.
Fig.
1B Verschil percentages
In deze figuur geef ik het procentuele verschil weer tussen de
accumulaties van aantallen in het 2010 overzicht (jaar overzicht 2010
van CertiQ) en de eerder gepubliceerde 2009 tabel. Zeer duidelijk wordt
hieruit dat met name de "hogere" vermogensklassen sterker in
de belangstelling zijn komen te staan, ook qua aantallen. Omdat het in
2009 nog steeds om zeer kleine aantallen ging, leiden "redelijke"
stijgingen van aantallen natuurlijk al snel tot forse groeipercentages.
Die moet u dan ook beslist in dat perspectief zien: als je van weinig
uitgaat, zijn procentuele stijgingen al snel zeer hoog als er sprake is
van "een ontwikkeling". Omdat het om zulke hoge verschil percentages
gaat heb ik de Y-as in deze grafiek bewust van een logaritmische schaal
voorzien om de kolommen "in het gareel" te houden. Voor de categorie
> 100 kWp was er in het jaar 2009 vreemd genoeg geen opgave, terwijl
er toen beslist oude MEP systemen in functie moeten zijn geweest. Niet
duidelijk is waarom die toen in het "DET lijstje" ontbraken
(gaf dat lijstje wellicht uitsluitend SDE systemen weer???). Vanwege het
ontbreken van een groep "groter dan 17,5 kWp" is het verschil
percentage tussen de 2009 en 2010 lijsten niet te bepalen voor de groep
">100 kWp". Het gemiddelde van de percentages voor alle categorieën
staat achteraan in een afwijkende, donkerblauw gekleurde kolom vermeld:
plus 123% t.o.v. vorig jaar.
Omdat de gegevens voor 2009 ontbreken, kon er ook geen grafiek met de procentuele verschillen tussen dat jaar en 2010 worden gemaakt.
Fig.
2 Vermogen geaccumuleerd per jaar per categorie
Vergelijkbaar met Fig. 1A worden in deze figuur niet de aantallen
per categorie weergegeven, maar het geaccumuleerde vermogen per deelcategorie
voor uitsluitend het jaar 2010 (in MWp per categorie). Voor 2009 zijn
deze gegevens (nog) niet bekend. Duidelijk is dat er twee zwaartepunten
zijn: (a) het "particuliere" marktsegment wat zich concentreert
rond kleine installaties tussen de anderhalf en 3,5 kWp. En (b) de "zakelijke"
sector die "genoegen" neemt met installaties vanaf - waarschijnlijk
- de ondergrens van "SDE groot", vanaf >15 kWp tot over de
100 kWp. Met een evenredige verdeling over de drie door CertiQ onderscheiden
segmenten rechts in de grafiek. De >100 kWp categorie heeft 5,3 MWp
op het conto staan, we wisten uit figuur 1A al dat dit slechts 9 installaties
betreft. Dus daarvoor zou een gemiddelde installatie grootte van 588 kWp
gelden. Als ik mijn projectenlijst er op navlooi, kom ik voor de 9 grootste
installaties in Nederland momenteel op 4,9 MWp, wat al een aardige benadering
van dat getal lijkt te geven, al zal ik zeker het nodige aan projecten
missen (dat is een zeer lastige klus om dat bij te houden). Wie grote
projecten aan me wil melden met zoveel mogelijk systeem gegevens, gaarne
naar mijn mail adres!
Fig.
3 Aantallen nieuwe installaties in 2010
Op
basis van de verschillen tussen de twee tabellen voor 2009 en 2010 konden
- als de uitgangspunten kloppen - in deze figuur de uitsluitend in 2010
nieuw bij CertiQ ingevoerde installaties per groep worden weergegeven.
Hier blijkt het zwaartepunt wederom sterk bij een installatiegrootte van
zo'n 2 kWp te liggen (10 stuks 200 Wp modules), met als tweede piek het
traject tussen 5,5 en 15,5 kWp, vermoedelijk veel 15 kWp installaties
op boerderij schuren, schooldaken e.d. Typisch representanten van de SDE
2008-2009 beschikkingen. Al zijn het er natuurlijk nog veel te weinig,
gezien het aantal uitgegeven beschikkingen cq. "gereserveerd en gemaximeerd"
vermogen.
Helaas kon ook voor het vermogen per deelcategorie niet een vergelijkbare grafiek worden gemaakt: deze werden in 2009 nog niet opgegeven door CertiQ.
Fig.
4 All-in one vergelijking accumulaties 2009 en 2010
Op basis van de totalen die in beide tabellen stonden vermeld, en de totale
vermogens die hetzij in de tabel stonden vermeld (2010), hetzij uit andere
bron werd verkregen (2009: interpolatie uit CertiQ grafieken), kon deze
grafiek met de ultieme jaarvergelijking worden gemaakt. Waar 2009 nog
een bescheiden aantal van 2.829 installaties en een geaccumuleerd vermogen
van 19,2 MWp liet zien volgens de tabel (NB: later in jaarverslag iets
aangepast), was dit een jaar later in het voorlopige jaaroverzicht alweer
gestegen naar een meer dan twee keer zo grote hoeveelheid van 6.314 installaties
met 29,416 MWp geaccumuleerd gecertificeerd vermogen (aantallen met amorfe
kleur in de kolom, vermogens gearceerde kolommen).
Productie
en import "duurzame" stroom
Tot
slot: In 2008
werden in totaal 9,0 miljoen certificaten (à 1 MWh) aangemaakt
door CertiQ voor "duurzame" stroom. In 2009 was dat gestegen
tot 10,2 miljoen stuks (revisie jaarrapport). Een stijging van 13,3%.
2010 zou volgens het voorlopig jaar rapport 10,7 miljoen certificaten
hebben opgeleverd, een stijging van 4,9% (met waarschijnlijk nog een hoop
toe te voegen door achterstallig onderhoud).
Voor het afgesloten jaar 2009 nam de import van groene certificaten in Nederland (lees: kunstmatige vergroening van de extreem grijze stroommix met certificaten - GVO's - van mogelijk al decennia oude, bestaande waterkracht centrales in Scandinavië, met name Noorwegen...) af van 18,9 miljoen naar nog steeds een staggering 16,9 miljoen MWh (daling 10,6%). Waarschijnlijk vooral veroorzaakt door een behoorlijke toename van de component "biomassa" in Nederland (wat gezien de daarin verstopte hoogst fragenwürdige deelopties een onrustbarende ontwikkeling is), in combinatie met de economische crisis (minder stroomverbruik). Voor de goede orde: die import in 2009 was nog steeds anderhalf maal zo groot als de aanmaak van groene certificaten in eigen land, 1,7 maal zoveel dan de fysieke, door CertiQ vastgestelde totale "eigen duurzame productie", en zelfs een factor 2.579 maal zo veel dan het microscopische beetje zonnestroom wat "gecertificeerd werd opgewekt" op eigen bodem.
De voorlopige cijfers voor 2010 geven import van bijna 16 miljoen MWh zien, nog steeds anderhalf maal het eigen aangemaakte volume (10,7 miljoen MWh).
In Duitsland werd al in 2008 4,4 miljoen MWh aan zonnestroom geproduceerd. In 2009 was het alweer 6,6 miljoen MWh (stijging van 50%, cijfers van BDEW, zie overzicht). Dat was al een factor 1.002 maal zoveel dan het beetje gecertificeerde zonnestroom in 2009 in Nederland. Gezien de trends in beide landen gaan die verschillen nog hartverscheurend veel groter worden...
http://www.certiq.nl/Images/2010%20Jaaroverzicht_tcm27-19809.pdf
(eerste jaaroverzicht 2010 van CertiQ in pdf format, 3 feb. 2011)
http://www.certiq.nl/Images/2009%20Jaaroverzicht_revisie_tcm27-19264.pdf
(herzien jaaroverzicht 2009 van CertiQ in pdf format, 8 jan. 2010)
http://www.certiq.nl/Images/2009%20Jaaroverzicht_tcm27-18565.pdf
(oorspronkelijk jaaroverzicht 2009 van CertiQ in pdf format)
http://www.certiq.nl/wiecertiq/publicaties/Jaarverslag_2009.asp
(jaarverslag 2009 van CertiQ, juni 2010)
http://www.duurzameenergiethuis.nl/energie/vooral-kleinere-systemen
... 3998.html (artikel van 12 januari 2010 met interessante tabel
met uitsplitsing systeemgrootte van CertiQ, en commentaar van Polder PV)
Webpagina opgemaakt en gepubliceerd dd. 4 januari 2011
|