markt segmentatie PV NL
links
PV-systeem
basics
grafieken
graphs
huurwoningen
nieuws
index
 

SOLARENERGYERGY

Markt segmentatie zonnestroom Nederland volgens maatwerk tabellen CBS

4 januari 2018

Introductie
Bronnen
Afvangpoging dubbeltellingen

Grafiek markt segmentaties volgens CBS

Afgeleide tabellen markt segmentaties CBS -
Detail cijfers marktsegmentatie:
Accumulaties en relatieve aandelen op totaal volume
Historische correcties
Landbouw wellicht iets onderschat?
Groei residentiële en andere sectoren per jaar
Grafiek jaargroei marktsegmenten

Intermezzo - "Lokaal geïnitieerde" PV-capaciteit in perspectief
Jaargroei cijfers t.o.v. EOY voorgaande jaar
CAGR jaargroei cijfers in periode 2011-2016
Relatieve wijzigingen in nieuwe marktvolumes per jaar - per marktsegment

(Berekende) zonnestroom productie 2016

Links - further reading


Introductie - CBS updates 3. Marktsegmentatie zonnestroom sector 2011 - 2016

Naast talloze andere bijgewerkte energie data, publiceert het CBS sedert enkele jaren ook een zogenaamde "maatwerk tabel" over zonnestroom. Ook ditmaal werd dat onopvallende tabelletje gepubliceerd "in de luwte" van het overige energie geweld, en was het aanvankelijk zelfs niet te openen. Nadat ik het CBS daar op had gewezen, werd met wat moeite alsnog een correcte, geactualiseerde versie gepubliceerd. Deze tabel is tot nog toe de énige "officiële" poging om te proberen iets van segmentatie te laten zien in de geaccumuleerde capaciteit aan PV systemen in ons land. In het huidige artikel doe ik voor u weer de laatste stand van zaken uit de doeken, met uiteraard een tijdreeks om de laatst bekende cijfers (over 2016) in perspectief te plaatsen. Ook al lijkt de residentiële markt, ondanks nog steeds een forse groei, in relatieve zin wat afgekoeld t.o.v. eerdere jaren, er stond volgens de berekeningen van het CBS eind 2016 maar liefst 1,34 GWp opgesteld, op daken van burgers. De diensten sector is flink aangetrokken in 2016, en passeerde landbouw wederom met nieuw toegevoegde capaciteit.

Voor de eerdere artikelen over de nieuwe CBS cijfers, zie "definitieve eindstand 2016", resp. "vergelijking impact thermische zonne-energie en PV".


Bronnen

CBS gebruikt informatie van RVO "over gesubsidieerde zonnestroom". Daarmee wordt bedoeld: Gerealiseerde PV capaciteit via nationale subsidies als de oude, inmiddels voor de meeste betreffende installaties vrijwel of mogelijk al geheel be-eindigde MEP en de inmiddels 11-12 beschikte SDE regelingen 2008-2017 (SDE 2017: 2 rondes, de eerste zijn de resultaten (beschikte volumes) al van bekend, de laatste, waarvan alleen nog het aantal aanvragen bekend is gemaakt, is nog steeds "in evaluatie" door RVO). Alle andere - lokale - subsidies heeft CBS geen enkel zicht op. Bovendien wordt hier "salderen" (het allergrootste deel van de Nederlandse PV markt betreffend) kennelijk door het CBS niet als (verifieerbare?) "subsidie" gezien. Daarnaast is er het ook belangrijke, helaas op het vlak van gerealiseerde PV vermogens niet openbare dossier van de EIA regeling, waar door het CBS zogenaamde "micro-informatie" uit wordt gehaald. RVO registreert kennelijk niet van alle onder de EIA regeling geregistreerde projecten de gerealiseerde vermogens. Door het CBS wordt van de wel bekende een "kengetal" gebruikt, wat staat voor het opgestelde PV vermogen "per geïnvesteerde hoeveelheid Euro". Dat kengetal wordt in de toelichting nog steeds niet bekend gemaakt. Zeker voor de grotere projecten zal dat in 2016 reeds onder de Euro per Wp zal hebben gelegen, als daar de netto investering onder wordt verstaan. Voor de kleinere projecten zal het wat hoger liggen, de vraag is natuurlijk wat "de mix" zal blijken te zijn geweest in dat jaar...

Daarnaast worden de data van CertiQ gebruikt bij dit onderzoek door CBS (zie mijn gedetailleerde maandelijkse besprekingen, de laatste van november vindt u hier, binnenkort volgt een update).


Afvangpoging dubbeltellingen

CBS heeft op basis van een koppeling op postcode de "dubbeltellers" - projecten die MEP of SDE hebben genoten én die (tm. SDE 2013) óók EIA konden vangen zo goed en kwaad als dat ging er uitgehaald. Een twijfelachtige aanname daarbij is, dat alle PV capaciteit die niet bij RVO (MEP, SDE, EIA) of CertiQ is ingeschreven, of "bekend is", "bij huishoudens" zou staan. Wat per definitie niet klopt omdat er ook bedrijven zijn die zonder MEP, SDE, of EIA PV panelen hebben aangeschaft. CBS geeft dat overigens in haar toelichting ook toe. En het was historisch al zo, en het wordt nog "veel erger", omdat er de laatste paar jaar zeer succesvolle, en ongelofelijk snel overtekende crowdfunding projecten worden gerealiseerd. De grootste tot nog toe zonder extra SDE subsidie lijkt, volgens mijn informatie, nog steeds de Caballero fabriek in Den Haag, met 250 kWp geïnstalleerd vermogen (er is de nodige onzekerheid over het daar gerealiseerde volume). Daarnaast hebben we natuurlijk inmiddels al een forse hoeveelheid postcoderoos (PCR) projecten. Momenteel al richting de 100 stuks (gerealiseerd). Maar daar moet ik nog nader naar gaan kijken, want de ontwikkelingen gaan snel in dat marktsegment. De meesten die zijn gerealiseerd zijn veelal kleine installaties, maar de grootste, momenteel de nieuwe zoutloods van Rijkswaterstaat in Houten (Ut.), heeft al een omvang van 393 kWp. Van dergelijke projecten is niet bekend of ze (ook) EIA hebben genoten, maar het zal zeker voorkomen dat er steeds meer PV-installaties "op vreemd dak" buiten die regeling om met crowdfunding, regionale subsidies en/of postcoderoos constructies gerealiseerd zijn of nog zullen gaan worden. Ik heb inmiddels ver over de tweehonderd PCR projecten in de "pending" map klaarstaan, van nat achter de oren tot al zeer ver gevorderd bij de financiering (of op het punt om opgeleverd te worden). Daar gaan heel veel projecten van worden gerealiseerd.

CBS suggereert dat bovengenoemde "onderschatting" min of meer gecompenseerd zou worden doordat niet alle dubbeltellingen EIA met MEP of SDE uit hun ontdubbelings- operatie gehaald zouden zijn, wat zou leiden tot een overschatting van het aandeel zonnepanelen bij bedrijven. Daarbij wordt helaas ook nog vergeten dat er duizenden particulieren staan ingeschreven met SDE 2008-2010 subsidies bij CertiQ. Eind vorig jaar waren er bijna 8 en een half duizend gecertificeerde PV-installaties tm. 5 kWp bekend bij CertiQ, de meesten daarvan zullen bij particulieren staan. Op het totaal (in mei 2017 mogelijk al zo'n 540.000 PV installaties) valt dat nog wel mee, maar het is wel iets wat meestal over het hoofd wordt gezien.

Een andere mogelijke "balancerende factor" is de suggestie van CBS dat na goedkeuring van een EIA aanvraag, een project alsnog niet zou doorgaan - wat kennelijk volgens de statistici dus ook voorkomt. Hopelijk niet op een vergelijkbaar niveau als het bizar teleurstellende resultaat van de eerste SDE regelingen, waar enorm veel uitval van beschikt volume is geweest, en wat we waarschijnlijk ook in de latere regelingen zullen gaan terugzien (laatste SDE inventarisatie van Polder PV, status 12 oktober 2017, alhier, uitval gedocumenteerd in tabel in dat artikel).

Alle plussen en minnen bij elkaar optellend, schat CBS wederom in dat, voor 2016, de gepubliceerde verdeling van PV vermogen naar sectoren "niet heel exact is, maar dat hij wel voldoende nauwkeurig is voor een beeld op hoofdlijnen".

Als we, bij gebrek aan beter, van dat laatste uitgaan, zou de marktsegmentatie van PV capaciteit verdeeld over 6 sectoren er inmiddels uit moeten zien volgens onderstaande door Polder PV samengestelde grafiek, volgens de eerder gepubliceerde, en de laatst toegevoegde markt segmentatie cijfers.


Grafiek

Voor de zes jaren dat CBS nu de cijfers heeft gepubliceerd in haar jaarlijkse maatwerktabellen zijn hier de 6 onderscheiden marktsegmenten gestapeld weergegeven, met de totale eindejaars-accumulaties vetgedrukt in cijfers bovenaan de kolommen. Ik heb ditmaal ook weer de volgorde gewijzigd. Het grootste marktsegment voor het jaar 2016 staat onderaan, de kleinste bovenaan, de diensten sector is nu (weer) wat groter dan het landbouw segment, volgens de laatste inzichten van het CBS. De residentiële sector mag, zo blijkt wel weer, blijvend als "de dragende zuil" van onze zonnestroom markt worden gezien, met een geaccumuleerde capaciteit van 1.340 MWp eind 2016, nog steeds 65% van het totale volume van (zeer recent bijgesteld) 2.049 MWp. NB: de overige jaren zijn in de spreadsheet gekoppeld aan de volgorde in het laatste jaar, dus daar kan de volgorde in de kolommen soms "onlogisch" lijken gezien de weergegeven deel-volumes. Als voorbeeld de periode 2013-2015, omdat de dienstensector en de landbouw weer stuivertje hebben gewisseld bij de eind totalen voor 2016.

De bovenste drie segmenten hebben bij elkaar een nog relatief gering aandeel van ruim 8% (168 MWp) op het geheel van 2.049 MWp, eind 2016. Dat is wel iets meer dan de bijna 6% in het voorgaande jaar, dus er zit wel iets meer groei bij die drie kleinste sectoren. De sector "energiebedrijven" is in 2016 zelfs fors gegroeid (zeer ruime verdubbeling, zie tabellen). Nadat in de periode 2012-2013 er een (kennelijke) stagnatie was in die sector. Het segment "industrie" groeide redelijk, van 27 MWp in 2015 naar 41 MWp, een groei van 52%. Wat natuurlijk logisch is, want als daar al iets wordt geplaatst, gaat het vaak al om forse installaties. Het is daarbij echter nog steeds niet duidelijk waar hier de "grens" ligt bij CBS. Is bijvoorbeeld het eind 2015 op de valreep opgeleverde 6 MWp park bij Ballum op Ameland zo'n installatie? Het is beslist "industrieel van omvang". Maar een derde deel hoort bij "energiebedrijven" (Eneco), een derde deel is van de gemeente (zou ik onder "dienstensector" scharen), en nog een derde deel is van de lokale energie coop (AEC, idem). Een vergelijkbare vraag zouden we kunnen stellen over bijvoorbeeld zonnepark Woldjerspoor, wat het dubbele volume telt (ruim 12 MWp), in het najaar van 2017 is opgeleverd, en beslist "zeer industrieel" van omvang is. Maar wat beslist uitsluitend voor de stroomproductie is gebouwd, de exploitant noemt het zelfs expliciet een energiecentrale, bovendien is er zelfs een waterstof productie unit aan het project gekoppeld.

Valt dat soort grote projecten straks, als er bij CBS een update voor 2017 komt, onder "industrie", of onder "commerciële energie productie" (energiesector) ? Want exploitanten van dergelijke grote installaties kunnen beslist als "nieuwe energie producenten" worden gezien. Vooralsnog is hierover nog geen duidelijkheid gegeven door het CBS. Iets wat wel hard nodig is, om bovenstaande marktsegmentaties beter te kunnen "duiden". Daarbij zal de indeling tussen "industrie", "energiesector", en wellicht, in het geval van gemengde eigendomsverhoudingen (ESCo's, ECP, en Operation / Maintenance bij verschillende partijen) zelfs mogelijk "dienstverlening", lastig gaan worden. Want alle mogelijke busines-modellen worden al uitgeprobeerd bij dergelijke grote projecten. Ook worden sommige zonneparken al gebouwd voor "derden" (banken, verzekeringen, fondsen, andere commerciële partijen), die na een testperiode na de bouw, het eigendom overnemen. Ook laat de zeer snel groeiende crowdfunding markt zien dat er zeer complexe contracten worden aangegaan, waarbij diverse partijen verschillende rollen spelen, en ook "het eigendom" van de installatie in ingewikkelde structuren is gegoten (ook om zoveel mogelijk risico's af te dekken). Hoe wordt met dergelijke wisselende en/of gedeelde eigendoms-verhoudingen omgegaan bij de indeling door het CBS?

De bouwsector blijft tot en met 2016 nog steeds een beetje achter de feiten aan hobbelen, en had volgens deze CBS segmentatie toen nog maar 28 MWp staan. Slechts 1,3% van het totaal en marginaal beter dan in het voorgaande jaar. Het is te voorzien dat dit aandeel wel gaat groeien (al in 2017), omdat de bouwsector heftige tijden beleeft, en er al heel vaak hele huizenblokken van (enkele tot dakhelft vullende) zonnepanelen worden voorzien. Soms met NOM concepten, waarbij via aparte dochters van bouwbedrijven contracten worden aangegaan met de bewoners. Ook hier weer de vraag: hoe worden dergelijke projecten ingedeeld bij het CBS? Als "residentieel", of (deels) via NOM concepten (met energieprestatievergoeding contract - EPV) onder "bouwsector", of, wellicht, indien een huurcorporatie de EPV regelt, de "dienstensector" ?

Zeer opvallend is, dat, zoals trouwens eerder al door mij tijdens enkele The Solar Future conferenties voorspeld, de dienstensector ook in 2016 weer flink is gegroeid. Dit is inclusief de op dit vlak zeer actieve gemeentes, die massaal SDE beschikkingen hebben aangevraagd, en toegekend gekregen de afgelopen jaren. Veel daarvan is inmiddels al geïmplementeerd, en er komt nog veel meer aan. In 2013 had deze sector tijdelijk een achterstand op de agrarische sector opgelopen. Die achterstand werd in 2014 alweer bijna goed gemaakt, toen deze twee sectoren ongeveer even grote aandelen van bijna 12,5% op het totaal bereikten (grofweg 130 MWp per segment). In 2015 nam landbouw weer het stokje even over (198 versus 179 MWp). Maar in 2016 wist de dienstensector toch weer een voorsprong te nemen, met 285 versus (landbouw) 256 MWp. 2% meer van het aandeel op het totaal (14 versus 12%).

Zoals te doen gebruikelijk, blijft boven alles de residentiële sector uittorenen, met een forse groei, van 732 MWp geaccumuleerd eind 2014 (70% van totale accumulatie), via 1.051 MWp eind 2015 (ruim 69% van totaal), tot 1.340 MWp eind 2016 (65% van totaal). Met wederom een respectabele jaargroei van zo'n 289 MWp in het jaar 2016, volgens deze grove CBS inschatting. Die toename was voor de residentiële markt in 2016 dus nog steeds 54% van de totale groei van 534 MWp in dat jaar. Een zeer substantieel, zelfs - nog steeds - het belangrijkste deel van de totale Nederlandse PV markt, werd in 2016 toegevoegd bij particulieren. En het grootste gedeelte, 65% van het totaal stond einde van dat jaar op het dak van de burgers. Knoop die s.v.p. voor de zoveelste maal in uw oren, ook als u aan de inmiddels veelbesproken "politiek gemotiveerde ingreep" in het fenomeen salderen van zonnestroom denkt, die vervroegd al in of vanaf 2020 zou moeten gaan plaatsvinden volgens Rutte III. U kunt over dat "hete" onderwerp alles lezen, in de talloze artikelen in mijn enorme literatuur lijst op de speciale link pagina "het nieuwe salderen".

De "rest" van de markt, 245 MWp van de jaargroei, resp. 709 MWp van het geaccumuleerde volume, bestond in / eind 2016 dus uit niet-residentiële installaties. Waarvan het overgrote merendeel (ruim 76%), grofweg evenredig verdeeld, bij de dienstverlenende sectoren en bij de landbouw stond opgesteld.

Voor een eerdere "90% zou residentieel zijn" discussie, gelieve een voorgaande artikel over de status in 2014 te lezen, en vooral ook het daar gelinkte stuk.

Zoals we aan onderstaande tabellen zullen zien, is de groei van de residentiële markt in 2016 wel minder geweest dan in 2015 (9% minder nieuw jaar volume). Of dat enige relatie zou hebben met toen al opgepikte onzekerheden rond de discussies over de salderings-regeling lijkt mij echter sterk. Ik heb daar toen nauwelijks enige "aankoop ongerustheid" over vernomen. Het kan echter beslist een rol gaan spelen, maar dat is ook afhankelijk van de toezegging van de nieuwe minister van EZK, Wiebes, om rond de zomer van 2018 helderheid te bieden wat er dan allemaal zou gaan veranderen in of vanaf 2020. Vooralsnog is de groei bij burgers nog steeds hoog, hoogstwaarschijnlijk ook in de residentiële sector in 2017. En dat moet vooral zo blijven. Zonder residentieel draagvlak, wordt een echte zonnestroom revolutie moeilijk verkoopbaar aan de burgers (die wel steeds forsere SDE heffingen voor grotendeels lucratieve projecten op bedrijfs-daken en grondgebonden installaties moeten gaan ophoesten van Den Haag).

In bovenstaande grafiek (samenvatting van inmiddels zes maatwerktabellen gepubliceerd door CBS), zijn historische cijfers in de deelsegmenten niet gecorrigeerd (CBS heeft die namelijk niet opnieuw berekend). De verhoudingen in de drie jaren 2011-2013 zijn derhalve bepaald t.o.v. de in zwarte cijfers weergegeven totalen bovenaan de kolommen. Later zijn die totalen licht gereviseerd door CBS, die nieuwe totaal-cijfers heb ik weergegeven in rood, om de - relatief bescheiden - verschillen in ieder geval te duiden. Die nieuwe "historische" cijfers zullen echter relatief weinig impact hebben gemaakt op de verhoudingen tussen de verschillende marktsegmenten. Hoe dat precies heeft uitgepakt zou de beschikbaarheid van exacte cijfers van die markten vergen, en die cijfers zijn er gewoon niet. We moeten het dus doen met bovenstaande getallen, geleverd door het CBS, en de door Polder PV daarvan afgeleide berekeningen.


Afgeleide tabellen markt segmentaties CBS

In deze detail sectie gaan we wat dieper in op data die zijn af te leiden uit de primaire marktsegmentatie overzichtjes die CBS per kalenderjaar heeft gepubliceerd

Detail cijfers marktsegmentatie - accumulaties en relatieve aandelen op totaal volume

Op basis van de voormalige CBS rapportages, en de nieuwste data voor 2016, heb ik onderstaande bijgewerkt overzicht gemaakt voor de deelmarkt data. Daarbij nogmaals de waarschuwing, dat de totale jaarcijfers later zijn gewijzigd, wat lichte verschuivingen van de "oudere deelmarkt cijfers" opgeleverd zou kunnen hebben (tm. 2013). Maar het gaat hier om het globale beeld, en de progressie van de deelmarkten.


KLIK op plaatje voor uitvergroting

In de eerste deeltabel de progressie van de door CBS in hun oorspronkelijke maatwerktabellen aan marktsegmenten "toegewezen" vermogens bij de geaccumuleerde volumes (in zwarte cijfers, in MWp uitgedrukt). Daarnaast heb ik telkens het aandeel van dat segment op het totaal voor dat jaar uitgerekend (in procent weergegeven in violet). Daaruit blijkt al de dominante positie van de residentiële markt, gegroeid tot 70% in de jaren 2012-2014, licht afgezwakt tot 69% in 2015, en verder ingekrompen tot 65% van het totaal in 2016. Alleen landbouw en de dienstensector zijn verder "van betekenis", met licht wisselende aandelen tussen de 11-18%, afhankelijk van het jaar. De agrarische sector zou er in 2014 een procent op achteruit zijn gegaan, de dienstensector won toen een procent. In 2015 zouden de percentages voor die beide sectoren zijn gestabiliseerd, in 2016 nam de diensten sector echter weer "the lead" (14%), met 2% verschil t.o.v. de agrarische sector. Wat verklaard kan worden uit verhoogde realisaties van talloze projecten bij o.a. de gemeentes (veel SDE beschikkingen) e.d.

Maar, gezien de onderzoeks-methodiek, kunnen dergelijke relatief geringe variaties ook best (deels) fouten binnen de (forse) statistische ruis vertegenwoordigen. Wel is ook de 2% stijging bij de accumulatie van installaties binnen "de energiesector" te benoemen. Na lange tijd vrij weinig daar van te hebben vernomen, lijken partijen binnen die omvangrijke sector de draad weer te hebben opgepikt, de totale PV capaciteit binnen die sector is in 2016 meer dan verdubbeld. Zo zijn GDF-Suez (> Engie) en Eneco redelijk actief geweest met enkele projecten. Waar de talloze zonnestroom projecten van een aanvankelijk semi-onafhankelijk project ontwikkelaar als KiesZon (eind 2016 overgenomen door aandeelhouder en energieleverancier Greenchoice) echter in dit staatje terecht zijn gekomen, vertelt het verhaal niet. Logischerwijs zouden die sedertdien in de kolom "energiebedrijven" moeten zijn ondergebracht (daarvóór zouden ze mogelijk onder de diensten sector gevallen kunnen zijn).


Historische correcties

In lichtgele vakjes met rode cijfers (laatste kolom van de eerste 2 tabellen) zijn de gewijzigde jaartotaal cijfers voor 2011-2013 te zien. Voor 2014 en later zijn (nog) geen separate correcties meer gepubliceerd door CBS. De jaartotalen in zwarte cijfers zijn gebruikt voor de deelsegment berekeningen. Die zijn niet "overgedaan" door CBS, in hun laatste maatwerk tabellen voor 2014 tm. 2016. Daar staan uitsluitend cijfers voor alleen die kalenderjaren in. De daardoor optredende (onbekende) verschillen zullen klein zijn geweest. De allerlaatste kolom bevat de procentuele afwijking van de nieuwe totaalcijfers t.o.v. de oude. De verschillen zijn klein, maar moeten wel even worden genoemd: 2,8%, 1,1%, resp. 0,9% voor de EOY accumulatie cijfers voor de jaren 2011, 2012, en 2013.


Landbouw wellicht iets onderschat?

Landbouw lijkt qua aandeel in 2016 wat terrein te hebben verloren, volgens de uit de CBS data te destilleren cijfers voor 2016. Dat mag bevreemden, omdat er nog heel veel SDE projecten zijn afgewikkeld op boerderijen in 2016, en die zijn regelmatig van een forse omvang, en brengen dus veel MWp-en in. Mogelijk dat het "niet SDE segment" binnen de agrarische sector fors is terug gevallen. Al zijn daar geen harde aanwijzingen voor. Een groei van slechts 58 MWp volgens de CBS cijfers (t.o.v. de 67 MWp in 2015) lijkt vrij dan wel "te" bescheiden te zijn voor de landbouw in 2016. Mede gezien het feit dat ik voor dat kalenderjaar in mijn eigen, ver over de 6.000 installaties tellende projecten lijst al minimaal dat volume aan opleveringen voor dat jaar heb geturfd binnen de agrarische sector. Daarbij nog een fors deel van de kleinere installaties van een sector "letter" moet voorzien (die dus nog niet in het verzamelde deel "agrarische sector" staan vermeld die al wel zo'n indicator toebedeeld hebben gekregen). En er daarnaast ook nog een groot volume "jaar oplevering" onbekend in die lijst zit, waarvan beslist een deel in 2016 moet zijn opgeleverd. Daarbij komt dat ik zeker nog wel het nodige aan volume in de markt over het hoofd zal hebben gezien, mede ook omdat agrariërs vaak ook zonder SDE subsidie zonnepanelen aanbrengen (mogelijk wel met EIA, KIA, VAMIL, e.d., maar daar zijn geen publieke overzichten van). Waardoor ik tot mijn over-all "eind-oordeel" kom: mogelijk is het EOY cijfer voor "Landbouw" volgend uit de CBS data wel te conservatief geschat. En zal er in die sector meer volume blijken te staan aan het eind van 2016. Pas als mijn projecten lijst volledig van segmentatie codes is voorzien, kan ik daar mogelijk een wat scherper oordeel over vellen.

De bouw blijft nog steeds op 1% van het totaal steken, met slechts 9 MWp groei in 2016, wel ruim het dubbele van het volume in 2015 (4 MWp). Het Nul Op de Meter (NOM) gebeuren had in 2015 nog niet zo veel impact, wat waarschijnlijk te maken had met een sterk vertraagde wetswijziging rond de zogenaamde energieprestatievergoeding, die pas 1 september 2016 is opgenomen in het Burgerlijk Wetboek. Dat potentieel zeer interessante marktsegment heeft kennelijk ook nog in 2016 relatief weinig volume groei laten zien om het aandeel van "de bouw" significant te laten groeien, ook al zagen we af en toe byzonder fraaie project realisaties langskomen.

Na kennelijke stagnatie bij de "industrie", in 2014 ("nul-groei" ?!), is het aandeel op het totaal in 2015 en 2016 op 2% blijven steken, er kwam in 2016 maar 14 MWp bij. Vorig jaar dacht ik nog dat dit substantieel zou wijzigen in de cijfers voor 2016, omdat er enorme, SDE 2014 gesubsidieerde projecten werden gerealiseerd (waar onder het grootste, 30,8 MWp Sunport in Delfzijl, eind 2016). Maar kennelijk heeft dat óf geen effect gehad omdat Sunport wellicht pas in de cijfers voor 2017 is / wordt opgenomen (de "officiële opening" was in januari van dat jaar, maar de eerste stroom werd beslist al in december 2016 geleverd). Óf die installaties worden i.t.t. mijn verwachting niet onder "industrie" (maar wellicht onder energiesector of dienstensector ?) geschaard door het CBS.

In 2016 werd er tot slot een "verrassende" hoeveelheid van 58 MWp nieuwbouw gerapporteerd dan wel door CBS "ontsleuteld" (slechts 15 MWp in 2015) in de sector "energiebedrijven". Dat is een zeer breed begrip. Het stikt op onze markt immers van aanbieders (alleen al zo'n 54 stroom cq. 51 gas leveranciers met unieke hoofd-naam), en er zijn talloze vage intermediaire bedrijven die "actief zijn in de energiemarkt". De vraag blijft hoe die precies worden meegeteld in de statistieken. Feit is dat ondanks een forse toename in 2016, de sector vooralsnog op slechts 5% aandeel komt van het totaal. Weliswaar nu "de grootste van de drie kleintjes". Maar haar impact van 8% in 2011 is de (klassieke) energiesector al een tijd lang kwijtgeraakt. De zonnestroom activiteiten worden tot nog toe grotendeels door talloze andere actoren uitgevoerd, zelfs de zeer grote projecten.


Groei residentiële en andere sectoren per jaar

Uit het "accumulatie staatje" hierboven volgen jaarlijkse toenames van de diverse markt segmenten, waarvan het belangrijkste de residentiële sector blijft. NB: hierbij is géén rekening gehouden met later door CBS doorgevoerde historische wijzigingen van de totale accumulaties tm. 2013, die terug te voeren zouden moeten zijn op lichte wijzigingen van de afzonderlijke categorieën in die eerste drie jaren (de deelcijfers zijn niet opnieuw berekend door het CBS).

In de volgende tabel zijn de jaargroei cijfers berekend in MWp, in percentage aandeel t.o.v. de totale groei in hetzelfde jaar (zonder latere historische correcties, violet), en de groei in procent van het einde-jaars volume van het voorgaande jaar (rood). Aan de rechterkant zijn de berekende jaar groei cijfers a.g.v. de later doorgevoerde historische correcties van het CBS toegevoegd (geen extra correcties bekend na 2014).


KLIK op plaatje voor uitvergroting

Resumerend voor het belangrijkste marktsegment, de residentiële populatie, hier onder de originele jaar groeicijfers:

  • 2012 +169 MWp (77% van totale jaargroei)
  • 2013 +261 MWp (70% van totale jaargroei)
  • 2014 +216 MWp (70% van totale jaargroei)
  • 2015 +319 MWp (68% van totale jaargroei)
  • 2016 +289 MWp (54% van totale jaargroei)

Ik heb alle gereconstrueerde jaargroei cijfers ook in een grafiek gevisualiseerd, zoals het volgende plaatje laat zien:


In de grafiek zijn per markt segment ook speculatieve trendlijnen uitgezet. De ontwikkelingen voor 2017 zijn echter vrij onzeker wat de residentiële markt betreft. Bestaand uit een combinatie van eerste mogelijke "markt twijfels" m.b.t. discussies rond salderen bij huishoudens, versus positieve effecten vanuit zowel de huursector als in de nieuwbouw voor dat jaar, waar flinke projecten zijn gestart of al langer lopen. Wat beslist een hogere groei zal hebben gehad in 2017 zijn de groei van de dienstensector, energiebedrijven, en industrie, gezien de omvangrijke, door RVO beschikte SDE portfolio's. Dus daar kan beslist het nodige extra's uit de hoed zijn getoverd dan de trends tm. 2016 laten zien. Vergeet daarbij ook niet, dat er een eerste aanzet met de realisaties van grondgebonden parken is gemaakt in 2017. In 2018 gaat daar een heftige hoeveelheid volume extra bovenop worden gestapeld.

Als de aannames van CBS, en de daar uit resulterende data "ongeveer" zouden kloppen, is de groei van de belangrijke residentiële markt, die sedert de nationale subsidieregeling in 2012-2013 (zomer tm. zomer) heftig was toegenomen, in 2014 weer met zo'n 17% verminderd t.o.v. de toename in 2013 (216 resp. 261 MWp). Waarbij de in de plaats van de nationale subsidie gekomen mogelijkheid tot teruggave van btw over de aankoop (gevolgen "Fuchs Arrest") kennelijk een minder groot stimulerend effect had op die residentiële markt. Uit deze "afgeleide veronderstelde jaarlijkse groeicijfers" volgt óók, dat in 2015 die residentiële markt met maar liefst 48% weer zou zijn toegenomen, van 216 MWp in 2014, naar 319 MWp in 2015! Dat is een zeer fors verschil, en laat een hoge groei zien. De vraag is dus, of hier wellicht andere statistische aberraties zijn opgetreden, zoals het missen van forse hoeveelheden capaciteit in de "non-residentiële" markt segmenten door het CBS, en/of mogelijk onterechte uitgangspunten bij het bepalen van de accumulaties van de capaciteiten per marktsegment. Ik ben benieuwd wat installatiebedrijven van dit nogal opmerkelijke verschil in "potentieel marktaandeel" van het residentiële segment tussen de jaren 2014 en 2015 zullen vinden.

In 2016 zou volgens deze afleiding weer een fors minder hoge groei in het residentiële markt segment hebben plaatsgevonden: 319 MWp (2015) werd nog maar 289 MWp (2016), een afname van bijna 9 en een half procent. Nog steeds een fors volume, maar wat natuurlijk wel vragen opwerpt over de potentiële afzet in 2017. De huursector én de nieuwbouw sectoren zijn flink aangetrokken vorig jaar, dus mogelijk is de 300 MWp alweer fors overschreden. Pas als er detail cijfers beschikbaar komen (met name van de netbeheerders !!), kan daar iets zinnigs over worden gezegd. Alle andere uitingen daar over zijn speculaties gebouwd op drijfzand.

Wat beslist wél duidelijk wordt uit de trend van de CBS cijfers, is dat residentieel weliswaar (nog) het grootste segment was op het totaal in 2016, maar dat dat aandeel beslist aan erosie onderhevig is. Dat is logisch, want een steeds groter volume van het aantal MWp-en wat wordt opgeleverd, gaat naar de grote projecten markt toe, die gedreven wordt door met name de vele miljarden Euro's aan gealloceerde SDE "+" subsidies. De verwachting is dan ook, dat het residentiële aandeel in 2017 waarschijnlijk verder zal zijn gedaald, en wellicht zelfs onder de 50% van het totale nieuwe volume zal zijn beland.

Wat de consequentie voor het "mogelijke aantal adressen met PV installaties" in 2016 betreft, zoals ik vorig jaar nog met wat moeite kon doen omdat Klimaatmonitor toen nog een "redelijk actuele" update van het PIR deelregister (afkomstig van de netbeheerders) had voor 2015, is tot op de dag van vandaag onmogelijk. Er is sedert mei 2016 géén update meer verschenen bij Rijkswaterstaat, die afhankelijk is van derden voor input van data. De laatste (voorlopige ?) cijfers van het PIR zijn slechts beschikbaar tm. 2015. Een blijvende nationale schande, en we kunnen er dus alleen maar over speculeren. De laatste keer dat ik een "enigszins verantwoorde" afschatting van het aantal PV adressen heb kunnen maken, was voor mei 2017. Dat kwam toen neer op mogelijk (speculatief) zo'n 540.000 adressem met PV modules, dus eind 2016 kan beslist het half miljoen aantal adressen met zonnepanelen zijn benaderd of zelfs al overschreden. Elke speculatie die niet van hard onderbouwde cijfers gebruik maakt, is echter zinloos. Totdat de brondata weer wel worden gepubliceerd.

Voor de status van de "collectieve projecten" binnen het geheel van realisaties, zoals geïnventariseerd in opdracht van Hier Opgewekt, zie het kader hier onder.

Intermezzo - "Lokaal geïnitieerde" PV-capaciteit in perspectief

Hoe de door Schwencke et al voor Hier Opgewekt getelde "23,9 MWp PV vermogen in 69 collectieve projecten tussen 2012 en 2016" binnen de CBS segmentatie "vallen" blijft nog steeds een lastig te beantwoorden vraag. Het gaat om zeer verschillende typen installaties, met zeer diverse participatie trajecten die niet makkelijk in duidelijke categorieën zijn onder te brengen. Projecten die door commerciële aanbieders gedragen worden (o.a. SolarGreenPoint, Zonnepanelendelen) zouden bijvoorbeeld best wel eens onder "de energiesector" kunnen zijn opgenomen. Pure coöperatieve en ook wellicht crowdfunded projecten die bij "ontzorgers" zoals Greencrowd zijn ondergebracht, zouden in theorie onder "dienstverlening" kunnen vallen. En wat te doen met postcoderoos projecten die juist niet door particulieren (focus van Hier Opgewekt), maar bijvoorbeeld door energiebedrijven worden geïnitieerd en/of georganiseerd (zoals Eneco's "Zonnehub" projecten)? Ook hier zijn nog steeds geen goede "afperkende" definities voor bekend, die statistisch "hanteerbaar" zijn bij gebruik in markt segmentaties.

Het volume "opgeleverde collectieve PV projecten" is weliswaar groeiend (7,2 MWp in 2015, genoemde 23,9 MWp in 2016, en verwacht in de Lokale Energie Monitor 2017, LEM17, zelfs bijna 103 MWp eind dat jaar). Maar het was in het voor CBS "laatst bekende officiële cijfer jaar" 2016 dus nog steeds relatief bescheiden. Die bijna 24 MWp was slechts 1,2% van de eindejaars-accumulatie van 2.049 MWp in 2016. Wel is het ruim twee keer zo veel dan de minder dan een halve procent van de totale markt omvang in 2015. Dus de groei zit er beslist in, ook op dit specifieke punt.

Wat de veel bediscussieerde postcoderoos projecten betreft meldde LEM17 dat ze er bij het uitkomen van het rapport al zo'n 112 gerealiseerd hadden geturfd, goed voor 9 MWp. Een substantieel deel daarvan, 63 stuks, zouden er volgens hen in 2017 zijn bijgekomen. Als we daar van uitgaan, betekent dat, dat er vóór 2017 49 zouden moeten zijn opgeleverd. Dat is iets meer dan wat ik heb geteld (43), wat mogelijk ligt aan projecten die ergens in de buurt van de jaargrens zijn opgeleverd, en waarvan de feitelijke netkoppeling pas begin 2017 is geschied (voor Polder PV het cruciale moment voor de statistieken, ik probeer zeker van dat soort projecten altijd te achterhalen wanneer de netkoppeling exact is geschied). Het grootste deel van die 43 (of 49 volgens LEM17) is trouwens opgeleverd in 2016, ik telde er zelf slechts 18 in de eerste 2 jaar, 2014-2015.



Jaargroei cijfers t.o.v. EOY voorgaande jaar

De tweede deeltabel geeft, in rood weergegeven percentages, de jaargroei cijfers van de eerste vijf jaar (NB: voor 2011-2013 met de oude deelmarkt cijfers), incl. die voor 2014-2016 weer, per marktsegment, gerelateerd aan het eindejaars-volume van het voorgaande jaar.

Na stagnatie in 2013, groeide het PV vermogen in "de energiesector" maar liefst met 73%, viel wat terug naar 58% in 2015, en begon hard te groeien in 2016, met maar liefst 141% t.o.v. het eindejaarsvolume van 2015. De groei in de industrie stagneerde in 2014, veerde op met 93% in 2015, en viel in 2016 weer terug naar 52% t.o.v. EOY 2015. De bouw viel terug naar een matige groei van 27% in 2015, maar trok weer aan naar 47% in 2016. De dienstensector keerde in 2016, na een lager groeicijfer in 2015, ongeveer terug naar het niveau van 2014 (59% jaargroei t.o.v. 179 MWp eind 2015).

De landbouwsector, in 2015 nog goed voor een hoge groei van 51%, viel fors terug naar "slechts" 29% marktgroei t.o.v. de eind van 2015 geaccumuleerde 198 MWp. Bij dit soort cijfers moet u echter nooit vergeten dat, als je al een flinke omvang hebt bereikt, het halen van zeer hoge YOY groeipercentages al snel veel moeilijker wordt. Je mag dan al blij zijn met toenames van 20% of hoger. Daar zitten alle sectoren echter nog steeds aanzienlijk boven in 2016. De dragende zuil van de Nederlandse PV-sector, de huishoudens, bleef het, zeker gezien het eind 2014 al zeer hoge totaal volume, ook in 2015 prima doen, met een nog steeds spectaculaire groei van 44% t.o.v. het eindejaarsvolume van 2014. En ook al is die groei in de residentiële sector in 2016 terug gevallen naar "nog maar" 27% t.o.v. de al heftige accumulatie van 1.051 MWp eind 2015, het betekent wel dat er door die 27% groei er maar liefst 1.340 alleen op residentiële daken was geaccumuleerd, eind 2016. Complimenten aan de voortvarendheid bij de Nederlandse burgers, die natuurlijk voor een hoge prijs, ondanks de beruchte "energiebelastingschuif" met een fors lager EB tarief dat jaar, op jaarbasis mochten salderen. En ook nog eens, als ze daar trek in hadden, btw over het aankoopbedrag mochten (niet "moesten") terugvragen van het Ministerie van Financiën.

Als we naar de voorlaatste kolom met de groei-percentages t.o.v. de accumulaties van het afgelopen jaar kijken zou je, naief als je wellicht zou kunnen zijn, kunnen schrikken van de sequentie van 152 > 102 > 42 > 45 > 35% in de periode 2012-2016. Dat hoeft absoluut niet, 35% in 2016 is een uitzonderlijk mooie groei voor een al behoorlijk grote markt als de Nederlandse. Meer is beter, maar we moeten geen "plofmarkt" krijgen, zoals in veel EU landen helaas is geschied (meestal als gevolg van dramatische en heftige "ingrepen" in de incentive regimes). Dan maar beter doorgroeien met 30-40 procent per jaar of daaromtrent... Let in de allerlaatste kolom met gele vakjes op de rode cijfers, die de exemplaren voor de oude maatwerktabellen vervangen (wegens aanpassingen van historische totaal cijfers door CBS). Dan komen we dus op 40% jaargroei in 2013-2014, gevolgd door de reeds genoemde (ongewijzigde) 45% voor 2015, en 35% voor 2016. Een blijvend mooi resultaat, gezien de extreme dynamiek in de markt.


CAGR jaargroei cijfers in periode 2011-2016

In een derde deeltabel heb ik vervolgens de CAGR (Compound Annual Growth Rate) berekening voor de gemiddelde jaargroei cijfers uitgezet voor de marktsegmenten in de oude maatwerktabellen, voor de periodes 2011-20165, 2012-2016, 2013-2016, 2014-2016, en 2015-2016.

De "gemiddelde jaargroei" ("yearly growth", YGr) in de periode 2011-2016 is natuurlijk zeer hoog, omdat we in een enorme groeifase zitten in deze periode, met percentages oplopend van gemiddeld 55% (e-bedrijven) tot zelfs ver boven de 70% voor de sectoren landbouw en de huishoudens. Let wel, dat is dus gemiddeld per jaar over een periode van 5 jaar (bovenste regel "2011>2016"). Het gemiddelde percentage voor de complete populatie kwam in die periode op gemiddeld 70%/jaar, en, met de historische correcties door CBS (laatste kolom rechts) op gemiddeld 69% per jaar. Voor de laatst bekende jaargroei, die van 2015-2016, onderste regel, is dat niveau lager maar beslist nog respectabel. In dat jaar zien we gemiddelde jaargroei cijfers van 29% (landbouw) tot zelfs 141% (energiebedrijven). En een gezond groei percentage van nog steeds 27% voor de eind 2015 al 1.051 MWp grote residentiële sector (resultaat: 1.340 MWp eind 2016). En een totaal resultaat van 35% in een jaar tijd voor alle installaties. Beslist een zeer mooi percentage.

Mijn verwachting voor 2017 ligt in ieder geval, gezien de hoge groei van afgelopen jaar, op een mogelijk CAGR groei percentage vanaf 2011 tot en met dat jaar van gemiddeld ergens tussen de 62 en 63% per jaar.


Relatieve wijzigingen in nieuwe marktvolumes per jaar - per marktsegment

Tot slot een tabel met de absolute (zwarte cijfers) resp. relatieve wijzigingen (rood resp. blauw) in de jaarlijkse groeicijfers, van jaar tot jaar. Wederom ontleend aan de primaire data van de (afzonderlijke) maatwerk tabellen van CBS over de afgelopen jaren.

Uit deze tabel blijkt dat de jaargroei cijfers, zoals vergeleken met het voorgaande jaar, fors kunnen verschillen, en zelfs van positief naar negatief omslaan, van jaar tot jaar. In de tabel heb ik "xx" procent ingevuld als in het voorgaande jaar een nihil jaargroei was geweest (gevolg delen door nul geeft "oneindig"). Onderaan de gemiddelde jaargroei cijfers per markt segment, over de periode 2012 tm. 2016. In 2016 lagen de groeicijfers van alle segmenten daar (ver) boven.

De progressie bij de energiesector is evident, met in 2016 bijna 300% meer groei dan in het voorgaande jaar. Veel lager was die groei bij de industrie, die sowieso nog weinig geplaatst blijkt te hebben volgens de rekenmethodiek van CBS (8% meer groei bij de nieuwbouw t.o.v. jaarvolume in 2015). De bouw laat een sterk wisselend beeld zien, met negatieve YOY cijfers in 2014 en 2015, en weer een forse 125% extra groei in 2016 t.o.v. de nieuwbouw in 2015. De diensten sector groeide continu per jaar, met afnemende groeicijfers in de periode 2013-2015, maar weer een forse extra 116% in 2016 t.o.v. het nieuwe jaarvolume in het voorgaande jaar. Ook weer een wisselend beeld bij de landbouw, die "wipkipte" tussen 150% positief, 48% negatief, 116% positief, en weer 13% negatief in de jaarvolume reeks 2012 tm. 2016. De huishoudens lieten ook een vergelijkbaar wisselend niveau zien, maar iets minder dramatisch wat de relatieve verschillen betreft: plus 54%, minus 17%, plus 48%, resp. minus 9% extra dan wel minder groei in de betreffende jaren 2013-2015 t.o.v. de voorgaande nieuwe jaar volumes.

De totale marktgroei was afgezien van 2014 telkens positief t.o.v. het volume in het voorgaande jaar. 70% meer in 2013 t.o.v. marktomvang in 2012, 17% minder in 2014, 51% extra marktgroei in 2015, en 14% in 2016. De negatieve marktgroei in 2014 had haar oorzaak in het aflopen van de zeer succesvolle "Lenteakkoord" subsidies voor particulieren in 2012-2013, medio het laatstgenoemde jaar. Daarna kon de toen ongeveer in het leven geroepen btw teruggaaf regeling de hoge groei in die twee jaren niet opvangen, waardoor tijdelijk "een dipje" was waar te nemen.


(Berekende) zonnestroom productie in 2016

CBS heeft naast de uitgesleutelde deel-capaciteit cijfers voor de markt segmenten in 2016 ook berekend wat elk deel-segment aan elektriciteit zou hebben geproduceerd in dat jaar (volgens kengetal berekeningen). Dat staatje vindt u hier onder.

2016
Opgestelde capaciteit EOY (MWp)
Berekende elektriciteitsproductie (GWh)
Energiebedrijven
99
62
Industrie
41
30
Bouw
28
21
Diensten
285
203
Landbouw
256
199
Huishoudens
1.340
1.046
TOTAAL
2.049
1.559

In totaal zou er volgens de berekeningen van CBS in 2016 1,56 TWh zonnestroom zijn geproduceerd, waarvan ruim 1 TWh (67%) op de daken van huishoudens zou zijn gegenereerd. Het totale volume was eerder al gepresenteerd in de eind van vorig jaar verschenen update met de licht aangepaste capaciteits-cijfers voor zonnestroom (analyse en grafiek van Polder PV van 21 december 2017).

Als we uitgaan van een gemiddeld stroomverbruik van 2.910 kWh per huishouden in het jaar 2016, zou de opwek van alleen al de zonnepanelen beherende huishoudens in 2016 "goed" zijn geweest voor het equivalent van het totale (grotendeels fossiele, al dan niet via GvO's "vergroende") elektra verbruik van zo'n 359.450 willekeurige "gemiddelde" huishoudens. En ongeveer anderhalf maal zoveel, als alle berekende productie in de rekensom wordt opgenomen (1,56 TWh).


Links - further reading

Besprekingen oudere CBS maatwerktabellen PV sector door Polder PV:

2011-2015 (24 december 2016)
2011-2014 (17 december 2015)
2011-2013 (8 januari 2015)
2011-2012 (18 november 2013)
2011 (23 december 2012)

CBS: Zonnestroom naar sector, 2016 (maatwerktabel, 2 januari 2017, NB: link werkt niet correct)


Pagina gecreeërd op 4 januari 2018

 
 
 
© 2018 Peter J. Segaar/Polder PV, Leiden (NL)
^
TOP