|
CBS
rapport
Duurzame Energie in Nederland 2005
Voor
recentere cijfers voor duurzame elektriciteit/energie in Nederland
tot en met het
2010 zie deze pagina, of voor het
2009 rapport zie deze pagina.
Introductie
Nederland:
I.
Binnenlandse productie - Tabel 4.1 CBS
rapport
I.1
Productie per bron absoluut
I.2 Productie per bron relatief
I.3 Productie per brontype relatief
I.4 Productie per brontype - stromingsbronnen relatief
I.5 Productie per brontype - biomassa bronnen relatief
I.6 Aandeel duurzame elektriciteit in binnenlandse elektraproductie
I.7 Aandeel duurzame elektraproductie per brontype - gestapeld
I.8 Productiegroei duurzame elektriciteit per periode
II.
Binnenlandse productie 2005 volgens 4 verschillende statistieken
- Tabel 6.3 CBS rapport
II.1 Absolute duurzame elektriciteit productie
per bron volgens 4 statistieken
II.2 Relatief aandeel duurzame elektriciteit volgens 4 statistieken
III.
Bijstook van biomassa in elektriciteitscentrales - Tabel
15.1 CBS rapport
III.1 Opbrengst elektriciteit uit bijstook biomassa in elektriciteitscentrales
III.2 Opbrengst warmte uit bijstook biomassa in elektriciteitscentrales
EU15:
IV.
Vergelijking met EU15 - Tabel 6.2 CBS
rapport
IV.1 Absolute productie duurzame elektriciteit
per bron ROLLOVER image
IV.2 Relatieve productie duurzame elektriciteit
per bron t.o.v. bruto elektra verbruik ROLLOVER
image
IV.3 Relatieve productie per brontype ROLLOVER
image
IV.4 Totale productie duurzame elektriciteit t.o.v. bruto elektra verbruik ROLLOVER
image
IV.5
Totale productie/verbruik in relatie tot bevolkingsdichtheid ROLLOVER
image
IV.6 Bruto duurzame elektriciteitsproductie per inwoner ROLLOVER
image
IV.7 Totale productie/verbruik
in relatie tot landoppervlakte ROLLOVER
image
IV.8 Bruto duurzame elektriciteitsproductie
per km² ROLLOVER
image
IV.9 Progressie t.o.v. Kyoto doelstelling 2010
IV.10 Tabel 6.2 uit de originele CBS publicatie
Zonne-energie
Nederland - fotovoltaïsch:
V.
Fotovoltaïsche zonne-energie
Nederland Tabel 10.1 & 2 CBS rapport
V.1
Totaal geplaatst fotovoltaïsch (PV-)vermogen
in Nederland
V.2
Geplaatst fotovoltaïsch (PV-)vermogen
in Nederland naar type
V.3
Verschil geplaatst netgekoppeld PV-vermogen tussen Nederland en Duitsland
V.4 Excel spreadsheet met uitgebreide
CBS PV-data en eigen berekeningen
Zonne-energie
Nederland - zon-thermisch:
VI.
Zon-thermisch zonnecollector oppervlak Nederland Tabel
11.1 & 2 CBS rapport
VI.1 Zon-thermisch ontwikkeling collector
oppervlak, vermeden primaire energie en CO2 emissie
VI.2 Aantal nieuwe zonneboilers per jaar
VI.3 Verschil geplaatst aantal zonneboilers tussen Nederland en Duitsland
Introductie
In
november 2006 werd het overzicht van het Centraal Bureau voor de
Statistiek gepubliceerd m.b.t. de ontwikkelingen van duurzame energie
in Nederland, "Duurzame
Energie in Nederland 2005". In dit rapport, wat bol staat
van de statistieken, uitleg van de gehanteerde methodieken, aannames,
valkuilen e.d., en per "duurzame" energie optie gerangschikt
de situatie in 2005 en voorgaande jaren, staan verder uitsluitend
tabellen weergegeven.
Aangezien veel
mensen visueel zijn ingesteld, heeft Polder PV de meest interessante
tabellen in spreadsheet vorm (Excel) uitgewerkt en er grafieken van
gemaakt. U kunt ze op deze pagina vinden, waarbij 6 secties worden
onderscheiden. Enkele grafieken zijn door mij gemaakt op basis van
extra gegevens, zoals
de hoeveelheid
geproduceerde
"duurzame" elektriciteit" per inwoner of per km² met
gegevens van het Population Reference Bureau (Figs.
IV.5-8), het verschil in
geplaatst fotovoltaïsch vermogen tussen Nederland en Duitsland,
waarbij ik dankbaar gebruik heb gemaakt van het excellente onderzoek
van
het vaktijdschrift Photon (Fig.
V.3). En, tenslotte, de vergelijking tussen de marktgroei van
zon-thermische systemen in Nederland en Duitsland, waarbij ik gebruik
heb gemaakt van een gepubliceerde grafiek van de Duitse brancheorganisatie
BSW (Fig. VI.3).
Op zijn
minst "interessant" is
het om te zien hoe de stroommix binnen het "duurzame
energie" verhaal voor Nederland steeds meer gedomineerd wordt
door de bijstook
van biomassa in energiecentrales. En die bijstook wordt, naast
schoon dunningshout (zoals verstookt in de stadswarmtecentrale
van NUON in Lelystad),
weer in hoge mate bepaald door een plantaardige grondstof genaamd
palmolie,
die de naam "duurzaam
geproduceerd" wat Polder PV betreft absoluut niet zou mogen
krijgen, omdat voor de gigantische oliepalmplantages (veel in Indonesië)
grote stukken oerwoud zijn en/of worden gekapt en op deze schaal
bovendien
concurrentie
dreigt
voor
de voedselvoorziening in
veelal arme landen met "goedkope grond". Een
onzalige ontwikkeling die uit alle macht gestopt dient te worden,
omdat dat alles zeer weinig met duurzaamheid
te maken heeft en de consequenties dramatisch zullen zijn. Niet
alleen voor de landen met ongeschonden regenwoud, maar voor onze
planeet
als geheel.
Het
begrip "duurzaam" dient u sowieso met een pot zout te nemen,
vooral ook in het CBS rapport, want als je de definitie daarvan oneindig
oprekt, zoals men in Den Haag graag ziet (dat is makkelijk "Kyoto scoren",
namelijk...; in Nieuwsblad Stromen werd zelfs keihard beweerd dat kernenergie
"duurzaam" is...), schiet
het natuurlijk allemaal niet op. Het zal wel aan de kruideniersgeest
van de gemiddelde Nederlander liggen dat men nogal makkelijk denkt
over de invulling van dat ooit wezenlijke, doch inmiddels tot op het
bot uitgeklede begrip duurzaam. Vandaar dat "duurzaam" op deze pagina
vrijwel consequent tussen aanhalingstekens staat...
Gelukkig
hebben we nog windenergie in Nederland, maar door jarenlange tegenwerking,
politieke onwil, en Nimby gedrag, loopt windland bij uitstek Nederland,
ondanks de behoorlijke groei, ver achter bij wereldkampioen Duitsland
en andere Europese landen. Het werd hoog tijd voor een donkergroene inhaalslag
met de puurste DE bronnen die er zijn, de stromingsbronnen wind, water
en zon. Er is al meer dan genoeg tijd verspild want we hangen inmiddels
ergens achteraan de trein in Europa, zoals vooral uit de grafieken
in sectie IV te zien is...
Voor
uitleg bij de tabellen, zie s.v.p. het CBS rapport zelf (lees vooral
ook de inleiding!). Er zitten nogal wat aannames, gifaddertjes en eigenaardigheden
in die
tabellen,
het zou te ver voeren om die hier allemaal te gaan herhalen. Ik zal
alleen
de
meest belangrijke zaken toelichten in de legenda's van de figuren.
Data in de grafieken zijn van 1990, 1995, en jaarlijks vanaf 2000.
Kleurcodes zijn zoveel mogelijk gelijk gehouden voor de diverse DE
opties in de grafieken; als er overkoepelende groepsindelingen zijn
gemaakt, is de dominante fractie gebruikt voor de kleurstelling.
De binnenlandse
elektriciteitsproductie staat in de CBS statistieken naast de via groencertificaten
verhandelde import van duurzame elektriciteit. Deze
bedroeg in de periode 2002-2005 tussen de 7,5 en 9,1% van het binnenlandse
(netto) verbruik en werd tot 2005 wederom gedomineerd door - niet nader
gespecificeerde - biomassa (CBS tabel 4.2: 54%, 90%, resp. 72% van
de import). Waarschijnlijk door de explosieve groei van in eigen land
verbrande biomassa in 2005 (hoogstwaarschijnlijk
voor het merendeel palmolie), daalde dat aandeel in dat jaar snel
tot 15% van de totale "duurzame" import. Import van duurzame elektriciteit
komt verder niet voor in de internationale statistieken.
Ook
al zijn de data met zorg overgenomen van het CBS rapport, kan Polder
PV niet aansprakelijk gesteld worden voor fouten in de op deze webpagina
gepresenteerde grafieken. Mocht u onverhoopt toch fouten cq. verkeerde
aannames tegenkomen, schroom dan niet om hiervan melding te maken:
info@polderpv.nl.
We zijn nooit te oud om te leren.
Duurzame
elektriciteitsproductie Nederland 1990-2005
I.
Binnenlandse productie - Tabel 4.1 CBS rapport
I.1
Productie per DE bron - werkelijk gerealiseerd
|
^^^
Absolute
elektriciteitsproductie uitgesplitst naar "duurzame" energie
optie. Let op de gigantische
toename van bijstook van biomassa in elektriciteitscentrales,
op forse afstand gevolgd door windenergie. "Biomassa overig" omvat
o.a. verbranding van papierslib, van biogene fractie in cementovens,
van dierlijk vet buiten de centrales, en biomassaverbranding buiten
de grote centrales (CBS rapport hoofdstuk 18). RWZs zijn rioolwaterzuiveringsinstallaties
(hoofdstuk 19), "Biogas overig" omvat uit afvalwaterzuivering in
de voedingsmiddelen- en papierindustrie verkregen en verwerkt biogas
en uit GFT- en mestvergisting verkregen en verwerkt biogas (hoofdstuk
21). |
I.2
Productie per DE bron - relatief aandeel in totaal "duurzame" elektriciteitsproductie
|
^^^
Produktie
aandeel van de diverse door CBS in tabel 4.1 genoemde opties
t.o.v. de totale hoeveelheid geproduceerde "duurzame elektriciteit"
(op 100% gesteld). Let op de enorme verschuivingen in 15 jaar
tijd, met een sterke afname van het aandeel van afvalverbranding (steeds
zwaardere eisen, grote problemen), het verminderde aandeel aan
waterkracht (door opkomende "alternatieven"), de behoorlijk gegroeide
doch niet echt doorzettende hoeveelheid windstroom (minder dan een
derde), en de gigantische toename van bijstook van biomassa (lees:
vooral palmolie) in de elektriciteitscentrales. Het aandeel zon-PV
"piekte" in 2003, om daarna weer volledig in te storten doordat Den
Haag deze duurzaamste optie die er is openlijk door de plee spoelde
en de meest verschrikkelijke bureaucratische regelgeving in het
leven werd geroepen om de teruglevering aan het net te "regelen"... |
I.3
Productie per DE bron - relatief aandeel van stromingsbronnen
en biomassa bronnen
|
^^^
Als
figuur I.2, waarbij alle drie de duurzame stromingsbronnen water,
wind en zon, bij elkaar zijn afgezet tegen het totaal van de
overige, direct of indirect
uit biomassa componenten afgeleide bronnen. Het is evident dat
de laatste
de
overhand hebben en houden, ondanks de relatief grote groei van
windenergie in de afgelopen jaren. |
I.4
Productie per DE bron - relatief aandeel deelbronnen in
totaal duurzame elektriciteitsproductie van stromingsbronnen
|
^^^
Als
figuur I.2, waarbij de totale hoeveelheid elektriciteit geproduceerd
door stromingsbronnen op 100% is gesteld, en het aandeel van
de drie deelopties in dat totaal is bepaald. Wind is allesoverheersend
geworden nadat in 1990 waterkracht nog 60% van de totale hoeveelheid
voor zijn rekening nam. Zonnestroom ging vanaf 2000 goed van
start,
bereikte in "EPR/EPA/MAP" stapeljaar 2003 het hoogtepunt, en
stortte met het afschaffen van de EPR regeling weer in elkaar. |
I.5
Productie per DE bron - relatief aandeel deelbronnen in totaal "duurzame"
elektriciteitsproductie van op biomassaverbranding gebaseerde bronnen
|
^^^
Als
figuur I.4, waarbij de totale hoeveelheid elektriciteit geproduceerd
door op biomassaverbranding gebaseerde bronnen op 100% is gesteld,
en het aandeel van de zes deelopties in dat totaal is bepaald.
Nadat in de negentiger jaren afvalverbranding dominant was (80% van
het totaal), is het aandeel bijstook van biomassa in elektriciteitscentrales
gigantisch toegenomen, van nul tot 60 procent in 15 jaar tijd, terwijl
afvalverbranding van de biogene fractie tot 20% is gereduceerd. "Overig
biomassa" en verbranding van bij de RWZs geproduceerd biogas komen
op een derde resp. 4e plaats. |
I.6
Aandeel van drie "deelgroepen duurzame elektriciteit" in de NETTO binnenlandse
elektriciteitsproductie
|
^^^
Voor
deze grafiek is er een onderverdeling in drie deelgroepen "duurzame
elektriciteit" gemaakt, en is het procentuele aandeel van die
groepen t.o.v. de NETTO binnenlandse elektriciteits bepaald, alsmede
het aandeel van de totale "duurzame productie". Netto betekent in de
CBS statistieken, dat netverliezen WEL, maar het eigenverbruik voor
de elektriciteitsopwekking in centrales NIET worden meegerekend.
Let op het vrij constante aandeel van "rest biomassa", het langzaam
groeiende aandeel "stromingsbronnen", en het exploderende aandeel "bijstook
E-centrales". Totale aandeel "duurzaam" is anno 2005 6,14%; "stromingsbronnen"
hebben een aandeel van 1,92% in het totaal. |
I.7
Aandeel van drie "deelgroepen duurzame elektriciteit" in de NETTO
binnenlandse elektriciteitsproductie: GESTAPELD
|
^^^
Als
I.6, maar nu de aandelen van de deelgroepen op elkaar gestapeld,
met de "streefwaarde duurzame elektriciteit" (Kyoto
afspraken), 9% in 2010, als rode lijn aangegeven. Als je oppervlakkig
kijkt,
zou die streefwaarde met de gestapelde kolommen in 2010 dus behaald
kunnen worden. Als we ons echter realiseren dat "bijstook
E-centrales"
voor een aanzienlijk deel uit palmolie bestaat, en we ons realiseren
dat de Tweede Kamer een motie van van der Ham/Samsom, 28665,
nr. 72, heeft
aangenomen waarbij "niet duurzame biomassa NIET meer gesubsdieerd
mag worden",
en dus impliciet als niet duurzaam aangemerkt wordt (tenzij het
tegendeel bewezen wordt), mag u gerust VETTE vraagtekens zetten
bij het "9% in 2010 wordt makkelijk gehaald" (en dus:
MEP mocht per 18 augustus dichtgegooid worden door Wijn) door
de kabinetten
Balkenende. Dat gaan we dan nooit niet halen, als het middelste
segment van die kolommen aanzienlijk zal slinken doordat de aannames
"duurzaam" aangepast dienen te worden... Die EU doelstelling
van 22% ligt uiteraard zo hoog omdat diverse landen al een zeer
hoog
aandeel "duurzame elektriciteit" hebben (Zweden en Oostenrijk
met veel waterkracht, Denemarken met veel windenergie, etc.), en
het
EU gemiddelde dus flink omhoogtrekken. |
I.8
Groei van de productie van "duurzame" elektriciteit en van het binnenlandse
(netto) elektriciteitsverbruik t.o.v. de voorgaande periode
|
^^^
In
deze grafiek wordt de groei van het aandeel "duurzame" elektriciteit
en van de binnenlandse (netto) elektriciteitsverbruik t.o.v.
de voorgaande periode uitgezet. De eerste twee tijdvakken (1995
resp.
2000) zijn verschillen met het 5 jaar eerder liggende ijkpunt,
en zijn gearceerd. Vanaf 2001 zijn de verschillen met het voorgaande
jaar zichtbaar. Zeer opvallend is de kleine negatieve groei van
de duurzame elektriciteitsproductie in 2003. Het binnenlandse
elektra verbruik blijkt, afgezien van een behoorlijke verhoging
in 2004
(en een kleine verlaging in 2005), relatief stabiel een paar
procentpunten per jaar stijgen. Er is dan ook geen enkel effectief
energiebesparingsbeleid gevoerd door de kabinetten Balkenende,
hetgeen juist top-prioriteit zou dienen te zijn bij alle energietransities
omdat duurzaam energiebeleid zonder voorafgaand besparingsbeleid
is als water naar de zee dragen. |
Duurzame
elektriciteitsproductie Nederland 1990-2005
II.
Binnenlandse productie 2005 volgens 4 verschillende statistieken
- Tabel
6.3 CBS
rapport
Er
worden nogal verschillende statistiek methodieken gehanteerd m.b.t.
de (duurzame) energievoorziening. Dit heeft soms te maken met tekortkomingen
van het door staten aangeleverde cijfermateriaal, zoals het niet separaat
vermelden van de biogene component van de afvalverbranding,
of, zoals Nederland weigert te doen, de vloeibare component van biomassa
separaat op te voeren. Een ander verschil is dat in veel landen afvalverbranding
een hoger resultaat geeft omdat het vrij hoge eigenverbruik van die
centrales niet wordt uitgefilterd (i.t.t. de Nederlandse statistieken).
De IEA statistieken wijken af omdat de bijdrage berekend wordt t.o.v.
elektriciteitsproductie i.p.v. het elektriciteitsverbruik van
een land. Een
gevolg is dat de diverse statistische methoden verschillende resultaten
geven. Tabel
6.3
van
het CBS rapport
geeft
een impressie
van de impact van deze verschillen. Ik heb deze tabel in twee
verschillende grafieken uitgewerkt.
II.1
NL productie per DE bron - werkelijk gerealiseerd
|
^^^
Let in deze grafiek vooral op de enorme impact die het niet uit
de resultaten filteren van het eigenverbruik van afvalverbrandingsinstallaties
heeft in de Eurostat grafiek.Verder komen de IEA en de EU_Richtlijn
Del (Duurzame elektriciteit) consequent hoger uit dan de nationale
NL grafiek. |
II.2
NL productie per DE bron - aandeel "duurzaam" in totaal verbruik ("Nationaal",
"Eurostat", resp. "EU Richtlijn Del") cq. in
totale productie (IEA)
|
^^^
Alle in fig. II.1 genoemde DE-productie resultaten zijn in deze
grafiek opgeteld en gerelateerd aan het totale in CBS tabel 6.3
vermelde binnenlandse verbruik cq. (IEA, in afwijkende kleurstelling)
de totale binnenlandse
productie.
Eurostat statistiek komt vooral hoog uit door de niet uitgefilterde
eigenverbruiken
van
de
afvalverbrandingsinstallaties;
IEA vooral doordat de binnenlandse productie een stuk lager ligt
dan het totale elektriciteitsverbruik, en dus het "aandeel
duurzaam"
automatisch een stuk hoger komt te liggen in die statistiek. |
Duurzame
elektriciteitsproductie Nederland 1990-2005
III.
Bijstook van biomassa in elektriciteitscentrales
- Tabel 15.1 CBS rapport
Uit
de omschrijving in de tekst van het rapport de volgende saillante
passage over dit typisch Hollandse fenomeen:
"Afgezien
van de onzekerheid in de brandstofsubstitutie, wordt de onnauwkeurigheid
in de duurzame energie uit het meestoken van biomassa in centrales
geschat op 3 procent."
Aangezien
nu al een gigantische hoeveelheid biomassa wordt verstookt in elektriciteitscentrales
in Nederland (Fig. I.1), en
er mogelijk een groot deel daarvan zwaar op de bestaande MEP beschikkingen
drukt, kon
het verschil wel eens een zeer forse min of
plus in inkomsten
uit
de bij
alle Nederlanders "opgehaalde"
MEP aansluitbijdrages voor de producenten betekend hebben. Laten
we hopen dat het in de min geweest zal zijn, de vraag is of een
"plus"
gekort zal zijn geweest door subsidieverstrekker EnerQ. Duidelijk
is in ieder geval dat
Essent al jaren veel MEP geld binnenhaalt met geïmporteerde
en hier opgestookte tropische palmolie (volgens Milieudefensie in
2005 al 200.000 ton), en dat één enkele nieuwkomer Biox het blijkbaar
voor elkaar heeft gekregen de
komende
tien jaar
740
miljoen euro uit de Staatsbegroting uitgekeerd te krijgen. Die uiteraard
voornamelijk uit uw portemonnee afkomstig is. 4,63 euro per Nederlander
(baby's incluis) per jaar, tien jaar lang. Dat noemen ze in Brussel
"level playing field"...
Uit
paragraaf 6.5 van het rapport, "Import van biomassa":
"Veel
landen geven ... nog geen import en export van biomassa op in de
internationale energiebalansen."
(CBS
wil wel proberen om die te achterhalen)
en
"...
import 11,5 PJ vloeibare biomassa en 12,6 PJ vaste biomassa ... Meer
dan de helft van de biomassa voor deze toepassingen komt dus uit het
buitenland..."
Conclusie:
Nederland stookt zeer veel uit het buitenland geïmporteerde
biomassa op in elektriciteitscentrales, die in de energiebalansen
onder het hoofdje "duurzame
elektriciteit" komt te staan waarmee de bureaucraten blijkbaar
zo snel mogelijk op geforceerde en uiterst dubieuze wijze aan
de
"9% duurzame
elektriciteit
in 2010" Kyoto doelstelling trachten te komen. Over het (fossiele)
transport van al dat moois naar ons land wordt bovendien niets gezegd.
Zit dat wel in alle rekensommetjes? Hoeveel ton palmolie zou er in
die
11,5
petajoule
vloeibare
biomassa
zitten en hoeveel heeft het aan fossiele, aan de olieprijs gekoppelde
bronnen schatrijk geworden bedrijf Essent aan palmolie MEP-subsidie
verdiend de afgelopen
jaren?
III.1
Opbrengst elektriciteit uit bijstook biomassa
|
^^^
In
de tabel of de toelichting daarop van het CBS is nergens te vinden
waar de "bijgestookte biomassa" nu feitelijk uit bestaat.
De productie
wordt berekend
door de totale productie van de elektriciteitscentrale te vermenigvuldigen
met het aandeel van de "duurzame brandstof" op basis
van energetische inhoud, waarbij wordt uitgegaan van 1 joule biomassa
is gelijk
aan
vervanging van 1 joule fossiele brandstof. Er is onzekerheid over
deze substitutiefactor (zou paar procenten lager zijn, wat gezien
de aard van sommige biomassa soorten ook niet verwonderlijk is,
denk aan hout). Maar zelfs als die ongeveer zou kloppen, mogen
over de "duurzaamheid" van
biomassa
bijstook fracties
als palmolie
grote vraagtekens gezet worden en moet de enorm grote component
"bijstook uit biomassa" binnen het hele hoofdstuk "duurzame
energie" met een dikke pot zout genomen worden. |
III.2
Opbrengst warmte uit bijstook biomassa
|
^^^
Zelfde
verhaal als voor fig.
III.1. Warmteproductie is mooi, maar over
de duurzaamheid van de bijstook kan flink getwist worden. Oorzaak
van het relatief lage aandeel in 2001 en 2003 is onbekend. Is
er hier
veel
warmte
"verloren" gegaan of ligt dat aan andere oorzaken??? Zeker als
je die opbrengsten relatief t.o.v. de inzet van biomassa vergelijkt
met de vrijwel gelijkgaande opbrengst aan elektriciteit (Fig.
III.1)
zijn dat forse "dips" in de opbrengstgrafiek... |
IV.
Vergelijking met EU15 - Tabel
6.2 CBS rapport
In
de volgende grafieken worden de bruto "duurzame" elektriciteitsproductie
en het bruto elektriciteitsverbruik van de EU15 en het gemiddelde
daarvan telkens voor de jaren 2004 en 2005 gegeven. Hierbij wordt
gebruik gemaakt van de zogenaamde "input" methode, die afwijkt van
de "substitutie" methode zoals die in de nationale statistieken wordt
gehanteerd (zie hiervoor pp. 15-17 uit het CBS rapport). De grafieken
van de twee jaren kunnen op exact dezelfde lokatie vergeleken worden
door met de muiswijzer heen en weer te bewegen over de betreffende
grafiek. Let op dat u eventuele pagina dynamiek blokkers van uw browser
uitzet, anders gebeurt er niets.
Tot
slot: een opvallende "inconsistentie" in de CBS tabel onder
het hoofdje "Vloeibare biomassa" bij Nederland. Daar staat
namelijk (als enig land van de EU15) een voetnoot waarbij gesteld wordt
dat
die component opgenomen is onder vaste biomassa... Is dat
nu slechts "toeval" of is er hier meer aan de hand? U kunt
zelf in Fig. IV.10 zien hoe e.e.a. is weergegeven,
in de originele tabel.
IV.1
Absolute productie per land en per component 2004 en 2005
|
^^^
<ROLLOVER
image> Muis naast het plaatje geeft resultaat
voor 2004, muiswijzer over het plaatje dat voor 2005. Vlnr.
België, Denemarken,
Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië,
Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Verenigd Koninkrijk
en Zweden.
Y-as in GWh. Waterkracht heeft altijd een zeer grote impact
op de nationale duurzame productie en een stuwdam meer of minder
cq. buiten bedrijf
heeft direct gigantisch veel effect (zie Frankrijk, Spanje
en Zweden).
Landen
zonder
bergen hebben pech en zoeken dan ook naarstig naar alternatieven.
Wind als
meest
duurzame
optie
(zie koplopers Duitsland, Spanje en Denemarken), biomassa bijstook
als een potentieel cq. bewezen hoofdpijndossier, zeker als
het
om palmolie draait (Nederland, die net als andere kleine landen
zwaar achterblijft)...
Italië heeft ook nog het geluk van redelijk makkelijk
winbare geothermische
bronnen.
Duitsland
is het enige
land waarbij
zon-PV in 2004-5
al een duidelijk zichtbare bijdrage heeft, hetgeen door zeer
progressief en excellent politiek beleid is veroorzaakt en een uitermate
dynamische en hard groeiende nationale markt heeft gecreeërd. |
IV.2
Productie per land en per component t.o.v. bruto elektriciteitsverbruik
2004
en 2005 (procentuele verhouding)
|
^^^
<ROLLOVER image> Muiswijzer
naast het plaatje geeft resultaat voor 2004, muiswijzer over
het plaatje dat voor 2005. Voor landenafkortingen, zie grafiek
IV.1. Zeer goed is in een grafiek met de verhoudingen tussen duurzame
elektriciteitsproductie en bruto elektraverbruik te zien wat de impact
van veranderingen in de deelcomponenten is, en wat trends zijn. De
verschillen tussen de landen zijn (zeer) groot: de Europese landen
kennen extreem diverse stroommixen van in eigen land geproduceerde
"duurzame" elektriciteit! Waterenergie neemt iets in betekenis
af (was de dominante component in bergachtige
gebieden,
maar er is niet veel plek meer voor grote stuwmeren in de meeste landen
en zijn steeds meer bezwaren tegen), windenergie neemt (soms fors)
toe. En biomassa rukt op. Let op de gigantische
component biomassa bijstook in NL, hoogstwaarschijnlijk voor een aanzienlijk
deel bepaald door bijstook van palmolie (gestippeld weergegeven als
"vloeibare biomassa"), en de forse component biogene afvalverbranding,
ondanks het feit dat er in Nederland zeer veel GFT opgehaald wordt.
En er dus blijkbaar nog gigantisch veel organisch afval in de vuilnisbak
verdwijnt. |
IV.3
Productie per land en per brontype t.o.v. bruto elektriciteitsverbruik
2004 en 2005 (procentuele verhouding)
|
^^^
<ROLLOVER image> Vergelijkbaar
met Fig. 4.2, maar nu per brontype weergegeven.
Twee "soorten" biomassa, uit afvalverbranding cq. overig (incl. bijstook).
In België, Nederland en het Verenigd Koninkrijk was het aandeel van
de meest duurzame (stromings-)bronnen zwaar ondergeschikt aan dat
van afval of biomassa(bij-)stook cq. verbranding. Nederland scoort
in 2005 het slechtst qua duurzaamheid. |
IV.4
Totale duurzame elektraproductie t.o.v. totale bruto verbruik per land
voor de jaren 2004 en 2005
|
^^^
<ROLLOVER
image> Muiswijzer naast grafiek geeft resultaten
voor 2004, muiswijzer boven/over grafiek die voor 2005. De meeste Europese
landen hebben nog maar een (relatief) gering aandeel "duurzaam" in
hun totale elektraverbruik. Zelfs duurzame energie gigant Duitsland
heeft nog een hoop werk te doen, maar dat land is dan ook zwaar geïndustrialiseerd
en moet dus van heel ver komen. Frankrijk zit met hun relatief hoge
aandeel water (stuwmeren in Alpen en Pyreneeën) al relatief iets gunstiger,
hetzelfde geldt voor Italië en Spanje. Het Verenigd Koninkrijk blijft
ernstig achter bij de andere grote landen. Opvallend is het hoge
aandeel duurzaam in Oostenrijk en Zweden, beide vooral veroorzaakt
door, alweer, waterkracht. In Nederland is nog zeer veel werk te doen.
Let op het fors toegenomen elektraverbruik in Spanje... |
IV.5
Totale duurzame elektraproductie t.o.v. totale bruto verbruik per
land voor de jaren 2004 en 2005 in relatie tot bevolkingsdichtheid
|
^^^
<ROLLOVER image> Muiswijzer
naast grafiek geeft resultaten voor 2004, muiswijzer boven/over
grafiek die voor 2005. Grafiek vergelijkbaar met Fig.
IV.4, echter met in dezelfde grafiek voor elk land de bevolkingsdichtheid,
ontnomen aan Population Reference
Bureau rapport van 2006 (Y-as
aan rechterzijde, in rose). Voor de productie van duurzame
elektriciteit
per
inwoner, zie grafiek in Fig.
IV.6. |
IV.6
Totale duurzame elektraproductie t.o.v. totale bruto verbruik per
inwoner voor de EU15 in de jaren 2004 en 2005
In
onderstaande grafiek zijn de cijfers per inwoner bepaald om een eerlijker
beeld te geven van de werkelijke "prestaties" per land op het vlak
van duurzaamheid bij de elektriciteitsproductie. Daarvoor werden de
getallen uit Fig. IV.4 gedeeld door de inwonersaantallen per land.
|
^^^
<ROLLOVER image> Een
eerlijker vergelijking van het aandeel duurzame elektriciteit is
om het aantal geproduceerde kWh duurzame elektriciteit cq. het
totaal aantal verbruikte (bruto) kWh te relateren aan het aantal
inwoners van een land. Dat is in deze grafiek gedaan.
Opvallende
positieve
uitzonderingen zijn Finland (SF), Oostenrijk (A) resp. Zweden (S),
waarbij opvalt dat de 2 Scandinavische landen ook het allerhoogste
elektraverbruik kennen, wat te wijten is aan het feit dat alle
huishoudelijke energie (afgezien van motorbrandstoffen) uit elektra
wordt gehaald (dus ook voor verwarming). Opvallend is het hoge
relatieve elektraverbruik t.o.v. duurzame elektraproductie in het
kleine land Luxemburg. Portugal komt als een van de meest gunstige
landen uit qua verbruik per inwoner. Veel landen, Nederland incluis,
moeten nog flink aan de bak met duurzame elektriciteit. Let op
het verschil met Duitsland: Ongeveer zelfde bruto verbruik, maar
2x zo lage productie duurzaam per inwoner. Bovendien is in Duitsland
de duurzame productie dominant donkergroen (wind, water, zon),
in Nederland dominant uit dubieuze biomassa bijstook bestaand. |
IV.7
Totale duurzame elektraproductie t.o.v. totale bruto verbruik per
land voor de jaren 2004 en 2005 in relatie met de landoppervlakte
|
<ROLLOVER
image> Muiswijzer naast grafiek geeft
resultaten voor 2004, muiswijzer boven/over grafiek die voor
2005. Grafiek
vergelijkbaar met Fig.
IV.5, echter met in dezelfde grafiek voor elk land de
landoppervlakte, ontnomen aan Population Reference Bureau
rapport van 2006 (Y-as
aan rechterzijde, in blauwgrijs). Voor de productie van duurzame
elektriciteit per inwoner, zie grafiek in Fig.
IV.8. |
IV.8
Totale duurzame elektraproductie t.o.v. totale bruto verbruik per
km² voor de EU15 in de jaren 2004 en 2005
In
onderstaande grafiek zijn de cijfers per km² bepaald om een eerlijker
beeld te geven van de werkelijke "prestaties" per land op
het vlak van duurzaamheid bij de elektriciteitsproductie. Daarvoor
werden de getallen uit Fig.
IV.4 gedeeld door de landoppervlakte in
km² per land.
|
^^^
<ROLLOVER image> Een
andere eerlijker vergelijking van het aandeel duurzame elektriciteit
is om het aantal geproduceerde kWh duurzame elektriciteit cq.
het totaal aantal verbruikte (bruto) kWh te relateren aan de
opervlakte van een land. Dat is in deze grafiek gedaan. Opvallende
positieve uitzonderingen zijn ditmaal wederom Oostenrijk (A)
en, in mindere mate, Denemarken (DK) en Zweden (S). Sterk negatief
uit de band springende landen zijn België (B), Luxemburg
(L) en Nederland (NL), die per oppervlakte eenheid gigantisch
veel
elektriciteit verbruiken en daar een zeer magere eigen productie
van duurzame elektriciteit tegenover stellen. Denemarken laat
zien dat een "klein" land niet per definitie ongunstig hoeft
te scoren op dit vlak. Per oppervlakte eenheid doet Finland
(SF) het het best qua verbruik. |
IV.9
Behaalde resultaten (2004/2005) resp. Kyoto doelstelling (2010) voor
de duurzame elektriciteitsproductie van de EU15
|
^^^
En hoe doen de EU15 landen het sofar? Diverse landen zijn
al zeer goed "op stoom", zoals Denemarken, Finland en Zweden (er wordt
af en toe door sommige economen afgegeven op het "achterhaalde sociale
model" van de Scandinavische landen, zouden ze deze grafiek wel eens
zelf gemaakt hebben?). Diverse landen moeten nog fors hun best gaan
doen, waaronder België en Portugal. Laat u niet verblinden door het
"netjes oplopende" stapeltje bij Nederland. Een aanzienlijk deel van
die "duurzame elektriciteit" komt immers uit biomassa bijstook in
elektriciteitscentrales, zoals eerder op deze grafiekpagina wordt
getoond. En als dat weer voor een aanzienlijk deel uit onduurzaam geproduceerde
palmolie blijkt te bestaan (alle tekens wijzen die kant op), mag u
gerust een hele dikke pot zout naast deze grafiek zetten waar het de
"prestatie" van ons land betreft. Let trouwens op het hoge doel van
Oostenrijk, terwijl ze al 60 procent duurzame elektriciteit gehaald
hebben (stabiel in 2004-2005). Het is vreemd verdeeld in Europa... |
IV.10
Tabel 6.2 uit de originele CBS publicatie (screendump)
|
^^^
Klik op bovenstaand plaatje voor een leesbare vergroting. De rode pijlkop
geeft de kolom "Vloeibare biomassa" aan; de
rode cirkel de afwezige data met voetnoten voor Nederland; de
lange rode pijl linksonder geeft
de voetnoot weer, met als tekst "Opgenomen onder vaste biomassa".
© CBS Voorburg/Heerlen 2006 |
V.
Fotovoltaïsche zonne-energie Nederland
Tabel
10.1 CBS
rapport
In
de volgende twee grafieken wordt het in Nederland geplaatste PV-vermogen
en de (berekende) productie ervan aan donkergroene duurzaam opgewekte
elektriciteit. Let daarbij bij de berekende productie op de uitgangspunten
van 400 kWh/kWp voor autonome systemen en van 700 kWh/kWp voor netgekoppelde
systemen volgens opgave van de bron SenterNovem (2004). Dat laatste
getal is merkwaardig, omdat al jaren in Nederland in diverse bronnen
uitgegaan wordt van een gemiddeld nominale opbrengst van 800 kWh/jaar
voor een
optimaal
opgesteld systeem gericht op het zuiden en met een hellingshoek van
36 graden t.o.v. de horizon. De werkelijke opbrengst is dus waarschijnlijk
een stuk hoger, al maakt het voor de impact niet veel uit omdat sinds
het intrekken van alle marktondersteuning eind 2003 de PV-markt in
Nederland vrijwel volledig in elkaar is gestort. Het gros van het in
2005 geplaatste vermogen werd in topjaar (tevens rampjaar) 2003 geïnstalleerd,
veroorzaakt door de "run" op de EPR/EPA subsidieregeling nadat het
Kabinet het einde van die regeling had afgekondigd.
Als
afsluiter van deze paragraaf wordt de door mij aangepaste en uitgebreide
tabel met data van het CBS weergegeven zodat u kunt zien hoe de cijfers
zijn opgebouwd.
V.1
Totaal geplaatst fotovoltaïsch (PV-)vermogen in Nederland
|
^^^
Nominaal geplaatst vermogen (linker Y-as) resp. totale berekende
productie aan duurzame elektriciteit (rechter Y-as) van alle PV-modules
in Nederland, dus zowel autonoom als netgekoppeld. De kleine relatieve
verschuiving in elektraproductie is te wijten aan het feit
dat sinds 2000 netgekoppelde PV-installaties de markt zijn
gaan domineren (er is sinds 2000 slechts 1,3 MWp aan autonome
systemen bijgeplaatst). |
V.2
Geplaatst fotovoltaïsch (PV-)vermogen in Nederland naar type
|
^^^
Gestapelde grafiek met de 3 door het CBS op basis van informatie van brancheorganisatie
Holland Solar onderscheiden deelsystemen: Autonoom (oranje,
niet netgekoppeld), netgekoppelde systemen geplaatst door
cq. in beheer
van Energiebedrijven (crême), resp. netgekoppelde
systemen aangeschaft door cq. in bezit van particulieren (Overig).
Let op dat de onnauwkeurigheid van het in 2005 bijgeplaatst
vermogen volgens het CBS in de orde van 5% ligt. De particuliere markt
domineert het totaal, hoogstwaarschijnlijk omdat, op enkele prestigeprojecten
na (bijv. Floriade dak van NUON, Ecopark Waalwijk van Eneco), de energiebedrijven
of welke investeerder dan ook niets ziet in grote zonne-energie centrales
gezien
het totaal
ontbreken
van een
decente
en voor een lange periode vaststaande, niet "politiek gevoelige" terugleververgoeding
voor een van de groenste soorten elektriciteit die er bestaan. Zie ook
het
daardoor
optredende ten hemel schreiende, gigantische verschil in geplaatst PV-vermogen
met Duitsland, in figuur V.3. |
V.3
Verschil in geplaatst netgekoppeld PV-vermogen tussen geografisch
vergelijkbare rijke, geïndustrialiseerde Europese buurstaten Nederland
en Duitsland
|
^^^
Het
gigantische verschil tussen degelijk, weldoordacht en briljant
in "groen voor grijs" wet (EEG) vastgelegd duurzaam
elektriciteit ondersteunend beleid met voor lange termijn vastliggende,
hoge
terugleververgoedingen (Duitsland),
en gepruts in de marge knipperlicht beleid zonder enige
vorm
van
decente
terugleververgoeding
of stimulering van de eigen markt (Nederland). Het dramatische
effect op het opgestelde netgekoppelde PV-vermogen
ten voeten uit.
De
harde onderzoeksdata zijn afkomstig van de Duitse netbeheerders
(gepubliceerd
door het Duitse toptijdschrift Photon), waarbij de gele kolommen
de reeds aangetoonde, geregistreerde netkoppeling weergeven,
en de oranje kolommen de extrapolatie op basis van de nog
ontbrekende data van enkele kleine netbeheerders. In Duitsland
waren eind 2005 alweer 200.000 PV-systemen geplaatst, waren er
30.000 mensen in de PV-sector werkzaam en werd er een omzet
behaald van 3
miljard Euro (mogelijk zelfs nog onderschatte data van
de brancheorganisatie BSW).
De
Nederlandse cijfers (lichtgroen) zijn van het CBS/Holland Solar.
|
V.4
Excel spreadsheet met uitgebreide CBS PV-data en eigen berekeningen
Als
u op onderstaand plaatje klikt krijgt u een screendump te zien van
de door mij van het CBS overgenomen PV-data, en enkele extra berekeningen
(rood) die ik op basis
van de door het CBS gemelde aannames heb gemaakt. Let op de import/export
van zonnepanelen, rechtsboven in de screendump:
een van de nog schaarse, blijkbaar lucratieve "marktactiviteiten" waar
het zon-PV betreft in Nederland...
VI.
Zon-thermisch zonnecollector oppervlak Nederland
Tabel
11.1 & 2 CBS rapport
In
de volgende twee grafieken wordt de in Nederland geplaatste hoeveelheid
zon-thermische systemen weergegeven. Daarbij wordt nog steeds van de
oppervlakte zonnecollector paneel uitgegaan, terwijl een moderner cq.
"eerlijker" benadering de hoeveelheid theoretische door het geïnstalleerde
systeem te produceren thermische kilowatturen is. In de totaalcijfers
in Fig.
VI.1 zijn drie
categorieën zonnecollector opgenomen, namelijk zogenaamde "afgedekte"
systemen, met als typisch Nederlands onderscheid systemen van 6 m²
of minder en systemen groter dan 6 m², en de "niet-afgedekte" systemen
die bij zwembaden worden gebruikt en een lager rendement hebben. Fig.
VI.2 toont de jaarlijkse
aanwas van het aantal particuliere zonneboilers (in Nederland vaak
als dubbele plaatcollector uitgevoerd, meer "platen"
per woning zijn zeldzaam). In Fig.
VI.3 tenslotte, zien
we weer een vergelijking met het op een andere planeet liggende buurland
Duitsland wat alle records op dit gebied weer aan flarden schiet en
Nederland ver, héél ver achter zich laat.
VI.1
Zon-thermisch ontwikkeling collector
oppervlak,
vermeden primaire energie en vermeden CO2 emissie
|
^^^
In deze grafiek zijn alle zon-thermische systemen bij elkaar genomen.
Het totale oppervlakte is in duizenden vierkante meters weergegeven
(linker Y-as); de hoeveelheid vermeden primaire energie is
in terajoule
(TJ; ook
linker Y-as); de vermeden CO2 emissie in kiloton (Kton; rechter
Y-as). Let op dat de eerste 3 jaartallen telkens 5 jaar uit
elkaar liggen. |
VI.2 Aantal nieuwe zonneboilers
per jaar
|
^^^
In deze grafiek zijn uitsluitend de aantallen bij particulieren geplaatste
zonneboilers met een oppervlakte van 6 m² of minder weergegeven, en wel
de jaarlijkse of periodieke groei cq. afname ervan. Aantal per jaar bijgeplaatste
zonneboilers in blauw,
met als "top"jaar 2002 (iets meer dan 10.000 systemen) waarna, helaas,
er flink de klad in kwam (in 2003 werd de EPR premieregeling overboord
gegooid door het kabinet en is mogelijk bij particulieren het laatste
geld in zonnestroompanelen gaan zitten i.p.v. in een zonnecollector eerder
in het jaar). Door de grote "gaten" tussen de eerste 3 data, zijn de
eerste 2 jaargroeicijfers "geflatteerd"
(kolomresultaten
zouden
eigenlijk
door
5 gedeeld moeten
worden om representatieve groei te krijgen t.o.v. voorgaande jaar). Groei was in 2001/2 10 tot 15 procent; vanaf 2003 zijn de groeicijfers negatief en worden elk jaar weer minder aantallen zonneboilers geplaatst t.o.v.
het voorafgaande jaar... |
VI.3 Verschil geplaatst aantal zonneboilers
tussen Nederland en Duitsland
|
^^^
Basis voor deze grafiek is een afbeelding van de Bundesverband Solarwirtschaft,
de brancheorganisatie zonne-energie voor Duitsland (vergelijkbaar met
Holland Solar). Er overheen heb ik de uit de CBS-cijfers berekende
jaarlijkse groeicijfers geprojecteerd (groen),
waarbij voor de jaren 1991, 1995
en 2000 de gemiddelde jaarlijkse groei werd genomen uit de langere
periodes in de brongegevens (enigzins vertekende cijfers dus, maar waarschijnlijk
wel een goede benadering). Vanaf 2001 zijn de jaargroei cijfers reëel.
Ze vallen volslagen in het niet bij de progressieve en
extreme groei aan collectoroppervlak in Duitsland waar zon-thermie
een enorme vlucht heeft genomen (zoals alle duurzame energie opties)
en
er bijna elk volgend jaar een nog hogere groei wordt gerealiseerd.
In oranje worden
de "klassieke" plaatcollectoren weergegeven, in geel de
voor Duitsland typische vacuümbuis collectoren, die inmiddels zo'n
10% van
de markt
vertegenwoordigen. De rode trendlijn
laat een ongelofelijke jaarlijkse groei van maar liefst 18% zien
voor Duitsland. In Nederland is er geen enkele progressie te bespeuren
en al worden er
nog steeds
zonnecollectoren
geplaatst,
de lang geleden afgesproken doelstelling van 100.000 stuks voor het
jaar 2000 is een volslagen illusie gebleken, met eind 2005 nog geen
55.000
gerealiseerde kleine systemen en een totaal geïnstalleerd collector
oppervlak van slechts 620.000 m². Alleen al in het jaar 2005 werd er
in Duitsland in totaal
al 950.000 m² bijgeplaatst! De totale oppervlakte
kwam toen al uit op 6,72 miljoen m² (11 maal zoveel als in Nederland),
en het daarmee gerealiseerde (potentiële) thermische vermogen kwam
daarmee
al op 4.700
Megawatt. Er zijn alleen in deze branche al 12.500 mensen
werkzaam in Duitsland, en de omzet is al gestegen tot driekward miljard Euro.
Graph basis (market development solar-thermal in Germany)
taken from
Bundesverband Solarwirtschaft (BSW).
©
Solar Promotion GmbH, Messezeitschrift Intersolar 2006/suppl. in Die
SolarRegion nr.
9(2)/2006.
Overlay (green): solar-thermal yearly
growth NL calculated from data of CBS/Heerlen, 2006
by Polder PV
|
Links
Het volledige
CBS rapport:
http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/0DCC0C0B-5245-4AE2-A2E9-705653086D82/0/2005c89pub.pdf
Population
Reference Bureau 2006 datasheet:
http://www.prb.org/pdf06/06WorldDataSheet.pdf
|